· Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu...

42
Versie 6.0 – 20120501 Handleiding bij het programma van Marc Verhaeghe HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 1

Transcript of  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu...

Page 1:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

Versie 6.0 – 20120501

Handleiding bij het programma van Marc Verhaeghe

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 1

Page 2:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

INHOUDSOPGAVE

1 VEILIGHEIDSETIKETTEN MAKEN..................................................................................21.1 Stoffen Selecteren om veiligheidsetiketten te maken...........................................21.2 Het gewenste concentratiebereik kiezen..............................................................21.3 Een plaatsaanduiding opgeven.............................................................................41.4 Het etiketformaat kiezen......................................................................................41.5 De instellingsnaam opgeven.................................................................................51.6 Een synoniemnaam van een stof opgeven...........................................................51.7 Een nieuwe lijn voor een stof maken....................................................................51.8 Een stof uit de etikettenkorf verwijderen..............................................................51.9 Meervoudige selectie van etiketten maken..........................................................51.10 Inventaris automatisch aanvullen......................................................................61.11 Etiketten in Word maken...................................................................................61.12 Opties voor etiketten.........................................................................................81.13 Synchronisatie etikettenvensters en hoofdvenster............................................8

2 INVENTARIS...............................................................................................................102.1 Inventarisgegevens weergeven..........................................................................102.2 Synchronisatie inventarisvenster en hoofdvenster.............................................102.3 Inventarisgegevens sorteren..............................................................................112.4 Inventarisgegevens filteren................................................................................112.5 Inventarisgegevens wijzigen...............................................................................122.6 Inventarisgegevens toevoegen...........................................................................122.7 Inventarisgegevens groepsgewijze toevoegen....................................................122.8 Inventarisgegevens verwijderen.........................................................................142.9 Inventarisgegevens groepsgewijze verwijderen..................................................142.10 Inventarisgegevens vervangen.......................................................................152.11 Inventarisgegevens exporteren.......................................................................152.12 Inventarisgegevens importeren.......................................................................162.13 De vrije velden benoemen...............................................................................19

3 STOFGEGEVENS WIJZIGEN, TOEVOEGEN EN VERWIJDEREN.......................................203.1 Gegevens van een stof wijzigen..........................................................................203.2 Een nieuwe stof of een nieuw mengsel toevoegen.............................................223.3 Een stof verwijderen...........................................................................................223.4 De oorspronkelijke gegevens van een stof terugzetten......................................223.5 Gegevens importeren uit een dBGS-gebruikersbestand.....................................23

4 WACHTWOORDBEVEILIGING......................................................................................245 LOCATIES VAN BESTANDEN.......................................................................................25

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 2

Page 3:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

1 VEILIGHEIDSETIKETTEN MAKENVan elke stof in de databank kunnen veiligheidsetiketten gemaakt worden in verschillende etiketformaten. De inhoud van het etiket is in overeenstemming met de geldende wetgeving. Zowel de nieuwe CLP-GHS reglementering als de oude reglementering worden ondersteund. In een overgangsperiode zijn beide reglementeringen van toepassing. Meer info hierover vindt u op www.gevaarlijkestoffen.be. dBGS ondersteunt de CLP-reglementering volledig. De oude reglementering verdwijnt op termijn volledig (mei 2017). De handleiding hierna is volledig van toepassing in de CLP-GHS-modus. Sommige functies zijn niet beschikbaar in de oude EU-modus.

1.1 Stoffen Selecteren om veiligheidsetiketten te maken

Selecteer het tabblad ‘Veiligheidsetiketten’. Selecteer de gewenste stof in

het zoekvak van het hoofd-scherm.

Kruis het selectievakje van de stof aan in het selectievenster en vul het aantal te maken etiketten in (het aantal kan ook onmiddellijk ingetikt worden).De geselecteerde stof wordt nu ook weergegeven in de etikettenkorf.

Herhaal dit voor alle stoffen waarvan u etiketten wenst te maken.

1.2 Het gewenste concentratiebereik kiezenBij de selectie van een stof wordt standaard het hoogste concentratiebereik geselecteerd. Het gewenste concentratiebereik hangt af van de concentratie van de stof waarvoor een etiket moet gemaakt worden. Bij het invullen van het vak ‘concentratie’ wordt het concentratiebereik automatisch berekend.

Vul een concentratie in in het vak ‘concentratie’. Zorg ervoor dat na het getal ook een eenheid opgegeven wordt.

Het concentratiebereik wordt berekend en geselecteerd. Als dit gelukt is, wordt het vak concentratiebereik groen gearceerd (ga na of de selectie klopt). Het vak wordt niet groen gekleurd als het programma niet in staat was om uit de opgegeven concentratie een concentratiebereik te berekenen. Het concentratiebereik kan ook manueel gekozen worden uit het keuzelijstje.Als er inventarisgegevens zijn voor de geselecteerde stof kan de concentratie ook gekozen worden in het keuzelijstje.

Kies een concentratie uit het keuzelijstje van het vak ‘concentratie’. In het keuzelijstje worden naast de concentratie ook andere inventarisgegevens weergegeven.

Na de keuze wordt het concentratiebereik berekend en worden de overeenkomstige gegevens voor de gekozen concentratie aangevuld (plaats en etiketformaat).

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 3

Page 4:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

1.3 Een plaatsaanduiding opgevenAls de plaatsaanduiding niet automatisch aangevuld werd (zie hierboven) kan dit in het vak ‘plaats’ ingevuld worden. Als er gekozen werd voor het automatisch aanvullen van de inventaris, is het belangrijk dat de regels voor plaatsnotitie gerespecteerd worden. Deze notitie is de volgende:lokaal/kast/schap/plaats op schap

bv.:201/A/3 is lokaal 201, kast A, schap 3012//10/5 is lokaal 012, schap 10, de 5de plaats op dit schapDe plaatsgegevens kunnen ook ingevuld worden in een formulier. Klik hiervoor op het potloodicoontje rechts van het vak ‘plaats’ en vul de gegevens in. Ze worden dan automatisch in het juiste formaat in het vak ingevuld. Als er inventarisgegevens zijn voor de geselecteerde stof kan de plaats ook gekozen worden in het keuzelijstje. Het overeenkomstige etiketformaat voor de gekozen plaats wordt in dat geval automatisch aangevuld.

1.4 Het etiketformaat kiezenAls het etiketformaat niet automatisch aangevuld werd (zie hierboven) kan het gewenste formaat uit het keuzelijstje geselecteerd worden.

Kies een etiketformaat uit het keuzelijstje van het vak ‘etiketformaat’.

Alternatief kan een keuze gemaakt worden door op het potloodicoontje naast het vak te klikken. Dit biedt een aantal extra mogelijkheden.

Klik op het potloodicoontje rechts van het vak ‘etiketformaat’. Selecteer een etiketformaat door op de afbeelding van het formaat te klikken. Kruis desgewenst één van de opties onderaan de lijst aan:

‘Geselecteerde formaat standaard kiezen bij volgende selecties’Hiermee zorgt u ervoor dat telkens er stof geselecteerd wordt, dit etiketformaat automatisch ingevuld wordt. Kruis deze optie aan als herhaaldelijk hetzelfde etiketformaat gekozen moet worden.

‘Geselecteerd formaat toepassen op geselecteerde etiketten zonder formaataanduiding’Hiermee wordt het geselecteerde etiketformaat toegepast op alle bestaande selecties waarvoor nog geen etiketformaat gekozen was. Selecties waaraan wel reeds een etiketformaat toegewezen was, blijven ongewijzigd.

‘Geselecteerde formaat toepassen op alle geselecteerde etiketten’

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 4

Page 5:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

Hiermee wordt het geselecteerde etiketformaat toegepast op álle bestaande selecties.

1.5 De instellingsnaam opgevenDe instellingsnaam die op het etiket afgedrukt wordt, wordt automatisch ingevuld bij het selecteren van het etiket. Het gaat hier om de naam die in het optievenster opgegeven werd. Desgewenst kan deze naam nog in het selectievenster gewijzigd worden.

Klik op bovenaan het hoofdvenster om het optie-venster te openen Selecteer het tabblad

‘Identificatiegegevens’. Vul in het vak ‘School/instelling/bedrijf’

de naam en plaats van de school in.

1.6 Een synoniemnaam van een stof opgevenStandaard wordt de hoofdnaam van de stof op het etiket afgedrukt. Het is echter mogelijk voor een synoniemnaam te kiezen.

Selecteer uit het keuzelijstje ‘Naam’ in de etikettenkorf een synoniemnaam naar keuze.Deze synoniemnaam wordt op het etiket afgedrukt.

1.7 Een nieuwe lijn voor een stof makenAls er een stof geselecteerd werd voor etiketafdruk kan een nieuwe lege lijn voor deze stof gemaakt worden. Dit is handig als voor eenzelfde stof etiketten met verschillende gegevens moeten afgedrukt worden.

Klik in het selectievenster op uiterst rechts van de lijn van de stof waarvoor een nieuwe lijn moet toegevoegd worden.

Het aantal lijnen per stof is onbeperkt. Bij het verlaten van het etiketvenster worden lege lijnen weer verwijderd.

1.8 Een stof uit de etikettenkorf verwijderen

Vink in het selectievenster of de etikettenkorf het selectievakje van de stof die moet verwijderd worden, af.

Alle selecties uit de etikettenkorf verwijderen kan door te klikken op het afval-icoontje rechts boven de etikettenkorf.

1.9 Meervoudige selectie van etiketten makenHet is mogelijk meerdere stoffen tegelijk aan de etikettenkorf toe te voegen. De selectie gebeurt op basis van inventarisgegevens.

Klik op het icoontje meervoudige selectie links op het scherm. Selecteer in de vakken lokaal, kast en/of schap de gewenste inventarisgegevens. Bevestig door op ‘OK’ te klikken.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 5

Page 6:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

Voor elke inventarislijn die aan de opgegeven voorwaarden voldoet, wordt een etiketlijn aangemaakt. Hierin zijn de plaatsgegevens, de concentratie en het etiketformaat opgenomen die in de inventaris voorkomen. Indien mogelijk wordt ook het concentratiebereik berekend. In dit laatste geval wordt het veld ‘concentratiebereik’ groen gekleurd. Als het concentratiebereik niet kan berekend worden, wordt het hoogste concentratiebereik geselecteerd.

1.10 Inventaris automatisch aanvullenDe plaatsgegevens die in het vak ‘plaats’ opgegeven werden, kunnen automatisch aan de inventaris toegevoegd worden vooraleer de etiketten afgedrukt worden.

Kruis het vakje ‘inventaris aanvullen’ links op het scherm aan. Doe dit vooraleer de etiketten uit te voeren naar Word. Klik op in het menu links op het scherm. Kies ‘Inventaris bijwerken’.

Er wordt een lijst weergegeven van gegevens die aan de inventaris zullen toegevoegd worden. (de groene lijst bevat stoffen waarvan de inventarisgegevens als nieuw herkend worden, de oranje lijst bevat dubbels en bijna-dubbels van bestaande inventarisgegevens. Stoffen in de groene lijst zijn standaard geselecteerd, stoffen in de oranje lijst zijn standaard niet geselecteerd).

Pas desnoods de selecties aan en klik op ‘Toevoegen’ om de geselecteerde stoffen aan de inventaris toe te voegen.

Om definitief in de databank opgenomen te worden moeten de gewijzigde inventarisgegevens nog opgeslagen worden. Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

1.11 Etiketten in Word makenDe laatste stap in het maken van de etiketten is het uitvoeren van de gegevens naar Word waar de etiketten zullen opgemaakt worden.

Klik op in het menu links op het scherm.(als het vakje ‘inventaris aanvullen’ aangekruist is, wordt eerst gevraagd om de inventaris aan te vullen – zie hierboven)

Er verschijnt een lijst van de verschillende etiketformaten die geselecteerd werden met vermelding van het aantal etiketten. Als er nog stoffen zijn waarvoor geen etiketformaat geselecteerd werd, krijgt u de kans om dit alsnog te doen.

Selecteer het gewenste etiketformaat uit de lijst en klik vervolgens op ‘Afdrukken’.(er kunnen een aantal opties ingesteld worden. Informatie hierover vindt u in het volgende punt.)De gegevens worden nu uitgevoerd naar een Word-bestand en daar verwerkt. De evolutie van dit proces wordt op het scherm getoond.

Kies de plaats waar het eerste etiket op het etiketformulier moet afgedrukt worden.Het Word-bestand met de etiketten wordt geactiveerd (als dit niet het geval zou zijn, klik dan in de taakbalk van Windows op het bestand).

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 6

Page 7:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

De etiketten zijn nu klaar om af te drukken met de afdrukfunctie van Word. Ze kunnen eventueel opgeslagen worden om later af te drukken.Desgewenst kunnen er nog wijzigingen aan inhoud en opmaak gebeuren met de functies die hiervoor beschikbaar zijn in Word.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 7

Page 8:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

1.12 Opties voor etikettenVoor de afdruk van etiketten kunnen verschillende opties ingesteld worden. Klik in het dialoogvenster ‘Etiketten afdrukken’ (zie hierboven) op ‘Opties…’.

H- en P-codes afdrukkenHiermee geeft u aan of op de etiketten naast de H- en P-zinnen ook de codes wenst af te drukken. Deze opties is niet van toepassing op de kleinste etiketformaten waar enkel de codes en niet de zinnen afgedrukt worden.Deze optie kan ook standaard ingesteld worden bij de hoofdopties.

Kleur onderrand etiketHiermee kan aan de onderrand van het etiket een afwijkende kleur gegeven worden (standaard is dit geel). Deze optie kan handig zijn om een visueel onderscheid te maken tussen etiketten (bv. in verschillende lokaties).

Alternatieve etiketinhoudDe informatie in de laatste rij van het etiket kan aangepast worden. Daardoor is het mogelijk de inhoud van de twee vrije velden in de inventaris op het etiket af te drukken i.p.v. WGK-code, molecuulmassa, instellingsnaam of plaatsgegevens.Let op: op sommige kleine etiketten is deze optie niet van toepassing omdat onderaan deze etiketten geen of minder informatie afgedrukt wordt.Deze optie kan ook standaard ingesteld worden bij de hoofdopties.

Enkel etiketten afdrukken met een bepaalde plaatsaanduidingDoor lokaal, kast en/of schap op te geven kunt u de afdruk van etiketten beperken tot geselecteerde stoffen die aan de opgegeven voorwaarden voldoen. Deze optie kan bv. gebruikt worden in combinatie met een bepaalde kleur voor de onderrand van het etiket.

1.13 Synchronisatie etikettenvensters en hoofdvensterHet hoofdvenster kan gesynchroniseerd worden met de etikettenvensters. Als de synchronisatie ingeschakeld is, zal bij het selecteren van een stof in het selectievenster of de etikettenkorf automatisch dezelfde stof weergegeven worden in het hoofdvenster. Als de synchronisatie tussen het hoofdvenster en het venster ‘Beknopt’ aan staat, zullen meteen ook in dit laatste venster de gegevens van de geselecteerde stof weergegeven worden. Hierdoor hebt u steeds de correcte gegevens van de stof in beeld.

Synchronisatie vertraagt echter het bladeren door de etikettenvensters. Het is mogelijk de synchronisatie uit te zetten.

Klik op linksboven het selectievenster om te schakelen tussen ‘synchronisatie aan’ en ‘synchronisatie uit’.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 8

Page 9:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

De standaardinstellingen voor synchronisatie kunnen gewijzigd worden in het optie-venster .

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 9

Page 10:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

2 INVENTARIS Met dBGS kunnen producten geïnventariseerd worden. Er zijn verschillende methoden om inventarisgegevens aan de databank toe te voegen. De gegevens kunnen geëxporteerd worden naar een Excel-bestand en er kunnen verschillende rapporten gemaakt worden voor afdruk en export.Als er nog geen inventarisgegevens aanwezig zijn, kan een voorbeeldinventaris gedownload worden van de website www.gevaarlijkestoffen.be om met de verschillende inventarisfuncties te oefenen.De inventarisgegevens uit het gedownloade bestand kunnen geïmporteerd (zie ‘Inventarisgegevens importeren uit een dBGS-inventarisbestand’).

2.1 Inventarisgegevens weergeven Selecteer het tabblad ‘Inventaris’.

Standaard worden enkel de inventarisgegevens van de geselecteerde stof weergegeven. Er kan ook gekozen worden voor een weergave van alle aanwezige inventarisgegevens.

Klik op in het menu links om alle inventarisgegevens weer te geven.

Klik op om enkel de inventarisgegevens van de geselecteerde stof weer

te geven.

2.2 Synchronisatie inventarisvenster en hoofdvensterIn de modus ‘alle inventarisgegevens’ is het mogelijk het hoofdvenster te synchroniseren met het inventarisvenster. Als de synchronisatie ingeschakeld is, zal bij het selecteren van een stof in de inventaris automatisch dezelfde stof weergegeven worden in het hoofdvenster. Als de synchronisatie tussen het hoofdvenster en het venster ‘Beknopt’ aan staat, zal meteen ook in dit laatste venster de gegevens van de geselecteerde stof weergegeven worden. Hierdoor hebt u steeds de correcte gegevens van de stof in beeld.

Synchronisatie vertraagt echter het bladeren door de inventaris. Het is mogelijk de synchronisatie uit te zetten.

Klik op linksboven het inventarisvenster om te schakelen tussen ‘synchronisatie aan’ en ‘synchronisatie uit’.

De standaardinstellingen voor synchronisatie kunnen gewijzigd worden in het optie-venster .

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 10

Page 11:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

2.3 Inventarisgegevens sorteren Klik op een hoofding van een kolom om de gegevens te sorteren op de inhoud van

deze kolom. Door herhaaldelijk op de hoofding te klikken, wordt er geschakeld tussen oplopend en aflopend sorteren. In het venster ‘alle inventarisgegevens’ kan er gesorteerd worden op naam, vorm

(concentratie), kwaliteit en lokaal. Bij sortering op lokaal worden ook de overige plaatsgegevens gesorteerd.In het venster ‘inventarisgegevens van de geselecteerde stof’ kan er gesorteerd worden op vorm (concentratie), kwaliteit en lokaal.De sorteervolgorde voor vorm (concentratie) is standaard alfabetisch. Het is mogelijk om deze sorteervolgorde voor elke stof afzonderlijk aan te passen.

Selecteer het venster ‘inventarisgegevens van de geselecteerde stof’ door op te klikken.

Selecteer de modus ‘wijzigen’ door op het potloodicoontje te klikken. Klik op ‘sorteervolgorde’ boven de kolom ‘vorm of concentratie’. Pas de sorteervolgorde voor de huidige stof aan

door een vormomschrijving te selecteren en deze verplaatsen met de pijltjestoetsen of door op de pijltjes te klikken. De sorteervolgorde is niet van toepassing in het venster ‘alle inventarisgegevens’ als daar gesorteerd wordt op vorm (concentratie) (standaard alfabetische sortering).

2.4 Inventarisgegevens filterenRechts bovenaan het inventarisvenster kunnen voorwaarden opgegeven worden om slechts een deel van de inventarisgegevens weer te geven.

Tik in het vakje ‘veld’ het veld in waarvoor een voorwaarde moet opgegeven worden.

Tik in het vakje ‘zoektekst’ de beperkende voorwaarde in en bevestig door op de ‘Enter’-toets te drukken.

Zodra beide velden ingevuld zijn, wordt de filter actief. Dit wordt aangegeven door een oranje arcering van het filtericoontje. De filter kan in- en uitgeschakeld worden door op dit icoontje te klikken.In het zoekvakje kan ook gebruik gemaakt worden van jokertekens.

Het vraagteken (?) staat voor een willekeurig karakter.Bv.: ‘citronell?l’ vindt zowel ‘citronellal’ als ‘citronellol’.

Het sterretje (*) staat voor een willekeurige reeks karakters.Bv: ‘natrium*’ vindt alle stoffen waarvan de naam begint met ‘natrium’, ‘*natrium*’ vindt alle stoffen waarvan de naam ‘natrium’ bevat en ‘*sulfaat’ vindt alle stoffen waarvan de naam eindigt op ‘sulfaat’.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 11

Page 12:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

2.5 Inventarisgegevens wijzigen

Klik op het potloodicoontje in het menu van het inventarisvenster om de modus ‘wijzigen’ te activeren.

Alle inventarisgegevens zijn nu toegankelijk voor wijzigingen. Let erop dat de rood omlijnde vakken verplicht gegevens moeten bevatten (naam, vorm of concentratie en lokaal). Gewijzigde inventarislijnen worden vooraan gemarkeerd met een oranje stip tot ze opgeslagenworden. Er kan gesorteerd worden op gewijzigde inventarislijnen door bovenaan links van de kolomkoppen op het dubbele pijltje te klikken.

Klik op om de wijzigingen op te slaan.

2.6 Inventarisgegevens toevoegen

Klik op in het menu van het inventarisvenster om de modus ‘wijzigen’ te activeren.Onderaan de lijst is er een lijn voorzien voor het toevoegen van nieuwe inventarisgegevens.

Vul de nodige gegevens in op de toevoeglijn. De rood omlijnde vakken zijn verplichte

gegevens (naam van de stof, vorm of concentratie en lokaal).Zodra alle vereiste gegevens ingevuld zijn, kan de lijn aan de inventaris toegevoegd worden.

Klik op rechts van de toevoeglijn of gebruik de sneltoetscombinatie Ctrl-+.De inventarisgegevens worden onderaan de lijst toegevoegd en de toevoeglijn komt vrij om nieuwe gegevens toe te voegen. De toegevoegde lijn wordt gemarkeerd met een oranje stip.Tip: Klik op om gegevens in de toevoeglijn te versleutelen. Versleutelde gegevens worden automatisch herhaald in de volgende toevoeglijn. Handig als telkens dezelfde gegevens herhaald moeten worden.

Klik op om de toegevoegde inventarislijn(en) op te slaan.

2.7 Inventarisgegevens groepsgewijze toevoegenHet is mogelijk om inventarisgegevens voor meerdere stoffen tegelijk toe te voegen. Deze functie stelt u in staat om snel inventarisgegevens van een groep stoffen toe te voegen.Stel dat bv. alle sulfaten op schap 5 in lokaal 220 staan. Door een filter in te stellen op alle stoffen waar in de naam ‘sulfaat’ voorkomt en hieraan vervolgens deze inventarisgegevens toe te kennen, kunnen in één stap al deze stoffen geïnventariseerd worden. Later kunnen deze inventarisgegevens nog verfijnd worden in het inventarisvenster. Klik op in het menu van het inventarisvenster om de modus ‘wijzigen’ te activeren.

Klik op in het menu van het inventarisvenster.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 12

Page 13:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

Klik in het dialoogvenster dat verschijnt eventueel op het filtericoontje en geef filter-voorwaarden op om de lijst van weergegeven stoffen te beperken.

Selecteer de stoffen waarvoor inventarisgegevens moeten toegevoegd worden en pas eventueel het aantal toe te voegen inventarislijnen per stof aan.Alles selecteren of alle selecties opheffen kan door links bovenaan de lijst te klikken

op Vul onderaan het venster de inventarisgegevens in die gemeenschappelijk aan alle

geselecteerde stoffen zullen toegekend worden (rood omlijnde vakken moeten verplicht ingevuld worden).

Bevestig door op ‘Toevoegen’ te klikken.Er wordt een lijst weergegeven van gegevens die aan de inventaris zullen toegevoegd worden. (de groene lijst bevat stoffen waarvan de inventarisgegevens als nieuw herkend worden, de oranje lijst bevat dubbels en bijna-dubbels van bestaande inventarisgegevens. Stoffen in de groene lijst zijn standaard geselecteerd, stoffen in de oranje lijst zijn standaard niet geselecteerd).

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 13

Page 14:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

Pas desnoods de selecties aan en klik op ‘Toevoegen’ om de geselecteerde stoffen aan de inventaris toe te voegen.De toegevoegde stoffen worden achteraan de lijst van de inventarisgegevens geplaatst en gemarkeerd met een oranje stip. Indien nodig kunnen de toegevoegde gegevens nog aangepast worden vooraleer ze op te slaan.

Klik op om de toegevoegde inventarislijn(en) op te slaan.

2.8 Inventarisgegevens verwijderen

Klik op in het menu van het inventarisvenster om de modus ‘wijzigen’ te activeren. Klik op rechts in een inventarislijn om deze lijn te verwijderen. Klik op om de wijzigingen op te slaan.

2.9 Inventarisgegevens groepsgewijze verwijderen

Klik op in het menu van het inventarisvenster om de modus ‘wijzigen’ te activeren.

Klik op links in het menu. Vul de voorwaarden in waaraan de te verwijderen gegevens moeten voldoen en klik

op ‘Verwijderen…’. Er verschijnt een lijst van stoffen die aan de voorwaarden voldoen en die in aanmerking

komen om te verwijderen. In de lijst kunnen desgewenst de selecties van te verwijderen stoffen aangepast worden.Door het vakje ‘Alle inventarisgegevens verwijderen’ aan te kruisen wordt de volledige inventaris leeggemaakt. Bevestig de verwijdering. Klik op om de wijzigingen in de inventaris op te slaan.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 14

Page 15:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

2.10 Inventarisgegevens vervangen

Klik op in het menu van het inventarisvenster om de modus ‘wijzigen’ te activeren.

Klik op links in het menu. Stip aan of een volledige veldinhoud moet vervangen worden of een deel ervan. Geef op wat in welk veld moet vervangen worden, wat moet vervangen worden en

door wat het moet vervangen worden.In het vak ‘naar:’ (wat moet vervangen worden) kan gekozen worden uit alle bestaande veldinhouden. Tenzij er gekozen werd voor het vervangen van de volledige veldinhoud, kan een deel van een veldinhoud opgegeven worden. Het is ook mogelijk te kiezen voor ‘leeg veld’. Dan worden de lege velden aangevuld met de vervangtekst. Als gekozen wordt voor ‘alles’ worden alle veldinhouden vervangen door de vervangtekst.Het vak ‘vervangen door:’ (vervangtekst) kan vrij ingevuld worden maar uit het keuzelijstje kan ook ‘(niets)’ geselecteerd worden. In dit laatste geval wordt de te vervangen tekst zonder meer verwijderd.

Geef eventueel voorwaarden op om de vervangactie te beperken. Bevestig door op ‘Vervangen’ en vervolgens op ‘OK’ te klikken.

Zoals bij elke wijziging worden ook hier de inventarislijnen waarin gewijzigd werd, gemarkeerd met een oranje stip. Door te klikken op linksboven de kolomhoofdingen, kunnen de gewijzigde lijnen gegroepeerd op het scherm getoond worden.

Klik op om de wijzigingen in de inventaris op te slaan.

2.11 Inventarisgegevens exporterenDe inventarisgegevens kunnen geëxporteerd worden naar een Excel-bestand.

Klik op in het menu van het inventarisvenster.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 15

Page 16:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

Kies voor een volledige export of een export van de selectie die in het inventarisvenster getoond wordt en bevestig met ‘OK’ (voor de derde mogelijke optie:

zie Inventarisgegevens importeren). Kies een locatie, geef een naam op voor het exportbestand en klik op ‘Exporteren’

Het Excel-bestand wordt geopend.Tip: het geëxporteerde bestand kan gebruikt worden als een backup-bestand van de inventarisgegevens. Deze gegevens kunnen vlot weer geïmporteerd worden in de databank.

2.12 Inventarisgegevens importerenEr kunnen inventarisgegevens geïmporteerd worden uit een Excel-bestand en uit een dBGS-inventarisbestand (gemaakt met versie 6.0 of een oudere versie).

INVENTARISGEGEVENS IMPORTEREN UIT EEN EXCEL-BESTANDDe ondersteunde formaten zijn Excel 97-2003 bestanden (Excel 2007 en 2010 bestanden – extensies xlsx en xlsm – worden nog niet ondersteund).

Let op: de vorm en de inhoud van de Excel-tabel moet aan enkele voorwaarden voldoen:Alle rijen en kolommen in de tabel moeten aaneensluitend zijn.

o Alle rijen en kolommen in de tabel moeten aaneensluitend zijn.o De eerste rij moet de namen van de kolommen (velden) bevatten.o De tabel moet zich in het eerste blad van het bestand bevinden.o Om de geïmporteerde inventarisgegevens aan de juiste stoffen te kunnen

koppelen moet dBGS de nodige sleutelgegevens in de tabel vinden.Er zijn twee mogelijke sleutels:- het productID dat gebruikt wordt in de databank- het CASnr.

o Eén van beide sleutels volstaat. Als ze allebei aanwezig zijn, geeft dBGS de voorkeur aan het productID.

o Het CASnr in de Excel-tabel mag omsloten zijn door vierkante haken (bv. [7440-09-7]). Deze notitie wordt soms gebruikt om te vermijden dat Excel sommige CAS-nummers als een datum zou interpreteren.

o Een lijst met productID’s die in dBGS gebruikt worden, kan geëxporteerd worden:

Klik op in het menu van het inventarisvenster. Kies voor de optie ‘Structuur van de databank met ID-nummer’ en bevestig met ‘OK’.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 16

Page 17:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

Kies een locatie en naam voor het bestand.o Een lokaalaanduiding is verplichto Het is echter niet noodzakelijk dat de kolom met lokaalgegevens voor iedere

inventarislijn ingevuld is. Als een inventarislijn geen lokaalaanduiding vermeldt, dan kopieert dBGS de lokaalaanduiding van een bovenliggende inventarislijn. Het volstaat dus m.a.w. dat voor een aaneensluitende groep inventarigegevens voor een bepaald lokaal enkel in de eerste inventarislijn dit lokaal vermeld wordt. Anderzijds zullen inventarislijnen zonder bovenliggende lokaalaanduiding niet geïmporteerd worden.

o Een kolom met concentratie/vorm gegevens is niet verplicht maar als dit gegeven ontbreekt zal dBGS aan de geïmporteerde inventarisgegevens de vorm ‘onverdund’ toekennen.

o Hoeveelheden en hun eenheden moeten in 2 verschillende kolommen staan.o Voor het etiketformaat moet de code (ID) en niet het formaat zelf gebruikt

worden. De codes van de etiketformaten zijn in de tabel hieronder te vinden.Formaat ID Formaat ID70 x 30 1 99,1 x 67,7 1470 x 32 15 100 x 50 470 x 33,8 22 105 x 41 1870 x 35 23 105 x 42,3 570 x 36 2 105 x 57 1970 x 37 21 105 x 70 670 x 41 17 105 x 71 2088,9 x 33,8 11 105 x 74 1096 x 50,8 3 148 x 105 796 x 63,5 12 210 x 148 899,1 x 42,3 13 297 x 210 999,1 x 57 16

Import uit een Excel-bestand gebeurt met een wizard.

Klik op in het menu van het inventarisvenster om de modus ‘wijzigen’ te activeren.

Klik op in het menu van het inventarisvenster. Volg de instructies op het scherm.

In de eerste stap van de wizard moet een importschema gekozen worden. Het importschema ‘standaard’ is gebaseerd op de structuur van de geëxporteerde Excel-tabellen uit dBGS.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 17

Page 18:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

In de laatste stap van de wizard moet de structuur van de geïmporteerde Excel-tabel afgestemd worden op de structuur van de databank. Volg hiervoor de instructies die op het scherm getoond worden. Bevestig door op ‘Voltooien’ te klikken.

Er wordt een lijst weergegeven van gegevens die aan de inventaris zullen

toegevoegd worden. (de groene lijst bevat stoffen waarvan de inventarisgegevens als nieuw herkend worden, de oranje lijst bevat dubbels en bijna-dubbels van bestaande inventarisgegevens. Stoffen in de groene lijst zijn standaard geselecteerd, stoffen in de oranje lijst zijn standaard niet geselecteerd).

Pas desnoods de selecties aan en klik op ‘Toevoegen’ om de geselecteerde stoffen aan de inventaris toe te voegen.De toegevoegde stoffen worden achteraan de lijst van de inventarisgegevens geplaatst en gemarkeerd met een oranje stip. Indien nodig kunnen de toegevoegde gegevens nog aangepast worden vooraleer ze op te slaan.

Klik op om de toegevoegde inventarislijn(en) op te slaan.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 18

Page 19:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

INVENTARISGEGEVENS IMPORTEREN UIT EEN DBGS-INVENTARISBESTANDMet deze functie kunnen inventarisgegevens die aangemaakt zijn met dBGS geïmporteerd worden in de databank waarmee gewerkt worden. Voor de import worden alle versies ondersteund die ouder zijn dan of even oud als de versie waarmee gewerkt wordt.

Klik op in het menu van het inventarisvenster om de modus ‘wijzigen’ te activeren.

Klik op in het menu van het inventarisvenster. Selecteer de locatie van het inventarisbestand en het bestand.

Inventarisbestanden die gemaakt zijn met de versie 6.0 hebben als naam ‘dBGSinv.mdb’. Inventarisbestanden die gemaakt zijn met oudere versies van het programma hebben als naam ‘Gevstpla.mdb’.

Bevestig door op de knop ‘Importeren’ te klikken. Afhankelijk van de versie van Access waarmee gewerkt wordt en de beveiligingsinstellingen kan er enkele keren na elkaar een beveiligingswaarschuwing verschijnen. Bevestig telkens met openen.Er wordt een lijst weergegeven van gegevens die aan de inventaris zullen toegevoegd worden. (de groene lijst bevat stoffen waarvan de inventarisgegevens als nieuw herkend worden, de oranje lijst bevat dubbels en bijna-dubbels van bestaande inventarisgegevens. Stoffen in de groene lijst zijn standaard geselecteerd, stoffen in de oranje lijst zijn standaard niet geselecteerd).

Pas desnoods de selecties aan en klik op ‘Toevoegen’ om de geselecteerde stoffen aan de inventaris toe te voegen.De toegevoegde stoffen worden achteraan de lijst van de inventarisgegevens geplaatst en gemarkeerd met een oranje stip. Indien nodig kunnen de toegevoegde gegevens nog aangepast worden vooraleer ze op te slaan.

Klik op om de toegevoegde inventarislijn(en) op te slaan.

2.13 De vrije velden benoemenIn de inventaris zijn er twee velden waarin informatie op maat van de gebruiker kan geplaatst worden (type informatie = tekst). Deze velden krijgen standaard de naam Vrij veld 1 en Vrij veld 1. Deze namen kunnen gewijzigd worden in meer toepasselijke namen.

Klik op bovenaan het hoofdvenster om het optie-venster te openen Selecteer het tabblad ‘Standaardinstellingen en -

voorkeuren’. Vul in het vak ‘Benaming van vrije velden’ de naam

van de vrije velden in.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 19

Page 20:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

3 STOFGEGEVENS WIJZIGEN, TOEVOEGEN EN VERWIJDERENDe gegevens van alle stoffen kunnen gewijzigd worden. De wijzigingen worden bijgehouden in een afzonderlijk databestand (dBGSdata_gebr) zodat ze bij een update van het programma behouden blijven.Gegevens die wettelijk vastgelegd zijn, kunnen niet gewijzigd worden: etiketgegevens die bepaald worden door de Europese Verordening 1272-2008, grenswaarden en andere wettelijke bepalingen. Ook de COS-adviezen zijn niet toegankelijk voor wijzigingen omdat ze onder de verantwoordelijkheid van de COS-werkgroep vallen.

3.1 Gegevens van een stof wijzigen

Klik op in het menu rechts bovenaan het hoofdscherm om het venster ‘Wijzigen’ te openen.

In het venster dat verschijnt zijn er 3 tabbladen: identificatie, risico’s en kenmerken. In elk van de tabbladen zijn de meeste gegevens toegankelijk voor wijzigingen. Rood omrande vakken bevatten verplichte gegevens. Een stof selecteren gebeurt op identiek dezelfde manier als in het hoofdscherm: tik de naam van de stof in het zoekvak.

Sla de wijzigingen op door rechts bovenaan het venster op te klikken.Bij sommige velden is er extra info beschikbaar. Klik op naast het veld om deze informatie te raadplegen.De naam van de stof (tabblad ‘Identificatie’)

Voor elke stof kunnen tot 10 verschillende namen opgegeven worden. De naam bovenaan in de lijst is de hoofdnaam. De volgorde van de namen kan gewijzigd worden door te klikken op de pijltjes rechts van het naamvak.Alfabetische namen worden automatisch gegenereerd bij het intikken van de naam. Het zijn deze namen die weergegeven worden in de keuzelijstjes van de zoekvakken. Alfabetische namen zijn namen met weglating van cijfers en voor- en tussenvoegsels zoals ortho-, R-, … Ze kunnen eventueel aangepast worden.Klik op Nl of E onderaan het scherm om te schakelen tussen Nederlandstalige en Engelstalige namen.

Het EG-indexnummer (tabblad ‘Identificatie’)Het EG-indexnummer bepaalt de etiketgegevens van stoffen die voorkomen in tabellen 3.1 en 3.2 van Verordening 1272-2008. Als hier een nummer ingevuld wordt dat voorkomt in de databank, wordt de stof gekoppeld aan de etiketgegevens die overeenkomen met het ingetikte EG-indexnummer. Deze etiketgegevens hoef je dan niet meer zelf in te vullen. EG-indexnummers kunnen opgezocht worden in verschillende databanken op het web.Dit veld is niet toegankelijk voor stoffen die oorspronkelijk in de databank voorkomen en een EG-indexnummer hebben.

De structuurformule (tabblad ‘Identificatie’)In dit vak kan om het even welke figuur geplakt worden. Volgende werkwijze kan gebruikt worden om een structuurformule gecentreerd weer te geven.Teken de structuurformule met een programma naar keuze. Teken in hetzelfde programma een transparant vierkant dat net groter is dan de structuurformule. Centreer beide figuren ten opzichte van elkaar en kopieer ze samen. Klik in dBGS met de rechtermuisknop op het veld van de structuurformule en kies uit het snelmenu ‘Plakken speciaal …’. Kies voor ‘Afbeelding’ uit het keuzelijstje ‘Plakken

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 20

Page 21:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

als’. Het formaat van de geplakte figuur wordt aangepast aan de grootte van het figuurveld.

Risico’sIn het tabblad risico’s kunnen de etiketgegevens gewijzigd worden. Voor stoffen die opgenomen zijn de bijlagen 3.1 en 3.2 van Verordening 1272-2008 zijn deze gegevens niet aanpasbaar, met uitzondering van de P-codes en de concentratiebereiken.Er kan geschakeld worden tussen de etiketgegevens conform de oude Europese wetgeving en de nieuwe CLP-etiketgegevens. Klik hiervoor op

of onderaan het venster ‘Wijzigen’.Concentratiebereik (tabblad ‘Risico’s’)

De etiketgegevens zijn afhankelijk van de concentratie. Selecteer het gewenste concentratiebereik vooraleer de etiketgegevens aan te passen.

Wizard concentratiegrenzen berekenen (tabblad ‘Risico’s’ in de CLP-modus)Met deze wizard kunnen de concentratiebereiken voor verdunningen bepaald worden. Een verdunning is een oplossing van de stof in een andere stof die niet ingedeeld is als gevaarlijk (meestal water voor vloeistofmengsels of lucht voor gasmengsels). Bij elk concentratiebereik horen bepaalde gevarenklassen en etiketgegevens.

Klik op boven het vak concentratiebereik om de wizard te starten en volg de instructies. Het is belangrijk dat de gevarenklassen voor de onverdunde stof correct opgegeven werden omdat deze als basis gebruikt worden voor de berekening van de concentratiebereiken.Deze wizard is niet actief voor mengsels en voor stoffen met een concentratiebereik ‘alle concentraties’.

Wizard etiketgegevens mengsel (tabblad ‘Risico’s’ in de CLP-modus)Met deze wizard kunnen de gevarenklassen en etiketgegevens voor mengsels bepaald worden.

Klik op rechts boven het vak ‘concentratiebereik’ om de wizard te starten en volg de instructies. De componenten van het mengsel moeten ook in de databank opgenomen zijn.Deze wizard is enkel actief voor mengsels.

Gevarenklassen en aanvullende EUH-zinnen (tabblad ‘Risico’s’ in de CLP-modus)

In de CLP-etikettering zijn het de gevarenklassen die de etiketinhoud bepalen. Het is dus belangrijk dat deze gevarenklassen correct opgegeven worden. Klik op . In het infovenster staan een aantal links naar websites waar gevarenklassen van stoffen kunnen gevonden worden. Als de gevarenklassen niet gekend zijn of kunnen opgezocht worden, kunnen ze ook nog afgeleid worden uit de H-codes. Klik hiervoor op rechts boven het vak ‘gevarenklassen’. Deze wizard poogt de gevarenklassen zo goed mogelijk te bepalen maar toch kan dat met deze methode meestal slechts benaderend.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 21

Page 22:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

Wizard etiketgegevens (tabblad ‘Risico’s’ in de CLP-modus)Met deze wizard kunnen de etiketgegevens hieruit afgeleid worden uit de gevarenklassen.

Klik op rechts boven het vak ‘H-codes’ om de wizard te starten en volg instructies.

Suggesties voor P-codes (tabblad ‘Risico’s’ in de CLP-modus)P-codes worden bepaald overeenkomstig de gevarenklassen. Bijlage I van Verordening 1272-2008 vermeldt bij elke gevarenklasse de mogelijke P-codes. Anderzijds is er een aanbeveling het aantal P-codes te beperken tot 6.

Klik op rechts boven het vak ‘P-codes’ om een lijst te krijgen van alle gesuggereerde P-codes die horen bij de gevarenklassen van het geselecteerde concentratiebereik van de stof en kruis aan welke P-codes je wenst toe te kennen.

Voor concentratiebereiken lager dan het hoogste concentratiebereik kunnen de P-codes van het bovenliggende concentratiebereik overgenomen worden.

3.2 Een nieuwe stof of een nieuw mengsel toevoegen

Klik op rechts bovenaan in het hoofdscherm of rechts bovenaan in het venster ‘Wijzigen’.

Maak een keuze tussen ‘zuivere stof’ of ‘mengsel’ en geef vervolgens de hoofdnaam van de stof of het mengsel.Als er gekozen werd voor een mengsel, wordt eerst de samenstelling gevraagd om de correcte etiketgegevens te bepalen. De compomenten van het mengsel moeten stoffen zijn die in de databank voorkomen.Vervolgens wordt het venster ‘Wijzigen’ geopend waarin de overige gegevens van de stof of het mengsel kunnen aangevuld worden.

Klik op rechts bovenaan het venster ‘Wijzigen’ om de nieuwe stof op te slaan in de databank.

3.3 Een stof verwijderenStoffen die door de gebruiker toegevoegd werden, kunnen weer uit de databank verwijderd worden.

Open het venster ‘Wijzigen’ door op te klikken rechts boven in het hoofdscherm.

Selecteer de stof die je wenst te verwijderen. Klik op om de stof te verwijderen uit de databank.

Als het icoontje grijs weergegeven wordt, betekent dit dat de stof niet kan verwijderd worden uit de databank.

3.4 De oorspronkelijke gegevens van een stof terugzettenBij wijzigingen aan een stof die niet door de gebruiker aan de databank toegevoegd werd, worden de oorspronkelijke gegevens bewaard. Het is mogelijk deze oorspronkelijke gegevens te herstellen. De herstelling gebeurt voor álle gegevens. Er kan geen selectie gemaakt worden van gegevens die wel of niet moeten hersteld worden.

Selecteer de stof waarvan de gegevens moeten hersteld worden. Klik op rechtsboven het venster ‘Wijzigen’.

Als het icoontje grijs weergegeven wordt, betekent dit dat de stof nooit gewijzigd werd of dat het om een stof gaat die door de gebruiker aan de databank werd toegevoegd.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 22

Page 23:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

3.5 Gegevens importeren uit een dBGS-gebruikersbestandMet deze functie kunnen gegevens geïmporteerd uit een ander dBGS-gebruikersdatabestand. Voor de import worden alle versies ondersteund die ouder zijn dan of even oud als de versie waarmee gewerkt wordt.

Klik op in het menu van het venster ‘Wijzigen’. Selecteer de locatie van het gebruikersbestand en het bestand.

Gebruikersdatabestanden die gemaakt zijn met de versie 6.0 hebben als naam ‘dBGSdata_gebr.mdb’. Gebruikersdatabestanden die gemaakt zijn met oudere versies van het programma hebben als naam ‘Gevstdata2.mdb’.

Bevestig door op de knop ‘Importeren’ te klikken.Afhankelijk van de versie van Access waarmee gewerkt wordt en de beveiligingsinstellingen kan er enkele keren na elkaar een beveiligingswaarschuwing verschijnen. Bevestig telkens met openen. Als er in dezelfde map als het gebruikersbestand een inventarisbestand gevonden wordt, wordt gevraagd of de inventarisgegevens ook geïmporteerd moeten worden.

Kies er al dan niet voor de inventarisgegevens te importeren. Er wordt een lijst getoond van stoffen die zullen geïmporteerd worden.

Bevestig de importbewerking.Als er gekozen werd voor import van inventarisgegevens verschijnt er een vervolgens een lijst van deze gegevens (zie import van inventarisgegevens uit een dBGS-bestand voor informatie hierover).

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 23

Page 24:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

4 WACHTWOORDBEVEILIGINGDe gebruiker kan standaard inventaris- en stofgegevens wijzigen, toevoegen en verwijderen.Het is mogelijk deze acties te beveiligen met een wachtwoord zodat niet iedereen toegang krijgt tot het editeren van gegevens.

Klik op bovenaan het hoofdscherm.

Klik op de knop ‘Beveiligingswachtwoord instellen’ in het tabblad ‘Identificatiegegevens’.

Tik het gewenste wachtwoord 2x in en bevestig met OK. De lengte van het wachtwoord moet begrepen zijn tussen 6 en 15 tekens. Gebruik bij voorkeur een mix van kleine en hoofdletters, cijfers en andere dan alfanumerieke tekens om het wachtwoord voldoende sterk te maken.Het wachtwoord beschermt de toegang tot wijzigingen van inventaris- en stofgegevens en tot wijziging van de instellingen en opties voor het programma.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 24

Page 25:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

5 LOCATIES VAN BESTANDENBij een standaardinstallatie worden bijna alle bestanden in de map C:\dBGS geplaatst. Het is echter mogelijk de bestanden over verschillende locaties te verspreiden. Dit is vooral bij netwerkinstallatie handig. Hierbij moet rekening gehouden worden met volgende groepen van bestanden:Programmabestand en lokale ondersteuningsbestanden

Gebruikers-bestanden

Word-sjabloonbestanden

Overige gegevensbestanden

dBGS.mdedBGStransfer.mdbdBGSconfig_lok.mdb

dBGSinv.mdbdBGSdata_gebr.mdbdBGSconfig.mdb

dBGSetiketten.dotnieuw etiket.dot

Overige Access bestanden (.mdb)Etiketformulieren (.doc)pictogtrambestandenghs01.gif, …, ghs08.gifpdf-infobestandenHandleiding dBGS.docdBGS.ico

Klik hier voor een beschrijving van de inhoud van deze bestanden.Dit betekent dat de dBGS-bestanden over maximaal 4 verschillende locaties mogen verspreid worden, gegroepeerd volgens de tabel hierboven. De Word-sjabloonbestanden ‘dBGSetiketten.dot’ en ‘nieuw etiket.dot’ worden best in de sjabloonmap van Word geplaatst.In het optievenster kan de locatie van de gebruikersbestanden en van de overige bestanden teruggevonden worden onder de tab ‘Bestandslocaties’.

Klik op bovenaan het hoofdscherm. Selecteer het tabblad ‘Bestandslocaties’.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 25

Page 26:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

De locatie van de bestanden wordt weergegeven naast de map-icoontjes. Deze locaties kunnen gewijzigd worden.

Klik op een van de map-icoontjes om de locaties van de bestanden te wijzigen.Let op: bij het wijzigen van de locaties van de gebruikers- en overige bestanden worden de bestanden niet naar de nieuwe locatie gekopieerd. De nieuw gekozen locaties moeten deze bestanden reeds bevatten.

BACKUP-BESTANDENVan de gebruikersbestanden wordt standaard iedere week een backup genomen en in een submap (BackupDBGS) van de map met gebruikersbestanden geplaatst. De locatie van deze map kan gewijzigd worden door op het map-icoontje te klikken.Oude backup-bestanden worden op termijn verwijderd (standaard na twee weken). Er blijven echter altijd minstens twee versies van elk bestand staan, ongeacht de ingestelde termijn van verwijderen.

Stel met de keuzevakjes onderaan het scherm de frequentie waarmee een backup gemaakt wordt en de termijn van bewaren van oude backup-bestanden in.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 26

Page 27:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

dBGS-bestanden

dBGS.mde Het programmabestand (met formulieren, rapporten, macro’s, programmacode en tijdelijke hulptabellen)

dBGStransfer.mdb Een databestand waarin tijdelijk gegevens opgeslagen worden die door de gebruiker opgevraagd worden.

dBGSinv.mdb Het databestand met alle inventarisgegevens.dBGSdata_gebr.mdb Het databestand waarin de gegevens van toegevoegde

en gewijzigde stofgegevens opgeslagen worden.dBGSconfig.mdb Databestand met algemenen configuratiegegevens

(voorkeuren die door de gebruiker kunnen ingesteld worden en die geldig zijn voor alle computers in een netwerkomgeving ).

dBGSconfig_lok.mdb Databestand met lokale configuratiegegevens (voorkeuren die door de gebruiker kunnen ingesteld worden en die enkel geldig zijn voor de lokale computer in een netwerkomgeving).

dBGSdata.mdb Het databestand waarin alle oorspronkelijke gegevens van de databank in opgeslagen zijn.

dBGSetik.mdb Databestand waarin etiketgegevens opgeslagen worden (kanaal voor overdracht van etiketten naar Word)

CLPetiketten (xxxx).doc Etiketformulieren voor CLP-etiketten (dit zijn samenvoegbestanden met een koppeling naar dBGSetik.mdb).

Veiligheidsetiketten(xxxx).doc Etiketformulieren voor de oude EU-etiketten (dit zijn samenvoegbestanden met een koppeling naar dBGSetik.mdb)

dBGSetiketten.dot Sjabloonbestand voor aanmaak van de oude EU-etiketten (met o.m. programmacode voor het maken van de etiketten).

ghs01.gif, …, ghs08.gif Figuurbestanden met de gevarenpictogrammen voor afdruk van CLP-etiketten.

Nieuw etiket.dot Sjabloon waar een nieuw gemaakt etiketbestand aan gekoppeld wordt

Afvalbeheer chemicaliën.pdfOpslag chemicaliën.pdfHandleiding dBGS.doc

Info-bestanden

dBGS.ico Icoonbestand voor dBGS-toepassing

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 27

Page 28:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

CLP-GHS

Pictogrammen

GHS01

Instabiele ontplofbare stoffenOntplofbaar - subklasse 1.1, 1.2, 1.3 en 1.4Zelfontledende stoffen of mengsels - types A en BOrganische peroxiden - types A en B

GHS02

Zelfontledende stoffen of mengsels - type BOrganische peroxiden - type BOntvlambare gassen - categorie 1Ontvlambare aerosolen - categorieën 1 en 2Ontvlambare vloeistoffen - categorieën 1, 2 en 3Ontvlambare vaste stoffen - categorieën 1 en 2Zelfontledende stoffen of mengsels - types C, D, E en FPyrofore vloeistoffen - categorie 1Pyrofore vaste stoffen - categorie 1Voor zelfverhitting vatbare stoffen of mengsels - categorieën 1 en 2Stoffen of mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen - categorieën 1, 2 en 3Organische peroxiden - types C, D, E en F

GHS03Oxiderende vloeistoffen - categorieën 1, 2 en 3Oxiderende vaste stoffen - categorieën 1, 2 en 3Oxiderende gassen - categorie 1

GHS04 Gassen onder druk (samengeperst, vloeibaar, sterk gekoeld of opgelost)

GHS05Bijtende stoffen voor metalen - categorie 1Huidcorrosie/-irritatie - categorie 1A, 1B en 1CErnstig oogletsel/oogirritatie - categorie 1

GHS06 Acute toxiciteit - categorieën 1, 2 en 3

GHS07

Acute toxiciteit - categorie 4Huidcorrosie/-irritatie - categorie 2Ernstig oogletsel/oogirritatie - categorie 2Inhalatie- of huidallergenen - huidallergenen categorie 1Doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling - categorie 3

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 28

Page 29:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

GHS08

Inhalatie- of huidallergenen - inhalatieallergenen categorie 1Mutageniteit in geslachtscellen - categorieën 1A, 1B en 2Kankerverwekkendheid - categorieën 1A, 1B en 2Voortplantingstoxiciteit - categorieën 1A, 1B en 2Doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling - categorieën 1 en 2Doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling - categorieën 1 en 2Aspiratiegevaar - categorie 1

GHS09Acute toxiciteit (aquatisch milieu) - categorie 1Chronische toxiciteit (aquatisch milieu) - categorieën 1 en 2Gevaar voor de ozonlaag

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 29

Page 30:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

H-zinnen200 Instabiele ontplofbare stof.201 Ontplofbare stof; gevaar voor massa-explosie.202 Ontplofbare stof; ernstig gevaar voor scherfwerking.203 Ontplofbare stof; gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking.204 Gevaar voor brand of scherfwerking.205 Gevaar voor massa-explosie bij brand.220 Zeer licht ontvlambaar gas.221 Ontvlambaar gas.222 Zeer licht ontvlambare aerosol.223 Ontvlambare aerosol.224 Zeer licht ontvlambare vloeistof en damp.225 Licht ontvlambare vloeistof en damp.226 Ontvlambare vloeistof en damp.228 Ontvlambare vaste stof.240 Ontploffingsgevaar bij verwarming.241 Brand- of ontploffingsgevaar bij verwarming.242 Brandgevaar bij verwarming.250 Vat spontaan vlam bij blootstelling aan lucht.251 Vatbaar voor zelfverhitting: kan vlam vatten.252 In grote hoeveelheden vatbaar voor zelfverhitting; kan vlam vatten.260 In contact met water komen ontvlambare gassen vrij die spontaan kunnen ontbranden.261 In contact met water komen ontvlambare gassen vrij.270 Kan brand veroorzaken of bevorderen; oxiderend.271 Kan brand of ontploffingen veroorzaken; sterk oxiderend.272 Kan brand bevorderen; oxiderend.280 Bevat gas onder druk; kan ontploffen bij verwarming.281 Bevat sterk gekoeld gas; kan cryogene brandwonden of letsel veroorzaken.290 Kan bijtend zijn voor metalen.300 Dodelijk bij inslikken.301 Giftig bij inslikken.302 Schadelijk bij inslikken.304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.310 Dodelijk bij contact met de huid.311 Giftig bij contact met de huid.312 Schadelijk bij contact met de huid.314 Veroorzaakt ernstige brandwonden.315 Veroorzaakt huidirritatie.317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken.318 Veroorzaakt ernstig oogletsel.319 Veroorzaakt ernstige oogirritatie.330 Dodelijk bij inademing.331 Giftig bij inademing.332 Schadelijk bij inademing.334 Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken.335 Kan irritatie van de luchtwegen veroorzaken.336 Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 30

Page 31:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

340Kan genetische schade veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

341Verdacht van het veroorzaken van genetische schade <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

350Kan kanker veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

350i Kan kanker veroorzaken bij inademing.

351Verdacht van het veroorzaken van kanker <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

360 Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden <specifiek effect vermelden indien bekend> <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

360D Kan het ongeboren kind schaden.360Df Kan het ongeboren kind schaden. Kan mogelijks de vruchtbaarheid te schaden.360F Kan de vruchtbaarheid schaden.360Fd Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan mogelijks het ongeboren kind te schaden.360FD Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden.361 Kan mogelijks de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden <specifiek effect vermelden indien

bekend> <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

361d Kan mogelijks het ongeboren kind te schaden.361f Kan mogelijks de vruchtbaarheid te schaden.361fd Kan mogelijks de vruchtbaarheid te schaden. Kan mogelijks het ongeboren kind te schaden.362 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.370 Veroorzaakt schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend>

<blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

371 Kan schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend> veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

372 Veroorzaakt schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend> bij langdurige of herhaalde blootstelling <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

373 Kan schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend> veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

400 Zeer giftig voor in het water levende organismen.410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.413 Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het water levende organismen hebben.EUH001 In droge toestand ontplofbaar.EUH006 Ontplofbaar met en zonder lucht.EUH014 Reageert heftig met water.EUH018 Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen.EUH019 Kan ontplofbare peroxiden vormen.EUH029 Vormt giftig gas in contact met water.EUH031 Vormt giftig gas in contact met zuren.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 31

Page 32:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

EUH032 Vormt zeer giftig gas in contact met zuren.EUH044 Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand.EUH059 Gevaarlijk voor de ozonlaag.EUH066 Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.EUH070 Giftig bij oogcontact.EUH071 Bijtend voor de luchtwegen.

EUH201Bevat lood. Mag niet worden gebruikt voor voorwerpen waarin kinderen kunnen bijten of waaraan kinderen kunnen zuigen.

EUH201A Let op! Bevat lood.

EUH202Cyanoacrylaat. Gevaarlijk. Kleeft binnen enkele seconden aan huid en oogleden. Buiten het bereik van kinderen houden.

EUH203 Bevat zeswaardig chroom. Kan een allergische reactie veroorzaken.EUH204 Bevat isocyanaten. Kan een allergische reactie veroorzaken.EUH205 Bevat epoxyverbindingen. Kan een allergische reactie veroorzaken.

EUH206Let op! Niet in combinatie met andere producten gebruiken. Er kunnen gevaarlijke gassen (chloor) vrijkomen.

EUH207Let op! Bevat cadmium. Bij het gebruik ontwikkelen zich gevaarlijke dampen. Zie de aanwijzingen van de fabrikant. Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.

EUH208 Bevat <naam van de sensibiliserende stof>. Kan een allergische reactie veroorzaken.EUH209 Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden.EUH209A Kan bij gebruik ontvlambaar worden.EUH210 Veiligheidsinformatieblad op verzoek verkrijgbaar.EUH401 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 32

Page 33:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

6 P-zinnen101 Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden.102 Buiten het bereik van kinderen houden.103 Alvorens te gebruiken, het etiket lezen.201 Alvorens te gebruiken de speciale aanwijzingen raadplegen.202 Pas gebruiken nadat u alle veiligheidsvoorschriften gelezen en begrepen heeft210 Verwijderd houden van warmte/vonken/open vuur/hete oppervlakken. — Niet roken.211 Niet in een open vuur of op andere ontstekingsbronnen spuiten.220 Van kleding/…/brandbare stoffen verwijderd houden/bewaren.221 Vermenging met brandbare stoffen… absoluut vermijden.222 Contact met de lucht vermijden.223 Contact met water vermijden in verband met een heftige reactie en een mogelijke wolkbrand.230 Vochtig houden met…231 Onder inert gas werken.231+232 Onder inert gas werken. Tegen vocht beschermen.232 Tegen vocht beschermen.233 In goed gesloten verpakking bewaren.234 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.235 Koel bewaren.235+410 Koel bewaren. Tegen zonlicht beschermen.240 Opslag- en opvangreservoir aarden.241 Explosieveilige elektrische/ventilatie-/verlichtings-/…apparatuur gebruiken.242 Uitsluitend vonkvrij gereedschap gebruiken.243 Voorzorgsmaatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit.244 Reduceerventielen vrij van olie en vet houden.250 Malen/schokken/…/wrijving vermijden.251 Houder onder druk: ook na gebruik niet doorboren of verbranden.260 Stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel niet inademen.261 Inademing van stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel vermijden.262 Contact met de ogen, de huid of de kleding vermijden.263 Bij zwangerschap of borstvoeding aanraking vermijden.264 Na het werken met dit product … grondig wassen.270 Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik van dit product.271 Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.272 Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten.273 Voorkom lozing in het milieu.

280Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen.

281 De nodige persoonlijke beschermingsuitrusting gebruiken.282 Koude-isolerende handschoenen/gelaatsbescherming/oogbescherming dragen.283 Vuur/vlambestendige/brandwerende kleding dragen.284 Adembescherming dragen.285 Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen.301 NA INSLIKKEN:301+310 NA INSLIKKEN: onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.301+312 NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.301+330+331 NA INSLIKKEN: de mond spoelen — GEEN braken opwekken.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 33

Page 34:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

302 BIJ CONTACT MET DE HUID:302+334 BIJ CONTACT MET DE HUID: in koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.302+350 BIJ CONTACT MET DE HUID: voorzichtig wassen met veel water en zeep.302+352 BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water en zeep wassen.303 BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar):

303+361+353BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken — huid met water afspoelen/afdouchen.

304 NA INADEMING:

304+340NA INADEMING: het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt.

304+341NA INADEMING: bij ademhalingsmoeilijkheden het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt.

305 BIJ CONTACT MET DE OGEN:

305+351+338BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen.

306 NA MORSEN OP KLEDING:

306+360NA MORSEN OP KLEDING: verontreinigde kleding en huid onmiddellijk met veel water afspoelen en pas daarna kleding uittrekken.

307 NA blootstelling:307+311 NA blootstelling: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.308 NA (mogelijke) blootstelling:308+313 NA (mogelijke) blootstelling: een arts raadplegen.309 NA blootstelling of bij onwel voelen:309+311 NA blootstelling of bij onwel voelen: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.310 Onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.311 Een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.312 Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.313 Een arts raadplegen.314 Bij onwel voelen een arts raadplegen.315 Onmiddellijk een arts raadplegen.320 Specifieke behandeling dringend vereist (zie … op dit etiket).321 Specifieke behandeling vereist (zie … op dit etiket).322 Specifieke maatregelen (zie … op dit etiket).330 De mond spoelen.331 GEEN braken opwekken.332 Bij huidirritatie:332+313 Bij huidirritatie: een arts raadplegen.333 Bij huidirritatie of uitslag:333+313 Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen.334 In koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.335 Losse deeltjes van de huid afvegen.335+334 Losse deeltjes van de huid afvegen. In koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.336 Bevroren lichaamsdelen met lauw water ontdooien. Niet wrijven op de betrokken plaatsen.337 Bij aanhoudende oogirritatie:337+313 Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.338 Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.340 Het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 34

Page 35:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

vergemakkelijkt.

341Bij ademhalingsmoeilijkheden het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt.

342 Bij ademhalingssymptomen:342+311 Bij ademhalingssymptomen: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.350 Voorzichtig wassen met veel water en zeep.351 Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.352 Met veel water en zeep wassen.353 Huid met water afspoelen/afdouchen.

360Verontreinigde kleding en huid onmiddellijk met veel water afspoelen en pas daarna kleding uittrekken.

361 Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken.362 Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken.363 Verontreinigde kleding wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken.370 In geval van brand:370+376 In geval van brand: het lek dichten als dat veilig gedaan kan worden.370+378 In geval van brand: blussen met …370+378.1 In geval van brand: blussen met zand.370+380 In geval van brand: evacueren.370+380+375 In geval van brand: evacueren. Op afstand blussen omwille van ontploffingsgevaar.371 In geval van grote brand en grote hoeveelheden:

371+380+375In geval van grote brand en grote hoeveelheden: evacueren. Op afstand blussen omwille van ontploffingsgevaar.

372 Ontploffingsgevaar in geval van brand.373 NIET blussen wanneer het vuur de ontplofbare stoffen bereikt.374 Met normale voorzorgen vanaf een redelijke afstand blussen.375 Op afstand blussen omwille van ontploffingsgevaar.376 Het lek dichten als dat veilig gedaan kan worden.377 Brand door lekkend gas: niet blussen, tenzij het lek veilig gedicht kan worden.378 Blussen met …380 Evacueren.381 Alle ontstekingsbronnen wegnemen als dat veilig gedaan kan worden.390 Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.391 Gelekte/gemorste stof opruimen.401 … bewaren.402 Op een droge plaats bewaren.402+404 Op een droge plaats bewaren. In gesloten verpakking bewaren.403 Op een goed geventileerde plaats bewaren.403+233 Op een goed geventileerde plaats bewaren. In goed gesloten verpakking bewaren.403+235 Op een goed geventileerde plaats bewaren. Koel bewaren.404 In gesloten verpakking bewaren.405 Achter slot bewaren.406 In corrosiebestendige/… houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.407 Ruimte laten tussen stapels/pallets.410 Tegen zonlicht beschermen.410+403 Tegen zonlicht beschermen. Op een goed geventileerde plaats bewaren.410+412 Tegen zonlicht beschermen. Niet blootstellen aan temperaturen boven 50 °C/122 °F.

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 35

Page 36:  · Web viewHandleiding bij het programma van Marc Verhaeghe. ... Dit kan later gebeuren want nu wordt eerst gevraagd om de etiketten in Word aan te maken (zie hieronder).

411 Bij maximaal … °C/… °F bewaren.411+235 Bij maximaal … °C/… °F bewaren. Koel bewaren.412 Niet blootstellen aan temperaturen boven 50 °C/122 °F.413 Bulkmateriaal, indien meer dan … kg/… lbs, bij temperaturen van maximaal … °C bewaren.420 Gescheiden van ander materiaal bewaren.422 Onder … bewaren.501 Inhoud/verpakking afvoeren naar …

HANDLEIDING DATABANK GEVAARLIJKE STOFFEN VERSIE 6.0 20120501 PAGINA 36