OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning...

31
*15.024374 15.024374 15.024374 15.024374*15.024374omgevingsvergunningomgevingsvergunning OMGEVINGSVERGUNNING OMGEVINGSVERGUNNING OMGEVINGSVERGUNNING OMGEVINGSVERGUNNING nr. nr. nr. nr. 211327 211327 211327 211327 uitgebreide procedure Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden hebben op 13 februari 2014 van Vastwas B.V., Bijsterhuizen 1101, 6546 AR te Nijmegen een aanvraag voor een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder e, sub 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het aanvragen van een geheel nieuwe vergunning (revisievergunning) in verband met het wijzigen van een tankstation en autobedrijf met de inrichtingsnaam Texaco Xpress Volkelseweg Uden . De inrichting ligt aan Volkelse- weg 28, 5405 NA te Uden. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 189691. Besluit esluit esluit esluit Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1 van de Wabo de omgevings- vergunning te verlenen. Deze vergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaar- merkte stukken deel uitmaken van de vergunning. De vergunning wordt verleend voor de activiteit het veranderen van een inrichting, Wabo artikel 2.1, lid1 onder e, sub 2 (revisie). Bij deze vergunning horen voorschriften. Procedure Procedure Procedure Procedure De procedure om tot dit besluit te komen staat in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de uitgebreide voorbereidingsprocedure). De aanvraag is getoetst aan artikel 2.14 van de Wabo. De aanvraag is ook getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Regeling omgevingsrecht. Bijgevoegde documenten Bijgevoegde documenten Bijgevoegde documenten Bijgevoegde documenten De volgende documenten maken onderdeel uit van het ontwerpbesluit en zijn als gewaarmerkt stuk bijgevoegd: Beoordeling verandering luchtkwaliteit, 550941, d.d. 11 juni 2014, opgesteld door ContrAll, ontvangstdatum 10 juli 2014; Plattegrondtekening, Texaco Epress Tankstation, Layout terrein, tekeningnummer 1412301, d.d. 20 januari 2014, laatste gewijzigd 11 juni 2014, ontvangstdatum 10 juli 2014; Akoestisch rapport, Geluidsadvieswerkzaamheden i.k.v. de Wet milieubeheer voor aanvraag van een revisievergunning betreft de inricht a/d Volkselseweg 28 te Uden, projectnummer V13.671A, d.d. 6 oktober 2014; Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; Pagina Aanvrager bedrijf van aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 10 juli 2014 met kenmerk 1335767 en referentiecode CTP 551426; Memo Contrall, Texaco Xpress Volkelseweg 28 Uden, Aanvullingen aanvraag omgevingsvergunning, CTP.551426, d.d. 27 november 2014.

Transcript of OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning...

Page 1: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

****15.02437415.02437415.02437415.024374****15.024374omgevingsvergunningomgevingsvergunning

OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr. nr. nr. nr. 211327211327211327211327

uitgebreide procedure

Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden hebben op 13 februari 2014 van Vastwas

B.V., Bijsterhuizen 1101, 6546 AR te Nijmegen een aanvraag voor een omgevingsvergunning

zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder e, sub 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

(Wabo) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het aanvragen van een geheel nieuwe

vergunning (revisievergunning) in verband met het wijzigen van een tankstation en autobedrijf

met de inrichtingsnaam Texaco Xpress Volkelseweg Uden . De inrichting ligt aan Volkelse-

weg 28, 5405 NA te Uden. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 189691.

BBBBesluitesluitesluitesluit

Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1 van de Wabo de omgevings-

vergunning te verlenen. Deze vergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaar-

merkte stukken deel uitmaken van de vergunning. De vergunning wordt verleend voor de

activiteit het veranderen van een inrichting, Wabo artikel 2.1, lid1 onder e, sub 2 (revisie).

Bij deze vergunning horen voorschriften.

ProcedureProcedureProcedureProcedure

De procedure om tot dit besluit te komen staat in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht (de uitgebreide voorbereidingsprocedure). De aanvraag is getoetst aan artikel

2.14 van de Wabo. De aanvraag is ook getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de

Regeling omgevingsrecht.

Bijgevoegde documentenBijgevoegde documentenBijgevoegde documentenBijgevoegde documenten

De volgende documenten maken onderdeel uit van het ontwerpbesluit en zijn als gewaarmerkt

stuk bijgevoegd:

• Beoordeling verandering luchtkwaliteit, 550941, d.d. 11 juni 2014, opgesteld door ContrAll,

ontvangstdatum 10 juli 2014;

• Plattegrondtekening, Texaco Epress Tankstation, Layout terrein, tekeningnummer 1412301,

d.d. 20 januari 2014, laatste gewijzigd 11 juni 2014, ontvangstdatum 10 juli 2014;

• Akoestisch rapport, Geluidsadvieswerkzaamheden i.k.v. de Wet milieubeheer voor aanvraag

van een revisievergunning betreft de inricht a/d Volkselseweg 28 te Uden, projectnummer

V13.671A, d.d. 6 oktober 2014;

• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk

1467389 en referentiecode 551426;

• Pagina Aanvrager bedrijf van aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 10 juli 2014 met

kenmerk 1335767 en referentiecode CTP 551426;

• Memo Contrall, Texaco Xpress Volkelseweg 28 Uden, Aanvullingen aanvraag

omgevingsvergunning, CTP.551426, d.d. 27 november 2014.

Page 2: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

2

BeroepsclausuleBeroepsclausuleBeroepsclausuleBeroepsclausule

U en andere belanghebbenden kunnen tegen het besluit binnen zes weken na bekendmaking

(publicatie) van dit besluit beroep aantekenen. Het beroepschrift moet worden ondertekend en

bevat tenminste naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het

besluit waartegen het beroep zich richt en de gronden van het beroep. Het beroepsschrift moet

in tweevoud worden ingediend bij de Rechtbank Oost-Brabant, t.a.v. de sector Bestuursrecht,

Postbus 90125, 5200 MA ’s-Hertogenbosch.

Het indienen van een beroepschrift betekent niet dat de werking van het besluit wordt

uitgesteld.

Indien gelet op uw belangen onverwijlde spoed is vereist bestaat de mogelijkheid om na

indiening van een beroepschrift een voorlopige voorziening aan te vragen bij de

Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, Postbus 90125, 5200 MA ’s-

Hertogenbosch.

InwerkingtredingInwerkingtredingInwerkingtredingInwerkingtreding

Tegen het besluit kan binnen zes weken na bekendmaking (publicatie) een beroepschrift worden

ingediend. De beschikking treedt in werking na het verstrijken van deze termijn. Het indienen

van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet.

Wanneer u of andere belanghebbenden van mening zijn dat het besluit niet in werking mag

treden gelet op de diverse belangen, kan een voorlopige voorziening worden gevraagd. Wanneer

een voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt de beschikking pas in werking nadat

hierover een beslissing is genomen.

Uden, 24 februari 2015

Namens Burgemeester en wethouders van Uden

mevr. mr. C.J.F. Mutsaars-van Es

wnd. hoofd afdeling Bouwen en Milieu

Page 3: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

3

IIIInhoudsopgavenhoudsopgavenhoudsopgavenhoudsopgave

BIJLAGE I. PROCEDURELE OVERWEGINGEN ............................................................................... 4

BIJLAGE II. VOORSCHRIFTEN MILIEU ......................................................................................... 8

1. ALGEMEEN..................................................................................................................... 8

1.1 Gedragsvoorschriften ........................................................................................ 8

2. AFVALSTOFFEN .............................................................................................................. 8

2.1 Afvalscheiding .................................................................................................. 8

3. AFVALWATER................................................................................................................. 9

3.1 Algemeen ......................................................................................................... 9

3.2 Aanvullende voorschriften voorzieningen lozingen minerale oliën ...................... 9

4. BODEM .......................................................................................................................... 9

4.1 Doelvoorschriften ............................................................................................. 9

4.2 Voorzieningen .................................................................................................. 9

4.3 Bodemonderzoek ............................................................................................ 10

4.4 Herstelplicht (bodemsanering)......................................................................... 10

5. GELUID EN TRILLINGEN ................................................................................................ 11

5.1 Algemeen ....................................................................................................... 11

5.2 Geluidnormen ................................................................................................. 11

5.3 Openingstijden wasboxen ............................................................................... 11

6. EXTERNE VEILIGHEID .................................................................................................... 12

6.1 Doorzet LPG .................................................................................................... 12

6.2 Aflevering LPG ................................................................................................ 12

6.3 LPG-tankwagen .............................................................................................. 12

7. GEVAARLIJKE STOFFEN IN VERPAKKING ........................................................................ 12

7.1 Gasflessen, algemeen ..................................................................................... 12

7.2 Gasflessen, gebruik......................................................................................... 13

8. ONDERHOUDEN OF REPAREREN VAN MOTORVOERTUIGEN ............................................ 13

BIJLAGE III. INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN ............................................................................. 14

1 IN WERKING HEBBEN VAN EEN INRICHTING ....................................................... 14

BIJLAGE IV. TOETSINGSDOCUMENTEN ..................................................................................... 14

2 AFVALPREVENTIE EN AFVALSCHEIDING ............................................................ 14

3 AFVALWATER .................................................................................................. 15

4 BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN .................................................................... 16

5 BODEM ........................................................................................................... 16

6 ENERGIE .......................................................................................................... 18

7 EXTERNE VEILIGHEID ....................................................................................... 19

8 GELUID ........................................................................................................... 21

9 LUCHT ............................................................................................................ 24

BIJLAGE V. BEGRIPPEN ........................................................................................................... 25

Page 4: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

4

BIJLAGE I.BIJLAGE I.BIJLAGE I.BIJLAGE I. PPPPROCEDURELE OVERWEGINGENROCEDURELE OVERWEGINGENROCEDURELE OVERWEGINGENROCEDURELE OVERWEGINGEN

GEVOLGDE PROCEDUREGEVOLGDE PROCEDUREGEVOLGDE PROCEDUREGEVOLGDE PROCEDURE

Gegevens aanvragerGegevens aanvragerGegevens aanvragerGegevens aanvrager

Op 13 februari 2014 hebben wij een aanvraag ontvangen voor een omgevingsvergunning. Dit is

op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De aanvraag is afkomstig van

Vastwas B.V. en heeft betrekking op Texaco Xpress Volkelseweg Uden, Volkelseweg 28 te Uden.

ProjectbeschrijvingProjectbeschrijvingProjectbeschrijvingProjectbeschrijving

De vergunning wordt aangevraagd voor het volgende project: het onbemand afleveren en

verkopen van diesel en benzine gedurende 24 uur per dag. Een uitgebreide projectomschrijving

is opgenomen in de aanvraag om omgevingsvergunning (revisievergunning). De vergunning

wordt gevraagd voor de volgende activiteiten uit de Wabo: het veranderen of het veranderen van

de werking van een inrichting (artikel 2.1 lid 1 onder e).

Onderdelen aanvraagOnderdelen aanvraagOnderdelen aanvraagOnderdelen aanvraag

De aanvraag bestaat uit:

• aanvraagformulier, d.d. 13 februari 2014;

• plattegrondtekening, Texaco Epress Tankstation, Layout terrein, tekeningnummer 1412301,

d.d. 20 januari 2014, gewijzigd 10 februari 2014;

• Gevelaanzichten, Texaco Xpress tankstation, tekeningnummer 1412301, d.d. 20 januari

2014;

• akoestisch rapport, kenmerk V13.671, Van Mierlo bouwfysisch ingenieursbureau, d.d. 13

februari 2014.

De aanvraag is aangevuld.

Op 10 juli 2014 zijn de volgende stukken ingediend:

• aanvraagformulier, d.d. 10 juli 2014;

• plattegrondtekening, Texaco Epress Tankstation, Layout terrein, tekeningnummer 1412301,

d.d. 20 januari 2014, laatste gewijzigd 11 juni 2014;

• Gevelaanzichten, Texaco Xpress tankstation, tekeningnummer 1412301,

d.d. 20 januari 2014;

• beoordeling verandering luchtkwaliteit, 550941, d.d. 11 juni 2014, opgesteld door ContrAll;

• capaciteitsberekening olie- en benzineafscheider;

• akoestisch rapport, kenmerk V13.671A, Van Mierlo bouwfysisch ingenieursbureau,

d.d. 24 juni 2014.

Op 7 oktober 2014 zijn de volgende aanvullingen ontvangen:

• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk

1467389 en referentiecode 551426;

• Akoestisch rapport, Geluidsadvieswerkzaamheden i.k.v. de Wet milieubeheer voor aanvraag

van een revisievergunning betreft de inricht a/d Volkselseweg 28 te Uden, projectnummer

V13.671A, d.d. 6 oktober 2014.

Page 5: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

5

Op 19 november 2014 is de volgende aanvulling ontvangen:

• Memo Contrall, Texaco Xpress Volkelseweg 28 Uden, Aanvullingen aanvraag

omgevingsvergunning, CTP.551426, d.d. 18 november 2014.

Op 1 december 2014 is de volgende aanvulling ontvangen:

• Memo Contrall, Texaco Xpress Volkelseweg 28 Uden, Aanvullingen aanvraag

omgevingsvergunning, CTP.551426, d.d. 27 november 2014.

Vergunde situatieVergunde situatieVergunde situatieVergunde situatie

Voor de locatie waar de aangevraagde activiteiten plaatsvinden, zijn de volgende vergunningen

verleend of meldingen geaccepteerd:

• 25 september 1990 revisievergunning Hinderwet;

• 18 mei 1993 veranderingsvergunning Hinderwet (ruimere openingstijden);

• 24 april 2001 acceptatie melding 8.19 Wm verandering inrichting (tijdelijke opslag

verontreinigde grond), ingekomen 9 februari 2001;

• Ambtshalve wijziging artikel 8.23 Wm (maximale doorzet LPG-installatie).

De hierboven genoemde vergunningen, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijk aan een

omgevingsvergunning.

Verandering van de inrichtingVerandering van de inrichtingVerandering van de inrichtingVerandering van de inrichting

De aanvraag heeft betrekking op de volgende veranderingen van de inrichting:

• Van bemande naar onbemande verkoop voor benzine en diesel;

• Uitbreiding van de bedrijfstijden ten behoeve van 24-uurs onbemande verkoop van benzine

en diesel;

• Het vervallen van de spuitactiviteiten in de spuitcabine en de plaatbewerkingsactiviteiten in

de plaatwerkerij. Deze ruimten worden nu gebruikt voor opslag;

• Vrijgave en toezicht positie van LPG wordt verplaatst van shop naar autobedrijf;

• Wijziging van exploitatie naar Nijol Exploitatie Tankstation B.V..

Bevoegd gezagBevoegd gezagBevoegd gezagBevoegd gezag

Wij zijn het bevoegd gezag dat de omgevingsvergunning verleent of (gedeeltelijk) weigert. Dat is

op basis van:

• de bovenstaande projectbeschrijving;

• artikel 2.4 van de Wabo; en

• categorie 2 uit onderdeel C van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht.

Daarbij moeten wij ervoor zorgen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften

op elkaar zijn afgestemd.

ActiviteitenbesluitActiviteitenbesluitActiviteitenbesluitActiviteitenbesluit

Sinds 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit in werking getreden. Het Activiteitenbesluit bevat

algemene voorschriften voor activiteiten die kunnen plaatsvinden binnen inrichtingen. Sinds het

Activiteitenbesluit in werking is getreden, zijn de meeste inrichtingen niet meer

vergunningplichtig voor het onderdeel milieu. Type C-inrichtingen blijven vergunningplichtig.

Page 6: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

6

De vergunning wordt aangevraagd voor een type-C inrichting. Binnen de inrichting vindt een

aantal activiteiten plaats waarvoor hoofdstuk 3 uit het Activiteitenbesluit direct werkende regels

stelt. Het gaat hier om de onderstaande activiteiten:

• Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening

(3.1.3);

• Stookinstallatie, niet zijnde grote stookinstallatie (3.2.1);

• Afleveren van vloeibare brandstof aan motorvoertuigen voor wegverkeer (3.3.1);

• Uitwending wassen en stallen van motorvoertuigen (3.3.2);

• Opslaan in ondergrondse opslagtanks van vloeibare brandstof (3.4.2);

• Op- en overslaan van goederen (3.4.3);

• Opslaan smeerolie of afgewerkte olie in bovengrondse opslagtank (3.4.9).

Voor deze inrichting is met name afdeling 2.4 en 2.10 en hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit

van toepassing.

De bovengenoemde activiteiten moeten op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit

worden gemeld. Wij beschouwen de informatie uit aanvraag als de melding.

BesBesBesBesluit LPGluit LPGluit LPGluit LPG----tankstations milieubeheertankstations milieubeheertankstations milieubeheertankstations milieubeheer

De inrichting valt onder het Besluit LPG-tankstations milieubeheer. Het Besluit LPG-tankstations

milieubeheer geldt voor het LPG-tankstationgedeelte en is van rechtswege van toepassing.

OntvankelijkheidOntvankelijkheidOntvankelijkheidOntvankelijkheid

In artikel 2.8 van de Wabo, paragraaf 4.2 van het Bor en in de Regeling omgevingsrecht is

aangegeven welke informatie noodzakelijk is voor een ontvankelijke aanvraag voor een

omgevingsvergunning.

Op basis van de Regeling omgevingsrecht hebben wij de aanvraag getoetst op ontvankelijkheid.

De aanvraag bevatte onvoldoende informatie, een aantal gegevens ontbrak. Op 2 april 2014

hebben wij aanvraagster verzocht om aanvullende gegevens in te dienen. Op 27 mei 2014

hebben wij een verzoek namens de aanvraagster gehad om de termijn voor het aanleveren van

de aanvullende gegevens met 6 weken extra op te schorten tot 23 juli 2014. Op 10 juli 2014

hebben wij deze aanvullende gegevens ontvangen. Op 5 september 2014 hebben wij een tweede

verzoek om aanvullende gegevens verstuurd. Deze aanvullende gegevens hebben wij op 7

oktober 2014 ontvangen. Hierdoor hebben wij de wettelijke procedure verlengd met 133 dagen.

Vervolgens hebben wij nog op 19 november en 28 november 2014 aanvullende gegevens

ontvangen op eigen initiatief.

De aanvraag en de aanvullingen bevatten nu voldoende informatie om de gevolgen van de

activiteit op de fysieke leefomgeving te kunnen beoordelen. De aanvraag is dan ook

ontvankelijk.

MilieueffectrapportMilieueffectrapportMilieueffectrapportMilieueffectrapport

Er hoeft bij deze aanvraag geen milieueffectrapport (MER) te worden ingediend. De reden

hiervoor is dat de in de aanvraag beschreven voorgenomen veranderingen niet zijn vermeld in de

eerste kolom van onderdeel C en/of onderdeel D van de bijlage bij het Besluit

milieueffectrapportage (besluit m.e.r.).

Page 7: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

7

Procedure Procedure Procedure Procedure uitgebreiduitgebreiduitgebreiduitgebreid

Wij hebben deze beschikking voorbereid volgens de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Deze

procedure is beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo.

Advies, verklaring van geen bedenkingenAdvies, verklaring van geen bedenkingenAdvies, verklaring van geen bedenkingenAdvies, verklaring van geen bedenkingen

De Wabo en het Bor wijzen bestuursorganen aan als adviseur vanwege hun specifieke

deskundigheid of betrokkenheid. Wij hebben de volgende instanties/bestuursorganen om advies

gevraagd over de vergunningaanvraag:

• De Brandweer Brabant-Noord.

Dit is op basis van artikel 2.26 van de Wabo en artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor.

Naar aanleiding hiervan hebben wij op 26 november 2014 het advies van de brandweer

ontvangen. Het advies is als volgt samen te vatten:

• De opstelplaats voor de LPG tankauto verschuift enigszins ten opzichte van de vergunde

situatie. Deze verschuiving geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

• De aflevering van LPG mag alleen onder toezicht gebeuren. In het Besluit LPG-tankstations

milieubeheer in bijlage 1 onder II 3.13 is aangegeven hoe het toezicht geregeld moet zijn.

De aanvraag bevat niet voldoende gegevens om dit beoordelen.

Indien de aanvraag hierop aangepast is en de praktische toepasbaarheid getoetst is en goed

bevonden is, is er vanuit (brand)veiligheidsoogpunt geen bezwaren tegen de gewenste

verandering.

Wij hebben de aanvraagster verzocht de aanvraag hierop aan te passen.

Ter inzage leggingTer inzage leggingTer inzage leggingTer inzage legging

Tussen 8 januari 2015 en 18 februari 2015 heeft een ontwerp van de deze beschikking ter

inzage gelegen en zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren

te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Page 8: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

8

BIJLAGE II.BIJLAGE II.BIJLAGE II.BIJLAGE II. VOORSCHRIFTEN MILIEUVOORSCHRIFTEN MILIEUVOORSCHRIFTEN MILIEUVOORSCHRIFTEN MILIEU

1.1.1.1. ALGEMEENALGEMEENALGEMEENALGEMEEN

1.11.11.11.1 GedragsvoorschriftenGedragsvoorschriftenGedragsvoorschriftenGedragsvoorschriften

1.1.1

Degene die de inrichting drijft is verplicht aan alle in de inrichting werkzame personen, inclusief

binnen de inrichting werkzaam zijnde derden, een schriftelijke instructie te verstrekken. Het doel

van de instructie is gedragingen hunnerzijds uit te sluiten die het gevolg zouden kunnen hebben

dat de inrichting niet overeenkomstig de vergunning en haar voorschriften in werking is. Een

zodanige instructie behoort aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen persoon op

diens verzoek te worden getoond. Er moet toezicht worden gehouden op het naleven van deze

instructie.

1.1.2

In de inrichting moet een centraal registratiesysteem aanwezig zijn waarin informatie omtrent

onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-onderzoeken

worden bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn

opgenomen:

• De schriftelijke instructies voor het personeel;

• De resultaten van in de inrichting uitgevoerde milieucontroles, keuringen, inspecties,

metingen, registraties en onderzoeken (zoals keuringen van brandblusmiddelen, visuele

inspectie van bodembeschermende voorzieningen, bodemonderzoek, akoestisch onderzoek,

keuringen van tanks, keuringen van stookinstallaties, etc);

• Meldingen van ongewone voorvallen, die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van

datum, tijdstip en de genomen maatregelen;

• Registratie van het energie- en waterverbruik;

• Registratie van klachten van derden omtrent milieu-aspecten en daarop ondernomen acties;

• Een afschrift van de vigerende omgevingsvergunning(en) met bijbehorende voorschriften en

meldingen.

1.1.3

De in het vorig voorschrift bedoelde informatie moet in ieder geval tot aan het beschikbaar zijn

van de resultaten van de eerst volgende meting, keuring, controle of analyse, maar ten minste

gedurende 5 jaar in de inrichting worden bewaard en ter inzage gehouden voor de daartoe

bevoegde ambtenaren.

2.2.2.2. AFVALSTOFFEN AFVALSTOFFEN AFVALSTOFFEN AFVALSTOFFEN

2.12.12.12.1 AfvalscheidingAfvalscheidingAfvalscheidingAfvalscheiding

2.1.1

Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en

gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren:

• de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen

• papier en karton;

• kunststoffolie.

Page 9: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

9

3.3.3.3. AFVALWATERAFVALWATERAFVALWATERAFVALWATER

3.13.13.13.1 AlgemeenAlgemeenAlgemeenAlgemeen

3.1.1

Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar vuilwaterriool worden gebracht, als door de

samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan:

a. de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar vuilwaterriool of de bij een

zodanig openbaar vuilwaterriool of een zuiveringtechnisch werk behorende apparatuur;

b. de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar vuilwaterriool of

een zuiveringtechnisch werk;

c. de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van een oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk

worden beperkt.

3.23.23.23.2 Aanvullende voorschriften voorzieningen lozingen minerale oliënAanvullende voorschriften voorzieningen lozingen minerale oliënAanvullende voorschriften voorzieningen lozingen minerale oliënAanvullende voorschriften voorzieningen lozingen minerale oliën

3.2.1

Afvalwater afkomstig van het reinigen van de werkplaats dient door een slibvangput en

olieafscheider te worden geleid. Het effluent mag niet meer dan 200 mg/l minerale oliën

bevatten, bepaald volgens NEN-EN-ISO 9377.

3.2.2

De slibvangput en de olieafscheider moeten voldoen aan en worden gedimensioneerd, geplaatst,

gebruikt en onderhouden overeenkomstig NEN 7089 of NEN-EN 858-1 en NEN-EN 858-2 of te

zijn voorzien van een kwaliteitsverklaring die is afgegeven door een door de Raad van

Accreditatie erkende certificeringinstelling waaruit blijkt dat tenminste een gelijkwaardige

bescherming voor het milieu wordt bereikt.

3.2.3

Na elke lediging dient de olieafscheider direct volledig gevuld te worden met schoon water.

4.4.4.4. BODEMBODEMBODEMBODEM

4.14.14.14.1 DoelvoorschriftenDoelvoorschriftenDoelvoorschriftenDoelvoorschriften

4.1.1

Het bodemrisico van het onderhouden en repareren van motorvoertuigen, het opslaan van lege

niet gereinigde verpakkingen, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof, gevaarlijke stoffen, oliën en

accu’s moet door het treffen van een combinatie van maatregelen en voorzieningen voldoen aan

een verwaarloosbaar bodemrisico zoals gedefinieerd in de NRB.

4.24.24.24.2 VoorzieningenVoorzieningenVoorzieningenVoorzieningen

4.2.1

Een lekbak waarin vloeibare bodembedreigende stoffen in verpakking of in een opslagtank wordt

opgeslagen, heeft een opvangcapaciteit van ten minste 110% van de inhoud van de grootste

verpakkingseenheid of opslagtank, met dien verstande dat de opvangcapaciteit ten minste 10%

is van de inhoud van alle opgeslagen stoffen.

Page 10: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

10

4.2.2

Een vloeistofdichte lekbak moet, indien het (licht) ontvlambare vloeistoffen betreft, de gehele

inhoud van de totale hoeveelheid opgeslagen vloeistoffen kunnen bevatten. In de overige

gevallen moet de bak een inhoud hebben van ten minste de grootste verpakkingseenheid

vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige emballage.

4.2.3

Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen die vrijkomen bij

onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste dieselolie, smeerolie en

hydraulische olie, moeten worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die

bestand is tegen inwerking van de betreffende afvalstoffen.

4.2.4

Een lekbak die toegepast wordt voor het opvangen van lek- of morsvloeistoffen moet op de

volgende punten gecontroleerd worden:

• de lekbak correct is gepositioneerd zodat lekkende of wegspattende stoffen opgevangen

kunnen worden;

• de materiaalkeuze van de lekbak afgestemd is op de aard van de stof die kan vrijkomen.

4.34.34.34.3 BodemonderzoekBodemonderzoekBodemonderzoekBodemonderzoek

4.3.1

Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit moet ter vaststelling van de kwaliteit van de

bodem een bodembelastingonderzoek naar de eindsituatie zijn uitgevoerd. Ter plaatse van de in

voorschrift 4.1.1 genoemde locaties moet het eindonderzoek dezelfde opzet en intensiteit

hebben als het nulsituatieonderzoek, mits dat onderzoek correct is uitgevoerd. Als het

nulsituatie onderzoek niet correct is uitgevoerd dan moet het eindonderzoek betrekking hebben

op alle plaatsen binnen de inrichting waar bodembedreigende activiteiten hebben

plaatsgevonden.

Het onderzoek moet gebaseerd zijn op de NEN 5740 'Onderzoekstrategie vaststelling nulsituatie

bij een toekomstige bodembelasting' en afgestemd zijn op de toegepaste stoffen. De

monsterneming en analyse van de monsters moet zijn uitgevoerd overeenkomstig NEN 5740 en

NEN 5725.

Ter zake van de uitvoering van het bodemonderzoek kunnen - binnen 3 maanden nadat

voornoemde rapportage is overgelegd - nadere eisen worden gesteld door het bevoegd gezag;

inhoudende dat meerdere monsternemingen of analyses moeten worden verricht, indien dit op

grond van de overgelegde hypothes(n) en onderzoeksstrategie noodzakelijk blijkt.

4.44.44.44.4 Herstelplicht (bodemsanering)Herstelplicht (bodemsanering)Herstelplicht (bodemsanering)Herstelplicht (bodemsanering)

4.4.1

Indien uit het onderzoek, bedoeld in het voorschrift 4.3.1, blijkt dat de bodem als gevolg van de

activiteiten in de inrichting is aangetast of verontreinigd, draagt degene die de inrichting drijft er

zorg voor dat zo spoedig mogelijk na toezending van dat rapport danwel binnen een met het

bevoegd gezag nader overeengekomen termijn, de bodemkwaliteit is hersteld tot de nulsituatie

zoals vastgelegd in het onderzoek als bedoeld in

Page 11: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

11

a. Een eerder vastgestelde kwaliteit van de bodem (nulsituatie in 1996 of einde sanering);

Het herstel van de bodemkwaliteit geschiedt door een persoon of een instelling die beschikt over

een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit.

4.4.2

Indien de Wet bodembescherming niet van toepassing is op de wijze van saneren moet sanering

plaatsvinden overeenkomstig door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen.

5.5.5.5. GELUID EN TRILLINGENGELUID EN TRILLINGENGELUID EN TRILLINGENGELUID EN TRILLINGEN

5.15.15.15.1 AlgemeenAlgemeenAlgemeenAlgemeen

5.1.1

Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet

plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave 1999.

5.25.25.25.2 GeluidnormenGeluidnormenGeluidnormenGeluidnormen

5.2.1

Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige

toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten,

alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de gevel van

gevoelige gebouwen niet meer bedragen dan:

• 50 dB(A) op 1,5 meter hoogte in de dagperiode (7.00-19.00 uur);

• 45 dB(A) op 5,0 meter hoogte in de avondperiode (19.00-23.00 uur);

• 40 dB(A) op 5,0 meter hoogte in de nachtperiode (23.00-07.00 uur).

5.2.2

Het maximale geluidsniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en

installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het

transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de gevel van gevoelige gebouwen

niet meer bedragen dan:

• 70 dB(A) op 1,5 meter hoogte in de dagperiode (7.00-19.00 uur);

• 65 dB(A) op 5,0 meter hoogte in de avondperiode (19.00-23.00 uur);

• 60 dB(A) op 5,0 meter in de nachtperiode (23.00-07.00 uur).

5.2.3

In afwijking van het vorige voorschrift mag ter plaatse van de woning aan de Volkelseweg 26 te

Uden het maximale geluidsniveau op 5,0 meter in de nachtperiode (23.00-07.00 uur) niet meer

bedragen dan 62 dB(A).

5.35.35.35.3 Openingstijden wasboxenOpeningstijden wasboxenOpeningstijden wasboxenOpeningstijden wasboxen

5.3.1

Het wassen van motorvoertuigen in de wasboxen mag plaatsvinden in de dagperiode (tussen

7.00 en 19.00 uur).

Page 12: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

12

6.6.6.6. EXTERNE VEILIGHEIDEXTERNE VEILIGHEIDEXTERNE VEILIGHEIDEXTERNE VEILIGHEID

6.16.16.16.1 Doorzet LPGDoorzet LPGDoorzet LPGDoorzet LPG

6.1.1

De doorzet van LPG bedraagt niet meer dan 499 m3 per jaar.

6.1.2

In de inrichting is een registratie aanwezig waarin de jaarlijkse doorzet van LPG wordt

bijgehouden.

6.1.3

In afwijking van het vorige voorschrift kan ook worden volstaan met een accountantsverklaring

waaruit de jaarlijkse doorzet van LPG blijkt.

6.26.26.26.2 Aflevering LPGAflevering LPGAflevering LPGAflevering LPG

6.2.1

Het afleveren van LPG aan motorvoertuigen mag alleen plaatsvinden gedurende toezicht van de

inrichtinghouder of een door de inrichtinghouder aangestelde toezichthouder tussen 8.00 en

17.30 uur.

6.36.36.36.3 LPGLPGLPGLPG----tankwagentankwagentankwagentankwagen

6.3.1

Een LPG-tankwagen, welke zich binnen de inrichting bevindt, moet zijn voorzien van een

hittewerende coating als bedoeld in het convenant LPG autogas 2005.

6.3.2

De LPG-tankwagen, die binnen de inrichting LPG aflevert, moet zijn voorzien van een verbeterde

vulslang als bedoeld in het convenant LPG autogas 2005.

7.7.7.7. GEVAARLIJKE STOFFEN IN VERPAKKING GEVAARLIJKE STOFFEN IN VERPAKKING GEVAARLIJKE STOFFEN IN VERPAKKING GEVAARLIJKE STOFFEN IN VERPAKKING

7.17.17.17.1 Gasflessen, algemeenGasflessen, algemeenGasflessen, algemeenGasflessen, algemeen

7.1.1

Indien de uitwendige toestand van een gasfles zodanig is dat aan de deugdelijkheid moet

worden getwijfeld, moet de gasfles ter herkeuring worden aangeboden aan een door het

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen keuringsinstelling.

7.1.2

Beschadigde of lekke gasflessen moeten onmiddellijk in de buitenlucht worden gebracht en

worden gemerkt met het woord 'DEFECT', respectievelijk 'LEK'. Ook moeten direct maatregelen

worden getroffen om brand-, explosie-, verstikkings- of vergiftigingsgevaar te voorkomen. De

desbetreffende gasflessen moeten aan de leverancier worden teruggezonden.

Page 13: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

13

7.27.27.27.2 Gasflessen, gebruikGasflessen, gebruikGasflessen, gebruikGasflessen, gebruik

7.2.1

Gasflessen mogen niet in de nabijheid van vuur en van brandgevaarlijke stoffen staan.

7.2.2

Gasflessen moeten steeds bereikbaar zijn en er moeten voorzieningen zijn getroffen dat ze niet

kunnen omvallen.

8.8.8.8. OOOONDERHOUDEN OF REPAREREN VAN MOTORVOERTUIGENNDERHOUDEN OF REPAREREN VAN MOTORVOERTUIGENNDERHOUDEN OF REPAREREN VAN MOTORVOERTUIGENNDERHOUDEN OF REPAREREN VAN MOTORVOERTUIGEN

8.1.1

Het proefdraaien van verbrandingsmotoren vindt niet in de buitenlucht plaats.

8.1.2

Werkzaamheden waarbij vuur wordt gebruikt, worden niet verricht aan of in de onmiddellijke

nabijheid van een brandstofreservoir of andere delen van een motor die brandstof bevatten.

8.1.3

Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen,

luchtbehandelingsinstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen

andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat een afdoende verspreiding

van de dampen is gewaarborgd, zonder dat hinder buiten de inrichting wordt veroorzaakt.

Page 14: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

14

BIJLAGE III.BIJLAGE III.BIJLAGE III.BIJLAGE III. INHOUDELIJKE OVERWEGINGENINHOUDELIJKE OVERWEGINGENINHOUDELIJKE OVERWEGINGENINHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

1111 IN WERKING HEBBEN VAIN WERKING HEBBEN VAIN WERKING HEBBEN VAIN WERKING HEBBEN VAN EEN INRICHTING N EEN INRICHTING N EEN INRICHTING N EEN INRICHTING

1.11.11.11.1 InleidingInleidingInleidingInleiding

De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van een

inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo en het in werking hebben

daarvan na die verandering als bedoeld in artikel 2.6 Wabo (revisievergunning). Voor deze

inrichting gelden algemene regels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) en

de bijbehorende ministeriële regeling (Activiteitenregeling). Voor een aantal onderwerpen

waarop de aanvraag betrekking heeft, blijft het nodig om ze in een vergunningprocedure te

toetsen en daaraan mogelijk specifieke voorschriften te verbinden.

De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het toetsingskader voor het onderdeel milieu. Een toetsing

aan deze aspecten heeft plaatsgevonden.

1.21.21.21.2 Toetsing revisieToetsing revisieToetsing revisieToetsing revisie

Gelet op artikel 2.14, lid 1 onder a hebben wij de volgende aspecten betrokken bij de beslissing

op de aanvraag:

• de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder a van de Wabo betrokken;

• met de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder b van de Wabo rekening gehouden;

• de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder c van de Wabo in acht genomen.

• In de toetsingsdocumenten lichten wij dit nader toe. Wij beperken ons tot die onderdelen

van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn.

BIJLAGE IV.BIJLAGE IV.BIJLAGE IV.BIJLAGE IV. TOETSINGSDOCUMENTENTOETSINGSDOCUMENTENTOETSINGSDOCUMENTENTOETSINGSDOCUMENTEN

2222 AFVALPREVENTIE EN AFAFVALPREVENTIE EN AFAFVALPREVENTIE EN AFAFVALPREVENTIE EN AFVALSCHEIDINGVALSCHEIDINGVALSCHEIDINGVALSCHEIDING

2.12.12.12.1 AfvalpreventieAfvalpreventieAfvalpreventieAfvalpreventie

Afval- en emissiepreventie is het voorkomen of beperken van het ontstaan van afval en emissies

of de milieuschadelijkheid ervan door reductie aan de bron of door interne recycling. Preventie

van afval is een van de hoofddoelstellingen van het afvalstoffenbeleid. Uitgangspunt voor alle

bedrijven is dat het ontstaan van afval zoveel mogelijk moet worden voorkomen of beperkt.

In een brief van januari 2008 heeft de minister van VROM verzocht in verband met

administratieve lastenverlichting geen onderzoeken naar afvalpreventie mogelijkheden meer

voor te schrijven in de vergunning. In deze beschikking sluiten wij hierbij aan.

2.22.22.22.2 AfAfAfAfvalscheidingvalscheidingvalscheidingvalscheiding

In het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP) staat het beleid voor het beheer van alle

afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Voor vergunningplichtige bedrijven

is de verplichting tot afvalscheiding onderdeel van de omgevingsvergunning. Het bevoegd gezag

kan in de vergunning aangeven welke afvalstoffen die binnen de vergunde inrichting vrijkomen,

Page 15: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

15

gescheiden moeten worden gehouden en gescheiden moeten worden afgegeven.

Steeds geldt dat er sprake moet zijn van afvalscheiding tenzij dat redelijkerwijs niet van hen kan

worden gevergd.

Tabel 14.1 uit het LAP geeft voor de meest voorkomende afvalstoffen die diffuus en in kleine

hoeveelheden ontstaan een indicatie wanneer het redelijk is dat afvalscheiding plaatsvindt.

Afhankelijk van de omstandigheden kan afvalscheiding onder de waarden van tabel 14.1 ook

redelijk worden geacht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de afvalstroom geconcentreerd

vrijkomt en eenvoudig te scheiden en gescheiden af te geven is.

In de aanvraag is aangegeven welke afvalstoffen gescheiden worden gehouden en gescheiden

worden afgevoerd. Bij het opstellen van de voorschriften hebben wij hiermee rekening

gehouden.

3333 AFVALWATERAFVALWATERAFVALWATERAFVALWATER

3.13.13.13.1 AlgemeenAlgemeenAlgemeenAlgemeen

De uitgangspunten voor de bescherming van het milieu tegen verontreiniging door de lozing van

afvalwater zijn vastgelegd in de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Instructieregeling

lozingsvoorschriften milieubeheer.

De drie belangen die deze wetten en regeling ten aanzien van afvalwater behartigen zijn:

• de doelmatige werking van een openbaar vuilwaterriool en de verwerking van het slib uit het

openbaar vuilwaterriool;

• de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie;

• de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam.

Afvalwater mag slechts in het openbaar vuilwateriool worden gebracht, indien door de

samenstelling, eigenschappen of hoeveelheden ervan:

a. de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar vuilwaterriool, een door een

bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk, de bij een zodanig openbaar

vuilwaterriool of zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur,

b. de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar vuilwaterriool of

een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk,

c. de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van een oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk

worden beperkt.

Bij de toepassing van deze regelgeving moet onderscheid gemaakt worden tussen directe en

indirecte lozingen. Van een indirecte lozing is sprake als er wordt geloosd met een werk op een

ander werk. Indirecte lozingen worden gereguleerd in de Wet milieubeheer/Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht.

Het direct lozen van afvalwater op een oppervlaktewaterlichaam valt altijd onder de Waterwet.

Page 16: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

16

3.23.23.23.2 AfvalwaterstromenAfvalwaterstromenAfvalwaterstromenAfvalwaterstromen

Binnen de inrichting ontstaan de volgende afvalstromen:

• Huishoudelijk afvalwater;

• Niet-verontreinigd hemelwater;

• Verontreinigd hemelwater afkomstig van het vullen van de ondergrondse tanks voor diesel

en benzine met tankswagens;

• Verontreinigd hemelwater van het afleveren van diesel en benzine aan motorvoertuigen voor

het wegverkeer;

• Verontreinigd water van de wasboxen waar motorvoertuigen gewassen worden;

• Afvalwater afkomstig van het reinigen van de werkplaats (goten).

3.33.33.33.3 BeoordelingBeoordelingBeoordelingBeoordeling

De bovengenoemde afvalwaterstromen, exclusief het afvalwater afkomstig van het reinigen van

de werkplaats, moeten op grond van het Activiteitenbesluit worden uitgevoerd overeenkomstig

de voorschriften in dat besluit en de daarop gebaseerde ministeriële regeling.

In deze vergunning zijn met betrekking tot deze lozingen geen eisen gesteld.

Voor het lozen van afvalwater van het reinigen van de werkplaats worden wel eisen gesteld in

deze vergunning. De samenstelling van dit afvalwater is van dien aard dat voor lozing op het

openbaar vuilwaterriool zuiveringstechnische voorzieningen nodig zijn. Over de aard en

onderhoud van de benodigde zuiveringstechnische voorzieningen zijn in deze vergunning

voorschriften opgenomen. Daarnaast zijn voor deze afvalwaterstroom voorschriften op grond

van Instructieregeling opgenomen.

4444 BESTE BESCHIKBARE TEBESTE BESCHIKBARE TEBESTE BESCHIKBARE TEBESTE BESCHIKBARE TECHNIEKENCHNIEKENCHNIEKENCHNIEKEN

4.14.14.14.1 AlgemeenAlgemeenAlgemeenAlgemeen

Bij het nemen van deze beschikking hebben wij rekening gehouden met bijlage Nederlandse

informatiedocumenten over BBT bij de Regeling omgevingsrecht aangewezen documenten:

Wij hebben rekening gehouden met de volgende BBT documenten:

• Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR), juli 2012;

• Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB) 2012;

• Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, december

2011.

Voor een verdere beschouwing van de beste beschikbare technieken, verwijzen wij naar de

afzonderlijke toetsing aan de relevante milieucompartimenten.

5555 BODEMBODEMBODEMBODEM

5.15.15.15.1 AlgemeenAlgemeenAlgemeenAlgemeen

Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn

Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB). Uitgangspunt van de NRB is dat door een

doelmatige combinatie van bodembeschermende maatregelen en voorzieningen een

verwaarloosbaar bodemrisico (bodemrisicocategorie A) wordt gerealiseerd.

Page 17: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

17

Op basis van de bedrijfsactiviteiten en de gebruikte stoffen is vastgesteld dat de NRB het

toetsingkader vormt.

Zoals blijkt uit de aanvraag vinden binnen de inrichting de volgende, bodembedreigende

activiteiten plaats:

• Het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;

• Het afleveren van motorbrandstoffen (benzine en diesel);

• Het opslaan van accu’s;

• Het wassen van motorvoertuigen;

• Het vullen van ondergrondse brandstoftanks (benzine en diesel);

• De opslag en het (af)vullen van oliën;

• De opslag van gevaarlijke stoffen;

• De opslag van koelvloeistof;

• Het op- en overslaan van afgewerkte olie in een bovengrondse tank;

• Het opslaan van lege niet gereinigde verpakkingen;

• De afvoer van verontreinigd hemelwater of verontreinigd water van het wassen van

motorvoertuigen.

De activiteiten:

• het afleveren van motorbrandstoffen (benzine en diesel);

• het wassen van motorvoertuigen;

• het vullen van ondergrondse brandstoftanks (benzine en diesel);

• het op- en overslaan van afgewerkte olie in een bovengrondse tank;

• de afvoer van verontreinigd hemelwater of verontreinigd water van het wassen van

motorvoertuigen,

moeten op grond van het Activiteitenbesluit worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften

in dat besluit en de daarop gebaseerde ministeriële regeling.

Voor de overige activiteiten zijn ter voorkoming van bodemverontreiniging en/of realisatie van

een verwaarloosbaar bodemrisico voorschriften in deze vergunning opgenomen.

Bij de aanvraag is een bodemrisicodocument gevoegd, te weten tabel 11.

In dit document zijn niet alle bodembedreigende activiteiten opgenomen. Uit de rest van de

aanvraag blijkt dat:

• de opslag van accu’s inpandig plaatsvindt in een accubak;

• het onderhouden en repareren van motorvoertuigen vindt inpandig plaats.

Van de opslag van ruitensproeiervloeistof is niet aangegeven hoe de opslag plaatsvindt.

Om een verwaarloosbaar bodemrisico te behalen dient het onderhoud en de reparatie van

motorvoertuigen plaats te vinden op een vloeistofkerende vloer en de opslag van koelvloeistof

en ruitensproeiervloeistof inpandig plaats te vinden in een lekbak. Voor deze activiteiten dienen

daarnaast visueel toezicht en faciliteiten en personeel conform de NRB aanwezig te zijn. In de

voorschriften is vastgelegd dat deze activiteiten dienen te voldoen aan een verwaarloosbaar

bodemrisico, hiermee is voldoende gewaarborgd dat voldoende bodembeschermende

maatregelen en voorzieningen worden genomen om bodemverontreiniging te voorkomen/te

beperken.

Page 18: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

18

5.25.25.25.2 BodemonderzoekenBodemonderzoekenBodemonderzoekenBodemonderzoeken

In het bodemonderzoek, d.d. 14 oktober 1996, kenmerk BSB/95288/V1, opgesteld door Amitec

BV is de algehele nulsituatie van de kwaliteit van de bodem van de inrichting vastgelegd. In dit

bodemonderzoek zijn 2 bodemverontreinigingen geconstateerd. De provincie Noord-Brabant is

het bevoegd gezag ten aanzien van deze bodemverontreinigingen. Bij het tankstation (fase 1) is

met het evaluatierapport van deze sanering voor dit deel de nulsituatie opnieuw vastgelegd. De

contouren van de bodemverontreiniging (uit 1996) in de zuidwest hoek van de inrichting (fase 2)

reiken tot onder de werkplaats. De bodemverontreiniging raakt een deel van de

bodembedreigende activiteiten in de werkplaats. Het is onbekend waar de contouren van de

bodemverontreiniging momenteel liggen.

Uit overleg met de provincie blijkt dat de sanering voor fase 2 in gang gezet gaat worden. Als de

sanering is afgerond wordt de nulsituatie vastgelegd middels het evaluatierapport. De

resterende bodembedreigende activiteiten nabij de brug staan niet in verhouding met het

bovenstaande. Gezien de geringe afstand tot fase 2 zal het evaluatierapport van fase 2 hier

duidelijkheid verschaffen over de kwaliteit van de bodem. Het uitvoeren van een aanvullend

nulsituatie bodemonderzoek achten wij dus in deze situatie niet zinvol.

Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit, dient een eindsituatie-bodemonderzoek te

worden uitgevoerd. Met de resultaten van een eindsituatie-bodemonderzoek kan dan worden

bepaald of er bodemverontreiniging is opgetreden ondanks de getroffen bodembeschermende

voorzieningen en maatregelen. Het uitvoeren van een eindsituatie-bodemonderzoek is in de

voorschriften vastgelegd.

6666 ENERGIEENERGIEENERGIEENERGIE

6.16.16.16.1 AlgemeenAlgemeenAlgemeenAlgemeen

Om vast te stellen of het energieverbruik van de inrichting relevant is, is aangesloten bij de in de

Circulaire "Energie in de milieuvergunning" (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke

Ordening en Milieubeheer en het Ministerie van Economische Zaken, Den Haag, oktober 1999)

gehanteerde ondergrens. Deze ondergrens is 25.000 m3 aardgas of 50.000 kWh elektriciteit per

jaar. Bedrijven met jaarlijks energieverbruik dat lager ligt dan deze waarden, worden als niet

energie relevant bestempeld.

6.26.26.26.2 EnergieverbruikEnergieverbruikEnergieverbruikEnergieverbruik

Het jaarlijks energieverbruik is 10.000 m3 aardgas en 30.000 kWh elektriciteit.

6.36.36.36.3 Beoordeling en conclusieBeoordeling en conclusieBeoordeling en conclusieBeoordeling en conclusie

In de vergunning is ten aanzien van het energieverbruik een registratieverplichting opgenomen.

Het energieverbruik geeft geen aanleiding om in de vergunning aanvullende voorschriften op te

nemen op het gebied van energiebesparing.

Page 19: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

19

7777 EXTERNE VEILIGHEIDEXTERNE VEILIGHEIDEXTERNE VEILIGHEIDEXTERNE VEILIGHEID

7.17.17.17.1 AlgemeenAlgemeenAlgemeenAlgemeen

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beheersen van risico's bij industriële activiteiten

en het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving. Het betreft risico's die verbonden zijn

met onder meer de productie, de opslag, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen,

voor zover deze stoffen als gevolg van een voorval vrij kunnen komen.

De nadruk van het veiligheidsbeleid ligt op een kwalitatieve benadering en heeft tot doel om het

risico van (grote) ongevallen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven zo klein mogelijk te maken.

Enerzijds door de kans dat dergelijke ongevallen plaatsvinden te verkleinen (preventie),

anderzijds door de gevolgen van een eventueel ongeval te verkleinen (repressie).

Een aantal activiteiten binnen de inrichting kan gevolgen hebben voor de externe veiligheid

zoals de opslag, levering en de afgifte van LPG, benzine en diesel en het gebruik van verpakte

gevaarlijke stoffen.

7.27.27.27.2 Activiteiten met LPGActiviteiten met LPGActiviteiten met LPGActiviteiten met LPG

Besluit externe veiligheid inrichtingenBesluit externe veiligheid inrichtingenBesluit externe veiligheid inrichtingenBesluit externe veiligheid inrichtingen

In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe

veiligheid inrichtingen (Revi) zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot

bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het besluit heeft tot doel de risico's

waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke

stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Om dit doel te bereiken

verplicht het besluit het bevoegd gezag afstand te houden tussen kwetsbare objecten en

risicovolle bedrijven. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde. In het besluit

wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft het risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als

een kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou

verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting

waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

Het groepsrisico (GR) betreft cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000

personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een

inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken

is.

Op grond van artikel 2, lid 1, sub e van het Bevi, valt de inrichting onder de werkingssfeer van

het besluit. Het betreft een tankstation inclusief de opslag en afgifte van LPG.

De doorzet per jaar van LPG, het vulpunt, de ligging van de ondergrondse tank voor de opslag

van LPG en de afleverzuil wijzigen niet ten opzichte van de vigerende vergunning. In de

omgeving van de inrichting is echter woningbouw mogelijk gemaakt in het vastgestelde

bestemmingsplan ‘Retraitehuis’. De geplande woningbouw ligt aan de noord- en oostzijde van

de inrichting.

Plaatsgebonden risicPlaatsgebonden risicPlaatsgebonden risicPlaatsgebonden risico’so’so’so’s

Uit tabel 2a van bijlage 1 van de Revi blijkt dat aan een afstand van 25 meter van het vulpunt en

ondergrondse reservoir en 15 meter van afleverzuil tot al dan niet geprojecteerde (beperkt)

kwetsbare objecten moet worden voldaan. De inrichting voldoet aan de aan te houden afstand.

Verder dient de tankwagen voorzien te zijn van een hittewerende coating en een verbeterde

Page 20: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

20

vulslang conform het conventant LPG-autogas van 22 juni 2005. Uit de aanvraag blijkt dat alleen

deze tankwagens de LPG komen leveren. In de voorschriften hebben wij dit vastgelegd.

GroepsrisicoGroepsrisicoGroepsrisicoGroepsrisico

Voor het invloedsgebied, waarbinnen het groepsrisico (GR) voor LPG-tankstations bepaald dient

te worden, is in de bijlage 2, tabel 1 van het Revi een vaste afstand opgenomen. Het GR zelf kan

met behulp van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) te worden bepaald of berekend te worden

met behulp van de LPG-tool (www. Groepsrisico.nl).

Door het adviesbureau DHV is in opdracht van de projectontwikkelaar SVU Wonen voor het plan

‘Hertontwikkeling omgeving Retraitehuis’ een QRA uitgevoerd. In deze QRA wordt het

groepsrisico (GR), veroorzaakt door de risicovolle activiteiten (opslaan, verladen, afgifte van

LPG), in de omgeving van het LPG-tankstation inzichtelijk gemaakt. De QRA is gebruikt als

toetsingsdocument en maakt geen onderdeel uit van de aanvraag.

Ten opzichte van de QRA vinden er geen wijzigingen in de activiteiten met betrekking tot LPG

plaats in de inrichting. Uit de QRA blijkt dat de oriëntatiewaarde voor het GR niet overschreden

wordt.

Er wordt voldaan aan de eisen voor het GR, mits aflevering van LPG aan het tankstation geschiedt

met een LPG-tankwagen die voorzien is van een hittewerende coating en verbeterde vulslang

conform het convenant LPG-autogas van 22 juni 2005. Uit de aanvraag blijkt dat alleen deze

tankwagens de LPG komen leveren. In de voorschriften hebben wij dit vastgelegd.

Uit het advies van de regionale brandweer blijkt dat de aanvraag onvoldoende gegevens bevat

om te beoordelen of het toezicht op het afleveren van LPG voldoet aan bijlage 1 onder II 3.13

van het Besluit LPG-tankstations milieubeheer. Ondanks dat dit een rechtstreeks werkend besluit

is, hebben wij de aanvraagster toch gevraagd de aanvraag hierop te verduidelijken. Wij hebben

deze aanvulling op de aanvraag beoordeeld en geconstateerd dat het toezicht hieraan voldoet.

De brandweer heeft verder geen bezwaren tegen de verandering.

7.37.37.37.3 RegistratiebesluitRegistratiebesluitRegistratiebesluitRegistratiebesluit

Het Registratiebesluit externe veiligheid geeft aan welke inrichtingen en welke informatie

opgenomen moet worden in het Risicoregister (RRGS). Het tankstation met LPG valt onder het

Registratiebesluit. Aan de activiteiten met betrekking tot LPG worden geen wijzigingen

aangevraagd. Het RRGS hoeft niet aangepast te worden.

7.47.47.47.4 Opslag en aflevering van diesel, benzine Opslag en aflevering van diesel, benzine Opslag en aflevering van diesel, benzine Opslag en aflevering van diesel, benzine en gebruik van verpakte gevaarlijke stoffenen gebruik van verpakte gevaarlijke stoffenen gebruik van verpakte gevaarlijke stoffenen gebruik van verpakte gevaarlijke stoffen

De opslag en aflevering van diesel en benzine vallen onder het Activiteitenbesluit. In deze

vergunning kunnen daarom geen voorschriften hieraan gesteld worden.

Binnen de inrichting wordt maximaal 50 liter aan ruitensproeiervloeistof in verpakkingsklasse III

en met ADR-klasse 3 en maximaal 75 kg aan accu’s met ADR-klasse 8 opgeslagen. De opslag

van verpakte gevaarlijke stoffen blijft onder de ondergrens van de PGS 15 richtlijn. Tevens

worden gasflessen gebruikt op de laskar (werkvoorraad). Deze werkvoorraad hoeft ook niet te

worden opgeslagen conform de PGS 15 richtlijn. Er zijn geen opslagvoorzieningen nodig

conform de PGS 15 richtlijn.

Page 21: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

21

7.57.57.57.5 ConclusieConclusieConclusieConclusie

De aangevraagde activiteiten voldoen aan het Bevi/Revi en hoeveelheid aan opslag blijft beneden

de drempel van de PGS 15 richtlijn. Het aspect externe veiligheid is daarom geen reden de

vergunning te weigeren.

8888 GELUIDGELUIDGELUIDGELUID

8.18.18.18.1 Beschrijving van de activiteitenBeschrijving van de activiteitenBeschrijving van de activiteitenBeschrijving van de activiteiten

De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geluid wordt

geproduceerd. Deze geluidsemissie wordt vooral bepaald door het gebruiken van de wasboxen

voor het wassen van motorvoertuigen, het onderhouden en repareren van motorvoertuigen in de

werkplaats, het afleveren van brandstof en de transportbewegingen van personenauto’s,

bestelbussen en vrachtwagens.

Het geluid wordt beoordeeld op basis van de representatieve bedrijfssituatie.

Dit is de toestand waarbij de inrichting volledig gebruik maakt van de volledige capaciteit in de

betreffende beoordelingsperiode. Beoordeeld worden het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau,

het maximale geluidsniveau en de indirecte hinder als gevolg van het in werking zijn van de

inrichting.

Het afleveren van benzine en diesel wordt 24 uur per dag onbemand aangevraagd. Het afleveren

van LPG wordt bemand aangevraagd en tijdens de openingstijden van het autobedrijf tussen

8.00 en 17.30 uur. Het wassen van motorvoertuigen in de wasboxen vindt ook plaats tijdens de

openingstijden van het autobedrijf.

Ten opzichte van de bestaande (en ook vergunde) situatie zijn de volgende, voor de

geluidemissie relevante, wijzigingen aangevraagd: het afleveren van diesel en benzine 24 uur

per dag en daarbij behorende transportbewegingen.

De akoestische gevolgen van de activiteiten van de inrichting zijn onderzocht en vastgelegd in

het rapport Geluidsadvieswerkzaamheden i.k.v. De Wet milieubeheer voor aanvraag van een

revisievergunning betreft de inrichting a/d Volkelseweg 28 te Uden, projectnummer V13.671A,

d.d. 6 oktober 2014 dat onderdeel uitmaakt van de aanvraag.

8.28.28.28.2 ToetsingskaderToetsingskaderToetsingskaderToetsingskader

Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en de maximale geluidniveaus worden getoetst aan

respectievelijk de richt- en grenswaarden in de "Handreiking Industrielawaai en

vergunningverlening" d.d. 21 oktober 1998. Hoofdstuk 4 van voornoemde handreiking is van

toepassing op situaties waarbij nog geen gemeentelijk beleid voor de normstelling voor

industrielawaai is opgesteld.

Page 22: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

22

8.38.38.38.3 Ligging van de inrichtingLigging van de inrichtingLigging van de inrichtingLigging van de inrichting

De omgeving van de inrichting kan worden gekarakteriseerd als een woonwijk in de stad

(vanwege de Volkelseweg en Loopkantstraat), welke ontsluitingswegen van de woonkern Uden

zijn en het nabijgelegen industrieterrein.

De dichtstbijzijnde woning van derden (Volkelseweg 26) bevindt zich op een afstand van

ongeveer 30 meter van de grens van de inrichting. De woning ligt in een omgeving die kan

worden gekarakteriseerd als woonwijk in de stad.

8.48.48.48.4 Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, niet op industrieterrein of niet gezoneerdLangtijdgemiddeld beoordelingsniveau, niet op industrieterrein of niet gezoneerdLangtijdgemiddeld beoordelingsniveau, niet op industrieterrein of niet gezoneerdLangtijdgemiddeld beoordelingsniveau, niet op industrieterrein of niet gezoneerd

Ten tijde van het nemen van deze beschikking is nog geen gemeentelijk beleid voor

industrielawaai vastgesteld. Om deze reden toetsen wij het langtijdgemiddeld

beoordelingsniveau vanwege de inrichting aan de normstelling in hoofdstuk 4 van de

Handreiking. Gelet op de aard van de omgeving namelijk woonwijk in de stad geldt, met

toepassing van de Handreiking, de volgende geluidnorm voor het langtijdgemiddeld

beoordelingsniveau ter plaatse van de geluidsgvoelige objecten:

• 50 dB(A) in de dagperiode (tussen 07.00 uur en 19.00 uur);

• 45 dB(A) in de avondperiode (tussen 19.00 uur en 23.00 uur);

• 40 dB(A) in de nachtperiode (tussen 23.00 uur en 07.00 uur).

Uit het akoestisch rapport bij de aanvraag blijkt dat de richtwaarden uit de Handreiking niet

worden overschreden.

8.58.58.58.5 Maximaal geluidsniveMaximaal geluidsniveMaximaal geluidsniveMaximaal geluidsniveau (LAmax)au (LAmax)au (LAmax)au (LAmax)

De maximale geluidsniveaus van de inrichting moeten worden getoetst aan de Handreiking,

hoofdstuk 3. Hierin is aangegeven dat de maximale geluidniveaus ter plaatse van woningen van

derden in beginsel beperkt moeten blijven tot maximaal 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in

de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode. Aan deze grenswaarden voor de dag- en

avondperiode wordt voldaan. In de nachtperiode wordt op de zijgevel (voorste deel) van de

woning aan de Volkelseweg 26 (naast de inrichting) de grenswaarde van 60 dB(A) overschreden

met 2 dB(A). Conform de Handreiking zijn hogere maximale geluidniveaus vergunbaar tot

maximaal 65 dB(A) op basis van een bestuurlijke afweging. Op het achterste gedeelte van de

zijgevel en de achtergevel wordt voldaan aan de grenswaarde van 60 dB(A). Op de overige

woningen in de omgeving wordt ook voldaan in de nachtperiode.

In het akoestisch onderzoek dat hoort bij de aanvraag is de volgende motivatie opgenomen

waarom het afleveren van benzine en diesel in de nachtperiode noodzakelijk is en waarom geen

extra geluidswerende maatregelen en voorzieningen mogelijk zijn:

• De belasting in de woning (binnenniveau) ten gevolge van de overschrijding maximaal 45

dB(A) mag bedragen. De karakteristieke geluidswering van een uitwendige

scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied/verblijfsruimten

dient ter plaatse van de Volkseweg 26 te Uden minimaal 62 – 45 dB(A) = 17 dB(A) te

bedragen. Conform het Bouwbesluit en de Wet geluidhinder dienen woningen te voldoen aan

een karakteristieke geluidwering van 20 dB(A). Dit betekent dat voldaan wordt aan de

gewenste binnenniveau ter plaatse van alle geluidgevoelige verblijfruimte van de woning.

• Uit economisch opzicht is het noodzakelijk om het tankstation om te bouwen naar

onbemand tankstation. Voor het onbemande concept is naast een lage prijs, de 24 uurs

Page 23: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

23

aflevering essentieel voor het concept en de bedrijfsvoering.

• Voor bedrijven in de nabijheid van de inrichting en die in zijn geheel vallen onder het

Activiteitenbesluit is rechtstreeks een piekniveau van 65 dB(A) in de nacht toegestaan.

• Naar verwachting er slechts 4 personenauto’s in de nacht komen tanken. Er kan hier

nauwelijks onderscheid gemaakt worden met de geluidimmissie van de openbare weg.

Hierbij is ook geen sprake van geluidsoverlast.

• Het toepassen van een geluidsscherm is niet wenselijk voor de verkeersveiligheid en de

ruimtelijke inpasbaarheid.

• Ter plaatse van alle geplande nieuw bouwwoningen conform het bestemmingsplan

“Herontwikkeling omgeving Retraitehuis”wordt voldaan de gestelde geluidsnormering.

Wij hebben de aangeleverde motivatie beoordeeld. Ter plaatse van de Volkelseweg 26 te Uden

wordt voldaan aan het gewenste binnenniveau. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt hebben wij

daarom geen bezwaar tegen deze overschrijding in de nachtperiode. Wij verlenen daarom

vergunning voor het toestaan van de activiteiten in de nachtperiode die zorgen voor een

geluidsbelasting van 62 dB(A) op een gedeelte van de woning aan de Volkelseweg 26 te Uden.

8.68.68.68.6 Indirecte hIndirecte hIndirecte hIndirecte hinderinderinderinder

Bij indirecte hinder gaat het om de geluidbelasting bij woningen in de omgeving van het bedrijf,

veroorzaakt door verkeer op de openbare weg dat op weg is naar of afkomstig is van de

inrichting (bestemmingsverkeer).

Normstelling ten behoeve van het verkeersgeluid is alleen van belang als er geluidgevoelige

bestemmingen in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf gelegen zijn en de inrichting

gelegen is op een niet-gezoneerd industrieterrein.

Het geluid van het verkeer van en naar de inrichting over de openbare weg is beoordeeld volgens

de circulaire "Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting;

beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer" d.d. 29

februari 1996.

De voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting is 50 dB(A) en de grenswaarde 65 dB(A). Een

overschrijding van de voorkeursgrenswaarde moet zo mogelijk worden voorkomen door het

treffen van maatregelen.

Indirecte hinder is aan de orde. Het (vracht)verkeer van de inrichting is voor woningen in de

omgeving herkenbaar als afkomstig van de inrichting, maar voldoet ten opzichte van de

woningen aan de gestelde geluidsnorm.

8.78.78.78.7 ConclusieConclusieConclusieConclusie

Ten aanzien van de langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, maximale geluidsniveaus en

indirecte hinder is de situatie milieuhygiënisch aanvaardbaar. Wij achten daarom de

aangevraagde activiteiten vergunbaar.

Binnen de inrichting zijn en worden maatregelen en voorzieningen getroffen ter beperking van

de geluidsproductie. Bij het opstellen van de voorschriften hebben wij rekening gehouden met

die maatregelen en voorzieningen.

Page 24: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

24

9999 LUCHTLUCHTLUCHTLUCHT

9.19.19.19.1 LuchtkwaliteitLuchtkwaliteitLuchtkwaliteitLuchtkwaliteit

Het wettelijk kader voor de luchtkwaliteit is gegeven in de volgende documenten:

• Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer;

• Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.

Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer bepaalde

milieukwaliteitseisen voor de buitenlucht opgenomen. Deze milieukwaliteitseisen zijn

grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10),

lood, koolmonoxide en benzeen.

Voor de inrichting blijkt dat met name stikstofdioxiden en zwevende deeltjes worden uitgestoten

door de transportbewegingen.

Aangezien verlening van de vergunning gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit is

onderzoek verricht naar de gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor de in bijlage 2 van

de Wet milieubeheer genoemde milieukwaliteitseisen voor de buitenlucht. Daarvoor is allereerst

vereist dat de achtergrondconcentratie wordt vastgesteld. Dit is de reeds aanwezige min of meer

stabiele concentratie van de stof in de buitenlucht, dus afgezien van de gevolgen van de

aangevraagde activiteit(en).

Door ContrAll is onderzocht in hoeverre de aangevraagde activiteiten leiden tot verslechtering

van de luchtkwaliteit. Uit het onderzoek blijkt dat er een toename zal zijn van de uitstoot van

zwevende deeltjes en stiktofdioxiden, maar dat de toename niet meer bedraagt dan 3% van de

grenswaarde voor de jaargemiddelde concentraties. Wij zijn dan ook van oordeel dat

vergunningverlening niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht

van die stoffen. Titel 5.2 van de Wet milieubeheer verzet zich dan ook niet tegen het verlenen

van de aangevraagde vergunning.

Page 25: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

25

BIJLAGE V.BIJLAGE V.BIJLAGE V.BIJLAGE V. BEGRIPPENBEGRIPPENBEGRIPPENBEGRIPPEN

** VOOR ZOVER EEN DIN-, NEN-, NEN-EN-, OF NEN-ISO-NORM, ...:

Voor zover in een voorschrift verwezen wordt naar een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-,

NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS of NPR, wordt de uitgave bedoeld die voor de datum waarop de

vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met tot die datum uitgegeven aanvullingen of

correctiebladen. Indien er sprake is van reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en

installaties is -de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad van toepassing die bij de aanleg of

installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het

voorschrift anders is bepaald.

Alle onderstaande verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebruikte

benamingen en termen, aangevuld met, dan wel in afwijking van de in NEN 5880 (Afval en

afvalverwijdering, Algemene termen en definities) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwerking, termen en

definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities.

BESTELADRESSEN:

publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties:

- AI-bladen bij:

SDU Service, afdeling Verkoop

Postbus 20025

2500 EA DEN HAAG

telefoon (070) 378 98 80

telefax (070) 378 97 83

www.sdu.nl

- PGS-richtlijnen zijn digitaal verkrijgbaar via www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

- DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij:

Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop

Postbus 5059

2600 GB DELFT

telefoon (015) 269 03 91

telefax (015) 269 01 90

www.nen.nl

- BRL-richtlijnen bij:

KIWA Certificatie en Keuringen

Postbus 70

2280 AB RIJSWIJK

telefoon (070) 414 44 00

telefax (070) 414 44 20

- InfoMil is het informatiecentrum in Nederland over milieu wet- en regelgeving.

www.infomil.nl

ADR:

Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route.

Page 26: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

26

AFVALBEHEERPLAN:

Afvalbeheerplan, bedoeld in artikel 10.3 van de Wet milieubeheer.

AFVALSTOFFEN:

Alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te

ontdoen of zich moet ontdoen.

AS SIKB 6700:

Accreditatieschema Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en

examenreglement.

BEPERKT KWETSBAAR OBJECT:

Een object zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

BESTAANDE INSTALLATIE:

Installatie waarvoor eerder een vergunning is verleend.

BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT):

Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende

technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan

veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die - kosten en

baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de

inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijs

in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen het

ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van

bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld.

BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT:

Bedrijfsmatige activiteit die gepaard gaat met het gebruik, de productie of de emissie van een

bodembedreigende stof overeenkomstig de definitie van het Activiteitenbesluit.

BODEMBEDREIGENDE STOF:

Stof die overeenkomstig het Stoffenschema van de NRB 2012 de bodem kan verontreinigen.

BODEMBESCHERMENDE MAATREGEL:

Op de gebezigde stoffen en gebruikte bodembeschermende voorziening toegesneden handeling

gericht op reparatie, schoonmaak, onderhoud, actie bij incidenten, bedrijfsinterne controle, inspectie

of toezicht ter voorkoming van bodemverontreiniging waarvan de uitvoering is gewaarborgd.

BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING:

Een vloeistofkerende voorziening, een vloeistofdichte vloer of verharding of een andere doelmatige

fysieke voorziening, ter voorkoming van immissies in de bodem.

BODEMRISICO:

De kans op en omvang van een bodemverontreiniging door een bedrijfsmatige activiteit.

BODEMRISICOCATEGORIE A:

Verwaarloosbaar bodemrisico.

Page 27: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

27

BODEMRISICODOCUMENT:

Document dat inzicht geeft in het risico van bodemverontreiniging. Hiertoe wordt per

bodembedreigende activiteit overeenkomstig de bodemrisicochecklist uit de Nederlandse Richtlijn

Bodembescherming bepaald of met de aanwezige of voorgenomen combinatie van voorzieningen en

maatregelen sprake is of zal zijn van een verwaarloosbaar bodemrisico.

Convenant LPG autogas:

Op 22 juni 2005 gesloten convenant tussen de LPG-sector (Vereniging Technische Commissie

Vloeibaar Gas) en de overheid (ministerie van VROM).

CUR-RAPPORT 196:

Ontwerp en detaillering bodembeschermende voorzieningen.

CUR/PBV:

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving / Plan Bodembeschermende

Voorzieningen.

CUR/PBV-AANBEVELING 44:

Beoordelingscriteria van vloeistofdichte voorzieningen.

CUR/PBV-AANBEVELING 65:

Ontwerp en aanleg van bodembeschermende voorzieningen.

DOORZET

De leverantie van LPG vanuit de tankauto van de leverancier aan het LPG-systeem van het tankstation.

EMBALLAGE:

Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en

kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate

bulkcontainers (IBC's).

ENERGIEBESPARINGSPOTENTIEEL:

Een volgens de stand der techniek gangbare energiebesparende voorziening of maatregel, die

vergunninghoud(st)er nog niet heeft uitgevoerd.

ENERGIEKOSTEN:

Alle kosten zoals vermeld op de eindafrekening van het energiebedrijf die samenhangen met het

verkrijgen van aardgas, elektriciteit, warmte (uit een distributienet) en andere brandstoffen (stookolie,

gasolie, diesel) voor de gebouwen, faciliteiten en processen in de inrichting, maar exclusief de kosten

gemaakt voor brandstoffen voor motorvoertuigen.

Voor aardgas moet met name worden meegenomen basisprijs, brandstofheffing, calorische toeslag,

energieheffing (regulerende energiebelasting), vastrecht en BTW.

Voor elektriciteit moet met name worden meegenomen de kosten voor normaaluren en laagtariefuren

(is afhankelijk van kWh-verbruik), kW-tarief continu en piekuren (is afhankelijk van het opgestelde

vermogen), brandstofkosten, transformatorverliezen, energieheffing, vastrecht en BTW.

GASFLES:

Een verplaatsbare drukhouder met een waterinhoud van niet meer dan 150 liter.

GELUIDBELASTING:

De etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau.

Page 28: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

28

GELUIDSNIVEAU IN DB(A):

Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de door de

Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de

IEC-publicatie no. 651, uitgave 1989.

GEVAARLIJKE AFVALSTOF:

Afvalstof die een of meer van de in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen genoemde gevaarlijke

eigenschappen bezit.

GEVAARLIJKE STOFFEN:

Gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 1, lid 1 onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

GOEDEREN:

Producten als genoemd in bijlage 7 van de NeR. Bijlage 7 van de NeR geeft de klassenindeling van de

meest voorkomende stortgoederen. Deze lijst moet overigens niet als limitatief worden gezien, doch

kan aanvullingen of wijzigingen ondergaan.

GROEPSRISICO:

De kans dat per jaar in één keer een groep van ten minste een bepaalde grootte het slachtoffer wordt

van een ongeval bij een risicovolle activiteit. Het groepsrisico wordt in een FN-curve weergegeven.

KWETSBAAR OBJECT:

Een object zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT):

Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een

bepaalde periode optredende geluid en zo nodig gecorrigeerd voor de aanwezigheid van impulsachtig

geluid, tonaal geluid of muziekgeluid, vastgesteld en beoordeeld

overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave 1999.

LEKBAK:

Een voorziening waarvan de bodembeschermende werking door de daarop afgestemde

bodembeschermende maatregelen is gewaarborgd, en die zich rondom of onder een

bodembedreigende activiteit bevindt en in staat is de bij normale bedrijfsvoering gemorste of

wegspattende vloeistoffen op te vangen.

MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax):

Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de

meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms.

NEN 5725:

NEN 5725 : Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en

nader onderzoek, uitgever NEN ICS 13.080.01 januari 2009

NEN 5740:

NEN 5740 : Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek -

Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, uitgever NEN, ICS 13.080.05,

januari 2009.

Page 29: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

29

NEN 7089:

Olie-afscheiders en slibvangputten - Type-indeling, eisen en beproevingsmethoden.

NEN-EN:

Een door het Comité Européen de Normalisation (CEN) opgestelde norm die door het Nederlands

Normalisatie Instituut (NEN) als Nederlandse norm is aanvaard.

NEN-EN 858-1:

Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijvoorbeeld olie en benzine) - Deel 1: Ontwerp,

eisen en beproeving, merken en kwaliteitscontrole.

NEN-EN 858-2:

Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijvoorbeeld olie en benzine) - Deel 2: Bepaling

van nominale afmeting, installatie, functionering en onderhoud.

NEN-EN-ISO 9377:

Water - Bepaling van de minerale-olie-index.

NEN-EN-ISO/IEC:

Een door het Comité Européen de Normalisation (CEN) geïmplementeerde norm van de International

Organisation for Standardization (ISO) en/of de International Electrotechnical Commission (IEC) die

door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) is aanvaard als Nederlandse norm.

NEN-ISO:

Door de International Organisation for Standardization (ISO) uitgegeven norm die door het Nederlands

Normalisatie-Instituut (NEN) is aanvaard als Nederlandse norm.

NEN-NORM:

Een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm (postbus 5059, 2600

GB Delft).

NER:

Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht.

NRB:

Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, Informatiecentrum

Milieuvergunningen (Agentschap NL Maart 2012).

OPENBAAR VUILWATERRIOOL:

Voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, in beheer bij een gemeente

of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast.

PGS:

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte

richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad

gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS

richtlijnen zijn te downloaden via www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.

Page 30: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

30

PGS 15:

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor

brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Downloaden via

www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.

PLAATSGEBONDEN RISICO:

De kans per jaar dat een persoon, indien deze zich permanent en onbeschermd op de plaats zou

bevinden, op die plaats overlijdt als een rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval bij risicovolle

activiteiten, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

PREPARATEN:

Mengsels of oplossingen van mengsels.

PREVENTIE:

Maatregelen die worden genomen voordat een stof, materiaal of product afvalstof is geworden, ter

vermindering van:

a. de hoeveelheden afvalstoffen, al dan niet via het hergebruik van producten of de verlenging van de

levensduur van producten;

b. de negatieve gevolgen van de geproduceerde afvalstoffen voor het milieu en de menselijke

gezondheid, of

c. het gehalte aan schadelijke stoffen in materialen en producten.

RECYCLING:

Nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of

stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel, met inbegrip van het opnieuw bewerken

van organische afvalstoffen, en met uitsluiting van energieterugwinning en het opnieuw bewerken tot

materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.

REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE:

Toestand waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor een

bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in de te beschouwen etmaalperiode.

RISICO:

De mate van ongewenste gevolgen van een activiteit in relatie met de kans dat deze zich voordoen.

TERUGVERDIENTIJD:

De verhouding tussen het investeringsbedrag voor de maatregel na aftrek van eventuele subsidies en

de jaarlijkse opbrengsten van de maatregel ten gevolge van de met de maatregel samenhangende

energiebesparing en andere besparingen.

In geval van een investering in een installatie voorzien van afzonderlijke energiebesparende

componenten moet in plaats van het totaalinvesteringsbedrag worden gerekend met de

meerinvestering ten opzichte van een installatie zonder de energiebesparende componenten.

Voor de berekening van de financiële opbrengsten ten gevolge van de met de maatregel

samenhangende energiebesparing moet worden gerekend met de op het moment van het

besparingsonderzoek geldende kosten (tarieven) voor de betrokken inrichting. Er wordt geen rekening

gehouden met de eventuele kosten van het (vervroegd) uit bedrijf nemen van een installatie en niet met

rentekosten.

Page 31: OMGEVINGSVERGUNNINGOMGEVINGSVERGUNNING nr ......• Aangepast aanvraagformulier omgevingsvergunning d.d. 7 oktober 2014 met kenmerk 1467389 en referentiecode 551426; • Pagina Aanvrager

31

VERWAARLOOSBAAR BODEMRISICO:

Een situatie als bedoeld in de NRB waarin door een goede afstemming van bodembeschermende

voorzieningen en bodembeschermende maatregelen sprake is van een verwaarloosbaar bodemrisico.

VLOEISTOFDICHTE VLOER OF VOORZIENING:

Vloer of voorziening direct op de bodem die waarborgt dat geen vloeistof aan de niet met vloeistof

belaste zijde van die vloer of voorziening kan komen.

VLOEISTOFDICHTE VOORZIENING:

Effectgerichte voorziening die waarborgt dat - onder voorwaarde van doelmatig onderhoud en

adequate inspectie en/of bewaking - geen vloeistof aan de niet met vloeistof belaste zijde van die

voorziening kan komen.