Vastgesteld rapport van het algemeen toezichtbezoek aan ... · PDF fileWelke acties moet SEIN,...
Click here to load reader
Transcript of Vastgesteld rapport van het algemeen toezichtbezoek aan ... · PDF fileWelke acties moet SEIN,...
Vastgesteld rapport van het algemeen
toezichtbezoek aan SEIN, De Cruquiushoeve (gebouw 7) en
Meer en Bosch (gebouw 9) op 11 december 2012.
Amsterdam, april 2013
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 3 van 19
Inhoud
1 Inleiding 5 1.1 Opbouw van het rapport 5
2 Resultaten 6 2.1 Inleiding 6 2.1.1 Beschrijving locatie 6 2.2 Uitvoering 7 2.2.1 Ondersteuningsplan 7 2.2.2 Veiligheid 8 2.2.3 Vrijheidsbeperking 9 2.2.4 Kwaliteit van personeel en organisatie 10 2.2.5 Samenhang in zorg en ondersteuning 11 2.3 Visie en beleid 12 2.4 Cliëntgerichtheid 13 2.4.1 Organisatorische randvoorwaarden voor cliëntgerichtheid 13 2.4.2 Alledaagse leefwereld van de cliënt en de medewerker- cliëntrelatie 14
3 Conclusie en beschouwing 15 3.1 Inleiding 15 3.2 Afgelopen jaren flink geïnvesteerd in een meer cliëntgerichte aanpak 15 3.3 Betere trendanalyse nodig van meldingen 15 3.4 Tijdige evaluatie van en omgang met protocollen verbeteren 16 3.5 Stevige basis van betrokken medewerkers 16
4 Te nemen maatregelen 17 Bijlage 1 Beoordelingsaspecten 18
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 5 van 19
1 Inleiding
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft op 11 december 2012 een algemeen
bezoek gebracht aan SEIN, locaties De Cruquiushoeve (gebouw 7) en Meer en Bosch
(gebouw 9).
Ter beoordeling van de kwaliteit van de zorg is gebruik gemaakt van de werkwijze
en instrumenten van het gefaseerd toezicht voor de 24-uurs verblijfszorg aan
mensen met een beperking. In deze werkwijze wordt gekeken naar de aanwezigheid
van risico’s voor de cliënt op gezondheid- en/of welzijnsschade op verschillende
domeinen zoals vastgesteld in het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg1. De inspectie
richt hierbij haar aandacht op de kwaliteit van het leven van de cliënten en op de
randvoorwaarden voor het bieden van verantwoorde zorg. Bijzondere aandacht is er
voor de mate waarin de cliënt in het zorgproces centraal staat en voor de wijze
waarop de zorgaanbieder omgaat met de toepassing van vrijheidsbeperking.
Tijdens het inspectiebezoek is gekeken naar de aanwezigheid van risico’s op vijf
verschillende domeinen, namelijk:
Ondersteuningsplan
Veiligheid
Vrijheidsbeperking
Kwaliteit van personeel en organisatie
Samenhang in zorg en ondersteuning
Binnen elk domein is er aandacht voor de uitvoering en, indien van toepassing, de
verantwoording hiervan in het ondersteuningsplan van cliënten. Domeinoverstijgend
is gekeken naar visie en beleid en naar de mate waarin de cliënt in het zorgproces
centraal staat. De risico’s op de domeinen zijn beoordeeld op basis van het wettelijk
kader en de veldnormen die gelden. De inspectie heeft per domein een selectie
gemaakt van beoordelingsaspecten. Deze zijn terug te vinden in Bijlage 1.
1.1 Opbouw van het rapport
In dit rapport leest u de resultaten van het inspectiebezoek.
Na de beschrijving van de resultaten volgt een algemene conclusie en beschouwing
over de kwaliteit van SEIN, locaties De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, in relatie
tot de gevonden risico’s.
Achtereenvolgens komt in dit rapport aan de orde:
Hoe scoort SEIN, gebouw 7 van locatie De Cruquiushoeve en gebouw 9 van
locatie Meer en Bosch, op de aanwezigheid van risico’s binnen de getoetste
domeinen? (hoofdstuk 2);
Conclusie en beschouwing over de kwaliteit van SEIN, gebouw 7van locatie De
Cruquiushoeve en gebouw 9 van locatie Meer en Bosch, in relatie tot de scores
op de getoetste domeinen (hoofdstuk 3);
Welke acties moet SEIN, gebouw 7 van locatie De Cruquiushoeve en gebouw 9
van locatie Meer en Bosch, binnen welke termijn nemen? (hoofdstuk 4).
1 Het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg is te vinden op de internetsite van de inspectie: www.igz.nl
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Pagina 6 van 19
2 Resultaten
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk leest u hoe SEIN, locaties De Cruquiushoeve en Meer en Bosch,
scoort op de aanwezigheid van risico’s voor de cliënt op gezondheid- en/of
welzijnsschade op de onderzochte domeinen. De scores zijn aangeduid op een
vierpuntsschaal: gering risico, matig risico, hoog risico en zeer hoog risico.
De scores zijn gebaseerd op:
gesprekken met cliënten, cliëntvertegenwoordigers, begeleiders, het
multidisciplinair team en het management(team) van SEIN, gebouw 7 van
locatie De Cruquiushoeve en gebouw 9 van locatie Meer en Bosch.
dossieronderzoek;
analyse van diverse (beleids)documenten.
gesprekken met de OR en de CR die voorafgaand aan het bezoek hebben
plaatsgevonden.
2.1.1 Beschrijving locatie
SEIN biedt gespecialiseerde zorg en behandeling, onderwijs en woonzorg voor
mensen met epilepsie. De inspectie heeft de locaties De Cruquiushoeve en Meer en
Bosch bezocht.
De website www.sein.nl geeft het volgende beeld van deze locaties.
In gebouw 7 van De Cruquiushoeve wonen cliënten “van ongeveer dertig tot
hoogbejaard, van normaal begaafd tot matig verstandelijk beperkt. Naast de
epilepsie is er sprake van diverse lichamelijke problematiek, autisme en moeilijk
verstaanbaar gedrag. Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL): van
zelfstandigheid tot volledige overname. […] De begeleiding biedt zorg en
ondersteuning op maat en is getraind met betrekking tot epilepsie, autisme en
moeilijk verstaanbaar gedrag.” Hierbij gaat het om zorgzwaartepakketten VG 4-7,
GGZ-C 3-5.
Op de locatie Meer en Bosch, gebouw 9 (Het Behandelhuis), worden verschillende
zorg- en begeleidingsvarianten geboden op het gebied van complexe epilepsie en
intensieve gedragsregulering. “Er wonen volwassenen van alle leeftijden, en op één
unit zijn kinderen opgenomen, variërend van normaal begaafd tot ernstig
verstandelijk beperkt. […] Naast epilepsie hebben cliënten bijkomende beperkingen
als moeilijk verstaanbaar gedrag, psychiatrische beelden en lichamelijke
beperkingen.” Hierbij gaat het om zorgzwaartepakketten VG 5-7, GGZ.
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 7 van 19
2.2 Uitvoering
2.2.1 Ondersteuningsplan
Omschrijving van het domein
Voor iedere cliënt is een individueel zorgplan/ondersteuningsplan beschikbaar dat
aansluit op de ondersteuningsvraag van de cliënt en dat vanuit het cliëntperspectief
concreet geformuleerde doelen bevat. Het ondersteuningsplan komt tot stand in
samenwerking met de cliënt en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger. De voor de
cliënt relevante disciplines hebben een zichtbare bijdrage aan het formuleren van
doelen. Uit het ondersteuningsplan wordt duidelijk welke zorg en ondersteuning een
cliënt van de zorgverlener vraagt, wat er nodig is om deze doelen te halen en wie er
(eind)verantwoordelijk is voor het geheel en mogelijke deelaspecten van de
uitvoering. In het plan zijn risico’s op de verschillende domeinen van kwaliteiten van
leven in beeld gebracht. Het plan wordt met regelmaat geëvalueerd en waar nodig
bijgesteld. De uitvoering van de zorg en ondersteuning is gerelateerd aan de inhoud
van het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan bevat duidelijke richtlijnen
voor het dagelijks handelen.
Score
Gering risico matig risico hoog risico zeer hoog
risico
Uitvoering
Resultaat
SEIN scoort een gering risico op het domein ondersteuningsplan.
Er is voor iedere cliënt een ondersteuningsplan opgesteld op basis van
multidisciplinaire beeldvorming. SEIN bevindt zich in de overgang naar het ECD.
De risico-inventarisatie wordt gedaan aan de hand van een door SEIN ontwikkeld
risico formulier waarin de aan epilepsie verbonden risico’s centraal staan. Risico’s
verbonden aan de ‘kwaliteit van leven’ domeinen (lichamelijk welbevinden;
psychisch welbevinden; inter-persoonlijke relaties; deelname aan de samenleving;
persoonlijke ontwikkeling; materieel welzijn; zelfbepaling; belangen) uit het
kwaliteitskader gehandicaptenzorg worden niet systematisch in kaart gebracht.
Wel kan de beschrijving van het persoonsbeeld in termen van ‘kwaliteit van leven’
domeinen aanleiding zijn tot het formuleren van aandachtspunten die worden
opgenomen in het actieplan van de cliënt en waarop dagelijks gerapporteerd
wordt. Er wordt nog gezocht naar een betere aansluiting van het
ondersteuningsplan op het kwaliteitskader gehandicaptenzorg.
Cliënt en cliëntvertegenwoordiger worden actief betrokken bij het opstellen van
het ondersteuningsplan. Zowel de cliënten als hun cliëntvertegenwoordigers
voelen zich gehoord. De cliëntvertegenwoordigers hebben goed en regelmatig
contact met de begeleiding.
Afspraken uit het ondersteuningsplan worden nagekomen/uitgevoerd en de gestelde
doelen en afspraken zijn toetsbaar.
Het ondersteuningsplan wordt ten minste eenmaal per jaar met de cliënt en/of diens
vertegenwoordigers methodisch geëvalueerd en indien nodig vaker.
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Pagina 8 van 19
2.2.2 Veiligheid
Omschrijving van het domein
Het begrip veiligheid heeft een objectieve en subjectieve component. De objectieve
component heeft betrekking op algemeen geldende veiligheidsaspecten en
maatregelen, neergelegd in richtlijnen en calamiteitenplannen. De subjectieve
component heeft betrekking op een ervaren veiligheid, waarin zaken als een gevoel
van geborgenheid en een goed verlopende communicatie een rol spelen. Deze
ervaren veiligheid uit zich op terreinen als bejegening, informatie, privacy en
grensoverschrijdend gedrag.
Om de veiligheid te waarborgen en optimaliseren heeft de zorgaanbieder, in
samenspraak met relevante disciplines, specifieke aandacht voor de subjectieve
veiligheid, preventie, risicosignalering, het meldsysteem, calamiteitenplannen en
medicatie. Wensen, behoeften en risico’s op het gebied van veiligheid dienen voor
iedere cliënt in een ondersteuningplan te zijn uitgewerkt.
Score
Gering risico matig risico hoog risico zeer hoog
risico
Uitvoering en ondersteuningsplan
Resultaat
SEIN scoort een hoog risico op het gebied van veiligheid omdat meldingen
onvoldoende trendmatig geanalyseerd worden en er onvoldoende afspraken zijn
over de wijze waarop meldingen worden besproken in het team. Op het moment
van het inspectiebezoek waren nog niet alle medewerkers geschoold in reanimeren.
Daarnaast staat de subjectieve veiligheid in de tijdelijke dagbestedingslocatie in de
Nicolaas Beetsschool onder druk.
SEIN heeft veiligheidsbeleid rondom de omgang met epilepsie, brandveiligheid en
het veiligheidsmanagement Systeem/VMS. Onlangs is SEIN opnieuw
geaccrediteerd door de NIAZ.
Sinds de invoering van het nieuwe digitale meldingensysteem Smile is er een
toename in het aantal meldingen: het melden is laagdrempelig geworden en
medewerkers zijn zich bewust van het belang om te leren van bijna fouten en
incidenten. Het betreft met name agressie en medicatiefouten. Voor
epilepsiegerelateerde incidenten is een apart systeem waaronder bijvoorbeeld
valincidenten worden gemeld. Aan de melding wordt door melder en teamleider
een risicoscore toegekend. De decentrale VIM commissie ziet en analyseert de
meldingen met een toegekende risicoscore van 3 of 4. De commissie geeft
hierover een terugkoppeling aan de melder. De inspectie constateert dat het per
team kan verschillen op welke wijze wordt om gegaan met het melden en
bespreken van minder ernstige incidenten. Hier zijn geen SEIN-brede regels voor.
Soms duurt het lang voordat een terugkoppeling wordt gegeven. Er is al wel
ervaring met het bespreken van de impact van incidenten op individuele cliënten.
Trendanalyses van incidenten waarbij ook gekeken wordt naar tijdstip,
omstandigheden en andere relevante kenmerken zijn in ontwikkeling.
Risico’s op seksueel grensoverschrijdend gedrag is in ondersteuningsplannen
beperkt terug te vinden. Bij medewerkers leeft het onderwerp in beperkte mate.
Wel is er beleid voor en is SEIN al enkele jaren bezig hier meer aandacht aan te
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 9 van 19
geven. Gedragswetenschappers zijn geschoold in het voeren van taxatie
gesprekken.
Met betrekking tot het thema reanimatie heeft de inspectie eerder gewezen op het
belang van een basis scholing reanimatie voor alle medewerkers. Op het moment
van het inspectiebezoek was dit nog niet gerealiseerd. Er vindt wel scholing plaats
maar dit is een tijds- en planningsintensief proces. Gekozen is voor een aanpak
waarbij in eerste instantie uit alle teams een beperkt aantal medewerkers
geschoold worden en in tweede instantie alle medewerkers scholing krijgen. Intern
was er op het moment van het inspectiebezoek nog discussie over de meerwaarde
van scholing van alle medewerkers. Inmiddels zijn alle medewerkers ingepland
voor scholing.
De subjectieve veiligheid is toegenomen in zowel gebouw 7 als gebouw 9 sinds
men werkt met de methodiek van ‘gentle teaching’. Wel is er een zorgwekkende
situatie rondom subjectieve veiligheid op de tijdelijke dagbestedingsgroep in de
Nicolaas Beetsschool. Dit is voor de betreffende cliënten een te prikkelrijke
omgeving die zowel bij hen als bij de medewerkers onrust veroorzaakt. Omdat het
moeilijk is om de onrustige cliënten over straat terug te brengen naar de
woongroep is besloten dat zij op de dagbesteding blijven totdat zij gekalmeerd
zijn. Indien de medewerkers op de dagbesteding extra hulp nodig hebben, dan
kunnen zij worden bijgestaan door de medewerkers van de woning. SEIN geeft
aan dat cliënten van gebouw 9 in oktober 2013 verhuizen naar de locatie
Cruquiushoeve. Investeren in een minder prikkelgevoelige ruimte is daardoor niet
aan de orde.
De inspectie heeft tijdens de rondgang geconstateerd dat voor de medicatie
gewerkt wordt met het Baxtersysteem. Tijdens de rondgang bleek dat er geen
tweede controle plaatsvindt voor het geven van de vloeibare medicatie. Ondanks
geïmplementeerd beleid over voorraden in de medicijnkasten, heeft de inspectie in
een van de medicijnkasten een grote voorraad medicatie aangetroffen naast de
Baxters. Het management zegt toe dit onmiddellijk te verwijderen.
Informatie en/of diagnostiek over preventie (bijvoorbeeld signaleringsplannen) is
opgenomen in het dossier. De inspectie heeft onvoldoende informatie aangetroffen
over een systematische analyse van situaties waarin onrustig gedrag ontstaat. Dit
vraagt om extra aandacht.
De inbreng van betrokken disciplines ten aanzien van veiligheid is in het dossier en
ondersteuningsplan zichtbaar.
2.2.3 Vrijheidsbeperking
Omschrijving van het domein
Onder vrijheidsbeperking vallen alle maatregelen (fysiek en verbaal) die de vrijheid
van cliënten beperken. Belangrijk bij vrijheidsbeperking zijn aspecten als het
opbouwen van een goede relatie met de cliënt en het ondersteunen van de cliënt bij
het behouden van de regie over het eigen leven. Door de cliënt te betrekken bij de
preventie van vrijheidsbeperking, het zoeken naar alternatieven en de afweging van
de risico’s die toelaatbaar zijn, heeft de cliënt controle over zijn eigen leven.
Daarnaast is multidisciplinaire samenwerking noodzakelijk bij het tot stand komen
van het besluit over de vrijheidsbeperking, de uitvoering en de evaluatie. Het beleid
van de zorgaanbieder is gericht op het terugdringen van vrijheidsbeperking
waardoor de risico’s op fysieke, emotionele en sociale schade bij de cliënt worden
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Pagina 10 van 19
tegengegaan. Bovenstaande aspecten zijn voor iedere cliënt terug te vinden in het
ondersteuningsplan en worden regelmatig geëvalueerd en bijgesteld.
Score
Gering risico matig risico hoog risico zeer hoog
risico
Uitvoering en ondersteuningsplan
Resultaat
SEIN scoort een hoog risico omdat niet aan alle zorgvuldigheidseisen voor het
toepassen van vrijheidsbeperking wordt voldaan. Wel is het aantal
vrijheidsbeperkende maatregelen sterk afgenomen.
SEIN heeft een Middelen en Maatregelen formulier waarop de vrijheidsbeperkende
maatregelen worden bijgehouden zoals genoemd in de wet Bopz (afzondering,
fixatie, geneesmiddelen, voeding en/of vocht). Andere vrijheidsbeperkende
maatregelen zoals afsluiten van slaapkamer, kast of woning, uitluistersystemen, een
tafelblad op de rolstoel, dragen van helm, staan verspreid in het ondersteuningsplan
beschreven. Een overzichtelijke argumentatie ontbreekt van de noodzaak tot het
toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen en van overwogen alternatieven.
Cliëntvertegenwoordigers en cliënten worden betrokken in de besluitvorming maar
dit is onvoldoende zichtbaar in de ondersteuningsplannen. Dit geldt ook voor de
zichtbaarheid van de inbreng van de verschillende disciplines en het afbouwschema.
Afbouw vindt wel plaats, maar dit wordt niet systematisch vastgelegd. Een
afbouwschema ontbreekt en de overwogen alternatieven zijn niet zichtbaar.
In het dossier van een complexe cliënt treft de inspectie veel vrijheidsbeperkende
maatregelen aan die in opvolging van elkaar worden toegepast. Vrijheidsbeperking
wordt al toegepast in spanningsfase 2 (handklemmen). Een beschrijving van
alternatieven ontbreekt. Fase 3 kent als maatregel grondfixatie waarna een
mogelijke afzondering volgt en medicatie om de cliënt tot rust te brengen. De
evaluatiedatum van het gebruikte signaleringsplan was niet zichtbaar. Ook werden
de toegepaste maatregelen niet beargumenteerd.
Er is een standaardprocedure voor afzondering. Er wordt per cliënt besproken of
die procedure voldoet. Onduidelijk is of deze afwegingen worden opgenomen in
het ondersteuningsplan. Er is een calamiteitenteam van 3 personen dat wordt
ingeroepen bij afzondering.
Signaleringsplannen zijn opgenomen in het dossier.
2.2.4 Kwaliteit van personeel en organisatie
Omschrijving van het domein
Cruciale randvoorwaarden voor het kunnen bieden van verantwoorde zorg en
ondersteuning is de beschikbaarheid van voldoende personeel en van voldoende
bekwaam personeel. De zorgaanbieder organiseert de uitvoering van de zorg
zodanig dat tijdig, doelmatig, doelgericht en deskundig in de zorgbehoefte van de
cliënt wordt voorzien. Structurele scholing en ondersteuning van de medewerkers,
duidelijke toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en systematische
kwaliteitstoetsing en sturing is nodig om verantwoorde zorg te bieden.
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 11 van 19
Bekwaam personeel is in staat om op een professionele, multidisciplinaire wijze om
te gaan met individuele behoeften van de cliënt op sociaal-emotioneel, cognitief en
somatisch functioneren.
Score
Gering risico matig risico hoog risico zeer hoog
risico
Uitvoering
Resultaat
SEIN scoort een matig risico op kwaliteit van personeel en organisatie. Er worden
voldoende deskundige medewerkers ingezet die zich goed gesteund voelen door de
andere disciplines. Verdeling van taken en verantwoordelijkheden is niet voor alle
functies duidelijk. De methode ‘gentle teaching’ biedt handvatten maar is nog niet
overal geïmplementeerd.
Er worden structureel voldoende medewerkers ingezet en de medewerkers
beschikken over de deskundigheid die voor de specifieke doelgroep nodig is. Met
name de deskundigheid rondom epilepsie vinden alle betrokkenen goed. Jaarlijks
krijgen medewerkers hierover scholing. Daarnaast heeft de implementatie van de
methodiek van ‘gentle teaching’ de medewerkers handvatten gegeven. Dit is echter
nog niet overal in voldoende mate geïmplementeerd. Daarnaast blijft de training van
reanimatie een belangrijk aandachtspunt.
Functioneringsgesprekken worden jaarlijks gehouden.
Uit de gesprekken bleek dat de taken en verantwoordelijkheden van de artsen,
gedragsdeskundigen en de locatiemanager niet volledig duidelijk zijn, dit met name
als het gaat om het ondersteuningsplan en om de vrijheidsbeperkende maatregelen.
De gedragsdeskundige ondertekent het ondersteuningsplan, maar de andere
betrokken disciplines niet. De gedragsdeskundige is inhoudelijk verantwoordelijk
voor het ondersteuningsplan en de afdelingsmanager voor de uitvoering daarvan.
Er vindt voldoende afstemming plaats over de uitvoering van de zorg tussen de
betrokken disciplines. De medewerkers voelen zich goed ondersteund door de
andere disciplines.
2.2.5 Samenhang in zorg en ondersteuning
Omschrijving van het domein
Samenhang in zorg en ondersteuning handelt over het waarborgen van de
continuïteit door overlappingen of hiaten in de zorg en ondersteuning te voorkomen.
Dit stelt eisen aan de kwaliteit van het dossier en aan de overdracht van gegevens
bij gelijktijdige of volgtijdelijke bemoeienis met een cliënt. Goede communicatie
tussen verschillende zorgverleners en de cliënt en/of cliëntvertegenwoordiger over
de (coördinatie van) ondersteuning, is hierbij een eerste vereiste. Afspraken en
uitvoering over samenhang in de zorg zijn in het dossier schriftelijk opgenomen en
worden met regelmaat door betrokkenen geactualiseerd.
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Pagina 12 van 19
Score
Gering risico matig risico hoog risico zeer hoog
risico
Uitvoering en ondersteuningsplan
Resultaat
SEIN scoort een matig risico op samenhang in zorg en ondersteuning, omdat
informatie over de historie en de inbreng van de verschillende disciplines
verschillend wordt opgeborgen en moeilijk is terug te vinden. Communicatie met de
nachtzorg behoeft verbetering.
Er is schriftelijke informatie aanwezig voortvloeiend uit de overleggen met de
cliënten, cliëntvertegenwoordigers, medewerkers en andere betrokken disciplines.
De uitvoering van de afspraken over samenhang in de zorg en ondersteuning zijn
zichtbaar en de afspraken over de samenhang in de zorg en ondersteuning worden
regelmatig met alle betrokken netwerkpartners geëvalueerd en bijgesteld.
Er zijn afspraken over de overdracht naar de nachtzorg die van belang zijn voor het
nachttoezicht. Toch komt het met enige regelmaat voor dat de overdracht van
belangrijke gebeurtenissen tijdens de dag die van invloed kunnen zijn op de
nachtrust van de cliënt niet worden overgedragen. Het betreft dan vooral
gebeurtenissen die niet rechtstreeks de cliënt betreffen maar die wel invloed op hem
hebben zoals onrustig gedrag bij een andere cliënt of andere spanningen in de
woning.
2.3 Visie en beleid
Omschrijving
Een voorwaarde voor het kunnen bieden van verantwoorde zorg, is een
achterliggend beleid waarop de uitvoering van de zorg en ondersteuning gefundeerd
is. Dit houdt in dat beleid méér is dan een geschreven notitie: het is de rode draad
in de organisatie en vormt het uitgangspunt voor protocollen, richtlijnen en
handelen van bestuur en personeel. Bij beleidsontwikkeling worden relevante
disciplines betrokken. Om het beleid actueel te houden wordt het op regelmatige
basis met betreffende disciplines geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
De zorgaanbieder heeft in ieder geval beleid geformuleerd met betrekking tot de
randvoorwaarden voor verantwoorde zorg. Tevens is het beleid met betrekking tot
vrijheidsbeperking toegespitst op het zoeken naar alternatieven voor toegepaste
vrijheidsbeperkende maatregelen.
Score
Gering risico matig risico hoog risico zeer hoog
risico
Visie en beleid
Resultaat
SEIN scoort een matig risico omdat een aantal protocollen nog moeten worden
geïmplementeerd. Daarnaast zijn een aantal protocollen niet recent geëvalueerd.
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 13 van 19
Op 11 januari 2013 heeft de inspectie de gevraagde aanscherpingen en
toevoegingen ontvangen in protocollen en richtlijnen. Deze waren het gevolg van
verbeteracties na meldingen. Een deel hiervan moet nog geïmplementeerd
worden.
Een aantal protocollen die de inspectie heeft ingezien, dateren uit 2009 en 2010.
2.4 Cliëntgerichtheid
Omschrijving
Cliëntgerichtheid bestaat uit twee verschillende componenten. De eerste component
heeft betrekking op de organisatorische randvoorwaarden die nodig zijn om
cliëntgericht te kunnen werken. De zorgaanbieder richt zijn organisatie zo in dat de
medewerker kan handelen vanuit de wensen en behoeften van de cliënt. Daarnaast
wordt de medewerker gestimuleerd om te reflecteren op het effect van eigen
handelen. Hiertoe worden mogelijkheden gecreëerd in de vorm van intervisie en
feedback. De cliënt en/of cliëntvertegenwoordiger wordt door de zorgaanbieder
actief betrokken bij kwaliteit door bijvoorbeeld participatie in verbetermaatregelen
naar aanleiding van cliënttevredenheidsonderzoeken.
In subparagraaf 2.4.1 is de score op dit component weergegeven.
De tweede component heeft betrekking op de alledaagse leefwereld van de cliënt en
de relatie tussen medewerker en cliënt. Onder leefwereld wordt verstaan de
alledaagse en natuurlijke manier waarop cliënten hun leven ervaren en beleven. Het
gaat om de zin die cliënten ervaren in hun dagelijks leven en om de manier waarop
ze hierover communiceren. De kernvraag hierbij is: wat vindt de cliënt belangrijk,
zinvol en prettig? Een belangrijke factor in de leefwereld van de cliënt vormt de
kwaliteit van de relatie met de medewerkers. De wijze waarop de medewerker de
cliënt ondersteunt en gebruik maakt van zijn eigen kennis, vaardigheden, attitude
en persoonlijkheid draagt bij aan de beleving van de leefwereld van de cliënt.
In subparagraaf 2.4.2 zijn de bevindingen van de inspectie op dit gebied
beschreven. Er is geen score weergegeven. Het gaat hier om de indruk die de
inspectie heeft gekregen van deze component.
2.4.1 Organisatorische randvoorwaarden voor cliëntgerichtheid
Score
Gering risico matig risico hoog risico zeer hoog
risico
Organisatorische randvoorwaarden
Resultaat
SEIN scoort een matig risico omdat de omgang met en het belang van protocollen
verbetering behoeft.
De cliënten en/of cliëntvertegenwoordigers worden betrokken bij de opzet en
uitkomsten van cliënttevredenheidsonderzoeken en de daarop genomen
maatregelen.
De zorgaanbieder biedt voldoende intervisiemogelijkheden en feedbackmomenten
die gericht zijn op het eigen handelen van de werknemer in de leefwereld van de
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Pagina 14 van 19
cliënt. Er is een feedbackcultuur; men spreekt elkaar makkelijk aan. Ook worden
regelmatig video-opnames gemaakt van medewerkers in interactie met de cliënt
waarbij het effect van het handelen van de medewerker op de cliënt in het team
wordt besproken.
Medewerkers volgen de protocollen. Discussie over het effect van de toepassing van
protocollen op individuele cliënten vindt niet structureel plaats. Afwijken van
protocollen om individueel maatwerk te leveren, wordt niet aangemoedigd. Ook is er
nog te weinig discussie over welke protocollen voor de betreffende doelgroep het
meest belangrijk zijn en wanneer beargumenteerde afwijkingen verantwoord zijn.
Het opzoeken van protocollen op intranet is niet optimaal.
2.4.2 Alledaagse leefwereld van de cliënt en de medewerker-
cliëntrelatie
Resultaat
De medewerkers hebben hart voor het werk en voor de cliënten. De cliënten die de
inspectie heeft gesproken zeggen zich goed en thuis te voelen op de locatie. De vele
verhuizingen waren niet prettig, maar ze zijn nu blij met hun appartement.
Voor sommige cliënten vormt het telefonisch oproepen van de medewerkers een
punt. Namelijk, eerst dien je de begeleider te bellen voordat deze komt. Een enkele
cliënt voelt zich afgewezen wanneer hij/zij naar de begeleiding toe stapt met een
vraag en deze alsnog aangeeft dat de cliënt eerst telefonisch een oproep dient te
plaatsen. De inspectie hoort dat de begeleiding voorzichtig is in hoeverre zij ingaan
op de overvragende cliënten.
Verder roept de regel voor het al dan niet samen eten in de woonkamer
onduidelijkheid op bij sommige cliënten. Een van de cliënten had bijvoorbeeld de
indruk dat hij pas mee kon eten als hij zich goed had gedragen. Navraag bij
medewerkers leert dat de regel is: pas samen eten ‘als het gezellig is’. Eten op de
eigen kamer brengt rust voor de cliënt en voorkomt ruzie.
Communicatie over de hantering van deze regels vraagt aandacht om tot
cliëntgerichte oplossingen te komen, waarbij wensen van cliënten als leidraad
dienen en cliënten niet het idee krijgen dat het gaat om bestraffende maatregelen.
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 15 van 19
3 Conclusie en beschouwing
3.1 Inleiding
In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen hoe SEIN, locaties De Cruquiushoeve
(gebouw 7) en Meer en Bosch (gebouw 9) scoort op de getoetste pijlers en
domeinen. Dit hoofdstuk heeft een concluderend en beschouwend karakter.
Gekeken is naar verbanden in de onderzoeksresultaten zoals beschreven in
hoofdstuk 2, met als focus de kwaliteit van de geboden zorg. Om verbanden tussen
de scores op de verschillende domeinen en de verschillende niveaus zichtbaar te
maken, volgt hieronder een overzicht van alle scores.
gering risico matig risico hoog risico zeer hoog
risico
Uitvoering (en ondersteuningsplan)
Ondersteuningsplan
Veiligheid
Vrijheidsbeperking
Kwaliteit van personeel en organisatie
Samenhang in zorg en ondersteuning
Visie en beleid
Cliëntgerichtheid
3.2 Afgelopen jaren flink geïnvesteerd in een meer cliëntgerichte aanpak
In de bezochte locaties heeft de afgelopen jaren een omslag plaatsgevonden naar
een meer cliëntgerichte benadering ter vervanging van een meer beheersmatige
aanpak. Deelnemen aan ‘zorg voor beter’ trajecten en de invoering van de
methodiek ‘gentle teaching’ hebben hieraan bijgedragen. Het aantal
vrijheidsbeperkende maatregelen is afgenomen en de cliënten die de inspectie heeft
gesproken zijn tevreden. Medewerkers zijn betrokken en voelen zich met name
deskundig genoeg op het gebied van omgaan met epilepsie.
3.3 Betere trendanalyse nodig van meldingen
Zowel voor calamiteiten als voor incidenten constateert de inspectie dat de analyse
en daarmee het leereffect van meldingen nog niet voldoende op orde is. Analyses
bleven beperkt tot een feitenrelaas en nagaan in hoeverre de protocollen goed zijn
toegepast. Naar aanleiding van recente calamiteiten heeft het management van
SEIN onderkend dat calamiteiten op een ander niveau geanalyseerd dienen te
worden.
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Pagina 16 van 19
SEIN introduceert de PRISMA-methode waarbij onderliggende basisoorzaken worden
benoemd. Hierdoor wordt breder geanalyseerd wat ten grondslag heeft gelegen aan
een incident of calamiteit dan alleen de beoordeling of de protocollen op de juiste
wijze zijn toegepast. Hiertoe zullen enkele beleidsmedewerkers geschoold worden in
de PRISMA-methode
Ook het leren van meldingen over incidenten kan verbreed en verdiept worden door
trends per cliënt en per locatie daarbij te betrekken en te analyseren in hoeverre de
context van de gebeurtenissen waarin incidenten kunnen gebeuren een rol speelt.
Dergelijke analyses zijn nodig om tot goede verbeteracties te komen. Onderdeel
hiervan is ook een tijdige terugkoppeling naar melder en team en een werkproces
waarin meldingen worden ervaren als kwaliteitsinstrument en niet als afrekening.
De inspectie is van mening dat afspraken en werkwijze rondom het meldingenproces
opnieuw aandacht behoeven in het licht van bovenstaande opmerkingen.
3.4 Tijdige evaluatie van en omgang met protocollen verbeteren
Zoals beschreven in hoofdstuk 2 verwacht de inspectie dat protocollen frequenter
geëvalueerd worden en dat zeker bij calamiteiten en frequente incidenten ook naar
reikwijdte en effect van betrokken protocollen wordt gekeken. Dit behoeft
verbetering.
Daarnaast is het van belang om protocollen en richtlijnen verantwoord te gebruiken.
Dit betekent dat ze ingezet worden als middel om tot verantwoorde en veilige zorg
en ondersteuning te komen en niet als een doel op zichzelf. Individueel maatwerk
met kennis van relevante protocollen en richtlijnen is dan de leidraad. Afwijkingen
van protocollen dienen beargumenteerd te zijn en opgenomen te worden in het
ondersteuningsplan.
Ook deze manier van werken moet nog geïmplementeerd worden waarbij tevens
gekeken kan worden naar de relevante protocollen en richtlijnen voor de doelgroep
van cliënten per locatie en de vrijheidsgraden waarbinnen beargumenteerde
afwijkingen kunnen worden besproken.
3.5 Stevige basis van betrokken medewerkers
De betrokkenheid van de medewerkers op het welbevinden van de cliënten biedt
een goede basis onder de verdere implementatie van reeds ingezette verbeteringen.
Naast competenties en kennis over epilepsie is het van belang om ook aan te sluiten
op de kwaliteit van leven domeinen uit het kwaliteitskader gehandicaptenzorg.
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 17 van 19
4 Te nemen maatregelen
De inspectie verwacht uiterlijk 29 april 2013 een overzicht van de behaalde
resultaten van de doorgevoerde veranderingen op die punten waar een hoog risico
wordt gescoord. In dit overzicht geeft u aan welke veranderingen u heeft
doorgevoerd om de kwaliteit van de zorg bij SEIN, locaties De Cruquiushoeve
(gebouw 7) en Meer en Bosch (gebouw 9) te verbeteren en wat het resultaat
hiervan is. De inspectie gaat ervan uit dat zowel hoofdstuk 2 als hoofdstuk 3 u
voldoende handvatten biedt om te komen tot verbeteringen en concrete acties.
Nadat de inspectie dit resultatenoverzicht heeft ontvangen, ontvangt u binnen vier
weken een reactie. Een follow-up (schriftelijk, een gesprek of toezichtbezoek) ter
beoordeling van de resultaten vindt plaats binnen zes maanden.
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Pagina 18 van 19
Bijlage 1 Beoordelingsaspecten
De onderstaande beoordelingsaspecten zijn gebaseerd op de wetgeving en de
daarvan afgeleide veldnormen van de koepelorganisaties en beroepsverenigingen,
waarvan de belangrijkste hieronder worden genoemd.
Wetgeving:
Kwaliteitswet zorgzorgaanbieders;
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst: Wijzigingswet Burgerlijk
Wetboek;
Wet klachtrecht cliënten zorgsector;
Wet medezeggenschap cliënten zorgzorgaanbieders;
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
Veldnormen:
Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg, maart 2007;
Harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector (HKZ).
Uitvoering (en ondersteuningsplan)
Domein Ondersteuningsplan
Er is niet voor iedere cliënt een ondersteuningsplan opgesteld op basis van multidisciplinaire
beeldvorming.
Het ondersteuningsplan bevat geen risico-inventarisatie op de ‘kwaliteit van leven’-domeinen
(lichamelijk welbevinden; psychisch welbevinden; inter-persoonlijke relaties; deelname aan de
samenleving; persoonlijke ontwikkeling; materieel welzijn; zelfbepaling; belangen) die voor de
betreffende cliënt van toepassing zijn.
Cliënt en cliëntvertegenwoordiger worden niet actief betrokken bij het opstellen van het
ondersteuningsplan.
Afspraken uit het ondersteuningsplan worden niet nagekomen/uitgevoerd.
Doelen en afspraken zijn niet toetsbaar.
Het ondersteuningsplan wordt niet ten minste eenmaal per jaar methodisch geëvalueerd.
Domein Veiligheid
Risico-inventarisatie van de veiligheid vindt niet plaats.
De zorgplansystematiek voorziet niet in een PDCA-cyclus voor verschillende risicoaspecten zoals
subjectieve veiligheid, meldsysteem en medicatie.
Informatie en/of diagnostiek over preventie (bijvoorbeeld signaleringsplannen) is niet opgenomen in
het dossier.
De inbreng van betrokken disciplines ten aanzien van veiligheid is in het dossier en ondersteuningsplan
niet zichtbaar.
Domein Vrijheidsbeperking
Risico-inventarisatie van de vrijheidsbeperking vindt niet met vastgelegde en beargumenteerde
regelmaat plaats.
In het ondersteuningsplan zijn de argumenten voor de toegepaste vrijheidsbeperking en de
overwogen alternatieven niet zichtbaar.
De zorgplansystematiek voorziet niet in een PDCA-cyclus voor de specifieke risicoaspecten
(preventie; organisatie van primair proces; communicatie; verantwoording; deskundigheid).
Informatie en/of diagnostiek op het gebied van preventie van vrijheidsbeperking (signaleringsplannen)
is niet opgenomen in het dossier.
Vastgesteld rapport naar aanleiding van het toezichtbezoek in het kader van het gefaseerd toezicht aan SEIN,
De Cruquiushoeve en Meer en Bosch, op 11 december 2012
Pagina 19 van 19
De wensen van de cliënt en/of cliëntvertegenwoordiger over vrijheidsbeperking zijn niet aantoonbaar
meegenomen in afspraken en doelen.
De inbreng van betrokken disciplines en extern deskundigen ten aanzien van vrijheidsbeperking is in
het dossier en ondersteuningsplan niet zichtbaar.
Domein Kwaliteit van personeel en organisatie
Er worden structureel onvoldoende medewerkers ingezet.
Medewerkers beschikken niet over de deskundigheid die voor de specifieke doelgroep nodig is.
Functioneringsgesprekken worden niet structureel gehouden.
Het is voor de medewerkers niet duidelijk hoe de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden geregeld is.
Er vindt onvoldoende afstemming plaats over de uitvoering van de zorg tussen de betrokken disciplines.
Domein Samenhang in zorg en ondersteuning
Het dossier is niet samenhangend, overzichtelijk en volledig.
In het dossier, het ondersteuningsplan of de dagrapportage is geen schriftelijke informatieoverdracht
tussen cliënt, cliëntvertegenwoordiger, interne organisatorische eenheden en/of andere
(zorg)aanbieders uit de keten opgenomen.
De uitvoering van de afspraken over samenhang in de zorg en ondersteuning zijn niet zichtbaar in
het dossier.
De afspraken over de samenhang in de zorg en ondersteuning worden niet regelmatig met alle
betrokken netwerkpartners geëvalueerd en bijgesteld.
Visie en beleid
Er is geen beleid geformuleerd voor één of meerdere van de vijf randvoorwaardelijke domeinen
(ondersteuningsplan; veiligheid; vrijheidsbeperking; kwaliteit van personeel en organisatie;
samenhang in zorg en ondersteuning).
De zorgaanbieder heeft geen beleid voor het zoeken naar alternatieven voor de toegepaste
vrijheidsbeperking.
De beleidsnotities, protocollen en richtlijnen over de vijf randvoorwaardelijke domeinen
(ondersteuningsplan; veiligheid; vrijheidsbeperking; kwaliteit van personeel en organisatie;
samenhang in zorg en ondersteuning) worden niet regelmatig geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
De zorgaanbieder heeft relevante disciplines niet betrokken bij de ontwikkeling en evaluatie van het
beleid over veiligheid en het beleid over vrijheidsbeperking.
Organisatorische randvoorwaarden voor cliëntgerichtheid
De cliënt en/of cliëntvertegenwoordiger wordt niet betrokken bij de uitkomsten van
cliënttevredenheidsonderzoeken en de daarop genomen maatregelen.
De zorgaanbieder biedt geen of onvoldoende intervisiemogelijkheden en feedbackmomenten die
gericht zijn op het eigen handelen van de werknemer in de leefwereld van de cliënt.
Het is medewerkers niet toegestaan om (beargumenteerd) af te wijken van protocollen en
richtlijnen.