Verslag 2006 Deel 2 Activiteiten, bestuur en jaarrekening€¦ · Deel 2 Activiteiten, bestuur en...

135
Verslag 2006 Deel 2 Activiteiten, bestuur en jaarrekening

Transcript of Verslag 2006 Deel 2 Activiteiten, bestuur en jaarrekening€¦ · Deel 2 Activiteiten, bestuur en...

Verslag 2006Deel 2 Activiteiten, bestuur en jaarrekening

© Nationale Bank van België

Alle rechten voorbehouden.De gehele of gedeeltelijke vermenigvuldiging van deze publicatie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan met bronvermelding.

VOORWOORD

5

Vijf jaar geleden verschenen de eerste eurobiljetten. Vandaag worden ze uitgegeven door de veertien centrale banken van het Eurosysteem, dat sedert de toetreding van Slovenië tot het eurogebied op 1 januari 2007, bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de dertien nationale centrale banken (NCB’s) van de landen die de euro hebben ingevoerd.

Het Eurosysteem neemt in de wereld van de centrale banken een unieke plaats in. De oprichting van de ECB heeft de NCB’s niet overbodig gemaakt, wel integendeel. Het enige land dat geen eigen centrale bank had, Luxemburg, heeft er trouwens een moeten oprichten net vóór de overgang op het gemeenschappelijke monetaire beleid.

Krachtens het Verdrag betreffende de Europese Unie geven de ECB en de NCB’s samen de eurobiljetten uit, bewaren en beheren ze de offi ciële goud- en deviezenreserves van de lidstaten, waken ze over de goede werking van het betalingsverkeer en dragen ze bij tot de stabiliteit van de fi nanciële sector.

Behalve deze taken die ze gezamenlijk uitvoeren, worden aan de NCB’s ook vaak andere opdrachten van algemeen belang toevertrouwd. Dat is zeker het geval in België, waar de Bank in het bijzonder werd belast met het verzamelen en verwerken van talrijke nationale statistieken, alsook met het beheer van de Balanscentrale, van twee kredietcentrales (voor de particulieren en voor de ondernemingen) en van de interbancaire betalingssystemen.

De opname van de Bank in het Eurosysteem heeft onze instelling uiteraard beïnvloed. Ik zou kort willen ingaan op twee ontwikkelingen die van buitenaf misschien niet altijd zichtbaar zijn.

De eerste vloeit voort uit de fundamentele verandering die zich heeft voorgedaan in de rol zelf van de Bank, die thans participeert aan het beheer van de tweede munt op wereldvlak. De beslissingen in Frankfurt worden collegiaal genomen door de leden van de directie van de ECB en de gouverneurs van de NCB’s van het Eurosysteem. Dat betekent dat elke gouverneur zich grondig dient voor te bereiden voor de bespreking van alle op dat niveau behandelde dossiers. Deze omvatten niet alleen het gemeenschappelijke monetaire beleid, maar ook de overige activiteitsdomeinen van het Eurosysteem, zoals de fi nanciële stabiliteit en de betalingssystemen.

Het analyserend vermogen van de Bank, dat voor België reeds goed was uitgebouwd, is de afgelopen jaren dan ook uitgebreid en versterkt. Een groot gedeelte van het personeel is vandaag betrokken bij de voorbereiding, op verschillende niveaus, van de « in Frankfurt genomen » beslissingen. De middelen die daarvoor worden geïnvesteerd zijn aanzienlijk, de verrijking die eruit voortvloeit met betrekking tot de jobinhoud van onze medewerkers is dat eveneens.

Voorwoorddoor Guy Quaden, gouverneur

VOORWOORD

6

De tweede ontwikkeling heeft betrekking op de operationele aspecten. Een van de basisprincipes van de werking van het Eurosysteem is een sterke decentralisatie. Zo blijft de Bank, net als haar collega’s in het eurogebied, het contactpunt tussen de fi nanciële instellingen en de economische subjecten van ons land en het Eurosysteem. Het begrip « decentralisatie » is sedert de oprichting van het Eurosysteem evenwel geëvolueerd.

In de missieverklaring van het Eurosysteem wordt het uitgedrukt als volgt : « wij zijn gecommitteerd aan behoorlijk bestuur en aan het doeltreffend en effi ciënt uitvoeren van onze taken, in een geest van samenwerking en teamwerk ». Tegen die achtergrond evolueren we geleidelijk naar een grotere specialisatie van de centrale banken van het Eurosysteem en een pooling van verschillende activiteiten. Deze tendens uit zich met name in de ontwikkeling van gemeenschappelijke projecten en het ten nutte maken van synergieën.

De Bank vervult daarbij een pioniersrol. Ik geef twee concrete voorbeelden.

Het eerste heeft betrekking op de bankbiljetten. De Bank heeft een informaticatoepassing ontwikkeld waarmee de biljetten- en muntenstromen, zowel die binnen de Bank als die tussen de Bank en de fi nanciële instellingen (of de geldtransporteurs), kunnen worden beheerd. Die toepassing, die CASH werd gedoopt, heeft geleid tot aanzienlijke productiviteitswinsten en een verhoogde veiligheid van de transacties. De Bank biedt de andere centrale banken de mogelijkheid om deze toepassing te gebruiken. In 2006 werd met de Nederlandsche Bank en de Banque centrale du Luxembourg een partnership gesloten, waarbij de Finse nationale bank zich in maart 2007 zal aansluiten. De eerste twee centrale banken beheren hun biljettenstromen reeds met behulp van deze toepassing, die draait op de informatica-infrastructuur van de Bank, laatstgenoemde zal dat vanaf 2008 doen.

Het tweede voorbeeld betreft de tenuitvoerlegging van het monetaire beleid. De aan de fi nanciële instellingen verstrekte kredieten moeten worden gedekt door toereikend onderpand. De Bank heeft een nieuw informaticasysteem ontwikkeld voor een effi ciënt beheer van deze waarborgen. Dankzij dit zogenaamde ECMS-systeem (Euro Collateral Management System), dat berust op de meest recente marktstandaarden, verloopt het beheer van die waarborgen nagenoeg volledig automatisch en is de dienstverlening aan de fi nanciële instellingen verbeterd. De unieke eigenschappen van het systeem hebben de interesse gewekt van andere centrale banken en ook hieromtrent werd een partnership afgesloten tussen de Bank en de Nederlandsche Bank.

Deze voorbeelden tonen aan dat de Bank ernaar streeft de kwaliteit van de diensten die ze verleent aan het land en aan het Eurosysteem te handhaven en zo mogelijk verder te verbeteren door een beroep te doen op de nieuwe technologieën en door een dynamisch humanresourcesbeleid te voeren, zonder daarbij het kostenaspect uit het oog te verliezen, met name via een toegenomen specialisering.

Als tegenprestatie voor de grote onafhankelijkheid waarover de centrale banken beschikken, moeten ze de samenleving meer dan ooit overtuigen van de relevantie van hun doelstellingen (monetaire en fi nanciële stabiliteit), maar eveneens van de manier waarop ze de belangrijke opdrachten uitvoeren die hun door de gemeenschap werden toevertrouwd. Deze publicatie, die verslag uitbrengt over de verwezenlijkingen van het afgelopen jaar, werd in die geest opgesteld.

Inhoud

Voorwoord 5

ActiViteiten

Hoofdstuk 1 : MonetAir beleid 12

Institutioneelkader 13Strategieeninstrumenten 13Voorbereidingvandebeslissingen 14Tenuitvoerleggingvandebeslissingen 16Beheervandegoud-endeviezenreserves 16

Hoofdstuk 2 : stAbiliteit VAn Het finAnciële systeeM 18

Toezicht 1�Preventie 22Crisisbeheer 24

Hoofdstuk 3 : betAAlMiddelen 26

Chartaalgeld 27Giraalgeld 30Waardepapier 32

Hoofdstuk 4 : econoMiscHe AnAlyse en inforMAtie 36

Macro-economischeaspecten 37Micro-economischeaspecten 41

Hoofdstuk 5 : oVerige inforMAtie en opdrAcHten 46

Informatie 47Wetenschappelijkebibliotheek 48Rijkskassier 48Rentenfonds 48Financiëleembargo’s 4�Technischebijstand 4�

Inhoud

10

HOOFDSTUK 6 : MIDDELENBEHEER 50

Strategische beleidslijnen 51Human resources 51IT-middelen 52Vastgoed 52

BESTUUR

HOOFDSTUK 1 : BESTUUR IN 2006 54

Gouverneur 55Directiecomité 55Regentenraad 58College van censoren 58Mandaten- en vermogensaangifte 58Preventie van marktmisbruik 58Commissie voor begroting en directieremuneraties 60Interne audit 60Algemene vergadering 60Vertegenwoordiger van de minister van Financiën 60Bedrijfsrevisor 60Organogram 62

JAARREKENING

HOOFDSTUK 1 : VOORSTELLING VAN DE JAARREKENING OP 31 DECEMBER 2006 71

Balans 72Resultatenrekening 74Posten buiten balanstelling 75Winstverdeling 76Sociale balans 77

HOOFDSTUK 2 : TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING 81

Juridisch kader 84Boekhoudkundige principes en waarderingsregels 85Toelichting bij de balans 90Toelichting bij de resultatenrekening 108Toelichting bij de posten buiten balanstelling 117Vergoeding van de bedrijfsrevisor 119Rechtsgedingen 119Gebeurtenissen na balansdatum 120

INHOUD

11

HOOFDSTUK 3 : VERGELIJKING OVER VIJF JAAR 123

Balans 124Resultatenrekening 126Dividend 127

BIJLAGEN

1. Verslag van de bedrijfsrevisor 129

2. Goedkeuring door de Regentenraad 131

3. Verklaring over het bestuur 133

4. Openingstijden en adressen 149

5. Afkortingen 151

6. Lijst van kaders, tabellen en grafi eken 153

MONETAIR BELEID

13

1.

(1) Het Eurosysteem is het centralebanksysteem van het eurogebied. Het bestaat uit de Europese Centrale Bank en de centrale banken van de lidstaten die de euro hebben aangenomen.

1.1 Institutioneel kader

De Bank maakt integrerend deel uit van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en, binnen dat stelsel, van het Eurosysteem. Het ESCB omvat alle centrale banken van de Europese Unie (EU), terwijl het Eurosysteem alleen bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de natio-nale centrale banken (NCB’s) van de lidstaten die de euro als munt hebben ingevoerd.

De fundamentele taken van het Eurosysteem zijn het bepalen en uitvoeren van het monetaire beleid in het eurogebied, het verrichten van valutamarktoperaties, het aanhouden en beheren van de offi ciële externe reserves van de lidstaten en het bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer. Het Eurosysteem staat ook in voor de uitgifte van de eurobankbiljetten en de verzame-ling van statistische informatie.

De Bank neemt deel aan de uitvoering van die taken en draagt bij tot de verwezenlijking van de door het Verdrag van Maastricht aan het Eurosysteem opgelegde doelstellingen. De bevoegdheidsverdeling tussen de ECB en de NCB’s wordt gekenmerkt door een verregaande decentralisatie op het vlak van de voorbereiding en de uitvoering van het gemeenschappelijke monetaire beleid.

De besluitvorming is evenwel gecentraliseerd : de beslui-ten worden genomen door de Raad van Bestuur van de ECB. Deze Raad bestaat uit de zes leden van de Directie van de ECB, waaronder de president en de vicepresident van de ECB, en de presidenten van de NCB’s van de landen van het eurogebied, dat sinds de invoering van de euro door Slovenië op 1 januari 2007 dertien landen telt.

1.2 Strategie en instrumenten

Om een houvast te bieden voor de prijsverwachtingen en het publiek in staat te stellen het optreden van de ECB beter te beoordelen, heeft de Raad van Bestuur van de ECB prijsstabiliteit gedefi nieerd als een stijging van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) in het euro-gebied met minder dan 2 pct., maar dicht bij die waarde op de middellange termijn. Die defi nitie biedt een toerei-kende veiligheidsmarge tegen het defl atierisico en maakt het ook mogelijk rekening te houden met een eventuele meetfout in de HICP en met de infl atieverschillen binnen het eurogebied.

De strategie van het Eurosysteem berust bovendien op de analyse van alle beschikbare informatie, waardoor de Raad van Bestuur tijdig kan reageren op de ont-wikkelingen die een bedreiging voor de prijsstabiliteit vormen. Die analyse is opgebouwd rond twee pijlers die overeenstemmen met elkaar aanvullende benaderingen

De economische theorie onderscheidt twee belangrijke manieren waarop de autoriteiten kunnen inwer-ken op de economische activiteit: het begrotingsbeleid en het monetaire beleid. Het begrotingsbeleid valt onder de bevoegdheid van de overheid en stelt haar in staat, door middel van de overheidsontvangsten en -bestedingen, haar macro-economische doelstellingen te verwezenlijken en haar taken ten bate van de gemeenschap uit te voeren. Het monetaire beleid werd in het eurogebied door het Verdrag van Maastricht toevertrouwd aan het Eurosysteem (1). Het hoofddoel ervan is het handhaven van prijsstabiliteit. Op deze wijze draagt het bij tot de groei en de werkgelegenheid. Alleen een monetair beleid dat de koopkracht van de munt vrijwaart, kan immers de economische vooruitzichten en de levensstandaard verbeteren. De ervaring leert dat zowel een algemene en aanhoudende prijsstijging (infl atie) als een prijsdaling (defl atie) nadelig zijn. Zij verstoren immers de in het prijsstelsel vervatte informatie, wijzigen de werkelijke waarde van de contracten en van het spaargeld, verhogen de onzekerheid en belemmeren bijgevolg de doeltreffende toewijzing van middelen, de investeringen en de groei.

AC

TIV

ITE

ITE

N

MONETAIR BELEID

14

(een reële en een monetaire benadering) van het prijsverloop en zijn oorzaken :– De economische analyse heeft tot doel de korte-

en middellangetermijnrisico’s voor de prijsstabiliteit te bepalen. Ze stoelt op een breed scala van economische indicatoren die vooruitlopen op de prijsontwikkeling in het eurogebied (loonkosten per eenheid product en andere prijs- en kostenindicatoren, maatstaven voor de reële activiteit, enquêtes bij de ondernemingen en de huishoudens, enz.) en indicatoren die betrekking hebben op de fi nanciële omstandigheden (effectieve wisselkoers van de euro, helling van de rentecurve, obli-gatierendementen, enz.). De Raad van Bestuur baseert zich ook op macro-economische projecties die door de diensten van het Eurosysteem worden opgesteld ;

– De monetaire analyse is erop gericht de middellange- en langetermijntrends van het prijsverloop te beoor-delen, in het licht van het verband dat bestaat tussen geld en prijzen over een lange periode. Ze steunt op verscheidene indicatoren, met name de monetaire grootheid M3, de bestanddelen van M3 (bankbiljetten en munten, dadelijk opvraagbare of kortlopende depo-sito’s, kortlopende verhandelbare instrumenten) en hun tegenposten, meer bepaald krediet.

Het monetaire beleid van het Eurosysteem is een rente-beleid, net als het beleid dat de Bank in België voerde vóór de start van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Dat beleid berust op de regeling van de bancaire liquiditeiten en het sturen van de zeer korte rente op de geldmarkt, meer bepaald de dag-geldrente die het voornaamste operationele doel van het Eurosysteem is. Daartoe worden verscheidene instrumen-ten gehanteerd (zie punt 1.4). De belangrijkste zijn :– de markttransacties, waarbij de wekelijkse kredietver-

leningen met een looptijd van één week een sleutelrol spelen ;

– de permanente faciliteiten die de kredietinstellingen in staat stellen middelen voor één dag op te nemen of te deponeren tegen vooraf aangekondigde rentetarieven ;

– de reserveverplichtingen bij de centrale bank.

De reserveverplichtingen en het door het Verdrag van Maastricht aan de ECB en de NCB’s toegekende alleen-recht om eurobankbiljetten uit te geven, dwingen de kredietinstellingen liquiditeiten op te nemen bij het Eurosysteem. Door de voorwaarden voor deze liquidi-teitsverstrekking te sturen, beïnvloedt het Eurosysteem de geldmarktrente.

De monetaire-beleidsbeslissingen worden genomen door de Raad van Bestuur van de ECB, die in de regel om de twee weken op donderdag in Frankfurt vergadert. De voornaamste indicator van het monetaire beleid van

het Eurosysteem wordt daar vastgesteld : de rente waar-tegen de wekelijkse kredieten aan de kredietinstellingen worden verleend.

De Bank speelt een actieve rol in het Eurosysteem. Als lid van de Raad van Bestuur, het belangrijkste besluit-vormingsorgaan van het Eurosysteem, neemt de gouver-neur deel aan alle beslissingen. Bovendien werkt de Bank mee aan de voorbereiding van de beslissingen in comités die uit experts van de ECB en de NCB’s zijn samengesteld. De beslissingen van de Raad van Bestuur worden decen-traal uitgevoerd, wat de Bank tot « Eurosysteem-partner » van de in België gevestigde fi nanciële instellingen maakt.

Dankzij de deelname aan het Eurosysteem heeft de Bank haar invloed op monetair vlak dan ook kunnen versterken. Deze nieuwe omgeving heeft eveneens een belangrijke impact gehad op haar werkzaamheden. Zo heeft de Bank bijvoorbeeld haar analysecapaciteiten met betrekking tot de activiteitsdomeinen van het Eurosysteem sterk ontwik-keld.

Ofschoon de Bank nauw betrokken is bij de wer-king van het Eurosysteem, blijven haar werkzaamheden niet beperkt tot de opdrachten die haar in dat kader zijn toevertrouwd. Zij blijft immers een aantal taken in nationaal verband uitoefenen.

1.3 Voorbereiding van de beslissingen

1.3.1 Research

Overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zijn de NCB’s van het Eurosysteem nauw betrokken bij de voorbereiding en de tenuitvoerleg-ging van het gemeenschappelijke monetaire beleid van het eurogebied. Zij verrichten derhalve belangrijk onder-zoeks- en analysewerk om tot een beter begrip te komen van de transmissiemechanismen van het monetaire beleid en van de wisselwerking tussen het monetaire beleid en het economische beleid, niet alleen in het eurogebied als geheel maar ook in de nationale economieën. De Bank speelt hierbij een actieve rol, zoals blijkt uit haar deelname aan de research- en analysewerkzaamheden van het Eurosysteem en uit de publicatie van tal van wetenschap-pelijke of voor een ruimer publiek bestemde studies.

Zo is zij, in het kader van het Comité voor het monetaire beleid van het ESCB, niet alleen vertegenwoordigd in de permanente werkgroepen – zoals die voor de open-bare fi nanciën, de econometrische modelvorming en de structurele aspecten van de economieën van de

MONETAIR BELEID

15

(1) Zie Statistieken – Statistische domeinen – Financiële rekeningen.

lidstaten –, maar werkt ze ook mee aan meer specifi eke projecten, zoals het onderzoek naar de verschillen tussen het rentebeleid van de fi nanciële en monetaire instellingen van het eurogebied of de uitsplitsing naar volume van de buitenlandse-handelsstromen volgens hun bestemming.

Er worden ook ruime middelen ingezet voor de deelname aan de gezamenlijke researchprojecten van de ECB en de NCB’s van het Eurosysteem die in nauwe samenwerking met de academische wereld worden gelanceerd. In het verlengde van het onderzoek naar prijsstarheid en de graad van infl atiepersistentie dat tussen 2003 en 2005 in het kader van het Infl ation Persistence Network werd ver-richt, besloot de Raad van Bestuur van het Eurosysteem in februari 2006 het Wage Dynamics Network op te richten, dat belast werd met de studie van de dynamiek van de lonen en de arbeidskosten in het eurogebied.

De Raad van Bestuur heeft voorts een netwerk opgericht dat onderzoek doet naar de impact, op de gezinsbeste-dingen, van de schommelingen van het fi nanciële vermo-gen van de gezinnen in de landen van het eurogebied.

Tijdens het verslagjaar publiceerde de Bank in het Economisch Tijdschrift en in de reeks Research van de Working Papers opnieuw enkele resultaten van het onderzoek in het kader van het Infl ation Persistence Network. In het juni 2006-nummer van het Economisch Tijdschrift werd meer bepaald aangetoond dat de totale infl atie en de onderliggende infl atietendens in België en in het eurogebied gekenmerkt worden door een zelfde persistentieniveau. Omdat er geen persistent infl atiever-schil tussen België en het eurogebied bestaat, lijkt het monetaire beleid van het Eurosysteem bijgevolg goed aangepast aan de economische situatie van België. Net als in 2005 werden verscheidene papers waaraan experts van de Bank in het kader van dat netwerk meewerkten, ook voorgesteld op internationale congressen of conferenties. Ze werden tevens gepubliceerd door de ECB alsook in diverse internationale wetenschappelijke tijdschriften.

De Bank neemt deel aan het Euro Area Business Cycle Network, een gezamenlijk project van het Eurosysteem en het Centre for Economic Policy Research (CEPR). Dat in 2002 opgericht netwerk draagt bij tot een beter begrip van de economische cycli in het eurogebied. In augustus 2006 organiseerde het een seminar omtrent Estimation and empirical validation of structural models for business cycle analysis. De Bank presenteerde er een studie van het conjunctuurverloop in de Verenigde Staten en het eurogebied aan de hand van dynamische stochastische algemene evenwichtsmodellen. In nauwe samenwerking met de ECB specialiseert de Bank zich immers sinds enkele jaren in de ontwikkeling van dat soort modellen, die een

strak theoretisch analysekader voor het gedrag van de huishoudens en de bedrijven vormen. Op het internatio-nale colloquium rond het thema Price and wage rigidities in an open economy, dat de Bank op 12 en 13 oktober 2006 organiseerde, werden nieuwe ontwikkelingen in die modellen voorgesteld die onder meer een betere beschrijving van de werking van de arbeidsmarkt mogelijk maken.

Tot slot publiceert de Bank elk jaar in het Economisch Tijdschrift de voornaamste resultaten van de macro-economische ramingen die zij opstelt in het kader van de voor- en najaarsprognoseoefeningen van de ECB en de leden van het Eurosysteem. Sinds 2004 omvatten ze, naast de ramingen voor het lopende jaar, ook de progno-ses voor het volgende jaar.

1.3.2 Statistische activiteiten

De opstelling van fi nanciële rekeningen behoort tot de traditionele statistische activiteiten van een centrale bank. De Bank stelt die rekeningen reeds verscheidene jaren op voor België. Ze heeft een lange ervaring op dat vlak en beschikt over een van de volledigste gegevensbestanden in Europa. Zij publiceert op haar website (1) en in haar Statistisch kwartaalbericht synthetische kwartaaltabellen, samen met een toelichting.

De fi nanciële kwartaalrekeningen worden naar de ECB gestuurd, die ze gebruikt voor de opstelling van de Europese geconsolideerde gegevens. Ze worden ook bezorgd aan Eurostat en aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het opstellen van hun eigen studies. Voor bepaalde sectoren (de overheden en de andere fi nanciële instel-lingen) of instrumenten (de uitgifte van genoteerde aandelen) worden eveneens elk kwartaal gedetailleerde inlichtingen uit het gegevensbestand van de fi nanciële rekeningen aan de ECB verstrekt.

Dankzij de belangrijke inspanningen die de jongste jaren werden geleverd, kon de kwaliteit van de verzamelde gegevens worden verbeterd en konden de sectoren en instrumenten gedetailleerder worden weergegeven. Die verbeteringen van het gegevensbestand gingen gepaard met een betere informatieverstrekking. Zo worden de fi nanciële kwartaalrekeningen sinds juli 2006 vier maan-den na het einde van het kwartaal gepubliceerd, samen met een toelichting van de fi nanciële rekening van de particulieren.

16

In het kader van de Coordinated compilation exercise, waaraan een zestigtal landen deelnemen, stelden de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) en de Bank een aantal indicatoren voor België op, aan de hand waarvan de sterke en de zwakke punten van het fi nancieel systeem kunnen worden beoor-deeld (Financial soundness indicators). Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) evalueert momenteel de resultaten van deze oefening.

1.4 Tenuitvoerlegging van de beslissingen

Overeenkomstig de voor het hele Eurosysteem geharmo-niseerde voorwaarden onderhoudt de Bank relaties met de in België gevestigde kredietinstellingen, in het kader van de tenuitvoerlegging van de verschillende monetaire-beleidsinstrumenten (zie punt 1.2).

Het gemiddelde aantal Belgische deelnemers aan de basis-herfi nancieringstransacties daalde van zes in 2005 naar vijf in het verslagjaar, als gevolg van de overheve-ling van de thesaurie van een Belgische bijbank naar haar Londense moederbank. Niettemin steeg het relatieve aandeel van de Belgische kredietinstellingen in het totale door de ECB toegewezen bedrag van 7,8 tot 9,2 pct. over dezelfde periode. In 2006 ontvingen de Belgische banken tussen 17,4 en 39,1 miljard euro bij de basis-herfi nancie-ringstransacties. De Belgische deelnemers nemen structu-reel meer liquiditeiten op dan zij nodig hebben om hun behoeften te dekken. Die liquiditeitsoverschotten worden via TARGET geleend aan fi nanciële instellingen van andere landen van het eurogebied.

Het maandelijkse bedrag van de langerlopende herfi nan-cieringstransacties steeg van 30 tot 40 miljard euro. De deelname van de Belgische kredietinstellingen aan die transacties nam licht toe, namelijk van 1,5 pct. tot 1,7 pct. van het totale toegewezen bedrag.

Het aantal fi ne-tuningtransacties van het Eurosysteem ging opnieuw omhoog. Het steeg van negen in 2005 tot elf in 2006, te weten vier liquiditeitsverruimende en zeven liquiditeitsverkrappende transacties. Het door de Belgische kredietinstellingen bij de liquiditeitsverruimende transac-ties opgenomen bedrag vertegenwoordigde gemiddeld 2 pct. van het totale toegewezen bedrag. Geen enkele Belgische instelling nam deel aan de liquiditeitsverkrap-pende transacties.

De door de NCB’s namens het Eurosysteem verstrekte kredieten moeten worden gedekt door toereikend onder-pand. Tot 31 december 2006 waren de beleenbare activa

opgedeeld in twee verschillende lijsten. De eerste lijst bestond uit de verhandelbare schuldbewijzen die in het hele eurogebied werden aanvaard en die voldeden aan door de ECB vastgestelde criteria. Op de tweede lijst kon elke NCB de al dan niet verhandelbare activa laten opne-men die bijzonder belangrijk waren voor haar nationale fi nanciële markt en waarop door de ECB goedgekeurde selectiecriteria van toepassing waren. De tegenpartijen konden deze activa zonder onderscheid binnenlands of grensoverschrijdend aanwenden. Die tweevoudige lijst werd vanaf januari 2007 vervangen door één enkele lijst met al dan niet verhandelbare activa die voldoen aan uniforme criteria voor het hele eurogebied. De lijst van de niet-verhandelbare activa wordt niet bekendgemaakt, vanwege het specifi eke karakter van die activa.

Op operationeel vlak biedt de Bank sinds september 2006 aan haar tegenpartijen de mogelijkheid om via een beveiligde verbinding de gegevens van het bij haar gede-poneerde onderpand te raadplegen en kennis te nemen van de stand van de verwerking van de doorgestuurde instructies.

Sinds juli 2006 kan het onderpand via een door het Eurosysteem beheerde module voor theoretische waarde-ring dagelijks worden gewaardeerd wanneer de marktprij-zen ontbreken of niet meer representatief zijn.

Vanaf januari 2007 kunnen ook bankleningen als onder-pand dienen.

1.5 Beheer van de goud- en deviezenreserves

1.5.1 Basisprincipes

De in de balans van de Bank opgenomen goud- en deviezenreserves zijn de offi ciële reserves van België. Ze omvatten goud, goudvorderingen, vorderingen op het IMF en vreemde valuta’s. De Bank houdt die reserves aan en beheert ze benevens haar aandeel in de reserves die aan de ECB werden overgedragen krachtens artikel 30 van het protocol betreffende de statuten van het ESCB en de ECB.

Wat het beheer van de tegoeden in vreemde valuta’s betreft, worden drie niveaus van besluitvorming onder-scheiden : het strategische, het tactische en het dage-lijkse.

MONETAIR BELEID

17

Op strategisch vlak legt het Directiecomité de algemene beleidslijnen en zijn preferenties op de middellange termijn in verband met de afweging tussen risico en ren-dement vast. Aldus bepaalt het Comité in hoofdzaak het totale bedrag van de deviezenreserves, de samenstelling ervan per valuta, de gemiddelde looptijd (duration) van de portefeuilles, de toegestane instrumenten en transacties, de criteria voor de selectie van de tegenpartijen en de limieten voor het kredietrisico. Deze beslissingen worden vertaald in de samenstelling van referentieportefeuilles die als maatstaf dienen voor de resultaten van een actief – zowel tactisch als dagelijks – beheer, binnen de door het Directiecomité getrokken krijtlijnen.

Op tactisch vlak bepaalt een beleggingscomité de beleg-gingspreferenties op de korte termijn, rekening houdend met de huidige en de verwachte situatie op de markten.

Het dagelijkse en feitelijke beheer van de portefeuilles, ten slotte, berust bij de portfoliomanagers.

De dienst Middle Offi ce ziet – volledig onafhankelijk – toe op de naleving van de beleggingsvoorschriften en -richt-lijnen van het Directiecomité en het beleggingscomité. Deze dienst berekent tevens de resultaten van het actieve beheer.

Wat de goudreserves betreft, was de Bank medeonderte-kenaar van de Joint Statement on Gold van 8 maart 2004, waarbij een vijftiental Europese centrale banken afspraken hebben gemaakt over goudcessies tussen 27 september 2004 en 26 september 2009. Tijdens het afgelopen boek-jaar verkocht zij geen goud.

1.5.2 Risicobeheer

Het beheer van de goud- en deviezenreserves stelt de Bank bloot aan marktrisico’s, kredietrisico’s en operatio-nele risico’s. De Bank heeft een beleid uitgewerkt om die risico’s te beperken. Zij bepaalt de duration en de valuta-samenstelling van elke portefeuille, aan de hand van de value at risk-methode, waardoor het marktrisico (verliezen die zouden kunnen voortvloeien uit een ongunstige wis-selkoers- of renteontwikkeling) kan worden beoordeeld. De Bank verricht ook stresstests om de verliezen te ramen die zij zou kunnen lijden in geval van een ernstige markt-crisis.

Om haar kredietrisico (het risico op verliezen die kunnen voortvloeien uit wanbetaling of uit de verslechtering van de kredieten van de tegenpartijen of emittenten) te beperken, geeft de Bank de voorkeur aan instrumenten met een soeverein risico alsook aan instrumenten die door onderpand gedekt worden. Haar overige beleggingen, in het bijzonder bankdeposito’s, worden strikt beperkt. Ook eist zij van de emittenten van de instrumenten waarin zij belegt en van de tegenpartijen waarmee zij werkt een hoge rating en zorgt zij voor een maximale diversifi catie van haar beleggingen. Haar beoordelingen steunen op de Creditmetrics-methode.

Om het rendement te verbeteren wordt een gering deel van de reserves belegd in bedrijfsobligaties. Voor dat type emittent werden specifi eke regels vastgelegd (minimumrating, diversifi catieverplichting, enz.), teneinde het kredietrisico te beperken.

Ten slotte beperkt de Bank het operationele risico door de activiteiten in verband met de beleggingstransacties te spreiden over drie afzonderlijke diensten : de Front Office (die belast is met de transacties), de Back Office (die zorgt voor de afwikkeling ervan) en de Middle Office (die de risico’s beheert). Om het beheer en de opvolging van onder meer de operationele risico’s te verbeteren, werd in 2006 een nieuwe toepassing voor het portefeuillebeheer in gebruik genomen.

STABILITEIT VAN HET FINANCIËLE SYSTEEM

19

2.

2.1 Toezicht

2.1.1 Macroprudentieel toezicht

Terwijl het zogenaamde microprudentiële toezicht op de afzonderlijke fi nanciële instellingen van de bank- en ver-zekeringssector wordt uitgeoefend door de CBFA, is de Bank bevoegd voor het toezicht op de stabiliteit van het fi nanciële systeem als zodanig. Dat zogenaamde macro-prudentiële toezicht is toegespitst op het systeemrisico. Daaronder verstaat men het risico dat een schok of een ontwikkeling in een bepaald marktsegment de soliditeit van andere economische of fi nanciële subjecten in het gedrang kan brengen. Het systeemrisico vloeit voort uit de alsmaar toenemende interdependentie van de fi nanciële instellingen, de fi nanciële markten en de andere sectoren van de economie.

In dat kader onderwerpt de Bank de determinanten van de stabiliteit van het Belgische fi nanciële systeem aan een diepgaand onderzoek, waarvan de resultaten jaarlijks worden gepubliceerd in het Financial Stability Review (1). In 2006 bestudeerde zij de recente ontwikkelingen op de internationale fi nanciële markten en de daaraan verbonden risico’s, alsook het verloop van de fi nanciële

situatie van de Belgische huishoudens en niet-fi nanciële ondernemingen in 2005. Voorts werd een grondige analyse gewijd aan de ontwikkeling van het risicoprofi el van de Belgische banksector, die zich in de voorbije jaren sterk heeft geïnternationaliseerd. De Belgische fi nanciële instellingen lijken hun weerbaarheid tegenover schok-ken verder te hebben versterkt, hierbij geholpen door een algemeen gunstig economisch en fi nancieel klimaat, dat hen onder meer in staat stelde hun inkomsten uit commissies te verhogen en de verliezen op hun leningen-portefeuille te beperken.

Ook publiceert de Bank halfjaarlijks de « Recente ont-wikkelingen in het Belgisch fi nancieel systeem ». Deze publicatie, die bestaat uit een aantal tabellen en grafi eken met een korte toelichting, beschrijft de ontwikkelingen bij de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen, de vennootschappen voor beleggingsadvies, de verzeke-ringsmaatschappijen, de instellingen voor bedrijfspensi-oenvoorziening en de effectenmarkten.

Ter ondersteuning van haar macroprudentiële analyses verrichtte de Bank eveneens onderzoek naar een aantal specifi eke thema’s zoals de microprudentiële grondslagen van de risiconame, de structurele ontwikkelingen van het fi nanciële systeem, de invloed van de institutionele omgeving en de regelgeving op de marktwerking, en de ontwikkeling van nieuwe fi nanciële instrumenten en tech-nieken. Tijdens het verslagjaar hield het macroprudentieel (1) Deze publicatie is beschikbaar op de website van de Bank.

De werkzaamheden van de Bank in het vlak van de fi nanciële stabiliteit zijn toegespitst op toezicht, crisispreventie en crisisbeheer. Wat het toezicht betreft, focust de Bank op de systeemrisico’s. Haar aandacht gaat derhalve uit naar macroprudentiële analyses, alsook naar het onderzoek van de weerbaarheid van de grote infrastructuren die instaan voor de werking van de fi nanciële markten. De preventie stoelt op een aantal regels en normen die tot doel hebben de veilige en doeltreffende werking van het fi nanciële systeem te bevorderen. Dit neemt niet weg dat de autoriteiten voorbereid moeten zijn op eventuele fi nanciële incidenten. De regelingen en structuren die in dat verband werden opgezet, behoren tot het domein van het crisisbeheer.

Op elk van die drie werkterreinen coördineert de Bank haar activiteiten met die van de internationale organen of comités die bijdragen tot de handhaving van de globale fi nanciële stabiliteit. Dit past in een lange traditie van uitwisseling tussen de Bank en de internationale instellingen.

STABILITEIT VAN HET FINANCIËLE SYSTEEM

AC

TIV

ITE

ITE

N

20

onderzoek van de Bank ook verband met de beheersing van de grensoverschrijdende bankcrises, de determi-nanten en het eventuele procyclische karakter van het bankkapitaal, de modellering van de deposito’s met onbepaalde vervaldag en het risico op het in gebreke blijven van ondernemingen, alsook met de verschillen die optreden naargelang de banken al dan niet een rating hebben gevraagd.

Om de refl ectie en de samenwerking tussen de prudenti-ele autoriteiten en de fi nanciële markten te bevorderen, werden verscheidene van die studies gepubliceerd in het Financial Stability Review, de Working Papers of in gespe-cialiseerde internationale tijdschriften.

2.1.2 Toezicht op de fi nanciële infrastructuren

BETALINGSSYSTEMEN

De Bank baat zelf het Electronic Large-value Interbank Payment System (ELLIPS) en het Uitwisselingscentrum en Verrekening (UCV) uit, de belangrijkste interbancaire beta-lingssystemen in België (1). Het toezicht op ELLIPS bestaat er voornamelijk in te onderzoeken hoe dat systeem zou reageren in uitzonderlijke situaties. Aldus analyseerde de Bank in 2006 de gevolgen van verschillende scenario’s (faillissement van een deelnemer, wegvallen van een ver-binding met TARGET, enz.), aan de hand van simulaties met reële transactiegegevens. Zij startte eveneens een evaluatie van haar rekening-couranttoepassing (RECOUR), in het licht van de Core principles for systemically impor-tant payment systems. Ten slotte bestudeerde zij de impact van de creatie van een gemeenschappelijk eurobe-talingsgebied (Single Euro Payments Area – SEPA) op de door het UCV verwerkte betaalinstrumenten.

De Bank oefent ook toezicht uit op Banksys. Dit bedrijf verricht tal van activiteiten in verband met de betalings-operaties in België. Zo is Banksys eigenaar van het beta-lingssysteem Bancontact / Mister Cash alsook van de elek-tronische geldbeugel Proton en beheert het de systemen voor krediet- en debetkaartbetalingen. De toezichtproce-dure werd in 2006 verfi jnd. Bijzondere aandacht ging ook uit naar de gevolgen die de vervanging op 1 januari 2008 van Bancontact / Mister Cash door Maestro zal hebben voor het toezicht, en naar de implicaties van de herstruc-turering van het aandeelhouderschap van Banksys. Het bedrijf werd tijdens het verslagjaar door de Belgische banken immers verkocht aan het Franse Atos Origin.

De Bank is ook betrokken bij het toezicht op Continuous Linked Settlement (CLS). Dit vereffeningssysteem voor valutatransacties is gebaseerd op het principe van « beta-ling tegen betaling » en garandeert dat de twee onderde-len van een valutatransactie gelijktijdig worden afgewik-keld bij CLS Bank, wat de risico’s aanzienlijk vermindert. Het toezicht op CLS wordt uitgeoefend in samenwerking met de centrale banken waarvan de valuta’s in dit systeem verhandeld worden. Aangezien CLS Bank gevestigd is in New York, is de Federal Reserve Bank van New York de eerstelijnstoezichthouder (lead overseer).

EFFECTENVEREFFENINGSSYSTEMEN

Euroclear Bank is een internationale effectenbewaarin-stelling (2) Net als Euroclear France, Euroclear Nederland, CRESTCo en, sinds januari 2006, Euroclear Belgium – de vroegere Interprofessionele Effectendeposito- en Girokas (CIK) – is Euroclear Bank een dochter van de holding Euroclear NV (ESA), die diensten aan deze dochteronder-nemingen verleent. Volgens het Belgische recht wordt die holding gelijkgesteld met een vereffeningsinstelling en aan het toezicht van de CBFA en de Bank onderworpen.

Rekening houdend met de diensten die ESA aan de CSD’s van de Euroclear groep verleent, sloten de overseers en de prudentiële toezichthouders van de betrokken landen (België, Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië) in 2005 een samenwerkingsakkoord. De CBFA en de Bank werden belast met de coördinatie van de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten onderling en van de betrekkingen met de holding ESA. Die autoriteiten maken een evaluatie van de gemeenschappelijke diensten (risico-beheer, enz.) die ESA levert aan de CSD’s van de Euroclear groep en volgen de implementatie van het Euroclear business model van nabij op. Zij werken ook gezamenlijke crisisprocedures uit.

Gelet op de reorganisatie van de Euroclear groep herzag de Bank het protocol dat ze in 2001 met Euroclear Bank had gesloten, breidde ze het protocol met de holding ESA uit en verschafte ze zich ruimere mogelijkheden voor de uitoefening van haar oversight-activiteiten.

Tot slot neemt de Bank deel aan het gemeenschappelijke oversight op LCH. Clearnet, een naamloze vennootschap met zetel in Parijs, die als centrale tegenpartij de transac-ties op Euronext Brussel vereffent.

SWIFT

SWIFT biedt aan haar leden streng beveiligde diensten aan voor de transmissie van fi nanciële informatie. Deze vennootschap verstrekt op wereldwijde schaal belangrijke

(1) Zie punt 3.2.

(2) Central securities depositary (CSD).

STABILITEIT VAN HET FINANCIËLE SYSTEEM

21

diensten op het vlak van het berichtenverkeer in de banksector. Het toezicht op SWIFT wordt georganiseerd in samenwerking met andere centrale banken van de Groep van Tien (G-10). Aangezien het hoofdkantoor van SWIFT zich in België bevindt, oefent de Bank het eerste-lijnstoezicht uit (lead overseer). De relatie tussen de Bank en SWIFT wordt geregeld in een specifi ek protocol. De betrekkingen die de Bank, als lead overseer, onderhoudt met de andere centrale banken van de G-10, worden geregeld door samenwerkingsakkoorden (memoranda of understanding) die zij met elk van deze banken heeft gesloten. De organisatie en de doelstellingen van het toe-zicht op SWIFT werden nader toegelicht in het Financial Stability Review van 2005.

In de loop van 2006 werd in verscheidene persberichten verwezen naar de rol die de centrale banken van de G-10 in het algemeen en de Bank in het bijzonder spelen bij het oversight op SWIFT. De Bank bracht op 26 juni 2006 een perscommuniqué uit waarin die rol werd toegelicht. Er dient te worden onderstreept dat zij enkel toezicht uitoefent op de activiteiten van SWIFT voor zover deze relevant zijn voor het behoud van de fi nanciële stabiliteit. In het kader van dat toezicht wordt meer bepaald opgevolgd en beoordeeld in hoeverre SWIFT voorziet in een passend bestuur, passende structuren, processen en procedures alsook in risicobeheercontroles, zodat de problemen die voor de fi nanciële stabiliteit zouden rijzen op doeltreffende wijze kunnen worden aangepakt. Het monitoren van de activiteiten van SWIFT die geen weer-slag hebben op de fi nanciële stabiliteit is geen toezicht-activiteit voor een centrale bank. Daarom vallen de bevel-schriften (subpoenas) van het Amerikaanse Ministerie van Financiën ten aanzien van SWIFT buiten het kader van het oversight door de Bank. De Bank is bovendien niet bevoegd om de naleving van die bevelschriften door SWIFT goed te keuren of te verbieden.

BIJDRAGE TOT DE OPSTELLING VAN NORMEN

In 2006 publiceerde het Committee on Payment and Settlement Systems (een comité voor wereldwijd toezicht en regulering waaraan de Bank deelneemt) drie rappor-ten.

Het eerste rapport, Cross Border Collateral Arrangements, behandelt de eisen van de centrale banken in verband met het onderpand in vreemde valuta voor hun verstrekte kredieten.

Het tweede rapport, General Guidance for National Payment Systems Development, werd gezamenlijk opge-steld door het Committee on Payment and Settlement Systems, het IMF en de Wereldbank. Het geeft leidraden

voor de uitbouw van de betalingsinfrastructuur in ontwik-kelingslanden.

Het derde rapport, General Principles for International Remittance Services, werd opgesteld in samenwerking met de Wereldbank en werd gepubliceerd met het oog op een marktconsultatie. Het geeft leidraden voor betalings-systemen in verband met de – meestal kleine – bedragen die migranten overmaken aan hun familie in hun thuis-land.

2.1.3 Samenwerking met de CBFA

De Bank en de CBFA hebben binnen het Comité voor Financiële Stabiliteit (CFS) maatregelen genomen om hun synergie op gebieden van gemeenschappelijk belang te versterken, overeenkomstig de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de fi nanciële sector en de fi nanciële diensten. Op operationeel vlak vertaalde zich dat onder meer in een nauwere samenwerking inzake informatica, human resources, uitrusting en toezicht op de betalings-, verreke nings- en vereffeningssystemen. Er werden ook nieuwe samenwerkingsakkoorden geslo-ten, met name op het gebied van de verwerking van de externe informatie van de kredietinstellingen en het documentatie- en archiefbeheer.

Dankzij de coördinatie door het CFS kon ook de band tussen het microprudentiële toezicht van de CBFA en het macroprudentiële toezicht van de Bank worden aange-haald. Zo onderzoekt het CFS regelmatig de risico’s voor de stabiliteit van het Belgische fi nanciële systeem en de voornaamste factoren die het fi nanciële bestel zouden kunnen wijzigen. Ook wordt op gezette tijden een evalu-atie gemaakt van de maatregelen die de Belgische auto-riteiten moeten wapenen tegen een eventuele fi nanciële of operationele crisis die een impact zou hebben op de fi nanciële sector (bijvoorbeeld een terroristische aanslag of een pandemie).

Het CFS coördineerde tevens de bijdrage die de Bank en de CBFA leverden in het kader van de opvolging van de beoordeling, door het IMF, van de robuustheid van de Belgische fi nanciële sector (FSAP). In dat verband organi-seerden beide instellingen, in nauwe samenwerking met de voornaamste banken en verzekeringsmaatschappijen in België, stresstests om de weerbaarheid van die fi nanciële groepen bij liquiditeits- of renteschokken of bij kredietpro-blemen te beoordelen. Het IMF juichte de initiatieven toe die het CFS tijdens het verslagjaar nam op het gebied van de fi nanciële stabiliteit en verzocht het CFS zijn aandacht toe te spitsen op de wijziging die het risicoprofi el van het Belgische fi nanciële systeem momenteel ondergaat en op

22

de uitdagingen die de belangrijkste ontwikkelingen in de regelgeving met betrekking tot de Europese fi nanciële sector (richtlijnen in verband met MiFID (1), Bazel II en Solvency II, SEPA-project) stellen.

Wat de betalings- en vereffeningssystemen betreft, boog het CFS zich over het TARGET2-project, dat tot doel heeft tegen 2008 een gemeenschappelijk technisch platform in te voeren voor de bruto-realtimebetalingen in het euro-gebied, alsook over de wisselwerking tussen dat nieuwe gemeenschappelijke platform en de effectenvereffenings-systemen. Het onderzocht ook het SEPA-project, dat de totstandbrenging tegen 2010 van een gemeenschappelijk eurobetalingsgebied beoogt.

Er werd een specifi eke website (www.csf-cfs.be) ontwor-pen om de taken en activiteiten van het CFS beter bekend te maken. Deze site, die sinds 2 oktober 2006 operatio-neel is, beschrijft niet alleen de taken en activiteiten van het CFS maar ook die van de Raad van Toezicht van de Overheid van de Financiële Diensten (RTOFD), het tweede orgaan voor samenwerking tussen de CBFA en de Bank dat door de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de fi nanciële sector en de fi nanciële diensten in het leven werd geroepen.

2.2 Preventie

De Bank oefent haar preventietaak uit in internationaal verband : zij neemt deel aan de werkzaamheden van diverse organen en comités van de G-10 en de EU die gespecialiseerd zijn in regulering en monitoring van de fi nanciële markten, alsook aan de werkzaamheden van het IMF.

2.2.1 EU en G-10

In ESCB-verband is de Bank lid van het Comité voor ban-kentoezicht. De toezichthouders en de centrale banken van de EU onderzoeken in dat kader de macropruden-tiële situatie en de structurele ontwikkelingen van het Europese bankwezen. Dat Comité werkt meer bepaald mee aan het Financial Stability Review van de ECB en aan andere publicaties van het Eurosysteem in verband met de fi nanciële stabiliteit. In 2006 nam het comité ook deel aan simulatieoefeningen voor het opvangen van een eventuele fi nanciële crisis in Europa. Daarnaast onder-zocht het de implicaties van de Capital Requirements Directive voor de economische cyclus, de betrokkenheid

van grote Europese banken bij de fi nanciering van private equity en de verfi jning van de stresstests van het fi nancieel systeem. De Bank nam tevens deel aan de werkzaamhe-den van het Comité voor Europese banktoezichthouders (CEBS), dat de Europese Commissie adviseert omtrent bancaire aangelegenheden. Het CEBS legt zich ook toe op de samenwerking tussen toezichthouders, de con-vergentie van de toezichtpraktijken binnen de EU en op de gemeenschappelijke tenuitvoerlegging en de correcte implementatie van de communautaire regelgeving. De werkzaamheden van dat Comité zijn momenteel toege-spitst op de tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende de eigenvermogenseisen.

Op het niveau van de G-10 (BIB) nam de Bank deel aan de activiteiten van het Comité voor het wereldwijde fi nanciële systeem. Dat Comité onderzocht onder meer de structurele ontwikkeling van de kredietmarkten, de sector van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzie-ning en de verzekeringsondernemingen en de volatiliteit van de fi nanciële markten. De Bank was ook betrokken bij de werkzaamheden van het Bazels Comité voor het bankentoezicht, die vooral toegespitst zijn op de imple-mentatie van het herziene kader voor de internationale convergentie in het vlak van de eigenvermogenseisen en de berekening ervan (het zogenaamde Bazel II-akkoord).

2.2.2 IMF

De Bank nam deel aan de uitwerking van de middellan-getermijnstrategie die in 2004 door de Managing Director werd uitgestippeld om de rol van het IMF aan te passen aan de steeds groter wordende openheidsgraad van de wereldeconomie. Wat de vertegenwoordiging en de deelname van de leden van het Fonds betreft, keurde de jaarvergadering van het IMF in september 2006 een reso-lutie van de Board of Governors goed die het kader vormt voor de aanpassing van de administratieve structuur van het Fonds in de komende jaren (zie kader 1).

Het toezicht van het IMF op de economische toestand van zijn leden, dat voornamelijk van bilaterale aard is, werd in 2006 uitgebreid met een multilaterale overlegprocedure. Het eurogebied en de belangrijkste betrokken landen (China, Japan, Saoedi-Arabië en de Verenigde Staten) hebben overleg gepleegd om, met het oog op de ordelijke correctie van de onevenwichten op de lopende rekening van de betalingsbalans van enkele grote economieën, de implementatie te bevorderen van beleidsmaatregelen waarover een consensus bestaat.

(1) Europese richtlijn 2004 / 39 / EG betreffende de markten voor fi nanciële instrumenten – Market in Financial Instruments Directive

STABILITEIT VAN HET FINANCIËLE SYSTEEM

23

In 2007 zullen de principes van het economisch toezicht van het IMF, in het bijzonder het toezicht op de wissel-koersen, worden doorgelicht en eventueel aangepast. Er zal ook worden onderzocht hoe de toezichtprioriteiten op geregelde tijdstippen kunnen worden vastgelegd. Het Internationaal en Monetair Financieel Comité, dat politiek toezicht uitoefent op de werkzaamheden van het IMF, zou daarbij een rol kunnen spelen.

De vervroegde terugbetaling van IMF-leningen door enkele belangrijke debiteuren verminderde de inkom-sten van het Fonds. Om de inkomenspositie van het Fonds voortaan minder afhankelijk te maken van de kredietactiviteiten, werd tijdens het verslagjaar een

Kader 1 – Globalisering en de internationale fi nanciële instellingen

Tijdens de jongste algemene vergadering van het IMF, die in september 2006 in Singapore werd gehouden, nam de Board of Governors een resolutie aan die het kader vastlegt voor de discussie die het IMF wil voeren rond de vertegenwoordiging en deelname van zijn leden. De bedoeling is dat het gewicht van bepaalde landen in de wereldeconomie beter zou worden weerspiegeld. Landen worden lid van het IMF door voor een bepaald quotum deel te nemen in zijn kapitaal. Dat quotum bepaalt het stemgewicht van een land in de Board of Governors en in de Executive Board, het bedrag dat het kan ontlenen, zijn bijdrage tot de kredietverlening en de verdeling van de door het IMF gecreëerde SDR’s.

Binnen het in Singapore vastgelegde kader zal tijdens de komende jaren de bestuursstructuur van het IMF worden aangepast aan het gewicht van enkele opkomende economieën. In deze context werden de quota van China, Mexico, Turkije (1) en Zuid-Korea reeds opgetrokken en heeft de Board of Governors zich ertoe verbonden niet later dan op de voorjaarsvergadering in 2008 overeenstemming te bereiken over een formule voor de aanpassing van de quota. Die formule zou dan goedgekeurd worden tijdens de jaarvergadering van datzelfde jaar. De EU heeft besloten een gemeenschappelijk standpunt in te nemen omtrent deze problematiek.

De Bank voor internationale betalingen (BIB) heeft haar Board of Directors uitgebreid tot de centrale banken van twee opkomende landen.

In januari 2006 lanceerde de voorzitter van de G-10 een refl ectie over de toekomst van dat forum. De veranderende wereldeconomie, het gedeeltelijk overlappen van de activiteiten van de G-10 en het Financial Stability Forum (FSF), en de proliferatie van internationale vergaderingen maken het wenselijk de internationale economische samenwerking effi ciënter te organiseren en met name de interactie tussen de G-10 en het FSF te versterken. In dat verband werd in september 2006 op de vergadering van de ministers en gouverneurs van de G-10 beslist om de vergaderingen van de plaatsvervangers stop te zetten, het FSF te verruimen en op de jaarlijkse vergadering van de ministers en gouverneurs informele discussies te houden over de internationale fi nanciële stabiliteit.

(1) Turkije maakt deel uit van de door België geleide IMF-constituency. De andere landen van deze constituency zijn, in afnemende orde van hun quotum, Oostenrijk, Hongarije, de Tsjechische Republiek, Wit-Rusland, Kazachstan, Slowakije, Luxemburg en Slovenië.

investeringsrekening opgezet ten belope van circa 6 mil-jard SDR (6,8 miljard euro). Deze investeringsrekening zal op lange termijn, via investeringen in hoogwaardige overheidsobligaties, een stabiele, zij het bescheiden extra inkomensstroom genereren. België nam deel aan het startkapitaal van de investeringsrekening ten belope van 225 miljoen euro (d.i. 4,2 pct. van haar deelname in het IMF-kapitaal) en wordt daarvoor, zoals voor de overige krediettransacties, vergoed tegen de SDR-rentevoet.

Ten slotte valt op te merken dat, na goedkeuring van een resolutie door de Board of Governors, Montenegro op het punt staat toe te treden als 185ste lid van het IMF.

24

2.3 Crisisbeheer

2.3.1 Financiële crises

Een interdepartementale cel, die samengesteld is uit vertegenwoordigers van verscheidene diensten en depar-tementen van de Bank, heeft als taak om de reactie van de Bank te coördineren ingeval een crisis de fi nanciële situatie van een of meerdere fi nanciële instellingen zou treffen. Deze cel werkte in 2006 verder aan de verbete-ring van de operationele en juridische maatregelen die de Bank in staat moeten stellen aan een dergelijke crisis-situatie het hoofd te bieden.

Wat de samenwerking en de informatie-uitwisseling in geval van een fi nanciële crisis betreft, werden op verschei-dene vlakken praktische regelingen uitgewerkt. Gelet op de sterke wisselwerking tussen het Nederlandse en het Belgische fi nanciële systeem (die onder meer verband houdt met het feit dat bepaalde fi nanciële instellingen in beide landen opereren), sloot de Bank in 2006 met de CBFA en De Nederlandsche Bank een nieuw samenwer-kingsakkoord over het beheer van fi nanciële crises. Dat akkoord vult de protocolakkoorden aan die respectieve-lijk in 2004 met de CBFA en in 2005 met de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën werden gesloten. Indien een crisis uitbreekt waarbij een van de bedoelde grote fi nanciële groepen betrokken is, wordt een crisisbe-heercomité bestaande uit vertegenwoordigers van de drie autoriteiten bijeengeroepen. Het staat in voor het

Kader 2 – Stresstests voor de beheersing van fi nanciële crises

De voorbije twee jaar werden verscheidene stresstests georganiseerd waarbij fi nanciële crises werden gesimuleerd die de fi nanciële stelsels van verscheidene EU-landen troffen. Die tests hebben tot doel de overeenkomsten te toetsen die de verschillende nationale autoriteiten (centrale banken, banktoezichthouders en Ministeries van Financiën) hebben gesloten om het crisisbeheer in goede banen te leiden.

Tijdens het verslagjaar heeft de Bank deelgenomen aan twee Europese stresstests voor de beheersing van fi nanciële crises. De eerste werd in april 2006 georganiseerd onder auspiciën van het Economisch en Financieel Comité van de EU. De bedoeling was de principes te testen die zijn vastgelegd in het op 1 juli 2005 van kracht geworden akkoord betreffende de samenwerking tussen de banktoezichthouders, de centrale banken en de Ministeries van Financiën van de EU bij fi nanciële crises. Nationale vertegenwoordigers van de betrokken autoriteiten namen in Frankfurt deel aan die test. Uit die oefening is gebleken dat de binnen de EU gesloten akkoorden de crisisbeheermechanismen verbeteren. Op verzoek van de Raad van de EU werd het EFC ermee belast de algemene principes voor het oplossen van fi nanciële crises die de EU kunnen treffen, bij te werken in het licht van de uit die test getrokken lessen.

De tweede oefening waaraan de Bank heeft deelgenomen, werd in mei 2006 door het Eurosysteem georganiseerd om zijn crisisbeheerprocedures te testen. Het scenario waarop de test gebaseerd was, had een impact op alle centralebankfuncties, met inbegrip van het beheer van de monetaire-beleidstransacties, het beheer van en het toezicht (oversight) op de marktinfrastructuren, en de handhaving van de stabiliteit van elk nationaal fi nancieel systeem (rekening houdend met de besmettingsrisico’s voor het hele eurogebied). De oefening, waarbij alle centrale banken van het Eurosysteem betrokken waren, werd decentraal georganiseerd, om haar realistischer te maken en om de communicatiemiddelen tussen de centrale banken te controleren. Zij toonde aan dat het Eurosysteem in staat is situaties die een impact op het fi nanciële systeem kunnen hebben, doeltreffend te beheersen en droeg bij tot een verbetering van de crisisbeheerprocedures van het Eurosysteem.

Via dergelijke tests kan de reactie worden beoordeeld van de nationale autoriteiten die het hoofd moeten bieden aan een fi nanciële crisis waaraan een systeemrisico verbonden is. Zij dienen ook om de toezichtnetwerken van de nationale autoriteiten te versterken en de effi ciëntie ervan te verbeteren. Aangezien ze kunnen bijdragen tot de verkorting van de reactietijd en de tijd die nodig is om het crisisbeheer te coördineren, versterken ze voortdurend de crisisbeheermechanismen.

STABILITEIT VAN HET FINANCIËLE SYSTEEM

25

overleg en de coördinatie tussen de verschillende auto-riteiten, het bereidt de beslissingen voor en onderhoudt contacten met de instelling in moeilijkheden en met de marktpartijen. Het samenwerkingsakkoord bepaalt voorts dat de betrokken fi nanciële instelling onmiddellijk de in het kader van het crisisbeheer vereiste inlichtingen moet kunnen verstrekken. De drie autoriteiten versterken op die wijze hun grensoverschrijdende samenwerking, overeenkomstig de nieuwe EU-richtlijn betreffende de eigenvermogenseisen.

Het Beschermingsfonds voor deposito’s en fi nanciële instrumenten heeft als opdracht, binnen bepaalde gren-zen, depositohouders en beleggers te vergoeden die verlies lijden wanneer een kredietinstelling of een beleg-gingsonderneming in gebreke blijven. Dat fonds wordt geleid door een Bestuurscomité waarin de overheid, de kredietinstellingen en de beleggingsondernemin-gen vertegenwoordigd zijn. De Bank neemt het dage-lijks beheer ervan waar. Het fonds publiceert jaarlijks een activiteitenverslag dat beschikbaar is op internet (www.beschermingsfonds.be).

2.3.2 Operationele crises

Het CFS keurde op 18 oktober 2004 een aantal aan-bevelingen goed die erop gericht zijn de stabiliteit van het fi nanciële systeem te versterken. Daarbij wordt erop toegezien dat de actoren en functies die cruciaal worden geacht voor de werking van het Belgische fi nanciële systeem, de vereiste maatregelen nemen om de conti-nuïteit van hun activiteiten te waarborgen. Het CFS ver-trouwde de tenuitvoerlegging van die aanbevelingen toe aan een Permanente follow-upstructuur (PFS).

In 2006 werkte de PFS verder aan het opzetten en testen van zijn escalation- en communicatieprocedure bij een incident van operationele aard (business continuity) dat een sterke negatieve impact kan hebben op de goede werking van het Belgische fi nanciële systeem (natuur-ramp, terroristische aanslag, pandemie, enz.).

In samenspraak met de kritieke actoren van de fi nanciële sector en de politiediensten werkte de PFS ook een model-protocol uit, dat die actoren kunnen sluiten met de lokale politie opdat zij, in geval van een ernstige gebeurtenis, toegang zouden kunnen krijgen tot de kritieke lokalen die zich bevinden binnen een door de politie afgebakende ontradingsperimeter. De Bank heeft reeds zo’n protocol gesloten met de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene.

Men beraadde zich tevens voort over de eventuele invoe-ring van noodplannen, in geval van een langdurige onder-breking van de werking van sommige kritieke functies zoals die van Banksys of de betalingssystemen ELLIPS en UCV. De PFS organiseerde ook een informatievergadering over de risico’s op een onderbreking van de telecommu-nicatie. Aan die bijeenkomst werd deelgenomen door de telecommunicatieoperatoren en de kritieke instellingen en infrastructuren. Ten slotte werd een informatievergadering gewijd aan het risico op een pandemie. Die vergadering had tot doel dat risico nader te omschrijven en na te gaan welke initiatieven het CFS dienaangaande kan nemen en welke rol het dient te spelen.

Er is afgesproken dat de website van het CFS als com-municatiemiddel voor de fi nanciële sector zal fungeren, ingeval een ernstige operationele fi nanciële crisis een of meerdere kritieke instellingen of infrastructuren zou treffen. Net als vergelijkbare sites van andere landen, biedt die site naast publiek toegankelijke informatie ook informatie die uitsluitend toegankelijk is respectievelijk voor de kritieke instellingen en infrastructuren en voor de fi nanciële autoriteiten.

Ook wanneer er geen crises optreden die de continuïteit van de operaties in gevaar brengen, wordt via dat kanaal relevante informatie ter beschikking gesteld van de kri-tieke instellingen en infrastructuren.

BETAALMIDDELEN

27

3.

3.1 Chartaal geld

3.1.1 Drukken van bankbiljetten

Zoals de voorgaande jaren drukte de Bank in 2006 het quotum aan eurobankbiljetten dat haar volgens het pro-ductieplan van het Eurosysteem toekwam. Die bankbiljet-ten waren volledig in overeenstemming met de kwaliteits- en veiligheidsnormen van de ECB. Ze werden geleverd binnen de opgelegde termijnen.

3.1.2 Chartale geldomloop

Overeenkomstig het beginsel van de decentralisatie van de transacties van het Eurosysteem zorgen de NCB’s van het eurogebied voor het in omloop brengen, het uit circulatie nemen en de kwaliteitscontrole van de bankbiljetten.

De munten worden uitgegeven door de lidstaten, onder voorbehoud van goedkeuring van de totale uitgiftewaarde door de ECB. In België worden de munten door de Bank in omloop gebracht voor rekening van de Staat.

BANKBILJETTEN

De seizoengebonden daling (in januari en augustus) buiten beschouwing gelaten, nam het bedrag van de bankbiljettencirculatie in het eurogebied in 2006 voortdu-rend toe. In de loop van het jaar klom de waarde van de bankbiljettencirculatie van 565,2 miljard tot 628,2 miljard euro, d.i. een stijging met 11,2 pct. Het aantal bankbil-jetten nam met 9,5 pct. toe, tot 11,3 miljard coupures eind december. De vraag naar coupures van 500 euro bleef zeer groot : zij steeg met 13,2 pct. tot 419,4 mil-joen bankbiljetten aan het einde van het jaar. Het aantal circulerende bankbiljetten van 50 en 100 euro vertoonde eveneens een forse stijging met respectievelijk 12,5 en 9,6 pct. Het aantal circulerende bankbiljetten van 10 en 20 euro groeide met 8 pct. De vraag naar de overige cou-pures, daarentegen, nam met minder dan 5 pct. toe. Die uitzetting van de bankbiljettencirculatie is niet alleen toe te schrijven aan de bankbiljettenvraag die verband houdt met de transacties binnen het eurogebied, maar ook aan een groeiende internationale vraag. Ook de oppot-ting door het publiek, die onder meer in de hand wordt gewerkt door de huidige lage rente, speelt een rol.

In tegenstelling tot andere jaren was het nettobedrag van de daadwerkelijk door de Bank in omloop gebrachte bankbiljetten (1) minder negatief. Voor de coupures van 5, 20 en 50 euro werd een verhoging van het nettobedrag van de in omloop gebrachte bankbiljetten vastgesteld.

De Bank deelt het recht om eurobankbiljetten uit te geven met de andere centrale banken van het Eurosysteem. Zij zorgt ook voor het in omloop brengen, het uit circulatie nemen en de kwaliteitscontrole van de bankbiljetten en munten in België.

Voorts beheert de Bank de Belgische interbancaire betalingssystemen, te weten ELLIPS, de Belgische component van het Europese grensoverschrijdende realtime brutovereffeningssysteem voor betalingen in euro (TARGET) ; het UCV, dat instaat voor de verrekening van laagwaardige betalingen ; en de Verrekenkamer, die zorgt voor de vereffening van enkele duizenden grote cheques.

Zij neemt ook het beheer waar van een systeem voor de vereffening van vastrentende effecten en van een systeem dat het handelspapier automatisch ter incasso aanbiedt en de protestakten opstelt in geval van wanbetaling.

(1) Verschil tussen de opvragingen en stortingen van bankbiljetten aan de loketten van de Bank.

AC

TIV

ITE

ITE

N

BETAALMIDDELEN

28

In totaal werden meer dan 2 miljard bankbiljetten bij de Bank opgevraagd of gestort, d.i. een toename met 4,5 pct. ten opzichte van 2005. De opvragingen en stor-tingen van bankbiljetten worden geregeld door contrac-ten tussen de Bank en de kredietinstellingen. Zij kunnen kiezen tussen :– een kosteloze basisdienst voor het storten en opvragen

van vooraf per coupure gebundelde bankbiljetten ;– een getarifeerde dienst, het cash center, voor het stor-

ten of opvragen van bankbiljetten in colli die verschil-lende denominaties bevatten.

Daarnaast kunnen particulieren en niet-fi nanciële onder-nemingen eurobankbiljetten omwisselen aan de openbare loketten (1).

2002 2003 2004 2005 20060

100

200

300

400

500

600

700

2005 2006

0

100

200

300

400

500

600

700

1.285

1.761

2.160

3.624

1.018

149

370

10.368

1.346

1.901

2.337

4.078

1.116

153

419

11.349

5

10

20

50

100

200

500

GRAFIEK 1 BANKBILJETTEN IN OMLOOP

Bron : ECB.(1) Aangezien de cijfers afgerond zijn, kunnen de totalen verschillen van de som van

de rubrieken.

BEDRAGEN PER DAG(miljarden euro’s)

AANTAL PER ULTIMO(miljoenen)

Coupure

Totaal (1)

2002 (1) 2003 2004 2005 2006800

900

1.000

1.100

800

900

1.000

1.100

GRAFIEK 2 OPVRAGINGEN EN STORTINGEN VAN BANKBILJETTEN BIJ DE BANK

(miljoenen bankbiljetten)

Bron : NBB.(1) In 2002 omvatte het volume van de opvragingen een voorafgaande bevoorrading

met 266 miljoen bankbiljetten.

Opvragingen

Stortingen

TABEL 1 CHARTALE OMLOOP VAN NIET TER OMWISSELINGAANGEBODEN BELGISCHE FRANKEN (1)

Nominale waarde(Belgische frank)

Bedragen(miljoenen euro’s)

2006in pct.

van 20002000 2006

0,50 . . . . . . . . . . . . . . . . . 8,5 7,1 83,9

1 . . . . . . . . . . . . . . . . . 49,8 20,7 41,8

5 . . . . . . . . . . . . . . . . . 86,7 31,5 36,3

20 . . . . . . . . . . . . . . . . . 200,9 74,9 37,3

50 . . . . . . . . . . . . . . . . . 237,7 53,9 22,6

Totaal van de muntstukken (2). . 583,6 188,0 32,2

100 . . . . . . . . . . . . . . . . . 254,6 24,8 9,7

200 . . . . . . . . . . . . . . . . . 164,0 13,6 8,3

500 . . . . . . . . . . . . . . . . . 388,8 12,6 3,2

1.000 . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.809,6 27,6 1,5

2.000 . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.044,8 59,5 1,5

10.000 . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.812,1 50,1 0,7

Totaal van de bankbiljetten (2) . . 13.474,0 188,2 1,4

Algemeen totaal (2) . . . . . . . . . 14.057,6 376,2 2,7

Bron : NBB.(1) Hun wettelijke betaalkracht verviel op 1 maart 2002.(2) Aangezien de cijfers afgerond zijn, kunnen de totalen verschillen van de som

van de rubrieken.

(1) De adressen en openingstijden van de vestigingen zijn opgenomen als bijlage 4.

BETAALMIDDELEN

29

MUNTEN

Na een lichte terugval in januari, nam het totaalbedrag van de in het eurogebied circulerende euromunten toe van 16,6 miljard euro, eind 2005, tot 17,9 miljard euro, eind 2006, d.i. een stijging met 7,4 pct. Het aantal munt-stukken in omloop steeg met 10,4 pct., namelijk van 63 miljard, eind 2005, tot 69,5 miljard, eind 2006.

De in België in omloop gebrachte munten vertoonden een toename met 13 pct. naar waarde en met 11,5 pct. naar volume. In totaal werden bijna 600 miljoen munten bij de Bank opgevraagd of gestort.

De opvragingen en stortingen van munten worden net als die van bankbiljetten geregeld door contracten met de fi nanciële instellingen. Er wordt maar één basisdienst aangeboden : de kredietinstellingen kunnen munten enkel opvragen en storten in standaardkistjes met muntrollen die munten met dezelfde nominale waarde bevatten. Naast bankbiljetten kunnen particulieren en

2002 2003 2004 2005 2006

2005 2006

1

2

0,01

0,02

0,05

0,10

0,20

0,50

10

12

14

16

18

10

12

14

16

18

13.824

11.528

10.081

8.372

6.761

4.229

4.895

3.285

62.976

15.679

12.900

11.219

9.153

7.304

4.441

5.301

3.502

69.499

GRAFIEK 3 MUNTEN IN OMLOOP

Bron : ECB.(1) Aangezien de cijfers afgerond zijn, kunnen de totalen verschillen van de som van

de rubrieken.

AANTAL(jaarultimo, miljoenen)

BEDRAGEN(maandultimo, miljarden euro’s)

Nominale waarde

Totaal (1)

niet-fi nanciële ondernemingen euromunten omwisselen aan de openbare loketten (1).

3.1.3 Kwaliteitscontrole van de bankbiljetten in omloop en bestrijding van valsemunterij

OPNIEUW IN CIRCULATIE BRENGEN VAN BANKBILJETTEN

DOOR DE COMMERCIËLE BANKEN

De Raad van Bestuur van de ECB keurde op 16 december 2004 een kader goed voor de detectie van vervalsingen en voor de sortering van bankbiljetten op fi tness (geschikt-heid voor recirculering) door kredietinstellingen en andere professionele geldverwerkers. Zij kunnen bankbiljetten pas opnieuw in circulatie brengen op voorwaarde dat ze naar behoren werden gecontroleerd op echtheid en fi tness. Indien biljetten opnieuw in circulatie worden gebracht via geldautomaten, moet die controle gebeuren met behulp van door een centrale bank van het Eurosysteem geteste bankbiljettenverwerkingsmachines. De niet met zulke machines gecontroleerde bankbiljetten mogen enkel aan de loketten opnieuw in circulatie worden gebracht.

De implementatie van het kader van de ECB werd over-gelaten aan de NCB’s. De Bank nam derhalve de aan professionele geldverwerkers opgelegde verplichtingen op in de contracten met de commerciële banken betref-fende de opvragingen en stortingen van bankbiljetten aan haar loketten.

Het koninklijk besluit van 5 april 2006 houdende uitvoe-ring van de wet van 12 mei 2004 betreffende de bescher-ming tegen valsemunterij legt voorts aan de banken en de andere professionele geldverwerkers (zoals de geld-koeriers) een aantal detectiemaatregelen op. Zo dienen zij één contactpunt aan te stellen en een nota op te maken over hun beleid ter zake. De Bank ziet, in samenwerking met de CBFA en de Koninklijke Munt van België, toe op de uitvoering van die bepalingen.

OPNIEUW IN CIRCULATIE BRENGEN VAN BANKBILJETTEN

DOOR DE NATIONALE BANK

Hoewel de commerciële banken onder de bovenvermelde voorwaarden bankbiljetten opnieuw in omloop mogen brengen, blijven de NCB’s van het eurogebied verantwoor-delijk voor de goede kwaliteit van de circulerende bank-biljetten : zo sorteerden zij in 2006 meer dan 31 miljard biljetten. In België werd 1 miljard biljetten verwerkt. Iets meer dan 180 miljoen daarvan werden ongeschikt bevon-den voor recirculering en werden vernietigd.

(1) De adressen en openingstijden van de vestigingen zijn te vinden op blz. 113.

30

Tijdens het verslagjaar werden in België 16.576 namaak-biljetten aangetroffen, d.i. 26,5 pct. minder dan in 2005 en 19,2 pct. minder dan in 2001, het laatste volledige jaar waarin de Belgische frank het wettelijke betaalmiddel was. De coupure van 50 euro blijft de meest nagemaakte, gevolgd door die van 20 euro en 100 euro.

3.2 Giraal geld

3.2.1 Hoogwaardige betalingen

Het interbancaire systeem ELLIPS, de Belgische component van TARGET die uitgebaat wordt door de Bank, verwerkt hoofdzakelijk de overschrijvingen van grote bedragen. In 2006 steeg het gemiddelde aantal betalingen per dag in ELLIPS met 3,5 pct. tot 11.315 betalingen. De waarde van deze betalingen nam toe met 15,5 pct. tot een gemiddeld dagelijks bedrag van 138,7 miljard euro.

Het daggemiddelde van de betalingen tussen in België gevestigde kredietinstellingen daalde in 2006 met 0,5 pct. tot 3.203 transacties. Hun waarde beliep 13,7 miljard euro per dag, of 4,5 pct. minder dan in 2005.

Het gemiddelde aantal dagelijks verrichte ELLIPS-transac-ties met in het buitenland gevestigde banken die deelne-men aan TARGET steeg met 11,1 pct. voor inkomende betalingen en daalde met 1,6 pct. voor uitgaande betalin-gen, tot respectievelijk gemiddeld 4.511 en 3.602 trans-acties per dag. De waarde van zowel de inkomende als de uitgaande betalingen steeg met meer dan 18,2 pct. tot gemiddeld 62,5 miljard euro per dag.

België neemt als TARGET-gebruiker de vijfde plaats in qua waarde van de transacties en de zesde plaats qua aantal.

TABEL 2 IN BELGIË GEDETECTEERDE NAMAAKBILJETTEN

Coupure Aantal Procenten van het totaal

2005 2006 2005 2006

5 . . . . . . . . . . . . . 115 103 0,5 0,6

10 . . . . . . . . . . . . . 857 714 3,8 4,3

20 . . . . . . . . . . . . . 2.288 2.622 10,2 15,8

50 . . . . . . . . . . . . . 16.487 8.658 73,2 52,2

100 . . . . . . . . . . . . . 1.301 2.490 5,8 15,0

200 . . . . . . . . . . . . . 1.292 1.427 5,7 8,6

500 . . . . . . . . . . . . . 198 562 0,9 3,4

Totaal . . . . . . . . . . 22.538 16.576 100,0 100,0

Bron : NBB.

TABEL 3 ACTIVITEIT VAN TARGET EN VAN DE BELGISCHE INTERBANCAIRE BETALINGSSYSTEMEN

(daggemiddelden)

Aantal in duizendtallen Procentuelemutatie

Bedragen in miljarden euro’s Procentuelemutatie

2005 2006 2005 2006

TARGET

Nationale betalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227,5 251,6 10,6 1.261,0 1.367,7 8,5

Grensoverschrijdende betalingen . . . . . . . . . . . . . . 68,8 74,6 8,4 641,3 724,6 13,0

ELLIPS

Nationale betalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,2 3,2 –0,5 14,3 13,7 –4,5

Inkomende betalingen (1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,1 4,5 11,1 52,9 62,5 18,2

Uitgaande betalingen (2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,7 3,6 –1,6 52,9 62,5 18,2

UCV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.806,5 3.879,6 1,9 2,5 2,7 6,2

Verrekenkamer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,3 2,0 –11,8 0,2 0,2 1,2

Bronnen : NBB en ECB.(1) Van de andere centrale banken die aan TARGET deelnemen.(2) Naar de andere centrale banken die aan TARGET deelnemen.

BETAALMIDDELEN

31

In 2006 verwerkte TARGET gemiddeld 326.196 betalin-gen per dag, voor een bedrag van 2.092,3 miljard euro. Het daggemiddelde van de nationale betalingen nam met 10,6 pct. toe tot 251.617 transacties. Naar waarde steeg het daggemiddelde van die betalingen met 8,5 pct. tot 1.367,7 miljard euro. Het aantal grensoverschrijdende betalingen liep op met 8,4 pct. tot gemiddeld 74.580 per dag. De waarde van deze betalingen nam met 13 pct. toe tot een dagelijks gemiddelde van 724,6 miljard euro.

Nadere statistische gegevens zijn opgenomen in het jaarverslag van ELLIPS, dat beschikbaar is op de website www.paymentsystems.be. Voor informatie over TARGET zij verwezen naar de website van de ECB (www.ecb.int).

Vanaf november 2007 zal TARGET geleidelijk worden vervangen door TARGET2, een nieuw systeem dat zal werken op één enkel technisch platform voor de deelne-mende centrale banken. De banken zullen gefaseerd per landengroep bij het systeem aansluiten. België, dat tot de tweede groep behoort, zou zijn banken in staat moeten stellen in februari 2008 aan te sluiten.

Tijdens het verslagjaar boekte het project belangrijke vorderingen op het vlak van de prijzenstructuur, de fi nanciering, de juridische en praktische deelnemingsvoor-waarden en de certifi catietests. Op internet is voortaan een tool beschikbaar (TARGET2 Test Related Information System – T2TRIS) voor de uitwisseling van informatie tijdens de tests.

Er wordt in het kader van dit project nauw samenge-werkt met de banksector, zowel op Europees als op nationaal vlak. Op Belgisch vlak komt een werkgroep (TARGET2 User Group) bestaande uit vertegenwoordigers van de Bank en de andere actoren die bij de migratie naar

TARGET2 betrokken zijn, geregeld samen om die over-gang vlot te laten verlopen.

3.2.2 Laagwaardige betalingen

Voor de uitwisseling en verrekening van laagwaardige betalingen (overschrijvingen, cheques, bankkaarten, domi-ciliëringen, enz.) maken de kredietinstellingen gebruik van een volautomatisch systeem dat wordt uitgebaat door de Bank en beheerd door een interbancaire organisatie, de vzw Uitwisselingscentrum en verrekening (UCV). De Bank baat ook de Verrekenkamer uit, waar de resterende grote cheques fysiek worden uitgewisseld.

Het afgelopen jaar verwerkte het UCV gemiddeld 3.879.597 betalingen per dag voor een totaalbedrag van 2.687 miljoen euro. Het UCV nam aldus in 2006 99,7 pct. van het aantal interbancaire betalingen voor zijn rekening, wat evenwel maar 1,9 pct. van de waarde vertegenwoor-digt. Het gemiddelde aantal dagelijks verwerkte transac-ties steeg met 1,9 pct., terwijl de bedragen met 6,2 pct. toenamen.

In afwachting van een Europese interbancaire oplos-sing bereidt het UCV zich voor op de verwerking van de nieuwe SEPA-formaten voor overschrijvingen en auto-matische invorderingen (domiciliëringen). Conform de SEPA-kalender zullen de vereiste aanpassingen operatio-neel worden vanaf 2008.

In de Verrekenkamer kunnen de banken alleen nog grote cheques uitwisselen. In 2006 verwerkte de Verrekenkamer dagelijks 2.043 cheques voor een waarde van 197 miljoen euro. Dat is een daling met 11,8 pct. naar volume en een stijging met 1,2 pct. naar waarde.

Kader 3 – Single Euro Payments Area

In het kader van het in maart 2000 op de top van Lissabon gelanceerde proces ter verbetering van de concurrentiekracht van de Europese economie, heeft de banksector zich ertoe verbonden een gemeenschappelijk eurobetalingsgebied, het SEPA, te creëren, zodat de natuurlijke personen, de ondernemingen en de overheden hun betalingen overal in de EU (1) even gemakkelijk kunnen doen als nationaal.

In februari 2006 publiceerde de ECB een rapport waarin de doelstellingen en de kalender van het project (2) worden vastgelegd. Men voorziet dat de consumenten, de ondernemingen en de overheden vanaf januari 2008, naast de nationale standaard, een uniforme Europese overschrijvings- en domiciliëringsstandaard zullen kunnen gebruiken

4

(1) Alsmede in IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.

(2) ECB (2006) Naar een gemeenschappelijk eurobetalingsgebied – doelstellingen en deadlines.

32

3.3 Waardepapier

3.3.1 Effecten

Bij koninklijk besluit van 12 januari 2006 werden de Bank en Euroclear Belgium (de voormalige CIK die in 2006 in de Euroclear groep werd geïntegreerd) aangewezen als ver-effeningsinstelling voor de gedematerialiseerde vennoot-schapsobligaties bedoeld in artikel 485 van het wetboek van vennootschappen.

Het stelsel van de Bank is ook opgenomen in de lijst van de systemen die in aanmerking komen voor de monetaire-beleidstransacties.

Op 31 december 2006 bedroeg het nominale bedrag van de op rekening geboekte effecten 315,2 miljard euro, of een stijging met 4,9 pct. ten opzichte van het voorgaande jaar. De door de Belgische Staat uitgegeven effecten vertegenwoordigden 83 pct. van dat uitstaande bedrag.

De activiteit op de primaire markt trok aan. Het bruto nominale, via het effectenvereffeningsstelsel van de Bank uitgegeven bedrag beliep namelijk 250,9 miljard euro, tegen 231 miljard in 2005. De emissies van de Staat

en dat de technische belemmeringen voor het grensoverschrijdend gebruik van bankkaarten in verkooppunten en bij geldautomaten weggewerkt zullen zijn. Vanaf eind 2010 zal het gros van de girale betalingen geschieden via de SEPA-betaalinstrumenten. Om die doelstellingen te verwezenlijken heeft de banksector de European Payments Council (1) opgericht, die de vereiste interbancaire akkoorden uitwerkt.

Omdat de uitgangssituaties verschillend zijn, wordt de overgang hoofdzakelijk op nationaal vlak georganiseerd, met de hulp van de NCB’s. In België wordt het interbancaire overleg in goede banen geleid door Febelfi n, in nauwe samenwerking met de Bank. Het Belgische plan voor de overgang naar het SEPA moet worden goedgekeurd door het SEPA-Forum. Dit forum, dat wordt voorgezeten door de gouverneur van de Bank en dat bestaat uit vertegenwoordigers van Febelfi n, de grote banken, De Post en Banksys, valideert de beslissingen die van toepassing zijn op de hele banksector. De bedoeling is om bij de overschakeling op het SEPA de hoge graad van effi ciëntie van de huidige betalingssystemen te behouden of zelfs nog te verbeteren.

Aangezien iedereen (consumenten, ondernemingen en overheden) op termijn de nieuwe betaalinstrumenten zal gebruiken, is het tot slot van essentieel belang dat het project goed wordt onthaald. De Bank heeft daarom het initiatief genomen om een derde pijler te creëren in het « Steering Committee voor de toekomst van de betaalmiddelen », te weten de werkgroep « Maatschappelijke implementatie van de SEPA-betaalmiddelen ». Deze groep, die wordt voorgezeten door de Bank, wil alle actoren bewust maken van de impact van het SEPA, hen informeren over de voortgang van het project en de uitvoering ervan coördineren.

(1) www.europeanpaymentscouncil.eu

namen af, terwijl die van de andere emittenten stegen. Voor de uitgiften van langlopend papier is die toename bijzonder groot : momenteel bedragen die emissies meer dan 12 miljard euro.

Op de secundaire markt namen de OLO-transacties aanzienlijk toe. Het nominale verwerkte bedrag komt ruimschoots uit boven de voordien opgetekende record-bedragen. Ook de groei van de transacties in schatkist-certfi caten ligt boven 20 pct., in termen van nominale verwerkte bedragen.

Sinds september 2006 kunnen de deelnemers nagenoeg in reële tijd de stand van hun opdrachten alsook hun effectenposities opvolgen. De raadpleging vergt vrijwel geen investering omdat zij verloopt via internet. Deze toepassing, die WIROW werd gedoopt, is geïntegreerd in de portaalpagina van het departement Financiële mark-ten van de Bank. Via dit portaal krijgt de gebruiker ook informatie over zijn rekening-couranttransacties en -saldi alsook over zijn in het kader van het monetaire beleid gedeponeerde of gereserveerde onderpand.

In februari werd een vergadering gehouden met de belangrijkste banken die de rol van domiciliebank vervul-len voor de emittenten die niet aan het systeem deelne-men. De procedures van het systeem en de wijzigingen

BETAALMIDDELEN

33

in de wetgeving in verband met de Belgische effecten werden op die vergadering toegelicht. Er werd ook een vruchtbare gedachtewisseling gehouden over de midde-len die kunnen worden ingezet om de effi ciëntie van het systeem te verbeteren.

Net als de ECB en andere centrale banken neemt de Bank deel aan het STEP (1)-project. Dit project werd opgezet door een vereniging van tussenpersonen op de markt van kortlopende emissies, om de integratie van de Europese markten voor kortlopende effecten te bevorderen. Daarbij wordt een label toegekend aan de emissieprogramma’s

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2000 2001 2002 2003 2004 2005 20060

100

200

300

0

100

200

300

0

5

10

15

20

0

5

10

15

20

GRAFIEK 4 ACTIVITEIT VAN HET EFFECTENVEREFFENINGSSTELSEL

(miljarden euro’s)

Bron : NBB.

Staat

Overige

Schatkistcertificaten

Lineaire obligaties

UITGIFTEN(jaarbedragen)

SECUNDAIRE MARKT VAN DE OVERHEIDSEFFECTEN(daggemiddelden)

Kader 4 – Effectenverwerking

De verkoop en aankoop van aandelen of obligaties verloopt via een fi nanciële tussenpersoon — kredietinstelling of beursvennootschap – die zorgt voor de verhandeling (trading) ervan op de fi nanciële markten (beurzen of elektronische tradingsystemen).

De aankoop- en verkooptransacties kunnen vervolgens worden verrekend (clearing) : de nettopositie van elke partij wordt berekend per tegenpartij en per effect. Deze operatie vindt plaats in een verrekenkamer, die ook vaak de rol van centrale tegenpartij vervult en de goede afl oop van de transacties waarborgt. De eerste Europese clearinggroep is de vennootschap LCH.Clearnet, die ontstaan is uit de fusie van de verrekenkamer van de Londense beurs (London Clearing House) met die van de Parijse Beurs (Clearnet).

4

die voldoen aan een aantal criteria zoals vastgelegd in de STEP Market Convention. De Bank zal voor de emissies die via haar vereffeningssysteem worden geplaatst, toezien op de naleving van de toekenningsvoorwaarden van dat label. In een tweede fase zal zij aan de ECB statistische informatie over die emissies verstrekken. De ECB zal de gegevens van de lidstaten samenbrengen en op haar website publiceren.

(1) Short Term European Paper

34

3.3.2 Handelspapier

Het handelspapier dat gedomicilieerd is bij de in de Verrekenkamer vertegenwoordigde kredietinstellingen, wordt gecentraliseerd in de Bank, die het bewaart en op geautomatiseerde wijze ter betaling aanbiedt voor reke-ning van de schuldeisers.

Het aantal door het systeem Centrale verwerking han-delspapier verwerkte handelswissels liep verder terug, van 357.736 in 2005 tot 307.906 in 2006. Dat is een daling met circa 14 pct.

In de loop van het verslagjaar werd tussen de Bank en de kredietinstellingen een nieuwe overeenkomst gesloten, die de werking van het stelsel regelt. Deze overeenkomst wordt van kracht in september 2007 en kan jaarlijks worden verlengd tot 2011.

In het kader van het toekomstige gemeenschappelijke eurobetalingsgebied (SEPA) onderzoekt de Bank voorts, in samenspraak met de kredietinstellingen, hoe het systeem Centrale verwerking handelspapier zal worden afge-bouwd. Het handelspapier behoort immers niet tot het scala aan betaalinstrumenten van het SEPA.

De Bank biedt het handelspapier ter betaling aan en vervult daarnaast, overeenkomstig de wet die haar de rol van centrale depositaris van de protestakten heeft toe-gewezen, ook de administratieve taken in verband met de opstelling van protestakten in geval van wanbetaling. In 2006 bleef ruim 4 pct. van het ter betaling aangebo-den handelspapier onbetaald ; de gerechtsdeurwaarders maakten 15.405 protestakten op. In meer dan de helft van de gevallen werd een betaling uitgevoerd vóór de bekendmakingsdatum, zodat openbaarmaking kon worden vermeden.

In het laatste stadium van het proces worden de effecten en contanten giraal overgeboekt op effectenrekeningen en contantenrekeningen. Deze operatie wordt verricht door een afwikkeling-leveringssysteem, dat central securities depository (CSD) of securities settlement system (SSS) wordt genoemd. Dat systeem zorgt voor de overboekingen op rekening, waarbij de levering en de betaling van de effecten gelijktijdig worden uitgevoerd (delivery versus payment). Het speelt dus een zeer belangrijke rol, want het is in dit stadium dat de eigendomsoverdracht tot stand komt. Deze systemen werken uitsluitend met fi nanciële instellingen ; ze hebben dus geen direct contact met particulieren. Euroclear en Clearstream zijn de enige twee CSD-systemen van wereldformaat. Euroclear werd opgericht in Brussel door een Amerikaanse bank, terwijl Clearstream, dat gevestigd is in Luxemburg, het resultaat is van de fusie van de operator van de Duitse beurs en de Luxemburgse vennootschap Cedel (Centrale de livraison de valeurs mobilières).

Ieder land beschikt over minstens één nationaal CSD-systeem. In België vervullen twee entiteiten die rol : Euroclear Belgium – de voormalige CIK – en de Bank. Het door de Bank beheerde systeem werd speciaal opgericht voor de gedematerialiseerde overheidseffecten maar daarna uitgebreid tot andere types van emittenten en effecten.

1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 20060

10

20

30

40

0

200

400

600

800

1.000

GRAFIEK 5 ACTIVITEIT VAN HET SYSTEEM CENTRALE VERWERKING HANDELSPAPIER

(duizendtallen)

Bron : NBB.

Opgemaakte protesten

Gepubliceerde protesten

Afgegeven handelspapier(linkerschaal)

(rechterschaal)

ECONOMISCHE ANALYSE EN INFORMATIE

37

4.

4.1 Macro-economische aspecten

4.1.1 Research en analyse

Zowel nationale als internationale offi ciële instanties doen een beroep op de expertise van de Bank in verband met economische en fi nanciële vraagstukken die haar vakgebied, de studie van de transmissiemechanismen van het monetaire beleid in België en het eurogebied (zie punt 1.3.1), ver overstijgen.

De Belgische overheid heeft de Bank een eersterangs-rol toevertrouwd in de Hoge Raad van Financiën, meer bepaald in de Studiecommissie voor de vergrijzing en in de afdeling Financieringsbehoeften van de overheid. Krachtens koninklijke besluiten van 5 augustus 2006 zitten respectievelijk de gouverneur en de vicegouver-neur die organen voor. De voornoemde Studiecommissie onderzoekt de weerslag van de vergrijzing op de Belgische economie, meer bepaald op het verloop van de openbare fi nanciën, terwijl de afdeling Financieringsbehoeften van de overheid adviezen en aanbevelingen uitbrengt omtrent de korte- en langetermijnoriëntatie van het begrotings-beleid van de federale regering en de regeringen van de andere entiteiten. Overeenkomstig de bovenbedoelde bepalingen heeft een directeur van de Bank zitting in de Studiecommissie voor de vergrijzing en zijn drie directeurs lid van de afdeling Financieringsbehoeften van de overheid.

Het ambt van vicevoorzitter van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, dat wordt waargenomen door een van de leden van het Directiecomité, werd in 2006 verlengd. De aanbevelingen van dat adviesorgaan met betrekking tot het werkgelegenheidsbeleid vormen een leidraad voor de autoriteiten en de sociale partners.

De Bank levert ook een bijdrage aan diverse werkgroepen, met name in het kader van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en het Instituut voor de nationale rekenin-gen (INR). Op verzoek van de minister van Economie en Energie werd zij belast met de oprichting van een werk-groep rond de economische aspecten van het voorlopige rapport van de Energiecommissie 2030.

In april vroeg de minister van Economie en Energie het advies van de Bank omtrent een ontwerp van wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betref-fende de kosten, de percentages, de duur en de terug-betalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet. Deze wijziging werd afgekondigd op 19 oktober 2006.

Naast de nauwe contacten die ze onderhoudt met de economische en fi nanciële wereld, stelt de Bank haar expertise ook ten dienste van de gemeenschap, in het kader van haar betrekkingen met de internationale instel-lingen – met name de OESO, het IMF, de EU en de BIB –, tijdens overleg of op vergaderingen van de comités of werkgroepen van die instellingen.

Naast haar taken op het vlak van onder meer het monetaire beleid, de uitgifte van bankbiljetten en de fi nanciële stabiliteit – die behoren tot de kerntaken van de moderne centrale banken – verleent de Bank andere diensten aan de gemeenschap. Deze functies, die verband houden met specifi eke nationale situaties, zijn in België sterk ontwikkeld en vertegenwoordigen een belangrijk deel van de activiteiten van de Bank.

De Bank verzamelt en analyseert het leeuwendeel van de economische en fi nanciële statistieken van het land. Voorts beheert zij de Balanscentrale, waar alle ondernemingen hun jaarrekening neerleggen, en twee kredietcentrales, te weten de Centrale voor kredieten aan ondernemingen en de Centrale voor kredieten aan particulieren. De meeste van deze taken werden haar door de wetgever toevertrouwd. Aan de hand van de informatie en de gegevens waarover zij aldus beschikt, verricht de Bank onderzoek naar de economie en bepaalde activiteitssectoren.

AC

TIV

ITE

ITE

N

ECONOMISCHE ANALYSE EN INFORMATIE

38

Zo verleende zij bijstand aan de Belgische regering bij de onderzoeken die de OESO voert met het oog op de opstelling van de tweejaarlijkse studie over de Belgische economie. Die studie wordt gepubliceerd in maart 2007. Zij nam ook deel aan de refl ectie van de OESO over de economische perspectieven en diverse internationale economische of monetaire vraagstukken. Zoals elk jaar assisteerde zij het IMF tijdens zijn jaarlijkse artikel 4-con-sultatie in België. De conclusies van dat overleg werden op 15 november ll. gepubliceerd.

In EU-verband is de Bank dankzij haar deelname aan het Economisch en fi nancieel comité en aan het Comité voor economische politiek betrokken bij de refl ectie over belangrijke Europese macro-economische vraagstukken. Beide comités bereiden analyses voor en geven advies aan de Ecofi n-Raad en de Eurogroep. De Bank verleent ook haar medewerking aan de werkgroepen van het Comité voor economische politiek van de EU, die de output gap, de arbeidsmarkt, de openbare fi nanciën en de voortgang van de structurele hervormingen onderzoeken.

De BIB doet eveneens een beroep op de macro-eco-nomische expertise van de Bank, met name binnen de werkgroep Binnenlands monetair beleid of tijdens de voorjaars- en de najaarsvergadering van de centralebank-economen. Op die vergaderingen leverde de Bank in 2006 bijdragen met betrekking tot de loonmatiging en het verband tussen liquiditeitsoverschotten en booms van de activaprijzen. In het kader van de werkzaamheden van het Irving Fisher Committee werkte zij mee aan de opstelling van het rapport over de infl atiemeting.

Om haar diverse economische en fi nanciële opdrachten effi ciënt te kunnen uitvoeren, dient de Bank de ontwik-kelingen in het macro-economisch onderzoek op de voet te volgen. Haar opleidings- en aanwervingsbeleid dragen daartoe bij. Nauwe samenwerking met de universiteiten is eveneens onontbeerlijk. Sinds de toetreding van de Bank tot het Eurosysteem werden in dat verband tal van initiatieven genomen. Zo organiseert de Bank om de twee jaar een researchprogramma in samenwerking met de voornaamste Belgische universiteiten, gevolgd door een internationaal wetenschappelijk colloquium waarop de resultaten worden voorgesteld. Zij zet met verscheidene universiteiten macro-economische seminars op, leidt stageprogramma’s en doet een beroep op uni-versitaire deskundigen om sommige onderzoeksprojecten te begeleiden.

Op 12 en 13 oktober 2006 organiseerde de Bank een internationaal wetenschappelijk colloquium over het thema Price and wage rigidities in an open economy. Dat colloquium was een succes, gelet op de ruime

internationale publieke belangstelling en de hoogstaande bijdragen. Zo werden onder meer de papers voorgesteld die de neerslag vormden van het onderzoeksprogramma dat de Bank twee jaar voordien in samenwerking met de academische wereld had opgezet. Dankzij dat programma kon belangrijke voortgang worden geboekt op het vlak van het ontwerp van dynamische stochastische algemene evenwichtsmodellen (zie punt 1.3.1), de analyse van de prijsvormingsmechanismen in België en in het eurogebied of het begrip van de loondifferentiatie in België tussen industriële sectoren, met name naargelang van hun rela-tieve winstgevendheid. Sommige van die onderzoeken vertonen een rechtstreeks belang voor de werkzaamheden die de Bank verricht in het kader van het recentelijk door het Eurosysteem opgerichte Wage Dynamics Network (zie punt 1.3.1). De bijdragen aan het colloquium werden gepubliceerd in de Working Papers van de Bank. Begin 2007 zal een nieuw onderzoeksprogramma op touw worden gezet, dat in 2008 zal worden gevolgd door een internationaal wetenschappelijk colloquium. Begin 2007 lanceerde de Bank een nieuw onderzoeksprogramma rond het thema Towards an integrated Macro-Finance Model for Monetary Policy Analysis, waarvan de resultaten zullen worden voorgesteld op het internationale wetenschappe-lijke colloquium van 23 en 24 oktober 2008.

Daarnaast organiseerde de Bank opnieuw gespecia-liseerde seminars over monetaire en macro-economi-sche vraagstukken, in samenwerking met verscheidene Belgische universiteiten (K.U.Leuven, UCL en ULB). Met die seminars, die in 2003 werden gestart, beoogt zij het economische onderzoek op de bedoelde domeinen, zowel in de Bank als in de universiteiten, te stimuleren via de medewerking van internationaal gerenommeerde sprekers. Er wordt ook een beroep gedaan op hun exper-tise om onderzoeksprojecten bij de voornoemde universi-teiten of bij de Bank te begeleiden. In 2006 werden drie seminars gehouden.

Voorts organiseerde de Bank voor het derde jaar op rij een stageprogramma voor jonge Belgische onderzoe-kers die hun kennis van macro-economische, monetaire en fi nanciële vraagstukken wensen te verdiepen : in dat kader werden opnieuw vier projecten geselecteerd. Verscheidene stages die de voorgaande jaren werden gefi nancierd, mondden in 2006 uit in de publicatie van artikels in de reeks Working Papers.

De bevordering van macro-economische research en ana-lyse gaat hand in hand met een actief publicatiebeleid. In dat verband lanceerde de Bank in 2000 de reeksen Research en Document van de Working Papers. Kort daarna werd haar Economisch Tijdschrift op een nieuwe leest geschoeid : het verschijnt voortaan ook in het Engels

ECONOMISCHE ANALYSE EN INFORMATIE

39

en bevat gesigneerde artikels. Sinds 1999 wordt het Jaarverslag gepubliceerd in twee delen en wordt één deel volledig aan de economische en fi nanciële ontwik-kelingen in België en in de wereld gewijd. Daardoor kan nog grondiger en betere informatie worden verstrekt. In 2004 stond de Bank, samen met de ECB, de BIB en de andere centrale banken van de G-10-landen, aan de wieg van een nieuwe wetenschappelijke publicatie, het International Journal of Central Banking, waarin aandacht wordt besteed aan de theoretische en praktische activi-teiten van de centrale banken. Reeds verscheidene jaren geeft zij ook Belgian Prime News uit, in samenwerking met de FOD Financiën en een aantal primary dealers. Zij moedigt haar onderzoekers aan hun studies voor te stel-len op nationale en internationale conferenties en deze te publiceren in gerenommeerde tijdschriften.

De grotere aandacht van de Bank voor economisch onderzoek vertaalde zich tijdens het verslagjaar in een aanpassing van haar aanwervingsbeleid. Om in de priori-taire domeinen te kunnen beschikken over hoogstaande expertise worden een aantal statutaire functies voortaan omgezet in tijdelijke functies met een maximale duur van twee jaar. Daardoor kunnen de onderzoeksteams sterker worden geïnternationaliseerd. In de volgende twee jaar zouden die indienstnemingen het onderzoek naar de dynamiek van de loonvorming en de weerslag van de bui-tenlandse directe investeringen op de Belgische economie ten goede moeten komen.

Het Economisch Tijdschrift verstrekt informatie over de economische, fi nanciële en monetaire ontwikkelingen. Naast de reeds vermelde artikels over de activiteiten van het Eurosysteem kwamen in 2006 een aantal specifi eke Belgische onderwerpen aan bod : de nieuwe consumptie-prijsindex en tien jaar geharmoniseerde index ; de kosten, voor- en nadelen van de verschillende betaalmiddelen ; de rol van de aandelen in de fi nanciering van de ondernemin-gen ; de fi nanciële situatie van de niet-fi nanciële vennoot-schappen ; de arbeidsduur en -vormen ; de sociale balans van de ondernemingen en het herverdelende karakter van de belastingen en de sociale bijdragen. Ook verscheidene internationale onderwerpen werden behandeld : de grote trends in de EU-begroting en de gevolgen van de globali-sering uit het oogpunt van het monetaire beleid.

Meer nog dan het Economisch Tijdschrift zijn de Working Papers bestemd voor een gespecialiseerd publiek, dat grotere belangstelling vertoont voor economisch onder-zoek. De acht Working Papers betreffende de fi nanciële stabiliteit en de micro-economische informatie buiten beschouwing gelaten, werden in 2006 eenentwintig nummers gepubliceerd. Twaalf daarvan bevatten de studies die werden voorgesteld op het internationaal

wetenschappelijk colloquium van 12 en 13 oktober ll., terwijl negen nummers gewijd werden aan de resultaten van macro-economisch onderzoek van het departement Studiën. Het gaat onder meer om bijdragen voor het Infl ation Persistence Network (zie punt 1.3.1) en om studies aangaande het onderzoek naar nuttige conjunc-tuurindicatoren voor de groeiramingen, de budgettaire houdbaarheid en de weerslag van de lineaire verminderin-gen van de sociale werkgeversbijdragen en van verschil-lende alternatieve fi nancieringswijzen.

Tijdens het verslagjaar voerde de Bank ook studies uit die door andere instellingen naar voren werden gebracht op onder hun auspiciën georganiseerde conferenties of die werden gepubliceerd in hun wetenschappelijk tijdschrift. Dat onderzoek had betrekking op de overheidsfi nanciën, de infl atiemeting, de arbeidsmarkt en de geschiedenis van de Bank, van de Europese monetaire integratie en van de internationale monetaire samenwerking.

4.1.2 Statistieken

NATIONALE REKENINGEN EN CONJUNCTUURENQUÊTES

De volumeramingen werden aanmerkelijk verbeterd om ze nog beter af te stemmen op de internationale normen. De aanpassing behelst drie aspecten :– de aanpassing van de methodologie voor de ramingen

in het onderwijs. Tot nu toe werd het volume van de geproduceerde onderwijsdiensten geraamd als de som van de gedefl ateerde kosten ; in de nieuwe metho-dologie wordt de productie geraamd via een directe volume-indicator (aantal uren-leerlingen naar onder-wijstype en per regio) ;

– een grondige kwaliteitscontrole, die in sommige geval-len heeft geleid tot de aanpassing van de reeksen voor de productie, het intermediair verbruik en de toege-voegde waarde in prijzen van 2000 ;

– de omzetting van reeksen tegen prijzen van een vast basisjaar naar reeksen tegen prijzen van het voor-gaande jaar.

De statistieken betreffende het arbeidsvolume (aantal door de werknemers gepresteerde uren), die sinds 2004 ont-braken wegens problemen met de basisgegevens, werden opnieuw opgenomen in de nationale jaarrekeningen.

Het staal van de ondernemingen die deelnemen aan de conjunctuurenquêtes werd uitgebreid voor het Brusselse gewest. Op die manier zal voor de hoofdstad een conjunctuurbarometer kunnen worden opgesteld, zoals die reeds bestaat voor het Vlaamse en het Waalse gewest.

40

Kader 5 – Central server for statistical reporting

De Central server for statistical reporting (CSSR) is een door de Bank ontwikkelde elektronische toepassing voor het doorsturen en ontvangen van statistische informatie via internet. Deze toepassing die ter beschikking wordt gesteld van zowel fi nanciële als niet-fi nanciële ondernemingen is hoogbeveiligd en toch gebruiksvriendelijk.

De CSSR wordt reeds gebruikt in de meeste statistische domeinen waar gegevensrapportering door aangifteplichtigen noodzakelijk is. Zo wordt deze toepassing gebruikt voor het verzamelen van de benodigde inlichtingen voor het opmaken van de betalingsbalans en, sinds 1 oktober, voor de Intrastat-aangiften van de buitenlandse handel. De CSSR is ook het kanaal voor de gecoördineerde verzameling van prudentiële en statistische informatie.

(1) Het gaat om de internationale investeringspositie, de internationale dienstenhandel en de directe buitenlandse investeringen, inclusief de statistiek betreffende de activiteiten van de buitenlandse fi lialen.

BUITENLANDSE HANDEL

Het gedeelte van de statistieken van de buitenlandse handel dat betrekking heeft op het intracommunautaire goederenverkeer wordt opgemaakt aan de hand van de Intrastat-aangiften die de Belgische ondernemingen moeten indienen bij de Bank wanneer het jaarlijkse bedrag van hun invoer of uitvoer van goederen een bepaalde drempel overschrijdt.

Dankzij de Europese wetgeving van 2005 kon het aantal Intrastat-aangiften aanzienlijk worden verminderd, zonder dat de statistieken van de buitenlandse handel aan kwaliteit inboetten. Gelet op de verlaging van de dekkingsgraad van 99 tot 97 pct. van de totale waarde van de intra-EU-handel, werden de rapporteringsdrem-pels in België in januari 2006 opgetrokken van 250.000 tot 1.000.000 euro voor de uitvoer en van 250.000 tot 400.000 euro voor de invoer. Daardoor konden zevendui-zend ondernemingen extra in België worden vrijgesteld van rapportering.

Sinds 1 oktober 2006 worden de statistieken van de buitenlandse handel verzameld via de CSSR, wat de elek-tronische aangifte stimuleert. Vanaf 1 januari 2007 is deze rapporteringswijze verplicht bij aangiften met meer dan vijftien lijnen en in de loop van 2007 zullen de Extrastat-douanegegevens elektronisch via het PLDA-systeem (Paperless Douane & Accijnzen) worden doorgestuurd.

De Bank nam ook deel aan de Eurostat-werkgroe-pen. In 2007 zullen de werkzaamheden zich vooral toespitsen op de vereenvoudiging van het Intrastat-systeem. Verscheidene denkpistes worden onderzocht om de administratieve werklast voor de ondernemin-gen verder te verminderen, met name de verhoging van de rapporteringsdrempels en de invoering van een Single fl ow-systeem, waarbij de ondernemingen slechts

één goederenstroom zouden moeten aangeven. Die stroom (de uitvoerstroom of de invoerstroom) moet nog worden bepaald op Europees niveau.

BETALINGSBALANS

Een nieuw systeem voor het verzamelen van de beno-digde basisgegevens voor het opstellen van de beta-lingsbalans en andere aanverwante statistieken (1) werd in gebruik genomen.

De gegevensverzameling wordt afgestemd op het type van aangever of op het activiteitsdomein. De gegevens worden, volledig elektronisch via de CSSR, rechtstreeks bij de economische subjecten verzameld, in sommige geval-len aan de hand van steekproeven.

Bij wijze van overgang werd het oude verzamelingssys-teem dat gebaseerd was op de registratie van de betalin-gen via de kredietinstellingen, in 2006 in een vereenvou-digde vorm gehandhaafd.

Naar aanleiding van de invoering van het nieuwe verza-melingssysteem werd ook een nieuwe toepassing voor het opmaken van de eindstatistieken ontwikkeld.

Wat de op te stellen statistieken en het methodologische kader betreft, werden wijzigingen in het Europese schema aangebracht. De opsplitsing van de bestanddelen van de betalingsbalans werd verfi jnd om het schema beter te doen aansluiten bij de rekening van de rest van de wereld.

Sinds 2006 wordt de internationale investeringspositie geografi sch opgedeeld. Bovendien werd een supple-mentaire sectorale opsplitsing ingevoerd zowel voor de

ECONOMISCHE ANALYSE EN INFORMATIE

41

internationale investeringspositie als voor de betalings-balans. De Bank nam ook deel aan een ad hoc-oefening binnen het ESCB die tot doel had na te gaan of andere bronnen dan betalingen (in casu de douanegegevens) konden worden gebruikt om het aandeel van de euro als facturatiemunt te meten.

Ten slotte werd voortgewerkt aan de herziening van de Balance of Payments Manual van het IMF en van de Benchmark Defi nition of Foreign Direct Investment van de OESO. De Bank verleent in dit laatste geval haar bijzonder actieve medewerking.

COÖRDINATIE TUSSEN DE STATISTISCHE INFORMATIE EN DE

PRUDENTIËLE INFORMATIE

De CBFA en de Bank plegen geregeld overleg om de rap-porteringsformulieren die de instellingen van de fi nanciële sector aan de statistische en prudentiële autoriteiten moeten bezorgen zoveel mogelijk te coördineren. Het is de bedoeling om de administratieve rapporteringslast tot een minimum te beperken en de concepten en defi nities te harmoniseren.

Dankzij die inspanningen konden een groot deel van de rapporteringsformulieren die de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen en de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening moeten invullen, worden geüniformiseerd, met inachtneming van de eisen van de betrokken autoriteiten. Iedere autoriteit ontvangt aldus alle – en uitsluitend die – inlichtingen die nodig zijn voor de goede uitvoering van zijn opdracht.

VERSPREIDING

Op statistisch gebied publiceert de Bank :– wekelijkse indicatoren met betrekking tot de Belgische

economie ; aan deze publicatie werden nieuwe tabellen en grafi eken toegevoegd om de synergie met Belgostat te versterken ;

– maandelijkse perscommuniqués met de resultaten van de conjunctuurenquêtes ;

– een statistisch kwartaalbericht, waarvan sommige tabel-len maandelijks worden bijgewerkt ;

– op diverse tijdstippen (voor rekening van het INR) de statistieken van de (nationale en regionale) buiten-landse handel en van de nationale en regionale boek-houding.

Via haar Datashop voldoet zij ook zo snel mogelijk aan de vraag naar specifi eke statistische gegevens, die meestal uitgaat van de universiteiten.

Alle publicaties van de Bank zijn beschikbaar op haar web-site, die in 2006 werd herwerkt. Via deze site kan men zich abonneren op de diverse publicaties in elektronische vorm of op papier. De website geeft tevens toegang tot Belgostat, een multifunctionele gegevensbank, die gere-geld wordt aangepast aan de nieuwe technologieën en de behoeften van de gebruikers. Zo werd een nieuwe tool (Beyond 20/20) ter beschikking van het publiek gesteld waarmee de statistieken van de buitenlandse handel en de aanbod- en gebruikstabellen van de nationale reke-ningen op een multidimensionele manier kunnen worden voorgesteld. Bovendien werd de portaalpagina die toe-gang geeft tot de statistieken heringedeeld en werden de verschillende producten en publicatiekalenders op deze pagina gehergroepeerd. Belgostat bevat een ruime waaier aan economische en fi nanciële statistieken die meerdere malen per dag worden geüpdatet.

4.2 Micro-economische aspecten

4.2.1 Balanscentrale

De meeste Belgische ondernemingen waarvoor de verant-woordelijkheid van de aandeelhouders of vennoten wordt beperkt tot hun inbreng, moeten elk jaar een jaarrekening en in voorkomend geval een geconsolideerde jaarrekening openbaar maken. De Balanscentrale, een functionele enti-teit van de Bank, zorgt ervoor dat die informatie wordt ver-zameld, verwerkt en beschikbaar gesteld voor het publiek, overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake. Ook de grote en zeer grote verenigingen zonder winstoogmerk en private stichtingen dienen vanaf het boekjaar 2006 hun jaarrekening bij de Balanscentrale neer te leggen.

Het aantal neerleggingen is licht toegenomen ten opzichte van 2005 : in het verslagjaar werden 323.761 jaarrekenin-gen neergelegd, tegen 317.454 in 2005. Omdat voor laattijdige neerleggingen de periode zonder tarieftoeslag in 2006 werd teruggebracht van negen naar acht maan-den, werd tijdens de eerste acht maanden van 2006 een kwart meer neerleggingen uitgevoerd dan tijdens dezelfde periode van 2005. Sinds de vennootschappen die hun documenten laattijdig neerleggen, bij wet van 27 december 2005 verplicht worden bij te dragen in de door de federale overheden gemaakte kosten voor de opsporing en controle van ondernemingen in moeilijkhe-den, wordt de informatie dus duidelijk sneller beschikbaar gesteld.

Sinds mei 2005 kunnen de volgens het (volledige of verkorte) standaardschema opgestelde jaarrekeningen elektronisch worden ingediend, via de internettoepassing

42

1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006100

140

180

220

260

100

140

180

220

260

GRAFIEK 6 KREDIETOPENINGEN TOEGESTAAN AAN INGEZETENEN DOOR DE KREDIETINSTELLINGEN EN OPNEMINGEN IN DAT KADER

(per ultimo, miljarden euro’s)

Bron : NBB.

Kredietopeningen

Opnemingen

van de Bank. Om deze elektronische neerlegging nog gebruiksvriendelijker te maken, werden de functionalitei-ten in de loop van 2006 verder uitgebreid :– Om de internettoepassing te kunnen gebruiken, moet

de neerlegger, opdat de veiligheid en de integriteit van de gegevens zouden worden gegarandeerd, beschikken over een digitaal certifi caat of digitale handtekening. Sinds maart 2006 kan ook gebruik worden gemaakt van het authentifi catiecertifi caat dat voorkomt op de elektronische identiteitskaart, waarover reeds meer dan 4 miljoen Belgen beschikken. Eind 2006 maakte 12 pct. van de internetneerleggers gebruik van dat certifi caat.

– De neerleggingskosten moeten eerst worden betaald vooraleer een jaarrekening die via internet wordt neer-gelegd, kan worden aanvaard. Sinds juni 2006 kan niet alleen worden betaald met een bank- of kredietkaart maar ook via overschrijving. Eind 2006 werd reeds een derde van de internetneerleggingen op die manier betaald.

Het aantal abonnementen op de raadpleging van de beelden van de jaarrekeningen via internet daalde in 2006 licht tot 1.700. Die inkrimping houdt verband met het feit dat de private sector of sommige beroepsverenigingen alternatieve toepassingen aanbieden die gebaseerd zijn op de beelden van jaarrekeningen die de Balanscentrale conform de wet beschikbaar stelt op cd-roms. Het aantal online-raadplegingen nam daarentegen met 5 pct. toe, wat de interesse van de gebruikers voor die dienstverle-ning aantoont.

De Balanscentrale lanceerde in oktober 2006 een uitge-breide informatiecampagne om zowel de professionele neerleggers als het brede publiek in te lichten over de wij-zigingen die de neerleggingsprocedure vanaf april 2007 zal ondergaan :– Overeenkomstig de in juli 2003 gewijzigde eerste

Europese richtlijn zal de elektronische neerlegging de regel worden en de neerlegging op papier de uitzon-dering. Om die ontwikkeling te stimuleren en om de ondernemingen te laten profi teren van de verbetering van de neerleggingsprocedure, zullen de kosten voor de neerlegging via internet worden verlaagd. Omdat de neerlegging op diskette niet wordt beschouwd als een « elektronische neerlegging », zal deze drager, die snel in onbruik raakt, niet meer worden aanvaard.

– Voor jaarrekeningen die zijn opgesteld volgens het vol-ledig of verkort schema en die via het internet worden neergelegd in de vorm van gestructureerde databestan-den moet de XBRL-standaard worden gebruikt.

– De geconsolideerde jaarrekeningen en de jaarreke-ningen die niet zijn opgesteld volgens het standaard-schema zullen kunnen worden neergelegd in het PDF-formaat, overeenkomstig de eerste Europese richtlijn.

Ten slotte zullen de beelden van de jaarrekeningen van de laatste vijf jaar en van het lopende jaar binnenkort gratis online beschikbaar zijn. De Balanscentrale onderzoekt de mogelijkheid om het « ondernemingsdossier » ook via het internet ter beschikking te stellen. In dat dossier wordt de fi nanciële situatie van een onderneming over verscheidene jaren vergeleken met de bedrijfstak waartoe ze behoort.

4.2.2 Centrale voor kredieten aan ondernemingen

De Centrale voor kredieten aan ondernemingen registreert, per begunstigde (ingezeten en niet-ingezeten natuurlijke personen en rechtspersonen), de kredieten van ten minste 25.000 euro die door de kredietinstellingen voor beroeps-doeleinden worden verstrekt, de leverancierskredieten en de borgstellingen verleend door de daartoe erkende verzekeringsondernemingen. Voor de deelnemers aan de Centrale vormt deze informatie een belangrijk element bij de beoordeling van hun kredietrisico’s.

Eind december 2006 had deze Centrale 334.913 kre-dietbegunstigden (waarvan 3,1 pct. niet-ingezetenen) en 733.188 kredieten geregistreerd. Grafi ek 6 toont het verloop, sinds 1999, van de door de kredietinstellingen aan ingezeten ondernemingen toegestane kredietope-ningen en de in dat verband verrichte opnemingen. Op 31 december 2006 beliep het totaalbedrag van de kredietopeningen 248 miljard euro, tegen 228,9 miljard

ECONOMISCHE ANALYSE EN INFORMATIE

43

2002 2003 2004 2005 2006300

350

400

450

500

550

600

300

350

400

450

500

550

600

2002 2003 2004 2005 20064.000

4.500

5.000

5.500

6.000

6.500

7.000

7.500

4.000

4.500

5.000

5.500

6.000

6.500

7.000

7.500

GRAFIEK 7 ACTIVITEIT VAN DE CENTRALE VOOR KREDIETEN AAN PARTICULIEREN

(duizendtallen)

Bron : NBB.(1) In 2002 registreerde de Centrale enkel de wanbetalingen.(2) Inclusief de contracten die in de loop van het jaar werden geregulariseerd.

Contracten

Kredietnemers

AANTAL CONTRACTEN EN KREDIETNEMERS SINDS 2003 (1)

WANBETALINGEN (2)

(1) Inclusief de contracten die in de loop van het jaar werden geregulariseerd.

euro aan het einde van het voorgaande jaar, d.i. een toe-name met 8,3 pct.

In het kader van de samenwerking tussen zeven krediet-centrales van de EU (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Portugal en Spanje) registreerde de Bank ook gegevens over de schuldpositie in het buitenland van 1.128 Belgische ondernemingen. Eind september 2006 hadden die ondernemingen 18,2 miljard euro aan buiten-landse schulden uitstaan.

Tijdens het verslagjaar werd een ontwerp voor de vernieu-wing van de Centrale aan de deelnemers voorgesteld. Het zou in 2007 moeten worden goedgekeurd.

4.2.3 Centrale voor kredieten aan particulieren

De Centrale voor kredieten aan particulieren, die werd opgericht in het kader van het beleid ter voorkoming van de overmatige schuldenlast, registreert de overeenkom-sten inzake consumentenkredieten en hypothecaire kre-dieten die natuurlijke personen voor privédoeleinden aan-gaan. Sinds 2003 registreert zij alle lopende contracten, ongeacht of er al dan niet betalingsachterstand optreedt. De kredietgevers moeten de Centrale raadplegen alvorens een krediet toe te kennen en krijgen op die manier een vollediger beeld van de fi nanciële verplichtingen en de kredietwaardigheid van hun potentiële cliënten.

Hoewel het aantal geregistreerde kredieten en krediet-nemers toeneemt, vermindert het aantal achterstallige contracten en wanbetalers. Het bestand van de Centrale bevatte eind 2006 7,2 miljoen kredietovereenkomsten (+5,1 pct. ten opzichte van 2005) en 4,6 miljoen krediet-nemers (+2,7 pct.), d.i. 55 pct. van de volwassen bevol-king. Het aantal nog niet geregulariseerde achterstallige contracten en het aantal wanbetalers nemen af sinds 2003. In 2006 werd opnieuw een daling waargenomen tot respectievelijk 492.177 contracten (1) (–1,8 pct. ten opzichte van 2005) en 337.755 personen (–1,5 pct.). De zogeheten positieve centrale lijkt dus duidelijk bij te dragen tot het voorkomen van overmatige schuldenlast.

De Centrale werd in 2006 9,7 miljoen keer door krediet-gevers geraadpleegd. Dat is een stijging met 6,6 pct. tegenover 2005, die volledig toe te schrijven is aan een toename van het aantal gegroepeerde raadplegingen in het kader van het beheer van bestaande kredieten. Het aantal individuele raadplegingen naar aanleiding van een nieuwe kredietaanvraag is min of meer stabiel gebleven op 7,3 miljoen. In 7,9 pct. van de gevallen stond de

persoon waarop de raadpleging betrekking had, geregi-streerd met minstens één betalingsachterstand.

Het Bestand van de niet-gereglementeerde registraties telde eind 2006 106.143 wanbetalers en 112.125 wan-betalingen. Dit bestand registreert de door natuurlijke personen opgelopen betalingsachterstanden met betrek-king tot rekeningen-courant, kaarten en consumenten-kredieten of hypothecaire kredieten die niet onder de wet betreffende de Centrale vallen.

Het aantal aanvragen van consumenten die inzage wensen in hun persoonlijke gegevens gaat reeds vier jaar in stijgende lijn en liep in 2006 op tot 117.450. Om in te spelen op die voortdurende toename zal de Bank de debi-teuren tegen eind 2007 in staat stellen hun persoonlijke

44

(1) Zie Kredietcentrales – Kredieten aan particulieren – Statistieken.

gegevens ook via internet te raadplegen, door middel van hun elektronische identiteitskaart.

Een statistische brochure met de gegevens van de Centrale voor kredieten aan particulieren per 31 december 2006 is beschikbaar op de website van de Bank (1).

4.2.4 Micro-economische analyse

Via haar research op micro-economisch vlak draagt de Bank bij tot de evaluatie van het economische belang van bepaalde bedrijfstakken. Zo verstrekte zij in 2006 informatie over de vrijmaking van de elektriciteitssector, de consumentenkredieten, de onderzoeks- en ontwik-kelingsinspanningen in de farmaceutische sector en de toegevoegde-waardecreatie van het havenbedrijf. Deze studies werden gepubliceerd in respectievelijk de Revue de l’Énergie, het Economisch Tijdschrift en de reeks Working Papers.

Daarnaast analyseerde de Bank, naar jaarlijkse gewoonte, de ontwikkeling van de niet-fi nanciële ondernemingen op basis van de jaarrekeningen en bestudeerde zij de situatie van de Vlaamse zeehavens en van de autonome haven van Luik. Voor die havens wordt voortaan een « fl ash-raming » gepubliceerd van een aantal kernvaria-belen.

OVERIGE INFORMATIE EN OPDRACHTEN

47

5.

2003 2004 2005 20060

5

10

15

20

25

0

5

10

15

20

25

GRAFIEK 8 AANTAL BEZOEKERS AAN HET MUSEUM VAN DE BANK

(duizendtallen)

Individuele bezoekers

Andere groepen

Hoger onderwijs

Middelbaar onderwijs

Lager onderwijs

Bron : NBB.

5.1 Informatie

Het streven van de Bank om haar hoofdtaken toe te lichten ten aanzien van diverse doelgroepen bepaalt de keuze van de communicatiemiddelen die zij inzet. Zo bereidt de Bank een informatiecampagne voor bedrijfsleiders en het grote publiek voor. Ook zal zij binnenkort een fi lm ter beschik-king van de scholen stellen en zal zij een nieuwe brochure uitgeven om in te spelen op meer algemene behoeften.

De betrekkingen met de pers vormen een van de aan-dachtspunten van het communicatiebeleid van de Bank. In 2006 werden niet minder dan acht persconferenties georganiseerd om een belangrijke publicatie voor te stel-len, zoals het Jaarverslag, het Financial Stability Review of de economische prognoses voor België. Er vonden een dertigtal interviews plaats met de gouverneur en andere leden van het Directiecomité. Dagelijks zijn er ook tientallen contacten met de pers of het grote publiek via telefoon of e-mail.

Middelbare scholen en gezinnen vormen de doelgroep van het Museum van de Bank, dat in 2006 circa 24.000 bezoekers ontving. Het voorziet in een boeiend en geva-rieerd aanbod. Zo neemt het deel aan het netwerk van de Brusselse museumraad en aan de grote evenementen van het museumleven en het Belgische cultuurleven in het algemeen (Printemps des musées, « AmuseeVous »-actie in de marge van de muziekfestivals, « Tom en Charlotte »-museumzoektocht voor kinderen, enz.). In 2006 werd

In het kader van het Europese integratieproces zijn de monetaire bevoegdheden door het Eurosysteem overgenomen en zijn de centrale banken onafhankelijker geworden. In die context beschouwt de Bank het meer dan ooit als haar plicht om ruimere informatie te verstrekken over haar optreden en haar beslissingen.

Als gevolg van het Europese integratieproces werden bovendien niet alle banden verbroken die de Bank met de overheid onderhield toen de monetaire functies (monetair beleid en uitgifte van bankbiljetten en munten) nauw gelieerd waren aan het nationale beleid. Zo vervult zij nog steeds de rol van Rijkskassier en blijft zij het dagelijkse beheer van het Rentenfonds waarnemen. Zij draagt bovendien bij tot de controle van de fi nanciële embargo’s op internationaal vlak en neemt, binnen haar specifi eke domein, deel aan technische-bijstandsmissies.

een nieuwe pedagogische gids gepubliceerd en vonden nieuwe aanpassingen aan het Museum plaats.

AC

TIV

ITE

ITE

N

OVERIGE INFORMATIE EN OPDRACHTEN

48

Het Business Recovery Plan van de Bank behelst verschei-dene communicatieaspecten. Via de tests die in 2006 in dat verband werden georganiseerd, kon de werking van de crisiswebsite en van de opgerichte call centers worden beoordeeld.

De communicatie van de centrale banken van het Eurosysteem omvat voortaan belangrijke gemeenschap-pelijke onderdelen : de ECB en de Bank waren beide vertegenwoordigd op de open dagen van het Europees Parlement in Brussel en de Bank nam deel aan de activi-teiten van de Eurosysteem-werkgroep voor de commu-nicatie rond bankbiljetten. In 2006 hield die werkgroep gezamenlijke vergaderingen met de task force voor de informatiecampagnes over de euro in de nieuwe EU-lid-staten. In het vooruitzicht van de invoering van de euro in Slovenië werd het informatiemateriaal in verband met de bankbiljetten en munten geactualiseerd. Tevens werd een nieuwe reeks producten ontwikkeld. Steunend op een kwalitatieve enquête in dat verband werd een geza-menlijk vocabularium voor het beschrijven van de bevei-ligingskenmerken opgesteld en werd een specifi eke stijl uitgewerkt voor de effi ciënte communicatie over bankbil-jetten. Voorts werd informatie uitgewisseld over de door de nieuwe lidstaten geplande informatiecampagnes met betrekking tot de invoering van de euro. Ten slotte werkt een nieuwe task force een communicatiebeleid uit met het oog op de versterking van het samenhorigheidsge-voel van het personeel van de centrale banken die het Eurosysteem vormen.

5.2 Wetenschappelijke bibliotheek

De Bank beschikt over een bibliotheek met een van de rijkste collecties van het land op het gebied van economie en fi nanciën. Men kan er de meest recente Belgische en buitenlandse publicaties alsook uitgebreide elektro-nische gegevensbestanden raadplegen. De bibliotheek bevat referentiewerken die een breed spectrum van de economische analyse en research bestrijken, zowel voor het recente verleden als voor oudere periodes. Een team van informatiedeskundigen begeleidt de bezoekers bij hun documentaire opzoekingen. De bibliotheek stelt ook een deel van de collectie van de CBFA ter beschikking van het publiek. Zij is aangesloten op het netwerk van de Belgische universitaire bibliotheken en meer bepaald op zijn ontleningssysteem. Haar cataloog kan worden geraadpleegd op de website van de Bank.

5.3 Rijkskassier

In samenwerking met de FOD Financiën en het Rekenhof werd in 2006 de procedure voor de controle van de ver-vallen effecten en coupons herzien om de effi ciëntie ervan te verbeteren. Voortaan worden de effecten systematisch gescand en vindt een maandelijkse controle van de FOD Financiën plaats.

In december 2006 nam het Effectenvereffeningssysteem van de Bank het beheer waar van de uitgifte van de eerste gedematerialiseerde staatsbon. De Bank blijft voor dit nieuwe type staatsbon de dienstverlening in verband met de inschrijving in het Grootboek van de overheidsschuld verzorgen voor de cliënten die zulks vragen.

Ter voorbereiding van de dematerialisatie van de toon-dereffecten neemt de Bank momenteel deel aan ver-scheidene werkgroepen van de Demat Task Force (onder het covoorzitterschap van Febelfi n en het Verbond van Belgische ondernemingen). De dematerialisatie van de toondereffecten zal wijzigingen met zich brengen in de procedure voor de verwerking van de staatsbons en de lotenleningen alsook in de wijze van bewaring van de verschillende effecten voor rekening van de Deposito- en Consignatiekas.

5.4 Rentenfonds

De Bank is belast met het dagelijkse beheer van het Rentenfonds. Dit Fonds waarborgt, voornamelijk ten gunste van de niet-professionele belegger, de liquiditeit van de staatsleningen op de dagelijkse fi xing van Euronext Brussel. De omzet op de fi xingmarkt is opnieuw gedaald, namelijk van 200,3 miljoen euro in 2005 tot 181,5 mil-joen euro in 2006. Tussen Euronext, het Rentenfonds en de liquidity providers, te weten de vennootschappen Van der Moolen en Binck, die sinds begin april 2005 reeds de handel onderhouden op de continumarkt van de lineaire obligaties, worden momenteel onderhandelingen gevoerd over het opnemen van de staatsbons in de con-tinumarkt.

Voorts is het Rentenfonds een van de twee Belgische marktondernemingen. In die hoedanigheid legt het de marktregels vast voor de buitenbeursmarkt van de line-aire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcer-tifi caten, en ziet het toe op de naleving van die regels. Daarnaast waarborgt het de markttransparantie via de publicatie van de referentiekoersen en -rentes en van de marktvolumes. Ten slotte ziet het Rentenfonds, voor reke-ning van de CBFA die de eindverantwoordelijkheid draagt, toe op de naleving van de regels van openbare orde en

OVERIGE INFORMATIE EN OPDRACHTEN

49

van de rapporteringsregels voor de op de markt ver-richte transacties. De CBFA controleert de wijze waarop het Rentenfonds zijn opdracht als marktonderneming uitvoert.

Die toezichtstructuur zal lichtjes worden aangepast in het kader van de tenuitvoerlegging van de MiFID-richtlijn, waarvan de inwerkingtreding gepland is op 1 november 2007. Het Rentenfonds heeft, wat de markt van de over-heidsschuld betreft, de vereiste aanpassingen in de wet- en regelgeving uitgewerkt met het oog op de omzetting van die richtlijn.

5.5 Financiële embargo’s

Zoals reeds verscheidene jaren het geval is, verstrekte de Bank juridische adviezen aan de Schatkist, teneinde haar bij te staan bij de controle op de tenuitvoerlegging van de fi nanciële embargo’s : bevriezing van gelden, andere fi nanciële activa of economische middelen van natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld in de relevante wetgeving.

In het kader van de Verenigde Naties of de EU werden der-gelijke embargo’s toegepast op de Taliban in Afghanistan, het Al-Qaeda-netwerk en andere terroristische organisa-ties, alsook op sommige inwoners van Myanmar, Ivoorkust, Irak, Libanon, Liberia, de Democratische Republiek Congo, Servië en Montenegro, Somalië, Soedan, Syrië en Zimbabwe.

5.6 Technische bijstand

Hoewel de technische bijstand van de Bank aan de Banque Centrale du Congo op de lange termijn niet ter discussie staat, vielen haar inspanningen op dat vlak in 2006 enigszins terug. In afwachting van de verkiezingen in 2006 werden een aantal in Kinshasa geplande oplei-dingsinitiatieven immers verschoven naar 2007.

Met de steun van de federale overheid startte de Bank een opleidingsprogramma voor drukkerijtechnici van de Banque Centrale du Congo, dat zal lopen tot juni 2007. Tegelijk ging zij over tot het drukken van bankbiljetten van 10.000 CDF en 20.000 CDF. Die biljetten zullen pas worden geleverd na het advies van het IMF te hebben ingewonnen en onder voorbehoud van de toestemming van de FOD Buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De Bank is bereid de Banque Centrale du Congo bij te staan bij de organisatie van het in omloop brengen van de nieuwe coupures en bij het opzetten van de daarmee gepaard gaande infor-matiecampagne.

MIDDELENBEHEER

51

6.

2.000

2.100

2.200

2.300

2.400

2.500

1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 20062.000

2.100

2.200

2.300

2.400

2.500

GRAFIEK 9 VAST PERSONEELSBESTAND

(per ultimo, voltijdse equivalenten)

Bron : NBB.

6.1 Strategische beleidslijnen

Sinds 2005 beschikt ieder departement over een mas-terplan dat een aantal doelstellingen en actieplannen voor de periode 2005-2009 omvat. Die masterplan-nen leggen de nadruk op een grotere specialisatie in het vlak van de ESCB-activiteiten, een betere dienst-verlening en kostenbeheersing.

In 2006 versterkte de Bank haar internationale posi-tionering door met andere centrale banken van het Eurosysteem akkoorden te sluiten over het gebruik van haar toepassingen voor de verwerking van bank-biljetten (CashSSP) en het beheer van het onderpand voor de monetaire-beleidstransacties (ECMS : Euro Collateral Management System). Die dienstverlening gaat in 2007 in. Er kwamen ook contacten tot stand op het gebied van de verzameling van statistische gegevens.

In 2005 nam de Bank een nieuw systeem voor het beheer van de IT-middelen in gebruik, IT Governance genaamd. In 2006 werd een op dezelfde principes gebaseerd systeem voor de vastgoedprojecten inge-voerd, dat ET Governance werd gedoopt. Aan de hand van een aantal economische en technische crite-ria wordt nagegaan in hoeverre ieder vastgoedproject beantwoordt aan de behoeften van de Bank en past in haar strategie. Dankzij ET Governance kunnen de menselijke, technische en fi nanciële middelen zo optimaal mogelijk worden ingezet voor de projecten met de grootste toegevoegde waarde. In dat verband werd een overlegorgaan opgericht waarin de betrok-ken departementen vertegenwoordigd zijn.

IT Governance en ET Governance werden gebruikt bij de opmaak van de begroting 2007.

De Bank besteedt grote aandacht aan haar humanresourcesmanagement, aan de kwaliteit en de effi ciëntie van haar dienstverlening en aan kostenbeheersing. Zo stelde zij een meerjarenplan op voor de renovatie en de rationalisering van de infrastructuur van haar hoofdzetel.

6.2 Human resources

Op 31 december 2006 had de Bank 2.048 personeels-leden in voltijdse equivalenten in dienst, waaronder 355 kaderleden en 1.693 bedienden. In vergelijking met het voorgaande jaar is het personeelsbestand terug-gevallen met 72 eenheden. Deze inkrimping laat zich voornamelijk voelen bij de bedienden. Voor enkele func-ties heeft de Bank evenwel een beroep moeten doen op de arbeidsmarkt. Zo nam zij in 2006 vijf universitair geschoolden in dienst.

De vrouwelijke werknemers vertegenwoordigen 37 pct. van het totale personeelsbestand. Meer dan de helft van hen werkt in een deeltijdregeling. In totaal werkt 36 pct. van het personeel deeltijds. De Bank wil haar werknemers de mogelijkheid bieden om werk en privéleven optimaal op elkaar af te stemmen.

AC

TIV

ITE

ITE

N

MIDDELENBEHEER

52

De personeelssterkte zal overeenkomstig de masterplan-nen ook de komende jaren blijven teruglopen. Natuurlijke afvloeiingen zullen volstaan om de doelstelling te halen.

Geconfronteerd met de nieuwe uitdagingen die de wij-zigende personeelsbehoeften meebrengen, heeft het departement Human Resources een denkoefening gehou-den, die heeft geleid tot een actieplan om zijn effi ciëntie te verhogen.

Op 30 maart werd in de sector van de openbare kredietinstellingen, waartoe de Bank behoort, een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend voor de periode 2005-2006. Deze overeenkomst bevat bepalin-gen over werkzekerheid, oudere werknemers, tijdskrediet en opleiding. De Bank laat zich in de sociale onderhan-delingen leiden door de bekommernis om concurrerende arbeidsvoorwaarden te blijven aanbieden in een verande-rende wettelijke en maatschappelijke context. Tegen die achtergrond heeft de Bank onderhandeld met de werk-nemersvertegenwoordigers over de voorwaarden waarop pensioengerechtigde werknemers de Bank kunnen verlaten. Er wordt een nieuw pensioenplan uitgewerkt om de pensioenvoorwaarden volledig in overeenstemming te brengen met de wet op de aanvullende pensioenen en met de antidiscriminatiewet, die geen enkel onderscheid meer toelaat onder meer op het vlak van leeftijd.

De komende jaren wil de Bank de beoordelings- en bevor-deringssystemen voor bedienden en kaderleden verder moderniseren. Zo zijn er besprekingen met de werk-nemersvertegenwoordigers aangevat over een nieuw motiverender promotiesysteem voor de bedienden op basis van een evenwichtige mix van criteria, zoals anciën-niteit, prestaties en vaardigheden.

Zoals voorgeschreven door de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de fi nanciële sector en de fi nanciële diensten, blijft de Bank onderzoeken hoe synergieën met de CBFA tot stand kunnen worden gebracht, met name in het vlak van het humanresources-management. In dat verband werd een gezamenlijk actie-plan voorgelegd aan het CFS.

6.3 IT-middelen

Afgezien van de ontwikkelingen die in de vorige hoofd-stukken werden vermeld, kunnen de voornaamste IT-ont-wikkelingen in 2006 als volgt worden samengevat :– De Bank speelt een prominente rol in het interna-

tionale projectteam dat werd samengesteld om het ESCB XML Data Integration (EXDI)-project te begelei-den. Dat project beoogt de ESCB-toepassingen via een

gemeenschappelijk platform met elkaar te verbinden. EXDI vormt de basis van de Service Oriented Architecture, die de interlinking van de toepassingen vergemakkelijkt en die het mogelijk maakt de geografi sche beperkingen te overstijgen.

– De Bank richtte het CashSSP-platform op om haar toepassing voor het beheer van de bankbiljetten- en muntenvoorraden open te stellen voor De Nederlandsche Bank en de Banque Centrale du Luxembourg.

– Zij installeerde een softwarepakket voor het beheer van haar portefeuilles en haar deviezentransacties. In 2007 zullen met die toepassing ook de transacties voor reke-ning van de cliënteel kunnen worden beheerd.

– Sinds begin 2006 worden de gegevens van de beta-lingsbalans verwerkt via een nieuwe computertoe-passing. In het eerste halfjaar van 2007 zal ook een toepassing voor de conjunctuurenquêtes in gebruik worden genomen.

– De interne applicatie van de Centrale voor kredieten aan ondernemingen werd bijgewerkt om gebruik te kunnen maken van de nieuwe identifi catie van de ondernemingen, terwijl de module voor de centrale verwerking van handelspapier werd aangepast aan het Business Recovery Plan.

– Een enterprise resource planning-programma beheert voortaan de bestellingen en de inkomende facturen, terwijl de opvolging van de begrotingen werd geïn-tegreerd in de bestaande module. Het documentma-nagementsysteem wordt verder veralgemeend en de module « Collaboration » wordt momenteel geïnte-greerd.

– Zoals ieder jaar werd de noodinfrastructuur getest die een continue werking van de computersystemen moet waarborgen. De Bank besloot de informatica-infrastruc-tuur van haar back-upcentrum en van haar uitwijkcen-trum te hergroeperen buiten het centrum van Brussel in de lokalen van een dienstenbedrijf gespecialiseerd in disaster recovery.

6.4 Vastgoed

De studie van de renovatie en de rationalisering van de gebouwen en de technische installaties van de hoofdzetel werd in 2006 voortgezet. Die studie past in het master-plan voor het vastgoed, dat twee langetermijndoelstel-lingen vastlegt : enerzijds, de vermindering van de kosten en de kantooroppervlakte via een betere benutting van de ruimte en, anderzijds, de verhoging van de energiepresta-ties en het arbeidscomfort via een grondige renovatie van de oudste gebouwen. Aangezien de diensten tijdens de werken niet elders zullen worden ondergebracht, kunnen de werken maar geleidelijk worden uitgevoerd en zullen ze worden gespreid over een periode van acht jaar.

MIDDELENBEHEER

53

Als milieu- en energiebewuste onderneming, heeft de Bank haar kandidatuur ingediend bij het Brussels hoofdstedelijk gewest voor het behalen van het label « Ecodynamische onderneming ».

In Aarlen werd het gebouw van het voormalige agent-schap van de Bank verkocht na een openbare verkoop-procedure.

BESTUUR IN 2006

55

1.1 Gouverneur

De functie van gouverneur wordt sinds 1 maart 1999 uitgeoefend door de heer Guy Quaden. Bij koninklijk besluit van 22 december 2003 werd het mandaat van de heer Quaden vernieuwd voor een termijn van vijf jaar, met ingang van 1 maart 2004. Het curriculum vitae van de gouverneur is beschikbaar op de website van de Bank.

De gouverneur kan bewijzen dat hij eigenaar is van vijftig aandelen van de Bank op naam, zoals voorgeschreven door artikel 34, 3o van de statuten. Hij bezit geen opties noch rechten om aandelen te verwerven. Tijdens het afge-lopen jaar heeft hij geen aandelen van de Bank of andere fi nanciële instrumenten met betrekking tot die aandelen gekocht of verkocht.

Hij oefent ook de volgende mandaten uit :– lid van de Raad van Bestuur en de Algemene Raad van

de ECB ;– bestuurder van de BIB ;– gouverneur van het IMF ;– plaatsvervangend gouverneur van de Internationale Bank

voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de Internationale Ontwikkelingsassociatie en de Internationale Financie-ringsmaatschappij ;

– voorzitter van het CFS, de Raad van Toezicht van de Overheid der Financiële Diensten, de Beroepsvereniging van de openbare kredietinstellingen en de Studiecommissie voor de vergrijzing (Hoge Raad van Financiën) ;

– vicevoorzitter van de Hoge Raad van Financiën ;– lid van het Bureau van de Hoge Raad van Financiën, de

Raad van bestuur van het INR en de Bestuurscommissie van het Carnegie Hero Fund.

1.2 Directiecomité

Het Directiecomité vergaderde 58 maal in 2006.

Leden :

Einddatum van het mandaat

Dhr. Guy Quadengouverneur 28 februari 2009

Dhr. Luc Coenevicegouverneur – secretaris 3 augustus 2009

Mevr. Marcia De Wachterdirecteur 28 februari 2011

Dhr. Jan Smetsdirecteur 28 februari 2011

Mevr. Françoise Masaidirecteur 28 februari 2011

Dhr. Jean Hilgersdirecteur – schatbewaarder 28 februari 2011

Dhr. Peter Praetdirecteur 29 oktober 2012 (2)

Dhr. Norbert De Batselierdirecteur 31 augustus 2012 (3)

De verklaring over het bestuur van de Bank, die haar specifi ek rechtskader alsook haar werkingsregels en de bevoegdheden van haar organen beschrijft, is opgenomen als bijlage 3 van dit verslag en bevindt zich ook op de website van de Bank (1). Hieronder volgt een overzicht van het bestuur van de Bank in 2006.

(1) Zie Onze onderneming – Onze werking – Verklaring over het bestuur.

(2) Bij koninklijk besluit van 12 juli 2006 werd het directeursmandaat van de heer Peter Praet met ingang van 30 oktober 2006 verlengd met een termijn van zes jaar.

(3) Bij koninklijk besluit van 12 juli 2006 werd de heer Norbert De Batselier met ingang van 1 september 2006 tot directeur benoemd voor de duur van zes jaar.

BES

TUU

R

BESTUUR IN 2006

1.

56

Het curriculum vitae van de directeurs is beschikbaar op de website van de Bank.

De heer Jean-Pierre Pauwels legde op 31 augustus 2006 zijn ambt van directeur neer, dat hij 25 jaar heeft bekleed. De heer Pauwels is burgerlijk ingenieur en doctor in de economie. Naast zijn professionele bezigheden in de Bank doceerde hij ook aan de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles en bekleedde hij mandaten in verscheidene andere instellingen. De Bank heeft afscheid genomen van een man met een sterke persoonlijkheid, die zich onderscheidde door zijn helder inzicht en sti-mulerende ideeën. Uit erkentelijkheid voor zijn talrijke verdiensten heeft het Zijne Majesteit de Koning behaagd, de heer Pauwels het ereteken van Grootoffi cier in de Orde van Leopold II te verlenen. De heer De Batselier, licentiaat in de economische wetenschappen, werd op voordracht van de Regentenraad door de Koning benoemd als zijn opvolger.

Iedere directeur kan bewijzen dat hij eigenaar is van 25 aandelen van de Bank op naam, zoals voorgeschreven door artikel 34, 3o van de statuten. De heer De Batselier, die per 1 september 2006 tot directeur werd benoemd, kon de maand volgend op zijn ambtsopneming bewijzen dat hij eigenaar is van 25 aandelen op naam. De direc-teurs bezitten geen opties noch rechten om aandelen te verwerven. Zij hebben tijdens het afgelopen jaar geen aandelen van de Bank of andere fi nanciële instrumenten met betrekking tot die aandelen gekocht noch verkocht, met uitzondering van de heer De Batselier, die 25 aande-len heeft gekocht om de voormelde statutaire verplichting na te komen.

De vicegouverneur en de directeurs oefenen ook de vol-gende mandaten uit :

Dhr. Coene– lid van het Economisch en fi nancieel comité van de

EU, het Comité voor internationale betrekkingen van de ECB, het CFS, de Hoge Raad van Financiën en het Bureau van de Hoge Raad van Financiën ;

– plaatsvervangend lid van de Raad van Bestuur en de Algemene Raad van de ECB, het Comité van gouver-neurs van de G-10 en het Internationaal monetair en fi nancieel comité ;

– voorzitter van de afdeling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën.

Mevr. De Wachter– lid van het Directiecomité van de CBFA, het CFS, het

Belgisch Instituut voor Openbare Financiën en de Commissie voor Verzekeringen ;

– plaatsvervangend lid van het Algemeen Comité van de Beroepsvereniging van de openbare krediet-instellingen ;

– adviseur van het Financial Stability Institute van de BIB.

Dhr. Smets– voorzitter van het Steering Committee van het Belgisch

Financieel Forum en van het Irving Fisher Committee on Central-Bank Statistics ;

– ondervoorzitter van de Hoge Raad voor de Werk-gelegenheid ;

– bestuurder van het Belgisch Instituut voor Openbare Financiën ;

– plaatsvervangend bestuurder van de BIB ;– lid van het CFS, het Comité van het Rentenfonds, het

Directiecomité van het Beschermingsfonds voor depo-sito’s en fi nanciële instrumenten, de Raad van bestuur van het INR, de Studiecommissie voor de vergrijzing (Hoge Raad van Financiën), het Comité voor economi-sche politiek van de OESO en het Directiecomité van het International Journal of Central Banking.

Mevr. Masai– voorzitster van de Raad van bestuur van het

Waarnemingscentrum voor krediet en schuld ;– lid van het Directiecomité van de CBFA, het CFS, de

Raad van bestuur van het Zilverfonds en de Raad van bestuur van het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen.

Dhr. HilgersLid van het CFS, het Comité van het Rentenfonds, het Directiecomité van het Beschermingsfonds voor deposito’s en fi nanciële instrumenten, het Belgisch Instituut voor Openbare Financiën, de Hoge Raad van Financiën en de afdeling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën.

Dhr. Praet– lid van het Directiecomité van de CBFA, het CFS, de Hoge

Raad van Financiën, de afdeling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën, het Bureau van de Hoge Raad van Financiën, de Werkgroep nr. 3 van het Comité voor economische politiek van de OESO, het Comité voor bankentoezicht van de ECB, het Comité van Europese banktoezichthouders, het Committee on the Global Financial System, het Bazels Comité voor bankentoezicht en het Comité voor beta-lings- en vereffeningssystemen ;

– plaatsvervangend bestuurder van de BIB ;– copresident van de Research Task Force van het Bazels

Comité voor bankentoezicht ;

12 3

4

5

6

7

8

9

10

1112

14

13

15 16

1718

19

BESTUUR IN 2006

57

Regentenraad

1 Guy Quaden, GOUVERNEUR

2 Luc Coene, VICEGOUVERNEUR

14 Marcia De Wachter, DIRECTEUR

16 Jan Smets, DIRECTEUR

5 Françoise Masai, DIRECTEUR

19 Jean Hilgers, DIRECTEUR

15 Peter Praet, DIRECTEUR

13 Norbert De Batselier, DIRECTEUR

9 Noël Devisch, REGENT

12 Christian Dumolin, REGENT

8 Gérald Frère, REGENT

17 Jacques Forest, REGENT

10 Luc Cortebeeck, REGENT

3 Martine Durez, REGENT

6 Christian Van Thillo, REGENT

4 Didier Matray, REGENT

11 Rudi Thomaes, REGENT

18 André Mordant, REGENT

7 Jean-Pierre Arnoldi, VERTEGENWOORDIGER

VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

58

– plaatsvervangend lid van het Comité van gouverneurs van de G-10 en van het Internationaal monetair en fi nancieel comité ;

– lid van de Board van het Brussels European and Global Economic Laboratory (BRUEGEL) en van het European Policy Center ;

– bestuurder van de vzw XBRL België.

Dhr. De Batselier

Lid van het CFS, de Hoge Raad van Financiën en de afde-ling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën.

1.3 Regentenraad

De Regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten.

Regenten :

Einddatum van het mandaat

Dhr. Noël Devisch (1) 30 maart 2009Dhr. Christian Dumolin (2) 30 maart 2009Dhr. Gérald Frère (2) 26 maart 2007Dhr. Jacques Forest (1) 31 maart 2008Dhr. Luc Cortebeeck (3) 30 maart 2009Mevr. Martine Durez (2) 26 maart 2007Dhr. André Mordant (3) 26 maart 2007Dhr. Rudi Thomaes (1) 30 maart 2009Dhr. Christian Van Thillo (2) 31 maart 2008Dhr. Didier Matray (2) 31 maart 2008

Op de algemene vergadering van 27 maart 2006 werden de heren Luc Cortebeeck, Noël Devisch, Rudi Thomaes en Christian Dumolin tot regent herkozen. Hun mandaten nemen een einde na de gewone algemene vergadering van 2009.

De Regentenraad komt in de praktijk minstens driemaal per maand bijeen, behalve in juli en augustus, wanneer hij slechts eenmaal vergadert. In 2006 werden 32 verga-deringen gehouden.

1.4 College van censoren

Leden :

Einddatum van het mandaat

Baron Paul Buysse 26 maart 2007Dhr. Philippe Grulois 30 maart 2009Dhr. Maurice Charloteaux 26 maart 2007Dhr. Rik Branson 31 maart 2008Dhr. Jean-François Hoffelt 30 maart 2009Dhr. Guy Haaze 31 maart 2008Dhr. Bernard Jurion 30 maart 2009Dhr. Luc Carsauw 26 maart 2007Mevr. Michèle Detaille 31 maart 2008Dhr. Michel Moll 31 maart 2008

De algemene vergadering van 27 maart 2006 heeft de heren Philippe Grulois, Jean-François Hoffelt en Bernard Jurion tot censor herkozen. Hun mandaten nemen een einde na de gewone algemene vergadering van 2009.

Het College van censoren kwam in 2006 achtmaal bijeen.

1.5 Mandaten- en vermogensaangifte

De leden van het Directiecomité alsmede de regenten en de censoren zijn onderworpen aan de door de wetten van 2 mei 1995 en 26 juni 2004 opgelegde verplichting om een lijst van mandaten en een vermogensaangifte in te dienen.

Zij hebben te gelegener tijd bij de griffi e van het Rekenhof een lijst neergelegd van alle mandaten, leidende ambten of beroepen die ze in 2005 uitoefenden. Zij die daartoe in 2006 verplicht waren, hebben ook een vermogensaan-gifte ingediend.

1.6 Preventie van marktmisbruik

De Bank nam in 2006 de vereiste maatregelen ingevolge de inwerkingtreding van artikel 25bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de fi nanciële sector en de fi nanciële diensten en het koninklijk besluit van 5 augustus 2006 betreffende marktmisbruik. Zij stelde met name een lijst op van personen die toegang hebben tot voorkennis en informeerde de leden van haar organen en haar personeel over de verplichtingen die voor hen uit die regelgeving voortvloeien.

(1) Regenten verkozen op voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand.

(2) Regenten verkozen op voordracht van de minister van Financiën.

(3) Regenten verkozen op voordracht van de meest vooraanstaande werknemersorganisaties.

1

2

4

3

6

57

8

9

10

BESTUUR IN 2006

59

College van censoren

1 Baron Paul Buysse, VOORZITTER

2 Philippe Grulois, SECRETARIS

9 Maurice Charloteaux10 Rik Branson 7 Jean-François Hoffelt 3 Guy Haaze 5 Bernard Jurion 8 Luc Carsauw 4 Michèle Detaille 6 Michel Moll

60

1.7 Commissie voor begroting en directieremuneraties

In 2005 was de Commissie voor begroting en directiere-muneraties als volgt samengesteld :– Voorzitter : Dhr. Luc Coene, vicegouverneur ;– Dhr. Christian Dumolin, regent ;– Dhr. Gérald Frère, regent ;– Baron Paul Buysse, censor ;– Dhr. Philippe Grulois, censor ;– Dhr. Jean-Pierre Arnoldi, vertegenwoordiger van de

minister van Financiën.

Deze Commissie is in 2006 eenmaal bijeengekomen.

Sinds 14 februari 2007 is deze Commissie vervangen door de Begrotingscommissie en de Remuneratiecommissie.

De Begrotingscommissie is als volgt samengesteld :– Voorzitter : Baron Paul Buysse, censor ;– Dhr. Luc Coene, vicegouverneur ;– Dhr. Christian Dumolin, regent ;– Dhr. Gérald Frère, regent ;– Dhr. Philippe Grulois, censor ;– Dhr. Jean-Pierre Arnoldi, vertegenwoordiger van de

minister van Financiën.

De Remuneratiecommissie is als volgt samengesteld :– Voorzitter : Dhr. Gérald Frère, regent ;– Dhr. Christian Dumolin, regent ;– Baron Paul Buysse, censor ;– Dhr. Philippe Grulois, censor ;– Dhr. Jean-Pierre Arnoldi, vertegenwoordiger van de

minister van Financiën.

1.8 Interne audit

De dienst Interne audit van de Bank werd in 2006 onder-worpen aan een externe beoordeling, die zowel betrek-king had op zijn taken binnen het ESCB als op die binnen

de Bank. Het doel van die beoordeling was na te gaan of de interne-auditactiviteiten, conform de eis van de Raad van Bestuur van de ECB, de internationale professionele normen en de gedragscode van het Instituut van Interne Auditoren volgen. Het beoordelingsverslag, waarin een aantal aanbevelingen werden geformuleerd, werd aan het College van censoren en aan het Directiecomité voorge-legd en aan de ECB bezorgd.

1.9 Algemene vergadering

Tijdens de gewone algemene vergadering van 27 maart 2006 bracht de gouverneur verslag uit over de verrichtingen van het boekjaar 2005 en las hij het verslag van de Ondernemingsraad met betrekking tot de jaarinformatie voor. De leden van het Directiecomité beantwoordden tal van vragen van de aandeelhouders. De aanwezige aandeelhouders gingen vervolgens over tot de verkiezing voor de verstreken mandaten van regent en censor. De notulen van deze algemene vergadering bevin-den zich op de website van de Bank.

1.10 Vertegenwoordiger van de minister van Financiën

De functie van vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt sinds 1 september 2005 waargenomen door de heer Jean-Pierre Arnoldi, administrateur-generaal van de Thesaurie.

1.11 Bedrijfsrevisor

De functie van bedrijfsrevisor wordt waargenomen door de vennootschap Ernst & Young Bedrijfsrevisoren, die wordt vertegenwoordigd door de heer Marc Van Steenvoort. De gewone algemene vergadering van 29 maart 2005 stelde die vennootschap aan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.

Kader 6 – Rechtsgedingen

Op 2 februari 2006 deed de Rechtbank van koophandel te Brussel uitspraak in het geschil tussen de Bank en een groep aandeelhouders die de vernietiging vorderde van de beslissing van de Regentenraad, die er bij de afsluiting van het boekjaar 2003 mee instemde een bijkomende terugneming te verrichten op de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen, bovenop de terugneming die nodig was om de wisselkoersverliezen van het boekjaar te dekken, en het bedrag van deze bijkomende terugneming op te nemen in de berekening van de

4

BESTUUR IN 2006

61

(1) Het gevorderde bedrag bij de inleiding van het geding bedroeg 5.784 euro per aandeel. Het werd door de eisers op 9.333,67 euro per aandeel gebracht in de loop van de procedure.

in artikel 29 van de organieke wet en in artikel 53 van de statuten van de Bank bepaalde verdelingsregel tussen de Bank en de Staat.

De Rechtbank van koophandel verklaarde de vordering ongegrond en stelde de eisende aandeelhouders in het ongelijk.

Zij bevestigde dat de bijkomende terugneming, die diende om het bedrag van de voorziening aan te passen aan de ontwikkeling van het wisselkoersrisico, wel degelijk een fi nanciële opbrengst vormt die moet worden meegerekend bij de berekening van de regel dat de netto fi nanciële opbrengsten van de netto rentegevende activa van de Bank die 3 pct. overschrijden, toekomen aan de Staat. Overwegende dat de Staat wel degelijk als soevereine Staat en niet als aandeelhouder een deel van de opbrengsten van de fi nanciële activa ontvangt die de Bank aanhoudt in haar hoedanigheid van centrale bank, heeft de Rechtbank voor recht gezegd dat de opname van het bedrag van de terugneming op de voorziening in de verdeling van de fi nanciële opbrengsten tussen de Bank en de Staat noch de organieke wet noch haar statuten schendt. Zij heeft geoordeeld dat, in tegenstelling tot wat de eisende aandeelhouders beweerden, de toekenning aan de Staat die daaruit voortvloeit, niet strijdig is met het vennootschapsbelang, noch met de billijkheid en heeft gepreciseerd dat het onevenwicht waarvan de eisers beweerden dat het daaruit resulteert, hoofdzakelijk het gevolg is van de bijzondere rechten en de daarmee verband houdende verplichtingen die voor de Bank voortvloeien uit haar statuut van emissiebank en uit de opdrachten waarmee ze als lid van het ESCB is belast. De Rechtbank van koophandel heeft geconcludeerd dat er geen reden is om de beslissing van de Regentenraad te vernietigen.

Een deel van de eisende aandeelhouders heeft beroep ingesteld tegen het vonnis van 2 februari 2006. De rechtsdag werd nog niet vastgesteld.

Er werden in 2006 twee andere rechtsvorderingen voortgezet.

Een rechtsvordering die op 8 januari 2004 voor de Rechtbank van koophandel te Brussel werd ingesteld door een groep aandeelhouders, beoogt een hoofdelijke of in solidum veroordeling van de Bank en de Staat tot het betalen, aan de eisers, van de som van 9.333,67 euro per aandeel van de Bank, vermeerderd met de intresten (1). De eisende aandeelhouders beweren dat de Staat zich tussen 1996 en 2002, ten onrechte, meerwaarden zou hebben toegeëigend die de Bank realiseerde bij de overdracht van goudreserves.

Volgens de Bank is deze vordering ongegrond, met name omdat de vordering het in de organieke wet en de statuten vastgelegde bijzondere regime dat de goudmeerwaarden onttrekt aan verdeling met de aandeelhouders, miskent.

De pleidooien werden gehouden op 1 en 8 december 2006. De zaak is in beraad.

Voorts werd door een groep aandeelhouders voor het Hof van beroep te Brussel hoger beroep ingeleid tegen het vonnis van de Rechtbank van koophandel te Brussel van 27 oktober 2005. De rechtsdag werd nog niet vastgesteld.

Pro memorie, de eisende aandeelhouders beweerden dat de Bank haar emissierecht verloren heeft en dat zij bijgevolg haar reservefonds dient uit te keren.

De Rechtbank van koophandel te Brussel heeft het altijd door de Bank en de ECB verdedigde standpunt bevestigd dat de Bank, sinds de overgang op de monetaire unie, het emissierecht deelt met de ECB en de NCB’s van de andere landen die de euro hebben ingevoerd. De Bank heeft haar emissierecht dus steeds behouden en er bestaan bijgevolg geen redenen om haar reservefonds te vereffenen. Dat behoud van het emissierecht werd in 2003 reeds bevestigd door het Arbitragehof.

62

1.12 Organogram (1)B

edri

jfsr

evis

or

Co

lleg

e va

n

cen

sore

n

Reg

ente

nra

adR

EG

EN

TE

N

Dir

ecti

eco

mit

éEu

rope

se C

entr

ale

Bank

Go

uve

rneu

rG

uy

QU

AD

EN

Co

mm

un

icat

ie e

n

secr

etar

iaat

Phil

ipp

e Q

UIN

TIN

Com

mun

icat

ieK

rist

in B

OSM

AN

Inte

rne

audi

tD

irk

VER

MEI

REN

Beh

eers

con

tro

leD

irk

OO

MS

Boek

houd

ing

Luc

HEN

RY

Stra

tegi

e en

or

gani

satie

Hen

dri

k D

EVR

IESE

Dir

ecte

ur

No

rber

t D

E BA

TSEL

IER

Info

rmat

ica

Jean

-Pie

rre

HO

YO

S

Ont

wik

kelin

g va

n in

form

atic

apro

ject

enPa

ul

MA

RÉC

HA

L

Info

rmat

icas

yste

em-

infr

astr

uctu

urPo

l SA

PAR

T

Elek

tron

isch

cent

rum

Mic

hel

CH

AR

LIER

Ch

arta

le

gel

dci

rcu

lati

e en

ve

stig

ing

en in

de

pro

vin

cie

Mic

hel

SIM

AL

Hoo

fdka

sM

arce

l V

AN

BA

ELEN

Vest

igin

gen

in d

e pr

ovin

cie

Dir

ecte

ur

Jan

SM

ETS

Stu

dië

nSe

rge

BER

THO

LOM

É

Gro

ep v

oor

anal

yse-

en

res

earc

hwer

k-za

amhe

den

Doc

umen

tatie

Geo

rges

DE

RID

DER

Alg

emen

e st

atis

tiek

Ru

di

AC

X

Fina

ncië

le e

n ec

ono-

mis

che

stat

istie

ken

Pier

re C

REV

ITS

Beta

lings

bala

nsR

og

er D

E B

OEC

K

Stat

istie

k bu

itenl

ands

e ha

ndel

Pete

r B

OB

YR

Dir

ecte

ur

Fran

çois

e M

ASA

I

Fin

anci

ële

mar

kten

Agn

es V

AN

DEN

BER

GE

Fron

t O

ffic

eEd

dy

DE

KO

KER

Mid

dle

Off

ice

Étie

nn

e LA

VIG

NE

Back

Off

ice

Sim

on

e M

ASK

ENS

Gira

al g

eldv

erke

erA

lfo

ns

VA

ES

Effe

cten

Luc

JAN

SSEN

S

Jurid

isch

e di

enst

Jose

ph

DE

WO

LF

Dir

ecte

ur

Jean

HIL

GER

S **

Mic

ro-

eco

no

mis

che

info

rmat

ieLu

c D

UFR

ESN

E

Kre

diet

cent

rale

sD

idie

r M

UR

AIL

LE

Bala

nsce

ntra

leA

nto

on

LEN

AER

T

Mic

ro-e

cono

mis

che

anal

yse

Geo

rge

VA

N G

AST

EL

Dru

kker

ijM

arc

SALA

DE

Tech

nisc

he d

iens

tG

uy

PON

NET

Adm

inis

trat

ieve

di

enst

Yve

s TI

MM

ERM

AN

S

Faci

litai

r b

ehee

rLu

c G

HEK

IER

E

Uitr

ustin

g en

te

chni

eken

Ren

aud

VA

N

CA

UW

ENB

ERG

E

Alg

emen

e di

enst

enD

anië

l B

OSS

IN

Veili

ghei

d en

to

ezic

htJe

an-P

ierr

e D

E JO

NG

E

Inte

rne

dien

st

voor

pre

vent

ie e

n be

sche

rmin

g op

he

t w

erk

Dan

iel

DEN

ÉE

Vic

e-g

ou

vern

eur

Luc

CO

ENE

*

Inte

rnat

ion

ale

sam

enw

erki

ng

en

fin

anci

ële

stab

ilite

itTh

ierr

y TI

MM

ERM

AN

S

Cel

EC

B-co

ördi

natie

***

Do

min

iqu

e SE

RV

AIS

Ver

teg

enw

oo

rdig

erva

n d

e m

inis

ter

van

Fin

anci

ën

Com

ité

voor

Fin

anci

ële

Stab

ilite

it

Dir

ecte

ur

Mar

cia

DE

WA

CHTE

R

Hu

man

Res

ou

rces

Ru

dy

TRO

GH

Hum

an R

esou

rces

st

udie

s en

soc

iaal

ov

erle

gJe

anin

e R

OU

MA

Opl

eidi

ngJe

an-L

uc

LIO

N

Loon

- en

soc

iale

ad

min

istr

atie

An

dré

REI

TER

Hum

an R

esou

rces

be

heer

Patr

ick

TAC

K

Dir

ecte

ur

Pete

r PR

AET

Raa

d v

an B

estu

ur

Secr

etar

iaat

Mar

cel

VA

N C

AM

PEN

Publ

icat

ies

en

docu

men

ten

Mic

hel

ZW

AEN

EPO

EL

* Is

tev

ens

secr

etar

is v

an d

e Ba

nk.

**

Is t

even

s sc

hatb

ewaa

rder

van

de

Bank

.**

* Ra

ppor

teer

t aa

n de

gou

vern

eur.

(1)

Toes

tand

op

31 ja

nuar

i 200

7.

Stat

istis

che

info

rmat

iesy

stem

enJo

han

DEC

UY

PER

Cel

Sec

reta

riaat

va

n he

t C

omité

vo

or F

inan

ciël

e St

abili

teit

***

Phili

pp

e LE

FÈV

RE

BESTUUR IN 2006

63

(1) Toestand op 31 januari 2007.

1.12.1 Departementen en diensten (1)

Departement Algemene statistiek – Dhr. R. ACX, inspecteur-generaal

Inspecteur-generaal Dhr. Gh. POULLET

Cel Research and developmentAfdelingshoofden HH. J. PALATE, F. OSAER

BetalingsbalansDienstchef Dhr. R. DE BOECK, inspecteur-generaalAfdelingshoofden HH. Ph. LAMBOT, P. D’HAVÉ, B. VEREERTBRUGGHEN, P. SPELEERS, A. PETERS

Financiële en economische statistiekenDienstchef Dhr. P. CREVITS, afdelingshoofdAfdelingshoofden HH. M. MATTENS, D. GOSSET, J. LIBENS, G. DETOMBE, J. WIELEMANS, H. SAUVENIÈRE, O. COENE, C. MODART, Mevr. A. MULKAY, Mevr. O. BIERNAUX, Mevr. C. RIGO, Dhr. E. DEBISSCHOP, Mevr. M. LEJEUNE, Mevr. I. BRUMAGNE

Statistiek buitenlandse handelDienstchef Dhr. P. BOBYR, inspecteur-generaal

Statistische informatiesystemenDienstchef Dhr. J. DECUYPER, afdelingshoofd

Departement Beheerscontrole – Dhr. D. OOMS, departementsadviseur

Afdelingshoofd Dhr. R. VAN KEYMEULEN

Cel Centrale aankoopadministratieAfdelingshoofden HH. T. PLASSCHAERT, M. JOOS

BoekhoudingDienstchef Dhr. L. HENRY, inspecteur-generaalAfdelingshoofd Dhr. M. HINCK

Strategie en organisatieDienstchef Dhr. H. DEVRIESE, inspecteur-generaalInspecteur-generaal Dhr. R. COLSONAfdelingshoofden Dhr. Ph. BOGAERT, Mevr. A.-M. LEJEUNE, HH. R. VANDEN EYNDE, É. CHARTIER

64

Departement Chartale geldcirculatie en vestigingen in de provincie – Dhr. M. SIMAL, adviseur van de Directie

Departementsadviseur Dhr. J. HELFGOTT

HoofdkasCoördinator van de geldcirculatie Dhr. M. VAN BAELENAfdelingshoofden HH. M. VANVOOREN, G. PIROT, S. VAN DE VELDE

Vestigingen in provincie

AntwerpenBeheerder Dhr. L. MUYLAERT, inspecteur-generaalAfdelingshoofden HH. M. DE GEYTER, F. VAN NIEUWENHOVE

BergenAgent Dhr. A. BEELE, afdelingshoofd

GentBelast met het beheer Dhr. W. SCHEPENS, eerstaanwezend opsteller

HasseltBelast met het beheer Dhr. G. VOS, hoofdsectiechef

KortrijkAgent Dhr. J. VICTOR, inspecteur-generaalAfdelingshoofd Dhr. J. PANNEEL

LuikBeheerder Dhr. R. HAENECOUR, afdelingshoofdAfdelingshoofd Mevr. N. ANTOINE

NamenBelast met het beheer Dhr. Ph. LAMBERT, bureelhoofd

Departement Communicatie en secretariaat – Dhr. Ph. QUINTIN, onderdirecteur

Departementsadviseur Dhr. L. AELESAfdelingshoofd Dhr. Y. RANDAXHE

CommunicatieDienstchef Mevr. K. BOSMAN, afdelingshoofdAfdelingshoofd Dhr. J.-P. GILLIJNS

Publicaties en documentenDienstchef Dhr. M. ZWAENEPOEL, inspecteur-generaal

SecretariaatDienstchef Dhr. M. VAN CAMPEN, inspecteur-generaalAfdelingshoofden Mevr. G. VAN HOVE, HH. J. CALLEBAUT, R. DE PUTTER, Ph. JOURQUIN

BESTUUR IN 2006

65

Departement Drukkerij – Dhr. M. SALADE, onderdirecteur

Administratieve dienst van de drukkerijDienstchef Dhr. Y. TIMMERMANS, inspecteur-generaalAfdelingshoofd Dhr. D. LOZET

Technische dienst van de drukkerijDienstchef Dhr. G. PONNET, inspecteur-generaalAfdelingshoofd Dhr. L. BODRANGHIEN

Departement Facilitair beheer – Dhr. L. GHEKIERE, adviseur van de Directie

Afdelingshoofd Dhr. D. VANDE PUTTE

Algemene dienstenDienstchef Dhr. D. BOSSIN, afdelingshoofd

Uitrusting en techniekenDienstchef Dhr. R. VAN CAUWENBERGE, afdelingshoofdAfdelingshoofd Dhr. H. DE TROYER

Veiligheid en toezichtDienstchef Dhr. J.-P. DE JONGE, inspecteur-generaalAfdelingshoofd Dhr. E. MAES

Departement Financiële markten – Mevr. A. VAN DEN BERGE, onderdirecteur

InterventiefondsDepartementsadviseur Dhr. H. DEBREMAEKER

RentenfondsInspecteur-generaal Dhr. H. SMISSAERT

Back Offi ceDienstchef Mevr. S. MASKENS, afdelingshoofdAfdelingshoofd Dhr. Ch. STAS

EffectenDienstchef Dhr. L. JANSSENS, inspecteur-generaalAfdelingshoofd Dhr. L. EICHER

Front Offi ceDienstchef Dhr. E. DE KOKER, inspecteur-generaalAfdelingshoofden HH. Y. PIRLET, M. RUBENS, P. DEMARSIN, A. JACQUES, S. LONGUEVILLE, Mevr. A. COPPERMAN

66

Giraal geldverkeerCoördinator girale geldcirculatie Dhr. A. VAESAfdelingshoofden HH. J. VERMEULEN, P. LAGAERT

Middle Offi ceDienstchef Dhr. É. LAVIGNE, inspecteur-generaalAfdelingshoofden Mevr. M. HUART, Dhr. J. DHONDT

Departement Human Resources – Dhr. R. TROGH, onderdirecteur, chef van het personeel

Human Resources beheerDienstchef Dhr. P. TACK, inspecteur-generaalAfdelingshoofden Mevr. M. LIEVENS, Mevr. E. LIEBAUT

Human Resources studies en sociaal overlegDienstchef Mevr. J. ROUMA, inspecteur-generaalDepartementsadviseur Dhr. R. VAN KEYMEULENAfdelingshoofden HH. G. VAN CAMP, J. DEVARREWAERE, F. MARANNES

Loon- en sociale administratieDienstchef Dhr. A. REITER, inspecteur-generaalAfdelingshoofd Dhr. P. VAN GYSEGEM

OpleidingDienstchef Dhr. J.-L. LION, inspecteur-generaalAfdelingshoofden Dhr. L. LAGAE, Mevr. S. ZONIOS

Departement Informatica – Dhr. J.-P. HOYOS, onderdirecteur

Departementsadviseur Dhr. G. VANGHELUWE

Cel IT Support and fi nanceInspecteur-generaal Dhr. G. DUMAY

Data Security ManagementAfdelingshoofd Dhr. L. DELAISSE

Elektronisch centrumDienstchef Dhr. M. CHARLIER, inspecteur-generaalAfdelingshoofden Dhr. L. ESPAGNET, Mevr. A. VANDERBUSSE

InformaticasysteeminfrastructuurDienstchef Dhr. P. SAPART, inspecteur-generaalInspecteur-generaal Dhr. U. MOMMENAfdelingshoofden HH. P. DEHOORNE, S. PIERLOT, R. LEYBAERT, E. WILKIN, J. VANDOORNE, Y. VANDENBOSCH

Ontwikkeling van informaticaprojectenDienstchef Dhr. P. MARÉCHAL, inspecteur-generaalInspecteurs-generaal Dhr. J. FRANCOIS, Mevr. H. VAN HECKE

BESTUUR IN 2006

67

Afdelingshoofden HH. J.-M. PLISNIER, E. DE SMET, M. DUCHATEAU, Mevr. J. MERTENS, HH. R. MARTIN, D. KERSCHIETER, Mevr. S. PIETTE, Dhr. L. D’HAESE

Departement Internationale samenwerking en fi nanciële stabiliteit – Dhr. Th. TIMMERMANS, onderdirecteur

Departementsadviseurs Dhr. J. PISSENS, Mevr. J. MITCHELLInspecteurs-generaal HH. B. GROETEMBRIL, D. SLAATSAfdelingshoofden Mevr. G. BIRON, HH. B. BOURTEMBOURG, G. TEMMERMAN

Departement Micro-economische informatie – Dhr. L. DUFRESNE, onderdirecteur

BalanscentraleDienstchef Dhr. A. LENAERT, inspecteur-generaalAfdelingshoofden Mevr. C. BUYDENS, Mevr. C. DÜMM

KredietcentralesDienstchef Dhr. D. MURAILLE, inspecteur-generaalAfdelingshoofd Dhr. P. BISSOT

Micro-economische analyseDienstchef Dhr. G. VAN GASTEL, inspecteur-generaalAfdelingshoofden Mevr. C. SWARTENBROECKX, Dhr. F. COPPENS

Departement Studiën – Dhr. S. BERTHOLOMÉ, eerste adviseur van de Directie

Eerste adviseurs HH. H. FAMERÉE, V. PÉRILLEUXAfgevaardigde van Dhr. I. MAES, afdelingshoofdde departementschefDepartementsadviseurs Mevr. F. DONKERS, HH. M. MARÉCHAL, Ph. DELHEZ, L. AUCREMANNE, L. DRESSE, R. WOUTERSAfdelingshoofden Mevr. E. DE PREST, HH. Ph. MOËS, Ph. JEANFILS, P. BUTZEN, H. GEEROMS, Mevr. P. HEUSE, HH. K. BURGGRAEVE, G. LANGENUS, L. VAN MEENSEL

DocumentatieDienstchef Dhr. G. DE RIDDER, inspecteur-generaal

Diensten die rechtstreeks onder een lid van het Directiecomité ressorteren

Cel ECB-coördinatie Eerste adviseur Dhr. D. SERVAIS

Cel Secretariaat van het Comité voor Financiële StabiliteitSecretaris Dhr. Ph. LEFÈVRE, departementsadviseurAfdelingshoofd Mevr. D. GRESSENS

68

Interne auditDienstchef Dhr. D. VERMEIREN, inspecteur-generaalAfdelingshoofden Mevr. J. SIMAR, HH. Ph. DE PICKER, D. VANDEN BROECK, R. MAES, F. PIRSOUL, D. CASIER

Interne dienst voor preventie en bescherming op het werkDienstchef Dhr. D. DENÉE, inspecteur-generaalChef van het medisch toezicht Dhr. A. DE LANDTSHEERArbeidsgeneesheer Dhr. Ch. VAN LAETHEM

Juridische dienstDienstchef Dhr. J. DE WOLF, onderdirecteurDepartementsadviseur Dhr. Ph. LEFÈVREAfdelingshoofd Dhr. C. RUBENS

Kaderlid gedetacheerd bij het Kabinet van Mevrouw Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie,Dhr. H. MARENNE, afdelingshoofd

Kaderlid met opdracht bij de Permanente vertegenwoordiging van België bij de EU,Dhr. Ph. VIGNERON, inspecteur-generaal

Kaderlid met opdracht bij de Permanente vertegenwoordiging van België bij de OESO te Parijs,Dhr. J. MONT, afdelingshoofd

Kaderlid gedetacheerd bij het Huis van de Hertogen van Brabant,Dhr. X. HAWIA, afdelingshoofd

1.12.2 Pensioneringen en overlijdens

De Bank betreurde het overlijden van erevicegouverneur Marcel D’Haeze op 10 juli 2006.

De heer D’Haeze, licentiaat in de handels- en fi nanciële wetenschappen en in de toegepaste economische wetenschappen, begon zijn loopbaan in het Ministerie van Financiën, waar hij in 1963 benoemd werd tot directeur-generaal van de Administratie van de Thesaurie. De heer D’Haeze was sinds 1963 regeringscommissaris bij de Bank, toen hij in 1975 benoemd werd tot directeur en vicegouverneur van de Bank. Dit ambt heeft hij gedurende tien jaar uitgeoefend.

De Bank zal hem blijven gedenken als een hoogstaande man die door zijn grote minzaamheid de achting van zijn ambt-genoten en medewerkers genoot.

De Bank betreurde ook het overlijden van erevicegouverneur William Fraeys op 25 januari 2007.

De heer Fraeys, handelsingenieur en licentiaat in de economische en fi nanciële wetenschappen, begon zijn loopbaan in het Emile Vandervelde Instituut, waarvan hij directeur werd. In 1969 werd hij tot directeur van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid benoemd. Vervolgens werd hij benoemd tot regent van de Bank, in 1980 tot directeur en in 1989 tot vicegouverneur, een mandaat dat hij vervulde tot 1999. Wegens zijn bijzondere deskundigheid in het fi nanciewezen werden hem ook buiten de Bank tal van andere mandaten toegekend. Zo had hij sedert 1980 zitting in het directiecomité van het Herdiscontering- en Waarborginstituut en was hij voorzitter van deze instelling vanaf 1990.

De Bank zal hem blijven gedenken als een integer man, die werd gewaardeerd voor zijn professionalisme en zijn rechtvaardigheidsgevoel.

BESTUUR IN 2006

69

Op 22 augustus 2006 overleed de heer Georges Lakiere, ereschatbewaarder van de Bank. Bij zijn pensionering in 1986 had de heer Lakiere een rijkgevulde loopbaan van 45 jaar achter de rug. In 1984 werd hij door de Algemene Raad tot schatbewaarder benoemd. De Bank gedenkt hem met respect en erkentelijkheid voor zijn bekwame en toegewijde medewerking.

De heer Luc Aerts, ereregent van de Bank, overleed op 15 mei 2006. De heer Aerts heeft van 1978 tot 1992 zitting gehad in de Raden van de Bank. De Bank zal hem blijven herinneren als een bekwaam en integer man.

De Bank betreurde in 2006 ook het overlijden van vier personeelsleden : HH. Ph. Dury en S. Essique, Mevr. F. Leclercq en Mevr. M.-L. Vandendriessche.

Hun gedachtenis zal in ere worden gehouden.

De Bank wenst uiting te geven aan haar erkentelijkheid ten aanzien van de leden van het kaderpersoneel die hun loopbaan hebben beëindigd :

HH. J.-J. Vanhaelen Dhr. P. Mous Ph. Lauwers Mevr. D. CappuynsMevr. J. De Beer HH. M. EeckhoutHH. A. Verhelst J. Braet F. Withofs N. Vandecan P. Lauwers J.-M. De Vos B. Dekeyser E. De Glas

Zij dankt ook de leden van het uitvoerend personeel wier loopbaan in het afgelopen jaar een einde nam :

Mevr. E. Arias CanelMevr. Z. BejaouiMevr. F. CanivetMevr. F. De WitMevr. A. DirickHH. S. Dobbelaere D. DuroyMevr. D. GérardMevr. V. GobertHH. W. Inzé E. Leempoels

Mevr. M.-J. LhoestHH. M. Lorent C. MasiMevr. M. MestdaghMevr. M. NeelenMevr. G. NevensMevr. M. PevenageHH. L. Pultyn P. Sijtsma D. Strijmeersch M. Thijs

Mevr. S. Van Damme Mevr. L. Van Den BergheMevr. M. Van De VeldeDhr. F. Van LaerMevr. G. VermoesenHH. M. Verschraegen H. Wets E. Wolput

VOORSTELLING VAN DE JAARREKENING

71

1.

VOORSTELLING VAN DE JAARREKENING

JAA

RR

EKEN

ING

Voorstelling van de jaarrekening op 31 december 2006

72

1.1 Balans

(vóór winstverdeling)

ACTIVA

(duizenden euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

1. Goud en goudvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.533.260 3.183.132

2. Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied,luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.621.103 7.030.957

2.1 Vorderingen op het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 958.274 1.497.732

2.2 Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.662.829 5.533.225

3. Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied,luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268.782 471.093

4. Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 346.096 431.299

5. Kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebiedi.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . 39.910.452 28.950.433

5.1 Basis-herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39.100.000 27.895.000

5.2 Langerlopende herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 810.452 1.055.433

5.3 «Fine-tuning»-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

5.4 Structurele transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

5.5 Marginale beleningsfaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

5.6 Kredieten uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

6. Overige vorderingen op kredietinstellingen van het eurogebied,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350.619 51.157

7. Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.479.265 4.672.397

8. Vorderingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23.803.328 22.034.183

8.1 Deelneming in het kapitaal van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142.816 142.816

8.2 Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.419.102 1.419.102

8.3 Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22.241.410 20.472.265

8.4 Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

9. Overige activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.463.490 2.542.385

9.1 Munten uit het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.069 10.021

9.2 Materiële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 391.898 391.471

9.3 Overige financiële activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.536.705 1.806.975

9.4 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans . . . . . . . . . . 64.374 –

9.5 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228.000 189.646

9.6 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232.444 144.272

Totaal activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82.776.395 69.367.036

VOORSTELLING VAN DE JAARREKENING

73

PASSIVA

(duizenden euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

1. Bankbiljetten in omloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20.618.837 18.550.389

2. Verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebiedi.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . 7.928.100 6.785.900

2.1 Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen) . . . . . . . . 7.928.100 6.785.900

2.2 Depositofaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

2.3 Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

2.4 «Fine-tuning»-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

2.5 Deposito’s uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

3. Overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 50.854

4. Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59.547 48.254

4.1 Overheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46.398 37.369

4.2 Overige verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13.149 10.885

5. Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 521.940 320.960

6. Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied,luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 155.763

7. Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied,luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 705.112 377.936

8. Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het IMF . . . 553.957 587.099

9. Verplichtingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45.268.675 35.592.396

9.1 Verplichtingen ingevolge de uitgifte van promessen als zekerheidstelling voor door de ECB uitgegeven schuldbewijzen . . . – –

9.2 Nettoverplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

9.3 Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . . . . . . . . 45.268.675 35.592.396

10. Overige passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 638.184 667.914

10.1 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans . . . . . . . . – 22.695

10.2 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32.465 26.243

10.3 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 605.719 618.976

11. Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 932.468 852.268

11.1 Voor toekomstige wisselkoersverliezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198.919 188.719

11.2 Voor nieuwbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

11.3 Voor diverse risico’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 733.549 663.549

11.4 Voor verlies van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

12. Herwaarderingsrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.246.095 3.203.584

13 Kapitaal en reservefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.059.408 1.814.789

13.1 Kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.000 10.000

13.2 Reservefonds :

Statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 520.306 276.196

Buitengewone reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.150.543 1.150.543

Afschrijvingsrekeningen voor materiële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . 378.559 378.050

14. Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244.072 358.930

Totaal passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82.776.395 69.367.036

74

1.2 Resultatenrekening

(duizenden euro’s)

2006 2005

I. Opbrengsten van de netto rentegevende activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 515.339 433.003

1. Rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.941.382 1.300.993

2. Rentelasten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –1.327.214 –831.607

3. Kapitaalwinsten (-verliezen (–)) op waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . –98.700 –39.929

4. Toedeling van monetaire inkomsten van het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . –129 3.546

5. Door de ECB verdeelde inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

6. Toevoeging aan de voorziening voor de dekking van het ECB-verlies (–) – –

II. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58.355 529.065

1. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68.555 428.765

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . –10.200 100.300

III. Provisies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.401 3.425

1. Ontvangen provisies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.376 7.458

2. Betaalde provisies (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –3.975 –4.033

IV. Terugwinningen bij derden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60.509 65.224

V. Opbrengsten van de statutaire beleggingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85.000 86.318

VI. Overige opbrengsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.697 8.901

VII. Aandeel van de Staat (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –56.409 –140.064

1. Opbrengsten van de netto rentegevende activa (art. 29) . . . . . . . . . . . . . – –70.127

2. Opbrengsten die volledig aan de Staat toekomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –35.098 –30.463

3. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –21.311 –39.474

VIII. Overboeking naar de onbeschikbare reserve meerwaarde op goud (–) – –298.904

IX. Algemene kosten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –229.133 –231.941

1. Bezoldigingen en sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –181.237 –183.014

2. Overige kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –47.896 –48.927

X. Uitzonderlijke kosten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

XI. Afschrijvingen van materiële vaste activa (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –8.761 –9.761

XII. Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –70.000 –70.000

1. Besteding en terugneming van de voorziening voor nieuwbouw (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor diverse risico’s (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –70.000 –70.000

XIII. Belastingen, taksen en heffingen (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –116.926 –16.285

XIV. Overboeking naar de belastingvrije reserves (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –51

Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244.072 358.930

VOORSTELLING VAN DE JAARREKENING

75

1.3 Posten buiten balanstelling

(duizenden euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Termijntransacties in vreemde valuta en in euro

Termijnvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.696.143 3.833.644

Termijnverplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.647.357 3.871.416

Termijntransacties op rentetarieven en op vastrentende effecten . . . . . . . . . . . . . . 558.618 602.102

Verbintenissen die kunnen aanleiding geven tot een kredietrisico

Verbintenissen tegenover internationale instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 399.560 423.465

Verbintenissen tegenover andere instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 920.127 1.095.746

Aan de instelling toevertrouwde waarden en vorderingen

Ter inning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150 166

Tegoeden beheerd voor rekening van de Schatkist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77.602 88.027

Tegoeden beheerd voor rekening van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.543.504 1.571.898

In open bewaarneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 429.288.794 402.737.649

Nog te storten kapitaal op aandelen van de BIB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214.478 227.310

76

1.4 Winstverdeling

(duizenden euro’s)

2006 2005

Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244.072 358.930

De winstverdeling is als volgt :

Toevoeging aan de buitengewone reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Verdeling van het saldo, overeenkomstig artikel 49 van de statuten :

1. Aan de aandeelhouders, een eerste dividend van 6 % . . . . . . . . . . . . . . . 600 600

2. Van het overschot :

a) 10 % aan de statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24.347 35.833

b) 8 % aan het personeel of aan instellingen te zijnen voordele . . . . . . 19.478 28.666

3. Van het overschot :

a) aan de Staat, één vijfde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39.929 58.766

b) aan de aandeelhouders, een tweede dividend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27.400 26.788

c) het saldo aan de statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132.318 208.277

Overeenkomstig een beslissing van de algemene vergadering van 26 maart 2001 zal het dividend betaalbaar zijn vanaf de tweede bankwerkdag die volgt op de algemene vergadering, namelijk 28 maart 2007, tegen afgifte van coupon nr. 205 :

(euro’s)

Brutobedrag Roerende voorheffing Nettobedrag

Dividend per aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70,00 17,50 52,50

77

VOORSTELLING VAN DE JAARREKENING

1.5 Sociale balans

A. WERKNEMERS INGESCHREVEN IN HET PERSONEELSREGISTER

Voltijds Deeltijds Totaal (T) of totaal in voltijdse equivalenten (VTE)

2006 2005

1. Tijdens het boekjaar en het vorige boekjaar

Gemiddeld aantal werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.545,63 846,42 2.215,74 (VTE) 2.274,13 (VTE)

Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren . . . . . . . . . 2.302.791 998.975 3.301.766 (T) 3.388.325 (T)

Personeelskosten (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . 132.578 48.925 181.503 (T) 183.007 (T)

Bedrag van de voordelen bovenop het loon(in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – 1.884 (T) 1.577 (T)

2. Op de afsluitingsdatum van het boekjaar

a. Aantal werknemers ingeschrevenin het personeelsregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.502 850 2.174,75 (VTE)

b. Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . 1.437 845 2.106,95 (VTE)

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . 65 5 67,80 (VTE)

Overeenkomst voor een duidelijkomschreven werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

c. Volgens het geslacht

Mannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.178 300 1.434,85 (VTE)

Vrouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324 550 739,90 (VTE)

d. Volgens de beroepscategorie

Directiepersoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 – 15 (VTE)

Bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.487 850 2.159,75 (VTE)

Arbeiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

B. UITZENDKRACHTEN EN TER BESCHIKKING VAN DE ONDERNEMING GESTELDE PERSONEN

Uitzendkrachten Ter beschikking van de onderneminggestelde personen

Tijdens het boekjaar

Gemiddeld aantal tewerkgestelde personen . . . . . . . . 7,16 28,92

Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren . . . . . . . . . . . . 11.419 46.127

Kosten voor de onderneming (in duizenden euro’s) . . 254 2.963

1. Staat van de tewerkgestelde personen

78

A. INGETREDEN

Voltijds Deeltijds Totaalin voltijdse

equivalenten

a. Aantal werknemers die tijdens het boekjaarin het personeelsregister werden ingeschreven . . . . . . . . . . 380 6 383,30

b. Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 – 5

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 375 6 378,30

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

c. Volgens het geslacht en het studieniveau

Mannen :

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 – 4

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173 – 173

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 – 3

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 – 7

Vrouwen:

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 – 6

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166 4 168

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 – 11

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 2 11,30

B. UITGETREDEN

a. Aantal werknemers met een in het personeelsregisteropgetekende datum waarop hun overeenkomsttijdens het boekjaar een einde nam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 415 23 432,25

b. Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 21 59,95

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 371 2 372,30

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

c. Volgens het geslacht en het studieniveau

Mannen :

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 – 2

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181 6 185,95

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3 9,55

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 – 19

Vrouwen:

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1 7,60

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176 12 184,35

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 1 11,80

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 – 12

d. Volgens de reden van beëindiging van de overeenkomst

Pensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 14 45,55

Brugpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Afdanking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1 3,95

Andere reden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 377 8 382,75

waarvan : het aantal werknemers dat als zelfstandigeten minste op halftijdse basis dienstenblijft verlenen aan de onderneming . . . . . . . . . . . . . – – –

2. Tabel van het personeelsbeloop tijdens het boekjaar

79

VOORSTELLING VAN DE JAARREKENING

2006

Aantal betrokken werknemers Bedragvan het financiële voordeel

(in duizenden euro’s)Aantal In voltijdse equivalenten

1. Maatregelen met een financieel voordeel (1)

1.11 Startbaanovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 17,47 75

2. Andere maatregelen

2.2 Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd 5 5

2.4 Vermindering van de persoonlijke bijdragenvan sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen . . . . . 97 46,95

Aantal werknemers betrokken bij één of meerderemaatregelen ten gunste van de werkgelegenheid :

Totaal voor het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 69,42

Totaal voor het vorige boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 15,03

(1) Financieel voordeel voor de werkgever met betrekking tot de titularis of diens plaatsvervanger.

Aantalbetrokken werknemers

Aantalgevolgde opleidingsuren

Kostenvoor de onderneming(in duizenden euro’s)

Totaal van de opleidingsinitiatieven ten laste van de werkgever

Mannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.042 34.015 5.345

Vrouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 575 19.514 3.066

4. Inlichtingen over de opleidingen voor de werknemers tijdens het boekjaar

3. Staat over het gebruik van de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid tijdens het boekjaar

COMMENTAIRE DES COMPTES ANNUELS

81

2.

Kader 7 – Vorming en verdeling van de resultaten

Hoewel de Bank opgericht is in de vorm van een naamloze vennootschap, is het winstoogmerk voor haar ondergeschikt aan de uitvoering van haar opdrachten van algemeen belang. Wat haar inkomsten betreft, zijn die welke voortvloeien uit de emissie van bankbiljetten veruit de belangrijkste. Voor de centrale banken zijn bankbiljetten passiva waarover geen rente wordt vergoed. Als tegenpost houden zij rentedragende activa aan. Die inkomsten worden « seigniorage-inkomsten » genoemd. Zij worden samengevoegd op het niveau van het Eurosysteem en herverdeeld tussen de centrale banken van het Eurosysteem op basis van hun respectieve aandeel in de emissie van de eurobiljetten.

Als tegenprestatie voor het aan de Bank toegekende emissieprivilege heeft de Staat recht op een prioritair aandeel in haar winst. Voor de dekking van met name haar werkingskosten en de vergoeding van haar kapitaal, behoudt de Bank de eerste drie procent van de opbrengst van de netto rentegevende activa die de tegenpost van de bankbiljetten vormen. Daarboven worden de seigniorage-inkomsten toegekend aan de Staat. Deze verdelingsregel, de zogenaamde 3 %-regel, houdt in dat de variabiliteit van de opbrengst van de netto rentegevende activa in de eerste plaats wordt gedragen door de Staat, die het rendement boven 3 % ontvangt, en vervolgens pas door de Bank, wanneer dat rendement onder 3 % ligt.

De officiële goud- en deviezenreserves van het land vertegenwoordigen een belangrijk deel van de activa van de Bank. Het beheer ervan wordt bepaald door de monetaire-beleids- en wisselkoersdoelstellingen. Deze middelen moeten bijvoorbeeld gemakkelijk kunnen worden gemobiliseerd, in geval van een supplementair beroep van de ECB op de deviezenreserves of voor het naleven van verplichtingen in het kader van internationale verdragen, met name ten aanzien van het IMF. De officiële deviezenreserves worden dan ook hoofdzakelijk aangehouden in de vorm van kortlopende deposito’s en van liquide, vastrentende effecten, wat de Bank beperkt in haar mogelijkheden om het rendement ervan te maximaliseren. Daarenboven stelt het beheer van de officiële deviezenreserves de Bank bloot aan een wisselkoersrisico, dat haar ertoe noopt voorzieningen aan te leggen om de wisselkoersschommelingen op te vangen.

De boekhoudregels van het Eurosysteem stoelen op het voorzichtigheidsbeginsel, op grond waarvan de wisselkoersverliezen, ook al zijn ze niet gerealiseerd, ten laste komen van de resultatenrekening. De niet-gerealiseerde winsten, daarentegen, worden geboekt op de herwaarderingsrekeningen van de balans, die samen met de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen een buffer vormen.

Datzelfde voorzichtigheidsbeginsel heeft de Staat ertoe gebracht de gerealiseerde meerwaarden op deviezen, welke meerwaarden hij had kunnen genieten krachtens de 3 %-regel, ter beschikking van de Bank te laten, mits zij worden geboekt in een voorziening bestemd voor de dekking van eventuele toekomstige wisselkoersverliezen.

Toelichting bij de jaarrekening

JAA

RR

EKEN

ING

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

82

Kader 8 – Recente ontwikkelingen

De balans

Per einde boekjaar 2006 is het balanstotaal gestegen met 19 %, voornamelijk door de inwerking van twee factoren : langs de ene kant de stijging van de biljetten in omloop en langs de andere kant de verhoging van de kredietverlening aan kredietinstellingen.

Voor het vierde opeenvolgende jaar wordt de gemiddelde groei van de biljettenomloop in het Eurosysteem met twee cijfers geschreven ; hij overschrijdt voor het boekjaar 11 %. Hieruit volgt een verhoging van post 1 op de passiefzijde « Bankbiljetten in omloop » (+ € 2,1 miljard) en van subpost 8.3 op de actiefzijde « Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem » (+ € 1,8 miljard).

Nog meer dan de voorgaande jaren hebben de kredietinstellingen in België structureel meer liquiditeiten opgenomen dan nodig voor de eigen behoeften (+ € 11 miljard), zodat ze het overschot aan liquiditeiten via TARGET uitgeleend hebben aan fi nanciële instellingen van andere landen uit de eurozone (+ € 9,7 miljard). Die situatie volgt uit de centrale rol die Belgische kredietinstellingen spelen in het thesauriebeheer binnen de groep waartoe ze behoren. Het balanstotaal van de Bank wordt er uiteraard door verhoogd, maar haar resultaat nauwelijks, aangezien op de corresponderende actief- en passiefbestanddelen eenzelfde vergoeding wordt ontvangen / betaald en het resterende netto bedrag wordt samengevoegd binnen het Eurosysteem.

De waarde van de wisselreserves werd beïnvloed door de omrekeningskoers en de vermindering van de nettopositie in SDR.

De tegenwaarde van de vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds is over de laatste boekjaren steeds gedaald, en bedroeg op balansdatum minder dan € 1 miljard. In 2002 bedroeg die subpost van het actief nog 8,4 % van het balanstotaal ; einde 2006 was dat nog amper 1,2 %. Die vermindering vloeit voort uit de sterke daling van de (rechtstreekse en onrechtstreekse) kredietverlening van het Fonds aan zijn lidstaten. Daardoor dient de instelling zich op zijn beurt minder te herfi nancieren bij de leden met een goede liquiditeitspositie, waaronder België.

De Bank heeft haar nettopositie in dollar behouden. De waarde van de wisselreserves aan marktprijs is lichtjes toegenomen onder invloed van de herwaardering van het goud (+ € 350 miljoen), en van de depreciatie van de tegoeden in dollar (– € 245 miljoen) en in SDR (– € 52 miljoen).

Binnen het kader dat het Eurosysteem heeft ingesteld voor het beheer van fi nanciële activa en dat de nationale centrale banken toestaat hun portefeuilles te verhogen binnen jaarlijks vastgestelde limieten, heeft de Bank beslist om een portefeuille waardepapieren op lange termijn aan te maken, die zij uitdrukkelijk wil en kan behouden tot de vervaldag. Die portefeuille, opgenomen in subpost 9.3 op de actiefzijde, wordt gewaardeerd tegen de op basis van het actuariële rendement afgeschreven aankoopprijs. Dergelijk beleid laat toe het beoogde rendement op lange termijn te verhogen, en de volatiliteit van de jaarlijkse rendementen te verminderen.

Het resultaat

In vergelijking met vorig jaar is de winst vóór belastingen van een vergelijkbaar niveau. De duidelijke verhoging van de vennootschapsbelasting heeft daarentegen een terugval van de winst van het boekjaar met bijna € 115 miljoen met zich gebracht. Het saldo van de fi scale verliezen die van vorige boekjaren werden overgedragen, werd volledig verrekend.

4

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

83

Het boekjaar werd gekenmerkt door een verhoging van de interestvoet op korte termijn in euro. De bovenbeschreven groei van de rentegevende activa in euro heeft derhalve een belangrijke verhoging van de rentebaten met zich meegebracht (+ € 616 miljoen).

De tegenpost van deze aangroei bestaat echter hoofdzakelijk uit een verhoging van het volume van de vergoede passiva. Daaruit volgt een stijging van de rentelasten op de verbintenissen in euro met € 476 miljoen.

De evolutie van de kapitaalwinsten en -verliezen op waardepapieren (– € 59 miljoen) heeft op het rendement gewogen zodat het gemiddeld rendement van de netto rentegevende activa terug onder de 3 % drempel is gedaald.

84

2.1 Juridisch kader

De jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig artikel 33 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België. Dit artikel bepaalt dat :

« De rekeningen en, in voorkomend geval, de geconsolideerde rekeningen van de Bank worden opgemaakt :1o overeenkomstig deze wet en de bindende regels vastgesteld met toepassing van artikel 26.4 van het Protocol

betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank ;2o voor het overige overeenkomstig de regels vastgesteld door de Regentenraad.

De artikelen 2 tot 4, 6 tot 9 en 16 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van de ondernemingen en de besluiten genomen ter uitvoering ervan zijn van toepassing op de Bank met uitzondering van de besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 4, zesde lid, en 9, § 2. »

De jaarrekening van het verslagjaar werd opgesteld in overeenstemming met de bovenvermelde bepaling en volgens het formaat en de boekhoudkundige regels, goedgekeurd door de Regentenraad van 20 december 2006.

De jaarrekening is opgemaakt in duizenden euro’s, behalve waar anders vermeld.

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

85

Kader 9 – Wijzigingen in de boekhoudkundige regels en principes tijdens het boekjaar

Economische benadering

Overeenkomstig artikel 5 van het richtsnoer van de ECB van 10 november 2006 (1) moeten de deviezentransacties, de fi nanciële instrumenten en de ermee verband houdende lopende renten vanaf 1 januari 2007 worden geboekt volgens de economische benadering en niet meer volgens de kasbasisbenadering.

Aan de NCB’s werd de keuze gelaten om vroeger over te schakelen op de economische benadering. De Bank past die methode toe sinds oktober 2006. Deze heeft de volgende kenmerken :

1. boeking van de deviezentransacties volgens de economische benadering.De transacties worden in de posten buiten balanstelling geboekt op de transactiedatum. Op de vereffeningsdatum vindt een tegenboeking plaats en worden de transacties in de balansposten opgenomen. De deviezenpositie wordt beïnvloed op transactiedatum. Derhalve worden de gerealiseerde wisselkoerswinsten en -verliezen die voortvloeien uit de nettoverkopen, berekend vanaf de transactiedatum. De nettoaankopen van deviezen beïnvloeden de gemiddelde kostprijs van de tegoeden in de vreemde valuta op diezelfde datum.

2. dagelijkse boeking van de lopende rente, met inbegrip van de agio’s of disagio’s.De lopende renten met inbegrip van de agio’s of disagio’s betreffende de in vreemde valuta luidende fi nanciële instrumenten worden dagelijks geboekt, ongeacht de reële cashfl ow. De deviezenpositie wordt dienovereenkomstig aangepast en niet enkel wanneer de renten worden geïnd of uitbetaald.

Deviezentermijntransacties

Artikel 14 van het voornoemde richtsnoer werd gewijzigd zodat de gerealiseerde winsten en verliezen op deviezentermijntransacties in de resultatenrekening moeten worden opgenomen in het jaar dat de transacties worden afgesloten.

Portefeuille van tot de vervaldag aangehouden waardepapieren

De portefeuille van tot de vervaldag aangehouden waardepapieren omvat uitsluitend waardepapieren met een vaste of bepaalbare rente en een vaste looptijd, die de Bank uitdrukkelijk wil en kan behouden tot de vervaldag. Deze portefeuille, die is opgenomen in de subpost 9.3 op de actiefzijde van de balans, wordt gewaardeerd tegen de op basis van het actuariële rendement afgeschreven aankoopprijs.

(1) Richtsnoer van de ECB van 10 november 2006 betreffende het juridische kader ten behoeve van de fi nanciële administratie en verslaglegging in het ESCB (ECB / 2006 / 16) ; PB L348 van 11 / 12 / 2006.

2.2 Boekhoudkundige principes en waarderingsregels

86

Algemeen

De rekeningen, opgesteld op basis van de historische kostprijs, worden aangepast om rekening te houden met de waardering tegen marktprijs van de verhandelbare waardepapieren – met uitzondering van de portefeuille statutaire beleggingen en de portefeuille van tot de vervaldag aangehouden waardepapieren –, van het goud en van alle bestanddelen luidende in vreemde valuta, en dit zowel in als buiten de balans.De contante en termijntransacties in vreemde valuta worden buiten de balans geboekt op de dag waarop ze worden aangegaan en in de balans op de vereffeningsdatum.

Activa en passiva luidende in goud en in deviezen

Activa en passiva luidende in goud en in deviezen worden omgerekend in euro tegen de wisselkoers per balansdatum.Herwaardering van vreemde valuta’s geschiedt per valuta en betreft zowel de bestanddelen van de balans als die buiten balanstelling.De herwaardering van waardepapieren tegen marktprijs geschiedt apart van de valutakoersherwaardering.Voor het goud geschiedt de herwaardering op basis van de prijs in euro van een ons fi jn goud die is afgeleid van de notering in USD op de Londense fi xing op de laatste werkdag van het boekjaar.

Waardepapieren en deelnemingen

De verhandelbare vastrentende waardepapieren in deviezen (opgenomen in de posten 2 en 3 op de actiefzijde) en in euro (posten 4 en 7 op de actiefzijde) worden gewaardeerd tegen de marktprijs op de datum van afsluiting van de balans. Prijsherwaardering vindt voor waardepapieren lijn per lijn plaats.De portefeuille van tot de vervaldag aangehouden waardepapieren bestaat uitsluitend uit effecten met een vaste of bepaalbare rente en een vaste looptijd, die de Bank uitdrukkelijk kan en wil behouden tot de vervaldag.De deelnemingen die de Bank aanhoudt in de vorm van aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen van verschillende instellingen, zijn in de balans opgenomen tegen hun aanschaffi ngsprijs.De portefeuille statutaire beleggingen en die van tot de vervaldag aangehouden waardepapieren – die zijn opgenomen in de subpost 9.3 op de actiefzijde – vormen aparte portefeuilles die worden gewaardeerd tegen de op basis van het actuariële rendement afgeschreven aankoopprijs.

(Reverse) repurchase agreements

Een « repurchase agreement » is een verkoop van waardepapieren, waarbij de cedent zich uitdrukkelijk verbindt tot de terugkoop en de cessionaris tot de retrocessie van die effecten tegen een overeengekomen prijs en op een afgesproken datum.De cedent boekt, op de passiefzijde van de balans, het bedrag van de ontvangen liquiditeiten als een schuld aan de cessionaris en waardeert de overgedragen waardepapieren overeenkomstig de boekhoudregels die van toepassing zijn op de effectenportefeuille waarvan ze blijven deel uitmaken.

De cessionaris, van zijn kant, boekt op de actiefzijde van zijn balans een vordering op de cedent die overeenstemt met het bestede bedrag, terwijl de verworven waardepapieren niet worden opgenomen in de balans maar buiten de balans.De voornoemde transacties worden door de Bank beschouwd als « repurchase agreements » of « reverse repurchase agreements » naargelang zij optreedt als cedent of cessionaris van de waardepapieren.« Repurchase agreements » en « reverse repurchase agreements » die betrekking hebben op waardepapieren luidende in deviezen, hebben geen invloed op de desbetreffende deviezenpositie.

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

87

Resultaatbepaling

1. Met betrekking tot de resultaatbepaling gelden de volgende regels :– baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarin ze verworven of verschuldigd zijn ; het aandeel in de jaarlijkse winsten van de Bank dat krachtens artikel 49 van de statuten toekomt aan het personeel

of aan instellingen te zijnen voordele, wordt eveneens toegerekend aan het boekjaar waarin het verworven is (1) ;– gerealiseerde winsten en verliezen worden in de resultatenrekening opgenomen ;– aan het einde van het jaar worden de vastgestelde positieve herwaarderingsverschillen (op effecten en externe

reserves) niet geboekt als resultaten, maar worden ze opgenomen in de herwaarderingsrekeningen op de passiefzijde van de balans ;

– de negatieve herwaarderingsverschillen worden eerst afgetrokken van de overeenkomstige herwaarderingsrekening, waarna het eventuele saldo ten laste van het resultaat wordt gebracht. De zo ten laste van het resultaat gebrachte wisselkoersverliezen worden, in voorkomend geval, gedekt via een besteding van de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen ;

– er is geen compensatie tussen ten laste van het resultaat gebrachte verliezen en de mogelijke in de daaropvolgende jaren geregistreerde positieve herwaarderingsverschillen en ook niet tussen de negatieve herwaarderingsverschillen op een waardepapier, valuta of activa in goud en de positieve herwaarderingsverschillen op andere waardepapieren, valuta of activa in goud ;

– voor goud wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen de herwaarderingsverschillen op de goudprijs en die op de valuta waarin die prijs is uitgedrukt ;

– voor het berekenen van de aanschaffi ngsprijs van de verkochte waardepapieren of deviezen wordt de gemiddelde-kostprijsmethode op dagelijkse basis gebruikt ; indien aan het einde van het jaar negatieve herwaarderingsverschillen ten laste van de resultatenrekening worden gebracht, wordt de gemiddelde kostprijs van het desbetreffende activum (goud, valuta of waardepapier) teruggebracht tot het niveau van de marktkoers of de marktprijs.

2. Het agio of disagio op waardepapieren, voortvloeiend uit het verschil tussen de gemiddelde aanschaffi ngsprijs en de terugbetalingsprijs, wordt gelijkgesteld met een renteresultaat en afgeschreven over de resterende looptijd van de betrokken effectenlijn.

3. De lopende maar niet vervallen renten, die de deviezenposities beïnvloeden, worden dagelijks geboekt en omgerekend tegen de koers op de boekingsdatum.

Gebeurtenissen na balansdatum

Activa en passiva worden aangepast in het licht van de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan tussen de balansdatum en de datum waarop de jaarrekening door het Directiecomité van de Bank wordt afgesloten, zodra die gebeurtenissen een signifi cante invloed hebben op de activa en passiva van de balans.

Waardering van materiële vaste activa

De gronden, gebouwen, uitrustingen, computerapparatuur en -programma’s, de meubelen en het rollend materieel worden tegen hun aanschaffi ngsprijs geboekt.Gebouwen in aanbouw worden opgenomen tegen de werkelijk bestede bedragen.Met uitzondering van de gronden worden de investeringen, inclusief bijkomende kosten, volledig afgeschreven in het jaar van aanschaf.

(1) Het saldo van het aandeel in de winsten van het vorige boekjaar, een bedrag van € 14,5 miljoen, wordt toegerekend aan het boekjaar 2006.

88

Waardering van de voorraden

De voorraden worden tegen hun aanschaffi ngsprijs gewaardeerd, behalve de voorraden biljettenpapier voor eigen gebruik die onmiddellijk in kosten worden genomen.

Saldi binnen het Eurosysteem ten gevolge van de toedeling van eurobankbiljetten

De saldi binnen het Eurosysteem die afkomstig zijn van de toedeling van eurobankbiljetten in omloop binnen het Eurosysteem worden opgenomen als één enkel netto activum of passivum onder de subpost « Nettovorderingen of -verplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem » (zie verder « Bankbiljetten in omloop »).

Bankbiljetten in omloop

De ECB en de twaalf NCB’s, die samen het Eurosysteem vormen, geven sinds 1 januari 2002 eurobankbiljetten uit (1). De totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop wordt toegedeeld op de laatste werkdag van elke maand, in overeenstemming met de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten.

Sinds 2002 is een aandeel van 8 % van de totale waarde aan eurobankbiljetten in omloop toegewezen aan de ECB, terwijl de overblijvende 92 % is toegewezen aan de NCB’s naar rato van hun gestorte aandeel in de kapitaalsleutel van de ECB. Het aandeel bankbiljetten zo toegedeeld aan elke NCB wordt vermeld onder de passiefpost « Bankbiljetten in omloop » van haar balans.

Het verschil tussen de waarde van de eurobankbiljetten die aan elke NCB worden toegedeeld naar rato van de desbetreffende verdeelsleutel en de waarde van de eurobankbiljetten die door elke NCB daadwerkelijk in omloop worden gebracht, geeft aanleiding tot saldi binnen het Eurosysteem. Deze vorderingen of verplichtingen, die rentedragend zijn (2), worden vermeld onder de subposten « Nettovorderingen of -verplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem ».

Van 2002 tot 2007 worden de saldi binnen het Eurosysteem die afkomstig zijn van de toedeling van eurobankbiljetten aangepast, teneinde aanzienlijke veranderingen in de relatieve inkomensposities van de NCB’s ten opzichte van de voorgaande jaren te vermijden. Bij de aanpassingen wordt rekening gehouden met de verschillen tussen de gemiddelde waarde van de bankbiljetten in omloop van elke NCB in de periode van juli 1999 tot juni 2001 en de gemiddelde waarde van de bankbiljetten die tijdens die periode aan hen zouden zijn toegewezen volgens de kapitaalsleutel van de ECB. De aanpassingen worden in jaarlijkse fasen afgebouwd tot eind 2007, waarna de monetaire inkomsten toegewezen aan de NCB’s volledig zullen worden toegedeeld naar rato van hun gestorte aandelen in het kapitaal van de ECB.

De seigniorage-inkomsten van de ECB, die afkomstig zijn van het aandeel van 8 % aan eurobankbiljetten dat voor haar is bestemd, zijn integraal verschuldigd aan de NCB’s tijdens hetzelfde boekjaar waarin de inkomsten worden verkregen. De ECB verdeelt deze inkomsten onder de NCB’s op de tweede werkdag van het volgende boekjaar. De inkomsten kunnen echter worden verlaagd door een besluit van de Raad van bestuur, indien de nettowinst van de ECB over het beschouwde boekjaar lager is dan de inkomsten uit bankbiljetten in omloop. Bovendien kan de Raad van bestuur, vóór het einde van het boekjaar, besluiten over het principe om de inkomsten van de ECB uit in omloop zijnde bankbiljetten geheel of gedeeltelijk over te dragen naar een voorziening voor wisselkoers-, rente- en goudprijsrisico’s (3).

(1) Besluit van de ECB van 6 december 2001 betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten (ECB/2001/15), PB L337 van 20/12/2001.

(2) Besluit van de ECB van 19 mei 2006 tot wijziging van Besluit ECB/2001/16 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten met ingang van het boekjaar 2002 (ECB/2006/7), PB L148 van 02/06/2006.

(3) Besluit van de ECB van 17 november 2005 inzake de verdeling van de inkomsten van de ECB uit in omloop zijnde eurobankbiljetten onder de NCB’s van de deelnemende lidstaten (ECB/2005/11), PB L311 van 26/11/2005.

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

89

Instrumenten buiten de balans

Termijntransacties in deviezen, het termijnluik van deviezenswaps en andere deviezeninstrumenten die een omwisseling van een bepaalde valuta tegen een andere valuta op een toekomstige datum inhouden, worden opgenomen in de netto deviezenpositie voor het berekenen van de gemiddelde kostprijs en van de wisselkoerswinsten en -verliezen. Voor de deviezenswaps wordt de termijnpositie tegelijk met de contantpositie geherwaardeerd. Aangezien de contant- en de termijnbedragen in deviezen worden omgerekend tegen dezelfde wisselkoers in euro, hebben ze geen invloed op de post « Herwaarderingsrekeningen » op de passiefzijde. Rente-instrumenten worden lijn per lijn geherwaardeerd. De uitstaande bedragen van de rentefutures worden geboekt in de posten buiten balanstelling. De dagelijkse margestortingen worden in de resultatenrekening opgenomen en beïnvloeden de deviezenpositie. Winsten en verliezen, voortvloeiend uit andere instrumenten buiten de balans, worden vastgesteld en verwerkt zoals die op de balans.

90

2.3 Toelichting bij de balans

ACTIVA

1. Goud en goudvorderingen

De Bank boekt in deze post de tegoeden in de vorm van fysiek goud en vorderingen in goud.

Per balansdatum is het goud gewaardeerd op basis van de prijs in euro per ons fi jn goud die is afgeleid van de notering in USD op de Londense fi xing van 29 december 2006.

Deze door de ECB meegedeelde goudprijs bedraagt € 482,688 per ons fi jn goud (€ 15.518,78 per kilogram fi jn goud), tegen € 434,856 per ons fi jn goud (€ 13.980,94 per kilogram fi jn goud) aan het einde van het voorgaande boekjaar.

De Bank heeft een deel van haar tegoeden in goud uitgeleend, tegen een onderpand ter dekking van het kredietrisico.

2. Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Deze post heeft betrekking op de vorderingen in SDR’s en in vreemde valuta aangehouden op buiten het eurogebied gevestigde tegenpartijen (met inbegrip van de internationale en supranationale instellingen alsmede de centrale banken die geen deel uitmaken van het Eurosysteem).

Deze post omvat twee subposten :– de vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds (IMF) ;– de tegoeden aangehouden op rekening bij banken die niet tot het eurogebied behoren alsmede leningen aan

niet-ingezetenen van het eurogebied, waardepapieren en andere activa uitgegeven door dezen.

GOUDVOORRAAD

31-12-2006 31-12-2005

In ons fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.319.966,9 7.319.966,9

In kg fijn goud (1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227.676,5 227.676,5

Tegen marktprijs (miljoenen euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.533,3 3.183,1

(1) Één kilogram fijn goud komt overeen met 32,15074 ons fijn goud.

GOUDVOORRAAD

31-12-2006 31-12-2005

In ons fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.319.966,9 7.319.966,9

In kg fijn goud (1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227.676,5 227.676,5

Tegen marktprijs (miljoenen euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.533,3 3.183,1

(1) Één kilogram fijn goud komt overeen met 32,15074 ons fijn goud.

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

91

2.1 Vorderingen op het IMF

Deze subpost is uitgesplitst als volgt :

Krachtens artikel 1 van de overeenkomst van 14 januari 1999 tussen de Belgische Staat en de Bank, die de regels bepaalt voor de toepassing van artikel 9 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, neemt de Bank de rechten die de Staat als lid van het IMF bezit, in haar boeken op als eigen tegoeden. Artikel 9, lid 2, van de voornoemde organieke wet bepaalt bovendien dat de Staat de Bank waarborgt tegen ieder verlies en de terugbetaling waarborgt van ieder krediet dat de Bank in het kader van deze transacties verleend heeft.Die vorderingen worden gewaardeerd tegen de marktkoers zoals die op 29 december 2006 door de ECB werd meegedeeld. Die koers bedraagt SDR 0,8760 voor één euro (SDR 0,8265 voor één euro aan het einde van het voorgaande boekjaar).

Bijzondere trekkingsrechten (special drawing rights – SDR’s)

SDR’s zijn reserve-activa die ex nihilo door het IMF zijn gecreëerd en door dit Fonds aan zijn leden worden toegewezen. De laatste toewijzing dateert uit 1981. SDR’s worden aangewend bij transacties tussen offi ciële monetaire instanties. Deze activa ondergaan mutaties als gevolg van de inning en de betaling van rente en door transacties met andere landen en met het Fonds. Deze transacties kunnen, vanaf september 2004, worden verricht op initiatief van het IMF krachtens een met de Bank gesloten overeenkomst die in dat verband bepaalt dat de SDR-tegoeden tussen 40 en 80 % van de netto cumulatieve toewijzing (SDR 485,2 miljoen) moeten liggen.

Het tegoed op de rekening « Bijzondere trekkingsrechten » bedraagt op 31 december 2006 SDR 362 miljoen, tegen SDR 219,9 miljoen een jaar eerder. Die stijging heeft te maken met de aankoop van SDR’s tegen euro’s in het kader van de voornoemde overeenkomst. De netto-aanwending van het SDR-tegoed, het verschil tussen de SDR-toewijzing en de SDR-tegoeden, beloopt op balansdatum SDR 123,2 miljoen.

Deelneming in het IMF

Deze vordering vertegenwoordigt de tegenwaarde, in euro, van de reservetranche van België, dat wil zeggen de rechten die de Belgische Staat bezit als lid van het IMF. Deze rechten zijn gelijk aan het verschil tussen het quotum van België bij het IMF, namelijk SDR 4.605,2 miljoen, en de tegoeden van het Fonds in euro bij de Bank. Ze kunnen te allen tijde worden gecedeerd aan het IMF om convertibele valuta te krijgen ter fi nanciering van een tekort op de betalingsbalans.Wijzigingen ervan kunnen ook het gevolg zijn van kredietverstrekkingen door het IMF aan lidstaten die met zo’n tekort worden geconfronteerd, van terugbetalingen van dergelijke kredieten door deze landen, alsook van transacties in euro die het Fonds voor eigen rekening heeft uitgevoerd. De over die vordering vergoede rente wordt wekelijks aangepast.

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Tegoeden(SDR’s)

Marktwaarde(euro’s)

Tegoeden(SDR’s)

Marktwaarde(euro’s)

Bijzondere trekkingsrechten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 362,0 413,2 219,9 266,0

Deelneming in het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 412,1 470,5 777,9 941,2

Leningen aan het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – –

Leningen aan de PRGF Trust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65,3 74,6 240,1 290,5

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 839,4 958,3 1.237,9 1.497,7

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Tegoeden(SDR’s)

Marktwaarde(euro’s)

Tegoeden(SDR’s)

Marktwaarde(euro’s)

Bijzondere trekkingsrechten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 362,0 413,2 219,9 266,0

Deelneming in het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 412,1 470,5 777,9 941,2

Leningen aan het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – –

Leningen aan de PRGF Trust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65,3 74,6 240,1 290,5

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 839,4 958,3 1.237,9 1.497,7

92

De reservetranche bedraagt op balansdatum SDR 412,1 miljoen, tegen SDR 777,9 miljoen een jaar eerder. Die vermindering is toe te schrijven aan nettoterugbetalingen door de lidstaten van het Fonds, die slechts gedeeltelijk werden gecompenseerd door de impact van de invoering van een investeringsrekening.

Leningen aan het IMF

Deze vorderingen vertegenwoordigen de tegenwaarde van de leningen die de Bank in eigen naam aan het Fonds heeft toegestaan en van de vorderingen van de Belgische Staat op het IMF in geval van tenuitvoerlegging van de leningsovereenkomsten ter versterking van de werkmiddelen van het IMF, met name de Algemene leningsovereenkomsten en de Nieuwe leningsovereenkomsten.De liquiditeitspositie van het IMF heeft het Fonds tijdens het afgelopen boekjaar in staat gesteld zijn verplichtingen na te komen zonder een beroep te doen op de leningsovereenkomsten.

Leningen aan de PRGF Trust

Onder deze subpost is de tegenwaarde opgenomen van de SDR’s die de Bank geleend heeft aan het door het IMF beheerde Trustfonds « Faciliteit voor armoedebestrijding en groei (Poverty Reduction and Growth Facility – PRGF) ». Deze kredietfaciliteit is bedoeld ter ondersteuning van de inspanningen die ontwikkelingslanden met laag inkomen leveren in het kader van structurele en macro-economische aanpassingsprogramma’s. Het IMF wendt de aan deze Trust verschafte middelen aan om de hoofdsom te fi nancieren van de leningen die in het kader van deze faciliteit aan de ontwikkelingslanden worden verstrekt.

Krachtens de op 2 juli 1999 gesloten leningsovereenkomst beschikt de PRGF Trust bij de Bank, sinds 4 december 2001, over een kredietlijn van SDR 350 miljoen. De vorderingen die de Bank uit dien hoofde heeft uitstaan, bedragen op 31 december 2006 SDR 65,3 miljoen, tegen SDR 240,1 miljoen een jaar eerder, als gevolg van de terugbetalingen tijdens het boekjaar in het kader van de tenuitvoerlegging van het Initiatief ter verlichting van de multilaterale schuldenlast (Multilateral Debt Reduction Initiative).

2.2 Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa

De in deze subpost opgenomen tegoeden in vreemde valuta, aangehouden bij niet-ingezetenen van het eurogebied, zijn belegd in zichtrekeningen, termijndeposito’s, externe waardepapieren en in de vorm van « reverse repurchase agreements ».

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN VREEMDE VALUTA NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Zichtrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 435,9 143,2

Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254,4 551,0

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.234,0 4.547,9

Reverse repurchase agreements . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 738,5 291,1

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.662,8 5.533,2

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN VREEMDE VALUTA NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Zichtrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 435,9 143,2

Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254,4 551,0

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.234,0 4.547,9

Reverse repurchase agreements . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 738,5 291,1

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.662,8 5.533,2

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

93

De tegoeden in vreemde valuta zijn in deze subpost opgenomen voor hun tegenwaarde in euro berekend tegen marktkoers op 29 december 2006. Op balansdatum bedragen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepapieren tegen de marktprijs respectievelijk € 3,3 miljoen en € 6,7 miljoen.

De nettopositie in vreemde valuta die resulteert uit het geheel van in deviezen luidende balansposten en posten buiten balanstelling (vorderingen en verplichtingen, contant en op termijn) is tijdens het afgelopen boekjaar als volgt veranderd :

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN VREEMDE VALUTA NAAR VALUTA

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Tegoeden(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

Tegoeden(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.418,5 5.632,9 6.225,4 5.277,1

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.145,0 26,4 35.235,1 253,7

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,6 2,2 1,0 0,6

Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,3 1,8

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.662,8 5.533,2

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN VREEMDE VALUTA NAAR VALUTA

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Tegoeden(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

Tegoeden(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.418,5 5.632,9 6.225,4 5.277,1

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.145,0 26,4 35.235,1 253,7

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,6 2,2 1,0 0,6

Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,3 1,8

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.662,8 5.533,2

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN IN VREEMDE VALUTA NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.016,0 1.227,3

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.156,8 3.257,7

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61,2 62,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.234,0 4.547,9

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN IN VREEMDE VALUTA NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.016,0 1.227,3

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.156,8 3.257,7

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61,2 62,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.234,0 4.547,9

NETTOPOSITIE IN VREEMDE VALUTA

(marktwaarde in miljarden euro’s)

31-12-2006 31-12-2005 Verandering

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,7 1,9 –0,2

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,7 1,9 –0,2

NETTOPOSITIE IN VREEMDE VALUTA

(marktwaarde in miljarden euro’s)

31-12-2006 31-12-2005 Verandering

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,7 1,9 –0,2

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,7 1,9 –0,2

94

Tijdens het afgelopen boekjaar is de in euro luidende nettopositie in dollar met € 0,2 miljard gedaald. Die daling is toe te schrijven aan :

3. Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Deze post omvat de tegoeden in vreemde valuta die bij ingezetenen van het eurogebied werden aangehouden in de vorm van termijndeposito’s, waardepapieren en « reverse repurchase agreements ».

De tegoeden in vreemde valuta zijn in deze post opgenomen voor hun tegenwaarde in euro berekend tegen marktkoers van 29 december 2006. Op balansdatum ligt de waarde van de waardepapieren tegen de marktprijs € 0,2 miljoen hoger dan die tegen de gemiddelde kostprijs.

– inning van de opbrengst van beleggingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0,2

– aankopen van dollars tegen SDR’s (PRGF Trust) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0,2

– verkopen van dollars tegen euro’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –0,4

– afname van de latente meerwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –0,2

– inning van de opbrengst van beleggingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0,2

– aankopen van dollars tegen SDR’s (PRGF Trust) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0,2

– verkopen van dollars tegen euro’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –0,4

– afname van de latente meerwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –0,2

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Tegoeden(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

Tegoeden(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 354,0 268,8 555,7 471,1

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Tegoeden(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

Tegoeden(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 354,0 268,8 555,7 471,1

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN VREEMDE VALUTA NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243,0 292,5

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25,8 22,8

Reverse repurchase agreements . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 155,8

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268,8 471,1

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN VREEMDE VALUTA NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243,0 292,5

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25,8 22,8

Reverse repurchase agreements . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 155,8

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268,8 471,1

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

95

4. Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

In deze post zijn opgenomen de tegoeden in euro, in de vorm van zicht- of termijnrekeningen, « reverse repurchase agreements » bij niet in het eurogebied gevestigde fi nanciële instellingen, alsook waardepapieren uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied.

Op balansdatum bedragen de niet-gerealiseerde minderwaarden van de waardepapieren tegen de marktprijs € 2,1 miljoen.

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN IN VREEMDE VALUTA NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,5 13,4

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18,2 9,4

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,1 –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25,8 22,8

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN IN VREEMDE VALUTA NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,5 13,4

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18,2 9,4

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,1 –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25,8 22,8

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN EURO NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Zichtrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53,6 77,3

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292,5 354,0

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 346,1 431,3

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN EURO NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Zichtrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53,6 77,3

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292,5 354,0

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 346,1 431,3

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN IN EURO NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101,5 62,1

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158,2 232,5

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32,8 59,4

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292,5 354,0

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN IN EURO NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101,5 62,1

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158,2 232,5

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32,8 59,4

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292,5 354,0

96

5. Kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro

Deze post omvat de door de Bank aan de in België gevestigde kredietinstellingen verleende kredieten in uitvoering van het monetaire beleid van het Eurosysteem.

De post is onderverdeeld in verschillende subposten, naargelang van het soort instrument dat wordt gebruikt.

5.1 Basis-herfi nancieringstransacties

Onder deze subpost is het bedrag vermeld van de liquiditeiten die voor één week aan de kredietinstellingen worden verschaft via wekelijkse tenders.

Meer nog dan tijdens het voorgaande boekjaar namen de kredietinstellingen door deelneming aan die transacties structureel een hoger bedrag aan liquiditeiten op dan de liquiditeitsbehoefte voortvloeiend uit de monetaire reserveverplichtingen en de autonome factoren. Aldus beschikten de kredietinstellingen over liquiditeitsoverschotten die via TARGET aan fi nanciële instellingen uit de andere landen van het eurogebied werden geleend en waarvan het belang tot uiting komt in de subpost 9.3 op de passiefzijde « Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) ».

5.2 Langerlopende herfi nancieringstransacties

In deze subpost zijn de kredieten opgenomen die aan de kredietinstellingen worden verstrekt door middel van maandelijkse tenders met een looptijd van drie maanden.

Traditioneel hebben de kredietinstellingen in België slechts weinig belangstelling voor deze transacties, die erop gericht zijn te voorzien in de herfi nancieringsbehoeften van de fi nanciële sector op langere termijn. Toch bereikte het gemiddeld uitstaande bedrag € 1.951 miljoen, tegen € 1.290 miljoen in het voorgaande boekjaar.

5.3 « Fine-tuning »-transacties met wederinkoop

In deze subpost worden de op niet-regelmatige basis uitgevoerde open-markttransacties geboekt, die vooral dienen om onverwachte fl uctuaties in de liquiditeitsverhoudingen op de markt op te vangen. Dit jaar werden inschrijvingen van de kredietinstellingen weerhouden voor slechts twee dergelijke transacties, in de maanden januari en april. Hierdoor konden voor respectievelijk € 403 miljoen en € 500 miljoen liquiditeiten aan de markt worden toegevoegd.

5.4 Structurele transacties met wederinkoop

Het gaat hier om open-markttransacties die hoofdzakelijk bedoeld zijn om de structurele liquiditeitspositie van de fi nanciële sector ten opzichte van het Eurosysteem op duurzame wijze te beïnvloeden.

Dergelijke transacties zijn het voorbije jaar niet verricht.

5.5 Marginale beleningsfaciliteit

In deze subpost worden de kredieten geregistreerd verstrekt in het kader van de permanente faciliteit die tegenpartijen kunnen benutten om, op onderpand van beleenbare activa, tot de volgende ochtend krediet te verkrijgen van de Bank tegen een vooraf vastgestelde rentevoet.

5.6 Kredieten uit hoofde van margestortingen

Het gaat hier om supplementair krediet dat aan kredietinstellingen wordt verschaft en dat voortvloeit uit de waardestijging van de effecten die in onderpand werden gegeven voor andere aan die instellingen verstrekte kredieten.

Dergelijke transacties zijn het voorbije jaar niet verricht met in België gevestigde kredietinstellingen.

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

97

6. Overige vorderingen op kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro

Deze post omvat de vorderingen op kredietinstellingen die niet in verband staan met de monetaire-beleidstransacties.

Het gaat om tegoeden in rekeningen-courant (nostri rekeningen), aangehouden bij correspondenten van het eurogebied, en « reverse repurchase agreements » met betrekking tot het beheer van de effectenportefeuille.

7. Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Deze post omvat de portefeuille waardepapieren in euro aangehouden voor beleggingsdoeleinden, die hoofdzakelijk in euro luidende verhandelbare overheidseffecten, uitgegeven door lidstaten van de Europese Unie, omvat, alsook door sommige kredietinstellingen van landen van het eurogebied uitgegeven obligaties die gewaarborgd zijn door eersterangsvorderingen (van het type « Pfandbriefe ») en door nationale overheidsinstellingen uitgegeven obligaties.

Op balansdatum bedragen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepapieren tegen marktprijs respectievelijk € 0,6 miljoen en € 37,5 miljoen.

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN EURO NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Rekeningen-courant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6 0,3

Reverse repurchase agreements . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350,0 50,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350,6 51,2

UITSPLITSING VAN DE TEGOEDEN IN EURO NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Rekeningen-courant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6 0,3

Reverse repurchase agreements . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350,0 50,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350,6 51,2

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN IN EURO NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 960,4 1.256,3

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.796,0 2.855,1

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 722,9 561,0

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.479,3 4.672,4

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN IN EURO NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 960,4 1.256,3

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.796,0 2.855,1

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 722,9 561,0

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.479,3 4.672,4

98

8. Vorderingen binnen het Eurosysteem

8.1 Deelneming in het kapitaal van de ECB

Krachtens artikel 28 van de statuten van het ESCB en de ECB kunnen enkel de NCB’s van het ESCB inschrijven op het kapitaal van de ECB. De inschrijvingen hangen af van de verdeelsleutel van het kapitaal van de ECB, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 29.3 van de ESCB-statuten.

Sinds 1 mei 2004 bedraagt het geplaatste kapitaal van de ECB € 5,565 miljard. De deelneming van de Bank in dat kapitaal, die is volgestort, beloopt 2,5502 %, of € 141,9 miljoen.De herverdeling van de waarde van het eigen vermogen van de ECB tussen de NCB’s als gevolg van de wijziging in de verdeling van het kapitaal, in 2004, leidde tot een verhoging van de deelname van de Bank, die aldus in totaal uitkomt op € 142,8 miljoen.

8.2 Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves

Deze subpost omvat de in euro luidende vordering van € 1.419,1 miljoen die de Bank heeft uitstaan op de ECB ten gevolge van de overdracht van een deel van haar externe reserves. Die vordering wordt vergoed tegen de laatste marginale rentevoet die van toepassing is op de basis-herfi nancieringstransacties van het Eurosysteem, na een aanpassing om rekening te houden met de niet-vergoeding van de goudcomponent.De begin 1999 overgedragen reserves worden nog altijd beheerd door de Bank, voor rekening van de ECB. Ze verschijnen in de posten buiten balanstelling.

8.3 Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

Deze subpost omvat de nettovorderingen op het Eurosysteem in verband met de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (zie de boekhoudkundige principes en waarderingsregels betreffende de post « Bankbiljetten in omloop »). Deze rentedragende positie binnen het Eurosysteem stemt overeen met het verschil tussen het aan de Bank toegewezen bedrag van de bankbiljettenomloop en het bedrag van de bankbiljetten die ze in omloop heeft gebracht.

8.4 Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)

Deze subpost omvat, in voorkomend geval, de nettovordering van de Bank op de ECB ten gevolge van de grensoverschrijdende overdrachten via TARGET en de nettovordering in verband met de bij de NCB’s geopende correspondentenrekeningen (zie toelichting bij de subpost 9.3 op de passiefzijde).

9. Overige activa

9.1 Munten uit het eurogebied

In deze subpost is de kasvoorraad euromunten van de Bank opgenomen. De munten worden door de Bank in omloop gebracht voor rekening van de Schatkist en deze wordt voor het desbetreffende bedrag gecrediteerd. Overeenkomstig de beschikking van de ECB van 9 december 2005 inzake de goedkeuring met betrekking tot de omvang van de muntenuitgifte in 2006, bedraagt het maximumbedrag van de in euro uit te geven munten, voor België, € 145,5 miljoen. Aangezien het netto uitgegeven bedrag in 2005 uitkwam op € 893,7 miljoen, beliep het voor 2006 toegestane totaalbedrag € 1.039,2 miljoen.

9.2 Materiële vaste activa

In 2006 bedroegen de investeringen van de Bank in materiële vaste activa, bijkomende kosten inbegrepen, in totaal € 8,8 miljoen. Met uitzondering van de gronden worden ze integraal afgeschreven in het jaar van aanschaf. Overigens is van de rekening « Materiële vaste activa » de aanschaffi ngsprijs van de activa die verkocht of buiten gebruik gesteld werden, afgeboekt.

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

99

9.3 Overige fi nanciële activa

Deze subpost omvat enerzijds de statutaire portefeuille en anderzijds de portefeuille van tot de vervaldag aangehouden waardepapieren.

Krachtens artikel 19, punt 4 van de organieke wet, beslist het Directiecomité over de plaatsing van het kapitaal, de reserves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de Regentenraad en onverminderd de regels vastgelegd door de ECB. Die statutaire beleggingen bestaan hoofdzakelijk uit verhandelbare overheidseffecten, uit door sommige kredietinstellingen van landen van het eurogebied uitgegeven obligaties die gewaarborgd zijn door eersterangsvorderingen (van het type « Pfandbriefe »), uit waardepapieren die het kapitaal vertegenwoordigen van fi nanciële instellingen waarvoor bijzondere wettelijke bepalingen gelden of die onderworpen zijn aan de staatswaarborg of aan het toezicht van de Staat, en uit aandelen van de BIB.

UITSPLITSING VAN DE STATUTAIRE PORTEFEUILLE NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Participaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 332,0 332,0

Vastrentende waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.713,7 1.475,0

Reverse repurchase agreements . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.045,7 1.807,0

UITSPLITSING VAN DE STATUTAIRE PORTEFEUILLE NAAR SOORT BELEGGING

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Participaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 332,0 332,0

Vastrentende waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.713,7 1.475,0

Reverse repurchase agreements . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.045,7 1.807,0

UITSPLITSING VAN DE PARTICIPATIES

31-12-2006 31-12-2005

Aantal aandelen In miljoenen euro’s Aantal aandelen In miljoenen euro’s

BIB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50.100 329,8 50.100 329,8

BMI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 801 2,0 801 2,0

SWIFT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 0,2 137 0,2

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 332,0 332,0

UITSPLITSING VAN DE PARTICIPATIES

31-12-2006 31-12-2005

Aantal aandelen In miljoenen euro’s Aantal aandelen In miljoenen euro’s

BIB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50.100 329,8 50.100 329,8

BMI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 801 2,0 801 2,0

SWIFT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 0,2 137 0,2

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 332,0 332,0

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN VAN DE STATUTAIRE PORTEFEUILLE NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115,5 137,4

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 712,2 646,7

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 886,0 690,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.713,7 1.475,0

UITSPLITSING VAN DE VASTRENTENDE WAARDEPAPIEREN VAN DE STATUTAIRE PORTEFEUILLE NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115,5 137,4

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 712,2 646,7

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 886,0 690,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.713,7 1.475,0

100

Tijdens het boekjaar heeft de Bank bovendien voor € 491 miljoen vastrentende effecten gekocht en besloten deze te behouden tot de vervaldag.

9.4 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Onder deze subpost zijn, in voorkomend geval, de netto positieve herwaarderingsverschillen op termijntransacties in deviezen opgenomen. Deze verschillen, die als tegenpost de passiefpost 12 « Herwaarderingsrekeningen » hebben, houden verband met de deviezenswaptransacties waarvan het termijngedeelte buiten de balans wordt geboekt.

9.5 Overlopende rekeningen

Deze subpost omvat de over te dragen lasten en de niet-ontvangen verlopen rente op waardepapieren en andere activa.

9.6 Diversen

Het gaat hoofdzakelijk om de te ontvangen rente op de vordering uit hoofde van overdracht van externe reserves aan de ECB en op de nettovordering in verband met de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem. Deze subpost omvat tevens commerciële, fi scale of andere vorderingen, voorraden en lopende bestellingen bij de Drukkerij (met uitzondering van de voorraden biljettenpapier bestemd voor eigen gebruik).

UITSPLITSING VAN DE PORTEFEUILLE VAN TOT DE VERVALDAG AANGEHOUDEN WAARDEPAPIEREN NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275,2 –

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215,8 –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 491,0 –

UITSPLITSING VAN DE PORTEFEUILLE VAN TOT DE VERVALDAG AANGEHOUDEN WAARDEPAPIEREN NAAR HUN RESTERENDE LOOPTIJD

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275,2 –

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215,8 –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 491,0 –

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

101

PASSIVA

1. Bankbiljetten in omloop

Deze post omvat het aandeel van de in het Eurosysteem in omloop zijnde eurobankbiljetten dat aan de Bank is toegewezen op basis van haar gestorte deelneming in het kapitaal van de ECB, waarbij een aandeel van 8 % van de bankbiljettenomloop is toegewezen aan de ECB (zie de boekhoudkundige principes en waarderingsregels betreffende de post « Bankbiljetten in omloop »).

2. Verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro

Deze post omvat hoofdzakelijk de tegoeden die de kredietinstellingen aanhouden in het kader van het stelsel van de monetaire reserveverplichtingen.

2.1 Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen)

Rekeningen in euro van de kredietinstellingen die hoofdzakelijk dienen om te voldoen aan hun reserveverplichtingen. Deze verplichtingen moeten gemiddeld over de aanhoudingsperiode worden nagekomen, volgens het door de ECB uitgebrachte tijdschema. De reserveverplichtingen worden vergoed tegen het gemiddelde van de marginale rentevoeten van de meest recente basis-herfi nancieringstransactie van de aanhoudingsperiode.

2.2 Depositofaciliteit

Een permanente faciliteit die door de kredietinstellingen kan worden benut om deposito’s tot de volgende ochtend te plaatsen bij de Bank, tegen een vooraf vastgestelde rentevoet.

2.3 Termijndeposito’s

Bij de Bank geplaatste deposito’s met het oog op de afroming van liquiditeiten in de markt in het kader van « fi ne-tuning »-transacties van het Eurosysteem.

Dergelijke transacties zijn het voorbije jaar niet verricht met in België gevestigde kredietinstellingen.

2.4 « Fine-tuning »-transacties met wederinkoop

Andere monetaire-beleidstransacties ter verkrapping van de liquiditeit.

Dergelijke transacties zijn het voorbije jaar niet verricht.

2.5 Deposito’s uit hoofde van margestortingen

Het betreft deposito’s die kredietinstellingen hebben gevormd ter compensatie van de waardedaling van de effecten die in onderpand werden gegeven voor andere aan die instellingen verstrekte kredieten.

Dergelijke transacties zijn het voorbije jaar niet verricht met in België gevestigde kredietinstellingen.

102

3. Overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro

Verplichtingen aan kredietinstellingen die niet in verband staan met de monetaire-beleidstransacties. Het betreft, in voorkomend geval, « repurchase agreements » die verband houden met het beheer van de portefeuille waardepapieren.

4. Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

4.1 Overheid

Deze subpost omvat de saldi van de rekeningen-courant op naam van de Staat en de overheidsbesturen. Krachtens een overeenkomst van 12 maart 1999 wordt het saldo van de rekening-courant van de Schatkist tot een maximumbedrag van € 50 miljoen vergoed tegen de marginale rentevoet van de basis-herfi nancieringstransacties. Op balansdatum bedroeg dat saldo € 10,4 miljoen.

4.2 Overige verplichtingen

Deze post heeft betrekking op de tegoeden in rekeningen-courant die voornamelijk worden aangehouden door fi nanciële tussenpersonen die geen toegang hebben tot de permanente faciliteiten.

5. Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Deze post omvat de rekeningen-courant aangehouden door centrale banken en andere banken, internationale en supranationale instellingen en andere rekeninghouders die niet in het eurogebied gevestigd zijn.

6. Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Het betreft hoofdzakelijk verplichtingen ten gevolge van « repurchase agreements » die met ingezetenen van het eurogebied worden afgesloten.

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Verplichtingen(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

Verplichtingen(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – 183,8 155,8

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Verplichtingen(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

Verplichtingen(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – 183,8 155,8

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

103

7. Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

In deze post zijn hetzelfde soort transacties opgenomen als die vermeld onder post 6 hierboven, maar afgesloten met niet in het eurogebied gevestigde tegenpartijen.

8. Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het IMF

Het bedrag dat is opgegeven, vertegenwoordigt de tegenwaarde van de SDR’s, geboekt tegen de koers die ook van toepassing is op de SDR-tegoeden, die aan het IMF moeten worden teruggestort indien SDR’s worden geannuleerd, indien de door het Fonds ingestelde SDR-afdeling zou worden opgeheven of indien België zou besluiten zich eruit terug te trekken. Deze verplichting van onbepaalde duur beloopt SDR 485,2 miljoen.

9. Verplichtingen binnen het Eurosysteem

9.1 Verplichtingen ingevolge de uitgifte van promessen als zekerheidstelling voor door de ECB uitgegeven schuldbewijzen

In deze subpost wordt, in voorkomend geval, het nominale bedrag opgenomen van de door de Bank aan de ECB uitgeschreven promessen als zekerheidstelling voor door deze instelling uitgegeven schuldbewijzen. Tijdens het afgelopen jaar heeft de ECB dit monetaire-beleidsinstrument niet aangewend.

9.2 Nettoverplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

Deze subpost omvat, in voorkomend geval, de nettoverplichtingen ten aanzien van het Eurosysteem in verband met de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (zie de boekhoudkundige principes en waarderingsregels betreffende de post « Bankbiljetten in omloop »).

9.3 Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)

In deze subpost is de nettoverplichting van de Bank weergegeven die resulteert uit het geheel van verplichtingen en vorderingen ten opzichte van het Eurosysteem, met uitzondering van die opgenomen in de subposten « Nettovorderingen of -verplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem ».

Die nettoverplichting ten aanzien van het Eurosysteem is als volgt samengesteld :

1. De positie van de Bank tegenover de ECB ten gevolge van de grensoverschrijdende overdrachten die werden gerealiseerd via TARGET met de andere NCB’s van het ESCB en de ECB (€ 45.268,5 miljoen), alsook de nettoschuld die voortvloeit uit de betalingsverrichtingen die worden uitgevoerd via de correspondentenrekeningen (€ 0,1 miljoen). De positie die resulteert uit de betalingen via TARGET wordt vergoed tegen de marginale rentevoet van de basis-herfi nancieringstransacties. De desbetreffende vereffening vindt maandelijks plaats op de tweede werkdag van de maand na die waarop de vergoeding betrekking heeft.

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Verplichtingen(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

Verplichtingen(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 928,6 705,1 445,9 377,9

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

Verplichtingen(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

Verplichtingen(in vreemde valuta)

Marktwaarde(euro’s)

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 928,6 705,1 445,9 377,9

104

2. De verplichting binnen het Eurosysteem ten belope van € 0,1 miljoen die voortvloeit uit de samenvoeging en de verdeling van de monetaire inkomsten binnen het Eurosysteem (zie post I.4. « Toedeling van monetaire inkomsten van het Eurosysteem » van de resultatenrekening).

3. Het te ontvangen bedrag uit hoofde van het aandeel van de Bank in de seigniorage-inkomsten van de ECB.Krachtens een besluit van de Raad van bestuur van de ECB van 21 december 2006 werden de seigniorage-inkomsten van de ECB echter niet onder de NCB’s herverdeeld, maar door de ECB behouden om de voorziening voor wisselkoers-, rente- en goudprijsrisico’s te stijven.

10. Overige passiva

10.1 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

In deze subpost staan netto negatieve herwaarderingsverschillen op termijntransacties in deviezen geboekt. Deze verschillen, waarvan post 12 « Herwaarderingsrekeningen » de tegenpost vormt, houden verband met de deviezenswaps waarvan het termijnluik is opgenomen in de posten buiten balanstelling.

10.2 Overlopende rekeningen

Deze subpost omvat de toe te rekenen kosten wegens te betalen, maar niet-verlopen rente en de over te dragen opbrengsten.

10.3 Diversen

Deze subpost omvat de handelsschulden, de schulden met betrekking tot sociale lasten, de bedragen die aan de Staat verschuldigd zijn uit hoofde van het aandeel van de Staat in de baten en de lasten van de Bank voor het afgesloten boekjaar, de rente die de Bank verschuldigd is op haar nettoschuld aan de ECB in het kader van TARGET, alsook de onbeschikbare reserve meerwaarde op goud (€ 298,9 miljoen).

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

105

11. Voorzieningen

11.1 Voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen

De offi ciële deviezenreserves van de Belgische Staat worden aangehouden en beheerd door de Bank. Krachtens de overeenkomst van 8 juli 1998 tussen de Staat en de Bank laat de Staat de op vreemde valuta gerealiseerde meerwaarden ter beschikking van de Bank, op voorwaarde dat deze ze opneemt in een voorziening ter dekking van eventuele toekomstige wisselkoersverliezen.Samen met de positieve herwaarderingsverschillen op vreemde valuta vormt deze voorziening een buffer om de wisselkoersverliezen op te vangen, ongeacht of deze al dan niet gerealiseerd zijn.

Een bedrag van € 21 miljoen werd teruggenomen teneinde de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen aan te passen aan de beste huidige raming van het te dekken wisselkoersrisico.

11.2 Voorziening voor nieuwbouw

Niet meer gebruikte voorziening.

11.3 Voorziening voor diverse risico’s

In deze voorziening is het voorzorgsfonds opgenomen dat eind 1957 werd ingesteld met het oog op de risico’s verbonden aan de activiteiten van de Bank (met name het kredietrisico op de transacties en beleggingen van de Bank en het operationele risico) en de schommelingen waaraan haar resultaten onderhevig zijn.

De bestaansreden van deze voorziening is het belang van de continuïteit van de opdrachten van algemeen belang waarmee de Bank als centrale bank belast is door de wetgever.

(miljoenen euro’s)

Saldo op 31 december 2005 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188,7

Toevoeging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31,2

Besteding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –

Terugneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –21,0

Saldo op 31 december 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198,9

(miljoenen euro’s)

Saldo op 31 december 2005 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188,7

Toevoeging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31,2

Besteding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –

Terugneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –21,0

Saldo op 31 december 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198,9

(miljoenen euro’s)

Saldo op 31 december 2005 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 663,5

Toevoeging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70,0

Besteding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –

Terugneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –

Saldo op 31 december 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 733,5

(miljoenen euro’s)

Saldo op 31 december 2005 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 663,5

Toevoeging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70,0

Besteding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –

Terugneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –

Saldo op 31 december 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 733,5

106

11.4 Voorziening voor verlies van de ECB

Overeenkomstig artikel 33.2 van de statuten van het ESCB wordt een eventueel door de ECB geleden verlies gedekt uit het algemeen reservefonds van de ECB en, indien nodig, na een beslissing van de Raad van bestuur, via de door de NCB’s samengevoegde monetaire inkomsten, naar rato en tot beloop van de bedragen die hun zijn toegedeeld in verhouding tot het door hen gestorte aandeel in het kapitaal van de ECB.

Tijdens het afgelopen boekjaar werd in deze subpost geen enkele voorziening geboekt.

12. Herwaarderingsrekeningen

Op de afsluitingsdatum worden in deze post de positieve koers- en prijsherwaarderingsverschillen geboekt tussen de marktwaarde van de nettoposities in externe reserves en effecten (met uitzondering van die van de portefeuille statutaire beleggingen en van de portefeuille van tot de vervaldag aangehouden waardepapieren) en hun waarde tegen de gemiddelde kostprijs.

13. Kapitaal en reservefonds

13.1 Kapitaal

Het maatschappelijk kapitaal, ten belope van € 10 miljoen, is vertegenwoordigd door 400.000 aandelen zonder nominale waarde. Het maatschappelijk kapitaal is volgestort.

Sinds 1948 en krachtens de organieke wet, bezit de Belgische Staat 200.000 nominatieve en onoverdraagbare aandelen, dat is 50 % van de totale stemrechten.

De Bank ontving geen kennisgevingen die, ingevolge artikel 1, § 1 van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen, gewag maken van andere deelnemingen ten belope van 5 % of meer van de stemrechten.

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Positieve koersherwaarderingsverschillen op :

– goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.215,9 2.865,8

– contant- en termijnposities in deviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26,1 270,8

– nettopositie in SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 48,8

Positieve prijsherwaarderingsverschillen op :

– waardepapieren in deviezen (posten 2 en 3 van het actief) . . . . . . . . . . . . . . . . 3,5 0,6

– uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,3 0,6

– uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2 –

– waardepapieren in euro (posten 4 en 7 van het actief) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6 17,6

– uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 2,3

– uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6 15,3

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.246,1 3.203,6

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005

Positieve koersherwaarderingsverschillen op :

– goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.215,9 2.865,8

– contant- en termijnposities in deviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26,1 270,8

– nettopositie in SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 48,8

Positieve prijsherwaarderingsverschillen op :

– waardepapieren in deviezen (posten 2 en 3 van het actief) . . . . . . . . . . . . . . . . 3,5 0,6

– uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,3 0,6

– uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2 –

– waardepapieren in euro (posten 4 en 7 van het actief) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6 17,6

– uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 2,3

– uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6 15,3

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.246,1 3.203,6

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

107

13.2 Reservefonds

Het reservefonds, waarvan sprake in artikel 46 van de statuten van de Bank, omvat de statutaire reserve, de buitengewone reserve en de afschrijvingsrekeningen voor materiële vaste activa.

De statutaire reserve stijgt ten gevolge van de verdeling van de winst van het voorgaande boekjaar. De afschrijvingsrekeningen voor materiële vaste activa nemen toe met € 0,5 miljoen, wat overeenstemt met het bedrag van de in 2006 verrichte investeringen, verminderd met de afschrijvingen op de verkochte of buiten gebruik gestelde activa.

Het fi scaal vrijgestelde gedeelte van de buitengewone reserve blijft onveranderd.

14. Winst van het boekjaar

De winst van het boekjaar bedraagt € 244,1 miljoen, tegen € 358,9 miljoen in het voorgaande boekjaar.

108

2.4 Toelichting bij de resultatenrekening

I. OPBRENGSTEN VAN DE NETTO RENTEGEVENDE ACTIVA

De netto rentegevende activa omvatten het geheel van de activa en passiva in vreemde valuta en in euro waarvan de baten na aftrek van de lasten van de vergoede passiva onderworpen zijn aan een verdeling tussen de Staat en de Bank, volgens de voorwaarden die worden toegelicht in post VII « Aandeel van de Staat ».

1. Rentebaten

De rentebaten bestaan uit de opbrengst van de krediettransacties en de beleggingen in euro en van de beleggingen in vreemde valuta. Daarnaast omvatten zij de opbrengst van de vordering op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves en van de nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem.

1.1 Rentebaten van activa in euro

Deze zijn als volgt samengesteld :

1.1.1 KREDIETTRANSACTIES IN HET KADER VAN HET MONETAIRE BELEID

De opbrengsten uit deze transacties vertonen een stijging met € 373,5 miljoen, wegens een toename van het gemiddelde volume van de toegewezen kredieten (€ 30.149,2 miljoen, tegen € 23.735,2 miljoen) alsook van de gemiddelde rente van de basis-herfi nancieringstransacties (2,9 % tegen 2,1 %).

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005 Verschil

Rentebaten van activa in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.684,5 1.068,0 +616,5

Rentebaten van externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256,9 233,0 +23,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.941,4 1.301,0 +640,4

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005 Verschil

Rentebaten van activa in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.684,5 1.068,0 +616,5

Rentebaten van externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256,9 233,0 +23,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.941,4 1.301,0 +640,4

Baten(miljoenen euro’s)

Gemiddeld volume(miljoenen euro’s)

Gemiddelde rente(procenten)

Krediettransacties in het kader van het monetaire beleid 875,2 30.149,2 2,9

Portefeuille waardepapieren in euro . . . . . . . . . . . . . . . 158,7 4.937,9 3,2

Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdrachtvan externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34,4 1.419,1 2,4

Nettovorderingen uit hoofde van de toedelingvan eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . 608,8 21.335,3 2,9

Andere vorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7,4 245,7 3,0

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.684,5 58.087,2 2,9

Baten(miljoenen euro’s)

Gemiddeld volume(miljoenen euro’s)

Gemiddelde rente(procenten)

Krediettransacties in het kader van het monetaire beleid 875,2 30.149,2 2,9

Portefeuille waardepapieren in euro . . . . . . . . . . . . . . . 158,7 4.937,9 3,2

Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdrachtvan externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34,4 1.419,1 2,4

Nettovorderingen uit hoofde van de toedelingvan eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . 608,8 21.335,3 2,9

Andere vorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7,4 245,7 3,0

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.684,5 58.087,2 2,9

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

109

1.1.2 PORTEFEUILLE WAARDEPAPIEREN IN EURO

De rentebaten van de waardepapieren in euro zijn toegenomen met € 16,2 miljoen, onder de gezamenlijke invloed van de stijging van de gemiddelde rente (3,2 % tegen 2,9 %) en van een hoger gemiddeld uitstaand bedrag van de portefeuille waardepapieren (€ 4.937,9 miljoen, tegen € 4.875,7 miljoen).

1.1.3 VORDERINGEN OP DE ECB UIT HOOFDE VAN OVERDRACHT VAN EXTERNE RESERVES

De vorderingen van de Bank op de ECB uit hoofde van overgedragen externe reserves worden vergoed tegen de laatste marginale rentevoet die van toepassing is op de basis-herfi nancieringstransacties, na een aanpassing om rekening te houden met de niet-vergoeding van de goudcomponent. Die vergoeding is toegenomen met € 9,1 miljoen, als gevolg van de stijging van de gemiddelde marginale rentevoet.

1.1.4 NETTOVORDERINGEN UIT HOOFDE VAN DE TOEDELING VAN EUROBANKBILJETTEN BINNEN HET EUROSYSTEEM

De stijging van de rentebaten met € 213,6 miljoen vloeit voort uit de toename van het uitstaande bedrag van de nettovorderingen binnen het Eurosysteem die overeenstemmen met de op bankbiljetten in omloop verrichte maandelijkse aanpassingen (zie de boekhoudkundige principes en waarderingsregels betreffende de post « Bankbiljetten in omloop »).De rentebaten die aan de ECB toekomen voor de bankbiljetten die voor haar rekening worden uitgegeven, bedragen € 47 miljoen, tegenover € 31 miljoen in 2005.

1.1.5 ANDERE VORDERINGEN

Deze opbrengsten hebben betrekking op tegoeden in rekening-courant bij kredietinstellingen van het eurogebied en op « reverse repurchase agreements ». Ze zijn met € 4,1 miljoen gestegen ingevolge een stijging van de gemiddelde omvang van die activa (€ 245,7 miljoen, tegen € 157,9 miljoen) en van de gemiddelde rente waartegen ze worden vergoed (3 % tegen 2,1 %).

1.2 Rentebaten van externe reserves

Deze zijn als volgt samengesteld :

1.2.1 VORDERINGEN IN VERBAND MET TRANSACTIES UIT HOOFDE VAN INTERNATIONALE SAMENWERKING

De rentebaten van de vorderingen in verband met transacties uit hoofde van internationale samenwerking, meer bepaald in het kader van het IMF, zijn met € 16,8 miljoen teruggelopen, vooral onder invloed van een daling van het gemiddelde volume van die vorderingen.

1.2.2 BELEGGINGEN IN GOUD EN IN DEVIEZEN

De rentebaten van de beleggingen in goud en in deviezen zijn met € 40,7 miljoen gestegen, onder invloed van de toename van de gemiddelde rente op beleggingen (3,9 % in plaats van 3,4 %) en van het belegde volume, wat gedeeltelijk werd gecompenseerd door de depreciatie van de dollar ten opzichte van de euro.

Baten(miljoenen euro’s)

Gemiddeld volume(miljoenen euro’s)

Gemiddelde rente(procenten)

Vorderingen in verband met transactiesuit hoofde van internationale samenwerking . . . . . . . 20,6 784,0 2,6

Beleggingen in goud en in deviezen . . . . . . . . . . . . . . . 236,3 6.103,2 3,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256,9 6.887,2 3,7

Baten(miljoenen euro’s)

Gemiddeld volume(miljoenen euro’s)

Gemiddelde rente(procenten)

Vorderingen in verband met transactiesuit hoofde van internationale samenwerking . . . . . . . 20,6 784,0 2,6

Beleggingen in goud en in deviezen . . . . . . . . . . . . . . . 236,3 6.103,2 3,9

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256,9 6.887,2 3,7

110

2. Rentelasten

De rentelasten omvatten de lasten van de verplichtingen in euro en van de externe verplichtingen.

2.1 Rentelasten van verplichtingen in euro

Deze zijn als volgt samengesteld :

2.1.1 MONETAIRE RESERVEREKENINGEN, DEPOSITOFACILITEIT EN OVERIGE RENTEDRAGENDE DEPOSITO’S

De rentelasten zijn toegenomen met € 102,2 miljoen als gevolg van een stijging van de marginale rentevoet van de basis-herfi nancieringstransacties, dat is de rente die over deze rekeningen wordt vergoed, en van het gemiddelde uitstaande bedrag van die verplichtingen. De gemiddelde rentevoet van die lasten bedraagt 2,9 %, tegen 2,1 % in 2005.

2.1.2 NETTOVERPLICHTINGEN UIT HOOFDE VAN DE TOEDELING VAN EUROBANKBILJETTEN BINNEN HET EUROSYSTEEM

Tijdens het afgelopen boekjaar werden geen verplichtingen van dit type aangegaan.

2.1.3 NETTOVERPLICHTINGEN TEN OPZICHTE VAN DE ECB IN HET KADER VAN TARGET

De stijging met € 373,8 miljoen van de rentelasten van de nettoschulden in verband met TARGET is het gevolg van de verhoging van de marginale rentevoet van de basis-herfi nancieringstransacties en van de toename van het gemiddelde uitstaande bedrag (€ 34.122 miljoen, tegen € 28.950,5 miljoen).

2.1.4 ANDERE VERPLICHTINGEN

Deze lasten hebben betrekking op « repurchase agreements ».

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005 Verschil

Rentelasten van verplichtingen in euro . . . . . . . . . . . . . 1.273,5 797,5 +476,0

Rentelasten van externe verplichtingen . . . . . . . . . . . . . 53,7 34,1 +19,6

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.327,2 831,6 +495,6

(miljoenen euro’s)

31-12-2006 31-12-2005 Verschil

Rentelasten van verplichtingen in euro . . . . . . . . . . . . . 1.273,5 797,5 +476,0

Rentelasten van externe verplichtingen . . . . . . . . . . . . . 53,7 34,1 +19,6

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.327,2 831,6 +495,6

Lasten(miljoenen euro’s)

Gemiddeld volume(miljoenen euro’s)

Gemiddelde rente(procenten)

Monetaire reserverekeningen, depositofaciliteiten overige rentedragende deposito’s . . . . . . . . . . . . . . 291,0 10.203,2 2,9

Nettoverplichtingen uit hoofde van de toedelingvan eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . – – –

Nettoverplichtingen ten opzichte van de ECBin het kader van TARGET . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 982,3 34.122,0 2,9

Andere verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2 6,5 2,5

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.273,5 44.331,7 2,9

Lasten(miljoenen euro’s)

Gemiddeld volume(miljoenen euro’s)

Gemiddelde rente(procenten)

Monetaire reserverekeningen, depositofaciliteiten overige rentedragende deposito’s . . . . . . . . . . . . . . 291,0 10.203,2 2,9

Nettoverplichtingen uit hoofde van de toedelingvan eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . – – –

Nettoverplichtingen ten opzichte van de ECBin het kader van TARGET . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 982,3 34.122,0 2,9

Andere verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2 6,5 2,5

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.273,5 44.331,7 2,9

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

111

2.2 Rentelasten van externe verplichtingen

Deze zijn als volgt samengesteld :

2.2.1 REPURCHASE AGREEMENTS IN VREEMDE VALUTA

De rentelasten van de repurchase agreements zijn toegenomen met € 17,8 miljoen, onder invloed van een stijging van de op repurchase agreements toegepaste gemiddelde rentevoet en van een toename van het gemiddelde volume van die repurchase agreements.

2.2.2 NETTO-AANWENDING VAN HET SDR-TEGOED

De rentelasten zijn met € 1,8 miljoen toegenomen als gevolg van de stijging van de gemiddelde rente, die deels werd gecompenseerd door de daling van de gemiddelde netto-aanwending van SDR’s.

3. Kapitaalwinsten en -verliezen op waardepapieren

Tijdens het verslagjaar werd een netto kapitaalverlies van € 52,4 miljoen geleden op de verkoop van waardepapieren, tegen een netto kapitaalwinst van € 10,5 miljoen in 2005. Bovendien werden de latente kapitaalverliezen ten belope van € 46,3 miljoen geboekt als resultaten, terwijl de niet-gerealiseerde winsten op waardepapieren (€ 4,1 miljoen) in de herwaarderingsrekeningen op de passiefzijde van de balans zijn opgenomen.

4. Toedeling van monetaire inkomsten van het Eurosysteem

Sinds 2003 worden de monetaire inkomsten van elke NCB van het Eurosysteem bepaald door de feitelijke jaarinkomsten te berekenen van de te oormerken activa die worden aangehouden als tegenwaarde voor hun referentiepassiva. Deze passiva omvatten de volgende posten :– de bankbiljetten in omloop ;– de verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied in verband met monetaire-beleidstransacties, luidende

in euro ;– de nettoverplichtingen binnen het Eurosysteem afkomstig van TARGET-transacties ;– de nettoverplichtingen binnen het Eurosysteem in verband met de toedeling van eurobankbiljetten binnen het

Eurosysteem.

Alle rentelasten die zijn betaald op de in de referentiepassiva begrepen verplichtingen, worden op de samengevoegde monetaire inkomsten van elke NCB in mindering gebracht.

Lasten(miljoenen euro’s)

Gemiddeld volume(miljoenen euro’s)

Gemiddelde rente(procenten)

Repurchase agreements in vreemde valuta . . . . . . . . . 43,1 857,8 5,0

Netto-aanwending van het SDR-tegoed . . . . . . . . . . . . 10,6 285,3 3,7

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53,7 1.143,1 4,7

Lasten(miljoenen euro’s)

Gemiddeld volume(miljoenen euro’s)

Gemiddelde rente(procenten)

Repurchase agreements in vreemde valuta . . . . . . . . . 43,1 857,8 5,0

Netto-aanwending van het SDR-tegoed . . . . . . . . . . . . 10,6 285,3 3,7

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53,7 1.143,1 4,7

112

De te oormerken activa omvatten de volgende posten :– de kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro ;– de vorderingen binnen het Eurosysteem uit hoofde van de externe reserves die werden overgedragen aan de ECB ;– de nettovorderingen binnen het Eurosysteem die voortvloeien uit de TARGET-transacties ;– de nettovorderingen binnen het Eurosysteem die verband houden met de verdeling van de eurobankbiljetten in het

Eurosysteem ;– een beperkt bedrag van de tegoeden in goud van elke NCB, naar rato van haar verdeelsleutel voor het geplaatste

kapitaal.

Goud wordt geacht geen inkomsten op te leveren.

Wanneer de waarde van de te oormerken activa van een NCB hoger of lager is dan die van haar referentiepassiva, wordt het verschil vergoed door er het gemiddelde rendement van de te oormerken activa van alle NCB’s samen op toe te passen.

De door het Eurosysteem samengevoegde inkomsten worden tussen de NCB’s van het eurogebied verdeeld volgens de geldende verdeelsleutel van het gestorte kapitaal (3,5672 % voor de Bank sinds 1 mei 2004).

5. Door de ECB verdeelde inkomsten

In 2006 heeft de ECB de inkomsten uit haar aandeel in de uitgifte van eurobankbiljetten volledig behouden, overeenkomstig een beslissing van de Raad van bestuur om ze over te dragen naar de voorziening voor wisselkoers-, rente- en goudprijsrisico’s (zie ook subpost 9.3 op de passiefzijde).

II. WISSELKOERSRESULTATEN

1. Wisselkoersresultaten

In deze subpost worden de wisselkoersresultaten geboekt betreffende de transacties in vreemde valuta die de Bank verricht, hetzij in het kader van haar autonoom beheer van de offi ciële wisselreserves van België, hetzij in het kader van internationale akkoorden waartoe België zich heeft verbonden of van operaties uit hoofde van internationale monetaire samenwerking waarbij de Bank, met de goedkeuring van de Belgische Staat, partij is.In deze subpost worden ook, in voorkomend geval, de gerealiseerde meerwaarden op goudverkopen geboekt.

Het bedrag van de subpost omvat in hoofdzaak de wisselkoerswinsten die werden gerealiseerd op dollars (€ 47,3 miljoen), vooral op de in 2005 gesloten termijnverkopen. Wat de transacties in SDR betreft, beliepen de gerealiseerde wisselkoerswinsten € 24,8 miljoen en de niet-gerealiseerde wisselkoersverliezen € 3,5 miljoen.

BEREKENING VAN DE NETTO MONETAIRE INKOMSTEN DIE AAN DE BANK WORDEN TOEGEDEELD

(miljoenen euro’s)

Binnen het Eurosysteem door de Bank samengevoegde monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –533,3

Door het Eurosysteem aan de Bank verdeelde monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 533,2

Verdeelde netto monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –0,1

BEREKENING VAN DE NETTO MONETAIRE INKOMSTEN DIE AAN DE BANK WORDEN TOEGEDEELD

(miljoenen euro’s)

Binnen het Eurosysteem door de Bank samengevoegde monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –533,3

Door het Eurosysteem aan de Bank verdeelde monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 533,2

Verdeelde netto monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –0,1

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

113

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen (toevoeging (–))

In deze post worden de wijzigingen in de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen geboekt (zie subpost 11.1 op de passiefzijde).

III. PROVISIES

Deze post omvat de door de Bank ontvangen provisies voor haar dienstverlening als fi nancieel bemiddelaar, alsook de door de Bank betaalde provisies voor fi nanciële diensten die derden aan de Bank verlenen.

IV. TERUGWINNINGEN BIJ DERDEN

De terugwinningen bij derden hebben betrekking op de levering van goederen en de dienstverlening in diverse domeinen, zoals :– de Balanscentrale en de Centrales voor kredieten aan particulieren en aan ondernemingen ;– de Cash en Bond centers ;– het effectenvereffeningssysteem ;– de betalingssystemen : TARGET, ELLIPS, UCV en Verrekenkamer ;– de centrale verwerking van handelspapier ;– de werken uitgevoerd door de Drukkerij ;– de diensten geleverd door het departement Algemene statistiek ;– de internationalisering van door de Bank ontwikkelde computertoepassingen ;– de samenwerking met de CBFA.

V. OPBRENGSTEN VAN DE STATUTAIRE BELEGGINGEN

Krachtens artikel 29, lid 3, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Bank, staat het provenu van de fondsen en effecten verkregen ter vertegenwoordiging van het kapitaal, van de reserves en van de afschrijvingsrekeningen, vrij ter beschikking van de Bank. De daling van dat provenu vloeit voort uit de minder goede transactieresultaten op de obligatieportefeuille, waarvan het effect slechts ten dele werd gecompenseerd door de groei van die portefeuille waardepapieren naar aanleiding van de overdracht aan het reservefonds bij de afsluiting van het voorgaande boekjaar.

VI. OVERIGE OPBRENGSTEN

De overige opbrengsten omvatten de opbrengst van de verkoop van gebouwen, van de tegeldemaking van buiten gebruik gesteld materieel en meubilair en andere diverse opbrengsten.

VII. AANDEEL VAN DE STAAT

1. Opbrengsten van de netto rentegevende activa (artikel 29)

Op grond van artikel 29 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Bank, worden aan de Staat toegekend de netto fi nanciële opbrengsten die 3 % overschrijden van het verschil tussen het op jaarbasis berekende gemiddelde bedrag van de rentegevende activa – behalve fondsen en effecten verkregen ter vertegenwoordiging van het kapitaal, van de reserves en van de afschrijvingsrekeningen, waarvan het provenu vrij ter beschikking van de Bank staat – en de passiva van de Bank waarover rente wordt vergoed.

114

Onder netto fi nanciële opbrengsten wordt verstaan :1o het gedeelte van de aan de Bank toebedeelde monetaire inkomsten overeenkomstig artikel 32.5 van de statuten van

het ESCB ;2o het gedeelte van de aan de Bank toebedeelde nettowinst van de ECB krachtens artikel 33.1 van de statuten van

het ESCB ;3o de opbrengst van de rentegevende activa van de Bank en van haar fi nanciële beheerstransacties, verminderd met de

fi nanciële lasten die voortvloeien uit de rentegevende passiva en de verrichtingen van fi nancieel beheer die niet in verband staan met de activa- en passivabestanddelen die de berekeningsbasis vormen voor de opbrengsten bedoeld onder 1o en 2o hierboven.

Indien het bedrag van de netto productieve activa niet het aandeel weergeeft van de Bank in de monetaire basis van het Stelsel, dat wil zeggen de som van de biljetten in omloop en van de verplichtingen voortvloeiend uit de deposito’s aangehouden door de kredietinstellingen, wordt dit bedrag voor de toepassing van dit artikel tot het passende bedrag aangepast.

Het bedrag van € 21 miljoen dat op de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen werd teruggenomen, werd in aanmerking genomen voor de berekening van de netto fi nanciële opbrengsten met toepassing van artikel 29 van de bovenvermelde wet.

De netto fi nanciële opbrengsten belopen minder dan 3 % en komen dus volledig toe aan de Bank.

2. Opbrengsten die volledig aan de Staat toekomen

Dit zijn opbrengsten uit activa die de tegenpost vormen van de deposito’s, met uitzondering van die onder subpost 4.1 op de passiefzijde, die worden gevormd uit hoofde van diverse bijzondere overeenkomsten tussen de Belgische Staat en andere Staten.

Op grond van artikel 30 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Bank, wordt aan de Staat ook de netto-opbrengst (€ 8,2 miljoen) toegekend van de activa die de tegenpost vormen van de door de Bank gerealiseerde meerwaarde naar aanleiding van arbitrages van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen, welke meerwaarde op een bijzondere onbeschikbare reserverekening wordt geboekt. De regels voor de toepassing van die bepalingen zijn vastgelegd in een overeenkomst van 30 juni 2005 tussen de Staat en de Bank, die op 5 augustus 2005 in het Belgisch Staatsblad is verschenen.

Tot slot stort de Bank, krachtens de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetaire beleidsinstrumentarium, jaarlijks een bedrag van € 24,4 miljoen in de Schatkist als compensatie voor de meeruitgaven die voor de Staat voortvloeien uit de conversie, in 1991, van de geconsolideerde schuld tegenover de Bank in vrij verhandelbare effecten.

3. Wisselkoersresultaten

Krachtens artikel 9 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Bank worden de akkoorden of verrichtingen van internationale monetaire samenwerking, die de Bank uitvoert voor rekening van of met de uitdrukkelijke instemming van de Staat, gedekt door de staatswaarborg. De op die transacties gerealiseerde wisselkoerswinsten en -verliezen worden toegewezen aan de Staat. In 2006 hebben de transacties in SDR aanleiding gegeven tot een netto wisselkoerswinst van € 21,3 miljoen.

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

115

VIII. OVERBOEKING NAAR DE ONBESCHIKBARE RESERVE MEERWAARDE OP GOUD

In deze post wordt, in voorkomend geval, het bedrag vermeld van de naar aanleiding van de arbitrage van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen gerealiseerde meerwaarden, die overeenkomstig artikel 30 van de wet van 22 februari 1998 op een bijzondere onbeschikbare reserverekening werden geboekt.

IX. ALGEMENE KOSTEN

1. Bezoldigingen en sociale lasten

Deze kosten omvatten de bezoldigingen en sociale lasten van het personeel, de Directie, het tijdelijke personeel en de studenten, alsook de pensioenen van gewezen leden van de Directie en de presentiegelden van de leden van de toezichthoudende organen.

De brutobezoldiging van de gouverneur voor het boekjaar 2006 bedraagt € 467.038, terwijl de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité respectievelijk een brutobezoldiging van € 375.175 en € 322.651 hebben ontvangen.

Aan de regenten en censoren werd in 2006 een zitpenning van bruto € 435 toegekend per bijgewoonde vergadering.

2. Overige kosten

Deze subpost omvat onder meer de lasten verbonden aan de herstelling en het onderhoud van de gebouwen en aan de productie en de verwerking van de bankbiljetten, de informaticakosten en de kosten in verband met de uitzendkrachten.

X. UITZONDERLIJKE KOSTEN

Nihil.

XI. AFSCHRIJVINGEN VAN MATERIËLE VASTE ACTIVA

De op 31 december 2006 uitgevoerde afschrijvingen dekken de volgende investeringen :

(miljoenen euro’s)

– nieuwe bouwwerken en technische uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –

– vernieuwing van gebouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,5

– informaticamaterieel en software . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,5

– materieel voor de Drukkerij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2

– overig materieel en meubelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,6

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8,8

(miljoenen euro’s)

– nieuwe bouwwerken en technische uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –

– vernieuwing van gebouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,5

– informaticamaterieel en software . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,5

– materieel voor de Drukkerij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2

– overig materieel en meubelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,6

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8,8

116

XII. VOORZIENINGEN

Deze post omvat, in voorkomend geval, de wijzigingen in de volgende voorzieningen :1. Besteding en terugneming van de voorziening voor nieuwbouw (toevoeging (–)). 2. Besteding en terugneming van de voorziening voor diverse risico’s (toevoeging (–)).

XIII. BELASTINGEN, TAKSEN EN HEFFINGEN

Naast de vennootschapsbelasting omvat deze post ook de roerende en de onroerende voorheffi ng, de niet-aftrekbare BTW op exploitatiekosten en de regionale, provinciale en gemeentelijke belastingen.De Bank boekt als lasten eigen aan het boekjaar alle, onverschillig welke, door haar verschuldigde belastingen, taksen en heffi ngen, na aftrek van de eventueel tijdens hetzelfde boekjaar ontvangen terugbetalingen van belastingen. Indien, bij de afsluiting van het boekjaar, de geraamde vennootschapsbelasting, geboekt in deze post, het bedrag van de voorafbetalingen en de verrekenbare voorheffi ngen overtreft, wordt het verschuldigde supplement opgenomen in de subpost 10.3 « Overige passiva, diversen ». In het tegenovergestelde geval wordt het betaalde overschot opgenomen in de subpost 9.6 « Overige activa, diversen ».

De winst van het boekjaar is ruimschoots hoger dan de overgedragen fi scale verliezen van de vorige boekjaren. Het verschuldigde bedrag van de vennootschapsbelasting stijgt daardoor aanzienlijk.

XIV. OVERBOEKING NAAR DE BELASTINGVRIJE RESERVES

Deze post omvat, in voorkomend geval, het fi scaal vrijgestelde bedrag, dat in de buitengewone reserve wordt opgenomen (zie subpost 13.2 op de passiefzijde), van de meerwaarde gerealiseerd op de verkoop van materiële vaste activa (artikel 44, § 1, 2° en artikel 190 van het W.I.B. 1992).

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

117

2.5 Toelichting bij de posten buiten balanstelling

Termijntransacties in vreemde valuta en in euro

De termijnpositie heeft betrekking op deviezenswaptransacties en termijntransacties in vreemde valuta, die als volgt zijn samengesteld :

Die transacties werden grotendeels gesloten tegen euro’s. De termijnvorderingen en -verplichtingen in vreemde valuta werden geherwaardeerd in euro tegen dezelfde koersen als die voor de contante deviezentegoeden.

Termijntransacties op rentetarieven en op vastrentende effecten

Bij de afsluiting van het boekjaar heeft de Bank netto een aankooppositie in futures op Amerikaanse overheidsobligaties en op driemaands eurodeposito’s in dollar. Die contracten werden geherwaardeerd tegen de marktprijs. Op 31 december 2006 heeft de Bank netto een aankooppositie van € 558,6 miljoen.Die futures-transacties hebben tot doel het beheer van de deviezenportefeuilles te vergemakkelijken.

Verbintenissen die kunnen aanleiding geven tot een kredietrisico

Deze subpost omvat de door de Bank aangegane verbintenis om SDR 350 miljoen (€ 399,6 miljoen) te lenen aan de PRGF Trust. Het nog beschikbare bedrag beloopt SDR 284,7 miljoen (€ 325 miljoen). Deze lening is door de Belgische Staat gewaarborgd.

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

In vreemde valuta Euro’s In vreemde valuta Euro’s

Termijnvorderingen

in EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 3.670,0 – 3.579,0

in USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34,3 26,1 300,4 254,7

Termijnverplichtingen

in EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – –

in USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.770,0 3.621,9 4.269,0 3.618,7

in JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.000,0 25,5 35.100,0 252,7

(miljoenen)

31-12-2006 31-12-2005

In vreemde valuta Euro’s In vreemde valuta Euro’s

Termijnvorderingen

in EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 3.670,0 – 3.579,0

in USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34,3 26,1 300,4 254,7

Termijnverplichtingen

in EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – –

in USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.770,0 3.621,9 4.269,0 3.618,7

in JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.000,0 25,5 35.100,0 252,7

(miljoenen euro’s)

Verbintenissen tegenover internationale instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 399,6

(miljoenen euro’s)

Verbintenissen tegenover internationale instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 399,6

118

Aan de instelling toevertrouwde waarden en vorderingen

Deze laatste subpost omvat de waarde, tegen marktkoers, van de externe reserves die de Bank beheert voor rekening van de ECB.

Deze post omvat hoofdzakelijk de nominale waarde van de effecten (schatkistcertifi caten, lineaire obligaties, effecten verkregen als gevolg van de splitsing van lineaire obligaties, thesaurie- en depositobewijzen en bepaalde klassieke leningen) opgenomen in het effectenvereffeningssysteem en bewaard voor rekening van derden.

Nog te storten kapitaal op aandelen van de BIB

Op de door de Bank aangehouden BIB-aandelen is 25 % gestort. De post omvat het bedrag van het niet-opgevraagde kapitaal van SDR 187,9 miljoen, of € 214,5 miljoen tegen de SDR-koers van 29 december 2006.

(miljoenen euro’s)

Verbintenissen tegenover andere instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 920,1

(miljoenen euro’s)

Verbintenissen tegenover andere instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 920,1

(miljoenen euro’s)

Ter inning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2

Tegoeden beheerd voor rekening van de Schatkist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77,6

Tegoeden beheerd voor rekening van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.543,5

(miljoenen euro’s)

Ter inning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2

Tegoeden beheerd voor rekening van de Schatkist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77,6

Tegoeden beheerd voor rekening van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.543,5

(miljoenen euro’s)

In open bewaarneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 429.288,8

(miljoenen euro’s)

In open bewaarneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 429.288,8

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

119

2.6 Vergoeding van de bedrijfsrevisor

Voor het boekjaar 2006 bedroeg de vergoeding toegekend aan Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCV € 83.282 voor het revisoraal mandaat. Deze vergoeding bestaat uit een bedrag van € 50.782 voor de certifi cering van de jaarrekening en een bedrag van € 32.500 voor certifi catie-opdrachten ten behoeve van de revisor van de ECB.Bovendien heeft de bedrijfsrevisor ten laste van het boekjaar 2006 € 13.750 vergoeding ontvangen voor andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten, uitgevoerd voor rekening van de Bank.

2.7 Rechtsgedingen

Drie rechtsgedingen werden in de loop van het boekjaar 2006 door verschillende groepen aandeelhouders tegen de Bank voortgezet.

Een eerste geding, ingesteld op 8 januari 2004, is erop gericht de Bank en de Staat hoofdelijk ertoe te veroordelen aan de eisers het bedrag te betalen van € 9.333,67 per aandeel van de Bank, verhoogd met de interesten (1). De aandeelhouders beweren dat de Staat zich tussen 1996 en 2002 onrechtmatig de door de Bank gerealiseerde meerwaarden heeft toegeëigend van de verkopen van goudreserves. De Bank is ervan overtuigd dat deze vordering ongegrond is, onder meer omdat ze voorbijgaat aan de in de organieke wet en de statuten vastgelegde bijzondere regeling waarbij de meerwaarden op goud niet in aanmerking komen voor verdeling onder de aandeelhouders. De pleidooien werden gehouden op 1 en 8 december 2006. De zaak is in beraad.

Twee andere vorderingen betreffen de door verschillende groepen van aandeelhouders voor het Hof van beroep te Brussel ingestelde hogere beroepen tegen de vonnissen van de Rechtbank van koophandel te Brussel van 27 oktober 2005 en 2 februari 2006.

In haar vonnis van 27 oktober 2005 verklaart de Rechtbank van koophandel de vordering ongegrond waarmee de aandeelhouder-eisers de vereffening van het reservefonds van de Bank trachtten te verkrijgen omdat deze haar emissierecht zou hebben verloren.

Ook in haar vonnis van 2 februari 2006 wijst de Rechtbank van koophandel een vordering van de eisers af. De eis beoogde de nietigverklaring van de beslissing van de Regentenraad, die bij het afsluiten van het boekjaar 2003 had goedgekeurd dat de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen het voorwerp uitmaakte van een terugneming en dat het bedrag hiervan werd opgenomen in de berekening van de in artikel 29 van de organieke wet omschreven verdelingsregel tussen de Bank en de Staat.

Deze twee vonnissen bevestigen de gegrondheid van de argumenten die de Bank steeds heeft verdedigd.

De Bank acht de hangende vordering voor de Rechtbank van koophandel en de beide ingestelde beroepen ongegrond en heeft dan ook geen enkele boekhoudkundige correctie aangebracht.

(1) Het gevorderde bedrag bij de inleiding van het geding bedroeg € 5.784 per aandeel. Het werd door de eisers op € 9.333,67 per aandeel gebracht in de loop van de procedure.

120

2.8 Gebeurtenissen na balansdatum

Wegens de toetreding van twee nieuwe lidstaten tot de Europese Unie en de opname van hun NCB in het ESCB op 1 januari 2007, werd het geplaatste kapitaal van de ECB automatisch verhoogd, overeenkomstig artikel 49.3 van de ESCB-statuten. Die uitbreiding vereist tevens een wijziging in de verdeelsleutels met ingang van 1 januari 2007. Ingevolge het besluit van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt voor de aanpassing van de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB, werden de aandelen van de NCB’s als volgt aangepast :

Verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB

van 1 mei 2004tot 31 december 2006

vanaf 1 januari 2007

Nationale Bank van België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5502 2,4708

Deutsche Bundesbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21,1364 20,5211

Bank of Greece . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,8974 1,8168

Banco de España . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7,7758 7,5498

Banque de France . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14,8712 14,3875

Central Bank & Financial Services Authority of Ireland . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,9219 0,8885

Banca d’Italia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13,0516 12,5297

Banque centrale du Luxembourg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,1568 0,1575

De Nederlandsche Bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,9955 3,8937

Österreichische Nationalbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,0800 2,0159

Banco de Portugal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,7653 1,7137

Suomen Pankki (Finland) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,2887 1,2448

Banka Slovenije (Slovenië) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 0,3194

Subtotaal Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71,4908 69,5092

Ceská Národní Banka (Tsjechië) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,4584 1,3880

Danmarks Nationalbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,5663 1,5138

Eesti Pank (Estland) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,1784 0,1703

Central Bank of Cyprus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,1300 0,1249

Latvijas Banka (Letland) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2978 0,2813

Lietuvos Bankas (Litouwen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,4425 0,4178

Magyar Nemzeti Bank (Hongarije) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,3884 1,3141

Central Bank of Malta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,0647 0,0622

Narodowy Bank Polski . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,1380 4,8748

Banka Slovenije (Slovenië) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,3345 –

Národná Banka Slovenska (Slowakije) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,7147 0,6765

Sveriges Riksbank (Zweden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,4133 2,3313

Bank of England . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14,3822 13,9337

Bulgarian National Bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 0,8833

Banca Nationala a României . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 2,5188

Subtotaal NCB’s buiten het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28,5092 30,4908

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100,0000 100,0000

Verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB

van 1 mei 2004tot 31 december 2006

vanaf 1 januari 2007

Nationale Bank van België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5502 2,4708

Deutsche Bundesbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21,1364 20,5211

Bank of Greece . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,8974 1,8168

Banco de España . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7,7758 7,5498

Banque de France . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14,8712 14,3875

Central Bank & Financial Services Authority of Ireland . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,9219 0,8885

Banca d’Italia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13,0516 12,5297

Banque centrale du Luxembourg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,1568 0,1575

De Nederlandsche Bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,9955 3,8937

Österreichische Nationalbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,0800 2,0159

Banco de Portugal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,7653 1,7137

Suomen Pankki (Finland) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,2887 1,2448

Banka Slovenije (Slovenië) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 0,3194

Subtotaal Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71,4908 69,5092

Ceská Národní Banka (Tsjechië) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,4584 1,3880

Danmarks Nationalbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,5663 1,5138

Eesti Pank (Estland) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,1784 0,1703

Central Bank of Cyprus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,1300 0,1249

Latvijas Banka (Letland) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2978 0,2813

Lietuvos Bankas (Litouwen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,4425 0,4178

Magyar Nemzeti Bank (Hongarije) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,3884 1,3141

Central Bank of Malta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,0647 0,0622

Narodowy Bank Polski . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,1380 4,8748

Banka Slovenije (Slovenië) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,3345 –

Národná Banka Slovenska (Slowakije) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,7147 0,6765

Sveriges Riksbank (Zweden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,4133 2,3313

Bank of England . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14,3822 13,9337

Bulgarian National Bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 0,8833

Banca Nationala a României . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 2,5188

Subtotaal NCB’s buiten het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28,5092 30,4908

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100,0000 100,0000

TOELICHTING BIJ DE JAARREKENING

121

Op 1 januari 2007 is het aandeel van de Bank in het geplaatste kapitaal van de ECB met 0,0794 % gedaald, tot 2,4708 %. Niettemin nam de actiefpost 8.1 « Deelneming in het kapitaal van de ECB » toe met € 0,4 miljoen, tot € 142,3 miljoen, als gevolg van de verhoging van het kapitaal van de ECB (van € 5,565 miljard tot € 5,761 miljard).

De aanpassing van de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB vergt niet alleen een wijziging in de deelnemingen van de NCB’s van het eurogebied in het geplaatste kapitaal van de ECB, maar ook een aanpassing van de verplichtingen van de ECB ten opzichte van de NCB’s van het eurogebied wegens de overdracht door deze laatste van externe reserves aan de ECB. Aldus werd de vordering van de Bank op de ECB uit hoofde van de overdracht van externe reserves (actiefpost 8.2) op 1 januari 2007 met € 4,2 miljoen verhoogd, tot € 1.423,3 miljoen.

Brussel, 14 februari 2007

VERGELIJKING OVER VIJF JAAR

123

3.

Vergelijking over vijf jaar

VERGELIJKING OVER VIJF JAAR

JAA

RR

EKEN

ING

124

3.1 Balans

ACTIVA

(duizenden euro’s)

2006 2005 2004 2003 2002

1. Goud en goudvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.533.260 3.183.132 2.664.670 2.739.197 2.710.680

2. Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied,luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.621.103 7.030.957 7.515.315 8.704.377 11.304.447

2.1 Vorderingen op het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 958.274 1.497.732 2.217.927 3.026.021 3.169.845

2.2 Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa . . . . . . . . . . . . . . . 5.662.829 5.533.225 5.297.388 5.678.356 8.134.602

3. Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied,luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268.782 471.093 419.888 321.230 297.976

4. Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 346.096 431.299 333.755 244.817 3.656

5. Kredietverlening aan kredietinstellingenvan het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39.910.452 28.950.433 22.695.205 16.748.708 10.876.706

5.1 Basis-herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39.100.000 27.895.000 22.391.000 16.748.708 10.876.706

5.2 Langerlopende herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . 810.452 1.055.433 304.205 – –

5.3 «Fine-tuning»-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . – – – – –

5.4 Structurele transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

5.5 Marginale beleningsfaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

5.6 Kredieten uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

6. Overige vorderingen op kredietinstellingenvan het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350.619 51.157 318 359 357

7. Waardepapieren uitgegeven door ingezetenenvan het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.479.265 4.672.397 4.604.179 4.109.447 3.663.289

8. Vorderingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23.803.328 22.034.183 18.671.519 12.654.164 6.367.013

8.1 Deelneming in het kapitaal van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . 142.816 142.816 142.816 143.290 143.290

8.2 Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.419.102 1.419.102 1.419.102 1.432.900 1.432.900

8.3 Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . 22.241.410 20.472.265 17.109.601 11.077.974 4.790.823

8.4 Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . – – – – –

9. Overige activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.463.490 2.542.385 2.510.272 2.465.913 2.345.715

9.1 Munten uit het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.069 10.021 12.749 9.018 10.315

9.2 Materiële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 391.898 391.471 392.435 385.313 370.526

9.3 Overige financiële activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.536.705 1.806.975 1.682.542 1.617.015 1.528.380

9.4 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans 64.374 – 84.015 113.334 117.700

9.5 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228.000 189.646 192.723 193.692 217.117

9.6 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232.444 144.272 145.808 147.541 101.677

Totaal activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82.776.395 69.367.036 59.415.121 47.988.212 37.569.839

VERGELIJKING OVER VIJF JAAR

125

PASSIVA

(duizenden euro’s)

2006 2005 2004 2003 2002

1. Bankbiljetten in omloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20.618.837 18.550.389 16.451.255 14.199.612 11.964.293

2. Verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro . . . . . 7.928.100 6.785.900 5.416.413 8.324.897 4.481.622

2.1 Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen) 7.928.100 6.785.900 5.416.413 8.324.897 4.481.622

2.2 Depositofaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

2.3 Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

2.4 «Fine-tuning»-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . – – – – –

2.5 Deposito’s uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . – – – – –

3. Overige verplichtingen aan kredietinstellingenvan het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 50.854 – – –

4. Verplichtingen aan overige ingezetenenvan het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59.547 48.254 144.781 180.920 123.637

4.1 Overheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46.398 37.369 135.150 151.852 115.411

4.2 Overige verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13.149 10.885 9.631 29.068 8.226

5. Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied,luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 521.940 320.960 422.841 270.829 233.479

6. Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied,luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 155.763 74.996 52.398 –

7. Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied,luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 705.112 377.936 1.011.421 1.032.172 854.184

8. Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechtenin het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 553.957 587.099 552.986 571.620 629.023

9. Verplichtingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 45.268.675 35.592.396 29.997.845 17.835.886 12.879.052

9.1 Verplichtingen ingevolge de uitgifte van promessen als zekerheidstelling voor door de ECB uitgegeven schuldbewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

9.2 Nettoverplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . – – – – –

9.3 Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) . . 45.268.675 35.592.396 29.997.845 17.835.886 12.879.052

10. Overige passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 638.184 667.914 179.403 291.427 459.045

10.1 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans – 22.695 – – –

10.2 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32.465 26.243 15.500 4.660 6.426

10.3 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 605.719 618.976 163.903 286.767 452.619

11. Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 932.468 852.268 931.082 1.035.768 1.387.068

11.1 Voor toekomstige wisselkoersverliezen . . . . . . . . . . . . . . . . 198.919 188.719 289.019 508.219 925.519

11.2 Voor nieuwbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

11.3 Voor diverse risico’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 733.549 663.549 593.549 527.549 461.549

11.4 Voor verlies van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – 48.514 – –

12. Herwaarderingsrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.246.095 3.203.584 2.348.907 2.428.584 2.902.378

13. Kapitaal en reservefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.059.408 1.814.789 1.714.529 1.636.364 1.549.232

13.1 Kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000

13.2 Reservefonds :

Statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 520.306 276.196 175.209 104.627 100.780

Buitengewone reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.150.543 1.150.543 1.150.492 1.150.492 1.082.180

Afschrijvingsrekeningen voor materiële vaste activa . . . 378.559 378.050 378.828 371.245 356.272

14. Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244.072 358.930 168.662 127.735 106.826

Totaal passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82.776.395 69.367.036 59.415.121 47.988.212 37.569.839

126

3.2 Resultatenrekening

(duizenden euro’s)

2006 2005 2004 2003 2002

I. Opbrengsten van de netto rentegevende activa . . . . . . . . 515.339 433.003 355.194 520.410 658.465

1. Rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.941.382 1.300.993 990.564 785.040 839.836

2. Rentelasten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –1.327.214 –831.607 –616.410 –426.387 –446.909

3. Kapitaalwinsten (-verliezen (–)) op waardepapieren . . . . . . . –98.700 –39.929 23.302 129.434 176.572

4. Toedeling van monetaire inkomsten van het Eurosysteem . . –129 3.546 6.252 10.582 15.955

5. Door de ECB verdeelde inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – 21.741 73.011

6. Toevoeging aan de voorziening voor de dekking van het ECB-verlies (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –48.514 – –

II. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58.355 529.065 –50.750 –98.742 94.206

1. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68.555 428.765 –269.950 –516.042 263.606

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen (toevoeging (–)) . . . . –10.200 100.300 219.200 417.300 –169.400

III. Provisies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.401 3.425 4.665 1.933 1.181

1. Ontvangen provisies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.376 7.458 8.665 4.675 3.244

2. Betaalde provisies (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –3.975 –4.033 –4.000 –2.742 –2.063

IV. Terugwinningen bij derden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60.509 65.224 63.692 59.848 54.123

V. Opbrengsten van de statutaire beleggingen . . . . . . . . . . . . 85.000 86.318 93.611 113.139 101.091

VI. Overige opbrengsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.697 8.901 1.850 3.332 1.371

VII. Aandeel van de Staat (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –56.409 –140.064 25.473 –135.715 –307.555

1. Opbrengsten van de netto rentegevende activa (art. 29) . . – –70.127 – –347.160 –293.817

2. Opbrengsten die volledig aan de Staat toekomen . . . . . . . . –35.098 –30.463 –25.976 –28.382 –33.209

3. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –21.311 –39.474 51.449 239.827 19.471

VIII. Overboeking naar de onbeschikbare reserve meerwaarde op goud (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –298.904 – – –

IX. Algemene kosten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –229.133 –231.941 –233.376 –235.470 –235.097

1. Bezoldigingen en sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –181.237 –183.014 –188.138 –185.764 –187.524

2. Overige kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –47.896 –48.927 –45.238 –49.706 –47.573

X. Uitzonderlijke kosten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –4.827

XI. Afschrijvingen van materiële vaste activa (–) . . . . . . . . . . . . –8.761 –9.761 –12.025 –19.898 –20.774

XII. Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –70.000 –70.000 –66.000 –66.000 –36.563

1. Besteding en terugneming van de voorziening voor nieuwbouw (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – 7.060

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor diverse risico’s (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –70.000 –70.000 –66.000 –66.000 –43.623

XIII. Belastingen, taksen en heffingen (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –116.926 –16.285 –13.672 –14.790 –198.547

XIV. Overboeking naar de belastingvrije reserves (–) . . . . . . . . . – –51 – –312 –248

Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244.072 358.930 168.662 127.735 106.826

VERGELIJKING OVER VIJF JAAR

127

3.3 Dividend

(euro’s)

2006 2005 2004 2003 2002

Nettodividend toegekend per aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52,50 51,35 50,00 49,00 48,10

Roerende voorheffing ingehouden per aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . 17,50 17,12 16,67 16,33 16,03

Brutodividend toegekend per aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70,00 68,47 66,67 65,33 64,13

VERSLAG VAN DE BEDRIJFSREVISOR

129

1.

VERSLAG VAN DE BEDRIJFSREVISOR

BIJ

LAG

E

Verslag van de bedrijfsrevisor

Verslag aan de Regentenraad over het boekjaar afgesloten op 31 december 2006

Wij brengen u verslag uit in het kader van het mandaat van bedrijfsrevisor. Dit verslag omvat ons oordeel over het getrouw beeld van de jaarrekening evenals een aantal bijkomende vermeldingen.

Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud

Overeenkomstig artikel 27.1 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, hebben wij de controle uitgevoerd van de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2006, opgesteld op basis van het op de Nationale Bank van België (de « Bank ») van toepassing zijnde boekhoudkundig referentiestelsel, met een balanstotaal van 82.776.395 duizenden EUR en waarvan de resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van 244.072 duizenden EUR.

Het opstellen van de jaarrekening valt onder de verantwoordelijkheid van het Directiecomité. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het opzetten, implementeren en in stand houden van een interne controle met betrekking tot het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van het maken van fouten, bevat; het kiezen en toepassen van geschikte waarderingsregels; en het maken van boekhoudkundige ramingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het is onze verantwoordelijkheid een oordeel over deze jaarrekening tot uitdrukking te brengen op basis van onze controle. Wij hebben onze controle uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen en volgens de in België geldende controlenormen, zoals uitgevaardigd door het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Deze controlenormen vereisen dat onze controle zo wordt georganiseerd en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van het maken van fouten, bevat.

Overeenkomstig voornoemde controlenormen hebben wij rekening gehouden met de administratieve en boekhoudkundige organisatie van de Bank, alsook met haar procedures van interne controle. Wij hebben van de verantwoordelijken en van het Directiecomité van de Bank de voor onze controles vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.Wij hebben op basis van steekproeven de verantwoording onderzocht van de bedragen opgenomen in de jaarrekening. Wij hebben de gegrondheid van de waarderingsregels, de redelijkheid van de betekenisvolle boekhoudkundige ramingen gemaakt door de Bank, alsook de voorstelling van de jaarrekening als geheel beoordeeld. Wij zijn van mening dat deze werkzaamheden een redelijke basis vormen voor het uitbrengen van ons oordeel.

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening afgesloten op 31 december 2006 een getrouw beeld van het vermogen, de fi nanciële toestand en de resultaten van de Bank, in overeenstemming met het op haar van toepassing zijnde boekhoudkundig referentiestelsel.

130

Bijkomende vermeldingen

Het naleven door de Bank van de organieke wet, de statuten, de op haar toepasselijke bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de Bank, vallen onder de verantwoordelijkheid van het Directiecomité.

Het is onze verantwoordelijkheid om, op basis van een aantal op verzoek van de Bank uitgevoerde bijkomende specifi eke controles, in ons verslag de volgende bijkomende vermeldingen op te nemen die niet van aard zijn om de draagwijdte van onze verklaring over de jaarrekening te wijzigen :− De verwerking van het resultaat die u wordt voorgesteld, stemt overeen met de wettelijke en statutaire bepalingen.− Wij hebben geen kennis van verrichtingen of beslissingen die een inbreuk vormen op de organieke wet, de statuten

of op de op de Nationale Bank van België toepasselijke bepalingen van het Wetboek van vennootschappen.− Onverminderd formele aspecten van ondergeschikt belang, wordt de boekhouding gevoerd en de jaarrekening

opgesteld overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de Nationale Bank van België.

Brussel, 9 februari 2007

Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBedrijfsrevisorvertegenwoordigd doorMarc Van SteenvoortVennoot

APPROBATION PAR LE CONSEIL DE RÉGENCE

131

2.

Goedkeuring door de Regentenraad

GOEDKEURING DOOR DE REGENTENRAAD

BIJ

LAG

E

De Regentenraad heeft, overeenkomstig de in artikel 44 van de statuten vastgestelde bepalingen, de jaarrekening per 31 december 2006 onderzocht, die door het Directiecomité werd voorbereid op 30 januari 2007 en heeft kennis genomen van de verklaring zonder voorbehoud van de bedrijfsrevisor over het boekjaar 2006.

In zijn vergadering van 14 februari 2007 heeft de Raad de jaarrekening en het verslag over de werkzaamheden van het boekjaar 2006 goedgekeurd, het bestuur decharge verleend en defi nitief de winstverdeling voor dat boekjaar geregeld.

VERKLARING OVER HET BESTUUR

133

3.

1. Inleiding

De Nationale Bank van België, die werd opgericht bij de wet van 5 mei 1850 teneinde taken van algemeen belang te vervullen, heeft, ondanks haar vorm van een naamloze vennootschap, steeds een specifi eke bestuursstructuur gehad die afwijkt van het gemeen recht. Deze specifi eke bestuursstructuur, die van meet af aan werd gecreëerd om de Bank in staat te stellen haar opdrachten van algemeen belang te vervullen, is geëvolueerd met de rol en doelstellingen die aan de Bank als centrale bank van het land zijn opgedragen.

Vandaag maakt de Bank, als centrale bank van het Koninkrijk België, samen met de ECB en de centrale banken van de andere lidstaten van de EU, deel uit van het ESCB, dat werd opgericht krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (het Verdrag).

Om die reden gelden voor haar in de eerste plaats de relevante bepalingen van het Verdrag (titel VII van het derde deel) en het aan dat Verdrag gehechte Protocol betreffende de statuten van het ESCB en de ECB en, vervolgens, de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (organieke wet) en haar eigen bij koninklijk besluit goedgekeurde statuten.

Voor haar gelden de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen slechts aanvullend, dat wil zeggen voor de aangelegenheden die niet worden geregeld door het Verdrag, het aangehechte Protocol, de organieke wet en haar statuten en voor zover de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen niet strijdig zijn met die hogere normen.

In haar hoedanigheid van centrale bank deelt zij het hoofddoel dat het Verdrag het ESCB oplegt, namelijk het handhaven van prijsstabiliteit. Zij draagt bij tot de uitvoering van de fundamentele taken van het ESCB, zijnde het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetaire beleid van de Europese Gemeenschap, het verrichten van de valutamarktoperaties overeenkomstig artikel 111 van het Verdrag, het aanhouden en het beheren van de offi ciële externe reserves van de lidstaten en het bevorderen van de goede werking van de betalingssystemen.

Zij is bovendien belast met de uitvoering van andere opdrachten van algemeen belang, overeenkomstig de voorwaarden bepaald door of krachtens de wet, mits deze verenigbaar zijn met de taken van het ESCB.

Het overwicht van haar opdrachten van algemeen belang, van bij de oorsprong aanwezig en thans verankerd in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, wordt weerspiegeld in een bestuur waarvan de doelstellingen zelf verschillend zijn van die van het bestuur van een gemeenrechtelijke vennootschap.

Verklaring over het bestuur

(1)

(1) Deze verklaring bevindt zich ook op de website van de Bank, in de rubriek Onze onderneming – Onze werking – Verklaring over het bestuur.

VERKLARING OVER HET BESTUUR

BIJ

LAG

E

134

In de eerste plaats dient, overeenkomstig het Verdrag, de verenigbaarheid van de bepalingen betreffende de Bank met die van het Verdrag zelf en de statuten van het ESCB te worden gewaarborgd, met inbegrip van de vereiste onafhankelijkheid van de Bank en de leden van haar bestuursorganen bij de uitoefening van de bevoegdheden en het vervullen van de taken die hun krachtens het Verdrag en de statuten van het ESCB zijn opgedragen, ten aanzien van de instellingen en organen van de Europese Gemeenschap, de regeringen of enige andere instelling.

Vervolgens dient in het bestuur een doorslaggevende rol te worden toegekend aan de uitdrukking van de belangen van de gehele Belgische samenleving. Dit verklaart met name de wijze waarop de leden van de organen worden benoemd, de specifi eke samenstelling en rol van haar Regentenraad, de beperkte bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders, de specifi eke bepalingen inzake de uitoefening van de controle, met inbegrip van de bevoegdheden van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën en die van het College van censoren, en de wijze waarop de Bank verslag uitbrengt van de uitvoering van haar taken. Het verklaart tevens de bepalingen in verband met de fi nanciële aspecten van haar activiteit, die erop gericht zijn haar stevige fi nanciële draagkracht te verschaffen en de Staat als soevereine Staat te verzekeren van een deel van de inkomsten – seigniorage-inkomsten genoemd – die zij uit haar centralebankactiviteit haalt. Tegelijk maken die het ook mogelijk het kapitaal dat door het geheel der aandeelhouders is ingebracht te vergoeden.

De bijzondere opdrachten van de Bank en haar specifi eke rol die uniek is in België, hebben de wetgever ertoe gebracht in een bijzonder rechtskader en een specifi ek bestuur voor deze instelling te voorzien, maar de waarden waarop de overwegingen inzake goed bestuur berusten – transparantie, effi ciëntie, integriteit en engagement – liggen daarom niet minder ten grondslag aan de structuren en werkingsregels die voor haar gelden.

De Belgische corporate governance code, die complementair is aan de wetgeving en waarvan geen enkele bepaling mag worden geïnterpreteerd in afwijking ervan, bevestigt zelf haar aanbevelend en fl exibel karakter, hetgeen impliceert dat haar beginselen zijn aangepast aan de specifi eke kenmerken van iedere onderneming. Nochtans zijn de meeste principes en aanbevelingen van de code niet naar de letter toepasbaar op de Bank, gelet op het rechtskader dat voor haar geldt en haar bijzondere positie als centrale bank van het land, belast met opdrachten van algemeen belang en als integrerend deel van het ESCB.

De Bank is evenwel van oordeel dat de bestuursstructuur waaraan zij enerzijds door haar organieke wet en haar statuten en anderzijds door de Europese regelgeving is onderworpen, even veeleisend, zo niet op verschillende punten, zoals inzake het toezicht, nog veeleisender is dan de Belgische corporate governance code.

Gelet op haar hoedanigheid van zowel centrale bank als beursgenoteerde vennootschap, beschouwt zij het als haar plicht om zich te onderwerpen aan een verplichting tot ruime informatieverstrekking en om tegenover de gemeenschap verslag uit te brengen van haar activiteiten, ook al is de Belgische corporate governance code niet op haar afgestemd. Het is in die geest dat zij deze verklaring over het bestuur heeft opgesteld.

2. Organisatie, bestuur en controle van de Bank

2.1 Vergelijking van de bevoegdheidsverdeling in de Bank en in de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen

Uit de tabel hiernaast blijkt het atypische karakter van de organisatie van de Bank.

2.2 Voorstelling van de organen en andere actoren van de Bank

De organen van de Bank zijn de gouverneur, het Directiecomité, de Regentenraad en het College van censoren (cf. artikel 17 van de organieke wet en artikel 27 van de statuten).

VERKLARING OVER HET BESTUUR

135

BEVOEGDHEIDSVERDELING IN DE BANK EN IN DE GEMEENRECHTELIJKE NAAMLOZE VENNOOTSCHAPPEN

De Bank De gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen

Koning Benoeming van de gouverneur

Benoeming van de directeurs(op voordracht van de Regentenraad)

Benoeming van de bestuurders Algemenevergadering

Algemenevergadering

Verkiezing van de regenten(uit een dubbeltal van kandidaten)

Verkiezing van de censoren

Benoeming van de bedrijfsrevisor(op voordracht van de Ondernemingsraaden met de goedkeuring van de Raadvan ministers van de EU, op aanbevelingvan de Raad van Bestuur van de ECB)

Kennisneming van het verslag van het beheer

Wijziging van de statuten, voor zoverniet behorend tot de prerogatievenvan de Regentenraad

Benoeming van de commissarissen

Kennisneming van het jaarverslag,van het verslag van de commissarissenen decharge van de commissarissen

Wijziging van de statuten

Regentenraad Wijziging van de statutenom ze in overeenstemming te brengenmet de organieke wet of de voor Belgiëbindende internationale verplichtingen

Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening

Verdeling van de winst

Kwijting van de leden van het Directiecomité

Vaststelling van de bezoldigingvan de leden van het Directiecomité

Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening

Verdeling van de winst

Kwijting van de bestuurders

Vaststelling van de bezoldigingvan de Raad van bestuur

Voordracht voor benoemingvan de directeurs

Goedkeuring van de begrotingen van het verslag van het beheer

Benoeming van het directiepersoneelen vaststelling van hun bezoldiging

Goedkeuring van de begrotingen van het jaarverslag

Raadvan

bestuur

Directiecomité Vaststelling van het ondernemingsbeleid

Bestuur en beheer

Opstelling van de jaarrekening

Opmaak van het verslag van het beheer

Vaststelling van het ondernemingsbeleid

Bestuur en beheer

Opstelling van de jaarrekening

Opmaak van het jaarverslag

Dagelijks management en beheer Facultatieve delegatie van het beheer(directiecomité) of van het dagelijkse beheer(gedelegeerd bestuurder)

Directiecomitéof

gedelegeerdbestuurder

Collegevan censoren

Toezicht op de opmaak en de uitvoeringvan de begroting

Vertegen-woordiger

van de minister van Financiën

Controle op de operaties van de Bank,behalve in ESCB-verband(recht om zich te verzettentegen elke maatregel die in strijd is met de wet,de statuten of de belangen van de Staat)

136

De andere actoren van de Bank zijn de algemene vergadering, de vertegenwoordiger van de minister van Financiën, de bedrijfsrevisor en de Ondernemingsraad.

De organen van de Bank en hun respectieve bevoegdheden verschillen fundamenteel van die van de klassieke naamloze vennootschappen (zie tabel).

2.3 Organen van de Bank

2.3.1 Gouverneur

Bevoegdheden

De gouverneur oefent de bevoegdheden uit die hem zijn verleend krachtens de statuten van het ESCB, de organieke wet, de statuten en het huishoudelijk reglement van de Bank.

Hij staat in voor de leiding van de Bank en haar personeel. Hij wordt daarin bijgestaan door de directeurs. Hij zit het Directiecomité en de Regentenraad voor, waarvan hij de beslissingen laat uitvoeren, alsook de algemene vergadering. Hij oefent rechtstreeks gezag uit over de personeelsleden, ongeacht hun rang en functie.

Hij legt het jaarverslag betreffende de verrichtingen en de door de Regentenraad goedgekeurde jaarrekening voor aan de algemene vergadering. Hij bezorgt aan de voorzitters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat het jaarverslag zoals bedoeld in artikel 113 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Hij kan worden gehoord door de bevoegde commissies van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief.

Hij vertegenwoordigt de Bank in rechte.

Hij doet aan het Directiecomité voorstellen inzake de verdeling van de departementen en diensten onder de leden, alsook met betrekking tot de vertegenwoordiging van de Bank in nationale en internationale instellingen.

Bovendien heeft hij zitting in de Raad van Bestuur van de ECB, die met name de monetaire-beleidsbeslissingen voor het eurogebied neemt.

Benoeming

De gouverneur wordt door de Koning benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de Koning van zijn ambt worden ontheven indien hij op ernstige wijze is tekortgeschoten of niet meer voldoet aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt. Tegen die beslissing kan een beroep worden ingesteld voor het Hof van Justitie, op initiatief van de gouverneur of van de Raad van Bestuur van de ECB.

Aldus is de persoonlijke onafhankelijkheid van de gouverneur, zowel door de duur van zijn mandaat als door de beperkingen inzake zijn afzetting, gewaarborgd door de Europese en de Belgische wetgeving.

2.3.2 Directiecomité

Bevoegdheden

De gouverneur en de directeurs oefenen samen hun bevoegdheden uit als leden van het Directiecomité.

Het Directiecomité is immers een collegiaal orgaan, belast met het bestuur en het beheer van de Bank, overeenkomstig de organieke wet, haar statuten en het huishoudelijk reglement, en het bepalen van haar beleid.

VERKLARING OVER HET BESTUUR

137

De gouverneur en de directeurs oefenen elk gezag uit over een of verscheidene departementen en diensten van de Bank. Zij laten deze laatste de beslissingen uitvoeren die door de gouverneur, het Directiecomité en de Regentenraad zijn genomen in het kader van hun respectieve bevoegdheden.

Het Directiecomité benoemt en ontslaat de personeelsleden. Het bepaalt hun wedde en de verdeling van het aandeel in de winst dat aan het personeel wordt uitgekeerd.

Het heeft het recht om dadingen en compromissen aan te gaan en beschikt over de reglementaire macht in de door de wet bepaalde gevallen. Het spreekt zich uit over alle zaken die niet uitdrukkelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement van de Bank zijn voorbehouden aan een ander orgaan.

Het Directiecomité maakt de begroting op en bereidt het jaarverslag van het bestuur alsook de jaarrekening voor, die ter goedkeuring aan de Regentenraad worden voorgelegd.

Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de reserves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de Regentenraad en onverminderd de door de ECB vastgelegde regels.

Het legt het huishoudelijk reglement van de Bank ter goedkeuring aan de Regentenraad voor.

Het Directiecomité van de Bank oefent dus zowel de bevoegdheden uit inzake bestuur, beheer en strategisch beleid van de onderneming die in de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen ressorteren onder de Raad van bestuur, als die van daadwerkelijk management.

Het is voor zijn opdracht geen verantwoording verschuldigd tegenover de algemene vergadering, die niet bevoegd is om hem kwijting te verlenen, maar wel tegenover de Regentenraad aan wie het zijn jaarlijks verslag van het bestuur en de jaarrekening voorlegt. De goedkeuring van de rekeningen door dit orgaan geldt als kwijting voor het bestuur.

Ingevolge de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de fi nanciële sector en de fi nanciële diensten en de organieke wet, hebben drie leden van het Directiecomité op persoonlijke titel zitting in het Directiecomité van de CBFA. Ingeval dit Directiecomité zich dient uit te spreken over een beslissing die betrekking heeft op de Bank als emittent van fi nanciële instrumenten toegelaten tot de handel op een Belgische gereglementeerde markt, nemen zij niet deel aan de beraadslagingen, teneinde mogelijke belangenconfl icten te vermijden. In zijn arrest van 10 december 2003 heeft het Arbitragehof bevestigd dat de samenstelling en werking van het Directiecomité van de CBFA voldoende garanties biedt voor een onpartijdige besluitvorming.

Samenstelling

Het Directiecomité is samengesteld uit de gouverneur en vijf à zeven directeurs. Het bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd. De leden van het Directiecomité moeten Belg zijn.

De directeurs worden door de Koning benoemd, op voordracht van de Regentenraad. Met de wijze van aanstelling van de directeurs heeft de wetgever in 1948 in het bijzonder willen benadrukken dat zij een opdracht van algemeen belang vervullen bij de Bank.

De directeurs worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.

De Koning kent de titel van vicegouverneur toe aan een van de directeurs. De vicegouverneur vervangt de gouverneur indien deze verhinderd is, onverminderd artikel 10.2 van de statuten van het ESCB.

Om belangenconfl icten te vermijden bepaalt de organieke wet dat de leden van het Directiecomité, behoudens enkele limitatief opgesomde uitzonderingen, geen functie mogen uitoefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap met handelsvorm, evenmin als in een openbare instelling met een bedrijf van industriële, commerciële of fi nanciële aard. Evenmin mogen zij bepaalde politieke mandaten uitoefenen (lid van een parlement, een regering of een kabinet).

138

De directieleden kunnen slechts door de Koning van hun ambt worden ontheven indien zij op ernstige wijze zijn tekortgeschoten of niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen.

Op die wijze wordt de persoonlijke onafhankelijkheid van de leden van het Directiecomité gewaarborgd door de organieke wet, zowel door de duur van hun mandaat als door de beperking van de afzettingsmogelijkheden.

Werking

Het Directiecomité vergadert telkens als de omstandigheden dit vereisen en minstens eenmaal per week. Zijn werking wordt geregeld door een huishoudelijk reglement, dat kan worden geraadpleegd op de website van de Bank.

2.3.3 Regentenraad

Bevoegdheden

De Regentenraad wisselt van gedachten over de algemene kwesties met betrekking tot de Bank, het monetaire beleid en het nationale en internationale economische klimaat. Hij neemt eenmaal per maand kennis van de fi nanciële toestand van de Bank.

Hij is bevoegd voor het vastleggen van de boekhoudregels voor alle aspecten van de jaarrekening die niet voortvloeien uit bepalingen in de organieke wet, noch verplicht zijn voor de opstelling van de geconsolideerde balans van het Eurosysteem. Hij keurt de uitgavenbegroting alsook de jaarrekening goed en regelt defi nitief de winstverdeling die door het Directiecomité wordt voorgesteld.

Hij keurt het jaarverslag over de werkzaamheden van de Bank goed.

Hij wijzigt de statuten teneinde deze in overeenstemming te brengen met de organieke wet en met de voor België bindende internationale verplichtingen.

Hij stelt, op voorstel van het Directiecomité, het huishoudelijk reglement vast dat de basisregels bevat inzake de werking van de organen en betreffende de organisatie van de departementen, diensten en vestigingen, alsook de deontologische code die de leden van het Directiecomité en het personeel moeten naleven.

Bij bijzondere volmacht kan hij een aantal van zijn opdrachten overdragen aan het Directiecomité.

De Regentenraad bepaalt afzonderlijk de wedde en het pensioen van de leden van het Directiecomité. Hij stelt tevens het bedrag van de vergoeding van de regenten en de censoren vast.

De Regentenraad oefent dus bepaalde bevoegdheden uit die in de gemeenrechtelijke vennootschappen toebehoren aan de Raad van bestuur, en andere die behoren tot de algemene vergadering van aandeelhouders. Het is een zeer specifi ek orgaan dat een duaal element in de bestuursstructuur van de Bank brengt. De Regentenraad, die overwegend is samengesteld uit niet-uitvoerende bestuurders, speelt een sleutelrol inzake benoeming, bezoldiging en toezicht, en dit gezien de frequentie van zijn vergaderingen op een permanentere wijze dan de gespecialiseerde comités van de gewone vennootschappen.

Wat de begroting en de remuneraties betreft, wordt de Regentenraad bijgestaan door twee commissies, de Begrotingscommissie en de Remuneratiecommissie. De Begrotingscommissie is bevoegd om de begroting van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Regentenraad. Zij wordt voorgezeten door een lid van het College van censoren en omvat daarnaast het lid van het Directiecomité waaronder het departement Beheerscontrole ressorteert, twee regenten, een andere censor en de vertegenwoordiger van de minister van Financiën. De Remuneratiecommissie heeft als opdracht aan de Regentenraad advies te verstrekken omtrent de bezoldigingen en pensioenen van de leden van het Directiecomité en omtrent de vergoedingen van de regenten en censoren. Zij wordt voorgezeten door een regent en omvat daarnaast een andere regent, twee censoren en de vertegenwoordiger van de minister van Financiën. Deze commissies komen bijeen telkens als de omstandigheden het vereisen. Het secretariaat ervan

VERKLARING OVER HET BESTUUR

139

wordt waargenomen door de chef van de dienst Secretariaat. De samenstelling ervan waarborgt hun onafhankelijkheid en het toezicht door de Staat, wat gerechtvaardigd is vanwege het openbare karakter van de onderneming.

Ingevolge de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de fi nanciële sector en de fi nanciële diensten en de organieke wet, hebben drie regenten op persoonlijke titel zitting in de Raad van toezicht van de CBFA.

Samenstelling

De Regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. Hij telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige regenten.

De regenten worden door de algemene vergadering verkozen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, op basis van aanbevelingslijsten van twee kandidaten. Twee regenten worden gekozen op voordracht van de meest vooraanstaande werknemersorganisaties, drie op voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand en vijf regenten op voordracht van de minister van Financiën.

De procedure voor de benoeming van de regenten is op een bijzondere wijze geregeld. Bij de voorbereiding van de wet van 28 juli 1948 tot wijziging van de organieke wet en tot reorganisatie van de Bank, heeft de wetgever ernaar gestreefd, door de wijze waarop de directeurs en regenten worden benoemd, zowel de volstrekte onafhankelijkheid van de Bank ten aanzien van de individuele belangen als de technische bekwaamheid van de kandidaten te waarborgen. De procedure inzake de voordracht van de regenten is zodanig opgevat dat een billijke vertegenwoordiging van de sociaaleconomische belangen van België is gewaarborgd.

Teneinde belangenconfl icten te vermijden, bepaalt de organieke wet dat de regenten geen functie van zaakvoerder, bestuurder of directeur in een kredietinstelling mogen uitoefenen, evenmin als sommige politieke functies (lid van een parlement, een regering of een kabinet).

De regenten kunnen uit hun ambt worden ontzet door de algemene vergadering van aandeelhouders die beslist bij meerderheid van drie vierde van de stemmen van de aanwezige aandeelhouders die minstens drie vijfde van de aandelen bezitten.

Werking

De Regentenraad vergadert ten minste tweemaal per maand en neemt zijn beslissingen bij meerderheid van stemmen.

2.3.4 College van censoren

Bevoegdheden

Het College van censoren heeft tot opdracht toe te zien op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting van de Bank. In dat verband neemt het College regelmatig kennis van de werkzaamheden van de dienst Interne audit. Zijn voorzitter brengt hierover jaarlijks verslag uit in de Regentenraad en beantwoordt er de vragen die daaromtrent worden gesteld.

Samenstelling

Het College van censoren bestaat uit tien leden, waaronder evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen. De censoren worden door de algemene vergadering van aandeelhouders verkozen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Zij worden gekozen onder de op het vlak van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Om belangenconfl icten te vermijden, mogen zij bepaalde politieke of parlementaire functies niet uitoefenen.

De censoren kunnen uit hun ambt worden ontzet door de algemene vergadering van aandeelhouders, die beslist bij meerderheid van drie vierde van de stemmen van de aanwezige aandeelhouders die minstens drie vijfde van de aandelen bezitten.

140

Werking

Het College van censoren vergadert ten minste tweemaal per kwartaal. Zijn beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen.

2.3.5 Vergoedingsbeleid

Directiecomité

Krachtens de organieke wet bepaalt de Regentenraad afzonderlijk de wedde en het pensioen van de leden van het Directiecomité. Hij wordt hierin bijgestaan door de Remuneratiecommissie, die vooraf adviezen uitbrengt.

Aangezien voor de Bank, in tegenstelling tot de meeste andere beursgenoteerde vennootschappen, de maximalisering van de winst geen hoofddoel vormt, omvatten de vergoedingen van de gouverneur en van de andere leden van het Directiecomité enkel een vast bestanddeel, zonder variabel deel. Er worden geen premies toegekend aangezien de organieke wet uitdrukkelijk bepaalt dat deze wedden geen aandeel in de winst mogen omvatten en dat daaraan geen enkele andere vergoeding mag worden toegevoegd. De statuten van de Bank bepalen evenwel dat deze laatste voorziet in de kosten van huisvesting van de gouverneur.

Het door de Regentenraad sinds vele jaren gevolgde beleid bestaat erin de vergoeding van iedere nieuwe gouverneur, vicegouverneur of directeur te bepalen op het niveau van deze van zijn of haar voorganger.

De vergoeding van de leden van het Directiecomité wordt geïndexeerd (sedert 1994 in functie van de evolutie van de gezondheidsindex).

De leden van het Directiecomité maken bovendien aan de Bank de vergoedingen over die zij desgevallend ontvangen voor verschillende externe mandaten die zij uitoefenen gelet op hun taak binnen de Bank. De meeste van deze mandaten worden evenwel niet vergoed, of slechts in onbelangrijke mate, met als voornaamste uitzondering het mandaat van bestuurder van de BIB dat de gouverneur waarneemt. Hij staat de volledige vergoeding daarvoor af aan de Bank.

Regentenraad

De organieke wet bepaalt dat de regenten presentiegeld ontvangen en, zo nodig, een vergoeding voor verplaatsingskosten, verbonden aan hun daadwerkelijke deelneming aan de vergaderingen. Het bedrag van deze vergoedingen wordt, op advies van de Remuneratiecommissie, vastgesteld door de Regentenraad onder toezicht van de minister van Financiën, via zijn vertegenwoordiger.

College van censoren

Zoals de regenten, ontvangen de censoren krachtens de organieke wet presentiegeld en, zo nodig, een vergoeding voor verplaatsingskosten, verbonden aan hun daadwerkelijke deelneming aan de vergaderingen. Het bedrag van deze vergoedingen wordt, op advies van de Remuneratiecommissie, vastgesteld door de Regentenraad onder toezicht van de minister van Financiën, via zijn vertegenwoordiger.

VERKLARING OVER HET BESTUUR

141

2.4 Andere actoren van de Bank

2.4.1 Algemene vergadering

Bevoegdheden

De gewone algemene vergadering krijgt kennis van het verslag van het bestuur over de verrichtingen van het afgelopen boekjaar en verkiest de regenten en censoren voor de vacant geworden mandaten, overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet. Zij benoemt de bedrijfsrevisor op voordracht van de Regentenraad. Zij wijzigt de statuten in de gevallen waarin deze bevoegdheid niet aan de Regentenraad is toegewezen.

De algemene vergadering beraadslaagt over de in de oproepingsbrieven vermelde zaken en over die welke haar worden voorgelegd door de Regentenraad of door het College van censoren.

De organieke wet verleent de algemene vergadering, waarvan de bevoegdheden zijn beperkt, niet de hoedanigheid van een orgaan.

Samenstelling

De algemene vergadering van de Bank is samengesteld uit de houders van aandelen op naam of aan toonder die ten minste vijf dagen vóór de datum van de vergadering werden neergelegd. Zij vertegenwoordigt de algemeenheid van de aandeelhouders.

Werking

De algemene vergadering wordt voorgezeten door de gouverneur. De gewone algemene vergadering wordt gehouden op de laatste maandag van de maand maart en indien deze dag op een feestdag valt, op de eerstvolgende bankwerkdag. Een buitengewone algemene vergadering kan worden opgeroepen telkens als de Regentenraad dit nodig acht. Zij moet worden bijeengeroepen wanneer het aantal regenten of censoren beneden de volstrekte meerderheid is gedaald of wanneer de bijeenroeping wordt aangevraagd, hetzij door het College van censoren, hetzij door aandeelhouders die een tiende van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.

Voor de opening van de vergadering tekenen de aandeelhouders de aanwezigheidslijst.

De twee aanwezige aandeelhouders die in het bezit zijn van het grootste aantal aandelen en die bovendien geen deel uitmaken van het bestuur van de Bank en dit mandaat aanvaarden, worden aangewezen tot stemopnemers.

Ieder aandeel geeft recht op één stem.

Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel verworpen. De benoemingen en de afstellingen geschieden bij geheime stemming. Over alle andere voorstellen of onderwerpen wordt bij naamafroeping gestemd. Indien bij de eerste stemronde niet alle te verkiezen leden de absolute meerderheid hebben behaald, wordt een lijst opgemaakt van de personen die het meeste stemmen hebben behaald. Deze lijst bevat tweemaal zoveel namen als er nog verkiesbare leden zijn. Alleen op deze kandidaten mag worden gestemd. Bij staking van stemmen wordt steeds de oudste kandidaat verkozen.

De rechtmatig genomen beslissingen zijn bindend voor alle aandeelhouders.

Van elke vergadering worden notulen opgemaakt, die worden ondertekend door de stemopnemers, de voorzitter en de leden van de Regentenraad. De notulen worden gepubliceerd op de website van de Bank. De afschriften en uittreksels die aan derden worden gestuurd, worden door de secretaris ondertekend.

142

2.4.2 Vertegenwoordiger van de minister van Financiën

Behalve voor de taken en de verrichtingen die onder de bevoegdheid van het ESCB vallen, houdt de vertegenwoordiger van de minister van Financiën toezicht op de verrichtingen van de Bank en schorst en brengt hij elke beslissing die met de wet, met de statuten en met de belangen van het Rijk strijdig zou zijn, ter kennis van de minister van Financiën. Indien de minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de beslissing worden uitgevoerd.

De vertegenwoordiger van de minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen van de Regentenraad en van het College van censoren bij. Hij heeft er een raadgevende stem.

Behalve voor de verrichtingen die onder de bevoegdheid van het ESCB vallen, heeft de vertegenwoordiger van de minister van Financiën het recht te allen tijde kennis te nemen van de stand van zaken en de boekhouding en kassen na te zien. Hij woont de algemene vergaderingen bij wanneer hij dit gepast acht. Het Directiecomité dient hem, telkens wanneer hij erom verzoekt, de voor echt verklaarde staat van de Bank ter hand te stellen.

Hij brengt over zijn opdracht ieder jaar verslag uit aan de minister van Financiën.

Via zijn vertegenwoordiger oefent de minister van Financiën aldus namens de soevereine Staat controle uit op de werking van de Bank op het vlak van haar opdrachten van nationaal belang.

De wedde van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt vastgesteld door die minister, in overleg met het bestuur van de Bank, en wordt door deze laatste gedragen.

2.4.3 Bedrijfsrevisor

De bedrijfsrevisor oefent de bij artikel 27.1 van het protocol betreffende de statuten van het ESCB en van de ECB bepaalde toezichthoudende bevoegdheid uit en brengt erover verslag uit aan de Regentenraad. Hij certifi ceert de jaarrekening. Hij verleent de Bank specifi eke technische bijstand op het vlak van de controle op de naleving van de deontologische code. Voor dit facet van zijn opdracht is hij in het bijzonder onderworpen aan het beroepsgeheim zoals bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek.

Hij brengt ieder jaar in de Ondernemingsraad verslag uit over de jaarrekening en het jaarverslag. Hij bevestigt dat de door het Directiecomité verstrekte informatie juist en volledig is. Hij analyseert en verduidelijkt inzonderheid ten behoeve van de door de werknemers verkozen leden van de Ondernemingsraad de economische en fi nanciële informatie die ter beschikking van deze Raad werd gesteld, in het licht van de impact ervan op de fi nanciële structuur en de evaluatie van de fi nanciële situatie van de Bank.

Aangezien de Bank onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten, wordt de bedrijfsrevisor aangesteld op grond van een openbare aanbesteding. De revisor wordt vervolgens benoemd door de algemene vergadering, op voordracht van de Ondernemingsraad. Hij moet worden erkend door de Raad van ministers van de EU, op aanbeveling van de ECB.

2.4.4 Ondernemingsraad

Krachtens de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven heeft de Bank een Ondernemingsraad. Dit is een paritair overlegorgaan samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgever en vertegenwoordigers van het personeel, die om de vier jaar worden verkozen.

De Ondernemingsraad heeft als belangrijkste opdracht advies uit te brengen en alle voorstellen of bezwaren te formuleren met betrekking tot iedere maatregel die de werkorganisatie, de arbeidsvoorwaarden en de rentabiliteit van de onderneming zou kunnen wijzigen.

Het Directiecomité stelt overeenkomstig de wet specifi eke economische en fi nanciële informatie te zijner beschikking.

VERKLARING OVER HET BESTUUR

143

2.5 Mechanismen voor controle van de activiteiten

De activiteiten en de verrichtingen van de Bank zijn onderworpen aan een reeks controlemechanismen, van controles op operationeel niveau tot externe controles. Ze staan ervoor garant dat de operaties naar behoren worden uitgevoerd met inachtneming van de vastgelegde doelstellingen en met bijzondere aandacht voor veiligheid en een kostenbesparend inzetten van middelen.

De controleverplichtingen waaraan de Bank in haar hoedanigheid van centrale bank van het land en als onderdeel van het ESCB is onderworpen, zijn van een andere aard en reiken verder dan die aanbevolen door de Belgische corporate governance code voor de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen.

Het Directiecomité is uit het oogpunt van het algemene bedrijfsbeheer verantwoordelijk voor de uitwerking van een interne controlestructuur.

De lijnverantwoordelijken en hun medewerkers dragen de eersterangsverantwoordelijkheid voor de effi ciënte werking van het interne-controlesysteem.

De dienst Interne audit draagt de tweederangsverantwoordelijkheid voor de evaluatie van het interne-controlesysteem, met de volgende specifi eke doelstellingen :– hij verhoogt het bewustzijn in alle werkeenheden over de ondernemingsrisico’s, hun identifi cering en hun meting ;– hij formuleert een onafhankelijke beoordeling van de risico’s en de controlemaatregelen, waarvan hij de toepassing

verifi eert ;– hij verstrekt adviezen aan het Directiecomité en aan de departements- en dienstchefs en stelt maatregelen voor ter

verbetering van het interne-controlesysteem ;– hij verstrekt desgewenst bijstand voor de tenuitvoerlegging van die maatregelen.

Om zijn onafhankelijkheid ten aanzien van de departementen en diensten te waarborgen, hangt de dienst Interne audit rechtstreeks af van de gouverneur en draagt hij geen directe operationele verantwoordelijkheid. Hij brengt verslag uit aan het Directiecomité.

De chef van de dienst Interne audit is lid van het Comité van Interne accountants (IAC) van het ESCB. De dienst Interne audit volgt de methodologie, doelstellingen, verantwoordelijkheden en rapporteringskanalen die binnen het ESCB zijn vastgelegd, onder andere in de « ESCB Audit Policy », goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de ECB.

Bepaalde controlefuncties worden uitgeoefend door specifi eke administratieve eenheden (bijvoorbeeld het beheer van de toegang tot de informaticasystemen), terwijl structurele belangenconfl icten worden opgelost door de betrokken activiteiten te scheiden (systeem van Chinese walls). Zo wordt bijvoorbeeld het beheer van en het toezicht (oversight) op de betalingssystemen uitgeoefend door twee verschillende departementen.

De Regentenraad keurt de jaarrekening goed, de jaarlijkse begroting, de boekhoudkundige regels en de voorschriften met betrekking tot de interne organisatie van de Bank.

Het College van censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting en neemt kennis van de activiteiten van de dienst Interne audit. Ieder jaar brengt zijn voorzitter verslag uit in de Regentenraad en beantwoordt er de gestelde vragen.

De Bank is daarenboven aan verschillende externe controles onderworpen.

De eerste controle wordt uitgeoefend door de bedrijfsrevisor. Deze controleert en certifi ceert de rekeningen van de Bank.

144

Behalve wat de opdrachten en verrichtingen betreft die ressorteren onder het ESCB, ziet de vertegenwoordiger van de minister van Financiën toe op de verrichtingen van de Bank voor rekening van die minister. Deze heeft immers het recht om die verrichtingen te controleren en zich te verzetten tegen elke beslissing die strijdig zou zijn met de wet, de statuten of de belangen van de Staat.

Voorts kan de gouverneur worden gehoord door de bevoegde commissies van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief.

Tot slot handelt de Bank, krachtens de statuten van het ESCB en de ECB, in overeenstemming met de beleidslijnen en instructies van de ECB. De Raad van Bestuur neemt de noodzakelijke maatregelen voor de naleving van de beleidslijnen en instructies van de ECB en eist dat alle nodige gegevens aan hem zouden worden bezorgd.

2.6 Gedragsregels

Een deontologische code legt alle medewerkers van de Bank strenge gedragsregels op. Bovendien bevat deze code bijzondere bepalingen die gelden voor de leden van het Directiecomité en voor personen die op alle hiërarchische niveaus betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van de monetaire-beleidstransacties, de valutamarktoperaties en het beheer van de fi nanciële activa van de Bank of van de ECB of die op regelmatige basis kennis zouden kunnen krijgen van vertrouwelijke informatie die de koersen kan beïnvloeden.

De leden van het Directiecomité leven de hoogste normen inzake beroepsethiek na.

De leden van de organen van de Bank en haar personeelsleden zijn gebonden aan een strikte geheimhoudingsplicht, overeenkomstig artikel 35 van de organieke wet. Ze zijn ook onderworpen aan de bepalingen inzake misbruik van voorkennis en marktmanipulatie die voortvloeien uit de artikelen 25 en 25bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de fi nanciële sector en de fi nanciële diensten.

De leden van het Directiecomité, alsook de regenten en censoren, zijn onderworpen aan de verplichtingen van de wet van 2 mei 1995 en van 26 juni 2004 betreffende het indienen van een lijst van mandaten en een vermogensaangifte.

3. Aandeelhouderschap

3.1 Kapitaal en aandelen

Het maatschappelijk kapitaal van de Bank bedraagt tien miljoen euro en is vertegenwoordigd door vierhonderdduizend aandelen zonder nominale waarde, waarvan tweehonderdduizend aandelen, nominatief en onoverdraagbaar, in handen van de Staat. Tweehonderdduizend aandelen, nominatief en aan toonder, zijn verdeeld onder het publiek en staan genoteerd op de Eurolist van Euronext.

Het maatschappelijk kapitaal is volledig afgelost.

Met uitzondering van de aandelen die aan de Staat toebehoren, mogen deze kosteloos worden omgezet op naam of aan toonder, naar goeddunken van de eigenaar.

De eigendom van de aandelen op naam wordt vastgesteld door de inschrijving in het register. De ingeschrevene ontvangt een attest dat geen overdraagbare titel vormt.

VERKLARING OVER HET BESTUUR

145

3.2 Aandeelhoudersstructuur

Sedert 1948 bezit de Belgische Staat, krachtens de organieke wet, tweehonderdduizend aandelen van de Bank, of 50 % van de totale stemrechten.

De Bank ontving geen aangifte tot bekendmaking van andere deelnemingen die 5 % of meer van de stemrechten bedragen, ingevolge artikel 1, § 1, van de wet van 2 maart 1989 betreffende de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in beursgenoteerde ondernemingen.

3.3 Dividenden

De vaststelling van de dividenden wordt geregeld door de organieke wet.

Gezien de bijzondere aard van de Bank en haar taken van algemeen belang, met inbegrip van de handhaving van prijsstabiliteit als hoofddoel, staat het dividend grotendeels los van het verloop van de winsten en, in voorkomend geval, de verliezen. Het door de Regentenraad gevoerde beleid waarborgt de gestage groei van het nominale dividend, zelfs in minder gunstige periodes, en beschermt aldus de aandeelhouder tegen de volatiliteit van de resultaten van de Bank, die afhankelijk zijn van het monetair beleid van het Eurosysteem en van exogene factoren zoals de vraag naar bankbiljetten of het wisselkoersverloop.

4. Communicatie met de aandeelhouders en het publiek

4.1 Principes

In haar hoedanigheid van centrale bank van het land, vervult de Bank specifi eke taken van algemeen belang, waarvoor zij verantwoording moet afl eggen tegenover de democratische instellingen en het publiek in het algemeen, en niet enkel tegenover haar aandeelhouders of werknemers.

4.2 Jaarverslagen

De Bank publiceert jaarlijks een verslag in twee delen. Het eerste deel verstrekt het publiek uitgebreide informatie over de recente economische en fi nanciële ontwikkelingen in binnen- en buitenland. In de samenvatting die door de gouverneur namens de Regentenraad wordt voorgesteld, wordt de nadruk gelegd op de belangrijkste gebeurtenissen van het afgelopen jaar ; het bevat de belangrijkste boodschappen van de Bank op het gebied van economisch beleid.

In het tweede deel stelt het Directiecomité aan de aandeelhouders en het publiek het activiteitenverslag en de jaarrekening van het afgelopen boekjaar voor. Het verschaft tevens uitleg over de organisatie en het bestuur van de Bank.

Beide delen van het jaarverslag worden voor de gewone algemene vergaderingen in syllabusvorm ter beschikking gesteld van de aandeelhouders en het publiek. Bovendien worden zij gepubliceerd op de website van de Bank, waarop alle verslagen staan die sinds 1998 zijn verschenen.

4.3 Verslag aan het Parlement

Krachtens de organieke wet en de statuten kan de gouverneur worden gehoord door de bevoegde commissies van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief.

146

4.4 Algemene vergaderingen

De gewone algemene vergadering van de Bank biedt een forum waarop aandeelhouders en de directie van de Bank elkaar ontmoeten. Het Directiecomité stelt er jaarlijks het activiteitenverslag en de jaarrekening van het afgelopen boekjaar voor.

4.5 Website

De Bank stelt op haar website voortdurend een grote hoeveelheid regelmatig geactualiseerde informatie over haar activiteiten en haar werking ter beschikking van het publiek en de aandeelhouders.

5. Vertegenwoordiging van de Bank

De gouverneur vertegenwoordigt de Bank in rechte.

Alle akten die bindend zijn voor de Bank alsook alle bevoegdheden en delegaties betreffende deze akten mogen worden ondertekend door de gouverneur of door een directeur en de secretaris, zonder dat zij hun macht tegenover derden moeten rechtvaardigen.

De akten van dagelijks bestuur mogen worden ondertekend door de gouverneur, de vicegouverneur of een directeur, of door een of twee hiervoor door het Directiecomité afgevaardigde personeelsleden.

De gouverneur en het Directiecomité mogen, uitdrukkelijk of stilzwijgend, een bijzondere volmacht verlenen om de Bank te vertegenwoordigen.

6. Specifi eke verantwoordelijkheid van de Bank

De Bank formuleert een specifi eke missieverklaring, die zij naleeft. Als lid van het Eurosysteem onderschrijft zij bovendien de missieverklaring van het Eurosysteem.

6.1 Missieverklaring van de Bank

« De Nationale Bank van België wil een onafhankelijke, competente en toegankelijke instelling zijn, die taken uitvoert van algemeen belang met een toegevoegde waarde voor de Belgische economie en samenleving en die als een gewaardeerde partner op diverse vlakken bijdraagt aan de goede werking van het Eurosysteem. »

6.2 Missieverklaring van het Eurosysteem

« Het Eurosysteem, dat bestaat uit de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, is de monetaire autoriteit van het eurogebied. Wij in het Eurosysteem hebben als hoofddoel het handhaven van prijsstabiliteit in het algemeen belang. In onze hoedanigheid van toonaangevende fi nanciële autoriteit, beogen wij tevens fi nanciële stabiliteit te waarborgen en fi nanciële integratie in Europa te bevorderen.

Bij het nastreven van onze doelstellingen hechten wij het grootste belang aan geloofwaardigheid, vertrouwen, transparantie en verantwoording. Wij streven naar effectieve communicatie met de Europese burger en de media. Onze betrekkingen met de Europese en nationale autoriteiten zullen wij volledig conform de Verdragsbepalingen en met inachtneming van het onafhankelijkheidsbeginsel onderhouden.

VERKLARING OVER HET BESTUUR

147

Zowel strategisch als operationeel werken wij gezamenlijk aan de verwezenlijking van onze gemeenschappelijke doelstellingen, met inachtneming van het decentralisatiebeginsel. Wij zijn gecommitteerd aan behoorlijk bestuur en aan het doeltreffend en effi ciënt uitvoeren van onze taken, in een geest van samenwerking en teamwerk. Gebruik makend van onze brede en diepe ervaring en van de uitwisseling van kennis en vaardigheden, streven wij ernaar onze gezamenlijke identiteit te versterken, met één stem te spreken en synergie-effecten te benutten, binnen een kader van duidelijk gedefi nieerde taken en verantwoordelijkheden voor alle leden van het Eurosysteem. »

AFKORTINGEN

149

4.

OPENINGSTIJDEN EN ADRESSEN

BIJ

LAG

E

DIENSTENVESTIGINGEN WAAR DE DIENSTEN

WORDEN AANGEBODENOPENINGSTIJDEN

Bankbiljetten enmuntstukkenRijkskassier

Brussel, Antwerpen, Bergen, Hasselt, Kortrijk en Luik

van 9 tot 15.30 uur

Balanscentrale Centrale voor kredietenaan particulieren

Brussel, Antwerpen, Bergen, Hasselt, Kortrijk en Luik

van 9 tot 15.30 uur

Gent en Namen (1) van 9 tot 13 uur en van 14 tot 15.30 uur

Wetenschappelijkebibliotheek

Brussel van 9 tot 16 uur

Museum Brusselvan 10 tot 18 uur (alle dagen behalve maandag)

Website : www.nbb.be

Inlichtingen : [email protected] Tel : +32 2 221 21 11

Contactpersoon pers : Kristin Bosman, dienst Communicatie, Tel : +32 2 221 46 28 Fax : +32 2 221 31 60 pressoffi [email protected]

Contactpersoon voor de fi nanciële dienst van de aandelen van de Bank : Luc Janssens, dienst Effecten, Tel : +32 2 221 45 90 Fax : +32 2 221 32 05 [email protected]

(1) Deze vestigingen bieden ook een beperkte dienst aan voor de omwisseling van Belgische biljetten.

Openingstijden en adressen

150

Adressen :

Brussel : de Berlaimontlaan 14 (1), 1000 Brussel Tel. : +32 2 221 21 11 Fax : +32 2 221 31 00 [email protected]

Antwerpen : Leopoldplaats 8, 2000 Antwerpen Tel. : +32 3 222 22 11 Fax : +32 3 222 22 69 [email protected]

Bergen : avenue Frère Orban 26, 7000 Mons Tel. : +32 65 39 82 11 Fax : +32 65 39 83 90 [email protected]

Gent : Geraard de Duivelstraat 5, 9000 Gent Tel. : +32 9 267 62 11 Fax : +32 9 267 63 90 [email protected]

Hasselt : Eurostraat 4, 3500 Hasselt Tel. : +32 11 29 92 11 Fax : +32 11 29 93 90 [email protected]

Kortrijk : President Kennedypark 43, 8500 Kortrijk Tel. : +32 56 27 52 11 Fax : +32 56 27 53 90 [email protected]

Luik : place St-Paul 12-14-16, 4000 Liège Tel. : +32 4 230 62 11 Fax : +32 4 230 63 90 [email protected]

Namen : rue de Bruxelles 83, 5000 Namur Tel. : +32 81 23 72 11 Fax : +32 81 23 73 90 [email protected]

Departementen en diensten : zie website.

(1) Voor de Balanscentrale en de Centrale voor kredieten aan particulieren : de Berlaimontlaan 18, 1000 Brussel.

AFKORTINGEN

151

5.

BIB Bank voor Internationale BetalingenBBP Bruto binnenlands product

CBFA Commissie voor het Bank-, Financie- en AssurantiewezenCDF Munteenheid van de Democratische Republiek CongoCEBS Committee of European Banking SupervisorsCFS Comité voor Financiële StabiliteitCIK Interprofessionele effectendeposito- en girokasCLS Continuous Linked SettlementCSD Central securities depositoryCSSR Central server for statistical reporting

ECB Europese Centrale BankEEA European Economic AssociationELLIPS Electronic Large-value Interbank Payment SystemERP Enterprise Resource PlanningESA Euroclear NVESCB Europees Stelsel van Centrale BankenEU Europese Unie

FOD Federale overheidsdienstFSF Financial Stability Forum

G-10 Groep van Tien

HICP Geharmoniseerde consumptieprijsindex

IMF Internationaal Monetair FondsINR Instituut voor de nationale rekeningen

MiFID Market in Financial Instruments Directive

NCB Nationale centrale bank

OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

PFS Permanente follow-upstructuur

Afkortingen

AFKORTINGEN

BIJ

LAG

E

152

SDR Special drawing right (bijzonder trekkingsrecht)SEPA Single Euro Payments AreaSWIFT Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication

TARGET Trans-European Automated Real-time Gross Settlement Express Transfer

UCV Uitwisselingscentrum en Verrekening

XBRL Extensible business reporting language

LIJST VAN KADERS, TABELLEN EN GRAFIEKEN

153

6.

KADERS

1. Globalisering en de internationale fi nanciële instellingen 232. Stresstests voor de beheersing van fi nanciële crises 243. Single Euro Payments Area 314. Effectenverwerking 335. Central server for statistical reporting 406. Rechtsgedingen 607. Vorming en verdeling van de resultaten 818. Recente ontwikkelingen 829. Wijzigingen in de boekhoudkundige regels en principes tijdens het boekjaar 85

TABELLEN

1. Chartale omloop van niet ter omwisseling aangeboden Belgische franken 282. In België gedetecteerde namaakbiljetten 303. Activiteit van TARGET en van de Belgische interbancaire betalingssystemen 30

GRAFIEKEN

1. Bankbiljetten in omloop 282. Opvragingen en stortingen van bankbiljetten bij de Bank 283. Munten in omloop 294. Activiteit van het effectenvereffeningsstelsel 335. Activiteit van het systeem Centrale verwerking handelspapier 346. Kredietopeningen toegestaan aan ingezetenen door de kredietinstellingen

en opnemingen in dat kader 427. Activiteit van de Centrale voor kredieten aan particulieren 438. Aantal bezoekers aan het Museum van de Bank 479. Vast personeelsbestand 51

Lijst van kaders, tabellen en grafieken

BIJ

LAG

E

LIJST VAN KADERS, TABELLEN EN GRAFIEKEN

Nationale Bank van België Naamloze vennootschap RPR Brussel – Ondernemingsnummer : 0203.201.340 Maatschappelijke zetel : de Berlaimontlaan 14 – BE -1000 Brussel www.nbb.be

© Illustraties : Image plusEuropese Centrale BankNationale Bank van België

Omslag en opmaak : NBB TS – Prepress & Image

Gepubliceerd in maart 2007

Verantwoordelijke uitgever

Guy QuadenGouverneur

Contactpersoon voor de publicatie

Philippe QuintinChef van het departement Communicatie en secretariaat

Tel. +32 2 221 22 41 – Fax +32 2 221 30 [email protected]