VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG...

165
1 VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN Aantal woorden: 41.540 Jutta De Mey Studentennummer: 01000885 Promotor: Prof. dr. Kristiaan Bernauw Commissaris: Jean Rogge Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master in de richting Rechten. Academiejaar: 2016-2017

Transcript of VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG...

Page 1: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

1

VERZEKERINGSDEKKING BIJ

LEASINGVERRICHTINGEN Aantal woorden: 41.540

Jutta De Mey Studentennummer: 01000885

Promotor: Prof. dr. Kristiaan Bernauw

Commissaris: Jean Rogge

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master in de richting Rechten.

Academiejaar: 2016-2017

Page 2: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

2

Page 3: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

3

Dankwoord

Deze masterproef schrijf ik als sluitstuk voor mijn masteropleiding rechten aan de Universiteit

van Gent. In het bijzonder wil ik mijn promotor, Professor dr. K. Bernauw bedanken om mij

te begeleiden en in de juiste richting te sturen bij het schrijven van mijn masterproef.

Mijn dank gaat ook uit naar Jean Rogge om mij te begeleiden als commissaris en daarbij nuttige

feedback te geven en te antwoorden op mijn vragen.

Door gebrek aan een theoretisch kader, was ik aangewezen op de expertise van

leasingmaatschappijen, leasingnemers, verzekeringsmaatschappijen en

verzekeringstussenpersonen. De vele bedrijven die me informatie verstrekten over de praktijk

van de verzekering bij leasing wil ik van harte danken voor hun vertrouwen en hun

bereidwillige medewerking.

Mijn oprechte dank gaat uit naar de volgende bedrijven, in alfabetische volgorde:

- ADD de verzekeringsarchitecten

- AG Insurance

- ALD Automotive – Axus

- AON

- Arval

- Athlon

- Aviabel

- Baloise Insurance

- Belfius Lease

- Belfius Scheldeland CVBA

- Belgische Leasingvereniging

- BMW Financial Services

- Brood en Desserts Nechelput

- Concordia

- D’Ieteren Finance

Page 4: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

4

- ING Lease

- Kantoor De Bock

- KBC Autolease

- KBC Lease

- Leaseplan

- Manpower

- Marsh

- Realdolmen

- Renta

- USG People

- Vanbreda

- Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen

- Westlease

Ik zou graag mijn vriend Yoeri bedanken voor de onvoorwaardelijke steun tijdens het schrijven

van mijn masterproef, maar ook tijdens mijn gehele opleiding.

Hiernaast zou ik ook graag Lissa bedanken, voor het nalezen van belangrijke delen van mijn

masterproef en daarbij opmerkingen en advies te geven.

Last but not least, zou ik graag mijn ouders Luc en Ann bedanken voor de mogelijkheid die zij

mij hebben gegeven deze opleiding te volgen, voor de steun die zij jaar na jaar hebben geboden en

voor het nalezen van mijn masterproef en het formuleren van nuttige opmerkingen.

Overmere, 14 mei 2017,

Jutta De Mey

Page 5: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

5

Inhoudsopgave

Dankwoord........................................................................................................................................3

Hoofdstuk1:Inleiding...................................................................................................................9

1.1 Waarom‘verzekeringsdekkingbijleasingverrichtingen’?..............................................91.2 Beperkingen.....................................................................................................................................91.3 Depraktijk......................................................................................................................................101.4 Structuurvanmijnmasterproef.............................................................................................12

Hoofdstuk2:Verzekeringenleasing.....................................................................................15

2.1Verzekering........................................................................................................................................15

2.1.2 Mededelingsplicht ................................................................................................... 17

2.1.3 Bonus malus ............................................................................................................ 17

2.2Leasing.................................................................................................................................................17

2.2.1 Onderscheid operationele en financiële leasing ...................................................... 19

2.2.2 Wettelijk kader leasing ............................................................................................ 23

2.2.3 Vliegtuigleasing ...................................................................................................... 26

2.2.4 Onroerende leasing .................................................................................................. 27

Hoofdstuk3:Verzekerbaarbelang.........................................................................................293.1Algemeen............................................................................................................................................293.2Onderhouds-eninstandhoudingsverplichtingleasingnemer..........................................303.3Zaakverzekering..............................................................................................................................31

3.3.1 Leasinggever ........................................................................................................... 32

3.3.2 Leasingnemer .......................................................................................................... 33

3.3.3 Besluit ...................................................................................................................... 35

3.4Aansprakelijkheidsverzekering.................................................................................................35

3.4.1 Leasinggever ........................................................................................................... 35

3.4.2 Leasingnemer .......................................................................................................... 36

3.4.3 Besluit ...................................................................................................................... 37

3.5Aanwiekomtdeverzekeringsprestatietoe?.........................................................................37

Page 6: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

6

Hoofdstuk4:Demogelijkecontractvormenvoorverzekeringbijleasing...............39

4.1Deleasinggeversluitdeverzekering........................................................................................394.2Deleasingnemersluitdeverzekering......................................................................................39

4.2.1 De leasingmaatschappij als eigen verzekeraar ........................................................ 42

4.2.2 De leasingnemer zijn stop loss-systeem .................................................................. 43

4.2.3 Tussentijds besluit ................................................................................................... 45

4.3Theoretischeanalysevandecontractvormen.......................................................................454.3.1 Derdenbeding .......................................................................................................... 45

4.3.2 Verzekering voor rekening ...................................................................................... 47

4.3.3 Onderscheid verzekering voor rekening en derdenbeding ...................................... 51

4.3.4 Brussel 6 december 2001 ........................................................................................ 52

4.3.5 Theoretische analyse van het derdenbeding ............................................................ 58

4.3.6 Overdracht van schuldvordering ............................................................................. 59

4.4Besluit..................................................................................................................................................60

Hoofdstuk5:Consumentenbescherming.............................................................................63

5.1HetWetboekEconomischRechtenleasing............................................................................635.2HetWetboekEconomischRechtenverzekering...................................................................635.3Privatelease......................................................................................................................................645.4Gezamenlijkaanbod........................................................................................................................665.5Besluit..................................................................................................................................................67

Hoofdstuk6:Deleasingmaatschappijalseigenverzekeraar.......................................69

6.1 Voor-ennadelenaandezetechniek......................................................................................70

6.1.1 Voordelen voor de leasinggever ........................................................................... 70

6.1.2 Voordelen voor de leasingnemer .......................................................................... 71

6.1.3 Nadeel voor de leasinggever ................................................................................ 73

6.1.4 Nadelen voor de leasingnemer ............................................................................. 74

6.2 Géénverzekering.........................................................................................................................75

6.2.1 Rb. Brussel 18 december 2007 ............................................................................. 75

6.2.2 Rb. Brussel 21 januari 2013 ................................................................................. 79

Page 7: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

7

6.3 Hypothese:leasingnemerisnietdebestuurder................................................................996.4 Besluit..............................................................................................................................................99

Hoofdstuk7:Regresvandeverzekeraar...........................................................................101

7.1Regresvandeverzekeraartegendeverzekeringsnemerofdeverzekerde............101

7.1.1 Cass. 11 januari 2010 ............................................................................................ 101

7.1.2 Regres op de verzekerde ....................................................................................... 104

7.1.3 Verval versus uitsluiting ........................................................................................ 106

7.1.4 Toepassing op leasing ........................................................................................... 108

7.2Besluit...............................................................................................................................................117

Hoofdstuk8:Voorkomendeproblemenindepraktijk.................................................119

8.1Probleem:verkoopvanhetgeleasedevoertuig.................................................................1198.2Probleem:afgiftevandegroenekaart(operationeleleasing).....................................1218.3Probleem:bewijsvandeverzekeringsovereenkomst.....................................................1228.4Probleem:problematischvoorstelvanverzekeringsovereenkomst..........................124

8.4.1 Principe van “open cover” met terugwerkende kracht .......................................... 124

8.4.2 Afschrijving van het voertuig ................................................................................ 125

8.4.3 Regeling bij totaal verlies ...................................................................................... 126

8.4.4 Oplossing: standaarddocument ............................................................................. 127

8.4.5 Keurmerk Private Lease ........................................................................................ 128

8.5Probleem:groenekaartafgeleverdopbasisvanfoutievegegevens..........................1288.6Eindeschade-afhandeling..........................................................................................................1298.7Probleem:contractenmetverschillendeleasingmaatschappijen...............................1298.8Mogelijkeoplossing......................................................................................................................131

Hoofdstuk9:RichtlijnVerzekeringsdistributie...............................................................133

9.1Algemeen.........................................................................................................................................1339.2Deleasingmaatschappijals“nevenverzekeringstussenpersoon”?..............................133

9.2.1 Toepassingsgebied van de Richtlijn Verzekeringsdistributie ............................... 134

9.2.2 Definitie “nevenverzekeringstussenpersoon” in de Richtlijn Verzekeringsdistributie

........................................................................................................................................ 135

Page 8: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

8

9.2.3 Koppeling artikel 1 en 2 ........................................................................................ 136

9.2.4 Tussentijds besluit ................................................................................................. 137

9.2.5 Private lease ........................................................................................................... 139

9.3Verplichtingenals“nevenverzekeringstussenpersoon”.................................................140

9.3.1 “Light” regime ....................................................................................................... 140

9.3.2 Vergelijking IMD met IDD ................................................................................... 142

9.3.3 Vergelijking met de MiFID-gedragsregels ........................................................... 143

9.3.5 Vergelijking met Nederland .................................................................................. 145

9.4Besluit...............................................................................................................................................146

Hoofdstuk10:Besluit................................................................................................................147

Hoofdstuk11:Bibliografie......................................................................................................151

11.1Wetgeving.....................................................................................................................................15111.1.1 Europese regelgeving .......................................................................................... 151

11.1.2 Nationale wetgeving ............................................................................................ 151

11.2Rechtspraak.................................................................................................................................15411.3Rechtsleer.....................................................................................................................................15611.4Overige...........................................................................................................................................164

Page 9: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

9

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Waarom ‘verzekeringsdekking bij leasingverrichtingen’?

1. Het leek mij heel interessant om mijn masterproef te schrijven over verzekering bij leasing,

omdat er geen theoretisch kader bestaat over dit onderwerp. Wanneer ik informatie begon op

te zoeken over dit onderwerp, kwam ik al snel tot de conclusie dat er niet veel over te vinden

was. Hierdoor leek het mij nog uitdagender mijn masterproef over dit onderwerp te schrijven.

Al snel groeide hierdoor mijn ambitie om een beeld van de geldende praktijk te schetsen en

een soort van kader te ontwikkelen zodat bedrijven of andere geïnteresseerden gemakkelijker

informatie over dit onderwerp zouden kunnen vinden.

2. Door gesprekken te hebben met bedrijven die gespecialiseerd zijn in leasing, was het

mogelijk om de praktijk te bestuderen, te omschrijven welke juridische constructies gebruikt

worden en aandacht te besteden aan problemen waar de verschillende bedrijven mee kampen.

Mijn masterproef is een weergave van de informatie die ik verworven heb dankzij die

interviews in combinatie met de relevante rechtspraak en rechtsleer die ik ter zake heb

bestudeerd.

1.2 Beperkingen

3. ‘Verzekeringsdekking bij leasingverrichtingen’, je kan er heel ruim in gaan. Er kan een

onderscheid gemaakt worden tussen operationele en financiële leasing. Er kan een

onderscheid gemaakt worden naargelang het soort goederen dat men leaset, namelijk

onroerende leasing of roerende leasing. Bij roerende leasing kan men het hebben over leasing

van voertuigen of bedrijfsgoederen, maar ook over vliegtuigen.

4. Tijdens het afnemen van de gesprekken bij bedrijven, kreeg ik veel informatie over leasing

van voertuigen. De mogelijke contractvormen die gebruikt worden in de praktijk, problemen

die zich stellen, de leasinggever die eigen verzekeraar is en de leasingnemer zijn stop loss-

systeem, zijn enkele van de onderwerpen die ik tegenkwam en waarvan ik het de moeite vond

deze op te nemen in mijn masterproef.

Page 10: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

10

Dit onderzoek zal zich dus hoofdzakelijk beperken tot leasing van voertuigen, zowel

financiële als operationele leasing. Leasing van onroerende of andere roerende goederen dan

voertuigen, zal in een apart hoofdstuk aan bod komen. Hier zal echter niet diep op ingegaan

worden.

Wanneer er over leasing gesproken zal worden, zal men bij het lezen van deze masterproef

steeds in het achterhoofd moeten houden dat ik de afdelingen van bedrijven heb geïnterviewd

die zich voornamelijk bezig houden met leasing van voertuigen.

5. Deze masterproef zal zich daarnaast beperken tot nationale constructies.

Verzekeringspraktijken die over de landsgrenzen heengaan, zullen hier niet behandeld

worden.

1.3 De praktijk

6. De praktijk vormt een belangrijke leidraad. Enerzijds omdat een theoretisch kader ontbrak

en ik me daardoor moest richten op praktijkonderzoek. Anderzijds kwamen in de vele

interviews met de verschillende bedrijven heel wat problemen naar boven die zich in de

praktijk stellen.

7. Uit deze interviews heb ik geleerd hoe het er in de praktijk aan toegaat. De vraag wie de

verzekering sluit, kan niet in enkele zinnen worden uitgelegd. Daarom is hier ook, samen met

de contractvormen, een hoofdstuk aan besteed. Standaard kan men zeggen dat het bij

financiële leasing de leasingnemer is die de verzekering sluit en bij operationele leasing de

leasingmaatschappij, maar dit is zeker geen absoluut gegeven. De verschillende

mogelijkheden met een theoretisch onderzoek ernaar, zijn te vinden in “Hoofdstuk 4: De

mogelijke contractvormen voor verzekering bij leasing”. Daarmee samenhangend wordt ook

het verzekerbaar belang besproken in “Hoofdstuk 5: Verzekerbaar belang”. Het theoretisch

onderzoek naar deze vraag is belangrijk om te kijken wie er nu effectief de verzekering kan

sluiten, samen met de vraag in wiens hoofde het verzekerbaar belang aanwezig dient te zijn.

Page 11: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

11

Andere theoretische vragen, zoals aan wie de verzekeringsprestatie wordt uitgekeerd bij een

schadegeval, zijn reeds beantwoord door de praktijk. Het antwoord is niet overal gelijk, maar

is soms ook het voorwerp van onderhandelingen tussen de leasingnemer en de leasinggever.

8. Om een zicht te krijgen op de gebruikte technieken in de praktijk, heb ik 11

leasingmaatschappijen, 2 verzekeringsmaatschappijen, 3 leasingnemers van grote vloten, 1

leasingnemer van bedrijfsgoederen en 8 verzekeringstussenpersonen geïnterviewd. Sommige

van deze verzekeringsmakelaars kunnen niet louter als makelaar worden beschouwd, zij gaan

op zoek naar de beste manier om het risico te regelen, soms ook buiten de techniek van

verzekering. Zij helpen de leasingnemer dan bijvoorbeeld bij het opzetten van zijn eigen stop

loss-systeem.

Daarnaast heb ik ook een gesprek gehad met Renta, de beroepsvereniging van

leasingmaatschappijen voor operationele autoleasing. De Belgische Leasingvereniging, de

beroepsvereniging van leasingmaatschappijen voor financiële leasing, heeft mij op weg

geholpen met een specifieke vraag. Tot slot heeft de Vereniging van Nederlandse

Autoleasemaatschappijen mij geholpen met een vraag over de implementatie van de Richtlijn

Verzekeringsdistributie.

9. De leasingmaatschappijen die ik heb mogen interviewen, kunnen in enkele grote groepen

worden opgedeeld:

- Groep A: Leasingmaatschappijen die ressorteren onder een bank, als

dochteronderneming, en enkel aan financiële leasing doen.

- Groep B: Leasingmaatschappijen die ressorteren onder een bank, als

dochteronderneming, en (vooral) aan operationele leasing doen.

- Groep C: Zelfstandige leasingmaatschappijen, niet gekoppeld aan een ander bedrijf.

- Groep D: Leasingmaatschappijen gekoppeld aan een merk die aan financiële leasing

doen.

Page 12: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

12

1.4 Structuur van mijn masterproef

10. Hoofdstuk 2 van dit onderzoek bevat een begripsomschrijving van verzekering en leasing.

Hierin komt onder meer het verschil tussen operationele en financiële leasing aan bod en het

gebrek aan een wettelijk kader.

11. In hoofdstuk 3 wordt er gekeken naar het verzekerbaar belang. Wie beschikt over het

belang om een verzekering te sluiten? Wie kan er als verzekerde worden opgenomen in het

verzekeringscontract? De antwoorden op deze vragen zijn betekenisvol voor hoofdstuk 5,

waar gekeken wordt naar de mogelijke contractvormen om een verzekering te sluiten van een

geleased goed.

12. Hierna behandel ik de verschillende mogelijke contractvormen die voorkomen bij het

sluiten van de verzekering bij leasing (hoofdstuk 4). Dit is een belangrijk hoofdstuk,

aangezien er maar enkele bronnen zijn die iets vermelden over de contractvormen. Bovendien

blijkt de praktijk veel ruimer te zijn dan wat in de (enkele) theoretische bronnen geschreven

werd.

13. Hoofdstuk 5 gaat over consumentenbescherming. Een gebruikte techniek om de

verzekering bij leasing af te sluiten (die in hoofdstuk 4 zal besproken worden), is de

verzekering voor rekening. Hierbij kan de vraag gesteld worden of de consument van dezelfde

bescherming geniet indien de verzekering door de leasinggever gesloten wordt voor rekening

van de leasingnemer, dan wanneer de leasingnemer zelf de verzekeringsnemer is. Daarnaast

wordt ook aandacht besteed aan het gezamenlijk aanbod.

Page 13: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

13

14. Het volgende thema dat aan bod komt is de tenlasteneming van het cascorisico door de

leasingmaatschappij (hoofdstuk 6). Mijn inziens is dit een heel belangrijk hoofdstuk. Er rijzen

hier niet veel problemen rond in de praktijk, maar leasingmaatschappijen kaarten wel hun

vrees en de onduidelijkheid aan betreffende al dan niet als verzekeraar beschouwd te worden

indien zij als eigen verzekeraar optreden. Dit hoofdstuk bestaat uit een analyse van de

bestaande rechtspraak en rechtsleer, aangevuld met adviezen van de FSMA1. Ik maak zelf ook

een analyse van de essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst.

15. Het regres van de verzekeraar zal in hoofdstuk 7 besproken worden, aan de hand van het

arrest van het Hof van Cassatie van 10 januari 20112. Dit arrest vormt de leidraad van dit

hoofdstuk.

16. In hoofdstuk 8 besteed ik aandacht aan problemen die voorkomen in de praktijk, die zich

al dan niet vanzelf oplossen of eerder een moeilijk karakter hebben.

17. Tenslotte bestaat hoofdstuk 9 uit een analyse van de redelijk recente Richtlijn

Verzekeringsdistributie 3 . Het is bepaalde leasingmaatschappijen niet duidelijk of deze

richtlijn een impact zal hebben op hen, en wat de impact dan juist zal zijn. Deze Richtlijn

werd nog niet omgezet in nationale wetgeving, waardoor het bij een analyse van de Richtlijn

zelf en de reeds bestaande nationale wetgeving blijft.

1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. 2 Cass. 11 januari 2010, RW 2012-13, afl. 20, 772. 3 Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie.

Page 14: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

14

Page 15: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

15

Hoofdstuk 2: Verzekering en leasing

2.1 Verzekering

18. Enkele belangrijke begrippen die voorkomen in deze masterproef worden hier kort

opgesomd.

- Een schadeverzekering is een verzekering “waarbij de verzekeringsprestatie

afhankelijk is van een onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan iemands

vermogen”4.

- Aan de grondslag van de schadeverzekering ligt het indemniteitsprincipe. Dit houdt

in dat men zich niet mag verrijken door de verzekeringsprestatie. De

verzekeringsprestatie mag met andere woorden niet groter zijn dan de schade van de

verzekerde.5

- Zaakverzekeringen dekken het verlies of de schade aan een of meerdere goederen.6

- Bij een aansprakelijkheidsverzekering wordt de verzekerde beschermd tegen de

financiële gevolgen van een eventuele aansprakelijkheid.7

4 M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 85-86, nr. 81. 5 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “Specifieke regels toepasselijk op alle schadeverzekeringen” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (643)646, nr. 1049. 6 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “Specifieke regels toepasselijk op zaakverzekeringen” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (683)683, nr. 1105. 7 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “Specifieke regels toepasselijk op aansprakelijkheidsverzekeringen” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (697)697, nr. 1125.

Page 16: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

16

19. Er zijn verschillende contractspartijen, waarbij het belangrijk is hier een onderscheid

tussen te maken.

- De verzekeraar belooft de verzekeringsdekking.8 Artikel 5, 1° Verzekeringswet9

omschrijft de verzekeraar als volgt: “elke persoon of onderneming die als

contractspartij verzekeringsovereenkomst(en) aanbiedt, ongeacht de

beroepshoedanigheid van deze persoon en ongeacht of bij het afsluiten van de

overeenkomst gebruik wordt gemaakt van actuariële technieken”.

- De verzekeringsnemer wordt niet gedefinieerd door de wetgever. FONTAINE

omschrijft dit als “de persoon die het verzekeringscontract onderschrijft”.10

- De verzekerde bij schadeverzekeringen is “degene die door de verzekering is gedekt

tegen vermogensschade” (artikel 5, 17°, a) Verzekeringswet).

- De begunstigde wordt door artikel 5, 18° Verzekeringswet gedefinieerd als “degene

in wiens voordeel verzekeringsprestaties bedongen zijn”.

Voor andere definities kan verwezen worden naar artikel 5 Verzekeringswet. Bepaalde

begrippen die belangrijk zijn om de context te begrijpen, zullen in de masterproef zelf worden

uitgelegd.

20. Op de verzekering die bij leasing wordt gesloten zijn de algemene verzekeringsregels van

toepassing. Let op, hier gaat het over de verzekering, niet over de eigenschaderegeling van

leasingmaatschappijen. In de praktijk kwamen twee principes aan bod, die afwijken van de

verzekeringen aan particulieren.

8 M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 147, nr. 156. 9 Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, BS 30 april 2014. 10 M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011 148-149, nr. 157.

Page 17: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

17

2.1.2 Mededelingsplicht

21. Artikel 58 Verzekeringswet bepaalt dat de verzekeringsnemer verplicht is om “bij het

sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die

hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de

beoordeling van het risico door de verzekeraar”. Bij een private autoverzekering betreft dit

onder andere gegevens of men op het platteland of in de stad woont en de leeftijd van de

bestuurder. Deze gegevens zijn irrelevant bij de verzekering van een geleased voertuig. Er

wordt zelfs niet gekeken naar de leeftijd van de bestuurder. Wanneer de vloot in zijn geheel

voornamelijk uit jonge bestuurders bestaat, zal de verzekeraar of de leasingmaatschappij deze

vloot wel beschouwen als risicovoller dan een vloot met oudere bestuurders.

2.1.3 Bonus malus

22. Hoewel het systeem van de bonus malus niet meer verplicht is sinds 2004, wordt dit nog

veel toegepast bij private autoverzekeringen. Bij verzekeringen van geleasede voertuigen

wordt de bonus malus alleszins niet meer toegepast. Er wordt niet gekeken naar elk voertuig/

elke bestuurder afzonderlijk, maar naar de gehele vloot van de leasingnemer. Indien de vloot

het in zijn geheel slecht doet op vlak van schadegevallen, kan de verzekeraar wel beslissen

om de verzekeringspremie te verhogen, maar dit gebeurt niet aan de hand van een systeem

zoals de bonus malus.

2.2 Leasing

23. Om te komen tot een goed begrip van de verzekeringsdekking bij leasingverrichtingen, is

het noodzakelijk om eerst een goed begrip te hebben van wat leasing juist inhoudt.

Page 18: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

18

24. Een algemene definitie van leasing bestaat niet. Er zijn wel verschillende omschrijvingen

terug te vinden van leasing, maar steeds in het kader van specifieke regelgeving (zie infra nrs.

37 e.v.).11 In deze masterproef wordt als leasing beschouwd, de overeenkomst tussen een

leasinggever en een leasingnemer, waarbij de leasingnemer over het genot van het goed mag

beschikken in ruil voor een vergoeding. Bij operationele leasing wordt dit goed aangeboden

met allerhande diensten, zoals onder meer het onderhoud, de herstelling en de verzekering.

Bij financiële leasing gaat het enkel om het genot van het goed, zonder bijkomende diensten.

Het voorwerp van de leasingovereenkomst kan zowel roerend als onroerend zijn, al zal er in

deze masterproef voornamelijk aandacht besteed worden aan roerende leasing.

25. Leasing wordt niet door de nationale wetgever geregeld, noch door de supranationale

wetgever.12 Het begrip is wel terug te vinden in specifieke wettelijke documenten, maar er

bestaat geen algemeen wettelijk kader over.

26. De leasingovereenkomst is een onbenoemde overeenkomst met een sui generis karakter.

Op grond van de wilsautonomie (art. 1134 Burgerlijk Wetboek) komt het aan de partijen toe,

om naar eigen goeddunken hun rechtsverhoudingen te regelen. Hierbij dienen de partijen

uiteraard rekening te houden met de openbare orde en de goede zeden.13 Partijen kunnen bij

het regelen van hun rechtsverhouding afwijken van wettelijke bepalingen die verwante

benoemde overeenkomsten regelen, bijvoorbeeld de regels inzake huur. De grondslag en de

toetsing van de rechten en plichten van de partijen moet in de eerste plaats gezocht worden in

de leasingovereenkomst zelf.14 Indien de partijen hun rechtsverhouding of een aspect daarvan

niet contractueel hebben geregeld, moet men terugvallen op het algemeen

verbintenissenrecht.15

11 F. BRUYNS, S. CLAEYS, “Het eigendomsrecht van de leasinggever”, DAOR 2016, afl. 119, (6)6-7, nr. 1. 12 E. LEROUX en H. VAN GELUWE, “De verplichtingen van de leasingnemer ten opzichte van de leasinggever” in P. BESELAERE, O. LENAERTS, B. TILLEMAN, A. VERBEKE (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (71)73. 13 S. MEYS, “De verzekeringsplicht van de leasingnemer: vraag naar de kwalificatie van het beding dat bepaalt dat de verzekeringsprestatie voldaan moet worden in handen van de leasinggever” (noot onder Antwerpen 4 februari 2015), T.Verz. 2016, afl. 1, (55)58. 14 E. LEROUX en H. VAN GELUWE, “De verplichtingen van de leasingnemer ten opzichte van de leasinggever” in P. BESELAERE, O. LENAERTS, B. TILLEMAN, A. VERBEKE (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (71)73. 15 M. VERPLANCKE en C. VAN CAEKENBERG, “Risico – onderhoudsverplichtingen van de leasingnemer of lessee” in P. BESELAERE, O. LENAERTS, B. TILLEMAN, A. VERBEKE (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (109)112.

Page 19: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

19

27. De term ‘leasing’ zelf wordt niet steeds gebruikt. Voor financiële leasing gebruikt men

soms de term financieringshuur en voor operationele leasing worden onder andere de termen

lange-termijnverhuur, exploitatieverhuur en renting gebruikt.16

Daarnaast wordt de term ‘financieringshuur’ nog gebruikt voor verrichtingen voor

consumenten zonder beroepsdoeleinden (artikel I.9, 47° Wetboek Economisch Recht17,

hierna: WER).

In de praktijk zal men ook aan leasing verwante overeenkomsten vinden zoals renting,

waarbij de leasingnemer goederen huurt. Hierbij is de huurder geen economisch eigenaar, in

tegenstelling tot wat bij leasing het geval is.18

Door deze verschillende - soms verwarrende - terminologie in de praktijk, is het aangewezen

steeds aandachtig te zijn bij het lezen van deze termen. Dezelfde term dekt niet steeds

dezelfde lading.

28. Men vindt vaak terug in de theorie - om als leasing te worden aangemerkt - dat er in het

contract een aankoopoptie moet bedongen zijn. Dit is echter niet steeds het geval, vooral niet

bij operationele leasing. Bij operationele leasing interesseert het de klant vaak niet om het

voertuig op het einde van de looptijd van het contract aan te kopen. Dit is anders bij financiële

leasing, waar het uiteindelijke doel vaak wel de aankoop van het voertuig is. Dit verschil

veruitwendigt zich ook in de afschrijving van het voertuig met een verschillende restwaarde

op het einde van de looptijd van het leasingcontract.

2.2.1 Onderscheid operationele en financiële leasing

29. Om een goed begrip te hebben van wat leasing inhoudt, is het essentieel een onderscheid

te maken tussen financiële leasing en operationele leasing.

16 A. VERVAET, “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, (II.F.1-1)II.F.2-1. 17 Wetboek Economisch Recht van 28 februari 2013, BS 29 maart 2013. 18 KBC, “Wat is het verschil tussen leasing en renting?”, https://www.kbc.be/ondernemen/nl/artikel/financiering/kredietvormen/verschil-leasing-renting.html.

Page 20: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

20

Vooreerst is het doel van beide soorten leasing verschillend. Bij financiële leasing is het

uiteindelijke doel de aankoop van het geleasede goed. Bij operationele leasing daarentegen is

het doel het gebruik van het geleasede goed gedurende een bepaalde periode.19

Om het onderscheid te maken tussen financiële en operationele leasing, zonder te diep in te

gaan op de kenmerken van beide soorten leasing, kan de onderstaande figuur een hulpmiddel

zijn.

Grafiek: classificatie van een leasecontract20

19 X., Financiële en operationele lease vergeleken, http://www.refibo.be/documentatie/overige/algemeen/financiële-en-operationele-lease-vergeleken#.V9lAfjcxVyZ (consultatie 14 september 2016).

Page 21: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

21

30. Het onderscheid tussen beide soorten leasing is groot en relevant. Financiële leasing is een

financieringsovereenkomst, terwijl operationele leasing dicht aanleunt bij een

huurovereenkomst. Het onderscheid tussen financiële en operationele leasing zal doorheen

deze masterproef doorwerken.

A) Financiële leasing

31. Financiële leasing betreft een driepartijenoperatie, die moet onderscheiden worden van

een driepartijenovereenkomst. Bij deze driepartijenoperatie bestaan er twee overeenkomsten.

Enerzijds bestaat er een koopovereenkomst tussen de verkoper van het goed die het goed

levert, en de leasinggever. Anderzijds bestaat er een leasingovereenkomst tussen de

leasingnemer en de leasinggever.21

32. De vraag naar eigendom bij leasing is relevant in het licht van het verzekerbaar belang.

Bij financiële leasing wordt de leasinggever beschouwd als de juridische eigenaar van het

geleasede goed, terwijl de leasingnemer wordt beschouwd als de economische eigenaar

ervan.22 De juridische eigendom van de leasinggever heeft een zekerheidsfunctie. Ingeval er

bijvoorbeeld beslag wordt gelegd of er een faillissement is van de leasingnemer, geeft de

leasinggever zijn eigendomsrecht hem een recht op revindicatie van het goed. 23 De

leasingnemer draagt het economische risico van de leasingoperatie.24

20 A. VERVAET, “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, (II.F.1-1)II.F.2-7. 21 M. VERPLANCKE en C. VAN CAEKENBERG, “Risico – onderhoudsverplichtingen van de leasingnemer of lessee” in P. BESELAERE, O. LENAERTS, B. TILLEMAN, A. VERBEKE (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (109)111. 22 V. SAGAERT, B. TILLEMAN, A. VERBEKE, Vermogensrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2013, 315; I. PEETERS, “Eigendom tot zekerheid” in X. Voorrechten en hypotheken. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2002, 4; S. MEYS, “De verzekeringsplicht van de leasingnemer: vraag naar de kwalificatie van het beding dat bepaalt dat de verzekeringsprestatie voldaan moet worden in handen van de leasinggever” (noot onder Antwerpen 4 februari 2015), T.Verz. 2016, afl. 1, (55)59, nr. 13. 23 L. DE KEYSER, “Eigendomsrecht en nieuwe contractvormen: leasing, franchising en factoring, RW 1983-84, 2411; V. SAGAERT, B. TILLEMAN, A. VERBEKE, Vermogensrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2013, 316. 24 M. GOVERS, “Verkrijging van de economische eigendom door onroerende leasing”, OGP 2013, afl. 249, (519)520.

Page 22: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

22

33. Het boekhoudkundig verschil tussen financiële en operationele leasing bestaat eruit dat bij

een financiële leasing de restwaarde op het einde van het contract niet meer mag bedragen

dan 16% van de beginwaarde van het voertuig. Dit is in tegenstelling tot operationele leasing,

waarbij de restwaarde meer dan 16% bedraagt. Bij financiële leasing komt het geleasede

voorwerp op de balans, terwijl dit bij operationele leasing niet zo is.

34. Voor financiële leasing wordt door de leasingnemers in de praktijk meestal gekozen

wanneer ze achteraf een aankoopoptie willen hebben. Financiële leasing is voor een bedrijf

voornamelijk interessant omdat dit contract heel vaak wordt genomen met een lage

restwaarde. De aankoopoptie wordt vaak gelicht bij deze formule. Op die manier kan de

leasingnemer zichzelf een vrij dure wagen aanschaffen, met een lage restwaarde op het einde

van het leasingcontract. Het voorgaande geldt voornamelijk voor KMO’s. Grotere bedrijven

kiezen eerder voor financiële leasing uit financiële overwegingen, daar speelt het feit mee dat

het geleasede voorwerp op de balans komt te staan van het bedrijf.

B) Operationele leasing

35. Bij operationele leasing blijft de leasinggever gedurende de leasingoperatie zowel

juridisch als economisch eigenaar van het geleasede goed. De kosten verbonden aan het

geleasede goed zijn voor de economische eigenaar, waaronder de verzekering van dit goed.

Bij financiële leasing zal de leasingnemer de kosten dus moeten dragen, bij operationele

leasing zijn deze kosten ten laste van de leasinggever.25

36. Bij operationele leasing gaat de leasing gepaard met het leveren van bijkomende diensten

aan de leasingnemer, waaronder herstelling, onderhoud, verzekering enz. Hiermee wil de

leasinggever zich indekken tegen een mogelijke waardevermindering, aangezien hij het finale

risico draagt.26

25 X., Financiële en operationele lease vergeleken, http://www.refibo.be/documentatie/overige/algemeen/financiële-en-operationele-lease-vergeleken#.V9lAfjcxVyZ (consultatie 14 september 2016); A. VERVAET, “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, II.F.2-5. 26 M. GOVERS, “Verkrijging van de economische eigendom door onroerende leasing”, OGP 2013, afl. 249, (519)521.

Page 23: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

23

2.2.2 Wettelijk kader leasing

A) Roerende leasing

37. Roerende leasing wordt niet wettelijk geregeld in het Belgisch recht. Wel zijn er in

verschillende wettelijke teksten verschillende aspecten van leasing geregeld27:

- Koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut

der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur;

- Ministerieel besluit van 23 februari 1968 tot bepaling van de voorwaarden tot

erkenning van de ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur, en waarvan het

juridisch statuut door het koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 geregeld

wordt.

B) Onroerende leasing

38. Onroerende leasing is niet geregeld in het burgerlijk recht of handelsrecht. Er zijn wel

bepalingen over te vinden in het fiscaal recht en boekhoudrecht28:

- artikel 44, §3, 2°, b° Wetboek van de Belasting op de Toegevoegde Waarde;

- Koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van

de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur29;

- artikel 10, §2 en artikel 19, §1, 2° Wetboek van de Inkomstenbelastingen;

- artikel 159, 10° Wetboek Registratierechten;

- artikel 26 en 46bis, §3 Koninklijk Besluit met betrekking tot de jaarrekening van de

ondernemingen.

27 X., Wettelijk kader, https://www.inglease.be/nl/leasing-in-belgie/wettelijk-kader en N. VANDEBEEK, “[Terbeschikkingstelling van onroerende goederen] Onroerende leasing” in N. VANDEBEEK, Terbeschikkingstelling van onroerende goederen – Grondige analyse van enkele rechtsfiguren, XV.Q-(137)137. 28 N. VANDEBEEK, “[Terbeschikkingstelling van onroerende goederen] Onroerende leasing” in N. VANDEBEEK, Terbeschikkingstelling van onroerende goederen – Grondige analyse van enkele rechtsfiguren, XV.Q-(137)137. 29 Dit Koninklijk Besluit vervangt het Koninklijk Besluit nr. 30 van 28 december 1970 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur en werd het laatst gewijzigd door het Koninklijk besluit van 10 januari 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur.

Page 24: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

24

- Koninklijk Besluit van 3 december 1993 tot wijziging van de koninklijke besluiten

van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen, van 12

september 1983 tot bepaling van de minimum indeling van een algemeen

rekeningenstelsel en van 6 maart 1990 op de geconsolideerde jaarrekening van de

ondernemingen, BS 23 december 199330.$

39. De leasinggever moet geen eigenaar zijn van het goed, hij kan ook erfpachthouder,

opstalhouder zijn of zelfs zelf leasingnemer.31 Meestal is de leasinggever wel eigenaar in de

praktijk.

40. Er zijn twee soorten onroerende leasing. Deze kan men “btw-leasing” en

“registratieleasing” noemen. Deze benamingen werden genoemd in de praktijk. Dit

onderscheid is van belang, aangezien het enkel bij btw-leasing verplicht is om een

aankoopoptie op te nemen in het leasingcontract. Aangezien de aankoopoptie in de theorie

soms als een voorwaarde wordt gezien om van leasing te kunnen spreken, lijkt het mij nuttig

dit onderscheid hier te behandelen. Hierbij moet nog opgemerkt worden dat ik de stelling niet

ondersteun dat er pas sprake is van leasing wanneer er een aankoopoptie bedongen is in het

contract. In de praktijk is er vooral bij operationele leasing geen aankoopoptie bedongen.

30 X., Wettelijk kader, https://www.inglease.be/nl/leasing-in-belgie/wettelijk-kader. 31 A. VERVAET, “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, (II.F.1-1)II.F.2-3; Artikel 9 Circ. van 12 april 2007 betreffende onroerende financieringshuur – recht op aftrek BTW, http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=d9b1d33a-4c5c-42d9-a1bc-493831f10ba7#findHighlighted.

Page 25: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

25

(i) Btw-leasing

41. De term btw-leasing slaat op het feit dat de btw door de leasingmaatschappij kan

gerecupereerd worden, indien de onroerende leasing voldoet aan de voorwaarden bepaald in

artikel 1 Koninklijk besluit nr. 3032. Hierbij wordt onder andere bepaald dat er verplicht een

aankoopoptie moet voorzien zijn voor de leasingnemer. Een andere voorwaarde is dat het

gebouw nieuw moet zijn. De voorwaarde om als nieuw beschouwd te worden is te vinden in

de BTW-handleiding (152/3):

“Het goed waarop het zakelijk recht betrekking heeft, moet noodzakelijkerwijs een

nieuw gebouw zijn of een reeds vroeger opgericht gebouw dat op zodanige wijze

werd verbouwd dat het als nieuw gebouw wordt aangemerkt (z. nr. 152/2). Met

andere woorden de vestiging, de overdracht en de wederoverdracht van bedoelde

zakelijke rechten moeten plaatsvinden uiterlijk op 31 december van het tweede

jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming

van het gebouw (z. nr. 152 hiervoor).”33

(ii) Registratieleasing

42. Indien de leasing niet voldoet aan de voorwaarden van een btw-leasing, zal dit een

registratieleasing zijn. Hierbij is er geen verplichte aankoopoptie voor de leasingnemer.

32 Koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur. 33 BTW-Handleiding 2012.

Page 26: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

26

2.2.3 Vliegtuigleasing

A) Algemeen

43. Er zijn drie soorten vliegtuigen, namelijk commercial jets (vliegtuigen voor commerciële

doeleinden) corporate jets (vliegtuigen voor privégebruik) en militaire vliegtuigen.

Vliegtuigleasing voor militaire doeleinden zal niet behandeld worden. Vooral de leasing van

commercial jets is aan reglementering onderworpen.34

B) Dry lease vs. Wet lease

44. Bij de commercial jets wordt er bij de mogelijke financieringstechnieken een onderscheid

gemaakt tussen dry lease en wet lease. Dry lease betreft de situatie waarbij een leasinggever

het toestel verhuurt aan een leasingnemer, waarbij deze laatste volledig operationeel

verantwoordelijk is voor het toestel. Bij wet lease daarentegen blijft de leasinggever het

toestel exploiteren met haar piloten en onder haar onderhoudsverantwoordelijheid. Hierbij

heeft de leasingnemer geen enkele operationele verantwoordelijkheid.35

Wet lease is een vorm van operationele leasing waarbij er verregaande bijkomende diensten

worden aangeboden.36 De huurprijs omvat dan tevens de kosten van onderhoud, piloten en

crew. Bij dry lease wordt het toestel gehuurd zonder inbreng van brandstof en crew en blijven

alle problemen betreffende de organisatie en behandeling bij de leasingnemer. Dry lease is

dan eerder te vergelijken met financiële leasing.37

34 B. VAN ITTERBEEK, “Toepassingen – voorwerp (vliegtuigen)” in P. BESELAERE, O. LENAERTS, B. TILLEMAN, A. VERBEKE (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (257)259. 35 Ibid. (257)263-264. 36 A. VERVAET, “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, (II.F.1-1)II.F.2-10. 37 B. VAN ITTERBEEK, “Toepassingen – voorwerp (vliegtuigen)” in P. BESELAERE, O. LENAERTS, B. TILLEMAN, A. VERBEKE (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (257)264; A. VERVAET, “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, (II.F.1-1)II.F.2-10.

Page 27: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

27

C) AVN67B

45. Leasing is maar één van de mogelijke financieringstechnieken voor vliegtuigen. Voor de

onderschrijving van de verzekering voor vliegtuigen in leasing, zijn er eigenlijk bitter weinig

verschillen met andere financieringstechnieken.

In het geval er gebruik wordt gemaakt van leasing, wordt er bijna altijd een standaardclausule

opgenomen in de verzekeringsovereenkomst, namelijk de wereldwijd gebruikte

standaardclausule AVN67B. Deze clausule stelt bepaalde regels vast voor de uitbetaling van

de verzekeringsprestatie bij een eventueel schadegeval aan de leasingmaatschappij. Dit wordt

bepaald onder punt 3. ‘Under ALL Insurances’ van deze standaardclausule:

3.3 “The provisions of this Endorsement apply to the Contract Party(ies)

solely in their capacity as financier(s)/lessor(s) in the identified Contract(s)

and not in any other capacity. Knowledge that any Contract Party may have or

acquire or actions that it may take or fail to take in that other capacity

(pursuant to any other contract or otherwise) shall not be considered as

invalidating the cover afforded by this Endorsement.”

2.2.4 Onroerende leasing

46. Onroerende leasing staat tegenover roerende leasing. Het onderscheid tussen beide

soorten leasing wordt enkel gemaakt op grond van het lease-object. Het onderscheid tussen

financiële en operationele leasing is bij zowel roerende als onroerende leasing te vinden.38

47. De verzekering van onroerende geleasede goederen houdt in dat er een brandverzekering

wordt gesloten. Daarnaast is het ook mogelijk dat er een eigenschadeverzekering wordt

onderschreven, bijvoorbeeld voor machines die onroerend geworden zijn door incorporatie.

38 A. VERVAET, “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, (II.F.1-1)II.F.2-8.

Page 28: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

28

48. Een leasingnemer die een groot aantal gebouwen huurde, maar er ook enkele in leasing

had, sloot een groepspolis af voor alle gebouwen. Elk jaar werd deze groepspolis geüpdatet,

voor de gebouwen die er gedurende dat jaar waren bijgekomen.

Het verschil tussen het risico bij huur en leasing voor deze leasingnemer, was dat zij het risico

bij huur dragen als een huurder, maar bij leasing als een eigenaar. Bij leasing moest er dus

meer verzekerd worden dan enkel de constructie.

In deze masterproef zal niet verder ingegaan worden op onroerende leasing.

Page 29: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

29

Hoofdstuk 3: Verzekerbaar belang

3.1 Algemeen

49. Het verzekerbaar belang is één van de essentiële bestanddelen van een

verzekeringsovereenkomst.39 Indien er geen verzekerbaar belang aanwezig is, kan er ook geen

sprake zijn van een verzekering. Artikel 91 Verzekeringswet bepaalt dat de verzekerde moet

kunnen aantonen dat hij een in geld waardeerbaar belang heeft bij het behoud van de zaak of

bij de gaafheid van het vermogen.

“Belang bij het behoud van de zaak” slaat op de zaakverzekeringen. Hierbij zal het

verzekerbaar belang vaak voortvloeien uit het eigendomsrecht. Artikel 91 Verzekeringswet

laat daarnaast ook toe dat het verzekerbaar belang een economisch belang betreft.40

“Belang bij de gaafheid van het vermogen” slaat op de aansprakelijkheidsverzekeringen.41

Bij de aansprakelijkheidsverzekeringen wordt het gehele vermogen van de verzekerde

beschermd tegen vorderingen die voortvloeien uit zijn aansprakelijkheid.42

50. Het verzekerbaar belang dient vervuld te zijn in hoofde van de verzekerde, niet de

verzekeringsnemer. Het is ook mogelijk dat een verzekeringsnemer een verzekering sluit voor

rekening van een derde. In dat geval dient het verzekerbaar belang vervuld te zijn in hoofde

van de derde, die de verzekerde is.43

51. Er heeft een evolutie plaatsgevonden van een subjectief verzekerbaar belang naar een

objectief verzekerbaar belang. Het objectief verzekerbaar belang bestaat erin dat iedereen die

belang heeft op een gevaarobject ook eenzelfde belang verkrijgt op de verzekeringsuitkering.

Er wordt steeds minder naar de persoon van de verzekeringnemer zelf gekeken.

39 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Bepalingen eigen aan de verzekeringen tot vergoeding van schade - Bepalingen eigen aan de verzekering tot uitkering van een vast bedrag”, in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (920) 921; Rb. Kortrijk 20 juni 2006, RW 2008-09, afl. 28, (920)921, nr. 44.2. 40 M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 403-404, nr. 534-535. 41 Ibid. 403, nr. 533. 42 Ibid. 404, nr. 536. 43 Ibid. 404-405, nr. 538.

Page 30: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

30

Het verzekerbaar belang wordt bepaald vanuit het zakenrechtelijk statuut van het gevaarobject

zelf. De belanghebbende is aldus degene waarvoor het verzekerde goed een vermogenswaarde

vertegenwoordigt en voor wie het een vermogensverlies zou betekenen bij een schadegeval.44

52. Het verzekerbaar belang dient aanwezig te zijn op het moment van het sluiten van de

verzekeringsovereenkomst, maar ook op het moment dat de schade zich voordoet en wordt

beoordeeld door de rechter45. Wat het tijdstip van het verzekerbaar belang betreft, geldt er een

uitzondering voor de verzekering voor rekening van wie het aanbelangt. In dit geval dient het

verzekerbaar belang slechts aanwezig te zijn op het ogenblik dat de schade zich voordoet. Dit

is omdat de verzekerde voor rekening op het ogenblik van het sluiten van het contract vaak

nog niet bepaald of gekend is.46

De verzekering voor rekening die wordt toegepast bij leasing betreft de verzekering voor

rekening van een derde-verzekerde, waarbij de verzekerde voor rekening reeds gekend is bij

het sluiten van de overeenkomst. Voor de verzekering voor rekening bij leasing, zal de

uitzondering dus niet gelden. Het verzekerbaar belang zal, zoals in andere gevallen, aanwezig

moeten zijn op het ogenblik van het sluiten van het contract én op het ogenblik dat de schade

zich voordoet en wordt beoordeeld door de rechter.

3.2 Onderhouds- en instandhoudingsverplichting leasingnemer

53. De onderhouds- en instandhoudingsverplichting kunnen van belang zijn voor het bepalen

wie er een verzekerbaar belang bezit. Wanneer iemand de verplichting heeft een goed in stand

te houden en hij aan deze verplichting tekort schiet, zal hij hier mogelijks voor moeten instaan

met zijn vermogen.

44 V. SAGAERT, “De objectivering van het verzekerbaar belang: de contractsrelativiteit in het verzekeringsrecht gerelativeerd” in X., Over grenzen: liber amicorum Herman Cousy, Antwerpen, Intersentia, 2011, 542-543. 45 Luik 8 oktober 2015, TBH 2016, afl. 1, 106. 46 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “Essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (251)275-276, nr. 431.

Page 31: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

31

54. Bij financiële leasing rust de onderhouds- en instandhoudingsplicht met betrekking tot het

geleasede goed op de leasingnemer. De ratio van deze verplichting voor de leasingnemer, is

dat de leasinggever er alle belang bij heeft om de waarde van het geleasede goed in stand te

houden, als primaire onderpand van zijn schuldvordering. De leasingnemer moet er te allen

tijde voor zorgen dat het goed in stand blijft, in tegenstelling tot wat voor de huurder geldt.

Bij een huurovereenkomst geldt artikel 1722 Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de huurder

van zijn verbintenissen is bevrijd wanneer het goed teniet gaat. 47 Indien men de

onderhoudsverplichting bij leasing niet contractueel heeft geregeld, neemt de rechtsleer aan

dat artikel 1728 Burgerlijk Wetboek, betreffende de huurovereenkomst, van toepassing is. Dit

artikel bepaalt dat de huurder het gehuurde goed dient te gebruiken volgens zijn bestemming

en als een goede huisvader.48

3.3 Zaakverzekering

55. Het verzekerbaar belang bij de zaakverzekering heeft een dubbele functie. Ten eerste is

het een geldigheidsvereiste van de verzekeringsovereenkomst. Indien er geen verzekerbaar

belang aanwezig is, kan de zaakverzekering nietig worden verklaard. Deze

geldigheidsvereiste concretiseert zich ook in het verbod van oververzekering en het

indemniteitsprincipe. Er bestaat slechts een verzekerbaar belang voor de vermogenswaarde

van het goed. Daarnaast is het verzekerbaar belang ook een voorwaarde voor de gerechtigheid

op de verzekeringsuitkering.49

56. Het verzekerbaar belang vindt vaak zijn grondslag in het eigendomsrecht. Artikel 91

Verzekeringswet vereist dan wel een economisch belang - een in geld waardeerbaar belang -,

maar dit betekent niet dat het vereist is dat dit zijn grondslag vindt in het eigendomsrecht.

47 E. LEROUX en H. VAN GELUWE, “De verplichtingen van de leasingnemer ten opzichte van de leasinggever” in P. BESELAERE, O. LENAERTS, B. TILLEMAN, A. VERBEKE (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (71)92 en 94. 48 M. VERPLANCKE en C. VAN CAEKENBERG, “Risico – onderhoudsverplichtingen van de leasingnemer of lessee” in P. BESELAERE, O. LENAERTS, B. TILLEMAN, A. VERBEKE (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (109)112. 49 V. SAGAERT, “De objectivering van het verzekerbaar belang: de contractsrelativiteit in het verzekeringsrecht gerelativeerd” in X., Over grenzen: liber amicorum Herman Cousy, Antwerpen, Intersentia, 2011, 534.

Page 32: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

32

Ook andere personen kunnen een verzekerbaar belang hebben bij het behoud van de zaak, niet

op grond van een zakelijk recht maar op grond van een andere titel.50

57. Zoals eerder vermeld (zie supra nr. 49), bestaat het verzekerbaar belang bij de

zaakverzekering uit een belang bij het behoud van de zaak.

Zowel de leasinggever als de leasingnemer hebben een verzekerbaar belang bij het sluiten van

een zaakverzekering.

3.3.1 Leasinggever

58. Bij operationele leasing beschikt de leasinggever over de juridische én de economische

eigendom van het geleasede goed. Om het goed te beschermen tegen waardeverminderingen,

heeft hij er dus belang bij om een verzekering te sluiten.51

59. Bij financiële leasing ontstaat zijn belang tot behoud van de zaak wanneer de

leasingnemer insolvabel wordt. 52 Het verzekerbaar belang van de leasinggever kan

bijvoorbeeld bestaan uit de situatie dat de leasingnemer schade veroorzaakt aan het geleasede

voertuig, geen verzekering heeft afgesloten en niet over voldoende middelen beschikt om het

voertuig te laten herstellen. Om deze situatie te vermijden, wordt er in de

leasingovereenkomst bepaald dat de leasingnemer het goed in goede staat moet terugbezorgen

aan de leasinggever. Bovendien zal men in de meeste leasingovereenkomsten terugvinden dat

de leasingnemer de verplichting heeft om een omniumverzekering af te sluiten (indien hij niet

kiest voor de eigenschaderegeling van de leasingmaatschappij).

50 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Bepalingen eigen aan de verzekeringen tot vergoeding van schade - Bepalingen eigen aan de verzekering tot uitkering van een vast bedrag”, in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (920) 922; Rb. Luik 8 februari 2011, For.ass. 2012, afl. 120, 11, noot B. VOGLET. 51 M. GOVERS, “Verkrijging van de economische eigendom door onroerende leasing”, OGP 2013, afl. 249, (519)521. 52 S. MEYS, “De verzekeringsplicht van de leasingnemer: vraag naar de kwalificatie van het beding dat bepaalt dat de verzekeringsprestatie voldaan moet worden in handen van de leasinggever” (noot onder Antwerpen 4 februari 2015), T.Verz. 2016, afl. 1, (55)59, nr. 15.

Page 33: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

33

De zaakverzekering zal meestal niet gesloten worden door de leasingmaatschappij zelf. Indien

dit toch gebeurt, zal hij deze verzekering voor rekening van de leasingnemer sluiten. Zoals

eerder bepaald, dient het verzekerbaar belang daarbij in hoofde van de leasingnemer, de

verzekerde voor rekening, aanwezig te zijn (zie supra nr. 52).

3.3.2 Leasingnemer

60. De leasingnemer zijn verzekerbaar belang bij financiële leasing, kan onder meer gezocht

worden in het belang bij het behoud van zijn aankoopoptie. Wanneer het goed teniet gaat, zal

hij ook zijn aankoopoptie niet meer kunnen uitoefenen.53

61. Het verzekerbaar belang van de leasingnemer bij een zaakverzekering kan nog gezocht

worden in de leasingovereenkomst die hij heeft gesloten met de leasinggever. In dit

raamcontract wordt vaak bedongen dat de leasingnemer de verzekering dient af te sluiten

indien hij deze niet via de leasinggever wil sluiten en dat op de leasingnemer de verplichting

rust om het voertuig in goede staat terug te bezorgen aan de leasinggever (zie supra nr. 59).

In de gevallen waarbij de leasingnemer nalaat een verzekering te sluiten indien hij zich

daartoe verbonden heeft, zal de schade uiteindelijk te zijner laste komen. Hier bestaat tevens

het belang bij het behoud van het goed voor de leasingnemer, dat contractueel bepaald werd.

Indien het goed schade oploopt, zal de leasingnemer ervoor moeten opdraaien.

62. De Rechtbank van Eerste Aanleg te Kortrijk besliste dat de verzekeringsnemer die een

verzekering eigen schade heeft afgesloten voor een motorrijtuig voor een “contract van

renting” met een financieringsmaatschappij, belang heeft bij de instandhouding van het rijtuig

en heeft dus recht op uitkering van de verzekeringsprestatie. 54 Aan wie de

verzekeringsprestatie toekomt, zal in de leasingovereenkomst bepaald worden en is niet

zelden het voorwerp van onderhandelingen tussen de partijen.

53 A. VERVAET, “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, (II.F.1-1)II.F.2-2. 54 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Bepalingen eigen aan de verzekeringen tot vergoeding van schade - Bepalingen eigen aan de verzekering tot uitkering van een vast bedrag”, in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (920) 921; Rb. Kortrijk 20 juni 2006, RW 2008-09, afl. 28, 1196.

Page 34: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

34

63. Zoals eerder vermeld (zie supra nrs. 32 en 35), behoudt de leasinggever bij financiële

leasing de juridische eigendom en beschikt de leasingnemer over de economische eigendom.

De leasingnemer draagt het risico en dient er dus steeds zorg voor te dragen dat het geleasede

goed niet teloor gaat.55 Doordat de leasingnemer het risico draagt, heeft hij een (verzekerbaar)

belang bij behoud van de zaak. Op het einde van de leasingovereenkomst heeft de

leasingnemer de keuze om de aankoopoptie al dan niet uit te oefenen. Dit is voornamelijk het

geval bij financiële leasing, bij operationele leasing wordt de aankoopoptie weinig tot niet

uitgeoefend. Voor een goede naleving van zijn contractuele verbintenissen, is het behoud van

de zaak vereist.

Indien de zaak niet meer in een goede staat verkeert op het einde van de leasing, zal de

leasingnemer minder geneigd zijn om zijn aankoopoptie uit te oefenen. In dat geval kan hij

zijn verplichting ook niet meer conform uitoefenen.56

64. In een concrete zaak, bij het afsluiten van een omniumverzekering door een leasingnemer,

bestond het verzekerbaar belang om meerdere redenen. Vooreerst bestond er een verzekerbaar

belang omdat de maatschappelijke zetel van de leasingnemer in dat gebouw was gevestigd.

Daarnaast was er sprake van een verzekerbaar belang omdat de leasingnemer bij het einde van

het leasingcontract het geleasede goed moet teruggeven aan de leasinggever en omdat de

leasingnemer over een aankoopoptie beschikte om dit geleasede goed op het einde van het

contract aan te kopen.57

55 S. MEYS, “De verzekeringsplicht van de leasingnemer: vraag naar de kwalificatie van het beding dat bepaalt dat de verzekeringsprestatie voldaan moet worden in handen van de leasinggever” (noot onder Antwerpen 4 februari 2015), T.Verz. 2016, afl. 1, (55)59. 56 Ibid. (55)59, nr. 14. 57 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Bepalingen eigen aan de verzekeringen tot vergoeding van schade - Bepalingen eigen aan de verzekering tot uitkering van een vast bedrag”, in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (920)922; Antwerpen 4 februari 2015, T.Verz. 2016, afl. 1, 41, noot S. MEYS.

Page 35: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

35

3.3.3 Besluit

65. Zowel bij financiële als operationele leasing kan er, wat betreft de zaakverzekering, dus

besloten worden dat de leasinggever én de leasingnemer beiden over een verzekerbaar belang

beschikken. Zij kunnen dus theoretisch allebei bij beide vormen van leasing een verzekering

afsluiten.

3.4 Aansprakelijkheidsverzekering

66. Het verzekerbaar belang in de aansprakelijkheidsverzekering betreft het intact houden van

het vermogen van de verzekerde. Door aansprakelijkheid kan dit vermogen worden

aangetast.58

3.4.1 Leasinggever

67. In de verzekeringspolis van aansprakelijkheidsverzekering wordt de eigenaar van het

voertuig opgenomen als verzekerde (art. 3, 1° Modelpolis59).

Aangezien het verzekerbaar belang moet bestaan in hoofde van de verzekerde en niet in

hoofde van de verzekeringsnemer, kan de leasinggever een verzekerbaar belang hebben bij de

W.A.M. 60-verzekering. De verzekeringsnemer die een aansprakelijkheidsverzekering sluit,

moet dus noch de eigenaar, noch de gebruikelijke bestuurder van het motorrijtuig zijn.61

58 C. VAN SCHOUBROECK, G. SCHOORENS, “De aansprakelijkheidsverzekering: a never ending story?”, TBH 1995, 636-663. 59 KB van 14 december 1992 betreffende de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, BS 3 februari 1992. 60 Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen 61 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Bepalingen eigen aan de verzekeringen tot vergoeding van schade - Bepalingen eigen aan de verzekering tot uitkering van een vast bedrag”, in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (920)922.

Page 36: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

36

68. Naast de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering die de leasinggever

desgevallend afsluit voor rekening van de leasingnemer, sluiten sommige leasinggevers – niet

alle – een overkoepelende “paraplu-verzekering”. Deze verzekering strekt ertoe de burgerlijke

aansprakelijkheid te dekken van de leasingmaatschappij indien de leasingnemer heeft

nagelaten de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Deze

verzekering dekt niet de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de leasingnemer, maar enkel de

burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de leasinggever. De eigenaar van het voertuig blijft

namelijk de eindverantwoordelijke (artikel 2, §1, lid 2 Wet Aansprakelijkheid

Motorrijtuigen62). De verplichting van de eigenaar is slechts geschorst voor de duur van de

overeenkomst die door de andere persoon is gesloten. De “paraplu-verzekering” is dan in het

bijzonder nuttig voor de gevallen waarin de leasingnemer de verzekering opzegt, zonder dat

de leasinggever hiervan op de hoogte wordt gebracht.

3.4.2 Leasingnemer

69. Wanneer de leasingnemer een ongeval veroorzaakt door zijn fout, kan hij hiervoor worden

aangesproken door de schadelijdende derde. Zijn aansprakelijkheid komt in het gedrang.

Hieruit vloeit voort dat de leasingnemer een verzekerbaar belang heeft bij het aangaan van

een aansprakelijkheidsverzekering.

Indien de leasingnemer niet de bestuurder is van het voertuig, maar werkgever van de

bestuurder, beschikt hij tevens over een verzekerbaar belang. Net zoals bij de eigenaar het

geval is, wordt de burgerlijke aansprakelijkheid van de werkgever ook gedekt door de

aansprakelijkheidsverzekering (artikel 3, 1° Modelpolis). Indien de werknemer een ongeval

veroorzaakt door zijn fout, maar binnen de bescherming van artikel 18 Wet

Arbeidsovereenkomsten63 valt, is de werkgever burgerrechtelijk aansprakelijk voor hem.

62 Wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, BS 8 december 1989. 63 Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978.

Page 37: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

37

3.4.3 Besluit

70. Net zoals bij de zaakverzekering, beschikken bij de aansprakelijkheidsverzekering zowel

de leasinggever als de leasingnemer over een verzekerbaar belang. Zij verkeren elk in de

mogelijkheid om een aansprakelijkheidsverzekering te sluiten voor het geleasede goed. Dit is

zowel het geval bij operationele als bij financiële leasing.

3.5 Aan wie komt de verzekeringsprestatie toe?

71. Samenhangend met de vraag of diegene die over het verzekerbaar belang beschikt, een

verzekering kan sluiten, kan men zich de vraag stellen aan wie de verzekeringsprestatie

toekomt bij een schadegeval of bij totaal verlies.

72. Als algemene regel kan men stellen dat bij financiële leasing de verzekeringsprestatie

toekomt aan de leasingnemer en bij operationele leasing aan de leasingmaatschappij. Het gaat

dan om de verzekeringsprestatie die wordt uitgekeerd wegens een schadegeval, dat geen

totaal verlies uitmaakt. Dit komt doordat de leasingnemer degene is die de verzekering sluit

bij financiële leasing en de leasingmaatschappij bij operationele leasing.

73. Bij een schadegeval dat een totaal verlies uitmaakt, zal de verzekeringsprestatie toekomen

aan de leasingmaatschappij. Op deze regel ben ik niet één uitzondering tegengekomen in de

praktijk. De leasingmaatschappij blijft eigenaar van het voertuig. Bij een totaal verlies zal hij

dit moeten opnemen in zijn boekhouding.

74. Zoals in Hoofdstuk 4 (zie infra nrs. 75 e.v.) besproken zal worden, zijn er afwijkingen

mogelijk op deze regel. Deze afwijkingen kunnen het voorwerp uitmaken van

onderhandelingen, net zoals dit het geval is bij de vraag aan wie de verzekeringsprestatie

toekomt.

Page 38: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

38

Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een leasingnemer bij een operationele leasing de

voertuigen liever laat herstellen door een door hem gekozen hersteller, zonder mee te gaan in

het herstelnetwerk van de leasingmaatschappij. In de praktijk kwam ik een leasingnemer

tegen, die wou dat de verzekeringsprestatie aan hem toekwam. Elke afwijking van het

gewoonlijke proces dat de leasingmaatschappij hanteert, zorgt voor een extra operationele last

voor deze laatste. Het is dan aan de leasingmaatschappij om af te wegen of het gaat om een

voldoende grote vloot om deze afwijking toe te staan.

Page 39: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

39

Hoofdstuk 4: De mogelijke contractvormen voor verzekering bij

leasing

75. De contractvorm in de praktijk zal verschillend zijn indien de leasingnemer de

verzekering sluit dan wel de leasinggever.

4.1 De leasinggever sluit de verzekering

76. Wanneer er sprake is van operationele leasing en de leasingnemer beslist om de

verzekering via de leasingmaatschappij te nemen, zal de leasinggever in eigen naam en voor

rekening van de leasingnemer een verzekering sluiten. Hij zal dan de eigenlijke

verzekeringsnemer zijn, de leasingnemer komt niet tussen in deze overeenkomst en zal deze

dus ook niet ondertekenen.

4.2 De leasingnemer sluit de verzekering

77. Bij financiële leasing is het gewoonlijk de leasingnemer die de verzekering sluit,

aangezien er geen “pakket” voorhanden is zoals bij operationele leasing. Bij operationele

leasing is het echter ook mogelijk dat de leasingnemer zelf de verzekering sluit. Dit is

wanneer hij beslist het pakket te “ontbundelen” en de verzekering eruit te halen. Wanneer de

leasingnemer ervoor instaat om het risico te verzekeren, zijn er verschillende mogelijkheden:

- De leasingnemer sluit een verzekeringsovereenkomst met de

verzekeringsmaatschappij. Aan deze overeenkomst wordt een avenant gevoegd

waarbij de leasinggever als begunstigde wordt opgenomen. Dit betreft de juridische

constructie van een derdenbeding.

Page 40: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

40

Binnen deze constructie kan er nog een onderscheid gemaakt worden. Ofwel

ondertekent de leasinggever dit avenant, ofwel doet hij dit niet. Het derdenbeding is

echter perfect geldig zonder ondertekening door de leasinggever. In de praktijk wordt

aangegeven dat de ondertekening soms geschiedt op vraag van de klant, eerder uit

veiligheidsgevoel dan noodzakelijkheid. Of dit ondertekend wordt of niet, maakt

geen verschil. Ofwel wordt dit avenant opgesteld en bij de

verzekeringsovereenkomst gevoegd per voertuig, ofwel wordt er één avenant

opgesteld voor de gehele vloot. Dit laatste biedt natuurlijk het voordeel dat er veel

minder werklast bij komt kijken.

De begunstiging in dit avenant van de leasingmaatschappij kan ook verschillende

maten aannemen. Standaard wordt er steeds bedongen dat de leasingmaatschappij

begunstigde is bij totaal verlies van het voertuig. Wanneer de leasingmaatschappij

ook het beheer van de vloot op zich neemt met de herstellingen ervan, kan de

leasingmaatschappij ook begunstigde worden van de vergoedingen uitgekeerd door

de verzekeraar bij schade die geen totaal verlies uitmaakt.

Ter opmerking: voor dit avenant worden verschillende synoniemen gebruikt in de

praktijk. ‘Aanhangsel van schuldvordering’, ‘bijvoegsel’, ‘verzekeringsattest’,

‘leasingattest’ en andere.

- Een andere optie is dat de leasingnemer, leasinggever, verzekeringsmaatschappij en

eventueel verzekeringsmakelaar een drie- dan wel vierpartijenovereenkomst

sluiten. Deze overeenkomst bevat de rechten en plichten van alle partijen en wordt

ook ondertekend door alle partijen.

Hoewel deze constructie voordelen biedt bij grotere vloten, wordt het minder

toegepast dan het avenant bij de verzekeringsovereenkomst tussen de leasingnemer-

verzekeringsnemer en de verzekeringsmaatschappij. Indien men kiest voor een

avenant aan de verzekeringsovereenkomst, dus een derdenbeding ten gunste van de

leasinggever, wordt er meestal één avenant opgemaakt per voertuig. Voor kleine

vloten is dit operationeel werkbaar, maar voor grotere vloten kruipt hier veel werk in.

Page 41: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

41

Hierbij zou het dan gemakkelijker én duidelijker zijn voor alle partijen dat er een

kader is waarbinnen alle voertuigen van de vloot vallen en de rechten en plichten van

de partijen duidelijk worden opgesomd en erkend door de partijen door

ondertekening van de overeenkomst.

Een vierpartijenovereenkomst wordt niet steeds geapprecieerd door de

verzekeringsmakelaar. Het kan zijn dat hij deze overeenkomst niet wil ondertekenen,

aangezien hij vindt dat hij niets te maken heeft met deze overeenkomst.

- Een derde optie bestaat eruit dat de leasingnemer een tweepartijenovereenkomst

sluit met de verzekeringsmaatschappij, waarbij de vergoedingen die de

verzekeringsmaatschappij uitkeert bij een schadegeval, toekomen aan de

leasingnemer zelf. De leasingnemer zal dan zelf ook verantwoordelijk zijn voor het

herstellen van de schade. De verzekeringsmaatschappij betaalt de

verzekeringsprestatie dan uit aan de leasingnemer, die op zijn beurt de herstelling

betaalt. Leasingmaatschappijen verkiezen dat de vergoeding aan hen toekomt. Indien

de vergoeding aan de leasingnemer wordt betaald, weten ze niet of en welke schades

het voertuig heeft gehad. Op het einde van het contract zal de leasingnemer het

voertuig in goede staat moeten teruggeven aan de leasingmaatschappij, wat vaak

volgens de Rentanormen wordt beoordeeld.

Indien de leasingnemer dit systeem verkiest, zal hij er rekening mee moeten houden

dat de factuur van de herstelling van het voertuig toekomt vòòr de

verzekeringsprestatie uitbetaald wordt. Er komt dan nog een extra operationele last

bij dat er moet opgevolgd worden of er effectief een verzekeringsprestatie wordt

uitgekeerd.

- Een vierde optie is dat de leasingnemer het risico volledig te zijner laste neemt.

Hierbij sluit hij geen verzekering, behalve de verplichte

aansprakelijkheidsverzekering in het kader van de Wet Aansprakelijkheid

Motorrijtuigen64.

64 Wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, BS 8 december 1989.

Page 42: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

42

- Wanneer de leasingnemer het risico een deel te zijner laste wil nemen, doch niet

helemaal, kan hij ervoor opteren om het risico ten laste te nemen volgens een stop

loss-systeem. Verzekeringstechnisch kan dit de vorm aannemen van een

verzekeringsovereenkomst met een hele hoge vrijstelling. Per voertuig is er een hoge

vrijstelling, wat bij een grote vloot zorgt voor een hoge vrijstelling in zijn totaliteit.

78. Verschillende combinaties en varianten op deze mogelijkheden kunnen steeds bedongen

worden. Het zal ook afhangen van de prioriteiten van de leasingnemer welk systeem er

gebruikt zal worden. Indien de leasingnemer verkiest zo min mogelijk te moeten bezig zijn

met zijn vloot, zal het zijn voorkeur genieten het “pakket” van de operationele leasing niet te

ontbundelen en de leasingmaatschappij de verzekering te laten sluiten en het beheer van de

vloot op zich te laten nemen.

Indien de leasingnemer het de moeite vindt voor een lagere kost te gaan - wat zelfs tot

bedragen kan oplopen van zeven cijfers bij grote vloten -, kan hij bijvoorbeeld het risico

volledig te zijner laste nemen of kiezen voor een stop loss-systeem.

4.2.1 De leasingmaatschappij als eigen verzekeraar

79. Dit voorgaande geldt sowieso voor de aansprakelijkheidsverzekering. Voor de

omniumverzekering geldt dit ook wanneer deze wordt gesloten bij een

verzekeringsmaatschappij. Dit gebeurt echter niet vaak, aangezien veel leasingmaatschappijen

voor het omnium-gedeelte eigen verzekeraar zijn. Tegen een vergoeding van de leasingnemer

nemen zij zelf het risico ten laste van hun eigen balans. Doordat leasingmaatschappijen een

groot aantal voertuigen beheren, kunnen zij zelf aan risicospreiding doen en moeten zij daar

geen verzekeringsmaatschappij voor inschakelen. Dit is een schakel minder in het proces,

waardoor de prijs natuurlijk minder hoog zal zijn.

Om niet als verzekeringsmaatschappij te kunnen worden beschouwd door de FSMA is het

belangrijk dat men bepaalde terminologie niet gebruikt.65 Zo mogen bijvoorbeeld de woorden

‘vrijstelling’ of ‘franchise’ niet worden gebruikt.

65 FSMA, Verslag van het directiecomité 2007, www.fsma.be/~/media/Files/publications/ver/nl/cbfa_dc_2007.ashx?la=nl, 89.

Page 43: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

43

Zowel de leasinggever als de leasingnemer hebben voordelen aan dit systeem. Hierop wordt

later teruggekomen (zie infra nrs. 144 e.v.).

4.2.2 De leasingnemer zijn stop loss-systeem

80. Een andere alternatief voor een omniumverzekering of om het cascorisico te laten

afhandelen door de leasinggever als eigen verzekeraar, is dat de leasingnemer zelf het risico

ten laste neemt tot een bepaald bedrag. Dit is mogelijk voor de onderneming met een grote

vloot (vanaf ongeveer 300 voertuigen), zodat zij zelf aan risicospreiding kunnen doen en hier

geen tussenpersonen voor nodig hebben. De leasingnemer zal dan per wagen een bepaald

bedrag per jaar zelf ten laste nemen. Alles wat daarboven komt, wordt verzekerd via een

excess-verzekering.

81. Een belangrijke voorwaarde om rendabel via een stop loss-systeem te kunnen werken, is

dat men voldoende positieve schadestatistieken heeft.

Een mogelijkheid om deze positieve schadestatistieken te krijgen, is bijvoorbeeld het

aanbieden van een cursus over defensief of ecologisch rijden. Indien men dit niet wil

verplichten aan zijn werknemers, kan het bedrijf een financieel gevolg geven aan het niet

volgen ervan. Zo komt in de praktijk voor dat men in de car policy bepaalt dat men na het

volgen van deze cursus, voor het eerste schadegeval in fout in een jaar, een lagere vrijstelling

heeft en dus minder moet bijbetalen. Op deze manier kan men de werknemers toch motiveren

om deze cursus te volgen, wat ten goede komt aan de schadestatistieken.

Er zijn nog andere mogelijkheden om preventief te werken om de schadestatistieken te

verbeteren. Zo kunnen er sensibiliseringscampagnes zijn binnen het bedrijf, kan er gebruik

gemaakt worden van apps die ervoor zorgen dat de bestuurder niet op internet kan surfen

tijdens het rijden. De leasingnemer zelf, maar ook de verzekeringsmakelaar heeft hier een

grote rol in. De verzekeringsmakelaar kan creatieve methoden op maat aanbrengen om de

schadestatistieken te verbeteren.

Page 44: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

44

Een andere mogelijkheid is dat de leasingnemer voertuigen leaset waar een stopsysteem en

andere veiligheidssystemen worden ingebouwd, zodat er minder kop-staartaanrijdingen

mogelijk zijn.

82. Als men met een leasingwagen rijdt, is er het probleem dat men kan denken “het is mijn

wagen niet” en men dus onvoorzichtiger gaat rijden. Er is dus een risico op moral hazard.

Deze mentaliteit kan men ook tegengaan door cursussen te gaan aanbieden. Het klassieke

mechanisme dat hier echter tegen gebruikt wordt, is de vrijstelling. Men kan deze vrijstelling

ook aanwenden op een meer creatieve manier. Men kan deze bijvoorbeeld verlagen voor het

eerste schadegeval in fout indien men de cursus volgt.

83. Het voordeel van de leasingnemer met een grote vloot is vooral van financiële aard. De

minderkost die hij hiermee bewerkstelligt.

Een ander voordeel aan dit systeem is, dat veranderingen in de statistieken van de

leasingnemer direct merkbaar zijn. Ter vergelijking met een verzekering, indien men in jaar 2

positievere schadestatistieken kan voorleggen dan in jaar 1, dan nog zal men in jaar 3 niet

direct een lagere verzekeringspremie kunnen verkrijgen, maar pas later. Of je nu schade hebt

of niet in dat jaar, zal je daar niet direct een effect van hebben. Wanneer bij het stop loss-

systeem de vloot van de leasingnemer minder schade heeft in jaar 2, zal hij dit direct al voelen

in jaar 2 doordat hij minder kosten maakt.

84. Het beheer van zijn vloot kan de leasingnemer ofwel zelf in handen nemen, ofwel

uitbesteden. Dit kan hij uitbesteden aan de leasingmaatschappij, maar ook aan een

verzekeringsmakelaar. Indien hij het beheer zelf doet, zal dit wel een grotere operationele last

uitmaken. Wanneer hij het beheer uitbesteedt, zal dit dan weer geld kosten. De leasingnemer

heeft dus verschillende opties waaruit hij kan kiezen. Er zijn verschillende mogelijkheden op

verschillende vlakken, waarbij hij de kosten en de baten tegen elkaar moet afwegen en kijken

wat het best aansluit bij de aanpak en geest van het bedrijf.

Page 45: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

45

4.2.3 Tussentijds besluit

85. Welke optie het meest voordelig is voor de leasingnemer, zal hij moeten bepalen aan de

hand van een kosten-batenanalyse. Het is niet omdat hij een korting kan krijgen bij een

verzekeringsmaatschappij door zijn verzekering daar te nemen, of geld kan uitsparen door

over te schakelen op het stop loss-systeem - in plaats van het risico ten laste te laten nemen

door de leasingmaatschappij -, dat dit effectief de goedkoopste optie is. De kosten om over te

schakelen op het nieuwe systeem moeten ook in rekening worden gebracht, plus de extra

operationele last die daar misschien aan gekoppeld wordt.

4.3 Theoretische analyse van de contractvormen

86. In dit deel zullen enkele contractvormen die voorkomen in de praktijk, theoretisch

geanalyseerd worden.

4.3.1 Derdenbeding

87. De artikelen 1119 en 1165 Burgerlijk Wetboek bepalen een principieel verbod op een

derdenbeding. Een uitzondering hierop is artikel 1121 Burgerlijk Wetboek, waar artikel 77

Verzekeringswet een toepassing van is.66 Artikel 77, lid 1 Verzekeringswet bepaalt dat

partijen te allen tijde kunnen overeenkomen dat een derde, onder de voorwaarden welke zij

bepalen, aanspraak kan maken op de door de verzekering geboden voordelen. Het is dus een

wettelijke verankering van het derdenbeding bij verzekeringen. De derde moet pas

identificeerbaar zijn op de dag dat de verzekeringsprestatie opeisbaar is.67

66 P. ALLARY, “Afdeling V. Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, (71)74. 67 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Beding ten behoeve van derden - Niet bestaan en wijziging van het risico - Medeverzekering en taak eerste verzekeraar - Opzeggingswijzen - Duur en einde van de overeenkomst”, in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (851)852, nr. 28.1.

Page 46: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

46

CARETTE omschrijft het derdenbeding als “(een clausule in) een overeenkomst waardoor

een persoon, de belover of promittent, verbonden is tegenover een medecontractant, de

bedinger of stipulant, die handelt in eigen naam en voor eigen rekening, tot een voordeel uit

de overeenkomst ten gunste van een derde, de begunstigde of beneficiaris, met de strekking

dat die derde daaraan een recht ontleent”68.

88. Bij gebreke aan een wettelijke omschrijving van een derdenbeding, ook wel beding ten

behoeve van een derde genoemd, kan men vier grondvoorwaarden afleiden uit de rechtspraak

en de rechtsleer.69

1. het beding is een accessorium van de overeenkomst tussen de belover en de bedinger

In de hypothese dat de leasingnemer en de verzekeraar een overeenkomst sluiten met

een derdenbeding ten gunste van de leasinggever, is de verzekeraar de belover en de

leasingnemer de bedinger.70

2. de bedinger moet de bedoeling hebben gehad om de derde een eigen en een nieuw

recht te verschaffen.

3. de bedinger moet de bedoeling hebben gehad om ten behoeve van een derde te

bedingen en niet ten behoeve van zichzelf en zijn erfgenamen.

4. de derde moet bepaald of minstens bepaalbaar zijn op het ogenblik dat het beding

uitwerking moet krijgen.

89. Naast de grondvoorwaarden, dient een derdenbeding ook aan drie bestaansvoorwaarden te

voldoen. Er moet ten eerste een obligatoir verband zijn tussen de belover en de bedinger.

Daarnaast moet dit obligatoir verband uit de dekkingsverhouding uitgebreid worden ten

gunste van een derde, dit is de intentieverklaring. De derde bestaansvoorwaarde betreft een

aantal vereisten die vervuld moeten zijn met betrekking tot de aanwijzing van de begunstigde

derde.71

68 P. ALLARY, “Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, (71)77; N. CARETTE, Derdenbeding, Antwerpen, Intersentia, 2011, 141, nr. 140. 69 P. ALLARY, “Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, (71)75. 70 Ibid. (71)76. 71 Ibid. (71)76.

Page 47: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

47

90. Een derdenbeding strekt ertoe een voordeel toe te kennen aan de begunstigde. Indien het

beding ook verplichtingen meebrengt voor de derde-begunstigde, kan er niet langer sprake

zijn van een derdenbeding.72 In dat geval is er sprake van bijvoorbeeld vertegenwoordiging of

contracttoetreding.73

Uit de voorbeelden die ik heb gezien in de praktijk, blijkt dat in dit derdenbeding geen

verplichtingen voor de leasinggever worden opgenomen. Er wordt steeds bedongen dat de

leasinggever aanspraak maakt op de vergoeding uitgekeerd door de

verzekeringsmaatschappij. Vaak staat er ook een regeling in over het totaal verlies van het

goed, wie het wrak mag verkopen en hoe de waarde hiervan zal bepaald worden.

91. Het derdenbeding dient beschouwd te worden als een autonome, sui generis rechtsfiguur

dat los staat van andere rechtsfiguren, zoals de overdracht van schuldvordering

bijvoorbeeld.74

4.3.2 Verzekering voor rekening

92. Vooreerst dient er opgemerkt te worden dat de terminologie betreffende dit onderwerp

niet steeds juist gebruikt wordt. De hier gebruikte terminologie steunt op de analyse van

ALLARY, die een hele bijdrage heeft gewijd aan dit probleem.75

72 P. ALLARY, “De ‘verzekering voor rekening’: de vlag dekt niet steeds dezelfde lading”, De Verz. 2001, nr. 336, (442)451; N. CARETTE, “Het beding ten behoeve van derden” in B. TILLEMAN, Economisch Privaatrecht, Brugge, Die Keure, 2011, (71)117-118. 73 N. CARETTE, “Het beding ten behoeve van derden” in B. TILLEMAN, Economisch Privaatrecht, Brugge, Die Keure, 2011, (71)118. 74 R. FELTKAMP, “Beding ten behoeve van een derde” in E. DIRIX en A. VANOEVELEN (eds.), Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, (227) 242, nr. 18. 75 P. ALLARY, “De ‘verzekering voor rekening’: de vlag dekt niet steeds dezelfde lading”, De Verz. 2001, nr. 336, 442.

Page 48: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

48

93. De bedoeling van de verzekering voor rekening is het waarborgen van andermans

verzekerbaar belang.76 In de praktijk komt het vaak voor, bij operationele leasing, dat de

leasinggever de verzekering sluit in eigen naam, maar voor rekening van de leasingnemer.

Het is niet noodzakelijk dat de verzekeringsnemer de eigenaar of de gebruikelijke bestuurder

is, voor het sluiten van een aansprakelijkheidsverzekering. De leasinggever kan dus deze

verzekering sluiten voor rekening van de leasingnemer. Het is het verzekerbaar belang van de

verzekerde dat telt, niet dat van de verzekeringsnemer.77 (zie supra, nr. 50)

94. De verzekering voor rekening, geregeld in artikel 92 Verzekeringswet, dient

onderscheiden te worden van de verzekering ten behoeve van een derde of derdenbeding.78

De grondslag van de verzekering voor rekening is volgens de meerderheidsopvatting het

derdenbeding (art. 1121 Burgerlijk Wetboek).79

95. De verzekering voor rekening kan onderverdeeld worden in drie vormen, namelijk de

‘verzekering voor eigen rekening’, de ‘verzekering voor rekening van een derde’ en de

‘verzekering voor rekening van wie het aanbelangt’. Bij de ‘verzekering voor rekening van

een derde’ kan de verzekeringsnemer in eigen naam handelen of in naam van een derde. Bij

de ‘verzekering voor rekening van een derde-verzekerde’ handelt de verzekeringsnemer in

eigen naam, maar heeft hij de bedoeling om een verzekerbaar belang in hoofde van een derde

te verzekeren. Dit staat tegenover de ‘verzekering voor rekening’ waarbij de

verzekeringsnemer niet in eigen naam handelt, maar in naam van een bepaalde derde.

76 S. MEYS, “De verzekeringsplicht van de leasingnemer: vraag naar de kwalificatie van het beding dat bepaalt dat de verzekeringsprestatie voldaan moet worden in handen van de leasinggever” (noot onder Antwerpen 4 februari 2015), T.Verz. 2016, afl. 1, (55)57. 77 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Bepalingen eigen aan de verzekeringen tot vergoeding van schade - Bepalingen eigen aan de verzekering tot uitkering van een vast bedrag”, in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (920)922. 78 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Beding ten behoeve van derden - Niet bestaan en wijziging van het risico - Medeverzekering en taak eerste verzekeraar - Opzeggingswijzen - Duur en einde van de overeenkomst”, in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (851)853, nr. 28.1. 79 P. ALLARY, “De ‘verzekering voor rekening’: de vlag dekt niet steeds dezelfde lading”, De Verz. 2001, nr. 336, (442)448-449.

Page 49: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

49

In dit geval sluit hij bijvoorbeeld een verzekering in naam van zijn lasthebber.80 Aangezien in

de praktijk de leasinggever de verzekering sluit in eigen naam maar voor rekening van de

leasingnemer, kan dit gekwalificeerd worden als een ‘verzekering voor rekening van een

derde-verzekerde’.

96. Een vraag die BERNAUW zich stelde, kan toegepast worden op leasing. Indien de

leasinggever, die ook verzekeringstussenpersoon is, de verzekering voor rekening van de

leasingnemer sluit en hij dus optreedt als verzekeringsnemer, kan hij dan de wetgeving

omtrent verzekeringsbemiddeling, intussen opgeheven door de Verzekeringswet, omzeilen?

Het antwoord is negatief. De Verzekeringsbemiddelingswet81 streefde reeds een zeer breed

werkingsveld na. Het is onverenigbaar met de geest en de bedoeling van de

Verzekeringsbemiddelingswet om deze vorm van verzekeringsbemiddeling uit haar

toepassingsgebied te laten. Deze wet, ondertussen vernieuwde wetgeving, moet dus ook

toegepast worden indien men gebruik maakt van de techniek van de verzekering voor

rekening. Indien men anders zou oordelen, zou dit een systematische omzeiling van de

toepassing van deze wet mogelijk maken.82

97. De situatie waarbij de leasinggever een verzekering voor rekening sluit waarbij de

leasingnemer verzekerde is, moet onderscheiden worden van de situatie waarbij de korte

termijn-verhuurder een verzekering voor rekening sluit waarbij de huurder verzekerde is. Dit

staat los van het feit dat de eerste situatie een verzekering voor rekening van een derde-

verzekerde betreft en de tweede situatie een verzekering voor rekening van wie het aanbelangt

(zie supra nr. 95).

80 P. ALLARY, “De ‘verzekering voor rekening’: de vlag dekt niet steeds dezelfde lading”, De Verz. 2001, nr. 336, 444-445. 81 Wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, BS 14 juni 1995; opgeheven door de Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. 82 K. BERNAUW, “De verzekering voor rekening: wondermiddel ter omzeiling van de verzekeringsbemiddelingswetgeving?” (noot onder Brussel 20 mei 1999) DCCR 1999, (378)378-380.

Page 50: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

50

98. Bij korte termijn-verhuur is een afzonderlijke onderschrijving van bepaalde dekkingen

door de huurder niet denkbaar. De verhuurder sluit bijvoorbeeld de wettelijk verplichte

aansprakelijkheidsverzekering van het voertuig, de huurder gaat deze verzekering niet zelf

gaan onderschrijven. BERNAUW is van mening dat op deze situatie de

Verzekeringsbemiddelingswetgeving83 niet van toepassing is.84

BERNAUW gebruikt het criterium of een verzekering al dan niet facultatief bij het product

kan worden genomen, om te bepalen of de aanbieder van het verzekeringsproduct onder de

Verzekeringsbemiddelingswet valt of niet.85 Bij zowel financiële, maar vooral operationele

leasing, blijft de leasingnemer over de keuze beschikken om de verzekering al dan niet via de

leasingmaatschappij te nemen, dus via de techniek van de verzekering voor rekening. Hierbij

worden dus alle verzekeringen facultatief aangeboden. In de lijn van de redenering van

BERNAUW zal de leasingmaatschappij hier dus als een verzekeringsbemiddelaar worden

beschouwd.

99. Bij private lease daarentegen - waar de leasingnemer verplicht de verzekering bij de dienst

moet nemen via de leasingmaatschappij via de techniek van verzekering voor rekening (zie

infra nr. 130), zou de leasingmaatschappij volgens deze redenering niet als

verzekeringsbemiddelaar kunnen worden beschouwd.

83 opgeheven door de Verzekeringswet. 84 K. BERNAUW, “De verzekeringsdistributie in het kader van een andere beroepsactiviteit” in Y. MERCHIERS, De verzekeringsbemiddeling en de verzekeringsdistributie. Een juridische benadering, Gent, Mys en Breesch, 1996, (120)126. 85 Ibid. (120)127.

Page 51: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

51

4.3.3 Onderscheid verzekering voor rekening en derdenbeding

100. Vòòr de Landverzekeringsovereenkomst was het onderscheid tussen de verzekering voor

rekening en de verzekering ten behoeve van een derde te maken op grond van het

verzekerbaar belang. Bij een verzekering voor rekening diende het verzekerbaar belang

aanwezig te zijn in hoofde van de derde-verzekerde, terwijl dit bij de verzekering ten behoeve

van een derde aanwezig diende te zijn in hoofde van de verzekeringsnemer.86

Met de invoeging van artikel 48 Wet Landverzekeringsovereenkomst87, het huidige artikel

102 Verzekeringswet, vervaagde dit onderscheid. Dit artikel bepaalt dat bij de forfaitaire

verzekering de begunstigde ook een verzekerbaar belang moet hebben.88

101. Het onderscheid tussen beide verzekeringen is nog steeds te maken, doch op grond van

een ander criterium. Bij de verzekering voor rekening wordt de derde een verzekerde, terwijl

bij de verzekering ten behoeve van een derde de derde begunstigd wordt, zonder de status van

verzekerde te bekomen.89

102. Als we kijken naar de definitie van een verzekerde bij schadeverzekeringen, is dit

“degene die door de verzekering is gedekt tegen vermogensschade” (artikel 5, 17°

Verzekeringswet). Indien de leasingnemer een verzekering afsluit bij een verzekeraar en

daarbij de leasinggever begunstigt, maakt dit dan een verzekering voor rekening of een

verzekering ten behoeve van een derde uit?

In dit opzicht is het terug belangrijk een onderscheid te maken tussen financiële en

operationele leasing. Bij financiële leasing ligt het risico bij de leasingnemer. 90 De

leasinggever heeft niet de plicht om een nieuw object ter beschikking te stellen van de

leasingnemer indien dit geleasede goed defect raakt of schade oploopt. 86 P. ALLARY, “De ‘verzekering voor rekening’: de vlag dekt niet steeds dezelfde lading”, De Verz. 2001, nr. 336, (442)446. 87 Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 20 augustus 1992. 88 P. ALLARY, “Afdeling V. Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, (71)83. 89 P. ALLARY, “De ‘verzekering voor rekening’: de vlag dekt niet steeds dezelfde lading”, De Verz. 2001, nr. 336, (442)447; P. ALLARY, “Afdeling V. Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, (71)83. 90 H. LIBERT, J. BEKAERT, “Leasing van roerende goederen” in Comm.Bijz.Ov., 2007, (1) 10; A. VERVAET, “Onroerende Leasing”, OGP, afl. 124, (II.F.1-1)II.F.2-5.

Page 52: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

52

Bij operationele leasing daarentegen ligt het risico bij de leasinggever. Indien het geleasede

goed in de loop van de uitvoering van de leasingovereenkomst defect raakt of schade oploopt,

dient hij de leasingnemer een nieuw goed te bezorgen.91

103. Samengevat betekent dit dat indien zowel de leasingnemer als de leasinggever gedekt

worden tegen vermogensschade en allebei verzekerden zijn, er sprake is van een verzekering

voor rekening. Wanneer de begunstigde, in dit voorbeeld de leasinggever, niet wordt gedekt

tegen vermogensschade en niet als verzekerde kan worden beschouwd, zal er sprake zijn van

een verzekering ten behoeve van een derde. In de definitie van CARETTE (zie supra nr. 87)

van het derdenbeding staat duidelijk dat de belover in eigen naam en voor eigen rekening

handelt.92

4.3.4 Brussel 6 december 2001

A) Feiten

104. In de leasingovereenkomst tussen een transportmaatschappij en een leasingmaatschappij

werd bedongen dat de transportmaatschappij zaakverzekeringen moest afsluiten voor

rekening van zowel de transportmaatschappij als de leasingmaatschappij. Er werd bedongen

dat na een schadegeval, de verzekeraar de schadevergoeding moest uitkeren in handen van de

leasingmaatschappij.

De leasingmaatschappij verbond zich er vervolgens toe om, na onder andere de herstelling

goedgekeurd te hebben, de uitgekeerde schadevergoeding door de verzekeraar te crediteren

aan het transportbedrijf.93

91 X., Financiële en operationele lease vergeleken, http://www.refibo.be/documentatie/overige/algemeen/financiële-en-operationele-lease-vergeleken#.V9lAfjcxVyZ (consultatie 14 september 2016). 92 P. ALLARY, “Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, (71)77; N. CARETTE, Derdenbeding, Antwerpen, Intersentia, 2011, 141, nr. 140. 93 P. ALLARY, “Verzekering en leasing: over een (vermeend) geval van bevrijdende betaling door de verzekeraar bij de verzekering van geleasde goederen” (noot onder Brussel 6 december 2001), De Verz. 2003, afl. 1, (31)31-32.

Page 53: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

53

105. In de looptijd van de uitvoering van het contract deden zich enkele schadegevallen voor.

Het transportbedrijf liet de vrachtwagens op eigen kosten herstellen en deed vervolgens zelf

aangifte van de schade bij de verzekeraar, zonder de leasingmaatschappij hiervan op de

hoogte te brengen. De verzekeraar keerde de verschuldigde schadevergoedingen uit aan het

transportbedrijf, in plaats van aan de leasingmaatschappij, die de contractueel bepaalde

begunstigde was.94

106. Door financiële moeilijkheden van het transportbedrijf, werden de huurgelden niet meer

betaald aan de leasingmaatschappij. Ten tijde van het faillissement van het transportbedrijf,

waren er achterstallige huurgelden ten belope van 12.485,98 EUR. Deze schuld werd

opgenomen als een chirografaire schuld in de massa. De leasingmaatschappij recupereerde de

geleasede vrachtwagens en opleggers, en maakte ze nadien ten gelde.95

107. De leasingmaatschappij kreeg vervolgens kennis van de vroegere schadegevallen, samen

met de uitgekeerde schadevergoedingen van de verzekeraar aan het transportbedrijf. De

leasingmaatschappij vorderde de uitkering van de schadevergoedingen als begunstigde van

deze vergoedingen, met als doel de achterstallige huurgelden te recupereren. Wegens de

weigering vanwege de verzekeraar om deze vergoedingen een tweede keer uit te keren,

dagvaardde de leasingmaatschappij de verzekeraar.96

94 P. ALLARY, “Verzekering en leasing: over een (vermeend) geval van bevrijdende betaling door de verzekeraar bij de verzekering van geleasde goederen” (noot onder Brussel 6 december 2001), De Verz. 2003, afl. 1, (31)32. 95 Ibid. (31)32. 96 Ibid. (31)33.

Page 54: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

54

B) Beslissing Hof

108. In eerste aanleg wees de Rechtbank van Koophandel te Brussel de vordering toe aan de

leasingmaatschappij. In hoger beroep werd deze vordering van de leasingmaatschappij echter

afgewezen, door het Hof van Beroep te Brussel97. Het Hof stelde vooreerst een inbreuk vast

op artikel 1134, eerste lid Burgerlijk Wetboek vanwege de verzekeraar, omdat deze zijn

verbintenis tot betaling van de schadevergoedingen in handen van de leasingmaatschappij niet

was nagekomen. Het Hof stelde dat de leasingmaatschappij met zijn vordering de uitvoering

in natura nastreefde voor de contractueel aan haar verschuldigde schadevergoedingen door de

verzekeraar.98

C) Analyse van de uitspraak

109. De onderliggende contractuele verhouding die blijkt uit de feiten van het arrest van het

Hof van Beroep van Brussel van 6 december 2001 99 betreft een bedongen

zaakverzekeringsovereenkomst tussen de leasingnemer en de verzekeraar, gesloten zowel

voor rekening van de leasingnemer als de leasinggever.100

De leasingnemer en leasinggever waren overeengekomen dat de leasingnemer de verzekering

ging onderschrijven, zowel voor rekening van de leasingnemer als voor rekening van de

leasinggever. Deze verplichting van de leasingnemer moest ook uitdrukkelijk worden

opgenomen in de verzekeringsovereenkomst. De leasinggever had het bijvoegsel aan de

verzekeringsovereenkomst, waarin de leasinggever werd aangewezen als begunstigde van

eventuele uitkeringen, mee ondertekend.

97 Brussel 6 december 2001, De Verz. 2003, afl. 1, 28, noot P. ALLARY. 98 P. ALLARY, “Verzekering en leasing: over een (vermeend) geval van bevrijdende betaling door de verzekeraar bij de verzekering van geleasde goederen” (noot onder Brussel 6 december 2001), De Verz. 2003, afl. 1, (31)33. 99 Brussel 6 december 2001, De Verz. 2003, afl. 1, 28, noot P. ALLARY. 100 P. ALLARY, “Verzekering en leasing: over een (vermeend) geval van bevrijdende betaling door de verzekeraar bij de verzekering van geleasde goederen” (noot onder Brussel 6 december 2001), De Verz. 2003, afl. 1, (31)32.

Page 55: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

55

Deze medeondertekening van de leasingmaatschappij wordt door ALLARY geïnterpreteerd

als een driepartijenovereenkomst tussen de verzekeraar, de leasingnemer en de

leasinggever.101

110. Zoals eerder besproken (zie supra nr. 88), zijn er een viertal grondvoorwaarden waaraan

voldaan moet zijn om te kunnen spreken van een derdenbeding. Met betrekking tot de

feitelijke situatie die aan de grondslag lag van het arrest van het Hof van Beroep van Brussel

van 6 december 2001, kan men concluderen dat er een probleem is met de tweede

grondvoorwaarde voor een derdenbeding. Dit houdt in dat de bedinger, hier de leasingnemer,

het inzicht moet gehad hebben om de derde, hier de leasinggever, een eigen en nieuw recht te

verschaffen.102 Doordat de leasinggever hier het bijvoegsel bij de verzekeringspolis had

ondertekend, rees de vraag of er sprake was van een aanvaarding van het derdenbeding

vanwege de leasinggever of van een contracttoetreding van de leasinggever bij de

verzekeringsovereenkomst tussen de verzekeraar en de leasingnemer. ALLARY besluit dat,

gezien de ondertekening, de leasinggever een partij was bij de overeenkomst tussen de

leasingnemer en de leasingmaatschappij. Dat het Hof deze redenering ook volgt, kan afgeleid

worden uit het feit dat het Hof het recht op betaling toetste aan artikel 1134 Burgerlijk

Wetboek. De toetsing aan de (contractuele) goede trouw zou niet mogelijk zijn indien het Hof

niet de mening was toegedaan dat er sprake was van een contractuele verhouding tussen de

partijen.103

111. Hoewel uit de verzekeringsovereenkomst blijkt dat de enige mogelijke begunstigde van

de schadevergoedingen de leasingmaatschappij was, aanvaardt het Hof de betaling van de

schadevergoedingen aan het transportbedrijf. De redenering van het Hof is dat de betaling aan

de transportmaatschappij uiteindelijk het patrimonium van de leasingmaatschappij ook ten

goede komt. Dit is echter een verkeerde redenering. De betaling van de schadevergoeding aan

de transportmaatschappij komt enkel ten voordele van het patrimonium van de

transportmaatschappij zelf.

101 Ibid. (31)32-34. 102 P. ALLARY, “Afdeling V. Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, (71)75. 103 P. ALLARY, “Verzekering en leasing: over een (vermeend) geval van bevrijdende betaling door de verzekeraar bij de verzekering van geleasde goederen” (noot onder Brussel 6 december 2001), De Verz. 2003, afl. 1, (31)33-34.

Page 56: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

56

Enkel de bekostiging van de herstellingswerken kunnen ten voordele worden beschouwd van

de leasingmaatschappij. Logischerwijze zou dus de verzekeraar veroordeeld moeten zijn tot

betaling van de schadevergoeding in handen van de leasingmaatschappij, aangezien de

betaling aan de transportmaatschappij niet bevrijdend was: qui paie mal paie deux fois. Het

Hof zou dan wel rekening kunnen houden met de matigende werking van de goede trouw

(artikel 1134, tweede lid Burgerlijk Wetboek), dan wel de zorgvuldigheidsnorm van artikel

1382 Burgerlijk Wetboek, afhankelijk van de kwalificatie van de verzekeringsovereenkomst

als een driepartijenovereenkomst respectievelijk als een overeenkomst met een

derdenbeding.104

D) Besluit

112. De vorm van de verzekeringsovereenkomst kan verschillende vormen aannemen in de

praktijk. ALLARY meent dat er in de leasingpraktijk twee mogelijkheden zijn:

- ofwel onderschrijft de leasinggever een verzekeringspolis ten behoeve van zichzelf,

maar voor rekening van de leasingnemer,

- ofwel sluiten de leasingnemer en de verzekeraar een overeenkomst, waarbij de

verzekeraar in een bijvoegsel erkent dat hij de eventuele schadevergoedingen zal

betalen in handen van de leasinggever.105

113. ALLARY is van mening dat de tweede optie in dit arrest van toepassing was, en besluit

ook dat er sprake was van een driepartijenovereenkomst in plaats van een overeenkomst met

een derdenbeding ten gunste van de leasinggever. Hij steunt zich hierbij op het argument dat

er geen sprake is van een eigen en nieuw recht van de leasinggever, zoals vereist is voor een

derdenbeding, waarbij die derde volkomen vreemd is aan het contract waarin het

derdenbeding is opgenomen, dus aan het verzekeringscontract.106

104 Ibid. (31)36. 105 Ibid. (31)38. 106 Ibid. (31)33-34 en 38.

Page 57: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

57

114. Het feit dat de leasingnemer en de leasinggever reeds in de leasingovereenkomst

bedongen dat de leasingnemer de verzekeringsdekking diende te onderschrijven voor

rekening van de leasinggever, betekent niet dat de leasinggever niet vreemd is aan het

verzekeringscontract. 107 In verschillende bijdragen van ALLARY betreffende het

derdenbeding/ de verzekering voor rekening108, verwijst hij naar de auteur CARETTE en zijn

bijdragen met betrekking tot het derdenbeding. CARETTE meent echter dat het niet vereist is

dat de derde volkomen vreemd is aan het verzekeringscontract. Hij meent dat de vereiste van

een eigen en nieuw recht geen strenge voorwaarde betreft, maar eerder een onderdeel

uitmaakt van de intentievoorwaarde van de partijen. De vereiste van een ‘nieuw’ recht

verduidelijkt dat indien er gewoon sprake is van een verwijzing naar een bestaand recht, er

geen sprake kan zijn van een derdenbeding.109

ALLARY zelf bepaalt zelfs dat deze situatie een anticipatieve aanvaarding van het

derdenbeding uitmaakt: “Er is ook sprake van anticipatieve aanvaarding door de lessor die in

de overeenkomst van financieringshuur van rollend materieel bedingt dat de lessee een

cascoverzekering sluit op het in financieringshuur genomen rollend materieel waarin de

lessor moet worden aangeduid als begunstigde derde van de schadevergoeding die onder de

cascoverzekering in voorkomend geval moet worden betaald door de verzekeraar.”110

Bij het kettingbeding (zie supra nr. 117), waarbij de leasingnemer en de verzekeraar een

begunstiging van de leasinggever bedingen omdat de overeenkomst tussen de leasingnemer

en de leasinggever dit stipuleert, is er een anticipatieve aanvaarding van het derdenbeding.111

107 N. CARETTE, “Het beding ten behoeve van derden” in B. TILLEMAN, Economisch Privaatrecht, Brugge, Die Keure, 2011, (71)99-98. 108 P. ALLARY, “Afdeling V. Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, 71-85; P. ALLARY, “De ‘verzekering voor rekening’: de vlag dekt niet steeds dezelfde lading”, De Verz. 2001, nr. 336, 442-453. 109 N. CARETTE, “Het beding ten behoeve van derden” in B. TILLEMAN, Economisch Privaatrecht, Brugge, Die Keure, 2011, (71)99-98. 110 P. ALLARY, “Afdeling V. Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18, (71)78-79. 111 Ibid. (71)104.

Page 58: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

58

115. Mijn inziens is deze overeenkomst geen driepartijenovereenkomst, maar een

overeenkomst met daaraan een avenant, een derdenbeding dus. Dat er een bijvoegsel wordt

gevoegd bij de verzekeringsovereenkomst met een begunstigingsclausule ten voordele van de

leasinggever, is een wijdverspreide techniek. Soms wordt dit document ondertekend door de

leasinggever en soms niet. De ondertekening van dit avenant moet onderscheiden worden van

de ondertekening van de verzekeringsovereenkomst zelf.

Bovendien worden in de verzekeringsovereenkomst tussen de leasingnemer-

verzekeringsnemer en de verzekeraar geen rechten of plichten opgenomen voor de

leasinggever, wat ook een indicatie kan zijn dat dit geen drie- maar een

tweepartijenovereenkomst is.

116. Een andere optie dan de verzekering voor rekening of de verzekering met een

derdenbeding, is een drie- of vierpartijenovereenkomst. Hierin worden de rechten en plichten

opgenomen van alle partijen. Er zijn tevens nog andere opties mogelijk (zie supra nr. 77). De

praktijk is ruimer dan ALLARY omschrijft.

4.3.5 Theoretische analyse van het derdenbeding

117. Indien de leasinggever en de leasingnemer overeenkomen in de dekkingsverhouding (de

overeenkomst tussen hen beide) dat de leasingnemer een verzekering moet afsluiten, waarbij

elke schadevergoeding verschuldigd is in handen van de leasinggever, kan men spreken over

een kettingbeding. De rechtspraak is verdeeld over de kwalificatie van dit beding als een

derdenbeding. CARETTE meent dat er geen beletsel is om een kettingbeding te kwalificeren

als een derdenbeding. Hij meent zelfs dat er een positieve indicatie is om tot de kwalificatie

als een derdenbeding te besluiten.112

112 N. CARETTE, “Het beding ten behoeve van derden” in B. TILLEMAN, Economisch Privaatrecht, Brugge, Die Keure, 2011, (71)95.

Page 59: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

59

118. ALLARY stelde bij het arrest van het Hof van Beroep van Brussel van 6 december 2001

dat er geen sprake was van een nieuw recht van de leasinggever. Op basis van deze stelling

meent hij dat er sprake was van een driepartijenovereenkomst en niet van een

derdenbeding.113 Ook andere rechtspraak en rechtsleer treden deze opvatting bij, er moet

sprake zijn van een nieuw en eigen recht voor de begunstigde.114

CARETTE volgt deze opvatting niet. Volgens hem betekent het vereiste van een ‘nieuw’

recht niet meer dan dat de partijen een recht wensen te scheppen voor de derde. Het blijft een

nieuwe vordering omdat er sprake is van verschillende schuldenaren.115

119. Ik volg de theorie van CARETTE. Hij is ongetwijfeld een auteur die zich verdiept heeft

in de theorie van het derdenbeding en gezag geniet van andere auteurs, daar er veel naar hem

verwezen wordt wanneer het over het derdenbeding gaat. Bovendien kan ik mij veel beter

vinden in zijn theorie dan in deze van ALLARY.

4.3.6 Overdracht van schuldvordering

120. Een andere gebruikte techniek om de verzekering bij leasing te onderschrijven, lijkt

misschien een overdracht van schuldvordering. In de rechtspraak werd deze rechtsfiguur reeds

gebruikt om de verhouding te beschrijven tussen de leasingnemer, de leasinggever en de

verzekeraar.116 Dit lijkt echter geen goede kwalificatie van de verhouding. Bij de overdracht

van de schuldvordering, zal de leasinggever in de vordering treden zoals die bestond tussen de

leasingnemer en de verzekeraar. De leasingnemer zal dan niet meer de mogelijkheid hebben

zijn oorspronkelijke schuldvordering tegen de verzekeraar uit te oefenen.117

113 P. ALLARY, “Verzekering en leasing: over een (vermeend) geval van bevrijdende betaling door de verzekeraar bij de verzekering van geleasde goederen” (noot onder Brussel 6 december 2001), De Verz. 2003, afl. 1, (31)34. 114 N. CARETTE, “Het beding ten behoeve van derden” in B. TILLEMAN, Economisch Privaatrecht, Brugge, Die Keure, 2011, (71)97. 115 Ibid. (71)98. 116 Antwerpen 4 februari 2015, T.Verz. 2016, afl. 1, 41, noot S. MEYS. 117 S. MEYS, “De verzekeringsplicht van de leasingnemer: vraag naar de kwalificatie van het beding dat bepaalt dat de verzekeringsprestatie voldaan moet worden in handen van de leasinggever” (noot onder Antwerpen 4 februari 2015), T.Verz. 2016, afl. 1, (55)56, nr. 3.

Page 60: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

60

121. In het arrest van het Hof van Beroep van Antwerpen van 4 februari 2015118 aanvaardt het

Hof dat de leasingnemer nog steeds over een vorderingsrecht beschikt tegen de verzekeraar,

terwijl het Hof in deze uitspraak reeds besliste dat het over een overdracht van

schuldvordering ging. Dit lijkt in strijd te zijn met de rechtsfiguur van de cessie. Daarnaast is

ook onduidelijk waarom het Hof de overdracht van de schuldvordering beschouwt als een

toekomstige schuldvordering. Een vordering die ontstaat uit een verzekeringscontract wordt

niet beschouwd als een toekomstige schuldvordering, maar als een bestaande schuldvordering

die nog niet opeisbaar is.119

Dit lijkt eerder om een verkeerde kwalificatie te gaan van de verhouding tussen de

leasingnemer, leasinggever en verzekeraar, dan om een echte cessie van een toekomstige

schuldvordering.

4.4 Besluit

122. Zowel bij financiële als bij operationele leasing, kunnen de partijen onderling

overeenkomen wie de verzekering zal onderschrijven. Standaard is dit de leasinggever bij

operationele leasing, en de leasingnemer bij financiële leasing. Vooral bij operationele leasing

wijkt de praktijk regelmatig af van deze algemene regel.

123. Indien de leasinggever de verzekeringsovereenkomst sluit, zal dit in de vorm zijn van

een verzekering voor rekening van de leasingnemer. Hierbij is het verzekerbaar belang

aanwezig in hoofde van de leasingnemer. Deze techniek kan niet gebruikt worden om te

ontsnappen aan de verzekeringsbemiddelingswetgeving. Leasingmaatschappijen die optreden

als verzekeringstussenpersoon, zullen de Verzekeringswet moeten respecteren bij het aangaan

van een verzekering voor rekening van de leasingnemer.

118 Antwerpen 4 februari 2015, T.Verz. 2016, afl. 1, 41, noot S. MEYS. 119 S. MEYS, “De verzekeringsplicht van de leasingnemer: vraag naar de kwalificatie van het beding dat bepaalt dat de verzekeringsprestatie voldaan moet worden in handen van de leasinggever” (noot onder Antwerpen 4 februari 2015), T.Verz. 2016, afl. 1, (55)55-56, nr. 3-4.

Page 61: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

61

124. Wanneer de leasingnemer de verzekering onderschrijft, zijn er verschillende

mogelijkheden denkbaar. De meest verspreide techniek is deze van het derdenbeding, waarbij

een avenant aan de verzekeringsovereenkomst wordt gevoegd dat de leasingmaatschappij

begunstigt. In de theorie wordt dit niet steeds herkend als een derdenbeding. Uit de

ondertekening van het derdenbeding door de leasingmaatschappij, kan niet worden afgeleid

dat dit een driepartijenovereenkomst is.

Een andere mogelijkheid die voorkomt in de praktijk, is dat er een drie- of

vierpartijenovereenkomst wordt gesloten. Deze overeenkomst schept duidelijkheid in de

rechten en verplichtingen van partijen. Er dient opgemerkt te worden dat niet iedereen te

vinden is voor een meerpartijenovereenkomst.

Andere mogelijkheden voor de leasingnemer om zijn risico te verzekeren, zijn het risico

volledig zelf ten laste nemen of deels, via een stop loss-systeem. Deze technieken zijn pas

mogelijk wanneer men een grote vloot heeft met positieve schadestatistieken. Op deze

manieren kan de leasingnemer in kwestie grote bedragen uitsparen.

125. Een andere techniek die in dit hoofdstuk naar voor kwam, is dat de leasingmaatschappij

optreedt als eigen verzekeraar voor het cascorisico. De gehele vloot van de

leasingmaatschappij is voldoende groot om het risico zelf te spreiden. Aangezien deze

techniek veel gebruikt wordt in de praktijk en er discussie kan bestaan of de

leasingmaatschappij hierbij optreedt als verzekeraar, is er een heel hoofdstuk gespendeerd aan

deze materie (Hoofdstuk 6, zie supra nr. 140 e.v.).

Page 62: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

62

Page 63: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

63

Hoofdstuk 5: Consumentenbescherming

126. Dit hoofdstuk zal zich hoofdzakelijk beperken tot de analyse van het gezamenlijk

aanbod. Er zal niet veel aandacht besteed worden aan consumentenbescherming, aangezien

dit niet veel belang heeft in de praktijk. Het gebrek aan belang voor de praktijk betreft

voornamelijk de reden dat de (particuliere) consument niet wordt toegelaten om zelf de

verzekeringsovereenkomst af te sluiten voor het geleasede voertuig.

5.1 Het Wetboek Economisch Recht en leasing

127. Artikel I.9, 47° WER bepaalt wat de term financieringshuur inhoudt. Deze term wordt

gebruikt voor verrichtingen voor consumenten zonder beroepsdoeleinden. De term leasing

daarentegen wordt gebruikt voor verrichtingen voor professionelen.120 Verrichtingen met

betrekking tot financieringshuur, dus tussen een leasingmaatschappij en een consument,

zullen dus in overeenstemming moeten zijn met de regels van boek VII WER.

5.2 Het Wetboek Economisch Recht en verzekering

128. Om te weten of de consumentenbeschermende regels van toepassing zijn, dient de

verzekeringnemer een consument te zijn, maar dient de verzekeringsmaatschappij bovendien

beschouwd te worden als een onderneming. Artikel I.1, 1° WER definieert het begrip

onderneming als “elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een

economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen”. Er bestaat geen twijfel dat een

verzekeringsonderneming als een onderneming in de zin van het Wetboek Economisch recht

kan worden beschouwd.121

120 V. SAGAERT, B. TILLEMAN, A. VERBEKE, Vermogensrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2013, 317. 121 J. STUYCK, “De nieuwe wet marktpraktijken en verzekeringen” in X., Over grenzen. Liber amicorum Herman Cousy, Antwerpen, Intersentia, 2011, (1101) 1104.

Page 64: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

64

5.3 Private lease

129. Met “private lease” wordt leasing aan particulieren bedoeld. Dit komt nog niet veel voor

in de praktijk, het staat nog in zijn kinderschoenen. De leasingmaatschappijen die reeds

private lease aanbieden, verklaren dat zowel de leasing- als de verzekeringsovereenkomst niet

veel verschillen vertoont van de overeenkomst die wordt aangeboden aan een onderneming.

Bij het opzoeken van algemene voorwaarden van bijvoorbeeld een omniumverzekering voor

bedrijven en voor particulieren - die men van verschillende verzekeringsbedrijven gewoon op

hun website kan vinden -, kan men zien dat deze algemene voorwaarden eigenlijk geen

verschillen vertonen. De documenten hebben, in de gevallen dat dit zichtbaar is, zelfs

hetzelfde documentnummer.

130. Waar wel een verschil in zit, is de aankoopoptie. Leasingmaatschappijen die private

lease aanbieden, bieden deze klanten geen aankoopoptie aan. Ze kunnen op de einde van de

looptijd van de leasingovereenkomst ook niet meebieden op het geleasede voertuig. Dat deze

optie wel wordt geboden aan professionele klanten en niet aan particuliere klanten, is

ingegeven door het motief dat men anders rekening moet houden met de regels van verkoop

aan consumenten. De leasingmaatschappijen willen absoluut vermijden dat zij als

kredietverstrekker zouden kunnen worden beschouwd. Dit zou dan weer extra verplichtingen

met zich meebrengen in het kader van boek VII WER.

131. De reden waarom het hoofdstuk ‘Consumentenbescherming’ wordt opgenomen in deze

masterproef, is dat bij private lease de consumentenbeschermende regels zullen moeten

gerespecteerd worden wanneer de consument zelf de verzekering sluit, maar niet wanneer de

leasingmaatschappij dit voor rekening van de particuliere leasingnemer sluit. Dit zorgt voor

de situatie dat de particuliere leasingnemer zich op de consumentenbeschermende regels kan

beroepen indien hij zelf de verzekeringsovereenkomst sluit, maar niet indien de verzekering

voor zijn rekening wordt gesloten door de leasinggever. In het eerste geval contracteert de

verzekeringsmaatschappij namelijk met een consument, in het tweede geval contracteert deze

met een onderneming.

Page 65: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

65

132. Een leasingmaatschappij die reeds private lease aanbiedt, verklaarde dat de keuze die aan

professionele klanten wordt gegeven, om al dan niet de verzekering zelf te sluiten, niet wordt

gegeven aan particuliere klanten. Indien deze particulieren hier niet mee akkoord zouden

gaan, krijgen zij geen voorstel van offerte van de leasingmaatschappij.

Onder meer om de reden de grote operationele last te vermijden, is het bij private lease de

leasingnemer niet toegelaten om zelf een verzekering te sluiten. Indien de leasingnemer het

daar niet mee eens is, wordt hem geen voorstel van leasingovereenkomst gedaan omdat die

methode te arbeidsintensief is voor de leasingmaatschappij.

De leasingnemer wordt niet verplicht een verzekering te nemen via de leasingmaatschappij,

maar de leasingmaatschappij weigert met hem een leasingovereenkomst te sluiten indien de

leasingnemer het voorstel van offerte niet aanvaardt. Wanneer de leasingnemer reeds een

leasingovereenkomst heeft gesloten met de leasingmaatschappij, kan deze nog steeds

beslissen het verzekeringscontract op te zeggen conform art. 85, §1 Verzekeringswet, maar

dan zal het leasingcontract ook stopgezet worden.

133. Een andere reden om de particulier zelf geen verzekering te laten onderschrijven, betreft

het vermijden van antiselectie. Indien de klanten met goede, lage risico’s zelf de verzekering

willen sluiten omdat zij een lagere prijs kunnen krijgen, dan gaat men eigenlijk aan

antiselectie gaan doen. Enkel de slechtere risico’s nemen dan de verzekering via de

leasingmaatschappij omdat zij elders geen of geen goedkopere verzekering kunnen krijgen.

Dit is op langere termijn onrendabel voor de leasingmaatschappij.

Dit is minder het geval wanneer de leasingmaatschappij contracteert met ondernemingen.

Wanneer de leasingmaatschappij het cascorisico zelf ten laste neemt, zal het voor de

leasingnemer vaak ook het eenvoudigst zijn om de aansprakelijkheidsverzekering ook te

sluiten via de verzekeringsmaatschappij.

Page 66: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

66

5.4 Gezamenlijk aanbod

134. De vraag kan gesteld worden of het aanbieden aan een consument van een dienst samen

met een verzekering, een gezamenlijk aanbod inhoudt dat toegelaten is.

Artikel VI.80 WER bepaalt dat het gezamenlijk aanbod is toegelaten indien het geen

oneerlijke handelspraktijk uitmaakt in de zin van de artikelen VI.93 WER en volgende.

Artikel VI.81, §1 WER bepaalt een verbod op het gezamenlijk aanbod: “Elk gezamenlijk

aanbod aan de consument, waarvan minstens één bestanddeel een financiële dienst is, en dat

verricht wordt door een onderneming of door verscheidene ondernemingen die handelen met

een gemeenschappelijke bedoeling, is verboden.” Artikel 81, §2 WER bepaalt enkele

uitzonderingen op voorgaande regel, waaronder “2° financiële diensten en kleine door de

handelsgebruiken aanvaarde goederen en diensten”. Het aanbieden van een wagen en een

verzekering samen valt niet onder deze uitzondering, waardoor het volgens de voorzitter van

de Rechtbank van Koophandel verboden is deze gezamenlijk aan te bieden. 122 Een

verzekering betreft namelijk een financiële dienst, waardoor het gezamenlijk aanbod hiermee

is verboden krachtens artikel VI.81, §1 WER.123

135. Het vonnis van de Rechtbank van Koophandel van Brussel van 12 april 2011124 heeft

betrekking op het aanbieden van een omniumverzekering. Het aanbieden van een

leasingvoertuig samen met de eigenschaderegeling, bepaald in de algemene voorwaarden

van de leasingmaatschappij, valt niet onder het verbod van artikel VI.81, §1 WER, aangezien

dit geen verzekering uitmaakt en dus ook geen financiële dienst.

122 Voorz. Kh. Brussel 13 april 2011, T.Verz. 2008, afl. 3, 246, noot R. STEENNOT en L. VAN DEN STEEN. 123 Voorz. Kh. Brussel 13 april 2011, T.Verz. 2008, afl. 3, (246)249, nr. 10 noot R. STEENNOT en L. VAN DEN STEEN. 124 Voorz. Kh. Brussel 13 april 2011, T.Verz. 2008, afl. 3, 246, noot R. STEENNOT en L. VAN DEN STEEN

Page 67: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

67

136. Is het ook een koppelverkoop, een gezamenlijk aanbod, wanneer het product all-in wordt

aangeboden? Of kan men enkel spreken over een koppelverkoop wanneer men de

mogelijkheid biedt aan de consument om zich het product - zonder verzekering - te

verschaffen?

Bij private lease wordt er een dienstverlening aangeboden waar alles inbegrepen is. Dit maakt

geen dienst uit met een verplicht te nemen verzekering, zonder dat je kan onderscheiden wat

de kost is van de verzekering en andere componenten.

Artikel VI.81, §2, 1° WER bepaalt dat het geoorloofd is goederen en diensten samen aan te

bieden met financiële diensten, indien zij één geheel vormen. Dit is dus het geval bij private

lease. Hierbij wordt de consument geen keuze gelaten om al dan niet een verzekering te

nemen.

5.5 Besluit

137. De bedrijven die ik heb gesproken en die reeds private lease aanbieden, verklaarden dat

er in zowel de leasing- als de verzekeringsovereenkomst naar hun weten geen verschillende

bepalingen zijn opgenomen. Dit kan men ook zien door de algemene voorwaarden van

verzekeringsmaatschappijen te bestuderen.

138. De vraag naar consumentenbescherming wordt trouwens nog van belang ontnomen

doordat het in de praktijk (nog) niet voorkomt dat een particulier bij private lease zelf de

verzekeringsovereenkomst voor het voertuig mag sluiten. De reden waarom werd in dit

hoofdstuk uiteengezet.

Page 68: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

68

139. Wat consumentenbescherming betreft, moeten leasingmaatschappijen zich momenteel

niet aan specifieke verplichtingen houden. Indien ze in de toekomst toch zouden beslissen een

de leasingnemer de keuze te laten al dan niet de verzekering via de leasingmaatschappij te

sluiten, zouden de leasingmaatschappijen wél rekening moeten houden met boek VI.WER.

Indien de leasingmaatschappij een aankoopoptie aanbiedt aan de leasingnemer, zal ze zelfs

rekening moeten houden met de regels van boek VII.WER, aangezien ze dan als een

kredietverstrekker zal kunnen worden beschouwd. De leasingmaatschappijen moeten er

rekening mee houden dat, indien ze deze beslissingen zouden nemen, ze in het vaarwater van

de consumentenbescherming komen en aan heel wat nieuwe verplichtingen onderworpen

zullen zijn.

Page 69: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

69

Hoofdstuk 6: De leasingmaatschappij als eigen verzekeraar

140. Zoals eerder vermeld (zie supra nr. 77), zijn er verschillende mogelijkheden om een

eigenschadeverzekering af te sluiten. Hoe dan ook wil de leasingmaatschappij dat het voertuig

verzekerd is in omnium, tegen diverse risico’s. De meeste leasingmaatschappijen kiezen

ervoor geen verzekering af te sluiten, maar het cascorisico zelf ten laste te nemen.

141. Op de leasingnemer rust de verplichting het geleasede goed op het einde van de looptijd

van het contract in goede staat terug te bezorgen aan de leasingmaatschappij (zie supra nr.

59). Indien er schade is aan het voertuig, zal de leasingnemer er dus voor moeten zorgen dat

het voertuig terug in goede staat hersteld wordt. Hierbij zijn er 3 opties:

- De leasingnemer draagt dit risico zelf. Dit wordt slechts uitzonderlijk toegestaan door

leasingmaatschappijen.

- De leasingnemer sluit een omniumverzekering af met een verzekeringsmaatschappij.

- De leasingmaatschappij neemt het risico zelf ten laste. Hierbij wordt de

aansprakelijkheid van de leasingnemer beperkt. De leasingnemer verbindt zich tot een

afstand van verhaal. Bij schade - die omschreven wordt in het leasingcontract - aan het

voertuig, zal de leasingmaatschappij de leasingnemer hiervoor niet aanspreken, maar

dit zelf ten laste nemen.

142. Indien de leasingnemer er niet mee akkoord gaat dat de leasingmaatschappij optreedt als

eigen verzekeraar, krijgt deze laatste in het raamcontract vaak de verplichting opgelegd om

een omniumverzekering af te sluiten. Het komt voor dat de leasingnemer toch geen

omniumverzekering dient af te sluiten, maar het risico zelf draagt. Hoe dan ook blijft op de

leasingnemer de restitutieverplichting rusten om het voertuig in goede staat terug te bezorgen

aan de leasingmaatschappij.

Page 70: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

70

143. Voor deze tenlasteneming van het cascorisico door de leasingmaatschappij worden er

verschillende termen gebruikt: afkoop eigen risico, risicoregeling, regeling materiële schade,

tenlasteneming van het risico… Belangrijk is dat er geen terminologie gebruikt wordt die

eigen is aan het verzekeringswezen.125 Dit zal al een eerste stap zijn om te vermijden dat deze

techniek als een verzekering kan worden beschouwd.

In deze masterproef zullen de volgende termen verwijzen naar deze situatie: ‘tenlasteneming

van het (casco)risico’, ‘eigenschaderegeling van de leasingmaatschappij, ‘afstand van

verhaal’.

6.1 Voor- en nadelen aan deze techniek

6.1.1 Voordelen voor de leasinggever

144. Hét grote voordeel aan deze techniek voor de leasingmaatschappij is een

kostenbesparing. De reden van die kostenbesparing bestaat eruit dat de leasingmaatschappij

eigen verzekeraar is en hierdoor het risico kan spreiden over zijn volledige vloot, waardoor de

winstmarge niet weggegeven moet worden aan een verzekeringsmaatschappij.

Door het feit dat de leasingmaatschappij eigen verzekeraar is, gaat ze ook proberen afspraken

te maken met herstellers zodat deze zo goedkoop mogelijk kunnen gebeuren. De

leasingmaatschappij kan, gemakkelijker dan een verzekeringsmaatschappij, afspraken maken

met herstellers om kortingen te krijgen. Op deze manier kan de leasingmaatschappij de

tenlasteneming van het risico goedkoper aanbieden aan de leasingnemer of zijn winstmarge

vergroten.

125 FSMA, Verslag van het directiecomité 2007, www.fsma.be/~/media/Files/publications/ver/nl/cbfa_dc_2007.ashx?la=nl, 89.

Page 71: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

71

145. Een bijkomend voordeel aan deze techniek voor de leasingmaatschappij, is dat er geen

verzekeringstaksen moeten worden betaald. Dit zal de totale kostprijs van de operationele

leasing dus verlagen (of de winstmarge van de leasingmaatschappij vergroten), wat

commercieel gezien interessant is ten opzichte van leasingmaatschappijen die het cascorisico

niet zelf ten laste nemen. De verzekeringstaksen voor een rechtspersoon op een

omniumverzekering bedragen 26,75% van de netto premie.126

6.1.2 Voordelen voor de leasingnemer

146. Een groot voordeel aan deze techniek voor de leasingnemer betreft het btw-voordeel. Dit

voordeel kan ook verkregen worden wanneer de leasingmaatschappij louter het schadebeheer

gaat doen en de leasingnemer zelf een verzekering heeft gesloten bij een

verzekeringsmaatschappij. Indien aan enkele voorwaarden is voldaan, kan de

leasingmaatschappij 100% van de btw terugvorderen op de herstelfactuur. Dit terwijl een

leasingnemer-onderneming over het algemeen slechts op een recuperatie van 35% van de btw

kan rekenen.127 Er gelden wel enkele voorwaarden opdat de leasingmaatschappij van de 100%

recuperatie van btw kan genieten. Een eerste voorwaarde, is dat ze eigenaar moet zijn van het

voertuig, waaraan is voldaan (zie supra nrs. 32 en 35). Voorts dient de leasingmaatschappij

afnemer te zijn van de dienst en ook de hersteller aan te duiden. Indien aan deze voorwaarden

voldaan is, kan de leasingmaatschappij de volledige btw op de herstelfactuur gaan

terugvorderen.

Indien de leasingnemer het schadebeheer niet door de leasingmaatschappij zal laten doen, zal

hij de btw op de factuur maar kunnen terugvorderen naargelang zijn eigen btw-regime (over

het algemeen kan hij dan 35% van de btw recupereren). Het komt er dus op neer dat de

leasingnemer gebruik kan maken van het btw-regime van de leasingmaatschappij indien de

leasingnemer het schadebeheer laat doen door de leasingmaatschappij. Zo profiteert de

leasingnemer mee van het feit dat de leasingmaatschappij de btw voor 100% kan

terugvorderen. 126 X., “Overzicht taksen, bijdragen en vergoedingen d.d. 14/11/2014”, http://www.bzb.be/uploads/Overzicht%20taksen,%20bijdragen%20en%20vergoedingen.pdf, 2. 127 Beslissing Btw nr. E.T.119.650/4 dd. 09.09.2013, A.1.5. Vaststellen van het recht op aftrek nr. 44.

Page 72: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

72

147. Een hiermee samenhangend voordeel voor de leasingnemer is dat, indien de

leasingnemer niet zelf zijn schadebeheer moet regelen, hij de administratie niet moet doen van

bijvoorbeeld inkomende facturen van herstellingen en het daarvan inschrijven op de balans.

148. Naast het btw-voordeel voor de leasingnemer, zal zich betreffende de tenlasteneming van

het risico ook het voordeel van de verzekeringstaksen kunnen uitstrekken naar de

leasingnemer. Dat volgt uit de aard van deze tenlasteneming. Omdat dit geen verzekering

betreft, zullen er ook geen verzekeringstaksen moeten betaald worden op het bedrag van de

premie, de vergoeding voor de tenlasteneming van het risico. Dit kan zich dan veruitwendigen

in een eventueel lagere prijs die gevraagd wordt aan de leasingnemer. Wel zal de kost voor dit

schadebeheer door de leasingmaatschappij nog in rekening moeten worden gebracht.

149. Bij grotere vloten kan het voor de leasingnemer interessanter (d.w.z. goedkoper) zijn om

de verzekering uit het pakket te halen dat de leasingmaatschappij aanbiedt. De leasingnemer

kan hierbij bijvoorbeeld zelf afspraken maken met een hersteller om een korting te krijgen.

Indien de leasingnemer het risico zelf ten laste neemt, zal deze ook geen verzekeringstaksen

moeten betalen.

150. Een voordeel dat leasingnemers aangeven die kiezen voor het hele pakket dat

aangeboden wordt door de leasingmaatschappij en niet overgaan tot ontbundeling, is dat er

maar één persoon/ bedrijf moet gecontacteerd worden bij eender welk probleem. Men moet

niet gaan uitzoeken wie men moet bellen bij een technische vraag, een vraag over de

verzekering, een vraag over onderhoud… Dit voordeel kan men echter ook verkrijgen

wanneer men samenwerkt met een verzekeringsmakelaar die alle risico’s regelt.

De leasingnemer kan daarnaast ook beslissen de diensten zo min mogelijk uit te besteden en

zelf contact te hebben met de hersteller, de verzekeringsmaatschappij… Wanneer de

leasingnemer slechts één aanspreekpunt nodig heeft om alles te regelen, geniet hij wel van het

voordeel van de eenvoud.

Page 73: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

73

151. Nog een voordeel van dit systeem voor de leasingnemer - en dan specifiek de

leasingnemer met minder goede statistieken -, is dat de leasingmaatschappij bij een slechter

jaar van de leasingnemer (een jaar met veel schades) minder snel prijswijzigingen zal

doorvoeren dan een verzekeringsmaatschappij. Een leasingmaatschappij waarbij de

leasingnemer het hele pakket neemt en er niet voor kiest om te ontbundelen, zal meer kunnen

verliezen dan enkel de verzekering indien de leasingnemer niet akkoord is met een

prijswijziging van de tenlasteneming van het cascorisico door slechtere statistieken.

152. Het blijft echter interessant voor de leasingnemer om alle opties te overwegen. In

sommige gevallen zal het btw-voordeel, en tevens het voordeel dat er geen

verzekeringstaksen moeten worden betaald, ervoor zorgen dat het schadebeheer via de

leasingmaatschappij voor het cascorisico de goedkoopste optie is. In andere situaties zal men

betere voorwaarden kunnen krijgen op de verzekeringsmarkt, ondanks deze men deze twee

voordelen niet heeft. Bovendien moet er ook rekening gehouden worden met de voorkeur van

de leasingnemer.

6.1.3 Nadeel voor de leasinggever

153. In 2014 was er een grote hagelstorm. Verschillende leasingmaatschappijen hebben

aangegeven dat er toen heel veel schade was, die zij dan zelf moesten dragen. Dit vormt een

nadeel aan dit systeem voor de leasingmaatschappij. Bij de hagelstorm van 2014 ging dit om

enorme bedragen die zij niet kon recupereren van een verzekeraar, omdat zij geen

omniumverzekering hadden gesloten en optraden als eigen verzekeraar. Een oplossing

hiervoor kan zijn dat de leasingmaatschappij zelf een verzekering afsluit tegen grote risico’s.

Page 74: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

74

6.1.4 Nadelen voor de leasingnemer

154. Zoals steeds het geval bij verzekeringen, zal men ook bij de tenlasteneming van het

risico door de leasingmaatschappij de algemene voorwaarden kunnen vergelijken. Deze

kunnen verschillend zijn van leasingmaatschappij tot leasingmaatschappij. Niet alleen kan

men vergelijken tussen de leasingmaatschappijen onderling, maar men kan ook vergelijken

tussen de leasingmaatschappijen en de verzekeringsmaatschappijen.

Bijvoorbeeld, in de algemene voorwaarden van leasingmaatschappijen staat er vaak dat er een

uitsluiting is indien de bestuurder van het voertuig bij het veroorzaken van de schade in een

staat verkeerde van alcoholintoxicatie, dronkenschap of een gelijkaardige staat, ongeacht een

strafrechtelijke veroordeling. In de algemene voorwaarden van verzekeringsmaatschappijen

kan men lezen dat er slechts een uitsluiting van dekking zal zijn wanneer er een causaal

verband bestaat tussen de staat van dronkenschap/ alcoholintoxicatie en de veroorzaakte

schade.

De leasingnemer zal ook hier opnieuw een afweging moeten maken wat hij verzekerd wil zien

en wat niet.

155. Een daarmee verband houdend probleem zal worden besproken in hoofdstuk 8 (zie infra

nrs. 285 e.v.). Dit nadeel is niet direct gekoppeld aan de tenlasteneming van het risico door de

leasingmaatschappij. Het houdt er verband mee doordat de leasingmaatschappij, indien deze

eigen verzekeraar is voor het cascorisico, voor de andere risico’s een

verzekeringsovereenkomst zal sluiten met een verzekeringsmaatschappij. Indien een

leasingnemer werkt met verschillende leasingmaatschappijen en de verzekeringen laat sluiten

door deze leasingmaatschappijen, kunnen er verschillen zijn in dekking tussen de

verschillende verzekeringsovereenkomsten.

156. Nog een nadeel voor de leasingnemer – maar een voordeel voor de leasingmaatschappij-,

is dat de eigenschaderegeling van de leasingmaatschappij niet een verzekering kan worden

beschouwd. Hierdoor is de Verzekeringswet niet van toepassing op deze algemene

voorwaarden. De leasingnemer kan zich dus niet op de bescherming beroepen die hij zou

kunnen genieten door de Verzekeringswet.

Page 75: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

75

Zo kan hij het verzekeringscontract niet jaarlijks opzeggen (artikel 85 Verzekeringswet) of

opzeggen na een schadegeval (artikel 86 Verzekeringswet), moet de leasingmaatschappij de

leasingnemer niet in kennis stellen van het voornemen om verhaal uit te oefenen (artikel 152

Verzekeringswet), enzovoort.

6.2 Géén verzekering

157. De techniek van tenlasteneming van het risico mag niet beschouwd worden als een

verzekering. Voor de leasingmaatschappijen is dit erg belangrijk. Indien dit als een

verzekering zou kunnen worden beschouwd, zouden zij aan verschillende verplichtingen

onderworpen zijn door de Wet op het Statuut van en het toezicht op de verzekering- en

herverzekeringsondernemingen en door de Verzekeringswet van 2014 én zouden zij

gecontroleerd worden door de FSMA. Eén van de gevolgen van het feit dat dit niet als een

verzekering wordt beschouwd, is dat bepaalde termen niet mogen worden gebruikt (zie supra

nr. 79 en infra nr. 183).

De meningen zijn echter niet eenduidig wanneer het hierop aankomt. In dit deel zal ik

toelichten waarom ik op dit vlak de mening deel van de leasingmaatschappijen dat dit niet kan

worden beschouwd als een verzekering en hoe dit ook gestaafd wordt door de rechtsleer.

6.2.1 Rb. Brussel 18 december 2007

A) Beslissing rechtbank

158. De Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel besliste op 18 december 2007128 dat het feit

dat de algemene voorwaarden inzake materiële schade zijn opgenomen in de

leasingovereenkomst, de toepassing van de landverzekeringsovereenkomst niet uitsluit.

128 Rb. Brussel 18 december 2007, VAV 2009, afl. 3, 156 en VAV 2011, afl. 6, 399, noot S. SZULANSKI.

Page 76: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

76

De rechtbank besliste dat, aangezien de “verzekering” van het cascorisico was opgenomen in

de leasingovereenkomst, de leasingovereenkomst een gemengde overeenkomst was waarin

een component cascoverzekering was opgenomen.129

Deze kwalificatie heeft tot gevolg dat de vordering van de leasingmaatschappij op de

leasingnemer ongegrond wordt verklaard op grond van artikel 88 van de WLVO, gewijzigd in

artikel 152 Verzekeringswet, dat gaat over het recht van verhaal van de verzekeraar op de

verzekeringsnemer.130

159. Deze beslissing van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel doet vragen rijzen, nog

eens te meer doordat de rechtbank besliste dat de bedongen cascoverzekering moest

beschouwd worden als een aansprakelijkheidsverzekering in de zin van artikel 77 WLVO (nu

artikel 141 Verzekeringswet). 131 Artikel 77 WLVO verklaart het hoofdstuk van

aansprakelijkheidsverzekeringen van toepassing “op de verzekeringsovereenkomsten die

ertoe strekken de verzekerde dekking te geven tegen alle vorderingen tot vergoeding wegens

het voorvallen van de schade die in de overeenkomst is beschreven, en zijn vermogen binnen

de grenzen van de dekking te vrijwaren tegen alle schulden uit een vaststaande

aansprakelijkheid”.

160. De feiten voorgaande aan het vonnis waren de volgende. De leasingnemer veroorzaakte

als bestuurder een ongeval met het geleasede voertuig waardoor er schade was aan dit

voertuig. De leasingnemer wordt veroordeeld tot rijden in staat van dronkenschap en

alcoholintoxicatie. In het raamcontract tussen de leasingmaatschappij en de leasingnemer

werd bedongen bij de voorwaarden inzake materiële schade dat de leasingmaatschappij

verhaal kon uitoefenen voor de gemaakte kosten en de gedane uitgaven indien het

schadegeval werd veroorzaakt door het rijden in een staat van dronkenschap of strafbare

alcoholintoxicatie. 129 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, “Aansprakelijkheidsverzekeringen” in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (992)994. 130 Rb. Brussel 18 december 2007, VAV 2009, afl. 3, 156 en VAV 2011, afl. 6, 399, noot S. SZULANSKI. 131 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, “Aansprakelijkheidsverzekeringen” in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GILBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (992)994.

Page 77: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

77

161. Krachtens artikel 88 WLVO, nu artikel 152 Verzekeringswet, is “de verzekeraar op

straffe van verval van zijn recht op verhaal verplicht de verzekeringsnemer of, in voorkomend

geval, de verzekerde die niet de verzekeringsnemer is, kennis te geven van zijn voornemen

om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is.

162. In de algemene voorwaarden inzake materiële schade aan het voertuig was het volgende

opgenomen:

«Art. 3 Algemene uitsluitingen

In volgende gevallen zal C.L. [thans de NV I.C.L.B.] kunnen overgaan tot het

uitoefenen van een verhaal t.o.v. de huurder en/of bestuurder en dit voor de

door haar gemaakte kosten en gedane uitgaven:

[...]

3.2 indien het schadegeval veroorzaakt werd door één van de volgende

gevallen van grove schuld:

• rijden in staat van dronkenschap of in een soortgelijke staat ten gevolge van

het gebruik van verdovende of hallucinatieverwekkende middelen

• rijden in staat van strafbare alcoholintoxicatie.»132

Gezien de rechtbank van oordeel was dat de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst en

dus ook artikel 88 WLVO op deze algemene voorwaarden van toepassing was, diende de

leasingmaatschappij de leasingnemer te vergewissen van het voornemen tot verhaal. De

leasingmaatschappij had dit niet gedaan en kon dus geen verhaal uitoefenen volgens de

rechtbank.

132 Rb. Brussel 18 december 2007, VAV 2009, afl. 3, (156)156, nr. 1.

Page 78: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

78

B) Weerlegging beslissing rechtbank

163. Er waren al eerder stemmen die het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg van

Brussel van 18 december 2007 tegenspraken. Zo wijdde S. SZULANSKI133 een hele bijdrage

aan de analyse van dit vonnis.

164. De leasingmaatschappij had in de overeenkomst met de leasingnemer het cascorisico op

zich genomen. De rechtbank besliste dat, ondanks het feit dat deze voorwaarden betreffende

de materiële schade waren opgenomen in de leasingovereenkomst, dit de toepassing van de

Wet op de Landverzekeringsovereenkomst niet uitsluit. De leasingovereenkomst was volgens

de rechtbank een gemengde overeenkomst.134 De Politierechtbank van Brussel bevestigde dit

vonnis en oordeelde dat de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst geen definitie geeft van

de term verzekeraar. Men was van mening dat dit met zich meebrengt dat een

verzekeringsovereenkomst geen tussenkomst behoeft van een beroepsverzekeraar.135

165. SZULANSKI wijst erop dat er wel degelijk gelijkenissen zijn tussen de tenlasteneming

van het risico door de leasingmaatschappij in de algemene voorwaarden en een

omniumverzekering. In beide types van contracten vindt men het bestaan terug van een risico,

waar een prestatie tegenover staat die de belover moet betalen in geval van het voorkomen

van dit risico. Ze is echter van mening dat deze gelijkenissen niet tot de conclusie kunnen

leiden dat het beding van tenlasteneming van het cascorisico voldoet aan de wettelijke

definitie van een verzekeringscontract.136 De reden waarom zij dit meent, komt later aan bod

(zie infra nr. 178).

133 S. SZULANSKI, “[Contrat de location en vertu de laquelle le loueur réclame au locataire le montant des dommages causés au véhicule par un conducteur en état d'ivresse, d'intoxication alcolique ou sous l'emprise de médicaments, constitue un contrat d'assurance]” (noot onder Rb. Brussel 18 december 2007), VAV 2011, afl. 6, 400-403. 134 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[De landverzekeringsovereenkomst in het algemeen] Inleidende bepalingen” in VAN C. SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (697)690-700. 135 Pol. Brussel 26 maart 2012, T.Pol. 2012, afl. 2, 70. 136 S. SZULANSKI, “[Contrat de location en vertu de laquelle le loueur réclame au locataire le montant des dommages causés au véhicule par un conducteur en état d'ivresse, d'intoxication alcolique ou sous l'emprise de médicaments, constitue un contrat d'assurance]” (noot onder Rb. Brussel 18 december 2007), VAV 2011, afl. 6, (400)401.

Page 79: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

79

166. Dit vonnis kan niet los gezien worden van het vonnis van de Rechtbank van Brussel van

21 januari 2013137, waarop ik vervolgens verder zal ingaan.

6.2.2 Rb. Brussel 21 januari 2013

A) Beslissing rechtbank

167. De Rechtbank van Brussel oordeelde in zijn vonnis van 21 januari 2013 dat een

overeenkomst waarin een leasingmaatschappij het risico van diefstal zelf ten laste neemt,

geen verzekeringsovereenkomst uitmaakt, maar een vrijwaringsbeding. Het gaat hier over

hetzelfde type beding dan dit waarover het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg van

Brussel van 18 december 2007 ging. Doordat dit beding gekwalificeerd wordt als een

vrijwaringsbeding, is het gemeen recht van toepassing op de leasingovereenkomst en niet de

Verzekeringswet. In 2005 werd reeds op gelijkaardige wijze geoordeeld. 138 Dezelfde

rechtbank heeft ook al in andere zin geoordeeld, namelijk in het daarnet besproken vonnis van

18 december 2007.139 Met het vonnis van 2013 weerlegt de rechtbank dus zijn vorige vonnis

van 2007 (en de theorie die daaraan gekoppeld was).

168. FONTAINE is in zijn annotatie140 van het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te

Brussel van 21 januari 2013 van oordeel dat de tenlasteneming van het risico in de algemene

voorwaarden er inderdaad niet voor zorgt dat de leasingovereenkomst (ten dele) kan

beschouwd worden als een verzekeringsovereenkomst. Hierbij steunt hij zijn conclusie op

andere motieven dan de rechtbank. Dit zal tevens behandeld worden in het deel waar

weerlegd wordt dat er sprake is van een verzekeringsovereenkomst (zie infra nr. 176 e.v.).

137 Rb. Brussel 21 januari 2013, For.ass. 2013, afl. 133, 67, noot F. LONGFILS en TBBR 2013, afl. 10, 531, noot M. FONTAINE. 138 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[De landverzekeringsovereenkomst in het algemeen] Inleidende bepalingen” in VAN C. SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (697)698-699, nr. 4.1 met verwijzing naar Rb. Brussel 11 februari 2005, TBBR 2011, 403. 139 Rb. Brussel 18 december 2007, VAV 2009, afl. 3, 156 en VAV 2011, afl. 6, 399, noot S. SZULANSKI. 140 M. FONTAINE, “Assurance par un non-assureur – clauses de prise en charge de risques, conventions de garantie et contrat d’assurance” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), TBBR 2013, afl. 10, 491-499.

Page 80: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

80

169. De beslissing van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel van 21 januari 2013 is

correct, daar waar de rechtbank bepaalt dat de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst, nu

Verzekeringswet, niet op de leasingovereenkomst van toepassing is. De rechtbank

kwalificeert het beding waarin de leasingmaatschappij het cascorisico ten laste neemt echter

als een vrijwaringsbeding, waar ik, net zoals LONGFILS, het niet mee eens kan zijn (zie infra

nr. 204).

In de rechtsleer worden er verschillende mogelijke kwalificaties aangereikt om dit beding te

kwalificeren.

B) Kwalificatie van het beding

170. In de rechtsleer worden verschillende kwalificaties gegeven aan het beding waarbij de

leasingmaatschappij het cascorisico ten laste neemt. De Rechtbank van Eerste Aanleg te

Brussel kwalificeert dit beding in zijn vonnis van 21 januari 2013 141 als een

vrijwaringsbeding. Dezelfde rechtbank had in zijn vonnis van 18 december 2007142 de

leasingovereenkomst als een gemengde overeenkomst gesloten, waarop de Wet op de

Landverzekeringsovereenkomst van toepassing was. In de rechtsleer worden er nog andere

mogelijke kwalificaties gegeven.

De mogelijke kwalificaties van dit beding zullen dus besproken worden, zijnde het

vrijwaringsbeding, de garantieovereenkomst, de verzekeringsovereenkomst en het

exoneratiebeding.

141 Rb. Brussel 21 januari 2013, For.ass. 2013, afl. 133, 67, noot F. LONGFILS en TBBR 2013, afl. 10, 531, noot M. FONTAINE. 142 Rb. Brussel 18 december 2007, VAV 2009, afl. 3, 156 en VAV 2011, afl. 6, 399, noot S. SZULANSKI.

Page 81: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

81

(i) Vrijwaringsbeding

171. De rechtbank143 is van mening dat het beding waarbij de leasingmaatschappij het risico

van diefstal zelf ten laste neemt, een vrijwaringsbeding is. Dit is “een contractuele clausule

waarin de ene contractspartij er zich toe verbindt de financiële gevolgen van de contractuele

of buitencontractuele aansprakelijkheid die de wederpartij ten aanzien van een derde kan

oplopen, geheel of gedeeltelijk te dragen”.144

172. Zonder verder onderzoek, kan men al beslissen dat de kwalificatie als een

vrijwaringsbeding fout is door naar de definitie te kijken: “…aansprakelijkheid die de

wederpartij ten aanzien van een derde kan oplopen…”. Wanneer het beding waarbij de

leasingmaatschappij het cascorisico ten laste neemt toepassing vindt, is dit in een situatie

waarbij geen derde betrokken is. Wanneer er sprake is van aansprakelijkheid ten aanzien van

een derde, zal het de aansprakelijkheidsverzekeraar zijn die dient tussen te komen, niet

degene die het cascorisico ten laste neemt of de omniumverzekeraar. Zowel de

leasingmaatschappij als de leasingnemer kunnen niet als derden worden beschouwd, daar zij

partij zijn bij het leasingcontract waar het desbetreffende beding in is opgenomen.

(ii) Garantieovereenkomst

173. FONTAINE vindt dat het gebruik van de term ‘waarborgovereenkomst’ in deze situatie

beter past dan het gebruik van de term ‘vrijwaringsbeding’.145 FONTAINE spreekt over

‘pacte de garantie’ voor het ‘vrijwaringsbeding’ en over ‘convention de garantie’ voor de

‘waarborgovereenkomst’. Door de term ‘waarborgovereenkomst’ te gebruiken, kan de

verwarring ontstaan dat FONTAINE eigenlijk spreekt over een ‘garantieovereenkomst’.

143 Rb. Brussel 21 januari 2013, For.ass. 2013, afl. 133, 67, noot F. LONGFILS en TBBR 2013, afl. 10, 531, noot M. FONTAINE. 144 J. MAES, “Vrijwaringsbedingen”, NJW 2012, afl. 271, (698)698, nr. 3. 145 M. FONTAINE, “Assurance par un non-assureur – clauses de prise en charge de risques, conventions de garantie et contrat d’assurance” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), TBBR 2013, afl. 10, (491)494, nr. 17.

Page 82: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

82

174. Volgens FONTAINE kan ‘un convention de garantie’ zowel een zelfstandige als een

accessoire overeenkomst zijn.146

Volgens de FSMA is de garantieovereenkomst echter bijkomstig aan een niet-onzekere

hoofdverrichting en strekt zij slechts tot vergoeding en/ of herstel van defecten waarvan de

oorzaak intrinsiek gelegen is in de hoofdverrichting of het voorwerp ervan. 147 Dit is niet wat

er bedongen wordt in de overeenkomst tussen de leasingnemer en de leasingmaatschappij,

waarbij deze laatste het risico ten laste neemt. Dit beding kan dus ook niet gekwalificeerd

worden als een garantieovereenkomst.

175. FONTAINE gebruikt de volgende definitie voor een ‘waarborgovereenkomst’: une

convention “par laquelle une personne prend en charge le poids final d’une responsabilité

civile et s’engage à garantir la personne responsable si celle-ci doit indemniser la

victime”148.

De definitie lijkt eerder de omschrijving te zijn van een vrijwaringsbeding, enerzijds omdat er

niet gesproken wordt over een defect waarvan de oorzaak intrinsiek is gelegen in de

hoofdverrichting en anderzijds omdat het in die definitie gaat over het waarborgen van de

aansprakelijkheid van de aansprakelijke persoon ten opzichte van een derde. Men kan de

definitie van FONTAINE dus niet vergelijken met deze van de FSMA, daar ze niet dezelfde

term uitleggen.

146 M. FONTAINE, “Assurance par un non-assureur – clauses de prise en charge de risques, conventions de garantie et contrat d’assurance” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), TBBR 2013, afl. 10, (491)494, nr. 17. 147 X., “[Definities verzekeringsrecht 4 april 2014] Garantieovereenkomst of verzekeringsovereenkomst?”, Verzekeringsnieuws 2015, afl. 8, 15. 148 M. FONTAINE, “Assurance par un non-assureur – clauses de prise en charge de risques, conventions de garantie et contrat d’assurance” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), TBBR 2013, afl. 10, (491)494, nr. 17.

Page 83: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

83

(iii) Verzekeringsovereenkomst

176. De Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel besliste in zijn vonnis van 18 december

2007149 dat de leasingovereenkomst waarbij de leasingmaatschappij het cascorisico ten laste

nam, een gemengde overeenkomst uitmaakte, waarop de Wet op de

Landverzekeringsovereenkomst van toepassing was. Dit vonnis is sterk bekritiseerd geweest

in de rechtsleer. Hieronder zal uiteengezet worden waarom dit beding waarbij de

leasingmaatschappij het cascorisico ten laste neemt, niet kan gekwalificeerd worden als een

verzekeringsovereenkomst. Hierbij zal gekeken worden naar de definitie van een verzekeraar,

naar de essentiële bestanddelen van een verzekeringsovereenkomst en naar het zelfstandig

karakter dat vereist is om van een verzekeringsovereenkomst te kunnen spreken. Het

standpunt dat de FSMA heeft ingenomen, onder meer in 2007, zal ook aan bod komen.

1. DefinitieverzekeraarvòòrdeVerzekeringswetvan2014

177. Er moet reeds opgemerkt worden dat de discussie over het begrip ‘verzekeraar’

ondertussen achterhaald is. De wetgever heeft in de Verzekeringswet van 2014 een definitie

opgenomen van ‘verzekeraar’, dat de twijfel die bestond bij de rechtsleer, wegneemt. De

discussie die vòòr de Verzekeringswet van 2014 bestond, zal hier kort worden omschreven.

178. In de annotatie van LONGFILS150 en de annotatie van SZULANSKI151 bij Rb. Brussel

18 december 2007, wordt er gewezen op de definitie van een verzekeraar. Volgens hen is het

essentieel dat een professionele verzekeraar tussenkomt in de transactie om risico’s te

verzekeren. FONTAINE152 deelt echter deze mening niet en stelt dat dit geen essentieel

element uitmaakt van een verzekeringsonderneming.

149 Rb. Brussel 18 december 2007, VAV 2009, afl. 3, 156 en VAV 2011, afl. 6, 399, noot S. SZULANSKI. 150 F. LONGFILS, “Prise en charge de risques par un «non-assureur»: opération d’assurance ?” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), For.ass. 2013, afl. 133, 68-72. 151 S. SZULANSKI, “[Contrat de location en vertu de laquelle le loueur réclame au locataire le montant des dommages causés au véhicule par un conducteur en état d'ivresse, d'intoxication alcolique ou sous l'emprise de médicaments, constitue un contrat d'assurance]” (noot onder Rb. Brussel 18 december 2007), VAV 2011, afl. 6, 400-403. 152 M. FONTAINE, “Assurance par un non-assureur – clauses de prise en charge de risques, conventions de garantie et contrat d’assurance” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), TBBR 2013, afl. 10, 491.

Page 84: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

84

179. In zijn principearrest van 18 juni 1992 besliste het Hof van Cassatie153 dat de term

‘verzekeraar’ enkel kan gebruikt worden indien men spreekt over een persoon die

beroepshalve verzekeringsovereenkomsten afsluit. FONTAINE, die het hier niet mee eens is,

stelt dat het arrest van het Hof van Cassatie niet duidelijk is. Indien de wetgever de bedoeling

zou gehad hebben om het aantal verzekeraars te beperken tot ondernemingen zoals bedoeld in

de Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen154 meent hij

dat dit nader zou omschreven zijn in een definitie, zoals de Raad van State had aanbevolen.155

Hoewel de wetgever in de voorbereidende werken156 een definitie van een verzekeraar had

opgenomen, werd deze niet overgenomen in de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst.

De Raad van State had nochtans het advies gegeven om de definitie van verzekeraar te

redigeren als volgt: “degene die gewoonlijk en bij wijze van hoofdbedrijf

verzekeringsovereenkomsten sluit”.157

FONTAINE concludeert hieruit dat de wetgever bij de Wet op de

Landverzekeringsovereenkomst geen standpunt heeft ingenomen wat betreft de

beroepshoedanigheid van de verzekeraar. Hij gaat verder door te stellen dat dit de stelling kan

ondersteunen dat de verzekeraar niet de beroepshoedanigheid van verzekeraar moet

hebben.158 SZULANSKI159 en LONGFILS160 zijn in tegenstelling tot FONTAINE de mening

toegedaan dat een verzekeraar wél over die beroepshoedanigheid moet beschikken.

153 Cass. 18 juni 2012, Arr.Cass. 1991-92, 995. 154 Deze wet werd opgeheven door de Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen. 155 S. SZULANSKI, “[Contrat de location en vertu de laquelle le loueur réclame au locataire le montant des dommages causés au véhicule par un conducteur en état d'ivresse, d'intoxication alcolique ou sous l'emprise de médicaments, constitue un contrat d'assurance]” (noot onder Rb. Brussel 18 december 2007), VAV 2011, afl. 6, (400)401. 156 Wetsontwerp op de landverzekeringsovereenkomst, Parl. St. Kamer 1990-91, nr. 1586/1, 113. 157 Wetsontwerp op de landverzekeringsovereenkomst, Parl. St. Kamer 1990-91, nr. 1586/1, 158. 158 M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 147-148, nr. 156 159 S. SZULANSKI, “[Contrat de location en vertu de laquelle le loueur réclame au locataire le montant des dommages causés au véhicule par un conducteur en état d'ivresse, d'intoxication alcolique ou sous l'emprise de médicaments, constitue un contrat d'assurance]” (noot onder Rb. Brussel 18 december 2007), VAV 2011, afl. 6, (400)401-402. 160 F. LONGFILS, “Prise en charge de risques par un «non-assureur»: opération d’assurance ?” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), For.ass. 2013, afl. 133, (68)70.

Page 85: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

85

Ze komen echter beiden, zij het op grond van andere motieven, tot dezelfde conclusie. Een

leasingmaatschappij kan niet als een verzekeraar worden beschouwd en bijgevolg ook niet

onderworpen worden aan de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst bij de tenlasteneming

van het cascorisico.

180. Het komt er dus op neer dat de auteurs (FONTAINE vs. LONGFILS EN SZULANSKI)

het niet eens zijn met elkaar.

De argumenten van de verschillende auteurs zullen niet verder uiteen gezet worden, omdat

deze discussie ondertussen is achterhaald door de Verzekeringswet van 2014.

2. Verzekeringswetvan2014

181. Artikel 5, 1° Verzekeringswet bevat, in tegenstelling tot de Wet op de

Landverzekeringsovereenkomst, wél een definitie van het begrip ‘verzekeraar’, namelijk

“elke persoon of onderneming die als contractspartij verzekeringsovereenkomst(en) aanbiedt,

ongeacht de beroepshoedanigheid van deze persoon en ongeacht of bij het afsluiten van de

overeenkomst gebruik wordt gemaakt van actuariële technieken”. In zijn arrest van 27 juni

2001161 had het Hof van Cassatie zijn zienswijze van zijn arrest van 18 juni 1992 reeds

verlaten.162 Sinds de Verzekeringswet van 2014 is de zienswijze van het principearrest van het

Hof van Cassatie van 27 juni 2001 dus uitdrukkelijk tegengesproken door de wetgever.

182. Men kan dus besluiten dat een verzekeraar niet de beroepshoedanigheid moet hebben, en

geen gebruik moet maken van de actuariële techniek. Dit zou het terug mogelijk kunnen

maken dat een leasingmaatschappij als een verzekeraar kan worden beschouwd. Er zijn echter

nog andere elementen dan de beroepshoedanigheid van de verzekeraar waar men rekening

mee moet houden.

Dit kan mede afgeleid worden uit het feit dat deze techniek in gebruik blijft, de FSMA

hiervan op de hoogte is en er geen kritiek op uit.

161 Cass. 27 juni 2001, Arr.Cass. 2001, afl. 7, 1288. 162 K. BERNAUW, “Wijzigingen in de verzekeringswetgeving: wet van 4 april 2014 en andere nieuwigheden” in M. DAMBRE en P. LECOCQ (eds.), Rechtskroniek voor de Vrede- en Politierechters 2015, Brugge, Die Keure, 2015, (111)123.

Page 86: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

86

3. DirectieverslagFSMA,2007

183. In 2007 gaf de CBFA163, als voorganger van de FSMA, in het Verslag van het

directiecomité164 antwoord op de vraag “of het dekken, tegen een afzonderlijke vergoeding,

van risico’s zoals diefstal, glasbreuk of andere stoffelijke schade, door een bedrijf waarvan de

activiteit bestaat in het operationeel leasen van auto’s, beschouwd moet worden als een

verzekeringsactiviteit die enkel mag worden uitgeoefend door toegelaten

verzekeringsondernemingen”165. De Commissie stelde vast dat de leasingmaatschappij in dit

geval eigenaar bleef van het voertuig. Dit kan echter uitgebreid worden naar alle

leasingmaatschappijen, zij blijven altijd eigenaar van het voertuig, ongeacht het gaat over

operationele of financiële leasing (zie supra nrs. 32 en 35). Het komt er volgens de

Commissie op neer dat de leasingmaatschappij tegen vergoeding afstand doet van haar

contractueel recht om schadevergoeding te eisen van de leasingnemer indien hij het geleasede

goed niet in goede staat terugbezorgt en er zich dus één van de bedongen risico’s heeft

voorgedaan. Het advies gaat verder dat de leasingmaatschappij in kwestie geen

verzekeringsverrichtingen uitoefende in de zin van de Wet op de

Landverzekeringsovereenkomst. Daaruit volgt dat de leasingmaatschappij dus niet toegelaten

diende te zijn als verzekeringsonderneming door de Wet op de Controle der

Verzekeringsondernemingen van 9 juli 1975. De Commissie suggereerde nog dat, om

verwarring te voorkomen, de leasingmaatschappij in het contract met de leasingnemer een

afstand van verhaal bedingt én om verzekeringsspecifieke terminologie vermijdt.166

Alle leasingmaatschappijen die ik heb mogen ontmoeten en optreden als eigen verzekeraar

voor het cascorisico, verklaarden dat zij inderdaad steeds termen eigen aan het

verzekeringswezen vermijden.

163 Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen. 164 FSMA, Verslag van het directiecomité 2007, www.fsma.be/~/media/Files/publications/ver/nl/cbfa_dc_2007.ashx?la=nl, 88. 165 Ibid. 166 Ibid.

Page 87: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

87

184. De CBFA nam in een gelijkaardig geval dezelfde beslissing, maar motiveerde dit

duidelijker. Het ging erover dat een internationale groep machines vervaardigde en deze

commercialiseerde via een distributiebedrijf onder de vorm van een concessie. De

concessiehouders boden bepaalde garanties aan hun klanten. De concessiehouders konden

zich verzekeren tegen de financiële risico’s ten gevolge van deze aangeboden garanties, maar

de fabrikant verkoos dat de concessiehouders deze risico’s voor hun eigen rekening namen.

De FSMA besliste dat dit geen daad van verzekering uitmaakt, door gebrek aan een

professionele verzekeraar die ‘autonoom’ is, zoals vereist wordt in de voorbereidende

werkzaamheden van de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst167.168

185. Deze twee adviezen van de FSMA dateren van voor de Verzekeringswet van 2014, waar

verduidelijkt wordt dat een verzekeraar niet noodzakelijk over de beroepshoedanigheid moet

beschikken. Hoe de FSMA hier momenteel tegenover staat, is niet duidelijk. De FSMA staat

in voor de controle van de verzekeringsmarkt. De Verzekeringswet is reeds drie jaar in

werking. Indien de FSMA van standpunt zou veranderd zijn door de definitie in de

Verzekeringswet, zou dit mijn inziens toch al bekend moeten zijn.

4. Analyseessentiëlebestanddelen

186. Aangezien het argument dat de leasingmaatschappij geen beroepsverzekeraar is, niet

meer kan weerhouden worden (zie supra nr. 181), zijn de andere criteria om al dan niet tot

een verzekeringsovereenkomst te besluiten nog belangrijker. Onder deze criteria worden de

essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst en het zelfstandig karakter ervan

onder de loep genomen. 169

167 Wetsontwerp op de landverzekeringsovereenkomst, Parl. St. Kamer 1990-91, nr. 1586/1, 9. 168 CBFA, Accord préalable – Statut d’entreprise d’assurances, november 2007, https://www.nbb.be/doc/cp/fr/vo/va/pdf/status_11-2007.pdf; M. FONTAINE, “Assurance par un non-assureur – clauses de prise en charge de risques, conventions de garantie et contrat d’assurance” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), TBBR 2013, afl. 10, (491)497, nr. 29. 169 X., “[Definities verzekeringsrecht 4 april 2014] Garantieovereenkomst of verzekeringsovereenkomst?”, Verzekeringsnieuws 2015, afl. 8, 15.

Page 88: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

88

187. De vraag kan dan gesteld worden of de vier essentiële bestanddelen170 aanwezig zijn bij

de tenlasteneming van risico’s door een leasingmaatschappij, namelijk een onzekere

gebeurtenis, een verzekerbaar belang, een premie en een verzekeringsprestatie.

i. Onzekere gebeurtenis

188. Ongetwijfeld is er sprake van een onzekere gebeurtenis waarvan het ontstaan niet

louter afhangt van de wil van de partijen op het ogenblik van het sluiten van de

overeenkomst.171 Of men schade zal hebben en welke schade dit zal zijn, is op het

ogenblik van het sluiten van de overeenkomst niet bekend en hangt bovendien ook

niet louter af van de wil van de partijen.

ii. Verzekerbaar belang

189. Een verzekerbaar belang is ook aanwezig, zowel in hoofde van de leasingnemer

als in hoofde van de leasingmaatschappij (zie supra, nrs. 65 en 70).

iii. Premie

190. De premie wordt gedefinieerd als “iedere vorm van vergoeding door de

verzekeraar gevraagd als tegenprestatie voor zijn verbintenissen” (artikel 5, 19°

Verzekeringswet, voordien reeds bepaald in artikel 1.E. Wet

Landverzekeringsovereenkomst).172

Het is niet duidelijk of de vergoeding die de leasingnemer betaalt voor de

tenlasteneming van het risico en de afstand van verhaal vanwege de

leasingmaatschappij kan beschouwd worden als een premie.

170 X., “[Definities verzekeringsrecht 4 april 2014] Garantieovereenkomst of verzekeringsovereenkomst?”, Verzekeringsnieuws 2015, afl. 8, 15. 171 FSMA, Standpunt van de FSMA betreffende de essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst 2015, www.fsma.be/~/media/Files/fsmafiles/circ/nl/2015/fsma_2015_13.ashx, 3. 172 FSMA, Standpunt van de FSMA betreffende de essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst 2015, www.fsma.be/~/media/Files/fsmafiles/circ/nl/2015/fsma_2015_13.ashx, 4.

Page 89: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

89

Deze definitie bevat drie cumulatieve voorwaarden: 1) het is een vergoeding; 2)

gevraagd door een verzekeraar; 3) als tegenprestatie voor verbintenissen vanwege de

verzekeraar.

1) Vergoeding.

De zinsnede “iedere vorm van vergoeding” impliceert dat dit niet noodzakelijk een

geldsom moet zijn. Er is sprake van een premie vanaf er een vergoeding is als

tegenprestatie voor de verbintenissen van de verzekeraar.173

2) Verzekeraar.

Dit hoofdstuk tracht te onderzoeken of de leasingmaatschappij kan beschouwd

worden als verzekeraar bij de tenlasteneming van het cascorisico. Even

vooruitlopend op de feiten, kan bepaald worden dat dit niet het geval is.

3) Verbintenissen.

Afstand van verhaal kan gekwalificeerd worden als een eenzijdige

rechtshandeling, deze onderscheidt zich van een verbintenis uit eenzijdige

wilsuiting.174 Over dit onderwerp is er discussie in de rechtsleer. Sommige auteurs

menen dat afstand van verhaal enkel kan geschieden door een eenzijdige

rechtshandeling, andere auteurs menen dat dit enkel kan geschieden krachtens een

wederkerige overeenkomst. Nog anderen menen dat beide opties mogelijk zijn.175

In dit geval kan er gesteld worden dat er sprake is van wederkerige verbintenissen

in een overeenkomst, en niet van een eenzijdige rechtshandeling. De leasingnemer

verbindt zich ertoe een vergoeding te betalen, waarbij de leasingmaatschappij zich

er namelijk toe verbindt zijn vorderingsrecht dat hij in de toekomst kan hebben op

de leasingnemer, niet uit te oefenen en daardoor zelf het risico ten laste te nemen.

173 T. VANSWEEVELT en B. WEYTS, “Essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (251)284, nr. 445. 174 S. JANSEN, “Afstand van recht: een eenzijdige rechtshandeling”, TBBR 2011, afl. 7, (333)335, nr. 7. 175 Ibid. 333-343.

Page 90: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

90

191. Er kan bovendien geargumenteerd worden dat de vergoeding die de

leasingmaatschappij vraagt voor de tenlasteneming van het risico, niet op dezelfde

basis wordt berekend als een premie. De premie wordt in principe statistisch

berekend.176

Eén van de onderdelen waaruit de premie bestaat, is de zuivere premie. Daarnaast

bestaat deze ook nog uit de commerciële premie, die is samengesteld uit de

commissies betaald aan verzekeringstussenpersonen, de bedrijfsonkosten van de

verzekeraar en de winstmarge. Op het geheel van de zuivere premie vermeerderd met

de commerciële premie worden er dan verzekeringstaksen geheven.177

De zuivere premie wordt berekend op basis van de frequentie en de gemiddelde kost

van een schadegeval. Deze berekening is het resultaat van een statistische studie.178

Leasingmaatschappijen beschikken niet steeds over de statistieken van de vloot van

een leasingnemer. Vaak wordt eenzelfde vergoeding gevraagd voor elke klant, die dan

wel is berekend op basis van de statistieken van het gehele wagenpark van de

leasingmaatschappij. Er zullen eventueel pas statistieken worden opgevraagd van de

vloot van de leasingnemer wanneer de klant een prijsvermindering wil en dit kan

rechtvaardigen aan de hand van positieve statistieken.

192. Mijn inziens is het ontkennen dat de vergoeding voor de afstand van verhaal een

premie uitmaakt, geen sluitend argument om te bepalen dat de tenlasteneming van het

risico door de leasingmaatschappij geen verzekering uitmaakt. Het is wel het enige

essentiële bestanddeel dat men kan gebruiken om te ontkennen dat er sprake is van een

verzekeringsovereenkomst. Er bestaan wel goeie argumenten, zoals het feit dat de

vergoeding niet aan de definitie voldoet en dat de vergoeding op een andere basis

wordt berekend dan de premie. 176 T. VANSWEEVELT en B. WEYTS, “Essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (251)284, nr. 445. 177 F. LONGFILS, “Prise en charge de risques par un «non-assureur»: opération d’assurance ?” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), For.ass. 2013, afl. 133, (68)71, nr. 20; L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, “Wat is verzekering?” in L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, (11)29, nr. 34. 178 F. LONGFILS, “Prise en charge de risques par un «non-assureur»: opération d’assurance ?” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), For.ass. 2013, afl. 133, (68)71, nr. 20; L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, “Wat is verzekering?” in L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, (11)28, nr. 34.

Page 91: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

91

Belangrijk bij het bepalen of er sprake is van een premie, is het gebruik van de

statistische methode. Hierover kan er twijfel bestaan. De statistische methode wordt

niet op dezelfde manier aangewend door een leasingmaatschappij dan een

verzekeringsmaatschappij, maar men kan niet stellen dat er helemaal geen gebruik

gemaakt wordt van statistieken.

193. LONGFILS is tevens van mening dat deze vergoeding niet als een premie kan

worden beschouwd. Hij meent dat de vergoeding die door de leasingnemer wordt

betaald aan de leasingmaatschappij, een vergoeding is om zijn aansprakelijkheid weg

te nemen ingeval een van de contractueel bepaalde risico’s zich voordoet en de

leasingnemer het goed niet in goede staat kan terugbezorgen. Hij gaat verder door te

stellen dat dit geenszins een vergoeding is om een schadevergoeding van de

leasingmaatschappij te krijgen ingeval van schade.179 Dat de vergoeding betaald voor

de afstand van verhaal geen premie uitmaakt, staaft hij door te stellen dat geen van de

elementen om een premie te berekenen, gebruikt wordt om deze vergoeding te

berekenen (zie supra nr. 191).

iv. Verzekeringsprestatie

194. De verzekeringsprestatie wordt door artikel 55, 2° Verzekeringswet gedefinieerd

als volgt: “het door de verzekeraar uit te betalen bedrag of de door hem verstrekken

dienst ter uitvoering van de verzekeringsovereenkomst”.

Naast het door de verzekeraar uit te betalen bedrag kan de verzekeringsprestatie dus

ook bestaan uit een door hem te verstrekken dienst, die verschuldigd is bij het zich

voordoen van de onzekere gebeurtenis.180

179 F. LONGFILS, “Prise en charge de risques par un «non-assureur»: opération d’assurance ?” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), For.ass. 2013, afl. 133, (68)71, 19. 180 FSMA, Standpunt van de FSMA betreffende de essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst 2015, www.fsma.be/~/media/Files/fsmafiles/circ/nl/2015/fsma_2015_13.ashx, 4.

Page 92: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

92

Voorbeelden hiervan zijn de rechtsbijstand verleend door de rechtsbijstandverzekeraar

en het laten repareren van een goed door een verbonden hersteller op zijn kosten.181

195. Dit laatste is wat er gebeurt wanneer een leasingmaatschappij eigen verzekeraar

is. De leasingnemer betaalt een vergoeding aan de leasingmaatschappij voor de

tenlasteneming van het risico. Indien er schade is aan het voertuig die onder de

voorwaarden valt van het beding waar de leasingmaatschappij het risico ten laste

neemt, zal de leasingmaatschappij op zijn kosten het voertuig laten herstellen. Er zijn

maar twee gevallen waarbij de leasingnemer een factuur ontvangt voor de herstelling:

Ø In het leasingcontract is opgenomen dat de leasingnemer een deel van

het risico zelf ten laste neemt, dit kan vergeleken worden met een

vrijstelling bij verzekeringen (maar deze term mag niet gebruikt

worden door de leasingmaatschappij die eigen verzekeraar is, zie supra

nrs. 79 en 183).

Ø De leasingnemer heeft zijn verzekering zelf gesloten bij een externe

verzekeraar of neemt het risico zelf ten laste, al dan niet via een stop

loss-systeem, maar laat het schadebeheer wel uitvoeren door de

leasingmaatschappij. Indien de leasingnemer wenst dat de

leasingmaatschappij het schadebeheer voor zijn rekening neemt, zal

hier een vergoeding voor worden gevraagd. De leasingmaatschappij

kan dan wel voorwaarden stellen, zoals dat de herstelling dient te

gebeuren binnen het herstelnetwerk van de leasingmaatschappij.

196. Wat de essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst betreft, kan er besloten

worden dat er enkel twijfel kan bestaan over de premie. Mijn inziens zijn er enkele goede

argumenten die hiervoor kunnen gebruikt worden (zie supra nr. 192), maar het valt te

betwisten of deze argumenten sterk genoeg zijn om te beslissen dat er geen sprake is van een

verzekeringsovereenkomst.

181 T. VANSWEEVELT en B. WEYTS, “Essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (251)288.

Page 93: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

93

5. Zelfstandigkaraktervandeverzekeringsovereenkomst

197. Naast deze vier essentiële bestanddelen dient een verzekeringsovereenkomst ook een

zelfstandig karakter te hebben. De FSMA bepaalt dat de verrichting bijkomstig moet zijn aan

de onzekere hoofdovereenkomst indien men wil besluiten dat de overeenkomst niet

zelfstandig is. Daarnaast wordt er een tweede (niet-cumulatieve voorwaarde) bepaald waaraan

moet voldaan zijn. De schade waarvoor dekking wordt verleend moet het gevolg zijn van een

intrinsieke oorzaak van (het voorwerp van) de hoofdverrichting. Indien aan deze voorwaarden

voldaan is, kan men beslissen dat er geen sprake is van een zelfstandige overeenkomst. Indien

deze twee voorwaarden vervuld zijn, is er sprake van een garantieovereenkomst.182

198. Ook de memorie van toelichting vermeldt deze twee voorwaarden. Indien één van deze

voorwaarden vervuld is, kan men beslissen tot de zelfstandigheid van de overeenkomst.183 Het

zelfstandig karakter is een bijzonder relevant gegeven om een verzekeringsovereenkomst te

onderscheiden van een garantieovereenkomst.

199. SZULANSKI bepaalt dat een verzekeraar geen bezit heeft of gebruik kan maken van het

goed dat voorwerp is van de verzekeringsovereenkomst. Dit is in tegenstelling tot wat geldt

bij leasing, waarbij de leasingmaatschappij gedurende de hele looptijd van het contract

eigenaar blijft van het geleasede goed. Bij waardevermindering of tenietgaan van het goed zal

de verzekeraar zijn vermogen niet worden aangetast, in tegenstelling tot wat het geval is voor

de leasingnemer. Dit is een bijkomend argument om te besluiten dat er geen sprake kan zijn

van een verzekeringsovereenkomst. 184

182 FSMA, Standpunt van de FSMA betreffende de essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst 2015, www.fsma.be/~/media/Files/fsmafiles/circ/nl/2015/fsma_2015_13.ashx, 4-5. 183 Wetsontwerp op de landverzekeringsovereenkomst, Parl. St. Kamer 1990-91, nr. 1586/1, 9. 184 S. SZULANSKI, “[Contrat de location en vertu de laquelle le loueur réclame au locataire le montant des dommages causés au véhicule par un conducteur en état d'ivresse, d'intoxication alcolique ou sous l'emprise de médicaments, constitue un contrat d'assurance]” (noot onder Rb. Brussel 18 december 2007), VAV 2011, afl. 6, (400)402.

Page 94: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

94

200. FONTAINE volgt de mening van de rechtbank dat de tenlasteneming van het cascorisico

in de algemene voorwaarden geen gemengde overeenkomst uitmaakt. Hij schreef een noot185

bij het reeds besproken vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel van 21 januari

2013 (zie supra nrs. 167 e.v.). De rechtbank staaft zijn conclusie voornamelijk op het feit dat

de leasingmaatschappij niet als een professionele verzekeraar kan worden beschouwd.

FONTAINE is echter van mening dat dit niet het voornaamste argument zou moeten zijn om

tot die beslissing te komen. Voor hem is het veel belangrijker dat het beding dat de

tenlasteneming van het risico bevat, geen zelfstandige overeenkomst is. Doordat FONTAINE

veel gezag geniet in het verzekeringsrecht en bovenal doordat zijn redenering juist is volgens

mij, zal zijn visie gevolgd worden in deze masterproef. Ik toon aan in mijn hierna volgende

uiteenzetting waarom de redenering van FONTAINE te verkiezen is boven die van de

rechtbank.

201. Een partij die het risico niet wil dragen, kan dit op twee manieren afwenden. Deze partij

(in casu de leasingnemer) kan ofwel het risico afwentelen op zijn medecontractant (in casu de

leasingmaatschappij), ofwel een verzekering aangaan bij een derde (de verzekeraar). Bij de

clausule van tenlasteneming van het risico door de leasingmaatschappij, maakt degene die het

risico op zich neemt zelf deel uit ten aanzien van het leasingcontract. Dit is niet zo bij een

verzekering, waarbij de verzekeraar een derde is aan het contract. Volgens FONTAINE

betekent de zelfstandigheid van de overeenkomst dat de persoon waarbij het risico

onderschreven wordt, een derde is aan het contract tussen in casu de leasingnemer en de

leasingmaatschappij. 186 Aangezien dit duidelijk niet het geval kan zijn wanneer de

leasingmaatschappij het risico ten laste neemt, kan er bijgevolg enkel sprake zijn van een niet-

zelfstandige overeenkomst. Hieruit volgt noodzakelijk dat die tenlasteneming door de

leasingmaatschappij geen verzekeringsovereenkomst uitmaakt.

185 M. FONTAINE, “Assurance par un non-assureur – clauses de prise en charge de risques, conventions de garantie et contrat d’assurance” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), TBBR 2013, afl. 10, 491-499. 186 Ibid. (491)498, nr. 32.

Page 95: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

95

6. Besluit:géénverzekeringsovereenkomst

202. Er kan besloten worden dat er géén sprake is van een verzekeringsovereenkomst. Wat de

essentiële bestanddelen van de verzekeringsovereenkomst betreft, is er sprake van een

onzekere gebeurtenis, een verzekerbaar belang en een verzekeringsprestatie. Er is echter

onduidelijkheid of er sprake kan zijn van een premie. Aangezien er op basis van andere

elementen (de zelfstandigheid van de overeenkomst) kan besloten worden dat er geen sprake

is van een verzekeringsovereenkomst, is de onduidelijkheid in verband met de premie niet

onoverkomelijk.

203. Een belangrijk element om van een verzekeringsovereenkomst te kunnen spreken, is dat

deze zelfstandig moet zijn. Zoals hierboven beschreven, betreft de tenlasteneming van het

risico door de leasingmaatschappij in het leasingcontract geen zelfstandige overeenkomst.

Deze clausule is bijkomstig aan het leasingcontract. Zonder het leasingcontract zou deze

clausule geen enkele waarde hebben.

(iv) Exoneratiebeding

204. Volgens LONGFILS moet het ‘vrijwaringsbeding’ gekwalificeerd door de Rechtbank

van Brussel in zijn vonnis van 21 januari 2013, gekwalificeerd worden als een

exoneratiebeding. De verzaking aan het recht van verhaal vanwege de leasingmaatschappij,

impliceert dat de contractuele aansprakelijkheid van de leasingnemer wordt uitgesloten indien

hij niet kan voldoen aan zijn restitutieverplichting van het geleasede goed. Het risico van

aansprakelijkheid wordt dus overgedragen van de leasingnemer op de leasinggever.187

187 F. LONGFILS, “Prise en charge de risques par un «non-assureur»: opération d’assurance ?” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), For.ass. 2013, afl. 133, (68)71-72.

Page 96: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

96

205. Bij een vrijwaringsbeding verbindt een partij zich ertoe om in te staan voor de

aansprakelijkheid van een andere partij tegenover derden. Er wordt niet geraakt aan de

aansprakelijkheid van de schuldeiser.188 De clausule van tenlasteneming van het risico door

de leasingmaatschappij raakt wél aan de aansprakelijkheid van de schuldeiser-

schadeverwekker, namelijk de leasingnemer. Dit beding beperkt de aansprakelijkheid van de

leasingnemer. Bij een exoneratiebeding wordt de schadelast verschoven van de schuldenaar

naar de schuldeiser.189 Dit kan ook omgekeerd, van de schuldeiser naar de schuldenaar.190

206. De omschrijving van een exoneratiebeding sluit veel beter aan bij het beding waarbij de

leasingmaatschappij het risico ten laste neemt, dan de omschrijving van een

vrijwaringsbeding. Het risico wordt namelijk verschoven van de leasingnemer naar de

leasingmaatschappij, zonder dat daarbij de aansprakelijkheid ten opzichte van derden wordt

gedekt.

Vergelijkingmetafstandvanverhaalbijhuur

207. Afstand van verhaal vindt men nog terug in de relatie tussen een huurder en verhuurder.

De verhuurder verbindt zich tot een afstand van verhaal ten opzichte van de huurder. Dit wil

zeggen dat de verhuurder ervan afziet zijn geleden schade terug te vorderen van de

aansprakelijke huurder. 191 VANNESTE kwalificeert die afstand van verhaal als een

bevrijdings- of exoneratiebeding. Dit kan omschreven worden als een “contractueel beding

waarbij een partij zich geheel of gedeeltelijk vrijstelt van de contractuele of

buitencontractuele aansprakelijkheid die op haar rust”192.

188 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “Begrip en soorten aansprakelijkheidsregelingen” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, Handboek Buitencontractueel Aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 877-878, nr. 1400. 189 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “Begrip en soorten aansprakelijkheidsregelingen” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, Handboek Buitencontractueel Aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 877-878, nr. 1400. 190 J. MAES, “Vrijwaringsbedingen”, NJW 2012, afl. 271, (698)701, nr. 15. 191 K. VANNESTE, “De clausule tot afstand van verhaal: een zegen voor huurder en verhuurder of letterlijk spelen met vuur?”, Huur 2014, afl. 4, (143)143, nr. 2. 192 K. VANNESTE, “De clausule tot afstand van verhaal: een zegen voor huurder en verhuurder of letterlijk spelen met vuur?”, Huur 2014, afl. 4, (143)145, nr. 11.

Page 97: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

97

Bij twijfel, dit is wanneer het niet mogelijk is aan de hand van de akte de zin en draagwijdte

van de overeenkomst te achterhalen, dient het exoneratiebeding uitgelegd ten worden ten

nadele van de schuldenaar en ten voordele van de schuldeiser. 193 Hierbij treedt de

leasingmaatschappij op als schuldenaar en de leasingnemer als schuldeiser.

208. Door de rechtspraak en rechtsleer werden drie grenzen gesteld aan het

exoneratiebeding194:

- Men mag zich niet exonereren voor zijn eigen bedrog of opzettelijke fout. Exoneratie

voor zijn zware fout is wel toegelaten, indien deze duidelijk omschreven wordt.

- Het exoneratiebeding mag het voorwerp van de overeenkomst niet teniet doen.

- Het exoneratiebeding mag niet verboden zijn door bijzondere wetten.

Hierbij kan men zich afvragen of men rekening moet houden met de zwarte lijst van

verboden bedingen, namelijk artikel VI. 83,13° WER, indien het gaat om private

lease. Dit artikel bepaalt dat het verboden is “de onderneming te ontslaan van haar

aansprakelijkheid voor haar opzet, haar grove schuld of voor die van haar

aangestelden of lasthebber, of behoudens overmacht, voor het niet-uitvoeren van een

verbintenis die een van de voornaamste prestaties van de overeenkomst vormt”. Hier

kan men al een verschil zien dat het verboden is zijn aansprakelijkheid te beperken

voor zware fout indien men contracteert met een consument.

Dit artikel bepaalt duidelijk dat het verboden is “de onderneming te ontslaan”, dus dit

artikel is niet van toepassing op de situatie waarbij de consument zich van zijn

aansprakelijkheid ontslaat. Men kan dan wel nog teruggrijpen naar de algemene

toetsingsnorm inzake onrechtmatige bedingen, namelijk artikel VI.82 WER, die van

toepassing is wanneer een consument met een onderneming contracteert.

193 K. VANNESTE, “De clausule tot afstand van verhaal: een zegen voor huurder en verhuurder of letterlijk spelen met vuur?”, Huur 2014, afl. 4, (143)145-146, nr. 11. 194 K. VANNESTE, “De clausule tot afstand van verhaal: een zegen voor huurder en verhuurder of letterlijk spelen met vuur?”, Huur 2014, afl. 4, (143)146-147, nr. 14.

Page 98: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

98

Indien het beding de consument te zeer benadeelt, is het mogelijk dit beding te

vernietigen op basis van deze open norm.195

Indien niet aan deze drie geldigheidsvoorwaarden is voldaan, is het exoneratiebeding vatbaar

voor nietigverklaring.196

209. VANNESTE bespreekt de risico’s verbonden aan de afstand van verhaal bedongen in de

huurovereenkomst. Eén van deze risico’s betreft de schade veroorzaakt door huisgenoten of

onderhuurders van de huurder. Een verzekeraar kan er in dit geval van uitgaan dat de huurder

zich moet beroepen op zijn verhaalsrecht tegenover deze personen om de schade verhaald te

zien.197

210. De vraag stelt zich of dit ook geldt indien het gaat over een leasingcontract. Geldt het

verhaal van afstand ook voor schade veroorzaakt door andere personen dan de leasingnemer?

De situatie die VANNESTE beschrijft, betreft de situatie waarbij het gaat over een derde aan

de huurovereenkomst, maar waarmee de huurder wel een contractuele relatie heeft. In

bepaalde leasingovereenkomsten wordt onderverhuur van het voertuig uitdrukkelijk vermeld

bij de opsomming van uitgesloten zware fouten. Hierbij zal de leasingnemer dus de schade

zelf ten laste moeten nemen en zich beroepen op zijn eigen verhaalsrecht tegenover deze

personen indien hij zijn schade wil recupereren.

211. Een bijkomende vraag betreft dan of dit enkel het geval is bij onderhuurders of ook het

geval voor andere personen dan de leasingnemer die het voertuig besturen? In meerdere

leasingcontracten wordt er bepaald dat er een uitsluiting is van de regeling betreffende de

tenlasteneming van het risico, wanneer iemand anders het voertuig bestuurde dan personen

die toestemming hebben gekregen het voertuig te besturen.

195 R. STEENNOT, “[Overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten] Onrechtmatige bedingen”, TPR 2015, afl. 3-4, (1521)1521, nr. 159. 196 K. VANNESTE, “De clausule tot afstand van verhaal: een zegen voor huurder en verhuurder of letterlijk spelen met vuur?”, Huur 2014, afl. 4, (143)147, nr. 14. 197 K. VANNESTE, “De clausule tot afstand van verhaal: een zegen voor huurder en verhuurder of letterlijk spelen met vuur?”, Huur 2014, afl. 4, (143)151-152, nr. 22.

Page 99: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

99

Dit impliceert dat de schade tevens is “gedekt” indien deze werd veroorzaakt door personen

die toestemming hebben gekregen van de leasingnemer om het voertuig te besturen.

6.3 Hypothese: leasingnemer is niet de bestuurder

212. In het voorgaand besproken vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel van

18 december 2007 was de bestuurder die het ongeval en dus de schade veroorzaakte de

leasingnemer. De vraag kan gesteld worden wat de situatie zou zijn indien de bestuurder niet

de leasingnemer is, maar bijvoorbeeld een werknemer van de leasingnemer. Kan hij tevens als

verzekerde worden beschouwd in de eigenschadeverzekering van de leasingnemer? Of, als

men niet met een verzekering werkt maar het eigenschadesysteem van de

leasingmaatschappij, valt hij daar ook onder?

6.4 Besluit

213. Voor zowel de leasingnemer als de leasinggever bestaan er voor- en nadelen aan de

eigenschaderegeling van de leasingmaatschappij. Voor de leasingmaatschappij wegen deze

voordelen natuurlijk op tegen de nadelen, anders zouden zij deze eigenschaderegeling niet

aanbieden aan de leasingnemer.

214. Het beding waarbij de leasingmaatschappij het cascorisico ten laste neemt, kan niet

beschouwd worden als een verzekeringsovereenkomst. Er kan twijfel bestaan of er sprake is

van het essentiële bestanddeel ‘premie’, maar het is duidelijker om te ontkennen dat dit

beding een zelfstandig karakter heeft. Op grond van de afwezigheid van dit zelfstandig

karakter kan er dus beslist worden dat de eigenschaderegeling van de leasingmaatschappij

geen verzekering uitmaakt.

215. In de rechtsleer en rechtspraak worden verschillende mogelijke kwalificaties aangereikt

om het beding te kwalificeren waar de leasingmaatschappij het cascorisico ten laste neemt. De

enige juiste kwalificatie is mijn inziens deze van een exoneratiebeding. De aansprakelijkheid

van de leasingnemer wordt namelijk contractueel beperkt.

Page 100: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

100

Page 101: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

101

Hoofdstuk 7: Regres van de verzekeraar

7.1 Regres van de verzekeraar tegen de verzekeringsnemer of de verzekerde

7.1.1 Cass. 11 januari 2010

216. Stel, een bestuurder veroorzaakt opzettelijk een schadegeval. Hierbij heeft een derde

schade (aansprakelijkheidsverzekering) en is er schade aan het geleasede voertuig

(omniumverzekering of de eigenschaderegeling van de leasingmaatschappij). Op wie heeft de

verzekeringsmaatschappij een recht van verhaal nadat de benadeelden zijn vergoed?

217. Het Hof van Cassatie heeft, wat betreft aansprakelijkheidsverzekeringen, in zijn arrest

van 11 januari 2010198 bepaald dat een subrogatoire vordering niet mogelijk is op de

verzekerde die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt (artikel 95 Verzekeringswet). De

verzekeraar kan zich wel een contractueel verhaalsrecht voorbehouden (artikel 152

Verzekeringswet).

218. De feiten van dit arrest zijn de volgende. Een bij zijn ouders inwonende minderjarige

veroorzaakt schade aan een derde door een opzettelijke fout. De

gezinsaansprakelijkheidsverzekeraar van de ouders vergoedt de benadeelde wegens de

aansprakelijkheid van de ouders op grond van artikel 1384, lid 2 Burgerlijk Wetboek. Hierna

richt de verzekeraar zich tegen de minderjarige die de opzettelijke fout beging.199

219. Men zou kunnen denken dat de verzekeraar in de rechten van de ouders wordt

gesubrogeerd om de schade te verhalen van de aansprakelijke derde, zoals artikel 95, eerste

lid Verzekeringswet voorziet. Het vierde lid van dit artikel voegt echter een beperking toe,

zodat de verzekeraar geen verhaal kan uitoefenen op onder meer de bloedverwanten in de

rechte nederdalende lijn, zijnde de kinderen van de ouders, behoudens kwaad opzet. Er

bestaat verwarring over wat ‘kwaad opzet’ juist inhoudt. 198 Cass. 11 januari 2010, RW 2012-13, afl. 20, 772. 199 P. VAN DE WEYER, “Subrogatie of regres: confrontatie tussen verzekeraar en minderjarige dader bij opzettelijk schadegeval” (noot onder Cass. 11 januari 2010), RW 2012-13, afl. 20, (772)773.

Page 102: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

102

VAN DE WEYER is van mening dat dit kwaad opzet betrekking moet hebben op de relatie

tussen de dader en het directe slachtoffer.200

220. Het is dus niet om deze reden dat een subrogatoir verhaal tegen de minderjarige niet

mogelijk is. Het subrogatoir verhaal op de minderjarige is niet mogelijk omdat deze niet als

een aansprakelijke derde kan worden beschouwd in de zin van artikel 95 Verzekeringswet.

Dit artikel bepaalt dat de verzekeraar in de rechten gesubrogeerd wordt van de verzekerde of

de begunstigde tegen de aansprakelijke derden. De verzekeraar kan zich dus niet richten tegen

zijn eigen verzekerde.201 Er bestaat discussie over wie als verzekerde kan worden beschouwd

en dus beschermd is tegen de subrogatoire vordering vanwege de verzekeraar krachtens

artikel 95 Verzekeringswet.

VAN DE WEYER202 en BOONE203 menen dat de minderjarige als een derde kan worden

beschouwd, zoals bedoeld in artikel 95 Verzekeringswet. Volgens hen slaat ‘verzekerde’

enkel op diegene die effectief de verzekeringsprestatie geniet, niet diegene die in de

verzekeringsovereenkomst als een verzekerde is aangeduid.204

Het Hof van Cassatie besliste in zijn arrest van 11 januari 2010205 dat de verzekerde die het

schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt, niet als een ‘aansprakelijke derde’ kan worden

beschouwd. De visie van VAN DE WEYER en BOONE werd aldus niet gevolgd door het

Hof. Het standpunt van het Hof van Cassatie wordt gevolgd door de meerderheid van de

rechtspraak en rechtsleer. De verzekeraar kan bijgevolg geen verhaal uitoefenen op zijn eigen

verzekerde, ook niet als deze aansprakelijk is.

200 Ibid. (772)775-776, nr. 13-16. 201 Ibid. (772)776, nr. 16. 202 Ibid. (772)777, nr. 22. 203 P. VAN DE WEYER, “Subrogatie of regres: confrontatie tussen verzekeraar en minderjarige dader bij opzettelijk schadegeval” (noot onder Cass. 11 januari 2010), RW 2012-13, afl. 20, (772)777, nr. 22, met verwijzing naar I. BOONE, Verhaal van derde-betalers op de aansprakelijke, Antwerpen, Intersentia, 2009, 5555, nr. 587. 204 P. VAN DE WEYER, “Subrogatie of regres: confrontatie tussen verzekeraar en minderjarige dader bij opzettelijk schadegeval” (noot onder Cass. 11 januari 2010), RW 2012-13, afl. 20, (772)777, nr. 22. 205 Cass. 11 januari 2010, RW 2012-13, afl. 20, 772.

Page 103: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

103

Indien men dit toch zou toelaten, zou men het voorwerp van de verzekeringsovereenkomst

volledig uithollen, aangezien de verzekeraar zich verbonden heeft om het schadegeval ten

laste te nemen tegen betaling van een premie.206

Er werd dus bepaald dat een verzekerde niet als een ‘aansprakelijke derde’ kan worden

beschouwd in de zin van artikel 95 Verzekeringswet. De vraag die zich vervolgens stelt, is of

de minderjarige als een verzekerde kan worden beschouwd.

221. Krachtens artikel 3, 2° KB BA privéleven207 moet de bij zijn ouders inwonende

minderjarige als verzekerde worden beschouwd. Hierbij blijven de algemene

verzekeringsregels van toepassing, waaronder artikel 62 Verzekeringswet. Artikel 62

Verzekeringswet bepaalt dat de verzekeraar niet verplicht kan worden dekking te geven aan

hem die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Deze exceptie (verval van dekking

wegens opzet) is in casu tegenwerpelijk aan de benadeelde, aangezien het gaat om een niet-

verplichte aansprakelijkheidsverzekering (artikel 151, §2 Verzekeringswet). Indien enkel de

aansprakelijkheid van de minderjarige zou gedekt zijn en niet deze van zijn ouders, zou de

benadeelde dus géén recht hebben op een vergoeding van de

gezinsaansprakelijkheidsverzekeraar.208 Dit betekent dat de verzekeraar zich zou kunnen

beroepen op het verval van dekking teneinde te weigeren de benadeelde te vergoeden.

De opzettelijke daad van de minderjarige brengt een verval van dekking van zijn

aansprakelijkheid mee. Aangezien de aansprakelijkheid van de ouders ook gedekt is in de

verzekeringsovereenkomst, zal de verzekeraar deze aansprakelijkheid wel moeten vergoeden.

Artikel 62 Verzekeringswet bepaalt uitdrukkelijk dat de verzekeraar niet verplicht kan worden

dekking te verlenen “aan hem die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt”. Dit wijst op

het persoonlijk karakter van opzet.

206 T. MEURS, “Artikel 41 Wet Landverzekeringsovereenkomst: omvang van het subrogatierecht van de verzekeraar en mogelijkheid van subrogatoire vordering tegen de eigen verzekerde” (noot onder Cass. 5 november 2012), DAOR 2013, afl. 107, (244)247-248, nr. 6. 207 KB van 12 januari 1984 tot vaststelling van de minimumgarantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven, BS 31 januari 1984. 208 P. VAN DE WEYER, “Subrogatie of regres: confrontatie tussen verzekeraar en minderjarige dader bij opzettelijk schadegeval” (noot onder Cass. 11 januari 2010), RW 2012-13, afl. 20, (772)773-774.

Page 104: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

104

Het is verboden om in het verzekeringscontract op te nemen dat ook verzekerden en

begunstigden die vreemd zijn aan het opzettelijk feit, worden uitgesloten van dekking.209

222. Bij leasing zal er niet snel sprake zijn van dergelijke kwalitatieve aansprakelijkheid zoals

het geval is bij de aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarig kind. Een vergelijkbaar

geval is de aansteller die aansprakelijk is voor de aangestelde (artikel 1384, derde lid

Burgerlijk Wetboek). Bij leasing zou dit dan de werkgever-leasingnemer zijn die

aansprakelijk is voor de werknemer-bestuurder van het voertuig.

7.1.2 Regres op de verzekerde

223. Wanneer het gaat om verplichte aansprakelijkheidsverzekeringen, zoals de verplichte

burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen, kan de verzekeraar de

excepties niet tegenwerpen aan de benadeelde (artikel 151, §1 Verzekeringswet). Deze

excepties moeten ontstaan zijn voor het schadegeval, maar kunnen bij de verplichte

aansprakelijkheidsverzekeraar ook ontstaan zijn na het schadegeval.

Dit betekent dat bij een verplichte aansprakelijkheidsverzekeraar, de verzekeraar de

benadeelde toch zal moeten vergoeden, ook al is er sprake van een verval van dekking. Het is

ondertussen duidelijk dat de verzekeraar zich niet tegen zijn verzekerde kan richten om de

uitgekeerde vergoeding aan de benadeelde te verhalen op de verzekerde via subrogatoir

verhaal volgens artikel 95 Verzekeringswet. Een contractueel verhaalsrecht volgens artikel

152 Verzekeringswet is echter wel mogelijk.

224. Artikel 151 Verzekeringswet (dat gaat over de tegenstelbaarheid van de excepties,

nietigheid en verval van recht) heeft implicaties op artikel 152 Verzekeringswet. Artikel 152

Verzekeringswet gaat over het contractueel verhaalsrecht van de verzekeraar.

209 G. HEIRMAN, “Verzekeraars moeten dekking verlenen aan verzekerden die vreemd zijn aan de opzettelijke veroorzaking van een schadegeval” (noot onder Cass. 8 mei 2014), T.Verz. 2015, afl. 1, (53)54-55, nr. 4 en 9.

Page 105: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

105

Dit artikel bepaalt dat de verzekeraar zich een recht van verhaal kan voorbehouden tegen de

verzekeringsnemer of de verzekerde die niet de verzekeringsnemer is, voor zover hij volgens

de wet of de verzekeringsovereenkomst de prestaties had kunnen weigeren of verminderen.210

WUYTS omschrijft het verband tussen deze twee artikelen duidelijk: “Deze mogelijkheid tot

verhaal wordt in de doctrine beschouwd als het tegengewicht voor de niet-tegenwerpelijkheid

van de excepties (…) waarmee de aansprakelijkheidsverzekeraar bij het rechtstreekse

vorderingsrecht (artikel 86 WLVO; artikel 150 Verzekeringswet) van de benadeelde in de

verplichte aansprakelijkheidsverzekeringen krachtens artikel 87 Wet

Landverzekeringsovereenkomst (artikel 151 Verzekeringswet) kan worden geconfronteerd.

De excepties die de verzekeraar uit de overeenkomst of de wet put, maar niet kan

tegenwerpen aan de benadeelde die als slachtoffer bescherming verdient, worden ten aanzien

van de verzekeraar in de vorm van dat verhaalsrecht gecompenseerd.”211.

225. Opdat de verzekeraar zich kan beroepen op artikel 152 Verzekeringswet, moet voldaan

zijn aan enkele cumulatieve voorwaarden212:

- de verzekeraar had volgens de wet of de verzekeringsovereenkomst de prestaties

kunnen weigeren of verminderen (art. 152, eerste lid Verzekeringswet);

- de verzekeraar moet zich een recht van verhaal voorbehouden hebben tegen de

verzekeringsnemer en, indien daartoe grond bestaat tegen de verzekerde die niet de

verzekeringsnemer is (art. 152, eerste lid Verzekeringswet);

- de verzekeraar is verplicht de verzekeringsnemer, of in voorkomend geval, de

verzekerde die niet de verzekeringsnemer is, kennis te geven van zijn voornemen om

verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop hij die beslissing

steunt (art. 152, tweede lid Verzekeringswet). Deze kennisgeving dient plaats te

vinden vanaf het ogenblik dat de feiten waarop het verhaalsrecht gegrond is met

voldoende zekerheid vaststaan.

210 D. WUYTS, “Verhaalsrecht van de WAM-verzekeraar tegen (de ouders van) een minderjarige dief” (noot onder Cass. 7 juni 2012), NJW 2012, afl. 269, (643)643-644. 211 Ibid. (643)644. 212 R. GEELEN, “Art. 86-88 Wet Landverzekeringsovereenkomst” in K. BERNAUW, H. COUSY, L. SCHUERMANS en C. SCHOUBROECK, Verzekeringen: artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., afl. 3, (51)83.

Page 106: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

106

De verzekeraar moet het voornemen om zijn verhaalsrecht uit te oefenen op klare en

ondubbelzinnige wijze ter kennis brengen van de verzekeringsnemer of de verzekerde

die niet de verzekeringsnemer is, waarop hij regres uitoefent.213

7.1.3 Verval versus uitsluiting

226. De uitoefening van de rechtstreekse vordering van de benadeelde tegen de verzekeraar

(artikel 150 Verzekeringswet) vereist het bestaan van een dekkingsverhouding, namelijk de

verzekeringsovereenkomst tussen de verzekerde en de verzekeraar. De verzekerde moet

hierbij een effectieve contractuele aanspraak tot dekking kunnen maken op de verzekeraar.214

Dit is niet het geval wanneer het bijvoorbeeld gaat om schade veroorzaakt door een dief. Deze

dief valt buiten de verzekeringsdekking en kan in geen geval als verzekerde worden

beschouwd in het kader van verzekeringsovereenkomst (Cass. 7 juni 2012; artikel 3, 1°, in

fine Modelpolis). Het is dus belangrijk of het om een verval van recht gaat of om een

uitsluiting.

227. Het verval van recht veronderstelt dat men eerst een recht heeft. Een reeds ontstaan recht

vervalt, gaat verloren wegens een gedraging van de verzekeringsnemer of de verzekerde. Het

recht op vergoeding van de schade die eigenlijk binnen de verzekeringsdekking zou vallen,

vervalt door een tekortkoming van de verzekerde aan één van zijn verplichtingen, als het ware

als een sanctie. Terwijl een verval zich binnen de verzekeringsdekking situeert, bevindt een

uitsluiting zich buiten de verzekeringsovereenkomst. Er wordt op voorhand bepaald dat er

geen verzekeringsdekking zal zijn in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld in het geval van een

diefstal. Uitsluitingen betreffen niet-verzekerde gevallen, terwijl het verval van recht

verzekerde gevallen betreft, maar die niet gedekt worden door een tekortkoming van de

verzekerde.215

213 P. VAN DE WEYER, “Subrogatie of regres: confrontatie tussen verzekeraar en minderjarige dader bij opzettelijk schadegeval” (noot onder Cass. 11 januari 2010), RW 2012-13, afl. 20, (772)774, nr. 11. 214 R. GEELEN, “Art. 86-88 Wet Landverzekeringsovereenkomst” in K. BERNAUW, H. COUSY, L. SCHUERMANS en C. SCHOUBROECK, Verzekeringen: artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., afl. 3, (51)62. 215 G. HEIRMAN, “Vervalbedingen in het Belgische verzekeringsrecht”, RW 2016-17, afl. 2, (43)-51, nr. 28.

Page 107: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

107

De verzekeraar moet bij een uitsluiting geen causaal verband bewijzen tussen de opgenomen

gedraging en de schade, terwijl hij dit bij vervalbedingen wel moet bewijzen.216

228. Artikel 62, eerste lid Verzekeringswet betreft dus een verval van recht, geen uitsluiting.

De verzekeraar kan hier niet conventioneel van afwijken door de bepaling over een

opzettelijke fout in de verzekeringsovereenkomst te kwalificeren als een uitsluiting. Het Hof

van Cassatie bevestigde dit in zijn arrest van 14 mei 2012217.218

229. Het verhaalsrecht bestaat voor vergoedingen uitgekeerd wegens niet-tegenwerpelijke

excepties, maar niet voor vergoedingen uitgekeerd ondanks tegenwerpelijke excepties. Dit

betreft een contractueel verhaalsrecht, dat de verzekeraar enkel kan uitoefenen tegen de

verzekeringsnemer en de verzekerde die geen verzekeringsnemer is. 219 Deze

verhaalsmogelijkheid bestaat niet wanneer het schadegeval buiten de verzekeringsdekking

valt, wat het geval was bij het arrest van het Hof van Cassatie van 7 juni 2012220. Het Hof

bepaalde dat de W.A.M.-verzekeraar niet over een contractueel verhaalsrecht beschikt tegen

de dief.221 Het is dus belangrijk te weten wanneer er sprake is van een verval van recht of een

uitsluiting. Het contractueel verhaalsrecht kan worden toegepast indien er sprake is van verval

van recht, maar niet wanneer er een uitsluiting speelt.

216 G. HEIRMAN, E. VAN LEUVEN, “Verzekeraar kan dronken chauffeur met omnium niet meer uitsluiten”, Juristenkrant 2016, afl. 335, (1)1. 217 Cass. 14 mei 2012, Pas. 2012, afl. 5, 1081. 218 C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, “[Landverzekeringen] Omvang van de dekking” in C. VAN SCHOUBROECK, T. MEURS, J. AMANKWAH, N. GLIBERT, Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, (779)787-788. 219 D. WUYTS, “Verhaalsrecht van de WAM-verzekeraar tegen (de ouders van) een minderjarige dief” (noot onder Cass. 7 juni 2012), NJW 2012, afl. 269, (643)644. 220 Cass. 7 juni 2012, NJW 2012, afl. 269, 642, noot D. WUYTS. 221 G. JOCQUE, “Verzekeringsrecht kroniek 2011-2013”, NJW 2013, afl. 286, (574)586, nr. 55.

Page 108: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

108

7.1.4 Toepassing op leasing

230. De feiten die aan de grondslag liggen van het arrest van het Hof van Cassatie van 11

januari 2010222, hebben betrekking op een familiale verzekering. De vraag kan zich dan

stellen of deze rechtspraak en rechtsleer kan toegepast worden op een schadegeval met een

geleased voertuig.

Een situatie die zich voordoet in de praktijk is de volgende. Een werkgever is leasingnemer

van voertuigen, waarbij de werknemers bestuurder zijn. Een bestuurder veroorzaakt schade

wegens het rijden in staat van strafbare alcoholintoxicatie. Zowel een eventueel derde

benadeelde als de leasingmaatschappij willen hun schade vergoed zien. Quid?

A) Aansprakelijkheidsverzekering

231. De eerste vraag die beantwoord dient te worden, is of de benadeelde derde zijn schade

vergoed kan zien.

232. Artikel 25, 2°, ) Modelpolis223 bepaalt dat de verzekeraar verhaal kan uitoefenen op de

verzekerde, dader van het schadegeval, die “het schadegeval veroorzaakt heeft door een van

de volgende gevallen van grove schuld: rijden in staat van dronkenschap of in een

gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan

alcoholische dranken”.

Dit impliceert al dat rijden in een staat van dronkenschap wordt beschouwd als een zware

fout, niet als een geval van opzet. Artikel 62, tweede lid Verzekeringswet bepaalt hierover dat

de verzekeraar zich van zijn verplichtingen kan bevrijden “voor de gevallen van grove schuld

die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald”.

222 Cass. 11 januari 2010, RW 2012-13, afl. 20, 772. 223 KB van 14 december 1992 betreffende de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, BS 3 februari 1993.

Page 109: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

109

(i) Artikel 18 WAO – binnen uitvoering arbeidsovereenkomst

1. Dronkenschap

233. De volgende vraag die zich stelt, is of de werknemer beschermd wordt door artikel 18

Wet op de Arbeidsovereenkomsten224 (hierna: WAO).

234. Artikel 18 WAO bepaalt dat de burgerlijke aansprakelijkheid van de werknemer is

beperkt tot zijn bedrog, zware fout of vaak voorkomende lichte fout in het kader van zijn

arbeidsovereenkomst. Het betreft een immuniteit van de burgerlijke aansprakelijkheid van de

werknemer, die ook geldt voor de burgerlijke gevolgen van een inbreuk die tot strafrechtelijke

aansprakelijkheid aanleiding kan geven.225 Het regime van art. 18 Arbeidsovereenkomstenwet

is slechts van toepassing in het kader van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Wanneer

de werknemer de schadeverwekkende handeling stelt buiten het kader van de

arbeidsovereenkomst, zal het gemeen recht van toepassing zijn. Het Hof van Cassatie heeft

een ruime interpretatie gegeven aan “tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst”. De

onrechtmatige daad moet vallen binnen de functies van de aangestelde: het is voldoende dat

de daad is verricht tijdens de bediening en er, hetzij rechtstreeks, hetzij occasioneel, verband

mee houdt.226

Schade veroorzaakt tijdens de precontractuele fase, op weg naar en van het werk en schade

veroorzaakt na de werkdag werden al beschouwd als veroorzaakt buiten de uitvoering van de

arbeidsovereenkomst.227

235. Dat rijden in een staat van dronkenschap een zware fout uitmaakt in het kader van de

aansprakelijkheidsverzekering, wordt bepaald in artikel 25, 2°, c) Modelpolis. Deze zware

fout moet echter onderscheiden worden van de zware fout in het arbeidsrecht.

224 Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978. 225 LAUVAUX, M., “De burgerlijke aansprakelijkheid van werknemers”, Or. 2005, afl. 3, (65)65-66. 226 Ibid. (65)68; Cass. 24 december 1980, Arr.Cass. 1980-81, 472. 227 LAUVAUX, M., “De burgerlijke aansprakelijkheid van werknemers”, Or. 2005, afl. 3, (65)68.

Page 110: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

110

De zware fout in de zin van het verzekeringsrecht zal belangrijk zijn om te besluiten of er

sprake is van een verval van recht. De zware fout in de zin van het arbeidsrecht zal belangrijk

zijn om te bepalen of de werknemer geniet van de immuniteit die artikel 18 WAO hem biedt

op burgerlijk vlak.

Dronken rijden of rijden in een zware staat van alcoholintoxicatie wordt door de rechtspraak

als een zware fout in de zin van artikel 18 WAO gezien.228 Volgens VAN EECKHOUTTE en

PLETS belet niets dat drugsintoxicatie naar analogie kan worden beoordeeld.229

236. Indien het ongeval werd veroorzaakt wegens het rijden in staat van dronkenschap, zal dit

onder het verval van recht vallen, bepaald in de verzekeringsovereenkomst. Aangezien dit een

verplichte verzekering uitmaakt, zal de verzekeraar dit verval van recht niet kunnen

tegenwerpen aan de benadeelde (artikel 151, §1 Verzekeringswet). De verzekeraar zal de

benadeelde dus betalen, maar zal de verzekeraar deze vergoeding ook kunnen terugvorderen

van de werknemer of de werkgever?

237. De werknemer geniet niet van immuniteit bij zware fouten. Het rijden in een staat van

dronkenschap kan beschouwd worden als een zware fout in de zin van artikel 18 WAO, zoals

eerder bepaald (zie supra nr. 235). De werknemer wordt als verzekerde beschouwd in deze

verplichte aansprakelijkheidsverzekering, in de hoedanigheid van ‘bestuurder’. Het is dus

mogelijk dat de verzekeraar zich het recht voorbehoudt om verhaal uit te oefenen op de

werknemer die rijdt in staat van dronkenschap, conform artikel 152 Verzekeringswet. Hierbij

zal de werknemer niet van immuniteit genieten.

228 LAUVAUX, M., “De burgerlijke aansprakelijkheid van werknemers”, Or. 2005, afl. 3, (65)70, met verwijzing naar Arbh. Bergen 18 januari 1991, RG nr. 9.689, onuitg., Brussel 26 januari 1983, RW 1984-85, 2337, Gent 4 november 1982, RW 1984-85, 2285; Corr. Dendermonde 13 november 2007 VAV 2008, afl. 2, 169; Pol. St.-Niklaas 24 januari 2007, T.Pol. 2008, afl. 4, 226. 229 W. VAN EECKHOUTTE, I. PLETS, “Alcohol en drugs op de arbeidsplaats: een zichtbaar taboe?”, Soc.Kron. 2000, (569)581.

Page 111: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

111

238. De werkgever is aansprakelijk voor zijn werknemer op grond van artikel 1384, derde lid

Burgerlijk Wetboek. Dit artikel bevat een onweerlegbaar vermoeden in hoofde van de

aansteller. Het tegenbewijs van een fout door de aansteller, doet hem niet aan

aansprakelijkheid ontsnappen. De enige manier om aan deze aansprakelijkheid te ontsnappen,

is door te bewijzen dat de toepassingvoorwaarden niet van toepassing zijn. Dit bewijs moet

bestaan uit het bewijs dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de fout van de

aangestelde en de schade, de fout vreemd is aan de functie of de schade niet veroorzaakt is

door een fout van de aangestelde. Ook hierbij geldt de voorwaarde dat de werkgever slechts

aansprakelijk is indien de schade werd veroorzaakt door de werknemer “in de bediening

waartoe hij hem gebezigd heeft”. De daad moet tijdens de duur van de bediening zijn

gepleegd en in verband staan met deze bediening.230

Indien de werkgever dus aansprakelijk gesteld kan worden, zal men rekening moeten houden

met het arrest van het Hof van Cassatie van 11 januari 2010, dat daarnet besproken werd. De

vraag kan zich stellen of de werkgever-leasingnemer zelf ook als verzekerde kan worden

beschouwd?

- Indien de werknemer van immuniteit geniet krachtens artikel 18 WAO, is de

werkgever verzekerde op grond van artikel 3, 1°, derde streepje Modelpolis.

- Indien de werknemer niet van immuniteit geniet krachtens artikel 18 WAO, is de

werkgever verzekerde op grond van artikel 3, 1°, eerste streepje Modelpolis, indien

hij in zijn hoedanigheid van leasingnemer de verzekering heeft gesloten en dus

verzekeringsnemer is.

- Indien de werknemer niet van immuniteit geniet krachtens artikel 18 WAO, wordt

de werkgever niet als verzekerde beschouwd, tenzij de verzekeringspolis hierin

uitdrukkelijk voorziet. De verzekeringsovereenkomsten die ik heb gezien waarbij de

leasingmaatschappij de verzekering afsluit voor rekening van de leasingnemer,

bepalen niet dat de werkgever in dit geval kan beschouwd worden als verzekerde.

230 I. VERREYT, D. HEYLEN, E. VERLINDEN, B. VERSTUYFT, L. AGACHE EN S. CREEMERS, “De bedrijfswagen en problemen van aansprakelijkheid” in I. VERREYT, D. HEYLEN, E. VERLINDEN, B. VERSTUYFT, L. AGACHE, S. CREEMERS, Bedrijfswagens in het recht, tweede editie, Antwerpen, Intersentia, 2012, (85)95.

Page 112: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

112

De werkgever kan in dit geval dus beschouwd worden als een ‘derde’ in het kader van

artikel 95 Verzekeringswet. Indien hij aansprakelijk is voor de schade, zal een

subrogatoir verhaal mogelijk zijn op hem en moet de verzekeraar zich geen

contractueel verhaalsrecht voorbehouden.

Bestaan er situaties waarbij de werkgever aansprakelijk is voor het rijden in staat van

dronkenschap vanwege de werknemer, indien deze werknemer niet van immuniteit

geniet, in het kader van de arbeidsovereenkomst? Er kan bijvoorbeeld gedacht worden

aan het samen dronken worden tijdens de arbeidstijd. Hierbij begaat de werknemer

een zware fout in het kader van artikel 18 WAO. Ook de werkgever kan dan

aansprakelijk zijn op grond van artikel 1384, derde lid Burgerlijk Wetboek omdat hij

de werknemer niet heeft tegengehouden en samen dronken werd.

De werkgever zijn aansprakelijkheid is dus gedekt wanneer de werknemer van immuniteit

geniet krachtens artikel 18 WAO.

239. Een subrogatoir verhaal op de werknemer zal nooit mogelijk zijn, aangezien hij als

bestuurder steeds wordt beschouwd als verzekerde. Dit is echter indien hij niet onder een

uitsluiting valt zoals het niet beschikken over een geldig rijbewijs.

De verzekeraar kan zich wel een contractueel verhaalsrecht voorbehouden tegen de

verzekeringsnemer of de verzekerde die niet de verzekeringsnemer is in de

verzekeringsovereenkomst (artikel 152 Verzekeringswet).

Wegens dronkenschap kan de verzekeraar enkel verhaal uitoefenen op de verzekerde, die het

schadegeval veroorzaakt heeft (artikel 25, 2°, b) Modelpolis). Hij kan hiervoor geen verhaal

uitoefenen op de verzekeringsnemer (artikel 25, 1° Modelpolis).

Page 113: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

113

240. Bij dit alles kan nog opgemerkt worden dat de Politierechtbank van Brugge op 20

september 2008 het volgende heeft beslist: “Een strafrechtelijke vervolging voor het sturen in

staat van alcoholintoxicatie en niet voor het sturen in staat van dronkenschap belet niet dat in

het kader van het verhaal van de verzekeraar het sturen in staat van dronkenschap als grove

schuld in hoofde van de verzekerde wordt weerhouden op basis van de gegevens van het

strafonderzoek.”231 De verzekeraar dient het bewijs van dronkenschap te leveren. Hierbij is

hij niet gebonden aan de strafrechtelijke kwalificatie die aan de feiten is gegeven. Ook al

wordt de bestuurder niet strafrechtelijk veroordeeld voor dit dronkenschap, is het de

verzekeraar toegelaten om het bestaan van dronkenschap in hoofde van de bestuurder te

bewijzen.232 De verzekeraar dient eveneens het causaal verband aan te tonen tussen het

dronken rijden en het ongeval.233

2. Intoxicatie

241. Dronkenschap moet onderscheiden worden van alcoholintoxicatie. Men kan zich

afvragen of alcoholintoxicatie ook een zware fout uitmaakt in de zin van artikel 18 WAO.

De gevallen waarin de verzekeraar (contractueel) verhaal kan uitoefenen op grond van artikel

152 Verzekeringswet, zijn limitatief bepaald in artikel 25 Modelpolis.234 Daarin is niets te

vinden over alcoholintoxicatie, waardoor de verzekeraar hiervoor dus geen verhaal kan

uitoefenen. De zinsnede “…dronkenschap of in gelijkaardige toestand die het gevolg is van

het gebruik van producten, andere dan alcoholische dranken” van artikel 25, 2°, b)

Modelpolis wijst niet op alcoholintoxicatie, maar eerder op drugs.235

231 Pol. Brugge 29 september 2008, VAV 2009, afl. 4, 271. 232 STERKENS, M., “Gebruik van alcohol, andere stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden en dronkenschap” in X., Bestendig Handboek Verkeer, Kluwer, 2015, losbl., afl. 18, (III.6-1)III.6-55, nr. 4600. 233 Ibid. (III.6-1)III.6-57, nr. 4603. 234 P. WINTERS, “[Aansprakelijkheid motorrijtuigen] Recht van de benadeelde en verhaal van de verzekeraar” in X., Kluwers Verzekeringshandboek, Diegem, Kluwer, 2002, lobsl., afl. 51, (II.6.6-01) II.6.6-03. 235 Ibid. (II.6.6-01) II.6.6-05 – II.6.6-06.

Page 114: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

114

242. Dit alles betreft de situatie wanneer de werknemer dronken of geïntoxiceerd een schade

veroorzaakt aan het geleasede voertuig in de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

Wanneer dit gebeurt buiten de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, zal het gemeen recht

gelden. Dit zou betekenen dat de leasingmaatschappij de bestuurder-werknemer zou kunnen

aanspreken op grond van art. 1382 Burgerlijk Wetboek, waarbij de lichtste fout volstaat.236

Een beding waarin bepaald wordt dat de verzekerde niet gedekt is indien hij in staat van

dronkenschap of alcoholintoxicatie rijdt, is steeds een vervalbeding. Het Hof van Cassatie

besliste in zijn arrest van 11 februari 2016237 dat het rijden in staat van dronkenschap of

alcoholintoxicatie niet als een uitsluiting kan bepaald worden in de

verzekeringsovereenkomst, maar als een verval van recht.

(ii) Gemeen recht – buiten uitvoering arbeidsovereenkomst

243. Indien de bestuurder van het voertuig schade veroorzaakt aan derden wanneer hij rijdt in

staat van dronkenschap buiten de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, zal hij zich

tegenover de verzekeraar niet kunnen beroepen op artikel 18 WAO.238

Zowel de werkgever als de werknemer hun aansprakelijkheid wordt dan geregeld volgens het

gemeen recht, namelijk artikel 1384, derde lid respectievelijk artikel 1382 Burgerlijk

Wetboek. Hier wordt enkel over het burgerrechtelijke luik gesproken en niet over het

strafrechtelijke luik.

De fout, schade en het causaal verband zal dus bewezen moeten worden door degene die zich

erop beroept.

236 LAUVAUX, M., “De burgerlijke aansprakelijkheid van werknemers”, Or. 2005, afl. 3, (65)65. 237 Cass. 11 februari 2016, T.Verz. 2016, afl. 4, 445. 238 I. VERREYT, D. HEYLEN, E. VERLINDEN, B. VERSTUYFT, L. AGACHE EN S. CREEMERS, “De bedrijfswagen en problemen van aansprakelijkheid” in I. VERREYT, D. HEYLEN, E. VERLINDEN, B. VERSTUYFT, L. AGACHE, S. CREEMERS, Bedrijfswagens in het recht, tweede editie, Antwerpen, Intersentia, 2012, (85)111.

Page 115: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

115

B) Omniumverzekering

244. De eigenaar is voor stoffelijke schade (indien hij geen lichamelijke schade heeft)

uitgesloten van vergoeding door de verzekeraar (artikel 7, b) Modelpolis). Indien hij zijn

schade vergoed wil zien, zal dit dus op andere gronden moeten gebeuren dan op grond van de

aansprakelijkheidsverzekering.

245. Het arrest van het Hof van Cassatie van 11 januari 2010239 dat hierboven besproken

werd, heeft betrekking op de aansprakelijkheidsverzekering. De omniumverzekering is niet

dwingend geregeld zoals dat het geval is bij sommige aansprakelijkheidsverzekeringen.

Partijen kunnen hierdoor overeenkomen wat zij willen in de verzekeringsovereenkomst.240

246. Het daarnet besproken artikel 152 Verzekeringswet is enkel van toepassing op

aansprakelijkheidsverzekeringen. Artikel 95 Verzekeringswet is van toepassing op alle

schadeverzekeringen, dus ook omniumverzekeringen. Het lijkt dus logisch dat de rechtspraak

over artikel 95 Verzekeringswet ook van toepassing is bij omniumverzekeringen en de

verzekeraar zich niet tegen zijn verzekerde kan richten.

247. De politierechtbank van Brugge besliste in zijn vonnis van 18 september 2006241 dat de

verzekeraar zich geen contractueel verhaalsrecht kan voorbehouden op de werknemer-

bestuurder. De bestuurder kan niet weten of een omniumpolis werd aangegaan, omdat deze

niet wettelijk verplicht is. Bovendien kan de bestuurder de inhoud niet kennen van dergelijke

polis, aangezien hij niet is toegetreden tot het contract. Uit het louter gebruik van het voertuig

kan niet worden afgeleid dat de bestuurder stilzwijgend tot deze polis zou zijn toegetreden.242

De rechtbank verwijst naar de artikelen 1165, 1121 en 1119 Burgerlijk Wetboek. Via deze

artikelen kan men verwijzen naar de theorie over het derdenbeding (zie supra nrs. 87 e.v.).

Dit derdenbeding kan slechts tot voordeel van de derde strekken, het kan hem geen

verplichtingen opleggen.

239 Cass. 11 januari 2010, RW 2012-13, afl. 20, 772. 240 Pol. Brugge 18 september 2006, RW 2009-10, afl. 3, (119)120. 241 Pol. Brugge 18 september 2006, RW 2009-10, afl. 3, 119. 242 Ibid. (119)120.

Page 116: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

116

De verzekeraar kan zich dus geen verhaalsrecht voorbehouden tegen de bestuurder in de

verzekeringsovereenkomst, indien deze bestuurder de overeenkomst niet heeft aanvaard

(d.w.z. ondertekend).

248. Men kan zich de vraag stellen of dit ook het geval is wanneer de

aansprakelijkheidsverzekering wordt gesloten door de leasingmaatschappij, voor rekening van

de leasingnemer. Hier aanvaardt de leasingnemer het contract ook niet. Indien er geen

ondertekende aansprakelijkheidsverzekeringsovereenkomst voorhanden is, zal het KB

betreffende de Modelpolis gelden. De verzekeraar kan dan regres uitoefenen zoals bepaald in

artikel 25 Modelpolis.243 Bij de omniumverzekering moet de verzekeraar het bewijs leveren

dat de verzekeringsvoorwaarden werden aanvaard door de tegenpartij (door ondertekening),

indien hij er zich op wil beroepen.244

C) Eigenschaderegeling

249. De Verzekeringswet is niet van toepassing op de eigenschaderegeling van de

leasingmaatschappijen. Partijen zijn vrij het leasingcontract naar eigen goeddunken te regelen,

zolang het in overeenstemming is met de openbare orde en goede zeden (zie supra nr. 26)

250. In de leasingovereenkomsten wordt er vaak bepaald dat het risico ten laste blijft van de

leasingnemer wanneer de bestuurder schade veroorzaakte in staat van dronkenschap of

strafbare alcoholintoxicatie. Dit is ook het geval wanneer er geen causaal verband wordt

aangetoond tussen de staat van dronkenschap of alcoholintoxicatie en het ongeval. De

voorwaarden van de leasingovereenkomst zijn over het algemeen strenger dan wat er bepaald

wordt in een omniumverzekering. De leasingnemer dient zich hiervan bewust te zijn dat de

dekking door deze eigenschaderegeling minder ruim is dan wanneer zij een

omniumverzekering sluiten.

243 I. BOONE, “Het regresrecht van de W.A.M.-verzekeraar: een ondertekende polis hoeft niet”, T.Verz. 2007, afl. 3, (321)325, nr. 12. 244 Rb. Antwerpen 2 mei 2011, T.Pol. 2011, afl. 4, (187)187.

Page 117: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

117

251. Wat hierbij ook belangrijk is, is dat de car policy tussen de leasingnemer-werkgever en

de werknemer is afgestemd op de voorwaarden van de leasingovereenkomst. Het is reeds

voorgekomen dat de leasingovereenkomst bepaalde dat het risico ten laste bleef van de

leasingnemer in geval de bestuurder rijdt in staat van dronkenschap of alcoholintoxicatie,

maar waarbij dit niet werd overgenomen in de car policy. Wanneer de car policy minder

streng is dan de leasingovereenkomst, heeft de leasingnemer een probleem. Hij kan de

leasingovereenkomst niet tegenwerpen aan de bestuurder-werknemer, wegens de relativiteit

der contracten. Hij zal dan zelf moeten instaan voor de schade, terwijl dit kan vermeden

worden door in de car policy op te nemen dat de schade veroorzaakt in een staat van

dronkenschap of alcoholintoxicatie, ten laste is van de bestuurder.

7.2 Besluit

252. Het Hof van Cassatie besliste in zijn arrest van 11 januari 2010 dat de verzekeraar geen

subrogatoir verhaal kan uitoefenen tegen zijn eigen verzekerde. Deze beslissing is in de

rechtsleer bekritiseerd geweest, maar vindt steun van de meeste auteurs. De

aansprakelijkheidsverzekeraar kan zich wel een contractueel verhaalsrecht tegen zijn

verzekerde voorbehouden in de overeenkomst, dat zal moeten voldoen aan de voorwaarden

van artikel 152 Verzekeringswet.

253. Dit arrest kan ook toegepast worden op leasing, met dien verstande dat artikel 152

Verzekeringswet enkel van toepassing is op aansprakelijkheidsverzekeringen, niet op

zaakverzekeringen. Wat betreft de zaakverzekeringen, zullen de partijen zelf kunnen bepalen

wat zij opnemen in de overeenkomst. Hierbij is het belangrijk dat de partijen de overeenkomst

hebben aanvaard, aangezien er geen wettelijk kader bestaat om op terug te vallen zoals de

Modelpolis bij aansprakelijkheidsverzekeringen.

254. Een contractueel verhaal van de verzekeraar tegen de werknemer-verzekerde is slechts

mogelijk voor zover deze laatste niet beschermd wordt door artikel 18 WAO.

Page 118: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

118

Page 119: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

119

Hoofdstuk 8: Voorkomende problemen in de praktijk

8.1 Probleem: verkoop van het geleasede voertuig

8.1.1 Probleemschets

255. Bij leasing van wagens door middel van operationele leasing, wordt de verzekering

afgesloten door de leasinggever. Het voertuig wordt niet steeds ingeschreven op naam van de

leasinggever bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV). Een argument om de

inschrijving te laten gebeuren op naam van de leasingnemer, is dat deze de Belasting op de

Inverkeerstelling (BIV) betaalt zodat de maandelijkse premie lager is en dit niet meer dient

betaald te worden wanneer de leasingnemer zijn aankoopoptie uitoefent. Het risico voor de

leasinggever dat deze inschrijving op naam van de leasingnemer met zich meebrengt, bestaat

eruit dat de leasingnemer het geleasede voertuig aan een derde verkoopt. Dit betreft de

verkoop van andermans goed, aangezien de leasinggever steeds juridisch eigenaar blijft van

het voertuig.

Een ander voordeel aan de inschrijving van het voertuig door de leasingnemer betreft dat de

inschrijving in Brussel bijvoorbeeld duurder is dan in Vlaanderen. Om financiële redenen kan

de leasingnemer dan kiezen om de wagen in te schrijven op een andere locatie dan de locatie

van de leasingmaatschappij.

Een nadeel voor het inschrijven van de wagen op naam van de leasingmaatschappij, is dat

deze dan ook alle boetes en processen verbaal ontvangt.

Hierna zal dieper ingegaan worden op de verkoop van andermans zaak. Indien de

leasingmaatschappij dit risico zo klein mogelijk wil houden, zal deze best het voertuig

inschrijven op zijn eigen naam.

Page 120: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

120

8.1.2 Art. 1599 en 2279 Burgerlijk Wetboek

256. Artikel 1599 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de verkoop van andermans zaak nietig is.

Men spreekt van een verkoop van andermans zaak indien de verkoper geen eigenaar is van

het verkochte goed op het ogenblik dat de eigendomsoverdracht zich realiseert, dus op het

ogenblik van de wilsovereenstemming indien er niets anders bedongen werd.245

Artikel 2279 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat bezit van roerende goederen als titel geldt. Men

kan zich enkel op dit artikel beroepen wanneer men te goeder trouw is. Wanneer de derde, die

het goed koopt van de verkoper, niet weet dat deze verkoper niet de ware eigenaar is van het

goed, is hij te goeder trouw.

8.1.3 Professionele koper

257. Er wordt aangenomen dat er op de professionele verkoper een verplichting rust om de

herkomst van het voertuig na te gaan. Het ontbreken van een inschrijvingsbewijs en/ of het

gelijkvormigheidsattest zijn aanwijzingen die de professionele verkoper erop attent dienen te

maken dat er een probleem is met de herkomst van het voertuig. De professionele verkoper is

aansprakelijk op grond van artikel 1382 Burgerlijk Wetboek indien hij het beschikkingsrecht

van de verkoper niet verifieert aan de hand van de originele aankoopfactuur.246

258. Ook zonder deze aanwijzingen mag er worden aangenomen dat de professionele koper

de herkomst van het voertuig nagaat. Dit maakt onderdeel uit van de algemene

zorgvuldigheidsplicht in de precontractuele fase op basis van artikel 1382 Burgerlijk

Wetboek, meer bepaald de precontractuele informatie- en onderzoeksplicht.247

245 B. VAN DEN BERGH, “Over de verus dominus, de verkoper van andermans zaak en de koper zonder eigendomsrecht: een geval van stellionaat”, TBBR 2010, afl. 5, (237)238. 246 S. STIJNS, B. TILLEMAN, W. GOOSSENS, B. KOHL, E. SWAENEPOEL, K. WILLEMS, “[Koop] Geldigheidsvereisten”, TPR 2008, afl. 4, (1450) …, nr. 79. 247 A. DE BOECK, “De onderzoeksplichten onderzocht, in het bijzonder bij de aankoop van tweedehands voertuigen” (noot onder Antwerpen 27 maart 2003), TBH 2004, afl. 1, (281)283, nr. 9.

Page 121: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

121

In de rechtspraak wordt er in situaties als deze vaak een rechtsvordering ingesteld tegen de

professionele koper wegens derde medeplichtigheid aan contractbreuk, die ook aanvaard

wordt door de rechtbank/ het hof.248

259. Indien de koper van het voertuig, verkocht door de leasingnemer, dus een professionele

(ver)koper is, zal deze dus niet kunnen beroepen op de goede trouw vereist voor artikel 2279

Burgerlijk Wetboek.

8.1.4 Niet-professionele koper

260. De vraag is of de niet-professionele koper van het geleasede voertuig de herkomst ervan

moet nagaan? Van een particuliere gelegenheidskoper kan niet worden verwacht dat hij weet

dat een gefinancierd voertuig niet mag worden verkocht indien het nog niet volledig is

afbetaald. Men zal in concreto moeten nagaan of deze koper dit behoorde te weten. De

informatie- en onderzoeksplicht is echter niet enkel beperkt tot professionele kopers. Van

belang is niet of het gaat om een professionele (ver)koper of een leek, maar of de koper een

concrete kennis heeft van de sectorale praktijk waarbij er vaak wordt gewerkt met diverse

technieken van eigendomsvoorbehoud die samenhangen met verschillende

financieringsvormen.249

8.2 Probleem: afgifte van de groene kaart (operationele leasing)

261. De verzekering wordt steeds gesloten voor een jaar. Indien de leasingnemer zijn

aankoopoptie uitoefent, wordt er tussen de leasinggever en de leasingnemer een overeenkomst

gesloten tot ontbinding van de leasingovereenkomst. Het probleem bestond er dan in dat de

leasingnemer over de groene kaart bleef beschikken, het ultieme bewijs van verzekering,

terwijl de leasinggever ondertussen wel de verzekeringsovereenkomst had opgezegd.

248 A. DE BOECK, “De onderzoeksplichten onderzocht, in het bijzonder bij de aankoop van tweedehands voertuigen” (noot onder Antwerpen 27 maart 2003), TBH 2004, afl. 1, (281)283, nr. 11. 249 A. DE BOECK, “De onderzoeksplichten onderzocht, in het bijzonder bij de aankoop van tweedehands voertuigen” (noot onder Antwerpen 27 maart 2003), TBH 2004, afl. 1, (281)283-284, nr. 14 en 15.

Page 122: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

122

262. Dit probleem bestaat enkel wanneer de wagen reeds was ingeschreven op naam van de

leasingnemer. Indien het voertuig was ingeschreven op naam van de leasinggever en de

leasingnemer oefent zijn aankoopoptie uit, zal de nummerplaat moeten ingeleverd worden.

Wanneer de leasingnemer dan een nieuwe nummerplaat krijgt, zal zijn verzekeringsbewijs

niet meer kloppen en dus nietig zijn. Indien de wagen van meet af aan stond ingeschreven op

naam van de leasingnemer, dan blijft de groene kaart op naam van de leasingnemer staan.

263. Een oplossing voor dit probleem wordt in de praktijk geboden door de leasingnemer in

eigen persoon zijn voertuig te laten ophalen. Hierbij moet de leasingnemer zijn groene kaart

afgeven voor hij zijn voertuig in ontvangst kan nemen.

8.3 Probleem: bewijs van de verzekeringsovereenkomst

264. Wanneer de leasinggever zelf de verzekeringsovereenkomst sluit, hoeft hij zich geen

zorgen te maken dat het voertuig onverzekerd rondrijdt. In het geval de leasingnemer de

verzekeringsovereenkomst sluit, wordt er altijd in de leasingovereenkomst bedongen dat de

leasingnemer het bewijs van verzekering moet leveren aan de leasinggever. In het avenant aan

de verzekeringsovereenkomst waarbij de leasinggever begunstigd wordt, wordt er opgenomen

dat de verzekeringsmaatschappij de leasinggever zal verwittigen indien de leasingnemer-

verzekeringsnemer de verzekering opzegt of indien de verzekeringsmaatschappij dit doet. Op

deze manier kan de leasinggever toch een overzicht behouden of het voertuig verzekerd is, bij

welke verzekeringsmaatschappij dit is en weet de leasinggever ook wie aan te schrijven bij

schade.

Dit is perfect geregeld in de contractuele bepalingen. Het probleem is echter dat deze

verplichting niet steeds wordt nageleefd. In het begin leeft de leasingnemer de verplichting

wel na om het bewijs te leveren van verzekering aan de leasinggever. Het probleem stelt zich

vooral tijdens de looptijd van de leasingovereenkomsten.

Page 123: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

123

De verzekeringsmaatschappij leeft deze verbintenis niet steeds na en ook de leasingnemer

brengt de leasingmaatschappij hier niet van op de hoogte. De leasingmaatschappij zelf volgt

het ook niet steeds op. Bijkomend volgt dan nog de vraag wat de leasingmaatschappij kan

doen indien het bewijs niet wordt geleverd. De leasingmaatschappij kan eventueel het

contract verbreken. Dit wordt echter gezien als een zware sanctie, waar de leasinggever zelf

ook nadeel van ondervindt.

265. Aangezien een verzekeringsovereenkomst gesloten wordt voor de duur van één jaar

(artikel 85, §1, lid 1 Verzekeringswet), zou eigenlijk best jaarlijks een bewijs aan de

leasingmaatschappij worden geleverd van verzekering dat de verzekeringspolis nog in stand

is, maar dit wordt niet steeds vereist.

Verschillende leasingmaatschappijen hebben mij aangegeven dat het gewoonweg een te grote

operationele last is om dit op te volgen en het bewijs jaarlijks op te vragen aan de

leasingnemer. De enkele gevallen die dan toch door de mazen van het net glippen en

uiteindelijk niet verzekerd zijn, wegen niet op tegen de operationele last om dit jaarlijks op te

vragen

266. Wat wel een oplossing kan zijn voor een leasingmaatschappij die het risico toch niet wil

nemen een onverzekerd voertuig van hen te hebben in het verkeer, is het sluiten van een

“paraplu-verzekering”. Deze verzekering dekt de burgerlijke aansprakelijkheid van de

leasingmaatschappij voor hun gehele vloot. De leasingmaatschappij blijft als eigenaar

namelijk de eindverantwoordelijke van het voertuig (artikel 2, §1, lid 2 Wet

Aansprakelijkheid Motorrijtuigen) (zie supra nr. 68).

267. Het gebrek aan bewijs van verzekering beperkt zich niet enkel tot de leasingmarkt,

eigenlijk is dit in het algemeen moeilijk om te weten of een voertuig al dan niet verzekerd is,

ook voor de belanghebbende overheden. Er bestaat een negatieve database van niet-

verzekerde voertuigen via het Gemeenschappelijk Waarborgfonds. Vooraleer een voertuig

wordt aangemeld als niet-verzekerd in deze database, verstrijkt er meestal al bijna een jaar.

Page 124: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

124

Er is reeds vraag geweest naar een positieve database, om te zien welke voertuigen verzekerd

zijn. Dit zou inderdaad het probleem wel oplossen, maar zal hier niet verder besproken

worden door de enorme draagwijdte ervan.

268. Wat er voor de rest nog mogelijk is om dit probleem aan te pakken, is het sanctioneren

van de leasingnemer als hij het bewijs niet levert van de verzekeringsovereenkomst. Of dit ten

goede komt aan de commerciële relatie met de klant en de concurrentie met andere

leasingmaatschappijen die dit niet zouden doen, is natuurlijk een andere vraag en een aspect

waar zeker rekening mee moet gehouden worden.

8.4 Probleem: problematisch voorstel van verzekeringsovereenkomst

8.4.1 Principe van “open cover” met terugwerkende kracht

269. Een ander praktijkprobleem betreft een situatie waarbij een leasingmaatschappij die een

vierpartijenovereenkomst voor ondertekening voorlegt aan de leasingnemer, de

verzekeringsmakelaar en de verzekeringsmaatschappij. In deze overeenkomst werd

opgenomen dat de verzekeringsmaatschappij zich verbindt tot het verzekeren van de

leasingnemer volgens het principe van “open cover”. Dit principe houdt normaal in dat elk

geleased voertuig van de betreffende leasingnemer binnen de contractperiode onder de

overeenkomst valt.

270. In deze overeenkomst werd de “open cover” beperkt tot die voertuigen die door een fout

of een vergissing van de leasingmaatschappij-eigenaar niet zijn aangemeld bij de

verzekeringsmakelaar of door een fout of een vergissing van de makelaar zelf. Dit is niet echt

een volledige “open cover”, maar de verzekeringsmaatschappij had toch een probleem met

deze bepaling. Het bezwaar was tweeledig:

- Enerzijds kan de mogelijke dekkingsperiode in de praktijk buiten de looptijd van het

contract vallen, namelijk wanneer de inschrijvingsdatum van het geleased voertuig

vòòr de begindatum van de overeenkomst ligt. Dit betreft het geval waarbij een reeds

eerder ingeschreven voertuig bij de DIV pas later geleased wordt door de betrokken

klant.

Page 125: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

125

- Anderzijds omdat dergelijke uitbreidingen - bijvoorbeeld dekking niettegenstaande

een fout of vergissing bij het registreren - uitsluitend worden toegestaan aan

verzekeringsmakelaars die een overeenkomst hebben in het kader van uitbestede

werkzaamheden (volmachtregeling in het kader van productieopmaak en –beheer).

271. Een dekking “open cover” wat betreft autoverzekering kan ook aanleiding geven tot

mogelijke fraude. Hierna volgen enkele mogelijke toepassingsgevallen:

- Het voertuig kan al eerder in gebruik zijn van de leasingnemer. De vraag die zich dan

stelt is of het voertuig vanaf de datum van inschrijving ook correct en bij dezelfde

verzekeraar was verzekerd?

- Het is mogelijk dat slechts één voertuig wordt ingeschreven, maar er wel meerdere

voertuigen van hetzelfde type in gebruik worden genomen, waarbij deze andere

voertuigen niet ingeschreven zijn.

Op de uitgegeven groene kaart staat doorgaans alleen de nummerplaat van het

voertuig en niet het chassisnummer vermeld. Op deze manier is het mogelijk om één

nummerplaat voor verschillende voertuigen van hetzelfde type te gebruiken, wat er

dan op neerkomt dat de verzekeringsmaatschappij meerdere voertuigen verzekert op

één polis. Dit is echt voorgekomen in de praktijk, waarbij bij een eenvoudige

wegcontrole dit niet aan het licht is gekomen.

8.4.2 Afschrijving van het voertuig

272. In dezelfde overeenkomst had de leasingmaatschappij opgenomen dat voor de

berekening bij de omniumverzekering een afschrijving zou toegepast worden van 1% per

maand dat het voertuig effectief heeft gereden. Het probleem dat zich hiermee bij de

verzekeringsmaatschappij stelde, was dat er pas afschrijving was wanneer het voertuig

effectief heeft gereden. De verzekeringsmaatschappij ziet liever in de overeenkomst staan dat

er afschrijving is van het voertuig vanaf de datum van inschrijving van het voertuig.

Page 126: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

126

8.4.3 Regeling bij totaal verlies

273. Nog in diezelfde overeenkomst, had de verzekeringsmaatschappij een probleem met de

bepaling dat het aan de leasingmaatschappij toekomt om te bepalen of er sprake is van totaal

verlies. Hierbij kunnen noch de leasingnemer (in casu de verzekeringsnemer), noch de

verzekeringsmaatschappij zich verzetten tegen deze beslissing.

274. Hiermee samenhangend vormt het tevens een probleem dat er zou bepaald worden dat de

wrakwaarde wordt bewezen door voorlegging van de verkoopfactuur door de

leasingmaatschappij, zonder dat de leasingnemer of de verzekeringsmaatschappij het bedrag

van de wrakwaarde op enigerlei wijze kunnen betwisten.

Om aan deze problemen het hoofd te bieden en te trachten dat ze niet voorkomen, is het

belangrijk dat er op voorhand goede afspraken worden gemaakt tussen de partijen in de

overeenkomst.

275. De leasingmaatschappij en de verzekeringsmaatschappij zijn het niet steeds eens wie de

expert zal aanstellen om te bepalen of het over een totaal verlies gaat. Daarnaast zijn ze het

ook niet steeds eens op welke basis de expert de waarde moet bepalen van het wrak.

Het komt voor dat men in het avenant opneemt dat de waarde van het wrak zal worden

bepaald op basis van een aangenomen waarde.

Bij zaakverzekeringen geldt het indemniteitsprincipe, dit betekent dat men zich niet mag

verrijken. Wanneer er een hogere waarde van het wrak wordt bepaald dan de boekwaarde, zal

degene die de vergoeding ontvangt, zich verrijken. Indien de leasingnemer de vergoeding

uitgekeerd krijgt, zal deze enkel de boekwaarde van het voertuig moeten betalen aan de

leasingmaatschappij in het kader van haar restitutieverplichting. De verzekeringsprestatie zal

echter meestal toekomen aan de leasingmaatschappij, daar zij eigenaar is van het geleasede

voertuig. Indien de leasingmaatschappij een hoger bedrag ontvangt wegens het totaal verlies

dan de boekwaarde van het voertuig, zal zij zich hierdoor verrijken.

Page 127: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

127

8.4.4 Oplossing: standaarddocument

276. Zoals bij nog problemen, ligt de oplossing hier in het maken van goede contractuele

afspraken. Wanneer men een voorstel van overeenkomst in handen krijgt, is het belangrijk de

draagwijdte van iedere clausule te kennen. Dit is niet steeds even gemakkelijk.

277. Ongeveer tien jaar geleden hebben verzekerings- en leasingmaatschappijen getracht tot

een standaard avenant te komen. Deze onderhandelingen zijn echter gestopt zonder dat men

effectief resultaat heeft kunnen bereiken.

Niet iedereen is voor een standaarddocument. Dit kan namelijk de concurrentie beperken. De

voorwaarden, vooral indien de leasingmaatschappij als eigen verzekeraar optreedt, kunnen

nogal verschillen van maatschappij tot maatschappij. Indien er een standaardovereenkomst

wordt opgemaakt, maak je eigenlijk een concurrentiële afspraak.

278. De reden waarom sommige leasing- en verzekeringsmaatschappijen graag een standaard

avenant zouden opstellen, is om de werklast te verlagen. Leasingmaatschappijen stellen vaak

hun eigen avenant op dat naar de verzekeraar wordt gestuurd. Indien de verzekeraar niet

akkoord gaat met dit avenant, door de bepalingen die erin worden opgenomen, kan hij dit

weigeren en eventueel maakt hij zelf een avenant op. In de praktijk was er in het verleden en

is er nu nog steeds discussie over de inhoud van dit avenant, wat ervoor zorgt dat de

documenten heen en weer worden gestuurd en dit dus redelijk wat tijd en werk vraagt.

De bedoeling was dan tot een standaard avenant te komen. Op deze manier dienden er geen

documenten heen en weer te worden gestuurd. De verzekeringsmaatschappij zou dit avenant

gewoon kunnen ondertekenen omdat ze op voorhand al zou weten dat ze akkoord is met de

inhoud van het avenant. Dit zou dus werk- en tijdbesparend kunnen werken.

279. De betrokken leasing- en verzekeringsmaatschappijen geraakten het niet eens over de

inhoud van het avenant, waardoor de onderhandelingen gewoon zijn uitgedoofd. Tot op de

dag van vandaag bestaan er dus nog discussies over wat er nu in het avenant kan komen te

staan.

Page 128: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

128

De discussie gaat dan bijvoorbeeld over het feit dat de leasingmaatschappij soms opneemt in

het avenant dat de verzekeringsmaatschappij aan de leasingmaatschappij laat weten wanneer

er schade is aan het voertuig – niet enkel bij totaal verlies –, waar de

verzekeringsmaatschappij zich niet toe wil verbinden.

Voorts zijn er bijvoorbeeld nog discussies over wie kan bepalen dat het over een totaal verlies

gaat en de waarde van het wrak bepaalt.

8.4.5 Keurmerk Private Lease

280. Wat hierbij nog vermeldenswaardig is, is dat men in Nederland een Keurmerk Private

Lease250 heeft ontwikkeld. Dit gaat over de modaliteiten van het contract, bijvoorbeeld de

opzegmodaliteiten, de maximale franchise… Dit is een soort van kwaliteitslabel. In België is

Renta momenteel aan het kijken om iets gelijkaardigs te ontwerpen, al zou het niet zo

uitgebreid zijn als in Nederland. In deze algemene voorwaarden worden ook enkele dingen

over de verzekering bepaald.

Men wil hier ook duidelijke afspraken maken zodanig dat de leasing niet als

consumentenkrediet kan beschouwd worden. Hierbij kan men afspreken dat er geen

aankoopoptie zal voorzien worden bij leasing aan particulieren. Het is niet zo dat door dit

keurmerk geen controles meer zullen worden uitgevoerd en men d’office niet aan de regels

van consumentenkoop zal onderworpen zijn.

8.5 Probleem: groene kaart afgeleverd op basis van foutieve gegevens

281. Wat in de praktijk ook voorkomt, is dat men bij het invullen van een

verzekeringsvoorstel foutieve gegevens opgeeft en er op basis van die gegevens een

verzekeringsovereenkomst wordt gegeven met het afleveren van de groene kaart. Dit is echter

geen probleem dat eigen is aan leasing, er zal dus ook niet verder op ingegaan worden.

250 Dit is tot stand gekomen op 1 februari 2016 door de Consumentenbond en de stichting Keurmerk Private Lease. Deze Algemene Voorwaarden zijn te vinden op de website van de Consumentenbond: https://www.keurmerkprivatelease.nl/stream/algemene-voorwaarden-keurmerk-private-lease-2016.pdf.

Page 129: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

129

8.6 Einde schade-afhandeling

282. Niet enkel de prijs van de operationele leasing – met verzekering al dan niet in het

pakket beschouwd – wordt in rekening gebracht om te beslissen voor welke

leasingmaatschappij men zal kiezen. Ook onder meer de houding van de leasingmaatschappij

op het einde van het contract wordt in rekening genomen, wanneer de eindschade aan het

voertuig wordt opgemeten en aangerekend aan de leasingnemer.

283. Om discussies te vermijden, heeft de beroepsvereniging van operationele

leasingmaatschappijen Renta, normen opgesteld, de zogenaamde Rentanormen251. Aan de

hand van deze normen kan men bepalen wat een verwaarloosbare schade is op het einde van

het leasingcontract en welke schade verhaald zal worden op de leasingnemer.

Deze Rentanormen worden effectief gebruikt in de praktijk, al blijven er discussies bestaan

over de interpretatie van deze normen. Bepaalde leasingnemers gaan dan ook vanuit hun

eigen ervaringen en deze van hun concullegas252 op voorhand rekening houden met deze

einde schade-afhandeling bij het selecteren van de voor hen juiste leasingmaatschappij.

284. Het komt voor dat verzekeringsmaatschappijen de schade aan het einde van het

leasingcontract ook gaan dekken. Hierbij zal de (expert van de) verzekeringsmaatschappij in

discussie kunnen gaan met (de expert van) de leasingmaatschappij. Dit is dan een verruiming

van het bestaande omniumcontract. Opnieuw, de leasingnemer zal hier een kosten-

batenanalyse moeten maken of het de moeite is zich hiervoor te verzekeren.

8.7 Probleem: contracten met verschillende leasingmaatschappijen

285. Leasingnemers met grote vloten doen er goed aan om contracten te sluiten met

verschillende leasingmaatschappijen. Dit heeft als grote voordeel dat men de concurrentie

aanwakkert en men daardoor eventueel scherpere prijzen kan krijgen.

251 http://www.renta.be/nl/Node/33 252 samenvoeging van concurrenten en collega’s

Page 130: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

130

Hieraan zit echter een groot nadeel wanneer men niet zelf het risico op een of andere manier

zelf regelt (via verzekering, stop loss of door het risico zelf ten laste te nemen). Het probleem

situeert zich dus wanneer men de verzekeringen door de leasingmaatschappij laat sluiten.

286. Bijvoorbeeld: de leasingnemer leaset 200 wagens bij leasingmaatschappij X, 200 bij

leasingmaatschappij Y en 200 bij leasingmaatschappij Z. De leasingmaatschappij zorgt dat de

verzekeringen voor hun wagens worden gesloten voor rekening van de leasingnemer:

- leasingmaatschappij X verzekert de voertuigen bij verzekeringsmaatschappij 1;

- leasingmaatschappij Y verzekert de voertuigen bij verzekeringsmaatschappij 2;

- leasingmaatschappij Z verzekert de voertuigen bij verzekeringsmaatschappij 3;

De verzekeringen die X, Y en Z afsluiten, zijn niet op elkaar afgestemd. Dit kan frappante

gevolgen hebben.

Stel dat werknemer A met een leasingwagen rijdt van leasingmaatschappij X, werknemer B

met een wagen van leasingmaatschappij Y en werknemer C met een wagen van

leasingmaatschappij Z en er een bestuurdersverzekering werd afgesloten door alle drie de

leasingmaatschappijen. Zo kan het voorkomen dat bij het overlijden van de bestuurder, de

nabestaanden van werknemer A geen recht hebben op een uitkering, de nabestaanden van

werknemer B recht hebben op een uitkering van 30.000 euro en de nabestaanden van

werknemer C recht hebben op een uitkering van 150.000 euro. Deze situatie kan zich

voordoen, hoewel deze drie werknemers tewerkgesteld zijn bij dezelfde werkgever. Dit komt

omdat de verschillende verzekeringscontracten niet op elkaar zijn afgestemd.

Het spreekt voor zich dat indien werknemer A komt te overlijden, zijn nabestaanden zich

benadeeld zullen voelen ten opzichte van de nabestaanden van werknemer B of werknemer C.

Page 131: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

131

8.8 Mogelijke oplossing

287. Een mogelijke oplossing voor enkele van deze problemen, bijvoorbeeld het probleem dat

de leasinggever niet op de hoogte wordt gebracht van het opzeggen van de

verzekeringsovereenkomst door de leasingnemer, ... is dat de leasinggever standaard de

verzekering sluit voor rekening van de leasingnemer. Indien er anders met een derdenbeding

wordt gewerkt, zorgt deze oplossing bovendien ook nog voor een minder grote operationele

last. Theoretisch klinkt dit mooi, maar in de praktijk kan dit ervoor zorgen dat de klanten

gewoon naar een andere leasingmaatschappij gaan die wel nog toelaat dat de leasingnemer

zelf zijn verzekering sluit.

Hiervoor kan verwezen worden naar de strategie die men toepast bij private lease (zie supra

nr. 132). Bij deze klanten wordt er geen optie gelaten al dan niet de verzekering via de

leasingmaatschappij te nemen. Indien de klant het hier niet mee eens is, wordt hem simpelweg

geen leasingcontract aangeboden.

Bij elke oplossing die geboden wordt voor een probleem moet het bedrijf voor zichzelf de

kosten-batenanalyse maken.

Page 132: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

132

Page 133: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

133

Hoofdstuk 9: Richtlijn Verzekeringsdistributie

9.1 Algemeen

288. De Richtlijn 2016/97 van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (Insurance

Distribution Directive, hierna: IDD) vervangt Richtlijn 2002/92/EG van het Europees

Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (Insurance

Mediation Directive, hierna: IMD), die uitsluitend betrekking had op bemiddelaars in de

verzekeringen. De Richtlijn verzekeringsdistributie voert strengere verplichtingen in voor

verzekeringstussenpersonen. Er worden nieuwe informatievereisten en gedragsregels

opgelegd. Zo worden er onder meer bijkomende verplichtingen bepaald voor de distributie

met betrekking tot verzekeringsproducten met een beleggingscomponent. Het grootste deel

van deze verplichtingen is reeds van toepassing op grond van de MiFID-gedragsregels.253 De

Richtlijn Verzekeringsdistributie zal bovendien ook een effect hebben op de koppelverkoop

of het gezamenlijk aanbod, waarbij extra informatieverplichtingen zullen gelden.254

9.2 De leasingmaatschappij als “nevenverzekeringstussenpersoon”?

289. Om te kunnen bepalen of leasingmaatschappijen al dan niet onder de nieuwe regelgeving

vallen, bespreek ik hierna het toepassingsgebied van de Richtlijn en de definities die erin zijn

opgenomen. Artikel 1 Richtlijn Verzekeringsdistributie beschrijft het toepassingsgebied van

de Richtlijn. Artikel 2 Richtlijn Verzekeringsdistributie bevat definities. Door die artikels te

analyseren en te bestuderen, kom ik tot de vaststelling dat leasingmaatschappijen kunnen

beschouwd worden als “nevenverzekeringstussenpersonen” in het merendeel van de gevallen.

253 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “[Verzekeringsdistributie] Toepasselijke regelgeving” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (95)109, 166. 254 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “[Verzekeringsdistributie] Toepasselijke regelgeving” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (95)109, 167.

Page 134: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

134

9.2.1 Toepassingsgebied van de Richtlijn Verzekeringsdistributie

290. Bij leasingmaatschappijen bestaat er onduidelijkheid of zij ook onder het

toepassingsgebied van de Richtlijn vallen, dat bepaald wordt in het eerste artikel. Artikel 1.3

a) van de Richtlijn Verzekeringsdistributie bepaalt het volgende:

“3. Deze richtlijn is niet van toepassing op tussenpersonen die als

nevenactiviteit het verzekeringsdistributiebedrijf uitoefenen

(“nevenverzekeringstussenpersonen”), wanneer alle volgende voorwaarden

vervuld zijn:

a) de verzekering is een aanvulling op de levering van een goed of de

verrichting van een dienst door een aanbieder, en dekt:

i) het risico van defect, verlies van, of beschadiging van, het

door die aanbieder geleverde goed of het niet-gebruik van de

dienst die geleverd wordt door die aanbieder, of

ii) beschadiging of verlies van bagage en andere risico’s die

verbonden zijn aan een bij die aanbieder geboekte reis;

b) het bedrag van de premie voor het verzekeringsproduct is, op

jaarbasis pro rata berekend, niet hoger dan 600 EUR;

c) in afwijking van punt b), indien de verzekering een aanvulling is op

een dienst als bedoeld onder a) en de duur van de dienst gelijk is aan of

minder dan drie maanden, het bedrag van de premie per persoon is niet

hoger dan 200 EUR.”

291. De eerste vraag die bij dit artikel rijst is of een leasingmaatschappij die als

verzekeringstussenpersoon (verzekeringsagent of –makelaar) optreedt, wordt beschouwd als

een “nevenverzekeringstussenpersoon” of niet. De tweede vraag die zich stelt als men

aanneemt dat een leasingmaatschappij een nevenverzekeringstussenpersoon is, is of de

voorwaarden van artikel 1.3 Richtlijn Verzekeringsdistributie vervuld zijn.

Page 135: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

135

Dit artikel bepaalt, wanneer het toegepast wordt op leasingmaatschappijen, dat een

nevenverzekeringstussenpersoon buiten het toepassingsgebied valt van de Richtlijn wanneer

deze een verzekeringsproduct aanvullen dat een aanvulling is op het goed of de dienst die zij

aanbieden. Het verzekeringsproduct moet overigens het risico dekken van defect, verlies van,

of beschadiging van het goed of het niet-gebruik van de dienst. Dit slaat op de dekking van

het cascorisico door een omniumverzekering.

292. Tot nu toe lijkt de richtlijn dus te zeggen dat een leasingmaatschappij niet onder het

toepassingsgebied valt voor het aanbieden van omniumverzekeringen, indien zij kunnen

beschouwd worden als “nevenverzekeringstussenpersonen”.

Dit artikel dient noodzakelijkerwijze gekoppeld te worden aan de definitie van

“nevenverzekeringstussenpersonen” die wordt bepaald in artikel 2 van de Richtlijn

Verzekeringsdistributie.

9.2.2 Definitie “nevenverzekeringstussenpersoon” in de Richtlijn

Verzekeringsdistributie

293. In het tweede artikel van de Richtlijn zijn definities opgenomen, waaronder deze van een

“nevenverzekeringstussenpersoon”. Artikel 2.4 van de Richtlijn bepaalt het volgende:

“4. „nevenverzekeringstussenpersoon”: een natuurlijke of rechtspersoon die

geen kredietinstelling is of geen beleggingsonderneming is in de zin van artikel

4, lid 1, punten 1) en 2), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees

Parlement en de Raad (1) en die, tegen vergoeding, als nevenactiviteit toegang

heeft tot het verzekeringsdistributiebedrijf of het verzekeringsdistributiebedrijf

uitoefent, mits alle volgende voorwaarden vervuld zijn:

Page 136: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

136

a) de natuurlijke of rechtspersoon in kwestie heeft een andere

hoofdberoepswerkzaamheid dan verzekeringsdistributie;

b) de natuurlijke of rechtspersoon biedt alleen bepaalde

verzekeringsproducten aan als aanvulling op een goed of dienst;

c) de desbetreffende verzekeringsproducten omvatten niet de dekking

van levensverzekerings- of aansprakelijkheidsrisico’s, tenzij die dekking

het goed aanvult dat of de dienst aanvult die de tussenpersoon in het

kader van zijn hoofdberoepswerkzaamheid aanbiedt;”

294. Mijn inziens zijn a) en b) hier duidelijk genoeg. In punt c) wordt er eigenlijk gezegd dat

het verzekeringsproduct geen aansprakelijkheidsrisico mag dekken, zoals de verplichte

aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen, tenzij deze dekking een aanvulling is op

het goed of de dienst die de tussenpersoon aanbiedt in het kader van zijn

hoofdberoepswerkzaamheid. Dit is dus de omschrijving van wat leasingmaatschappijen doen.

De aansprakelijkheidsverzekering wordt namelijk enkel aangeboden als aanvulling de dienst

die hun hoofdberoepswerkzaamheid is, namelijk het leasen van voertuigen.

295. Het lijkt mij dan ook dat leasingmaatschappijen wel degelijk onder de definitie van

nevenverzekeringstussenpersoon ressorteren. De vraag blijft echter of zij als

nevenverzekeringstussenpersoon van de vrijstelling kunnen genieten.

Nevenverzekeringstussenpersonen die niet van de vrijstelling genieten, zullen op bepaalde

vlakken wel van een “light” regime kunnen genieten (zie infra nr. 306).

9.2.3 Koppeling artikel 1 en 2

296. Als men artikel 1 op zich leest, kan men besluiten dat een

nevenverzekeringstussenpersoon niet onder het toepassingsgebied valt voor het aanbieden van

omniumverzekeringen indien de jaarlijkse premie het bedrag van 600 EUR niet overstijgt.

Page 137: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

137

297. Artikel 2 bepaalt daarnaast de voorwaarden om als nevenverzekeringstussenpersoon te

worden beschouwd. Kort gesteld zijn deze:

a) de verzekeringsdistributie is een nevenactiviteit en niet de hoofdactiviteit;

b) de verzekering wordt aangeboden als aanvulling op een goed/ dienst;

c) het verzekeringsproduct dekt geen levensverzekerings- of aansprakelijkheidsrisico,

doch mag een aansprakelijkheidsrisico dekken wanneer dit een aanvulling vormt in het

kader van de hoofdberoepswerkzaamheid.

298. Mijn inziens vallen leasingmaatschappijen die als verzekeringstussenpersoon optreden

dus onder de definitie van “nevenverzekeringstussenpersoon”, daar zij het

verzekeringsdistributiebedrijf aanbieden als aanvulling op het goed/ de dienst die hun

hoofdactiviteit vormt en daar zij slechts een aansprakelijkheidsrisico dekken als aanvulling op

dit goed/ deze dienst.

9.2.4 Tussentijds besluit

299. Ter verduidelijking zal hieronder de samenvatting van de analyse van bovenstaande

artikelen worden gegeven, afzonderlijk voor omniumverzekeringen,

aansprakelijkheidsverzekeringen en de eigenschaderegeling van de leasingmaatschappijen.

A. Samenvatting omniumverzekeringen

300. Leasingmaatschappijen zullen géén rekening moeten houden met de Richtlijn bij

het aanbieden van omniumverzekeringen waarvan de jaarlijkse premie het bedrag van

600 EUR niet overstijgt. In dat geval worden zij uitgesloten van het toepassingsgebied

van de Richtlijn Verzekeringsdistributie.

Voor het aanbieden van omniumverzekeringen waarvan de jaarlijkse premie het bedrag van

600 EUR wel overstijgt, zal de Richtlijn wél op hen van toepassing zijn.

Page 138: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

138

Het bedrag van een omniumverzekering wordt berekend op basis van het bedrag van de

wagen. Het zal dus hiervan afhangen of de verzekeringsdistributeur die een

omniumverzekering aanbiedt onder het toepassingsgebied van de Richtlijn

Verzekeringsdistributie zal vallen of niet.

B. Samenvatting aansprakelijkheidsverzekeringen

301. Wanneer een leasingmaatschappij een aansprakelijkheidsverzekering aanbiedt als

nevenactiviteit aan haar hoofdactiviteit en als nevenproduct aan het hoofdproduct, valt zij

onder de definitie van “nevenverzekeringstussenpersoon”.

Voor aansprakelijkheidsverzekeringen bepaalt artikel 1 van de Richtlijn, betreffende het

toepassingsgebied, geen uitzondering. Dit betekent dat de leasingmaatschappij wél onder

het toepassingsgebied van de Richtlijn zal vallen, maar ook als een

nevenverzekeringstussenpersoon wordt beschouwd.

C. De leasingmaatschappij als eigen verzekeraar

302. De leasingmaatschappij die optreedt als eigen verzekeraar, wordt niet als een verzekeraar

beschouwd in de zin van artikel 5, 1° Verzekeringswet (zie infra nr. 181). Er wordt dus geen

verzekeringsproduct aangeboden. Bijgevolg doet de leasingmaatschappij hier niet aan

“verzekeringsdistributie”, gedefinieerd in artikel 2.1.1 Richtlijn Verzekeringsdistributie als

volgt:

Page 139: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

139

1. „verzekeringsdistributie”: de werkzaamheden die bestaan in het adviseren

over, het voorstellen van, het realiseren van voorbereidend werk tot het sluiten

van verzekeringsovereenkomsten, of in het sluiten van

verzekeringsovereenkomsten, dan wel in het assisteren bij het beheer en de

uitvoering van verzekeringsovereenkomsten, in het bijzonder in het geval van

een schadegeval, daaronder inbegrepen het verstrekken van informatie over

één of meerdere verzekeringsovereenkomsten op basis van criteria die een

klant via een website of andere media kiest, en het opstellen van een ranglijst

van verzekeringsproducten, met inbegrip van prijs- en productvergelijking, of

van een korting op de premie van een verzekeringsovereenkomst, wanneer de

klant rechtstreeks of onrechtstreeks via een website of andere media een

verzekeringsovereenkomst kan sluiten;

303. Uit deze paragraaf kan er afgeleid worden dat de activiteit van de

verzekeringstussenpersoon - welke hoedanigheid de meeste leasingmaatschappijen bezitten -

betrekking moet hebben op verzekeringsovereenkomsten. De tenlasteneming van het risico

door de leasingmaatschappij betreft geen verzekeringsovereenkomst. De leasingmaatschappij

is niet onderworpen aan verzekeringswetgeving bij zijn eigenschaderegeling. Ze zal dus ook

geen rekening moeten houden met de Richtlijn Verzekeringsdistributie.

9.2.5 Private lease

304. Eerder werd bepaald dat private lease nog steeds in zijn beginfase zit bij vele

leasingmaatschappijen, anderen wagen zich er nog niet aan. De vrees bestaat in de praktijk dat

door het aanbieden van een aankoopoptie, leasingmaatschappijen zich aan de regels van

verkoop aan consumenten zullen moeten houden, waarbij zij dan eigenlijk optreden als een

kredietverstrekker. Hierbij moet rekening gehouden worden met de Richtlijn

Verzekeringsdistributie, aangezien kredietinstellingen uitgesloten zijn van de definitie van

nevenverzekeringstussenpersonen (artikel 2.4 Richtlijn Verzekeringsdistributie).255

255 M. HOSTENS, “De richtlijn verzekeringsdistributie en de impact op het Belgisch recht”, TBH 2016, afl. 10, (926)928, nr. 5.

Page 140: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

140

Wanneer leasingmaatschappijen de optie tot private lease aanbieden, zullen zij niet meer als

nevenverzekeringstussenpersoon kunnen worden beschouwd. Bij het aanbieden van

verzekeringsproducten zullen zij dan niet kunnen genieten van het “light” regime (zie infra nr.

306).

9.3 Verplichtingen als “nevenverzekeringstussenpersoon”

305. Na te hebben onderzocht of een leasingmaatschappij als

“nevenverzekeringstussenpersoon” wordt beschouwd en of deze als

“nevenverzekeringstussenpersoon” dan ook binnen het toepassingsgebied van de Richtlijn

Verzekeringsdistributie valt, rijzen er nog andere vragen. Zo kan men zich afvragen welke de

verplichtingen nu juist zijn voor de leasingmaatschappij die als

“nevenverzekeringstussenpersoon” optreedt en onder het toepassingsgebied valt van de

Richtlijn, waarbij ze dus niet vrijgesteld wordt van de toepassing van de Richtlijn

Verzekeringsdistributie.

9.3.1 “Light” regime

306. Nevenverzekeringstussenpersonen die niet vrijgesteld zijn van het toepassingsgebied van

de Richtlijn, genieten op bepaalde punten genieten van een “light” regime.256 Dit “light”

regime zal met andere woorden gelden voor omniumverzekeringen, waarvan de jaarlijkse

premie het bedrag van 600 EUR te boven gaat en voor aansprakelijkheidsverzekeringen.

Nevenverzekeringstussenpersonen die niet van de vrijstelling genieten, zullen bijvoorbeeld

wel aan de inschrijvingsplicht moeten voldoen. Het “light” regime waarvan zij kunnen

genieten betreft verplichtingen inzake beroepsbekwaamheid en organisatorische vereisten en

het vlak van informatievereisten.257

256 Ibid. (926)928, nr. 5. 257 Ibid. (826)928, nr. 5.

Page 141: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

141

307. Artikel 21 Richtlijn Verzekeringsdistributie bepaalt de door de

nevenverzekeringstussenpersonen te verstrekken informatie. Ze moeten voldoen aan artikel

18, a) i), iii) en iv) en aan artikel 19.1, d) van de Richtlijn. Deze artikelen bepalen het

volgende:

“Artikel 18

Door de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming te

verstrekken algemene informatie

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a) de verzekeringstussenpersoon de klant tijdig, vóórdat een

verzekeringsovereenkomst gesloten wordt, de volgende informatie

meedeelt:

i) zijn identiteit en adres, en het feit dat hij een verzekeringstussenpersoon is;

(…)

iii) de in artikel 14 bedoelde procedure die klanten en belanghebbenden de

mogelijkheid biedt klachten over verzekeringstussenpersonen en over de in

artikel 15 bedoelde buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te

dienen;

iv) het register waarin hij is ingeschreven en hoe zijn registratie kan worden

geverifieerd, en

(…)

Artikel 19

Belangenconflicten en transparantie

1.De lidstaten zorgen ervoor dat een verzekeringstussenpersoon tijdig, voordat

een verzekeringsovereenkomst gesloten wordt, de klant ten minste de volgende

informatie verstrekt:

(…)

d) de aard van de vergoeding die hij met betrekking tot de

verzekeringsovereenkomst ontvangt;”

(…)

Page 142: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

142

9.3.2 Vergelijking IMD met IDD

308. Nevenverzekeringstussenpersonen worden vrijgesteld van de toepassing van de richtlijn

indien een aantal voorwaarden vervuld zijn, net zoals onder de vorige richtlijn.

Enkele wijzigingen die de richtlijn met zich meebrengt258 en die van belang zijn voor

leasingmaatschappijen:

- Artikel 1.3, a) i) Richtlijn Verzekeringsdistributie voegt aan de oude voorwaarde toe

dat ook de verzekering van het niet-gebruik van de dienst onder de vrijstelling valt,

naast de voorwaarde dat de aangeboden verzekering een aanvulling moet zijn op de

levering van een goed of een verrichting van een dienst.

- Artikel 1.3, b) Richtlijn Verzekeringsdistributie wordt gewijzigd. Hierbij wordt het

maximumbedrag van de jaarlijkse premie verhoogd van 500 EUR naar 600 EUR. De

looptijd van de verzekering wordt niet langer beperkt tot vijf jaar.

- Aan het voorgaande wordt een afwijking toegevoegd, namelijk artikel 1.3, c) Richtlijn

Verzekeringsdistributie voor diensten die maximum 3 maanden duren.

- Artikel 2.4, c) Richtlijn Verzekeringsdistributie wijzigt artikel 1.2, e) ii) Richtlijn

Verzekeringsbemiddeling. Men kan nu ook onder de vrijstelling vallen voor het

dekken van aansprakelijkheids- en levensverzekeringsrisico’s wanneer de verzekering

een aanvulling is op het goed of de dienst die de tussenpersoon zelf levert in het kader

van zijn hoofdactiviteit. Dit wordt niet langer beperkt tot de verzekering van met een

reis verbonden risico’s.

- Artikel 1.4 Richtlijn Verzekeringsdistributie is een belangrijke toevoeging aan de

Richtlijn Verzekeringsbemiddeling. Dit artikel bepaalt dat de

verzekeringsonderneming of verzekeringstussenpersoon, wanneer hij zijn

distributieactiviteit uitoefent via een nevenverzekeringspersoon die is vrijgesteld van

de toepassing van deze richtlijn, aan een aantal basisvereisten moet voldoen met het

oog op het garanderen van een minimale consumentenbescherming.

258 M. HOSTENS, “De richtlijn verzekeringsdistributie en de impact op het Belgisch recht”, TBH 2016, afl. 10, (926)927-928, nr. 4.

Page 143: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

143

Niet-vrijgestelde distributeurs die een beroep doen op een vrijgestelde

nevenverzekeringstussenpersoon, zullen aan bepaalde verplichtingen moeten

voldoen.259

9.3.3 Vergelijking met de MiFID-gedragsregels

309. De gedragsregels die worden opgelegd door IDD zijn gelijkaardig aan de MiFID-

gedragsregels. De MiFID-gedragsregels zijn zelfs gedetailleerder en strenger dan de IDD-

gedragsregels. Hier moet men wel opmerken dat IDD een minimale harmonisatie oplegt. De

Belgische wetgever kan, indien gewenst, nog verder gaan dan wat bepaald is in de Richtlijn.

WEYTS en VANSWEEVELT verwachten dat de omzetting van de Richtlijn weinig of geen

wijzigingen zal meebrengen in het Belgische verzekeringsrecht.260

310. De MiFID-gedragsregels zijn te vinden in artikel 277 e.v. Verzekeringswet.261 Artikel

26, tweede lid van de Wet op het Financieel Toezicht verklaart de MiFID-gedragsregels van

toepassing op verzekeringsondernemingen. Artikel 277, §1 Verzekeringswet verklaart deze

regels van toepassing op verzekeringstussenpersonen. Er moet tevens rekening gehouden

worden met KB N1262, KB N2263 en de Circulaire van de FSMA264.265 Betreffende de MiFID-

gedragsregels bestaat er nog een derde KB266.267

259 M. HOSTENS, “De richtlijn verzekeringsdistributie en de impact op het Belgisch recht”, TBH 2016, afl. 10, (926)929, nr. 9. 260 B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “[Verzekeringsdistributie] Toepasselijke regelgeving” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (95)112, nr. 170. 261 Ibid. (95)111, nr. 169. 262 Koninklijk Besluit van 21 februari 2014 over de regels voor de toepassing van de artikelen 27 tot 28bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten op de verzekeringssector. 263 Koninklijk Besluit van 21 februari 2014 inzake de krachtens de wet vastgestelde gedragsregels en regels over het beheer van belangenconflicten, wat de verzekeringssector betreft. 264 FSMA, Circ. 16 april 2014, “Wijziging van de wet van 27 maart 1995 en uitbreiding van de MiFID-gedragsregels tot de verzekeringssector”, http://www.dekesel.be/images/docs/Circulaire%20AssurMifID%20gedragsregels%2030-04-2014%20(wijziging%20van%20de%20wet%20van%2027-03-1995).pdf. 265 Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten; B. WEYTS en T. VANSWEEVELT, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA” in B. WEYTS en T. VANSWEEVELT (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, (129)130-131, nrs. 185 en 186. 266 Koninklijk besluit van 21 februari 2014 tot wijziging van de wet van 27 maart 1995 betreffende de

Page 144: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

144

311. Leasingmaatschappijen zullen zich bij het aanbieden van verzekeringsproducten moeten

houden aan de MiFID-gedragsregels bij het aanbieden van enerzijds

aansprakelijkheidsverzekeringen en anderzijds omniumverzekeringen waarvan de jaarlijkse

premie het bedrag van 500 EUR overstijgt. Voor het aanbieden van omniumverzekeringen

waarvan de jaarlijkse premie het bedrag van 500 EUR niet overstijgt, zullen zij zich niet aan

de MiFID-gedragsregels moeten houden. Het bedrag van 500 EUR is afgestemd op de

Richtlijn Verzekeringsbemiddeling (IMD). De Belgische wetgever zal dit bedrag dus moeten

aanpassen tot 600 EUR.

Wanneer men kijkt naar het toepassingsgebied van de Richtlijn Verzekeringsbemiddeling en

dat van de MiFID-gedragsregels, komt men tot de conclusie dat deze gelijk lopen. Dit betreft

enkel een analyse van het toepassingsgebied op leasingmaatschappijen.

312. Uit de circulaire van de FSMA268 is af te leiden dat leasingmaatschappijen niet onder de

MiFID-gedragsregels vallen bij het aanbieden van omniumverzekeringen waarvan de

jaarlijkse premie geen 500 EUR bedraagt.

Deze circulaire bepaalt het volgende:

“Net als in de wet van 4 april 2014 gelden de verplichtingen die door de KB's

N1 en N2 worden opgelegd, in de volgende gevallen niet voor de

dienstverleners:

(…)

2. als de verzekeringsbemiddelingsdienst betrekking heeft op

verzekeringsovereenkomsten die voldoen aan alle onderstaande voorwaarden:

(…)

verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. 267 T. GILLIS, “Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector”, T.Verz. 2014, afl. 2, (236)236. 268 FSMA, Circ. 1 september 2015, “Aanpassing van de circulaire FSMA_2014_02 d.d. 16/04/2014 met betrekking tot de wijziging van de wet van 27 maart 1995 en de uitbreiding van de MiFIDgedragsregels tot de verzekeringssector”, 11-12.

Page 145: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

145

e) de verzekering is een aanvulling op de levering van een product of de

verrichting van een dienst door eender welke aanbieder, en dekt:

1) het risico van defect, verlies of beschadiging van door die aanbieder

geleverde goederen; of

2) het risico van beschadiging of verlies van bagage en andere risico's die zijn

verbonden aan een bij die aanbieder geboekte reis, zelfs indien deze

verzekering de dekking omvat van levensverzekeringsrisico's of de risico's

inzake burgerlijke aansprakelijkheid, maar dan wel op voorwaarde dat de

dekking bijkomend is aan de hoofddekking van de risico's verbonden aan de

reis; en

f) het bedrag van de jaarlijkse premie is niet hoger dan 500 EUR en de

volledige looptijd van de overeenkomst, met inbegrip van eventuele

verlengingen, bedraagt niet meer dan vijf jaar.

313. De MiFID-gedragsregels sluiten nauw aan bij de Richtlijn Verzekeringsbemiddeling

(IMD) op het vlak van de vrijstelling van het toepassingsgebied. Dit toepassingsgebied zal

dus veranderen vanaf de inwerkingtreding van de Richtlijn of de in het Belgische wetgeving

tot omzetting van de richtlijn.

9.3.5 Vergelijking met Nederland

314. Nederland staat, wat betreft de implementatie van de richtlijn, verder dan België. In

Nederland zit de Wet implementatie richtlijn Verzekeringsdistributie 269 reeds in de

voorbereidingsfase. De Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) heeft

een vraag gesteld aan het Ministerie van Financiën over het concept-wetsvoorstel dat de

richtlijn implementeert. De VNA is van mening dat de richtlijn de reeds geldende wetgeving

niet zal veranderen.

269 Opschrift: Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijn nr. 2016/97/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (herschikking)

Page 146: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

146

Daarbij wordt opgemerkt dat de overheid wel de wet maakt, maar dat de Autoriteit Financiële

Markten (AFM), vergelijkbaar met de FSMA in België, bepaalt welke bedrijven als

distributeurs beschouwd worden.

9.4 Besluit

315. Leasingmaatschappijen zullen als “nevenverzekeringstussenpersonen” beschouwd

worden. Enkel voor het aanbieden van omniumverzekeringen waarvan de jaarlijkse premie

geen 600 EUR bedraagt, zullen volledig vrijgesteld worden van het toepassingsgebied van de

richtlijn.

De leasingmaatschappijen die niet worden vrijgesteld van het toepassingsgebied van de

richtlijn, zullen wel van een “light” regime genieten, bijvoorbeeld voor de

inschrijvingsvereiste.

Auteurs die deze richtlijn reeds hebben geanalyseerd en hebben vergeleken met de MiFID-

gedragsregels, zijn van mening dat de richtlijn niet veel zal veranderen ten opzichte van de

reeds geldende gedragsregels.

Page 147: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

147

Hoofdstuk 10: Besluit

316. Ik begin mijn besluit graag met een schema dat enkele aspecten samenvat die belangrijk

zijn in de praktijk. Dit schema kan helpen om een overzicht te houden wat de basisregels zijn

bij de verzekering bij leasing. In de praktijk zijn er steeds uitzonderingen mogelijk.

Groep A

(bank,

financiële

leasing)

Groep B

(bank,

operationele

leasing)

Groep C

(zelfstandig)

Groep D

(merk,

financiële

leasing)

Uitkering

verzekeringsprestatie

bij totaal verlies aan…

lessor lessor lessor lessor

Uitkering

verzekeringsprestatie

bij schade aan…

Meestal

lessee, soms

lessor

Standaard

lessor,

uitzonderlijk

lessee

Standaard

lessor,

uitzonderlijk

lessee

Meestal

lessee, soms

lessor

Wie sluit de

verzekering?

(hangt samen met

onderscheid

operationele en

financiële leasing)

Meestal

lessor, soms

lessee

Keuze van

lessee

Keuze van

lessee

Meestal

lessor, soms

lessee

Verzekeringstussenpe

rsoon

(Verbonden)

verzekeringsa

gent

(Verbonden)

Verzekerings

agent of

makelaar

Verzekerings

agent

Verzekerings

agent

Page 148: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

148

317. De theorie is één ding, maar daarnaast moet steeds gekeken worden naar de haalbaarheid

ervan in de praktijk. Theoretisch gezien kunnen bepaalde oplossingen goede oplossingen

lijken. In de praktijk moet men echter rekening houden met het commerciële aspect en de

operationele last.

Wanneer er een vaststaande praktijk lijkt te zijn, kan men daar eventueel van afwijken door te

onderhandelen met de tegenpartij. Dit zal ook weer afhangen van verschillende factoren. Zal

de leasingmaatschappij afwijkingen in het contract toestaan wanneer het gaat over een vloot

van 30 wagens, of zal ze dit pas toestaan wanneer het gaat om een vloot van 100 wagens? Dit

hangt af van vele factoren, die situatie per situatie bekeken moeten worden.

Deze aspecten moeten steeds meegenomen worden bij het lezen van het theoretisch kader.

318. De vorm van de verzekeringsovereenkomst hangt af van wie de overeenkomst sluit.

Indien de leasinggever de verzekeringsovereenkomst onderschrijft, zal hij deze sluiten voor

rekening van de leasingnemer. De leasingnemer zelf komt niet tussen in de contractuele

relatie tussen de leasingmaatschappij en de verzekeraar. Wanneer de leasingnemer de

verzekeringsovereenkomst sluit met de verzekeraar, neemt deze meestal de vorm aan van een

tweepartijenovereenkomst met een derdenbeding, waarbij de leasingmaatschappij begunstigd

wordt. Niet elke begunstiging is dezelfde. Soms wordt deze gesloten voor de hele vloot, soms

wordt er een derdenbeding voorzien per voertuig. De inhoud zelf van het derdenbeding is ook

niet steeds dezelfde. Zo kan er bijvoorbeeld in worden opgenomen dat de

verzekeringsprestatie bij totaal verlies toekomt aan de leasingmaatschappij, in andere gevallen

kan de verzekeringsprestatie bij schadegevallen die geen totaal verlies uitmaken ook aan de

leasingmaatschappij toekomen.

319. Leasingmaatschappijen treden vaak op als eigen verzekeraar voor het cascorisico.

Hieraan zijn verschillende voor- en nadelen gekoppeld, zowel voor de leasingmaatschappij als

voor de leasingnemer. Omdat zijn volledige vloot voldoende groot is, kan de

leasingmaatschappij het risico zelf ten laste nemen. Soms sluit de leasingnemer toch een

omniumverzekering af, wanneer hij het pakket ontbundelt en de verzekeringen er wil uithalen.

De leasingnemer kan het risico ook nog volledig zelf ten laste nemen of werken met een stop

loss-systeem, waarbij hij het risico zelf ten laste neemt tot een bepaald bedrag.

Page 149: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

149

Wanneer de leasingmaatschappij optreedt als eigen verzekeraar voor het cascorisico, zal de

Verzekeringswet niet van toepassing zijn op het leasingcontract. Om als een

verzekeringsovereenkomst gekwalificeerd te worden, moeten er vier essentiële bestanddelen

aanwezig zijn in de overeenkomst, namelijk een onzekere gebeurtenis, een verzekerbaar

belang, een premie en een verzekeringsprestatie. Of er al dan niet sprake kan zijn van een

premie, wordt in het midden gelaten. Wat wel duidelijk is, is dat de onzekere gebeurtenis, het

verzekerbaar belang en de verzekeringsprestatie wel aanwezig zijn. Naast deze vier essentiële

bestanddelen van een verzekeringsovereenkomst, is de zelfstandigheid van de overeenkomst

ook een belangrijk kenmerk ervan. Wanneer de leasingmaatschappij het cascorisico zelf ten

laste neemt in het leasingcontract, kan er niet gesproken worden van een zelfstandige

overeenkomst. De zelfstandigheid van de overeenkomst is het criterium aan de hand waarvan

in deze masterproef bepaald wordt dat er geen sprake is van een verzekeringsovereenkomst.

Deze tenlasteneming van het cascorisico door de leasingmaatschappij kan juridisch

gekwalificeerd worden als een afstand van verhaal, waarbij de leasingmaatschappij zich ertoe

verbindt de leasingnemer niet aan te spreken wanneer hij niet kan voldoen aan zijn

restitutieverplichting op het einde van de looptijd van het contract. Dit wordt opgenomen in

het contract door middel van een exoneratiebeding, de leasingnemer beperkt zijn

aansprakelijkheid.

320. Wat betreft het regres van de verzekeraar tegen zijn eigen verzekerde, kan er besloten

worden dat dit niet mogelijk is op grond van het subrogatoir verhaal. Wil de verzekeraar

verhaal uitoefenen op zijn verzekerde, zal hij dit contractueel moeten bepalen. Bij

aansprakelijkheidsverzekeringen moet dit contractueel verhaal bovendien aan enkele

voorwaarden voldoen, die bepaald zijn in de Verzekeringswet.

321. Tot slot kan er besloten worden dat leasingmaatschappijen meestal als

“nevenverzekeringstussenpersonen” worden beschouwd in de zin van de Richtlijn

Verzekeringsdistributie. Als “nevenverzekeringspersoon” vallen zij slechts zelden onder de

vrijstelling van de richtlijn. Toch genieten zij van een “light” regime.

Page 150: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

150

De Richtlijn Verzekeringsdistributie brengt weinig wijzigingen met zich mee voor

leasingmaatschappijen aan de reeds bestaande MiFID-gedragsregels. Er zal echter moeten

afgewacht worden hoe deze richtlijn wordt omgezet in nationale wetgeving. Auteurs

verwachten hier geen belangrijke wijzigingen.

Page 151: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

151

Hoofdstuk 11: Bibliografie

11.1 Wetgeving

11.1.1 Europese regelgeving

Richtlijn2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002

betreffende verzekeringsbemiddeling.

Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016

betreffende verzekeringsdistributie.

11.1.2 Nationale wetgeving

A) Federale wetgeving

Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, BS 3 september 1807.

Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, BS 29 juli 1975.

Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978.

Wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake

motorrijtuigen, BS 8 december 1989.

Wetsontwerp op de landverzekeringsovereenkomst, Parl. St. Kamer 1990-91, nr. 1586/1, 9.

Wetboek van de Inkomstenbelastingen van 10 april 1992, BS 30 juli 1992.

Wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van

verzekeringen, BS 14 juni 1995.

Page 152: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

152

Faillissementswet van 8 augustus 1997, BS 28 oktober 1997.

Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 20 augustus 1992.

Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële

diensten, BS 4 september 2002.

Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, BS 30 april 2014.

Wetboek Economisch Recht van 28 februari 2013, BS 29 maart 2013.

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of

herverzekeringsondernemingen, BS 23 maart 2016.

B) Koninklijke besluiten

Koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der

ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur, BS 14 november 1967.

Koninklijk Besluit nr.30 van 28 december 1970 met betrekking tot de toepassing van de

belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur, BS 30 december

1970.

Koninklijk Besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de

ondernemingen, BS 19 oktober 1976.

KB van 12 januari 1984 tot vaststelling van de minimumgarantievoorwaarden van de

verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten

overeenkomst met betrekking tot het privé-leven, BS 31 januari 1984.

Page 153: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

153

KB van 14 december 1992 betreffende de Modelovereenkomst voor de verplichte

aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, BS 3 februari 1993.

Koninklijk Besluit van 14 december 1992 betreffende de Modelovereenkomst voor de

verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, BS 3 februari 1993.

Koninklijk besluit van 10 januari 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 30 van 29

december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde

waarde op de onroerende financieringshuur, BS 27 januari 2005.

KB van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende

markten voor financiële instrumenten, BS 18 juni 2007.

Koninklijk Besluit van 21 februari 2014 over de regels voor de toepassing van de artikelen 27

tot 28bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en

de financiële diensten op de verzekeringssector, BS 7 maart 2014 (KB N1).

Koninklijk Besluit van 21 februari 2014 inzake de krachtens de wet vastgestelde

gedragsregels en regels over het beheer van belangenconflicten, wat de verzekeringssector

betreft, BS 7 maart 2014 (KB N2).

Koninklijk besluit van 21 februari 2014 tot wijziging van de wet van 27 maart 1995

betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van

verzekeringen, BS 7 maart 2014 (KB N3).

C) Ministeriële Besluiten

Ministerieel besluit van 23 februari 1968 tot bepaling van de voorwaarden tot erkenning van

de ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur, en waarvan het juridisch statuut door

het koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 geregeld wordt, BS 6 maart 1968.

Page 154: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

154

D) Overige

Circ. van 12 april 2007 betreffende onroerende financieringshuur – recht op aftrek BTW,

http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=d9b1d33a-4c5c-42d9-

a1bc-493831f10ba7#findHighlighted.

BTW-Handleiding 2012.

Beslissing Btw nr. E.T.119.650/4 dd. 09.09.2013.

11.2 Rechtspraak

11.2.1 Hof van Cassatie

Cass. 24 december 1980, Arr.Cass. 1980-81, 472.

Cass. 18 juni 2012, Arr.Cass. 1991-92, 995.

Cass. 27 juni 2001, Arr.Cass. 2001, afl. 7, 1288.

Cass. 11 januari 2010, RW 2012-13, afl. 20, 772.

Cass. 14 mei 2012, Pas. 2012, afl. 5, 1081.

Cass. 7 juni 2012, NJW 2012, afl. 269, 642, noot D. WUYTS.

Cass. 11 februari 2016, T.Verz. 2016, afl. 4, 445.

Gent 21 november 1996, RW 1997-98, 825, noot J. HERBOTS.

Brussel 4 december 1996, RW 1996-97, 1236.

Page 155: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

155

Brussel 6 december 2001, De Verz. 2003, afl. 1, 28, noot P. ALLARY.

Antwerpen 27 maart 2003, TBH 2004, afl. 1, 280-281.

Antwerpen 4 februari 2015, T.Verz. 2016, afl. 1, 41, noot S. MEYS.

Luik 8 oktober 2015, TBH 2016, afl. 1, 106.

Voorz. Kh. Brussel 13 april 2011, T.Verz. 2008, afl. 3, 246, noot STEENNOT, R. en VAN

DEN STEEN, L.

Rb. Kortrijk 20 juni 2006, RW 2008-09, afl. 28, 1196.

Corr. Dendermonde 13 november 2007, VAV 2008, afl. 2, 169.

Rb. Brussel 18 december 2007, VAV 2009, afl. 3, 156 en VAV 2011, afl. 6, 399, noot

SZULANSKI, S.

Rb. Luik 8 februari 2011, For.ass. 2012, afl. 120, 11, noot VOGLET, B.

Rb. Antwerpen 2 mei 2011, T.Pol. 2011, afl. 4, 187-190.

Rb. Brussel 21 januari 2013, For.ass. 2013, afl. 133, 67, noot LONGFILS, F. en TBBR 2013,

afl. 10, 531, noot FONTAINE, M.

Pol. Brugge 18 september 2006, RW 2009-10, afl. 3, 119.

Pol. St.-Niklaas 24 januari 2007, T.Pol. 2008, afl. 4, 226.

Pol. Brugge 28 mei 2008, RW 2009-10, afl. 28, 1196.

Page 156: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

156

Pol. Brugge 29 september 2008, VAV 2009, afl. 4, 271.

Pol. Brussel 26 maart 2012, T.Pol. 2012, afl. 2, 70.

11.3 Rechtsleer

ALLARY, P., “De ‘verzekering voor rekening’: de vlag dekt niet steeds dezelfde lading”, De

Verz. 2001, nr. 336, 442-453.

ALLARY, P., “Verzekering en leasing: over een (vermeend) geval van bevrijdende betaling

door de verzekeraar bij de verzekering van geleasde goederen” (noot onder Brussel 6

december 2001), De Verz. 2003, afl. 1, 31-39.

ALLARY, P., NIJS, L., “Huurders en gebruikers: aansprakelijkheid, verzekering (voor

rekening) en verhaal”, T.Verz. 2006, afl. 4, 395-406.

ALLARY, P., “Afdeling V. Beding ten behoeve van derden” in Comm.Verz., 2015, afl. 18,

71-74..

BEKAERT, J., “[Het passief van het faillissement] Leasing” in LYSENS, T.,

BRAECKMANS, H., DIRIX, E., VAN CAMP, E., Faillissement & Reorganisatie,

Antwerpen, Kluwer, 2001, II.H.20.C-1 – II.H.20.C-40.

BERNAUW, K., “De verzekeringsdistributie in het kader van een andere beroepsactiviteit” in

MERCHIERS, Y., De verzekeringsbemiddeling en de verzekeringsdistributie. Een juridische

benadering, Gent, Mys en Breesch, 1996, 120-147.

BERNAUW, K., “De verzekering voor rekening: wondermiddel ter omzeiling van de

verzekeringsbemiddelingswetgeving?” (noot onder noot onder Brussel 20 mei 1999), DCCR

1999, 378-381.

Page 157: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

157

BERNAUW, K., “Wijzigingen in de verzekeringswetgeving: wet van 4 april 2014 en andere

nieuwigheden” in DAMBRE, M. en LECOCQ, P. (eds.), Rechtskroniek voor de Vrede- en

Politierechters 2015, Brugge, Die Keure, 2015, 111-136.

BOONE, I., “Het regresrecht van de W.A.M.-verzekeraar: een ondertekende polis hoeft niet”,

T.Verz. 2007, afl. 3, 321-325.

BRUYNS, F., CLAEYS, S., “Het eigendomsrecht van de leasinggever”, DAOR 2016, afl.

119, 6-18.

CARETTE, N., “Het beding ten behoeve van derden” in TILLEMAN, B., Economisch

Privaatrecht, Brugge, Die Keure, 2011, 71-123.

CARETTE, N., Derdenbeding, Antwerpen, Intersentia, 2011, 141.

DE BOECK, A., “De onderzoeksplichten onderzocht, in het bijzonder bij de aankoop van

tweedehands voertuigen” (noot onder Antwerpen 27 maart 2003), TBH 2004, afl. 1, 281-284.

DE KEYSER, L., “Eigendomsrecht en nieuwe contractvormen: leasing, franchising en

factoring, RW 1983-84, 2407-2424.

DE WILDE, A., “Faillissement en lopende overeenkomsten” in LYSENS, T.,

BRAECKMANS, H., DIRIX, E., VAN CAMP, E., Faillissement & Reorganisatie,

Antwerpen, Kluwer, 2001, II.E.32-1 – II.E.32-35.

FELTKAMP, R., “Beding ten behoeve van een derde” in DIRIX, E. en VANOEVELEN, A.

(eds.), Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van

rechtspraak en rechtsleer, 227-249.

FONTAINE, M., Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 698p.

Page 158: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

158

FONTAINE, M., “Assurance par un non-assureur – clauses de prise en charge de risques,

conventions de garantie et contrat d’assurance” (noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013),

TBBR 2013, afl. 10, 491-499.

GEELEN, R., “Art. 86-88 Wet Landverzekeringsovereenkomst” in BERNAUW, K., COUSY,

H., SCHUERMANS, L. en SCHOUBROECK, C., Verzekeringen: artikelsgewijze

commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., afl. 3,

(51)62.

GILLIS, T., “Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector”, T.Verz.

2014, afl. 2, 236-242.

GOVERS, M., “Verkrijging van de economische eigendom door onroerende leasing”, OGP

2013, afl. 249, 519.

HEIRMAN, G., “Verzekeraars moeten dekking verlenen aan verzekerden die vreemd zijn aan

de opzettelijke veroorzaking van een schadegeval” (noot onder Cass. 8 mei 2014), T.Verz.

2015, afl. 1, 53-55.

HEIRMAN, G., VAN LEUVEN, E., “Verzekeraar kan dronken chauffeur met omnium niet

meer uitsluiten”, Juristenkrant 2016, afl. 335, 1 (1p.).

HEIRMAN, G., “Vervalbedingen in het Belgische verzekeringsrecht”, RW 2016-17, afl. 2,

43-56.

HOSTENS, M., “De richtlijn verzekeringsdistributie en de impact op het Belgisch recht”,

TBH 2016, afl. 10, 926-939.

JANSEN, S., “Afstand van recht: een eenzijdige rechtshandeling”, TBBR 2011, afl. 7, 333-

343.

JOCQUE, G., “Verzekeringsrecht kroniek 2011-2013”, NJW 2013, afl. 286, 574-587.

Page 159: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

159

LAUVAUX, M., “De burgerlijke aansprakelijkheid van werknemers”, Or. 2005, afl. 3, 65-75.

LEROUX, E. en VAN GELUWE, H., “De verplichtingen van de leasingnemer ten opzichte

van de leasinggever” in BESELAERE, P., LENAERTS, O., TILLEMAN, B., VERBEKE, A.

(eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, 71-94.

LIBERT, H., BEKAERT, J., “Leasing van roerende goederen” in Comm.Bijz.Ov., 2007, 1-10.

LONGFILS, F., “Prise en charge de risques par un «non-assureur»: opération d’assurance ?”

(noot onder Rb. Brussel 21 januari 2013), For.ass. 2013, afl. 133, 68-72.

MAES, J., “Vrijwaringsbedingen”, NJW 2012, afl. 271, 698-715.

MEURS, T., “Artikel 41 Wet Landverzekeringsovereenkomst: omvang van het

subrogatierecht van de verzekeraar en mogelijkheid van subrogatoire vordering tegen de

eigen verzekerde” (noot onder Cass. 5 november 2012), DAOR 2013, afl. 107, 244-251.

MEYS, S., “De verzekeringsplicht van de leasingnemer: vraag naar de kwalificatie van het

beding dat bepaalt dat de verzekeringsprestatie voldaan moet worden in handen van de

leasinggever” (noot onder Antwerpen 4 februari 2015), T.Verz. 2016, afl. 1, 55-59.

PEETERS, I., “Eigendom tot zekerheid” in X. Voorrechten en hypotheken. Artikelsgewijze

commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2002, 74p.

PETITAT, J., “Regres in de WAM: een ander verhaal?” in X., Recht en praktijk nr. 76,

Mechelen, Kluwer, 2014, 73.

SAGAERT, V., “De objectivering van het verzekerbaar belang: de contractsrelativiteit in het

verzekeringsrecht gerelativeerd” in X., Over grenzen: liber amicorum Herman Cousy,

Antwerpen, Intersentia, 2011, 541.

Page 160: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

160

SAGAERT, V., TILLEMAN, B., VERBEKE, A., Vermogensrecht in kort bestek, Antwerpen,

Intersentia, 2013, 315

SCHUERMANS, L. en VAN SCHOUBROECK, C., “Wat is verzekering?” in

SCHUERMANS, L. en VAN SCHOUBROECK, C., Grondslagen van het Belgische

verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 11-34.

SCHUERMANS, L. en VAN SCHOUBROECK, C., “Marktpraktijken en

consumentenbescherming in de verzekeringssector” in SCHUERMANS, L. en VAN

SCHOUBROECK, C., Grondslagen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen,

Intersentia, 2015, 215-234.

STEENNOT, R., “[Overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten] Onrechtmatige

bedingen”, TPR 2015, afl. 3-4, 1521.

STERKENS, M., “Gebruik van alcohol, andere stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden en

dronkenschap” in X., Bestendig Handboek Verkeer, Kluwer, 2015 losbl., afl. 18, III.6-1 –

III.6-65 (121p.).

STIJNS, S., TILLEMAN, B., GOOSSENS, W., KOHL, B., SWAENEPOEL, E., WILLEMS,

K., “[Koop] Geldigheidsvereisten”, TPR 2008, afl. 4, 1450-1480.

STUYCK, J., “De nieuwe wet marktpraktijken en verzekeringen” in X., Over grenzen. Liber

amicorum Herman Cousy, Antwerpen, Intersentia, 2011, 1101-1104.

SZULANSKI, S., “[Contrat de location en vertu de laquelle le loueur réclame au locataire le

montant des dommages causés au véhicule par un conducteur en état d'ivresse, d'intoxication

alcolique ou sous l'emprise de médicaments, constitue un contrat d'assurance]” (noot onder

Rb. Brussel 18 december 2007), VAV 2011, afl. 6, 400-403.

Page 161: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

161

VAN DE WEYER, P., “Subrogatie of regres: confrontatie tussen verzekeraar en minderjarige

dader bij opzettelijk schadegeval” (noot onder Cass. 11 januari 2010), RW 2012-13, afl. 20,

772-778.

VANDEBEEK, N., “[Terbeschikkingstelling van onroerende goederen] Onroerende leasing”

in VANDEBEEK, N., Terbeschikkingstelling van onroerende goederen – Grondige analyse

van enkele rechtsfiguren, XV.Q-137-XV.Q-190 (54p.).

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., “Begrip en soorten aansprakelijkheidsregelingen” in

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., Handboek Buitencontractueel

Aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 877-878.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., “[Verzekeringsdistributie] Toepasselijke regelgeving”

in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen,

Intersentia, 2016, 95-114.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., “Het verzekeringstoezicht door de FSMA” in

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen,

Intersentia, 2016, 129-198.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., “Essentiële bestanddelen van de

verzekeringsovereenkomst” in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek

verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 251-288.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., “Specifieke regels toepasselijk op alle

schadeverzekeringen” in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek

verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 643-682.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., “Specifieke regels toepasselijk op zaakverzekeringen”

in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen,

Intersentia, 2016, 683-696.

Page 162: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

162

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., “Specifieke regels toepasselijk op

aansprakelijkheidsverzekeringen” in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek

verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 697-804.

VAN DEN BERGH, B., “Over de verus dominus, de verkoper van andermans zaak en de

koper zonder eigendomsrecht: een geval van stellionaat”, TBBR 2010, afl. 5, 237-250.

VAN EECKHOUTTE, W., PLETS, I., “Alcohol en drugs op de arbeidsplaats: een zichtbaar

taboe?”, Soc.Kron. 2000, 569-584.

VAN EECKHOUTTE, W., TAGHON, A., VANOVERBEKE, S., “Aansprakelijkheid van de

werknemer” in VAN EECKHOUTTE, W., TAGHON, A., VANOVERBEKE, S., Overzicht

van rechtspraak. Arbeidsovereenkomsten (1988-2005) TPR 2006, afl. 1, 238-260.

VAN ITTERBEEK, B., “Toepassingen – voorwerp (vliegtuigen)” in BESELAERE, P.,

LENAERTS, O., TILLEMAN, B., VERBEKE, A (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die

Keure, 2007, 257-266.

VAN OEVELEN, A., “De zekerheidsfunctie van het eigendomsrecht bij leasing” in DE

GRYSE, L., KOKELENBERG, J., VAN NESTE, F., COIPEL, M., DIJON, X., FIERENS, J.,

Eigendom, Brugge, Die Keure, 1996, p.

VAN SCHOUBROECK, C., SCHOORENS, G., “De aansprakelijkheidsverzekering: a never

ending story?”, TBH 1995, 636-663.

VAN SCHOUBROECK, C., MEURS, T., AMANKWAH, J., GLIBERT, N., “[De

landverzekeringsovereenkomst in het algemeen] Inleidende bepalingen” in VAN

SCHOUBROECK, C., MEURS, T., AMANKWAH, J., GLIBERT, N., Overzicht van

rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, 697-

718.

Page 163: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

163

VAN SCHOUBROECK, C., MEURS, T., AMANKWAH, J., GLIBERT, N.,

“[Landverzekeringen] Omvang van de dekking” in VAN SCHOUBROECK, C., MEURS, T.,

AMANKWAH, J., GLIBERT, N., Overzicht van rechtspraak. Wet op de

landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, 779-805.

VAN SCHOUBROECK, C., MEURS, T., AMANKWAH, J., GLIBERT, N.,

“[Landverzekeringen] Beding ten behoeve van derden - Niet bestaan en wijziging van het

risico - Medeverzekering en taak eerste verzekeraar - Opzeggingswijzen - Duur en einde van

de overeenkomst”, in VAN SCHOUBROECK, C., MEURS, T., AMANKWAH, J.,

GLIBERT, N., Overzicht van rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-

2015, TPR 2016, afl. 2-3, 851-885.

VAN SCHOUBROECK, C., MEURS, T., AMANKWAH, J., GLIBERT, N.,

“[Landverzekeringen] Bepalingen eigen aan de verzekeringen tot vergoeding van schade -

Bepalingen eigen aan de verzekering tot uitkering van een vast bedrag”, in VAN

SCHOUBROECK, C., MEURS, T., AMANKWAH, J., GLIBERT, N., Overzicht van

rechtspraak. Wet op de landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, 920-

960.

VAN SCHOUBROECK, C., MEURS, T., AMANKWAH, J., GLIBERT, N.,

“Aansprakelijkheidsverzekeringen” in VAN SCHOUBROECK, C., MEURS, T.,

AMANKWAH, J., GLIBERT, N., Overzicht van rechtspraak. Wet op de

landverzekeringsovereenkomst 2004-2015, TPR 2016, afl. 2-3, 992-1053.

VANNESTE, K., “De clausule tot afstand van verhaal: een zegen voor huurder en verhuurder

of letterlijk spelen met vuur?”, Huur 2014, afl. 4, 143-154.

VERPLANCKE, M. en VAN CAEKENBERG, C., “Risico – onderhoudsverplichtingen van

de leasingnemer of lessee” in BESELAERE, P., LENAERTS, O., TILLEMAN, B.,

VERBEKE, A. (eds.), Handboek leasing, Brugge, Die Keure, 2007, (109)112. 113-115. 113-

119. 111.

Page 164: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

164

VERREYT, I., HEYLEN, D., VERLINDEN, E., VERSTUYFT, B., AGACHE, L. EN

CREEMERS, S., “De bedrijfswagen en problemen van aansprakelijkheid” in VERREYT, I.,

HEYLEN, D., VERLINDEN, E., VERSTUYFT, B., AGACHE, L. EN CREEMERS, S.,

Bedrijfswagens in het recht, tweede editie, Antwerpen, Intersentia, 2012, (85)95.

VERVAET, A., “Onroerende leasing”, OGP 2001, afl. 124, II.F.2-7.2.10.

WINTERS, P., “[Aansprakelijkheid motorrijtuigen] Recht van de benadeelde en verhaal van

de verzekeraar” in X., Kluwers Verzekeringshandboek, Diegem, Kluwer, 2002, lobsl., afl. 51,

II.6.6-01 – II.6.6-13 (13p.)

WUYTS, D., “Verhaalsrecht van de WAM-verzekeraar tegen (de ouders van) een

minderjarige dief” (noot onder Cass. 7 juni 2012), NJW 2012, afl. 269, 643-644.

X., “[Definities verzekeringsrecht 4 april 2014] Garantieovereenkomst of

verzekeringsovereenkomst?”, Verzekeringsnieuws 2015, afl. 8, 15-16.

11.4 Overige

CBFA, Accord préalable – Statut d’entreprise d’assurances, november 2007,

https://www.nbb.be/doc/cp/fr/vo/va/pdf/status_11-2007.pdf

X., Financiële en operationele lease vergeleken,

http://www.refibo.be/documentatie/overige/algemeen/financiële-en-operationele-lease-

vergeleken#.V9lAfjcxVyZ (consultatie 14 september 2016).

X., Wettelijk kader, https://www.inglease.be/nl/leasing-in-belgie/wettelijk-kader (consultatie

20 april 2017).

FSMA, Verslag van het directiecomité 2007,

www.fsma.be/~/media/Files/publications/ver/nl/cbfa_dc_2007.ashx?la=nl, 88.

Page 165: VERZEKERINGSDEKKING BIJ LEASINGVERRICHTINGEN · - Manpower - Marsh - Realdolmen - Renta - USG People - Vanbreda - Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen - Westlease Ik

165

FSMA, Standpunt van de FSMA betreffende de essentiële bestanddelen van de

verzekeringsovereenkomst 2015,

www.fsma.be/~/media/Files/fsmafiles/circ/nl/2015/fsma_2015_13.ashx, 3.

http://www.renta.be/nl/Node/33

https://www.keurmerkprivatelease.nl/stream/algemene-voorwaarden-keurmerk-private-lease-

2016.pdf

FSMA, Circ. 16 april 2014, “Wijziging van de wet van 27 maart 1995 en uitbreiding van de

MiFID-gedragsregels tot de verzekeringssector”,

http://www.dekesel.be/images/docs/Circulaire%20AssurMifID%20gedragsregels%2030-04-

2014%20(wijziging%20van%20de%20wet%20van%2027-03-1995).pdf.

FSMA, Circ. 1 september 2015, “Aanpassing van de circulaire FSMA_2014_02 d.d.

16/04/2014 met betrekking tot de wijziging van de wet van 27 maart 1995 en de uitbreiding

van de MiFIDgedragsregels tot de verzekeringssector”, 76p.

X., “Wat is het verschil tussen leasing en renting?”,

https://www.kbc.be/ondernemen/nl/artikel/financiering/kredietvormen/verschil-leasing-

renting.html.

X., “Overzicht taksen, bijdragen en vergoedingen d.d. 14/11/2014”,

http://www.bzb.be/uploads/Overzicht%20taksen,%20bijdragen%20en%20vergoedingen.pdf,

10p.