Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat...

20
BBP per capita is een slechte maatstaf voor welvaartsontwikkeling De talrijke alternatieven mbt ‘brede’ welvaart leggen vaak nadruk op verschillende dimensies van welvaartsontwikkeling: economische, ecologische of sociale aspecten. Duurzame ontwikkeling en groene groei hangen daarmee samen In een landenvergelijking geven brede indices vaak eenzelfde rangschikking als BBP per capita – met uitzondering van indices die de nadruk leggen op ecologische factoren De ontwikkeling van de verschillende alternatieve indices loopt behoorlijk uiteen. BBP per capita ontwikkelde zich van 2000 tot 2008 sneller dan de alternatieven, daarna daalde het sterker Beleidsimplicatie is dat sturen op economische groei niet hetzelfde is als sturen op bredere welvaart. Dit zijn – hoe dan ook gemeten – andere grootheden en dus ook een andere ontwikkeling Deze Special is geschreven door Isabel Meinema en Hans Stegeman. Samenvatting Het BBP is een slechte maatstaf voor welvaartsontwikkeling en is daarvoor ook nooit bedoeld. In de praktijk wordt er echter in beleid wel vaak op economische groei gestuurd als was het ﴾brede﴿ welvaart. De afgelopen jaren zijn er verschillende alternatieven voor het Bruto Binnenlands Product geconstrueerd. Deze alternatieven verschillen in de factoren die zij meenemen om welvaart te meten. Wanneer er economische, ecologische én sociale factoren worden meegenomen, spreek je van duurzame vooruitgang. Tot nu toe ontbreekt een systematische vergelijking van de huidige beschikbare indicatoren. We doen dit in deze Special op twee manieren: door de uitkomsten van verschillende openbaar beschikbare indicatoren voor vooral de Westerse landen met elkaar te vergelijken en door de ontwikkeling van een aantal indicatoren per land over de tijd te analyseren. Onze analyse laat zien dat BBP per capita voor de vergelijking van Westerse landen nog niet eens zoveel verschilt van een aantal brede welvaartsindicatoren. Deze indicatoren meten echter niet altijd duurzame groei. Wanneer de ecologische component in deze indicatoren een belangrijker gewicht krijgt, worden de verschillen in rangordening van de landen groter. Voor de ontwikkeling over de tijd geldt een ander verhaal. Economische groei afgemeten aan de ontwikkeling Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart? Special Hans Stegeman en Overige auteurs 07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/ 1/20

Transcript of Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat...

Page 1: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

BBP per capita is een slechte maatstaf voor welvaartsontwikkelingDe talrijke alternatieven mbt ‘brede’ welvaart leggen vaak nadruk op verschillende dimensies vanwelvaartsontwikkeling: economische, ecologische of sociale aspecten. Duurzame ontwikkeling engroene groei hangen daarmee samenIn een landenvergelijking geven brede indices vaak eenzelfde rangschikking als BBP per capita –met uitzondering van indices die de nadruk leggen op ecologische factorenDe ontwikkeling van de verschillende alternatieve indices loopt behoorlijk uiteen. BBP per capitaontwikkelde zich van 2000 tot 2008 sneller dan de alternatieven, daarna daalde het sterkerBeleidsimplicatie is dat sturen op economische groei niet hetzelfde is als sturen op brederewelvaart. Dit zijn – hoe dan ook gemeten – andere grootheden en dus ook een andereontwikkeling

Deze Special is geschreven door Isabel Meinema en Hans Stegeman.

SamenvattingHet BBP is een slechte maatstaf voor welvaartsontwikkeling en is daarvoor ook nooit bedoeld. In de praktijkwordt er echter in beleid wel vaak op economische groei gestuurd als was het ﴾brede﴿ welvaart. De afgelopenjaren zijn er verschillende alternatieven voor het Bruto Binnenlands Product geconstrueerd. Deze alternatievenverschillen in de factoren die zij meenemen om welvaart te meten. Wanneer er economische, ecologische énsociale factoren worden meegenomen, spreek je van duurzame vooruitgang. Tot nu toe ontbreekt eensystematische vergelijking van de huidige beschikbare indicatoren. We doen dit in deze Special op tweemanieren: door de uitkomsten van verschillende openbaar beschikbare indicatoren voor vooral de Westerselanden met elkaar te vergelijken en door de ontwikkeling van een aantal indicatoren per land over de tijd teanalyseren.

Onze analyse laat zien dat BBP per capita voor de vergelijking van Westerse landen nog niet eens zoveelverschilt van een aantal brede welvaartsindicatoren. Deze indicatoren meten echter niet altijd duurzame groei.Wanneer de ecologische component in deze indicatoren een belangrijker gewicht krijgt, worden de verschillenin rangordening van de landen groter.

Voor de ontwikkeling over de tijd geldt een ander verhaal. Economische groei afgemeten aan de ontwikkeling

Verschillende welvaartsindicatoren,andere welvaart?

Special Hans Stegeman en Overige auteurs

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

1/20

Page 2: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

van het BBP per capita vertoont nauwelijks correlatie met de ontwikkeling van brede welvaartsindicatoren. Ditis een aanwijzing dat een alternatieve welvaartsindicator in ieder geval andere informatie geeft dan BBP percapita, en dat sturen op economische groei niet automatisch een verhoging van welvaart en welzijn inhoudt.

BBP meet geen welvaartWanneer wordt gesproken over een toename van de welvaart, gaat het meestal om een toename van hetBruto Binnenlands Product ﴾BBP﴿. Het BBP is echter enkel en alleen een meting van inkomens‐, productie‐ enbestedingsstromen. Hiervoor was het ook bedoeld door de grondlegger van het systeem van NationaleRekeningen en daarmee van het BBP zoals we dat nu kennen, Simon Kuznets ﴾1934﴿. Maar iedereen die dedefinitie van BBP uitpluist snapt dat dit niet gelijk is aan een breed welvaarts‐ of welzijnsbegrip. Ook SimonKuznets deed dat al.

Zowel academici als politici maken zich al vanaf het einde van de jaren zestig druk om de beperkingen van hetbegrip economische groei, met als meest prominente bijdrage het boek van de Club van Rome ﴾Meadows etal., 1972﴿. In de afgelopen jaren heeft onderzoek naar subjectieve geluksbeleving ﴾bijvoorbeeld Layard, 2005﴿als ook het rapport van de commissie Stiglitz et al. ﴾2009﴿ in opdracht van de Franse regering het denken overbredere welvaart weer nadrukkelijker op de kaart gezet.De beperkingen van het BBP als welvaartsmaatstaf zijn daarbij inmiddels voldoende gedocumenteerd ﴾Coyle,2014; Karabell, 2014﴿.

Ten eerste meet het BBP alleen marktproductie, dat wil zeggen alleen productie die tegen marktprijzen wordtverhandeld. Daardoor ontbraken altijd al huishoudproductie en andere niet‐marktactiviteiten. Voorts is dekwaliteitsverbetering van producten hiermee lastig te meten en brengt ook de verdienstelijking van deeconomie meetproblemen met zich mee. Innovatie zorgt bovendien voor nog grotere uitdagingen bij hetmeten van marktprijzen. De deeleconomie zorgt ervoor dat consumenten steeds meer met elkaar handelen.Dit is niet of nauwelijks in BBP‐termen te vatten, maar behoort wel tot de economische activiteit. Daarnaasthebben steeds meer informatieproducten marginale kosten van nul. Dit leidt tot meetproblemen qua BBP,zodat het consumentensurplus en BBP steeds verder uit elkaar lopen.

Ten tweede worden voorraden, of kapitaalsvormen, niet meegenomen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld omnatuurlijke hulpbronnen, menselijk, sociaal en economisch kapitaal. Zowel het opbouwen en vernietigen ervanals de waarde van de voorraden zelf blijft buiten het zicht van BBP.

Ten derde wordt de verdeling van het inkomen niet meegenomen. Daarbij gaat het zowel om sectoren binneneen economie ﴾huishoudens, bedrijven en overheid﴿ als de verdeling binnen deze sectoren. Zo scoortNederland met betrekking tot het BBP per capita relatief hoog, maar ligt het besteedbare huishoudinkomenvan Nederland aanzienlijk lager ﴾Legierse, 2015﴿. Deze opsomming is niet uitputtend, maar geeft wel eenindicatie voor de uitdagingen van werken met het BBP.

Een beperkte, maar lang bruikbare maatstafHet meten van het BBP lijkt dus in veel opzichten niet op het meten van brede welvaart. De ontwikkeling vanzaken die ook relevant zijn voor de gemiddelde burger, zoals inkomensontwikkeling, levensverwachting,gezondheid, onderwijs et cetera, correleerde echter lange tijd wel met de ontwikkeling van het BBP.Voorbeelden van een aantal historische reeksen zijn te zien in figuur 1[1]. Zo is de ontwikkeling van delevensverwachting tot ongeveer 2001 vrijwel gelijk aan die van het BBP per capita, waarna delevensverwachting een stuk harder stijgt. Ook het aantal vakanties lijkt de laatste tijd minder te correleren methet BBP per capita, hoewel dit lange tijd juist wel het geval was.

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

2/20

Page 3: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 2: Duitsland

Bron: World Bank

Figuur 3: Italië

Bron: World Bank

Figuur 4: Noorwegen

Bron: World Bank

Figuur 5: Verenigd Koninkrijk

Bron: World Bank

Figuur 1: Alles neemt toe: BBP per capita,levensverwachting, onderwijs, vakantie

Bron: CBS

Ditzelfde verloop van de levensverwachting en hetBBP per capita is te zien voor bijvoorbeeldDuitsland, Italië, Noorwegen en het VerenigdKoninkrijk in figuren 2 tot en met 5. Hieruit blijkt datbeide reeksen tot ongeveer 1990–2000 toenamen,maar daarna blijft de levensverwachting in alleweergegeven landen stijgen terwijl het BBP percapita stagneert.

Een toename van het BBP brengt meestal eerst een toename van de welvaart met zich mee. Er is echter eenpunt waarop een stijging van het BBP niet opweegt tegen een toename in negatieve externaliteiten zoals eenecologische achteruitgang of meer inkomensongelijkheid ﴾Costanza et al., 2009﴿. Zeker in rijkere, meerontwikkelde landen zegt het BBP dus steeds minder over de welvaart in een land. Er zijn activiteiten die zorgenvoor een stijging van het BBP, terwijl ze op de lange termijn juist slecht zijn voor de welvaart in een land. Ookzijn er activiteiten of ontwikkelingen te bedenken die bijdragen aan de welvaart, maar niet zijn opgenomen inhet BBP, zoals vrijwilligerswerk of een hogere levensverwachting. Dit zijn slechts een paar voorbeelden van deproblemen die het BBP als indicator voor welvaart met zich meebrengt[2].

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

3/20

Page 4: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 6: De ontwikkeling van welvaart eneconomische groei

Bron: Google N‐Grams

Maar zo lang BBP per capita sterk correleert met andere dimensies van welzijn, is er geen probleem.Bovenstaande figuren illustreren dat dat niet altijd zo is. Rijpma ﴾2014﴿ vindt op basis van een samengesteldewelvaartsindicator over een veel langere periode ﴾1820‐2000﴿ voor een zeer uitgebreide set van landen datBBP per capita vooral voor rijkere landen in de laatste jaren achterblijft bij die bredere index.

De beleidsdominantie van economische groeiEen niet‐perfecte maatstaf voor vooruitgang hoeft op zichzelf niet erg te zijn. Zo lang in de afweging vanbeleid maar meer zaken worden meegenomen dan economische groei kan de maatschappij daar prima meeuit de voeten. Maar daar heeft de afgelopen decennia een behoorlijke wijziging in plaatsgevonden. In de jarenvijftig waren de doeleinden voor sociaaleconomisch beleid vooral gericht op werkgelegenheid, stijging vanhet inkomen en een rechtvaardige verdeling ervan en prijsstabiliteit ﴾SER, 1951, 1956﴿.

In Nederland zijn de woorden ‘economische groei’pas in 1992 verschenen als onderdeel van dedoelstellingen voor sociaaleconomisch beleid ﴾SER,1992﴿. Dat was ook de tijd waarin deconvergentiecriteria voor het toetreden tot de EMUvan steeds groter belang werden. Een groot deelvan het budgettaire institutionele raamwerk van deeurozone is gebouwd op het begrip BBP: EMU‐saldo en ‐schuld worden berekend als percentagevan het BBP en een beleidsagenda vooral gericht opeconomische groei wordt tegenwoordig gezien alsde heilige graal. Gevolg hiervan is dat economischegroei en BBP de afgelopen decennia ook in demedia alleen maar belangrijker zijn geworden,

terwijl het gebruik van de term welvaart juist is gedaald. Zo is in figuur 6 te zien dat het gebruik van de termeconomische groei nog niet zo lang bestaat. Op basis van de boeken die door Google zijn gescand, geeft defiguur weer in welk percentage van de boeken de gezochte term voorkwam. Voor 1950 bestond economischegroei ﴾economic growth﴿ nog niet. Pas na 1950 kwam de term steeds meer in zwang. Het omgekeerde geldtvoor welzijn ﴾prosperity﴿.

Groene groei en duurzame ontwikkelingOok het idee dat beleid zou moeten zijn gericht op economische groei is al decennialang bekritiseerd. Debrede welvaart van individuen, ook wel het welzijn van mensen genoemd, omvat veel meer factoren dan hetBBP. Een voorbeeld hiervan is de bovengenoemde levensverwachting, maar ook gezondheid eninkomensgelijkheid, de kwaliteit van de leefomgeving, vrije tijd en opleidingsniveau zijn niet opgenomen inhet BBP. Daarnaast verschilt het per individu in welke mate deze factoren belangrijk zijn. Welvaart is dus eenveel breder begrip dan alleen economische groei, waarbij tal van factoren een rol kunnen spelen. Alsalternatieven voor economische groei worden nu twee kandidaten naar voren gebracht: groene groei enduurzame ontwikkeling ﴾OESO, 2011; Brundtland, 1987﴿. Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften vande huidige generatie ﴾in de zin dat zij voldoende kwaliteit van leven oplevert﴿, zonder dat daarmee debehoeften van toekomstige generaties in gevaar worden gebracht. Duurzame groei kan worden omschrevenals een situatie waarin de economische activiteit toeneemt, terwijl de kwaliteit van de leefomgeving en hetsociale welzijn gelijk blijven of ook toenemen. Behalve naar duurzame groei wordt er ook veel onderzoekgedaan naar groene groei, dat wil zeggen economische groei waarbij de grenzen van de draagkracht van deaarde worden gerespecteerd en er geen uitputting van grondstoffen plaatsvindt. Doordat in deze definitie

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

4/20

Page 5: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 7: Dimensies bredere welvaart

Bron: UNEP, 2014

geen rekening wordt gehouden met sociale aspecten, kan groene groei gepaard gaan met een afname vanduurzame groei. Voor de welzijnsbeleving van mensen is zowel de ecologische als de sociale dimensie vanbelang ﴾Stiglitz et al., 2009﴿.

Alternatieven voor het BBPDe decennialange discussie over de beperkingen van het BBP heeft inmiddels ook een waslijst aanalternatieven opgeleverd. Deze verschillen in doelstelling, empirische degelijkheid, mate van objectiviteit enpraktische toepasbaarheid.

Belangrijk is dat eerst wordt vastgesteld wat er gemeten dient te worden. Figuur 7 geeft schematisch weer water zoal kan worden gemeten als het gaat om een breder welvaartsbegrip. Het BBP meet de goederen‐ endienstenstromen ﴾“0” in figuur 7﴿. Om welzijn te meten dient er echter ook een vorm van subjectiviteit teworden ingevoegd, zodat niet alleen consumptie maar ook de perceptie ervan wordt gemeten, ingegevendoor bijvoorbeeld cultuur en beleid ﴾“i” in figuur 7﴿.

Een andere aanpak is om niet de productie of het werkelijk ervaren welzijn te meten, maar de mogelijkeproductie op basis van wat er in de samenleving aanwezig is: het meten van de voorraden op basis waarvanwelvaart kan worden genoten, er vanuit gaande dat individuen de vrijheid hebben om zelf activiteiten ensituaties te kiezen. Dat doet de zogenaamde capability‐approach ﴾“ii” in figuur 7﴿. Doordat de voorradencentraal staan, ontkom je aan een oordeel over wat het gebruik van de voorraden voor een welzijn genereert.In de praktijk is dit probleem echter niet weg: de waardering van voorraden heeft vaak een directe link metvigerende marktprijzen en dus de economische waardering op dat moment.

Ook moet worden afgevraagd in hoeverre de houdbaarheid van de genoten welvaart een rol speelt. Wanneer

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

5/20

Page 6: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 8: Classificatie indices

Bron: Fleurbaey & Blanchet, 2013; Rabobank

je deze meeneemt door een aangepaste berekening van het BBP te maken, waarbij je bijvoorbeeld corrigeertvoor de natuurlijke voorraden, is dit te zien in stroom “iii” in figuur 7. Als je gaat afwegen of het gaat over hetwelbevinden nu, of ook over de vraag of dit beschikbaar is voor toekomstige generaties of elders in de wereld,is dit te zien in stroom “iv” in figuur 7 ﴾Brundtland, 1987﴿. Daarmee worden de gevolgen van het kiezen vooreen hoger welzijnsniveau nu voor toekomstige generaties expliciet.

Naast de beslissing over wat men wil meten, zijn er nog verschillende methodes waarmee dit kan wordengedaan. Fleurbaey en Blanchet ﴾2013﴿ laten zien hoe de alternatieven kunnen worden geclassificeerd, door zein te delen in vier verschillende groepen. In figuur 8 is op de horizontale as het moment van publicatie te zien,en op de verticale as de mate waarin de alternatieve index is gebaseerd op variabelen die direct zijngerelateerd aan het BBP. De figuur laat publicaties zien vanaf het jaar 1960. Het is niet zo dat de limieten vanhet BBP toen pas ontdekt zijn, maar in die tijd realiseerde men zich dat er een alternatief nodig was. Deverschillende methodes zullen kort worden uitgelegd, waarbij de indices die vergeleken gaan worden zijningedeeld bij deze methodes.

Grofweg zijn er vier methodes te onderscheiden. Als eerste de subjectieve methode, waarbij indices volledigzijn gebaseerd op subjectieve data uit vragenlijsten. Voorbeelden van indices die de subjectieve methodegebruiken zijn de Life Satisfaction index ﴾LS, World Database of Happiness, 2015﴿ en de Gallup Global Well‐being index ﴾Gallup, 2014﴿. Deze methodologie kan problematisch zijn, omdat individuen een verschillendeinterpretatie kunnen hebben over de keuzemogelijkheden van de antwoorden ﴾Kahneman & Krueger, 2006﴿.

Als meer welvaartsindicatoren worden samengevoegd tot één indicator, worden dit hybride indicesgenoemd. Daarbij worden zowel subjectieve als objectieve data gebruikt. Er zit vaak ook nog een verschil in demate van subjectiviteit van een variabele. De manier waarop de data is verzameld zegt hier veel over. Alsiemand bijvoorbeeld de vraag krijgt op een schaal van 1‐10 aan te geven hoe gelukkig hij of zij is, is ditvolledig subjectief. Maar als er om veiligheid te meten bijvoorbeeld wordt gevraagd hoe vaak je bentaangevallen, is het begrip ‘aangevallen’ nog steeds subjectief, maar de uitkomst zal al een stuk minderpersoonlijk zijn. De meeste openbaar beschikbare indices zijn hybride indices, namelijk de Human

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

6/20

Page 7: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 9: Indices ingedeeld naar duurzamevooruitgang

Bron: Rabobank

Development Index ﴾HDI, United Nations development programme, 2014﴿, Happy Planet Index ﴾HPI, Abdallahet al., 2012﴿, Better Life Index ﴾BLI, OECD, 2015﴿, Index of Economic Well‐Being ﴾IEWB, CSLS, 2013﴿, LegatumProsperity Index ﴾LPI, Legatum Institute, 2014﴿, World Happiness Index ﴾WHI, Sustainable DevelopmentSolutions Network, 2015﴿ en de Social Progress Index ﴾SPI, Social Progress Imperative, 2015﴿.

Het samenvoegen van verschillende dimensies van welvaart tot één index geeft methodologische problemen.Belangrijkste vragen zijn welke weging dient te worden gebruikt voor verschillende dimensies ﴾Decancq &Schokkaert, 2013﴿, en hoe het afruilen ﴾of de kruiselasticiteiten﴿ tussen de verschillende dimensies of variabelente interpreteren. Deze zijn soms contra‐intuïtief of incorrect, mede door toegepaste transformaties van deonderliggende variabelen.

Met deze problemen in het achterhoofd geven sommige onderzoekers de voorkeur aan dashboards die meerindicatoren presenteren en waarbij het aan de gebruikers is overgelaten om tot een persoonlijke index tekomen. Het is een voordeel van dashboards dat de variabelen nog niet zijn geaggregeerd, zodat de gebruikerzelf de afruilen kan afwegen en interpreteren. Een nadeel aan het gebruik van dashboards is dat ze vaak veelinformatie bevatten en daardoor lastig als communicatiemiddel zijn te gebruiken ﴾Fleurbaey & Blanchet,2013﴿. Dit leidt ertoe dat het dashboard niet wordt gebruikt of dat gebruikers de afruilen niet zien.Voorbeelden van dashboards zijn de Sustainable Society Index ﴾SSI, Sustainable Society Foundation, 2014﴿ ende Monitor Duurzaam Nederland ﴾CBS, 2014﴿. De SSI is in dit artikel gebruikt als hybride index, waarbij hetmeetkundige gemiddelde is genomen van de variabelen.

Als laatste is er nog de monetaire aanpak, die kan worden gezien als een aangepaste berekening van het BBP.Hierbij wordt de berekening van het BBP vaak gecorrigeerd voor het interen op voorraden van meestalnatuurlijke hulpbronnen. Vaak worden er wel ecologische factoren toegevoegd, maar bijvoorbeeld geensociale factoren. Een nadeel van deze methode is dat het lastig kan zijn componenten van welzijn te gebruikendie niet in een monetaire waarde zijn uit te drukken, zoals bij kwalitatieve data het geval is. Voorbeelden vanindices die deze methode gebruiken, zijn de Inclusive Wealth Index ﴾IWI, UNESCO et al., 2014﴿, Index ofSustainable Economic Welfare ﴾ISEW﴿ en de Genuine Progress Indicator ﴾GPI﴿.

Een andere manier om de indices in te delen is naar de dimensies van duurzame vooruitgang: economisch,ecologisch en sociaal. Dit is schematisch weergegeven in figuur 9. Te zien is dat vier indices duurzamevooruitgang meten, vier indices de ecologische component buiten beschouwing hebben gelaten en tweeindices de economische component. Daarnaast meet BBP alleen economische groei, de LS alleen sociale groeien is groene groei een combinatie van de economische en ecologische component. Een compleet overzichtmet de dimensies en variabelen die indices hebben meegenomen, is gegeven in de bijlage ﴾PDF﴿.

Er is dus geen consensus over wat de ‘beste’methode is om welvaart of welzijn te meten. Daarbijvalt ook op alle methodes genoeg af te dingen.Maar aangezien dit ook voor BBP geldt, is a prioriniet duidelijk welke methode de beste uitkomstengenereert. Alleen daarom is het al interessant om nate gaan in welke mate de verschillende indices totandere inzichten leiden, ongeacht demethodologische verschillen en problemen.

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

7/20

Page 8: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Eerst maken we met de indices een vergelijking tussen landen. Daarna bespreken we ook de ontwikkeling vaneen aantal indices. Dit was niet voor alle indices mogelijk vanwege de beperkte beschikbaarheid van de data.De indices die we hier bespreken, zijn openbaar beschikbaar, voor meer landen berekend en gepresenteerd alséén index of te berekenen als één index.

Vergelijking indicesWanneer de welvaart tussen landen wordt vergeleken, gebeurt dit meestal op basis van het BBP per capita.Door de alternatieven op eenzelfde wijze te rangschikken, kunnen we afleiden of dit resulteert in een andereconclusie met betrekking tot welvaart. In totaal vergelijken we hier tien indices ﴾LPI, IWI, SPI, BLI, HDI, LS, WHI,Gallup Global Well‐Being Index, SSI en HPI﴿ en het BBP per capita. De selectiecriteria voor de indices die wehier bespreken zijn simpel: openbaar beschikbare gegevens herleidbaar of gepubliceerd als één kengetal. Dezelaatste afbakening is ingegeven om de vergelijking met het BBP en de ontwikkeling ervan mogelijk te maken.Met behulp van een dashboard is dat aanzienlijk lastiger. We vergelijken de OESO‐landen, Rusland en Brazilië,die zijn gekozen vanwege de beste beschikbaarheid van data.[3]

6.1 LandenvergelijkingDe landenvergelijking doen we op twee manieren. De eerste methode is op basis van zogenaamde Z‐scores.De Z‐score laat zien hoeveel standaarddeviaties de uitkomst van een land afwijkt van het gemiddelde van degeselecteerde landen. Een hoge Z‐score betekent een relatief hoge score van een land op de desbetreffendeindex. Om tot een rangorde van de totale welvaart te komen, kunnen alle Z‐scores bij elkaar worden opgeteld.Een andere methode is om eerst per index de landen te ordenen en daarna de score over alle indices te nemen﴾ranking﴿. Hoewel de relatieve scores bij sommige landen behoorlijk uiteenlopen, heeft dit maar een beperkteinvloed op de uitkomst. Bij beide methodes is de top vier van landen met de hoogste brede welvaartrespectievelijk Noorwegen, Zwitserland, Zweden en Denemarken. De vier landen die het laagst scoren op dewelvaartsindices zijn respectievelijk Hongarije, Griekenland, Turkije en Rusland.

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

8/20

Page 9: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 10: Rangorde landen

Bron: Rabobank

6.1.1 Vergelijking met BBP per capitaFiguur 11 geeft de opgetelde Z‐scores weer van de gekozen selectie landen. De bolletjes geven de Z‐score vanhet BBP per capita aan. De data zijn genormaliseerd over deze selectie van landen. De resultaten vanLuxemburg zijn weggelaten omdat deze sterk afwijken van de rest. Dit komt doordat Luxemburg eenuitzonderlijk hoog BBP per capita heeft, wat deels komt doordat veel mensen die in Luxemburg werken er nietwonen ﴾CBS, 2012﴿.

Omdat velen BBP per capita zien als de huidige relevante welvaartsindicator, is het interessant de overigeindices hiermee te vergelijken. Als deze in sterke mate blijken te correleren, zou het BBP per capita voor hetvergelijken van landen een prima welvaartsindicator kunnen worden genoemd. Bij de vergelijking over landenzijn de uitkomsten niet eenduidig. De correlatie van BBP per capita met de som van de Z‐scores van de indices﴾zoals afgebeeld﴿ is met 0,83 hoog. De correlaties van de BLI, HDI, LPI, SPI, IWI en WHI met het BBP per capitazijn daarbij ook hoog, wat te zien is in figuur 12.[4]

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

9/20

Page 10: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 11: Hoge Z‐score indicator gaat vaaksamen met relatief hoog BBP per capita

Bron: Rabobank

Figuur 12: Correlatie indices – BBP per capita

Bron: Rabobank

Voor de overige indices lijken de uitkomsten niet op die van het BBP per capita. Bij de Gallup Global Well‐being index wordt er een ongebruikelijke methodologie toegepast, waardoor de uitkomsten in sommigegevallen aanzienlijk verschillen van die van de andere indices[5]. De HPI toont de zwakste correlatie met hetBBP per capita van slechts 0,006. Bij deze index worden in de berekening drie factoren meegenomen:levensverwachting, de ecologische voetafdruk en het ondervonden welzijn van mensen. Een ander voorbeeldis de SSI, waarbij zelfs economisch welzijn zwak is gecorreleerd met het BBP per capita. Dit komt doordat deandere variabelen amper gecorreleerd blijken te zijn met het BBP per capita, zoals staatsschuld. Door dezeextra informatie ontstaat dus een ander beeld. Bij zowel de HPI als de SSI kan de zwakke correlatie met het BBPper capita worden veroorzaakt door de relatief zware weging van de ecologische dimensie. Het meenemenvan ecologische factoren blijkt een aanzienlijk verschil te maken in de rangordening van landen. Indiceswaarbij de ecologische dimensie in beperkte mate of zelfs helemaal niet wordt meegenomen, laten nagenoegeenzelfde beeld zien van de rangordening van landen naar welvaart als het BBP per capita. Wanneer deecologische factor zwaarder wordt meegerekend, leidt dit tot een andere uitkomst in de rangordening dan bijBBP per capita. Het is echter de vraag of deze ecologische dimensie een zware weging moet krijgen in eenbreder welvaartsbegrip. Hoewel een afname van natuurlijke voorraden of een te hoge belasting van natuurlijkehulpbronnen op langere termijn niet houdbaar is, is het niet nodig dit mee te nemen als het het doel is om dehuidige welvaart te meten. Gaat het om de houdbaarheid van de welvaart op langere termijn, danvanzelfsprekend wel.

6.1.2 Meer variabelen betekent niet altijd meer informatieBehalve dat er een sterke correlatie te zien is, is het ook duidelijk dat er weinig grote verschillen zijn bij deuitkomsten van de verschillende indices. Dit, terwijl ze toch aanzienlijk verschillen in de variabelen die zijmeenemen. Hieruit zou kunnen worden geconcludeerd dat de indices voor een landenvergelijking niet veelnieuwe informatie geven, en het BBP per capita het goed blijkt te doen als een indicator voor de welvaart, inieder geval voor Westerse landen. Nederland scoort in vergelijking met de andere landen op de meesteindices relatief hoger dan op het BBP per capita, wat zou betekenen dat voor deze vergelijking van landen debredere welvaart voor Nederland relatief gezien hoger is dan het BBP per capita.

Opvallend is dat de uitkomsten van deze indices weinig verschillen tonen terwijl ze toch uiteenlopen in welkeen de hoeveelheid variabelen die zij meenemen. Zo bevat de HDI vier variabelen en de LPI negenentachtigvariabelen. Gezien de hoge correlatie tussen deze indices is het de vraag wat de toegevoegde waarde is van degrote hoeveelheid variabelen bij LPI.

Behalve de hoeveelheid variabelen is het ook van belang te kijken naar de betekenis hiervan op de uitkomstvan de index. Als namelijk blijkt dat variabelen in een dimensie sterk correleren, hoeft het toevoegen ervan nietaltijd zinvol te zijn. Een voorbeeld is de dimensie menselijke basisbehoeften bij de SPI, waarbij vier variabelen

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

10/20

Page 11: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

worden gebruikt: voeding en medische zorg, water en sanitaire voorzieningen, huisvesting, en persoonlijkeveiligheid. De variabelen correleren sterk, namelijk tussen de 0,712 en de 0,885. Hierdoor is het niet duidelijkwat de toegevoegde waarde is van het toevoegen van al deze variabelen.

Voor deze selectie van landen –de meest ontwikkelde, rijke landen– maakt het niet heel veel uit of het BBP percapita wordt genomen of een andere bredere index, mits deze index niet te veel variabelen bevat die deecologische houdbaarheidscomponent benadrukken. Welvaart‐ en welzijnsvergelijkingen voor de huidigegeneratie kunnen dus redelijk goed worden gedaan met het BBP per hoofd van de bevolking.

6.2 Ontwikkelingen van indices over de tijdIn het voorgaande zijn voor een aantal Westerse landen de scores van het BBP per capita en een aantalwelvaartsindices met elkaar vergeleken voor één jaar. Een andere manier van vergelijken is de ontwikkelingover de tijd van de verschillende indices. Wellicht is dit nog wel belangrijker dan de landenvergelijking: in hethuidige paradigma wordt immers vooral de verandering van het BBP ﴾economische groei﴿ als belangrijkstegezien waar beleid op moet sturen. Dus de verandering van de alternatieve indices zou uiteindelijk het verhaalmoeten zijn dat economische groei moet vervangen.

Eerst gaan we kijken naar de ontwikkeling van het BBP per capita. Daarna gaan we deze vergelijken met deontwikkeling van brede welvaartsindices. Vervolgens kijken we naar de jaar‐op‐jaarveranderingen hiervan, engaan we voor zover mogelijk bekijken waar de verandering vandaan komt. Als laatste zullen we dezeveranderingen nog indelen naar economische, sociale en ecologische dimensies en zo een vergelijking metBBP, groene groei en duurzame vooruitgang maken.

De analyse is behalve voor Nederland ook gedaan over Duitsland, Italië, Noorwegen en het VerenigdKoninkrijk. Voor de ontwikkeling zijn de databeperkingen groot: slechts voor enkele indices zijn meer jarenbeschikbaar. Bij de ontwikkelingen over de tijd is de IEWB ook meegenomen. Deze was bij delandenvergelijking weggelaten wegens gebrek aan data voor een aantal landen.

Bij inspectie van de verschillende indicatoren, vooral bij het verloop over tijd, valt op dat bepaalde variabelenin een aantal gevallen een raar of contra‐intuïtief verloop hebben. Het vermoeden daarbij is dat bijvoorbeeldreeksbreuken of herclassificaties van verschillende variabelen daarin een grote rol hebben. Hier hebben we nietvoor gecorrigeerd. We zijn uitgegaan van de beschikbare gegevens en het verhaal dat daar uit naar vorenkomt.

6.2.1 Ontwikkeling welvaart in NederlandIn figuur 13 is voor Nederland te zien hoe zowel het BBP per capita als een aantal indices zich ontwikkelt in deperiode 2000–2014[6]. Het blijkt dat het BBP per capita vanaf 2000 harder is gestegen dan de brederewelvaart in Nederland en dat de jaarlijkse veranderingen tussen de indices behoorlijk uiteenlopen. Zo is hetBBP per capita in de periode 2000–2008 toegenomen met 12,24%, waarbij de ontwikkeling van de brederewelvaartsindices verschilde tussen de ‐1,26% ﴾SSI﴿ en de +7,01% ﴾IEWB﴿[7]. Het BBP per capita is echter in 2009ook het hardst gedaald, met 4,09%, tegenover dalingen variërend van 0,57% ﴾IEWB﴿ tot 1,03% ﴾HPI﴿. Het BBPper capita was in 2014 nog steeds niet terug op het niveau van 2008. Verder is de SSI een duidelijkeuitschieter. Zo daalt deze in 2007 met 4,63%, terwijl dat jaar voor de rest van de welvaartsindices een stijgingplaatsvond en ook voor het BBP per capita.

Het BBP per capita is in vergelijking met de andere reeksen de meest volatiele indicator. De standaarddeviatieis groter dan die van de andere indicatoren. Vanzelfsprekend komt dat in deze periode door de sterke dalingvan de economische activiteit in 2009, maar intuïtief zou dat ook voor andere perioden moeten gelden. Veeldimensies van welzijn, zoals gezondheid, onderwijsniveau en milieu, veranderen immers niet heel sterk van het

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

11/20

Page 12: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 14: Duitsland

Bron: Rabobank

Figuur 15: Italië

Bron: Rabobank

Figuur 13: Ontwikkeling verschillendewelvaartsindices Nederland

Bron: Rabobank

ene jaar op het andere.

Als we kijken naar de correlaties van de jaar‐op‐jaarmutaties over de periode 2000–2014 van hetBBP per capita en de welvaartsindices in Nederland,dan blijkt dat alleen de mutaties van de IEWB sterkovereenkomen met die van het BBP per capita, meteen correlatie van 0,754. Daarnaast komen demutaties van de HPI ook redelijk overeen met dievan het BBP per capita, met een correlatie van 0,508.Verder zijn er geen sterke correlaties tussen de jaar‐op‐jaarveranderingen van de brederewelvaartsindices en het BBP per capita. Dit betekentdat de ontwikkeling van een breder welvaartsbegripdus andere informatie geeft dan de ontwikkelingvan het BBP. Verder zijn er nog sterkeovereenkomsten tussen de welvaartsindices

onderling te vinden, zoals die van de ontwikkeling van de LPI met de ontwikkeling van de IEWB en de HDI[8].

In figuur 14 tot en met 17 zijn de ontwikkelingen van het BBP per capita en een aantal welvaartsindices ookweergegeven voor Duitsland, Italië, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, over de periode 2000–2014 met2008 als basisjaar ﴾2008=100﴿.[9] De indices zijn gekozen omdat daarover genoeg data beschikbaar waren omeen tijdreeks te kunnen weergeven. Net zoals in Nederland het geval was, is voor deze landen ook te zien dathet BBP per capita in de periode 2000–2008 flink is gestegen, in het Verenigd Koninkrijk met maar liefst13,89%[10]. Alleen het BBP in Italië is in deze periode iets minder sterk gestegen, namelijk 3,28%. Na de dalingvan het BBP in alle landen in 2009 groeit het in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk weer vanaf 2010. Ditgeldt niet voor Noorwegen en in Italië blijft het BBP‐volume zelfs dalen. Deze ontwikkeling is niet in allewelvaartsindices te zien. Na de crisis in 2008 is de IEWB in Noorwegen, Duitsland en het VK meer toegenomendan het BBP per capita. In Italië geldt dit niet.

Bij deze landen is ook sprake van een verdeeld beeld over de correlaties tussen indices en het BBP per capita.Zo is bij Duitsland de enige sterke correlatie met het BBP die van de HDI met 0,88. Bij Italië is dit de WHI met0,85, en hier is zelfs een sterk negatieve correlatie met de SSI van ‐0,62. In Noorwegen komt de ontwikkelinghet meest overeen met die van de WHI met een correlatie van 0,85, en heeft ook hier de SSI een negatievecorrelatie van ‐0,74. Bij het Verenigd Koninkrijk komen de ontwikkelingen sterker overeen, met als sterkste deHDI met 0,87, maar hier is een negatieve correlatie met WHI van ‐0,48.

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

12/20

Page 13: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 16: Noorwegen

Bron: Rabobank

Figuur 17: Verenigd Koninkrijk

Bron: Rabobank

Figuur 18: BBP‐componenten Nederland

Bron: Macrobond

Een vergelijking van de jaar‐op‐jaarmutaties van het BBP per capita en de bredere welvaartsindices leidt niettot een eenduidig beeld. Terwijl in Nederland de ontwikkeling van de IEWB het meest overeenkomt met dievan het BBP is dit bij andere landen bijvoorbeeld de WHI of de HDI. In de landenvergelijking bleek dat eenbreder welvaartsbegrip vrij goed correleert met het BBP per capita, maar bij de ontwikkeling ervan over de tijdzijn de verschillen groter.

6.2.3 Analyse van veranderingenDe ontwikkeling van de verschillende indices over de tijd kan ook worden uitgesplitst naar de bijdragen vande ‘componenten’, ofwel in welke mate verschillende variabelen of dimensies van een index de mutatiebepalen. Voor het BBP wordt deze analyse gedaan op de verschillende bestedingscomponenten van het BBP.Bij de IEWB, SSI en de LPI is dit eerst gedaan naar de variabelen, en daarna zijn ze ook opgesplitst naar de driedimensies van duurzame vooruitgang. We proberen hiermee de relatie in veranderingen tussen indices en BBPper capita beter te duiden.

Figuur 18 laat zien hoe de verschillende bestedingscomponenten van het BBP bijdragen aan de jaar‐op‐jaarmutaties in Nederland, voor de periode 2000–2014. Zoals al eerder aangegeven, is het BBP per capita in deperiode tot 2009 flink gestegen, gevolgd door een diepe daling in 2009. In de figuur is af te lezen dat departiculiere consumptie elk jaar een relatief kleine invloed heeft op het BBP per capita, en dat veranderingenvoornamelijk worden veroorzaakt door investeringen en de netto uitvoer ﴾uitvoer minus invoer﴿. Opvallend isdat de sterke groei in de periode 2003–2008 sterk is beïnvloed door de stijgingen in overheidsconsumptie, diede laatste jaren niet bijdroeg aan stijgingen in het BBP per capita.

De IEWB, LPI en de SSI zijn de enige indiceswaarvoor data beschikbaar waren om de bijdragenvan de jaar‐op‐jaarmutaties weer te geven. In figuur19 wordt dit weergegeven voor de LPI in de periode2009–2014. Hier is te zien dat de dimensieeconomie elk jaar een daling heeft gehad, en dedimensie gezondheid elk jaar een stijging. Degrootste totale stijging van de LPI was in 2011, watvooral te danken was aan een verbetering van depersoonlijke vrijheid. Figuur 20 geeft de bijdragenweer van de jaar‐op‐jaarmutaties voor de SSI in deperiode 2006–2014. Bij de SSI is de indicatoropgesplitst in drie dimensies, die weer in sub‐dimensies zijn onderverdeeld. In figuur 20 zijn de

bijdragen op het niveau van de dimensies te zien. Er is een diepe daling in 2008, bijna helemaal te wijten aan

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

13/20

Page 14: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 19: LPI Nederland

Bron: Legatum Institute, 2014

Figuur 20: SSI Nederland

Bron: Sustainable Society Foundation, 2014

Figuur 21: IEWB

Bron: CSLS, 2013

Figuur 22: Duurzame ontwikkeling en het BBPper capita

Bron: Rabobank

een achteruitgang in het economische welzijn. De mutaties in het menselijke welzijn ontstaan voornamelijkdoor veranderingen in persoonlijke en sociale ontwikkeling. De veranderingen in het ecologische welzijn zijnvoornamelijk veroorzaakt door veranderingen in de natuurlijke bronnen.

Wanneer het verloop van deze indices wordt vergeleken met die van het BBP blijken ze niet sterk te correleren.De jaar‐op‐jaarmutaties van de LPI correleren met 0,44 met het BBP en die van de SSI met 0,35.

In figuur 20 is ook te zien dat de jaar‐op‐jaarmutaties van de economische dimensie de laatste jaren groterzijn geworden. De ecologische veranderingen zijn in deze periode steeds klein. In de sociale dimensie zijn ervanaf 2009 enkel negatieve veranderingen te zien. De totale verandering van de SSI is vanaf 2009 ook steedsverder gedaald, terwijl het BBP per capita een andere ontwikkeling laat zien.

Een andere index waarvoor de jaar‐op‐jaarmutaties zijn uitgesplitst is de IEWB. Eerder bleek al dat dit de enigeindex is voor Nederland waarvan de ontwikkeling sterk overeenkomt met die van het BBP per capita, met eencorrelatie van 0,75 over de periode 2000–2014. Hierbij komen vooral de variabelen consumptie en gelijkheidovereen met de ontwikkeling van BBP per capita. In figuur 21 is te zien dat economische zekerheid deafgelopen jaren achteruit is gegaan. Consumptie heeft de meeste jaren een groei laten zien, net zoals devoorraden.

De indices zijn ook in te delen naar de dimensies van duurzame vooruitgang. In figuur 22 zijn deontwikkelingen van duurzame vooruitgang en het BBP per capita weergegeven voor de periode 2000–2014.Hierin is te zien welk deel van de mutaties van duurzame vooruitgang te danken is aan de economische,

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

14/20

Page 15: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 23: Duitsland Figuur 24: Italië

ecologische en sociale component. Deze zijn berekend als de gemiddelde mutatie van de componenten vande IEWB, LPI en SSI van het desbetreffende jaar. Er zijn echter niet over de gehele periode data beschikbaar vandeze drie indices. Zo zijn er tot 2006 alleen data van de IEWB beschikbaar, waardoor dit een ander beeld kangeven. Zo laat de IEWB gemiddeld gezien een meer positieve ontwikkeling voor de economische dimensiezien, en een meer negatieve ontwikkeling voor de sociale dimensie. Dit kan deels verklaren waarom er na 2008geen groei meer plaatsvond in de economische dimensie, hoewel er wel groei in BBP per capita was. De LPItoont in de jaren waarover de data beschikbaar zijn elk jaar een daling in de economische dimensie, maar elkjaar een stijging voor gezondheid ﴾dus de sociale dimensie﴿. Er is een diepe daling in de SSI in 2008 die bijnavolledig te wijten is aan een achteruitgang in economisch welzijn.

De jaar‐op‐jaarmutaties van duurzame vooruitgang en het BBP per capita komen redelijk overeen met eencorrelatie van 0,61. Toch is de ontwikkeling van duurzame vooruitgang anders dan die van het BBP per capita,en is zelfs de economische component niet hetzelfde met een correlatie van 0,41. Hierbij komt de ontwikkelingvan de economische dimensie wel het meest in de buurt van de ontwikkeling van het BBP per capita[11]. Infiguur 23 tot en met 26 zijn ook de jaar‐op‐jaarmutaties weergegeven van BBP en duurzame vooruitgang voorDuitsland, Italië, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. De ontwikkelingen van het BBP per capita komensterk overeen, met een gemiddelde correlatie van 0,71. Zo is er bij al deze landen een flinke daling te zien in2009. Duurzame vooruitgang geeft een ander beeld, waarbij de gemiddelde correlatie tussen landen slechts ‐0,02 is. De landen verschillen dus sterk in de ontwikkeling van duurzame vooruitgang, terwijl de ontwikkelingvan BBP sterk overeenkomt. Wanneer per land wordt gekeken is er amper correlatie tussen de ontwikkelingvan het BBP en duurzame vooruitgang, met Nederland als enige uitzondering met een correlatie van 0,61. Ookop het niveau van de dimensies zijn er duidelijke verschillen. Zo laat Noorwegen relatief gezien grotereveranderingen in de ecologische dimensie zien, en Italië de laatste jaren erg sterke veranderingen in de socialedimensie.

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

15/20

Page 16: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Figuur 25: Noorwegen

Bron: Rabobank

Figuur 26: Verenigd Koninkrijk

Wanneer de mutaties van de indices en de bijdragen van onderliggende componenten met elkaar wordenvergeleken, is het lastig om er een eensluidend verhaal van te maken zoals uit het voorgaande blijkt. Zelfs alser financieel‐economische variabelen worden meegenomen, leidt het in lang niet alle gevallen tot eenvergelijkbare mutatie als het BBP per capita. De grootte van de verandering verschilt meestal, soms ook derichting. Het totale effect laat zich lastig ‘afpellen’ in deelstukjes. Door het aantal verschillende variabelen,reeksbreuken, en de weegmethodes nemen de verschillen in verandering behoorlijk toe. De ‘vooruitgang’ ofgroei verschilt daarmee behoorlijk van de ontwikkeling van het BBP per capita. Voor zover dat goed is uit teleggen op basis van de onderliggende variabelen is dat prima. Het verhaal van de ontwikkeling van bredewelvaart wordt daardoor wel aanzienlijk anders dan de ontwikkeling van het BBP per capita.

Per saldo hebben de verandering in alternatieve welvaartsindicatoren en economische groei vrij weinig relatiemet elkaar. Terwijl de ontwikkeling van het BBP per capita in Westerse landen vaak overeenkomt, lopen demutaties van duurzame vooruitgang sterk uiteen. Qua ontwikkeling vertellen de indicatoren dus echt eenander verhaal. Wat het ‘juiste’ verhaal is, is niet vast te stellen.

ConclusieHet BBP wordt gezien als een maatstaf voor de ontwikkeling van welvaart, ook al is dit hiervoor niet geschikt.Juist omdat BBP een steeds belangrijkere rol speelt in beleid en instituties is het relevant een goedealternatieve maatstaf te ontwikkelen. Een vergelijking van alle indices die openbaar beschikbaar zijn, leidtechter nog niet tot een bevredigende conclusie. In deze Special is eerst een aantal welvaartsindices met elkaarvergeleken. Uit deze vergelijking kunnen we concluderen dat de indices voor een breder welvaartsbegrip nietveel nieuwe informatie geven, en dat het BBP per capita een vrij goede indicator blijkt voor de relatieveverschillen van de brede welvaart in Westerse landen.

Voor de ontwikkeling van brede welvaart, hoe dan ook gedefinieerd, maakt het wel degelijk uit welke indexwordt gebruikt. Deze ontwikkeling verloopt vaak anders dan die van het BBP per capita. Daarnaast verschilthet ook per land hoe de drie dimensies van duurzame vooruitgang zich hebben ontwikkeld. Bij brederewelvaartsindices blijkt dat vooral het meenemen van ecologische factoren een ander beeld geeft. Dat heeftbelangrijke beleidsconsequenties. Als het sturen op BBP, zoals nu centraal staat in de beleidswereld, niet leidttot een verhoging van de brede welvaart schiet het zijn doel voorbij. Een indicator die duurzame vooruitgangmeet zou dan een beter beleidsdoel dienen. Door de vergelijking van beschikbare alternatieven voor het BBPkunnen we concluderen dat een bruikbaar alternatief voor de ontwikkeling van welvaart voor beleid echternog niet is gevonden.

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

16/20

Page 17: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

Voetnoten[1] Variabelen in de grafiek:‐ Gediplomeerden en afgestudeerden, HBO‐voltijd‐ Totaal aantal vakanties ﴾delen door de bevolking﴿‐ Levensverwachting bij de geboorte in jaren‐ BBP per capita, constante prijzen, 2005, USD

[2] Zie voor uitgebreidere beschouwingen over het BBP en de tekortkomingen bijvoorbeeld:‐ Coyle, D. ﴾2014﴿. A brief and affectionate history of GDP. Princeton: Princeton University Press.‐ Philipsen, D. ﴾2015﴿. The Little Big Number: How GDP Came to Rule the World and What to Do aboutIt. Princeton University Press: New York.‐ Karabell, Z. ﴾2014﴿. The Leading Indicators: A Short History of the Numbers that Rule Our World. Simon &Schuster: New York.‐ Fioramonti. L. ﴾2013﴿. Gross Domestic Problem. The Politics behind the World’s most Powerful Number. ZedBooks: Londen.

[3] Bij de Gallup Global Well‐being index ontbreken data van Noorwegen en Zwitserland.

[4] Correlaties met het BBP per capita. IWI: 0,89; HDI: 0,88; LPI: 0,88; SPI: 0,79; BLI: 0,76; WHI: 0,63; LS: 0,61;Gallup: 0,42; SSI: 0,29; HPI: 0,01.

[5] Er zijn drie categorieën waar landen per variabele op kunnen scoren: welvarend, worstelend of lijdend.Vervolgens wordt er een ranking gemaakt, gebaseerd op het aantal dimensies waarin landen op meer dan drievariabelen welvarend zijn.

[6] Geïnterpoleerd: HDI: 2006, 2007, 2009; WHI: 2006, 2009.

[7] Stijgingen van de welvaartsindices in de periode 2000–2008:IEWB: 7,01%HDI: 3,05%SSI: ‐1,26%HPI: 6,20%BBP: 12,24%WHI: 2,24% ﴾vanaf 2005 wegens beperkte beschikbaarheid van data﴿.

[8] Correlatie LPI – IEWB: 0,836; LPI – HDI: 0,821.

[9] Geïnterpoleerd:Italië, Noorwegen, VK, Duitsland: HDI: 2009; SSI: 2007, 2009Italië, VK, Duitsland: WHI: 2006Noorwegen: WHI: 2007, 2013.

[10] Groei van het BBP per capita in de periode 2000–2008:Duitsland: 11,55%Italië: 3,28%Noorwegen: 9,94%VK: 13,89.

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

17/20

Page 18: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

[11] Correlatie BBP per capita – sociale dimensie: 0,32; Correlatie BBP per capita – ecologische dimensie: ‐0,10.

LiteratuurAbdallah S, Michaelson J, Shah S, Stoll L, Marks N ﴾2012﴿ The Happy Planet Index: 2012 Report. A global indexof sustainable well‐being ﴾nef: London﴿.

Brundtland, G. ﴾1987﴿ Our common future. Report of the World Commission on Environment andDevelopment, UN: New York.

CBS ﴾2012﴿ Nederland op één na welvarendste land van de Europese Unie. www.cbs.nl.

CBS ﴾2014﴿ Monitor Duurzaam Nederland; indicatorenrapport. CBS: Den Haag.

Costanza, R., Hart, M., Talberth, J., & Posner, S. ﴾2009﴿. Beyond GDP: The need for new measures of progress.

Coyle, D. ﴾2014﴿. A brief and affectionate history of GDP. Princeton: Princeton University Press.

CSLS ﴾2015﴿ Index of Economic Well‐Being. Retrieved from www.csls.ca/iwb.asp.

Decancq, K., Schokkaert, E. ﴾2013﴿ Beyond GDP, Measuring social progress in Europe. Euroforum.

Fioramonti. L. ﴾2013﴿. Gross Domestic Problem. The Politics behind the World’s most Powerful Number. ZedBooks: Londen.

Fleurbaey, M., Blanchet, D. ﴾2013﴿. Beyond GDP: Measuring welfare and assessing sustainability. OxfordUniversity Press.

Gallup ﴾2015﴿ Gallup Global Wellbeing. Retrieved from www.gallup.com.

Kahneman, D., & Krueger, A. B. ﴾2006﴿. Developments in the measurement of subjective well‐being. The journalof economic perspectives, 20﴾1﴿, 3‐24.

Karabell, Z. ﴾2014﴿. The Leading Indicators: A Short History of the Numbers that Rule Our World. Simon &Schuster: New York.

Kuznets, S. ﴾1934﴿ National Income, 1929–1932, NBER Bulletin 49, 7 juni 1934.

Legatum Institute ﴾2014﴿ Legatum Prosperity Index. Retrieved from www.prosperity.com.

Meadows, D. D. Meadows, J. Randers and W. W. Behrens III, ﴾1972﴿, Limits to Growth, New York: New AmericanLibrary.

OECD ﴾2015﴿ Better Life Index. Retrieved from http://stats.oecd.org/Index.aspx?DataSetCode=BLI.

OECD ﴾2015﴿ Transaction: Gross domestic product ﴾expenditure approach﴿. Measure: per head, constant prices,constant PPPs, OECD base year. Retrieved from OECD.Stat.

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

18/20

Page 19: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

OESO ﴾2011﴿, Towards Green Growth, OESO: Parijs.

Philipsen, D. ﴾2015﴿. The Little Big Number: How GDP Came to Rule the World and What to Do about It.Princeton University Press: New York.

Rijpma, A. ﴾2014﴿. A Composite view of Well‐being since 1820. In: How was Life? Global Well‐being since 1820.OECD: Paris.

Sociaal Economische Raad ﴾1951﴿. Advies inzake de in naaste toekomst te voeren loon‐ en prijspolitiek.

Sociaal Economische Raad ﴾1956﴿. Rapport inzake een onderzoek naar de economische situatie in Nederland,adviesnr 1956/01, SER Den Haag.

Sociaal Economische Raad ﴾1992﴿. Convergentie en Overlegeconomie. SER 92/15.

Social Progress Imperative ﴾2015﴿ Social Progress Index. Retrieved fromhttp://www.socialprogressimperative.org/.

Stiglitz, J., A. Sen en J. Fitoussi ﴾2009﴿. Report by the Commission on the Measurement of EconomicPerformance and Social Progress. Parijs.

Sustainable Development Solutions Network ﴾2015﴿ World Happiness Report. Retrieved fromwww.worldhappiness.report.

Sustainable Society Foundation ﴾2015﴿ Sustainable Society Index. Retrieved from www.ssfindex.com.

UNESCO, UNU‐IHDP, UNEP ﴾2014﴿ Inclusive Wealth Index. Retrieved from http://inclusivewealthindex.org/.

United nations development programme ﴾2014﴿ Human Development Index. Retrieved fromhttp://hdr.undp.org/en/data.

Veenhoven, R., World Database of Happiness, Erasmus University Rotterdam, The Netherlands. Retrieved fromhttp://worlddatabaseofhappiness.eur.nl.

World Bank ﴾2015﴿ Life expectancy at birth, GDP per capita ﴾constant 2005 US$﴿. Data atdatabank.worldbank.org.

Bijlage 1: tabel overzicht indicesEen overzicht van de in deze publicatie vermelde indices, uitgesplitst naar dimensies en variabelen, is alsbijlage ﴾PDF﴿ beschikbaar.

Auteur﴾s﴿

RaboResearch Nederland

030 21 [email protected]

030 21 [email protected]

Hans Stegeman Overige auteurs

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

19/20

Page 20: Verschillende welvaartsindicatoren, andere welvaart?...de heilige graal. Gevolg hiervan is dat economische groei en BBP de afgelopen decennia ook in de media alleen maar belangrijker

07 januari 2016 | Rabo Research | Economisch Onderzoek

https://economie.rabobank.com/publicaties/2016/januari/verschillende%2Dwelvaartsindicatoren%2Dandere%2Dwelvaart/

20/20