VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een...

14
VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT verleend aan Vopak Terminal Eemshaven voor een Dampvernietigingsinstallatie (Locatie: Ranselgatweg 2 te Eemshaven) Groningen, 6 september 2011 Nr. 2011 - 39.772/36, MV Zaak nr. 333527

Transcript of VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een...

Page 1: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

VERANDERINGSVERGUNNING

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT

verleend aan

Vopak Terminal Eemshaven

voor een Dampvernietigingsinstallatie

(Locatie: Ranselgatweg 2 te Eemshaven)

Groningen, 6 september 2011 Nr. 2011 - 39.772/36, MV Zaak nr. 333527

Page 2: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

Inhoudsopgave 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 4

1.1 Onderwerp 4 1.2 Besluit 4 1.3 Ondertekening en verzending 4

2. OMGEVINGSVERGUNNING PROCEDUREEL 5

2.1 Gegevens aanvrager 5 2.2 Procedure (uitgebreid) en zienswijzen 5 2.3 Projectbeschrijving 5 2.4 Huidige vergunningsituatie 6 2.5 Bevoegd gezag 6 2.6 Ontvankelijkheid 6 2.7 Adviezen 6 2.8 Coördinatie 7

3. IN WERKING HEBBEN VAN EEN INRICHTING OF MIJNBOUWWERK 7

3.1 Inleiding 7 3.2 Toetsing oprichten, veranderen of revisie 7 3.3 Conclusie 7 3.4 Beste beschikbare technieken 7 3.5 Activiteitenbesluit 8 3.6 Natuurbeschermingswet 1998 8 3.7 Flora en faunawet 9 3.8 Milieuzorg 9 3.9 Afval 9 3.10 Afvalwater 9 3.11 Geur 9 3.12 Lucht 9 3.13 Luchtkwaliteit 10 3.14 Geluid 10 3.15 Bodem 10 3.16 Energie 10 3.17 Veiligheid 11 3.18 Integrale afweging 11 3.19 Verhouding tussen aanvraag en vergunning 11

VOORSCHRIFTEN 12

BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN 15

Page 3: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

Groningen, 6 september 2011 Nr. 2011 - 39.772/36, MV

Beschikken hierbij op de aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een veranderings­vergunning op grond van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht voor een Damp­vernietigingsinstallatie.

1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT

1.1 Onderwerp Gedeputeerde Staten hebben op 25 maart 2011 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Vopak Terminal Eemshaven (Vopak). Het betreft het wijzigen van de uitvoering van de dampvernietigingsinstallaties(DVI); in plaats van een actief koolfilter wordt een Metal Fibre Oxidizer (MFO) toegepast. De aanvraag gaat over de inrichting aan de Ranselgatweg 2 te Eemshaven. Kadastrale ligging gemeente Uithuizermeeden, sectie A, nummers 2509, 3017, 3217, 3218 (gedeeltelijk), 3222 t/m 3225, 3227 t/m 3233 en 3407(gedeeitelijk). De aanvraag is geregistreerd onder nummer OLO 61167. Verzocht wordt om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu).

1.2 Besluit Gedeputeerde Staten besluiten, gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: 1. De omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van de uitvoering van de dampvernietigingsinstallaties in een Metal Fibre Oxidizer (MFO); 2. De vergunning te verlenen voor onbepaalde tijd; 3. De aanvraag maakt geen onderdeel uit van de vergunning, met uitzondering van de piattegrondtekening van de MFO's met nummer V123-P02-01-0019; 4. De voorschriften verbonden aan ons besluitvan 27 april 2010, nr.2010-26.806/17, MV, blijven van kracht en gelden tevens voor de middels dit besluit vergunde activiteiten en werkzaamheden, voor zover uit dit besluit niet anders voortvloeit; 5. Aan deze vergunning verbinden wij de voorschriften, die verderop in dit besluit zijn weergegeven.

1.3 Ondertekening en verzending Deze beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van Gedeputeerde Staten dat het onderwerp in portefeuille heeft.

Gedeputeerde staten voornoemd:

, voorzitter

, secretaris. Verzonden op: ~ f SEP. 2011

rzi

pagina 4 van 15

Page 4: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

Een exemplaar van dit besluit is gezonden aan:

- VOPAK Eemshaven Terminal B.V., Westpoortweg 480, 1047 HB Amsterdam; - Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Eemsmond, Postbus 11, 9980 AA

UITHUIZEN; - Waterschap Noorderzijlvest, Postbus 18, 9700 AA GRONINGEN; - VROM Inspectie, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag; - Rijkswaterstaat Noord-Nederland, Postbus 2310, 8901 JH LEEUWARDEN; - Commandant van de Regionale Brandweer Groningen, Postbus 584, 9700 AN GRONINGEN; - Groningen Seaports, Postbus 20004, 9930 PA DELFZIJL; - Ministerie van IM,p/a RIVM-Centrum voor externe veiligheid. Postbus 1, 3720 BA

BILTHOVEN, en - Arbeidsinspectie, directie MHC-team noordoost Nederland, Postbus 820, 3500 AV UTRECHT.

2. OMGEVINGSVERGUNNING PROCEDUREEL

2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen.

2.2 Procedure (uitgebreid) en zienswijzen Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Deze uitzonderingsgrond doet zich hier niet voor. Wij hebben op 11 april 2011 de ontvangst van de aanvraag bevestigd aan de aanvrager. De aanvrager heeft op 18 mei 2011 aanvullende gegevens ingediend. De ontwerp-vergunning heeft ter inzage gelegen van 27 juni t/m 8 augustus 2011 bij de gemeente Eemsmond en op het provinciehuis te Groningen. Dit is bekend gemaakt in het Dagblad van het Noorden van 25 juni 2011, als ook op onze internetwebsite. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om binnen deze termijn van terinzagelegging van het ontwerp schriftelijk of mondeling hun zienswijze over dit ontwerp naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Het waterschap Noorderzijlvest heeft ons bij brief van 6 juni 2011, kenmerk 11-4377, bericht dat het ontwerpbesluit hun geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

2.3 Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het wijzigen van de uitvoering van de dampvernietigingsinstallaties van een actief koolfilter in een Metal Fibre Oxidizer (MFO). Vopak is inmiddels verder gevorderd met de engineering en het is duidelijk geworden dat voor de behandeling van de scheepsdampen het opvangen in een actief koolfilter en het beladen product afvoeren geen werkbare optie is. De emissie per K1 belading van 60.000 m3 zonder DVI bedraagt ca. 18.000 kg VOS. Bij belading van actief kool met maximaal 20 gewichtsprocent VOS zal de benodigde hoeveelheid actief kool minimaal 90 ton bedragen. Als dit met 10 m3 containers wordt gedaan betekent dit meerdere (>10) container wissels per belading. Deze optie leidt tot de volgende problemen:

Risico's op brand / explosie door het aantal handelingen dat nodig is tijdens de belading;

Een groot ruimte beslag.

pagina 5 van 15

Page 5: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

Er zijn drie MFO's voorzien met elk een thermisch vermogen van 12 MW. Twee MFO's worden op de kade bij de steiger geplaatst voor het verbranden van de VOS-emissies die bij het beladen van schepen vrijkomen en één MFO wordt bij de tankputten geplaatst en draagt zorg voor het verbranden van de VOS-emissies die vrijkomen bij het vullen van de tanks. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende activiteiten: het wijzigen van de uitvoering van de dampvernietigingsinstallaties van een actief koolfilter in een Metal Fibre Oxidizer (MFO). Naast deze activiteiten moet worden beoordeeld of een aantal toestemmingsstelsels wordt aangehaakt. Of daadwerkelijk moet worden aangehaakt volgt niet uit de Wabo, maar uit de desbetreffende wet. Er zijn geen stelsels aangehaakt.

2.4 Huidige vergunningsituatie Op 27 april 2010, kenmerk 2010-26.806/17, MV, hebben wij aan Vopak Terminal Eemshaven een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor een inrichting voor opslag van strategische voorraden vloeibare aardolie en aardolieproducten, gelegen aan de Ranselgat­weg 2 te Eemshaven. Deze vergunning is verleend voor een onbepaalde periode.

2.5 Bevoegd gezag De activiteiten in de inrichting hebben betrekking op de volgende categorieën van het Besluit omgevingsrecht (Bor): - 5.1 inrichtingen voor het vervaardigen, bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van zeer licht ontvlambare, ontvlambare of brandbare vloeistoffen; - 5.3 sub a inrichtingen voor het opslaan of overslaan van aardolie of koolwaterstoffen in vloeibare toestand met een capaciteit voor de opslag van deze stoffen of producten van 100.000 m^ of meer. Tevens is sprake van een verplichting tot het opstellen van een veiligheidsrapport op grond van het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999(BRZO"99). Gelet op genoemde categorie van het Bor, de aanwijzing onder het BRZO"99, bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd.

2.6 Ontvankelijkheid Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningsvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag van een omgevingsvergunning moeten worden overlegd om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een nadere uitwerking in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. Vopak heeft op ons verzoek een aanvulling van de aanvraag geleverd op 18 mei 2011. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen.

2.7 Adviezen De ontwerp-vergunning is ter advies aan de volgende instanties / bestuursorganen gezonden: Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Eemsmond; Waterschap Noorderzijlvest; VROM, Inspectie Noord; Rijkswaterstaat Noord-Nederland; Commandant van de Regionale Brandweer Groningen, en

pagina 6 van 15

Page 6: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

Arbeidsinspectie.

2.8 Coördinatie Voor de aangevraagde verandering is geen Watervergunning nodig, omdat geen wijziging plaatsvindt van de lozing. Voor de te bouwen fundatie van de drie MFO's is reeds een bouvwergunning verleend. Er is derhalve geen noodzaak tot coördinatie.

3. IN WERKING HEBBEN VAN EEN INRICHTING OF MIJNBOUWWERK

3.1 Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder e, Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden.

3.2 Toetsing oprichten, veranderen of revisie Gelet op artikel 2.14, lid 1 onder a Wabo hebben wij de volgende aspecten betrokken bij de beslissing op de aanvraag:

de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien de technische kenmerken en de geografische ligging daarvan; de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting of het mijnbouwwerk zal zijn of is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting of het mijnbouwwerk drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert.

Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn.

3.3 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op de verandering in deze inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen.

3.4 Beste beschikbare technieken Inleiding De inrichting dient ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende Beste Beschikbare Technieken (BBT) toe te passen. Bij de bepaling van BBT moeten wij in zijn algemeenheid de in de artikel 5.4 van het Besluit omgevingsrecht vermelde aspecten betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg- en het preventiebeginsel. In het bijzonder moeten wij bij de bepaling van BBT rekening houden met in bijlage 1 van de ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) aanwezen BBT-documenten. Voor gpbv-installaties moet in ieder geval rekening worden gehouden met de in tabel 1 van bijlage 1 van de in de Regeling omgevingsrecht (Mor) opgenomen informatiebronnen. Met de in tabel 2 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover deze betrekking hebben op onderdelen van of activiteiten binnen de inrichting. Toetsing De aangevraagde activiteiten worden niet genoemd in bijlage I van de IPPC-richtlijn. Derhalve betreft het geen inrichting waartoe een gpbv -installatie behoort en is niet getoetst aan de in tabel 1 van bovengenoemde regeling genoemde documenten.

pagina 7 van 15

Page 7: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

Van de in tabel 2 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten is de Nederlandse Emissierichtlijn Lucht (NeR) toegepast. Conclusie De verandering van de inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van emissies naar de lucht, de bodem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf.

3.5 Activiteitenbesluit Met ingang van 1 januari 2008 is het Besluit algemene regelsvoor inrichtingen milieubeheer (het 'Activiteitenbesluit') in werking getreden. Dit geldt ook voor de bijbehorende ministeriële Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (de 'Regeling'). Dit Activiteitenbesluit en bijbehorende Regeling bevatten algemene regelsvoor een aantal specifieke activiteiten en installaties. Het Activiteitenbesluit is een uitvoeringsbesluit (genoemd in artikel 8.1, lid 2) van de Wet milieubeheer (Wm) en de Waterwet (Wtw). In de nieuwe systematiek geldt dat alle inrichtingen onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen, tenzij sprake is van een gpbv-installatie (beter bekend als de IPPC-bedrijven) genoemd in artikel 8.1, lid 2 van de Wm. Ingeval van Vopak is geen sprake van een gpbv-installatie. Volgens de systematiek van het Activiteitenbesluit wordt de inrichting van Vopak aangemerkt als een type C-inrichting (genoemd in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit), waarvoor de vergunningplicht blijft bestaan. Daarnaast kunnen algemene regels uit het Activiteitenbesluit op deze inrichting van toepassing zijn. Bij de totstandkoming van deze vergunning is hier rekening mee gehouden. Dit betekent dat in deze vergunning geen voorschriften zijn opgenomen ten aanzien van het opslaan van propaan in twee tanks. Op het opslaan van propaan is het Activiteitenbesluit (paragraaf 3.3.4) en de Regeling van toepassing. Dit besluit is rechtstreeks werkend. In deze vergunning worden geen aanvullende maatwerkvoorschriften opgenomen. De voorschriften uit het Activiteitenbesluit voldoen voor deze situatie.

3.6 Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 heeft betrekking op de vergunningverlening voor activiteiten die invloed kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 gebieden en op de natuurwaarden van beschermde natuurmonumenten. De Vogel- en Habitatrichtlijn vormen samen de Natura 2000 gebieden. De activiteit kan effecten hebben op een Natura 2000-gebied of op een beschermd natuurmonument als bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998, te weten de Waddenzee. Er moet daarom worden beoordeeld of de activiteit de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten kan verslechteren, bezien in het licht van de instandhoudingsdoelstelling, of een verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

Voorafgaand aan de aanvraag om een omgevingsvergunning is een afzonderlijke aanvraag om vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 ingediend. Op grond van deze aanvraag en het bijgevoegde luchtrapport alsmede en onderbouwing BBT dampverwerking, is geconcludeerd dat een veranderingsvergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 niet is vereist. Wij hebben dit vastgelegd in ons besluit d.d. 3 mei 2011, nr. 2011-20373.

Op basis van genoemde aanvraag zijn wij voorts niet van mening dat er aanvullende voorschriften aan de omgevingsvergunning behoeven te worden verbonden.

pagina 8 van 15

Page 8: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

3.7 Flora en faunawet De Flora- en faunawet heeft betrekking op de individuele beschermde plant- en diersoorten. In de Flora- en faunawet is een verbod opgenomen tot het beschadigen, doden, vernielen, verontrusten en/of verstoren van beschermde plant- en diersoorten dan wel het beschadigen, vernielen en/of verstoren van de nesten, holen, voortplanting- en rustplaatsen van beschermende diersoorten. Dit houdt in dat, als de oprichting of het in werking zijn van een vergunningplichtige inrichting leidt tot negatieve effecten op (voortplantings-, rust- en verblijfplaatsen van) beschermde diersoorten, ontheffing op grond van de Flora- en faunawet vereist kan zijn.

Voor de oprichting van het geheel heeft de Minister van LNV geconcludeerd dat het toegestaan is de werkzaamheden uit te voeren zonder ontheffing, mits de maatregelen uit het rapport "Activiteitenplan", d.d. 10 mei 2010, worden uitgevoerd. Dis is vast gelegd in de brief van 12 mei 2010 met kenmerk FF/75C/2010/0194. De voorgenomen wijziging binnen de inrichting heeft geen invloed op deze conclusie. Op basis van het vorenstaande zijn wij voorts niet van mening dat er aanvullende voorschriften aan de omgevingsvergunning behoeven te worden verbonden.

3.8 Milieuzorg Vopak is voornemens een milieuzorgsysteem op te stellen. Dit systeem wordt niet gecertificeerd. Bij het stellen van voorschriften hebben wij hiermee rekening gehouden.

3.9 Afval De vervanging van het actief koolfilter door een MFO leidt tot reductie van de hoeveelheid afval door het vervallen van de af te voeren hoeveelheid verzadigd actief kool.

3.10 Afvalwater Er is geen verandering in de afvalwatersituatie.

3.11 Geur In de oprichtingsvergunning zijn eisen gesteld aan de geuremissie van de gehele inrichting. De MFO zal geen relevante bijdrage leveren aan deze reeds vergunde geuremissie.

3.12 Lucht Op grond van de Regeling aanwijzing BBT documenten is voor de MFO's de NeR relevant voor het bepalen van BBT. De aangevraagde emissies vallen niet onder de eisen van het BEES (BEMS) of Besluit verbranden afvalstoffen. NOx-emissie De aanvraag geeft de volgende NOx-emissies voor de MFO's : MFOIa(kade) per jaar: 562 kg bij 675 uur bedrijfstijd. Omgerekend 0,8 kg NOx per uur. MFOIb(kade) per jaar: 562 kg bij 675 uur bedrijfstijd. Omgerekend 0,8 kg NOx per uur. MF02(tankenpark) per jaar: 150 kg bij 180 uren bedrijfstijd. Omgerekend 0,8 kg NOx per uur. Omdat de MFO's niet ter gel ijktijd in bedrijf zijn zal de maximale NOx emissie 2*0,8 = 1,6 kg per uur bedragen. Beoordeling NOx is ingedeeld in klasse g.A.5 (emissies van dampvormige anorganische stof) van de NeR met een grensmassastroom van 2 kg per uur. De in de aanvraag weergegeven emissie is kleiner dan de grensmassastroom van de NeR. Voor de NeR is de emissie derhalve niet relevant en hoeft geen concentratiegrenswaarde te worden opgelegd. VOS-emissie De aanvraag geeft de volgende VOS-emissie voor de MFO's: MFOIa(kade) per uur 1195 kg bij 675 uur bedrijfstijd. Omgerekend 1,77 kg VOS per uur. MFOIb(kade) 1195 kg bij 675 uur bedrijfstijd. Omgerekend 1,77 kg VOS per uur. MF02(tankenpark) 159 kg bij 180 uren bedrijfstijd. Omgerekend 0,88 kg VOS per uur.

pagina 9 van 15

Page 9: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

Beoordeling Door Vopak wordt een dampverwerkingsinstallatie geplaatst voor de reductie van VOS-emissies. De behaalde reductie bij toepassing van een actief koolfilter zoals weergegeven bij de oprichtingsvergunning is van een VOS-emissie van 105.635 kg/jaar (zie Mer -rapportage bij de oprichtingsvergunning blz.95, tabel 12) naar een VOS-emissie van 16.975 kg per jaar. Een VOS-reductie van 83%.

Door de vervanging van de actief koolfilters door MFO's neemt de berekende VOS-emissie toe van circa 30 kg per jaar naar circa 2500 kg per jaar. De totale VOS-emissies van de inrichting neemt hiermee toe van 16.975 kg per jaar naar circa 19.500 kg per jaar. Een VOS-reductie ten opzichte van een inrichting zonder DVI van 81%. Deze reducties zijn vergelijkbaar. De door Vopak uitgestoten VOS zijn ingedeeld in klasse g.O.2 van de NeR met een grensmassastroom van 0,5 kg/uur. Bij overschrijding daarvan dient te worden voldaan aan een norm van 50 mg/Nm3. Het MFO overschrijdt de grensmassastroom van 0,5 kg/uur norm. Ook is de vrijstellingsbepaling van 500 *0,5 = 250 kg per jaar niet van toepassing. Er is derhalve sprake van een relevante uitstoot van VOS en er dient een concentratiegrenswaarde van 50 mg/NM3 te worden opgelegd voor het MFO (zie voorschrift 1.1.8). Door deze eisen op te nemen in de voorschriften is hiermee naar onze mening voldoende invulling gegeven aan de BBT. Controleren van emissies De beheersing van emissies met emissierelevante parameters is middels de voorschriften van paragraaf 8.2. van de oprichtingsvergunning van Vopak gereguleerd. Op grond van dit voorschrift dient door Vopak een controleplan ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te worden gezonden. Bij de beoordeling van dit controleplan wordt getoetst aan bijlage 3.7 van de NeR. Van belang is tevens de controle van de goede werking van de installatie. In de oprichtingsvergunning is in voorschrift 8.3.1 een onderhouds- en inspectieplan geëist. Wij vinden dit niet toereikend en hebben aanvullend nog een keuring opgenomen conform NEN 2078 in voorschrift 1.1.7..

3.13 Luchtkwaliteit In bijlage 2 van de Wet milieubeheer staan grenswaarden voor de concentratie van zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (PM 10), lood, koolmonoxide en benzeen in de buitenlucht. Indien emissies van deze stoffen een toename veroorzaken van de concentratie in de buitenlucht, dient deze (toename van de) concentratie te worden getoetst aan deze grenswaarden. De door Vopak aangevraagde wijzigingen veroorzaken een wijziging van de concentratie van stikstofdioxide in de buitenlucht. Uit het bij de aanvraag toegevoegde luchtrapport blijkt dat deze wijziging geen relevante toename van de concentratie van deze stof(fen) in de buitenlucht tot gevolg heeft en de grenswaarden in bijlage 2 van de Wm in acht worden genomen. Conclusie Wij hebben geconcludeerd dat aan de luchtkwaliteitseisen van artikel 5.16 lid 1 van de Wet milieubeheer wordt voldaan en dit geen belemmering vormt om de gevraagde vergunning te verlenen

3.14 Geluid De vervanging leidt niet tot een relevante wijziging van de vergunde geluidemissie.

3.15 Bodem De MFO is geen bodembedreigende activiteit.

3.16 Energie Het landelijke beleid op het gebied van energie richt zich vooral op het terugdringen van het gebruik van energie; wij hebben deze doelstelling overgenomen. De voorschriften uit de oprichtingsvergunning zijn toereikend. Aanvullende voorschriften zijn niet nodig.

pagina 10 van 15

Page 10: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

3.17 Veiligheid De inrichting van Vopak valt onder de reikwijdte van het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo), het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Registratiebesluit externe veiligheid. De Regeling beoordeling afstand tot natuurgebieden milieubeheer is met de invoering van de Wabo vervangen door art. 2.14 lid 2 Wabo en art. 5.11 Bor. In de onderliggende oprichtingsvergunning is op bovenstaande regelgeving ingegaan. Onderhavige aanvraag leidt niet tot andere conclusies. Vopak heeft op ons verzoek een aanvulling van de aanvraag geleverd. In de aanvulling zijn de resultaten van een indicatieve risicoberekening toegevoegd. Ook is aangegeven dat Vopak voor plaatsing van de dampverwerkingsinstallaties (de MFO's en de propaantanks) een Hazop studie zal uitvoeren. Dit is in lijn met het aan onderliggende vergunning gekoppelde PGS 29 voorschrift 89. Wel wordt voorschrift 1.1.5. toegevoegd dat bij het aanbieden van de resultaten van de Hazop ook een plan van aanpak gevoegd moet worden waaruit blijkt wat met de aanbevelingen uit de Hazop gedaan wordt.

3.18 Integrale afweging Het bevoegd gezag moet alle aspecten van de milieugevolgen, voor zover ze elkaar beïnvloeden, tegen elkaar afwegen. Hiermee wordt voorkomen, dat maatregelen ten behoeve van het ene milieucompartiment negatieve gevolgen hebben voor een ander compartiment Bij deze vergunning vindt geen relevante onderlinge beïnvloeding plaats. Een nadere afweging is daarom niet nodig.

3.19 Verhouding tussen aanvraag en vergunning Wij hebben nagegaan welke onderdelen van de vergunningsaanvraag en de daarbij behorende bijlagen deel uit moeten maken van de vergunning. Hierbij is als uitgangspunt genomen, dat de volgende onderdelen geen deel behoeven uit te maken van de vergunning: 1. Onderdelen met zeer concrete en gedetailleerde informatie op niet-essentiële punten; 2. Onderdelen met betrekking tot milieuaspecten waarvoor in de vergunningsvoorschriften reeds voldoende beperkingen zijn opgenomen; 3. Onderdelen die bestaan uit weinig concrete beschouwingen, of achtergrondinformatie betreffen. In het hoofdstuk Besluit is aangegeven, welke onderdelen van de aanvraag op grond van deze overwegingen deel uitmaken van de vergunning. Tezamen bevatten deze een concreet, voldoende uitvoerig en onderling samenhangend geheel van feiten en informatie. Als onderdeel van de vergunning vormen ze een met voorschriften gelijk te stellen, en daarom handhaafbaar geheel van verplichtingen.

pagina 11 van 15

Page 11: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

VOORSCHRIFTEN

1 METAL FIBER OXIDATOR (MFO) 12

1.1 Algemeen 12 1.2 Gebruik 12

BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN 15

1 METAL FIBER OXIDATOR (MFO)

1.1 Algemeen 1.1.1 Elk MFO bevat tenminste een beveiliging die voorkomt dat vlamterugslag in het leidingsysteem kan optreden, terwijl een vrije doorstroming van de fakkelgassen onder alle omstandigheden blijft gewaarborgd. 1.1.2 Elk MFO moet zodanig zijn ontworpen en uitgevoerd, en zodanig worden geïnspecteerd, getest en onderhouden, dat te allen tijde ontsteking van de aan de fakkel toegevoerde brandbare dampen en/of gassen is verzekerd. 1.1.3 Elk MFO moet zijn voorzien van waakvlammen die zo zijn gesitueerd dat ontsteking van de ontwijkende brandbare dampen en/of gassen onder alle omstandigheden is verzekerd. 1.1.4 Elk MFO moet zodanig zijn uitgevoerd dat een rook- en reukloze verbranding wordt verkregen. 1.1.5 Bij aanbieding van de resultaten van de veiligheidsstudie moet een plan van aanpak worden toegevoegd waaruit blijkt wat er met de aanbevelingen uit de studie gedaan wordt. 1.1.6 De emissies van elk MFO dient te worden bepaald met gebruikmaking van paragraaf 5.3 van het document "Diffuse emissies en emissies bij op- en overslag" uit de rapportagereeks Milieumonitor (nummer 14, maart 2004) van RIVM/MNP. 1.1.7 Elk MFO moet voldoen aan de NEN2078 (eisen voor industriële gasinstallaties). Elk MFO moet voor ingebruikneming en vervolgens tenminste éénmaal per vier jaar gekeurd worden op goed en veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid. De keuring moet mede omvatten de afstelling voor de verbranding, het systeem voor de toevoer van de brandstof en de afvoer van de verbrandingsgassen. Onderhoud moet jaarlijks door een daartoe erkend bedrijf worden verricht. Indien uit een keuring blijkt dat de MFO onderhoud nodig heeft, moet dat onderhoud binnen twee weken na de keuring plaatsvinden. 1.1.8 De emissie-concentratie aan VOS uit de afvoer van elk MFO mag niet groter zijn dan 50 mg/Nm3.

1.2 Gebruik 1.2.1 De ontstekingsinstallatie van de waakvlambranders van elk MFO fakkel moet voor aanvang van een verlading op de goede werking worden beproefd. Indien dit aantoonbaar niet mogelijk is, kan worden volstaan met het testen van het elektrische/elektronische systeem. De resultaten van de beproeving moeten administratief worden vastgelegd. Indien een volgende verlading zich binnen een maand na beproeving van de fakkel voordoet, kan een beproeving achterwege worden gelaten. 1.2.2

pagina 12 van 15

Page 12: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

Bij een defect in elk MFO moet deze MFO onmiddellijk en op een veilige wijze buiten bedrijf worden gesteld en gerepareerd. De installaties die op het defecte fakkelsysteem zijn aangesloten, moeten daarbij buiten bedrijf worden gesteld, tenzij de functie van het defecte fakkelsysteem tijdelijk door een of ander fakkelsysteem is overgenomen. Van dit voorschrift mag worden afgeweken na overleg met en na schriftelijke toestemming van het bevoegd gezag. 1.2.3 Met betrekking tot het affakkelen moet een logboek worden bijgehouden, waarin ten minste de volgende gegevens worden geregistreerd:

datum, begin- en eindtijd van het affakkelen; aard en oorzaak van het affakkelen; gemeten dan wel berekende hoeveelheid afgefakkeld gas.

De registratie moet binnen de inrichting aanwezig zijn en moet op verzoek aan controlerende ambtenaren van het bevoegd gezag worden getoond.

pagina 13 van 15

Page 13: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

pagina 14 van 15

Page 14: VERANDERINGSVERGUNNING WET ALGEMENE ......2.1 Gegevens aanvrager Op 25 maart 2011 hebben wij een aanvraag van Vopak Terminal Eemshaven om een omgevingsvergunning als bedoeld in de

BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT): Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die - kosten en baten in aanmerking genomen -economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld. BODEM: Het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen. BREF: Referentiedocument waarin over een onderwerp o.a. de beste beschikbare technieken zijn beschreven. EMISSIE: De uitworp van één of meer verontreinigende stoffen naar de lucht (vracht per tijdeenheid). NER: Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht. MFO: Metal Fiber Oxidator VOS: Vluchtige organische stoffen

pagina 15 van 15