· Web viewGeschiedeniswerkplaats – 1KGT – 3.3 3.3 Heren en boeren Begrippen Abt:...

2
Geschiedeniswerkplaats – 1KGT – 3.3 3.3 Heren en boeren Begrippen Abt: hoogste geestelijke in een klooster Domein: het land van de heer Herendiensten: werk dat boeren onbetaald moesten doen voor een heer Hofstelsel: systeem met onvrije boeren op domeinen Horige: Onvrije boer die het domein niet mocht verlaten. Zij moesten gehoorzaam zijn. Privileges: Speciale voorrechten van de adel en de geestelijken Stand: Groep mensen die bij geboorte een bepaalde vaste plek in de maatschappij heeft. Zelfvoorzienend (autarkie): wanneer mensen alles wat ze nodig hebben, zelf maken Samenvatting Hofstelsel: Horigen woonden en werkten op domeinen van rijke edelen of kloosters. Dit waren onvrije boeren, zij moesten gehoorzaam zijn aan de heer. Zij mochten het domein niet verlaten. Het domein was het land van de heer. In ruil voor het gebruik van de grond, verrichten de horigen herendiensten (letterlijk, een dienst voor de landheer) en gaven een deel van de opbrengst aan de heer. Domeinen waren zelfvoorzienend (autarkisch), er was weinig handel. Landbouwsamenleving. De boeren maakten alles wat ze nodig hadden zelf of ruilden met elkaar. Herendiensten waren verplicht voor de horigen. www.maaikezijm.com

Transcript of · Web viewGeschiedeniswerkplaats – 1KGT – 3.3 3.3 Heren en boeren Begrippen Abt:...

Page 1: · Web viewGeschiedeniswerkplaats – 1KGT – 3.3 3.3 Heren en boeren Begrippen Abt: hoogste geestelijke in een klooster Domein: het land van de heer Herendiensten: werk dat boeren

Geschiedeniswerkplaats – 1KGT – 3.3

3.3 Heren en boeren

Begrippen

Abt: hoogste geestelijke in een klooster

Domein: het land van de heer

Herendiensten: werk dat boeren onbetaald moesten doen voor een heer

Hofstelsel: systeem met onvrije boeren op domeinen

Horige: Onvrije boer die het domein niet mocht verlaten. Zij moesten gehoorzaam zijn.

Privileges: Speciale voorrechten van de adel en de geestelijken

Stand: Groep mensen die bij geboorte een bepaalde vaste plek in de maatschappij heeft.

Zelfvoorzienend (autarkie): wanneer mensen alles wat ze nodig hebben, zelf maken

Samenvatting

Hofstelsel:

Horigen woonden en werkten op domeinen van rijke edelen of kloosters. Dit waren onvrije boeren, zij moesten gehoorzaam zijn aan de heer. Zij mochten het domein niet verlaten. Het domein was het land van de heer.

In ruil voor het gebruik van de grond, verrichten de horigen herendiensten (letterlijk, een dienst voor de landheer) en gaven een deel van de opbrengst aan de heer.

Domeinen waren zelfvoorzienend (autarkisch), er was weinig handel. Landbouwsamenleving.

De boeren maakten alles wat ze nodig hadden zelf of ruilden met elkaar.

Herendiensten waren verplicht voor de horigen.

Standenmaatschappij:

1e stand geestelijkheid (mensen van de kerk)2e stand adel (edelen, ridders etc.)3e stand Boeren en burgers. De meeste mensen behoorden tot deze stand.

De 1e en 2e stand hadden voorrechten, privileges. Zij hadden speciale rechten die niet voor iedereen golden.

www.maaikezijm.com