Visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein zo kin t ook

20
Zo kin t ook Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Transcript of Visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein zo kin t ook

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 2

Inhoudsopgave

Inleiding

Hoofdstuk 1 Zo kin t ook: de cliënt centraal

Hoofdstuk 2 Van visie naar uitvoering: Op weg naar toekomstgericht werken

Hoofdstuk 2.1 De Nieuwe Wmo 2015

Hoofdstuk 2.2 De Participatiewet

Hoofdstuk 2.3 De Jeugdzorg

Hoofdstuk 3 Inkoop en Uitvoering

Bijlage I Overzicht verordeningen en beleidsstukken Sociaal Domein

Bijlage II Tijdpad

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 3

Inleiding

In december 2013 is het document ‘De Decentralisaties in Bellingwedde, verkenning,

verdieping, verandering’ gereed gekomen. Die notitie schetst het beeld van de stand van

zaken met betrekking tot de decentralisaties op de terreinen Wmo-AWBZ, Jeugdzorg en

Participatiewet eind 2013. De notitie laat zien hoe de decentralisaties vanuit het rijk gestalte

moeten krijgen op lokale schaal. Het schetst de omvang, de ‘impact’ op lokaal (sociaal)

beleid en uitvoeringspraktijk en het geeft kaders aan waarbinnen de gemeente ruimte krijgt

en kansen heeft om de nieuwe taken gestalte te geven. De notitie kan worden beschouwd

als het startdocument voor de gemeente Bellingwedde met betrekking tot de drie

decentralisaties.

Inmiddels is de eerste fase van

inventarisatie en analyse afgesloten en

kan de volgende stap gemaakt worden.

Dit document ‘Zo kin t ook’ bevat de visie

op de wijze waarop Bellingwedde vanaf

2015 wil werken in het Sociaal Domein en

geeft aan hoe er uitvoering gegeven zal

worden aan het integrale werken. Er zal

zo veel mogelijk samengewerkt worden

met lokale partijen, vanuit het principe

‘lokaal wat kan, regionaal of landelijk wat

moet’. Per domein wordt inzichtelijk

gemaakt hoe, gebaseerd op de visie, de

werkwijze zal zijn. In het vervolg op dit

tweede document zullen in een later

stadium documenten die over uitwerking

en uitvoering van de verschillende

taakvelden gaan onder dit document

worden ‘gehangen’.

De wetgeving voor de drie decentralisaties is ultimo mei 2014 nog niet voor alle onderdelen

gereed en ook over de budgetten die naar de gemeenten overgaan is nog geen absolute

duidelijkheid. Wel is bekend dat de budgetten worden ondergebracht in een Deelfonds

Sociaal Domein (omvang landelijk ca. 10 miljard) en dat gemeenten dit geld alleen voor het

Sociaal Domein mogen besteden. Binnen het deelfonds komt er verder geen toewijzing naar

de aparte onderdelen jeugd, werk of zorg. Dat betekent dat als er meer geld nodig is voor

jeugd en bijvoorbeeld minder voor werk, de gemeente kan schuiven tussen de budgetten.

Van het Deelfonds Sociaal Domein zijn de volgende contouren al wel bekend:

Het gaat om een integratie-uitkering in het gemeentefonds.

Er geldt een horizonbepaling van drie jaar, daarna wordt het budget onderdeel van de

algemene uitkering in het gemeentefonds.

BELLINGWEDDE WIL

vanaf januari 2015 gaan werken met

één integraal ondersteuningsplan

voor de cliënt. Met zo’n

ondersteuningsplan denkt

Bellingwedde te voorkomen dat

cliënten onnodig getroffen worden

door de gevolgen van de

decentralisatie. Bellingwedde wil de

ondersteuning zoveel mogelijk

lokaal inrichten. Dit zal de

leefbaarheid in de gemeente ten

goede komen. Om dit te kunnen

realiseren heeft Bellingwedde

besloten om niet mee te doen aan

het provinciale continuïteits-

arrangement Wmo-Awbz.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 4

Het inkomensdeel Wwb blijft voorlopig buiten het deelfonds.

Er zit voor de duur van drie jaar een bestedingsverplichting aan het deelfonds: het

budget is vrij te besteden binnen het Sociaal Domein maar niet daarbuiten.

De gedecentraliseerde taken zullen bij ongewijzigd beleid haast onbetaalbaar voor de

gemeente worden. Daarom is het van belang om synergievoordelen te realiseren door

onder andere vroegsignalering en de werkwijze ‘één gezin - één plan - één regisseur’ en ook

door te werken vanuit een integrale benadering van Wmo en Wwb/Wsw met inzet van lokale

zorgaanbieders.

Tempoverschillen en agendering

Vastgesteld kan worden dat er tempoverschillen zijn tussen de

domeinen. Wat opvalt is dat de domeinen met ‘eigen gemeente

loketten’ zoals het Wmo loket en loket werk en inkomen, elkaar

snel vinden als het gaat om mogelijkheden in het kader van re-

integratie van werkzoekenden in te zetten voor Wmo-

doeleinden. Minder snel gaat dit bij bijvoorbeeld het Wmo loket

voor de Awbz jeugd en de Jeugdzorg. Dat heeft ook te maken

met de planning in het regionaal transitie arrangement jeugd. De

planning om de inrichting en afstemming van de lokale

jeugdzorg en de regionale jeugdzorg gereed te hebben, ligt in

het najaar. Voor jeugdzorg is dit uitgewerkt in het GFM, het

Groninger Functioneel Model, waaraan provinciebreed wordt

deelgenomen. In een later stadium wordt lokaal aansluiting

gezocht bij de integrale werkwijze van de Wmo/Wwb.

Aanbesteding zorgaanbieders

Aan dit document is een hoofdstuk toegevoegd over de wijze waarop de aanbesteding met

de verschillende aanbieders wordt vormgegeven. Voorgesteld wordt om dit te doen via het

model ‘bestuurlijk aanbesteden’.

Adviesraad Wmo

Met de Wmo-raad wordt in de loop van 2014 gesproken over hun rol in het Sociaal Domein

vanaf 2015. De Wmo-raad is een officieel adviesorgaan van het college van B&W en de

gemeenteraad. De inzet is om te komen tot een brede Adviesraad Sociaal Domein.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 5

Hoofdstuk I

Zo kin t ook: de cliënt centraal De decentralisatie van de domeinen Wmo-AWBZ, Jeugdzorg en de Participatiewet per 1

januari 2015 vormt voor de gemeente een hele grote operatie. Waar jarenlang vooral het rijk

het beleid bepaalde op deze onderwerpen, is het vanaf 2015 de gemeente die vorm moet

geven aan deze belangrijke taken. Taken die alles te maken hebben met het welbevinden

van de burgers.

Omdat het overhevelen van de taken van het

rijk eveneens gepaard gaat met een

bezuiniging van de budgetten is het voor

gemeenten des te lastiger om te zorgen dat

inwoners er niet op achteruit gaan waar het de

ondersteuning op de gebieden zorg en werk

en inkomen betreft. De financiële middelen

worden in een zogenaamd Deelfonds Sociaal

Domein aan de gemeenten uitgekeerd binnen

het gemeentefonds.

Kansen

De decentralisaties bieden kansen om de cliënt centraal te stellen:

1. Kansen om uitvoering te geven aan ondersteuningsbeleid dat dichter bij de mensen

staat en waarbij de hulpverlening zoveel mogelijk lokaal wordt georganiseerd.

2. Kansen om in de gemeente Bellingwedde vorm te geven aan een samenleving waar

gemeente en inwoners samen werken aan het welbevinden van iedereen.

3. Kansen voor vroegsignalering en het behalen van synergievoordelen om op die manier

de kosten te beheersen.

4. Kansen om te werken vanuit ons motto ‘Eén gezin – één plan – één regisseur om de

regeldruk voor en rond de cliënt te verminderen.

Integrale benadering

Maatschappelijke vraagstukken en problemen staan vaak niet op zichzelf. Bij een stapeling

raakt een huishouden uit balans en zoekt het gerichte steun. Het is daarom belangrijk dat

problemen in samenhang worden bekeken; geen schotten tussen doelgroepen en

regelingen. De decentralisaties maken het ons mogelijk om dwarsverbanden te leggen

tussen de Wmo, de Jeugdzorg, passend onderwijs en het domein van werk en inkomen. Er

liggen kansen voor slimme arrangementen, bijvoorbeeld van bepaalde vormen van

dagbesteding en beschut werken.

Binnen het Sociaal Domein zijn er allerlei vervoersstromen, zoals de regiotaxi, het

leerlingenvervoer, vervoer rondom begeleiding, vervoer rond Wwb en Wsw. Wij denken dat

hier door lokale uitvoering van taken en efficiënter gebruik efficiencyvoordeel te behalen is.

Deze manier van werken is in lijn met de ingezette kanteling bij de Wmo. Dezelfde manier van

werken willen wij ook toepassen op het terrein van werk en inkomen zodat ook daarmee de

integrale aanpak wordt versterkt.

BELLINGWEDDE STELT bij

het uitvoeren van de gedecen-

traliseerde taken de cliënt centraal

en wil daarom de ondersteuning

aan de cliënt zoveel mogelijk lokaal

organiseren, onder het motto ‘Dicht

bij wat kan, regionaal wat moet’.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 6

Voordelen van integrale dienstverlening

1. Inwoners hebben bij hulpvragen een eenduidige toegang en aanspreekpunt

2. Inwoners hoeven maar eenmalig gegevens te verstrekken;

3. Er is sprake van een betere regie volgens ons motto één gezin - één plan – één regisseur;

4. Inwoners worden gelijkwaardig behandeld, waarbij door overzicht en inzicht in alle

leefgebieden ruimte is voor maatwerk;

5. Er wordt gesignaleerd hoe de prikkels die uitgaan van diverse regelingen elkaar soms

tegenwerken.

Onderdeel van een integrale toegang is ook

de inzet om de zelfredzaamheid van mensen

te vergroten, met behulp van het eigen

netwerk en de mogelijkheden om vrijwilligers

te betrekken. Gemeenten hebben reeds

ervaring met deze sterke inzet op het

vergroten van de zelfredzaamheid en het

eigen netwerk van inwoners. Deze aanpak

past duidelijk binnen de Wmo, maar is ook

integraal van toepassing op de

decentralisaties.

Aansluiting Jeugdzorg op de integrale aanpak

Voor de basiszorg voor jongeren, waarvoor de gemeente nu ook al verantwoordelijk is, wordt

gebruikt gemaakt van de bestaande netwerken die op elkaar afgestemd zijn. In de

gemeentelijke samenwerking van het CJG Oldambt en Bellingwedde zijn door het CJG de

zorgroutes reeds beschreven. Wat ontwikkeld moet worden is de logische lijn tussen de

bestaande zorgroutes en het nieuwe integrale ondersteuningsplan van de gemeente.

IN BELLINGWEDDE wordt

de integrale toegang straks

vormgegeven door de cliëntad-

viseur van de gemeente. De

cliëntadviseur werkt volgens de

kantelingsprincipes en ondersteunt

bij de eigen regie van onze

inwoners.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 7

Hoofdstuk 2

Van visie naar uitvoering: op weg naar

toekomstgericht werken

2.1 De Nieuwe Wmo 2015

De gemeente krijgt vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheden voor de zorg en het

ondersteunen van mensen met een beperking. Door het Rijk worden vanuit de Awbz de

functies extramurale begeleiding (begeleiding buiten de muren van een instelling) en

dagopvang gedecentraliseerd. Dit is de dagopvang en begeleiding voor ouderen, mensen

met een verstandelijke beperking, mensen met een psychiatrische stoornis en mensen met

een lichamelijke beperking.

Daarnaast wordt het verblijf

in woon- en zorgcentra

voor ouderen en mensen

met een verstandelijke

beperking dat via de Awbz

wordt gefinancierd,

vergaand beperkt. Dit

wordt ‘het scheiden van

wonen en zorg’ genoemd.

Dat heeft als gevolg dat

veel mensen langer thuis

blijven wonen. Vanuit de

Awbz komen er dus nieuwe

taken en doelgroepen bij de gemeente. Er wordt een nieuwe Wet Maatschappelijke

Ondersteuning gemaakt om de nieuwe taken te kunnen vervullen.

Kernwaarden

Kernwaarden binnen de nieuwe wijze van uitvoering zijn:

Problemen van mensen niet isoleren maar beschouwen als onderdeel van hun gehele

situatie.

De relatie leggen tussen individuele vragen en mogelijkheden in de samenleving

Samen met cliënten en partijen in het maatschappelijk middenveld zoeken naar

oplossingen.

Oplossingen zoeken in de samenstelling van mogelijkheden die de samenleving formeel,

informeel, professioneel en vrijwillig te bieden heeft. Niet of/of maar en/en!

IN BELLINGWEDDE is het doel van deze

transitie om de zelfredzaamheid van de burger met

behulp en ondersteuning van zijn sociale netwerk te

vergroten, waardoor mensen zo lang mogelijk thuis

kunnen blijven wonen. Voor zaken die mensen niet

zelf kunnen regelen, moet de gemeente per 1

januari 2015 zorg en ondersteuning bieden. In

Bellingwedde zal dit gebeuren in de vorm van een

maatwerkarrangement, dat wordt vormgegeven in

het zogenaamde ondersteuningsplan ‘Zo kin t ook’.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 8

Toekomstbeeld: Eén toegang tot ondersteuning

De gemeente Bellingwedde werkt aan een samenleving waar inwoners kunnen en willen

bijdragen aan het welbevinden van iedereen. Er is één loket voor ondersteuning. Deze

toegang zal worden gevormd door de cliëntadviseur van de gemeente. In de gemeente

Bellingwedde zal ondersteuning aan de bevolking worden verleend vanuit drie clusters. De

beoogde drie clusters zijn: cluster Blijham, cluster Bellingwolde (inclusief Klein Ulsda,

Oudeschans en Rhederbrug) en cluster Wedde, Vriescheloo en Veelerveen (inclusief

Wedderveer). Elke cliëntadviseur is integraal verantwoordelijk voor alle bewoners

(leefeenheden) van een cluster, werkt volgens de kantelingsprincipes en doet recht aan de

eigen regie van onze inwoners. Per cliënt wordt onder de regie van de cliëntadviseur één

integraal ondersteuningsplan – genaamd ‘Zo kin t ook’ – opgesteld.

De cliëntadviseur kan putten uit een breed scala van algemene voorzieningen. Als

cliëntadviseurs in een gebied werken, leren ze dat gebied goed kenen en weten ze op welke

sociale structuren, zowel formeel als informeel, zij een beroep kunnen doen. Bovendien leren

ze de andere hulpverleners, die daar werkzaam zijn, beter kennen, dus worden de netwerken

versterkt. Ook kunnen bewoners gerichter geïnformeerd worden wie zij moeten hebben als ze

in contact met de gemeente willen treden.

Regiefunctie

De gemeente Bellingwedde verlangt van organisaties in het maatschappelijk middenveld

dat er dorps- en wijkgericht gewerkt wordt. Het gemeentelijk Wmo-team wordt vanuit

ditzelfde principe ingericht. Doordat de gemeente de regiefunctie vervult kan de integrale

benadering goed worden vormgegeven. De werkwijze volgens ‘Eén gezin – één plan – één

regisseur’ kan, ook bij meervoudige

problematiek, met de samenwerkende

zorgaanbieders gestalte krijgen.

Administratieve regeldruk wordt door

deze manier van werken beperkt,

doordat een maatwerkarrangement

wordt weergegeven in het

ondersteuningsplan ‘Zo kin t ook’. De

cliëntadviseur bewaakt daarbij de

termijn waarop resultaat bereikt moet

zijn.

De cliëntadviseur, maatwerkadviseur en maatwerkspecialist

Cliëntadviseurs hebben een duidelijke focus op de cliënt, diens eigen sociale omgeving en

het brede maatschappelijke middenveld van formele en informele ondersteuning en

instanties. Het is hun taak om op basis van gedegen vraagverheldering de achterliggende

vraag van de cliënt te achterhalen en deze te vertalen in een arrangement van

ondersteuning.

Dat arrangement is zo breed mogelijk samengesteld uit ondersteuning door het eigen sociaal

netwerk, de mogelijkheden in de buurt en wijk en ondersteuning door formele en informele

instanties, waaronder de gemeente. De cliëntadviseurs onderhouden contacten met andere

hulpverlenende instanties op cliënt- en dorpsniveau. De maatwerkadviseur handelt de

BELLINGWEDDE WIL vóór 1

januari 2015 met alle (nieuwe) cliënten

hebben gesproken. Met de cliënten

wordt een maatwerk-arrangement

gemaakt aan de hand van het integraal

ondersteuningsplan. De oude Wmo én

de gedecentraliseerde taken Awbz,

vormen samen de Nieuwe Wmo 2015.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 9

realisatie af van het door de cliëntadviseur, met cliënt afgesproken gemeentelijk deel van

het arrangement. In de toekomst zal dit uitgebreid worden met een maatwerkspecialist (de

meer gespecialiseerde functie). Daarbij kan gedacht worden aan specialisten op het gebied

van werk en inkomen, jeugd en psychische problematiek.

Integrale aanpak

Maatwerk, eigen kracht, ontschotting en integraliteit zijn de kaders voor de inrichting van het

Sociaal Domein per 1 januari 2015. In Bellingwedde wordt vanaf 1 januari 2015 de

cliëntadviseur dé centrale toegang voor álle inwoners die ondersteuning nodig hebben

(Wmo, Participatie en in een later stadium Jeugd). De cliëntadviseurs, maatwerkadviseurs en

maatwerkspecialisten hebben in de nieuwe werkwijze een cruciale rol. Een rol waar zij in

moeten groeien en waarvoor ruimte nodig is. De gemeente zal de medewerkers hierin

ondersteunen en faciliteren. Met name door gericht te trainen en coachen. De gemeente

en de betrokken organisaties moeten elkaar beter leren kennen en wennen aan de manier

van signalering, het opstellen van maatwerkarrangementen en het betrekken van de

aanbieders in het maatwerkarrangement. Een integrale benadering van de hulpvraag zal

leiden tot meer doelmatigheid.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 10

2.2 De Participatiewet

De wet

De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb). Tegelijk met de invoering van

deze wet wordt de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) afgeschaft en wordt de Wet

arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) beperkt tot de mensen die

volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Het doel van de Participatiewet is dat zoveel

mogelijk werknemers met en zonder een beperking aan het werk kunnen. Er worden

verschillende maatregelen genomen om de participatie van arbeidsgehandicapten te

bevorderen. Met de Participatiewet wil het kabinet bereiken dat zoveel mogelijk mensen

deelnemen (participeren) in de samenleving. Er is straks één regeling voor iedereen die in

staat is om te werken. Voor mensen die (nog) niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien,

blijft er een sociaal vangnet in de vorm van een bijstandsuitkering bestaan.

Wwb

Voor de Wwb blijven in de

Participatiewet de financierings-

systematiek en de verantwoordelijk-

heden gehandhaafd. Er treden

daarmee geen wijzigingen op. Wel

wordt de Wet inkomensvoorziening

oudere en gedeeltelijk arbeids-

ongeschikte werkloze werknemers

(IOAW) afgebouwd. Nieuwe instroom

zal plaatsvinden in de Participatiewet.

Maatwerk

Ook na 2015 zullen bijstands-

gerechtigden door middel van een

maatwerkaanbod worden onder-

steund naar participatie. Hierbij staan

de mogelijkheden van de klant

centraal. In de praktijk zal het wel

betekenen dat een groter deel van

de populatie aangewezen is op

(arbeidsmatige) dagbesteding. Zoals

in het gehele Sociaal Domein staat

participatie centraal. Activering van de klant is steeds een belangrijke doelstelling van het re-

integratietraject. De mogelijkheden van de klant zijn hierbij leidend.

GEMEENTE BELLINGWEDDE IS al enkele jaren een nieuwe koers ingeslagen

voor de re-integratie van bijstands-

gerechtigden. Deze koers is succesvol. De

gemeente Bellingwedde behoort tot de

Groningse gemeenten met de hoogste

uitstroompercentages uit de bijstand en de

laagste WW/werkloosheid cijfers. Op dit

succes kan worden voortgebouwd. Er worden

geen trajecten ingekocht bij externe partijen

maar er wordt binnen de afdeling werk en

inkomen op basis van maatwerk individuele

begeleiding gegeven bij de re-integratie. Dit

sluit geheel aan bij de uitgangspunten om

binnen het nieuwe Sociaal Domein integraal

te werken en dwarsverbanden tussen de

verschillende domeinen te benutten om zo

effectiever en efficiënter te werken.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 11

De werkgever centraal

Voor de komende jaren is de intentie om meer in te zetten op het verder uitbouwen van het

netwerk van bedrijven in Bellingwedde en de regio. Dit heeft tot doel om de werkgever te

kunnen bedienen op het vlak van personeel indien er vacatures zijn, maar ook in de vorm

van werkervaringsplaatsen. De crisis biedt op dit punt kansen. Via een werkervaringsplaats

heeft een werkgever extra ‘handjes’ zonder financiële risico’s en de bijstandsgerechtigde

een veel grotere kans om een reguliere baan te krijgen zodra de markt weer aantrekt.

Centraal in de werkgeversbenadering staat de vraag van de werkgever. De gemeente kan

hierin voorzien door het verstrekken van informatie, no-riskpolissen, scholing en eventueel een

subsidie. Door het tijdelijke karakter van een subsidie, is deze echter vaak minder effectief.

Door de vraag van de werkgever als uitgangspunt te nemen, wordt ingezet op langdurige

relaties met de verwachting op structureel succes.

Inzet binnen de doelgroep

De financiële mogelijkheden voor ondersteuning, begeleiding en re-integratie worden steeds

verder beperkt. We kiezen bij de inzet van de wel beschikbare middelen voor de groep

klanten die over arbeidsvermogen beschikt, maar er niet direct in slaagt om weer een baan

te vinden. Snelheid van re-integratie is daarom een belangrijk aandachtspunt. Hoe eerder de

re-integratie na werkloosheid plaats kan vinden, hoe groter de kans op succes en hoe lager

de kosten. Op deze manier kunnen meer klanten geholpen worden. Deze groep kan rekenen

op individuele ondersteuning en de inzet van middelen en instrumenten. Voorkomen moet

worden dat deze groep zo lang niet op de arbeidsmarkt actief is dat het arbeidspotentieel

verdwijnt.

De groep met (nog) weinig arbeidsvermogen is veel duurder om te re-integreren naar de

arbeidsmarkt en hiervoor ontbreken de middelen. Voor deze groep uitkeringsgerechtigden

wordt nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de decentralisatie van de Wmo- AWBZ en het

dorpsgericht werken door middel van het werken met één integraal ondersteuningsplan per

cliënt.

Een voorbeeld: een werkzoekende met een beperking heeft een belastbaarheid van vier uur

per dag en heeft minimaal een keer per week een werkcoach nodig om de

werkzaamheden te evalueren en daar waar nodig bij te sturen. Door de werkzoekende dicht

bij huis met de klussendienst mee te laten draaien met begeleiding van buurtgenoten, kan

de werkzoekende toch participeren, zonder dat er hoge kosten aan verbonden zijn.

Het werkbedrijf

Landelijk komen er 35 regionale Werkbedrijven. Hoe het Werkbedrijf precies vorm wordt

gegeven is nog niet bekend. Het

Werkbedrijf zal straks een schakel moeten

vormen tussen de werkgever en mensen

met een arbeidsbeperking die aan de slag

worden geholpen. Gemeenten hebben

het initiatief bij de oprichting van de

Werkbedrijven. Zij werken daarbij samen

met de sociale partners en het UWV.

BELLINGWEDDE ZAL constructief meewerken aan deze

samenwerking en tegelijkertijd ook

bewaken dat de korte lijnen met de

re-integratiekandidaat en de arbeids-

markt hier niet onder lijden.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 12

Wsw

De Wsw wordt afgeschaft. Nieuwe instroom is daarmee vanaf 2015 niet meer mogelijk en de

wachtlijsten vervallen per 2015. Personen die in de oude regeling aangewezen waren op de

Wsw zijn daarmee aangewezen op de bijstand. Er

komt een efficiencykorting op de rijksvergoeding voor

het zittend bestand van de WSW. In een aantal jaren

daalt de rijksbijdrage per WSW-er van € 27.000 naar €

22.050.

De doelgroepen van de huidige WSW en de

begeleiding/dagbesteding heeft een grote overlap in

de aard van de beperkingen die worden

ondervonden bij het betreden van de arbeidsmarkt.

Doordat al deze groepen nu onder

verantwoordelijkheid van de gemeente vallen, kan

meer aan lokale participatievormen ontwikkeld

worden voor de gehele doelgroep. De Participatiewet

biedt de mogelijkheid om een aantal beschut werken

plaatsen te creëren. Deze plekken kunnen worden

ingezet om dat deel van de doelgroep die niet langer

toegang heeft tot de WSW een mogelijkheid te geven

een baan te krijgen.

Wajong

Het Rijk had aanvankelijk het plan om de Wajong in z’n geheel over te hevelen naar de

Participatiewet. Dit plan is losgelaten. Nu zal de Wajong gedeeltelijk worden herzien en

alleen nog toegankelijk blijven voor volledig arbeidsongeschikten. Alle huidige Wajongers

zullen herkeurd worden. Het UWV blijft verantwoordelijk voor de mensen die na herkeuring

(gedeeltelijk) arbeidsgeschikt zijn bevonden.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 13

2.3 De Jeugdzorg

De uitgangspunten van de nieuwe Jeugdwet

Met de nieuwe Jeugdwet wordt een omslag gemaakt van een stelsel gebaseerd op een

wettelijk recht op zorg (aanspraak) naar een stelsel op basis van een voorzieningenplicht

voor gemeenten (voorziening). Het wettelijke recht op jeugdzorg en individuele aanspraken

op jeugdzorg worden hierbij vervangen door een voorzieningenplicht waarvan de aard en

omvang in beginsel door de gemeente

wordt bepaald (maatwerk).

Het doel van het jeugdzorgstelsel blijft

echter onverminderd overeind: jeugdigen

en ouders krijgen waar nodig tijdig bij hun

situatie passende hulp, met als beoogd

doel zoveel mogelijk herstel van de

autonomie van het gezinsleven. De

ondersteuning voor jeugdigen en hun

ouders kan zowel een individuele of een

overige (jeugdhulp) voorziening zijn. Voor

een individuele voorziening zal eerst

beoordeeld moeten worden of deze hulp

nodig is. Hiervoor worden duidelijke criteria

opgesteld die in de gemeentelijke veror-

dening worden vastgelegd. De Jeugdwet schrijft in elk geval voor dat de gemeenteraad per

verordening regels opstelt over:

1. individuele voorzieningen en overige (jeugdhulp)voorzieningen

2. de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en de

afwegingsfactoren bij een individuele voorziening en

3. de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening

wordt afgestemd met andere voorzieningen op gebied van zorg, onderwijs,

maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen.

Doelen en uitgangspunten van de stelselherziening jeugd

Voorkomen van opgroei- en opvoedproblemen; de verantwoordelijkheid voor gezond

en veilig opgroeien van jeugdigen ligt allereerst bij de ouders en jeugdige zelf.

Indien de eigen kracht en de mogelijkheden van de jeugdige, opvoeders en de directe

omgeving ontoereikend zijn, kan er ondersteuning, zorg en/of behandeling hulp op

maat geboden worden.

Komen tot een betere samenwerking van hulpverleners rond gezinnen; bieden van

integrale hulp volgens het uitgangspunt ‘één gezin - één plan - één regisseur’;

Meer ruimte voor professionals om de juiste ondersteuning te bieden; professionals die in

staat zijn de eigen kracht van de jeugdige, het gezinssysteem en de sociale netwerken

te mobiliseren;

De-medicaliseren, ontzorgen en normaliseren, door onder meer het opvoedkundig

klimaat in gezinnen te versterken evenals in dorpen, scholen en lokale voorzieningen.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 14

Groninger Functioneel Model

Deze doelen zijn provinciaal uitgewerkt in het Groninger Functioneel Model, dat daarmee

een belangrijk fundament legt voor de inrichting van het nieuwe gemeentelijk aangestuurde

jeugdstelsel. Het Groninger Functioneel Model kent drie verschillende niveaus:

1. Het gewone opvoeden, leren en opgroeien ondersteunen vanuit maatschappelijke en

collectieve voorzieningen voor jeugdigen en hun ouders/verzorgers;

2. Het ondersteunen van opgroei- en opvoedvragen en/of problemen vanuit

laagdrempelige gemeentelijke basisvoorzieningen;

3. Meer intensieve of langdurige ondersteuning van het opgroeien en opvoeden.

De uitvoering van de beoogde doelen van de stelselherziening vraagt veel van de

competenties van de uitvoerende professionals. Het vraagt om een ‘shift’ van overnemen

naar ondersteunen/bijspringen en meelopen en van aanbodgericht naar vraaggericht

werken met meer maatwerk en het opzetten van mogelijke gezamenlijke zorgtrajecten.

Passend Onderwijs

Scholen krijgen in het kader van de wet Passend Onderwijs meer verantwoordelijkheden

(zorgplicht) voor leerlingen met een beperking of een (onderwijs)ondersteuningsbehoefte.

Essentieel in het nieuwe jeugdstelsel is een nauwe samenhang tussen het passend onderwijs

en de jeugdhulp, die zich richt op het faciliteren van het schoolse leren en de cognitieve en

sociaal-emotionele ontwikkeling van jeugdigen.

Samenwerkende onderwijsbesturen in de regio Groningen hebben een

ondersteuningsstructuur ingericht. Dit moet er toe leiden dat elk kind een passend

onderwijstraject kan volgen, in de nabije thuisomgeving, in een zo regulier mogelijke setting.

De ondersteuning kan bestaan uit bijvoorbeeld een schoolarts, een maatschappelijk werker

of een CJG-consulent. In de nieuwe Jeugdwet is de gemeente verantwoordelijk voor de

afstemming van de jeugdhulp met de ondersteuning in de scholen.

Advies en Meldpunt Kindermishandeling en het huidige Steunpunt Huiselijk

Geweld (AMHK)

Gemeenten zijn na de transitie verantwoordelijk voor de gehele aanpak van

kindermishandeling en huiselijk geweld en zijn tevens verantwoordelijk voor de uitvoering van

het hele spectrum: preventie, signalering, diagnostiek, hulp en behandeling bij

kindermishandeling en huiselijk geweld en de intersectorale samenwerking die dit vraagt.

Gemeenten worden ook verantwoordelijk voor een goede verbinding, samenwerking en

samenhang van het huidige Advies en Meldpunt Kindermishandeling en het huidige

Steunpunt Huiselijk Geweld (AMHK) op bovenlokaal niveau. Binnen het nieuwe jeugdstelsel

dient iedere professional (door de hele keten heen) veiligheidsrisico’s te kunnen taxeren,

anders gezegd ontwikkelingsbedreigingen te kunnen beoordelen en in staat te zijn adequaat

te handelen.

Het netwerk Jeugdzorg in Bellingwedde

De huidige inzet ten behoeve van de jeugd in Bellingwedde kan in drie clusters worden

beschreven.

1. taken en werkzaamheden direct afgesproken met Het Oude Ambt;

2. taken en werkzaamheden direct afgesproken met de GGD;

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 15

3. werkzaamheden van de instellingen die samenwerken onder de noemer van het CJG.

1. Het Oude Ambt

Het Oude Ambt werkt binnen de nieuwe visie vanuit een gebiedsteam voor alle inwoners van

de gemeente Bellingwedde, waarbij de medewerkers van Het Oude Ambt hun

werkzaamheden als generalist zullen uitvoeren. Uiteraard met de mogelijkheid, daar waar

nodig, specialistisch te werken. Binnen deze werkwijze zal er ontschot worden, zal efficiënter

gewerkt worden en zal de kwaliteit worden verhoogd. Daarbij verwacht Het Oude Ambt een

beweging in gang te zetten om bewoners te laten werken aan de versterking van hun eigen

mogelijkheden en daarmee de leefbaarheid en sociale cohesie in de wijk.

Ten behoeve van de jeugd voert Het Oude Ambt een groot aantal specifieke

werkzaamheden uit. Het betreft licht-pedagogische opvoedondersteuning,

gezinsondersteuning, jeugd maatschappelijk werk, ondersteuning jonge mantelzorgers, het

jeugd- en jongerenwerk, alsmede de coördinatie van de gemeentelijke

signaleringsnetwerken. Door preventie en vroegtijdige signalering wordt er gewerkt aan het

voorkomen van multi-problematiek.

2. Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD)

De inzet van de GGD op de jeugdgezondheidszorg (JGZ) is onder te verdelen in vier delen:

de basiszorg voor 0-4 jaar, de basiszorg voor 4-19 jaar, de gemeente specifieke taken en een

klein deel maatwerk. De JGZ volgt de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve

ontwikkeling van kinderen en geeft informatie aan ouders en kinderen over een gezonde

ontwikkeling van het kind op al deze gebieden. Daarnaast signaleert de JGZ (dreigende)

stoornissen en zorgt voor adequate behandeling of doorverwijzing. Dit is de uitvoering van de

in het uniforme deel van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg voorgeschreven

contactmomenten en screeningen voor 0-19 jarigen.

Het basistakenpakket JGZ bestaat uit de kernactiviteiten monitoren en signaleren; inschatten

zorgbehoefte; screeningen en vaccinaties; voorlichting, advies, instructie en begeleiding;

beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen; en zorgsysteem en, netwerken

De gemeente-specifieke taken van de JGZ hebben betrekking op nadere afspraken in het

kader van Voor en Vroegschoolse Educatie (VVE 0-6 jaar). In de gemeente Bellingwedde

neemt de GGD deel aan de diverse netwerkbijeenkomsten.

Het signaleren van doelgroepkinderen is een van de belangrijkste taken van de

Jeugdgezondheidszorg. De gemeente wil behalve een goede signalering ook de nodige

interventies aan kunnen bieden. De GGD neemt een deel van deze interventies voor haar

rekening.

Een goede verwijzing draagt ertoe bij dat wellicht eerder en beter kan worden ingegrepen

en erger kan worden voorkomen. De ouders van alle kinderen worden attent gemaakt op

het belang van de peuterspeelzaal. Aan ouders van de doelgroepkinderen wordt extra

aandacht besteed. Het extra aanbod van de JGZ bestaat uit een deel signalering en een

deel extra toeleidings-huisbezoeken.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 16

3. Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

De gemeenten Oldambt en Bellingwedde beschikken gezamenlijk over het CJG. Het CJG

bestaat naast de gemeenten, Het Oude Ambt en de GGD uit Bureau Jeugdzorg, MEE

Groningen, Accare, Jonx en Neon/ t Schienvat. Het CJG heeft afspraken gemaakt over de

zorgroute. Het doel van een eenduidige zorgroute is:

Het vroegtijdig signaleren van zorgbehoefte.

Het voorkomen dat zorgsignalen van kinderen (gezinnen) op verschillende plaatsen

worden besproken.

Het ontwikkelen van efficiënte zorglijnen en het streven naar het verbinden van

onderwijs en zorg, waarbij het onderwijs ontzorgd wordt en er meer preventieve zorg

ingezet wordt, om erger te voorkomen.

Om deze zorgroute vloeiend te laten verlopen, is een goede verbinding nodig tussen de

verschillende schakels. Zo moeten de jeugdverpleegkundige en schoolmaatschappelijk

werker korte lijnen hebben met de intern begeleider van de scholen en tijdig worden

ingeschakeld. Het samenbrengen van de verschillende kwaliteiten leidt tot synergie en breidt

de gezamenlijke handelingsmogelijkheden uit.

In de gemeente Bellingwedde maken we hiervoor gebruik van drie buurtnetwerken

jeugdhulpverlening (12-): een in Blijham, een in Bellingwolde en een voor het cluster Wedde,

Vriescheloo, Veelerveen. In elk netwerk participeert de peuterspeelzaal en het

basisonderwijs, de GGD en de thuiszorg. De coördinatie is in handen van het

maatschappelijk werk.

Het maatschappelijk werk coördineert ook het signaleringsnetwerk 12+. Hierin participeren

verder het voortgezet onderwijs, de GGD, de jeugdagent, de leerplichtambtenaar en de

beide jongerenwerkers.

EEN VOLGENDE STAP IN BELLINGWEDDE

zal zijn om de rol van het integrale ondersteuningsplan goed te

positioneren in het jeugddomein. De positie en rol van het

ondersteuningsplan zal binnen het jeugddomein verweven

moeten worden in de zorgstructuur. Hoofdrolspelers hierbij zijn

de gemeente, de GGD en het maatschappelijk werk.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 17

Hoofdstuk 3

Inkoop en Uitvoering

De klassieke manier van aanbesteden

Bij de klassieke manier van aanbesteden gelden strakke regels. Elke geïnteresseerde partij

moet de kans krijgen mee te dingen naar de opdracht. Selectie- en gunningscriteria moeten

daarom voorafgaand aan de procedure worden gepubliceerd in een “bestek”. Selectie en

Gunning vinden alleen plaats op basis van de gestelde criteria. Het gesloten contract mag

gedurende de looptijd niet meer worden aangepast. Samenwerking tussen gemeente en

aanbieders, en aanbieders onderling, wordt niet gestimuleerd.

Bestuurlijk aanbesteden

Bij bestuurlijk aanbesteden is er echter geen sprake van een ‘bestek’. Er wordt overlegd op

basis van een basisdocument of conceptcontract waarin voorstellen met betrekking tot

inhoud en criteria staan. De opdrachtgever besluit uiteindelijk wat er gebeurt, maar probeert

met betrokken partijen vorm te geven aan het proces en de inhoud. Het sluiten van een

contract vindt vervolgens plaats op basis van criteria die met partijen zijn besproken. De basis

wordt gevormd door een voortdurend overleg- en onderhandelingsproces.

Beide partijen hebben de ander nodig om de eigen doelstellingen te kunnen realiseren.

De kern ligt in onderhandeling over wensen en eisen van de gemeente en inzichten en

mogelijkheden van aanbieders van diensten. Dat gaat gepaard met investeren in

relatievorming, het opstellen van raamcontracten met aanbieders en keuzevrijheid voor de

afnemers van de diensten.

IN BELLINGWEDDE KIEZEN WE VOOR ‘BESTUURLIJK

AANBESTEDEN’ als vorm voor het contracteren van de uitvoerende

organisaties in het Sociaal Domein. Op de korte termijn voor het domein van

Wmo-AWBZ, in een later stadium ook voor de andere domeinen.

Het model van bestuurlijk aanbesteden krijgt in Nederland steeds meer

bekendheid als mogelijkheid om convenanten te sluiten tussen gemeenten en

leveranciers van zorg- en welzijnsdiensten. Bestuurlijk aanbesteden gaat er van

uit dat er sprake is van wederzijdse afhankelijkheid tussen opdracht gevende

overheid (Bellingwedde) en de (zorg-) aanbieders.

Het model van bestuurlijk aanbesteden past in de integrale aanpak van de

gedecentraliseerde taken die de gemeente Bellingwedde voor ogen staat. Het

model gaat uit van:

1. de regierol van de gemeente

2. de uitvoering door marktpartijen

3. lokaal wat kan

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 18

Bijsturen

Ook kan gedurende de looptijd van het contract worden bijgestuurd, middels wijzigingen in

het contract. Dat is gezien alle onzekerheden een belangrijk voordeel. Verder wordt

samenwerking tussen aanbieders onderling in de hand gewerkt en kunnen nieuwe

aanbieders aansluiten als zij het basisdocument en de uitwerking daarvan accepteren.

Daarbij biedt bestuurlijk aanbesteden de mogelijkheid te gaan sturen op resultaten in plaats

van op de uitvoering van activiteiten. Dit sluit aan op ontwikkelingen als Welzijn Nieuwe Stijl.

Deze vorm van aanbesteden wordt in andere gemeenten in Nederland – zeker waar het

gaat om contracten in het Sociaal Domein – in toenemende mate gehanteerd.

Bellingwedde hoeft daarom niet zelf het wiel uit te vinden, maar kan gebruik maken van veel

voorbeelden van andere gemeenten.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 19

Bijlage I

Overzicht van verordeningen en beleidsstukken met betrekking tot de nieuwe wet- en

regelgeving in het Sociaal Domein ingaande per 1 januari 2015.

Documenten met betrekking tot de Wmo

Verordening Nieuwe Wmo 2015

Financieel Besluit Wmo

Beleidsregels Nieuwe Wmo 2015

Mantelzorgbeleid

Vrijwilligersbeleid

Documenten met betrekking tot de Participatiewet

Verordeningen Participatiewet

Maatregelverordening: de huidige verordening moet worden aangepast

Verordening individuele inkomenstoeslag: deze vervangt de verordening

langdurigheidstoeslag)

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive: blijft ongewijzigd

Re-integratieverordening inclusief de voorziening beschut werken en loonkostensubsidie:

de huidige verordening moet worden aangepast

Verordening tegenprestatie: is een nieuwe verordening

Verordening individuele studietoeslag: is een nieuwe verordening

Verordening cliëntenparticipatie: blijft ongewijzigd

Handhavingsverordening: blijft ongewijzigd

De bestaande toeslagenverordening en de verordening maatschappelijke participatie

schoolgaande kinderen komen te vervallen.

Participatienota: aanpassen

Beleidsregels Participatienota: aanpassen

Documenten met betrekking tot Jeugd

Beleidskader Jeugd, inmiddels van advies voorzien door WMO-Raad, reeds in route naar

gemeenteraad

Uitwerkingsnotitie Jeugd

Verordening Jeugdhulp

Documenten met betrekking tot de Wmo-raad

Verordening Wmo-raad: aanpassen

Waar mogelijk en noodzakelijk zullen verordeningen en beleidsstukken in het najaar van 2014

worden opgesteld of aangepast en vastgesteld.

Zo kin t ook - Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde

Mei 2014 - Pagina 20

Bijlage II

Tijdpad

23 MEI EERSTE WERKCONFERENTIE ZORGAANBIEDERS BESTUURLIJKE AANBESTEDING

JUNI – JULI DIVERSE WERKCONFERENTIES/BIJEENKOMSTEN MET POTENTIËLE ZORGAANBIEDERS

AUGUSTUS –

SEPTEMBER BESLUITVORMING OVER CONTRACTVOORSTELLEN

EIND SEPTEMBER BESLUITVORMING GUNNING

COMMUNICATIE MET CLIËNTEN

1 OKTOBER CONTRACTEREN AANBIEDERS (HARDE DEADLINE)

OKTOBER BESLUITVORMING BELEIDSSTUKKEN EN VERORDENINGEN

NOVEMBER INFORMEREN CLIËNTEN

DECEMBER BESLUITVORMING BEGROTING

JANUARI 2015 IMPLEMENTATIE ‘ZO KIN T OOK’