rupsbos

boom

gans

vos

hol

mus

zus

mol

raaf

het landvan haas!

uil

kool

boer

hek

kip 1

kip 2kip 3

kip 4 kip 5

haan

zwaan

das

eend

huis

hok

schuur

sloot

6

dag kip.wie ben jij?jou ken ik nog niet.

wat zei ji j?kip?ik ben geen kip!

haas loopt in de wei.het is fijn met de zon op zijn kop.kijk, wie loopt daar?is dat een kip?

1 heer haan

7

mij hou je niet voor de gek.jij bent wel een kip!

dat is niet waar.ik ben een haan.heer haan voor jou.

heer haan!wat een mop.

8

haas kijkt om.bij het hok loopt haan.met kip een tot en met vijf.haas wijst naar hen.

kijk dan.jij li jkt niet op haan.jij li jkt meer op een kip.

ik ben geen kip!ik leg geen ei!

9

haan komt naar hen toe.hij buigt zijn kop.

ik ben geen kip!ik leg geen ei!

wie ben jij?hoe kom je hier?

het is een kip.maar hij zegt dat hij heer haan is.

nou, nou.doe maar duur.heer haan nog wel.