VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648...

418
Van Pascha tot Noah. Deel 2: Salomon - Koning Edipus W.A.P. Smit bron W.A.P. Smit, Van Pascha tot Noah. Deel 2: Salomon - Koning Edipus. W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle 1970 (tweede druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/smit021vanp02_01/colofon.htm © 2007 dbnl / erven W.A.P. Smit

Transcript of VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648...

Page 1: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden

Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

WAP Smit

bronWAP Smit Van Pascha tot Noah Deel 2 Salomon - Koning Edipus WEJ TjeenkWillink Zwolle

1970 (tweede druk)

Zie voor verantwoording httpwwwdbnlorgtekstsmit021vanp02_01colofonhtm

copy 2007 dbnl erven WAP Smit

5

Woord vooraf

Hoewel ik oorspronkelijk verwacht had mijn studie over Vondels dramas tot tweedelen te kunnen beperken is dit in de praktijk niet mogelijk gebleken De talrijkevraagstukken diemet de Lucifer en de Jeptha samenhangen deden de hoofdstukkenover deze beide tragedies uitdijen tot een omvang waardoor een tweede cesuuronvermijdelijk werd De enige plaats waar deze zonder veel bezwaar kon wordenaangebracht was de overgang van de vierde naar de vijfde periode in deontwikkelingsgang van Vondels dramatiek vandaar dat dit tweede deel beperktbleef tot de tragedies uit de vierde periodeIk betuig gaarne mijn dank aan redactie en uitgever van de Zwolse Reeks van

Taal- en Letterkundige Studies voor het begrip dat zij voor de noodzaak van dezeuitbreiding hebben betoond en voor de welwillendheid waarmee zij die hebbenaanvaard

Van de gelegenheid die dit Woord Vooraf mij daartoe biedt maak ik gebruik omeen misverstand uit de weg te ruimen dat in enkele kritieken op mijn eerste deelaan het licht getreden is Het duidelijkst openbaarde dit misverstand zich in desympathieke bespreking die B Stroman in het Algemeen Handelsblad van 13 juli1957 aan mijn boek heeft gewijd dat is dan ook de reden waarom ik in het bijzondervan zijn stuk uitgaStroman constateert dat de geiumlnteresseerde leek bij de lezing van mijn eerste

deel lsquotot de conclusie (zal) komen dat omtrent de speelbaarheid van Vondelstoneelwerk nauwelijks iets te vermoeden wordt gegevenrsquo En even verder schrijfthij lsquoHet zal moeten blijken of Smit in zijn tweede deel tot een conclusie komtomtrent de werking - ook voor onze tijd -

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

6

van hetgeen Vondel nadrukkelijk heeft bedoeld als te zijn gedramatiseerde beleringrsquoDit tweede deel brengt een dergelijke conclusie niet en het derde deel zal dit

straks evenmin doen Niet omdat ik het probleem dat Stroman aan de orde steltniet zeer belangrijk acht maar omdat het buiten mijn taak en buitenmijn bevoegdheidals literatuur-historicus valt Met een variant op de bekende uitspraak van Rankedat het er voor de historicus om gaat op grond van kritische bronnenstudie hetverleden te beschrijven lsquowie es eigentlich gewesenrsquo zou ik de taak van deliteratuur-historicus willen aanduiden als het weergeven van de literaire situatie ineen bepaald tijdvak uit het verleden lsquowie sie eigentlich gewesenrsquo en het interpreterenvan de literaire werken uit die periode lsquowie sie eigentlich sindrsquo Het besef van deonderzoeker dat het gestelde doel nooit ten volle bereikt kan worden omdat hijenerzijds gebonden blijft aan zichzelf en zijn eigen tijd en anderzijds niet over agravellegegevens beschikt die hij nodig zou hebben ontheft hem niet van de verplichtinger met inspanning van alle krachten naar te blijven streven Het behoort nu eenmaaltot het wezen van een ideaal dat het slechts benaderd en niet bereikt kan wordener behoort echter oacuteoacutek toe dat zulk een benadering desondanks een zeer reeumllewaarde heeftHet is door bovenstaande overtuiging dat ik mij bij mijn studie van Vondels dramas

heb laten leiden In alle gebrekkigheid enmet alle persoonlijke lsquobijmengselsrsquo waarvanik mij de onvermijdelijkheid ten volle bewust ben tracht ik toch zoveel mogelijk de(literair-)historische werkelijkheid te benaderen en Vondels tragedies te beschrijvenlsquowie sie eigentlich sindrsquoDe speelbaarheid van deze tragedies staat daar echter geheel buiten Wij raken

daarmee aan een probleem van andere aard Ook lsquospeelbaarheidrsquo is namelijk geenabsoluut begrip Het oordeel daaromtrent hangt af van de eisen die men aan toneelen toneelspeelkunst stelt en wisselt evenzeer met de tijd als bv de voorkeur voorepiek of lyriek Ook wanneer Vondel voor onze tijd onspeelbaar zou moeten hetenhoudt dit nog

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

7

niet in dat voor elke andere periode hetzelfde zou moeten gelden Daarbij dientnatuurlijk in aanmerking genomen te worden dat speelbaarheid niet gepaard behoeftte gaan met populariteit de aard van Vondels dramas brengt nu eenmaal mee datzij steeds in vrij sterke mate esoterisch zullen zijnDe vraag of in de 17de eeuw de speelbaarheid van Vondel aansloot bij de

toneelpraktijk van zijn tijd moet hier buiten beschouwing blijven Wij weten van dietoneelpraktijk nog te weinig om op deze vraag een behoorlijk gefundeerd antwoordte kunnen geven Wel mogen wij - vooral op grond van de ingelaste lsquovertooningenrsquowaaraan Vondel ook zelf wel meewerkte - aannemen dat bij de opvoeringenaanpassing van het drama aan de gangbare toneelstijl en toneeltradities normaalwerd geachtIs ook voor onze tijd een effectieve vorm van aanpassing denkbaar Zou bv een

modern equivalent - eventueel met filmische middelen - van de vroegerelsquovertooningenrsquo de voorstellingen ten goede komen Of verdient een opvoering devoorkeur waarbij ter wille van de innerlijke dramatiek de minst mogelijke nadruk ophet uiterlijke gebeuren wordt gelegd Hoe kan aan de reizangen een functionelebetekenis worden verleend Of bestaat daartoe geen mogelijkheid zodat drastischeinkorting of zelfs volledige eliminatie als de beste oplossing moet worden aanvaardHet geven van een antwoord op deze en soortgelijke vragen valt buiten de

competentie van de literatuur-historicus Slechts de regisseur in samenwerking metzijn acteurs kan daartoe bevoegd worden geacht Maar wel zal deze daarbij oacuteoacutekde resultaten van het literair-historisch onderzoek dienen te betrekken Niet omdatvan hem een opvoering naar het model van die uit de 17de eeuw wordt verwachteen dergelijke historische reconstructie zou naar mijn mening - behalve als uiterstinteressant studie-materiaal voor toneel- en literatuur-historici - geen enkele zinhebben Maar de regisseur heeft de literatuur-historicus nodig omdat zijn eersteuitgangspunt toch altijd het drama van Vondel behoort te wezen lsquowie es eigentlich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

8

istrsquo (voor zover dit te achterhalen valt) Eerst op grond van een gefundeerd inzichtin structuur grondmotief en strekking van het bewuste drama kan hij nagaan ogravef enzo ja hoegrave dit aanpasbaar is aan de toneelpraktijk van vandaag zonder dat daarbijaan de dichter en diens werk op wezenlijke punten geweld wordt aangedaanHet zou mij bijzonder verheugen wanneer mijn studie over Vondels dramatische

werkzaamheid lsquovan Pascha tot Noahrsquo tevens in deze zin het uitgangspunt zou kunnenworden voor een hernieuwd toneelkundig onderzoek naar de speelbaarheid vanzijn stukken voor onze tijd Maar als literatuur-historicus heb ik zelf een andere taakVondels dramas toe te lichten en te verklaren vanuit hun tijdIk weet natuurlijk dat mijn literair-historisch credo lang niet algemeen wordt

aanvaard - dat wordt geen enkel credo - en dat op grond daarvan ook de juistheidvan mijn conclusie kan en zal worden bestreden Ik meende er evenwel goed aante doen de kans op misverstand omtrent de eigenlijke bedoeling van mijn boek teverminderen door de overtuiging waaruit het is voortgekomen hier uit te spreken

Evenals bij de verschijning van het eerste deel heb ik ook ditmaal mijn dank tebetuigen aan mijn vrienden Prof Dr WJMA Asselbergs en Prof Dr P Minderaavoor hun kritische opmerkingen bij het doorlezen van de kopie ik heb daarvanmeermalen met vrucht gebruik gemaakt Opnieuw noem ik ook met groteerkentelijkheid de naam vanMejuffrouw SF Witstein litt dra sinds jaren mijn trouwemedewerkster ik heb haar niet alleen te danken voor de samenstelling van hetpersonen- en titel-register maar ook voor de wijze waarop zij mij steeds bij hetopsporen en aanvragen van het benodigde - en soms moeilijk bereikbare -studiemateriaal behulpzaam is geweest

WAP SMIT

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

9

Vierde periode(1648-1660)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

11

Hoofdstuk ISalomon1648

Uit de Opdracht van Maria Stuart blijkt dat Vondel reeds in 1646 - zij het te laat omdaarmee nog bij zijn treurspel over de Schotse koningin rekening te kunnen houden- een nieuw inzicht verkregen had in de eisen welke aan een klassieke tragediedienden te worden gesteld Hij weet dan dat de hoofdpersoon niet eenzijdig goedof slecht moet zijn lsquomaer liever zulck eene die tusschen deughdelijck engebreckelijck den middelwegh houdersquo hij is er zich van bewust dat bij detoeschouwers zowel lsquoschrickrsquo als lsquomedoogenrsquo dient te worden opgewekt1 Een jaarlater maakt hij in de Opdracht van Leeuwendalers voor het eerst melding van lsquodeHerkennisse en den Overgangkrsquo (agnitio en peripeteia) als van factoren die medede structuur van zijn spel hebben bepaald2Dit nieuwe inzicht betekent een definitieve breuk met de te epische conceptie van

de tragedie waardoor Vondel met Peter en Pauwels en vooral met Maria Stuart indramatisch opzicht tot een dieptepunt was afgegleden3 Het eerste treurspel datop zijn gezuiverd en verdiept begrip van het wezen der tragedie berust markeertdaarom het begin van een nieuwe periode in zijn ontwikkeling als dramaturgDat eerste treurspel is de Salomon De stof daarvoor heeft Vondel ontleend aan

1 Koningen 11 1-13 waar verteld wordt hoe koning Salomo bij het ouder wordendoor zijn vele

1 Zie Deel I pag 440-441 en 4442 Ibidem pag 462-463 en 4953 Ibidem pag 27 409-410 en 439-440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

12

heidense vrouwen en bijvrouwen zijn hart van God liet aftrekken lsquowant Salomowandelde Astoacutereth den god der Sidonieumlrs na1 en Milkom het verfoeisel derAmmonietenrsquo Hij laat zelfs voor de goden van zijn vrouwen lsquohoogtenrsquo (particuliereheiligdommetjes kapelletjes) bouwen lsquoop den berg die voacuteoacuter Jeruzalem isrsquo (dwzdie ten Oosten van Jeruzalem ligt) De straf voor deze afgoderij blijft niet uit lsquoDaaromzeide de Here tot Salomo rsquo en dan volgt de aankondiging van de straf na Salomosdood zal het grootste deel van zijn koninkrijk aan zijn zoon ontnomen en aan eendienaar gegeven worden

In de opvallend korte Opdracht aan Joost Baeck gaat Vondel nauwelijks op detheoretische fundering van zijn tragedie in Slechts tweemaal maakt hij min of meerterloops een opmerking die daarmee verband houdtVan deze beide opmerkingen is de eerste de belangrijkste Zij luidt

In dit treurspel wort geen bloet maer die groote ziel gestort door wiensheiloozen voorgangk sedert zoo vele duizent zielen omquamen en inhaer bloet versmoorden en het gescheurde Koningkrijck Samarie enIerusalem met den tempel en godtsdienst endelijck verdelght endovergebleve stammen in ballingschap weghgevoert werden2

CR de Klerk heeft in de eerste woorden van dit citaat (lsquoIn dit treurspel wort geenbloet maer die groote ziel gestortrsquo) niet minder dan lsquoeen nieuwe dramatische formulersquogezien die door Vondel in Christelijke inspiratie tegenover lsquode tragedische vormleerof vormpraktijk der beste Griekenrsquo werd gesteld Volgens hem betekent dezeverschuiving van het uiterlijke naar het innerlijke een even principieumlle als genialevondst

Met eacuteeacuten slag bracht ze Vondel alle knechtelijke gehechtheid aanvormelijkheden al waren ze afgeleid van echteren en ouderen danSenecaanschen huize i n n e r l i j k te boven

1 De Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap heeft duidelijker en juister lsquozoliep Salomo Astarte de godin der Sidonieumlrs achternarsquo Vondel volgde de Vulgaat die spreektvan lsquoAstarthen deam Sidoniorumrsquo

2 WB V pag 375 reg 3-8

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

13

- hoezeer de aanbidder der Ouden dan ook tot zijn dood verzot bleef opklassicistische stijl-u i t e r l i j k h e d e n 1

Deze opvatting is naar mijn mening echter onhoudbaar Wanneer zij juist was zoude toepassing van deze lsquonieuwe dramatische formulersquo ook de tragedies moetenbeheersen die op de Salomon volgen En daarvan is geen sprake Slechts in Jepthavalt een min of meer vergelijkbare situatie waar te nemen maar de structuur vandit drama is in zo sterke mate door het voorbeeld van Buchanans Jephthes sivevotum bepaald dat het niet verantwoord zou zijn alleen daarop een conclusie tebouwen In Lucifer en Salmoneus daarentegen voert de exitus opnieuw tot deu i t e r l i j k e ondergang van de hoofdfiguur terwijl met 1660 een nieuwe periodevan Vondels dramatiek inzet waarin hij de lsquostaetveranderingersquo centraal gaat stellenen deze dus juist naar haar uiterlijk aspect zo concreet mogelijk uitbeeldt Ik meendan ook dat wij Vondels opmerking over lsquohet bloetrsquo en lsquode zielrsquo geheel anders moeteninterpreteren dan De Klerk deed en wel ongeveer als volgt lsquoin mijn Salomon betreftde ongelukkige afloop niet zoals op grond van de tragedies uit de Oudheid eigenlijkhet geval hadmoeten zijn een uiterlijke ondergang2 van de hoofdfiguur maar slechtseen innerlijkersquo In plaats van een innovatie aan te kondigen blijkt zij slechts deverontschuldiging voor een formeel tekort ten aanzien van de lsquoexitus infelixrsquo HetBijbelverhaal waarin uitdrukkelijk vermeld wordt dat God ter wille van zijn vroegerebelofte aan David de voltrekking van de aangekondigde straf uitstelt tot na Salomosdood (1 Koningen 11 12) had het voor Vondel onmogelijk gemaakt daaraan teontkomen In zijn eerbied voor de formele criteria vindt hij deze afwijking te belangrijkom ze niet in zijn Opdracht te signaleren men had anders kunnen veronderstellendat hij zich van de lsquoregelrsquo niet bewust was geweest Maar hij doet dit met slechtsenkele woorden en op een wijze die voor niet-ingewijden verhult

1 CR de Klerk Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen (herdrukt in WB Vpag 56-130) pag 117

2 Dat Vondel het lsquostorten van bloetrsquo niet uitsluitend in letterlijke zin kan hebben bedoeld blijktuit de praktijk van zijn klassieke voorbeelden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

14

waar het eigenlijk om gaat door te suggereren dat de verschuiving van lsquobloetrsquo naarlsquozielrsquo heel gewoon is1 En onmiddellijk daarna haast hij zich om - in een lange bijzin- te doen uitkomen dat de zedelijke ondergang van Salomo wel degelijk ookrampzalige uiterlijke gevolgen heeft gehad voor zijn onderdanen en zijn rijk voorde tempel en het Joodse geloof Maar lengte noch strekking van deze bijzinveranderen iets aan het feit dat de uiterlijke lsquoexitus infelixrsquo niet in het drama zelfwordt uitgebeeld en dat zij bovendien geen betrekking heeft op de hoofdpersoonVoor ons moge dit een punt van ondergeschikt belang zijn voor het kritisch gewetenvan Vondel was het dat stellig nietIn zijn tweede theoretische opmerking deelt Vondel mee

De Personaedjen en toestel tot dit treurspel vereischt zijn gepast naerden yver2 van het Iodendom en Heidendom de gelegentheit van zaecketijt plaetse en andere omstandigheden3

Deze uitdrukkelijke mededeling is in zoverre enigszins bevreemdend dat zij eigenlijkniets nieuws bevat Niet alleen was reeds door Scaliger op de noodzaak van eendergelijke aanpassing aan de historische sfeer gewezen4 maar bovendien hadVondel er ook in zijn vorige dramas steeds rekening mee gehouden door zich eerstna grondige bestudering van zijn onderwerp tot schrijven te zetten5 Uit alles blijktdat hij dit inderdaad ook voor de Salomon gedaan heeft naar alle waarschijnlijkheidwel weer in de eerste plaats met behulp van de boekerij van Vossius Uit de wijzewaarop in de lsquoInhoudtrsquo vermeld wordt dat Salomo lsquoal te jammerlijck (verslingerde)op Koning Hirams

1 Een soortgelijke camouflage komt voor in de Opdracht van Maria Stuart (zie Deel I pag 443)2 Yver = (liefde voor) godsdienstige opvattingen en gebruiken3 WB V pag 375 reg 18-204 JC Scaliger Poeumltica (1561) Lib III cap XCVI (pag 144 kol 1) lsquoInventis ergo rebus et

personis quas temporibus locisque accomodes e quibus eventa deducas reliqua estdispositio cuius ratio sane pervulgata estrsquo Vgl ook R Bray La formation de la doctrineclassique en France (Parijs 1927 onveranderde herdruk in 1951) pag 218

5 Zie Deel I voor Gebroeders pag 275 noot 2 voor Joseph in Egypten pag 355 voor Peteren Pauwels pag 387-388

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

15

dochter hier Sidonia genoemtrsquo1 valt af te leiden dat hij bekend was met de plaatsbij Clemens Alexandrinus waar deze meedeelt dat koning Hiram van Tyrus zijndochter aan Salomo ten huwelijk gaf zonder dat hij tevens de naam van de prinsesvermeldt2 Hij weet verder dat onder Sidon geheel Phoenicieuml kan worden verstaanhij is zich bewust van de wezensverwantschap tussen Astarte en Venus hij heeftzich een gedetailleerde voorstelling gevormd van de wijze waarop een heidensetempel werd ingewijd Maar dat alles verklaart nog niet waarom Vondel het nodigvond ditmaal deze historische fundering in zijn Opdracht afzonderlijk te vermeldenHet meest waarschijnlijk lijkt mij dat hij opnieuw iets als een verontschuldigingbeoogde ditmaal voor het feit dat hij bij de dramatisering van het Bijbelverhaal veacuteeacutelhad moeten toevoegen dat daarin niet vermeld wordt Wij zullen daarop naderhebben terug te komen en dan tevens zien dat de aard van de mededelingen uit1 Koningen 11 geen andere oplossing toeliet en dat hij bovendien de grootstmogelijke omzichtigheid heeft betracht3 Maar toch verwachtte Vondel blijkbaar hetverwijt dat hij zijn fantasie te veel de vrije loop had gelaten en dus stelt hijdaartegenover bij voorbaat de verzekering dat alles in zijn spel wetenschappelijkverantwoord is

Hoe interessant deze bewijzen van Vondels scrupuleusheid ook zijn dichter tot zijndrama brengen zij ons niet Wegravel is dit het geval met enkele andere opmerkingen uitde Opdracht in het bijzonder de eerste zin lsquoIck brenge nu Koning Salomon op hetheiligh tooneel niet gelijck hy den beloofden Messias in zijne heerlijckheit uitbeeldemaer uit zijnen geluckigen staet in den poel der afgoderye komt te verzinckenrsquo4Want de wijze waarop hier bij het maken van de tegenstelling tussen Salomoszonde en zijn vroegere heerlijkheid de laatste wordt aangeduid roept onwillekeurigherinneringen op aan de ver-

1 WB V pag 376 reg 4-52 Clemens Alexandrinus Stromata I 114 23 Zie beneden pag 46-524 WB V pag 375 reg 1-3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

16

taling van Du Bartas La Magnificence de Salomon ou seconde partie du quatriemeiour de la seconde Sepmaine die Vondel in 1620 onder de titel De Heerlyckheydvan Salomon1 had uitgegeven De woorden uit de Opdracht zijn als het ware eenecho van die waarmee hij indertijd in het inhouds-overzicht dat hij aan zijn vertalingvooraf deed gaan de strekking van Du Bartas gedicht had samengevat lsquoDe Poeetbeschryft heerlyck in dit boeck de Heerlijckheyd van Salomon de Zone Davids hetafzetzel gedurende zijn wyze regeringe vanden waren Salomon de vrede-VorstIesus Christus de zone Godes en Bruydegom der Kerckenrsquo2 - Verder-op in zijnOpdracht wijst Vondel nog op de tegenstelling tussen Salomos dienen van deafgoden en zijn bouwen van de Tempel en op die tussen de lsquodwaesheitrsquo van zijnouderdom en zijn vroegere wijsheid ter wille waarvan de koningin van Scheba lsquovanhet einde der weereltrsquo naar Jeruzalem gekomen was En dan twijfelen wij niet langeraan het antithetische verband tussen het drama en de vertaling Want in het gedichtvan Du Bartas zijn de grote momenten de bruiloft van Salomo met de prinses vanEgypte culminerend in de beschrijving van de mystiek-symbolische dans waarbijde koning de zon Faraos dochter de maan en aanzienlijke gasten de zevenplaneten uitbeelden3 de bouw van de Tempel het bezoek van de koningin vanScheba Weliswaar wordt het eerste van deze drie momenten niet mede in deOpdracht vermeld maar in het drama zelf blijkt het wel degelijk oacuteoacutek zijn antithetischefunctie te hebben Dit kan geen toeval meer zijn Wij moeten aannemen dat Vondelbewust zijn Salomon opgezet heeft als tegenhanger van De Heerlyckheyd vanSalomon Alle belangrijke motieven die bij Du Bartas dienden om de grootheid vande koning te doen uitkomen keren in de tragedie terug maar verkeerd in hunrampzalig tegendeel en met omgekeerd effect In het hieronder

1 WB II pag 223-2992 WB II pag 231 reg 1-43 Bij dit gedeelte luidt de marginale verduidelijking lsquoDe Zon en de Maen vertoonende inde

aerde Salomon en Pharonida Christus en zijn Kercke inden Hemelrsquo (WB II pag 277)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

17

volgende overzicht heb ik de volgorde aangehouden waarin zij bij Du Bartasvoorkomen

Salomon1De Heerlyckheyd vanSalomon

de liefde van Salomo voorprinses Sidonia oorzaakvan zijn val

harrde liefde van Salomo voorde dochter van Faraosymbool van de liefde vanChristus voor de Kerk

het feestmaal bij deinwijding van de heidense

harrhet bruiloftsmaal met deChristelijk-symbolische

tempel met de heidensesterrendans van Sidonia

dans van dehemellichamen

de bouw van deafgodentempel

harrde bouw van de Tempel

het bezoek van delsquoMoorenlanderrsquo uit Scheba

harrhet bezoek van dekoningin van Scheba

Slechts wanneer wij deze antithetische achtergrond steeds voor ogen houdenkunnen wij de Salomon verstaan zoals Vondel die heeft bedoeld En wij zullen zelfszien dat een bepaalde afwijking van het Bijbelverhaal naar alle waarschijnlijkheidop rekening van deze parallellie moet worden gesteld2In dit verband verdient ook nog een incidentele overeenkomst onze aandacht In

het derde bedrijf van Salomon spreken de leden van de Joodse Raad (het Sanhedrin)tegenover Salomos vertrouweling Sabud het verwijt uit dat de koning tegen Godsuitdrukkelijk verbod in3 een heidense prinses heeft getrouwd Sabud herinnert erhen dan aan dat ook de prinses van Egypte tegen wie zij geen bezwaar makenlsquouit afgodisten stamrsquo geboren is Maar bijna hartstochtelijk wijzen de Raadsliedendeze vergelijking af

Zy dient geen afgodt maer den Godt van AbrahamZy zwoer haer Goden af en Memfis offervierenEn s vaders Priesterdom met al zijn outerdieren4

De opvatting dat de dochter van Farao bij haar huwelijk met

1 Ik grijp hier uiteraard vooruit op de analyse van het drama maar de winst dagravet wij zodoendede Salomon van de aanvang af tegen zijn juiste achtergrond zien weegt mi ruimschootsdaartegen op De enkele dominerendemotieven die hier proleptisch vermeld worden hebbentrouwens nauwelijks een toelichting nodig

2 Zie beneden pag 49-503 Vgl Deuteronomium 7 3-44 WB V pag 413 vs 973-975

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

18

Salomo tot het Jodendom zou zijn overgegaan kan Vondel inderdaad bij sommigecommentatoren hebben gevonden1 Maar is het niet even waarschijnlijk dat hij zeeenvoudig overnam uit De Heerlyckheyd van Salomon waar hij zelf vertaald had

alree de schoone BruytVan dAfgodische Nyl t bevleckt gewaed trock uytIn t wit haer ccedilieren gaet donnoozelheyd2 omgordenEn door t geloove is nu Abrahams zaed geworden3

De parallellie met De Heerlyckheyd van Salomon verklaart ook de gelukkige vondstwaardoor Vondel in de eerste scegravene van zijn drama aan de expositie zowel eenbijzondere nadruk als een ongewone levendigheid wist te verlenen deze scegravene isnamelijk als tegenhanger geiumlnspireerd op het bezoek van de koningin van SchebaMaar daarmee zijn wij toegekomen aan het inhouds-overzicht

Eerste Bedrijf

Ia

a Het is vroeg in de morgen even buiten Jeruzalem in de nabijheid van Salomoslustverblijf Een Wetgeleerde4 is bezig een Moor uit het land van de koningin vanScheba rond te leiden Die Moor is een lsquozwygend personaedjersquo5 gedurende het heleeerste bedrijf staat hij te luisteren en te kijken zonder ook maar eacuteeacutenmaal zelf hetwoord te nemen Maar juist in zijn zwijgen is hij bij uitstek functioneel hij wordtdaardoor de personificatie van het zwijgend verwijt van het verleden aan het hedenImmers hij is uit Morenland gekomen ommet eigen ogen te zien en met eigen orente horen wat indertijd zijn koningin met zulk een bewondering vervuld had dat zijer nooit over uitge-

1 Mededeling van Prof Dr AR Hulst te Baarn2 Onschuld on-zondigheid3 WB II pag 262 vs 573b-5764 Aan het slot van zijn lsquoInhoudtrsquo deelt Vondel mee lsquoEen Wetgeleerde is de Voorredenaerrsquo (WB

V pag 376 reg 18) De hier aangeduide proloog eindigt met vs 33b als de Wetgeleerdede Moor attent maakt op de komst van Benajas

5 In de lijst van lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 377) komt hij echter niet voor Vondel beperkt zichdaar blijkbaar tot vermelding van de lsquospreeckendersquo personen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

19

sproken raakt Maar de Wetgeleerde kan hem nog slechts de u i t e r l i j k eheerlijkheid van Salomo tonen van de i n n e r l i j k e is niets overgebleven Dat blijktwel uit het feit dat zij hier staan bij de heidense tempel die Salomo zo juist voor deafgoden van zijn vrouwen gebouwd heeft Met afschuw zien de Joden de plechtigeinwijding tegemoet die juist op deze dag zal plaats vindenDe Priesters zijn ontrust wy Wetgeleerden mompelen Men dreight van hier de

stadt en godtsdienst toverrompelen Met valsche en vreemde Goocircn Wy zien tgebouw vast aen En schricken tegens dat de kerckdeur op zal gaen (vs 27-30)De uitleg van deWetgeleerde wordt onderbroken door de komst van de commandantder lijfwacht Benajas met een aantal officieren aan wie hij bevel geeft tot deorganisatie van een luisterrijk spiegelgevecht De bedoeling daarvan is - zoals uitvs 407-411 blijkt - door de aanwezigheid van een groot aantal soldaten beschermingte verlenen aan de voorbereidingen voor de tempelwijding want de Jeruzalemmerszouden wel eens kunnen trachten met geweld deze afgoderij te beletten

Ib

b Daar nadert Ithobal priester van de Sidonische godin Astarte - door Vondel metVenus geiumldentificeerd - en geestelijk raadsman van Salomos favoriete koninginprinses Sidonia Hij schrijdt aan het hoofd van een feestelijke stoet lsquoJongelieden enHofjoffersrsquo (vs 55) die met mirtetakken en rozen de tempel voor de inwijding zullenversieren Wanneer zij vol ijver aan het werk gaan kan de Wetgeleerde zijnverontwaardiging niet langer verkroppen Het komt tot een fel twistgesprek tussenhem en Ithobal waarin de dienst van God en die van Astarte scherp tegenoverelkaar worden gesteld Wij dienen zegt de Wetgeleerde -

Wy dienen eenen Godt een Godtheit die wy kennenWy stellen eenen Godt in top Wie neffens hemEen andre Godtheit eert dien kan JerusalemNiet laten ongevloeckt (vs 136-139a)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

20

Tegenover deze heilige en jaloerse God van Israeumll stelt Ithobal zijn Astarte godinvan de liefde en vruchtbaarheid welwillend en toegeeflijk voor haar dienarenschenkster van het hoogste genot In een prachtige beschrijving van haar marmerentempelbeeld1 tekent hij tevens alle verleidelijkheid van het naakte vrouwenlichaamDe Wetgeleerde ziet achter deze schone schijn echter onmiddellijk de onschonekern

Ghy dient dan ydelijck den Wellust als een GodtEn geeft een vuil gebreck den naem van Astaroth(vs 281-282)

En deze lsquolandtsmetrsquo (vs 300) poogt de koning nu in Israeumll ingang te doen vindenDiep geschokt keert hij met zijn Moorse gast naar Jeruzalem terug om daar hetnieuws te brengen van wat er bij de afgodentempel gebeurt

Ic

c De Rey van Jerusalemmers geeft uiting aan de reactie van de Joden op dit nieuwsZouden zij niet beter doen lsquonaer Egipten En t juckrsquo (vs 303b-304a) terug te kerennu hun land door de afgoderij van de koning niet meer het Beloofde Land magheten Heel het glorieuse en vrome verleden wordt er immers door te niet gedaanHoe is het mogelijk dat God niet toornend ingrijpt

Men raeckt den appel van Godts oogen2Ziet Godt dit koel aen uit den hoogen (vs 345-346)

Tweede Bedrijf

IIa

a Na het vertrek van de Wetgeleerde gaan de Hofjoffers zingend voort met hetversieren van de tempel Koningin Sidonia komt zich in eigen persoon op de hoogtestellen van de voortgang van het werk Ithobal maakt daarvan gebruik om haar teprijzen voor alles wat zij reeds bij

1 Vondel heeft hier blijkbaar een Aphrodite-beeld uit de Oudheid voor ogen gehad (de Aphroditevan Knidos) Alleen de fakkel in Astartes rechterhand past daar niet bij waarschijnlijk is ditattribuut ontleend aan de voorstellingen van Cupido

2 Hetzelfde beeld had Vondel reeds in de Gysbreght van Aemstel gebruikt lsquoWie kloostersraeckt die raeckt den appel van Gods oogenrsquo (WB III pag 553 vs 549)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

21

Salomo heeft bereikt maar tevens om haar te herinneren aan een laatste plicht

Nu hoop ick zultghe zelf en met uw eige hantDen Koning ten altaer geleiden aen zijn zijdeOp dat hy ons Godin zijn offergaven wijdeZoo krijght de godtsdienst hier een vasten voet in t RijckEn ghy een eer waer voor het al de vlagge strijck(vs 393-397)

Sidonia is er echter niet van overtuigd dat dit verstandig zou zijn Het is gevaarlijkte veel ineens te willen zelfs een koning kan de godsdienst niet veranderen zondergevaar voor oproer Maar Ithobal telt deze bezwaren licht Salomo is machtig genoegom zijn wil door te zetten Bovendien vertrouwt de priester op een gelukkig voortekenIndertijd heeft hij een kleurige vlucht vogels zien aanzwermen waarvan de leider -een stralende koningsvogel - neerstreek op de plaats waar nu de tempel staat

Het geurigh kruit wert flucks verslonden van het lichtDer zonne en haren gloet tot groot vermaeck der genenDie hem geleidden en terstont met hem verdwenen(vs 493-495)

Die koningsvogel betekent Salomo de zwerm die hem begeleidde zijn duizendvrouwen1

Dit voorspel noodight u dat ghy de MajesteitMet zijn Princessen bly ten offerbergh geleit2 (vs 504- 505)

Door Ithobals uitleg van dit voorteken bemoedigd laat Sidonia zich tenslotteoverhalen Juist nadert Salomo zij zal meteen proberen of het mogelijk is hem naarhaar wil te zetten

IIb

b Prachtig weet Vondel in deze eerste ontmoeting van Salomo en Sidonia dadelijkte suggereren hoezeer de

1 Vgl 1 Koningen 11 32 Het is stellig Vondels bedoeling geweest dat opgemerkt werd hoe Ithobal bij zijn uitleg het

verbranden van het gras uit vs 493-495 verwaarloost Uit de latere gebeurtenissen valt af teleiden dat dit geduid moet worden als voorteken van Gods toorn over Salomos afgoderij Inverband daarmee krijgt het lsquogroot vermaeckrsquo van de begeleidende vogelzwerm het karaktervan een onjuiste interpretatie door Ithobal in werkelijkheid was het lsquogroote schrickrsquo die devogels zo lsquoterstontrsquo weer verdwijnen deed

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

22

koning onder de zinnelijke bekoring van zijn favoriete staat door hem tot haar tedoen spreken in de hyperbolische trant van de Petrarkistische liefdespoeumlzie Daarbijmoeten wij bedenken dat de toeschouwers voortdurend de verouderde gestaltevan Salomo voor ogen hebben die in tragische tegenspraak is met de jeugdigeminnegloed van zijn woorden

O wellust van mijn bedde o bloessem van mijn hovenMijn licht mijn morgenzon mijn frissche dageraetVerkoeling leschvier brant O hoe verquickt hoe gaetMijn hart op als een roos wanneer ick u aenschouwe(vs 527-530)

Sidonia grijpt onmiddellijk de kans die Salomos verliefde stemming haar biedt omals haar vurigste wens zijn deelname aan het offer voor Astarte te vragen Eerstmaakt hij zich daarvan met een glimlach en een hoffelijkheid af

Ghy zijt gewisselijck de Godtheit van t altaerWaer voor mijn ziel zich buight Ga hene met een schaerVan Koninginnen ga bewieroock uw AstarteWy wijden ugrave alleen het wieroock van ons harte(vs 560-563)

Maar als Sidonia blijft aandringen wordt hij ernstiger Hij kagraven niet aan haar wensvoldoen omdat God dit verbiedt Tegelijkertijd echter tracht hij zijn weigering goedtemaken door een vurige liefdesbetuiging uitlopend op een van demooiste motievenuit zijn Hooglied1 dat hier - als alles in dit stuk - verkeerd is in zijn onheilig tegen-

1 Hoe krachtigh is de Min ja stercker dan de DootGeen water kan mijn gloet en vier en vlammen blussen(vs 605-606)

Vgl Hooglied 8 6b en 7a lsquoWant de liefde is sterk als de dood vele wateren zouden dezeliefde niet kunnen uitblussen ja de rivieren zouden ze niet verdrinken rsquo Dezelfde motievenhad Vondel reeds eerder verwerkt nl in de huwelijksrei na het vierde bedrijf van Gysbreghtvan Aemstel (zie Deel I pag 216) - In zijn liefdesbetuiging erkent Salomo tevens dat Sidonia(al moge zij officieumlel slechts zijn lsquot w e e d e Koninginrsquo zijn nagrave de dochter van Farao vgl vs1506-1508) in zijn hart de prinses van Egypte heeft verdrongen

Maer Sidon trof ons hart met eenen minnepijlNoch minnelijcker dan de Dochter van den Nijl (vs 588-589)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

23

deel Daarmee is hij in principe verloren de hartstocht die uit zijn woorden spreektkondigt de capitulatie reeds aan Voor definitief toegeven wordt hij slechts bewaarddoordat de aanvang van het spiegelgevecht een einde maakt aan zijn gesprek metSidonia Maar zijn laatste woorden zijn een nauwelijks verhulde belofte lsquoWy volgenmenighmael daer ons uw oogen wencken Zijt wel gemoedt rsquo (vs 655-656a)Terecht maakt Sidonia daaruit op lsquoHy luisterde zoo t scheen maer quam tot geenbesluitrsquo (vs 657) Zij twijfelt er dan ook niet meer aan of straks - aan het feestmaalna het spiegelgevecht - zal het haar lukken lsquohem over stach te werpenrsquo (vs 659)

IIc

c De Rey van Jerusalemmers heeft dus alle reden voor zijn weeklacht over hetverschil tussen de Godsheld David en zijn van God afgevallen verwijfde en ontaardezoon Wat baten al diens kennis en wijsheid nu hij enkel nog Sidonia zoekt tedienen

Alle kennis is verlorenKan de Min den Vorst bekoorenDat hy van zijn plicht vervremdtDan regeert geen man den StaetMaer een vrouw in mans gewaet (vs 743-747)

Derde Bedrijf

IIIa

a In het eerste bedrijf was het twistgesprek tussen de Wetgeleerde en Ithobal eensoort voorpostengevecht inleidend tot de eerste ontmoeting tussen Salomo enSidonia Op dezelfde wijze bereidt het derde bedrijf met zijn weergave van deschermutselingen tussen bijfiguren de beslissende dialogen voor die in de vierdeacte zullen volgen - Het feestmaal in Salomos lustverblijf is in volle gang Benajasdie daaraan geen deel neemt omdat hij als bevelhebber van de lijfwacht voor deveiligheid van de aanzittenden moet waken ziet uit de richting van Jeruzalem deleden van het Sanhedrin naderen Hij begrijpt dat zij op

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

24

het laatste ogenblik nogmaals komen aandringen op verbod van de tempelwijdingSnel zendt hij zijn schildknaap naar Sabud Salomos vertrouweling met het verzoekdeze deputatie te komen opvangen en zijn meester voor overlast te behoeden Inafwachting van Sabuds komst staat hij zelf de Raad te woord Reeds uit dit voorlopigegesprek blijkt dat de leden van het hoge college zich niet helemaal op hun gemakvoelen zij zijn er zich van bewust dat deze interventie hun wel eens kwalijk genomenzou kunnen worden Daarom beginnen zij met zich te beroepen op de onrust onderhet volk alsof zij niet zozeer uit eigen beweging gekomen zijn als wel uit politiekenoodzaak Wij moeten immers - zo betogen zij -

naer het volck ons zelfs een luttel voegenHun opspraeck dempen en de burgery vernoegen

(vs 798b-799)

Maar als het gesprek principieumller wordt krijgt hun overtuiging de overhand op hunvoorzichtigheid

IIIb

b Datzelfde herhaalt zich in hun gesprek met Sabud als vertrouweling van dekoning de machtigste man aan het hof Weer beginnen zij met een beroep op degrieven van het volk

Mijn Heer ontschuldigh ons wy levren u de woordenDer burgren over zoo wy die in t uitgaen hoorden(vs 882-883)

Maar ook nu wordt gaandeweg hun houding vaster Tegenover Sabuds vergoelijkingvan Salomos optreden stellen zij met toenemende klem het recht van God en vande Joodse Wet Wat er binnen de muren van het lustverblijf in de vertrekken vande heidense prinsessen gebeurt is tot daaraan toe In het openbaar echter kangeen afgodendienst worden geduld oacuteoacutek niet in de nieuwe tempel

Dees muur bepaelt den dienst geen godtsaltaer maghDan binnen deze poort (vs 983-984a) (smoocken

Even lijkt het of hun religieuse overtuiging hen zal opstuwen tot profetische krachtMaar als Sabud - om dit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

25

te voorkomen - vrij abrupt het onderhoud afbreekt met de vage en daaromniets-zeggende belofte dat hij op grond van hun bezorgdheid de koning zallsquovermanen Te letten op zijn amptrsquo (vs 1018b-1019a) dan blijken zij toch niet instaat die op te brengen De voorzichtigheid wint het weer van hun principe nu zijterecht voelen dat verdere aandrang tot een openlijke conflict-situatie zou kunnenleiden Zij vragen zelfs niet meer om een onderhoud met Salomo zelf al was ditblijkens hun mededeling aan Benajas (vs 839) het eigenlijke doel van hun komstgeweest Zonder een woord van protest aanvaarden zij hun congeacute lsquoWy gaen HeerSabud help dit werck ten beste keerenrsquo (vs 1023) - Wat Sabud betreft uit hetvervolg van het spel blijkt nergens dat hij zijn toezegging aan het Sanhedrin werkelijknakomt wij mogen daaruit afleiden dat hij ze inderdaad slechts gedaan had om opbeleefde wijze een einde temaken aan een gesprek dat zich in eenminder gewensterichting dreigde te gaan ontwikkelen1

IIIc

c In zijn spanning om de afloop van dit alles roept de Rey van Jerusalemmers deherinnering op aan een vroeger geval van afgoderij uit Israeumlls geschiedeniseveneens gepleegd om vrouwen te behagen Gedurende hun verblijf te Sittimtijdens de omzwerving in de woestijn hadden de Israeumllieten zich door hunMoabitische geliefden laten verleiden tot de dienst van Baaumll-Peor2 Toen echterwaren het jonge mannen die door de wellust tot afgoderij werden gebracht en datmet de dood moesten bekopen

Maer zou de Min die t grijze hairVan Salomon kon zengenHem op t Sidonisch feestbancketVervoeren van der Vadren WetEn oock ten afval brengen (vs 1069-1073)

1 Een dergelijke belofte als voorwendsel om een pijnlijk gesprek te beeumlindigen komt ook inGebroeders voor (zie Deel I pag 287-288)

2 Vgl Numeri 25 1-9 De Rey geeft deze gebeurtenis echter weer naar de versie bij FlaviusJosephus Antiquitates Judaicae Lib IV cap VI 6-12

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

26

Vierde Bedrijf

IVa

a Nu de missie van het Sanhedrin geen enkel concreet resultaat heeft opgeleverdbegeeft de lsquoaertspriesterrsquo (hogepriester) Sadock vergezeld door de Wetgeleerdezich persoonlijk naar het lustverblijf ommet het volle gezag van zijn ambt een laatsteberoep op Salomo te doen Even buiten de stadspoort ontmoet hij de Rey vanJerusalemmers Opgewonden vertelt hun woordvoerder hoe hij in de vermommingvan koninklijk dienaar getuige is geweest van de gebeurtenissen bij het feestmaal1Na het banket heeft Sidonia voor Salomo de sterredans gedanst lsquo en maeldeallengs met trippelen een vlam Gelijck een avondstar2 dat daengename zwieren Hem raeckten aen het hartrsquo (vs 1123b-1125a) Zoacutezeer wist zij daarmee de koningte verrukken dat hij van zijn troonzetel opsprong

omhelstze en roept mijn BruitWel aen nu kies de bloem van al uw wenschen uitEn eisch wat ghy begeert het is u ongeweigert

(vs 1126b-1128)

En toen de prinses antwoordde lsquoBie met ons het wieroock aen Astartersquo (vs 1132b)aarzelde hij zelfs niet lsquoHy stemt het reuckloos toersquo (vs 1133a) Reeds is de koningop weg naar de afgodentempel Sidonia zal hem zo dadelijk volgen lsquoAertspriesterkeer den Vorst en hanthaef Moses Wetrsquo (vs 1135) Diep verontwaardigd en diepverontrust hervat Sadock grimmig zijn onderbroken tocht3

IVb

b Hij treft de koning nog voordat Sidonia - die zich na haar dans voor deinwijdingsplechtigheid moet kleden

1 Deze vermomming herinnert aan die van de bode in het vijfde bedrijf van Gysbreght vanAemstel (zie Deel I pag 187 sub a)

2 De lsquoavondstarrsquo = Venus = Astarte De dans van Sidonia symboliseerde dus de heidense godinin tegenstelling tot de dans bij Salomos huwelijk met de prinses van Egypte (zie ook bovenpag 17)

3 Het motief van de bij voorbaat toegestane wens als beloning voor een dans heeft Vondelzonder twijfel ontleend aan Mattheuumls 14 3-11 waar verteld wordt hoe Salome door haardansen koning Herodes Antipas tot zulk een onvoorzichtige belofte verleidt en dan van hemhet hoofd van Johannes de Doper eist

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

27

(vgl vs 1365-1367) - zich bij deze heeft kunnen voegen In de dialoog die zichtussen hen ontwikkelt keert de situatie uit het vorige bedrijf terug Alleen is hetditmaal de koning die zich niet op zijn gemak voelt1 en Sadock die het gesprekbeheerst Wel motiveert ook hij zijn komst met de onrust onder het volk maar alsSalomo voorwendt niet te begrijpen wat daarvan de oorzaak zou kunnen zijn geefthij in de treffende parabel van het gestrande goudschip (vs 1184-1211a) eenondubbelzinnig antwoord de koning zegravelf is oorzaak van alle beroering want hij ishet goudschip dat

gevaer loopt van te snevenEn schipbreuck in zijn eere en zijn godtsdienstigh levenTe lijden op het zant van wulpsche afgodery

(vs 1208b-1210)

En dan laat Sadock zelfs alle beeldspraak varen Even onomwonden als dringendformuleert hij zijn waarschuwing lsquoEen Vorst ontzie zijn bedt ten dienste Godt tegrievenrsquo (vs 1241) Krachtig gesteund door de Wetgeleerde weert hij elkeuitwijk-poging van de koning af diens antwoord moet ja zijn of neen Het wordtneen Krampachtig houdt Salomo vast aan de belofte die hij Sidonia gedaan heeftlsquoIck staeck mijn opzet niet hoe stout men dit belettersquo (vs 1328) Maar dan geeftSadock blijk van de profetische kracht waarin de leden van het Sanhedrin tegenoverSabud waren tekortgeschoten Hoog richt hij zich op met de ene hand wijst hij naarhet heilige Jeruzalem met de andere houdt hij de koning de bloesem- enamandeldragende staf van Aaumlron voor die sinds het daaraan verrichte wonder opGods bevel bewaard werd lsquotot een teken voor de wederspannige kinderenrsquo2

1 Zijn reactie toen hij de Aertspriester zag naderen was door deWetgeleerde scherp opgemerktlsquoMy dunckt hy deist en schijnt uw aengezicht te schromenrsquo (vs 1145)

2 Vgl Numeri 17 1-11 Uit de woorden van Sadock blijkt dat hij - om aan zijn vermaning meteen tastbaar bewijs van Gods almacht kracht bij te zetten - de staf van Aaumlron inderdaad heeftmeegebracht Anders zou het geen zin hebben dat hij wijst op lsquodeze amandels en levendigeblarenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

28

Daer leit de groote stadt daer Godt zijn zetel zetteHy roept u van zijn troon en Cherubijnen toe1Ick bidde u by dien staf by Arons groene roeDie deze amandels droegh en levendige blarenk Bezweer u by Godt zelf laet toch uw afgodt varenLaet varen dat geen dwaze en dolle vrouwelustU liever zy dan Godt en naem en faem en rust(vs 1329-1335)

Argumenteren doet hij niet meer als vertegenwoordiger van God stelt hij een eislsquoGehoorzaemGodt in ons rsquo (vs 1344a) Tegenover die eis durft Salomo zijn verzetniet langer volhouden Nog even aarzelt hij

Helaes ick voel een storm een onweecircr door mijn zinnenHier buiten dreightme Godt Sidonia daer binnen (vs 1348-1349)

Maar dan onderwerpt hij zich en belooft geen afgodendienst te zullen plegen Hijvraagt zelfs Sadock naar Jeruzalem terug te keren om het volk gerust te stellen2

IVc

c Nauwelijks zijn Aertspriester en Wetgeleerde vertrokken of daar nadert SidoniaBlij spreekt zij de koning aan met de naam die aan hun nieuwe eenheid uitdrukkinggeeft lsquomyn waertste altaergenootrsquo (vs 1364) en nodigt

1 God troonde tussen de twee gouden cherubs op het verzoendeksel van de Ark des Verbonds(vgl Exodus 25 22)

2 Vondel gaat er in deze scegravene van uit dat de dreiging van het grotere kwaad (Salomospersoonlijke deelname aan het wierookoffer voor Astarte) die van het kleinere (de inwijdingvan de afgodentempel) geheel uit de aandacht heeft verdrongen Dat geldt zowel voor Sadockdie uit Jeruzalem vertrokken was om te trachten de tempelwijding tegen te houden maaronderweg van Salomos belofte aan Sidonia had gehoord als voor het volk In zijn gesprekmet de koning neemt de Aertspriester als vanzelfsprekend aan dat het nieuws omtrent dezebelofte inmiddels als een lopend vuur door de stad is gegaan zodat ook daar niemand meeraan de tempelwijding denkt

De mare loopt alree daer binnen langs de stratenDat Salomon den Godt der Vadren heeft verlaten(vs 1280-1281)

Het verhaal van de bode in het vijfde bedrijf blijkt daarmee geheel in overeenstemming NaSadocks geruststellende mededeling (vs 1786-1787a lsquoMijn kinders zijt gerust het onheil isgestuit De Koning hoort naer raet rsquo) stroomt heel Jeruzalem naar de tempel om de hemelte danken lsquoDen hemel die den Vorst gereet om af te wijcken Beschutte en zulck eenvloeck gekeert had van Godts Rijckenrsquo (vs 1803-1804) En als even later het onweer vanGods toorn losbarst wordt de oorzaak daarvan onmiddellijk begrepen lsquoDe Koning heeftverblint den gruwel toegesmoocktrsquo (vs 1825)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

29

hem uit met haar zijn plaats in de gereedstaande offerstoet te gaan innemen Alszij merkt dat Salomo inmiddels weer tot andere gedachten gekomen is ontstelt zijhevig ook al verzacht hij zijn belofte aan Sadock door het te doen voorkomen ofhet slechts om een kort uitstel gaat totdat het volk tot rust is gekomenVerontwaardigd wil zij van geen uitstel horen lsquoWy houden ons aen t geen de Koningeens belooftrsquo (vs 1395) en zet zij alles op alles om toch nog te winnen Terwijl zijin het tweede bedrijf tegenover Ithobal tot voorzichtigheid en lsquolangsaemheitrsquo riedslaat zij nu tot het andere uiterste over Zij is diep gekwetst in haar vrouwelijke trotszij weigert te aanvaarden dat Sadock meacuteeacuter op Salomo zou vermogen dan zij Omhet tegendeel te bewijzen aarzelt zij niet zelfs haar positie op het spel te zetten

Volhardt dan by uw Wet in leven en in stervenGhy kunt mijn offer ick uw bedgenootschap dervenEn sta bereit het Rijck te ruimen met mijn stoet(vs 1436-1438)

Tevergeefs tracht Salomo haar met zachte woorden en betuigingen van liefde tekalmeren Steeds heftiger worden haar verwijten waarbij zij er zelfs toe komt hemvoor de voeten te werpen lsquoZoo wert mijn groene jeught besteet aen grijze hairen Mijn lente aen wintersneeuw mijn bloem aen dorre blarenrsquo (vs 1512-1513)Woedend en schreiend en wanhopig staat zij voacuteoacuter de koning - in haar opwindingmooier en begeerlijker dan ooit maar bijna voor hem verloren Dat is meer dan hijverdragen kan Opnieuw valt hij ten prooi aan een hevige tweestrijd

Hoe beeft mijn hart Wat raet Ick drijf verbaest1 in t middenVan Godt en afgodt Och wien staet my aen te bidden(vs 1564-1565)

Maar Sidonias tranen winnen het tenslotte kiest hij de afgod Tegelijkertijd echterprobeert hij Gods toorn te

1 Ontsteld verbijsterd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

30

bezweren met een gebed dat aandoenlijk wordt door de naiumlviteit waarmee hij zichin zijn angst vastklampt aan een sofisme waaraan hij na zijn gesprek met Sadockzelf niet kan hebben geloofd

Vergeef het Salomon mijn Schepper och de MinDe vrouweliefde doet my struickelen en dolenUitwendigh maer het hart aenbidt u in t verholenUw wijze Godtheit keer zich aen geen hantvol smoocksWy wijden u het hart en niet een luttel roocksMijn Schoone zijt gerust hoe weentghe dus verbolgenMijn Schoone geef gehoor ick zal uw offer volgen(vs 1575-1581)

Onmiddellijk glimlacht Sidonia door haar tranen heen en is weer enkel minnaresSamen sluiten Salomo en zij zich aan bij de offerstoet die naar de tempel trekt

IVd

d De nu volgende scegravene van de heidense tempelwijding is kennelijk in de eersteplaats bedoeld geweest als lsquovertooningrsquo Vondel geeft slechts de tekst van de daarbijgezongen liederen maar zoacute dat het verloop van de plechtigheid er uit te volgen is- Wanneer de stoet voor de gesloten poort van de tempel gekomen is wekt Ithobalop tot blijdschap en dans en vooral tot zang

Nu heft der Goden lofzang aenZoo zal de tempel opengaen (vs 1618-1619)

Het is Sidonia die deze lofzang inzet misschien door de anderen daarin gevolgdLangzaam openen zich onder dit zingen de deuren Op de drempel offert Ithobaleen paar onbevlekte duiven en zwaait het gouden wierookvat Dan geeft hij hetwierookvat over aan Sidonia die het op haar beurt aanbiedt aan Salomo

Tast aen o bloem van JesseEn smoock nu te gelijckMet my voor dees GodesseHet wieroock in uw Rijck (vs 1644-1647)

Uit het gesprek van Sabud en Benajas in de eerste scegravene van het vijfde bedrijfkunnen wij opmaken hoe de reactie

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

31

van de koning is Hij wordt doodsbleek tot driemaal toe wijkt hij vol afschuw vanhet aangeboden wierookvat terug Maar Sidonia laat niet af

Wat schricktghe mijn BemindeTast aen wat maeckt u blooTast aen mijn eensgezindeMen eert ons Goden zoo (vs 1648-1651)

En wij zullen ons moeten voorstellen dat zij bij dit lsquozoorsquo de hand van de koning grijpten aan de ketting van het wierookvat brengt waarna zij dit haastig een paar keerheen en weer zwaait

Wy wieroocken te gaderU met dit wieroockvatO Godtheecircn treedt ons naderEn zegent hof en stadt (vs 1652-1655)

Nauwelijks is zij uitgesproken of een geweldige donderslag barst los de bliksemzet de hemel in vuur een storm loeit razend om de tempel en blust alle fakkels enlampen uit1 In panische schrik vlucht Salomo weg

Godts gramschap berst met donder uit de luchtWaer heen gevloden waer gevlught(vs 1659-1660)

IVe

e Ontzet is de Rey van Jerusalemmers getuige van dit lsquoonweder van gramschaprsquo2het bewijs van s konings val Weeklagend bedrijven zij rouw om wat gebeurd is enom wat nu onvermijdelijk volgen zal

O Sion schrey geheele plassenBestroy uw hooft met stof en asschenTreck haire boetkleecircn aen als wyGeen blyschap zy

Rontom noch binnen uwe wallenDe kroon is van uw hooft gevallen

1 Vondel heeft ongetwijfeld een realistische nabootsing van dit plotselinge noodweer op hettoneel bedoeld

2 Deze term gebruikt Vondel in zijn lsquoInhoudtrsquo (WB V pag 376 reg 11)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

32

De wijze Koning leit er toeDe taeie roe

Des hemels dreight u fel van bovenGodts gramschap roockt gelijck een ovenHoe blusschen wy haer voncken tochOch och och och(vs 1661-1672)

En zij vergelijken Salomo - de Wijze - met die andere leider van Israeumll - de Sterke- die ook door vrouwenlist en zinnenlust ten val kwam Simson Maar Simson wistzich tenminste te wreken door zichzelf megravet Gods vijanden onder het puin van dedoor hem omvergerukte tempel te bedelven Salomo echter is daarvoor te laf tezwak

Vijfde Bedrijf

Va

a Het is later op de avond Sabud en Benajas bespreken samen wat er gebeurdis De laatste is diep onder de indruk

Den Koning wert de kroon en krans van t hooft gesmetenDe wieroock en het vat gekloncken uit de hantHet schijnt of Godt vergramt alree den wraeckboogh spantMen neem het hoe men wil dit kan geen heil beduiden(vs 1736-1739)

Door de schrik is in de hoveling de Israeumlliet weer wakker geworden het offeren doorSalomo noemt hij een schandelijke daad een lsquolasterstuckrsquo (vs 1764) Maar Sabudglijdt luchthartig over het gebeurde heen en wil er vooral niet te veel betekenis aanhechten Als Benajas deze nacht maar goed wacht laat houden zodat deopgewonden Jeruzalemmers lustverblijf en afgodentempel niet kruinen overvallenkomt alles wel terecht

Vb

b Als Benajas vertrokken is om zich van deze opdracht te kwijten komt een bode- lsquoDrie muren afgegleecircn met hulpe van de koorde Om t hof te melden hoe hetbinnen is gesteltrsquo (vs 1780-1781) - aan Sabud berichten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

33

wat zich in Jeruzalem zelf heeft afgespeeld Na zijn terugkeer van het lustverblijfhad Sadock dadelijk het volk gerustgesteld door mededeling van Salomos belofteniet aan het afgodenoffer te zullen deelnemen

Het onweecircr van de stadt ging daetlijck op dat zeggenGelijck een zomervlaegh en buy op t water leggen (vs 1791-1792)

Heel de stad stroomde naar de tempel om God te danken en te eren Detempelzangen klonken op men begon met bloemen en groen lsquoaltaer pilaer enmuur en binnetranssenrsquo (vs 1811) te versieren En toen ineens donder ennoodweer Gods toorn Dadelijk begreep ieder wat er gebeurd moest zijn lsquoDe Koningheeft verblint den gruwel toegesmoocktrsquo (vs 1825) Het toegestroomde volk werdrazend van woede en angst en afschuw tevergeefs beijverden Sadock en zijnpriesters zich om de orde te herstellen - Zelfs de luchthartige Sabud komt bij ditverhaal eindelijk onder de indruk Hij begrijpt dat de toestand veel ernstiger is danhij had gemeend En evenals daar straks bij Benajas komt nu ook bij hem de Israeumllietin de hoveling boven lsquoo Godt bescherm den tempelrsquo (vs 1839b) - Maar de bodevervolgt zijn verhaal Toen plotseling verscheen de stokoude profeet Nathan deleermeester van Salomo in de tempel En het werd dadelijk stil de profeet zouGods woord spreken Nathan maande het volk tot rust geen oproer en geenvolkswraak Zelf zou hij in naam van God de koning gaan bestraffen begeleid dooreen deputatie uit de burgerij om daarvan getuige te zijn De stoet is al op weg naarhet lustverblijf

Vc

c De bode vertrekt Op dat ogenblik verschijnt Salomo - die zich voor het onweervan Gods toorn in een spelonk verborgen had (vs 1750) - weer in of bij zijnlustverblijf verwilderd en verdwaasd bezeten door een dodelijke angst die hemzonder samenhang vragen en bevelen dooreen doet mengen en hem onvatbaarmaakt voor de geruststellende woorden van Sabud

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

34

Vd

d Zo vindt Nathan hem als deze met de Rey van Jerusalemmers - de deputatie uitde burgerij - het lustverblijf bereikt Prachtig is de inzet van zijn strafprofetie vol vanpersoonlijke smart om de ondergang van zijn geestelijke zoon

Helaes mijn zoon heb ick u hierom opgetogenGekoestert in mijn schoot met welck gelaet en oogenIn welck een droeven schijn en anders dan hy plaghAenschouwt u Nathan och in uwen ouden daghZijt ghy dat Salomon de grootste Vorst van allenHoe komt ghy uit den troon ter aerde neecircrgevallen(vs 1887-1892)

Maar die deernis kan Gods straf niet tegenhouden van onderdeel tot onderdeelkondigt Nathan haar aan Salomos rampzalig voorbeeld zal gretig worden nagevolgdGodsafval en afgoderij zullen hoogtij vieren in Israeumll tot in Jeruzalem toe Hetkoninkrijk zal door buitenlandse vijanden worden bestookt burgeroorlog zal het intwee delen doen uiteenvallen uiteindelijk zal het Noordelijk deel door de Assyrieumlrshet Zuidelijk (met Jeruzalem) door de Babylonieumlrs overweldigd worden Maar ookde Koninginnen die Salomo hebben verleid zullen niet ongestraft blijven de rijkenvan haar vaders gaan eveneens restloos ten onder - Zwijgend en gebroken keertSalomo zich om en gaat het lustverblijf binnen Het gordijn valt over het rouwbeklagvan de Rey van Jerusalemmers

Och och t is tijt gestorvenHelaes wy zijn bedorven1Hoe leit de Wet deur t voorbeeltVan Salomon veroordeelt2 (vs 1957-1960)

1 In het verderf gestort2 Deze weeklacht is g eacute eacute n reizang met keer en tegenkeer (en vaak ook een toezang) zoals

na de vier voorafgaande bedrijven Zij is bedoeld als een korte afsluitende nabeschouwingdoor de Rey naar het voorbeeld van Sophocles en Euripides men vergelijke het slot vanElektra (WB III pag 705 vs 1583-1586) van Koning Edipus (WB VIII pag 939-940 vs1810-1822) van Ifigenie in Tauren (WB X pag 306 vs 1549-1556) en van Feniciaenscheof Gebroeders van Thebe (WB X pag 544 vs 1921-1922)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

35

Aanhangsel

Dewitte bladen die achter zijn treurspel overbleven vulde Vondel met drie gedichtenLastmans Offerstaetsi van Listren (WB V pag 451-453) Op M Kretzers Ste MarieMagdalene door Titiaen geschildert (WB V pag 454-455) Geboortezang aenGregorius Thaumaturgus mijnen Geboorteheiligh (WB V pag 258-259) Het eersteis gewijd aan een schilderij van Pieter Lastman waarop uit de geschiedenis vanHandelingen 14 8-18 het moment is uitgebeeld dat Paulus en Barnabas die wegensde genezing van een kreupele door de bevolking van Lystra voor goden wordenaangezien de menigte bezweren hun geacuteeacuten offer te brengen Ook het tweede versbeschrijft een schilderij ditmaal een kopie van Marten Kretzer naar een in Vondelstijd aan Titiaan toegeschreven voorstelling van Maria Magdalena na haar bekeringDe Geboortezang tenslotte is een gebed door Vondel op of omstreeks zijn zestigsteverjaardag (17 november 1647) gericht tot zijn geboorte-heilige - De toevoegingvan juist deze gedichten aan de Salomon mag zeker niet als willekeurig wordenbeschouwd De door Lastman in beeld gebrachte geschiedenis is immers detegenhanger van die uit de tragedie tegenover het negatieve voorbeeld van Salomostelt zij het positieve van Paulus en Barnabas

Maer zie om hoogh hoe t heiligh paerMet woorden handen en gebaerVan zulck een gruweloffer ystEn Offermans en schaeren wystNaer Godt wiens eere altaren passen (vs 67-71)

Op dezelfde wijze is de bekeerdeMaria Magdalena de positieve pendant van Sidonia

t Godvruchtigh wezen en gelaetDie mont en borsten waert gekustBekooren niemant dan met lustTot Godt en IESUS nu verhooght (vs 32-35)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

36

En in de Geboortezang ziet Vondel zijn vers als een wierookoffer (vs 8b-10 lsquoontfang mijn Boortedicht In uwe goude schael vol reucken En offer het voor sLams gestoelt rsquo) waardoor dit gebed tot een tegenhanger van het wierookofferaan Astarte wordt Even verder erkent hij dat zijn gevorderde leeftijd hem nietvrijwaart voor de verleidingen van deze wereld

Terwijl ick hier noch strijde en staOp schiltwacht reede alle oogenblickenTontworstelen het zielgevaer

Van s weerelts zorghelijcke stricken (vs 16-19)

Daarom heeft hij de hulp en de voorbede van zijn geboorteheilige nog voortdurendnodig

Geluckigh zijnze die voor t entMet vleesch noch bloet niet gaen te radeNoch dit vergangklijck element (vs 42-44)

Tegen de achtergrond van de Salomon verlenen de geciteerde regels aan het versonwillekeurig het karakter van een gebed om bewaard te blijven voor eenouderdomsval als die van Salomo Ik beschouw het trouwens helemaal niet alsonwaarschijnlijk dat zij inderdaad tegen die achtergrond ontstaan zijn op 17november 1647 was Vondel immers ongetwijfeld reeds bezig met de voorstudie ofzelfs met het schrijven van zijn tragedie1

Uit ons overzicht blijkt dadelijk dat de dualiteit van goed en kwaad zoals deze metde Joseph in Egypten haar intrede in Vondels dramas had gedaan2 ook aan deSalomon ten grondslag ligt Weer staan twee werelden tegenover elkaar die vanhet geloof en die van het heidendom Evenals in de Joseph in Egypten kenmerktzich ook ditmaal het heidendom door zijn

1 De keuze van de verzen uit dit aanhangsel mag dus niet zonder meer verklaard worden uiteen voorliefde van het echtpaar Joost Baeck en Magdalena van Erp voor Rooms-Katholiekegedichten of uit lsquoeen poging van den bekeerden Vondel om ook zijn vrienden in zijn geluk tedoen deelenrsquo zoals Sterck veronderstelt vgl JFM Sterck Oorkonden over Vondel en zijnkring (Bussum 1918) pag 141

2 Zie Deel I pag 383-384

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

37

toegeven aan de zinnelijke wellust Maar tegelijkertijd handhaaft Vondel de uitbreidingvan de dualiteit van twee personen tot twee groepen zoals wij die reeds in Peteren Pauwels en in Maria Stuart hebben leren kennen1 En hij differentieert die groepenweer op dezelfde zorgvuldige wijze door steeds aan beide kanten parallel-figurentegenover elkaar te stellenAan de kant van het geloof is Sadock de dominerende figuur krachtig bijgestaan

door de Wetgeleerde Tegenover hem staat Sidonia op haar beurt gesteund doorde heidense priester Ithobal Hoezeer de aertspriester en de prinses inderdaad dehoofdvertegenwoordigers zijn van de beide antagonistische groepen blijkt uit dewanhopige uitroep van Salomo lsquoHoe kan men Sadock en Sidonia behagen Alteffens Wie van bey zal Salomon gebiecircnrsquo (vs 1569-1570) - Op een minderprincipieel plan volgen dan aan de ene zijde de leden van het Sanhedrin aan deandere Sabud en Benajas De eersten zijn overtuigde aanhangers van de Wetmaar uit hun wijze van optreden blijkt dat zij zich behalve door hun geloof toch ooklaten leiden door hun voorzichtigheid Omgekeerd steunen de beide hovelingen metovertuiging de koning maar hun reactie na de catastrofe doet uitkomen dat zij inde grond van hun hart behalve hoveling toch ook nog gelovige zijn - Tenslottevertegenwoordigt de Rey van Jerusalemmers de grote massa der Joden op deachtergrond zoals aan de andere kant de Sidonische Hofjoffers dat voor die derheidenen doen2 - Ondanks het grotere aantal personen blijkt Vondel bij zijn gradueledifferentiatie van de beide dualiteitsgroepen in wezen dus toch dezelfde driedelingte hebben toegepast als in Peter en Pauwels en in Maria Stuart zij het in het laatstegeval enigszins verschoven ten gunste van de Schotse koningin3

1 Zie Deel I resp pag 401-404 en pag 434-4372 Aan de versiering van de afgodentempel nemen behalve de Hofjoffers ook lsquoJongeliedenrsquo

deel (vs 55) Bij de inwijdingsplechtigheid in de laatste scegravene van het vierde bedrijf blijkt uitde woorden van Ithobal (vs 1615) en Sidonia (vs 1622) dat al Salomos heidense koninginnenin de stoet aanwezig zijn De Hofjoffers ontlenen haar vertegenwoordigende functie slechtsaan het feit dat zij van deze groep-op-de-achtergrond de enige lsquospreeckende personaedjenrsquozijn

3 Zie Deel I pag 402 404 en 437

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

38

De profeet Nathan staat buiten - of liever boven - deze groepen Zijn functie in detragedie is die van de lsquodeus ex machinarsquo die aan het einde het alles-beslissende ofalles-verklarende woord van God komt spreken zoals de aartsengel Gabrieumll ditdeed in Hierusalem verwoest Neptunus in Palamedes Rafaeumll in Gysbreght vanAemstel en Ursuls geest in Maeghden1 Maar terecht heeft L Simons er op gewezendat Nathans optreden niet is lsquodat van den Deus ex machina ldquopour le besoin de lacauserdquo maar geheel in overeenstemming met overlevering en stofrsquo2 Met anderewoorden Vondel is er in geslaagd de verschijning van deze figuur zoacute natuurlijk enwaarschijnlijk te maken dat aan iets wonderbaarlijks zelfs niet meer wordt gedachtHet is een feit dat even onze aandacht verdient Want na Maeghden had Vondelin het slotbedrijf van zijn dramas - behalve in Leeuwendalers dat als intermezzoen niet-tragedie buiten beschouwing kan blijven - stelselmatig de lsquodeus ex machinarsquovermeden Ongetwijfeld heeft het voorbeeld van Sophocles Elektra daartoebijgedragen Maar ik meen dat wij hier ook verband moeten leggen met eenalgemene tendens in de ontwikkeling van de Renaissancistisch-klassicistischetragedie in West-Europa Was men er op voorschrift van Aristoteles oorspronkelijkvan uitgegaan dat daarin het wonderbaarlijke (bovennatuurlijke) niet mochtontbreken gaandeweg won steeds meer de overtuiging veld dat deze regelonverenigbaar was met de nograveg dwingender eis van de w a a r s c h i j n l i j k h e i d daarom werd voor de tragedie - niet voor het epos - van het wonderbaarlijkeafgezien3 Niet alleen sluit Vondels praktijk nauwkeurig bij deze ontwikkeling aanmaar tegen deze achtergrond begrijpen wij ook dat een lsquodeus ex machinarsquo in delsquonatuurlijkersquo gestalte van Nathan voor hem de bekoring moet

1 Zie Deel I resp pag 76-77 115-116 188 en 2562 L Simons Vondels dramatiek II (in WB III) pag 1023 Vgl R Bray Formation de la doctrine class pag 232-239 Vgl ook Vossius Institutiones

poeumlticae (1647) Lib II cap XV 4-5 lsquoVeteres tragici plurimugravem fabulam solvebant permachinam scenicam egrave qua Dii loquebantur Sed opera danda est ut solutio fabulae potiugravesex ipsacirc fiat fabulacirc quagravem per machinamrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

39

hebben gehad van een momentele overwinning op een onoplosbaar theoretischprobleemVeel belangrijker dan de plaats van Nathan is echter die welke Salomo in de

structuur van het drama inneemt Daarin namelijk ligt de essentieumlle vernieuwingdie het Vondel mogelijk maakte de dualiteit als grondmotief te handhaven en tochhet al te statische karakter te vermijden waardoor Peter en Pauwels en Maria Stuartin dramatisch opzicht zo weinig bevredigend waren uitgevallen In deze beide stukkenmaakten de hoofdpersonen niet alleen deel uit van een der dualiteitsgroepen maarwaren zij er zelfs de voornaamste vertegenwoordigers van Dit bracht mee dat hunstandpunt vanaf het begin gefixeerd was Niets van wat er gebeurde kon hen aanhet aarzelen of twijfelen brengen de marteldood bevestigde slechts deonwrikbaarheid van hun overtuiging Zodoende ontbrak er echter een eigenlijkei n z e t bij de strijd tussen de twee antagonistische groepen het bleef bij eenprincipieel-theoretische botsing die niet tot een verandering in de kern-situatie konleiden Maar in de Salomon is er wegravel een inzet en die inzet is de koning zelf Hierbehoort de hoofdpersoon niet langer tot een van de dualiteitsgroepen in de meestletterlijke zin staat hij er tussen in Met beide heeft hij verbindingen maar geen vanbeide kan hem tot de haren rekenen Hij heeft reeds te veel aan zijn heidensevrouwen toegegeven om door de Joden niet als bijna-verloren te worden beschouwdmaar nog te weinig om Sidonia en Ithobal tevreden te stellen Vandaar dat de eerstenalles op alles zetten om hem terugraveg te winnen en de laatsten om hem vollegravedig aanhun kant te krijgen De situatie is dus als volgt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

40

De dramatische voordelen van dit nieuwe opstellings-schema zijn evident Doordatde hoofdpersoon tussen de partij van het geloof en die van het ongeloof in staatvoldoet hij vanzelf aan de eis dat hij noch eenzijdig goed noch eenzijdig slecht magzijn Ten gevolge daarvan kunnen zijn lotgevallen - overeenkomstig de regel - bijde toeschouwers zowel lsquoschrickrsquo (om zijn zonde en de gevolgen daarvan) alslsquomedoogenrsquo (vanwege de sympathie die naar hem blijft uitgaan) opwekkenBovendien kan de lsquoexitus infelixrsquo die volgens Vossius als de meest geeigende afloopvan een tragedie moest worden beschouwd1 nu zonder bezwaar volledig in zijnrechten worden hersteld Omdat de hoofdpersoon niet - zoals in Peter en Pauwelsen in Maria Stuart - tevens de voornaamste vertegenwoordiger van de Godspartijis impliceert zijn ondergang niet langer een (naar Vondels conceptie onmogelijke)principieumlle nederlaag van de geloofsgroep in plaats van schijnbaar - een marteliedie in wezen een overwinning is - kan de lsquoexitus infelixrsquo hier dus reeumlel zijn Dit brengtop zijn beurt weer mee dat er plaats komt voor de lsquoagnitiorsquo en de lsquoperipeteiarsquo dehoofdpersoon gaat tenslotte zijn zonde inzien en wordt door de Goddelijke strafvoor de rampzalige consequenties daarvan gesteld Op al deze punten kon Vondeldus dank zij de nieuwe plaats van de hoofdfiguur zijn drama in overeenstemmingbrengenmet zijn verbeterd inzicht in de dramatische theorie en de eisen die daardoorwerden gesteldMaar ook in ander opzicht betekent deze verandering winst Zij doorbreekt het

statische karakter van de dualiteit dat zowel Peter en Pauwels als Maria Stuartgekenmerkt had2 en maakt weer een dynamisch verloop van de handeling mogelijkdoordat er nu werkelijk een beslissing moet vallen Bovendien is de aard van deafloop niet langer aprioristisch bepaald zodat de dramatische spanning toeneemtTenslotte wordt ook de eenheid van handeling er aanzienlijk door versterkt In de

twee voorafgaande dualiteitsdramas was

1 Zie Deel I pag 122 Zie Deel I pag 409 en 439

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

41

het handelings-aspect zozeer op de achtergrond geraakt1 dat de opeenvolgendescegravenes vaak meer naast of tegenover elkaar stonden dan dat zij bijdroegen tot hetcontinueuml verloop van eacuteeacuten dominerend gebeuren In Salomon kan dit laatste weerwegravel het geval zijn omdat het handelings-aspect er opnieuw centraal is gesteld Eenkorte recapitulatie doet dit dadelijk uitkomen In het eerste bedrijf krijgen wij doorde monoloog van de Wetgeleerde en zijn twistgesprek met Ithobal een duidelijkinzicht in de gespannen situatie en de oorzaken daarvan De tegenstelling tussende beide groepen wordt in het tweede bedrijf nog verscherpt door Ithobals opdrachtaan Sidonia om te trachten Salomo tot persoonlijke deelname aan het wierookoffervoor Astarte over te halen haar eerste poging brengt aan het licht hoe groot dekans is dat zij daarin zal slagen In het vierde bedrijf volgen dan de beslissendemomenten snel op elkaar het verhaal van (de woordvoerder van) de Rey overSidonias sterredans na het feestmaal en Salomos belofte aan haar de grote dialoogvan de koning en Sadock onmiddellijk gevolgd door die met Sidonia detempelwijding met het afgoden-offer Daarna bereiden de eerste scegravenes van hetvijfde bedrijf de komst van Nathan voor die in zijn strafprofetie aan de - uitgestelde- lsquoperipeteiarsquo gestalte geeft Het volgt inderdaad alles logisch op en uit elkaar geenvan deze scegravenes zou zonder schade voor de duidelijkheid van het geheel kunnenworden gemistBij deze korte samenvatting van de gang van zaken heb ik echter met opzet het

derde bedrijf buiten beschouwing gelaten De gesprekken van het Sanhedrin metBenajas en Sabud brengen immers niet alleen de ontwikkeling van de handelingniet verder maar onderbreken die zelfs En ook voor een goed begrip van de situatiehebben wij ze niet nodig de enkele aanvullende details die zij brengen zijn welinteressant maar zeker niet essentieel De derde acte heeft in de structuur vanSalomon dus blijkbaar een andere functie en in overeenstemming daarmee

1 Zie Deel I pag 405 en 439-440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

42

een ander karakter dan de vier overige bedrijven Welke functie en welk karakterIk meen dat het antwoord op deze vragen moet luiden het karakter van eenintermezzo en de functie om de tijdsruimte te overbruggen waarin het feestmaalplaats vindt dat aan het slot van het tweede bedrijf nog beginnen moet en bij deaanvang van het vierde geeumlindigd is Dat feestmaal is voor het verloop van dehandeling van primaire betekenis omdat Sidonias sterredans en Salomosoffer-belofte er rechtstreeks mee samenhangen Een abrupte overgang van desituatie vograveograver naar die van nagrave het banket zou aan die betekenis tekort hebben gedaanBovendien eiste de regel van de waarschijnlijkheid dat voor een belangrijkegebeurtenis die verondersteld werd zich achter de schermen af te spelen toch eenadequate tijd werd uitgetrokken omdat anders de toeschouwers ze niet als werkelijkzouden willen aanvaarden1 Nu Vondel het feestmaal-zelf niet op het toneel wildebrengen2 moest hij dus in ieder geval de suggestie wekken dat het inderdaad plaatsvond (ter wille van de belangrijkheid) egraven dat het voldoende tijd had om plaats tevinden (ter wille van de waarschijnlijkheid) Het eerste bereikt hij door in het gesprekvan het Sanhedrin met Benajas enkele malen te doen uitkomen dat inmiddels hetbanket aan de gang is (vs 752-753 789 840) Voor het tweede heeft hij behoefteaan een intermezzo hij moet immers een voor het feestmaal redelijke tijdsduur opde een of andere manier vullen En hij doet dit door terug te grijpen op hetstructuurprincipe van zijn vroegere dualiteitsdramas Hij maakt van deze gelegenheidgebruik om ook in Salomon een differentieumlring binnen de groepen aan te brengenen het vrijwel absolute standpunt van hun voornaamste vertegenwoordigers in debijfiguren te relativeren Het gemis aan

1 Vgl R Bray Formation de la doctrine class pag 255-2572 Naar de reden kunnen wij uiteraard slechts gissen Een banket- en dansscegravene zou echter in

de eerste plaats een lsquovertooningrsquo zijn geworden Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat Vondelze juist daarom vermeden heeft te meer omdat de plechtigheid bij de tempelwijding aan hetslot van het vierde bedrijf eenzelfde karakter had Cumulatie van dergelijke lsquovertooningenrsquozou aan de aandacht voor de grond-idee van zijn drama afbreuk hebben kunnen doen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

43

profetische kracht bij de leden van het Sanhedrin herinnert aan de manier waaropin Peter en Pauwels Petronel en Plautil en in Maria Stuart Kenede en Burgon zichin de bedoeling van God konden vergissen de doorbraak van het geloof bij dehovelingen Benajas en Sabud vertoont overeenkomst met de wijze waarop in Peteren Pauwels Cornelia en de Aertsofferwichelaer ondanks hun heidendom toch niethelemaal los bleken van het goede en waarop in Maria Stuart Melvin ondanks zijnProtestantisme oprecht aan zijn meesteres was gehecht1 Zo komen wij dus tot deconclusie dat het intermezzo van het derde bedrijf voor de structuur van Salomoninderdaad functionele betekenis heeft maar dat de daarin voorkomende discussieseerder behoren tot de dramatische periode die Vondel had afgesloten dan tot denieuwe die hij bezig was in te zetten

De nieuwe structuur die Vondel in Salomon toepast heeft in tweeeumlrlei opzichtconsequenties die ook voor de interpretatie van Lucifer betekenis zullen blijken tehebben Daarom is het wenselijk er hier wat uitvoeriger op in te gaan dan anderswellicht nodig zou zijn geweestDe eerste is dat de hoofdpersoon een aarzelende in wezen zw a k k e

persoonlijkheid moet zijn Wij hebben al opgemerkt dat de plaatsing van dehoofdfiguur tussen de beide dualiteitsgroepen diens karakter vanzelf inovereenstemming brengt met de eis lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijck denmiddelwegh (te houden)rsquo Maar in de structuur van een dualiteitsdrama is dezeplaats slechts mogelijk wanneer hij daar de i n z e t vormt om wie de principieumllestrijd tussen de partij van het goed en die van het kwaad wordt gevoerd zijntussenpositie impliceert zijn passiviteit en zijn onmacht om tot een beslissing tekomen Immers zodra hij zich sterk zou tonen en een bewuste keus doen zou hijhet smalle niemandsland tussen de twee dualiteitsgroepen verlaten en voluit toteacuteeacuten van beide gaan behoren Daardoor zou hij in principe weer eenzijdig goed ofeenzijdig

1 Zie Deel I pag 402 en 436

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

44

slecht worden terwijl bovendien de statische situatie uit Peter en Pauwels en MariaStuart zou terugkeren Zolang voor Vondel het dualiteitsprincipe bij de opzet vanzijn tragedies het uitgangspunt blijft is er dan ook geen andere oplossing mogelijkde lsquomiddelweghrsquo van de hoofdpersoon berust op diens k a r a k t e r z w a k h e i d -Hoezeer dit in Salomon inderdaad het geval is wordt ons eerst goed duidelijkwanneer wij de tweestrijd van Salomo vergelijken met die van David in Gebroeders1David aarzelt aan Gods eis te voldoen omdat zijn menselijk gevoel vanrechtvaardigheid zich tegen de terechtstelling van de Saulidische prinsen verzetmaar na ernstige overweging van alle kanten van het probleem komt hij tenslottebewust en zelfstandig tot een principieumlle beslissing Bij Salomo is van zulk eenprincipieumlle beslissing evenmin sprake als van een zelfstandige keus Het gaacuteaacutet bijhem niet om principes niet om geloof of heidendom niet om de keuze tussen lsquoGodten afgodtrsquo (vs 1565a) op dagravet plan wordt de strijd slechts over zijn hoofd heen doorde twee dualiteitsgroepen gevoerd Hij zelf wordt enkel gedreven door twee angstenangst voor de eventuele straf van God en angst voor het eventuele verlies vanSidonia Daarom durft hij noch naar de ene noch naar de andere kant een beslissingnemen Telkens weer laat hij zich leiden door de omstandigheden of door de drangvan een sterkere figuur En zijn uiteindelijke lsquokeusrsquo wordt bepaald door het feit datSidonia de laatste is die voacuteoacuter de offerplechtigheid invloed op hem kan uitoefenenDe tweede consequentie waarop ik doelde is de volgende de plaats van de

hoofdpersoon in het niemandsland tussen de beide groepen veronderstelt eensituatie waarin deze zich wel van God heeft afgekeerd (anders zou hij behoren totde partij van het geloof) maar nog niet zoacute ver dat zijn afval als definitief beschouwdmoet worden (anders zou hij behoren tot de partij

1 Zie Deel I pag 269-272 299-300 en de analyse van het drama op pag 275-290 Hettweestrijds-motief komt ook voor in Maeghden en in Leeuwendalers (vgl Deel I resp pag251 en 481) maar neemt daar een veel minder belangrijke plaats in Wel kan wordenopgemerkt dat er noch bij Attila noch bij Lantskroon sprake is van enige karakterzwakheid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

45

van het kwaad) Dit komt er op neer dat God hem in zijn zonde een zekere margelaat zolang de limiet daarvan niet wordt overschreden is er niets onherroepelijksgebeurd en kan alles zich nog ten goede keren Waacuteaacuter deze limiet ligt is echter niettevoren bekend zodat elke stap die verder van God afvoert een nog hachelijkeronderneming wordt dan de vorige Het is aan deze marge dat de strijd om dehoofdpersoon zijn zin ontleent zoals de ene partij alles op alles zet om hem van delaatste noodlottige stap te weerhouden zo tracht de andere even hardnekkig hemdaartoe te bewegen Evenzeer als de karakterzwakheid van de hoofdfiguur is dusde marge die hem door God wordt vergund bij de nieuwe opzet van Vondelsdualiteitsdramas een structurele noodzakelijkheid - Zo zien wij dan ook dat bij deaanvang van het drama Salomo reeds in verschillende opzichten zwaar tegen Godheeft gezondigd Hij heeft in strijd met het gebod (Deuteronomium 7 3-4) heidensevrouwen ten huwelijk genomen hij heeft er in toegestemd dat zij haar afgoden trouwbleven hij heeft zelfs voor die afgoden een tempel laten bouwen Even lijkt het ofwij de openbare en feestelijke inwijding van de tempel als Godslimiet moetenbeschouwen maar ook dat blijkt tenslotte nog niet het fatale punt Want ook daarinbepaalt Salomos afgodendienst zich nog tot het passieve hij laat die toe en bevordertdie maar zonder er persoonlijk aan deel te nemen Eerst wanneer hij dit bij hetwierookoffer voor Astarte wegravel gaat doen dwz zodra hij a c t i e f afgoderij pleegtoverschrijdt hij de limiet Maar dan is ook dadelijk zijn afval definitief enonherroepelijk zodat de noodlottige gevolgen daarvan niet meer te vermijden zijn

Vondel geeft tweemaal duidelijk aan hoe hij zijn drama geinterpreteerd wil zien Inde Opdracht aan Joost Baeck zegt hij lsquo de wijsheit van dit Goddelijck Orakel [=Salomo] wiens dwaesheit namaels de gantsche weerelt ten spiegel diende omdoor Salomons onstantvastigheit tot stantvastigheit in den wettigen godtsdienstopgeweckt te wordenrsquo1 De geschiedenis van

1 WB V pag 375 reg 15-18

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

46

Salomos val is dus een waarschuwend voorbeeld wie meent te staan zie toe dathij niet valle Want als dit zelfs met Salomo gebeuren kon die zozeer Gods vrienden Gods dienaar was geweest hoeveel te meer geldt het dan voor de lsquogewonersquomens - Nog duidelijker wordt de strekking uitgesproken in het spel zelf Zij wordtdaar in de mond gelegd van de profeet Nathan aan het slot van zijn strafprofetieDoor deze plaats krijgt zij niet alleen een bijzondere nadruk maar ook een min ofmeer zelfstandig karakter Ook buiten de context behouden de bewuste versregelshun volle waarde zij vormen een s e n t e n t i e die zelfs zonder meer alsemblematisch epigram onder een plaat had kunnen staan waarop Salomo tijdenszijn wierookoffer voor Astarte werd afgebeeld

De dertle Wellust kreegh door list de Wijsheit onderWie Godt verlaet en eert den Wellust boven GodtVerbeurt zijn kroon en wort zijn vyants schimp en spot(vs 1928-1930)

De zinduiding is hier bepaacuteaacutelder dan in de Opdracht Er wordt niet in het algemeentegen lsquoonstantvastigheit in den wettigen godtsdienstrsquo gewaarschuwd maar tegenGodsafval als gevolg van het toegeven aan de wellust De geschiedenis van Salomosval is een universele vermaning tegen het universele gevaar dat wellust en zinnelijkegebondenheid het winnen van de liefde en de vrees voor God met alle rampzaligegevolgen van dienAan het karakter van Salomon behoeft dus niet te worden getwijfeld Over het

intermezzo van Leeuwendalers heen zet de reeks van exemplarisch-emblematischedramas die met Gebroeders begonnen was zich nog steeds voort

Er is nog een laatste punt waarbij wij even moeten stilstaan1 Op het eerste gezichtlijkt het of Vondel in zijn Salomon wel

1 Ik heb voor dit gedeelte gebruik gemaakt van de desbetreffende passage in een voordrachtdie ik op 26 maart 1956 voor de leerlingen van de Haagse School voor Taal- en Letterkundehield De Bijbel in Vondels dramatiek Vossius lsquogoude regelsrsquo in Vondels praktijk van 1640-1650(opgenomen in De Bijbel in de Literatuur - Den Haag 1957 - pag 83-99)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

47

heacuteeacutel vrij met de sobere Bijbelse gegevens is omgesprongen en daaraan meacuteeacuter heefttoegevoegd dan verenigbaar mag heten met de lsquogoude regelrsquo die hij aan Vossiushad ontleend lsquot geen het [= Gods boeck] niet zeit spaerzaem te zeggenrsquo1 In 1Koningen 11 vinden wij immers noch Prinses Sidonia vermeld noch het wierookoffervoor Astarte noch Gods toorn in het plotselinge noodweer noch de profeet Nathannoch de beroering in Jeruzalem - terwijl deze in het drama stuk voor stuk vanessentieumlle betekenis zijn Moeten wij daaruit afleiden dat Vondel de middelste vanVossius drie regels heeft opgegevenIk meen dat het antwoord op deze vraag - ondanks de schijn van het tegendeel

- toch ontkennendmoet luidenWel kan ik mij niet helemaal aan de indruk onttrekkendat Vondel de lsquospaerzaemheitrsquo ten opzichte van wat lsquoGods boeck niet zeitrsquo gaandewegwat soepeler en vrijer is gaan interpreteren dan hij aanvankelijk deed maw dathij het onvermijdelijke compromis tussen de eisen van de tragedie en die van deBijbel op de duur - en reeds hier in de Salomon - enigszins ten gunste van de eersteheeft verruimd Maar daarbij dient dan een sterke nadruk te worden gelegd op hetwoord lsquoenigszinsrsquo Want bij nadere beschouwing blijkt ook in dit drama het principevan Vossius met veel meer zorg te zijn toegepast dan een oppervlakkige vergelijkingmet het Bijbelverhaal zou doen vermoedenOm te beginnen dienen wij er ons rekenschap van te geven dat 1 Koningen 11

de geschiedenis van Salomos val niet alleen heel summier vertelt maar ook in bijuitstek generaliserende vorm Alles wordt er algemeen gehouden en blijftdientengevolge vaag Er is sprake van lsquozijn vrouwenrsquo van lsquonawandelen van afgodenrsquo(van welke er een viertal worden genoemd) van het bouwen van meacuteeacuterdere (kleine)heiligdommen van een door God aangekondigde straf zonder dat wordt aangegevenhoe of door wiens intermediair God Zich met de koning in

1 Zie Deel I pag 272

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

48

verbinding stelt Het spreekt vanzelf dat op dergelijke a l g eme n e gegevens geentragedie kan worden gebouwd Een dramamoet immers een concrete geschiedenisuitbeelden a l s g e b e u r e n d met alle details van personen en omstandighedenwelke daarbij behorenWaarschijnlijk zal Vondel - zoals hij dat ook voor Gebroeders en zijn beide

Joseph-spelen had gedaan1 - allereerst Flavius Josephus hebben geraadpleegdom te zien of deze hemmeer concrete gegevens bood dan de Bijbel In het algemeenwerd hij daarin echter ditmaal teleurgesteld Slechts op eacuteeacuten punt vond hij een kleineaanvulling Over de aankondiging van de straf zegt Flavius Josephus lsquoAd eumitaque statim posthaec vates accedit a Deo missus rsquo2 Dat is inderdaad eenwaarschijnlijke interpretatie van het Bijbelse lsquoDaarom zeide de Here tot Salomo rsquoen Vondel maakte er dan ook dankbaar gebruik van Alleen was voor zijn dramalsquoeen profeetrsquo eigenlijk nog te vaag daar moest het liefst een concrete een bepaacuteaacuteldeprofeet zijn Hij koos daarvoor Nathan die ook bij de zalving van Salomo tot koningeen belangrijke rol had gespeeld (vgl 1 Koningen 11 32-40) en die bovendien deenige profeet is wiens naam door de Bijbel in verband met Salomo wordt genoemdVoor het overige had Vondel zijn eigen weg te gaan Uit de generaliserende

aanduidingen van het Bijbelverhaal - samenvatting van een hele r e e k s niet nadergepreciseerde afzonderlijke gebeurtenissen - moest hij eacuteeacuten zeer bepaald en zeerconcreet geval afleiden dat kon dienen als illustratie voor alle Daartoe was eenk e u z e uit de verschillende mo g e l i j k h e d e n die in de Bijbelse samenvattingbesloten liggen noodzakelijk Zo worden daar in verband met Salomos afval vierafgoden genoemd Astarte (Astoacutereth) Milkom Kamos en Molech3 Vondel kiestAstarte En het is duidelijk waarom hij juist deze

1 Zie Deel I resp pag 267-268 307-308 en 378-3792 Antiquitates Judaicae Lib VIII cap VII 53 De Vulgaat heeft in plaats van lsquoMilkomrsquo ook lsquoMolochrsquo zodat er daar slechts drie afgoden

worden genoemd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

49

koos Zij is immers de godin van de wellust en daarmee symbool van de zinnelijkegebondenheid die Salomo van God afvoert Als de koning moet kiezen tussen zijngeloof en zijn liefde dan gaat het niet alleen in letterlijke maar ook in figuurlijke zinom de keuze tussen God en Astarte Wij kunnen zelfs nog verder gaan In figuurlijkezin impliceert het kiezen van Astarte oacuteoacutek Salomos toegeven aan de wensen vanzijn andere heidense vrouwen die andere afgoden aanbaden Vondels keus blijktdus een beperking die symbolisch tevens naar de andere gevallen van Salomosafgoderij verwijstAstarte is de godin der Sidonieumlrs deelt het Bijbelverhaal mee Er volgt uit dat in

dit speciale geval Salomo gedrevenmoet zijn door liefde voor een Sidonische vrouwdaarmee is feitelijk Prinses Sidonia reeds als favoriete voor de Astarte-episodegegeven De Bijbel noemt haar wel niet maar zij wordt er stilzwijgend verondersteldEn Vondel is er bij de keuze van haar naam kennelijk op uit geweest zo weinigmogelijk uit eigen fantasie toe te voegen lsquoSidoniarsquo wil immers niets anders zeggendan lsquovrouw uit Sidonrsquo - en in deze zin leverde de Vulgaat-tekst hem rechtstreekshaar naam1 Slechts voor een nadere concretisering van deze figuur maakte Vondelgebruik van de resultaten van zijn studie die hem in haar een dochter van dePhoenicische koning Hiram van Tyrus deden veronderstellen2Van de afzonderlijke afgoden-tempeltjes maakt Vondel eacuteeacuten grote tempel voor de

gezamenlijke afgoden3 Het is niet onmogelijk dat dit berust op zijn interpretatie vande Vulgaattekst4 of op een door hem geraadpleegde commentaar Maar of hij zichal dan niet van een afwijking bewust was in ieder

1 III Reg XI 1 lsquoRex autem Salomon adamavit mulieres alienigenas multas filiam quoquePharaonis et Moabitidas et Ammonitidas Idumaeas et Sidonias et Hethaeasrsquo

2 Zie boven pag 153 Vgl vs 1593-1594 lsquoNu wijdt hier bly van harte Den tempel aller Goden inrsquo Uit vs

1597-1599 1618 1620 1633-1639 1644-1647 1651 en 1654-1655 valt af te leiden datVondel gedacht heeft aan een tempel met een hoofdaltaar voor Astarte (de godin van defavoriete) en zij-altaren (in kapellen) voor de andere afgoden

4 III Reg XI 7 lsquoTunc aedificavit Salomon fanum Chamos idolo Moab in monte qui est contraJerusalem et Moloch idolo filiorum Ammonrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

50

geval heeft hij hier de bedoeling gehad de tegenstelling met de bouw van Godstempel in Jeruzalem te accentueren en scherp te doen uitkomen hoe zowel Salomosglorie als zijn schande culmineren in een tempelbouw1 Bovendien bereikte hij opdeze manier dat het wierookoffer van de koning voor Astarte t e v e n s een erenvan de andere afgoden kon betekenen waardoor opnieuw werd aangesloten bij depluraliteit in het Bijbelverhaal Het is in dit verband zeker niet toevallig dat Sidoniawanneer zij de hand van Salomo het wierookvat doet zwaaien tot tweemaal toeeen meervoudsvorm gebruikt

Tast aen mijn eensgezindeMen eert ons Goden zooWy wieroocken te gader

U met dit wieroockvatO Godtheecircn treedt ons naderEn zegent hof en stadt (vs 1650-1655)

In het drama spitst zich alles toe op dat wierookoffer waarvan de Bijbel niet gewaagtIs dit dus enkel fantasie van Vondel Tot op zekere hoogte natuurlijk wel zijn tragedieeiste nu eenmaal een concreet culminatiepunt Maar bij de keuze daarvan zien wijhem weer met de uiterste omzichtigheid te werk gaan lsquoSed colebat SalomonAstarthenrsquo zegt de Vulgaat (vs 5a) wat vertaald kan worden met hij vereerdediende aanbad haar Wat ligt meer voor de hand dan dat dit het brengen van offersimpliceert Opnieuw laat Vondel dus allerminst de vrije loop aan zijn fantasie alzijn details stelt hij vast met voortdurende inachtneming van de gegevens die deBijbel hem exof impliciet verschaftEn het noodweer dan waarin de toorn van God zich openbaart op het ogenblik

dat Salomo het wierookoffer brengt Hier kan Vondel er zich inderdaad niet opberoepen dat ook dit detail uit de Bijbelse gegevens viel af te leiden Maar moetdeze uiting van Gods toorn niet als w a a r s c h i j n l i j k worden beschouwd En dewijze waarop deze zich manifesteert steunt

1 Zie ook boven pag 17

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

51

weer rechtstreeks op Bijbelplaatsen als Ezechieumll 13 13 en vooral 2 Samueumll 22 8en 14-16 (ook voorkomend in dezelfde verzen van Psalm 18)

Toen daverde en beefde de aarde de fundamenten des hemels beroerdenzich en daverden omdat Hij ontstoken was De Here donderde vande hemel en de Allerhoogste gaf zijn stem En Hij zond pijlen uit enverstrooide ze bliksem en verschrikte ze En de diepe kolken der zeewerden gezien de gronden der wereld werden ontdekt door het scheldendes Heren van het geblaas des winds van zijn neus

Zodoende blijft er nog slechts eacuteeacuten punt over Vondel stelt het voor alsof de strafvan God Salomo treft ter wille van dit eacutene geval - terwijl in de Bijbel die straf hetgevolg is van een hele reeks van dergelijke zonden en dus niet naar aanleiding vaneacuteeacuten incidentele gebeurtenis wordt uitgesproken Hier echter dwongen de beperkingen de concretisering de dichter hun consequenties te aanvaarden op straffe vanhet ineenstorten van heel zijn drama in het laatste bedrijf Wij zagen trouwens dathij getracht heeft zoveel mogelijk ook de andere afgoderijen van Salomo bij zijnuitbeelding van diens val te betrekken Sidonia en Astarte mogen nog zozeer op devoorgrond staan op de achtergrond spelen wel degelijk ook de andere heidensevrouwen en haar afgoden mee In vs 1349-1350 klaagt Salomo

Hier buiten dreightme Godt Sidonia daer binnenEn t vrouwetimmer dat zoo veel op my vermagh

Nog duidelijker blijkt dit uit de woorden waarmee hij voor de woede en de tranenvan Sidonia capituleert

Hoe weent die schoone ziel wie kan haer tranen zienAl was zijn hart van steen Neen neen ick ly dit nimmerNoch hael op my den haet van al het vrouwetimmerVan duizent vrouwen elck de braefste Koningin(vs 1571-1574)

Vondel is dus in Salomon veel dichter bij de lsquogoude regelsrsquo van Vossius geblevendan oppervlakkig het geval schijnt Niet op t geen Gods boeck n i e t zeit is zijndrama gebouwd maar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

52

op t geen Gods boeck s t i l z w i j g e n d zeit dwz op alles wat het Bijbelverhaalimpliciet suggereert of vooronderstelt

De betekenis van Salomon ligt in de eerste plaats in de wijze waarop Vondel er inis geslaagd de structuur van zijn drama te vernieuwen en met behoud van hetstatische dualiteitsprincipe toch een dynamisch verlopend geheel te verkrijgenZonder deze vernieuwing zou de Lucifer eenvoudig ondenkbaar zijn geweestMaar ook afgezien daarvan valt er in Salomon veel te bewonderen Wij hebben

al geconstateerd dat er - wanneer wij het intermezzo van het derde bedrijfuitzonderen - inderdaad vaart in het drama zit Bovendien zijn de typeringen vande bijfiguren bijzonder raak vooral in hun onderlinge tegenstellingen Tegenoverde strakke gestrengheid van de Wetgeleerde komt het opportunistisch hedonismevan de heidenpriester Ithobal voortreffelijk tot zijn recht Het tekort aan geloofskrachtbij de leden van het Sanhedrin krijgt relieumlf door het profetische optreden van Sadockin een nog veel moeilijker situatie als hij niet tegenover hovelingen staat maartegenover de koning zelf De figuur van Sidonia is niet alleen volkomen verantwoordmaar treft ons door de typische lsquovrouwelijkheidrsquo van haar reacties en strijdmiddelenEn ook Salomo zelf in zijn tweezijdige gebondenheid en daaruit resulterendetweezijdige angst is in psychologisch opzicht meesterlijk getekend1 een hoogtepuntwordt hier bereikt in het even tragische als naieve sofisme waarmee hij tracht bijzijn capitualatie voor Sidonia de dreigende toorn van God te bezweren2 Tenslotteuit mijn citaten is al gebleken dat Vondel in dichterlijk opzicht voortdurend een hoogpeil weet te bereiken en te handhaven Dat dit poeumltisch aspect minder opvalt dande nieuwe structuur moet worden toegeschreven aan het feit dat de inzinking vanPeter en Pauwels

1 Ook hier is het Vondel echter niet te doen om een volledige psychologische karakteristiekvan de hoofdpersoon en volstaat hij met de aspecten daarvan die noodzakelijk zijn om devertoonde g e s c h i e d e n i s werkelijk te verstaan Zie Deel I pag 19-20

2 Zie boven pag 30 sub IV-c de aldaar geciteerde versregels 1575-1581

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

53

en Maria Stuart geacuteeacuten betrekking had op Vondels verskunst zodat in dit opzicht inplaats van vernieuwing slechts continuiumlteit valt waar te nemenDoor dit alles staat de Salomon met ere aan het begin van deze vierde periode

in Vondels dramatische ontwikkeling tevens de eerste periode van zijnmeesterschap waarvan de hoogtepunten worden gevormd door de Lucifer en deJeptha

Naschrift

Het hoofdstuk over de Salomon was reeds gezet toen de heer J van der Steen teUtrecht in een doctoraal-scriptie enkele belangrijke nieuwe gegevens aan het lichtbracht In de zg Leuvense Bijbel (1548) die in de verbeterde uitgave van 1599lange tijd de RK standaardtekst in de volkstaal is gebleven kon Vondel III RegXI 7 uit de Vulgaat (zie boven pag 49 laatste alinea en noot 4) aldus weergegevenvinden lsquoDoen timmerde Salomon eenen tempel Chamos den afgod van Moabopden berch die teghen Jerusalem is ende Moloch den afgod der kinderen vanAmmonrsquo Bovendien blijkt deze tempelvoorstelling ook voacuteoacuter 1648 in de schilderkunstvrij algemeen te zijn geweest zodat Vondel in dit opzicht dus bij een traditie aanslootVan der Steen wijst in het bijzonder op twee schilderijen uit het Rijksmuseum Salomooffert aan de afgoden van Willem de Poorter (waarschijnlijk uit diens Amsterdamseperiode van 1631-1633 cat nr 1898) en Afgoderij van Koning Salomo van SalomonKoninck (uit 1644 cat nr 1375-A 1) Tempel Venusbeeld altaar en wierookvatkomen op beide schilderijen voor evenals een vrouwenfiguur die kennelijk als defavoriete van de oude koning is bedoeld In het algemeen komt Vondels voorstellinghet meest met die van De Poorter overeen al zijn er ook verschillenVerder wees Prof Dr WJMA Asselbergs mij op de Bijbelcommentaar waarvan

Vondel gebruik gemaakt zou kunnen hebben de Brevis explicatio sensus litteralisSacrae Scripturae optimis quibusque auctoribus per epitomen collecta (Keulen1630) van de Italiaanse Jezuiumlet Johannes Menochius (1575-1655) Deze tekent bijJud II 13 aan dat onder de namen Astaroth en Astarte lsquocolebatur aut Venus autDiana aut Luna etcrsquo (vgl boven pag 15) bij III Reg III 1 dat de dochter van Faraobij haar huwelijk met Salomo waarschijnlijk tot het Jodendom is overgegaan (vglboven pag 17-18) en bij III Reg XI 11 dat de straf aan Salomo werd aangekondigdlsquoper prophetam aliquemrsquo waarbij echter niet Nathan maar Ahia als mogelijkheidwordt genoemd (vgl boven pag 48)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

54

Hoofdstuk IILucifer1654

Een recente vondst van Prof Dr W Gs Hellinga heeft aan het licht gebracht datVondel reeds in maart 1648 met de voorstudie voor zijn Lucifer bezig geweest ofbegonnen moet zijn Hellinga vond namelijk onder de papieren van Vossius eenLibellus memorialis complectens quos libros alliis dederim utendos (Hss van deRemonstrantse Kerk in bruikleen bij de UB te Amsterdam III H 40) eenaantekenboekje dus waarin Vossius de boeken noteerde die hij uitleende Voormaart 1648 worden daarin - in haastig en slordig schrift - twee boeken op naam vanVondel gesteld1 Bij nader onderzoek naar deze boeken waarvan de titels uiteraardslechts summier worden aangegeven bleekmij dat het gaat om 1 Josephus AnglesFlores theologicarum quaestionum in secundum librum Sententiarum2 (Leiden

1 Een facsimile van deze aantekening - die na het terug-ontvangen van de boeken weerdoorgestreept werd - vindt men bij het artikel van W Gs Hellinga Het Athenaeum en deanderen op pag 16 van IH van Eeghen W Gs Hellinga en H de la Fontaine Verwey Hetillustere begin van het Athenaeum (Amsterdam 1957) Aangezien hij wist dat ik met de Luciferbezig was is Hellinga echter niet op de betekenis van deze vondst voor het Lucifer-onderzoekingegaan maar heeft hij de verwerking daarvan aan mij overgelaten Ik betuig hem voor dezeeven genereuse als vriendschappelijke geste ook op deze plaats mijn hagravertelijke dank - Naveel moeite ben ik er in geslaagd een exemplaar van de beide genoemde - thans uiterstzeldzame - boeken te achterhalen en te raadplegen De resultaten van dit onderzoek hoopik binnen afzienbare tijd in een afzonderlijk artikel bekend te maken In dit hoofdstuk heb ikdie resultaten voor zover zij voor mijn betoog betekenis hebben verwerkt zonder er uitvoerigerop in te gaan dan in dit verband nodig was

2 Bedoeld worden Sententiarum libri quattuor van Petrus Lombardus (plusmn 1100-plusmn 1160)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

55

1595) en 2 JG Stuckius De angelis angelicoque hominum praesidio atque custodiameditatio (Zuumlrich 1595) Bij de eerste titel tekende Vossius nog aan lsquov d ubi deAngelisrsquo waaruit blijkt dat het Vondel ook in dit boek allereerst om de Engelen-leerte doen was Er is dan ook geen twijfel mogelijk of Vondel heeft deze beide boekente leen gevraagd of gekregen met het oog op de Lucifer Hij moet dus onmiddellijkna de voltooiing van Salomon - misschien zelfs nog daarvoacuteoacuter - begonnen zijn metde voorbereidende arbeid voor zijn nieuwe drama BH Molkenboer blijkt dusvolkomen gelijk te hebben wanneer hij in de voortreffelijke inleiding van zijnLucifer-uitgave voor de Zwolse Herdrukken opmerkt lsquovan toen [= 1648] tot 1654waarin de Lucifer verscheen vloeide geen enkel gedicht van eenigen omvang uitVondels penrsquo1 en deze geringe productiviteit toeschrijft aan de concentratie vanvrijwel al diens aandacht op het nieuwe treurspel dat hij onder handen hadTevens echter doet Molkenboer in een lsquomerkwaardig betoogrsquo2 duidelijk uitkomen

dat het hoofdmotief reeds een lange voorgeschiedenis had gehad lsquode grondgedachtevan zijn treurspel heeft Vondel van zijn vroegste dichterjeugd vervuldrsquo3 DeLucifer-conceptie is langzaam in hem gegroeid naarmate hij steeds weer getroffenwerd door het veelvuldig voorkomen van opstandspogingen in de Bijbel zowel alsin de Oudheid in het verleden zowel als in de eigen tijd En bijna altijd vond hij voordie opstanden dezelfde grondoorzaak s t a e t z u c h t dwz de begeerte van debetrokkene naar een hoger lsquostaetrsquo dan hem rechtens toekwam naar meacuteeacuter dus danGod hem had

1 Vondels Lucifer uitgegeven door Dr NA Cramer opnieuw verzorgd door BH MolkenboerOP 7de druk (Zwolse Herdrukken nr 34 Zwolle 1935) pag XLVII - Molkenboers inleidingverscheen voor het eerst in de 4de druk (1917) maar werd sindsdien geregeld bijgewerkt Ikciteer steeds naar de laatstverschenen druk van 1935 en duid in het vervolg deze uitgaveaan als Luc-Molk

2 De uitdrukking is van J Koopmans in zijn waarderende bespreking van Molkenboers nieuweinleiding in De Nieuwe Taalgids XII (1918) pag 155

3 Luc-Molk pag XIII Het is de eerste zin van de paragraaf Het Lucifer-motief in Vondels werkpag XIII-XXXV Deze paragraaf heeft MSB Kritzinger geiumlnspireerd tot zijn studie Dieopstands-motief by Vondel (Pretoria 1930) zoals hij meedeelt op pag 59 noot 2 van ditboek

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

56

toebedeeld Dat laatste maakt van de staetzucht in wezen ontevredenheid jegensGod en Vondel ziet dan ook het verzet dat daaruit voortkomt evenzeer tegen Hemgericht als tegen de rechtstreeks aangevallene Zo wordt dus elk wederrechtelijkgrijpen naar macht of eer een herhaling of liever een lsquovoortzetting van Luciferseerste weerspannigheidrsquo1 Luciferisme De opeenvolgende plaatsen in Vondels werkdie Molkenboer aangeeft2 sluiten iedere mogelijkheid tot twijfel aan de continuiumlteiten de groei van deze gedachte uitUit Molkenboers overzicht valt verder af te lezen dat het tussen 1640 en 1650

vooral de strijd van het Engelse Parlement en de Puriteinen tegen koning Karel I isgeweest die Vondel als Luciferisme verfoeide Bij de bespreking van Maria Stuartzijn wij met deze afschuw reeds even in aanraking geweest wij hebben toenopgemerkt lsquoDoor partij te kiezen voacuteoacuter Maria en tegen Elisabeth bestrijdt hij indirecttevens Cromwell en verdedigt hij Karel I De goddelijke oorsprong van het gezagwas voor hem onaantastbaar onderdanen die zich vergrepen aan de kroon vanhun wettige vorst beschouwde hij op grond daarvan als in opstand tegen Godrsquo3Het bericht dat Karel I op 30 januari 1649 onthoofd was moet Vondel dan ook heftighebben geschokt religieusmisschien nogmeer dan politiek In felle verontwaardiginggrijpt hij naar de pen en schrijft een epigram Op den Vader-moort in Groot Britaniedat als plano-druk werd verspreid en waarin Cromwell rechtstreeks als eenvermomming een reiumlncarnatie van Lucifer wordt aangeduid

Vermomde LUCIFER had door zijn ParlementDen Heer het Swaert ontrukt de Kerk en t Hof geschent

En dat gesalfde Hooft naet bloedigh tzamenrottenGekocht van Judas bloet den droessem van de Schotten4

1 Luc-Molk pag XXX2 In Deel I pag 73 noot 2 wees ik op een plaats in Hierusalem verwoest waar het

Lucifer-motief eveneens voorkomt maar die door Molkenboer niet wordt vermeld Kritzingernoemt ze wegravel Die opstands-motief pag 63

3 Zie Deel I pag 416 Vgl ook B van den Eerenbeemt C s s R Vondel en Engeland inVondelkroniek VI (1935) pag 56-69 113-131 156-170

4 lsquoGekocht van Judas nakomelingen (= verraders) het uitschot van de Schottenrsquo De Schottenhadden namelijk Karel I aan het Parlement uitgeleverd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

57

Als hy de moortbyl klonk1 door s Koninghs Hals en KroonSoo bouwt het Helsche Heir in t Engelsch Rijk2 zijn troon3

Ik twijfel er dan ook niet aan of het zijn de gebeurtenissen in Engeland geweestdie voor Vondel a a n l e i d i n g waren om het Luciferisme naar zijn satanisch wezente gaan uitbeelden en het lsquorampzalige voorbeelt van Luciferrsquo op het toneel te brengenlsquoten spiegel van alle ondanckbare staetzuchtigenrsquo4 Reeds in de eerste maandenvan 1648 hadden zij er hem toe gebracht zich te verdiepen in de omvangrijke studiedie voor de uitvoering van zijn plan nodig was de onthoofding van Karel I zal hemmet nog grimmiger vastbeslotenheid daaraan hebben doen voortwerken Bij dezechronologie past ook het vierregelig gedichtje dat Vondel schreef op het portret datJan Lievensz omstreeks deze tijd van hem maakte en dat in 1650 - als titelprent -werd opgenomen in de uitgave van zijn Poeumlzy De laatste regel daarvan luidt lsquoMenvat uit s Dichters print wat treurspel hy wil dichtenrsquo5 Er kan hier niet aan een andertreurspel worden gedacht dan aan de Lucifer En dan spreekt Vondel het dus uitdat hij aan het einde van 1649 of het begin van 1650 - de datering van het gedichtjestaat niet helemaal vast - reeds zoacute van zijn grote tragedie vervuld was dat het aande gelaatsuitdrukking op zijn portret merkbaar moest zijn lsquoWil dichtenrsquo wijst er opdat hij nog steeds bezig was met de conceptie maar suggereert toch een laterstadium dan dat van de eerste voorstudiesDe samenhang tussen de gebeurtenissen in Engeland en de Lucifer is ook aan

een van Vondels tijdgenoten niet ontgaan Te Winkel6 heeft de aandacht gevestigdop een merkwaardig

1 Sloeg2 In de dubbele zin van lsquoRijk der Engelsenrsquo en lsquoRijk der Engelenrsquo De laatste betekenis legt

rechtstreeks verband met de opstand van Lucifer die zijn troon trachtte te vestigen in dehemel

3 WB V pag 4764 Beide uitdrukkingen zijn ontleend aan de Opdracht van het treurspel WB V pag 604-605

resp reg 18 en 155 WB V pag 4996 J te Winkel De ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde2 deel IV (Haarlem 1924)

pag 260 noot Men vergelijke ook wat Te Winkel opmerkt op pag 258

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

58

26-regelig rijm Tegen Vondels Lucifer dat in 1658 opgenomen werd in debloemlezing Apollos Harp (pag 154) maar ongetwijfeld reeds bij het verzet tegende opvoeringen van Vondels tragedie in 1654 in omloop zal zijn gebracht1 Deanonieme schrijver hekelt daarin met felle Bijbelse vergelijkingen Vondels opzet omlsquoden troon van t drymael heilig lichtrsquo te besluiten lsquoin een Rijmkistrsquo die vervolgenslsquoop het boos toonneelrsquo weer ograventsloten werd

Quansuys tot stichtelijke LeerOp dat hy England gae te keer

Intussen mag men uit deze samenhang zeker n i e t de conclusie trekken dat deLucifer geheel of gedeeltelijk dient te worden beschouwd als een hekelende politiekeallegorie op de staatsgreep van Cromwell De gebeurtenissen in Engelandculminerend in de onthoofding vanKarel I hebben slechts k a t a l y s e r e n d gewerktZij gaven Vondel de stoot die hij nog nodig had om te besluiten aan zijn conceptievan Lucifer als oer-type van alle staetzucht - een conceptie die reeds eerder in hemleefde - gestalte te geven De politieke interpretatie van het drama die in de vorigeeeuw zo ijverig werd bedreven is sedertdien geheel losgelaten Reeds Molkenboerkon opmerken dat de kwestie lsquopolitieke allegorie of nietrsquo als lsquoniet meer aktueelrsquomocht worden beschouwd omdat niemand meer lsquode overeenkomsten met destaatsgrepen van den Zwijger Cromwell en Wallenstein even scherpzinnig alstreffend door Jonckbloet van Lennep Cramer ea aangewezenrsquo als de kern en deeigenlijke strekking van het stuk beschouwde2 En tegenwoordig aanvaardt elkeLucifer-onderzoeker dat Vondel niet een bepaacuteaacutelde staatsgreep heeft willen hekelenmaar iegravedere onwettige greep naar de macht niet eacuteeacuten staetzuchtige opstandelingmaar agravelle lsquowederspannige geweldenaers waer van oude en jonge historieumln getuigenrsquo3

1 Zie voor dit verzet beneden pag 65-662 Luc-Molk pag XXXVII3 Reg 20-21 van de Opdracht (WB V pag 605)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

59

En de lsquojonge historienrsquo (dwz de geschiedenis van zijn eigen tijd) confronteerdenVondel heus niet alleen met de koningsmoord in Engeland De 40 regels van zijnrequisitoir tegen De monsters onzer eeuwe1 zijn niet enkel tegen Cromwell en dePuriteinen gericht maar oacuteoacutek tegen Richelieu (die in 1638 Maria de Meacutedicis uitFrankrijk verbannen had zodat zij drie jaar later lsquoverdruckt en armrsquo in Keulen stierf)oacuteoacutek tegen de moeder van Sultan Ibrahim (die in 1649 haar zoon door de Janitzarenhad doen verworgen) oacuteoacutek tegen Willem II (die in 1650 een aanslag op Amsterdamhad beproefd) oacuteoacutek tegen de Christen-vorsten van Europa die het door de Turkenbedreigde Kreta aan zijn lot overlieten En de Turken zelf die erfvijanden van hetChristendom2 over wier opdringen Vondel al zo lang verontrust was3 - zijn ook zijals bestrijders van Christus in de grond van de zaak geen Luciferisten Dat Vondelhen inderdaad als zodanig beschouwde blijkt uit het feit dat hij in de Lucifer hetleger der opstandige Engelen zich voor de strijd laat opstellen in de vorm van deTurkse halve maan (vs 1760) en dat hij Lucifers lsquostaffiersrsquo (gewapende dienaren)gekleed doet zijn in het groen de kleur der Turken (vs 1779)Maar ook andere minder spectaculaire en niet noodzakelijk politieke vormen

van staetzucht zullen Vondel voor ogen hebben gestaan Molkenboer wijst4 op debeginstrofe van De koningklycke harp5 waarin Vondel ieder als Luciferist brandmerktdie het zou wagen David als Psalmdichter te willen overtreffen Ook op d i t gebiedgeldt dat niemand de door God ingestelde hieumlrarchie mag verbreken door eerzuchtigte grijpen naar een hogere plaats dan hem is toebedeeld In weer ander maareveneens geestelijk verband moeten wij naar mijn mening ook aan deContra-Remonstrantse predikanten denken die

1 Van 1650 (WB V pag 512-513)2 lsquoDe felle Turck die Christus kruistrsquo zegt Vondel in vs 8 van Op de Tweedraght der Christe

Princen (WB III pag 419)3 Zie bv Deel I pag 3144 Luc-Molk pag XX5 WB IV pag 53-60

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

60

Vondel - naar ik indertijd heb trachten aannemelijk te maken1 - niet anders kon ziendan als Lucifer-openbaringenHet is uit de achtergrond van dit alles en zonder twijfel van nog veel meacuteeacuter - wij

mogen vooral de lsquooude historienrsquo waarnaar Vondel in zijn Opdracht verwijst nietvergeten - dat de Lucifer is voortgekomen

Het is geheel in overeenstemming met de Renaissancistische opvatting van detragedie dat het Vondel in zijn drama te doen was om het u n i v e r s e l e aspectvan het Luciferisme en niet om de toevallige verschyningsvorm daarvan in een ofander bijzonder geval2 Maar dat sluit niet uit dat het mogelijk geweest zou zijn eenwillekeurig lsquobijzonder gevalrsquo te kiezen en dat op het toneel te brengen alsexemplarisch emblemamet universele geldigheid ten aanzien van de grondgedachteen de conclusie Zo was Vondel zelf nog in de Salomon te werk gegaan en hij haddit voor zijn drama van staetzucht opnieuw kunnen doen Als hij daarbij zijn stof aande lsquooude historienrsquo en bij voorkeur aan de Bijbel ontleend had - bv door degeschiedenis van Absalom te kiezen in wie hij inderdaad een Luciferist zag3 - zouhij geen enkel gevaar hebben gelopen door zijn interpretatie of beoordeling van defeiten verzet wakker te roepen dat gevaar bestond slechts bij de behandeling vaneen eigentijdse of nog betrekkelijk recente gebeurtenis Het is dan ook niet uitnoodzaak of uit voorzichtigheid dat Vondel juist de geschiedenis van Lucifer koosom er het satanisch karakter van de staetzucht aan te demonstreren hij zal er zichintegendeel wel van bewust geweest zijn dat de situeumlring van zijn spel lsquoin den hemelrsquohem door velen uiterst kwalijk genomen zou worden Maar hij deed het om deuniversaliteit van zijn drama te versterken door het exceptionele en universele

1 Vondel en zijn bekering in De Nieuwe Taalgids XXIX (1935) pag 254-267 later ookopgenomen in De Weegschaal essays van Protestantsche Letterkundigen (Kampen zj)pag 147-161 De bedoelde plaats vindt men resp op pag 257 en 150

2 Zie Deel I pag 15-173 Vgl de Opdracht van Koning David in ballingschap (WB IX pag 25 reg 10-19) en vs 1065

van dat drama

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

61

karakter van zijn illustrerend voorbeeld Daacuteaacuterom greep hij naar het o e r -geval vanstaetzucht naar de opstand die aan het begin staat van alle verzet tegen God endie de verschillende aspecten daarvan het meest onverbloemd vertoont Bovendienversterkte hij zodoende tevens de waarschuwing die in zijn tragedie besloten ligtLucifer de vader der leugenen is oacuteoacutek de vader der staetzucht wie staetzuchtighandelt of denkt zij er zich van bewust welke meester hij volgtIn verband met alles wat wij tot nu toe besproken hebben dringt zich nog een

laatste vraag aan ons op Als Vondel ook voacuteoacuter 1648 het Luciferistisch opstands-motiefreeds herhaaldelijk heeft onderkend hoe komt het dan dat dit motief eerst tussen1648 en 1654 in zijn dramatiek gestalte krijgt De gebeurtenissen in Engelandmogen daartoe de definitieve stoot hebben gegeven dat verklaart nog niet waaromde vroegere stoten n i e t definitief waren geweest Natuurlijk zullen wij moetenaannemen dat Vondels conceptie toen nog niet volgroeid was Maar ik ben er vanovertuigd dat de continuiumlteit in zijn dramatische ontwikkeling daarbij een zeerbelangrijke rol heeft gespeeld Wij hebben gezien hoe de keuze van de onderwerpenvoor zijn tragedies telkens bepaald werd door de aard van de problematiek die hemop een gegeven ogenblik bezig hield Welnu in de tijd dat hij afrekende met hetprobleem van noodlot of zinvol Godsbestuur kon het Luciferisme in zijngedachtenwereld onmogelijk een centrale plaats gaan innemen daarvoor stond hette ver af van wat hem primair vervulde Ook in de periode van de dualiteits-dramasgold aanvankelijk hetzelfde het ging immers om de principieumlle tegenstelling tussengoed en kwaad niet om een speciaal aspect daarvan in een speciale zonde Datwerd eerst anders toen in Salomon de hoofdfiguur tot inzet werd in de strijd tussende dualiteitsgroepen en als gevolg daarvan geconfronteerd moest worden met eenbepaacuteaacutelde verleiding in dit geval die van de wellust Met deze nieuwe dramatischestructuur was in principe de mogelijkheid gegeven om ook andere verleidingen enzonden centraal te stellen Vondels aandacht werd dus vanzelf in deze richtinggeleid en dan was de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

62

overgang van de wellust naar de staetzucht niet groot In 1 Johannes 2 16 stelt deBijbel ze onmiddellijk naast elkaar lsquoWant al wat in de wereld is namelijk debegeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levensis niet uit de Vader maar is uit de wereldrsquo Achter de begeerlijkheid des vleses staatde wellust achter de begeerlijkheid der ogen de hebzucht achter de grootsheiddes levens de hoogmoed En hebzucht en hoogmoed zijn immers de pijlers van destaetzucht die te trots is om zich tevreden te stellen met wat God geeft en begeriggrijpt naar meacuteeacuter - De gebeurtenissen in Engeland konden in 1648 de definitievestoot geven tot het ontstaan van de Lucifer omdat Vondels dramatische ontwikkelinghem juist toen op een punt had gebracht dat de structuur van zijn drama eendergelijk onderwerp toeliet en zijn uitbeelding van lsquode begeerlijkheid des vlesesrsquo inSalomon hem als het ware uitnodigde om daaraan het complement toe te voegendat 1 Johannes 2 16 vermeldt

Alvorens tot de bespreking van Vondels Opdracht over te gaan vermeld ik in hetkort nog een drietal punten die in het kader van deze studie geen onmiddellijkbelang hebben maar waaraan ik volledigheidshalve toch niet stilzwijgend magvoorbijgaanIn de eerste plaats is er de vraag of Vondels Lucifer invloed uitgeoefend heeft

op Miltons Paradise Lost In 1825 werd voor het eerst - door de Engelse dichterBeddoes - de mening uitgesproken dat dit inderdaad het geval zou zijn Sedertdienlsquoheeft een twaalftal schrijvers zoowel van Nederlandschen en Engelschen als vanDuitschen en Franschen huize zich in t nader onderzoek verdieptrsquo1 Debelangrijkste bijdragen waren die van G Edmundson Milton and Vondel A Curiosity

1 Luc-Molk pag LXXIX Het lsquotwaalftalrsquo van Molkenboer is voor uitbreiding vatbaar Menvergelijke de door hem vermelde literatuur over dit onderwerp met de desbetreffende opgavenbij W de Hoog Az Studieumln over de Nederlandsche en Engelsche Taal en Letterkunde enhaar wederzijdschen invloed Deel II (Dordrecht 1903) pag 117 noot 1 en bij J te WinkelOntwikkelingsgang2 deel IV laatste alinea van de noot op pag 209

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

63

of Literature (Londen 1885) en van JJ Moolhuizen Vondels Lucifer en MiltonsVerloren Paradijs (s-Gravenhage 1895) Edmundson meende uit de vergelijkingvan beide dichtwerken te kunnen aantonen lsquothat the language and imagery of theldquoLuciferrdquo exercised a powerful and abiding influence on the mind of Milton and haveleft indelible traces upon the pages of the Paradise Lostrsquo1 Moolhuizen heeft deaangewezen overeenkomsten stuk voor stuk nagegaan en niet overtuigendbevonden Zijn conclusie is lsquodat men niet mag spreken van Vondels invloed opMiltonrsquo Immers lsquoin algemeenheden komen Milton en Vondel overeen inbijzonderheden niet Dat er overeenkomst is komt hier vandaan dat beide dichtersuit eene en dezelfde bron putten beide volgen den Bijbelrsquo2 W de Hoog kwam in1903 tot hetzelfde resultaat al formuleert hij zijn mening wat voorzichtiger lsquoDat deEngelsche dichter op Vondels voorbeeld zijn heldendicht zou geschreven hebbenis zeer onwaarschijnlijkrsquo3 Deze negatieve conclusie is door de Nederlandseliteratuur-historie algemeen aanvaard zodat de naam van Milton er in verband metde Lucifer niet meer genoemd wordt - Een nieuwe indicatie voor het ontbreken vanrechtstreekse samenhang tussen Vondels tragedie en de Paradise Lost kan menontlenen aan twee comparatistische studies uit latere tijd Maury Thibaut deMaisiegraveres Les Poegravemes inspireacutes du deacutebut de la Genegravese agrave leacutepoque de la Renaissance(Leuven 1931) en Watson Kirkconnell The celestial cycle The theme of ParadiseLost in World Literature with translations of the Major Analogues (Toronto 1952)Beide boeken tonen zoacute onweerlegbaar de algemene verbreidheid van de motievenuit de lsquocycle ceacutelestersquo4 aan juist ook in de periode van de Renaissance dat alle vageof

1 Aangehaald door JJ Moolhuizen Vondels Lucifer en Miltons Verloren Paradijs diss Utrecht(s-Gravenhage 1895) pag 4-5

2 JJ Moolhuizen Vondels Luc en Miltons Verl Par pag 1213 W de Hoog Az Studieumln over de Nederl en Eng T en L II pag 1214 Voor zover ik weet werd de term het eerst door Thibaut de Maisiegraveres gebruikt Deze omvat

bij hem de schepping de opstand van Lucifer en de zonde-val Kirkconnell interpreteertlsquocelestial cyclersquo wat ruimer door er ook de zoendood van Christus toe te rekenen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

64

globale overeenkomsten tussen de Nederlandse en de Engelse dichter er hun laatstebewijskracht door verloren hebben Milton behoefde heus de Lucifer niet te kennenom in het algemeen toch eenzelfde voorstelling te kunnen hebben als Vondel Deconclusie van Moolhuizen wordt dus door deze beide publicaties indirect bevestigdalleen dient men naast de Bijbel ook een uitgebreide lsquocycle ceacutelestersquo-literatuur alspotentieumlle gemeenschappelijke bron aan te nemen - Intussen schijnt echter in deAnglicaanse wereld de opvatting van Edmundson nog steeds haar aanhang tehebben1Het tweede punt betreft de wijze waarop in 1654 de Lucifer ten tonele werd

gebracht Veel is ons daarover niet bekend Uit de mededelingen van Wybrandsover de eerste Amsterdamse schouwburg weten wij dat de regisseur de beschikkinghad over lsquoeen sierlijk geschilderden Hemel met welken men ldquoin schijn van tussendoor stralende wolkenrdquo verscheidene personen tegelijk kon doen afdalen en wederopnemen Ook kon men eenige personen ldquouyt de lugt neder en vooruyt doenschieten dat daanschouwers die zulks ongewoon waren door de schielikheyt deedverschrikkenrdquorsquo2 Van deze mogelijkheden zal bij dit spel van Engelen allicht dankbaargebruik zijn gemaakt Dat ook een of meer balletten de kijkwaarde van het stukmoesten verhogen valt af te leiden uit de brief die Jan Vos als regent van deschouwburg hierover aan Vondel schreef Hij verwerpt daarin lsquode dans van Engelendaar gy met my van gesprooken hebtrsquo als lsquoniet raedtzaemrsquo en doet

1 Ik leid dit af uit gesprekken met een Engelse collega en uit Kirkconnells The celestial cycleOp pag 630 wordt daar naar aanleiding van Vondels Lucifer opgemerkt lsquoThe probablerelationship between the two poets is carefully worked out by George Edmundson rsquo weliswaarwordt erkend dat de door deze aangewezen parallellen minder overtuigend zijn lsquowhen weconsider the full range of prior analogues on whichMiltonmight have drawnrsquo maar de conclusieblijft toch lsquothere are enough close resemblances to make his [= Miltons] familiarity with Vondelreasonably assured Avitus Valvasone Grotius and Vondel are the most likely forerunnersof Miltons epic workrsquo Ook Jehangir RP Mody die in zijn Vondel and Milton (Bombay 1942)de lsquoVondel-Milton controversyrsquo nogmaals aan de orde stelt - zij het zonder de Nederlandsestudies daarover te raadplegen - komt opnieuw tot de conclusie dat lsquoMilton is indebted toVondel both in designing and composing his epicrsquo (pag 198)

2 CN Wybrands Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873) pag 81

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

65

een nieuw voorstel voor lsquode Dans achter het spel van Luciferrsquo1 Sterck vermeldt2verder nog lsquobijzondere lichteffectenrsquo en lsquoeen heusche slag tusschen Engelen enDuivelen waarbij bliksem en donder op het tooneel schrik verwekkenrsquo maar ik bener niet in geslaagd voor deze gegevens waarbij hij geen bron vermeldt eenbevestiging te vinden Wel staat het vast dat de schouwburgregenten een grotebelangstelling van het publiek voor de Lucifer verwachtten en op grond daarvaneen nieuwe toneelhemel lieten maken die door Brandt (met de woorden die Vondelin zijn Berecht voor Salmoneus gebruikte) lsquokostelyk en kunstigrsquo wordt genoemd3Het is in de eerste plaats om na het verbod van de Lucifer deze kostbare apparatuurtoch nog productief te helpen maken dat Vondel zijn Salmoneus schreefDat brengt ons vanzelf tot het derde punt het verbod tot verdere opvoeringen

De Lucifer werd slechts tweemaal vertoond op 2 en 5 februari 1654 beide malen- zoals Wybrands uit de opgave van ontvangsten heeft opgemaakt - lsquoonder zeergrooten toelooprsquo4 de regenten hadden zich blijkbaar niet vergist in hun verwachtingdat het stuk de aandacht zou trekken Het deed dat echter oacuteoacutek op een andere manierdan zij hadden voorzien Brandt geeft het verloop van zaken beknopt en duidelijkals volgt weer

Sommige Predikanten bestraften opentlijk op stoel dat men zulkebybelstof en den hemel met dEngelen op het tooneel braght dat ment heilige vermengde met menschelyke vonden en daar een spel vanmaakte In dit spel zeiden ze waren onheilige onkuische5 afgodischevalsche en gansch stoute dingen te spitsvondig uit menschelykeharssenen gezoogen begreepen Hun prediken en verzoek hadt zoo

1 WB V pag 9382 WB V pag 353 Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed Dr P Leendertz Jr

(s-Gravenhage 1932) pag 47 Vgl ook Wybrands Het Amsterd Tooneel pag 864 CN Wybrands Het Amsterd Tooneel pag 86 noot 25 Dit kan moeilijk op iets anders slaan dan op de beschrijving van Eva door Apollion en

zijn erkenning dat hij door haar schoonheid erotisch bekoord was (vs 150-174) Ziebeneden pag 89

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

66

veel krachts dat men Lucifer naa twee reizen speelens van t tooneelweerde Doch dat tegenstreven verwekte te grooter nieusgierigheit omte leezen t geen men verboodt te speelen de gansche druk van duizendtboeken werdt in acht daagen tydts uitverkocht zoo dat de Boekverkoperhet treurspel weecircr van nieuws op de pers braght1

Sterck heeft op grond van de kerkeraads-notulen een - levendig verteld - uitvoerigerverslag van het gebeurde kunnen samenstellen waaruit tevens blijkt dat depredikanten tenslotte ook wisten te bereiken dat lsquowt Respeckt voor den Kerckenraetde voorschreven tragedie door last van Burgemeesteren sal opgehaelt2 werdenrsquo3Tot dit laatste waren Burgemeesteren slechts na herhaalde aandrang te bewegengeweest dat zij er niet ernstig de hand aan hielden en na een formeel lsquoophalenrsquo dezaak verder op haar beloop lieten blijkt wel uit het feit dat er in 1654 niet minderdan zeven drukken van de Lucifer konden verschijnen Ook ditmaal was het verbodde meest efficieumlnte propaganda geweestHet spreekt vanzelf dat de aanval op Lucifer ook op papier werd ondernomen

in rijm zowel als in onrijm Het heeft voor mij echter geen zin daar nader op in tegaan zodat ik volsta met te verwijzen naar wat hierover door Te Winkel4 enMolkenboer5 wordt meegedeeld Ook de reacties van Vondel op deze aanvallenkomen bij hen ter sprake6

Daarmee zijn wij dan toe aan Vondels Opdracht7Het meest verrassende daarvan is wel dat de dichter zijn tragedie blijkt te hebben

opgedragen aan niemand minder dan de Duitse keizer Ferdinand III Hoe kwamhij daartoe en wat heeft hij er mee bedoeld In zijn annotatie bij de Lucifer in de

1 Brandt Leven van Vondel pag 452 In beslag genomen3 WB V pag 35-364 J te Winkel Ontwikkelingsgang2 deel IV pag 257-2615 Luc-Molk pag LXII-LXV6 lsquoVondels houding tegenover al die pijnlijke persoonlijkheden was kalm-ironischrsquo oordeelt

Molkenboer (Luc-Molk pag LXIV)7 WB V pag 604-605

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

67

grote WB-editie wijst Molkenboer er op dat Vondel deze Rooms-Katholieke vorsthoog vereerde om diens bevordering van de vrede van Munster en hem zag alsde aangewezen leider in de gemeenschappelijke strijd van de Europese Christenheidtegen de opdringende Turken1 Asselbergs sluit zich daarbij aan maar voegt er aantoe dat Ferdinand als opperheerser van het lsquoheilig rijkrsquo door Vondel als de hoogstewereldlijke gezagdrager in de Christelijke landen werd beschouwd2 Hoewel ik dezepunten op zichzelf alle drie voor juist houd meen ik toch dat zij zonder nadereinterpretatie nog geen bevredigende verklaring geven voor het feit dat Vondel juistzijn Lucifer - en niet bv de Salomon - aan de Duitse Keizer opdroeg En dat legtmij de taak op een dergelijke nadere interpretatie te beproevenVoor Vondel ontleent een vorst zijn gezag rechtstreeks aan God van Wie hij het

aardse beeld is lsquo de weereltsche Mogentheit die haer licht uit Godt schept ende Godtheit afbeeltrsquo heet het in de eerste zin van de Opdracht In de wereld van hettijdelijke is hij de vertegenwoordiger en de plaatsvervanger van de Hoogste KoninglsquoDenck dat de koning is in Godes steecirc gesteltrsquo luidt in Sofompaneas de vermaningvan Jozef tot zijn zoon Manasse3 Maar ook onder de vorsten is er een hieumlrarchieen naar Vondels overtuiging staat daarin de keizer van het Heilige Roomse Rijkbovenaan4 Ferdinand III is dus de hoacuteoacutegste wereldlijke vertegenwoordiger van Godhij heeft op aarde eenzelfde positie als Lucifer voacuteoacuter zijn val in de hemel bekleeddedie van Gods lsquoStedehouderrsquo Het is dus niet zo vreemd dat Vondel bij zijn dramaonwillekeurig aan de keizer denkt Maar dan treft hem dadelijk ook het grote verschiltussen de beide stedehouders Lucifer werd tot de vader van het oproer en de strijdterwijl Ferdinand een lsquoVader van de

1 WB V pag 604 annotatie bij de titel van de Opdracht2 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave voor de reeks Klassieken uit de Nederlandse Letterkunde

(Nr 1) Zwolle 1954 Men vindt de bedoelde plaats op pag 17 annotatie bij de titel van deOpdracht

3 WB III pag 440 vs 1324 Vgl J Vandervelden Staat en recht bij Vondel diss Leiden (Haarlem 1939) pag 160-162

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

68

paisrsquo1 is gebleken Lucifer bedreigde de zaak van God terwijl Ferdinand die verdedigttegen lsquoden algemeenen erfvyant des Christen naemsrsquo (de Turken) - Daarmee isnaar mijn mening de eerste helft beantwoord van de vraag waarvoor de Opdrachtons stelde Hoe kwamVondel er toe zijn Lucifer aan de keizer op te dragen Omdathij in Ferdianand III naar positie de aardse parallel en naar aard de Christelijkeantithese van Lucifer zagMaar dan blijft nog het tweede gedeelte van de vraag over wat heeft Vondel met

zijn Opdracht bedoeld Is zij alleen maar een betuiging van hulde of heeft zij eenverder- en diepergaande strekking Het antwoord hierop kan slechts gegevenworden op grond van een interpreterende analyse die - voor zover ik weet - totdusver nog niet werd ondernomen Daarom meen ik er goed aan te doen mij dezekleine uitweiding te veroorloven - te meer omdat zij wellicht kan bijdragen totverheldering van ons inzicht in de godsdienstig-politieke gedachtensfeer waarinVondel in deze tijd leefde en waaruit zijn Lucifer is voortgekomenDe Opdracht gaat uit van de parallellie tussen God en Zijn aardse beeld de vorst

Het prachtige proza van deze eerste zin rechtvaardigt ten volle het citeren er van

Gelyck de Goddelycke Majesteit in een ongenaeckbaer licht gezeten iszoo zit oock de weereltsche Mogentheit die haer licht uit Godt schepten de Godtheit afbeelt in haren glans verheerlyckt maer gelyck deGodtheit of liever opperste Goetheit den allerminsten en ootmoedigenmet den toegangk tot haren troon begenadight zoo gewaerdight detydelyckeMogentheit oock den allerkleensten dat hy zich eerbiedigh voorhare voeten vernedere (reg 1-7)

Het is uit de in de laatste regels uitgesproken overtuiging dat de dichter zich verstoutzijn Lucifer aan de keizer op te dragen Het verheven onderwerp en delsquodoorluchtigheitrsquo van de hoofd-

1 Zo noemt Vondel hem in vs 6 van het sonnet Op de Afbeeldinge van Keizerlycke MajesteitFerdinandus den Derden dat hij onmiddellijk op de Opdracht laat volgen (WB V pag 606)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

69

figuur maken het treurspel een dergelijke eer waardig ook al voldoet de stijlmisschien niet in alle opzichten aan lsquode vereischte hooghdraventheitrsquo1 Want diehoofdfiguur is Lucifer

die hier ten spiegel van alle ondanckbare staetzuchtigen zyn treurtooneelden hemel bekleet waer uit hy die zich vermat aen Godts zyde te zittenen Gode gelyck te worden verstooten en rechtvaerdighlyck ter eeuwigeduisternisse verdoemt wert (reg 15-18)

Dat is de passage waarop ik al eerder heb gedoeld en waaruit deexemplarisch-emblematische strekking van de Lucifer duidelijk blijkt Er ligt tevenseen waarschuwing in besloten van zoacute universele geldigheid dat niemand uitgeslotenkan worden geacht - oacuteoacutek de keizer niet Ik ben geneigd aan te nemen dat Vondelhet inderdaad zo heeft bedoeld Als dit juist is heeft hij op de meest discrete manierheel terloops toch even willen suggereren dat ook Ferdinand steeds bedacht diendete blijven op het gevaar van de staetzucht die immers juist voor de hoogstgeplaatstenhet gemakkelijkst tot een verleiding wordt - Maar intussen gaat het betoog verder

Op dit rampzalige voorbeelt van Lucifer den Aertseumlngel en eerstheerlycksten boven alle Engelen volghden sedert bykans alle eeuwendoor de wederspannige geweldenaers waer van oude en jonge historiengetuigen en toonen hoe gewelt doortraptheit en listige aenslagen derongerechtigen met glimp en schyn van wettigheit vermomt ydel enkrachteloos zyn zoo lang Godts Voorzienigheit de geheilighde Maghtenen Stammen2 hanthaeft tot rust en veiligheit van allerhande Staten diezonder een wettigh Opperhooft in geene burgerlycke gemeenschapkunnen bestaen waerom Godts Orakel3 zelf den menschelyckengeslachte ten beste deze Mogentheit als zyn eige in eenen adembevestight gebiedende Gode en den Keizer elck hun recht te geven (reg18-28)

1 Verhevenheid2 Dynastieeumln3 Christus

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

70

Het is niet alleen een lange maar ook een uiterst merkwaardige zin omdat er allerleiin wordt geiumlmpliceerd dat niet rechtstreeks is uitgesproken Van Luciferistischegeweldenaars getuigen lsquooude en jonge historienrsquo dwz zowel de historie van hetgrijze verleden als die van de eigen tijd De lsquojonge historienrsquo laten dus demogelijkheidopen - of liever suggereren die - om ook te denken aan gevallen waarbij degeweldenarij tegen Ferdinand zelf gericht was geweest1 Daardoor krijgt de nuvolgende gedachte behalve een algemene tevens een actuele betekenis Uit deervaring van het verleden en van de eigen tijd - dus oacuteoacutek uit wat Ferdinand zelf heeftondervonden - blijkt dat alle Luciferistisch verzet machteloos is zolang God Zijnsteun blijft verlenen aan de wettige vorst die Hij ter handhaving van rust en ordetot het bewind geroepen heeft Dit betekent dat Ferdinand uit het mislukken van detegen hem gerichte verzets- en krijgsondernemingen mag afleiden dat God achterhem staat en zijn keizerschap bekrachtigt Het is tegen deze achtergrond dat Vondelnaar de uitspraak van Christus in Mattheuumls 22 21b verwijst lsquoGeeft dan den Keizerwat des Keizers is en Gode wat Gods isrsquo In die tijd - Rusland telde toen nog nietmee - kende men geen andere Christelijke keizer dan de Duitse Getransponeerdnaar het midden van de 17de eeuw bevestigt dus het gebod lsquoGode en den Keizerelck hun recht te gevenrsquo hef gezag van Ferdinand als hoogste wereldlijke autoriteiten impliceert het de verplichting van alle Christenen - ook de vorsten onder hen -om diens leiding te aanvaardenHet treft ons dat bij dit alles over het mislukken van Luciferistische aanslagen

gesproken wordt als over iets dat eigenlijk vanzelf spreekt Weliswaar wordt ditgemitigeerd - en waacuteaacuter gemaakt - door de restrictie lsquozoo lang Godts Voorzienigheitde geheilighde Maghten en Stammen hanthaeftrsquo maar daarmee is natuurlijk noggeen recht gedaan aan een problematiek als bv de overwinning van Cromwellstelde Vondel zal zich

1 Het is hier mi dus ongetwijfeld mogelijk aan Wallenstein te denken zoals NA Cramer deed(vgl Luc-Molk pag 100 eerste deel van de annotatie bij de Opdracht)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

71

deze eenzijdigheid wel bewust zijn geweest Hij aanvaardt haar echter omdat hijdoor de zaak zoacute te stellen de gelegenheid krijgt Ferdinand in zowel huldigende alsverhulde vorm voor te houden dat zijn keizerschap een stedehouderschap van Godis en hem een verantwoordelijkheid oplegt tegenover de Christenheid Welkeverantwoordelijkheid hij in het bijzonder op het oog heeft blijkt duidelijk uit zijnvolgende zin

Christenryck doorgaends gelyck een schip in de wilde zee aen allekanten en tegenwoordigh van Turck en Tarter bestormt en in noot vanschipbreucke vereischt ten hooghste deze eendraghtige eerbiedigheittot het Keizerdom om den algemeenen erfvyant des Christen naems testuiten en den Rycksbodem en zyne grenzen tegens den inbreuck derwoeste volcken te veiligen en te stercken (reg 28-33)

Ook in deze zin lees ik een implicatie Het Turkengevaar maakt lsquoeendraghtigeeerbiedigheit tot het Keizerdomrsquo tot een noodzaak Maar dan is het Ferdinands plichtdeze met alle kracht te bevorderen misschien zelfs ze af te dwingen als het op eenandere manier niet gaat Op Gods steun zal hij kunnen rekenen zolang het hemdaarbij niet te doen is om eigen macht of eer maar om de beveiliging van het Rijk(en daarmee van Europa) tegen de ongelovigenDe beschrijving van de nood kon natuurlijk niet het laatste woord zijn De slotzin

voert dan ook tot een apotheose eensdeels door nog een laatste en zeer recentbewijs aan te brengen voor het feit dat God achter lsquot Gezagh en de Kroon des HRoomschen Rycksrsquo staat anderdeels door uitdrukking te geven aan de blijdeverwachting die daardoor bij lsquozoo vele volckenrsquo gewekt is en die er de dichter toebracht zijn spel van lsquoden overwonnen Luciferrsquo aan de keizer op te dragen1

1 Met instemming haal ik hier de annotatie aan die Molkenboer in de WB-editie geeft bij hetlaatste gedeelte van de Opdracht vanaf lsquoeen zegen rsquo lsquoUit deze regels blijkt wel dat Vondelde definitieve overwinning van de overal opdringende opstandigheid nabeeld van Lucifersverzet tegen God van een versterkt keizerdom verwachtrsquo (WB V pag 605)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

72

waerom Godt te dancken is dat het hem beliefde t Gezagh en deKroon des H Roomschen Rycks voor s Vaders overlyden op denjongsten Rycksdagh in den zone FERDINANDUS den Vierden teverzekeren1 een zegen waerop zoo vele volcken moet dragen en detooneeltrompet van onze Nederduitsche Zanggodinne te moediger voorden troon van Hooghduitschlant den overwonnen Lucifer in Michaeumllstriomfstaetsi ommevoert (reg 34-39)

Vondel schreef in deze Opdracht een magistraal stuk proza Maar nog meesterlijkeris de wijze waarop hij er in slaagde door implicatie en suggestie daarin aanFerdinand voor te houden wat de verschuldigde eerbied hem verbood rechtstreeksonder woorden te brengen

Na de Opdracht (en het daarbij aansluitende sonnet Op de afbeeldinge vanFerdinandus) volgt een uitvoerig Berecht aen alle Kunstgenooten en Begunstigersder Tooneelspelen2 waarin Vondel een rechtvaardiging geeft van de wijze waarophij de stof voor zijn treurspel heeft gekozen en verwerkt Hoewel hij tot dusverdergelijke uiteenzettingen meestal in zijn Opdracht opnam en formeel dus tot eacuteeacutenbepaalde persoon richtte is er niets verwonderlijks in dat hij ditmaal anders te werkgaat Een apologie van stof en werkwijze zou immers niet op haar plaats zijn geweestin een toe-eigening aan de keizer waaraan heel andere overwegingen ten grondslaglagen dan Ferdinands belangstelling voor de toneelpoeumlzie en waarin de dichter hemheel andere dingen te zeggen had Toch is er iets opmerkelijks aan dit Berecht ofliever aan de vermelding van degenen voor wie het bestemd is Tevoren had Vondelvier keer aan een van zijn dramas naacuteaacutest of in plaacuteaacutets van de opdracht het equivalentvan een Berecht meegegeven in Het Pascha (lsquoDen Dichter wenscht dengoedtwillighen Leser heyl ende salicheytrsquo + lsquoEpistre deacutedi-

1 Op 30 juni 1653 was de zoon van keizer Ferdinand III op de Rijksdag te Regensburgtot Rooms-koning (= aangewezen opvolger van de keizer) gekozen hij stierf echternog voacuteoacuter zijn vader op 9 juli 1654

2 WB V pag 607-614

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

73

catoirersquo voor Jan Michiels van Vaerlaer) Hierusalem verwoest (opdracht aan CPHooft + lsquoAen den Gedichtlievenden Lezerrsquo) Palamedes (geacuteeacuten opdracht1) en slechtseen lsquoVoorredenrsquo) en Sofompaneas (geacuteeacuten opdracht maar een vertoog van lsquoDeVertaeler aen alle Nederlandersrsquo) Daarbij had hij zich dus telkens tot het publiek inh e t a l g eme e n gericht Hier doet hij dit v o o r h e t e e r s t niet meer hij beperktzich tot een zowel veel kleiner als veel exclusiever kring die van zijnmedekunstenaars (in het bijzonder wel zijn mede-dichters) en van detoneel-liefhebbers (als zodanig tevens de verdedigers van het toneel) Ik kan hetniet anders zien of daarmee geeft hij stilzwijgend te kennen dat hij na zijn ervaringenmet Palamedes Gysbreght van Aemstel Maria Stuart en in mindere mate ook metMaeghden en Peter en Pauwels2 de illusie heeft opgegeven dat een tragedie alsde Lucifer door agravel zijn stad- en landgenoten zou worden aanvaard Natuurlijk zullener ook ditmaal protesten komen misschien zelfs zal er weer aangedrongen wordenop verbod van de opvoeringen Maar het heeft geen enkele zin nog eens te trachtende principieumlle vijanden van zijn kunst en zijn geloof te overtuigen of tot een meertolerante houding te bewegen Daarom negeert Vondel hen verder en richt zichnog slechts tot degenen bij wie hij weacuteeacutet op begrip en belangstelling te kunnenrekenen Voor hegraven rechtvaardigt hij de keuze en de behandeling van zijn stof voorhegraven zet hij nog eens nadrukkelijk het goed recht uiteen van het toneel in hetalgemeen en van het Bijbelse drama in het bijzonder - hun zodoende tevens hetmateriaal verschaffend voor een effectieve verdediging van de Lucifer wanneer ditstraks nodig mocht blijken Misschien gaan wij zelfs niet te ver door te veronderstellendat het betoog mede bedoeld was om gelezen te worden door de

1 Zie Deel I pag 1052 Vgl G Brandt Leven van Vondel pag 35 lsquoMaar hoe pryswaardig het treurspel der Maagden

was ten opzicht van de kunst men vondter evenwel zaaken in die veelen bedroefden desDichters zucht tot de stellingen en gewoonten der Roomsche kerke en zyne afwyking tothaare dwaalingen rsquo en pag 38 lsquoMaar zyn treurspel van Peter en Pauwels in t jaar vanMDCXLI gedrukt gaf minder genoegen om dat het te Roomsch was in veeler oogenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

74

Burgemeesters van Amsterdam als proleptisch verweer tegen een eventueel verzoektot het verbieden van de opvoeringenDe vier voornaamste punten uit het Berecht laten zich als volgt samenvatten1 De geschiedenis lsquovan den afval des Aertsengels en zynen aenhangrsquo is geacuteeacuten

verzinsel zoals haar heidens-mythologische parallellen het lsquogedichtselrsquo vanSalmoneus1 en de lsquogryze fabelrsquo van de aanval der Gyganten op de OlympusZij is waacuteaacuterheid zoals blijkt uit Jesaja 14 12-15 Ezechieumll 28 12c-15 (toegepastresp op de koning van Babel en op de vorst van Tyrus) Lucas 10 18 en uithet 6de vers van de Brief van de Apostel Judas2 Ten overvloede kunnen wijnog steunen op talloze plaatsen bij de oudste Christelijke schrijvers van wieer lsquoom de Kunstgenooten niet op te houdenrsquo slechts drie worden geciteerdCyprianus Gregorius de Grote en Bernardus van Clairvaux Terwijl de eerstede naijver van Lucifer centraal stelt leggen de beide anderen de nadruk opdiens hoogmoed (reg 7-72)

2 De dichter heeft zich veroorloofd aan deze beide zonden lsquoHoovaerdy enNydigheitrsquo gestalte te geven in twee allegorische dieren waarmee tevens desterrenbeelden van die naam bedoeld zijn de Leeuw en de Draak lsquodie voorLucifers oorloghswagen gespannen hem tegens Godt en Michaeumll aenvoerenrsquoMaar de Paradijsslang en de zwijnskudden waarin de uitgeworpen duivelenvoeren (Mattheuumls 8 28-32) bewijzen immers dat lsquode dieren zelf van verdoemdeGeesten misbruickt en bezeten wordenrsquo terwijl sterrenbeelden onderdiergestalten ook in de Bijbel voorkomen3 en Johannes in zijn Openbaring voorde strijd in de hemel het beeld gebruikt van lsquoden Draeck wiens

1 Voor het verhaal van Salmoneus zie men hoofdstuk III2 In latere uitgaven voegde Vondel daaraan nog 2 Petrus 2 4 toe3 Molkenboer verwijst inWBV (pag 610) voor de door Vondel genoemde lsquoPleiades of Zevenstarrsquo

naar Job 38 31 voor lsquoArcturus Orionrsquo naar Job 9 2 (dit moet zijn 9 9) en Amos 5 18 (ditmoet zijn 5 8) voor lsquoLuciferrsquo (als morgenster) naar Psalm 109 (Statenvertaling 110) 3 en2 Petrus 1 19 Vondel ging uiteraard uit van de Vulgaattekst

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

75

staert nasleepte het derde deel der starren by de Godtgeleerden op dafvalligeEngelen geduitrsquo Redenen te over dus om s dichters gebruik van allegorischedieren te aanvaarden en lsquoin Poeumlzye de gebloemde1 wyze van spreken niet alte neuswys te ziftenrsquo (reg 72-103)

3 Intussen blijft volledig gelden lsquodat heilige stof den tooneeldichter nauwer verbinten intoomt dan weereltsche historien of Heidensche verziersels2rsquo In dit verbandvestigt de dichter er de aandacht op dat hij - om de naijve rvan Lucifer en dezijnen op de mens zoals voor zijn tragedie wenselijk was steviger te funderenen lsquote heftiger tontstekenrsquo - afgeweken is van de gangbare theologischeopvatting Hij heeft Gabrieumll aan de Engelen lsquoeenighzinsrsquo (dwz in hoofdtrekkenzonder details of motivering) Gods besluit om in Christus Mens te worden latenbekend maken Maar dit is geen persoonlijke en dus ten aanzien van een zoheilige stof ongeoorloofde fantasie geweest Hij heeft daarbij gebruik gemaaktvan wat wel degelijk door gezaghebbende theologen betoogd en verdedigdwordt zij het dan door een minderheid onder hen In geen enkel opzicht heefthij lsquode rechtzinnige waerheitrsquo willen aantasten Trouwens ook Paulus meetimmers in Hebreeers 1 lsquode heerlyckheit maght en Godtheit van hetmenschgeworden Woortrsquo bograveven alle Engelen breed uit (reg 107-135)

4 Naar aanleiding van de rechtvaardiging van zijn tragedie wil de dichter ook inhet algemeen iets opmerken ter verdediging lsquovan tooneel en tooneeldichterendie Bybelstof voorstellen naerdienze by wylen opspraeck onderworpen zynrsquoNatuurlijk is er misbruik mogelijk Maar treurspeldichters die een gewijde stoftot onderwerp kiezen kunnen zich beroepen op illustere voorgangers zoweluit de eerste eeuwen na Christus als uit de eigen tijd (bv Hugo de Groot metzijn Christus patiens) Weliswaar hebben lsquode

1 Figuurlijke overdrachtelijke2 Verzinsels

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

76

Vaders der oude Kerckersquo het toneel heftig bestreden maar de heidensefundering en de onzedelijkheid van de spelen maakten dit toen noodzakelijkSindsdien zijn deze bezwaren echter vervallen en hoeveel goeds kan er danvan het toneel uitgaan lsquoHeilige en eerlycke voorbeelden dienen ten spiegelom deught en Godtvruchtigheit tomhelzen gebreken en delenden daer aengehecht te schuwen Het wit en ooghmerck der wettige1 Treurspelen is demenschen te vermorwen door schrick en medoogen2rsquo Nadat dit met enkelevoorbeelden is toegelicht wordt tenslotte nog het tegen Bijbeldramasgeopperde bezwaar lsquodat men geen spel met heilige zaecken behoorde tespelenrsquo weerlegd met de opmerking dat lsquotreurspelrsquo een toevallige Nederlandseterm is die in het Grieks en het Latijn (tragoedia) geen bevestiging vindt enwaaraan dus geen decisieve waarde mag worden toegekend Doet men ditwegravel lsquowaer blyvenwe dan met orgelspel Davids harp- en zangspel en het spelvan tien snaren en ander fluit- en snarespel by verscheidenheit vanOnroomschen in hunne vergaderingen ingevoertrsquo (reg 135-209)

Zowel naar compositie als naar argumentatie is het Berecht een voortreffelijk stukwerk een arsenaal van zorgvuldig bijeengebrachte verweermiddelen tegen elkedenkbare aanvalOp het derde van de hierboven vermelde punten dienen wij wat nader in te gaan

Immers het theologische minderheidsstandpunt waarvan Vondel bij de compositievan de Lucifer uit dramaturgische overwegingen is uitgegaan bepaalt voor eenbelangrijk deel de situatie in de Engelenwereld die hij ons voor ogen stelt Wij makendaarom dankbaar gebruik van wat het theologisch onderzoek naar deze materieheeft opgeleverd in de verwachting door een duidelijker inzicht in Vondelspraemissen ook zijn drama beter te zullen verstaanDat theologisch onderzoek is voornamelijk door drie paters

1 Geoorloofde toelaatbare2 Voor het eerst had Vondel lsquoschrick en medoogenrsquo vermeld in de Opdracht van Maria Stuart

(zie Deel I pag 441)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

77

verricht J Salsmans SJ1 BH Molkenboer OP2 en P Maximilianus OFM cap3In ons verband kunnen wij echter volstaan met de studie van Pater Maximilianusdie uiteraard met het werk van zijn beide voorgangers rekening heeft gehouden enwiens bijzonder verhelderend betoog op dit ogenblik als het laatste woord over dezekwestie mag gelden Ik laat hieronder de voornaamste punten uit zijn artikel volgenwaarbij ik zoveel mogelijk letterlijk citeer om de kans van onjuiste weergave op ditvoor mij hachelijke terrein te verkleinenTen aanzien van drie kardinale punten in de Lucifer - 1 de beproeving der Engelen

2 de Menswording 3 de proeftijd der Engelen en de aard van hun zonde - lsquowarenvoacuteoacuter en in Vondels tijd de meningen der Vaders en theologen verdeeld Het zijnnog vrije punten voor theologische discussies Op deze punten staan de meningenvan St Thomas en van de Minderbroeder Duns Scot tegenover elkaar en achterhen staan de thomistische en de franciscaanse school De Spaanse Jezuiet Suarezzocht daartussen een bemiddelende houding maar hij is in de grond scotistischrsquo(pag 82)1 D e b e p r o e v i n g d e r E n g e l e n In dit opzicht wijkt Vondel voor zijn

tragedie van de dominerende Thomistische opvatting af en sluit hij zich aan bij dievan Scot lsquoVolgens Scot bestond de beproeving der Engelen in de nederigeonderwerping aan de Godmens die hun werd geopenbaard Suarez sluit zich daarbijaanrsquo De minderheid van theologen op wie Vondel zich in zijn Berecht beroeptlsquowaren Scot - met de franciscaanse school - en Suarezrsquo (pag 83)2 D e Me n sw o r d i n g Volgens Thomas nam God het besluit mens te worden

lsquoafhankelijk van de zondeval van de mensrsquo Scot daarentegen meende lsquodat Godmens werd

1 J Salsmans SJ Theologische kantteekeningen op Vondels Lucifer in Dietsche Warandeen Belfort jrg 1905 pag 37-53

2 Luc-Molk pag XXXVI-XLVII (lsquoBronnen van den Luciferrsquo) benevens in zijn Lucifer-annotatievoor WB V

3 P Maximilianus OFM cap Vondels Lucifer en de Franciscaanse school in Tijdschrift voorNederlandse Taal- en Letterkunde LXVII (1950) pag 81-102

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

78

onafhankelijk van de zondeval van Adam Vanwege de zonde van de mens namHij echter een sterfelijk lichaam aan en kwam Hij als Verlosserrsquo (pag 84) Suarezneemt enigszins een tussen-standpunt in maar lsquologisch hoort hij thuis bij descotistenrsquo (pag 86) En Vondel Molkenboer was van oordeel dat deze zich in ditopzicht baseert op Thomas (vgl WB V pag 637 annotatie bij vs 497) Kazemier1trok daaruit de conclusie dat er dan eigenlijk sprake is van praedestinatie Eninderdaad erkent P Maximilianus lsquowanneer het motief der Incarnatie afhankelijkwordt gesteld van de zondeval van Adam zoals naar zijn mening Vondel doet ende openbaring der Menswording de beproeving der Engelen uitmaakt dan moetmen besluiten tot de predestinatie di tot determinatie egraven van Adam egraven van Luciferrsquo(pag 87-88) Daarom lsquowordt door hen die de beproeving der Engelen doen bestaanin de openbaring der Menswording ook gehouden dat God de Menswordingbepaalde onafhankelijk van de zondevalrsquo (pag 89) Toch meent P Maximilianusdat in de Lucifer ondanks de aanvaarding van het eerste punt het tweede in hetmidden gelaten wordt lsquoHet wil mij voorkomen dat Vondel in zijn treurspel zich nietheeft uitgesproken voor een van beide meningenrsquo (pag 89) Wij zullen daarophebben terug te komen wanneer wij met dit probleem worden geconfronteerd bijde bespreking van vs 497 uit het drama23D e p r o e f t i j d d e r E n g e l e n e n d e a a r d v a n h u n z o n d e Volgens

Thomas lsquowas de zonde der Engelen een zonde van hoogmoed zij streefden opongeordende wijze naar gelijkenis met Godrsquo volgens Scot bestond zij lsquoin afgunstom de hypostatische vereniging van God met de mensrsquo (pag 89) Ook hierin sluitVondel bij Scot aan al stelt hij lsquodat de afgunst voortkomt uit de hoogmoed

1 G Kazemier Vondels Lucifer en de leer van de praedestinatie in De Nieuwe Taalgids XXX(1936) pag 184-187

2 Zie beneden pag 104-105 en 159-160

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

79

Maar de naaste drijfveer tot de opstand was de afgunstrsquo (pag 92) - Wat de proeftijdbetreft bij Thomas heeft deze geen enkele duur naar zijn opvatting lsquozou alles ineen act van liefde of van hoogmoed ineens zijn afgelopenrsquo (pag 91) Voordramatische uitbeelding bood dit natuurlijk geen enkele mogelijkheid Maar Vondelvond wat hij nodig had bij Scot lsquodie hield dat er opeenvolgende momenten zijnin de proeftijd der Engelen en dat de Engelen na elke zondige daad over hun zondenberouw konden hebbenrsquo (pag 91) Dat bood hem de kans tot weergave van eenontwikkeling van een geleidelijke groei naar het beslissende moment Bovendienhouden die opeenvolgende stadia in de proeftijd der Engelen ook in dat menGabrieumllsaankondiging van de Menswording niet als de allereerste en enige oorzaak van hunafgunst behoeft te beschouwen lsquoNog voacuteoacuter de openbaring van de Incarnatie zijnBelzebub Belial en Apollion afgunstig op de natuurlijke en bovennatuurlijke staatwaarin de mens verheven isrsquo (pag 91) -In verband met het antropomorfische karakter van de Lucifer merkt Pater

Maximilianus op lsquoMen kan heel deze aangelegenheid van opeenvolgende zondenen innerlijke strijd als anthropomorphisch verklaren ze is niettemin geheel gebaseerdop de theorie van Scotrsquo (pag 93) En verderop lsquoIn de strijd van de goede tegen deopstandige Geesten is de wijze van uitvoering nl een gewapende strijd vanslaglinies met harnassen helmen rondassen strijdbijlen ed ongetwijfeld naarmenselijke manier van doen maar de strijd zelf is niet een anthropomorphischevoorstelling van Vondel slechts steunend op de verbeeldingen van de Openbaringenvan St Jan maar is gebaseerd op de theorie van Scot die naar Apoc XII eenwerkelijke strijd tussen de Engelen aannamrsquo (pag 94)Megravet Molkenboer neemt P Maximilianus aan lsquodat Vondel rechts en links voor zijn

werk geput heeftrsquo1 (pag 102) al

1 Vgl Luc-Molk pag XLVI

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

80

kan hij niet geheel instemmenmet de door deze aangegeven vermoedelijke bronnenlsquoNaar welke werken [Vondels] raadgevers hetzij Jezuieten hetzij Minderbroedersof beiden hem hebben verwezen zal moeilijk zijn uit te maken Naar een hoofdbronvoor de scotistische leer in de Lucifer zal wel vergeefs worden gezocht omdatVondel een paar hoofdgedachten uit het scotistisch wereldplan en dan nog slechtsnaar de kern benut heeft en daaromheen vrij heeft gefantaseerd hij schreef eendrama en geen leerdichtrsquo (pag 102)Ook na de vondst van Vossius uitleenboekje blijft deze conclusie in hoofdzaak

nog steeds gelden Wel kunnen wij nu twee van Vondels bronnen met zekerheidaanwijzen maar het zijn stellig niet de enige en naar alle waarschijnlijkheid ook nietde belangrijkste geweest Omtrent de hierboven ontwikkelde denkbeelden heeftVondel bij Stuckius niets en bij Angles slechts de grote lijnen kunnen vinden Hoewelde laatste als Franciscaan een aanhanger van Scotus is en telkens diens opvattingennaast en tegenover die van Thomas van Aquino stelt geeft zijn boek toch niet deuitvoerige uiteenzetting van de Scotistische theorie waarover Vondel blijkbaarbeschikt heeft Hoogstens kan deze door Angles Florilegium op het spoor daarvanzijn gebracht zodat hij ze elders - maar waar1 - nader is gaan bestuderenBij de interpretatie van de Lucifer zullen wij dus met de volgende uitgangspunten

rekening hebben te houden Als het drama aanvangt is er in de wereld der Engelenal een zekere tegenstelling tussen goed en kwaad mogelijk Met de aankondigingvan de Menswording zet hun beslissende beproeving in Degenen die zich doorafgunst en hoogmoed laten meeslepen zijn echter niet onmiddellijk verloren Godlaat hun een zekeremarge waarbinnen berouw en terugkeer tot Hem steedsmogelijkblijven Onherroepelijk wordt de afval eerst wanneer de limiet van die margeoverschreden is

1 Naar Prof Asselbergs mij inmiddels meedeelt moet hier zeker gedacht worden aan de nieuweuitgave van Scotus Opera omnia in opdracht van het Generaal Kapittel der Franciscanenvoorbereid door Lucas Wadding OFM en in 1639 verschenen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

81

Het valt dadelijk op hoe nauw de hierboven vermelde uitgangspunten aansluitenbij die van Salomon De theorie van Scot bood Vondel de gelegenheid om ook zijnEngelen-spel te baseren op de dualiteit van goed en kwaad En de afvallige Geestenbeneficieumlren van eenzelfde marge als koning Salomo in het vorige drama - eenmarge die wij daar hebben onderkend als een structurele noodzakelijkheid voor denieuwe opzet van Vondels tragedies1 Het ligt dus voor de hand dat wij tussenSalomon en Lucifer niet alleen continuiumlteit maar ook parallellie mogen verwachtenIntussen dringt zich hier al dadelijk een belangrijke vraag aan ons op In de

Salomon gold de marge alleen de koning die juist daardoor tot inzet in de strijdtussen de beide dualiteitsgroepen kon worden Volgens de theorie van Scot zou zijin de Lucifer echter betrekking moeten hebben op agravelle opstandige Engelen - watbetekent dat niet eacuteeacuten centrale figuur maar de gehele groep van ontevredenen inzetzou moeten zijn in de strijd tussen goed en kwaad - wat op zijn beurt weer betekentdat tegenover de Godgetrouwe Engelen geen absolute en principieumllevertegenwoordigers van het kwaad als tegengestelde dualiteitsgroep zouden kunnenstaan Heeft Vondel deze consequentie aanvaard of heeft hij de eis van de dualiteitlaten praevaleren Met andere woorden hebben zijn opstandige Engelen voacuteoacuter debeslissende slag in de hemel slechts lsquode voor-gesteltenis om slecht te wordenrsquo2 ofmoeten wij in hen vanaf hun eerste optreden principieumlle en absolutevertegenwoordigers van het kwaad zien Ik stel deze kwestie met opzet reeds hieraan de orde en niet eerst bij de analyse van het treurspel omdat van debeantwoording daarvan de interpretatie van het stuk in belangrijke mate afhangt

1 Zie boven pag 44-452 De uitdrukking is van Em Janssen SJ in zijn studie Vondels Lucifer Een proeve van

verklaring deel I (Antwerpen-Amsterdam 1954) pag 32 Pater Janssens opvatting in dezeblijkt uit de context lsquoMaar deze vraag gaat vooraf waren de opstandige engelen slecht vanhet begin af Neen al hadden zij de voor-gesteltenis om slecht te worden en al was in dekring Lucifer-Apollion-Belzebub-Belial zoveel aan verkeerde neigingen bijeen dat het kwaadbezwaarlijk kon uitblijvenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

82

In zijn Berecht (reg 103-107) maakt Vondel - tussen punt 2 en 3 van mijnsamenvatting - schijnbaar terloops een opmerking over de twee groepen Engelenin zijn drama

Oock moeten wy onderscheiden de tweederhande personaedjen die dittooneel betreden namelyck quaetwillige en goede Engelen die een iederhun eige rol speelen gelyck Cicero en de voeghelyckheit zelf ons elckepersonaedje naer heuren staet en aert leeren uitbeelden1

Wat bedoelt hij met deze opmerking en waarommaakt hij ze Op het eerste gedeeltevan die vraag is naar mijn mening slechts eacuteeacuten antwoord mogelijk hij geeft te kennendat hij de kwaadwillige Engelen uitsluitend als kwaad en de goede uitsluitend alsgoed heeft voorgesteld overeenkomstig de regel dat bij elke figuur consequentdiende te worden vastgehouden aan de eenmaal daarvoor aangenomen lsquostaet enaertrsquo Daarin ligt opgesloten dat hij is uitgegaan van een a b s o l u t e tegenstellingtussen de beide groepen waardoor deze inderdaad als dualiteitsgroepen tegenoverelkaar konden staan - En Vondel maacuteaacutekt deze opmerking omdat hij heel goed weetzich met deze verabsolutering een dichterlijke vrijheid te veroorloven die noch metde opvatting der Thomisten noch met die van de Scotisten in overeenstemming tebrengen is en die slechts op dramatischpoeumltische gronden te verdedigen valtDaarom beroept hij zich zo nadrukkelijk op Cicero en de eis van de welvoeglijkheiddaarom laat hij zijn opmerking direct aansluiten op de verdediging van zijn anderedichterlijke vrijheden en voorafgaan aan de uiteenzetting van wat hij inderdaad aande Scotisten heeft ontleendDeze interpretatie van de zin over de Engelen in het Berecht

1 Bij Cicero hebben wij wel te denken aan diens De Inventione bv aan een zin als devolgende uit Lib II cap X 32 lsquoUt enim animum alicuius improbare nihil attinet cumcausa quare peccaret non intercessit sic causam peccati intercedere leve est si animusnulli minus honestae rationi affinis ostenditurrsquo - Met lsquode voeghelyckheitrsquo wordt gedoeldop de eis van de welvoeglijkheid die voorschreef op welke wijze de karakters getekenddienen te worden hij gaat op Aristoteles terug maar is vooral bekend geworden in deomschrijving van Horatius De arte poeumltica vs 114-127 en 156-177 Zie verder hethoofdstuk Les bienseacuteances bij R Bray La formation de la doctrine classique en France(Parijs 1927 onveranderde herdruk in 1951) pag 215-230

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

83

wordt gesteund door de persoons-omschrijvingen in de lijst van Personaedjen1Belzebub Belial en Apollion heten er zonder enige restrictie lsquowederspannigeOverstenrsquo de Luiciferisten2 even onvoorwaardelijk lsquoOproerige Geestenrsquo Daarmeeis hun lsquoaertrsquo voor het hele verloop van het drama vastgesteld en worden zijuitdrukkelijk buiten de Rey van Engelen gesloten die eveneens van het eerste tothet laatste bedrijf zichzelf gelijk blijft naar samenstelling zowel als naer lsquoaertrsquo -Daarentegen ontbreekt bij Lucifer - als eacutenige van de weerspannige Engelen - eendergelijk karakteriserend adiectief van hem wordt slechts de functie aangegeven3lsquoStedehouderrsquo Ik beschouw dit niet als een toeval Lucifer immers is de hoofdfiguuren de Aristotelische lsquotooneelwettenrsquo schrijven voor dat deze lsquoeen personaedjersquo moetzijn lsquodie tusschen deughdelijck en gebreckelijck den middelwegh houdersquo4 Hij magdus niet eenzijdig lsquowederspannigrsquo of lsquooproerigrsquo zijn evenmin als eenzijdig goed maarmoet van beide iets hebben fluctuerend tussen de twee uitersten dwz tussen detwee dualiteitsgroepenOok het drama zelf steunt de opvatting dat er principieel verschil is tussen Lucifer

en de andere opstandige Engelen Hij is namelijk de enige die momenten vanaarzeling en twijfel kent5 Daaruit blijkt dat niet alleen de overwegingen enargumenten van het kwade voor hem gelden of indruk op hem maken maar dat hijook nog enigermate gevoelig is voor die van het goede Bij hem is er dus althansin principe een kans op berouw Van dit alles is echter bij de drie weerspannigeOversten en de groep der Luiciferisten geen sprake Op hen

1 WB V pag 6162 Naar alle waarschijnlijkheid heeft de vorm lsquoLuiciferistenrsquo in plaats van lsquoLuciferistenrsquo geen

andere betekenis dan dat zij Vondel de mogelijkheid bood met name in de vijfde scegravene vanhet derde bedrijf bij de persoonsaanduiding in de marge verwarring te voorkomen Luc =Lucifer Lui = Luiciferisten

3 Hetzelfde is het geval bij Gabrieumll Michaeumll Rafaeumll en Urieumll Ook daarin kanmen een aanduidingzien dat Lucifer niet a priori scherp van deze Godgetrouwe Engelen wordt onderscheiden

4 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 30-33)5 Bij enkele van die momenten kan men - zoals bij de bespreking van het drama blijken zal -

van mening verschillen over de vraag of de aarzeling oprecht dan wel geveinsd is maar bijde ontmoeting met Rafaeumll in IV-c is elke twijfel aan de oprechtheid van Lucifers aarzelinguitgesloten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

84

heeft het goede zijn laatste greep verloren Belzebub is enkel de boze geest vanLucifer Apollion en Belial bedenken alleen maar wat kwaad is de Luiciferistenblijken in de eerste scegravenes van het derde bedrijf even principieel ontoegankelijkvoor het betoog en vermaan van de Godgetrouwe Engelen als deze laatsten immuunzijn voor hun grievenNaar mijn mening is er dan ook geen twijfel mogelijk of Vondel heeft inderdaad

de trouwe en de opstandige Engelen als principieumlle vertegenwoordigers vanrespectievelijk het goed en het kwaad tegenover elkaar gesteld met Lucifer - opgrond van de eisen omtrent het karakter van de hoofdpersoon - in het niemandslandtussen deze beide dualiteitsgroepen in Daarmee is dan de uitgangs-situatie geheelgelijk aan die in Salomon En als gevolg hiervan doen ook dezelfde consequentieszich gelden die wij daar waarnamen1 Lucifer kan dan slechts i n z e t zijn in de strijdtussen de twee dualiteitsgroepen wat meebrengt dat hij (betrekkelijk) z w a k v a nk a r a k t e r moet wezen en dat hij zich aanvankelijk nog b i n n e n d e ma r g ebevindt die God hem in zijn zonde toestaat voordat deze onherroepelijk wordt2 Opgrond van dit alles mogen wij vaststellen dat de Lucifer opgezet is volgens hetzelfdestructuurprincipe als de Salomon en dat wij daarmee bij onze interpretatie rekeninghebben te houden Natuurlijk zullen wij ook afwijkingen en verschuivingen - somszelfs belangrijke - opmerken Maar deze afwijkingen zijn een noodzakelijk gevolgvan het verschil tussen Lucifer en Salomo en van de andere soort zonde die voorieder van hen het zwakke punt vormt zij tasten de fundamentele overeenkomst nietaanDe Salomon is de sleutel voor het doorzien van de structuur in Lucifer

1 Zie boven pag 39 en 43-452 Of en in hoeverre ook de andere opstandige Engelen bij deze marge betrokken zijn is een

theoretische vraag waarop Vondel in zijn drama niet ingaat en ook niet behoefde in te gaanHet feit dat hij hen tekent als uitsluitend kwaad doet veronderstellen dat zij de limiet reedshebben overschreden Daar staat evenwel tegenover dat hun definitieve val afhankelijk blijftvan die van Lucifer Waarschijnlijk heeft Vondel hier opzettelijk de theologische implicatiesvan zijn dramatische praemisse zoveel mogelijk in het midden gelaten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

85

Maar juist nu wij menen een uitgangspunt voor onze interpretatie te hebbengevonden doemen opnieuw een tweetal obstakels voor ons op bestaande uit eenzin in het Berecht en uit Vondels Inhoudt die beide schijnen te weerspreken dat defiguur van Lucifer als inzet in de strijd tussen goed en kwaad zou mogen wordenbeschouwdDe zin uit het Berecht (reg 3-5) luidt als volgt lsquoDe groote Aertsengelen Lucifer

en Michaeumll elck met hunne aenhangelingen van wederzyde gesterckt komen destellaedje stoffeeren en hun rollen spelenrsquo Men zou daaruit kunnen afleiden datLucifer en Michaeumll elkaars grote tegenspelers zijn en dat het conflict er in deallereerste plaats een is tussen hen en hun wederzijdse aanhang Wie echter hetdrama kent begrijpt dadelijk dat een dergelijke interpretatie onhoudbaar is en datVondel hier niet zijn stuk a l s g e h e e l op het oog heeft maar uitsluitend d ec l i m a x daarvan wanneer inderdaad het opstandige leger onder Lucifers leidingde strijd aanbindt met de heirmacht der Godgetrouwe Engelen onder bevel vanMichaeumll De bewuste zin typeert dus niet de structuur van het drama maar duidthet meest spectaculaire moment daaruit aanMeer moeilijkheden biedt op het eerste gezicht Vondels Inhoudt1 Daarin wordt

namelijk Lucifer allerminst als een betrekkelijk zwakke figuur voorgesteld die deinzet is geweest in de strijd tussen goed en kwaad maar als de oorsprong en dedrijvende kracht - bijna zou ik zeggen als de verpersoonlijking - van heel het verzettegen God Reeds voacuteoacuter de aankondiging van de Menswording jaloers zowel op Godals op de nieuw-geschapen mens lsquobenyde (hy) Godt en den mensch te meerrsquo (reg5) toen Gabrieumll aan de Engelen lsquode geheimenissen van Godts toekomendemenschworden ontdecktersquo (reg 6-7)

Dat wordt de reden waerom de hoovaerdige en nydige2Geest poogendezich zelven Gode gelyck te stellen en den mensch buiten den hemel tehouden door zyne medestanders ontelbare

1 WB V pag 6152 Jaloerse

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

86

Engelen oprockende1 wapende en tegens Michaeumll s hemels Veltheeren zyne heirkrachten onaengezien

Rafaeumlls waerschuwinge aenvoerde (reg 9-13) Wij kunnen alleen maarconstateren dat in het eigenlijke drama Lucifer zeker n i e t de Titanische figuur isdie hier wordt gesuggereerd en dat hij die volgens Vondels nieuwe inzicht in deeisen van de tragedie ook niet zou k u n n e n zijn Toch is alles wat hier over hemwordt meegedeeld op zichzelf volkomen juist maar de feiten zijn losgemaakt vande omstandigheden waaronder zij plaats vinden en van de factoren waardoor zijworden bepaald Zowel de algemene situatie als de ontwikkeling zijn in het dramaveel gecompliceerder dan deze lapidaire samenvatting laat vermoeden Evenminals in de zo juist besproken zin uit het Berecht is Vondel er hier op uit de structureleopzet van zijn tragedie aan te geven Hij laat die volkomen buiten beschouwing enbepaalt er zich toe de zonde van Lucifer zowel naar haar innerlijk als naar haaruiterlijk aspect zo scherp en raak mogelijk te karakteriseren het is immers tegendegraveze zonde dat de emblematische waarschuwing van zijn drama zich richtWie mocht menen dat deze interpretatie er te veel een is lsquopour le besoin de la

causersquo zal daarvan wellicht terugkomen wanneer hij naast de lsquoInhoudtrsquo van Luciferdie van Salomon stelt In deze laatste tragedie is er geen twijfel mogelijk noch aande zwakheid van Salomo noch aan het feit dat hij de inzet is in de strijd tussen deTempel en het hof Toch gaat Vondel in zijn samenvatting ook hier stilzwijgend aanalle omstandigheden en factoren voorbij die de houding van de koning beinvloedenen voor het verloop van de handeling beslissende betekenis hebben Ook hierbepaalt hij zich tot enkel de karakteristiek van Salomos zonde weer zowel naarhaar innerlijk als naar haar uiterlijk aspect De koning lsquoverslingerdersquo op Sidonia

zulcks dat hy tot razens toe van hare minnetreken betovert en vervoertbuiten Ierusalem den tempel aller Goden stichte op den bergh sedertden bergh des aen-

1 Ophitste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

87

stoots geheeten Ten leste nochte Sanhedrin nochteWetgeleerde nochteAertspriester Sadock aenziende bewieroockte hy Astarthe eenSidonische afgodinne en andere afgoden zijne Koninginnen enGemalinnen ten gevalle1

De feiten zijn op zichzelf volkomen juist maar geiumlsoleerd uit wat ik zou willen noemenhun dramaturgische context Daarom zijn zij slechts waar voor de zonde van Salomoen niet voor de structuur van SalomonOp grond van het bovenstaande behoeft dus de Inhoudt voor ons geen beletsel

te zijn om bij de interpretatie van de Lucifer uit te gaan van een parallellie met deSalomon

lsquoHet tooneel is in den hemelrsquo Dat is de enige plaatsaanduiding die Vondel - aan heteinde van zijn Inhoudt - geeft De vaagheid daarvan is in dit bijzondere gevalongetwijfeld suggestiever en bevredigender dan elke precisering geweest zou zijnToch mogen wij niet uit het oog verliezen dat zij nog altijd berust op de lsquobetrekkelijkeeenheid van plaatsrsquo zoals deze in 1613 door Hooft met zijn Geeraerdt van Velsenin onze literatuur was geiumlntroduceerd en zoals Vondel die voor het eerst in deHierusalem verwoest van hem had overgenomen2Over de tijdsduur van de Lucifer wordt niet gesproken Ook bij Maria Stuart en

Leeuwendalers had Vondel de vermelding daarvan achterwege gelaten al blijkenbeide dramas zich wel degelijk binnen de vier-en-twintig uur af te spelen wij kunnendaar dus denken aan een toevallige omissie Ditmaal echter is het aangeven vaneen tijdsduur zonder enige twijfel zeer bewust vermeden zij zou hier immers eendwaasheid zijn geweest lsquoEen eeuw beneden is om hoogh een oogenblickrsquo (vs 888)

Daarmee zijn wij dan eindelijk toe aan de tragedie zelf Ook na de vaststelling vanons uitgangspunt voor de analyse daarvan blijven er echter op allerlei punten nogzoveel interpretatiemoeilijkheden over dat ik meen ditmaal enigszins te moeten

1 WB V pag 376 reg 5-112 Zie Deel I pag 66-67

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

88

afwijken van de wijze waarop ik anders de inhouds-overzichten geef Na de weergavevan elke scegravene die daartoe aanleiding geeft voeg ik een bespreking in van de(detail)problemenwaarvoor zij ons stelt en eenmotivering vanmijn antwoord daarop

Eerste Bedrijf

Ia

a In ongeduldige spanning wacht Belzebub op de terugkeer van Apollion die naarde aarde gezonden is ter verkenning van de nieuw-geschapen mens en alles wathem door God is toebedeeld

Vorst Lucifer zondt hem tot dezen toght bequaemNaer t aertrijck op dat hy eens nader kennis naemVan Adams heil en staet waer in dAlmogenthedenHem stelden (vs 3-6a)

Intussen komt Belial reeds meedelen dat de verkenner in zicht is zijn schitterendebeschrijving van diens bliksemende opvlucht naar de hemel heeft - afgezien vanhaar poeumltische waarde - de functionele betekenis dat zij ook de aandacht vantoeschouwers en lezers opvoert naar een onmetelijk ver van deze aarde verwijderdewereld lsquoIn eenen andren dagh en schooner zonneschynrsquo (vs 15) En daar is Apollionzelf al met in de hand een tak van de Boom des Levens waaraan tussen degoud-glanzende bladeren appels gloeien lsquovan karmozyn en goutrsquo (vs 32) OpBelzebubs dringende en alles-omvattende vraag lsquoWat brengt Apollionrsquo (vs 23b)houdt hij hem ten antwoord die tak voor lsquooordeel uit de vruchten van het lantrsquo (vs27b) ook hier gaat immers het zien voacuteoacuter het horen1 Belzebub ziet - en begrijpt

1 Vondel heeft zich hier kennelijk geiumlnspireerd op Numeri 13 23-27 waar de door Mozes naarKanaaumln uitgezonden verspieders lsquoeen rank af(sneden) met een tros wijndruiven die zij droegenmet hun tweeeumln op een draagstok ook van de granaatappelen en van de vijgenrsquo - en dezevruchten aan de vergadering der Israeumllieten voorlegden als bewijs voor de heerlijkheid en devruchtbaarheid van het land lsquoVoorwaar het is van melk en honig vloeiende en dit is zijnvruchtrsquo Maar tegelijkertijd heeft hem oacuteoacutek de parallellie met de gouden tak uit Aeneis VI 137voor ogen gestaan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

89

Men zou ons Paradys om Adams hof verwenschent Geluck der Engelen moet wycken voor de menschen(vs 37-38)

Het is dezelfde conclusie waartoe ook Apollion gekomen is Gretig valt hij Belzebubbij lsquoNiet waer heer Belzebubrsquo (vs 39a) Er is maar eacuteeacuten gevolgtrekking mogelijklsquoEen eenigh Eden gaet ons Paradys te bovenrsquo (vs 42) - In deze sfeer van jaloezieen ontstemming brengt dan Apollion zijn eigenlijke verslag uit Daarbij maakt hij vanelke kans die zijn verhaal hem biedt gebruik om te doen uitkomen dat het aardseParadijs dat van de Engelen in heerlijkheid overtreft De edelstenen blinken enschitteren er met een glans die lsquoonze starren dooftrsquo (vs 69a) de frisse wind is erzoeter dan Engelen-adem En wat de mensen betreftWie zou ons Engelsdom voor t menschdom willen wenschen Wanneer men

schepsels ziet die t al te boven gaen En onder wiens gezagh alle andre dierenstaen (vs 82-84)Niet alleen zijn zij schoner dan enig schepsel in de hemel maar in tegenstelling

tot de Engelen zijn zij geschapen als man en vrouw De vervoering van hunliefdesvereniging heeft in Apollion een felle afgunst gewekt

Hoe arm is eenigheit wy kennen geen gespanVan tweederhande kunne een jongkvrouw en een manHelaes wy zyn misdeelt wy weten van geen trouwenVan gade of gading in een hemel zonder vrouwen(vs 139-142)

Hij beschrijft Evas bekoorlijkheden met zulk een sensuele verrukking dat Belzebuber uit afleidt lsquoHet schijnt ghy blaeckt van minne om t vrouwelijcke dierrsquo (vs 163)en Apollion kan dat niet ontkennen1 - Intussen gaat Belzebubs reactie in een andererichting Wat hegravem vooral verontrust is dat uit de liefdesvereniging van de mens lsquometder

1 Voor de achtergrond van dit motief zie men BH Molkenboer OP Apollion en Eva in VondelslsquoLuciferrsquo in De Katholiek 1908 II pag 27-43 - De verliefdheid van veldmaarschalk Juliaenop de door hem gevangen genomen Ursul in Maeghden I-c komt sterk met die van Apollionop Eva overeen al blijft het motief daar uiteraard tot mensen beperkt (zie Deel I pag 245)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

90

tyt een weerelt aengeteeltrsquo (vs 143) kan worden die op de duur in aantal en machtde Engelen zou overtreffen Eerst troost hij zich nog met de gedachte dat aan dieuitbreiding paal en perk zal worden gesteld door het feit dat de mens sterfelijk is enlsquoverwelckt gelijck een bloem op t veltrsquo (vs 176b) Maar ook deze troost wordt hemuit handen geslagen door de vruchten van de Boom des Levens lsquogeniet de menschhet eeuwigh en onsterflijckrsquo (vs 182b) In diepe bezorgdheid geeft Belzebub zichrekenschap van de consequenties daarvan lsquoDe mensch is maghtigh dus ons overt hooft te wassenrsquo (vs 189) En Apollion neemt dadelijk die gedachte over om ereen nog concreter en schrijnender vorm aan te geven

Al duickt zijn heerschappy nu lager dan de maenAl is die maght bepaelt hy zal al hooger gaenOm zijnen stoel in top der hemelen te zettenZoo Godt dit niet belet hoe konnen wy t beletten(vs 191-194)

Op dat ogenblik schalt een bazuin Gevolgd door de Rey van Engelen nadert lsquoGodtsGeheimenistolckrsquo Gabrieumll om lsquoTontvouwen als Herout het geen hem wiert geboocircnrsquo(vs 200)

Het ongeduld waarmee Belzebub en Belial op de terugkeer van Apollion wachtende reactie van de eerste bij het zien van de vruchten van de Boom des Levens degretigheid waarmee Apollion hem bijvalt en in zijn verder verslag de jaloezie laatdomineren - dat alles wordt eerst goed begrijpelijk wanneer wij er van uitgaan datbij deze drie lsquowederspannige Overstenrsquo de afgunst al voacuteoacuter de verkenningstocht vanApollion aanwezig was Hun naijver ontstaat niet als g e v o l g van die tocht maaris er de o o r z a a k van geweest Vanaf het ogenblik dat zij hoorden van de scheppingvan de mens zijn de drie Engelen bang geweest dat lsquoAdams heil en staetrsquo inverhouding tot de hunne tegrave groot zouden zijn en dat daardoor afbreuk zou wordengedaan aan de positie waarop zij bij uitsluiting recht meenden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

91

te hebben De missie van Apollion moet dan ook begrepen worden als een daadvan argwanende controle hunnerzijds o p Gods jongste scheppingsactiviteit En hetresultaat daarvan bevestigt niet alleen maar overtreft hun somberste vermoedenslsquoWant God bezint1 den mensch en schiep het al om hemrsquo (vs 195)Dat de situatie inderdaad zo geiumlnterpreteerd dient te worden blijkt uit wat Belzebub

in de eerste scegravene van het tweede bedrijf - na Gabrieumlls aankondiging van deMenswording - tot Lucifer zegt het was heus niet nodig geweest Apollion naar deaarde te zenden om na te gaan wat Adam allemaal ontvangen heeft nu blijkt duidelijkgenoeg hoezeer God hem bevoorrecht In zijn eigen woorden

Men hoefde Apollion naer donderste landouwenNiet af te vaerdigen om nader ga te slaenWat Adam al bezit zoo laegh beneecircn de maenHet blyckt hoe heerlyck hem de Godtheit begenadight(vs 381-384)

Dit brengt ons vanzelf tot een volgend punt Belzebub richt zich in het bovenstaandecitaat tot Lucifer zoals hij in vs 3-6a ook reeds Lucifer genoemd had als degenedie Apollion ter verkenning had uitgezonden Lucifer is dus in ieder geval nauw bijhet plan betrokken geweest ook bij hem had de schepping van de mens de vreesgewekt dat daardoor aan zijn eigen superieure positie en heerlijkheid afbreuk gedaanzou kunnen worden Bij de aanvang van het stuk blijkt hij dus reeds een daad tehebben verricht die onverenigbaar is met de vertrouwende onderwerping welkeGod van al Zijn schepsels eist - precies zoals bij de aanvang van het vorige dramaSalomo door het bouwen van de afgodentempel reeds tegen God gezondigd hadMaar moet Lucifer nu ook beschouwd worden als de auctor intellectualis van hetplan Was hij eigener beweging tot de opdracht aan Apollion gekomen of had hijdie gegeven op aandringen van zijn vertrouwelingen en in de eerste plaats van

1 Heeft lief

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

92

Belzebub - zoals Salomo op aandringen van zijn heidense vrouwen en in de eersteplaats van Sidonia toestemming gegeven had tot de bouw van een afgodentempelPersoonlijk geef ik aan de laatste interpretatie de voorkeur ook al valt zij uit Vondelstekst niet te bewijzen Maar wegravel is daarin opmerkelijk dat Apollion het verslag vanzijn tocht niet rechtstreeks aan Lucifer uitbrengt maar aan Belzebub en dat delaatste met geen enkel woord duidt op de noodzaak om ook de eigenlijkeopdrachtgever op de hoogte te stellen Dat past eerder bij een situatie waarin Luciferniet primair bij het verkenningsplan geiumlnteresseerd was en dus na zijn opdracht aanApollion de zaak verder aan Belzebub overgelaten heeft dan bij een intensebetrokkenheid zijnerzijds die hem in eenzelfde onrustige spanning het resultaatvan de tocht zou hebben doen afwachten als die waarvan Belzebub blijk geeft Nude tekst zelf ons in het onzekere laat meen ik dat wij de parallelle situatie in deSalomon niet alleenmogen maarmoeten beschouwen als een belangrijke aanwijzingvoor wat Vondel naar alle waarschijnlijkheid ook hier heeft bedoeld

Ib

b Gabrieumll komt plechtig Gods besluit tot de Menswording aankondigen Zoals wijgezien hebben is dit bedoeld als beproeving voor de Engelen vandaar dat enkelhet feit zelf wordt bekend gemaakt los van alle motieven en bedoelingen die het -althans enigszins - zouden kunnen verklaren En ook de woorden waarin Gabrieumllzijn boodschap kleedt schijnen er op gericht te zijn de proef zo effectief mogelijk temaken door met grote nadruk de plaats van de mens boven die van de Engelen testellen

Al schynt het Geestendom alle andren tovertreffenGodt sloot1 van eeuwigheit het Menschdom te verheffenOock boven t Engelsdom en op te voeren totEen klaerheit en een licht dat niet verschilt van Godt

1 Besloot

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

93

Ghy zult het eeuwigh Woort bekleet met been en arenGezalft tot Heer en hooft en rechter al de scharenDer Geesten Engelen en menschen te gelyckZien rechten uit zyn troon en onbeschaduwt RyckDaer staet de stoel alree geheilight in het midden(vs 217-225)

Op grond hiervan krijgen de Engelen tot nieuwe taak de mens te dienen

Bevordert s hemels eer in t menschelyck geslachtEen ieder in zyn wyck een ieder op zyn wacht(vs 259-260)

Dit is een zoacute verbijsterende lsquoUmwertung aller Wertersquo dat alle jaloersheid om deheerlijkheid van het aardse Paradijs en de schoonheid van Eva er kinderachtig doorwordt Wij zullen ons dan ook wel moeten voorstellen dat Belzebub Belial enApollion in starre ontzetting naar de afkondiging van Gabrieumll hebben geluisterdzonder hun oren te kunnen geloven Eerst in het tweede bedrijf hebben zij zichhersteld en komen hun reacties los

Ic

c De Rey van Engelen besluit het bedrijf met zijn beroemde lofzang op God Doordatdeze zang onmiddellijk aansluit op de aankondiging van de Menswording en deopdracht om voortaan de mens te dienen heeft hij tevens het karakter van eenantwoord De goede Engelen aanvaarden Gods besluit met een aanbiddendeverheerlijking waarin geen plaats is voor andere gedachten dan die aan Hem Hunreactie is die van onvoorwaardelijke liefde en gehoorzaamheid op basis van eenonvoorwaardelijk vertrouwen Daardoor krijgt hun reizang in het drama eenbelangrijke functionele betekenis hij stelt de norm waaraan de houding van alleEngelen moet worden getoetst en doet zodoende duidelijk het principieumlle verschiluitkomen tussen de goeden en de kwaden onder hen de eersten zijn vol van Godde laatsten vol van zichzelf - In de lsquoZangrsquo wordt door de eerste koorhelft - in devorm van

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

94

een vraag naar Zijn naam - met eerbiedig-omschrijvende woorden God aangeduidals de Oneindige en Eeuwige die geen andere oorzaak kent dan Zichzelf deSchepper en Onderhouder van alles wat bestaat de Opperste Majesteit

Wie is het noemt beschryft ons hemMet eene Serafyne vederOf schort het aen begryp1 en stem (vs 306-308)

De tweede koorhelft kan in de lsquoTegenzangrsquo daarop alleen maar antwoorden lsquoDatsGODTrsquo (vs 309a) Ten opzichte van Hegravem schort het inderdaad zelfs Engelen aanlsquobegryp en stemrsquo tot beschrijving of nadere benoeming Want God is de volstrektOnkenbare Dat is het enige wat deze koorhelft nog kan toevoegen aan wat in delsquozangrsquo is gezegd Maar naar de vorm vindt zij een climax de lofprijzing gaat over ineen gebed of liever in de aanbidding

Ghy zyt alleen dan die ghy zytU zelf bekent en niemant naderU zulx te kennen als ghy waert

Der eeuwigheden glans en aderWien is dat licht geopenbaert (vs 324-328)

In de lsquoToezangrsquo monden zowel lofprijzing als aanbidding uit in een gezamenlijkebelijdenis die juicht ondanks zijn statigheid en statig blijft ondanks zijn juichen

Heiligh heiligh noch eens heilighDriemael heiligh eer zy Godt

Buiten Godt is t nergens veilighHeiligh is het groot gebodt

Zyn geheimenis zy bondigh2Men aenbidde zyn bevel

Dat men overal verkondighWat de trouwe Gabrieumll

Ons met zyn bazuin quam leerenLaet ons Godt in Adam eerenAl wat Godt behaeght is wel (vs 337-347)

1 Begrip2 Bindend onaantastbaar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

95

Volgens Molkenboer moeten wij in de Zang een vraag zien welke door de l a g e r eEngelen gericht wordt tot de h o g e r e die daarop in de Tegenzang antwoord gevenwaarna beide groepen gezamenlijk de conclusie van de Toezang zingen Vondelzou daarbij gesteund hebben op de leer lsquodat de hoogere Engelen de lagere overde goddelijke dingen voorlichtenrsquo1 Asselbergs is in 1954 dezelfdemening toegedaanwaarbij hij op grond van vs 306b-307 (lsquobeschryft ons hem Met eene Serafynevederrsquo) de Tegenzang door een lsquoSerafijnenreirsquo2 gezongen acht3 Albert Verweydaarentegen had reeds in 1937 scherp stelling gekozen tegenMolkenboers opvattinglsquoMen kan (Vondel) geen groter onrecht doen dan zijn eenvoudige reizang ldquoWie iser (sic)rdquo te verduisteren en te verlagen door er wijzigheden omtrent verschillendesoorten van engelen in te zien Hij bevat niets dan de allereenvoudigsteGods-conceptiersquo4 Pater Maximilianus kiest in 1950 geen partij al schijnt hij meertot de mening van Verwey dan tot die van Molkenboer over te hellen lsquoMaar zelfswanneer we aannemen dat hier de lagere orde der Engelen onderricht wordt dooreen hogere dan komt de reizang niet minder overeen met de franciscaanse schooldan met de leer van St Thomasrsquo5Ik voor mij kan niet aannemen dat Vondel zich zijn Rey zou hebben gedacht als

bestaande uit twee koorhelften van verschillende hieumlrarchische orde Voor eendergelijke tweeledigheid van het koor vond hij geen steun in zijn klassiekevoorbeelden en in al zijn voorafgaande dramas zijn de Reyen dan ook steedsvolkomen homogeen6 Is het op zichzelf dus

1 WB V pag 628 annotatie bij lsquoRey van Engelenrsquo2 De Serafijnen staan bovenaan in de hieumlrarchie der Engelen (vgl ook Lucifer vs 241-252)3 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave pag 48 en 49 noten bij resp vs 281 en 3094 Vondel Volledige dichtwerken en oorspronkelijk proza verzorgd en ingeleid door Albert

Verwey (Amsterdam 1937) pag XXII5 P Maximilianus Vondels Luc en de Francisc school pag 946 Een enigszins afwijkende situatie komt slechts voor in de Hierusalem verwoest waar van de

vijf verschillende Reyen er wel eens twee - namelijk de lsquoRey van Staetjonffrenrsquo en de lsquoReyvan Joodse Vrouwenrsquo - gezamenlijk optreden zij worden dan aangeduid als lsquoRey van Iodinnenin t algemeenrsquo (zie Deel I pag 71 noot)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

96

al niet waarschijnlijk dat hij daarvan ineens zou zijn afgeweken nog onwaarschijnlijkeris dat hij dit gedaan zou hebben zonder het nauwkeurig genoeg aan te geven omonzekerheid of misverstand uit te sluiten - In de tweede plaats wordt deheterogeniteit van de beide koorhelften niet door de drie nog volgende reizangenbevestigd Bij de tweede stelt wel weer de Zang een vraag waarop de Tegenzangantwoord geeft maar het is moeilijk hier aan te nemen dat de eerste koorhelftwerkelijk het antwoord op haar vraag niet geweten zou hebben en dat dit beschouwdmoet worden als principieumlle voorlichting vraag en antwoord beide hebben kennelijkgeen andere betekenis dan die van retorische stijlvorm In de derde reizang valtalle verschil tussen de eerste en de tweede koorhelft weg doordat de Tegenzangeenvoudig de klagende vragen van de Zang voortzet in de vierde (de beurtzangvan de Rey met Rafaegravel) worden zelfs geen koorhelften onderscheiden Als Vondelinderdaad een tweeledige Rey bedoeld had zou dit het karakter van alledesbetreffende reizangen hebben moeten bepalen - De vraag- en antwoordvormkan ook in de eerste reizang evenzeer als in de tweede zonder enig bezwaarworden opgevat als retorische stijlvorm de vraag wordt slechts gesteld om hetantwoord (en daarmee een climax in de lofprijzing) uit te lokken - Het verzoek vande eerste koorhelft in vs 306b-307 (lsquobeschryft ons hem Met eene Serafyne vederrsquo)impliceert niet dat deze woorden slechts tot Serafijnen gericht kunnen zijn Hetgebruik van het woord lsquovederrsquo (veren pen) terwijl niet om een geschreven maar omeen gesproken (gezongen) beschrijving wordt gevraagd wijst er op dat de geheleformulering ligt in de sfeer van een vergelijking Met deze constatering is deinterpretatie van de bewuste versregels eigenlijk al gegeven lsquobeschrijft ons Hemals met de pen van een Serafijnrsquo dwz zoals een Serafijn dat zou doen op demeest vaardige wijze en in verheven taalOp grond van dit alles meen ik dat wij ons de Rey van Engelen hebben voor te

stellen als een homogene groep die zich slechts ter wille van zijn reizangen en voorde duur daarvan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

97

in twee koorhelften verdeelt Aangezien hij voor het eerst opkomt als g e v o l g vanGabrieumll (vgl vs 198) ligt het voor de hand aan te nemen dat slechts Engelen vande laagste hieumlrarchische orde(n) er deel van uitmaken Dit is trouwens inovereenstemming met wat Vondel bij zijn klassieke voorbeelden vond ook daarbestaan de Reyen steeds uit groepen van lagergeplaatsten1

Tweede Bedrijf

IIa

a Overeenkomstig zijn waardigheid begeleid door een stoet van Engelen (lsquosnelleGeestenrsquo vs 348) verschijnt Lucifer staande op zijn strijdwagen Gedurende dehele eerste scegravene blijft hij op die wagen staan2 En doordat deze bespannen is metde Leeuw en de Draak die in het Berecht uitdrukkelijk symbolen voor de hoogmoeden de afgunst zijn genoemd3 krijgt dit feit een zinnebeeldige betekenis De tweelsquohooftgebrekenrsquo die in deze scegravene Lucifers houding en reacties bepalen zijndaardoor oacuteoacutek visueel voortdurend aanwezig - Het is inderdaad in het teken van deLeeuw en de Draak dat Lucifer op de aankondiging van de Menswording reageertEn in de vertrouwde kring van zijn gevolg - lsquodien eersleip van vertroudenrsquo (vs 440)- laat hij zich zonder enig zelfbedwang gaan Met de uiterste verbittering schetst hijwat Gods jongste besluit voor de Engelen betekent

t Is nacht4 met Engelen en alle hemelzonnenDe menschen hebben t hart des Oppersten gewonnenIn t nieuwe Paradys de mensch is s hemels vrientOns slaverny gaet in gaet hene viert en dientEn eert dit nieuw geslacht als onderdane knapenDe menschen zyn om Godt en wy om hen geschapen(vs 360-365)

1 Vgl GJ Vossius Institutiones Poeumlticae (1647) Lib II cap XVI 3 lsquoChorus in tragoediaconstabat non ex heroibus aut viris principibus sed ex agricolis civibus militibus mulieribusetiam egrave peregrinis per quos suum poeumlta judicium promebatrsquo

2 Dit blijkt uit vs 449 dat deze scegravene besluit Lucifer zegt daar als hij Gabrieumll ziet naderenlsquoIck wil hem tegentreecircn en aftreecircn van den wagenrsquo

3 Zie boven pag 74-75 sub 24 Het is afgelopen het is uit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

98

Het verdient opmerking dat Lucifer uitgaat van de vernedering der Engelen in hetalgemeen en nog niet in de eerste plaats aan zijn eigen positie denkt Ook vanenige gedachte aan verzet is nog geen sprake hij schijnt integendeel de nieuwesituatie als onherroepelijk te aanvaarden lsquohier gelt geen tegenspraeck ghy hoort Wat Gabrieumll bazuint voor s hemels goude poortrsquo (vs 374b-375) - Maar dan neemtBelzebub het woord En bij hem als principieumlle vertegenwoordiger van het kwaadis de gedachte aan verzet tegen God wegravel aanwezig Zijn hele betoog is er op gerichtze ook in Lucifer wakker te roepen door de volle nadruk te leggen op dienspersoacuteoacutenlijke vernedering en hem zo nograveg dieper te raken in zijn trots Tot dusver wasLucifer als Stedehouder de hoogst-geplaatste van alle schepselen met niemandboven zich dan alleen God Maar nu is dat uit

legh voortaen den scepter uit der hantEen lager is er die de kroon daer boven spantOf spannen zal eer lang (vs 402b-404a)

Hoewel angstvallig teruggedrongen heeft ook deze gedachte natuurlijk op deachtergrond van Lucifers verbittering gestaan Maar nu zij ineens zo cru wordtuitgesproken is dat meer dan hij verdragen kan Het doet hem uitbarsten in eeninstinctieve afweer lsquoDat zal ick keeren is het anders1 in myn maghtrsquo (vs 410) Enhier is dan bij Lucifer de gedachte aan verzet Weliswaar nog slechts als emotionelereactie en nauwelijks bewust maar het is toch ontwijfelbaar een eerste succes voorBelzebub Deze haast zich dan ook het uit te buiten lsquoDaer hoor ick Lucifer rsquo (vs411a) dat is echt een woord passend bij hem die zoacutezeer Gods plaatsvervanger isdat zelfs lsquoDe Godtheit wort in hem gedient en aengebeden Bewieroockt engeviertrsquo (vs 417-418a) Het zou onrecht zijn hem nu deze hoogste plaats weer teontnemen

1 Tenminste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

99

Zou Godt een jonger zoon geteelt uit Adams lendenVerheffen boven hem dat waer het erfrecht schendenVan t alleroutste kint en zyn stadthouderyOntluisteren naest Godt is niemant groot als ghy(vs 420-423)

Aan eenmaal verkregen rechten mag niet getornd worden of - en na Lucifers uitroepkan Belzebub nu r e c h t s t r e e k s het verzet suggereren - lsquoOf al de hemel raecktin t harnas tegens eenrsquo (vs 427) - In de emotionele spanning waarin hij verkeertis Lucifer uiterst suggestibel bovendien wordt er geappelleerd aan wat ook in hemaan kwaads leeft zij het nog niet oppermachtig Gretig neemt hij dan ook het motiefover dat hem aan de hand wordt gedaan wat God wil is onrecht En hartstochtelijktrekt hij daaruit de consequentie

ick zal mijn Recht bewarenIck zwicht voor geen gewelt noch aertsgeweldenarenLaet zwichten al wat wil ick wijck niet eenen voet

(vs 432b-434)

Liever eervol ondergaan dan buigen voor het onrecht

En liever deerste Vorst in eenigh lager hofDan in t gezalight licht de tweede of noch een minder(vs 443-444)

lsquoDan in t gezalight licht de tweede rsquo Hoe bedoelt Lucifer dat precies Wil hij nietde tweede zijn waar hij nu onder God de eerste is Of klinkt hier de jaloersheid opGod door waarvan wij blijkens Vondels Inhoudt hebben uit te gaan1 Wil Luciferook niet de tweede zijn als God de eerste is Ik ben geneigd aan te nemen dathet eerste eigenlijk bedoeld wordt maar dat het tweede er wel degelijk doorheenspeelt Belzebub heeft zijn werk maar al te goed gedaan Alles wat er aan potentieumlelkwaad in Lucifer verborgen lag heeft hij omhoog weten te woelen en reeumlel (wantbewust) gemaakt - Op dat ogenblik nadert

1 Zie boven pag 85-86

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

100

Gabrieumll Als Engel staat hij onder Lucifer maar als lsquoGezant en Geheimenistolck derGodtheitrsquo1 is hij tevens de vertegenwoordiger van God Hij neemt dus in de hemeltegenover de Stedehouder een soortgelijke positie in als op aarde de hogepriesterof de profeet tegenover de koning Daarom is het begrijpelijk dat zijn naderingvoldoende is om Lucifer tot een zweem van bezinning te brengen abrupt breektdeze zijn emotionele exclamaties af om zich nader over Gods bedoelingen te latenvoorlichten lsquoHet waer niet ongeraecircn hem nader tondervragenrsquo (vs 448) Daaromook ligt het voor de hand dat hij Gabrieumll niet bij zich ontbiedt maar hem tegemoetgaat met lsquoaftreecircn van den wagenrsquo (vs 449b) Symbolisch betekent dit laatste zoalswij gezien hebben dat hij niet langer uitsluitend gedreven wordt door hoogmoed enafgunst Hij hoopt oprecht dat zijn gesprek met Gabrieumll zowel in hem als in de hemelde rust zal kunnen herstellen

Ik zie in dit hele toneel een parallel met de tweede scegravene uit het tweede bedrijf vanSalomon2 Ook daar zagen wij de hoofdpersoon voor het eerst op het toneelverschijnen en ook daar werd hij ons dadelijk voor ogen gesteld in de ban van zijnlsquohooftgebrekrsquo in casu de wellust die toen als het ware visueel werd in de verleidelijkegestalte van Sidonia Zoals Belzebub hier Lucifer tot verzet tegen God zoekt tebrengen zo trachtte de prinses daar Salomo over te halen tot het wierookoffer aanAstarte Bijna was zij daarin geslaagd maar het gesprek werd onderbroken voordatzij haar doel definitief had bereikt - zoals hier de nadering van Gabrieumll aan Belzebubde gelegenheid ontneemt Lucifer nog eacuteeacuten stap verder te brengen van woorden totdaden Maar hij is daar al zoacute dicht bij gekomen dat hij zich zou kunnen troostenmet dezelfde gedachte als Sidonia dat het bij een volgende poging zeker wegravel zallukken lsquohem over stach te werpenrsquo

1 Berecht (WB V pag 611 reg 117)2 Zie boven pag 21-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

101

IIb

b Al heeft Lucifer zich enigszins van het kwaad afgekeerd en wat meer naar hetgoede gewend het blijft toch slechts een verschuiving binnen het niemandslandlsquotusschen deughdelijck en gebreckelijckrsquo Hij hoopt op een oplossing maar daarinligt opgesloten dat hij nog altijd over het besluit van God discussieumlren wil in plaatsvan het onvoorwaardelijk te aanvaarden Hij overstelpt Gabrieumll dan ook met eenstroom van vragen Waarogravem doet God dit Met welk doel En hoe is het mogelijklsquodat de Godtheit zich zou mengelen Met menschenrsquo (vs 468b-469a) En nog welmet voorbijgaan van de Engelen die Hem zoveel meacuteeacuter wezensgelijk zijn Zal hijzelfde plaatsvervanger van God in het vervolg met al de onder hem staandelsquolichaemlooze en godtgelycke zielenrsquo (vs 477) moeten knielen lsquovoor een grof enzackende element Daer Godt zyn majesteit en wezen inneprentrsquo (vs 478b-479)- Op geen van deze vragen kan Gabrieumll echter antwoord geven Voorlopig gaat hetalleen om de onderwerping aan Gods wil reden en doel van de MenswordinglsquoVerberght de hemel u de tyt wil doirzaeck leerenrsquo (vs 497) En als Lucifer doelendop de Godmens die boven hem gesteld zal worden trots uitroept lsquoIck heb tot nochmyn kroon voor Godt alleen gebogenrsquo (vs 509) dan geeft Gabrieumll nader aan watdie onderwerping inhoudt

Zoo buighze oock voor t besluit der Godtheit die het alWat wezen heeft uit niet of namaels wezen zalBestiert tot zeker eindt hoewel wy t niet beseffen(vs 510-512)

Dat is hetzelfde beroep op onvoorwaardelijk vertrouwen in de leiding van God ookal worden noch Zijn doeleinden noch Zijn middelen begrepen dat in de Gysbreghtvan Aemstel door Rafaeumll op Gijsbrecht werd gedaan (lsquoWant dopperste beleit zijnzaecken wonderbaerrsquo) dezelfde gedachte die daarna van Maeghden tot en metJoseph in Dothan Vondels dramas was blijven beheersen1 Maar Lucifer is

1 Zie Deel I pag 200-207 259 299 305-306

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

102

aan die onvoorwaardelijkheid niet toe Hartstochtelijk gaat hij uiteenzetten dat deMenswording onmogelijk en onaanvaardbaar is

De majesteit van Godt en Godtheit wort verkleentIndienze haer natuur met s menschen bloet vereentVereenight en verbint (vs 522-524a)

Opeens echter onderbreekt hij dit betoog om er zich bij Gabriegravel over teverontschuldigen dat hij wellicht te ver is gegaan

verschoonme o GabriegravelIndien ick uw bazuin de wet van t hoogh bevelEen luttel wederstreve of schyn te wederstrevenWy yvren voor Godts eere om Godt zyn Recht te gevenVerstout ick my en dwael dus verre buiten t spoorVan myn gehoorzaemheit (vs 538b-543a)

Huichelarij Ik geloof dat wij naar Vondels bedoeling deze verontschuldiging nietals zodanig mogen opvatten Anders zou Gabriegravel er wel anders op hebbengereageerd dan hij nu doet zoals in het vierde bedrijf wanneer Lucifer inderdaadde werkelijkheid achter een schone schijn probeert te verbergen Rafaeumll daaronmiddellijk doorheen ziet1 Ook in Zijn vertegenwoordigers laat God Zich bij Vondelniet om de tuin leiden Daarom is het veel aannemelijker dat Lucifer zich opeensrealiseert te spreken tot de woordvoerder van God Evenals daarstraks toen hijvanaf zijn strijdwagen Gabrieumll zag naderen brengt het blote feit van dienstegenwoordigheid hem tot een begin van bezinning de koning staat tegenover dehogepriester Het is uit dit begin van bezinning dat de verontschuldiging voortkomtZo vat blijkbaar ook Gabrieumll het op Natuurlijk is Lucifer veel te ver gegaan natuurlijkkomt zijn felle verzet tegen de Menswording niet alleen en zelfs niet in de eersteplaats voort uit bezorgdheid voor Gods grootheid Na alles wat hij gehoord heeftmoegravet Gabrieumll dit wel weten Maar het

1 Zie beneden pag 143

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

103

kwade heeft in Lucifer nog geen definitieve overwinning behaald in deverontschuldiging doet zich weer even het goede gelden En het is daacuteaacuterbij datGabrieumll aansluit met negatie van al het andere dat hij alleen maar zou kunnenverwerpen Hij waarschuwt wel maar op de meest positieve en liefdevolle manierdie denkbaar is hij wijst enkel op het tekort van het goede bij Lucifer

ghy yvert krachtigh voorDe glori van Godts naem doch zonder toverwegenDat Godt het punt waerin zyn hoogheit is gelegenVeel beter kent dan wy dies staeck uw onderzoeck

(vs 543b-546)

lsquoVeel beter dan wyrsquo en niet zoals wij verwacht zouden hebben lsquodan ghyrsquo Ookdaarin toont Gabrieumll zijn liefde hij stelt zich naacuteaacutest Lucifer in plaats van tegenoverhem En hij houdt deze lsquowyrsquo-vorm zoveel mogelijk vast totdat hij tenslotte afscheidneemt met een laatste dringend beroep lsquoHeer Stedehouder rust en hanthaefdeerste ons wettenrsquo (vs 560) Evenzeer onder de indruk van Gabrieumlls persoonlijkheidals van diens woorden geeft Lucifer de gevraagde belofte ik zal daar nauwgezetvoor zorgen (vs 561b lsquomen zaler scherp op lettenrsquo)

Vanherpe heeft dit laatste halfvers lsquoenigmatischrsquo genoemd1 waarin opgesloten ligtdat het iets anders of iets meer zou bedoelen dan het rechtstreeks tot uitdrukkingbrengt Molkenboer geeft als verklaring lsquoLucifer kondigt een afwachtende houdingaan we zullen zienrsquo2 waarmee hij eveneens van de eigenlijke betekenis der woordenafwijkt Wanneer wij echter zoals ik hierboven heb gedaan vs 561b lezen als eenvervolg op de bezinning waartoe Lucifer in vs 538b-543a onder de invloed vanGabrieumlls persoonlijkheid gekomen is dan wordt een dergelijke interpretatie geheeloverbodig Dan staat er slechts wat er

1 Gab Vanherpe Het Grieks-christelijk dualisme in Vondels Lucifer (Menen 1951) pag 352 WB V pag 639 annotatie bij vs 561b

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

104

inderdaad staat en buigt Lucifer zich op dit moment voor de autoriteit van Godwaarvan Gabrieumll de verpersoonlijking is In de strijd die goed en kwaad om hemvoeren heeft voor een ogenblik het goede de overhand1In de Salomon bleek het wisselend succes van de beide dualiteitsgroepen in hun

strijd om de koning voordat tenslotte de definitieve beslissing viel een integrerenddeel van de dramatische structuur Ik beschouw het als een sterke aanwijzing voorde juistheid van de hierboven voorgestelde interpretatie dat daardoor opnieuw deparallellie tussen Lucifer en Salomon wordt bevestigd Want zoals wij ze hebbenopgevat kan de tweede scegravene van het tweede bedrijf onmiddellijk vergeleken wordenmet IV-b uit Salomon2 Daar stond Salomo na zijn belofte aan Sidonia eveneenstegenover de vertegenwoordiger van God de aertspriester Daar hield ook hijaanvankelijk hardnekkig aan zijn standpunt vast om tenslotte toch te buigen voorde autoriteit die van Sadock uitging En ook hij deed een belofte niet aan Astartete zullen offeren Wij kunnen de parallellie zelfs nog verder doorvoeren Vrijweldadelijk na zijn belofte aan Sadock liet Salomo zich toch weer door Sidoniameeslepen - zoals in de volgende scegravene Lucifer meegesleept zal worden doorBelzebub In beide gevallen doet de voorafgaande bezinning de diepte van dedaarop volgende val des te scherper en des te tragischer uitkomenOok op het probleem van vs 497 moeten wij nog even ingaan Gabrieumll kan daar

niet aan Lucifer meedelen waarogravem God tot de Menswording besloten heeft lsquode tytwil doirzaeck leerenrsquo Wij hebben reeds gezien dat daarachter de vraag schuilt ofVondel uitging van de Thomistische zienswijze volgens welke de Incarnatiea f h a n k e l i j k was van de zondeval van

1 Zo vat blijkbaar ook P Maximilianus deze scegravene op lsquoDe dramaturg Vondel plaatste zijnhoofdfiguur tussen slechte en goede machten de jaloerse opruiende engelen BelzebubBelial en Apollion enerzijds en de trouwe Engelen Gabrieumll Michaeumll en Rafaeumll anderzijds Menziet Lucifer in het tweede bedrijf wankelen tussen deze machten ten kwade en ten goedeNa de eerste prikkeling van Belzebub heeft het rustige betoog van Gabrieumll zijn goede uitwerkingop Lucifer die na de eerste opwelling van hoogmoed tot nadenken komtrsquo (Vondels Luc ende Francisc school pag 91)

2 Zie boven pag 26-28

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

105

Adam (en in laatste instantie dus ook van de opstand en de duivel-wording vanLucifer) dan wel de Scotistische opvatting volgde die de Incarnatie zag also n a f h a n k e l i j k daarvan eveneens dat Pater Maximilianus geneigd was aan tenemen lsquodat Vondel zich niet heeft uitgesproken voor een van beide meningenrsquo1 Ikgeloof dat dit laatste inderdaad juist is maar zou daaraan willen toevoegen dat naarmijn mening Vondel m e t o p z e t de zaak in het midden gelaten heeft Nu de Kerkbeide opvattingen toeliet maakte hij daarvan gebruik om de dramatische spanningvan zijn stuk te verhogen door zelf ook niet te kiezen De toeschouwers wistenimmers dat Lucifer zougrave vallen en Adam tot zonde zougrave verleiden en dat in hethistorisch verloop van de Heilsgeschiedenis deMenswording daarmee onverbrekelijkverbonden is Daarom viel niet anders te verwachten dan dat zij de woorden vanGabrieumll zouden opvatten als tragische ironie Lucifer die zo graag de oorzaak wildekennen zou zegravelf die oorzaak blijken te zijn Het lijkt mij uitgesloten dat Vondel zichdaarvan geen rekenschap gegeven zou hebben Maar dan betekent dit dat hij uitdramatische overwegingen prijs stelde op deze interpretatie als tragische ironieondanks haar theoretische aanvechtbaarheid Hij had immers gemakkelijk elklsquomisverstandrsquo kunnen voorkomen hetzij door een nadere uiteenzetting van deScotistische opvatting hetzij door een formulering die het punt in kwestie vermeedMaar hij koos een andere weg lsquoIn theologicisrsquo dekte hij zich door op het theoretischeprobleem niet in te gaan en dus ook niets te zeggen wat onjuist kon hetenTegelijkertijd echter bereikte hij lsquoin dramaticisrsquo zijn doel door niets in de weg te leggenaan de interpretatie die zich onwillekeurig aanbood En waarom eigenlijk niet nuhet verloop der feiten dit lsquomisverstandrsquo achteraf toch lsquowaarrsquo had gemaakt Ook hierzouden wij met Pater Maximilianus van Vondel kunnen zeggen lsquohij schreef eendrama en geen leerdichtrsquo2

1 Zie boven pag 77-78 sub 2 (D e M e n s w o r d i n g )2 Zie boven pag 80

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

106

IIc

c Nauwelijks is Gabrieumll vertrokken of Belzebub - die het voorafgaande gesprekvanaf de achtergrond zwijgend heeft aangehoord - voegt zich weer bij Lucifer Endadelijk is hij er op uit de pacificerende invloed die van Gabrieumll is uitgegaan zovolledig mogelijk te verstoren Terecht heeft Molkenboer er op gewezen dat hijvoortdurend de meest hatelijke en insinuerende woorden kiest die hij bedenkenkan1 woorden die een felle tyrannie van Gods kant suggereren

De Stedehouder hoort waer dit plakkaet op draeitDat Gabrieumlls bazuin zoo trots heeft uitgekraeitHy gaf Godts ooghmerck u oock scherp genoegh te ruickenMen zal uw mogentheit aldus de vleugels fnuicken(vs 562-565)

Hij heeft maar al te gemakkelijk succes Lucifer is door Gabrieumll immers niet vanongelijk overtuigd Het kwaad in hemwas slechts teruggedrongen niet overwonnenNu door het vertrek van Gods vertegenwoordiger de ban is weggenomen komenalle gevoelens van trots en jaloezie en gegriefdheid als een vloedgolf weer naarboven nog versterkt door verbittering om de nederlaag tegenover Gabrieumll en doorschaamte omdat Belzebub daarvan getuige is geweest De giftige insinuaties vande laatste zijn dan ook voldoende om Lucifer alle zelfbeheersing te doen verliezenOpnieuw barst hij uit in een wilde schreeuwende kreet van verzet noghartstochtelijker dan de eerste maal

Nu zweer ick by myn kroon het al op een te zettenTe heffen mynen stoel in aller heemlen transDoor alle kreitsen hene en starrelichten glansDer heemlen hemel zal my een palais verstreckenDe regenboogh een troon t gestarrente bedeckenMyn zalen daertkloot blyft myn steun en voetschabel(vs 569-574)

1 Luc-Molk pag XLIX

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

107

En zo gaat het door in dezelfde uitdagende trots Wij zijn terug in het eerste toneelmaar met dit verschil dat Lucifer nu in twee opzichten verder gaat In de eersteplaats konden wij er toen nog even aan twijfelen of hij inderdaad bedoelde de plaatsvan God te willen innemen1 terwijl nugrave twijfel eigenlijk niet meer mogelijk is Uit zijnomschrijving van de macht die hij begeert blijkt duidelijk dat dit de macht van Godis ook al is hij nog niet zo ver dat hij het waagt dit openlijk uit te spreken2 de dreigingin zijn eed is dan ook niet tegen God zelf gericht maar tegen Diens veldheer Michaeumll- In de tweede plaats gaat Lucifer ditmaal van woorden over tot een d a a d hij laatApollion roepen om met hem te overleggen hoe het verzet moet wordengeorganiseerd

Bij zijn tweede poging is Belzebub er dus in geslaagd Lucifer lsquoover stach te werpenrsquoDat brengt ons vanzelf weer tot de parallellie met Salomon waar Sidonia door haarsterredans na de feestmaaltijd eenzelfde resultaat bereikte ten opzichte van Salomo3Doordat dit moment niet op het toneel werd gebracht maar door de woordvoerdervan de Rey verteld betreft de parallellie ditmaal slechts de algemene situatie enkunnen wij Lucifer II-c niet plaatsen naast een overeenkomstige scegravene in de SalomonMaar dit doet niets af aan de betekenis van deze parallellie Salomo wordt tengevolge van Sidonias verleidelijke dans zoacute door zijn hartstocht voor haarmeegesleept dat alle remmingen wegvallen en hij haar lsquoreuckloosrsquo belooft mee te

1 Zie boven pag 992 Lucifers opstandseed is gebaseerd op Jesaja 14 12-15 een van de Bijbelse bewijsplaatsen

die Vondel in zijn Berecht volledig citeert (zie boven pag 74 sub 1) Het verdient opmerkingdat hij de climax daarvan lsquoIck wil boven de hooge wolcken steigeren den Allerhooghstengelyck wordenrsquo (WB V pag 608 reg 28-29) niet door Lucifer laat herhalen Door deze eedzou de Stedehouder zich immers definitief tegenover God hebben gesteld en niet langer deinzet in de strijd tussen goed en kwaad hebben kunnen zijn Wanneer echter Rafaeumll in IV-cLucifer met diens geheimste gedachten confronteert dan noemt hij in vs 1544 oacuteoacutek de wenslsquoGodt zelf gelyckrsquo te zijn (zie beneden pag 143) - Men zie verder WJMA Asselbergs Deeed van Lucifer in Vondel-jaarboek 1950-1951 (Amsterdam 1949) pag 39-40

3 Zie boven pag 26 onder IV-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

108

zullen doen aan het offer voor Astarte Maar uit het verdere verloop van de tragedieblijkt dat hij met deze belofte de door God gestelde limiet nog niet heeft overschredenen dat hem nog altijd de kans gelaten wordt op zijn besluit terug te komen de strijdvan de dualiteitsgroepen is er wel door verscherpt maar niet beslist - Op dezelfdewijze moeten wij naar mijn mening de situatie in de Lucifer interpreteren ZoalsSalomo bij zijn belofte werd meegesleept door zijn hartstocht zo Lucifer bij zijn eeddoor zijn jaloersheid en zijn gekrenkte trots Hij is zoacute door het dolle heen dat hijlsquoreuckloosrsquo zweert en even lsquoreuckloosrsquo opdracht gaat geven het verzet te organiserenMaar evenals Salomo zal ook hij straks terugschrikken voor de consequenties vanwat hij in een wilde opwelling aan het rollen heeft gebracht En ook hij kan nog altijdterug hij is wel veel dichter bij de limiet van zijn marge gekomen maar overschredenheeft hij haar nog niet Daarom kan de strijd tussen goed en kwaad straks in en omzijn aarzeling worden voortgezet

IId

d Apollion is niet ver hij behoort immers tot de lsquosnelle Geestenrsquo van Lucifers gevolgdie op de achtergrond staan te wachten Onmiddellijk treedt hij naar voren om zichmet kruiperige dienstvaardigheid ter beschikking van zijn meester te stellen En danlegt Lucifer hem ter beoordeling zijn plan voor Michaeumll onschadelijk maken zodatdeze lsquoons toeleghrsquo (vs 594) niet kan verhinderen om lsquomet gewelt dien zetel tebestormenrsquo (vs 601) die voor de (God-)mens bestemd is Het plan gaat uit vandezelfde restrictie als de opstands-eed Lucifer huivert er voor terug zich rechtstreekstegen God te verklaren en keert zich dus niet tegen Hegravem maar tegen Zijnleger-aanvoerder wiens taak het is desnoods met geweld tot gehoorzaamheid aande Goddelijke besluiten te dwingen Het is natuurlijk een onzinnige onderscheidingeen sofisme van dezelfde soort als dat van Salomo die meende naar het uiterlijkAstarte te kunnen eren en tegelijkertijd innerlijk trouw te kunnen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

109

blijven aan God1 Maar Lucifer houdt er hardnekkig aan vast ook als Apollion hemde voosheid daarvan voorhoudt en keer op keer waarschuwt dat egravelk verzet neerkomtop verzet tegen God lsquoHet overpeinzen quetst alree Godts majesteitrsquo (vs 618) Hijdugraverft niet verder gaan en hij wigravel niet terug en dus is er voor hem geen andere uitwegdan zijn sofisme Daarom kunnen Apollions tegenwerpingen geen andere uitwerkingop hem hebben dan dat zij hem tot het uiterste prikkelen Abrupt breekt hij dan ookhet onderhoud af om koppig zijn wil door te zetten Hij vraagt geen advies meermaar geeft een bevel lsquoBegin rsquo (vs 656a) probeer zoveel mogelijk Engelen oponze hand te krijgen maar overleg eerst met Belial over de beste aanpak Tot eenweerwoord geeft hij geen gelegenheid

Ick stygh te wagen legh het over met u tweeDe Hofraet is vergaert en wacht ons komst alreeMen zal zoo dra ghy komt u beide binnen roepenHeer Overste bewaeck de hofpoort met uw troepen(vs 666-669)

Daarmee verdwijnt Lucifer zoals hij gekomen is staande op zijn strijdwagenomstuwd door zijn stoet van lsquosnelle Geestenrsquo Maar Belial heeft zich uit die stoetlosgemaakt en voegt zich nu bij Apollion

Deze scegravene confronteert ons met twee moeilijke interpretatieproblemen - De eerstebetreft de waarschuwing van Apollion Waarom geeft hij die Het kan toch zijnbedoeling niet zijn Lucifer van het kwade af te houden Vindt hij diens plan tegevaarlijk en is hij bang in een eventuele catastrofe te worden meegesleept Maareven tevoren heeft hij Lucifer verzekerd dat hij het zich tot een eer rekende

Te raden onder u tot zulck een brave daetHet zy die recht en wel of averechts beslaetDe wil is prysselyck al wou het niet gedyen(vs 606-608)

1 Zie boven pag 29-30 onder IV-c

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

110

Ik meen dat wij slechts tot een bevredigend antwoord kunnen komen door uit tegaan van de karakteristiek die Lucifer zelf in deze scegravene van Apollion geeft

Ghy zyt een meester tuck om Geesten in te luien1Te rygen aen uw snoer te leiden op te ruienGhy kunt bederven zelfs de vroomsten van de wachtEn leeren weifelen wat noit op weiflen dacht(vs 652-655)

Het uitgangspunt voor deze karakteristiek is de betekenis van de naam Apollionde Verderver - hier vooral opgevat als verlokker verleider Daarin ligt dus naarVondels bedoeling de kern van Apollions wezen Het ligt dus voor de hand aan tenemen dat deze ook in zijn gesprek met Lucifer optreedt als de verleidendeVerderver die hij van nature is Wanneer wij op deze basis de scegravene gaaninterpreteren krijgt zijn waarschuwing zowel logische zin als functionele betekenisWant hoe is de situatie Apollion is bij Lucifer ontboden Belzebub en hij kunnenna de hartstochtelijke eed van verzet nauwelijks anders verwachten dan dat deStedehouder nu werkelijk tot een d a a d zal overgaan en opdracht geven totvoorbereiding van de strijd Tot hun teleurstelling bemerken zij echter dat Luciferdaar nog niet aan toe is In plaats van zijn plan te gaan uitvoeren wil hij het alleenmaar bespreken Daarin schuilt het gevaar dat hij opnieuw tot bezinning zal komenvoordat er iets definitiefs is gebeurd Het hele optreden van de beidevertegenwoordigers van het kwaad is er dan ook op gericht hem de laatstevoorzichtigheid te doen vergeten en tot een concreet initiatief te verleiden Dat kanslechts worden bereikt door hem nograveg dieper te kwetsen in zijn trots zodat hij nogravegmeer door het dolle heen raakt En dus herinnert Apollion - onder de schijn van eenwaarschuwing - hem er onbarmhartig aan dat hij ondanks al zijn grootheid volkomenafhankelijk is van God en eigenlijk niets betekent lsquoDe minder moet gedwee voorzynen meerder wyckenrsquo (vs 624) In de stemming waarin Lucifer verkeert

1 Te verlokken te misleiden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

111

moet dit op hem werken als een geniepige zweepslag die alle verzets-instinctenwakker roept1 En intussen zorgt Belzebub er voor dat hij uit Apollions woorden nietde ongewenste conclusie trekt bij voorbaat kansloos te zijn en dus beter zijn plannente kunnen opgeven Als Lucifer zelf niet gauw genoeg een tegenargument gereedheeft dan geeft hiacutej die in zijn plaats waarbij hij steeds weer naar voren brengt dater wel degelijk kans is op succes Apollion en hij spelen een uiterst subtiel spelwaarin ontmoediging en bemoediging precies met elkaar in evenwicht moeten blijvenom tot het beoogde doel te kunnen leiden Maar zij spelen het goed en dus hebbenzij succes tenslotte geacuteeacuteft Lucifer de opdracht waarop zij wachtenDe tweede moeilijkheid ligt in vs 667-669 waar Lucifer spreekt over de Hofraet

waarvan hij een vergadering moet gaan bijwonen Uit het feit dat de leden reedsbijeen zijn maar op zijn komst wachten alvorens hun besprekingen te beginnenvalt af te leiden dat een Raad van Advies bedoeld is die de Stedehouder ter zijdestaat Apollion en Belial moeten zich daar melden zodra zij een concreet plan voorde organisatie van het verzet hebben ontworpen en zullen dan dadelijk wordenbinnengeroepen Uit deze opdracht vallen twee conclusies te trekken In de eersteplaats dat de vergadering verband houdt met het Besluit van de Menswording endat Lucifer er zijn plan tot verzet in bespreking wil brengen met inbegrip van hetdoor Apollion en Belial uitgewerkte project in de tweede plaats dat die beiden niettot de leden behoren anders behoefden zij niet te worden binnen-lsquogeroepenrsquo Wathet eerste betreft het zal dus een uiterst belangrijke vergadering van de Hofraetworden en Lucifer onderstreept die belangrijkheid nog door zijn opdracht lsquodehofpoortrsquo met troepen te doen bewaken

1 Een min of meer vergelijkbare interpretatie van Apollions optreden vindt men bij MSBKritzinger (Die opstands-motief pag 102) lsquoApollion is die een met die helderste brein Hydie aartsdiplomaat wil die ander en veral Lucifer laat besef dat hy hom al skuldig gemaakhet aan opstand daarom is dit nie meer tyd om te weifel nie Deur hulle geesdrif effens tedemp sal hy hulle tot dade prikkel en hulle moes volgens die allerbeste planne handelrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

112

Dat doet vanzelf de vraag opkomen wie dan wel de adviseurs zijn met wie deStedehouder zulk een gewichtig overleg gaat plegen Uit ons tweede punt wetenwij dat Apollion en Belial er geen deel van uitmaken En Belzebub In vs 10 wordthij door Belial aangesproken als lsquoRaet van s hemels Stedehouderrsquo wat moeilijk ietsanders kan betekenen dan dat hij inderdaad tot de leden van de Hofraet behoortMaar hij wordt met de bewaking van de hofpoort belast en daardoor van deberaadslagingen uitgesloten1 Wie blijven er dan over Aan Gabrieumll Michaeumll enRafaeumll behoeven wij in dit verband niet te denken want uit hun wijze van optredentegenover Lucifer blijkt duidelijk dat zij onmogelijk tot de kring van diens vertrouwderaadgevers kunnen behoren Er valt dus niet te ontkomen aan de conclusie datVondel ons hier - ondanks zijn suggestie dat er in de vergadering van de Hofraetiets belangrijks staat te gebeuren - volkomen in het duister laatDe zaak wordt nog vreemder doordat het motief van de Hofraet vrijwel direct

weer wordt losgelaten Alleen in de eerstvolgende scegravene is er nog even sprake vanwanneer Belial en Apollion zich gereed maken aan de opdracht van Lucifer tevoldoen om daar hun plan te komen uiteenzetten Maar daarna valt er over deHofraet het meest volstrekte stilzwijgen Hoe de adviseurs reageren op Lucifersbesluit om verzet te plegen en op het sofisme waarvan hij wil uitgaan hoe zij oordelenover het ontwerp van Apollion en Belial welke invloed zij op de Stedehouder trachtenuit te oefenen welk besluit zij tenslotte al dan niet eenstemmig nemen - het wordtalles zoacute volkomen in het midden gelaten dat wij na het tweede bedrijf het helebestaan van een Hofraet vergeten Er is in het vervolg van de tragedie niet alleengeen behoefte meer agraveagraven maar ook geen plaats vograveograver een dergelijk lichaamWaaromwordt hier dan - wel terloops maar toch niet zonder nadruk - een

1 Molkenboer annoteert bij vs 669 lsquoeen Overste krijgt bevel de vergadering te bewakenrsquo (WBV pag 643 cursivering van mij) Maar dit is weinig waarschijnlijk lsquoHeer Overstersquo is ook eldersin de Lucifer (vs 1010 1041) de aanspreektitel voor Belzebub

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

113

motief ingeleid en voorbereid dat nergens zal worden uitgewerktHet is niet onmogelijk een min of meer aannemelijke motivering te bedenken voor

het feit dat Vondel in zijn drie laatste bedrijven over de Hofraet zwijgt Wij hebbendan slechts te veronderstellen dat dit college bestond uit een aantal Engelen dievolkomen door Lucifer werden beheerst en het niet zouden wagen met hem vanmening te verschillen In dat geval was de vergadering niet meer dan een formaliteitzonder enige invloed op de houding van Lucifer en dus zonder enige betekenis voorde ontwikkeling van de handeling zodat er verder geen aandacht aan behoefde teworden besteed Maar ook als hij het zo bedoelde had Vondel niet mogen nalatendie bedoeling met een enkel woord kenbaar te maken en daarmee de verwerkingvan het motief af te ronden In structureel opzicht kan deze lsquoopenrsquo behandeling vande Hofraet niet anders dan een fout althans een onnauwkeurigheid wordengenoemdIk kan er echter niet toe komen aan te nemen dat een dergelijke onnauwkeurigheid

bij een dramaturg van Vondels formaat enkel aan achteloosheid toe te schrijvenzou zijn Liever ga ik er daarom van uit dat hij in zijn tweede bedrijf het motief vande Hofraet invoerde omdat hij oorspronkelijk inderdaad het plan had daarvan ookverder gebruik te maken Misschien had hij dit willen doen op eenzelfde manier alswaarop hij in de Salomon het feestbanket verwerkte dat achter de schermenonzichtbaar bleef maar van daaruit zijn invloed op het verloop van de handelingdeed gelden1 Later moet hij dan zijn opzet gewijzigd hebben en tot een anderestructuur zijn overgegaan waarbij de vergadering van de Hofraet overbodig werdAls dit juist is dan mogen wij dus de vermelding van het Hofraet-motief in het tweedebedrijf beschouwen als residu van een vroegere enigszins afwijkende opzet teterloops om werkelijk te storen maar toch te opvallend om niet even te intrigeren

1 Zie boven pag 42

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

114

IIe

e Daar staan dan Apollion en Belial samen op het toneel de Verderver en deBedrieger1 Even maakt Belial een schampere opmerking over Lucifer die slechtseigen voordeel zoekt en daarvoor van hun diensten gebruik maakt Maar zij hebbenhet er voor over zij willen immers de opstand en dit is hun grote kans lsquohet moeternu op staenrsquo (vs 674b) Met ernst en ijver gaan zij dan ook aan het werk Daarbijis het Belial die een korte en pakkende formulering voor de opstandsleuze vindtlsquoDen mensch in eeuwigheit ten hemel uit te sluitenrsquo (vs 705) Dat maakt hem tot derechtstreekse tegenhanger van Gabrieumll zoals deze de tolk is van God (en dus vanhet goed) is hij die van het kwaad Uit de gekozen leuze blijkt verder dat het sofismevan Lucifer als basis voor de opstands-propaganda wordt aanvaard niet tegen Godis het verzet gericht maar tegen de mens die zich op de plaats van de Engelen wildringen en tegen ieder die hem daarbij zou willen steunen - Vervolgens wordt eenwerkplan opgesteld Eerst moet er zoveel mogelijk ontevredenheid worden gezaaiddat kan niet moeilijk zijn want de aankondiging van de Menswording heeft veelverbittering gewekt

Zy morren vast men moet hier heimlyck onder roejenZich mengen in dien hoop en voeden hun beklagh(vs 713-714)

Dat is de taak die zij zoals uit het volgende bedrijf blijken zal voor zichzelfbestemmen In tweede instantie moet dan de machtige overste Belzebub aan departij van de ontevredenen autoriteit verlenen door hun grieven als gegrond teerkennen En tenslotte moet de Stedehouder zich na een schijnbare aarzelingdoor de opstandelingen tot leider laten kiezen Van dat laatste hangt alles af AlsLucifer daartoe niet bereid zou zijn mislukt het hele plan waarschuwt Belial

1 Zo heeft Lucifer even te voren Belial gekarakteriseerd (vs 663-665)

Het moeter duister zyn daer hy verdolen zalZyn troni gladt vernist van veinzen en bedriegenIn t mommen niemant kent die haer voorby kan vliegen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

115

Aen t hooft hangt al de zaeck hoe veel ghy hun belooftZy zullen zonder hooft dien optoght niet beginnen(vs 723-724)

Het is een uiterst belangrijke opmerking want er blijkt uit dat de beidesamenzweerders - ondanks de eed van Lucifer en ondanks de opdracht die hij hungegeven heeft - niet helemaal zeker zijn van diens uiteindelijke medewerking Aande steun van Belzebub twijfelen zij geen ogenblik die staat volledig aan de kantvan het kwaad Maar Lucifer aarzelt nog te veel lsquotusschen deughdelijck engebreckelijckrsquo om naar hun maatstaven volledig betrouwbaar te kunnen zijn Wel isApollion er van overtuigd dat zijn hoogmoed de schaal te hunnen gunste zal doendoorslaan maar daarmee erkent hij indirect de gegrondheid van Belials twijfel lsquoWatree gewonnen is behoeft men niet te winnen Wie meest gequetst wort in zynheerlyckheit en staet Dien gelt het eerst rsquo (vs 725-727a) - En tenslotte zijn erde twee regels waarin over de Hofraet gesproken wordt In vs 720 zegt Apollionvan Lucifer lsquoWy zullen in den Raet zyn zin en voorstel hoorenrsquo in de laatste regelvan de scegravene waarschuwt Belial dat er niets concreets moet worden ondernomenlsquoOf al de Hofraet steeck hier zelf zyn zegel aenrsquo (vs 731)

Het zijn alleen deze twee verwijzingen naar de Hofraet waarop wij nog even dienenin te gaan Er blijkt uit dat het project van Apollion en Belial inderdaad aan devergadering van de Stedehouder en diens adviseurs ter goedkeuring zal wordenvoorgelegd voordat met de uitvoering een begin wordt gemaakt Bovendien zalLucifer daardoor de gelegenheid krijgen over de hem toegedachte rol lsquozyn zin [=mening] en voorstelrsquo te kennen te geven Wanneer straks in het derde bedrijf hetontworpen plan letterlijk punt voor punt tot uitvoering wordt gebracht moeten wijdus aannemen dat het integraal door de Hofraet is aanvaard Dit betekent datLucifer steeds volledig op de hoogte moet worden geacht zowel van de inleidende

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

116

machinaties van zijn ondergeschikten als van de rol die hij tenslotte zelf zal moetenspelen Als hij op het laatste moment gaat aarzelen kan dit dan ook niet wordentoegeschreven aan het feit dat hij door de ontwikkeling der gebeurtenissen zou zijnoverrompeld

IIf

f Terwijl Apollion en Belial zich naar de Hofraet begeven komt de Rey van Engelenop diep onder de indruk van Gods klimmende toorn die de heerlijkheid van dehemel verdonkert In de Zang geeft de eerste koorhelft uiting aan aller verontrustingom die dreiging waardoor zelfs het licht zijn glans verliest

Hoe schynt ons nu de diepe gloetDer Godtheit toe zoo zwart als bloet (vs 741-742)

En in de Tegenzang geeft de tweede koorhelft het antwoord dat zij allen kennenen dat hen allen benauwt Niet agravelle Engelen hebben met hen God verheerlijkt omhet Besluit van de Menswording Terwijl ziacutej hun lsquoHeiligh heiligh noch eens heilighrsquozongen

scheen de NytVan onder in te sluipenEen groot getal der Geesten stomEn bleeck en dootsch ging drom by drom

Misnoegend henedruipen (vs 761b-765)

De afgunst is in de hemel binnengedrongen

Dees smet ontstelt het oogh van t LichtZontsteeckt die vlam in Godts gezicht(vs 774-775)

Hun lied gaat over in een daad Daarginds zien zij de groep der afgunstigenweeklagend over hun vermeende rampzaligheid

Wy willen ons uit liefde in t midden van hun mengenEn deze oploopentheit weecircr tot bedaren brengen(vs 776-777)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

117

Derde Bedrijf

IIIa

a lsquoHelaes helaes helaes waer is ons heil gevarenrsquo (vs 807) Dat is het monotonerefrein in de weeklacht van de ontevreden Engelen die als lsquotreurgenootenrsquo (vs 793)bijeengekomen zijn om uiting te geven aan hun droefheid over het hun door Godaangedane onrecht Wanneer de Rey van Engelen zich - overeenkomstig zijnvoornemen - lsquoin t midden van hunrsquo gaat lsquomengenrsquo om te trachten hen tot beteregedachten te brengen dan blijkt dit van het begin af een hopeloze taak De beidegroepen praten volkomen langs elkaar heen De jaloerse Engelen wijzen op deonbillijkheid van Gods besluit om de mens boven hen te verheffen en beroepenzich op hun recht lsquoDe hantvest en het Recht dat ons de Godtheit gaf Wortingetrockenrsquo (vs 853-854a) lsquoWy steunen op het Recht ons wettigh toegestaenrsquo (vs880) lsquoHoe kan de meerder voor een minder zich verneecircrenrsquo (vs 882) Zonder opdeze argumentatie in te gaan stellen de getrouwe Engelen daartegenover hetprincipe van de onvoorwaardelijke en vertrouwende gehoorzaamheid die God eisten waarop Hij recht heeft lsquoWie tegenspreeckt die breeckt des Allerhooghsten zegelrsquo(vs 867) lsquoHet ga zoo t wil zoo t moet zoo dOppermaght dit schickrsquo (vs 889)lsquoHet is al wel al goet wat Godt bepaelt en wercktrsquo (vs 897) Er is nergens eenontmoetingspunt Het enige wat bereikt wordt is dat de dialoog steeds meer hetkarakter krijgt van een lsquotwistende stichomythiersquo1

De grieven en argumenten van de jaloerse groep komen geheel soms zelfs haastwoordelijk overeen met die van Lucifer en de drie lsquowederspannige Overstenrsquo in hetvorige bedrijf Molkenboer neemt daarom aan dat de ontevredenheid van dezeEngelen reeds een gevolg is van het opruiende werk dat Apollion en Belial onderhen zouden gaan verrichten lsquoze ont-

1 De uitdrukking is van Gab Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 51)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

118

wikkelen geen nieuwe bezwaren maar praten na wat hun door de stokers isvoorgezegdrsquo1 Deze opvatting is echter in strijd met de situatie zoals deze doorVondel wordt aangegeven Bij het opmaken van hun opstandsplan zijn Apollion enBelial immers uitgegaan van een reeds bestaande verbittering bij een grote groepvan Engelen (vs 713-714) en de Rey heeft in zijn Tegenzang nog eens nadrukkelijkde aandacht op deze ontevredenen gevestigd (vs 763-765) Het is met hegraven dat wijhier in aanraking zijn nog voordat Apollion en Belial de gelegenheid hebben gehadonder hen aan het werk te gaan Wij mogen namelijk niet uit het oog verliezen dater geacuteeacuten pauze tussen het tweede en het derde bedrijf valt de handeling ontwikkeltzich zonder verspringing van tijd regelmatig verder Aan het einde van Il-e gaanApollion en Belial op weg naar de Hofraet gedurende de reizang en de eerste scegravenevan het derde bedrijf worden zij verondersteld daar met Lucifer en diens adviseurste overleggen eerst aan het begin van het tweede toneel keren zij terug Dan zoekenzij dadelijk de ontevredenen op en gaan zij volgens hun (inmiddels blijkbaargoedgekeurd) plan lsquozich mengen in dien hoop en voeden hun beklaghrsquo (vs 714)In tegenstelling tot Molkenboer gaat Vanherpe er - terecht - van uit dat de

ontevredenheid van de jaloerse Engelen in III-a lsquoonafhankelijk (blijkt) te zijn van deopruiiumlng door een of ander der naamdragende opstandelingen uit het stukrsquo ook hijlegt echter nadruk op de overeenstemming van de hier uitgesproken grieven metdie uit het tweede bedrijf2 Ik kan niet inzien dat voor deze nadruk enige aanleidingbestaat De aankondiging van deMenswording was immers bedoeld als beproevingvoor alle Engelen Er zijn voor hen slechts twee reacties mogelijk zij kunnen hunonderschikking aan de (God-) mens in liefdevolle gehoorzaamheid aanvaarden ogravefmokkend gaan klagen over het feit dat lsquode meerder voor een minder zich verneecircrenrsquomoet Het is daarom vanzelfsprekend dat de reacties van agravelle ontevredenen primairmet elkaar overeenkomen of

1 Luc-Molk pag XLIX2 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc pag 49-51

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

119

dezen Lucifer heten dan wel behoren tot de naamloze massa Veel belangrijker dande overeenkomst is het v e r s c h i l tussen deze reacties In het tweede bedrijf werdde ontevredenheid bijna onmiddellijk beheerst door de gedachte aan verzet en kreegzij dus een a c t i e f karakter Bij de massa in III-a is daarvan geen sprake Dejaloerse Engelen zijn slechts bijeengekomen om samen te treuren over hunverongelijking aan de mogelijkheid van verzet hebben zij nog niet gedacht hunontevredenheid is voorlopig enkel p a s s i e f De taak die Apollion en Belial op zichgenomen hebben zal dan ook niet zozeer blijken te bestaan in het kweken vanontevredenheid als wel in het prikkelen van deze passieve massa tot actief verzetIn zekere zin is dus de naam lsquoLuiciferistenrsquo waarmee Vondel de jaloerse Engelen

aanduidt in deze eerste scegravene proleptisch Luiciferisten in de zin vanopstandelingen zijn zij nog niet zij wograverden dat eerst in de loop van dit bedrijfnaarmate de gedachte aanmuiterij vat op hen krijgt en hen steeds verder meesleeptDoor zijn naamgeving doet Vondel echter uitkomen dat hij hen - ook reeds in huneerste optreden - beschouwd wil zien als principieumlle aanhangers van het kwaadHun passiviteit wordt niet veroorzaakt door een remmende werking van het goedmaar door het nog niet volledig geactiveerd-zijn van het kwaad Vandaar dat deRey machteloos tegenover hen staat terwijl Apollion en Belial geen enkele moeitezullen hebben hun sluimerende verzetsdrift wakker te roepen

IIIb

b Juist op het ogenblik dat het gesprek tussen de Luiciferisten en de Rey volledigop dood spoor is geraakt komen Apollion en Belial zich bij hen voegen In eenlsquoterzijdersquo spreekt de eerste zijn tevredenheid uit over de situatie die zij aantreffenlsquoZy mompelen alree ghy hoort een stryt van tongenrsquo (vs 903) de sfeer is zo gunstigmogelijk voor de uitvoering van het eerste gedeelte van hun opstandsplan Door ditlsquoterzijdersquo maakt Vondel tevens elke twijfel aan de eigenlijke bedoelingen van hettweetal onmogelijk de hartelijke en deelnemende woorden waarmee

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

120

Belial zich onmiddellijk daarna tot de treurende menigte richt om naar de oorzaakvan haar rouw te vragen (alsof hij die niet zou kennen) worden er - bijna tenovervloede - nadrukkelijk door gekarakteriseerd als sluwe veinzerij1 - Het antwoordop Belials vraag wordt niet door de Luiciferisten zelf gegeven maar door de Reyvan Engelen die kort en duidelijk de grieven van de ontevredenen samenvat Datempressement van de Rey is begrijpelijk Apollion en Belial zijn immers lsquoOverstenrsquoen staan dus in rang boven de naamloze menigte zowel van de ontevreden als vande getrouwe Engelen De laatsten die er niet in geslaagd zijn hun gelijken tot redeen orde te brengen nemen als vanzelfsprekend aan dat de beide Oversten nu dietaak van hen zullen overnemen uit hoofde van hun meerdere autoriteit met meerkans op succes lsquoWy bidden dat ghy toch dien twist met ons beslechtrsquo (vs 920) Zijworden in deze verwachting echter bitter teleurgesteld In plaats van hegraven bij te vallengeven Apollion en Belial de ontevredenen gelijk lsquoWat raet hoe paeit men hen Zysteunen op hun Rechtrsquo (vs 921) Het verontwaardigde weerwoord van de Rey lsquoWatRecht die wetten geeft vermagh de wet te brekenrsquo (vs 922) vormt dan de inleidingtot een nieuwe discussie parallel aan die uit de eerste scegravene maar nu met Apollionen Belial als woordvoerders van de ontevreden massa De positie van de Rey isdaardoor verzwakt niet als gelijken tegenover gelijken maar als minderen tegenovermeerderen zijn de getrouwe Engelen aan het woord Toch houden zij moedig volNog dringender dan de eerste maal wijzen zij op de onaantastbaarheid van Godswil en waarschuwen zij tegen ongehoorzaamheid jegens Hem Maar telkens wetenBelial en Apollion precies de tegenwerping te vinden die bij de ademloostoeluisterende ontevredenen de overtuiging kan wekken of versterken dat niet zijongelijk hebben maar

1 Dit is van betekenis in verband met het optreden van Lucifer in de vijfde scegravene zie benedenpag 132-133

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

121

God Als God niet willekeurig ingreep in de positie der Engelen zou er van onrusten ontevredenheid geen sprake zijn lsquoVerandring van Godts wil veroirzaeckt deesgeschillenrsquo (vs 927) Tenslotte wordt het de woordvoerder van de Rey te machtigzodat hij de hieumlrarchie vergeet en er toe komt zijn meerderen te waarschuwen lsquoZietoe en wacht u wel deze ongenoeght te styvenrsquo (vs 986)1 Het antwoord van Apolliondaarop luidt

Wy wenschen dat dees lucht en wolck magh overdryvenEerze uitberste en t gewest des hemels zette in vier(vs 987-988)

Zonder formeel iets gevaarlijks te zeggen suggereert hij daarmee toch hetgewelddadig verzet wanneer God niet zou toegeven Als de ontevreden Engelengoede verstaanders zijn hebben zij aan dit halve woord wel genoeg Wij zullenstraks zien dat hij zich daarin niet vergist - Apollion voegt er nog iets aan toe lsquoZygroeien in getalrsquo (vs 989a) Wij moeten daaruit opmaken dat gedurende de heleeerste en tweede scegravene voortdurend nieuwe ontevredenen alleen of in kleinegroepjes zich bij de reeds aanwezige Luiciferisten komen voegen En ook dat isbegrijpelijk hun massa moet een magnetische aantrekkingskracht uitoefenen opalle ontevreden Engelen die zich in hun bitterheid ongelukkig en vereenzaamdvoelen

In deze scegravene nemen de Luiciferisten niet eacuteeacutenmaal het woord zij bepalen er zichtoe zwijgende en zeacuteeacuter geiumlnteresseerde toehoorders te zijn De formele reden hiervooris natuurlijk dat Vondel zich gebonden achtte aan het Horatiaanse voorschrift lsquoNecquarta loqui persona laboretrsquo2 Maar het verdient opmerking hoe voortreffelijk hij erin geslaagd is deze beperking om te zetten in dramatische winst Het zwijgen vande Luiciferisten

1 Gab Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 54) merkt op lsquoWonderlijk dat tegen Belialen Apollion het dreigen van den Rei zo lang uitbleefrsquo Dat is het echter slechts wanneer mengeen rekening houdt met het verschil in rang tussen de beide Oversten en de Rey

2 Horatius De arte poeumltica vs 192

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

122

is expressiever dan woorden Gedurende het hele toneel blijven wij ons bewust vandie geladen stilte op de achtergrond die onnatuurlijker en dreigender wordt naarmatezij langer duurt Er gaat een beklemming van uit die ons voorbereidt op het ergste

IIIc

c Daar nadert Belzebub Met zijn komst treedt het tweede gedeelte van hetopstandsplan in werking Nu de Luiciferisten door Apollion en Belial voldoende totactiviteit zijn geprikkeld is het zijn taak lsquoZyn wapen aen hun klaght en wettigheit tehangenrsquo (vs 716) zonder daarvoor echter dadelijk uit te komen lsquoNiet plotsling maerallengs en als door zydegangenrsquo (vs 717) Hij moet dus aanvankelijk niet tetoeschietelijk zijn en zodoende de massa dwingen zegravelf het initiatief te nemenwaardoor zij des te onstuimiger en ongeduldiger zal gaan aandringen op daden -Evenals daarstraks bij Apollion en Belial drukt Vondel ook op Belzebubs optredenbij voorbaat het merkteken van veinzerij door hem te voren in een lsquoterzijdersquo zijnvoldoening te laten uitspreken over het grote aantal ontevredenen dat hij aantreft

t Gaet wel wy groeien aen onze Engelen vergarenEn steken vol misbaer de hoofden vast by een(vs 991-992)

Direct daarna richt hij zich tot de Luiciferisten En hij doet dat in zijn kwaliteit vanmachtig Overste als hooggeplaatst officier die een groep ontevredenondergeschikten op samenscholing betrapt Ook hij wendt voor niet te begrijpenwat de oorzaak van al deze onrust zou kunnen zijn Die oorzaak doet er trouwensniet toe een dergelijke houding kan onder geacuteeacuten omstandigheden in het Engelen-legerworden geduld Door dit bruuske en toch niet agravel te strenge optreden bereikt Belzebubprecies wat hij bereiken wilde De Luiciferisten reageren als echte soldaten Zijerkennen zijn autoriteit en haasten zich hem een verklaring te geven voor hungedrag Tegelijkertijd echter gaan zij in hem de aanvoerder zien in wie zij vertrouwenhebben en onder

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

123

wiens leiding zij zouden willen staan bij de strijd om hun recht Want Apollion enBelial hebben hun werk goed gedaan de Luiciferisten zijn zoacutezeer in hun gevoel vanverongelijking gestijfd dat zij niet meer bereid zijn dadenloos in Gods besluit teberusten Het blijkt uit de wijze waarop zij tegenover Belzebub hun houdingrechtvaardigen Uiteraard voeren zij dezelfde grieven aan als in de eerste scegravenemaar hun toon en woordkeuze zijn feller geworden meer verontwaardigd danklagend doordrongen van een actieve verzetsgeest zij beschouwen zichzelf alslsquozonder schult Tot wederstant geterght uit noot en ongedult1rsquo (vs 1020b-1021)Vandaar is het maar eacuteeacuten stap naar hun beroep op Belzebub

Heer Overste ghy kunt der Geesten ondergangVerhinderen en by hun hantvest hen bewarenBeschutze door uw maght wy staen gereet uw scharenUw standert en uw heir te volgen treck maer aent Is eerlyck voor zyn eere en kroone en Recht te staen(vs 1041-1045)

Het antwoord van Belzebub is een meesterstuk van dubbelhartigheid

My deert uw ongelyck o Koning aller HeerenVerhoe dit liever geef geen stof tot muitineerenNoch tweedraght geef geen stof tot wederspannigheitWat raet hoe stil ick u en dOppermajesteit(vs 1046-1049)

Hij zegt niet ja en niet neen maar hij erkent dat er sprake is van lsquoongelyckrsquo(verongelijking onrecht) Hij bidt om oplossing van het geschil maar in een vormdie voor het ontstaan daarvan God verantwoordelijk stelt Geen wonder dat deLuiciferisten uit dit antwoord afleiden dat Belzebub wel over te halen zal zijn Hetuitzicht op deze kans doet hen roekeloos alle terughouding vergeten lsquoHier geltalleen gewelt en kracht en wraeck en dwangkrsquo (vs 1057) De ontwijkende totvoorzichtigheid manende maar nooit

1 Onduldbare toestand

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

124

helemaal afwijzende tegenwerpingen van Belzebub prikkelen hen tot steeds groterdriestheid Hun verzoek wordt een eis lsquoDit gansche leger eischt u tot een opperhooft En leitsman op dien toghtrsquo (vs 1076-1077a) Als de Rey die het spel van Belzebubniet doorziet zich aansluit bij diens (ontwijkende) verwijzing naar onderhandelingenwordt hem door de Luiciferisten met een snauw het zwijgen opgelegd De Rey staathierbuiten het gaat om Belzebub en hen lsquoHeer Belzebub aenvaert dit wettigegebietrsquo (vs 1089) Langzamerhand krijgt deze laatste het een beetje benauwd Nuzou volgens het plan Lucifer moeten verschijnen zodat hij de aandacht van zichzelfop de Stedehouder kon afleiden en hegravem tot leider van het verzet doen uitroepenhet duurt te lang hij kan die oproerige massa niet eindeloos aan het lijntje houdenHet is echter niet de ongeduldig verwachte Lucifer die opeens voacuteoacuter hem staat maarMichaeumll de opperste veldheer van God Verschrikt maant de Rey de muiters totzwijgen lsquoHoudt stil houdt stil ghy wort van Michaeumll besprongenrsquo (vs 1095)

IIId

d Ook Michaeumlls optreden wordt door de militaire verhoudingen bepaald Hij is open top de generaal bij een soldaten-rel Dadelijk stelt hij Belzebub als dehoogstgegradueerde aanwezige1 aansprakelijk voor lsquoDien oploop zwanger vaneen goddeloos verraetrsquo (vs 1100) Wij moeten dus aannemen dat hij bij zijn naderinggenoeg opgevangen heeft van wat er in de vorige scegravene werd gezegd om te begrijpenwat er aan de hand is2 Dankbaar maakt Belzebub gebruik van het feit dat hij nogniet openlijk voor de Luiciferisten partij had gekozen Hij heeft

1 Molkenboer (Luc-Molk pag I) meent dat Michaeumll juist aan Belzebub rekenschap vraagtomdat hij deze lsquovolkomen dograveor (heeft)rsquo Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 56)merkt op lsquoBelzebub moet wel omstuwd zijn door Luciferisten want pas zijn er een paarwoorden aan Michaeumlls lippen ontvallen of Belzebub krijgt de volle ladingrsquo Beide interpretatiesmiskennen mi de aard van de militaire verhoudingen

2 De tekst geeft geen aanleiding tot de veronderstelling dat zijn komst het gevolg zou zijn vaneen ontvangen waarschuwing

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

125

verklaart hij - en hij waagt het zich daarbij te beroepen op de Rey - zijn uiterstebest gedaan de orde te herstellen maar zonder succes Als Michaeumll het nu wilproberen lsquowy staen gereet te volgen Indien hy middel ziet tot slechting van tgeschilrsquo (vs 1119b-1120) Michaeumll laat niet blijken of en in hoeverre hij aan deverklaring van Belzebub geloof hecht Voorlopig heeft hij dringender dingen te doenKortaf en dreigend richt hij zich tot de massa lsquoWie durf zich tegens Godt en zynenheugen wil Verzettenrsquo (vs 1121-1122a) Vragen en onderhandelen is geoorloofdmaar geen verzet lsquoOf anders wacht uw hooft dit zal u niet geluckenrsquo (vs 1126) Inde gegeven omstandigheden werkt dit dreigement als olie op het vuur DeLuiciferisten raken er door in beroering lsquoZoudt ghy met wapenen ons heiligh Rechtverdruckenrsquo (vs 1127) Driftig formuleren zij hun eis lsquoMen stell geene amptenaersvan t hemelsch Vaderlant Beneden t aertsch geslachtrsquo (vs 1133-1134a) Alsdaaraan niet wordt voldaan zullen geen dreigementen en geen geweld hen totonderwerping kunnen dwingen

neen geensins al zoude uw blixemspeerDoorstooten borst aen borst en dallertrouste hartenWy laten ons geensins van Adams afkomst tarten

(vs 1137b-1139)

Dit gaat te ver Als goed generaal kan Michaeumll nu nog maar eacuteeacuten ding doen en hijdoet dat ook Hij breekt elke discussie af en b e v e e l t onderwerping inrukken eerst(vs 1142b lsquovertreckt naer uwe vanenrsquo) en wanneer daaraan niet onmiddellijkvoldaan wordt neerleggen van de wapens (vs 1149 lsquok Gebiede u datghe flux dewapens nederleghtrsquo) Maar weer weigeren de Luiciferisten Zij zijn door het dolleheen tot alles in staat Al hun hoop is nu op Lucifer gevestigd

De Stedehouder wort alle oogenblick verwachtHy is in aller yl gedaghvaert en ontboden(vs 1157-1158)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

126

Michaeumll die na zijn tweede sommatie nog eacuteeacutenmaal een beroep op de muitersgedaan heeft - lsquoZoudt ghy met wapenen den hemel dan beroerenrsquo (vs 1154) -begrijpt nu dat hier niets meer te redden valt Met striemende minachting wendt hijzich af lsquoghy zyt geen zonen meer van t lichtrsquo (vs 1168b) En dan geeft hij zijn derdebevel naar militair recht de laatste en beslissende sommatie Allen die daaraan nietvoldoen zijn van dat ogenblik af onherroepelijk muiters

Welaen ick wil dat zich doprechte en vrome ReienEn scharen daetlijck van rebelle rotten scheien(vs 1174-1175)

Maar het is alleen de Rey van Engelen die zich achter hem schaart en met hemhet toneel verlaat De Luiciferisten blijven - en met hen ook Belzebub die zijn dubbelspel onmogelijk langer kan volhouden

Deze dramatische scegravene plaatst ons in vs 1157-1158 (zie hierboven) voor eenonverwachte interpretatie-moeilijkheid De Luiciferisten blijken te weten dat deStedehouder elk ogenblik verwacht kan worden Maar hoe is het mogelijk dagravet zij ditweten Lucifers komst maakt deel uit van het opstandsplan dat Apollion en Belialhebben ontworpen maar van dit plan zijn - voor zover wij kunnen nagaan - behalvede beide ontwerpers slechts Lucifer de Hofraet en blijkbaar ook Belzebub op dehoogte al heeft de laatste de zitting van de raad niet kunnen bijwonen1 Bovendienwas in dat plan - alweer voor zover wij kunnen nagaan2 - een lsquotoevalligersquo komst vanLucifer geprojecteerd parallel aan die van Belzebub terwijl de Luiciferistenmeedelendat hij lsquoin aller yl gedaghvaert en ontbodenrsquo is Ontboden door wie Moeten wijaannemen dat Belzebub verontrust door de onvoorziene complicatie van het

1 Zie boven pag 1122 Vgl vs 718-719

De Stedehouder met zyn tegenwoordigheitBie zelf de stercke hant aen zulck een trots beleit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

127

conflict met Michaeumll de Stedehouder per ijlbode heeft doen weten dat zijntegenwoordigheid dringend noodzakelijk is Maar waarom als hij niet andersverwachten kan dan dat Lucifer al op weg is Of is deze zoals het slot van de vorigescegravene min of meer suggereert over tijd en vreest Belzebub dat hij op het laatsteogenblik zijn medewerking aan de opstand zal onttrekken Is de ijlbode in de eersteplaats bedoeld geweest om bij Lucifer een eventuele weifeling te overwinnen Eendergelijke aarzeling op het moment van de beslissende stap zou geheel inovereenstemming zijn met diens houding in de straks volgende scegravene Maar zelfsal nemen wij dit alles aan dan is daarmee nog niet verklaard hoe de Luiciferistenvan dit lsquodaghvaerden en ontbiedenrsquo op de hoogte kunnen zijn Hoe wij het ookbezien wij kunnen niet aan de conclusie ontkomen dat Vondels tekst ons hier in desteek laat Het is een dergelijk geval als met de Hofraet aan het slot van het tweedebedrijf1 Misschien zelfs hangen deze beide plaatsen met elkaar samen en moetenwij in vs 1157-1158 het tweede residu zien van een vroegere opzet Het heeft echtergeen zin zich in hypotheses daaromtrent te verliezen Zoals de bewuste regels nugravein de context staan valt er slechts uit af te leiden dat Lucifer n i e t uit eigen bewegingkomt maar gedwongen door de gevaarlijke situatie ten gevolge van de ontijdigeontdekking van het complot door Michaeumll Met de openlijke muiterij van deLuiciferisten is er iets onherstelbaars gebeurd Lucifer die wellicht gemeend hadde voorbereiding van de opstand desgewenst nog altijd weer te kunnen aflastenziet zich opeens geplaatst voor een voldongen feit Alles heeft zich veel sneller enveel definitiever ontwikkeld dan hij had verwacht Het initiatief is hem ontglipt Hetkan dus niet anders dan in grote onrust zijn dat hij zich op weg begeeft naar deLuiciferisten

IIIe

e Na het vertrek van Michaeumll heeft Belzebub nog juist gelegenheid de muiters voorte houden dat Lucifer de

1 Zie boven pag 112 en 115-116

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

128

leider is die zij nodig hebben lsquoWat my belangt die last valt my te zwaer te tillenrsquo(vs 1182) Dan is daar de Stedehouder zelf al Gejaagd treedt hij naar voren omde opgewonden menigte toe te spreken

De gansche hemel waeght en dreunt van uw geschillenDe keurebenden staen gereten en gedeeltHet oproer slaet al voort de hooge noot beveeltHierinne te voorzien en onheil voor te komen(vs 1183-1186)

Er is niet alleen bezorgdheid maar ook verwijt in zijn woorden De Luiciferisten zijnechter niet meer in een stadium om daarvoor nog gevoelig te zijn Hun enige reactieis een vurig beroep op zijn hulp om te voorkomen dat de Engelen vernederd wordentot slaven van de mens Uit de mond van de muiters klinken Lucifer alle grieventegen die hij in het tweede bedrijf zelf geformuleerd heeft en die hem in een blindeopwelling van verzet opdracht hebben doen geven tot de organisatie van de opstandHij hoort zichzelf - of liever het kwade in zichzelf En hij wordt voor de consequentiedaarvan gesteld wanneer de woordvoerder naar voren treedt en hem een strijdbijlaanbiedt als symbool voor het opperbevel

Aenvaert dees heirbyl help och help ons Recht beschuttenWy zweeren u met kracht in volle majesteitTe zetten op den troon aen Adam toegeleitWy zweeren uwen arm eendraghtigh tonderstuttenAenvaert dees heirbyl help och help ons Recht beschutten(vs 1207-1211)

Lucifer staat voor een beslissing En hij moet er zich - tragische ironie - welrekenschap van geven dat ondanks het incident met Michaeumll de situatie geheelovereenkomt met het opstandsplan waaraan hij zijn goedkeuring heeft gehechtVolgens dat plan zou hij nu moeten lsquoveinze(n) voor een poos en geve(n) in t endtde sporen Aen t opgeruide heir verlegen om een hooftrsquo (vs 721-722) Maar aanveinzen denkt hij niet daarvoor voelt hij zich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

129

veel te onzeker Het is iets heel anders in een ogenblik van dolle woede een plante doen ontwerpen en goed te keuren dan zich daadwerkelijk aan het hoofd vande opstandelingen te stellen wanneer de drift is bekoeld Op dit kritieke moment ishij aan een beslissing niet toe Hij verkeert in tweestrijd De felle aandrang van demuiters appelleert aan het boze in hem maar roept tegelijkertijd de sluimerendetegenkrachten wakker Voor een ogenblik houden goed en kwaad elkaar in labielevenwicht Het is zichtbaar in zijn aarzeling het wordt hoorbaar in zijn antwoordEen antwoord waarin afwisselend echos doorklinken uit de argumentatie van deGodgetrouwe en uit die van de opstandige Engelen (laten wij kortheidshalve zeggenvan Gabrieumll en van Belzebub) - Lucifer begint met Michaeumlls beschuldiging vanmuiterij te verwerpen lsquoMyn zonen op wier trou geen vleck van ontrou hechtrsquo (vs1212) naar de fictie van de ontevredenen is het verzet tegen de mens immers niettevens verzet tegen God Hier is dus lsquoBelzebubrsquo aan het woord Maar direct daarnahoren wij lsquoGabrieumllrsquo

Al wat de Godtheit wil en van ons eischt is rechtIk ken geen ander Recht en stutte als StedehouderDer Godtheit zyn besluit en raetslot met myn schouder(vs 1213-1215)

Indien het God behaagt de mens boven de Engelen te verheffen (dat is nog altijdGabrieumll) lsquoschoonwe noit in onzen plicht bezwekenrsquo (vs 1222b hier gromt weerBelzebub) lsquoWat raet hier toe wie wil dat raetslot tegensprekenrsquo (vs 1223 afgezienvan de moedeloze toon zou de eerste vraag van Belzebub kunnen zijn de tweedevan Gabrieumll) Als Hij Adam in plaats van hem boven de Engelen te stellen aan henhad gelijk gemaakt dan zou dit voor de laatsten nog wel te verdragen zijn geweestmaar lsquonu moghten zy t zich belgenrsquo (vs 1227b Belzebub) lsquoZoo belghzucht geenevleck om hoogh gerekent waerrsquo (vs 1228 Gabrieumll) Het is die verboden belgzuchtwaardoor de Luiciferisten in hun

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

130

gevaarlijke situatie zijn geraakt gevaarlijk lsquoHet zy men zwichte uit schroomte ofmoedigh wederstreversquo (vs 1230) want in het eerste geval dreigt hen de straf voorhun rebellie tegen Michaeumll in het tweede de nederlaag tegen een overmacht (hierdomineert Belzebub niet alleen wordt de rebellie niet principieel afgewezen maarin het woord lsquomoedighrsquo klinkt zelfs iets van sympathie er voor door) Alleen God kanin deze situatie uitkomst geven lsquoIck wensche dat hy u dees belleghzucht vergeversquo(vs 1231 een Gabrielische bede en ongetwijfeld oprecht gemeend maar tochonzuiver doordat Lucifer lsquobelleghzuchtrsquo blijkbaar uitsluitend op de muiterij betrekten daarmee zichzelf er buiten houdt) - Het spreekt vanzelf dat deze tweeslachtigetoespraak geen enkele invloed op de Luiciferisten heeft Het enige wat zij er in hunopgewonden oproerstemming uit opmaken is dat Lucifer hun verzoek niet zondermeer heeft afgewezen En dus zetten zij hun aandrang op hem voort onstuimigernog dan eerst Zij maken het hem onmogelijk voort te gaan met weifelen hij moetlsquojarsquo zeggen of lsquoneenrsquo En Lucifer kagraven geen lsquoneenrsquo zeggen zonder daarmee alles teherroepen wat hij in het vorige bedrijf gezegd en gedaan heeft zonder zich aanBelzebub Apollion en Belial - die alle drie aanwezig zijn - te doen kennen als eenwispelturige zwakkeling zonder de Menswording en dus zijn eigen lsquovernederingrsquo teaanvaarden Dat is te veel voor zijn hoogmoed En dus kan het alleen maar lsquojarsquoworden Wel capituleert hij nog niet onmiddellijk maar zijn argumenten (oacuteoacutek hetberoep op zijn eed van trouw aan God) worden door de Luiciferisten metschoonklinkende leuzen weggevaagd zonder dat hij ernstig probeert er aan vastte houden Zelfs zijn verwijzing naar de overmacht van Michaeumll maakt geen indrukDe muiters zijn vol overmoedig optimisme

Is t geene helft ghy sleipt een staert van t derde deelDer Geesten mede indienghe u geeft op onze zyde(vs 1245-1246)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

131

En dan grijpt Belzebub in om de laatste stoot te geven

Wy hebben t heiligh Ryck alleen in onze maghtWat raetslot men besluit de wapens geven t krachtEn nadruck zoo wy slechts ons in slaghorden stellenWat nu noch weifelt strax op onze zy zal hellen(vs 1252-1255)

Is het de bevestiging van het optimisme der muiters door een Overste dat voorLucifer de doorslag geeft of het besef dat hij tegenover Belzebub die in het tweedebedrijf zijn opstands-eed heeft gehoord niet terug kan zonder zich belachelijk temaken In ieder geval hij geeft toe zij het zonder innerlijke overtuiging haastmoedeloos lsquoIck troostme dan gewelt te keeren met geweltrsquo (vs 1256) zoalsSalomo tegen beter weten in capituleerde voor de tranen van Sidonia1 En evenalsSalomo probeert ook hij tegelijkertijd Gods toorn te bezweren door een sofisme

Vorst Belzebub getuigh en ghy doorluchtste HeerenApollion getuigh getuigh Vorst BelialDat ick uit noot en dwang dien last aenvaerden zalTot voorstant van Godts Ryck om ons bederf te keeren(vs 1259-1262)

Het is in wezen hetzelfde sofisme dat hij in II-d reeds geformuleerd had2 maarverder doorgevoerd Toen ging het er slechts om God buiten het conflict met Michaeumllte laten nugrave zal de strijd tegen Gods veldheer worden gevoerd lsquotot voorstant vanGodts Ryckrsquo dwz voacuteoacuter God - Onmiddellijk na deze berustende lsquobeslissingrsquo neemtBelzebub het initiatief over elke mogelijkheid tot terugkeer moet voor Lucifer wordenafgesneden Dat is de eigenlijke bedoeling van de huldigings-plechtigheid die nuhaastig wordt geeumlnsceneerd Wel neemt Belzebub in de eed van trouw waartoe hijde Luiciferisten oproept het sofisme van Lucifer over (vs 1264 lsquoGetrouwigheit aenGodt en onze Morgenstarrsquo) maar tegelijkertijd laat hij

1 Zie boven pag 29-30 onder IV-c2 Zie boven pag 108-109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

132

deze met wierook en lofzangen Go d d e l i j k e eer bewijzen1 Uit hoogmoed of uitmoedeloosheid of uit beide laat Lucifer zich dit welgevallen Maar daarmee heefthij zich op de plaats van God gesteld niet meer als Diens Stedehouder maar alsmededinger naar de Oppermacht Evenals in de Salomon wordt de Godsafval vande hoofdpersoon tast- en zichtbaar in het wierookoffer aan een afgod daacuteaacuter aan degodin van de wellust hier aan de god van de hoogmoed het eigen Ik Het is zekergeen toeval dat Vondel de Luiciferisten die juist tevoren gezworen hebben lsquote gelyckby Godt en Luciferrsquo (vs 1265) even later in hun opzwepende huldigings-lied defictie van deze tweeheid weer laat vergeten

Wy met triomf kroonen Godt2 LuciferBewieroockt hem en zyne Star(vs 1290-1291)

Mijn interpretatie van de bovenstaande scegravene is gebaseerd op de overtuiging datLucifer in zijn aarzeling o p r e c h t is en dus n i e t overeenkomstig het opstands-planvan Apollion en Belial lsquovoor een poosrsquo veinst Ik grond deze overtuiging op drieoverwegingen In de eerste plaats heeft Vondel in de voorafgaande scegravenes dedubbelhartigheid van Apollion-Belial en van Belzebub dadelijk bij hun optredenduidelijk aangegeven door

1 In II-a heeft Belzebub om de grootheid van Lucifer te typeren van hem gezegd lsquoDe Godtheitwort in hem gedient en aengebeden Bewieroockt en geviertrsquo (vs 417-418a zie bovenpag 98) Het is niet helemaal duidelijk hoe wij dit moeten opvatten Bedoelt Belzebub ditslechts figuurlijk en overdrijft hij met opzet om daardoor Lucifers hoogmoed te prikkelen Ofmoeten wij aannemen dat Lucifer ook bij de Godsverering optrad als symbool enplaatsvervanger van God In dat geval zou het Godslasterlijke van de bewieroking door deLuiciferisten niet liggen in het feit zelf maar in de intentie daarvan lsquoBewieroockt Lucifer [enniet in Lucifer God] met wieroockkandelarenrsquo (vs 1267) In verband met het climax-karaktervan deze scegravene en met de reactie van Gabrieumll in het volgende bedrijf (vs 1373-1377) achtik de eerste verklaring de meest waarschijnlijke

2 Of moeten wij lsquoGodtrsquo hier opvatten in de betekenis van lsquoEngelrsquo zoals in de Lucifer voor hetmeervoud lsquoGodenrsquo meermalen (vs 257 588 1159) en ook voor het enkelvoud een enkelemaal (vs 715) het geval is Met het oog op het feit dat het lied der Luiciferisten eenintegrerend bestanddeel vormt van de Goddelijke eer die aan Lucifer bewezen wordt (vglGabrieumlls kenschets daarvan in vs 1375 lsquoMet wieroockvat bazuin en lofgezangen rsquo) benik geneigd deze vraag ontkennend te beantwoorden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

133

hun een lsquoterzijdersquo in de mond te leggen waardoor elke twijfel aan hun werkelijkebedoelingen werd uitgesloten1 Dat een dergelijk waarschuwend lsquoterzijdersquo bij Luciferontbreekt beschouw ik als een aanwijzing dat wij zijn woorden niet als geveinsdmoeten opvatten - In de tweede plaats mogen wij niet uit het oog verliezen datLucifer lsquoin aller yl gedaghvaert en ontbodenrsquo is als gevolg van het conflict derLuiciferisten met Michaeumll en dus n i e t uit eigen beweging de rol is komen spelendie hem in het opstands-plan was toebedacht Wij hebben gezien dat ditlsquodaghvaerdenrsquo ons voor allerlei vragen stelt waarop een afdoend antwoord niet tegeven is maar in ieder geval heeft de openlijke muiterij een gevaarlijke situatiegeschapen die door Lucifer niet althans niet zo spoedig was voorzien en waarophij dus niet is voorbereid Zijn onzekerheid is daarvan een logisch gevolg - In dederde plaats alles wijst er op dat de Lucifer is opgezet als drama van dualiteit metde hoofdpersoon als inzet in de strijd tussen de vertegenwoordigers van goed enkwaad Er valt daarom niet aan te nemen dat die strijd naar Vondels bedoelingreeds in het tweede bedrijf (bij de opstands-eed van Lucifer en zijn opdracht totvoorbereiding van het verzet) principieel beslist zou zijn waardoor in de volgendebedrijven zowel een climax als een werkelijke dramatische spanning onmogelijkzouden worden De structurele opzet brengt juist mee dat Lucifer tot op het ogenblikvan de lsquoperipeteiarsquo heen en weer geslingerd b l i j f t worden zij het in een steedsgevaarlijker slingering lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijckrsquo2

1 Zie boven pag 119-120 (onder III-b) en 122 (onder III-c)2 Ook Molkenboer gaat er van uit dat Lucifer in zijn aarzeling oprecht is al wijkt zijn interpretatie

op onderdelen van de mijne af Vgl Luc-Molk pag LI lsquoBij alle verbittering is hij bang enzoekt inwendig naar n oplossing Niet Lucifer drijft nu de rebellen maar dezen drijvenLucifer voort Onder protest van ldquouit nood en dwangrdquo laat de heimelijk verheugde alleenvoor de verantwoordelijkheid bevreesde Aartsengel die hulde en eeden toersquo - Hetzelfde geldtvoor Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 59-62) Deze verwerpt wel niet helemaalde opzet tot veinzerij maar acht toch Lucifers toespraak in vs 1212-1231 lsquote koninklijk schoonom alleen bedrog te zijnrsquo Volgens hem is Belzebubs tussenkomst in vs 1252-1255 inderdaadnodig want deze heeft lsquohier te doen met Lucifer inwendig reeds het voorwerp van eenlusteloosheid die hem evengoed geheel het opzet kon laten opgeven om radeloos en redeloosals een versufte ellendeling den zedelijken moed missend tot terugkeer rond te zwerventotdat God hem rekenschap zou vragen en de onafwendbare straf aan hem zou voltrekkenals dat zij hem tot wanhoop voert en razend wild vooruitjaagt in den strijd zonder kans opzegepraalrsquo - Daarentegen ziet Kritzinger (Die opstands-motief pag 108) in Lucifers optredenslechts veinzerij lsquoOok Lucifer volg die taktiek om berusting te preek - beter as n getroueengel dit sou doen Ook hy wil hulle dus op die proef stel maar hy sou dit ook niet geradevind om sonder dat alles al kant en klaar georganiseer is die ander tot verset aan die [leeste] spoor niersquo - Em Janssen (Vondels Luc pag 33) is dezelfde mening toegedaan lsquoIn hetderde [nl bedrijf] aanvaardt hij schijnbaar onwillig doch volgens het beraamde plan hetopperbevelrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

134

Wanneer wij van deze interpretatie uitgaan vervalt tevens de bedenking tegen hetderde bedrijf die besloten ligt in de opmerking van Molkenboer lsquoNiet t verzet vanLucifer of een der anderen maar dat van een veelheid zien we groeien Inderdaadblijkt hier Lucifer minder de tragedie van een menschenlot dan van een menigtersquo1Want dan is de situatie geheel anders dan door deze opmerking wordt gesuggereerdOngetwijfeld heeft Vondel in dit bedrijf meesterlijk de ontwikkeling van morrendeontevredenheid tot uitbarstend verzet bij een massa getekend en even meesterlijkde wijze waarop de drie lsquowederspannige Overstenrsquo de psychologie van deze massabespelen Maar dat is niet de hoofdzaak Het is integendeel slechts voorbereidingvoor de laatste scegravene waarin Lucifer geconfronteerd wordt zowel met de gevolgenvan zijn dol-driftige opdracht als met die van de - niet gewilde maar toch wel degelijkdaarmee samenhangende - muiterij tegen Michaeumll Deze combinatie dwingt hemtot een principieumlle beslissing die hij niet - althans nograveg niet - had willen nemen Erkan trouwens van lsquode tragedie van een menigtersquo geen sprake zijn omdat deLuiciferisten vanaf hun eerste optreden als vertegenwoordigers van het kwaadworden voorgesteld zij worden niet van het goede tot het boze verleid maar slechtsvan passief tot actief verzet opgehitst Daarbij speelt inderdaad het opstands-planwaarvoor Lucifer verantwoordelijk is zijn rol Maar het resultaat van deze

1 Luc-Molk pag L Molkenboer citeert met instemming JD Bierens de Haan (De dichterlijkekonceptie van Vondels Lucifer in De Kroniek van 26 Maart 1904) lsquoHet principe van deninfernalen tegenstand is geteekend niet in een persoonsgestalte maar in een groepsgestalteLucifer is het drama van de Luciferistenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

135

activering der Luiciferisten keert zich in de eerste plaats tegen hemzelf hij wordtdaardoor met de rug tegen de muur gedreven en ondanks zijn tegenzin tot volledigemedewerking gedwongen - tenzij hij zich restloos zou onderwerpen aanGod waartoehij nog minder bereid is Ook in het derde bedrijf blijft de Lucifer wel degelijk detragedie van de hoofdpersoon

IIIf

f De Rey van Engelen weeklaagt over de scheuring in het Engelenleger Met eenlange reeks van mismoedige vragen tekenen Zang en Tegenzang de tragischesituatie

Waer zynwe toe gekomenDat s hemels burgertwistDe regementen splist

En t zwaert is opgenomenTe zinneloos en blint (vs 1292-1296)

Maar in de Toe-zang wordt de toon vaster de drie-voetige jamben gaan over invier-voetige trochaeeumln Ondanks zijn mededogen met de afgedwaalde broederserkent de Rey de noodzaak van een streng ingrijpen door God tegen hunlsquostaetzuchtrsquo1 Want anders

Wat wil blyven in zyn stantStaetzucht zal alle Orden stoorenHemel aerde zee en strantZullen staen in lichten brant

Staetzucht door het triomfeerenAls gewettight zal verwoet

Godt en alle maght braveerenStaetzucht kent noch Godt noch bloet(vs 1322-1329)

En daarmee zijn wij voorbereid op de eerste scegravene van het volgende bedrijf

1 Volgens de mooie omschrijving van Asselbergs in zijn Lucifer-uitgave pag 7 lsquode ongeregeldeen onbeheerste begeerte naar een hogere rang dan men rechtens bekleedtrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

136

Vierde Bedrijf

IVa

a lsquoAls Gezant Van Godt en zynen stoelrsquo (vs 1331b-1332a) brengt Gabrieumll aanMichaeumll het bevel over om dadelijk op te trekken tegen Lucifer en de zijnen diereeds het hemelse wapenhuis bedreigen

Zy komen herwaert aen in volle kracht gedrongenEn dreigen schrickelyck de poort van t wapenhuisTe rammen met gewelt een woest en wilt gedruisVan onweecircr buldert vast van boven en van onder(vs 1341-1344)

Uit wat hij aan Michaeumll meedeelt blijkt dat het de aan Lucifer bewezen Goddelijkeeer is geweest die God tot streng optreden heeft doen besluiten Aanvankelijkscheen Hij tot verzoening en tot genade jegens de muiters genegen

Maer als de wieroockstanck in top komt opgestegenDe smoock die Lucifer om laegh wort toegezwaeitMet wieroockvat bazuin en lofgezangen draeitDe hemel zyn gezicht van zulcke afgoderyenGevloeckt van Godt en Geest en alle HierarchyenGena had uitgedient waeck op in t harrenas(vs 1373-1378)

Michaeumll komt onmiddellijk in actie Terwijl zijn schildknaap Urieumll hem zijn rusting enzijn wapens brengt blaast de bazuin en slaan de trommels reeds het alarm dat hetleger van God bijeenroept

Tweemotieven uit deze korte scegravene verdienen nadere aandacht omdat zij - evenalsde Hofraet aan het einde van het tweede bedrijf1 - de indruk maken overblijfsels tezijn van een vroegere opzet In de eerste plaats is er de bedreiging van het tuighuisdoor de muiters waarop Gabrieumll wel kort maar toch nadrukkelijk de aandacht vestigtDit motief was reeds voorbereid in II-d waar Apollion met zijn schijnbarewaarschuwingen Lucifer tot een daad zoekt te prikkelen eacuteeacuten van

1 Zie boven pag 111-113

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

137

zijn lsquobezwarenrsquo betreft het feit dat de sleutel van het wapenhuis bij Michaeumll berust(vs 632 lsquoHy draeght den sleutel van het wapenhuis hier bovenrsquo) wat impliceertdat het voor Lucifer uiterst moeilijk zo niet onmogelijk zal blijken zich het wapentuigte verschaffen dat voor een opstand nodig is Weliswaar valt uit vs 1149 op temaken dat de Luiciferisten bij hun conflict met Michaeumll in III-d wapens dragen1maar het betreft daar kennelijk slechts handwapenen die tot de gewone uitrustingvan de hemelse keure-benden behoren Voor een oorlog zijn echter ook groacutetewapenen nodig en een overvloed van ammunitie pijlen of anderszins Het ligt dusvoor de hand dat Lucifer allereerst een aanval op het tuighuis onderneemt - eenaanval zoals meermalen beslissend is geweest voor de vraag of een oproer zich aldan niet tot een opstand zou kunnen ontwikkelen Maar merkwaardig genoeg blijktdit motief in het vervolg van het drama volkomen te zijn losgelaten Na deze scegravenewordt het wapenhuis niet meer genoemd nergens wordt van een strijd om het bezitdaarvan gewag gemaakt of vermeld of Lucifer er in geslaagd is zich van de voorhem onontbeerlijke wapenen meester te maken nergens zelfs wordt aangeslotenbij de voorstelling die Gabrieumll van de muiters geeft als van een luidruchtig onstuimigen vrij ordeloos opdringendemenigte2 In plaats daarvan blijkt uit allerlei aanduidingenin de rest van het vierde bedrijf en vooral uit Urieumlls beschrijving van de Engelenslagin het vijfde dat wij ons de Luiciferisten hebben voor te stellen als een goed-geordenden goed-uitgerust leger dat slechts door de Almacht van God (gesymboliseerd inde door Michaeumll gehanteerde bliksem) en zeker niet door een tekort aan grotewapenen of ammunitie de nederlaag lijdt Daardoor wordt toch wel de indruk gewektdat IV-a niet in alle opzichten even goed aansluit bij wat er verder volgtDie indruk wordt nog aanzienlijk versterkt door het tweede punt waarop ik straks

doelde In vs 1378 deelt Gabrieumll als een onherroepelijk feit mee dat lsquoGena haduitgedientrsquo en hij doet

1 Zie boven pag 1252 Zie ook beneden pag 141

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

138

dit in een situatie waarin hij uitdrukkelijk optreedt als woordvoerder van God Er valtuit zijn mededeling geen andere conclusie te trekken dan dat door de bewierokingvan Lucifer de limiet is overschreden die God aan deze gesteld had Maar noggeen 150 regels verder in vs 1510 biedt Rafaeumll de Stedehouder toch weer deolijftak der genade aan en ook hij doet dit in opdracht zoals uit vs 1573-1574duidelijk valt af te lezen1 bovendien blijkt uit het verdere verloop van de tragediedat de limiet van Lucifer geheel ergens anders ligt dan bij de bewieroking2 Hoemoeten wij deze tegenstrijdigheid verklaren Door te denken aan een onjuisteinterpretatie of weergave van Gods bedoelingen door Gabrieumll Zo iets kan vanlsquoGodts Geheimenistolckrsquo toch niet worden aangenomen Aan een afterthought vanGod na de uitzending vanGabrieumll naar Michaeumll Dat moet gezien Vondels religieuzeinstelling eveneens als onmogelijk worden beschouwd Hetzelfde geldt voor eenonderscheiding tussen de Luiciferisten en Lucifer waarbij het overschrijden van delimiet door de bewieroking alleen voor de eersten en het aanbod van Rafaeumll alleenvoor de laatste zou gelden niet alleen ontbreekt daaraan elke logica maar bovendienblijkt uit Rafaeumlls woorden in IV-c dat een capitulatie van Lucifer tevens die van zijnaanhangers zou hebben betekend3 Naar mijn mening kunnen wij ook ditmaal nietaan de conclusie ontkomen dat een discrepantie bestaat tussen IV-a en de daaropvolgende scegravenesWij mogen intussen niet uit het oog verliezen dat wij door zo uitvoerig op de

motieven van het bedreigde wapenhuis en de uitgediende genade in te gaandaaraan een veel grotere nadruk hebben verleend dan zij in de context bezitten Inhet geheel van het drama heeft IV-a slechts tot functie te doen uitkomen dat Godop de uitdaging van de muiters (de bewieroking van Lucifer en het verstoren vande orde in de hemel) antwoordt

1RafaeumllGewaerdigh ons dat wy die blyde tyding dragenNaer boven ieder ziet myn weecircrkomst te gemoet

2 Zie beneden pag 148-149 en 1513

RafaeumllOch Stedehouder voer uw regementen afVoer af en laet u toch vermorwen door gebeden (vs 1615-1616)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

139

met het bevel aan Michaeumll zich gereed te maken tegen hen op te treden wat toteen verscherping van de situatie leidt die straks de episode met Rafaeumll des teverrassender en treffender maakt Gezien naar de grote ontwikkelingslijn is er vanenige incongruentie dan ook geen sprake Eerst wanneer wij de implicaties nagaanvan wat - slechts terloops - over het wapenhuis en de genade wordt gezegd blijkener zich moeilijkheden voor te doen Dit versterkt mij in de mening dat wij hierinderdaad te doen hebben met residuen van een vroegere versie die door Vondelbij zijn omwerking over het hoofd gezien of misschien - juist op grond van hunterloopsheid - als prijs voor het handhaven van een reeds geschreven scegraveneaanvaard zijn In die vroegere versie zou dan de bewieroking - parallel aan wat inSalomon het geval is - inderdaad de beslissende overschrijding van de Godslimietgeweest kunnen zijn terwijl in de verdere scegravenes van het vierde bedrijf de bestormingvan het wapenhuis tot een eerste treffen tussen de Luiciferisten en het leger vanMichaeumll had kunnen leiden voorafgaand aan de beslissende slag waarvan Urieumlllater verslag uitbrengt Als dit juist is dan heeft Vondel door in de plaats van dezeschermutseling de episode met Rafaeumll tot kern van het vierde bedrijf te maken zijndrama ongemeen verrijkt en verdiept - al bleef er iets van de voeg tussen oud ennieuw zichtbaar

IVb

b Nauwelijks hebben Gabrieumll en Michaeumll het toneel verlaten of daar verschijntLucifer in gezelschap van Belzebub en van een aantal Luciferistische officieren1onder wie Belial stellig niet ontbreekt2 De Stedehouder wordt verteerd doornervositeit en angst Hij is er vast van overtuigd dat hij door zich als een god telaten bewieroken de limiet heeft overschreden en iets onherstelbaars gedaanwaarvoor geen vergeving mogelijk is3

1 Dat het inderdaad officieren zijn blijkt uit vs 1425 waar Lucifer hen aanspreekt als lsquoOverstenrsquoen lsquoRidderschappenrsquo

2 Apollion echter is blijkens IV-d waar hij met een bericht van buiten komt niet aanwezig3 Deze overtuiging berust niegravet op de mededeling van Gabrieumll in de vorige scegravene (Lucifer heeft

die niet kunnen horen) maar komt voort uit een persoonlijk besef van schuld Zij kan daaromanders dan die mededeling in de straks volgende episode met Rafaeumll zonder bezwaar onjuistblijken De tegenstelling tussen Lucifers overtuiging en de werkelijkheid blijkt zelfs een uiterstfunctioneel middel om te doen uitkomen hoe onmetelijk groot de aangeboden genade is

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

140

Daarom voelt hij zich bedreigd door de straf van God die hij van ogenblik tot ogenblikverwacht Het enige middel om aan die straf te ontkomen zou een overwinning ophet leger van Michaeumll zijn maar in zijn hart gelooft hij niet aan de mogelijkheiddaarvan Toch blijft hij zich met hopeloze hoop aan die laatste kans vastklampenVandaar de gespannenheid waarmee hij tot zijn officieren de vraag richt lsquoHoe staethet met ons heir hoe is ter me gelegenrsquo (vs 1400) en even later lsquoHoe talryck ishet heir waer in bestaet ons maghtrsquo (vs 1407) Belzebub stelt hem met eengeflatteerd beeld van de toestand gerust waarbij hij tevens een poging doet zijnmeester door een beroep op diens hoogmoed tot wat meer kracht en zelfvertrouwente stimuleren lsquoGhy draeght alree de kroon des hemels op uw kruinrsquo (vs 1422)Lucifer antwoordt plichtmatig in de trant die van hem wordt verwacht lsquoDie klanckbehaeghtme meer dan Gabrieumlls bazuinrsquo (vs 1423) maar als hij daarna derede-voacuteoacuter-de-slag gaat houden waarvoor de officieren blijkbaar ontboden zijn endie moet uitlopen op het bevel tot de aanval dan is er in die rede van enige bezielinggeen sprake Nauwelijks verhuld getuigt zij van Lucifers ontreddering Voorop stelthij wat hem op dit ogenblik het meest bezig houdt de onmogelijkheid na alles water gebeurd is van verzoening met God Daarom is er geen keus meer er kan alleenmaar tot het uiterste gestreden worden En er is eacuteeacuten troost Als het mis gaat is nietagravelles verloren want

Geen almaght heeft de maght dat zy geheel vernietighHet wezen dat ghy eens voor eeuwighlyck ontfingt1(vs 1437-1438)

1 Molkenboer wijst er in zijn annotatie op dat deze redenering een sofisme is (Luc-Molk pag129 WB V pag 671)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

141

Als het daarentegen goed gaat is wegravel alles gewonnen lsquoZoo zal de tiranny derhemelen verkeeren In eenen vryen Staetrsquo (vs 1441-1442a) waarin voorEngelendienstbaarheid aan de mens geen plaats meer is - Op dit laatste positievemotief had niets meer behoeven en zelfs behoren te volgen dan het bevel tot destrijd Maar Lucifers innerlijke onzekerheid brengt hem er toe zijn officieren eerstnog - volkomen overbodig - hun eed van trouw aan hem te doen herhalen Envoordat hij daarna zijn reeds te lang uitgestelde bevel kan geven komt Rafaeumll insnelle vlucht van boven neersuizen met een olijftak in de uitgestrekte hand enwerpt zich schreiend in Lucifers armen1

Het meest opmerkelijke van deze scegravene is dat zij niet aansluit bij het beeld dat inhet vorige toneel door Gabrieumll van de situatie bij de Luiciferisten gegeven werd Inplaats van in volle actie te zijn op weg naar het wapenhuis blijken de laatsten nogniet tot een aanval te zijn overgegaan hun leger is gevechtsklaar maar zoals deofficieren verklaren lsquoieder wacht op Lucifers bevelrsquo (vs 1403b) In plaats van hetdoor Gabrieumll vermelde onweersrumoer domineert nog de dreigende stilte voacuteoacuter destorm Ook dit is een argument ten gunste van de hypothese waartoe wij bij debespreking van IV-a kwamen dat op de overgang van die scegravene naar de rest vanhet vierde bedrijf de lsquovoegrsquo tussen een oudere versie en de latere opzet moet wordenverondersteld

IVc

c Lucifer wordt door de onstuimige begroeting van Rafaeumll zowel ontroerd als inverwarring gebracht Terwijl hij meende door God verworpen te zijn hoort hij zichdoor een van Diens vertrouwden toespreken als een geliefde vriend lsquomyn blyschapmyn verlangenrsquo (vs 1461b) Maar het doet hem goed en dat noopt hem tot stil toe-

1 Vgl ook de beschouwing van Cyriel Verschaeve over deze scegravene Vondels trilogie (Brugge1941) pag 77-81

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

142

luisteren naar wat Rafaeumll te zeggen heeft Dat blijkt een dringend laacuteaacutetste beroep opalles wat er in Lucifer door de hoogmoed en de jaloezie aan edels teruggedrongenwas zijn dankbaarheid jegens God zijn verantwoordelijkheidsgevoel zijn juisteinzicht En laat hem toch bedenken wat hem en de zijnen onvermijdelijk wacht alshij doorzet de ontluistering tot de wanstaltigheid van

eenen knoop van dierenEn mengsel van gedierte en ondier onder eenGriffoensklaeu drakenhooft en andre gruwzaemheecircn

(vs 1485b-1487)

een bestaan van eeuwige ellende in wanhoop en wroeging Nograveg is het niet te laatnograveg kan hij terug maar het is zijn laatste kans

Verneecircr u staeck dien toght ick offere u genaMet dien olyftack gryp of echter1 t is te spa(vs 1510-1511)

Het is voor Lucifer een adembenemend moment Dat Rafaeumll hem als een vriendbegroette blijkt dus inderdaad betekend te hebben wat hij niet durfde geloven datGod hem nog niet verworpen heeft Er is niets onherroepelijks gebeurd de situatieis zoals zij voacuteoacuter de bewieroking was hij kan nog altijd kiezen De opluchting geefthem al zijn zelfverzekerdheid terug Maar met de oude situatie hervindt hij tevenszijn oude grieven en zijn jaloerse trots In eacuteeacuten slag slaat hij van het ene uiterste overnaar het andere Zo alleen valt naar mijn mening het antwoord te verklaren dat hijaan Rafaeumll geeft Met volkomen negatie van de aangeboden olijftak reageert hijuitsluitend op de waarschuwing in Rafaeumlls beroep die hij als een dreigementinterpreteert en hooghartig afwijst lsquoHeer Rafel ick verdien noch dreigement nochtorenrsquo (vs 1512) En hij adstrueert dit met heel de sofistische constructie die wijreeds zo goed kennen

1 Daarna later

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

143

Ick hanthaeft heiligh Recht door hoogen noot geperstEn na veel wederstants my entlyck overdrongenOp t klagen en gekerm van duizenden van tongen(vs 1527-1529)

Uitdagend durft hij daaraan zelfs toevoegen

Ga hene bootschap dit den Vader onder wienIck dus voor t Vaderlant den standert voere en dien(vs 1530-1531)

Wel snel en grondig heeft Lucifer verlost van zijn angst zich weer bij de lsquooudesituatiersquo aangepast Maar even snel ontneemt Rafaeumll hem de waan dat er inderdaadniets veranderd zou zijn Het momegravent is anders geworden het is nu vijf voacuteoacuter twaalfen de laatste beslissing kan niet langer worden uitgesteld Op zulk een ogenblikmag alleen de waarheid gelden En dus confronteert hij uit kracht van GodsAlwetendheid Lucifer meedogenloos - maar meedogenloos uit liefde - met dewegraverkelijke drijfveren van diens verzet1

Wat hebt ghy in uw harte al heimelyck gesprokenIck wil in s hemels top door alle wolcken heenEn boven Godts gestarnte opstygen van beneecircnGodt zelf gelyck geen maght bestralen met genadet En zyze aen mynen stoel het leen verheergewaede2Geen majesteit braveer met scepter nochte kroonTen zy ick haer beleene uit mynen hoogen troon(vs 1541-1547)

Natuurlijk verweert Lucifer zich hoe zou hij anders kunnen in de tegenwoordigheidvan Belzebub en zijn andere officieren Maar van uitdagende zelfverzekerdheidvalt nu niets meer te bespeuren Daarvoor is hij te rechtstreeks door Rafaeumll in hethart geraakt Hij kan alleen maar trachten dit te verbergen door te doen of hij dewerkelijke betekenis van diens beschuldiging niet begrijpt (vs 1550

1 De cursiveringen in deze regels zijn van mij2 Tenzij die macht(hebber) erkent een vazal te zijn van mijn troon

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

144

lsquoHoe nu toe ben ick dan Godts Stedehouder nietrsquo) en dan haastig beschutting tezoeken achter de veilige algemeenheid van de verzets-leuzen Ook daarin weet hijechter geen kracht meer te leggen Wat hij naar voren brengt heeft meer van eenreeks defensieve vragen dan van een overtuigd betoog Enmet ieder antwoord steltRafaeumll hem opnieuw voor de werkelijke situatie hem dwingend tot de erkenningvan zijn staetzuchtige gevoelens1 hem herinnerend aan de Almacht van Godwaarschuwend voor de urgentie van het ogenblik

Ick hoor t is schrickelyck alree de ketens smedenOm na de neecircrlaegh u geketent door de luchtTe voeren in triomf ick hoor alree geruchtEn zie allengs het heir van Michaeumll genakenHet is hoogh tyt hoogh tyt dien dollen toght te staken(vs 1617-1621)

Zo dringt hij stelselmatig Lucifer terug naar het besef van zijn precaire positie - totdatdeze capituleert en dan zonder overgang terugvalt in de fatalistische berusting uitde vorige scegravene

Wat baet het schoon men zich op t uiterste beraHier is geen hoop van pais (vs 1622-1623a)

Een merkwaardige reactie nu Rafaeumll hem reeds als symbool van vrede en genadede olijftak heeft aangeboden Hoe zij verklaard moet worden wordt niet goedduidelijk Kan Lucifer er niet toe komen aan te nemen dat Gods genade zoacute grootis Heeft de aanbieding van de olijftak op hem in zijn opluchting en herwonnenzelfverzekerdheid zo weinig indruk gemaakt dat hij die weer vergeten is Of gaathij er van uit dat zij na zijn uitdagende antwoord aan Rafaeumll wel niet meer zal geldenMaar wat ook de achtergrond van deze moedeloze verzuchting moge zijn Rafaeumllsantwoord daarop is in ieder geval afdoende

1 In vs 1600 wordt Lucifer er toe gebracht te erkennen geen prijs te stellen op zijnstadhouderschap wanneer dit slechts als lsquogeleende heerschappyrsquo (vs 1599) moet wordenbeschouwd lsquok Misdanckme dan dit leen als t immers leen moet heetenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

145

k verzeker u genaEn stelme als middelaer om hoogh voor u te pande

(vs 1623b-1624)

Ditmaal beseft Lucifer ten volle waar het om gaat Ondanks alles dus toch noglsquohoop van paisrsquo Maar hij begrijpt ook wat het aanvaarden van die pais impliceerterkenning van zijn schuld berusting in Gods plan van de Menswording de schandevan een nederlaag En dat is meer dan zijn hoogmoed verduwen kan

Myn Star te dompelen in duisternisse en schandeMyn vyanden te zien braveeren op den stoel(vs 1625-1626)

Toch uit die woorden blijkt dat hij in tweestrijd verkeert en aarzelt Nograveg eensformuleert daarom Rafaeumll zo pregnant mogelijk het onontkoombare alternatiefenerzijds lsquoden zwavelpoelrsquo anderzijds lsquoGodts vredersquo nograveg eens houdt hij Lucifer deolijftak voor en smeekt hem lsquooch och bewilligh onze bede Ontfang dien tack vanpaisrsquo (vs 1627-1633) Hij bereikt in zover zijn doel dat Lucifers tweestrijd er tot hetuiterste door wordt verhevigd In de prachtige wanhoops-monoloog waarin dezedaaraan uiting geeft horen wij de meest tegenstrijdige motieven tegen elkaaropbotsen en elkaar verdringen angst voor God hoop op een overwinning twijfelaan zijn kansen afgrijzen om eigen opstandigheid en ondankbaarheid Het laatstewoord is echter aan de hoogmoed

Ick zwoer myn Schepper af hoe kan ik voor dat lichtMyn lasterstucken myn verwatenheit vermommenHier baet geen deizen neen wy zyn te hoogh geklommen(vs 1647-1649)

Hij zou dadelijk de olijftak grijpen als hij zijn schuld maar lsquovermommenrsquo dwz deuiterlijke schijn en daarmee zijn prestige redden kon Is vernedering niet erger danondergang Maar wat dan wat dan Vertwijfeld schreeuwt hij het uit lsquoWat raetwat best geraemt in dees vertwyfeltheecircnrsquo (vs 1650) O als hem maar tijd gegundwerd tijd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

146

om rustig zijn beslissing te overwegen Aan dit eacutene moment lsquoDees kortheit tusschenheil en endeloos verdoemenrsquo (vs 1653) heeft hij niet genoeg Hij kagraven zo ineensgeen ja zeggen tegen heel zijn wezen in - Als een antwoord op dit onuitgesprokenmaar wel degelijk geiumlmpliceerde neen klinkt in de onmiddellijke nabijheid lsquoGodtstrompetrsquo (vs 1655) op Michaeumlls leger staat gereed tot de strijd

Molkenboer heeft over deze episode opgemerkt lsquodat dit intermezzo zoo hoog enroerend dramatisch van opzet en besluit veel verliest door zijn gerektheid Er is eengeredeneer en herhaling van uitgeputte motieven die onze verwachting doorogravever-spanning verslapt Alleen in de wanhoops-monoloog herkrijgt het hooge spelzijn volle rechtrsquo1 - Voor zover ik weet staat hij in deze mening alleen en terecht Ikbehoef daarop nauwelijks nog nader in te gaan Met mijn interpreterende analyseheb ik reeds getracht aan te tonen dat deze scegravene niet als een intermezzo maarals het culminatie- en hoogtepunt van de gehele tragedie moet worden beschouwdEveneens dat van een overbodige lsquoherhaling van uitgeputte motievenrsquo geen sprakeis Terwijl wij de sofistische leuzen van het verzet eerst in opbouw hebben gezienen daarna hun fatale uitwerking konden waarnemen zijn wij hier getuige van hunafbraak nu zij op het beslissende moment niet bestand blijken tegen de waarheidOok in compositorisch opzicht had de laatste afrondende fase van dit lsquoopgaanblinken en verzinkenrsquo niet zonder schade kunnen worden gemist

IVd

d Nog is de trompet uit Michaeumlls leger niet verklonken of haastig nadert Apollionom Lucifer tot spoed en actie te manen tegen het gevaar dat zijn troepen bedreigtTegenover deze ondergeschikte hervindt Lucifer zijn evenwicht rustig aanvaardthij zijn bevelhebberstaak Na de geweldige gemoedsbeweging van daarstraks is hijopeens wonderlijk kalm Nu de onzekerheid voorbij is en hij geen enkele

1 Luc-Molk pag LIII

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

147

hoop meer koestert kent hij ook geen angst en geen nervositeit meer In eacuteeacuten slagbrengt hij de kracht op die hij tot nu toe als leider zo schromelijk gemist heeft enstelt hij zich boven de vertrouwelingen van wie hij zo lang afhankelijk is geweestWanneer Apollion hem toespreekt in de trant die tegenover hem langzamerhandgebruikelijk is geworden (vs 1660 lsquoTreck op treck op met ons wy zien den strytgewonnenrsquo) wijst hij koud en hooghartig een dergelijke bemoediging af

Gewonnen dats te vroegh de stryt is niet begonnenMen weegh dien zwaren slagh en oorlogh niet te licht(vs 1661-1662)

Wanneer de Luciferistische officieren - die wij ons gedurende de scegravene met Rafaeumllvoortdurend op de achtergrond hebben te denken zij het (naar wij wel moetenaannemen) buiten gehoorsafstand - met zijn standaard naar voren treden geeft hijkortaf en zonder eacuteeacuten woord van bezielende opwekking het bevel tot de opmarsZwijgend en vastberaden gaat hij hen voor naar de wachtende regimenten Geenblik heeft hij meer over voor Rafaeumll - Bedroefd ziet deze hem na

Helaes hy stont alreede in twyfel en beraetNu voert hem Wanhoop aen (vs 1670-1671a)

Maar zelfs nu geeft Rafaeumll het niet op Hij roept de Rey van Engelen bij zich vooreen gemeenschappelijke laatste poging om de onafwendbare catastrofe toch nogaf te wenden door het gebed

Misschien of noch dees slagh te schutten waer met smekenHet bidden kan een hart van diamantsteen breken(vs 1676-1677)

IVe

e Als de Rey dit gebed inzet durft hij daarin Lucifer blijkbaar niet meer betrekkenen beperkt hij zich tot een voorbede voor de minder schuldigen de lsquoduizentduizentlotgenootenrsquo (vs 1692) die zich door de leuzen van het verzet hebben latenmisleiden en nu hun verderf tegemoet

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

148

gaan Maar Rafaeumll zelf kent een dergelijke schroom niet Juist naar hem die delaatste beslissing nam en dus de zwaarste verantwoordelijkheid draagt gaat in deeerste plaats zijn bekommernis uit En dus bidt hij voor Lucifer die Gods genadehet meacuteeacutest nodig heeft

Verschoon genadigh och verschoonDen Stedehouder die de kroon

Der kroonen op zyn hooft wil zettenOm neffens u en boven alTe triomfeeren och wie zal

Hem zuiveren van zulcke smetten (vs 1696-1701)

Op zijn voorgang durft nu ook de Rey te volgen Het gebed voor de velen culmineertin een gebed voor de eacutene

Gedoogh niet dat de schoonste zielWaer op uw oogh genadigh viel

Gedoogh niet dat dAertsengel sneveHy boete deze ondanckbre daetEn blyf gehanthaeft by zyn staet

Dat uw gena zyn schuld vergeve (vs 1702-1707)

Op zichzelf behoeft deze prachtige reizang geen enkele commentaar Maar tenaanzien van de situatie zoals Vondel zich deze onmiddellijk voacuteoacuter de grote hemelslagvoorstelde vallen er twee conclusies uit te trekken De eerste daarvan is verrewegde belangrijkste Uit de rei blijkt dat het zelfs nu nog zin heeft en tegenover Godverantwoord is voor Lucifer te bidden Als de Engelen daaraan aanvankelijk schijnente twijfelen corrigeert Rafaeumll met zijn voorbeeld dadelijk dit misverstand en Rafaeumll- een van de zeven Engelen die voacuteoacuter de troon van God staan (vgl vs 1491-1495)- vergist zich uiteraard niet Maar als het zin heeft voor Lucifer te bidden dan betekentdit dat er voor hem - en impliciet voor de zijnen - nog altijd een kans is aan deondergang te ontkomen door zich met God te verzoenen Al heeft hij de aangebodengenade geweigerd al is hij bezig zijn leger tegen Michaeumll en dus tegen God tenstrijde te voeren al is misschien de slag reeds begonnen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

149

- toch heeft hij blijkbaar nog altijd niet de limiet overschreden die God als uiterstegrens voor de mogelijkheid van genade gesteld heeft Immers als hij dit wel gedaanhad zou hij reeds onherroepelijk gevallen en tot duivel verworden zijn en zou eengebed voor hem niet alleen zinloos maar zelfs blasfemisch moeten heten Uit hetvijfde bedrijf blijkt dat deze conclusie inderdaad juist is In de beschrijving die Urieumlldaar van de Engelenslag geeft zullen wij het moment aantreffen waarop Lucifertenslotte de laatste grens overschrijdt om dan ook onmiddellijk door deverschrikkelijke consequenties te worden getroffen1De tweede conclusie die wij uit de reizang kunnen trekken is dat de Godgetrouwe

Engelen niet allen aan de strijd deelnemen zoals de Luciferisten kennelijk wegravel doenOp hetzelfde ogenblik dat de slag gaat beginnen zien wij Rafaeumll en de Rey zichovergeven aan hun gebed Dit merkwaardige feit zal wel in de eerste plaats uitcompositorische overwegingen moeten worden verklaard Vondel had hier eenafsluitende reizang nodig zoals hij in het vijfde bedrijf behoefte had aan een figuur(Rafaeumll) die niet aan de strijd had deelgenomen en aan wie dus door Urieumll debeschrijving daarvan kon worden gegeven Maar de houding van dezenon-combattanten oefent tegelijkertijd een suggestieve werking uit Zij zijn er zoacutezeker van dat God zal overwinnen en dat die overwinning niet afhangt van hetaantal Engelen in Michaeumlls leger dat zij zich rustig van de strijd onthouden ter willevan een niet minder belangrijke taak die van het gebed En in overeenstemmingmet deze zekerheid bidden zij niet om een overwinning voor Michaeumll maar slechtsom genade voor degene die onherroepelijk verslagen zal worden Lucifer

Vijfde Bedrijf

Va

a Het leger van God heeft de overwinning behaald In lsquoeen verzenval van deschitterendste en hoogstvarende

1 Zie beneden pag 151

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

150

poeumlziersquo1 geeft Urieumll Michaeumlls schildknaap aan Rafaeumll een beschrijving van hetverloop van de slag op de hoogtepunten van zijn verhaal telkens even onderbrokendoor de meelevende exclamaties van zijn toehoorder Hij vertelt hoe Michaeumll zijnleger opstelde in de vorm van een driehoek symbool van de Triniteit terwijl Luciferhet zijne groepeerde tot een halve maan symbool van het ongeloof2 Als hij aan heteerste treffen toe komt gaat Urieumll meegesleept door zijn verhaal tot het gebruikvan de tegenwoordige tijd over wat de levendigheid van zijn verslag nog aanzienlijkverhoogt Na een wederzijdse beschieting raken de beide legers handgemeen

De broederschap heeft uit en niemant ziet noch kentZyn medeburger meer men zieter parle huivenGekrolde vlechten hairs en pluim en pennen stuivenEn schitteren in t vier der blixemen gezengt(vs 1817-1820)

Wanneer Lucifers linie begint te wijken weet hij door zijn persoonlijke dolledapperheid de situatie te redden zodat dit eerste treffen onbeslist eindigt Dan volgteen adempauze waarin beide partijen zich hergroeperen lsquoDe dappre Michaeumll laetblazen Eer zy Godtrsquo (vs 1832) Op dat signaal slaan zijn regimenten de vleugelsuit en lsquosteigeren en stygen Naer boven om de loef van s vyants heir te krygenrsquo(vs 1834b-1835) dwz om zich van de gunstigste in dit geval de hoogste positiete verzekeren Tevergeefs tracht Lucifer dit te verhinderen door ook zijn leger omhoogte voeren lsquoDat styght met een om hoogh maer met een trager vaert En raecktin t ende in lyrsquo (vs 1836-1837a) Dadelijk buit Michaeumll het verkregen voordeel uitVanuit de hoogte storten zijn troepen zich als een waterval op hun tegenstandersneer Het centrum van Lucifers halve maan door de volle kracht van Michaeumlls

1 Aldus Molkenboer (Luc-Molk pag LIII) Terecht stemmen alle commentatoren overeen inhun bewondering voor deze even meeslepende als kleurige en plastische beschrijving

2 Zie boven pag 59

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

151

driehoekspunt getroffen bezwijkt voor dat onstuimige geweld Maar opnieuw slaagtLucifer die op zijn strijdwagen rusteloos van bedreigd punt naar bedreigd punt jaagter door zijn roekeloze moed in de dreigende nederlaag af te wenden Totdat hijzich tenslotte tegenover Michaeumll bevindt die hem lsquoin t schittrend harrenas Verschynt gelyck een Godt uit eenen kring van zonnenrsquo (vs 1901b-1902) En dankrijgt Lucifer de laacuteaacutetste kans waarop het gebed van Rafaeumll en de Rey ons heeftvoorbereid Nog eacuteeacuten keer stelt Michaeumll hem voor de keuze

Zit af o Lucifer en geef het Godt gewonnenGeef over uw geweer en standert stryck voor GodtVoer af dit heiloos heir dees goddelooze rotOf anders wacht uw hooft zoo roept hy uit den hoogen1(vs 1903-1906)

Maar ditmaal komt Lucifer door dit aanbod niet tot aarzeling Het maakt hem slechtsdoller en verbetener dan hij al was Zijn enige antwoord is een vertwijfelde poging

tot driewerf toe om met zyn oorloghsbylDen diamanten schilt met een Godts naem te kloven

(vs 1909b-1910)

Daarmee heeft hij echter de limiet overschreden De naam van God aangebrachtop het schild van Michaeumll is het symbool waarin Hij Zijn tegenwoordigheidmanifesteert Door te trachten die Naam te kloven heeft Lucifer zijn strijdbijlrechtstreeks en persoonlijk tegen God gericht - En dan is het pleit beslist lsquoDe heirbylklinckt en springt op t heiligh diamant Aen stuckenrsquo (vs 1912-1913a) Michaeumlltreft met zijn bliksem Lucifer lsquodoor helm en hooft in doogenrsquo (vs 1915b) Achteroverstort deze van zijn strijdwagen omlaag in een peilloze val waarin zijn wagen lsquometLeeuw en Draeck en alrsquo (vs 1918a) hem volgt Op dat gezicht lsquobreeckt de booghder halve manersquo (vs 1926b) Tevergeefs tracht Apollion nog tussenbeide te komen

1 Uit den hoogen = van boven (ook Michaeumll bevindt zich lsquoin loefrsquo van zijn vijand dwz hogerdan hij)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

152

hy zagh zyn ty verstrekenOp t ondergaen der starre en vloodt een ieder vloodt

(vs 1963b-1964)

Naarmate zij dieper uit de hemel wegvallen verliezen de verslagen Engelen hunuiterlijke schoonheid die immers slechts een afglans was van Gods heerlijkheidLetterlijk vervult zich aan Lucifer wat hem door Rafaeumll waarschuwend wasvoorgehouden alles aan hem verandert

Dat helder aengezicht in eenen wreeden muilDe tanden in gebit gewet om stael te knaeuwenDe voeten en de hant in vierderhande klaeuwenDat glinstrend parlemoer in eene zwarte huitDe rugh vol borstlen spreit twee drakevleugels uitIn t kort dAertsengel wien noch flus alle Englen vierenVerwisselt zyn gedaente en mengelt zeven dieren1Afgryslyck onder een naer uiterlycken schyn (vs 1945-1952)

- Urieumll krijgt maar nauwelijks gelegenheid zijn verhaal te beeumlindigen Want daarnadert Michaeumll omstuwd en omzongen door de Rey van Engelen De hemel isopeens vol van het geluid van lsquolofzang en cimbalen Schalmeien en tamboerrsquo(vs 1979b-1980a)

Vb

b Het juichende overwinningslied dat de Rey Michaeumll toezingt is - ook naar zijnvorm - de antithetische parallel van het huldigingslied waarmee de opstandigeEngelen in III-e Lucifer hadden geeumlerd Zodoende wordt dit laatste als het wareongedaan gemaakt

Die Godt stack naer zyn kroonIs uit den hoogen troon

Met zyn maght in den nacht neecircrgezonckenHoe blinckt Godts Naem zoo schoon(vs 1986-1989)

1 Nl de dieren die als symbool gelden voor de zeven hoofdzonden de leeuw (hoogmoed)het zwijn (gulzigheid) de ezel (traagheid) de neushoorn (toorn) de aap (geilheid) de draak(afgunst) de wolf (gierigheid)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

153

Niet aan de rebel komt eer toe maar aan de getrouwe

Al brant het oproer felDe dappre Michaeumll

Weet den brant met zyn hant uit te blusschenTe straffen dien rebelHy hanthaeft Godts banierBekranst hem met laurier (vs 1990-1995)

En het lied eindigt in een lofprijzing van God die in de hemel de vrede en deeendracht heeft hersteld - Michaeumll sluit zich daarbij aan in een korte soldateskeuiteenzetting van het behaalde succes Het gevaar is nu definitief afgewend

Men zal niet meer den glans der OppermajesteitBezwalckt zien door den damp van snoode ondanckbaerheit(vs 2012-2013)

Vc

c Maar juist op dit moment van hoogste blijdschap komt Gabrieumll - o tragische ironie- de tijding brengen van een nieuwe ramp

och Adam is gevallenDe vader en de stam van t menschelyck geslachtTe jammerlyck te droef alree ten val gebraghtHy leiter toe (vs 2023b-2026a)

Lucifer heeft zich voor zijn nederlaag gewroken door God - nu hij rechtstreeks nietstegen Hem vermocht - te treffen lsquoin zyn verkoren beeltrsquo (vs 2040) en het eerstemensenpaar tot zonde te verleiden En dan doet Gabrieumll aan zijn ontsteldetoehoorders het verhaal van de zondeval volledig en kleurig maar tevens metbewonderenswaardige beknoptheid Een enkel voorbeeld is voldoende om zijnlapidaire verhaaltrant te doen uitkomen en ik kies daarvoor de vermelding van deverschillende straffen die God aan de schuldigen heeft opgelegd

De Godtheit dreight de vrou die Adam heeft verleitMet ween en barens noot en onderworpenheitDen man met arbeit zweet en zorge en lastigh slavenDen acker die den mensch ten leste zal begraven

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

154

Met onkruit en veel ramp de Slang om t loos misbruickVan haer doortrapte tong zal kruipen op den buickLangs daerde hene en slechts by stof en aerde leven(vs 2128-2134)

Maar God heeft Adam en Eva niet enkel gestraft Hij heeft hun ook de Verlosserbeloofd die uiteindelijk zal zegevieren

Den Stercken die de Slang den Draeck het hooft zal plettenDoor erfhaet van geen tyt noch eeuwen te verzetten(vs 2138-2139)

Na dit droeve verhaal treft Michaeumll onmiddellijk de maatregelen die door degewijzigde situatie noodzakelijk zijn geworden Urieacutel krijgt opdracht het gevallenmensenpaar uit Eden te verdrijven Andere Engelen worden uitgezonden om deLeeuw en de Draak te ketenen om al Gods vijanden in de hel te sluiten om in hetmiddelpunt der aarde de zwavelpoel te ontsteken waarin Lucifer gepijnigd moetworden Maar na al deze opdrachten van straf en doem zoeken zijn laatste woordenhet perspectief van de Verlosser

Terwyl t beloofde Zaet verzoenende Godts torenHerstelle uit liefde al wat in Adam wert verloren(vs 2174-2175)

Togravet die Verlosser en ogravem dat perspectief bidt ook de Rey - zodat de tragedie vanLucifer uitmondt in de verwachting van Christus

Verlosser die de Slang het hooft verpletten zultt Vervallen Menschdom eens van Adams errefschultVerlossen tzyner tyt en weecircr voor Evaes spruitenEen schooner paradys hier boven opensluitenWy tellen deeuwen en het jaer ja dagh en uurDat uw gena verschyn de quynende NatuurHerstell verheerelycke in lichamen en zielenStoffeerende den troon daer dEngelen uit vielen(vs 2176-2183)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

155

Om deze slotscegravene heeft zich een meningsverschil ontwikkeld dat nu al haastanderhalve eeuw voortduurt Het gaat daarbij om de vraag of Vondel al dan nieteen fout gemaakt - zachter uitgedrukt een vergissing begaan - heeft door zijndrama niet met de ondergang van Lucifer en de daarmee samenhangende triomfvan Michaeumll te doen eindigen maar er Gabrieumlls verhaal van de zondeval aan toete voegen Ik kan hier uiteraard niet de hele geschiedenis van deze controverseweergeven en beperk mij dus tot een expositie van het probleem aan de hand vanenkele nog betrekkelijk recente positie-bepalingenOnder de moderne commentatoren is het vooral Molkenboer geweest die met

grote beslistheid de slotscegravene heeft afgewezen lsquoAls het prachtige drama eacuteen grovefout toont dan in de laatste honderd-en-zestig verzen die als samengeperstaanhangsel den Adam verkondigenrsquo verzekert hij1 En hij motiveert dit door er opte wijzen dat niet de zondeval een geheel nieuw motief wordt ingevoerd Vondel iser zich te weinig van bewust geweest lsquodat hij hiermee aan een heel nieuw konflikt[e]en tweede treurspel raaktersquo2 - wat er op neerkomt dat door de slotscegravene deeenheid van handeling zou zijn verbroken Molkenboer beroept zich daarbij op lsquodemeening van den uitnemenden Godgeleerde en Vondelkenner J Salsmans SJrsquodie hij echter slechts gedeeltelijk en dientengevolge enigszins tendentieus citeertWant wel erkent Salsmans - zij het met een beperkend lsquowellichtrsquo - dat degeschiedenis van Adams val lsquotot meer letterkundige eenheidrsquo beter in een afzonderlijktreurspel behandeld kon worden (zoals Vondel later dan ook gedaan heeft) maaraan deze opmerking gaat een beschouwing vooraf die

1 Luc-Molk pag LIV2 Luc-Molk pag LV Op dezelfde bladzijde formuleert Molkenboer naar aanleiding van een

bestrijding door P Leendertz Jr dezelfde opvatting in een noot nog wat scherper lsquoLucifersopstand en Adams zondeval (zijn) twee geheel afzonderlijke konflikten die theologisch mogensamenhangen en dramatisch verbonden kunnen worden maar daarom niet ophoudentwee geheel verschillende ldquogrepen naar demachtrdquo te zijn Zijn [= Lucifers] eerste staatsgreepis met zijn nederlaag voorbij en daarmee is het drama agravef als een gesloten cirkel Wat Satanlater langs andere wegen zal pogen te bereiken (in casu door Adam te verleiden) is geheeliets anders een nieuw konflikt een tweede drama zooals de Noah een derde isrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

156

Molkenboer n i e t citeert en waarin gewezen wordt op de nauwe samenhang tussende strijd in de hemel en de zondeval in het Paradijs De conclusie daarvan luidt

Daarom ook om het hier in t voorbijgaan te zeggen heeft Vondel inlsquoLuciferrsquo na den triomftocht van Michaeumll nog den val van Adam en deherstelling door Christus doen melden Immers de duivel is niet voor goedoverwonnen door de zegepraal van Michaeumlls scharen de overwinning iseerst volledig door Christus verlossingswerk Wie de volle draagwijdtevan Vondels onderwerp niet omvat zal dit laatste tooneel lichtelijkbeschouwen als een lsquoappendix een bijlapsel een onnutten staartrsquo zooalsWitsen-Geysbeek zegt1

In de door Salsmans aangeduide richting zoekt dan ook P Leendertz Jr in zijnbestrijding van Molkenboers opvatting naar een verklaring en rechtvaardiging voorVondels laatste scegravene2 Terecht gaat hij er van uit dat Vondel het verhaal van dezondeval blijkbaar als een onmisbaar onderdeel van zijn tragedie beschouwde

Ook zij die uit zichzelf de noodzakelijkheid van dit slottooneel nietgevoelen moeten nu het er eenmaal is vragen waarom Vondel het erbijgevoegd heeft daarbij voorop-

1 J Salsmans SI Theologische toelichting bij Vondels gedichten in Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde 1926pag 434-440 het citaat op pag 438 - Nog in een tweede opzicht gaat Salsmans veelminder ver dan Molkenboer De eerste merkt op (eveneens op pag 438) dat hij deLucifer en de Adam in ballingschap op twee achteeenvolgende dagen zou willen doenopvoeren waarbij de Lucifer zou moeten eindigen met Michaeumlls triomf en de Adam inballingschap besloten worden met het gebed van de Rey dat de Lucifer afsluit Dit isniet bedoeld als kritiek op Vondel maar als een middel om de nauwe samenhangtussen de beide dramas beter te doen uitkomen bij een opvoering op tweeachtereenvolgende dagen Molkenboer daarentegen - die in zijn citaat uit Salsmansbetoog dit gedeelte cursief laat afdrukken alsof er tussen diens opvatting en de zijnegeen verschil zou bestaan - richt zich wegravel rechtstreeks tegen Vondel Hij rekent hetdeze als een ernstig verzuim aan dat hij bij de voltooiing van Adam in ballingschaplsquotwee voorname zakenrsquo nagelaten heeft lsquoten eerste het aangeplakte slot van tengelendrama af te knippen en ten tweede zijn troosteloos eindigende Adam te besluitenmet de belofte-verzen 2176-2183 die nu t laatste woord zijn van den Luciferrsquo(Luc-Molk pag LV)

2 P Leendertz Jr Het slot van Vondels Lucifer in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- enLetterkunde XLII (1923) pag 116-130 - Dezelfde tegenstelling tussen de verstoorde eenheidenerzijds en de samenhang tussen zondeval en hemelstrijd anderzijds beheerste in principeook reeds de vroegere polemieken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

157

stellende dat onnadenkendheid gebrek aan zelfbeheersching en onjuistinzicht in de verhoudingen [] van Vondel niet mogen wordenaangenomen1

Vervolgens tracht hij op dit lsquowaaromrsquo een antwoord te geven2 Het gehele dramaloopt uit op de nederlaag van Lucifer en wij moeten de val van Adam zien als lsquoeenebevestiging daarvan de aanvang van de voltooiingrsquo Het is immers Gabrieumllsaankondiging van de Menswording geweest die Lucifer tot opstand gedreven heeftom de verwerkelijking daarvan te verhinderen

Hij wordt verslagen niet vernietigd Men zou zich dus kunnen denkenhij zelf zou de hoop kunnen koesteren dat hij later eene nieuwe pogingzou wagen en dan misschien slagen Zijne nederlaag is dus eerstvolkomen wanneer de geheimzinnigheid waarmedeGabrieumlls boodschapnog omhuld is wordt opgeheven en het door hem aangekondigdewerkelijkheid wordt

Eigenlijk had dus zoals in de mysteriespelen inderdaad meermalen het geval isde Geboorte of de Hemelvaart van Christus - eventueel zelfs het Laatste Oordeel- het einde van het drama moeten zijn De klassieke tragedie liet een dergelijkeoplossing echter niet toe lsquoMaar toch was de nederlaag van Lucifer tegen Michaeumlleen te onbevredigend slotrsquo Met de scegravene van Gabrieumlls verhaal over de zondevalkoos Vondel de middenweg Door de zondeval lsquowerd weliswaar Gabrieumlls boodschap[nl van de Menswording] nog geene werkelijkheid maar het was de voorbereidingvan Gods menschwordingrsquo zoals uit de belofte van de komende Verlosser aanAdam en Eva blijkt lsquoDaarmede is een deel der voorspelling zekerheid gewordenen kan men eene vertrouwende zekerheid hebben ook voor het overige deelrsquoHoewel Molkenboer zich niet gewonnen heeft gegeven3 blijken de latere

commentatoren zijn extreme standpunt toch

1 P Leendertz Jr Slot van Luc pag 1252 Het volgende is een korte samenvatting van Leendertz beschouwingen Slot van Luc pag

127-130 waar ook de citaten zijn terug te vinden3 Zie boven noot 2 op pag 155

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

158

niet gehandhaafd te hebben Zowel Asselbergs1 sla Vanherpe2 Janssen3 en Noeuml4

aanvaarden de slotscegravene - al blijft de laatste ze als een lsquodramatische zwakheidrsquobeschouwen en al brengt Vanherpe de spanning tussen die scegravene en het eigenlijkedrama in verband met zijn overtuiging dat Vondel in deze tragedie lsquovoor eenaanzienlijk deel van zijn inspiratie meer Griek meer heiden dan christen wasrsquoAsselbergs sluit het dichtst bij Leendertz aan

Er van afgezien dat in dit zogenaamde aanhangsel de handelendepersonen het ware einde van hun rol bereiken nl een blijvendeonderlinge spanning met het mensenlot tot inzet biedt de slotpassagede oplossing van het geheim waardoor Lucifer tot opstand en val werdgebracht Het proces der gedaantewisseling van de engel in een duivelziedend van wraakzucht krijgt hierdoor een Christocentrischegezichtseinder

Persoonlijk sta ik aan de kant van Salsmans (althans in de door mij hierboven vanhem geciteerde passage) Leendertz en Asselbergs Naar mijn mening moet deslotscegravene van de Lucifer als volstrekt onmisbaar worden beschouwd en wel op devolgende grondenAnders dan Molkenboer het voorstelt is de opstand van Lucifer geen afzonderlijke

en in zichzelf afgeronde gebeurtenis maar een fase uit de lsquocycle ceacutelestersquo waartoe(behalve de schepping) ook de zondeval en de zoendood van Christus behoren5Hij kan daarom niet uit dit grote geheel worden losgemaakt zonder dat op essentieumllepunten het beeld wordt scheefgetrokken Als Vondel zijn tragedie besloten had metde nederlaag van Lucifer en de triomf van Michaeumll zou dit slot niet slechtsonbevredigend zijn geweest (Leendertz) maar zelfs misleidend Want het is nietwaar dat Michaeumll door zijn overwinning de

1 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave pag 132 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc pag 104-1093 Em Janssen SJ Vondels Luc pag 53-544 J Noeuml SJ Joost van den Vondel (Prominenten-reeks nr 4 Brussel-Amsterdam 1955) pag

1095 Zie boven pag 63 met name noot 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

159

situatie van voacuteoacuter de opstand zou hebben hersteld Hij heeft Lucifer wel verslagenmaar niet vernietigd (Leendertz) uit de hemel verdreven maar niet definitiefoverwonnen en onschadelijk gemaakt Daartoe is hij ook niet bij machte dat zalalleen Christus kunnen doen (Salsmans) De feestvreugde van de jubilerendeEngelen in V-b hoe begrijpelijk ook is dus enigszins prematuur en berust in laatsteinstantie op hun onvoldoende inzicht Daarom kon deze scegravene in geen geval heteinde van het drama zijn Eerst moest nog dit misverstand worden rechtgezet dwzmoesten de Engelen (en met hen de toeschouwers) tot begrip van de werkelijkesituatie worden gebracht en in Christus de werkelijke overwinnaar van Lucifer lerenzien Dat heeft Vondel door zijn slotscegravene inderdaad bereikt en wel door - zoalsLeendertz voortreffelijk heeft aangegeven - het motief van de zondeval als pars prototo voor het gehele vervolg van de lsquocycle ceacutelestersquo te hanterenMaar ook ten aanzien van een tweetal meer ondergeschikte punten brengt deze

scegravene de onmisbare afsluiting Het eerste daarvan is het motief van deMenswordingLeendertz en Asselbergs hebben reeds opgemerkt dat dit motief nu het in deaanvang van het drama zulk een belangrijke plaats inneemt ook tot eenbevredigende afronding moest worden gebracht Ik zou daaraan willen toevoegendat die noodzaak als nog klemmender wordt gevoeld wanneer men mijnveronderstelling van tragische ironie in vs 497 aanvaardt1 Als Vondel inderdaadverwacht en enigszins in de hand gewerkt heeft dat zijn toeschouwers onwillekeurig- ondanks de theoretische aanvechtbaarheid daarvan - Gabrieumlls mededeling aanLucifer lsquode tyt wil doirzaeck [nl van de Menswording] leerenrsquo als tragische ironiezouden opvatten omdat zij wisten dat Lucifer zelf die oorzaak zou blijken te zijn -dan kon hij er als goed dramaturg niet aan ontkomen in het verdere verloop vanzijn tragedie deze ironische interpetatie door de feiten te laten bevestigen En zoalsik indertijd reeds heb opgemerkt stelden

1 Zie boven pag 104-105

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

160

de feiten hem in de gelegenheid dit te doen en daarmee een dramaturgische kansuit te buiten zonder dat hij het hachelijke probleem van de oorzakelijke samenhangtussen Lucifers opstand en de val van Adam behoefde aan te roerenHet tweede punt waarop ik doelde is dat van Lucifers metamorfose van Engel

tot duivel Uit het verslag dat Urieumll in V-a aan Rafaeacutel uitbrengt blijkt duidelijk datdeze metamorfose zich eerst voltrekt nadat Lucifer zich aan Gods Naam vergrepenen daarmee de limiet overschreden heeft Dan eerst wordt hij door God losgelatendan eerst wordt hij duivel zowel uiterlijk als innerlijk Maar Urieumll kan slechts van deuiterlijke verandering vertellen de meest spectaculaire maar in wezen toch de minstbelangrijke Dat Lucifer ook innerlijk een ander wordt dat hij alle edelekaraktertrekken verliest waardoor tevoren zijn hoogmoed en zijn jaloezie telkensweer werden geremd en hij tot een moment van aarzeling kwam dat hij alleen nogmaar kan haten en vernielen - dat is een aspect waarmee wij in V-a niet wordengeconfronteerd terwijl het toch te essentieel is om zonder schade te kunnen wordengemist Maar ook in dit opzicht brengt de slotscegravene de noodzakelijke afrondingGabrieumll doet namelijk aan zijn verhaal van de zondeval een beschrijving van deeerste Helleraad voorafgaan en daarbij voert hij Lucifer sprekende in Deuitvoerigheid waarmee diens toespraak wordt weergegeven (34 versregels) staatin scherpe tegenstelling tot de beknoptheid die het vervolg van Gabrieumlls verslagkenmerkt Door deze tegenstelling - in compositorisch opzicht een bijzonder effectievevondst - valt de volle nadruk op Lucifer als bewerker van de zonde en leren wijhem ook naar zijn innerlijk kennen als de duivel die hij door en na zijn val gewordenis verdorven en verdervendHoezeer ik echter van de onmisbaarheid en de functionele betekenis van de

slotscegravene overtuigd ben toch beschouw ik ze als de minst geslaagde uit de geheleLucifer Niet vanwege haar inhoud maar vanwege de uitwerking daarvan Zoals wijgezien hebben moeten in deze scegravene de Engelen tot begrip van de werkelijkesituatie worden gebracht en moet hun aandacht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

161

van Michaeumll naar Christus worden geleid Het geheim van de Menswording moetvoor hen zijn oplossing vinden in het redemptieve werk van de komende God-mensWij zouden dus mogen verwachten dat het verhaal van de zondeval uitloopt opeen zoacute duidelijke identificatie van de aan Adam en Eva beloofde Verlosser met deaan de Engelen aangekondigde God-mens en op een zoacute duidelijke omschrijvingvan Diens centrale plaats in de heilsgeschiedenis - dat het begrijpen van de Engelenlogisch aanvaardbaar wordt en het slotgebed van de Rey tot Christus er door wordtvoorbereid Daarvan is echter geen sprake Nadat de geschiedenis van de Paradijsvalwel beknopt maar toch tot in details volledig verteld is (63 versregels waarbij drieregels interruptie door de Rey) blijft de verwijzing naar Christus tot de volgendezeven regels beperkt

Maer om den armen mensch een vasten troost te gevenIn zulck een jammernis belooft de Godtheit trouTe wecken uit het zaet en bloet van deerste vrouDen Stercken die de Slang den Draeck het hooft zal plettenDoor erfhaet van geen tyt noch eeuwen te verzettenEn schoon dat felle Dier hem naer de hielen bytNoch triomfeert de Helt met eere na dien stryt(vs 2135-2141)

Niet alleen domineert quantitatief de eigenlijke zondeval zoacutezeer dat de verwijzingnaar Christus er door in de verdrukking komt maar bovendien is deze verwijzingveel te ondoorzichtig om naar haar volle betekenis te kunnen worden begrependoor toehoorders die niet reeds tevoren in de geheimen van de Heilsgeschiedeniszijn ingewijd En dat zijn de Engelen nog niet in tegenstelling tot de luisteraars inde schouwburg Vondel heeft zich ten onrechte hier kennelijk meer op de laatstendan op de eersten ingesteld Wij zullen de verklaring daarvan wel moeten zoekenin zijn verlangen om enerzijds zo kort mogelijk te zijn en anderzijds zo boeiendmogelijk te blijven (waartoe de Paradijsgeschiedenis meer mogelijkheden bood daneen abstracte

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

162

uiteenzetting van Christus verlossingswerk) maar het bezwaar wordt daardoor nietweggenomenEr is trouwens nograveg iets dat het ons moeilijk maakt het slotgebed van de Rey te

aanvaarden als een logisch uitvloeisel van wat daaraan is voorafgegaan Het is uiten door het verhaal van Gabrieumll dat de Engelen tot hun juister inzicht moeten komenDe veronderstelling ligt dus voor de hand dat Gabrieumll zelf - zoals van lsquoGodtsGeheimenistolckrsquo ook verwacht zou mogen worden - vrij is van het misverstand datde andere Engelen beheerst en dat hij met zijn verhaal beoogt die anderen totbegrip van de ware situatie te brengen Merkwaardig genoeg blijkt dit echter niethet geval Ooacutek Gabrieumll heeft deel aan het misverstand Wanneer hij zich wetendwat er intussen in het Paradijs gebeurd is bij de overige Engelen voegt tracht hijhen niet tot een beter inzicht te brengen maar gaat hij hen voacuteoacuter in een klacht omlsquode gekeerde kansrsquo - een klacht die in de mond van alle anderen aannemelijkergeweest zou zijn dan juist in de zijne Want het is immers zijn verhaal waarin desleutel van het geheim verborgen ligt als hij dit zelf niet beseft hoe kan dan wordenverwacht dat de anderen het wegravel zullen doen Ook in dit opzicht is hetChristocentrische slotgebed van de Rey - op zichzelf de meest gelukkige afsluitingdie denkbaar was - niet voldoende voorbereid om helemaal overtuigend te kunnenzijn

Aanhangsel

Om te voorkomen dat achter de Lucifer dertien bladzijden van het laatste vel witzouden blijven vulde Vondel deze - zoals hij ook bij de Salomon gedaan had1 - meteen drietal godsdienstige gedichten die al zijn zij misschien geheel onafhankelijkvan de tragedie ontstaan op deze plaats het karakter krijgen van een persoonlijkantwoord op de inhoud daarvan Bovendien voegde hij nog een Noodigh Berechtover de nieuwe Nederduitsche misspellinge toe

1 Zie boven pag 35-36

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

163

waarin hij scherp uitvalt tegen het voorstel van de Amsterdamse predikant PetrusLeupenius (in diens Aanmerkingen op de Nederduitsche taale van 1653) omlsquokonsekwent in open lettergrepen het dubbele teken voor de vokalen te gebruikenrsquo1maar waaraan wij in ons verband verder geen aandacht behoeven te besteden -Wat de drie gedichten betreft reeds Molkenboer heeft op het verband daarvan metde Lucifer gewezen2 Het eerste Moyses Gezang3 is een poeumltische bewerking4 vanMozes lied uit Deuteronomium 32 1-43 waarin de grootheid en de goedheid vanGod worden verheerlijkt terwijl degenen die zich van Hem afkeren fel wordengehekeld als ondankbare dwazen die verteerd zullen worden door Zijngerechtvaardigde toorn Door dit vers onmiddellijk op zijn tragedie te doen volgenbelijdt Vondel met de woorden van Mozes zijn principieumlle verwerping van hetLuciferisme Dat voert hem tot een bezinning op de positieve kant van zijn geloofen het tweede vers wordt Het Geloofs-teken der Apostelen5 een berijming van hetSymbolum Apostolicum Maar geloven betekent bidden en daarom is zijn derdevers een omdichting van Het Gebedt des Heeren6 Vooral in de laatste strofe hoorik tegen de achtergrond van Lucifers val en Adams zonde een klank van bijzondereernst

Wanneer de Hel ons klampe aen boortDe lust der weerelt hart en zinnen

1 Aldus CGN de Vooys in een artikel over het boek van Leupenius Uit en over oudespraakkunsten II in De Nieuwe Taalgids XIV (1920) pag 142-147 het citaat vindt men oppag 143

2 Luc-Molk pag LIX noot 33 WB V pag 697-7024 Hetzij naar Du Bartas Cantique de Moyse (Kalff) hetzij rechtstreeks naar de Bijbeltekst

(Nauta) Zie G Kalff Vondeliana in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde XIII(1894) pag 45-72 (de bedoelde opmerking terloops op pag 72) GA Nauta MoysesGezang in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde XXVI (1907) pag 128 Nochdoor A Hendriks Joost van den Vondel en G de Saluste Sr du Bartas diss Leiden (Leiden1892) noch door A Beekman Influence de Du Bartas sur la Litteacuterature Neacuteerlandaise dissPoitiers (Poitiers 1912) wordt Moyses Gezang als een vertaling naar Du Bartas aangewezen

5 WB V pag 703-7046 WB V pag 704-706

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

164

Met eenen glimp van vreught bekoortHet zy van buiten of van binnenZoo troost en moedigh en versterck

Den zwacken geest door uw genadeOm onbezweken in dit perck

En onverwonnen zonder schadeTontworstelen dit zielgevaerOch dat geschiede dat zy waer

Nu wij de Lucifer scegravene voor scegravene hebben bestudeerd en ons rekenschap hebbengegeven van de moeilijkheden die zich daarbij voordeden kunnen wij trachten opgrond daarvan tot een nadere bepaling te komen van de structuur als geheelWij zijn er indertijd van uitgegaan dat de Salomon als de sleutel voor het doorzien

van de structuur in Lucifer moet worden beschouwd1 Onze analyse heeft in hetalgemeen wel de juistheid van deze praemisse aangetoond maar toch ook doenuitkomen dat er in Vondels hemeltragedie gedeelten zijn die buiten de parallelliemet het koningsdrama vallen Beide aspecten zullen wij dus onder de ogen dienente zienWij hebben kunnen constateren dat de Lucifer inderdaad evenals zijn voorganger

opgezet is als een dualiteits-drama waarbij de hoofdpersoon inzet is in de strijdtussen de vertegenwoordigers van goed en van kwaad Reeds bij de aanvang vande tragedie staat Lucifer tussen deze beide groepen in doordat hij op dat momental gezondigd heeft en dus niet meer volledig tot de partij van het goed behoort maarnog niet de Godslimiet heeft overschreden waardoor zijn afval onherroepelijk zouworden en hij tot de partij van het kwaad zou gaan behoren Wij zien dan ook beidedualiteitsgroepen al hun invloed aanwenden de ene om hem terug te winnen deandere om hem tot actief verzet te bewegen Bij elk van deze twee groepen valteenzelfde soort driedeling te herkennen als wij in Vondels

1 Zie boven pag 84

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

165

vorige dualiteits-dramas hebben opgemerkt1 In militair-hieumlrarchisch opzicht staataan de kant van het goed Michaeumll het hoogst aan die van het kwaad Belzebub Intweede instantie volgen dan enerzijds Gabrieumll en Rafaeumll anderzijds Apollion enBelial tweetallen die zowel elkaars parallel als elkaars antithese zijn Zoals de beideAartsengelen behoren tot de kring van Gods vertrouwelingen zo zijn Apollion enBelial de raadgevers van het verzet Tegenover de lsquoBescherm-engelrsquo2 Rafaeumll staatde lsquoVerderverrsquo3 Apollion tegenover Gabrieumll als lsquoGodts Geheimenistolckrsquo2 is Belialde lsquoBedriegerrsquo4 die de leuzen van de opstand lsquovertolktrsquo Op de derde plaats staande anonieme massas respectievelijk vertegenwoordigd door de Rey van Engelenen de Luiciferisten Met opzet laat ik bij deze indeling Urieumll buiten beschouwing Aande strijd van de dualiteitsgroepen om Lucifer neemt hij immers geen deel Slechtsin IV-a zien wij hem zwijgend als schildknaap van Michaeumll optreden eenzelfdefiguranten-rol vervult hij in vs 2144-2154 waar hij zwijgend van Michaeumll het bevelontvangt Adam en Eva uit het Paradijs te gaan verdrijven en zich zwijgend verwijdertom daaraan gevolg te geven Tussen deze beide momenten in komt hij in V-a evenop de voorgrond als hij aan Rafaeumll zijn beroemde beschrijving van de grote slag inde hemel geeft Maar hier vervult hij slechts de rol van de traditionele bode - eenrol die ook in de mond van een anonymus had kunnen worden gelegd5 en die hemnu zij zijn e n i g e taak blijft geen recht geeft op een plaats onder de eigenlijkeantagonisten Wij komen dus tot het volgende indelings-schema6

1 Zie voor Peter en Pauwels Maria Stuart en Salomon resp Deel I pag 404 Deel I pag437 hierboven pag 39

2 Zie de lijst der lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 616)3 Zie boven pag 1102 Zie de lijst der lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 616)4 Zie boven pag 1145 Dat Vondel hier aan Urieumll boven een anonieme bode de voorkeur geeft valt gemakkelijk te

verklaren uit het feit dat niemand beter dan deze in staat geacht kon worden om alle belangrijkemomenten van de slag gedurende welke hij zich steeds in Michaeumlls onmiddellijke nabijheidhad bevonden te beschrijven

6 De symmetrie in de opbouw der groepen is ook Asselbergs opgevallen die echter tot eenandere indeling komt doordat hij enerzijds Lucifer reeds tot de partij van het kwaad rekenten anderzijds Urieumll een plaats toekent in die van het goed lsquoOnder Lucifer zien wij driewederspannige oversten Belzebub Belial en Apollion benevens de rei van de LuiciferistenOnder Michaeumll staan drie engelen Gabrieumll Rafaeumll en Urieumll benevens de rei van engelenrsquo(Lucifer-uitgave pag 8) - Ook Em Janssen (Vondels Luc pag 27vv) komt tot eenzelfdeindeling lsquoDoch tegenover elke getrouwe staat een ontrouwe engel Tegenover Michaeumll Lucifertegenover Gabrieumll Belzebub tegenover Rafaeumll Belial tegenover Urieumll Apollionrsquo - In eenbespreking van beide boekjes (Dagblad De Standaard van 2 oktober 1954 onder de titel Bijhet derde eeuwfeest van Vondels Lucifer) merkt L Debaene daarover op lsquoGraag aanvaardenwe dat Vondel naar zulk parallellisme gestreefd heeft Wij menen echter dat hij er niet ingeslaagd is dit vol te houden De figuur van Urieumll is immers zo bijkomstig dat ook Asselbergsen Janssen zijn rol vrijwel onbesproken laten In feite is het resultaat anders geworden Luciferstaat niet tegenover Michaeumll maar tegenover God en het mysterie der Menswording MichaeumllGabrieumll en Rafaeumll zijn hieumlrarchisch verwant aan Belzebub Belial en Apollion Urieumll is slechtseen verlengstuk van Michaeumll hij moet niet meer doen dan diens overwinning verhalen endraagt persoonlijk niets bij tot de dramatische ontwikkelingrsquo Afgezien van Vondels falen inhet hier veronderstelde parallellisme komt dit geheel overeen met mijn opvatting

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

166

BelzebubMichaeumll(met Urieumll

BelialLuciferGabrieumllApollionRafaeumllLuciferistenRey van Engelen

Wij hebben verder gezien dat de parallellie met Salomon aanvankelijk ook deopeenvolgende scegravenes beheerst Wanneer wij er van uitgaan dat Lucifers uitzendingvan Apollion ter verkenning van het aardse Paradijs parallel loopt aan de bouw vande afgodentempel door Salomo leveren de eerste twee bedrijven in dit opzicht geenmoeilijkheden meer op In de derde acte wordt dit op een bepaald punt anders - wijzullen daar straks op hebben terug te komen - maar toch zet zich in het algemeende parallellie ook hier nog voort Evenals Salomo laat ook Lucifer hoewel aarzelenden onwillig zich tenslotte overhalen tot een positieve daad van Godsafval zelfs inde aard van die daad (in beide gevallen de bewieroking van een afgod) is deovereenkomst merkbaar1Gezien vanuit de Salomon had daarmee ook in de Lucifer de beslissing gevallen

moeten zijn en viel er niets anders meer te verwachten dan een beschrijving vande uiterlijke catastrofe die er de consequentie van was In werkelijkheid wordt hierechter

1 Zie boven pag 132

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

167

de parallellie losgelaten en komt er een onvermoede wending in het verloop vanhet drama (de episode met Rafaeumll) Des te opmerkelijker is het dat de eerste scegravenevan het vierde bedrijf nog een uitwerking in Salomon-trant schijnt voor te bereidenlsquoGena had uitgedientrsquo (vs 1378a) God laat Gabrieumll aan Michaeumll het beveloverbrengen de schuldigen te straffen terwijl de Luiciferisten naar het tuighuistrekken om te trachten zich van de onmisbare zwaardere wapens meester te makenHet lijkt mij niet te ver gezocht te veronderstellen dat naar de oorspronkelijkebedoeling hierop een verslag van de schermutseling om het tuighuis had moetenvolgen die de muiters een aanvankelijk succes opleverde (bij de grote slag blijkenzij immers in geen enkel opzicht minder goed bewapend te zijn dan huntegenstanders) Het laatste bedrijf had ook in zijn huidige vorm zonder veel bezwaardaarbij kunnen aansluitenWat dit impliceert is duidelijk De parallellie van de eerste bedrijven met Salomon

de climax van de bewieroking die eveneens daarop berust de opmerkelijkediscongrueumlntie tussen de eerste scegravene en de rest van het vierde bedrijf1 - dat allesmaakt het naar mijn mening onvermijdelijk een oorspronkelijke opzet of versie aante nemen die op enkele essentieumlle punten van de tegenwoordige afweek Ook hetHofraet-motief dat aan het einde van de tweede acte zorgvuldig wordt ingeleid enin de derde verdwenen blijkt2 wijst in dezelfde richting en kan mijns inziens slechtsop deze manier worden verklaardAls onze veronderstelling juist is dan was de Lucifer naar zijn eerste opzet veel

rechtlijniger en daardoor gemakkelijker interpreteerbaar dan nu het geval is Maarhet behoeft ons niet te verwonderen dat deze opzet Vondel bij nader inzien nietbevredigde Hij was er zich van bewust met de keuze van zijn onderwerp naar hetallerhoogste gegrepen te hebben bijna naar het onmogelijke lsquoHet tooneel en depersonaedjen zyn zeker zoodanigh en zoo heerlyck datze eenen heerlycker stylvereischen en hooger laerzen dan ick haer weet aen te treckenrsquo3

1 Zie ook boven pag 136-1392 Zie boven pag 111-113 en 115-1163 Berecht reg 5-7 (WB V pag 607)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

168

Ook in structureel opzicht moest dus zijn tragedie voldoen aan de hoogst bereikbareeisen En in dat opzicht liet de oorspronkelijke opzet zoals wij meenden die in grotelijnen te mogen reconstrueren wel een en ander te wensen over De beslissendewending vond reeds plaats aan het einde van de derde acte veel te vroeg Hetgevolg was dat de beschrijving van de Engelenstrijd twee volle bedrijven in beslagzou moeten nemen te veel bode-verhalen Bovendien zou dan een nieuwe climax(gevecht om het wapenhuis rarr beslissende slag) de aandacht afleiden van het reedsbereikte hoogtepunt aan het slot van het derde bedrijf in feite zou de tragedieuiteenvallen in twee gedeelten eacuteeacuten over de innerlijke en eacuteeacuten over de uiterlijke strijdaantasting van de eenheid van handelingVondel is zijn opzet dan ook gaan herzien1 En wij mogen aannemen dat dit een

uiterst moeizame en inspannende taak is gebleken Wij weten immers dat hij zesjaar lang vrijwel niets anders heeft gedaan dan werken aan de Lucifer2 Langs welkelijnen zijn gedachten en bedoelingen zich gedurende die tijd hebben ontwikkeldvalt natuurlijk niet na te gaan Er zullen ongetwijfeld tussen de oorspronkelijke opzeten het uiteindelijke resultaat allerlei overgangsstadia zijn geweest die voor ons nietmeer te achterhalen zijn Maar wegravel kunnen wij vaststellen dat onder het voortwerkenVondels aandacht langzamerhand van de dualiteitsgroepen verschoven moet zijnnaar de figuur van Lucifer Hij ging deze laatste anders zien dan enkel als inzet inde strijd tussen goed en kwaad zelfstandiger gecompliceerder meacuteeacuter als tragischepersoonlijkheid die ten onder gaat aan zichzelfDeze aandachtsverschuiving zal in de hand gewerkt zijn door het feit dat juist de

hoogmoed hier de drijvende zonde is In de Salomon was dit de wellust geweestZoacutezeer bleek de oude koning aan Sidonia gebonden dat hij ter wille van haar zelfstot afgoderij kwam Maar verder was hij in het conflict van

1 Uiteraard hebben wij geen enkele zekerheid dat deze lsquoeerstersquo opzet werkelijk de eacuteeacuterste wasen niet reeds als resultante van nog vroegere stadia is ontstaan

2 Zie boven pag 55

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

169

de beide dualiteitsgroepen nauwelijks betrokken hij verlangde slechts met rustgelaten te worden en Sidonia te behouden Bij de hoogmoed is een dergelijke inwezen passieve houding echter niet denkbaar Lucifer wil niet alleen behouden wathij heeft maar streeft naar groter zelfs naar de hoacuteoacutegste macht Als Belzebub en dezijnen op die hoogmoed speculeren houden zij hem dan ook steeds weer voor dathet initiatief hegravem toekomt en de leiding bij hem moet berusten Vondel heeft hetverschil tussen de psychologie van de wellust en die van de hoogmoed voortreffelijkaangevoeld Het betekende dat Lucifer meacuteeacuter hoofdpersoon zou moeten zijn danSalomo in het vorige drama geweest was In de scegravenes die wij tot de oorspronkelijkeopzet hebben gerekend is dit dan ook inderdaad merkbaar het is tenslotte Luciferdie opdracht geeft tot de verkenning van het Paradijs en tot de organisatie van hetverzet tegen de Menswording Bij de latere herziening(en) zette deze tendens echterin zoacute sterke mate door dat zij in de nieuw-toegevoegde of meest-gewijzigde scegravenesde dualiteits-structuur praktisch verdrongDe belangrijkste van deze scegravenes is de episode met Rafaeumll in IV-c Structureel

wist Vondel daarmee te bereiken dat op het hoogtepunt van de bewieroking tochnog een climax kon volgen ditmaal op de juiste plaats In drieeumlrlei opzicht betekentdeze scegravene echter tevens een vrij ingrijpende structuur-m o d i f i c a t i e Om tebeginnen moest voor de door God aan Lucifer toegestane marge een andere limietworden vastgesteld dan blijkens IV-a (lsquoGena had uitgedientrsquo) oorspronkelijk wasbedoeld In de tweede plaats werd het hoofdaccent verlegd van een concrete daad(de bewieroking) naar een geestelijke crisis (de wanhoops-monoloog) Tenslotte -en dat is naar mijn mening de meest essentieumlle verandering - heeft de nieuwe climaxvoor het verloop van de handeling veel minder functionele betekenis dan de vroegereDe bewieroking immers beiumlnvloedt rechtstreeks de verdere ontwikkeling dergebeurtenissen door het oproepen van een reactie (Gods bevel aan Michaeumll) desituatie wijzigt er zich door De scegravene met Rafaeumll culminerend

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

170

in de wanhoops-monoloog leidt daarentegen n i e t tot een nieuw stadium Zijretardeert slechts de handeling en na afloop ontwikkelen zich althans naar hetuiterlijk de gebeurtenissen verder zoals zij ook zouden hebben gedaan wanneerdie episode er niet was geweest Intussen is er naar het innerlijk natuurlijk wegravel ietsveranderd maar uitsluitend met betrekking tot Lucifer die door radeloze wanhoopnu tot over de grenzen van alle aarzeling en angst is gevoerd Hier moeten wij danook de zin en de betekenis van deze scegravene zoeken Zij vervolledigt en verdiept dekarakteristiek van Lucifer door ons te doen zien hoe sterk bij hem de hoogmoed is- zoacute sterk dat hij er niet toe kan komen de aangeboden genade te aanvaarden enschuld te bekennen ondanks de angst om de gevolgen van zijn Godsafval waarvanhij even tevoren blijk heeft gegeven Het gaat hier dus niet om een handelings-maar om een intensiteits-aspect niet om eenmoment in de strijd tussen de principesvan goed en van kwaad maar om de figuur van Lucifer Dat blijkt ook uit het optredenvan Rafaeumll Uiteraard behoort deze in het grote verband van het drama tot dedualiteitsgroep van de getrouwe Engelen Maar in zijn gesprek met Lucifer gaat hijtoch anders te werk dan Gabrieumll en de Rey van Engelen in de voorafgaande scegraveneshij is niet in de eerste plaats de vertegenwoordiger en verdediger van een principemaar zoekt naar persoonlijk contact met Lucifer en gaat uit van diens persoonlijkesituatie - Uit deze functionele waarde van de scegravene valt af te leiden dat de tweeeerst-genoemde veranderingen - het verplaatsen van de Godslimiet en hetvervangen van de bewieroking als climax door een geestelijke crisis - secundair zijnen slechts werden aangebracht ten behoeve van het eigenlijke doel een verdieptekarakteristiek van Lucifer door de intensivering van het hoogmoeds-aspectEen soortgelijk geval doet zich voor in het derde bedrijf Bij de bespreking van

III-d en vooral van III-e is ons gebleken dat er verschillendeinterpretatie-moeilijkheden voorkomen die alle samenhangen met de vraag hoe wijons Lucifers persoonlijke situatie hebben voor te stellen op het moment dat hijtegenover

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

171

de muiters komt te staan die zo juist aan Michaeumll de gehoorzaamheid hebbenopgezegd1 Volgt hij het in II-e door Apollion en Belial opgestelde opruiingsplan enhuichelt hij dus Of heeft de ontijdig uitgebroken muiterij hem als een gevaarlijkecomplicatie overvallen zodat hij zich werkelijk onzeker voelt en zijn aarzeling oprechtis Men zal zich herinneren dat ik bij mijn behandeling van de betrokken scegravenesvan de laatste interpretatie ben uitgegaan2 Maar dit bleek te betekenen dat wij bijLucifer een verwarde en complexe geestesgesteldheidmoeten aannemen waardoorhij niet bij machte is een principieumlle beslissing te nemen en zich laat meeslependoor de drang der omstandigheden (die overigens ook aan zijn hoogmoedappelleren) Voor de ontwikkeling van de handeling heeft deze complexiteit geenenkele betekenis voor een goed begrip daarvan zou een simpeler en rechtlijnigerverloop van de scegravene - een scherp getekend moment van aarzeling gevolgd doorde aanvaarding van het opperbevel - ontegenzeggelijk zelfs winst zijn geweest Deverwarring en de innerlijke tegenstrijdigheid van alles wat er in Lucifer woelt makenzowel zijn woorden als zijn houding alleen maar ondoorzichtiger Daar staat evenweltegenover dat deze complexiteit voor de karakteristiek van Lucifer en voor deuitbeelding van diens vertwijfelde onzekerheid fundamentele betekenis heeft Ookhier gaat het dus niet zozeer om een handelings- als wel om een intensiteitsaspectniet om de tegenstelling tussen goed en kwaad maar om de figuur van Lucifer Ookhier heeft Vondel de vervollediging en verdieping van de karaktertekening latenprevaleren boven een rechtlijnig en duidelijk verloop van de uiterlijke handelingDe Lucifer werd opgezet als dualiteitsdrama maar op bepaalde

1 Zie boven pag 124-1352 Voor de motivering zie boven pag 132-135 Daaraan kan nog het volgende argument worden

toegevoegd wanneer men er van uitgaat dat Lucifers aarzeling geveinsd is betekent dit dathij in werkelijkheid zonder aarzeling en doelbewust het opstandsplan ten uitvoer brengt eris dan geen enkele reden om aan te nemen dat in IV-b zijn vragen naar het moreel en desterkte van zijn leger door een gevoel van onzekerheid zouden zijn ingegeven Maar dankomt de wanhoops-monoloog als gevolg van het gesprek met Rafaeumll wel heel erg in de luchtte hangen de groacutete aarzeling van Lucifer zou dan tevens de eacuteeacuterste zijn

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

172

punten uitgediept tot karakterdrama Ik geloof dat dit de oorzaak is van allerleimoeilijkheden waarvoor de interpretatie ons stelt en dat deze daarom slechts kunnenworden opgelost wanneer wij een zekere spanning tussen oorspronkelijke opzeten latere uitwerking aanvaardenDaarmee zijn wij er echter nog niet Onze analyse heeft doen uitkomen dat er

niet alleen sprake is van een structurele spanning maar op bepaalde plaatsen ookvan tegenstrijdigheid (tussen IV-a en de rest van het bedrijf) van losgelaten motieven(de Hofraet in II-d en II-e de bestorming van het wapenhuis1) en omissie vanfeitelijke gegevens die voor een goed begrip van de situatie onmisbaar zijn (hoekunnen in III-d de Luiciferisten weten dat de Stedehouder op komst is wie heefthem ontboden en waarom wat is er in Lucifer omgegaan nadat hij in II-d het toneelverliet is hij in III-e oprecht of veinst hij) Hoe moeten wij verklaren dat Vondeldie zijn dramas steedsmet zo grote zorg opbouwde juist bij zijn verhevenste tragediedeze punten over het hoofd gezien dan wel bewust aanvaard heeftOns antwoord daarop kan uiteraard niet anders dan volkomen hypothetisch zijn

Maar ik meen toch dat het niet onmogelijk is althans de richting aan te duidenwaarin de verklaring wellicht zou kunnen liggen Wij hebben er dan van uit te gaandat Vondel betrekkelijk snel gereed gekomen zal zijn met een eerste opzet die inhoofdzaak parallel liep aan de Salomon De herziening en verdieping kostten hemechter jaren - jaren waarin hij vrijwel onafgebroken met zijn conceptie van Lucifergeleefd en gevochten moet hebben Ligt het dan niet voor de hand dat diens figuurlangzamerhand zoacute reeumlel voor hem geworden is dat hij er zich niet voldoende meervan kon distancieumlren om helemaal objectief tegenover zijn drama te staan Hij konzijn uitbeelding van Lucifer niet meer losmaken van alles wat hij daaromheengeprobeerd gedacht verondersteld en aangevoeld had hij zag hem te zeer vanbinnen-uit om hem nog met de ogen van het publiek van buiten-af te

1 Zie boven pag 136-137

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

173

kunnen zien Als dit juist is wordt het begrijpelijk dat hij in het derde bedrijf geenomissie opmerkte de gegevens die ogravens ontbreken vulde hij onbewust uit deachtergronden van zijn conceptie aan - Maar dan volgt daaruit tevens dat zijnaandacht zich zoacute volledig op de innerlijke kern van het drama had geconcentreerddat de uiterlijke gebeurtenissen nauwelijks meer voor hem meetelden Zij diendenslechts om de uitbeelding van die innerlijke kern mogelijk te maken en te helpenvoorbereiden Voor dat doel waren grote gedeelten uit de oorspronkelijke opzet -waarschijnlijk hier en daar enigszins omgewerkt - volkomen bruikbaar In hetalgemeen werd zo inderdaad een goed sluitend geheel verkregen Tegenstrijdigheidtussen de eerste scegravene en de rest van het vierde bedrijf Maar wij hebben zelf alopgemerkt dat er zich eerst moeilijkheden voordoen lsquowanneer wij de implicatiesnagaan van wat - slechts terloops - over het wapenhuis en de genade wordt gezegdrsquoterwijl lsquoin het geheel van het drama IV-a slechts tot functie (heeft) te doen uitkomendat God op de uitdaging van de muiters antwoordt met het bevel aan Michaeumllzich gereed te maken tegen hen op te treden wat tot een verscherping van desituatie leidt die straks de episode met Rafaeumll des te verrassender en treffendermaaktrsquo1 Verloren gaan van enkele motievenMaar dergelijke onbetekenende detailskonden aan het grote geheel immers geen afbreuk doen Zij waren zo weinig storenddat zij bij een opvoering zeker niet zouden opvallen En misschien heeft ook Vondelzelf - bij herlezing van zijn tragedie telkens weer meegesleept door de totaliteit - zeniet eens opgemerktIs de ontstaansgeschiedenis van de Lucifer in grote trekken inderdaad zo

verlopen Ik herhaal nog eens dat ik niet meer heb willen geven dan een hypotheseMaar een hypothese die naar een verklaring zoekt voor drie punten die ik op grondvan ons onderzoek wegravel als vaststaande feiten beschouw1 Er zijn in de Lucifer restanten te vinden van een oudere opzet

1 Zie boven pag 138-139

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

174

2 De Lucifer is een dualiteitsdrama dat in het derde en vierde bedrijf op essentieumllepunten werd uitgewerkt als karakterdrama

3 De interpretatie-moeilijkheden in het derde bedrijf zijn het gevolg van een tekortaan feitelijke gegevens

Volledigheidshalve laat ik hier - om het gemakkelijker te maken bovenstaandeinterpretatie van de Lucifer naar zijn zin en structuur aan de afwijkende meningenvan anderen te toetsen - een kort overzicht volgen van het voornaamste dat in delaatste jaren over Vondels beroemdste drama naar voren is gebracht Ik kan dituiteraard slechts in zeer beknopte vorm doen en ik ben er mij van bewust daarmeeaan de betrokken commentatoren geen recht te doen wedervaren Ik beoog danook niet meer dan een indruk te geven van de visie waarvan zij uitgaan voor derest moet ik naar hun eigen werk verwijzen Afgezien van een enkele opmerkingzal ik mij ook van commentaar en polemiek onthouden Ik heb hierboven mijn eigenopvatting uitvoerig genoeg uiteengezet en gemotiveerd om te mogen aannemendat men zonder moeite zal kunnen vaststellen wagraveagraver en waarogravem ik met mijnvoorgangers van mening verschil In de meeste gevallen zijn hun namen enopvattingen trouwens reeds ter sprake gekomenAsselbergs1 geeft in de inleiding voor zijn Lucifer-uitgave een korte maar

indringende karakteristiek van het drama waarbij hij de nadruk legt op de symmetriein de bouw Lucifer staat voor hem van het begin af volledig aan de kant van hetkwaadJanssen2 maakt in zijn studie tal van behartenswaardige opmerkingen over de

structuur van het stuk waarvan vooral de evenwichtigheid hem getroffen heeftLucifer Belzebub Apollion en Belial zijn volgens hem aan het begin van het dramalsquonog goed naar het kwaad alleen geneigdrsquo (pag 32) Over het karakter van Luciferwordt opgemerkt lsquohij is de waardigste

1 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave2 Em Janssen SJ Vondels Luc

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

175

onder de boosdoeners Al de anderen kunnen bozer zijn dan hij hij blijft dewaardigste alles geschiedt onder zijn verantwoordelijkheid hij is het hoofd dat allenbehoeven of niets zou doorgaan En zijn val wordt uiteindelijk de val van allenrsquo (pag32)Noeuml1 in wiens proefschrift over Vondel2 de Lucifer slechts terloops werd genoemd

neemt in zijn populaire boekje ten aanzien van dit drama terecht een voorzichtigstandpunt in lsquoOm gewichtige redenen houden wij ons aan de meest gangbareopvatting en volgen een paar recente verklaringen slechts in bijkomstighedenrsquo (pag100) Dit betekent dat Lucifer als de drijvende kracht van het kwaad en de aanstichtervan het verzet wordt beschouwd lsquovan hem ging de voorbereiding uit hij leidt ze nuvan boven af naar de uitwerkingrsquo (pag 107)Bomhoff3 wijdt niet meer dan enkele bladzijden aan de Lucifer maar roert daarin

zeer principieumlle punten aan Als de eigenlijke kern van het drama ziet hij lsquohetschepsel dat ten onder moet gaan aan de eis tot deemoed een eis die de Godheidniet nalaten kan krachtens zijn wezen te stellenrsquo (pag 134) Volgens hem was hetechter een misgreep van Vondel de val der Engelen te kiezen om deze tragiek uitte beelden lsquoomdat hij daardoor in innerlijke tegenspraak kwam met hetengelenbegrip dat hij nodig hadrsquo (ibidem) Vondels Engelen missen immers devereiste geestelijke volmaaktheid zij blijven lsquosupermensen die hoe majestatischze zich ook bewegen juist geen engelen zijn De psychologie van de engel endaar komt het hier op aan ontgaat ons volkomen Zijn val is een mysterie door onsniet na te belevenrsquo (pag 132) Evenwel

In zijn kwaliteit van schepsel kan de toeschouwer zich eacuteeacuten voelen metde engel Lucifer en daar daacuteaacuter alleen kan de grond liggen van zijn valMen moge dan zijn val al niet kunnen begrijpen het feit ligt er dat hijgevallen is - en dat hij vallen kon lag aan het feit dat hoe volmaakt ookhij schepsel dus onvolmaakt was Zo gezien bereiken

1 J Noeuml SJ Joost van den Vondel2 J Noeuml SJ De religieuze bezieling van Vondels werk diss Leuven (Tielt 1952)3 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

176

wij die allerdiepste menselijke ervaring der begrensdheid een andereformule van onze existentieumlle nood Hoe hier de beslissingen vallenontgaat s mensen bewustzijn maar de verzoeking zich niet neer te leggenbij deze zijnsbegrenzing moet in elk geval aan mens en engelgemeenschappelijk zijn Vondel zelf heeft daar heel zijn leven meegeworsteld (pag 133)

Mijn grote bezwaar tegen deze ongetwijfeld boeiende beschouwing is dat zij typischlsquomodernrsquo is en geen rekening houdt met de opvattingen van Vondel en met zijnbronnen Met name de anthropomorfische voorstelling van de Engelen en deverschillende stadia van Lucifers val vinden hun oorsprong niet in een persoonlijkeinterpretatie die door de behoeften van zijn drama werd bepaald maar berustenop de theologie van Duns Scot1 en konden door hem op diens gezag zonder bezwaarals uitgangspunt worden aanvaard Dat daarmee het eigenlijke mysterie van deEngelenval niet was opgelost zal Vondel zeker niet ontgaan zijn Voor hem kwamhet er echter slechts op aan zijn tragedie theologisch verantwoord te weten Hijstelde zich immers niet ten doel een verklaring te geven maar een uitbeelding Endie uitbeelding begint op een moment dat het kwaad - hoe dan ook - reeds zijnintrede in de hemel heeft gedaan en op een aantal Engelen - zie Duns Scot - vatheeft gekregenVanherpe2 komt onder de moderne Lucifer-commentatoren tot de conclusies die

het meest van de gangbare opvattingen afwijken3 Hij legt een nauw verband tussende Lucifer en Vondels vertaling van Sophocles Koning Edipus (1660) Bij de aanvangvan dit laatste drama leeft Oidipous in de illusie van een verblinding hij ziet dewaarheid niet en het tragische ligt in de onontkoombaarheid waarmee op dezeillusie de desillusie - het inzicht in de werkelijke situatie - volgt zijn tragiek gaat uitvan een vergissing Hetzelfde ziet Vanherpe ook in de Lucifer

1 Zie boven pag 77-792 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc3 De hierna volgende samenvatting en kritiek ontleen ik aan mijn bespreking van zijn boek in

De Nieuwe Taalgids XLV (1952) tweede gedeelte (pag 34-39) van het artikel NieuweVondel-literatuur III op pag 29-39

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

177

De tragiek van Lucifer gaat uit van een vergissing die hem slachtoffermaakt van een illusie op de illusie volgt de desillusie op de desillusievolgt de zonde op de zonde de straf Waarin bestaat deze illusie Godseeuwig Woord zal mens worden Welnu daardoor vervalt God van zijngoddelijke waardigheid Lucifer die houdt aan de onomstootbaarheid vande gevestigde orde wordt dus God Kan het eenvoudiger Is het nieteerder simplistisch (pag 15)

Ik moet hieraan nog een tweede citaat toevoegen om helemaal duidelijk te makenwaarom het gaat Vanherpe vat daarin kort zijn interpreterende analyse van het stuksamen zoals hij deze later zal uitwerken

Lucifer (weigert) de instemming met het mysterie [der MenswordingSm] het komt hem onmogelijk en absurd voor Een stap verder ziet hijeen Godheid die zichzelf onttroont en dan is Lucifer de strijder voor Godde strijder voor de gevestigde orde in het hoogste beleven van dezeinzichten voelt hij zich een ogenblik God (B II-T 1 T 2 T 3) - Na deillusie volgt de desillusie Lucifer wordt geplaatst voor het dilemmaopnieuw zijn onderdanigheid in geloof en in gehoorzaamheid aan God tebetuigen of aan zijn illusie gehecht te blijven en het tegen God op tenemen Hij neemt het op tegen God en onmiddellijk is Lucifer de geestder duisternis de geest van leugen en bedrog De persoonlijke tragedievan Lucifer is virtueel ten einde (B II-T 4 T 5 en T 6) Vondelliet echter de straf van God nog niet definitief dit zondig einde bezegelenzoals de Grieken door godenwraak hun helden in hun dwalingen wel latentreffen Neen Lucifer krijgt een nieuwe kans in Gods gunst te blijven nade al te vlug afgehandelde keus uit B II-T 4 Het is de strijd van genadeuit Gods boezem gestegen met den naar zonde neigenden wil van denontgoochelden Lucifer Nu valt de keus onherroepelijk uit voor het eensaanbeden illusie-ideaal en onmiddellijk wordt verwatenheid en wanhoopLucifers deel (B IV-biz T 3 T 4 T 5) (pag 16)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

178

Vanherpe ziet dus - naast en soms dominerend over het hoogmoedsmotief vanVondels b ew u s t e Lucifer-schepping - als o n b ew u s t e schepping eenGrieks-heidens illusie- (= vergissings-)motief Vandaar dat voor hem Lucifers zondeeerst begint wanneer deze na zijn ontgoocheling togravech blijft vasthouden aan zijndroom (pag 38-39 71) Dat is het geval in B II-T 4 daar lsquokomt de christelijke geestweer bovenrsquo (pag 45) want

wilde Vondel een christelijken Lucifer schrijven dan moest hij wel deontgoocheling laten plaats grijpen hoe kon anders Lucifers opstandzonde zijn en de straf van een rechtvaardigenGod verdienenWas Vondelzich echter bewust geworden van den inspirerenden geest [der onbewusteschepping Sm] die hem B II-T 2 en T 3 had ingegeven dan zou zekerde desillusie niet gekomen zijn voacuteoacuter BV Een aanwijzing voorzeker vaneen grondig dualisme dat in den Lucifer sterker dan in Jeptha de gaafheidvan Vondels schepping heeft geschaad (pag 46)

Uit mijn eigen interpretatie is reeds gebleken dat ik noch bij Vondel noch in deLucifer aan een Grieks-christelijk dualisme geloof Bovendien acht ik het onjuistdat Vanherpe uitgaat van een vergelijking met de vertaling van Koning Edipus endus v o o r u i t grijpt Weliswaar is het niet onwaarschijnlijk dat Vondel Sophoclestragedie reeds kende toen hij de Lucifer schreef maar de eigenlijke vertaling metde daarbij behorende inleving ligt vrijwel zeker toch later Daarentegen staat hetvast dat Vondel aan de Lucifer begon zodra hij zijn Salomon had voltooid Datmaakt het nodig in ieder geval (ook) t e r u g te grijpen De continuiumlteit in deontwikkeling van structuur en motieven is in Vondels opeenvolgende dramas teopmerkelijk dan dat zij zonder schade verwaarloosd zou kunnen wordenTenslotte vermeld ik nog de opvatting van L Debaene min of meer terloops

geformuleerd in een bespreking van Asselbergs Lucifer-uitgave en de studie vanEm Janssen1 Naar aanleiding

1 L Debaene Bij het derde eeuwfeest van Vondels Lucifer in het dagblad De Standaard van2 oktober 1954

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

179

van Janssens karakteristiek van Lucifer als de waardigste onder de boosdoenersmerkt hij op

Liever dan Lucifer de aanvoerder van ontrouwe engelen te noemenzoeken wij in hem hun slachtoffer Zonder hen had Rafaeumll hem kunnenredden Het tragische is dat wanneer Lucifer het uitschreeuwt lsquoOf ergensschepsel zo rampzalig zwerft als ikrsquo de komst van Apollion volstaat omhem te doen doorzetten - Lucifer een hoogmoedige Jawel Maar eengemakkelijk te manoeuvreren zwakkeling voorzeker toch ook

Dat wijkt nauwelijks af van de conclusies waartoe ik zelf gekomen ben alleen zietDebaene na Lucifers wanhoopsmonoloog de invloed van de ontrouwe Engelen(Apollion) als beslissender dan ik

De Lucifer geldt als Vondels meesterwerk Wordt aan deze hoge status afbreukgedaan door de gevolgtrekkingen omtrent de structuur waartoe ons onderzoek onsheeft geleid Ik ben overtuigd van niet eerder zelfs van het tegendeel Want zijdragen er toe bij ons de bedoelingen van Vondel beter te doen begrijpen zijovertuigen ons er van dat wij megravet hem de Lucifer in de eerste plaats moeten zienals geheacuteeacutel En dat geheel is meer dan alleen maar structuur zelfs meer dan alleenmaar tragedie - het is tevens een hoogtepunt van poeumlzie Volkomen terechtconstateert Bomhoff

Elke critiek op dit meesterwerk zal moeten beginnen met de erkenningdat Vondels taalmiddelen hem daartoe [= tot het verplaatsen van detragedie van de aarde naar de hemel Sm] in staat stelden Vanaf deeerste regels met die engel waarvan het heet lsquoHy steigert steil vankreits in kreits op ons gezichtrsquo verricht Vondel het in de wereldliteratuurzeldzame kunststuk de lezer te doen geloven aan een bovenaardse sfeerVijf bedrijven lang acteren bovenmenselijke wezens in een heelal andersen hoger dan het onze en nergens verraadt hun tongval dat een menshen spreken leerde1

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 131

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

180

Het is het fluiumldum van dit poeumltisch vermogen dat alles doordringt en van binnen-uitlevend maakt dat ons meesleept en overtuigt dat ons deel doet hebben aan degrootsheid van Vondels visionaire verbeelding Niet alle contouren blijken evenscherp getekend maar behoort het vervloeien in een mysterieus blijvendeachtergrond niet tot het wezen van het visioen Structureel moge de Lucifer langniet Vondels sterkste drama zijn zo ergens dan geldt hier dat het geheel meacuteeacuter isdan de som van zijn onderdelen met inbegrip van de structuurIk kan mijn bewondering voor dit geheel niet beter weergeven danmet de woorden

van Albert Verwey waarin ik alleen de uitdrukking lsquoonmogelijke conceptiersquo niet totde mijne zou willen maken

Dat er in dit stuk niets popperigs is dat alle engelen mensen zijn dathemel en aarde zonder enige aankleding werkelijk hemel en aarde zijn- dit geeft ons van Vondels verbeelding de gewaarwording of ze sterk engevleugeld tussen alle sterren door kon gaan en een wereld bezittenboven hen Die gehevenheid zekerheid makkelijkheid van keren enwenden en tegelijk dat lichte dat stralende waarvan het hele werkdoortrokken is en dat dan telkens weer bij tussenpozen wordt verdonkerddit geslaagde spel waarin een onmogelijke conceptie een klarewerkelijkheid geworden is vast en zwevend in de oneindige ruimte ditis een verovering die in geen literatuur is terug te vinden en die alleen alvoldoende zou zijn om Vondel te rekenen tot de onsterfelijken1

Zoals de Joseph in Egypten in de dramatische ontwikkeling van Vondel de overgangnaar het dualiteits-drama betekende2 zo betekent de Lucifer het afscheid van dedualiteit ter wille van een verdiepte karaktertekening van de hoofdfiguur Wij zullenzien dat in de Jeptha deze overgang bevestigd wordtMaar eerst volgt nog een intermezzo de Salmoneus

1 Vondel Volledige dichtwerken enz verz en ingel door Albert Verwey pag XXII2 Zie Deel I pag 383-384

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

181

Hoofdstuk IIISalmoneus (intermezzo)1657

De Salmoneus neemt in Vondels dramatisch oeuvre een geheel aparte plaats indoordat dit treurspel zijn ontstaan niet allereerst aan ideeumlle maar aan zakelijkeoverwegingen te danken heeft gehad In de eerste zin van het Berecht dat Vondelaan de uitgave vooraf doet gaan getuigt hij zelf

Het nadeel geleden by het Wees- en Oudemannenhuis door het sluitenvan den kostelijcken en kunstigen tooneelhemel na twee reizen speelensbeweeghde my nu dry jaeren geleden Salmoneus treurspel te dichtenom ten minste toen donkosten eenighzins te vergoeden en dien toestelte passen op doveroude fabel des verwaeten Konings 1

De achtergrond van deze zinsnede wordt gevormd door het felle verzet van deAmsterdamse predikanten tegen de vertoningen van Lucifer waardoor het stuk natwee opvoeringen verboden werd2 Dat betekende voor het Weeshuis en hetOudemannenhuis die gezamenlijk de baten van de schouwburgvoorstellingengenoten een ernstige financieumlle tegenslag vooral omdat er veel onkosten warengemaakt voor de decors die moesten helpen de suggestie te wekken lsquoHet tooneelis in den hemelrsquo Heel dat kostbare toneel-toestel van geschilderde wolken en sterrenlag ongebruikt en daarom wilde Vondel met de

1 WB V pag 710 reg 1-52 Zie boven pag 65-66

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

182

Salmoneus een stuk ter beschikking van de schouwburg-regenten stellen waarinde oorspronkelijk voor Lucifer bestemde toneelhemel toch nog dienst zou kunnendoen Bomhoff die overigens voor de Salmoneus wel waardering heeft spreektdan ook van lsquode waanzinnige opdracht een toneelstuk te schrijven bij een deacutecorrsquo1Toch is dit laatste enigszins overdreven Wij moeten ons zeker niet voorstellen

dat Vondel enkel van het decor is uitgegaan en net zo lang heeft gezocht tot hij eenmythologisch onderwerp vond waarvoor dit bruikbaar zou kunnen zijn Hij heeftzelfs helemaal niet behoeven te zoeken want in zijn gedachten lagen Lucifer enSalmoneus vlak bij elkaar Reeds in het Berecht van de Lucifer wordt de laatste alsheidens-mythologische parallel van de Bijbels-Christelijke Lucifer genoemd zij hetook dat aan zijn geschiedenis als aan een verzinsel (lsquogedichtselrsquo) werkelijke betekeniswordt ontzegd

Niemant die de spraeck van donfeilbare orakelen des goddelyckenGeests verstaet zal oordeelen dat wy een gedichtsel van Salmoneusbybrengen die midden in Elis Jupyn op zynen wagen en metale brughbraveerende en met een brandende fackel den blixem en dondernabootsende van den donder geslagen wert 2

Dit neemt echter niet weg dat in dit gedichtsel ook Salmoneus zich uit hoogmoedop de plaats van zijn Schepper wilde stellen en aan die staetzucht ten onder gingHet ligt dus voor de hand dat Vondel zinnend op een middel lsquoom ten minste toendonkosten eenighzins te vergoedenrsquo allereerst aan deze geschiedenis heeft gedachtEn toen hem bleek dat daarin inderdaad de mogelijkheid school om van detoneelhemel een spectaculair gebruik te maken greep hij dankbaar de gebodenkans Hoewel dus inderdaad de Salmoneus zonder die mogelijkheid waarschijnlijknooit gescheven zou zijn mogen wij toch het nauwe verband met de Lucifer niet uithet oog verliezen

1 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)pag 134

2 WB V pag 607 reg 7-11

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

183

Het z i e n van die kans levert eens te meer het bewijs voor de creativiteit van Vondelslevendige verbeeldingskracht Want in zijn bronnen was niets te vinden waaruit vielaf te leiden dat Salmoneus een hemeldecor zou hebben gebruikt Het uitvoerigstlaat Vergilius zich over de staetzuchtige koning uit en Vondel citeert in zijn Berechtde bewuste plaats uit de Aeneis (VI vs 585-594) dan ook als zijn voornaamste bronin haar geheel

K zagher oock Salmoneus Eols zoonAfgrijslijck pijnigen die als een allersnootsteGodts weecircrlicht donderkloot en blixemstrael nabootsteDees liet in Grieckenlant en midden door de stadtVan Elis daer hy trots op zijnen wagen zatZich met vier paerden door den drang der Griecken voerenEn zwaejende eene torts braveerde met rumoerenDen Goden in de lucht en stackze naer hun kroonDees zinnelooze durf de koopre brugh uit hoonOprennen met zijn paert en weet met razen ruischenEn storm den blixem en den donder na te kuischen1Dat niemant oit vermoght maer Godts almogentheitOm fackel roockrigh licht noch zulck een onbescheit2Verlegen schoot met kracht en uit de dicke wolckenDreef met een dwarrelwint ten spiegel aller volckenHem neder dat hij plofte3

1 Na te bootsen2 Overmoed dwaasheid3 WB V pag 710 reg 7-22 (in deze verzen is de Sibylle aan het woord de plaats waarvan zij

vertelt is de Tartarus) - In zijn Vergilius-vertaling in verzen van 1660 nam Vondel dezeregels vrijwel onveranderd over (vgl WB VI pag 723 vs 876b-891a) Ter vergelijking laatik hier ook de proza-vertaling (uit 1646) van deze regels volgen

oock zag icker Salmoneus wreedelijck pijnigen vermits hy Jupijns blixem endonder nabootste Dees liet zich door Griecken en midden door de stat Elis vanvier paerden omvoeren en zwaeiende een barnende fackel braveerde de Godenen stack hun naer de kroon die zinnelooze durf over zijn kopere brugh met paerdenheen rennende donder en blixem dat niemant vermagh nakuischen maerdalmaghtige Vader nochte om fackel nochte roockerigh tortslicht verlegen schootuit de dicke wolcken en dreef hem met eenen vreesselijcken dwarrelwint dat hytuimelde (WB VI pag 722 reg 625-634)

Het enige verschil van betekenis tussen beide vertalingen is de toevoeging in op eacuteeacuten na delaatste regel van het poeumlzie-fragment van lsquoten spiegel aller volckenrsquo Daaruit blijkt dat Vondelhet verhaal van Salmoneus emblematisch interpreteerde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

184

Er wordt hier slechts verteld dat Salmoneus trachtte Jupiter na te bootsen MaarVondels verbeelding vult dit aan met het pittoreske detail dat hem zijn kans booden dat hij zelf in de Inhoudt van zijn drama als volgt weergeeft

De verwaende1 Koning hier mede niet genoeght laet het mercktvelt hofen tempel en de hofstraet tot de brugge toe van buiten als een luchten hemel met wolcken en starren bekleeden en toestellen2

Uit allerlei plaatsen in het drama3 kunnen wij ons een vrij duidelijke voorstellingvormen van de wijze waarop Salmoneus daarbij te werk ging Blijkbaar waren ergrote met wolken of sterren beschilderde doeken tegen de huizen geplaatst en bijde hogere bouwsels waarschijnlijk ook aan de daklijsten bevestigd waardoor deindruk moest worden gewekt dat de stad op wolken rustte en zich tussen de sterrenaan het uitspansel bevond Op het toneel met onbeweegbaar decoratief dat tot1665 de Amsterdamse schouwburg kenmerkte zullen bij de opvoering de wolken-en sterren-decors ongetwijfeld op analoge wijze tegen de pilaren van de toneelbouwgeplaatst en aan de galerij opgehangen zijn geweestDat doet ons ineens begrijpen hoe wij ons het gebruik van lsquoden kostelijcken en

kunstigen tooneelhemelrsquo bij de twee opvoeringen van Lucifer hebben te denkenWij mogen er van overtuigd zijn dat toen de aankleding van het toneel preciesdezelfde was geweest want hoe zou men op een vast toneel van dergelijkedecorstukken een ander gebruik kunnen maken Maar dan volgt daaruit tevensdat Vondels voorstelling van Salmoneus verhemelde stad in zekere zin op eenrealiteit berustte Niet het decor op zichzelf is zijn uitgangspunt geweest maar hetdecor zoals dat voor de Lucifer op het toneel dienst had gedaan Ook in dit opzichtis er verband tussen de beide dramasIk proef in deze nieuwe interpretatie van dezelfde decors op dezelfde wijze

aangebracht op hetzelfde toneel iets van de

1 Verwaten2 WB V pag 717 reg 9-123 Vs 16-18a 35-39a 54-55 126 189-190a 1039 1213-1214a 1288b-1289

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

185

ironie die naar mijn mening kenmerkend is voor de gehele Salmoneus en waaropik bij de bespreking van dit stuk nader zal hebben terug te komen Wat in Luciferde aanduiding was geweest van een hemelse werkelijkheid degradeerde inSalmoneus tot een even dwaze als smakeloze maskerade Het principieumlle verschiltussen de realiteit van Lucifer en het gedichtsel van Salmoneus wordt als het wareaan de functie van de decors gedemonstreerd

Uit de hierboven geciteerde eerste zin van het Berecht valt moeilijk iets anders opte maken dan dat het Vondels bedoeling was geweest de Salmoneus nog in 1654op de planken te brengen Toch is dit blijkbaar niet gebeurd Wybrands die metgerechtvaardigde trots vermeldt er in geslaagd te zijn lsquovolledig opgave te doen vanden datum op welken elk stuk in dat tijdsverloop [= van 1638 tot 1665] vertoondvoor het eerst werd opgevoerdrsquo stelt de premiegravere van Salmoneus op 28 oktober16571 DeWB-editie dateert dan ook het welkomstdicht voor de Burgemeesters vanAmsterdam2 dat Vondel ter gelegenheid van de eerste opvoering door een van despelers liet uitspreken en dat opgenomen werd in het voorwerk van de uitgave3 op1657 Dat die eerste uitgave in hetzelfde jaar verscheen staat ongetwijfeld metdeze opvoering in verbandOmtrent de oorzaak van dit driejarige uitstel is ons niets met zekerheid bekend

Misschien ligt zoals Unger vermoedde de sleutel tot dit probleem in het (althansvoor ons) geheimzinnige briefje dat Vondel aan Geeraardt Brandt schreef en waaropde laatste aantekende lsquoontfangen den 2 November 1654rsquo4 Het luidt als volgt

1 CN Wybrands Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873) resp pag 256en 261

2 De Tooneelpoeumlzy Aen de edele Heeren Mecenaten Burgermeesters en RegeerderstAmsterdam Toen men toereede om Salmoneus in den doorluchtigen Schouburgh tentooneele te voeren (WB VIII pag 602-603)

3 Het is mij daarom niet duidelijk waarom de WB-editie dit gedicht afdrukt lsquovolgens de tekst inApollos Harp 1658 blz 65rsquo Afgezien van enkele kleine spellingvarianten is er overigensgeen verschil

4 JHW Unger Vondeliana II (Vondels handschriften) in Oud-Holland II (1884) pag 13-33111-134 225-232 293-308 Voor het bewuste briefje zie men pag 124-129 op pag 125 iseen facsimile daarvan opgenomen Men vindt de brief ook maar met verschillende kleineonnauwkeurigheden in JFM Sterck Vondel-brieven (Amsterdam-Sloterdijk 1935) pag124-125

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

186

Monsieur Brant de Tragedie daer commentarien op passen hebbe ickseer verandert en verbetert en zal zoo ras die gedruckt is aen uwenvader1 een copy bestellenuwe E dienstwilligeJv Vondel

Welk stuk met lsquode Tragedie daer commentarien op passenrsquo - commentarieumln vanwelke aard - bedoeld wordt valt uit de context niet op te maken In samenwerkingmet Mr AD de Vries Az kwam Unger echter tot de conclusie lsquodat hier niet andersbedoeld kon zijn dan Salmoneusrsquo van welk stuk Vondel immers in zijn Berechtmeedeelt dat hij het lsquonu dry jaeren geledenrsquo - dat is in 1654 - geschreven had Opgrond daarvan stelt hij zich het verloop van zaken als volgt voor

In den loop van het jaar 1654 was Vondel gereedgekomen met zijnSalmoneus Hij zond toen het handschrift aan den vader van GeeraerdtBrandt die nog Schouwburgregent was om te onderzoeken of het stukgeschikt zou zijn voor het tooneel en deze wees hem enkele plaatsenaan die veranderd moesten worden Nadat Vondel zijn werk lsquoseerverandert en verbetertrsquo had werd het gedrukt en op nieuw aan Brandtgezonden Misschien hebben de oude Brandt en andere vrienden dendichter wel geraden om nu de gemoederen kort geleden zoo heftig inbeweging waren geweest over zijn Lucifer het tijdstip van uitgave nogwat te verschuiven van daar dat het treurspel drie jaren is blijven liggenvoacuteoacuter het werd uitgegeven2

Unger gaat onder meer van de veronderstelling uit dat Vondel de gelegenheid nietzal hebben laten voorbijgaan om in de Salmoneus lsquozijn tegenstanders op het tooneeleen gevoelige les te gevenrsquo Zoals wij nog zullen zien3 schijnen er in het drama

1 Namelijk Geeraerdt Brandt de Oude die in 1653-1654 een der zes regenten van deschouwburg was

2 JHW Unger Vondeliana II pag 128-1293 Zie beneden pag 234-238

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

187

inderdaad toespelingen op de bezwaren van de tegenstanders derLucifer-opvoeringen voor te komen Ik acht het zeker niet onwaarschijnlijk dat dezein eerste instantie zowel talrijker als feller zijn geweest Het lsquoseer veranderen enverbeterenrsquo waarover Vondel in zijn brief spreekt zou dan - geheel of gedeeltelijk- betrekking kunnen hebben op het elimineren van al te uitdagende of al tepersoonlijke hatelijkhedenIn Ungers reconstructie van de gang van zaken wordt aangenomen dat

verschijning en verkoop van de Salmoneus pas werden uitgesteld toen het dramareeds afgedrukt en in gedrukte vorm opnieuw aan Brandt Sr toegezonden was Hetbriefje van Vondel geeft echter geen aanleiding tot een zo ver-gaande gevolgtrekkingEr valt slechts uit af te leiden dat de dichter verwachtte zijn drama spoedig gedruktte zullen zien niet dat dit ook werkelijk het geval is geweest Het lijkt mij dan ookwaarschijnlijker dat de schouwburgregenten tenslotte gemeend hebben de opvoeringvan Salmoneus - ook in zijn veranderde en verbeterde vorm - beter te kunnenuitstellen tot de storm om Lucifer bedaard en vrijwel vergeten zou zijn en dat hetuitstel van de premiegravere vrijwel automatisch ook het drukken en uitgeven naar eenlater tijdstip deed verschuivenDit alles geldt uiteraard slechts wanneer de hypothese van Unger dat Vondels

briefje op de Salmoneus zou slaan1 als juist wordt aanvaard Zekerheid daaromtrentzullen wij waarschijnlijk wel nooit krijgen Maar in ieder geval biedt deze hypotheseeen aannemelijke verklaring voor het feit dat de Salmoneus hoewel reeds in 1654geschreven eerst in 1657 opgevoerd en uitgegeven werd

Evenals hij dat bij de Lucifer - voor het eerst - gedaan had2 richt Vondel ook ditmaalzijn Berecht niet tot het publiek in het algemeen maar slechts lsquoAen allekunstgenooten en voorstanders

1 JFM Sterck blijft in Vondel-brieven (pag 124 noot 2) ondanks een voorkeur voor deopvatting van Unger toch ook rekening houden met de mogelijkheid dat de Lucifer bedoeldzou kunnen zijn

2 Zie boven pag 72-73

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

188

van den Schouburghrsquo1 Het is niet de enige overeenkomst tussen beide BerechtenIn het algemeen is de opzet in beide gevallen zelfs gelijk eerst een verwijzing naarde bronnen vervolgens een rechtvaardiging van de ingeleide tragedie tenslotteeen verdediging van het toneel in het algemeen2 Alleen zijn in het Berecht vanSalmoneus de verhoudingen als het ware omgekeerd Terwijl in de inleiding opLucifer het nieuwe drama inderdaad hoofdzaak blijft en de verdediging van hettoneel beschouwd kan worden als een aanvullende epiloog is hier de besprekingvan het stuk niet veel meer dan inleiding tot een uitvoerig verweer dat een voorlopervan het Tooneelschilt uit 1661 zou kunnen heten en niet minder dan 45 deel vanhet Berecht in beslag neemtVondels betoog laat zich als volgt in punten samenvatten1 De Salmoneus werd gedicht om het nadeel te helpen opvangen dat het verbod

van de Lucifer aan Weeshuis en Oudemannenhuis had berokkend Devoornaamste bron van de dichter was Vergilius - Deze beide zakelijkemededelingen zijn hierboven al ter sprake gekomen (reg 1-22)

2 In werkelijkheid zal Salmoneus wel een natuurkundige en uitvinder zijn geweestwiens proeven om donder en bliksem na te bootsen aanleiding werden tot lsquoditgedichtzel van het staen naer de vergodingersquo Zoals hij in de fabel voortleeftkan men hem om zijn krankzinnige pretentie echter met recht lsquoden dollen [=krankzinnigen] Salmoneusrsquo noemen Dit behoeft evenwel geen reden te zijnom hem van het toneel te weren zoals blijkt uit het voorbeeld van de Oudendie in hun dramas zelfs werkelijke krankzinnigen - als Aiax Orestes en Herkules- niet schuwden (reg 23-36)

3 Van lsquodolheitrsquo gesproken - de schrijver herinnert zich een anekdote hem indertijddoor Hooft verteld Toen een

1 WB V pag 710-7162 Voor het Berecht van Lucifer zie boven pag 74-76 waar men de genoemde drie punten

terugvindt resp sub 1 2-3 en 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

189

fluitist in het dolhuis zijn instrument ging bespelen reageerden de krankzinnigenmet allerlei vreemde gedragingen en met een kakofonie van de meestverschillende dierengeluiden De reactie op zijn Lucifer heeft bij de dichter deindruk gewekt dat hij lsquomede onder diergelijck gezelschap vervallen wasrsquo zoacuteweinig zin en lijn zat er in de kritiek

Indien wy den tooneeltoon op bybelstof zetten men schreeuwt dat Godtsnaem gelastert het heilighdom des Heiligen Geests ontheilight wortSpeelen wy Heidensche fabelen en kloecke verzieringen1 menbeschuldight ons van ydelheit en lichtvaerdigheit

Maar reeds de Grieken wisten dat zelfs Jupiter het niet iedereen naar de zinkan maken met zonneschijn evenmin als met regen lsquoHet is dan geen wonderdat de zonneschyn der tooneelen en spelen een iegelyck niet behaeghtrsquo (reg36-66)

4 In het Berecht voacuteoacuter Lucifer is het goed recht van een lsquostichtelijck gebruick derheilige spelenrsquo in den brede uiteengezet lsquomaer dervaerenheit leert ons dateen zelve zaeck naer de luimen des tijts aengenomen of verworpen wortrsquo Deeigenlijke bedoeling van deze laatste zin blijkt eerst uit het vervolg van hetbetoog Vondel wil er mee zeggen wat nugrave naar de luim van het ogenblikverworpen wordt werd vroeger door de geestverwanten der huidigetegenstanders van het Bijbels toneel ten volle aanvaard En het is ter adstructievan deze bedoeling dat hij uit zijn jeugdherinneringen drie voorbeelden aanhaaltvan toneelspel waaraan door overheid noch predikanten aanstoot werdgenomen de schoolopvoering - lsquobinnen Keulen by eenen schoolmeester vande Geneefsche gezintheitrsquo - van een spel over Mozes geboorte waaraan zijnzuster als Miriam had meegedaan de vertoning van een spel over David enGoliath door leerlingen van de Latijnse school in Utrecht voacuteoacuter het Stadhuisop een toneel lsquodoor last der

1 Stoute verbeeldingen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

190

Heeren Burgemeesteren gebouwtrsquo het rederijkersfeest van 1607 in Haarlemwaarbij lsquomen speelde eenighe weecken voor het stadthuis in het gezicht derkercke zonder belet van de kerckersquo (reg 66-93)

5 Met dezelfde strekking volgt dan een lijst van treurspeldichters die hunonderwerp aan de Bijbel ontleenden - eenzelfde soort lijst dus als ook in hetBerecht van de Lucifer voorkomt1 maar uitgebreider en met een duidelijksurplus aan Protestantse namen2 Als klap op de vuurpijl fungeert daarbij dievan Theodorus Beza rechterhand en later opvolger van Calvijn in Genegraveveschrijver van het Bijbelse drama Abraham sacrifiant (reg 93-139)

6 Tenslotte geeft Vondel nog eens kort en duidelijk aan wat naar zijn meningwezen en doel van het treurspel is Hoewel zijn definitie in deze vorm bij Vossiusniet voorkomt is zij toch een weerklank op diens uitspraken over toneel entragedie in de Institutiones poeumlticae al legt Vondel een sterker nadruk op dedidactische strekking

De tooneelkunst wyst aen wat eerlyck wat schandelyck luit De treurstyldie allerhooghst op geluck en ongeluck der Grooten draeft arbeit om demenschen weeck in den boezem te maecken schildert de hartstoghtennaer het leven af leert naer voorvallende gelegenheit den toom des Staetsvieren of aenhaelen en elck zich zacht aen een anders ongeluckspiegelen

1 Zie boven pag 75-76 sub 4 vgl ook WB V pag 611-612 reg 142-1542 Als theoreticus van het drama wordt ook lsquode groote Cezar Scaligerrsquo genoemd schrijver van

de beroemde Poeumltica (1561) vermoedelijk omdat Vondel hem ten onrechte als Protestantbeschouwde Hij verwart hem namelijk met diens zoon Josephus Justus Scaliger (1540-1609)die inderdaad Protestant werd en van 1593 tot zijn dood verbonden was aan de LeidseUniversiteit waar om Danieumll Heinsius tot zijn leerlingen heeft behoord Vgl reg 101-106

De groote Cezar Scaliger die te Leiden als een orakel van wijsheit te prijck zaten door den mont van zijnen dapperen leerling Heinsius uitgeroepen wort voor eenkerck van alle kunsten en weetenschappen stelde uit Aristoteles en den goddelijckenPlato eene wijze op blyde en droeve spelen en toestel van schouburgen tooneelenen personaedjen

De bepalende bijzin lsquodie te Leiden als een orakel van wijsheit te prijck zatrsquo sluit naar mijnmening de verklaring van deWB-annotator (Molkenboer) uit lsquoVondel bedoelt leerling in wijdenzin in enger zin als student te Leiden was Danieumll Heinsius leerling van Joseph Scaligerrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

191

Zy beelt levendigh de wysheit uit die in deftige voorbeelden uit de historiengetrocken bestaet want in de historien ziet men geduurigh het radt vanavontuure draejen en hoe de menschen hier met elckanderen omspringen (reg 139-164)

7 Het toneel dat zich reeds lsquozulck eene ry van eeuwenrsquo gehandhaafd heeft enzulke illustere beoefenaren heeft gehad behoeft niet bang te zijn voor hetlsquogewelt van eenen hoop dringeren en dommekrachtenrsquo Maar desondanks lsquopasthet den voorstanderen der tooneelen niet altijt stomme honden te zyn maerhunne loflijcke kunst tegens dwersdryvers en tooneelvlegels te verdaedigenop dat het stichtelijck gebruick des Schouburghs in aenzien en eere blyve rsquo(reg 165-177)

Met opzet heb ik de inhoud van dit Berecht uitvoerig weergegeven om duidelijk tedoen uitkomen hoezeer het beheerst wordt door ironie de ironie van een diepgekwetst en verontwaardigd dichter aan wie de omstandigheden de mogelijkheidvan een rechtstreekser antwoord ontzeggen Vooral in 2 en 3 treedt zij aan het lichtWant het is duidelijk dat de rechtvaardiging van een drama over lsquoden dollenSalmoneusrsquo met een beroep op het voorbeeld der Ouden er met de haren isbijgesleept Niet alleen moest daarvoor eerst worden uiteengezet waarom menSalmoneus bij wijze van spreken - en dus slechts in figuurlijke zin - lsquodolrsquo zou kunnennoemen maar bovendien was lsquodolheitrsquo op het toneel geen punt dat verdedigingbehoefde Heel deze passage heeft enkel ten doel in te leiden tot de anekdote overde fluitist in het Amsterdamse dolhuis die Vondel de gelegenheid biedt als het wareterloops op te merken dat de reacties op zijn Lucifer hem aan die kakofonie vankrankzinnigen hebben herinnerd1 De ironie is hier zo

1 In zijn Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen (WB V pag 55-130) merkt CRde Klerk op lsquoIn zijn Salmoneus-berecht gedeeltelijk een proza-gedicht van kostelijken spotverklaart hij [= Vondel] zich door dolhuisindrukken tot den ldquodollen Salmoneusrdquo gekomenrsquo (pag59) Dit is echter niet juist Vondel zegt niets van deze aard over het ontstaan van zijn dramaen in de structuur van het Berecht gaat de dolle Salmoneus aan de dolhuisindrukken vooraf

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

192

vlijmscherp dat slechts de luchtige toon haar er voor bewaart tot sarcasme teworden - Ironie hoewel van milder karakter schuilt er ook in de confrontatie vande Lucifer-tegenstanders - in de eerste plaats de leden van de Amsterdamsekerkeraad - met de afwijkende toneelopvatting van onverdachte geloofsgenoten inhet kennelijk welbehagen waarmee de belangstelling die deze laatsten voor hetdrama hebben getoond in statige volzinnen breed wordt uitgemeten in de conclusievan 5 waar weer het sarcasme om de hoek loert lsquoHet oordeel en beleit van zooveele grootachtbaere Heeren en hooghgeleerde mannen behoorde dan billijck dezeonweetende menschen tovertuigenrsquo - In 7 kan men het spel met de dubbelebetekenis van lsquodommekrachtenrsquo nog ironisch noemen maar daarna drukt derechtstreekse hatelijkheid haar stempel op het slot als toonsleutel voor alles watvoorafging lsquodwersdryvers en tooneelvlegelsrsquoDe overeenkomst-naar-structuur tussen de Berechten van Lucifer en Salmoneus

doet des te scherper het verschil-naar-degeest uitkomen daacuteaacuter uitsluitend diepeernst hier wel een onderbouw van ernst maar grotendeels dienend als uitgangspuntvoor een voorzichtig-hekelende ironieOnwillekeurig doet dit de vraag opkomen of Vondel wellicht ook in de eigenlijke

Salmoneus een soortgelijk ironiserend spel van overeenkomst en verschil met deLucifer heeft gespeeld Het antwoord daarop kan alleen de analyse van het dramazelf ons geven

Hoewel Salmoneus om zijn greep naar de goddelijkheid als demythologische parallelvan Lucifer beschouwd kan worden verschilt hij toch principieel van de aartsengeldoor het feit dat hij slechts een gewoon mens is Dat maakte de omstandighedenwaaronder zijn geschiedenis verondersteld moest worden zich te hebben afgespeeldzoacute volkomen anders dat een uitbeelding die in hoofdzaak parallel liep aan die vande Lucifer eenvoudig niet mogelijk was Voor de algemene situatie en het globaleverloop van de opeenvolgende scegravenes zien wij dan ook Vondel over zijn vorigedrama heen teruggrijpen op de Salomon waar-

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

193

van de structuur - zoals wij gezien hebben1 - uitgangspunt voor de opzet van Luciferwas geweest De aansluiting bij Salomon betekent dus niet dat de constellatie uitLucifer wordt losgelaten maar slechts dat deze wordt teruggebracht tot demenselijkeverhoudingen waaruit zij in de verbeelding van de dichter was voortgekomen Bijde weergave van elke scegravene zal ik voor zover zij daarin aanwezig zijn deparallellieeumln met Salomon vermelden een enkele maal zal er ook op overeenkomstmet Lucifer kunnen worden gewezenAan het slot van de Inhoudt geeft Vondel op de gebruikelijke wijze plaats en

tijdsduur van zijn drama aan2 Beide mededelingen verdienen een ogenblik onzeaandacht - lsquoHet tooneel is op Godtsvelt voor het hof van Elisrsquo dwz het toneelverbeeldt het tempelplein in Elis voacuteoacuter het paleis Voor het eacuteeacuterst vervangt Vondelhier de b e t r e k k e l i j k e eenheid van plaats zoals hij die van Hooft hadovergenomen3 door de a b s o l u t e In het Berecht dat zich door zijn ironiserendkarakter daartoe trouwens weinig leende vraagt hij geen aandacht voor dezestringenter toepassing van de eenheid van plaats dat doet hij eerst twee jaar laterin het Berecht van de Jeptha4 waar deze mededeling inderdaad beter past Maardit neemt niet weg dat de plaatsaanduiding voor de Jeptha lsquoHet tooneel is voor hethof te Masfarsquo5 vrijwel een letterlijke herhaling is van die voor de Salmoneus zodatook bij dit oudere drama niet aan de absolute eenheid van plaats kan wordengetwijfeld In Vondels zwijgen over deze eerste toepassing van zijn nieuw-gewonneninzicht zie ik een aanwijzing dat hij de Salmoneus niet ernstig genoeg nam om erdeze innovatie officieumlel mee te inaugureren om dezelfde reden was dit drama echtervoor een officieuse proefneming juist bij uitstek geschikt - lsquoHet treurspel begint naden ondergang en eindight na den opgang der zonnersquo Dat maakt de Salmoneustot een typisch n a c h t e l i j k stuk In verband

1 Zie boven pag 164-1672 WB V pag 718 reg 45-473 Zie Deel I pag 66-67 en vgl hierboven pag 874 Zie beneden pag 299-3015 WB VIII pag 780 reg 18-19

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

194

met wat de tempelwachter Diodoor in de eerste acte opmerkt

Men heeft om min het volck tontrusten en te stoorenDe nacht en duisternis voor dees triomf gekoorenWant wat zich schaemt by daegh en draeit op veel gevaersWort liever s nachts gezien als schooner by de kaers -(vs 111-114)

ben ik geneigd daaraan enige symbolische betekenis toe te kennen ook alstegenstelling tot wat in Lucifer het geval was Daacuteaacuter speelde alles zich af lsquoin t gezalightlichtrsquo (Luc vs 444) hier in lsquonacht en duisternisrsquo daacuteaacuter in het licht van de waarheidhier in de duisternis van het lsquogedichtselrsquo

Eerste Bedrijf

Ia

a Twee inwoners van Pisa - een stadje in het koninkrijk Elis aan de Westzijde vande Peloponnesos - zijn tegen het vallen van de avond naar de hoofdstad - eveneensElis genaamd - gekomen om getuige te zijn van het grote godenfeest dat daar dienacht zal worden gevierd Vol verbazing merken zij op dat de stad met beschilderdewolken- en sterrendoeken vermomd lsquoEen lucht vol starren schijnt en met tapijt vanwolcken Behangen om en omrsquo (vs 36-37a) Zij wenden zich dan ook om nadereinlichtingen tot twee voorbijkomende tempeldienaren van wie er eacuteeacuten delsquokerckwachterrsquo (= tempelwachter) Diodoor tijd vindt om hun die te geven Dezemetamorfose van de stad is het werk van koning Salmoneus die lsquoverandering vangodtsdienst in den zinrsquo heeft (vs 65) daartoe aangezet door zijn koningin FilotimieumllsquoDie meer op hem vermagh dan Juno by Jupijnrsquo (vs 61)1 En wat de bedoelingenvan de koningin betreft

1 Er schuilt ironie in deze opmerking Enerzijds wordt Salmoneus daardoor nader gebracht totde werkelijke Jupiter op wie Juno inderdaad ook veel lsquovermaghrsquo anderzijds echter wordt hijzodoende getypeerd als een zwakkeling die aan de leiband van zijn vrouw loopt En hij dieniet eens een aardse vrouw baas kan zou over alle goden en mensen willen regeren Vglook beneden pag 215 sub IV-b

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

195

Zy pooght den Koning als een Godt in top te voerenGelijck Godt Jupiter te heffen op t altaerDoor offerhande en tiende en kerckelijck gebaerEn wieroock en triomf en beelden en gezangenAls eenen uit wiens schoot en boezem wy ontfangenDe zegeningen daer dit Rijck van overvloeit (vs 68-73)

DePisaners schrikken van dit goddeloze plan en geven onverholen van hun afkeuringblijk

dAeloude godtsdienst wort te schendigh dus verstootenEn in zijn plaets een nieuw gedichtsel aengebeecircnZich Godt te noemen is een laster daer voorheenZoo menige eeuwen noch onze ouders oit van hoorden(vs 84-87)

Diodoor maant hen echter tot voorzichtigheid wat de koning wil kan men niet zondergevaar zo onomwonden veroordelen Op hun verzoek vertelt hij de Pisaners ooknog over de metalen brug die Salmoneus midden in de stad over de rivier Peneiosheeft gebouwd en lsquowaerop zijn beelt in schijn van Godt Jupiter ten toon staetrsquo1 Daarstaat ook bespannen met vier paarden de goudgewielde wagen al klaar waarmeehij straks in volle vaart over de brug zal rijden om het geluid van de donder na tebootsen - Intussen moet Diodoor daar wel aan toevoegen dat er gevreesd wordtvoor ongeregeldheden vandaar dat het vergoddelijkingsfeest in de nacht isgeprojecteerd Immers

De burgery gedeelt en al een wijl aen t mompelenWort naulijx ingetoomt men vreest voor overrompelendEen droomt van nieuwigheecircn door eige baet gestijftEn dander eert al wat den ouden godtsdienst drijftDe hemel blussch by tijts dit smeulend vier dees vonckenZoo niet wy zien den Staet in asch en puin verzoncken(vs 115-120)

Maar dan neemt Diodoor haastig afscheid hij is op het paleis ontboden doorBazilides de bevelhebber der lijfwacht die hij niet langer durft laten wachten Ookde

1 Inhoudt (WB V pag 717 reg 9)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

196

Pisaners verlaten het toneel op weg om lsquode brugh en trotse wagenpraelrsquo (vs 154)te gaan bezien waarvan Diodoor verteld heeft

Reeds Van Lennep heeft er op gewezen dat hier de expositie op dezelfde wijzegeeumlnsceneerd is als in de Salomon1 Zoals daar een Moor uit het rijk van de koninginvan Scheba door zijn nieuwsgierigheid naar Jeruzalem gevoerd was zo komen hierde beide Pisaners naar Elis Zoals de Moor door deWetgeleerde op de hoogte werdgebracht van het op handen zijnde grote en goddeloze gebeuren de inwijding vande nieuwe afgodentempel zo doet hier Diodoor het de Pisaners van de aanstaandevergoddelijking van Salmoneus De overeenkomst gaat zelfs nog verder In beidegevallen dreigt er oproer omdat een deel der burgerij zich tegen de voorgenomenschending van de godsdienst verzet in beide gevallen wordt de koning voortgedrevendoor zijn koningin En nu heeft Bomhoff wel gelijk wanneer hij opmerkt dat lsquoSidoniaSalomon verleidt ldquovan hare minnestreken bekoortrdquo zoals het in de Inhoudt heet2terwijl Filotimieuml in pakkende taferelen Salmoneus eerzucht prikkeltrsquo3 maarwanneer hij op grond van dit verschil de overeenkomst met Salomon slechtslsquooppervlakkigrsquo acht ziet hij te zeer over het hoofd dat over de hele linie de parallellieslechts de omlijsting betreft het kader van omstandigheden en verhoudingenwaarbinnen het drama wordt geplaatst Dat de Salmoneus naar zijn i n n e r l i j kaspect inderdaad anders is en anders verloopt dan de Salomon doet aan deu i t e r l i j k e overeenkomst van de beide lsquokadersrsquo niets afWat de parallellie met Lucifer betreft valt slechts op te merken dat Salmoneus

evenals de Stedehouder tot zijn daad van staetzucht wordt gedreven door eenfiguur uit zijn naaste omgeving

1 De Werken van Vondel in verband gebracht met zijn leven en voorzien van verklaring enaanteekeningen door Mr J van Lennep Deel VII (Amsterdam 1862) pag 109 In het vervolgduid ik deze uitgave aan als Vondel-van Lennep

2 Legravetterlijk staat er in de Inhoudt lsquovan hare minnetreken betovert en vervoertrsquo (WB V pag 376reg 6)

3 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 135

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

197

formeel zijn mindere maar veel sterker van karakter dan hij In zoverre is Filotimieumlfunctioneel gezien aan Belzebub verwant

Ib

b De Rey van Priesteren besluit deze proloog - die het gehele eerste bedrijf omvat- met een tot Jupiter gerichte klaagzang over de hoogmoed van de mens

dOndanckbre staet naer hooger waerdeDe mensch was gaerne een Godt op daerde(vs 171-172)

Terwijl dier en plant tevreden zijn met het hun toebedeelde lot reikt de mens naarmeacuteeacuter dan het zijne Daarvan levert Elis thans het bewijs lsquoDe Hooghmoedt scheptvoor ons gezicht Een hemel uit een stadt rsquo (vs 189-190a) Machteloos moetende priesters getuige zijn van wat er gebeurt

De tempel moet voor speeltooneelenDen vinger leggen op den montOm zulck een godeloozen vont

Van mommerye op haer stellaedjeEen worrem speelt Godts personaedje (vs 200-204)

CR de Klerk heeft - in tegenstelling tot Van Lennep volgens wie dit priesterliedlsquoniet getuigt van de gelukkige inspiratie die anders Vondel by dergelijke lierzangenbezieldersquo1 - deze rei lsquoeen van Vondels gelukkigste grepenrsquo genoemd Hij motiveertdit door er op te wijzen dat de dichter er zich niet toe laat verleiden lsquorhetorica teschrijven van valsche verhevenheden ter eere van den Zeus-Jupiter der mythologiersquoaan wie hij zelf niet gelooft lsquohij laat den rei Jupijn aanspreken als een Symbool vanhet bovenaardsch wereldbeheer als de opperste Rede en stelt er tegenover deredeloosheid en den hoogmoed van den mensch in zijn Godswaan die devoorrechten van zijn natuur hem door den Hoogste geschonken tegen dezenaanwendt en misbruikt Zoacuteoacute grijpt en houdt de dichter Salmoneuszelfvergodingsgeval in de sfeer van het algemeen- en eeuwig-

1 Vondel-van Lennep VII pag 109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

198

menschelijke waarvan het besef in de voacuteoacuter-Christelijke cultuur vooral bij de Griekenaanwezig wasrsquo1 - Deze karakteristiek is volkomen juist en geldt voor agravelle reizangenvan de Salmoneus Alleen dient daaraan te worden toegevoegd dat wij hier nietmet een zelfstandige vondst van Vondel te doen hebben maar met een toepassingvan de regel voor de rei zoals deze was geformuleerd door Vossius Sprekend overde koorleden merkt deze namelijk op lsquo per quos suum poeumlta judicium promebatrsquo2Dit houdt in dat de tragedie-dichter niet moet trachten zich met de rei te identificerenmaar (omgekeerd) daarvan zoveel mogelijk zijn spreekbuis moet maken uiteraardmet behoud van de nodige couleur locale Vanuit dit voorschrift valt het verschiltussen de reien van Lucifer en Salmoneus dadelijk te verklaren In de eerste vielende overtuiging van de Rey en van de dichter zo volkomen samen dat lyrischebewogenheid en aanbidding er een plaats konden vinden in de laatste daarentegenmoest elke verheerlijking van Jupiter achterwege blijven en kon slechts aan eenuniversele waarheid uiting worden gegeven Vondel doet dit - daarin heeft De Klerkinderdaad gelijk - met veel vaardigheid en in fraaie verzen maar dit neemt niet wegdat bij deze opzet de reizang te veel bezinnend betoog wordt om werkelijk - naarde uitdrukking van Van Lennep - een lsquolierzangrsquo te kunnen zijn Ook in de reienopenbaart zich zodoende het onderscheid tussen de dramatisering van een Bijbelsewaarheid of een mythologisch verdichtsel

Tweede Bedrijf

IIa

a Diodoor heeft van Bazilides opdracht gekregen een beeld van Salmoneus-Jupiternaar de tempel te brengen en de aertspriester Theofrastus namens de koning tegelasten dit beeld lsquoTe planten op t altaer in t allerhooghste koorrsquo (vs 231) Ontstelden verontwaardigd over deze eis staat Theofrastus op het punt zijn priesters tebevelen de hand

1 CR de Klerk Cultuurbesch inl tot Vs spelen pag 1192 GJ Vossius Institutiones poeumlticae (1647) Lib II cap XVI 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

199

aan dat godslasterlijke beeld te slaan als Diodoor hem nog juist bijtijds in de redevalt

Eerwaertste vader hou gemack gy Priesters houdtUw handen van dit beelt mijn zorge toebetrouwtDe Koning gaf geen last my tegens u te kantenMet openbaer gewelt dus keert gy hoftrouwantenTen hove en zeght hoe ick den wil en last van t hofDe Kerck hebbe aengedient (vs 239-244a)

Daarmee is een handgemeen tussen priesters en hoftrouwanten voorkomen Maardat belet Theofrastus niet met het uiten van zijn verontwaardiging voort te gaanEvenals in het eerste bedrijf Diodoor tegenover de Pisaners noemt ook hij dekoningin de eigenlijke aanstookster

De Juno van dit hof wil t Priesterdom gebiecircnZy heerscht door haeren heer en durf ons wetten stellen(vs 252-253)

Maar noacuteoacuteit zal hij zich neerleggen bij de voorgenomen ontheiliging van Jupiter enbij het terzijde-schuiven van het priestergezag

liever hier gestorven op de wachtDes tempels dan den toom van t kerckgezagh te missenWie zou dees lastervleck uit onze altaerkleecircn wissen(vs 300b-302)

Tevergeefs wijzen zijn priesters er hem op dat de koning over de middelen beschiktom zijn wil met geweld door te zetten en manen zij hem daarom tot een voorzichtigeren meer opportunistisch beleid Theofrastus blijft weigeren het beeld vanSalmoneus-Jupiter in de tempel toe te laten als hij met zijn ondergeschikten naarbinnen gaat blijft dit op het tempelplein staan Schouderophalend verwijdert zichdan ook Diodoor door het beeld te brengen heeft hij zijn plicht gedaan voor de restrust de verantwoordelijkheid niet op hem

De verontwaardiging van Theofrastus - waardoor tevens aan de toeschouwersduidelijk gemaakt wordt hoe goddeloos

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

200

het plan van Salmoneus is - loopt parallel aan die van de Wetgeleerde in de eerstescegravenes van Salomon voacuteoacuter diens twistgesprek met de Astarte-priester Ithobal1 Dehouding van de lagere Jupiter-priesters doet enigszins denken aan die van hetSanhedrin tegenover Benajas en Sabud in het derde bedrijf van datzelfde drama2ook zij durven in hun oppositie tegen de koning niet verder gaan dan devoorzichtigheid toelaat

IIb

b Op het nu verlaten tempelplein verschijnt Bazilides bevelhebber van de koninklijkelijfwacht Van dit alleenzijn maakt hij gebruik om in een monoloog uiting te gevenaan zijn geheime overleggingen en bedoelingen Hij is er op uit zo voordelig mogelijkin het troebele water van de gespannen situatie te vissen De koning heeft geenzoon of andere mannelijke erfgenamen als hij ten val kwam zou Bazilides dus eenreeumlle kans op de troon kunnen hebben Met het oog daarop wil hij zich in het conflicttussen tempel en hof niet aan eacuteeacuten partij binden maar lsquokunstigh weifelenrsquo (vs 346)wat betekent dat hij tegenover beide partijen zal veinzen aan hun kant te staan omze des te beter tegen elkaar te kunnen ophitsen lsquoZoo stuurt men best t gezagh desKonings naer t bederf Te bersten op de rots van tweedraghtrsquo (vs 347-348a) - Aldadelijk doet zich de gelegenheid voor met de uitvoering van dit plan een begin temaken Ginds staat de hofpriester Hierofant de vertrouwde raadsman van dekoningin en de geestelijke vader van het idee der Salmoneus-vergoddelijking volverontwaardiging bij het godenbeeld van de koning lsquodat noch ten schimp voor onzehooftkerck staetrsquo (vs 368b) Daar moet Bazilides bij zijn

IIc

c Hierofant is er ontsteld van dat de priesters ondanks het uitdrukkelijke bevel vande koning het nieuwe godenbeeld hebben durven weigeren

1 Zie boven pag 18-19 (sub I-a)2 Zie boven pag 23-25 (sub III-a en III-b)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

201

Zoo leght ons eerste ontwerp van godtsdienst plat in dassenMagh dit bestaen wie zal op s Vorsten kerckwet passenWy moeten hier met maght en yver in verzien(vs 373-375)

Bazilides valt hem dadelijk bij In het conflict tussen tempel en hof zet hij uiteenstaat hij als het ware tussen twee vuren lsquoDe Koning dringtme hier en daer deKerckgewijdenrsquo (vs 394) Maar hij heeft gekozen de koning kan onvoorwaardelijkop hem rekenen ook als geweld nodig zou blijken

Ick ken geen Godtheit dan den Koning en MevrouLaet weifelen wie wil ick blijf de kroon getrouEn hanthaef t hoogh bevel (vs 407-409a)

Verder vleit hij Hierofant door hem aan te spreken als een lsquogeheilighdersquo (vs 421)wiens godvruchtigheid en wijsheid verre uitgaan boven zijn jaren lsquoDe Koning zonderu laegh onder en in lyrsquo (vs 424) Zonder moeite slaagt hij er in de jonge hofpriesterom de tuin te leiden En als Theofrastus even later weer uit de tempel naar buitentreedt lokt hij tenslotte - overeenkomstig zijn in de vorige scegravene uitgesproken opzet- een twistgesprek tussen de beide tegenstanders uit

Zie Theofrastus schijnt met yverigen tredtTe naecken spreeck hem aen de tijt is nu geborenWy willen uw gespreek van wederzijde hooren(vs 440-442)

De parallellie met de Salomon ligt hier vooral in vs 394 waar Bazilides zegt lsquoDeKoning dringtme hier en daer de Kerckgewijdenrsquo Dat herinnert dadelijk aan Salomosuitroep tegenover de aertspriester Sadock1 lsquoHier buiten dreightme Godt Sidoniadaer binnenrsquo (vs 1349) Maar de uiterlijke overeenkomst in formulering en situatieaccentueert des te meer het principieumlle innerlijke verschil Bij Salomo waren dezewoorden de noodkreet van een vertwijfeld mens bij Bazilides

1 Zie boven pag 28 (sub IV-b)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

202

komen zij voort uit berekening en bedrog Door de voorafgaandemonoloog is omtrentde werkelijke bedoeling geen enkel misverstand mogelijk wat in de Salomon ernstwas moet hier bij alle uiterlijke overeenkomst vooral niet au seacuterieux wordengenomen

IId

d Bazilides krijgt zijn zin Nauwelijks staan Theofrastus en Hierofant tegenoverelkaar of er ontbrandt tussen hen een felle woordentwist over het geloof in JupiterVoor Hierofant is deze slechts een verzinsel lsquoeen droomrsquo zoals hij zegt (vs 506)Naar zijn schatting worden er wel driehonderd verschillende lsquoJupijns de weereltdoor gedient gevreest geduchtrsquo (vs 479) Smalend somt hij de erotische avonturenop die aan Jupiter worden toegeschreven als de oppergod zoacute is waarom zouSalmoneus dan niet in zijn plaats treden1 Salmoneus heeft als koning in ieder gevalwegraverkelijke macht En werkelijke machthebbers zijn de enige goden waaraanHierofant gelooft

Gy meent de Koningen verstaetge zulcke GodenIck stel my onder hen en eere hun geboden(vs 449-450)

Theofrastus daarentegen gelooft wegravel aan Jupiter - niet in de mythologische zinwaarmee Hierofant de spot drijft maar als naam voor een niet nader kenbaar wezenalder dingen2

Hy is de lucht en t vier hy leeft in alle dingenZijn wezen kan alleen door alle wezens dringenZijn Godtheit is de geest die t al vervult in al

1 Vs 497-498

Zit deze Godtheit noch vooraen in s hemels ordenWat deert Salmoneus dat hy geen Jupijn zou worden

2 Ik ontleen deze uitdrukking aan Den Gulden Winckel XVII 1-4 Wat Vondel daar van lsquodeHeydenenrsquo in het algemeen zegt geeft duidelijk het standpunt weer dat hij hier aan Theofrastustoeschrijft

De Heydenen hoe blind zy voor ons henen gingenNoch altijds droomden van een wezen alder dingenTwelc als een eygenschap taenbidden quam alleenDat heylich was van aerd en yeder algemeen(WB I pag 309)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

203

Wat uit den mengelklomp1 niet by een wilt geval2Maer naer heur vast besluit zijn leest en vorm ontleende(vs 461-465)

Daarom gaat hij stilzwijgend voorbij aan Hierofants spot met de liefdesavonturenvan Jupiter maar voert hij verontwaardigd tegen diens opmerking over dedriehonderd Jupijns aan dat het dezegravelfde Jupiter is die op verschillende plaatsenwordt vereerd En heftig vaart hij uit tegen degenen die als de hofpriester lsquoHetwettige gebruick bevestight door de tijdenrsquo (vs 509) op zij willen schuiven voor eeneigen verzinsel Daarmee valt immers voor het volk elk houvast weg dat lsquobaent denwegh tot alle godeloosheit En ongebondenheecircnrsquo (vs 521b-522a) - De twist looptzo hoog dat Bazilides schijnheilig tot kalmte meent te moetenmanen Maar Hierofantis door het dolle heen Woedend breekt hij het gesprek af om de koning tot krachtigemaatregelen tegen de ongehoorzaamheid van Theofrastus te gaan bewegen

Dies yver dat gy zweet en keer Salmoneus beeltIck ga ten hove en wil den Koning zoo belezenSalmoneus zaler staen of Godt noch Koning wezen(vs 548-550)

Dit twistgesprek waarin de principes van geloof en ongeloof tegenover elkaar wordengesteld loopt parallel aan dat tussen de Wetgeleerde en de Astarte-priester Ithobalin Salomon I-b3 Ook de figuren komen sterk overeen Ithobal herleeft in Hierofantdie evenals hij door middel van de koningin de koning tot de vestiging van eennieuwe godsdienst zoekt te bewegen In Theofrastus herkennen wij de felleWetgeleerde al doet hij in sommige opzichten ook denken aan Sadock met wie hijhet ambt van aertspriester gemeen heeft - De overeenkomst met Lucifer is veelminder overtuigend Toch valt er

1 Chaos2 Toeval3 Zie boven pag 19-20

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

204

enige verwantschap te ontdekken met de scegravene II-b waarin Lucifer tracht Gabrieumlltot een discussie over de Menswording te brengen en deze daartegenover de eisstelt van onvoorwaardelijke en vertrouwende gehoorzaamheid1 in andere vorm isook dat immers een botsing tussen geloof en ongeloof

IIe

e Na het vertrek van Hierofant maakt Bazilides dadelijk van de gelegenheid gebruikom nu ook het vertrouwen van de aertspriester te winnen Hij veinst hevig geschoktte zijn door Hierofants beschimping van Jupiter Liefst zou hij die godslasteraar lsquotbeckeneel in stuckenrsquo houwen (vs 554) maar helaas is hij in dienst van de koningen de koning staat achter Hierofant Weer klaagt hij over zijn moeilijke positie tussentempel en hof Als Theofrastus dat wenst is hij echter bereid zijn ambt neer teleggen lsquoOm geenen valschen dienst van Godtheecircn te beschuttenrsquo (vs 565) Zijnsucces is ditmaal nog groter dan daarstraks bij Hierofant Theofrastus gelooft nietalleen onvoorwaardelijk in zijn oprechtheid maar draagt hem ook op voorlopig nogin functie te blijven het is immers voor de priesters van grote betekenis in devijandige hofkring iemand te hebben op wie zij rekenen kunnen Met het oog daaropkrijgt Bazilides zelfs de aertspriesterlijke toestemming om te huichelen dat hij aande kant van Salmoneus staat Dit alles voltrekt zich in een vrij lange dialoog vanbijna honderd versregels Voor een deel is deze omvang een gevolg van het feitdat Bazilides veinst teer van geweten te zijn zodat Theofrastus hem op allerleipunten gerust moet stellen voordat hij de hem toebedachte rol aanvaardt Voor eenander deel echter wordt de lengte veroorzaakt door de opeenvolging van lsquosententiesrsquo- kort-geformuleerde algemeen-geldige uitspraken - waarin de dialoog een paarmaal overgaat het sprekendste voorbeeld leveren vs 595-602

1 Zie boven pag 101-103

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

205

Ba De Koningin verruckt1 den Koning is t geen schaThe Der vrouwen hooghmoedt sleipt een staert van rampen naBa Der vrouwen hovaerdy heeft menigh heer bedorven2The Die buiten t vaderlant in ballingschappen storvenBa Geen zorgelijcker punt dan dat op godtsdienst slaetThe De kercktwist baert doorgaens de scheuring in den staetBa En staetbederf niet licht te beetren noch te boeten3The De rechte godtsdienst stelt een staet op vaste voeten

In het algemeen ligt de betekenis van dergelijke sententies behalve in de les voorde toeschouwers in de scherpe formulering van de principes waardoor de dramatispersonae zich laten leiden Hier echter krijgen zij een ironische bijsmaak doordatBazilides ze slechts huichelend hanteert en Theofrastus hem niet doorziet Nog veelsterker wordt deze ironie aan het slot van de scegravene als aertspriester en bevelhebberder lijfwacht tot overeenstemming gekomen zijn Met nadruk verzekert Theofrastusnogmaals dat hij de eer van Jupiter zal hoog houden lsquoIck wijck niet eenen voetvoor doot noch dreigementrsquo (vs 635) Bazilides wil daarbij niet achterblijven enverklaart lsquomijn staet en eer en leven Te waegen is niet veel indien het u behoersquo(vs 638b-639) De aertspriester wordt door deze trouw zo geroerd dat hij Bazilides- hoe moet diens hart opgesprongen zijn toen hij dat hoorde - waardig noemt eenkoningskroon te dragen Terwijl de bevelhebber der lijfwacht zich verwijdert ziet hijhem met bewondering en genegenheid na lsquoOp zulck een kerckhelt magh Godtsvolck zich vast verlatenrsquo (vs 646) Een kerkheld de verraderlijke intrigant Bazilides

IIf

f De Rey van Priesteren die zich bij Theofrastus komt voegen legt in eenmediterende reizang nadruk op de

1 Sleept mee2 In het verderf gestort ten val gebracht3 Herstellen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

206

noodzaak van een harmonische samenwerking tussen kerk en staat op het puntvan de godsdienst Gelukkig is de vorst lsquoDie wel begrijpt hoe teecircr dAeloudegodtsdienst en Godts wetten Uit hun natuure zijnrsquo (vs 648-650) Wat de priestersbetreft aan hen is de zorg daarvoor in het bijzonder opgedragen daarom kan ervoor hen geen sprake zijn van ontrouw aan Jupiter lsquoWie boven hem een Godtheitstellrsquo Wy houden Jupiters bevelrsquo (vs 677-678) Als priesterschap en koninglsquoVerwarren hun gezaghrsquo (vs 680) dan kan daaruit alleen maar kwaad voortkomenmaar

dEenstemmigheit van beyGaet lieflijck als een rey

Van zang en dans op maet van reden (vs 686-688)

Met heimwee naar een dergelijke situatie besluiten zij hun zang lsquoGeluckigh zijn dietijenrsquo (vs 692)

Derde Bedrijf

IIIa

a Verschrikt en angstig komen de twee Pisaners naar het paleis vluchten Op hettempelplein ontmoeten zij Bazilides die naar de reden van hun ontsteltenis vraagtMaar op dat ogenblik treedt ook Salmoneus naar buiten zodat zij zich kunnenwenden tot de koning zelf Zij smeken hem om bescherming tegen lsquot opgehitstegraeursquo (vs 703) dat hen achtervolgt en brengen omstandig verslag uit van hungevaarlijk avontuur Toen zij - overeenkomstig hun plan aan het einde van het eerstebedrijf1 - bij het licht van de maan de metalen godsbrug over de Peneios en hetdaarop geplaatste Jupiter-beeld van Salmoneus stonden te bewonderen kwam eenopstandige groep lsquotoomeloos gespuis Van allerhanden slaghrsquo (vs 741b-742a) uitafkeer van s konings plannen proberen zijn beeld te vernielen door dat met stenente bekogelen De bliksem in de hand

1 Zie boven pag 196

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

207

van het beeld brak af en viel op de grond De Pisaners raapten die op maar werdentoen door de aanhangers van de koning er van beschuldigd zegravelf die heiligschenniste hebben gepleegd Ternauwernood zijn zij ontsnapt lsquoHeer Koning bergh ons lijfrsquo(vs 770a) - Salmoneus is diep geschokt door dit verhaal en vooral door het feitdat het teken van zijn goddelijkheid de bliksem geschonden en ontheiligd door dePisaners is meegebracht Woedend zendt hij Bazilides uit om lsquomet een drommelhofsoldaetenrsquo (vs 771) aan de relletjes een einde te maken de Pisaners moetenmee om daarvan getuige te zijn Maar tegelijkertijd vraagt hij zich af of het in degegeven omstandigheden wel raadzaam zou zijn het vergoddelijkingsfeest die nachtnog door te zetten

Men dient nochtans wel rijp dit opzet toverweegenIn zwaere zaecken staet den wijsten raet te pleegen1(vs 779-780)

IIIb

b Het rumoer op het tempelplein heeft de koningin naar buiten doen komen omnaar de oorzaak daarvan te vragen2 Salmoneus stelt haar met enkele woorden opde hoogte waarbij hij vooral nadruk legt op het ongelukkige voorteken van deafgebroken bliksem

Daer zietge Godts geweer3 hoe is t met ons geschapenEn t Rijck wat brommen wy met dezen hemel hierMijn donder heeft geen kracht mijn blixem vlam noch vier (vs 796-798)

Filotimie daarentegen heeft nauwelijks aandacht voor dit detail Belangrijk acht zijslechts dat er een uiting van verzet is geweest Daar steekt natuurlijk Theofrastusachter die op deze manier de koning tracht te intimideren Niets zou fnuikender zijnvoor het koninklijk gezag dan nu toegeven Er moet integendeel met nogmeer kracht

1 Deze versregel is tevens een sententie2 Ook in de nu volgende dialoog komen vrij wat sententies voor3 Wapen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

208

en beslistheid worden opgetreden dan tevoren lsquoIndienge deist uit schrick zoo wintuw vyant veltrsquo (vs 841) - Ook Salmoneus twijfelt niet aan de hand van Theofrastusin de gebeurtenissen bij de godsbrug de aertspriester is inderdaad zijn gevaarlijkstetegenstander

Liet Theofrastus na zich met dit stuck te moeienHet gansche Priesterdom ging willigh aen de hant(vs 828-829)

Maar de afgebroken bliksem heeft hem zijn menselijkheid en beperktheid bewustgemaakt Daarom aarzelt hij en wil hij liever onderhandelen dan forceren Want datlaatste zou kunnenmislukken en dan - Fel gaat Filotimie daartegen in Een koningmoet koning durven zijn lsquoal wat de Koning wil is Rechtrsquo (vs 854b) Hartstochtelijkzet zij uiteen waarom het uiteindelijk gaat zij is er op uit Salmoneus te verheffentot lsquoeen Staet van glorirsquo (vs 860) als nog nooit een koning heeft bereikt Omtrenthet leven na de dood weet niemand iets met zekerheid en daarom lsquoWat glans vaneere sta te winnen na dit leven Dat is van geen belangrsquo (vs 863-864a) Het gaatom nugrave en om hiegraver lsquoDe Grooten scheppen hier hunn hemel hunnen Godtrsquo (vs 870)En als Salmoneus niet wil geloven dat zij gelijk heeft moet hij Hierofant maarraadplegen die ondanks zijn jeugd met een goddelijk verstand begaafd blijktlsquoSpreeck t hoforakel aen daer komt hy juist van pasrsquo (vs 881)

Deze scegravene herinnert sterk aan Salomon II-b1 waar Sidonia haar eerste pogingdoet Salomo te bewegen tot deelneming aan het wierook-offer voor Astarte Ookdaar is er de onwil van de koning om de zaken te forceren zijn voorkeur voor uitstelen geleidelijkheid ook daar zijn desondanks vrij matte verweer dat ons voorbereidtop zijn uiteindelijke capitulatie Alleen laat Filotimie zich hier veel meer gaan danSidonia in de

1 Zie boven pag 21-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

209

hartstochtelijke belijdenis van haar machiavellistisch hedonisme is zij eerder verwantaan Jempsar wanneer deze in Joseph in Egypten IV-b aan Jozef voorhoudt lsquoMijnwellust zy mijn wetrsquo1

IIIc

c Hierofant op zoek naar lsquoGodt Jupijn en Junorsquo (vs 882) die hij in het paleis niethad aangetroffen komt voor de koningin inderdaad lsquojuist van pasrsquo Want natuurlijkstaat hij geheel aan haar kant Ook hij betoogt dat uitstel van hetvergoddelijkingsfeest in de gegeven omstandigheden fataal zou zijn Er is geenandere keus meer dan tussen volledig opgeven en volledig doorzetten lsquolaet dezaeck berusten of besluitenrsquo2 (vs 971b) Maar het eerste is gevaarlijk haast Filotimiezich daaraan toe te voegen omdat daardoor het gezag van de koning ernstig zouworden ondermijnd - Ondanks deze nieuwe aandrang blijft Salmoneus echtervasthouden aan zijn politiek van uitstel die hij in een fraaie sententie tracht terechtvaardigen lsquoWie tijt wint is noch van zijn ooghmerck niet verdwaeltrsquo (vs 957)Toch hebben de argumenten van Filotimie en Hierofant blijkbaar genoeg indruk ophem gemaakt om hem dankbaar te doen grijpen naar de kans aan een beslissingte ontkomen welke hem door de terugkeer van Bazilides geboden wordt

Heer Bazilides komt laet hooren wat die wachterVan t oproer brengt en of wy voorwaert gaen of achter(vs 975-976)

IIId

d Bazilides rapporteert dat bij de brug over de Peneios de rust is hersteld Getrouwaan zijn verraderlijke opzet probeert hij echter tevens de koning te bewegen totdoorzetten in de hoop dat dit tot nieuwe en ernstiger ongeregeldheden zal leidenHoewel uit andere overwegingen geeft hij dus hetzelfde advies als de koningin ende hofpriester Hij wijst er op dat de stad gonst van de wildste geruchten lsquoDegansche stadt gewaeght en dreunt van

1 Zie Deel I pag 3692 Dwz lsquoGeef de zaak op of laat ze haar beslag vindenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

210

nieuwe maerenrsquo1 (vs 984) het minste teken van aarzeling of zwakheid zou aan hetoproer zijn kans geven Als Salmoneus zich niet sterk betoont lsquoick zweer u byJupijn Gy zult noch Jupiter noch tElis Koning zijnrsquo2 (vs 1001b-1002) - Dezeonverbloemde waarschuwing van zijn veldheer laat niet na indruk op de koning temaken Dat blijkt uit zijn vraag lsquoIs dofferstaetsie in t geheel noch ongeschondenrsquo(vs 1015) een vraag die geen zin zou hebben wanneer hij niet overwoog devergoddelijkingsplechtigheid doorgang te doen vinden Bazilides stelt hem op ditpunt gerust en Hierofant voegt er aan toe dat het wachten slechts is op het bevelvan de koning lsquo alleen ontbreeckt er t woortrsquo3 (vs 1022b) Het ligt voor de handdat Filotimie en de beide mannen nu niet anders verwachten dan dat Salmoneusinderdaad zal overgaan tot een daad Maar weer worden zij teleurgesteld weervindt de koning een uitwijkmogelijkheid Alvorens een onherroepelijke beslissing tenemen wil hij nog een laatste poging doen om de halsstarrige Theofrastus tottoegeven te bewegen

Heer Bazilides ga spreeck Theofrastus aenTerwijl we op t hof voor t lest noch eens te rade gaenHy zal op uw verzoeck misschien van zellef strijcken(vs 1025-1027)

Een rechtstreekse parallel van deze en de voorafgaande scegravene valt noch in deSalomon noch in de Lucifer aan te wijzen Maar verwantschap in sfeer is ervoortdurend dat bleek reeds uit de tekst-overeenkomsten waarop ik in een tweetalnoten de aandacht heb gevestigd Wij staan hier zelfs dichter bij Lucifer dan

1 Vgl Salomon vs 1280-1281 waar Sadock tot Salomo zegt

De mare loopt alree daer binnen langs de stratenDat Salomon den Godt der Vadren heeft verlaten -

en Lucifer vs 1183 waar Lucifer zich tot de muitende Engelen richt

De gansche hemel waeght en dreunt van uw geschillen

2 Men lette op de ironie in de combinatie van de eedsformule lsquoby [de echte] Jupijnrsquo met dewaarschuwing aan Salmoneus dan zult gij geen Jupiter zijn

3 Vgl Lucifer vs 1403b waar de officieren van de muitende Engelen Lucifer verzekeren lsquoieder wacht op Lucifers bevelrsquo (zie boven pag 141)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

211

bij Salomon Men vergelijke slechts de bovenstaande scegravenes met Lucifer II-c enII-d1 Als Lucifer na zijn opstands-eed Apollion bij zich ontbiedt verwachten zoweldeze als Belzebub dat de Stedehouder nu eindelijk tot een daad zal overgaan enopdracht geven tot de voorbereiding van de opstand Maar zij komen bedrogen uitZoacutever is Lucifer nog niet hij heeft Apollion enkel ontboden om diens advies tevernemen - Bovendien is de rusteloze volharding waarmee de tritsFilotimie-Hierofant-Bazilides de weerstand van Salmoneus zoekt te overwinnenvan dezelfde aard als die welke Belzebub Apollion en - zij het veel minder direct -Belial tegenover Lucifer aan de dag leggen

IIIe

e Terwijl de koning met zijn gevolg het paleis binnengaat steekt Bazilides het pleinover naar de tempel Bij de ingang daarvan ontmoet hij Theofrastus wiens onrustom de activiteit lsquoten hoofrsquo (vs 1029) hem naar buiten gedreven heeft Bazilidesbrengt hem wel Salmoneus verzoek tot toegeven over maar in plaats van (volgenszijn opdracht) s konings zaak nader te bepleiten laat hij daar onmiddellijk op volgen

Vergeefme ocirc vader dat ick uw godtvruchtige oorenOntheilige nu zy dees lasterbootschap hoorenUit Bazilides mont o kerckschandael o smartIck uite s Konings wil de vader kent mijn hart(vs 1063-1066)

En ook ditmaal bereikt hij zijn dubbel doel Het antwoord van de aertspriester isnegatiever en scherper dan ooit lsquoAl stont Jupijn dit toe noch durven wy het weigerenrsquo(vs 1076) En diens vertrouwen in Bazilides is opnieuw versterkt lsquoWy zijn gerustgy draeght de kerck met al uw hartrsquo (vs 1078)

IIIf

f De Rey van Priesteren geeft uiting aan zijn verontrusting over de toenemendetweedracht die tot burgeroorlog dreigt te leiden De staetzucht viert hoogtij en doet

1 Zie boven pag 106-111 met name vanaf de laatste alinea van pag 109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

212

God vergeten om wille van lsquode gunst van t hofrsquo (vs 1100) Maar ondanks degevaarlijke situatie blijven zij lsquogeduldigh en stantvastighrsquo (vs 1124) vol vertrouwenin de uiteindelijke overwinning van Jupiter die immers de sterkste is

De trotse mensch moet buigenLaet duitkomst dit getuigen (vs 1133-1134)

De parallellie met de corresponderende reizang na het derde bedrijf van Luciferblijkt vooral uit de volgende passages

Luc vs 1292-1296Salm vs 1079-1084Waer zynwe toe gekomenWaer zullen wy belandenDat s hemels burgertwistZoo scheuring van de kerck gedijtDe regementen splistTot tweedraght in den staetEn t zwaert is opgenomenZoo tweedraght haere handenTe zinneloos en blintIn t bloet der burgren verft uit spijt

En onverzoenbren haetLuc vs 1323-1329Salm vs 1093-1098Staetzucht zal alle Orden stoorenNoch heiligh noch onheilighHemel aerde zee en strantWert van de Staetzucht oit ontzienZullen staen in lichten brantEn nimmer min dan nuStaetzucht door het triomfeerenOns Godtheit staet niet veilighAls gewettight zal verwoetMen durfze trots den rugge biecircnGodt en alle maght braveerenVan wieroock wars en schuwStaetzucht kent noch Godt noch bloet

Vierde Bedrijf

IVa

a Het is enige tijd later het hooghartige antwoord van Theofrastus op het verzoekvan de koning is aan het hof reeds bekend In een tecircte-agrave-tecircte met de koningin - datwij ons op grond van Vondels toneelaanwijzing aan het slot van de Inhoudt1 in deverhullende schaduw van een der gebouwen op het tempelplein hebben te denken- wendt daarom Hierofant al zijn invloed aan om haar er

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

213

toe te bewegen Salmoneus tot doorzetten van de vergoddelijkingsplechtigheid overte halen lsquoU past het hem die niet wil luisteren te dwingenrsquo (vs 1145) Filotimie doethet eerst voorkomen alsof zij daar weinig voor voelt lsquoZoo most ick verder dan mijnstaet en paelen springenrsquo (vs 1146) Maar dan werpt zij het masker af zij heeftslechts aarzeling g e v e i n s d om de standvastigheid van haar hofpriester op deproef te stellen Want natuurlijk zal zij ondanks Theofrastus weigering de koningnaar haar hand zetten In een paar prachtige versregels geeft zij uiting zowel aanhaar uitdagende levenshouding als aan de zekerheid van haar overwinning opSalmoneus

Dees werelt valt te klein men sta naer hooger perckenNu middelen beraemt om t opzet uit te werckenSalmoneus moeter aen oock tegens wil en zinHy aengebeecircn als Godt en ick als een Godin(vs 1181-1184)

De aansporing van Hierofant tot de koningin loopt volkomen parallel aan die vanIthobal tot Sidonia in Salomon II-a1 Er is alleen dit essentieumlle verschil dat de laatstedie aansporing werkelijk nodig had terwijl daarvan bij Filotimie geen sprake is Tengevolge hiervan maakt de hele scegravene de indruk eigenlijk overbodig te zijn want ookvan een noodzaak om Hierofants beginselvastheid op de proef te stellen is nergensiets gebleken Het heeft er alle schijn van dat Vondel hier in de eerste plaats uitwas op lsquovullingrsquo en daarvoor gebruik gemaakt heeft van een motief uit de Salomondat zonder al te veel bezwaar aan de nieuwe situatie kon worden aangepast doorFilotimie haar aarzeling slechts te doen veinzen

IVb

b Daar nadert Salmoneus op zoek naar zijn koningin om haar de beslissing meete delen waartoe hij gekomen is bescheiden trekt Hierofant zich terug - Devoorzichtigheid blijkt het bij de koning tenslotte gewonnen te hebben

1 Zie boven pag 20-21

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

214

nu Theofrastus niet tot een vergelijk bereid is acht hij doorzetten te gevaarlijk

Wy moeten voor een poos wat dulden en geheugen1En stellen t nachtfeest uit tot op een zachter luim(vs 1190-1191)

Filotimie is na de vorige scegravene juist in de goede stemming om de handschoen opte nemen Met snijdend sarcasme somt zij de kostbare en uitgebreidevoorbereidingen op die voor het vergoddelijkingsfeest zijn getroffen Dat alles zaldus uitlopen op niets

t Geberghte zweet van last in arbeit om te baerenEn na dien arbeit komt een veltmuis voor den dagh(vs 1218-1219)

Wat een smaad voor de koning Erger nog het begin van het einde - Tevergeefstracht Salmoneus haar woedende minachting met zijn argumenten te ontzenuwentevergeefs beroept hij zich op een onheilspellende droom En dan geeft hij zichtenslotte gewonnen - niet omdat hij overtuigd is maar omdat hij niet tegen de fellewil en de roekeloze trots van Filotimie op kan lsquoWat eischt Mevrou van myrsquo (vs1260b) Dat blijkt dezelfde eis als steeds de vergoddelijking doorzetten na eerstde weerstand van Theofrastus te hebben gebroken Maar ditmaal verzet hij zichniet meer lsquoIck ben het stuck getroostrsquo (vs 1273a) - Nu zij haar doel bereikt heeftlaat Filotimie dadelijk haar agressiviteit varen Rustig en zakelijk zet zij uiteen water dan gebeuren moet eerst lsquos Rijcks geheimraetrsquo (vs 1275) tot medewerkingoverhalen2 vervolgens een inleidende godendans op het tempelplein tenslotte hetplechtige offer aan de nieuwe Jupiter En zij voert Salmoneus het paleis binnen omdadelijk het eerste punt tot uitvoering te brengen

1 Toelaten (hier) door de vingers zien2 Hieruit - en ook reeds uit vs 1026 (zie boven pag 210) - valt af te leiden dat Salmoneus

zijn besluit tot uitstel in overleg met de Raad genomen had Nu hij er op terugkomt moetdeze daarin dus worden gekend

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

215

Deze scegravene is als het ware een amalgaam van Salomon IV-c1 en Lucifer III-e2 Hetoptreden van Filotimie is nauw verwant aan dat van Sidonia wanneer deze woedendaan Salomo haar liefde ontzegt omdat hij weigert met haar aan het offer voor Astartedeel te nemen Demoedeloze berusting waarmee Salmoneus zich gewonnen geeftherinnert echter meer aan de capitulatie van Lucifer tegenover de muitende Engelendan aan die van Salomo tegenover Sidonia Want ook bij Lucifer is die capitulatiegeen rechtstreeks gevolg van de voorafgegane dialoog en de argumenten die daarinzijn aangevoerd Ook bij hemmoet zij begrepen worden uit zijn innerlijke gesteldheidhij zegt tenslotte ja omdat neen de aanvaarding van deMenswording zou betekenen- zoals Salmoneus ja zegt omdat hij bij ervaring weet tegenover Filotimie zijn neentoch niet te kunnen handhaven Zelfs in de woorden waarmee zij hun nederlaagaanvaarden stemmen beiden vrijwel overeen lsquoIck troostme dan gewelt te keerenmet geweltrsquo (Luc vs 1256) lsquoIck ben het stuck getroostrsquo (Salm vs 1273a) - Maarondanks deze overeenkomst is er toch ook een diepgaand verschil Terwijl wij decapitulatie van Lucifer ervaren als tragisch treft ons in die van Salmoneus vooralde ironie de man die de plaats van Jupiter wil innemen als oppergod van hemel enaarde blijkt een pantoffelheld die zich laat ringeloren door zijn vrouw En dit motiefis zoacute zorgvuldig voorbereid3 dat er nauwelijks aan kan worden getwijfeld of Vondelheeft inderdaad dit effect beoogd als nieuw bewijs voor de minderwaardigheid vanhet lsquogedichtselrsquo tegenover de Bijbelse waarheid

IVc

c In plechtige optocht trekken Theofrastus en zijn priesters over het tempelpleinnaar het paleis om nu op hun beurt een beroep tot toegeven op de koning te doenHet gesprek dat zich daarbij tussen de aertspriester en de woordvoerder van deRey ontwikkelt kenmerkt zich

1 Zie boven pag 28-302 Zie boven pag 127-1353 Vgl vs 60-61 66b-67 252-253 356-357 595 612-614 alsmede Filotimies optreden in III-b

III-c en IV-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

216

door een wisselspel van vernuftige sententies maar heeft voor de voortgang vande handeling geen enkele betekenis De functionele waarde van deze dialoog bepaaltzich tot lsquovullingrsquo van de optochts-scegravene der priesters die het mogelijk moest makende beslissende ontmoeting tussen tempel- en hofgroep op het plein te doen plaatsvinden De andere groep laat dan ook niet lang op zich wachten De besprekingmet de Geheime Raad is blijkbaar vlot verlopen gevolgd door hun hovelingentreden Salmoneus en Filotimie uit het paleis naar buiten om - naar het plan decampagne van de koningin - het vergoddelijkingsfeest in te zetten met lsquoeen dansvan eere op Godtsveltrsquo (vs 1279)

IVd

d Daar staan dan de twee partijen tegenover elkaar op het nachtelijke plein En hetis Salmoneus die de vijandelijkheden opent Nu hij eenmaal voor Filotimie heeftgecapituleerd zal hij zich ook gedragen zoals zij van hem verwacht Hooghartigverwijt hij Theofrastus diens ongehoorzaamheid en met nauw verholen dreigingvoegt hij daaraan toe lsquoGy staet alleen geen Vorst maer Godt op aerde tegenrsquo (vs1334) Met het verontwaardigd protest van de aertspriester zet dan een felle discussiein waaraan de koning zelf echter niet deelneemt Hij laat het aan Filotimie enHierofant over de argumenten en waarschuwingen van Theofrastus te weerleggenof weg te honen Zonder veel interesse luistert hij toe tot het hem te lang duurt enhij er een einde aan maakt lsquoKrackeelen vordert niet men staecke dezen strijtrsquo (vs1448) - De onverschillige zakelijkheid van deze opmerking doet Theofrastusbeseffen dat hij vecht voor een verloren zaak Ten einde raad tracht hij althans zijntempel nog te redden door een compromis voor te stellen laat dan de vergoddelijkingdoorgaan als het Salmoneus-beeld voorlopig maar buiten de tempel mag blijvenOok dit compromis wordt echter niet aanvaard Ondanks de wanhopige protestenvan Theofrastus geeft Salmoneus zijn hofdienaars

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

217

bevel het beeld naar binnen te dragen en op het altaar te plaatsen Even lijkt het ofer ernstige moeilijkheden zullen komen want de priesters - die zich op Theofrastusbevel1 voacuteoacuter de ingang van de tempel hebben opgesteld - slaan alarm kennelijk omde hulp van de burgerij in te roepen lsquoGewelt gewelt Godts kerck wort schendighgeschoffeertrsquo (vs 1512) De aertspriester legt hun echter het zwijgen op het wapenvan priesters is niet geweld maar gebed

Godtvruchte Priesters rust treet binnen om in t middenDer zwaericheecircn te koor den Dondergodt te biddenDat hy zijn heilighdom beschutte in dit gevaer(vs 1513-1515)

De priesters gehoorzamen zwijgend volgen zij Theofrastus in hun ontheiligde tempel- Als de laatste van hen uit het gezicht verdwenen is staat niets het godenfeestmeer in de weg Een hofdienaar en een kamenier - door Salmoneus aangesprokenals Ganymedes en Iris - reiken het koningspaar de lsquogodtsgewaedenrsquo (vs 1521) aanHet omslaan daarvan brengt Salmoneus in een roes van hoogmoed waarin hijmeent inderdaad tot god te veranderen

Alree verandren wy van wezen de natuurDer sterflijckheit begint de Godtheit aen te neemenDe leest der menscheit naer donsterflijckheit te zweemenNu heeft de Godtheit haer voltoisel en beslagh(vs 1524-1527)

Van haar kant roept Filotimie-Juno bij name Apollo Mars Venus en de anderegoden op om voor Jupiter en haar te verschijnen Op dat bevel openen zich depaleisdeuren als goden en godinnen verklede hovelingen zwermen naar buitenbuigen zich voor de nieuwe Jupiter en Juno neer en voeren te hunner eer eengodendans uit lsquoop schuiftrompet op veecirclen Schalmejen en muzijck vangoddelijcke keelenrsquo (vs 1553b-1554)2 Tenslotte maakt Hierofant daaraan een eindehet is tijd voor de Jupiter-manifestatie en de heka-

1 Vs 1485 Stijgh op o Rey bezet den godtgewijden drempel2 Wij hebben hier zonder enige twijfel aan de inlas van een ballet te denken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

218

tombe bij de godsbrug over de Peneios1 Omstuwd door zijn goden begeeftSalmoneus-Jupiter zich daarheen op weg terwijl Filotimie-Juno op zijn bevel metde andere godinnen het paleis binnengaat om daar zijn terugkeer af te wachten

IVe

e Wanneer het plein weer verlaten ligt wagen Theofrastus en de Rey van Priesterenzich naar buiten Op demaat van hun lsquojammerzangenrsquo trekken zij lsquorontom den tempelheenrsquo (vs 1573-1574) weeklagend om de ontheiliging van hun altaar Telkens weervuurt Theofrastus hun verslappende ijver aan zonder aandacht te schenken aanhun moedeloze verzuchtingen lsquoAertsvader och wat helpt dit kermen Daer onsgeen Goocircn beschermenrsquo (vs 1607-1608) En na de rondgang voert hij hen opnieuwnaar binnen om daar hun gebeds-offensief voort te zetten

Volhardt al stil in t middenVan t binnenkoor met myEn zet u zy aen zy

Bestorm de lucht met bidden (vs 1629-1632)

Er is enige overeenkomst tussen deze reizang en die na het vierde bedrijf van deLucifer2 Als de Stedehouder het vredesaanbod van Rafaeumll heeft afgeslagen en aanhet hoofd van de muiters tegen Michaeumll optrekt blijft Rafaeumll met de Rey van Engelenachter En ook hij spoort dan aan tot een gebedsoffensief waarin hij de Engelenvoorgaat lsquoMisschien of noch dees slagh te schutten waer met smeken Het biddenkan een hart van diamantsteen brekenrsquo (vs 1676-1677) Alleen smeekt hij omgenade voor Lucifer terwijl Theofrastus slechts bidt om Jupiters wraak

Vijfde Bedrijf

Va

a Veronderstellend dat inmiddels de hekatombe heeft plaats gehad en Salmoneuselk ogenblik kan terugkeren

1 Opnieuw een ironisch trekje de priester regisseert het optreden van de lsquogodenrsquo2 Zie boven pag 147-149

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

219

komt Filotimie hem met haar godinnen op het plein opwachten1 Volkomen in haarJuno-rol kent zij plechtig alle prerogatieven van de werkelijke Venus Pallas Atheneen Diana toe aan de staetjoffers die voor deze godinnen fungeren Maar plotselingwordt de feestvreugde verstoord door de beide Pisaners die buiten adem de tijdingbrengen van onheil en dood

Salmoneus is helaes van Godt Jupijn verslagenDe Koning is een lijck Salmoneus leghter al(vs 1672-1673)

Als Filotimie weigert daaraan geloof te hechten brengen zij uitvoerig verslag uit vanalles wat er bij de godsbrug is gebeurd Zij zijn er zoacute vol van dat zij onder hetvertellen moment na moment opnieuw beleven Dat maakt hun verhaal tot eenprachtig brok poeumlzie levendig en plastisch een waardige tegenhanger van Urieumllsweergave van de Engelenslag in de hemel Eerst weiden zij breed uit over deheerlijkheid van Salmoneus zoals hij daar in het rosse licht van talloze fakkels bijde brug verscheen terwijl lsquode zilvere trompettenrsquo (vs 1700) schetterden enlsquoduizenden van zielen By t heerlijck sluisgewelf voor hem ter aerde vielenrsquo (vs1703b-1704) Maar toen de koning hoog op zijn wagen lsquodonderendrsquo over de koperenbrug reed en zijn fakkel als een bliksem onder het volk wierp verscheen ineens deechte Jupiter gezeten op zijn koninklijke arend Neergebliksemd werd Salmoneusvernield zijn goudgewielde wagen ten val gebracht zijn vurige vierspan lsquoDe Koninggeeft den geest geplet van t gloejend radtrsquo (vs 1746) En dadelijk barstte toen deingehouden woede van het volk los (Het lijk van) Hierofant2 werd aan stukkengereten lsquoVerscheurt van lidt tot lidt en in den stroom gesmeetenrsquo (vs 1756) Slechtsmet moeite slaagde Bazilides er in het lichaam van de koning voor eenzelfde

1 Dat deze scegravene zich inderdaad op het tempelplein afspeelt blijkt uit de woorden van de beidePisaners aan het slot

2 Zie beneden pag 224 bij het kwatrijn van de derde lsquovertooningrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

220

lot te bewaren en het te verbranden op de brandstapel die voor de hekatombebestemd was geweest En weer sloeg toen Jupiter toe niet de vlam maar zijnbliksem verteerde het overschot van Salmoneus tot as - Filotimie is radeloos zowelvan verdriet en schrik als van zelfverwijt Zij is het immers geweest die door haaraandringen Salmoneus in de dood gedreven heeft Haar wanhoop leidt tot een vlaagvan waanzin1 waarin zij meent vanuit de hemel de stem van de koning te horen

Maer neen Salmoneus leeft in volle heerschappyHy roept ons (hoortge niet) uit zijnen troon naer bovenMijn lief ick koom ick koom geen weereltlijcke hovenVerquicken my om laegh mijn heer ick koom ick koomWaer zijnwe suffen wy is t waerheit of een droom(vs 1790-1794)

Blindelings vlucht zij het paleis binnen In de algemene verwarring onder haar gevolgnemen de Pisaners - de enige mannen die aanwezig zijn - de leiding over

Staetjoffers volghtze in t hof het gaet haer aen de zinnenDie hoeven rust gaet voor wy spoeden oock naer binnen(vs 1803-1804)

De wijze waarop Salmoneus door Jupiter uit zijn wagen gebliksemd wordt enachterover naar beneden stort komt vrijwel overeen met die waarop Lucifer doorMichaeumll werd neergeslagen2 Op dit beslissende punt heeft Vondel kennelijk deparallellie zo opvallend en overtuigend mogelijk willen maken

Vb

b Aan het hoofd van zijn soldaten verschijnt nu Bazilides op het plein Metvoorbijgaan van het paleis begeeft hij zich rechtstreeks naar de tempel Daar roepthij de priesters naar buiten stelt hen met enkele woorden op de hoogte en

1 Vgl de verstandsverbijstering van Rispe in Gebroeders Ruben in Joseph in Dothan Jempsarin Joseph in Egypten Nero in Peter en Pauwels (zie Deel I resp pag 288 347 361 en 396)

2 Zie boven pag 151

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

221

draagt de as van Salmoneus lsquobeslooten in dees busrsquo (vs 1813) aan Theofrastusover Gejuich bij de priesters voldoening bij Theofrastus Maar dadelijk wordt deaandacht afgeleid door een onheilspellend rumoer uit het paleis Verontrust keertBazilides zich om

Wat wil dat hofgeschrey dat bonzen en dat kraeckenHoe spreit die naere galm zich over alle daecken(vs 1839-1840)

Vc

c Het antwoord wordt door de Pisaners gebracht Voor de derde keer komen zijademloos een onheilstijding brengen Filotimie heeft zich verworgd in de algemeneontsteltenis en verwarring zijn de hovelingen aan het plunderen geslagen Metmoeite hebben de Pisaners de emblemen van het koningschap kunnen redden omdie aan de hoede van Theofrastus toe te vertrouwen

Een ieder vlamt op roof en rooft en grijpt en vatKleenoodie kostlijckheit juweel gesteente en schatWort buit verklaert men valt aen t plonderen aen t stroopenMen ramt de kamers op de sloten springen openWy bergen naulix noch den scepter en de kroonEn t Koningklijck gewaet (vs 1865-1870a)

Theofrastus begrijpt dat er in deze omstandigheden voacuteoacuter alles behoefte is aan eenkrachtig gezag om de orde te herstellen Hij aarzelt dan ook geen ogenblik lsquoHeerBazilides neem de kroon aen en het Rijckrsquo (vs 1873) Daarmee wordt zoals wijuit zijn monoloog in II-b weten diens vurigste wens vervuld Maar om dat vooralniet te laten blijken zet deze zijn huichelachtig spel tot het einde voort en pleit vooreen meerhoofdige republikeinse staatsvorm in plaats van een monarchie onderzijn leiding Maar natuurlijk laat hij zich tenslotte door Theofrastus overtuigenUitgedost met de door de Pisaners geredde regalia gaat hij met zijn soldaten opweg om aan alle ongeregeldheden een einde te maken Tevreden ziet Theofrastushem na en als

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

222

conclusie uit het verloop der gebeurtenissen houdt hij zijn priesters voor

Hoe kan Jupijn den staet der trotsen ommekeerenHy eert ootmoedigen die zijne Godtheit eerenWat is Salmoneus nu een bus een hant vol stofFilotimie een lijck een stanck van stadt en hofHeer Bazilides wort op s Konings troon gehevenDe godtsdienst triomfeert wanneer de boozen sneven(vs 1935-1940)

Is deze conclusie echter wel juist Theofrastus weet niets van het dubbele spel vanBazilides maar de toeschouwers zijn daarvan volledig op de hoogte en zien dusachter de uiterlijke schijn Jupijn lsquoeert ootmoedigen die zijne Godtheit eerenrsquo moetdat blijken uit de troonsbestijging van de verraderlijke bevelhebber der lijfwachtlsquoDe godtsdienst triomfeert wanneer de boozen snevenrsquo maar zijn werkelijk agravellebozen gesneefd en triomfeert Bazilides niet nog meer dan de godsdienst Het zijnstuk voor stuk vragen die een wel zeer ironische bijsmaak aan de peroratie vanTheofrastus verlenen

De lsquoVertooningenrsquo

Op pag 448 van Hollantsche Parnas (1660) zijn een drietal kwatrijnen van Vondelbewaard die blijkbaar bedoeld zijn als verklarende uitleg bij de lsquostomme vertooningenrsquo(tableaux-vivants) waarmee de hoogtepunten uit het drama die zich niet op hettempelplein afspelen toch aan de toeschouwers voor ogen werden gesteld1 Heteerste daarvan luidt

I

Salmoneus Iupiter gevolght van GodendommenTreet aengeprickelt van de Staetzucht naer de brugh

Daer Elis uitziet om dien Godt te wellekommenWie steiler klimt dan t past kan nauwelyx te rugh

1 WB V pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

223

Molkenboer veronderstelt dat dit de tekst geweest zal zijn van het gezang tijdensde godendans op het tempelplein in IV-d1 en wil daarom de vertoning na vs 1558plaatsen2 Dit kan om drie redenen onmogelijk juist zijn In de eerste plaats bevatde laatste regel van het kwatrijn een kritiek op de koning die in de mond van dehem erende lsquogodenrsquo niet zou hebben gepast in de tweede plaats heeft het kwatrijnbetrekking op de optocht naar de godsbrug die eerst na beeumlindiging van de dansaan de orde komt en tenslotte zouden volgens Molkenboers voorstelling ballet envertoning zonder enige overgang onmiddellijk op elkaar volgen Ik meen dan ookdat wij ons de eerste vertoning moeten denken na vs 1570 tussen IV-d en dereizang Zij past daar goed de toeschouwers volgen in het tableau Salmoneus opzijn tocht naar de brug waarheen zij hem even tevoren op weg hebben zien gaan

Het tweede kwatrijn heeft tot tekst

II

Het Priesterdom en t volck op t klincken der trompettenAenbidden offeren een sterfelycke maght

Die met den blixem dreight weecircrspannigen te plettenZoo staet een taeje boogh gespannen uit zyn kracht

Molkenboer wil de vertoning welke hierbij behoorde situeren na vs 1570 lsquoalszangtekst bij de offervertooningrsquo3 - op de plaats dus waar wij zo juist de eacuteeacuterstevertoning hebben geprojecteerd Mijn bezwaar daartegen is dat het kwatrijn in zijnwoordkeus rechtstreeks aansluit bij vs 1700b-1708 waar de Pisaners hetzelfdemoment beschrijven het ligt veel meer voor de hand dat de vertoning op diebeschrijving volgde dan omgekeerd Bij het lsquoofferenrsquo in de tweede regel hebben wijniet zoals Molkenboer

1 Zie boven pag 2172 WB V pag 776 (noot bij vs 1558-1559) en pag 7903 WB V pag 776 (noot bij vs 1570) en pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

224

blijkbaar doet aan de hekatombe te denken - Jupiter grijpt in voordat het daartoekan komen - maar aan de bewieroking waarvan de Pisaners in vs 1705 vertellenlsquoDe Priesters zwaeiden hem voor t outer wieroock toersquo - Met het oog op dit alleszou ik de tweede vertoning willen plaatsen na vs 1714 als illustratie bij het eerstedeel van het verslag der Pisaners

Tenslotte het kwatrijn bij de derde vertoning

III

Hier leght Salmoneus met zyn Hierofant getroffenEn in zyn wagenprael geknackt gebrant geschent

Aldus verleert de wraeck van boven t ydel stoffenWie wys is hou zich laegh en in zyn element

Molkenboer plaatst deze vertoning na vs 1804 dwz aan het slot van V-a na dewaanzin-scegravene van Filotimie1 Ik zou ze liever voacuteoacuter de reactie van de koningin willendenken onmiddellijk aansluitend bij het tweede deel van het boden-verhaal derPisaners dus na vs 1746 - Uit de eerste regel van het kwatrijn blijkt dat ookHierofant door de bliksem van Jupiter wordt gedood al zwijgen de Pisaners daaroverHun verhaal suggereert eigenlijk dat de priester nog leefde toen zijn lichaam doorhet woedende volk uiteengereten en in de Peneios geworpen werd (vs 1755-1756)Maar Vondels omschrijving van de vertoning sluit deze interpretatie uit

Het was geen gemakkelijke taak waarvoor Vondel zich gesteld zag toen hij hetverhaal van Salmoneus tot een drama ging bewerken De schaarse mythologischegegevens waarop hij kon steunen beperkten zich tot de blasfemische daad en deondergang van de koning In het drama moest echter een uitvoerige intrigevoorafgaan waarvan de catastrofe de logische

1 WB V pag 784 (noot bij vs 1804) en pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

225

afloop kon zijn en die bovendien genoeg spannings- en retarderingsmomentenbevatte om de aandacht van de toeschouwers onverzwakt vast te houden Dieintrige moest door Vondel geheel naar eigen vinding worden toegevoegd Hij maaktehet zich daarbij niet al te moeilijk en nam althans wat de grote lijn betreft eenvoudigdie van zijn Salomon over Bij de uitwerking ging hij echter op allerlei punten varieumlrenniet alleen wanneer de andersoortige stof dit onvermijdelijk maakte maar ook zonderdie noodzaak een enkele maal om een reminiscens aan de Lucifer te kunneninlassen meestal slechts om een speelse ingeving van zijn fantasie te volgen Totzijn gelukkigste vondsten behoren het toeristisch bezoek van de Pisaners aan Eliswaardoor de verschillende bodenverhalen in hun mond konden worden gelegd hetbuiten-staan van het godenbeeld van Salmoneus-Jupiter de afgebroken bliksemdie de Pisaners aan de koning brengen en die de oorzaak wordt van zijn aarzelingom het vergoddelijkingsfeest door te zetten Niet alle scegravenes staan evenwel op zulkeen hoog peil Er zijn er ook die de indruk wekken voornamelijk als lsquovullingrsquo bedoeldte zijn terwijl in sommige dialogen het veelvuldig gebruik van sententies een tekortaan reeumlle argumenten bij de discussieumlrende partijen nauwelijks camoufleert Maardergelijke inzinkingen blijven toch uitzondering Wanneer wij uitsluitend op hetuiterlijk aspect wilden afgaan zouden wij de Salmoneus dan ook ongetwijfeld eenknap-geconstrueerd dramamogen noemen1 dat al behoort het zeker niet tot Vondelsmeesterwerken toch diens vakmanschap eertDit oordeel zou echter op zijn minst prematuur zijn Want de uiterlijke structuur is

niet het enige en naar mijn mening ook niet het belangrijkste aspect waarmee wijbij de waardebepaling van dit drama rekening hebben te houden Er is ook nog deironische inslag waarop ik bij ons inhouds-overzicht reeds een paar maal terloopsheb gewezen2 Aan de opzettelijk-

1 Vgl JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 134-135 lsquoHet [stuk] treft door zijnknappe schikking der onderdelenrsquo

2 Zie boven pag 194 (noot) 205 210 (noot 2) 215 218 (noot 1) 222

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

226

heid van deze ironie kan dunkt mij nauwelijks getwijfeld worden Het mag toch nietop rekening van het toeval worden gesteld dat ook de eind-conclusie zoals dezedoor Theofrastus wordt geformuleerd er zo nadrukkelijk door wordt gerelativeerden zelfs bijna in haar tegendeel verkeert Wanneer wij echter eenmaal op ironiebedacht zijn gaan wij die ook elders herkennen of althans zeer waarschijnlijk achtenIs het geen ironische charge wanneer dezelfde Pisaners tot driemaal toe ademlooshet tempelplein komen oprennen met telkens een nieuwe onheilsmare Moeten wijniet een soortgelijke charge zien in het onwaarschijnlijke verhaal van de hovelingendie in de algemene verwarring niet beter weten te doen dan het paleis te gaanplunderen Schuilt er geen ironie in het feit dat Theofrastus die met zoveel nadrukverzekerd heeft lsquoIck wijck niet eenen voet voor doot noch dreigementrsquo (vs 635) inIV-d zijn priesters en zichzelf zonder meer op zij laat schuiven door de hoftrouwantendie op bevel van Salmoneus diens Jupiter-beeld binnen de tempel brengen en ophet altaar plaatsen En evenzo in de omzwaai van Salmoneus die in vs1204b-1205a aan Filotimie zijn onherroepelijk besluit meedeelt om de vergoddelijkinguit te stellen1 om zonder aanwijsbare reden even later deemoedig te vragen lsquoWateischt Mevrou van mijrsquo (vs 1260b)Veel belangrijker dan de ironische inslag op dergelijke incidentele punten is echter

het feit dat de ironie ook de eigenlijke structuur van het drama blijkt te bepalen Watis namelijk het gevalDoordat Vondel de grote lijn van zijn intrige aan de Salomon ontleende werd ook

de Salmoneus in principe opgezet als een dualiteits-drama Ook hier staan detempel- en de hofpartij duidelijk tegenover elkaar als de groepen van resp het geloofen het ongeloof Wij zouden dus mogen verwachten dat - evenals in de Salomonen de Lucifer - de titelfiguur tussen deze beide groepen een middenpositie inneemten op grond daarvan de inzet wordt van hun strijd Dat is echter niet het

1 lsquoMevrou dit is het slot En hier op afgetreecircnrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

227

geval Nergens blijkt dat Salmoneus aan Jupiter gelooft of hem vreest Zijn aarzelingom tot de vergoddelijking over te gaan berust uitsluitend op politieke overwegingenonder de indruk van Theofrastus verzet en van de relletjes bij de godsbrug is hijbang dat doorzetten zijn troon in gevaar zal brengen Bij zijn conflict met Filotimiegaat het dan ook geen ogenblik om het plan zelf maar slechts om het moment vande uitvoering Hij ondergaat in geen enkel opzicht de invloed van de tempelpartijhij kent geen morele tweestrijd Daarom kan hij onmogelijk beschouwd worden alseen figuur die tussen de beide dualiteitsgroepen in staat van het begin af behoorthij volledig en uitsluitend tot de partij van FilotimieDe werkelijke middenpositie neemt niet Salmoneus in maar Bazilides En deze

bevelhebber van de koninklijke lijfwacht verdient onze bijzondere aandacht Wantniet alleen komt noch in de Salomon noch in de Lucifer een prototype van hem voormaar ook de mythologische traditie omtrent Salmoneus weet niet van een dergelijkeprofiteur Wij hebben hier dus te doen met een figuur die door Vondel speciaal tenbehoeve van zijn drama geschapen werd zodat het effect van deze toevoegingbeschouwd moet worden als bewust door hem gezochtDat effect nu blijkt een zodanige ontwrichting van het dualiteitsdrama te zijn dat

het resultaat vrijwel een karikatuur kan worden genoemd Een bijfiguur verdringt detitelheld van de centrale plaats tussen de beide dualiteitsgroepen op zijn beurtonderhoudt ook hij contact met beide partijen en aarzelt hij met het doen van eendefinitieve keuze Bij hem is deze plaats echter geen gevolg van het feit dat zijnkarakter lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijck den middelweghrsquo houdt hij staatdaar integendeel omdat hij volkomen immoreel is Hij aarzelt niet omdat hij in moreletweestrijd verkeert maar omdat hij de kat uit de boom wil kijken In plaats vans p e e l b a l te zijn in de strijd der partijen is hij de s p e l e r die handig detegenstelling tussen hof en tempel ten eigen voordele zoekt uit te buiten En hij heeftdaarbij succes zijn huichelarij en zijn dubbel spel worden tenslotte beloond meteen kroon In hem

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

228

gaat de ondergang van het ongeloof gepaard met de triomf van een gewetenloosopportunismeHet onmiddellijke gevolg is dat de conclusie die Theofrastus ter afsluiting van

het drama uit de gebeurtenissen trekt alle werkelijke waarde verliest zij is zo aperteenzijdig en ten dele zelfs onjuist dat zij onmogelijk au seacuterieux kan worden genomenEn Vondel heeft dit ongetwijfeld zo bedoeld de karikatuur van een dualiteitsdramakon immers tot niets anders leiden dan tot een karikatuur van de waarheid -Hoogstens kunnen wij ons afvragen of het wel in zijn bedoeling heeft gelegenTheofrastus als dupe van Bazilides voor te stellen In de eerste scegravene van het tweedebedrijf als de aertspriester weigert het beeld van Salmoneus-Jupiter in zijn tempeltoe te laten en de priesters hem tot meerdere voorzichtigheid manen verklaart hijlsquoIck stel mijn toeverlaet op Bazilides troursquo (vs 315) Op de tegenwerping van depriesters lsquoEen hoveling helaes een zwack en kranck geboursquo (vs 316) antwoordthij lsquoGeen hoveling zoo kleen hy vlamt op hooger Staetenrsquo (vs 317) direct daaropvolgt dan de monoloog van Bazilides als om te bewijzen dat deze inderdaad lsquovlamtop hooger Staetenrsquo Men zou hieruit kunnen afleiden dat Theofrastus de bevelhebbervan de lijfwacht doacuteoacuter heeft en een nog handiger spel met hem speelt dan omgekeerdEen stimulerende lof als lsquoGa heene hier op moet gy Jupiter behaegen Diewaerdigh zijt om t hooft een sluierkroon te draegenrsquo (vs 641-642) zou dan daarmeein verband moeten worden gebracht Maar in het vervolg van het drama is voordeze veronderstelling geen enkele bevestiging te vinden terwijl ook de lsquoInhoudtrsquoniet op een dergelijke gang van zaken doelt Ik blijf daarom de voorkeur geven aaneen interpretatie waarbij Theofrastus inderdaad door Bazilides om de tuin wordtgeleid Gaat men van de andere mogelijkheid uit dan wordt het ironisch karaktervan het stuk daardoor overigens in geen enkel opzicht aangetast Alleen dient mendan aan te nemen dat de eindconclusie ook door Theofrastus zelf niet helemaalernstig is bedoeldAls onze conclusies juist zijn - en ik geloof dat het invoegen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

229

van de Bazilides-figuur moeilijk anders verklaard kan worden - dan is daarmeetevens het antwoord gegeven op de vraag die wij ons bij de bespreking van hetBerecht hebben gesteld Na geconstateerd te hebben dat deovereenkomst-naar-structuur tussen de Berechten van Lucifer en Salmoneus deste scherper het verschil-naar-de-geest deed uitkomen en zodoende de basis vormdevoor een voorzichtig-hekelende ironie vroegen wij ons af of Vondel lsquowellicht ook inde eigenlijke Salmoneus een soortgelijk ironiserend spel van overeenkomst enverschil met de Lucifer heeft gespeeldrsquo1 Het antwoord blijkt bevestigend te moetenzijn alleen gaat het niet zozeer om overeenkomst en verschil met de Lucifer in hetbijzonder als wel met het dualiteitsdrama (naar Vondels conceptie van 1648 en1654) in het algemeen En evenals in het Berecht wordt daarbij ook in het dramaeen onderbouw van ernst bewaard Er komen in het spel gedeelten voor die deindruk wekken buiten de ironie te staan zo bv Theofrastus verdediging van Jupiterals het wezen aller dingen en van de godsdienstige traditie2 de scegravenes tussenSalmoneus enerzijds en Filotimie Hierofant en Bazilides anderzijds in III-b -c en-d het prachtige verhaal dat de Pisaners doen van Salmoneus ondergang de reienDe grens is overigens moeilijk scherp te trekken omdat ook dergelijke passagestenslotte deel uitmaken van een ironisch opgezet geheel en daardoor onwillekeurigworden gekleurd Toch is het wel duidelijk dat Vondel niet al te doorzichtig wildezijn en de ironie dus voorzichtig doseerde Naar zijn uiterlijk aspect moest deSalmoneus een lsquogewoonrsquo drama blijven dat door het publiek - egraven door de vijandenvan de Lucifer - argeloos als zodanig zou worden aanvaard In de eerste plaatszullen daarbij voorzichtigheids-overwegingen hebben gegolden Maar zouden wijte ver gaan door te veronderstellen dat Vondel tevens beoogde zich in stilte tekunnen verkneukelen over de ondeskundigheid van zijn tegenstanders die blijkgaven na de ernst van Lucifer ook de ironie van Salmoneus niet te doorzien

1 Zie boven pag 1922 Zie boven pag 202-203

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

230

Hoe dit zij de reden waarom hij het lsquogedichtsel van Salmoneusrsquo voor het toneelbewerkte op een wijze die daarvan een ironiserende karikatuur van de voorafgaandedualiteitsdramas maakte laat zich zonder veel moeite begrijpen Wat hij overhoogmoed en staetzucht te zeggen had was in de Lucifer volledig tot uitdrukkinggebracht En dat was gebeurd op grond van een historie die op de Bijbel steundeen die God dus als het ware zelf ter waarschuwing aan de mensheid gegeven hadNu viel toch niet te verwachten dat hij in ernst zou trachten naast dat Goddelijkeemblema een fictief mythologisch gebeuren te stellen Als de omstandigheden hemdwongen om toch ook het gedichtsel van Salmoneus te dramatiseren dan zou hijop een zo al niet voor het grote publiek dan toch voor lsquoalle kunstgenooten envoorstanders van den Schouburghrsquo onmiskenbare wijze het verschil tussen Bijbelen mythologie doen uitkomen door duidelijk te maken dat Salmoneus niet meerwas dan een karikatuur van Lucifer - Men zou hiertegen kunnen aanvoeren datdan blijkbaar ook die kunstgenoten Vondels bedoeling niet hebben begrepen enmegravet het grote publiek in de Salmoneus een lsquogewoonrsquo drama hebben gezien Dat isinderdaad juist wij beschikken tenminste over geen enkele aanwijzing voor hettegendeel Maar ik kan dit niet als een afdoend argument tegen mijn interpretatiebeschouwen De opvoering - met lsquovertooningenrsquo en al - heeft van het stuk ongetwijfeldeen kijkspel gemaakt waarbij van de ironie nauwelijks iets tot zijn recht kon komendat zal ook de meer deskundigen onwillekeurig hebben beiumlnvloed Bovendien echterlaat Vondels eigenlijke opzet zich slechts ontdekken op grond van een zorgvuldigestructuur-analyse niet alleen van de Salmoneus maar ook van de Salomon en deLucifer Het behoeft niet te verwonderen dat Vondels vrienden en de lsquovoorstandersvan den Schouburghrsquo daar niet toe gekomen zijn Daaruit volgt dan slechts datVondel hen blijkbaar heeft overschat niet dat mijn veronderstelling onjuist moet zijnHet oordeel over mijn interpretatie kan en mag slechts gebaseerd zijn op het dramazelf

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

231

Indertijd hebben wij opgemerkt1 dat er in de Salmoneus - beoordeeld naar zijnu i t e r l i j k e aspect - behalve gelukkige vondsten ook zwakke scegravenes voorkomendie de indruk maken in hoofdzaak als vulling te moeten dienen Maar als Vondel dithele drama heeft opgezet als karikatuur van zijn ernstige stukken moeten dandergelijke technische onhandigheden (die men in deze tijd toch nauwelijks meervan hem kan verwachten) niet als onderdeel van deze opzet worden opgevat Alsbewustaangebrachte dissonanten dus om de vondsten te neutraliseren en tevoorkomen dat het geheel op een te hoog peil zou komen te staan Ik durf op dezevraag geen antwoord geven Het is stellig ook mogelijk dat er geen opzet in hetspel was en dat Vondel zich hier eenvoudig tevreden gesteld heeft met passagesdie hij in zijn ernstig-bedoelde dramas niet zou hebben geduld Maar het feit datdeze vraag open moet blijven doet duidelijk uitkomen hoezeer eenwaarderings-oordeel dat alleen op het uiterlijk aspect berust tenslotte in de luchthangtDe Salmoneus kan niet beschouwd worden als een tweede drama van hoogmoed

voortgekomen uit dezelfde problematiek als de Lucifer niet als een tijdelijke inzinkingtussen twee hoogtepunten (Lucifer en Jeptha) niet als vluchtig maakwerk met geenander doel dan lsquoten minste toen donkosten eenighzins te vergoedenrsquo Het is deuiting van een uit verontwaardiging geboren meesterlijk gehanteerde ironie waaraande dramatische structuur ondergeschikt is gemaakt In zoverre is er enige vergelijkingmogelijk met de Palamedes waar iets dergelijks het geval bleek2Om dit uitzonderlijk karakter staat de Salmoneus buiten de eigenlijke

ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek Het is daarin een i n t e rm e z z o

In verband met het ironische spel dat Vondel met zijn drama speelde verdienenook de n ame n van zijn lsquospreeckende

1 Zie boven pag 2252 Zie Deel I pag 121

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

232

personaedjenrsquo nadere aandacht1 Slechts over die van Salmoneus en over deaanduiding van de vreemde bezoekers als Pisaners valt niets bijzonders op temerken De naam van de koning stond uiteraard bij voorbaat vast en bij de Pisanerswas het voldoende dat hun lsquonaamrsquo hen tot vreemdelingen stempeldeTen aanzien van de koningin echter zien wij Vondel afwijken van demythologische

traditie volgens welke Salmoneus eerst Alcidice en later Sidero tot vrouw gehadzou hebben2 Hij gaf de voorkeur aan een symbolische naam φιλοτιμία dwzeerzucht of (om zijn eigen terminologie te gebruiken) staetzucht Daarmee wordtde koningin in zekere zin tot allegorische figuur personificatie van de hoogmoeddie Salmoneus drijft De praktijk van het drama blijkt daar opvallend goed mee inovereenstemming te zijn Want geheel anders dan bij Lucifer het geval was wordtde koning n i e t getekend als een bijzonder hoogmoedig man laat staan een doorstaetzucht bezetene Het plan tot de vergoddelijking is niet van hem uitgegaanmaar van Filotimie en van Hierofant Hij heeft het aanvaard maar meer lsquoom de stadt En t Rijck een heerlijckheit en glori te verleenenrsquo (vs 938b-939) en om zijn koninginlsquoin top der Godtheit te beurenrsquo (vs 1230) dan ter wille van zichzelf Wanneer ermoeilijkheden dreigen is hij dadelijk geneigd voorlopig maar van alles af te zienDe hoogmoed die zijn lot beheerst leeft niet in hem maar is in de gedaante vanzijn vrouw zichtbaar naast en buiten hem Dat herinnert aan de situatie in desinne-spelen en staat wel heel ver af van het karakterdrama zoals wij dat in deLucifer als een nieuwe verworvenheid van Vondel hebben zien opkomen3 Ik bengeneigd ook hierin een opzettelijke ironie te zien met de naam lsquoFilotimiersquo als sleutelvoor de goede verstaander Naast de grootse figuur van Lucifer werd zo eengoeddeels gedepersonaliseerde Salmoneus gesteld wiens domi-

1 Ik betuig ook hier mijn dank aan mijn collega Prof Dr WJ Verdenius voor zijn aanwijzingen2 Diodorus Siculus Βιβλιοθήϰη ίστοριϰή Lib IV cap LXVIII 13 Zie boven pag 171 en de conclusie op pag 180

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

233

nerende karaktertrek zijn vrouw is Eerst wanneer de beslissing gevallen is en inIV-d de vergoddelijkingsfeesten werkelijk een aanvang nemen laat Vondel dezetweedeling van persoon en karakter los Dan wordt Salmoneus inderdaacuteaacuted dehoogmoedige koning die zich met Jupiter vereenzelvigt terwijl Filotimie zich nietmeer onderscheidt van een lsquogewonersquo koningin en als zodanig straks haar man inde dood zal volgenDe naam Bazilides - Vondel accentueert in zijn versmetrum steeds Baacute-zi-liacute-des -

is natuurlijk gekozen ter wille van de nauwe verbinding met βασιλεύς koning Hetis een bijzonder toepasselijke naam voor een man die niets vuriger wenst dankoning te zijn en bovendien door het lot bestemd is om dat ook te wordenDe namen van de beide priesters zijn eveneens zinvol De aertspriester heet

Θεόφραστος dwz de door God aangewezene ook zijn naam wijst hem dus aanals leider van de geloofsgroep Daarentegen betekent ἠεροφάντης hij die het heiligetoont toegepast op de hofpriester die Salmoneus als nieuwe god aanwijst krijgtdeze naam een ironische zin hij die eigenmachtig uitmaakt wat (of wie) heilig (ofgod) isMinder doorzichtig is de bedoeling van de naamskeus bij de tempelwachter

Diodoor (Διόδωρος = geschenk van God) Wordt daarmee wellicht ironisch gedoeldop het feit dat deze bijfiguur altijd zo juist van pas ter beschikking is wanneer iemandhem nodig heeft in I-a de Pisaners om zich over de situatie in Elis te latenvoorlichten in II-a Bazilides om het beeld van Salmoneus-Jupiter naar de tempelte brengen1 in V-b Theofrastus om de lsquobusrsquo met de as van Salmoneus ter

1 Eigenlijk is dit een beetje vreemd Als tempelwachter is Diodoor een ondergeschikte van deaertspriester en niet van Bazilides Waarom geeft deze de opdracht om het beeld naar detempel te brengen niet aan een van zijn officieren En als om de een of andere reden eentempeldienaar de voorkeur geniet (maar kan Bazilides vrij over hen beschikken) waaromdan een van de allerlaagste rang De wijze waarop Diodoor ten gevolge daarvan onwillekeurigals woordvoerder van de Salmoneus-partij tegenover zijn eigenlijke meester komt te staandoet onwaarschijnlijk aan ook al kiest hij niet definitief partij tegen Theofrastus - Moet ookdeze onwaarschijnlijkheid - terwijl de waarschijnlijkheid als een van de meest absolute eisenvoor een goede tragedie gold - op rekening van de ironie in de opzet worden gesteld

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

234

oneervolle begrafenis aan hem toe te vertrouwen - In zoverre is hij voor debetrokkenen - egraven voor de auteur bij de compositie van zijn drama - inderdaad ietsvan een Godsgeschenk Maar ik geef deze verklaring graag voor beter

Terloops heb ik bij de behandeling van de uitgave-geschiedenis van Salmoneusopgemerkt dat in dit drama toespelingen op de bezwaren van de tegenstanders derLucifer-opvoeringen schijnen voor te komen1 Wij moeten nu wat uitvoeriger op dezekwestie ingaanEvenals de Lucifer beschouwde Van Lennep ook de Salmoneus als een allegorie

lsquoen wel een zoodanige waarby de eerdienst van Jupiter alzoo de gewettigdeeerdienst als type van het Katholicismus de Salmonisten daar-en-tegen als typender ketters of Protestanten zouden optredenrsquo Erg geslaagd kon hij die allegorieoverigens niet vinden Vondel lsquostelt den eerdienst van Jupiter voor als type derRoomsche Kerk en laat aan dien eerdienst dingen ten last leggen erger dan immerdoor den grootsten tegenstander der Kerk zijn uitgebracht - zonder een woord vanwederlegging en van de andere zijde bezigt hy tegen de uitvinders van nieuwigheecircn- in zijn geest de Protestanten - geen anderen grond dan dat men anders de weereltniet mennen kanrsquo2 Onbedoeld wekt dit bezwaar toch wel ernstige twijfel aan dejuistheid van de interpretatieTerecht heeft CR de Klerk dan ook op de innerlijke tegenstrijdigheid in Van

Lenneps opvatting gewezen en haar een lsquowaandenkbeeldrsquo genoemd3 Desondanksvindt men ze nagenoeg weer terug in de annotatie van BH Molkenboer bij de tekstvan de WB-editie weliswaar spreekt deze niet van een allegorie maar de tendensvan zijn noten wijst onmiskenbaar in die richting Telkens meent hij lsquode KatholiekeVondel aan het woordrsquo te horen of lsquoanti-reformatorische uitingenrsquo te vernemen Alsbv in I-a de Pisaners vol afschuw voor het

1 Zie boven pag 186-1872 Vondel-van Lennep VII pag 110-1113 CR de Klerk Cultuurbesch inl tot Vs spelen pag 119

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

235

plan van Salmoneus uitroepen lsquodAeloude godtsdienst wort te schendigh dusverstooten En in zijn plaets een nieuw gedichtsel aengebeecircnrsquo (vs 84-85) danluidt de annotatie lsquoWeer tegen de Hervormingrsquo wanneer zij even later opmerkenlsquoPizaners volgen t oude en haeten nieuwichedenrsquo (vs 124) wordt daarbijaangetekend lsquoAls de Katholiekenrsquo1 Als in de reizang na het eerste bedrijf depriesters een uitdrukking gebruiken waarin Molkenboer - naar ik meen terecht -lsquoeen spottende weerklank op de klacht van Ds P Leupenius Naaberecht overVondels zgn preferentie van zijn dramas boven preekenrsquo2 beluistert dan meent hijzelfs te moeten verontschuldigen dat die weerklank niet in de mond van deongelovige partij is gelegd lsquoHet spel brengt mee dat Vondel dezen weerklank dengoeden3 priesters van Jupiter in den mond moet leggenrsquo4 Molkenboer zoekt voorzijn opvatting steun in het feit dat Vondel voor heidens-godsdienstige begrippentelkens

1 WB V resp pag 721 en 7232 Dit Naaberecht gedaan op J van Vondelens noodig berecht is Leupenius antwoord op de

aanval tegen zijn spellingvoorstellen in Vondels Noodigh Berecht over de nieuweNederduitschemisspellinge (als aanhangsel opgenomen achter de Lucifer) - Het gaat hierbij om het volgendeIn zijn Berecht voor de Lucifer had Vondel er ter verdediging van het toneel aan herinnerddat de heidense toneelspelers Genesius en Ardaleo door het spelen van hun rol in eenschimpstuk tegen het Christendom lsquoovertuight wierden van de waerheit dieze geleert haddenuit hun deftige speelrollen doorgaends beter gestoffeert met pit van wysheit dan laffe redenenuren lang in den wint gestroit en eer verdrietigh dan leerzaemrsquo (WB V pag 614 reg 195-198)Leupenius had dit geinterpreteerd alsof Vondel met lsquolaffe-redenenrsquo op de preken derpredikanten doelde en daartegenover zijn eigen dramas stelde Vandaar dat hij Vondel verwijtdat lsquohij zeer volmondig opgeeft dat syn lompe verdichtselen met meerder pitt van wysheitgestoffeert sijn dan de Predikingen van Gods dienaren die naer syn gewoonlyke godloosheidby hem niet anders syn dan laffe reedenen in den wind gestrooift eer verdrietig dan leersaemrsquo(geciteerd in Lucifer-Molkenboer pag 106-107 onder de aant bij Berecht reg 253) Bovendienergert Leupenius er zich aan lsquodat ldquoeen snoode aerdworm sik vermeet den helderen Hemel in synen donkeren Schouwburg te vertoonenrdquo en dat de H Drievuldigheid doorldquolichtvaerdige Kaamerspeeldersrdquo wordt afgebeeldrsquo (Molkenboer in zijn annotatie vanSalmoneus vs 200-204 in WB V pag 725) De bewuste regels 200-204 uit de eerste reizangvan de priesters luiden

De tempel moet voor speeltooneelenDen vinger leggen op den montOm zulck een godeloozen vont

Van mommerye op haer stellaedjeEen worrem speelt Godts personaedje

3 Cursivering van mij4 WB V pag 725

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

236

gebruik maakt van Christelijke termen als kerck koor myterkroon enz lsquohier endoorloopend bedient Vondel zich van christelijke termen voor heidensche begrippeneen omgekeerd humanisme dat intusschen zijn bijbedoelingen des te duidelijkermaaktrsquo1Ommet dit laatste te beginnen een dergelijk lsquoomgekeerd humanismersquo is in Vondels

tijd en ook bij hem zelf - men vergelijke slechts zijn vertalingen van Griekse dramas- te algemeen-gebruikelijk om in dit verband bewijswaarde te hebben Hoogstenszou men kunnen poneren dat Vondel er hier een opvallend veelvuldig gebruik vanmaakt2 Dan blijft het echter noacuteg de vraag of de bedoelingen die Vondel daarmeehad overeenkomen met die welke Molkenboer hem toeschrijft de bewuste termenlaten zich even goed verklaren uit de ironiserende tendens van de gehele opzetzonder verdere lsquobijbedoelingenrsquoIk voor mij beschouw dan ook Molkenboers godsdienstigpolemische interpretatie

van incidentele versregels als onhoudbaar Wij zagen reeds hoe hij daarmee tenaanzien van een passage in de eerste rei tot eenzelfde soort innerlijketegenstrijdigheid kwam als Van Lennep Bovendien veronderstelt zijn opvatting datVondel de vijanden van zijn Lucifer meer hun afwijzing van het Rooms-Katholicismezou hebben verweten dan die van zijn drama maw dat hij zijn tegenaanval opeen ander punt (de godsdienst) zou hebben ingezet dan op dat waarom het eigenlijkging (het toneel) Weliswaar was het verbod van de Lucifer door de kerkeraadbewerkt en hadden vooral predikanten het venijn van hun pen over de dichteruitgestort waarbij ook over diens geloofsovergang vaak het nodige werd gezegd -maar de inzet bij dit alles was toch het Bijbelse drama en niet hetRooms-Katholicisme In overeenstemming daarmee ironiseert Vondel in zijn Berechtdan ook niet het Protestantisme

1 WB V pag 726 annotatie bij vs 2242 Daar staat evenwel tegenover dat wij niet beschikken over werkelijk bevredigend

vergelijkingsmateriaal In geen van Vondels niet-Bijbelse dramas (met inbegrip van zijnvertalingen) nemen priester en tempel een zo belangrijke plaats in als hier

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

237

van zijn tegenstanders maar hun veroordeling van zijn drama waardoor zij in strijdkwamen met de opvatting van onverdachte geloofsgenoten onder wie zelfs Bezakon worden genoemd1 Het ligt voor de hand aan te nemen dat Berecht en dramaop dit punt met elkaar overeenstemmen en naar de interpretatie die hierboven vande Salmoneus werd gegeven is dit ook inderdaad het gevalMaar als deze interpretatie juist is dan was de hekelende strekking ook niet van

de incidentele toespelingen en hatelijkheden afhankelijk dan kon het aantal daarvandus zonder bezwaar beperkt blijven of eventueel - als het inderdaad de Salmoneusis geweest die door Vondel lsquoseer verandert en verbetertrsquo werd2 - beperkt wograverdenTheoretisch zouden zij desnoods zelfs geheel hebben kunnen ontbreken Ik neemoverigens megravet Molkenboer aan dat zij wel degelijk voorkomen daarbij denk ik echteraan venijnigheden van een geheel andere aard dan hij veacuteeacutel persoonlijker en zoacutezeerbepaald door de toevallige actualiteit van het ogenblik dat het voor ons nauwelijksmeer mogelijk is ze precies te begrijpen of zelfs maar te onderkennen Alleen eenuitvoerige studie niet alleen van de pamfletten en scheldverzen tegen de Lucifer3maar van alles wat tussen 1654 en 1657 onder de Amsterdammers leefde en voorhen lsquotopic of the dayrsquo is geweest zou de oplossing misschien naderbij kunnenbrengen Want anders dan bij de door Molkenboer veronderstelde aanval op hetProtestantisme in het algemeen had het in de gegeven omstandigheden voor Vondelwegravel zin bepaalde personen in een dubbelzinnig of belachelijk licht te plaatsendaarmee werd immers gesuggereerd dat men hun oordeel en argumenten niet alte zeer au seacuterieux moest nemen Om dit te bereiken zal hij naar ik mij voorstelgebruik hebben gemaakt van alles wat zich daartoe leende de politieketegenstellingen in stad en land uitlatingen van bekende persoonlijk-

1 Zie boven pag 190 sub 52 Zie zijn briefje aan Brandt op pag 1863 Op pag 235 kwam reeds de spottende weerklank op Leupenius Naaberecht ter sprake die

Molkenboer in vs 200-204 meent op te merken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

238

heden preken die de aandacht hadden getrokken bons-mots geruchten enz Zotwijfel ik er bv niet aan of de discussie in V-c tussen Bazilides en Theofrastusover de vraag of een republiek dan wel een monarchie de voorkeur verdient staatin direct verband met het antagonisme tussen de voor- en de tegenstanders vande Prins van Oranje in de beginjaren van wat wij nu lsquohet eerste stadhouderlozetijdperkrsquo noemen Niet alleen de discussie zelf maar ook haar omvang laten zichmoeilijk anders verklaren dan uit de actualiteit En ik durf veronderstellen dat detoneelbezoekers van 1657 in de argumentenvoacuteoacuter-en-tegen allerlei hun vertrouwdeuitspraken hebben herkend die tegen de achtergrond van de situatie in Elis eenonverwachte pikanterie kregen Ook de sententies zouden voor een dergelijk spelmet reeumlle en algemeen-bekende uitlatingen kunnen gediend hebben is dat misschieninderdaad het geval geweest en ligt hier de verklaring voor hun ongewoon grotefrequentieZonder nadere gegevens heeft het echter geen zin zich in allerlei speculaties

over mogelijkheden te verdiepen Wij leggen ons daarbij des te gemakkelijker neeromdat het doorzien van de toespelingen - hoe verhelderend ook op detailpunten -toch onze conclusie omtrent de opzet van de Salmoneus als geheel niet zouwijzigen

Ons onderzoek heeft doen uitkomen dat Vondel in de Salmoneus de dramatischestructuur ondergeschikt heeft gemaakt aan zijn ironiserende bedoeling Het spreektdus vanzelf dat wij nauwelijks kunnen verwachten in dit lsquotreurspelrsquo iets te vindendat van betekenis zou zijn voor de dramatische ontwikkelingsgang van de dichterSlechts de proef met een stringente toepassing van de eenheid van plaats verdientin dit opzicht de aandacht1 En misschien mogen wij het ironiserende spel met (destructuur van) het dualiteitsdrama beschouwen als

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

239

een aanwijzing voor de juistheid van onze conclusie aangaande de Lucifer namelijkdat zich daarin lsquohet afscheid van de dualiteitrsquo voltrekt1 Het lijkt immers weinigwaarschijnlijk dat Vondel een dergelijk spel zou hebben gespeeld wanneer hij nietreeds aan het dualiteitsdrama was ontgroeid

1 Zie boven pag 180

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

240

Hoofdstuk IVJeptha1659

In het Berecht Aen de begunstelingen der toneelkunste1 dat hij aan zijn Jepthavooraf doet gaan deelt Vondel mee dat zijn gedachten lsquoal menige jaeren geledenrsquoop dit onderwerp lsquospeeldenrsquo maar dat hij eerst tot de uitvoering van zijn plan hadkunnen overgaan toen hij een oplossing gevonden had voor lsquode twee maendenuitstels de dochter toegestaen middelerwijl zy haeren maeghdelijcken staet op debergen beschreit welck uitstel Aristoteles tooneelwet in het licht staet want hy zeghtdat het treurspel allermeest begrijpt den handel van eenen zonneschijn of luttelmin of meerrsquo Zodra echter lsquodees hinderpaelrsquo overwonnen was lsquonam ick voor ditwerck op te zetten oock in dier voege dat het alle eigenschappen tot eenvolkomenheit vereischt in zich moght besluiten en te gelijck den aenkomendentreurdichteren dienen tot een voorbeeldelijck onderwijs van het toestellen dertreurspelenrsquo2Op de aard van de aanvankelijke lsquohinderpaelrsquo en de wijze waarop deze werd

overwonnen komen wij aanstonds terug Voorlopig is het mij slechts te doen omVondels uitdrukkelijke verklaring dat hij een mo d e l -t r a g e d i e wilde geven diein alle opzichten voldeed aan alle eisen van de theorie Daarin ligt namelijkopgesloten dat hij het bewijs wilde leveren van zijn

1 WB VIII pag 773-779 Vondel volgt ook hier de gedragslijn die hij voor het eerst bij hetBerecht van Lucifer had toegepast (zie boven pag 73) en bij dat van Salmoneus gehandhaafd(zie boven pag 187) om zich slechts te richten tot hen bij wie hij wist op begrip enbelangstelling voor zijn werk te kunnen rekenen

2 Berecht reg 1-27

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

241

meesterschap als dramaturg En ik meen dat wij verband mogen leggen tussendeze wens en het verzet tegen de Lucifer Uit het Berecht van Salmoneus en uit deironiserende opzet van dit drama is ons reeds gebleken hoe diep de dichter zichdoor het onbegrip voor zijn liefste schepping gekwetst voelde Maar die ironie wasslechts een negatieve vorm van verweer geweest Daarnaast en daarboven wildehij nu ook poacutesitief bewijzen dat hij op dramatisch gebied inderdaad een autoriteitwas zodat de kritiek op Lucifer terugviel op de kritikasters en in de eerste plaatshun artistiek-theoretische onbevoegdheid deed uitkomen Als deze veronderstellingjuist is wilde Vondel dus door het leveren van een meesterschaps-proeve alstragedie-dichter indirect zijn Lucifer verdedigenReeds dadelijk moet hem daarbij de geschiedenis van Jefta en diens dochter als

fabula voor zijn drama voor ogen hebben gestaan Het lsquooock in dier voegersquo in dezin uit het Berecht die ik aan het slot van mijn eerste alinea heb geciteerd mag erons niet toe verleiden zonder meer aan te nemen dat Vondel eerst op de gedachtevan een model-tragedie zou zijn gekomen toen zijn onderwerp reeds vast stondDe bewuste woorden laten zich in modern Nederlands het best weergeven met lsquoenwel zoacute (dat )rsquo en sluiten dus simultaneiumlteit in het opkomen van de beide plannenniet uit En de geschiedenis van Jefta waarop Vondels gedachten lsquoal menige jaerengeleden speeldenrsquo - dat brengt ons dicht in de buurt van 1654 - leende zich zoacute bijuitstek voor een demonstratie van meesterschap dat er nauwelijks aan getwijfeldkan worden of de gedachte daaraan is onmiddellijk bij de dichter opgekomenMisschien zelfs was zij primair en werd de keus van het onderwerp bepaald doorde mogelijkheden die het in dit opzicht boodWelke waren dan die bijzonderemogelijkheden van het Jefta-motief Het antwoord

daarop ligt besloten in de titel die Vondel aan zijn tragedie gaf Jeptha of OfferbelofteWant dat is een letterlijke vertaling van Jephthes sive votum zoals de beroemdetragedie over dit motief heette die de Schotse Humanist George Buchanan(1506-1582) in 1554 het licht had doen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

242

zien Vondel behoefde er geen ogenblik aan te twijfelen of zijn titel door debegunstelingen der toneelkunste wel als zodanig zou worden herkend De roemvan Buchanan als neo-latijns dichter beheerst de gehele 17de eeuw de Jephtheswerd vaak tezamen met ander werk van deze auteur ontelbare malen herdruktook in Antwerpen Leiden en Amsterdam1 De bewondering voor deze tragedie waszelfs zoacute groot dat de dramatische aanpak van het Jefta-motief op bepaalde punten(de moeder-figuur de priester die het offer afkeurt) vrijwel definitief door dit voorbeeldwerd bepaald - Vondels titel nodigt dus rechtstreeks uit tot vergelijking van zijn werkmet het meest beroemde drama over hetzelfde onderwerpMaar de titel doet meacuteeacuter dan dat Hij kondigt tevens aan dat Vondels drama

opgevat dient te worden als een imitatio van Buchanans Jephthes overeenkomstighet voorschrift van Vossius lsquoSi imitemur poeumltam nobilem rectius nomen ab eodramati datum retinetur ne illud mutando videamur occultare voluisse quempoeumltam expresserimusrsquo2 Wel verre van de mogelijkheid tot aemulatio (wedijver) uitte sluiten bood de imitatio daartoe immers juist de meest directe kans Dat lagbesloten in een ander voorschrift van Vossius lsquoSin praeiverit alius videndum annon meliugraves connexio aut solutio institui possit Quod si fiat ut fabulae nomen sitidem fabula tamen diversa eritrsquo3Dat Vondel zich zijn drama over Jefta nooit anders dan als imitatio van de Jephthes

heeft gedacht blijkt ook uit de uiteenzetting aan het begin van zijn Berecht omtrentde lsquohinderpaelrsquo die hij te overwinnen had alvorens aan het werk te kunnen gaanDeze uiteenzetting gaat er van uit dat de gegevens uit het Bijbelverhaal de lezerduidelijk voor ogen staan ik laat dus een korte samenvatting daarvan voorafgaan

1 Raymond Lebegravegue La trageacutedie religieuse en France Les deacutebuts (1514-1573) (Parijs 1929)pag 247Wilbur Owen Sypherd Jephthah and his Daughter A Study in Comparative Literature(Delaware zj [1948]) pag 18 en pag 200 noot 6 Uit het proefschrift van EJ Kuiper DeHollandse lsquoSchoolordrersquo van 1625 diss Amsterdam SU (Groningen 1958) blijkt dat dePsalmen van Buchanan tot de verplichte leesstof op de Latijnse scholen behoorden

2 GJ Vossius Institutiones Poeumlticae (1647) Lib II cap VIII 23 Inst Poeumlticae Lib II cap XVIII 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

243

In Richteren XI wordt verteld hoe Jefta die als bastaard door de wettigezonen van zijn vader uitgestoten was en sindsdien als rover-hoofdmanin zijn onderhoud voorzag door de Gileadieten - zijn landgenoten - totveldheer wordt gekozen in hun strijd tegen de Ammonieten Op hetogenblik van de beslissende slag doet hij de gelofte lsquoindien het heirdoverhant behielt op te offeren wat hem eerst uit zijne poorte zoudebejegenenrsquo1 Wanneer hij als overwinnaar naar huis terugkeert blijkt deeerste die hem tegemoet komt zijn enige dochter Zij aanvaardt haar lotmaar krijgt op haar verzoek twee maanden uitstel om in de bergen methaar vriendinnen te rouwen over het feit dat zij als maagd moet stervenDaarna keert zij terug en het offer wordt volbracht Het begin vanRichteren XII verhaalt dan verder - geheel los van de offergeschiedenis- dat de Ephraiumlmieten afgunstig op de overwinning van Jefta waaraanzij geen deel hebben gehad tegen hem ten strijde trekken maarvernietigend door hem worden verslagen

De moeilijkheid van Vondel lag in de lsquotwee maenden uitstelsrsquo2 tussen de tragischeontmoeting van vader en dochter na de overwinning op de Ammonieten en devoltrekking van

1 Aldus Vondel in zijn Inhoudt (WB VIII pag 780 reg 9-10) Het verdient opmerking dathij met het neutrum lsquowatrsquo niet de gebruikelijke Vulgaat-tekst volgt die de gelofte aldusweergeeft lsquo quicumque primus fuerit egressus de foribus domus meae mihiqueoccurrerit revertenti cum pace a filiis Ammon eum holocaustum offeram Dominorsquo Datroept de gedachte op aan een mensen-offer Arias (zie beneden pag 272) heeft inplaats van het gecursiveerde woord lsquoquodcumquersquo waardoor de gelofte veelonbepaalder wordt en ook dieren omvat de Statenvertaling kiest eveneens een neutrumlsquohet uitgaande dat uit de deur mijns huizes mij tegemoet zal uitgaanrsquo Bij Vondel zalhet neutrum - waarvan de onbepaaldheid in het drama inderdaad een rol speelt (vglvs 926-939) - wel ontleend zijn aan Buchanan die de eed aldus formuleert

Quod primum ad aedes sospiti occurret measTuas id aras imbuet grata hostiaSuo cruore (Jephthes episode 3 vs 54-56a)

Zo ook in de Proloog vs 58-59

Quodcunque primum se obuiam ferret sibiPromisit aris se daturum victimam

(Al mijn citaten uit de Jephthes zijn naar de editie Leiden 1600)2 De citaten uit deze en de volgende alinea zijn terug te vinden WB VIII pag 773 reg 1-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

244

het offer In een tragedie die rekening hield met de Aristotelische eenheid van tijdkonden deze twee essentieumlle momenten onmogelijk b e i d e worden verwerktBuchanan had dit wegravel gedaan maar daarvoor het uitstel van tweemaandenmoetenverwaarlozen bij hem vindt het offer plaats op de dag van Jeftas terugkeer Op hetvoetspoor van Vossius zag Vondel daarin een ernstige fout tegen de eenheid vantijd

waer tegens Buchanan in zijn treurspel van Jeptha zich [behoudenszijne treffelijcke eer in de dichtkunste] te grof vergreepen heeft oocktegens dopenbaere waerheit der bybelsche historie gelijck van wijlen deheer professor Vossius op de tooneelwetten afgerecht die in Buchananoverlang tegens my bestrafte1

De fout was te ernstig dan dat Vondel kon overwegen ze bij zijn imitatio tehandhaven vooral nu hij van zijn nieuwe drama in alle opzichten een model-tragediewilde maken Maar dit betekende dat de misgreep van Buchanan het hele plan vaneen imitatio in gevaar bracht De structuur van Jephthes werd

1 Op het eerste gezicht is deze gedachtengang weinig duidelijk Immers als Buchanande twee maanden uitstel verwaarloosde zondigde hij wel lsquotegens dopenbaere waerheitder bybelsche historiersquo maar niet tegen de eenheid van tijd Volgens Vondels lsquooockrsquowas hij echter met beide in strijd Een vergelijking met de opmerking van Vossius zelf(Inst Poeumlticae Lib II cap III 2) brengt hier klaarheid In verband met de eenheid vantijd heeft Vossius er om op gewezen dat Plautus zich belachelijk maakt wanneer hijhet in zijn Amphitruo doet voorkomen of Alcumena op dezelfde dag zwanger wordt enbaart Onmiddellijk daarop vervolgt hij lsquoook Buchanan maakte ten tijde onzer vaderenin zijn Jephthes deze fout aangezien er een tijdsduur is van tenminste twee maandenwant in geen korter tijdsbestek moest de maagdelijkheid worden beweendrsquo (Etiamparentum aevo in Jephthe suo peccabat Buchananus cugravem periodus sit minimugravemduorum mensium Nec enim minori spatio deploranda erat virginitas) De bedoelingblijkt uit het verband Zoals niemand de verwaarlozing van de negen maandenzwangerschap bij Plautus als geloofwaardig zou aanvaarden zo deed ook niemanddat de verwaarlozing van de twee maanden uitstel bij Buchanan ieder wist immers datdie twee maanden er geweest moegravesten zijn In schijn mocht dan de eenheid van tijdgehandhaafd zijn in werkelijkheid was dit daarom niegravet het geval Buchanan lsquozondigdersquodus wel degelijk En bovendien kwam hij door zijn mislukte poging oacuteoacutek in strijd met deBijbel voegt Vondel daaraan nog toe - Dat deze interpretatie van Vossius opmerkingjuist is blijkt uit de behandeling van deze zelfde kwestie door Danieumll Heinsius in zijnDe tragoediae constitutione cap XVI (in de door mij gebruikte editie van 1643 tenonrechte XVII) lsquoIn periodo autem Dramatis nos ipse [= Buchanan] ludit ad minimumenim mensium duorum est Duos enim deplorandam fuisse virginitatem quis nescitSed amp in ipsa de qua nunc agimus historia diserte circa finem mensium duorumrediisse ad parentem amp is votum de ea persoluisse diciturrsquo (in de editie van 1643 pag204-205) De opmerking van Vossius steunt ongetwijfeld op die van Heinsius

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

245

immers door die lsquofoutrsquo bepaald Na een proloog en een inleidende scegravene bereikteBuchanan een eerste hoogtepunt in het verhaal van de bode die aan Jeftas vrouwen dochter en aan de rei mededeling komt doen van de overwinning op deAmmonieten diens beschrijving van de slag was veel te bekend en beroemd dandat zij bij een imitatio buiten beschouwing kon worden gelaten Bovendien hing bijBuchanan de peripeteia rechtstreeks met dit bode-verhaal samen De vreugde diedaardoor was opgewekt slaat immers om in ontsteltenis om de consequentie vanJeftas gelofte en in rouw om het geofferde meisje een imitatio die niet min of meerbij deze grondstructuur aansloot zou zich te ver van zijn voorbeeld verwijderen dandat het verband daarmee nog duidelijk zou kunnen zijn Vondel zag aanvankelijkdan ook geen uitweg en lsquohet spel bleef steeckenrsquoBlijkbaar heeft Vondel zijn probleem tenslotte aan bevriende geestelijken

voorgelegd en toen

hoorde1 ick hoe Serarius Arias Saliaen en andere treflijcke vernuftengevoelden dat Jepthas krijghstoght tegens de wederspannige Efraimmersnoch uitgevoert wiert eer de gemelde tweemaenden uitstels verstreeckenwaren schoon het boeck der Rechteren en Josefus deze orden niethouden om het verhael van Jeptha en zijne offerhande aireedebegonnen niet te stooren en te deelen maer vervolgens achter een tebeschrijven

Daarmee was voor de dichter lsquodees hinderpael verzetrsquo en kon hij aan het werkgaan Want nu kon hij in zijn drama de overwinning op de Ephraiumlmieten de plaatslaten innemen van die op de Ammonieten bij Buchanan Zodoende kon hij

1 Dit lsquohoordersquo sluit natuurlijk niet uit dat Vondel de bewuste lsquotreflijcke vernuftenrsquo - althansde drie met name genoemden - later ook zelf is gaan bestuderen Dat hij dit inderdaadgedaan heeft blijkt reeds uit het feit dat hij in zijn uiteenzetting vrijwel letterlijk dewoorden van Salianus weergeeft met inbegrip van diens vermelding van FlaviusJosephus lsquoSerarius quoque amp Arias censent coortam hanc seditionem [nl die van deEphraiumlmieten] ante quam filia Iephte immolaretur Ea tamen tota continenti narrationesuperiori capite exposita est vt semel coepta de filia Iephte narratio non diuidereturquod agrave Iosepho quoque factum estrsquo (Salianus Annales Ecclesiastici Veteris TestamentiII cap XX pag 831)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

246

zijn tragedie laten aanvangen bij de terugkeer van Jeftas dochter uit de bergen entogravech in grote lijnen de structuur van de Jephthes volgen togravech een weerslag gevenop Buchanans beschrijving van de veldslag togravech de blijdschap om een overwinningdoen omslaan in ontsteltenis en rouw om het onmiddellijk daarop volgende offerNatuurlijk bleven er nog moeilijkheden genoeg over waarvoor een oplossinggevonden diende te worden - moeilijkheden die samenhingen met het feit dat indeze nieuwe situatie zowel Jefta als zijn dochter reeds twee maanden met degedachte aan het offer vertrouwd waren zodat er van een onverwachte agnitio geensprake kon zijn Hoe Vondel deze problemen opgevangen heeft zal later aan deorde komen Voorlopig was het er mij slechts om te doen aan te tonen dat het beginvan zijn Berecht betrekking heeft op de imitatio van Jephthes die hij in zijn titel hadaangekondigdAlleen tegen deze achtergrond is de uiteenzetting van Vondel logisch en wordt

het duidelijk waarom de situeumlring van de overwinning op Ephraiumlm voacuteoacuter het offereen oplossing voor hem betekende Wanneer hij onafhankelijk van Buchanan eentragedie over Jefta had willen schrijven had dit immers nooit een sleutelprobleemkunnen vormen Het hief de tweemaanden uitstel tussen de beide grote dramatischemomenten niet op Weliswaar kon de tweede terugkeer van Jefta worden uitgebeeldals een parallel van zijn eerste thuiskomst - met inbegrip zelfs van een begroetingvan de overwinnaar door zijn dochter - waardoor een sterke suggestie werd gewektvan het fatale moment Wij zullen zien dat Vondel zich deze kans inderdaad nietheeft laten ontglippen maar daarmee werd toch het moment zegravelf niet op het toneelgebracht met name het verrassings-element en de reactie daarop lieten zich nueenmaal niet herhalen En bovendien had zulk een retrospectieve benadering vande eerste ontmoeting ook op een andere manier bereikt kunnen worden bv dooreen scegravene waarin Jefta wachtend op de terugkomst van zijn dochter in een gesprekmet zijn oude vertrouweling (de hofmeester) heel de rampzalige geschiedenis vanzijn gelofte de overwinning op Ammon de triomfantelijke

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

247

terugkeer en de ontmoeting met zijn kind als het ware opnieuw beleefde De slagtegen Ephraiumlm is voor de suggestie van het verleden n i e t essentieumlel - zeker nietin diegrave mate dat voor iemand als Vondel de mogelijkheid tot het opzetten van eenJefta-drama daacuteaacutervan zou hebben kunnen afhangen als hij zich niet bij voorbaataan de structuur van Buchanans Jephthes gebonden had

Een imitatio als hem thans voor ogen stond had Vondel in zijn dramaturgischeloopbaan nog niet eerder beproefd Wel had hij reeds in een aantal van zijn tragediesklassieke voorbeelden gevolgd maar dan steeds in kerstenende imitatio dwz metvervanging van het oorspronkelijke heidense motief door een Christelijke parallelTen opzichte van Senecas Troades had hij dit gedaan in Hierusalem verwoest1van het tweede boek der Aeneis in Gysbreght van Aemstel2 van Senecas Phaedrain Joseph in Egypten3 en in enigszins andere zin - meer naar de innerlijke dan naarde uiterlijke parallellie - ten opzichte van Sophocles Elektra in Gebroeders4 In aldeze gevallen werd echter de imitatio vanzelf beperkt door de transpositie naar eennieuwe fabula die bij alle verwantschap in motief toch in een geheel andere sfeerlag terwijl juist op die andere - Christelijke - sfeer de volle nadruk werd gelegdOnder deze omstandigheden was structurele imitatio slechts voor bepaalde scegravenesmogelijk en zelfs daar niet zonder de nodige modificaties daarin lag een natuurlijktegenwicht tegen het gevaar dat de imitatio tot plagiaat zou ontaarden Bovendienstond bij een dergelijke kerstenende imitatio de uitkomst van de aemulatio al bijvoorbaat vast lsquoovermits de heilige boven andere geschiedenissen altijt voor zichbrengen een zekere goddelijcke majesteit en aenbiddelijcke eerwaerdigheit dienergens zoo zeer dan in treurspelen vereischt wordenrsquo5

1 Zie Deel I pag 86-872 Zie Deel I pag 188-1953 Zie Deel I pag 374-3784 Zie Deel I pag 269 274-275 297-2995 Vondel in de Opdracht van Joseph in Dothan (WB IV pag 73-74 reg 20-22) Vgl JDP

Warners Translatio - imitatio - aemulatio in De Nieuwe Taalgids XLIX (1956) pag 289-295L (1957) pag 82-88 en pag 193-201

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

248

Maar ditmaal lag de zaak anders De Jephthes was zelf reeds een Bijbelse imitatiovan Euripides Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι om deze overeenkomst te onderstrepen hadBuchanan de dochter van Jefta die in het Boek der Richteren naamloos blijft Iphisgenoemd Vondel zou in dit geval bij zijn aemulatio dus niet kunnen steunen op zijnautomatische voorsprong als Christelijk dichter maar de strijd moeten voeren metgelijke wapenen Een tweede en ernstiger handicap was dat het niet ging om imitatiobij de dramatisering van een p a r a l l e l l e maar van precies d e z e l f d egeschiedenis De noodzaak tot wijzigingen in de bouw en uitwerking van geiumlmiteerdescegravenes die bij transpositie naar een andere situatie vanzelf optrad en de dichtervoor al te grote afhankelijkheid van zijn voorbeeld behoedde zou zich dus niet doengelden Het was inderdaad een krachtproef waaraan Vondel zich ging wagenWij mogen er van overtuigd zijn dat hij dit ten volle besefte Hij zal stellig niet aan

het werk zijn gegaan zonder zich over de moeilijkheden en risicos van zijn plan tehebben laten voorlichten door Vossius die door zijn geschriften ook na zijn dood(1649) op theoretisch gebied Vondels voornaamste raadsman gebleven was EnVossius had in 1647 een kleine studie over de imitatio in het licht gegeven (DeImitatione) waarin Vondel alles kon vinden wat hij nodig hadVossius begint met onderscheid te maken tussen een kinderlijke navolging die

zich slechts op woorden en woordvormingen richt en de viriele of volwassenewaarbij het gaat om de eigenlijke kern van het werk1 Maar belangrijker is zijn tweedeonderscheiding die tussen slaafse en vrijmachtige (ingenua) imitatio Uiteraard isalleen de laatste een werkelijk dichter waardig Het gaat er immers niet om woordvoor woord ons voorbeeld te volgen maar het vreemde te maken tot iets eigenszodat lsquowat wij ontlenen door zijn nieuwe voorkomen

1 GJ Vossius De imitatione cap IV 1 lsquoModus imitationis est duplex puerilis amp virilis Priorisolugravem proponimus exemplum in verbis sive simplicibus sive conjunctis Sed longegrave ulteriugravesse virilis imitatio extendit Nimirum corpus ipsum effingere oportetrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

249

niet meer als een ontlening wordt beschouwd maar wordt erkend als het onzersquo1Het is verre van gemakkelijk dit te bereiken vooral wanneer in een bepaald werkin plaats van meerdere voorbeelden slechts eacuteeacuten beroemde auteur wordt nagevolgdAls de imitatio al te duidelijk zichtbaar wordt gaat zij immers op plagiaat lijkenlsquoDaarom is voacuteoacuter alles nodig dat wij bij het navolgen van een voorganger hier ietstoevoegen daar iets weglaten elders iets veranderen en vrijwel overal voor eenandere volgorde kleur of gesteldheid zorg dragenrsquo2 Imitatio moet dan ook niet dooriedereen worden bedreven evenmin als overal en altijd De beste kans op succeshebben zij die beschikken over een meer dan gewone aanleg en een door leeftijden ervaring gerijpt oordeel3 lsquoWie voortdurend in de voetsporen van een ander treedtkan immers niet vlug en flink genoeg volgen En het is het kenmerk van de tragegeest altijd een gids nodig te hebben Hoeveel mooier is het op de duur met hendie eerst onze gidsen geweest zijn te gaan wedijveren - met goede hoop hen tekunnen overtreffen hetzij in scherpzinnige vinding hetzij in gelukkige ordeninghetzij in smaakvol taalgebruik of in diepzinnige sententies Op deze wijze zullen wijzowel onze voorgangers overtreffen als het nageslacht verplichten door aan devindingen van die voorgangers uit eigen geest waardevolle elementen toe te voegenrsquo4Het grote voorbeeld van wat zodoende bereikt kan worden

1 De imitatione cap IV 3 lsquoIngenuam imitationem appello quando non verbum verbo reddimussed sic aliena tractamus ut non in alterius possessionem irruisse sed jure nostro venissecredamur quaeque aliena sunt ob dissimilem faciem non pro alienis habeantur sedagnoscantur pro nostrisrsquo

2 De imitatione cap IV 4 lsquoQuare hicircc inprimis est opus ut illis quae quis tractarit prior aliaaddamus alia demamus quaedam mutemur plerisque alium ordinem colorem aut habituminducamusrsquo

3 De imitatione cap IV 13 lsquo sic imitationem commendo ut nec ab omnibus nec ubique necsemper requiram Ac praesertim laxiores dedero habenas iis quibus ingenium obtigitexcellentius amp aetas atque usus judicium firmavitrsquo

4 De imitatione cap IV 13 lsquoNec enim strenuegrave satis sequitur qui perpetuograve aliena premit vestigiaEt segnis est ingenii duce semper indigere Quanto pulchrius cum iis quos priugraves sequebamurduces tandem contendere bonacirc spe posse eos agrave nobis vinci vel inveniendi acumine velεἰϰονομίας felicitate vel verborum elegantiacirc aut sententiarum gravitate Quomodo amp prioresexsuperabimus amp posteros demerebimur bona propria addendo priorum inventisrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

250

levert Vergilius met zijn navolging van Homerus en andere voorgangers1Vondel heeft deze voorschriften letterlijk opgevolgd Hij heacuteeacuteft toegevoegd

weggelaten en gewijzigd hij heacuteeacuteft telkens voor een andere volgorde een anderekleur en een enigszins afwijkende constellatie gezorgd En hij heacuteeacuteft daarmee wetente bereiken dat in het algemeen zijn drama als een origineel werk is aanvaard2Een eerste uitgangspunt voor het aanbrengen van de vereiste variaties vond hij

in de kritiek van zijn tijd op de Jephthes Want hoe groot de bewondering voorBuchanan en de faam van zijn drama ook mochten zijn men had in allerlei opzichtentegen dit laatste toch ook ernstige bezwaren Wij zagen reeds hoe Vossius demanier verwierp waarop Buchanan het probleem van de twee maanden uitstel hadopgelost Danieumll Heinsius deed hetzelfde en om dezelfde reden3 De laatste hadtrouwens nog meer punten van kritiek In de betrekkelijk uitvoerige passage die hijin zijn De tragoediae constitutione (1611) aan de Jephthes wijdt komt hij zelfs totde uitspraak dat er nauwelijks een zwakker stuk zou kunnen worden genoemd4 Inhet bijzonder heeft hij bezwaar tegen de wijze waarop Buchanan hier de versvormhanteert wanneer men diens versregels met hun veelvuldige enjambementen alsproza achter elkaar afdrukt valt er noch van hun poeumltisch noch van hun tragischkarakter meer iets te bespeuren lsquonam de versibus quis suspicari poterit quis decothurnorsquo5 - Verder keurt hij het af dat Buchanan aan de vrouw van Jefta de naamStorge (στοργή = moederliefde) gegeven heeft lsquoaliud affectus enim aliud quaeafficiturrsquo6 Een woord als στοργή kan slechts eigennaam zijn wanneer men

1 De imitatione cap IV 13 lsquoExemplo fuerit Maro qui multa feliciugraves expressit quagravem illi quosest secutusrsquo

2 De enige mij bekende uitzondering vindt men bij JD Macquet zie beneden pag 252-2533 Zie boven pag 244 noot 14 D Heinsius De tragoediae constitutione cap XVI (in de door mij gebruikte editie van 1643

cap XVII pag 201) lsquo hujus autem Iephte humilius vix quicquam dici potestrsquo5 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 202)6 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 205)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

251

daarmee een personificatie van het abstracte begrip wil aanduiden En dat is bijBuchanan niet het geval daarom had hij hier στέργουσα Stergusa (= dekinderlievende) als naam moeten gebruiken - Ook de naam Iphis acht Heinsiusweinig gelukkig Want zo heet bij Ovidius een meisje met Lesbische neigingen(Metamorphosen IX vs 669-797) deze associatie maakt de naam onbruikbaarvoor een maagd die aan God werd toegewijd Bovendien betekent Iphis lsquosnel sterkrsquowat evenmin bij de dochter van Jefta past Buchanan had haar dan ook veel betermet een Hebreeuws woord Jechida (= unica enig kind) kunnen noemen - En danis er de vriend van Jefta die aangeduid wordt als Symmachus dat hier krijgsmakkermoet betekenen Dat is evenwel een verkeerd gebruik van het woord want σύμμαχοιdoelt niet op krijgsmakkers maar op bondgenoten of vreemde hulptroepen - Eenscherpe opmerking over Buchanans andere Bijbelse tragedie de Baptistes sivecalumnia (1577) richt zich indirect eveneens tegen de Jephthes Heinsius neemthet Buchanan namelijk zeer kwalijk dat hij de Baptistes liet beginnen met eenproloog die door een afzonderlijke proloogspreker wordt uitgesproken Dat is op zijnplaats in een comedie maar niet in een tragedie waar de proloog in de mond dientte worden gelegd van een der eigenlijke dramatis personae1 Mede door dezemaniervan doen maakt Buchanan de Baptistes tot een tweeslachtig onding een lsquotreurigecomediersquo2 Maar ook in de Jephthes komt een dergelijke proloogspreker voorWeliswaar wordt hij daar nader aangeduid als lsquoAngelus prologusrsquo maar in het dramazelf treedt deze Engel verder niet op zodat hij niet beschouwd kan worden als lsquovnaegrave personisrsquo en dus mede onder het afwijzende oordeel van Heinsius valt

1 Vgl hierover GJ Vossius Inst Poeumlticae Lib II cap XV 2 lsquoPrologum (eacirc quidemsignificatione quacirc usurpant Latini) tragoedia non agnoscit Caussa ejus est quia simulacnomen tragoediae auditur notum est argumentum contragrave quagravem in comoedia sit Graeciquidem in tragoedia prologum agnoscunt sed illis prologus est una egrave personisrsquo

2 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 209) lsquoIam Baptistes infra censuram est Tristisenim Comoedia Et ignarus hoc faterur cum Terentianum Prologum praefigit In tragoediaenim vna egrave personis est Prologusrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

252

De kritiek van Heinsius is typerend voor de formele - om niet te zeggen formalistische- wijze waarop bij de beoordeling van een drama de normen werden gehanteerden afwijking daarvan ook op detailpunten de auteur zwaar werd aangerekend Ikheb die kritiek dan ook niet alleen uitvoerig weergegeven omdat Vondel er ernstigrekening mee blijkt te hebben gehouden1 maar ook om de sfeer aan te duidenwaarin hij zich bij de overweging van zijn variaties te bewegen had

De verhouding tussen Vondels Jeptha en Buchanans Jephthes is reeds verschillendemalen aan de orde gesteld Het eerst werd dit gedaan door de Zierikzeesegeneesheer en burgemeester Jan Danieumll Macquet (1731-1798) in een studie Overden Jeftha van Vondel die werd opgenomen in het tweede deel van zijn anoniemuitgegeven driedelige Proeven van dichtkundige letteroefeningen2 Macquet blijktaan de ene kant nog dicht genoeg bij de tijd van Vondel te staan om hetimitatio-karakter van de Jeptha te onderkennen anderzijds echter is hij - na deQuerelle des anciens et des modernes en de Poeumltenoorlog (1713-1716) - reeds telsquomodernrsquo om dit niet te betreuren als een gebrek aan originaliteit Op pag 50 merkthij op

Het zoude mooglijk voor onzen Dichter tot meer eer gestrekt hebbenindien dit Treurspel een origineel stuk was doch dit kan men niet zeggenalzoo er buiten twijfel veel in overgenomen is uit den Jeftha van Buchanandie in het Latijn deze stof behandelde en wien Vondel heeft gekend

In de daarop volgende vrij uitvoerige vergelijking van de beide stukken wijst hijoverigens niet alleen ontleningen aan maar ook verbeteringen die Vondel alimiterend heeft aangebracht Macquet blijkt dus wel degelijk oog te hebben voorhet aemulerende karakter van diens navolging In zijn slotconclusie lijkt zelfs nogiets van Vossius beschouwingen over de imitatio door te klinken

1 In zijn Berecht noemt hij uitdrukkelijk ook Heinsius onder de door hem bestudeerde theoretici(WB VIII pag 778 reg 164)

2 Utrecht 1783 De bewuste studie op pag 37-63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

253

De zwakke redenen tussen den Wetgeleerden en Jeftha zijn alleen uitBuchanan zonder veel oordeel gevolgd Alle de andere navolgingen zijnmet veel verstand verbeeterd en doen onzen dichter eer aen die schoonhij niet origineel kan genoemd worden in dit Treurspel echter zijnvoorganger merkelijk verbeterd en veel schoner stuk heeft gegeven Zulkenavolgingen zijn zoo goed als origineele vindingen (pag 62-63)

Ruim honderd jaar later in 1887 werd de verhouding tussen Vondel en Buchananopnieuw zij het min of meer terloops aan de orde gesteld door L Simons in zijnbaanbrekende studie over Vondels Jeftha1 Doordat hij het imitatio-karakter van ditdrama niet meer onderkent komt Simons er onwillekeurig toe de originaliteit vanVondel in bescherming te nemen door de nadruk te leggen op lsquomenig belangrijkverschilpuntrsquo dat er lsquobij veel onmiskenbare overeenkomst die bewijst dat VondelBuchanan met ijver geraadpleegd heeftrsquo toch ook is lsquoals een dichter een tooneelten deele navolgt dan hebben wij t recht de afwijkingen te beschouwen als opzettelijkgemaakt met een bepaalde bedoelingrsquo2 Inderdaad maar met dien verstande datoacuteoacutek deze afwijkingen deel uitmaken van de imitatio zodat er geen sprake is vantwee verschillende of zelfs tegenstrijdige tendenzen Het misverstand op dit laatstepunt in Simons beschouwingen heeft de sindsdien dominerende opvattingvoorbereid als zou Vondel in de Jeptha origineel mogen heten ondanks zijnontleningen aan Buchanan Men vindt ze in principe zowel bij Kaakebeen3 als bijAJ de Jong4 en Noeuml5 terug terwijl zij

1 In 1911 opgenomen in L Simons Studies en Lezingen (Amsterdam zj) pag 186-2332 L Simons Stud en Lez pag 2073 Vondels Jeptha of offerbelofte uitgegeven door CG Kaakebeen (Klassiek Letterkundig

Pantheon) derde druk (Zutphen zj [1920])4 Vondels Jeptha of Offerbelofte uitgegeven door Dr AJ de Jong (Klassiek Letterkundig

Pantheon Zutphen zj [1941]) De doorwrochte Inleiding bij deze uitgave geeft een uitstekendoverzicht van de problemen die samenhangen met het Jeftamotief in het algemeen en metVondels drama in het bijzonder

5 Vondels Jefta of offerbelofte uitgegeven door Dr J Noeuml SJ(Amsterdam-Antwerpen-Leopoldstad 1955) Noeumls Inleiding kenmerkt zich door de indringendewijze waarop hij de door Vondel in zijn Berecht vermelde regels vergelijkt met de theorie vanhet klassicisme zoals deze getekend wordt door R Bray La formation de la doctrine classiqueen France (Parijs 1927 herdruk 1951)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

254

door het comparatistische werk van Sypherd ook naar het buitenland doordrong1Bomhoff trok er de conclusie uit dat het onderzoek naar de voorbeelden van Jepthalsquotot beter verstaan van het kunstwerk heel weinig heeft bijgedragen en dat het dejuiste waardering voor Vondels werk licht in gevaar brengtrsquo2 De onjuistheid van depremisse zou moeilijk duidelijker kunnen blijken dan uit deze conclusie Want eenjuiste waardering van de Jeptha wordt eerst mogelijk wanneer wij dit dramaonderkennen als wat het bedoelde te zijn een imitatio van de Jephthes maar - naarVossius woord - een lsquoimitatio ingenuarsquo De originaliteit van de dichter openbaartzich niet ondanks maar juist in zijn ontlening waarbij hij er in slaagde lsquohet vreemdete maken tot iets eigensrsquoOnder de onderzoekingen naar de verhouding Jeptha - Jephthes komt een aparte

en eervolle plaats toe aan de enkele bladzijden die G Kalff in 1894 aan Vondel enBuchanan gewijd heeft in zijn uitgebreide studie over de Bronnen van Vondelswerken3 Hoewel ook hij het imitatio-karakter van de Jeptha niet heeft gezien4 is hijtoch de enige geweest die - veel uitvoeriger dan Macquet - systematisch heeftaangegeven wagravet er eigenlijk door Vondel aan de Jephthes werd ontleend in verbandmet de vervanging van de naam Storge door Filopaie verwijst hij zelfs reeds naarde kritiek van Heinsius op Buchanan in De tragoediae constitutione Het is dan ookonbegrijpelijk dat met uitzondering van Kaakebeen de latere commentatoren ditwaardevolle overzicht blijkbaar over het hoofd hebben gezien

1 WO Sypherd Jephthah and his Daughter pag 20 lsquoVondels indebtedness to Buchananwas if anything more profound than that of Marca but even so it does not go so far as tominimize the originality of the Dutch poet and dramatistrsquo Een noot hierbij verwijst naar Simonsen Kaakebeen

2 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)pag 102

3 G Kalff Bronnen van Vondels werken in Oud-Holland XII (1894) pag 26-56 de bewusteparagraaf op pag 47-51

4 Vgl de volgende formuleringen lsquo dan zien wij dat Vondel wel het een en ander aan zijnvoorganger heeft ontleendrsquo (pag 48) lsquoenkele passages en verzen van Jephthes hebbenVondel blijkbaar voor den geest gestaan toen hij zijnen Jeptha dichttersquo (pag 49)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

255

- Typerend voor Kalffs instelling is dat hij veel minder aandacht besteedt aan deontlening van personen (met de daarbij behorende motieven)1 dan aan de navolgingvan bepaalde lsquopassages en verzenrsquo2 In werkelijkheid hebben de nagevolgdeversregels slechts beperkte betekenis zij vormen een doorlopende hulde aan hetdichterschap van Buchanan3 terwijl zij bovendien de herinnering aan het verbandmet diens drama

1 Kalff noemt in dit verband de titel de naam Iphis Storge rarr Filopaie Symmachus rarrHofmeester(met ongeveer dezelfde rol) Sacerdos rarr Hofpriester + Wetgeleerde lsquode droevige taak Iphismoeder in te lichten die Buchanan aan het koor [lees aan de Nuncius] had opgedragen laatVondel den Hofpriester vervullenrsquo

2 De door Kalff aangewezen overeenkomsten zijn de volgende

Jeptha vs 243 vvJephthes vs 291 vv

Jeptha vs 255 vvJephthes vs 303 vv

Jeptha vs 579 vvJephthes vs 495 vv

Jeptha vs 844Jephthes vs 525

Jeptha vs 671Jephthes vs 569

Jeptha vs 842 vJephthes vs 744 v

Jeptha vs 945Jephthes vs 759

Jeptha vs 953 vvJephthes vs 767 vv

Jeptha vs 1695 vvJephthes vs 842 vv

Jeptha vs 1725 vvJephthes vs 856 vv

Jeptha vs 1020 vvJephthes vs 867 vv

Jeptha vs 1053 vvJephthes vs 895 vv

Jeptha vs 1071Jephthes vs 904

Jeptha vs 1042Jephthes vs 920

Jeptha vs 1066 vvJephthes vs 953 vv

Jeptha vs 870 1945Jephthes vs 1126 vv

Jeptha vs 1864 vvJephthes vs 1166 vv

Jeptha vs 1602 vvJephthes vs 1323 vv

Jeptha vs 1683 vvJephthes vs 1331 vv

Deze lijst blijkt voor uitbreiding vatbaar In de Inleiding op Jeptha-de Jong wijst AJ de Jongde volgende overeenkomsten aan die bij Kalff niet voorkomen

Jeptha vs 7-9Jephthes vs 130-135

Jeptha vs 186-188Jephthes vs 271-273

Jeptha vs 745 vvJephthes vs 628 vv

3 Vgl bv de mededeling van Geeraardt Brandt over Vondels contact met Antonides van derGoes lsquoHier toe gaf het treurspel van Zungchin deerste aanleiding Vondel hier meecirc bezighverstondt dat Antonides de zelve treurstof onder handen hadde ging hem hier op bezoekenlas zyn werk en ziende dat de Keizer in t begin dees taal voerde

Wie plantte in Tartarye een bosch van veltstandaarden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

256

levendig houden Maar de eigenlijke imitatio en aemulatio voltrekt zich vrijwel losvan dergelijke ontleningen op het terrein van de dramatische motieven en van dedramatische structuurDe motieven hangen nauw samen met de optredende personen Daarom is het

van betekenis dat Vondel - zoals Kalff en in diens voetspoor Kaakebeen reedshebben opgemerkt - deze vrijwel integraal van Buchanan overneemt Bij beiden isde volgorde in de lijst der lsquoPersonaersquo en lsquoSpreeckende Personaedjenrsquo die van deopkomst der verschillende figuren1 om de vergelijking gemakkelijker te maken hebik echter in het volgende overzicht de volgorde van Vondel in overeenstemminggebracht met die van zijn voorganger

SpreeckendePersonaedjen2

Personae

- -Angelus prologusFilopaie Jepthaesgemaelin

=Storge mater

Ifis Jepthas dochter=Iphis filiaRey van Maeghden=Chorus indigenarum

puellarumJeptha De lantvooghtrechter en veltheer

=Iephthes imperator

Hofmeester eerste raetrarrSymmachus amicus Hofpriester Wetgeleerde

rarrSacerdos

SlotvooghtrarrNuncius

Waarom Vondel de lsquoAngelus prologusrsquo niet overnam is na de kritiek van Heinsiusop de proloog van Buchanans Baptistes zonder meer duidelijk3 Door de rol van deSacerdos te verdelen over twee personen - Hofpriester en Levitische Wetgeleerde- verkreeg hij toch weer hetzelfde totaal als zijn voorganger terwijl deze verdubbelingvan de Sacerdos bovendien de principieumlle betekenis van diens conflict met Jeftaonderstreepte - Eveneens op grond van de kritiek van Heinsius verwierp Vondelde naam Storge In plaats van het voorgestelde

zeide strax Ik zal om den jongen Dichter aan te moedigen deeze spreekwyze ontleenenen in myn treurspel gebruiken gelyk hy deede met deeze woorden der Priesteren in den reyna t eerste bedrijf noch te lezen

De vyandt magh vry bosschen plantenVan veldstandaardenrsquo

(Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz Jr s-Gravenhage1932 pag 64)

1 Alleen plaatst Buchanan de Nuncius als onpersoonlijke figuur achteraan2 WB VIII pag 7803 Zie ook hierboven noot 1 op pag 251

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

257

Stergusa koos hij evenwel lsquohet door hem gesmede Grieksche woord Filopaiersquo1 datgeheel dezelfde betekenis heeft de kinderlievende Naar de reden voor dezeafwijking van Heinsius kunnen wij slechts gissen wellicht vreesde Vondel dat denaam lsquoStergusarsquo door oppervlakkige kenners van het Grieks niet naar zijn betekeniszou worden begrepen en gaf hij daarom de voorkeur aan het veel doorzichtigerlsquoFilopaiersquo ondanks het bezwaar dat deze naam lsquomeer Grieksch klinkt dan isrsquo2 -Daarentegen volgde hij Heinsius niet in diens kritiek op de naam Iphis Blijkbaarwoog voor hem de parallellie met Iphigeneia3 zwaarder dan de associatie met deKretensische Iphis uit het negende boek van deMetamorphosen - Heinsius bezwaartegen het onjuiste gebruik van lsquoSymmachusrsquo in de betekenis van strijdmakker zoubij vertaling van dit woord vanzelf zijn ondervangen Desondanks vervangt Vondeldeze leeftijdgenoot van Jefta door een veel oudere figuur4 in wie wij de παιδαγωγός(in Latijnse vertalingen weergegevenmet Senex) uit de Griekse tragedie herkennenNaar ik meen moeten wij deze verandering in de eerste plaats op rekening stellenvan de noodzaak tot variatie bij de imitatio maar bovendien bereikte Vondel daarmeedat door diens hoge leeftijd de raadgevingen van deze figuur aan kracht en klemwinnen waardoor de op Jefta uitgeoefende aandrang om van het offer af te zienmeer nadruk kreeg dan bij Buchanan Deze verandering heeft dus eenzelfde effectals de verdubbeling van de Sacerdos-figuur - De Nuncius tenslotte kreeg eenconcreter gestalte in de persoon van de Slotvooght5 die buitendien niet alleen beterpast bij de vertrou-

1 Aldus Kaakebeen Jeptha-Kaakebeen pag XVI2 G Kalff Bronnen van Vs werken pag 483 Dat deze parallellie Vondel inderdaad voor ogen stond blijkt uit zijn sonnet van 1615 op

Abraham de Koninghs Iephthahs ende zijn Eenighe Dochters trevr-spel (WB I pag 472)4 In het Berecht heet het lsquoDe hofmeester toont zich naer den eisch van een weereltlijck

raetsheer en zijnen hoogen ouderdom nadachtigh en omzichtigh in beleit en raetgevenrsquo(WB VIII pag 776 reg 104-106)

5 Vervanging van de onpersoonlijke lsquobodersquo door een concreter figuur vinden wij bij Vondeltrouwens reeds in Gebroeders (V-a Levyten) Peter en Pauwels (V-b Petronel V-c Plautil)Maria Stuart (V-a Burgon) Lucifer (V-a Urieumll) en Salmoneus (III-a V-a V-c de Pisaners)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

258

wenstaak welke Jefta bij Vondel aan de boodschapper der overwinning heeftopgedragen (nl het weglokken van Filopaie) maar tevens naar zijn uiterlijkeverschijning het ontbreken van de Symmachus compenseertOok in de structuur van zijn drama volgt Vondel de Jephthes vrijwel op de voet

Weliswaar had Buchanan naar Grieks voorbeeld zijn tragedie niet in bedrijvenverdeeld - zijn spel bestaat uit een proloog en zeven scegravenes die telkens door eenreizang van elkaar gescheiden worden - terwijl Vondel dit op grond van de lateralgemeen aanvaarde regel van Horatius1 wegravel doet maar dit blijkt geen bezwaarvoor een nauwe aansluiting Dat moge nader blijken uit het volgende overzichtwaarin ik uitga van de Jephthes en slechts dieacute scegravenes uit de Jeptha opneem diedaar rechtstreeks bij aansluiten

VondelBuchanan-Proloog Een Engel zet uiteen dat God

juist de verstoten bastaard Jefta totredder van Zijn volk heeft uitverkoren omte voorkomen dat dit aan eigen kracht endapperheid de verlossing zoutoeschrijven die door de hand van Godwas bewerkt Maar ook Jefta mag zichniet op de overwinning gaanverhovaardigen daarom zal hij overstelptworden door een huiselijke ramp alsgevolg van zijn gelofte voacuteoacuter de slag

I-a Hoewel verder de gehele situatieanders is heeft ook hier het gerucht van

Scegravene 1 Storge voelt zich verontrustdoor een onheilspellende droom die zij

Jefta s overwinning (op Ephraiumlm) deaan haar dochter vertelt Tevergeefszijnen reeds bereikt (vs 1) Detracht Iphis haar te bemoedigen met eenonheilsdroom van Storge vindt min ofberoep op de ijdelheid van dromen enmeer een equivalent in de pogingen vanop de verwachte terugkeer van Jeftade Hofmeester de overmatige blijdschapwiens overwinning blijkbaar reeds bij

geruchte bekend is van Filopaie te temperen door vaag tedoelen op het leed dat haar in haardochter wacht

1 Horatius De arte poeumltica vs 189-190 lsquoneve minor neu sit quinto productior actu fabulaquae posci volt et spectanda reponirsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

259

-1e koor De Rey smeekt God omverlossing van het juk der Ammonieten

I-b De Slotvooght brengt het definitievebericht van Jeftas overwinning op de

Scegravene 2 De Nuncius brengt hetdefinitieve bericht van Jeftas overwinning

Ephraiumlmieten en doet aan Filopaie ende Hofmeester het verhaal van de slag

op de Ammonieten en doet aan StorgeIphis en de Rey het verhaal van de slag

I-c De Rey van Maeghden die zo juistmet Ifis uit de bergen is teruggekeerd

2e koor De Rey geeft uiting aan zijnvreugde en zijn dankbaarheid jegens

herinnert er aan dat God de trots van deGod die de trots van de AmmonietenAmmonieten gebroken heeft Degebroken heeft Hij eindigt met eenofferande daarvoor moet nog gebrachtopwekking tot de Hebreeuwse vrouwenworden en Ifis is bereid het offerlam tezijn

om zich feestelijk te tooien en zorg tedragen voor de offeranden

II-b Jefta komt op blijkbaar vergezelddoor zijn Heirmeester (vs 529) Hij haalt

Scegravene 3-a Jefta komt op blijkbaarvergezeld door zijn vriend Symmachus

de herinnering op aan zijn terugkeer naHij dankt God voor de overwinning enherhaalt nogmaals zijn gelofte de overwinning op Ammon en aan de

noodlottige begroeting door zijn dochterII-c Gevolgd door haar stoet vanmaagden (de Rey) komt Ifis ook ditmaal

Scegravene 3-b Gevolgd door haar stoet vanmaagden (de Rey) komt Iphis haar vader

haar vader als overwinnaar begroetenals overwinnaar begroeten OntsteldZijn ontroering is zoacute groot dat zij haarwendt deze het hoofd af Als Iphis hemlaatste verzoek (nog eacuteeacutenmaal haarnaar de reden daarvan vraagt ontwijktmoeder te mogen ontmoeten) niet durfthij een rechtstreeks antwoord waardooruitspreken en er slechts vaag op doeltzij gaat menen dat men haar bij haarDeHofmeester troost en bemoedigt haarvader belasterd heeft en deze op grondlaten vader en dochter naar binnen gaandaarvan ontstemd op haar islsquoWat billijck is wort niet uw bede ontzeitrsquo(vs 717)

Symmachus troost en bemoedigt haarlaat zij naar binnen gaan dan zal hijtrachten te weten te komen wat deoorzaak van Jeftas houding is en haardaarvan dadelijk op de hoogte stellen

-3e koor De Rey wenst Symmachussucces toe bij zijn pogingen en hekeltde laster

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

260

III-a Jefta en de Hofmeester zijn ingesprek over het offeren van Ifis

Scegravene 4 Ook tegenover Symmachusontwijkt Jefta aanvankelijk een

Ondanks zijn onduldbaar verdriet kentrechtstreeks antwoord Maar tenslotteJefta geen aarzeling De Hofmeesterkomt toch de vreselijke waarheid oververmaant hem tot nadere overweging enzijn lippen de vervulling van zijn geloftetot overleg met de priester Jefta ziet daarbetekent dat hij zijn dochter moet offerenweinig heil in maar besluit toch deSymmachus vermaant hem tot naderepriester en de wetgeleerde teraadplegen

overweging en tot overleg met zijnvrienden Jefta ziet daar echter weinigheil in de negatieve uitkomst daarvanstaat immers reeds bij voorbaat vast DeRey steunt het advies van Symmachus

II-d In de eerste Tegenzang weid de Reyuit over de onbestendigheid van het lot

4e koor De Rey geeft uiting aan zijnvoornemen Storge en Iphis op de hoogtete stellen beklaagt het droevige lot vande laatste en weidt uit over deonbestendigheid van het geluk

III-b De Hofpriester en de Wetgeleerdeblijkbaar door de Hofmeester reeds op

Scegravene 5 De Sacerdos blijkbaar doorSymmachus reeds op de hoogte gesteld

de hoogte gesteld wijzen categorisch dewijst categorisch de voltrekking van hetvoltrekking van het offer af Jefta laat zichoffer af Jefta laat zich echter niet doorechter niet door hen overtuigen Hij wijsthem overtuigen Hij wijst op hetop het voorbeeld van Abraham die opvoorbeeld van Abraham die op GodsGods bevel Isaaumlc moest offeren enbevel Isaaumlc moest offeren Tenslotteweigert de zaak aan de aertspriester voorverwijt hij de Sacerdos dienste leggen Het offer kan enmag niet meerworden uitgesteld

spitsvondigheid in het vinden van eenmiddel om God tekort te doen hij zelfgeeft de voorkeur aan lsquode dwaze ensimpele waarheid bovenschoonschijnende maar in wezengoddeloze wijsheidrsquo1

(Vgl de weerslag op het 4e koor in deeerste Tegenzang van II-d)

5e koor De Rey bezingt dewisselvalligheid van het leven en het lotder mensen

1 Jephthes scegravene 5 vs 213-214

Ego veritatem malo stultam amp simplicemQuagravem splendidam fuco impiam sapientiam

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

261

IV-a In een laatste gesprek met zijndochter verwijt Jefta zichzelf dat zij

Scegravene 6 Door de Rey gewaarschuwd(zie 4e koor) snellen Storge en Iphis toe

sterven moet door zijn schuld maar IfisHeftig verwijt Storge haar man zijntroost en bemoedigt hem Zij heeft eenonmenselijkheid en bezweert hem vanlaatste gedachte voor haar moederzijn voornemen af te zien Iphis die nogneemt afscheid van haar vriendinnen enaltijd meent dat haar vader ontstemd opvan het lsquovaderlijck palaisrsquo ontvangthaar is en die daaraan zijn besluitgeknield de zegen van de Hofpriestertoeschrijft smeekt hem zijn hardeen gaat - gevolgd door Jefta - naarbinnen om te sterven

(Vgl ook II-c vs 623-654 bij deontmoeting met haar vader vraagt Ifis

houding jegens haar te laten varen ofhaar te zeggen wat zij misdaan heeftdan zal het haar lichter vallen de strafdaarvoor te dragen Diep ontroerdspreekt Jefta haar van alle schuld vrij hij

hem of zij schuldig is aan zijn ellende enzelf is de enige schuldige door deverdriet En Jefta antwoordt lsquoIck houdeonvoorzichtigheid van zijn misdadigeu vry uw vader draeght de schultrsquo (vs630)

gelofte (lsquovotis nefandisrsquo) Gerustgesteldten aanzien van zijn liefde aanvaardtIphis haar lot Van enig uitstel wil zij nietweten Zij troost haar moeder en haarvader neemt afscheid van haar ouderlijkhuis en gaat - gevolgd door Jefta - naarbinnen om te sterven

IV-b De Rey zingt de lof van Ifis die inoffervaardigheid zelfs Isaaumlc overtreft envoorspelt haar een blijvende roem

6e koor De Rey zingt de lof van Iphis envoorspelt haar een blijvende roem

V-c Als Filopaie terugkeert is het offerreeds volbracht Uitzinnig van verdriet

Scegravene 7 De Nuncius verhaalt aanStorge hoe moedig en gelovig Iphis

verwijt zij haar (afwezige) man zijngestorven is Storge beweent haardochter onmenselijkheid (vgl hierboven

Jephthes scegravene 6) Eerst na eenbezwijming wordt haar houdinggelatener Met de lsquodootbusrsquo van Ifis in dehanden beweent zij haar dochter

Uit het bovenstaande overzicht valt af te lezen dat Vondel niet alleen nauwkeurigde grote lijn van Buchanans drama volgt maar bovendien gezorgd heeft vooraansluiting bij elk van diens zeven scegravenes en voor zover mogelijk bij de koren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

262

Doordat hij Filopaie in een geheel andere situatie plaatst dan Buchanan het Storgehad gedaan kon de parallellie met de eerste en de zevende scegravene van Jephthesslechts een enkel detail betreffen maar dit maakt het voorkomen daarvan des teopmerkelijker Dat van de koren de eerste en de derde zang ongebruikt werdengelaten ligt voor de hand Het motief van de eerste rei - een gebed om verlossingvan het juk der Ammonieten - had in de situatie bij Vondel twee maanden na hunvernietiging geen enkele zin meer terwijl transpositie op de Ephraiumlmmers nietmogelijk was omdat dezen niet als onderdrukkers konden worden voorgesteld Dehekeling van de laster in Buchanans derde koorzang houdt verband met het feit datIphis de vreemde houding van haar vader bij de fatale ontmoeting toeschrijft aanverstoordheid veroorzaakt door lasterpraatjes over haar bij Vondel kon er na Ifisterugkeer uit de bergen van misverstand tussen vader en dochter geen sprakemeer zijn zodat ook de desbetreffende rei diende te vervallen

Zoals wij reeds gezien hebben zijn bij een imitatio de afwijkingen niet minderbelangrijk dan de overeenkomsten Het is daarom nodig in aansluiting bij hetbovenstaande oacuteoacutek de voornaamste verschillen tussen de Jephthes en de Jepthaaan te geven en na te gaan of Vondel bepaalde redenen kan hebben gehad omde vereiste variatio juist op deze punten en op deze wijze aan te brengenDe afwijkingen ten opzichte van Buchanan die het meest de structuur en de

strekking van Vondels drama bepalen en daaraan een eigen karakter verlenen zijndrie in getal 1 de vervanging van de overwinning op de Ammonieten door die opde Ephraiumlmmers 2 het weglokken van Filopaie voacuteoacuter het offer zodat zij geen invloedkan uitoefenen op de loop der gebeurtenissen en bij haar terugkeer voor eenvoldongen feit wordt gesteld - terwijl bij Buchanan Storge zich heftig tegen debeslissing van Jefta verzet 3 de interpretatie motivering en beoordeling van JeftasdaadVoor de eerste wijziging hebben wij de verklaring reeds in

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

263

het Berecht leren kennen Vondel wil daarmee de lsquofoutrsquo herstellen die Buchanangemaakt had door het verwaarlozen van de tweemaanden uitstel voacuteoacuter de voltrekkingvan het offer1Het tweede punt - de weglokking van Filopaie - stelt ons voor veel grotere

moeilijkheden omdat elk concreet uitgangspunt voor een verklaring hier ontbreektNoch in de kritiek van Heinsius en Vossius op Buchanan noch in deJefta-commentaren van de door Vondel geraadpleegde theologen is iets te vindenwaaruit begrepen zou kunnen worden waarom deze meende Filopaie buiten hetgeheim en het gewetensconflict van Jefta te moeten houden en haar ter willedaarvan na haar optreden in het eerste bedrijf van het toneel te moeten weren totna de voltrekking van het offer Van Lennep en anderen na hem hebben het Vondelzwaar aangerekend dat op deze manier de moeder van Ifis buiten de eigenlijkehandeling staat lsquozy is in t kort een hors doeuvre in t stukrsquo2 De laatste jaren heeftde dichter op dit punt echter verdedigers gevonden De Jong ziet in de onoprechtheidvan Jefta tegenover zijn vrouw een bewijs van zwakte waardoor de latere bekeringwordt voorbereid3 Bomhoff meent dat Vondel lsquomet grote tactrsquo de confrontatie vanJefta met Filopaie uit de weg is gegaan lsquoimmers de afloop stond vast maar hoehad Vondel in dit geestelijk duel de eerbied voor zijn heilige held kunnen ophouden Jefta ware uit dit debat verslagen en onwaardig te voorschijn gekomenrsquo4 Noeumltenslotte verklaart Vondels oplossing - die hij overigens zwak acht - als een bewustekeuze lsquotussen een toneel vanmoederlijke passie in botsingmet vaderlijke koppigheiden een toneel van enkel gepassioneerde redeneringrsquo (namelijk de priester-scegravene)de aanwezigheid van Filopaie zou lsquoeen meer bezadigd overleg de zuivere oplossingvan een gewetensvraagrsquo onmogelijk gemaakt hebben5 Ik be-

1 Zie boven pag 244-2462 De Werken van Vondel in verband gebracht met zijn leven en voorzien van verklaring en

aanteekeningen door Mr J van Lennep Deel VIII (Amsterdam 1863) pag 82-83 het citaatop pag 82

3 Jeptha-de Jong pag 264 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 985 Jefta-Noeuml pag 13

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

264

schouw deze laatste zienswijze als de meest overtuigende van de drie omdat zijhet meest op een formele overweging berust wij hebben reeds gezien hoezeerVondel bij de constitutio fabulae van zijn model-tragedie met formele regels rekeninghield Ik geloof echter dat het mogelijk is deze grondslag te verbreden en teverstevigen door ook Buchanans drama en de Bijbelversie bij onze beschouwingente betrekken al ben ik er mij natuurlijk van bewust dat het resultaat slechts eenhypothese kan zijn Met deze erkenning zou ik de overwegingen van Vondel verdeeldover vijf punten ongeveer als volgt willen reconstrueren1 In een imitatio van de Jephthes kon de figuur van Storge - zelf weer de

equivalent van Klytaimnestra in Euripides Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι - natuurlijk nietworden gemist Maar wegravel kon ja moest de imitator trachten van deze figuureen b e t e r gebruik te maken dan zijn voorganger had gedaan En ten opzichtevan het optreden van Storge viel er inderdaad het een en ander aan te merkenBuchanan laat haar nadat zij in scegravene 2 het verhaal van Jeftas overwinningop de Ammonieten heeft aangehoord met Iphis van het toneel verdwijnen Alsin de daarop volgende scegravene Jefta terugkeert wordt hij dadelijk door Iphis alsoverwinnaar verwelkomd Maar Storge laat zich niet zien in plaats van haarman tegemoet te snellen blijft zij achter de schermen Ook als Iphisteleurgesteld en verschrikt door de vermeende verstoordheid van haar vadernaar binnen gaat - waar zij verondersteld moet worden haar leed bij haarmoeder uit te klagen - blijkt dit voor Storge geen aanleiding een ontmoetingmet haar man te zoeken Heel het overleg van Jefta met Symmachus en metde Sacerdos vindt plaats zonder enig blijk dat man en vrouw prijs stellen opcontact met elkaar Eerst nadat de Rey haar en Iphis het verschrikkelijk geheimvan Jeftas gelofte heeft onthuld komt zij - in scegravene 6 - met haar dochter naarbuiten stormen om zich tegen het offer te verzetten Moet deze lange en doorniets gemotiveerde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

265

afzijdigheid van Jeftas vrouw op het moment dat haar man triumferendterugkeert van een uiterst hachelijke veldtocht niet als o nw a a r s c h i j n l i j kworden beschouwd Zo ja - en een ander antwoord lijkt nauwelijks mogelijk -dan had Buchanan hier niet voldoende rekening gehouden met de regel vande verisimilitas waarop alle theoretici zo sterk de nadruk legden En dan volgdedaaruit dat Vondel moest trachten in zijn model-tragedie deze fout te herstellendoor het optreden van Storge (bij hem Filopaie) waarschijnlijker en dus beterte maken

2 Intussen is de figuur van Storge uitsluitend een vinding van Buchanan in hetBoek der Richteren wordt met geen woord over de vrouw van Jefta gerept Inhoeverre is het verenigbaar met de eerbied voor de Bijbel en met de vereistelsquospaerzaemheitrsquo ten opzichte van lsquot geen Gods boeck niet zeitrsquo1 haardesondanks een belangrijke rol te doen spelen Natuurlijk kan men daaropantwoorden dat haar aanwezigheid stilzwijgend door de Bijbel wordtverondersteld evenals die van Symmachus en de Sacerdos Maar er is tussende beide laatsten en haar toch wel een groot verschil Dat Jefta voacuteoacuter het offermet anderen over zijn plan heeft gesproken ligt voor de hand en wat iswaarschijnlijker dan dat hij dit deed met zijn beste vriend en met de priesterMaar is het oacuteoacutek waarschijnlijk dat de Bijbel de weerstand van zijn vrouw alsiets zoacute vanzelfsprekends beschouwde dat deze onvermeld kon blijven Hetverzwijgen van een zo tragische complicatie als het breken of negeren van dieweerstand zou hebben betekend valt eenvoudig niet aan te nemen2 Of zoude vrouw van

1 Zie Deel I pag 272-2732 Vondel heeft ongetwijfeld gemeend dat een dergelijke redenering ook gold voor de Oosterse

vrouw in Jeftas tijd Uit de tsamen-spraken over de verschillende trouwgevallen in CatsTrou-ringh blijkt duidelijk hoemen in de 17de eeuw onderscheid maakte tussenm e n s e l i j krecht dat wisselen kon met plaats en tijd en godsdienst en G o d d e l i j k recht defundamentele inzettingen van de Schepper met universele geldigheid voor alle mensen Catstoetst zijn trouwgevallen aan de norm van dit Goddelijk recht dat de verhouding van man envrouw op (betrekkelijke) voet van gelijkheid bepaalt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

266

Jefta zich even vroom en gelaten als haar dochter naar de wil van God hebbengevoegd Maar dan zou de Bijbel stellig ook haacuteaacuter houding als een voorbeeldvan geloofsmoed en offerbereidheid hebben vermeld Het vasthouden aan demoeder-figuur stelt de dramaturg dus voor een zeer reeumlle moeilijkheid Het isheel begrijpelijk dat Abraham de Koningh in zijn Iephthahs ende zijn EenigheDochters trevr-spel van 1615 deze knoop had doorgehakt door uitdrukkelijk teponeren dat de moeder reeds lang te voren gestorven was1 Bij een imitatiovan de Jephthes was een dergelijke oplossing echter uitgesloten Het enigewat te bereiken viel was een compromis waarbij enerzijds de moederfiguurwel gehandhaafd bleef maar anderzijds de betekenis van haar optreden zoveelmogelijk beperkt werd Daaruit volgde dat Filopaie buiten de eigenlijkehandeling moest worden gehouden om slechts op te treden aan de periferievan het drama in de toegevoegde lsquoepisodenrsquo zodoende werd duidelijkaangegeven dat zij beschouwd diende te worden als een fictie van de dichterImmers lsquofabula est nuda actionis imitatio Episodium est quicquid praeteractionem illam agrave poeumlta acceditrsquo zoals Heinsius het formuleert2 Vondel wist ditte bereiken door Filopaie nog voacuteoacuter de terugkeer van Jefta en Ifis met eenvoorwendsel uit het paleis te laten weglokken zodat zij inderdaad

1 Abraham de Koningh vermeldt de moeder-figuur slechts om haar op deze wijze weer teelimineren Het feit echter dagravet hij ze vermeldt doet al dadelijk invloed van Buchananvermoeden Dat vermoeden wordt tot zekerheid wanneer in zijn drama ook nog eenpriester-scegravene blijkt voor te komen waarin de priester met een beroep op Leviticus 27 trachtJefta van het offer te doen afzien De Koningh kan de Jephthes gekend hebben in een vande vier Franse vertalingen die tussen 1566 en 1614 verschenen (vgl R Lebegravegue La tragrel en France pag 248) het meest in aanmerking komt mi die van de Hugenoot FlorentChrestien waarvan verschillende herdrukken het licht zagen - Overigens beschouw ikJephthahs ende zijn Eenighe Dochters trevr-spel als een stuk dat voor Vondel bij het schrijvenvan zijn Jeptha geen enkele betekenis heeft gehad Het is een typische vertegenwoordigervan het genre dat zich in de Renaissance naacuteaacutest het klassicistische drama ontwikkelt zonderzich te storen aan de voorschriften van de poeumlticas en dat de Fransen lsquotheacuteacirctre librersquo noemeneen gelukkiger term dan het bij ons nog steeds gebruikelijke lsquoromantisch renaissance-toneelrsquo(vgl G Knuvelder Handboek tot de gesch der Nederl letterk deel II2 pag 151) Vondeldie juist het omgekeerde wilde kon met een dergelijk lsquovrijrsquo voorbeeld niets beginnen

2 D Heinsius De trag const cap XI (1643 pag 89)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

267

- naar de term van Van Lennep - lsquoeen hors doeuvre in t stukrsquo wordt Simonsheeft er reeds op gewezen dat hij lsquohet denkbeeld om de moeder der tedooden maagd door een listig voorwendsel verre te houdenrsquo aan EuripidesIphigeneia heeft ontleend1 Hier doet zich dus de pikante situatie voor datVondel door zijn wijziging op dit punt dichter bij het model van de Jephthesaansluit dan Buchanan zelf had weten te doen

3 De gevonden oplossing deed ook de sub 1 genoemde moeilijkheid wegvallenEn zij bleek zelfs nog enkele additionele voordelen mee te brengen Het werdnu mogelijk te voorkomen dat zoals bij Buchanan de beslissende betekenisvan de priesterscegravene min of meer gerelativeerd werd door de daarop volgendeemotionele confrontatie van Jefta met zijn vrouw In die priesterscegravene staanbij alle bewogenheid van de discussie twee principes scherp en zakelijktegenover elkaar Daacuteaacuter valt de laatste beslissing en daacuteaacuter ligt dus de kern vanhet drama Het effect daarvan kon alleen maar verzwakt worden door eenscegravene waarin toch nog weer - zij het dan nu op emotionele basis - getrachtwerd Jefta tot andere gedachten te brengen2

4 Doordat Filopaie in onwetendheid verkeert omtrent het lot dat haar dochterwacht kan zij aan het einde van het drama een agnitio en een peripeteiaondergaan die anders zijn dan die van Jefta Deze lsquohooftcieradenrsquo van detragedie komen dus beide verdubbeld voor zowel bij de vader als bij de moedervan Ifis De nadruk die Vondel in zijn

1 L Simons Stud en Lez pag 187-188 Simons voegt daaraan toe dat Vondel lsquoook op diensvoorgaan door Filopaie te doen terugkeeren voacuteoacuter het vallen van den slag haar tegenoverJeftha had kunnen stellen en aldus een pathetisch en dramatisch tooneel te meer zou hebbengekregenrsquo Maar daarmee zou de dichter zijn doel weer hebben voorbijgeschoten hij moestimmers juist bereiken dat Filopaie buiten de eigenlijke geschiedenis van het offer bleef

2 In het citaat dat ik hierboven (pag 263) van hem gaf blijkt Noeuml ongeveer dezelfde opvattingte zijn toegedaan Alleen stelt hij dat Vondel moest kiezen tussen een confrontatie van Jeftamet de priester of met Filopaie Uit de vergelijking met Jephthes volgt echter dat het inwerkelijkheid de vraag betrof beide scegravenes of alleen de eacuteeacuterste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

268

Berecht op deze tweeheid legt1 wettigt het vermoeden dat hij dit inderdaad alseen dramaturgische prestatie beschouwde die verdiende opgemerkt te worden

5 En tenslotte heeft de onwetendheid van Filopaie tot gevolg dat zij de overgangvreugde om de overwinning rarr wanhopige verontwaardiging rarr rouw vrijwel opdezelfde wijze beleeft als Storge (al betreft de vreugde dan een andereoverwinning) Dat wil dus zeggen dat Vondels afwijking van Buchanan tenaanzien van de plaats die de vrouw van Jefta in zijn drama inneemt ten opzichtevan haar het tijdsverschil tussen Jephthes en Jeptha (ten gevolge van de tweemaanden uitstel) weer compenseert Filopaie wordt evenzeer door degebeurtenissen overvallen als Storge de overeenkomst tussen de beidemoederfiguren wordt door Vondels afwijking van de Jephthes-structuur nietverzwakt maar verstegraverkt

Wanneer wij het probleem zoacute bezien had Vondel inderdaad recht om trots te zijnop de oplossing die hij gevonden had

Vondels derde grote afwijking van Buchanan die betreffende de interpretatie demotivering en de beoordeling van Jeftas daad voert ons van literair naar theologischterreinIn de Jephthes is geen positieve aanwijzing te vinden omtrent het oordeel van

Buchanan over zijn titelheld Raymond Lebegravegue vat de desbetreffende gegevensals volgt samen

La piegravece elle-mecircme ne reacutevegravele pas nettement la veacuteritable opinion delauteur Lange naffirme pas que la mort dIphis soit une punition divineil exprime cette ideacutee chegravere aux tragiques grecs que le heacuteros naura pasle temps de senorgueillir de son succegraves Symmachus et Iphis ne discutentpas la validiteacute du voeu Par contre Storgeacute nie que laccomplissement dunvoeu criminel plaise agrave Dieu mais Jephtheacute lui reacuteplique que Dieu la agreacuteeacuteen donnant aux Juifs la victoire (vers 1164) On peut noter aussi avantla reacuteveacutelation du

1 WB VIII pag 775 reg 64-74 (vgl ook pag 774 reg 48-50)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

269

voeu cette sentence du choeur lsquoImpia vota [Deus] ducit ad exitumrsquo(v 377)1

Dit ontbreken van elke veroordeling suggereert onwillekeurig een onuitgesprokengoedkeuring Mede op grond daarvan acht Lebegravegue het dan ook waarschijnlijk datde Jephthes in verhulde vorm een anti-Katholieke strekking bevat met name in depriesterscegravene die de kern van het drama vormt Buchanan

a fait oeuvre protestante il a recommenceacute les anachronismes volontairesde Baptistes et montreacute au public un personnage [nl de Sacerdos] peu loyal un casuiste dont les raisonnements habiles le libegraverent de touteobligation envers Dieu Or on reprochait parfois aux precirctres et auxdocteurs en Sorbonne de pratiquer une casuistique accomodante jerenvoie sur ce point agrave certaines eacutepicirctres de Marot2

Jeftas afwijzing van deze casuiumlstiek aan het slot van de vijfde scegravene3 zou dus devolle instemming van Buchanan hebben gehad Hoewel er geen definitief bewijsvoor kan worden geleverd meen ik toch dat aan de juistheid van deze hypothesenauwelijks kan worden getwijfeld zij biedt namelijk een redelijke verklaring voorallerlei eigenaardigheden van het drama die anders vrijwel onbegrijpelijk blijvenHeeft wellicht ook Vondel een anti-Katholieke tendens in de Jephthes vermoed

of althans de houding van de titelheld als lsquoProtestantsrsquo beschouwd Deze vraagrechtstreeks voortkomend uit het onderzoek van de Jeptha als imitatio vanBuchanans tragedie geeft een nieuwe achtergrond aan de opvatting van Simonslsquodat het de hoogmoed der Protestanten is die door Vondel met meer of minderopzet of bewustzijn is gemaakt tot onderwerp van zijn treurspelrsquo4 Want dan zou dedichter

1 R Lebegravegue La trag rel en France pag 231-2322 R Lebegravegue La trag rel en France pag 2333 Zie boven pag 2604 L Simons Stud en Lez pag 216 Op pag 192 wordt deze opvatting in positiever vorm

geponeerd lsquoVoor den Katholieken Vondel is de geschiedenis van Jeftha een sprekend beeldgeweest van het ongeluk waarin de mensch zich stort die in zijn hoogmoed de bevelen eninzichten Gods vrijmachtig waagt uit te leggen maw Jeftha is het treurspel van hetProtestantisme t welk (t treurspel nl) eerst een einde neemt wanneer de hoofdpersoon tothet inzicht komt van de hooge waarde die het Katholicisme eigen is en van den zielevrededien dit schenktrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

270

bij zijn verbeterende wijzigingen oacuteoacutek de tendens van zijn voorbeeld hebbenbetrokken zoacutezeer zelfs dat hij die omkeerde Ik durf op de bewuste vraag geenantwoord geven Wel ben ik er met Simons van overtuigd dat in de houding en dewoorden van Jefta zinspelingen op het Protestantisme onmiskenbaar zijn - wij komendaar later op terug - maar of deze als correctie op de Jephthes bedoeld zijn danwel spontaan (dwz onafhankelijk van Buchanan) bij de dichter zijn opgekomentoen hij zijn Jefta-figuur uitwerkte valt niet nader vast te stellen Intussen acht ik heteerste zeker niet helemaal uitgesloten Maar ook als Vondel de Jephthes niet directin anti-Katholieke zin heeft geiumlnterpreteerd moet het hem toch opgevallen zijn datJefta aan het slot van de vijfde scegravene de bemiddeling van de Sacerdos afwijst meteen hatelijke opmerking over diens casuiumlstiek zonder dat uit het vervolg van hetdrama iets van kritiek op deze houding blijkt En dan zal hij zich afgevraagd hebbenof daaruit geconcludeerd diende te worden dat Jefta gelijk had en de priesterongelijk Maar als Jefta gelijk had waarom stond dan de priester die tochverondersteld mocht worden in geloofszaken meer bevoegd te zijn dan hij nietvolledig aan zijn kant oacuteoacutek in zijn strijd met Storge De combinatie van de misluktepriester-interventie met de goedkeuring van Jeftas daad moet voor Vondel - voorwie een priester nu eenmaal altijd een geestelijke gezagdrager was - een haastonoverkomelijke moeilijkheid hebben gevormd Of had Buchanan zijn stilzwijgenniet als een goedkeuring bedoeld Maar waarom sprak hij zich dan niet duidelijkeruit zodat er van onzekerheid of zelfs van misverstand geen sprake kon zijn Enhoe stond het met de gelofte zelf Achtte Buchanan die zondig of goed Ook buitende priester-scegravene schijnen sommige uitingen in de dialoog op het eerste te wijzenmaar zij blijken afkomstig te zijn van de wanhopige Storge of van de met zijn smartvechtende Jefta in hoeverre kan en mag men aan hun emotionele uitroepenalgemene geldigheid toekennen Het

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

271

lijkt mij uitgesloten dat Vondel bij de nauwkeurige bestudering van de Jephthes dievoor zijn imitatio noodzakelijk was niet op deze of soortgelijke vragen zou zijngestuit Want inderdaad lsquoLa piegravece elle-mecircme ne reacutevegravele pas nettement la veacuteritableopinion de lauteurrsquoBij zijn uitgesproken emblematische instelling moet Vondel ook als hij geen

ogenblik aan een anti-Katholieke tendens heeft gedacht deze onzekerheden alseen nieuw tekort van Buchanan hebben beschouwd Dramatisering is voor hemtevens zinduiding en zinduiding van een historie is niet mogelijk zonder zekerheidomtrent de wijze waarop de daden van de hoofd-figurenmoeten worden beoordeeldZijn manier van werken maakte een antwoord op de lsquoopen vragenrsquo van Buchanannoodzakelijk voordat hij verder kon gaan1 En het ligt volkomen in zijn lijn dat hijdaarvoor deskundige voorlichting zocht bij gezaghebbende theologen van zijn tijdDie theologen zijn Arias Serarius en Salianus geweest In zijn Berecht noemt

Vondel hen slechts in verband met hun mening dat de overwinning op deEphraiumlmmers voacuteoacuter het offeren van Jeftas dochter moet worden gesteld2 Maar hetfeit dat hij deze drie geleerden met name noemt terwijl hij verder volstaat met eenalgemene verwijzing naar lsquoandere treflijcke vernuftenrsquo wijst er op dat zij hem meerdan die anderen vertrouwd geworden zijn En inderdaad blijkt dat hij hun werkgeraadpleegd en bij zijn interpretatie van het Jefta-verhaal ernstig met hunuiteenzettingen rekening gehouden heeft3

1 Ik sta hier lijnrecht tegenover de mening van Bomhoff die tot de conclusie komt dat tenaanzien van Jeftas schuld lsquode zaak voor Vondel onbeslist is geblevenrsquo (Bijdrage waardVondels drama pag 95) In Dietsche Warande en Belfort van mei 1951 heeft J Noeuml SJ ineen bespreking van Bomhoffs boek (pag 241-245) terecht betoogd dat zowel uit het Berechtals uit het drama zelf het tegendeel blijkt Met name de eerste scegravene van het vijfde bedrijf (delsquobekeringrsquo) zou geen enkele zin hebben wanneer niet vast stond dat Jefta gezondigd hadDit klemt nog te meer omdat Vondel in zijn Berecht deze scegravene als de lsquoperipeteiarsquo - en dusals essentieel - aanwijst bij Filopaie slaat de mateloze blijdschap om in uiterste droefheidlsquogelijck s vaders reuckeloze offeryver in een schrickelijck en bykans mistroostigh naberouwrsquo(WB VIII pag 775 reg 70-72)

2 Zie boven pag 2453 Het eerst heeft L Simons daarop de aandacht gevestigd (Stud en Lez vnl pag 199-202)

maar hij laat daarbij zonder nadere motivering Arias buiten beschouwing Na hem heeft slechtsBomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 70-73) zich rechtstreeks tot deze bronnengewend ditmaal met inbegrip van Arias

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

272

Het minst had hij aan Arias1 Deze interpreteert namelijk de strekking van Jeftasgelofte op een wijze die het doden van Ifis uitsluit2 Volgens deze interpretatie moetdie als tweeledig worden opgevat Jefta belooft het eerste3 dat hem uit zijn huistegemoet komt aan God te zullen opdragen lsquo amp erit Domino vel adscendere feceroillud holocaustumrsquo Wanneer dit iets is dat als brandoffer in aanmerking komt danzal het geofferd worden leent het zich daartoe niet of is het offeren daarvan nietgeoorloofd dan zal het op andere wijze aan God worden toegewijd Voor Arias staatdaarom vast dat Jefta zijn dochter niet heeft geofferd De Wet stond dergelijkeoffers immers niet toe en Jefta had daaraan - blijkens de wijze waarop zijn gelofteverstaan dient te worden - ook nooit gedacht Hij kon dus ook ten opzichte van zijndochter zonder bezwaar zijn gelofte vervullen lsquo amp fecit ei sicut voueratrsquo Dit betekentdat zij in het vervolg in volledige afzondering alleen voor God zou moeten levenmediterend en biddend en lsquoalsof zij reeds gestorven was zichzelf begravend doorvoortdurend te denken over de dood zonder enige omgang of aanspraak ook nietvan vrouwenrsquo4 Dat is zeker geen benijdenswaardig lot voor een jong meisje enJeftas ontsteltenis wanneer het zijn dochter blijkt die hem als eerste tegemoetkomt is dan ook begrijpelijk Maar gelofte blijft gelofte Dan had hij maar voorzichtigermoeten zijn hetzij door bij de gelofte zijn dochter uit te zonderen hetzij door bij zijnterugkeer een bode vooruit te zenden om onheil te voorkomen5

1 Benedictus AriasMontanus De varia republica sive commentaria in librum Iudicum (Antwerpen1592)

2 Over de achtergrond van deze interpretatie die reeds uit de 12de eeuw stamt deelt AJ deJong zij het geheel los van Arias een en ander mee in Jeptha-de Jong pag 28-29

3 Arias leest lsquoquodcumquersquo en niet lsquoquicumquersquo (vgl noot 1 op pag 243)4 Arias De varia republica pag 484 lsquo Curante patre eam ab omni hominum conspectu amp

consuetudine sequestratam viuere vni Deo cogitando amp precibus atque obsecrationibustotiusque vitae exercitatione sibi conciliando atque quod ad humanarum rerum curam attineretsesegrave tamquam vita iam defunctam perpetua mortis meditatione sepeliendo ita vt neque vlliusmortalis nee feminarum etiam consuetudine vel allocutione vtereturrsquo

5 Arias De varia republica pag 478 lsquoOportuerat siquidem vel vouentem id excipere quodseruatum exceptumque voluisset vel redeuntem domus suae incolumitati cauere nunciopraemisso qui id quod actum nollet agi vetaretrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

273

Vondel behoefde zelfs niet te overwegen of en in hoeverre hij deze opvattinggenoegzaam in overeenstemmingmet de Bijbelse waarheid achtte om zich daarnaarte richten Bij een imitatio van de Jephthes waar Iphis wegravel geofferd wordt1 was zijzonder meer uitgesloten Hoogstens kan hij bij Arias een uitgangspunt gevondenhebben voor de gedachte dat de gelofte - in de absolute vorm waarin zij werduitgesproken - onvoorzichtig en dus dwaas was (vgl vs 1733a lsquok Heb dwaesbelooftrsquo) En verder trof hij er natuurlijk de uitspraak over de strijd tegen deEphraiumlmmers aan waarop zijn adviseurs hem attent hadden gemaakt lsquonamquehanc rem antegrave gestam quagravem in Maspham peruentum esset historia videtur indicarequam filiae destinatio amp dedicatio postea consecuta fuerit sed antea narrata propterconnexionem consecuti euentus cum antecedente votorsquo2Veel belangrijker waren voor Vondel de commentaren van Serarius3 en Salianus4

die beiden de door Arias voorgestane interpretatie verwerpen en vasthouden aaneen werkelijke offerdood van Jeftas dochter Salianus die een uitgebreidstandaardwerk schreef - lsquoin quibus res gestae ab Orbe condito ad Christi Domininatiuitatem amp mortem per annos feregrave singulos digeruntur amp explicantur Qvibusconnexi svnt Annales Imperii Assyriorvm Babyloniorvm Persarvm GraecorvmAtqve Romanorvm Quantum ex sacris profanisque Scriptoribus agnosci atqueordinari potueruntrsquo - is begrijpelijkerwijze beknopter dan Serarius die slechts tweeBijbelboeken behandelde en zich dus geen beperking behoefde op te leggenBovendien maakt Salianus - en ook dit volgt uit de opzet van zijn samenvattendwerk - voortdurend dankbaar gebruik van wat zijn voorganger en ordegenoot overde problematiek van het

1 Danieumll Heinsius schijnt aan de onbloedige interpretatie de voorkeur te geven wanneer hijover het volbrengen van Jeftas gelofte opmerkt lsquoquod amp metuo ne aliter ab eo persolutumsit quam Tragicus [= Buchanan] existimauitrsquo (De trag const cap XVI ed 1643 XVII pag205)

2 Arias De varia republica pag 4863 Nicolaus Serarius SJ Iudices et Ruth explanati (Mainz 1609)4 Jacobus Salianus SJ Annales Ecclesiastici Veteris Testamenti etc Tomus secundus (Parijs

1620)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

274

Jefta-verhaal had opgemerkt Daardoor wordt het begrijpelijk dat Vondel meer aanSerarius dan aan hem te danken heeft gehad in die mate zelfs dat Serarius als deeigenlijke theologische bron voor de jeptha moet worden aangemerkt Dit neemtechter niet weg dat de dichter met name op detailpunten ook bij Salianus een enander gevonden heeft dat hem te pas gekomen is Terloops werd hierboven reedsopgemerkt dat hij in zijn Berecht vrijwel letterlijk de woorden van Salianus overneemtom te verklaren waarom de Bijbel de strijd tegen Ephraiumlm eerst na het offeren vanJeftas dochter aan de orde stelt1 Een tweede voorbeeld levert het begin van detweede zin uit de Inhoudt lsquoHy [= Jeptha] van nootdruftigheit aengeperst geneerdezich by2 Heidenschen roof en gaf treflijcke proeven van dapperheit rsquo3 Naaraanleiding daarvan merkt Noeuml in de inleiding op zijn uitgave van de Jeptha op lsquoMaarVondel verdoezelt de feiten toch wel waar hij in de Inhoud zegt dat Jefta lsquozichgeneerde bij heidensen roofrsquo Die roof op heidenen moet het illuster karakter vanzijn held vrijwarenrsquo4 De door Noeuml geiumlncrimineerde woorden blijken echter letterlijkaan Salianus ontleend lsquoIephte igitur vir fortis ac strenuus se suoacutesque praedas exhoste captando sustentabat quo tempore filij Ammon pugnabant contra Israelrsquo5En de lsquotreflijcke proeven van dapperheitrsquo die Vondel daar onmiddellijk op laat volgenzijn ongetwijfeld ontleend aan wat Salianus even tevoren heeft opgemerkt lsquoIam tumIepthe diuino vtique instinctu aliquid moliri contra hostes coeperat amp crebris eosinsperatiacutesque insultibus latronummore fatigarersquo6 Een nauwkeurige vergelijking vande details uit de Jeptha met deze bron zou vrijwel zeker meer van dergelijkeontleningen aan het licht brengenSerarius gaat niet alleen het uitvoerigst maar ook het meest systematisch op de

problemen in Wanneer als Quaestio XIV

1 Zie boven pag 245 noot2 Voorzag in zijn levensonderhoud door3 WB VIII pag 780 reg 3-44 Jefta-Noeuml pag 95 Salianus Annales II pag 8206 Salianus Annales II pag 819

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

275

de vraag aan de orde komt lsquoQuod Iephtae votumrsquo dan begint hij met te betogendat Jefta niet alleen aan dieren maar wel degelijk ook aan mensen heeft gedachtHij wilde iets groots en uitzonderlijks aan God beloven lsquoQuid enim magnum ampexcellens fuisset si pecudem vnam vel aliud nescio quid Deo sacrassetrsquo1 Inovereenstemming hiermee verwerpt Serarius categorisch de tweeledigheid van degelofte zoals ook Arias die verdedigd had en trekt hij geen ogenblik in twijfel datJefta zijn dochter werkelijk geofferd heeft In dit verband maakt hij de opmerkingdat sommige lsquoRabbini recentioresrsquo dezelfde mening zijn toegedaan onder wie ookRabbi Salomon lsquoal bazelt deze met zijn bewering dat enerzijds Jefta uitaanmatigende trots (arrogantiacirc quadam) de Hogepriester niet is gaan raadplegenen anderzijds de Hogepriester het beneden zijn waardigheid heeft geacht zelf naarJefta te gaan om hem te waarschuwenrsquo2

Het is duidelijk dat de scherpe afwijzing van Serarius in dit citaat deveronderstelde preacuteseacuteance-strijd tussen Richter en Hogepriester betreften niet de bedoeling heeft te ontkennen dat Jefta eventueel op anderegronden geweigerd zou kunnen hebben de Aertspriester te raadplegen3Blijkbaar heeft ook Vondel het zo begrepen Want in vs 1132-1163 vanzijn drama neemt hij wel het motief over dat hem indirect door RabbiSalomon aan de hand was gedaan - ook hij laat Jefta weigerenlsquoduitspraeck des aertspriesters hier op (te) hoorenrsquo zoals de Hofpriestervoorstelt - maar als oorzaak van die weigering vervangt hij de lsquoarrogantiarsquodoor het koppig vasthouden van Jefta

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 319 Deze beschouwing berust op de lezing lsquoquicumquersquo inde gelofte (lsquoquicumque primus fuerit egressus de foribus domus meae eum holocaustumofferam Dominorsquo)

2 Serarius Iud et Ruth expl pag 322 lsquo licet nugetur ille vel Iephten arrogantiacirc quadam noninterrogasse Pontificis sententiam vel ipsumPontificem ad Iephten agraveccedere illumquemonerededignatumrsquo

3 Bomhoff vergist zich dan ook wanneer hij de verwerping van Serarius beschouwt alseen aanwijzing voor de onjuistheid van L Simons mening lsquodat Jefta het prototype zouzijn van de Protestant die aan eigen gewetensnood te gronde gaat omdat hij nietbesluiten kan de priesters te raadplegenrsquo (Bijdrage waard Vondels drama pag 72)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

276

aan zijn overtuiging dat het eigen geweten boven elke priesterlijkeuitspraak prevaleert Zodoende deed Vondel de theologie (Serarius) niettekort en kon hij toch de discussie in de priesterscegravene - waaraan hij bijzijn imitatio van de Jephthes nu eenmaal gebonden was - opvoeren toteen veel principieumller punt dan Buchanan bij wie het raadplegen van deAertspriester niet ter sprake komt En juist op dit principieumlle punt kon deeigenzinnigheid in de houding van Jefta duidelijk genoeg aan de dagtreden om te overtuigen van zijn ongelijk

Vervolgens komt Serarius tot de vraag of Jefta bij het afleggen enof het volvoerenvan zijn gelofte gezondigd heeft Er zijn ten aanzien daarvan vier opvattingenmogelijk die alle vier hun verdedigers gevonden hebben lsquoquidam aiunt peccassevouendo non reddendo Alij peccasse reddendo votum non autem vouendo Alij existimant peccasse Iephten amp votum illud vouendo amp idipsum explendo Censent demum nonnulli neque vouendo neque reddendo peccassersquo1 De beideeerstgenoemde standpunten lijken hem weinig aannemelijk Want als de geloftezondig was hoe kon dan de uitvoering goed zijn En omgekeerd als de geloftegoed was hoe kon dan de uitvoering zondig zijn lsquoSi enim benegrave vouit Iephte bonaquoque voti eius fuit materia Seruari ergo votum debuit Quando autem quodseruari debet seruatur haud peccaturrsquo2Daarentegen acht Serarius de derde opvatting volgens welke Jefta zowel bij het

afleggen als bij het volvoeren van zijn gelofte gezondigd zou hebben zeerwaarschijnlijk lsquoTertia opinio quae vouentem votumque persoluentem peccasseIephten ait valdegrave probabilis estrsquo3 Op de argumenten die voor deze opvatting wordenaangevoerd ga ik niet nader in Men kan ze uitvoerig bij Simons vinden4 enbovendien komen zij vrijwel overeen met wat bij Buchanan de Sacerdos en bijVondel de Hofpriester

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3232 Serarius Iud et Ruth expl pag 3243 Ibidem4 L Simons Stud en Lez pag 200-201

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

277

waarschuwend aan Jefta voorhouden alleen heeft Vondel de argumentatie zoalshij die in de Jephthes vond hier en daar aan de hand van Serarius wat aangevuldof uitgewerktBijzondere aandacht verdient echter de slot-conclusie waartoe Serarius bij zijn

bespreking van deze derde opvatting komt Men mag niet uit het oog verliezen datin Hebreeeumln 11 32 Jefta onder de geloofshelden van het Oude Testament wordtgenoemd op eacuteeacuten lijn met persoonlijkheden als Henoch Abraham Mozes Daviden Samueumll Hoeveel waarde de geleerde Jezuiet aan deze Bijbelplaats toekendeblijkt wel uit het feit dat hij ruim twintig bladzijden verder zijn Jefta-commentaarbesluit met de opmerking lsquoIn beatorum verograve sanctorumque numero esse Iephtenaffirmat S Paulus Hebr 11 32 vt non dubitanter dicere liceat S Iephte ora pronobis Amenrsquo1 Het gaat daarom niet aan Jefta zonder meer als een zondaar tebeschouwen Wanneer men er van uitgaat dat hij door het offeren van zijn dochtergezondigd heeft dan zal men dus tevens moeten aannemen dat hij zich daarnaweer volledig met God heeft verzoend Hem schuldig te achten impliceert hetveronderstellen van zijn berouw Omtrent het moment waarop hij dan tot berouwgekomen is bestaat geen enkele zekerheid maar het ligt voor de hand aan tenemen dat dit al bij het brandoffer gebeurd is toen hij zag dat zijn dochter niet doorGod gered werd zoals indertijd Isaaumlc van het offermes was gered Of in Serariuseigen woorden lsquoNecessariograve statuendum Iephten peccati huius egisse poenitentiamquia sanctus ac beatus agrave D Paulo Hebr 11 declaratus Quando autem illam egeritnon est quidem certum opinari tamen licet egisse in ipsa statim crematione cumfiliam vidit in viuis agrave Deo non seruari vti seruatus olim fuerat immolandus Isaacrsquo2

De hele beschouwing van Serarius over de lsquotertia opiniorsquo ten aanzien vanJeftas schuld is voor Vondel van de allergrootste betekenis geweestWant het is zonder meer duidelijk dat hij de probleemstelling van zijnJeptha vol-

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3482 Iud et Ruth expl pag 326

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

278

ledig daarop heeft gebaseerd Hier vond hij een concreet antwoord opalle vragen die door Buchanan waren opengelaten en daarmee hetmateriaaal om aan zijn imitatio van de Jephthes een duidelijker zin enstrekking te geven dan zijn model vertoonde Waarom Vondel zich bijdeze lsquotertia opiniorsquo aansloot en niet bij de vierde opvatting die doorSerarius nograveg waarschijnlijker wordt geacht is een vraag die wij aanstondsonder de ogen zullen hebben te zien Voorlopig stellen wij slechts vastdat deze aansluiting integraal is en ook het berouw van Jefta onmiddellijkna de offerdaad omvat Bij Seragraverius ligt de verklaring voor deveel-omstreden eerste scegravene van het vijfde bedrijf met lsquode ommekeervan Jepthas overtuiging een uur nagrave het gebrachte offerrsquo1 die inpsychologisch opzicht vrijwel algemeen2 onvoldoende verantwoord wordtgeacht3 Deze scegravene is geacuteeacuten vrije vondst van Vondel die hij even goedhad kunnen weglaten of wijzigen maar de onvermijdelijke consequentievan de door hem aanvaarde lsquotertia

1 Aldus J Koopmans in zijn inleiding op de door hem en T Terwey verzorgde uitgavevoor de reeks Van alle tijden in de latere door CGN de Vooys opnieuw bewerktedruk werd deze inleiding gehandhaafd Ik gebruikte Joost van Vondels Jeptha ofofferbelofte uitgeg door T Terwey en J Koopmans 6de druk opnieuw bewerkt doorCGN de Vooys (Groningen enz 1933) In het vervolg vermeld ik deze uitgave alsJeptha-Koopmansde Vooys Het citaat aldaar pag IX

2 De voornaamste uitzondering is Albert Verwey lsquoMij schijnt het tegenovergestelde waarEen gewetensdrang die tegen alle menschelijk gevoel in volhardt totdat deschuwbaarste van alle daden verricht is zou niet in een mensch maar in een steenmoeten wonen als hij na die daad niet terugweek en omsloeg in zijn tegendeelZielkundig schijnt mij de omkeer van Jephta zoo sterk mogelijk verdedigbaarrsquo (VondelsJephta in Proza V - Amsterdam 1922 -pag 14-25 het citaat op pag 20) - AJ de Jongsluit zich daarbij aan (Jeptha-de Jong pag 25) Op andere gronden dan Verweyaanvaardt ook G Kazemier de ommekeer van Jefta (zie beneden pag 362) Bomhoffdoet hetzelfde maar zonder zijn inzicht nader te motiveren (Bijdrage waard Vondelsdrama pag 97)

3 Ik citeer als voorbeeld slechts de jongste Jeptha-uitgever J Noeuml SJ lsquoVondel is deenige die zulk slot aan deze geschiedenis van Jefta heeft gemaakt Het redde alweereen stuk van de vroomheid van deze dochter-offeraar en het vervulde tevens de functievan de zo geprezen agnitio Het klinkt toch al te vreemd dat we pas eacuteeacuten agrave twee uurna het offer dezelfde man aan het woord horen die nu precies zich zelf verwijt wat hijpas tevoren hardnekkig afwees en dat nog wel zonder de minste aarzeling Dieommekeer is te plots de eenheid van tijd verleende Vondel slechts een paar uur omzulke agnitio tot stand te brengen en daarom bleef ze dramatisch gezien ook te zwakrsquo(Jefta-Noeuml pag 16)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

279

opiniorsquo een theologische noodzakelijkheid zoals Serarius hem had doenbegrijpen1

Het meacuteeacutest waarschijnlijk (maximegrave probabilis) acht Serarius echter de vierde opvattingvolgens welke Jefta nogravech bij het afleggen nogravech bij het volvoeren van zijn geloftegezondigd heeft Het voornaamste argument voor deze opvatting ligt in demededeling van Richteren 11 29a lsquoToen kwam de Geest des Heren op Jeftarsquo(Factus est ergo super Jephte spiritus Domini) die dan in het bijzonder op de geloftewordt betrokken Dan is dus God zelf de instigator daarvan geweest en was alleswat daaruit voortvloeide blijkbaar overeenkomstig Zijn wil Dan heeft Jefta slechtsgehoorzaamd aan een Goddelijke ingeving en valt er verder niets meer te zeggenlsquoDeus enim iustificat quis condemnetrsquo2

Ook van dit motief dat evenmin als het beroep op de Aertspriester in deJephthes voorkomt heeft Vondel gebruik gemaakt zij het op andere wijzedan Serarius Terecht heeft Noeuml opgemerkt dat het bij de laatste hetbeslissende argument is om de onschuld van Jefta te bewijzen terwijlVondel het lsquozijn held slechts even in de mond (legt) om er dadelijk hetbeslissende argument van de priester met alle klem te laten op volgende uitspraak van de aartspriester gaat boven allesrsquo3 Alleen dient daaraante worden toegevoegd dat bij Vondel het beroep op lsquos hemels geestrsquotevens het argument is op grond waarvan Jefta het raadplegen van deAertspriester afwijst

Mijn hart wert sterck van s hemels geest gedrevenToen ick getroost te sterven of te levenGodts volck en Godt ten dienste heenevoerDen oppersten eene offerhande zwoerTe heiligen nu buiten mijn vermoedenDit uitvalt en donnoosle maeght moet bloeden

1 Merkwaardig genoeg vermeldt Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 73) welde bewuste plaats bij Serarius maar legt hij geen verband tussen deze opmerking ende eerste scegravene van Vondels laatste bedrijf

2 Serarius Iud et Ruth expl pag 3303 Jefta-Noeuml pag 15

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

280

Vertroostme dat Godts geest mijn yver steefdAertspriester hou zijne eer en waerde ick leefNu raet met Godt hier gelt geen tegenreden(vs 1155-1163)

In de nieuwe context mist het motief inderdaad de beslissende betekenis die het bijSerarius heeft nu Hofpriester enWetgeleerde het beroep op eenGoddelijke ingevingniet aanvaarden verliest die ingeving het karakter van objectieve en onaantastbarerealiteit waarvan de commentator van het Boek der Richteren was uitgegaan Dereactie van de priesterschap kenschetst de desbetreffende mening van Jefta alssubjectief en onjuist en zijn vasthouden daaraan als onverantwoordelijkeeigenzinnigheid Toch heeft het gebruik van dit motief in Vondels drama een sterkefunctionele waarde Het doet duidelijk uitkomen dat Jefta te g o e d e r t r o uw isen geeft de enigaanvaardbare verklaring voor zijn weigering gebruik te maken vande uitweg die hem gewezen wordt Wij gaan daardoor begrijpen dat hij niet zondigtuit gebrek aan eerbied voor God maar lsquodoor onweetenden yverrsquo die hem totlsquoongehoorzaemheit [nl ten opzichte van de priesterlijke aanwijzingen] en hetovertreden der wet en zijnen vaderlijcken plichtrsquo drijft1 Het blijkt dus weer Serariusaan wie Vondel het motief te danken heeft waardoor hij inderdaad Jefta konuitbeelden als lsquonochte heel vroom nochte onvroom maer tusschen beidersquo2Waarom heeft Vondel terwijl Serarius - evenals na hem Salianus - zich bij de

vierde opvatting aansloot als uitgangspunt voor zijn tragedie aan de lsquotertia opiniorsquode voorkeur gegeven3 Het antwoord daarop moet naar mijn mening luiden omdathij door de eisen van zijn drama in tweeeumlrlei

1 De geciteerde termen zijn ontleend aan het Berecht (WB VIII pag 775 reg 57-59)2 Berecht (WB VIII pag 775 reg 56-57)3 Daaraan kan dunkt mij niet getwijfeld worden ook al aanvaardt Bomhoff (Bijdrage waard

Vondels drama pag 92-93) deze conclusie niet Het voornaamste bewijs ligt in het feit datVondel de consequentie heeft overgenomen die Serarius aan de derde opvatting verbindtJeftas bekering

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

281

opzicht gebonden was en dus geacuteeacuten keus had In de eerste plaats moest zijnhoofdfiguur voldoen aan de Aristotelische eis van lsquotusschen deughdelijck engebreckelijck den middelwegh (te) houde(n)rsquo1 Dat kon alleen bereikt wordenwanneer er bij Jefta schuld werd verondersteld Uitgaande van de lsquoquarta opiniorsquozou Vondel hem hebben moeten tekenen als een geloofsheld die om zijngehoorzaamheid aan God tot in het offeren van zijn dochter slechts bewonderd enverheerlijkt kon worden Daarmee zou hij echter teruggevallen zijn in de fout die hijindertijd met Peter en Pauwels en vooral met Maria Stuart had gemaakt2 en waaraanhij zich sindsdien voorgoed ontworsteld had Hij had van Vossius te goed geleerddat een tragedie de onschuldige held uitsloot dan dat het in hem opgekomen kanzijn daarvan - en nog wel in een modeltragedie - af te wijkenIn de tweede plaats was Vondel gebonden aan de priesterscegravene die te zeer de

kern van Buchanans Jephthes uitmaakte om bij een imitatio geeumllimineerd te kunnenworden In die scegravene komen Jefta en de priester diametraal tegenover elkaar testaan het gelijk van de eerste zou het ongelijk van de tweede betekenen Zoals ikeerder al heb opgemerkt3 moet dit voor Vondel bij zijn grote eerbied voor hetpriestergezag een onaanvaardbare consequentie zijn geweest Als op een puntvan geloof leek en priester tegenover elkaar staan moet trouwens al op grond vandiensmeerdere deskundigheid aangenomen worden dat de priester het juiste inzichtheeft Het conflict met de priester maakt Jeftas ongelijk tot een noodzaak

Het verdient overigens opmerking dat Vondel blijkbaar elke twijfel aan ditongelijk heeft willen uitsluiten door het conflict zo principieel mogelijk testellen Men zou namelijk geneigd kunnen zijn met een beroep op hetfeit dat elke regel zijn uitzonderingen kent in dit bijzondere geval togravechhet gelijk van de priester in twijfel te trekken Daarom laat

1 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 32-33)2 Zie Deel I pag 439-441 4443 Zie boven pag 270

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

282

Vondel - tot op zekere hoogte gebruik makend van het motief bij RabbiSalomon - de Hofpriester aan Jefta voorstellen lsquoduitspraeck desaertspriesters hier op (te) hoorenrsquo Met dit voorstel erkent de priester dathij als lagere geestelijke niet onfeilbaar is maar de Aertspriester is lsquoGodtsmondtrsquo (vs 1766) en spreekt inderdaacuteaacuted namens God Zodoende wordtdus het meningsverschil van het persoonlijke vlak overgebracht naar hetprincipieumlle Het gaat niet meer om Jefta en de toevallige Hofpriester maarom Jefta en de Priesterschap De weigering om de Aertspriester teraadplegen betekent een principieumlle afwijzing van het priestergezag alszodanig en daarmee staat voor Vondel de schuld van Jefta buiten kijfBij Buchanan zou men desnoods nog kunnen verdedigen dat de priesterzich vergiste bij hegravem sluit het beroep op de Aertspriester elke mogelijkheidtot een dergelijke interpretatie uit

Vondels keuze van de lsquotertia opiniorsquo blijkt dus minder - misschien zelfs in het geheelniet - te berusten op een persoonlijke overtuiging dan op dramatische overwegingenHij doet hier precies hetzelfde als vijf jaren tevoren bij de Lucifer Toen was hijlsquonaerdien dit ons treurtafereel rycker stof en luister byzetrsquo afgeweken van lsquohetgevoelen der meestenrsquo onder de Godgeleerden om zich aan te sluiten bij dat vande Scotistische minderheid1 Om soortgelijke redenen maakt hij voor zijn Jepthagebruik van de lsquoopinio valdegrave probabilisrsquo en niet van de lsquoopinio m a x im egrave probabilisrsquoEn weer kon hij dit met een gerust geweten doen omdat ook de eerste opvattingtheologisch voldoende verantwoord was om hem te vrijwaren voor de beschuldiginglsquode rechtzinnige waerheit opzettelyck (te) willen in het licht staen of iet naer onseige vonden en goetduncken vast (te) stellenrsquo2

Behalve een duidelijke uiteenzetting omtrent de vraag naar Jeftas schuld vondVondel ook op meer ondergeschikte punten

1 Zie boven pag 77-80 De citaten zijn ontleend aan het Berecht van Lucifer (WB V pag 611reg 118-120)

2 Berecht van Lucifer (WB V pag 611 reg 123-124)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

283

bij Serarius allerlei waarvan hij dankbaar gebruik heeft gemaakt Ik beperk mij totslechts enkele voorbeelden Daaruit moge overigens blijken dat de eerstvolgendeuitgever van Vondels Jeptha er moeilijk aan zal kunnen ontkomen alle details vandit drama nauwkeurig te vergelijken met de commentaar in de eerste plaats vanSerarius maar ook van Salianus Dan eerst zal duidelijk worden hoe weinig Vondeluit eigen fantasie aan het Bijbelverhaal toevoegt Voor zover de toegevoegdemotieven niet door de imitatio van de Jephthes bepaald zijn vinden zij vrijwel alleop de een of andere manier in die commentaren hun rechtvaardiging Er bestaatop dit punt nog steeds een misverstand waarvan Noeuml zich de tolk maakt wanneerhij - naar aanleiding van Vondels verklaring in het Berecht lsquowant het is klaer datmen in het heilighdom des bybels niets magh veranderenrsquo1 - opmerkt

onderwierp hij zich ook theoretisch aan Vossius gulden regel om bijzulk gewijd onderwerp de tekst en de letter van de H Schrift nauwkeurigte eerbiedigen praktisch veroorloofde hij zich in de Jefta heel wattonelen waar de bijbel met geen woord over rept Het volstond hem hetWoord Gods nergens tegen te spreken en niet grof in te gaan tegendatgene wat de bijbel laat vermoedenrsquo2

De werkelijkheid blijkt in zoverre anders dat Vondel zich dergelijke details slechtsveroorlooft wanneer hij daarbij kan steunen op het gezag van de theologen aanwie hij zich voor de exegese van het bijbelverhaal heeft toevertrouwd- En dan nu mijn enkele voorbeeldenOm te beginnen vond Vondel uiteraard ook bij Serarius de mening terug dat de

strijd van Jefta tegen de Ephraiumlmmers voacuteoacuter de volvoering van het offer moet wordengesteld

Coorta verograve videtur iniqua ista murmuratio ac seditio statim post felicemHammonitici belli victoriam ante filiae immolationem quae tamen totasuperiori exposita capite

1 WB VIII pag 773 reg 22-232 Jefta-Noeuml pag 8-9

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

284

vt coepta de illa perficeretur simul narratio prout obseruat Arias1

- Ook Vondels eigenaardige schrijfwijze lsquoJeptharsquo mogen wij wel op rekening vanSerarius stellen die over de naam van de Richter opmerkt

Scribitur Hebraicegrave Iiphtach amp significat aperiet aut apertionem acianuam Vnde apud Latinorum quosdam vt Sulpitium Iephtha vel Iepta2

- Een andere aantekening van Serarius geeft een verklaring voor de vrijraadselachtige verzen 529-532 uit Vondels drama In opdracht van Jefta heeft deSlotvooght Filopaie weten te bewegen hem naar het leger te volgen ondervoorwendsel dat haar man daar op haar wacht voor het dankoffer Kort daarop zienwij Jefta zelf bij het paleis verschijnen Voldaan over het welslagen van zijn list zegthij tot de hem vergezellende officier

Heirmeester dat ging wel ick doock nau inHet eicken bosch of mijne gemaelinStoof ons voorby gy zaeght hoe aen haer zijdeDe Slotvooght t bosch van Efraiumlm vermijde(vs 529-532)

De eerste helft van dit citaat is duidelijk genoeg Jefta blijkbaar reeds op weg naarMasfa heeft zich in een eikenbos schuil gehouden tot Filopaie en de Slotvooghtop hun tocht naar het leger voorbij waren Maar het slot is veel mindervanzelfsprekend Waarom vestigt Jefta er zo nadrukkelijk de aandacht van deHeirmeester op dat de Slotvooght als geleider van Filopaie het lsquobosch van Efraiumlmrsquovermeed Is die naam een nadere aanduiding voor het eikenbos uit vs 530 envermeed de Slotvooght dit omdat hij wist dat Jefta zich daar verbergen zou Hetlijkt weinig waarschijnlijk dat Vondel dan niet de eacuteeacuterste maal de naam van het bosgenoemd zou hebben Zoals het nu is denken wij onwillekeurig aan twee lsquobossenrsquovan verschillende aard in vs 530 aan een toevallig zich langs de weg

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3452 Serarius Iud et Ruth expl pag 298

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

285

bevindend eikenbos(je) zonder importantie en zonder naam in vs 532 aan eenuitgestrekt complex waarvan de ligging en de naam algemeen bekend zijn Maarwaarom vermijdt dan de Slotvooght dit bos blijkbaar tot voldoening van Jefta Enhoe kwam Vondel aan deze naam Ik kan mij niet herinneren in de annotatie vaneen der mij bekende Jeptha-uitgaven op deze vragen een antwoord te hebbengevonden Maar bij Serarius blijkt dit te vinden Over de slag tegen de Ephraiumlmmersdeelt hij mee

Haec Iephtae cum Ephraimitis pugna verisimiliter commissa putatur inloco eo qui inde sylua seu saltus Ephraim accepisse nomen videtur 2Reg 18 61

Het lsquobosch van Efraiumlmrsquo is dus de plaats waar de slag geleverd is en waar zich opdat ogenblik het overwinnende leger bevindt2 En dan ligt het voor de hand dat deSlotvooght zijn meesteres niet langs de kortste weg daarheen voert anders zou zijveel te spoedig ontdekken dat Jefta daar niet is en op grond daarvan argwaankunnen krijgen of althans dadelijk naar Masfa willen terugkeren En de bedoelingvan Jefta is juist haar lang genoeg van het paleis verwijderd te houden om in haarafwezigheid het offer te kunnen volvoeren De Slotvooght draagt daartoe het zijnebij door haar langs een ogravemweg naar het leger te brengen hij vermijdt (derechtstreekse weg naar) het bos van Efraiumlm - Dat het leger zich inderdaad in of bijhet bos van Efraiumlm bevindt blijkt in het derde bedrijf als de Hofpriester zijn helper- de Wetgeleerde - als ijlbode uitzendt om Filopaie te waarschuwen voor het lot dathaar dochter bedreigt hij noemt dan dit bos als de plaats waar zij kan wordengevonden

Zy juicht in t heir en heeft geen quaet vermoecircnMen triomfeert om dEfraiumlmsche bossen (vs 1182-1183)

- Tenslotte vermeld ik in dit verband nog het probleem van Ifis medeplichtigheidaan de zonde van haar vader Bomhoff

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 346 lsquo2 Reg 18rsquo is in de Protestantse Bijbeluitgaven2 Samueumll 18

2 Volgens Serarius kreeg die plaats zijn naam eerst op grond van deze slag Het gebruik datVondel er hier van maakt is dus enigszins proleptisch

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

286

beschouwt dit als het voornaamste argument ten gunste van zijn stelling dat Vondelde vraag of Jefta goed deed dan wel kwaad onbeslist heeft gelaten Er valt immersniet aan te twijfelen dat Ifis als een heilige wordt getekend En zij steunt Jefta inzijn plan zij lsquopoogt bij haar vader elk spoor van aarzeling weg te nemenrsquo Daardoorkrijgt zij deel aan diens daad en valt zij onder hetzelfde oordeel dat over hegravem wordtgeveld Want lsquoeacuteeacuten ding staat toch wel voor Vondel en zijn toeschouwers vast datde kinderlijke gehoorzaamheid nooit verplicht is op bevel een slechte daad te doenof er toe mee te werkenrsquo lsquoJefta ketter maakt Ifis tot ketterse Jefta zondaar maaktIfis tot medeplichtigersquo Daarom sluit de verheerlijking van Ifis uit dat Vondel Jeftazou hebben willen veroordelen Bomhoff spreekt er zijn verbazing over uit datniemand daar nog op gewezen heeft1Ook het hier geschetste probleem wordt echter wel degelijk door Serarius onder

de ogen gezien soms bijna met dezelfde woorden Men heeft - zo betoogt hij - dedochter van Jefta wel mede-schuldig geacht aan de zonde van haar vader lsquoNequeenimmale facienti consentiendum Roman 1 vers 32 neque ipsis etiam parentibuspeccata iubentibus obtemperandum Ephes 6 1 Deuteron 13 6rsquo2 En al kunnenhaar jeugd en haar ongerijpt oordeel als verzachtende omstandigheden wordenaangevoerd helemaal van schuld vrij te pleiten achten deze beoordelaars haar tochniet Anderen echter zien wel schuld bij de vader maar niet bij de dochter en zijgronden dan de onschuld van de laatste op vijf punten 1 zij meende het voorbeeldte volgen van Isaaumlc bij het offer-van Abraham 2 zij meende ook ten aanzien vande gelofte haar vader gehoorzaam te moeten zijn 3 zij beschouwde die alswelgevallig aan God omdat er zulk een schitterende overwinning op gevolgd was4 zij zag in het offer van haar leven de dankbetuiging daarvoor aan God 5 zijvreesde dat als zij weigerde te sterven God haar vader zou straffen voor hetschenden van zijn gelofte en dat

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 952 Serarius Iud et Ruth expl pag 333

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

287

misschien zelfs haar hele volk ten onder zou gaan1 Serarius vindt deze argumentenechter niet overtuigend Als Jefta schuld had kan dit alles demede-verantwoordelijkheid van zijn dochter wel verminderen maar niet wegnemenOok daacuteaacuterom is het beter uit te gaan van de opvatting dat geen enkele blaam JeftatreftNu Serarius op dit probleem ingaat mogen wij veilig aannemen dat ook Vondel

er zich mee bezig gehouden heeft En uit de praktijk van zijn drama valt af te lezenlangs welke weg hij tot een oplossing gekomen is Uitgangspunt moest daarbij deschuld van Jefta zijn waaraan uit dramaturgische overwegingen nu eenmaal niette ontkomen viel Maar Ifis wenste hij zeer bepaald niet bij die schuld te betrekkenDaarvoor zag hij in haar te veel een geloofsheldin verwant aan Ursul uit Maeghdenen aan de ongelukkige koningin uit Maria Stuart En omdat Ifis niet de eigenlijkelsquotreurrolrsquo te spelen kreeg was er ditmaal in dramatisch opzicht geen enkel bezwaartegen haar ook als zodanig uit te beelden lsquoin alle deelen onnozel volmaecktrsquo2Weliswaar meende Serarius dat haar vader niet als schuldig kon worden beschouwdzonder dat zij medeschuldig werd maar er bleken gelukkig ook commentatoren tezijn die daarin niet met hem meegingen Op dit punt bleef afwijking van Serariusdus theologisch verantwoord En zo zien wij Vondel de opvatting volgen van degenendie vasthouden aan de onschuld van de dochter ondanks de schuld van de vaderNauwkeurig neemt hij in zijn drama hun argumenten over waarbij hij de meestenadruk legt op de kinderlijke gehoorzaamheid maar zonder eacuteeacuten van de overige vierpunten te verwaarlozen Men vergelijke slechts de volgende citaten waar telkensIfis zelf aan het woord is

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 333 lsquosunt qui puellam istam excusent 1 quia voluntariumIsaaci ad mortem euntis exemplum sequi se putabat 2 se ad patri etiam in ista reobediendum teneri 3 rem istam Deo videri gratam cum tam nobilis subsequuta esset victoria4 Grates pro hac Deo insignem per vitae victimam agi ac referri 5 Si mortem recusaret forevt violati voti poena in patris caput totiusque forte populi exitium recideretrsquo

2 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 31-32) geciteerd Deel I pag 440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

288

1 Het voorbeeld van IsaaumlcMijn hart gevoelt alreede een nieuwe krachtAls Isack die getroost den slagh verwachtDe weerelt voor zijn sterven afgestorven(vs 1565-1567)

2 De kinderlijke gehoorzaamheidIck hoor zijn spraeck gelijck een engels stemAls vader spreeckt wat heeft een kint te zeggenk Wil voor hem op mijn aenzicht nederleggenEn schroom geen doot maer ongehoorzaemheit(vs 502-505)

3 Gods welbehagen aan het offerDe hemel biet van verre my de hantEn zijne trouw ick kus dat diere pant (vs 705-706)

(t o t d e H o f p r i e s t e r )Geleime op dat zoo hoogh uit onzen daghMijn offer Gode alleen behaegen magh(vs 1437-1438)

4 Het offer een daad van dankbaarheidNu quam nu quam ick vader thuis getroost[De hemel laet mijn opzet hem behaegen]

Dit lichaem Gode en t outer op te draegenVoor vaders zege op Ammons heir behaelt(vs 426-429)

5 Het offer ter wille van het volkEn Ifis hart luickt op van weeldeEn blyschap nu zy dezen dagh

Het offer datze zich verbeeldeNaer vaders eisch voltrecken magh

Den vaderlande en t volck ten zegenTen prijs van Godt (vs 409-414a)

Aertsvaders neemt als een danckofferpantOntfangt mijn ziel tot heil van t vaderlant(vs 1605-1606)

Hoewel enkele van deze motieven ook bij Buchanan voorkomen is de volledigheidvan deze vijf punten ongetwijfeld aan het betoog van Serarius ontleendBovendien laat Vondel - evenals trouwens Buchanan - Ifis geheel onkundig blijven

van het conflict tussen haar vader en de Hofpriester Zij is er zich dus niet vanbewust dat de Goddelijke oorsprong van Jeftas gelofte in twijfel getrokken of zelfsontkend zou kunnen worden en wograverdt Uit de enige scegravene van het vierde bedrijfblijkt duidelijk dat zij niet beter weet of de sanctie en de zegen van de priesterbegeleiden haar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

289

offer En weer is het de moeite waard op te merken hoe zorgvuldig Vondel dezescegravene heeft voorbereid Want het ligt op zichzelf helemaal niet voor de hand datde Hofpriester na zijn scherpe afwijzing van het offer daaraan nu toch min of meerzijn medewerking verleent en zich angstvallig onthoudt van elke opmerking die dezekerheid van Ifis zou kunnen verstoren Maar op zijn discussie met Jefta is (inscegravene III-c) een gesprek met de Hofmeester gevolgd waardoor deze houding voorons begrijpelijk wordt Jefta zet togravech door heeft de Hofmeester betoogd maak dezaak nu niet nog pijnlijker en tragischer dan zij al is Betuig voor het hofgerecht datgij het offer afkeurt maar onttrek uw bijstand niet aan degenen die daarbij betrokkenzijn Wees bij dit offer dat gij niet verhinderen kunt tegenwoordig

Om s vaders of ten minste om s dochters wilUw byzijn zal haer troosten in dit lijdenUw zegen haer in t uiterste verblijdenOm moediger naer t hofaltaer te treecircn (vs 1230-1233)

Ook deze scegravene is een lsquoverbeteringrsquo van de Jephthes Want bij Buchanan ontbreektde equivalent er van zodat wij geheel onvoorbereid en niet zonder enige verbazinguit het verslag van de Nuncius aan Storge vernemen dat de Sacerdos ondanks zijnfelle afwijzing in de priesterscegravene toch zijn medewerking aan het offer heeft verleenden zelfs persoonlijk het offermes heeft gehanteerd Wat dit laatste betreft doet devoorstelling van Vondel veel waarschijnlijker aan bij hem beperkt de Hofpriesterzich tot geestelijke bijstand terwijl Jefta zelf als offeraar optreedt1En tenslotte accentueert Vondel de onschuld van Ifis door haar voacuteoacuter zij naar

binnen gaat om te sterven geknield de priesterlijke zegen te doen ontvangen Methet uitspreken van die zegen aanvaardt de Hofpriester haacuteaacuter offer als rein integenstelling tot dat van haar vader lsquoGy quaemt van Godt hy wellekomt u wederrsquo(vs 1612)

1 Daardoor wordt ook diens ineenstorting in het laatste bedrijf begrijpelijker hij heeft met eigenhand zijn kind gedood

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

290

Met dit alles heeft Vondel zijn doel ten opzichte van Ifis volkomen bereikt Al mogeer theoretisch - getuige de opvatting van Bomhoff - misschien nog enige onzekerheidmogelijk zijn de gewone lezer of toeschouwer zal geen ogenblik aan haar onschuldtwijfelen hoezeer hij ook overtuigd is van schuld bij Jefta

Behalve door een kritische analyse van de Jephthes en een nauwkeurige lezingvan Serarius en Salianus bereidde Vondel zich op het schrijven van zijnmodel-tragedie ook nog voor door bestudering van de Renaissancistische poeumlticaIn zijn Berecht deelt hij niet zonder enige trots mee dat hij [de Poeumltica van]Aristoteles1 en [De arte poeumltica van] Horatius benevens lsquohunne uitleggers over dezelve stofrsquo gelezen en herlezen heeft En hij somt niet minder dan elf van dezeuitleggers op Robertellus2 Madius Lombardus Scaliger Heinsius GrotiusCastelvetro Delrius Strada Vossius en La Mesnardiegravere3 Wij hebben geen enkelereden aan de juistheid van Vondels mededeling over het raadplegen van al dezeauteurs te twijfelen maar wegravel is er grond tot enige twijfel aan het praktische nut vandeze uitgebreide lectuur Want uiteraard komen al deze commentaren en poeumlticasondanks hun onderlinge divergenties in hoofdtrekken toch vrijwel met elkaar overeenVondel kon dan ook nauwelijks verwachten er iets te zullen vinden dat hem nietreeds uit de Institutiones poeumlticae van Vossius bekend was Hoogstens zal hij ereen sterkere accentuering of een pakkender formulering van bepaalde punten inhebben ontdekt waarmee hij voor de theoretische opmerkingen in het Berecht zijnvoordeel kon doen Die theoretische opmerkingen blijken namelijk zoacute vaak vrijwelletterlijke citaten te zijn dat het min of meer voor de hand ligt hetzelfde teveronderstellen voor de gevallen

1 Naar alle waarschijnlijkheid heeft hij deze bestudeerd in de uitgave van Heinsius lsquocum Notisamp Interpretationersquo die in de latere edities samen met De tragoediae constitutione werduitgegeven

2 Bedoeld wordt Robortellus die in 1548 In librum Aristotelis de arte poeumltica explicationes haduitgegeven

3 WB VIII pag 778 reg 160-168

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

291

die wij niet zo dadelijk kunnen thuisbrengen Ik meen zelfs dat deze veronderstellingvoldoende gefundeerd is om te kunnen dienen als uitgangspunt voor een naderonderzoek naar het preciese gebruik dat Vondel van elk der genoemde lsquouitleggersrsquoheeft gemaaktTe zijner tijd zal een dergelijk onderzoek stellig moeten worden ondernomen

maar in het kader van deze studie heb ik gemeendmij daarvan te kunnen onthoudenIn ons verband is immers slechts van belang dat Vondel zijn theoretischeopmerkingen steeds aan de Renaissancistische poeumltica ontleent aan welketheoreticus hij van geval tot geval zijn formulering te danken heeft is daarbij vansecundaire betekenis En het eerste valt reeds aan te tonen door vergelijking vanhet Berecht met de twee poeumlticas waarvan wij - op grond van het feit dat zij hemreeds eerder vertrouwd waren - mogen aannemen dat zij in dit opzicht zijnvoornaamste bronnen zijn geweest de Institutiones poeumlticae van Vossius (1647)en De tragoediae constitutione van Heinsius (1611) Afgezien van de verwijzingennaar Hugo de Groot en naar Ronsard die ik later afzonderlijk zal bespreken blijfter dan eigenlijk slechts eacuteeacuten opmerking over die ik niet in de een of andere vorm ingenoemde werken heb kunnen terugvinden en wel de volgende lsquoWy zochten oockte bereicken de dry deughden des tooneelstijls klaerheit en geloofwaerdigheitdoorgaens en kortheit ter behoorlijcke plaetsersquo1 De bron hiervoor zal dus wel bijeen van de genoemde buitenlandse auteurs gezocht moeten worden de meestwaarschijnlijke lijkt mij La MesnardiegravereIk laat hieronder ter linkerzijde van de pagina de theoretische opmerkingen uit

het Berecht volgen2 met ter rechterzijde de corresponderende plaatsen bij Vossiusen Heinsius3 letterlijke of nagenoeg letterlijke overeenkomsten heb ik aangegevendoor ze aan beide zijden te cursiveren

1 WB VIII pag 777 reg 144-1462 De regelnummering bij de citaten is die van het Berecht in WB VIII pag 773-7793 V verwijst naar GJ Vossius Institutiones Poeumlticae H naar D Heinsius De tragoediae

constitutione Bij H vermeld ik tussen haakjes tevens het nummer van de pagina in de doormij gebruikte uitgave van 1643

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

292

V lib II cap III 2At naturacirc suacirc eam drama magnitudinemexigit quae aequalis sit spatio unius diei

1 Reg 7b-8ahy [= Aristoteles] zeght dat het treurspelallermeest begrijpt den handel van eenenzonneschijn of luttel min of meer vel paullograve majori - Spatium idem omni

dramati praefinitum ac tragoediae dequacirc sic Aristoteles Conatur intraunicum Solis ambitum consistere autsanegrave paullum excedereV lib I cap VII 1Quemadmodum enim in catena annuliita necesse est ut in fabula partes omnes

2 Reg 27b-31aAristoteles heeft zijne leerlingeningescherpt hoe veel gelegen zy aen

cohaereant ac postrema mediis mediaeene eenige schickelijcke stellinge in deprimis optimegrave conveniant acvoorbeelden der leeringen en kunstenconnectantur aliaque ex aliis velby overoude wijzen ten hooghstenecessariograve vel verisimiliter fluant acwaergenomen en in zijn onderwijs vanconsequantur Hinc liquet curde dichtkunst by den gemelden niet

overgeslagen Aristoteles non contentus dicerepulchritudinem inmagnitudine consistereaddat amp ordinem Sic enim ait Namex magnitudine amp ordine oriturpulchrumV lib II cap V 3-9(3) Diverbium dividitur in actus etscenas illae majores hae minores sunt

3 Reg 34b-35aHet spel heeft zijne behoorlijckehoegrootheit en leden met de maetevan evenredenheit gemeeten partes (4) Actus distinguebantur choro

vel si chorus abesset pro eo erattibicinum cantus (5) Actus fabulae necplures sunt nec pauciores quagravemquinque (6) Magnitudo actuum non estsemper eadem excrescit ea si res sintgraviores vel populo jucundiores (7)Nec videas apud veteres actum porrigiultra scenam septimam (8) Ac neactores quidem in dramate plures suntoquagravem quatuordecim (9) Ex his nonplures tribus in scena colloquunturV lib I cap IV 3Priugraves simplicissimegrave concipi fabula

4 Reg 35b-39aDe gansche handel van Jeptha is een

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

293

debet sine episodiis et digressionibusullis ita ut una solugravem actio ob oculos

en eenigh en de verscheidenheit derbedrijven en alle omstandigheden van

versetur Nam cugravem poeumlma unum sittijt en plaetse en andersins worden hierquod unam continet fabulam una autemtot het uitvoeren en voltrecken van dezen

eenigen handel geschickt sit fabula quae unam explicat actionempoeumlma quoque unum erit non quod circaunum versatur hominem sed unam uniusactionem totam tamen et absolutam utquae habeat partes suas easque itaconnexas ut unacirc positacirc necessariograve autverisimiliter altera consequatur unacirc itemsublatacirc fabulae pereat structuraH cap III (pag 16-17) anima Tragoediae est Fabula Quippesicut forma corporis est anima sic

5 Reg 39b-42adewijl de schickelijcke tzamenstellingeder bedrijven de ziel des treurspels

Tragoediae ipsius forma est aptagenoemt wort dat zonder deze nietactionum constitutio seu Fabula Etrechtmaetigh kan bestaen schoonerquemadmodum sine anima licet exteriormanhaftige uitspraeck nochte zeden

nochte spreucken ontbreecken non desit forma non viuit corpus ita sinehac formali parte quamuis neque moresneque dictiones desint nec sententiaevere esse id quod est non potestTragoediaH cap VI (pag 50-51)Implexa seu non simplex est Fabulaquae cum aliqua mutatione quae sit in

6 Reg 45b-49aHet spel is niet eenverwigh maergeschakeert zoo heeten wy het

contrarium aut Agnitione aut vtraquepariter ad finem procedit

volkomener slagh van spel dat niet altyteenen zelven toon van droefheit ofblyschap houdt maer van staetverandert het zy van ongeluck in geluckof van geluck in ongeluck

H cap IX (pag 80-81)Quoties amicos inter aut qui sanguinesunt juncti haec eueniunt vt si frater

7 Reg 50b-54aOock levert deze geschiedenis denrechtschapen aert van een treurspel

fratrem filius patrem mater filium filiuswant de zwaericheit en het haperen valtmatrem aut egrave medio tollat aut quid taleniet simpelijck tusschen gemeene ofagat vel minetur Etenim ab amicis siverre bloetvrienden maer tusschen hetfiant jam commiserationem mouent sinagrave consanguineis atrocia videntur

naeste bloet vader moeder en dochtereen eenige dochter en gemael engemaelin

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

294

V lib II cap XIII 11Optimae autem tragoediae sunt inquibus inducuntur personae nec prorsusprobae nec planegrave improbae

8 Reg 54b-57aJeptha de hooftpersonaedjeverschijnt hier nochte heel vroom nochteonvroom maer tusschen beide

V lib I cap IV 17-21Optimegrave fabula solvitur cugravem id fit vel perπεριπέτεαν sive immutationem vel per

9 Reg 64b-67aDe beide hooftcieraden hier by eengevoeght1 by de Latijnen peripetia en

άναγνώρισιν sive agnitionem Περιπέτειαagnitio of staetveranderinge enest eorum quae aguntur transitus inherkennis genoemt gaen in arbeit omcontrarium sive mutatio haec secundahunne kracht met eene maghtige

beweeghenisse te baeren sit sive adversa (18) Nihil magisdelectat ωεριπετεία (21) Αναγνώρισιςest unius pluriumve personarum postlongi temporis ignorantiam cognitio2Vlib I cap IV 7-8Episodii autem nomine intelligitur narratioeorum quae praeter rem adferuntur cum

10 Reg 74b-77aDe uitbreitsels by de Latijnisten episodiageheeten worden niet tegens de natuur

re tamen conjunguntur idque ad eamingedrongen nochte te verre gehaeltamplificandam vel ornandam (8)maer dienen ter zaecke en zetten den

handel eenen heerlijcken luister by Episodia non debent esse longegravearcessita vel affectata sed fabulaecognataV lib II cap IV 11Dictio variat pro persona quia aliterloquitur civis aliter peregrinus

11 Reg 81b-82aDe rede is gezedevormt naer den staeten gesteltenis der personaedje

H cap XIV (pag 129)Id quod Graeci Ηθος Latini quia aliternon poterant Mores dixerunt cum

12 Reg 86b-89azochten wy op de voeghlijckheit teletten en elcke personaedje naer zijne

peculiariter non tam mores quamoude staet en gelegenheit uit teproprietas eorum quaedam ista vocebeelden en de zeden en spreucken naer

de leest van elcks lijf te passen designetur qui pro singulis habitibusaffectibus nationibus aetatibus secundaaut aduersa fortuna esse in singulisdiuersi solent

1 Vondels lsquohier by een gevoeghtrsquo vindt zijn verklaring in Vossius lsquovel velrsquo2 Noeuml merkt op dat Vondels opvatting van de agnitio niet overeenkomt met wat Aristoteles er

mee bedoelde hij spreekt daarom van een lsquoverzwakte agnitiorsquo (Jefta-Noeuml pag 9) Vondelsopvatting blijkt echter volkomen gedekt te worden door de definitie van Vossius

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

295

H cap VIII (pag 67) certum id quoque eas quae ex ipsaFabula petuntur perturbationes iis quaepetuntur foris esse praeferendas

13 Reg 123b-125aAldus woelen tuimelen en barnen hierverscheide hartstoghten door geduurigeveranderingen van den beginne tot hetende

V lib II cap XIII 25At incredibilia adhaec foeda itematrocia atque horrenda velut coedes

14 Reg 129b-131aDe maeght sterft niet voor doogen desaenschouwers gelijck Horatius in zijne

aliaque quae si adspicerentur veldichtkunste leert om ongeloofwaerdigheitte schuwen animum nimiugravem concitarent vel non

seriograve sed simulategrave agi constaret nonob oculos in scenacirc poni debent sedpotiugraves referuntur Rectegrave Horatius inArte [volgt citaat vs 182b-188]V lib II cap XIII 24Sedulograve dispiciendum ne solugravem narrenturquae agi amp subjici oculis oportet Nam

15 Reg 131b-133aOndertusschen wort de voorbereidingeter doot den oogen niet onttrocken dewijl

ut est apud poeumltam Venusinum [=het zien meer de harten beweeght danHoratius] (volgt citaat Ars poeumlt vs180-182a)

het aenhooren en verhael van hetgebeurde

Heinsius vertaling van AristotelesPoeumltica cap XXVI (pag 319) Adde

16 Reg 133b-139 schoon de toestel des treurhandelszoodaenigh behoorde te wezen dat die quod amp sine motu perficere opus suumzonder eenige kunstenary of hulp der sicut Epica potest Tragoedia egrave sola enim

lectione gualis sit apparere potestlijdende personaedje maghtigh warealleen door het aenhooren en lezen dertreurrolle medoogen en schrick uit tewercken

H cap II (pag 10 en 19)Sequitur vsus Tragoediae amp finis Inconcitandis igitur affectibus cummaxime

17 Reg 139b-144a medoogen en schrick uit te werckenop dat het treurspel zijn einde en

versetur haec Musa finem ejus esseooghmerck moght treffen het welck ishos ipsos vt temperet iterumquedeze beide hartstoghten in het gemoedtcomponat Aristoteles existimat Affectusder menschen maetigen en manierenproprii illius sunt duo Misericordia ampdaenschouwers van gebreken zuiverenHorror (19) Quae eosdem in humanoen leeren de rampen der weereltanimo affectus mitigant aut sedant amp sizachtzinniger en gelijckmoediger

verduuren recte adhibeantur defectum quoqueeorum atque excessum expiant acpurgant

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

296

Eerst nagrave de volledige uiteenzetting omtrent de theoretische fundering en depraktische uitwerking van zijn Jeptha en nagrave de vermelding van de poeumlticas die hijdaarvoor bestudeerd heeft wijdt Vondel nog een enkel woord aan wat er verdervoor een opvoering nodig is lsquokeur van bequame personaedjen en toestel vantooneel en maetgezang van reienrsquo (reg 172b-173a) Maar hij doet dit slechtsterloops als iets wat hem als dichter eigenlijk niet aangaat Ook daarin volgt hij zijnleermeesters Op voorgang van Aristoteles onderscheiden deze namelijk zes lsquopartesrsquoin de tragedie Fabula Mores Sententia Dictio Apparatus Modulatio Daarvan zijnechter de vier eerste verreweg de belangrijkste lsquosine quibus nec scribi drama potest Extra verograve scriptionem sunt apparatus amp modulatio quae idcirco non ad poeumltampertinent sed ad choragum histriones cantores amp tibicinesrsquo1 Dezelfde woordenvinden wij bij Vondel terug histriones (personaedjen) apparatus (toestel van tooneel)modulatio (maetgezang van reien) Alleen is de vertaling van lsquomodulatiorsquo enigszinsbeperkt want bij Vossius omvat deze term ook de solo-zang2 blijkbaar heeft Vondelzich voor de Jeptha alleen een lsquomodulatio in choricorsquo gedacht Opmerkelijk isoverigens de geestdrift waarmee hij daarover uitweidt

en maetgezang van reien geoefent door eenen grooten Orlando omonder het speelen daenschouwers te laeten hooren eene hemelschegelijckluidentheit van heilige galmen die alle deelen der goddelijckezangkunste in hunne volkomenheit zodanigh bereickt datze de zielenbuiten zich zelve als uit den lichame verruckt en ten volle met eenenvoorsmaek van de gelukzaligheit der engelen vergenoegt (reg 173b-179)

Moeten wij hierin de hartewens lezen dat zijn reizangen een componist als Orlandodi Lasso zouden vinden Of is deze passage

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IV 22 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IX 3 lsquoModulatio partim in cantico partim in chorico

locum habetrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

297

een lyrische uitbreiding van de opmerking bij Vossius lsquoModulatio multugravem suavitatisadfert fabulaersquo1 Of citeert Vondel hier een van zijn buitenlandse bronnen Ik bengeneigd de twee laatste mogelijkheden als de meest waarschijnlijke te beschouwen

De verwijzing naar Ronsard dient om te motiveren waarom de Jeptha niet inalexandrijnen geschreven werd zoals voor tragedies algemeen gebruikelijk wasmaar in lsquovaerzen van tien en elf lettergreepenrsquo de zg lsquovers communsrsquo Voor zoverik weet werd de plaats bij Ronsard waarop Vondel hier doelt nog niet eerderaangewezen2 Zij is te vinden in de (nieuwe) Preacuteface voor de Franciade in 1587door de dichter geschreven voor de herdruk van zijn onvoltooide epos in deel IIIvan lsquoLes Oevvres de P de Ronsard Gentil-homme Vandomoisrsquo Wanneer wij detekst van Vondel daarnaast plaatsen blijkt opnieuw dat deze de formulering vanzijn lsquobronrsquo vrijwel letterlijk overneemt

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IX 22 AJ de Jong meent zelfs verwijzend naar Ronsards Abbregeacute de lart poeumltique franccedilois dat

Vondel zich vergist (Jeptha-de Jong pag 48 aant bij reg 163) en Noeuml suggereert hetzelfde(Jefta-Noeuml pag 26 aant bij reg 144) Inderdaad betreurt Ronsard in de Abbregeacute van 1565dat hij zijn (nog niet verschenen) Franciade op koninklijk bevel in lsquovers communsrsquo heeft moetenopzetten

Si ie nay commenceacute ma Franciade en vers Alexandrins lesquels iay mis (commetu sccedilais) en vogue amp en honneur il sen faut prendre agrave ceux qui ont puissance deme commander amp non agrave ma volonteacute car cela est fait contre mon greacute esperant vniour la faire marcher agrave la cadance Alexandrine mais pour cette fois il faut obeyr(Ronsard-Laumonier VII 59)

Wanneer in 1572 de vier voltooide boeken van zijn epos in druk verschijnen laat hij zichechter al heel anders uit zij het nog zonder de alexandrijn te veroordelen

Et si tu me dis Lecteur que ie deuois composer mon ouurage en vers Alexandrinspource quils sont pour le iourdhuy plus fauorablement receuz de nos Seigneursamp Dames de la Court amp de toute la ieunesse Franccediloise lesquels vers iay remis lepremier en honeur ie te responds quil meust esteacute cent fois plus aiseacute descrire monoeuure en vers Alexandrins quaux autres dautant quils sont plus longs amp parconsequent moins suiets sans la honteuse conscience que iay quils sentent tropleur prose Or tout ainsi que ie ne les approuue du tout si ce nest en tragedies ouversions aussi ie ne les veux du tout condamner ien laisse agrave chacun son libreiugement pour en vser omme il voudra (Ronsard-Laumonier VII 70)

In 1587 volgt dan tenslotte de uitspraak waarnaar Vondel verwijst

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

298

Ronsard1Il ne faut tesmerueiller Lecteur dequoyie nay composeacute ma Franciade en vers

Berecht reg 146b-155aDit treurspel treet voort op vaerzen vantien en elf lettergreepen naerdien deedele heer Ronsard de vorst der Alexandrins quautrefois en maFransche dichteren deze dichtmaet ieunesse par ignorance ie pensois tenirhooghdravender oordeelt en beter van en nostre langue le rang des Carmeszenuwen voorzien en gesteven dan heroiumlques encores quils respondent plusdAlexandrijnsche van twalef en dertien aux senaires des Tragiques quauxlettergreepen die zoo veel langer naer magnanimes vers dHomere amp de Virgilezijn oordeel flaeuwer vallen en meer op les estimant pour lors plus conuenablesongebonde rede trecken ten zy deze uit aux magnifiques argumens amp aux pluseenen uitnemenden meesters koker excellentes conceptions de lesprit quekomende zich verheffen gelijck les autres vers communs Depuis iayuitheffende schilderyen en rijck veu cogneu amp pratiqueacute par longuegestoffeert en doorwrocht van experience qu ie mestois abuseacute car ilsgemeenen kout en ommegangk verreafgescheiden zijn

sentent trop la prose tresfacile amp sonttrop eneruez amp flaques si ce nest pourles traductions ausquelles agrave cause deleur longueur ils seruent de beaucouppour interpreter le sens de lAucteurquon entreprend de traduire Au resteils ont trop de caquet sils ne sont bastisde la main dvn bon artisan qui les faceautant quil luy sera possible haussercomme les peintures releueacutees amp quasiseparer du langage commun les ornantamp enrichissant de Figures SchemesTropes Metaphores Phrases ampPeriphrases eslongneacutees presque du toutou pour le moins separeacutees de la Prosetriuiale amp vulgaire (car le style prosaiumlqueest ennemy capital de leloquencepoeumltique) amp les illustrant decomparaisons bien adapteacutees dedescriptions florides cest agrave dire enrichiesde passements broderies tapisseries ampentrelassements de fleurs poeumltiques tantpour representer la chose que pourlornement amp splendeur des vers commeceste braue amp tresexcellente descriptiondu Sacerdote de Cybele Cloreus enlonziesme liure des Aeneides

De bewuste plaats bij Ronsard maakt het tevens onwaarschijnlijk dat Verwey gelijkzou hebben als hij meent dat Vondel de Οἰδίπονς τύραννος van Sophocles vertaalde

1 P de Ronsard Oeuvres complegravetes nouvelle eacutedition reviseacutee augmenteacutee et annoteacutee par PaulLaumonier (Parijs 1914-1919) deel VII pag 75-76 In de vorige noot wordt metRonsard-Laumonier naar deze zelfde editie verwezen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

alvorens de Jeptha te schrijven zodat hij dus de vijfvoetige jamben het eerst inKoning Edipus gebruikt zou hebben2 Ronsard zondert

2 Vondel Volledige dichtwerken en oorspronkelijk proza verzorgd en ingeleid door AlbertVerwey (Amsterdam 1937) pag XXII

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

299

immers lsquoles traductionsrsquo uit wat een ernstig bezwaar vormt tegen de veronderstellingdat Vondel op zijn gezag de lsquovers communsrsquo voor het eerst in een v e r t a l i n g zouhebben aangewend Het ligt veel meer voor de hand aan te nemen dat hij zoekendnaar middelen om zijn model-tragedie tot het hoogst mogelijke peil van volmaaktheidop te voeren in de uiteenzetting van Ronsard een kans meende te zien tot hetbereiken van een lsquodichtmaet hooghdravender dan dAlexandrijnschersquo en dat hijdie kans met beide handen heeft aangegrepen Toen hij kort daarop - wellicht nogtijdens het voortwerken aan de Jeptha - met zijn vertaling van Koning Edipus begonzette hij ook daarin het experiment voort hetzij omdat de lsquovers communsrsquo hemvertrouwd waren geworden hetzij om te bewijzen dat hij ondanks de restrictie vanRonsard in staat was daarvan ook bij vertalingen gebruik te maken Intussen heefthet resultaat ten aanzien van de meerdere lsquohooghdravendheitrsquo hem bij nader inzienblijkbaar toch teleurgesteld met zijn Koning David in ballingschap keert hij tenminstestilzwijgend en voorgoed tot de traditie van de alexandrijn terug1

Voor Hugo de Groot geeft Vondel nauwkeurig aan welk werk hij van hemgeraadpleegd heeft lsquode voorrede van Huigh de Groot op Euripides vertaeldeFenissersquo2 Daarmee worden de Prolegomena bedoeld uit Grotius uitgave vanEuripides Φοίνισσαι die met een vertaling van deze tragedie in het Latijn in 1626te Parijs het licht had gezien3 Zoals reeds door Van Hamel is opgemerkt4 ontleendeVondel daaraan de absolute eenheid van plaats waarop hij in zijn Berecht met devolgende woorden de aandacht vestigt lsquoOns tooneel staet hier

1 Reacties van tijdgenoten op het experiment met de vijfvoeters zijn mij niet bekend Het isechter opmerkelijk dat Geeraardt Brandt in zijn biografie waarin hij een uitvoerig excerpt uithet Berecht van Jeptha opneemt met geen woord over dit aspect van het drama rept (vglG Brandt Leven van Vondel pag 51-53)

2 Berecht (WB VIII pag 778 reg 164-165)3 Ik maakte gebruik van de uitgave P a r i j s 1 6 3 0 (signatuur KB 759 G 17)4 AG van Hamel Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieeumln over litteratuur in Nederland

(s-Gravenhage 1918) pag 137

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

300

doorgaens1 onverwrickt en vast voor het hof te Masfe in Galaaumld eene uitsteeckendeopmerckinge waerop Euripides in zijne volwrochte Fenisse zonderling gelet heeftrsquo2In zijn Prolegomena had Grotius namelijk bij zijn bewonderende opsomming vande schoonheden uit de Phoenissae3 ook vermeld lsquoLocus quoque fabulae nonduplex ut alibi sed unicus ante ipsam regiamrsquo en daarop een overzicht doen volgenvan de wijze waarop Euripides er in geslaagd was deze eenheid van plaats tebereiken lsquonam ibi stant feminae peregrinae eo venit Polynices excitur Iocastaadvenit Eteocles quem reperit ibidem Creon advocatur Tiresias etcrsquo4 Vondelheeft niet alleen de plaatsbepaling letterlijk overgenomen - ante ipsam regiam voorhet hof - maar ook dankbaar gebruik gemaakt van de vingerwijzing voor depraktische verwerkelijking van wat Grotius een lsquomagnum poeumltae artificiumrsquo noemtZijn bedoeling daarmee was natuurlijk dezelfde als bij het aanwenden van de lsquoverscommunsrsquo het opvoeren van zijn model-tragedie tot het hoogst mogelijke peil vanvolmaaktheid In tegenstelling echter tot wat bij de vijfvoeters het geval bleek isVondel ook in zijn latere dramas aan de absolute eenheid van plaats blijvenvasthouden zij het met dien verstande dat hij ze als een sieraad5 en niet als eennoodzakelijkheid beschouwde Wij zullen te zijner tijd dan ook zien dat hij ze slechtstoepaste als dit geen bezwaar opleverde voor het verloop van de handeling waardit wel het geval was liet hij dit lsquosieraadrsquo vallen en stelde hij zich tevreden met debetregravekkelijke eenheid van plaats die voacuteoacuter de Jeptha ook bij hem de gebruikelijkewas geweestIntussen hebben wij bij onze bespreking van de Salmoneus

1 Voortdurend onafgebroken2 WB VIII pag 774 reg 42-45- In de Inhoudt keren dezelfde woorden terug lsquoHet tooneel is

voor het hof te Masfarsquo (WB VIII pag 780 reg 18-19)3 Hoezeer hij deze tragedie bewonderde blijkt wel uit de opdracht van zijn uitgave aan Henricus

Memmius waarin het heet lsquoBreviter haec erit muneris nostri commendatio quod in omnidicendi opere poeumlma excellit in poeumlmatis haud dubie tragoedia in tragoediis etiamphilosophorum consensu Euripides in Euripideis Phoenissae quod amp veterumGrammaticorumjudicium fuitrsquo

4 Ed Parijs 1630 fol b2 ro5 Het woord is van Van Hamel

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

301

geconstateerd dat ook daar reeds - wellicht als officieuse proefneming - de absoluteeenheid van plaats voorkomt1 Wij kunnen nu nog iets verder gaan Ook daarherinnert de plaatsaanduiding in de Inhoudt (lsquoHet tooneel is op Godtsvelt voor hethof van Elisrsquo) aan Grotius formulering lsquoante ipsam regiamrsquo En ook daar kan er geentwijfel aan bestaan of Vondel is bij de compositie van zijn drama uitgegaan van deuiteenzetting in de Prolegomena omtrent de wijze waarop Euripides de lsquolocus unicusrsquohad weten te bereiken Wel is in de Salmoneus de manier waarop de dramatispersonae telkens weer op het tempelplein worden samengevoerd veel mindernatuurlijk dan in de Jeptha - hier en daar kan men zelfs van forcering spreken -maar dit moet ongetwijfeld op rekening worden gesteld van de ironie die het gehelestuk beheerst het principe als zodanig wordt er bovendien niet door aangetast Wegravelis dit het geval bij een ander verschilpunt dat ik daarom belangrijker acht Hoewelin de Salmoneus alles zich inderdaad op het tempelplein afspeelt vallen er op datplein toch duidelijk twee verschillende concentratiepunten te onderscheidenwaartussen de handeling fluctueert het ene voacuteoacuter het paleis het andere voacuteoacuter detempel De plaats van handeling is dus wel eacuteeacuten maar evenals een ellips heeft zijtweacuteeacute brandpunten waardoor de eenheid toch weer gerelativeerd wordt Ik durf nietuitmaken of ook deze lsquoelliptische eenheidrsquo tot de ironiserende elementen in destructuur van het drama behoort dan wel toegeschreven moet worden aan onmachtvan Vondel om reeds bij zijn eerste poging de absolute eenheid van plaats in eenzuiverder vorm te realiseren Hoe dit echter zij in ieder geval blijkt er van zulk eenlsquoelliptische eenheidrsquo in de Jeptha geen sprake meer De ellips heeft zich daarvervolmaakt tot een cirkel er is slechts eacuteeacuten enkel middelpunt lsquovoor het hof te MasfarsquoDe eenheid van plaats is overigens niet het enige en zelfs niet het voornaamste

dat Vondel aan de Prolegomena te danken had hij ontleende er bovendien decompositie van zijn Berecht aan

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

302

Dat Berecht moest doen uitkomen dat de Jeptha inderdaad een model-tragediewas waarin op alle essentieumlle punten aan de voorschriften van de poeumltica werdvoldaan en op sommige - de absolute eenheid van plaats de verdubbelde agnitioen peripeteia de lsquovers communsrsquo in plaats van alexandrijnen - daar zelfs bovenwerd uitgegaan Daartoe was een min of meer systematische analyse nodig waarbijpunt voor punt de overeenkomst tussen de praktijk van het drama en de - bekendveronderstelde - theorie werd aangewezen En daarvoor had Vondel inderdaadmoeilijk een beter model kunnen vinden dan de Prolegomena van Grotius Wantdat is precies wat deze daarin ten opzichte van de Phoenissae doet en met dezelfdebedoeling het demonstreren van de voortreffelijkheid der ingeleide tragedieNatuurlijk kon Vondel zijn voorbeeld niet op de voet volgen enmoest hij de nodige

wijzigingen aanbrengen Het feit dat hij over eigen werk sprak maakte een zakelijkertoon nodig op kritiek van anderen behoefde bij dit nieuwe drama niet te wordeningegaan bepaalde punten waaraan Grotius stilzwijgend voorbijging maar die voorde Jeptha van belang waren moesten worden toegevoegd omgekeerd kondentypische Phoenissae-problemen blijven rusten Met dit alles werd echter slechtsvoldaan aan de eis die Vossius aan de imitator gesteld had lsquohier iets toevoegendaar iets weglaten elders iets veranderen en vrijwel overal voor een anderevolgorde kleur of gesteldheid zorg dragenrsquo1 Zo gezien was de noodzaak totafwijkingen dus eerder een steun dan een nadeelEen vergelijking tussen de structuur van Prolegomena en Berecht moge dit alles

nader illustreren In het nu volgende overzicht heb ik verschilpunten aangegevenmet een ne tussen de beide kolommen duidelijke overeenkomsten met een = minderovertuigende parallellen met een

1 Zie boven pag 249

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

303

BerechtProlegomena-ne1 Algemene inleiding over

de tragediePersoonlijkemededelingen(Vondel vertelt welke

2 Persoonlijkemededelingen (Grotius

moeilijkheden hij tevertelt hoe hij er toeoverwinnen had voordatgekomen is de Phoenissaehet hem mogelijk werd deJeptha te schrijven)

te bestuderen en tevertalen eerst gedurendezijn gevangenschap opLoevestein later tijdenseen ziekte in Parijs)

Inleiding op de analyse(verwijzing naarAristoteles)

3 Inleiding op de analyse(de vier punten waarophet vooral aankomt en dieeacuteeacuten voor eacuteeacuten aan de ordegesteld zullen worden)4 D e s t r u c t u u r v a nh e t d r ama

eenheid van handeling (deeenheid van tijd kan hier

nea eenheid van tijd

achterwege blijven omdatVondel deze al heeftvermeld onderlsquoPersoonlijkemededelingenrsquo in verbandmet de fout vanBuchanan1)eenheid van plaats=b eenheid van plaatshet spel lsquoniet eenverwighmaer geschakeertrsquo met lsquode

ne-

zwaericheit tusschen hetnaeste bloetrsquode hoofdpersoon lsquonochteheel vroom nochte

ne-

onvroom maer tusschenbeidersquolsquode beide hooftcieraden peripetia en agnitiorsquo

=c agnitio en mutatio (=peripeteia)

-ned chorus (samengestelduit peregrinae)

-nee detailslsquode uitbreitsels by deLatijnisten episodiageheetenrsquo

=f episodia

1 Zie boven pag 244

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

De lsquov o e g h l i j c k h e i t rsquo(Vondel bespreekt hier de

=5 lsquoD e mo r i b u sp e r s o n a r um rsquo (Grotius

karakters van allebespreekt hier de karaktersbelangrijke figuren uit zijnvan alle belangrijke figurendrama met inbegrip vanlsquode reien

uit het drama met inbegripvan de rei

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

304

der maeghdenrsquo Slechts deSlotvooght wordt buitenbeschouwing gelaten)

Slechts de lsquosenex educatorAntigonesrsquo en de tweelsquonuntiirsquo worden buitenbeschouwing gelaten)6 lsquoS e n s u s r e r um rsquo

-nea beschouwing enweerlegging vandetailkritiek

lsquoAldus woelen tuimelenen barnen hier verscheideharrstoghten rsquo

b lsquovis exprimendi affectusrsquo(met voorbeelden)

-nec sententiae (metvoorbeelden)

het offeren van Ifis wordtniet vertoond maar wel lsquodevoorbereidinge ter dootrsquo

d probabilitas

lsquomedoogen en schrickrsquo alsbewerkers van dekatharsis

nee de reizangen (Grotiuserkent dat terecht aanEuripides verweten wordtlsquoChoris sermones tribueread rem nihil pertinentesrsquo)

lsquovers communsrsquo in plaatsvan alexandrijnen

7 lsquoVerborum delectusrsquo

Opsomming van debestudeerde poeumlticas

ne-

Korte opmerking overmodulatio en apparatus

ne-

Besluit (rechtvaardigingvan de analyse die

ne-

lsquoopwassende enleergeerigeNederduitschenrsquo mogedienen tot eenlsquotoneelkompasrsquo om opdramaturgisch gebiedfouten te vermijden enlsquobeter gemaniert degewenschte haven van devolkomenheit dertooneelkunste in te zeilenrsquo)

De overeenkomsten in de structuur van beide stukken zijn te talrijk en te opvallenddan dat er aan hun onderling verband zou kunnen worden getwijfeld Zoals deJeptha een imitatio is van Buchanans Jephthes zo is het Berecht een imitatio vanGrotius Prolegomena

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

305

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van onze bespreking van het Berecht Metopzet ben ik uitvoerig ingegaan op de verschillende aspecten daarvan en alles water mee bleek samen te hangen Want op een wijze als bij geen van zijn anderedramas het geval is vergunt Vondel ons hier een blik in zijn werkplaats Op grondvan dit Berecht hebben wij een groot stuk uit de wordingsgeschiedenis van de Jepthavrijwel van ogenblik tot ogenblik kunnen volgen Wij zagen Vondel zich inwerken inzijn stof gegevens verzamelen mogelijkheden overwegen en daaruit tenslotte eenkeus doen problemen onder de ogen zien de Jephthes imiteren volgens devoorschriften van Vossius en steeds rekening houdend met de kritiek die op zijnmodel was uitgebracht punt voor punt toetsen op zijn aanvaardbaarheid zowel tenaanzien van de theologie als van de poeumltica gebruik maken van opmerkingen bijGrotius en Ronsard die een kans schenen te bieden tot innoverende vervolmakingBijna zouden wij geneigd zijn te zeggen dat wij het drama voor onze ogen hebbenzien samenstellen als een mozaiek van ontleningen gerangschikt volgens devoorschriften van de Aristotelische poeumlticaEen dergelijke uitspraak zou echter even onjuist als onbillijk zijn Want de

werkelijkheid is natuurlijk veel minder simplistisch Wij hebben wel een stugravek uit deontstaansgeschiedenis van de Jeptha kunnen volgen maar niegravet het geheel daarvanzelfs niet het belangrijkste deel Wat wij zagen betrof slechts de buitenkant van hetwerk Wij zagen de kunstenaar het materiaal bijeenzoeken dat hij nodig had hemzoekend en keurend en kiezend rondgaan hier iets verwerpend en daar iets op zijleggend voor later gebruik Maar wij konden niet zien waarogravem hij koos zoals hijdeed en niet anders Wij konden de conceptie van het drama niet waarnemenzoals die hem bij al deze voorbereidende werkzaamheden steeds voor ogen stondvaag eerst en meer intuiumltief dan bewust maar gaandeweg duidelijker vormenaannemende in voortdurende wisselwerking zowel de keus uit het beschikbaremateriaal bepalende als zelf in haar groei bepaald door de mogelijkheden die datmateriaal bood

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

306

En deze i n n e r l i j k e onstaansgeschiedenis die de uiterlijke niet alleen begeleiddemaar ook beheerste valt uit het Berecht niet af te lezen Daarom mogen wij debetekenis van de conclusies waartoe de bestudering van het Berecht ons heeftgeleid niet overschatten Zij verhelderen in aanzienlijke mate ons inzicht in depoeumltische opvattingen van de Renaissance en de praktijk van de imitatio maarzeggen niets over de dichterlijke waarde van de tragedie die er uit resulteerde Ende vraag naar het resultaat dat de kunstenaar bereikte is altijd belangrijker dan dienaar de oorsprong van het materiaal dat hij verwerkte of naar de theorieeumln waarvanhij uitgingDank zij het Berecht weten wij dus dat Vondel een imitatio op het oog had en

dat hij zich daarbij op alle punten zoveel mogelijk wilde laten leiden door devoorschriften en interpretaties van hen die hij in poeumlticis of theologicis bij uitstek alsautoriteiten beschouwde Maar nu gaat het erom in hoeverre hij er in geslaagd isal die moeizaam bijeenvergaarde vreemde elementen op zulk een wijze in zijn eigenverbeeldingswereld te integreren dat daaruit een nieuw en organisch geheel konvoortkomen Was zijn imitatio een inventieve en creatieve imitatio1 die inderdaad(naar het woord van Vossius) ook het vreemde deed worden tot iets eigens Metandere woorden is de Jeptha niet alleen naar zijn uiterlijk maar ook naar zijn innerlijkaspect werkelijk de model-tragedie geworden die Vondel bedoelde De enigemogelijkheid om op deze vraag een bevredigend antwoord te vinden ligt in deanalyse van het drama zelfAlvorens daartoe over te gaan moeten wij volledigheidshalve echter eerst nog

een ogenblik aandacht besteden aan de Opdracht2 die Vondel aan zijn Berechtvooraf deed gaan en waarmee hij zijn tragedie toewijdde aan Anna van HoorenlsquoGemaelin van Cornelis van Vlooswyck Burgermeester en Raet vanAmsterdamrsquo

1 De term lsquocreatieve imitatiorsquo is een gelukkige vondst van CA Zaalberg lsquoDas Buch Extasisrsquovan Jan van der Noot (Assen 1954) pag 122

2 WB VIII pag 771-772

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

307

Die Opdracht was een uiting van dankbaarheid In de jaren voacuteoacuter 1659 was Vondelnamelijk door de maatschappelijke tegenslagen van zijn zoon Joost ook zelf inernstige financieumlle moeilijkheden geraakt1 De toestand werd tenslotte zoacute kritiek datenkele van zijn familieleden lsquogeraaden (vonden) eenigh ampt of bediening voorhem te verzoekenrsquo zoals Geeraardt Brandt ons meedeelt En deze vervolgt dan

Dit geschieddemeest door beleidt van zyn neef Joan deWolf2 en buitenzyn toedoen want hy was te edelaardigh om zynen noodt te kennen tegeven Zy naamen dan in t einde van t jaar MDCLVII of in t begin vanLVIII haar toevlucht tot de Vrou van Vlooswyk Anna van Hoorn gemaalinvan den Heere Kornelis van Vlooswyk toen regeerend Burgermeesterder stadt Amsterdam ontdekkende zyn verlies en noodt met verzoekvan haar voorspraak by den Heer Burgermeester De Vrou van Vlooswykeedelmoedig van aardt liet zich niet lang bidden maar door s manswaarde en noodt tot deernis bewoogen braght eerlang te weegh dat hyden lesten dagh van Januarius des jaars MDCLVIII s daaghs voor dejaarlyksche verandering der regeeringe met een ampt in de bank vanleeninge (dewyl er toen niet beters open viel) wierdt begiftight eenbediening daar hy jaarlyks zeshonderdt en vyftig guldens van kontrekken3

In Anna van Hooren eerde Vondel dus de vrouw aan wier voorspraak hij het tedanken had dat hij zijn Jeptha lsquobewaart voor armoedersquo had kunnen voltooien Hetis overigens eigenlijk meer de figuur van Ifis die hij haar aanbiedt dan zijn dramaals geheel Noch over Jefta en zijn schuld noch over de beslissende discussie metde Hofpriester noch over het verdriet van Filopaie wordt in het Opdracht-dicht meteen woord gerept Er is daarin

1 Uitvoerig hierover J Melles Joost van den Vondel (Utrecht 1957) hoofdstuk IV (pag 133-170)Men zie echter ook mijn kritiek op dit boek onder Nieuwe Vondelliteratuur V in De NieuweTaalgids LI (1958) pag 87-95 (voor de verhouding tussen Vondel en zijn zoon pag 90-93)

2 De zoon van Vondels zuster Clementia uit haar huwelijk met Hans de Wolff een broervan Vondels vrouw

3 G Brandt Leven van Vondel pag 50

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

308

alleen maar sprake van Ifis Zij wordt er verheerlijkt als de meest verhevene onderde vele prototypen van Christus in het Oude Testament die zelfs Isaaumlc op de Moriaovertreft omdat zij werkelijk haar leven gegeven heeft en daarom Christus meernabijkomt dan hij Met liefdevolle aandacht worden de enkele woorden die RichterenXI van haar vermeldt volledig in versvorm gebracht en als een kostbare relikwie inhet hart van het gedicht geplaatst

Heeft vader dit belooft en Godt gezworenVoltreck voltreck uw woort en hoogen eedt

Dewijl u Godt aen Ammon quam te wreeckenBezegel uw belofte gunme alleen

Dat ick bedruckt mijn maeghdom vier paer weeckenMet speelgenoots in eenzaemheit beween (vs 23-28)

Naar deze woorden van gehoorzaamheid en offerbereidheid wordt zij in het dramauitgebeeld

Gehoorzaem komtze aldus in hooge brozenTen heiligen tooneele en outer treecircn (vs 29-30)

Om deze woorden is zij waardig door Anna van Hooren en de andere lsquoGraftjoffersrsquo- de aanzienlijke bewoonsters van de deftige koopmanshuizen aan de nieuweAmsterdamse grachten - als maagd en martelares geeumlerd te worden met lelieumln enrozen en te gelden als een voorafschaduwing van Christus lsquot morgenlicht daer tkruislicht op verscheenrsquo (vs 32)Mede onder de indruk van deze Opdracht heeft indertijd J Koopmans de Jeptha

in de eerste plaats als het martelaarsspel van Ifis willen zien1 Sindsdien is dezeopvatting reeds te vaak weerlegd dan dat het nodig zou zijn dit nog eens te doenIk volsta dan ook met te vermelden dat zowel uit het Berecht als uit de tragedie zelfduidelijk blijkt dat niet Ifis maar Jefta als de hoofdpersoonmoet worden beschouwd2Ten aanzien van

1 Jeptha-Koopmansde Vooys pag V-X2 Twee van de meest afdoende bewijzen zijn de volgende 1 In het Berecht wordt Jefta

uitdrukkelijk lsquode hooftpersonaedjersquo genoemd wiens karakter overeenkomtmet het Aristotelischevoorschrift van lsquonochte heel vroom nochte onvroomrsquo te moeten zijn (WB VIII pag 774-775reg 54-57) 2 De agnitio en de peripeteia hebben geen betrekking op Ifis

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

309

de centrale plaats die de Opdracht haar toekent wijkt deze dus van het drama afHetzelfde geldt voor het prototype-schap van Ifis Wel wordt er in het stuk enkele

malen uitgesproken dat zij sterft ter wille van het volk1 maar de parallellie metChristus waarvoor dit een uitgangspunt had kunnen zijn wordt nergens uitgewerkt- zelfs niet in de profetische perograveratie van de Hofpriester welke trouwens inhoofdzaak op Jefta betrekking heeft Wij kunnen hoogstens zeggen dat de tekstvan de tragedie de parallel tussen Ifis en Christus zoals die in de Opdracht getrokkenwordt niet a priori uitsluit er op ingaan doet hij niet Dit ligt overigens voor de handIn het drama is immers het offer van Ifis tevens de zonde van Jefta Dat zij naarVondels voorstelling in geen enkel opzicht deel heeft aan de schuld van haar vaderneemt niet weg dat het offer als zodanig goddeloos moet heten En eengoddeloosheid kon toch niet worden geduid als symbool voor het Goddelijke offervan Christus Er kon dus alleen op het prototype-schap van Ifis worden gewezenwanneer zij geiumlsoleerd werd beschouwd wegravel zoals Vondel haar in zijn tragedieuitgebeeld had - zie vs 29-30 - maar los van de verwikkelde situatie waarin zijdaar verkeerde De Opdracht richt zich tenvolle naar deze voorwaarde En wat kondaartegen zijn nu de schuld van Jefta op dramaturgische gronden in de tragedieonmisbaar was maar theologisch helemaal niet vaststond en zelfs doorvooraanstaande commentatoren als Serarius en Salianus werd ontkend Er vielinderdaad aan het beeld van Ifis een aspect toe te voegen dat in het drama verlorenhad moeten gaanVondel doet dus in deze Opdracht precies hetzelfde als toen hij na Het Pascha

de Verghelijckinghe opnam2 en toen hij in de Opdracht van Joseph in Dothan eenactueel-politieke duiding van de Jozef-historie inlaste3 Wij kunnen zelfs mutatismutandis hier de conclusie herhalen waartoe wij bij onze bespreking

1 Zie boven pag 288 sub 52 Zie Deel I pag 58-603 Zie Deel I pag 313-315

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

310

van laatstgenoemd geval gekomen zijn Nu het prototype-aspect ondanks allebetekenis die Vondel er aan hechtte in het drama geen plaats kon vinden wasopname in de Opdracht het eenvoudigste middel om het toch de nodige nadruk teverlenenDat de Opdracht ditmaal niets anders bevat dan dit toegevoegde aspect behoeft

ons niet te verwonderen nu alles wat er over de tragedie zelf valt op te merkentoch reeds in het Berecht wordt vermeld Maar bovendien ligt er in dat aspect eenindirecte hulde voor Anna van Hooren In en met zijn drama wijdt Vondel haar in deeerste plaats de figuur van Ifis toe de meest zuivere en stralende gestalte daaruitEn een vrouw - dat moest aan het vrouw-zijn van zijn beschermster appellerenWant iets van de glorie van Ifis straalt af op haar gehele sexe ik beschouw het nietals een toeval dat in vs 17 - lsquoDe sterckste zwicht voor dallerzwackste kunnersquo - delof van Ifis een generaliserende vorm krijgt Die lof culmineert in het prototype-aspectDaarmee was dus inderdaad alles gezegd wat gezegd behoefde te worden - in deOpdracht aan een vrouwTot slot dienen wij nog even in te gaan op een opmerking van Simons die tot

misverstand aanleiding zou kunnen geven Deze zegt namelijk lsquoDe vergelijking vanhet ter dood brengen van Ifis met dat van Jezus door Serarius verklaart de vrijduistere regels1 in de opdracht aan Mevr Anna van Hoornrsquo2 Men zou geneigdkunnen zijn daaruit af te leiden dat ook Serarius in de dochter van Jefta eenprototype van Christus ziet Dit nu is niet het geval althans niet in dezeongecompliceerde vorm Zowel voor Serarius als voor Salianus is Jefta zegravelf - die zijimmers als onschuldig beschouwen en gedreven door de Geest van God - eenprefiguratie van Christus Uitvoerig lichten zij dit toe ook ten aanzien van puntendie geen verband houden met zijn gelofte Wanneer hij dan aan die gelofte toekomtziet Serarius in het afleggen daarvan voacuteoacuter de aanvang van de hachelijke strijd metde Ammonieten een voorafschaduwing van Christus nachtelijk gebed inGethsemaneacute toen Hij

1 Blijkens een noot worden vs 1-4 bedoeld2 L Simons Stud en Lez pag 203

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

311

als een nieuwe Jefta op het punt stond in Zijn passie de strijd aan te binden met deAmmonieten uit de hel lsquocum iamiam per passionem cumHammonitarum tartareorumcopiis decertaturus essetrsquo1 Ook Christus beloofde Zijn lsquodochterrsquo - dwz Zijn menselijklichaam - aan God en kwam die gelofte na

cui [= coelesti patri] amp filiam suam vouit cum humanitatem carnemquesuam illi obtulit amp inter alia dixit Non mea sed tua voluntas fiat totusqueille quo tum temporis conflictatus est mortis agon ab eo significatus estagone quem sensit Iephte dum carissimam filiolam egrave medio tollendamaspexit Ipsa vero voti expletio est mors in crucis ara excepta vbi ampclamavit Consummatum est

In deze gedachtengang duidt dus de dochter van Jefta slechts op de menselijkenatuur de lichamelijkheid van Christus lsquoIephtae filia est Christi Domini humanitasrsquoOok Salianus ziet in de dochter van Jefta de lsquohumanitas Christirsquo Maar bij hem

valt deze lsquohumanitasrsquo vrijwel met de gestalte van de lijdende Christus samen lsquoIpsatamen humanitas singulari fortitudine in mortem omneacutesque cruciatus sponteconsensit dicens Non mea sed tua voluntas fiat Et mox ipsis satellitibus sponteprocessit seacuteque capiendam amp occidendam vltro praebuitrsquo2 Van daaruit is het nogmaar een kleine stap naar de voorstelling van Vondel Ik ben dan ook geneigd aante nemen dat deze het prototype-schap van Ifis eerder aan Salianus dan aanSerarius heeft ontleend

En nu dan eindelijk de Jeptha zelfHier en daar heb ik bij mijn interpreterende analyse dankbaar gebruik gemaakt

van Bomhoffs uitvoerige beschouwingen over het verloop van de tragedie3 Ik steler prijs op in dit hoofdstuk waarin ik zo vaak zijn zienswijze moet bestrijden

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 342 Ook de beide volgende citaten vindt men op dezeplaats

2 Salianus Annales II pag 8373 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 74-87

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

312

oacuteoacutek mijn oprechte bewondering uit te spreken voor de wijze waarop hij in zijnweergave van het drama telkens de kern weet te treffen en de sfeer voelbaar temaken

Eerste Bedrijf

Ia

a Het is vroeg in de morgen nog voacuteoacuter het opkomen van de zon Maar Jeftas paleisin Masfa is al in rep en roer Zo even is een ijlbode het bericht van de overwinningop de Ephraiumlmmers komen brengen vandaag nog wordt de overwinnaar zelfverwacht Filopaie kan het binnen niet uithouden en treedt naar buiten in de ruimtevan de open lucht Na al haar onrust om het lot van haar man en om de afloop vande strijd is het overwimiingsbericht meer dan zij zo ineens verwerken kan Zij weetgeen raad met haar popelende verwachting Straks komt Jefta - en straks komt ookIfis na een verblijf van twee maanden in de bergen weer bij haar thuis Al het leeduit het verleden1 wordt door deze geluksdag goed gemaakt

Maer nu Godt lof komt mijn geluck al teffensMy thuis k verwacht mijn dochter thuis van daeghVan t hoogh geberghte en hoor de nederlaeghVan Efraim God zegende s lants hoederHoe weeligh valt de dochter haere moederDe brave helt zijn blijde bedtgenootIn darmen als een dau in s aerdtrijcks schoot(vs 10-16)

1 De woorden waarmee Filopaie daarover spreekt herinneren enigszins aan die van Badelochin de Gysbreght van Aemstel Men vergelijkeJeptha vs 7-9

k Heb jaeren lang geworstelt en gestreecircnMet rampen noit waeide eene buy alleenMy over t hooft of dandre stont er neffens

Gysbr vs 866-870

Als ick den ganschen tijd mijns levens overrekenVan mijne bruiloft af van dat ick zat verlooftWat stormen zijn my niet gewaeit al over t hoofdWat toren is zoo hoogh van waer ick deze baerenEn zee kan overzien van al mijn wedervaeren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

313

Het is geen toeval dat Filopaie tot tweemaal toe eerst haar dochter noemt en danpas haar man Voacuteoacuter alles is zij moeder - en juist in haar moederschap wordt zijonmiddellijk bedreigd Zelf weet zij dit niet maar de oude Hofmeester die haardadelijk tegemoet getreden is weet het wegravel Hij is de vertrouwde raadgever vanJefta evenzeer diens vriend als diens dienaar en daarom kent hij het geheim vande gelofte waarvan buiten Jefta en Ifis (en de vriendinnen met wie zij in de bergenhaar maagdom beweent) verder niemand op de hoogte is1 Hij weet - evenals detoeschouwers die zich dus gemakkelijk met hem kunnen identificeren - dat Ifisterugkomt om te sterven en dat het offer nog diezelfde dag zal plaats vinden Vandaardat de mateloze blijdschap van Filopaie hem niet alleen pijn doet maar hem ookdiep verontrust Hij zou haar willen waarschuwen haar enigszins voorbereidenzodat straks de slag minder onverhoeds en daardoor minder onbarmhartig aankomtMaar omdat hij niet over de gelofte spreken mag kan hij dit slechts in vage enalgemene termen doen die niet de nodige overtuigingskracht hebben Toch probeerthij het daarmee tweemaal zelfs2 De eerste keer herinnert hij zijn meesteres aande wisselvalligheid van het

1 In vs 23-40 maakt Vondel - indirect - duidelijk hoe de omstandigheden het voor Jefta mogelijkhebben gemaakt zijn vrouw buiten het geheim te houden Filopaie vertelt daar hoe zij bij hetzien van Jeftas triomfantelijke intocht na zijn overwinning op de Ammonieten van overmatigeblijdschap flauw gevallen is lsquoDe hofstoet droegh my als een lijck op t hofrsquo (vs 32) Toen zijweer bijkwam stond Ifis lsquobekreeten voor het bedde En steende en kermde en zuchte inzulck een nootrsquo (vs 34b-35) Filopaie heeft deze lsquonootrsquo van Ifis natuurlijk geiumlnterpreteerd alsbezorgdheid voor haacuteaacuter vooral toen deze zich na het bijkomen van haar moeder snel hersteldeMaar wij moeten aannemen dat tijdens de bewusteloosheid van Filopaie het beslissendegesprek tussen vader en dochter had plaats gevonden en dat Ifis niet in de eerste plaatsschreide om haar moeder maar om zichzelf Het flauw-vallen van Filopaie uit overmatigeblijdschap maakt tevens aannemelijk dat Jefta en Ifis haar zo lang mogelijk een nieuwe schokwillen besparen vandaar dat zij over de gelofte en het offer zwijgen en dat Ifis zich dadelijkbedwingt als haar moeder het bewustzijn herkrijgt (vs 37-38)

2 Het is wel in de eerste plaats op deze verkapte waarschuwingen dat Vondel doelt wanneerhij in zijn Berecht opmerkt lsquoOnder de trapswijze en langksaeme opsteigeringe worter bywijlen eenigh zaet van het toekomende gezaeit dat te zijner tijt opkomt om opmerekendetoehoorders geduurigh tonderhouden in eene bespiegelinge van het navolgendersquo (WB VIIIpag 775 reg 77-81)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

314

lot Vreugde en verdriet zijn nooit ver van elkaar verwijderd daarom is het goed lsquodeblyschap in te toomen Zoo wel als rouw te maetigenrsquo (vs 45b-46a) Als voorbeeldvan zulk een snelle lotswisseling noemt hij Jefta kort geleden nog een verstotenbastaard die moest leven van roof op de heidenen nu de verlosser en de leider vanzijn volk Maar het blijkt een ongelukkig gekozen voorbeeld want het herinnertFilopaie aan Jeftas intocht na zijn overwinning op de Ammonieten en aan debegroeting door Ifis

Mijn dochter juicht hem vrolijck in t gemoetGroet vader voor de hofpoort met tamboerenEn reien maer dit scheen zijn hart tontroerenDoch doirzaeck kon ick noit uit hem verstaenDaer schuilt iet my te duister om te raecircn1 (vs 72-76)

Daarmee is zij zoacute dicht bij het geheim gekomen dat de Hofmeester niets andersmeer kan doen dan haastig haar aandacht in een andere richting leiden door deontroering van Jefta toe te schrijven aan bezorgdheid over de houding derEphraiumlmmers en de dreiging van een nieuwe oorlog Maar deze uitvlucht ontneemtaan zijn waarschuwing alle klem die nieuwe oorlog heeft immers tot een nieuweoverwinning geleid en accentueert dus nieacutet de wisselvalligheid van het geluk - Zijntweede kans krijgt de Hofmeester wanneer Filopaie over de toekomst en het huwelijkvan Ifis gaat spreken en daarbij haar dochter vergelijkt met een bloem Een bloembevestigt hij

Maer zaeghtge noit des morgens bloemen staenEn vontze voor den avontstont vergaenVan brant gezengt van hagelsteen geslagenOf afgemaeit Wat kan een bloem verdraegenEen buye ter genade in ope lucht (vs 123-127)

1 Dit is niet in tegenspraak met wat in noot 1 op pag 313 werd opgemerkt De begroeting doorIfis vond plaats aan het allereerste begin van Jeftas triomfale intocht Filopaie heeft zoweldie begroeting als de lsquoontroeringrsquo van haar man nog gezien voordat zij - kort daarop - flauwviel toen zij Jefta omstuwd zag lsquoDoor al len drang en toevloet van de schaerenrsquo (vs 30)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

315

Ditmaal schrikt Filopaie Haar moeder-instinct doet haar terecht vermoeden dat deHofmeester op een concreet feit doelt lsquoWat zeghtge quam u eenigh droef gerucht Ter oorenrsquo (vs 128-129a) En dan moet deze opnieuw zijn toevlucht nemen tothalve waarheden die eigenlijk onwaarheden zijn lsquoNeen ick heb niet quaetsvernomenrsquo (vs 129b) er zijn immers geen slechte berichten van Ifis binnengekomenEn hij voegt daar de wens aan toe

Godt laetze vaders erfBezitten k wensch dat gy in haer mooght levenEn haere vrucht (vs 132b-134a)

Ook dit is tegelijkertijd waar en onwaar waacuteaacuter omdat hij inderdaad niets liever zouzien dan dat die wens in vervulling ging onwaar omdat hij weet dat Ifis nog dezelfdedag zal sterven en dus nooit de erfgename van haar vader en nooit moeder zalkunnen zijn In de tragische ironie van deze wens loopt zijn tweede poging totvoorbereiding van Filopaie op een volslagen mislukking uit - Tot een derde krijgthij de gelegenheid niet meer Aangekondigd door bazuingeschal komt de Slotvooght1aan het hoofd van een feestelijk escorte - lsquobestuwt met krijghsstandaerdenrsquo (vs 145)- de stad binnenrijden Maar voordat hij het paleisplein heeft bereikt stijgt hij af Tevoet nadert hij Filopaie om haar namens Jefta officieel mededeling te doen van deoverwinning

Ib

b Eerbiedig legt de Slotvooght als lsquopant van zegersquo (vs 152) aan de voeten van zijnmeesteres het veldteken van de Ephraiumlmmers neer de gouden stier die op henveroverd werd Het is voor Filopaie een zoacute glorieus moment dat elke indruk die dewoorden van de Hofmeester op haar gemaakt mochten hebben er volledig doorwordt weggevaagd Zij is overstelpt van blijdschap en dankbaarheid lsquoWat zienweocirc vreught gelooft gelooft zy Godtrsquo

1 Bij de situatie in Masfa hebben wij ons de Slotvooght wel te denken als de bevelhebber vanJeftas lijf- en paleiswacht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

316

(vs 155) Als zichtbaar blijk van de overwinning laat zij dadelijk de buitgemaaktegouden stier lsquoter tinne van het slotrsquo (vs 156) uitsteken En dan vraagt zij de Slotvooghtom een vollediger verslag van de veldtocht dan de ijlbode had kunnen geven dievan de bijzonderheden niet op de hoogte was In prachtige verzen1 voldoet dezeaan dit verzoek Uitvoerig vertelt hij van de jaloersheid die de Ephraiumlmmers tot verzetdreef van Jeftas vergeefse pogingen om door onderhandelingen een broederstrijdte voorkomen van de voorbereidingen aan beide kanten toen die onderhandelingenwaren mislukt Zo komt hij toe aan de slag zelf het bloedige en verbeten vechtenwaarvan de uitslag aanvankelijk twijfelachtig bleef Totdat Jefta God aanriep omeen beslissing en zich tegelijkertijd in het heetst van de strijd stortte Zijn voorbeeldsleepte de zijnen mee en maakte ze onweerstaanbaar God zelf greep in

Een hemelsch heir van toorne en wraeck ontsteeckenScheen vlammende aen de wolcken door te breeckenMet wapenklanck en luidt bazuingeschalDat vee en volck verschrickte en duin en dal(vs 265-268)

En toen de paniekachtige vlucht van de vijand het inzetten van de achtervolging

Ons bruizent heir vint nu geen tegenstantUw vorst zit af danckt Godt die doverhantHem gunt (vs 275-277a)

Vervolgens liet Jefta alle plaatsen bezetten waar de verslagen Ephraiumlmmers kondenproberen de Jordaan over te

1 Vondel is er voortreffelijk in geslaagd het verhaal van de Slotvooght enerzijds inovereenstemming te houden met de Bijbelse gegevens over de strijd tegen de Ephraimmersin Richteren 12 en anderzijds parallel te doen lopen aan het verslag dat in BuchanansJephthes de Nuncius van de slag tegen de Ammonieten geeft De parallellie ten aanzien vande vergeefse onderhandelingen die in beide gevallen aan de eigenlijke strijd voorafgingenberust op de Bijbeltekst evenzo die ten opzichte van de vernietiging der vijanden na hetbehalen van de overwinning Daarentegen geeft het Boek der Richteren geen bijzonderhedenomtrent de eigenlijke slag noch van die tegen de Ammonieten noch van die tegen deEphraiumlmmers In zijn beschrijving van de laatste richt Vondel zich dan ook voluit naarBuchanans voorbeeld met inbegrip van het Goddelijk ingrijpen dat tenslotte de doorslag geeftten gunste van Jefta

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

317

steken om naar hun eigen gebied terug te keren en allen doden die zich als vijandverrieden doordat zij het woord Schibboacuteleth niet konden uitspreken1 Met trotsevoldoening besluit de Slotvooght zijn verhaal

Daer lagh langs t velt een veertighduizenttalZoo gaet met recht de hooghmoedt voor den val(vs 283-284)

- Maar hij heeft nog een andere opdracht te vervullen Jefta wil het offer brengendat hij God verschuldigd is

en heeft my afgezondenOm u terstont te voeren daer de maghtVan t danckbaer heir uw blijde komst verwachtBelieft het u zit op de hackeneienEn muil staen reecirc2 wy zullen u geleien (vs 290b-294)

De boodschap is zorgvuldig zoacute geformuleerd dat zij geen onwaarheid bevat en tochFilopaie moet misleiden Zij kan er alleen maar uit opmaken dat het offer in delegerplaats zal plaats vinden en dat Jefta daarbij haar tegenwoordigheid wenstGezegravegd wordt dit echter niet De boodschap past oacuteoacutek op de waarheid Jefta wil inhet paleis het offer van Ifis brengen dat hij God verschuldigd is en heeft opdrachtgegeven Filopaie naar het leger te voeren om haar daarbij afwezig te doen zijn3 -Even aarzelt Filopaie voordat zij er toe kan komen gehoor te geven aan de wensvan haar man Straks komt Ifis die zij dan niet zal kunnen verwelkomen Maar dangeeft zij toe aan de aandrang van de Slotvooght waarbij ook de Hofmeester zichaansluit Met enkele van haar vrouwen volgt zij de eerste naar de

1 Vgl Richteren 12 5-62 De hakkeneien (telgangers) zijn bestemd voor de vrouwen die Filopaie begeleiden het muildier

voor haar zelf3 Het wordt niet geheel duidelijk of behalve de Hofmeester ook de Slotvooght het geheim van

de gelofte kent Ik ben geneigd aan te nemen van niet (vgl ook vs 533-534) Als soldaatbrengt hij slechts letterlijk de boodschap over die hem werd opgedragen Wanneer hijvervolgens Filopaie langs een omweg naar de legerplaats bij het bos van Ephraiumlm voert -blijkens vs 529-532 (zie ook boven pag 284-285) - gehoorzaamt hij ook daarmee aan eenbevel waarvan de porteacutee hem ontgaat

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

318

wachtende rijdieren even later zet de ruiterstoet zich in beweging Medelijdend zietde Hofmeester haar na Hij heeft in de boodschap het plan herkend dat Jefta voacuteoacuterzijn vertrek opgemaakt en met hem besproken had Zelf moet deze nu al onderwegzijn naar Masfa

Godt geef dat zy den lantsheer die haer mijtEn herwaert draeft niet onder doogen rijdt(vs 315-316)

Maar daar ziet hij op de weg die van de bergen omlaagleidt naar de stad Ifis methaar stoet van vriendinnen - de Rey van Maeghden - naderen En hij treedt hetpaleis binnen om daar haar komst af te wachten

Ic

c Als zij lsquoMet bommen en schalmeyrsquo (vs 340) op het paleisplein komen zetten deterugkerende meisjes een lied in Een lied van de overwinning - maar niet die opde Ephraiumlmmers waarvan zij niets weten Zij sluiten aan bij het moment van hunvertrek naar de bergen twee maanden geleden De overwinning op Ammon is voorhaar nog even actueel als toen In hun afzondering hebben zij aan niets andersgedacht dan aan die overwinning en aan het sterven van Ifis dat daarvoor de prijsmoest zijn Zij hebben zich op dat sterven bezonnen en het leren aanvaarden alseen klein maar verschuldigd bewijs van dankbaarheid voor de verlossing die Godgeschonken heeft en voor de eindeloze zegeningen die daarvan het gevolg zijnEn nu kunnen zij dan ook megravet Ifis lsquode doot in t aenzicht tartenrsquo (vs 342) zij zijngekomen voor het offerfeest dat niet achterwege blijven mag - Tegen dezeachtergrond moet de reizang worden verstaan In de Eerste Zang roepen de meisjesde Gileadieten op haar te helpen het overwinningsfeest te vieren en zij bedoelenal spreken zij dit nog niet uit door het brengen van het dankoffer Bij die viering zalIfis voorgaan lsquoVolgh Jepthaes spruit Zy noodt uw burgers uitrsquo (vs 343-344) - Inde volgende twee strofen (Eerste Tegenzang en Tweede Zang) wordt de behaalde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

319

overwinning uitsluitend aan God toegeschreven Toen de Ammonieten Zijn volkvertrapten lsquoHeeft Godt alleen Den hooghmoedt afgestreecircnrsquo (vs 355-356) Higravej washet die hun steden en sloten verwoest en lsquozijn Hebreenrsquo (vs 361) uit de slavernijverlost heeft Voor Hegravem was het dat lsquoDe Heidens vloocircn Met hun beroockte goocircnrsquo(vs 367-368) - In een nieuwe groep van twee strofen (Tweede Tegenzang en DerdeZang) wordt de zegen bezongen die op de verlossing is gevolgd de zegen vanweer vrij-uit God te mogen dienen lsquoNaer daeloude wetten En Moses zuivren stijlrsquo(vs 371-372) Weacuteeacuter komen alom de vromen bijeen weacuteeacuter is er driemaal per jaar hethoogtepunt van het gezamenlijke offer der twaalf stammen bij de Tabernakel in Silo- De laatste strofe (Derde Tegenzang) sluit dan over deze motivering van de plichttot vreugdevolle dankbaarheid heen bij de eerste aan lsquoZy noodt uw burgers uitrsquowas daar van Ifis gezegd met een nog verhulde zinspeling op haar offer-zijn Maarnu heeft de verheerlijking van Gods zegeningen er op voorbereid dat het dankofferin overeenstemming moet zijn met de grootheid daarvan verhulling is evenmin meernodig als mogelijk Ifis is bereid dat passende dankoffer te brengen zingt de ReyEn de beide koorhelften wijken uiteen zodat de volle aandacht valt op haacuteaacuter zoalszij staat bij de poort van het paleis

Of Jeptha quamHier is het offerlam (vs 403-404)

Dan zingt Ifis haar lied van offerbereidheid Zij heeft zich reeds losgemaakt van deaarde en leeft nog slechts voor het moment waarop zij straks sterven mag Zij voeltzich als aangeraakt door God En zij geeft daaraan uiting met het prachtige beeldvan de roos van Jericho de plant waarvan de verdroogde bloesem bij bevochtigingweer opzwelt en tot nieuw leven schijnt te komen

De roos van Jericho gaet openIn t opgaen van de morgenstont

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

320

Zy heeft den koelen dau gezopenHet manne viel haer in den mont1

En Ifis hart luickt op van weeldeEn blyschap nu zy dezen dagh

Het offer datze zich verbeeldeNaer vaders eisch voltrecken magh

Den vaderlande en t volck ten zegenTen prijs van Godt den eigenaer

Van al die door verborge wegenZijn heiligen zoo wonderbaer

En boven hun begrijp kan leienTreecircn we in op bommen en schalmeien

(vs 405-418)

lsquoTreecircn we inrsquo zij verwacht in het paleis Jefta en haar moeder reeds bij het offeraltaarte zullen vinden en onmiddellijk daarop te sterven Maar haar vriendinnen moetenhaar geleiden als naar een feest lsquoop bommen en schalmeienrsquo

Tweede Bedrijf

IIa

a Ifis heeft binnen alles anders aangetroffen dan zij verwacht had haar vader enmoeder waren er niet het altaar stond niet voor het offer toebereid Alleen deHofmeester heette haar welkom verder was er niets dan onverschillige leegte Deschok van die ontdekking heeft haar uit de mystieke vervoering van haar offerliedteruggeworpen in de realiteit En nu zet de reactie in Zij vlucht naar buiten haastiggevolgd door de Hofmeester die nog geen gelegenheid heeft gehad een verklaringte geven achter hen komt ook de Rey weer op het plein - Inmiddels is Ifis weer instaat om een vraag te stellen vanwaar die leegte die na

1 lsquoHemelse lafenis viel haar ten deelrsquo Deze regel heeft nog steeds betrekking op de roos vanJericho en herhaalt in andere woorden wat reeds in de vorige werd gezegd lsquoZy heeft denkoelen dau gezopenrsquo Door de wijze waarop deze versterkende herhaling is geformuleerd -vooral lsquomontrsquo - wordt echter tegelijkertijd de bloem reeds enigszins met Ifis geiumldentificeerdwaardoor het beeld overgaat in de werkelijkheid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

321

haar lange en moeizame voorbereiding op de dood alles bedorven heeft

Hoe treurt het hof dus eenzaem zonder hoederHet aengezicht van vader en van moederTe derven slaet my neecircr in dezen staet (vs 431-433)

Met enkele woorden zet de Hofmeester de situatie uiteen Er is een oorlog geweesttegen de Ephraiumlmmers en er is een overwinning op hen behaald Jefta is nog nietterug uit het leger maar wordt elk ogenblik verwacht Filopaie is op zijn bevel dooreen list weggelokt lsquoop dat hy heden hier Uw hooghtijt1 in uw moeders afzijn vierrsquo(vs 449b-450) Dat laatste is een nieuwe schok voor Ifis Zij wist niets van het planvan haar vader om haar moeder buiten het offer te houden Als vanzelfsprekendhad zij aangenomen dat hij gedurende haar verblijf in de bergen Filopaie op dehoogte zou hebben gebracht zodat zij voacuteoacuter haar dood haar moeder had kunnentroosten en afscheid nemen En dit kan er voor haar niet meer bij zij rebelleert lsquoIcksterf niet eer ick moeder zie en spreeckrsquo (vs 465) lsquoHet is zo begrijpelijk Deoffergezindheid heeft als het ware haar zieleadel uitgeput en wat overblijft is zwakkemenselijkheid die haar deel aan liefde en sympathie opvordertrsquo2 Daarom maakt zijzich gereed met haar vriendinnen terug te keren naar de bergen waar haar vaderhaar niet dwingen kan Niet om zich aan de dood te onttrekken maar om daacuteaacuter testerven onder minder wrede voorwaarden Verrast en verschrikt door deze reactieprobeert de Hofmeester er haar toe over te halen tenminste de komst van haarvader af te wachten Dan kan zij hegravem toestemming vragen afscheid van haar moederte nemen wellicht zal hij dat niet weigeren Maar Ifis is niet bereid dit risico teaanvaarden als zij vraacuteaacutegt onderwerpt zij zich bij voorbaat aan de beslissing vanhaar vader en kan zij in

1 Plechtig feest (hier) plechtige toewijding aan God door de offerdood2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 77-78

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

322

geval van weigering niets anders meer doen dan gehoorzamen En het gaat hierniet om een gunst maar om een recht

k Gebruick mijn recht hoef niemant dit te vergenGenooten volghtme al weder naer de bergen(vs 511-512)

Ten einde raad gaat nu de Hofmeester van betogen over tot smeken Met eenberoep op zijn hoge leeftijd en zijn staat van dienst bij haar ouders bezweacuteeacutert hij Ifisniets overijlds te doen en de komst van haar vader af te wachten Onder de indrukvan zijn hartstochtelijke ernst dringt ook de Rey aan lsquoMevrouw ay hoor en luisternaer zijn smeeckenrsquo (vs 528) En dan brengt Ifis opnieuw het offer van zichzelf zijaanvaardt de gewijzigde situatie Zwijgend keert zij zich om en gaat het paleisbinnen achter haar volgen de Hofmeester en de Rey

IIb

b Niet lang ligt het paleisplein verlaten Want daar nadert Jefta slechts vergezelddoor een enkele officier1 Er is niets feestelijks of zegevierends in deze thuiskomstvan de overwinnaar die zich - tragische ironie - gedraagt als een vluchteling Zijnenige voldoening is dat hij zich voor Filopaie verborgen heeft weten te houdentoen zij hem onderweg passeerde en dat hij nu ongemerkt zijn paleis heeft bereiktMaar daarmee is tevens het moment gekomen waarop Ifis sterven moet Dat besefdoet hem in een smartelijke monoloog zijn nood uitklagen over de wanhopige situatiewaarin zijn gelofte hem heeft gebracht

en ick moetGodt lochenen of scheiden van mijn bloetOnnozel bloet dat van t altaer zal leken (vs 549b-551)

De gouden stier die aan de tinnen zijn overwinning op de Ephraiumlmmers verkondigthindert hem zoacute dat hij woedend bevel geeft die weg te halen Die uiterlijke praal isimmers

1 In deze lsquoHeirmeesterrsquo (vs 529) hebben wij wel de bevelhebber te zien van het escorte datJefta uit het leger naar Masfa heeft begeleid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

323

een leugen De kans heeft zich voorgoed tegen hem gekeerd toen hij voacuteoacuter de slagtegen de Ammonieten de belofte aflegde die hegravem zijn dochter en Ifis het levenkosten zou Treurig kijkt hij naar de gesloten poort van het paleis

Hoe stom en stil is nu de zelve poortWaeruit zy my met bommen in quam haelenEn zegezang en blijde morgenstraelenDer oogen (vs 570-573a)

Maar dan gaat die poort open en plotseling is het of een stuk verleden zich herhaaltWeacuteeacuter leidt Ifis haar stoet van jongemeisjes naar buiten om haar vader feestelijk teverwelkomen weacuteeacuter rinkelen de bommen en juichen de schalmeien ter begeleidingvan - wij mogen aannemen hetzelfde - zegelied

IIc

c Bij alle overeenkomst is het toch niet helemaacuteaacutel als twee maanden geleden WantIfis weet nu dat zij sterven moet Maar de overgave van zichzelf toen zij er vanafzag naar de bergen terug te keren is volledig geweest Eigen persoon en lot tellenvoor haar niet meer mee Zij begroet haar vader zoals zij dat ook onder gewoneomstandigheden zou hebben gedaan schreiend van vreugde om het weerzien naeen scheiding van twee maanden dankbaar dat God hem in de strijd heeftbeschermd verontwaardigd over het optreden van de Ephraiumlmmers Het ontroertJefta zoacute dat hij zich klein voelt tegenover zijn dochter en haar de belijdenis doetvan zijn bitter zelfverwijt Nooit had hij zo ondoordacht een gelofte mogen afleggendie veel meer omvatte dan hij bedoelde

Noit docht ick Gode een offer op te draegenVan menschenbloet veel min een van mijn maegenEn allerminst mijn dochter t eenigh kintMijn levens hoop mijn kroon (vs 643-646a)

Welke doem rust er op hem dat hij tot dit lsquobeloven zonder paelenrsquo (vs 647) isverleid Maar het is gebeurd en nu is hij daaraan gebonden lsquonu drijft mijn hof intrae-

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

324

nen En zuiver bloetrsquo (vs 652b-653a) - En dan wordt het Ifis - in letterlijke zowelals in figuurlijke zin het slachtoffer - die haar vader bemoedigt en troost Er trefthem geen enkele blaam lsquoGeen kinderhaet verruckt u tot dees daetrsquo (vs 657) Ensterven is toch niet zo verschrikkelijk zeker niet bij een dood als haar nu wachtlsquoEen schoone doot wort minnelijck gekust Voor haeren mont en roozeroodekaeckenrsquo1 (vs 690-691) Het vergeten van zichzelf ter wille van haar vader doethaar de mystieke vervoering terugvinden die zij bij haar thuiskomst verloren had

My lust het op het licht van offertoortsenOp blijden galm van vedel en schalmeyGelijck een bruit bekranst van rey by reyBestuwt niet zwack maer moediger en stouterMijn groene jeught de Godtheit op het outerOp tofferen ay vader treur niet meer (vs 696-701)

Slechts eacuteeacuten verzoek heeft zij nog maar aan deze mededeling voegt zij de wens-zelfniet toe lsquoFijngevoelig heeft Vondel geweten dat toen Ifis eenmaal Vaders verdrietgepeild had ze niet dan in vage termen haar verzoek om van haar moeder afscheidte nemen kon voordragenrsquo2 Jefta reageert er niet op waarschijnlijk is de zin vanIfis laatste woorden in zijn ontreddering nauwelijks tot hem doorgedrongen Maarde Hofmeester - blijkbaar met Ifis en haar Rey naar buiten gekomen - steunt haarin haar bescheiden zwijgzaamheid Voor dat verzoek is het nu inderdaad het ogenblikniet straks komt er wel een beter moment Na de smartelijke emoties van hetweerzien moet Jefta nu eerst de gelegenheid krijgen tot rust te komen zodat hij metoverleg te werk kan gaan

1 Ifis stelt zich hier de lsquoschoone dootrsquo voor als een jongmeisje van haar eigen leeftijd bijna alseen van haar vriendinnen Ten onrechte wordt zowel in Jeptha-de Jong als in Jefta-Noeuml bijde annotatie van deze regels lsquoeen dootrsquo verklaard als lsquoeen dodersquo Het gaat hier niet om hetdood-zijn maar om het dood-gaan de kus (de liefdevolle overgave) aan de dood Menvergelijke ook Joseph in Egypten vs 916-919a

2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 79

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

325

De vader ga de dochter voor naer binnenZoo groot een zaeck eischt rijp beraet en zinnen(vs 719-720)

Met zachte drang weet hij te bereiken dat beiden inderdaad naar binnen gaan Zelfvolgt hij hen de Rey blijft buiten

IId

d De meisjes zijn diep verslagen door alles wat zij hebben gehoord Vooral tweepunten hebben indruk gemaakt Zij waren Jefta met een zegezang gaan begroetenen in plaats van een overwinnaar vonden zij een wanhopige vader dat heeft hendoen begrijpen hoe onbestendig het lot is en hoe plotseling het geluk kan omslaanin zijn tegendeel En door het terughuiveren van Jefta voor de gedachte aan Ifisdood zijn zij zelf die dood ook anders gaan zien zij kijken er niet meer overheen -zoals zij meegesleept door het voorbeeld van Ifis in de reizang bij hun thuiskomsthadden gedaan - maar er tegenaan in plaats van God zien zij nog slechts hetlsquoyslijck slaghzwaert blootrsquo (vs 728) en daarom kunnen zij het offer eigenlijk nietmeer aanvaarden Het zijn deze twee reacties die de reizang bepalen waarbij deafschuw om de dood van Ifis als de meest emotionele primair tot uitdrukking komt- De Eerste Zang is dan ook een noodkreet Maar die kreet richt zich niet tot Goden nog minder loopt hij uit op een gebed om uitkomst daarvoor is de Rey te diepdoordrongen van Gods recht op het offer De meisjes houden zich binnen de veiligebeslotenheid van het stamverband en klagen hun nood uit bij de verre maar meeststralende stamouders van de Gileadieten Jozef en Asnethe (Asnath)1 AartsvaderJozef

1 Hun zoon Manasse was de vader van Machir die op zijn beurt de vader werd van Gilead enlsquovan Gilead was het geslacht der Gileadietenrsquo (Numeri 26 28-29) Bomhoff (Bijdrage waardVondels drama pag 80) merkt in dit verband op

Waarom zou de rei Aartsvader Jozef en Aartsmoeder Asnethe aanroepen Is hetomdat het geslacht Jefta als afstammelingen van Manasse tegen hen opzag alsde meest rechtstreekse aartsvader Is het omdat Josef als Jefta de nare afgunstvan zijn broeders heeft gekend Is het tenslotte omdat geen der andere aartsvaderszozeer rijkdom weelde en geluk in een periode van hun leven gekend hebbenHet doet er weinig toe elke reden is zinvol

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

326

als gij uit uw graf kondt verrijzen om te zien hoe lsquot yslijck slaghzwaert blootrsquo uwrechtstreekse nakomelinge bedreigt

Zoudtge niet van verdriet weecircr verzinckenUit schrick voor dit altaerOf zoudtge uit onverdragh1Niet schutten dezen slagh (vs 731-734)

- De Eerste Tegenzang brengt het andere aspect naar voren waardoor de Reygetroffen is de onbestendigheid van lot en leven op de achtergrond staat natuurlijkvoortdurend de gedachte aan Ifis en Jefta al wordt dat verband niet uitgesprokenAlles wat bestaat is vergankelijk

De hooghste wijsheit GodtHeeft geen bestendigh lot

Hier beneecircn in t gemeen toebeschorenIn t purper zit de motDe roest verteert het staelEn glans van schoon metael (vs 745-750)

- Na deze generaliserende bezinning zet de Tweede Zang de klacht om Ifis voortOp de aanroep tot Jozef volgt nu die tot Asnethe Aartsmoeder wie had bij uwbruiloft kunnen vermoeden dat het geslacht van uw oudste zoonManasse ten onderzou gaan doordat een van uw nakomelingen de offerdood sterven moest - DeTweede Tegenzang gaat weer van de onbestendigheid uit Maar terwijl deze zoeven slechts negatief werd gezien wordt nu het positieve gesteld Jozef noemdezijn zoon Manasse lsquodie doet vergetenrsquo2 omdat er aan zijn rampspoed een eindewas gekomen Ook het ogravengeluk is dus niet altijd bestendig lsquoOch moghten wy onsleedt oock vergeetenrsquo (vs 777-779b) En het onderkennen van die mogelijkheidhoe klein ook is voldoende om de zang te doen uitlopen in een nieuwe roep totJozef hartstochtelijker en dringender dan eerst

1 Onmacht om dit te verdragen2 Vgl Genesis 41 51 lsquoEn Jozef noemde de naam des eerstgeborenen Manasse Want zeide

hij God heeft mij doen vergeten al mijn moeite en het ganse huis mijns vadersrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

327

Aertsvader koom in t lichtKoom redt donnoosle nicht1

Koom ontbint t lieve kint van dees ketenBewaer een grootvaecircrs plicht (vs 781-784)

Derde Bedrijf

IIIa

a Jefta en de Hofmeester zijn voor een vertrouwelijk gesprek naar buiten gekomenwaar zij zeker zijn dat hun woorden door niemand kunnen worden opgevangenJeftas eerste vraag betreft Filopaie heeft de Hofmeester kunnen ontdekken of zijiets omtrent het offer vermoedt Op dit punt kan de oude man hem volkomen geruststellen zij is zich van niets bewust want andejs zou zij niet naar het leger vertrokkenzijn en lsquoZy waer al doot of lagh van schrick te bedtrsquo (vs 794) Hoewel onbedoeldconfronteert dit antwoord2 Jefta opnieuwmet al het leed dat hij over de zijnen brengtHet benauwt hem zoacute dat hij er toe komt tegenover deze meest vertrouwde dienaarzijn hart uit te storten Al zijn ellende van de laatste maanden legt hij bloot beginnendbij het moeizame veinzen van opgeruimdheid tegenover Filopaie vervolgensteruggrijpend naar het moment van zijn gelofte toen hem in de uiterste nood lsquoNietsoverschoot dan Godt in t voorst der troepen Met een altaerbelofte om hulp teroepenrsquo (vs 815-816) ontroerd uitweidend over de ontmoeting met Ifis en haarmoedig aanvaarden van het offer om tenslotte uit te komen bij de bitterste van aldeze bittere dagen die van

1 Nakomelinge (in vs 784 heeft lsquogrootvaecircrrsquo de betekenis van voorvader)2 Het verdient opmerking dat de Hofmeester zijn voorzichtige pogingen om Filopaie indirect

voor te bereiden op het verdriet dat haar wacht tegenover Jefta voorstelt als een peilen naarwat zij van de werkelijke situatie begrepen had lsquoIck toetste meer of min Hoe t lagh in haergedachtenrsquo (vs 786b-787a) Het effect komt op hetzelfde neer maar het uitgangspunt isgeheel anders Deze manier van doen typeert hem als lsquoomzichtigh in beleit en raetgevenrsquo(Berecht WB VIII pag 776 reg 106) hij kiest steeds zoveel mogelijk het standpunt van zijngesprekspartner als uitgangspunt voor zijn adviezen Overigens blijkt uit zijn antwoord tevensdat ook hij de misleiding van Filopaie als een noodzakelijkheid beschouwt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

328

vandaag nu lsquode doot grimt voor mijne oogenrsquo (vs 860b) en Ifis sterven moet Maarer valt niet aan te ontkomen en Jeftas cri de coeur kan geen ander einde hebbendan de moedeloze - en volkomen negatief bedoelde - retorische vraag lsquowat troostwat raet is hierrsquo (vs 878b) - De Hofmeester is het daarmee echter niet eensBescheiden maar met nadruk brengt hij het advies uit dat hij door Jeftas afwezigheidniet eerder heeft kunnen geven Er zal ongetwijfeld zeacuteeacuter verschillend over het offerworden geoordeeld en met de eventuele gevolgen van die reacties moet rekeningworden gehouden lsquot Gevolgh van t werck geeft maghtigh achterdenckenrsquo1 (vs900) Het is voorzichtig uitgedrukt maar de bedoeling is duidelijk de Hofmeestervreest dat het volk ongunstig op het offeren van Ifis zal reageren en dat dit politiekegevolgen zal hebben Daarom mag naar zijn mening Jefta de voltrekking van hetoffer niet zonder meer als onontkoombaar aanvaarden maar moet hij ook debezwaren ernstig overwegen alvorens een beslissing te nemen Het gaat niet omberusten maar om kiezen

Opofferen of uw belofte breeckenStaet hier in uw bedencken kies en deel (vs 916-917)

Jefta ontkent dit2 Van keuze kan geen sprake meer zijn Nu God hem op grond vanzijn belofte de overwinning geschonken heeft kan en mag hij daarop niet meerterugkomen Het doet er niet toe dat alles anders is uitgevallen dan hij het hadbedoeld

1 Levert stof tot ernstige overweging2 Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 82) meent op grond van vs 912 dat Jefta

zelf ook in twijfel verkeert Naar mijn interpretatie is dit echter niet het geval In vs 908-911heeft de Hofmeester betoogd dat lsquoeen zelve zaeckrsquo verschillende aspecten heeft naarmatemen ze uit de ene of uit de andere gezichtshoek bekijkt dat is iets wat men eerst door schadeen schande leert begrijpen lsquozoo leert men al zijn levenrsquo En dan antwoordt Jefta in vs 912lsquoNoch blijven wy op twijfelingen zwevenrsquo dwz lsquomaar zonder dat wij door dit leren verderkomen wij blijven net zo hard in twijfel verkeren omdat wij niet weten welk aspect nu hetgoede isrsquo Zijn antwoord slaat dus op de sententie van de Hofmeester en doelt niet op desituatie waarin hij zelf zich op dat ogenblik bevindt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

329

Mijn eedt staet vast de Godtheit heeft gehoortHem wijden wat my t eerste uit mijne poorteGemoeten zou (vs 926-928a)

Maar niet uw dochter roept de Hofmeester uit Er is immers geen enkele wet - enhij bedoelt hier lsquowetrsquo in de Israeumllitische zin van lsquoGoddelijk voorschriftrsquo - lsquodie iemanthoudt verplicht Aen t offeren van redelijcke zielenrsquo (vs 938b-939) Integendeeldat wordt zelfs verboden Maar als het om interpretatie van de wet gaat zijn erbevoegder raadgevers beschikbaar dan hij laat Jefta die toch raadplegen voordathij iets onherroepelijks doet

Ick rade u by den priester raet te zoeckenEn wetgeleerde1 om niet zoo los te gaen (vs 944-945)

Even aarzelt Jefta Wanneer zij hem gelijk geven zal dit zowel moreel als politiekinderdaad een steun zijn Maar als zij het offer ontraden wat dan lsquokan ick staenop hun besluiten Hen volgen mijn geweten gaen te buitenrsquo (vs 947b-948) Ookdit is weer een retorische vraag die verstaan dient te worden als een negatie ikkan mij immers toch niet op hun besluiten beroepen en tegen mijn geweten ingaanZo vat blijkbaar ook de Hofmeester het op Hij geeft althans geen antwoord op dezeopmerking wat hij ongetwijfeld wegravel zou hebben gedaan als hij daarin een werkelijkevraag - een verzoek om zijn mening - had gehoord Nu glijdt hij2 over de bezwaarlijkekant van zijn voorstel heen om slechts nadruk te leggen op de voordelen daarvanAls Priester en Wetgeleerde het offeren van Ifis goedkeuren is Jefta tegenover hetvolk gerechtvaardigd lsquoHun aenzien geeft uw daet by t volck een luisterrsquo (vs 955)En mocht die achteraf toch blijken verkeerd te zijn geweest dan rust deverantwoordelijkheid daarvoor niet meer op hem maar lsquoop s priesters halsrsquo (vs961) - Jefta

1 Met lsquowetgeleerdersquo bedoelt Vondel in dit drama steeds lsquoLevietrsquo De Levieten waren de helpersvan de priesters (Numeri 3 5-9) en hadden opdracht de Wet te bewaren en op gezette tijdenaan het volk voor te lezen (Deuteronomium 31 9-13)

2 Ook daarin toont hij zich overeenkomstig de karakteristiek in het Berecht lsquonadachtigh enomzichtigh in beleit en raetgevenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

330

geeft zich aan deze redenering gewonnen het is inderdaad raadzaam voacuteoacuter hetoffer Priester en Wetgeleerde te raadplegen De Hofmeester moet ze dadelijkopdracht geven te komen lsquoontvouwen Op welck een gront dit outer staet te bouwenrsquo(vs 975b-976) Uit deze formulering blijkt intussen dat Jefta in geen enkel opzichttot andere gedachten is gekomen Priester en Leviet worden niet ontboden om uitte maken of het offer geoorloofd is maar om de wettelijke basis aan te geven waarophet ten uitvoer moet worden gebracht - Als de Hofmeester ter volvoering van dieopdracht het paleis is binnengegaan staat Jefta een ogenblik alleen op het pleinEn even wordt het hem nu te machtig Innerlijk is hij lang niet zo onwrikbaar als devoorafgaande discussie deed vermoeden Bovendien heeft de Hofmeester doorhem de mogelijkheid van een uitweg aan te wijzen zijn zelfstrijd tot het uitersteverhevigd en er zelfs een nieuw element aan toegevoegd vrees voor deverontwaardiging van het volk en de gevolgen daarvan In zijn hart worstelen demeest tegenstrijdige gevoelens en verlangens met elkaar en maken hem onzekerlsquooch wat zijde zal ick kiezenrsquo (vs 983b) Dat is geen gevolg van een opkomendetwijfel aan de juistheid van zijn inzicht maar van zijn zwakheid hij kan nauwelijksweerstand bieden aan de drang om Ifis boven God en lsquostaetheilrsquo boven zieleheil telaten prevaleren Hij blijft er zich echter van bewust dat God het zwaarst moet wegenen het andere een verleiding is lsquoHoe wanckelt hier mijn aengevochten geestrsquo (vs986) - Door deze korte monoloog heeft Vondel ons doen begrijpen hoezeer ookin de volgende scegravenes de intransigente houding van Jefta een voortdurendeoverwinning is op zichzelf een martelgang terwille van (wat hij beschouwt als) zijnplicht jegens God

IIIb

b De Hofpriester en de Wetgeleerde door de Hofmeester gewaarschuwd en reedsmet een enkel woord door hem op de hoogte gesteld komen uit het paleis om Jefta

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

331

hun diensten aan te bieden Na een plechtstatige begroeting over en weer stellenzij1 dadelijk de kwestie aan de orde waarvoor zij ontboden zijn Als Jefta ook aanhen verklaart dat hij meent zijn dochter te moeten offeren aarzelen zij geen ogenblikmet hun antwoord Natuurlijk mag dat niet gebeuren dat strijdt lsquotegens Godt Enzijne wet en uitgedruckt verbodtrsquo (vs 1017b-1018) Liefde van ouders voor hunkinderen is een natuurwet oacuteoacutek bij de dieren - deWetgeleerde weidt daar breedvoerigen enigszins retorisch over uit - en daarom zijn kinderoffers een gruwel God wilze niet Hij vraagt lsquoGehoorzaemheit en geensins menschevleischrsquo (vs 1041) Uitdit generaliserende en ietwat banale betoog blijkt dat priester en wetgeleerde ernog geen besef van hebben waarom het hier eigenlijk gaat Hun antwoordveronderstelt een formele moeilijkheid terwijl in werkelijkheid een principieelprobleem in het geding is Dat wordt hun overigens door het antwoord van Jeftagauw genoeg duidelijk gemaakt Deze beroept zich namelijk op het voorbeeld vanAbraham die oacuteoacutek gehoorzaamde toen God van hem het offer van zijn kind vroeg

Stont Abraham niet willigh en bereitOm Isack met zijn blanck geweer te treffenWas t gruwelijck hoe loven en verheffenDan engelen en menschen hem zoo hoogh(vs 1046-1049)

1 Ten aanzien van hun aandeel in de discussie maakt Vondel nauwelijks onderscheid tussenHofpriester en Wetgeleerde In het algemeen laat hij hen bij toerbeurt het woord nemen Erzijn daarop slechts drie uitzonderingen Wanneer Jefta in vs 1042-1049 op een betoog vande Wetgeleerde heeft geantwoord wordt daarop weer door deze laatste gereageerd al zouvolgens de alternantie nu de Hofpriester aan de beurt zijn geweest Omgekeerd blijft deHofpriester aan het woord wanneer het er in vs 1141 vv om gaat de lsquomiddelaersrsquo-functievan de Aertspriester uiteen te zetten Hetzelfde is het geval in vs 1166a waar hij (alshieumlrarchische meerdere van de Wetgeleerde) het eerst aan Jefta vraagt van deelname aanhet offer vrijgesteld te worden - Uit deze in principe alternerende rolverdeling valt af teleiden dat Vondel priester en wetgeleerde vrijwel als een twee-eenheid heeft beschouwdook in het Berecht worden zij in eacuteeacuten adem genoemd Toch heeft hij voor enige differentiatiezorg gedragen in zoverre de toon van de Hofpriester (als oudere man) in het algemeen watmilder is dan die van zijn (jongere en daarom fellere) Leviet

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

332

Maar God verhinderde tenslotte het offer voert de Wetgeleerde daartegen aan ende Hofpriester voegt er aan toe dat God slechts de gehoorzaamheid van Abrahamop de proef wilde stellen Het is echter duidelijk dat deze tegenwerpingen heteigenlijke vergelijkingspunt tussen Abraham en Jefta niet raken Dat het offer vanIsaaumlc op het laatste moment werd verhinderd doet niets af aan het feit dat Abrahambereid was het te brengen en dit zonder het ingrijpen van God ook inderdaad zouhebben gedaacuteaacuten Niet hij zag van het offer af maar God Overgebracht op Jeftabetekent dit dat deze niet eigenmachtig zijn dochter aan God mag onthouden Vanzijn kant moet het offer doorgaan hoogstens kan hij hopen dat God op het laatsteogenblik Ifis zal redden zoals Hij het indertijd Isaaumlc heeft gedaan Dat Jefta in zijnantwoord aan priester en wetgeleerde dit laatste aspect niet aanroert ligt voor dehand in deze zakelijke discussie passen alleen feiten en dus spreekt hij slechtsover zijn verplichting tot eenzelfde gehoorzaamheid als Abraham Ik meen echterdat wij de hoop op een reddend ingrijpen van God wel degelijk als een reeumlleverwachting bij hem aanwezig moeten achten Niet alleen ligt zij in de parallelliemet Abraham besloten maar bovendien is er - zoals wij later zullen zien1 - redenom aan te nemen dat Vondel verband heeft gevoeld tussen de teleurstelling vandeze hoop en de ineenstorting van Jefta na het offer Hoe dit intussen ook zij inieder geval blijft Jefta ondanks de daartegen aangevoerde bezwaren (terecht)vagravesthouden aan het voorbeeld van Abraham Evenals deze is hij voor niets zo bangals voor de mogelijkheid

dat ick Godt verongelijckeZoo t hart hem niet gehoorzaeme en dit blijckeDoor t offer hem belooft voor doverhant2

(vs 1059b-1061)

1 Zie beneden pag 367-3682 Overwinning

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

333

In dit antwoord komt weer de belofte ter sprake En daacuteaacuterop concentreren Hofpriesteren Wetgeleerde nu hun tweede aanval1 Die onbezonnen gelofte had Jefta nooitmogen afleggen lsquonu streckt uw dwaes beloven Ten laster van Godts naem eneer daer bovenrsquo (vs 1067b-1068) Diep gekwetst door dit verwijt roept Jefta Godaan als getuige voor de zuiverheid van zijn bedoelingen Maar goede bedoelingenmaken de belofte zelf nog niet goed verklaart de Hofpriester lsquoUw ooghmerck wasGodt eeren Maer t middel strijt recht tegens Godts begeerenrsquo (vs 1091b- 1092)Jefta gaat daar voorlopig niet verder op in en keert terug tot de bestaande situatieHoe die belofte ook moge zijn hij heacuteeacuteft ze afgelegd en daarom is hij nu gebondenlsquoMijn heilige eedt is my een wet gewordenrsquo (vs 1095) Een lsquogruwelwetrsquo verbetertde Hofpriester en hij bedoelt daarmee dat zij als heidens en afgodisch moet wordenbeschouwd2 zij strijdt immers tegen de wet van God lsquoGy zult niet doocircnrsquo (vs 1098b)Daarom heeft zij geen bindende kracht en staat het Jefta volkomen vrij Ifis te sparenlsquoHaer leven hangt aen uwen wil gy meught Haer spaerenrsquo (vs 1118-1119a) Neendat kan ik niegravet roept Jefta vertwijfeld uit want lsquoWie kan my dees schult vergevenrsquo(vs 1119b) Weer is zijn retorische vraag bedoeld als een nadrukkelijke ontkenningniemand kan mij immers ontslaan van de verplichting die er op mij rust Maar deWetgeleerde geeft er antwoord op als op een werkelijke vraag lsquoGodts priester hyontslaet u laetze levenrsquo (vs 1120) Wij zullen ons moeten voorstellen dat Jefta eenogenblik volkomen verrast blijft zwijgen De priester ontslaat hem van zijn verplichtingis hij nu dus vrij Al zou hij niets liever doen dan dit aanvaarden zijn geweten zegtneen Ook een priester kan hem niet van zijn

1 Deze aanval op de belofte distancieert tevens Jefta van Abraham Bij de laatste ging hetinitiatief tot het offer uit van God die daartoe de opdracht gaf Jefta daarentegen is gebondendoor een gelofte waartoe hij niet verplicht was zodat het initiatief van hemzelf is uitgegaan

2 Vgl WNT V kol 1191 laatste alinea

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

334

belofte ontslaan dat kan alleen God zelf doen zoals Hij het deed bij Abraham Alshij deze conclusie onder woorden brengt kiest hij daarvoor opnieuw de vorm vaneen retorische vraag lsquoOntsloeghmemijn geweetenrsquo (vs 1121a) door de uitspraakvan de priester heeft mijn geweten mij immers nog niet van mijn verplichtingontslagen - Daarmee zet de derde en beslissende fase van de discussie in Dekern van het meningsverschil is nu aan het licht gekomen twee overtuigingen staanprincipieel tegenover elkaar Hofpriester enWetgeleerde gaan er van uit dat er voorhet geweten geen ander middel is om Gods wil te kennen dan de Wet lsquoGeweetendat wijt afdwaelt van Godts witrsquo (vs 1122) - dwz van Gods bedoelingen zoals diein de Wet verankerd liggen - mag daarom geen geweten meer heten maar isonbegrip en misverstand Impliciet wordt daarmee tevens gesteld dat leken een opde Wet berustende uitspraak van priesters of wetgeleerden dienen te aanvaardenaan de laatsten is immers de zorg voor de handhaving en verklaring van de Wetopgedragen Jefta daarentegen gelooft dat God ook door directe ingevingen buitende Wet om Zijn wil kenbaar maakt Impliciet wordt daarmee tevens ontkend dateen priesterlijke uitspraak voor de leek altijd bindend gezag heeft lsquoeen drift vanGodt inwendighrsquo (vs 1128) gaat daar immers per definitionem boven uit - Jeftadrukt zich aanvankelijk nog in algemene termen uit maar het is natuurlijk duidelijkdat hij bedoelt in zijn houding tegenover het offer ook zelf door zulk een Goddelijkeingeving te worden geleid Anders dan de Wetgeleerde die met agressieveverontwaardiging reageert begrijpt de Hofpriester dadelijk dat verdere discussiedaardoor zinloos wordt Natuurlijk vergist Jefta zich en vereenzelvigt hij ten onrechtezijn eigen mening met de wil van God want God kagraven niet ingaan tegen Zichzelf enZijn wet Maar de Hofpriester is er zich van bewust dat hij tegenover zijn meesterniet over voldoende geestelijk gezag beschikt om met enige kans op

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

335

succes diens overtuiging te kunnen bestrijden als Hofpriester is hij immers evenzeereen dienaar als de Hofmeester Tegenover de hoogste wereldlijke autoriteit kanalleen het hoogste geestelijke gezag zich doen gelden Daarom wordt zijn antwoordop de belijdenis van Jefta een verwijzing naar de Hogepriester lsquoLaet duitspraeckdes aertspriesters hier op hoorenrsquo (vs 1132) Jefta is echter door het verweerwaartoe de discussie hem gedwongen heeft sterker geworden in plaats van zwakkerDoordat hij zijn overtuiging onder woorden moest brengen is alles wat nog slechtshalf bewust in hem leefde tot een volstrekte zekerheid gegroeid Het beroep op delsquodrift van Godt inwendighrsquo heeft hem opnieuw op eacuteeacuten lijn gesteld met Abraham totwie God op dezelfde wijze gesproken had En dus wijst hij het voorstel van deHofpriester af Niet omdat hij daartegen op zichzelf principieumlle bezwaren zou hebbenmaar omdat het in dit bijzondere geval daarvoor te laat is Na de overwinning op deAmmonieten is het offer terwille van Ifis toch al tweemaanden uitgesteld Een nieuwuitstel zelfs van niet meer dan enkele dagen zou aan de majesteit van God te kortdoen lsquoDe tijt is uit nu gelden geen gebedenrsquo (vs 1136) Wanneer zowel deWetgeleerde als de Hofpriester hem er op wijzen dat hij in zulk een principieumllekwestie niet aan het oordeel van de Hogepriester voorbij kagraven gaan en magraveg gaanberoept hij zich opnieuw op de stem van God in zijn geweten God vraagt van hemhet offer en Hij vraagt het nu Aan die Goddelijke wil vertrouwt hij zich toe lsquoGodt ismijn burgh en vaste toeverlaetrsquo1 (vs 1138) Daarom heeft hij geen Aertspriestermeer nodig lsquoIck heb my nu met Godt hier op beraedenrsquo (vs 1140) Wanhopig doetde Hofpriester nog een laatste poging om hem tot andere gedachten te brengenGod zelf betoogt hij heeft de Aertspriester lsquotot middelaer gezetrsquo (vs 1141) tussenZichzelf en de

1 Over de vraag of hierin een zinspeling moet worden gezien op Luthers lied lsquoEin feste burg istunser Gottrsquo zie beneden pag 360-361

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

336

mensen Alleen aan deze hoogste geestelijke autoriteit is de beslissing toevertrouwdlsquoWanneer Godts boeck een tong eischt en een spraeckrsquo (vs 1146) Er kan immerszo gemakkelijk worden gedwaald ook te goeder trouw lsquoDe boeckstaef wort misduitdoor avrechts spellenrsquo (vs 1147) Daarom heeft God de Aertspriester aangewezenals Zijn vertegenwoordiger op aarde

Hy zit naest Godt op stoel als eerste maghtBehantvest met het recht van doot en leven(vs 1150-1151)

Daarin ligt toch opgesloten dat het voor Jefta een heilige plicht is de Aertspriesterte raadplegen alvorens iets onherroepelijks te doen Maar Jefta is door debewustwording van zijn zekerheid in een geestelijke vervoering geraakt die hemvoor elke twijfel of aarzeling onvatbaar maakt Teruggrijpend op het verwijt vanHofpriester en Wetgeleerde dat hij zijn ondoordachte gelofte nooit had mogenafleggen schrijft hij nu ook die gelofte aan de inwerking van God toe

Mijn hart wert sterck van s hemels geest gedrevenToen ick getroost te sterven of te levenGodts volck en Godt ten dienste heenevoerDen oppersten eene offerhande zwoerTe heiligen nu buiten mijn vermoedenDit uitvalt en donnoosle maeght moet bloedenVertroostme dat Godts geest mijn yver steef(vs 1155-1161)

Dat maakt zijn geval tot een uitzonderingsgeval waar de Aertspriester buiten staat

dAertspriester hou zijne eer en waerde ick leefNu raet met Godt hier gelt geen tegenredenGy zult met uw Levijten t feest bekleedenEn t offerlam geleiden aen mijn zy (vs 1162-1165)

Tevergeefs smeken Hofpriester en Wetgeleerde vrijgesteld te mogen worden vandeelname aan een offer dat zij zozeer afkeuren Jefta is nu weer volkomen deRichter die beveelt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

337

en geen tegenspraak duldt zonder aan hun verzoek veel aandacht te bestedengaat hij het paleis binnen om daar de nodige maatregelen te treffen - Verslagenblijven de twee anderen achter lsquoWat zullen wy beginnenrsquo (vs 1176b) Maar deHofpriester weet zich snel te herstellen Misschien is er toch nog een middel om hetoffer te verhinderen lsquoDe moeder kon misschien haer kint verlossenrsquo (vs 1184) Endaarom krijgt de Wetgeleerde opdracht naar het leger te gaan om Filopaie tewaarschuwen er is geen ogenblik te verliezen lsquoBeschry terstont den postmuil vlieghden tijt Met kracht voorbyrsquo (vs 1178-1179a)

IIIc

c Terwijl de Wetgeleerde haastig vertrekt komt even haastig de Hofmeester uit hetpaleis naar buiten om te horen welk resultaat het overleg van Jefta met de beidegeestelijken heeft gehad In zijn hart hoopt hij vurig dat besloten zal zijn van hetoffer af te zien of tenminste het uit te stellen Maar in plaats daarvan hoort hij uit hetverontwaardigde relaas van de Hofpriester dat Jefta halsstarrig aan zijn besluit isblijven vasthouden en zelfs van priester en Levieten heeft geeumlist straks bij deofferplechtigheid aanwezig te zijn En dat laatste kunnen wij immers niet doen klaagtde Hofpriester want hoe zouden wij dat ooit tegenover de Aertspriester kunnenverantwoorden De Hofmeester stelt daar dadelijk het politieke aspect tegenoverdoor niet aan de offerplechtigheid deel te nemen zou de priesterschap openlijk tekennen geven de daad van Jefta af te keuren en wat zou dagraven de reactie van hetvolk zijn lsquoOntvaltge hem het zal den staet beroerenrsquo (vs 1208) - Dit antwoordtypeert de oude man als de trouwe dienaar die hij is Hij heeft gedaan wat hij meendete kunnen doen om Jefta van zijn voornemen af te brengen Nu dat is mislukt gaathij met dezelfde trouw rustig voort over de belangen van zijn meester te wakenzonder verontwaardiging en zonder verwijt Bij de Hofpriester vindt hij al dadelijkeen eerste taak want diens weigering om bij het

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

338

offer tegenwoordig te zijn zou alles nog veel moeilijker maken dan het toch al is -Na zijn beroep op het politieke aspect zet de Hofmeester dan ook zijn aandrang totmedewerking voorzichtig van stap tot stap voort Aan het bezwaar van deverantwoordelijkheid tegenover de Aerts-priester zou tegemoet gekomen kunnenworden door een formele verklaring van nooddwang te deponeren bij het hofgerecht

Laet voor t hofgerecht betuigenDat gy hier toe geperst wort scheur uw kleetTot een bewijs van rouw en harteleet (vs 1212b-1214)

En verdient Jefta ondanks zijn ongelijk niet veeleer medelijden dan minachtingHij is altijd een vroom man geweest en door het offeren van Ifis treft hij immers inde eerste plaats zichzelf lsquoDe vader sterft de doot in s dochters smert Dies trapthem schoon gy recht hebt niet op t hartrsquo (vs 1217-1218) De Hofpriester blijkt nietongevoelig voor deze argumenten er ligt al iets van aarzeling in zijn vraag of deHofmeester bedoelt dat het beter zou zijn de zaak niet door een principieumlle houdingop de spits te drijven lsquoZoo raetge ons niet te treecircn in dit geschilrsquo (vs 1229) Endan werpt de Hofmeester ook zijn laatste en sterkste argument in de schaal Ifis

Om s vaders of ten minste om s dochters wilUw byzijn zal haer troosten in dit lijdenUw zegen haer in t uiterste verblijdenOm moediger naer t hofaltaer te treecircn (vs 1230-1233)

Ifis is die troost en die zegen zo ten volle waard Terwijl in de voorhof van het paleislsquohet deerlijck outer Met rijs gedeckt waerop zy knielen zalrsquo (vs 1236b-1237) algereed staat blijft zij moedig en kalm lsquogroothartigh niet als een Die sterven moetmaer rustiger en stouterrsquo (vs 1234b-1235) Zij heeft zich gekleed en getooid alseen bruid voor haar bruidegom lsquoOnsterflijckheit ziet haer alreecirc ten oogen Enaenschijn uitrsquo (vs 1272-1273a) Het moet voor Jefta ondraaglijk zijn haar juist nuzoacute aandoenlijk schoon te zien

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

339

Dies bidde ick sla hem zijn verzoeck niet afHy staet noch maer met eenen voet in t graf(vs 1277-1278)

De Hofpriester geeft zich tenslotte gewonnen lsquoNu t wezen moet wy stellen onsgelaetenrsquo (vs 1280) En hij gaat het paleis binnen - naar wij mogen aannemen omzijn verklaring van nooddwang bij het hofgerecht af te leggen en daarna zijnpriesterlijke taak bij de voorbereiding van het offer te aanvaarden

IIId

d Dadelijk ziet de Hofmeester zich echter weer voor een nieuwe taak geplaatstNamens Ifis komt de Rey zijn voorspraak vragen voor haar verzoek om afscheid temogen nemen van haar moeder De dubbele indirectheid van dit verzoek - dat viade Rey en via de Hofmeester voor Jefta bestemd is - doet uitkomen dat Ifis daarmeegeen voorwaarde meer stelt en slechts een laatste gunst vraagt Maar ook in dezevorm moet de Hofmeester er een negatief antwoord op geven Het verzoek van Ifisis door hem al aan Jefta overgebracht en deze ziet geen mogelijkheid daaraan tevoldoen Als de Rey in zijn teleurstelling blijft aandringen zet de Hofmeester naderuiteen door welke overwegingen Jefta zich bij zijn weigering heeft laten leidenWanneer Filopaie iets van de waarheid ging vermoeden - en dat zou bij een laatsteafscheid onvermijdelijk zijn - dan zou dit tot een verschrikkelijke scegravene leiden dieniet alleen de godsdienstige sfeer van de plechtigheid maar ook de innerlijke rustvan Ifis volkomen zou verstoren zodat het voor haar veel moeilijker zou worden dedood te aanvaarden

De vader die verknocht aen zijn gewetenNiet wijcken wil moght nutter aen een ketenZijn gemaelin dan sluiten eer haer hantDit heerlijck hof kranckzinnigh staecke aen brantEn zy in t vier uit wanhoop quam gesprongen(vs 1319-1323)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

340

De Rey ziet zelf toch wel in dat Jefta in deze omstandigheden niets anders kondoen dan het verzoek van Ifis afslaan1 De Hofmeester wacht het antwoord op dezevraag niet meer af na Jefta en de Hofpriester gaat ook hij het paleis binnen om deelte nemen aan de voorbereidingen voor de offerplechtigheid

IIIe

e Alleen achtergebleven geeft de Rey uiting aan zijn diep gevoel van medelijdenmet moeder en dochter die beiden door de weigering van Jefta getroffen wordenHet hart van de meisjes gaat zelfs in de eerste plaats naar Filopaie uit want Ifis isin haar offerbereidheid reeds zo aan de wereld ontstegen dat - zoals zij het tegenoverde Hofmeester hebben uitgedrukt - lsquomen niet aen haer gelaet2 kan mercken Datzy verflaeutrsquo (vs 1296b-1297a) Bovendien zullen wij wel moeten aannemen datde teleurstelling van de meisjes ook daacuteaacuterom zo groot is omdat zij onwillekeuriggehoopt hadden dat Filopaie het offer zou hebben weten te verhinderen Want deafschuw voor dat offer die in de zang na het vorige bedrijf nog slechts gedempt haddoorgeklonken beheerst hen nu helemaal In de slotstrofe van hun reizang sprekenzij van Jeftas belofte als van lsquoeen onbeschaefden eedtrsquo (vs 1404) van het offerals van iets ongehoords (vs 1406) en van het in gereedheid gebrachte altaar alsvan een lsquoschendigh moortaltaerrsquo (vs 1422)3

1 JG Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 78) vat de lsquoberedeneerde weigeringrsquoaldus samen lsquoFilopaie mag pas van het offer horen als het geschied is Jefta durft deontmoeting met zijn vrouw niet aan rsquo Dit veronderstelt een beduchtheid van Jefta voor zijnvrouw waarvan naar mijn mening geen sprake is Jeftas bedoeling is niet zichzelf te sparen(de ontmoeting met Filopaie zal later toch moeten plaats vinden) maar de offerplechtigheidveilig te stellen voor verstoring door de moeder van Ifis - Overigens versterkt deze beschrijvingvan de reacties die van Filopaie verwacht worden de spanning doordat de toeschouwersweten dat de Wetgeleerde haar is gaan waarschuwen haar terugkeer voacuteoacuter de voltrekkingvan het offer is dus niet uitgesloten

2 Manier van doen houding3 Wij zullen de onbewimpeldheid waarmee de meisjes hun afschuw durven uitspreken wel

moeten toeschrijven aan het feit dat zij in het paleis algemeen op deze manier over het offerhebben horen oordelen De mening van de Hofmeester en de Hofpriester zal ongetwijfelddoor de andere hovelingen zijn gedeeld Het tragische van Jefta is immers dat hij in zijnovertuiging volkomen alleen staat

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

341

Deze stemming van medelijden en van teleurgestelde hoop die beide met Filopaieverband houden maakt het begrijpelijk dat de Rey haar gaat vergelijken met eenandere moeder uit de geschiedenis van Israeumll wier kind oacuteoacutek met de dood werdbedreigd Jochebed demoeder vanMozes1 Verschrikkelijk waren de drie maandendat Jochebed tegen het uitdrukkelijke gebod van de Farao

Het kraemkint berghde en door haer ledenAlle oogenblick een grilling gingEn angstigh aen elck haerIn schrickelijck gevaer

Een druppel dootzweet hing (vs 1330-1334)

Maar zij kon tenminste iets doegraven voor haar kind en zelfs een wanhopige pogingwagen om het te redden Dan volgt met toegewijde aandacht verteld degeschiedenis van het biezen kistje en van de onverwachte uitredding Want

dAlziende wachter die noit sliepEn Jakobs afkomst trou bewaeckteZagh uyt den hemel neecircr zoo diep

Op t vlotend kraemkint (vs 1375-1378a)

en deed het vinden door de prinses van Egypte O als God eens opnieuw zo ingreepen lsquomede eene uitkomst gaf Aen Ifis onbewuste moederrsquo (vs 1399b-1400) die ereigenlijk nog ongelukkiger aan toe is dan Jochebed juist omdat zij niets weet endus ook niets kan doen Wat zal er straks in haar omgaan als zij - te laat - hoortwat er met haar dochter gebeurd is Het medelijden brengt de meisjes tot zelfverwijtdat zij twee maanden lang hebben meegewerkt aan de geheimhouding van hetofferplan

Waer me verschoonen wy voor haerOns stillezwijgentheitVan t offer lang beschreit

O schendigh moortaltaer2 (vs 1419-1422)

1 Vgl Exodus 2 1-102 Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 83) merkt naar aanleiding van deze reizang

op lsquoin t gevoel van de zangeressen moet er ook overeenkomst zijn tussen Farao en Jeftaover wie zij zich nergens zo bits uitlaten als hier in de tweede tegenzangrsquo In overeenstemmingdaarmee hoort hij in de omschrijving van Farao als lsquodoude dwinglant van den Nijlrsquo (vs 1327)lsquoeen duistere zinspeling op de onvermurwbare Jeftarsquo Naar mijn mening gaat dit echter te verDe Rey laat zich wegravel lsquobitsrsquo uit over de gelofte het offer en het altaar maar niet over Jefta zelfde meisjes veroordelen evenals de Hofmeester en de Hofpriester wegravel zijn daad maar nietzijn persoon Bovendien is de verhouding van Jefta tot Ifis zo volkogravemen anders dan die vande Farao tot Mozes dat het bij de meisjes nauwelijks kan zijn opgekomen de vergelijkingtussen Filopaie en Jochebed in deze richting uit te breiden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

342

Vierde Bedrijf

IVa

a Alle voorbereidingen zijn nu getroffen Voor het laatst staat Ifis op het plein omafscheid te nemen van alles wat haar lief en vertrouwd is Haar vader en deHofpriester begeleiden haar wat meer terzijde staan de Hofmeester1 en de ReyIfis heeft zich reeds zozeer van de wereld losgemaakt dat dit afscheid nietssmartelijks meer voor haar heeft Zij verlangt naar de dood die haar naar God zalvoeren

Geen hygend hart vervolght en afgeronnenVerlangde oit meer naer koele waterbronnenAls mijne ziel na zoo veel strijts verlangtEn hijght naer Godt waer aen mijn leven hangt(vs 1423-1426)

1 In twee van de drie drukken uit 1659 wordt boven deze scegravene behalve lsquoIfis Hofpriester Jeptharsquoook de Hofmeester onder de daarin voorkomende lsquospreeckende personaedjenrsquo vermeld Indiezelfde twee drukken worden vs 1532-1536 aan de Hofmeester in de mond gelegd terwijlde andere druk (Unger 594) vs 1531-1536 als eacuteeacuten geheel beschouwt en aan de Hofpriestertoeschrijft Ik meen dat wij in beide opzichten Unger 594 dienen te volgen In zijnmodel-tragedie houdt Vondel bij de aanduiding der personaedjen boven zijn scegravenes overalelders zoacute zorgvuldig vast aan het Horatiaanse lsquonec quarta loqui persona laboretrsquo dat eendergelijke-afwijking niet valt aan te nemen Bovendien passen vs 1532-1536 veel beter inde mond van de Hofpriester dan in die van de Hofmeester Wanneer de eerste in vs 1527Jefta ter zijde roept kan hij daarmee immers geen andere bedoeling hebben dan een verzoekom het zwaard voor Ifis te verbergen het is onwaarschijnlijk dat de Hofmeester zich dadelijkin dit terzijde mengt en het initiatief van het verzoek aan de priester ontneemt - Toch is ookde Hofmeester wel degelijk op het toneel aanwezig Dat blijkt uit vs 1549-1550a die in alledrie de drukken - ook in Unger 594 - aan hem worden toegeschreven Een dergelijkeincidentele voor het verloop van de scegravene betrekkelijk indifferente claus brengt echter nietmee dat de spreker tot de eigenlijke lsquospreeckende personaedjenrsquo van de scegravene wordtgerekend Een duidelijk voorbeeld daarvan vinden wij in II-c waar boven de scegravene slechtslsquoIfis Jeptharsquo vermeld staan hoewel het de Hofmeester is die ze afsluit met een claus van 10versregels

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

343

De Hofpriester is diep onder de indruk van haar geloofsmoed Hoezeer hij het offerook afkeurt en hoezeer hij zich teleurgesteld moet voelen dat de WetgeleerdeFilopaie niet tijdig genoeg heeft kunnen terugbrengen om het te verhinderen - hijdrukt nu deze gevoelens terug om met hart en ziel zijn priesterlijke steun te gevenaan Ifis op wie immers geen enkele schuld rust en die hem nodig heeft Niet alleenlichamelijk maar ook geestelijk volgt hij haar op haar laatste gang lsquoGy zijt alree metGodt den schepper een Een hart een zielrsquo (vs 1442-1443a) Jefta echter is totzulk een begrijpend volgen niet bij machte Nu het verschrikkelijke ogenblik vlakbijis schrikt hij daarvoor terug als voor een fysiek obstakel Het liefdevolle medelijdenwaarmee Ifis probeert hem te troosten overstelpt hem opnieuw met het besef vanzijn schuld tegenover haar het is immers zijn ondoordachte gelofte die haar in dedood drijft Zoals zij in al haar liefelijkheid naast hem staat kan hij de gedachte nietverdragen aan wat zijn eigen hand haar straks zal moeten aandoen Wanhopigschreeuwt hij het uit lsquoHoe kan dees hant dien blancken hals doorhouwen1 Datzuiver sneeuwrsquo (vs 1495-1496a) En dan tracht - tragische ironie - Ifis hem tebemoedigen door hem te herinneren aan het voorbeeld van Abraham hetzelfdevoorbeeld waarop hijzelf zich kort tevoren met zoveel overtuiging beroepen hadMaar in zijn vertwijfeling heeft Jefta geen oog meer voor wat hem met Abrahamverbindt hij ziet enkel nog het onderscheid Bij Abraham greep God in en liep allesgoed af Maar bij hem

Godt geve dat uit s hemels negen koorenEen engel daele eer Jeptha dootsch en bleeckVan schrick u treffe op dat hy t slaghzwaert steeckOnbloedigh in zijn scheede (vs 1500-1503a)

Ik meen dat deze noodkreet ons naar de diepste kern van Jeftas wanhoop voertBij zijn beroep op het voorbeeld

1 Ook uit vs 1568 en 1578-1579 blijkt dat Vondel zich de dood van Ifis voorstelt als eenonthoofding

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

344

van Abraham heeft steeds de heimelijke hoop meegespeeld dat God eenzelfdegehoorzaamheid op dezelfde wijze zou belonen als toen Maar het was slechts eenhoop geen zekerheid En nu het beslissende moment gekomen is blijkt die hoopte zwak om hem te dragen Zijn wanhoop is in de eerste plaats angst - angst datGod niet zal ingrijpen en dat straks zijn zwaard wegraverkelijk zijn kind zal treffen Degedachte daaraan doet hem het laatste spoor van zelfbeheersing verliezen hij staataan de rand van de waanzin lsquoWaer ben ick och wat wordme bang te moersquo (vs1506) Zijn halve razernij breekt zich baan in een wilde uitbarsting die inzet meteen smekend beroep op de Hofpriester om voor hem te bidden en uitloopt op eenvervloeking van zichzelf

verschijn uit alle hoeckenVerschijn en koom den dochterslager vloeckenWat vloecken kan k heb Godt noch mensch ten vrientVloeck Jeptha vry gelijck dit stuck verdient

(vs 1523b-1526)

Dan grijpt echter de Hofpriester in Als er iets is dat de innerlijke rust van Ifis zoukunnen verstoren dan is het deze waanzin-aanval van haar vader Daarom neemthij Jefta ter zijde om hem ter wille van haar tot zwijgen te brengen De manierwaarop hij dit doet is ronduit bewonderenswaardig In plaats van in abstracto totzelfbeheersing te vermanen vraagt hij in concreto om het zwaard dat straks voorde onthoofding zal moeten dienen

Gord af dit zwaert gord af k zal t heimlijck bergenBedecken met mijn kleet op datze nietVoor t ende van inbeelding dootsch verschietWanneerze knielt op doevers van haer levenHet hofaltaer zal ick t u wedergeven (vs 1532-1536)

Het brengt Jefta met een schok tot zichzelf en tot realisatie van Ifis toestand Alshij zijn zwaard afgeeft is hij althans uiterlijk weer tot rust gekomen De vermaningachteraf van de Hofpriester lsquoGy zult haer hart door dit gekerm

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

345

vertsaegenrsquo (vs 1543) is eigenlijk al niet meer nodig evenmin als de waarschuwingvan de Hofmeester lsquoBezwijckt de maeght een maeghdenhart is teecircr Wat gaetons aenrsquo (vs 1549-1550a) Jeftas liefde voor Ifis blijkt groot genoeg om hem terwille van haar te doen zwijgen gedurende de hele verdere scegravene neemt hij nieteenmaal meer het woord - Het is of Ifis slechts daarop gewacht heeft om afscheidte nemen en haar laatste opdrachten te geven In de woorden waarmee zij zich tothaar vader richt maakt zij zich los van de laatste band die haar nog aan de aardebindt

Gy waert dus lang mijn vader mijn behoederNu ken ick Godt geen vader geene moederHeeft langer deel aen Ifis als voorheenDie naem heeft uit De Godtheit is alleenMijn vader en mijn moeder beide tzamen(vs 1551-1555)

Daarom kan zij zich voelen lsquoAls Isack die getroost den slagh verwacht De weereltvoor zijn sterven afgestorvenrsquo (vs 1566-1567) Daarom kan zij rustig aan de Reyuitleggen hoe deze haar bij het sterven moet bijstaan en hoe daarna haar lijk moetworden behandeld Daarom kan zij zelf zonder tranen met een kus afscheid nemenvan haar schreiende vriendinnen1 en een laatste blik werpen op het lsquovaderlijck palaisrsquo(vs 1602) Dan is zij gereed met een simpel gebaar vertrouwt zij zich aan deHofpriester toe En deze wijdt haar met zijn priesterlijke zegen

Nu kniel ontfang nu Godts en Arons zegenGodts aenschijn strael genadigh van om hooghU toe en schijn door dezen regenbooghVan traenen uit den hemel op u nederGy quaemt van Godt hy wellekomt u weder(vs 1608-1612)

1 In verschillende opzichten herinnert dit afscheid aan dat in het vierde bedrijf van Maria Stuartwaar de koningin voacuteoacuter haar terechtstelling afscheid neemt van haar Staetjofferen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

346

Terwijl Ifis opstaat en langzaam naar de poort van het paleis gaat roept deHofpriester de Rey tot een feestlied op ter begeleiding van haar offergang lsquoGymaeghden juicht en triomfeert met palm Zy stapt verheught ten outer op diengalmrsquo (vs 1613-1614) Daarna volgt hij Ifis achter hem gaat Jefta achter deze deHofmeester

IVb

b De Rey geeft dadelijk gehoor aan het verzoek van de Hofpriester Evenals hij zijnde meisjes diep onder de indruk van Ifis moed en geloofsverzekerdheid en willenzij alles doen wat zij kunnen om haar in deze laatste ogenblikken tot steun te zijnDaarom zingen zij al blijft hun lied gedempter van toon dan de Hofpriester hadbedoeld1 met een haast angstige niet helemaal begrijpende bewonderingverheerlijken zij de gehoorzaamheid en de innerlijke rust van Ifis Terecht is er opgewezen dat de korte trochaeiumlsche versregels een hijgende spanning suggererenlsquode meisjes verliezen er de adem bij Haar hart popelt en leeft en in haar stemmenhoren we korte hijgingenrsquo2

Laet gehoorzaemheitToonen haer vermogenIn dees maeght bereit

Zonder traen in doogenJammer en misbaer

In haer lentedagenWilligh op t altaer

Godt zich op te draegenTot een offerhant

Voor het vaderlant (vs 1615-1624)

Wie - ter ere van God en ter wille van zijn naaste (vs 1651) - zoacute zichzelf kanverloochenen en zoacute lsquogerust en stil Zich kan overgeven Aen een anders wilrsquo (vs1635b-1637) die heeft

1 Wij zullen ons moeten voorstellen dat de meisjes deze reizang zingen terwijl zij op hunb e u r t n a a r het paleis gaan en langzaam wellicht eacuteeacuten voor eacuteeacuten door de hofpoort uit hetgezicht verdwijnen Uit de opdracht van Ifis aan haar vriendinnen blijkt immers dat deze bijhet offer tegenwoordig zullen zijn

2 Vgl JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 106 noot 47

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

347

een strijt gestredenHooger dan de reden

En t verstant der wijzen gaet (vs 1652b-1654)

In de Tweede Zang dringt zich (en hoe kan het anders nu Ifis zelf zich met hemvergeleken heeft) de parallellie met Isaaumlc op Prachtig zijn de verzen waarin demeisjes het toneel op de Moria als een beklemmende realiteit voacuteoacuter zich zien

Zietze bey te gadert Outer staet gebout

Isack s vaders zegenKnielt op t offerhout

Abram treckt den degenOm te slaen (vs 1658-1663a)

Maar dan verschijnt de Engel die het offer verhindert Elke vergelijking van Jeftaen Ifis met Abraham en Isaaumlc voert onvermijdelijk de gedachten naar dit Goddelijkingrijpen dat met lsquoeen hoopelooze hooprsquo1 togravech hopen doet op een voortzetting vande parallellie tot het gelukkige einde Ook de Rey ontkomt daar niet aan Wel begintde Tweede Tegenzang met Ifis boven Isaaumlc te stellen omdat dezelfde moed bijlsquoeen maeght dus teecircrrsquo (vs 1677) meer bewondering verdient dan bij een sterkejongeling maar direct daarop volgt de hartekreet van de lsquohoopelooze hooprsquo

Och dat nu een engelDezen strick ontstrengel

Godt den wil neem voor het werck(vs 1689-1691)

Zoals Bomhoff terecht heeft opgemerkt beseffen de meisjes echter tevens lsquodat Ifiszelf het anders wenstrsquo2

Maer zy voortgedrevenKiest de doot voor t leven

Yver valt de doot te sterck (vs 1692-1694)

1 Gysbreght van Aemstel vs 12372 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 86

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

348

Vijfde Bedrijf

Va

a lsquoDe engel kwam niet en Jefta heeft zijn offer voltrokkenrsquo1 Verwezen en nauwlijksbegrijpend wat er gebeurde heeft hij na zijn daad gezien hoe de Rey het lijk vanIfis in lsquopluimaluinrsquo wikkelde en op het altaar legde hoe de vlammen het offerverteerden hoe de as van zijn dochter uit het pluimaluin in een lsquodootbusrsquo werdgestort hoe die bus zijn plaats kreeg op het lsquostaetsibedrsquo en om het bed dedoodslampen werden ontstoken2 Eerst toen het na al deze bedrijvigheid stil werddrong de betekenis daarvan tot hem door En wankelend als een beschonkenevlucht hij nu het paleis uit het bebloede zwaard nog altijd in de hand Het is dustoch gebeurd God heeft niet ingegrepen Nu eerst geeft hij er zich rekenschap vanhoe vast hij tegen alle redelijkheid in op een herhaling van het Abrahams-wondervertrouwd had Zijn beroep op het voorbeeld van Abraham was tevens een beroepgeweest op het voorbeeld van God zelf ook van hegravem zou God slechts de bereidheidvragen en niet de daad Onbewust had hij daacuteaacutervan de hoeksteen van zijn overtuiginggemaakt onbewust had hij daacuteaacuterin de kracht gevonden om telkens weer zijnvaderliefde en zijn angst en zijn aarzelingen te overwinnen Maar God zweeg Godstelde hem niet op eacuteeacuten lijn met Abraham Als een bliksemslag treft hem de implicatiedaarvan dan heeft hij zich dus ten onrechte op het voorbeeld van Abrahamberoepen Dan heeft hij tegenover Hofpriester en Wetgeleerde ongelijk gehad danheeft hij gezondigd tegen de wil en de wet van God dan is hij een misdadiger eneen moordenaar de moordenaar van zijn dochter Met afschuw ziet hij naar zichzelf

dees schelmsche dochterslaghterAertsmoordenaer bloetschender wetverachter

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 862 Zie voor al deze bijzonderheden de opdracht van Ifis aan de Rey vs 1585-1594

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

349

Die naer den mont der wetgeleerden nochGodts priesters niet wou luisteren och ochNu gaen te spa te spa mijne oogen open(vs 1703b-1707)

Evenals bij het afscheid voacuteoacuter het offer voert de vertwijfeling hem tot de rand van dewaanzin en ditmaal zelfs daaroverheen Want nu is er niet meer de irrationele hoopwaarop hij toen kon terugvallen en die hem de kracht gaf zich te herstellen en doorte zetten Nu is er alleen nog maar Ifis - Ifis die dood is en toch voacuteoacuter hem staat diehem verwijtend aanziet en wijst naar het bebloede zwaard in zijn hand

Ick zie den geest der maeght rondom my waerenDaer staetze zie hoe zy noch waert en spoocktLegh af dit zwaert dit gruwzaem zwaert het roocktVan edel bloet och breng het uit mijne oogen (vs 1716-1719)

Blindelings reikt hij het zwaard van zich weg Het is de Hofpriester die het aanneemten - voor de tweede maal - aan het gezicht onttrekt En diens rustige woordenbrengen - eveneens voor de tweede maal - Jefta tot de realiteit terug Maar in dierealiteit weet hij zich nu een verlorene die niet langer een eigen weg kan gaan Opgenade en ongenade geeft hij zich aan de Hofpriester over

Och vader och ick heb my zelf verraedenEn voel met recht de nasmert van mijn daedenk Heb dwaes belooft stont stip op dit besluitEn voerde mijn belofte Godtloos uitIck ken mijn schult en worpme voor uw voetenBereit kan t zijn dit zwaer vergrijp te boeten(vs 1731-1736)

Verzoening met God is het enige dat hij nog begeert Alles wat als boetedoeningvan hem gevraagd zou kunnen worden heeft hij daarvoor over het verlies van zijnrijk zijn richterschap zijn vrouw het verduren van lsquoalle pijnen Weedommen enverdrieten en geklaghrsquo (vs 1748b- 1749) - De Hofpriester raakt onder de indrukvan de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

350

diepte en de ernst van dit berouw Maar zijn priesterlijke bevoegdheid is te beperktdan dat hij ten aanzien van deze zware zonde zelf een beslissing zou kunnen nemenHij kan alleen maar Jefta de raad geven onmiddellijk naar de Aertspriester in Silote gaan lsquodaer kuntge u met Godts mont Verzoenen en vergiffenis verwachtenrsquo(vs 1766b- 1767) - Jefta aarzelt geen ogenblik natuurlijk zal hij gaan Maaronmiddellijk Heeft hij niet eerst nog een plicht te vervullen tegenover Filopaie

Zal ick niet eerst mijn bedgenoot verbeienHaer ongedult1 neecircrzetten onder t schreien(vs 1775-1776)

De vraag is belangrijk omdat er uit blijkt dat Jefta niet zoals gewoonlijk wordtaangenomen2 angstvallig elke ontmoeting met zijn vrouw zoekt te vermijden daaruitvolgt dat hij ook niet uit lafheid Filopaie voacuteoacuter het offer uit Masfa deed weglokkenmaar dat hij zodoende inderdaad de plechtigheid wilde vrijwaren voor verstoringdoor haar emotionele agressiviteit zoals de Hofmeester in III-d aan de Rey heeftuiteengezet Juist nu op het ogenblik dat hij als angst voor haar werkelijk zijn motiefwas geweest de meeste reden zou hebben gehad een ontmoeting met Filopaie uitde weg te gaan wil hij zijn vertrek uitstellen tot na haar thuiskomst - Maar deHofpriester wijst dit categorisch van de hand Zulk een ontmoeting zou voor Filopaiede schok en de emoties alleen maar erger maken lsquouw tegenwoordigheit Zal thartewee verbittren geen bescheit Geen reden kan dien stroom van droefheitbreeckenrsquo (vs 1777b-1779) Het is veel beter dat Jefta haar eerst later ontmoetals de wonden niet meer zo rauw zijn - Zonder tegenspreken voegt Jefta zich naardit inzicht Hij heeft zijn lot immers in handen van de Hofpriester gelegd

1 Wanhopig verdriet2 Men vergelijke bv JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 87 eerste alinea

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

351

Vb

b Maar dan blijkt plotseling grote haast nodig Verschrikt komt de Hofmeestermelden dat de torenwachter tweemuildieren in vliegende galop de stad ziet naderende ruiters kan hij nog niet duidelijk onderscheiden maar lsquoZoo doogen hem in tuitzien niet bedriegen Het is mevrouw met eenen heer verzeltrsquo (vs 1792-1793)Jefta ontstelt even van dit onverwachte bericht maar de Hofpriester - die dadelijkbegrijpt dat die lsquoheerrsquo de door hem naar Filopaie gezonden Wetgeleerde moet zijn- verliest geen ogenblik zijn tegenwoordigheid van geest Rustig geeft hij de bevelendie nodig zijn om aan de nieuwe situatie het hoofd te bieden Uit het feit dat hij zichdaarbij achtereenvolgens richt tot de lsquohofstoetrsquo van Jefta zijn eigen Levieten en delsquostaetjoffersrsquo van Filopaie blijkt dat een zwerm van lsquozwijgende personaedjenrsquo reedsaanwezig is of anders op zijn eerste roepen verschijnt Het wordt een toneel vankoortsachtige activiteit De hofstoet krijgt opdracht Jefta onmiddellijk naar Silo tebegeleiden lsquory fluks door dachterpoort De jaghtlaen door om niet mevrouwtontmoetenrsquo (vs 1798b-1799) Als Jefta zich aarzelend afvraagt lsquoIn dezen schijn1

van dechtgenoote scheidenrsquo (vs 1803) wordt hij kortaf terecht gewezen lsquoHet ishoogh tijt gy mooght haer niet verbeidenrsquo (vs 1804) Nog terwijl hij in zijn nieuwegehoorzaamheid na dit antwoord inderdaad met zijn hofstoet vertrekt worden deLevieten aan het werk gezet Zij moeten alle sporen van de offerplechtigheid doenverdwijnen het altaar afbreken tapijten en festoenen verwijderen de bloedvlekkenwegwassen Onderwijl moeten de staetjoffers met het oog op een bezwijming vanhun meesteres voor een stoel zorgen waarin deze kan neervallen en voorrozenwater om haar bij te brengen

1 In deze omstandigheden dwz juist nu Filopaie zo onverwachts terugkeert - Uit deze vraagblijkt opnieuw dat Jefta zijn vrouw niet ontvlucht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

352

Vc

c En daar is reeds Filopaie lsquoAls een stormwind is haar verschijning op het toneelrsquo1

Waer is mijn lamMijn hart mijn ziel de hoop van onzen stamWaer is mijn kint mijn bloet (vs 1833b-1835a)

lsquoHet is daer binnenrsquo (vs 1835b) antwoordt de Hofmeester met een gebaar naarhet paleis Maar als Filopaie dan daarheen wil gaan houden de Hofpriester en hijhaar met zachte dwang tegen Tevergeefs probeert zij zich los te rukken lsquoLaet loslaet los ick wil mijn dochter zienrsquo (vs 1837) totdat zij gaat begrijpen wat dittegenhouden betekenen moet Zij is te laat gekomen om Ifis te redden lsquooch ochick reken De maeght om halsrsquo (vs 1840b-1841a) En dan lsquovolgt er een uitbarstingvan gekwetste moederliefde van een waarlijk ontzettende bewogenheid van eensnerpende explosieve kracht en primitiviteitrsquo2 Door het verhaal van de Wetgeleerdeweet zij alles wat er gebeurd is tot het ogenblik van diens vertrek en kent zij zelfsde argumenten waarop Jefta zich tegenover de Hofpriester beroepen heeft En datalles klinkt door in de - letterlijk - schuimbekkende uitval tegen de afwezige Jeftawaartoe haar wanhoop haar brengt Zij weet niet meer wat zij doet en wat zij zegtzij is enkel nog eacuteeacuten brok krankzinnige haat

Laet los laet los Waer schuilt die booswicht waerVerberght hy zich die vloeck die dochterslaghterDaer ziet men hem laet los daer schuilt hy achterDen pijler van het hof in t hofpoortaelWie wapent my met fackelen en staelEn vier en zwaert brengt wapens hofstoet mannenGeweer geweer dat ick hem aen magh rannenOnthoudt men my geweer en wapen neenNoch weet ick raet om hem met kracht van een

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 872 JG Bomhoff ibidem

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

353

Te scheuren fel te neemen op mijn tandenVerandert in een weerwolf deze handenIn klaeuwen wee die my mijn dochter rooftDaer ruck ick hem zijne oogen uit het hooftDat valsche hart ten boezem uit de darmenTen buick uit ziet hem spartlen hoort hem kermenDat is zijn loon mijn dochter ziet het aenZy lachter om en laet niet eenen traen (vs 1842-1858)

Tenslotte begeven haar krachten haar bezwijmd valt zij in de armen van haarstaetjoffers In de vreemde stilte die op haar explosie volgt wordt zij zo goedmogelijkdoor haar vrouwen verzorgd stoel en rozenwater doen hun dienst Wanneer Filopaiena enige tijd langzaam bijkomt staat de Hofpriester over haar gebogen met eenvermanende bemoediging lsquoSchep moedt mevrouw en zoeck uw troost aen Godtrsquo(vs 1901) Maar hij behoeft zich geen zorgen meer te maken De aanval van razernijis uitgewoed het is een agravendere Filopaie die uit de bezwijming wakker wordt Zijbrengt daaruit de herinnering mee aan een droom waarin Ifis schreiend en vergeefsnaar haar zocht en lsquoDie zoete droom heeft mijn gemoedt verlichtrsquo (vs 1906)Inderdaad een lsquozoetersquo droom want hij betekent dat Ifis naar haar liefde zocht enschreide omdat zij bij haar moeder niets vond dan haat Filopaie heeft dat begrepenen nu haar hart naar de liefde gewend - Dankbaar maakt de Hofpriester van dezewending gebruik Hij laat de gordijnen openschuiven die tot nu toe Filopaie hebbenbelet door de open poort van het paleis de rouw daarbinnen te zien

Daer zietge noch den rey in t staetsibedIn rouw rondom de dootbus neecircrgezetenDe maeghden root en jammerlijck bekreeten (vs 1918-1920)

Diep geroerd laat Filopaie zich de lsquodootbusrsquo aanreiken enmet die bus in haar handenweeklaagt zij stil voor zich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

354

uit over haar dochter en over de lsquoKints kinders en nakomelingenrsquo (vs 1946) die nunooit uit Ifis geboren zullen worden Haar klacht is rechtstreeks geiumlnspireerd op dievan Elektra zoals deze in Sophocles Elektra rouw bedrijft over de verondersteldelijkbus van Orestes Niet alleen is de inzet nagenoeg identiek maar bovendienmaakt Vondel gebruik van dezelfde elegische versvorm die hij in zijn vertaling voorde klacht van Elektra gekozen had1

Och Ifis och ick scheide flusGy trockt ten berge met uw reienEn komtme thuis in deze bus

Gy scheide om eens voor al te scheienGodtvruchte lentebloem gy zijt

Ontijdigh als een damp verdweenenIn t vrolijckste van uwen tijt

Uw morgenzon heeft uitgescheenen(vs 1929-1936)

Na deze klacht laat Filopaie zich door haar staetjoffers lsquoin t rouwbed neder (zetten)rsquo(vs 1952) om daar de nacht door met de Rey verder te treuren en te klagen Degrote crisis is voorbij In een laatste troostende vermaning trekt de Hofpriester zijnconclusie uit wat er is gebeurd God had ook Ifis kunnen redden zoals Hij Isaaumlcgered heeft

maer hy wouDat ieder zich aen Jeptha spieglen zouEn wachten van dit reuckeloos belovenDaer Abrams last gesterckt in t hof der hovenNoch Moses wet gehoort van mont tot montNoit den Hebreeu noch t stamhuis aen verbont

(vs 1961b-1966)

Dat betekent dus dat Jefta tweemaal gezondigd heeft eerst door zijn ondoordachtegelofte en opnieuw toen hij die gelofte gestand deed met een beroep op hetvoorbeeld van Abraham waaraan alle eigenmachtigheid vreemd was

1 Zie Deel I pag 239-240

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

355

Maar hij heeft nu berouw en is op weg naar Silo - het is voor het eerst dat Filopaiedit verneemt - om zich met God en de Aertspriester te verzoenen Ondanks zijnzonde zal hij daarom toch door het nageslacht als een geloofsheld worden geeumlerdMet een (voor hem zelf onbewuste) zinspeling op Hebreeeumln 11 32 laat deHofpriester zijn uiteenzetting overgaan in een profetie

Ick zie hem na verloop van lange dagenVoor ieder op den hoogen zegewagenDer Heiligen in t midden der HebreenTen toon gevoert geviert en aengebeecircn(vs 1971-1974)

Maar ook de nagedachtenis van Ifis zal blijven voortleven1 Jaar na jaar zullen deIsraeumllitische meisjes vier dagen lang lsquoOp t pleghtigh feest uw dochters lijckbeschreienrsquo (vs 1976) - Met zijn laatste woord verbindt de Hofpriester dit lichtendeuitzicht aan de donkere werkelijkheid van het ogenblik

Zoo groot een troost verzachte uw ongeluck (vs 1978)

Uit het bovenstaande inhouds-overzicht blijkt dadelijk dat de Jeptha niet werdopgezet op basis van de dualiteit Er is hier geen sprake van twee tegenover elkaarstaande groepen waarvan de ene het geloof en de andere het kwaadvertegenwoordigt zoals wij die in Vondels tragedies vanaf Peter en Pauwels telkensweer hebben teruggevonden Jefta staat - afgezien van Ifis wier houding doorgehoorzaamheid en liefde wordt bepaald - zowel in zijn overtuiging als in zijn daadvolkomen alleen Enerzijds moet dit natuurlijk toegeschreven worden aan deaansluiting bij Buchanans Jephthes waar hetzelfde feit zich voordoet Anderzijdsechter mogen wij niet uit het oog verliezen dat het Vondel weinig moeite gekostzou hebben de structuur van zijn voorbeeld waarin hij toch al zoveel ingrijpendeveranderingen aanbracht ook in dit opzicht meer met

1 Vgl Richteren 11 39b-40

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

356

die van zijn voorafgaande dramas in overeenstemming te brengen wanneer hijdaaraan behoefte had gevoeld Dat hij die behoefte blijkbaar niet heeft gehadverdient dus wel degelijk opmerking Verbazen doet het ons intussen niet Zowelbij de Lucifer als bij de Salmoneus hebben wij reeds opgemerkt dat Vondel inprincipe aan het dualiteitsdrama ontgroeid was1 In de Jeptha blijkt hij deconsequentie daarvan aanvaard en voor het eerst na 1640 de dualiteit alsgrondmotief voor zijn drama losgelaten te hebben Een ander grondmotief treedtdaar niet onmiddellijk voor in de plaats dat zal eerst het geval blijken in deDavid-spelen van 1660 Voorlopig zet slechts dezelfde tendens door die in deLucifer de dualiteit had doorkruist en verzwakt verdiepte karakter-tekening van dehoofdfiguur2 Ook de Jeptha kan daarom in zekere zin beschouwd worden als eenkarakter-dramaIn zekere zin Want het is stellig niet zoacute dat het Vondel in de eerste plaats om

het karakter van Jefta te doen was Het wegvallen van de dualiteit als grondmotiefverandert niets aan het feit dat de opzet van het drama nog altijdexemplarischemblematisch blijft Het gaat daarin niet om de persoon maar om deg e s c h i e d e n i s van Jefta - en om die geschiedenis ter wille van de universeleles welke daaruit valt af te leiden De karaktertekening hoeveel zorg daaraan ookis besteed is slechts middel en geen doel op zichzelfDie universele les waarvan de tragedie het emblemawilde geven wordt overigens

noch in het drama zelf noch in het Berecht rechtstreeks onder woorden gebrachtOok dit is een feit dat opmerking verdient En ik acht het waarschijnlijk dat Vondelopzettelijk een nadere formulering achterwege heeft gelaten omdat deze hemonwillekeurig op het gevaarlijke terrein van de godsdienstige tegenstelling tussenRooms en Protestant zou hebben gebracht Hij behoefde trouwens niet bang te zijndat daardoor de algemene strekking van zijn drama niet zou worden begrepen Diestrekking spreekt duide-

1 Zie boven resp pag 180 en 2392 Zie boven pag 170-171

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

357

lijk genoeg voor zichzelf de geschiedenis van Jefta wordt behandeld als emblemavan de eigenzinnigheid en eigengerechtigheid met name op godsdienstig gebiedZoals de Salomon gewaarschuwd had tegen de gevaren van de wellust en de Lucifertegen die van de hoogmoed zo doet de Jeptha het tegen de religieuseeigengerechtigheid die niet minder dan de staetzucht een vorm van hoogmoed isIn deze algemene zin kon dit zonder bezwaar door ieder worden aanvaard Maareen nadere omschrijving van het begrip lsquoreligieuse eigengerechtigheidrsquo - op grondvan de probleemstelling in de Jeptha die zozeer door Vondels Rooms-Katholiekestandpunt ten aanzien van kerkelijke overlevering en priester-autoriteit bepaald was- had gemakkelijk als een uitdaging aan het Protestantisme beschouwd kunnenworden met de kans op een polemische reactie die alle aandacht van het dramaals model-tragedie zou hebben afgeleid Uit Vondels voorzichtige wijze van doenmeen ik te mogen afleiden dat hij zich daarvan bewust is geweest en inderdaaddie kans heeft willen vermijden Zijn doel was immers een model-tragedie en nieteen aanval op de ProtestantenDit betekent natuurlijk niet dat het drama geen enkele anti-Protestantse tendens

zou bevatten Het tegendeel is het geval Wij dienen echter onderscheid te makentussen een bewustaangebracht en een onwillekeurig niet uitdrukkelijk bedoeldanti-Protestantisme Bij de Rooms-Katholieke visie op de problematiek van gewetenen priestergezag waarvan Vondel uitging viel aan het laatste niet te ontkomenMaar komt ook het eerste voor Of met andere woorden heeft Vondel in de religieuseeigengerechtigheid van Jefta de geloofshouding van de Protestanten willenuitbeelden En daarmee zijn wij dan toe aan de vraag die wij naar aanleiding vaneen mogelijke anti- Katholieke tendens in Buchanans Jephthes reeds even hebbenaangeroerd heeft L Simons gelijk wanneer hij meent lsquodat het de hoogmoed derProtestanten is die door Vondel met meer of minder opzet of bewustzijn is gemaakttot onderwerp van zijn treurspelrsquo1

1 Zie boven pag 269-271

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

358

Sinds deze mening in 1887 werd geformuleerd heeft zij vrij algemeen inganggevonden Daarbij kreeg zij echter vaak - zoals AJ de Jong terecht opgemerktheeft1 - eenminder omzichtig karakter doordat Simons restrictie lsquomet meer of minderopzet of bewustzijnrsquo verwaarloosd werd De meest positieve uitspraak vindt men bijGerard Brom die over de Jeptha opmerkt lsquoDe hoofdpersoon vertegenwoordigt hetop zich zelf aangewezen geweten van de Protestant tegenover wie de hofpriesteren de wetgeleerde eendrachtig de Moederkerk voorstellenrsquo even verder spreekt hijvan lsquode zelfbewuste geus die Jefta verbeeldtrsquo2 De jongste Jeptha-commentatorengeven echter van een tegengestelde opvatting blijk Zowel De Jong3 als Bomhoff4verwerpen de anti-Protestantse interpretatie en pater Noeuml komt tot de conclusielsquoHet onderwerp zeacutelf heeft toevallig die parallel tussen Jeftas houding en die vande protestanten met zich mee gebracht en het wil ons voorkomen als een tedubbelzinnige formule dit stuk te noemen ldquohet treurspel van het protestantismerdquorsquo5Naar ik meen is de opvatting van Noeuml in beginsel volkomen juist Alleen zou ik

in de geciteerde zin lsquotoevalligrsquo willen vervangen door lsquosecundairrsquo en lsquode protestantenrsquodoor lsquoeen bepaalde excessieve groep onder de Protestantenrsquo Wat dit laatste betreftgeloof ik namelijk dat Gerard Brom terecht verband heeft gelegd tussen deproblematiek van de Jeptha en Vondels Antidotum lsquotegen het vergift derGeestdryvers tot verdedigingh van t beschreven woord Godsrsquo6 uit 1626 In dit vershad de toen nog Doperse dichter naar aanleiding van een twist tussen deDoopsgezinde leraars Hans de Ries en Nittert Obbesz heftig partij gekozen tegende Schwenckfeldiaanse opvatting dat lsquot beschreven woord Godsrsquo (dwz de HeiligeSchrift) van minder waarde zou zijn dan lsquohet inwendig woord Godsrsquo

1 Jeptha-de Jong pag 332 Gerard Brom Vondels geloof (Amsterdam 1935) pag 288 en 2903 Jeptha-de Jong pag 344 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 91-935 Jefta-Noeuml pag 146 WB II pag 808-812

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

359

(dwz de directe inspraak van de Heilige Geest in hart en geweten van de gelovige)Hij zag daarin een verderfelijk subjectivisme dat alleen tot dwaling en goddeloosheidvoeren kon

Want maecktmen sHeeren woord elx menschelycke invallenSoo is het veelderley1 soo raeckt tverstand aen t mallenSoo kryght de dwalingh kracht 2

De verbreiders van deze leer noemde hij geestdrijvers en valse profeten lsquoSiendersmet den geest der dwalingen besetenrsquo3 Tegen deze achtergrond nu merkt Bromop lsquo de Schrift zonder leergezag leidt tot willekeur De oude kwestie die Vondelals Mennist heeft uitgevochten komt weer boven waar hij in Jefta een geestdrijverziet ldquoMijn hart werd sterk van s hemels geest gedrevenrdquo zegt Jefta maar de priesternoemt hem ldquovan een geest der dwalingen gedrevenrdquorsquo4 - Inderdaad is er een treffendeovereenkomst tussen de wijze waarop Jefta de inspraak van zijn geweten bovendeWet en het leergezag stelt en de leer van het inwendig woord Gods zoals Vondeldie indertijd bestreden had En het feit dat hij in 1659 zijn uitdrukking uit 1626 (lsquometden geest der dwalingen besetenrsquo) vrijwel letterlijk herhaalt (lsquovan een geest derdwaelingen gedrevenrsquo) maakt het wel heel waarschijnlijk dat hier niet aan toevalmoet worden gedachtMet het oog op dit alles lijkt mij de meest waarschijnlijke gang van zaken ongeveer

de volgende Vondel ging uit van de geschiedenis van Jefta zonder bijgedachteaan de tegenstelling Rooms-Protestant Bij zijn imitatio van Buchanans priesterscegravenezag hij zich echter voor de noodzaak geplaatst veel duidelijker te doen uitkomendat Jefta ongelijk had eventueel zelfs om een door hem opgemerkte of vermoedeanti-Katholieke tendens van zijn voorbeeld om te zetten in het tegendeel5

1 Dan wordt dit veelsoortig dwz dan krijgt men te doen met onderling verschillende lsquowoordenGodsrsquo

2 Antidotum vs 33-35a (WB II pag 809)3 Antidotum vs 14 (WB II pag 809)4 Gerard Brom Vondels geloof pag 290 Broms citaten uit de Jeptha zijn ontleend aan resp

vs 1155 en 11995 Zie boven pag 269-270

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

360

Op grond van de lsquoquarta opiniorsquo die hij bij Serarius vond kwam hij er toe voor Jeftasstandpunt het beroep op de inspraak van lsquos hemels geestrsquo centraal te stellen1daartegenover bleef de Hofpriester (tezamen met de Wetgeleerde) evenals bijBuchanan het gezag van de Wet handhaven Zodoende werd het conflict tussenRichter en Priesters niet alleen principieel maar ging het bovendien een probleembetreffen dat in Vondels eigen tijd nog altijd actueel was en waarmee hij zelf zich inzijn Antidotum reeds bezig gehouden had Bij de exemplarischemblematischestrekking van zijn drama sprak het vanzelf dat hij op dit aspect de nodige nadruklegde Zoals Lucifer ten tonele was gevoerd lsquoten klaren spiegel van alle ondanckbarestaetzuchtigenrsquo2 zo moest nu Jefta strekken ten spiegel van alle eigengerechtigelsquoGeest-dryversrsquo Dat maakte het echter wenselijk in Jeftas standpunt deverwantschap met dat van deze geestdrijvers op overtuigende wijze te doenuitkomen Daaraan schrijf ik het dan ook toe dat in Jeftas verweer tegen deargumenten van Hofpriester enWetgeleerde onmiskenbaar lsquoProtestantsersquo motievenverwerkt zijn Zo in vs 1162-1163a lsquodAertspriester hou zijne eer en waerde ickleef Nu raet met Godtrsquo en daarmee parallel lopende regels (vs 1121a 1128-11301140 1155vv) maar vooral in vs 1138 lsquoGodt is mijn burgh en vaste toeverlaetrsquoWel terecht nemen de meeste commentatoren aan dat hiermee niet alleen eenverwijzing naar Psalm 91 2b is bedoeld maar ook een zinspeling op het LutherliedlsquoEin feste burg ist unser Gottrsquo (Psalm 46) De geestdrijvers die Vondel op het ooghad waren immers Protestanten en hun leer berustte op over-accentuering vande Protestantse principes waarop in de bewuste versregels wordt geduid Aanvermelding van die principes viel niet te ontkomen Daarmee werd echter niet hetProtestantisme als totaliteit getypeerd - daarvoor zouden meer aspecten nodiggeweest zijn - maar slechts een excessieve groep die bij de problematiek vanJeptha als het ware betrokken was Wanneer mijn reconstructie van de

1 Zie boven pag 279-2802 Berecht van Lucifer (WB V pag 614 reg 216-217)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

361

gang van zaken juist is bleef Vondel dus volkomen eerlijk tegenover zijn drama bijzijn klaarblijkelijke pogingen om alles te vermijden wat de indruk zou hebben kunnenwekken of versterken dat hij een aanval op het Protestantisme als zodanig hadbedoeldMoeten wij tot deze pogingen wellicht ook de vage indirectheid van zijn verwijzing

naar het Lutherlied rekenen Het is namelijk opmerkelijk dat geacuteeacuten min of meerletterlijk citaat daaruit wordt gegeven en dat vs 1138 ook zonder de achtergrondvan dit lied volkomen verantwoord blijft als weergave van Psalm 91 2b (een agravenderePsalm dan de 46ste waarvan Luther was uitgegaan) Vondels versregel verwijstdus niet rechtstreeks naar lsquoEin feste burgrsquo maar volstaat met de suggestie van eenverband daarmee - op soortgelijke wijze als bij de lsquogeestdrijverijrsquo van Jefta niet voluitnaar het Protestantisme werd verwezen maar slechts naar een verband (dat bij deSchwenckfeldianen trouwens niet kon worden ontkend) Ik ben inderdaad geneigddeze parallellie niet als toevallig te beschouwen

Een tweede punt waarop wij wat nader dienen in te gaan is de karaktertekeningvan de hoofdfiguur - en wel in verband met een artikel van G Kazemier over depsychologie van Vondels Jefta1 Op grond van Adlers lsquoIndividualpsychologiersquo meentKazemier dat wij deze figuur het best verstaan wanneer wij er van uitgaan dat hijlijdt aan eenminderwaardigheidscomplex Het feit dat hij een bastaard is de uitstotingdoor zijn wettige broeders de noodzaak als roverhoofdman in zijn onderhoud tevoorzien - het heeft hem alles zoacute diep gekwetst dat zijn hele wezen gericht geraaktis op compensatie van dit tekort Macht en eer vormen zijn hoogste verlangen voacuteoacuteralles is hij er op uit zich te doen gelden Aan deze geldingsdrang schrijft Kazemierhet toe dat Jefta zo hardnekkig aan zijn gelofte blijft vasthouden en zich doorniemand wil laten raden

1 G Kazemier Over de psychologie van Vondels Jefta in De Nieuwe Taalgids XXXIII (1939)pag 18-29

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

362

Ook diens afwijzing van overleg met de Aertspriester en het verwijderen van Filopaieverklaart hij daaruit lsquoJefta ontwijkt hier onbewust de strijd die voor hem denederlaag zou betekenenrsquo1 Zelfs de plotselinge ineenstorting onmiddellijk na hetoffer wordt er naar Kazemiers mening aanvaardbaar door lsquoHet doordrijven vanzijn mening tegen veler tegenwerking in kan roem en eer ten gevolge hebbenwanneer er iets door tot stand komt bv een overwinning op een vijand Maar watwas voor Jefta het tastbare resultaat Niets of liever nog minder dan niets Debetovering die de zucht tot macht en aanzien op hem had uitgeoefend moestverdwijnen waarna slechts smart en ontgoocheling overblevenrsquo2Het betoog van Kazemier is ongetwijfeld scherpzinnig maar zijn uitgangspunt is

te typisch modern om voor een drama uit de 17de eeuw overtuigend te kunnen zijnIk meen dan ook dat de zaak in werkelijkheid veel eenvoudiger ligt Wanneer wijnagaan wat Vondel zelf in het Berecht over het karakter van zijn hoofdfiguurmeedeelt dan vinden wij daar de volgende twee opmerkingen

Jeptha de hooftpersonaedje uit den stamme van Manasse gesprotenen een doorluchtigh veltoverste verschijnt hier nochte heel vroom nochteonvroom maer tusschen beide want hy verliest door onweetenden yverongehoorzaemheit en het overtreden der wet en zijnen vaderlijcken plichtden naem van eene volkome vromicheit en staet hierom voor zijneverzoeninge met Godt en den aertspriester tusschen vroom enonvroom eene hoedanigheit eigentlijck in een personaedje van eenvolkomen treurspel vereischtJeptha draeght zich manhaftigh en gestreng in den oorlogh is reuckeloosyverigh in t beloven onverzetbaer in t beloofde te voltrecken en wortondertusschen in het vaderlijck harte van weemoedigheit geschockt engetroffen en

1 G Kazemier Over de psych van Jefta pag 232 G Kazemier Over de psych van Jefta pag 25-26

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

363

blijft entlijck tot naberouw en herkennis van zijn lasterstuck gekomenniet wederhoorigh om dit te boeten en zich met Godt en den aertspriesterGodts mont en de levendige stem der wet te verzoenen1

Er valt daaruit moeilijk iets anders af te leiden dan dat Jefta door Vondel gezienwordt als een in alle opzichten lsquovroomrsquo man die op een gegeven ogenblik doorgeestdrijverij tot lsquoonvromersquo aberraties wordt gebracht Zo geformuleerd is depsychologie dus uiterst simpel de rechtschapen Jefta valt zonder dat ditpsychologisch wordt voorbereid of gemotiveerd ten prooi aan de zonde vaneigengerechtigheid in geloofszaken met alle verschrikkelijke gevolgen van dienvoor zichzelf en anderen En nu heeft Bomhoff zeker niet helemaal ongelijk wanneerhij waarschuwend opmerkt dat men niet te veel gewicht aan Vondels inleidendeteksten mag hechten omdat daaruit van alles te halen valt dat voor het verstaanvan het drama eerder belemmerend dan verhelderend werkt2 - maar het feit dat wijdergelijke gegevens met kritische voorzichtigheid dienen te hanteren mag er onstoch niet toe brengen daarmee in het geheel geen rekening meer te houden Vaakbevatten zij wel degelijk belangrijke aanwijzingen en in het bijzonder mogen wij ditverwachten bij een stuk als het Berecht van Jeptha waar Vondel de details van zijndrama zo uitvoerig bespreekt Zolang het tegendeel niet blijkt hebben wij er van uitte gaan dat het Berecht inderdaad zijn bedoelingen en uitgangspunten weergeeftin ons geval betekent dit dat de simplistische psychologie van Jefta zoals hij diehier schetst inderdaad ten grondslag ligt aan de karaktertekening in de tragedieEn dat tegendeel blijkt hier niet De situatie in het drama komt geheel overeen

met de mededelingen uit het Berecht Wel heeft de verdiepte karaktertekeningwaarop ik gewezen heb3

1 WB VIII resp pag 774-775 reg 54b-64a en pag 776 reg 97b-104a2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 90 Om lsquoMen kan uit de Opdracht het

Berecht de Inhoudt een hele serie misverstanden distilleren die het recht verstaan vanVondels stuk alleen maar belemmerenrsquo

3 Zie boven pag 356

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

364

tot gevolg dat de innerlijke strijd van Jefta - de botsing tussen zijn liefde voor Ifis enzijn vermeende plicht tegenover God - op meesterlijke wijze in al zijn complexiteitvan grillige inconsequenties en overgangen wordt weergegeven maar dit doet nietsaf aan het feit dat de basis van de psychologie die uit het Berecht blijft Jefta is overde hele linie lsquovroomrsquo behalve in zijn roekeloze gelofte en in het lsquoonverzetbaervoltreckenrsquo daarvanMaar Filopaie dan zal men opmerken Schiet Jefta door zijn bedrog niet ernstig

tegenover haar tekort En doet de kleinzielige vrees voor zijn vrouw geen afbreukaan de lsquovromicheytrsquo van zijn karakter Hoe valt dit alles te rijmen met de algemenerechtschapenheid die Vondel bij hem zou hebben verondersteld - In ander verbandis de eigenaardige plaats van Filopaie in het drama hierboven reeds ter sprakegekomen Ik heb toen trachten aan te tonen dat haar afwezigheid bij het offer in deeerste plaats op Bijbels-theologische gronden berust al wist Vondel handig partijte trekken van de dramatische mogelijkheden die deze situatie hem - ondanksgroacutetere bezwaren - bleek te bieden1 Hier hebben wij dus nog slechts na te gaanof - en zo ja hoe - hij er in geslaagd is de misleiding van Filopaie aanvaardbaar temaken zonder afbreuk te doen aan het karakter van JeftaAllereerst kunnen wij vaststellen dat Vondel het niet nodig geacht heeft in zijn

Berecht op deze kwestie in te gaan Wij mogen daarom veronderstellen dat naarzijn mening de feiten uit het drama voldoende voor zichzelf spraken om een naderetoelichting te kunnen ontberenAan die feiten heb ik in mijn analyse van het stuk zoveel mogelijk relieumlf gegeven

Er blijkt uit dat Vondel de moeilijkheid inderdaad gezien heeft en daaraan met veelzorg is tegemoet gekomen Om te beginnen wordt ons duidelijk gemaakt hoe hetkomt dat Filopaie die bij de terugkeer van Jefta na zijn overwinning op deAmmonieten en bij de begroeting door Ifis

1 Zie boven pag 263-268

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

365

aanwezig was niet tegelijk met haar dochter de fatale consequentie van diebegroeting heeft leren kennen Op het hoogtepunt van Jeftas triomf is zij flauwgevallen van blijdschap en toen zij na een lange bezwijming weer tot bewustzijnkwam had het gesprek tussen vader en dochter reeds plaats gehad Het ligt voorde hand dat haar in haar reconvalescente staat een tweede nog grotere schokbespaard wordt zodat Ifis naar de bergen vertrekt zonder dat haar moeder iets vanhet komende offer vermoedt Op deze wijze wordt het volkomen aannemelijk datFilopaie buiten het geheim staat en dus ook verder daarbuiten gehouden kagraven wordenUit de eerste scegravene van het tweede bedrijf blijkt dat dit laatste niet de bedoelingvan Ifis was geweest bij haar terugkeer na de twee maanden in de bergen gaat zijer zonder meer van uit dat haar moeder inmiddels door haar vader op de hoogtegesteld zal zijn Jefta heeft dit echter niet gedaan hoeveel moeite het hem ookkostte zijn verdriet voor Filopaie verborgen te houden (vgl vs 803-810) Daarbijkunnen wij niet meer denken aan bezorgdheid voor de gezondheidstoestand vanzijn vrouw de schok van het fait accompli zou voor haar immers nog veel gevaarlijkerzijn dan een voorafgaande mededeling De redenen die hem desondanks tot hetmisleiden van Filopaie bewegen laat Vondel in III-d door de Hofmeester aan deRey uiteenzetten Jefta weet - en de karaktertekening van Filopaie maakt dit voorons volkomen aanvaardbaar - dat de aanwezigheid van de moeder bij het offer vanhaar dochter onvermijdelijk tot een verschrikkelijke scegravene zou leiden die aan deplechtigheid alle wijding zou ontnemen - daarmee tekort doend aan God - en diehet bovendien voor Ifis veel moeilijker haast zelfs onmogelijk zou maken berustendhaar lot te aanvaarden Zowel ter wille van God als ter wille van Ifis moegravet dus Filopaieverwijderd worden Nu zij niets weet kan dit onopvallend gebeuren door haar ophet beslissendemoment weg te lokken In het andere geval zou slechts bruut geweldhaar uit het paleis hebben kunnen slepen indien zij tevoren niet lsquowaer al doot oflagh van schrick te bedtrsquo (vs 794) alles omstandigheden die voor de sfeer van de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

366

plechtigheid en de innerlijke rust van Ifis nauwelijks minder funest geweest zoudenzijn dan een directe scegravene Gezien de uitzonderlijke situatie kan de oplossing vanJefta inderdaad als de best mogelijke worden aanvaard Angst voor zijn vrouwspeelde daarbij geen rol Dat blijkt ten overvloede nog eens uit V-a en V-b waarJefta nu geheimhouding geen enkele zin meer heeft tweemaal aan de Hofpriestertoestemming vraagt de thuiskomst van Filopaie af te wachten voordat hij naar Silovertrekt om zich met God en de Aertspriester te verzoenen1 Na het weigerendeantwoord kan hij in zijn onderworpenheid van berouwvolle zondaar natuurlijk nietsanders doen dan zich daarbij neerleggen Maar zijn heengaan is geacuteeacuten vlucht voorzijn vrouw en tast dus zijn lsquovromicheytrsquo niet aan De vraag waarvan wij zijn uitgegaanmoet bevestigend beantwoord worden Vondel is er inderdaad in geslaagd demisleiding van Filopaie aanvaardbaar te maken zonder afbreuk te doen aan hetkarakter van Jefta- Maar er is nog een tweede probleem dat zich in verband met de psychologie

van Jefta aan ons opdringt al gaat het daarbij dan niet meer om de vraag in hoeverrediens karakter in wezen als rechtschapen kan worden beschouwd Ik bedoel deagnitio van Jefta in de eerste scegravene van het vijfde bedrijf zijn plotselinge omslagnaar schuldbesef en berouw onmiddellijk na het offerIn een eerder gedeelte van dit hoofdstuk hebben wij reeds vastgesteld dat deze

omkeer geen vrije vondst van Vondel is maar beschouwd moet worden als eentheologische noodzakelijkheid voortvloeiend uit de praemisse van schuld bij Jefta2Ook in dit geval zag de dichter zich dus voor de taak gesteld een e x t e r n e factorin zijn drama te integreren op een wijze waardoor deze binnen het i n n e r l i j k everband aanvaardbaar werd Is hij daarin op bevredigende wijze geslaagd of hebbende velen gelijk die de omkeer van Jefta uit psychologisch oogpunt niet verantwoordachten

1 Zie boven pag 350 en 3512 Zie boven pag 277-279

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

367

Bij het zoeken naar een antwoord op deze vraag kunnen wij dunkt mij geen beteruitgangspunt kiezen dan dat van Vondel zelf En deze is uitgegaan van de opmerkingbij Serarius welke hierboven op pag 277 werd geciteerd In ons verband is vooralde laatste zin van betekenis lsquoWannegraveegraver hij [= Jefta] dat berouw heeft gehad staatwel niet vast maar wij mogen veronderstellen dat hij dit nog tijdens het brandofferheeft gekregen toen hij zag dat het leven van zijn dochter niet door God werdgespaard zoals indertijd Isaaumlc bij het offer gespaard wasrsquo1 Daaruit blijkt namelijkdat Serarius het berouw van Jefta toeschrijft aan het uitblijven van een reddendingrijpen door God Dit impliceert dat Jefta dit uitblijven beschouwd heeft als eenveroordeling van zijn standpunt en van zijn daad Hij kwam tot berouw zodra hijzag dat God hem ongelijk gaf door hem niet op eacuteeacuten lijn te stellen met Abraham Opdit Godsoordeel brak zijn zelfverzekerdheid onmiddellijk en volledig stukHet ligt voor de hand aan te nemen dat Vondel zich bij zijn conceptie van Jeftas

agnitio door de motivering van Serarius heeft laten leiden Wanneer wij echter dezelfbeschuldiging van Jefta in V-a naslaan blijkt dat daarin niets van dezegedachtengang is terug te vinden er wordt voor diens even plotselinge als radicaleverandering van inzicht geen enkele verklaring gegeven of zelfs maar gesuggereerdToch meen ik dat de motivering van Serarius er wel degelijk aan ten grondslag

ligt En ik grond dit op de grote plaats die de parallellie met Abraham in devoorafgaande scegravenes inneemt Niet alleen wordt telkens weer op die parallelliegewezen maar daarbij blijkt het reddend ingrijpen van God een steeds dominerenderfactor te worden Tenslotte wordt het zelfs zoacute dat de vermelding van Abraham vrijwelautomatisch de gedachte aan redding van het slachtoffer oproept in mijn analyseheb ik getracht dit te doen uitkomen De nadrukkelijkheid waarmee dit geschiedtzou nauwelijks zin hebben wanneer dat motief

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 326 lsquoQuando autem illam [ie poenitentiam] egerit non estquidem certum opinari tamen licet egisse in ipsa statim crematione cum filiam vidit in viuisagrave Deo non seruari vti seruatus olim fuerat immolandus Isaacrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

368

geen noodzakelijke voorbereiding vormde voor een later moment uit het drama Alszodanig nu komt alleen de beslissende scegravene van de agnitio in aanmerking Opzichzelf is deze aanduiding niet overtuigend genoeg om een conclusie terechtvaardigen maar zij wint sterk aan betekenis zodra wij haar zien in samenhangmet het uitgangspunt voor Jeftas bekering dat Vondel bij Serarius gevonden hadIk ben er dan ook van overtuigd dat de dichter het Abraham-Isaaumlc-motief inderdaadbedoeld heeft als voorbereiding en verklaring voor Jeftas plotseling zonde-besefdat tegen deze achtergrond zowel religieus als psychologisch volkomenaanvaardbaar wordt Van deze interpretatie ben ik bij mijn analyserende weergavevan de zelfbeschuldigings-scegravene dan ook uitgegaanAls mijn interpretatie juist is valt er echter niet te ontkomen aan de erkenning dat

Vondel het de toeschouwers en lezers van zijn drama op dit punt wel heel moeilijkgemaakt heeft Zonder kennis van de motivering bij Serarius is het vrijwel onmogelijkzijn bedoeling te achterhalen zoals afdoend bewezen wordt door de vele kritischebeschouwingen die in de Jeptha-literatuur aan de bekering van de hoofdfiguur zijngewijd Toch had Vondel daaraan gemakkelijk tegemoet kunnen komen door in dezelfbeschuldiging van Jefta de aanleiding tot diens plotselinge verandering vaninzicht - de andere reactie van God op zijn offer dan op dat van Abraham - met eenenkel woord te vermelden Behalve een noodzakelijke verduidelijking zou dit tevenseen wenselijke afronding van het Abraham-Isaaumlc-motief zijn geweest dat nu inverhouding tot zijn betekenis wel heel erg lsquoopenrsquo blijft en daardoor de indruk maaktmin of meer in de lucht te hangenNaar de reden waarom Vondel - gesteld dat mijn interpretatie juist is - deze

finishing touch achterwege gelaten heeft kan uiteraard slechts worden gegist Hetmeest waarschijnlijk lijkt mij dat zich hier herhaald heeft wat wij op bepaalde puntenook reeds bij de Lucifer hebben opgemerkt1

1 Zie boven pag 172-173

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

369

dat zijn hoofdfiguur langzamerhand zoacute reeumlel voor hem geworden was dat hij hemte zeer van binnen-uit zag om hem nog met de ogen van het publiek van buiten-afte kunnen zien De motivering van de bekering bij Serarius zou voor hem dan zoacutevanzelfsprekend geworden zijn dat hij de noodzaak niet meer voelde ze in dezelfbeschuldigings-scegravene nog eens expressis verbis te vermelden vooral nu hij erbij de verwerking van het Abraham-Isaaumlc-motief in de voorafgaande scegravenesvoortdurend van was uitgegaanSamenvattend komen wij daarmee tot de conclusie dat de bekering van Jefta in

het vijfde bedrijf op zichzelf volkomen verantwoord is maar dat demotivering daarvanniet duidelijk genoeg blijkt uit het drama zelf

Men heeft verband gezocht tussen de Jeptha en het leed van Vondel om deondergang van zijn zoon vooral Verwey heeft daar sterk de nadruk op gelegd1 In1939 wijdde Anton van Duinkerken een korte studie aan Vondels ontgoocheldvaderschap waarin hij een onderzoek instelde lsquonaar de gevolgen van Vondelspersoonlijke ervaringen in het vijftal spelen dat kort na de tragische gebeurtenissenmet den jongen Joost het motief van het ontgoocheld vaderschap tot onderwerpkreegrsquo2 Bedoeld worden Jeptha de beide David-spelen Adonias en FaeumltonVoorlopig kunnen wij volstaan met wat over het eerst-genoemde drama wordtopgemerktVan Duinkerken gaat met prijzenswaardige voorzichtigheid en objectiviteit te werk

Hij weet dat Vondel zich niet zal lsquoopdringen aan zijn figuren zelfs niet wanneer hijhun gevoelens

1 Met name in Vondels Jephta uit 1911 (opgenomen in Proza V pag 14-25) In Vondels versvan 1927 handhaaft Verwey deze mening ook ten aanzien van de beide David-spelen en deSamson maar laat hij er op volgen lsquoIk ken evenwel aan die opmerking geen bizondere waardetoe Ieder kunstwerk moet buiten verband met zijn aanleiding beschouwd worden Het leidtzijn eigen leven en is niet bestemd de levensomstandigheden van zijn maker te illustreerenal verstaan we het er vaak beter door Vooral Vondel die ook op zijn persoonlijkst belevenals op een afstand enmet symboliseerende oogen zag kon niet bedoelen dat we hem anderskennen leerden dan door zijn symboolrsquo (pag 111-112)

2 Anton van Duinkerken Vondels ontgoocheld vaderschap in Studies over Vondel en zijn tijdLiber Amicorum van BH Molkenboer OP (Amsterdam 1939) pag 128-135 Het citaat vindtmen op pag 128

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

370

met de eigene vereenzelvigt ze blijven wie ze zijn in Bijbel en mythe maar dedichter verdiept zich in hun problematiek en op deze wijze brengt hij vraagstukkenvan het geweten ter sprake die hemzelven in dit tijdperk van zijn leven bezighieldenrsquo1In mijn Inleiding heb ik ongeveer dezelfde theorie verdedigd al ga ik daarin nog watverder dan Van Duinkerken2Ten aanzien van de Jeptha voert het onderzoek op deze basis tot een vrijwel

negatief resultaat lsquoDe overeenkomst met Vondels ervaring blijft vaag als men haarzoekt en bestaat eigenlijk slechts hierin dat er een vader smart lijdt om zijn kinddat hij verliestrsquo moet Van Duinkerken constateren3 De vraag dringt zich op of hetdan wel gerechtvaardigd is de Jeptha desondanks onder de treurspelen van hetontgoocheld vaderschap te blijven rekenen Persoonlijk meen ik van niet Ik zouzelfs nog verder willen gaan en elk direct verband tussen het treurspel en de tragedievan Joost jr ontkennen Niet alleen werd de Jeptha - Van Duinkerken merkt dit zelfook op - geschreven voacuteoacuter diens verscheping naar Indieuml (en dus voacuteoacuter Vondelswerkelijke verlies van zijn zoon) maar bovendien doet de ontstaansgeschiedenisvan het drama zoals wij die voor een groot deel hebben kunnen reconstruerenduidelijk uitkomen 1 dat daaraan een heel andere problematiek ten grondslag ligtdan de verhouding tussen vader en kind 2 dat Vondel langs een andere weg dandie van zijn meest recente persoonlijke ervaringen tot deze problematiek gekomenis Ons onderzoek rechtvaardigt de conclusie dat - afgezien van de stukken die ikals intermezzos heb aangeduid - de Jeptha meacuteeacuter dan een van Vondels anderedramas een c o n s t r u c t i e is opgebouwd uit e x t e r n e motieven ennoodzakelijkheden die zich aan hem voordeden bij zijn bestudering van demogelijkheden tot een verbeterende imitatio van Buchanans Jephthes Deproblematiek van de lsquogeestdrijverijrsquo die tenslotte centraal werd gesteld is

1 Anton van Duinkerken Vondels ontg vaderschap pag 1292 Zie Deel I pag 23-253 Anton van Duinkerken Vondels ontg vaderschap pag 132

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

371

niet het uitgangspunt geweest en moet dus als secundair worden beschouwdWeliswaar was Vondel op een vroeger tijdstip van zijn leven persoonlijk bij dezeproblematiek betrokken geweest maar in de jaren tussen 1654 en 1659 was zijvoor zover wij kunnen nagaan geen vraagpunt meer dat hem bij voortduring bezighield Hij maakte er slechts gebruik van omdat zij zich daartoe leende of met anderewoorden de Jeptha werd niet door de problematiek van de geestdrijverij bepaaldmaar andersom In tegenstelling tot Bomhoff die het een juiste stelling acht lsquodatJefta Vondels meest persoonlijke drama isrsquo1 zie ik daarom in de Jeptha juist Vondelsminst persoonlijke dramaDit behoeft natuurlijk niet uit te sluiten dat er toch een aantal persoonlijke trekken

in voorkomen Maar in de gegeven omstandigheden lijkt het mij vrijwel ondoenlijkze met enige zekerheid aan te wijzen Bovendien waarom zou men bij Ifis alleenaan Vondels zoon moeten denken Is het niet even goed mogelijk dat Vondel bijde liefdevolle aandacht waarmee hij de godsvrucht en de gehoorzaamheid vanJeftas dochter tekende zijn trouwe verzorgster Anna voor ogen heeft gehad Enstaat het wel vast dat hij lsquozelfverwijtrsquo heeft gevoeld tegenover zijn zoon2Hoe wij het ook bezien het heeft geen enkele zin bij de interpretatie van Jeptha

uit te gaan van Vondels persoonlijke ervaringen of die zelfs maar ernstig inaanmerking te nemen

Tenslotte rest nog de vraag of de vervanging van de alexandrijn door de vijfvoetigejambe voor het drama winst of verlies heeft betekend Een afdoend antwoord kandaarop echter nog niet worden gegeven Dat zou slechts mogelijk zijn op grond vaneen uitvoerig prosodisch onderzoek waarover wij op het ogenblik niet beschikkenIk moet mij hier dus beperken tot enkele zeer voorlopige opmerkingen en indrukken

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 902 Deze vraag komt ook ter sprake in mijn bespreking van J Melles Joost van den Vondel voor

De Nieuwe Taalgids onder de titel Nieuwe Vondel-literatuur V pag 92-93

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

372

Voor zover ik weet zijn Verwey en Bomhoff de enigen die bij hun beschouwing vanhet drama niet stilzwijgend aan dit prosodisch aspect zijn voorbijgegaan Verweydie de Jeptha beschouwt als de eerste van een reeks tragedies met lsquopersoonlijkeraandoeningrsquo merkt in verband daarmee op

In Jephta het drama van zelfstrijd en twijfeling toont zich de veranderdestemming al bizonder duidelijk omdat het groote schrijdende vers er islosgelaten en vervangen door het kortere van tien en elf lettergrepen Hetis opmerkelijk dat in de Harpgezangen met hun tallooze strofenvormennergens de alexandrijn voorkomt Daarentegen hoort de zoogenaamdevijfvoet bij Vondels inkeer Het Eusebia-gedicht heeft hem zoo goed alsde Altaergeheimenissen En nu ook Jephta1

Dat komt vrijwel overeen met wat Verwey reeds vijfendertig jaren eerder geschrevenhad

De zesvoet was zijn groote dramavers t vers van agravel zijn poetentrotsMaar als zijn stemmingen zich vertrotsten niet maar verinnigden dagravenschreef hij vijfvoeten Zooacute in de Altaar-geheimenissen zooacute in den Jephta2

Uitgaande van deze laatste opmerking bij lsquoeen ambachtsmanrsquo komt Bomhoff tot deconclusie

Het is meen ik duidelijk het vijfvoetig vers is voor Vondel het instrumentwaarnaar hij grijpt als zijn stemming eer innig dan uitbundig is Wijst ookdit er niet op dat in Vondels idee de Jefta niet alleen zijn volmaaktstetreurspel was maar tevens een drama dat in hoe verholen vorm danook iets uitsprak van zijn meest intieme levenszorg3

Bevredigend kunnen deze lapidaire uitspraken moeilijk worden genoemd ZowelVerwey als Bomhoff brengen het gebruik van de vijfvoetige jambe in verband methet persoonlijke karakter van het drama maar wij hebben gezien dat dit persoonlijkekarakter ontbreekt of in ieder geval uiterst aanvecht-

1 Albert Verwey Vondels vers (Santpoort 1927) pag 1122 Albert Verwey Een Inleiding tot Vondel (Amsterdam zj [1892]) pag 5703 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 102

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

373

baar is Beiden veronderstellen dat het effect er een van verinniging is maar zijtonen dit niet met voorbeelden uit de Jeptha-zelf aanWanneer Bomhoff de vijfvoetigejambe tot het instrument verklaart waarnaar Vondel grijpt lsquoals zijn stemming eerinnig dan uitbundig isrsquo dan beperkt dit verschijnsel - gesteld dat hij gelijk heeft - zichbij de d r ama s toch uitsluitend tot de Jeptha wij kunnen immers niet aannemendat hij Vondels stemming bij het schrijven van bv Maria Stuart Lucifer en Adamin ballingschap eer uitbundig dan innig zou willen noemen Maar waarom dan dieopmerkelijke beperking tot dit ene drama Naar mijn mening ligt de zaak veel eenvoudiger dan zij hier werd gesteld Ik ben

er van overtuigd dat Vondels gebruik van de vijfvoetige jambe voor zijn Jeptha ingeen enkel opzicht door een innerlijke voorkeur werd bepaald Het was - zoals ikterloops reeds heb doen uitkomen1 - een zuiver formele aangelegenheid Vondelwilde zijn model-tragedie op alle punten tot het hoogst mogelijke peil vanvolmaaktheid opvoeren en maakte dankbaar gebruik van elke suggestie die hemdaartoe een kans scheen te bieden Zo ook van Ronsards opmerking over de groteredichterlijkheid van de jambische vijfvoet vergeleken bij de alexandrijn Die vijfvoetis dus slechts een van de vele e x t e r n e elementen welke in de Jeptha werdengeiumlntegreerd Als hij tot meerdere innigheid van het drama heeft geleid dan moetdit beschouwd worden als een gevolg en niet als de redenMaar heacuteeacuteft hij tot meerdere innigheid en - zoals Ronsard had beloofd - tot meerdere

dichterlijkheid geleid Dat is juist de vraag die nog door het prosodisch en stilistischonderzoek moet worden beantwoord Intussen ben ik er helemaal niet van overtuigddat dit antwoord bevestigend zal luiden Wanneer ik mijn voorlopige indrukken naast(en grotendeels tegenover) die van Verwey en Bomhoff mag stellen dan laten zijzich aldus weergevenHet experiment met de vijfvoetige jambe in e e n t r a g e d i e

1 Zie boven pag 299

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

374

bleek Vondel niet zo heel gemakkelijk af te gaan Daarvoor zaten de statige gangde sonore klank en de caesuur van zijn alexandrijnen hem te vast in het hoofd Hijwas een te groot dichter dan dat dit tot een mislukking kon voeren In het algemeenmaken de verzen van Jeptha de indruk even gemakkelijk te vloeien als die van dedramas in alexandrijnen en in poeumltisch expressie-vermogen niet voor deze onderte doen Maar wie aandachtig luistert hoort wel degelijk een verschil Niet alleen iser iets van de brede deining en van de sonoriteit verloren gegaan maar ook kunnenwij ons soms nauwelijks aan de indruk onttrekken dat een bepaalde versregeloorspronkelijk als alexandrijn is ontstaan om eerst achteraf te worden ingekort totvijfvoet Dat is bv het geval in vs 7-8a

k Heb jaeren lang geworstelt en gestreecircnMet rampen || noit enz

Wanneer men dit als een alexandrijn beschouwt (lsquok Heb jaeren lang geworstelt engestreecircn met rampenrsquo) valt de syntactische eenheid samen met de versregel Devijfvoet maakte echter een enjambement nodig dat bovendien in de tweede regelde caesuur brengt op een plaats die voor de lsquovers communsrsquo niet orthodox is1Een soortgelijk geval doet zich voor in vs 128-129a

Wat zeghtge quam u eenigh droef geruchtTer ooren ||

De voorbeelden zijn gemakkelijk te vermeerderen En zij worden nog talrijker alsmen daarbij ook de gevallen betrekt waar de eerste van de betrokken regels slependrijm heeft zodat opheffing van het enjambement een onbetoonde syllabe te veeloplevert om automatisch de alexandrijn (zij het vaak met onorthodoxe caesuur) teherstellen Als voorbeeld kies ik vs 10-11a

1 De caesuur behoort daar te liggen na de vierde syllabe Overigens dient opgemerkt te wordendat ook in de door mij veronderstelde lsquooorspronkelijkersquo alexandrijn de caesuur niet op de juisteplaats (na de zesde syllabe) valt Maar er is meer kans dat de inkorting met een omzettingof wijziging gepaard moest gaan dan dat de woordvolgorde onveranderd gehandhaafd konblijven In dit geval zou de oorspronkelijke alexandrijn bv geluid kunnen hebben lsquok Hebjaeren lang gestreecircn geworstelt met veel rampenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

375

Maer nu Godt lof komt mijn geluck al teffensMy thuis || k verwacht enz

lsquo al teffĕns my thuisrsquo past niet in een alexandrijn Maar een kleine omzetting brengtzowel metrum als caesuur in orde lsquoMaer nu komt mijn geluck || Godt lof my thuisal teffensrsquo Natuurlijk wil ik niet beweren dat dit nu ook inderdaad de oudste versiemoet zijn geweest Het is er mij slechts om te doen aan te tonen dat er inverschillende gevallen aanleiding is om bij de vijfvoeters aan ingekorte alexandrijnente denken1Wellicht het sterkste voorbeeld vinden wij in vs 24-29 Wanneer men daar de

natuurlijke rustpunten volgt zetten de zes vijfvoeters zichzelf om in vijf alexandrijnenIk geef ze hier in deze laatste vorm weer zonder een poging te doen dooromzettingen of kleine wijzigingen rijm metrum en caesuur in orde te brengen ookhier gaat het immers niet om een reconstructie maar om het bewijs vangrondverwantschap Daarom volsta ik er mee door cursivering aan te geven waarvoor het metrum van de alexandrijn een syllabe te veel voorkomt en door puntjeswaar er een ontbreekt

[Indien oit vrou van blyschap sterven kon]Is t wonder dat ick levendigh de zon verwachtZoo had de blyschap al de geesten van t hart gezetToen ick op deer der feesten mijn lief in zijn triomfe naacute den slagh en Ammons val verwellekomdeEn zagh hem heerlijck hier te Masfe t hof opvaeren - -2

Het pleit voor de zuiverheid en de kracht van Vondels

1 Voor zover ik heb nagegaan doet dit verschijnsel zich niet voor in de Altaergeheimenissendie eveneens in jambische vijfvoeters geschreven zijn Dit zou er op kunnen wijzen dat hetverschijnsel inderdaad verband houdt met het feit dat de Jeptha een drama is Maar dit allesmoet natuurlijk grondig worden onderzocht voordat wij hieromtrent zekerheid kunnen hebben

2 De werkelijke gedaante van deze verzen is als volgt

[Indien oit vrou van blyschap sterven kon]Is t wonder dat ick levendigh de zonVerwacht zoo had de blyschap al de geestenVan t hart gezet toen ick op deer der feestenMijn lief in zijn triomfe na den slaghEn Ammons val verwellekomde en zaghHem heerlijck hier te Masfe t hof opvaeren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

376

dichterschap dat de frequentie van dergelijke gevallen betrekkelijk gering is engaandeweg steeds minder wordt blijkbaar slaagde hij er vrij snel in zich aan tepassen Maar als de hierboven uiteengezette indruk juist is dan volgt daar toch uitdat de vijfvoeter als dramatisch vers hem eigenlijk niet lag en de vaart van zijnpoeumltische vlucht moet hebben afgeremd Ook van dit laatste vallen naar ik meensporen aan te wijzen Ik volsta met eacuteeacuten voorbeeld ter illustratieAan het begin van het vierde bedrijf geeft Ifis uiting aan haar serene

stervensbereidheid

Geen hygend hart vervolght en afgeronnenVerlangde oit meer naer koele waterbronnenAls mijne ziel na zoo veel strijts verlangtEn hijght naer Godt waer aen mijn leven hangtDer zielen troost in t eeuwigh licht taenschouwen1Daer engelen om strijt zijn lof ontvouwenHoe lust het my in Godts onsterflijckheitTe deelen daer men nimmer zucht noch schreitMaer eeuwigh rust bevrijt van zorgh en kommerIn vrede en stilte in liefelijcke lommer(vs 1423-1432)

Dat zijn prachtige regels met al de gedragenheid en de sonoriteit die voor dedramatische poeumlzie van Vondel kenmerkend zijn Maar onmiddellijk daarna richtIfis zich tot de Hofpriester En dan zakt dadelijk het vers om tenslotte een dieptepuntte bereiken in haar verzoek

Geleime op dat zoo hoogh uit onzen daghMijn offer Gode alleen behaegen magh(vs 1437-1438)

Het verschil ligt vooral in de toon het ontbreken van klank en het ontbreken vanwat Vondel lsquohooghdraventheitrsquo zou hebben genoemd en wij misschien het bestkunnen aanduiden met lsquogedragen stileringrsquo In vergelijking met de prachtige inzetdoet dit verzoek van Ifis aan als nuchter en koud bijna als

1 Deze regel dient te worden opgevat als bijstelling bij lsquoGodtrsquo uit vs 1426

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

377

lsquodoodrsquo En ik meen dat de (betrekkelijke) kortheid van de vijfvoet daarbij een rolspeelt Niet alleen is hij op zichzelf al minder gedragen dan de alexandrijn maarbovendien laat hij minder speelruimte voor beelden en omschrijvingen waardoorook zakelijke feiten in de sfeer van de vereiste (want naar de opzet dominerende)lsquohooghdraventheitrsquo zouden kunnen worden gebracht Voor lyrische passages zoalsde inzet van Ifis er een is biedt de vijfvoet aan een dichter van Vondels formaatnauwelijks minder kansen dan de alexandrijn maar bij de integratie van zakelijkegegevens in het drama doet de beperking van zijn mogelijkheden zich onvermijdelijkook voor hem gelden Het behoeft ons waarlijk niet te verwonderen dat Vondel nadit experiment stilzwijgend weer tot de alexandrijn is teruggekeerd1Deze persoonlijke indrukken - en ik herhaal nogmaals dat zij niet pretenderen

meer te zijn dan dat - brengenmij tot een gevoel van bewondering voor het poeumltischepeil dat ondanks het gebruik van de jambische vijfvoet in dit drama werd bereiktToch kan de Jeptha uit een oogpunt van dichterlijke vormgeving zeker niet tot desterkste stukken van Vondel worden gerekend In dat opzicht zou ik niet verderwillen gaan dan het adiectief lsquofraairsquo Maar dit adiectief geldt slechts voor het betrokkenaspect Als totaliteit is de Jeptha meacuteeacuter dan enkel lsquofraairsquo en mag het ongetwijfeldgelden als een meesterwerk in zijn soort

Dat soort is de aemulerende imitatio Nadat wij de dichter aan de hand van debeschikbare gegevens-zo goed mogelijk gevolgd hadden bij al zijn voorstudies enzijn vermoedelijke overwegingen zagen wij ons hierboven voor de vraag gesteld

In hoeverre is hij er in geslaagd al die moeizaam bijeenvergaardeelementen op zulk een wijze in zijn eigen verbeeldingswereld te integrerendat daaruit een nieuw en

1 Ook de Koning Edipus is in vijfvoetige jamben geschreven Maar wij mogen aannemen datVondel aan deze vertaling bezig was in dezelfde tijd dat de Jeptha ontstond zodat dit geenv o o r t z e t t i n g van het experiment betekent

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

378

organisch geheel kon voortkomen Was zijn imitatio een inventieve encreatieve imitatio die inderdaad (naar het woord van Vossius) ook hetvreemde deed worden tot iets eigens1

De analyse van het drama heeft doen uitkomen dat dit ten volle het geval is Vondelsweergave van de geschiedenis van Jefta is een gaaf en organisch geheel dat onsvan de eerste tot de laatste scegravene weet te boeien Niet zozeer door het verloop vande uiterlijke gebeurtenissen als wel door de geestelijke conflicten die zich voortdurendin onze tegenwoordigheid afspelen Wij leven gespannen met de figuren op hettoneel mee omdat deze zelf levend zijn en ons overtuigen van hun realiteit Al werdhun psychologie - blijkens Vondels aanduidingen in het Berecht - volgens een vrijsimpele typologie opgezet binnen het raam daarvan verrast de karaktertekeningtelkens door een diepte en een rijkdom aan schakering die aan ieder lsquotypersquo eenovertuigende individualiteit geven Zo is bv Ifis - volgens het Berecht lsquogodtvruchtighgehoorzaem en eerbiedigh neffens Godt vader en moeder en den hofpriesterrsquo2 -in alle opzichten lsquotrue to typersquo maar zij wordt menselijk-reeumlel door haar moment vanrebellie als zij bij haar thuiskomst haar beide ouders afwezig en de offerplechtigheidniet voorbereid vindt3 Het hoogtepunt van karaktertekening wordt echter bereikt inJefta zelf De wijze waarop deze in de discussie met Hofpriester en Wetgeleerde inhen tevens zijn eigen onzekerheid bestrijdt en zo tot een steeds duidelijker enlogischer formulering van zijn standpunt komt is ronduit meesterlijk - oacuteoacutek uit eenoogpunt van tragische ironieIk laat het bij deze enkele voorbeelden In mijn analyse heb ik getracht dergelijke

punten zo goed mogelijk te doen uitkomen zodat ik meen verder daarnaar te mogenverwijzen

In de ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek betekent de Jeptha na de Lucifereen nieuw hoogtepunt De Lucifer was een

1 Zie boven pag 3062 WB VIII pag 776 reg 92-933 Zie boven pag 321 sub II-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

379

triomf geweest van zijn visionaire verbeeldingskracht en zijn dichterlijkexpressie-vermogen De Jeptha is veeleer een lsquoconstructiersquo1 dan een visioen maarmet dien verstande dat het geconstrueerde beeld - anders dan dat van Pygmalion- reeds onder de handen van zijn maker tot leven kwam Daarom is dit drama eentriomf niet alleen van Vondels ambachtelijk meesterschap maar nog meer van zijnscheppingskrachtDat is echter niet het enige wat in de Jeptha opmerkelijk is De dualiteit bleek er

te zijn losgelaten zonder dat daarvoor nog een nieuw fundamenteel motief - dwzeen motief dat gedurende langere tijd de dramatische werkzaamheid van de dichterbepaalt - in de plaats kwam Op grond van wat wij omtrent de werkmethode vanVondel langzamerhand te weten zijn gekomen mogen wij veronderstellen dat diteen overgangsverschijnsel is en dat een nieuw grondmotief zich spoedig zalmanifesteren - De exemplarisch-emblematische opzet bleef bewaard maaronderging toch een modificatie De zonde waarvoor gewaarschuwd wordt is veelminder universeel dan de wellust en de hoogmoed (staetzucht) in de onmiddellijkvoorafgaande dramas waren geweest Dat maakt de emblematische les minderpregnant en minder essentieel Zij hoort er nog wel bij maar de tragedie werdkennelijk niet meer voor een belangrijk gedeelte daarom en daaruit geschrevenHoewel de aansluiting bij Buchanan het bevorderd zal hebben kan dit verschijnseltoch niet uitsluitend op rekening van de imitatio worden gesteld daarvoor stondVondel te vrij tegenover zijn voorbeeld Wij moeten dus aannemen dat hetemblematisch aspect inderdaad voor hem aan betekenis verloren had en dat hij hetdaacuteaacuterom meer naar de achtergrond schuiftBeide factoren - het ontbreken van een eigenlijk grondmotief en de verminderde

betekenis van het emblematisch aspect - zijn aanwijzingen dat de Jeptha het eindevan een ontwikkelingsperiode markeert en reeds voorbereidt op een nieuweDe brug tussen deze twee perioden wordt gevormd door Koning Edipus

1 Zie boven pag 370

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

380

Hoofdstuk VKoning Edipus1660

Vondels vertaling van Sophocles Οἰδίπους τύραννος staat in direct verband met devoorstudies die hij verrichtte om van de Jeptha een model-tragedie te kunnenmaken Dat blijkt uit de Opdracht1 waarmee hij zijn Koning Edipus lsquoonderdaengenaeme schaduwersquo deed schuilen van Joan Huidekooper Burgemeester vanAmsterdam en Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie Niet alleen herkennenwij daarin de weerslag van de lezing der bestudeerde theoretici2 van wie behalveScaliger ook Robortellus nogmaals genoemd wordt maar bovendien valt er uit afte leiden dat Vondels belangstelling voor de Οἰδίπους τύραννος vooral gewekt wasdoor het feit dat dit drama door gezaghebbende auteurs in verschillende opzichtenals een model-tragedie werd geroemd

Onder duitmuntende treurspelen der ouden wort dit van koning Edipusmede boven aen gezet Aristoteles in zijn tooneelonderwijs voert het inals een voorbeelt waer in de twee hooftcieraden herkennis enstaetveranderinge krachtigh uitschijnen Robortel ontvouwt rijckelijckdoor dit zelve treurspel als door een volkomen voorbeelt met hoe grooteene kunstenaerye Sofokles dit doorwrochte werck binnen eenenzonneschijn uitvoert3

1 WB VIII pag 853-857 Het citaat op pag 857 reg 77-782 In het Berecht van Jeptha worden zij met name genoemd zie boven pag 290 en vgl WB

VIII pag 778 reg 162-1683 WB VIII resp pag 854 reg 19-22 en pag 856 reg 52-54 Ook Vossius noemt

Sophocles drama als voorbeeld van voortreffelijke opbouw (Inst poeumlticae Lib II capIII 2)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

381

Het is ongetwijfeld dit lsquovoorbeeldrsquo-ige karakter van de Οἰδίπους τύραννος geweestdat er Vondel toe gebracht heeft het werk aan zijn eigenmodel-tragedie te begeleidenmet de vertalende bestudering van juist dit drama van Sophocles Vertalenbeschouwde hij immers - zoals wij reeds eerder hebben opgemerkt1 - als het meestgeeumligende middel lsquoom de gedachten van de grootste geesten tot in het merg tedoorgronden hunne kunst en aardigheit hun af te zien en zyne snaaren te leerenstellen op hunne toonenrsquo2 En wat kon hem bij het schrijven van een model-tragediedienstiger zijn dan lsquotot in het merg te doorgrondenrsquo hoe in de Oudheid Sophoclesdaarin was geslaagdDe samenhang van deze vertaling met de Jeptha blijkt ook nog uit het feit dat

beide - in tegenstelling tot alle andere dramas van Vondel - niet geschreven zijn inalexandrijnen maar in vijfvoetige jamben Bij onze bespreking van de desbetreffendeverwijzing naar Ronsard in het Berecht van Jeptha hebben wij opgemerkt dat deformulering bij de Franse dichter het onwaarschijnlijk maakt dat Vondel de lsquoverscommunsrsquo het eacuteeacuterst in een vertaling zou hebben toegepast dit leidde tot de conclusiedat de Koning Edipus - althans in dichtvorm - nagrave de Jeptha opgezet moest zijn3Naar ik meen vinden wij de bevestiging daarvan in het stuk zelf In de Jeptha immersbleek het experiment met de vijfvoetige jambe Vondel vooral aanvankelijk niet zoheel gemakkelijk af te gaan Bepaalde enjambementen wekten de indruk veroorzaaktte zijn door de inkorting van oorspronkelijk als alexandrijn ontstane versregels defrequentie van dit verschijnsel nam-echter geleidelijk af wat er op wees dat dedichter zich vrij snel aan de nieuwe versvorm wist aan te passen4 In de KoningEdipus echter komen versregels die aan ingekorte alexandrijnen kunnen doen

1 Zie Deel I pag 1012 Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz Jr (s-Gravenhage

1932) pag 313 Zie boven pag 298-2994 Zie boven pag 375-376

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

382

denken niet of nauwelijks voor Wij moeten in aanmerking nemen dat de kansdaarop minder groot was doordat in de vertaling de verzen naar allewaarschijnlijkheid minder spontaan zullen zijn ontstaan dan die van hetoorspronkelijke drama Maar desondanks is in dit opzicht het verschil tussen debeide stukken opmerkelijk genoeg om de gevolgtrekking te rechtvaardigen datVondel bij de poeumltische bewerking van zijn Sophocles-vertaling het eerste stadiumvan zijn experiment achter de rug had en dank zij de Jeptha reeds voldoende aande vijfvoetige jamben gewend was geraakt om zich niet meer te lsquovergissenrsquo

Nadat AMFB Geerts in zijn proefschrift op dit punt reeds belangrijk voorbereidendwerk had gedaan1 heeft JD Meerwaldt ons over Vondels bronnen en werkmethodebij de vertaling van Sophocles tragedie alles meegedeeld wat maar enigszins vanbelang zou kunnen zijn Zijn lsquoklassiekersquo annotatie bij de tekst-uitgave in de groteVondel-editie van de WB - de lsquoNederlandsersquo aantekeningen zijn van AA Verdenius- is ronduit meesterlijk Elke moeilijkheid of onduidelijkheid die samenhangt meteen onjuiste weergave van de Griekse tekst wordt aangegeven en afdoendetoegelicht Bovendien gaf Meerwaldt aan het einde van het desbetreffendeWB-deeleen aantal Opmerkingen ter toelichting2 lsquodie in de aantekeningen moeilijk kondenworden ondergebrachtrsquo Tenslotte vinden wij ook nog in de samenvattende studiedie de annotator schreef nadat hij Vondels andere vertalingen naar Sophocles enEuripides bij zijn onderzoek betrokken had waardevol materiaal ten opzichte vande Koning Edipus3

1 AMFB Geerts Vondel als classicus bij de Humanisten in de leer diss Utrecht (Tongerloo1932) Over de Koning Edipus pag 89 219-225

2 WB VIII pag 982-9863 JD Meerwaldt Het persoonlijk element in Vondels vertalingen van de Griekse tragici in

Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde LVII (1938) pag 110-136 herdrukt(onder de titel Vondel weerspiegeld in zijn tragedie-vertalingen) in JD MeerwaldtVormaspecten (s-Gravenhage 1958) pag 34-70 Ik citeer in het vervolg naar deze laatsteuitgave

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

383

Dank zij dit even erudiet als nauwkeurig onderzoek weten wij dat Vondel uitgingvan de tweetalige verzameluitgave van alle Griekse dichters die in 1614 verscheenonder de titel Poeumltae Graeci Veteres Behalve de Griekse tekst van Sophoclesdrama vond hij daarin ook een Latijnse vertaling zonder vermelding van de auteurmaar afkomstig van Vitus Winsemius En het is in de eerste plaats van dit Latijndat Vondel gebruik heeft gemaakt

Niet alleen toch dat op plaatsen die enige moeilijkheid opleveren alleweglatingen en samentrekkingen alle vrije of geheel verkeerde weergavenvanWinsemius getrouw bij Vondel wederkeren ook daar waar het Griekseenvoudig is en door verschil van uitgangen woordschikking ofaanwezigheid van een lidwoord zelfs wel eens duidelijker dan het Latijnherkent men in de Nederlandse vertaling geregeld de trekken van hetLatijnse voorbeeld In het bijzonder zij daarbij nog gewezen op die talrijkegevallen waarin een onjuiste vertaling bij hem haar oorzaak heeft in hetverkeerd verstaan of verkeerd verbinden van de Latijnse woordenVoorbeelden van dit alles kan men overal in de aantekeningen aantreffen1

Het behoeft geen betoog dat deze cumulatie van onjuiste weergaven - deels opgrond van Winsemius deels als gevolg van een verkeerd verstaan van diens Latijn- de duidelijkheid van het resultaat niet ten goede is gekomen Er zijn in de KoningEdipus gehele passages die slechts aan de hand van Meerwaldts verbeterendeannotatie kunnen worden begrepen (en dan niet zoals zij luiden maar zoals zij bijjuiste vertaling zouden moeten luiden) Uiteraard is dit vooral het geval in demoeilijker fragmenten de reien en de dialoog-gedeelten waar indirect gezinspeeldwordt op allerlei dat nog niet rechtstreeks wordt uitgesproken Vaak kan men indergelijke gevallen met behulp van Meerwaldts toelichting de zin van Vondels tekstwel zo ongeveer terugvinden maar er komen eveneens plaatsen voor

1 WB VIII pag 983

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

384

waar men zich moeilijk aan de indruk kan onttrekken dat de dichter geprobeerdheeft de feitelijke onverstaanbaarheid van de tekst met de schone klank van zijnverzen te bemantelen Zo bv in vs 1059-1068 In het onmiddellijk voorafgaandegedeelte heeft Jokaste haar minachting voor het gezag der orakels te kennengegeven zij meent dit echter lsquote kunnen verenigen met eerbied voor den god inwiens naam zij gegeven wordenrsquo De Rey evenwel beschouwt haar woorden alslsquoeen uiting van zondige eigen-wilrsquo en reageert daarop in een zang waarvan deEerste Keer (naar Meerwaldts weergave van het Grieks) als volgt luidt

Mocht dit mijn deel zijn heel mijn leven vroom ontzag en reinheid tebewaren in al mijn woorden en in al mijn werk waarvoor tot richtsnoerzijn gesteld de Wetgeboden wandelend in verhevenheid kroost geteeldin het lichtend ruim des hemels Olympus alleen is hun vader geensterflijke mens-natuur gaf hun het aanzijn En nimmer zal vergetelheid inslaap ze neer doen zinken Want kracht van God is in hen nooitveroudrend1

Het is stellig nog een understatement wanneer Meerwaldt over Vondels vertalingvan deze passage (lsquonaar het halfbegrepen Latijnrsquo) opmerkt dat de beschouwingenvan de Rey daarin lsquoniet goed herkenbaarrsquo zijn Men oordele zelf

Och ofme t nootlot gunnen wouDat ick deerwaerdigheit en trouDer heilge spreucken en elck werckVolbroght van s hemels wetten sterckBezegelt en die overalOntfangen zijn als hemelvalEn Godt den vader anders geenVoor oirsprong kennen daer niet eenDer sterfelijcken deel aen hadtDaer tijt noch ouderdom op vat (vs 1059-1068)

1 De citaten in de twee laatste zinnen zijn ontleend aan de annotatie van Meerwaldt (WBVIII pag 907)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

385

In de gedeelten waar Vondel geen moeite heeft met het verstaan van de tekstmaakt deze geforceerdheid dadelijk plaats voor een natuurlijker toon Als voorbeeldkies ik Edipus vervloeking van de herder die hem als zuigeling gered had in plaatsvan hem te laten omkomen

Afgrijsselijcke rampen moetenHem schenden die my by de voetenGehangen in het bosch zoo snootOntbont bevrijde van de dootIck heb geen deught van hem verworvenHad toen een beter doot gestorvenTot minder smart en rouw van myEn deze vroome burgery (vs 1594-1601)

Terecht heeft Meerwaldt opgemerkt dat het bij de vertalingen van Vondel niet zozeergaat om de vraag lsquoin hoever onze dichter het vreemde woord heeft verstaan of nietverstaanrsquo als wel om lsquode wijze waarop hij wat voor hegravem de zin was opnieuw heeftbeleefd en in eigen vormen tot uitdrukking heeft gebrachtrsquo1 In zijn samenvattendartikel over Vondel als tragedie-vertaler wijst hij dan ook een hele reeks van in ditopzicht typerende eigenaardigheden aan waarvan de voornaamste zijn

een assimileren van het antieke levensbeeld aan het 17deeeuwsvaderlandse en Christelijkeeen aan de omgangstaal ontleende sterk-realistische spreekwijzeeen algemene neiging om ook de eenvoudige mededeling of beweringvan het oorspronkelijk om te zetten in beeldvormtoevoeging van een effect-beschrijving waar het Grieks alleen hetgebeurde zelf vermeldtverwerking van reminiscenties aan de lectuur van Latijnse dichters(Vergilius Horatius Ovidius Seneca)een Senecaanse tendentie tot lsquoverheviging van het

1 WB VIII pag 985

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

386

schrikwekkendersquo1 gepaard gaande met een lsquoveraandoenlijking van hetdeerniswaardersquo2

In ons verband heeft vooral het laatste punt betekenis Er blijkt namelijk uit datVondel de nadruk wenste te leggen op lsquoschrickrsquo en lsquomedoogenrsquo de beide affectenwaarvan Vossius verklaard had lsquoNam tragoedia inprimis cieumlre misericordiam etterrorem debetrsquo3 Meerwaldt toont zelfs aan dat wij zowel in de Koning Edipus alslater in de vertaling van Euripides Feniciaensche deze lsquobeide specifiek-tragischeaffecten die Vondel zo gaarne ter sprake brengt in zijn theoretische beschouwingentezamen ingewerkt vinden in de vertalingrsquo4 Aangezien de lsquoschrickrsquo en het lsquomedoogenrsquozich het meest manifesteren ten aanzien van de lsquostaetveranderingersquo doet dezenadruk een verhoogde aandacht voor de peripeteia vermoedenWij zullen daarmeebij onze verdere beschouwing rekening hebben te houden

In het kader van Vondels ontwikkelingsgang als dramaturg ligt de betekenis vanzijn tragedie-vertalingen intussen niet in

1 lsquoPrimair en fundamenteel moet hier geweest zijn de Vondel als mens en als kunstenaarvan zijn tijd doordringende behoefte aan het sterk-emotief effect ook in het pathetischwoordgebaarrsquo - lsquo dan ontkomt men niet aan de indruk dat onze dichter meermalenmet iets van bijna herkenningsvreugde het pathetisch moment ook daar waar het inde grondtekst onuitgesproken en louter in de gesteldheid der dingen werkzaam is naarbuiten heeft gebrachtrsquo (JD Meerwaldt Vormaspecten pag 57)

2 JD Meerwaldt Vormaspecten pag 36-65 Meerwaldts conclusie luidt lsquoUit eenstijltheoretisch oogpunt beschouwd zijn zodoende deze vertalingen voor een goed deeltranspositie geworden van een meer statisch gespannen tot in zijn bewogenheidevenwichtige lijnbeheerste sculptuurkunst in een dynamisch expansieve aancontrastwerking rijkere schilderplastiek waarin de lijn zich of oplost of zwierig wordtomspeeld en waarin ook het rustende zelf zijn woelingen heeft Kortheidshalve kunnenwij het bedoelde onderscheid ook aanduiden met de termen ldquoklassiekrdquo en ldquobarokrdquo rsquo(pag 66) lsquoZo laten tenslotte deze vertalingen (door Vondel zelf vooral ook beschouwdals oefening) zich in hun totaliteit wellicht het best karakteriseren als composietproductvan twee gelijktijdig zij het niet steeds in dezelfde krachtverhouding werkzamestijltendenties De ene overwegend bewust en gesterkt door bewondering voor Vergiliusen de Griekse tragici zich richtend op het klassiek harmonische de andere onbewustaandrijvend op een nochtans aan t Senecaans exces tot om- en inkeer gekomen barokrsquo(pag 67)

3 GJ Vossius Institutiones Poeumlticae Lib II cap XIII 11 Zie ook Deel I pag 4414 JD Meerwaldt Vormaspecten pag 60 Het voorbeeld uit Koning Edipus vindt men in vs

929-930

Wat zeghtge ick zie ocirc koning met medoogenVerbaest van schrick en angst u onder doogen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

387

de wijze waarogravep hij vertaalde maar in de impulsen die er van de vertaalde dramasop zijn eigen werk blijken te zijn uitgegaan Wanneer wij met het oog daarop deinvloed van Koning Edipus willen nagaan hebben wij er ons eerst rekenschap vante geven met welke stof Vondel zich in het drama van Sophocles geconfronteerdzagDe voorgeschiedenis van de Oidipous-tragedie laat zich moeilijk korter en

duidelijker weergeven dan met de woorden van Prof Dr W den Boer die ik hierdaarom citeer

In de Thebaanse sagenkring komt het verhaal van Oedipus voor Zijnvader Laacuteius koning van Thebe heeft een orakel gekregen dat hij alshem een zoon geboren wordt door diens hand zal sterven terwijl demoordenaar tevens zijn eigen moeder zal huwen Wanneer zijn vrouwIocaacuteste hem een zoon baart besluit zij het kind te laten doden en geefthet met doorboorde voeten aan een slaaf om het op de berg Cithaacuteeronals prooi voor de wilde dieren neer te leggen De slaaf geeft het kindechter aan een herder van de koning Polybus van Corinthe die met zijnvrouw Meroacutepe de jonge Oedipus (welke naam lsquozwelvoetrsquo betekent enzinspeelt op de verminking) aanneemt en als zijn eigen kind opvoedtWanneer Oedipus volwassen is geworden hoort hij aan een feestmaalvan een door de drank loslippig geworden gast dat hij niet de zoon isvan Polybus en Meroacutepe maar een vondeling Hij roept de koning en diensvrouw ter verantwoording Hoewel hij door hen wordt gerustgesteld gaathij toch het orakel van Apollo in Delphi vragen naar zijn afkomst Daarhoort hij de ontstellende godspraak zijn vader zal hij doden en zijn moederhuwen Terstond besluit hij nimmer tot het Corinthische vorstenpaar terugte keren en hun stad te mijden Maar op zijn zwerftocht doormidden-Griekenland ontmoet hij bij een kruispunt in een holle weg eenoudere man en zijn gevolg Een van de dienaren van Laius - want dezeis de man die hij hier tegenkomt - probeert Oedipus opzij te dringen Erontstaat een twist waarin Oedipus de koning en diens

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

388

metgezellen doodt Een slaaf ontkomt en vertelt in Thebe dat hetgezelschap door rovers is overvallen en verslagen Voorts komt Oedipusin Thebe Een vreselijk monster de Sphinx teistert de stad zij stort iederdie een door haar opgegeven raadsel niet kan oplossen in zee Het geluktOedipus het raadsel te ontwarren waarop de Sphinx zichzelf doodt DeThebanen nemen hun redder in de stad op maken hem koning in deplaats van hun om het leven gekomen vorst en geven hem Iocaste totvrouw Na vele jaren van gelukkig huwelijksleven en voorspoed voorThebe ziet Oedipus zich geplaatst voor een ongekende ramp die de staden haar inwoners noodlottig kan worden een pestziekte breekt uit ondermens en vee misgewas doet hongersnood ontstaan en de stad wordthierdoor met ondergang bedreigd Oedipus zendt zijn zwager Creacuteon naarDelphi om te vragen naar de oorzaak van deze rampen en de middelentot verzoening1

Het drama zelf begint met de terugkeer van Creon uit Delphi Hij brengt de boodschapmee dat de plaag zal ophouden wanneer de moordenaar van Laius die zichongestraft in de stad bevindt opgespoord en verbannen wordt Niemand is er zichuiteraard van bewust wat dit betekent Vol energie vat Oedipus het onderzoek naarde moordgeschiedenis aan De oude ziener Tiresias wordt ontboden en gedwongenlsquoden dootslager te melden waerop dees door dwang de waerheit aen den daghbroght en Edipus van vaderslaght en bloetschande begaen met zijne moederbeklaeghdersquo2 Heftig vertoornd denkt Oidipous aan een samenzwering tegen hemmaar voortgezet onderzoek brengt hem steeds meer aan het twijfelen Het eerstbegrijpt Iokaste de ware toedracht en wanhopig tracht zij Oidipous er toe te brengenzijn onderzoek te staken Tevergeefs echter heel de verschrikkelijke waarheid komttenslotte aan het

1 W den Boer Oedipus in Meesterwerken der Literatuur Inleidende beschouwingenverzameld door Dr J Haantjes en Prof Dr WAP Smit (Amsterdam 1948) pag 49-95Het citaat op pag 55

2 Aldus Vondels Inhoudt (WB VIII pag 859 reg 54-56)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

389

licht lsquoEdipus nu volkomen van alles berecht loopt mistroostigh in het hof zijn moederen gemaelin zoecken die zich alreede in haere slaepkamer verhangen hadde dieshy uit ongedult [= wanhoop] met haeren gouden keurshaeck zijne oogen uitruckteen beklaeghelijck afscheit van zijne dochteren neemende besloot in ballingschapop Citheron zijn leven te gaen volendenrsquo1Op de meesterlijke wijze waarop Sophocles deze agnitio en peripeteia zich laat

voltrekken in een voortdurend heen en weer golven van hoop en wanhoop waarbijde eerste steeds af- en de laatste steeds toeneemt behoef ik in dit verband nietnader in te gaan Ook in Vondels vertaling komt deze alternatie voldoende tot haarrecht Van veel meer betekenis is de conclusie waartoe de ongelukkige Oidipouszelf tenslotte gedwongen wordt

Apol Apol ocirc mijn getrouwenHeeft deze jammeren gebrouwenEn my gebroght in dezen stant (vs 1573-5755)

Niet bij hemzelf maar bij Apollo bij de goden ligt de oorzaak van zijn schuld enzijn ondergang Toch is hij - naar Griekse opvatting - ook in eigen ogen wel degelijkschuldig enmoet hij voor vadermoord en bloedschande terecht boeten Het probleemvan de schuldeloze schuld staat hier in al zijn meedogenloosheid voacuteoacuter onsVondel is zich daarvan volkomen bewust geweest Dat blijkt uit de mededeling in

zijn Opdracht dat lsquode gedachten der oude treurspeldichteren voornaemelijck opdavontuuren van Edipus (arbeidden) om in hem af te beelden eenen rampzaligenman die buiten zijne schult ongeluckigh isrsquo2 En hij onderstreept dit nog door uit deOedipus-bewerking van Seneca vs 1019 aan te halen dat hij als volgt weergeeft

Het noodlot draeght de schult van t geen hier is misdrevenDe schult van t nootlot wort geen mensche toegeschreven3

1 Inhoudt (WB VIII pag 860 reg 70-74)2 Opdracht (WB VIII pag 854-855 reg 25-28) De cursivering is van mij3 Opdracht (WB VIII pag 855 reg 30-31)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

390

Vondel komt hier dus weer in onmiddellijke aanraking met het noodlotsprobleemzoals dit hem had bezig gehouden aan het eind van de dertiger jaren toen hij deantieke noodlotsgedachte kategorisch had afgewezen in een reeks van dramas diede zin-volheid van het Godsbestuur tot grondmotief hadden1 Ditmaal gaat hij echteraan het probleem voorbij hij heeft er alles over gezegd wat hij te zeggen had zodater voor hem geen impuls meer van uitgaat Het is veel meer de structuur vanSophocles tragedie die hem boeit het lsquokrachtigh uitschijnenrsquo van de tweelsquohooftcieraden herkennis en staetveranderingersquo Wij zagen reeds dat hij in zijnOpdracht uitdrukkelijk vermeldt hoe Aristoteles de Οἰδίπους τύραννος juist op ditpunt ten voorbeeld stelt2 wanneer wij dit in verband brengen met de accentueringvan lsquoschrick en medoogenrsquo waarop Meerwaldt gewezen heeft en die een verhoogdeaandacht voor de peripeteia doet vermoeden3 en wanneer wij verder letten op dedominerende plaats die lsquostaetveranderinge en herkennisrsquo in de jeptha innemenzou deze conclusie op zichzelf al haast gerechtvaardigd mogen heten De juistheidervan wordt echter definitief aangetoond door het feit dat na de Koning Edipus destaetveranderinge in Vondels dramas de plaats gaat innemen van de als grondmotiefweggevallen dualiteit ik hoop bij de analyse van die dramas daarvoor te zijner tijdhet bewijs te leveren In sterker mate nog dan in de Jeptha blijkt daar de peripeteiaprimair te zijn Dit betekent dat de situatie voacuteoacuter en die nagrave de katastrofe zofel-contrasterend tegenover elkaar moeten komen te staan als mogelijk is En datbrengt een wijziging in de structurele opzet mee die ingrijpend genoeg is omdaarmee een nieuwe periode in de ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek telaten beginnen de vijfde en tevens de laatsteIn de Koning Edipus gaat de peripeteia niet alleen gepaard met een agnitio maar

zijn deze beide onscheidbaar met elkaar

1 Zie Deel I pag 496-497 (Schematisch overzicht)2 Zie boven pag 3803 Zie boven pag 386

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

391

verweven Dat in Vondels lsquodramas van staetveranderingersquo de agnitio een minderbelangrijke plaats inneemt en soms zelfs nauwelijks betekenis heeft behoeft onsniet te verwonderen De meeste lsquofabulaersquo bieden in dit opzicht niet dezelfde kansenals de geschiedenis van Oidipous Vooral wanneer - zoals haast altijd bij Vondel -de peripeteia voorgesteld wordt als straf voor een bewust begane zonde kan dezecausaliteit eigenlijk niet door een verrassende agnitio worden begeleid Maar Vondelwist dat de theoretici dit ook niet als eis stelden Vossius geeft uitdrukkelijk tekennen dat een goede oplossing van de fabula eacuteeacuten van beide vereist ogravef deperipeteia ogravef de agnitio1 En Heinsius blijkt dezelfde mening te zijn toegedaan

Implexa seu non simplex est Fabula quae cum aliqua mutatione quaesit in contrarium2 aut Agnitione aut vtraque pariter ad finem procedit sine Agnitione enim fieri Peripetia potest sine Peripetia autem fieri nonpotest Agnitio3

Wij mogen daarom rustig veronderstellen dat Vondel de tweeeenheid van agnitioen peripeteia in de Οἰδίπους τύραννος zeer bewonderd heeft maar dat zijn aandachttoch in het bijzonder is uitgegaan naar de peripeteia die blijkens de uitspraak vanHeinsius als het meest essentieel moest worden beschouwd en die hem voor zijneigen dramas kansen bood als bij de agnitio ondenkbaar waren

Toen Vondel twintig jaar tevoren door de bestuderende vertaling van SophoclesElektra een nieuwe aanpak voor zijn dramas gevonden had opende hij de reeksdaarvan met Gebroeders omdat hij in 2 Samueumll 21 1-14 een Bijbelse parallel vande Elektra-geschiedenis zag4 Om een soortgelijke reden opent hij nu de reeks vanzijn lsquodramas van staetveranderingersquo

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib I cap IV 17-21 geciteerd hierboven pag 294 sub 92 Dat is hetzelfde als de peripeteia3 D Heinsius De tragoediae constitutione cap VI (in de door mij gebruikte editie van

1643 resp pag 50-51 en 54) De cursiveringen in het citaat zijn van mij4 Zie Deel I pag 274-275

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

392

met de geschiedenis van Koning David in ballingschap waarin hij - uiteraard afgezienvan het noodlotsmotief - de Bijbelse parallel ziet van lsquodavontuuren van Edipusrsquo oacuteoacutekmaar niet alleacuteeacuten vanwege de spectaculaire lsquotransitus in contrariumrsquoIn ons volgende hoofdstuk zullen wij dan ook allereerst van deze parallellie hebben

uit te gaan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

393

Schematisch overzicht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

394

Vierde PeriodeOPMERKINGENGRONDMOTIEFSTRUCTUURTITELJAAR

de dualiteit vangoed en

exemplarisch-emblematischSALOMON1648

kwaad met detitelfiguur alsinzet van destrijd tussen debeidedualiteitsgroepen

(zonde dewellust)

door eenverdiepte

de dualiteit vangoed en

exemplarisch-emblematischLUCIFER1654

aandacht voorkwaad met dede hoofdfiguurtitelfiguur alswerd Lucifer opinzet van debepaaldestrijd tussen depunten eerderbeidetot eendualiteitsgroepen

(zonde dehoogmoedlsquostaetzuchtrsquo)

karakter- dantot eendualiteitsdrama(eersteaanwijzing voordeverzwakkendebetekenis vanhetdualiteits-motief)ironiserendspel met

intermezzo

SALMONEUS1657

structuur entendens vanhetdualiteitsdrama(tweedeaanwijzing voordeverzwakkendebetekenis vanhetdualiteits-motief)aemulerendeimitatio van

ontbreekt dedualiteit van

exemplarisch-emblematischmaar met

jeptha1659

Buchanansgoed en kwaadverminderendeJephthes enis alsbelangstelling

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

voor hetemblematisch

bedoeld alsmodel-tragedie

grondmotiefweggevallen

aspect en zonder nog eentoenemende gelijkwaardigeaandacht voor vervanging tedelsquostaetveranderingersquo

hebbengevonden(zonde degeestdrijverij)

vertaling vanSophocles

--Koning Edipus1660

Οἰδίπουςτύραννος

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

396

Register A (personen)

De namen van de dramatis personae in Vondels oorspronkelijke en vertaalde dramaszijn aan het slot van dit register in een afzonderlijke lijst opgenomen

AAumlRON 27-28 345ABRAHAM 17-18 260 277 286 331-332 333 noot 1 334-335 343-344347-348 354 367-369ABSALOM 60ADAM 78 88-89 91 94 99 105 125 128-129 153-154 155 noot 2 156-157160-161 163 165ADLER A 361AHIA 53AIAX 188ALCIDICE 232ALCUMENA 244 noot 1AMMON 49 noot 4ANGELUS (prologus) 251 256 258ANGLES JOSEPHUS 54 80ANTIGONE 304ANTONIDES VAN DER GOES J 255 noot 3APHRODITE 20 noot 1APOLLO 217 387ARDALEO 235 noot 2ARIAS BENEDICTUS - MONTANUS 243 noot 1 245 271-273 275 284ARISTOTELES 38 82 190 noot 2 240 290 292 295-296 380 390ARON Zie onder AAumlRONASNATH Zie onder ASNETHEASNETHE 325-326ASSELBERGSWJMA 8 53 65 80 noot 1 95 107 noot 2 135 noot 1 158-159165 noot 6 174 178 Zie ook onder DUINKERKEN ANTON VANASTAROTH Zie onder ASTARTEASTARTE 12 15 19-20 22 26 28 noot 2 36 41 45-51 53 87 100 104 108200 203 208 215ASTOacuteRETH Zie onder ASTARTEAVITUS 64 noot 1

BAAumlL-PEOR 25BAECK JOOST 12 36 noot 1 45BARNABAS 35BARTAS G DU 16-17 163BEDDOES 62BEEKMAN A 163 noot 4BERNARDUS VAN CLAIRVAUX 74BEZA THEODORUS 190 237BIERENS DE HAAN J D 134 noot 1BOER W DEN 387 388 noot 1BOMHOFF JG 175 179 182 196 225 noot 1 254 263 271 noot 1 en 3 275noot 3 278 noot 2 279 noot 1 280 noot 3 285-286 290 311 321 noot 2 324noot 2 325 noot 328 noot 2 341 noot 2 346 noot 2 347 348 noot 1 350 noot2 352 noot 1 en 2 358 363 371-373

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

397

BRANDT GEERAARDT 65 66 noot 1 185-187 237 noot 2 255 noot 3 299 noot1 307 381 noot 2BRAY R 14 noot 4 38 noot 3 42 noot 1 82 noot 1 253 noot 5BROM GERARD 358-359BUCHANAN GEORGE 241-242 243 noot 1 244-246 250-258 258-261 261-265266 noot 1 267-271 273 noot 1 276 278 281 288-289 303-304 316 noot1 355 357 359-360 370 379 395

CALVIJN J 190CASTELVETRO 290CATS J 265 noot 2CHAMOS Zie onder KAMOSCHRESTIEN FLORENT 266 noot 1CICERO 82CLEMENS ALEXANDRINUS 15CLOREUS 298CRAMER NA 55 noot 58 70CREON 300CROMWELL O 56 58-59 70CUPIDO 20 noot 1CYPRIANUS 74

DAVID 13 16 59 189 277DEBAENE L 165 noot 6 178-179DELRIUS 290DIANA 53 219DIODORUS SICULUS 232 noot 2DUINKERKEN ANTON VAN 369-370 Zie ook onder ASSELBERGS WJMA

EDMUNDSON G 62-63 64 noot 1EEGHEN IH VAN 54 noot 1EERENBEEMT B VAN DEN 56 noot 3ELEKTRA 354ELISABETH I VAN ENGELAND 56EOL 183ERP MAGDALENA VAN 36 noot 1ETEOCLES 300EURIPIDES 34 noot 2 248 264 267 299 300-301 304 382 386EVA 65 noot 5 89 93 154 157 161 165

FARAO 16-17 22 noot 1 49 noot 1 53 341FERDINAND III (keizer) 66-72FERDINAND IV (Rooms-koning) 72FONTAINE VERWEY H DE LA 54 noot 1

GABRIEumlL 79GANYMEDES 217GEERTS AMFB 382GENESIUS 235 noot 2GILEAD 325 noot 1GOLIATH 189

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

GREGORIUS DE GROTE 74GROOT HUGO DE Zie onder GROTIUSGROTIUS 64 noot 1 75 290-291 299-305

HAMEL AG VAN 299 300 noot 5HEINSIUS DANIEumlL 190 noot 2 244 noot 1 250-252 254 256 257 263 266273 noot 1 290-291 293-295 391HELLINGA W GS 54HENDRIKS A 163 noot 4HENOCH 277HERCULES 188HERODES ANTIPAS 26 noot 3HIRAM 14 49HOMERUS 250 298HOOFT CORNELIS PIETERSZ 73HOOFT PIETER CORNELISZ 87 188HOOG AZ W DE 62 noot 1 63HOOREN ANNA VAN 306-308 310HORATIUS 82 noot 1 121 noot 2 258 290 295 385HUIDEKOOPER JOAN 380HULST AR 18 noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

398

IBRAHIM (sultan) 59IOCASTA 300IPHIGENEIA 257IRIS 217ISAAumlC 260-261 277 286 288 308 331-332 345 347 354 367-369

JAKOB 341JANSSEN EM 81 noot 2 133 noot 2 158 165 noot 6 174 178-179JOCHEBED 341JOSEPHUS FLAVIUS 25 noot 2 48 245JOHANNES DE DOPER 26 noot 3JONCKBLOET WJA 58JONG AJ DE 253 255 noot 2 263 noot 3 272 noot 2 278 noot 2 297 noot 2358JOZEF 325-326JUDAS 56JUNO 194 199 209 217-219JUPITER 182 184 189 194-195 197-200 203-206 209-212 214-215 217-220222 224-229 233-235JUPYN Zie onder JUPITER

KAAKEBEEN CG 253-254 256 257 noot 1KALFF G 163 noot 4 254-256 257 noot 2KAMOS 48 49 noot 4 53KAREL I VAN ENGELAND 56-58KAZEMIER G 78 278 noot 2 361-362KIRKCONNELL WATSON 63 64 noot 1KLERK CR DE 12-13 191 noot 1 197-198 234KLYTAIMNESTRA 264KNUVELDER G 266 noot 1KONINCK SALOMON 53KONINGH ABRAHAM DE 257 noot 3 266KOOPMANS J 55 noot 2 278 noot 1 308KRETZER MARTEN 35KRITZINGER MSB 55 noot 3 111 noot 1 133 noot 2KUIPER EJ 242 noot 1

LAacuteIUS 387-388LASSO ORLANDO DI 296LASTMAN PIETER 35LEBEgraveGUE RAYMOND 242 noot 1 266 noot 1 268-269LEENDERTZ JR P 156 158LENNEP J VAN 58 196-198 234 236 263 267LEUPENIUS PETRUS 163 235 237 noot 3LIEVENSZ JAN 57LOMBARDUS PETRUS 54 noot 2LUTHER M 335 noot 1 361

MACHIR 325 noot 1MACQUET JAN DANIEumlL 250 noot 2 252 254MADIUS 290

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

MANASSE 325 noot 1 326 362MARIA MAGDALENA 35MARIA STUART 56MAROT CL 269MARS 217MAXIMILIANUS P 77-79 95 104 noot 1 105MEacuteDICIS MARIA DE 59MEERWALDT J D 382-386 390MELLES J 307 noot 1 371 noot 2MEMMIUS HENRICUS 300 noot 3MENOCHIUS JOHANNES 53MEROacutePE 387MESNARDIEgraveRE J DE LA 290-291MILKOM 12 48MILTON J 62-64MINDERAA P 8MIRIAM 189MODY JEHANGIR RP 64 noot 1MOLECH 48 49 noot 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

399

MOLKENBOER BH 55-56 58-59 62 noot 1 66 71 noot 1 77-79 89 noot 1 95103 106 112 noot 1 117-118 124 noot 1 133 noot 2 134 140 noot 1 146150 noot 1 155-158 163 190 noot 2 223-224 234-237MOLOCH Zie onder MOLECHMOOLHUIZEN JJ 63-64MOZES 26 88 noot 1 163 189 277 341 354

NAUTA GA 163 noot 4NOEuml J 158 175 253 263 267 noot 2 274 278 noot 2 279 283 294 noot 2297 noot 2 324 noot 1 358NUNCIUS 256-257 259 261 289 316 noot 1

OBBESZ NITTERT 358OEDIPUS (OIDIPOUS) Zie onder EDIPUS bij lsquoDramatis PersonaersquoORESTES 188 354OVIDIUS 385

PALLAS ATHENE 219PAULUS 35 277PHARAO Zie onder FARAOPHARONIDA 16 noot 3PLATO 190 noot 2PLAUTUS 244 noot 1POLYBUS 387POLYNICES 300POORTER WILLEM DE 53PYGMALION 379

RANKE L VON 6RICHELIEU 59RIES HANS DE 358ROBORTELLUS 290 380RONSARD P DE 291 297-299 305 373 381

SACERDOS 256 257 260 264-265 269-270 276 289SALIANUS JACOBUS 245 271 273- 274 280 283 290 309-311SALMONEUS 74SALOME 26 noot 3SALOMON (Rabbi) 275 282SALSMAN J 77 156 158-159SAMUEumlL 277SCALIGER JOSEPHUS JUSTUS 190 noot 2SCALIGER JULIUS CAESAR 14 190 noot 2 290 380SCOT DUNS 77-81 176SCOTUS Zie onder SCOT DUNSSENECA 247 385 389SERARIUS NICOLAUS 245 271 273-280 283-290 309-311 360 367 368-369SIDERO 232SIMONS L 38 253 254 noot 1 267 269-270 275 noot 3 276 310 357-358SIMSON 32SMIT WAP 5

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

SOPHOCLES 34 noot 2 38 178 247 298 354 380-383 387 389-391 395STEEN J VAN DER 53STERCK JFM 36 noot 1 65-66 185 noot 4 187 noot 1STORGE 250 254 255 noot 1 256 258-262 264-265 268 270 289STRADA 290STROMAN B 5-6STUCKIUS JG 55 80SUAREZ F 77-78SYMMACHUS 251 255 noot 1 256-257 259-260 264-265 268SYPHERD WILBUR OWEN 242 noot 1 254

TERWEY T 278 noot 1THIBAUT DE MAISIEgraveRES MAURY 63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

400

THOMAS VAN AQUINO 77-80 95TIRESIAS 300TITIAAN 35

UNGER JHW 185 noot 4 186-187 342 noot 1

VAERLAER JAN MICHIELS VAN 73VALVASONE 64 noot 1VANDERVELDEN J 67 noot 4VANHERPE G 103 noot 1 117 noot 1 118 121 noot 1 124 noot 1 133 noot 2158 176 178VENUS 15 26 noot 2 53 217 219VERDENIUS AA 382VERDENIUS WJ 232 noot 1VERGILIUS 183 250 298 385 386 noot 2VERSCHAEVE CYRIEL 141 noot 1VERWEY ALBERT 95 180 278 298 369 372-373VLOOSWYCK CORNELIS VAN 306-307VONDEL ANNA VAN DEN 371VONDEL CLEMENTIA VAN DEN 307 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN passimVONDEL JR JOOST VAN DEN 307 369-371VOOYS CGN DE 163 noot 1 278 noot 1 308 noot 1VOS JAN 64VOSSIUS GERARD 14 40 47 51 54-55 80 97 noot 1 190 198 242 244 248250 251 noot 1 252 254 263 281 283 290-291 292-295 296-297 305-306378 380 noot 3 386 391VRIES AZ AD DE 186

WADDING LUCAS 80 nootWALLENSTEIN 58 70 nootWARNERS JDP 247 noot 5WILLEM II (stadhouder) 59WILLEM DE ZWIJGER 58WINKEL J TE 57 62 noot 1 66WINSEMIUS VITUS 383WITSEN-GEYSBEEK PG 156WITSTEIN SF 8WOLF(F) JOAN DE 307WOLFF HANS DE 307 noot 2WYBRANDS CN 64-65 185

ZAALBERG CA 306 noot

Dramatis personae

Dramatis personae uit de door Vondel vertaalde dramas werden voorzien van een - Wanneer de behandeling van een drama uiteenzettingen van bijbelse historischeof mythologische achtergronden nodig maakte werd de naam van een dramatis

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

persona in zodanig verband wederom genoemd eveneens in deze afdeling vanhet register vermeld

APOLLION 65 noot 5 81-93 (passim) 104 noot 1 107-126 (passim) 130- 132136 139 noot 2 146-147 165-166 171 174 179 211ATTILA 44 noot 1

BADELOCH 312 noot 1BAZILIDES 195 198 200-211 219- 222 227-229 233 238BELIAL 79 83-93 (passim) 104 noot 1 111-126 (passim) 130-132 139 165166 171 174 211BELZEBUB 79-115 (passim) 123-127 129 133 noot 2 139-140 143 165-166169 174 197 211BENAJAS 19 23 25 30 32-33 37 39 41-43 200BURGON 43 257 noot 5

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

401

CORNELIA 43CREON 388

DAVID 44DIODOOR 194-196 198-199 233

EDIPUS 176 385-392 (passim)

FILOPAIE 254-268 (passim) 271 noot 1 284-285 307-343 (passim) 350-353355 362-366 (passim)FILOTIMIE 194 196 197 207-233 (passim)

GABRIEumlL 38 75 83 noot 3 85 90-106 (passim) 112 114 129 132 noot 1136-141 153-167 (passim) 170 204GYSBREGHT VAN AEMSTEL 101

HIEROFANT 200-204 208-219 (passim) 224 229 232HOFMEESTER 256 258-260 289 313- 352 (passim) 365-366HOFPRIESTER 256 280-289 (passim) 307 309 330-360 (passim) 376 378

IFIS 248-273 (passim) 287-289 307- 355 (passim) 364-366 376-378IOCAacuteSTE Zie onder JOKASTEIPHIS Zie onder IFISITHOBAL 19-21 23 30 37 39 41 200 203 213

JEFTA 240-379 (passim)JEMPSAR 209 220 noot 1JEPTHA Zie onder JEFTAJOKASTE 384 387-388JOZEF 67JULIAEN 89 noot 1KENEDE 43

LANTSKROON 44 noot 1LUCIFER 56-179 (passim) 182 185 192 204 210 noot 1 en 3 211 215 218220 230 232 360

MANASSE 67MELVIN 43MICHAEumlL 72 74 83-173 (passim) 218 220

NATHAN 33-34 38-39 41 47-48 53NEPTUNUS 38NERO 220 noot 1

PETRONEL 43 257 noot 5PISANERS 194 206-207 219 221 257 noot 5PLAUTIL 43 257 noot 5

RAFAEumlL 38 83 noot 3 en 5 86 96 101-102 104 noot 1 107 noot 2 112138-179 (passim) 218

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

RISPE 220 noot 1RUBEN 220 noot 1

SABUD 17 24-25 27 30 32-33 37 39 41 43 200SADOCK 26 28-30 33 37 39 41 52 87 104 203 210 noot 1SALMONEUS 181-235 (passim)SALOMO(N) 11-53 (passim) 81 84 86-87 91 100 104 107-108 131 166196 201 208 210 noot 1 215SIDONIA 15-52 (passim) 86 92 100 104 107 131 168-169 196 201 208213 215SLOTVOOGHT 256-257 259 284-285 315-317

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

402

THEOFRASTUS 198-238 (passim) TIRESIAS 388URIEumlL 83 noot 3 136-137 139 149-150 152 154 160 165-166 219 257noot 5URSUL 38 89 noot 1 287WETGELEERDE 256 280 285 330-337 (passim) 343 348 351-352 360 378

ZUNGCHIN 255 noot 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

403

Register B (zaken)

AANTAL PERSONEN Zie onder PERSONENACTUELE STREKKING 58 70-72 234-238 309 360AEMULATIO 242 247-248 249 252 256 377AGNITIO 11 40 246 267-268 (sub 4) 278 noot 3 293 (sub 6) 294 (sub 9)302 303 (sub 4) 308 noot 2 366-368 380 389 390-391ALEXANDRIJNEN 297-299 302 304 (sub 7) 371-377 381-382ANTITHESE 15-17 18 35-36 67-68 152 165 194ANTROPOMORFISME 79 175-176APPARATUS (lsquotoestel van tooneelrsquo) 296 304

BEDRIJVEN (aantal) 258 292 (sub 3)BERECHT (tot wie gericnt) 72-73 187-188 240 noot 1BIJBELS TONEEL Zie onderVERDEDIGING VAN HET (BIJBELS) TONEEL

DEUS EX MACHINA 38DUALITEITSDRAMA 36-37 39-41 42-43 43-45 52 61-62 81-84 133 164-166167-168 169-172 226-229 355-356DUALITEIT VAN GOED EN KWAAD 36-37 39-41 52 81 355-356 379 390

EENHEID VAN HANDELING Zie onder HANDELINGEMBLEMATISCH ASPECT Zie onder EXEMPLARISCH-EMBLEMATISCHE OPZETEPISODEN 266 293 (sub 4) 294 (sub 10) 303 (sub 4)EXEMPLARISCH-EMBLEMATISCHE OPZET 45-46 60-61 69 86 183 noot 3 271356-357 360 379EXITUS INFELIX 13-14 40

lsquoGOUDE REGELrsquo VAN VOSSIUS 46-52 265 283

HANDELING 40-41 155 168 169-171 292-293 (sub 4) 303 (sub 4)HANDELINGS-ASPECT 170-171HARTSTOCHTEN 295 (sub 13) 304 (sub 6)lsquoHERKENNISSErsquo Zie onder AGNITIOHISTORISCHE REALITEIT 14-15 74 (sub 1) 75 (sub 3)

IMITATIO 242-247 247-250 252-253 255-262 (vnl positief) 262-290 (vnlnegatief) 302-304 305 306 359 370 377-378 379INTENSITEITS-ASPECT 170-171IRONIE 184-185 191-192 194 noot 205 210 noot 2 215 218 noot 1 222225-229 231 232-233 301 Zie ook onder TRAGISCHE IRONIE

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

404

KARAKTER VAN DE HOOFDPERSOON 11 40 43-44 52 83 84 85-86 168-171174-175 280 281 294 (sub 8) 303 (sub 4) 308 noot 2 356 361-369 378KERSTENENDE IMITATIO 247 Zie ook onder IMITATIOKLASSIEKE TRAGEDIE 11KOOR Zie onder REI

LIMIET VAN DE ZONDE-MARGE 45 80-84 108 138 139 148-149 151 160 164169-170

MARGE IN DE ZONDE 44-45 80-84 108 169MEDELIJDEN Zie onder SCHRIKMODULATIO (lsquomaetgezang van reienrsquo) 296-297 304

NOODLOT 389-390

OPSTANDS-MOTIEF 55-60 61-62lsquoOVERGANGKrsquo Zie onder PERIPETEIA

PARALLELLIE 17 18 67-68 81-84 87 88 noot 91-92 100 104 107-108 131132 139 152 164 165 166-167 172 182 192-193 196 199-200 201-202203-204 208-209 210-211 212 213 215 218 220 246 247 257 258-262309 312 noot 316 noot 331-332 333 noot 1 335 341 343 345 347 354361 367-368 391-392PERIPETEIA 11 13 40 245 267-268 (sub 4) 271 noot 1 278 noot 3 293 (sub6) 294 (sub 9) 302 303 (sub 4) 308 noot 2 380 386 389 390-391 392PERSONEN (aantal) 121 292 (sub 3) 342 noot 1PERSOONLIJKE MOTIEVEN 369-371 372PETRARKISME 22PLAATS (eenheid van -) 87 193 299-301 302 303 (sub 4)PROLOOG 251 258PROTOTYPIE 308-311

REALITEIT Zie onder HISTORISCHE REALITEITREI 93 (sub I-c) 95-97 197-198 303 (sub 4) 304 (sub 6)

SCHRIK EN MEDELIJDEN 11 76 295 (sub 16 en 17) 304 (sub 6) 386 390SENTENTIE 46 204-205 207 209 216 225 238 293 (sub 5) 304 (sub 6) 328noot 2lsquoSTAETVERANDERINGErsquo Zie onder PERIPETEIA

TIJD (eenheid van -) 87 193-194 240 244 278 noot 3 292 (sub 1) 303 (sub4) 380TRAGISCHE IRONIE 105 128 153 159-160 315 322 343 378

UNIVERSALITEIT 60-61 69 198 356 379

VERDEDIGING VAN HET (BIJBELS) TONEEL 75-76 (sub 4) 188 189-191 (sub 4-7)lsquoVERS COMMUNSrsquo (lsquovaerzen van tien en elf lettergreepenrsquo) 297-299 300 302304 (sub 7) 371-377 381-382lsquoVERTOONINGrsquo 30-31 42 noot 2 222-224 230VIJFVOETIGE JAMBEN Zie onder lsquoVERS COMMUNSrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

VOEGLIJKHEID (eis van de -) 82 294 (sub 11 en 12) 303-304 (sub 5)VORSTENGEZAG 67VRIJHEID VAN DE DICHTER 74-75 (sub 2 en 3) 82

WAARSCHIJNLIJKHEID (eis van de -) 38 42 50 233 noot 265 289 295 (sub14) 304 (sub 6)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

405

Register C (titels)

De titels van literair-historische studies en artikelen zijn aan het slot van dit registerin een afzonderlijke lijst opgenomen

AANMERKINGEN OP DE NEDERDUITSCHE TAALE (Petrus Leupenius) 163ABBREGEacute DE LART POEumlTIQUE FRANccedilOIS (P de Ronsard) 297 noot 2ABRAHAM SACRIFIANT (Th de Begraveze) 190ADAM IN BALLINGSCHAP (Vondel) 156 noot 1 373ADONIAS (Vondel) 369AENEIS (Vergilius) 88 noot 183 247 298AFGODERIJ VAN KONING SALOMO (schilderij) (Salomon Koninck) 53ALTAERGEHEIMENISSEN (Vondel) 372 375 noot 1AMPHITRUO (Plautus) 244 noot 1ANNALES ECCLESIASTICI VETERIS TESTAMENTI (Salianus) 245 noot 1 273 noot 4en 5 274 noot 6 311 noot 2ANTIDOTUM (Vondel) 358 359 noot 2 en 3 360ANTIQUITATES JUDAICAE (Flavius Josephus) 25 noot 2 48 noot 2

BAPTISTES SIVE CALUMNIA (Buchanan) 251 256 269BERECHT NOODIGH OVER DE NIEUWE NEDERDUITSCHE MISSPELLINGE (Vondel)162 235 noot 2Βιβλιοθήϰη ἱστοριϰή (Diodorus Siculus) 232 noot 2BREVIS EXPLICATIO SACRAE SCRIPTURAE (Johannes Menochius) 53

CANTIQUE DE MOYSE (du Bartas) 163 noot 4CHRISTUS PATIENS (Grotius) 75

DAVID-SPELEN (Vondel) 356 369DE ANGELIS ANGELICOQUE HOMINUM PRAESIDIO ATQUE CUSTODIA MEDITATIO (JGStuckius) 55DE ARTE POETICA (Horatius) 82 noot 1 121 noot 2 258 noot 1 290 295DE IMITATIONE (Vossius) 248 249 noot 1 2 3 en 4DE INVENTIONE (Cicero) 82 noot 1DE TRAGOEDIAE CONSTITUTIONE (Heinsius) 244 noot 1 250 251 noot 2 254266 noot 2 273 noot 1 290 noot 1 291 293-295 391 noot 3DE VARIA REPUBLICA SIVE COMMENTARIA IN LIBRUM IUDICUM (Arias) 272 noot 1 4en 5 273 noot 2

ELEKTRA (Sophocles) 38 247 354 391ELEKTRA (Vondel) 34 noot 2

FAEumlTON (Vondel) 369FENICIAENSCHE OF GEBROEDERS VAN THEBE (Vondel) 34 noot 2 386

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

406

FLORES THEOLOGICARUM QUAESTIONUM IN SECUNDUM LIBRUM SENTENTIARUM(Josephus Angles) 54 80FRANCIADE ((P de Ronsard) 297

GEBEDT HET DES HEEREN (Vondel) 163GEBOORTEZANG AEN GREGORIUS THAUMATURGUS MIJNEN GEBOORTEHEILIGH(Vondel) 35-36GEBROEDERS (Vondel) 14 noot 5 25 noot 1 44 46 48 220 noot 1 247 257noot 5 391GEERAERDT VAN VELSEN (Hooft) 87GELOOFS-TEKEN HET DER APOSTELEN (Vondel) 163GEZANG MOYSES (Vondel) 163GULDEN WINCKEL DEN (Vondel) 202 noot 2GYSBREGHT VAN AEMSTEL (Vondel) 20 noot 2 22 noot 1 26 noot 1 38 73 101312 noot 1 347 noot 1

HARP APOLLOS 58 185 noot 3HARP DE KONINGKLYCKE (Vondel) 59HEERLYCKHEYD DE VAN SALOMON (Vondel) 16-18HIERUSALEM VERWOEST (Vondel) 38 56 noot 2 73 87 95 noot 6 247

IFIGENIE IN TAUREN (Vondel) 34 noot 2IN LIBRUM ARISTOTELIS DE ARTE POETICA EXPLICATIONES (Robortellus) 290 noot2INSTITUTIONES POEumlTICAE (Vossius) 38 noot 3 97 noot 1 190 198 noot 2 242noot 2 en 3 244 noot 1 251 noot 1 290-291 292-295 296 noot 1 en 2 297noot 1 380 noot 3 386 noot 3 391 noot 1Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι (Euripides) 248 264 267IUDICES ET RUTH EXPLANATI (Serarius) 273 noot 3 275 noot 1 en 2 276 noot 12 en 3 277 noot 1 en 2 279 noot 2 284 noot 1 en 2 285 noot 1 286 noot 2287 noot 1 311 noot 1 367 noot 1

JEPHTHAHS ENDE ZIJN EENIGHE DOCHTERS TREVR-SPEL (Abr de Koningh) 257noot 3 266JEPHTHES SIVE VOTUM (Buchanan) 13 241-242 243 noot 1 244 246-248250-252 254 255 noot 2 258-261 262 264 266-271 273 276-279 281283 289-290 304-305 316 noot 1 355 357 370 395JEPTHA OF OFFERBELOFTE (Vondel) 13 53 178 180 193 231 240-379 (passim)380 381 382 390 394JOSEPH IN DOTHAN (Vondel) 101 220 noot 1 309JOSEPH IN EGYPTEN (Vondel) 14 noot 5 36 180 209 220 noot 1 247 324 noot1JOSEPH-SPELEN (Vondel) 48

KONING DAVID IN BALLINGSCHAP (Vondel) 60 noot 3 299 392KONING EDIPUS (Vondel) 34 noot 2 176 178 298-299 377 noot 1 379 380-392(passim) 394

LEEUWENDALERS (Vondel) 11 38 44 noot 1 46 87LEVEN HET VAN JOOST VAN DEN VONDEL (G Brandt) 65 noot 3 66 noot 1 73noot 2 255 noot 2 299 noot 1 307 noot 3 381 noot 2

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

LUCIFER (Vondel) 13 43 52 53 54-180 (passim) 181-203 (passim) 210-241(passim) 257 noot 5 282

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

407

356-357 360 noot 2 368 373 378 394-395

MAEGHDEN (Vondel) 38 44 noot 1 73 89 noot 1 101 287MAGNIFICENCE LA DE SALOMON (du Bartas) 16MARIA STUART (Vondel) 11 14 noot 1 37 39-40 43-44 53 56 73 76 noot 283 noot 4 87 165 noot 1 257 noot 5 281 287 345 noot 1 373METAMORPHOSEN (Ovidius) 251 257

NAABERECHT GEDAAN OP J VAN VONDELENS NOODIG BERECHT (Leupenius) 235noot 2 237 noot 3NOAH (Vondel) 155 noot 2

OEDIPUS (Seneca) 389OFFERSTAETSI LASTMANS VAN LISTEREN (Vondel) 35Οἰδίπους τύραννος (Sophocles) 298 380-381 390-391 395OP DE AFBEELDINGE VAN KEIZERLYCKE MAJESTEIT FERDINANDUS DEN DERDEN(Vondel) 68 noot 1 72OP DEN VADER-MOORT IN GROOT BRITANIE (Vondel) 56OP DE TWEEDRAGHT DER CHRISTE PRINCEN (Vondel) 59 noot 2OPDRAGHT AEN EUSEBIA (Vondel) 372OPERA OMNIA (Duns Scotus) 80 nootOP M KRETZERS STE MARIE MAGDALENE DOOR TITIAEN GESCHILDERT (Vondel)35

PALAMEDES (Vondel) 38 73 231PARADISE LOST (Milton) 62-63PARNAS HOLLANTSCHE 222PASCHA HET (Vondel) 72 309PETER EN PAUWELS (Vondel) 11 14 noot 5 37 39-4043-44 52 73 165 noot1 220 noot 1 257 noot 5 281 355PHAEDRA (Seneca) 247Φοίνισσαι (Euripides) 299-300 302-303POEumlTAE GRAECI VETERES 383POEumlTICA (Aristoteles) 290 295POEumlTICA (Scaliger) 14 noot 4 190 noot 2POEumlZY (Vondel) 57

SALMONEUS (Vondel) 13 65 180 181-239 (passim) 240 noot 1 241 257 noot5 300-301 356 394SALOMO OFFERT AAN DE GODEN (schilderij) (Willem de Poorter) 53SALOMON (Vondel) 11-53 (passim) 55 60-62 67 81 84 86-87 92 100 104107 113 132 139 162 164 165 noot 1 166 167-168 178 192-193 196200-203 208 210-211 213 215 225-227 230 357 394SAMSON (Vondel) 369 noot 1SENTENTIARUM LIBRI QUATTUOR (Petrus Lombardus) 54 noot 2SOFOMPANEAS (Vondel) 67 73STROMATA (Clemens Alexandrinus) 15 noot 2SYMBOLUM APOSTOLICUM 163

TEGEN VONDELS LUCIFER 58

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

TOONEELPOEumlZY DE AEN DE EDELE HEEREN MECENATEN BURGEMEESTERS ENREGEERDERS T AMSTERDAM (Vondel) 185 noot 2TOONEELSCHILT (Vondel) 188TROADES (Seneca) 247TROU-RINGH (Cats) 265 noot 2

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

408

Studies en artikelen

De titels in deze afdeling werden gerangschikt naar de alfabetische volgorde vande auteursnaam

ASSELBERGS WJMA De eed van Lucifer in Vondel-jaarboek 1950-1951(Amsterdam 1949) pag 39-40 107 noot 2

BEEKMAN A Influence de Du Bartas sur la Litteacuterature Neacuteerlandaise dissPoitiers (Poitiers 1912) 163 noot 4BIERENS DE HAAN JD De dichterlijke konceptie van Vondels Lucifer in DeKroniek van 26 maart 1904 134 noot 1BOER W DEN Oedipus in Meesterwerken der Literatuur Inleidendebeschouwingen verz door Dr J Haantjes en Prof Dr WAP Smit (Amsterdam1948) pag 49-95 388 noot 1BOMHOFF JG Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden(Amsterdam 1950) 175 noot 3 179 noot 182 noot 1 196 noot 3 225 noot 1254 noot 2 263 noot 4 271 noot 1 en 3 275 noot 3 278 noot 2 279 noot 1280 noot 3 286 noot 1 311 noot 3 321 noot 2 324 noot 2 325 noot 328 noot2 341 noot 2 346 noot 2 347 noot 2 348 noot 1 350 noot 2 352 noot 1 en2 358 noot 4 363 noot 2 371 noot 1 372 noot 3BRANDT G Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz jr(s-Gravenhage 1932) Zie vorige afdeling onder LEVEN VAN JOOST VAN DENVONDELBRAY R La formation de la doctrine classique en France (Parijs 1927 herdruk1951) 14 noot 4 38 noot 3 42 noot 1 82 noot 1 253 noot 5BROM GERARD Vondels geloof (Amsterdam 1935) 358 noot 2 359 noot 4

DEBAENE L Bij het derde eeuwfeest van Vondels Lucifer in Dagblad DeStandaard van 2 oktober 1954 165 noot 6 178 noot 1DUINKERKEN ANTON VAN Vondels ontgoocheld vaderschap in Studies overVondel en zijn tijd Liber Amicorum van BH Molkenboer OP (Amsterdam1939) pag 128-135 369 noot 2 370 noot 1 en 3

EDMUNDSON G Milton and Vondel A Curiosity of Literature (London 1885)63EERENBEEMT B VAN DEN Vondel en Engeland in Vondel-kroniek VI (1935)pag 56-69 113-131 156-170 56 noot 3

GEERTS AFMB Vondel als classicus bij de Humanisten in de leer diss Utrecht(Tongerloo 1932) 382 noot 1

HAMEL AG VAN Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieeumln overlitteratuur in Nederland (s-Gravenhage 1918) 299 noot 4HELLINGA W GS Het Athenaeum en de anderen in IH van Eeghen W GsHellinga en H de la Fontaine Verwey Het illustere begin van het Athenaeum(Amsterdam 1957) pag 16-19 54 noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

409

HENDRIKS A Joost van den Vondel en G de Saluste Sr du Bartas diss Leiden(Leiden 1892) 163 noot 4HOOG AZ W DE Studieumln over de Nederlandsche en Engelsche Taal enLetterkunde en haar wederzijdschen invloed Deel II (Dordrecht 1903) 62 noot1 63 noot 3

JANSSEN EM Vondels Lucifer Een proeve van verklaring deel I(Antwerpen-Amsterdam 1954) 81 noot 2 133 noot 2 158 noot 3 165 noot 6174 noot 2

KALFF G Bronnen van Vondels werken Vondel en Buchanan in Oud-HollandXII (1894) pag 47-51 254 noot 3 257 noot 2KALFF G Vondeliana in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en LetterkundeXIII (1894) pag 45-72 163 noot 4KAZEMIER G Over de psychologie van Vondels Jefta in De Nieuwe TaalgidsXXXIII (1939) pag 18-29 361 noot 1KAZEMIER G Vondels Lucifer en de leer van de praedestinatie in De NieuweTaalgids XXX (1936) pag 184-187 361 noot 1 362 noot 1 en 2KIRKCONNELLWATSON The celestial cycle The theme of Paradise Lost in WorldLiterature with translations of the Major Analogues (Toronto 1952) 63 64 noot1KLERK CR DE Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen in WB Vpag 56-130) 13 noot 1 191 noot 1 198 noot 1 234 noot 3KNUVELDER G Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse letterkundedeel II 2e dr (s-Hertogenbosch 1958) 266 noot 1KOOPMANS J Bespreking van Vondels Lucifer uitgeg door Dr NA Cramer4e dr Opnieuw ingel door Dr BH Molkenboer OP in De Nieuwe TaalgidsXII (1918) pag 155-157 55 noot 1KRITZINGER MSB Die Opstandsmotief by Vondel (Pretoria 1930) 55 noot 3111 noot 1 133 noot 2KUIPER EJ De Hollandse lsquoSchoolordrersquo van 1625 diss Amsterdam SU(Groningen 1958) 242 noot 1

LEBEgraveGUE RAYMOND La trageacutedie religieuse en France Les deacutebuts (1514-1513)(Parijs 1929) 242 noot 1 266 noot 1 269 noot 1 en 2LEENDERTZ Jr P Het slot van Vondels Lucifer in Tijdschrift voor NederlandscheTaal- en Letterkunde XLII (1923) pag 116-130 156 noot 2 157 noot 1 en 2

MACQUET JAN DANIEumlL Over den Jeftha van Vondel in Proeven van dichtkundigeletteroefeningen deel II (Utrecht 1783) pag 37-63 252 noot 2MAXIMILIANUS P Vondels Lucifer en de Franciscaanse school in Tijdschriftvoor Nederlandse Taal- en Letterkunde LXVII (1950) pag 81-102 77 noot 395 noot 5 104 noot 1MEERWALDT JD Het persoonlijk element in Vondels vertalingen van de Grieksetragici in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde LVII (1938) pag110-136 382 noot 3MEERWALDT J D Opmerkingen ter toelichting [bij Koning Edipus] in

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

410

WB VIII pag 982-986 382 noot 2 385 noot 1MEERWALDT JD Vormaspecten (s-Gravenhage 1958) pag 34-70 382 noot3 386 noot 1 2 en 4MELLES J Joost van den Vondel Utrecht 1957) 307 noot 1 371 noot 2MODY JEHANGIR RP Vondel and Milton (Bombay 1942) 64 noot 1MOLKENBOER BH Apollion en Eva in Vondels lsquoLuciferrsquo in De Katholiek 1908II pag 27-43 89 noot 1MOOLHUIZEN JJ Vondels Lucifer en Miltons Verloren Paradijs diss Utrecht(s-Gravenhage 1895) 63

NOEuml J De religieuse bezieling van Vondels werk diss Leuven (Tielt 1952)175 noot 2NOEuml J Joost van den Vondel (Prominenten-reeks nr 4 Brussel-Amsterdam1955) 158 noot 4 175 noot 1NOEuml J Vondels drama (bespreking van jg Bomhoff Vondels Drama) inDietsche Warande en Belfort 1951 pag 241-245 271 noot 1

RONSARD P DE Oeuvres complegravetes Ed Paul Laumonier (Parijs 1914-1919)deel VII 297 noot 2 298 noot 1

SALSMANS J Theologische Kantteekeningen op Vondels Lucifer in DietscheWarande en Belfort jrg 1905 pag 37-53 77 noot 1SALSMANS J Theologische toelichting bij Vondels gedichten in Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde1926 pag 434-440 156 noot 1SIMONS L Studies en Lezingen (Amsterdam zj) daarin op pag 186-233Vondels Jeftha 253 noot 1 en 2 267 noot 1 269 noot 4 271 noot 3 276 noot4 310 noot 2SIMONS L Vondels dramatiek II in WB III pag 35-108 38 noot 2SMITWAP De Bijbel in Vondels dramatiek Vossius lsquoGoude regelsrsquo in Vondelspraktijk van 1640-1650 in De Bijbel in de Literatuur (Den Haag 1957) pag83-99 46 noot 1SMIT WAP Nieuwe Vondel-literatuur III in De Nieuwe Taalgids XLV (1952)pag 34-39 176 noot 3SMIT WAP Nieuwe Vondelliteratuur V in De Nieuwe Taalgids LI (1958) pag87-95 307 noot 1 371 noot 2SMIT WAP Vondel en zijn bekering in De Nieuwe Taalgids XXXIX (1935)pag 254-267 herdrukt in De Weegschaal essays van ProtestantscheLetterkundigen (Kampen zj) pag 147-161 60 noot 1STERCK JFM Het leven van Vondel V in WBV pag 5-46 65 noot 2 66 noot3STERCK JFM Oorkonden over Vondel en zijn kring (Bussum 1918) 36 noot1STERCK JFM Vondel-brieven (Amsterdam-Sloterdijk 1935) 185 noot 4 187noot 1SYPHERD WILBUR OWEN Jephthah and his Daughter A study in ComparativeLiterature (Delaware zj [1948]) 242 noot 1 254 noot 1

THIBAUT DE MAISIEgraveRES MAURY Les Poegravemes inspireacutes du deacutebut de la Genegravese agravel eacutepoque de la Renaissance (Leuven 1931) 63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

411

UNGER JHW Vondeliana II (Vondels handschriften) in Oud-Holland II (1884)pag 13-33 111-134 225-232 293-308 185 noot 4 186 noot 2

VANDERVELDEN J Staat en recht bij Vondel diss Leiden (Haarlem 1939) 67noot 4VANHERPE GAB Het Grieks-Christelijk dualisme in Vondels Lucifer (Menen1951) 103 noot 1 117 noot 1 118 noot 2 121 noot 1 124 noot 1 133 noot 2158 noot 2 176 noot 2VERSCHAEVE CYRIEL Vondels trilogie (Brugge 1941) 141 noot 1VERWEY ALBERT Een Inleiding tot Vondel (Amsterdam zj [1892]) 372 noot 2VERWEY ALBERT Vondels Jeptha in Proza V (Amsterdam 1922) pag 14-25278 noot 2 369 noot 1VERWEY ALBERT Vondels vers (Santpoort 1927) 369 noot 1 372 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door AJ de JongKlassiek Letterkundig Pantheon (Zutphen zj [1941]) 253 noot 4 255 noot 1263 noot 3 272 noot 2 278 noot 2 297 noot 2 324 noot 1 358 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door CG Kaakebeen(Klassiek Letterkundig Pantheon) 3e druk (Zutfen zj [1920]) 253 noot 3 257noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jefta of Offerbelofte Uitgeg door J Noeuml (Amsterdamenz 1955) 253 noot 5 263 noot 5 274 noot 4 278 noot 2 294 noot 2 297noot 2 324 noot 1 358 noot 5VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door T Terwey en JKoopmans Opnieuw bew door CGN de Vooys (Van alle tijden) 6e dr(Groningen enz 1933) 278 noot 1 308 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Lucifer Uitgeg door WJMA Asselbergs Klassiekenuit de Nederl letterk Nr 1 (Zwolle 1954) 67 noot 2 95 noot 3 135 noot 1158 noot 1 165 noot 5 174 178VONDEL JOOST VAN DEN Lucifer Uitgeg door NA Cramer Opnieuw verzorgddoor BH Molkenboer (Zwolse Herdr Nr 34) 7e druk (Zwolle 1935) 55 noot1 en noot 3 56 noot 1 58 noot 2 59 noot 4 62 noot 1 66 noot 5 en noot 670 noot 1 77 noot 2 79 noot 1 106 noot 1 118 noot 1 124 noot 1 133 noot2 134 noot 1 140 noot 1 146 noot 1 150 noot 1 155 noot 1 en noot 2 156noot 1 163 noot 2 235 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN Volledige Dichtwerken en oorspronkelijk prozaVerzorgd en ingeleid door Albert Verwey (Amsterdam 1937) 95 noot 4 180noot 1 298 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN De Werken Uitgeg door J van Lennep Deel VII(Amsterdam 1862) 196 noot 1 197 noot 1 234 noot 2 263 noot 2VOOYS CGN DE Uit en over oude spraakkunsten II in De Nieuwe TaalgidsXIV(1920) pag 142-147 163 noot 1

WARNERS JDP Translatio-imitatioaemuatio in De Nieuwe Taalgids

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

412

XLIX (1956) pag 289-295 L (1957) pag 82-88 en pag 193-201 247 noot 5WINKEL J TE De ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde deel IV2e dr (Haarlem 1924) 57 noot 6 62 noot 1 66 noot 4WYBRANDS CN Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873)64 noot 2 65 noot 4 185 noot 1

ZAALBERG CA lsquoDas Buch Extasisrsquo van Jan van der Noot (Assen 1954) 306noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

Page 2: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden

5

Woord vooraf

Hoewel ik oorspronkelijk verwacht had mijn studie over Vondels dramas tot tweedelen te kunnen beperken is dit in de praktijk niet mogelijk gebleken De talrijkevraagstukken diemet de Lucifer en de Jeptha samenhangen deden de hoofdstukkenover deze beide tragedies uitdijen tot een omvang waardoor een tweede cesuuronvermijdelijk werd De enige plaats waar deze zonder veel bezwaar kon wordenaangebracht was de overgang van de vierde naar de vijfde periode in deontwikkelingsgang van Vondels dramatiek vandaar dat dit tweede deel beperktbleef tot de tragedies uit de vierde periodeIk betuig gaarne mijn dank aan redactie en uitgever van de Zwolse Reeks van

Taal- en Letterkundige Studies voor het begrip dat zij voor de noodzaak van dezeuitbreiding hebben betoond en voor de welwillendheid waarmee zij die hebbenaanvaard

Van de gelegenheid die dit Woord Vooraf mij daartoe biedt maak ik gebruik omeen misverstand uit de weg te ruimen dat in enkele kritieken op mijn eerste deelaan het licht getreden is Het duidelijkst openbaarde dit misverstand zich in desympathieke bespreking die B Stroman in het Algemeen Handelsblad van 13 juli1957 aan mijn boek heeft gewijd dat is dan ook de reden waarom ik in het bijzondervan zijn stuk uitgaStroman constateert dat de geiumlnteresseerde leek bij de lezing van mijn eerste

deel lsquotot de conclusie (zal) komen dat omtrent de speelbaarheid van Vondelstoneelwerk nauwelijks iets te vermoeden wordt gegevenrsquo En even verder schrijfthij lsquoHet zal moeten blijken of Smit in zijn tweede deel tot een conclusie komtomtrent de werking - ook voor onze tijd -

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

6

van hetgeen Vondel nadrukkelijk heeft bedoeld als te zijn gedramatiseerde beleringrsquoDit tweede deel brengt een dergelijke conclusie niet en het derde deel zal dit

straks evenmin doen Niet omdat ik het probleem dat Stroman aan de orde steltniet zeer belangrijk acht maar omdat het buiten mijn taak en buitenmijn bevoegdheidals literatuur-historicus valt Met een variant op de bekende uitspraak van Rankedat het er voor de historicus om gaat op grond van kritische bronnenstudie hetverleden te beschrijven lsquowie es eigentlich gewesenrsquo zou ik de taak van deliteratuur-historicus willen aanduiden als het weergeven van de literaire situatie ineen bepaald tijdvak uit het verleden lsquowie sie eigentlich gewesenrsquo en het interpreterenvan de literaire werken uit die periode lsquowie sie eigentlich sindrsquo Het besef van deonderzoeker dat het gestelde doel nooit ten volle bereikt kan worden omdat hijenerzijds gebonden blijft aan zichzelf en zijn eigen tijd en anderzijds niet over agravellegegevens beschikt die hij nodig zou hebben ontheft hem niet van de verplichtinger met inspanning van alle krachten naar te blijven streven Het behoort nu eenmaaltot het wezen van een ideaal dat het slechts benaderd en niet bereikt kan wordener behoort echter oacuteoacutek toe dat zulk een benadering desondanks een zeer reeumllewaarde heeftHet is door bovenstaande overtuiging dat ik mij bij mijn studie van Vondels dramas

heb laten leiden In alle gebrekkigheid enmet alle persoonlijke lsquobijmengselsrsquo waarvanik mij de onvermijdelijkheid ten volle bewust ben tracht ik toch zoveel mogelijk de(literair-)historische werkelijkheid te benaderen en Vondels tragedies te beschrijvenlsquowie sie eigentlich sindrsquoDe speelbaarheid van deze tragedies staat daar echter geheel buiten Wij raken

daarmee aan een probleem van andere aard Ook lsquospeelbaarheidrsquo is namelijk geenabsoluut begrip Het oordeel daaromtrent hangt af van de eisen die men aan toneelen toneelspeelkunst stelt en wisselt evenzeer met de tijd als bv de voorkeur voorepiek of lyriek Ook wanneer Vondel voor onze tijd onspeelbaar zou moeten hetenhoudt dit nog

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

7

niet in dat voor elke andere periode hetzelfde zou moeten gelden Daarbij dientnatuurlijk in aanmerking genomen te worden dat speelbaarheid niet gepaard behoeftte gaan met populariteit de aard van Vondels dramas brengt nu eenmaal mee datzij steeds in vrij sterke mate esoterisch zullen zijnDe vraag of in de 17de eeuw de speelbaarheid van Vondel aansloot bij de

toneelpraktijk van zijn tijd moet hier buiten beschouwing blijven Wij weten van dietoneelpraktijk nog te weinig om op deze vraag een behoorlijk gefundeerd antwoordte kunnen geven Wel mogen wij - vooral op grond van de ingelaste lsquovertooningenrsquowaaraan Vondel ook zelf wel meewerkte - aannemen dat bij de opvoeringenaanpassing van het drama aan de gangbare toneelstijl en toneeltradities normaalwerd geachtIs ook voor onze tijd een effectieve vorm van aanpassing denkbaar Zou bv een

modern equivalent - eventueel met filmische middelen - van de vroegerelsquovertooningenrsquo de voorstellingen ten goede komen Of verdient een opvoering devoorkeur waarbij ter wille van de innerlijke dramatiek de minst mogelijke nadruk ophet uiterlijke gebeuren wordt gelegd Hoe kan aan de reizangen een functionelebetekenis worden verleend Of bestaat daartoe geen mogelijkheid zodat drastischeinkorting of zelfs volledige eliminatie als de beste oplossing moet worden aanvaardHet geven van een antwoord op deze en soortgelijke vragen valt buiten de

competentie van de literatuur-historicus Slechts de regisseur in samenwerking metzijn acteurs kan daartoe bevoegd worden geacht Maar wel zal deze daarbij oacuteoacutekde resultaten van het literair-historisch onderzoek dienen te betrekken Niet omdatvan hem een opvoering naar het model van die uit de 17de eeuw wordt verwachteen dergelijke historische reconstructie zou naar mijn mening - behalve als uiterstinteressant studie-materiaal voor toneel- en literatuur-historici - geen enkele zinhebben Maar de regisseur heeft de literatuur-historicus nodig omdat zijn eersteuitgangspunt toch altijd het drama van Vondel behoort te wezen lsquowie es eigentlich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

8

istrsquo (voor zover dit te achterhalen valt) Eerst op grond van een gefundeerd inzichtin structuur grondmotief en strekking van het bewuste drama kan hij nagaan ogravef enzo ja hoegrave dit aanpasbaar is aan de toneelpraktijk van vandaag zonder dat daarbijaan de dichter en diens werk op wezenlijke punten geweld wordt aangedaanHet zou mij bijzonder verheugen wanneer mijn studie over Vondels dramatische

werkzaamheid lsquovan Pascha tot Noahrsquo tevens in deze zin het uitgangspunt zou kunnenworden voor een hernieuwd toneelkundig onderzoek naar de speelbaarheid vanzijn stukken voor onze tijd Maar als literatuur-historicus heb ik zelf een andere taakVondels dramas toe te lichten en te verklaren vanuit hun tijdIk weet natuurlijk dat mijn literair-historisch credo lang niet algemeen wordt

aanvaard - dat wordt geen enkel credo - en dat op grond daarvan ook de juistheidvan mijn conclusie kan en zal worden bestreden Ik meende er evenwel goed aante doen de kans op misverstand omtrent de eigenlijke bedoeling van mijn boek teverminderen door de overtuiging waaruit het is voortgekomen hier uit te spreken

Evenals bij de verschijning van het eerste deel heb ik ook ditmaal mijn dank tebetuigen aan mijn vrienden Prof Dr WJMA Asselbergs en Prof Dr P Minderaavoor hun kritische opmerkingen bij het doorlezen van de kopie ik heb daarvanmeermalen met vrucht gebruik gemaakt Opnieuw noem ik ook met groteerkentelijkheid de naam vanMejuffrouw SF Witstein litt dra sinds jaren mijn trouwemedewerkster ik heb haar niet alleen te danken voor de samenstelling van hetpersonen- en titel-register maar ook voor de wijze waarop zij mij steeds bij hetopsporen en aanvragen van het benodigde - en soms moeilijk bereikbare -studiemateriaal behulpzaam is geweest

WAP SMIT

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

9

Vierde periode(1648-1660)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

11

Hoofdstuk ISalomon1648

Uit de Opdracht van Maria Stuart blijkt dat Vondel reeds in 1646 - zij het te laat omdaarmee nog bij zijn treurspel over de Schotse koningin rekening te kunnen houden- een nieuw inzicht verkregen had in de eisen welke aan een klassieke tragediedienden te worden gesteld Hij weet dan dat de hoofdpersoon niet eenzijdig goedof slecht moet zijn lsquomaer liever zulck eene die tusschen deughdelijck engebreckelijck den middelwegh houdersquo hij is er zich van bewust dat bij detoeschouwers zowel lsquoschrickrsquo als lsquomedoogenrsquo dient te worden opgewekt1 Een jaarlater maakt hij in de Opdracht van Leeuwendalers voor het eerst melding van lsquodeHerkennisse en den Overgangkrsquo (agnitio en peripeteia) als van factoren die medede structuur van zijn spel hebben bepaald2Dit nieuwe inzicht betekent een definitieve breuk met de te epische conceptie van

de tragedie waardoor Vondel met Peter en Pauwels en vooral met Maria Stuart indramatisch opzicht tot een dieptepunt was afgegleden3 Het eerste treurspel datop zijn gezuiverd en verdiept begrip van het wezen der tragedie berust markeertdaarom het begin van een nieuwe periode in zijn ontwikkeling als dramaturgDat eerste treurspel is de Salomon De stof daarvoor heeft Vondel ontleend aan

1 Koningen 11 1-13 waar verteld wordt hoe koning Salomo bij het ouder wordendoor zijn vele

1 Zie Deel I pag 440-441 en 4442 Ibidem pag 462-463 en 4953 Ibidem pag 27 409-410 en 439-440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

12

heidense vrouwen en bijvrouwen zijn hart van God liet aftrekken lsquowant Salomowandelde Astoacutereth den god der Sidonieumlrs na1 en Milkom het verfoeisel derAmmonietenrsquo Hij laat zelfs voor de goden van zijn vrouwen lsquohoogtenrsquo (particuliereheiligdommetjes kapelletjes) bouwen lsquoop den berg die voacuteoacuter Jeruzalem isrsquo (dwzdie ten Oosten van Jeruzalem ligt) De straf voor deze afgoderij blijft niet uit lsquoDaaromzeide de Here tot Salomo rsquo en dan volgt de aankondiging van de straf na Salomosdood zal het grootste deel van zijn koninkrijk aan zijn zoon ontnomen en aan eendienaar gegeven worden

In de opvallend korte Opdracht aan Joost Baeck gaat Vondel nauwelijks op detheoretische fundering van zijn tragedie in Slechts tweemaal maakt hij min of meerterloops een opmerking die daarmee verband houdtVan deze beide opmerkingen is de eerste de belangrijkste Zij luidt

In dit treurspel wort geen bloet maer die groote ziel gestort door wiensheiloozen voorgangk sedert zoo vele duizent zielen omquamen en inhaer bloet versmoorden en het gescheurde Koningkrijck Samarie enIerusalem met den tempel en godtsdienst endelijck verdelght endovergebleve stammen in ballingschap weghgevoert werden2

CR de Klerk heeft in de eerste woorden van dit citaat (lsquoIn dit treurspel wort geenbloet maer die groote ziel gestortrsquo) niet minder dan lsquoeen nieuwe dramatische formulersquogezien die door Vondel in Christelijke inspiratie tegenover lsquode tragedische vormleerof vormpraktijk der beste Griekenrsquo werd gesteld Volgens hem betekent dezeverschuiving van het uiterlijke naar het innerlijke een even principieumlle als genialevondst

Met eacuteeacuten slag bracht ze Vondel alle knechtelijke gehechtheid aanvormelijkheden al waren ze afgeleid van echteren en ouderen danSenecaanschen huize i n n e r l i j k te boven

1 De Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap heeft duidelijker en juister lsquozoliep Salomo Astarte de godin der Sidonieumlrs achternarsquo Vondel volgde de Vulgaat die spreektvan lsquoAstarthen deam Sidoniorumrsquo

2 WB V pag 375 reg 3-8

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

13

- hoezeer de aanbidder der Ouden dan ook tot zijn dood verzot bleef opklassicistische stijl-u i t e r l i j k h e d e n 1

Deze opvatting is naar mijn mening echter onhoudbaar Wanneer zij juist was zoude toepassing van deze lsquonieuwe dramatische formulersquo ook de tragedies moetenbeheersen die op de Salomon volgen En daarvan is geen sprake Slechts in Jepthavalt een min of meer vergelijkbare situatie waar te nemen maar de structuur vandit drama is in zo sterke mate door het voorbeeld van Buchanans Jephthes sivevotum bepaald dat het niet verantwoord zou zijn alleen daarop een conclusie tebouwen In Lucifer en Salmoneus daarentegen voert de exitus opnieuw tot deu i t e r l i j k e ondergang van de hoofdfiguur terwijl met 1660 een nieuwe periodevan Vondels dramatiek inzet waarin hij de lsquostaetveranderingersquo centraal gaat stellenen deze dus juist naar haar uiterlijk aspect zo concreet mogelijk uitbeeldt Ik meendan ook dat wij Vondels opmerking over lsquohet bloetrsquo en lsquode zielrsquo geheel anders moeteninterpreteren dan De Klerk deed en wel ongeveer als volgt lsquoin mijn Salomon betreftde ongelukkige afloop niet zoals op grond van de tragedies uit de Oudheid eigenlijkhet geval hadmoeten zijn een uiterlijke ondergang2 van de hoofdfiguur maar slechtseen innerlijkersquo In plaats van een innovatie aan te kondigen blijkt zij slechts deverontschuldiging voor een formeel tekort ten aanzien van de lsquoexitus infelixrsquo HetBijbelverhaal waarin uitdrukkelijk vermeld wordt dat God ter wille van zijn vroegerebelofte aan David de voltrekking van de aangekondigde straf uitstelt tot na Salomosdood (1 Koningen 11 12) had het voor Vondel onmogelijk gemaakt daaraan teontkomen In zijn eerbied voor de formele criteria vindt hij deze afwijking te belangrijkom ze niet in zijn Opdracht te signaleren men had anders kunnen veronderstellendat hij zich van de lsquoregelrsquo niet bewust was geweest Maar hij doet dit met slechtsenkele woorden en op een wijze die voor niet-ingewijden verhult

1 CR de Klerk Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen (herdrukt in WB Vpag 56-130) pag 117

2 Dat Vondel het lsquostorten van bloetrsquo niet uitsluitend in letterlijke zin kan hebben bedoeld blijktuit de praktijk van zijn klassieke voorbeelden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

14

waar het eigenlijk om gaat door te suggereren dat de verschuiving van lsquobloetrsquo naarlsquozielrsquo heel gewoon is1 En onmiddellijk daarna haast hij zich om - in een lange bijzin- te doen uitkomen dat de zedelijke ondergang van Salomo wel degelijk ookrampzalige uiterlijke gevolgen heeft gehad voor zijn onderdanen en zijn rijk voorde tempel en het Joodse geloof Maar lengte noch strekking van deze bijzinveranderen iets aan het feit dat de uiterlijke lsquoexitus infelixrsquo niet in het drama zelfwordt uitgebeeld en dat zij bovendien geen betrekking heeft op de hoofdpersoonVoor ons moge dit een punt van ondergeschikt belang zijn voor het kritisch gewetenvan Vondel was het dat stellig nietIn zijn tweede theoretische opmerking deelt Vondel mee

De Personaedjen en toestel tot dit treurspel vereischt zijn gepast naerden yver2 van het Iodendom en Heidendom de gelegentheit van zaecketijt plaetse en andere omstandigheden3

Deze uitdrukkelijke mededeling is in zoverre enigszins bevreemdend dat zij eigenlijkniets nieuws bevat Niet alleen was reeds door Scaliger op de noodzaak van eendergelijke aanpassing aan de historische sfeer gewezen4 maar bovendien hadVondel er ook in zijn vorige dramas steeds rekening mee gehouden door zich eerstna grondige bestudering van zijn onderwerp tot schrijven te zetten5 Uit alles blijktdat hij dit inderdaad ook voor de Salomon gedaan heeft naar alle waarschijnlijkheidwel weer in de eerste plaats met behulp van de boekerij van Vossius Uit de wijzewaarop in de lsquoInhoudtrsquo vermeld wordt dat Salomo lsquoal te jammerlijck (verslingerde)op Koning Hirams

1 Een soortgelijke camouflage komt voor in de Opdracht van Maria Stuart (zie Deel I pag 443)2 Yver = (liefde voor) godsdienstige opvattingen en gebruiken3 WB V pag 375 reg 18-204 JC Scaliger Poeumltica (1561) Lib III cap XCVI (pag 144 kol 1) lsquoInventis ergo rebus et

personis quas temporibus locisque accomodes e quibus eventa deducas reliqua estdispositio cuius ratio sane pervulgata estrsquo Vgl ook R Bray La formation de la doctrineclassique en France (Parijs 1927 onveranderde herdruk in 1951) pag 218

5 Zie Deel I voor Gebroeders pag 275 noot 2 voor Joseph in Egypten pag 355 voor Peteren Pauwels pag 387-388

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

15

dochter hier Sidonia genoemtrsquo1 valt af te leiden dat hij bekend was met de plaatsbij Clemens Alexandrinus waar deze meedeelt dat koning Hiram van Tyrus zijndochter aan Salomo ten huwelijk gaf zonder dat hij tevens de naam van de prinsesvermeldt2 Hij weet verder dat onder Sidon geheel Phoenicieuml kan worden verstaanhij is zich bewust van de wezensverwantschap tussen Astarte en Venus hij heeftzich een gedetailleerde voorstelling gevormd van de wijze waarop een heidensetempel werd ingewijd Maar dat alles verklaart nog niet waarom Vondel het nodigvond ditmaal deze historische fundering in zijn Opdracht afzonderlijk te vermeldenHet meest waarschijnlijk lijkt mij dat hij opnieuw iets als een verontschuldigingbeoogde ditmaal voor het feit dat hij bij de dramatisering van het Bijbelverhaal veacuteeacutelhad moeten toevoegen dat daarin niet vermeld wordt Wij zullen daarop naderhebben terug te komen en dan tevens zien dat de aard van de mededelingen uit1 Koningen 11 geen andere oplossing toeliet en dat hij bovendien de grootstmogelijke omzichtigheid heeft betracht3 Maar toch verwachtte Vondel blijkbaar hetverwijt dat hij zijn fantasie te veel de vrije loop had gelaten en dus stelt hijdaartegenover bij voorbaat de verzekering dat alles in zijn spel wetenschappelijkverantwoord is

Hoe interessant deze bewijzen van Vondels scrupuleusheid ook zijn dichter tot zijndrama brengen zij ons niet Wegravel is dit het geval met enkele andere opmerkingen uitde Opdracht in het bijzonder de eerste zin lsquoIck brenge nu Koning Salomon op hetheiligh tooneel niet gelijck hy den beloofden Messias in zijne heerlijckheit uitbeeldemaer uit zijnen geluckigen staet in den poel der afgoderye komt te verzinckenrsquo4Want de wijze waarop hier bij het maken van de tegenstelling tussen Salomoszonde en zijn vroegere heerlijkheid de laatste wordt aangeduid roept onwillekeurigherinneringen op aan de ver-

1 WB V pag 376 reg 4-52 Clemens Alexandrinus Stromata I 114 23 Zie beneden pag 46-524 WB V pag 375 reg 1-3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

16

taling van Du Bartas La Magnificence de Salomon ou seconde partie du quatriemeiour de la seconde Sepmaine die Vondel in 1620 onder de titel De Heerlyckheydvan Salomon1 had uitgegeven De woorden uit de Opdracht zijn als het ware eenecho van die waarmee hij indertijd in het inhouds-overzicht dat hij aan zijn vertalingvooraf deed gaan de strekking van Du Bartas gedicht had samengevat lsquoDe Poeetbeschryft heerlyck in dit boeck de Heerlijckheyd van Salomon de Zone Davids hetafzetzel gedurende zijn wyze regeringe vanden waren Salomon de vrede-VorstIesus Christus de zone Godes en Bruydegom der Kerckenrsquo2 - Verder-op in zijnOpdracht wijst Vondel nog op de tegenstelling tussen Salomos dienen van deafgoden en zijn bouwen van de Tempel en op die tussen de lsquodwaesheitrsquo van zijnouderdom en zijn vroegere wijsheid ter wille waarvan de koningin van Scheba lsquovanhet einde der weereltrsquo naar Jeruzalem gekomen was En dan twijfelen wij niet langeraan het antithetische verband tussen het drama en de vertaling Want in het gedichtvan Du Bartas zijn de grote momenten de bruiloft van Salomo met de prinses vanEgypte culminerend in de beschrijving van de mystiek-symbolische dans waarbijde koning de zon Faraos dochter de maan en aanzienlijke gasten de zevenplaneten uitbeelden3 de bouw van de Tempel het bezoek van de koningin vanScheba Weliswaar wordt het eerste van deze drie momenten niet mede in deOpdracht vermeld maar in het drama zelf blijkt het wel degelijk oacuteoacutek zijn antithetischefunctie te hebben Dit kan geen toeval meer zijn Wij moeten aannemen dat Vondelbewust zijn Salomon opgezet heeft als tegenhanger van De Heerlyckheyd vanSalomon Alle belangrijke motieven die bij Du Bartas dienden om de grootheid vande koning te doen uitkomen keren in de tragedie terug maar verkeerd in hunrampzalig tegendeel en met omgekeerd effect In het hieronder

1 WB II pag 223-2992 WB II pag 231 reg 1-43 Bij dit gedeelte luidt de marginale verduidelijking lsquoDe Zon en de Maen vertoonende inde

aerde Salomon en Pharonida Christus en zijn Kercke inden Hemelrsquo (WB II pag 277)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

17

volgende overzicht heb ik de volgorde aangehouden waarin zij bij Du Bartasvoorkomen

Salomon1De Heerlyckheyd vanSalomon

de liefde van Salomo voorprinses Sidonia oorzaakvan zijn val

harrde liefde van Salomo voorde dochter van Faraosymbool van de liefde vanChristus voor de Kerk

het feestmaal bij deinwijding van de heidense

harrhet bruiloftsmaal met deChristelijk-symbolische

tempel met de heidensesterrendans van Sidonia

dans van dehemellichamen

de bouw van deafgodentempel

harrde bouw van de Tempel

het bezoek van delsquoMoorenlanderrsquo uit Scheba

harrhet bezoek van dekoningin van Scheba

Slechts wanneer wij deze antithetische achtergrond steeds voor ogen houdenkunnen wij de Salomon verstaan zoals Vondel die heeft bedoeld En wij zullen zelfszien dat een bepaalde afwijking van het Bijbelverhaal naar alle waarschijnlijkheidop rekening van deze parallellie moet worden gesteld2In dit verband verdient ook nog een incidentele overeenkomst onze aandacht In

het derde bedrijf van Salomon spreken de leden van de Joodse Raad (het Sanhedrin)tegenover Salomos vertrouweling Sabud het verwijt uit dat de koning tegen Godsuitdrukkelijk verbod in3 een heidense prinses heeft getrouwd Sabud herinnert erhen dan aan dat ook de prinses van Egypte tegen wie zij geen bezwaar makenlsquouit afgodisten stamrsquo geboren is Maar bijna hartstochtelijk wijzen de Raadsliedendeze vergelijking af

Zy dient geen afgodt maer den Godt van AbrahamZy zwoer haer Goden af en Memfis offervierenEn s vaders Priesterdom met al zijn outerdieren4

De opvatting dat de dochter van Farao bij haar huwelijk met

1 Ik grijp hier uiteraard vooruit op de analyse van het drama maar de winst dagravet wij zodoendede Salomon van de aanvang af tegen zijn juiste achtergrond zien weegt mi ruimschootsdaartegen op De enkele dominerendemotieven die hier proleptisch vermeld worden hebbentrouwens nauwelijks een toelichting nodig

2 Zie beneden pag 49-503 Vgl Deuteronomium 7 3-44 WB V pag 413 vs 973-975

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

18

Salomo tot het Jodendom zou zijn overgegaan kan Vondel inderdaad bij sommigecommentatoren hebben gevonden1 Maar is het niet even waarschijnlijk dat hij zeeenvoudig overnam uit De Heerlyckheyd van Salomon waar hij zelf vertaald had

alree de schoone BruytVan dAfgodische Nyl t bevleckt gewaed trock uytIn t wit haer ccedilieren gaet donnoozelheyd2 omgordenEn door t geloove is nu Abrahams zaed geworden3

De parallellie met De Heerlyckheyd van Salomon verklaart ook de gelukkige vondstwaardoor Vondel in de eerste scegravene van zijn drama aan de expositie zowel eenbijzondere nadruk als een ongewone levendigheid wist te verlenen deze scegravene isnamelijk als tegenhanger geiumlnspireerd op het bezoek van de koningin van SchebaMaar daarmee zijn wij toegekomen aan het inhouds-overzicht

Eerste Bedrijf

Ia

a Het is vroeg in de morgen even buiten Jeruzalem in de nabijheid van Salomoslustverblijf Een Wetgeleerde4 is bezig een Moor uit het land van de koningin vanScheba rond te leiden Die Moor is een lsquozwygend personaedjersquo5 gedurende het heleeerste bedrijf staat hij te luisteren en te kijken zonder ook maar eacuteeacutenmaal zelf hetwoord te nemen Maar juist in zijn zwijgen is hij bij uitstek functioneel hij wordtdaardoor de personificatie van het zwijgend verwijt van het verleden aan het hedenImmers hij is uit Morenland gekomen ommet eigen ogen te zien en met eigen orente horen wat indertijd zijn koningin met zulk een bewondering vervuld had dat zijer nooit over uitge-

1 Mededeling van Prof Dr AR Hulst te Baarn2 Onschuld on-zondigheid3 WB II pag 262 vs 573b-5764 Aan het slot van zijn lsquoInhoudtrsquo deelt Vondel mee lsquoEen Wetgeleerde is de Voorredenaerrsquo (WB

V pag 376 reg 18) De hier aangeduide proloog eindigt met vs 33b als de Wetgeleerdede Moor attent maakt op de komst van Benajas

5 In de lijst van lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 377) komt hij echter niet voor Vondel beperkt zichdaar blijkbaar tot vermelding van de lsquospreeckendersquo personen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

19

sproken raakt Maar de Wetgeleerde kan hem nog slechts de u i t e r l i j k eheerlijkheid van Salomo tonen van de i n n e r l i j k e is niets overgebleven Dat blijktwel uit het feit dat zij hier staan bij de heidense tempel die Salomo zo juist voor deafgoden van zijn vrouwen gebouwd heeft Met afschuw zien de Joden de plechtigeinwijding tegemoet die juist op deze dag zal plaats vindenDe Priesters zijn ontrust wy Wetgeleerden mompelen Men dreight van hier de

stadt en godtsdienst toverrompelen Met valsche en vreemde Goocircn Wy zien tgebouw vast aen En schricken tegens dat de kerckdeur op zal gaen (vs 27-30)De uitleg van deWetgeleerde wordt onderbroken door de komst van de commandantder lijfwacht Benajas met een aantal officieren aan wie hij bevel geeft tot deorganisatie van een luisterrijk spiegelgevecht De bedoeling daarvan is - zoals uitvs 407-411 blijkt - door de aanwezigheid van een groot aantal soldaten beschermingte verlenen aan de voorbereidingen voor de tempelwijding want de Jeruzalemmerszouden wel eens kunnen trachten met geweld deze afgoderij te beletten

Ib

b Daar nadert Ithobal priester van de Sidonische godin Astarte - door Vondel metVenus geiumldentificeerd - en geestelijk raadsman van Salomos favoriete koninginprinses Sidonia Hij schrijdt aan het hoofd van een feestelijke stoet lsquoJongelieden enHofjoffersrsquo (vs 55) die met mirtetakken en rozen de tempel voor de inwijding zullenversieren Wanneer zij vol ijver aan het werk gaan kan de Wetgeleerde zijnverontwaardiging niet langer verkroppen Het komt tot een fel twistgesprek tussenhem en Ithobal waarin de dienst van God en die van Astarte scherp tegenoverelkaar worden gesteld Wij dienen zegt de Wetgeleerde -

Wy dienen eenen Godt een Godtheit die wy kennenWy stellen eenen Godt in top Wie neffens hemEen andre Godtheit eert dien kan JerusalemNiet laten ongevloeckt (vs 136-139a)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

20

Tegenover deze heilige en jaloerse God van Israeumll stelt Ithobal zijn Astarte godinvan de liefde en vruchtbaarheid welwillend en toegeeflijk voor haar dienarenschenkster van het hoogste genot In een prachtige beschrijving van haar marmerentempelbeeld1 tekent hij tevens alle verleidelijkheid van het naakte vrouwenlichaamDe Wetgeleerde ziet achter deze schone schijn echter onmiddellijk de onschonekern

Ghy dient dan ydelijck den Wellust als een GodtEn geeft een vuil gebreck den naem van Astaroth(vs 281-282)

En deze lsquolandtsmetrsquo (vs 300) poogt de koning nu in Israeumll ingang te doen vindenDiep geschokt keert hij met zijn Moorse gast naar Jeruzalem terug om daar hetnieuws te brengen van wat er bij de afgodentempel gebeurt

Ic

c De Rey van Jerusalemmers geeft uiting aan de reactie van de Joden op dit nieuwsZouden zij niet beter doen lsquonaer Egipten En t juckrsquo (vs 303b-304a) terug te kerennu hun land door de afgoderij van de koning niet meer het Beloofde Land magheten Heel het glorieuse en vrome verleden wordt er immers door te niet gedaanHoe is het mogelijk dat God niet toornend ingrijpt

Men raeckt den appel van Godts oogen2Ziet Godt dit koel aen uit den hoogen (vs 345-346)

Tweede Bedrijf

IIa

a Na het vertrek van de Wetgeleerde gaan de Hofjoffers zingend voort met hetversieren van de tempel Koningin Sidonia komt zich in eigen persoon op de hoogtestellen van de voortgang van het werk Ithobal maakt daarvan gebruik om haar teprijzen voor alles wat zij reeds bij

1 Vondel heeft hier blijkbaar een Aphrodite-beeld uit de Oudheid voor ogen gehad (de Aphroditevan Knidos) Alleen de fakkel in Astartes rechterhand past daar niet bij waarschijnlijk is ditattribuut ontleend aan de voorstellingen van Cupido

2 Hetzelfde beeld had Vondel reeds in de Gysbreght van Aemstel gebruikt lsquoWie kloostersraeckt die raeckt den appel van Gods oogenrsquo (WB III pag 553 vs 549)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

21

Salomo heeft bereikt maar tevens om haar te herinneren aan een laatste plicht

Nu hoop ick zultghe zelf en met uw eige hantDen Koning ten altaer geleiden aen zijn zijdeOp dat hy ons Godin zijn offergaven wijdeZoo krijght de godtsdienst hier een vasten voet in t RijckEn ghy een eer waer voor het al de vlagge strijck(vs 393-397)

Sidonia is er echter niet van overtuigd dat dit verstandig zou zijn Het is gevaarlijkte veel ineens te willen zelfs een koning kan de godsdienst niet veranderen zondergevaar voor oproer Maar Ithobal telt deze bezwaren licht Salomo is machtig genoegom zijn wil door te zetten Bovendien vertrouwt de priester op een gelukkig voortekenIndertijd heeft hij een kleurige vlucht vogels zien aanzwermen waarvan de leider -een stralende koningsvogel - neerstreek op de plaats waar nu de tempel staat

Het geurigh kruit wert flucks verslonden van het lichtDer zonne en haren gloet tot groot vermaeck der genenDie hem geleidden en terstont met hem verdwenen(vs 493-495)

Die koningsvogel betekent Salomo de zwerm die hem begeleidde zijn duizendvrouwen1

Dit voorspel noodight u dat ghy de MajesteitMet zijn Princessen bly ten offerbergh geleit2 (vs 504- 505)

Door Ithobals uitleg van dit voorteken bemoedigd laat Sidonia zich tenslotteoverhalen Juist nadert Salomo zij zal meteen proberen of het mogelijk is hem naarhaar wil te zetten

IIb

b Prachtig weet Vondel in deze eerste ontmoeting van Salomo en Sidonia dadelijkte suggereren hoezeer de

1 Vgl 1 Koningen 11 32 Het is stellig Vondels bedoeling geweest dat opgemerkt werd hoe Ithobal bij zijn uitleg het

verbranden van het gras uit vs 493-495 verwaarloost Uit de latere gebeurtenissen valt af teleiden dat dit geduid moet worden als voorteken van Gods toorn over Salomos afgoderij Inverband daarmee krijgt het lsquogroot vermaeckrsquo van de begeleidende vogelzwerm het karaktervan een onjuiste interpretatie door Ithobal in werkelijkheid was het lsquogroote schrickrsquo die devogels zo lsquoterstontrsquo weer verdwijnen deed

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

22

koning onder de zinnelijke bekoring van zijn favoriete staat door hem tot haar tedoen spreken in de hyperbolische trant van de Petrarkistische liefdespoeumlzie Daarbijmoeten wij bedenken dat de toeschouwers voortdurend de verouderde gestaltevan Salomo voor ogen hebben die in tragische tegenspraak is met de jeugdigeminnegloed van zijn woorden

O wellust van mijn bedde o bloessem van mijn hovenMijn licht mijn morgenzon mijn frissche dageraetVerkoeling leschvier brant O hoe verquickt hoe gaetMijn hart op als een roos wanneer ick u aenschouwe(vs 527-530)

Sidonia grijpt onmiddellijk de kans die Salomos verliefde stemming haar biedt omals haar vurigste wens zijn deelname aan het offer voor Astarte te vragen Eerstmaakt hij zich daarvan met een glimlach en een hoffelijkheid af

Ghy zijt gewisselijck de Godtheit van t altaerWaer voor mijn ziel zich buight Ga hene met een schaerVan Koninginnen ga bewieroock uw AstarteWy wijden ugrave alleen het wieroock van ons harte(vs 560-563)

Maar als Sidonia blijft aandringen wordt hij ernstiger Hij kagraven niet aan haar wensvoldoen omdat God dit verbiedt Tegelijkertijd echter tracht hij zijn weigering goedtemaken door een vurige liefdesbetuiging uitlopend op een van demooiste motievenuit zijn Hooglied1 dat hier - als alles in dit stuk - verkeerd is in zijn onheilig tegen-

1 Hoe krachtigh is de Min ja stercker dan de DootGeen water kan mijn gloet en vier en vlammen blussen(vs 605-606)

Vgl Hooglied 8 6b en 7a lsquoWant de liefde is sterk als de dood vele wateren zouden dezeliefde niet kunnen uitblussen ja de rivieren zouden ze niet verdrinken rsquo Dezelfde motievenhad Vondel reeds eerder verwerkt nl in de huwelijksrei na het vierde bedrijf van Gysbreghtvan Aemstel (zie Deel I pag 216) - In zijn liefdesbetuiging erkent Salomo tevens dat Sidonia(al moge zij officieumlel slechts zijn lsquot w e e d e Koninginrsquo zijn nagrave de dochter van Farao vgl vs1506-1508) in zijn hart de prinses van Egypte heeft verdrongen

Maer Sidon trof ons hart met eenen minnepijlNoch minnelijcker dan de Dochter van den Nijl (vs 588-589)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

23

deel Daarmee is hij in principe verloren de hartstocht die uit zijn woorden spreektkondigt de capitulatie reeds aan Voor definitief toegeven wordt hij slechts bewaarddoordat de aanvang van het spiegelgevecht een einde maakt aan zijn gesprek metSidonia Maar zijn laatste woorden zijn een nauwelijks verhulde belofte lsquoWy volgenmenighmael daer ons uw oogen wencken Zijt wel gemoedt rsquo (vs 655-656a)Terecht maakt Sidonia daaruit op lsquoHy luisterde zoo t scheen maer quam tot geenbesluitrsquo (vs 657) Zij twijfelt er dan ook niet meer aan of straks - aan het feestmaalna het spiegelgevecht - zal het haar lukken lsquohem over stach te werpenrsquo (vs 659)

IIc

c De Rey van Jerusalemmers heeft dus alle reden voor zijn weeklacht over hetverschil tussen de Godsheld David en zijn van God afgevallen verwijfde en ontaardezoon Wat baten al diens kennis en wijsheid nu hij enkel nog Sidonia zoekt tedienen

Alle kennis is verlorenKan de Min den Vorst bekoorenDat hy van zijn plicht vervremdtDan regeert geen man den StaetMaer een vrouw in mans gewaet (vs 743-747)

Derde Bedrijf

IIIa

a In het eerste bedrijf was het twistgesprek tussen de Wetgeleerde en Ithobal eensoort voorpostengevecht inleidend tot de eerste ontmoeting tussen Salomo enSidonia Op dezelfde wijze bereidt het derde bedrijf met zijn weergave van deschermutselingen tussen bijfiguren de beslissende dialogen voor die in de vierdeacte zullen volgen - Het feestmaal in Salomos lustverblijf is in volle gang Benajasdie daaraan geen deel neemt omdat hij als bevelhebber van de lijfwacht voor deveiligheid van de aanzittenden moet waken ziet uit de richting van Jeruzalem deleden van het Sanhedrin naderen Hij begrijpt dat zij op

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

24

het laatste ogenblik nogmaals komen aandringen op verbod van de tempelwijdingSnel zendt hij zijn schildknaap naar Sabud Salomos vertrouweling met het verzoekdeze deputatie te komen opvangen en zijn meester voor overlast te behoeden Inafwachting van Sabuds komst staat hij zelf de Raad te woord Reeds uit dit voorlopigegesprek blijkt dat de leden van het hoge college zich niet helemaal op hun gemakvoelen zij zijn er zich van bewust dat deze interventie hun wel eens kwalijk genomenzou kunnen worden Daarom beginnen zij met zich te beroepen op de onrust onderhet volk alsof zij niet zozeer uit eigen beweging gekomen zijn als wel uit politiekenoodzaak Wij moeten immers - zo betogen zij -

naer het volck ons zelfs een luttel voegenHun opspraeck dempen en de burgery vernoegen

(vs 798b-799)

Maar als het gesprek principieumller wordt krijgt hun overtuiging de overhand op hunvoorzichtigheid

IIIb

b Datzelfde herhaalt zich in hun gesprek met Sabud als vertrouweling van dekoning de machtigste man aan het hof Weer beginnen zij met een beroep op degrieven van het volk

Mijn Heer ontschuldigh ons wy levren u de woordenDer burgren over zoo wy die in t uitgaen hoorden(vs 882-883)

Maar ook nu wordt gaandeweg hun houding vaster Tegenover Sabuds vergoelijkingvan Salomos optreden stellen zij met toenemende klem het recht van God en vande Joodse Wet Wat er binnen de muren van het lustverblijf in de vertrekken vande heidense prinsessen gebeurt is tot daaraan toe In het openbaar echter kangeen afgodendienst worden geduld oacuteoacutek niet in de nieuwe tempel

Dees muur bepaelt den dienst geen godtsaltaer maghDan binnen deze poort (vs 983-984a) (smoocken

Even lijkt het of hun religieuse overtuiging hen zal opstuwen tot profetische krachtMaar als Sabud - om dit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

25

te voorkomen - vrij abrupt het onderhoud afbreekt met de vage en daaromniets-zeggende belofte dat hij op grond van hun bezorgdheid de koning zallsquovermanen Te letten op zijn amptrsquo (vs 1018b-1019a) dan blijken zij toch niet instaat die op te brengen De voorzichtigheid wint het weer van hun principe nu zijterecht voelen dat verdere aandrang tot een openlijke conflict-situatie zou kunnenleiden Zij vragen zelfs niet meer om een onderhoud met Salomo zelf al was ditblijkens hun mededeling aan Benajas (vs 839) het eigenlijke doel van hun komstgeweest Zonder een woord van protest aanvaarden zij hun congeacute lsquoWy gaen HeerSabud help dit werck ten beste keerenrsquo (vs 1023) - Wat Sabud betreft uit hetvervolg van het spel blijkt nergens dat hij zijn toezegging aan het Sanhedrin werkelijknakomt wij mogen daaruit afleiden dat hij ze inderdaad slechts gedaan had om opbeleefde wijze een einde temaken aan een gesprek dat zich in eenminder gewensterichting dreigde te gaan ontwikkelen1

IIIc

c In zijn spanning om de afloop van dit alles roept de Rey van Jerusalemmers deherinnering op aan een vroeger geval van afgoderij uit Israeumlls geschiedeniseveneens gepleegd om vrouwen te behagen Gedurende hun verblijf te Sittimtijdens de omzwerving in de woestijn hadden de Israeumllieten zich door hunMoabitische geliefden laten verleiden tot de dienst van Baaumll-Peor2 Toen echterwaren het jonge mannen die door de wellust tot afgoderij werden gebracht en datmet de dood moesten bekopen

Maer zou de Min die t grijze hairVan Salomon kon zengenHem op t Sidonisch feestbancketVervoeren van der Vadren WetEn oock ten afval brengen (vs 1069-1073)

1 Een dergelijke belofte als voorwendsel om een pijnlijk gesprek te beeumlindigen komt ook inGebroeders voor (zie Deel I pag 287-288)

2 Vgl Numeri 25 1-9 De Rey geeft deze gebeurtenis echter weer naar de versie bij FlaviusJosephus Antiquitates Judaicae Lib IV cap VI 6-12

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

26

Vierde Bedrijf

IVa

a Nu de missie van het Sanhedrin geen enkel concreet resultaat heeft opgeleverdbegeeft de lsquoaertspriesterrsquo (hogepriester) Sadock vergezeld door de Wetgeleerdezich persoonlijk naar het lustverblijf ommet het volle gezag van zijn ambt een laatsteberoep op Salomo te doen Even buiten de stadspoort ontmoet hij de Rey vanJerusalemmers Opgewonden vertelt hun woordvoerder hoe hij in de vermommingvan koninklijk dienaar getuige is geweest van de gebeurtenissen bij het feestmaal1Na het banket heeft Sidonia voor Salomo de sterredans gedanst lsquo en maeldeallengs met trippelen een vlam Gelijck een avondstar2 dat daengename zwieren Hem raeckten aen het hartrsquo (vs 1123b-1125a) Zoacutezeer wist zij daarmee de koningte verrukken dat hij van zijn troonzetel opsprong

omhelstze en roept mijn BruitWel aen nu kies de bloem van al uw wenschen uitEn eisch wat ghy begeert het is u ongeweigert

(vs 1126b-1128)

En toen de prinses antwoordde lsquoBie met ons het wieroock aen Astartersquo (vs 1132b)aarzelde hij zelfs niet lsquoHy stemt het reuckloos toersquo (vs 1133a) Reeds is de koningop weg naar de afgodentempel Sidonia zal hem zo dadelijk volgen lsquoAertspriesterkeer den Vorst en hanthaef Moses Wetrsquo (vs 1135) Diep verontwaardigd en diepverontrust hervat Sadock grimmig zijn onderbroken tocht3

IVb

b Hij treft de koning nog voordat Sidonia - die zich na haar dans voor deinwijdingsplechtigheid moet kleden

1 Deze vermomming herinnert aan die van de bode in het vijfde bedrijf van Gysbreght vanAemstel (zie Deel I pag 187 sub a)

2 De lsquoavondstarrsquo = Venus = Astarte De dans van Sidonia symboliseerde dus de heidense godinin tegenstelling tot de dans bij Salomos huwelijk met de prinses van Egypte (zie ook bovenpag 17)

3 Het motief van de bij voorbaat toegestane wens als beloning voor een dans heeft Vondelzonder twijfel ontleend aan Mattheuumls 14 3-11 waar verteld wordt hoe Salome door haardansen koning Herodes Antipas tot zulk een onvoorzichtige belofte verleidt en dan van hemhet hoofd van Johannes de Doper eist

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

27

(vgl vs 1365-1367) - zich bij deze heeft kunnen voegen In de dialoog die zichtussen hen ontwikkelt keert de situatie uit het vorige bedrijf terug Alleen is hetditmaal de koning die zich niet op zijn gemak voelt1 en Sadock die het gesprekbeheerst Wel motiveert ook hij zijn komst met de onrust onder het volk maar alsSalomo voorwendt niet te begrijpen wat daarvan de oorzaak zou kunnen zijn geefthij in de treffende parabel van het gestrande goudschip (vs 1184-1211a) eenondubbelzinnig antwoord de koning zegravelf is oorzaak van alle beroering want hij ishet goudschip dat

gevaer loopt van te snevenEn schipbreuck in zijn eere en zijn godtsdienstigh levenTe lijden op het zant van wulpsche afgodery

(vs 1208b-1210)

En dan laat Sadock zelfs alle beeldspraak varen Even onomwonden als dringendformuleert hij zijn waarschuwing lsquoEen Vorst ontzie zijn bedt ten dienste Godt tegrievenrsquo (vs 1241) Krachtig gesteund door de Wetgeleerde weert hij elkeuitwijk-poging van de koning af diens antwoord moet ja zijn of neen Het wordtneen Krampachtig houdt Salomo vast aan de belofte die hij Sidonia gedaan heeftlsquoIck staeck mijn opzet niet hoe stout men dit belettersquo (vs 1328) Maar dan geeftSadock blijk van de profetische kracht waarin de leden van het Sanhedrin tegenoverSabud waren tekortgeschoten Hoog richt hij zich op met de ene hand wijst hij naarhet heilige Jeruzalem met de andere houdt hij de koning de bloesem- enamandeldragende staf van Aaumlron voor die sinds het daaraan verrichte wonder opGods bevel bewaard werd lsquotot een teken voor de wederspannige kinderenrsquo2

1 Zijn reactie toen hij de Aertspriester zag naderen was door deWetgeleerde scherp opgemerktlsquoMy dunckt hy deist en schijnt uw aengezicht te schromenrsquo (vs 1145)

2 Vgl Numeri 17 1-11 Uit de woorden van Sadock blijkt dat hij - om aan zijn vermaning meteen tastbaar bewijs van Gods almacht kracht bij te zetten - de staf van Aaumlron inderdaad heeftmeegebracht Anders zou het geen zin hebben dat hij wijst op lsquodeze amandels en levendigeblarenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

28

Daer leit de groote stadt daer Godt zijn zetel zetteHy roept u van zijn troon en Cherubijnen toe1Ick bidde u by dien staf by Arons groene roeDie deze amandels droegh en levendige blarenk Bezweer u by Godt zelf laet toch uw afgodt varenLaet varen dat geen dwaze en dolle vrouwelustU liever zy dan Godt en naem en faem en rust(vs 1329-1335)

Argumenteren doet hij niet meer als vertegenwoordiger van God stelt hij een eislsquoGehoorzaemGodt in ons rsquo (vs 1344a) Tegenover die eis durft Salomo zijn verzetniet langer volhouden Nog even aarzelt hij

Helaes ick voel een storm een onweecircr door mijn zinnenHier buiten dreightme Godt Sidonia daer binnen (vs 1348-1349)

Maar dan onderwerpt hij zich en belooft geen afgodendienst te zullen plegen Hijvraagt zelfs Sadock naar Jeruzalem terug te keren om het volk gerust te stellen2

IVc

c Nauwelijks zijn Aertspriester en Wetgeleerde vertrokken of daar nadert SidoniaBlij spreekt zij de koning aan met de naam die aan hun nieuwe eenheid uitdrukkinggeeft lsquomyn waertste altaergenootrsquo (vs 1364) en nodigt

1 God troonde tussen de twee gouden cherubs op het verzoendeksel van de Ark des Verbonds(vgl Exodus 25 22)

2 Vondel gaat er in deze scegravene van uit dat de dreiging van het grotere kwaad (Salomospersoonlijke deelname aan het wierookoffer voor Astarte) die van het kleinere (de inwijdingvan de afgodentempel) geheel uit de aandacht heeft verdrongen Dat geldt zowel voor Sadockdie uit Jeruzalem vertrokken was om te trachten de tempelwijding tegen te houden maaronderweg van Salomos belofte aan Sidonia had gehoord als voor het volk In zijn gesprekmet de koning neemt de Aertspriester als vanzelfsprekend aan dat het nieuws omtrent dezebelofte inmiddels als een lopend vuur door de stad is gegaan zodat ook daar niemand meeraan de tempelwijding denkt

De mare loopt alree daer binnen langs de stratenDat Salomon den Godt der Vadren heeft verlaten(vs 1280-1281)

Het verhaal van de bode in het vijfde bedrijf blijkt daarmee geheel in overeenstemming NaSadocks geruststellende mededeling (vs 1786-1787a lsquoMijn kinders zijt gerust het onheil isgestuit De Koning hoort naer raet rsquo) stroomt heel Jeruzalem naar de tempel om de hemelte danken lsquoDen hemel die den Vorst gereet om af te wijcken Beschutte en zulck eenvloeck gekeert had van Godts Rijckenrsquo (vs 1803-1804) En als even later het onweer vanGods toorn losbarst wordt de oorzaak daarvan onmiddellijk begrepen lsquoDe Koning heeftverblint den gruwel toegesmoocktrsquo (vs 1825)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

29

hem uit met haar zijn plaats in de gereedstaande offerstoet te gaan innemen Alszij merkt dat Salomo inmiddels weer tot andere gedachten gekomen is ontstelt zijhevig ook al verzacht hij zijn belofte aan Sadock door het te doen voorkomen ofhet slechts om een kort uitstel gaat totdat het volk tot rust is gekomenVerontwaardigd wil zij van geen uitstel horen lsquoWy houden ons aen t geen de Koningeens belooftrsquo (vs 1395) en zet zij alles op alles om toch nog te winnen Terwijl zijin het tweede bedrijf tegenover Ithobal tot voorzichtigheid en lsquolangsaemheitrsquo riedslaat zij nu tot het andere uiterste over Zij is diep gekwetst in haar vrouwelijke trotszij weigert te aanvaarden dat Sadock meacuteeacuter op Salomo zou vermogen dan zij Omhet tegendeel te bewijzen aarzelt zij niet zelfs haar positie op het spel te zetten

Volhardt dan by uw Wet in leven en in stervenGhy kunt mijn offer ick uw bedgenootschap dervenEn sta bereit het Rijck te ruimen met mijn stoet(vs 1436-1438)

Tevergeefs tracht Salomo haar met zachte woorden en betuigingen van liefde tekalmeren Steeds heftiger worden haar verwijten waarbij zij er zelfs toe komt hemvoor de voeten te werpen lsquoZoo wert mijn groene jeught besteet aen grijze hairen Mijn lente aen wintersneeuw mijn bloem aen dorre blarenrsquo (vs 1512-1513)Woedend en schreiend en wanhopig staat zij voacuteoacuter de koning - in haar opwindingmooier en begeerlijker dan ooit maar bijna voor hem verloren Dat is meer dan hijverdragen kan Opnieuw valt hij ten prooi aan een hevige tweestrijd

Hoe beeft mijn hart Wat raet Ick drijf verbaest1 in t middenVan Godt en afgodt Och wien staet my aen te bidden(vs 1564-1565)

Maar Sidonias tranen winnen het tenslotte kiest hij de afgod Tegelijkertijd echterprobeert hij Gods toorn te

1 Ontsteld verbijsterd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

30

bezweren met een gebed dat aandoenlijk wordt door de naiumlviteit waarmee hij zichin zijn angst vastklampt aan een sofisme waaraan hij na zijn gesprek met Sadockzelf niet kan hebben geloofd

Vergeef het Salomon mijn Schepper och de MinDe vrouweliefde doet my struickelen en dolenUitwendigh maer het hart aenbidt u in t verholenUw wijze Godtheit keer zich aen geen hantvol smoocksWy wijden u het hart en niet een luttel roocksMijn Schoone zijt gerust hoe weentghe dus verbolgenMijn Schoone geef gehoor ick zal uw offer volgen(vs 1575-1581)

Onmiddellijk glimlacht Sidonia door haar tranen heen en is weer enkel minnaresSamen sluiten Salomo en zij zich aan bij de offerstoet die naar de tempel trekt

IVd

d De nu volgende scegravene van de heidense tempelwijding is kennelijk in de eersteplaats bedoeld geweest als lsquovertooningrsquo Vondel geeft slechts de tekst van de daarbijgezongen liederen maar zoacute dat het verloop van de plechtigheid er uit te volgen is- Wanneer de stoet voor de gesloten poort van de tempel gekomen is wekt Ithobalop tot blijdschap en dans en vooral tot zang

Nu heft der Goden lofzang aenZoo zal de tempel opengaen (vs 1618-1619)

Het is Sidonia die deze lofzang inzet misschien door de anderen daarin gevolgdLangzaam openen zich onder dit zingen de deuren Op de drempel offert Ithobaleen paar onbevlekte duiven en zwaait het gouden wierookvat Dan geeft hij hetwierookvat over aan Sidonia die het op haar beurt aanbiedt aan Salomo

Tast aen o bloem van JesseEn smoock nu te gelijckMet my voor dees GodesseHet wieroock in uw Rijck (vs 1644-1647)

Uit het gesprek van Sabud en Benajas in de eerste scegravene van het vijfde bedrijfkunnen wij opmaken hoe de reactie

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

31

van de koning is Hij wordt doodsbleek tot driemaal toe wijkt hij vol afschuw vanhet aangeboden wierookvat terug Maar Sidonia laat niet af

Wat schricktghe mijn BemindeTast aen wat maeckt u blooTast aen mijn eensgezindeMen eert ons Goden zoo (vs 1648-1651)

En wij zullen ons moeten voorstellen dat zij bij dit lsquozoorsquo de hand van de koning grijpten aan de ketting van het wierookvat brengt waarna zij dit haastig een paar keerheen en weer zwaait

Wy wieroocken te gaderU met dit wieroockvatO Godtheecircn treedt ons naderEn zegent hof en stadt (vs 1652-1655)

Nauwelijks is zij uitgesproken of een geweldige donderslag barst los de bliksemzet de hemel in vuur een storm loeit razend om de tempel en blust alle fakkels enlampen uit1 In panische schrik vlucht Salomo weg

Godts gramschap berst met donder uit de luchtWaer heen gevloden waer gevlught(vs 1659-1660)

IVe

e Ontzet is de Rey van Jerusalemmers getuige van dit lsquoonweder van gramschaprsquo2het bewijs van s konings val Weeklagend bedrijven zij rouw om wat gebeurd is enom wat nu onvermijdelijk volgen zal

O Sion schrey geheele plassenBestroy uw hooft met stof en asschenTreck haire boetkleecircn aen als wyGeen blyschap zy

Rontom noch binnen uwe wallenDe kroon is van uw hooft gevallen

1 Vondel heeft ongetwijfeld een realistische nabootsing van dit plotselinge noodweer op hettoneel bedoeld

2 Deze term gebruikt Vondel in zijn lsquoInhoudtrsquo (WB V pag 376 reg 11)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

32

De wijze Koning leit er toeDe taeie roe

Des hemels dreight u fel van bovenGodts gramschap roockt gelijck een ovenHoe blusschen wy haer voncken tochOch och och och(vs 1661-1672)

En zij vergelijken Salomo - de Wijze - met die andere leider van Israeumll - de Sterke- die ook door vrouwenlist en zinnenlust ten val kwam Simson Maar Simson wistzich tenminste te wreken door zichzelf megravet Gods vijanden onder het puin van dedoor hem omvergerukte tempel te bedelven Salomo echter is daarvoor te laf tezwak

Vijfde Bedrijf

Va

a Het is later op de avond Sabud en Benajas bespreken samen wat er gebeurdis De laatste is diep onder de indruk

Den Koning wert de kroon en krans van t hooft gesmetenDe wieroock en het vat gekloncken uit de hantHet schijnt of Godt vergramt alree den wraeckboogh spantMen neem het hoe men wil dit kan geen heil beduiden(vs 1736-1739)

Door de schrik is in de hoveling de Israeumlliet weer wakker geworden het offeren doorSalomo noemt hij een schandelijke daad een lsquolasterstuckrsquo (vs 1764) Maar Sabudglijdt luchthartig over het gebeurde heen en wil er vooral niet te veel betekenis aanhechten Als Benajas deze nacht maar goed wacht laat houden zodat deopgewonden Jeruzalemmers lustverblijf en afgodentempel niet kruinen overvallenkomt alles wel terecht

Vb

b Als Benajas vertrokken is om zich van deze opdracht te kwijten komt een bode- lsquoDrie muren afgegleecircn met hulpe van de koorde Om t hof te melden hoe hetbinnen is gesteltrsquo (vs 1780-1781) - aan Sabud berichten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

33

wat zich in Jeruzalem zelf heeft afgespeeld Na zijn terugkeer van het lustverblijfhad Sadock dadelijk het volk gerustgesteld door mededeling van Salomos belofteniet aan het afgodenoffer te zullen deelnemen

Het onweecircr van de stadt ging daetlijck op dat zeggenGelijck een zomervlaegh en buy op t water leggen (vs 1791-1792)

Heel de stad stroomde naar de tempel om God te danken en te eren Detempelzangen klonken op men begon met bloemen en groen lsquoaltaer pilaer enmuur en binnetranssenrsquo (vs 1811) te versieren En toen ineens donder ennoodweer Gods toorn Dadelijk begreep ieder wat er gebeurd moest zijn lsquoDe Koningheeft verblint den gruwel toegesmoocktrsquo (vs 1825) Het toegestroomde volk werdrazend van woede en angst en afschuw tevergeefs beijverden Sadock en zijnpriesters zich om de orde te herstellen - Zelfs de luchthartige Sabud komt bij ditverhaal eindelijk onder de indruk Hij begrijpt dat de toestand veel ernstiger is danhij had gemeend En evenals daar straks bij Benajas komt nu ook bij hem de Israeumllietin de hoveling boven lsquoo Godt bescherm den tempelrsquo (vs 1839b) - Maar de bodevervolgt zijn verhaal Toen plotseling verscheen de stokoude profeet Nathan deleermeester van Salomo in de tempel En het werd dadelijk stil de profeet zouGods woord spreken Nathan maande het volk tot rust geen oproer en geenvolkswraak Zelf zou hij in naam van God de koning gaan bestraffen begeleid dooreen deputatie uit de burgerij om daarvan getuige te zijn De stoet is al op weg naarhet lustverblijf

Vc

c De bode vertrekt Op dat ogenblik verschijnt Salomo - die zich voor het onweervan Gods toorn in een spelonk verborgen had (vs 1750) - weer in of bij zijnlustverblijf verwilderd en verdwaasd bezeten door een dodelijke angst die hemzonder samenhang vragen en bevelen dooreen doet mengen en hem onvatbaarmaakt voor de geruststellende woorden van Sabud

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

34

Vd

d Zo vindt Nathan hem als deze met de Rey van Jerusalemmers - de deputatie uitde burgerij - het lustverblijf bereikt Prachtig is de inzet van zijn strafprofetie vol vanpersoonlijke smart om de ondergang van zijn geestelijke zoon

Helaes mijn zoon heb ick u hierom opgetogenGekoestert in mijn schoot met welck gelaet en oogenIn welck een droeven schijn en anders dan hy plaghAenschouwt u Nathan och in uwen ouden daghZijt ghy dat Salomon de grootste Vorst van allenHoe komt ghy uit den troon ter aerde neecircrgevallen(vs 1887-1892)

Maar die deernis kan Gods straf niet tegenhouden van onderdeel tot onderdeelkondigt Nathan haar aan Salomos rampzalig voorbeeld zal gretig worden nagevolgdGodsafval en afgoderij zullen hoogtij vieren in Israeumll tot in Jeruzalem toe Hetkoninkrijk zal door buitenlandse vijanden worden bestookt burgeroorlog zal het intwee delen doen uiteenvallen uiteindelijk zal het Noordelijk deel door de Assyrieumlrshet Zuidelijk (met Jeruzalem) door de Babylonieumlrs overweldigd worden Maar ookde Koninginnen die Salomo hebben verleid zullen niet ongestraft blijven de rijkenvan haar vaders gaan eveneens restloos ten onder - Zwijgend en gebroken keertSalomo zich om en gaat het lustverblijf binnen Het gordijn valt over het rouwbeklagvan de Rey van Jerusalemmers

Och och t is tijt gestorvenHelaes wy zijn bedorven1Hoe leit de Wet deur t voorbeeltVan Salomon veroordeelt2 (vs 1957-1960)

1 In het verderf gestort2 Deze weeklacht is g eacute eacute n reizang met keer en tegenkeer (en vaak ook een toezang) zoals

na de vier voorafgaande bedrijven Zij is bedoeld als een korte afsluitende nabeschouwingdoor de Rey naar het voorbeeld van Sophocles en Euripides men vergelijke het slot vanElektra (WB III pag 705 vs 1583-1586) van Koning Edipus (WB VIII pag 939-940 vs1810-1822) van Ifigenie in Tauren (WB X pag 306 vs 1549-1556) en van Feniciaenscheof Gebroeders van Thebe (WB X pag 544 vs 1921-1922)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

35

Aanhangsel

Dewitte bladen die achter zijn treurspel overbleven vulde Vondel met drie gedichtenLastmans Offerstaetsi van Listren (WB V pag 451-453) Op M Kretzers Ste MarieMagdalene door Titiaen geschildert (WB V pag 454-455) Geboortezang aenGregorius Thaumaturgus mijnen Geboorteheiligh (WB V pag 258-259) Het eersteis gewijd aan een schilderij van Pieter Lastman waarop uit de geschiedenis vanHandelingen 14 8-18 het moment is uitgebeeld dat Paulus en Barnabas die wegensde genezing van een kreupele door de bevolking van Lystra voor goden wordenaangezien de menigte bezweren hun geacuteeacuten offer te brengen Ook het tweede versbeschrijft een schilderij ditmaal een kopie van Marten Kretzer naar een in Vondelstijd aan Titiaan toegeschreven voorstelling van Maria Magdalena na haar bekeringDe Geboortezang tenslotte is een gebed door Vondel op of omstreeks zijn zestigsteverjaardag (17 november 1647) gericht tot zijn geboorte-heilige - De toevoegingvan juist deze gedichten aan de Salomon mag zeker niet als willekeurig wordenbeschouwd De door Lastman in beeld gebrachte geschiedenis is immers detegenhanger van die uit de tragedie tegenover het negatieve voorbeeld van Salomostelt zij het positieve van Paulus en Barnabas

Maer zie om hoogh hoe t heiligh paerMet woorden handen en gebaerVan zulck een gruweloffer ystEn Offermans en schaeren wystNaer Godt wiens eere altaren passen (vs 67-71)

Op dezelfde wijze is de bekeerdeMaria Magdalena de positieve pendant van Sidonia

t Godvruchtigh wezen en gelaetDie mont en borsten waert gekustBekooren niemant dan met lustTot Godt en IESUS nu verhooght (vs 32-35)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

36

En in de Geboortezang ziet Vondel zijn vers als een wierookoffer (vs 8b-10 lsquoontfang mijn Boortedicht In uwe goude schael vol reucken En offer het voor sLams gestoelt rsquo) waardoor dit gebed tot een tegenhanger van het wierookofferaan Astarte wordt Even verder erkent hij dat zijn gevorderde leeftijd hem nietvrijwaart voor de verleidingen van deze wereld

Terwijl ick hier noch strijde en staOp schiltwacht reede alle oogenblickenTontworstelen het zielgevaer

Van s weerelts zorghelijcke stricken (vs 16-19)

Daarom heeft hij de hulp en de voorbede van zijn geboorteheilige nog voortdurendnodig

Geluckigh zijnze die voor t entMet vleesch noch bloet niet gaen te radeNoch dit vergangklijck element (vs 42-44)

Tegen de achtergrond van de Salomon verlenen de geciteerde regels aan het versonwillekeurig het karakter van een gebed om bewaard te blijven voor eenouderdomsval als die van Salomo Ik beschouw het trouwens helemaal niet alsonwaarschijnlijk dat zij inderdaad tegen die achtergrond ontstaan zijn op 17november 1647 was Vondel immers ongetwijfeld reeds bezig met de voorstudie ofzelfs met het schrijven van zijn tragedie1

Uit ons overzicht blijkt dadelijk dat de dualiteit van goed en kwaad zoals deze metde Joseph in Egypten haar intrede in Vondels dramas had gedaan2 ook aan deSalomon ten grondslag ligt Weer staan twee werelden tegenover elkaar die vanhet geloof en die van het heidendom Evenals in de Joseph in Egypten kenmerktzich ook ditmaal het heidendom door zijn

1 De keuze van de verzen uit dit aanhangsel mag dus niet zonder meer verklaard worden uiteen voorliefde van het echtpaar Joost Baeck en Magdalena van Erp voor Rooms-Katholiekegedichten of uit lsquoeen poging van den bekeerden Vondel om ook zijn vrienden in zijn geluk tedoen deelenrsquo zoals Sterck veronderstelt vgl JFM Sterck Oorkonden over Vondel en zijnkring (Bussum 1918) pag 141

2 Zie Deel I pag 383-384

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

37

toegeven aan de zinnelijke wellust Maar tegelijkertijd handhaaft Vondel de uitbreidingvan de dualiteit van twee personen tot twee groepen zoals wij die reeds in Peteren Pauwels en in Maria Stuart hebben leren kennen1 En hij differentieert die groepenweer op dezelfde zorgvuldige wijze door steeds aan beide kanten parallel-figurentegenover elkaar te stellenAan de kant van het geloof is Sadock de dominerende figuur krachtig bijgestaan

door de Wetgeleerde Tegenover hem staat Sidonia op haar beurt gesteund doorde heidense priester Ithobal Hoezeer de aertspriester en de prinses inderdaad dehoofdvertegenwoordigers zijn van de beide antagonistische groepen blijkt uit dewanhopige uitroep van Salomo lsquoHoe kan men Sadock en Sidonia behagen Alteffens Wie van bey zal Salomon gebiecircnrsquo (vs 1569-1570) - Op een minderprincipieel plan volgen dan aan de ene zijde de leden van het Sanhedrin aan deandere Sabud en Benajas De eersten zijn overtuigde aanhangers van de Wetmaar uit hun wijze van optreden blijkt dat zij zich behalve door hun geloof toch ooklaten leiden door hun voorzichtigheid Omgekeerd steunen de beide hovelingen metovertuiging de koning maar hun reactie na de catastrofe doet uitkomen dat zij inde grond van hun hart behalve hoveling toch ook nog gelovige zijn - Tenslottevertegenwoordigt de Rey van Jerusalemmers de grote massa der Joden op deachtergrond zoals aan de andere kant de Sidonische Hofjoffers dat voor die derheidenen doen2 - Ondanks het grotere aantal personen blijkt Vondel bij zijn gradueledifferentiatie van de beide dualiteitsgroepen in wezen dus toch dezelfde driedelingte hebben toegepast als in Peter en Pauwels en in Maria Stuart zij het in het laatstegeval enigszins verschoven ten gunste van de Schotse koningin3

1 Zie Deel I resp pag 401-404 en pag 434-4372 Aan de versiering van de afgodentempel nemen behalve de Hofjoffers ook lsquoJongeliedenrsquo

deel (vs 55) Bij de inwijdingsplechtigheid in de laatste scegravene van het vierde bedrijf blijkt uitde woorden van Ithobal (vs 1615) en Sidonia (vs 1622) dat al Salomos heidense koninginnenin de stoet aanwezig zijn De Hofjoffers ontlenen haar vertegenwoordigende functie slechtsaan het feit dat zij van deze groep-op-de-achtergrond de enige lsquospreeckende personaedjenrsquozijn

3 Zie Deel I pag 402 404 en 437

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

38

De profeet Nathan staat buiten - of liever boven - deze groepen Zijn functie in detragedie is die van de lsquodeus ex machinarsquo die aan het einde het alles-beslissende ofalles-verklarende woord van God komt spreken zoals de aartsengel Gabrieumll ditdeed in Hierusalem verwoest Neptunus in Palamedes Rafaeumll in Gysbreght vanAemstel en Ursuls geest in Maeghden1 Maar terecht heeft L Simons er op gewezendat Nathans optreden niet is lsquodat van den Deus ex machina ldquopour le besoin de lacauserdquo maar geheel in overeenstemming met overlevering en stofrsquo2 Met anderewoorden Vondel is er in geslaagd de verschijning van deze figuur zoacute natuurlijk enwaarschijnlijk te maken dat aan iets wonderbaarlijks zelfs niet meer wordt gedachtHet is een feit dat even onze aandacht verdient Want na Maeghden had Vondelin het slotbedrijf van zijn dramas - behalve in Leeuwendalers dat als intermezzoen niet-tragedie buiten beschouwing kan blijven - stelselmatig de lsquodeus ex machinarsquovermeden Ongetwijfeld heeft het voorbeeld van Sophocles Elektra daartoebijgedragen Maar ik meen dat wij hier ook verband moeten leggen met eenalgemene tendens in de ontwikkeling van de Renaissancistisch-klassicistischetragedie in West-Europa Was men er op voorschrift van Aristoteles oorspronkelijkvan uitgegaan dat daarin het wonderbaarlijke (bovennatuurlijke) niet mochtontbreken gaandeweg won steeds meer de overtuiging veld dat deze regelonverenigbaar was met de nograveg dwingender eis van de w a a r s c h i j n l i j k h e i d daarom werd voor de tragedie - niet voor het epos - van het wonderbaarlijkeafgezien3 Niet alleen sluit Vondels praktijk nauwkeurig bij deze ontwikkeling aanmaar tegen deze achtergrond begrijpen wij ook dat een lsquodeus ex machinarsquo in delsquonatuurlijkersquo gestalte van Nathan voor hem de bekoring moet

1 Zie Deel I resp pag 76-77 115-116 188 en 2562 L Simons Vondels dramatiek II (in WB III) pag 1023 Vgl R Bray Formation de la doctrine class pag 232-239 Vgl ook Vossius Institutiones

poeumlticae (1647) Lib II cap XV 4-5 lsquoVeteres tragici plurimugravem fabulam solvebant permachinam scenicam egrave qua Dii loquebantur Sed opera danda est ut solutio fabulae potiugravesex ipsacirc fiat fabulacirc quagravem per machinamrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

39

hebben gehad van een momentele overwinning op een onoplosbaar theoretischprobleemVeel belangrijker dan de plaats van Nathan is echter die welke Salomo in de

structuur van het drama inneemt Daarin namelijk ligt de essentieumlle vernieuwingdie het Vondel mogelijk maakte de dualiteit als grondmotief te handhaven en tochhet al te statische karakter te vermijden waardoor Peter en Pauwels en Maria Stuartin dramatisch opzicht zo weinig bevredigend waren uitgevallen In deze beide stukkenmaakten de hoofdpersonen niet alleen deel uit van een der dualiteitsgroepen maarwaren zij er zelfs de voornaamste vertegenwoordigers van Dit bracht mee dat hunstandpunt vanaf het begin gefixeerd was Niets van wat er gebeurde kon hen aanhet aarzelen of twijfelen brengen de marteldood bevestigde slechts deonwrikbaarheid van hun overtuiging Zodoende ontbrak er echter een eigenlijkei n z e t bij de strijd tussen de twee antagonistische groepen het bleef bij eenprincipieel-theoretische botsing die niet tot een verandering in de kern-situatie konleiden Maar in de Salomon is er wegravel een inzet en die inzet is de koning zelf Hierbehoort de hoofdpersoon niet langer tot een van de dualiteitsgroepen in de meestletterlijke zin staat hij er tussen in Met beide heeft hij verbindingen maar geen vanbeide kan hem tot de haren rekenen Hij heeft reeds te veel aan zijn heidensevrouwen toegegeven om door de Joden niet als bijna-verloren te worden beschouwdmaar nog te weinig om Sidonia en Ithobal tevreden te stellen Vandaar dat de eerstenalles op alles zetten om hem terugraveg te winnen en de laatsten om hem vollegravedig aanhun kant te krijgen De situatie is dus als volgt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

40

De dramatische voordelen van dit nieuwe opstellings-schema zijn evident Doordatde hoofdpersoon tussen de partij van het geloof en die van het ongeloof in staatvoldoet hij vanzelf aan de eis dat hij noch eenzijdig goed noch eenzijdig slecht magzijn Ten gevolge daarvan kunnen zijn lotgevallen - overeenkomstig de regel - bijde toeschouwers zowel lsquoschrickrsquo (om zijn zonde en de gevolgen daarvan) alslsquomedoogenrsquo (vanwege de sympathie die naar hem blijft uitgaan) opwekkenBovendien kan de lsquoexitus infelixrsquo die volgens Vossius als de meest geeigende afloopvan een tragedie moest worden beschouwd1 nu zonder bezwaar volledig in zijnrechten worden hersteld Omdat de hoofdpersoon niet - zoals in Peter en Pauwelsen in Maria Stuart - tevens de voornaamste vertegenwoordiger van de Godspartijis impliceert zijn ondergang niet langer een (naar Vondels conceptie onmogelijke)principieumlle nederlaag van de geloofsgroep in plaats van schijnbaar - een marteliedie in wezen een overwinning is - kan de lsquoexitus infelixrsquo hier dus reeumlel zijn Dit brengtop zijn beurt weer mee dat er plaats komt voor de lsquoagnitiorsquo en de lsquoperipeteiarsquo dehoofdpersoon gaat tenslotte zijn zonde inzien en wordt door de Goddelijke strafvoor de rampzalige consequenties daarvan gesteld Op al deze punten kon Vondeldus dank zij de nieuwe plaats van de hoofdfiguur zijn drama in overeenstemmingbrengenmet zijn verbeterd inzicht in de dramatische theorie en de eisen die daardoorwerden gesteldMaar ook in ander opzicht betekent deze verandering winst Zij doorbreekt het

statische karakter van de dualiteit dat zowel Peter en Pauwels als Maria Stuartgekenmerkt had2 en maakt weer een dynamisch verloop van de handeling mogelijkdoordat er nu werkelijk een beslissing moet vallen Bovendien is de aard van deafloop niet langer aprioristisch bepaald zodat de dramatische spanning toeneemtTenslotte wordt ook de eenheid van handeling er aanzienlijk door versterkt In de

twee voorafgaande dualiteitsdramas was

1 Zie Deel I pag 122 Zie Deel I pag 409 en 439

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

41

het handelings-aspect zozeer op de achtergrond geraakt1 dat de opeenvolgendescegravenes vaak meer naast of tegenover elkaar stonden dan dat zij bijdroegen tot hetcontinueuml verloop van eacuteeacuten dominerend gebeuren In Salomon kan dit laatste weerwegravel het geval zijn omdat het handelings-aspect er opnieuw centraal is gesteld Eenkorte recapitulatie doet dit dadelijk uitkomen In het eerste bedrijf krijgen wij doorde monoloog van de Wetgeleerde en zijn twistgesprek met Ithobal een duidelijkinzicht in de gespannen situatie en de oorzaken daarvan De tegenstelling tussende beide groepen wordt in het tweede bedrijf nog verscherpt door Ithobals opdrachtaan Sidonia om te trachten Salomo tot persoonlijke deelname aan het wierookoffervoor Astarte over te halen haar eerste poging brengt aan het licht hoe groot dekans is dat zij daarin zal slagen In het vierde bedrijf volgen dan de beslissendemomenten snel op elkaar het verhaal van (de woordvoerder van) de Rey overSidonias sterredans na het feestmaal en Salomos belofte aan haar de grote dialoogvan de koning en Sadock onmiddellijk gevolgd door die met Sidonia detempelwijding met het afgoden-offer Daarna bereiden de eerste scegravenes van hetvijfde bedrijf de komst van Nathan voor die in zijn strafprofetie aan de - uitgestelde- lsquoperipeteiarsquo gestalte geeft Het volgt inderdaad alles logisch op en uit elkaar geenvan deze scegravenes zou zonder schade voor de duidelijkheid van het geheel kunnenworden gemistBij deze korte samenvatting van de gang van zaken heb ik echter met opzet het

derde bedrijf buiten beschouwing gelaten De gesprekken van het Sanhedrin metBenajas en Sabud brengen immers niet alleen de ontwikkeling van de handelingniet verder maar onderbreken die zelfs En ook voor een goed begrip van de situatiehebben wij ze niet nodig de enkele aanvullende details die zij brengen zijn welinteressant maar zeker niet essentieel De derde acte heeft in de structuur vanSalomon dus blijkbaar een andere functie en in overeenstemming daarmee

1 Zie Deel I pag 405 en 439-440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

42

een ander karakter dan de vier overige bedrijven Welke functie en welk karakterIk meen dat het antwoord op deze vragen moet luiden het karakter van eenintermezzo en de functie om de tijdsruimte te overbruggen waarin het feestmaalplaats vindt dat aan het slot van het tweede bedrijf nog beginnen moet en bij deaanvang van het vierde geeumlindigd is Dat feestmaal is voor het verloop van dehandeling van primaire betekenis omdat Sidonias sterredans en Salomosoffer-belofte er rechtstreeks mee samenhangen Een abrupte overgang van desituatie vograveograver naar die van nagrave het banket zou aan die betekenis tekort hebben gedaanBovendien eiste de regel van de waarschijnlijkheid dat voor een belangrijkegebeurtenis die verondersteld werd zich achter de schermen af te spelen toch eenadequate tijd werd uitgetrokken omdat anders de toeschouwers ze niet als werkelijkzouden willen aanvaarden1 Nu Vondel het feestmaal-zelf niet op het toneel wildebrengen2 moest hij dus in ieder geval de suggestie wekken dat het inderdaad plaatsvond (ter wille van de belangrijkheid) egraven dat het voldoende tijd had om plaats tevinden (ter wille van de waarschijnlijkheid) Het eerste bereikt hij door in het gesprekvan het Sanhedrin met Benajas enkele malen te doen uitkomen dat inmiddels hetbanket aan de gang is (vs 752-753 789 840) Voor het tweede heeft hij behoefteaan een intermezzo hij moet immers een voor het feestmaal redelijke tijdsduur opde een of andere manier vullen En hij doet dit door terug te grijpen op hetstructuurprincipe van zijn vroegere dualiteitsdramas Hij maakt van deze gelegenheidgebruik om ook in Salomon een differentieumlring binnen de groepen aan te brengenen het vrijwel absolute standpunt van hun voornaamste vertegenwoordigers in debijfiguren te relativeren Het gemis aan

1 Vgl R Bray Formation de la doctrine class pag 255-2572 Naar de reden kunnen wij uiteraard slechts gissen Een banket- en dansscegravene zou echter in

de eerste plaats een lsquovertooningrsquo zijn geworden Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat Vondelze juist daarom vermeden heeft te meer omdat de plechtigheid bij de tempelwijding aan hetslot van het vierde bedrijf eenzelfde karakter had Cumulatie van dergelijke lsquovertooningenrsquozou aan de aandacht voor de grond-idee van zijn drama afbreuk hebben kunnen doen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

43

profetische kracht bij de leden van het Sanhedrin herinnert aan de manier waaropin Peter en Pauwels Petronel en Plautil en in Maria Stuart Kenede en Burgon zichin de bedoeling van God konden vergissen de doorbraak van het geloof bij dehovelingen Benajas en Sabud vertoont overeenkomst met de wijze waarop in Peteren Pauwels Cornelia en de Aertsofferwichelaer ondanks hun heidendom toch niethelemaal los bleken van het goede en waarop in Maria Stuart Melvin ondanks zijnProtestantisme oprecht aan zijn meesteres was gehecht1 Zo komen wij dus tot deconclusie dat het intermezzo van het derde bedrijf voor de structuur van Salomoninderdaad functionele betekenis heeft maar dat de daarin voorkomende discussieseerder behoren tot de dramatische periode die Vondel had afgesloten dan tot denieuwe die hij bezig was in te zetten

De nieuwe structuur die Vondel in Salomon toepast heeft in tweeeumlrlei opzichtconsequenties die ook voor de interpretatie van Lucifer betekenis zullen blijken tehebben Daarom is het wenselijk er hier wat uitvoeriger op in te gaan dan anderswellicht nodig zou zijn geweestDe eerste is dat de hoofdpersoon een aarzelende in wezen zw a k k e

persoonlijkheid moet zijn Wij hebben al opgemerkt dat de plaatsing van dehoofdfiguur tussen de beide dualiteitsgroepen diens karakter vanzelf inovereenstemming brengt met de eis lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijck denmiddelwegh (te houden)rsquo Maar in de structuur van een dualiteitsdrama is dezeplaats slechts mogelijk wanneer hij daar de i n z e t vormt om wie de principieumllestrijd tussen de partij van het goed en die van het kwaad wordt gevoerd zijntussenpositie impliceert zijn passiviteit en zijn onmacht om tot een beslissing tekomen Immers zodra hij zich sterk zou tonen en een bewuste keus doen zou hijhet smalle niemandsland tussen de twee dualiteitsgroepen verlaten en voluit toteacuteeacuten van beide gaan behoren Daardoor zou hij in principe weer eenzijdig goed ofeenzijdig

1 Zie Deel I pag 402 en 436

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

44

slecht worden terwijl bovendien de statische situatie uit Peter en Pauwels en MariaStuart zou terugkeren Zolang voor Vondel het dualiteitsprincipe bij de opzet vanzijn tragedies het uitgangspunt blijft is er dan ook geen andere oplossing mogelijkde lsquomiddelweghrsquo van de hoofdpersoon berust op diens k a r a k t e r z w a k h e i d -Hoezeer dit in Salomon inderdaad het geval is wordt ons eerst goed duidelijkwanneer wij de tweestrijd van Salomo vergelijken met die van David in Gebroeders1David aarzelt aan Gods eis te voldoen omdat zijn menselijk gevoel vanrechtvaardigheid zich tegen de terechtstelling van de Saulidische prinsen verzetmaar na ernstige overweging van alle kanten van het probleem komt hij tenslottebewust en zelfstandig tot een principieumlle beslissing Bij Salomo is van zulk eenprincipieumlle beslissing evenmin sprake als van een zelfstandige keus Het gaacuteaacutet bijhem niet om principes niet om geloof of heidendom niet om de keuze tussen lsquoGodten afgodtrsquo (vs 1565a) op dagravet plan wordt de strijd slechts over zijn hoofd heen doorde twee dualiteitsgroepen gevoerd Hij zelf wordt enkel gedreven door twee angstenangst voor de eventuele straf van God en angst voor het eventuele verlies vanSidonia Daarom durft hij noch naar de ene noch naar de andere kant een beslissingnemen Telkens weer laat hij zich leiden door de omstandigheden of door de drangvan een sterkere figuur En zijn uiteindelijke lsquokeusrsquo wordt bepaald door het feit datSidonia de laatste is die voacuteoacuter de offerplechtigheid invloed op hem kan uitoefenenDe tweede consequentie waarop ik doelde is de volgende de plaats van de

hoofdpersoon in het niemandsland tussen de beide groepen veronderstelt eensituatie waarin deze zich wel van God heeft afgekeerd (anders zou hij behoren totde partij van het geloof) maar nog niet zoacute ver dat zijn afval als definitief beschouwdmoet worden (anders zou hij behoren tot de partij

1 Zie Deel I pag 269-272 299-300 en de analyse van het drama op pag 275-290 Hettweestrijds-motief komt ook voor in Maeghden en in Leeuwendalers (vgl Deel I resp pag251 en 481) maar neemt daar een veel minder belangrijke plaats in Wel kan wordenopgemerkt dat er noch bij Attila noch bij Lantskroon sprake is van enige karakterzwakheid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

45

van het kwaad) Dit komt er op neer dat God hem in zijn zonde een zekere margelaat zolang de limiet daarvan niet wordt overschreden is er niets onherroepelijksgebeurd en kan alles zich nog ten goede keren Waacuteaacuter deze limiet ligt is echter niettevoren bekend zodat elke stap die verder van God afvoert een nog hachelijkeronderneming wordt dan de vorige Het is aan deze marge dat de strijd om dehoofdpersoon zijn zin ontleent zoals de ene partij alles op alles zet om hem van delaatste noodlottige stap te weerhouden zo tracht de andere even hardnekkig hemdaartoe te bewegen Evenzeer als de karakterzwakheid van de hoofdfiguur is dusde marge die hem door God wordt vergund bij de nieuwe opzet van Vondelsdualiteitsdramas een structurele noodzakelijkheid - Zo zien wij dan ook dat bij deaanvang van het drama Salomo reeds in verschillende opzichten zwaar tegen Godheeft gezondigd Hij heeft in strijd met het gebod (Deuteronomium 7 3-4) heidensevrouwen ten huwelijk genomen hij heeft er in toegestemd dat zij haar afgoden trouwbleven hij heeft zelfs voor die afgoden een tempel laten bouwen Even lijkt het ofwij de openbare en feestelijke inwijding van de tempel als Godslimiet moetenbeschouwen maar ook dat blijkt tenslotte nog niet het fatale punt Want ook daarinbepaalt Salomos afgodendienst zich nog tot het passieve hij laat die toe en bevordertdie maar zonder er persoonlijk aan deel te nemen Eerst wanneer hij dit bij hetwierookoffer voor Astarte wegravel gaat doen dwz zodra hij a c t i e f afgoderij pleegtoverschrijdt hij de limiet Maar dan is ook dadelijk zijn afval definitief enonherroepelijk zodat de noodlottige gevolgen daarvan niet meer te vermijden zijn

Vondel geeft tweemaal duidelijk aan hoe hij zijn drama geinterpreteerd wil zien Inde Opdracht aan Joost Baeck zegt hij lsquo de wijsheit van dit Goddelijck Orakel [=Salomo] wiens dwaesheit namaels de gantsche weerelt ten spiegel diende omdoor Salomons onstantvastigheit tot stantvastigheit in den wettigen godtsdienstopgeweckt te wordenrsquo1 De geschiedenis van

1 WB V pag 375 reg 15-18

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

46

Salomos val is dus een waarschuwend voorbeeld wie meent te staan zie toe dathij niet valle Want als dit zelfs met Salomo gebeuren kon die zozeer Gods vrienden Gods dienaar was geweest hoeveel te meer geldt het dan voor de lsquogewonersquomens - Nog duidelijker wordt de strekking uitgesproken in het spel zelf Zij wordtdaar in de mond gelegd van de profeet Nathan aan het slot van zijn strafprofetieDoor deze plaats krijgt zij niet alleen een bijzondere nadruk maar ook een min ofmeer zelfstandig karakter Ook buiten de context behouden de bewuste versregelshun volle waarde zij vormen een s e n t e n t i e die zelfs zonder meer alsemblematisch epigram onder een plaat had kunnen staan waarop Salomo tijdenszijn wierookoffer voor Astarte werd afgebeeld

De dertle Wellust kreegh door list de Wijsheit onderWie Godt verlaet en eert den Wellust boven GodtVerbeurt zijn kroon en wort zijn vyants schimp en spot(vs 1928-1930)

De zinduiding is hier bepaacuteaacutelder dan in de Opdracht Er wordt niet in het algemeentegen lsquoonstantvastigheit in den wettigen godtsdienstrsquo gewaarschuwd maar tegenGodsafval als gevolg van het toegeven aan de wellust De geschiedenis van Salomosval is een universele vermaning tegen het universele gevaar dat wellust en zinnelijkegebondenheid het winnen van de liefde en de vrees voor God met alle rampzaligegevolgen van dienAan het karakter van Salomon behoeft dus niet te worden getwijfeld Over het

intermezzo van Leeuwendalers heen zet de reeks van exemplarisch-emblematischedramas die met Gebroeders begonnen was zich nog steeds voort

Er is nog een laatste punt waarbij wij even moeten stilstaan1 Op het eerste gezichtlijkt het of Vondel in zijn Salomon wel

1 Ik heb voor dit gedeelte gebruik gemaakt van de desbetreffende passage in een voordrachtdie ik op 26 maart 1956 voor de leerlingen van de Haagse School voor Taal- en Letterkundehield De Bijbel in Vondels dramatiek Vossius lsquogoude regelsrsquo in Vondels praktijk van 1640-1650(opgenomen in De Bijbel in de Literatuur - Den Haag 1957 - pag 83-99)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

47

heacuteeacutel vrij met de sobere Bijbelse gegevens is omgesprongen en daaraan meacuteeacuter heefttoegevoegd dan verenigbaar mag heten met de lsquogoude regelrsquo die hij aan Vossiushad ontleend lsquot geen het [= Gods boeck] niet zeit spaerzaem te zeggenrsquo1 In 1Koningen 11 vinden wij immers noch Prinses Sidonia vermeld noch het wierookoffervoor Astarte noch Gods toorn in het plotselinge noodweer noch de profeet Nathannoch de beroering in Jeruzalem - terwijl deze in het drama stuk voor stuk vanessentieumlle betekenis zijn Moeten wij daaruit afleiden dat Vondel de middelste vanVossius drie regels heeft opgegevenIk meen dat het antwoord op deze vraag - ondanks de schijn van het tegendeel

- toch ontkennendmoet luidenWel kan ik mij niet helemaal aan de indruk onttrekkendat Vondel de lsquospaerzaemheitrsquo ten opzichte van wat lsquoGods boeck niet zeitrsquo gaandewegwat soepeler en vrijer is gaan interpreteren dan hij aanvankelijk deed maw dathij het onvermijdelijke compromis tussen de eisen van de tragedie en die van deBijbel op de duur - en reeds hier in de Salomon - enigszins ten gunste van de eersteheeft verruimd Maar daarbij dient dan een sterke nadruk te worden gelegd op hetwoord lsquoenigszinsrsquo Want bij nadere beschouwing blijkt ook in dit drama het principevan Vossius met veel meer zorg te zijn toegepast dan een oppervlakkige vergelijkingmet het Bijbelverhaal zou doen vermoedenOm te beginnen dienen wij er ons rekenschap van te geven dat 1 Koningen 11

de geschiedenis van Salomos val niet alleen heel summier vertelt maar ook in bijuitstek generaliserende vorm Alles wordt er algemeen gehouden en blijftdientengevolge vaag Er is sprake van lsquozijn vrouwenrsquo van lsquonawandelen van afgodenrsquo(van welke er een viertal worden genoemd) van het bouwen van meacuteeacuterdere (kleine)heiligdommen van een door God aangekondigde straf zonder dat wordt aangegevenhoe of door wiens intermediair God Zich met de koning in

1 Zie Deel I pag 272

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

48

verbinding stelt Het spreekt vanzelf dat op dergelijke a l g eme n e gegevens geentragedie kan worden gebouwd Een dramamoet immers een concrete geschiedenisuitbeelden a l s g e b e u r e n d met alle details van personen en omstandighedenwelke daarbij behorenWaarschijnlijk zal Vondel - zoals hij dat ook voor Gebroeders en zijn beide

Joseph-spelen had gedaan1 - allereerst Flavius Josephus hebben geraadpleegdom te zien of deze hemmeer concrete gegevens bood dan de Bijbel In het algemeenwerd hij daarin echter ditmaal teleurgesteld Slechts op eacuteeacuten punt vond hij een kleineaanvulling Over de aankondiging van de straf zegt Flavius Josephus lsquoAd eumitaque statim posthaec vates accedit a Deo missus rsquo2 Dat is inderdaad eenwaarschijnlijke interpretatie van het Bijbelse lsquoDaarom zeide de Here tot Salomo rsquoen Vondel maakte er dan ook dankbaar gebruik van Alleen was voor zijn dramalsquoeen profeetrsquo eigenlijk nog te vaag daar moest het liefst een concrete een bepaacuteaacuteldeprofeet zijn Hij koos daarvoor Nathan die ook bij de zalving van Salomo tot koningeen belangrijke rol had gespeeld (vgl 1 Koningen 11 32-40) en die bovendien deenige profeet is wiens naam door de Bijbel in verband met Salomo wordt genoemdVoor het overige had Vondel zijn eigen weg te gaan Uit de generaliserende

aanduidingen van het Bijbelverhaal - samenvatting van een hele r e e k s niet nadergepreciseerde afzonderlijke gebeurtenissen - moest hij eacuteeacuten zeer bepaald en zeerconcreet geval afleiden dat kon dienen als illustratie voor alle Daartoe was eenk e u z e uit de verschillende mo g e l i j k h e d e n die in de Bijbelse samenvattingbesloten liggen noodzakelijk Zo worden daar in verband met Salomos afval vierafgoden genoemd Astarte (Astoacutereth) Milkom Kamos en Molech3 Vondel kiestAstarte En het is duidelijk waarom hij juist deze

1 Zie Deel I resp pag 267-268 307-308 en 378-3792 Antiquitates Judaicae Lib VIII cap VII 53 De Vulgaat heeft in plaats van lsquoMilkomrsquo ook lsquoMolochrsquo zodat er daar slechts drie afgoden

worden genoemd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

49

koos Zij is immers de godin van de wellust en daarmee symbool van de zinnelijkegebondenheid die Salomo van God afvoert Als de koning moet kiezen tussen zijngeloof en zijn liefde dan gaat het niet alleen in letterlijke maar ook in figuurlijke zinom de keuze tussen God en Astarte Wij kunnen zelfs nog verder gaan In figuurlijkezin impliceert het kiezen van Astarte oacuteoacutek Salomos toegeven aan de wensen vanzijn andere heidense vrouwen die andere afgoden aanbaden Vondels keus blijktdus een beperking die symbolisch tevens naar de andere gevallen van Salomosafgoderij verwijstAstarte is de godin der Sidonieumlrs deelt het Bijbelverhaal mee Er volgt uit dat in

dit speciale geval Salomo gedrevenmoet zijn door liefde voor een Sidonische vrouwdaarmee is feitelijk Prinses Sidonia reeds als favoriete voor de Astarte-episodegegeven De Bijbel noemt haar wel niet maar zij wordt er stilzwijgend verondersteldEn Vondel is er bij de keuze van haar naam kennelijk op uit geweest zo weinigmogelijk uit eigen fantasie toe te voegen lsquoSidoniarsquo wil immers niets anders zeggendan lsquovrouw uit Sidonrsquo - en in deze zin leverde de Vulgaat-tekst hem rechtstreekshaar naam1 Slechts voor een nadere concretisering van deze figuur maakte Vondelgebruik van de resultaten van zijn studie die hem in haar een dochter van dePhoenicische koning Hiram van Tyrus deden veronderstellen2Van de afzonderlijke afgoden-tempeltjes maakt Vondel eacuteeacuten grote tempel voor de

gezamenlijke afgoden3 Het is niet onmogelijk dat dit berust op zijn interpretatie vande Vulgaattekst4 of op een door hem geraadpleegde commentaar Maar of hij zichal dan niet van een afwijking bewust was in ieder

1 III Reg XI 1 lsquoRex autem Salomon adamavit mulieres alienigenas multas filiam quoquePharaonis et Moabitidas et Ammonitidas Idumaeas et Sidonias et Hethaeasrsquo

2 Zie boven pag 153 Vgl vs 1593-1594 lsquoNu wijdt hier bly van harte Den tempel aller Goden inrsquo Uit vs

1597-1599 1618 1620 1633-1639 1644-1647 1651 en 1654-1655 valt af te leiden datVondel gedacht heeft aan een tempel met een hoofdaltaar voor Astarte (de godin van defavoriete) en zij-altaren (in kapellen) voor de andere afgoden

4 III Reg XI 7 lsquoTunc aedificavit Salomon fanum Chamos idolo Moab in monte qui est contraJerusalem et Moloch idolo filiorum Ammonrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

50

geval heeft hij hier de bedoeling gehad de tegenstelling met de bouw van Godstempel in Jeruzalem te accentueren en scherp te doen uitkomen hoe zowel Salomosglorie als zijn schande culmineren in een tempelbouw1 Bovendien bereikte hij opdeze manier dat het wierookoffer van de koning voor Astarte t e v e n s een erenvan de andere afgoden kon betekenen waardoor opnieuw werd aangesloten bij depluraliteit in het Bijbelverhaal Het is in dit verband zeker niet toevallig dat Sidoniawanneer zij de hand van Salomo het wierookvat doet zwaaien tot tweemaal toeeen meervoudsvorm gebruikt

Tast aen mijn eensgezindeMen eert ons Goden zooWy wieroocken te gader

U met dit wieroockvatO Godtheecircn treedt ons naderEn zegent hof en stadt (vs 1650-1655)

In het drama spitst zich alles toe op dat wierookoffer waarvan de Bijbel niet gewaagtIs dit dus enkel fantasie van Vondel Tot op zekere hoogte natuurlijk wel zijn tragedieeiste nu eenmaal een concreet culminatiepunt Maar bij de keuze daarvan zien wijhem weer met de uiterste omzichtigheid te werk gaan lsquoSed colebat SalomonAstarthenrsquo zegt de Vulgaat (vs 5a) wat vertaald kan worden met hij vereerdediende aanbad haar Wat ligt meer voor de hand dan dat dit het brengen van offersimpliceert Opnieuw laat Vondel dus allerminst de vrije loop aan zijn fantasie alzijn details stelt hij vast met voortdurende inachtneming van de gegevens die deBijbel hem exof impliciet verschaftEn het noodweer dan waarin de toorn van God zich openbaart op het ogenblik

dat Salomo het wierookoffer brengt Hier kan Vondel er zich inderdaad niet opberoepen dat ook dit detail uit de Bijbelse gegevens viel af te leiden Maar moetdeze uiting van Gods toorn niet als w a a r s c h i j n l i j k worden beschouwd En dewijze waarop deze zich manifesteert steunt

1 Zie ook boven pag 17

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

51

weer rechtstreeks op Bijbelplaatsen als Ezechieumll 13 13 en vooral 2 Samueumll 22 8en 14-16 (ook voorkomend in dezelfde verzen van Psalm 18)

Toen daverde en beefde de aarde de fundamenten des hemels beroerdenzich en daverden omdat Hij ontstoken was De Here donderde vande hemel en de Allerhoogste gaf zijn stem En Hij zond pijlen uit enverstrooide ze bliksem en verschrikte ze En de diepe kolken der zeewerden gezien de gronden der wereld werden ontdekt door het scheldendes Heren van het geblaas des winds van zijn neus

Zodoende blijft er nog slechts eacuteeacuten punt over Vondel stelt het voor alsof de strafvan God Salomo treft ter wille van dit eacutene geval - terwijl in de Bijbel die straf hetgevolg is van een hele reeks van dergelijke zonden en dus niet naar aanleiding vaneacuteeacuten incidentele gebeurtenis wordt uitgesproken Hier echter dwongen de beperkingen de concretisering de dichter hun consequenties te aanvaarden op straffe vanhet ineenstorten van heel zijn drama in het laatste bedrijf Wij zagen trouwens dathij getracht heeft zoveel mogelijk ook de andere afgoderijen van Salomo bij zijnuitbeelding van diens val te betrekken Sidonia en Astarte mogen nog zozeer op devoorgrond staan op de achtergrond spelen wel degelijk ook de andere heidensevrouwen en haar afgoden mee In vs 1349-1350 klaagt Salomo

Hier buiten dreightme Godt Sidonia daer binnenEn t vrouwetimmer dat zoo veel op my vermagh

Nog duidelijker blijkt dit uit de woorden waarmee hij voor de woede en de tranenvan Sidonia capituleert

Hoe weent die schoone ziel wie kan haer tranen zienAl was zijn hart van steen Neen neen ick ly dit nimmerNoch hael op my den haet van al het vrouwetimmerVan duizent vrouwen elck de braefste Koningin(vs 1571-1574)

Vondel is dus in Salomon veel dichter bij de lsquogoude regelsrsquo van Vossius geblevendan oppervlakkig het geval schijnt Niet op t geen Gods boeck n i e t zeit is zijndrama gebouwd maar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

52

op t geen Gods boeck s t i l z w i j g e n d zeit dwz op alles wat het Bijbelverhaalimpliciet suggereert of vooronderstelt

De betekenis van Salomon ligt in de eerste plaats in de wijze waarop Vondel er inis geslaagd de structuur van zijn drama te vernieuwen en met behoud van hetstatische dualiteitsprincipe toch een dynamisch verlopend geheel te verkrijgenZonder deze vernieuwing zou de Lucifer eenvoudig ondenkbaar zijn geweestMaar ook afgezien daarvan valt er in Salomon veel te bewonderen Wij hebben

al geconstateerd dat er - wanneer wij het intermezzo van het derde bedrijfuitzonderen - inderdaad vaart in het drama zit Bovendien zijn de typeringen vande bijfiguren bijzonder raak vooral in hun onderlinge tegenstellingen Tegenoverde strakke gestrengheid van de Wetgeleerde komt het opportunistisch hedonismevan de heidenpriester Ithobal voortreffelijk tot zijn recht Het tekort aan geloofskrachtbij de leden van het Sanhedrin krijgt relieumlf door het profetische optreden van Sadockin een nog veel moeilijker situatie als hij niet tegenover hovelingen staat maartegenover de koning zelf De figuur van Sidonia is niet alleen volkomen verantwoordmaar treft ons door de typische lsquovrouwelijkheidrsquo van haar reacties en strijdmiddelenEn ook Salomo zelf in zijn tweezijdige gebondenheid en daaruit resulterendetweezijdige angst is in psychologisch opzicht meesterlijk getekend1 een hoogtepuntwordt hier bereikt in het even tragische als naieve sofisme waarmee hij tracht bijzijn capitualatie voor Sidonia de dreigende toorn van God te bezweren2 Tenslotteuit mijn citaten is al gebleken dat Vondel in dichterlijk opzicht voortdurend een hoogpeil weet te bereiken en te handhaven Dat dit poeumltisch aspect minder opvalt dande nieuwe structuur moet worden toegeschreven aan het feit dat de inzinking vanPeter en Pauwels

1 Ook hier is het Vondel echter niet te doen om een volledige psychologische karakteristiekvan de hoofdpersoon en volstaat hij met de aspecten daarvan die noodzakelijk zijn om devertoonde g e s c h i e d e n i s werkelijk te verstaan Zie Deel I pag 19-20

2 Zie boven pag 30 sub IV-c de aldaar geciteerde versregels 1575-1581

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

53

en Maria Stuart geacuteeacuten betrekking had op Vondels verskunst zodat in dit opzicht inplaats van vernieuwing slechts continuiumlteit valt waar te nemenDoor dit alles staat de Salomon met ere aan het begin van deze vierde periode

in Vondels dramatische ontwikkeling tevens de eerste periode van zijnmeesterschap waarvan de hoogtepunten worden gevormd door de Lucifer en deJeptha

Naschrift

Het hoofdstuk over de Salomon was reeds gezet toen de heer J van der Steen teUtrecht in een doctoraal-scriptie enkele belangrijke nieuwe gegevens aan het lichtbracht In de zg Leuvense Bijbel (1548) die in de verbeterde uitgave van 1599lange tijd de RK standaardtekst in de volkstaal is gebleven kon Vondel III RegXI 7 uit de Vulgaat (zie boven pag 49 laatste alinea en noot 4) aldus weergegevenvinden lsquoDoen timmerde Salomon eenen tempel Chamos den afgod van Moabopden berch die teghen Jerusalem is ende Moloch den afgod der kinderen vanAmmonrsquo Bovendien blijkt deze tempelvoorstelling ook voacuteoacuter 1648 in de schilderkunstvrij algemeen te zijn geweest zodat Vondel in dit opzicht dus bij een traditie aanslootVan der Steen wijst in het bijzonder op twee schilderijen uit het Rijksmuseum Salomooffert aan de afgoden van Willem de Poorter (waarschijnlijk uit diens Amsterdamseperiode van 1631-1633 cat nr 1898) en Afgoderij van Koning Salomo van SalomonKoninck (uit 1644 cat nr 1375-A 1) Tempel Venusbeeld altaar en wierookvatkomen op beide schilderijen voor evenals een vrouwenfiguur die kennelijk als defavoriete van de oude koning is bedoeld In het algemeen komt Vondels voorstellinghet meest met die van De Poorter overeen al zijn er ook verschillenVerder wees Prof Dr WJMA Asselbergs mij op de Bijbelcommentaar waarvan

Vondel gebruik gemaakt zou kunnen hebben de Brevis explicatio sensus litteralisSacrae Scripturae optimis quibusque auctoribus per epitomen collecta (Keulen1630) van de Italiaanse Jezuiumlet Johannes Menochius (1575-1655) Deze tekent bijJud II 13 aan dat onder de namen Astaroth en Astarte lsquocolebatur aut Venus autDiana aut Luna etcrsquo (vgl boven pag 15) bij III Reg III 1 dat de dochter van Faraobij haar huwelijk met Salomo waarschijnlijk tot het Jodendom is overgegaan (vglboven pag 17-18) en bij III Reg XI 11 dat de straf aan Salomo werd aangekondigdlsquoper prophetam aliquemrsquo waarbij echter niet Nathan maar Ahia als mogelijkheidwordt genoemd (vgl boven pag 48)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

54

Hoofdstuk IILucifer1654

Een recente vondst van Prof Dr W Gs Hellinga heeft aan het licht gebracht datVondel reeds in maart 1648 met de voorstudie voor zijn Lucifer bezig geweest ofbegonnen moet zijn Hellinga vond namelijk onder de papieren van Vossius eenLibellus memorialis complectens quos libros alliis dederim utendos (Hss van deRemonstrantse Kerk in bruikleen bij de UB te Amsterdam III H 40) eenaantekenboekje dus waarin Vossius de boeken noteerde die hij uitleende Voormaart 1648 worden daarin - in haastig en slordig schrift - twee boeken op naam vanVondel gesteld1 Bij nader onderzoek naar deze boeken waarvan de titels uiteraardslechts summier worden aangegeven bleekmij dat het gaat om 1 Josephus AnglesFlores theologicarum quaestionum in secundum librum Sententiarum2 (Leiden

1 Een facsimile van deze aantekening - die na het terug-ontvangen van de boeken weerdoorgestreept werd - vindt men bij het artikel van W Gs Hellinga Het Athenaeum en deanderen op pag 16 van IH van Eeghen W Gs Hellinga en H de la Fontaine Verwey Hetillustere begin van het Athenaeum (Amsterdam 1957) Aangezien hij wist dat ik met de Luciferbezig was is Hellinga echter niet op de betekenis van deze vondst voor het Lucifer-onderzoekingegaan maar heeft hij de verwerking daarvan aan mij overgelaten Ik betuig hem voor dezeeven genereuse als vriendschappelijke geste ook op deze plaats mijn hagravertelijke dank - Naveel moeite ben ik er in geslaagd een exemplaar van de beide genoemde - thans uiterstzeldzame - boeken te achterhalen en te raadplegen De resultaten van dit onderzoek hoopik binnen afzienbare tijd in een afzonderlijk artikel bekend te maken In dit hoofdstuk heb ikdie resultaten voor zover zij voor mijn betoog betekenis hebben verwerkt zonder er uitvoerigerop in te gaan dan in dit verband nodig was

2 Bedoeld worden Sententiarum libri quattuor van Petrus Lombardus (plusmn 1100-plusmn 1160)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

55

1595) en 2 JG Stuckius De angelis angelicoque hominum praesidio atque custodiameditatio (Zuumlrich 1595) Bij de eerste titel tekende Vossius nog aan lsquov d ubi deAngelisrsquo waaruit blijkt dat het Vondel ook in dit boek allereerst om de Engelen-leerte doen was Er is dan ook geen twijfel mogelijk of Vondel heeft deze beide boekente leen gevraagd of gekregen met het oog op de Lucifer Hij moet dus onmiddellijkna de voltooiing van Salomon - misschien zelfs nog daarvoacuteoacuter - begonnen zijn metde voorbereidende arbeid voor zijn nieuwe drama BH Molkenboer blijkt dusvolkomen gelijk te hebben wanneer hij in de voortreffelijke inleiding van zijnLucifer-uitgave voor de Zwolse Herdrukken opmerkt lsquovan toen [= 1648] tot 1654waarin de Lucifer verscheen vloeide geen enkel gedicht van eenigen omvang uitVondels penrsquo1 en deze geringe productiviteit toeschrijft aan de concentratie vanvrijwel al diens aandacht op het nieuwe treurspel dat hij onder handen hadTevens echter doet Molkenboer in een lsquomerkwaardig betoogrsquo2 duidelijk uitkomen

dat het hoofdmotief reeds een lange voorgeschiedenis had gehad lsquode grondgedachtevan zijn treurspel heeft Vondel van zijn vroegste dichterjeugd vervuldrsquo3 DeLucifer-conceptie is langzaam in hem gegroeid naarmate hij steeds weer getroffenwerd door het veelvuldig voorkomen van opstandspogingen in de Bijbel zowel alsin de Oudheid in het verleden zowel als in de eigen tijd En bijna altijd vond hij voordie opstanden dezelfde grondoorzaak s t a e t z u c h t dwz de begeerte van debetrokkene naar een hoger lsquostaetrsquo dan hem rechtens toekwam naar meacuteeacuter dus danGod hem had

1 Vondels Lucifer uitgegeven door Dr NA Cramer opnieuw verzorgd door BH MolkenboerOP 7de druk (Zwolse Herdrukken nr 34 Zwolle 1935) pag XLVII - Molkenboers inleidingverscheen voor het eerst in de 4de druk (1917) maar werd sindsdien geregeld bijgewerkt Ikciteer steeds naar de laatstverschenen druk van 1935 en duid in het vervolg deze uitgaveaan als Luc-Molk

2 De uitdrukking is van J Koopmans in zijn waarderende bespreking van Molkenboers nieuweinleiding in De Nieuwe Taalgids XII (1918) pag 155

3 Luc-Molk pag XIII Het is de eerste zin van de paragraaf Het Lucifer-motief in Vondels werkpag XIII-XXXV Deze paragraaf heeft MSB Kritzinger geiumlnspireerd tot zijn studie Dieopstands-motief by Vondel (Pretoria 1930) zoals hij meedeelt op pag 59 noot 2 van ditboek

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

56

toebedeeld Dat laatste maakt van de staetzucht in wezen ontevredenheid jegensGod en Vondel ziet dan ook het verzet dat daaruit voortkomt evenzeer tegen Hemgericht als tegen de rechtstreeks aangevallene Zo wordt dus elk wederrechtelijkgrijpen naar macht of eer een herhaling of liever een lsquovoortzetting van Luciferseerste weerspannigheidrsquo1 Luciferisme De opeenvolgende plaatsen in Vondels werkdie Molkenboer aangeeft2 sluiten iedere mogelijkheid tot twijfel aan de continuiumlteiten de groei van deze gedachte uitUit Molkenboers overzicht valt verder af te lezen dat het tussen 1640 en 1650

vooral de strijd van het Engelse Parlement en de Puriteinen tegen koning Karel I isgeweest die Vondel als Luciferisme verfoeide Bij de bespreking van Maria Stuartzijn wij met deze afschuw reeds even in aanraking geweest wij hebben toenopgemerkt lsquoDoor partij te kiezen voacuteoacuter Maria en tegen Elisabeth bestrijdt hij indirecttevens Cromwell en verdedigt hij Karel I De goddelijke oorsprong van het gezagwas voor hem onaantastbaar onderdanen die zich vergrepen aan de kroon vanhun wettige vorst beschouwde hij op grond daarvan als in opstand tegen Godrsquo3Het bericht dat Karel I op 30 januari 1649 onthoofd was moet Vondel dan ook heftighebben geschokt religieusmisschien nogmeer dan politiek In felle verontwaardiginggrijpt hij naar de pen en schrijft een epigram Op den Vader-moort in Groot Britaniedat als plano-druk werd verspreid en waarin Cromwell rechtstreeks als eenvermomming een reiumlncarnatie van Lucifer wordt aangeduid

Vermomde LUCIFER had door zijn ParlementDen Heer het Swaert ontrukt de Kerk en t Hof geschent

En dat gesalfde Hooft naet bloedigh tzamenrottenGekocht van Judas bloet den droessem van de Schotten4

1 Luc-Molk pag XXX2 In Deel I pag 73 noot 2 wees ik op een plaats in Hierusalem verwoest waar het

Lucifer-motief eveneens voorkomt maar die door Molkenboer niet wordt vermeld Kritzingernoemt ze wegravel Die opstands-motief pag 63

3 Zie Deel I pag 416 Vgl ook B van den Eerenbeemt C s s R Vondel en Engeland inVondelkroniek VI (1935) pag 56-69 113-131 156-170

4 lsquoGekocht van Judas nakomelingen (= verraders) het uitschot van de Schottenrsquo De Schottenhadden namelijk Karel I aan het Parlement uitgeleverd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

57

Als hy de moortbyl klonk1 door s Koninghs Hals en KroonSoo bouwt het Helsche Heir in t Engelsch Rijk2 zijn troon3

Ik twijfel er dan ook niet aan of het zijn de gebeurtenissen in Engeland geweestdie voor Vondel a a n l e i d i n g waren om het Luciferisme naar zijn satanisch wezente gaan uitbeelden en het lsquorampzalige voorbeelt van Luciferrsquo op het toneel te brengenlsquoten spiegel van alle ondanckbare staetzuchtigenrsquo4 Reeds in de eerste maandenvan 1648 hadden zij er hem toe gebracht zich te verdiepen in de omvangrijke studiedie voor de uitvoering van zijn plan nodig was de onthoofding van Karel I zal hemmet nog grimmiger vastbeslotenheid daaraan hebben doen voortwerken Bij dezechronologie past ook het vierregelig gedichtje dat Vondel schreef op het portret datJan Lievensz omstreeks deze tijd van hem maakte en dat in 1650 - als titelprent -werd opgenomen in de uitgave van zijn Poeumlzy De laatste regel daarvan luidt lsquoMenvat uit s Dichters print wat treurspel hy wil dichtenrsquo5 Er kan hier niet aan een andertreurspel worden gedacht dan aan de Lucifer En dan spreekt Vondel het dus uitdat hij aan het einde van 1649 of het begin van 1650 - de datering van het gedichtjestaat niet helemaal vast - reeds zoacute van zijn grote tragedie vervuld was dat het aande gelaatsuitdrukking op zijn portret merkbaar moest zijn lsquoWil dichtenrsquo wijst er opdat hij nog steeds bezig was met de conceptie maar suggereert toch een laterstadium dan dat van de eerste voorstudiesDe samenhang tussen de gebeurtenissen in Engeland en de Lucifer is ook aan

een van Vondels tijdgenoten niet ontgaan Te Winkel6 heeft de aandacht gevestigdop een merkwaardig

1 Sloeg2 In de dubbele zin van lsquoRijk der Engelsenrsquo en lsquoRijk der Engelenrsquo De laatste betekenis legt

rechtstreeks verband met de opstand van Lucifer die zijn troon trachtte te vestigen in dehemel

3 WB V pag 4764 Beide uitdrukkingen zijn ontleend aan de Opdracht van het treurspel WB V pag 604-605

resp reg 18 en 155 WB V pag 4996 J te Winkel De ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde2 deel IV (Haarlem 1924)

pag 260 noot Men vergelijke ook wat Te Winkel opmerkt op pag 258

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

58

26-regelig rijm Tegen Vondels Lucifer dat in 1658 opgenomen werd in debloemlezing Apollos Harp (pag 154) maar ongetwijfeld reeds bij het verzet tegende opvoeringen van Vondels tragedie in 1654 in omloop zal zijn gebracht1 Deanonieme schrijver hekelt daarin met felle Bijbelse vergelijkingen Vondels opzet omlsquoden troon van t drymael heilig lichtrsquo te besluiten lsquoin een Rijmkistrsquo die vervolgenslsquoop het boos toonneelrsquo weer ograventsloten werd

Quansuys tot stichtelijke LeerOp dat hy England gae te keer

Intussen mag men uit deze samenhang zeker n i e t de conclusie trekken dat deLucifer geheel of gedeeltelijk dient te worden beschouwd als een hekelende politiekeallegorie op de staatsgreep van Cromwell De gebeurtenissen in Engelandculminerend in de onthoofding vanKarel I hebben slechts k a t a l y s e r e n d gewerktZij gaven Vondel de stoot die hij nog nodig had om te besluiten aan zijn conceptievan Lucifer als oer-type van alle staetzucht - een conceptie die reeds eerder in hemleefde - gestalte te geven De politieke interpretatie van het drama die in de vorigeeeuw zo ijverig werd bedreven is sedertdien geheel losgelaten Reeds Molkenboerkon opmerken dat de kwestie lsquopolitieke allegorie of nietrsquo als lsquoniet meer aktueelrsquomocht worden beschouwd omdat niemand meer lsquode overeenkomsten met destaatsgrepen van den Zwijger Cromwell en Wallenstein even scherpzinnig alstreffend door Jonckbloet van Lennep Cramer ea aangewezenrsquo als de kern en deeigenlijke strekking van het stuk beschouwde2 En tegenwoordig aanvaardt elkeLucifer-onderzoeker dat Vondel niet een bepaacuteaacutelde staatsgreep heeft willen hekelenmaar iegravedere onwettige greep naar de macht niet eacuteeacuten staetzuchtige opstandelingmaar agravelle lsquowederspannige geweldenaers waer van oude en jonge historieumln getuigenrsquo3

1 Zie voor dit verzet beneden pag 65-662 Luc-Molk pag XXXVII3 Reg 20-21 van de Opdracht (WB V pag 605)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

59

En de lsquojonge historienrsquo (dwz de geschiedenis van zijn eigen tijd) confronteerdenVondel heus niet alleen met de koningsmoord in Engeland De 40 regels van zijnrequisitoir tegen De monsters onzer eeuwe1 zijn niet enkel tegen Cromwell en dePuriteinen gericht maar oacuteoacutek tegen Richelieu (die in 1638 Maria de Meacutedicis uitFrankrijk verbannen had zodat zij drie jaar later lsquoverdruckt en armrsquo in Keulen stierf)oacuteoacutek tegen de moeder van Sultan Ibrahim (die in 1649 haar zoon door de Janitzarenhad doen verworgen) oacuteoacutek tegen Willem II (die in 1650 een aanslag op Amsterdamhad beproefd) oacuteoacutek tegen de Christen-vorsten van Europa die het door de Turkenbedreigde Kreta aan zijn lot overlieten En de Turken zelf die erfvijanden van hetChristendom2 over wier opdringen Vondel al zo lang verontrust was3 - zijn ook zijals bestrijders van Christus in de grond van de zaak geen Luciferisten Dat Vondelhen inderdaad als zodanig beschouwde blijkt uit het feit dat hij in de Lucifer hetleger der opstandige Engelen zich voor de strijd laat opstellen in de vorm van deTurkse halve maan (vs 1760) en dat hij Lucifers lsquostaffiersrsquo (gewapende dienaren)gekleed doet zijn in het groen de kleur der Turken (vs 1779)Maar ook andere minder spectaculaire en niet noodzakelijk politieke vormen

van staetzucht zullen Vondel voor ogen hebben gestaan Molkenboer wijst4 op debeginstrofe van De koningklycke harp5 waarin Vondel ieder als Luciferist brandmerktdie het zou wagen David als Psalmdichter te willen overtreffen Ook op d i t gebiedgeldt dat niemand de door God ingestelde hieumlrarchie mag verbreken door eerzuchtigte grijpen naar een hogere plaats dan hem is toebedeeld In weer ander maareveneens geestelijk verband moeten wij naar mijn mening ook aan deContra-Remonstrantse predikanten denken die

1 Van 1650 (WB V pag 512-513)2 lsquoDe felle Turck die Christus kruistrsquo zegt Vondel in vs 8 van Op de Tweedraght der Christe

Princen (WB III pag 419)3 Zie bv Deel I pag 3144 Luc-Molk pag XX5 WB IV pag 53-60

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

60

Vondel - naar ik indertijd heb trachten aannemelijk te maken1 - niet anders kon ziendan als Lucifer-openbaringenHet is uit de achtergrond van dit alles en zonder twijfel van nog veel meacuteeacuter - wij

mogen vooral de lsquooude historienrsquo waarnaar Vondel in zijn Opdracht verwijst nietvergeten - dat de Lucifer is voortgekomen

Het is geheel in overeenstemming met de Renaissancistische opvatting van detragedie dat het Vondel in zijn drama te doen was om het u n i v e r s e l e aspectvan het Luciferisme en niet om de toevallige verschyningsvorm daarvan in een ofander bijzonder geval2 Maar dat sluit niet uit dat het mogelijk geweest zou zijn eenwillekeurig lsquobijzonder gevalrsquo te kiezen en dat op het toneel te brengen alsexemplarisch emblemamet universele geldigheid ten aanzien van de grondgedachteen de conclusie Zo was Vondel zelf nog in de Salomon te werk gegaan en hij haddit voor zijn drama van staetzucht opnieuw kunnen doen Als hij daarbij zijn stof aande lsquooude historienrsquo en bij voorkeur aan de Bijbel ontleend had - bv door degeschiedenis van Absalom te kiezen in wie hij inderdaad een Luciferist zag3 - zouhij geen enkel gevaar hebben gelopen door zijn interpretatie of beoordeling van defeiten verzet wakker te roepen dat gevaar bestond slechts bij de behandeling vaneen eigentijdse of nog betrekkelijk recente gebeurtenis Het is dan ook niet uitnoodzaak of uit voorzichtigheid dat Vondel juist de geschiedenis van Lucifer koosom er het satanisch karakter van de staetzucht aan te demonstreren hij zal er zichintegendeel wel van bewust geweest zijn dat de situeumlring van zijn spel lsquoin den hemelrsquohem door velen uiterst kwalijk genomen zou worden Maar hij deed het om deuniversaliteit van zijn drama te versterken door het exceptionele en universele

1 Vondel en zijn bekering in De Nieuwe Taalgids XXIX (1935) pag 254-267 later ookopgenomen in De Weegschaal essays van Protestantsche Letterkundigen (Kampen zj)pag 147-161 De bedoelde plaats vindt men resp op pag 257 en 150

2 Zie Deel I pag 15-173 Vgl de Opdracht van Koning David in ballingschap (WB IX pag 25 reg 10-19) en vs 1065

van dat drama

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

61

karakter van zijn illustrerend voorbeeld Daacuteaacuterom greep hij naar het o e r -geval vanstaetzucht naar de opstand die aan het begin staat van alle verzet tegen God endie de verschillende aspecten daarvan het meest onverbloemd vertoont Bovendienversterkte hij zodoende tevens de waarschuwing die in zijn tragedie besloten ligtLucifer de vader der leugenen is oacuteoacutek de vader der staetzucht wie staetzuchtighandelt of denkt zij er zich van bewust welke meester hij volgtIn verband met alles wat wij tot nu toe besproken hebben dringt zich nog een

laatste vraag aan ons op Als Vondel ook voacuteoacuter 1648 het Luciferistisch opstands-motiefreeds herhaaldelijk heeft onderkend hoe komt het dan dat dit motief eerst tussen1648 en 1654 in zijn dramatiek gestalte krijgt De gebeurtenissen in Engelandmogen daartoe de definitieve stoot hebben gegeven dat verklaart nog niet waaromde vroegere stoten n i e t definitief waren geweest Natuurlijk zullen wij moetenaannemen dat Vondels conceptie toen nog niet volgroeid was Maar ik ben er vanovertuigd dat de continuiumlteit in zijn dramatische ontwikkeling daarbij een zeerbelangrijke rol heeft gespeeld Wij hebben gezien hoe de keuze van de onderwerpenvoor zijn tragedies telkens bepaald werd door de aard van de problematiek die hemop een gegeven ogenblik bezig hield Welnu in de tijd dat hij afrekende met hetprobleem van noodlot of zinvol Godsbestuur kon het Luciferisme in zijngedachtenwereld onmogelijk een centrale plaats gaan innemen daarvoor stond hette ver af van wat hem primair vervulde Ook in de periode van de dualiteits-dramasgold aanvankelijk hetzelfde het ging immers om de principieumlle tegenstelling tussengoed en kwaad niet om een speciaal aspect daarvan in een speciale zonde Datwerd eerst anders toen in Salomon de hoofdfiguur tot inzet werd in de strijd tussende dualiteitsgroepen en als gevolg daarvan geconfronteerd moest worden met eenbepaacuteaacutelde verleiding in dit geval die van de wellust Met deze nieuwe dramatischestructuur was in principe de mogelijkheid gegeven om ook andere verleidingen enzonden centraal te stellen Vondels aandacht werd dus vanzelf in deze richtinggeleid en dan was de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

62

overgang van de wellust naar de staetzucht niet groot In 1 Johannes 2 16 stelt deBijbel ze onmiddellijk naast elkaar lsquoWant al wat in de wereld is namelijk debegeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levensis niet uit de Vader maar is uit de wereldrsquo Achter de begeerlijkheid des vleses staatde wellust achter de begeerlijkheid der ogen de hebzucht achter de grootsheiddes levens de hoogmoed En hebzucht en hoogmoed zijn immers de pijlers van destaetzucht die te trots is om zich tevreden te stellen met wat God geeft en begeriggrijpt naar meacuteeacuter - De gebeurtenissen in Engeland konden in 1648 de definitievestoot geven tot het ontstaan van de Lucifer omdat Vondels dramatische ontwikkelinghem juist toen op een punt had gebracht dat de structuur van zijn drama eendergelijk onderwerp toeliet en zijn uitbeelding van lsquode begeerlijkheid des vlesesrsquo inSalomon hem als het ware uitnodigde om daaraan het complement toe te voegendat 1 Johannes 2 16 vermeldt

Alvorens tot de bespreking van Vondels Opdracht over te gaan vermeld ik in hetkort nog een drietal punten die in het kader van deze studie geen onmiddellijkbelang hebben maar waaraan ik volledigheidshalve toch niet stilzwijgend magvoorbijgaanIn de eerste plaats is er de vraag of Vondels Lucifer invloed uitgeoefend heeft

op Miltons Paradise Lost In 1825 werd voor het eerst - door de Engelse dichterBeddoes - de mening uitgesproken dat dit inderdaad het geval zou zijn Sedertdienlsquoheeft een twaalftal schrijvers zoowel van Nederlandschen en Engelschen als vanDuitschen en Franschen huize zich in t nader onderzoek verdieptrsquo1 Debelangrijkste bijdragen waren die van G Edmundson Milton and Vondel A Curiosity

1 Luc-Molk pag LXXIX Het lsquotwaalftalrsquo van Molkenboer is voor uitbreiding vatbaar Menvergelijke de door hem vermelde literatuur over dit onderwerp met de desbetreffende opgavenbij W de Hoog Az Studieumln over de Nederlandsche en Engelsche Taal en Letterkunde enhaar wederzijdschen invloed Deel II (Dordrecht 1903) pag 117 noot 1 en bij J te WinkelOntwikkelingsgang2 deel IV laatste alinea van de noot op pag 209

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

63

of Literature (Londen 1885) en van JJ Moolhuizen Vondels Lucifer en MiltonsVerloren Paradijs (s-Gravenhage 1895) Edmundson meende uit de vergelijkingvan beide dichtwerken te kunnen aantonen lsquothat the language and imagery of theldquoLuciferrdquo exercised a powerful and abiding influence on the mind of Milton and haveleft indelible traces upon the pages of the Paradise Lostrsquo1 Moolhuizen heeft deaangewezen overeenkomsten stuk voor stuk nagegaan en niet overtuigendbevonden Zijn conclusie is lsquodat men niet mag spreken van Vondels invloed opMiltonrsquo Immers lsquoin algemeenheden komen Milton en Vondel overeen inbijzonderheden niet Dat er overeenkomst is komt hier vandaan dat beide dichtersuit eene en dezelfde bron putten beide volgen den Bijbelrsquo2 W de Hoog kwam in1903 tot hetzelfde resultaat al formuleert hij zijn mening wat voorzichtiger lsquoDat deEngelsche dichter op Vondels voorbeeld zijn heldendicht zou geschreven hebbenis zeer onwaarschijnlijkrsquo3 Deze negatieve conclusie is door de Nederlandseliteratuur-historie algemeen aanvaard zodat de naam van Milton er in verband metde Lucifer niet meer genoemd wordt - Een nieuwe indicatie voor het ontbreken vanrechtstreekse samenhang tussen Vondels tragedie en de Paradise Lost kan menontlenen aan twee comparatistische studies uit latere tijd Maury Thibaut deMaisiegraveres Les Poegravemes inspireacutes du deacutebut de la Genegravese agrave leacutepoque de la Renaissance(Leuven 1931) en Watson Kirkconnell The celestial cycle The theme of ParadiseLost in World Literature with translations of the Major Analogues (Toronto 1952)Beide boeken tonen zoacute onweerlegbaar de algemene verbreidheid van de motievenuit de lsquocycle ceacutelestersquo4 aan juist ook in de periode van de Renaissance dat alle vageof

1 Aangehaald door JJ Moolhuizen Vondels Lucifer en Miltons Verloren Paradijs diss Utrecht(s-Gravenhage 1895) pag 4-5

2 JJ Moolhuizen Vondels Luc en Miltons Verl Par pag 1213 W de Hoog Az Studieumln over de Nederl en Eng T en L II pag 1214 Voor zover ik weet werd de term het eerst door Thibaut de Maisiegraveres gebruikt Deze omvat

bij hem de schepping de opstand van Lucifer en de zonde-val Kirkconnell interpreteertlsquocelestial cyclersquo wat ruimer door er ook de zoendood van Christus toe te rekenen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

64

globale overeenkomsten tussen de Nederlandse en de Engelse dichter er hun laatstebewijskracht door verloren hebben Milton behoefde heus de Lucifer niet te kennenom in het algemeen toch eenzelfde voorstelling te kunnen hebben als Vondel Deconclusie van Moolhuizen wordt dus door deze beide publicaties indirect bevestigdalleen dient men naast de Bijbel ook een uitgebreide lsquocycle ceacutelestersquo-literatuur alspotentieumlle gemeenschappelijke bron aan te nemen - Intussen schijnt echter in deAnglicaanse wereld de opvatting van Edmundson nog steeds haar aanhang tehebben1Het tweede punt betreft de wijze waarop in 1654 de Lucifer ten tonele werd

gebracht Veel is ons daarover niet bekend Uit de mededelingen van Wybrandsover de eerste Amsterdamse schouwburg weten wij dat de regisseur de beschikkinghad over lsquoeen sierlijk geschilderden Hemel met welken men ldquoin schijn van tussendoor stralende wolkenrdquo verscheidene personen tegelijk kon doen afdalen en wederopnemen Ook kon men eenige personen ldquouyt de lugt neder en vooruyt doenschieten dat daanschouwers die zulks ongewoon waren door de schielikheyt deedverschrikkenrdquorsquo2 Van deze mogelijkheden zal bij dit spel van Engelen allicht dankbaargebruik zijn gemaakt Dat ook een of meer balletten de kijkwaarde van het stukmoesten verhogen valt af te leiden uit de brief die Jan Vos als regent van deschouwburg hierover aan Vondel schreef Hij verwerpt daarin lsquode dans van Engelendaar gy met my van gesprooken hebtrsquo als lsquoniet raedtzaemrsquo en doet

1 Ik leid dit af uit gesprekken met een Engelse collega en uit Kirkconnells The celestial cycleOp pag 630 wordt daar naar aanleiding van Vondels Lucifer opgemerkt lsquoThe probablerelationship between the two poets is carefully worked out by George Edmundson rsquo weliswaarwordt erkend dat de door deze aangewezen parallellen minder overtuigend zijn lsquowhen weconsider the full range of prior analogues on whichMiltonmight have drawnrsquo maar de conclusieblijft toch lsquothere are enough close resemblances to make his [= Miltons] familiarity with Vondelreasonably assured Avitus Valvasone Grotius and Vondel are the most likely forerunnersof Miltons epic workrsquo Ook Jehangir RP Mody die in zijn Vondel and Milton (Bombay 1942)de lsquoVondel-Milton controversyrsquo nogmaals aan de orde stelt - zij het zonder de Nederlandsestudies daarover te raadplegen - komt opnieuw tot de conclusie dat lsquoMilton is indebted toVondel both in designing and composing his epicrsquo (pag 198)

2 CN Wybrands Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873) pag 81

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

65

een nieuw voorstel voor lsquode Dans achter het spel van Luciferrsquo1 Sterck vermeldt2verder nog lsquobijzondere lichteffectenrsquo en lsquoeen heusche slag tusschen Engelen enDuivelen waarbij bliksem en donder op het tooneel schrik verwekkenrsquo maar ik bener niet in geslaagd voor deze gegevens waarbij hij geen bron vermeldt eenbevestiging te vinden Wel staat het vast dat de schouwburgregenten een grotebelangstelling van het publiek voor de Lucifer verwachtten en op grond daarvaneen nieuwe toneelhemel lieten maken die door Brandt (met de woorden die Vondelin zijn Berecht voor Salmoneus gebruikte) lsquokostelyk en kunstigrsquo wordt genoemd3Het is in de eerste plaats om na het verbod van de Lucifer deze kostbare apparatuurtoch nog productief te helpen maken dat Vondel zijn Salmoneus schreefDat brengt ons vanzelf tot het derde punt het verbod tot verdere opvoeringen

De Lucifer werd slechts tweemaal vertoond op 2 en 5 februari 1654 beide malen- zoals Wybrands uit de opgave van ontvangsten heeft opgemaakt - lsquoonder zeergrooten toelooprsquo4 de regenten hadden zich blijkbaar niet vergist in hun verwachtingdat het stuk de aandacht zou trekken Het deed dat echter oacuteoacutek op een andere manierdan zij hadden voorzien Brandt geeft het verloop van zaken beknopt en duidelijkals volgt weer

Sommige Predikanten bestraften opentlijk op stoel dat men zulkebybelstof en den hemel met dEngelen op het tooneel braght dat ment heilige vermengde met menschelyke vonden en daar een spel vanmaakte In dit spel zeiden ze waren onheilige onkuische5 afgodischevalsche en gansch stoute dingen te spitsvondig uit menschelykeharssenen gezoogen begreepen Hun prediken en verzoek hadt zoo

1 WB V pag 9382 WB V pag 353 Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed Dr P Leendertz Jr

(s-Gravenhage 1932) pag 47 Vgl ook Wybrands Het Amsterd Tooneel pag 864 CN Wybrands Het Amsterd Tooneel pag 86 noot 25 Dit kan moeilijk op iets anders slaan dan op de beschrijving van Eva door Apollion en

zijn erkenning dat hij door haar schoonheid erotisch bekoord was (vs 150-174) Ziebeneden pag 89

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

66

veel krachts dat men Lucifer naa twee reizen speelens van t tooneelweerde Doch dat tegenstreven verwekte te grooter nieusgierigheit omte leezen t geen men verboodt te speelen de gansche druk van duizendtboeken werdt in acht daagen tydts uitverkocht zoo dat de Boekverkoperhet treurspel weecircr van nieuws op de pers braght1

Sterck heeft op grond van de kerkeraads-notulen een - levendig verteld - uitvoerigerverslag van het gebeurde kunnen samenstellen waaruit tevens blijkt dat depredikanten tenslotte ook wisten te bereiken dat lsquowt Respeckt voor den Kerckenraetde voorschreven tragedie door last van Burgemeesteren sal opgehaelt2 werdenrsquo3Tot dit laatste waren Burgemeesteren slechts na herhaalde aandrang te bewegengeweest dat zij er niet ernstig de hand aan hielden en na een formeel lsquoophalenrsquo dezaak verder op haar beloop lieten blijkt wel uit het feit dat er in 1654 niet minderdan zeven drukken van de Lucifer konden verschijnen Ook ditmaal was het verbodde meest efficieumlnte propaganda geweestHet spreekt vanzelf dat de aanval op Lucifer ook op papier werd ondernomen

in rijm zowel als in onrijm Het heeft voor mij echter geen zin daar nader op in tegaan zodat ik volsta met te verwijzen naar wat hierover door Te Winkel4 enMolkenboer5 wordt meegedeeld Ook de reacties van Vondel op deze aanvallenkomen bij hen ter sprake6

Daarmee zijn wij dan toe aan Vondels Opdracht7Het meest verrassende daarvan is wel dat de dichter zijn tragedie blijkt te hebben

opgedragen aan niemand minder dan de Duitse keizer Ferdinand III Hoe kwamhij daartoe en wat heeft hij er mee bedoeld In zijn annotatie bij de Lucifer in de

1 Brandt Leven van Vondel pag 452 In beslag genomen3 WB V pag 35-364 J te Winkel Ontwikkelingsgang2 deel IV pag 257-2615 Luc-Molk pag LXII-LXV6 lsquoVondels houding tegenover al die pijnlijke persoonlijkheden was kalm-ironischrsquo oordeelt

Molkenboer (Luc-Molk pag LXIV)7 WB V pag 604-605

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

67

grote WB-editie wijst Molkenboer er op dat Vondel deze Rooms-Katholieke vorsthoog vereerde om diens bevordering van de vrede van Munster en hem zag alsde aangewezen leider in de gemeenschappelijke strijd van de Europese Christenheidtegen de opdringende Turken1 Asselbergs sluit zich daarbij aan maar voegt er aantoe dat Ferdinand als opperheerser van het lsquoheilig rijkrsquo door Vondel als de hoogstewereldlijke gezagdrager in de Christelijke landen werd beschouwd2 Hoewel ik dezepunten op zichzelf alle drie voor juist houd meen ik toch dat zij zonder nadereinterpretatie nog geen bevredigende verklaring geven voor het feit dat Vondel juistzijn Lucifer - en niet bv de Salomon - aan de Duitse Keizer opdroeg En dat legtmij de taak op een dergelijke nadere interpretatie te beproevenVoor Vondel ontleent een vorst zijn gezag rechtstreeks aan God van Wie hij het

aardse beeld is lsquo de weereltsche Mogentheit die haer licht uit Godt schept ende Godtheit afbeeltrsquo heet het in de eerste zin van de Opdracht In de wereld van hettijdelijke is hij de vertegenwoordiger en de plaatsvervanger van de Hoogste KoninglsquoDenck dat de koning is in Godes steecirc gesteltrsquo luidt in Sofompaneas de vermaningvan Jozef tot zijn zoon Manasse3 Maar ook onder de vorsten is er een hieumlrarchieen naar Vondels overtuiging staat daarin de keizer van het Heilige Roomse Rijkbovenaan4 Ferdinand III is dus de hoacuteoacutegste wereldlijke vertegenwoordiger van Godhij heeft op aarde eenzelfde positie als Lucifer voacuteoacuter zijn val in de hemel bekleeddedie van Gods lsquoStedehouderrsquo Het is dus niet zo vreemd dat Vondel bij zijn dramaonwillekeurig aan de keizer denkt Maar dan treft hem dadelijk ook het grote verschiltussen de beide stedehouders Lucifer werd tot de vader van het oproer en de strijdterwijl Ferdinand een lsquoVader van de

1 WB V pag 604 annotatie bij de titel van de Opdracht2 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave voor de reeks Klassieken uit de Nederlandse Letterkunde

(Nr 1) Zwolle 1954 Men vindt de bedoelde plaats op pag 17 annotatie bij de titel van deOpdracht

3 WB III pag 440 vs 1324 Vgl J Vandervelden Staat en recht bij Vondel diss Leiden (Haarlem 1939) pag 160-162

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

68

paisrsquo1 is gebleken Lucifer bedreigde de zaak van God terwijl Ferdinand die verdedigttegen lsquoden algemeenen erfvyant des Christen naemsrsquo (de Turken) - Daarmee isnaar mijn mening de eerste helft beantwoord van de vraag waarvoor de Opdrachtons stelde Hoe kwamVondel er toe zijn Lucifer aan de keizer op te dragen Omdathij in Ferdianand III naar positie de aardse parallel en naar aard de Christelijkeantithese van Lucifer zagMaar dan blijft nog het tweede gedeelte van de vraag over wat heeft Vondel met

zijn Opdracht bedoeld Is zij alleen maar een betuiging van hulde of heeft zij eenverder- en diepergaande strekking Het antwoord hierop kan slechts gegevenworden op grond van een interpreterende analyse die - voor zover ik weet - totdusver nog niet werd ondernomen Daarom meen ik er goed aan te doen mij dezekleine uitweiding te veroorloven - te meer omdat zij wellicht kan bijdragen totverheldering van ons inzicht in de godsdienstig-politieke gedachtensfeer waarinVondel in deze tijd leefde en waaruit zijn Lucifer is voortgekomenDe Opdracht gaat uit van de parallellie tussen God en Zijn aardse beeld de vorst

Het prachtige proza van deze eerste zin rechtvaardigt ten volle het citeren er van

Gelyck de Goddelycke Majesteit in een ongenaeckbaer licht gezeten iszoo zit oock de weereltsche Mogentheit die haer licht uit Godt schepten de Godtheit afbeelt in haren glans verheerlyckt maer gelyck deGodtheit of liever opperste Goetheit den allerminsten en ootmoedigenmet den toegangk tot haren troon begenadight zoo gewaerdight detydelyckeMogentheit oock den allerkleensten dat hy zich eerbiedigh voorhare voeten vernedere (reg 1-7)

Het is uit de in de laatste regels uitgesproken overtuiging dat de dichter zich verstoutzijn Lucifer aan de keizer op te dragen Het verheven onderwerp en delsquodoorluchtigheitrsquo van de hoofd-

1 Zo noemt Vondel hem in vs 6 van het sonnet Op de Afbeeldinge van Keizerlycke MajesteitFerdinandus den Derden dat hij onmiddellijk op de Opdracht laat volgen (WB V pag 606)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

69

figuur maken het treurspel een dergelijke eer waardig ook al voldoet de stijlmisschien niet in alle opzichten aan lsquode vereischte hooghdraventheitrsquo1 Want diehoofdfiguur is Lucifer

die hier ten spiegel van alle ondanckbare staetzuchtigen zyn treurtooneelden hemel bekleet waer uit hy die zich vermat aen Godts zyde te zittenen Gode gelyck te worden verstooten en rechtvaerdighlyck ter eeuwigeduisternisse verdoemt wert (reg 15-18)

Dat is de passage waarop ik al eerder heb gedoeld en waaruit deexemplarisch-emblematische strekking van de Lucifer duidelijk blijkt Er ligt tevenseen waarschuwing in besloten van zoacute universele geldigheid dat niemand uitgeslotenkan worden geacht - oacuteoacutek de keizer niet Ik ben geneigd aan te nemen dat Vondelhet inderdaad zo heeft bedoeld Als dit juist is heeft hij op de meest discrete manierheel terloops toch even willen suggereren dat ook Ferdinand steeds bedacht diendete blijven op het gevaar van de staetzucht die immers juist voor de hoogstgeplaatstenhet gemakkelijkst tot een verleiding wordt - Maar intussen gaat het betoog verder

Op dit rampzalige voorbeelt van Lucifer den Aertseumlngel en eerstheerlycksten boven alle Engelen volghden sedert bykans alle eeuwendoor de wederspannige geweldenaers waer van oude en jonge historiengetuigen en toonen hoe gewelt doortraptheit en listige aenslagen derongerechtigen met glimp en schyn van wettigheit vermomt ydel enkrachteloos zyn zoo lang Godts Voorzienigheit de geheilighde Maghtenen Stammen2 hanthaeft tot rust en veiligheit van allerhande Staten diezonder een wettigh Opperhooft in geene burgerlycke gemeenschapkunnen bestaen waerom Godts Orakel3 zelf den menschelyckengeslachte ten beste deze Mogentheit als zyn eige in eenen adembevestight gebiedende Gode en den Keizer elck hun recht te geven (reg18-28)

1 Verhevenheid2 Dynastieeumln3 Christus

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

70

Het is niet alleen een lange maar ook een uiterst merkwaardige zin omdat er allerleiin wordt geiumlmpliceerd dat niet rechtstreeks is uitgesproken Van Luciferistischegeweldenaars getuigen lsquooude en jonge historienrsquo dwz zowel de historie van hetgrijze verleden als die van de eigen tijd De lsquojonge historienrsquo laten dus demogelijkheidopen - of liever suggereren die - om ook te denken aan gevallen waarbij degeweldenarij tegen Ferdinand zelf gericht was geweest1 Daardoor krijgt de nuvolgende gedachte behalve een algemene tevens een actuele betekenis Uit deervaring van het verleden en van de eigen tijd - dus oacuteoacutek uit wat Ferdinand zelf heeftondervonden - blijkt dat alle Luciferistisch verzet machteloos is zolang God Zijnsteun blijft verlenen aan de wettige vorst die Hij ter handhaving van rust en ordetot het bewind geroepen heeft Dit betekent dat Ferdinand uit het mislukken van detegen hem gerichte verzets- en krijgsondernemingen mag afleiden dat God achterhem staat en zijn keizerschap bekrachtigt Het is tegen deze achtergrond dat Vondelnaar de uitspraak van Christus in Mattheuumls 22 21b verwijst lsquoGeeft dan den Keizerwat des Keizers is en Gode wat Gods isrsquo In die tijd - Rusland telde toen nog nietmee - kende men geen andere Christelijke keizer dan de Duitse Getransponeerdnaar het midden van de 17de eeuw bevestigt dus het gebod lsquoGode en den Keizerelck hun recht te gevenrsquo hef gezag van Ferdinand als hoogste wereldlijke autoriteiten impliceert het de verplichting van alle Christenen - ook de vorsten onder hen -om diens leiding te aanvaardenHet treft ons dat bij dit alles over het mislukken van Luciferistische aanslagen

gesproken wordt als over iets dat eigenlijk vanzelf spreekt Weliswaar wordt ditgemitigeerd - en waacuteaacuter gemaakt - door de restrictie lsquozoo lang Godts Voorzienigheitde geheilighde Maghten en Stammen hanthaeftrsquo maar daarmee is natuurlijk noggeen recht gedaan aan een problematiek als bv de overwinning van Cromwellstelde Vondel zal zich

1 Het is hier mi dus ongetwijfeld mogelijk aan Wallenstein te denken zoals NA Cramer deed(vgl Luc-Molk pag 100 eerste deel van de annotatie bij de Opdracht)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

71

deze eenzijdigheid wel bewust zijn geweest Hij aanvaardt haar echter omdat hijdoor de zaak zoacute te stellen de gelegenheid krijgt Ferdinand in zowel huldigende alsverhulde vorm voor te houden dat zijn keizerschap een stedehouderschap van Godis en hem een verantwoordelijkheid oplegt tegenover de Christenheid Welkeverantwoordelijkheid hij in het bijzonder op het oog heeft blijkt duidelijk uit zijnvolgende zin

Christenryck doorgaends gelyck een schip in de wilde zee aen allekanten en tegenwoordigh van Turck en Tarter bestormt en in noot vanschipbreucke vereischt ten hooghste deze eendraghtige eerbiedigheittot het Keizerdom om den algemeenen erfvyant des Christen naems testuiten en den Rycksbodem en zyne grenzen tegens den inbreuck derwoeste volcken te veiligen en te stercken (reg 28-33)

Ook in deze zin lees ik een implicatie Het Turkengevaar maakt lsquoeendraghtigeeerbiedigheit tot het Keizerdomrsquo tot een noodzaak Maar dan is het Ferdinands plichtdeze met alle kracht te bevorderen misschien zelfs ze af te dwingen als het op eenandere manier niet gaat Op Gods steun zal hij kunnen rekenen zolang het hemdaarbij niet te doen is om eigen macht of eer maar om de beveiliging van het Rijk(en daarmee van Europa) tegen de ongelovigenDe beschrijving van de nood kon natuurlijk niet het laatste woord zijn De slotzin

voert dan ook tot een apotheose eensdeels door nog een laatste en zeer recentbewijs aan te brengen voor het feit dat God achter lsquot Gezagh en de Kroon des HRoomschen Rycksrsquo staat anderdeels door uitdrukking te geven aan de blijdeverwachting die daardoor bij lsquozoo vele volckenrsquo gewekt is en die er de dichter toebracht zijn spel van lsquoden overwonnen Luciferrsquo aan de keizer op te dragen1

1 Met instemming haal ik hier de annotatie aan die Molkenboer in de WB-editie geeft bij hetlaatste gedeelte van de Opdracht vanaf lsquoeen zegen rsquo lsquoUit deze regels blijkt wel dat Vondelde definitieve overwinning van de overal opdringende opstandigheid nabeeld van Lucifersverzet tegen God van een versterkt keizerdom verwachtrsquo (WB V pag 605)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

72

waerom Godt te dancken is dat het hem beliefde t Gezagh en deKroon des H Roomschen Rycks voor s Vaders overlyden op denjongsten Rycksdagh in den zone FERDINANDUS den Vierden teverzekeren1 een zegen waerop zoo vele volcken moet dragen en detooneeltrompet van onze Nederduitsche Zanggodinne te moediger voorden troon van Hooghduitschlant den overwonnen Lucifer in Michaeumllstriomfstaetsi ommevoert (reg 34-39)

Vondel schreef in deze Opdracht een magistraal stuk proza Maar nog meesterlijkeris de wijze waarop hij er in slaagde door implicatie en suggestie daarin aanFerdinand voor te houden wat de verschuldigde eerbied hem verbood rechtstreeksonder woorden te brengen

Na de Opdracht (en het daarbij aansluitende sonnet Op de afbeeldinge vanFerdinandus) volgt een uitvoerig Berecht aen alle Kunstgenooten en Begunstigersder Tooneelspelen2 waarin Vondel een rechtvaardiging geeft van de wijze waarophij de stof voor zijn treurspel heeft gekozen en verwerkt Hoewel hij tot dusverdergelijke uiteenzettingen meestal in zijn Opdracht opnam en formeel dus tot eacuteeacutenbepaalde persoon richtte is er niets verwonderlijks in dat hij ditmaal anders te werkgaat Een apologie van stof en werkwijze zou immers niet op haar plaats zijn geweestin een toe-eigening aan de keizer waaraan heel andere overwegingen ten grondslaglagen dan Ferdinands belangstelling voor de toneelpoeumlzie en waarin de dichter hemheel andere dingen te zeggen had Toch is er iets opmerkelijks aan dit Berecht ofliever aan de vermelding van degenen voor wie het bestemd is Tevoren had Vondelvier keer aan een van zijn dramas naacuteaacutest of in plaacuteaacutets van de opdracht het equivalentvan een Berecht meegegeven in Het Pascha (lsquoDen Dichter wenscht dengoedtwillighen Leser heyl ende salicheytrsquo + lsquoEpistre deacutedi-

1 Op 30 juni 1653 was de zoon van keizer Ferdinand III op de Rijksdag te Regensburgtot Rooms-koning (= aangewezen opvolger van de keizer) gekozen hij stierf echternog voacuteoacuter zijn vader op 9 juli 1654

2 WB V pag 607-614

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

73

catoirersquo voor Jan Michiels van Vaerlaer) Hierusalem verwoest (opdracht aan CPHooft + lsquoAen den Gedichtlievenden Lezerrsquo) Palamedes (geacuteeacuten opdracht1) en slechtseen lsquoVoorredenrsquo) en Sofompaneas (geacuteeacuten opdracht maar een vertoog van lsquoDeVertaeler aen alle Nederlandersrsquo) Daarbij had hij zich dus telkens tot het publiek inh e t a l g eme e n gericht Hier doet hij dit v o o r h e t e e r s t niet meer hij beperktzich tot een zowel veel kleiner als veel exclusiever kring die van zijnmedekunstenaars (in het bijzonder wel zijn mede-dichters) en van detoneel-liefhebbers (als zodanig tevens de verdedigers van het toneel) Ik kan hetniet anders zien of daarmee geeft hij stilzwijgend te kennen dat hij na zijn ervaringenmet Palamedes Gysbreght van Aemstel Maria Stuart en in mindere mate ook metMaeghden en Peter en Pauwels2 de illusie heeft opgegeven dat een tragedie alsde Lucifer door agravel zijn stad- en landgenoten zou worden aanvaard Natuurlijk zullener ook ditmaal protesten komen misschien zelfs zal er weer aangedrongen wordenop verbod van de opvoeringen Maar het heeft geen enkele zin nog eens te trachtende principieumlle vijanden van zijn kunst en zijn geloof te overtuigen of tot een meertolerante houding te bewegen Daarom negeert Vondel hen verder en richt zichnog slechts tot degenen bij wie hij weacuteeacutet op begrip en belangstelling te kunnenrekenen Voor hegraven rechtvaardigt hij de keuze en de behandeling van zijn stof voorhegraven zet hij nog eens nadrukkelijk het goed recht uiteen van het toneel in hetalgemeen en van het Bijbelse drama in het bijzonder - hun zodoende tevens hetmateriaal verschaffend voor een effectieve verdediging van de Lucifer wanneer ditstraks nodig mocht blijken Misschien gaan wij zelfs niet te ver door te veronderstellendat het betoog mede bedoeld was om gelezen te worden door de

1 Zie Deel I pag 1052 Vgl G Brandt Leven van Vondel pag 35 lsquoMaar hoe pryswaardig het treurspel der Maagden

was ten opzicht van de kunst men vondter evenwel zaaken in die veelen bedroefden desDichters zucht tot de stellingen en gewoonten der Roomsche kerke en zyne afwyking tothaare dwaalingen rsquo en pag 38 lsquoMaar zyn treurspel van Peter en Pauwels in t jaar vanMDCXLI gedrukt gaf minder genoegen om dat het te Roomsch was in veeler oogenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

74

Burgemeesters van Amsterdam als proleptisch verweer tegen een eventueel verzoektot het verbieden van de opvoeringenDe vier voornaamste punten uit het Berecht laten zich als volgt samenvatten1 De geschiedenis lsquovan den afval des Aertsengels en zynen aenhangrsquo is geacuteeacuten

verzinsel zoals haar heidens-mythologische parallellen het lsquogedichtselrsquo vanSalmoneus1 en de lsquogryze fabelrsquo van de aanval der Gyganten op de OlympusZij is waacuteaacuterheid zoals blijkt uit Jesaja 14 12-15 Ezechieumll 28 12c-15 (toegepastresp op de koning van Babel en op de vorst van Tyrus) Lucas 10 18 en uithet 6de vers van de Brief van de Apostel Judas2 Ten overvloede kunnen wijnog steunen op talloze plaatsen bij de oudste Christelijke schrijvers van wieer lsquoom de Kunstgenooten niet op te houdenrsquo slechts drie worden geciteerdCyprianus Gregorius de Grote en Bernardus van Clairvaux Terwijl de eerstede naijver van Lucifer centraal stelt leggen de beide anderen de nadruk opdiens hoogmoed (reg 7-72)

2 De dichter heeft zich veroorloofd aan deze beide zonden lsquoHoovaerdy enNydigheitrsquo gestalte te geven in twee allegorische dieren waarmee tevens desterrenbeelden van die naam bedoeld zijn de Leeuw en de Draak lsquodie voorLucifers oorloghswagen gespannen hem tegens Godt en Michaeumll aenvoerenrsquoMaar de Paradijsslang en de zwijnskudden waarin de uitgeworpen duivelenvoeren (Mattheuumls 8 28-32) bewijzen immers dat lsquode dieren zelf van verdoemdeGeesten misbruickt en bezeten wordenrsquo terwijl sterrenbeelden onderdiergestalten ook in de Bijbel voorkomen3 en Johannes in zijn Openbaring voorde strijd in de hemel het beeld gebruikt van lsquoden Draeck wiens

1 Voor het verhaal van Salmoneus zie men hoofdstuk III2 In latere uitgaven voegde Vondel daaraan nog 2 Petrus 2 4 toe3 Molkenboer verwijst inWBV (pag 610) voor de door Vondel genoemde lsquoPleiades of Zevenstarrsquo

naar Job 38 31 voor lsquoArcturus Orionrsquo naar Job 9 2 (dit moet zijn 9 9) en Amos 5 18 (ditmoet zijn 5 8) voor lsquoLuciferrsquo (als morgenster) naar Psalm 109 (Statenvertaling 110) 3 en2 Petrus 1 19 Vondel ging uiteraard uit van de Vulgaattekst

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

75

staert nasleepte het derde deel der starren by de Godtgeleerden op dafvalligeEngelen geduitrsquo Redenen te over dus om s dichters gebruik van allegorischedieren te aanvaarden en lsquoin Poeumlzye de gebloemde1 wyze van spreken niet alte neuswys te ziftenrsquo (reg 72-103)

3 Intussen blijft volledig gelden lsquodat heilige stof den tooneeldichter nauwer verbinten intoomt dan weereltsche historien of Heidensche verziersels2rsquo In dit verbandvestigt de dichter er de aandacht op dat hij - om de naijve rvan Lucifer en dezijnen op de mens zoals voor zijn tragedie wenselijk was steviger te funderenen lsquote heftiger tontstekenrsquo - afgeweken is van de gangbare theologischeopvatting Hij heeft Gabrieumll aan de Engelen lsquoeenighzinsrsquo (dwz in hoofdtrekkenzonder details of motivering) Gods besluit om in Christus Mens te worden latenbekend maken Maar dit is geen persoonlijke en dus ten aanzien van een zoheilige stof ongeoorloofde fantasie geweest Hij heeft daarbij gebruik gemaaktvan wat wel degelijk door gezaghebbende theologen betoogd en verdedigdwordt zij het dan door een minderheid onder hen In geen enkel opzicht heefthij lsquode rechtzinnige waerheitrsquo willen aantasten Trouwens ook Paulus meetimmers in Hebreeers 1 lsquode heerlyckheit maght en Godtheit van hetmenschgeworden Woortrsquo bograveven alle Engelen breed uit (reg 107-135)

4 Naar aanleiding van de rechtvaardiging van zijn tragedie wil de dichter ook inhet algemeen iets opmerken ter verdediging lsquovan tooneel en tooneeldichterendie Bybelstof voorstellen naerdienze by wylen opspraeck onderworpen zynrsquoNatuurlijk is er misbruik mogelijk Maar treurspeldichters die een gewijde stoftot onderwerp kiezen kunnen zich beroepen op illustere voorgangers zoweluit de eerste eeuwen na Christus als uit de eigen tijd (bv Hugo de Groot metzijn Christus patiens) Weliswaar hebben lsquode

1 Figuurlijke overdrachtelijke2 Verzinsels

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

76

Vaders der oude Kerckersquo het toneel heftig bestreden maar de heidensefundering en de onzedelijkheid van de spelen maakten dit toen noodzakelijkSindsdien zijn deze bezwaren echter vervallen en hoeveel goeds kan er danvan het toneel uitgaan lsquoHeilige en eerlycke voorbeelden dienen ten spiegelom deught en Godtvruchtigheit tomhelzen gebreken en delenden daer aengehecht te schuwen Het wit en ooghmerck der wettige1 Treurspelen is demenschen te vermorwen door schrick en medoogen2rsquo Nadat dit met enkelevoorbeelden is toegelicht wordt tenslotte nog het tegen Bijbeldramasgeopperde bezwaar lsquodat men geen spel met heilige zaecken behoorde tespelenrsquo weerlegd met de opmerking dat lsquotreurspelrsquo een toevallige Nederlandseterm is die in het Grieks en het Latijn (tragoedia) geen bevestiging vindt enwaaraan dus geen decisieve waarde mag worden toegekend Doet men ditwegravel lsquowaer blyvenwe dan met orgelspel Davids harp- en zangspel en het spelvan tien snaren en ander fluit- en snarespel by verscheidenheit vanOnroomschen in hunne vergaderingen ingevoertrsquo (reg 135-209)

Zowel naar compositie als naar argumentatie is het Berecht een voortreffelijk stukwerk een arsenaal van zorgvuldig bijeengebrachte verweermiddelen tegen elkedenkbare aanvalOp het derde van de hierboven vermelde punten dienen wij wat nader in te gaan

Immers het theologische minderheidsstandpunt waarvan Vondel bij de compositievan de Lucifer uit dramaturgische overwegingen is uitgegaan bepaalt voor eenbelangrijk deel de situatie in de Engelenwereld die hij ons voor ogen stelt Wij makendaarom dankbaar gebruik van wat het theologisch onderzoek naar deze materieheeft opgeleverd in de verwachting door een duidelijker inzicht in Vondelspraemissen ook zijn drama beter te zullen verstaanDat theologisch onderzoek is voornamelijk door drie paters

1 Geoorloofde toelaatbare2 Voor het eerst had Vondel lsquoschrick en medoogenrsquo vermeld in de Opdracht van Maria Stuart

(zie Deel I pag 441)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

77

verricht J Salsmans SJ1 BH Molkenboer OP2 en P Maximilianus OFM cap3In ons verband kunnen wij echter volstaan met de studie van Pater Maximilianusdie uiteraard met het werk van zijn beide voorgangers rekening heeft gehouden enwiens bijzonder verhelderend betoog op dit ogenblik als het laatste woord over dezekwestie mag gelden Ik laat hieronder de voornaamste punten uit zijn artikel volgenwaarbij ik zoveel mogelijk letterlijk citeer om de kans van onjuiste weergave op ditvoor mij hachelijke terrein te verkleinenTen aanzien van drie kardinale punten in de Lucifer - 1 de beproeving der Engelen

2 de Menswording 3 de proeftijd der Engelen en de aard van hun zonde - lsquowarenvoacuteoacuter en in Vondels tijd de meningen der Vaders en theologen verdeeld Het zijnnog vrije punten voor theologische discussies Op deze punten staan de meningenvan St Thomas en van de Minderbroeder Duns Scot tegenover elkaar en achterhen staan de thomistische en de franciscaanse school De Spaanse Jezuiet Suarezzocht daartussen een bemiddelende houding maar hij is in de grond scotistischrsquo(pag 82)1 D e b e p r o e v i n g d e r E n g e l e n In dit opzicht wijkt Vondel voor zijn

tragedie van de dominerende Thomistische opvatting af en sluit hij zich aan bij dievan Scot lsquoVolgens Scot bestond de beproeving der Engelen in de nederigeonderwerping aan de Godmens die hun werd geopenbaard Suarez sluit zich daarbijaanrsquo De minderheid van theologen op wie Vondel zich in zijn Berecht beroeptlsquowaren Scot - met de franciscaanse school - en Suarezrsquo (pag 83)2 D e Me n sw o r d i n g Volgens Thomas nam God het besluit mens te worden

lsquoafhankelijk van de zondeval van de mensrsquo Scot daarentegen meende lsquodat Godmens werd

1 J Salsmans SJ Theologische kantteekeningen op Vondels Lucifer in Dietsche Warandeen Belfort jrg 1905 pag 37-53

2 Luc-Molk pag XXXVI-XLVII (lsquoBronnen van den Luciferrsquo) benevens in zijn Lucifer-annotatievoor WB V

3 P Maximilianus OFM cap Vondels Lucifer en de Franciscaanse school in Tijdschrift voorNederlandse Taal- en Letterkunde LXVII (1950) pag 81-102

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

78

onafhankelijk van de zondeval van Adam Vanwege de zonde van de mens namHij echter een sterfelijk lichaam aan en kwam Hij als Verlosserrsquo (pag 84) Suarezneemt enigszins een tussen-standpunt in maar lsquologisch hoort hij thuis bij descotistenrsquo (pag 86) En Vondel Molkenboer was van oordeel dat deze zich in ditopzicht baseert op Thomas (vgl WB V pag 637 annotatie bij vs 497) Kazemier1trok daaruit de conclusie dat er dan eigenlijk sprake is van praedestinatie Eninderdaad erkent P Maximilianus lsquowanneer het motief der Incarnatie afhankelijkwordt gesteld van de zondeval van Adam zoals naar zijn mening Vondel doet ende openbaring der Menswording de beproeving der Engelen uitmaakt dan moetmen besluiten tot de predestinatie di tot determinatie egraven van Adam egraven van Luciferrsquo(pag 87-88) Daarom lsquowordt door hen die de beproeving der Engelen doen bestaanin de openbaring der Menswording ook gehouden dat God de Menswordingbepaalde onafhankelijk van de zondevalrsquo (pag 89) Toch meent P Maximilianusdat in de Lucifer ondanks de aanvaarding van het eerste punt het tweede in hetmidden gelaten wordt lsquoHet wil mij voorkomen dat Vondel in zijn treurspel zich nietheeft uitgesproken voor een van beide meningenrsquo (pag 89) Wij zullen daarophebben terug te komen wanneer wij met dit probleem worden geconfronteerd bijde bespreking van vs 497 uit het drama23D e p r o e f t i j d d e r E n g e l e n e n d e a a r d v a n h u n z o n d e Volgens

Thomas lsquowas de zonde der Engelen een zonde van hoogmoed zij streefden opongeordende wijze naar gelijkenis met Godrsquo volgens Scot bestond zij lsquoin afgunstom de hypostatische vereniging van God met de mensrsquo (pag 89) Ook hierin sluitVondel bij Scot aan al stelt hij lsquodat de afgunst voortkomt uit de hoogmoed

1 G Kazemier Vondels Lucifer en de leer van de praedestinatie in De Nieuwe Taalgids XXX(1936) pag 184-187

2 Zie beneden pag 104-105 en 159-160

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

79

Maar de naaste drijfveer tot de opstand was de afgunstrsquo (pag 92) - Wat de proeftijdbetreft bij Thomas heeft deze geen enkele duur naar zijn opvatting lsquozou alles ineen act van liefde of van hoogmoed ineens zijn afgelopenrsquo (pag 91) Voordramatische uitbeelding bood dit natuurlijk geen enkele mogelijkheid Maar Vondelvond wat hij nodig had bij Scot lsquodie hield dat er opeenvolgende momenten zijnin de proeftijd der Engelen en dat de Engelen na elke zondige daad over hun zondenberouw konden hebbenrsquo (pag 91) Dat bood hem de kans tot weergave van eenontwikkeling van een geleidelijke groei naar het beslissende moment Bovendienhouden die opeenvolgende stadia in de proeftijd der Engelen ook in dat menGabrieumllsaankondiging van de Menswording niet als de allereerste en enige oorzaak van hunafgunst behoeft te beschouwen lsquoNog voacuteoacuter de openbaring van de Incarnatie zijnBelzebub Belial en Apollion afgunstig op de natuurlijke en bovennatuurlijke staatwaarin de mens verheven isrsquo (pag 91) -In verband met het antropomorfische karakter van de Lucifer merkt Pater

Maximilianus op lsquoMen kan heel deze aangelegenheid van opeenvolgende zondenen innerlijke strijd als anthropomorphisch verklaren ze is niettemin geheel gebaseerdop de theorie van Scotrsquo (pag 93) En verderop lsquoIn de strijd van de goede tegen deopstandige Geesten is de wijze van uitvoering nl een gewapende strijd vanslaglinies met harnassen helmen rondassen strijdbijlen ed ongetwijfeld naarmenselijke manier van doen maar de strijd zelf is niet een anthropomorphischevoorstelling van Vondel slechts steunend op de verbeeldingen van de Openbaringenvan St Jan maar is gebaseerd op de theorie van Scot die naar Apoc XII eenwerkelijke strijd tussen de Engelen aannamrsquo (pag 94)Megravet Molkenboer neemt P Maximilianus aan lsquodat Vondel rechts en links voor zijn

werk geput heeftrsquo1 (pag 102) al

1 Vgl Luc-Molk pag XLVI

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

80

kan hij niet geheel instemmenmet de door deze aangegeven vermoedelijke bronnenlsquoNaar welke werken [Vondels] raadgevers hetzij Jezuieten hetzij Minderbroedersof beiden hem hebben verwezen zal moeilijk zijn uit te maken Naar een hoofdbronvoor de scotistische leer in de Lucifer zal wel vergeefs worden gezocht omdatVondel een paar hoofdgedachten uit het scotistisch wereldplan en dan nog slechtsnaar de kern benut heeft en daaromheen vrij heeft gefantaseerd hij schreef eendrama en geen leerdichtrsquo (pag 102)Ook na de vondst van Vossius uitleenboekje blijft deze conclusie in hoofdzaak

nog steeds gelden Wel kunnen wij nu twee van Vondels bronnen met zekerheidaanwijzen maar het zijn stellig niet de enige en naar alle waarschijnlijkheid ook nietde belangrijkste geweest Omtrent de hierboven ontwikkelde denkbeelden heeftVondel bij Stuckius niets en bij Angles slechts de grote lijnen kunnen vinden Hoewelde laatste als Franciscaan een aanhanger van Scotus is en telkens diens opvattingennaast en tegenover die van Thomas van Aquino stelt geeft zijn boek toch niet deuitvoerige uiteenzetting van de Scotistische theorie waarover Vondel blijkbaarbeschikt heeft Hoogstens kan deze door Angles Florilegium op het spoor daarvanzijn gebracht zodat hij ze elders - maar waar1 - nader is gaan bestuderenBij de interpretatie van de Lucifer zullen wij dus met de volgende uitgangspunten

rekening hebben te houden Als het drama aanvangt is er in de wereld der Engelenal een zekere tegenstelling tussen goed en kwaad mogelijk Met de aankondigingvan de Menswording zet hun beslissende beproeving in Degenen die zich doorafgunst en hoogmoed laten meeslepen zijn echter niet onmiddellijk verloren Godlaat hun een zekeremarge waarbinnen berouw en terugkeer tot Hem steedsmogelijkblijven Onherroepelijk wordt de afval eerst wanneer de limiet van die margeoverschreden is

1 Naar Prof Asselbergs mij inmiddels meedeelt moet hier zeker gedacht worden aan de nieuweuitgave van Scotus Opera omnia in opdracht van het Generaal Kapittel der Franciscanenvoorbereid door Lucas Wadding OFM en in 1639 verschenen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

81

Het valt dadelijk op hoe nauw de hierboven vermelde uitgangspunten aansluitenbij die van Salomon De theorie van Scot bood Vondel de gelegenheid om ook zijnEngelen-spel te baseren op de dualiteit van goed en kwaad En de afvallige Geestenbeneficieumlren van eenzelfde marge als koning Salomo in het vorige drama - eenmarge die wij daar hebben onderkend als een structurele noodzakelijkheid voor denieuwe opzet van Vondels tragedies1 Het ligt dus voor de hand dat wij tussenSalomon en Lucifer niet alleen continuiumlteit maar ook parallellie mogen verwachtenIntussen dringt zich hier al dadelijk een belangrijke vraag aan ons op In de

Salomon gold de marge alleen de koning die juist daardoor tot inzet in de strijdtussen de beide dualiteitsgroepen kon worden Volgens de theorie van Scot zou zijin de Lucifer echter betrekking moeten hebben op agravelle opstandige Engelen - watbetekent dat niet eacuteeacuten centrale figuur maar de gehele groep van ontevredenen inzetzou moeten zijn in de strijd tussen goed en kwaad - wat op zijn beurt weer betekentdat tegenover de Godgetrouwe Engelen geen absolute en principieumllevertegenwoordigers van het kwaad als tegengestelde dualiteitsgroep zouden kunnenstaan Heeft Vondel deze consequentie aanvaard of heeft hij de eis van de dualiteitlaten praevaleren Met andere woorden hebben zijn opstandige Engelen voacuteoacuter debeslissende slag in de hemel slechts lsquode voor-gesteltenis om slecht te wordenrsquo2 ofmoeten wij in hen vanaf hun eerste optreden principieumlle en absolutevertegenwoordigers van het kwaad zien Ik stel deze kwestie met opzet reeds hieraan de orde en niet eerst bij de analyse van het treurspel omdat van debeantwoording daarvan de interpretatie van het stuk in belangrijke mate afhangt

1 Zie boven pag 44-452 De uitdrukking is van Em Janssen SJ in zijn studie Vondels Lucifer Een proeve van

verklaring deel I (Antwerpen-Amsterdam 1954) pag 32 Pater Janssens opvatting in dezeblijkt uit de context lsquoMaar deze vraag gaat vooraf waren de opstandige engelen slecht vanhet begin af Neen al hadden zij de voor-gesteltenis om slecht te worden en al was in dekring Lucifer-Apollion-Belzebub-Belial zoveel aan verkeerde neigingen bijeen dat het kwaadbezwaarlijk kon uitblijvenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

82

In zijn Berecht (reg 103-107) maakt Vondel - tussen punt 2 en 3 van mijnsamenvatting - schijnbaar terloops een opmerking over de twee groepen Engelenin zijn drama

Oock moeten wy onderscheiden de tweederhande personaedjen die dittooneel betreden namelyck quaetwillige en goede Engelen die een iederhun eige rol speelen gelyck Cicero en de voeghelyckheit zelf ons elckepersonaedje naer heuren staet en aert leeren uitbeelden1

Wat bedoelt hij met deze opmerking en waarommaakt hij ze Op het eerste gedeeltevan die vraag is naar mijn mening slechts eacuteeacuten antwoord mogelijk hij geeft te kennendat hij de kwaadwillige Engelen uitsluitend als kwaad en de goede uitsluitend alsgoed heeft voorgesteld overeenkomstig de regel dat bij elke figuur consequentdiende te worden vastgehouden aan de eenmaal daarvoor aangenomen lsquostaet enaertrsquo Daarin ligt opgesloten dat hij is uitgegaan van een a b s o l u t e tegenstellingtussen de beide groepen waardoor deze inderdaad als dualiteitsgroepen tegenoverelkaar konden staan - En Vondel maacuteaacutekt deze opmerking omdat hij heel goed weetzich met deze verabsolutering een dichterlijke vrijheid te veroorloven die noch metde opvatting der Thomisten noch met die van de Scotisten in overeenstemming tebrengen is en die slechts op dramatischpoeumltische gronden te verdedigen valtDaarom beroept hij zich zo nadrukkelijk op Cicero en de eis van de welvoeglijkheiddaarom laat hij zijn opmerking direct aansluiten op de verdediging van zijn anderedichterlijke vrijheden en voorafgaan aan de uiteenzetting van wat hij inderdaad aande Scotisten heeft ontleendDeze interpretatie van de zin over de Engelen in het Berecht

1 Bij Cicero hebben wij wel te denken aan diens De Inventione bv aan een zin als devolgende uit Lib II cap X 32 lsquoUt enim animum alicuius improbare nihil attinet cumcausa quare peccaret non intercessit sic causam peccati intercedere leve est si animusnulli minus honestae rationi affinis ostenditurrsquo - Met lsquode voeghelyckheitrsquo wordt gedoeldop de eis van de welvoeglijkheid die voorschreef op welke wijze de karakters getekenddienen te worden hij gaat op Aristoteles terug maar is vooral bekend geworden in deomschrijving van Horatius De arte poeumltica vs 114-127 en 156-177 Zie verder hethoofdstuk Les bienseacuteances bij R Bray La formation de la doctrine classique en France(Parijs 1927 onveranderde herdruk in 1951) pag 215-230

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

83

wordt gesteund door de persoons-omschrijvingen in de lijst van Personaedjen1Belzebub Belial en Apollion heten er zonder enige restrictie lsquowederspannigeOverstenrsquo de Luiciferisten2 even onvoorwaardelijk lsquoOproerige Geestenrsquo Daarmeeis hun lsquoaertrsquo voor het hele verloop van het drama vastgesteld en worden zijuitdrukkelijk buiten de Rey van Engelen gesloten die eveneens van het eerste tothet laatste bedrijf zichzelf gelijk blijft naar samenstelling zowel als naer lsquoaertrsquo -Daarentegen ontbreekt bij Lucifer - als eacutenige van de weerspannige Engelen - eendergelijk karakteriserend adiectief van hem wordt slechts de functie aangegeven3lsquoStedehouderrsquo Ik beschouw dit niet als een toeval Lucifer immers is de hoofdfiguuren de Aristotelische lsquotooneelwettenrsquo schrijven voor dat deze lsquoeen personaedjersquo moetzijn lsquodie tusschen deughdelijck en gebreckelijck den middelwegh houdersquo4 Hij magdus niet eenzijdig lsquowederspannigrsquo of lsquooproerigrsquo zijn evenmin als eenzijdig goed maarmoet van beide iets hebben fluctuerend tussen de twee uitersten dwz tussen detwee dualiteitsgroepenOok het drama zelf steunt de opvatting dat er principieel verschil is tussen Lucifer

en de andere opstandige Engelen Hij is namelijk de enige die momenten vanaarzeling en twijfel kent5 Daaruit blijkt dat niet alleen de overwegingen enargumenten van het kwade voor hem gelden of indruk op hem maken maar dat hijook nog enigermate gevoelig is voor die van het goede Bij hem is er dus althansin principe een kans op berouw Van dit alles is echter bij de drie weerspannigeOversten en de groep der Luiciferisten geen sprake Op hen

1 WB V pag 6162 Naar alle waarschijnlijkheid heeft de vorm lsquoLuiciferistenrsquo in plaats van lsquoLuciferistenrsquo geen

andere betekenis dan dat zij Vondel de mogelijkheid bood met name in de vijfde scegravene vanhet derde bedrijf bij de persoonsaanduiding in de marge verwarring te voorkomen Luc =Lucifer Lui = Luiciferisten

3 Hetzelfde is het geval bij Gabrieumll Michaeumll Rafaeumll en Urieumll Ook daarin kanmen een aanduidingzien dat Lucifer niet a priori scherp van deze Godgetrouwe Engelen wordt onderscheiden

4 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 30-33)5 Bij enkele van die momenten kan men - zoals bij de bespreking van het drama blijken zal -

van mening verschillen over de vraag of de aarzeling oprecht dan wel geveinsd is maar bijde ontmoeting met Rafaeumll in IV-c is elke twijfel aan de oprechtheid van Lucifers aarzelinguitgesloten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

84

heeft het goede zijn laatste greep verloren Belzebub is enkel de boze geest vanLucifer Apollion en Belial bedenken alleen maar wat kwaad is de Luiciferistenblijken in de eerste scegravenes van het derde bedrijf even principieel ontoegankelijkvoor het betoog en vermaan van de Godgetrouwe Engelen als deze laatsten immuunzijn voor hun grievenNaar mijn mening is er dan ook geen twijfel mogelijk of Vondel heeft inderdaad

de trouwe en de opstandige Engelen als principieumlle vertegenwoordigers vanrespectievelijk het goed en het kwaad tegenover elkaar gesteld met Lucifer - opgrond van de eisen omtrent het karakter van de hoofdpersoon - in het niemandslandtussen deze beide dualiteitsgroepen in Daarmee is dan de uitgangs-situatie geheelgelijk aan die in Salomon En als gevolg hiervan doen ook dezelfde consequentieszich gelden die wij daar waarnamen1 Lucifer kan dan slechts i n z e t zijn in de strijdtussen de twee dualiteitsgroepen wat meebrengt dat hij (betrekkelijk) z w a k v a nk a r a k t e r moet wezen en dat hij zich aanvankelijk nog b i n n e n d e ma r g ebevindt die God hem in zijn zonde toestaat voordat deze onherroepelijk wordt2 Opgrond van dit alles mogen wij vaststellen dat de Lucifer opgezet is volgens hetzelfdestructuurprincipe als de Salomon en dat wij daarmee bij onze interpretatie rekeninghebben te houden Natuurlijk zullen wij ook afwijkingen en verschuivingen - somszelfs belangrijke - opmerken Maar deze afwijkingen zijn een noodzakelijk gevolgvan het verschil tussen Lucifer en Salomo en van de andere soort zonde die voorieder van hen het zwakke punt vormt zij tasten de fundamentele overeenkomst nietaanDe Salomon is de sleutel voor het doorzien van de structuur in Lucifer

1 Zie boven pag 39 en 43-452 Of en in hoeverre ook de andere opstandige Engelen bij deze marge betrokken zijn is een

theoretische vraag waarop Vondel in zijn drama niet ingaat en ook niet behoefde in te gaanHet feit dat hij hen tekent als uitsluitend kwaad doet veronderstellen dat zij de limiet reedshebben overschreden Daar staat evenwel tegenover dat hun definitieve val afhankelijk blijftvan die van Lucifer Waarschijnlijk heeft Vondel hier opzettelijk de theologische implicatiesvan zijn dramatische praemisse zoveel mogelijk in het midden gelaten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

85

Maar juist nu wij menen een uitgangspunt voor onze interpretatie te hebbengevonden doemen opnieuw een tweetal obstakels voor ons op bestaande uit eenzin in het Berecht en uit Vondels Inhoudt die beide schijnen te weerspreken dat defiguur van Lucifer als inzet in de strijd tussen goed en kwaad zou mogen wordenbeschouwdDe zin uit het Berecht (reg 3-5) luidt als volgt lsquoDe groote Aertsengelen Lucifer

en Michaeumll elck met hunne aenhangelingen van wederzyde gesterckt komen destellaedje stoffeeren en hun rollen spelenrsquo Men zou daaruit kunnen afleiden datLucifer en Michaeumll elkaars grote tegenspelers zijn en dat het conflict er in deallereerste plaats een is tussen hen en hun wederzijdse aanhang Wie echter hetdrama kent begrijpt dadelijk dat een dergelijke interpretatie onhoudbaar is en datVondel hier niet zijn stuk a l s g e h e e l op het oog heeft maar uitsluitend d ec l i m a x daarvan wanneer inderdaad het opstandige leger onder Lucifers leidingde strijd aanbindt met de heirmacht der Godgetrouwe Engelen onder bevel vanMichaeumll De bewuste zin typeert dus niet de structuur van het drama maar duidthet meest spectaculaire moment daaruit aanMeer moeilijkheden biedt op het eerste gezicht Vondels Inhoudt1 Daarin wordt

namelijk Lucifer allerminst als een betrekkelijk zwakke figuur voorgesteld die deinzet is geweest in de strijd tussen goed en kwaad maar als de oorsprong en dedrijvende kracht - bijna zou ik zeggen als de verpersoonlijking - van heel het verzettegen God Reeds voacuteoacuter de aankondiging van de Menswording jaloers zowel op Godals op de nieuw-geschapen mens lsquobenyde (hy) Godt en den mensch te meerrsquo (reg5) toen Gabrieumll aan de Engelen lsquode geheimenissen van Godts toekomendemenschworden ontdecktersquo (reg 6-7)

Dat wordt de reden waerom de hoovaerdige en nydige2Geest poogendezich zelven Gode gelyck te stellen en den mensch buiten den hemel tehouden door zyne medestanders ontelbare

1 WB V pag 6152 Jaloerse

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

86

Engelen oprockende1 wapende en tegens Michaeumll s hemels Veltheeren zyne heirkrachten onaengezien

Rafaeumlls waerschuwinge aenvoerde (reg 9-13) Wij kunnen alleen maarconstateren dat in het eigenlijke drama Lucifer zeker n i e t de Titanische figuur isdie hier wordt gesuggereerd en dat hij die volgens Vondels nieuwe inzicht in deeisen van de tragedie ook niet zou k u n n e n zijn Toch is alles wat hier over hemwordt meegedeeld op zichzelf volkomen juist maar de feiten zijn losgemaakt vande omstandigheden waaronder zij plaats vinden en van de factoren waardoor zijworden bepaald Zowel de algemene situatie als de ontwikkeling zijn in het dramaveel gecompliceerder dan deze lapidaire samenvatting laat vermoeden Evenminals in de zo juist besproken zin uit het Berecht is Vondel er hier op uit de structureleopzet van zijn tragedie aan te geven Hij laat die volkomen buiten beschouwing enbepaalt er zich toe de zonde van Lucifer zowel naar haar innerlijk als naar haaruiterlijk aspect zo scherp en raak mogelijk te karakteriseren het is immers tegendegraveze zonde dat de emblematische waarschuwing van zijn drama zich richtWie mocht menen dat deze interpretatie er te veel een is lsquopour le besoin de la

causersquo zal daarvan wellicht terugkomen wanneer hij naast de lsquoInhoudtrsquo van Luciferdie van Salomon stelt In deze laatste tragedie is er geen twijfel mogelijk noch aande zwakheid van Salomo noch aan het feit dat hij de inzet is in de strijd tussen deTempel en het hof Toch gaat Vondel in zijn samenvatting ook hier stilzwijgend aanalle omstandigheden en factoren voorbij die de houding van de koning beinvloedenen voor het verloop van de handeling beslissende betekenis hebben Ook hierbepaalt hij zich tot enkel de karakteristiek van Salomos zonde weer zowel naarhaar innerlijk als naar haar uiterlijk aspect De koning lsquoverslingerdersquo op Sidonia

zulcks dat hy tot razens toe van hare minnetreken betovert en vervoertbuiten Ierusalem den tempel aller Goden stichte op den bergh sedertden bergh des aen-

1 Ophitste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

87

stoots geheeten Ten leste nochte Sanhedrin nochteWetgeleerde nochteAertspriester Sadock aenziende bewieroockte hy Astarthe eenSidonische afgodinne en andere afgoden zijne Koninginnen enGemalinnen ten gevalle1

De feiten zijn op zichzelf volkomen juist maar geiumlsoleerd uit wat ik zou willen noemenhun dramaturgische context Daarom zijn zij slechts waar voor de zonde van Salomoen niet voor de structuur van SalomonOp grond van het bovenstaande behoeft dus de Inhoudt voor ons geen beletsel

te zijn om bij de interpretatie van de Lucifer uit te gaan van een parallellie met deSalomon

lsquoHet tooneel is in den hemelrsquo Dat is de enige plaatsaanduiding die Vondel - aan heteinde van zijn Inhoudt - geeft De vaagheid daarvan is in dit bijzondere gevalongetwijfeld suggestiever en bevredigender dan elke precisering geweest zou zijnToch mogen wij niet uit het oog verliezen dat zij nog altijd berust op de lsquobetrekkelijkeeenheid van plaatsrsquo zoals deze in 1613 door Hooft met zijn Geeraerdt van Velsenin onze literatuur was geiumlntroduceerd en zoals Vondel die voor het eerst in deHierusalem verwoest van hem had overgenomen2Over de tijdsduur van de Lucifer wordt niet gesproken Ook bij Maria Stuart en

Leeuwendalers had Vondel de vermelding daarvan achterwege gelaten al blijkenbeide dramas zich wel degelijk binnen de vier-en-twintig uur af te spelen wij kunnendaar dus denken aan een toevallige omissie Ditmaal echter is het aangeven vaneen tijdsduur zonder enige twijfel zeer bewust vermeden zij zou hier immers eendwaasheid zijn geweest lsquoEen eeuw beneden is om hoogh een oogenblickrsquo (vs 888)

Daarmee zijn wij dan eindelijk toe aan de tragedie zelf Ook na de vaststelling vanons uitgangspunt voor de analyse daarvan blijven er echter op allerlei punten nogzoveel interpretatiemoeilijkheden over dat ik meen ditmaal enigszins te moeten

1 WB V pag 376 reg 5-112 Zie Deel I pag 66-67

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

88

afwijken van de wijze waarop ik anders de inhouds-overzichten geef Na de weergavevan elke scegravene die daartoe aanleiding geeft voeg ik een bespreking in van de(detail)problemenwaarvoor zij ons stelt en eenmotivering vanmijn antwoord daarop

Eerste Bedrijf

Ia

a In ongeduldige spanning wacht Belzebub op de terugkeer van Apollion die naarde aarde gezonden is ter verkenning van de nieuw-geschapen mens en alles wathem door God is toebedeeld

Vorst Lucifer zondt hem tot dezen toght bequaemNaer t aertrijck op dat hy eens nader kennis naemVan Adams heil en staet waer in dAlmogenthedenHem stelden (vs 3-6a)

Intussen komt Belial reeds meedelen dat de verkenner in zicht is zijn schitterendebeschrijving van diens bliksemende opvlucht naar de hemel heeft - afgezien vanhaar poeumltische waarde - de functionele betekenis dat zij ook de aandacht vantoeschouwers en lezers opvoert naar een onmetelijk ver van deze aarde verwijderdewereld lsquoIn eenen andren dagh en schooner zonneschynrsquo (vs 15) En daar is Apollionzelf al met in de hand een tak van de Boom des Levens waaraan tussen degoud-glanzende bladeren appels gloeien lsquovan karmozyn en goutrsquo (vs 32) OpBelzebubs dringende en alles-omvattende vraag lsquoWat brengt Apollionrsquo (vs 23b)houdt hij hem ten antwoord die tak voor lsquooordeel uit de vruchten van het lantrsquo (vs27b) ook hier gaat immers het zien voacuteoacuter het horen1 Belzebub ziet - en begrijpt

1 Vondel heeft zich hier kennelijk geiumlnspireerd op Numeri 13 23-27 waar de door Mozes naarKanaaumln uitgezonden verspieders lsquoeen rank af(sneden) met een tros wijndruiven die zij droegenmet hun tweeeumln op een draagstok ook van de granaatappelen en van de vijgenrsquo - en dezevruchten aan de vergadering der Israeumllieten voorlegden als bewijs voor de heerlijkheid en devruchtbaarheid van het land lsquoVoorwaar het is van melk en honig vloeiende en dit is zijnvruchtrsquo Maar tegelijkertijd heeft hem oacuteoacutek de parallellie met de gouden tak uit Aeneis VI 137voor ogen gestaan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

89

Men zou ons Paradys om Adams hof verwenschent Geluck der Engelen moet wycken voor de menschen(vs 37-38)

Het is dezelfde conclusie waartoe ook Apollion gekomen is Gretig valt hij Belzebubbij lsquoNiet waer heer Belzebubrsquo (vs 39a) Er is maar eacuteeacuten gevolgtrekking mogelijklsquoEen eenigh Eden gaet ons Paradys te bovenrsquo (vs 42) - In deze sfeer van jaloezieen ontstemming brengt dan Apollion zijn eigenlijke verslag uit Daarbij maakt hij vanelke kans die zijn verhaal hem biedt gebruik om te doen uitkomen dat het aardseParadijs dat van de Engelen in heerlijkheid overtreft De edelstenen blinken enschitteren er met een glans die lsquoonze starren dooftrsquo (vs 69a) de frisse wind is erzoeter dan Engelen-adem En wat de mensen betreftWie zou ons Engelsdom voor t menschdom willen wenschen Wanneer men

schepsels ziet die t al te boven gaen En onder wiens gezagh alle andre dierenstaen (vs 82-84)Niet alleen zijn zij schoner dan enig schepsel in de hemel maar in tegenstelling

tot de Engelen zijn zij geschapen als man en vrouw De vervoering van hunliefdesvereniging heeft in Apollion een felle afgunst gewekt

Hoe arm is eenigheit wy kennen geen gespanVan tweederhande kunne een jongkvrouw en een manHelaes wy zyn misdeelt wy weten van geen trouwenVan gade of gading in een hemel zonder vrouwen(vs 139-142)

Hij beschrijft Evas bekoorlijkheden met zulk een sensuele verrukking dat Belzebuber uit afleidt lsquoHet schijnt ghy blaeckt van minne om t vrouwelijcke dierrsquo (vs 163)en Apollion kan dat niet ontkennen1 - Intussen gaat Belzebubs reactie in een andererichting Wat hegravem vooral verontrust is dat uit de liefdesvereniging van de mens lsquometder

1 Voor de achtergrond van dit motief zie men BH Molkenboer OP Apollion en Eva in VondelslsquoLuciferrsquo in De Katholiek 1908 II pag 27-43 - De verliefdheid van veldmaarschalk Juliaenop de door hem gevangen genomen Ursul in Maeghden I-c komt sterk met die van Apollionop Eva overeen al blijft het motief daar uiteraard tot mensen beperkt (zie Deel I pag 245)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

90

tyt een weerelt aengeteeltrsquo (vs 143) kan worden die op de duur in aantal en machtde Engelen zou overtreffen Eerst troost hij zich nog met de gedachte dat aan dieuitbreiding paal en perk zal worden gesteld door het feit dat de mens sterfelijk is enlsquoverwelckt gelijck een bloem op t veltrsquo (vs 176b) Maar ook deze troost wordt hemuit handen geslagen door de vruchten van de Boom des Levens lsquogeniet de menschhet eeuwigh en onsterflijckrsquo (vs 182b) In diepe bezorgdheid geeft Belzebub zichrekenschap van de consequenties daarvan lsquoDe mensch is maghtigh dus ons overt hooft te wassenrsquo (vs 189) En Apollion neemt dadelijk die gedachte over om ereen nog concreter en schrijnender vorm aan te geven

Al duickt zijn heerschappy nu lager dan de maenAl is die maght bepaelt hy zal al hooger gaenOm zijnen stoel in top der hemelen te zettenZoo Godt dit niet belet hoe konnen wy t beletten(vs 191-194)

Op dat ogenblik schalt een bazuin Gevolgd door de Rey van Engelen nadert lsquoGodtsGeheimenistolckrsquo Gabrieumll om lsquoTontvouwen als Herout het geen hem wiert geboocircnrsquo(vs 200)

Het ongeduld waarmee Belzebub en Belial op de terugkeer van Apollion wachtende reactie van de eerste bij het zien van de vruchten van de Boom des Levens degretigheid waarmee Apollion hem bijvalt en in zijn verder verslag de jaloezie laatdomineren - dat alles wordt eerst goed begrijpelijk wanneer wij er van uitgaan datbij deze drie lsquowederspannige Overstenrsquo de afgunst al voacuteoacuter de verkenningstocht vanApollion aanwezig was Hun naijver ontstaat niet als g e v o l g van die tocht maaris er de o o r z a a k van geweest Vanaf het ogenblik dat zij hoorden van de scheppingvan de mens zijn de drie Engelen bang geweest dat lsquoAdams heil en staetrsquo inverhouding tot de hunne tegrave groot zouden zijn en dat daardoor afbreuk zou wordengedaan aan de positie waarop zij bij uitsluiting recht meenden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

91

te hebben De missie van Apollion moet dan ook begrepen worden als een daadvan argwanende controle hunnerzijds o p Gods jongste scheppingsactiviteit En hetresultaat daarvan bevestigt niet alleen maar overtreft hun somberste vermoedenslsquoWant God bezint1 den mensch en schiep het al om hemrsquo (vs 195)Dat de situatie inderdaad zo geiumlnterpreteerd dient te worden blijkt uit wat Belzebub

in de eerste scegravene van het tweede bedrijf - na Gabrieumlls aankondiging van deMenswording - tot Lucifer zegt het was heus niet nodig geweest Apollion naar deaarde te zenden om na te gaan wat Adam allemaal ontvangen heeft nu blijkt duidelijkgenoeg hoezeer God hem bevoorrecht In zijn eigen woorden

Men hoefde Apollion naer donderste landouwenNiet af te vaerdigen om nader ga te slaenWat Adam al bezit zoo laegh beneecircn de maenHet blyckt hoe heerlyck hem de Godtheit begenadight(vs 381-384)

Dit brengt ons vanzelf tot een volgend punt Belzebub richt zich in het bovenstaandecitaat tot Lucifer zoals hij in vs 3-6a ook reeds Lucifer genoemd had als degenedie Apollion ter verkenning had uitgezonden Lucifer is dus in ieder geval nauw bijhet plan betrokken geweest ook bij hem had de schepping van de mens de vreesgewekt dat daardoor aan zijn eigen superieure positie en heerlijkheid afbreuk gedaanzou kunnen worden Bij de aanvang van het stuk blijkt hij dus reeds een daad tehebben verricht die onverenigbaar is met de vertrouwende onderwerping welkeGod van al Zijn schepsels eist - precies zoals bij de aanvang van het vorige dramaSalomo door het bouwen van de afgodentempel reeds tegen God gezondigd hadMaar moet Lucifer nu ook beschouwd worden als de auctor intellectualis van hetplan Was hij eigener beweging tot de opdracht aan Apollion gekomen of had hijdie gegeven op aandringen van zijn vertrouwelingen en in de eerste plaats van

1 Heeft lief

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

92

Belzebub - zoals Salomo op aandringen van zijn heidense vrouwen en in de eersteplaats van Sidonia toestemming gegeven had tot de bouw van een afgodentempelPersoonlijk geef ik aan de laatste interpretatie de voorkeur ook al valt zij uit Vondelstekst niet te bewijzen Maar wegravel is daarin opmerkelijk dat Apollion het verslag vanzijn tocht niet rechtstreeks aan Lucifer uitbrengt maar aan Belzebub en dat delaatste met geen enkel woord duidt op de noodzaak om ook de eigenlijkeopdrachtgever op de hoogte te stellen Dat past eerder bij een situatie waarin Luciferniet primair bij het verkenningsplan geiumlnteresseerd was en dus na zijn opdracht aanApollion de zaak verder aan Belzebub overgelaten heeft dan bij een intensebetrokkenheid zijnerzijds die hem in eenzelfde onrustige spanning het resultaatvan de tocht zou hebben doen afwachten als die waarvan Belzebub blijk geeft Nude tekst zelf ons in het onzekere laat meen ik dat wij de parallelle situatie in deSalomon niet alleenmogen maarmoeten beschouwen als een belangrijke aanwijzingvoor wat Vondel naar alle waarschijnlijkheid ook hier heeft bedoeld

Ib

b Gabrieumll komt plechtig Gods besluit tot de Menswording aankondigen Zoals wijgezien hebben is dit bedoeld als beproeving voor de Engelen vandaar dat enkelhet feit zelf wordt bekend gemaakt los van alle motieven en bedoelingen die het -althans enigszins - zouden kunnen verklaren En ook de woorden waarin Gabrieumllzijn boodschap kleedt schijnen er op gericht te zijn de proef zo effectief mogelijk temaken door met grote nadruk de plaats van de mens boven die van de Engelen testellen

Al schynt het Geestendom alle andren tovertreffenGodt sloot1 van eeuwigheit het Menschdom te verheffenOock boven t Engelsdom en op te voeren totEen klaerheit en een licht dat niet verschilt van Godt

1 Besloot

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

93

Ghy zult het eeuwigh Woort bekleet met been en arenGezalft tot Heer en hooft en rechter al de scharenDer Geesten Engelen en menschen te gelyckZien rechten uit zyn troon en onbeschaduwt RyckDaer staet de stoel alree geheilight in het midden(vs 217-225)

Op grond hiervan krijgen de Engelen tot nieuwe taak de mens te dienen

Bevordert s hemels eer in t menschelyck geslachtEen ieder in zyn wyck een ieder op zyn wacht(vs 259-260)

Dit is een zoacute verbijsterende lsquoUmwertung aller Wertersquo dat alle jaloersheid om deheerlijkheid van het aardse Paradijs en de schoonheid van Eva er kinderachtig doorwordt Wij zullen ons dan ook wel moeten voorstellen dat Belzebub Belial enApollion in starre ontzetting naar de afkondiging van Gabrieumll hebben geluisterdzonder hun oren te kunnen geloven Eerst in het tweede bedrijf hebben zij zichhersteld en komen hun reacties los

Ic

c De Rey van Engelen besluit het bedrijf met zijn beroemde lofzang op God Doordatdeze zang onmiddellijk aansluit op de aankondiging van de Menswording en deopdracht om voortaan de mens te dienen heeft hij tevens het karakter van eenantwoord De goede Engelen aanvaarden Gods besluit met een aanbiddendeverheerlijking waarin geen plaats is voor andere gedachten dan die aan Hem Hunreactie is die van onvoorwaardelijke liefde en gehoorzaamheid op basis van eenonvoorwaardelijk vertrouwen Daardoor krijgt hun reizang in het drama eenbelangrijke functionele betekenis hij stelt de norm waaraan de houding van alleEngelen moet worden getoetst en doet zodoende duidelijk het principieumlle verschiluitkomen tussen de goeden en de kwaden onder hen de eersten zijn vol van Godde laatsten vol van zichzelf - In de lsquoZangrsquo wordt door de eerste koorhelft - in devorm van

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

94

een vraag naar Zijn naam - met eerbiedig-omschrijvende woorden God aangeduidals de Oneindige en Eeuwige die geen andere oorzaak kent dan Zichzelf deSchepper en Onderhouder van alles wat bestaat de Opperste Majesteit

Wie is het noemt beschryft ons hemMet eene Serafyne vederOf schort het aen begryp1 en stem (vs 306-308)

De tweede koorhelft kan in de lsquoTegenzangrsquo daarop alleen maar antwoorden lsquoDatsGODTrsquo (vs 309a) Ten opzichte van Hegravem schort het inderdaad zelfs Engelen aanlsquobegryp en stemrsquo tot beschrijving of nadere benoeming Want God is de volstrektOnkenbare Dat is het enige wat deze koorhelft nog kan toevoegen aan wat in delsquozangrsquo is gezegd Maar naar de vorm vindt zij een climax de lofprijzing gaat over ineen gebed of liever in de aanbidding

Ghy zyt alleen dan die ghy zytU zelf bekent en niemant naderU zulx te kennen als ghy waert

Der eeuwigheden glans en aderWien is dat licht geopenbaert (vs 324-328)

In de lsquoToezangrsquo monden zowel lofprijzing als aanbidding uit in een gezamenlijkebelijdenis die juicht ondanks zijn statigheid en statig blijft ondanks zijn juichen

Heiligh heiligh noch eens heilighDriemael heiligh eer zy Godt

Buiten Godt is t nergens veilighHeiligh is het groot gebodt

Zyn geheimenis zy bondigh2Men aenbidde zyn bevel

Dat men overal verkondighWat de trouwe Gabrieumll

Ons met zyn bazuin quam leerenLaet ons Godt in Adam eerenAl wat Godt behaeght is wel (vs 337-347)

1 Begrip2 Bindend onaantastbaar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

95

Volgens Molkenboer moeten wij in de Zang een vraag zien welke door de l a g e r eEngelen gericht wordt tot de h o g e r e die daarop in de Tegenzang antwoord gevenwaarna beide groepen gezamenlijk de conclusie van de Toezang zingen Vondelzou daarbij gesteund hebben op de leer lsquodat de hoogere Engelen de lagere overde goddelijke dingen voorlichtenrsquo1 Asselbergs is in 1954 dezelfdemening toegedaanwaarbij hij op grond van vs 306b-307 (lsquobeschryft ons hem Met eene Serafynevederrsquo) de Tegenzang door een lsquoSerafijnenreirsquo2 gezongen acht3 Albert Verweydaarentegen had reeds in 1937 scherp stelling gekozen tegenMolkenboers opvattinglsquoMen kan (Vondel) geen groter onrecht doen dan zijn eenvoudige reizang ldquoWie iser (sic)rdquo te verduisteren en te verlagen door er wijzigheden omtrent verschillendesoorten van engelen in te zien Hij bevat niets dan de allereenvoudigsteGods-conceptiersquo4 Pater Maximilianus kiest in 1950 geen partij al schijnt hij meertot de mening van Verwey dan tot die van Molkenboer over te hellen lsquoMaar zelfswanneer we aannemen dat hier de lagere orde der Engelen onderricht wordt dooreen hogere dan komt de reizang niet minder overeen met de franciscaanse schooldan met de leer van St Thomasrsquo5Ik voor mij kan niet aannemen dat Vondel zich zijn Rey zou hebben gedacht als

bestaande uit twee koorhelften van verschillende hieumlrarchische orde Voor eendergelijke tweeledigheid van het koor vond hij geen steun in zijn klassiekevoorbeelden en in al zijn voorafgaande dramas zijn de Reyen dan ook steedsvolkomen homogeen6 Is het op zichzelf dus

1 WB V pag 628 annotatie bij lsquoRey van Engelenrsquo2 De Serafijnen staan bovenaan in de hieumlrarchie der Engelen (vgl ook Lucifer vs 241-252)3 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave pag 48 en 49 noten bij resp vs 281 en 3094 Vondel Volledige dichtwerken en oorspronkelijk proza verzorgd en ingeleid door Albert

Verwey (Amsterdam 1937) pag XXII5 P Maximilianus Vondels Luc en de Francisc school pag 946 Een enigszins afwijkende situatie komt slechts voor in de Hierusalem verwoest waar van de

vijf verschillende Reyen er wel eens twee - namelijk de lsquoRey van Staetjonffrenrsquo en de lsquoReyvan Joodse Vrouwenrsquo - gezamenlijk optreden zij worden dan aangeduid als lsquoRey van Iodinnenin t algemeenrsquo (zie Deel I pag 71 noot)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

96

al niet waarschijnlijk dat hij daarvan ineens zou zijn afgeweken nog onwaarschijnlijkeris dat hij dit gedaan zou hebben zonder het nauwkeurig genoeg aan te geven omonzekerheid of misverstand uit te sluiten - In de tweede plaats wordt deheterogeniteit van de beide koorhelften niet door de drie nog volgende reizangenbevestigd Bij de tweede stelt wel weer de Zang een vraag waarop de Tegenzangantwoord geeft maar het is moeilijk hier aan te nemen dat de eerste koorhelftwerkelijk het antwoord op haar vraag niet geweten zou hebben en dat dit beschouwdmoet worden als principieumlle voorlichting vraag en antwoord beide hebben kennelijkgeen andere betekenis dan die van retorische stijlvorm In de derde reizang valtalle verschil tussen de eerste en de tweede koorhelft weg doordat de Tegenzangeenvoudig de klagende vragen van de Zang voortzet in de vierde (de beurtzangvan de Rey met Rafaegravel) worden zelfs geen koorhelften onderscheiden Als Vondelinderdaad een tweeledige Rey bedoeld had zou dit het karakter van alledesbetreffende reizangen hebben moeten bepalen - De vraag- en antwoordvormkan ook in de eerste reizang evenzeer als in de tweede zonder enig bezwaarworden opgevat als retorische stijlvorm de vraag wordt slechts gesteld om hetantwoord (en daarmee een climax in de lofprijzing) uit te lokken - Het verzoek vande eerste koorhelft in vs 306b-307 (lsquobeschryft ons hem Met eene Serafyne vederrsquo)impliceert niet dat deze woorden slechts tot Serafijnen gericht kunnen zijn Hetgebruik van het woord lsquovederrsquo (veren pen) terwijl niet om een geschreven maar omeen gesproken (gezongen) beschrijving wordt gevraagd wijst er op dat de geheleformulering ligt in de sfeer van een vergelijking Met deze constatering is deinterpretatie van de bewuste versregels eigenlijk al gegeven lsquobeschrijft ons Hemals met de pen van een Serafijnrsquo dwz zoals een Serafijn dat zou doen op demeest vaardige wijze en in verheven taalOp grond van dit alles meen ik dat wij ons de Rey van Engelen hebben voor te

stellen als een homogene groep die zich slechts ter wille van zijn reizangen en voorde duur daarvan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

97

in twee koorhelften verdeelt Aangezien hij voor het eerst opkomt als g e v o l g vanGabrieumll (vgl vs 198) ligt het voor de hand aan te nemen dat slechts Engelen vande laagste hieumlrarchische orde(n) er deel van uitmaken Dit is trouwens inovereenstemming met wat Vondel bij zijn klassieke voorbeelden vond ook daarbestaan de Reyen steeds uit groepen van lagergeplaatsten1

Tweede Bedrijf

IIa

a Overeenkomstig zijn waardigheid begeleid door een stoet van Engelen (lsquosnelleGeestenrsquo vs 348) verschijnt Lucifer staande op zijn strijdwagen Gedurende dehele eerste scegravene blijft hij op die wagen staan2 En doordat deze bespannen is metde Leeuw en de Draak die in het Berecht uitdrukkelijk symbolen voor de hoogmoeden de afgunst zijn genoemd3 krijgt dit feit een zinnebeeldige betekenis De tweelsquohooftgebrekenrsquo die in deze scegravene Lucifers houding en reacties bepalen zijndaardoor oacuteoacutek visueel voortdurend aanwezig - Het is inderdaad in het teken van deLeeuw en de Draak dat Lucifer op de aankondiging van de Menswording reageertEn in de vertrouwde kring van zijn gevolg - lsquodien eersleip van vertroudenrsquo (vs 440)- laat hij zich zonder enig zelfbedwang gaan Met de uiterste verbittering schetst hijwat Gods jongste besluit voor de Engelen betekent

t Is nacht4 met Engelen en alle hemelzonnenDe menschen hebben t hart des Oppersten gewonnenIn t nieuwe Paradys de mensch is s hemels vrientOns slaverny gaet in gaet hene viert en dientEn eert dit nieuw geslacht als onderdane knapenDe menschen zyn om Godt en wy om hen geschapen(vs 360-365)

1 Vgl GJ Vossius Institutiones Poeumlticae (1647) Lib II cap XVI 3 lsquoChorus in tragoediaconstabat non ex heroibus aut viris principibus sed ex agricolis civibus militibus mulieribusetiam egrave peregrinis per quos suum poeumlta judicium promebatrsquo

2 Dit blijkt uit vs 449 dat deze scegravene besluit Lucifer zegt daar als hij Gabrieumll ziet naderenlsquoIck wil hem tegentreecircn en aftreecircn van den wagenrsquo

3 Zie boven pag 74-75 sub 24 Het is afgelopen het is uit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

98

Het verdient opmerking dat Lucifer uitgaat van de vernedering der Engelen in hetalgemeen en nog niet in de eerste plaats aan zijn eigen positie denkt Ook vanenige gedachte aan verzet is nog geen sprake hij schijnt integendeel de nieuwesituatie als onherroepelijk te aanvaarden lsquohier gelt geen tegenspraeck ghy hoort Wat Gabrieumll bazuint voor s hemels goude poortrsquo (vs 374b-375) - Maar dan neemtBelzebub het woord En bij hem als principieumlle vertegenwoordiger van het kwaadis de gedachte aan verzet tegen God wegravel aanwezig Zijn hele betoog is er op gerichtze ook in Lucifer wakker te roepen door de volle nadruk te leggen op dienspersoacuteoacutenlijke vernedering en hem zo nograveg dieper te raken in zijn trots Tot dusver wasLucifer als Stedehouder de hoogst-geplaatste van alle schepselen met niemandboven zich dan alleen God Maar nu is dat uit

legh voortaen den scepter uit der hantEen lager is er die de kroon daer boven spantOf spannen zal eer lang (vs 402b-404a)

Hoewel angstvallig teruggedrongen heeft ook deze gedachte natuurlijk op deachtergrond van Lucifers verbittering gestaan Maar nu zij ineens zo cru wordtuitgesproken is dat meer dan hij verdragen kan Het doet hem uitbarsten in eeninstinctieve afweer lsquoDat zal ick keeren is het anders1 in myn maghtrsquo (vs 410) Enhier is dan bij Lucifer de gedachte aan verzet Weliswaar nog slechts als emotionelereactie en nauwelijks bewust maar het is toch ontwijfelbaar een eerste succes voorBelzebub Deze haast zich dan ook het uit te buiten lsquoDaer hoor ick Lucifer rsquo (vs411a) dat is echt een woord passend bij hem die zoacutezeer Gods plaatsvervanger isdat zelfs lsquoDe Godtheit wort in hem gedient en aengebeden Bewieroockt engeviertrsquo (vs 417-418a) Het zou onrecht zijn hem nu deze hoogste plaats weer teontnemen

1 Tenminste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

99

Zou Godt een jonger zoon geteelt uit Adams lendenVerheffen boven hem dat waer het erfrecht schendenVan t alleroutste kint en zyn stadthouderyOntluisteren naest Godt is niemant groot als ghy(vs 420-423)

Aan eenmaal verkregen rechten mag niet getornd worden of - en na Lucifers uitroepkan Belzebub nu r e c h t s t r e e k s het verzet suggereren - lsquoOf al de hemel raecktin t harnas tegens eenrsquo (vs 427) - In de emotionele spanning waarin hij verkeertis Lucifer uiterst suggestibel bovendien wordt er geappelleerd aan wat ook in hemaan kwaads leeft zij het nog niet oppermachtig Gretig neemt hij dan ook het motiefover dat hem aan de hand wordt gedaan wat God wil is onrecht En hartstochtelijktrekt hij daaruit de consequentie

ick zal mijn Recht bewarenIck zwicht voor geen gewelt noch aertsgeweldenarenLaet zwichten al wat wil ick wijck niet eenen voet

(vs 432b-434)

Liever eervol ondergaan dan buigen voor het onrecht

En liever deerste Vorst in eenigh lager hofDan in t gezalight licht de tweede of noch een minder(vs 443-444)

lsquoDan in t gezalight licht de tweede rsquo Hoe bedoelt Lucifer dat precies Wil hij nietde tweede zijn waar hij nu onder God de eerste is Of klinkt hier de jaloersheid opGod door waarvan wij blijkens Vondels Inhoudt hebben uit te gaan1 Wil Luciferook niet de tweede zijn als God de eerste is Ik ben geneigd aan te nemen dathet eerste eigenlijk bedoeld wordt maar dat het tweede er wel degelijk doorheenspeelt Belzebub heeft zijn werk maar al te goed gedaan Alles wat er aan potentieumlelkwaad in Lucifer verborgen lag heeft hij omhoog weten te woelen en reeumlel (wantbewust) gemaakt - Op dat ogenblik nadert

1 Zie boven pag 85-86

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

100

Gabrieumll Als Engel staat hij onder Lucifer maar als lsquoGezant en Geheimenistolck derGodtheitrsquo1 is hij tevens de vertegenwoordiger van God Hij neemt dus in de hemeltegenover de Stedehouder een soortgelijke positie in als op aarde de hogepriesterof de profeet tegenover de koning Daarom is het begrijpelijk dat zijn naderingvoldoende is om Lucifer tot een zweem van bezinning te brengen abrupt breektdeze zijn emotionele exclamaties af om zich nader over Gods bedoelingen te latenvoorlichten lsquoHet waer niet ongeraecircn hem nader tondervragenrsquo (vs 448) Daaromook ligt het voor de hand dat hij Gabrieumll niet bij zich ontbiedt maar hem tegemoetgaat met lsquoaftreecircn van den wagenrsquo (vs 449b) Symbolisch betekent dit laatste zoalswij gezien hebben dat hij niet langer uitsluitend gedreven wordt door hoogmoed enafgunst Hij hoopt oprecht dat zijn gesprek met Gabrieumll zowel in hem als in de hemelde rust zal kunnen herstellen

Ik zie in dit hele toneel een parallel met de tweede scegravene uit het tweede bedrijf vanSalomon2 Ook daar zagen wij de hoofdpersoon voor het eerst op het toneelverschijnen en ook daar werd hij ons dadelijk voor ogen gesteld in de ban van zijnlsquohooftgebrekrsquo in casu de wellust die toen als het ware visueel werd in de verleidelijkegestalte van Sidonia Zoals Belzebub hier Lucifer tot verzet tegen God zoekt tebrengen zo trachtte de prinses daar Salomo over te halen tot het wierookoffer aanAstarte Bijna was zij daarin geslaagd maar het gesprek werd onderbroken voordatzij haar doel definitief had bereikt - zoals hier de nadering van Gabrieumll aan Belzebubde gelegenheid ontneemt Lucifer nog eacuteeacuten stap verder te brengen van woorden totdaden Maar hij is daar al zoacute dicht bij gekomen dat hij zich zou kunnen troostenmet dezelfde gedachte als Sidonia dat het bij een volgende poging zeker wegravel zallukken lsquohem over stach te werpenrsquo

1 Berecht (WB V pag 611 reg 117)2 Zie boven pag 21-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

101

IIb

b Al heeft Lucifer zich enigszins van het kwaad afgekeerd en wat meer naar hetgoede gewend het blijft toch slechts een verschuiving binnen het niemandslandlsquotusschen deughdelijck en gebreckelijckrsquo Hij hoopt op een oplossing maar daarinligt opgesloten dat hij nog altijd over het besluit van God discussieumlren wil in plaatsvan het onvoorwaardelijk te aanvaarden Hij overstelpt Gabrieumll dan ook met eenstroom van vragen Waarogravem doet God dit Met welk doel En hoe is het mogelijklsquodat de Godtheit zich zou mengelen Met menschenrsquo (vs 468b-469a) En nog welmet voorbijgaan van de Engelen die Hem zoveel meacuteeacuter wezensgelijk zijn Zal hijzelfde plaatsvervanger van God in het vervolg met al de onder hem staandelsquolichaemlooze en godtgelycke zielenrsquo (vs 477) moeten knielen lsquovoor een grof enzackende element Daer Godt zyn majesteit en wezen inneprentrsquo (vs 478b-479)- Op geen van deze vragen kan Gabrieumll echter antwoord geven Voorlopig gaat hetalleen om de onderwerping aan Gods wil reden en doel van de MenswordinglsquoVerberght de hemel u de tyt wil doirzaeck leerenrsquo (vs 497) En als Lucifer doelendop de Godmens die boven hem gesteld zal worden trots uitroept lsquoIck heb tot nochmyn kroon voor Godt alleen gebogenrsquo (vs 509) dan geeft Gabrieumll nader aan watdie onderwerping inhoudt

Zoo buighze oock voor t besluit der Godtheit die het alWat wezen heeft uit niet of namaels wezen zalBestiert tot zeker eindt hoewel wy t niet beseffen(vs 510-512)

Dat is hetzelfde beroep op onvoorwaardelijk vertrouwen in de leiding van God ookal worden noch Zijn doeleinden noch Zijn middelen begrepen dat in de Gysbreghtvan Aemstel door Rafaeumll op Gijsbrecht werd gedaan (lsquoWant dopperste beleit zijnzaecken wonderbaerrsquo) dezelfde gedachte die daarna van Maeghden tot en metJoseph in Dothan Vondels dramas was blijven beheersen1 Maar Lucifer is

1 Zie Deel I pag 200-207 259 299 305-306

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

102

aan die onvoorwaardelijkheid niet toe Hartstochtelijk gaat hij uiteenzetten dat deMenswording onmogelijk en onaanvaardbaar is

De majesteit van Godt en Godtheit wort verkleentIndienze haer natuur met s menschen bloet vereentVereenight en verbint (vs 522-524a)

Opeens echter onderbreekt hij dit betoog om er zich bij Gabriegravel over teverontschuldigen dat hij wellicht te ver is gegaan

verschoonme o GabriegravelIndien ick uw bazuin de wet van t hoogh bevelEen luttel wederstreve of schyn te wederstrevenWy yvren voor Godts eere om Godt zyn Recht te gevenVerstout ick my en dwael dus verre buiten t spoorVan myn gehoorzaemheit (vs 538b-543a)

Huichelarij Ik geloof dat wij naar Vondels bedoeling deze verontschuldiging nietals zodanig mogen opvatten Anders zou Gabriegravel er wel anders op hebbengereageerd dan hij nu doet zoals in het vierde bedrijf wanneer Lucifer inderdaadde werkelijkheid achter een schone schijn probeert te verbergen Rafaeumll daaronmiddellijk doorheen ziet1 Ook in Zijn vertegenwoordigers laat God Zich bij Vondelniet om de tuin leiden Daarom is het veel aannemelijker dat Lucifer zich opeensrealiseert te spreken tot de woordvoerder van God Evenals daarstraks toen hijvanaf zijn strijdwagen Gabrieumll zag naderen brengt het blote feit van dienstegenwoordigheid hem tot een begin van bezinning de koning staat tegenover dehogepriester Het is uit dit begin van bezinning dat de verontschuldiging voortkomtZo vat blijkbaar ook Gabrieumll het op Natuurlijk is Lucifer veel te ver gegaan natuurlijkkomt zijn felle verzet tegen de Menswording niet alleen en zelfs niet in de eersteplaats voort uit bezorgdheid voor Gods grootheid Na alles wat hij gehoord heeftmoegravet Gabrieumll dit wel weten Maar het

1 Zie beneden pag 143

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

103

kwade heeft in Lucifer nog geen definitieve overwinning behaald in deverontschuldiging doet zich weer even het goede gelden En het is daacuteaacuterbij datGabrieumll aansluit met negatie van al het andere dat hij alleen maar zou kunnenverwerpen Hij waarschuwt wel maar op de meest positieve en liefdevolle manierdie denkbaar is hij wijst enkel op het tekort van het goede bij Lucifer

ghy yvert krachtigh voorDe glori van Godts naem doch zonder toverwegenDat Godt het punt waerin zyn hoogheit is gelegenVeel beter kent dan wy dies staeck uw onderzoeck

(vs 543b-546)

lsquoVeel beter dan wyrsquo en niet zoals wij verwacht zouden hebben lsquodan ghyrsquo Ookdaarin toont Gabrieumll zijn liefde hij stelt zich naacuteaacutest Lucifer in plaats van tegenoverhem En hij houdt deze lsquowyrsquo-vorm zoveel mogelijk vast totdat hij tenslotte afscheidneemt met een laatste dringend beroep lsquoHeer Stedehouder rust en hanthaefdeerste ons wettenrsquo (vs 560) Evenzeer onder de indruk van Gabrieumlls persoonlijkheidals van diens woorden geeft Lucifer de gevraagde belofte ik zal daar nauwgezetvoor zorgen (vs 561b lsquomen zaler scherp op lettenrsquo)

Vanherpe heeft dit laatste halfvers lsquoenigmatischrsquo genoemd1 waarin opgesloten ligtdat het iets anders of iets meer zou bedoelen dan het rechtstreeks tot uitdrukkingbrengt Molkenboer geeft als verklaring lsquoLucifer kondigt een afwachtende houdingaan we zullen zienrsquo2 waarmee hij eveneens van de eigenlijke betekenis der woordenafwijkt Wanneer wij echter zoals ik hierboven heb gedaan vs 561b lezen als eenvervolg op de bezinning waartoe Lucifer in vs 538b-543a onder de invloed vanGabrieumlls persoonlijkheid gekomen is dan wordt een dergelijke interpretatie geheeloverbodig Dan staat er slechts wat er

1 Gab Vanherpe Het Grieks-christelijk dualisme in Vondels Lucifer (Menen 1951) pag 352 WB V pag 639 annotatie bij vs 561b

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

104

inderdaad staat en buigt Lucifer zich op dit moment voor de autoriteit van Godwaarvan Gabrieumll de verpersoonlijking is In de strijd die goed en kwaad om hemvoeren heeft voor een ogenblik het goede de overhand1In de Salomon bleek het wisselend succes van de beide dualiteitsgroepen in hun

strijd om de koning voordat tenslotte de definitieve beslissing viel een integrerenddeel van de dramatische structuur Ik beschouw het als een sterke aanwijzing voorde juistheid van de hierboven voorgestelde interpretatie dat daardoor opnieuw deparallellie tussen Lucifer en Salomon wordt bevestigd Want zoals wij ze hebbenopgevat kan de tweede scegravene van het tweede bedrijf onmiddellijk vergeleken wordenmet IV-b uit Salomon2 Daar stond Salomo na zijn belofte aan Sidonia eveneenstegenover de vertegenwoordiger van God de aertspriester Daar hield ook hijaanvankelijk hardnekkig aan zijn standpunt vast om tenslotte toch te buigen voorde autoriteit die van Sadock uitging En ook hij deed een belofte niet aan Astartete zullen offeren Wij kunnen de parallellie zelfs nog verder doorvoeren Vrijweldadelijk na zijn belofte aan Sadock liet Salomo zich toch weer door Sidoniameeslepen - zoals in de volgende scegravene Lucifer meegesleept zal worden doorBelzebub In beide gevallen doet de voorafgaande bezinning de diepte van dedaarop volgende val des te scherper en des te tragischer uitkomenOok op het probleem van vs 497 moeten wij nog even ingaan Gabrieumll kan daar

niet aan Lucifer meedelen waarogravem God tot de Menswording besloten heeft lsquode tytwil doirzaeck leerenrsquo Wij hebben reeds gezien dat daarachter de vraag schuilt ofVondel uitging van de Thomistische zienswijze volgens welke de Incarnatiea f h a n k e l i j k was van de zondeval van

1 Zo vat blijkbaar ook P Maximilianus deze scegravene op lsquoDe dramaturg Vondel plaatste zijnhoofdfiguur tussen slechte en goede machten de jaloerse opruiende engelen BelzebubBelial en Apollion enerzijds en de trouwe Engelen Gabrieumll Michaeumll en Rafaeumll anderzijds Menziet Lucifer in het tweede bedrijf wankelen tussen deze machten ten kwade en ten goedeNa de eerste prikkeling van Belzebub heeft het rustige betoog van Gabrieumll zijn goede uitwerkingop Lucifer die na de eerste opwelling van hoogmoed tot nadenken komtrsquo (Vondels Luc ende Francisc school pag 91)

2 Zie boven pag 26-28

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

105

Adam (en in laatste instantie dus ook van de opstand en de duivel-wording vanLucifer) dan wel de Scotistische opvatting volgde die de Incarnatie zag also n a f h a n k e l i j k daarvan eveneens dat Pater Maximilianus geneigd was aan tenemen lsquodat Vondel zich niet heeft uitgesproken voor een van beide meningenrsquo1 Ikgeloof dat dit laatste inderdaad juist is maar zou daaraan willen toevoegen dat naarmijn mening Vondel m e t o p z e t de zaak in het midden gelaten heeft Nu de Kerkbeide opvattingen toeliet maakte hij daarvan gebruik om de dramatische spanningvan zijn stuk te verhogen door zelf ook niet te kiezen De toeschouwers wistenimmers dat Lucifer zougrave vallen en Adam tot zonde zougrave verleiden en dat in hethistorisch verloop van de Heilsgeschiedenis deMenswording daarmee onverbrekelijkverbonden is Daarom viel niet anders te verwachten dan dat zij de woorden vanGabrieumll zouden opvatten als tragische ironie Lucifer die zo graag de oorzaak wildekennen zou zegravelf die oorzaak blijken te zijn Het lijkt mij uitgesloten dat Vondel zichdaarvan geen rekenschap gegeven zou hebben Maar dan betekent dit dat hij uitdramatische overwegingen prijs stelde op deze interpretatie als tragische ironieondanks haar theoretische aanvechtbaarheid Hij had immers gemakkelijk elklsquomisverstandrsquo kunnen voorkomen hetzij door een nadere uiteenzetting van deScotistische opvatting hetzij door een formulering die het punt in kwestie vermeedMaar hij koos een andere weg lsquoIn theologicisrsquo dekte hij zich door op het theoretischeprobleem niet in te gaan en dus ook niets te zeggen wat onjuist kon hetenTegelijkertijd echter bereikte hij lsquoin dramaticisrsquo zijn doel door niets in de weg te leggenaan de interpretatie die zich onwillekeurig aanbood En waarom eigenlijk niet nuhet verloop der feiten dit lsquomisverstandrsquo achteraf toch lsquowaarrsquo had gemaakt Ook hierzouden wij met Pater Maximilianus van Vondel kunnen zeggen lsquohij schreef eendrama en geen leerdichtrsquo2

1 Zie boven pag 77-78 sub 2 (D e M e n s w o r d i n g )2 Zie boven pag 80

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

106

IIc

c Nauwelijks is Gabrieumll vertrokken of Belzebub - die het voorafgaande gesprekvanaf de achtergrond zwijgend heeft aangehoord - voegt zich weer bij Lucifer Endadelijk is hij er op uit de pacificerende invloed die van Gabrieumll is uitgegaan zovolledig mogelijk te verstoren Terecht heeft Molkenboer er op gewezen dat hijvoortdurend de meest hatelijke en insinuerende woorden kiest die hij bedenkenkan1 woorden die een felle tyrannie van Gods kant suggereren

De Stedehouder hoort waer dit plakkaet op draeitDat Gabrieumlls bazuin zoo trots heeft uitgekraeitHy gaf Godts ooghmerck u oock scherp genoegh te ruickenMen zal uw mogentheit aldus de vleugels fnuicken(vs 562-565)

Hij heeft maar al te gemakkelijk succes Lucifer is door Gabrieumll immers niet vanongelijk overtuigd Het kwaad in hemwas slechts teruggedrongen niet overwonnenNu door het vertrek van Gods vertegenwoordiger de ban is weggenomen komenalle gevoelens van trots en jaloezie en gegriefdheid als een vloedgolf weer naarboven nog versterkt door verbittering om de nederlaag tegenover Gabrieumll en doorschaamte omdat Belzebub daarvan getuige is geweest De giftige insinuaties vande laatste zijn dan ook voldoende om Lucifer alle zelfbeheersing te doen verliezenOpnieuw barst hij uit in een wilde schreeuwende kreet van verzet noghartstochtelijker dan de eerste maal

Nu zweer ick by myn kroon het al op een te zettenTe heffen mynen stoel in aller heemlen transDoor alle kreitsen hene en starrelichten glansDer heemlen hemel zal my een palais verstreckenDe regenboogh een troon t gestarrente bedeckenMyn zalen daertkloot blyft myn steun en voetschabel(vs 569-574)

1 Luc-Molk pag XLIX

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

107

En zo gaat het door in dezelfde uitdagende trots Wij zijn terug in het eerste toneelmaar met dit verschil dat Lucifer nu in twee opzichten verder gaat In de eersteplaats konden wij er toen nog even aan twijfelen of hij inderdaad bedoelde de plaatsvan God te willen innemen1 terwijl nugrave twijfel eigenlijk niet meer mogelijk is Uit zijnomschrijving van de macht die hij begeert blijkt duidelijk dat dit de macht van Godis ook al is hij nog niet zo ver dat hij het waagt dit openlijk uit te spreken2 de dreigingin zijn eed is dan ook niet tegen God zelf gericht maar tegen Diens veldheer Michaeumll- In de tweede plaats gaat Lucifer ditmaal van woorden over tot een d a a d hij laatApollion roepen om met hem te overleggen hoe het verzet moet wordengeorganiseerd

Bij zijn tweede poging is Belzebub er dus in geslaagd Lucifer lsquoover stach te werpenrsquoDat brengt ons vanzelf weer tot de parallellie met Salomon waar Sidonia door haarsterredans na de feestmaaltijd eenzelfde resultaat bereikte ten opzichte van Salomo3Doordat dit moment niet op het toneel werd gebracht maar door de woordvoerdervan de Rey verteld betreft de parallellie ditmaal slechts de algemene situatie enkunnen wij Lucifer II-c niet plaatsen naast een overeenkomstige scegravene in de SalomonMaar dit doet niets af aan de betekenis van deze parallellie Salomo wordt tengevolge van Sidonias verleidelijke dans zoacute door zijn hartstocht voor haarmeegesleept dat alle remmingen wegvallen en hij haar lsquoreuckloosrsquo belooft mee te

1 Zie boven pag 992 Lucifers opstandseed is gebaseerd op Jesaja 14 12-15 een van de Bijbelse bewijsplaatsen

die Vondel in zijn Berecht volledig citeert (zie boven pag 74 sub 1) Het verdient opmerkingdat hij de climax daarvan lsquoIck wil boven de hooge wolcken steigeren den Allerhooghstengelyck wordenrsquo (WB V pag 608 reg 28-29) niet door Lucifer laat herhalen Door deze eedzou de Stedehouder zich immers definitief tegenover God hebben gesteld en niet langer deinzet in de strijd tussen goed en kwaad hebben kunnen zijn Wanneer echter Rafaeumll in IV-cLucifer met diens geheimste gedachten confronteert dan noemt hij in vs 1544 oacuteoacutek de wenslsquoGodt zelf gelyckrsquo te zijn (zie beneden pag 143) - Men zie verder WJMA Asselbergs Deeed van Lucifer in Vondel-jaarboek 1950-1951 (Amsterdam 1949) pag 39-40

3 Zie boven pag 26 onder IV-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

108

zullen doen aan het offer voor Astarte Maar uit het verdere verloop van de tragedieblijkt dat hij met deze belofte de door God gestelde limiet nog niet heeft overschredenen dat hem nog altijd de kans gelaten wordt op zijn besluit terug te komen de strijdvan de dualiteitsgroepen is er wel door verscherpt maar niet beslist - Op dezelfdewijze moeten wij naar mijn mening de situatie in de Lucifer interpreteren ZoalsSalomo bij zijn belofte werd meegesleept door zijn hartstocht zo Lucifer bij zijn eeddoor zijn jaloersheid en zijn gekrenkte trots Hij is zoacute door het dolle heen dat hijlsquoreuckloosrsquo zweert en even lsquoreuckloosrsquo opdracht gaat geven het verzet te organiserenMaar evenals Salomo zal ook hij straks terugschrikken voor de consequenties vanwat hij in een wilde opwelling aan het rollen heeft gebracht En ook hij kan nog altijdterug hij is wel veel dichter bij de limiet van zijn marge gekomen maar overschredenheeft hij haar nog niet Daarom kan de strijd tussen goed en kwaad straks in en omzijn aarzeling worden voortgezet

IId

d Apollion is niet ver hij behoort immers tot de lsquosnelle Geestenrsquo van Lucifers gevolgdie op de achtergrond staan te wachten Onmiddellijk treedt hij naar voren om zichmet kruiperige dienstvaardigheid ter beschikking van zijn meester te stellen En danlegt Lucifer hem ter beoordeling zijn plan voor Michaeumll onschadelijk maken zodatdeze lsquoons toeleghrsquo (vs 594) niet kan verhinderen om lsquomet gewelt dien zetel tebestormenrsquo (vs 601) die voor de (God-)mens bestemd is Het plan gaat uit vandezelfde restrictie als de opstands-eed Lucifer huivert er voor terug zich rechtstreekstegen God te verklaren en keert zich dus niet tegen Hegravem maar tegen Zijnleger-aanvoerder wiens taak het is desnoods met geweld tot gehoorzaamheid aande Goddelijke besluiten te dwingen Het is natuurlijk een onzinnige onderscheidingeen sofisme van dezelfde soort als dat van Salomo die meende naar het uiterlijkAstarte te kunnen eren en tegelijkertijd innerlijk trouw te kunnen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

109

blijven aan God1 Maar Lucifer houdt er hardnekkig aan vast ook als Apollion hemde voosheid daarvan voorhoudt en keer op keer waarschuwt dat egravelk verzet neerkomtop verzet tegen God lsquoHet overpeinzen quetst alree Godts majesteitrsquo (vs 618) Hijdugraverft niet verder gaan en hij wigravel niet terug en dus is er voor hem geen andere uitwegdan zijn sofisme Daarom kunnen Apollions tegenwerpingen geen andere uitwerkingop hem hebben dan dat zij hem tot het uiterste prikkelen Abrupt breekt hij dan ookhet onderhoud af om koppig zijn wil door te zetten Hij vraagt geen advies meermaar geeft een bevel lsquoBegin rsquo (vs 656a) probeer zoveel mogelijk Engelen oponze hand te krijgen maar overleg eerst met Belial over de beste aanpak Tot eenweerwoord geeft hij geen gelegenheid

Ick stygh te wagen legh het over met u tweeDe Hofraet is vergaert en wacht ons komst alreeMen zal zoo dra ghy komt u beide binnen roepenHeer Overste bewaeck de hofpoort met uw troepen(vs 666-669)

Daarmee verdwijnt Lucifer zoals hij gekomen is staande op zijn strijdwagenomstuwd door zijn stoet van lsquosnelle Geestenrsquo Maar Belial heeft zich uit die stoetlosgemaakt en voegt zich nu bij Apollion

Deze scegravene confronteert ons met twee moeilijke interpretatieproblemen - De eerstebetreft de waarschuwing van Apollion Waarom geeft hij die Het kan toch zijnbedoeling niet zijn Lucifer van het kwade af te houden Vindt hij diens plan tegevaarlijk en is hij bang in een eventuele catastrofe te worden meegesleept Maareven tevoren heeft hij Lucifer verzekerd dat hij het zich tot een eer rekende

Te raden onder u tot zulck een brave daetHet zy die recht en wel of averechts beslaetDe wil is prysselyck al wou het niet gedyen(vs 606-608)

1 Zie boven pag 29-30 onder IV-c

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

110

Ik meen dat wij slechts tot een bevredigend antwoord kunnen komen door uit tegaan van de karakteristiek die Lucifer zelf in deze scegravene van Apollion geeft

Ghy zyt een meester tuck om Geesten in te luien1Te rygen aen uw snoer te leiden op te ruienGhy kunt bederven zelfs de vroomsten van de wachtEn leeren weifelen wat noit op weiflen dacht(vs 652-655)

Het uitgangspunt voor deze karakteristiek is de betekenis van de naam Apollionde Verderver - hier vooral opgevat als verlokker verleider Daarin ligt dus naarVondels bedoeling de kern van Apollions wezen Het ligt dus voor de hand aan tenemen dat deze ook in zijn gesprek met Lucifer optreedt als de verleidendeVerderver die hij van nature is Wanneer wij op deze basis de scegravene gaaninterpreteren krijgt zijn waarschuwing zowel logische zin als functionele betekenisWant hoe is de situatie Apollion is bij Lucifer ontboden Belzebub en hij kunnenna de hartstochtelijke eed van verzet nauwelijks anders verwachten dan dat deStedehouder nu werkelijk tot een d a a d zal overgaan en opdracht geven totvoorbereiding van de strijd Tot hun teleurstelling bemerken zij echter dat Luciferdaar nog niet aan toe is In plaats van zijn plan te gaan uitvoeren wil hij het alleenmaar bespreken Daarin schuilt het gevaar dat hij opnieuw tot bezinning zal komenvoordat er iets definitiefs is gebeurd Het hele optreden van de beidevertegenwoordigers van het kwaad is er dan ook op gericht hem de laatstevoorzichtigheid te doen vergeten en tot een concreet initiatief te verleiden Dat kanslechts worden bereikt door hem nograveg dieper te kwetsen in zijn trots zodat hij nogravegmeer door het dolle heen raakt En dus herinnert Apollion - onder de schijn van eenwaarschuwing - hem er onbarmhartig aan dat hij ondanks al zijn grootheid volkomenafhankelijk is van God en eigenlijk niets betekent lsquoDe minder moet gedwee voorzynen meerder wyckenrsquo (vs 624) In de stemming waarin Lucifer verkeert

1 Te verlokken te misleiden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

111

moet dit op hem werken als een geniepige zweepslag die alle verzets-instinctenwakker roept1 En intussen zorgt Belzebub er voor dat hij uit Apollions woorden nietde ongewenste conclusie trekt bij voorbaat kansloos te zijn en dus beter zijn plannente kunnen opgeven Als Lucifer zelf niet gauw genoeg een tegenargument gereedheeft dan geeft hiacutej die in zijn plaats waarbij hij steeds weer naar voren brengt dater wel degelijk kans is op succes Apollion en hij spelen een uiterst subtiel spelwaarin ontmoediging en bemoediging precies met elkaar in evenwicht moeten blijvenom tot het beoogde doel te kunnen leiden Maar zij spelen het goed en dus hebbenzij succes tenslotte geacuteeacuteft Lucifer de opdracht waarop zij wachtenDe tweede moeilijkheid ligt in vs 667-669 waar Lucifer spreekt over de Hofraet

waarvan hij een vergadering moet gaan bijwonen Uit het feit dat de leden reedsbijeen zijn maar op zijn komst wachten alvorens hun besprekingen te beginnenvalt af te leiden dat een Raad van Advies bedoeld is die de Stedehouder ter zijdestaat Apollion en Belial moeten zich daar melden zodra zij een concreet plan voorde organisatie van het verzet hebben ontworpen en zullen dan dadelijk wordenbinnengeroepen Uit deze opdracht vallen twee conclusies te trekken In de eersteplaats dat de vergadering verband houdt met het Besluit van de Menswording endat Lucifer er zijn plan tot verzet in bespreking wil brengen met inbegrip van hetdoor Apollion en Belial uitgewerkte project in de tweede plaats dat die beiden niettot de leden behoren anders behoefden zij niet te worden binnen-lsquogeroepenrsquo Wathet eerste betreft het zal dus een uiterst belangrijke vergadering van de Hofraetworden en Lucifer onderstreept die belangrijkheid nog door zijn opdracht lsquodehofpoortrsquo met troepen te doen bewaken

1 Een min of meer vergelijkbare interpretatie van Apollions optreden vindt men bij MSBKritzinger (Die opstands-motief pag 102) lsquoApollion is die een met die helderste brein Hydie aartsdiplomaat wil die ander en veral Lucifer laat besef dat hy hom al skuldig gemaakhet aan opstand daarom is dit nie meer tyd om te weifel nie Deur hulle geesdrif effens tedemp sal hy hulle tot dade prikkel en hulle moes volgens die allerbeste planne handelrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

112

Dat doet vanzelf de vraag opkomen wie dan wel de adviseurs zijn met wie deStedehouder zulk een gewichtig overleg gaat plegen Uit ons tweede punt wetenwij dat Apollion en Belial er geen deel van uitmaken En Belzebub In vs 10 wordthij door Belial aangesproken als lsquoRaet van s hemels Stedehouderrsquo wat moeilijk ietsanders kan betekenen dan dat hij inderdaad tot de leden van de Hofraet behoortMaar hij wordt met de bewaking van de hofpoort belast en daardoor van deberaadslagingen uitgesloten1 Wie blijven er dan over Aan Gabrieumll Michaeumll enRafaeumll behoeven wij in dit verband niet te denken want uit hun wijze van optredentegenover Lucifer blijkt duidelijk dat zij onmogelijk tot de kring van diens vertrouwderaadgevers kunnen behoren Er valt dus niet te ontkomen aan de conclusie datVondel ons hier - ondanks zijn suggestie dat er in de vergadering van de Hofraetiets belangrijks staat te gebeuren - volkomen in het duister laatDe zaak wordt nog vreemder doordat het motief van de Hofraet vrijwel direct

weer wordt losgelaten Alleen in de eerstvolgende scegravene is er nog even sprake vanwanneer Belial en Apollion zich gereed maken aan de opdracht van Lucifer tevoldoen om daar hun plan te komen uiteenzetten Maar daarna valt er over deHofraet het meest volstrekte stilzwijgen Hoe de adviseurs reageren op Lucifersbesluit om verzet te plegen en op het sofisme waarvan hij wil uitgaan hoe zij oordelenover het ontwerp van Apollion en Belial welke invloed zij op de Stedehouder trachtenuit te oefenen welk besluit zij tenslotte al dan niet eenstemmig nemen - het wordtalles zoacute volkomen in het midden gelaten dat wij na het tweede bedrijf het helebestaan van een Hofraet vergeten Er is in het vervolg van de tragedie niet alleengeen behoefte meer agraveagraven maar ook geen plaats vograveograver een dergelijk lichaamWaaromwordt hier dan - wel terloops maar toch niet zonder nadruk - een

1 Molkenboer annoteert bij vs 669 lsquoeen Overste krijgt bevel de vergadering te bewakenrsquo (WBV pag 643 cursivering van mij) Maar dit is weinig waarschijnlijk lsquoHeer Overstersquo is ook eldersin de Lucifer (vs 1010 1041) de aanspreektitel voor Belzebub

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

113

motief ingeleid en voorbereid dat nergens zal worden uitgewerktHet is niet onmogelijk een min of meer aannemelijke motivering te bedenken voor

het feit dat Vondel in zijn drie laatste bedrijven over de Hofraet zwijgt Wij hebbendan slechts te veronderstellen dat dit college bestond uit een aantal Engelen dievolkomen door Lucifer werden beheerst en het niet zouden wagen met hem vanmening te verschillen In dat geval was de vergadering niet meer dan een formaliteitzonder enige invloed op de houding van Lucifer en dus zonder enige betekenis voorde ontwikkeling van de handeling zodat er verder geen aandacht aan behoefde teworden besteed Maar ook als hij het zo bedoelde had Vondel niet mogen nalatendie bedoeling met een enkel woord kenbaar te maken en daarmee de verwerkingvan het motief af te ronden In structureel opzicht kan deze lsquoopenrsquo behandeling vande Hofraet niet anders dan een fout althans een onnauwkeurigheid wordengenoemdIk kan er echter niet toe komen aan te nemen dat een dergelijke onnauwkeurigheid

bij een dramaturg van Vondels formaat enkel aan achteloosheid toe te schrijvenzou zijn Liever ga ik er daarom van uit dat hij in zijn tweede bedrijf het motief vande Hofraet invoerde omdat hij oorspronkelijk inderdaad het plan had daarvan ookverder gebruik te maken Misschien had hij dit willen doen op eenzelfde manier alswaarop hij in de Salomon het feestbanket verwerkte dat achter de schermenonzichtbaar bleef maar van daaruit zijn invloed op het verloop van de handelingdeed gelden1 Later moet hij dan zijn opzet gewijzigd hebben en tot een anderestructuur zijn overgegaan waarbij de vergadering van de Hofraet overbodig werdAls dit juist is dan mogen wij dus de vermelding van het Hofraet-motief in het tweedebedrijf beschouwen als residu van een vroegere enigszins afwijkende opzet teterloops om werkelijk te storen maar toch te opvallend om niet even te intrigeren

1 Zie boven pag 42

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

114

IIe

e Daar staan dan Apollion en Belial samen op het toneel de Verderver en deBedrieger1 Even maakt Belial een schampere opmerking over Lucifer die slechtseigen voordeel zoekt en daarvoor van hun diensten gebruik maakt Maar zij hebbenhet er voor over zij willen immers de opstand en dit is hun grote kans lsquohet moeternu op staenrsquo (vs 674b) Met ernst en ijver gaan zij dan ook aan het werk Daarbijis het Belial die een korte en pakkende formulering voor de opstandsleuze vindtlsquoDen mensch in eeuwigheit ten hemel uit te sluitenrsquo (vs 705) Dat maakt hem tot derechtstreekse tegenhanger van Gabrieumll zoals deze de tolk is van God (en dus vanhet goed) is hij die van het kwaad Uit de gekozen leuze blijkt verder dat het sofismevan Lucifer als basis voor de opstands-propaganda wordt aanvaard niet tegen Godis het verzet gericht maar tegen de mens die zich op de plaats van de Engelen wildringen en tegen ieder die hem daarbij zou willen steunen - Vervolgens wordt eenwerkplan opgesteld Eerst moet er zoveel mogelijk ontevredenheid worden gezaaiddat kan niet moeilijk zijn want de aankondiging van de Menswording heeft veelverbittering gewekt

Zy morren vast men moet hier heimlyck onder roejenZich mengen in dien hoop en voeden hun beklagh(vs 713-714)

Dat is de taak die zij zoals uit het volgende bedrijf blijken zal voor zichzelfbestemmen In tweede instantie moet dan de machtige overste Belzebub aan departij van de ontevredenen autoriteit verlenen door hun grieven als gegrond teerkennen En tenslotte moet de Stedehouder zich na een schijnbare aarzelingdoor de opstandelingen tot leider laten kiezen Van dat laatste hangt alles af AlsLucifer daartoe niet bereid zou zijn mislukt het hele plan waarschuwt Belial

1 Zo heeft Lucifer even te voren Belial gekarakteriseerd (vs 663-665)

Het moeter duister zyn daer hy verdolen zalZyn troni gladt vernist van veinzen en bedriegenIn t mommen niemant kent die haer voorby kan vliegen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

115

Aen t hooft hangt al de zaeck hoe veel ghy hun belooftZy zullen zonder hooft dien optoght niet beginnen(vs 723-724)

Het is een uiterst belangrijke opmerking want er blijkt uit dat de beidesamenzweerders - ondanks de eed van Lucifer en ondanks de opdracht die hij hungegeven heeft - niet helemaal zeker zijn van diens uiteindelijke medewerking Aande steun van Belzebub twijfelen zij geen ogenblik die staat volledig aan de kantvan het kwaad Maar Lucifer aarzelt nog te veel lsquotusschen deughdelijck engebreckelijckrsquo om naar hun maatstaven volledig betrouwbaar te kunnen zijn Wel isApollion er van overtuigd dat zijn hoogmoed de schaal te hunnen gunste zal doendoorslaan maar daarmee erkent hij indirect de gegrondheid van Belials twijfel lsquoWatree gewonnen is behoeft men niet te winnen Wie meest gequetst wort in zynheerlyckheit en staet Dien gelt het eerst rsquo (vs 725-727a) - En tenslotte zijn erde twee regels waarin over de Hofraet gesproken wordt In vs 720 zegt Apollionvan Lucifer lsquoWy zullen in den Raet zyn zin en voorstel hoorenrsquo in de laatste regelvan de scegravene waarschuwt Belial dat er niets concreets moet worden ondernomenlsquoOf al de Hofraet steeck hier zelf zyn zegel aenrsquo (vs 731)

Het zijn alleen deze twee verwijzingen naar de Hofraet waarop wij nog even dienenin te gaan Er blijkt uit dat het project van Apollion en Belial inderdaad aan devergadering van de Stedehouder en diens adviseurs ter goedkeuring zal wordenvoorgelegd voordat met de uitvoering een begin wordt gemaakt Bovendien zalLucifer daardoor de gelegenheid krijgen over de hem toegedachte rol lsquozyn zin [=mening] en voorstelrsquo te kennen te geven Wanneer straks in het derde bedrijf hetontworpen plan letterlijk punt voor punt tot uitvoering wordt gebracht moeten wijdus aannemen dat het integraal door de Hofraet is aanvaard Dit betekent datLucifer steeds volledig op de hoogte moet worden geacht zowel van de inleidende

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

116

machinaties van zijn ondergeschikten als van de rol die hij tenslotte zelf zal moetenspelen Als hij op het laatste moment gaat aarzelen kan dit dan ook niet wordentoegeschreven aan het feit dat hij door de ontwikkeling der gebeurtenissen zou zijnoverrompeld

IIf

f Terwijl Apollion en Belial zich naar de Hofraet begeven komt de Rey van Engelenop diep onder de indruk van Gods klimmende toorn die de heerlijkheid van dehemel verdonkert In de Zang geeft de eerste koorhelft uiting aan aller verontrustingom die dreiging waardoor zelfs het licht zijn glans verliest

Hoe schynt ons nu de diepe gloetDer Godtheit toe zoo zwart als bloet (vs 741-742)

En in de Tegenzang geeft de tweede koorhelft het antwoord dat zij allen kennenen dat hen allen benauwt Niet agravelle Engelen hebben met hen God verheerlijkt omhet Besluit van de Menswording Terwijl ziacutej hun lsquoHeiligh heiligh noch eens heilighrsquozongen

scheen de NytVan onder in te sluipenEen groot getal der Geesten stomEn bleeck en dootsch ging drom by drom

Misnoegend henedruipen (vs 761b-765)

De afgunst is in de hemel binnengedrongen

Dees smet ontstelt het oogh van t LichtZontsteeckt die vlam in Godts gezicht(vs 774-775)

Hun lied gaat over in een daad Daarginds zien zij de groep der afgunstigenweeklagend over hun vermeende rampzaligheid

Wy willen ons uit liefde in t midden van hun mengenEn deze oploopentheit weecircr tot bedaren brengen(vs 776-777)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

117

Derde Bedrijf

IIIa

a lsquoHelaes helaes helaes waer is ons heil gevarenrsquo (vs 807) Dat is het monotonerefrein in de weeklacht van de ontevreden Engelen die als lsquotreurgenootenrsquo (vs 793)bijeengekomen zijn om uiting te geven aan hun droefheid over het hun door Godaangedane onrecht Wanneer de Rey van Engelen zich - overeenkomstig zijnvoornemen - lsquoin t midden van hunrsquo gaat lsquomengenrsquo om te trachten hen tot beteregedachten te brengen dan blijkt dit van het begin af een hopeloze taak De beidegroepen praten volkomen langs elkaar heen De jaloerse Engelen wijzen op deonbillijkheid van Gods besluit om de mens boven hen te verheffen en beroepenzich op hun recht lsquoDe hantvest en het Recht dat ons de Godtheit gaf Wortingetrockenrsquo (vs 853-854a) lsquoWy steunen op het Recht ons wettigh toegestaenrsquo (vs880) lsquoHoe kan de meerder voor een minder zich verneecircrenrsquo (vs 882) Zonder opdeze argumentatie in te gaan stellen de getrouwe Engelen daartegenover hetprincipe van de onvoorwaardelijke en vertrouwende gehoorzaamheid die God eisten waarop Hij recht heeft lsquoWie tegenspreeckt die breeckt des Allerhooghsten zegelrsquo(vs 867) lsquoHet ga zoo t wil zoo t moet zoo dOppermaght dit schickrsquo (vs 889)lsquoHet is al wel al goet wat Godt bepaelt en wercktrsquo (vs 897) Er is nergens eenontmoetingspunt Het enige wat bereikt wordt is dat de dialoog steeds meer hetkarakter krijgt van een lsquotwistende stichomythiersquo1

De grieven en argumenten van de jaloerse groep komen geheel soms zelfs haastwoordelijk overeen met die van Lucifer en de drie lsquowederspannige Overstenrsquo in hetvorige bedrijf Molkenboer neemt daarom aan dat de ontevredenheid van dezeEngelen reeds een gevolg is van het opruiende werk dat Apollion en Belial onderhen zouden gaan verrichten lsquoze ont-

1 De uitdrukking is van Gab Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 51)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

118

wikkelen geen nieuwe bezwaren maar praten na wat hun door de stokers isvoorgezegdrsquo1 Deze opvatting is echter in strijd met de situatie zoals deze doorVondel wordt aangegeven Bij het opmaken van hun opstandsplan zijn Apollion enBelial immers uitgegaan van een reeds bestaande verbittering bij een grote groepvan Engelen (vs 713-714) en de Rey heeft in zijn Tegenzang nog eens nadrukkelijkde aandacht op deze ontevredenen gevestigd (vs 763-765) Het is met hegraven dat wijhier in aanraking zijn nog voordat Apollion en Belial de gelegenheid hebben gehadonder hen aan het werk te gaan Wij mogen namelijk niet uit het oog verliezen dater geacuteeacuten pauze tussen het tweede en het derde bedrijf valt de handeling ontwikkeltzich zonder verspringing van tijd regelmatig verder Aan het einde van Il-e gaanApollion en Belial op weg naar de Hofraet gedurende de reizang en de eerste scegravenevan het derde bedrijf worden zij verondersteld daar met Lucifer en diens adviseurste overleggen eerst aan het begin van het tweede toneel keren zij terug Dan zoekenzij dadelijk de ontevredenen op en gaan zij volgens hun (inmiddels blijkbaargoedgekeurd) plan lsquozich mengen in dien hoop en voeden hun beklaghrsquo (vs 714)In tegenstelling tot Molkenboer gaat Vanherpe er - terecht - van uit dat de

ontevredenheid van de jaloerse Engelen in III-a lsquoonafhankelijk (blijkt) te zijn van deopruiiumlng door een of ander der naamdragende opstandelingen uit het stukrsquo ook hijlegt echter nadruk op de overeenstemming van de hier uitgesproken grieven metdie uit het tweede bedrijf2 Ik kan niet inzien dat voor deze nadruk enige aanleidingbestaat De aankondiging van deMenswording was immers bedoeld als beproevingvoor alle Engelen Er zijn voor hen slechts twee reacties mogelijk zij kunnen hunonderschikking aan de (God-) mens in liefdevolle gehoorzaamheid aanvaarden ogravefmokkend gaan klagen over het feit dat lsquode meerder voor een minder zich verneecircrenrsquomoet Het is daarom vanzelfsprekend dat de reacties van agravelle ontevredenen primairmet elkaar overeenkomen of

1 Luc-Molk pag XLIX2 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc pag 49-51

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

119

dezen Lucifer heten dan wel behoren tot de naamloze massa Veel belangrijker dande overeenkomst is het v e r s c h i l tussen deze reacties In het tweede bedrijf werdde ontevredenheid bijna onmiddellijk beheerst door de gedachte aan verzet en kreegzij dus een a c t i e f karakter Bij de massa in III-a is daarvan geen sprake Dejaloerse Engelen zijn slechts bijeengekomen om samen te treuren over hunverongelijking aan de mogelijkheid van verzet hebben zij nog niet gedacht hunontevredenheid is voorlopig enkel p a s s i e f De taak die Apollion en Belial op zichgenomen hebben zal dan ook niet zozeer blijken te bestaan in het kweken vanontevredenheid als wel in het prikkelen van deze passieve massa tot actief verzetIn zekere zin is dus de naam lsquoLuiciferistenrsquo waarmee Vondel de jaloerse Engelen

aanduidt in deze eerste scegravene proleptisch Luiciferisten in de zin vanopstandelingen zijn zij nog niet zij wograverden dat eerst in de loop van dit bedrijfnaarmate de gedachte aanmuiterij vat op hen krijgt en hen steeds verder meesleeptDoor zijn naamgeving doet Vondel echter uitkomen dat hij hen - ook reeds in huneerste optreden - beschouwd wil zien als principieumlle aanhangers van het kwaadHun passiviteit wordt niet veroorzaakt door een remmende werking van het goedmaar door het nog niet volledig geactiveerd-zijn van het kwaad Vandaar dat deRey machteloos tegenover hen staat terwijl Apollion en Belial geen enkele moeitezullen hebben hun sluimerende verzetsdrift wakker te roepen

IIIb

b Juist op het ogenblik dat het gesprek tussen de Luiciferisten en de Rey volledigop dood spoor is geraakt komen Apollion en Belial zich bij hen voegen In eenlsquoterzijdersquo spreekt de eerste zijn tevredenheid uit over de situatie die zij aantreffenlsquoZy mompelen alree ghy hoort een stryt van tongenrsquo (vs 903) de sfeer is zo gunstigmogelijk voor de uitvoering van het eerste gedeelte van hun opstandsplan Door ditlsquoterzijdersquo maakt Vondel tevens elke twijfel aan de eigenlijke bedoelingen van hettweetal onmogelijk de hartelijke en deelnemende woorden waarmee

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

120

Belial zich onmiddellijk daarna tot de treurende menigte richt om naar de oorzaakvan haar rouw te vragen (alsof hij die niet zou kennen) worden er - bijna tenovervloede - nadrukkelijk door gekarakteriseerd als sluwe veinzerij1 - Het antwoordop Belials vraag wordt niet door de Luiciferisten zelf gegeven maar door de Reyvan Engelen die kort en duidelijk de grieven van de ontevredenen samenvat Datempressement van de Rey is begrijpelijk Apollion en Belial zijn immers lsquoOverstenrsquoen staan dus in rang boven de naamloze menigte zowel van de ontevreden als vande getrouwe Engelen De laatsten die er niet in geslaagd zijn hun gelijken tot redeen orde te brengen nemen als vanzelfsprekend aan dat de beide Oversten nu dietaak van hen zullen overnemen uit hoofde van hun meerdere autoriteit met meerkans op succes lsquoWy bidden dat ghy toch dien twist met ons beslechtrsquo (vs 920) Zijworden in deze verwachting echter bitter teleurgesteld In plaats van hegraven bij te vallengeven Apollion en Belial de ontevredenen gelijk lsquoWat raet hoe paeit men hen Zysteunen op hun Rechtrsquo (vs 921) Het verontwaardigde weerwoord van de Rey lsquoWatRecht die wetten geeft vermagh de wet te brekenrsquo (vs 922) vormt dan de inleidingtot een nieuwe discussie parallel aan die uit de eerste scegravene maar nu met Apollionen Belial als woordvoerders van de ontevreden massa De positie van de Rey isdaardoor verzwakt niet als gelijken tegenover gelijken maar als minderen tegenovermeerderen zijn de getrouwe Engelen aan het woord Toch houden zij moedig volNog dringender dan de eerste maal wijzen zij op de onaantastbaarheid van Godswil en waarschuwen zij tegen ongehoorzaamheid jegens Hem Maar telkens wetenBelial en Apollion precies de tegenwerping te vinden die bij de ademloostoeluisterende ontevredenen de overtuiging kan wekken of versterken dat niet zijongelijk hebben maar

1 Dit is van betekenis in verband met het optreden van Lucifer in de vijfde scegravene zie benedenpag 132-133

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

121

God Als God niet willekeurig ingreep in de positie der Engelen zou er van onrusten ontevredenheid geen sprake zijn lsquoVerandring van Godts wil veroirzaeckt deesgeschillenrsquo (vs 927) Tenslotte wordt het de woordvoerder van de Rey te machtigzodat hij de hieumlrarchie vergeet en er toe komt zijn meerderen te waarschuwen lsquoZietoe en wacht u wel deze ongenoeght te styvenrsquo (vs 986)1 Het antwoord van Apolliondaarop luidt

Wy wenschen dat dees lucht en wolck magh overdryvenEerze uitberste en t gewest des hemels zette in vier(vs 987-988)

Zonder formeel iets gevaarlijks te zeggen suggereert hij daarmee toch hetgewelddadig verzet wanneer God niet zou toegeven Als de ontevreden Engelengoede verstaanders zijn hebben zij aan dit halve woord wel genoeg Wij zullenstraks zien dat hij zich daarin niet vergist - Apollion voegt er nog iets aan toe lsquoZygroeien in getalrsquo (vs 989a) Wij moeten daaruit opmaken dat gedurende de heleeerste en tweede scegravene voortdurend nieuwe ontevredenen alleen of in kleinegroepjes zich bij de reeds aanwezige Luiciferisten komen voegen En ook dat isbegrijpelijk hun massa moet een magnetische aantrekkingskracht uitoefenen opalle ontevreden Engelen die zich in hun bitterheid ongelukkig en vereenzaamdvoelen

In deze scegravene nemen de Luiciferisten niet eacuteeacutenmaal het woord zij bepalen er zichtoe zwijgende en zeacuteeacuter geiumlnteresseerde toehoorders te zijn De formele reden hiervooris natuurlijk dat Vondel zich gebonden achtte aan het Horatiaanse voorschrift lsquoNecquarta loqui persona laboretrsquo2 Maar het verdient opmerking hoe voortreffelijk hij erin geslaagd is deze beperking om te zetten in dramatische winst Het zwijgen vande Luiciferisten

1 Gab Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 54) merkt op lsquoWonderlijk dat tegen Belialen Apollion het dreigen van den Rei zo lang uitbleefrsquo Dat is het echter slechts wanneer mengeen rekening houdt met het verschil in rang tussen de beide Oversten en de Rey

2 Horatius De arte poeumltica vs 192

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

122

is expressiever dan woorden Gedurende het hele toneel blijven wij ons bewust vandie geladen stilte op de achtergrond die onnatuurlijker en dreigender wordt naarmatezij langer duurt Er gaat een beklemming van uit die ons voorbereidt op het ergste

IIIc

c Daar nadert Belzebub Met zijn komst treedt het tweede gedeelte van hetopstandsplan in werking Nu de Luiciferisten door Apollion en Belial voldoende totactiviteit zijn geprikkeld is het zijn taak lsquoZyn wapen aen hun klaght en wettigheit tehangenrsquo (vs 716) zonder daarvoor echter dadelijk uit te komen lsquoNiet plotsling maerallengs en als door zydegangenrsquo (vs 717) Hij moet dus aanvankelijk niet tetoeschietelijk zijn en zodoende de massa dwingen zegravelf het initiatief te nemenwaardoor zij des te onstuimiger en ongeduldiger zal gaan aandringen op daden -Evenals daarstraks bij Apollion en Belial drukt Vondel ook op Belzebubs optredenbij voorbaat het merkteken van veinzerij door hem te voren in een lsquoterzijdersquo zijnvoldoening te laten uitspreken over het grote aantal ontevredenen dat hij aantreft

t Gaet wel wy groeien aen onze Engelen vergarenEn steken vol misbaer de hoofden vast by een(vs 991-992)

Direct daarna richt hij zich tot de Luiciferisten En hij doet dat in zijn kwaliteit vanmachtig Overste als hooggeplaatst officier die een groep ontevredenondergeschikten op samenscholing betrapt Ook hij wendt voor niet te begrijpenwat de oorzaak van al deze onrust zou kunnen zijn Die oorzaak doet er trouwensniet toe een dergelijke houding kan onder geacuteeacuten omstandigheden in het Engelen-legerworden geduld Door dit bruuske en toch niet agravel te strenge optreden bereikt Belzebubprecies wat hij bereiken wilde De Luiciferisten reageren als echte soldaten Zijerkennen zijn autoriteit en haasten zich hem een verklaring te geven voor hungedrag Tegelijkertijd echter gaan zij in hem de aanvoerder zien in wie zij vertrouwenhebben en onder

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

123

wiens leiding zij zouden willen staan bij de strijd om hun recht Want Apollion enBelial hebben hun werk goed gedaan de Luiciferisten zijn zoacutezeer in hun gevoel vanverongelijking gestijfd dat zij niet meer bereid zijn dadenloos in Gods besluit teberusten Het blijkt uit de wijze waarop zij tegenover Belzebub hun houdingrechtvaardigen Uiteraard voeren zij dezelfde grieven aan als in de eerste scegravenemaar hun toon en woordkeuze zijn feller geworden meer verontwaardigd danklagend doordrongen van een actieve verzetsgeest zij beschouwen zichzelf alslsquozonder schult Tot wederstant geterght uit noot en ongedult1rsquo (vs 1020b-1021)Vandaar is het maar eacuteeacuten stap naar hun beroep op Belzebub

Heer Overste ghy kunt der Geesten ondergangVerhinderen en by hun hantvest hen bewarenBeschutze door uw maght wy staen gereet uw scharenUw standert en uw heir te volgen treck maer aent Is eerlyck voor zyn eere en kroone en Recht te staen(vs 1041-1045)

Het antwoord van Belzebub is een meesterstuk van dubbelhartigheid

My deert uw ongelyck o Koning aller HeerenVerhoe dit liever geef geen stof tot muitineerenNoch tweedraght geef geen stof tot wederspannigheitWat raet hoe stil ick u en dOppermajesteit(vs 1046-1049)

Hij zegt niet ja en niet neen maar hij erkent dat er sprake is van lsquoongelyckrsquo(verongelijking onrecht) Hij bidt om oplossing van het geschil maar in een vormdie voor het ontstaan daarvan God verantwoordelijk stelt Geen wonder dat deLuiciferisten uit dit antwoord afleiden dat Belzebub wel over te halen zal zijn Hetuitzicht op deze kans doet hen roekeloos alle terughouding vergeten lsquoHier geltalleen gewelt en kracht en wraeck en dwangkrsquo (vs 1057) De ontwijkende totvoorzichtigheid manende maar nooit

1 Onduldbare toestand

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

124

helemaal afwijzende tegenwerpingen van Belzebub prikkelen hen tot steeds groterdriestheid Hun verzoek wordt een eis lsquoDit gansche leger eischt u tot een opperhooft En leitsman op dien toghtrsquo (vs 1076-1077a) Als de Rey die het spel van Belzebubniet doorziet zich aansluit bij diens (ontwijkende) verwijzing naar onderhandelingenwordt hem door de Luiciferisten met een snauw het zwijgen opgelegd De Rey staathierbuiten het gaat om Belzebub en hen lsquoHeer Belzebub aenvaert dit wettigegebietrsquo (vs 1089) Langzamerhand krijgt deze laatste het een beetje benauwd Nuzou volgens het plan Lucifer moeten verschijnen zodat hij de aandacht van zichzelfop de Stedehouder kon afleiden en hegravem tot leider van het verzet doen uitroepenhet duurt te lang hij kan die oproerige massa niet eindeloos aan het lijntje houdenHet is echter niet de ongeduldig verwachte Lucifer die opeens voacuteoacuter hem staat maarMichaeumll de opperste veldheer van God Verschrikt maant de Rey de muiters totzwijgen lsquoHoudt stil houdt stil ghy wort van Michaeumll besprongenrsquo (vs 1095)

IIId

d Ook Michaeumlls optreden wordt door de militaire verhoudingen bepaald Hij is open top de generaal bij een soldaten-rel Dadelijk stelt hij Belzebub als dehoogstgegradueerde aanwezige1 aansprakelijk voor lsquoDien oploop zwanger vaneen goddeloos verraetrsquo (vs 1100) Wij moeten dus aannemen dat hij bij zijn naderinggenoeg opgevangen heeft van wat er in de vorige scegravene werd gezegd om te begrijpenwat er aan de hand is2 Dankbaar maakt Belzebub gebruik van het feit dat hij nogniet openlijk voor de Luiciferisten partij had gekozen Hij heeft

1 Molkenboer (Luc-Molk pag I) meent dat Michaeumll juist aan Belzebub rekenschap vraagtomdat hij deze lsquovolkomen dograveor (heeft)rsquo Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 56)merkt op lsquoBelzebub moet wel omstuwd zijn door Luciferisten want pas zijn er een paarwoorden aan Michaeumlls lippen ontvallen of Belzebub krijgt de volle ladingrsquo Beide interpretatiesmiskennen mi de aard van de militaire verhoudingen

2 De tekst geeft geen aanleiding tot de veronderstelling dat zijn komst het gevolg zou zijn vaneen ontvangen waarschuwing

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

125

verklaart hij - en hij waagt het zich daarbij te beroepen op de Rey - zijn uiterstebest gedaan de orde te herstellen maar zonder succes Als Michaeumll het nu wilproberen lsquowy staen gereet te volgen Indien hy middel ziet tot slechting van tgeschilrsquo (vs 1119b-1120) Michaeumll laat niet blijken of en in hoeverre hij aan deverklaring van Belzebub geloof hecht Voorlopig heeft hij dringender dingen te doenKortaf en dreigend richt hij zich tot de massa lsquoWie durf zich tegens Godt en zynenheugen wil Verzettenrsquo (vs 1121-1122a) Vragen en onderhandelen is geoorloofdmaar geen verzet lsquoOf anders wacht uw hooft dit zal u niet geluckenrsquo (vs 1126) Inde gegeven omstandigheden werkt dit dreigement als olie op het vuur DeLuiciferisten raken er door in beroering lsquoZoudt ghy met wapenen ons heiligh Rechtverdruckenrsquo (vs 1127) Driftig formuleren zij hun eis lsquoMen stell geene amptenaersvan t hemelsch Vaderlant Beneden t aertsch geslachtrsquo (vs 1133-1134a) Alsdaaraan niet wordt voldaan zullen geen dreigementen en geen geweld hen totonderwerping kunnen dwingen

neen geensins al zoude uw blixemspeerDoorstooten borst aen borst en dallertrouste hartenWy laten ons geensins van Adams afkomst tarten

(vs 1137b-1139)

Dit gaat te ver Als goed generaal kan Michaeumll nu nog maar eacuteeacuten ding doen en hijdoet dat ook Hij breekt elke discussie af en b e v e e l t onderwerping inrukken eerst(vs 1142b lsquovertreckt naer uwe vanenrsquo) en wanneer daaraan niet onmiddellijkvoldaan wordt neerleggen van de wapens (vs 1149 lsquok Gebiede u datghe flux dewapens nederleghtrsquo) Maar weer weigeren de Luiciferisten Zij zijn door het dolleheen tot alles in staat Al hun hoop is nu op Lucifer gevestigd

De Stedehouder wort alle oogenblick verwachtHy is in aller yl gedaghvaert en ontboden(vs 1157-1158)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

126

Michaeumll die na zijn tweede sommatie nog eacuteeacutenmaal een beroep op de muitersgedaan heeft - lsquoZoudt ghy met wapenen den hemel dan beroerenrsquo (vs 1154) -begrijpt nu dat hier niets meer te redden valt Met striemende minachting wendt hijzich af lsquoghy zyt geen zonen meer van t lichtrsquo (vs 1168b) En dan geeft hij zijn derdebevel naar militair recht de laatste en beslissende sommatie Allen die daaraan nietvoldoen zijn van dat ogenblik af onherroepelijk muiters

Welaen ick wil dat zich doprechte en vrome ReienEn scharen daetlijck van rebelle rotten scheien(vs 1174-1175)

Maar het is alleen de Rey van Engelen die zich achter hem schaart en met hemhet toneel verlaat De Luiciferisten blijven - en met hen ook Belzebub die zijn dubbelspel onmogelijk langer kan volhouden

Deze dramatische scegravene plaatst ons in vs 1157-1158 (zie hierboven) voor eenonverwachte interpretatie-moeilijkheid De Luiciferisten blijken te weten dat deStedehouder elk ogenblik verwacht kan worden Maar hoe is het mogelijk dagravet zij ditweten Lucifers komst maakt deel uit van het opstandsplan dat Apollion en Belialhebben ontworpen maar van dit plan zijn - voor zover wij kunnen nagaan - behalvede beide ontwerpers slechts Lucifer de Hofraet en blijkbaar ook Belzebub op dehoogte al heeft de laatste de zitting van de raad niet kunnen bijwonen1 Bovendienwas in dat plan - alweer voor zover wij kunnen nagaan2 - een lsquotoevalligersquo komst vanLucifer geprojecteerd parallel aan die van Belzebub terwijl de Luiciferistenmeedelendat hij lsquoin aller yl gedaghvaert en ontbodenrsquo is Ontboden door wie Moeten wijaannemen dat Belzebub verontrust door de onvoorziene complicatie van het

1 Zie boven pag 1122 Vgl vs 718-719

De Stedehouder met zyn tegenwoordigheitBie zelf de stercke hant aen zulck een trots beleit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

127

conflict met Michaeumll de Stedehouder per ijlbode heeft doen weten dat zijntegenwoordigheid dringend noodzakelijk is Maar waarom als hij niet andersverwachten kan dan dat Lucifer al op weg is Of is deze zoals het slot van de vorigescegravene min of meer suggereert over tijd en vreest Belzebub dat hij op het laatsteogenblik zijn medewerking aan de opstand zal onttrekken Is de ijlbode in de eersteplaats bedoeld geweest om bij Lucifer een eventuele weifeling te overwinnen Eendergelijke aarzeling op het moment van de beslissende stap zou geheel inovereenstemming zijn met diens houding in de straks volgende scegravene Maar zelfsal nemen wij dit alles aan dan is daarmee nog niet verklaard hoe de Luiciferistenvan dit lsquodaghvaerden en ontbiedenrsquo op de hoogte kunnen zijn Hoe wij het ookbezien wij kunnen niet aan de conclusie ontkomen dat Vondels tekst ons hier in desteek laat Het is een dergelijk geval als met de Hofraet aan het slot van het tweedebedrijf1 Misschien zelfs hangen deze beide plaatsen met elkaar samen en moetenwij in vs 1157-1158 het tweede residu zien van een vroegere opzet Het heeft echtergeen zin zich in hypotheses daaromtrent te verliezen Zoals de bewuste regels nugravein de context staan valt er slechts uit af te leiden dat Lucifer n i e t uit eigen bewegingkomt maar gedwongen door de gevaarlijke situatie ten gevolge van de ontijdigeontdekking van het complot door Michaeumll Met de openlijke muiterij van deLuiciferisten is er iets onherstelbaars gebeurd Lucifer die wellicht gemeend hadde voorbereiding van de opstand desgewenst nog altijd weer te kunnen aflastenziet zich opeens geplaatst voor een voldongen feit Alles heeft zich veel sneller enveel definitiever ontwikkeld dan hij had verwacht Het initiatief is hem ontglipt Hetkan dus niet anders dan in grote onrust zijn dat hij zich op weg begeeft naar deLuiciferisten

IIIe

e Na het vertrek van Michaeumll heeft Belzebub nog juist gelegenheid de muiters voorte houden dat Lucifer de

1 Zie boven pag 112 en 115-116

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

128

leider is die zij nodig hebben lsquoWat my belangt die last valt my te zwaer te tillenrsquo(vs 1182) Dan is daar de Stedehouder zelf al Gejaagd treedt hij naar voren omde opgewonden menigte toe te spreken

De gansche hemel waeght en dreunt van uw geschillenDe keurebenden staen gereten en gedeeltHet oproer slaet al voort de hooge noot beveeltHierinne te voorzien en onheil voor te komen(vs 1183-1186)

Er is niet alleen bezorgdheid maar ook verwijt in zijn woorden De Luiciferisten zijnechter niet meer in een stadium om daarvoor nog gevoelig te zijn Hun enige reactieis een vurig beroep op zijn hulp om te voorkomen dat de Engelen vernederd wordentot slaven van de mens Uit de mond van de muiters klinken Lucifer alle grieventegen die hij in het tweede bedrijf zelf geformuleerd heeft en die hem in een blindeopwelling van verzet opdracht hebben doen geven tot de organisatie van de opstandHij hoort zichzelf - of liever het kwade in zichzelf En hij wordt voor de consequentiedaarvan gesteld wanneer de woordvoerder naar voren treedt en hem een strijdbijlaanbiedt als symbool voor het opperbevel

Aenvaert dees heirbyl help och help ons Recht beschuttenWy zweeren u met kracht in volle majesteitTe zetten op den troon aen Adam toegeleitWy zweeren uwen arm eendraghtigh tonderstuttenAenvaert dees heirbyl help och help ons Recht beschutten(vs 1207-1211)

Lucifer staat voor een beslissing En hij moet er zich - tragische ironie - welrekenschap van geven dat ondanks het incident met Michaeumll de situatie geheelovereenkomt met het opstandsplan waaraan hij zijn goedkeuring heeft gehechtVolgens dat plan zou hij nu moeten lsquoveinze(n) voor een poos en geve(n) in t endtde sporen Aen t opgeruide heir verlegen om een hooftrsquo (vs 721-722) Maar aanveinzen denkt hij niet daarvoor voelt hij zich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

129

veel te onzeker Het is iets heel anders in een ogenblik van dolle woede een plante doen ontwerpen en goed te keuren dan zich daadwerkelijk aan het hoofd vande opstandelingen te stellen wanneer de drift is bekoeld Op dit kritieke moment ishij aan een beslissing niet toe Hij verkeert in tweestrijd De felle aandrang van demuiters appelleert aan het boze in hem maar roept tegelijkertijd de sluimerendetegenkrachten wakker Voor een ogenblik houden goed en kwaad elkaar in labielevenwicht Het is zichtbaar in zijn aarzeling het wordt hoorbaar in zijn antwoordEen antwoord waarin afwisselend echos doorklinken uit de argumentatie van deGodgetrouwe en uit die van de opstandige Engelen (laten wij kortheidshalve zeggenvan Gabrieumll en van Belzebub) - Lucifer begint met Michaeumlls beschuldiging vanmuiterij te verwerpen lsquoMyn zonen op wier trou geen vleck van ontrou hechtrsquo (vs1212) naar de fictie van de ontevredenen is het verzet tegen de mens immers niettevens verzet tegen God Hier is dus lsquoBelzebubrsquo aan het woord Maar direct daarnahoren wij lsquoGabrieumllrsquo

Al wat de Godtheit wil en van ons eischt is rechtIk ken geen ander Recht en stutte als StedehouderDer Godtheit zyn besluit en raetslot met myn schouder(vs 1213-1215)

Indien het God behaagt de mens boven de Engelen te verheffen (dat is nog altijdGabrieumll) lsquoschoonwe noit in onzen plicht bezwekenrsquo (vs 1222b hier gromt weerBelzebub) lsquoWat raet hier toe wie wil dat raetslot tegensprekenrsquo (vs 1223 afgezienvan de moedeloze toon zou de eerste vraag van Belzebub kunnen zijn de tweedevan Gabrieumll) Als Hij Adam in plaats van hem boven de Engelen te stellen aan henhad gelijk gemaakt dan zou dit voor de laatsten nog wel te verdragen zijn geweestmaar lsquonu moghten zy t zich belgenrsquo (vs 1227b Belzebub) lsquoZoo belghzucht geenevleck om hoogh gerekent waerrsquo (vs 1228 Gabrieumll) Het is die verboden belgzuchtwaardoor de Luiciferisten in hun

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

130

gevaarlijke situatie zijn geraakt gevaarlijk lsquoHet zy men zwichte uit schroomte ofmoedigh wederstreversquo (vs 1230) want in het eerste geval dreigt hen de straf voorhun rebellie tegen Michaeumll in het tweede de nederlaag tegen een overmacht (hierdomineert Belzebub niet alleen wordt de rebellie niet principieel afgewezen maarin het woord lsquomoedighrsquo klinkt zelfs iets van sympathie er voor door) Alleen God kanin deze situatie uitkomst geven lsquoIck wensche dat hy u dees belleghzucht vergeversquo(vs 1231 een Gabrielische bede en ongetwijfeld oprecht gemeend maar tochonzuiver doordat Lucifer lsquobelleghzuchtrsquo blijkbaar uitsluitend op de muiterij betrekten daarmee zichzelf er buiten houdt) - Het spreekt vanzelf dat deze tweeslachtigetoespraak geen enkele invloed op de Luiciferisten heeft Het enige wat zij er in hunopgewonden oproerstemming uit opmaken is dat Lucifer hun verzoek niet zondermeer heeft afgewezen En dus zetten zij hun aandrang op hem voort onstuimigernog dan eerst Zij maken het hem onmogelijk voort te gaan met weifelen hij moetlsquojarsquo zeggen of lsquoneenrsquo En Lucifer kagraven geen lsquoneenrsquo zeggen zonder daarmee alles teherroepen wat hij in het vorige bedrijf gezegd en gedaan heeft zonder zich aanBelzebub Apollion en Belial - die alle drie aanwezig zijn - te doen kennen als eenwispelturige zwakkeling zonder de Menswording en dus zijn eigen lsquovernederingrsquo teaanvaarden Dat is te veel voor zijn hoogmoed En dus kan het alleen maar lsquojarsquoworden Wel capituleert hij nog niet onmiddellijk maar zijn argumenten (oacuteoacutek hetberoep op zijn eed van trouw aan God) worden door de Luiciferisten metschoonklinkende leuzen weggevaagd zonder dat hij ernstig probeert er aan vastte houden Zelfs zijn verwijzing naar de overmacht van Michaeumll maakt geen indrukDe muiters zijn vol overmoedig optimisme

Is t geene helft ghy sleipt een staert van t derde deelDer Geesten mede indienghe u geeft op onze zyde(vs 1245-1246)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

131

En dan grijpt Belzebub in om de laatste stoot te geven

Wy hebben t heiligh Ryck alleen in onze maghtWat raetslot men besluit de wapens geven t krachtEn nadruck zoo wy slechts ons in slaghorden stellenWat nu noch weifelt strax op onze zy zal hellen(vs 1252-1255)

Is het de bevestiging van het optimisme der muiters door een Overste dat voorLucifer de doorslag geeft of het besef dat hij tegenover Belzebub die in het tweedebedrijf zijn opstands-eed heeft gehoord niet terug kan zonder zich belachelijk temaken In ieder geval hij geeft toe zij het zonder innerlijke overtuiging haastmoedeloos lsquoIck troostme dan gewelt te keeren met geweltrsquo (vs 1256) zoalsSalomo tegen beter weten in capituleerde voor de tranen van Sidonia1 En evenalsSalomo probeert ook hij tegelijkertijd Gods toorn te bezweren door een sofisme

Vorst Belzebub getuigh en ghy doorluchtste HeerenApollion getuigh getuigh Vorst BelialDat ick uit noot en dwang dien last aenvaerden zalTot voorstant van Godts Ryck om ons bederf te keeren(vs 1259-1262)

Het is in wezen hetzelfde sofisme dat hij in II-d reeds geformuleerd had2 maarverder doorgevoerd Toen ging het er slechts om God buiten het conflict met Michaeumllte laten nugrave zal de strijd tegen Gods veldheer worden gevoerd lsquotot voorstant vanGodts Ryckrsquo dwz voacuteoacuter God - Onmiddellijk na deze berustende lsquobeslissingrsquo neemtBelzebub het initiatief over elke mogelijkheid tot terugkeer moet voor Lucifer wordenafgesneden Dat is de eigenlijke bedoeling van de huldigings-plechtigheid die nuhaastig wordt geeumlnsceneerd Wel neemt Belzebub in de eed van trouw waartoe hijde Luiciferisten oproept het sofisme van Lucifer over (vs 1264 lsquoGetrouwigheit aenGodt en onze Morgenstarrsquo) maar tegelijkertijd laat hij

1 Zie boven pag 29-30 onder IV-c2 Zie boven pag 108-109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

132

deze met wierook en lofzangen Go d d e l i j k e eer bewijzen1 Uit hoogmoed of uitmoedeloosheid of uit beide laat Lucifer zich dit welgevallen Maar daarmee heefthij zich op de plaats van God gesteld niet meer als Diens Stedehouder maar alsmededinger naar de Oppermacht Evenals in de Salomon wordt de Godsafval vande hoofdpersoon tast- en zichtbaar in het wierookoffer aan een afgod daacuteaacuter aan degodin van de wellust hier aan de god van de hoogmoed het eigen Ik Het is zekergeen toeval dat Vondel de Luiciferisten die juist tevoren gezworen hebben lsquote gelyckby Godt en Luciferrsquo (vs 1265) even later in hun opzwepende huldigings-lied defictie van deze tweeheid weer laat vergeten

Wy met triomf kroonen Godt2 LuciferBewieroockt hem en zyne Star(vs 1290-1291)

Mijn interpretatie van de bovenstaande scegravene is gebaseerd op de overtuiging datLucifer in zijn aarzeling o p r e c h t is en dus n i e t overeenkomstig het opstands-planvan Apollion en Belial lsquovoor een poosrsquo veinst Ik grond deze overtuiging op drieoverwegingen In de eerste plaats heeft Vondel in de voorafgaande scegravenes dedubbelhartigheid van Apollion-Belial en van Belzebub dadelijk bij hun optredenduidelijk aangegeven door

1 In II-a heeft Belzebub om de grootheid van Lucifer te typeren van hem gezegd lsquoDe Godtheitwort in hem gedient en aengebeden Bewieroockt en geviertrsquo (vs 417-418a zie bovenpag 98) Het is niet helemaal duidelijk hoe wij dit moeten opvatten Bedoelt Belzebub ditslechts figuurlijk en overdrijft hij met opzet om daardoor Lucifers hoogmoed te prikkelen Ofmoeten wij aannemen dat Lucifer ook bij de Godsverering optrad als symbool enplaatsvervanger van God In dat geval zou het Godslasterlijke van de bewieroking door deLuiciferisten niet liggen in het feit zelf maar in de intentie daarvan lsquoBewieroockt Lucifer [enniet in Lucifer God] met wieroockkandelarenrsquo (vs 1267) In verband met het climax-karaktervan deze scegravene en met de reactie van Gabrieumll in het volgende bedrijf (vs 1373-1377) achtik de eerste verklaring de meest waarschijnlijke

2 Of moeten wij lsquoGodtrsquo hier opvatten in de betekenis van lsquoEngelrsquo zoals in de Lucifer voor hetmeervoud lsquoGodenrsquo meermalen (vs 257 588 1159) en ook voor het enkelvoud een enkelemaal (vs 715) het geval is Met het oog op het feit dat het lied der Luiciferisten eenintegrerend bestanddeel vormt van de Goddelijke eer die aan Lucifer bewezen wordt (vglGabrieumlls kenschets daarvan in vs 1375 lsquoMet wieroockvat bazuin en lofgezangen rsquo) benik geneigd deze vraag ontkennend te beantwoorden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

133

hun een lsquoterzijdersquo in de mond te leggen waardoor elke twijfel aan hun werkelijkebedoelingen werd uitgesloten1 Dat een dergelijk waarschuwend lsquoterzijdersquo bij Luciferontbreekt beschouw ik als een aanwijzing dat wij zijn woorden niet als geveinsdmoeten opvatten - In de tweede plaats mogen wij niet uit het oog verliezen datLucifer lsquoin aller yl gedaghvaert en ontbodenrsquo is als gevolg van het conflict derLuiciferisten met Michaeumll en dus n i e t uit eigen beweging de rol is komen spelendie hem in het opstands-plan was toebedacht Wij hebben gezien dat ditlsquodaghvaerdenrsquo ons voor allerlei vragen stelt waarop een afdoend antwoord niet tegeven is maar in ieder geval heeft de openlijke muiterij een gevaarlijke situatiegeschapen die door Lucifer niet althans niet zo spoedig was voorzien en waarophij dus niet is voorbereid Zijn onzekerheid is daarvan een logisch gevolg - In dederde plaats alles wijst er op dat de Lucifer is opgezet als drama van dualiteit metde hoofdpersoon als inzet in de strijd tussen de vertegenwoordigers van goed enkwaad Er valt daarom niet aan te nemen dat die strijd naar Vondels bedoelingreeds in het tweede bedrijf (bij de opstands-eed van Lucifer en zijn opdracht totvoorbereiding van het verzet) principieel beslist zou zijn waardoor in de volgendebedrijven zowel een climax als een werkelijke dramatische spanning onmogelijkzouden worden De structurele opzet brengt juist mee dat Lucifer tot op het ogenblikvan de lsquoperipeteiarsquo heen en weer geslingerd b l i j f t worden zij het in een steedsgevaarlijker slingering lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijckrsquo2

1 Zie boven pag 119-120 (onder III-b) en 122 (onder III-c)2 Ook Molkenboer gaat er van uit dat Lucifer in zijn aarzeling oprecht is al wijkt zijn interpretatie

op onderdelen van de mijne af Vgl Luc-Molk pag LI lsquoBij alle verbittering is hij bang enzoekt inwendig naar n oplossing Niet Lucifer drijft nu de rebellen maar dezen drijvenLucifer voort Onder protest van ldquouit nood en dwangrdquo laat de heimelijk verheugde alleenvoor de verantwoordelijkheid bevreesde Aartsengel die hulde en eeden toersquo - Hetzelfde geldtvoor Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 59-62) Deze verwerpt wel niet helemaalde opzet tot veinzerij maar acht toch Lucifers toespraak in vs 1212-1231 lsquote koninklijk schoonom alleen bedrog te zijnrsquo Volgens hem is Belzebubs tussenkomst in vs 1252-1255 inderdaadnodig want deze heeft lsquohier te doen met Lucifer inwendig reeds het voorwerp van eenlusteloosheid die hem evengoed geheel het opzet kon laten opgeven om radeloos en redeloosals een versufte ellendeling den zedelijken moed missend tot terugkeer rond te zwerventotdat God hem rekenschap zou vragen en de onafwendbare straf aan hem zou voltrekkenals dat zij hem tot wanhoop voert en razend wild vooruitjaagt in den strijd zonder kans opzegepraalrsquo - Daarentegen ziet Kritzinger (Die opstands-motief pag 108) in Lucifers optredenslechts veinzerij lsquoOok Lucifer volg die taktiek om berusting te preek - beter as n getroueengel dit sou doen Ook hy wil hulle dus op die proef stel maar hy sou dit ook niet geradevind om sonder dat alles al kant en klaar georganiseer is die ander tot verset aan die [leeste] spoor niersquo - Em Janssen (Vondels Luc pag 33) is dezelfde mening toegedaan lsquoIn hetderde [nl bedrijf] aanvaardt hij schijnbaar onwillig doch volgens het beraamde plan hetopperbevelrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

134

Wanneer wij van deze interpretatie uitgaan vervalt tevens de bedenking tegen hetderde bedrijf die besloten ligt in de opmerking van Molkenboer lsquoNiet t verzet vanLucifer of een der anderen maar dat van een veelheid zien we groeien Inderdaadblijkt hier Lucifer minder de tragedie van een menschenlot dan van een menigtersquo1Want dan is de situatie geheel anders dan door deze opmerking wordt gesuggereerdOngetwijfeld heeft Vondel in dit bedrijf meesterlijk de ontwikkeling van morrendeontevredenheid tot uitbarstend verzet bij een massa getekend en even meesterlijkde wijze waarop de drie lsquowederspannige Overstenrsquo de psychologie van deze massabespelen Maar dat is niet de hoofdzaak Het is integendeel slechts voorbereidingvoor de laatste scegravene waarin Lucifer geconfronteerd wordt zowel met de gevolgenvan zijn dol-driftige opdracht als met die van de - niet gewilde maar toch wel degelijkdaarmee samenhangende - muiterij tegen Michaeumll Deze combinatie dwingt hemtot een principieumlle beslissing die hij niet - althans nograveg niet - had willen nemen Erkan trouwens van lsquode tragedie van een menigtersquo geen sprake zijn omdat deLuiciferisten vanaf hun eerste optreden als vertegenwoordigers van het kwaadworden voorgesteld zij worden niet van het goede tot het boze verleid maar slechtsvan passief tot actief verzet opgehitst Daarbij speelt inderdaad het opstands-planwaarvoor Lucifer verantwoordelijk is zijn rol Maar het resultaat van deze

1 Luc-Molk pag L Molkenboer citeert met instemming JD Bierens de Haan (De dichterlijkekonceptie van Vondels Lucifer in De Kroniek van 26 Maart 1904) lsquoHet principe van deninfernalen tegenstand is geteekend niet in een persoonsgestalte maar in een groepsgestalteLucifer is het drama van de Luciferistenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

135

activering der Luiciferisten keert zich in de eerste plaats tegen hemzelf hij wordtdaardoor met de rug tegen de muur gedreven en ondanks zijn tegenzin tot volledigemedewerking gedwongen - tenzij hij zich restloos zou onderwerpen aanGod waartoehij nog minder bereid is Ook in het derde bedrijf blijft de Lucifer wel degelijk detragedie van de hoofdpersoon

IIIf

f De Rey van Engelen weeklaagt over de scheuring in het Engelenleger Met eenlange reeks van mismoedige vragen tekenen Zang en Tegenzang de tragischesituatie

Waer zynwe toe gekomenDat s hemels burgertwistDe regementen splist

En t zwaert is opgenomenTe zinneloos en blint (vs 1292-1296)

Maar in de Toe-zang wordt de toon vaster de drie-voetige jamben gaan over invier-voetige trochaeeumln Ondanks zijn mededogen met de afgedwaalde broederserkent de Rey de noodzaak van een streng ingrijpen door God tegen hunlsquostaetzuchtrsquo1 Want anders

Wat wil blyven in zyn stantStaetzucht zal alle Orden stoorenHemel aerde zee en strantZullen staen in lichten brant

Staetzucht door het triomfeerenAls gewettight zal verwoet

Godt en alle maght braveerenStaetzucht kent noch Godt noch bloet(vs 1322-1329)

En daarmee zijn wij voorbereid op de eerste scegravene van het volgende bedrijf

1 Volgens de mooie omschrijving van Asselbergs in zijn Lucifer-uitgave pag 7 lsquode ongeregeldeen onbeheerste begeerte naar een hogere rang dan men rechtens bekleedtrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

136

Vierde Bedrijf

IVa

a lsquoAls Gezant Van Godt en zynen stoelrsquo (vs 1331b-1332a) brengt Gabrieumll aanMichaeumll het bevel over om dadelijk op te trekken tegen Lucifer en de zijnen diereeds het hemelse wapenhuis bedreigen

Zy komen herwaert aen in volle kracht gedrongenEn dreigen schrickelyck de poort van t wapenhuisTe rammen met gewelt een woest en wilt gedruisVan onweecircr buldert vast van boven en van onder(vs 1341-1344)

Uit wat hij aan Michaeumll meedeelt blijkt dat het de aan Lucifer bewezen Goddelijkeeer is geweest die God tot streng optreden heeft doen besluiten Aanvankelijkscheen Hij tot verzoening en tot genade jegens de muiters genegen

Maer als de wieroockstanck in top komt opgestegenDe smoock die Lucifer om laegh wort toegezwaeitMet wieroockvat bazuin en lofgezangen draeitDe hemel zyn gezicht van zulcke afgoderyenGevloeckt van Godt en Geest en alle HierarchyenGena had uitgedient waeck op in t harrenas(vs 1373-1378)

Michaeumll komt onmiddellijk in actie Terwijl zijn schildknaap Urieumll hem zijn rusting enzijn wapens brengt blaast de bazuin en slaan de trommels reeds het alarm dat hetleger van God bijeenroept

Tweemotieven uit deze korte scegravene verdienen nadere aandacht omdat zij - evenalsde Hofraet aan het einde van het tweede bedrijf1 - de indruk maken overblijfsels tezijn van een vroegere opzet In de eerste plaats is er de bedreiging van het tuighuisdoor de muiters waarop Gabrieumll wel kort maar toch nadrukkelijk de aandacht vestigtDit motief was reeds voorbereid in II-d waar Apollion met zijn schijnbarewaarschuwingen Lucifer tot een daad zoekt te prikkelen eacuteeacuten van

1 Zie boven pag 111-113

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

137

zijn lsquobezwarenrsquo betreft het feit dat de sleutel van het wapenhuis bij Michaeumll berust(vs 632 lsquoHy draeght den sleutel van het wapenhuis hier bovenrsquo) wat impliceertdat het voor Lucifer uiterst moeilijk zo niet onmogelijk zal blijken zich het wapentuigte verschaffen dat voor een opstand nodig is Weliswaar valt uit vs 1149 op temaken dat de Luiciferisten bij hun conflict met Michaeumll in III-d wapens dragen1maar het betreft daar kennelijk slechts handwapenen die tot de gewone uitrustingvan de hemelse keure-benden behoren Voor een oorlog zijn echter ook groacutetewapenen nodig en een overvloed van ammunitie pijlen of anderszins Het ligt dusvoor de hand dat Lucifer allereerst een aanval op het tuighuis onderneemt - eenaanval zoals meermalen beslissend is geweest voor de vraag of een oproer zich aldan niet tot een opstand zou kunnen ontwikkelen Maar merkwaardig genoeg blijktdit motief in het vervolg van het drama volkomen te zijn losgelaten Na deze scegravenewordt het wapenhuis niet meer genoemd nergens wordt van een strijd om het bezitdaarvan gewag gemaakt of vermeld of Lucifer er in geslaagd is zich van de voorhem onontbeerlijke wapenen meester te maken nergens zelfs wordt aangeslotenbij de voorstelling die Gabrieumll van de muiters geeft als van een luidruchtig onstuimigen vrij ordeloos opdringendemenigte2 In plaats daarvan blijkt uit allerlei aanduidingenin de rest van het vierde bedrijf en vooral uit Urieumlls beschrijving van de Engelenslagin het vijfde dat wij ons de Luiciferisten hebben voor te stellen als een goed-geordenden goed-uitgerust leger dat slechts door de Almacht van God (gesymboliseerd inde door Michaeumll gehanteerde bliksem) en zeker niet door een tekort aan grotewapenen of ammunitie de nederlaag lijdt Daardoor wordt toch wel de indruk gewektdat IV-a niet in alle opzichten even goed aansluit bij wat er verder volgtDie indruk wordt nog aanzienlijk versterkt door het tweede punt waarop ik straks

doelde In vs 1378 deelt Gabrieumll als een onherroepelijk feit mee dat lsquoGena haduitgedientrsquo en hij doet

1 Zie boven pag 1252 Zie ook beneden pag 141

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

138

dit in een situatie waarin hij uitdrukkelijk optreedt als woordvoerder van God Er valtuit zijn mededeling geen andere conclusie te trekken dan dat door de bewierokingvan Lucifer de limiet is overschreden die God aan deze gesteld had Maar noggeen 150 regels verder in vs 1510 biedt Rafaeumll de Stedehouder toch weer deolijftak der genade aan en ook hij doet dit in opdracht zoals uit vs 1573-1574duidelijk valt af te lezen1 bovendien blijkt uit het verdere verloop van de tragediedat de limiet van Lucifer geheel ergens anders ligt dan bij de bewieroking2 Hoemoeten wij deze tegenstrijdigheid verklaren Door te denken aan een onjuisteinterpretatie of weergave van Gods bedoelingen door Gabrieumll Zo iets kan vanlsquoGodts Geheimenistolckrsquo toch niet worden aangenomen Aan een afterthought vanGod na de uitzending vanGabrieumll naar Michaeumll Dat moet gezien Vondels religieuzeinstelling eveneens als onmogelijk worden beschouwd Hetzelfde geldt voor eenonderscheiding tussen de Luiciferisten en Lucifer waarbij het overschrijden van delimiet door de bewieroking alleen voor de eersten en het aanbod van Rafaeumll alleenvoor de laatste zou gelden niet alleen ontbreekt daaraan elke logica maar bovendienblijkt uit Rafaeumlls woorden in IV-c dat een capitulatie van Lucifer tevens die van zijnaanhangers zou hebben betekend3 Naar mijn mening kunnen wij ook ditmaal nietaan de conclusie ontkomen dat een discrepantie bestaat tussen IV-a en de daaropvolgende scegravenesWij mogen intussen niet uit het oog verliezen dat wij door zo uitvoerig op de

motieven van het bedreigde wapenhuis en de uitgediende genade in te gaandaaraan een veel grotere nadruk hebben verleend dan zij in de context bezitten Inhet geheel van het drama heeft IV-a slechts tot functie te doen uitkomen dat Godop de uitdaging van de muiters (de bewieroking van Lucifer en het verstoren vande orde in de hemel) antwoordt

1RafaeumllGewaerdigh ons dat wy die blyde tyding dragenNaer boven ieder ziet myn weecircrkomst te gemoet

2 Zie beneden pag 148-149 en 1513

RafaeumllOch Stedehouder voer uw regementen afVoer af en laet u toch vermorwen door gebeden (vs 1615-1616)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

139

met het bevel aan Michaeumll zich gereed te maken tegen hen op te treden wat toteen verscherping van de situatie leidt die straks de episode met Rafaeumll des teverrassender en treffender maakt Gezien naar de grote ontwikkelingslijn is er vanenige incongruentie dan ook geen sprake Eerst wanneer wij de implicaties nagaanvan wat - slechts terloops - over het wapenhuis en de genade wordt gezegd blijkener zich moeilijkheden voor te doen Dit versterkt mij in de mening dat wij hierinderdaad te doen hebben met residuen van een vroegere versie die door Vondelbij zijn omwerking over het hoofd gezien of misschien - juist op grond van hunterloopsheid - als prijs voor het handhaven van een reeds geschreven scegraveneaanvaard zijn In die vroegere versie zou dan de bewieroking - parallel aan wat inSalomon het geval is - inderdaad de beslissende overschrijding van de Godslimietgeweest kunnen zijn terwijl in de verdere scegravenes van het vierde bedrijf de bestormingvan het wapenhuis tot een eerste treffen tussen de Luiciferisten en het leger vanMichaeumll had kunnen leiden voorafgaand aan de beslissende slag waarvan Urieumlllater verslag uitbrengt Als dit juist is dan heeft Vondel door in de plaats van dezeschermutseling de episode met Rafaeumll tot kern van het vierde bedrijf te maken zijndrama ongemeen verrijkt en verdiept - al bleef er iets van de voeg tussen oud ennieuw zichtbaar

IVb

b Nauwelijks hebben Gabrieumll en Michaeumll het toneel verlaten of daar verschijntLucifer in gezelschap van Belzebub en van een aantal Luciferistische officieren1onder wie Belial stellig niet ontbreekt2 De Stedehouder wordt verteerd doornervositeit en angst Hij is er vast van overtuigd dat hij door zich als een god telaten bewieroken de limiet heeft overschreden en iets onherstelbaars gedaanwaarvoor geen vergeving mogelijk is3

1 Dat het inderdaad officieren zijn blijkt uit vs 1425 waar Lucifer hen aanspreekt als lsquoOverstenrsquoen lsquoRidderschappenrsquo

2 Apollion echter is blijkens IV-d waar hij met een bericht van buiten komt niet aanwezig3 Deze overtuiging berust niegravet op de mededeling van Gabrieumll in de vorige scegravene (Lucifer heeft

die niet kunnen horen) maar komt voort uit een persoonlijk besef van schuld Zij kan daaromanders dan die mededeling in de straks volgende episode met Rafaeumll zonder bezwaar onjuistblijken De tegenstelling tussen Lucifers overtuiging en de werkelijkheid blijkt zelfs een uiterstfunctioneel middel om te doen uitkomen hoe onmetelijk groot de aangeboden genade is

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

140

Daarom voelt hij zich bedreigd door de straf van God die hij van ogenblik tot ogenblikverwacht Het enige middel om aan die straf te ontkomen zou een overwinning ophet leger van Michaeumll zijn maar in zijn hart gelooft hij niet aan de mogelijkheiddaarvan Toch blijft hij zich met hopeloze hoop aan die laatste kans vastklampenVandaar de gespannenheid waarmee hij tot zijn officieren de vraag richt lsquoHoe staethet met ons heir hoe is ter me gelegenrsquo (vs 1400) en even later lsquoHoe talryck ishet heir waer in bestaet ons maghtrsquo (vs 1407) Belzebub stelt hem met eengeflatteerd beeld van de toestand gerust waarbij hij tevens een poging doet zijnmeester door een beroep op diens hoogmoed tot wat meer kracht en zelfvertrouwente stimuleren lsquoGhy draeght alree de kroon des hemels op uw kruinrsquo (vs 1422)Lucifer antwoordt plichtmatig in de trant die van hem wordt verwacht lsquoDie klanckbehaeghtme meer dan Gabrieumlls bazuinrsquo (vs 1423) maar als hij daarna derede-voacuteoacuter-de-slag gaat houden waarvoor de officieren blijkbaar ontboden zijn endie moet uitlopen op het bevel tot de aanval dan is er in die rede van enige bezielinggeen sprake Nauwelijks verhuld getuigt zij van Lucifers ontreddering Voorop stelthij wat hem op dit ogenblik het meest bezig houdt de onmogelijkheid na alles water gebeurd is van verzoening met God Daarom is er geen keus meer er kan alleenmaar tot het uiterste gestreden worden En er is eacuteeacuten troost Als het mis gaat is nietagravelles verloren want

Geen almaght heeft de maght dat zy geheel vernietighHet wezen dat ghy eens voor eeuwighlyck ontfingt1(vs 1437-1438)

1 Molkenboer wijst er in zijn annotatie op dat deze redenering een sofisme is (Luc-Molk pag129 WB V pag 671)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

141

Als het daarentegen goed gaat is wegravel alles gewonnen lsquoZoo zal de tiranny derhemelen verkeeren In eenen vryen Staetrsquo (vs 1441-1442a) waarin voorEngelendienstbaarheid aan de mens geen plaats meer is - Op dit laatste positievemotief had niets meer behoeven en zelfs behoren te volgen dan het bevel tot destrijd Maar Lucifers innerlijke onzekerheid brengt hem er toe zijn officieren eerstnog - volkomen overbodig - hun eed van trouw aan hem te doen herhalen Envoordat hij daarna zijn reeds te lang uitgestelde bevel kan geven komt Rafaeumll insnelle vlucht van boven neersuizen met een olijftak in de uitgestrekte hand enwerpt zich schreiend in Lucifers armen1

Het meest opmerkelijke van deze scegravene is dat zij niet aansluit bij het beeld dat inhet vorige toneel door Gabrieumll van de situatie bij de Luiciferisten gegeven werd Inplaats van in volle actie te zijn op weg naar het wapenhuis blijken de laatsten nogniet tot een aanval te zijn overgegaan hun leger is gevechtsklaar maar zoals deofficieren verklaren lsquoieder wacht op Lucifers bevelrsquo (vs 1403b) In plaats van hetdoor Gabrieumll vermelde onweersrumoer domineert nog de dreigende stilte voacuteoacuter destorm Ook dit is een argument ten gunste van de hypothese waartoe wij bij debespreking van IV-a kwamen dat op de overgang van die scegravene naar de rest vanhet vierde bedrijf de lsquovoegrsquo tussen een oudere versie en de latere opzet moet wordenverondersteld

IVc

c Lucifer wordt door de onstuimige begroeting van Rafaeumll zowel ontroerd als inverwarring gebracht Terwijl hij meende door God verworpen te zijn hoort hij zichdoor een van Diens vertrouwden toespreken als een geliefde vriend lsquomyn blyschapmyn verlangenrsquo (vs 1461b) Maar het doet hem goed en dat noopt hem tot stil toe-

1 Vgl ook de beschouwing van Cyriel Verschaeve over deze scegravene Vondels trilogie (Brugge1941) pag 77-81

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

142

luisteren naar wat Rafaeumll te zeggen heeft Dat blijkt een dringend laacuteaacutetste beroep opalles wat er in Lucifer door de hoogmoed en de jaloezie aan edels teruggedrongenwas zijn dankbaarheid jegens God zijn verantwoordelijkheidsgevoel zijn juisteinzicht En laat hem toch bedenken wat hem en de zijnen onvermijdelijk wacht alshij doorzet de ontluistering tot de wanstaltigheid van

eenen knoop van dierenEn mengsel van gedierte en ondier onder eenGriffoensklaeu drakenhooft en andre gruwzaemheecircn

(vs 1485b-1487)

een bestaan van eeuwige ellende in wanhoop en wroeging Nograveg is het niet te laatnograveg kan hij terug maar het is zijn laatste kans

Verneecircr u staeck dien toght ick offere u genaMet dien olyftack gryp of echter1 t is te spa(vs 1510-1511)

Het is voor Lucifer een adembenemend moment Dat Rafaeumll hem als een vriendbegroette blijkt dus inderdaad betekend te hebben wat hij niet durfde geloven datGod hem nog niet verworpen heeft Er is niets onherroepelijks gebeurd de situatieis zoals zij voacuteoacuter de bewieroking was hij kan nog altijd kiezen De opluchting geefthem al zijn zelfverzekerdheid terug Maar met de oude situatie hervindt hij tevenszijn oude grieven en zijn jaloerse trots In eacuteeacuten slag slaat hij van het ene uiterste overnaar het andere Zo alleen valt naar mijn mening het antwoord te verklaren dat hijaan Rafaeumll geeft Met volkomen negatie van de aangeboden olijftak reageert hijuitsluitend op de waarschuwing in Rafaeumlls beroep die hij als een dreigementinterpreteert en hooghartig afwijst lsquoHeer Rafel ick verdien noch dreigement nochtorenrsquo (vs 1512) En hij adstrueert dit met heel de sofistische constructie die wijreeds zo goed kennen

1 Daarna later

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

143

Ick hanthaeft heiligh Recht door hoogen noot geperstEn na veel wederstants my entlyck overdrongenOp t klagen en gekerm van duizenden van tongen(vs 1527-1529)

Uitdagend durft hij daaraan zelfs toevoegen

Ga hene bootschap dit den Vader onder wienIck dus voor t Vaderlant den standert voere en dien(vs 1530-1531)

Wel snel en grondig heeft Lucifer verlost van zijn angst zich weer bij de lsquooudesituatiersquo aangepast Maar even snel ontneemt Rafaeumll hem de waan dat er inderdaadniets veranderd zou zijn Het momegravent is anders geworden het is nu vijf voacuteoacuter twaalfen de laatste beslissing kan niet langer worden uitgesteld Op zulk een ogenblikmag alleen de waarheid gelden En dus confronteert hij uit kracht van GodsAlwetendheid Lucifer meedogenloos - maar meedogenloos uit liefde - met dewegraverkelijke drijfveren van diens verzet1

Wat hebt ghy in uw harte al heimelyck gesprokenIck wil in s hemels top door alle wolcken heenEn boven Godts gestarnte opstygen van beneecircnGodt zelf gelyck geen maght bestralen met genadet En zyze aen mynen stoel het leen verheergewaede2Geen majesteit braveer met scepter nochte kroonTen zy ick haer beleene uit mynen hoogen troon(vs 1541-1547)

Natuurlijk verweert Lucifer zich hoe zou hij anders kunnen in de tegenwoordigheidvan Belzebub en zijn andere officieren Maar van uitdagende zelfverzekerdheidvalt nu niets meer te bespeuren Daarvoor is hij te rechtstreeks door Rafaeumll in hethart geraakt Hij kan alleen maar trachten dit te verbergen door te doen of hij dewerkelijke betekenis van diens beschuldiging niet begrijpt (vs 1550

1 De cursiveringen in deze regels zijn van mij2 Tenzij die macht(hebber) erkent een vazal te zijn van mijn troon

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

144

lsquoHoe nu toe ben ick dan Godts Stedehouder nietrsquo) en dan haastig beschutting tezoeken achter de veilige algemeenheid van de verzets-leuzen Ook daarin weet hijechter geen kracht meer te leggen Wat hij naar voren brengt heeft meer van eenreeks defensieve vragen dan van een overtuigd betoog Enmet ieder antwoord steltRafaeumll hem opnieuw voor de werkelijke situatie hem dwingend tot de erkenningvan zijn staetzuchtige gevoelens1 hem herinnerend aan de Almacht van Godwaarschuwend voor de urgentie van het ogenblik

Ick hoor t is schrickelyck alree de ketens smedenOm na de neecircrlaegh u geketent door de luchtTe voeren in triomf ick hoor alree geruchtEn zie allengs het heir van Michaeumll genakenHet is hoogh tyt hoogh tyt dien dollen toght te staken(vs 1617-1621)

Zo dringt hij stelselmatig Lucifer terug naar het besef van zijn precaire positie - totdatdeze capituleert en dan zonder overgang terugvalt in de fatalistische berusting uitde vorige scegravene

Wat baet het schoon men zich op t uiterste beraHier is geen hoop van pais (vs 1622-1623a)

Een merkwaardige reactie nu Rafaeumll hem reeds als symbool van vrede en genadede olijftak heeft aangeboden Hoe zij verklaard moet worden wordt niet goedduidelijk Kan Lucifer er niet toe komen aan te nemen dat Gods genade zoacute grootis Heeft de aanbieding van de olijftak op hem in zijn opluchting en herwonnenzelfverzekerdheid zo weinig indruk gemaakt dat hij die weer vergeten is Of gaathij er van uit dat zij na zijn uitdagende antwoord aan Rafaeumll wel niet meer zal geldenMaar wat ook de achtergrond van deze moedeloze verzuchting moge zijn Rafaeumllsantwoord daarop is in ieder geval afdoende

1 In vs 1600 wordt Lucifer er toe gebracht te erkennen geen prijs te stellen op zijnstadhouderschap wanneer dit slechts als lsquogeleende heerschappyrsquo (vs 1599) moet wordenbeschouwd lsquok Misdanckme dan dit leen als t immers leen moet heetenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

145

k verzeker u genaEn stelme als middelaer om hoogh voor u te pande

(vs 1623b-1624)

Ditmaal beseft Lucifer ten volle waar het om gaat Ondanks alles dus toch noglsquohoop van paisrsquo Maar hij begrijpt ook wat het aanvaarden van die pais impliceerterkenning van zijn schuld berusting in Gods plan van de Menswording de schandevan een nederlaag En dat is meer dan zijn hoogmoed verduwen kan

Myn Star te dompelen in duisternisse en schandeMyn vyanden te zien braveeren op den stoel(vs 1625-1626)

Toch uit die woorden blijkt dat hij in tweestrijd verkeert en aarzelt Nograveg eensformuleert daarom Rafaeumll zo pregnant mogelijk het onontkoombare alternatiefenerzijds lsquoden zwavelpoelrsquo anderzijds lsquoGodts vredersquo nograveg eens houdt hij Lucifer deolijftak voor en smeekt hem lsquooch och bewilligh onze bede Ontfang dien tack vanpaisrsquo (vs 1627-1633) Hij bereikt in zover zijn doel dat Lucifers tweestrijd er tot hetuiterste door wordt verhevigd In de prachtige wanhoops-monoloog waarin dezedaaraan uiting geeft horen wij de meest tegenstrijdige motieven tegen elkaaropbotsen en elkaar verdringen angst voor God hoop op een overwinning twijfelaan zijn kansen afgrijzen om eigen opstandigheid en ondankbaarheid Het laatstewoord is echter aan de hoogmoed

Ick zwoer myn Schepper af hoe kan ik voor dat lichtMyn lasterstucken myn verwatenheit vermommenHier baet geen deizen neen wy zyn te hoogh geklommen(vs 1647-1649)

Hij zou dadelijk de olijftak grijpen als hij zijn schuld maar lsquovermommenrsquo dwz deuiterlijke schijn en daarmee zijn prestige redden kon Is vernedering niet erger danondergang Maar wat dan wat dan Vertwijfeld schreeuwt hij het uit lsquoWat raetwat best geraemt in dees vertwyfeltheecircnrsquo (vs 1650) O als hem maar tijd gegundwerd tijd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

146

om rustig zijn beslissing te overwegen Aan dit eacutene moment lsquoDees kortheit tusschenheil en endeloos verdoemenrsquo (vs 1653) heeft hij niet genoeg Hij kagraven zo ineensgeen ja zeggen tegen heel zijn wezen in - Als een antwoord op dit onuitgesprokenmaar wel degelijk geiumlmpliceerde neen klinkt in de onmiddellijke nabijheid lsquoGodtstrompetrsquo (vs 1655) op Michaeumlls leger staat gereed tot de strijd

Molkenboer heeft over deze episode opgemerkt lsquodat dit intermezzo zoo hoog enroerend dramatisch van opzet en besluit veel verliest door zijn gerektheid Er is eengeredeneer en herhaling van uitgeputte motieven die onze verwachting doorogravever-spanning verslapt Alleen in de wanhoops-monoloog herkrijgt het hooge spelzijn volle rechtrsquo1 - Voor zover ik weet staat hij in deze mening alleen en terecht Ikbehoef daarop nauwelijks nog nader in te gaan Met mijn interpreterende analyseheb ik reeds getracht aan te tonen dat deze scegravene niet als een intermezzo maarals het culminatie- en hoogtepunt van de gehele tragedie moet worden beschouwdEveneens dat van een overbodige lsquoherhaling van uitgeputte motievenrsquo geen sprakeis Terwijl wij de sofistische leuzen van het verzet eerst in opbouw hebben gezienen daarna hun fatale uitwerking konden waarnemen zijn wij hier getuige van hunafbraak nu zij op het beslissende moment niet bestand blijken tegen de waarheidOok in compositorisch opzicht had de laatste afrondende fase van dit lsquoopgaanblinken en verzinkenrsquo niet zonder schade kunnen worden gemist

IVd

d Nog is de trompet uit Michaeumlls leger niet verklonken of haastig nadert Apollionom Lucifer tot spoed en actie te manen tegen het gevaar dat zijn troepen bedreigtTegenover deze ondergeschikte hervindt Lucifer zijn evenwicht rustig aanvaardthij zijn bevelhebberstaak Na de geweldige gemoedsbeweging van daarstraks is hijopeens wonderlijk kalm Nu de onzekerheid voorbij is en hij geen enkele

1 Luc-Molk pag LIII

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

147

hoop meer koestert kent hij ook geen angst en geen nervositeit meer In eacuteeacuten slagbrengt hij de kracht op die hij tot nu toe als leider zo schromelijk gemist heeft enstelt hij zich boven de vertrouwelingen van wie hij zo lang afhankelijk is geweestWanneer Apollion hem toespreekt in de trant die tegenover hem langzamerhandgebruikelijk is geworden (vs 1660 lsquoTreck op treck op met ons wy zien den strytgewonnenrsquo) wijst hij koud en hooghartig een dergelijke bemoediging af

Gewonnen dats te vroegh de stryt is niet begonnenMen weegh dien zwaren slagh en oorlogh niet te licht(vs 1661-1662)

Wanneer de Luciferistische officieren - die wij ons gedurende de scegravene met Rafaeumllvoortdurend op de achtergrond hebben te denken zij het (naar wij wel moetenaannemen) buiten gehoorsafstand - met zijn standaard naar voren treden geeft hijkortaf en zonder eacuteeacuten woord van bezielende opwekking het bevel tot de opmarsZwijgend en vastberaden gaat hij hen voor naar de wachtende regimenten Geenblik heeft hij meer over voor Rafaeumll - Bedroefd ziet deze hem na

Helaes hy stont alreede in twyfel en beraetNu voert hem Wanhoop aen (vs 1670-1671a)

Maar zelfs nu geeft Rafaeumll het niet op Hij roept de Rey van Engelen bij zich vooreen gemeenschappelijke laatste poging om de onafwendbare catastrofe toch nogaf te wenden door het gebed

Misschien of noch dees slagh te schutten waer met smekenHet bidden kan een hart van diamantsteen breken(vs 1676-1677)

IVe

e Als de Rey dit gebed inzet durft hij daarin Lucifer blijkbaar niet meer betrekkenen beperkt hij zich tot een voorbede voor de minder schuldigen de lsquoduizentduizentlotgenootenrsquo (vs 1692) die zich door de leuzen van het verzet hebben latenmisleiden en nu hun verderf tegemoet

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

148

gaan Maar Rafaeumll zelf kent een dergelijke schroom niet Juist naar hem die delaatste beslissing nam en dus de zwaarste verantwoordelijkheid draagt gaat in deeerste plaats zijn bekommernis uit En dus bidt hij voor Lucifer die Gods genadehet meacuteeacutest nodig heeft

Verschoon genadigh och verschoonDen Stedehouder die de kroon

Der kroonen op zyn hooft wil zettenOm neffens u en boven alTe triomfeeren och wie zal

Hem zuiveren van zulcke smetten (vs 1696-1701)

Op zijn voorgang durft nu ook de Rey te volgen Het gebed voor de velen culmineertin een gebed voor de eacutene

Gedoogh niet dat de schoonste zielWaer op uw oogh genadigh viel

Gedoogh niet dat dAertsengel sneveHy boete deze ondanckbre daetEn blyf gehanthaeft by zyn staet

Dat uw gena zyn schuld vergeve (vs 1702-1707)

Op zichzelf behoeft deze prachtige reizang geen enkele commentaar Maar tenaanzien van de situatie zoals Vondel zich deze onmiddellijk voacuteoacuter de grote hemelslagvoorstelde vallen er twee conclusies uit te trekken De eerste daarvan is verrewegde belangrijkste Uit de rei blijkt dat het zelfs nu nog zin heeft en tegenover Godverantwoord is voor Lucifer te bidden Als de Engelen daaraan aanvankelijk schijnente twijfelen corrigeert Rafaeumll met zijn voorbeeld dadelijk dit misverstand en Rafaeumll- een van de zeven Engelen die voacuteoacuter de troon van God staan (vgl vs 1491-1495)- vergist zich uiteraard niet Maar als het zin heeft voor Lucifer te bidden dan betekentdit dat er voor hem - en impliciet voor de zijnen - nog altijd een kans is aan deondergang te ontkomen door zich met God te verzoenen Al heeft hij de aangebodengenade geweigerd al is hij bezig zijn leger tegen Michaeumll en dus tegen God tenstrijde te voeren al is misschien de slag reeds begonnen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

149

- toch heeft hij blijkbaar nog altijd niet de limiet overschreden die God als uiterstegrens voor de mogelijkheid van genade gesteld heeft Immers als hij dit wel gedaanhad zou hij reeds onherroepelijk gevallen en tot duivel verworden zijn en zou eengebed voor hem niet alleen zinloos maar zelfs blasfemisch moeten heten Uit hetvijfde bedrijf blijkt dat deze conclusie inderdaad juist is In de beschrijving die Urieumlldaar van de Engelenslag geeft zullen wij het moment aantreffen waarop Lucifertenslotte de laatste grens overschrijdt om dan ook onmiddellijk door deverschrikkelijke consequenties te worden getroffen1De tweede conclusie die wij uit de reizang kunnen trekken is dat de Godgetrouwe

Engelen niet allen aan de strijd deelnemen zoals de Luciferisten kennelijk wegravel doenOp hetzelfde ogenblik dat de slag gaat beginnen zien wij Rafaeumll en de Rey zichovergeven aan hun gebed Dit merkwaardige feit zal wel in de eerste plaats uitcompositorische overwegingen moeten worden verklaard Vondel had hier eenafsluitende reizang nodig zoals hij in het vijfde bedrijf behoefte had aan een figuur(Rafaeumll) die niet aan de strijd had deelgenomen en aan wie dus door Urieumll debeschrijving daarvan kon worden gegeven Maar de houding van dezenon-combattanten oefent tegelijkertijd een suggestieve werking uit Zij zijn er zoacutezeker van dat God zal overwinnen en dat die overwinning niet afhangt van hetaantal Engelen in Michaeumlls leger dat zij zich rustig van de strijd onthouden ter willevan een niet minder belangrijke taak die van het gebed En in overeenstemmingmet deze zekerheid bidden zij niet om een overwinning voor Michaeumll maar slechtsom genade voor degene die onherroepelijk verslagen zal worden Lucifer

Vijfde Bedrijf

Va

a Het leger van God heeft de overwinning behaald In lsquoeen verzenval van deschitterendste en hoogstvarende

1 Zie beneden pag 151

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

150

poeumlziersquo1 geeft Urieumll Michaeumlls schildknaap aan Rafaeumll een beschrijving van hetverloop van de slag op de hoogtepunten van zijn verhaal telkens even onderbrokendoor de meelevende exclamaties van zijn toehoorder Hij vertelt hoe Michaeumll zijnleger opstelde in de vorm van een driehoek symbool van de Triniteit terwijl Luciferhet zijne groepeerde tot een halve maan symbool van het ongeloof2 Als hij aan heteerste treffen toe komt gaat Urieumll meegesleept door zijn verhaal tot het gebruikvan de tegenwoordige tijd over wat de levendigheid van zijn verslag nog aanzienlijkverhoogt Na een wederzijdse beschieting raken de beide legers handgemeen

De broederschap heeft uit en niemant ziet noch kentZyn medeburger meer men zieter parle huivenGekrolde vlechten hairs en pluim en pennen stuivenEn schitteren in t vier der blixemen gezengt(vs 1817-1820)

Wanneer Lucifers linie begint te wijken weet hij door zijn persoonlijke dolledapperheid de situatie te redden zodat dit eerste treffen onbeslist eindigt Dan volgteen adempauze waarin beide partijen zich hergroeperen lsquoDe dappre Michaeumll laetblazen Eer zy Godtrsquo (vs 1832) Op dat signaal slaan zijn regimenten de vleugelsuit en lsquosteigeren en stygen Naer boven om de loef van s vyants heir te krygenrsquo(vs 1834b-1835) dwz om zich van de gunstigste in dit geval de hoogste positiete verzekeren Tevergeefs tracht Lucifer dit te verhinderen door ook zijn leger omhoogte voeren lsquoDat styght met een om hoogh maer met een trager vaert En raecktin t ende in lyrsquo (vs 1836-1837a) Dadelijk buit Michaeumll het verkregen voordeel uitVanuit de hoogte storten zijn troepen zich als een waterval op hun tegenstandersneer Het centrum van Lucifers halve maan door de volle kracht van Michaeumlls

1 Aldus Molkenboer (Luc-Molk pag LIII) Terecht stemmen alle commentatoren overeen inhun bewondering voor deze even meeslepende als kleurige en plastische beschrijving

2 Zie boven pag 59

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

151

driehoekspunt getroffen bezwijkt voor dat onstuimige geweld Maar opnieuw slaagtLucifer die op zijn strijdwagen rusteloos van bedreigd punt naar bedreigd punt jaagter door zijn roekeloze moed in de dreigende nederlaag af te wenden Totdat hijzich tenslotte tegenover Michaeumll bevindt die hem lsquoin t schittrend harrenas Verschynt gelyck een Godt uit eenen kring van zonnenrsquo (vs 1901b-1902) En dankrijgt Lucifer de laacuteaacutetste kans waarop het gebed van Rafaeumll en de Rey ons heeftvoorbereid Nog eacuteeacuten keer stelt Michaeumll hem voor de keuze

Zit af o Lucifer en geef het Godt gewonnenGeef over uw geweer en standert stryck voor GodtVoer af dit heiloos heir dees goddelooze rotOf anders wacht uw hooft zoo roept hy uit den hoogen1(vs 1903-1906)

Maar ditmaal komt Lucifer door dit aanbod niet tot aarzeling Het maakt hem slechtsdoller en verbetener dan hij al was Zijn enige antwoord is een vertwijfelde poging

tot driewerf toe om met zyn oorloghsbylDen diamanten schilt met een Godts naem te kloven

(vs 1909b-1910)

Daarmee heeft hij echter de limiet overschreden De naam van God aangebrachtop het schild van Michaeumll is het symbool waarin Hij Zijn tegenwoordigheidmanifesteert Door te trachten die Naam te kloven heeft Lucifer zijn strijdbijlrechtstreeks en persoonlijk tegen God gericht - En dan is het pleit beslist lsquoDe heirbylklinckt en springt op t heiligh diamant Aen stuckenrsquo (vs 1912-1913a) Michaeumlltreft met zijn bliksem Lucifer lsquodoor helm en hooft in doogenrsquo (vs 1915b) Achteroverstort deze van zijn strijdwagen omlaag in een peilloze val waarin zijn wagen lsquometLeeuw en Draeck en alrsquo (vs 1918a) hem volgt Op dat gezicht lsquobreeckt de booghder halve manersquo (vs 1926b) Tevergeefs tracht Apollion nog tussenbeide te komen

1 Uit den hoogen = van boven (ook Michaeumll bevindt zich lsquoin loefrsquo van zijn vijand dwz hogerdan hij)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

152

hy zagh zyn ty verstrekenOp t ondergaen der starre en vloodt een ieder vloodt

(vs 1963b-1964)

Naarmate zij dieper uit de hemel wegvallen verliezen de verslagen Engelen hunuiterlijke schoonheid die immers slechts een afglans was van Gods heerlijkheidLetterlijk vervult zich aan Lucifer wat hem door Rafaeumll waarschuwend wasvoorgehouden alles aan hem verandert

Dat helder aengezicht in eenen wreeden muilDe tanden in gebit gewet om stael te knaeuwenDe voeten en de hant in vierderhande klaeuwenDat glinstrend parlemoer in eene zwarte huitDe rugh vol borstlen spreit twee drakevleugels uitIn t kort dAertsengel wien noch flus alle Englen vierenVerwisselt zyn gedaente en mengelt zeven dieren1Afgryslyck onder een naer uiterlycken schyn (vs 1945-1952)

- Urieumll krijgt maar nauwelijks gelegenheid zijn verhaal te beeumlindigen Want daarnadert Michaeumll omstuwd en omzongen door de Rey van Engelen De hemel isopeens vol van het geluid van lsquolofzang en cimbalen Schalmeien en tamboerrsquo(vs 1979b-1980a)

Vb

b Het juichende overwinningslied dat de Rey Michaeumll toezingt is - ook naar zijnvorm - de antithetische parallel van het huldigingslied waarmee de opstandigeEngelen in III-e Lucifer hadden geeumlerd Zodoende wordt dit laatste als het wareongedaan gemaakt

Die Godt stack naer zyn kroonIs uit den hoogen troon

Met zyn maght in den nacht neecircrgezonckenHoe blinckt Godts Naem zoo schoon(vs 1986-1989)

1 Nl de dieren die als symbool gelden voor de zeven hoofdzonden de leeuw (hoogmoed)het zwijn (gulzigheid) de ezel (traagheid) de neushoorn (toorn) de aap (geilheid) de draak(afgunst) de wolf (gierigheid)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

153

Niet aan de rebel komt eer toe maar aan de getrouwe

Al brant het oproer felDe dappre Michaeumll

Weet den brant met zyn hant uit te blusschenTe straffen dien rebelHy hanthaeft Godts banierBekranst hem met laurier (vs 1990-1995)

En het lied eindigt in een lofprijzing van God die in de hemel de vrede en deeendracht heeft hersteld - Michaeumll sluit zich daarbij aan in een korte soldateskeuiteenzetting van het behaalde succes Het gevaar is nu definitief afgewend

Men zal niet meer den glans der OppermajesteitBezwalckt zien door den damp van snoode ondanckbaerheit(vs 2012-2013)

Vc

c Maar juist op dit moment van hoogste blijdschap komt Gabrieumll - o tragische ironie- de tijding brengen van een nieuwe ramp

och Adam is gevallenDe vader en de stam van t menschelyck geslachtTe jammerlyck te droef alree ten val gebraghtHy leiter toe (vs 2023b-2026a)

Lucifer heeft zich voor zijn nederlaag gewroken door God - nu hij rechtstreeks nietstegen Hem vermocht - te treffen lsquoin zyn verkoren beeltrsquo (vs 2040) en het eerstemensenpaar tot zonde te verleiden En dan doet Gabrieumll aan zijn ontsteldetoehoorders het verhaal van de zondeval volledig en kleurig maar tevens metbewonderenswaardige beknoptheid Een enkel voorbeeld is voldoende om zijnlapidaire verhaaltrant te doen uitkomen en ik kies daarvoor de vermelding van deverschillende straffen die God aan de schuldigen heeft opgelegd

De Godtheit dreight de vrou die Adam heeft verleitMet ween en barens noot en onderworpenheitDen man met arbeit zweet en zorge en lastigh slavenDen acker die den mensch ten leste zal begraven

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

154

Met onkruit en veel ramp de Slang om t loos misbruickVan haer doortrapte tong zal kruipen op den buickLangs daerde hene en slechts by stof en aerde leven(vs 2128-2134)

Maar God heeft Adam en Eva niet enkel gestraft Hij heeft hun ook de Verlosserbeloofd die uiteindelijk zal zegevieren

Den Stercken die de Slang den Draeck het hooft zal plettenDoor erfhaet van geen tyt noch eeuwen te verzetten(vs 2138-2139)

Na dit droeve verhaal treft Michaeumll onmiddellijk de maatregelen die door degewijzigde situatie noodzakelijk zijn geworden Urieacutel krijgt opdracht het gevallenmensenpaar uit Eden te verdrijven Andere Engelen worden uitgezonden om deLeeuw en de Draak te ketenen om al Gods vijanden in de hel te sluiten om in hetmiddelpunt der aarde de zwavelpoel te ontsteken waarin Lucifer gepijnigd moetworden Maar na al deze opdrachten van straf en doem zoeken zijn laatste woordenhet perspectief van de Verlosser

Terwyl t beloofde Zaet verzoenende Godts torenHerstelle uit liefde al wat in Adam wert verloren(vs 2174-2175)

Togravet die Verlosser en ogravem dat perspectief bidt ook de Rey - zodat de tragedie vanLucifer uitmondt in de verwachting van Christus

Verlosser die de Slang het hooft verpletten zultt Vervallen Menschdom eens van Adams errefschultVerlossen tzyner tyt en weecircr voor Evaes spruitenEen schooner paradys hier boven opensluitenWy tellen deeuwen en het jaer ja dagh en uurDat uw gena verschyn de quynende NatuurHerstell verheerelycke in lichamen en zielenStoffeerende den troon daer dEngelen uit vielen(vs 2176-2183)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

155

Om deze slotscegravene heeft zich een meningsverschil ontwikkeld dat nu al haastanderhalve eeuw voortduurt Het gaat daarbij om de vraag of Vondel al dan nieteen fout gemaakt - zachter uitgedrukt een vergissing begaan - heeft door zijndrama niet met de ondergang van Lucifer en de daarmee samenhangende triomfvan Michaeumll te doen eindigen maar er Gabrieumlls verhaal van de zondeval aan toete voegen Ik kan hier uiteraard niet de hele geschiedenis van deze controverseweergeven en beperk mij dus tot een expositie van het probleem aan de hand vanenkele nog betrekkelijk recente positie-bepalingenOnder de moderne commentatoren is het vooral Molkenboer geweest die met

grote beslistheid de slotscegravene heeft afgewezen lsquoAls het prachtige drama eacuteen grovefout toont dan in de laatste honderd-en-zestig verzen die als samengeperstaanhangsel den Adam verkondigenrsquo verzekert hij1 En hij motiveert dit door er opte wijzen dat niet de zondeval een geheel nieuw motief wordt ingevoerd Vondel iser zich te weinig van bewust geweest lsquodat hij hiermee aan een heel nieuw konflikt[e]en tweede treurspel raaktersquo2 - wat er op neerkomt dat door de slotscegravene deeenheid van handeling zou zijn verbroken Molkenboer beroept zich daarbij op lsquodemeening van den uitnemenden Godgeleerde en Vondelkenner J Salsmans SJrsquodie hij echter slechts gedeeltelijk en dientengevolge enigszins tendentieus citeertWant wel erkent Salsmans - zij het met een beperkend lsquowellichtrsquo - dat degeschiedenis van Adams val lsquotot meer letterkundige eenheidrsquo beter in een afzonderlijktreurspel behandeld kon worden (zoals Vondel later dan ook gedaan heeft) maaraan deze opmerking gaat een beschouwing vooraf die

1 Luc-Molk pag LIV2 Luc-Molk pag LV Op dezelfde bladzijde formuleert Molkenboer naar aanleiding van een

bestrijding door P Leendertz Jr dezelfde opvatting in een noot nog wat scherper lsquoLucifersopstand en Adams zondeval (zijn) twee geheel afzonderlijke konflikten die theologisch mogensamenhangen en dramatisch verbonden kunnen worden maar daarom niet ophoudentwee geheel verschillende ldquogrepen naar demachtrdquo te zijn Zijn [= Lucifers] eerste staatsgreepis met zijn nederlaag voorbij en daarmee is het drama agravef als een gesloten cirkel Wat Satanlater langs andere wegen zal pogen te bereiken (in casu door Adam te verleiden) is geheeliets anders een nieuw konflikt een tweede drama zooals de Noah een derde isrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

156

Molkenboer n i e t citeert en waarin gewezen wordt op de nauwe samenhang tussende strijd in de hemel en de zondeval in het Paradijs De conclusie daarvan luidt

Daarom ook om het hier in t voorbijgaan te zeggen heeft Vondel inlsquoLuciferrsquo na den triomftocht van Michaeumll nog den val van Adam en deherstelling door Christus doen melden Immers de duivel is niet voor goedoverwonnen door de zegepraal van Michaeumlls scharen de overwinning iseerst volledig door Christus verlossingswerk Wie de volle draagwijdtevan Vondels onderwerp niet omvat zal dit laatste tooneel lichtelijkbeschouwen als een lsquoappendix een bijlapsel een onnutten staartrsquo zooalsWitsen-Geysbeek zegt1

In de door Salsmans aangeduide richting zoekt dan ook P Leendertz Jr in zijnbestrijding van Molkenboers opvatting naar een verklaring en rechtvaardiging voorVondels laatste scegravene2 Terecht gaat hij er van uit dat Vondel het verhaal van dezondeval blijkbaar als een onmisbaar onderdeel van zijn tragedie beschouwde

Ook zij die uit zichzelf de noodzakelijkheid van dit slottooneel nietgevoelen moeten nu het er eenmaal is vragen waarom Vondel het erbijgevoegd heeft daarbij voorop-

1 J Salsmans SI Theologische toelichting bij Vondels gedichten in Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde 1926pag 434-440 het citaat op pag 438 - Nog in een tweede opzicht gaat Salsmans veelminder ver dan Molkenboer De eerste merkt op (eveneens op pag 438) dat hij deLucifer en de Adam in ballingschap op twee achteeenvolgende dagen zou willen doenopvoeren waarbij de Lucifer zou moeten eindigen met Michaeumlls triomf en de Adam inballingschap besloten worden met het gebed van de Rey dat de Lucifer afsluit Dit isniet bedoeld als kritiek op Vondel maar als een middel om de nauwe samenhangtussen de beide dramas beter te doen uitkomen bij een opvoering op tweeachtereenvolgende dagen Molkenboer daarentegen - die in zijn citaat uit Salsmansbetoog dit gedeelte cursief laat afdrukken alsof er tussen diens opvatting en de zijnegeen verschil zou bestaan - richt zich wegravel rechtstreeks tegen Vondel Hij rekent hetdeze als een ernstig verzuim aan dat hij bij de voltooiing van Adam in ballingschaplsquotwee voorname zakenrsquo nagelaten heeft lsquoten eerste het aangeplakte slot van tengelendrama af te knippen en ten tweede zijn troosteloos eindigende Adam te besluitenmet de belofte-verzen 2176-2183 die nu t laatste woord zijn van den Luciferrsquo(Luc-Molk pag LV)

2 P Leendertz Jr Het slot van Vondels Lucifer in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- enLetterkunde XLII (1923) pag 116-130 - Dezelfde tegenstelling tussen de verstoorde eenheidenerzijds en de samenhang tussen zondeval en hemelstrijd anderzijds beheerste in principeook reeds de vroegere polemieken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

157

stellende dat onnadenkendheid gebrek aan zelfbeheersching en onjuistinzicht in de verhoudingen [] van Vondel niet mogen wordenaangenomen1

Vervolgens tracht hij op dit lsquowaaromrsquo een antwoord te geven2 Het gehele dramaloopt uit op de nederlaag van Lucifer en wij moeten de val van Adam zien als lsquoeenebevestiging daarvan de aanvang van de voltooiingrsquo Het is immers Gabrieumllsaankondiging van de Menswording geweest die Lucifer tot opstand gedreven heeftom de verwerkelijking daarvan te verhinderen

Hij wordt verslagen niet vernietigd Men zou zich dus kunnen denkenhij zelf zou de hoop kunnen koesteren dat hij later eene nieuwe pogingzou wagen en dan misschien slagen Zijne nederlaag is dus eerstvolkomen wanneer de geheimzinnigheid waarmedeGabrieumlls boodschapnog omhuld is wordt opgeheven en het door hem aangekondigdewerkelijkheid wordt

Eigenlijk had dus zoals in de mysteriespelen inderdaad meermalen het geval isde Geboorte of de Hemelvaart van Christus - eventueel zelfs het Laatste Oordeel- het einde van het drama moeten zijn De klassieke tragedie liet een dergelijkeoplossing echter niet toe lsquoMaar toch was de nederlaag van Lucifer tegen Michaeumlleen te onbevredigend slotrsquo Met de scegravene van Gabrieumlls verhaal over de zondevalkoos Vondel de middenweg Door de zondeval lsquowerd weliswaar Gabrieumlls boodschap[nl van de Menswording] nog geene werkelijkheid maar het was de voorbereidingvan Gods menschwordingrsquo zoals uit de belofte van de komende Verlosser aanAdam en Eva blijkt lsquoDaarmede is een deel der voorspelling zekerheid gewordenen kan men eene vertrouwende zekerheid hebben ook voor het overige deelrsquoHoewel Molkenboer zich niet gewonnen heeft gegeven3 blijken de latere

commentatoren zijn extreme standpunt toch

1 P Leendertz Jr Slot van Luc pag 1252 Het volgende is een korte samenvatting van Leendertz beschouwingen Slot van Luc pag

127-130 waar ook de citaten zijn terug te vinden3 Zie boven noot 2 op pag 155

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

158

niet gehandhaafd te hebben Zowel Asselbergs1 sla Vanherpe2 Janssen3 en Noeuml4

aanvaarden de slotscegravene - al blijft de laatste ze als een lsquodramatische zwakheidrsquobeschouwen en al brengt Vanherpe de spanning tussen die scegravene en het eigenlijkedrama in verband met zijn overtuiging dat Vondel in deze tragedie lsquovoor eenaanzienlijk deel van zijn inspiratie meer Griek meer heiden dan christen wasrsquoAsselbergs sluit het dichtst bij Leendertz aan

Er van afgezien dat in dit zogenaamde aanhangsel de handelendepersonen het ware einde van hun rol bereiken nl een blijvendeonderlinge spanning met het mensenlot tot inzet biedt de slotpassagede oplossing van het geheim waardoor Lucifer tot opstand en val werdgebracht Het proces der gedaantewisseling van de engel in een duivelziedend van wraakzucht krijgt hierdoor een Christocentrischegezichtseinder

Persoonlijk sta ik aan de kant van Salsmans (althans in de door mij hierboven vanhem geciteerde passage) Leendertz en Asselbergs Naar mijn mening moet deslotscegravene van de Lucifer als volstrekt onmisbaar worden beschouwd en wel op devolgende grondenAnders dan Molkenboer het voorstelt is de opstand van Lucifer geen afzonderlijke

en in zichzelf afgeronde gebeurtenis maar een fase uit de lsquocycle ceacutelestersquo waartoe(behalve de schepping) ook de zondeval en de zoendood van Christus behoren5Hij kan daarom niet uit dit grote geheel worden losgemaakt zonder dat op essentieumllepunten het beeld wordt scheefgetrokken Als Vondel zijn tragedie besloten had metde nederlaag van Lucifer en de triomf van Michaeumll zou dit slot niet slechtsonbevredigend zijn geweest (Leendertz) maar zelfs misleidend Want het is nietwaar dat Michaeumll door zijn overwinning de

1 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave pag 132 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc pag 104-1093 Em Janssen SJ Vondels Luc pag 53-544 J Noeuml SJ Joost van den Vondel (Prominenten-reeks nr 4 Brussel-Amsterdam 1955) pag

1095 Zie boven pag 63 met name noot 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

159

situatie van voacuteoacuter de opstand zou hebben hersteld Hij heeft Lucifer wel verslagenmaar niet vernietigd (Leendertz) uit de hemel verdreven maar niet definitiefoverwonnen en onschadelijk gemaakt Daartoe is hij ook niet bij machte dat zalalleen Christus kunnen doen (Salsmans) De feestvreugde van de jubilerendeEngelen in V-b hoe begrijpelijk ook is dus enigszins prematuur en berust in laatsteinstantie op hun onvoldoende inzicht Daarom kon deze scegravene in geen geval heteinde van het drama zijn Eerst moest nog dit misverstand worden rechtgezet dwzmoesten de Engelen (en met hen de toeschouwers) tot begrip van de werkelijkesituatie worden gebracht en in Christus de werkelijke overwinnaar van Lucifer lerenzien Dat heeft Vondel door zijn slotscegravene inderdaad bereikt en wel door - zoalsLeendertz voortreffelijk heeft aangegeven - het motief van de zondeval als pars prototo voor het gehele vervolg van de lsquocycle ceacutelestersquo te hanterenMaar ook ten aanzien van een tweetal meer ondergeschikte punten brengt deze

scegravene de onmisbare afsluiting Het eerste daarvan is het motief van deMenswordingLeendertz en Asselbergs hebben reeds opgemerkt dat dit motief nu het in deaanvang van het drama zulk een belangrijke plaats inneemt ook tot eenbevredigende afronding moest worden gebracht Ik zou daaraan willen toevoegendat die noodzaak als nog klemmender wordt gevoeld wanneer men mijnveronderstelling van tragische ironie in vs 497 aanvaardt1 Als Vondel inderdaadverwacht en enigszins in de hand gewerkt heeft dat zijn toeschouwers onwillekeurig- ondanks de theoretische aanvechtbaarheid daarvan - Gabrieumlls mededeling aanLucifer lsquode tyt wil doirzaeck [nl van de Menswording] leerenrsquo als tragische ironiezouden opvatten omdat zij wisten dat Lucifer zelf die oorzaak zou blijken te zijn -dan kon hij er als goed dramaturg niet aan ontkomen in het verdere verloop vanzijn tragedie deze ironische interpetatie door de feiten te laten bevestigen En zoalsik indertijd reeds heb opgemerkt stelden

1 Zie boven pag 104-105

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

160

de feiten hem in de gelegenheid dit te doen en daarmee een dramaturgische kansuit te buiten zonder dat hij het hachelijke probleem van de oorzakelijke samenhangtussen Lucifers opstand en de val van Adam behoefde aan te roerenHet tweede punt waarop ik doelde is dat van Lucifers metamorfose van Engel

tot duivel Uit het verslag dat Urieumll in V-a aan Rafaeacutel uitbrengt blijkt duidelijk datdeze metamorfose zich eerst voltrekt nadat Lucifer zich aan Gods Naam vergrepenen daarmee de limiet overschreden heeft Dan eerst wordt hij door God losgelatendan eerst wordt hij duivel zowel uiterlijk als innerlijk Maar Urieumll kan slechts van deuiterlijke verandering vertellen de meest spectaculaire maar in wezen toch de minstbelangrijke Dat Lucifer ook innerlijk een ander wordt dat hij alle edelekaraktertrekken verliest waardoor tevoren zijn hoogmoed en zijn jaloezie telkensweer werden geremd en hij tot een moment van aarzeling kwam dat hij alleen nogmaar kan haten en vernielen - dat is een aspect waarmee wij in V-a niet wordengeconfronteerd terwijl het toch te essentieel is om zonder schade te kunnen wordengemist Maar ook in dit opzicht brengt de slotscegravene de noodzakelijke afrondingGabrieumll doet namelijk aan zijn verhaal van de zondeval een beschrijving van deeerste Helleraad voorafgaan en daarbij voert hij Lucifer sprekende in Deuitvoerigheid waarmee diens toespraak wordt weergegeven (34 versregels) staatin scherpe tegenstelling tot de beknoptheid die het vervolg van Gabrieumlls verslagkenmerkt Door deze tegenstelling - in compositorisch opzicht een bijzonder effectievevondst - valt de volle nadruk op Lucifer als bewerker van de zonde en leren wijhem ook naar zijn innerlijk kennen als de duivel die hij door en na zijn val gewordenis verdorven en verdervendHoezeer ik echter van de onmisbaarheid en de functionele betekenis van de

slotscegravene overtuigd ben toch beschouw ik ze als de minst geslaagde uit de geheleLucifer Niet vanwege haar inhoud maar vanwege de uitwerking daarvan Zoals wijgezien hebben moeten in deze scegravene de Engelen tot begrip van de werkelijkesituatie worden gebracht en moet hun aandacht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

161

van Michaeumll naar Christus worden geleid Het geheim van de Menswording moetvoor hen zijn oplossing vinden in het redemptieve werk van de komende God-mensWij zouden dus mogen verwachten dat het verhaal van de zondeval uitloopt opeen zoacute duidelijke identificatie van de aan Adam en Eva beloofde Verlosser met deaan de Engelen aangekondigde God-mens en op een zoacute duidelijke omschrijvingvan Diens centrale plaats in de heilsgeschiedenis - dat het begrijpen van de Engelenlogisch aanvaardbaar wordt en het slotgebed van de Rey tot Christus er door wordtvoorbereid Daarvan is echter geen sprake Nadat de geschiedenis van de Paradijsvalwel beknopt maar toch tot in details volledig verteld is (63 versregels waarbij drieregels interruptie door de Rey) blijft de verwijzing naar Christus tot de volgendezeven regels beperkt

Maer om den armen mensch een vasten troost te gevenIn zulck een jammernis belooft de Godtheit trouTe wecken uit het zaet en bloet van deerste vrouDen Stercken die de Slang den Draeck het hooft zal plettenDoor erfhaet van geen tyt noch eeuwen te verzettenEn schoon dat felle Dier hem naer de hielen bytNoch triomfeert de Helt met eere na dien stryt(vs 2135-2141)

Niet alleen domineert quantitatief de eigenlijke zondeval zoacutezeer dat de verwijzingnaar Christus er door in de verdrukking komt maar bovendien is deze verwijzingveel te ondoorzichtig om naar haar volle betekenis te kunnen worden begrependoor toehoorders die niet reeds tevoren in de geheimen van de Heilsgeschiedeniszijn ingewijd En dat zijn de Engelen nog niet in tegenstelling tot de luisteraars inde schouwburg Vondel heeft zich ten onrechte hier kennelijk meer op de laatstendan op de eersten ingesteld Wij zullen de verklaring daarvan wel moeten zoekenin zijn verlangen om enerzijds zo kort mogelijk te zijn en anderzijds zo boeiendmogelijk te blijven (waartoe de Paradijsgeschiedenis meer mogelijkheden bood daneen abstracte

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

162

uiteenzetting van Christus verlossingswerk) maar het bezwaar wordt daardoor nietweggenomenEr is trouwens nograveg iets dat het ons moeilijk maakt het slotgebed van de Rey te

aanvaarden als een logisch uitvloeisel van wat daaraan is voorafgegaan Het is uiten door het verhaal van Gabrieumll dat de Engelen tot hun juister inzicht moeten komenDe veronderstelling ligt dus voor de hand dat Gabrieumll zelf - zoals van lsquoGodtsGeheimenistolckrsquo ook verwacht zou mogen worden - vrij is van het misverstand datde andere Engelen beheerst en dat hij met zijn verhaal beoogt die anderen totbegrip van de ware situatie te brengen Merkwaardig genoeg blijkt dit echter niethet geval Ooacutek Gabrieumll heeft deel aan het misverstand Wanneer hij zich wetendwat er intussen in het Paradijs gebeurd is bij de overige Engelen voegt tracht hijhen niet tot een beter inzicht te brengen maar gaat hij hen voacuteoacuter in een klacht omlsquode gekeerde kansrsquo - een klacht die in de mond van alle anderen aannemelijkergeweest zou zijn dan juist in de zijne Want het is immers zijn verhaal waarin desleutel van het geheim verborgen ligt als hij dit zelf niet beseft hoe kan dan wordenverwacht dat de anderen het wegravel zullen doen Ook in dit opzicht is hetChristocentrische slotgebed van de Rey - op zichzelf de meest gelukkige afsluitingdie denkbaar was - niet voldoende voorbereid om helemaal overtuigend te kunnenzijn

Aanhangsel

Om te voorkomen dat achter de Lucifer dertien bladzijden van het laatste vel witzouden blijven vulde Vondel deze - zoals hij ook bij de Salomon gedaan had1 - meteen drietal godsdienstige gedichten die al zijn zij misschien geheel onafhankelijkvan de tragedie ontstaan op deze plaats het karakter krijgen van een persoonlijkantwoord op de inhoud daarvan Bovendien voegde hij nog een Noodigh Berechtover de nieuwe Nederduitsche misspellinge toe

1 Zie boven pag 35-36

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

163

waarin hij scherp uitvalt tegen het voorstel van de Amsterdamse predikant PetrusLeupenius (in diens Aanmerkingen op de Nederduitsche taale van 1653) omlsquokonsekwent in open lettergrepen het dubbele teken voor de vokalen te gebruikenrsquo1maar waaraan wij in ons verband verder geen aandacht behoeven te besteden -Wat de drie gedichten betreft reeds Molkenboer heeft op het verband daarvan metde Lucifer gewezen2 Het eerste Moyses Gezang3 is een poeumltische bewerking4 vanMozes lied uit Deuteronomium 32 1-43 waarin de grootheid en de goedheid vanGod worden verheerlijkt terwijl degenen die zich van Hem afkeren fel wordengehekeld als ondankbare dwazen die verteerd zullen worden door Zijngerechtvaardigde toorn Door dit vers onmiddellijk op zijn tragedie te doen volgenbelijdt Vondel met de woorden van Mozes zijn principieumlle verwerping van hetLuciferisme Dat voert hem tot een bezinning op de positieve kant van zijn geloofen het tweede vers wordt Het Geloofs-teken der Apostelen5 een berijming van hetSymbolum Apostolicum Maar geloven betekent bidden en daarom is zijn derdevers een omdichting van Het Gebedt des Heeren6 Vooral in de laatste strofe hoorik tegen de achtergrond van Lucifers val en Adams zonde een klank van bijzondereernst

Wanneer de Hel ons klampe aen boortDe lust der weerelt hart en zinnen

1 Aldus CGN de Vooys in een artikel over het boek van Leupenius Uit en over oudespraakkunsten II in De Nieuwe Taalgids XIV (1920) pag 142-147 het citaat vindt men oppag 143

2 Luc-Molk pag LIX noot 33 WB V pag 697-7024 Hetzij naar Du Bartas Cantique de Moyse (Kalff) hetzij rechtstreeks naar de Bijbeltekst

(Nauta) Zie G Kalff Vondeliana in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde XIII(1894) pag 45-72 (de bedoelde opmerking terloops op pag 72) GA Nauta MoysesGezang in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde XXVI (1907) pag 128 Nochdoor A Hendriks Joost van den Vondel en G de Saluste Sr du Bartas diss Leiden (Leiden1892) noch door A Beekman Influence de Du Bartas sur la Litteacuterature Neacuteerlandaise dissPoitiers (Poitiers 1912) wordt Moyses Gezang als een vertaling naar Du Bartas aangewezen

5 WB V pag 703-7046 WB V pag 704-706

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

164

Met eenen glimp van vreught bekoortHet zy van buiten of van binnenZoo troost en moedigh en versterck

Den zwacken geest door uw genadeOm onbezweken in dit perck

En onverwonnen zonder schadeTontworstelen dit zielgevaerOch dat geschiede dat zy waer

Nu wij de Lucifer scegravene voor scegravene hebben bestudeerd en ons rekenschap hebbengegeven van de moeilijkheden die zich daarbij voordeden kunnen wij trachten opgrond daarvan tot een nadere bepaling te komen van de structuur als geheelWij zijn er indertijd van uitgegaan dat de Salomon als de sleutel voor het doorzien

van de structuur in Lucifer moet worden beschouwd1 Onze analyse heeft in hetalgemeen wel de juistheid van deze praemisse aangetoond maar toch ook doenuitkomen dat er in Vondels hemeltragedie gedeelten zijn die buiten de parallelliemet het koningsdrama vallen Beide aspecten zullen wij dus onder de ogen dienente zienWij hebben kunnen constateren dat de Lucifer inderdaad evenals zijn voorganger

opgezet is als een dualiteits-drama waarbij de hoofdpersoon inzet is in de strijdtussen de vertegenwoordigers van goed en van kwaad Reeds bij de aanvang vande tragedie staat Lucifer tussen deze beide groepen in doordat hij op dat momental gezondigd heeft en dus niet meer volledig tot de partij van het goed behoort maarnog niet de Godslimiet heeft overschreden waardoor zijn afval onherroepelijk zouworden en hij tot de partij van het kwaad zou gaan behoren Wij zien dan ook beidedualiteitsgroepen al hun invloed aanwenden de ene om hem terug te winnen deandere om hem tot actief verzet te bewegen Bij elk van deze twee groepen valteenzelfde soort driedeling te herkennen als wij in Vondels

1 Zie boven pag 84

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

165

vorige dualiteits-dramas hebben opgemerkt1 In militair-hieumlrarchisch opzicht staataan de kant van het goed Michaeumll het hoogst aan die van het kwaad Belzebub Intweede instantie volgen dan enerzijds Gabrieumll en Rafaeumll anderzijds Apollion enBelial tweetallen die zowel elkaars parallel als elkaars antithese zijn Zoals de beideAartsengelen behoren tot de kring van Gods vertrouwelingen zo zijn Apollion enBelial de raadgevers van het verzet Tegenover de lsquoBescherm-engelrsquo2 Rafaeumll staatde lsquoVerderverrsquo3 Apollion tegenover Gabrieumll als lsquoGodts Geheimenistolckrsquo2 is Belialde lsquoBedriegerrsquo4 die de leuzen van de opstand lsquovertolktrsquo Op de derde plaats staande anonieme massas respectievelijk vertegenwoordigd door de Rey van Engelenen de Luiciferisten Met opzet laat ik bij deze indeling Urieumll buiten beschouwing Aande strijd van de dualiteitsgroepen om Lucifer neemt hij immers geen deel Slechtsin IV-a zien wij hem zwijgend als schildknaap van Michaeumll optreden eenzelfdefiguranten-rol vervult hij in vs 2144-2154 waar hij zwijgend van Michaeumll het bevelontvangt Adam en Eva uit het Paradijs te gaan verdrijven en zich zwijgend verwijdertom daaraan gevolg te geven Tussen deze beide momenten in komt hij in V-a evenop de voorgrond als hij aan Rafaeumll zijn beroemde beschrijving van de grote slag inde hemel geeft Maar hier vervult hij slechts de rol van de traditionele bode - eenrol die ook in de mond van een anonymus had kunnen worden gelegd5 en die hemnu zij zijn e n i g e taak blijft geen recht geeft op een plaats onder de eigenlijkeantagonisten Wij komen dus tot het volgende indelings-schema6

1 Zie voor Peter en Pauwels Maria Stuart en Salomon resp Deel I pag 404 Deel I pag437 hierboven pag 39

2 Zie de lijst der lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 616)3 Zie boven pag 1102 Zie de lijst der lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 616)4 Zie boven pag 1145 Dat Vondel hier aan Urieumll boven een anonieme bode de voorkeur geeft valt gemakkelijk te

verklaren uit het feit dat niemand beter dan deze in staat geacht kon worden om alle belangrijkemomenten van de slag gedurende welke hij zich steeds in Michaeumlls onmiddellijke nabijheidhad bevonden te beschrijven

6 De symmetrie in de opbouw der groepen is ook Asselbergs opgevallen die echter tot eenandere indeling komt doordat hij enerzijds Lucifer reeds tot de partij van het kwaad rekenten anderzijds Urieumll een plaats toekent in die van het goed lsquoOnder Lucifer zien wij driewederspannige oversten Belzebub Belial en Apollion benevens de rei van de LuiciferistenOnder Michaeumll staan drie engelen Gabrieumll Rafaeumll en Urieumll benevens de rei van engelenrsquo(Lucifer-uitgave pag 8) - Ook Em Janssen (Vondels Luc pag 27vv) komt tot eenzelfdeindeling lsquoDoch tegenover elke getrouwe staat een ontrouwe engel Tegenover Michaeumll Lucifertegenover Gabrieumll Belzebub tegenover Rafaeumll Belial tegenover Urieumll Apollionrsquo - In eenbespreking van beide boekjes (Dagblad De Standaard van 2 oktober 1954 onder de titel Bijhet derde eeuwfeest van Vondels Lucifer) merkt L Debaene daarover op lsquoGraag aanvaardenwe dat Vondel naar zulk parallellisme gestreefd heeft Wij menen echter dat hij er niet ingeslaagd is dit vol te houden De figuur van Urieumll is immers zo bijkomstig dat ook Asselbergsen Janssen zijn rol vrijwel onbesproken laten In feite is het resultaat anders geworden Luciferstaat niet tegenover Michaeumll maar tegenover God en het mysterie der Menswording MichaeumllGabrieumll en Rafaeumll zijn hieumlrarchisch verwant aan Belzebub Belial en Apollion Urieumll is slechtseen verlengstuk van Michaeumll hij moet niet meer doen dan diens overwinning verhalen endraagt persoonlijk niets bij tot de dramatische ontwikkelingrsquo Afgezien van Vondels falen inhet hier veronderstelde parallellisme komt dit geheel overeen met mijn opvatting

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

166

BelzebubMichaeumll(met Urieumll

BelialLuciferGabrieumllApollionRafaeumllLuciferistenRey van Engelen

Wij hebben verder gezien dat de parallellie met Salomon aanvankelijk ook deopeenvolgende scegravenes beheerst Wanneer wij er van uitgaan dat Lucifers uitzendingvan Apollion ter verkenning van het aardse Paradijs parallel loopt aan de bouw vande afgodentempel door Salomo leveren de eerste twee bedrijven in dit opzicht geenmoeilijkheden meer op In de derde acte wordt dit op een bepaald punt anders - wijzullen daar straks op hebben terug te komen - maar toch zet zich in het algemeende parallellie ook hier nog voort Evenals Salomo laat ook Lucifer hoewel aarzelenden onwillig zich tenslotte overhalen tot een positieve daad van Godsafval zelfs inde aard van die daad (in beide gevallen de bewieroking van een afgod) is deovereenkomst merkbaar1Gezien vanuit de Salomon had daarmee ook in de Lucifer de beslissing gevallen

moeten zijn en viel er niets anders meer te verwachten dan een beschrijving vande uiterlijke catastrofe die er de consequentie van was In werkelijkheid wordt hierechter

1 Zie boven pag 132

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

167

de parallellie losgelaten en komt er een onvermoede wending in het verloop vanhet drama (de episode met Rafaeumll) Des te opmerkelijker is het dat de eerste scegravenevan het vierde bedrijf nog een uitwerking in Salomon-trant schijnt voor te bereidenlsquoGena had uitgedientrsquo (vs 1378a) God laat Gabrieumll aan Michaeumll het beveloverbrengen de schuldigen te straffen terwijl de Luiciferisten naar het tuighuistrekken om te trachten zich van de onmisbare zwaardere wapens meester te makenHet lijkt mij niet te ver gezocht te veronderstellen dat naar de oorspronkelijkebedoeling hierop een verslag van de schermutseling om het tuighuis had moetenvolgen die de muiters een aanvankelijk succes opleverde (bij de grote slag blijkenzij immers in geen enkel opzicht minder goed bewapend te zijn dan huntegenstanders) Het laatste bedrijf had ook in zijn huidige vorm zonder veel bezwaardaarbij kunnen aansluitenWat dit impliceert is duidelijk De parallellie van de eerste bedrijven met Salomon

de climax van de bewieroking die eveneens daarop berust de opmerkelijkediscongrueumlntie tussen de eerste scegravene en de rest van het vierde bedrijf1 - dat allesmaakt het naar mijn mening onvermijdelijk een oorspronkelijke opzet of versie aante nemen die op enkele essentieumlle punten van de tegenwoordige afweek Ook hetHofraet-motief dat aan het einde van de tweede acte zorgvuldig wordt ingeleid enin de derde verdwenen blijkt2 wijst in dezelfde richting en kan mijns inziens slechtsop deze manier worden verklaardAls onze veronderstelling juist is dan was de Lucifer naar zijn eerste opzet veel

rechtlijniger en daardoor gemakkelijker interpreteerbaar dan nu het geval is Maarhet behoeft ons niet te verwonderen dat deze opzet Vondel bij nader inzien nietbevredigde Hij was er zich van bewust met de keuze van zijn onderwerp naar hetallerhoogste gegrepen te hebben bijna naar het onmogelijke lsquoHet tooneel en depersonaedjen zyn zeker zoodanigh en zoo heerlyck datze eenen heerlycker stylvereischen en hooger laerzen dan ick haer weet aen te treckenrsquo3

1 Zie ook boven pag 136-1392 Zie boven pag 111-113 en 115-1163 Berecht reg 5-7 (WB V pag 607)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

168

Ook in structureel opzicht moest dus zijn tragedie voldoen aan de hoogst bereikbareeisen En in dat opzicht liet de oorspronkelijke opzet zoals wij meenden die in grotelijnen te mogen reconstrueren wel een en ander te wensen over De beslissendewending vond reeds plaats aan het einde van de derde acte veel te vroeg Hetgevolg was dat de beschrijving van de Engelenstrijd twee volle bedrijven in beslagzou moeten nemen te veel bode-verhalen Bovendien zou dan een nieuwe climax(gevecht om het wapenhuis rarr beslissende slag) de aandacht afleiden van het reedsbereikte hoogtepunt aan het slot van het derde bedrijf in feite zou de tragedieuiteenvallen in twee gedeelten eacuteeacuten over de innerlijke en eacuteeacuten over de uiterlijke strijdaantasting van de eenheid van handelingVondel is zijn opzet dan ook gaan herzien1 En wij mogen aannemen dat dit een

uiterst moeizame en inspannende taak is gebleken Wij weten immers dat hij zesjaar lang vrijwel niets anders heeft gedaan dan werken aan de Lucifer2 Langs welkelijnen zijn gedachten en bedoelingen zich gedurende die tijd hebben ontwikkeldvalt natuurlijk niet na te gaan Er zullen ongetwijfeld tussen de oorspronkelijke opzeten het uiteindelijke resultaat allerlei overgangsstadia zijn geweest die voor ons nietmeer te achterhalen zijn Maar wegravel kunnen wij vaststellen dat onder het voortwerkenVondels aandacht langzamerhand van de dualiteitsgroepen verschoven moet zijnnaar de figuur van Lucifer Hij ging deze laatste anders zien dan enkel als inzet inde strijd tussen goed en kwaad zelfstandiger gecompliceerder meacuteeacuter als tragischepersoonlijkheid die ten onder gaat aan zichzelfDeze aandachtsverschuiving zal in de hand gewerkt zijn door het feit dat juist de

hoogmoed hier de drijvende zonde is In de Salomon was dit de wellust geweestZoacutezeer bleek de oude koning aan Sidonia gebonden dat hij ter wille van haar zelfstot afgoderij kwam Maar verder was hij in het conflict van

1 Uiteraard hebben wij geen enkele zekerheid dat deze lsquoeerstersquo opzet werkelijk de eacuteeacuterste wasen niet reeds als resultante van nog vroegere stadia is ontstaan

2 Zie boven pag 55

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

169

de beide dualiteitsgroepen nauwelijks betrokken hij verlangde slechts met rustgelaten te worden en Sidonia te behouden Bij de hoogmoed is een dergelijke inwezen passieve houding echter niet denkbaar Lucifer wil niet alleen behouden wathij heeft maar streeft naar groter zelfs naar de hoacuteoacutegste macht Als Belzebub en dezijnen op die hoogmoed speculeren houden zij hem dan ook steeds weer voor dathet initiatief hegravem toekomt en de leiding bij hem moet berusten Vondel heeft hetverschil tussen de psychologie van de wellust en die van de hoogmoed voortreffelijkaangevoeld Het betekende dat Lucifer meacuteeacuter hoofdpersoon zou moeten zijn danSalomo in het vorige drama geweest was In de scegravenes die wij tot de oorspronkelijkeopzet hebben gerekend is dit dan ook inderdaad merkbaar het is tenslotte Luciferdie opdracht geeft tot de verkenning van het Paradijs en tot de organisatie van hetverzet tegen de Menswording Bij de latere herziening(en) zette deze tendens echterin zoacute sterke mate door dat zij in de nieuw-toegevoegde of meest-gewijzigde scegravenesde dualiteits-structuur praktisch verdrongDe belangrijkste van deze scegravenes is de episode met Rafaeumll in IV-c Structureel

wist Vondel daarmee te bereiken dat op het hoogtepunt van de bewieroking tochnog een climax kon volgen ditmaal op de juiste plaats In drieeumlrlei opzicht betekentdeze scegravene echter tevens een vrij ingrijpende structuur-m o d i f i c a t i e Om tebeginnen moest voor de door God aan Lucifer toegestane marge een andere limietworden vastgesteld dan blijkens IV-a (lsquoGena had uitgedientrsquo) oorspronkelijk wasbedoeld In de tweede plaats werd het hoofdaccent verlegd van een concrete daad(de bewieroking) naar een geestelijke crisis (de wanhoops-monoloog) Tenslotte -en dat is naar mijn mening de meest essentieumlle verandering - heeft de nieuwe climaxvoor het verloop van de handeling veel minder functionele betekenis dan de vroegereDe bewieroking immers beiumlnvloedt rechtstreeks de verdere ontwikkeling dergebeurtenissen door het oproepen van een reactie (Gods bevel aan Michaeumll) desituatie wijzigt er zich door De scegravene met Rafaeumll culminerend

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

170

in de wanhoops-monoloog leidt daarentegen n i e t tot een nieuw stadium Zijretardeert slechts de handeling en na afloop ontwikkelen zich althans naar hetuiterlijk de gebeurtenissen verder zoals zij ook zouden hebben gedaan wanneerdie episode er niet was geweest Intussen is er naar het innerlijk natuurlijk wegravel ietsveranderd maar uitsluitend met betrekking tot Lucifer die door radeloze wanhoopnu tot over de grenzen van alle aarzeling en angst is gevoerd Hier moeten wij danook de zin en de betekenis van deze scegravene zoeken Zij vervolledigt en verdiept dekarakteristiek van Lucifer door ons te doen zien hoe sterk bij hem de hoogmoed is- zoacute sterk dat hij er niet toe kan komen de aangeboden genade te aanvaarden enschuld te bekennen ondanks de angst om de gevolgen van zijn Godsafval waarvanhij even tevoren blijk heeft gegeven Het gaat hier dus niet om een handelings-maar om een intensiteits-aspect niet om eenmoment in de strijd tussen de principesvan goed en van kwaad maar om de figuur van Lucifer Dat blijkt ook uit het optredenvan Rafaeumll Uiteraard behoort deze in het grote verband van het drama tot dedualiteitsgroep van de getrouwe Engelen Maar in zijn gesprek met Lucifer gaat hijtoch anders te werk dan Gabrieumll en de Rey van Engelen in de voorafgaande scegraveneshij is niet in de eerste plaats de vertegenwoordiger en verdediger van een principemaar zoekt naar persoonlijk contact met Lucifer en gaat uit van diens persoonlijkesituatie - Uit deze functionele waarde van de scegravene valt af te leiden dat de tweeeerst-genoemde veranderingen - het verplaatsen van de Godslimiet en hetvervangen van de bewieroking als climax door een geestelijke crisis - secundair zijnen slechts werden aangebracht ten behoeve van het eigenlijke doel een verdieptekarakteristiek van Lucifer door de intensivering van het hoogmoeds-aspectEen soortgelijk geval doet zich voor in het derde bedrijf Bij de bespreking van

III-d en vooral van III-e is ons gebleken dat er verschillendeinterpretatie-moeilijkheden voorkomen die alle samenhangen met de vraag hoe wijons Lucifers persoonlijke situatie hebben voor te stellen op het moment dat hijtegenover

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

171

de muiters komt te staan die zo juist aan Michaeumll de gehoorzaamheid hebbenopgezegd1 Volgt hij het in II-e door Apollion en Belial opgestelde opruiingsplan enhuichelt hij dus Of heeft de ontijdig uitgebroken muiterij hem als een gevaarlijkecomplicatie overvallen zodat hij zich werkelijk onzeker voelt en zijn aarzeling oprechtis Men zal zich herinneren dat ik bij mijn behandeling van de betrokken scegravenesvan de laatste interpretatie ben uitgegaan2 Maar dit bleek te betekenen dat wij bijLucifer een verwarde en complexe geestesgesteldheidmoeten aannemen waardoorhij niet bij machte is een principieumlle beslissing te nemen en zich laat meeslependoor de drang der omstandigheden (die overigens ook aan zijn hoogmoedappelleren) Voor de ontwikkeling van de handeling heeft deze complexiteit geenenkele betekenis voor een goed begrip daarvan zou een simpeler en rechtlijnigerverloop van de scegravene - een scherp getekend moment van aarzeling gevolgd doorde aanvaarding van het opperbevel - ontegenzeggelijk zelfs winst zijn geweest Deverwarring en de innerlijke tegenstrijdigheid van alles wat er in Lucifer woelt makenzowel zijn woorden als zijn houding alleen maar ondoorzichtiger Daar staat evenweltegenover dat deze complexiteit voor de karakteristiek van Lucifer en voor deuitbeelding van diens vertwijfelde onzekerheid fundamentele betekenis heeft Ookhier gaat het dus niet zozeer om een handelings- als wel om een intensiteitsaspectniet om de tegenstelling tussen goed en kwaad maar om de figuur van Lucifer Ookhier heeft Vondel de vervollediging en verdieping van de karaktertekening latenprevaleren boven een rechtlijnig en duidelijk verloop van de uiterlijke handelingDe Lucifer werd opgezet als dualiteitsdrama maar op bepaalde

1 Zie boven pag 124-1352 Voor de motivering zie boven pag 132-135 Daaraan kan nog het volgende argument worden

toegevoegd wanneer men er van uitgaat dat Lucifers aarzeling geveinsd is betekent dit dathij in werkelijkheid zonder aarzeling en doelbewust het opstandsplan ten uitvoer brengt eris dan geen enkele reden om aan te nemen dat in IV-b zijn vragen naar het moreel en desterkte van zijn leger door een gevoel van onzekerheid zouden zijn ingegeven Maar dankomt de wanhoops-monoloog als gevolg van het gesprek met Rafaeumll wel heel erg in de luchtte hangen de groacutete aarzeling van Lucifer zou dan tevens de eacuteeacuterste zijn

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

172

punten uitgediept tot karakterdrama Ik geloof dat dit de oorzaak is van allerleimoeilijkheden waarvoor de interpretatie ons stelt en dat deze daarom slechts kunnenworden opgelost wanneer wij een zekere spanning tussen oorspronkelijke opzeten latere uitwerking aanvaardenDaarmee zijn wij er echter nog niet Onze analyse heeft doen uitkomen dat er

niet alleen sprake is van een structurele spanning maar op bepaalde plaatsen ookvan tegenstrijdigheid (tussen IV-a en de rest van het bedrijf) van losgelaten motieven(de Hofraet in II-d en II-e de bestorming van het wapenhuis1) en omissie vanfeitelijke gegevens die voor een goed begrip van de situatie onmisbaar zijn (hoekunnen in III-d de Luiciferisten weten dat de Stedehouder op komst is wie heefthem ontboden en waarom wat is er in Lucifer omgegaan nadat hij in II-d het toneelverliet is hij in III-e oprecht of veinst hij) Hoe moeten wij verklaren dat Vondeldie zijn dramas steedsmet zo grote zorg opbouwde juist bij zijn verhevenste tragediedeze punten over het hoofd gezien dan wel bewust aanvaard heeftOns antwoord daarop kan uiteraard niet anders dan volkomen hypothetisch zijn

Maar ik meen toch dat het niet onmogelijk is althans de richting aan te duidenwaarin de verklaring wellicht zou kunnen liggen Wij hebben er dan van uit te gaandat Vondel betrekkelijk snel gereed gekomen zal zijn met een eerste opzet die inhoofdzaak parallel liep aan de Salomon De herziening en verdieping kostten hemechter jaren - jaren waarin hij vrijwel onafgebroken met zijn conceptie van Lucifergeleefd en gevochten moet hebben Ligt het dan niet voor de hand dat diens figuurlangzamerhand zoacute reeumlel voor hem geworden is dat hij er zich niet voldoende meervan kon distancieumlren om helemaal objectief tegenover zijn drama te staan Hij konzijn uitbeelding van Lucifer niet meer losmaken van alles wat hij daaromheengeprobeerd gedacht verondersteld en aangevoeld had hij zag hem te zeer vanbinnen-uit om hem nog met de ogen van het publiek van buiten-af te

1 Zie boven pag 136-137

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

173

kunnen zien Als dit juist is wordt het begrijpelijk dat hij in het derde bedrijf geenomissie opmerkte de gegevens die ogravens ontbreken vulde hij onbewust uit deachtergronden van zijn conceptie aan - Maar dan volgt daaruit tevens dat zijnaandacht zich zoacute volledig op de innerlijke kern van het drama had geconcentreerddat de uiterlijke gebeurtenissen nauwelijks meer voor hem meetelden Zij diendenslechts om de uitbeelding van die innerlijke kern mogelijk te maken en te helpenvoorbereiden Voor dat doel waren grote gedeelten uit de oorspronkelijke opzet -waarschijnlijk hier en daar enigszins omgewerkt - volkomen bruikbaar In hetalgemeen werd zo inderdaad een goed sluitend geheel verkregen Tegenstrijdigheidtussen de eerste scegravene en de rest van het vierde bedrijf Maar wij hebben zelf alopgemerkt dat er zich eerst moeilijkheden voordoen lsquowanneer wij de implicatiesnagaan van wat - slechts terloops - over het wapenhuis en de genade wordt gezegdrsquoterwijl lsquoin het geheel van het drama IV-a slechts tot functie (heeft) te doen uitkomendat God op de uitdaging van de muiters antwoordt met het bevel aan Michaeumllzich gereed te maken tegen hen op te treden wat tot een verscherping van desituatie leidt die straks de episode met Rafaeumll des te verrassender en treffendermaaktrsquo1 Verloren gaan van enkele motievenMaar dergelijke onbetekenende detailskonden aan het grote geheel immers geen afbreuk doen Zij waren zo weinig storenddat zij bij een opvoering zeker niet zouden opvallen En misschien heeft ook Vondelzelf - bij herlezing van zijn tragedie telkens weer meegesleept door de totaliteit - zeniet eens opgemerktIs de ontstaansgeschiedenis van de Lucifer in grote trekken inderdaad zo

verlopen Ik herhaal nog eens dat ik niet meer heb willen geven dan een hypotheseMaar een hypothese die naar een verklaring zoekt voor drie punten die ik op grondvan ons onderzoek wegravel als vaststaande feiten beschouw1 Er zijn in de Lucifer restanten te vinden van een oudere opzet

1 Zie boven pag 138-139

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

174

2 De Lucifer is een dualiteitsdrama dat in het derde en vierde bedrijf op essentieumllepunten werd uitgewerkt als karakterdrama

3 De interpretatie-moeilijkheden in het derde bedrijf zijn het gevolg van een tekortaan feitelijke gegevens

Volledigheidshalve laat ik hier - om het gemakkelijker te maken bovenstaandeinterpretatie van de Lucifer naar zijn zin en structuur aan de afwijkende meningenvan anderen te toetsen - een kort overzicht volgen van het voornaamste dat in delaatste jaren over Vondels beroemdste drama naar voren is gebracht Ik kan dituiteraard slechts in zeer beknopte vorm doen en ik ben er mij van bewust daarmeeaan de betrokken commentatoren geen recht te doen wedervaren Ik beoog danook niet meer dan een indruk te geven van de visie waarvan zij uitgaan voor derest moet ik naar hun eigen werk verwijzen Afgezien van een enkele opmerkingzal ik mij ook van commentaar en polemiek onthouden Ik heb hierboven mijn eigenopvatting uitvoerig genoeg uiteengezet en gemotiveerd om te mogen aannemendat men zonder moeite zal kunnen vaststellen wagraveagraver en waarogravem ik met mijnvoorgangers van mening verschil In de meeste gevallen zijn hun namen enopvattingen trouwens reeds ter sprake gekomenAsselbergs1 geeft in de inleiding voor zijn Lucifer-uitgave een korte maar

indringende karakteristiek van het drama waarbij hij de nadruk legt op de symmetriein de bouw Lucifer staat voor hem van het begin af volledig aan de kant van hetkwaadJanssen2 maakt in zijn studie tal van behartenswaardige opmerkingen over de

structuur van het stuk waarvan vooral de evenwichtigheid hem getroffen heeftLucifer Belzebub Apollion en Belial zijn volgens hem aan het begin van het dramalsquonog goed naar het kwaad alleen geneigdrsquo (pag 32) Over het karakter van Luciferwordt opgemerkt lsquohij is de waardigste

1 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave2 Em Janssen SJ Vondels Luc

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

175

onder de boosdoeners Al de anderen kunnen bozer zijn dan hij hij blijft dewaardigste alles geschiedt onder zijn verantwoordelijkheid hij is het hoofd dat allenbehoeven of niets zou doorgaan En zijn val wordt uiteindelijk de val van allenrsquo (pag32)Noeuml1 in wiens proefschrift over Vondel2 de Lucifer slechts terloops werd genoemd

neemt in zijn populaire boekje ten aanzien van dit drama terecht een voorzichtigstandpunt in lsquoOm gewichtige redenen houden wij ons aan de meest gangbareopvatting en volgen een paar recente verklaringen slechts in bijkomstighedenrsquo (pag100) Dit betekent dat Lucifer als de drijvende kracht van het kwaad en de aanstichtervan het verzet wordt beschouwd lsquovan hem ging de voorbereiding uit hij leidt ze nuvan boven af naar de uitwerkingrsquo (pag 107)Bomhoff3 wijdt niet meer dan enkele bladzijden aan de Lucifer maar roert daarin

zeer principieumlle punten aan Als de eigenlijke kern van het drama ziet hij lsquohetschepsel dat ten onder moet gaan aan de eis tot deemoed een eis die de Godheidniet nalaten kan krachtens zijn wezen te stellenrsquo (pag 134) Volgens hem was hetechter een misgreep van Vondel de val der Engelen te kiezen om deze tragiek uitte beelden lsquoomdat hij daardoor in innerlijke tegenspraak kwam met hetengelenbegrip dat hij nodig hadrsquo (ibidem) Vondels Engelen missen immers devereiste geestelijke volmaaktheid zij blijven lsquosupermensen die hoe majestatischze zich ook bewegen juist geen engelen zijn De psychologie van de engel endaar komt het hier op aan ontgaat ons volkomen Zijn val is een mysterie door onsniet na te belevenrsquo (pag 132) Evenwel

In zijn kwaliteit van schepsel kan de toeschouwer zich eacuteeacuten voelen metde engel Lucifer en daar daacuteaacuter alleen kan de grond liggen van zijn valMen moge dan zijn val al niet kunnen begrijpen het feit ligt er dat hijgevallen is - en dat hij vallen kon lag aan het feit dat hoe volmaakt ookhij schepsel dus onvolmaakt was Zo gezien bereiken

1 J Noeuml SJ Joost van den Vondel2 J Noeuml SJ De religieuze bezieling van Vondels werk diss Leuven (Tielt 1952)3 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

176

wij die allerdiepste menselijke ervaring der begrensdheid een andereformule van onze existentieumlle nood Hoe hier de beslissingen vallenontgaat s mensen bewustzijn maar de verzoeking zich niet neer te leggenbij deze zijnsbegrenzing moet in elk geval aan mens en engelgemeenschappelijk zijn Vondel zelf heeft daar heel zijn leven meegeworsteld (pag 133)

Mijn grote bezwaar tegen deze ongetwijfeld boeiende beschouwing is dat zij typischlsquomodernrsquo is en geen rekening houdt met de opvattingen van Vondel en met zijnbronnen Met name de anthropomorfische voorstelling van de Engelen en deverschillende stadia van Lucifers val vinden hun oorsprong niet in een persoonlijkeinterpretatie die door de behoeften van zijn drama werd bepaald maar berustenop de theologie van Duns Scot1 en konden door hem op diens gezag zonder bezwaarals uitgangspunt worden aanvaard Dat daarmee het eigenlijke mysterie van deEngelenval niet was opgelost zal Vondel zeker niet ontgaan zijn Voor hem kwamhet er echter slechts op aan zijn tragedie theologisch verantwoord te weten Hijstelde zich immers niet ten doel een verklaring te geven maar een uitbeelding Endie uitbeelding begint op een moment dat het kwaad - hoe dan ook - reeds zijnintrede in de hemel heeft gedaan en op een aantal Engelen - zie Duns Scot - vatheeft gekregenVanherpe2 komt onder de moderne Lucifer-commentatoren tot de conclusies die

het meest van de gangbare opvattingen afwijken3 Hij legt een nauw verband tussende Lucifer en Vondels vertaling van Sophocles Koning Edipus (1660) Bij de aanvangvan dit laatste drama leeft Oidipous in de illusie van een verblinding hij ziet dewaarheid niet en het tragische ligt in de onontkoombaarheid waarmee op dezeillusie de desillusie - het inzicht in de werkelijke situatie - volgt zijn tragiek gaat uitvan een vergissing Hetzelfde ziet Vanherpe ook in de Lucifer

1 Zie boven pag 77-792 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc3 De hierna volgende samenvatting en kritiek ontleen ik aan mijn bespreking van zijn boek in

De Nieuwe Taalgids XLV (1952) tweede gedeelte (pag 34-39) van het artikel NieuweVondel-literatuur III op pag 29-39

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

177

De tragiek van Lucifer gaat uit van een vergissing die hem slachtoffermaakt van een illusie op de illusie volgt de desillusie op de desillusievolgt de zonde op de zonde de straf Waarin bestaat deze illusie Godseeuwig Woord zal mens worden Welnu daardoor vervalt God van zijngoddelijke waardigheid Lucifer die houdt aan de onomstootbaarheid vande gevestigde orde wordt dus God Kan het eenvoudiger Is het nieteerder simplistisch (pag 15)

Ik moet hieraan nog een tweede citaat toevoegen om helemaal duidelijk te makenwaarom het gaat Vanherpe vat daarin kort zijn interpreterende analyse van het stuksamen zoals hij deze later zal uitwerken

Lucifer (weigert) de instemming met het mysterie [der MenswordingSm] het komt hem onmogelijk en absurd voor Een stap verder ziet hijeen Godheid die zichzelf onttroont en dan is Lucifer de strijder voor Godde strijder voor de gevestigde orde in het hoogste beleven van dezeinzichten voelt hij zich een ogenblik God (B II-T 1 T 2 T 3) - Na deillusie volgt de desillusie Lucifer wordt geplaatst voor het dilemmaopnieuw zijn onderdanigheid in geloof en in gehoorzaamheid aan God tebetuigen of aan zijn illusie gehecht te blijven en het tegen God op tenemen Hij neemt het op tegen God en onmiddellijk is Lucifer de geestder duisternis de geest van leugen en bedrog De persoonlijke tragedievan Lucifer is virtueel ten einde (B II-T 4 T 5 en T 6) Vondelliet echter de straf van God nog niet definitief dit zondig einde bezegelenzoals de Grieken door godenwraak hun helden in hun dwalingen wel latentreffen Neen Lucifer krijgt een nieuwe kans in Gods gunst te blijven nade al te vlug afgehandelde keus uit B II-T 4 Het is de strijd van genadeuit Gods boezem gestegen met den naar zonde neigenden wil van denontgoochelden Lucifer Nu valt de keus onherroepelijk uit voor het eensaanbeden illusie-ideaal en onmiddellijk wordt verwatenheid en wanhoopLucifers deel (B IV-biz T 3 T 4 T 5) (pag 16)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

178

Vanherpe ziet dus - naast en soms dominerend over het hoogmoedsmotief vanVondels b ew u s t e Lucifer-schepping - als o n b ew u s t e schepping eenGrieks-heidens illusie- (= vergissings-)motief Vandaar dat voor hem Lucifers zondeeerst begint wanneer deze na zijn ontgoocheling togravech blijft vasthouden aan zijndroom (pag 38-39 71) Dat is het geval in B II-T 4 daar lsquokomt de christelijke geestweer bovenrsquo (pag 45) want

wilde Vondel een christelijken Lucifer schrijven dan moest hij wel deontgoocheling laten plaats grijpen hoe kon anders Lucifers opstandzonde zijn en de straf van een rechtvaardigenGod verdienenWas Vondelzich echter bewust geworden van den inspirerenden geest [der onbewusteschepping Sm] die hem B II-T 2 en T 3 had ingegeven dan zou zekerde desillusie niet gekomen zijn voacuteoacuter BV Een aanwijzing voorzeker vaneen grondig dualisme dat in den Lucifer sterker dan in Jeptha de gaafheidvan Vondels schepping heeft geschaad (pag 46)

Uit mijn eigen interpretatie is reeds gebleken dat ik noch bij Vondel noch in deLucifer aan een Grieks-christelijk dualisme geloof Bovendien acht ik het onjuistdat Vanherpe uitgaat van een vergelijking met de vertaling van Koning Edipus endus v o o r u i t grijpt Weliswaar is het niet onwaarschijnlijk dat Vondel Sophoclestragedie reeds kende toen hij de Lucifer schreef maar de eigenlijke vertaling metde daarbij behorende inleving ligt vrijwel zeker toch later Daarentegen staat hetvast dat Vondel aan de Lucifer begon zodra hij zijn Salomon had voltooid Datmaakt het nodig in ieder geval (ook) t e r u g te grijpen De continuiumlteit in deontwikkeling van structuur en motieven is in Vondels opeenvolgende dramas teopmerkelijk dan dat zij zonder schade verwaarloosd zou kunnen wordenTenslotte vermeld ik nog de opvatting van L Debaene min of meer terloops

geformuleerd in een bespreking van Asselbergs Lucifer-uitgave en de studie vanEm Janssen1 Naar aanleiding

1 L Debaene Bij het derde eeuwfeest van Vondels Lucifer in het dagblad De Standaard van2 oktober 1954

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

179

van Janssens karakteristiek van Lucifer als de waardigste onder de boosdoenersmerkt hij op

Liever dan Lucifer de aanvoerder van ontrouwe engelen te noemenzoeken wij in hem hun slachtoffer Zonder hen had Rafaeumll hem kunnenredden Het tragische is dat wanneer Lucifer het uitschreeuwt lsquoOf ergensschepsel zo rampzalig zwerft als ikrsquo de komst van Apollion volstaat omhem te doen doorzetten - Lucifer een hoogmoedige Jawel Maar eengemakkelijk te manoeuvreren zwakkeling voorzeker toch ook

Dat wijkt nauwelijks af van de conclusies waartoe ik zelf gekomen ben alleen zietDebaene na Lucifers wanhoopsmonoloog de invloed van de ontrouwe Engelen(Apollion) als beslissender dan ik

De Lucifer geldt als Vondels meesterwerk Wordt aan deze hoge status afbreukgedaan door de gevolgtrekkingen omtrent de structuur waartoe ons onderzoek onsheeft geleid Ik ben overtuigd van niet eerder zelfs van het tegendeel Want zijdragen er toe bij ons de bedoelingen van Vondel beter te doen begrijpen zijovertuigen ons er van dat wij megravet hem de Lucifer in de eerste plaats moeten zienals geheacuteeacutel En dat geheel is meer dan alleen maar structuur zelfs meer dan alleenmaar tragedie - het is tevens een hoogtepunt van poeumlzie Volkomen terechtconstateert Bomhoff

Elke critiek op dit meesterwerk zal moeten beginnen met de erkenningdat Vondels taalmiddelen hem daartoe [= tot het verplaatsen van detragedie van de aarde naar de hemel Sm] in staat stelden Vanaf deeerste regels met die engel waarvan het heet lsquoHy steigert steil vankreits in kreits op ons gezichtrsquo verricht Vondel het in de wereldliteratuurzeldzame kunststuk de lezer te doen geloven aan een bovenaardse sfeerVijf bedrijven lang acteren bovenmenselijke wezens in een heelal andersen hoger dan het onze en nergens verraadt hun tongval dat een menshen spreken leerde1

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 131

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

180

Het is het fluiumldum van dit poeumltisch vermogen dat alles doordringt en van binnen-uitlevend maakt dat ons meesleept en overtuigt dat ons deel doet hebben aan degrootsheid van Vondels visionaire verbeelding Niet alle contouren blijken evenscherp getekend maar behoort het vervloeien in een mysterieus blijvendeachtergrond niet tot het wezen van het visioen Structureel moge de Lucifer langniet Vondels sterkste drama zijn zo ergens dan geldt hier dat het geheel meacuteeacuter isdan de som van zijn onderdelen met inbegrip van de structuurIk kan mijn bewondering voor dit geheel niet beter weergeven danmet de woorden

van Albert Verwey waarin ik alleen de uitdrukking lsquoonmogelijke conceptiersquo niet totde mijne zou willen maken

Dat er in dit stuk niets popperigs is dat alle engelen mensen zijn dathemel en aarde zonder enige aankleding werkelijk hemel en aarde zijn- dit geeft ons van Vondels verbeelding de gewaarwording of ze sterk engevleugeld tussen alle sterren door kon gaan en een wereld bezittenboven hen Die gehevenheid zekerheid makkelijkheid van keren enwenden en tegelijk dat lichte dat stralende waarvan het hele werkdoortrokken is en dat dan telkens weer bij tussenpozen wordt verdonkerddit geslaagde spel waarin een onmogelijke conceptie een klarewerkelijkheid geworden is vast en zwevend in de oneindige ruimte ditis een verovering die in geen literatuur is terug te vinden en die alleen alvoldoende zou zijn om Vondel te rekenen tot de onsterfelijken1

Zoals de Joseph in Egypten in de dramatische ontwikkeling van Vondel de overgangnaar het dualiteits-drama betekende2 zo betekent de Lucifer het afscheid van dedualiteit ter wille van een verdiepte karaktertekening van de hoofdfiguur Wij zullenzien dat in de Jeptha deze overgang bevestigd wordtMaar eerst volgt nog een intermezzo de Salmoneus

1 Vondel Volledige dichtwerken enz verz en ingel door Albert Verwey pag XXII2 Zie Deel I pag 383-384

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

181

Hoofdstuk IIISalmoneus (intermezzo)1657

De Salmoneus neemt in Vondels dramatisch oeuvre een geheel aparte plaats indoordat dit treurspel zijn ontstaan niet allereerst aan ideeumlle maar aan zakelijkeoverwegingen te danken heeft gehad In de eerste zin van het Berecht dat Vondelaan de uitgave vooraf doet gaan getuigt hij zelf

Het nadeel geleden by het Wees- en Oudemannenhuis door het sluitenvan den kostelijcken en kunstigen tooneelhemel na twee reizen speelensbeweeghde my nu dry jaeren geleden Salmoneus treurspel te dichtenom ten minste toen donkosten eenighzins te vergoeden en dien toestelte passen op doveroude fabel des verwaeten Konings 1

De achtergrond van deze zinsnede wordt gevormd door het felle verzet van deAmsterdamse predikanten tegen de vertoningen van Lucifer waardoor het stuk natwee opvoeringen verboden werd2 Dat betekende voor het Weeshuis en hetOudemannenhuis die gezamenlijk de baten van de schouwburgvoorstellingengenoten een ernstige financieumlle tegenslag vooral omdat er veel onkosten warengemaakt voor de decors die moesten helpen de suggestie te wekken lsquoHet tooneelis in den hemelrsquo Heel dat kostbare toneel-toestel van geschilderde wolken en sterrenlag ongebruikt en daarom wilde Vondel met de

1 WB V pag 710 reg 1-52 Zie boven pag 65-66

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

182

Salmoneus een stuk ter beschikking van de schouwburg-regenten stellen waarinde oorspronkelijk voor Lucifer bestemde toneelhemel toch nog dienst zou kunnendoen Bomhoff die overigens voor de Salmoneus wel waardering heeft spreektdan ook van lsquode waanzinnige opdracht een toneelstuk te schrijven bij een deacutecorrsquo1Toch is dit laatste enigszins overdreven Wij moeten ons zeker niet voorstellen

dat Vondel enkel van het decor is uitgegaan en net zo lang heeft gezocht tot hij eenmythologisch onderwerp vond waarvoor dit bruikbaar zou kunnen zijn Hij heeftzelfs helemaal niet behoeven te zoeken want in zijn gedachten lagen Lucifer enSalmoneus vlak bij elkaar Reeds in het Berecht van de Lucifer wordt de laatste alsheidens-mythologische parallel van de Bijbels-Christelijke Lucifer genoemd zij hetook dat aan zijn geschiedenis als aan een verzinsel (lsquogedichtselrsquo) werkelijke betekeniswordt ontzegd

Niemant die de spraeck van donfeilbare orakelen des goddelyckenGeests verstaet zal oordeelen dat wy een gedichtsel van Salmoneusbybrengen die midden in Elis Jupyn op zynen wagen en metale brughbraveerende en met een brandende fackel den blixem en dondernabootsende van den donder geslagen wert 2

Dit neemt echter niet weg dat in dit gedichtsel ook Salmoneus zich uit hoogmoedop de plaats van zijn Schepper wilde stellen en aan die staetzucht ten onder gingHet ligt dus voor de hand dat Vondel zinnend op een middel lsquoom ten minste toendonkosten eenighzins te vergoedenrsquo allereerst aan deze geschiedenis heeft gedachtEn toen hem bleek dat daarin inderdaad de mogelijkheid school om van detoneelhemel een spectaculair gebruik te maken greep hij dankbaar de gebodenkans Hoewel dus inderdaad de Salmoneus zonder die mogelijkheid waarschijnlijknooit gescheven zou zijn mogen wij toch het nauwe verband met de Lucifer niet uithet oog verliezen

1 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)pag 134

2 WB V pag 607 reg 7-11

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

183

Het z i e n van die kans levert eens te meer het bewijs voor de creativiteit van Vondelslevendige verbeeldingskracht Want in zijn bronnen was niets te vinden waaruit vielaf te leiden dat Salmoneus een hemeldecor zou hebben gebruikt Het uitvoerigstlaat Vergilius zich over de staetzuchtige koning uit en Vondel citeert in zijn Berechtde bewuste plaats uit de Aeneis (VI vs 585-594) dan ook als zijn voornaamste bronin haar geheel

K zagher oock Salmoneus Eols zoonAfgrijslijck pijnigen die als een allersnootsteGodts weecircrlicht donderkloot en blixemstrael nabootsteDees liet in Grieckenlant en midden door de stadtVan Elis daer hy trots op zijnen wagen zatZich met vier paerden door den drang der Griecken voerenEn zwaejende eene torts braveerde met rumoerenDen Goden in de lucht en stackze naer hun kroonDees zinnelooze durf de koopre brugh uit hoonOprennen met zijn paert en weet met razen ruischenEn storm den blixem en den donder na te kuischen1Dat niemant oit vermoght maer Godts almogentheitOm fackel roockrigh licht noch zulck een onbescheit2Verlegen schoot met kracht en uit de dicke wolckenDreef met een dwarrelwint ten spiegel aller volckenHem neder dat hij plofte3

1 Na te bootsen2 Overmoed dwaasheid3 WB V pag 710 reg 7-22 (in deze verzen is de Sibylle aan het woord de plaats waarvan zij

vertelt is de Tartarus) - In zijn Vergilius-vertaling in verzen van 1660 nam Vondel dezeregels vrijwel onveranderd over (vgl WB VI pag 723 vs 876b-891a) Ter vergelijking laatik hier ook de proza-vertaling (uit 1646) van deze regels volgen

oock zag icker Salmoneus wreedelijck pijnigen vermits hy Jupijns blixem endonder nabootste Dees liet zich door Griecken en midden door de stat Elis vanvier paerden omvoeren en zwaeiende een barnende fackel braveerde de Godenen stack hun naer de kroon die zinnelooze durf over zijn kopere brugh met paerdenheen rennende donder en blixem dat niemant vermagh nakuischen maerdalmaghtige Vader nochte om fackel nochte roockerigh tortslicht verlegen schootuit de dicke wolcken en dreef hem met eenen vreesselijcken dwarrelwint dat hytuimelde (WB VI pag 722 reg 625-634)

Het enige verschil van betekenis tussen beide vertalingen is de toevoeging in op eacuteeacuten na delaatste regel van het poeumlzie-fragment van lsquoten spiegel aller volckenrsquo Daaruit blijkt dat Vondelhet verhaal van Salmoneus emblematisch interpreteerde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

184

Er wordt hier slechts verteld dat Salmoneus trachtte Jupiter na te bootsen MaarVondels verbeelding vult dit aan met het pittoreske detail dat hem zijn kans booden dat hij zelf in de Inhoudt van zijn drama als volgt weergeeft

De verwaende1 Koning hier mede niet genoeght laet het mercktvelt hofen tempel en de hofstraet tot de brugge toe van buiten als een luchten hemel met wolcken en starren bekleeden en toestellen2

Uit allerlei plaatsen in het drama3 kunnen wij ons een vrij duidelijke voorstellingvormen van de wijze waarop Salmoneus daarbij te werk ging Blijkbaar waren ergrote met wolken of sterren beschilderde doeken tegen de huizen geplaatst en bijde hogere bouwsels waarschijnlijk ook aan de daklijsten bevestigd waardoor deindruk moest worden gewekt dat de stad op wolken rustte en zich tussen de sterrenaan het uitspansel bevond Op het toneel met onbeweegbaar decoratief dat tot1665 de Amsterdamse schouwburg kenmerkte zullen bij de opvoering de wolken-en sterren-decors ongetwijfeld op analoge wijze tegen de pilaren van de toneelbouwgeplaatst en aan de galerij opgehangen zijn geweestDat doet ons ineens begrijpen hoe wij ons het gebruik van lsquoden kostelijcken en

kunstigen tooneelhemelrsquo bij de twee opvoeringen van Lucifer hebben te denkenWij mogen er van overtuigd zijn dat toen de aankleding van het toneel preciesdezelfde was geweest want hoe zou men op een vast toneel van dergelijkedecorstukken een ander gebruik kunnen maken Maar dan volgt daaruit tevensdat Vondels voorstelling van Salmoneus verhemelde stad in zekere zin op eenrealiteit berustte Niet het decor op zichzelf is zijn uitgangspunt geweest maar hetdecor zoals dat voor de Lucifer op het toneel dienst had gedaan Ook in dit opzichtis er verband tussen de beide dramasIk proef in deze nieuwe interpretatie van dezelfde decors op dezelfde wijze

aangebracht op hetzelfde toneel iets van de

1 Verwaten2 WB V pag 717 reg 9-123 Vs 16-18a 35-39a 54-55 126 189-190a 1039 1213-1214a 1288b-1289

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

185

ironie die naar mijn mening kenmerkend is voor de gehele Salmoneus en waaropik bij de bespreking van dit stuk nader zal hebben terug te komen Wat in Luciferde aanduiding was geweest van een hemelse werkelijkheid degradeerde inSalmoneus tot een even dwaze als smakeloze maskerade Het principieumlle verschiltussen de realiteit van Lucifer en het gedichtsel van Salmoneus wordt als het wareaan de functie van de decors gedemonstreerd

Uit de hierboven geciteerde eerste zin van het Berecht valt moeilijk iets anders opte maken dan dat het Vondels bedoeling was geweest de Salmoneus nog in 1654op de planken te brengen Toch is dit blijkbaar niet gebeurd Wybrands die metgerechtvaardigde trots vermeldt er in geslaagd te zijn lsquovolledig opgave te doen vanden datum op welken elk stuk in dat tijdsverloop [= van 1638 tot 1665] vertoondvoor het eerst werd opgevoerdrsquo stelt de premiegravere van Salmoneus op 28 oktober16571 DeWB-editie dateert dan ook het welkomstdicht voor de Burgemeesters vanAmsterdam2 dat Vondel ter gelegenheid van de eerste opvoering door een van despelers liet uitspreken en dat opgenomen werd in het voorwerk van de uitgave3 op1657 Dat die eerste uitgave in hetzelfde jaar verscheen staat ongetwijfeld metdeze opvoering in verbandOmtrent de oorzaak van dit driejarige uitstel is ons niets met zekerheid bekend

Misschien ligt zoals Unger vermoedde de sleutel tot dit probleem in het (althansvoor ons) geheimzinnige briefje dat Vondel aan Geeraardt Brandt schreef en waaropde laatste aantekende lsquoontfangen den 2 November 1654rsquo4 Het luidt als volgt

1 CN Wybrands Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873) resp pag 256en 261

2 De Tooneelpoeumlzy Aen de edele Heeren Mecenaten Burgermeesters en RegeerderstAmsterdam Toen men toereede om Salmoneus in den doorluchtigen Schouburgh tentooneele te voeren (WB VIII pag 602-603)

3 Het is mij daarom niet duidelijk waarom de WB-editie dit gedicht afdrukt lsquovolgens de tekst inApollos Harp 1658 blz 65rsquo Afgezien van enkele kleine spellingvarianten is er overigensgeen verschil

4 JHW Unger Vondeliana II (Vondels handschriften) in Oud-Holland II (1884) pag 13-33111-134 225-232 293-308 Voor het bewuste briefje zie men pag 124-129 op pag 125 iseen facsimile daarvan opgenomen Men vindt de brief ook maar met verschillende kleineonnauwkeurigheden in JFM Sterck Vondel-brieven (Amsterdam-Sloterdijk 1935) pag124-125

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

186

Monsieur Brant de Tragedie daer commentarien op passen hebbe ickseer verandert en verbetert en zal zoo ras die gedruckt is aen uwenvader1 een copy bestellenuwe E dienstwilligeJv Vondel

Welk stuk met lsquode Tragedie daer commentarien op passenrsquo - commentarieumln vanwelke aard - bedoeld wordt valt uit de context niet op te maken In samenwerkingmet Mr AD de Vries Az kwam Unger echter tot de conclusie lsquodat hier niet andersbedoeld kon zijn dan Salmoneusrsquo van welk stuk Vondel immers in zijn Berechtmeedeelt dat hij het lsquonu dry jaeren geledenrsquo - dat is in 1654 - geschreven had Opgrond daarvan stelt hij zich het verloop van zaken als volgt voor

In den loop van het jaar 1654 was Vondel gereedgekomen met zijnSalmoneus Hij zond toen het handschrift aan den vader van GeeraerdtBrandt die nog Schouwburgregent was om te onderzoeken of het stukgeschikt zou zijn voor het tooneel en deze wees hem enkele plaatsenaan die veranderd moesten worden Nadat Vondel zijn werk lsquoseerverandert en verbetertrsquo had werd het gedrukt en op nieuw aan Brandtgezonden Misschien hebben de oude Brandt en andere vrienden dendichter wel geraden om nu de gemoederen kort geleden zoo heftig inbeweging waren geweest over zijn Lucifer het tijdstip van uitgave nogwat te verschuiven van daar dat het treurspel drie jaren is blijven liggenvoacuteoacuter het werd uitgegeven2

Unger gaat onder meer van de veronderstelling uit dat Vondel de gelegenheid nietzal hebben laten voorbijgaan om in de Salmoneus lsquozijn tegenstanders op het tooneeleen gevoelige les te gevenrsquo Zoals wij nog zullen zien3 schijnen er in het drama

1 Namelijk Geeraerdt Brandt de Oude die in 1653-1654 een der zes regenten van deschouwburg was

2 JHW Unger Vondeliana II pag 128-1293 Zie beneden pag 234-238

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

187

inderdaad toespelingen op de bezwaren van de tegenstanders derLucifer-opvoeringen voor te komen Ik acht het zeker niet onwaarschijnlijk dat dezein eerste instantie zowel talrijker als feller zijn geweest Het lsquoseer veranderen enverbeterenrsquo waarover Vondel in zijn brief spreekt zou dan - geheel of gedeeltelijk- betrekking kunnen hebben op het elimineren van al te uitdagende of al tepersoonlijke hatelijkhedenIn Ungers reconstructie van de gang van zaken wordt aangenomen dat

verschijning en verkoop van de Salmoneus pas werden uitgesteld toen het dramareeds afgedrukt en in gedrukte vorm opnieuw aan Brandt Sr toegezonden was Hetbriefje van Vondel geeft echter geen aanleiding tot een zo ver-gaande gevolgtrekkingEr valt slechts uit af te leiden dat de dichter verwachtte zijn drama spoedig gedruktte zullen zien niet dat dit ook werkelijk het geval is geweest Het lijkt mij dan ookwaarschijnlijker dat de schouwburgregenten tenslotte gemeend hebben de opvoeringvan Salmoneus - ook in zijn veranderde en verbeterde vorm - beter te kunnenuitstellen tot de storm om Lucifer bedaard en vrijwel vergeten zou zijn en dat hetuitstel van de premiegravere vrijwel automatisch ook het drukken en uitgeven naar eenlater tijdstip deed verschuivenDit alles geldt uiteraard slechts wanneer de hypothese van Unger dat Vondels

briefje op de Salmoneus zou slaan1 als juist wordt aanvaard Zekerheid daaromtrentzullen wij waarschijnlijk wel nooit krijgen Maar in ieder geval biedt deze hypotheseeen aannemelijke verklaring voor het feit dat de Salmoneus hoewel reeds in 1654geschreven eerst in 1657 opgevoerd en uitgegeven werd

Evenals hij dat bij de Lucifer - voor het eerst - gedaan had2 richt Vondel ook ditmaalzijn Berecht niet tot het publiek in het algemeen maar slechts lsquoAen allekunstgenooten en voorstanders

1 JFM Sterck blijft in Vondel-brieven (pag 124 noot 2) ondanks een voorkeur voor deopvatting van Unger toch ook rekening houden met de mogelijkheid dat de Lucifer bedoeldzou kunnen zijn

2 Zie boven pag 72-73

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

188

van den Schouburghrsquo1 Het is niet de enige overeenkomst tussen beide BerechtenIn het algemeen is de opzet in beide gevallen zelfs gelijk eerst een verwijzing naarde bronnen vervolgens een rechtvaardiging van de ingeleide tragedie tenslotteeen verdediging van het toneel in het algemeen2 Alleen zijn in het Berecht vanSalmoneus de verhoudingen als het ware omgekeerd Terwijl in de inleiding opLucifer het nieuwe drama inderdaad hoofdzaak blijft en de verdediging van hettoneel beschouwd kan worden als een aanvullende epiloog is hier de besprekingvan het stuk niet veel meer dan inleiding tot een uitvoerig verweer dat een voorlopervan het Tooneelschilt uit 1661 zou kunnen heten en niet minder dan 45 deel vanhet Berecht in beslag neemtVondels betoog laat zich als volgt in punten samenvatten1 De Salmoneus werd gedicht om het nadeel te helpen opvangen dat het verbod

van de Lucifer aan Weeshuis en Oudemannenhuis had berokkend Devoornaamste bron van de dichter was Vergilius - Deze beide zakelijkemededelingen zijn hierboven al ter sprake gekomen (reg 1-22)

2 In werkelijkheid zal Salmoneus wel een natuurkundige en uitvinder zijn geweestwiens proeven om donder en bliksem na te bootsen aanleiding werden tot lsquoditgedichtzel van het staen naer de vergodingersquo Zoals hij in de fabel voortleeftkan men hem om zijn krankzinnige pretentie echter met recht lsquoden dollen [=krankzinnigen] Salmoneusrsquo noemen Dit behoeft evenwel geen reden te zijnom hem van het toneel te weren zoals blijkt uit het voorbeeld van de Oudendie in hun dramas zelfs werkelijke krankzinnigen - als Aiax Orestes en Herkules- niet schuwden (reg 23-36)

3 Van lsquodolheitrsquo gesproken - de schrijver herinnert zich een anekdote hem indertijddoor Hooft verteld Toen een

1 WB V pag 710-7162 Voor het Berecht van Lucifer zie boven pag 74-76 waar men de genoemde drie punten

terugvindt resp sub 1 2-3 en 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

189

fluitist in het dolhuis zijn instrument ging bespelen reageerden de krankzinnigenmet allerlei vreemde gedragingen en met een kakofonie van de meestverschillende dierengeluiden De reactie op zijn Lucifer heeft bij de dichter deindruk gewekt dat hij lsquomede onder diergelijck gezelschap vervallen wasrsquo zoacuteweinig zin en lijn zat er in de kritiek

Indien wy den tooneeltoon op bybelstof zetten men schreeuwt dat Godtsnaem gelastert het heilighdom des Heiligen Geests ontheilight wortSpeelen wy Heidensche fabelen en kloecke verzieringen1 menbeschuldight ons van ydelheit en lichtvaerdigheit

Maar reeds de Grieken wisten dat zelfs Jupiter het niet iedereen naar de zinkan maken met zonneschijn evenmin als met regen lsquoHet is dan geen wonderdat de zonneschyn der tooneelen en spelen een iegelyck niet behaeghtrsquo (reg36-66)

4 In het Berecht voacuteoacuter Lucifer is het goed recht van een lsquostichtelijck gebruick derheilige spelenrsquo in den brede uiteengezet lsquomaer dervaerenheit leert ons dateen zelve zaeck naer de luimen des tijts aengenomen of verworpen wortrsquo Deeigenlijke bedoeling van deze laatste zin blijkt eerst uit het vervolg van hetbetoog Vondel wil er mee zeggen wat nugrave naar de luim van het ogenblikverworpen wordt werd vroeger door de geestverwanten der huidigetegenstanders van het Bijbels toneel ten volle aanvaard En het is ter adstructievan deze bedoeling dat hij uit zijn jeugdherinneringen drie voorbeelden aanhaaltvan toneelspel waaraan door overheid noch predikanten aanstoot werdgenomen de schoolopvoering - lsquobinnen Keulen by eenen schoolmeester vande Geneefsche gezintheitrsquo - van een spel over Mozes geboorte waaraan zijnzuster als Miriam had meegedaan de vertoning van een spel over David enGoliath door leerlingen van de Latijnse school in Utrecht voacuteoacuter het Stadhuisop een toneel lsquodoor last der

1 Stoute verbeeldingen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

190

Heeren Burgemeesteren gebouwtrsquo het rederijkersfeest van 1607 in Haarlemwaarbij lsquomen speelde eenighe weecken voor het stadthuis in het gezicht derkercke zonder belet van de kerckersquo (reg 66-93)

5 Met dezelfde strekking volgt dan een lijst van treurspeldichters die hunonderwerp aan de Bijbel ontleenden - eenzelfde soort lijst dus als ook in hetBerecht van de Lucifer voorkomt1 maar uitgebreider en met een duidelijksurplus aan Protestantse namen2 Als klap op de vuurpijl fungeert daarbij dievan Theodorus Beza rechterhand en later opvolger van Calvijn in Genegraveveschrijver van het Bijbelse drama Abraham sacrifiant (reg 93-139)

6 Tenslotte geeft Vondel nog eens kort en duidelijk aan wat naar zijn meningwezen en doel van het treurspel is Hoewel zijn definitie in deze vorm bij Vossiusniet voorkomt is zij toch een weerklank op diens uitspraken over toneel entragedie in de Institutiones poeumlticae al legt Vondel een sterker nadruk op dedidactische strekking

De tooneelkunst wyst aen wat eerlyck wat schandelyck luit De treurstyldie allerhooghst op geluck en ongeluck der Grooten draeft arbeit om demenschen weeck in den boezem te maecken schildert de hartstoghtennaer het leven af leert naer voorvallende gelegenheit den toom des Staetsvieren of aenhaelen en elck zich zacht aen een anders ongeluckspiegelen

1 Zie boven pag 75-76 sub 4 vgl ook WB V pag 611-612 reg 142-1542 Als theoreticus van het drama wordt ook lsquode groote Cezar Scaligerrsquo genoemd schrijver van

de beroemde Poeumltica (1561) vermoedelijk omdat Vondel hem ten onrechte als Protestantbeschouwde Hij verwart hem namelijk met diens zoon Josephus Justus Scaliger (1540-1609)die inderdaad Protestant werd en van 1593 tot zijn dood verbonden was aan de LeidseUniversiteit waar om Danieumll Heinsius tot zijn leerlingen heeft behoord Vgl reg 101-106

De groote Cezar Scaliger die te Leiden als een orakel van wijsheit te prijck zaten door den mont van zijnen dapperen leerling Heinsius uitgeroepen wort voor eenkerck van alle kunsten en weetenschappen stelde uit Aristoteles en den goddelijckenPlato eene wijze op blyde en droeve spelen en toestel van schouburgen tooneelenen personaedjen

De bepalende bijzin lsquodie te Leiden als een orakel van wijsheit te prijck zatrsquo sluit naar mijnmening de verklaring van deWB-annotator (Molkenboer) uit lsquoVondel bedoelt leerling in wijdenzin in enger zin als student te Leiden was Danieumll Heinsius leerling van Joseph Scaligerrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

191

Zy beelt levendigh de wysheit uit die in deftige voorbeelden uit de historiengetrocken bestaet want in de historien ziet men geduurigh het radt vanavontuure draejen en hoe de menschen hier met elckanderen omspringen (reg 139-164)

7 Het toneel dat zich reeds lsquozulck eene ry van eeuwenrsquo gehandhaafd heeft enzulke illustere beoefenaren heeft gehad behoeft niet bang te zijn voor hetlsquogewelt van eenen hoop dringeren en dommekrachtenrsquo Maar desondanks lsquopasthet den voorstanderen der tooneelen niet altijt stomme honden te zyn maerhunne loflijcke kunst tegens dwersdryvers en tooneelvlegels te verdaedigenop dat het stichtelijck gebruick des Schouburghs in aenzien en eere blyve rsquo(reg 165-177)

Met opzet heb ik de inhoud van dit Berecht uitvoerig weergegeven om duidelijk tedoen uitkomen hoezeer het beheerst wordt door ironie de ironie van een diepgekwetst en verontwaardigd dichter aan wie de omstandigheden de mogelijkheidvan een rechtstreekser antwoord ontzeggen Vooral in 2 en 3 treedt zij aan het lichtWant het is duidelijk dat de rechtvaardiging van een drama over lsquoden dollenSalmoneusrsquo met een beroep op het voorbeeld der Ouden er met de haren isbijgesleept Niet alleen moest daarvoor eerst worden uiteengezet waarom menSalmoneus bij wijze van spreken - en dus slechts in figuurlijke zin - lsquodolrsquo zou kunnennoemen maar bovendien was lsquodolheitrsquo op het toneel geen punt dat verdedigingbehoefde Heel deze passage heeft enkel ten doel in te leiden tot de anekdote overde fluitist in het Amsterdamse dolhuis die Vondel de gelegenheid biedt als het wareterloops op te merken dat de reacties op zijn Lucifer hem aan die kakofonie vankrankzinnigen hebben herinnerd1 De ironie is hier zo

1 In zijn Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen (WB V pag 55-130) merkt CRde Klerk op lsquoIn zijn Salmoneus-berecht gedeeltelijk een proza-gedicht van kostelijken spotverklaart hij [= Vondel] zich door dolhuisindrukken tot den ldquodollen Salmoneusrdquo gekomenrsquo (pag59) Dit is echter niet juist Vondel zegt niets van deze aard over het ontstaan van zijn dramaen in de structuur van het Berecht gaat de dolle Salmoneus aan de dolhuisindrukken vooraf

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

192

vlijmscherp dat slechts de luchtige toon haar er voor bewaart tot sarcasme teworden - Ironie hoewel van milder karakter schuilt er ook in de confrontatie vande Lucifer-tegenstanders - in de eerste plaats de leden van de Amsterdamsekerkeraad - met de afwijkende toneelopvatting van onverdachte geloofsgenoten inhet kennelijk welbehagen waarmee de belangstelling die deze laatsten voor hetdrama hebben getoond in statige volzinnen breed wordt uitgemeten in de conclusievan 5 waar weer het sarcasme om de hoek loert lsquoHet oordeel en beleit van zooveele grootachtbaere Heeren en hooghgeleerde mannen behoorde dan billijck dezeonweetende menschen tovertuigenrsquo - In 7 kan men het spel met de dubbelebetekenis van lsquodommekrachtenrsquo nog ironisch noemen maar daarna drukt derechtstreekse hatelijkheid haar stempel op het slot als toonsleutel voor alles watvoorafging lsquodwersdryvers en tooneelvlegelsrsquoDe overeenkomst-naar-structuur tussen de Berechten van Lucifer en Salmoneus

doet des te scherper het verschil-naar-degeest uitkomen daacuteaacuter uitsluitend diepeernst hier wel een onderbouw van ernst maar grotendeels dienend als uitgangspuntvoor een voorzichtig-hekelende ironieOnwillekeurig doet dit de vraag opkomen of Vondel wellicht ook in de eigenlijke

Salmoneus een soortgelijk ironiserend spel van overeenkomst en verschil met deLucifer heeft gespeeld Het antwoord daarop kan alleen de analyse van het dramazelf ons geven

Hoewel Salmoneus om zijn greep naar de goddelijkheid als demythologische parallelvan Lucifer beschouwd kan worden verschilt hij toch principieel van de aartsengeldoor het feit dat hij slechts een gewoon mens is Dat maakte de omstandighedenwaaronder zijn geschiedenis verondersteld moest worden zich te hebben afgespeeldzoacute volkomen anders dat een uitbeelding die in hoofdzaak parallel liep aan die vande Lucifer eenvoudig niet mogelijk was Voor de algemene situatie en het globaleverloop van de opeenvolgende scegravenes zien wij dan ook Vondel over zijn vorigedrama heen teruggrijpen op de Salomon waar-

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

193

van de structuur - zoals wij gezien hebben1 - uitgangspunt voor de opzet van Luciferwas geweest De aansluiting bij Salomon betekent dus niet dat de constellatie uitLucifer wordt losgelaten maar slechts dat deze wordt teruggebracht tot demenselijkeverhoudingen waaruit zij in de verbeelding van de dichter was voortgekomen Bijde weergave van elke scegravene zal ik voor zover zij daarin aanwezig zijn deparallellieeumln met Salomon vermelden een enkele maal zal er ook op overeenkomstmet Lucifer kunnen worden gewezenAan het slot van de Inhoudt geeft Vondel op de gebruikelijke wijze plaats en

tijdsduur van zijn drama aan2 Beide mededelingen verdienen een ogenblik onzeaandacht - lsquoHet tooneel is op Godtsvelt voor het hof van Elisrsquo dwz het toneelverbeeldt het tempelplein in Elis voacuteoacuter het paleis Voor het eacuteeacuterst vervangt Vondelhier de b e t r e k k e l i j k e eenheid van plaats zoals hij die van Hooft hadovergenomen3 door de a b s o l u t e In het Berecht dat zich door zijn ironiserendkarakter daartoe trouwens weinig leende vraagt hij geen aandacht voor dezestringenter toepassing van de eenheid van plaats dat doet hij eerst twee jaar laterin het Berecht van de Jeptha4 waar deze mededeling inderdaad beter past Maardit neemt niet weg dat de plaatsaanduiding voor de Jeptha lsquoHet tooneel is voor hethof te Masfarsquo5 vrijwel een letterlijke herhaling is van die voor de Salmoneus zodatook bij dit oudere drama niet aan de absolute eenheid van plaats kan wordengetwijfeld In Vondels zwijgen over deze eerste toepassing van zijn nieuw-gewonneninzicht zie ik een aanwijzing dat hij de Salmoneus niet ernstig genoeg nam om erdeze innovatie officieumlel mee te inaugureren om dezelfde reden was dit drama echtervoor een officieuse proefneming juist bij uitstek geschikt - lsquoHet treurspel begint naden ondergang en eindight na den opgang der zonnersquo Dat maakt de Salmoneustot een typisch n a c h t e l i j k stuk In verband

1 Zie boven pag 164-1672 WB V pag 718 reg 45-473 Zie Deel I pag 66-67 en vgl hierboven pag 874 Zie beneden pag 299-3015 WB VIII pag 780 reg 18-19

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

194

met wat de tempelwachter Diodoor in de eerste acte opmerkt

Men heeft om min het volck tontrusten en te stoorenDe nacht en duisternis voor dees triomf gekoorenWant wat zich schaemt by daegh en draeit op veel gevaersWort liever s nachts gezien als schooner by de kaers -(vs 111-114)

ben ik geneigd daaraan enige symbolische betekenis toe te kennen ook alstegenstelling tot wat in Lucifer het geval was Daacuteaacuter speelde alles zich af lsquoin t gezalightlichtrsquo (Luc vs 444) hier in lsquonacht en duisternisrsquo daacuteaacuter in het licht van de waarheidhier in de duisternis van het lsquogedichtselrsquo

Eerste Bedrijf

Ia

a Twee inwoners van Pisa - een stadje in het koninkrijk Elis aan de Westzijde vande Peloponnesos - zijn tegen het vallen van de avond naar de hoofdstad - eveneensElis genaamd - gekomen om getuige te zijn van het grote godenfeest dat daar dienacht zal worden gevierd Vol verbazing merken zij op dat de stad met beschilderdewolken- en sterrendoeken vermomd lsquoEen lucht vol starren schijnt en met tapijt vanwolcken Behangen om en omrsquo (vs 36-37a) Zij wenden zich dan ook om nadereinlichtingen tot twee voorbijkomende tempeldienaren van wie er eacuteeacuten delsquokerckwachterrsquo (= tempelwachter) Diodoor tijd vindt om hun die te geven Dezemetamorfose van de stad is het werk van koning Salmoneus die lsquoverandering vangodtsdienst in den zinrsquo heeft (vs 65) daartoe aangezet door zijn koningin FilotimieumllsquoDie meer op hem vermagh dan Juno by Jupijnrsquo (vs 61)1 En wat de bedoelingenvan de koningin betreft

1 Er schuilt ironie in deze opmerking Enerzijds wordt Salmoneus daardoor nader gebracht totde werkelijke Jupiter op wie Juno inderdaad ook veel lsquovermaghrsquo anderzijds echter wordt hijzodoende getypeerd als een zwakkeling die aan de leiband van zijn vrouw loopt En hij dieniet eens een aardse vrouw baas kan zou over alle goden en mensen willen regeren Vglook beneden pag 215 sub IV-b

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

195

Zy pooght den Koning als een Godt in top te voerenGelijck Godt Jupiter te heffen op t altaerDoor offerhande en tiende en kerckelijck gebaerEn wieroock en triomf en beelden en gezangenAls eenen uit wiens schoot en boezem wy ontfangenDe zegeningen daer dit Rijck van overvloeit (vs 68-73)

DePisaners schrikken van dit goddeloze plan en geven onverholen van hun afkeuringblijk

dAeloude godtsdienst wort te schendigh dus verstootenEn in zijn plaets een nieuw gedichtsel aengebeecircnZich Godt te noemen is een laster daer voorheenZoo menige eeuwen noch onze ouders oit van hoorden(vs 84-87)

Diodoor maant hen echter tot voorzichtigheid wat de koning wil kan men niet zondergevaar zo onomwonden veroordelen Op hun verzoek vertelt hij de Pisaners ooknog over de metalen brug die Salmoneus midden in de stad over de rivier Peneiosheeft gebouwd en lsquowaerop zijn beelt in schijn van Godt Jupiter ten toon staetrsquo1 Daarstaat ook bespannen met vier paarden de goudgewielde wagen al klaar waarmeehij straks in volle vaart over de brug zal rijden om het geluid van de donder na tebootsen - Intussen moet Diodoor daar wel aan toevoegen dat er gevreesd wordtvoor ongeregeldheden vandaar dat het vergoddelijkingsfeest in de nacht isgeprojecteerd Immers

De burgery gedeelt en al een wijl aen t mompelenWort naulijx ingetoomt men vreest voor overrompelendEen droomt van nieuwigheecircn door eige baet gestijftEn dander eert al wat den ouden godtsdienst drijftDe hemel blussch by tijts dit smeulend vier dees vonckenZoo niet wy zien den Staet in asch en puin verzoncken(vs 115-120)

Maar dan neemt Diodoor haastig afscheid hij is op het paleis ontboden doorBazilides de bevelhebber der lijfwacht die hij niet langer durft laten wachten Ookde

1 Inhoudt (WB V pag 717 reg 9)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

196

Pisaners verlaten het toneel op weg om lsquode brugh en trotse wagenpraelrsquo (vs 154)te gaan bezien waarvan Diodoor verteld heeft

Reeds Van Lennep heeft er op gewezen dat hier de expositie op dezelfde wijzegeeumlnsceneerd is als in de Salomon1 Zoals daar een Moor uit het rijk van de koninginvan Scheba door zijn nieuwsgierigheid naar Jeruzalem gevoerd was zo komen hierde beide Pisaners naar Elis Zoals de Moor door deWetgeleerde op de hoogte werdgebracht van het op handen zijnde grote en goddeloze gebeuren de inwijding vande nieuwe afgodentempel zo doet hier Diodoor het de Pisaners van de aanstaandevergoddelijking van Salmoneus De overeenkomst gaat zelfs nog verder In beidegevallen dreigt er oproer omdat een deel der burgerij zich tegen de voorgenomenschending van de godsdienst verzet in beide gevallen wordt de koning voortgedrevendoor zijn koningin En nu heeft Bomhoff wel gelijk wanneer hij opmerkt dat lsquoSidoniaSalomon verleidt ldquovan hare minnestreken bekoortrdquo zoals het in de Inhoudt heet2terwijl Filotimieuml in pakkende taferelen Salmoneus eerzucht prikkeltrsquo3 maarwanneer hij op grond van dit verschil de overeenkomst met Salomon slechtslsquooppervlakkigrsquo acht ziet hij te zeer over het hoofd dat over de hele linie de parallellieslechts de omlijsting betreft het kader van omstandigheden en verhoudingenwaarbinnen het drama wordt geplaatst Dat de Salmoneus naar zijn i n n e r l i j kaspect inderdaad anders is en anders verloopt dan de Salomon doet aan deu i t e r l i j k e overeenkomst van de beide lsquokadersrsquo niets afWat de parallellie met Lucifer betreft valt slechts op te merken dat Salmoneus

evenals de Stedehouder tot zijn daad van staetzucht wordt gedreven door eenfiguur uit zijn naaste omgeving

1 De Werken van Vondel in verband gebracht met zijn leven en voorzien van verklaring enaanteekeningen door Mr J van Lennep Deel VII (Amsterdam 1862) pag 109 In het vervolgduid ik deze uitgave aan als Vondel-van Lennep

2 Legravetterlijk staat er in de Inhoudt lsquovan hare minnetreken betovert en vervoertrsquo (WB V pag 376reg 6)

3 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 135

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

197

formeel zijn mindere maar veel sterker van karakter dan hij In zoverre is Filotimieumlfunctioneel gezien aan Belzebub verwant

Ib

b De Rey van Priesteren besluit deze proloog - die het gehele eerste bedrijf omvat- met een tot Jupiter gerichte klaagzang over de hoogmoed van de mens

dOndanckbre staet naer hooger waerdeDe mensch was gaerne een Godt op daerde(vs 171-172)

Terwijl dier en plant tevreden zijn met het hun toebedeelde lot reikt de mens naarmeacuteeacuter dan het zijne Daarvan levert Elis thans het bewijs lsquoDe Hooghmoedt scheptvoor ons gezicht Een hemel uit een stadt rsquo (vs 189-190a) Machteloos moetende priesters getuige zijn van wat er gebeurt

De tempel moet voor speeltooneelenDen vinger leggen op den montOm zulck een godeloozen vont

Van mommerye op haer stellaedjeEen worrem speelt Godts personaedje (vs 200-204)

CR de Klerk heeft - in tegenstelling tot Van Lennep volgens wie dit priesterliedlsquoniet getuigt van de gelukkige inspiratie die anders Vondel by dergelijke lierzangenbezieldersquo1 - deze rei lsquoeen van Vondels gelukkigste grepenrsquo genoemd Hij motiveertdit door er op te wijzen dat de dichter er zich niet toe laat verleiden lsquorhetorica teschrijven van valsche verhevenheden ter eere van den Zeus-Jupiter der mythologiersquoaan wie hij zelf niet gelooft lsquohij laat den rei Jupijn aanspreken als een Symbool vanhet bovenaardsch wereldbeheer als de opperste Rede en stelt er tegenover deredeloosheid en den hoogmoed van den mensch in zijn Godswaan die devoorrechten van zijn natuur hem door den Hoogste geschonken tegen dezenaanwendt en misbruikt Zoacuteoacute grijpt en houdt de dichter Salmoneuszelfvergodingsgeval in de sfeer van het algemeen- en eeuwig-

1 Vondel-van Lennep VII pag 109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

198

menschelijke waarvan het besef in de voacuteoacuter-Christelijke cultuur vooral bij de Griekenaanwezig wasrsquo1 - Deze karakteristiek is volkomen juist en geldt voor agravelle reizangenvan de Salmoneus Alleen dient daaraan te worden toegevoegd dat wij hier nietmet een zelfstandige vondst van Vondel te doen hebben maar met een toepassingvan de regel voor de rei zoals deze was geformuleerd door Vossius Sprekend overde koorleden merkt deze namelijk op lsquo per quos suum poeumlta judicium promebatrsquo2Dit houdt in dat de tragedie-dichter niet moet trachten zich met de rei te identificerenmaar (omgekeerd) daarvan zoveel mogelijk zijn spreekbuis moet maken uiteraardmet behoud van de nodige couleur locale Vanuit dit voorschrift valt het verschiltussen de reien van Lucifer en Salmoneus dadelijk te verklaren In de eerste vielende overtuiging van de Rey en van de dichter zo volkomen samen dat lyrischebewogenheid en aanbidding er een plaats konden vinden in de laatste daarentegenmoest elke verheerlijking van Jupiter achterwege blijven en kon slechts aan eenuniversele waarheid uiting worden gegeven Vondel doet dit - daarin heeft De Klerkinderdaad gelijk - met veel vaardigheid en in fraaie verzen maar dit neemt niet wegdat bij deze opzet de reizang te veel bezinnend betoog wordt om werkelijk - naarde uitdrukking van Van Lennep - een lsquolierzangrsquo te kunnen zijn Ook in de reienopenbaart zich zodoende het onderscheid tussen de dramatisering van een Bijbelsewaarheid of een mythologisch verdichtsel

Tweede Bedrijf

IIa

a Diodoor heeft van Bazilides opdracht gekregen een beeld van Salmoneus-Jupiternaar de tempel te brengen en de aertspriester Theofrastus namens de koning tegelasten dit beeld lsquoTe planten op t altaer in t allerhooghste koorrsquo (vs 231) Ontstelden verontwaardigd over deze eis staat Theofrastus op het punt zijn priesters tebevelen de hand

1 CR de Klerk Cultuurbesch inl tot Vs spelen pag 1192 GJ Vossius Institutiones poeumlticae (1647) Lib II cap XVI 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

199

aan dat godslasterlijke beeld te slaan als Diodoor hem nog juist bijtijds in de redevalt

Eerwaertste vader hou gemack gy Priesters houdtUw handen van dit beelt mijn zorge toebetrouwtDe Koning gaf geen last my tegens u te kantenMet openbaer gewelt dus keert gy hoftrouwantenTen hove en zeght hoe ick den wil en last van t hofDe Kerck hebbe aengedient (vs 239-244a)

Daarmee is een handgemeen tussen priesters en hoftrouwanten voorkomen Maardat belet Theofrastus niet met het uiten van zijn verontwaardiging voort te gaanEvenals in het eerste bedrijf Diodoor tegenover de Pisaners noemt ook hij dekoningin de eigenlijke aanstookster

De Juno van dit hof wil t Priesterdom gebiecircnZy heerscht door haeren heer en durf ons wetten stellen(vs 252-253)

Maar noacuteoacuteit zal hij zich neerleggen bij de voorgenomen ontheiliging van Jupiter enbij het terzijde-schuiven van het priestergezag

liever hier gestorven op de wachtDes tempels dan den toom van t kerckgezagh te missenWie zou dees lastervleck uit onze altaerkleecircn wissen(vs 300b-302)

Tevergeefs wijzen zijn priesters er hem op dat de koning over de middelen beschiktom zijn wil met geweld door te zetten en manen zij hem daarom tot een voorzichtigeren meer opportunistisch beleid Theofrastus blijft weigeren het beeld vanSalmoneus-Jupiter in de tempel toe te laten als hij met zijn ondergeschikten naarbinnen gaat blijft dit op het tempelplein staan Schouderophalend verwijdert zichdan ook Diodoor door het beeld te brengen heeft hij zijn plicht gedaan voor de restrust de verantwoordelijkheid niet op hem

De verontwaardiging van Theofrastus - waardoor tevens aan de toeschouwersduidelijk gemaakt wordt hoe goddeloos

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

200

het plan van Salmoneus is - loopt parallel aan die van de Wetgeleerde in de eerstescegravenes van Salomon voacuteoacuter diens twistgesprek met de Astarte-priester Ithobal1 Dehouding van de lagere Jupiter-priesters doet enigszins denken aan die van hetSanhedrin tegenover Benajas en Sabud in het derde bedrijf van datzelfde drama2ook zij durven in hun oppositie tegen de koning niet verder gaan dan devoorzichtigheid toelaat

IIb

b Op het nu verlaten tempelplein verschijnt Bazilides bevelhebber van de koninklijkelijfwacht Van dit alleenzijn maakt hij gebruik om in een monoloog uiting te gevenaan zijn geheime overleggingen en bedoelingen Hij is er op uit zo voordelig mogelijkin het troebele water van de gespannen situatie te vissen De koning heeft geenzoon of andere mannelijke erfgenamen als hij ten val kwam zou Bazilides dus eenreeumlle kans op de troon kunnen hebben Met het oog daarop wil hij zich in het conflicttussen tempel en hof niet aan eacuteeacuten partij binden maar lsquokunstigh weifelenrsquo (vs 346)wat betekent dat hij tegenover beide partijen zal veinzen aan hun kant te staan omze des te beter tegen elkaar te kunnen ophitsen lsquoZoo stuurt men best t gezagh desKonings naer t bederf Te bersten op de rots van tweedraghtrsquo (vs 347-348a) - Aldadelijk doet zich de gelegenheid voor met de uitvoering van dit plan een begin temaken Ginds staat de hofpriester Hierofant de vertrouwde raadsman van dekoningin en de geestelijke vader van het idee der Salmoneus-vergoddelijking volverontwaardiging bij het godenbeeld van de koning lsquodat noch ten schimp voor onzehooftkerck staetrsquo (vs 368b) Daar moet Bazilides bij zijn

IIc

c Hierofant is er ontsteld van dat de priesters ondanks het uitdrukkelijke bevel vande koning het nieuwe godenbeeld hebben durven weigeren

1 Zie boven pag 18-19 (sub I-a)2 Zie boven pag 23-25 (sub III-a en III-b)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

201

Zoo leght ons eerste ontwerp van godtsdienst plat in dassenMagh dit bestaen wie zal op s Vorsten kerckwet passenWy moeten hier met maght en yver in verzien(vs 373-375)

Bazilides valt hem dadelijk bij In het conflict tussen tempel en hof zet hij uiteenstaat hij als het ware tussen twee vuren lsquoDe Koning dringtme hier en daer deKerckgewijdenrsquo (vs 394) Maar hij heeft gekozen de koning kan onvoorwaardelijkop hem rekenen ook als geweld nodig zou blijken

Ick ken geen Godtheit dan den Koning en MevrouLaet weifelen wie wil ick blijf de kroon getrouEn hanthaef t hoogh bevel (vs 407-409a)

Verder vleit hij Hierofant door hem aan te spreken als een lsquogeheilighdersquo (vs 421)wiens godvruchtigheid en wijsheid verre uitgaan boven zijn jaren lsquoDe Koning zonderu laegh onder en in lyrsquo (vs 424) Zonder moeite slaagt hij er in de jonge hofpriesterom de tuin te leiden En als Theofrastus even later weer uit de tempel naar buitentreedt lokt hij tenslotte - overeenkomstig zijn in de vorige scegravene uitgesproken opzet- een twistgesprek tussen de beide tegenstanders uit

Zie Theofrastus schijnt met yverigen tredtTe naecken spreeck hem aen de tijt is nu geborenWy willen uw gespreek van wederzijde hooren(vs 440-442)

De parallellie met de Salomon ligt hier vooral in vs 394 waar Bazilides zegt lsquoDeKoning dringtme hier en daer de Kerckgewijdenrsquo Dat herinnert dadelijk aan Salomosuitroep tegenover de aertspriester Sadock1 lsquoHier buiten dreightme Godt Sidoniadaer binnenrsquo (vs 1349) Maar de uiterlijke overeenkomst in formulering en situatieaccentueert des te meer het principieumlle innerlijke verschil Bij Salomo waren dezewoorden de noodkreet van een vertwijfeld mens bij Bazilides

1 Zie boven pag 28 (sub IV-b)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

202

komen zij voort uit berekening en bedrog Door de voorafgaandemonoloog is omtrentde werkelijke bedoeling geen enkel misverstand mogelijk wat in de Salomon ernstwas moet hier bij alle uiterlijke overeenkomst vooral niet au seacuterieux wordengenomen

IId

d Bazilides krijgt zijn zin Nauwelijks staan Theofrastus en Hierofant tegenoverelkaar of er ontbrandt tussen hen een felle woordentwist over het geloof in JupiterVoor Hierofant is deze slechts een verzinsel lsquoeen droomrsquo zoals hij zegt (vs 506)Naar zijn schatting worden er wel driehonderd verschillende lsquoJupijns de weereltdoor gedient gevreest geduchtrsquo (vs 479) Smalend somt hij de erotische avonturenop die aan Jupiter worden toegeschreven als de oppergod zoacute is waarom zouSalmoneus dan niet in zijn plaats treden1 Salmoneus heeft als koning in ieder gevalwegraverkelijke macht En werkelijke machthebbers zijn de enige goden waaraanHierofant gelooft

Gy meent de Koningen verstaetge zulcke GodenIck stel my onder hen en eere hun geboden(vs 449-450)

Theofrastus daarentegen gelooft wegravel aan Jupiter - niet in de mythologische zinwaarmee Hierofant de spot drijft maar als naam voor een niet nader kenbaar wezenalder dingen2

Hy is de lucht en t vier hy leeft in alle dingenZijn wezen kan alleen door alle wezens dringenZijn Godtheit is de geest die t al vervult in al

1 Vs 497-498

Zit deze Godtheit noch vooraen in s hemels ordenWat deert Salmoneus dat hy geen Jupijn zou worden

2 Ik ontleen deze uitdrukking aan Den Gulden Winckel XVII 1-4 Wat Vondel daar van lsquodeHeydenenrsquo in het algemeen zegt geeft duidelijk het standpunt weer dat hij hier aan Theofrastustoeschrijft

De Heydenen hoe blind zy voor ons henen gingenNoch altijds droomden van een wezen alder dingenTwelc als een eygenschap taenbidden quam alleenDat heylich was van aerd en yeder algemeen(WB I pag 309)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

203

Wat uit den mengelklomp1 niet by een wilt geval2Maer naer heur vast besluit zijn leest en vorm ontleende(vs 461-465)

Daarom gaat hij stilzwijgend voorbij aan Hierofants spot met de liefdesavonturenvan Jupiter maar voert hij verontwaardigd tegen diens opmerking over dedriehonderd Jupijns aan dat het dezegravelfde Jupiter is die op verschillende plaatsenwordt vereerd En heftig vaart hij uit tegen degenen die als de hofpriester lsquoHetwettige gebruick bevestight door de tijdenrsquo (vs 509) op zij willen schuiven voor eeneigen verzinsel Daarmee valt immers voor het volk elk houvast weg dat lsquobaent denwegh tot alle godeloosheit En ongebondenheecircnrsquo (vs 521b-522a) - De twist looptzo hoog dat Bazilides schijnheilig tot kalmte meent te moetenmanen Maar Hierofantis door het dolle heen Woedend breekt hij het gesprek af om de koning tot krachtigemaatregelen tegen de ongehoorzaamheid van Theofrastus te gaan bewegen

Dies yver dat gy zweet en keer Salmoneus beeltIck ga ten hove en wil den Koning zoo belezenSalmoneus zaler staen of Godt noch Koning wezen(vs 548-550)

Dit twistgesprek waarin de principes van geloof en ongeloof tegenover elkaar wordengesteld loopt parallel aan dat tussen de Wetgeleerde en de Astarte-priester Ithobalin Salomon I-b3 Ook de figuren komen sterk overeen Ithobal herleeft in Hierofantdie evenals hij door middel van de koningin de koning tot de vestiging van eennieuwe godsdienst zoekt te bewegen In Theofrastus herkennen wij de felleWetgeleerde al doet hij in sommige opzichten ook denken aan Sadock met wie hijhet ambt van aertspriester gemeen heeft - De overeenkomst met Lucifer is veelminder overtuigend Toch valt er

1 Chaos2 Toeval3 Zie boven pag 19-20

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

204

enige verwantschap te ontdekken met de scegravene II-b waarin Lucifer tracht Gabrieumlltot een discussie over de Menswording te brengen en deze daartegenover de eisstelt van onvoorwaardelijke en vertrouwende gehoorzaamheid1 in andere vorm isook dat immers een botsing tussen geloof en ongeloof

IIe

e Na het vertrek van Hierofant maakt Bazilides dadelijk van de gelegenheid gebruikom nu ook het vertrouwen van de aertspriester te winnen Hij veinst hevig geschoktte zijn door Hierofants beschimping van Jupiter Liefst zou hij die godslasteraar lsquotbeckeneel in stuckenrsquo houwen (vs 554) maar helaas is hij in dienst van de koningen de koning staat achter Hierofant Weer klaagt hij over zijn moeilijke positie tussentempel en hof Als Theofrastus dat wenst is hij echter bereid zijn ambt neer teleggen lsquoOm geenen valschen dienst van Godtheecircn te beschuttenrsquo (vs 565) Zijnsucces is ditmaal nog groter dan daarstraks bij Hierofant Theofrastus gelooft nietalleen onvoorwaardelijk in zijn oprechtheid maar draagt hem ook op voorlopig nogin functie te blijven het is immers voor de priesters van grote betekenis in devijandige hofkring iemand te hebben op wie zij rekenen kunnen Met het oog daaropkrijgt Bazilides zelfs de aertspriesterlijke toestemming om te huichelen dat hij aande kant van Salmoneus staat Dit alles voltrekt zich in een vrij lange dialoog vanbijna honderd versregels Voor een deel is deze omvang een gevolg van het feitdat Bazilides veinst teer van geweten te zijn zodat Theofrastus hem op allerleipunten gerust moet stellen voordat hij de hem toebedachte rol aanvaardt Voor eenander deel echter wordt de lengte veroorzaakt door de opeenvolging van lsquosententiesrsquo- kort-geformuleerde algemeen-geldige uitspraken - waarin de dialoog een paarmaal overgaat het sprekendste voorbeeld leveren vs 595-602

1 Zie boven pag 101-103

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

205

Ba De Koningin verruckt1 den Koning is t geen schaThe Der vrouwen hooghmoedt sleipt een staert van rampen naBa Der vrouwen hovaerdy heeft menigh heer bedorven2The Die buiten t vaderlant in ballingschappen storvenBa Geen zorgelijcker punt dan dat op godtsdienst slaetThe De kercktwist baert doorgaens de scheuring in den staetBa En staetbederf niet licht te beetren noch te boeten3The De rechte godtsdienst stelt een staet op vaste voeten

In het algemeen ligt de betekenis van dergelijke sententies behalve in de les voorde toeschouwers in de scherpe formulering van de principes waardoor de dramatispersonae zich laten leiden Hier echter krijgen zij een ironische bijsmaak doordatBazilides ze slechts huichelend hanteert en Theofrastus hem niet doorziet Nog veelsterker wordt deze ironie aan het slot van de scegravene als aertspriester en bevelhebberder lijfwacht tot overeenstemming gekomen zijn Met nadruk verzekert Theofrastusnogmaals dat hij de eer van Jupiter zal hoog houden lsquoIck wijck niet eenen voetvoor doot noch dreigementrsquo (vs 635) Bazilides wil daarbij niet achterblijven enverklaart lsquomijn staet en eer en leven Te waegen is niet veel indien het u behoersquo(vs 638b-639) De aertspriester wordt door deze trouw zo geroerd dat hij Bazilides- hoe moet diens hart opgesprongen zijn toen hij dat hoorde - waardig noemt eenkoningskroon te dragen Terwijl de bevelhebber der lijfwacht zich verwijdert ziet hijhem met bewondering en genegenheid na lsquoOp zulck een kerckhelt magh Godtsvolck zich vast verlatenrsquo (vs 646) Een kerkheld de verraderlijke intrigant Bazilides

IIf

f De Rey van Priesteren die zich bij Theofrastus komt voegen legt in eenmediterende reizang nadruk op de

1 Sleept mee2 In het verderf gestort ten val gebracht3 Herstellen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

206

noodzaak van een harmonische samenwerking tussen kerk en staat op het puntvan de godsdienst Gelukkig is de vorst lsquoDie wel begrijpt hoe teecircr dAeloudegodtsdienst en Godts wetten Uit hun natuure zijnrsquo (vs 648-650) Wat de priestersbetreft aan hen is de zorg daarvoor in het bijzonder opgedragen daarom kan ervoor hen geen sprake zijn van ontrouw aan Jupiter lsquoWie boven hem een Godtheitstellrsquo Wy houden Jupiters bevelrsquo (vs 677-678) Als priesterschap en koninglsquoVerwarren hun gezaghrsquo (vs 680) dan kan daaruit alleen maar kwaad voortkomenmaar

dEenstemmigheit van beyGaet lieflijck als een rey

Van zang en dans op maet van reden (vs 686-688)

Met heimwee naar een dergelijke situatie besluiten zij hun zang lsquoGeluckigh zijn dietijenrsquo (vs 692)

Derde Bedrijf

IIIa

a Verschrikt en angstig komen de twee Pisaners naar het paleis vluchten Op hettempelplein ontmoeten zij Bazilides die naar de reden van hun ontsteltenis vraagtMaar op dat ogenblik treedt ook Salmoneus naar buiten zodat zij zich kunnenwenden tot de koning zelf Zij smeken hem om bescherming tegen lsquot opgehitstegraeursquo (vs 703) dat hen achtervolgt en brengen omstandig verslag uit van hungevaarlijk avontuur Toen zij - overeenkomstig hun plan aan het einde van het eerstebedrijf1 - bij het licht van de maan de metalen godsbrug over de Peneios en hetdaarop geplaatste Jupiter-beeld van Salmoneus stonden te bewonderen kwam eenopstandige groep lsquotoomeloos gespuis Van allerhanden slaghrsquo (vs 741b-742a) uitafkeer van s konings plannen proberen zijn beeld te vernielen door dat met stenente bekogelen De bliksem in de hand

1 Zie boven pag 196

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

207

van het beeld brak af en viel op de grond De Pisaners raapten die op maar werdentoen door de aanhangers van de koning er van beschuldigd zegravelf die heiligschenniste hebben gepleegd Ternauwernood zijn zij ontsnapt lsquoHeer Koning bergh ons lijfrsquo(vs 770a) - Salmoneus is diep geschokt door dit verhaal en vooral door het feitdat het teken van zijn goddelijkheid de bliksem geschonden en ontheiligd door dePisaners is meegebracht Woedend zendt hij Bazilides uit om lsquomet een drommelhofsoldaetenrsquo (vs 771) aan de relletjes een einde te maken de Pisaners moetenmee om daarvan getuige te zijn Maar tegelijkertijd vraagt hij zich af of het in degegeven omstandigheden wel raadzaam zou zijn het vergoddelijkingsfeest die nachtnog door te zetten

Men dient nochtans wel rijp dit opzet toverweegenIn zwaere zaecken staet den wijsten raet te pleegen1(vs 779-780)

IIIb

b Het rumoer op het tempelplein heeft de koningin naar buiten doen komen omnaar de oorzaak daarvan te vragen2 Salmoneus stelt haar met enkele woorden opde hoogte waarbij hij vooral nadruk legt op het ongelukkige voorteken van deafgebroken bliksem

Daer zietge Godts geweer3 hoe is t met ons geschapenEn t Rijck wat brommen wy met dezen hemel hierMijn donder heeft geen kracht mijn blixem vlam noch vier (vs 796-798)

Filotimie daarentegen heeft nauwelijks aandacht voor dit detail Belangrijk acht zijslechts dat er een uiting van verzet is geweest Daar steekt natuurlijk Theofrastusachter die op deze manier de koning tracht te intimideren Niets zou fnuikender zijnvoor het koninklijk gezag dan nu toegeven Er moet integendeel met nogmeer kracht

1 Deze versregel is tevens een sententie2 Ook in de nu volgende dialoog komen vrij wat sententies voor3 Wapen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

208

en beslistheid worden opgetreden dan tevoren lsquoIndienge deist uit schrick zoo wintuw vyant veltrsquo (vs 841) - Ook Salmoneus twijfelt niet aan de hand van Theofrastusin de gebeurtenissen bij de godsbrug de aertspriester is inderdaad zijn gevaarlijkstetegenstander

Liet Theofrastus na zich met dit stuck te moeienHet gansche Priesterdom ging willigh aen de hant(vs 828-829)

Maar de afgebroken bliksem heeft hem zijn menselijkheid en beperktheid bewustgemaakt Daarom aarzelt hij en wil hij liever onderhandelen dan forceren Want datlaatste zou kunnenmislukken en dan - Fel gaat Filotimie daartegen in Een koningmoet koning durven zijn lsquoal wat de Koning wil is Rechtrsquo (vs 854b) Hartstochtelijkzet zij uiteen waarom het uiteindelijk gaat zij is er op uit Salmoneus te verheffentot lsquoeen Staet van glorirsquo (vs 860) als nog nooit een koning heeft bereikt Omtrenthet leven na de dood weet niemand iets met zekerheid en daarom lsquoWat glans vaneere sta te winnen na dit leven Dat is van geen belangrsquo (vs 863-864a) Het gaatom nugrave en om hiegraver lsquoDe Grooten scheppen hier hunn hemel hunnen Godtrsquo (vs 870)En als Salmoneus niet wil geloven dat zij gelijk heeft moet hij Hierofant maarraadplegen die ondanks zijn jeugd met een goddelijk verstand begaafd blijktlsquoSpreeck t hoforakel aen daer komt hy juist van pasrsquo (vs 881)

Deze scegravene herinnert sterk aan Salomon II-b1 waar Sidonia haar eerste pogingdoet Salomo te bewegen tot deelneming aan het wierook-offer voor Astarte Ookdaar is er de onwil van de koning om de zaken te forceren zijn voorkeur voor uitstelen geleidelijkheid ook daar zijn desondanks vrij matte verweer dat ons voorbereidtop zijn uiteindelijke capitulatie Alleen laat Filotimie zich hier veel meer gaan danSidonia in de

1 Zie boven pag 21-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

209

hartstochtelijke belijdenis van haar machiavellistisch hedonisme is zij eerder verwantaan Jempsar wanneer deze in Joseph in Egypten IV-b aan Jozef voorhoudt lsquoMijnwellust zy mijn wetrsquo1

IIIc

c Hierofant op zoek naar lsquoGodt Jupijn en Junorsquo (vs 882) die hij in het paleis niethad aangetroffen komt voor de koningin inderdaad lsquojuist van pasrsquo Want natuurlijkstaat hij geheel aan haar kant Ook hij betoogt dat uitstel van hetvergoddelijkingsfeest in de gegeven omstandigheden fataal zou zijn Er is geenandere keus meer dan tussen volledig opgeven en volledig doorzetten lsquolaet dezaeck berusten of besluitenrsquo2 (vs 971b) Maar het eerste is gevaarlijk haast Filotimiezich daaraan toe te voegen omdat daardoor het gezag van de koning ernstig zouworden ondermijnd - Ondanks deze nieuwe aandrang blijft Salmoneus echtervasthouden aan zijn politiek van uitstel die hij in een fraaie sententie tracht terechtvaardigen lsquoWie tijt wint is noch van zijn ooghmerck niet verdwaeltrsquo (vs 957)Toch hebben de argumenten van Filotimie en Hierofant blijkbaar genoeg indruk ophem gemaakt om hem dankbaar te doen grijpen naar de kans aan een beslissingte ontkomen welke hem door de terugkeer van Bazilides geboden wordt

Heer Bazilides komt laet hooren wat die wachterVan t oproer brengt en of wy voorwaert gaen of achter(vs 975-976)

IIId

d Bazilides rapporteert dat bij de brug over de Peneios de rust is hersteld Getrouwaan zijn verraderlijke opzet probeert hij echter tevens de koning te bewegen totdoorzetten in de hoop dat dit tot nieuwe en ernstiger ongeregeldheden zal leidenHoewel uit andere overwegingen geeft hij dus hetzelfde advies als de koningin ende hofpriester Hij wijst er op dat de stad gonst van de wildste geruchten lsquoDegansche stadt gewaeght en dreunt van

1 Zie Deel I pag 3692 Dwz lsquoGeef de zaak op of laat ze haar beslag vindenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

210

nieuwe maerenrsquo1 (vs 984) het minste teken van aarzeling of zwakheid zou aan hetoproer zijn kans geven Als Salmoneus zich niet sterk betoont lsquoick zweer u byJupijn Gy zult noch Jupiter noch tElis Koning zijnrsquo2 (vs 1001b-1002) - Dezeonverbloemde waarschuwing van zijn veldheer laat niet na indruk op de koning temaken Dat blijkt uit zijn vraag lsquoIs dofferstaetsie in t geheel noch ongeschondenrsquo(vs 1015) een vraag die geen zin zou hebben wanneer hij niet overwoog devergoddelijkingsplechtigheid doorgang te doen vinden Bazilides stelt hem op ditpunt gerust en Hierofant voegt er aan toe dat het wachten slechts is op het bevelvan de koning lsquo alleen ontbreeckt er t woortrsquo3 (vs 1022b) Het ligt voor de handdat Filotimie en de beide mannen nu niet anders verwachten dan dat Salmoneusinderdaad zal overgaan tot een daad Maar weer worden zij teleurgesteld weervindt de koning een uitwijkmogelijkheid Alvorens een onherroepelijke beslissing tenemen wil hij nog een laatste poging doen om de halsstarrige Theofrastus tottoegeven te bewegen

Heer Bazilides ga spreeck Theofrastus aenTerwijl we op t hof voor t lest noch eens te rade gaenHy zal op uw verzoeck misschien van zellef strijcken(vs 1025-1027)

Een rechtstreekse parallel van deze en de voorafgaande scegravene valt noch in deSalomon noch in de Lucifer aan te wijzen Maar verwantschap in sfeer is ervoortdurend dat bleek reeds uit de tekst-overeenkomsten waarop ik in een tweetalnoten de aandacht heb gevestigd Wij staan hier zelfs dichter bij Lucifer dan

1 Vgl Salomon vs 1280-1281 waar Sadock tot Salomo zegt

De mare loopt alree daer binnen langs de stratenDat Salomon den Godt der Vadren heeft verlaten -

en Lucifer vs 1183 waar Lucifer zich tot de muitende Engelen richt

De gansche hemel waeght en dreunt van uw geschillen

2 Men lette op de ironie in de combinatie van de eedsformule lsquoby [de echte] Jupijnrsquo met dewaarschuwing aan Salmoneus dan zult gij geen Jupiter zijn

3 Vgl Lucifer vs 1403b waar de officieren van de muitende Engelen Lucifer verzekeren lsquoieder wacht op Lucifers bevelrsquo (zie boven pag 141)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

211

bij Salomon Men vergelijke slechts de bovenstaande scegravenes met Lucifer II-c enII-d1 Als Lucifer na zijn opstands-eed Apollion bij zich ontbiedt verwachten zoweldeze als Belzebub dat de Stedehouder nu eindelijk tot een daad zal overgaan enopdracht geven tot de voorbereiding van de opstand Maar zij komen bedrogen uitZoacutever is Lucifer nog niet hij heeft Apollion enkel ontboden om diens advies tevernemen - Bovendien is de rusteloze volharding waarmee de tritsFilotimie-Hierofant-Bazilides de weerstand van Salmoneus zoekt te overwinnenvan dezelfde aard als die welke Belzebub Apollion en - zij het veel minder direct -Belial tegenover Lucifer aan de dag leggen

IIIe

e Terwijl de koning met zijn gevolg het paleis binnengaat steekt Bazilides het pleinover naar de tempel Bij de ingang daarvan ontmoet hij Theofrastus wiens onrustom de activiteit lsquoten hoofrsquo (vs 1029) hem naar buiten gedreven heeft Bazilidesbrengt hem wel Salmoneus verzoek tot toegeven over maar in plaats van (volgenszijn opdracht) s konings zaak nader te bepleiten laat hij daar onmiddellijk op volgen

Vergeefme ocirc vader dat ick uw godtvruchtige oorenOntheilige nu zy dees lasterbootschap hoorenUit Bazilides mont o kerckschandael o smartIck uite s Konings wil de vader kent mijn hart(vs 1063-1066)

En ook ditmaal bereikt hij zijn dubbel doel Het antwoord van de aertspriester isnegatiever en scherper dan ooit lsquoAl stont Jupijn dit toe noch durven wy het weigerenrsquo(vs 1076) En diens vertrouwen in Bazilides is opnieuw versterkt lsquoWy zijn gerustgy draeght de kerck met al uw hartrsquo (vs 1078)

IIIf

f De Rey van Priesteren geeft uiting aan zijn verontrusting over de toenemendetweedracht die tot burgeroorlog dreigt te leiden De staetzucht viert hoogtij en doet

1 Zie boven pag 106-111 met name vanaf de laatste alinea van pag 109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

212

God vergeten om wille van lsquode gunst van t hofrsquo (vs 1100) Maar ondanks degevaarlijke situatie blijven zij lsquogeduldigh en stantvastighrsquo (vs 1124) vol vertrouwenin de uiteindelijke overwinning van Jupiter die immers de sterkste is

De trotse mensch moet buigenLaet duitkomst dit getuigen (vs 1133-1134)

De parallellie met de corresponderende reizang na het derde bedrijf van Luciferblijkt vooral uit de volgende passages

Luc vs 1292-1296Salm vs 1079-1084Waer zynwe toe gekomenWaer zullen wy belandenDat s hemels burgertwistZoo scheuring van de kerck gedijtDe regementen splistTot tweedraght in den staetEn t zwaert is opgenomenZoo tweedraght haere handenTe zinneloos en blintIn t bloet der burgren verft uit spijt

En onverzoenbren haetLuc vs 1323-1329Salm vs 1093-1098Staetzucht zal alle Orden stoorenNoch heiligh noch onheilighHemel aerde zee en strantWert van de Staetzucht oit ontzienZullen staen in lichten brantEn nimmer min dan nuStaetzucht door het triomfeerenOns Godtheit staet niet veilighAls gewettight zal verwoetMen durfze trots den rugge biecircnGodt en alle maght braveerenVan wieroock wars en schuwStaetzucht kent noch Godt noch bloet

Vierde Bedrijf

IVa

a Het is enige tijd later het hooghartige antwoord van Theofrastus op het verzoekvan de koning is aan het hof reeds bekend In een tecircte-agrave-tecircte met de koningin - datwij ons op grond van Vondels toneelaanwijzing aan het slot van de Inhoudt1 in deverhullende schaduw van een der gebouwen op het tempelplein hebben te denken- wendt daarom Hierofant al zijn invloed aan om haar er

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

213

toe te bewegen Salmoneus tot doorzetten van de vergoddelijkingsplechtigheid overte halen lsquoU past het hem die niet wil luisteren te dwingenrsquo (vs 1145) Filotimie doethet eerst voorkomen alsof zij daar weinig voor voelt lsquoZoo most ick verder dan mijnstaet en paelen springenrsquo (vs 1146) Maar dan werpt zij het masker af zij heeftslechts aarzeling g e v e i n s d om de standvastigheid van haar hofpriester op deproef te stellen Want natuurlijk zal zij ondanks Theofrastus weigering de koningnaar haar hand zetten In een paar prachtige versregels geeft zij uiting zowel aanhaar uitdagende levenshouding als aan de zekerheid van haar overwinning opSalmoneus

Dees werelt valt te klein men sta naer hooger perckenNu middelen beraemt om t opzet uit te werckenSalmoneus moeter aen oock tegens wil en zinHy aengebeecircn als Godt en ick als een Godin(vs 1181-1184)

De aansporing van Hierofant tot de koningin loopt volkomen parallel aan die vanIthobal tot Sidonia in Salomon II-a1 Er is alleen dit essentieumlle verschil dat de laatstedie aansporing werkelijk nodig had terwijl daarvan bij Filotimie geen sprake is Tengevolge hiervan maakt de hele scegravene de indruk eigenlijk overbodig te zijn want ookvan een noodzaak om Hierofants beginselvastheid op de proef te stellen is nergensiets gebleken Het heeft er alle schijn van dat Vondel hier in de eerste plaats uitwas op lsquovullingrsquo en daarvoor gebruik gemaakt heeft van een motief uit de Salomondat zonder al te veel bezwaar aan de nieuwe situatie kon worden aangepast doorFilotimie haar aarzeling slechts te doen veinzen

IVb

b Daar nadert Salmoneus op zoek naar zijn koningin om haar de beslissing meete delen waartoe hij gekomen is bescheiden trekt Hierofant zich terug - Devoorzichtigheid blijkt het bij de koning tenslotte gewonnen te hebben

1 Zie boven pag 20-21

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

214

nu Theofrastus niet tot een vergelijk bereid is acht hij doorzetten te gevaarlijk

Wy moeten voor een poos wat dulden en geheugen1En stellen t nachtfeest uit tot op een zachter luim(vs 1190-1191)

Filotimie is na de vorige scegravene juist in de goede stemming om de handschoen opte nemen Met snijdend sarcasme somt zij de kostbare en uitgebreidevoorbereidingen op die voor het vergoddelijkingsfeest zijn getroffen Dat alles zaldus uitlopen op niets

t Geberghte zweet van last in arbeit om te baerenEn na dien arbeit komt een veltmuis voor den dagh(vs 1218-1219)

Wat een smaad voor de koning Erger nog het begin van het einde - Tevergeefstracht Salmoneus haar woedende minachting met zijn argumenten te ontzenuwentevergeefs beroept hij zich op een onheilspellende droom En dan geeft hij zichtenslotte gewonnen - niet omdat hij overtuigd is maar omdat hij niet tegen de fellewil en de roekeloze trots van Filotimie op kan lsquoWat eischt Mevrou van myrsquo (vs1260b) Dat blijkt dezelfde eis als steeds de vergoddelijking doorzetten na eerstde weerstand van Theofrastus te hebben gebroken Maar ditmaal verzet hij zichniet meer lsquoIck ben het stuck getroostrsquo (vs 1273a) - Nu zij haar doel bereikt heeftlaat Filotimie dadelijk haar agressiviteit varen Rustig en zakelijk zet zij uiteen water dan gebeuren moet eerst lsquos Rijcks geheimraetrsquo (vs 1275) tot medewerkingoverhalen2 vervolgens een inleidende godendans op het tempelplein tenslotte hetplechtige offer aan de nieuwe Jupiter En zij voert Salmoneus het paleis binnen omdadelijk het eerste punt tot uitvoering te brengen

1 Toelaten (hier) door de vingers zien2 Hieruit - en ook reeds uit vs 1026 (zie boven pag 210) - valt af te leiden dat Salmoneus

zijn besluit tot uitstel in overleg met de Raad genomen had Nu hij er op terugkomt moetdeze daarin dus worden gekend

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

215

Deze scegravene is als het ware een amalgaam van Salomon IV-c1 en Lucifer III-e2 Hetoptreden van Filotimie is nauw verwant aan dat van Sidonia wanneer deze woedendaan Salomo haar liefde ontzegt omdat hij weigert met haar aan het offer voor Astartedeel te nemen Demoedeloze berusting waarmee Salmoneus zich gewonnen geeftherinnert echter meer aan de capitulatie van Lucifer tegenover de muitende Engelendan aan die van Salomo tegenover Sidonia Want ook bij Lucifer is die capitulatiegeen rechtstreeks gevolg van de voorafgegane dialoog en de argumenten die daarinzijn aangevoerd Ook bij hemmoet zij begrepen worden uit zijn innerlijke gesteldheidhij zegt tenslotte ja omdat neen de aanvaarding van deMenswording zou betekenen- zoals Salmoneus ja zegt omdat hij bij ervaring weet tegenover Filotimie zijn neentoch niet te kunnen handhaven Zelfs in de woorden waarmee zij hun nederlaagaanvaarden stemmen beiden vrijwel overeen lsquoIck troostme dan gewelt te keerenmet geweltrsquo (Luc vs 1256) lsquoIck ben het stuck getroostrsquo (Salm vs 1273a) - Maarondanks deze overeenkomst is er toch ook een diepgaand verschil Terwijl wij decapitulatie van Lucifer ervaren als tragisch treft ons in die van Salmoneus vooralde ironie de man die de plaats van Jupiter wil innemen als oppergod van hemel enaarde blijkt een pantoffelheld die zich laat ringeloren door zijn vrouw En dit motiefis zoacute zorgvuldig voorbereid3 dat er nauwelijks aan kan worden getwijfeld of Vondelheeft inderdaad dit effect beoogd als nieuw bewijs voor de minderwaardigheid vanhet lsquogedichtselrsquo tegenover de Bijbelse waarheid

IVc

c In plechtige optocht trekken Theofrastus en zijn priesters over het tempelpleinnaar het paleis om nu op hun beurt een beroep tot toegeven op de koning te doenHet gesprek dat zich daarbij tussen de aertspriester en de woordvoerder van deRey ontwikkelt kenmerkt zich

1 Zie boven pag 28-302 Zie boven pag 127-1353 Vgl vs 60-61 66b-67 252-253 356-357 595 612-614 alsmede Filotimies optreden in III-b

III-c en IV-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

216

door een wisselspel van vernuftige sententies maar heeft voor de voortgang vande handeling geen enkele betekenis De functionele waarde van deze dialoog bepaaltzich tot lsquovullingrsquo van de optochts-scegravene der priesters die het mogelijk moest makende beslissende ontmoeting tussen tempel- en hofgroep op het plein te doen plaatsvinden De andere groep laat dan ook niet lang op zich wachten De besprekingmet de Geheime Raad is blijkbaar vlot verlopen gevolgd door hun hovelingentreden Salmoneus en Filotimie uit het paleis naar buiten om - naar het plan decampagne van de koningin - het vergoddelijkingsfeest in te zetten met lsquoeen dansvan eere op Godtsveltrsquo (vs 1279)

IVd

d Daar staan dan de twee partijen tegenover elkaar op het nachtelijke plein En hetis Salmoneus die de vijandelijkheden opent Nu hij eenmaal voor Filotimie heeftgecapituleerd zal hij zich ook gedragen zoals zij van hem verwacht Hooghartigverwijt hij Theofrastus diens ongehoorzaamheid en met nauw verholen dreigingvoegt hij daaraan toe lsquoGy staet alleen geen Vorst maer Godt op aerde tegenrsquo (vs1334) Met het verontwaardigd protest van de aertspriester zet dan een felle discussiein waaraan de koning zelf echter niet deelneemt Hij laat het aan Filotimie enHierofant over de argumenten en waarschuwingen van Theofrastus te weerleggenof weg te honen Zonder veel interesse luistert hij toe tot het hem te lang duurt enhij er een einde aan maakt lsquoKrackeelen vordert niet men staecke dezen strijtrsquo (vs1448) - De onverschillige zakelijkheid van deze opmerking doet Theofrastusbeseffen dat hij vecht voor een verloren zaak Ten einde raad tracht hij althans zijntempel nog te redden door een compromis voor te stellen laat dan de vergoddelijkingdoorgaan als het Salmoneus-beeld voorlopig maar buiten de tempel mag blijvenOok dit compromis wordt echter niet aanvaard Ondanks de wanhopige protestenvan Theofrastus geeft Salmoneus zijn hofdienaars

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

217

bevel het beeld naar binnen te dragen en op het altaar te plaatsen Even lijkt het ofer ernstige moeilijkheden zullen komen want de priesters - die zich op Theofrastusbevel1 voacuteoacuter de ingang van de tempel hebben opgesteld - slaan alarm kennelijk omde hulp van de burgerij in te roepen lsquoGewelt gewelt Godts kerck wort schendighgeschoffeertrsquo (vs 1512) De aertspriester legt hun echter het zwijgen op het wapenvan priesters is niet geweld maar gebed

Godtvruchte Priesters rust treet binnen om in t middenDer zwaericheecircn te koor den Dondergodt te biddenDat hy zijn heilighdom beschutte in dit gevaer(vs 1513-1515)

De priesters gehoorzamen zwijgend volgen zij Theofrastus in hun ontheiligde tempel- Als de laatste van hen uit het gezicht verdwenen is staat niets het godenfeestmeer in de weg Een hofdienaar en een kamenier - door Salmoneus aangesprokenals Ganymedes en Iris - reiken het koningspaar de lsquogodtsgewaedenrsquo (vs 1521) aanHet omslaan daarvan brengt Salmoneus in een roes van hoogmoed waarin hijmeent inderdaad tot god te veranderen

Alree verandren wy van wezen de natuurDer sterflijckheit begint de Godtheit aen te neemenDe leest der menscheit naer donsterflijckheit te zweemenNu heeft de Godtheit haer voltoisel en beslagh(vs 1524-1527)

Van haar kant roept Filotimie-Juno bij name Apollo Mars Venus en de anderegoden op om voor Jupiter en haar te verschijnen Op dat bevel openen zich depaleisdeuren als goden en godinnen verklede hovelingen zwermen naar buitenbuigen zich voor de nieuwe Jupiter en Juno neer en voeren te hunner eer eengodendans uit lsquoop schuiftrompet op veecirclen Schalmejen en muzijck vangoddelijcke keelenrsquo (vs 1553b-1554)2 Tenslotte maakt Hierofant daaraan een eindehet is tijd voor de Jupiter-manifestatie en de heka-

1 Vs 1485 Stijgh op o Rey bezet den godtgewijden drempel2 Wij hebben hier zonder enige twijfel aan de inlas van een ballet te denken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

218

tombe bij de godsbrug over de Peneios1 Omstuwd door zijn goden begeeftSalmoneus-Jupiter zich daarheen op weg terwijl Filotimie-Juno op zijn bevel metde andere godinnen het paleis binnengaat om daar zijn terugkeer af te wachten

IVe

e Wanneer het plein weer verlaten ligt wagen Theofrastus en de Rey van Priesterenzich naar buiten Op demaat van hun lsquojammerzangenrsquo trekken zij lsquorontom den tempelheenrsquo (vs 1573-1574) weeklagend om de ontheiliging van hun altaar Telkens weervuurt Theofrastus hun verslappende ijver aan zonder aandacht te schenken aanhun moedeloze verzuchtingen lsquoAertsvader och wat helpt dit kermen Daer onsgeen Goocircn beschermenrsquo (vs 1607-1608) En na de rondgang voert hij hen opnieuwnaar binnen om daar hun gebeds-offensief voort te zetten

Volhardt al stil in t middenVan t binnenkoor met myEn zet u zy aen zy

Bestorm de lucht met bidden (vs 1629-1632)

Er is enige overeenkomst tussen deze reizang en die na het vierde bedrijf van deLucifer2 Als de Stedehouder het vredesaanbod van Rafaeumll heeft afgeslagen en aanhet hoofd van de muiters tegen Michaeumll optrekt blijft Rafaeumll met de Rey van Engelenachter En ook hij spoort dan aan tot een gebedsoffensief waarin hij de Engelenvoorgaat lsquoMisschien of noch dees slagh te schutten waer met smeken Het biddenkan een hart van diamantsteen brekenrsquo (vs 1676-1677) Alleen smeekt hij omgenade voor Lucifer terwijl Theofrastus slechts bidt om Jupiters wraak

Vijfde Bedrijf

Va

a Veronderstellend dat inmiddels de hekatombe heeft plaats gehad en Salmoneuselk ogenblik kan terugkeren

1 Opnieuw een ironisch trekje de priester regisseert het optreden van de lsquogodenrsquo2 Zie boven pag 147-149

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

219

komt Filotimie hem met haar godinnen op het plein opwachten1 Volkomen in haarJuno-rol kent zij plechtig alle prerogatieven van de werkelijke Venus Pallas Atheneen Diana toe aan de staetjoffers die voor deze godinnen fungeren Maar plotselingwordt de feestvreugde verstoord door de beide Pisaners die buiten adem de tijdingbrengen van onheil en dood

Salmoneus is helaes van Godt Jupijn verslagenDe Koning is een lijck Salmoneus leghter al(vs 1672-1673)

Als Filotimie weigert daaraan geloof te hechten brengen zij uitvoerig verslag uit vanalles wat er bij de godsbrug is gebeurd Zij zijn er zoacute vol van dat zij onder hetvertellen moment na moment opnieuw beleven Dat maakt hun verhaal tot eenprachtig brok poeumlzie levendig en plastisch een waardige tegenhanger van Urieumllsweergave van de Engelenslag in de hemel Eerst weiden zij breed uit over deheerlijkheid van Salmoneus zoals hij daar in het rosse licht van talloze fakkels bijde brug verscheen terwijl lsquode zilvere trompettenrsquo (vs 1700) schetterden enlsquoduizenden van zielen By t heerlijck sluisgewelf voor hem ter aerde vielenrsquo (vs1703b-1704) Maar toen de koning hoog op zijn wagen lsquodonderendrsquo over de koperenbrug reed en zijn fakkel als een bliksem onder het volk wierp verscheen ineens deechte Jupiter gezeten op zijn koninklijke arend Neergebliksemd werd Salmoneusvernield zijn goudgewielde wagen ten val gebracht zijn vurige vierspan lsquoDe Koninggeeft den geest geplet van t gloejend radtrsquo (vs 1746) En dadelijk barstte toen deingehouden woede van het volk los (Het lijk van) Hierofant2 werd aan stukkengereten lsquoVerscheurt van lidt tot lidt en in den stroom gesmeetenrsquo (vs 1756) Slechtsmet moeite slaagde Bazilides er in het lichaam van de koning voor eenzelfde

1 Dat deze scegravene zich inderdaad op het tempelplein afspeelt blijkt uit de woorden van de beidePisaners aan het slot

2 Zie beneden pag 224 bij het kwatrijn van de derde lsquovertooningrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

220

lot te bewaren en het te verbranden op de brandstapel die voor de hekatombebestemd was geweest En weer sloeg toen Jupiter toe niet de vlam maar zijnbliksem verteerde het overschot van Salmoneus tot as - Filotimie is radeloos zowelvan verdriet en schrik als van zelfverwijt Zij is het immers geweest die door haaraandringen Salmoneus in de dood gedreven heeft Haar wanhoop leidt tot een vlaagvan waanzin1 waarin zij meent vanuit de hemel de stem van de koning te horen

Maer neen Salmoneus leeft in volle heerschappyHy roept ons (hoortge niet) uit zijnen troon naer bovenMijn lief ick koom ick koom geen weereltlijcke hovenVerquicken my om laegh mijn heer ick koom ick koomWaer zijnwe suffen wy is t waerheit of een droom(vs 1790-1794)

Blindelings vlucht zij het paleis binnen In de algemene verwarring onder haar gevolgnemen de Pisaners - de enige mannen die aanwezig zijn - de leiding over

Staetjoffers volghtze in t hof het gaet haer aen de zinnenDie hoeven rust gaet voor wy spoeden oock naer binnen(vs 1803-1804)

De wijze waarop Salmoneus door Jupiter uit zijn wagen gebliksemd wordt enachterover naar beneden stort komt vrijwel overeen met die waarop Lucifer doorMichaeumll werd neergeslagen2 Op dit beslissende punt heeft Vondel kennelijk deparallellie zo opvallend en overtuigend mogelijk willen maken

Vb

b Aan het hoofd van zijn soldaten verschijnt nu Bazilides op het plein Metvoorbijgaan van het paleis begeeft hij zich rechtstreeks naar de tempel Daar roepthij de priesters naar buiten stelt hen met enkele woorden op de hoogte en

1 Vgl de verstandsverbijstering van Rispe in Gebroeders Ruben in Joseph in Dothan Jempsarin Joseph in Egypten Nero in Peter en Pauwels (zie Deel I resp pag 288 347 361 en 396)

2 Zie boven pag 151

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

221

draagt de as van Salmoneus lsquobeslooten in dees busrsquo (vs 1813) aan Theofrastusover Gejuich bij de priesters voldoening bij Theofrastus Maar dadelijk wordt deaandacht afgeleid door een onheilspellend rumoer uit het paleis Verontrust keertBazilides zich om

Wat wil dat hofgeschrey dat bonzen en dat kraeckenHoe spreit die naere galm zich over alle daecken(vs 1839-1840)

Vc

c Het antwoord wordt door de Pisaners gebracht Voor de derde keer komen zijademloos een onheilstijding brengen Filotimie heeft zich verworgd in de algemeneontsteltenis en verwarring zijn de hovelingen aan het plunderen geslagen Metmoeite hebben de Pisaners de emblemen van het koningschap kunnen redden omdie aan de hoede van Theofrastus toe te vertrouwen

Een ieder vlamt op roof en rooft en grijpt en vatKleenoodie kostlijckheit juweel gesteente en schatWort buit verklaert men valt aen t plonderen aen t stroopenMen ramt de kamers op de sloten springen openWy bergen naulix noch den scepter en de kroonEn t Koningklijck gewaet (vs 1865-1870a)

Theofrastus begrijpt dat er in deze omstandigheden voacuteoacuter alles behoefte is aan eenkrachtig gezag om de orde te herstellen Hij aarzelt dan ook geen ogenblik lsquoHeerBazilides neem de kroon aen en het Rijckrsquo (vs 1873) Daarmee wordt zoals wijuit zijn monoloog in II-b weten diens vurigste wens vervuld Maar om dat vooralniet te laten blijken zet deze zijn huichelachtig spel tot het einde voort en pleit vooreen meerhoofdige republikeinse staatsvorm in plaats van een monarchie onderzijn leiding Maar natuurlijk laat hij zich tenslotte door Theofrastus overtuigenUitgedost met de door de Pisaners geredde regalia gaat hij met zijn soldaten opweg om aan alle ongeregeldheden een einde te maken Tevreden ziet Theofrastushem na en als

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

222

conclusie uit het verloop der gebeurtenissen houdt hij zijn priesters voor

Hoe kan Jupijn den staet der trotsen ommekeerenHy eert ootmoedigen die zijne Godtheit eerenWat is Salmoneus nu een bus een hant vol stofFilotimie een lijck een stanck van stadt en hofHeer Bazilides wort op s Konings troon gehevenDe godtsdienst triomfeert wanneer de boozen sneven(vs 1935-1940)

Is deze conclusie echter wel juist Theofrastus weet niets van het dubbele spel vanBazilides maar de toeschouwers zijn daarvan volledig op de hoogte en zien dusachter de uiterlijke schijn Jupijn lsquoeert ootmoedigen die zijne Godtheit eerenrsquo moetdat blijken uit de troonsbestijging van de verraderlijke bevelhebber der lijfwachtlsquoDe godtsdienst triomfeert wanneer de boozen snevenrsquo maar zijn werkelijk agravellebozen gesneefd en triomfeert Bazilides niet nog meer dan de godsdienst Het zijnstuk voor stuk vragen die een wel zeer ironische bijsmaak aan de peroratie vanTheofrastus verlenen

De lsquoVertooningenrsquo

Op pag 448 van Hollantsche Parnas (1660) zijn een drietal kwatrijnen van Vondelbewaard die blijkbaar bedoeld zijn als verklarende uitleg bij de lsquostomme vertooningenrsquo(tableaux-vivants) waarmee de hoogtepunten uit het drama die zich niet op hettempelplein afspelen toch aan de toeschouwers voor ogen werden gesteld1 Heteerste daarvan luidt

I

Salmoneus Iupiter gevolght van GodendommenTreet aengeprickelt van de Staetzucht naer de brugh

Daer Elis uitziet om dien Godt te wellekommenWie steiler klimt dan t past kan nauwelyx te rugh

1 WB V pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

223

Molkenboer veronderstelt dat dit de tekst geweest zal zijn van het gezang tijdensde godendans op het tempelplein in IV-d1 en wil daarom de vertoning na vs 1558plaatsen2 Dit kan om drie redenen onmogelijk juist zijn In de eerste plaats bevatde laatste regel van het kwatrijn een kritiek op de koning die in de mond van dehem erende lsquogodenrsquo niet zou hebben gepast in de tweede plaats heeft het kwatrijnbetrekking op de optocht naar de godsbrug die eerst na beeumlindiging van de dansaan de orde komt en tenslotte zouden volgens Molkenboers voorstelling ballet envertoning zonder enige overgang onmiddellijk op elkaar volgen Ik meen dan ookdat wij ons de eerste vertoning moeten denken na vs 1570 tussen IV-d en dereizang Zij past daar goed de toeschouwers volgen in het tableau Salmoneus opzijn tocht naar de brug waarheen zij hem even tevoren op weg hebben zien gaan

Het tweede kwatrijn heeft tot tekst

II

Het Priesterdom en t volck op t klincken der trompettenAenbidden offeren een sterfelycke maght

Die met den blixem dreight weecircrspannigen te plettenZoo staet een taeje boogh gespannen uit zyn kracht

Molkenboer wil de vertoning welke hierbij behoorde situeren na vs 1570 lsquoalszangtekst bij de offervertooningrsquo3 - op de plaats dus waar wij zo juist de eacuteeacuterstevertoning hebben geprojecteerd Mijn bezwaar daartegen is dat het kwatrijn in zijnwoordkeus rechtstreeks aansluit bij vs 1700b-1708 waar de Pisaners hetzelfdemoment beschrijven het ligt veel meer voor de hand dat de vertoning op diebeschrijving volgde dan omgekeerd Bij het lsquoofferenrsquo in de tweede regel hebben wijniet zoals Molkenboer

1 Zie boven pag 2172 WB V pag 776 (noot bij vs 1558-1559) en pag 7903 WB V pag 776 (noot bij vs 1570) en pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

224

blijkbaar doet aan de hekatombe te denken - Jupiter grijpt in voordat het daartoekan komen - maar aan de bewieroking waarvan de Pisaners in vs 1705 vertellenlsquoDe Priesters zwaeiden hem voor t outer wieroock toersquo - Met het oog op dit alleszou ik de tweede vertoning willen plaatsen na vs 1714 als illustratie bij het eerstedeel van het verslag der Pisaners

Tenslotte het kwatrijn bij de derde vertoning

III

Hier leght Salmoneus met zyn Hierofant getroffenEn in zyn wagenprael geknackt gebrant geschent

Aldus verleert de wraeck van boven t ydel stoffenWie wys is hou zich laegh en in zyn element

Molkenboer plaatst deze vertoning na vs 1804 dwz aan het slot van V-a na dewaanzin-scegravene van Filotimie1 Ik zou ze liever voacuteoacuter de reactie van de koningin willendenken onmiddellijk aansluitend bij het tweede deel van het boden-verhaal derPisaners dus na vs 1746 - Uit de eerste regel van het kwatrijn blijkt dat ookHierofant door de bliksem van Jupiter wordt gedood al zwijgen de Pisaners daaroverHun verhaal suggereert eigenlijk dat de priester nog leefde toen zijn lichaam doorhet woedende volk uiteengereten en in de Peneios geworpen werd (vs 1755-1756)Maar Vondels omschrijving van de vertoning sluit deze interpretatie uit

Het was geen gemakkelijke taak waarvoor Vondel zich gesteld zag toen hij hetverhaal van Salmoneus tot een drama ging bewerken De schaarse mythologischegegevens waarop hij kon steunen beperkten zich tot de blasfemische daad en deondergang van de koning In het drama moest echter een uitvoerige intrigevoorafgaan waarvan de catastrofe de logische

1 WB V pag 784 (noot bij vs 1804) en pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

225

afloop kon zijn en die bovendien genoeg spannings- en retarderingsmomentenbevatte om de aandacht van de toeschouwers onverzwakt vast te houden Dieintrige moest door Vondel geheel naar eigen vinding worden toegevoegd Hij maaktehet zich daarbij niet al te moeilijk en nam althans wat de grote lijn betreft eenvoudigdie van zijn Salomon over Bij de uitwerking ging hij echter op allerlei punten varieumlrenniet alleen wanneer de andersoortige stof dit onvermijdelijk maakte maar ook zonderdie noodzaak een enkele maal om een reminiscens aan de Lucifer te kunneninlassen meestal slechts om een speelse ingeving van zijn fantasie te volgen Totzijn gelukkigste vondsten behoren het toeristisch bezoek van de Pisaners aan Eliswaardoor de verschillende bodenverhalen in hun mond konden worden gelegd hetbuiten-staan van het godenbeeld van Salmoneus-Jupiter de afgebroken bliksemdie de Pisaners aan de koning brengen en die de oorzaak wordt van zijn aarzelingom het vergoddelijkingsfeest door te zetten Niet alle scegravenes staan evenwel op zulkeen hoog peil Er zijn er ook die de indruk wekken voornamelijk als lsquovullingrsquo bedoeldte zijn terwijl in sommige dialogen het veelvuldig gebruik van sententies een tekortaan reeumlle argumenten bij de discussieumlrende partijen nauwelijks camoufleert Maardergelijke inzinkingen blijven toch uitzondering Wanneer wij uitsluitend op hetuiterlijk aspect wilden afgaan zouden wij de Salmoneus dan ook ongetwijfeld eenknap-geconstrueerd dramamogen noemen1 dat al behoort het zeker niet tot Vondelsmeesterwerken toch diens vakmanschap eertDit oordeel zou echter op zijn minst prematuur zijn Want de uiterlijke structuur is

niet het enige en naar mijn mening ook niet het belangrijkste aspect waarmee wijbij de waardebepaling van dit drama rekening hebben te houden Er is ook nog deironische inslag waarop ik bij ons inhouds-overzicht reeds een paar maal terloopsheb gewezen2 Aan de opzettelijk-

1 Vgl JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 134-135 lsquoHet [stuk] treft door zijnknappe schikking der onderdelenrsquo

2 Zie boven pag 194 (noot) 205 210 (noot 2) 215 218 (noot 1) 222

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

226

heid van deze ironie kan dunkt mij nauwelijks getwijfeld worden Het mag toch nietop rekening van het toeval worden gesteld dat ook de eind-conclusie zoals dezedoor Theofrastus wordt geformuleerd er zo nadrukkelijk door wordt gerelativeerden zelfs bijna in haar tegendeel verkeert Wanneer wij echter eenmaal op ironiebedacht zijn gaan wij die ook elders herkennen of althans zeer waarschijnlijk achtenIs het geen ironische charge wanneer dezelfde Pisaners tot driemaal toe ademlooshet tempelplein komen oprennen met telkens een nieuwe onheilsmare Moeten wijniet een soortgelijke charge zien in het onwaarschijnlijke verhaal van de hovelingendie in de algemene verwarring niet beter weten te doen dan het paleis te gaanplunderen Schuilt er geen ironie in het feit dat Theofrastus die met zoveel nadrukverzekerd heeft lsquoIck wijck niet eenen voet voor doot noch dreigementrsquo (vs 635) inIV-d zijn priesters en zichzelf zonder meer op zij laat schuiven door de hoftrouwantendie op bevel van Salmoneus diens Jupiter-beeld binnen de tempel brengen en ophet altaar plaatsen En evenzo in de omzwaai van Salmoneus die in vs1204b-1205a aan Filotimie zijn onherroepelijk besluit meedeelt om de vergoddelijkinguit te stellen1 om zonder aanwijsbare reden even later deemoedig te vragen lsquoWateischt Mevrou van mijrsquo (vs 1260b)Veel belangrijker dan de ironische inslag op dergelijke incidentele punten is echter

het feit dat de ironie ook de eigenlijke structuur van het drama blijkt te bepalen Watis namelijk het gevalDoordat Vondel de grote lijn van zijn intrige aan de Salomon ontleende werd ook

de Salmoneus in principe opgezet als een dualiteits-drama Ook hier staan detempel- en de hofpartij duidelijk tegenover elkaar als de groepen van resp het geloofen het ongeloof Wij zouden dus mogen verwachten dat - evenals in de Salomonen de Lucifer - de titelfiguur tussen deze beide groepen een middenpositie inneemten op grond daarvan de inzet wordt van hun strijd Dat is echter niet het

1 lsquoMevrou dit is het slot En hier op afgetreecircnrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

227

geval Nergens blijkt dat Salmoneus aan Jupiter gelooft of hem vreest Zijn aarzelingom tot de vergoddelijking over te gaan berust uitsluitend op politieke overwegingenonder de indruk van Theofrastus verzet en van de relletjes bij de godsbrug is hijbang dat doorzetten zijn troon in gevaar zal brengen Bij zijn conflict met Filotimiegaat het dan ook geen ogenblik om het plan zelf maar slechts om het moment vande uitvoering Hij ondergaat in geen enkel opzicht de invloed van de tempelpartijhij kent geen morele tweestrijd Daarom kan hij onmogelijk beschouwd worden alseen figuur die tussen de beide dualiteitsgroepen in staat van het begin af behoorthij volledig en uitsluitend tot de partij van FilotimieDe werkelijke middenpositie neemt niet Salmoneus in maar Bazilides En deze

bevelhebber van de koninklijke lijfwacht verdient onze bijzondere aandacht Wantniet alleen komt noch in de Salomon noch in de Lucifer een prototype van hem voormaar ook de mythologische traditie omtrent Salmoneus weet niet van een dergelijkeprofiteur Wij hebben hier dus te doen met een figuur die door Vondel speciaal tenbehoeve van zijn drama geschapen werd zodat het effect van deze toevoegingbeschouwd moet worden als bewust door hem gezochtDat effect nu blijkt een zodanige ontwrichting van het dualiteitsdrama te zijn dat

het resultaat vrijwel een karikatuur kan worden genoemd Een bijfiguur verdringt detitelheld van de centrale plaats tussen de beide dualiteitsgroepen op zijn beurtonderhoudt ook hij contact met beide partijen en aarzelt hij met het doen van eendefinitieve keuze Bij hem is deze plaats echter geen gevolg van het feit dat zijnkarakter lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijck den middelweghrsquo houdt hij staatdaar integendeel omdat hij volkomen immoreel is Hij aarzelt niet omdat hij in moreletweestrijd verkeert maar omdat hij de kat uit de boom wil kijken In plaats vans p e e l b a l te zijn in de strijd der partijen is hij de s p e l e r die handig detegenstelling tussen hof en tempel ten eigen voordele zoekt uit te buiten En hij heeftdaarbij succes zijn huichelarij en zijn dubbel spel worden tenslotte beloond meteen kroon In hem

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

228

gaat de ondergang van het ongeloof gepaard met de triomf van een gewetenloosopportunismeHet onmiddellijke gevolg is dat de conclusie die Theofrastus ter afsluiting van

het drama uit de gebeurtenissen trekt alle werkelijke waarde verliest zij is zo aperteenzijdig en ten dele zelfs onjuist dat zij onmogelijk au seacuterieux kan worden genomenEn Vondel heeft dit ongetwijfeld zo bedoeld de karikatuur van een dualiteitsdramakon immers tot niets anders leiden dan tot een karikatuur van de waarheid -Hoogstens kunnen wij ons afvragen of het wel in zijn bedoeling heeft gelegenTheofrastus als dupe van Bazilides voor te stellen In de eerste scegravene van het tweedebedrijf als de aertspriester weigert het beeld van Salmoneus-Jupiter in zijn tempeltoe te laten en de priesters hem tot meerdere voorzichtigheid manen verklaart hijlsquoIck stel mijn toeverlaet op Bazilides troursquo (vs 315) Op de tegenwerping van depriesters lsquoEen hoveling helaes een zwack en kranck geboursquo (vs 316) antwoordthij lsquoGeen hoveling zoo kleen hy vlamt op hooger Staetenrsquo (vs 317) direct daaropvolgt dan de monoloog van Bazilides als om te bewijzen dat deze inderdaad lsquovlamtop hooger Staetenrsquo Men zou hieruit kunnen afleiden dat Theofrastus de bevelhebbervan de lijfwacht doacuteoacuter heeft en een nog handiger spel met hem speelt dan omgekeerdEen stimulerende lof als lsquoGa heene hier op moet gy Jupiter behaegen Diewaerdigh zijt om t hooft een sluierkroon te draegenrsquo (vs 641-642) zou dan daarmeein verband moeten worden gebracht Maar in het vervolg van het drama is voordeze veronderstelling geen enkele bevestiging te vinden terwijl ook de lsquoInhoudtrsquoniet op een dergelijke gang van zaken doelt Ik blijf daarom de voorkeur geven aaneen interpretatie waarbij Theofrastus inderdaad door Bazilides om de tuin wordtgeleid Gaat men van de andere mogelijkheid uit dan wordt het ironisch karaktervan het stuk daardoor overigens in geen enkel opzicht aangetast Alleen dient mendan aan te nemen dat de eindconclusie ook door Theofrastus zelf niet helemaalernstig is bedoeldAls onze conclusies juist zijn - en ik geloof dat het invoegen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

229

van de Bazilides-figuur moeilijk anders verklaard kan worden - dan is daarmeetevens het antwoord gegeven op de vraag die wij ons bij de bespreking van hetBerecht hebben gesteld Na geconstateerd te hebben dat deovereenkomst-naar-structuur tussen de Berechten van Lucifer en Salmoneus deste scherper het verschil-naar-de-geest deed uitkomen en zodoende de basis vormdevoor een voorzichtig-hekelende ironie vroegen wij ons af of Vondel lsquowellicht ook inde eigenlijke Salmoneus een soortgelijk ironiserend spel van overeenkomst enverschil met de Lucifer heeft gespeeldrsquo1 Het antwoord blijkt bevestigend te moetenzijn alleen gaat het niet zozeer om overeenkomst en verschil met de Lucifer in hetbijzonder als wel met het dualiteitsdrama (naar Vondels conceptie van 1648 en1654) in het algemeen En evenals in het Berecht wordt daarbij ook in het dramaeen onderbouw van ernst bewaard Er komen in het spel gedeelten voor die deindruk wekken buiten de ironie te staan zo bv Theofrastus verdediging van Jupiterals het wezen aller dingen en van de godsdienstige traditie2 de scegravenes tussenSalmoneus enerzijds en Filotimie Hierofant en Bazilides anderzijds in III-b -c en-d het prachtige verhaal dat de Pisaners doen van Salmoneus ondergang de reienDe grens is overigens moeilijk scherp te trekken omdat ook dergelijke passagestenslotte deel uitmaken van een ironisch opgezet geheel en daardoor onwillekeurigworden gekleurd Toch is het wel duidelijk dat Vondel niet al te doorzichtig wildezijn en de ironie dus voorzichtig doseerde Naar zijn uiterlijk aspect moest deSalmoneus een lsquogewoonrsquo drama blijven dat door het publiek - egraven door de vijandenvan de Lucifer - argeloos als zodanig zou worden aanvaard In de eerste plaatszullen daarbij voorzichtigheids-overwegingen hebben gegolden Maar zouden wijte ver gaan door te veronderstellen dat Vondel tevens beoogde zich in stilte tekunnen verkneukelen over de ondeskundigheid van zijn tegenstanders die blijkgaven na de ernst van Lucifer ook de ironie van Salmoneus niet te doorzien

1 Zie boven pag 1922 Zie boven pag 202-203

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

230

Hoe dit zij de reden waarom hij het lsquogedichtsel van Salmoneusrsquo voor het toneelbewerkte op een wijze die daarvan een ironiserende karikatuur van de voorafgaandedualiteitsdramas maakte laat zich zonder veel moeite begrijpen Wat hij overhoogmoed en staetzucht te zeggen had was in de Lucifer volledig tot uitdrukkinggebracht En dat was gebeurd op grond van een historie die op de Bijbel steundeen die God dus als het ware zelf ter waarschuwing aan de mensheid gegeven hadNu viel toch niet te verwachten dat hij in ernst zou trachten naast dat Goddelijkeemblema een fictief mythologisch gebeuren te stellen Als de omstandigheden hemdwongen om toch ook het gedichtsel van Salmoneus te dramatiseren dan zou hijop een zo al niet voor het grote publiek dan toch voor lsquoalle kunstgenooten envoorstanders van den Schouburghrsquo onmiskenbare wijze het verschil tussen Bijbelen mythologie doen uitkomen door duidelijk te maken dat Salmoneus niet meerwas dan een karikatuur van Lucifer - Men zou hiertegen kunnen aanvoeren datdan blijkbaar ook die kunstgenoten Vondels bedoeling niet hebben begrepen enmegravet het grote publiek in de Salmoneus een lsquogewoonrsquo drama hebben gezien Dat isinderdaad juist wij beschikken tenminste over geen enkele aanwijzing voor hettegendeel Maar ik kan dit niet als een afdoend argument tegen mijn interpretatiebeschouwen De opvoering - met lsquovertooningenrsquo en al - heeft van het stuk ongetwijfeldeen kijkspel gemaakt waarbij van de ironie nauwelijks iets tot zijn recht kon komendat zal ook de meer deskundigen onwillekeurig hebben beiumlnvloed Bovendien echterlaat Vondels eigenlijke opzet zich slechts ontdekken op grond van een zorgvuldigestructuur-analyse niet alleen van de Salmoneus maar ook van de Salomon en deLucifer Het behoeft niet te verwonderen dat Vondels vrienden en de lsquovoorstandersvan den Schouburghrsquo daar niet toe gekomen zijn Daaruit volgt dan slechts datVondel hen blijkbaar heeft overschat niet dat mijn veronderstelling onjuist moet zijnHet oordeel over mijn interpretatie kan en mag slechts gebaseerd zijn op het dramazelf

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

231

Indertijd hebben wij opgemerkt1 dat er in de Salmoneus - beoordeeld naar zijnu i t e r l i j k e aspect - behalve gelukkige vondsten ook zwakke scegravenes voorkomendie de indruk maken in hoofdzaak als vulling te moeten dienen Maar als Vondel dithele drama heeft opgezet als karikatuur van zijn ernstige stukken moeten dandergelijke technische onhandigheden (die men in deze tijd toch nauwelijks meervan hem kan verwachten) niet als onderdeel van deze opzet worden opgevat Alsbewustaangebrachte dissonanten dus om de vondsten te neutraliseren en tevoorkomen dat het geheel op een te hoog peil zou komen te staan Ik durf op dezevraag geen antwoord geven Het is stellig ook mogelijk dat er geen opzet in hetspel was en dat Vondel zich hier eenvoudig tevreden gesteld heeft met passagesdie hij in zijn ernstig-bedoelde dramas niet zou hebben geduld Maar het feit datdeze vraag open moet blijven doet duidelijk uitkomen hoezeer eenwaarderings-oordeel dat alleen op het uiterlijk aspect berust tenslotte in de luchthangtDe Salmoneus kan niet beschouwd worden als een tweede drama van hoogmoed

voortgekomen uit dezelfde problematiek als de Lucifer niet als een tijdelijke inzinkingtussen twee hoogtepunten (Lucifer en Jeptha) niet als vluchtig maakwerk met geenander doel dan lsquoten minste toen donkosten eenighzins te vergoedenrsquo Het is deuiting van een uit verontwaardiging geboren meesterlijk gehanteerde ironie waaraande dramatische structuur ondergeschikt is gemaakt In zoverre is er enige vergelijkingmogelijk met de Palamedes waar iets dergelijks het geval bleek2Om dit uitzonderlijk karakter staat de Salmoneus buiten de eigenlijke

ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek Het is daarin een i n t e rm e z z o

In verband met het ironische spel dat Vondel met zijn drama speelde verdienenook de n ame n van zijn lsquospreeckende

1 Zie boven pag 2252 Zie Deel I pag 121

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

232

personaedjenrsquo nadere aandacht1 Slechts over die van Salmoneus en over deaanduiding van de vreemde bezoekers als Pisaners valt niets bijzonders op temerken De naam van de koning stond uiteraard bij voorbaat vast en bij de Pisanerswas het voldoende dat hun lsquonaamrsquo hen tot vreemdelingen stempeldeTen aanzien van de koningin echter zien wij Vondel afwijken van demythologische

traditie volgens welke Salmoneus eerst Alcidice en later Sidero tot vrouw gehadzou hebben2 Hij gaf de voorkeur aan een symbolische naam φιλοτιμία dwzeerzucht of (om zijn eigen terminologie te gebruiken) staetzucht Daarmee wordtde koningin in zekere zin tot allegorische figuur personificatie van de hoogmoeddie Salmoneus drijft De praktijk van het drama blijkt daar opvallend goed mee inovereenstemming te zijn Want geheel anders dan bij Lucifer het geval was wordtde koning n i e t getekend als een bijzonder hoogmoedig man laat staan een doorstaetzucht bezetene Het plan tot de vergoddelijking is niet van hem uitgegaanmaar van Filotimie en van Hierofant Hij heeft het aanvaard maar meer lsquoom de stadt En t Rijck een heerlijckheit en glori te verleenenrsquo (vs 938b-939) en om zijn koninginlsquoin top der Godtheit te beurenrsquo (vs 1230) dan ter wille van zichzelf Wanneer ermoeilijkheden dreigen is hij dadelijk geneigd voorlopig maar van alles af te zienDe hoogmoed die zijn lot beheerst leeft niet in hem maar is in de gedaante vanzijn vrouw zichtbaar naast en buiten hem Dat herinnert aan de situatie in desinne-spelen en staat wel heel ver af van het karakterdrama zoals wij dat in deLucifer als een nieuwe verworvenheid van Vondel hebben zien opkomen3 Ik bengeneigd ook hierin een opzettelijke ironie te zien met de naam lsquoFilotimiersquo als sleutelvoor de goede verstaander Naast de grootse figuur van Lucifer werd zo eengoeddeels gedepersonaliseerde Salmoneus gesteld wiens domi-

1 Ik betuig ook hier mijn dank aan mijn collega Prof Dr WJ Verdenius voor zijn aanwijzingen2 Diodorus Siculus Βιβλιοθήϰη ίστοριϰή Lib IV cap LXVIII 13 Zie boven pag 171 en de conclusie op pag 180

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

233

nerende karaktertrek zijn vrouw is Eerst wanneer de beslissing gevallen is en inIV-d de vergoddelijkingsfeesten werkelijk een aanvang nemen laat Vondel dezetweedeling van persoon en karakter los Dan wordt Salmoneus inderdaacuteaacuted dehoogmoedige koning die zich met Jupiter vereenzelvigt terwijl Filotimie zich nietmeer onderscheidt van een lsquogewonersquo koningin en als zodanig straks haar man inde dood zal volgenDe naam Bazilides - Vondel accentueert in zijn versmetrum steeds Baacute-zi-liacute-des -

is natuurlijk gekozen ter wille van de nauwe verbinding met βασιλεύς koning Hetis een bijzonder toepasselijke naam voor een man die niets vuriger wenst dankoning te zijn en bovendien door het lot bestemd is om dat ook te wordenDe namen van de beide priesters zijn eveneens zinvol De aertspriester heet

Θεόφραστος dwz de door God aangewezene ook zijn naam wijst hem dus aanals leider van de geloofsgroep Daarentegen betekent ἠεροφάντης hij die het heiligetoont toegepast op de hofpriester die Salmoneus als nieuwe god aanwijst krijgtdeze naam een ironische zin hij die eigenmachtig uitmaakt wat (of wie) heilig (ofgod) isMinder doorzichtig is de bedoeling van de naamskeus bij de tempelwachter

Diodoor (Διόδωρος = geschenk van God) Wordt daarmee wellicht ironisch gedoeldop het feit dat deze bijfiguur altijd zo juist van pas ter beschikking is wanneer iemandhem nodig heeft in I-a de Pisaners om zich over de situatie in Elis te latenvoorlichten in II-a Bazilides om het beeld van Salmoneus-Jupiter naar de tempelte brengen1 in V-b Theofrastus om de lsquobusrsquo met de as van Salmoneus ter

1 Eigenlijk is dit een beetje vreemd Als tempelwachter is Diodoor een ondergeschikte van deaertspriester en niet van Bazilides Waarom geeft deze de opdracht om het beeld naar detempel te brengen niet aan een van zijn officieren En als om de een of andere reden eentempeldienaar de voorkeur geniet (maar kan Bazilides vrij over hen beschikken) waaromdan een van de allerlaagste rang De wijze waarop Diodoor ten gevolge daarvan onwillekeurigals woordvoerder van de Salmoneus-partij tegenover zijn eigenlijke meester komt te staandoet onwaarschijnlijk aan ook al kiest hij niet definitief partij tegen Theofrastus - Moet ookdeze onwaarschijnlijkheid - terwijl de waarschijnlijkheid als een van de meest absolute eisenvoor een goede tragedie gold - op rekening van de ironie in de opzet worden gesteld

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

234

oneervolle begrafenis aan hem toe te vertrouwen - In zoverre is hij voor debetrokkenen - egraven voor de auteur bij de compositie van zijn drama - inderdaad ietsvan een Godsgeschenk Maar ik geef deze verklaring graag voor beter

Terloops heb ik bij de behandeling van de uitgave-geschiedenis van Salmoneusopgemerkt dat in dit drama toespelingen op de bezwaren van de tegenstanders derLucifer-opvoeringen schijnen voor te komen1 Wij moeten nu wat uitvoeriger op dezekwestie ingaanEvenals de Lucifer beschouwde Van Lennep ook de Salmoneus als een allegorie

lsquoen wel een zoodanige waarby de eerdienst van Jupiter alzoo de gewettigdeeerdienst als type van het Katholicismus de Salmonisten daar-en-tegen als typender ketters of Protestanten zouden optredenrsquo Erg geslaagd kon hij die allegorieoverigens niet vinden Vondel lsquostelt den eerdienst van Jupiter voor als type derRoomsche Kerk en laat aan dien eerdienst dingen ten last leggen erger dan immerdoor den grootsten tegenstander der Kerk zijn uitgebracht - zonder een woord vanwederlegging en van de andere zijde bezigt hy tegen de uitvinders van nieuwigheecircn- in zijn geest de Protestanten - geen anderen grond dan dat men anders de weereltniet mennen kanrsquo2 Onbedoeld wekt dit bezwaar toch wel ernstige twijfel aan dejuistheid van de interpretatieTerecht heeft CR de Klerk dan ook op de innerlijke tegenstrijdigheid in Van

Lenneps opvatting gewezen en haar een lsquowaandenkbeeldrsquo genoemd3 Desondanksvindt men ze nagenoeg weer terug in de annotatie van BH Molkenboer bij de tekstvan de WB-editie weliswaar spreekt deze niet van een allegorie maar de tendensvan zijn noten wijst onmiskenbaar in die richting Telkens meent hij lsquode KatholiekeVondel aan het woordrsquo te horen of lsquoanti-reformatorische uitingenrsquo te vernemen Alsbv in I-a de Pisaners vol afschuw voor het

1 Zie boven pag 186-1872 Vondel-van Lennep VII pag 110-1113 CR de Klerk Cultuurbesch inl tot Vs spelen pag 119

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

235

plan van Salmoneus uitroepen lsquodAeloude godtsdienst wort te schendigh dusverstooten En in zijn plaets een nieuw gedichtsel aengebeecircnrsquo (vs 84-85) danluidt de annotatie lsquoWeer tegen de Hervormingrsquo wanneer zij even later opmerkenlsquoPizaners volgen t oude en haeten nieuwichedenrsquo (vs 124) wordt daarbijaangetekend lsquoAls de Katholiekenrsquo1 Als in de reizang na het eerste bedrijf depriesters een uitdrukking gebruiken waarin Molkenboer - naar ik meen terecht -lsquoeen spottende weerklank op de klacht van Ds P Leupenius Naaberecht overVondels zgn preferentie van zijn dramas boven preekenrsquo2 beluistert dan meent hijzelfs te moeten verontschuldigen dat die weerklank niet in de mond van deongelovige partij is gelegd lsquoHet spel brengt mee dat Vondel dezen weerklank dengoeden3 priesters van Jupiter in den mond moet leggenrsquo4 Molkenboer zoekt voorzijn opvatting steun in het feit dat Vondel voor heidens-godsdienstige begrippentelkens

1 WB V resp pag 721 en 7232 Dit Naaberecht gedaan op J van Vondelens noodig berecht is Leupenius antwoord op de

aanval tegen zijn spellingvoorstellen in Vondels Noodigh Berecht over de nieuweNederduitschemisspellinge (als aanhangsel opgenomen achter de Lucifer) - Het gaat hierbij om het volgendeIn zijn Berecht voor de Lucifer had Vondel er ter verdediging van het toneel aan herinnerddat de heidense toneelspelers Genesius en Ardaleo door het spelen van hun rol in eenschimpstuk tegen het Christendom lsquoovertuight wierden van de waerheit dieze geleert haddenuit hun deftige speelrollen doorgaends beter gestoffeert met pit van wysheit dan laffe redenenuren lang in den wint gestroit en eer verdrietigh dan leerzaemrsquo (WB V pag 614 reg 195-198)Leupenius had dit geinterpreteerd alsof Vondel met lsquolaffe-redenenrsquo op de preken derpredikanten doelde en daartegenover zijn eigen dramas stelde Vandaar dat hij Vondel verwijtdat lsquohij zeer volmondig opgeeft dat syn lompe verdichtselen met meerder pitt van wysheitgestoffeert sijn dan de Predikingen van Gods dienaren die naer syn gewoonlyke godloosheidby hem niet anders syn dan laffe reedenen in den wind gestrooift eer verdrietig dan leersaemrsquo(geciteerd in Lucifer-Molkenboer pag 106-107 onder de aant bij Berecht reg 253) Bovendienergert Leupenius er zich aan lsquodat ldquoeen snoode aerdworm sik vermeet den helderen Hemel in synen donkeren Schouwburg te vertoonenrdquo en dat de H Drievuldigheid doorldquolichtvaerdige Kaamerspeeldersrdquo wordt afgebeeldrsquo (Molkenboer in zijn annotatie vanSalmoneus vs 200-204 in WB V pag 725) De bewuste regels 200-204 uit de eerste reizangvan de priesters luiden

De tempel moet voor speeltooneelenDen vinger leggen op den montOm zulck een godeloozen vont

Van mommerye op haer stellaedjeEen worrem speelt Godts personaedje

3 Cursivering van mij4 WB V pag 725

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

236

gebruik maakt van Christelijke termen als kerck koor myterkroon enz lsquohier endoorloopend bedient Vondel zich van christelijke termen voor heidensche begrippeneen omgekeerd humanisme dat intusschen zijn bijbedoelingen des te duidelijkermaaktrsquo1Ommet dit laatste te beginnen een dergelijk lsquoomgekeerd humanismersquo is in Vondels

tijd en ook bij hem zelf - men vergelijke slechts zijn vertalingen van Griekse dramas- te algemeen-gebruikelijk om in dit verband bewijswaarde te hebben Hoogstenszou men kunnen poneren dat Vondel er hier een opvallend veelvuldig gebruik vanmaakt2 Dan blijft het echter noacuteg de vraag of de bedoelingen die Vondel daarmeehad overeenkomen met die welke Molkenboer hem toeschrijft de bewuste termenlaten zich even goed verklaren uit de ironiserende tendens van de gehele opzetzonder verdere lsquobijbedoelingenrsquoIk voor mij beschouw dan ook Molkenboers godsdienstigpolemische interpretatie

van incidentele versregels als onhoudbaar Wij zagen reeds hoe hij daarmee tenaanzien van een passage in de eerste rei tot eenzelfde soort innerlijketegenstrijdigheid kwam als Van Lennep Bovendien veronderstelt zijn opvatting datVondel de vijanden van zijn Lucifer meer hun afwijzing van het Rooms-Katholicismezou hebben verweten dan die van zijn drama maw dat hij zijn tegenaanval opeen ander punt (de godsdienst) zou hebben ingezet dan op dat waarom het eigenlijkging (het toneel) Weliswaar was het verbod van de Lucifer door de kerkeraadbewerkt en hadden vooral predikanten het venijn van hun pen over de dichteruitgestort waarbij ook over diens geloofsovergang vaak het nodige werd gezegd -maar de inzet bij dit alles was toch het Bijbelse drama en niet hetRooms-Katholicisme In overeenstemming daarmee ironiseert Vondel in zijn Berechtdan ook niet het Protestantisme

1 WB V pag 726 annotatie bij vs 2242 Daar staat evenwel tegenover dat wij niet beschikken over werkelijk bevredigend

vergelijkingsmateriaal In geen van Vondels niet-Bijbelse dramas (met inbegrip van zijnvertalingen) nemen priester en tempel een zo belangrijke plaats in als hier

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

237

van zijn tegenstanders maar hun veroordeling van zijn drama waardoor zij in strijdkwamen met de opvatting van onverdachte geloofsgenoten onder wie zelfs Bezakon worden genoemd1 Het ligt voor de hand aan te nemen dat Berecht en dramaop dit punt met elkaar overeenstemmen en naar de interpretatie die hierboven vande Salmoneus werd gegeven is dit ook inderdaad het gevalMaar als deze interpretatie juist is dan was de hekelende strekking ook niet van

de incidentele toespelingen en hatelijkheden afhankelijk dan kon het aantal daarvandus zonder bezwaar beperkt blijven of eventueel - als het inderdaad de Salmoneusis geweest die door Vondel lsquoseer verandert en verbetertrsquo werd2 - beperkt wograverdenTheoretisch zouden zij desnoods zelfs geheel hebben kunnen ontbreken Ik neemoverigens megravet Molkenboer aan dat zij wel degelijk voorkomen daarbij denk ik echteraan venijnigheden van een geheel andere aard dan hij veacuteeacutel persoonlijker en zoacutezeerbepaald door de toevallige actualiteit van het ogenblik dat het voor ons nauwelijksmeer mogelijk is ze precies te begrijpen of zelfs maar te onderkennen Alleen eenuitvoerige studie niet alleen van de pamfletten en scheldverzen tegen de Lucifer3maar van alles wat tussen 1654 en 1657 onder de Amsterdammers leefde en voorhen lsquotopic of the dayrsquo is geweest zou de oplossing misschien naderbij kunnenbrengen Want anders dan bij de door Molkenboer veronderstelde aanval op hetProtestantisme in het algemeen had het in de gegeven omstandigheden voor Vondelwegravel zin bepaalde personen in een dubbelzinnig of belachelijk licht te plaatsendaarmee werd immers gesuggereerd dat men hun oordeel en argumenten niet alte zeer au seacuterieux moest nemen Om dit te bereiken zal hij naar ik mij voorstelgebruik hebben gemaakt van alles wat zich daartoe leende de politieketegenstellingen in stad en land uitlatingen van bekende persoonlijk-

1 Zie boven pag 190 sub 52 Zie zijn briefje aan Brandt op pag 1863 Op pag 235 kwam reeds de spottende weerklank op Leupenius Naaberecht ter sprake die

Molkenboer in vs 200-204 meent op te merken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

238

heden preken die de aandacht hadden getrokken bons-mots geruchten enz Zotwijfel ik er bv niet aan of de discussie in V-c tussen Bazilides en Theofrastusover de vraag of een republiek dan wel een monarchie de voorkeur verdient staatin direct verband met het antagonisme tussen de voor- en de tegenstanders vande Prins van Oranje in de beginjaren van wat wij nu lsquohet eerste stadhouderlozetijdperkrsquo noemen Niet alleen de discussie zelf maar ook haar omvang laten zichmoeilijk anders verklaren dan uit de actualiteit En ik durf veronderstellen dat detoneelbezoekers van 1657 in de argumentenvoacuteoacuter-en-tegen allerlei hun vertrouwdeuitspraken hebben herkend die tegen de achtergrond van de situatie in Elis eenonverwachte pikanterie kregen Ook de sententies zouden voor een dergelijk spelmet reeumlle en algemeen-bekende uitlatingen kunnen gediend hebben is dat misschieninderdaad het geval geweest en ligt hier de verklaring voor hun ongewoon grotefrequentieZonder nadere gegevens heeft het echter geen zin zich in allerlei speculaties

over mogelijkheden te verdiepen Wij leggen ons daarbij des te gemakkelijker neeromdat het doorzien van de toespelingen - hoe verhelderend ook op detailpunten -toch onze conclusie omtrent de opzet van de Salmoneus als geheel niet zouwijzigen

Ons onderzoek heeft doen uitkomen dat Vondel in de Salmoneus de dramatischestructuur ondergeschikt heeft gemaakt aan zijn ironiserende bedoeling Het spreektdus vanzelf dat wij nauwelijks kunnen verwachten in dit lsquotreurspelrsquo iets te vindendat van betekenis zou zijn voor de dramatische ontwikkelingsgang van de dichterSlechts de proef met een stringente toepassing van de eenheid van plaats verdientin dit opzicht de aandacht1 En misschien mogen wij het ironiserende spel met (destructuur van) het dualiteitsdrama beschouwen als

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

239

een aanwijzing voor de juistheid van onze conclusie aangaande de Lucifer namelijkdat zich daarin lsquohet afscheid van de dualiteitrsquo voltrekt1 Het lijkt immers weinigwaarschijnlijk dat Vondel een dergelijk spel zou hebben gespeeld wanneer hij nietreeds aan het dualiteitsdrama was ontgroeid

1 Zie boven pag 180

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

240

Hoofdstuk IVJeptha1659

In het Berecht Aen de begunstelingen der toneelkunste1 dat hij aan zijn Jepthavooraf doet gaan deelt Vondel mee dat zijn gedachten lsquoal menige jaeren geledenrsquoop dit onderwerp lsquospeeldenrsquo maar dat hij eerst tot de uitvoering van zijn plan hadkunnen overgaan toen hij een oplossing gevonden had voor lsquode twee maendenuitstels de dochter toegestaen middelerwijl zy haeren maeghdelijcken staet op debergen beschreit welck uitstel Aristoteles tooneelwet in het licht staet want hy zeghtdat het treurspel allermeest begrijpt den handel van eenen zonneschijn of luttelmin of meerrsquo Zodra echter lsquodees hinderpaelrsquo overwonnen was lsquonam ick voor ditwerck op te zetten oock in dier voege dat het alle eigenschappen tot eenvolkomenheit vereischt in zich moght besluiten en te gelijck den aenkomendentreurdichteren dienen tot een voorbeeldelijck onderwijs van het toestellen dertreurspelenrsquo2Op de aard van de aanvankelijke lsquohinderpaelrsquo en de wijze waarop deze werd

overwonnen komen wij aanstonds terug Voorlopig is het mij slechts te doen omVondels uitdrukkelijke verklaring dat hij een mo d e l -t r a g e d i e wilde geven diein alle opzichten voldeed aan alle eisen van de theorie Daarin ligt namelijkopgesloten dat hij het bewijs wilde leveren van zijn

1 WB VIII pag 773-779 Vondel volgt ook hier de gedragslijn die hij voor het eerst bij hetBerecht van Lucifer had toegepast (zie boven pag 73) en bij dat van Salmoneus gehandhaafd(zie boven pag 187) om zich slechts te richten tot hen bij wie hij wist op begrip enbelangstelling voor zijn werk te kunnen rekenen

2 Berecht reg 1-27

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

241

meesterschap als dramaturg En ik meen dat wij verband mogen leggen tussendeze wens en het verzet tegen de Lucifer Uit het Berecht van Salmoneus en uit deironiserende opzet van dit drama is ons reeds gebleken hoe diep de dichter zichdoor het onbegrip voor zijn liefste schepping gekwetst voelde Maar die ironie wasslechts een negatieve vorm van verweer geweest Daarnaast en daarboven wildehij nu ook poacutesitief bewijzen dat hij op dramatisch gebied inderdaad een autoriteitwas zodat de kritiek op Lucifer terugviel op de kritikasters en in de eerste plaatshun artistiek-theoretische onbevoegdheid deed uitkomen Als deze veronderstellingjuist is wilde Vondel dus door het leveren van een meesterschaps-proeve alstragedie-dichter indirect zijn Lucifer verdedigenReeds dadelijk moet hem daarbij de geschiedenis van Jefta en diens dochter als

fabula voor zijn drama voor ogen hebben gestaan Het lsquooock in dier voegersquo in dezin uit het Berecht die ik aan het slot van mijn eerste alinea heb geciteerd mag erons niet toe verleiden zonder meer aan te nemen dat Vondel eerst op de gedachtevan een model-tragedie zou zijn gekomen toen zijn onderwerp reeds vast stondDe bewuste woorden laten zich in modern Nederlands het best weergeven met lsquoenwel zoacute (dat )rsquo en sluiten dus simultaneiumlteit in het opkomen van de beide plannenniet uit En de geschiedenis van Jefta waarop Vondels gedachten lsquoal menige jaerengeleden speeldenrsquo - dat brengt ons dicht in de buurt van 1654 - leende zich zoacute bijuitstek voor een demonstratie van meesterschap dat er nauwelijks aan getwijfeldkan worden of de gedachte daaraan is onmiddellijk bij de dichter opgekomenMisschien zelfs was zij primair en werd de keus van het onderwerp bepaald doorde mogelijkheden die het in dit opzicht boodWelke waren dan die bijzonderemogelijkheden van het Jefta-motief Het antwoord

daarop ligt besloten in de titel die Vondel aan zijn tragedie gaf Jeptha of OfferbelofteWant dat is een letterlijke vertaling van Jephthes sive votum zoals de beroemdetragedie over dit motief heette die de Schotse Humanist George Buchanan(1506-1582) in 1554 het licht had doen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

242

zien Vondel behoefde er geen ogenblik aan te twijfelen of zijn titel door debegunstelingen der toneelkunste wel als zodanig zou worden herkend De roemvan Buchanan als neo-latijns dichter beheerst de gehele 17de eeuw de Jephtheswerd vaak tezamen met ander werk van deze auteur ontelbare malen herdruktook in Antwerpen Leiden en Amsterdam1 De bewondering voor deze tragedie waszelfs zoacute groot dat de dramatische aanpak van het Jefta-motief op bepaalde punten(de moeder-figuur de priester die het offer afkeurt) vrijwel definitief door dit voorbeeldwerd bepaald - Vondels titel nodigt dus rechtstreeks uit tot vergelijking van zijn werkmet het meest beroemde drama over hetzelfde onderwerpMaar de titel doet meacuteeacuter dan dat Hij kondigt tevens aan dat Vondels drama

opgevat dient te worden als een imitatio van Buchanans Jephthes overeenkomstighet voorschrift van Vossius lsquoSi imitemur poeumltam nobilem rectius nomen ab eodramati datum retinetur ne illud mutando videamur occultare voluisse quempoeumltam expresserimusrsquo2 Wel verre van de mogelijkheid tot aemulatio (wedijver) uitte sluiten bood de imitatio daartoe immers juist de meest directe kans Dat lagbesloten in een ander voorschrift van Vossius lsquoSin praeiverit alius videndum annon meliugraves connexio aut solutio institui possit Quod si fiat ut fabulae nomen sitidem fabula tamen diversa eritrsquo3Dat Vondel zich zijn drama over Jefta nooit anders dan als imitatio van de Jephthes

heeft gedacht blijkt ook uit de uiteenzetting aan het begin van zijn Berecht omtrentde lsquohinderpaelrsquo die hij te overwinnen had alvorens aan het werk te kunnen gaanDeze uiteenzetting gaat er van uit dat de gegevens uit het Bijbelverhaal de lezerduidelijk voor ogen staan ik laat dus een korte samenvatting daarvan voorafgaan

1 Raymond Lebegravegue La trageacutedie religieuse en France Les deacutebuts (1514-1573) (Parijs 1929)pag 247Wilbur Owen Sypherd Jephthah and his Daughter A Study in Comparative Literature(Delaware zj [1948]) pag 18 en pag 200 noot 6 Uit het proefschrift van EJ Kuiper DeHollandse lsquoSchoolordrersquo van 1625 diss Amsterdam SU (Groningen 1958) blijkt dat dePsalmen van Buchanan tot de verplichte leesstof op de Latijnse scholen behoorden

2 GJ Vossius Institutiones Poeumlticae (1647) Lib II cap VIII 23 Inst Poeumlticae Lib II cap XVIII 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

243

In Richteren XI wordt verteld hoe Jefta die als bastaard door de wettigezonen van zijn vader uitgestoten was en sindsdien als rover-hoofdmanin zijn onderhoud voorzag door de Gileadieten - zijn landgenoten - totveldheer wordt gekozen in hun strijd tegen de Ammonieten Op hetogenblik van de beslissende slag doet hij de gelofte lsquoindien het heirdoverhant behielt op te offeren wat hem eerst uit zijne poorte zoudebejegenenrsquo1 Wanneer hij als overwinnaar naar huis terugkeert blijkt deeerste die hem tegemoet komt zijn enige dochter Zij aanvaardt haar lotmaar krijgt op haar verzoek twee maanden uitstel om in de bergen methaar vriendinnen te rouwen over het feit dat zij als maagd moet stervenDaarna keert zij terug en het offer wordt volbracht Het begin vanRichteren XII verhaalt dan verder - geheel los van de offergeschiedenis- dat de Ephraiumlmieten afgunstig op de overwinning van Jefta waaraanzij geen deel hebben gehad tegen hem ten strijde trekken maarvernietigend door hem worden verslagen

De moeilijkheid van Vondel lag in de lsquotwee maenden uitstelsrsquo2 tussen de tragischeontmoeting van vader en dochter na de overwinning op de Ammonieten en devoltrekking van

1 Aldus Vondel in zijn Inhoudt (WB VIII pag 780 reg 9-10) Het verdient opmerking dathij met het neutrum lsquowatrsquo niet de gebruikelijke Vulgaat-tekst volgt die de gelofte aldusweergeeft lsquo quicumque primus fuerit egressus de foribus domus meae mihiqueoccurrerit revertenti cum pace a filiis Ammon eum holocaustum offeram Dominorsquo Datroept de gedachte op aan een mensen-offer Arias (zie beneden pag 272) heeft inplaats van het gecursiveerde woord lsquoquodcumquersquo waardoor de gelofte veelonbepaalder wordt en ook dieren omvat de Statenvertaling kiest eveneens een neutrumlsquohet uitgaande dat uit de deur mijns huizes mij tegemoet zal uitgaanrsquo Bij Vondel zalhet neutrum - waarvan de onbepaaldheid in het drama inderdaad een rol speelt (vglvs 926-939) - wel ontleend zijn aan Buchanan die de eed aldus formuleert

Quod primum ad aedes sospiti occurret measTuas id aras imbuet grata hostiaSuo cruore (Jephthes episode 3 vs 54-56a)

Zo ook in de Proloog vs 58-59

Quodcunque primum se obuiam ferret sibiPromisit aris se daturum victimam

(Al mijn citaten uit de Jephthes zijn naar de editie Leiden 1600)2 De citaten uit deze en de volgende alinea zijn terug te vinden WB VIII pag 773 reg 1-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

244

het offer In een tragedie die rekening hield met de Aristotelische eenheid van tijdkonden deze twee essentieumlle momenten onmogelijk b e i d e worden verwerktBuchanan had dit wegravel gedaan maar daarvoor het uitstel van tweemaandenmoetenverwaarlozen bij hem vindt het offer plaats op de dag van Jeftas terugkeer Op hetvoetspoor van Vossius zag Vondel daarin een ernstige fout tegen de eenheid vantijd

waer tegens Buchanan in zijn treurspel van Jeptha zich [behoudenszijne treffelijcke eer in de dichtkunste] te grof vergreepen heeft oocktegens dopenbaere waerheit der bybelsche historie gelijck van wijlen deheer professor Vossius op de tooneelwetten afgerecht die in Buchananoverlang tegens my bestrafte1

De fout was te ernstig dan dat Vondel kon overwegen ze bij zijn imitatio tehandhaven vooral nu hij van zijn nieuwe drama in alle opzichten een model-tragediewilde maken Maar dit betekende dat de misgreep van Buchanan het hele plan vaneen imitatio in gevaar bracht De structuur van Jephthes werd

1 Op het eerste gezicht is deze gedachtengang weinig duidelijk Immers als Buchanande twee maanden uitstel verwaarloosde zondigde hij wel lsquotegens dopenbaere waerheitder bybelsche historiersquo maar niet tegen de eenheid van tijd Volgens Vondels lsquooockrsquowas hij echter met beide in strijd Een vergelijking met de opmerking van Vossius zelf(Inst Poeumlticae Lib II cap III 2) brengt hier klaarheid In verband met de eenheid vantijd heeft Vossius er om op gewezen dat Plautus zich belachelijk maakt wanneer hijhet in zijn Amphitruo doet voorkomen of Alcumena op dezelfde dag zwanger wordt enbaart Onmiddellijk daarop vervolgt hij lsquoook Buchanan maakte ten tijde onzer vaderenin zijn Jephthes deze fout aangezien er een tijdsduur is van tenminste twee maandenwant in geen korter tijdsbestek moest de maagdelijkheid worden beweendrsquo (Etiamparentum aevo in Jephthe suo peccabat Buchananus cugravem periodus sit minimugravemduorum mensium Nec enim minori spatio deploranda erat virginitas) De bedoelingblijkt uit het verband Zoals niemand de verwaarlozing van de negen maandenzwangerschap bij Plautus als geloofwaardig zou aanvaarden zo deed ook niemanddat de verwaarlozing van de twee maanden uitstel bij Buchanan ieder wist immers datdie twee maanden er geweest moegravesten zijn In schijn mocht dan de eenheid van tijdgehandhaafd zijn in werkelijkheid was dit daarom niegravet het geval Buchanan lsquozondigdersquodus wel degelijk En bovendien kwam hij door zijn mislukte poging oacuteoacutek in strijd met deBijbel voegt Vondel daaraan nog toe - Dat deze interpretatie van Vossius opmerkingjuist is blijkt uit de behandeling van deze zelfde kwestie door Danieumll Heinsius in zijnDe tragoediae constitutione cap XVI (in de door mij gebruikte editie van 1643 tenonrechte XVII) lsquoIn periodo autem Dramatis nos ipse [= Buchanan] ludit ad minimumenim mensium duorum est Duos enim deplorandam fuisse virginitatem quis nescitSed amp in ipsa de qua nunc agimus historia diserte circa finem mensium duorumrediisse ad parentem amp is votum de ea persoluisse diciturrsquo (in de editie van 1643 pag204-205) De opmerking van Vossius steunt ongetwijfeld op die van Heinsius

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

245

immers door die lsquofoutrsquo bepaald Na een proloog en een inleidende scegravene bereikteBuchanan een eerste hoogtepunt in het verhaal van de bode die aan Jeftas vrouwen dochter en aan de rei mededeling komt doen van de overwinning op deAmmonieten diens beschrijving van de slag was veel te bekend en beroemd dandat zij bij een imitatio buiten beschouwing kon worden gelaten Bovendien hing bijBuchanan de peripeteia rechtstreeks met dit bode-verhaal samen De vreugde diedaardoor was opgewekt slaat immers om in ontsteltenis om de consequentie vanJeftas gelofte en in rouw om het geofferde meisje een imitatio die niet min of meerbij deze grondstructuur aansloot zou zich te ver van zijn voorbeeld verwijderen dandat het verband daarmee nog duidelijk zou kunnen zijn Vondel zag aanvankelijkdan ook geen uitweg en lsquohet spel bleef steeckenrsquoBlijkbaar heeft Vondel zijn probleem tenslotte aan bevriende geestelijken

voorgelegd en toen

hoorde1 ick hoe Serarius Arias Saliaen en andere treflijcke vernuftengevoelden dat Jepthas krijghstoght tegens de wederspannige Efraimmersnoch uitgevoert wiert eer de gemelde tweemaenden uitstels verstreeckenwaren schoon het boeck der Rechteren en Josefus deze orden niethouden om het verhael van Jeptha en zijne offerhande aireedebegonnen niet te stooren en te deelen maer vervolgens achter een tebeschrijven

Daarmee was voor de dichter lsquodees hinderpael verzetrsquo en kon hij aan het werkgaan Want nu kon hij in zijn drama de overwinning op de Ephraiumlmieten de plaatslaten innemen van die op de Ammonieten bij Buchanan Zodoende kon hij

1 Dit lsquohoordersquo sluit natuurlijk niet uit dat Vondel de bewuste lsquotreflijcke vernuftenrsquo - althansde drie met name genoemden - later ook zelf is gaan bestuderen Dat hij dit inderdaadgedaan heeft blijkt reeds uit het feit dat hij in zijn uiteenzetting vrijwel letterlijk dewoorden van Salianus weergeeft met inbegrip van diens vermelding van FlaviusJosephus lsquoSerarius quoque amp Arias censent coortam hanc seditionem [nl die van deEphraiumlmieten] ante quam filia Iephte immolaretur Ea tamen tota continenti narrationesuperiori capite exposita est vt semel coepta de filia Iephte narratio non diuidereturquod agrave Iosepho quoque factum estrsquo (Salianus Annales Ecclesiastici Veteris TestamentiII cap XX pag 831)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

246

zijn tragedie laten aanvangen bij de terugkeer van Jeftas dochter uit de bergen entogravech in grote lijnen de structuur van de Jephthes volgen togravech een weerslag gevenop Buchanans beschrijving van de veldslag togravech de blijdschap om een overwinningdoen omslaan in ontsteltenis en rouw om het onmiddellijk daarop volgende offerNatuurlijk bleven er nog moeilijkheden genoeg over waarvoor een oplossinggevonden diende te worden - moeilijkheden die samenhingen met het feit dat indeze nieuwe situatie zowel Jefta als zijn dochter reeds twee maanden met degedachte aan het offer vertrouwd waren zodat er van een onverwachte agnitio geensprake kon zijn Hoe Vondel deze problemen opgevangen heeft zal later aan deorde komen Voorlopig was het er mij slechts om te doen aan te tonen dat het beginvan zijn Berecht betrekking heeft op de imitatio van Jephthes die hij in zijn titel hadaangekondigdAlleen tegen deze achtergrond is de uiteenzetting van Vondel logisch en wordt

het duidelijk waarom de situeumlring van de overwinning op Ephraiumlm voacuteoacuter het offereen oplossing voor hem betekende Wanneer hij onafhankelijk van Buchanan eentragedie over Jefta had willen schrijven had dit immers nooit een sleutelprobleemkunnen vormen Het hief de tweemaanden uitstel tussen de beide grote dramatischemomenten niet op Weliswaar kon de tweede terugkeer van Jefta worden uitgebeeldals een parallel van zijn eerste thuiskomst - met inbegrip zelfs van een begroetingvan de overwinnaar door zijn dochter - waardoor een sterke suggestie werd gewektvan het fatale moment Wij zullen zien dat Vondel zich deze kans inderdaad nietheeft laten ontglippen maar daarmee werd toch het moment zegravelf niet op het toneelgebracht met name het verrassings-element en de reactie daarop lieten zich nueenmaal niet herhalen En bovendien had zulk een retrospectieve benadering vande eerste ontmoeting ook op een andere manier bereikt kunnen worden bv dooreen scegravene waarin Jefta wachtend op de terugkomst van zijn dochter in een gesprekmet zijn oude vertrouweling (de hofmeester) heel de rampzalige geschiedenis vanzijn gelofte de overwinning op Ammon de triomfantelijke

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

247

terugkeer en de ontmoeting met zijn kind als het ware opnieuw beleefde De slagtegen Ephraiumlm is voor de suggestie van het verleden n i e t essentieumlel - zeker nietin diegrave mate dat voor iemand als Vondel de mogelijkheid tot het opzetten van eenJefta-drama daacuteaacutervan zou hebben kunnen afhangen als hij zich niet bij voorbaataan de structuur van Buchanans Jephthes gebonden had

Een imitatio als hem thans voor ogen stond had Vondel in zijn dramaturgischeloopbaan nog niet eerder beproefd Wel had hij reeds in een aantal van zijn tragediesklassieke voorbeelden gevolgd maar dan steeds in kerstenende imitatio dwz metvervanging van het oorspronkelijke heidense motief door een Christelijke parallelTen opzichte van Senecas Troades had hij dit gedaan in Hierusalem verwoest1van het tweede boek der Aeneis in Gysbreght van Aemstel2 van Senecas Phaedrain Joseph in Egypten3 en in enigszins andere zin - meer naar de innerlijke dan naarde uiterlijke parallellie - ten opzichte van Sophocles Elektra in Gebroeders4 In aldeze gevallen werd echter de imitatio vanzelf beperkt door de transpositie naar eennieuwe fabula die bij alle verwantschap in motief toch in een geheel andere sfeerlag terwijl juist op die andere - Christelijke - sfeer de volle nadruk werd gelegdOnder deze omstandigheden was structurele imitatio slechts voor bepaalde scegravenesmogelijk en zelfs daar niet zonder de nodige modificaties daarin lag een natuurlijktegenwicht tegen het gevaar dat de imitatio tot plagiaat zou ontaarden Bovendienstond bij een dergelijke kerstenende imitatio de uitkomst van de aemulatio al bijvoorbaat vast lsquoovermits de heilige boven andere geschiedenissen altijt voor zichbrengen een zekere goddelijcke majesteit en aenbiddelijcke eerwaerdigheit dienergens zoo zeer dan in treurspelen vereischt wordenrsquo5

1 Zie Deel I pag 86-872 Zie Deel I pag 188-1953 Zie Deel I pag 374-3784 Zie Deel I pag 269 274-275 297-2995 Vondel in de Opdracht van Joseph in Dothan (WB IV pag 73-74 reg 20-22) Vgl JDP

Warners Translatio - imitatio - aemulatio in De Nieuwe Taalgids XLIX (1956) pag 289-295L (1957) pag 82-88 en pag 193-201

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

248

Maar ditmaal lag de zaak anders De Jephthes was zelf reeds een Bijbelse imitatiovan Euripides Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι om deze overeenkomst te onderstrepen hadBuchanan de dochter van Jefta die in het Boek der Richteren naamloos blijft Iphisgenoemd Vondel zou in dit geval bij zijn aemulatio dus niet kunnen steunen op zijnautomatische voorsprong als Christelijk dichter maar de strijd moeten voeren metgelijke wapenen Een tweede en ernstiger handicap was dat het niet ging om imitatiobij de dramatisering van een p a r a l l e l l e maar van precies d e z e l f d egeschiedenis De noodzaak tot wijzigingen in de bouw en uitwerking van geiumlmiteerdescegravenes die bij transpositie naar een andere situatie vanzelf optrad en de dichtervoor al te grote afhankelijkheid van zijn voorbeeld behoedde zou zich dus niet doengelden Het was inderdaad een krachtproef waaraan Vondel zich ging wagenWij mogen er van overtuigd zijn dat hij dit ten volle besefte Hij zal stellig niet aan

het werk zijn gegaan zonder zich over de moeilijkheden en risicos van zijn plan tehebben laten voorlichten door Vossius die door zijn geschriften ook na zijn dood(1649) op theoretisch gebied Vondels voornaamste raadsman gebleven was EnVossius had in 1647 een kleine studie over de imitatio in het licht gegeven (DeImitatione) waarin Vondel alles kon vinden wat hij nodig hadVossius begint met onderscheid te maken tussen een kinderlijke navolging die

zich slechts op woorden en woordvormingen richt en de viriele of volwassenewaarbij het gaat om de eigenlijke kern van het werk1 Maar belangrijker is zijn tweedeonderscheiding die tussen slaafse en vrijmachtige (ingenua) imitatio Uiteraard isalleen de laatste een werkelijk dichter waardig Het gaat er immers niet om woordvoor woord ons voorbeeld te volgen maar het vreemde te maken tot iets eigenszodat lsquowat wij ontlenen door zijn nieuwe voorkomen

1 GJ Vossius De imitatione cap IV 1 lsquoModus imitationis est duplex puerilis amp virilis Priorisolugravem proponimus exemplum in verbis sive simplicibus sive conjunctis Sed longegrave ulteriugravesse virilis imitatio extendit Nimirum corpus ipsum effingere oportetrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

249

niet meer als een ontlening wordt beschouwd maar wordt erkend als het onzersquo1Het is verre van gemakkelijk dit te bereiken vooral wanneer in een bepaald werkin plaats van meerdere voorbeelden slechts eacuteeacuten beroemde auteur wordt nagevolgdAls de imitatio al te duidelijk zichtbaar wordt gaat zij immers op plagiaat lijkenlsquoDaarom is voacuteoacuter alles nodig dat wij bij het navolgen van een voorganger hier ietstoevoegen daar iets weglaten elders iets veranderen en vrijwel overal voor eenandere volgorde kleur of gesteldheid zorg dragenrsquo2 Imitatio moet dan ook niet dooriedereen worden bedreven evenmin als overal en altijd De beste kans op succeshebben zij die beschikken over een meer dan gewone aanleg en een door leeftijden ervaring gerijpt oordeel3 lsquoWie voortdurend in de voetsporen van een ander treedtkan immers niet vlug en flink genoeg volgen En het is het kenmerk van de tragegeest altijd een gids nodig te hebben Hoeveel mooier is het op de duur met hendie eerst onze gidsen geweest zijn te gaan wedijveren - met goede hoop hen tekunnen overtreffen hetzij in scherpzinnige vinding hetzij in gelukkige ordeninghetzij in smaakvol taalgebruik of in diepzinnige sententies Op deze wijze zullen wijzowel onze voorgangers overtreffen als het nageslacht verplichten door aan devindingen van die voorgangers uit eigen geest waardevolle elementen toe te voegenrsquo4Het grote voorbeeld van wat zodoende bereikt kan worden

1 De imitatione cap IV 3 lsquoIngenuam imitationem appello quando non verbum verbo reddimussed sic aliena tractamus ut non in alterius possessionem irruisse sed jure nostro venissecredamur quaeque aliena sunt ob dissimilem faciem non pro alienis habeantur sedagnoscantur pro nostrisrsquo

2 De imitatione cap IV 4 lsquoQuare hicircc inprimis est opus ut illis quae quis tractarit prior aliaaddamus alia demamus quaedam mutemur plerisque alium ordinem colorem aut habituminducamusrsquo

3 De imitatione cap IV 13 lsquo sic imitationem commendo ut nec ab omnibus nec ubique necsemper requiram Ac praesertim laxiores dedero habenas iis quibus ingenium obtigitexcellentius amp aetas atque usus judicium firmavitrsquo

4 De imitatione cap IV 13 lsquoNec enim strenuegrave satis sequitur qui perpetuograve aliena premit vestigiaEt segnis est ingenii duce semper indigere Quanto pulchrius cum iis quos priugraves sequebamurduces tandem contendere bonacirc spe posse eos agrave nobis vinci vel inveniendi acumine velεἰϰονομίας felicitate vel verborum elegantiacirc aut sententiarum gravitate Quomodo amp prioresexsuperabimus amp posteros demerebimur bona propria addendo priorum inventisrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

250

levert Vergilius met zijn navolging van Homerus en andere voorgangers1Vondel heeft deze voorschriften letterlijk opgevolgd Hij heacuteeacuteft toegevoegd

weggelaten en gewijzigd hij heacuteeacuteft telkens voor een andere volgorde een anderekleur en een enigszins afwijkende constellatie gezorgd En hij heacuteeacuteft daarmee wetente bereiken dat in het algemeen zijn drama als een origineel werk is aanvaard2Een eerste uitgangspunt voor het aanbrengen van de vereiste variaties vond hij

in de kritiek van zijn tijd op de Jephthes Want hoe groot de bewondering voorBuchanan en de faam van zijn drama ook mochten zijn men had in allerlei opzichtentegen dit laatste toch ook ernstige bezwaren Wij zagen reeds hoe Vossius demanier verwierp waarop Buchanan het probleem van de twee maanden uitstel hadopgelost Danieumll Heinsius deed hetzelfde en om dezelfde reden3 De laatste hadtrouwens nog meer punten van kritiek In de betrekkelijk uitvoerige passage die hijin zijn De tragoediae constitutione (1611) aan de Jephthes wijdt komt hij zelfs totde uitspraak dat er nauwelijks een zwakker stuk zou kunnen worden genoemd4 Inhet bijzonder heeft hij bezwaar tegen de wijze waarop Buchanan hier de versvormhanteert wanneer men diens versregels met hun veelvuldige enjambementen alsproza achter elkaar afdrukt valt er noch van hun poeumltisch noch van hun tragischkarakter meer iets te bespeuren lsquonam de versibus quis suspicari poterit quis decothurnorsquo5 - Verder keurt hij het af dat Buchanan aan de vrouw van Jefta de naamStorge (στοργή = moederliefde) gegeven heeft lsquoaliud affectus enim aliud quaeafficiturrsquo6 Een woord als στοργή kan slechts eigennaam zijn wanneer men

1 De imitatione cap IV 13 lsquoExemplo fuerit Maro qui multa feliciugraves expressit quagravem illi quosest secutusrsquo

2 De enige mij bekende uitzondering vindt men bij JD Macquet zie beneden pag 252-2533 Zie boven pag 244 noot 14 D Heinsius De tragoediae constitutione cap XVI (in de door mij gebruikte editie van 1643

cap XVII pag 201) lsquo hujus autem Iephte humilius vix quicquam dici potestrsquo5 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 202)6 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 205)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

251

daarmee een personificatie van het abstracte begrip wil aanduiden En dat is bijBuchanan niet het geval daarom had hij hier στέργουσα Stergusa (= dekinderlievende) als naam moeten gebruiken - Ook de naam Iphis acht Heinsiusweinig gelukkig Want zo heet bij Ovidius een meisje met Lesbische neigingen(Metamorphosen IX vs 669-797) deze associatie maakt de naam onbruikbaarvoor een maagd die aan God werd toegewijd Bovendien betekent Iphis lsquosnel sterkrsquowat evenmin bij de dochter van Jefta past Buchanan had haar dan ook veel betermet een Hebreeuws woord Jechida (= unica enig kind) kunnen noemen - En danis er de vriend van Jefta die aangeduid wordt als Symmachus dat hier krijgsmakkermoet betekenen Dat is evenwel een verkeerd gebruik van het woord want σύμμαχοιdoelt niet op krijgsmakkers maar op bondgenoten of vreemde hulptroepen - Eenscherpe opmerking over Buchanans andere Bijbelse tragedie de Baptistes sivecalumnia (1577) richt zich indirect eveneens tegen de Jephthes Heinsius neemthet Buchanan namelijk zeer kwalijk dat hij de Baptistes liet beginnen met eenproloog die door een afzonderlijke proloogspreker wordt uitgesproken Dat is op zijnplaats in een comedie maar niet in een tragedie waar de proloog in de mond dientte worden gelegd van een der eigenlijke dramatis personae1 Mede door dezemaniervan doen maakt Buchanan de Baptistes tot een tweeslachtig onding een lsquotreurigecomediersquo2 Maar ook in de Jephthes komt een dergelijke proloogspreker voorWeliswaar wordt hij daar nader aangeduid als lsquoAngelus prologusrsquo maar in het dramazelf treedt deze Engel verder niet op zodat hij niet beschouwd kan worden als lsquovnaegrave personisrsquo en dus mede onder het afwijzende oordeel van Heinsius valt

1 Vgl hierover GJ Vossius Inst Poeumlticae Lib II cap XV 2 lsquoPrologum (eacirc quidemsignificatione quacirc usurpant Latini) tragoedia non agnoscit Caussa ejus est quia simulacnomen tragoediae auditur notum est argumentum contragrave quagravem in comoedia sit Graeciquidem in tragoedia prologum agnoscunt sed illis prologus est una egrave personisrsquo

2 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 209) lsquoIam Baptistes infra censuram est Tristisenim Comoedia Et ignarus hoc faterur cum Terentianum Prologum praefigit In tragoediaenim vna egrave personis est Prologusrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

252

De kritiek van Heinsius is typerend voor de formele - om niet te zeggen formalistische- wijze waarop bij de beoordeling van een drama de normen werden gehanteerden afwijking daarvan ook op detailpunten de auteur zwaar werd aangerekend Ikheb die kritiek dan ook niet alleen uitvoerig weergegeven omdat Vondel er ernstigrekening mee blijkt te hebben gehouden1 maar ook om de sfeer aan te duidenwaarin hij zich bij de overweging van zijn variaties te bewegen had

De verhouding tussen Vondels Jeptha en Buchanans Jephthes is reeds verschillendemalen aan de orde gesteld Het eerst werd dit gedaan door de Zierikzeesegeneesheer en burgemeester Jan Danieumll Macquet (1731-1798) in een studie Overden Jeftha van Vondel die werd opgenomen in het tweede deel van zijn anoniemuitgegeven driedelige Proeven van dichtkundige letteroefeningen2 Macquet blijktaan de ene kant nog dicht genoeg bij de tijd van Vondel te staan om hetimitatio-karakter van de Jeptha te onderkennen anderzijds echter is hij - na deQuerelle des anciens et des modernes en de Poeumltenoorlog (1713-1716) - reeds telsquomodernrsquo om dit niet te betreuren als een gebrek aan originaliteit Op pag 50 merkthij op

Het zoude mooglijk voor onzen Dichter tot meer eer gestrekt hebbenindien dit Treurspel een origineel stuk was doch dit kan men niet zeggenalzoo er buiten twijfel veel in overgenomen is uit den Jeftha van Buchanandie in het Latijn deze stof behandelde en wien Vondel heeft gekend

In de daarop volgende vrij uitvoerige vergelijking van de beide stukken wijst hijoverigens niet alleen ontleningen aan maar ook verbeteringen die Vondel alimiterend heeft aangebracht Macquet blijkt dus wel degelijk oog te hebben voorhet aemulerende karakter van diens navolging In zijn slotconclusie lijkt zelfs nogiets van Vossius beschouwingen over de imitatio door te klinken

1 In zijn Berecht noemt hij uitdrukkelijk ook Heinsius onder de door hem bestudeerde theoretici(WB VIII pag 778 reg 164)

2 Utrecht 1783 De bewuste studie op pag 37-63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

253

De zwakke redenen tussen den Wetgeleerden en Jeftha zijn alleen uitBuchanan zonder veel oordeel gevolgd Alle de andere navolgingen zijnmet veel verstand verbeeterd en doen onzen dichter eer aen die schoonhij niet origineel kan genoemd worden in dit Treurspel echter zijnvoorganger merkelijk verbeterd en veel schoner stuk heeft gegeven Zulkenavolgingen zijn zoo goed als origineele vindingen (pag 62-63)

Ruim honderd jaar later in 1887 werd de verhouding tussen Vondel en Buchananopnieuw zij het min of meer terloops aan de orde gesteld door L Simons in zijnbaanbrekende studie over Vondels Jeftha1 Doordat hij het imitatio-karakter van ditdrama niet meer onderkent komt Simons er onwillekeurig toe de originaliteit vanVondel in bescherming te nemen door de nadruk te leggen op lsquomenig belangrijkverschilpuntrsquo dat er lsquobij veel onmiskenbare overeenkomst die bewijst dat VondelBuchanan met ijver geraadpleegd heeftrsquo toch ook is lsquoals een dichter een tooneelten deele navolgt dan hebben wij t recht de afwijkingen te beschouwen als opzettelijkgemaakt met een bepaalde bedoelingrsquo2 Inderdaad maar met dien verstande datoacuteoacutek deze afwijkingen deel uitmaken van de imitatio zodat er geen sprake is vantwee verschillende of zelfs tegenstrijdige tendenzen Het misverstand op dit laatstepunt in Simons beschouwingen heeft de sindsdien dominerende opvattingvoorbereid als zou Vondel in de Jeptha origineel mogen heten ondanks zijnontleningen aan Buchanan Men vindt ze in principe zowel bij Kaakebeen3 als bijAJ de Jong4 en Noeuml5 terug terwijl zij

1 In 1911 opgenomen in L Simons Studies en Lezingen (Amsterdam zj) pag 186-2332 L Simons Stud en Lez pag 2073 Vondels Jeptha of offerbelofte uitgegeven door CG Kaakebeen (Klassiek Letterkundig

Pantheon) derde druk (Zutphen zj [1920])4 Vondels Jeptha of Offerbelofte uitgegeven door Dr AJ de Jong (Klassiek Letterkundig

Pantheon Zutphen zj [1941]) De doorwrochte Inleiding bij deze uitgave geeft een uitstekendoverzicht van de problemen die samenhangen met het Jeftamotief in het algemeen en metVondels drama in het bijzonder

5 Vondels Jefta of offerbelofte uitgegeven door Dr J Noeuml SJ(Amsterdam-Antwerpen-Leopoldstad 1955) Noeumls Inleiding kenmerkt zich door de indringendewijze waarop hij de door Vondel in zijn Berecht vermelde regels vergelijkt met de theorie vanhet klassicisme zoals deze getekend wordt door R Bray La formation de la doctrine classiqueen France (Parijs 1927 herdruk 1951)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

254

door het comparatistische werk van Sypherd ook naar het buitenland doordrong1Bomhoff trok er de conclusie uit dat het onderzoek naar de voorbeelden van Jepthalsquotot beter verstaan van het kunstwerk heel weinig heeft bijgedragen en dat het dejuiste waardering voor Vondels werk licht in gevaar brengtrsquo2 De onjuistheid van depremisse zou moeilijk duidelijker kunnen blijken dan uit deze conclusie Want eenjuiste waardering van de Jeptha wordt eerst mogelijk wanneer wij dit dramaonderkennen als wat het bedoelde te zijn een imitatio van de Jephthes maar - naarVossius woord - een lsquoimitatio ingenuarsquo De originaliteit van de dichter openbaartzich niet ondanks maar juist in zijn ontlening waarbij hij er in slaagde lsquohet vreemdete maken tot iets eigensrsquoOnder de onderzoekingen naar de verhouding Jeptha - Jephthes komt een aparte

en eervolle plaats toe aan de enkele bladzijden die G Kalff in 1894 aan Vondel enBuchanan gewijd heeft in zijn uitgebreide studie over de Bronnen van Vondelswerken3 Hoewel ook hij het imitatio-karakter van de Jeptha niet heeft gezien4 is hijtoch de enige geweest die - veel uitvoeriger dan Macquet - systematisch heeftaangegeven wagravet er eigenlijk door Vondel aan de Jephthes werd ontleend in verbandmet de vervanging van de naam Storge door Filopaie verwijst hij zelfs reeds naarde kritiek van Heinsius op Buchanan in De tragoediae constitutione Het is dan ookonbegrijpelijk dat met uitzondering van Kaakebeen de latere commentatoren ditwaardevolle overzicht blijkbaar over het hoofd hebben gezien

1 WO Sypherd Jephthah and his Daughter pag 20 lsquoVondels indebtedness to Buchananwas if anything more profound than that of Marca but even so it does not go so far as tominimize the originality of the Dutch poet and dramatistrsquo Een noot hierbij verwijst naar Simonsen Kaakebeen

2 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)pag 102

3 G Kalff Bronnen van Vondels werken in Oud-Holland XII (1894) pag 26-56 de bewusteparagraaf op pag 47-51

4 Vgl de volgende formuleringen lsquo dan zien wij dat Vondel wel het een en ander aan zijnvoorganger heeft ontleendrsquo (pag 48) lsquoenkele passages en verzen van Jephthes hebbenVondel blijkbaar voor den geest gestaan toen hij zijnen Jeptha dichttersquo (pag 49)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

255

- Typerend voor Kalffs instelling is dat hij veel minder aandacht besteedt aan deontlening van personen (met de daarbij behorende motieven)1 dan aan de navolgingvan bepaalde lsquopassages en verzenrsquo2 In werkelijkheid hebben de nagevolgdeversregels slechts beperkte betekenis zij vormen een doorlopende hulde aan hetdichterschap van Buchanan3 terwijl zij bovendien de herinnering aan het verbandmet diens drama

1 Kalff noemt in dit verband de titel de naam Iphis Storge rarr Filopaie Symmachus rarrHofmeester(met ongeveer dezelfde rol) Sacerdos rarr Hofpriester + Wetgeleerde lsquode droevige taak Iphismoeder in te lichten die Buchanan aan het koor [lees aan de Nuncius] had opgedragen laatVondel den Hofpriester vervullenrsquo

2 De door Kalff aangewezen overeenkomsten zijn de volgende

Jeptha vs 243 vvJephthes vs 291 vv

Jeptha vs 255 vvJephthes vs 303 vv

Jeptha vs 579 vvJephthes vs 495 vv

Jeptha vs 844Jephthes vs 525

Jeptha vs 671Jephthes vs 569

Jeptha vs 842 vJephthes vs 744 v

Jeptha vs 945Jephthes vs 759

Jeptha vs 953 vvJephthes vs 767 vv

Jeptha vs 1695 vvJephthes vs 842 vv

Jeptha vs 1725 vvJephthes vs 856 vv

Jeptha vs 1020 vvJephthes vs 867 vv

Jeptha vs 1053 vvJephthes vs 895 vv

Jeptha vs 1071Jephthes vs 904

Jeptha vs 1042Jephthes vs 920

Jeptha vs 1066 vvJephthes vs 953 vv

Jeptha vs 870 1945Jephthes vs 1126 vv

Jeptha vs 1864 vvJephthes vs 1166 vv

Jeptha vs 1602 vvJephthes vs 1323 vv

Jeptha vs 1683 vvJephthes vs 1331 vv

Deze lijst blijkt voor uitbreiding vatbaar In de Inleiding op Jeptha-de Jong wijst AJ de Jongde volgende overeenkomsten aan die bij Kalff niet voorkomen

Jeptha vs 7-9Jephthes vs 130-135

Jeptha vs 186-188Jephthes vs 271-273

Jeptha vs 745 vvJephthes vs 628 vv

3 Vgl bv de mededeling van Geeraardt Brandt over Vondels contact met Antonides van derGoes lsquoHier toe gaf het treurspel van Zungchin deerste aanleiding Vondel hier meecirc bezighverstondt dat Antonides de zelve treurstof onder handen hadde ging hem hier op bezoekenlas zyn werk en ziende dat de Keizer in t begin dees taal voerde

Wie plantte in Tartarye een bosch van veltstandaarden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

256

levendig houden Maar de eigenlijke imitatio en aemulatio voltrekt zich vrijwel losvan dergelijke ontleningen op het terrein van de dramatische motieven en van dedramatische structuurDe motieven hangen nauw samen met de optredende personen Daarom is het

van betekenis dat Vondel - zoals Kalff en in diens voetspoor Kaakebeen reedshebben opgemerkt - deze vrijwel integraal van Buchanan overneemt Bij beiden isde volgorde in de lijst der lsquoPersonaersquo en lsquoSpreeckende Personaedjenrsquo die van deopkomst der verschillende figuren1 om de vergelijking gemakkelijker te maken hebik echter in het volgende overzicht de volgorde van Vondel in overeenstemminggebracht met die van zijn voorganger

SpreeckendePersonaedjen2

Personae

- -Angelus prologusFilopaie Jepthaesgemaelin

=Storge mater

Ifis Jepthas dochter=Iphis filiaRey van Maeghden=Chorus indigenarum

puellarumJeptha De lantvooghtrechter en veltheer

=Iephthes imperator

Hofmeester eerste raetrarrSymmachus amicus Hofpriester Wetgeleerde

rarrSacerdos

SlotvooghtrarrNuncius

Waarom Vondel de lsquoAngelus prologusrsquo niet overnam is na de kritiek van Heinsiusop de proloog van Buchanans Baptistes zonder meer duidelijk3 Door de rol van deSacerdos te verdelen over twee personen - Hofpriester en Levitische Wetgeleerde- verkreeg hij toch weer hetzelfde totaal als zijn voorganger terwijl deze verdubbelingvan de Sacerdos bovendien de principieumlle betekenis van diens conflict met Jeftaonderstreepte - Eveneens op grond van de kritiek van Heinsius verwierp Vondelde naam Storge In plaats van het voorgestelde

zeide strax Ik zal om den jongen Dichter aan te moedigen deeze spreekwyze ontleenenen in myn treurspel gebruiken gelyk hy deede met deeze woorden der Priesteren in den reyna t eerste bedrijf noch te lezen

De vyandt magh vry bosschen plantenVan veldstandaardenrsquo

(Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz Jr s-Gravenhage1932 pag 64)

1 Alleen plaatst Buchanan de Nuncius als onpersoonlijke figuur achteraan2 WB VIII pag 7803 Zie ook hierboven noot 1 op pag 251

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

257

Stergusa koos hij evenwel lsquohet door hem gesmede Grieksche woord Filopaiersquo1 datgeheel dezelfde betekenis heeft de kinderlievende Naar de reden voor dezeafwijking van Heinsius kunnen wij slechts gissen wellicht vreesde Vondel dat denaam lsquoStergusarsquo door oppervlakkige kenners van het Grieks niet naar zijn betekeniszou worden begrepen en gaf hij daarom de voorkeur aan het veel doorzichtigerlsquoFilopaiersquo ondanks het bezwaar dat deze naam lsquomeer Grieksch klinkt dan isrsquo2 -Daarentegen volgde hij Heinsius niet in diens kritiek op de naam Iphis Blijkbaarwoog voor hem de parallellie met Iphigeneia3 zwaarder dan de associatie met deKretensische Iphis uit het negende boek van deMetamorphosen - Heinsius bezwaartegen het onjuiste gebruik van lsquoSymmachusrsquo in de betekenis van strijdmakker zoubij vertaling van dit woord vanzelf zijn ondervangen Desondanks vervangt Vondeldeze leeftijdgenoot van Jefta door een veel oudere figuur4 in wie wij de παιδαγωγός(in Latijnse vertalingen weergegevenmet Senex) uit de Griekse tragedie herkennenNaar ik meen moeten wij deze verandering in de eerste plaats op rekening stellenvan de noodzaak tot variatie bij de imitatio maar bovendien bereikte Vondel daarmeedat door diens hoge leeftijd de raadgevingen van deze figuur aan kracht en klemwinnen waardoor de op Jefta uitgeoefende aandrang om van het offer af te zienmeer nadruk kreeg dan bij Buchanan Deze verandering heeft dus eenzelfde effectals de verdubbeling van de Sacerdos-figuur - De Nuncius tenslotte kreeg eenconcreter gestalte in de persoon van de Slotvooght5 die buitendien niet alleen beterpast bij de vertrou-

1 Aldus Kaakebeen Jeptha-Kaakebeen pag XVI2 G Kalff Bronnen van Vs werken pag 483 Dat deze parallellie Vondel inderdaad voor ogen stond blijkt uit zijn sonnet van 1615 op

Abraham de Koninghs Iephthahs ende zijn Eenighe Dochters trevr-spel (WB I pag 472)4 In het Berecht heet het lsquoDe hofmeester toont zich naer den eisch van een weereltlijck

raetsheer en zijnen hoogen ouderdom nadachtigh en omzichtigh in beleit en raetgevenrsquo(WB VIII pag 776 reg 104-106)

5 Vervanging van de onpersoonlijke lsquobodersquo door een concreter figuur vinden wij bij Vondeltrouwens reeds in Gebroeders (V-a Levyten) Peter en Pauwels (V-b Petronel V-c Plautil)Maria Stuart (V-a Burgon) Lucifer (V-a Urieumll) en Salmoneus (III-a V-a V-c de Pisaners)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

258

wenstaak welke Jefta bij Vondel aan de boodschapper der overwinning heeftopgedragen (nl het weglokken van Filopaie) maar tevens naar zijn uiterlijkeverschijning het ontbreken van de Symmachus compenseertOok in de structuur van zijn drama volgt Vondel de Jephthes vrijwel op de voet

Weliswaar had Buchanan naar Grieks voorbeeld zijn tragedie niet in bedrijvenverdeeld - zijn spel bestaat uit een proloog en zeven scegravenes die telkens door eenreizang van elkaar gescheiden worden - terwijl Vondel dit op grond van de lateralgemeen aanvaarde regel van Horatius1 wegravel doet maar dit blijkt geen bezwaarvoor een nauwe aansluiting Dat moge nader blijken uit het volgende overzichtwaarin ik uitga van de Jephthes en slechts dieacute scegravenes uit de Jeptha opneem diedaar rechtstreeks bij aansluiten

VondelBuchanan-Proloog Een Engel zet uiteen dat God

juist de verstoten bastaard Jefta totredder van Zijn volk heeft uitverkoren omte voorkomen dat dit aan eigen kracht endapperheid de verlossing zoutoeschrijven die door de hand van Godwas bewerkt Maar ook Jefta mag zichniet op de overwinning gaanverhovaardigen daarom zal hij overstelptworden door een huiselijke ramp alsgevolg van zijn gelofte voacuteoacuter de slag

I-a Hoewel verder de gehele situatieanders is heeft ook hier het gerucht van

Scegravene 1 Storge voelt zich verontrustdoor een onheilspellende droom die zij

Jefta s overwinning (op Ephraiumlm) deaan haar dochter vertelt Tevergeefszijnen reeds bereikt (vs 1) Detracht Iphis haar te bemoedigen met eenonheilsdroom van Storge vindt min ofberoep op de ijdelheid van dromen enmeer een equivalent in de pogingen vanop de verwachte terugkeer van Jeftade Hofmeester de overmatige blijdschapwiens overwinning blijkbaar reeds bij

geruchte bekend is van Filopaie te temperen door vaag tedoelen op het leed dat haar in haardochter wacht

1 Horatius De arte poeumltica vs 189-190 lsquoneve minor neu sit quinto productior actu fabulaquae posci volt et spectanda reponirsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

259

-1e koor De Rey smeekt God omverlossing van het juk der Ammonieten

I-b De Slotvooght brengt het definitievebericht van Jeftas overwinning op de

Scegravene 2 De Nuncius brengt hetdefinitieve bericht van Jeftas overwinning

Ephraiumlmieten en doet aan Filopaie ende Hofmeester het verhaal van de slag

op de Ammonieten en doet aan StorgeIphis en de Rey het verhaal van de slag

I-c De Rey van Maeghden die zo juistmet Ifis uit de bergen is teruggekeerd

2e koor De Rey geeft uiting aan zijnvreugde en zijn dankbaarheid jegens

herinnert er aan dat God de trots van deGod die de trots van de AmmonietenAmmonieten gebroken heeft Degebroken heeft Hij eindigt met eenofferande daarvoor moet nog gebrachtopwekking tot de Hebreeuwse vrouwenworden en Ifis is bereid het offerlam tezijn

om zich feestelijk te tooien en zorg tedragen voor de offeranden

II-b Jefta komt op blijkbaar vergezelddoor zijn Heirmeester (vs 529) Hij haalt

Scegravene 3-a Jefta komt op blijkbaarvergezeld door zijn vriend Symmachus

de herinnering op aan zijn terugkeer naHij dankt God voor de overwinning enherhaalt nogmaals zijn gelofte de overwinning op Ammon en aan de

noodlottige begroeting door zijn dochterII-c Gevolgd door haar stoet vanmaagden (de Rey) komt Ifis ook ditmaal

Scegravene 3-b Gevolgd door haar stoet vanmaagden (de Rey) komt Iphis haar vader

haar vader als overwinnaar begroetenals overwinnaar begroeten OntsteldZijn ontroering is zoacute groot dat zij haarwendt deze het hoofd af Als Iphis hemlaatste verzoek (nog eacuteeacutenmaal haarnaar de reden daarvan vraagt ontwijktmoeder te mogen ontmoeten) niet durfthij een rechtstreeks antwoord waardooruitspreken en er slechts vaag op doeltzij gaat menen dat men haar bij haarDeHofmeester troost en bemoedigt haarvader belasterd heeft en deze op grondlaten vader en dochter naar binnen gaandaarvan ontstemd op haar islsquoWat billijck is wort niet uw bede ontzeitrsquo(vs 717)

Symmachus troost en bemoedigt haarlaat zij naar binnen gaan dan zal hijtrachten te weten te komen wat deoorzaak van Jeftas houding is en haardaarvan dadelijk op de hoogte stellen

-3e koor De Rey wenst Symmachussucces toe bij zijn pogingen en hekeltde laster

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

260

III-a Jefta en de Hofmeester zijn ingesprek over het offeren van Ifis

Scegravene 4 Ook tegenover Symmachusontwijkt Jefta aanvankelijk een

Ondanks zijn onduldbaar verdriet kentrechtstreeks antwoord Maar tenslotteJefta geen aarzeling De Hofmeesterkomt toch de vreselijke waarheid oververmaant hem tot nadere overweging enzijn lippen de vervulling van zijn geloftetot overleg met de priester Jefta ziet daarbetekent dat hij zijn dochter moet offerenweinig heil in maar besluit toch deSymmachus vermaant hem tot naderepriester en de wetgeleerde teraadplegen

overweging en tot overleg met zijnvrienden Jefta ziet daar echter weinigheil in de negatieve uitkomst daarvanstaat immers reeds bij voorbaat vast DeRey steunt het advies van Symmachus

II-d In de eerste Tegenzang weid de Reyuit over de onbestendigheid van het lot

4e koor De Rey geeft uiting aan zijnvoornemen Storge en Iphis op de hoogtete stellen beklaagt het droevige lot vande laatste en weidt uit over deonbestendigheid van het geluk

III-b De Hofpriester en de Wetgeleerdeblijkbaar door de Hofmeester reeds op

Scegravene 5 De Sacerdos blijkbaar doorSymmachus reeds op de hoogte gesteld

de hoogte gesteld wijzen categorisch dewijst categorisch de voltrekking van hetvoltrekking van het offer af Jefta laat zichoffer af Jefta laat zich echter niet doorechter niet door hen overtuigen Hij wijsthem overtuigen Hij wijst op hetop het voorbeeld van Abraham die opvoorbeeld van Abraham die op GodsGods bevel Isaaumlc moest offeren enbevel Isaaumlc moest offeren Tenslotteweigert de zaak aan de aertspriester voorverwijt hij de Sacerdos dienste leggen Het offer kan enmag niet meerworden uitgesteld

spitsvondigheid in het vinden van eenmiddel om God tekort te doen hij zelfgeeft de voorkeur aan lsquode dwaze ensimpele waarheid bovenschoonschijnende maar in wezengoddeloze wijsheidrsquo1

(Vgl de weerslag op het 4e koor in deeerste Tegenzang van II-d)

5e koor De Rey bezingt dewisselvalligheid van het leven en het lotder mensen

1 Jephthes scegravene 5 vs 213-214

Ego veritatem malo stultam amp simplicemQuagravem splendidam fuco impiam sapientiam

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

261

IV-a In een laatste gesprek met zijndochter verwijt Jefta zichzelf dat zij

Scegravene 6 Door de Rey gewaarschuwd(zie 4e koor) snellen Storge en Iphis toe

sterven moet door zijn schuld maar IfisHeftig verwijt Storge haar man zijntroost en bemoedigt hem Zij heeft eenonmenselijkheid en bezweert hem vanlaatste gedachte voor haar moederzijn voornemen af te zien Iphis die nogneemt afscheid van haar vriendinnen enaltijd meent dat haar vader ontstemd opvan het lsquovaderlijck palaisrsquo ontvangthaar is en die daaraan zijn besluitgeknield de zegen van de Hofpriestertoeschrijft smeekt hem zijn hardeen gaat - gevolgd door Jefta - naarbinnen om te sterven

(Vgl ook II-c vs 623-654 bij deontmoeting met haar vader vraagt Ifis

houding jegens haar te laten varen ofhaar te zeggen wat zij misdaan heeftdan zal het haar lichter vallen de strafdaarvoor te dragen Diep ontroerdspreekt Jefta haar van alle schuld vrij hij

hem of zij schuldig is aan zijn ellende enzelf is de enige schuldige door deverdriet En Jefta antwoordt lsquoIck houdeonvoorzichtigheid van zijn misdadigeu vry uw vader draeght de schultrsquo (vs630)

gelofte (lsquovotis nefandisrsquo) Gerustgesteldten aanzien van zijn liefde aanvaardtIphis haar lot Van enig uitstel wil zij nietweten Zij troost haar moeder en haarvader neemt afscheid van haar ouderlijkhuis en gaat - gevolgd door Jefta - naarbinnen om te sterven

IV-b De Rey zingt de lof van Ifis die inoffervaardigheid zelfs Isaaumlc overtreft envoorspelt haar een blijvende roem

6e koor De Rey zingt de lof van Iphis envoorspelt haar een blijvende roem

V-c Als Filopaie terugkeert is het offerreeds volbracht Uitzinnig van verdriet

Scegravene 7 De Nuncius verhaalt aanStorge hoe moedig en gelovig Iphis

verwijt zij haar (afwezige) man zijngestorven is Storge beweent haardochter onmenselijkheid (vgl hierboven

Jephthes scegravene 6) Eerst na eenbezwijming wordt haar houdinggelatener Met de lsquodootbusrsquo van Ifis in dehanden beweent zij haar dochter

Uit het bovenstaande overzicht valt af te lezen dat Vondel niet alleen nauwkeurigde grote lijn van Buchanans drama volgt maar bovendien gezorgd heeft vooraansluiting bij elk van diens zeven scegravenes en voor zover mogelijk bij de koren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

262

Doordat hij Filopaie in een geheel andere situatie plaatst dan Buchanan het Storgehad gedaan kon de parallellie met de eerste en de zevende scegravene van Jephthesslechts een enkel detail betreffen maar dit maakt het voorkomen daarvan des teopmerkelijker Dat van de koren de eerste en de derde zang ongebruikt werdengelaten ligt voor de hand Het motief van de eerste rei - een gebed om verlossingvan het juk der Ammonieten - had in de situatie bij Vondel twee maanden na hunvernietiging geen enkele zin meer terwijl transpositie op de Ephraiumlmmers nietmogelijk was omdat dezen niet als onderdrukkers konden worden voorgesteld Dehekeling van de laster in Buchanans derde koorzang houdt verband met het feit datIphis de vreemde houding van haar vader bij de fatale ontmoeting toeschrijft aanverstoordheid veroorzaakt door lasterpraatjes over haar bij Vondel kon er na Ifisterugkeer uit de bergen van misverstand tussen vader en dochter geen sprakemeer zijn zodat ook de desbetreffende rei diende te vervallen

Zoals wij reeds gezien hebben zijn bij een imitatio de afwijkingen niet minderbelangrijk dan de overeenkomsten Het is daarom nodig in aansluiting bij hetbovenstaande oacuteoacutek de voornaamste verschillen tussen de Jephthes en de Jepthaaan te geven en na te gaan of Vondel bepaalde redenen kan hebben gehad omde vereiste variatio juist op deze punten en op deze wijze aan te brengenDe afwijkingen ten opzichte van Buchanan die het meest de structuur en de

strekking van Vondels drama bepalen en daaraan een eigen karakter verlenen zijndrie in getal 1 de vervanging van de overwinning op de Ammonieten door die opde Ephraiumlmmers 2 het weglokken van Filopaie voacuteoacuter het offer zodat zij geen invloedkan uitoefenen op de loop der gebeurtenissen en bij haar terugkeer voor eenvoldongen feit wordt gesteld - terwijl bij Buchanan Storge zich heftig tegen debeslissing van Jefta verzet 3 de interpretatie motivering en beoordeling van JeftasdaadVoor de eerste wijziging hebben wij de verklaring reeds in

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

263

het Berecht leren kennen Vondel wil daarmee de lsquofoutrsquo herstellen die Buchanangemaakt had door het verwaarlozen van de tweemaanden uitstel voacuteoacuter de voltrekkingvan het offer1Het tweede punt - de weglokking van Filopaie - stelt ons voor veel grotere

moeilijkheden omdat elk concreet uitgangspunt voor een verklaring hier ontbreektNoch in de kritiek van Heinsius en Vossius op Buchanan noch in deJefta-commentaren van de door Vondel geraadpleegde theologen is iets te vindenwaaruit begrepen zou kunnen worden waarom deze meende Filopaie buiten hetgeheim en het gewetensconflict van Jefta te moeten houden en haar ter willedaarvan na haar optreden in het eerste bedrijf van het toneel te moeten weren totna de voltrekking van het offer Van Lennep en anderen na hem hebben het Vondelzwaar aangerekend dat op deze manier de moeder van Ifis buiten de eigenlijkehandeling staat lsquozy is in t kort een hors doeuvre in t stukrsquo2 De laatste jaren heeftde dichter op dit punt echter verdedigers gevonden De Jong ziet in de onoprechtheidvan Jefta tegenover zijn vrouw een bewijs van zwakte waardoor de latere bekeringwordt voorbereid3 Bomhoff meent dat Vondel lsquomet grote tactrsquo de confrontatie vanJefta met Filopaie uit de weg is gegaan lsquoimmers de afloop stond vast maar hoehad Vondel in dit geestelijk duel de eerbied voor zijn heilige held kunnen ophouden Jefta ware uit dit debat verslagen en onwaardig te voorschijn gekomenrsquo4 Noeumltenslotte verklaart Vondels oplossing - die hij overigens zwak acht - als een bewustekeuze lsquotussen een toneel vanmoederlijke passie in botsingmet vaderlijke koppigheiden een toneel van enkel gepassioneerde redeneringrsquo (namelijk de priester-scegravene)de aanwezigheid van Filopaie zou lsquoeen meer bezadigd overleg de zuivere oplossingvan een gewetensvraagrsquo onmogelijk gemaakt hebben5 Ik be-

1 Zie boven pag 244-2462 De Werken van Vondel in verband gebracht met zijn leven en voorzien van verklaring en

aanteekeningen door Mr J van Lennep Deel VIII (Amsterdam 1863) pag 82-83 het citaatop pag 82

3 Jeptha-de Jong pag 264 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 985 Jefta-Noeuml pag 13

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

264

schouw deze laatste zienswijze als de meest overtuigende van de drie omdat zijhet meest op een formele overweging berust wij hebben reeds gezien hoezeerVondel bij de constitutio fabulae van zijn model-tragedie met formele regels rekeninghield Ik geloof echter dat het mogelijk is deze grondslag te verbreden en teverstevigen door ook Buchanans drama en de Bijbelversie bij onze beschouwingente betrekken al ben ik er mij natuurlijk van bewust dat het resultaat slechts eenhypothese kan zijn Met deze erkenning zou ik de overwegingen van Vondel verdeeldover vijf punten ongeveer als volgt willen reconstrueren1 In een imitatio van de Jephthes kon de figuur van Storge - zelf weer de

equivalent van Klytaimnestra in Euripides Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι - natuurlijk nietworden gemist Maar wegravel kon ja moest de imitator trachten van deze figuureen b e t e r gebruik te maken dan zijn voorganger had gedaan En ten opzichtevan het optreden van Storge viel er inderdaad het een en ander aan te merkenBuchanan laat haar nadat zij in scegravene 2 het verhaal van Jeftas overwinningop de Ammonieten heeft aangehoord met Iphis van het toneel verdwijnen Alsin de daarop volgende scegravene Jefta terugkeert wordt hij dadelijk door Iphis alsoverwinnaar verwelkomd Maar Storge laat zich niet zien in plaats van haarman tegemoet te snellen blijft zij achter de schermen Ook als Iphisteleurgesteld en verschrikt door de vermeende verstoordheid van haar vadernaar binnen gaat - waar zij verondersteld moet worden haar leed bij haarmoeder uit te klagen - blijkt dit voor Storge geen aanleiding een ontmoetingmet haar man te zoeken Heel het overleg van Jefta met Symmachus en metde Sacerdos vindt plaats zonder enig blijk dat man en vrouw prijs stellen opcontact met elkaar Eerst nadat de Rey haar en Iphis het verschrikkelijk geheimvan Jeftas gelofte heeft onthuld komt zij - in scegravene 6 - met haar dochter naarbuiten stormen om zich tegen het offer te verzetten Moet deze lange en doorniets gemotiveerde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

265

afzijdigheid van Jeftas vrouw op het moment dat haar man triumferendterugkeert van een uiterst hachelijke veldtocht niet als o nw a a r s c h i j n l i j kworden beschouwd Zo ja - en een ander antwoord lijkt nauwelijks mogelijk -dan had Buchanan hier niet voldoende rekening gehouden met de regel vande verisimilitas waarop alle theoretici zo sterk de nadruk legden En dan volgdedaaruit dat Vondel moest trachten in zijn model-tragedie deze fout te herstellendoor het optreden van Storge (bij hem Filopaie) waarschijnlijker en dus beterte maken

2 Intussen is de figuur van Storge uitsluitend een vinding van Buchanan in hetBoek der Richteren wordt met geen woord over de vrouw van Jefta gerept Inhoeverre is het verenigbaar met de eerbied voor de Bijbel en met de vereistelsquospaerzaemheitrsquo ten opzichte van lsquot geen Gods boeck niet zeitrsquo1 haardesondanks een belangrijke rol te doen spelen Natuurlijk kan men daaropantwoorden dat haar aanwezigheid stilzwijgend door de Bijbel wordtverondersteld evenals die van Symmachus en de Sacerdos Maar er is tussende beide laatsten en haar toch wel een groot verschil Dat Jefta voacuteoacuter het offermet anderen over zijn plan heeft gesproken ligt voor de hand en wat iswaarschijnlijker dan dat hij dit deed met zijn beste vriend en met de priesterMaar is het oacuteoacutek waarschijnlijk dat de Bijbel de weerstand van zijn vrouw alsiets zoacute vanzelfsprekends beschouwde dat deze onvermeld kon blijven Hetverzwijgen van een zo tragische complicatie als het breken of negeren van dieweerstand zou hebben betekend valt eenvoudig niet aan te nemen2 Of zoude vrouw van

1 Zie Deel I pag 272-2732 Vondel heeft ongetwijfeld gemeend dat een dergelijke redenering ook gold voor de Oosterse

vrouw in Jeftas tijd Uit de tsamen-spraken over de verschillende trouwgevallen in CatsTrou-ringh blijkt duidelijk hoemen in de 17de eeuw onderscheid maakte tussenm e n s e l i j krecht dat wisselen kon met plaats en tijd en godsdienst en G o d d e l i j k recht defundamentele inzettingen van de Schepper met universele geldigheid voor alle mensen Catstoetst zijn trouwgevallen aan de norm van dit Goddelijk recht dat de verhouding van man envrouw op (betrekkelijke) voet van gelijkheid bepaalt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

266

Jefta zich even vroom en gelaten als haar dochter naar de wil van God hebbengevoegd Maar dan zou de Bijbel stellig ook haacuteaacuter houding als een voorbeeldvan geloofsmoed en offerbereidheid hebben vermeld Het vasthouden aan demoeder-figuur stelt de dramaturg dus voor een zeer reeumlle moeilijkheid Het isheel begrijpelijk dat Abraham de Koningh in zijn Iephthahs ende zijn EenigheDochters trevr-spel van 1615 deze knoop had doorgehakt door uitdrukkelijk teponeren dat de moeder reeds lang te voren gestorven was1 Bij een imitatiovan de Jephthes was een dergelijke oplossing echter uitgesloten Het enigewat te bereiken viel was een compromis waarbij enerzijds de moederfiguurwel gehandhaafd bleef maar anderzijds de betekenis van haar optreden zoveelmogelijk beperkt werd Daaruit volgde dat Filopaie buiten de eigenlijkehandeling moest worden gehouden om slechts op te treden aan de periferievan het drama in de toegevoegde lsquoepisodenrsquo zodoende werd duidelijkaangegeven dat zij beschouwd diende te worden als een fictie van de dichterImmers lsquofabula est nuda actionis imitatio Episodium est quicquid praeteractionem illam agrave poeumlta acceditrsquo zoals Heinsius het formuleert2 Vondel wist ditte bereiken door Filopaie nog voacuteoacuter de terugkeer van Jefta en Ifis met eenvoorwendsel uit het paleis te laten weglokken zodat zij inderdaad

1 Abraham de Koningh vermeldt de moeder-figuur slechts om haar op deze wijze weer teelimineren Het feit echter dagravet hij ze vermeldt doet al dadelijk invloed van Buchananvermoeden Dat vermoeden wordt tot zekerheid wanneer in zijn drama ook nog eenpriester-scegravene blijkt voor te komen waarin de priester met een beroep op Leviticus 27 trachtJefta van het offer te doen afzien De Koningh kan de Jephthes gekend hebben in een vande vier Franse vertalingen die tussen 1566 en 1614 verschenen (vgl R Lebegravegue La tragrel en France pag 248) het meest in aanmerking komt mi die van de Hugenoot FlorentChrestien waarvan verschillende herdrukken het licht zagen - Overigens beschouw ikJephthahs ende zijn Eenighe Dochters trevr-spel als een stuk dat voor Vondel bij het schrijvenvan zijn Jeptha geen enkele betekenis heeft gehad Het is een typische vertegenwoordigervan het genre dat zich in de Renaissance naacuteaacutest het klassicistische drama ontwikkelt zonderzich te storen aan de voorschriften van de poeumlticas en dat de Fransen lsquotheacuteacirctre librersquo noemeneen gelukkiger term dan het bij ons nog steeds gebruikelijke lsquoromantisch renaissance-toneelrsquo(vgl G Knuvelder Handboek tot de gesch der Nederl letterk deel II2 pag 151) Vondeldie juist het omgekeerde wilde kon met een dergelijk lsquovrijrsquo voorbeeld niets beginnen

2 D Heinsius De trag const cap XI (1643 pag 89)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

267

- naar de term van Van Lennep - lsquoeen hors doeuvre in t stukrsquo wordt Simonsheeft er reeds op gewezen dat hij lsquohet denkbeeld om de moeder der tedooden maagd door een listig voorwendsel verre te houdenrsquo aan EuripidesIphigeneia heeft ontleend1 Hier doet zich dus de pikante situatie voor datVondel door zijn wijziging op dit punt dichter bij het model van de Jephthesaansluit dan Buchanan zelf had weten te doen

3 De gevonden oplossing deed ook de sub 1 genoemde moeilijkheid wegvallenEn zij bleek zelfs nog enkele additionele voordelen mee te brengen Het werdnu mogelijk te voorkomen dat zoals bij Buchanan de beslissende betekenisvan de priesterscegravene min of meer gerelativeerd werd door de daarop volgendeemotionele confrontatie van Jefta met zijn vrouw In die priesterscegravene staanbij alle bewogenheid van de discussie twee principes scherp en zakelijktegenover elkaar Daacuteaacuter valt de laatste beslissing en daacuteaacuter ligt dus de kern vanhet drama Het effect daarvan kon alleen maar verzwakt worden door eenscegravene waarin toch nog weer - zij het dan nu op emotionele basis - getrachtwerd Jefta tot andere gedachten te brengen2

4 Doordat Filopaie in onwetendheid verkeert omtrent het lot dat haar dochterwacht kan zij aan het einde van het drama een agnitio en een peripeteiaondergaan die anders zijn dan die van Jefta Deze lsquohooftcieradenrsquo van detragedie komen dus beide verdubbeld voor zowel bij de vader als bij de moedervan Ifis De nadruk die Vondel in zijn

1 L Simons Stud en Lez pag 187-188 Simons voegt daaraan toe dat Vondel lsquoook op diensvoorgaan door Filopaie te doen terugkeeren voacuteoacuter het vallen van den slag haar tegenoverJeftha had kunnen stellen en aldus een pathetisch en dramatisch tooneel te meer zou hebbengekregenrsquo Maar daarmee zou de dichter zijn doel weer hebben voorbijgeschoten hij moestimmers juist bereiken dat Filopaie buiten de eigenlijke geschiedenis van het offer bleef

2 In het citaat dat ik hierboven (pag 263) van hem gaf blijkt Noeuml ongeveer dezelfde opvattingte zijn toegedaan Alleen stelt hij dat Vondel moest kiezen tussen een confrontatie van Jeftamet de priester of met Filopaie Uit de vergelijking met Jephthes volgt echter dat het inwerkelijkheid de vraag betrof beide scegravenes of alleen de eacuteeacuterste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

268

Berecht op deze tweeheid legt1 wettigt het vermoeden dat hij dit inderdaad alseen dramaturgische prestatie beschouwde die verdiende opgemerkt te worden

5 En tenslotte heeft de onwetendheid van Filopaie tot gevolg dat zij de overgangvreugde om de overwinning rarr wanhopige verontwaardiging rarr rouw vrijwel opdezelfde wijze beleeft als Storge (al betreft de vreugde dan een andereoverwinning) Dat wil dus zeggen dat Vondels afwijking van Buchanan tenaanzien van de plaats die de vrouw van Jefta in zijn drama inneemt ten opzichtevan haar het tijdsverschil tussen Jephthes en Jeptha (ten gevolge van de tweemaanden uitstel) weer compenseert Filopaie wordt evenzeer door degebeurtenissen overvallen als Storge de overeenkomst tussen de beidemoederfiguren wordt door Vondels afwijking van de Jephthes-structuur nietverzwakt maar verstegraverkt

Wanneer wij het probleem zoacute bezien had Vondel inderdaad recht om trots te zijnop de oplossing die hij gevonden had

Vondels derde grote afwijking van Buchanan die betreffende de interpretatie demotivering en de beoordeling van Jeftas daad voert ons van literair naar theologischterreinIn de Jephthes is geen positieve aanwijzing te vinden omtrent het oordeel van

Buchanan over zijn titelheld Raymond Lebegravegue vat de desbetreffende gegevensals volgt samen

La piegravece elle-mecircme ne reacutevegravele pas nettement la veacuteritable opinion delauteur Lange naffirme pas que la mort dIphis soit une punition divineil exprime cette ideacutee chegravere aux tragiques grecs que le heacuteros naura pasle temps de senorgueillir de son succegraves Symmachus et Iphis ne discutentpas la validiteacute du voeu Par contre Storgeacute nie que laccomplissement dunvoeu criminel plaise agrave Dieu mais Jephtheacute lui reacuteplique que Dieu la agreacuteeacuteen donnant aux Juifs la victoire (vers 1164) On peut noter aussi avantla reacuteveacutelation du

1 WB VIII pag 775 reg 64-74 (vgl ook pag 774 reg 48-50)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

269

voeu cette sentence du choeur lsquoImpia vota [Deus] ducit ad exitumrsquo(v 377)1

Dit ontbreken van elke veroordeling suggereert onwillekeurig een onuitgesprokengoedkeuring Mede op grond daarvan acht Lebegravegue het dan ook waarschijnlijk datde Jephthes in verhulde vorm een anti-Katholieke strekking bevat met name in depriesterscegravene die de kern van het drama vormt Buchanan

a fait oeuvre protestante il a recommenceacute les anachronismes volontairesde Baptistes et montreacute au public un personnage [nl de Sacerdos] peu loyal un casuiste dont les raisonnements habiles le libegraverent de touteobligation envers Dieu Or on reprochait parfois aux precirctres et auxdocteurs en Sorbonne de pratiquer une casuistique accomodante jerenvoie sur ce point agrave certaines eacutepicirctres de Marot2

Jeftas afwijzing van deze casuiumlstiek aan het slot van de vijfde scegravene3 zou dus devolle instemming van Buchanan hebben gehad Hoewel er geen definitief bewijsvoor kan worden geleverd meen ik toch dat aan de juistheid van deze hypothesenauwelijks kan worden getwijfeld zij biedt namelijk een redelijke verklaring voorallerlei eigenaardigheden van het drama die anders vrijwel onbegrijpelijk blijvenHeeft wellicht ook Vondel een anti-Katholieke tendens in de Jephthes vermoed

of althans de houding van de titelheld als lsquoProtestantsrsquo beschouwd Deze vraagrechtstreeks voortkomend uit het onderzoek van de Jeptha als imitatio vanBuchanans tragedie geeft een nieuwe achtergrond aan de opvatting van Simonslsquodat het de hoogmoed der Protestanten is die door Vondel met meer of minderopzet of bewustzijn is gemaakt tot onderwerp van zijn treurspelrsquo4 Want dan zou dedichter

1 R Lebegravegue La trag rel en France pag 231-2322 R Lebegravegue La trag rel en France pag 2333 Zie boven pag 2604 L Simons Stud en Lez pag 216 Op pag 192 wordt deze opvatting in positiever vorm

geponeerd lsquoVoor den Katholieken Vondel is de geschiedenis van Jeftha een sprekend beeldgeweest van het ongeluk waarin de mensch zich stort die in zijn hoogmoed de bevelen eninzichten Gods vrijmachtig waagt uit te leggen maw Jeftha is het treurspel van hetProtestantisme t welk (t treurspel nl) eerst een einde neemt wanneer de hoofdpersoon tothet inzicht komt van de hooge waarde die het Katholicisme eigen is en van den zielevrededien dit schenktrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

270

bij zijn verbeterende wijzigingen oacuteoacutek de tendens van zijn voorbeeld hebbenbetrokken zoacutezeer zelfs dat hij die omkeerde Ik durf op de bewuste vraag geenantwoord geven Wel ben ik er met Simons van overtuigd dat in de houding en dewoorden van Jefta zinspelingen op het Protestantisme onmiskenbaar zijn - wij komendaar later op terug - maar of deze als correctie op de Jephthes bedoeld zijn danwel spontaan (dwz onafhankelijk van Buchanan) bij de dichter zijn opgekomentoen hij zijn Jefta-figuur uitwerkte valt niet nader vast te stellen Intussen acht ik heteerste zeker niet helemaal uitgesloten Maar ook als Vondel de Jephthes niet directin anti-Katholieke zin heeft geiumlnterpreteerd moet het hem toch opgevallen zijn datJefta aan het slot van de vijfde scegravene de bemiddeling van de Sacerdos afwijst meteen hatelijke opmerking over diens casuiumlstiek zonder dat uit het vervolg van hetdrama iets van kritiek op deze houding blijkt En dan zal hij zich afgevraagd hebbenof daaruit geconcludeerd diende te worden dat Jefta gelijk had en de priesterongelijk Maar als Jefta gelijk had waarom stond dan de priester die tochverondersteld mocht worden in geloofszaken meer bevoegd te zijn dan hij nietvolledig aan zijn kant oacuteoacutek in zijn strijd met Storge De combinatie van de misluktepriester-interventie met de goedkeuring van Jeftas daad moet voor Vondel - voorwie een priester nu eenmaal altijd een geestelijke gezagdrager was - een haastonoverkomelijke moeilijkheid hebben gevormd Of had Buchanan zijn stilzwijgenniet als een goedkeuring bedoeld Maar waarom sprak hij zich dan niet duidelijkeruit zodat er van onzekerheid of zelfs van misverstand geen sprake kon zijn Enhoe stond het met de gelofte zelf Achtte Buchanan die zondig of goed Ook buitende priester-scegravene schijnen sommige uitingen in de dialoog op het eerste te wijzenmaar zij blijken afkomstig te zijn van de wanhopige Storge of van de met zijn smartvechtende Jefta in hoeverre kan en mag men aan hun emotionele uitroepenalgemene geldigheid toekennen Het

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

271

lijkt mij uitgesloten dat Vondel bij de nauwkeurige bestudering van de Jephthes dievoor zijn imitatio noodzakelijk was niet op deze of soortgelijke vragen zou zijngestuit Want inderdaad lsquoLa piegravece elle-mecircme ne reacutevegravele pas nettement la veacuteritableopinion de lauteurrsquoBij zijn uitgesproken emblematische instelling moet Vondel ook als hij geen

ogenblik aan een anti-Katholieke tendens heeft gedacht deze onzekerheden alseen nieuw tekort van Buchanan hebben beschouwd Dramatisering is voor hemtevens zinduiding en zinduiding van een historie is niet mogelijk zonder zekerheidomtrent de wijze waarop de daden van de hoofd-figurenmoeten worden beoordeeldZijn manier van werken maakte een antwoord op de lsquoopen vragenrsquo van Buchanannoodzakelijk voordat hij verder kon gaan1 En het ligt volkomen in zijn lijn dat hijdaarvoor deskundige voorlichting zocht bij gezaghebbende theologen van zijn tijdDie theologen zijn Arias Serarius en Salianus geweest In zijn Berecht noemt

Vondel hen slechts in verband met hun mening dat de overwinning op deEphraiumlmmers voacuteoacuter het offeren van Jeftas dochter moet worden gesteld2 Maar hetfeit dat hij deze drie geleerden met name noemt terwijl hij verder volstaat met eenalgemene verwijzing naar lsquoandere treflijcke vernuftenrsquo wijst er op dat zij hem meerdan die anderen vertrouwd geworden zijn En inderdaad blijkt dat hij hun werkgeraadpleegd en bij zijn interpretatie van het Jefta-verhaal ernstig met hunuiteenzettingen rekening gehouden heeft3

1 Ik sta hier lijnrecht tegenover de mening van Bomhoff die tot de conclusie komt dat tenaanzien van Jeftas schuld lsquode zaak voor Vondel onbeslist is geblevenrsquo (Bijdrage waardVondels drama pag 95) In Dietsche Warande en Belfort van mei 1951 heeft J Noeuml SJ ineen bespreking van Bomhoffs boek (pag 241-245) terecht betoogd dat zowel uit het Berechtals uit het drama zelf het tegendeel blijkt Met name de eerste scegravene van het vijfde bedrijf (delsquobekeringrsquo) zou geen enkele zin hebben wanneer niet vast stond dat Jefta gezondigd hadDit klemt nog te meer omdat Vondel in zijn Berecht deze scegravene als de lsquoperipeteiarsquo - en dusals essentieel - aanwijst bij Filopaie slaat de mateloze blijdschap om in uiterste droefheidlsquogelijck s vaders reuckeloze offeryver in een schrickelijck en bykans mistroostigh naberouwrsquo(WB VIII pag 775 reg 70-72)

2 Zie boven pag 2453 Het eerst heeft L Simons daarop de aandacht gevestigd (Stud en Lez vnl pag 199-202)

maar hij laat daarbij zonder nadere motivering Arias buiten beschouwing Na hem heeft slechtsBomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 70-73) zich rechtstreeks tot deze bronnengewend ditmaal met inbegrip van Arias

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

272

Het minst had hij aan Arias1 Deze interpreteert namelijk de strekking van Jeftasgelofte op een wijze die het doden van Ifis uitsluit2 Volgens deze interpretatie moetdie als tweeledig worden opgevat Jefta belooft het eerste3 dat hem uit zijn huistegemoet komt aan God te zullen opdragen lsquo amp erit Domino vel adscendere feceroillud holocaustumrsquo Wanneer dit iets is dat als brandoffer in aanmerking komt danzal het geofferd worden leent het zich daartoe niet of is het offeren daarvan nietgeoorloofd dan zal het op andere wijze aan God worden toegewijd Voor Arias staatdaarom vast dat Jefta zijn dochter niet heeft geofferd De Wet stond dergelijkeoffers immers niet toe en Jefta had daaraan - blijkens de wijze waarop zijn gelofteverstaan dient te worden - ook nooit gedacht Hij kon dus ook ten opzichte van zijndochter zonder bezwaar zijn gelofte vervullen lsquo amp fecit ei sicut voueratrsquo Dit betekentdat zij in het vervolg in volledige afzondering alleen voor God zou moeten levenmediterend en biddend en lsquoalsof zij reeds gestorven was zichzelf begravend doorvoortdurend te denken over de dood zonder enige omgang of aanspraak ook nietvan vrouwenrsquo4 Dat is zeker geen benijdenswaardig lot voor een jong meisje enJeftas ontsteltenis wanneer het zijn dochter blijkt die hem als eerste tegemoetkomt is dan ook begrijpelijk Maar gelofte blijft gelofte Dan had hij maar voorzichtigermoeten zijn hetzij door bij de gelofte zijn dochter uit te zonderen hetzij door bij zijnterugkeer een bode vooruit te zenden om onheil te voorkomen5

1 Benedictus AriasMontanus De varia republica sive commentaria in librum Iudicum (Antwerpen1592)

2 Over de achtergrond van deze interpretatie die reeds uit de 12de eeuw stamt deelt AJ deJong zij het geheel los van Arias een en ander mee in Jeptha-de Jong pag 28-29

3 Arias leest lsquoquodcumquersquo en niet lsquoquicumquersquo (vgl noot 1 op pag 243)4 Arias De varia republica pag 484 lsquo Curante patre eam ab omni hominum conspectu amp

consuetudine sequestratam viuere vni Deo cogitando amp precibus atque obsecrationibustotiusque vitae exercitatione sibi conciliando atque quod ad humanarum rerum curam attineretsesegrave tamquam vita iam defunctam perpetua mortis meditatione sepeliendo ita vt neque vlliusmortalis nee feminarum etiam consuetudine vel allocutione vtereturrsquo

5 Arias De varia republica pag 478 lsquoOportuerat siquidem vel vouentem id excipere quodseruatum exceptumque voluisset vel redeuntem domus suae incolumitati cauere nunciopraemisso qui id quod actum nollet agi vetaretrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

273

Vondel behoefde zelfs niet te overwegen of en in hoeverre hij deze opvattinggenoegzaam in overeenstemmingmet de Bijbelse waarheid achtte om zich daarnaarte richten Bij een imitatio van de Jephthes waar Iphis wegravel geofferd wordt1 was zijzonder meer uitgesloten Hoogstens kan hij bij Arias een uitgangspunt gevondenhebben voor de gedachte dat de gelofte - in de absolute vorm waarin zij werduitgesproken - onvoorzichtig en dus dwaas was (vgl vs 1733a lsquok Heb dwaesbelooftrsquo) En verder trof hij er natuurlijk de uitspraak over de strijd tegen deEphraiumlmmers aan waarop zijn adviseurs hem attent hadden gemaakt lsquonamquehanc rem antegrave gestam quagravem in Maspham peruentum esset historia videtur indicarequam filiae destinatio amp dedicatio postea consecuta fuerit sed antea narrata propterconnexionem consecuti euentus cum antecedente votorsquo2Veel belangrijker waren voor Vondel de commentaren van Serarius3 en Salianus4

die beiden de door Arias voorgestane interpretatie verwerpen en vasthouden aaneen werkelijke offerdood van Jeftas dochter Salianus die een uitgebreidstandaardwerk schreef - lsquoin quibus res gestae ab Orbe condito ad Christi Domininatiuitatem amp mortem per annos feregrave singulos digeruntur amp explicantur Qvibusconnexi svnt Annales Imperii Assyriorvm Babyloniorvm Persarvm GraecorvmAtqve Romanorvm Quantum ex sacris profanisque Scriptoribus agnosci atqueordinari potueruntrsquo - is begrijpelijkerwijze beknopter dan Serarius die slechts tweeBijbelboeken behandelde en zich dus geen beperking behoefde op te leggenBovendien maakt Salianus - en ook dit volgt uit de opzet van zijn samenvattendwerk - voortdurend dankbaar gebruik van wat zijn voorganger en ordegenoot overde problematiek van het

1 Danieumll Heinsius schijnt aan de onbloedige interpretatie de voorkeur te geven wanneer hijover het volbrengen van Jeftas gelofte opmerkt lsquoquod amp metuo ne aliter ab eo persolutumsit quam Tragicus [= Buchanan] existimauitrsquo (De trag const cap XVI ed 1643 XVII pag205)

2 Arias De varia republica pag 4863 Nicolaus Serarius SJ Iudices et Ruth explanati (Mainz 1609)4 Jacobus Salianus SJ Annales Ecclesiastici Veteris Testamenti etc Tomus secundus (Parijs

1620)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

274

Jefta-verhaal had opgemerkt Daardoor wordt het begrijpelijk dat Vondel meer aanSerarius dan aan hem te danken heeft gehad in die mate zelfs dat Serarius als deeigenlijke theologische bron voor de jeptha moet worden aangemerkt Dit neemtechter niet weg dat de dichter met name op detailpunten ook bij Salianus een enander gevonden heeft dat hem te pas gekomen is Terloops werd hierboven reedsopgemerkt dat hij in zijn Berecht vrijwel letterlijk de woorden van Salianus overneemtom te verklaren waarom de Bijbel de strijd tegen Ephraiumlm eerst na het offeren vanJeftas dochter aan de orde stelt1 Een tweede voorbeeld levert het begin van detweede zin uit de Inhoudt lsquoHy [= Jeptha] van nootdruftigheit aengeperst geneerdezich by2 Heidenschen roof en gaf treflijcke proeven van dapperheit rsquo3 Naaraanleiding daarvan merkt Noeuml in de inleiding op zijn uitgave van de Jeptha op lsquoMaarVondel verdoezelt de feiten toch wel waar hij in de Inhoud zegt dat Jefta lsquozichgeneerde bij heidensen roofrsquo Die roof op heidenen moet het illuster karakter vanzijn held vrijwarenrsquo4 De door Noeuml geiumlncrimineerde woorden blijken echter letterlijkaan Salianus ontleend lsquoIephte igitur vir fortis ac strenuus se suoacutesque praedas exhoste captando sustentabat quo tempore filij Ammon pugnabant contra Israelrsquo5En de lsquotreflijcke proeven van dapperheitrsquo die Vondel daar onmiddellijk op laat volgenzijn ongetwijfeld ontleend aan wat Salianus even tevoren heeft opgemerkt lsquoIam tumIepthe diuino vtique instinctu aliquid moliri contra hostes coeperat amp crebris eosinsperatiacutesque insultibus latronummore fatigarersquo6 Een nauwkeurige vergelijking vande details uit de Jeptha met deze bron zou vrijwel zeker meer van dergelijkeontleningen aan het licht brengenSerarius gaat niet alleen het uitvoerigst maar ook het meest systematisch op de

problemen in Wanneer als Quaestio XIV

1 Zie boven pag 245 noot2 Voorzag in zijn levensonderhoud door3 WB VIII pag 780 reg 3-44 Jefta-Noeuml pag 95 Salianus Annales II pag 8206 Salianus Annales II pag 819

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

275

de vraag aan de orde komt lsquoQuod Iephtae votumrsquo dan begint hij met te betogendat Jefta niet alleen aan dieren maar wel degelijk ook aan mensen heeft gedachtHij wilde iets groots en uitzonderlijks aan God beloven lsquoQuid enim magnum ampexcellens fuisset si pecudem vnam vel aliud nescio quid Deo sacrassetrsquo1 Inovereenstemming hiermee verwerpt Serarius categorisch de tweeledigheid van degelofte zoals ook Arias die verdedigd had en trekt hij geen ogenblik in twijfel datJefta zijn dochter werkelijk geofferd heeft In dit verband maakt hij de opmerkingdat sommige lsquoRabbini recentioresrsquo dezelfde mening zijn toegedaan onder wie ookRabbi Salomon lsquoal bazelt deze met zijn bewering dat enerzijds Jefta uitaanmatigende trots (arrogantiacirc quadam) de Hogepriester niet is gaan raadplegenen anderzijds de Hogepriester het beneden zijn waardigheid heeft geacht zelf naarJefta te gaan om hem te waarschuwenrsquo2

Het is duidelijk dat de scherpe afwijzing van Serarius in dit citaat deveronderstelde preacuteseacuteance-strijd tussen Richter en Hogepriester betreften niet de bedoeling heeft te ontkennen dat Jefta eventueel op anderegronden geweigerd zou kunnen hebben de Aertspriester te raadplegen3Blijkbaar heeft ook Vondel het zo begrepen Want in vs 1132-1163 vanzijn drama neemt hij wel het motief over dat hem indirect door RabbiSalomon aan de hand was gedaan - ook hij laat Jefta weigerenlsquoduitspraeck des aertspriesters hier op (te) hoorenrsquo zoals de Hofpriestervoorstelt - maar als oorzaak van die weigering vervangt hij de lsquoarrogantiarsquodoor het koppig vasthouden van Jefta

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 319 Deze beschouwing berust op de lezing lsquoquicumquersquo inde gelofte (lsquoquicumque primus fuerit egressus de foribus domus meae eum holocaustumofferam Dominorsquo)

2 Serarius Iud et Ruth expl pag 322 lsquo licet nugetur ille vel Iephten arrogantiacirc quadam noninterrogasse Pontificis sententiam vel ipsumPontificem ad Iephten agraveccedere illumquemonerededignatumrsquo

3 Bomhoff vergist zich dan ook wanneer hij de verwerping van Serarius beschouwt alseen aanwijzing voor de onjuistheid van L Simons mening lsquodat Jefta het prototype zouzijn van de Protestant die aan eigen gewetensnood te gronde gaat omdat hij nietbesluiten kan de priesters te raadplegenrsquo (Bijdrage waard Vondels drama pag 72)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

276

aan zijn overtuiging dat het eigen geweten boven elke priesterlijkeuitspraak prevaleert Zodoende deed Vondel de theologie (Serarius) niettekort en kon hij toch de discussie in de priesterscegravene - waaraan hij bijzijn imitatio van de Jephthes nu eenmaal gebonden was - opvoeren toteen veel principieumller punt dan Buchanan bij wie het raadplegen van deAertspriester niet ter sprake komt En juist op dit principieumlle punt kon deeigenzinnigheid in de houding van Jefta duidelijk genoeg aan de dagtreden om te overtuigen van zijn ongelijk

Vervolgens komt Serarius tot de vraag of Jefta bij het afleggen enof het volvoerenvan zijn gelofte gezondigd heeft Er zijn ten aanzien daarvan vier opvattingenmogelijk die alle vier hun verdedigers gevonden hebben lsquoquidam aiunt peccassevouendo non reddendo Alij peccasse reddendo votum non autem vouendo Alij existimant peccasse Iephten amp votum illud vouendo amp idipsum explendo Censent demum nonnulli neque vouendo neque reddendo peccassersquo1 De beideeerstgenoemde standpunten lijken hem weinig aannemelijk Want als de geloftezondig was hoe kon dan de uitvoering goed zijn En omgekeerd als de geloftegoed was hoe kon dan de uitvoering zondig zijn lsquoSi enim benegrave vouit Iephte bonaquoque voti eius fuit materia Seruari ergo votum debuit Quando autem quodseruari debet seruatur haud peccaturrsquo2Daarentegen acht Serarius de derde opvatting volgens welke Jefta zowel bij het

afleggen als bij het volvoeren van zijn gelofte gezondigd zou hebben zeerwaarschijnlijk lsquoTertia opinio quae vouentem votumque persoluentem peccasseIephten ait valdegrave probabilis estrsquo3 Op de argumenten die voor deze opvatting wordenaangevoerd ga ik niet nader in Men kan ze uitvoerig bij Simons vinden4 enbovendien komen zij vrijwel overeen met wat bij Buchanan de Sacerdos en bijVondel de Hofpriester

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3232 Serarius Iud et Ruth expl pag 3243 Ibidem4 L Simons Stud en Lez pag 200-201

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

277

waarschuwend aan Jefta voorhouden alleen heeft Vondel de argumentatie zoalshij die in de Jephthes vond hier en daar aan de hand van Serarius wat aangevuldof uitgewerktBijzondere aandacht verdient echter de slot-conclusie waartoe Serarius bij zijn

bespreking van deze derde opvatting komt Men mag niet uit het oog verliezen datin Hebreeeumln 11 32 Jefta onder de geloofshelden van het Oude Testament wordtgenoemd op eacuteeacuten lijn met persoonlijkheden als Henoch Abraham Mozes Daviden Samueumll Hoeveel waarde de geleerde Jezuiet aan deze Bijbelplaats toekendeblijkt wel uit het feit dat hij ruim twintig bladzijden verder zijn Jefta-commentaarbesluit met de opmerking lsquoIn beatorum verograve sanctorumque numero esse Iephtenaffirmat S Paulus Hebr 11 32 vt non dubitanter dicere liceat S Iephte ora pronobis Amenrsquo1 Het gaat daarom niet aan Jefta zonder meer als een zondaar tebeschouwen Wanneer men er van uitgaat dat hij door het offeren van zijn dochtergezondigd heeft dan zal men dus tevens moeten aannemen dat hij zich daarnaweer volledig met God heeft verzoend Hem schuldig te achten impliceert hetveronderstellen van zijn berouw Omtrent het moment waarop hij dan tot berouwgekomen is bestaat geen enkele zekerheid maar het ligt voor de hand aan tenemen dat dit al bij het brandoffer gebeurd is toen hij zag dat zijn dochter niet doorGod gered werd zoals indertijd Isaaumlc van het offermes was gered Of in Serariuseigen woorden lsquoNecessariograve statuendum Iephten peccati huius egisse poenitentiamquia sanctus ac beatus agrave D Paulo Hebr 11 declaratus Quando autem illam egeritnon est quidem certum opinari tamen licet egisse in ipsa statim crematione cumfiliam vidit in viuis agrave Deo non seruari vti seruatus olim fuerat immolandus Isaacrsquo2

De hele beschouwing van Serarius over de lsquotertia opiniorsquo ten aanzien vanJeftas schuld is voor Vondel van de allergrootste betekenis geweestWant het is zonder meer duidelijk dat hij de probleemstelling van zijnJeptha vol-

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3482 Iud et Ruth expl pag 326

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

278

ledig daarop heeft gebaseerd Hier vond hij een concreet antwoord opalle vragen die door Buchanan waren opengelaten en daarmee hetmateriaaal om aan zijn imitatio van de Jephthes een duidelijker zin enstrekking te geven dan zijn model vertoonde Waarom Vondel zich bijdeze lsquotertia opiniorsquo aansloot en niet bij de vierde opvatting die doorSerarius nograveg waarschijnlijker wordt geacht is een vraag die wij aanstondsonder de ogen zullen hebben te zien Voorlopig stellen wij slechts vastdat deze aansluiting integraal is en ook het berouw van Jefta onmiddellijkna de offerdaad omvat Bij Seragraverius ligt de verklaring voor deveel-omstreden eerste scegravene van het vijfde bedrijf met lsquode ommekeervan Jepthas overtuiging een uur nagrave het gebrachte offerrsquo1 die inpsychologisch opzicht vrijwel algemeen2 onvoldoende verantwoord wordtgeacht3 Deze scegravene is geacuteeacuten vrije vondst van Vondel die hij even goedhad kunnen weglaten of wijzigen maar de onvermijdelijke consequentievan de door hem aanvaarde lsquotertia

1 Aldus J Koopmans in zijn inleiding op de door hem en T Terwey verzorgde uitgavevoor de reeks Van alle tijden in de latere door CGN de Vooys opnieuw bewerktedruk werd deze inleiding gehandhaafd Ik gebruikte Joost van Vondels Jeptha ofofferbelofte uitgeg door T Terwey en J Koopmans 6de druk opnieuw bewerkt doorCGN de Vooys (Groningen enz 1933) In het vervolg vermeld ik deze uitgave alsJeptha-Koopmansde Vooys Het citaat aldaar pag IX

2 De voornaamste uitzondering is Albert Verwey lsquoMij schijnt het tegenovergestelde waarEen gewetensdrang die tegen alle menschelijk gevoel in volhardt totdat deschuwbaarste van alle daden verricht is zou niet in een mensch maar in een steenmoeten wonen als hij na die daad niet terugweek en omsloeg in zijn tegendeelZielkundig schijnt mij de omkeer van Jephta zoo sterk mogelijk verdedigbaarrsquo (VondelsJephta in Proza V - Amsterdam 1922 -pag 14-25 het citaat op pag 20) - AJ de Jongsluit zich daarbij aan (Jeptha-de Jong pag 25) Op andere gronden dan Verweyaanvaardt ook G Kazemier de ommekeer van Jefta (zie beneden pag 362) Bomhoffdoet hetzelfde maar zonder zijn inzicht nader te motiveren (Bijdrage waard Vondelsdrama pag 97)

3 Ik citeer als voorbeeld slechts de jongste Jeptha-uitgever J Noeuml SJ lsquoVondel is deenige die zulk slot aan deze geschiedenis van Jefta heeft gemaakt Het redde alweereen stuk van de vroomheid van deze dochter-offeraar en het vervulde tevens de functievan de zo geprezen agnitio Het klinkt toch al te vreemd dat we pas eacuteeacuten agrave twee uurna het offer dezelfde man aan het woord horen die nu precies zich zelf verwijt wat hijpas tevoren hardnekkig afwees en dat nog wel zonder de minste aarzeling Dieommekeer is te plots de eenheid van tijd verleende Vondel slechts een paar uur omzulke agnitio tot stand te brengen en daarom bleef ze dramatisch gezien ook te zwakrsquo(Jefta-Noeuml pag 16)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

279

opiniorsquo een theologische noodzakelijkheid zoals Serarius hem had doenbegrijpen1

Het meacuteeacutest waarschijnlijk (maximegrave probabilis) acht Serarius echter de vierde opvattingvolgens welke Jefta nogravech bij het afleggen nogravech bij het volvoeren van zijn geloftegezondigd heeft Het voornaamste argument voor deze opvatting ligt in demededeling van Richteren 11 29a lsquoToen kwam de Geest des Heren op Jeftarsquo(Factus est ergo super Jephte spiritus Domini) die dan in het bijzonder op de geloftewordt betrokken Dan is dus God zelf de instigator daarvan geweest en was alleswat daaruit voortvloeide blijkbaar overeenkomstig Zijn wil Dan heeft Jefta slechtsgehoorzaamd aan een Goddelijke ingeving en valt er verder niets meer te zeggenlsquoDeus enim iustificat quis condemnetrsquo2

Ook van dit motief dat evenmin als het beroep op de Aertspriester in deJephthes voorkomt heeft Vondel gebruik gemaakt zij het op andere wijzedan Serarius Terecht heeft Noeuml opgemerkt dat het bij de laatste hetbeslissende argument is om de onschuld van Jefta te bewijzen terwijlVondel het lsquozijn held slechts even in de mond (legt) om er dadelijk hetbeslissende argument van de priester met alle klem te laten op volgende uitspraak van de aartspriester gaat boven allesrsquo3 Alleen dient daaraante worden toegevoegd dat bij Vondel het beroep op lsquos hemels geestrsquotevens het argument is op grond waarvan Jefta het raadplegen van deAertspriester afwijst

Mijn hart wert sterck van s hemels geest gedrevenToen ick getroost te sterven of te levenGodts volck en Godt ten dienste heenevoerDen oppersten eene offerhande zwoerTe heiligen nu buiten mijn vermoedenDit uitvalt en donnoosle maeght moet bloeden

1 Merkwaardig genoeg vermeldt Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 73) welde bewuste plaats bij Serarius maar legt hij geen verband tussen deze opmerking ende eerste scegravene van Vondels laatste bedrijf

2 Serarius Iud et Ruth expl pag 3303 Jefta-Noeuml pag 15

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

280

Vertroostme dat Godts geest mijn yver steefdAertspriester hou zijne eer en waerde ick leefNu raet met Godt hier gelt geen tegenreden(vs 1155-1163)

In de nieuwe context mist het motief inderdaad de beslissende betekenis die het bijSerarius heeft nu Hofpriester enWetgeleerde het beroep op eenGoddelijke ingevingniet aanvaarden verliest die ingeving het karakter van objectieve en onaantastbarerealiteit waarvan de commentator van het Boek der Richteren was uitgegaan Dereactie van de priesterschap kenschetst de desbetreffende mening van Jefta alssubjectief en onjuist en zijn vasthouden daaraan als onverantwoordelijkeeigenzinnigheid Toch heeft het gebruik van dit motief in Vondels drama een sterkefunctionele waarde Het doet duidelijk uitkomen dat Jefta te g o e d e r t r o uw isen geeft de enigaanvaardbare verklaring voor zijn weigering gebruik te maken vande uitweg die hem gewezen wordt Wij gaan daardoor begrijpen dat hij niet zondigtuit gebrek aan eerbied voor God maar lsquodoor onweetenden yverrsquo die hem totlsquoongehoorzaemheit [nl ten opzichte van de priesterlijke aanwijzingen] en hetovertreden der wet en zijnen vaderlijcken plichtrsquo drijft1 Het blijkt dus weer Serariusaan wie Vondel het motief te danken heeft waardoor hij inderdaad Jefta konuitbeelden als lsquonochte heel vroom nochte onvroom maer tusschen beidersquo2Waarom heeft Vondel terwijl Serarius - evenals na hem Salianus - zich bij de

vierde opvatting aansloot als uitgangspunt voor zijn tragedie aan de lsquotertia opiniorsquode voorkeur gegeven3 Het antwoord daarop moet naar mijn mening luiden omdathij door de eisen van zijn drama in tweeeumlrlei

1 De geciteerde termen zijn ontleend aan het Berecht (WB VIII pag 775 reg 57-59)2 Berecht (WB VIII pag 775 reg 56-57)3 Daaraan kan dunkt mij niet getwijfeld worden ook al aanvaardt Bomhoff (Bijdrage waard

Vondels drama pag 92-93) deze conclusie niet Het voornaamste bewijs ligt in het feit datVondel de consequentie heeft overgenomen die Serarius aan de derde opvatting verbindtJeftas bekering

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

281

opzicht gebonden was en dus geacuteeacuten keus had In de eerste plaats moest zijnhoofdfiguur voldoen aan de Aristotelische eis van lsquotusschen deughdelijck engebreckelijck den middelwegh (te) houde(n)rsquo1 Dat kon alleen bereikt wordenwanneer er bij Jefta schuld werd verondersteld Uitgaande van de lsquoquarta opiniorsquozou Vondel hem hebben moeten tekenen als een geloofsheld die om zijngehoorzaamheid aan God tot in het offeren van zijn dochter slechts bewonderd enverheerlijkt kon worden Daarmee zou hij echter teruggevallen zijn in de fout die hijindertijd met Peter en Pauwels en vooral met Maria Stuart had gemaakt2 en waaraanhij zich sindsdien voorgoed ontworsteld had Hij had van Vossius te goed geleerddat een tragedie de onschuldige held uitsloot dan dat het in hem opgekomen kanzijn daarvan - en nog wel in een modeltragedie - af te wijkenIn de tweede plaats was Vondel gebonden aan de priesterscegravene die te zeer de

kern van Buchanans Jephthes uitmaakte om bij een imitatio geeumllimineerd te kunnenworden In die scegravene komen Jefta en de priester diametraal tegenover elkaar testaan het gelijk van de eerste zou het ongelijk van de tweede betekenen Zoals ikeerder al heb opgemerkt3 moet dit voor Vondel bij zijn grote eerbied voor hetpriestergezag een onaanvaardbare consequentie zijn geweest Als op een puntvan geloof leek en priester tegenover elkaar staan moet trouwens al op grond vandiensmeerdere deskundigheid aangenomen worden dat de priester het juiste inzichtheeft Het conflict met de priester maakt Jeftas ongelijk tot een noodzaak

Het verdient overigens opmerking dat Vondel blijkbaar elke twijfel aan ditongelijk heeft willen uitsluiten door het conflict zo principieel mogelijk testellen Men zou namelijk geneigd kunnen zijn met een beroep op hetfeit dat elke regel zijn uitzonderingen kent in dit bijzondere geval togravechhet gelijk van de priester in twijfel te trekken Daarom laat

1 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 32-33)2 Zie Deel I pag 439-441 4443 Zie boven pag 270

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

282

Vondel - tot op zekere hoogte gebruik makend van het motief bij RabbiSalomon - de Hofpriester aan Jefta voorstellen lsquoduitspraeck desaertspriesters hier op (te) hoorenrsquo Met dit voorstel erkent de priester dathij als lagere geestelijke niet onfeilbaar is maar de Aertspriester is lsquoGodtsmondtrsquo (vs 1766) en spreekt inderdaacuteaacuted namens God Zodoende wordtdus het meningsverschil van het persoonlijke vlak overgebracht naar hetprincipieumlle Het gaat niet meer om Jefta en de toevallige Hofpriester maarom Jefta en de Priesterschap De weigering om de Aertspriester teraadplegen betekent een principieumlle afwijzing van het priestergezag alszodanig en daarmee staat voor Vondel de schuld van Jefta buiten kijfBij Buchanan zou men desnoods nog kunnen verdedigen dat de priesterzich vergiste bij hegravem sluit het beroep op de Aertspriester elke mogelijkheidtot een dergelijke interpretatie uit

Vondels keuze van de lsquotertia opiniorsquo blijkt dus minder - misschien zelfs in het geheelniet - te berusten op een persoonlijke overtuiging dan op dramatische overwegingenHij doet hier precies hetzelfde als vijf jaren tevoren bij de Lucifer Toen was hijlsquonaerdien dit ons treurtafereel rycker stof en luister byzetrsquo afgeweken van lsquohetgevoelen der meestenrsquo onder de Godgeleerden om zich aan te sluiten bij dat vande Scotistische minderheid1 Om soortgelijke redenen maakt hij voor zijn Jepthagebruik van de lsquoopinio valdegrave probabilisrsquo en niet van de lsquoopinio m a x im egrave probabilisrsquoEn weer kon hij dit met een gerust geweten doen omdat ook de eerste opvattingtheologisch voldoende verantwoord was om hem te vrijwaren voor de beschuldiginglsquode rechtzinnige waerheit opzettelyck (te) willen in het licht staen of iet naer onseige vonden en goetduncken vast (te) stellenrsquo2

Behalve een duidelijke uiteenzetting omtrent de vraag naar Jeftas schuld vondVondel ook op meer ondergeschikte punten

1 Zie boven pag 77-80 De citaten zijn ontleend aan het Berecht van Lucifer (WB V pag 611reg 118-120)

2 Berecht van Lucifer (WB V pag 611 reg 123-124)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

283

bij Serarius allerlei waarvan hij dankbaar gebruik heeft gemaakt Ik beperk mij totslechts enkele voorbeelden Daaruit moge overigens blijken dat de eerstvolgendeuitgever van Vondels Jeptha er moeilijk aan zal kunnen ontkomen alle details vandit drama nauwkeurig te vergelijken met de commentaar in de eerste plaats vanSerarius maar ook van Salianus Dan eerst zal duidelijk worden hoe weinig Vondeluit eigen fantasie aan het Bijbelverhaal toevoegt Voor zover de toegevoegdemotieven niet door de imitatio van de Jephthes bepaald zijn vinden zij vrijwel alleop de een of andere manier in die commentaren hun rechtvaardiging Er bestaatop dit punt nog steeds een misverstand waarvan Noeuml zich de tolk maakt wanneerhij - naar aanleiding van Vondels verklaring in het Berecht lsquowant het is klaer datmen in het heilighdom des bybels niets magh veranderenrsquo1 - opmerkt

onderwierp hij zich ook theoretisch aan Vossius gulden regel om bijzulk gewijd onderwerp de tekst en de letter van de H Schrift nauwkeurigte eerbiedigen praktisch veroorloofde hij zich in de Jefta heel wattonelen waar de bijbel met geen woord over rept Het volstond hem hetWoord Gods nergens tegen te spreken en niet grof in te gaan tegendatgene wat de bijbel laat vermoedenrsquo2

De werkelijkheid blijkt in zoverre anders dat Vondel zich dergelijke details slechtsveroorlooft wanneer hij daarbij kan steunen op het gezag van de theologen aanwie hij zich voor de exegese van het bijbelverhaal heeft toevertrouwd- En dan nu mijn enkele voorbeeldenOm te beginnen vond Vondel uiteraard ook bij Serarius de mening terug dat de

strijd van Jefta tegen de Ephraiumlmmers voacuteoacuter de volvoering van het offer moet wordengesteld

Coorta verograve videtur iniqua ista murmuratio ac seditio statim post felicemHammonitici belli victoriam ante filiae immolationem quae tamen totasuperiori exposita capite

1 WB VIII pag 773 reg 22-232 Jefta-Noeuml pag 8-9

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

284

vt coepta de illa perficeretur simul narratio prout obseruat Arias1

- Ook Vondels eigenaardige schrijfwijze lsquoJeptharsquo mogen wij wel op rekening vanSerarius stellen die over de naam van de Richter opmerkt

Scribitur Hebraicegrave Iiphtach amp significat aperiet aut apertionem acianuam Vnde apud Latinorum quosdam vt Sulpitium Iephtha vel Iepta2

- Een andere aantekening van Serarius geeft een verklaring voor de vrijraadselachtige verzen 529-532 uit Vondels drama In opdracht van Jefta heeft deSlotvooght Filopaie weten te bewegen hem naar het leger te volgen ondervoorwendsel dat haar man daar op haar wacht voor het dankoffer Kort daarop zienwij Jefta zelf bij het paleis verschijnen Voldaan over het welslagen van zijn list zegthij tot de hem vergezellende officier

Heirmeester dat ging wel ick doock nau inHet eicken bosch of mijne gemaelinStoof ons voorby gy zaeght hoe aen haer zijdeDe Slotvooght t bosch van Efraiumlm vermijde(vs 529-532)

De eerste helft van dit citaat is duidelijk genoeg Jefta blijkbaar reeds op weg naarMasfa heeft zich in een eikenbos schuil gehouden tot Filopaie en de Slotvooghtop hun tocht naar het leger voorbij waren Maar het slot is veel mindervanzelfsprekend Waarom vestigt Jefta er zo nadrukkelijk de aandacht van deHeirmeester op dat de Slotvooght als geleider van Filopaie het lsquobosch van Efraiumlmrsquovermeed Is die naam een nadere aanduiding voor het eikenbos uit vs 530 envermeed de Slotvooght dit omdat hij wist dat Jefta zich daar verbergen zou Hetlijkt weinig waarschijnlijk dat Vondel dan niet de eacuteeacuterste maal de naam van het bosgenoemd zou hebben Zoals het nu is denken wij onwillekeurig aan twee lsquobossenrsquovan verschillende aard in vs 530 aan een toevallig zich langs de weg

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3452 Serarius Iud et Ruth expl pag 298

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

285

bevindend eikenbos(je) zonder importantie en zonder naam in vs 532 aan eenuitgestrekt complex waarvan de ligging en de naam algemeen bekend zijn Maarwaarom vermijdt dan de Slotvooght dit bos blijkbaar tot voldoening van Jefta Enhoe kwam Vondel aan deze naam Ik kan mij niet herinneren in de annotatie vaneen der mij bekende Jeptha-uitgaven op deze vragen een antwoord te hebbengevonden Maar bij Serarius blijkt dit te vinden Over de slag tegen de Ephraiumlmmersdeelt hij mee

Haec Iephtae cum Ephraimitis pugna verisimiliter commissa putatur inloco eo qui inde sylua seu saltus Ephraim accepisse nomen videtur 2Reg 18 61

Het lsquobosch van Efraiumlmrsquo is dus de plaats waar de slag geleverd is en waar zich opdat ogenblik het overwinnende leger bevindt2 En dan ligt het voor de hand dat deSlotvooght zijn meesteres niet langs de kortste weg daarheen voert anders zou zijveel te spoedig ontdekken dat Jefta daar niet is en op grond daarvan argwaankunnen krijgen of althans dadelijk naar Masfa willen terugkeren En de bedoelingvan Jefta is juist haar lang genoeg van het paleis verwijderd te houden om in haarafwezigheid het offer te kunnen volvoeren De Slotvooght draagt daartoe het zijnebij door haar langs een ogravemweg naar het leger te brengen hij vermijdt (derechtstreekse weg naar) het bos van Efraiumlm - Dat het leger zich inderdaad in of bijhet bos van Efraiumlm bevindt blijkt in het derde bedrijf als de Hofpriester zijn helper- de Wetgeleerde - als ijlbode uitzendt om Filopaie te waarschuwen voor het lot dathaar dochter bedreigt hij noemt dan dit bos als de plaats waar zij kan wordengevonden

Zy juicht in t heir en heeft geen quaet vermoecircnMen triomfeert om dEfraiumlmsche bossen (vs 1182-1183)

- Tenslotte vermeld ik in dit verband nog het probleem van Ifis medeplichtigheidaan de zonde van haar vader Bomhoff

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 346 lsquo2 Reg 18rsquo is in de Protestantse Bijbeluitgaven2 Samueumll 18

2 Volgens Serarius kreeg die plaats zijn naam eerst op grond van deze slag Het gebruik datVondel er hier van maakt is dus enigszins proleptisch

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

286

beschouwt dit als het voornaamste argument ten gunste van zijn stelling dat Vondelde vraag of Jefta goed deed dan wel kwaad onbeslist heeft gelaten Er valt immersniet aan te twijfelen dat Ifis als een heilige wordt getekend En zij steunt Jefta inzijn plan zij lsquopoogt bij haar vader elk spoor van aarzeling weg te nemenrsquo Daardoorkrijgt zij deel aan diens daad en valt zij onder hetzelfde oordeel dat over hegravem wordtgeveld Want lsquoeacuteeacuten ding staat toch wel voor Vondel en zijn toeschouwers vast datde kinderlijke gehoorzaamheid nooit verplicht is op bevel een slechte daad te doenof er toe mee te werkenrsquo lsquoJefta ketter maakt Ifis tot ketterse Jefta zondaar maaktIfis tot medeplichtigersquo Daarom sluit de verheerlijking van Ifis uit dat Vondel Jeftazou hebben willen veroordelen Bomhoff spreekt er zijn verbazing over uit datniemand daar nog op gewezen heeft1Ook het hier geschetste probleem wordt echter wel degelijk door Serarius onder

de ogen gezien soms bijna met dezelfde woorden Men heeft - zo betoogt hij - dedochter van Jefta wel mede-schuldig geacht aan de zonde van haar vader lsquoNequeenimmale facienti consentiendum Roman 1 vers 32 neque ipsis etiam parentibuspeccata iubentibus obtemperandum Ephes 6 1 Deuteron 13 6rsquo2 En al kunnenhaar jeugd en haar ongerijpt oordeel als verzachtende omstandigheden wordenaangevoerd helemaal van schuld vrij te pleiten achten deze beoordelaars haar tochniet Anderen echter zien wel schuld bij de vader maar niet bij de dochter en zijgronden dan de onschuld van de laatste op vijf punten 1 zij meende het voorbeeldte volgen van Isaaumlc bij het offer-van Abraham 2 zij meende ook ten aanzien vande gelofte haar vader gehoorzaam te moeten zijn 3 zij beschouwde die alswelgevallig aan God omdat er zulk een schitterende overwinning op gevolgd was4 zij zag in het offer van haar leven de dankbetuiging daarvoor aan God 5 zijvreesde dat als zij weigerde te sterven God haar vader zou straffen voor hetschenden van zijn gelofte en dat

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 952 Serarius Iud et Ruth expl pag 333

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

287

misschien zelfs haar hele volk ten onder zou gaan1 Serarius vindt deze argumentenechter niet overtuigend Als Jefta schuld had kan dit alles demede-verantwoordelijkheid van zijn dochter wel verminderen maar niet wegnemenOok daacuteaacuterom is het beter uit te gaan van de opvatting dat geen enkele blaam JeftatreftNu Serarius op dit probleem ingaat mogen wij veilig aannemen dat ook Vondel

er zich mee bezig gehouden heeft En uit de praktijk van zijn drama valt af te lezenlangs welke weg hij tot een oplossing gekomen is Uitgangspunt moest daarbij deschuld van Jefta zijn waaraan uit dramaturgische overwegingen nu eenmaal niette ontkomen viel Maar Ifis wenste hij zeer bepaald niet bij die schuld te betrekkenDaarvoor zag hij in haar te veel een geloofsheldin verwant aan Ursul uit Maeghdenen aan de ongelukkige koningin uit Maria Stuart En omdat Ifis niet de eigenlijkelsquotreurrolrsquo te spelen kreeg was er ditmaal in dramatisch opzicht geen enkel bezwaartegen haar ook als zodanig uit te beelden lsquoin alle deelen onnozel volmaecktrsquo2Weliswaar meende Serarius dat haar vader niet als schuldig kon worden beschouwdzonder dat zij medeschuldig werd maar er bleken gelukkig ook commentatoren tezijn die daarin niet met hem meegingen Op dit punt bleef afwijking van Serariusdus theologisch verantwoord En zo zien wij Vondel de opvatting volgen van degenendie vasthouden aan de onschuld van de dochter ondanks de schuld van de vaderNauwkeurig neemt hij in zijn drama hun argumenten over waarbij hij de meestenadruk legt op de kinderlijke gehoorzaamheid maar zonder eacuteeacuten van de overige vierpunten te verwaarlozen Men vergelijke slechts de volgende citaten waar telkensIfis zelf aan het woord is

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 333 lsquosunt qui puellam istam excusent 1 quia voluntariumIsaaci ad mortem euntis exemplum sequi se putabat 2 se ad patri etiam in ista reobediendum teneri 3 rem istam Deo videri gratam cum tam nobilis subsequuta esset victoria4 Grates pro hac Deo insignem per vitae victimam agi ac referri 5 Si mortem recusaret forevt violati voti poena in patris caput totiusque forte populi exitium recideretrsquo

2 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 31-32) geciteerd Deel I pag 440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

288

1 Het voorbeeld van IsaaumlcMijn hart gevoelt alreede een nieuwe krachtAls Isack die getroost den slagh verwachtDe weerelt voor zijn sterven afgestorven(vs 1565-1567)

2 De kinderlijke gehoorzaamheidIck hoor zijn spraeck gelijck een engels stemAls vader spreeckt wat heeft een kint te zeggenk Wil voor hem op mijn aenzicht nederleggenEn schroom geen doot maer ongehoorzaemheit(vs 502-505)

3 Gods welbehagen aan het offerDe hemel biet van verre my de hantEn zijne trouw ick kus dat diere pant (vs 705-706)

(t o t d e H o f p r i e s t e r )Geleime op dat zoo hoogh uit onzen daghMijn offer Gode alleen behaegen magh(vs 1437-1438)

4 Het offer een daad van dankbaarheidNu quam nu quam ick vader thuis getroost[De hemel laet mijn opzet hem behaegen]

Dit lichaem Gode en t outer op te draegenVoor vaders zege op Ammons heir behaelt(vs 426-429)

5 Het offer ter wille van het volkEn Ifis hart luickt op van weeldeEn blyschap nu zy dezen dagh

Het offer datze zich verbeeldeNaer vaders eisch voltrecken magh

Den vaderlande en t volck ten zegenTen prijs van Godt (vs 409-414a)

Aertsvaders neemt als een danckofferpantOntfangt mijn ziel tot heil van t vaderlant(vs 1605-1606)

Hoewel enkele van deze motieven ook bij Buchanan voorkomen is de volledigheidvan deze vijf punten ongetwijfeld aan het betoog van Serarius ontleendBovendien laat Vondel - evenals trouwens Buchanan - Ifis geheel onkundig blijven

van het conflict tussen haar vader en de Hofpriester Zij is er zich dus niet vanbewust dat de Goddelijke oorsprong van Jeftas gelofte in twijfel getrokken of zelfsontkend zou kunnen worden en wograverdt Uit de enige scegravene van het vierde bedrijfblijkt duidelijk dat zij niet beter weet of de sanctie en de zegen van de priesterbegeleiden haar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

289

offer En weer is het de moeite waard op te merken hoe zorgvuldig Vondel dezescegravene heeft voorbereid Want het ligt op zichzelf helemaal niet voor de hand datde Hofpriester na zijn scherpe afwijzing van het offer daaraan nu toch min of meerzijn medewerking verleent en zich angstvallig onthoudt van elke opmerking die dezekerheid van Ifis zou kunnen verstoren Maar op zijn discussie met Jefta is (inscegravene III-c) een gesprek met de Hofmeester gevolgd waardoor deze houding voorons begrijpelijk wordt Jefta zet togravech door heeft de Hofmeester betoogd maak dezaak nu niet nog pijnlijker en tragischer dan zij al is Betuig voor het hofgerecht datgij het offer afkeurt maar onttrek uw bijstand niet aan degenen die daarbij betrokkenzijn Wees bij dit offer dat gij niet verhinderen kunt tegenwoordig

Om s vaders of ten minste om s dochters wilUw byzijn zal haer troosten in dit lijdenUw zegen haer in t uiterste verblijdenOm moediger naer t hofaltaer te treecircn (vs 1230-1233)

Ook deze scegravene is een lsquoverbeteringrsquo van de Jephthes Want bij Buchanan ontbreektde equivalent er van zodat wij geheel onvoorbereid en niet zonder enige verbazinguit het verslag van de Nuncius aan Storge vernemen dat de Sacerdos ondanks zijnfelle afwijzing in de priesterscegravene toch zijn medewerking aan het offer heeft verleenden zelfs persoonlijk het offermes heeft gehanteerd Wat dit laatste betreft doet devoorstelling van Vondel veel waarschijnlijker aan bij hem beperkt de Hofpriesterzich tot geestelijke bijstand terwijl Jefta zelf als offeraar optreedt1En tenslotte accentueert Vondel de onschuld van Ifis door haar voacuteoacuter zij naar

binnen gaat om te sterven geknield de priesterlijke zegen te doen ontvangen Methet uitspreken van die zegen aanvaardt de Hofpriester haacuteaacuter offer als rein integenstelling tot dat van haar vader lsquoGy quaemt van Godt hy wellekomt u wederrsquo(vs 1612)

1 Daardoor wordt ook diens ineenstorting in het laatste bedrijf begrijpelijker hij heeft met eigenhand zijn kind gedood

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

290

Met dit alles heeft Vondel zijn doel ten opzichte van Ifis volkomen bereikt Al mogeer theoretisch - getuige de opvatting van Bomhoff - misschien nog enige onzekerheidmogelijk zijn de gewone lezer of toeschouwer zal geen ogenblik aan haar onschuldtwijfelen hoezeer hij ook overtuigd is van schuld bij Jefta

Behalve door een kritische analyse van de Jephthes en een nauwkeurige lezingvan Serarius en Salianus bereidde Vondel zich op het schrijven van zijnmodel-tragedie ook nog voor door bestudering van de Renaissancistische poeumlticaIn zijn Berecht deelt hij niet zonder enige trots mee dat hij [de Poeumltica van]Aristoteles1 en [De arte poeumltica van] Horatius benevens lsquohunne uitleggers over dezelve stofrsquo gelezen en herlezen heeft En hij somt niet minder dan elf van dezeuitleggers op Robertellus2 Madius Lombardus Scaliger Heinsius GrotiusCastelvetro Delrius Strada Vossius en La Mesnardiegravere3 Wij hebben geen enkelereden aan de juistheid van Vondels mededeling over het raadplegen van al dezeauteurs te twijfelen maar wegravel is er grond tot enige twijfel aan het praktische nut vandeze uitgebreide lectuur Want uiteraard komen al deze commentaren en poeumlticasondanks hun onderlinge divergenties in hoofdtrekken toch vrijwel met elkaar overeenVondel kon dan ook nauwelijks verwachten er iets te zullen vinden dat hem nietreeds uit de Institutiones poeumlticae van Vossius bekend was Hoogstens zal hij ereen sterkere accentuering of een pakkender formulering van bepaalde punten inhebben ontdekt waarmee hij voor de theoretische opmerkingen in het Berecht zijnvoordeel kon doen Die theoretische opmerkingen blijken namelijk zoacute vaak vrijwelletterlijke citaten te zijn dat het min of meer voor de hand ligt hetzelfde teveronderstellen voor de gevallen

1 Naar alle waarschijnlijkheid heeft hij deze bestudeerd in de uitgave van Heinsius lsquocum Notisamp Interpretationersquo die in de latere edities samen met De tragoediae constitutione werduitgegeven

2 Bedoeld wordt Robortellus die in 1548 In librum Aristotelis de arte poeumltica explicationes haduitgegeven

3 WB VIII pag 778 reg 160-168

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

291

die wij niet zo dadelijk kunnen thuisbrengen Ik meen zelfs dat deze veronderstellingvoldoende gefundeerd is om te kunnen dienen als uitgangspunt voor een naderonderzoek naar het preciese gebruik dat Vondel van elk der genoemde lsquouitleggersrsquoheeft gemaaktTe zijner tijd zal een dergelijk onderzoek stellig moeten worden ondernomen

maar in het kader van deze studie heb ik gemeendmij daarvan te kunnen onthoudenIn ons verband is immers slechts van belang dat Vondel zijn theoretischeopmerkingen steeds aan de Renaissancistische poeumltica ontleent aan welketheoreticus hij van geval tot geval zijn formulering te danken heeft is daarbij vansecundaire betekenis En het eerste valt reeds aan te tonen door vergelijking vanhet Berecht met de twee poeumlticas waarvan wij - op grond van het feit dat zij hemreeds eerder vertrouwd waren - mogen aannemen dat zij in dit opzicht zijnvoornaamste bronnen zijn geweest de Institutiones poeumlticae van Vossius (1647)en De tragoediae constitutione van Heinsius (1611) Afgezien van de verwijzingennaar Hugo de Groot en naar Ronsard die ik later afzonderlijk zal bespreken blijfter dan eigenlijk slechts eacuteeacuten opmerking over die ik niet in de een of andere vorm ingenoemde werken heb kunnen terugvinden en wel de volgende lsquoWy zochten oockte bereicken de dry deughden des tooneelstijls klaerheit en geloofwaerdigheitdoorgaens en kortheit ter behoorlijcke plaetsersquo1 De bron hiervoor zal dus wel bijeen van de genoemde buitenlandse auteurs gezocht moeten worden de meestwaarschijnlijke lijkt mij La MesnardiegravereIk laat hieronder ter linkerzijde van de pagina de theoretische opmerkingen uit

het Berecht volgen2 met ter rechterzijde de corresponderende plaatsen bij Vossiusen Heinsius3 letterlijke of nagenoeg letterlijke overeenkomsten heb ik aangegevendoor ze aan beide zijden te cursiveren

1 WB VIII pag 777 reg 144-1462 De regelnummering bij de citaten is die van het Berecht in WB VIII pag 773-7793 V verwijst naar GJ Vossius Institutiones Poeumlticae H naar D Heinsius De tragoediae

constitutione Bij H vermeld ik tussen haakjes tevens het nummer van de pagina in de doormij gebruikte uitgave van 1643

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

292

V lib II cap III 2At naturacirc suacirc eam drama magnitudinemexigit quae aequalis sit spatio unius diei

1 Reg 7b-8ahy [= Aristoteles] zeght dat het treurspelallermeest begrijpt den handel van eenenzonneschijn of luttel min of meer vel paullograve majori - Spatium idem omni

dramati praefinitum ac tragoediae dequacirc sic Aristoteles Conatur intraunicum Solis ambitum consistere autsanegrave paullum excedereV lib I cap VII 1Quemadmodum enim in catena annuliita necesse est ut in fabula partes omnes

2 Reg 27b-31aAristoteles heeft zijne leerlingeningescherpt hoe veel gelegen zy aen

cohaereant ac postrema mediis mediaeene eenige schickelijcke stellinge in deprimis optimegrave conveniant acvoorbeelden der leeringen en kunstenconnectantur aliaque ex aliis velby overoude wijzen ten hooghstenecessariograve vel verisimiliter fluant acwaergenomen en in zijn onderwijs vanconsequantur Hinc liquet curde dichtkunst by den gemelden niet

overgeslagen Aristoteles non contentus dicerepulchritudinem inmagnitudine consistereaddat amp ordinem Sic enim ait Namex magnitudine amp ordine oriturpulchrumV lib II cap V 3-9(3) Diverbium dividitur in actus etscenas illae majores hae minores sunt

3 Reg 34b-35aHet spel heeft zijne behoorlijckehoegrootheit en leden met de maetevan evenredenheit gemeeten partes (4) Actus distinguebantur choro

vel si chorus abesset pro eo erattibicinum cantus (5) Actus fabulae necplures sunt nec pauciores quagravemquinque (6) Magnitudo actuum non estsemper eadem excrescit ea si res sintgraviores vel populo jucundiores (7)Nec videas apud veteres actum porrigiultra scenam septimam (8) Ac neactores quidem in dramate plures suntoquagravem quatuordecim (9) Ex his nonplures tribus in scena colloquunturV lib I cap IV 3Priugraves simplicissimegrave concipi fabula

4 Reg 35b-39aDe gansche handel van Jeptha is een

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

293

debet sine episodiis et digressionibusullis ita ut una solugravem actio ob oculos

en eenigh en de verscheidenheit derbedrijven en alle omstandigheden van

versetur Nam cugravem poeumlma unum sittijt en plaetse en andersins worden hierquod unam continet fabulam una autemtot het uitvoeren en voltrecken van dezen

eenigen handel geschickt sit fabula quae unam explicat actionempoeumlma quoque unum erit non quod circaunum versatur hominem sed unam uniusactionem totam tamen et absolutam utquae habeat partes suas easque itaconnexas ut unacirc positacirc necessariograve autverisimiliter altera consequatur unacirc itemsublatacirc fabulae pereat structuraH cap III (pag 16-17) anima Tragoediae est Fabula Quippesicut forma corporis est anima sic

5 Reg 39b-42adewijl de schickelijcke tzamenstellingeder bedrijven de ziel des treurspels

Tragoediae ipsius forma est aptagenoemt wort dat zonder deze nietactionum constitutio seu Fabula Etrechtmaetigh kan bestaen schoonerquemadmodum sine anima licet exteriormanhaftige uitspraeck nochte zeden

nochte spreucken ontbreecken non desit forma non viuit corpus ita sinehac formali parte quamuis neque moresneque dictiones desint nec sententiaevere esse id quod est non potestTragoediaH cap VI (pag 50-51)Implexa seu non simplex est Fabulaquae cum aliqua mutatione quae sit in

6 Reg 45b-49aHet spel is niet eenverwigh maergeschakeert zoo heeten wy het

contrarium aut Agnitione aut vtraquepariter ad finem procedit

volkomener slagh van spel dat niet altyteenen zelven toon van droefheit ofblyschap houdt maer van staetverandert het zy van ongeluck in geluckof van geluck in ongeluck

H cap IX (pag 80-81)Quoties amicos inter aut qui sanguinesunt juncti haec eueniunt vt si frater

7 Reg 50b-54aOock levert deze geschiedenis denrechtschapen aert van een treurspel

fratrem filius patrem mater filium filiuswant de zwaericheit en het haperen valtmatrem aut egrave medio tollat aut quid taleniet simpelijck tusschen gemeene ofagat vel minetur Etenim ab amicis siverre bloetvrienden maer tusschen hetfiant jam commiserationem mouent sinagrave consanguineis atrocia videntur

naeste bloet vader moeder en dochtereen eenige dochter en gemael engemaelin

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

294

V lib II cap XIII 11Optimae autem tragoediae sunt inquibus inducuntur personae nec prorsusprobae nec planegrave improbae

8 Reg 54b-57aJeptha de hooftpersonaedjeverschijnt hier nochte heel vroom nochteonvroom maer tusschen beide

V lib I cap IV 17-21Optimegrave fabula solvitur cugravem id fit vel perπεριπέτεαν sive immutationem vel per

9 Reg 64b-67aDe beide hooftcieraden hier by eengevoeght1 by de Latijnen peripetia en

άναγνώρισιν sive agnitionem Περιπέτειαagnitio of staetveranderinge enest eorum quae aguntur transitus inherkennis genoemt gaen in arbeit omcontrarium sive mutatio haec secundahunne kracht met eene maghtige

beweeghenisse te baeren sit sive adversa (18) Nihil magisdelectat ωεριπετεία (21) Αναγνώρισιςest unius pluriumve personarum postlongi temporis ignorantiam cognitio2Vlib I cap IV 7-8Episodii autem nomine intelligitur narratioeorum quae praeter rem adferuntur cum

10 Reg 74b-77aDe uitbreitsels by de Latijnisten episodiageheeten worden niet tegens de natuur

re tamen conjunguntur idque ad eamingedrongen nochte te verre gehaeltamplificandam vel ornandam (8)maer dienen ter zaecke en zetten den

handel eenen heerlijcken luister by Episodia non debent esse longegravearcessita vel affectata sed fabulaecognataV lib II cap IV 11Dictio variat pro persona quia aliterloquitur civis aliter peregrinus

11 Reg 81b-82aDe rede is gezedevormt naer den staeten gesteltenis der personaedje

H cap XIV (pag 129)Id quod Graeci Ηθος Latini quia aliternon poterant Mores dixerunt cum

12 Reg 86b-89azochten wy op de voeghlijckheit teletten en elcke personaedje naer zijne

peculiariter non tam mores quamoude staet en gelegenheit uit teproprietas eorum quaedam ista vocebeelden en de zeden en spreucken naer

de leest van elcks lijf te passen designetur qui pro singulis habitibusaffectibus nationibus aetatibus secundaaut aduersa fortuna esse in singulisdiuersi solent

1 Vondels lsquohier by een gevoeghtrsquo vindt zijn verklaring in Vossius lsquovel velrsquo2 Noeuml merkt op dat Vondels opvatting van de agnitio niet overeenkomt met wat Aristoteles er

mee bedoelde hij spreekt daarom van een lsquoverzwakte agnitiorsquo (Jefta-Noeuml pag 9) Vondelsopvatting blijkt echter volkomen gedekt te worden door de definitie van Vossius

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

295

H cap VIII (pag 67) certum id quoque eas quae ex ipsaFabula petuntur perturbationes iis quaepetuntur foris esse praeferendas

13 Reg 123b-125aAldus woelen tuimelen en barnen hierverscheide hartstoghten door geduurigeveranderingen van den beginne tot hetende

V lib II cap XIII 25At incredibilia adhaec foeda itematrocia atque horrenda velut coedes

14 Reg 129b-131aDe maeght sterft niet voor doogen desaenschouwers gelijck Horatius in zijne

aliaque quae si adspicerentur veldichtkunste leert om ongeloofwaerdigheitte schuwen animum nimiugravem concitarent vel non

seriograve sed simulategrave agi constaret nonob oculos in scenacirc poni debent sedpotiugraves referuntur Rectegrave Horatius inArte [volgt citaat vs 182b-188]V lib II cap XIII 24Sedulograve dispiciendum ne solugravem narrenturquae agi amp subjici oculis oportet Nam

15 Reg 131b-133aOndertusschen wort de voorbereidingeter doot den oogen niet onttrocken dewijl

ut est apud poeumltam Venusinum [=het zien meer de harten beweeght danHoratius] (volgt citaat Ars poeumlt vs180-182a)

het aenhooren en verhael van hetgebeurde

Heinsius vertaling van AristotelesPoeumltica cap XXVI (pag 319) Adde

16 Reg 133b-139 schoon de toestel des treurhandelszoodaenigh behoorde te wezen dat die quod amp sine motu perficere opus suumzonder eenige kunstenary of hulp der sicut Epica potest Tragoedia egrave sola enim

lectione gualis sit apparere potestlijdende personaedje maghtigh warealleen door het aenhooren en lezen dertreurrolle medoogen en schrick uit tewercken

H cap II (pag 10 en 19)Sequitur vsus Tragoediae amp finis Inconcitandis igitur affectibus cummaxime

17 Reg 139b-144a medoogen en schrick uit te werckenop dat het treurspel zijn einde en

versetur haec Musa finem ejus esseooghmerck moght treffen het welck ishos ipsos vt temperet iterumquedeze beide hartstoghten in het gemoedtcomponat Aristoteles existimat Affectusder menschen maetigen en manierenproprii illius sunt duo Misericordia ampdaenschouwers van gebreken zuiverenHorror (19) Quae eosdem in humanoen leeren de rampen der weereltanimo affectus mitigant aut sedant amp sizachtzinniger en gelijckmoediger

verduuren recte adhibeantur defectum quoqueeorum atque excessum expiant acpurgant

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

296

Eerst nagrave de volledige uiteenzetting omtrent de theoretische fundering en depraktische uitwerking van zijn Jeptha en nagrave de vermelding van de poeumlticas die hijdaarvoor bestudeerd heeft wijdt Vondel nog een enkel woord aan wat er verdervoor een opvoering nodig is lsquokeur van bequame personaedjen en toestel vantooneel en maetgezang van reienrsquo (reg 172b-173a) Maar hij doet dit slechtsterloops als iets wat hem als dichter eigenlijk niet aangaat Ook daarin volgt hij zijnleermeesters Op voorgang van Aristoteles onderscheiden deze namelijk zes lsquopartesrsquoin de tragedie Fabula Mores Sententia Dictio Apparatus Modulatio Daarvan zijnechter de vier eerste verreweg de belangrijkste lsquosine quibus nec scribi drama potest Extra verograve scriptionem sunt apparatus amp modulatio quae idcirco non ad poeumltampertinent sed ad choragum histriones cantores amp tibicinesrsquo1 Dezelfde woordenvinden wij bij Vondel terug histriones (personaedjen) apparatus (toestel van tooneel)modulatio (maetgezang van reien) Alleen is de vertaling van lsquomodulatiorsquo enigszinsbeperkt want bij Vossius omvat deze term ook de solo-zang2 blijkbaar heeft Vondelzich voor de Jeptha alleen een lsquomodulatio in choricorsquo gedacht Opmerkelijk isoverigens de geestdrift waarmee hij daarover uitweidt

en maetgezang van reien geoefent door eenen grooten Orlando omonder het speelen daenschouwers te laeten hooren eene hemelschegelijckluidentheit van heilige galmen die alle deelen der goddelijckezangkunste in hunne volkomenheit zodanigh bereickt datze de zielenbuiten zich zelve als uit den lichame verruckt en ten volle met eenenvoorsmaek van de gelukzaligheit der engelen vergenoegt (reg 173b-179)

Moeten wij hierin de hartewens lezen dat zijn reizangen een componist als Orlandodi Lasso zouden vinden Of is deze passage

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IV 22 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IX 3 lsquoModulatio partim in cantico partim in chorico

locum habetrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

297

een lyrische uitbreiding van de opmerking bij Vossius lsquoModulatio multugravem suavitatisadfert fabulaersquo1 Of citeert Vondel hier een van zijn buitenlandse bronnen Ik bengeneigd de twee laatste mogelijkheden als de meest waarschijnlijke te beschouwen

De verwijzing naar Ronsard dient om te motiveren waarom de Jeptha niet inalexandrijnen geschreven werd zoals voor tragedies algemeen gebruikelijk wasmaar in lsquovaerzen van tien en elf lettergreepenrsquo de zg lsquovers communsrsquo Voor zoverik weet werd de plaats bij Ronsard waarop Vondel hier doelt nog niet eerderaangewezen2 Zij is te vinden in de (nieuwe) Preacuteface voor de Franciade in 1587door de dichter geschreven voor de herdruk van zijn onvoltooide epos in deel IIIvan lsquoLes Oevvres de P de Ronsard Gentil-homme Vandomoisrsquo Wanneer wij detekst van Vondel daarnaast plaatsen blijkt opnieuw dat deze de formulering vanzijn lsquobronrsquo vrijwel letterlijk overneemt

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IX 22 AJ de Jong meent zelfs verwijzend naar Ronsards Abbregeacute de lart poeumltique franccedilois dat

Vondel zich vergist (Jeptha-de Jong pag 48 aant bij reg 163) en Noeuml suggereert hetzelfde(Jefta-Noeuml pag 26 aant bij reg 144) Inderdaad betreurt Ronsard in de Abbregeacute van 1565dat hij zijn (nog niet verschenen) Franciade op koninklijk bevel in lsquovers communsrsquo heeft moetenopzetten

Si ie nay commenceacute ma Franciade en vers Alexandrins lesquels iay mis (commetu sccedilais) en vogue amp en honneur il sen faut prendre agrave ceux qui ont puissance deme commander amp non agrave ma volonteacute car cela est fait contre mon greacute esperant vniour la faire marcher agrave la cadance Alexandrine mais pour cette fois il faut obeyr(Ronsard-Laumonier VII 59)

Wanneer in 1572 de vier voltooide boeken van zijn epos in druk verschijnen laat hij zichechter al heel anders uit zij het nog zonder de alexandrijn te veroordelen

Et si tu me dis Lecteur que ie deuois composer mon ouurage en vers Alexandrinspource quils sont pour le iourdhuy plus fauorablement receuz de nos Seigneursamp Dames de la Court amp de toute la ieunesse Franccediloise lesquels vers iay remis lepremier en honeur ie te responds quil meust esteacute cent fois plus aiseacute descrire monoeuure en vers Alexandrins quaux autres dautant quils sont plus longs amp parconsequent moins suiets sans la honteuse conscience que iay quils sentent tropleur prose Or tout ainsi que ie ne les approuue du tout si ce nest en tragedies ouversions aussi ie ne les veux du tout condamner ien laisse agrave chacun son libreiugement pour en vser omme il voudra (Ronsard-Laumonier VII 70)

In 1587 volgt dan tenslotte de uitspraak waarnaar Vondel verwijst

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

298

Ronsard1Il ne faut tesmerueiller Lecteur dequoyie nay composeacute ma Franciade en vers

Berecht reg 146b-155aDit treurspel treet voort op vaerzen vantien en elf lettergreepen naerdien deedele heer Ronsard de vorst der Alexandrins quautrefois en maFransche dichteren deze dichtmaet ieunesse par ignorance ie pensois tenirhooghdravender oordeelt en beter van en nostre langue le rang des Carmeszenuwen voorzien en gesteven dan heroiumlques encores quils respondent plusdAlexandrijnsche van twalef en dertien aux senaires des Tragiques quauxlettergreepen die zoo veel langer naer magnanimes vers dHomere amp de Virgilezijn oordeel flaeuwer vallen en meer op les estimant pour lors plus conuenablesongebonde rede trecken ten zy deze uit aux magnifiques argumens amp aux pluseenen uitnemenden meesters koker excellentes conceptions de lesprit quekomende zich verheffen gelijck les autres vers communs Depuis iayuitheffende schilderyen en rijck veu cogneu amp pratiqueacute par longuegestoffeert en doorwrocht van experience qu ie mestois abuseacute car ilsgemeenen kout en ommegangk verreafgescheiden zijn

sentent trop la prose tresfacile amp sonttrop eneruez amp flaques si ce nest pourles traductions ausquelles agrave cause deleur longueur ils seruent de beaucouppour interpreter le sens de lAucteurquon entreprend de traduire Au resteils ont trop de caquet sils ne sont bastisde la main dvn bon artisan qui les faceautant quil luy sera possible haussercomme les peintures releueacutees amp quasiseparer du langage commun les ornantamp enrichissant de Figures SchemesTropes Metaphores Phrases ampPeriphrases eslongneacutees presque du toutou pour le moins separeacutees de la Prosetriuiale amp vulgaire (car le style prosaiumlqueest ennemy capital de leloquencepoeumltique) amp les illustrant decomparaisons bien adapteacutees dedescriptions florides cest agrave dire enrichiesde passements broderies tapisseries ampentrelassements de fleurs poeumltiques tantpour representer la chose que pourlornement amp splendeur des vers commeceste braue amp tresexcellente descriptiondu Sacerdote de Cybele Cloreus enlonziesme liure des Aeneides

De bewuste plaats bij Ronsard maakt het tevens onwaarschijnlijk dat Verwey gelijkzou hebben als hij meent dat Vondel de Οἰδίπονς τύραννος van Sophocles vertaalde

1 P de Ronsard Oeuvres complegravetes nouvelle eacutedition reviseacutee augmenteacutee et annoteacutee par PaulLaumonier (Parijs 1914-1919) deel VII pag 75-76 In de vorige noot wordt metRonsard-Laumonier naar deze zelfde editie verwezen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

alvorens de Jeptha te schrijven zodat hij dus de vijfvoetige jamben het eerst inKoning Edipus gebruikt zou hebben2 Ronsard zondert

2 Vondel Volledige dichtwerken en oorspronkelijk proza verzorgd en ingeleid door AlbertVerwey (Amsterdam 1937) pag XXII

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

299

immers lsquoles traductionsrsquo uit wat een ernstig bezwaar vormt tegen de veronderstellingdat Vondel op zijn gezag de lsquovers communsrsquo voor het eerst in een v e r t a l i n g zouhebben aangewend Het ligt veel meer voor de hand aan te nemen dat hij zoekendnaar middelen om zijn model-tragedie tot het hoogst mogelijke peil van volmaaktheidop te voeren in de uiteenzetting van Ronsard een kans meende te zien tot hetbereiken van een lsquodichtmaet hooghdravender dan dAlexandrijnschersquo en dat hijdie kans met beide handen heeft aangegrepen Toen hij kort daarop - wellicht nogtijdens het voortwerken aan de Jeptha - met zijn vertaling van Koning Edipus begonzette hij ook daarin het experiment voort hetzij omdat de lsquovers communsrsquo hemvertrouwd waren geworden hetzij om te bewijzen dat hij ondanks de restrictie vanRonsard in staat was daarvan ook bij vertalingen gebruik te maken Intussen heefthet resultaat ten aanzien van de meerdere lsquohooghdravendheitrsquo hem bij nader inzienblijkbaar toch teleurgesteld met zijn Koning David in ballingschap keert hij tenminstestilzwijgend en voorgoed tot de traditie van de alexandrijn terug1

Voor Hugo de Groot geeft Vondel nauwkeurig aan welk werk hij van hemgeraadpleegd heeft lsquode voorrede van Huigh de Groot op Euripides vertaeldeFenissersquo2 Daarmee worden de Prolegomena bedoeld uit Grotius uitgave vanEuripides Φοίνισσαι die met een vertaling van deze tragedie in het Latijn in 1626te Parijs het licht had gezien3 Zoals reeds door Van Hamel is opgemerkt4 ontleendeVondel daaraan de absolute eenheid van plaats waarop hij in zijn Berecht met devolgende woorden de aandacht vestigt lsquoOns tooneel staet hier

1 Reacties van tijdgenoten op het experiment met de vijfvoeters zijn mij niet bekend Het isechter opmerkelijk dat Geeraardt Brandt in zijn biografie waarin hij een uitvoerig excerpt uithet Berecht van Jeptha opneemt met geen woord over dit aspect van het drama rept (vglG Brandt Leven van Vondel pag 51-53)

2 Berecht (WB VIII pag 778 reg 164-165)3 Ik maakte gebruik van de uitgave P a r i j s 1 6 3 0 (signatuur KB 759 G 17)4 AG van Hamel Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieeumln over litteratuur in Nederland

(s-Gravenhage 1918) pag 137

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

300

doorgaens1 onverwrickt en vast voor het hof te Masfe in Galaaumld eene uitsteeckendeopmerckinge waerop Euripides in zijne volwrochte Fenisse zonderling gelet heeftrsquo2In zijn Prolegomena had Grotius namelijk bij zijn bewonderende opsomming vande schoonheden uit de Phoenissae3 ook vermeld lsquoLocus quoque fabulae nonduplex ut alibi sed unicus ante ipsam regiamrsquo en daarop een overzicht doen volgenvan de wijze waarop Euripides er in geslaagd was deze eenheid van plaats tebereiken lsquonam ibi stant feminae peregrinae eo venit Polynices excitur Iocastaadvenit Eteocles quem reperit ibidem Creon advocatur Tiresias etcrsquo4 Vondelheeft niet alleen de plaatsbepaling letterlijk overgenomen - ante ipsam regiam voorhet hof - maar ook dankbaar gebruik gemaakt van de vingerwijzing voor depraktische verwerkelijking van wat Grotius een lsquomagnum poeumltae artificiumrsquo noemtZijn bedoeling daarmee was natuurlijk dezelfde als bij het aanwenden van de lsquoverscommunsrsquo het opvoeren van zijn model-tragedie tot het hoogst mogelijke peil vanvolmaaktheid In tegenstelling echter tot wat bij de vijfvoeters het geval bleek isVondel ook in zijn latere dramas aan de absolute eenheid van plaats blijvenvasthouden zij het met dien verstande dat hij ze als een sieraad5 en niet als eennoodzakelijkheid beschouwde Wij zullen te zijner tijd dan ook zien dat hij ze slechtstoepaste als dit geen bezwaar opleverde voor het verloop van de handeling waardit wel het geval was liet hij dit lsquosieraadrsquo vallen en stelde hij zich tevreden met debetregravekkelijke eenheid van plaats die voacuteoacuter de Jeptha ook bij hem de gebruikelijkewas geweestIntussen hebben wij bij onze bespreking van de Salmoneus

1 Voortdurend onafgebroken2 WB VIII pag 774 reg 42-45- In de Inhoudt keren dezelfde woorden terug lsquoHet tooneel is

voor het hof te Masfarsquo (WB VIII pag 780 reg 18-19)3 Hoezeer hij deze tragedie bewonderde blijkt wel uit de opdracht van zijn uitgave aan Henricus

Memmius waarin het heet lsquoBreviter haec erit muneris nostri commendatio quod in omnidicendi opere poeumlma excellit in poeumlmatis haud dubie tragoedia in tragoediis etiamphilosophorum consensu Euripides in Euripideis Phoenissae quod amp veterumGrammaticorumjudicium fuitrsquo

4 Ed Parijs 1630 fol b2 ro5 Het woord is van Van Hamel

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

301

geconstateerd dat ook daar reeds - wellicht als officieuse proefneming - de absoluteeenheid van plaats voorkomt1 Wij kunnen nu nog iets verder gaan Ook daarherinnert de plaatsaanduiding in de Inhoudt (lsquoHet tooneel is op Godtsvelt voor hethof van Elisrsquo) aan Grotius formulering lsquoante ipsam regiamrsquo En ook daar kan er geentwijfel aan bestaan of Vondel is bij de compositie van zijn drama uitgegaan van deuiteenzetting in de Prolegomena omtrent de wijze waarop Euripides de lsquolocus unicusrsquohad weten te bereiken Wel is in de Salmoneus de manier waarop de dramatispersonae telkens weer op het tempelplein worden samengevoerd veel mindernatuurlijk dan in de Jeptha - hier en daar kan men zelfs van forcering spreken -maar dit moet ongetwijfeld op rekening worden gesteld van de ironie die het gehelestuk beheerst het principe als zodanig wordt er bovendien niet door aangetast Wegravelis dit het geval bij een ander verschilpunt dat ik daarom belangrijker acht Hoewelin de Salmoneus alles zich inderdaad op het tempelplein afspeelt vallen er op datplein toch duidelijk twee verschillende concentratiepunten te onderscheidenwaartussen de handeling fluctueert het ene voacuteoacuter het paleis het andere voacuteoacuter detempel De plaats van handeling is dus wel eacuteeacuten maar evenals een ellips heeft zijtweacuteeacute brandpunten waardoor de eenheid toch weer gerelativeerd wordt Ik durf nietuitmaken of ook deze lsquoelliptische eenheidrsquo tot de ironiserende elementen in destructuur van het drama behoort dan wel toegeschreven moet worden aan onmachtvan Vondel om reeds bij zijn eerste poging de absolute eenheid van plaats in eenzuiverder vorm te realiseren Hoe dit echter zij in ieder geval blijkt er van zulk eenlsquoelliptische eenheidrsquo in de Jeptha geen sprake meer De ellips heeft zich daarvervolmaakt tot een cirkel er is slechts eacuteeacuten enkel middelpunt lsquovoor het hof te MasfarsquoDe eenheid van plaats is overigens niet het enige en zelfs niet het voornaamste

dat Vondel aan de Prolegomena te danken had hij ontleende er bovendien decompositie van zijn Berecht aan

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

302

Dat Berecht moest doen uitkomen dat de Jeptha inderdaad een model-tragediewas waarin op alle essentieumlle punten aan de voorschriften van de poeumltica werdvoldaan en op sommige - de absolute eenheid van plaats de verdubbelde agnitioen peripeteia de lsquovers communsrsquo in plaats van alexandrijnen - daar zelfs bovenwerd uitgegaan Daartoe was een min of meer systematische analyse nodig waarbijpunt voor punt de overeenkomst tussen de praktijk van het drama en de - bekendveronderstelde - theorie werd aangewezen En daarvoor had Vondel inderdaadmoeilijk een beter model kunnen vinden dan de Prolegomena van Grotius Wantdat is precies wat deze daarin ten opzichte van de Phoenissae doet en met dezelfdebedoeling het demonstreren van de voortreffelijkheid der ingeleide tragedieNatuurlijk kon Vondel zijn voorbeeld niet op de voet volgen enmoest hij de nodige

wijzigingen aanbrengen Het feit dat hij over eigen werk sprak maakte een zakelijkertoon nodig op kritiek van anderen behoefde bij dit nieuwe drama niet te wordeningegaan bepaalde punten waaraan Grotius stilzwijgend voorbijging maar die voorde Jeptha van belang waren moesten worden toegevoegd omgekeerd kondentypische Phoenissae-problemen blijven rusten Met dit alles werd echter slechtsvoldaan aan de eis die Vossius aan de imitator gesteld had lsquohier iets toevoegendaar iets weglaten elders iets veranderen en vrijwel overal voor een anderevolgorde kleur of gesteldheid zorg dragenrsquo1 Zo gezien was de noodzaak totafwijkingen dus eerder een steun dan een nadeelEen vergelijking tussen de structuur van Prolegomena en Berecht moge dit alles

nader illustreren In het nu volgende overzicht heb ik verschilpunten aangegevenmet een ne tussen de beide kolommen duidelijke overeenkomsten met een = minderovertuigende parallellen met een

1 Zie boven pag 249

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

303

BerechtProlegomena-ne1 Algemene inleiding over

de tragediePersoonlijkemededelingen(Vondel vertelt welke

2 Persoonlijkemededelingen (Grotius

moeilijkheden hij tevertelt hoe hij er toeoverwinnen had voordatgekomen is de Phoenissaehet hem mogelijk werd deJeptha te schrijven)

te bestuderen en tevertalen eerst gedurendezijn gevangenschap opLoevestein later tijdenseen ziekte in Parijs)

Inleiding op de analyse(verwijzing naarAristoteles)

3 Inleiding op de analyse(de vier punten waarophet vooral aankomt en dieeacuteeacuten voor eacuteeacuten aan de ordegesteld zullen worden)4 D e s t r u c t u u r v a nh e t d r ama

eenheid van handeling (deeenheid van tijd kan hier

nea eenheid van tijd

achterwege blijven omdatVondel deze al heeftvermeld onderlsquoPersoonlijkemededelingenrsquo in verbandmet de fout vanBuchanan1)eenheid van plaats=b eenheid van plaatshet spel lsquoniet eenverwighmaer geschakeertrsquo met lsquode

ne-

zwaericheit tusschen hetnaeste bloetrsquode hoofdpersoon lsquonochteheel vroom nochte

ne-

onvroom maer tusschenbeidersquolsquode beide hooftcieraden peripetia en agnitiorsquo

=c agnitio en mutatio (=peripeteia)

-ned chorus (samengestelduit peregrinae)

-nee detailslsquode uitbreitsels by deLatijnisten episodiageheetenrsquo

=f episodia

1 Zie boven pag 244

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

De lsquov o e g h l i j c k h e i t rsquo(Vondel bespreekt hier de

=5 lsquoD e mo r i b u sp e r s o n a r um rsquo (Grotius

karakters van allebespreekt hier de karaktersbelangrijke figuren uit zijnvan alle belangrijke figurendrama met inbegrip vanlsquode reien

uit het drama met inbegripvan de rei

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

304

der maeghdenrsquo Slechts deSlotvooght wordt buitenbeschouwing gelaten)

Slechts de lsquosenex educatorAntigonesrsquo en de tweelsquonuntiirsquo worden buitenbeschouwing gelaten)6 lsquoS e n s u s r e r um rsquo

-nea beschouwing enweerlegging vandetailkritiek

lsquoAldus woelen tuimelenen barnen hier verscheideharrstoghten rsquo

b lsquovis exprimendi affectusrsquo(met voorbeelden)

-nec sententiae (metvoorbeelden)

het offeren van Ifis wordtniet vertoond maar wel lsquodevoorbereidinge ter dootrsquo

d probabilitas

lsquomedoogen en schrickrsquo alsbewerkers van dekatharsis

nee de reizangen (Grotiuserkent dat terecht aanEuripides verweten wordtlsquoChoris sermones tribueread rem nihil pertinentesrsquo)

lsquovers communsrsquo in plaatsvan alexandrijnen

7 lsquoVerborum delectusrsquo

Opsomming van debestudeerde poeumlticas

ne-

Korte opmerking overmodulatio en apparatus

ne-

Besluit (rechtvaardigingvan de analyse die

ne-

lsquoopwassende enleergeerigeNederduitschenrsquo mogedienen tot eenlsquotoneelkompasrsquo om opdramaturgisch gebiedfouten te vermijden enlsquobeter gemaniert degewenschte haven van devolkomenheit dertooneelkunste in te zeilenrsquo)

De overeenkomsten in de structuur van beide stukken zijn te talrijk en te opvallenddan dat er aan hun onderling verband zou kunnen worden getwijfeld Zoals deJeptha een imitatio is van Buchanans Jephthes zo is het Berecht een imitatio vanGrotius Prolegomena

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

305

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van onze bespreking van het Berecht Metopzet ben ik uitvoerig ingegaan op de verschillende aspecten daarvan en alles water mee bleek samen te hangen Want op een wijze als bij geen van zijn anderedramas het geval is vergunt Vondel ons hier een blik in zijn werkplaats Op grondvan dit Berecht hebben wij een groot stuk uit de wordingsgeschiedenis van de Jepthavrijwel van ogenblik tot ogenblik kunnen volgen Wij zagen Vondel zich inwerken inzijn stof gegevens verzamelen mogelijkheden overwegen en daaruit tenslotte eenkeus doen problemen onder de ogen zien de Jephthes imiteren volgens devoorschriften van Vossius en steeds rekening houdend met de kritiek die op zijnmodel was uitgebracht punt voor punt toetsen op zijn aanvaardbaarheid zowel tenaanzien van de theologie als van de poeumltica gebruik maken van opmerkingen bijGrotius en Ronsard die een kans schenen te bieden tot innoverende vervolmakingBijna zouden wij geneigd zijn te zeggen dat wij het drama voor onze ogen hebbenzien samenstellen als een mozaiek van ontleningen gerangschikt volgens devoorschriften van de Aristotelische poeumlticaEen dergelijke uitspraak zou echter even onjuist als onbillijk zijn Want de

werkelijkheid is natuurlijk veel minder simplistisch Wij hebben wel een stugravek uit deontstaansgeschiedenis van de Jeptha kunnen volgen maar niegravet het geheel daarvanzelfs niet het belangrijkste deel Wat wij zagen betrof slechts de buitenkant van hetwerk Wij zagen de kunstenaar het materiaal bijeenzoeken dat hij nodig had hemzoekend en keurend en kiezend rondgaan hier iets verwerpend en daar iets op zijleggend voor later gebruik Maar wij konden niet zien waarogravem hij koos zoals hijdeed en niet anders Wij konden de conceptie van het drama niet waarnemenzoals die hem bij al deze voorbereidende werkzaamheden steeds voor ogen stondvaag eerst en meer intuiumltief dan bewust maar gaandeweg duidelijker vormenaannemende in voortdurende wisselwerking zowel de keus uit het beschikbaremateriaal bepalende als zelf in haar groei bepaald door de mogelijkheden die datmateriaal bood

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

306

En deze i n n e r l i j k e onstaansgeschiedenis die de uiterlijke niet alleen begeleiddemaar ook beheerste valt uit het Berecht niet af te lezen Daarom mogen wij debetekenis van de conclusies waartoe de bestudering van het Berecht ons heeftgeleid niet overschatten Zij verhelderen in aanzienlijke mate ons inzicht in depoeumltische opvattingen van de Renaissance en de praktijk van de imitatio maarzeggen niets over de dichterlijke waarde van de tragedie die er uit resulteerde Ende vraag naar het resultaat dat de kunstenaar bereikte is altijd belangrijker dan dienaar de oorsprong van het materiaal dat hij verwerkte of naar de theorieeumln waarvanhij uitgingDank zij het Berecht weten wij dus dat Vondel een imitatio op het oog had en

dat hij zich daarbij op alle punten zoveel mogelijk wilde laten leiden door devoorschriften en interpretaties van hen die hij in poeumlticis of theologicis bij uitstek alsautoriteiten beschouwde Maar nu gaat het erom in hoeverre hij er in geslaagd isal die moeizaam bijeenvergaarde vreemde elementen op zulk een wijze in zijn eigenverbeeldingswereld te integreren dat daaruit een nieuw en organisch geheel konvoortkomen Was zijn imitatio een inventieve en creatieve imitatio1 die inderdaad(naar het woord van Vossius) ook het vreemde deed worden tot iets eigens Metandere woorden is de Jeptha niet alleen naar zijn uiterlijk maar ook naar zijn innerlijkaspect werkelijk de model-tragedie geworden die Vondel bedoelde De enigemogelijkheid om op deze vraag een bevredigend antwoord te vinden ligt in deanalyse van het drama zelfAlvorens daartoe over te gaan moeten wij volledigheidshalve echter eerst nog

een ogenblik aandacht besteden aan de Opdracht2 die Vondel aan zijn Berechtvooraf deed gaan en waarmee hij zijn tragedie toewijdde aan Anna van HoorenlsquoGemaelin van Cornelis van Vlooswyck Burgermeester en Raet vanAmsterdamrsquo

1 De term lsquocreatieve imitatiorsquo is een gelukkige vondst van CA Zaalberg lsquoDas Buch Extasisrsquovan Jan van der Noot (Assen 1954) pag 122

2 WB VIII pag 771-772

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

307

Die Opdracht was een uiting van dankbaarheid In de jaren voacuteoacuter 1659 was Vondelnamelijk door de maatschappelijke tegenslagen van zijn zoon Joost ook zelf inernstige financieumlle moeilijkheden geraakt1 De toestand werd tenslotte zoacute kritiek datenkele van zijn familieleden lsquogeraaden (vonden) eenigh ampt of bediening voorhem te verzoekenrsquo zoals Geeraardt Brandt ons meedeelt En deze vervolgt dan

Dit geschieddemeest door beleidt van zyn neef Joan deWolf2 en buitenzyn toedoen want hy was te edelaardigh om zynen noodt te kennen tegeven Zy naamen dan in t einde van t jaar MDCLVII of in t begin vanLVIII haar toevlucht tot de Vrou van Vlooswyk Anna van Hoorn gemaalinvan den Heere Kornelis van Vlooswyk toen regeerend Burgermeesterder stadt Amsterdam ontdekkende zyn verlies en noodt met verzoekvan haar voorspraak by den Heer Burgermeester De Vrou van Vlooswykeedelmoedig van aardt liet zich niet lang bidden maar door s manswaarde en noodt tot deernis bewoogen braght eerlang te weegh dat hyden lesten dagh van Januarius des jaars MDCLVIII s daaghs voor dejaarlyksche verandering der regeeringe met een ampt in de bank vanleeninge (dewyl er toen niet beters open viel) wierdt begiftight eenbediening daar hy jaarlyks zeshonderdt en vyftig guldens van kontrekken3

In Anna van Hooren eerde Vondel dus de vrouw aan wier voorspraak hij het tedanken had dat hij zijn Jeptha lsquobewaart voor armoedersquo had kunnen voltooien Hetis overigens eigenlijk meer de figuur van Ifis die hij haar aanbiedt dan zijn dramaals geheel Noch over Jefta en zijn schuld noch over de beslissende discussie metde Hofpriester noch over het verdriet van Filopaie wordt in het Opdracht-dicht meteen woord gerept Er is daarin

1 Uitvoerig hierover J Melles Joost van den Vondel (Utrecht 1957) hoofdstuk IV (pag 133-170)Men zie echter ook mijn kritiek op dit boek onder Nieuwe Vondelliteratuur V in De NieuweTaalgids LI (1958) pag 87-95 (voor de verhouding tussen Vondel en zijn zoon pag 90-93)

2 De zoon van Vondels zuster Clementia uit haar huwelijk met Hans de Wolff een broervan Vondels vrouw

3 G Brandt Leven van Vondel pag 50

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

308

alleen maar sprake van Ifis Zij wordt er verheerlijkt als de meest verhevene onderde vele prototypen van Christus in het Oude Testament die zelfs Isaaumlc op de Moriaovertreft omdat zij werkelijk haar leven gegeven heeft en daarom Christus meernabijkomt dan hij Met liefdevolle aandacht worden de enkele woorden die RichterenXI van haar vermeldt volledig in versvorm gebracht en als een kostbare relikwie inhet hart van het gedicht geplaatst

Heeft vader dit belooft en Godt gezworenVoltreck voltreck uw woort en hoogen eedt

Dewijl u Godt aen Ammon quam te wreeckenBezegel uw belofte gunme alleen

Dat ick bedruckt mijn maeghdom vier paer weeckenMet speelgenoots in eenzaemheit beween (vs 23-28)

Naar deze woorden van gehoorzaamheid en offerbereidheid wordt zij in het dramauitgebeeld

Gehoorzaem komtze aldus in hooge brozenTen heiligen tooneele en outer treecircn (vs 29-30)

Om deze woorden is zij waardig door Anna van Hooren en de andere lsquoGraftjoffersrsquo- de aanzienlijke bewoonsters van de deftige koopmanshuizen aan de nieuweAmsterdamse grachten - als maagd en martelares geeumlerd te worden met lelieumln enrozen en te gelden als een voorafschaduwing van Christus lsquot morgenlicht daer tkruislicht op verscheenrsquo (vs 32)Mede onder de indruk van deze Opdracht heeft indertijd J Koopmans de Jeptha

in de eerste plaats als het martelaarsspel van Ifis willen zien1 Sindsdien is dezeopvatting reeds te vaak weerlegd dan dat het nodig zou zijn dit nog eens te doenIk volsta dan ook met te vermelden dat zowel uit het Berecht als uit de tragedie zelfduidelijk blijkt dat niet Ifis maar Jefta als de hoofdpersoonmoet worden beschouwd2Ten aanzien van

1 Jeptha-Koopmansde Vooys pag V-X2 Twee van de meest afdoende bewijzen zijn de volgende 1 In het Berecht wordt Jefta

uitdrukkelijk lsquode hooftpersonaedjersquo genoemd wiens karakter overeenkomtmet het Aristotelischevoorschrift van lsquonochte heel vroom nochte onvroomrsquo te moeten zijn (WB VIII pag 774-775reg 54-57) 2 De agnitio en de peripeteia hebben geen betrekking op Ifis

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

309

de centrale plaats die de Opdracht haar toekent wijkt deze dus van het drama afHetzelfde geldt voor het prototype-schap van Ifis Wel wordt er in het stuk enkele

malen uitgesproken dat zij sterft ter wille van het volk1 maar de parallellie metChristus waarvoor dit een uitgangspunt had kunnen zijn wordt nergens uitgewerkt- zelfs niet in de profetische perograveratie van de Hofpriester welke trouwens inhoofdzaak op Jefta betrekking heeft Wij kunnen hoogstens zeggen dat de tekstvan de tragedie de parallel tussen Ifis en Christus zoals die in de Opdracht getrokkenwordt niet a priori uitsluit er op ingaan doet hij niet Dit ligt overigens voor de handIn het drama is immers het offer van Ifis tevens de zonde van Jefta Dat zij naarVondels voorstelling in geen enkel opzicht deel heeft aan de schuld van haar vaderneemt niet weg dat het offer als zodanig goddeloos moet heten En eengoddeloosheid kon toch niet worden geduid als symbool voor het Goddelijke offervan Christus Er kon dus alleen op het prototype-schap van Ifis worden gewezenwanneer zij geiumlsoleerd werd beschouwd wegravel zoals Vondel haar in zijn tragedieuitgebeeld had - zie vs 29-30 - maar los van de verwikkelde situatie waarin zijdaar verkeerde De Opdracht richt zich tenvolle naar deze voorwaarde En wat kondaartegen zijn nu de schuld van Jefta op dramaturgische gronden in de tragedieonmisbaar was maar theologisch helemaal niet vaststond en zelfs doorvooraanstaande commentatoren als Serarius en Salianus werd ontkend Er vielinderdaad aan het beeld van Ifis een aspect toe te voegen dat in het drama verlorenhad moeten gaanVondel doet dus in deze Opdracht precies hetzelfde als toen hij na Het Pascha

de Verghelijckinghe opnam2 en toen hij in de Opdracht van Joseph in Dothan eenactueel-politieke duiding van de Jozef-historie inlaste3 Wij kunnen zelfs mutatismutandis hier de conclusie herhalen waartoe wij bij onze bespreking

1 Zie boven pag 288 sub 52 Zie Deel I pag 58-603 Zie Deel I pag 313-315

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

310

van laatstgenoemd geval gekomen zijn Nu het prototype-aspect ondanks allebetekenis die Vondel er aan hechtte in het drama geen plaats kon vinden wasopname in de Opdracht het eenvoudigste middel om het toch de nodige nadruk teverlenenDat de Opdracht ditmaal niets anders bevat dan dit toegevoegde aspect behoeft

ons niet te verwonderen nu alles wat er over de tragedie zelf valt op te merkentoch reeds in het Berecht wordt vermeld Maar bovendien ligt er in dat aspect eenindirecte hulde voor Anna van Hooren In en met zijn drama wijdt Vondel haar in deeerste plaats de figuur van Ifis toe de meest zuivere en stralende gestalte daaruitEn een vrouw - dat moest aan het vrouw-zijn van zijn beschermster appellerenWant iets van de glorie van Ifis straalt af op haar gehele sexe ik beschouw het nietals een toeval dat in vs 17 - lsquoDe sterckste zwicht voor dallerzwackste kunnersquo - delof van Ifis een generaliserende vorm krijgt Die lof culmineert in het prototype-aspectDaarmee was dus inderdaad alles gezegd wat gezegd behoefde te worden - in deOpdracht aan een vrouwTot slot dienen wij nog even in te gaan op een opmerking van Simons die tot

misverstand aanleiding zou kunnen geven Deze zegt namelijk lsquoDe vergelijking vanhet ter dood brengen van Ifis met dat van Jezus door Serarius verklaart de vrijduistere regels1 in de opdracht aan Mevr Anna van Hoornrsquo2 Men zou geneigdkunnen zijn daaruit af te leiden dat ook Serarius in de dochter van Jefta eenprototype van Christus ziet Dit nu is niet het geval althans niet in dezeongecompliceerde vorm Zowel voor Serarius als voor Salianus is Jefta zegravelf - die zijimmers als onschuldig beschouwen en gedreven door de Geest van God - eenprefiguratie van Christus Uitvoerig lichten zij dit toe ook ten aanzien van puntendie geen verband houden met zijn gelofte Wanneer hij dan aan die gelofte toekomtziet Serarius in het afleggen daarvan voacuteoacuter de aanvang van de hachelijke strijd metde Ammonieten een voorafschaduwing van Christus nachtelijk gebed inGethsemaneacute toen Hij

1 Blijkens een noot worden vs 1-4 bedoeld2 L Simons Stud en Lez pag 203

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

311

als een nieuwe Jefta op het punt stond in Zijn passie de strijd aan te binden met deAmmonieten uit de hel lsquocum iamiam per passionem cumHammonitarum tartareorumcopiis decertaturus essetrsquo1 Ook Christus beloofde Zijn lsquodochterrsquo - dwz Zijn menselijklichaam - aan God en kwam die gelofte na

cui [= coelesti patri] amp filiam suam vouit cum humanitatem carnemquesuam illi obtulit amp inter alia dixit Non mea sed tua voluntas fiat totusqueille quo tum temporis conflictatus est mortis agon ab eo significatus estagone quem sensit Iephte dum carissimam filiolam egrave medio tollendamaspexit Ipsa vero voti expletio est mors in crucis ara excepta vbi ampclamavit Consummatum est

In deze gedachtengang duidt dus de dochter van Jefta slechts op de menselijkenatuur de lichamelijkheid van Christus lsquoIephtae filia est Christi Domini humanitasrsquoOok Salianus ziet in de dochter van Jefta de lsquohumanitas Christirsquo Maar bij hem

valt deze lsquohumanitasrsquo vrijwel met de gestalte van de lijdende Christus samen lsquoIpsatamen humanitas singulari fortitudine in mortem omneacutesque cruciatus sponteconsensit dicens Non mea sed tua voluntas fiat Et mox ipsis satellitibus sponteprocessit seacuteque capiendam amp occidendam vltro praebuitrsquo2 Van daaruit is het nogmaar een kleine stap naar de voorstelling van Vondel Ik ben dan ook geneigd aante nemen dat deze het prototype-schap van Ifis eerder aan Salianus dan aanSerarius heeft ontleend

En nu dan eindelijk de Jeptha zelfHier en daar heb ik bij mijn interpreterende analyse dankbaar gebruik gemaakt

van Bomhoffs uitvoerige beschouwingen over het verloop van de tragedie3 Ik steler prijs op in dit hoofdstuk waarin ik zo vaak zijn zienswijze moet bestrijden

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 342 Ook de beide volgende citaten vindt men op dezeplaats

2 Salianus Annales II pag 8373 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 74-87

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

312

oacuteoacutek mijn oprechte bewondering uit te spreken voor de wijze waarop hij in zijnweergave van het drama telkens de kern weet te treffen en de sfeer voelbaar temaken

Eerste Bedrijf

Ia

a Het is vroeg in de morgen nog voacuteoacuter het opkomen van de zon Maar Jeftas paleisin Masfa is al in rep en roer Zo even is een ijlbode het bericht van de overwinningop de Ephraiumlmmers komen brengen vandaag nog wordt de overwinnaar zelfverwacht Filopaie kan het binnen niet uithouden en treedt naar buiten in de ruimtevan de open lucht Na al haar onrust om het lot van haar man en om de afloop vande strijd is het overwimiingsbericht meer dan zij zo ineens verwerken kan Zij weetgeen raad met haar popelende verwachting Straks komt Jefta - en straks komt ookIfis na een verblijf van twee maanden in de bergen weer bij haar thuis Al het leeduit het verleden1 wordt door deze geluksdag goed gemaakt

Maer nu Godt lof komt mijn geluck al teffensMy thuis k verwacht mijn dochter thuis van daeghVan t hoogh geberghte en hoor de nederlaeghVan Efraim God zegende s lants hoederHoe weeligh valt de dochter haere moederDe brave helt zijn blijde bedtgenootIn darmen als een dau in s aerdtrijcks schoot(vs 10-16)

1 De woorden waarmee Filopaie daarover spreekt herinneren enigszins aan die van Badelochin de Gysbreght van Aemstel Men vergelijkeJeptha vs 7-9

k Heb jaeren lang geworstelt en gestreecircnMet rampen noit waeide eene buy alleenMy over t hooft of dandre stont er neffens

Gysbr vs 866-870

Als ick den ganschen tijd mijns levens overrekenVan mijne bruiloft af van dat ick zat verlooftWat stormen zijn my niet gewaeit al over t hoofdWat toren is zoo hoogh van waer ick deze baerenEn zee kan overzien van al mijn wedervaeren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

313

Het is geen toeval dat Filopaie tot tweemaal toe eerst haar dochter noemt en danpas haar man Voacuteoacuter alles is zij moeder - en juist in haar moederschap wordt zijonmiddellijk bedreigd Zelf weet zij dit niet maar de oude Hofmeester die haardadelijk tegemoet getreden is weet het wegravel Hij is de vertrouwde raadgever vanJefta evenzeer diens vriend als diens dienaar en daarom kent hij het geheim vande gelofte waarvan buiten Jefta en Ifis (en de vriendinnen met wie zij in de bergenhaar maagdom beweent) verder niemand op de hoogte is1 Hij weet - evenals detoeschouwers die zich dus gemakkelijk met hem kunnen identificeren - dat Ifisterugkomt om te sterven en dat het offer nog diezelfde dag zal plaats vinden Vandaardat de mateloze blijdschap van Filopaie hem niet alleen pijn doet maar hem ookdiep verontrust Hij zou haar willen waarschuwen haar enigszins voorbereidenzodat straks de slag minder onverhoeds en daardoor minder onbarmhartig aankomtMaar omdat hij niet over de gelofte spreken mag kan hij dit slechts in vage enalgemene termen doen die niet de nodige overtuigingskracht hebben Toch probeerthij het daarmee tweemaal zelfs2 De eerste keer herinnert hij zijn meesteres aande wisselvalligheid van het

1 In vs 23-40 maakt Vondel - indirect - duidelijk hoe de omstandigheden het voor Jefta mogelijkhebben gemaakt zijn vrouw buiten het geheim te houden Filopaie vertelt daar hoe zij bij hetzien van Jeftas triomfantelijke intocht na zijn overwinning op de Ammonieten van overmatigeblijdschap flauw gevallen is lsquoDe hofstoet droegh my als een lijck op t hofrsquo (vs 32) Toen zijweer bijkwam stond Ifis lsquobekreeten voor het bedde En steende en kermde en zuchte inzulck een nootrsquo (vs 34b-35) Filopaie heeft deze lsquonootrsquo van Ifis natuurlijk geiumlnterpreteerd alsbezorgdheid voor haacuteaacuter vooral toen deze zich na het bijkomen van haar moeder snel hersteldeMaar wij moeten aannemen dat tijdens de bewusteloosheid van Filopaie het beslissendegesprek tussen vader en dochter had plaats gevonden en dat Ifis niet in de eerste plaatsschreide om haar moeder maar om zichzelf Het flauw-vallen van Filopaie uit overmatigeblijdschap maakt tevens aannemelijk dat Jefta en Ifis haar zo lang mogelijk een nieuwe schokwillen besparen vandaar dat zij over de gelofte en het offer zwijgen en dat Ifis zich dadelijkbedwingt als haar moeder het bewustzijn herkrijgt (vs 37-38)

2 Het is wel in de eerste plaats op deze verkapte waarschuwingen dat Vondel doelt wanneerhij in zijn Berecht opmerkt lsquoOnder de trapswijze en langksaeme opsteigeringe worter bywijlen eenigh zaet van het toekomende gezaeit dat te zijner tijt opkomt om opmerekendetoehoorders geduurigh tonderhouden in eene bespiegelinge van het navolgendersquo (WB VIIIpag 775 reg 77-81)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

314

lot Vreugde en verdriet zijn nooit ver van elkaar verwijderd daarom is het goed lsquodeblyschap in te toomen Zoo wel als rouw te maetigenrsquo (vs 45b-46a) Als voorbeeldvan zulk een snelle lotswisseling noemt hij Jefta kort geleden nog een verstotenbastaard die moest leven van roof op de heidenen nu de verlosser en de leider vanzijn volk Maar het blijkt een ongelukkig gekozen voorbeeld want het herinnertFilopaie aan Jeftas intocht na zijn overwinning op de Ammonieten en aan debegroeting door Ifis

Mijn dochter juicht hem vrolijck in t gemoetGroet vader voor de hofpoort met tamboerenEn reien maer dit scheen zijn hart tontroerenDoch doirzaeck kon ick noit uit hem verstaenDaer schuilt iet my te duister om te raecircn1 (vs 72-76)

Daarmee is zij zoacute dicht bij het geheim gekomen dat de Hofmeester niets andersmeer kan doen dan haastig haar aandacht in een andere richting leiden door deontroering van Jefta toe te schrijven aan bezorgdheid over de houding derEphraiumlmmers en de dreiging van een nieuwe oorlog Maar deze uitvlucht ontneemtaan zijn waarschuwing alle klem die nieuwe oorlog heeft immers tot een nieuweoverwinning geleid en accentueert dus nieacutet de wisselvalligheid van het geluk - Zijntweede kans krijgt de Hofmeester wanneer Filopaie over de toekomst en het huwelijkvan Ifis gaat spreken en daarbij haar dochter vergelijkt met een bloem Een bloembevestigt hij

Maer zaeghtge noit des morgens bloemen staenEn vontze voor den avontstont vergaenVan brant gezengt van hagelsteen geslagenOf afgemaeit Wat kan een bloem verdraegenEen buye ter genade in ope lucht (vs 123-127)

1 Dit is niet in tegenspraak met wat in noot 1 op pag 313 werd opgemerkt De begroeting doorIfis vond plaats aan het allereerste begin van Jeftas triomfale intocht Filopaie heeft zoweldie begroeting als de lsquoontroeringrsquo van haar man nog gezien voordat zij - kort daarop - flauwviel toen zij Jefta omstuwd zag lsquoDoor al len drang en toevloet van de schaerenrsquo (vs 30)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

315

Ditmaal schrikt Filopaie Haar moeder-instinct doet haar terecht vermoeden dat deHofmeester op een concreet feit doelt lsquoWat zeghtge quam u eenigh droef gerucht Ter oorenrsquo (vs 128-129a) En dan moet deze opnieuw zijn toevlucht nemen tothalve waarheden die eigenlijk onwaarheden zijn lsquoNeen ick heb niet quaetsvernomenrsquo (vs 129b) er zijn immers geen slechte berichten van Ifis binnengekomenEn hij voegt daar de wens aan toe

Godt laetze vaders erfBezitten k wensch dat gy in haer mooght levenEn haere vrucht (vs 132b-134a)

Ook dit is tegelijkertijd waar en onwaar waacuteaacuter omdat hij inderdaad niets liever zouzien dan dat die wens in vervulling ging onwaar omdat hij weet dat Ifis nog dezelfdedag zal sterven en dus nooit de erfgename van haar vader en nooit moeder zalkunnen zijn In de tragische ironie van deze wens loopt zijn tweede poging totvoorbereiding van Filopaie op een volslagen mislukking uit - Tot een derde krijgthij de gelegenheid niet meer Aangekondigd door bazuingeschal komt de Slotvooght1aan het hoofd van een feestelijk escorte - lsquobestuwt met krijghsstandaerdenrsquo (vs 145)- de stad binnenrijden Maar voordat hij het paleisplein heeft bereikt stijgt hij af Tevoet nadert hij Filopaie om haar namens Jefta officieel mededeling te doen van deoverwinning

Ib

b Eerbiedig legt de Slotvooght als lsquopant van zegersquo (vs 152) aan de voeten van zijnmeesteres het veldteken van de Ephraiumlmmers neer de gouden stier die op henveroverd werd Het is voor Filopaie een zoacute glorieus moment dat elke indruk die dewoorden van de Hofmeester op haar gemaakt mochten hebben er volledig doorwordt weggevaagd Zij is overstelpt van blijdschap en dankbaarheid lsquoWat zienweocirc vreught gelooft gelooft zy Godtrsquo

1 Bij de situatie in Masfa hebben wij ons de Slotvooght wel te denken als de bevelhebber vanJeftas lijf- en paleiswacht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

316

(vs 155) Als zichtbaar blijk van de overwinning laat zij dadelijk de buitgemaaktegouden stier lsquoter tinne van het slotrsquo (vs 156) uitsteken En dan vraagt zij de Slotvooghtom een vollediger verslag van de veldtocht dan de ijlbode had kunnen geven dievan de bijzonderheden niet op de hoogte was In prachtige verzen1 voldoet dezeaan dit verzoek Uitvoerig vertelt hij van de jaloersheid die de Ephraiumlmmers tot verzetdreef van Jeftas vergeefse pogingen om door onderhandelingen een broederstrijdte voorkomen van de voorbereidingen aan beide kanten toen die onderhandelingenwaren mislukt Zo komt hij toe aan de slag zelf het bloedige en verbeten vechtenwaarvan de uitslag aanvankelijk twijfelachtig bleef Totdat Jefta God aanriep omeen beslissing en zich tegelijkertijd in het heetst van de strijd stortte Zijn voorbeeldsleepte de zijnen mee en maakte ze onweerstaanbaar God zelf greep in

Een hemelsch heir van toorne en wraeck ontsteeckenScheen vlammende aen de wolcken door te breeckenMet wapenklanck en luidt bazuingeschalDat vee en volck verschrickte en duin en dal(vs 265-268)

En toen de paniekachtige vlucht van de vijand het inzetten van de achtervolging

Ons bruizent heir vint nu geen tegenstantUw vorst zit af danckt Godt die doverhantHem gunt (vs 275-277a)

Vervolgens liet Jefta alle plaatsen bezetten waar de verslagen Ephraiumlmmers kondenproberen de Jordaan over te

1 Vondel is er voortreffelijk in geslaagd het verhaal van de Slotvooght enerzijds inovereenstemming te houden met de Bijbelse gegevens over de strijd tegen de Ephraimmersin Richteren 12 en anderzijds parallel te doen lopen aan het verslag dat in BuchanansJephthes de Nuncius van de slag tegen de Ammonieten geeft De parallellie ten aanzien vande vergeefse onderhandelingen die in beide gevallen aan de eigenlijke strijd voorafgingenberust op de Bijbeltekst evenzo die ten opzichte van de vernietiging der vijanden na hetbehalen van de overwinning Daarentegen geeft het Boek der Richteren geen bijzonderhedenomtrent de eigenlijke slag noch van die tegen de Ammonieten noch van die tegen deEphraiumlmmers In zijn beschrijving van de laatste richt Vondel zich dan ook voluit naarBuchanans voorbeeld met inbegrip van het Goddelijk ingrijpen dat tenslotte de doorslag geeftten gunste van Jefta

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

317

steken om naar hun eigen gebied terug te keren en allen doden die zich als vijandverrieden doordat zij het woord Schibboacuteleth niet konden uitspreken1 Met trotsevoldoening besluit de Slotvooght zijn verhaal

Daer lagh langs t velt een veertighduizenttalZoo gaet met recht de hooghmoedt voor den val(vs 283-284)

- Maar hij heeft nog een andere opdracht te vervullen Jefta wil het offer brengendat hij God verschuldigd is

en heeft my afgezondenOm u terstont te voeren daer de maghtVan t danckbaer heir uw blijde komst verwachtBelieft het u zit op de hackeneienEn muil staen reecirc2 wy zullen u geleien (vs 290b-294)

De boodschap is zorgvuldig zoacute geformuleerd dat zij geen onwaarheid bevat en tochFilopaie moet misleiden Zij kan er alleen maar uit opmaken dat het offer in delegerplaats zal plaats vinden en dat Jefta daarbij haar tegenwoordigheid wenstGezegravegd wordt dit echter niet De boodschap past oacuteoacutek op de waarheid Jefta wil inhet paleis het offer van Ifis brengen dat hij God verschuldigd is en heeft opdrachtgegeven Filopaie naar het leger te voeren om haar daarbij afwezig te doen zijn3 -Even aarzelt Filopaie voordat zij er toe kan komen gehoor te geven aan de wensvan haar man Straks komt Ifis die zij dan niet zal kunnen verwelkomen Maar dangeeft zij toe aan de aandrang van de Slotvooght waarbij ook de Hofmeester zichaansluit Met enkele van haar vrouwen volgt zij de eerste naar de

1 Vgl Richteren 12 5-62 De hakkeneien (telgangers) zijn bestemd voor de vrouwen die Filopaie begeleiden het muildier

voor haar zelf3 Het wordt niet geheel duidelijk of behalve de Hofmeester ook de Slotvooght het geheim van

de gelofte kent Ik ben geneigd aan te nemen van niet (vgl ook vs 533-534) Als soldaatbrengt hij slechts letterlijk de boodschap over die hem werd opgedragen Wanneer hijvervolgens Filopaie langs een omweg naar de legerplaats bij het bos van Ephraiumlm voert -blijkens vs 529-532 (zie ook boven pag 284-285) - gehoorzaamt hij ook daarmee aan eenbevel waarvan de porteacutee hem ontgaat

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

318

wachtende rijdieren even later zet de ruiterstoet zich in beweging Medelijdend zietde Hofmeester haar na Hij heeft in de boodschap het plan herkend dat Jefta voacuteoacuterzijn vertrek opgemaakt en met hem besproken had Zelf moet deze nu al onderwegzijn naar Masfa

Godt geef dat zy den lantsheer die haer mijtEn herwaert draeft niet onder doogen rijdt(vs 315-316)

Maar daar ziet hij op de weg die van de bergen omlaagleidt naar de stad Ifis methaar stoet van vriendinnen - de Rey van Maeghden - naderen En hij treedt hetpaleis binnen om daar haar komst af te wachten

Ic

c Als zij lsquoMet bommen en schalmeyrsquo (vs 340) op het paleisplein komen zetten deterugkerende meisjes een lied in Een lied van de overwinning - maar niet die opde Ephraiumlmmers waarvan zij niets weten Zij sluiten aan bij het moment van hunvertrek naar de bergen twee maanden geleden De overwinning op Ammon is voorhaar nog even actueel als toen In hun afzondering hebben zij aan niets andersgedacht dan aan die overwinning en aan het sterven van Ifis dat daarvoor de prijsmoest zijn Zij hebben zich op dat sterven bezonnen en het leren aanvaarden alseen klein maar verschuldigd bewijs van dankbaarheid voor de verlossing die Godgeschonken heeft en voor de eindeloze zegeningen die daarvan het gevolg zijnEn nu kunnen zij dan ook megravet Ifis lsquode doot in t aenzicht tartenrsquo (vs 342) zij zijngekomen voor het offerfeest dat niet achterwege blijven mag - Tegen dezeachtergrond moet de reizang worden verstaan In de Eerste Zang roepen de meisjesde Gileadieten op haar te helpen het overwinningsfeest te vieren en zij bedoelenal spreken zij dit nog niet uit door het brengen van het dankoffer Bij die viering zalIfis voorgaan lsquoVolgh Jepthaes spruit Zy noodt uw burgers uitrsquo (vs 343-344) - Inde volgende twee strofen (Eerste Tegenzang en Tweede Zang) wordt de behaalde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

319

overwinning uitsluitend aan God toegeschreven Toen de Ammonieten Zijn volkvertrapten lsquoHeeft Godt alleen Den hooghmoedt afgestreecircnrsquo (vs 355-356) Higravej washet die hun steden en sloten verwoest en lsquozijn Hebreenrsquo (vs 361) uit de slavernijverlost heeft Voor Hegravem was het dat lsquoDe Heidens vloocircn Met hun beroockte goocircnrsquo(vs 367-368) - In een nieuwe groep van twee strofen (Tweede Tegenzang en DerdeZang) wordt de zegen bezongen die op de verlossing is gevolgd de zegen vanweer vrij-uit God te mogen dienen lsquoNaer daeloude wetten En Moses zuivren stijlrsquo(vs 371-372) Weacuteeacuter komen alom de vromen bijeen weacuteeacuter is er driemaal per jaar hethoogtepunt van het gezamenlijke offer der twaalf stammen bij de Tabernakel in Silo- De laatste strofe (Derde Tegenzang) sluit dan over deze motivering van de plichttot vreugdevolle dankbaarheid heen bij de eerste aan lsquoZy noodt uw burgers uitrsquowas daar van Ifis gezegd met een nog verhulde zinspeling op haar offer-zijn Maarnu heeft de verheerlijking van Gods zegeningen er op voorbereid dat het dankofferin overeenstemming moet zijn met de grootheid daarvan verhulling is evenmin meernodig als mogelijk Ifis is bereid dat passende dankoffer te brengen zingt de ReyEn de beide koorhelften wijken uiteen zodat de volle aandacht valt op haacuteaacuter zoalszij staat bij de poort van het paleis

Of Jeptha quamHier is het offerlam (vs 403-404)

Dan zingt Ifis haar lied van offerbereidheid Zij heeft zich reeds losgemaakt van deaarde en leeft nog slechts voor het moment waarop zij straks sterven mag Zij voeltzich als aangeraakt door God En zij geeft daaraan uiting met het prachtige beeldvan de roos van Jericho de plant waarvan de verdroogde bloesem bij bevochtigingweer opzwelt en tot nieuw leven schijnt te komen

De roos van Jericho gaet openIn t opgaen van de morgenstont

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

320

Zy heeft den koelen dau gezopenHet manne viel haer in den mont1

En Ifis hart luickt op van weeldeEn blyschap nu zy dezen dagh

Het offer datze zich verbeeldeNaer vaders eisch voltrecken magh

Den vaderlande en t volck ten zegenTen prijs van Godt den eigenaer

Van al die door verborge wegenZijn heiligen zoo wonderbaer

En boven hun begrijp kan leienTreecircn we in op bommen en schalmeien

(vs 405-418)

lsquoTreecircn we inrsquo zij verwacht in het paleis Jefta en haar moeder reeds bij het offeraltaarte zullen vinden en onmiddellijk daarop te sterven Maar haar vriendinnen moetenhaar geleiden als naar een feest lsquoop bommen en schalmeienrsquo

Tweede Bedrijf

IIa

a Ifis heeft binnen alles anders aangetroffen dan zij verwacht had haar vader enmoeder waren er niet het altaar stond niet voor het offer toebereid Alleen deHofmeester heette haar welkom verder was er niets dan onverschillige leegte Deschok van die ontdekking heeft haar uit de mystieke vervoering van haar offerliedteruggeworpen in de realiteit En nu zet de reactie in Zij vlucht naar buiten haastiggevolgd door de Hofmeester die nog geen gelegenheid heeft gehad een verklaringte geven achter hen komt ook de Rey weer op het plein - Inmiddels is Ifis weer instaat om een vraag te stellen vanwaar die leegte die na

1 lsquoHemelse lafenis viel haar ten deelrsquo Deze regel heeft nog steeds betrekking op de roos vanJericho en herhaalt in andere woorden wat reeds in de vorige werd gezegd lsquoZy heeft denkoelen dau gezopenrsquo Door de wijze waarop deze versterkende herhaling is geformuleerd -vooral lsquomontrsquo - wordt echter tegelijkertijd de bloem reeds enigszins met Ifis geiumldentificeerdwaardoor het beeld overgaat in de werkelijkheid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

321

haar lange en moeizame voorbereiding op de dood alles bedorven heeft

Hoe treurt het hof dus eenzaem zonder hoederHet aengezicht van vader en van moederTe derven slaet my neecircr in dezen staet (vs 431-433)

Met enkele woorden zet de Hofmeester de situatie uiteen Er is een oorlog geweesttegen de Ephraiumlmmers en er is een overwinning op hen behaald Jefta is nog nietterug uit het leger maar wordt elk ogenblik verwacht Filopaie is op zijn bevel dooreen list weggelokt lsquoop dat hy heden hier Uw hooghtijt1 in uw moeders afzijn vierrsquo(vs 449b-450) Dat laatste is een nieuwe schok voor Ifis Zij wist niets van het planvan haar vader om haar moeder buiten het offer te houden Als vanzelfsprekendhad zij aangenomen dat hij gedurende haar verblijf in de bergen Filopaie op dehoogte zou hebben gebracht zodat zij voacuteoacuter haar dood haar moeder had kunnentroosten en afscheid nemen En dit kan er voor haar niet meer bij zij rebelleert lsquoIcksterf niet eer ick moeder zie en spreeckrsquo (vs 465) lsquoHet is zo begrijpelijk Deoffergezindheid heeft als het ware haar zieleadel uitgeput en wat overblijft is zwakkemenselijkheid die haar deel aan liefde en sympathie opvordertrsquo2 Daarom maakt zijzich gereed met haar vriendinnen terug te keren naar de bergen waar haar vaderhaar niet dwingen kan Niet om zich aan de dood te onttrekken maar om daacuteaacuter testerven onder minder wrede voorwaarden Verrast en verschrikt door deze reactieprobeert de Hofmeester er haar toe over te halen tenminste de komst van haarvader af te wachten Dan kan zij hegravem toestemming vragen afscheid van haar moederte nemen wellicht zal hij dat niet weigeren Maar Ifis is niet bereid dit risico teaanvaarden als zij vraacuteaacutegt onderwerpt zij zich bij voorbaat aan de beslissing vanhaar vader en kan zij in

1 Plechtig feest (hier) plechtige toewijding aan God door de offerdood2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 77-78

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

322

geval van weigering niets anders meer doen dan gehoorzamen En het gaat hierniet om een gunst maar om een recht

k Gebruick mijn recht hoef niemant dit te vergenGenooten volghtme al weder naer de bergen(vs 511-512)

Ten einde raad gaat nu de Hofmeester van betogen over tot smeken Met eenberoep op zijn hoge leeftijd en zijn staat van dienst bij haar ouders bezweacuteeacutert hij Ifisniets overijlds te doen en de komst van haar vader af te wachten Onder de indrukvan zijn hartstochtelijke ernst dringt ook de Rey aan lsquoMevrouw ay hoor en luisternaer zijn smeeckenrsquo (vs 528) En dan brengt Ifis opnieuw het offer van zichzelf zijaanvaardt de gewijzigde situatie Zwijgend keert zij zich om en gaat het paleisbinnen achter haar volgen de Hofmeester en de Rey

IIb

b Niet lang ligt het paleisplein verlaten Want daar nadert Jefta slechts vergezelddoor een enkele officier1 Er is niets feestelijks of zegevierends in deze thuiskomstvan de overwinnaar die zich - tragische ironie - gedraagt als een vluchteling Zijnenige voldoening is dat hij zich voor Filopaie verborgen heeft weten te houdentoen zij hem onderweg passeerde en dat hij nu ongemerkt zijn paleis heeft bereiktMaar daarmee is tevens het moment gekomen waarop Ifis sterven moet Dat besefdoet hem in een smartelijke monoloog zijn nood uitklagen over de wanhopige situatiewaarin zijn gelofte hem heeft gebracht

en ick moetGodt lochenen of scheiden van mijn bloetOnnozel bloet dat van t altaer zal leken (vs 549b-551)

De gouden stier die aan de tinnen zijn overwinning op de Ephraiumlmmers verkondigthindert hem zoacute dat hij woedend bevel geeft die weg te halen Die uiterlijke praal isimmers

1 In deze lsquoHeirmeesterrsquo (vs 529) hebben wij wel de bevelhebber te zien van het escorte datJefta uit het leger naar Masfa heeft begeleid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

323

een leugen De kans heeft zich voorgoed tegen hem gekeerd toen hij voacuteoacuter de slagtegen de Ammonieten de belofte aflegde die hegravem zijn dochter en Ifis het levenkosten zou Treurig kijkt hij naar de gesloten poort van het paleis

Hoe stom en stil is nu de zelve poortWaeruit zy my met bommen in quam haelenEn zegezang en blijde morgenstraelenDer oogen (vs 570-573a)

Maar dan gaat die poort open en plotseling is het of een stuk verleden zich herhaaltWeacuteeacuter leidt Ifis haar stoet van jongemeisjes naar buiten om haar vader feestelijk teverwelkomen weacuteeacuter rinkelen de bommen en juichen de schalmeien ter begeleidingvan - wij mogen aannemen hetzelfde - zegelied

IIc

c Bij alle overeenkomst is het toch niet helemaacuteaacutel als twee maanden geleden WantIfis weet nu dat zij sterven moet Maar de overgave van zichzelf toen zij er vanafzag naar de bergen terug te keren is volledig geweest Eigen persoon en lot tellenvoor haar niet meer mee Zij begroet haar vader zoals zij dat ook onder gewoneomstandigheden zou hebben gedaan schreiend van vreugde om het weerzien naeen scheiding van twee maanden dankbaar dat God hem in de strijd heeftbeschermd verontwaardigd over het optreden van de Ephraiumlmmers Het ontroertJefta zoacute dat hij zich klein voelt tegenover zijn dochter en haar de belijdenis doetvan zijn bitter zelfverwijt Nooit had hij zo ondoordacht een gelofte mogen afleggendie veel meer omvatte dan hij bedoelde

Noit docht ick Gode een offer op te draegenVan menschenbloet veel min een van mijn maegenEn allerminst mijn dochter t eenigh kintMijn levens hoop mijn kroon (vs 643-646a)

Welke doem rust er op hem dat hij tot dit lsquobeloven zonder paelenrsquo (vs 647) isverleid Maar het is gebeurd en nu is hij daaraan gebonden lsquonu drijft mijn hof intrae-

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

324

nen En zuiver bloetrsquo (vs 652b-653a) - En dan wordt het Ifis - in letterlijke zowelals in figuurlijke zin het slachtoffer - die haar vader bemoedigt en troost Er trefthem geen enkele blaam lsquoGeen kinderhaet verruckt u tot dees daetrsquo (vs 657) Ensterven is toch niet zo verschrikkelijk zeker niet bij een dood als haar nu wachtlsquoEen schoone doot wort minnelijck gekust Voor haeren mont en roozeroodekaeckenrsquo1 (vs 690-691) Het vergeten van zichzelf ter wille van haar vader doethaar de mystieke vervoering terugvinden die zij bij haar thuiskomst verloren had

My lust het op het licht van offertoortsenOp blijden galm van vedel en schalmeyGelijck een bruit bekranst van rey by reyBestuwt niet zwack maer moediger en stouterMijn groene jeught de Godtheit op het outerOp tofferen ay vader treur niet meer (vs 696-701)

Slechts eacuteeacuten verzoek heeft zij nog maar aan deze mededeling voegt zij de wens-zelfniet toe lsquoFijngevoelig heeft Vondel geweten dat toen Ifis eenmaal Vaders verdrietgepeild had ze niet dan in vage termen haar verzoek om van haar moeder afscheidte nemen kon voordragenrsquo2 Jefta reageert er niet op waarschijnlijk is de zin vanIfis laatste woorden in zijn ontreddering nauwelijks tot hem doorgedrongen Maarde Hofmeester - blijkbaar met Ifis en haar Rey naar buiten gekomen - steunt haarin haar bescheiden zwijgzaamheid Voor dat verzoek is het nu inderdaad het ogenblikniet straks komt er wel een beter moment Na de smartelijke emoties van hetweerzien moet Jefta nu eerst de gelegenheid krijgen tot rust te komen zodat hij metoverleg te werk kan gaan

1 Ifis stelt zich hier de lsquoschoone dootrsquo voor als een jongmeisje van haar eigen leeftijd bijna alseen van haar vriendinnen Ten onrechte wordt zowel in Jeptha-de Jong als in Jefta-Noeuml bijde annotatie van deze regels lsquoeen dootrsquo verklaard als lsquoeen dodersquo Het gaat hier niet om hetdood-zijn maar om het dood-gaan de kus (de liefdevolle overgave) aan de dood Menvergelijke ook Joseph in Egypten vs 916-919a

2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 79

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

325

De vader ga de dochter voor naer binnenZoo groot een zaeck eischt rijp beraet en zinnen(vs 719-720)

Met zachte drang weet hij te bereiken dat beiden inderdaad naar binnen gaan Zelfvolgt hij hen de Rey blijft buiten

IId

d De meisjes zijn diep verslagen door alles wat zij hebben gehoord Vooral tweepunten hebben indruk gemaakt Zij waren Jefta met een zegezang gaan begroetenen in plaats van een overwinnaar vonden zij een wanhopige vader dat heeft hendoen begrijpen hoe onbestendig het lot is en hoe plotseling het geluk kan omslaanin zijn tegendeel En door het terughuiveren van Jefta voor de gedachte aan Ifisdood zijn zij zelf die dood ook anders gaan zien zij kijken er niet meer overheen -zoals zij meegesleept door het voorbeeld van Ifis in de reizang bij hun thuiskomsthadden gedaan - maar er tegenaan in plaats van God zien zij nog slechts hetlsquoyslijck slaghzwaert blootrsquo (vs 728) en daarom kunnen zij het offer eigenlijk nietmeer aanvaarden Het zijn deze twee reacties die de reizang bepalen waarbij deafschuw om de dood van Ifis als de meest emotionele primair tot uitdrukking komt- De Eerste Zang is dan ook een noodkreet Maar die kreet richt zich niet tot Goden nog minder loopt hij uit op een gebed om uitkomst daarvoor is de Rey te diepdoordrongen van Gods recht op het offer De meisjes houden zich binnen de veiligebeslotenheid van het stamverband en klagen hun nood uit bij de verre maar meeststralende stamouders van de Gileadieten Jozef en Asnethe (Asnath)1 AartsvaderJozef

1 Hun zoon Manasse was de vader van Machir die op zijn beurt de vader werd van Gilead enlsquovan Gilead was het geslacht der Gileadietenrsquo (Numeri 26 28-29) Bomhoff (Bijdrage waardVondels drama pag 80) merkt in dit verband op

Waarom zou de rei Aartsvader Jozef en Aartsmoeder Asnethe aanroepen Is hetomdat het geslacht Jefta als afstammelingen van Manasse tegen hen opzag alsde meest rechtstreekse aartsvader Is het omdat Josef als Jefta de nare afgunstvan zijn broeders heeft gekend Is het tenslotte omdat geen der andere aartsvaderszozeer rijkdom weelde en geluk in een periode van hun leven gekend hebbenHet doet er weinig toe elke reden is zinvol

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

326

als gij uit uw graf kondt verrijzen om te zien hoe lsquot yslijck slaghzwaert blootrsquo uwrechtstreekse nakomelinge bedreigt

Zoudtge niet van verdriet weecircr verzinckenUit schrick voor dit altaerOf zoudtge uit onverdragh1Niet schutten dezen slagh (vs 731-734)

- De Eerste Tegenzang brengt het andere aspect naar voren waardoor de Reygetroffen is de onbestendigheid van lot en leven op de achtergrond staat natuurlijkvoortdurend de gedachte aan Ifis en Jefta al wordt dat verband niet uitgesprokenAlles wat bestaat is vergankelijk

De hooghste wijsheit GodtHeeft geen bestendigh lot

Hier beneecircn in t gemeen toebeschorenIn t purper zit de motDe roest verteert het staelEn glans van schoon metael (vs 745-750)

- Na deze generaliserende bezinning zet de Tweede Zang de klacht om Ifis voortOp de aanroep tot Jozef volgt nu die tot Asnethe Aartsmoeder wie had bij uwbruiloft kunnen vermoeden dat het geslacht van uw oudste zoonManasse ten onderzou gaan doordat een van uw nakomelingen de offerdood sterven moest - DeTweede Tegenzang gaat weer van de onbestendigheid uit Maar terwijl deze zoeven slechts negatief werd gezien wordt nu het positieve gesteld Jozef noemdezijn zoon Manasse lsquodie doet vergetenrsquo2 omdat er aan zijn rampspoed een eindewas gekomen Ook het ogravengeluk is dus niet altijd bestendig lsquoOch moghten wy onsleedt oock vergeetenrsquo (vs 777-779b) En het onderkennen van die mogelijkheidhoe klein ook is voldoende om de zang te doen uitlopen in een nieuwe roep totJozef hartstochtelijker en dringender dan eerst

1 Onmacht om dit te verdragen2 Vgl Genesis 41 51 lsquoEn Jozef noemde de naam des eerstgeborenen Manasse Want zeide

hij God heeft mij doen vergeten al mijn moeite en het ganse huis mijns vadersrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

327

Aertsvader koom in t lichtKoom redt donnoosle nicht1

Koom ontbint t lieve kint van dees ketenBewaer een grootvaecircrs plicht (vs 781-784)

Derde Bedrijf

IIIa

a Jefta en de Hofmeester zijn voor een vertrouwelijk gesprek naar buiten gekomenwaar zij zeker zijn dat hun woorden door niemand kunnen worden opgevangenJeftas eerste vraag betreft Filopaie heeft de Hofmeester kunnen ontdekken of zijiets omtrent het offer vermoedt Op dit punt kan de oude man hem volkomen geruststellen zij is zich van niets bewust want andejs zou zij niet naar het leger vertrokkenzijn en lsquoZy waer al doot of lagh van schrick te bedtrsquo (vs 794) Hoewel onbedoeldconfronteert dit antwoord2 Jefta opnieuwmet al het leed dat hij over de zijnen brengtHet benauwt hem zoacute dat hij er toe komt tegenover deze meest vertrouwde dienaarzijn hart uit te storten Al zijn ellende van de laatste maanden legt hij bloot beginnendbij het moeizame veinzen van opgeruimdheid tegenover Filopaie vervolgensteruggrijpend naar het moment van zijn gelofte toen hem in de uiterste nood lsquoNietsoverschoot dan Godt in t voorst der troepen Met een altaerbelofte om hulp teroepenrsquo (vs 815-816) ontroerd uitweidend over de ontmoeting met Ifis en haarmoedig aanvaarden van het offer om tenslotte uit te komen bij de bitterste van aldeze bittere dagen die van

1 Nakomelinge (in vs 784 heeft lsquogrootvaecircrrsquo de betekenis van voorvader)2 Het verdient opmerking dat de Hofmeester zijn voorzichtige pogingen om Filopaie indirect

voor te bereiden op het verdriet dat haar wacht tegenover Jefta voorstelt als een peilen naarwat zij van de werkelijke situatie begrepen had lsquoIck toetste meer of min Hoe t lagh in haergedachtenrsquo (vs 786b-787a) Het effect komt op hetzelfde neer maar het uitgangspunt isgeheel anders Deze manier van doen typeert hem als lsquoomzichtigh in beleit en raetgevenrsquo(Berecht WB VIII pag 776 reg 106) hij kiest steeds zoveel mogelijk het standpunt van zijngesprekspartner als uitgangspunt voor zijn adviezen Overigens blijkt uit zijn antwoord tevensdat ook hij de misleiding van Filopaie als een noodzakelijkheid beschouwt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

328

vandaag nu lsquode doot grimt voor mijne oogenrsquo (vs 860b) en Ifis sterven moet Maarer valt niet aan te ontkomen en Jeftas cri de coeur kan geen ander einde hebbendan de moedeloze - en volkomen negatief bedoelde - retorische vraag lsquowat troostwat raet is hierrsquo (vs 878b) - De Hofmeester is het daarmee echter niet eensBescheiden maar met nadruk brengt hij het advies uit dat hij door Jeftas afwezigheidniet eerder heeft kunnen geven Er zal ongetwijfeld zeacuteeacuter verschillend over het offerworden geoordeeld en met de eventuele gevolgen van die reacties moet rekeningworden gehouden lsquot Gevolgh van t werck geeft maghtigh achterdenckenrsquo1 (vs900) Het is voorzichtig uitgedrukt maar de bedoeling is duidelijk de Hofmeestervreest dat het volk ongunstig op het offeren van Ifis zal reageren en dat dit politiekegevolgen zal hebben Daarom mag naar zijn mening Jefta de voltrekking van hetoffer niet zonder meer als onontkoombaar aanvaarden maar moet hij ook debezwaren ernstig overwegen alvorens een beslissing te nemen Het gaat niet omberusten maar om kiezen

Opofferen of uw belofte breeckenStaet hier in uw bedencken kies en deel (vs 916-917)

Jefta ontkent dit2 Van keuze kan geen sprake meer zijn Nu God hem op grond vanzijn belofte de overwinning geschonken heeft kan en mag hij daarop niet meerterugkomen Het doet er niet toe dat alles anders is uitgevallen dan hij het hadbedoeld

1 Levert stof tot ernstige overweging2 Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 82) meent op grond van vs 912 dat Jefta

zelf ook in twijfel verkeert Naar mijn interpretatie is dit echter niet het geval In vs 908-911heeft de Hofmeester betoogd dat lsquoeen zelve zaeckrsquo verschillende aspecten heeft naarmatemen ze uit de ene of uit de andere gezichtshoek bekijkt dat is iets wat men eerst door schadeen schande leert begrijpen lsquozoo leert men al zijn levenrsquo En dan antwoordt Jefta in vs 912lsquoNoch blijven wy op twijfelingen zwevenrsquo dwz lsquomaar zonder dat wij door dit leren verderkomen wij blijven net zo hard in twijfel verkeren omdat wij niet weten welk aspect nu hetgoede isrsquo Zijn antwoord slaat dus op de sententie van de Hofmeester en doelt niet op desituatie waarin hij zelf zich op dat ogenblik bevindt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

329

Mijn eedt staet vast de Godtheit heeft gehoortHem wijden wat my t eerste uit mijne poorteGemoeten zou (vs 926-928a)

Maar niet uw dochter roept de Hofmeester uit Er is immers geen enkele wet - enhij bedoelt hier lsquowetrsquo in de Israeumllitische zin van lsquoGoddelijk voorschriftrsquo - lsquodie iemanthoudt verplicht Aen t offeren van redelijcke zielenrsquo (vs 938b-939) Integendeeldat wordt zelfs verboden Maar als het om interpretatie van de wet gaat zijn erbevoegder raadgevers beschikbaar dan hij laat Jefta die toch raadplegen voordathij iets onherroepelijks doet

Ick rade u by den priester raet te zoeckenEn wetgeleerde1 om niet zoo los te gaen (vs 944-945)

Even aarzelt Jefta Wanneer zij hem gelijk geven zal dit zowel moreel als politiekinderdaad een steun zijn Maar als zij het offer ontraden wat dan lsquokan ick staenop hun besluiten Hen volgen mijn geweten gaen te buitenrsquo (vs 947b-948) Ookdit is weer een retorische vraag die verstaan dient te worden als een negatie ikkan mij immers toch niet op hun besluiten beroepen en tegen mijn geweten ingaanZo vat blijkbaar ook de Hofmeester het op Hij geeft althans geen antwoord op dezeopmerking wat hij ongetwijfeld wegravel zou hebben gedaan als hij daarin een werkelijkevraag - een verzoek om zijn mening - had gehoord Nu glijdt hij2 over de bezwaarlijkekant van zijn voorstel heen om slechts nadruk te leggen op de voordelen daarvanAls Priester en Wetgeleerde het offeren van Ifis goedkeuren is Jefta tegenover hetvolk gerechtvaardigd lsquoHun aenzien geeft uw daet by t volck een luisterrsquo (vs 955)En mocht die achteraf toch blijken verkeerd te zijn geweest dan rust deverantwoordelijkheid daarvoor niet meer op hem maar lsquoop s priesters halsrsquo (vs961) - Jefta

1 Met lsquowetgeleerdersquo bedoelt Vondel in dit drama steeds lsquoLevietrsquo De Levieten waren de helpersvan de priesters (Numeri 3 5-9) en hadden opdracht de Wet te bewaren en op gezette tijdenaan het volk voor te lezen (Deuteronomium 31 9-13)

2 Ook daarin toont hij zich overeenkomstig de karakteristiek in het Berecht lsquonadachtigh enomzichtigh in beleit en raetgevenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

330

geeft zich aan deze redenering gewonnen het is inderdaad raadzaam voacuteoacuter hetoffer Priester en Wetgeleerde te raadplegen De Hofmeester moet ze dadelijkopdracht geven te komen lsquoontvouwen Op welck een gront dit outer staet te bouwenrsquo(vs 975b-976) Uit deze formulering blijkt intussen dat Jefta in geen enkel opzichttot andere gedachten is gekomen Priester en Leviet worden niet ontboden om uitte maken of het offer geoorloofd is maar om de wettelijke basis aan te geven waarophet ten uitvoer moet worden gebracht - Als de Hofmeester ter volvoering van dieopdracht het paleis is binnengegaan staat Jefta een ogenblik alleen op het pleinEn even wordt het hem nu te machtig Innerlijk is hij lang niet zo onwrikbaar als devoorafgaande discussie deed vermoeden Bovendien heeft de Hofmeester doorhem de mogelijkheid van een uitweg aan te wijzen zijn zelfstrijd tot het uitersteverhevigd en er zelfs een nieuw element aan toegevoegd vrees voor deverontwaardiging van het volk en de gevolgen daarvan In zijn hart worstelen demeest tegenstrijdige gevoelens en verlangens met elkaar en maken hem onzekerlsquooch wat zijde zal ick kiezenrsquo (vs 983b) Dat is geen gevolg van een opkomendetwijfel aan de juistheid van zijn inzicht maar van zijn zwakheid hij kan nauwelijksweerstand bieden aan de drang om Ifis boven God en lsquostaetheilrsquo boven zieleheil telaten prevaleren Hij blijft er zich echter van bewust dat God het zwaarst moet wegenen het andere een verleiding is lsquoHoe wanckelt hier mijn aengevochten geestrsquo (vs986) - Door deze korte monoloog heeft Vondel ons doen begrijpen hoezeer ookin de volgende scegravenes de intransigente houding van Jefta een voortdurendeoverwinning is op zichzelf een martelgang terwille van (wat hij beschouwt als) zijnplicht jegens God

IIIb

b De Hofpriester en de Wetgeleerde door de Hofmeester gewaarschuwd en reedsmet een enkel woord door hem op de hoogte gesteld komen uit het paleis om Jefta

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

331

hun diensten aan te bieden Na een plechtstatige begroeting over en weer stellenzij1 dadelijk de kwestie aan de orde waarvoor zij ontboden zijn Als Jefta ook aanhen verklaart dat hij meent zijn dochter te moeten offeren aarzelen zij geen ogenblikmet hun antwoord Natuurlijk mag dat niet gebeuren dat strijdt lsquotegens Godt Enzijne wet en uitgedruckt verbodtrsquo (vs 1017b-1018) Liefde van ouders voor hunkinderen is een natuurwet oacuteoacutek bij de dieren - deWetgeleerde weidt daar breedvoerigen enigszins retorisch over uit - en daarom zijn kinderoffers een gruwel God wilze niet Hij vraagt lsquoGehoorzaemheit en geensins menschevleischrsquo (vs 1041) Uitdit generaliserende en ietwat banale betoog blijkt dat priester en wetgeleerde ernog geen besef van hebben waarom het hier eigenlijk gaat Hun antwoordveronderstelt een formele moeilijkheid terwijl in werkelijkheid een principieelprobleem in het geding is Dat wordt hun overigens door het antwoord van Jeftagauw genoeg duidelijk gemaakt Deze beroept zich namelijk op het voorbeeld vanAbraham die oacuteoacutek gehoorzaamde toen God van hem het offer van zijn kind vroeg

Stont Abraham niet willigh en bereitOm Isack met zijn blanck geweer te treffenWas t gruwelijck hoe loven en verheffenDan engelen en menschen hem zoo hoogh(vs 1046-1049)

1 Ten aanzien van hun aandeel in de discussie maakt Vondel nauwelijks onderscheid tussenHofpriester en Wetgeleerde In het algemeen laat hij hen bij toerbeurt het woord nemen Erzijn daarop slechts drie uitzonderingen Wanneer Jefta in vs 1042-1049 op een betoog vande Wetgeleerde heeft geantwoord wordt daarop weer door deze laatste gereageerd al zouvolgens de alternantie nu de Hofpriester aan de beurt zijn geweest Omgekeerd blijft deHofpriester aan het woord wanneer het er in vs 1141 vv om gaat de lsquomiddelaersrsquo-functievan de Aertspriester uiteen te zetten Hetzelfde is het geval in vs 1166a waar hij (alshieumlrarchische meerdere van de Wetgeleerde) het eerst aan Jefta vraagt van deelname aanhet offer vrijgesteld te worden - Uit deze in principe alternerende rolverdeling valt af teleiden dat Vondel priester en wetgeleerde vrijwel als een twee-eenheid heeft beschouwdook in het Berecht worden zij in eacuteeacuten adem genoemd Toch heeft hij voor enige differentiatiezorg gedragen in zoverre de toon van de Hofpriester (als oudere man) in het algemeen watmilder is dan die van zijn (jongere en daarom fellere) Leviet

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

332

Maar God verhinderde tenslotte het offer voert de Wetgeleerde daartegen aan ende Hofpriester voegt er aan toe dat God slechts de gehoorzaamheid van Abrahamop de proef wilde stellen Het is echter duidelijk dat deze tegenwerpingen heteigenlijke vergelijkingspunt tussen Abraham en Jefta niet raken Dat het offer vanIsaaumlc op het laatste moment werd verhinderd doet niets af aan het feit dat Abrahambereid was het te brengen en dit zonder het ingrijpen van God ook inderdaad zouhebben gedaacuteaacuten Niet hij zag van het offer af maar God Overgebracht op Jeftabetekent dit dat deze niet eigenmachtig zijn dochter aan God mag onthouden Vanzijn kant moet het offer doorgaan hoogstens kan hij hopen dat God op het laatsteogenblik Ifis zal redden zoals Hij het indertijd Isaaumlc heeft gedaan Dat Jefta in zijnantwoord aan priester en wetgeleerde dit laatste aspect niet aanroert ligt voor dehand in deze zakelijke discussie passen alleen feiten en dus spreekt hij slechtsover zijn verplichting tot eenzelfde gehoorzaamheid als Abraham Ik meen echterdat wij de hoop op een reddend ingrijpen van God wel degelijk als een reeumlleverwachting bij hem aanwezig moeten achten Niet alleen ligt zij in de parallelliemet Abraham besloten maar bovendien is er - zoals wij later zullen zien1 - redenom aan te nemen dat Vondel verband heeft gevoeld tussen de teleurstelling vandeze hoop en de ineenstorting van Jefta na het offer Hoe dit intussen ook zij inieder geval blijft Jefta ondanks de daartegen aangevoerde bezwaren (terecht)vagravesthouden aan het voorbeeld van Abraham Evenals deze is hij voor niets zo bangals voor de mogelijkheid

dat ick Godt verongelijckeZoo t hart hem niet gehoorzaeme en dit blijckeDoor t offer hem belooft voor doverhant2

(vs 1059b-1061)

1 Zie beneden pag 367-3682 Overwinning

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

333

In dit antwoord komt weer de belofte ter sprake En daacuteaacuterop concentreren Hofpriesteren Wetgeleerde nu hun tweede aanval1 Die onbezonnen gelofte had Jefta nooitmogen afleggen lsquonu streckt uw dwaes beloven Ten laster van Godts naem eneer daer bovenrsquo (vs 1067b-1068) Diep gekwetst door dit verwijt roept Jefta Godaan als getuige voor de zuiverheid van zijn bedoelingen Maar goede bedoelingenmaken de belofte zelf nog niet goed verklaart de Hofpriester lsquoUw ooghmerck wasGodt eeren Maer t middel strijt recht tegens Godts begeerenrsquo (vs 1091b- 1092)Jefta gaat daar voorlopig niet verder op in en keert terug tot de bestaande situatieHoe die belofte ook moge zijn hij heacuteeacuteft ze afgelegd en daarom is hij nu gebondenlsquoMijn heilige eedt is my een wet gewordenrsquo (vs 1095) Een lsquogruwelwetrsquo verbetertde Hofpriester en hij bedoelt daarmee dat zij als heidens en afgodisch moet wordenbeschouwd2 zij strijdt immers tegen de wet van God lsquoGy zult niet doocircnrsquo (vs 1098b)Daarom heeft zij geen bindende kracht en staat het Jefta volkomen vrij Ifis te sparenlsquoHaer leven hangt aen uwen wil gy meught Haer spaerenrsquo (vs 1118-1119a) Neendat kan ik niegravet roept Jefta vertwijfeld uit want lsquoWie kan my dees schult vergevenrsquo(vs 1119b) Weer is zijn retorische vraag bedoeld als een nadrukkelijke ontkenningniemand kan mij immers ontslaan van de verplichting die er op mij rust Maar deWetgeleerde geeft er antwoord op als op een werkelijke vraag lsquoGodts priester hyontslaet u laetze levenrsquo (vs 1120) Wij zullen ons moeten voorstellen dat Jefta eenogenblik volkomen verrast blijft zwijgen De priester ontslaat hem van zijn verplichtingis hij nu dus vrij Al zou hij niets liever doen dan dit aanvaarden zijn geweten zegtneen Ook een priester kan hem niet van zijn

1 Deze aanval op de belofte distancieert tevens Jefta van Abraham Bij de laatste ging hetinitiatief tot het offer uit van God die daartoe de opdracht gaf Jefta daarentegen is gebondendoor een gelofte waartoe hij niet verplicht was zodat het initiatief van hemzelf is uitgegaan

2 Vgl WNT V kol 1191 laatste alinea

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

334

belofte ontslaan dat kan alleen God zelf doen zoals Hij het deed bij Abraham Alshij deze conclusie onder woorden brengt kiest hij daarvoor opnieuw de vorm vaneen retorische vraag lsquoOntsloeghmemijn geweetenrsquo (vs 1121a) door de uitspraakvan de priester heeft mijn geweten mij immers nog niet van mijn verplichtingontslagen - Daarmee zet de derde en beslissende fase van de discussie in Dekern van het meningsverschil is nu aan het licht gekomen twee overtuigingen staanprincipieel tegenover elkaar Hofpriester enWetgeleerde gaan er van uit dat er voorhet geweten geen ander middel is om Gods wil te kennen dan de Wet lsquoGeweetendat wijt afdwaelt van Godts witrsquo (vs 1122) - dwz van Gods bedoelingen zoals diein de Wet verankerd liggen - mag daarom geen geweten meer heten maar isonbegrip en misverstand Impliciet wordt daarmee tevens gesteld dat leken een opde Wet berustende uitspraak van priesters of wetgeleerden dienen te aanvaardenaan de laatsten is immers de zorg voor de handhaving en verklaring van de Wetopgedragen Jefta daarentegen gelooft dat God ook door directe ingevingen buitende Wet om Zijn wil kenbaar maakt Impliciet wordt daarmee tevens ontkend dateen priesterlijke uitspraak voor de leek altijd bindend gezag heeft lsquoeen drift vanGodt inwendighrsquo (vs 1128) gaat daar immers per definitionem boven uit - Jeftadrukt zich aanvankelijk nog in algemene termen uit maar het is natuurlijk duidelijkdat hij bedoelt in zijn houding tegenover het offer ook zelf door zulk een Goddelijkeingeving te worden geleid Anders dan de Wetgeleerde die met agressieveverontwaardiging reageert begrijpt de Hofpriester dadelijk dat verdere discussiedaardoor zinloos wordt Natuurlijk vergist Jefta zich en vereenzelvigt hij ten onrechtezijn eigen mening met de wil van God want God kagraven niet ingaan tegen Zichzelf enZijn wet Maar de Hofpriester is er zich van bewust dat hij tegenover zijn meesterniet over voldoende geestelijk gezag beschikt om met enige kans op

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

335

succes diens overtuiging te kunnen bestrijden als Hofpriester is hij immers evenzeereen dienaar als de Hofmeester Tegenover de hoogste wereldlijke autoriteit kanalleen het hoogste geestelijke gezag zich doen gelden Daarom wordt zijn antwoordop de belijdenis van Jefta een verwijzing naar de Hogepriester lsquoLaet duitspraeckdes aertspriesters hier op hoorenrsquo (vs 1132) Jefta is echter door het verweerwaartoe de discussie hem gedwongen heeft sterker geworden in plaats van zwakkerDoordat hij zijn overtuiging onder woorden moest brengen is alles wat nog slechtshalf bewust in hem leefde tot een volstrekte zekerheid gegroeid Het beroep op delsquodrift van Godt inwendighrsquo heeft hem opnieuw op eacuteeacuten lijn gesteld met Abraham totwie God op dezelfde wijze gesproken had En dus wijst hij het voorstel van deHofpriester af Niet omdat hij daartegen op zichzelf principieumlle bezwaren zou hebbenmaar omdat het in dit bijzondere geval daarvoor te laat is Na de overwinning op deAmmonieten is het offer terwille van Ifis toch al tweemaanden uitgesteld Een nieuwuitstel zelfs van niet meer dan enkele dagen zou aan de majesteit van God te kortdoen lsquoDe tijt is uit nu gelden geen gebedenrsquo (vs 1136) Wanneer zowel deWetgeleerde als de Hofpriester hem er op wijzen dat hij in zulk een principieumllekwestie niet aan het oordeel van de Hogepriester voorbij kagraven gaan en magraveg gaanberoept hij zich opnieuw op de stem van God in zijn geweten God vraagt van hemhet offer en Hij vraagt het nu Aan die Goddelijke wil vertrouwt hij zich toe lsquoGodt ismijn burgh en vaste toeverlaetrsquo1 (vs 1138) Daarom heeft hij geen Aertspriestermeer nodig lsquoIck heb my nu met Godt hier op beraedenrsquo (vs 1140) Wanhopig doetde Hofpriester nog een laatste poging om hem tot andere gedachten te brengenGod zelf betoogt hij heeft de Aertspriester lsquotot middelaer gezetrsquo (vs 1141) tussenZichzelf en de

1 Over de vraag of hierin een zinspeling moet worden gezien op Luthers lied lsquoEin feste burg istunser Gottrsquo zie beneden pag 360-361

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

336

mensen Alleen aan deze hoogste geestelijke autoriteit is de beslissing toevertrouwdlsquoWanneer Godts boeck een tong eischt en een spraeckrsquo (vs 1146) Er kan immerszo gemakkelijk worden gedwaald ook te goeder trouw lsquoDe boeckstaef wort misduitdoor avrechts spellenrsquo (vs 1147) Daarom heeft God de Aertspriester aangewezenals Zijn vertegenwoordiger op aarde

Hy zit naest Godt op stoel als eerste maghtBehantvest met het recht van doot en leven(vs 1150-1151)

Daarin ligt toch opgesloten dat het voor Jefta een heilige plicht is de Aertspriesterte raadplegen alvorens iets onherroepelijks te doen Maar Jefta is door debewustwording van zijn zekerheid in een geestelijke vervoering geraakt die hemvoor elke twijfel of aarzeling onvatbaar maakt Teruggrijpend op het verwijt vanHofpriester en Wetgeleerde dat hij zijn ondoordachte gelofte nooit had mogenafleggen schrijft hij nu ook die gelofte aan de inwerking van God toe

Mijn hart wert sterck van s hemels geest gedrevenToen ick getroost te sterven of te levenGodts volck en Godt ten dienste heenevoerDen oppersten eene offerhande zwoerTe heiligen nu buiten mijn vermoedenDit uitvalt en donnoosle maeght moet bloedenVertroostme dat Godts geest mijn yver steef(vs 1155-1161)

Dat maakt zijn geval tot een uitzonderingsgeval waar de Aertspriester buiten staat

dAertspriester hou zijne eer en waerde ick leefNu raet met Godt hier gelt geen tegenredenGy zult met uw Levijten t feest bekleedenEn t offerlam geleiden aen mijn zy (vs 1162-1165)

Tevergeefs smeken Hofpriester en Wetgeleerde vrijgesteld te mogen worden vandeelname aan een offer dat zij zozeer afkeuren Jefta is nu weer volkomen deRichter die beveelt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

337

en geen tegenspraak duldt zonder aan hun verzoek veel aandacht te bestedengaat hij het paleis binnen om daar de nodige maatregelen te treffen - Verslagenblijven de twee anderen achter lsquoWat zullen wy beginnenrsquo (vs 1176b) Maar deHofpriester weet zich snel te herstellen Misschien is er toch nog een middel om hetoffer te verhinderen lsquoDe moeder kon misschien haer kint verlossenrsquo (vs 1184) Endaarom krijgt de Wetgeleerde opdracht naar het leger te gaan om Filopaie tewaarschuwen er is geen ogenblik te verliezen lsquoBeschry terstont den postmuil vlieghden tijt Met kracht voorbyrsquo (vs 1178-1179a)

IIIc

c Terwijl de Wetgeleerde haastig vertrekt komt even haastig de Hofmeester uit hetpaleis naar buiten om te horen welk resultaat het overleg van Jefta met de beidegeestelijken heeft gehad In zijn hart hoopt hij vurig dat besloten zal zijn van hetoffer af te zien of tenminste het uit te stellen Maar in plaats daarvan hoort hij uit hetverontwaardigde relaas van de Hofpriester dat Jefta halsstarrig aan zijn besluit isblijven vasthouden en zelfs van priester en Levieten heeft geeumlist straks bij deofferplechtigheid aanwezig te zijn En dat laatste kunnen wij immers niet doen klaagtde Hofpriester want hoe zouden wij dat ooit tegenover de Aertspriester kunnenverantwoorden De Hofmeester stelt daar dadelijk het politieke aspect tegenoverdoor niet aan de offerplechtigheid deel te nemen zou de priesterschap openlijk tekennen geven de daad van Jefta af te keuren en wat zou dagraven de reactie van hetvolk zijn lsquoOntvaltge hem het zal den staet beroerenrsquo (vs 1208) - Dit antwoordtypeert de oude man als de trouwe dienaar die hij is Hij heeft gedaan wat hij meendete kunnen doen om Jefta van zijn voornemen af te brengen Nu dat is mislukt gaathij met dezelfde trouw rustig voort over de belangen van zijn meester te wakenzonder verontwaardiging en zonder verwijt Bij de Hofpriester vindt hij al dadelijkeen eerste taak want diens weigering om bij het

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

338

offer tegenwoordig te zijn zou alles nog veel moeilijker maken dan het toch al is -Na zijn beroep op het politieke aspect zet de Hofmeester dan ook zijn aandrang totmedewerking voorzichtig van stap tot stap voort Aan het bezwaar van deverantwoordelijkheid tegenover de Aerts-priester zou tegemoet gekomen kunnenworden door een formele verklaring van nooddwang te deponeren bij het hofgerecht

Laet voor t hofgerecht betuigenDat gy hier toe geperst wort scheur uw kleetTot een bewijs van rouw en harteleet (vs 1212b-1214)

En verdient Jefta ondanks zijn ongelijk niet veeleer medelijden dan minachtingHij is altijd een vroom man geweest en door het offeren van Ifis treft hij immers inde eerste plaats zichzelf lsquoDe vader sterft de doot in s dochters smert Dies trapthem schoon gy recht hebt niet op t hartrsquo (vs 1217-1218) De Hofpriester blijkt nietongevoelig voor deze argumenten er ligt al iets van aarzeling in zijn vraag of deHofmeester bedoelt dat het beter zou zijn de zaak niet door een principieumlle houdingop de spits te drijven lsquoZoo raetge ons niet te treecircn in dit geschilrsquo (vs 1229) Endan werpt de Hofmeester ook zijn laatste en sterkste argument in de schaal Ifis

Om s vaders of ten minste om s dochters wilUw byzijn zal haer troosten in dit lijdenUw zegen haer in t uiterste verblijdenOm moediger naer t hofaltaer te treecircn (vs 1230-1233)

Ifis is die troost en die zegen zo ten volle waard Terwijl in de voorhof van het paleislsquohet deerlijck outer Met rijs gedeckt waerop zy knielen zalrsquo (vs 1236b-1237) algereed staat blijft zij moedig en kalm lsquogroothartigh niet als een Die sterven moetmaer rustiger en stouterrsquo (vs 1234b-1235) Zij heeft zich gekleed en getooid alseen bruid voor haar bruidegom lsquoOnsterflijckheit ziet haer alreecirc ten oogen Enaenschijn uitrsquo (vs 1272-1273a) Het moet voor Jefta ondraaglijk zijn haar juist nuzoacute aandoenlijk schoon te zien

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

339

Dies bidde ick sla hem zijn verzoeck niet afHy staet noch maer met eenen voet in t graf(vs 1277-1278)

De Hofpriester geeft zich tenslotte gewonnen lsquoNu t wezen moet wy stellen onsgelaetenrsquo (vs 1280) En hij gaat het paleis binnen - naar wij mogen aannemen omzijn verklaring van nooddwang bij het hofgerecht af te leggen en daarna zijnpriesterlijke taak bij de voorbereiding van het offer te aanvaarden

IIId

d Dadelijk ziet de Hofmeester zich echter weer voor een nieuwe taak geplaatstNamens Ifis komt de Rey zijn voorspraak vragen voor haar verzoek om afscheid temogen nemen van haar moeder De dubbele indirectheid van dit verzoek - dat viade Rey en via de Hofmeester voor Jefta bestemd is - doet uitkomen dat Ifis daarmeegeen voorwaarde meer stelt en slechts een laatste gunst vraagt Maar ook in dezevorm moet de Hofmeester er een negatief antwoord op geven Het verzoek van Ifisis door hem al aan Jefta overgebracht en deze ziet geen mogelijkheid daaraan tevoldoen Als de Rey in zijn teleurstelling blijft aandringen zet de Hofmeester naderuiteen door welke overwegingen Jefta zich bij zijn weigering heeft laten leidenWanneer Filopaie iets van de waarheid ging vermoeden - en dat zou bij een laatsteafscheid onvermijdelijk zijn - dan zou dit tot een verschrikkelijke scegravene leiden dieniet alleen de godsdienstige sfeer van de plechtigheid maar ook de innerlijke rustvan Ifis volkomen zou verstoren zodat het voor haar veel moeilijker zou worden dedood te aanvaarden

De vader die verknocht aen zijn gewetenNiet wijcken wil moght nutter aen een ketenZijn gemaelin dan sluiten eer haer hantDit heerlijck hof kranckzinnigh staecke aen brantEn zy in t vier uit wanhoop quam gesprongen(vs 1319-1323)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

340

De Rey ziet zelf toch wel in dat Jefta in deze omstandigheden niets anders kondoen dan het verzoek van Ifis afslaan1 De Hofmeester wacht het antwoord op dezevraag niet meer af na Jefta en de Hofpriester gaat ook hij het paleis binnen om deelte nemen aan de voorbereidingen voor de offerplechtigheid

IIIe

e Alleen achtergebleven geeft de Rey uiting aan zijn diep gevoel van medelijdenmet moeder en dochter die beiden door de weigering van Jefta getroffen wordenHet hart van de meisjes gaat zelfs in de eerste plaats naar Filopaie uit want Ifis isin haar offerbereidheid reeds zo aan de wereld ontstegen dat - zoals zij het tegenoverde Hofmeester hebben uitgedrukt - lsquomen niet aen haer gelaet2 kan mercken Datzy verflaeutrsquo (vs 1296b-1297a) Bovendien zullen wij wel moeten aannemen datde teleurstelling van de meisjes ook daacuteaacuterom zo groot is omdat zij onwillekeuriggehoopt hadden dat Filopaie het offer zou hebben weten te verhinderen Want deafschuw voor dat offer die in de zang na het vorige bedrijf nog slechts gedempt haddoorgeklonken beheerst hen nu helemaal In de slotstrofe van hun reizang sprekenzij van Jeftas belofte als van lsquoeen onbeschaefden eedtrsquo (vs 1404) van het offerals van iets ongehoords (vs 1406) en van het in gereedheid gebrachte altaar alsvan een lsquoschendigh moortaltaerrsquo (vs 1422)3

1 JG Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 78) vat de lsquoberedeneerde weigeringrsquoaldus samen lsquoFilopaie mag pas van het offer horen als het geschied is Jefta durft deontmoeting met zijn vrouw niet aan rsquo Dit veronderstelt een beduchtheid van Jefta voor zijnvrouw waarvan naar mijn mening geen sprake is Jeftas bedoeling is niet zichzelf te sparen(de ontmoeting met Filopaie zal later toch moeten plaats vinden) maar de offerplechtigheidveilig te stellen voor verstoring door de moeder van Ifis - Overigens versterkt deze beschrijvingvan de reacties die van Filopaie verwacht worden de spanning doordat de toeschouwersweten dat de Wetgeleerde haar is gaan waarschuwen haar terugkeer voacuteoacuter de voltrekkingvan het offer is dus niet uitgesloten

2 Manier van doen houding3 Wij zullen de onbewimpeldheid waarmee de meisjes hun afschuw durven uitspreken wel

moeten toeschrijven aan het feit dat zij in het paleis algemeen op deze manier over het offerhebben horen oordelen De mening van de Hofmeester en de Hofpriester zal ongetwijfelddoor de andere hovelingen zijn gedeeld Het tragische van Jefta is immers dat hij in zijnovertuiging volkomen alleen staat

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

341

Deze stemming van medelijden en van teleurgestelde hoop die beide met Filopaieverband houden maakt het begrijpelijk dat de Rey haar gaat vergelijken met eenandere moeder uit de geschiedenis van Israeumll wier kind oacuteoacutek met de dood werdbedreigd Jochebed demoeder vanMozes1 Verschrikkelijk waren de drie maandendat Jochebed tegen het uitdrukkelijke gebod van de Farao

Het kraemkint berghde en door haer ledenAlle oogenblick een grilling gingEn angstigh aen elck haerIn schrickelijck gevaer

Een druppel dootzweet hing (vs 1330-1334)

Maar zij kon tenminste iets doegraven voor haar kind en zelfs een wanhopige pogingwagen om het te redden Dan volgt met toegewijde aandacht verteld degeschiedenis van het biezen kistje en van de onverwachte uitredding Want

dAlziende wachter die noit sliepEn Jakobs afkomst trou bewaeckteZagh uyt den hemel neecircr zoo diep

Op t vlotend kraemkint (vs 1375-1378a)

en deed het vinden door de prinses van Egypte O als God eens opnieuw zo ingreepen lsquomede eene uitkomst gaf Aen Ifis onbewuste moederrsquo (vs 1399b-1400) die ereigenlijk nog ongelukkiger aan toe is dan Jochebed juist omdat zij niets weet endus ook niets kan doen Wat zal er straks in haar omgaan als zij - te laat - hoortwat er met haar dochter gebeurd is Het medelijden brengt de meisjes tot zelfverwijtdat zij twee maanden lang hebben meegewerkt aan de geheimhouding van hetofferplan

Waer me verschoonen wy voor haerOns stillezwijgentheitVan t offer lang beschreit

O schendigh moortaltaer2 (vs 1419-1422)

1 Vgl Exodus 2 1-102 Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 83) merkt naar aanleiding van deze reizang

op lsquoin t gevoel van de zangeressen moet er ook overeenkomst zijn tussen Farao en Jeftaover wie zij zich nergens zo bits uitlaten als hier in de tweede tegenzangrsquo In overeenstemmingdaarmee hoort hij in de omschrijving van Farao als lsquodoude dwinglant van den Nijlrsquo (vs 1327)lsquoeen duistere zinspeling op de onvermurwbare Jeftarsquo Naar mijn mening gaat dit echter te verDe Rey laat zich wegravel lsquobitsrsquo uit over de gelofte het offer en het altaar maar niet over Jefta zelfde meisjes veroordelen evenals de Hofmeester en de Hofpriester wegravel zijn daad maar nietzijn persoon Bovendien is de verhouding van Jefta tot Ifis zo volkogravemen anders dan die vande Farao tot Mozes dat het bij de meisjes nauwelijks kan zijn opgekomen de vergelijkingtussen Filopaie en Jochebed in deze richting uit te breiden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

342

Vierde Bedrijf

IVa

a Alle voorbereidingen zijn nu getroffen Voor het laatst staat Ifis op het plein omafscheid te nemen van alles wat haar lief en vertrouwd is Haar vader en deHofpriester begeleiden haar wat meer terzijde staan de Hofmeester1 en de ReyIfis heeft zich reeds zozeer van de wereld losgemaakt dat dit afscheid nietssmartelijks meer voor haar heeft Zij verlangt naar de dood die haar naar God zalvoeren

Geen hygend hart vervolght en afgeronnenVerlangde oit meer naer koele waterbronnenAls mijne ziel na zoo veel strijts verlangtEn hijght naer Godt waer aen mijn leven hangt(vs 1423-1426)

1 In twee van de drie drukken uit 1659 wordt boven deze scegravene behalve lsquoIfis Hofpriester Jeptharsquoook de Hofmeester onder de daarin voorkomende lsquospreeckende personaedjenrsquo vermeld Indiezelfde twee drukken worden vs 1532-1536 aan de Hofmeester in de mond gelegd terwijlde andere druk (Unger 594) vs 1531-1536 als eacuteeacuten geheel beschouwt en aan de Hofpriestertoeschrijft Ik meen dat wij in beide opzichten Unger 594 dienen te volgen In zijnmodel-tragedie houdt Vondel bij de aanduiding der personaedjen boven zijn scegravenes overalelders zoacute zorgvuldig vast aan het Horatiaanse lsquonec quarta loqui persona laboretrsquo dat eendergelijke-afwijking niet valt aan te nemen Bovendien passen vs 1532-1536 veel beter inde mond van de Hofpriester dan in die van de Hofmeester Wanneer de eerste in vs 1527Jefta ter zijde roept kan hij daarmee immers geen andere bedoeling hebben dan een verzoekom het zwaard voor Ifis te verbergen het is onwaarschijnlijk dat de Hofmeester zich dadelijkin dit terzijde mengt en het initiatief van het verzoek aan de priester ontneemt - Toch is ookde Hofmeester wel degelijk op het toneel aanwezig Dat blijkt uit vs 1549-1550a die in alledrie de drukken - ook in Unger 594 - aan hem worden toegeschreven Een dergelijkeincidentele voor het verloop van de scegravene betrekkelijk indifferente claus brengt echter nietmee dat de spreker tot de eigenlijke lsquospreeckende personaedjenrsquo van de scegravene wordtgerekend Een duidelijk voorbeeld daarvan vinden wij in II-c waar boven de scegravene slechtslsquoIfis Jeptharsquo vermeld staan hoewel het de Hofmeester is die ze afsluit met een claus van 10versregels

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

343

De Hofpriester is diep onder de indruk van haar geloofsmoed Hoezeer hij het offerook afkeurt en hoezeer hij zich teleurgesteld moet voelen dat de WetgeleerdeFilopaie niet tijdig genoeg heeft kunnen terugbrengen om het te verhinderen - hijdrukt nu deze gevoelens terug om met hart en ziel zijn priesterlijke steun te gevenaan Ifis op wie immers geen enkele schuld rust en die hem nodig heeft Niet alleenlichamelijk maar ook geestelijk volgt hij haar op haar laatste gang lsquoGy zijt alree metGodt den schepper een Een hart een zielrsquo (vs 1442-1443a) Jefta echter is totzulk een begrijpend volgen niet bij machte Nu het verschrikkelijke ogenblik vlakbijis schrikt hij daarvoor terug als voor een fysiek obstakel Het liefdevolle medelijdenwaarmee Ifis probeert hem te troosten overstelpt hem opnieuw met het besef vanzijn schuld tegenover haar het is immers zijn ondoordachte gelofte die haar in dedood drijft Zoals zij in al haar liefelijkheid naast hem staat kan hij de gedachte nietverdragen aan wat zijn eigen hand haar straks zal moeten aandoen Wanhopigschreeuwt hij het uit lsquoHoe kan dees hant dien blancken hals doorhouwen1 Datzuiver sneeuwrsquo (vs 1495-1496a) En dan tracht - tragische ironie - Ifis hem tebemoedigen door hem te herinneren aan het voorbeeld van Abraham hetzelfdevoorbeeld waarop hijzelf zich kort tevoren met zoveel overtuiging beroepen hadMaar in zijn vertwijfeling heeft Jefta geen oog meer voor wat hem met Abrahamverbindt hij ziet enkel nog het onderscheid Bij Abraham greep God in en liep allesgoed af Maar bij hem

Godt geve dat uit s hemels negen koorenEen engel daele eer Jeptha dootsch en bleeckVan schrick u treffe op dat hy t slaghzwaert steeckOnbloedigh in zijn scheede (vs 1500-1503a)

Ik meen dat deze noodkreet ons naar de diepste kern van Jeftas wanhoop voertBij zijn beroep op het voorbeeld

1 Ook uit vs 1568 en 1578-1579 blijkt dat Vondel zich de dood van Ifis voorstelt als eenonthoofding

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

344

van Abraham heeft steeds de heimelijke hoop meegespeeld dat God eenzelfdegehoorzaamheid op dezelfde wijze zou belonen als toen Maar het was slechts eenhoop geen zekerheid En nu het beslissende moment gekomen is blijkt die hoopte zwak om hem te dragen Zijn wanhoop is in de eerste plaats angst - angst datGod niet zal ingrijpen en dat straks zijn zwaard wegraverkelijk zijn kind zal treffen Degedachte daaraan doet hem het laatste spoor van zelfbeheersing verliezen hij staataan de rand van de waanzin lsquoWaer ben ick och wat wordme bang te moersquo (vs1506) Zijn halve razernij breekt zich baan in een wilde uitbarsting die inzet meteen smekend beroep op de Hofpriester om voor hem te bidden en uitloopt op eenvervloeking van zichzelf

verschijn uit alle hoeckenVerschijn en koom den dochterslager vloeckenWat vloecken kan k heb Godt noch mensch ten vrientVloeck Jeptha vry gelijck dit stuck verdient

(vs 1523b-1526)

Dan grijpt echter de Hofpriester in Als er iets is dat de innerlijke rust van Ifis zoukunnen verstoren dan is het deze waanzin-aanval van haar vader Daarom neemthij Jefta ter zijde om hem ter wille van haar tot zwijgen te brengen De manierwaarop hij dit doet is ronduit bewonderenswaardig In plaats van in abstracto totzelfbeheersing te vermanen vraagt hij in concreto om het zwaard dat straks voorde onthoofding zal moeten dienen

Gord af dit zwaert gord af k zal t heimlijck bergenBedecken met mijn kleet op datze nietVoor t ende van inbeelding dootsch verschietWanneerze knielt op doevers van haer levenHet hofaltaer zal ick t u wedergeven (vs 1532-1536)

Het brengt Jefta met een schok tot zichzelf en tot realisatie van Ifis toestand Alshij zijn zwaard afgeeft is hij althans uiterlijk weer tot rust gekomen De vermaningachteraf van de Hofpriester lsquoGy zult haer hart door dit gekerm

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

345

vertsaegenrsquo (vs 1543) is eigenlijk al niet meer nodig evenmin als de waarschuwingvan de Hofmeester lsquoBezwijckt de maeght een maeghdenhart is teecircr Wat gaetons aenrsquo (vs 1549-1550a) Jeftas liefde voor Ifis blijkt groot genoeg om hem terwille van haar te doen zwijgen gedurende de hele verdere scegravene neemt hij nieteenmaal meer het woord - Het is of Ifis slechts daarop gewacht heeft om afscheidte nemen en haar laatste opdrachten te geven In de woorden waarmee zij zich tothaar vader richt maakt zij zich los van de laatste band die haar nog aan de aardebindt

Gy waert dus lang mijn vader mijn behoederNu ken ick Godt geen vader geene moederHeeft langer deel aen Ifis als voorheenDie naem heeft uit De Godtheit is alleenMijn vader en mijn moeder beide tzamen(vs 1551-1555)

Daarom kan zij zich voelen lsquoAls Isack die getroost den slagh verwacht De weereltvoor zijn sterven afgestorvenrsquo (vs 1566-1567) Daarom kan zij rustig aan de Reyuitleggen hoe deze haar bij het sterven moet bijstaan en hoe daarna haar lijk moetworden behandeld Daarom kan zij zelf zonder tranen met een kus afscheid nemenvan haar schreiende vriendinnen1 en een laatste blik werpen op het lsquovaderlijck palaisrsquo(vs 1602) Dan is zij gereed met een simpel gebaar vertrouwt zij zich aan deHofpriester toe En deze wijdt haar met zijn priesterlijke zegen

Nu kniel ontfang nu Godts en Arons zegenGodts aenschijn strael genadigh van om hooghU toe en schijn door dezen regenbooghVan traenen uit den hemel op u nederGy quaemt van Godt hy wellekomt u weder(vs 1608-1612)

1 In verschillende opzichten herinnert dit afscheid aan dat in het vierde bedrijf van Maria Stuartwaar de koningin voacuteoacuter haar terechtstelling afscheid neemt van haar Staetjofferen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

346

Terwijl Ifis opstaat en langzaam naar de poort van het paleis gaat roept deHofpriester de Rey tot een feestlied op ter begeleiding van haar offergang lsquoGymaeghden juicht en triomfeert met palm Zy stapt verheught ten outer op diengalmrsquo (vs 1613-1614) Daarna volgt hij Ifis achter hem gaat Jefta achter deze deHofmeester

IVb

b De Rey geeft dadelijk gehoor aan het verzoek van de Hofpriester Evenals hij zijnde meisjes diep onder de indruk van Ifis moed en geloofsverzekerdheid en willenzij alles doen wat zij kunnen om haar in deze laatste ogenblikken tot steun te zijnDaarom zingen zij al blijft hun lied gedempter van toon dan de Hofpriester hadbedoeld1 met een haast angstige niet helemaal begrijpende bewonderingverheerlijken zij de gehoorzaamheid en de innerlijke rust van Ifis Terecht is er opgewezen dat de korte trochaeiumlsche versregels een hijgende spanning suggererenlsquode meisjes verliezen er de adem bij Haar hart popelt en leeft en in haar stemmenhoren we korte hijgingenrsquo2

Laet gehoorzaemheitToonen haer vermogenIn dees maeght bereit

Zonder traen in doogenJammer en misbaer

In haer lentedagenWilligh op t altaer

Godt zich op te draegenTot een offerhant

Voor het vaderlant (vs 1615-1624)

Wie - ter ere van God en ter wille van zijn naaste (vs 1651) - zoacute zichzelf kanverloochenen en zoacute lsquogerust en stil Zich kan overgeven Aen een anders wilrsquo (vs1635b-1637) die heeft

1 Wij zullen ons moeten voorstellen dat de meisjes deze reizang zingen terwijl zij op hunb e u r t n a a r het paleis gaan en langzaam wellicht eacuteeacuten voor eacuteeacuten door de hofpoort uit hetgezicht verdwijnen Uit de opdracht van Ifis aan haar vriendinnen blijkt immers dat deze bijhet offer tegenwoordig zullen zijn

2 Vgl JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 106 noot 47

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

347

een strijt gestredenHooger dan de reden

En t verstant der wijzen gaet (vs 1652b-1654)

In de Tweede Zang dringt zich (en hoe kan het anders nu Ifis zelf zich met hemvergeleken heeft) de parallellie met Isaaumlc op Prachtig zijn de verzen waarin demeisjes het toneel op de Moria als een beklemmende realiteit voacuteoacuter zich zien

Zietze bey te gadert Outer staet gebout

Isack s vaders zegenKnielt op t offerhout

Abram treckt den degenOm te slaen (vs 1658-1663a)

Maar dan verschijnt de Engel die het offer verhindert Elke vergelijking van Jeftaen Ifis met Abraham en Isaaumlc voert onvermijdelijk de gedachten naar dit Goddelijkingrijpen dat met lsquoeen hoopelooze hooprsquo1 togravech hopen doet op een voortzetting vande parallellie tot het gelukkige einde Ook de Rey ontkomt daar niet aan Wel begintde Tweede Tegenzang met Ifis boven Isaaumlc te stellen omdat dezelfde moed bijlsquoeen maeght dus teecircrrsquo (vs 1677) meer bewondering verdient dan bij een sterkejongeling maar direct daarop volgt de hartekreet van de lsquohoopelooze hooprsquo

Och dat nu een engelDezen strick ontstrengel

Godt den wil neem voor het werck(vs 1689-1691)

Zoals Bomhoff terecht heeft opgemerkt beseffen de meisjes echter tevens lsquodat Ifiszelf het anders wenstrsquo2

Maer zy voortgedrevenKiest de doot voor t leven

Yver valt de doot te sterck (vs 1692-1694)

1 Gysbreght van Aemstel vs 12372 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 86

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

348

Vijfde Bedrijf

Va

a lsquoDe engel kwam niet en Jefta heeft zijn offer voltrokkenrsquo1 Verwezen en nauwlijksbegrijpend wat er gebeurde heeft hij na zijn daad gezien hoe de Rey het lijk vanIfis in lsquopluimaluinrsquo wikkelde en op het altaar legde hoe de vlammen het offerverteerden hoe de as van zijn dochter uit het pluimaluin in een lsquodootbusrsquo werdgestort hoe die bus zijn plaats kreeg op het lsquostaetsibedrsquo en om het bed dedoodslampen werden ontstoken2 Eerst toen het na al deze bedrijvigheid stil werddrong de betekenis daarvan tot hem door En wankelend als een beschonkenevlucht hij nu het paleis uit het bebloede zwaard nog altijd in de hand Het is dustoch gebeurd God heeft niet ingegrepen Nu eerst geeft hij er zich rekenschap vanhoe vast hij tegen alle redelijkheid in op een herhaling van het Abrahams-wondervertrouwd had Zijn beroep op het voorbeeld van Abraham was tevens een beroepgeweest op het voorbeeld van God zelf ook van hegravem zou God slechts de bereidheidvragen en niet de daad Onbewust had hij daacuteaacutervan de hoeksteen van zijn overtuiginggemaakt onbewust had hij daacuteaacuterin de kracht gevonden om telkens weer zijnvaderliefde en zijn angst en zijn aarzelingen te overwinnen Maar God zweeg Godstelde hem niet op eacuteeacuten lijn met Abraham Als een bliksemslag treft hem de implicatiedaarvan dan heeft hij zich dus ten onrechte op het voorbeeld van Abrahamberoepen Dan heeft hij tegenover Hofpriester en Wetgeleerde ongelijk gehad danheeft hij gezondigd tegen de wil en de wet van God dan is hij een misdadiger eneen moordenaar de moordenaar van zijn dochter Met afschuw ziet hij naar zichzelf

dees schelmsche dochterslaghterAertsmoordenaer bloetschender wetverachter

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 862 Zie voor al deze bijzonderheden de opdracht van Ifis aan de Rey vs 1585-1594

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

349

Die naer den mont der wetgeleerden nochGodts priesters niet wou luisteren och ochNu gaen te spa te spa mijne oogen open(vs 1703b-1707)

Evenals bij het afscheid voacuteoacuter het offer voert de vertwijfeling hem tot de rand van dewaanzin en ditmaal zelfs daaroverheen Want nu is er niet meer de irrationele hoopwaarop hij toen kon terugvallen en die hem de kracht gaf zich te herstellen en doorte zetten Nu is er alleen nog maar Ifis - Ifis die dood is en toch voacuteoacuter hem staat diehem verwijtend aanziet en wijst naar het bebloede zwaard in zijn hand

Ick zie den geest der maeght rondom my waerenDaer staetze zie hoe zy noch waert en spoocktLegh af dit zwaert dit gruwzaem zwaert het roocktVan edel bloet och breng het uit mijne oogen (vs 1716-1719)

Blindelings reikt hij het zwaard van zich weg Het is de Hofpriester die het aanneemten - voor de tweede maal - aan het gezicht onttrekt En diens rustige woordenbrengen - eveneens voor de tweede maal - Jefta tot de realiteit terug Maar in dierealiteit weet hij zich nu een verlorene die niet langer een eigen weg kan gaan Opgenade en ongenade geeft hij zich aan de Hofpriester over

Och vader och ick heb my zelf verraedenEn voel met recht de nasmert van mijn daedenk Heb dwaes belooft stont stip op dit besluitEn voerde mijn belofte Godtloos uitIck ken mijn schult en worpme voor uw voetenBereit kan t zijn dit zwaer vergrijp te boeten(vs 1731-1736)

Verzoening met God is het enige dat hij nog begeert Alles wat als boetedoeningvan hem gevraagd zou kunnen worden heeft hij daarvoor over het verlies van zijnrijk zijn richterschap zijn vrouw het verduren van lsquoalle pijnen Weedommen enverdrieten en geklaghrsquo (vs 1748b- 1749) - De Hofpriester raakt onder de indrukvan de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

350

diepte en de ernst van dit berouw Maar zijn priesterlijke bevoegdheid is te beperktdan dat hij ten aanzien van deze zware zonde zelf een beslissing zou kunnen nemenHij kan alleen maar Jefta de raad geven onmiddellijk naar de Aertspriester in Silote gaan lsquodaer kuntge u met Godts mont Verzoenen en vergiffenis verwachtenrsquo(vs 1766b- 1767) - Jefta aarzelt geen ogenblik natuurlijk zal hij gaan Maaronmiddellijk Heeft hij niet eerst nog een plicht te vervullen tegenover Filopaie

Zal ick niet eerst mijn bedgenoot verbeienHaer ongedult1 neecircrzetten onder t schreien(vs 1775-1776)

De vraag is belangrijk omdat er uit blijkt dat Jefta niet zoals gewoonlijk wordtaangenomen2 angstvallig elke ontmoeting met zijn vrouw zoekt te vermijden daaruitvolgt dat hij ook niet uit lafheid Filopaie voacuteoacuter het offer uit Masfa deed weglokkenmaar dat hij zodoende inderdaad de plechtigheid wilde vrijwaren voor verstoringdoor haar emotionele agressiviteit zoals de Hofmeester in III-d aan de Rey heeftuiteengezet Juist nu op het ogenblik dat hij als angst voor haar werkelijk zijn motiefwas geweest de meeste reden zou hebben gehad een ontmoeting met Filopaie uitde weg te gaan wil hij zijn vertrek uitstellen tot na haar thuiskomst - Maar deHofpriester wijst dit categorisch van de hand Zulk een ontmoeting zou voor Filopaiede schok en de emoties alleen maar erger maken lsquouw tegenwoordigheit Zal thartewee verbittren geen bescheit Geen reden kan dien stroom van droefheitbreeckenrsquo (vs 1777b-1779) Het is veel beter dat Jefta haar eerst later ontmoetals de wonden niet meer zo rauw zijn - Zonder tegenspreken voegt Jefta zich naardit inzicht Hij heeft zijn lot immers in handen van de Hofpriester gelegd

1 Wanhopig verdriet2 Men vergelijke bv JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 87 eerste alinea

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

351

Vb

b Maar dan blijkt plotseling grote haast nodig Verschrikt komt de Hofmeestermelden dat de torenwachter tweemuildieren in vliegende galop de stad ziet naderende ruiters kan hij nog niet duidelijk onderscheiden maar lsquoZoo doogen hem in tuitzien niet bedriegen Het is mevrouw met eenen heer verzeltrsquo (vs 1792-1793)Jefta ontstelt even van dit onverwachte bericht maar de Hofpriester - die dadelijkbegrijpt dat die lsquoheerrsquo de door hem naar Filopaie gezonden Wetgeleerde moet zijn- verliest geen ogenblik zijn tegenwoordigheid van geest Rustig geeft hij de bevelendie nodig zijn om aan de nieuwe situatie het hoofd te bieden Uit het feit dat hij zichdaarbij achtereenvolgens richt tot de lsquohofstoetrsquo van Jefta zijn eigen Levieten en delsquostaetjoffersrsquo van Filopaie blijkt dat een zwerm van lsquozwijgende personaedjenrsquo reedsaanwezig is of anders op zijn eerste roepen verschijnt Het wordt een toneel vankoortsachtige activiteit De hofstoet krijgt opdracht Jefta onmiddellijk naar Silo tebegeleiden lsquory fluks door dachterpoort De jaghtlaen door om niet mevrouwtontmoetenrsquo (vs 1798b-1799) Als Jefta zich aarzelend afvraagt lsquoIn dezen schijn1

van dechtgenoote scheidenrsquo (vs 1803) wordt hij kortaf terecht gewezen lsquoHet ishoogh tijt gy mooght haer niet verbeidenrsquo (vs 1804) Nog terwijl hij in zijn nieuwegehoorzaamheid na dit antwoord inderdaad met zijn hofstoet vertrekt worden deLevieten aan het werk gezet Zij moeten alle sporen van de offerplechtigheid doenverdwijnen het altaar afbreken tapijten en festoenen verwijderen de bloedvlekkenwegwassen Onderwijl moeten de staetjoffers met het oog op een bezwijming vanhun meesteres voor een stoel zorgen waarin deze kan neervallen en voorrozenwater om haar bij te brengen

1 In deze omstandigheden dwz juist nu Filopaie zo onverwachts terugkeert - Uit deze vraagblijkt opnieuw dat Jefta zijn vrouw niet ontvlucht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

352

Vc

c En daar is reeds Filopaie lsquoAls een stormwind is haar verschijning op het toneelrsquo1

Waer is mijn lamMijn hart mijn ziel de hoop van onzen stamWaer is mijn kint mijn bloet (vs 1833b-1835a)

lsquoHet is daer binnenrsquo (vs 1835b) antwoordt de Hofmeester met een gebaar naarhet paleis Maar als Filopaie dan daarheen wil gaan houden de Hofpriester en hijhaar met zachte dwang tegen Tevergeefs probeert zij zich los te rukken lsquoLaet loslaet los ick wil mijn dochter zienrsquo (vs 1837) totdat zij gaat begrijpen wat dittegenhouden betekenen moet Zij is te laat gekomen om Ifis te redden lsquooch ochick reken De maeght om halsrsquo (vs 1840b-1841a) En dan lsquovolgt er een uitbarstingvan gekwetste moederliefde van een waarlijk ontzettende bewogenheid van eensnerpende explosieve kracht en primitiviteitrsquo2 Door het verhaal van de Wetgeleerdeweet zij alles wat er gebeurd is tot het ogenblik van diens vertrek en kent zij zelfsde argumenten waarop Jefta zich tegenover de Hofpriester beroepen heeft En datalles klinkt door in de - letterlijk - schuimbekkende uitval tegen de afwezige Jeftawaartoe haar wanhoop haar brengt Zij weet niet meer wat zij doet en wat zij zegtzij is enkel nog eacuteeacuten brok krankzinnige haat

Laet los laet los Waer schuilt die booswicht waerVerberght hy zich die vloeck die dochterslaghterDaer ziet men hem laet los daer schuilt hy achterDen pijler van het hof in t hofpoortaelWie wapent my met fackelen en staelEn vier en zwaert brengt wapens hofstoet mannenGeweer geweer dat ick hem aen magh rannenOnthoudt men my geweer en wapen neenNoch weet ick raet om hem met kracht van een

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 872 JG Bomhoff ibidem

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

353

Te scheuren fel te neemen op mijn tandenVerandert in een weerwolf deze handenIn klaeuwen wee die my mijn dochter rooftDaer ruck ick hem zijne oogen uit het hooftDat valsche hart ten boezem uit de darmenTen buick uit ziet hem spartlen hoort hem kermenDat is zijn loon mijn dochter ziet het aenZy lachter om en laet niet eenen traen (vs 1842-1858)

Tenslotte begeven haar krachten haar bezwijmd valt zij in de armen van haarstaetjoffers In de vreemde stilte die op haar explosie volgt wordt zij zo goedmogelijkdoor haar vrouwen verzorgd stoel en rozenwater doen hun dienst Wanneer Filopaiena enige tijd langzaam bijkomt staat de Hofpriester over haar gebogen met eenvermanende bemoediging lsquoSchep moedt mevrouw en zoeck uw troost aen Godtrsquo(vs 1901) Maar hij behoeft zich geen zorgen meer te maken De aanval van razernijis uitgewoed het is een agravendere Filopaie die uit de bezwijming wakker wordt Zijbrengt daaruit de herinnering mee aan een droom waarin Ifis schreiend en vergeefsnaar haar zocht en lsquoDie zoete droom heeft mijn gemoedt verlichtrsquo (vs 1906)Inderdaad een lsquozoetersquo droom want hij betekent dat Ifis naar haar liefde zocht enschreide omdat zij bij haar moeder niets vond dan haat Filopaie heeft dat begrepenen nu haar hart naar de liefde gewend - Dankbaar maakt de Hofpriester van dezewending gebruik Hij laat de gordijnen openschuiven die tot nu toe Filopaie hebbenbelet door de open poort van het paleis de rouw daarbinnen te zien

Daer zietge noch den rey in t staetsibedIn rouw rondom de dootbus neecircrgezetenDe maeghden root en jammerlijck bekreeten (vs 1918-1920)

Diep geroerd laat Filopaie zich de lsquodootbusrsquo aanreiken enmet die bus in haar handenweeklaagt zij stil voor zich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

354

uit over haar dochter en over de lsquoKints kinders en nakomelingenrsquo (vs 1946) die nunooit uit Ifis geboren zullen worden Haar klacht is rechtstreeks geiumlnspireerd op dievan Elektra zoals deze in Sophocles Elektra rouw bedrijft over de verondersteldelijkbus van Orestes Niet alleen is de inzet nagenoeg identiek maar bovendienmaakt Vondel gebruik van dezelfde elegische versvorm die hij in zijn vertaling voorde klacht van Elektra gekozen had1

Och Ifis och ick scheide flusGy trockt ten berge met uw reienEn komtme thuis in deze bus

Gy scheide om eens voor al te scheienGodtvruchte lentebloem gy zijt

Ontijdigh als een damp verdweenenIn t vrolijckste van uwen tijt

Uw morgenzon heeft uitgescheenen(vs 1929-1936)

Na deze klacht laat Filopaie zich door haar staetjoffers lsquoin t rouwbed neder (zetten)rsquo(vs 1952) om daar de nacht door met de Rey verder te treuren en te klagen Degrote crisis is voorbij In een laatste troostende vermaning trekt de Hofpriester zijnconclusie uit wat er is gebeurd God had ook Ifis kunnen redden zoals Hij Isaaumlcgered heeft

maer hy wouDat ieder zich aen Jeptha spieglen zouEn wachten van dit reuckeloos belovenDaer Abrams last gesterckt in t hof der hovenNoch Moses wet gehoort van mont tot montNoit den Hebreeu noch t stamhuis aen verbont

(vs 1961b-1966)

Dat betekent dus dat Jefta tweemaal gezondigd heeft eerst door zijn ondoordachtegelofte en opnieuw toen hij die gelofte gestand deed met een beroep op hetvoorbeeld van Abraham waaraan alle eigenmachtigheid vreemd was

1 Zie Deel I pag 239-240

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

355

Maar hij heeft nu berouw en is op weg naar Silo - het is voor het eerst dat Filopaiedit verneemt - om zich met God en de Aertspriester te verzoenen Ondanks zijnzonde zal hij daarom toch door het nageslacht als een geloofsheld worden geeumlerdMet een (voor hem zelf onbewuste) zinspeling op Hebreeeumln 11 32 laat deHofpriester zijn uiteenzetting overgaan in een profetie

Ick zie hem na verloop van lange dagenVoor ieder op den hoogen zegewagenDer Heiligen in t midden der HebreenTen toon gevoert geviert en aengebeecircn(vs 1971-1974)

Maar ook de nagedachtenis van Ifis zal blijven voortleven1 Jaar na jaar zullen deIsraeumllitische meisjes vier dagen lang lsquoOp t pleghtigh feest uw dochters lijckbeschreienrsquo (vs 1976) - Met zijn laatste woord verbindt de Hofpriester dit lichtendeuitzicht aan de donkere werkelijkheid van het ogenblik

Zoo groot een troost verzachte uw ongeluck (vs 1978)

Uit het bovenstaande inhouds-overzicht blijkt dadelijk dat de Jeptha niet werdopgezet op basis van de dualiteit Er is hier geen sprake van twee tegenover elkaarstaande groepen waarvan de ene het geloof en de andere het kwaadvertegenwoordigt zoals wij die in Vondels tragedies vanaf Peter en Pauwels telkensweer hebben teruggevonden Jefta staat - afgezien van Ifis wier houding doorgehoorzaamheid en liefde wordt bepaald - zowel in zijn overtuiging als in zijn daadvolkomen alleen Enerzijds moet dit natuurlijk toegeschreven worden aan deaansluiting bij Buchanans Jephthes waar hetzelfde feit zich voordoet Anderzijdsechter mogen wij niet uit het oog verliezen dat het Vondel weinig moeite gekostzou hebben de structuur van zijn voorbeeld waarin hij toch al zoveel ingrijpendeveranderingen aanbracht ook in dit opzicht meer met

1 Vgl Richteren 11 39b-40

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

356

die van zijn voorafgaande dramas in overeenstemming te brengen wanneer hijdaaraan behoefte had gevoeld Dat hij die behoefte blijkbaar niet heeft gehadverdient dus wel degelijk opmerking Verbazen doet het ons intussen niet Zowelbij de Lucifer als bij de Salmoneus hebben wij reeds opgemerkt dat Vondel inprincipe aan het dualiteitsdrama ontgroeid was1 In de Jeptha blijkt hij deconsequentie daarvan aanvaard en voor het eerst na 1640 de dualiteit alsgrondmotief voor zijn drama losgelaten te hebben Een ander grondmotief treedtdaar niet onmiddellijk voor in de plaats dat zal eerst het geval blijken in deDavid-spelen van 1660 Voorlopig zet slechts dezelfde tendens door die in deLucifer de dualiteit had doorkruist en verzwakt verdiepte karakter-tekening van dehoofdfiguur2 Ook de Jeptha kan daarom in zekere zin beschouwd worden als eenkarakter-dramaIn zekere zin Want het is stellig niet zoacute dat het Vondel in de eerste plaats om

het karakter van Jefta te doen was Het wegvallen van de dualiteit als grondmotiefverandert niets aan het feit dat de opzet van het drama nog altijdexemplarischemblematisch blijft Het gaat daarin niet om de persoon maar om deg e s c h i e d e n i s van Jefta - en om die geschiedenis ter wille van de universeleles welke daaruit valt af te leiden De karaktertekening hoeveel zorg daaraan ookis besteed is slechts middel en geen doel op zichzelfDie universele les waarvan de tragedie het emblemawilde geven wordt overigens

noch in het drama zelf noch in het Berecht rechtstreeks onder woorden gebrachtOok dit is een feit dat opmerking verdient En ik acht het waarschijnlijk dat Vondelopzettelijk een nadere formulering achterwege heeft gelaten omdat deze hemonwillekeurig op het gevaarlijke terrein van de godsdienstige tegenstelling tussenRooms en Protestant zou hebben gebracht Hij behoefde trouwens niet bang te zijndat daardoor de algemene strekking van zijn drama niet zou worden begrepen Diestrekking spreekt duide-

1 Zie boven resp pag 180 en 2392 Zie boven pag 170-171

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

357

lijk genoeg voor zichzelf de geschiedenis van Jefta wordt behandeld als emblemavan de eigenzinnigheid en eigengerechtigheid met name op godsdienstig gebiedZoals de Salomon gewaarschuwd had tegen de gevaren van de wellust en de Lucifertegen die van de hoogmoed zo doet de Jeptha het tegen de religieuseeigengerechtigheid die niet minder dan de staetzucht een vorm van hoogmoed isIn deze algemene zin kon dit zonder bezwaar door ieder worden aanvaard Maareen nadere omschrijving van het begrip lsquoreligieuse eigengerechtigheidrsquo - op grondvan de probleemstelling in de Jeptha die zozeer door Vondels Rooms-Katholiekestandpunt ten aanzien van kerkelijke overlevering en priester-autoriteit bepaald was- had gemakkelijk als een uitdaging aan het Protestantisme beschouwd kunnenworden met de kans op een polemische reactie die alle aandacht van het dramaals model-tragedie zou hebben afgeleid Uit Vondels voorzichtige wijze van doenmeen ik te mogen afleiden dat hij zich daarvan bewust is geweest en inderdaaddie kans heeft willen vermijden Zijn doel was immers een model-tragedie en nieteen aanval op de ProtestantenDit betekent natuurlijk niet dat het drama geen enkele anti-Protestantse tendens

zou bevatten Het tegendeel is het geval Wij dienen echter onderscheid te makentussen een bewustaangebracht en een onwillekeurig niet uitdrukkelijk bedoeldanti-Protestantisme Bij de Rooms-Katholieke visie op de problematiek van gewetenen priestergezag waarvan Vondel uitging viel aan het laatste niet te ontkomenMaar komt ook het eerste voor Of met andere woorden heeft Vondel in de religieuseeigengerechtigheid van Jefta de geloofshouding van de Protestanten willenuitbeelden En daarmee zijn wij dan toe aan de vraag die wij naar aanleiding vaneen mogelijke anti- Katholieke tendens in Buchanans Jephthes reeds even hebbenaangeroerd heeft L Simons gelijk wanneer hij meent lsquodat het de hoogmoed derProtestanten is die door Vondel met meer of minder opzet of bewustzijn is gemaakttot onderwerp van zijn treurspelrsquo1

1 Zie boven pag 269-271

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

358

Sinds deze mening in 1887 werd geformuleerd heeft zij vrij algemeen inganggevonden Daarbij kreeg zij echter vaak - zoals AJ de Jong terecht opgemerktheeft1 - eenminder omzichtig karakter doordat Simons restrictie lsquomet meer of minderopzet of bewustzijnrsquo verwaarloosd werd De meest positieve uitspraak vindt men bijGerard Brom die over de Jeptha opmerkt lsquoDe hoofdpersoon vertegenwoordigt hetop zich zelf aangewezen geweten van de Protestant tegenover wie de hofpriesteren de wetgeleerde eendrachtig de Moederkerk voorstellenrsquo even verder spreekt hijvan lsquode zelfbewuste geus die Jefta verbeeldtrsquo2 De jongste Jeptha-commentatorengeven echter van een tegengestelde opvatting blijk Zowel De Jong3 als Bomhoff4verwerpen de anti-Protestantse interpretatie en pater Noeuml komt tot de conclusielsquoHet onderwerp zeacutelf heeft toevallig die parallel tussen Jeftas houding en die vande protestanten met zich mee gebracht en het wil ons voorkomen als een tedubbelzinnige formule dit stuk te noemen ldquohet treurspel van het protestantismerdquorsquo5Naar ik meen is de opvatting van Noeuml in beginsel volkomen juist Alleen zou ik

in de geciteerde zin lsquotoevalligrsquo willen vervangen door lsquosecundairrsquo en lsquode protestantenrsquodoor lsquoeen bepaalde excessieve groep onder de Protestantenrsquo Wat dit laatste betreftgeloof ik namelijk dat Gerard Brom terecht verband heeft gelegd tussen deproblematiek van de Jeptha en Vondels Antidotum lsquotegen het vergift derGeestdryvers tot verdedigingh van t beschreven woord Godsrsquo6 uit 1626 In dit vershad de toen nog Doperse dichter naar aanleiding van een twist tussen deDoopsgezinde leraars Hans de Ries en Nittert Obbesz heftig partij gekozen tegende Schwenckfeldiaanse opvatting dat lsquot beschreven woord Godsrsquo (dwz de HeiligeSchrift) van minder waarde zou zijn dan lsquohet inwendig woord Godsrsquo

1 Jeptha-de Jong pag 332 Gerard Brom Vondels geloof (Amsterdam 1935) pag 288 en 2903 Jeptha-de Jong pag 344 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 91-935 Jefta-Noeuml pag 146 WB II pag 808-812

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

359

(dwz de directe inspraak van de Heilige Geest in hart en geweten van de gelovige)Hij zag daarin een verderfelijk subjectivisme dat alleen tot dwaling en goddeloosheidvoeren kon

Want maecktmen sHeeren woord elx menschelycke invallenSoo is het veelderley1 soo raeckt tverstand aen t mallenSoo kryght de dwalingh kracht 2

De verbreiders van deze leer noemde hij geestdrijvers en valse profeten lsquoSiendersmet den geest der dwalingen besetenrsquo3 Tegen deze achtergrond nu merkt Bromop lsquo de Schrift zonder leergezag leidt tot willekeur De oude kwestie die Vondelals Mennist heeft uitgevochten komt weer boven waar hij in Jefta een geestdrijverziet ldquoMijn hart werd sterk van s hemels geest gedrevenrdquo zegt Jefta maar de priesternoemt hem ldquovan een geest der dwalingen gedrevenrdquorsquo4 - Inderdaad is er een treffendeovereenkomst tussen de wijze waarop Jefta de inspraak van zijn geweten bovendeWet en het leergezag stelt en de leer van het inwendig woord Gods zoals Vondeldie indertijd bestreden had En het feit dat hij in 1659 zijn uitdrukking uit 1626 (lsquometden geest der dwalingen besetenrsquo) vrijwel letterlijk herhaalt (lsquovan een geest derdwaelingen gedrevenrsquo) maakt het wel heel waarschijnlijk dat hier niet aan toevalmoet worden gedachtMet het oog op dit alles lijkt mij de meest waarschijnlijke gang van zaken ongeveer

de volgende Vondel ging uit van de geschiedenis van Jefta zonder bijgedachteaan de tegenstelling Rooms-Protestant Bij zijn imitatio van Buchanans priesterscegravenezag hij zich echter voor de noodzaak geplaatst veel duidelijker te doen uitkomendat Jefta ongelijk had eventueel zelfs om een door hem opgemerkte of vermoedeanti-Katholieke tendens van zijn voorbeeld om te zetten in het tegendeel5

1 Dan wordt dit veelsoortig dwz dan krijgt men te doen met onderling verschillende lsquowoordenGodsrsquo

2 Antidotum vs 33-35a (WB II pag 809)3 Antidotum vs 14 (WB II pag 809)4 Gerard Brom Vondels geloof pag 290 Broms citaten uit de Jeptha zijn ontleend aan resp

vs 1155 en 11995 Zie boven pag 269-270

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

360

Op grond van de lsquoquarta opiniorsquo die hij bij Serarius vond kwam hij er toe voor Jeftasstandpunt het beroep op de inspraak van lsquos hemels geestrsquo centraal te stellen1daartegenover bleef de Hofpriester (tezamen met de Wetgeleerde) evenals bijBuchanan het gezag van de Wet handhaven Zodoende werd het conflict tussenRichter en Priesters niet alleen principieel maar ging het bovendien een probleembetreffen dat in Vondels eigen tijd nog altijd actueel was en waarmee hij zelf zich inzijn Antidotum reeds bezig gehouden had Bij de exemplarischemblematischestrekking van zijn drama sprak het vanzelf dat hij op dit aspect de nodige nadruklegde Zoals Lucifer ten tonele was gevoerd lsquoten klaren spiegel van alle ondanckbarestaetzuchtigenrsquo2 zo moest nu Jefta strekken ten spiegel van alle eigengerechtigelsquoGeest-dryversrsquo Dat maakte het echter wenselijk in Jeftas standpunt deverwantschap met dat van deze geestdrijvers op overtuigende wijze te doenuitkomen Daaraan schrijf ik het dan ook toe dat in Jeftas verweer tegen deargumenten van Hofpriester enWetgeleerde onmiskenbaar lsquoProtestantsersquo motievenverwerkt zijn Zo in vs 1162-1163a lsquodAertspriester hou zijne eer en waerde ickleef Nu raet met Godtrsquo en daarmee parallel lopende regels (vs 1121a 1128-11301140 1155vv) maar vooral in vs 1138 lsquoGodt is mijn burgh en vaste toeverlaetrsquoWel terecht nemen de meeste commentatoren aan dat hiermee niet alleen eenverwijzing naar Psalm 91 2b is bedoeld maar ook een zinspeling op het LutherliedlsquoEin feste burg ist unser Gottrsquo (Psalm 46) De geestdrijvers die Vondel op het ooghad waren immers Protestanten en hun leer berustte op over-accentuering vande Protestantse principes waarop in de bewuste versregels wordt geduid Aanvermelding van die principes viel niet te ontkomen Daarmee werd echter niet hetProtestantisme als totaliteit getypeerd - daarvoor zouden meer aspecten nodiggeweest zijn - maar slechts een excessieve groep die bij de problematiek vanJeptha als het ware betrokken was Wanneer mijn reconstructie van de

1 Zie boven pag 279-2802 Berecht van Lucifer (WB V pag 614 reg 216-217)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

361

gang van zaken juist is bleef Vondel dus volkomen eerlijk tegenover zijn drama bijzijn klaarblijkelijke pogingen om alles te vermijden wat de indruk zou hebben kunnenwekken of versterken dat hij een aanval op het Protestantisme als zodanig hadbedoeldMoeten wij tot deze pogingen wellicht ook de vage indirectheid van zijn verwijzing

naar het Lutherlied rekenen Het is namelijk opmerkelijk dat geacuteeacuten min of meerletterlijk citaat daaruit wordt gegeven en dat vs 1138 ook zonder de achtergrondvan dit lied volkomen verantwoord blijft als weergave van Psalm 91 2b (een agravenderePsalm dan de 46ste waarvan Luther was uitgegaan) Vondels versregel verwijstdus niet rechtstreeks naar lsquoEin feste burgrsquo maar volstaat met de suggestie van eenverband daarmee - op soortgelijke wijze als bij de lsquogeestdrijverijrsquo van Jefta niet voluitnaar het Protestantisme werd verwezen maar slechts naar een verband (dat bij deSchwenckfeldianen trouwens niet kon worden ontkend) Ik ben inderdaad geneigddeze parallellie niet als toevallig te beschouwen

Een tweede punt waarop wij wat nader dienen in te gaan is de karaktertekeningvan de hoofdfiguur - en wel in verband met een artikel van G Kazemier over depsychologie van Vondels Jefta1 Op grond van Adlers lsquoIndividualpsychologiersquo meentKazemier dat wij deze figuur het best verstaan wanneer wij er van uitgaan dat hijlijdt aan eenminderwaardigheidscomplex Het feit dat hij een bastaard is de uitstotingdoor zijn wettige broeders de noodzaak als roverhoofdman in zijn onderhoud tevoorzien - het heeft hem alles zoacute diep gekwetst dat zijn hele wezen gericht geraaktis op compensatie van dit tekort Macht en eer vormen zijn hoogste verlangen voacuteoacuteralles is hij er op uit zich te doen gelden Aan deze geldingsdrang schrijft Kazemierhet toe dat Jefta zo hardnekkig aan zijn gelofte blijft vasthouden en zich doorniemand wil laten raden

1 G Kazemier Over de psychologie van Vondels Jefta in De Nieuwe Taalgids XXXIII (1939)pag 18-29

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

362

Ook diens afwijzing van overleg met de Aertspriester en het verwijderen van Filopaieverklaart hij daaruit lsquoJefta ontwijkt hier onbewust de strijd die voor hem denederlaag zou betekenenrsquo1 Zelfs de plotselinge ineenstorting onmiddellijk na hetoffer wordt er naar Kazemiers mening aanvaardbaar door lsquoHet doordrijven vanzijn mening tegen veler tegenwerking in kan roem en eer ten gevolge hebbenwanneer er iets door tot stand komt bv een overwinning op een vijand Maar watwas voor Jefta het tastbare resultaat Niets of liever nog minder dan niets Debetovering die de zucht tot macht en aanzien op hem had uitgeoefend moestverdwijnen waarna slechts smart en ontgoocheling overblevenrsquo2Het betoog van Kazemier is ongetwijfeld scherpzinnig maar zijn uitgangspunt is

te typisch modern om voor een drama uit de 17de eeuw overtuigend te kunnen zijnIk meen dan ook dat de zaak in werkelijkheid veel eenvoudiger ligt Wanneer wijnagaan wat Vondel zelf in het Berecht over het karakter van zijn hoofdfiguurmeedeelt dan vinden wij daar de volgende twee opmerkingen

Jeptha de hooftpersonaedje uit den stamme van Manasse gesprotenen een doorluchtigh veltoverste verschijnt hier nochte heel vroom nochteonvroom maer tusschen beide want hy verliest door onweetenden yverongehoorzaemheit en het overtreden der wet en zijnen vaderlijcken plichtden naem van eene volkome vromicheit en staet hierom voor zijneverzoeninge met Godt en den aertspriester tusschen vroom enonvroom eene hoedanigheit eigentlijck in een personaedje van eenvolkomen treurspel vereischtJeptha draeght zich manhaftigh en gestreng in den oorlogh is reuckeloosyverigh in t beloven onverzetbaer in t beloofde te voltrecken en wortondertusschen in het vaderlijck harte van weemoedigheit geschockt engetroffen en

1 G Kazemier Over de psych van Jefta pag 232 G Kazemier Over de psych van Jefta pag 25-26

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

363

blijft entlijck tot naberouw en herkennis van zijn lasterstuck gekomenniet wederhoorigh om dit te boeten en zich met Godt en den aertspriesterGodts mont en de levendige stem der wet te verzoenen1

Er valt daaruit moeilijk iets anders af te leiden dan dat Jefta door Vondel gezienwordt als een in alle opzichten lsquovroomrsquo man die op een gegeven ogenblik doorgeestdrijverij tot lsquoonvromersquo aberraties wordt gebracht Zo geformuleerd is depsychologie dus uiterst simpel de rechtschapen Jefta valt zonder dat ditpsychologisch wordt voorbereid of gemotiveerd ten prooi aan de zonde vaneigengerechtigheid in geloofszaken met alle verschrikkelijke gevolgen van dienvoor zichzelf en anderen En nu heeft Bomhoff zeker niet helemaal ongelijk wanneerhij waarschuwend opmerkt dat men niet te veel gewicht aan Vondels inleidendeteksten mag hechten omdat daaruit van alles te halen valt dat voor het verstaanvan het drama eerder belemmerend dan verhelderend werkt2 - maar het feit dat wijdergelijke gegevens met kritische voorzichtigheid dienen te hanteren mag er onstoch niet toe brengen daarmee in het geheel geen rekening meer te houden Vaakbevatten zij wel degelijk belangrijke aanwijzingen en in het bijzonder mogen wij ditverwachten bij een stuk als het Berecht van Jeptha waar Vondel de details van zijndrama zo uitvoerig bespreekt Zolang het tegendeel niet blijkt hebben wij er van uitte gaan dat het Berecht inderdaad zijn bedoelingen en uitgangspunten weergeeftin ons geval betekent dit dat de simplistische psychologie van Jefta zoals hij diehier schetst inderdaad ten grondslag ligt aan de karaktertekening in de tragedieEn dat tegendeel blijkt hier niet De situatie in het drama komt geheel overeen

met de mededelingen uit het Berecht Wel heeft de verdiepte karaktertekeningwaarop ik gewezen heb3

1 WB VIII resp pag 774-775 reg 54b-64a en pag 776 reg 97b-104a2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 90 Om lsquoMen kan uit de Opdracht het

Berecht de Inhoudt een hele serie misverstanden distilleren die het recht verstaan vanVondels stuk alleen maar belemmerenrsquo

3 Zie boven pag 356

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

364

tot gevolg dat de innerlijke strijd van Jefta - de botsing tussen zijn liefde voor Ifis enzijn vermeende plicht tegenover God - op meesterlijke wijze in al zijn complexiteitvan grillige inconsequenties en overgangen wordt weergegeven maar dit doet nietsaf aan het feit dat de basis van de psychologie die uit het Berecht blijft Jefta is overde hele linie lsquovroomrsquo behalve in zijn roekeloze gelofte en in het lsquoonverzetbaervoltreckenrsquo daarvanMaar Filopaie dan zal men opmerken Schiet Jefta door zijn bedrog niet ernstig

tegenover haar tekort En doet de kleinzielige vrees voor zijn vrouw geen afbreukaan de lsquovromicheytrsquo van zijn karakter Hoe valt dit alles te rijmen met de algemenerechtschapenheid die Vondel bij hem zou hebben verondersteld - In ander verbandis de eigenaardige plaats van Filopaie in het drama hierboven reeds ter sprakegekomen Ik heb toen trachten aan te tonen dat haar afwezigheid bij het offer in deeerste plaats op Bijbels-theologische gronden berust al wist Vondel handig partijte trekken van de dramatische mogelijkheden die deze situatie hem - ondanksgroacutetere bezwaren - bleek te bieden1 Hier hebben wij dus nog slechts na te gaanof - en zo ja hoe - hij er in geslaagd is de misleiding van Filopaie aanvaardbaar temaken zonder afbreuk te doen aan het karakter van JeftaAllereerst kunnen wij vaststellen dat Vondel het niet nodig geacht heeft in zijn

Berecht op deze kwestie in te gaan Wij mogen daarom veronderstellen dat naarzijn mening de feiten uit het drama voldoende voor zichzelf spraken om een naderetoelichting te kunnen ontberenAan die feiten heb ik in mijn analyse van het stuk zoveel mogelijk relieumlf gegeven

Er blijkt uit dat Vondel de moeilijkheid inderdaad gezien heeft en daaraan met veelzorg is tegemoet gekomen Om te beginnen wordt ons duidelijk gemaakt hoe hetkomt dat Filopaie die bij de terugkeer van Jefta na zijn overwinning op deAmmonieten en bij de begroeting door Ifis

1 Zie boven pag 263-268

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

365

aanwezig was niet tegelijk met haar dochter de fatale consequentie van diebegroeting heeft leren kennen Op het hoogtepunt van Jeftas triomf is zij flauwgevallen van blijdschap en toen zij na een lange bezwijming weer tot bewustzijnkwam had het gesprek tussen vader en dochter reeds plaats gehad Het ligt voorde hand dat haar in haar reconvalescente staat een tweede nog grotere schokbespaard wordt zodat Ifis naar de bergen vertrekt zonder dat haar moeder iets vanhet komende offer vermoedt Op deze wijze wordt het volkomen aannemelijk datFilopaie buiten het geheim staat en dus ook verder daarbuiten gehouden kagraven wordenUit de eerste scegravene van het tweede bedrijf blijkt dat dit laatste niet de bedoelingvan Ifis was geweest bij haar terugkeer na de twee maanden in de bergen gaat zijer zonder meer van uit dat haar moeder inmiddels door haar vader op de hoogtegesteld zal zijn Jefta heeft dit echter niet gedaan hoeveel moeite het hem ookkostte zijn verdriet voor Filopaie verborgen te houden (vgl vs 803-810) Daarbijkunnen wij niet meer denken aan bezorgdheid voor de gezondheidstoestand vanzijn vrouw de schok van het fait accompli zou voor haar immers nog veel gevaarlijkerzijn dan een voorafgaande mededeling De redenen die hem desondanks tot hetmisleiden van Filopaie bewegen laat Vondel in III-d door de Hofmeester aan deRey uiteenzetten Jefta weet - en de karaktertekening van Filopaie maakt dit voorons volkomen aanvaardbaar - dat de aanwezigheid van de moeder bij het offer vanhaar dochter onvermijdelijk tot een verschrikkelijke scegravene zou leiden die aan deplechtigheid alle wijding zou ontnemen - daarmee tekort doend aan God - en diehet bovendien voor Ifis veel moeilijker haast zelfs onmogelijk zou maken berustendhaar lot te aanvaarden Zowel ter wille van God als ter wille van Ifis moegravet dus Filopaieverwijderd worden Nu zij niets weet kan dit onopvallend gebeuren door haar ophet beslissendemoment weg te lokken In het andere geval zou slechts bruut geweldhaar uit het paleis hebben kunnen slepen indien zij tevoren niet lsquowaer al doot oflagh van schrick te bedtrsquo (vs 794) alles omstandigheden die voor de sfeer van de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

366

plechtigheid en de innerlijke rust van Ifis nauwelijks minder funest geweest zoudenzijn dan een directe scegravene Gezien de uitzonderlijke situatie kan de oplossing vanJefta inderdaad als de best mogelijke worden aanvaard Angst voor zijn vrouwspeelde daarbij geen rol Dat blijkt ten overvloede nog eens uit V-a en V-b waarJefta nu geheimhouding geen enkele zin meer heeft tweemaal aan de Hofpriestertoestemming vraagt de thuiskomst van Filopaie af te wachten voordat hij naar Silovertrekt om zich met God en de Aertspriester te verzoenen1 Na het weigerendeantwoord kan hij in zijn onderworpenheid van berouwvolle zondaar natuurlijk nietsanders doen dan zich daarbij neerleggen Maar zijn heengaan is geacuteeacuten vlucht voorzijn vrouw en tast dus zijn lsquovromicheytrsquo niet aan De vraag waarvan wij zijn uitgegaanmoet bevestigend beantwoord worden Vondel is er inderdaad in geslaagd demisleiding van Filopaie aanvaardbaar te maken zonder afbreuk te doen aan hetkarakter van Jefta- Maar er is nog een tweede probleem dat zich in verband met de psychologie

van Jefta aan ons opdringt al gaat het daarbij dan niet meer om de vraag in hoeverrediens karakter in wezen als rechtschapen kan worden beschouwd Ik bedoel deagnitio van Jefta in de eerste scegravene van het vijfde bedrijf zijn plotselinge omslagnaar schuldbesef en berouw onmiddellijk na het offerIn een eerder gedeelte van dit hoofdstuk hebben wij reeds vastgesteld dat deze

omkeer geen vrije vondst van Vondel is maar beschouwd moet worden als eentheologische noodzakelijkheid voortvloeiend uit de praemisse van schuld bij Jefta2Ook in dit geval zag de dichter zich dus voor de taak gesteld een e x t e r n e factorin zijn drama te integreren op een wijze waardoor deze binnen het i n n e r l i j k everband aanvaardbaar werd Is hij daarin op bevredigende wijze geslaagd of hebbende velen gelijk die de omkeer van Jefta uit psychologisch oogpunt niet verantwoordachten

1 Zie boven pag 350 en 3512 Zie boven pag 277-279

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

367

Bij het zoeken naar een antwoord op deze vraag kunnen wij dunkt mij geen beteruitgangspunt kiezen dan dat van Vondel zelf En deze is uitgegaan van de opmerkingbij Serarius welke hierboven op pag 277 werd geciteerd In ons verband is vooralde laatste zin van betekenis lsquoWannegraveegraver hij [= Jefta] dat berouw heeft gehad staatwel niet vast maar wij mogen veronderstellen dat hij dit nog tijdens het brandofferheeft gekregen toen hij zag dat het leven van zijn dochter niet door God werdgespaard zoals indertijd Isaaumlc bij het offer gespaard wasrsquo1 Daaruit blijkt namelijkdat Serarius het berouw van Jefta toeschrijft aan het uitblijven van een reddendingrijpen door God Dit impliceert dat Jefta dit uitblijven beschouwd heeft als eenveroordeling van zijn standpunt en van zijn daad Hij kwam tot berouw zodra hijzag dat God hem ongelijk gaf door hem niet op eacuteeacuten lijn te stellen met Abraham Opdit Godsoordeel brak zijn zelfverzekerdheid onmiddellijk en volledig stukHet ligt voor de hand aan te nemen dat Vondel zich bij zijn conceptie van Jeftas

agnitio door de motivering van Serarius heeft laten leiden Wanneer wij echter dezelfbeschuldiging van Jefta in V-a naslaan blijkt dat daarin niets van dezegedachtengang is terug te vinden er wordt voor diens even plotselinge als radicaleverandering van inzicht geen enkele verklaring gegeven of zelfs maar gesuggereerdToch meen ik dat de motivering van Serarius er wel degelijk aan ten grondslag

ligt En ik grond dit op de grote plaats die de parallellie met Abraham in devoorafgaande scegravenes inneemt Niet alleen wordt telkens weer op die parallelliegewezen maar daarbij blijkt het reddend ingrijpen van God een steeds dominerenderfactor te worden Tenslotte wordt het zelfs zoacute dat de vermelding van Abraham vrijwelautomatisch de gedachte aan redding van het slachtoffer oproept in mijn analyseheb ik getracht dit te doen uitkomen De nadrukkelijkheid waarmee dit geschiedtzou nauwelijks zin hebben wanneer dat motief

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 326 lsquoQuando autem illam [ie poenitentiam] egerit non estquidem certum opinari tamen licet egisse in ipsa statim crematione cum filiam vidit in viuisagrave Deo non seruari vti seruatus olim fuerat immolandus Isaacrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

368

geen noodzakelijke voorbereiding vormde voor een later moment uit het drama Alszodanig nu komt alleen de beslissende scegravene van de agnitio in aanmerking Opzichzelf is deze aanduiding niet overtuigend genoeg om een conclusie terechtvaardigen maar zij wint sterk aan betekenis zodra wij haar zien in samenhangmet het uitgangspunt voor Jeftas bekering dat Vondel bij Serarius gevonden hadIk ben er dan ook van overtuigd dat de dichter het Abraham-Isaaumlc-motief inderdaadbedoeld heeft als voorbereiding en verklaring voor Jeftas plotseling zonde-besefdat tegen deze achtergrond zowel religieus als psychologisch volkomenaanvaardbaar wordt Van deze interpretatie ben ik bij mijn analyserende weergavevan de zelfbeschuldigings-scegravene dan ook uitgegaanAls mijn interpretatie juist is valt er echter niet te ontkomen aan de erkenning dat

Vondel het de toeschouwers en lezers van zijn drama op dit punt wel heel moeilijkgemaakt heeft Zonder kennis van de motivering bij Serarius is het vrijwel onmogelijkzijn bedoeling te achterhalen zoals afdoend bewezen wordt door de vele kritischebeschouwingen die in de Jeptha-literatuur aan de bekering van de hoofdfiguur zijngewijd Toch had Vondel daaraan gemakkelijk tegemoet kunnen komen door in dezelfbeschuldiging van Jefta de aanleiding tot diens plotselinge verandering vaninzicht - de andere reactie van God op zijn offer dan op dat van Abraham - met eenenkel woord te vermelden Behalve een noodzakelijke verduidelijking zou dit tevenseen wenselijke afronding van het Abraham-Isaaumlc-motief zijn geweest dat nu inverhouding tot zijn betekenis wel heel erg lsquoopenrsquo blijft en daardoor de indruk maaktmin of meer in de lucht te hangenNaar de reden waarom Vondel - gesteld dat mijn interpretatie juist is - deze

finishing touch achterwege gelaten heeft kan uiteraard slechts worden gegist Hetmeest waarschijnlijk lijkt mij dat zich hier herhaald heeft wat wij op bepaalde puntenook reeds bij de Lucifer hebben opgemerkt1

1 Zie boven pag 172-173

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

369

dat zijn hoofdfiguur langzamerhand zoacute reeumlel voor hem geworden was dat hij hemte zeer van binnen-uit zag om hem nog met de ogen van het publiek van buiten-afte kunnen zien De motivering van de bekering bij Serarius zou voor hem dan zoacutevanzelfsprekend geworden zijn dat hij de noodzaak niet meer voelde ze in dezelfbeschuldigings-scegravene nog eens expressis verbis te vermelden vooral nu hij erbij de verwerking van het Abraham-Isaaumlc-motief in de voorafgaande scegravenesvoortdurend van was uitgegaanSamenvattend komen wij daarmee tot de conclusie dat de bekering van Jefta in

het vijfde bedrijf op zichzelf volkomen verantwoord is maar dat demotivering daarvanniet duidelijk genoeg blijkt uit het drama zelf

Men heeft verband gezocht tussen de Jeptha en het leed van Vondel om deondergang van zijn zoon vooral Verwey heeft daar sterk de nadruk op gelegd1 In1939 wijdde Anton van Duinkerken een korte studie aan Vondels ontgoocheldvaderschap waarin hij een onderzoek instelde lsquonaar de gevolgen van Vondelspersoonlijke ervaringen in het vijftal spelen dat kort na de tragische gebeurtenissenmet den jongen Joost het motief van het ontgoocheld vaderschap tot onderwerpkreegrsquo2 Bedoeld worden Jeptha de beide David-spelen Adonias en FaeumltonVoorlopig kunnen wij volstaan met wat over het eerst-genoemde drama wordtopgemerktVan Duinkerken gaat met prijzenswaardige voorzichtigheid en objectiviteit te werk

Hij weet dat Vondel zich niet zal lsquoopdringen aan zijn figuren zelfs niet wanneer hijhun gevoelens

1 Met name in Vondels Jephta uit 1911 (opgenomen in Proza V pag 14-25) In Vondels versvan 1927 handhaaft Verwey deze mening ook ten aanzien van de beide David-spelen en deSamson maar laat hij er op volgen lsquoIk ken evenwel aan die opmerking geen bizondere waardetoe Ieder kunstwerk moet buiten verband met zijn aanleiding beschouwd worden Het leidtzijn eigen leven en is niet bestemd de levensomstandigheden van zijn maker te illustreerenal verstaan we het er vaak beter door Vooral Vondel die ook op zijn persoonlijkst belevenals op een afstand enmet symboliseerende oogen zag kon niet bedoelen dat we hem anderskennen leerden dan door zijn symboolrsquo (pag 111-112)

2 Anton van Duinkerken Vondels ontgoocheld vaderschap in Studies over Vondel en zijn tijdLiber Amicorum van BH Molkenboer OP (Amsterdam 1939) pag 128-135 Het citaat vindtmen op pag 128

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

370

met de eigene vereenzelvigt ze blijven wie ze zijn in Bijbel en mythe maar dedichter verdiept zich in hun problematiek en op deze wijze brengt hij vraagstukkenvan het geweten ter sprake die hemzelven in dit tijdperk van zijn leven bezighieldenrsquo1In mijn Inleiding heb ik ongeveer dezelfde theorie verdedigd al ga ik daarin nog watverder dan Van Duinkerken2Ten aanzien van de Jeptha voert het onderzoek op deze basis tot een vrijwel

negatief resultaat lsquoDe overeenkomst met Vondels ervaring blijft vaag als men haarzoekt en bestaat eigenlijk slechts hierin dat er een vader smart lijdt om zijn kinddat hij verliestrsquo moet Van Duinkerken constateren3 De vraag dringt zich op of hetdan wel gerechtvaardigd is de Jeptha desondanks onder de treurspelen van hetontgoocheld vaderschap te blijven rekenen Persoonlijk meen ik van niet Ik zouzelfs nog verder willen gaan en elk direct verband tussen het treurspel en de tragedievan Joost jr ontkennen Niet alleen werd de Jeptha - Van Duinkerken merkt dit zelfook op - geschreven voacuteoacuter diens verscheping naar Indieuml (en dus voacuteoacuter Vondelswerkelijke verlies van zijn zoon) maar bovendien doet de ontstaansgeschiedenisvan het drama zoals wij die voor een groot deel hebben kunnen reconstruerenduidelijk uitkomen 1 dat daaraan een heel andere problematiek ten grondslag ligtdan de verhouding tussen vader en kind 2 dat Vondel langs een andere weg dandie van zijn meest recente persoonlijke ervaringen tot deze problematiek gekomenis Ons onderzoek rechtvaardigt de conclusie dat - afgezien van de stukken die ikals intermezzos heb aangeduid - de Jeptha meacuteeacuter dan een van Vondels anderedramas een c o n s t r u c t i e is opgebouwd uit e x t e r n e motieven ennoodzakelijkheden die zich aan hem voordeden bij zijn bestudering van demogelijkheden tot een verbeterende imitatio van Buchanans Jephthes Deproblematiek van de lsquogeestdrijverijrsquo die tenslotte centraal werd gesteld is

1 Anton van Duinkerken Vondels ontg vaderschap pag 1292 Zie Deel I pag 23-253 Anton van Duinkerken Vondels ontg vaderschap pag 132

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

371

niet het uitgangspunt geweest en moet dus als secundair worden beschouwdWeliswaar was Vondel op een vroeger tijdstip van zijn leven persoonlijk bij dezeproblematiek betrokken geweest maar in de jaren tussen 1654 en 1659 was zijvoor zover wij kunnen nagaan geen vraagpunt meer dat hem bij voortduring bezighield Hij maakte er slechts gebruik van omdat zij zich daartoe leende of met anderewoorden de Jeptha werd niet door de problematiek van de geestdrijverij bepaaldmaar andersom In tegenstelling tot Bomhoff die het een juiste stelling acht lsquodatJefta Vondels meest persoonlijke drama isrsquo1 zie ik daarom in de Jeptha juist Vondelsminst persoonlijke dramaDit behoeft natuurlijk niet uit te sluiten dat er toch een aantal persoonlijke trekken

in voorkomen Maar in de gegeven omstandigheden lijkt het mij vrijwel ondoenlijkze met enige zekerheid aan te wijzen Bovendien waarom zou men bij Ifis alleenaan Vondels zoon moeten denken Is het niet even goed mogelijk dat Vondel bijde liefdevolle aandacht waarmee hij de godsvrucht en de gehoorzaamheid vanJeftas dochter tekende zijn trouwe verzorgster Anna voor ogen heeft gehad Enstaat het wel vast dat hij lsquozelfverwijtrsquo heeft gevoeld tegenover zijn zoon2Hoe wij het ook bezien het heeft geen enkele zin bij de interpretatie van Jeptha

uit te gaan van Vondels persoonlijke ervaringen of die zelfs maar ernstig inaanmerking te nemen

Tenslotte rest nog de vraag of de vervanging van de alexandrijn door de vijfvoetigejambe voor het drama winst of verlies heeft betekend Een afdoend antwoord kandaarop echter nog niet worden gegeven Dat zou slechts mogelijk zijn op grond vaneen uitvoerig prosodisch onderzoek waarover wij op het ogenblik niet beschikkenIk moet mij hier dus beperken tot enkele zeer voorlopige opmerkingen en indrukken

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 902 Deze vraag komt ook ter sprake in mijn bespreking van J Melles Joost van den Vondel voor

De Nieuwe Taalgids onder de titel Nieuwe Vondel-literatuur V pag 92-93

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

372

Voor zover ik weet zijn Verwey en Bomhoff de enigen die bij hun beschouwing vanhet drama niet stilzwijgend aan dit prosodisch aspect zijn voorbijgegaan Verweydie de Jeptha beschouwt als de eerste van een reeks tragedies met lsquopersoonlijkeraandoeningrsquo merkt in verband daarmee op

In Jephta het drama van zelfstrijd en twijfeling toont zich de veranderdestemming al bizonder duidelijk omdat het groote schrijdende vers er islosgelaten en vervangen door het kortere van tien en elf lettergrepen Hetis opmerkelijk dat in de Harpgezangen met hun tallooze strofenvormennergens de alexandrijn voorkomt Daarentegen hoort de zoogenaamdevijfvoet bij Vondels inkeer Het Eusebia-gedicht heeft hem zoo goed alsde Altaergeheimenissen En nu ook Jephta1

Dat komt vrijwel overeen met wat Verwey reeds vijfendertig jaren eerder geschrevenhad

De zesvoet was zijn groote dramavers t vers van agravel zijn poetentrotsMaar als zijn stemmingen zich vertrotsten niet maar verinnigden dagravenschreef hij vijfvoeten Zooacute in de Altaar-geheimenissen zooacute in den Jephta2

Uitgaande van deze laatste opmerking bij lsquoeen ambachtsmanrsquo komt Bomhoff tot deconclusie

Het is meen ik duidelijk het vijfvoetig vers is voor Vondel het instrumentwaarnaar hij grijpt als zijn stemming eer innig dan uitbundig is Wijst ookdit er niet op dat in Vondels idee de Jefta niet alleen zijn volmaaktstetreurspel was maar tevens een drama dat in hoe verholen vorm danook iets uitsprak van zijn meest intieme levenszorg3

Bevredigend kunnen deze lapidaire uitspraken moeilijk worden genoemd ZowelVerwey als Bomhoff brengen het gebruik van de vijfvoetige jambe in verband methet persoonlijke karakter van het drama maar wij hebben gezien dat dit persoonlijkekarakter ontbreekt of in ieder geval uiterst aanvecht-

1 Albert Verwey Vondels vers (Santpoort 1927) pag 1122 Albert Verwey Een Inleiding tot Vondel (Amsterdam zj [1892]) pag 5703 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 102

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

373

baar is Beiden veronderstellen dat het effect er een van verinniging is maar zijtonen dit niet met voorbeelden uit de Jeptha-zelf aanWanneer Bomhoff de vijfvoetigejambe tot het instrument verklaart waarnaar Vondel grijpt lsquoals zijn stemming eerinnig dan uitbundig isrsquo dan beperkt dit verschijnsel - gesteld dat hij gelijk heeft - zichbij de d r ama s toch uitsluitend tot de Jeptha wij kunnen immers niet aannemendat hij Vondels stemming bij het schrijven van bv Maria Stuart Lucifer en Adamin ballingschap eer uitbundig dan innig zou willen noemen Maar waarom dan dieopmerkelijke beperking tot dit ene drama Naar mijn mening ligt de zaak veel eenvoudiger dan zij hier werd gesteld Ik ben

er van overtuigd dat Vondels gebruik van de vijfvoetige jambe voor zijn Jeptha ingeen enkel opzicht door een innerlijke voorkeur werd bepaald Het was - zoals ikterloops reeds heb doen uitkomen1 - een zuiver formele aangelegenheid Vondelwilde zijn model-tragedie op alle punten tot het hoogst mogelijke peil vanvolmaaktheid opvoeren en maakte dankbaar gebruik van elke suggestie die hemdaartoe een kans scheen te bieden Zo ook van Ronsards opmerking over de groteredichterlijkheid van de jambische vijfvoet vergeleken bij de alexandrijn Die vijfvoetis dus slechts een van de vele e x t e r n e elementen welke in de Jeptha werdengeiumlntegreerd Als hij tot meerdere innigheid van het drama heeft geleid dan moetdit beschouwd worden als een gevolg en niet als de redenMaar heacuteeacuteft hij tot meerdere innigheid en - zoals Ronsard had beloofd - tot meerdere

dichterlijkheid geleid Dat is juist de vraag die nog door het prosodisch en stilistischonderzoek moet worden beantwoord Intussen ben ik er helemaal niet van overtuigddat dit antwoord bevestigend zal luiden Wanneer ik mijn voorlopige indrukken naast(en grotendeels tegenover) die van Verwey en Bomhoff mag stellen dan laten zijzich aldus weergevenHet experiment met de vijfvoetige jambe in e e n t r a g e d i e

1 Zie boven pag 299

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

374

bleek Vondel niet zo heel gemakkelijk af te gaan Daarvoor zaten de statige gangde sonore klank en de caesuur van zijn alexandrijnen hem te vast in het hoofd Hijwas een te groot dichter dan dat dit tot een mislukking kon voeren In het algemeenmaken de verzen van Jeptha de indruk even gemakkelijk te vloeien als die van dedramas in alexandrijnen en in poeumltisch expressie-vermogen niet voor deze onderte doen Maar wie aandachtig luistert hoort wel degelijk een verschil Niet alleen iser iets van de brede deining en van de sonoriteit verloren gegaan maar ook kunnenwij ons soms nauwelijks aan de indruk onttrekken dat een bepaalde versregeloorspronkelijk als alexandrijn is ontstaan om eerst achteraf te worden ingekort totvijfvoet Dat is bv het geval in vs 7-8a

k Heb jaeren lang geworstelt en gestreecircnMet rampen || noit enz

Wanneer men dit als een alexandrijn beschouwt (lsquok Heb jaeren lang geworstelt engestreecircn met rampenrsquo) valt de syntactische eenheid samen met de versregel Devijfvoet maakte echter een enjambement nodig dat bovendien in de tweede regelde caesuur brengt op een plaats die voor de lsquovers communsrsquo niet orthodox is1Een soortgelijk geval doet zich voor in vs 128-129a

Wat zeghtge quam u eenigh droef geruchtTer ooren ||

De voorbeelden zijn gemakkelijk te vermeerderen En zij worden nog talrijker alsmen daarbij ook de gevallen betrekt waar de eerste van de betrokken regels slependrijm heeft zodat opheffing van het enjambement een onbetoonde syllabe te veeloplevert om automatisch de alexandrijn (zij het vaak met onorthodoxe caesuur) teherstellen Als voorbeeld kies ik vs 10-11a

1 De caesuur behoort daar te liggen na de vierde syllabe Overigens dient opgemerkt te wordendat ook in de door mij veronderstelde lsquooorspronkelijkersquo alexandrijn de caesuur niet op de juisteplaats (na de zesde syllabe) valt Maar er is meer kans dat de inkorting met een omzettingof wijziging gepaard moest gaan dan dat de woordvolgorde onveranderd gehandhaafd konblijven In dit geval zou de oorspronkelijke alexandrijn bv geluid kunnen hebben lsquok Hebjaeren lang gestreecircn geworstelt met veel rampenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

375

Maer nu Godt lof komt mijn geluck al teffensMy thuis || k verwacht enz

lsquo al teffĕns my thuisrsquo past niet in een alexandrijn Maar een kleine omzetting brengtzowel metrum als caesuur in orde lsquoMaer nu komt mijn geluck || Godt lof my thuisal teffensrsquo Natuurlijk wil ik niet beweren dat dit nu ook inderdaad de oudste versiemoet zijn geweest Het is er mij slechts om te doen aan te tonen dat er inverschillende gevallen aanleiding is om bij de vijfvoeters aan ingekorte alexandrijnente denken1Wellicht het sterkste voorbeeld vinden wij in vs 24-29 Wanneer men daar de

natuurlijke rustpunten volgt zetten de zes vijfvoeters zichzelf om in vijf alexandrijnenIk geef ze hier in deze laatste vorm weer zonder een poging te doen dooromzettingen of kleine wijzigingen rijm metrum en caesuur in orde te brengen ookhier gaat het immers niet om een reconstructie maar om het bewijs vangrondverwantschap Daarom volsta ik er mee door cursivering aan te geven waarvoor het metrum van de alexandrijn een syllabe te veel voorkomt en door puntjeswaar er een ontbreekt

[Indien oit vrou van blyschap sterven kon]Is t wonder dat ick levendigh de zon verwachtZoo had de blyschap al de geesten van t hart gezetToen ick op deer der feesten mijn lief in zijn triomfe naacute den slagh en Ammons val verwellekomdeEn zagh hem heerlijck hier te Masfe t hof opvaeren - -2

Het pleit voor de zuiverheid en de kracht van Vondels

1 Voor zover ik heb nagegaan doet dit verschijnsel zich niet voor in de Altaergeheimenissendie eveneens in jambische vijfvoeters geschreven zijn Dit zou er op kunnen wijzen dat hetverschijnsel inderdaad verband houdt met het feit dat de Jeptha een drama is Maar dit allesmoet natuurlijk grondig worden onderzocht voordat wij hieromtrent zekerheid kunnen hebben

2 De werkelijke gedaante van deze verzen is als volgt

[Indien oit vrou van blyschap sterven kon]Is t wonder dat ick levendigh de zonVerwacht zoo had de blyschap al de geestenVan t hart gezet toen ick op deer der feestenMijn lief in zijn triomfe na den slaghEn Ammons val verwellekomde en zaghHem heerlijck hier te Masfe t hof opvaeren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

376

dichterschap dat de frequentie van dergelijke gevallen betrekkelijk gering is engaandeweg steeds minder wordt blijkbaar slaagde hij er vrij snel in zich aan tepassen Maar als de hierboven uiteengezette indruk juist is dan volgt daar toch uitdat de vijfvoeter als dramatisch vers hem eigenlijk niet lag en de vaart van zijnpoeumltische vlucht moet hebben afgeremd Ook van dit laatste vallen naar ik meensporen aan te wijzen Ik volsta met eacuteeacuten voorbeeld ter illustratieAan het begin van het vierde bedrijf geeft Ifis uiting aan haar serene

stervensbereidheid

Geen hygend hart vervolght en afgeronnenVerlangde oit meer naer koele waterbronnenAls mijne ziel na zoo veel strijts verlangtEn hijght naer Godt waer aen mijn leven hangtDer zielen troost in t eeuwigh licht taenschouwen1Daer engelen om strijt zijn lof ontvouwenHoe lust het my in Godts onsterflijckheitTe deelen daer men nimmer zucht noch schreitMaer eeuwigh rust bevrijt van zorgh en kommerIn vrede en stilte in liefelijcke lommer(vs 1423-1432)

Dat zijn prachtige regels met al de gedragenheid en de sonoriteit die voor dedramatische poeumlzie van Vondel kenmerkend zijn Maar onmiddellijk daarna richtIfis zich tot de Hofpriester En dan zakt dadelijk het vers om tenslotte een dieptepuntte bereiken in haar verzoek

Geleime op dat zoo hoogh uit onzen daghMijn offer Gode alleen behaegen magh(vs 1437-1438)

Het verschil ligt vooral in de toon het ontbreken van klank en het ontbreken vanwat Vondel lsquohooghdraventheitrsquo zou hebben genoemd en wij misschien het bestkunnen aanduiden met lsquogedragen stileringrsquo In vergelijking met de prachtige inzetdoet dit verzoek van Ifis aan als nuchter en koud bijna als

1 Deze regel dient te worden opgevat als bijstelling bij lsquoGodtrsquo uit vs 1426

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

377

lsquodoodrsquo En ik meen dat de (betrekkelijke) kortheid van de vijfvoet daarbij een rolspeelt Niet alleen is hij op zichzelf al minder gedragen dan de alexandrijn maarbovendien laat hij minder speelruimte voor beelden en omschrijvingen waardoorook zakelijke feiten in de sfeer van de vereiste (want naar de opzet dominerende)lsquohooghdraventheitrsquo zouden kunnen worden gebracht Voor lyrische passages zoalsde inzet van Ifis er een is biedt de vijfvoet aan een dichter van Vondels formaatnauwelijks minder kansen dan de alexandrijn maar bij de integratie van zakelijkegegevens in het drama doet de beperking van zijn mogelijkheden zich onvermijdelijkook voor hem gelden Het behoeft ons waarlijk niet te verwonderen dat Vondel nadit experiment stilzwijgend weer tot de alexandrijn is teruggekeerd1Deze persoonlijke indrukken - en ik herhaal nogmaals dat zij niet pretenderen

meer te zijn dan dat - brengenmij tot een gevoel van bewondering voor het poeumltischepeil dat ondanks het gebruik van de jambische vijfvoet in dit drama werd bereiktToch kan de Jeptha uit een oogpunt van dichterlijke vormgeving zeker niet tot desterkste stukken van Vondel worden gerekend In dat opzicht zou ik niet verderwillen gaan dan het adiectief lsquofraairsquo Maar dit adiectief geldt slechts voor het betrokkenaspect Als totaliteit is de Jeptha meacuteeacuter dan enkel lsquofraairsquo en mag het ongetwijfeldgelden als een meesterwerk in zijn soort

Dat soort is de aemulerende imitatio Nadat wij de dichter aan de hand van debeschikbare gegevens-zo goed mogelijk gevolgd hadden bij al zijn voorstudies enzijn vermoedelijke overwegingen zagen wij ons hierboven voor de vraag gesteld

In hoeverre is hij er in geslaagd al die moeizaam bijeenvergaardeelementen op zulk een wijze in zijn eigen verbeeldingswereld te integrerendat daaruit een nieuw en

1 Ook de Koning Edipus is in vijfvoetige jamben geschreven Maar wij mogen aannemen datVondel aan deze vertaling bezig was in dezelfde tijd dat de Jeptha ontstond zodat dit geenv o o r t z e t t i n g van het experiment betekent

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

378

organisch geheel kon voortkomen Was zijn imitatio een inventieve encreatieve imitatio die inderdaad (naar het woord van Vossius) ook hetvreemde deed worden tot iets eigens1

De analyse van het drama heeft doen uitkomen dat dit ten volle het geval is Vondelsweergave van de geschiedenis van Jefta is een gaaf en organisch geheel dat onsvan de eerste tot de laatste scegravene weet te boeien Niet zozeer door het verloop vande uiterlijke gebeurtenissen als wel door de geestelijke conflicten die zich voortdurendin onze tegenwoordigheid afspelen Wij leven gespannen met de figuren op hettoneel mee omdat deze zelf levend zijn en ons overtuigen van hun realiteit Al werdhun psychologie - blijkens Vondels aanduidingen in het Berecht - volgens een vrijsimpele typologie opgezet binnen het raam daarvan verrast de karaktertekeningtelkens door een diepte en een rijkdom aan schakering die aan ieder lsquotypersquo eenovertuigende individualiteit geven Zo is bv Ifis - volgens het Berecht lsquogodtvruchtighgehoorzaem en eerbiedigh neffens Godt vader en moeder en den hofpriesterrsquo2 -in alle opzichten lsquotrue to typersquo maar zij wordt menselijk-reeumlel door haar moment vanrebellie als zij bij haar thuiskomst haar beide ouders afwezig en de offerplechtigheidniet voorbereid vindt3 Het hoogtepunt van karaktertekening wordt echter bereikt inJefta zelf De wijze waarop deze in de discussie met Hofpriester en Wetgeleerde inhen tevens zijn eigen onzekerheid bestrijdt en zo tot een steeds duidelijker enlogischer formulering van zijn standpunt komt is ronduit meesterlijk - oacuteoacutek uit eenoogpunt van tragische ironieIk laat het bij deze enkele voorbeelden In mijn analyse heb ik getracht dergelijke

punten zo goed mogelijk te doen uitkomen zodat ik meen verder daarnaar te mogenverwijzen

In de ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek betekent de Jeptha na de Lucifereen nieuw hoogtepunt De Lucifer was een

1 Zie boven pag 3062 WB VIII pag 776 reg 92-933 Zie boven pag 321 sub II-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

379

triomf geweest van zijn visionaire verbeeldingskracht en zijn dichterlijkexpressie-vermogen De Jeptha is veeleer een lsquoconstructiersquo1 dan een visioen maarmet dien verstande dat het geconstrueerde beeld - anders dan dat van Pygmalion- reeds onder de handen van zijn maker tot leven kwam Daarom is dit drama eentriomf niet alleen van Vondels ambachtelijk meesterschap maar nog meer van zijnscheppingskrachtDat is echter niet het enige wat in de Jeptha opmerkelijk is De dualiteit bleek er

te zijn losgelaten zonder dat daarvoor nog een nieuw fundamenteel motief - dwzeen motief dat gedurende langere tijd de dramatische werkzaamheid van de dichterbepaalt - in de plaats kwam Op grond van wat wij omtrent de werkmethode vanVondel langzamerhand te weten zijn gekomen mogen wij veronderstellen dat diteen overgangsverschijnsel is en dat een nieuw grondmotief zich spoedig zalmanifesteren - De exemplarisch-emblematische opzet bleef bewaard maaronderging toch een modificatie De zonde waarvoor gewaarschuwd wordt is veelminder universeel dan de wellust en de hoogmoed (staetzucht) in de onmiddellijkvoorafgaande dramas waren geweest Dat maakt de emblematische les minderpregnant en minder essentieel Zij hoort er nog wel bij maar de tragedie werdkennelijk niet meer voor een belangrijk gedeelte daarom en daaruit geschrevenHoewel de aansluiting bij Buchanan het bevorderd zal hebben kan dit verschijnseltoch niet uitsluitend op rekening van de imitatio worden gesteld daarvoor stondVondel te vrij tegenover zijn voorbeeld Wij moeten dus aannemen dat hetemblematisch aspect inderdaad voor hem aan betekenis verloren had en dat hij hetdaacuteaacuterom meer naar de achtergrond schuiftBeide factoren - het ontbreken van een eigenlijk grondmotief en de verminderde

betekenis van het emblematisch aspect - zijn aanwijzingen dat de Jeptha het eindevan een ontwikkelingsperiode markeert en reeds voorbereidt op een nieuweDe brug tussen deze twee perioden wordt gevormd door Koning Edipus

1 Zie boven pag 370

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

380

Hoofdstuk VKoning Edipus1660

Vondels vertaling van Sophocles Οἰδίπους τύραννος staat in direct verband met devoorstudies die hij verrichtte om van de Jeptha een model-tragedie te kunnenmaken Dat blijkt uit de Opdracht1 waarmee hij zijn Koning Edipus lsquoonderdaengenaeme schaduwersquo deed schuilen van Joan Huidekooper Burgemeester vanAmsterdam en Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie Niet alleen herkennenwij daarin de weerslag van de lezing der bestudeerde theoretici2 van wie behalveScaliger ook Robortellus nogmaals genoemd wordt maar bovendien valt er uit afte leiden dat Vondels belangstelling voor de Οἰδίπους τύραννος vooral gewekt wasdoor het feit dat dit drama door gezaghebbende auteurs in verschillende opzichtenals een model-tragedie werd geroemd

Onder duitmuntende treurspelen der ouden wort dit van koning Edipusmede boven aen gezet Aristoteles in zijn tooneelonderwijs voert het inals een voorbeelt waer in de twee hooftcieraden herkennis enstaetveranderinge krachtigh uitschijnen Robortel ontvouwt rijckelijckdoor dit zelve treurspel als door een volkomen voorbeelt met hoe grooteene kunstenaerye Sofokles dit doorwrochte werck binnen eenenzonneschijn uitvoert3

1 WB VIII pag 853-857 Het citaat op pag 857 reg 77-782 In het Berecht van Jeptha worden zij met name genoemd zie boven pag 290 en vgl WB

VIII pag 778 reg 162-1683 WB VIII resp pag 854 reg 19-22 en pag 856 reg 52-54 Ook Vossius noemt

Sophocles drama als voorbeeld van voortreffelijke opbouw (Inst poeumlticae Lib II capIII 2)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

381

Het is ongetwijfeld dit lsquovoorbeeldrsquo-ige karakter van de Οἰδίπους τύραννος geweestdat er Vondel toe gebracht heeft het werk aan zijn eigenmodel-tragedie te begeleidenmet de vertalende bestudering van juist dit drama van Sophocles Vertalenbeschouwde hij immers - zoals wij reeds eerder hebben opgemerkt1 - als het meestgeeumligende middel lsquoom de gedachten van de grootste geesten tot in het merg tedoorgronden hunne kunst en aardigheit hun af te zien en zyne snaaren te leerenstellen op hunne toonenrsquo2 En wat kon hem bij het schrijven van een model-tragediedienstiger zijn dan lsquotot in het merg te doorgrondenrsquo hoe in de Oudheid Sophoclesdaarin was geslaagdDe samenhang van deze vertaling met de Jeptha blijkt ook nog uit het feit dat

beide - in tegenstelling tot alle andere dramas van Vondel - niet geschreven zijn inalexandrijnen maar in vijfvoetige jamben Bij onze bespreking van de desbetreffendeverwijzing naar Ronsard in het Berecht van Jeptha hebben wij opgemerkt dat deformulering bij de Franse dichter het onwaarschijnlijk maakt dat Vondel de lsquoverscommunsrsquo het eacuteeacuterst in een vertaling zou hebben toegepast dit leidde tot de conclusiedat de Koning Edipus - althans in dichtvorm - nagrave de Jeptha opgezet moest zijn3Naar ik meen vinden wij de bevestiging daarvan in het stuk zelf In de Jeptha immersbleek het experiment met de vijfvoetige jambe Vondel vooral aanvankelijk niet zoheel gemakkelijk af te gaan Bepaalde enjambementen wekten de indruk veroorzaaktte zijn door de inkorting van oorspronkelijk als alexandrijn ontstane versregels defrequentie van dit verschijnsel nam-echter geleidelijk af wat er op wees dat dedichter zich vrij snel aan de nieuwe versvorm wist aan te passen4 In de KoningEdipus echter komen versregels die aan ingekorte alexandrijnen kunnen doen

1 Zie Deel I pag 1012 Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz Jr (s-Gravenhage

1932) pag 313 Zie boven pag 298-2994 Zie boven pag 375-376

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

382

denken niet of nauwelijks voor Wij moeten in aanmerking nemen dat de kansdaarop minder groot was doordat in de vertaling de verzen naar allewaarschijnlijkheid minder spontaan zullen zijn ontstaan dan die van hetoorspronkelijke drama Maar desondanks is in dit opzicht het verschil tussen debeide stukken opmerkelijk genoeg om de gevolgtrekking te rechtvaardigen datVondel bij de poeumltische bewerking van zijn Sophocles-vertaling het eerste stadiumvan zijn experiment achter de rug had en dank zij de Jeptha reeds voldoende aande vijfvoetige jamben gewend was geraakt om zich niet meer te lsquovergissenrsquo

Nadat AMFB Geerts in zijn proefschrift op dit punt reeds belangrijk voorbereidendwerk had gedaan1 heeft JD Meerwaldt ons over Vondels bronnen en werkmethodebij de vertaling van Sophocles tragedie alles meegedeeld wat maar enigszins vanbelang zou kunnen zijn Zijn lsquoklassiekersquo annotatie bij de tekst-uitgave in de groteVondel-editie van de WB - de lsquoNederlandsersquo aantekeningen zijn van AA Verdenius- is ronduit meesterlijk Elke moeilijkheid of onduidelijkheid die samenhangt meteen onjuiste weergave van de Griekse tekst wordt aangegeven en afdoendetoegelicht Bovendien gaf Meerwaldt aan het einde van het desbetreffendeWB-deeleen aantal Opmerkingen ter toelichting2 lsquodie in de aantekeningen moeilijk kondenworden ondergebrachtrsquo Tenslotte vinden wij ook nog in de samenvattende studiedie de annotator schreef nadat hij Vondels andere vertalingen naar Sophocles enEuripides bij zijn onderzoek betrokken had waardevol materiaal ten opzichte vande Koning Edipus3

1 AMFB Geerts Vondel als classicus bij de Humanisten in de leer diss Utrecht (Tongerloo1932) Over de Koning Edipus pag 89 219-225

2 WB VIII pag 982-9863 JD Meerwaldt Het persoonlijk element in Vondels vertalingen van de Griekse tragici in

Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde LVII (1938) pag 110-136 herdrukt(onder de titel Vondel weerspiegeld in zijn tragedie-vertalingen) in JD MeerwaldtVormaspecten (s-Gravenhage 1958) pag 34-70 Ik citeer in het vervolg naar deze laatsteuitgave

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

383

Dank zij dit even erudiet als nauwkeurig onderzoek weten wij dat Vondel uitgingvan de tweetalige verzameluitgave van alle Griekse dichters die in 1614 verscheenonder de titel Poeumltae Graeci Veteres Behalve de Griekse tekst van Sophoclesdrama vond hij daarin ook een Latijnse vertaling zonder vermelding van de auteurmaar afkomstig van Vitus Winsemius En het is in de eerste plaats van dit Latijndat Vondel gebruik heeft gemaakt

Niet alleen toch dat op plaatsen die enige moeilijkheid opleveren alleweglatingen en samentrekkingen alle vrije of geheel verkeerde weergavenvanWinsemius getrouw bij Vondel wederkeren ook daar waar het Griekseenvoudig is en door verschil van uitgangen woordschikking ofaanwezigheid van een lidwoord zelfs wel eens duidelijker dan het Latijnherkent men in de Nederlandse vertaling geregeld de trekken van hetLatijnse voorbeeld In het bijzonder zij daarbij nog gewezen op die talrijkegevallen waarin een onjuiste vertaling bij hem haar oorzaak heeft in hetverkeerd verstaan of verkeerd verbinden van de Latijnse woordenVoorbeelden van dit alles kan men overal in de aantekeningen aantreffen1

Het behoeft geen betoog dat deze cumulatie van onjuiste weergaven - deels opgrond van Winsemius deels als gevolg van een verkeerd verstaan van diens Latijn- de duidelijkheid van het resultaat niet ten goede is gekomen Er zijn in de KoningEdipus gehele passages die slechts aan de hand van Meerwaldts verbeterendeannotatie kunnen worden begrepen (en dan niet zoals zij luiden maar zoals zij bijjuiste vertaling zouden moeten luiden) Uiteraard is dit vooral het geval in demoeilijker fragmenten de reien en de dialoog-gedeelten waar indirect gezinspeeldwordt op allerlei dat nog niet rechtstreeks wordt uitgesproken Vaak kan men indergelijke gevallen met behulp van Meerwaldts toelichting de zin van Vondels tekstwel zo ongeveer terugvinden maar er komen eveneens plaatsen voor

1 WB VIII pag 983

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

384

waar men zich moeilijk aan de indruk kan onttrekken dat de dichter geprobeerdheeft de feitelijke onverstaanbaarheid van de tekst met de schone klank van zijnverzen te bemantelen Zo bv in vs 1059-1068 In het onmiddellijk voorafgaandegedeelte heeft Jokaste haar minachting voor het gezag der orakels te kennengegeven zij meent dit echter lsquote kunnen verenigen met eerbied voor den god inwiens naam zij gegeven wordenrsquo De Rey evenwel beschouwt haar woorden alslsquoeen uiting van zondige eigen-wilrsquo en reageert daarop in een zang waarvan deEerste Keer (naar Meerwaldts weergave van het Grieks) als volgt luidt

Mocht dit mijn deel zijn heel mijn leven vroom ontzag en reinheid tebewaren in al mijn woorden en in al mijn werk waarvoor tot richtsnoerzijn gesteld de Wetgeboden wandelend in verhevenheid kroost geteeldin het lichtend ruim des hemels Olympus alleen is hun vader geensterflijke mens-natuur gaf hun het aanzijn En nimmer zal vergetelheid inslaap ze neer doen zinken Want kracht van God is in hen nooitveroudrend1

Het is stellig nog een understatement wanneer Meerwaldt over Vondels vertalingvan deze passage (lsquonaar het halfbegrepen Latijnrsquo) opmerkt dat de beschouwingenvan de Rey daarin lsquoniet goed herkenbaarrsquo zijn Men oordele zelf

Och ofme t nootlot gunnen wouDat ick deerwaerdigheit en trouDer heilge spreucken en elck werckVolbroght van s hemels wetten sterckBezegelt en die overalOntfangen zijn als hemelvalEn Godt den vader anders geenVoor oirsprong kennen daer niet eenDer sterfelijcken deel aen hadtDaer tijt noch ouderdom op vat (vs 1059-1068)

1 De citaten in de twee laatste zinnen zijn ontleend aan de annotatie van Meerwaldt (WBVIII pag 907)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

385

In de gedeelten waar Vondel geen moeite heeft met het verstaan van de tekstmaakt deze geforceerdheid dadelijk plaats voor een natuurlijker toon Als voorbeeldkies ik Edipus vervloeking van de herder die hem als zuigeling gered had in plaatsvan hem te laten omkomen

Afgrijsselijcke rampen moetenHem schenden die my by de voetenGehangen in het bosch zoo snootOntbont bevrijde van de dootIck heb geen deught van hem verworvenHad toen een beter doot gestorvenTot minder smart en rouw van myEn deze vroome burgery (vs 1594-1601)

Terecht heeft Meerwaldt opgemerkt dat het bij de vertalingen van Vondel niet zozeergaat om de vraag lsquoin hoever onze dichter het vreemde woord heeft verstaan of nietverstaanrsquo als wel om lsquode wijze waarop hij wat voor hegravem de zin was opnieuw heeftbeleefd en in eigen vormen tot uitdrukking heeft gebrachtrsquo1 In zijn samenvattendartikel over Vondel als tragedie-vertaler wijst hij dan ook een hele reeks van in ditopzicht typerende eigenaardigheden aan waarvan de voornaamste zijn

een assimileren van het antieke levensbeeld aan het 17deeeuwsvaderlandse en Christelijkeeen aan de omgangstaal ontleende sterk-realistische spreekwijzeeen algemene neiging om ook de eenvoudige mededeling of beweringvan het oorspronkelijk om te zetten in beeldvormtoevoeging van een effect-beschrijving waar het Grieks alleen hetgebeurde zelf vermeldtverwerking van reminiscenties aan de lectuur van Latijnse dichters(Vergilius Horatius Ovidius Seneca)een Senecaanse tendentie tot lsquoverheviging van het

1 WB VIII pag 985

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

386

schrikwekkendersquo1 gepaard gaande met een lsquoveraandoenlijking van hetdeerniswaardersquo2

In ons verband heeft vooral het laatste punt betekenis Er blijkt namelijk uit datVondel de nadruk wenste te leggen op lsquoschrickrsquo en lsquomedoogenrsquo de beide affectenwaarvan Vossius verklaard had lsquoNam tragoedia inprimis cieumlre misericordiam etterrorem debetrsquo3 Meerwaldt toont zelfs aan dat wij zowel in de Koning Edipus alslater in de vertaling van Euripides Feniciaensche deze lsquobeide specifiek-tragischeaffecten die Vondel zo gaarne ter sprake brengt in zijn theoretische beschouwingentezamen ingewerkt vinden in de vertalingrsquo4 Aangezien de lsquoschrickrsquo en het lsquomedoogenrsquozich het meest manifesteren ten aanzien van de lsquostaetveranderingersquo doet dezenadruk een verhoogde aandacht voor de peripeteia vermoedenWij zullen daarmeebij onze verdere beschouwing rekening hebben te houden

In het kader van Vondels ontwikkelingsgang als dramaturg ligt de betekenis vanzijn tragedie-vertalingen intussen niet in

1 lsquoPrimair en fundamenteel moet hier geweest zijn de Vondel als mens en als kunstenaarvan zijn tijd doordringende behoefte aan het sterk-emotief effect ook in het pathetischwoordgebaarrsquo - lsquo dan ontkomt men niet aan de indruk dat onze dichter meermalenmet iets van bijna herkenningsvreugde het pathetisch moment ook daar waar het inde grondtekst onuitgesproken en louter in de gesteldheid der dingen werkzaam is naarbuiten heeft gebrachtrsquo (JD Meerwaldt Vormaspecten pag 57)

2 JD Meerwaldt Vormaspecten pag 36-65 Meerwaldts conclusie luidt lsquoUit eenstijltheoretisch oogpunt beschouwd zijn zodoende deze vertalingen voor een goed deeltranspositie geworden van een meer statisch gespannen tot in zijn bewogenheidevenwichtige lijnbeheerste sculptuurkunst in een dynamisch expansieve aancontrastwerking rijkere schilderplastiek waarin de lijn zich of oplost of zwierig wordtomspeeld en waarin ook het rustende zelf zijn woelingen heeft Kortheidshalve kunnenwij het bedoelde onderscheid ook aanduiden met de termen ldquoklassiekrdquo en ldquobarokrdquo rsquo(pag 66) lsquoZo laten tenslotte deze vertalingen (door Vondel zelf vooral ook beschouwdals oefening) zich in hun totaliteit wellicht het best karakteriseren als composietproductvan twee gelijktijdig zij het niet steeds in dezelfde krachtverhouding werkzamestijltendenties De ene overwegend bewust en gesterkt door bewondering voor Vergiliusen de Griekse tragici zich richtend op het klassiek harmonische de andere onbewustaandrijvend op een nochtans aan t Senecaans exces tot om- en inkeer gekomen barokrsquo(pag 67)

3 GJ Vossius Institutiones Poeumlticae Lib II cap XIII 11 Zie ook Deel I pag 4414 JD Meerwaldt Vormaspecten pag 60 Het voorbeeld uit Koning Edipus vindt men in vs

929-930

Wat zeghtge ick zie ocirc koning met medoogenVerbaest van schrick en angst u onder doogen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

387

de wijze waarogravep hij vertaalde maar in de impulsen die er van de vertaalde dramasop zijn eigen werk blijken te zijn uitgegaan Wanneer wij met het oog daarop deinvloed van Koning Edipus willen nagaan hebben wij er ons eerst rekenschap vante geven met welke stof Vondel zich in het drama van Sophocles geconfronteerdzagDe voorgeschiedenis van de Oidipous-tragedie laat zich moeilijk korter en

duidelijker weergeven dan met de woorden van Prof Dr W den Boer die ik hierdaarom citeer

In de Thebaanse sagenkring komt het verhaal van Oedipus voor Zijnvader Laacuteius koning van Thebe heeft een orakel gekregen dat hij alshem een zoon geboren wordt door diens hand zal sterven terwijl demoordenaar tevens zijn eigen moeder zal huwen Wanneer zijn vrouwIocaacuteste hem een zoon baart besluit zij het kind te laten doden en geefthet met doorboorde voeten aan een slaaf om het op de berg Cithaacuteeronals prooi voor de wilde dieren neer te leggen De slaaf geeft het kindechter aan een herder van de koning Polybus van Corinthe die met zijnvrouw Meroacutepe de jonge Oedipus (welke naam lsquozwelvoetrsquo betekent enzinspeelt op de verminking) aanneemt en als zijn eigen kind opvoedtWanneer Oedipus volwassen is geworden hoort hij aan een feestmaalvan een door de drank loslippig geworden gast dat hij niet de zoon isvan Polybus en Meroacutepe maar een vondeling Hij roept de koning en diensvrouw ter verantwoording Hoewel hij door hen wordt gerustgesteld gaathij toch het orakel van Apollo in Delphi vragen naar zijn afkomst Daarhoort hij de ontstellende godspraak zijn vader zal hij doden en zijn moederhuwen Terstond besluit hij nimmer tot het Corinthische vorstenpaar terugte keren en hun stad te mijden Maar op zijn zwerftocht doormidden-Griekenland ontmoet hij bij een kruispunt in een holle weg eenoudere man en zijn gevolg Een van de dienaren van Laius - want dezeis de man die hij hier tegenkomt - probeert Oedipus opzij te dringen Erontstaat een twist waarin Oedipus de koning en diens

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

388

metgezellen doodt Een slaaf ontkomt en vertelt in Thebe dat hetgezelschap door rovers is overvallen en verslagen Voorts komt Oedipusin Thebe Een vreselijk monster de Sphinx teistert de stad zij stort iederdie een door haar opgegeven raadsel niet kan oplossen in zee Het geluktOedipus het raadsel te ontwarren waarop de Sphinx zichzelf doodt DeThebanen nemen hun redder in de stad op maken hem koning in deplaats van hun om het leven gekomen vorst en geven hem Iocaste totvrouw Na vele jaren van gelukkig huwelijksleven en voorspoed voorThebe ziet Oedipus zich geplaatst voor een ongekende ramp die de staden haar inwoners noodlottig kan worden een pestziekte breekt uit ondermens en vee misgewas doet hongersnood ontstaan en de stad wordthierdoor met ondergang bedreigd Oedipus zendt zijn zwager Creacuteon naarDelphi om te vragen naar de oorzaak van deze rampen en de middelentot verzoening1

Het drama zelf begint met de terugkeer van Creon uit Delphi Hij brengt de boodschapmee dat de plaag zal ophouden wanneer de moordenaar van Laius die zichongestraft in de stad bevindt opgespoord en verbannen wordt Niemand is er zichuiteraard van bewust wat dit betekent Vol energie vat Oedipus het onderzoek naarde moordgeschiedenis aan De oude ziener Tiresias wordt ontboden en gedwongenlsquoden dootslager te melden waerop dees door dwang de waerheit aen den daghbroght en Edipus van vaderslaght en bloetschande begaen met zijne moederbeklaeghdersquo2 Heftig vertoornd denkt Oidipous aan een samenzwering tegen hemmaar voortgezet onderzoek brengt hem steeds meer aan het twijfelen Het eerstbegrijpt Iokaste de ware toedracht en wanhopig tracht zij Oidipous er toe te brengenzijn onderzoek te staken Tevergeefs echter heel de verschrikkelijke waarheid komttenslotte aan het

1 W den Boer Oedipus in Meesterwerken der Literatuur Inleidende beschouwingenverzameld door Dr J Haantjes en Prof Dr WAP Smit (Amsterdam 1948) pag 49-95Het citaat op pag 55

2 Aldus Vondels Inhoudt (WB VIII pag 859 reg 54-56)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

389

licht lsquoEdipus nu volkomen van alles berecht loopt mistroostigh in het hof zijn moederen gemaelin zoecken die zich alreede in haere slaepkamer verhangen hadde dieshy uit ongedult [= wanhoop] met haeren gouden keurshaeck zijne oogen uitruckteen beklaeghelijck afscheit van zijne dochteren neemende besloot in ballingschapop Citheron zijn leven te gaen volendenrsquo1Op de meesterlijke wijze waarop Sophocles deze agnitio en peripeteia zich laat

voltrekken in een voortdurend heen en weer golven van hoop en wanhoop waarbijde eerste steeds af- en de laatste steeds toeneemt behoef ik in dit verband nietnader in te gaan Ook in Vondels vertaling komt deze alternatie voldoende tot haarrecht Van veel meer betekenis is de conclusie waartoe de ongelukkige Oidipouszelf tenslotte gedwongen wordt

Apol Apol ocirc mijn getrouwenHeeft deze jammeren gebrouwenEn my gebroght in dezen stant (vs 1573-5755)

Niet bij hemzelf maar bij Apollo bij de goden ligt de oorzaak van zijn schuld enzijn ondergang Toch is hij - naar Griekse opvatting - ook in eigen ogen wel degelijkschuldig enmoet hij voor vadermoord en bloedschande terecht boeten Het probleemvan de schuldeloze schuld staat hier in al zijn meedogenloosheid voacuteoacuter onsVondel is zich daarvan volkomen bewust geweest Dat blijkt uit de mededeling in

zijn Opdracht dat lsquode gedachten der oude treurspeldichteren voornaemelijck opdavontuuren van Edipus (arbeidden) om in hem af te beelden eenen rampzaligenman die buiten zijne schult ongeluckigh isrsquo2 En hij onderstreept dit nog door uit deOedipus-bewerking van Seneca vs 1019 aan te halen dat hij als volgt weergeeft

Het noodlot draeght de schult van t geen hier is misdrevenDe schult van t nootlot wort geen mensche toegeschreven3

1 Inhoudt (WB VIII pag 860 reg 70-74)2 Opdracht (WB VIII pag 854-855 reg 25-28) De cursivering is van mij3 Opdracht (WB VIII pag 855 reg 30-31)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

390

Vondel komt hier dus weer in onmiddellijke aanraking met het noodlotsprobleemzoals dit hem had bezig gehouden aan het eind van de dertiger jaren toen hij deantieke noodlotsgedachte kategorisch had afgewezen in een reeks van dramas diede zin-volheid van het Godsbestuur tot grondmotief hadden1 Ditmaal gaat hij echteraan het probleem voorbij hij heeft er alles over gezegd wat hij te zeggen had zodater voor hem geen impuls meer van uitgaat Het is veel meer de structuur vanSophocles tragedie die hem boeit het lsquokrachtigh uitschijnenrsquo van de tweelsquohooftcieraden herkennis en staetveranderingersquo Wij zagen reeds dat hij in zijnOpdracht uitdrukkelijk vermeldt hoe Aristoteles de Οἰδίπους τύραννος juist op ditpunt ten voorbeeld stelt2 wanneer wij dit in verband brengen met de accentueringvan lsquoschrick en medoogenrsquo waarop Meerwaldt gewezen heeft en die een verhoogdeaandacht voor de peripeteia doet vermoeden3 en wanneer wij verder letten op dedominerende plaats die lsquostaetveranderinge en herkennisrsquo in de jeptha innemenzou deze conclusie op zichzelf al haast gerechtvaardigd mogen heten De juistheidervan wordt echter definitief aangetoond door het feit dat na de Koning Edipus destaetveranderinge in Vondels dramas de plaats gaat innemen van de als grondmotiefweggevallen dualiteit ik hoop bij de analyse van die dramas daarvoor te zijner tijdhet bewijs te leveren In sterker mate nog dan in de Jeptha blijkt daar de peripeteiaprimair te zijn Dit betekent dat de situatie voacuteoacuter en die nagrave de katastrofe zofel-contrasterend tegenover elkaar moeten komen te staan als mogelijk is En datbrengt een wijziging in de structurele opzet mee die ingrijpend genoeg is omdaarmee een nieuwe periode in de ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek telaten beginnen de vijfde en tevens de laatsteIn de Koning Edipus gaat de peripeteia niet alleen gepaard met een agnitio maar

zijn deze beide onscheidbaar met elkaar

1 Zie Deel I pag 496-497 (Schematisch overzicht)2 Zie boven pag 3803 Zie boven pag 386

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

391

verweven Dat in Vondels lsquodramas van staetveranderingersquo de agnitio een minderbelangrijke plaats inneemt en soms zelfs nauwelijks betekenis heeft behoeft onsniet te verwonderen De meeste lsquofabulaersquo bieden in dit opzicht niet dezelfde kansenals de geschiedenis van Oidipous Vooral wanneer - zoals haast altijd bij Vondel -de peripeteia voorgesteld wordt als straf voor een bewust begane zonde kan dezecausaliteit eigenlijk niet door een verrassende agnitio worden begeleid Maar Vondelwist dat de theoretici dit ook niet als eis stelden Vossius geeft uitdrukkelijk tekennen dat een goede oplossing van de fabula eacuteeacuten van beide vereist ogravef deperipeteia ogravef de agnitio1 En Heinsius blijkt dezelfde mening te zijn toegedaan

Implexa seu non simplex est Fabula quae cum aliqua mutatione quaesit in contrarium2 aut Agnitione aut vtraque pariter ad finem procedit sine Agnitione enim fieri Peripetia potest sine Peripetia autem fieri nonpotest Agnitio3

Wij mogen daarom rustig veronderstellen dat Vondel de tweeeenheid van agnitioen peripeteia in de Οἰδίπους τύραννος zeer bewonderd heeft maar dat zijn aandachttoch in het bijzonder is uitgegaan naar de peripeteia die blijkens de uitspraak vanHeinsius als het meest essentieel moest worden beschouwd en die hem voor zijneigen dramas kansen bood als bij de agnitio ondenkbaar waren

Toen Vondel twintig jaar tevoren door de bestuderende vertaling van SophoclesElektra een nieuwe aanpak voor zijn dramas gevonden had opende hij de reeksdaarvan met Gebroeders omdat hij in 2 Samueumll 21 1-14 een Bijbelse parallel vande Elektra-geschiedenis zag4 Om een soortgelijke reden opent hij nu de reeks vanzijn lsquodramas van staetveranderingersquo

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib I cap IV 17-21 geciteerd hierboven pag 294 sub 92 Dat is hetzelfde als de peripeteia3 D Heinsius De tragoediae constitutione cap VI (in de door mij gebruikte editie van

1643 resp pag 50-51 en 54) De cursiveringen in het citaat zijn van mij4 Zie Deel I pag 274-275

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

392

met de geschiedenis van Koning David in ballingschap waarin hij - uiteraard afgezienvan het noodlotsmotief - de Bijbelse parallel ziet van lsquodavontuuren van Edipusrsquo oacuteoacutekmaar niet alleacuteeacuten vanwege de spectaculaire lsquotransitus in contrariumrsquoIn ons volgende hoofdstuk zullen wij dan ook allereerst van deze parallellie hebben

uit te gaan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

393

Schematisch overzicht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

394

Vierde PeriodeOPMERKINGENGRONDMOTIEFSTRUCTUURTITELJAAR

de dualiteit vangoed en

exemplarisch-emblematischSALOMON1648

kwaad met detitelfiguur alsinzet van destrijd tussen debeidedualiteitsgroepen

(zonde dewellust)

door eenverdiepte

de dualiteit vangoed en

exemplarisch-emblematischLUCIFER1654

aandacht voorkwaad met dede hoofdfiguurtitelfiguur alswerd Lucifer opinzet van debepaaldestrijd tussen depunten eerderbeidetot eendualiteitsgroepen

(zonde dehoogmoedlsquostaetzuchtrsquo)

karakter- dantot eendualiteitsdrama(eersteaanwijzing voordeverzwakkendebetekenis vanhetdualiteits-motief)ironiserendspel met

intermezzo

SALMONEUS1657

structuur entendens vanhetdualiteitsdrama(tweedeaanwijzing voordeverzwakkendebetekenis vanhetdualiteits-motief)aemulerendeimitatio van

ontbreekt dedualiteit van

exemplarisch-emblematischmaar met

jeptha1659

Buchanansgoed en kwaadverminderendeJephthes enis alsbelangstelling

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

voor hetemblematisch

bedoeld alsmodel-tragedie

grondmotiefweggevallen

aspect en zonder nog eentoenemende gelijkwaardigeaandacht voor vervanging tedelsquostaetveranderingersquo

hebbengevonden(zonde degeestdrijverij)

vertaling vanSophocles

--Koning Edipus1660

Οἰδίπουςτύραννος

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

396

Register A (personen)

De namen van de dramatis personae in Vondels oorspronkelijke en vertaalde dramaszijn aan het slot van dit register in een afzonderlijke lijst opgenomen

AAumlRON 27-28 345ABRAHAM 17-18 260 277 286 331-332 333 noot 1 334-335 343-344347-348 354 367-369ABSALOM 60ADAM 78 88-89 91 94 99 105 125 128-129 153-154 155 noot 2 156-157160-161 163 165ADLER A 361AHIA 53AIAX 188ALCIDICE 232ALCUMENA 244 noot 1AMMON 49 noot 4ANGELUS (prologus) 251 256 258ANGLES JOSEPHUS 54 80ANTIGONE 304ANTONIDES VAN DER GOES J 255 noot 3APHRODITE 20 noot 1APOLLO 217 387ARDALEO 235 noot 2ARIAS BENEDICTUS - MONTANUS 243 noot 1 245 271-273 275 284ARISTOTELES 38 82 190 noot 2 240 290 292 295-296 380 390ARON Zie onder AAumlRONASNATH Zie onder ASNETHEASNETHE 325-326ASSELBERGSWJMA 8 53 65 80 noot 1 95 107 noot 2 135 noot 1 158-159165 noot 6 174 178 Zie ook onder DUINKERKEN ANTON VANASTAROTH Zie onder ASTARTEASTARTE 12 15 19-20 22 26 28 noot 2 36 41 45-51 53 87 100 104 108200 203 208 215ASTOacuteRETH Zie onder ASTARTEAVITUS 64 noot 1

BAAumlL-PEOR 25BAECK JOOST 12 36 noot 1 45BARNABAS 35BARTAS G DU 16-17 163BEDDOES 62BEEKMAN A 163 noot 4BERNARDUS VAN CLAIRVAUX 74BEZA THEODORUS 190 237BIERENS DE HAAN J D 134 noot 1BOER W DEN 387 388 noot 1BOMHOFF JG 175 179 182 196 225 noot 1 254 263 271 noot 1 en 3 275noot 3 278 noot 2 279 noot 1 280 noot 3 285-286 290 311 321 noot 2 324noot 2 325 noot 328 noot 2 341 noot 2 346 noot 2 347 348 noot 1 350 noot2 352 noot 1 en 2 358 363 371-373

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

397

BRANDT GEERAARDT 65 66 noot 1 185-187 237 noot 2 255 noot 3 299 noot1 307 381 noot 2BRAY R 14 noot 4 38 noot 3 42 noot 1 82 noot 1 253 noot 5BROM GERARD 358-359BUCHANAN GEORGE 241-242 243 noot 1 244-246 250-258 258-261 261-265266 noot 1 267-271 273 noot 1 276 278 281 288-289 303-304 316 noot1 355 357 359-360 370 379 395

CALVIJN J 190CASTELVETRO 290CATS J 265 noot 2CHAMOS Zie onder KAMOSCHRESTIEN FLORENT 266 noot 1CICERO 82CLEMENS ALEXANDRINUS 15CLOREUS 298CRAMER NA 55 noot 58 70CREON 300CROMWELL O 56 58-59 70CUPIDO 20 noot 1CYPRIANUS 74

DAVID 13 16 59 189 277DEBAENE L 165 noot 6 178-179DELRIUS 290DIANA 53 219DIODORUS SICULUS 232 noot 2DUINKERKEN ANTON VAN 369-370 Zie ook onder ASSELBERGS WJMA

EDMUNDSON G 62-63 64 noot 1EEGHEN IH VAN 54 noot 1EERENBEEMT B VAN DEN 56 noot 3ELEKTRA 354ELISABETH I VAN ENGELAND 56EOL 183ERP MAGDALENA VAN 36 noot 1ETEOCLES 300EURIPIDES 34 noot 2 248 264 267 299 300-301 304 382 386EVA 65 noot 5 89 93 154 157 161 165

FARAO 16-17 22 noot 1 49 noot 1 53 341FERDINAND III (keizer) 66-72FERDINAND IV (Rooms-koning) 72FONTAINE VERWEY H DE LA 54 noot 1

GABRIEumlL 79GANYMEDES 217GEERTS AMFB 382GENESIUS 235 noot 2GILEAD 325 noot 1GOLIATH 189

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

GREGORIUS DE GROTE 74GROOT HUGO DE Zie onder GROTIUSGROTIUS 64 noot 1 75 290-291 299-305

HAMEL AG VAN 299 300 noot 5HEINSIUS DANIEumlL 190 noot 2 244 noot 1 250-252 254 256 257 263 266273 noot 1 290-291 293-295 391HELLINGA W GS 54HENDRIKS A 163 noot 4HENOCH 277HERCULES 188HERODES ANTIPAS 26 noot 3HIRAM 14 49HOMERUS 250 298HOOFT CORNELIS PIETERSZ 73HOOFT PIETER CORNELISZ 87 188HOOG AZ W DE 62 noot 1 63HOOREN ANNA VAN 306-308 310HORATIUS 82 noot 1 121 noot 2 258 290 295 385HUIDEKOOPER JOAN 380HULST AR 18 noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

398

IBRAHIM (sultan) 59IOCASTA 300IPHIGENEIA 257IRIS 217ISAAumlC 260-261 277 286 288 308 331-332 345 347 354 367-369

JAKOB 341JANSSEN EM 81 noot 2 133 noot 2 158 165 noot 6 174 178-179JOCHEBED 341JOSEPHUS FLAVIUS 25 noot 2 48 245JOHANNES DE DOPER 26 noot 3JONCKBLOET WJA 58JONG AJ DE 253 255 noot 2 263 noot 3 272 noot 2 278 noot 2 297 noot 2358JOZEF 325-326JUDAS 56JUNO 194 199 209 217-219JUPITER 182 184 189 194-195 197-200 203-206 209-212 214-215 217-220222 224-229 233-235JUPYN Zie onder JUPITER

KAAKEBEEN CG 253-254 256 257 noot 1KALFF G 163 noot 4 254-256 257 noot 2KAMOS 48 49 noot 4 53KAREL I VAN ENGELAND 56-58KAZEMIER G 78 278 noot 2 361-362KIRKCONNELL WATSON 63 64 noot 1KLERK CR DE 12-13 191 noot 1 197-198 234KLYTAIMNESTRA 264KNUVELDER G 266 noot 1KONINCK SALOMON 53KONINGH ABRAHAM DE 257 noot 3 266KOOPMANS J 55 noot 2 278 noot 1 308KRETZER MARTEN 35KRITZINGER MSB 55 noot 3 111 noot 1 133 noot 2KUIPER EJ 242 noot 1

LAacuteIUS 387-388LASSO ORLANDO DI 296LASTMAN PIETER 35LEBEgraveGUE RAYMOND 242 noot 1 266 noot 1 268-269LEENDERTZ JR P 156 158LENNEP J VAN 58 196-198 234 236 263 267LEUPENIUS PETRUS 163 235 237 noot 3LIEVENSZ JAN 57LOMBARDUS PETRUS 54 noot 2LUTHER M 335 noot 1 361

MACHIR 325 noot 1MACQUET JAN DANIEumlL 250 noot 2 252 254MADIUS 290

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

MANASSE 325 noot 1 326 362MARIA MAGDALENA 35MARIA STUART 56MAROT CL 269MARS 217MAXIMILIANUS P 77-79 95 104 noot 1 105MEacuteDICIS MARIA DE 59MEERWALDT J D 382-386 390MELLES J 307 noot 1 371 noot 2MEMMIUS HENRICUS 300 noot 3MENOCHIUS JOHANNES 53MEROacutePE 387MESNARDIEgraveRE J DE LA 290-291MILKOM 12 48MILTON J 62-64MINDERAA P 8MIRIAM 189MODY JEHANGIR RP 64 noot 1MOLECH 48 49 noot 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

399

MOLKENBOER BH 55-56 58-59 62 noot 1 66 71 noot 1 77-79 89 noot 1 95103 106 112 noot 1 117-118 124 noot 1 133 noot 2 134 140 noot 1 146150 noot 1 155-158 163 190 noot 2 223-224 234-237MOLOCH Zie onder MOLECHMOOLHUIZEN JJ 63-64MOZES 26 88 noot 1 163 189 277 341 354

NAUTA GA 163 noot 4NOEuml J 158 175 253 263 267 noot 2 274 278 noot 2 279 283 294 noot 2297 noot 2 324 noot 1 358NUNCIUS 256-257 259 261 289 316 noot 1

OBBESZ NITTERT 358OEDIPUS (OIDIPOUS) Zie onder EDIPUS bij lsquoDramatis PersonaersquoORESTES 188 354OVIDIUS 385

PALLAS ATHENE 219PAULUS 35 277PHARAO Zie onder FARAOPHARONIDA 16 noot 3PLATO 190 noot 2PLAUTUS 244 noot 1POLYBUS 387POLYNICES 300POORTER WILLEM DE 53PYGMALION 379

RANKE L VON 6RICHELIEU 59RIES HANS DE 358ROBORTELLUS 290 380RONSARD P DE 291 297-299 305 373 381

SACERDOS 256 257 260 264-265 269-270 276 289SALIANUS JACOBUS 245 271 273- 274 280 283 290 309-311SALMONEUS 74SALOME 26 noot 3SALOMON (Rabbi) 275 282SALSMAN J 77 156 158-159SAMUEumlL 277SCALIGER JOSEPHUS JUSTUS 190 noot 2SCALIGER JULIUS CAESAR 14 190 noot 2 290 380SCOT DUNS 77-81 176SCOTUS Zie onder SCOT DUNSSENECA 247 385 389SERARIUS NICOLAUS 245 271 273-280 283-290 309-311 360 367 368-369SIDERO 232SIMONS L 38 253 254 noot 1 267 269-270 275 noot 3 276 310 357-358SIMSON 32SMIT WAP 5

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

SOPHOCLES 34 noot 2 38 178 247 298 354 380-383 387 389-391 395STEEN J VAN DER 53STERCK JFM 36 noot 1 65-66 185 noot 4 187 noot 1STORGE 250 254 255 noot 1 256 258-262 264-265 268 270 289STRADA 290STROMAN B 5-6STUCKIUS JG 55 80SUAREZ F 77-78SYMMACHUS 251 255 noot 1 256-257 259-260 264-265 268SYPHERD WILBUR OWEN 242 noot 1 254

TERWEY T 278 noot 1THIBAUT DE MAISIEgraveRES MAURY 63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

400

THOMAS VAN AQUINO 77-80 95TIRESIAS 300TITIAAN 35

UNGER JHW 185 noot 4 186-187 342 noot 1

VAERLAER JAN MICHIELS VAN 73VALVASONE 64 noot 1VANDERVELDEN J 67 noot 4VANHERPE G 103 noot 1 117 noot 1 118 121 noot 1 124 noot 1 133 noot 2158 176 178VENUS 15 26 noot 2 53 217 219VERDENIUS AA 382VERDENIUS WJ 232 noot 1VERGILIUS 183 250 298 385 386 noot 2VERSCHAEVE CYRIEL 141 noot 1VERWEY ALBERT 95 180 278 298 369 372-373VLOOSWYCK CORNELIS VAN 306-307VONDEL ANNA VAN DEN 371VONDEL CLEMENTIA VAN DEN 307 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN passimVONDEL JR JOOST VAN DEN 307 369-371VOOYS CGN DE 163 noot 1 278 noot 1 308 noot 1VOS JAN 64VOSSIUS GERARD 14 40 47 51 54-55 80 97 noot 1 190 198 242 244 248250 251 noot 1 252 254 263 281 283 290-291 292-295 296-297 305-306378 380 noot 3 386 391VRIES AZ AD DE 186

WADDING LUCAS 80 nootWALLENSTEIN 58 70 nootWARNERS JDP 247 noot 5WILLEM II (stadhouder) 59WILLEM DE ZWIJGER 58WINKEL J TE 57 62 noot 1 66WINSEMIUS VITUS 383WITSEN-GEYSBEEK PG 156WITSTEIN SF 8WOLF(F) JOAN DE 307WOLFF HANS DE 307 noot 2WYBRANDS CN 64-65 185

ZAALBERG CA 306 noot

Dramatis personae

Dramatis personae uit de door Vondel vertaalde dramas werden voorzien van een - Wanneer de behandeling van een drama uiteenzettingen van bijbelse historischeof mythologische achtergronden nodig maakte werd de naam van een dramatis

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

persona in zodanig verband wederom genoemd eveneens in deze afdeling vanhet register vermeld

APOLLION 65 noot 5 81-93 (passim) 104 noot 1 107-126 (passim) 130- 132136 139 noot 2 146-147 165-166 171 174 179 211ATTILA 44 noot 1

BADELOCH 312 noot 1BAZILIDES 195 198 200-211 219- 222 227-229 233 238BELIAL 79 83-93 (passim) 104 noot 1 111-126 (passim) 130-132 139 165166 171 174 211BELZEBUB 79-115 (passim) 123-127 129 133 noot 2 139-140 143 165-166169 174 197 211BENAJAS 19 23 25 30 32-33 37 39 41-43 200BURGON 43 257 noot 5

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

401

CORNELIA 43CREON 388

DAVID 44DIODOOR 194-196 198-199 233

EDIPUS 176 385-392 (passim)

FILOPAIE 254-268 (passim) 271 noot 1 284-285 307-343 (passim) 350-353355 362-366 (passim)FILOTIMIE 194 196 197 207-233 (passim)

GABRIEumlL 38 75 83 noot 3 85 90-106 (passim) 112 114 129 132 noot 1136-141 153-167 (passim) 170 204GYSBREGHT VAN AEMSTEL 101

HIEROFANT 200-204 208-219 (passim) 224 229 232HOFMEESTER 256 258-260 289 313- 352 (passim) 365-366HOFPRIESTER 256 280-289 (passim) 307 309 330-360 (passim) 376 378

IFIS 248-273 (passim) 287-289 307- 355 (passim) 364-366 376-378IOCAacuteSTE Zie onder JOKASTEIPHIS Zie onder IFISITHOBAL 19-21 23 30 37 39 41 200 203 213

JEFTA 240-379 (passim)JEMPSAR 209 220 noot 1JEPTHA Zie onder JEFTAJOKASTE 384 387-388JOZEF 67JULIAEN 89 noot 1KENEDE 43

LANTSKROON 44 noot 1LUCIFER 56-179 (passim) 182 185 192 204 210 noot 1 en 3 211 215 218220 230 232 360

MANASSE 67MELVIN 43MICHAEumlL 72 74 83-173 (passim) 218 220

NATHAN 33-34 38-39 41 47-48 53NEPTUNUS 38NERO 220 noot 1

PETRONEL 43 257 noot 5PISANERS 194 206-207 219 221 257 noot 5PLAUTIL 43 257 noot 5

RAFAEumlL 38 83 noot 3 en 5 86 96 101-102 104 noot 1 107 noot 2 112138-179 (passim) 218

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

RISPE 220 noot 1RUBEN 220 noot 1

SABUD 17 24-25 27 30 32-33 37 39 41 43 200SADOCK 26 28-30 33 37 39 41 52 87 104 203 210 noot 1SALMONEUS 181-235 (passim)SALOMO(N) 11-53 (passim) 81 84 86-87 91 100 104 107-108 131 166196 201 208 210 noot 1 215SIDONIA 15-52 (passim) 86 92 100 104 107 131 168-169 196 201 208213 215SLOTVOOGHT 256-257 259 284-285 315-317

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

402

THEOFRASTUS 198-238 (passim) TIRESIAS 388URIEumlL 83 noot 3 136-137 139 149-150 152 154 160 165-166 219 257noot 5URSUL 38 89 noot 1 287WETGELEERDE 256 280 285 330-337 (passim) 343 348 351-352 360 378

ZUNGCHIN 255 noot 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

403

Register B (zaken)

AANTAL PERSONEN Zie onder PERSONENACTUELE STREKKING 58 70-72 234-238 309 360AEMULATIO 242 247-248 249 252 256 377AGNITIO 11 40 246 267-268 (sub 4) 278 noot 3 293 (sub 6) 294 (sub 9)302 303 (sub 4) 308 noot 2 366-368 380 389 390-391ALEXANDRIJNEN 297-299 302 304 (sub 7) 371-377 381-382ANTITHESE 15-17 18 35-36 67-68 152 165 194ANTROPOMORFISME 79 175-176APPARATUS (lsquotoestel van tooneelrsquo) 296 304

BEDRIJVEN (aantal) 258 292 (sub 3)BERECHT (tot wie gericnt) 72-73 187-188 240 noot 1BIJBELS TONEEL Zie onderVERDEDIGING VAN HET (BIJBELS) TONEEL

DEUS EX MACHINA 38DUALITEITSDRAMA 36-37 39-41 42-43 43-45 52 61-62 81-84 133 164-166167-168 169-172 226-229 355-356DUALITEIT VAN GOED EN KWAAD 36-37 39-41 52 81 355-356 379 390

EENHEID VAN HANDELING Zie onder HANDELINGEMBLEMATISCH ASPECT Zie onder EXEMPLARISCH-EMBLEMATISCHE OPZETEPISODEN 266 293 (sub 4) 294 (sub 10) 303 (sub 4)EXEMPLARISCH-EMBLEMATISCHE OPZET 45-46 60-61 69 86 183 noot 3 271356-357 360 379EXITUS INFELIX 13-14 40

lsquoGOUDE REGELrsquo VAN VOSSIUS 46-52 265 283

HANDELING 40-41 155 168 169-171 292-293 (sub 4) 303 (sub 4)HANDELINGS-ASPECT 170-171HARTSTOCHTEN 295 (sub 13) 304 (sub 6)lsquoHERKENNISSErsquo Zie onder AGNITIOHISTORISCHE REALITEIT 14-15 74 (sub 1) 75 (sub 3)

IMITATIO 242-247 247-250 252-253 255-262 (vnl positief) 262-290 (vnlnegatief) 302-304 305 306 359 370 377-378 379INTENSITEITS-ASPECT 170-171IRONIE 184-185 191-192 194 noot 205 210 noot 2 215 218 noot 1 222225-229 231 232-233 301 Zie ook onder TRAGISCHE IRONIE

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

404

KARAKTER VAN DE HOOFDPERSOON 11 40 43-44 52 83 84 85-86 168-171174-175 280 281 294 (sub 8) 303 (sub 4) 308 noot 2 356 361-369 378KERSTENENDE IMITATIO 247 Zie ook onder IMITATIOKLASSIEKE TRAGEDIE 11KOOR Zie onder REI

LIMIET VAN DE ZONDE-MARGE 45 80-84 108 138 139 148-149 151 160 164169-170

MARGE IN DE ZONDE 44-45 80-84 108 169MEDELIJDEN Zie onder SCHRIKMODULATIO (lsquomaetgezang van reienrsquo) 296-297 304

NOODLOT 389-390

OPSTANDS-MOTIEF 55-60 61-62lsquoOVERGANGKrsquo Zie onder PERIPETEIA

PARALLELLIE 17 18 67-68 81-84 87 88 noot 91-92 100 104 107-108 131132 139 152 164 165 166-167 172 182 192-193 196 199-200 201-202203-204 208-209 210-211 212 213 215 218 220 246 247 257 258-262309 312 noot 316 noot 331-332 333 noot 1 335 341 343 345 347 354361 367-368 391-392PERIPETEIA 11 13 40 245 267-268 (sub 4) 271 noot 1 278 noot 3 293 (sub6) 294 (sub 9) 302 303 (sub 4) 308 noot 2 380 386 389 390-391 392PERSONEN (aantal) 121 292 (sub 3) 342 noot 1PERSOONLIJKE MOTIEVEN 369-371 372PETRARKISME 22PLAATS (eenheid van -) 87 193 299-301 302 303 (sub 4)PROLOOG 251 258PROTOTYPIE 308-311

REALITEIT Zie onder HISTORISCHE REALITEITREI 93 (sub I-c) 95-97 197-198 303 (sub 4) 304 (sub 6)

SCHRIK EN MEDELIJDEN 11 76 295 (sub 16 en 17) 304 (sub 6) 386 390SENTENTIE 46 204-205 207 209 216 225 238 293 (sub 5) 304 (sub 6) 328noot 2lsquoSTAETVERANDERINGErsquo Zie onder PERIPETEIA

TIJD (eenheid van -) 87 193-194 240 244 278 noot 3 292 (sub 1) 303 (sub4) 380TRAGISCHE IRONIE 105 128 153 159-160 315 322 343 378

UNIVERSALITEIT 60-61 69 198 356 379

VERDEDIGING VAN HET (BIJBELS) TONEEL 75-76 (sub 4) 188 189-191 (sub 4-7)lsquoVERS COMMUNSrsquo (lsquovaerzen van tien en elf lettergreepenrsquo) 297-299 300 302304 (sub 7) 371-377 381-382lsquoVERTOONINGrsquo 30-31 42 noot 2 222-224 230VIJFVOETIGE JAMBEN Zie onder lsquoVERS COMMUNSrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

VOEGLIJKHEID (eis van de -) 82 294 (sub 11 en 12) 303-304 (sub 5)VORSTENGEZAG 67VRIJHEID VAN DE DICHTER 74-75 (sub 2 en 3) 82

WAARSCHIJNLIJKHEID (eis van de -) 38 42 50 233 noot 265 289 295 (sub14) 304 (sub 6)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

405

Register C (titels)

De titels van literair-historische studies en artikelen zijn aan het slot van dit registerin een afzonderlijke lijst opgenomen

AANMERKINGEN OP DE NEDERDUITSCHE TAALE (Petrus Leupenius) 163ABBREGEacute DE LART POEumlTIQUE FRANccedilOIS (P de Ronsard) 297 noot 2ABRAHAM SACRIFIANT (Th de Begraveze) 190ADAM IN BALLINGSCHAP (Vondel) 156 noot 1 373ADONIAS (Vondel) 369AENEIS (Vergilius) 88 noot 183 247 298AFGODERIJ VAN KONING SALOMO (schilderij) (Salomon Koninck) 53ALTAERGEHEIMENISSEN (Vondel) 372 375 noot 1AMPHITRUO (Plautus) 244 noot 1ANNALES ECCLESIASTICI VETERIS TESTAMENTI (Salianus) 245 noot 1 273 noot 4en 5 274 noot 6 311 noot 2ANTIDOTUM (Vondel) 358 359 noot 2 en 3 360ANTIQUITATES JUDAICAE (Flavius Josephus) 25 noot 2 48 noot 2

BAPTISTES SIVE CALUMNIA (Buchanan) 251 256 269BERECHT NOODIGH OVER DE NIEUWE NEDERDUITSCHE MISSPELLINGE (Vondel)162 235 noot 2Βιβλιοθήϰη ἱστοριϰή (Diodorus Siculus) 232 noot 2BREVIS EXPLICATIO SACRAE SCRIPTURAE (Johannes Menochius) 53

CANTIQUE DE MOYSE (du Bartas) 163 noot 4CHRISTUS PATIENS (Grotius) 75

DAVID-SPELEN (Vondel) 356 369DE ANGELIS ANGELICOQUE HOMINUM PRAESIDIO ATQUE CUSTODIA MEDITATIO (JGStuckius) 55DE ARTE POETICA (Horatius) 82 noot 1 121 noot 2 258 noot 1 290 295DE IMITATIONE (Vossius) 248 249 noot 1 2 3 en 4DE INVENTIONE (Cicero) 82 noot 1DE TRAGOEDIAE CONSTITUTIONE (Heinsius) 244 noot 1 250 251 noot 2 254266 noot 2 273 noot 1 290 noot 1 291 293-295 391 noot 3DE VARIA REPUBLICA SIVE COMMENTARIA IN LIBRUM IUDICUM (Arias) 272 noot 1 4en 5 273 noot 2

ELEKTRA (Sophocles) 38 247 354 391ELEKTRA (Vondel) 34 noot 2

FAEumlTON (Vondel) 369FENICIAENSCHE OF GEBROEDERS VAN THEBE (Vondel) 34 noot 2 386

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

406

FLORES THEOLOGICARUM QUAESTIONUM IN SECUNDUM LIBRUM SENTENTIARUM(Josephus Angles) 54 80FRANCIADE ((P de Ronsard) 297

GEBEDT HET DES HEEREN (Vondel) 163GEBOORTEZANG AEN GREGORIUS THAUMATURGUS MIJNEN GEBOORTEHEILIGH(Vondel) 35-36GEBROEDERS (Vondel) 14 noot 5 25 noot 1 44 46 48 220 noot 1 247 257noot 5 391GEERAERDT VAN VELSEN (Hooft) 87GELOOFS-TEKEN HET DER APOSTELEN (Vondel) 163GEZANG MOYSES (Vondel) 163GULDEN WINCKEL DEN (Vondel) 202 noot 2GYSBREGHT VAN AEMSTEL (Vondel) 20 noot 2 22 noot 1 26 noot 1 38 73 101312 noot 1 347 noot 1

HARP APOLLOS 58 185 noot 3HARP DE KONINGKLYCKE (Vondel) 59HEERLYCKHEYD DE VAN SALOMON (Vondel) 16-18HIERUSALEM VERWOEST (Vondel) 38 56 noot 2 73 87 95 noot 6 247

IFIGENIE IN TAUREN (Vondel) 34 noot 2IN LIBRUM ARISTOTELIS DE ARTE POETICA EXPLICATIONES (Robortellus) 290 noot2INSTITUTIONES POEumlTICAE (Vossius) 38 noot 3 97 noot 1 190 198 noot 2 242noot 2 en 3 244 noot 1 251 noot 1 290-291 292-295 296 noot 1 en 2 297noot 1 380 noot 3 386 noot 3 391 noot 1Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι (Euripides) 248 264 267IUDICES ET RUTH EXPLANATI (Serarius) 273 noot 3 275 noot 1 en 2 276 noot 12 en 3 277 noot 1 en 2 279 noot 2 284 noot 1 en 2 285 noot 1 286 noot 2287 noot 1 311 noot 1 367 noot 1

JEPHTHAHS ENDE ZIJN EENIGHE DOCHTERS TREVR-SPEL (Abr de Koningh) 257noot 3 266JEPHTHES SIVE VOTUM (Buchanan) 13 241-242 243 noot 1 244 246-248250-252 254 255 noot 2 258-261 262 264 266-271 273 276-279 281283 289-290 304-305 316 noot 1 355 357 370 395JEPTHA OF OFFERBELOFTE (Vondel) 13 53 178 180 193 231 240-379 (passim)380 381 382 390 394JOSEPH IN DOTHAN (Vondel) 101 220 noot 1 309JOSEPH IN EGYPTEN (Vondel) 14 noot 5 36 180 209 220 noot 1 247 324 noot1JOSEPH-SPELEN (Vondel) 48

KONING DAVID IN BALLINGSCHAP (Vondel) 60 noot 3 299 392KONING EDIPUS (Vondel) 34 noot 2 176 178 298-299 377 noot 1 379 380-392(passim) 394

LEEUWENDALERS (Vondel) 11 38 44 noot 1 46 87LEVEN HET VAN JOOST VAN DEN VONDEL (G Brandt) 65 noot 3 66 noot 1 73noot 2 255 noot 2 299 noot 1 307 noot 3 381 noot 2

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

LUCIFER (Vondel) 13 43 52 53 54-180 (passim) 181-203 (passim) 210-241(passim) 257 noot 5 282

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

407

356-357 360 noot 2 368 373 378 394-395

MAEGHDEN (Vondel) 38 44 noot 1 73 89 noot 1 101 287MAGNIFICENCE LA DE SALOMON (du Bartas) 16MARIA STUART (Vondel) 11 14 noot 1 37 39-40 43-44 53 56 73 76 noot 283 noot 4 87 165 noot 1 257 noot 5 281 287 345 noot 1 373METAMORPHOSEN (Ovidius) 251 257

NAABERECHT GEDAAN OP J VAN VONDELENS NOODIG BERECHT (Leupenius) 235noot 2 237 noot 3NOAH (Vondel) 155 noot 2

OEDIPUS (Seneca) 389OFFERSTAETSI LASTMANS VAN LISTEREN (Vondel) 35Οἰδίπους τύραννος (Sophocles) 298 380-381 390-391 395OP DE AFBEELDINGE VAN KEIZERLYCKE MAJESTEIT FERDINANDUS DEN DERDEN(Vondel) 68 noot 1 72OP DEN VADER-MOORT IN GROOT BRITANIE (Vondel) 56OP DE TWEEDRAGHT DER CHRISTE PRINCEN (Vondel) 59 noot 2OPDRAGHT AEN EUSEBIA (Vondel) 372OPERA OMNIA (Duns Scotus) 80 nootOP M KRETZERS STE MARIE MAGDALENE DOOR TITIAEN GESCHILDERT (Vondel)35

PALAMEDES (Vondel) 38 73 231PARADISE LOST (Milton) 62-63PARNAS HOLLANTSCHE 222PASCHA HET (Vondel) 72 309PETER EN PAUWELS (Vondel) 11 14 noot 5 37 39-4043-44 52 73 165 noot1 220 noot 1 257 noot 5 281 355PHAEDRA (Seneca) 247Φοίνισσαι (Euripides) 299-300 302-303POEumlTAE GRAECI VETERES 383POEumlTICA (Aristoteles) 290 295POEumlTICA (Scaliger) 14 noot 4 190 noot 2POEumlZY (Vondel) 57

SALMONEUS (Vondel) 13 65 180 181-239 (passim) 240 noot 1 241 257 noot5 300-301 356 394SALOMO OFFERT AAN DE GODEN (schilderij) (Willem de Poorter) 53SALOMON (Vondel) 11-53 (passim) 55 60-62 67 81 84 86-87 92 100 104107 113 132 139 162 164 165 noot 1 166 167-168 178 192-193 196200-203 208 210-211 213 215 225-227 230 357 394SAMSON (Vondel) 369 noot 1SENTENTIARUM LIBRI QUATTUOR (Petrus Lombardus) 54 noot 2SOFOMPANEAS (Vondel) 67 73STROMATA (Clemens Alexandrinus) 15 noot 2SYMBOLUM APOSTOLICUM 163

TEGEN VONDELS LUCIFER 58

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

TOONEELPOEumlZY DE AEN DE EDELE HEEREN MECENATEN BURGEMEESTERS ENREGEERDERS T AMSTERDAM (Vondel) 185 noot 2TOONEELSCHILT (Vondel) 188TROADES (Seneca) 247TROU-RINGH (Cats) 265 noot 2

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

408

Studies en artikelen

De titels in deze afdeling werden gerangschikt naar de alfabetische volgorde vande auteursnaam

ASSELBERGS WJMA De eed van Lucifer in Vondel-jaarboek 1950-1951(Amsterdam 1949) pag 39-40 107 noot 2

BEEKMAN A Influence de Du Bartas sur la Litteacuterature Neacuteerlandaise dissPoitiers (Poitiers 1912) 163 noot 4BIERENS DE HAAN JD De dichterlijke konceptie van Vondels Lucifer in DeKroniek van 26 maart 1904 134 noot 1BOER W DEN Oedipus in Meesterwerken der Literatuur Inleidendebeschouwingen verz door Dr J Haantjes en Prof Dr WAP Smit (Amsterdam1948) pag 49-95 388 noot 1BOMHOFF JG Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden(Amsterdam 1950) 175 noot 3 179 noot 182 noot 1 196 noot 3 225 noot 1254 noot 2 263 noot 4 271 noot 1 en 3 275 noot 3 278 noot 2 279 noot 1280 noot 3 286 noot 1 311 noot 3 321 noot 2 324 noot 2 325 noot 328 noot2 341 noot 2 346 noot 2 347 noot 2 348 noot 1 350 noot 2 352 noot 1 en2 358 noot 4 363 noot 2 371 noot 1 372 noot 3BRANDT G Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz jr(s-Gravenhage 1932) Zie vorige afdeling onder LEVEN VAN JOOST VAN DENVONDELBRAY R La formation de la doctrine classique en France (Parijs 1927 herdruk1951) 14 noot 4 38 noot 3 42 noot 1 82 noot 1 253 noot 5BROM GERARD Vondels geloof (Amsterdam 1935) 358 noot 2 359 noot 4

DEBAENE L Bij het derde eeuwfeest van Vondels Lucifer in Dagblad DeStandaard van 2 oktober 1954 165 noot 6 178 noot 1DUINKERKEN ANTON VAN Vondels ontgoocheld vaderschap in Studies overVondel en zijn tijd Liber Amicorum van BH Molkenboer OP (Amsterdam1939) pag 128-135 369 noot 2 370 noot 1 en 3

EDMUNDSON G Milton and Vondel A Curiosity of Literature (London 1885)63EERENBEEMT B VAN DEN Vondel en Engeland in Vondel-kroniek VI (1935)pag 56-69 113-131 156-170 56 noot 3

GEERTS AFMB Vondel als classicus bij de Humanisten in de leer diss Utrecht(Tongerloo 1932) 382 noot 1

HAMEL AG VAN Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieeumln overlitteratuur in Nederland (s-Gravenhage 1918) 299 noot 4HELLINGA W GS Het Athenaeum en de anderen in IH van Eeghen W GsHellinga en H de la Fontaine Verwey Het illustere begin van het Athenaeum(Amsterdam 1957) pag 16-19 54 noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

409

HENDRIKS A Joost van den Vondel en G de Saluste Sr du Bartas diss Leiden(Leiden 1892) 163 noot 4HOOG AZ W DE Studieumln over de Nederlandsche en Engelsche Taal enLetterkunde en haar wederzijdschen invloed Deel II (Dordrecht 1903) 62 noot1 63 noot 3

JANSSEN EM Vondels Lucifer Een proeve van verklaring deel I(Antwerpen-Amsterdam 1954) 81 noot 2 133 noot 2 158 noot 3 165 noot 6174 noot 2

KALFF G Bronnen van Vondels werken Vondel en Buchanan in Oud-HollandXII (1894) pag 47-51 254 noot 3 257 noot 2KALFF G Vondeliana in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en LetterkundeXIII (1894) pag 45-72 163 noot 4KAZEMIER G Over de psychologie van Vondels Jefta in De Nieuwe TaalgidsXXXIII (1939) pag 18-29 361 noot 1KAZEMIER G Vondels Lucifer en de leer van de praedestinatie in De NieuweTaalgids XXX (1936) pag 184-187 361 noot 1 362 noot 1 en 2KIRKCONNELLWATSON The celestial cycle The theme of Paradise Lost in WorldLiterature with translations of the Major Analogues (Toronto 1952) 63 64 noot1KLERK CR DE Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen in WB Vpag 56-130) 13 noot 1 191 noot 1 198 noot 1 234 noot 3KNUVELDER G Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse letterkundedeel II 2e dr (s-Hertogenbosch 1958) 266 noot 1KOOPMANS J Bespreking van Vondels Lucifer uitgeg door Dr NA Cramer4e dr Opnieuw ingel door Dr BH Molkenboer OP in De Nieuwe TaalgidsXII (1918) pag 155-157 55 noot 1KRITZINGER MSB Die Opstandsmotief by Vondel (Pretoria 1930) 55 noot 3111 noot 1 133 noot 2KUIPER EJ De Hollandse lsquoSchoolordrersquo van 1625 diss Amsterdam SU(Groningen 1958) 242 noot 1

LEBEgraveGUE RAYMOND La trageacutedie religieuse en France Les deacutebuts (1514-1513)(Parijs 1929) 242 noot 1 266 noot 1 269 noot 1 en 2LEENDERTZ Jr P Het slot van Vondels Lucifer in Tijdschrift voor NederlandscheTaal- en Letterkunde XLII (1923) pag 116-130 156 noot 2 157 noot 1 en 2

MACQUET JAN DANIEumlL Over den Jeftha van Vondel in Proeven van dichtkundigeletteroefeningen deel II (Utrecht 1783) pag 37-63 252 noot 2MAXIMILIANUS P Vondels Lucifer en de Franciscaanse school in Tijdschriftvoor Nederlandse Taal- en Letterkunde LXVII (1950) pag 81-102 77 noot 395 noot 5 104 noot 1MEERWALDT JD Het persoonlijk element in Vondels vertalingen van de Grieksetragici in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde LVII (1938) pag110-136 382 noot 3MEERWALDT J D Opmerkingen ter toelichting [bij Koning Edipus] in

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

410

WB VIII pag 982-986 382 noot 2 385 noot 1MEERWALDT JD Vormaspecten (s-Gravenhage 1958) pag 34-70 382 noot3 386 noot 1 2 en 4MELLES J Joost van den Vondel Utrecht 1957) 307 noot 1 371 noot 2MODY JEHANGIR RP Vondel and Milton (Bombay 1942) 64 noot 1MOLKENBOER BH Apollion en Eva in Vondels lsquoLuciferrsquo in De Katholiek 1908II pag 27-43 89 noot 1MOOLHUIZEN JJ Vondels Lucifer en Miltons Verloren Paradijs diss Utrecht(s-Gravenhage 1895) 63

NOEuml J De religieuse bezieling van Vondels werk diss Leuven (Tielt 1952)175 noot 2NOEuml J Joost van den Vondel (Prominenten-reeks nr 4 Brussel-Amsterdam1955) 158 noot 4 175 noot 1NOEuml J Vondels drama (bespreking van jg Bomhoff Vondels Drama) inDietsche Warande en Belfort 1951 pag 241-245 271 noot 1

RONSARD P DE Oeuvres complegravetes Ed Paul Laumonier (Parijs 1914-1919)deel VII 297 noot 2 298 noot 1

SALSMANS J Theologische Kantteekeningen op Vondels Lucifer in DietscheWarande en Belfort jrg 1905 pag 37-53 77 noot 1SALSMANS J Theologische toelichting bij Vondels gedichten in Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde1926 pag 434-440 156 noot 1SIMONS L Studies en Lezingen (Amsterdam zj) daarin op pag 186-233Vondels Jeftha 253 noot 1 en 2 267 noot 1 269 noot 4 271 noot 3 276 noot4 310 noot 2SIMONS L Vondels dramatiek II in WB III pag 35-108 38 noot 2SMITWAP De Bijbel in Vondels dramatiek Vossius lsquoGoude regelsrsquo in Vondelspraktijk van 1640-1650 in De Bijbel in de Literatuur (Den Haag 1957) pag83-99 46 noot 1SMIT WAP Nieuwe Vondel-literatuur III in De Nieuwe Taalgids XLV (1952)pag 34-39 176 noot 3SMIT WAP Nieuwe Vondelliteratuur V in De Nieuwe Taalgids LI (1958) pag87-95 307 noot 1 371 noot 2SMIT WAP Vondel en zijn bekering in De Nieuwe Taalgids XXXIX (1935)pag 254-267 herdrukt in De Weegschaal essays van ProtestantscheLetterkundigen (Kampen zj) pag 147-161 60 noot 1STERCK JFM Het leven van Vondel V in WBV pag 5-46 65 noot 2 66 noot3STERCK JFM Oorkonden over Vondel en zijn kring (Bussum 1918) 36 noot1STERCK JFM Vondel-brieven (Amsterdam-Sloterdijk 1935) 185 noot 4 187noot 1SYPHERD WILBUR OWEN Jephthah and his Daughter A study in ComparativeLiterature (Delaware zj [1948]) 242 noot 1 254 noot 1

THIBAUT DE MAISIEgraveRES MAURY Les Poegravemes inspireacutes du deacutebut de la Genegravese agravel eacutepoque de la Renaissance (Leuven 1931) 63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

411

UNGER JHW Vondeliana II (Vondels handschriften) in Oud-Holland II (1884)pag 13-33 111-134 225-232 293-308 185 noot 4 186 noot 2

VANDERVELDEN J Staat en recht bij Vondel diss Leiden (Haarlem 1939) 67noot 4VANHERPE GAB Het Grieks-Christelijk dualisme in Vondels Lucifer (Menen1951) 103 noot 1 117 noot 1 118 noot 2 121 noot 1 124 noot 1 133 noot 2158 noot 2 176 noot 2VERSCHAEVE CYRIEL Vondels trilogie (Brugge 1941) 141 noot 1VERWEY ALBERT Een Inleiding tot Vondel (Amsterdam zj [1892]) 372 noot 2VERWEY ALBERT Vondels Jeptha in Proza V (Amsterdam 1922) pag 14-25278 noot 2 369 noot 1VERWEY ALBERT Vondels vers (Santpoort 1927) 369 noot 1 372 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door AJ de JongKlassiek Letterkundig Pantheon (Zutphen zj [1941]) 253 noot 4 255 noot 1263 noot 3 272 noot 2 278 noot 2 297 noot 2 324 noot 1 358 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door CG Kaakebeen(Klassiek Letterkundig Pantheon) 3e druk (Zutfen zj [1920]) 253 noot 3 257noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jefta of Offerbelofte Uitgeg door J Noeuml (Amsterdamenz 1955) 253 noot 5 263 noot 5 274 noot 4 278 noot 2 294 noot 2 297noot 2 324 noot 1 358 noot 5VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door T Terwey en JKoopmans Opnieuw bew door CGN de Vooys (Van alle tijden) 6e dr(Groningen enz 1933) 278 noot 1 308 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Lucifer Uitgeg door WJMA Asselbergs Klassiekenuit de Nederl letterk Nr 1 (Zwolle 1954) 67 noot 2 95 noot 3 135 noot 1158 noot 1 165 noot 5 174 178VONDEL JOOST VAN DEN Lucifer Uitgeg door NA Cramer Opnieuw verzorgddoor BH Molkenboer (Zwolse Herdr Nr 34) 7e druk (Zwolle 1935) 55 noot1 en noot 3 56 noot 1 58 noot 2 59 noot 4 62 noot 1 66 noot 5 en noot 670 noot 1 77 noot 2 79 noot 1 106 noot 1 118 noot 1 124 noot 1 133 noot2 134 noot 1 140 noot 1 146 noot 1 150 noot 1 155 noot 1 en noot 2 156noot 1 163 noot 2 235 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN Volledige Dichtwerken en oorspronkelijk prozaVerzorgd en ingeleid door Albert Verwey (Amsterdam 1937) 95 noot 4 180noot 1 298 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN De Werken Uitgeg door J van Lennep Deel VII(Amsterdam 1862) 196 noot 1 197 noot 1 234 noot 2 263 noot 2VOOYS CGN DE Uit en over oude spraakkunsten II in De Nieuwe TaalgidsXIV(1920) pag 142-147 163 noot 1

WARNERS JDP Translatio-imitatioaemuatio in De Nieuwe Taalgids

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

412

XLIX (1956) pag 289-295 L (1957) pag 82-88 en pag 193-201 247 noot 5WINKEL J TE De ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde deel IV2e dr (Haarlem 1924) 57 noot 6 62 noot 1 66 noot 4WYBRANDS CN Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873)64 noot 2 65 noot 4 185 noot 1

ZAALBERG CA lsquoDas Buch Extasisrsquo van Jan van der Noot (Assen 1954) 306noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

Page 3: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden

6

van hetgeen Vondel nadrukkelijk heeft bedoeld als te zijn gedramatiseerde beleringrsquoDit tweede deel brengt een dergelijke conclusie niet en het derde deel zal dit

straks evenmin doen Niet omdat ik het probleem dat Stroman aan de orde steltniet zeer belangrijk acht maar omdat het buiten mijn taak en buitenmijn bevoegdheidals literatuur-historicus valt Met een variant op de bekende uitspraak van Rankedat het er voor de historicus om gaat op grond van kritische bronnenstudie hetverleden te beschrijven lsquowie es eigentlich gewesenrsquo zou ik de taak van deliteratuur-historicus willen aanduiden als het weergeven van de literaire situatie ineen bepaald tijdvak uit het verleden lsquowie sie eigentlich gewesenrsquo en het interpreterenvan de literaire werken uit die periode lsquowie sie eigentlich sindrsquo Het besef van deonderzoeker dat het gestelde doel nooit ten volle bereikt kan worden omdat hijenerzijds gebonden blijft aan zichzelf en zijn eigen tijd en anderzijds niet over agravellegegevens beschikt die hij nodig zou hebben ontheft hem niet van de verplichtinger met inspanning van alle krachten naar te blijven streven Het behoort nu eenmaaltot het wezen van een ideaal dat het slechts benaderd en niet bereikt kan wordener behoort echter oacuteoacutek toe dat zulk een benadering desondanks een zeer reeumllewaarde heeftHet is door bovenstaande overtuiging dat ik mij bij mijn studie van Vondels dramas

heb laten leiden In alle gebrekkigheid enmet alle persoonlijke lsquobijmengselsrsquo waarvanik mij de onvermijdelijkheid ten volle bewust ben tracht ik toch zoveel mogelijk de(literair-)historische werkelijkheid te benaderen en Vondels tragedies te beschrijvenlsquowie sie eigentlich sindrsquoDe speelbaarheid van deze tragedies staat daar echter geheel buiten Wij raken

daarmee aan een probleem van andere aard Ook lsquospeelbaarheidrsquo is namelijk geenabsoluut begrip Het oordeel daaromtrent hangt af van de eisen die men aan toneelen toneelspeelkunst stelt en wisselt evenzeer met de tijd als bv de voorkeur voorepiek of lyriek Ook wanneer Vondel voor onze tijd onspeelbaar zou moeten hetenhoudt dit nog

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

7

niet in dat voor elke andere periode hetzelfde zou moeten gelden Daarbij dientnatuurlijk in aanmerking genomen te worden dat speelbaarheid niet gepaard behoeftte gaan met populariteit de aard van Vondels dramas brengt nu eenmaal mee datzij steeds in vrij sterke mate esoterisch zullen zijnDe vraag of in de 17de eeuw de speelbaarheid van Vondel aansloot bij de

toneelpraktijk van zijn tijd moet hier buiten beschouwing blijven Wij weten van dietoneelpraktijk nog te weinig om op deze vraag een behoorlijk gefundeerd antwoordte kunnen geven Wel mogen wij - vooral op grond van de ingelaste lsquovertooningenrsquowaaraan Vondel ook zelf wel meewerkte - aannemen dat bij de opvoeringenaanpassing van het drama aan de gangbare toneelstijl en toneeltradities normaalwerd geachtIs ook voor onze tijd een effectieve vorm van aanpassing denkbaar Zou bv een

modern equivalent - eventueel met filmische middelen - van de vroegerelsquovertooningenrsquo de voorstellingen ten goede komen Of verdient een opvoering devoorkeur waarbij ter wille van de innerlijke dramatiek de minst mogelijke nadruk ophet uiterlijke gebeuren wordt gelegd Hoe kan aan de reizangen een functionelebetekenis worden verleend Of bestaat daartoe geen mogelijkheid zodat drastischeinkorting of zelfs volledige eliminatie als de beste oplossing moet worden aanvaardHet geven van een antwoord op deze en soortgelijke vragen valt buiten de

competentie van de literatuur-historicus Slechts de regisseur in samenwerking metzijn acteurs kan daartoe bevoegd worden geacht Maar wel zal deze daarbij oacuteoacutekde resultaten van het literair-historisch onderzoek dienen te betrekken Niet omdatvan hem een opvoering naar het model van die uit de 17de eeuw wordt verwachteen dergelijke historische reconstructie zou naar mijn mening - behalve als uiterstinteressant studie-materiaal voor toneel- en literatuur-historici - geen enkele zinhebben Maar de regisseur heeft de literatuur-historicus nodig omdat zijn eersteuitgangspunt toch altijd het drama van Vondel behoort te wezen lsquowie es eigentlich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

8

istrsquo (voor zover dit te achterhalen valt) Eerst op grond van een gefundeerd inzichtin structuur grondmotief en strekking van het bewuste drama kan hij nagaan ogravef enzo ja hoegrave dit aanpasbaar is aan de toneelpraktijk van vandaag zonder dat daarbijaan de dichter en diens werk op wezenlijke punten geweld wordt aangedaanHet zou mij bijzonder verheugen wanneer mijn studie over Vondels dramatische

werkzaamheid lsquovan Pascha tot Noahrsquo tevens in deze zin het uitgangspunt zou kunnenworden voor een hernieuwd toneelkundig onderzoek naar de speelbaarheid vanzijn stukken voor onze tijd Maar als literatuur-historicus heb ik zelf een andere taakVondels dramas toe te lichten en te verklaren vanuit hun tijdIk weet natuurlijk dat mijn literair-historisch credo lang niet algemeen wordt

aanvaard - dat wordt geen enkel credo - en dat op grond daarvan ook de juistheidvan mijn conclusie kan en zal worden bestreden Ik meende er evenwel goed aante doen de kans op misverstand omtrent de eigenlijke bedoeling van mijn boek teverminderen door de overtuiging waaruit het is voortgekomen hier uit te spreken

Evenals bij de verschijning van het eerste deel heb ik ook ditmaal mijn dank tebetuigen aan mijn vrienden Prof Dr WJMA Asselbergs en Prof Dr P Minderaavoor hun kritische opmerkingen bij het doorlezen van de kopie ik heb daarvanmeermalen met vrucht gebruik gemaakt Opnieuw noem ik ook met groteerkentelijkheid de naam vanMejuffrouw SF Witstein litt dra sinds jaren mijn trouwemedewerkster ik heb haar niet alleen te danken voor de samenstelling van hetpersonen- en titel-register maar ook voor de wijze waarop zij mij steeds bij hetopsporen en aanvragen van het benodigde - en soms moeilijk bereikbare -studiemateriaal behulpzaam is geweest

WAP SMIT

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

9

Vierde periode(1648-1660)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

11

Hoofdstuk ISalomon1648

Uit de Opdracht van Maria Stuart blijkt dat Vondel reeds in 1646 - zij het te laat omdaarmee nog bij zijn treurspel over de Schotse koningin rekening te kunnen houden- een nieuw inzicht verkregen had in de eisen welke aan een klassieke tragediedienden te worden gesteld Hij weet dan dat de hoofdpersoon niet eenzijdig goedof slecht moet zijn lsquomaer liever zulck eene die tusschen deughdelijck engebreckelijck den middelwegh houdersquo hij is er zich van bewust dat bij detoeschouwers zowel lsquoschrickrsquo als lsquomedoogenrsquo dient te worden opgewekt1 Een jaarlater maakt hij in de Opdracht van Leeuwendalers voor het eerst melding van lsquodeHerkennisse en den Overgangkrsquo (agnitio en peripeteia) als van factoren die medede structuur van zijn spel hebben bepaald2Dit nieuwe inzicht betekent een definitieve breuk met de te epische conceptie van

de tragedie waardoor Vondel met Peter en Pauwels en vooral met Maria Stuart indramatisch opzicht tot een dieptepunt was afgegleden3 Het eerste treurspel datop zijn gezuiverd en verdiept begrip van het wezen der tragedie berust markeertdaarom het begin van een nieuwe periode in zijn ontwikkeling als dramaturgDat eerste treurspel is de Salomon De stof daarvoor heeft Vondel ontleend aan

1 Koningen 11 1-13 waar verteld wordt hoe koning Salomo bij het ouder wordendoor zijn vele

1 Zie Deel I pag 440-441 en 4442 Ibidem pag 462-463 en 4953 Ibidem pag 27 409-410 en 439-440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

12

heidense vrouwen en bijvrouwen zijn hart van God liet aftrekken lsquowant Salomowandelde Astoacutereth den god der Sidonieumlrs na1 en Milkom het verfoeisel derAmmonietenrsquo Hij laat zelfs voor de goden van zijn vrouwen lsquohoogtenrsquo (particuliereheiligdommetjes kapelletjes) bouwen lsquoop den berg die voacuteoacuter Jeruzalem isrsquo (dwzdie ten Oosten van Jeruzalem ligt) De straf voor deze afgoderij blijft niet uit lsquoDaaromzeide de Here tot Salomo rsquo en dan volgt de aankondiging van de straf na Salomosdood zal het grootste deel van zijn koninkrijk aan zijn zoon ontnomen en aan eendienaar gegeven worden

In de opvallend korte Opdracht aan Joost Baeck gaat Vondel nauwelijks op detheoretische fundering van zijn tragedie in Slechts tweemaal maakt hij min of meerterloops een opmerking die daarmee verband houdtVan deze beide opmerkingen is de eerste de belangrijkste Zij luidt

In dit treurspel wort geen bloet maer die groote ziel gestort door wiensheiloozen voorgangk sedert zoo vele duizent zielen omquamen en inhaer bloet versmoorden en het gescheurde Koningkrijck Samarie enIerusalem met den tempel en godtsdienst endelijck verdelght endovergebleve stammen in ballingschap weghgevoert werden2

CR de Klerk heeft in de eerste woorden van dit citaat (lsquoIn dit treurspel wort geenbloet maer die groote ziel gestortrsquo) niet minder dan lsquoeen nieuwe dramatische formulersquogezien die door Vondel in Christelijke inspiratie tegenover lsquode tragedische vormleerof vormpraktijk der beste Griekenrsquo werd gesteld Volgens hem betekent dezeverschuiving van het uiterlijke naar het innerlijke een even principieumlle als genialevondst

Met eacuteeacuten slag bracht ze Vondel alle knechtelijke gehechtheid aanvormelijkheden al waren ze afgeleid van echteren en ouderen danSenecaanschen huize i n n e r l i j k te boven

1 De Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap heeft duidelijker en juister lsquozoliep Salomo Astarte de godin der Sidonieumlrs achternarsquo Vondel volgde de Vulgaat die spreektvan lsquoAstarthen deam Sidoniorumrsquo

2 WB V pag 375 reg 3-8

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

13

- hoezeer de aanbidder der Ouden dan ook tot zijn dood verzot bleef opklassicistische stijl-u i t e r l i j k h e d e n 1

Deze opvatting is naar mijn mening echter onhoudbaar Wanneer zij juist was zoude toepassing van deze lsquonieuwe dramatische formulersquo ook de tragedies moetenbeheersen die op de Salomon volgen En daarvan is geen sprake Slechts in Jepthavalt een min of meer vergelijkbare situatie waar te nemen maar de structuur vandit drama is in zo sterke mate door het voorbeeld van Buchanans Jephthes sivevotum bepaald dat het niet verantwoord zou zijn alleen daarop een conclusie tebouwen In Lucifer en Salmoneus daarentegen voert de exitus opnieuw tot deu i t e r l i j k e ondergang van de hoofdfiguur terwijl met 1660 een nieuwe periodevan Vondels dramatiek inzet waarin hij de lsquostaetveranderingersquo centraal gaat stellenen deze dus juist naar haar uiterlijk aspect zo concreet mogelijk uitbeeldt Ik meendan ook dat wij Vondels opmerking over lsquohet bloetrsquo en lsquode zielrsquo geheel anders moeteninterpreteren dan De Klerk deed en wel ongeveer als volgt lsquoin mijn Salomon betreftde ongelukkige afloop niet zoals op grond van de tragedies uit de Oudheid eigenlijkhet geval hadmoeten zijn een uiterlijke ondergang2 van de hoofdfiguur maar slechtseen innerlijkersquo In plaats van een innovatie aan te kondigen blijkt zij slechts deverontschuldiging voor een formeel tekort ten aanzien van de lsquoexitus infelixrsquo HetBijbelverhaal waarin uitdrukkelijk vermeld wordt dat God ter wille van zijn vroegerebelofte aan David de voltrekking van de aangekondigde straf uitstelt tot na Salomosdood (1 Koningen 11 12) had het voor Vondel onmogelijk gemaakt daaraan teontkomen In zijn eerbied voor de formele criteria vindt hij deze afwijking te belangrijkom ze niet in zijn Opdracht te signaleren men had anders kunnen veronderstellendat hij zich van de lsquoregelrsquo niet bewust was geweest Maar hij doet dit met slechtsenkele woorden en op een wijze die voor niet-ingewijden verhult

1 CR de Klerk Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen (herdrukt in WB Vpag 56-130) pag 117

2 Dat Vondel het lsquostorten van bloetrsquo niet uitsluitend in letterlijke zin kan hebben bedoeld blijktuit de praktijk van zijn klassieke voorbeelden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

14

waar het eigenlijk om gaat door te suggereren dat de verschuiving van lsquobloetrsquo naarlsquozielrsquo heel gewoon is1 En onmiddellijk daarna haast hij zich om - in een lange bijzin- te doen uitkomen dat de zedelijke ondergang van Salomo wel degelijk ookrampzalige uiterlijke gevolgen heeft gehad voor zijn onderdanen en zijn rijk voorde tempel en het Joodse geloof Maar lengte noch strekking van deze bijzinveranderen iets aan het feit dat de uiterlijke lsquoexitus infelixrsquo niet in het drama zelfwordt uitgebeeld en dat zij bovendien geen betrekking heeft op de hoofdpersoonVoor ons moge dit een punt van ondergeschikt belang zijn voor het kritisch gewetenvan Vondel was het dat stellig nietIn zijn tweede theoretische opmerking deelt Vondel mee

De Personaedjen en toestel tot dit treurspel vereischt zijn gepast naerden yver2 van het Iodendom en Heidendom de gelegentheit van zaecketijt plaetse en andere omstandigheden3

Deze uitdrukkelijke mededeling is in zoverre enigszins bevreemdend dat zij eigenlijkniets nieuws bevat Niet alleen was reeds door Scaliger op de noodzaak van eendergelijke aanpassing aan de historische sfeer gewezen4 maar bovendien hadVondel er ook in zijn vorige dramas steeds rekening mee gehouden door zich eerstna grondige bestudering van zijn onderwerp tot schrijven te zetten5 Uit alles blijktdat hij dit inderdaad ook voor de Salomon gedaan heeft naar alle waarschijnlijkheidwel weer in de eerste plaats met behulp van de boekerij van Vossius Uit de wijzewaarop in de lsquoInhoudtrsquo vermeld wordt dat Salomo lsquoal te jammerlijck (verslingerde)op Koning Hirams

1 Een soortgelijke camouflage komt voor in de Opdracht van Maria Stuart (zie Deel I pag 443)2 Yver = (liefde voor) godsdienstige opvattingen en gebruiken3 WB V pag 375 reg 18-204 JC Scaliger Poeumltica (1561) Lib III cap XCVI (pag 144 kol 1) lsquoInventis ergo rebus et

personis quas temporibus locisque accomodes e quibus eventa deducas reliqua estdispositio cuius ratio sane pervulgata estrsquo Vgl ook R Bray La formation de la doctrineclassique en France (Parijs 1927 onveranderde herdruk in 1951) pag 218

5 Zie Deel I voor Gebroeders pag 275 noot 2 voor Joseph in Egypten pag 355 voor Peteren Pauwels pag 387-388

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

15

dochter hier Sidonia genoemtrsquo1 valt af te leiden dat hij bekend was met de plaatsbij Clemens Alexandrinus waar deze meedeelt dat koning Hiram van Tyrus zijndochter aan Salomo ten huwelijk gaf zonder dat hij tevens de naam van de prinsesvermeldt2 Hij weet verder dat onder Sidon geheel Phoenicieuml kan worden verstaanhij is zich bewust van de wezensverwantschap tussen Astarte en Venus hij heeftzich een gedetailleerde voorstelling gevormd van de wijze waarop een heidensetempel werd ingewijd Maar dat alles verklaart nog niet waarom Vondel het nodigvond ditmaal deze historische fundering in zijn Opdracht afzonderlijk te vermeldenHet meest waarschijnlijk lijkt mij dat hij opnieuw iets als een verontschuldigingbeoogde ditmaal voor het feit dat hij bij de dramatisering van het Bijbelverhaal veacuteeacutelhad moeten toevoegen dat daarin niet vermeld wordt Wij zullen daarop naderhebben terug te komen en dan tevens zien dat de aard van de mededelingen uit1 Koningen 11 geen andere oplossing toeliet en dat hij bovendien de grootstmogelijke omzichtigheid heeft betracht3 Maar toch verwachtte Vondel blijkbaar hetverwijt dat hij zijn fantasie te veel de vrije loop had gelaten en dus stelt hijdaartegenover bij voorbaat de verzekering dat alles in zijn spel wetenschappelijkverantwoord is

Hoe interessant deze bewijzen van Vondels scrupuleusheid ook zijn dichter tot zijndrama brengen zij ons niet Wegravel is dit het geval met enkele andere opmerkingen uitde Opdracht in het bijzonder de eerste zin lsquoIck brenge nu Koning Salomon op hetheiligh tooneel niet gelijck hy den beloofden Messias in zijne heerlijckheit uitbeeldemaer uit zijnen geluckigen staet in den poel der afgoderye komt te verzinckenrsquo4Want de wijze waarop hier bij het maken van de tegenstelling tussen Salomoszonde en zijn vroegere heerlijkheid de laatste wordt aangeduid roept onwillekeurigherinneringen op aan de ver-

1 WB V pag 376 reg 4-52 Clemens Alexandrinus Stromata I 114 23 Zie beneden pag 46-524 WB V pag 375 reg 1-3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

16

taling van Du Bartas La Magnificence de Salomon ou seconde partie du quatriemeiour de la seconde Sepmaine die Vondel in 1620 onder de titel De Heerlyckheydvan Salomon1 had uitgegeven De woorden uit de Opdracht zijn als het ware eenecho van die waarmee hij indertijd in het inhouds-overzicht dat hij aan zijn vertalingvooraf deed gaan de strekking van Du Bartas gedicht had samengevat lsquoDe Poeetbeschryft heerlyck in dit boeck de Heerlijckheyd van Salomon de Zone Davids hetafzetzel gedurende zijn wyze regeringe vanden waren Salomon de vrede-VorstIesus Christus de zone Godes en Bruydegom der Kerckenrsquo2 - Verder-op in zijnOpdracht wijst Vondel nog op de tegenstelling tussen Salomos dienen van deafgoden en zijn bouwen van de Tempel en op die tussen de lsquodwaesheitrsquo van zijnouderdom en zijn vroegere wijsheid ter wille waarvan de koningin van Scheba lsquovanhet einde der weereltrsquo naar Jeruzalem gekomen was En dan twijfelen wij niet langeraan het antithetische verband tussen het drama en de vertaling Want in het gedichtvan Du Bartas zijn de grote momenten de bruiloft van Salomo met de prinses vanEgypte culminerend in de beschrijving van de mystiek-symbolische dans waarbijde koning de zon Faraos dochter de maan en aanzienlijke gasten de zevenplaneten uitbeelden3 de bouw van de Tempel het bezoek van de koningin vanScheba Weliswaar wordt het eerste van deze drie momenten niet mede in deOpdracht vermeld maar in het drama zelf blijkt het wel degelijk oacuteoacutek zijn antithetischefunctie te hebben Dit kan geen toeval meer zijn Wij moeten aannemen dat Vondelbewust zijn Salomon opgezet heeft als tegenhanger van De Heerlyckheyd vanSalomon Alle belangrijke motieven die bij Du Bartas dienden om de grootheid vande koning te doen uitkomen keren in de tragedie terug maar verkeerd in hunrampzalig tegendeel en met omgekeerd effect In het hieronder

1 WB II pag 223-2992 WB II pag 231 reg 1-43 Bij dit gedeelte luidt de marginale verduidelijking lsquoDe Zon en de Maen vertoonende inde

aerde Salomon en Pharonida Christus en zijn Kercke inden Hemelrsquo (WB II pag 277)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

17

volgende overzicht heb ik de volgorde aangehouden waarin zij bij Du Bartasvoorkomen

Salomon1De Heerlyckheyd vanSalomon

de liefde van Salomo voorprinses Sidonia oorzaakvan zijn val

harrde liefde van Salomo voorde dochter van Faraosymbool van de liefde vanChristus voor de Kerk

het feestmaal bij deinwijding van de heidense

harrhet bruiloftsmaal met deChristelijk-symbolische

tempel met de heidensesterrendans van Sidonia

dans van dehemellichamen

de bouw van deafgodentempel

harrde bouw van de Tempel

het bezoek van delsquoMoorenlanderrsquo uit Scheba

harrhet bezoek van dekoningin van Scheba

Slechts wanneer wij deze antithetische achtergrond steeds voor ogen houdenkunnen wij de Salomon verstaan zoals Vondel die heeft bedoeld En wij zullen zelfszien dat een bepaalde afwijking van het Bijbelverhaal naar alle waarschijnlijkheidop rekening van deze parallellie moet worden gesteld2In dit verband verdient ook nog een incidentele overeenkomst onze aandacht In

het derde bedrijf van Salomon spreken de leden van de Joodse Raad (het Sanhedrin)tegenover Salomos vertrouweling Sabud het verwijt uit dat de koning tegen Godsuitdrukkelijk verbod in3 een heidense prinses heeft getrouwd Sabud herinnert erhen dan aan dat ook de prinses van Egypte tegen wie zij geen bezwaar makenlsquouit afgodisten stamrsquo geboren is Maar bijna hartstochtelijk wijzen de Raadsliedendeze vergelijking af

Zy dient geen afgodt maer den Godt van AbrahamZy zwoer haer Goden af en Memfis offervierenEn s vaders Priesterdom met al zijn outerdieren4

De opvatting dat de dochter van Farao bij haar huwelijk met

1 Ik grijp hier uiteraard vooruit op de analyse van het drama maar de winst dagravet wij zodoendede Salomon van de aanvang af tegen zijn juiste achtergrond zien weegt mi ruimschootsdaartegen op De enkele dominerendemotieven die hier proleptisch vermeld worden hebbentrouwens nauwelijks een toelichting nodig

2 Zie beneden pag 49-503 Vgl Deuteronomium 7 3-44 WB V pag 413 vs 973-975

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

18

Salomo tot het Jodendom zou zijn overgegaan kan Vondel inderdaad bij sommigecommentatoren hebben gevonden1 Maar is het niet even waarschijnlijk dat hij zeeenvoudig overnam uit De Heerlyckheyd van Salomon waar hij zelf vertaald had

alree de schoone BruytVan dAfgodische Nyl t bevleckt gewaed trock uytIn t wit haer ccedilieren gaet donnoozelheyd2 omgordenEn door t geloove is nu Abrahams zaed geworden3

De parallellie met De Heerlyckheyd van Salomon verklaart ook de gelukkige vondstwaardoor Vondel in de eerste scegravene van zijn drama aan de expositie zowel eenbijzondere nadruk als een ongewone levendigheid wist te verlenen deze scegravene isnamelijk als tegenhanger geiumlnspireerd op het bezoek van de koningin van SchebaMaar daarmee zijn wij toegekomen aan het inhouds-overzicht

Eerste Bedrijf

Ia

a Het is vroeg in de morgen even buiten Jeruzalem in de nabijheid van Salomoslustverblijf Een Wetgeleerde4 is bezig een Moor uit het land van de koningin vanScheba rond te leiden Die Moor is een lsquozwygend personaedjersquo5 gedurende het heleeerste bedrijf staat hij te luisteren en te kijken zonder ook maar eacuteeacutenmaal zelf hetwoord te nemen Maar juist in zijn zwijgen is hij bij uitstek functioneel hij wordtdaardoor de personificatie van het zwijgend verwijt van het verleden aan het hedenImmers hij is uit Morenland gekomen ommet eigen ogen te zien en met eigen orente horen wat indertijd zijn koningin met zulk een bewondering vervuld had dat zijer nooit over uitge-

1 Mededeling van Prof Dr AR Hulst te Baarn2 Onschuld on-zondigheid3 WB II pag 262 vs 573b-5764 Aan het slot van zijn lsquoInhoudtrsquo deelt Vondel mee lsquoEen Wetgeleerde is de Voorredenaerrsquo (WB

V pag 376 reg 18) De hier aangeduide proloog eindigt met vs 33b als de Wetgeleerdede Moor attent maakt op de komst van Benajas

5 In de lijst van lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 377) komt hij echter niet voor Vondel beperkt zichdaar blijkbaar tot vermelding van de lsquospreeckendersquo personen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

19

sproken raakt Maar de Wetgeleerde kan hem nog slechts de u i t e r l i j k eheerlijkheid van Salomo tonen van de i n n e r l i j k e is niets overgebleven Dat blijktwel uit het feit dat zij hier staan bij de heidense tempel die Salomo zo juist voor deafgoden van zijn vrouwen gebouwd heeft Met afschuw zien de Joden de plechtigeinwijding tegemoet die juist op deze dag zal plaats vindenDe Priesters zijn ontrust wy Wetgeleerden mompelen Men dreight van hier de

stadt en godtsdienst toverrompelen Met valsche en vreemde Goocircn Wy zien tgebouw vast aen En schricken tegens dat de kerckdeur op zal gaen (vs 27-30)De uitleg van deWetgeleerde wordt onderbroken door de komst van de commandantder lijfwacht Benajas met een aantal officieren aan wie hij bevel geeft tot deorganisatie van een luisterrijk spiegelgevecht De bedoeling daarvan is - zoals uitvs 407-411 blijkt - door de aanwezigheid van een groot aantal soldaten beschermingte verlenen aan de voorbereidingen voor de tempelwijding want de Jeruzalemmerszouden wel eens kunnen trachten met geweld deze afgoderij te beletten

Ib

b Daar nadert Ithobal priester van de Sidonische godin Astarte - door Vondel metVenus geiumldentificeerd - en geestelijk raadsman van Salomos favoriete koninginprinses Sidonia Hij schrijdt aan het hoofd van een feestelijke stoet lsquoJongelieden enHofjoffersrsquo (vs 55) die met mirtetakken en rozen de tempel voor de inwijding zullenversieren Wanneer zij vol ijver aan het werk gaan kan de Wetgeleerde zijnverontwaardiging niet langer verkroppen Het komt tot een fel twistgesprek tussenhem en Ithobal waarin de dienst van God en die van Astarte scherp tegenoverelkaar worden gesteld Wij dienen zegt de Wetgeleerde -

Wy dienen eenen Godt een Godtheit die wy kennenWy stellen eenen Godt in top Wie neffens hemEen andre Godtheit eert dien kan JerusalemNiet laten ongevloeckt (vs 136-139a)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

20

Tegenover deze heilige en jaloerse God van Israeumll stelt Ithobal zijn Astarte godinvan de liefde en vruchtbaarheid welwillend en toegeeflijk voor haar dienarenschenkster van het hoogste genot In een prachtige beschrijving van haar marmerentempelbeeld1 tekent hij tevens alle verleidelijkheid van het naakte vrouwenlichaamDe Wetgeleerde ziet achter deze schone schijn echter onmiddellijk de onschonekern

Ghy dient dan ydelijck den Wellust als een GodtEn geeft een vuil gebreck den naem van Astaroth(vs 281-282)

En deze lsquolandtsmetrsquo (vs 300) poogt de koning nu in Israeumll ingang te doen vindenDiep geschokt keert hij met zijn Moorse gast naar Jeruzalem terug om daar hetnieuws te brengen van wat er bij de afgodentempel gebeurt

Ic

c De Rey van Jerusalemmers geeft uiting aan de reactie van de Joden op dit nieuwsZouden zij niet beter doen lsquonaer Egipten En t juckrsquo (vs 303b-304a) terug te kerennu hun land door de afgoderij van de koning niet meer het Beloofde Land magheten Heel het glorieuse en vrome verleden wordt er immers door te niet gedaanHoe is het mogelijk dat God niet toornend ingrijpt

Men raeckt den appel van Godts oogen2Ziet Godt dit koel aen uit den hoogen (vs 345-346)

Tweede Bedrijf

IIa

a Na het vertrek van de Wetgeleerde gaan de Hofjoffers zingend voort met hetversieren van de tempel Koningin Sidonia komt zich in eigen persoon op de hoogtestellen van de voortgang van het werk Ithobal maakt daarvan gebruik om haar teprijzen voor alles wat zij reeds bij

1 Vondel heeft hier blijkbaar een Aphrodite-beeld uit de Oudheid voor ogen gehad (de Aphroditevan Knidos) Alleen de fakkel in Astartes rechterhand past daar niet bij waarschijnlijk is ditattribuut ontleend aan de voorstellingen van Cupido

2 Hetzelfde beeld had Vondel reeds in de Gysbreght van Aemstel gebruikt lsquoWie kloostersraeckt die raeckt den appel van Gods oogenrsquo (WB III pag 553 vs 549)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

21

Salomo heeft bereikt maar tevens om haar te herinneren aan een laatste plicht

Nu hoop ick zultghe zelf en met uw eige hantDen Koning ten altaer geleiden aen zijn zijdeOp dat hy ons Godin zijn offergaven wijdeZoo krijght de godtsdienst hier een vasten voet in t RijckEn ghy een eer waer voor het al de vlagge strijck(vs 393-397)

Sidonia is er echter niet van overtuigd dat dit verstandig zou zijn Het is gevaarlijkte veel ineens te willen zelfs een koning kan de godsdienst niet veranderen zondergevaar voor oproer Maar Ithobal telt deze bezwaren licht Salomo is machtig genoegom zijn wil door te zetten Bovendien vertrouwt de priester op een gelukkig voortekenIndertijd heeft hij een kleurige vlucht vogels zien aanzwermen waarvan de leider -een stralende koningsvogel - neerstreek op de plaats waar nu de tempel staat

Het geurigh kruit wert flucks verslonden van het lichtDer zonne en haren gloet tot groot vermaeck der genenDie hem geleidden en terstont met hem verdwenen(vs 493-495)

Die koningsvogel betekent Salomo de zwerm die hem begeleidde zijn duizendvrouwen1

Dit voorspel noodight u dat ghy de MajesteitMet zijn Princessen bly ten offerbergh geleit2 (vs 504- 505)

Door Ithobals uitleg van dit voorteken bemoedigd laat Sidonia zich tenslotteoverhalen Juist nadert Salomo zij zal meteen proberen of het mogelijk is hem naarhaar wil te zetten

IIb

b Prachtig weet Vondel in deze eerste ontmoeting van Salomo en Sidonia dadelijkte suggereren hoezeer de

1 Vgl 1 Koningen 11 32 Het is stellig Vondels bedoeling geweest dat opgemerkt werd hoe Ithobal bij zijn uitleg het

verbranden van het gras uit vs 493-495 verwaarloost Uit de latere gebeurtenissen valt af teleiden dat dit geduid moet worden als voorteken van Gods toorn over Salomos afgoderij Inverband daarmee krijgt het lsquogroot vermaeckrsquo van de begeleidende vogelzwerm het karaktervan een onjuiste interpretatie door Ithobal in werkelijkheid was het lsquogroote schrickrsquo die devogels zo lsquoterstontrsquo weer verdwijnen deed

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

22

koning onder de zinnelijke bekoring van zijn favoriete staat door hem tot haar tedoen spreken in de hyperbolische trant van de Petrarkistische liefdespoeumlzie Daarbijmoeten wij bedenken dat de toeschouwers voortdurend de verouderde gestaltevan Salomo voor ogen hebben die in tragische tegenspraak is met de jeugdigeminnegloed van zijn woorden

O wellust van mijn bedde o bloessem van mijn hovenMijn licht mijn morgenzon mijn frissche dageraetVerkoeling leschvier brant O hoe verquickt hoe gaetMijn hart op als een roos wanneer ick u aenschouwe(vs 527-530)

Sidonia grijpt onmiddellijk de kans die Salomos verliefde stemming haar biedt omals haar vurigste wens zijn deelname aan het offer voor Astarte te vragen Eerstmaakt hij zich daarvan met een glimlach en een hoffelijkheid af

Ghy zijt gewisselijck de Godtheit van t altaerWaer voor mijn ziel zich buight Ga hene met een schaerVan Koninginnen ga bewieroock uw AstarteWy wijden ugrave alleen het wieroock van ons harte(vs 560-563)

Maar als Sidonia blijft aandringen wordt hij ernstiger Hij kagraven niet aan haar wensvoldoen omdat God dit verbiedt Tegelijkertijd echter tracht hij zijn weigering goedtemaken door een vurige liefdesbetuiging uitlopend op een van demooiste motievenuit zijn Hooglied1 dat hier - als alles in dit stuk - verkeerd is in zijn onheilig tegen-

1 Hoe krachtigh is de Min ja stercker dan de DootGeen water kan mijn gloet en vier en vlammen blussen(vs 605-606)

Vgl Hooglied 8 6b en 7a lsquoWant de liefde is sterk als de dood vele wateren zouden dezeliefde niet kunnen uitblussen ja de rivieren zouden ze niet verdrinken rsquo Dezelfde motievenhad Vondel reeds eerder verwerkt nl in de huwelijksrei na het vierde bedrijf van Gysbreghtvan Aemstel (zie Deel I pag 216) - In zijn liefdesbetuiging erkent Salomo tevens dat Sidonia(al moge zij officieumlel slechts zijn lsquot w e e d e Koninginrsquo zijn nagrave de dochter van Farao vgl vs1506-1508) in zijn hart de prinses van Egypte heeft verdrongen

Maer Sidon trof ons hart met eenen minnepijlNoch minnelijcker dan de Dochter van den Nijl (vs 588-589)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

23

deel Daarmee is hij in principe verloren de hartstocht die uit zijn woorden spreektkondigt de capitulatie reeds aan Voor definitief toegeven wordt hij slechts bewaarddoordat de aanvang van het spiegelgevecht een einde maakt aan zijn gesprek metSidonia Maar zijn laatste woorden zijn een nauwelijks verhulde belofte lsquoWy volgenmenighmael daer ons uw oogen wencken Zijt wel gemoedt rsquo (vs 655-656a)Terecht maakt Sidonia daaruit op lsquoHy luisterde zoo t scheen maer quam tot geenbesluitrsquo (vs 657) Zij twijfelt er dan ook niet meer aan of straks - aan het feestmaalna het spiegelgevecht - zal het haar lukken lsquohem over stach te werpenrsquo (vs 659)

IIc

c De Rey van Jerusalemmers heeft dus alle reden voor zijn weeklacht over hetverschil tussen de Godsheld David en zijn van God afgevallen verwijfde en ontaardezoon Wat baten al diens kennis en wijsheid nu hij enkel nog Sidonia zoekt tedienen

Alle kennis is verlorenKan de Min den Vorst bekoorenDat hy van zijn plicht vervremdtDan regeert geen man den StaetMaer een vrouw in mans gewaet (vs 743-747)

Derde Bedrijf

IIIa

a In het eerste bedrijf was het twistgesprek tussen de Wetgeleerde en Ithobal eensoort voorpostengevecht inleidend tot de eerste ontmoeting tussen Salomo enSidonia Op dezelfde wijze bereidt het derde bedrijf met zijn weergave van deschermutselingen tussen bijfiguren de beslissende dialogen voor die in de vierdeacte zullen volgen - Het feestmaal in Salomos lustverblijf is in volle gang Benajasdie daaraan geen deel neemt omdat hij als bevelhebber van de lijfwacht voor deveiligheid van de aanzittenden moet waken ziet uit de richting van Jeruzalem deleden van het Sanhedrin naderen Hij begrijpt dat zij op

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

24

het laatste ogenblik nogmaals komen aandringen op verbod van de tempelwijdingSnel zendt hij zijn schildknaap naar Sabud Salomos vertrouweling met het verzoekdeze deputatie te komen opvangen en zijn meester voor overlast te behoeden Inafwachting van Sabuds komst staat hij zelf de Raad te woord Reeds uit dit voorlopigegesprek blijkt dat de leden van het hoge college zich niet helemaal op hun gemakvoelen zij zijn er zich van bewust dat deze interventie hun wel eens kwalijk genomenzou kunnen worden Daarom beginnen zij met zich te beroepen op de onrust onderhet volk alsof zij niet zozeer uit eigen beweging gekomen zijn als wel uit politiekenoodzaak Wij moeten immers - zo betogen zij -

naer het volck ons zelfs een luttel voegenHun opspraeck dempen en de burgery vernoegen

(vs 798b-799)

Maar als het gesprek principieumller wordt krijgt hun overtuiging de overhand op hunvoorzichtigheid

IIIb

b Datzelfde herhaalt zich in hun gesprek met Sabud als vertrouweling van dekoning de machtigste man aan het hof Weer beginnen zij met een beroep op degrieven van het volk

Mijn Heer ontschuldigh ons wy levren u de woordenDer burgren over zoo wy die in t uitgaen hoorden(vs 882-883)

Maar ook nu wordt gaandeweg hun houding vaster Tegenover Sabuds vergoelijkingvan Salomos optreden stellen zij met toenemende klem het recht van God en vande Joodse Wet Wat er binnen de muren van het lustverblijf in de vertrekken vande heidense prinsessen gebeurt is tot daaraan toe In het openbaar echter kangeen afgodendienst worden geduld oacuteoacutek niet in de nieuwe tempel

Dees muur bepaelt den dienst geen godtsaltaer maghDan binnen deze poort (vs 983-984a) (smoocken

Even lijkt het of hun religieuse overtuiging hen zal opstuwen tot profetische krachtMaar als Sabud - om dit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

25

te voorkomen - vrij abrupt het onderhoud afbreekt met de vage en daaromniets-zeggende belofte dat hij op grond van hun bezorgdheid de koning zallsquovermanen Te letten op zijn amptrsquo (vs 1018b-1019a) dan blijken zij toch niet instaat die op te brengen De voorzichtigheid wint het weer van hun principe nu zijterecht voelen dat verdere aandrang tot een openlijke conflict-situatie zou kunnenleiden Zij vragen zelfs niet meer om een onderhoud met Salomo zelf al was ditblijkens hun mededeling aan Benajas (vs 839) het eigenlijke doel van hun komstgeweest Zonder een woord van protest aanvaarden zij hun congeacute lsquoWy gaen HeerSabud help dit werck ten beste keerenrsquo (vs 1023) - Wat Sabud betreft uit hetvervolg van het spel blijkt nergens dat hij zijn toezegging aan het Sanhedrin werkelijknakomt wij mogen daaruit afleiden dat hij ze inderdaad slechts gedaan had om opbeleefde wijze een einde temaken aan een gesprek dat zich in eenminder gewensterichting dreigde te gaan ontwikkelen1

IIIc

c In zijn spanning om de afloop van dit alles roept de Rey van Jerusalemmers deherinnering op aan een vroeger geval van afgoderij uit Israeumlls geschiedeniseveneens gepleegd om vrouwen te behagen Gedurende hun verblijf te Sittimtijdens de omzwerving in de woestijn hadden de Israeumllieten zich door hunMoabitische geliefden laten verleiden tot de dienst van Baaumll-Peor2 Toen echterwaren het jonge mannen die door de wellust tot afgoderij werden gebracht en datmet de dood moesten bekopen

Maer zou de Min die t grijze hairVan Salomon kon zengenHem op t Sidonisch feestbancketVervoeren van der Vadren WetEn oock ten afval brengen (vs 1069-1073)

1 Een dergelijke belofte als voorwendsel om een pijnlijk gesprek te beeumlindigen komt ook inGebroeders voor (zie Deel I pag 287-288)

2 Vgl Numeri 25 1-9 De Rey geeft deze gebeurtenis echter weer naar de versie bij FlaviusJosephus Antiquitates Judaicae Lib IV cap VI 6-12

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

26

Vierde Bedrijf

IVa

a Nu de missie van het Sanhedrin geen enkel concreet resultaat heeft opgeleverdbegeeft de lsquoaertspriesterrsquo (hogepriester) Sadock vergezeld door de Wetgeleerdezich persoonlijk naar het lustverblijf ommet het volle gezag van zijn ambt een laatsteberoep op Salomo te doen Even buiten de stadspoort ontmoet hij de Rey vanJerusalemmers Opgewonden vertelt hun woordvoerder hoe hij in de vermommingvan koninklijk dienaar getuige is geweest van de gebeurtenissen bij het feestmaal1Na het banket heeft Sidonia voor Salomo de sterredans gedanst lsquo en maeldeallengs met trippelen een vlam Gelijck een avondstar2 dat daengename zwieren Hem raeckten aen het hartrsquo (vs 1123b-1125a) Zoacutezeer wist zij daarmee de koningte verrukken dat hij van zijn troonzetel opsprong

omhelstze en roept mijn BruitWel aen nu kies de bloem van al uw wenschen uitEn eisch wat ghy begeert het is u ongeweigert

(vs 1126b-1128)

En toen de prinses antwoordde lsquoBie met ons het wieroock aen Astartersquo (vs 1132b)aarzelde hij zelfs niet lsquoHy stemt het reuckloos toersquo (vs 1133a) Reeds is de koningop weg naar de afgodentempel Sidonia zal hem zo dadelijk volgen lsquoAertspriesterkeer den Vorst en hanthaef Moses Wetrsquo (vs 1135) Diep verontwaardigd en diepverontrust hervat Sadock grimmig zijn onderbroken tocht3

IVb

b Hij treft de koning nog voordat Sidonia - die zich na haar dans voor deinwijdingsplechtigheid moet kleden

1 Deze vermomming herinnert aan die van de bode in het vijfde bedrijf van Gysbreght vanAemstel (zie Deel I pag 187 sub a)

2 De lsquoavondstarrsquo = Venus = Astarte De dans van Sidonia symboliseerde dus de heidense godinin tegenstelling tot de dans bij Salomos huwelijk met de prinses van Egypte (zie ook bovenpag 17)

3 Het motief van de bij voorbaat toegestane wens als beloning voor een dans heeft Vondelzonder twijfel ontleend aan Mattheuumls 14 3-11 waar verteld wordt hoe Salome door haardansen koning Herodes Antipas tot zulk een onvoorzichtige belofte verleidt en dan van hemhet hoofd van Johannes de Doper eist

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

27

(vgl vs 1365-1367) - zich bij deze heeft kunnen voegen In de dialoog die zichtussen hen ontwikkelt keert de situatie uit het vorige bedrijf terug Alleen is hetditmaal de koning die zich niet op zijn gemak voelt1 en Sadock die het gesprekbeheerst Wel motiveert ook hij zijn komst met de onrust onder het volk maar alsSalomo voorwendt niet te begrijpen wat daarvan de oorzaak zou kunnen zijn geefthij in de treffende parabel van het gestrande goudschip (vs 1184-1211a) eenondubbelzinnig antwoord de koning zegravelf is oorzaak van alle beroering want hij ishet goudschip dat

gevaer loopt van te snevenEn schipbreuck in zijn eere en zijn godtsdienstigh levenTe lijden op het zant van wulpsche afgodery

(vs 1208b-1210)

En dan laat Sadock zelfs alle beeldspraak varen Even onomwonden als dringendformuleert hij zijn waarschuwing lsquoEen Vorst ontzie zijn bedt ten dienste Godt tegrievenrsquo (vs 1241) Krachtig gesteund door de Wetgeleerde weert hij elkeuitwijk-poging van de koning af diens antwoord moet ja zijn of neen Het wordtneen Krampachtig houdt Salomo vast aan de belofte die hij Sidonia gedaan heeftlsquoIck staeck mijn opzet niet hoe stout men dit belettersquo (vs 1328) Maar dan geeftSadock blijk van de profetische kracht waarin de leden van het Sanhedrin tegenoverSabud waren tekortgeschoten Hoog richt hij zich op met de ene hand wijst hij naarhet heilige Jeruzalem met de andere houdt hij de koning de bloesem- enamandeldragende staf van Aaumlron voor die sinds het daaraan verrichte wonder opGods bevel bewaard werd lsquotot een teken voor de wederspannige kinderenrsquo2

1 Zijn reactie toen hij de Aertspriester zag naderen was door deWetgeleerde scherp opgemerktlsquoMy dunckt hy deist en schijnt uw aengezicht te schromenrsquo (vs 1145)

2 Vgl Numeri 17 1-11 Uit de woorden van Sadock blijkt dat hij - om aan zijn vermaning meteen tastbaar bewijs van Gods almacht kracht bij te zetten - de staf van Aaumlron inderdaad heeftmeegebracht Anders zou het geen zin hebben dat hij wijst op lsquodeze amandels en levendigeblarenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

28

Daer leit de groote stadt daer Godt zijn zetel zetteHy roept u van zijn troon en Cherubijnen toe1Ick bidde u by dien staf by Arons groene roeDie deze amandels droegh en levendige blarenk Bezweer u by Godt zelf laet toch uw afgodt varenLaet varen dat geen dwaze en dolle vrouwelustU liever zy dan Godt en naem en faem en rust(vs 1329-1335)

Argumenteren doet hij niet meer als vertegenwoordiger van God stelt hij een eislsquoGehoorzaemGodt in ons rsquo (vs 1344a) Tegenover die eis durft Salomo zijn verzetniet langer volhouden Nog even aarzelt hij

Helaes ick voel een storm een onweecircr door mijn zinnenHier buiten dreightme Godt Sidonia daer binnen (vs 1348-1349)

Maar dan onderwerpt hij zich en belooft geen afgodendienst te zullen plegen Hijvraagt zelfs Sadock naar Jeruzalem terug te keren om het volk gerust te stellen2

IVc

c Nauwelijks zijn Aertspriester en Wetgeleerde vertrokken of daar nadert SidoniaBlij spreekt zij de koning aan met de naam die aan hun nieuwe eenheid uitdrukkinggeeft lsquomyn waertste altaergenootrsquo (vs 1364) en nodigt

1 God troonde tussen de twee gouden cherubs op het verzoendeksel van de Ark des Verbonds(vgl Exodus 25 22)

2 Vondel gaat er in deze scegravene van uit dat de dreiging van het grotere kwaad (Salomospersoonlijke deelname aan het wierookoffer voor Astarte) die van het kleinere (de inwijdingvan de afgodentempel) geheel uit de aandacht heeft verdrongen Dat geldt zowel voor Sadockdie uit Jeruzalem vertrokken was om te trachten de tempelwijding tegen te houden maaronderweg van Salomos belofte aan Sidonia had gehoord als voor het volk In zijn gesprekmet de koning neemt de Aertspriester als vanzelfsprekend aan dat het nieuws omtrent dezebelofte inmiddels als een lopend vuur door de stad is gegaan zodat ook daar niemand meeraan de tempelwijding denkt

De mare loopt alree daer binnen langs de stratenDat Salomon den Godt der Vadren heeft verlaten(vs 1280-1281)

Het verhaal van de bode in het vijfde bedrijf blijkt daarmee geheel in overeenstemming NaSadocks geruststellende mededeling (vs 1786-1787a lsquoMijn kinders zijt gerust het onheil isgestuit De Koning hoort naer raet rsquo) stroomt heel Jeruzalem naar de tempel om de hemelte danken lsquoDen hemel die den Vorst gereet om af te wijcken Beschutte en zulck eenvloeck gekeert had van Godts Rijckenrsquo (vs 1803-1804) En als even later het onweer vanGods toorn losbarst wordt de oorzaak daarvan onmiddellijk begrepen lsquoDe Koning heeftverblint den gruwel toegesmoocktrsquo (vs 1825)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

29

hem uit met haar zijn plaats in de gereedstaande offerstoet te gaan innemen Alszij merkt dat Salomo inmiddels weer tot andere gedachten gekomen is ontstelt zijhevig ook al verzacht hij zijn belofte aan Sadock door het te doen voorkomen ofhet slechts om een kort uitstel gaat totdat het volk tot rust is gekomenVerontwaardigd wil zij van geen uitstel horen lsquoWy houden ons aen t geen de Koningeens belooftrsquo (vs 1395) en zet zij alles op alles om toch nog te winnen Terwijl zijin het tweede bedrijf tegenover Ithobal tot voorzichtigheid en lsquolangsaemheitrsquo riedslaat zij nu tot het andere uiterste over Zij is diep gekwetst in haar vrouwelijke trotszij weigert te aanvaarden dat Sadock meacuteeacuter op Salomo zou vermogen dan zij Omhet tegendeel te bewijzen aarzelt zij niet zelfs haar positie op het spel te zetten

Volhardt dan by uw Wet in leven en in stervenGhy kunt mijn offer ick uw bedgenootschap dervenEn sta bereit het Rijck te ruimen met mijn stoet(vs 1436-1438)

Tevergeefs tracht Salomo haar met zachte woorden en betuigingen van liefde tekalmeren Steeds heftiger worden haar verwijten waarbij zij er zelfs toe komt hemvoor de voeten te werpen lsquoZoo wert mijn groene jeught besteet aen grijze hairen Mijn lente aen wintersneeuw mijn bloem aen dorre blarenrsquo (vs 1512-1513)Woedend en schreiend en wanhopig staat zij voacuteoacuter de koning - in haar opwindingmooier en begeerlijker dan ooit maar bijna voor hem verloren Dat is meer dan hijverdragen kan Opnieuw valt hij ten prooi aan een hevige tweestrijd

Hoe beeft mijn hart Wat raet Ick drijf verbaest1 in t middenVan Godt en afgodt Och wien staet my aen te bidden(vs 1564-1565)

Maar Sidonias tranen winnen het tenslotte kiest hij de afgod Tegelijkertijd echterprobeert hij Gods toorn te

1 Ontsteld verbijsterd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

30

bezweren met een gebed dat aandoenlijk wordt door de naiumlviteit waarmee hij zichin zijn angst vastklampt aan een sofisme waaraan hij na zijn gesprek met Sadockzelf niet kan hebben geloofd

Vergeef het Salomon mijn Schepper och de MinDe vrouweliefde doet my struickelen en dolenUitwendigh maer het hart aenbidt u in t verholenUw wijze Godtheit keer zich aen geen hantvol smoocksWy wijden u het hart en niet een luttel roocksMijn Schoone zijt gerust hoe weentghe dus verbolgenMijn Schoone geef gehoor ick zal uw offer volgen(vs 1575-1581)

Onmiddellijk glimlacht Sidonia door haar tranen heen en is weer enkel minnaresSamen sluiten Salomo en zij zich aan bij de offerstoet die naar de tempel trekt

IVd

d De nu volgende scegravene van de heidense tempelwijding is kennelijk in de eersteplaats bedoeld geweest als lsquovertooningrsquo Vondel geeft slechts de tekst van de daarbijgezongen liederen maar zoacute dat het verloop van de plechtigheid er uit te volgen is- Wanneer de stoet voor de gesloten poort van de tempel gekomen is wekt Ithobalop tot blijdschap en dans en vooral tot zang

Nu heft der Goden lofzang aenZoo zal de tempel opengaen (vs 1618-1619)

Het is Sidonia die deze lofzang inzet misschien door de anderen daarin gevolgdLangzaam openen zich onder dit zingen de deuren Op de drempel offert Ithobaleen paar onbevlekte duiven en zwaait het gouden wierookvat Dan geeft hij hetwierookvat over aan Sidonia die het op haar beurt aanbiedt aan Salomo

Tast aen o bloem van JesseEn smoock nu te gelijckMet my voor dees GodesseHet wieroock in uw Rijck (vs 1644-1647)

Uit het gesprek van Sabud en Benajas in de eerste scegravene van het vijfde bedrijfkunnen wij opmaken hoe de reactie

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

31

van de koning is Hij wordt doodsbleek tot driemaal toe wijkt hij vol afschuw vanhet aangeboden wierookvat terug Maar Sidonia laat niet af

Wat schricktghe mijn BemindeTast aen wat maeckt u blooTast aen mijn eensgezindeMen eert ons Goden zoo (vs 1648-1651)

En wij zullen ons moeten voorstellen dat zij bij dit lsquozoorsquo de hand van de koning grijpten aan de ketting van het wierookvat brengt waarna zij dit haastig een paar keerheen en weer zwaait

Wy wieroocken te gaderU met dit wieroockvatO Godtheecircn treedt ons naderEn zegent hof en stadt (vs 1652-1655)

Nauwelijks is zij uitgesproken of een geweldige donderslag barst los de bliksemzet de hemel in vuur een storm loeit razend om de tempel en blust alle fakkels enlampen uit1 In panische schrik vlucht Salomo weg

Godts gramschap berst met donder uit de luchtWaer heen gevloden waer gevlught(vs 1659-1660)

IVe

e Ontzet is de Rey van Jerusalemmers getuige van dit lsquoonweder van gramschaprsquo2het bewijs van s konings val Weeklagend bedrijven zij rouw om wat gebeurd is enom wat nu onvermijdelijk volgen zal

O Sion schrey geheele plassenBestroy uw hooft met stof en asschenTreck haire boetkleecircn aen als wyGeen blyschap zy

Rontom noch binnen uwe wallenDe kroon is van uw hooft gevallen

1 Vondel heeft ongetwijfeld een realistische nabootsing van dit plotselinge noodweer op hettoneel bedoeld

2 Deze term gebruikt Vondel in zijn lsquoInhoudtrsquo (WB V pag 376 reg 11)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

32

De wijze Koning leit er toeDe taeie roe

Des hemels dreight u fel van bovenGodts gramschap roockt gelijck een ovenHoe blusschen wy haer voncken tochOch och och och(vs 1661-1672)

En zij vergelijken Salomo - de Wijze - met die andere leider van Israeumll - de Sterke- die ook door vrouwenlist en zinnenlust ten val kwam Simson Maar Simson wistzich tenminste te wreken door zichzelf megravet Gods vijanden onder het puin van dedoor hem omvergerukte tempel te bedelven Salomo echter is daarvoor te laf tezwak

Vijfde Bedrijf

Va

a Het is later op de avond Sabud en Benajas bespreken samen wat er gebeurdis De laatste is diep onder de indruk

Den Koning wert de kroon en krans van t hooft gesmetenDe wieroock en het vat gekloncken uit de hantHet schijnt of Godt vergramt alree den wraeckboogh spantMen neem het hoe men wil dit kan geen heil beduiden(vs 1736-1739)

Door de schrik is in de hoveling de Israeumlliet weer wakker geworden het offeren doorSalomo noemt hij een schandelijke daad een lsquolasterstuckrsquo (vs 1764) Maar Sabudglijdt luchthartig over het gebeurde heen en wil er vooral niet te veel betekenis aanhechten Als Benajas deze nacht maar goed wacht laat houden zodat deopgewonden Jeruzalemmers lustverblijf en afgodentempel niet kruinen overvallenkomt alles wel terecht

Vb

b Als Benajas vertrokken is om zich van deze opdracht te kwijten komt een bode- lsquoDrie muren afgegleecircn met hulpe van de koorde Om t hof te melden hoe hetbinnen is gesteltrsquo (vs 1780-1781) - aan Sabud berichten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

33

wat zich in Jeruzalem zelf heeft afgespeeld Na zijn terugkeer van het lustverblijfhad Sadock dadelijk het volk gerustgesteld door mededeling van Salomos belofteniet aan het afgodenoffer te zullen deelnemen

Het onweecircr van de stadt ging daetlijck op dat zeggenGelijck een zomervlaegh en buy op t water leggen (vs 1791-1792)

Heel de stad stroomde naar de tempel om God te danken en te eren Detempelzangen klonken op men begon met bloemen en groen lsquoaltaer pilaer enmuur en binnetranssenrsquo (vs 1811) te versieren En toen ineens donder ennoodweer Gods toorn Dadelijk begreep ieder wat er gebeurd moest zijn lsquoDe Koningheeft verblint den gruwel toegesmoocktrsquo (vs 1825) Het toegestroomde volk werdrazend van woede en angst en afschuw tevergeefs beijverden Sadock en zijnpriesters zich om de orde te herstellen - Zelfs de luchthartige Sabud komt bij ditverhaal eindelijk onder de indruk Hij begrijpt dat de toestand veel ernstiger is danhij had gemeend En evenals daar straks bij Benajas komt nu ook bij hem de Israeumllietin de hoveling boven lsquoo Godt bescherm den tempelrsquo (vs 1839b) - Maar de bodevervolgt zijn verhaal Toen plotseling verscheen de stokoude profeet Nathan deleermeester van Salomo in de tempel En het werd dadelijk stil de profeet zouGods woord spreken Nathan maande het volk tot rust geen oproer en geenvolkswraak Zelf zou hij in naam van God de koning gaan bestraffen begeleid dooreen deputatie uit de burgerij om daarvan getuige te zijn De stoet is al op weg naarhet lustverblijf

Vc

c De bode vertrekt Op dat ogenblik verschijnt Salomo - die zich voor het onweervan Gods toorn in een spelonk verborgen had (vs 1750) - weer in of bij zijnlustverblijf verwilderd en verdwaasd bezeten door een dodelijke angst die hemzonder samenhang vragen en bevelen dooreen doet mengen en hem onvatbaarmaakt voor de geruststellende woorden van Sabud

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

34

Vd

d Zo vindt Nathan hem als deze met de Rey van Jerusalemmers - de deputatie uitde burgerij - het lustverblijf bereikt Prachtig is de inzet van zijn strafprofetie vol vanpersoonlijke smart om de ondergang van zijn geestelijke zoon

Helaes mijn zoon heb ick u hierom opgetogenGekoestert in mijn schoot met welck gelaet en oogenIn welck een droeven schijn en anders dan hy plaghAenschouwt u Nathan och in uwen ouden daghZijt ghy dat Salomon de grootste Vorst van allenHoe komt ghy uit den troon ter aerde neecircrgevallen(vs 1887-1892)

Maar die deernis kan Gods straf niet tegenhouden van onderdeel tot onderdeelkondigt Nathan haar aan Salomos rampzalig voorbeeld zal gretig worden nagevolgdGodsafval en afgoderij zullen hoogtij vieren in Israeumll tot in Jeruzalem toe Hetkoninkrijk zal door buitenlandse vijanden worden bestookt burgeroorlog zal het intwee delen doen uiteenvallen uiteindelijk zal het Noordelijk deel door de Assyrieumlrshet Zuidelijk (met Jeruzalem) door de Babylonieumlrs overweldigd worden Maar ookde Koninginnen die Salomo hebben verleid zullen niet ongestraft blijven de rijkenvan haar vaders gaan eveneens restloos ten onder - Zwijgend en gebroken keertSalomo zich om en gaat het lustverblijf binnen Het gordijn valt over het rouwbeklagvan de Rey van Jerusalemmers

Och och t is tijt gestorvenHelaes wy zijn bedorven1Hoe leit de Wet deur t voorbeeltVan Salomon veroordeelt2 (vs 1957-1960)

1 In het verderf gestort2 Deze weeklacht is g eacute eacute n reizang met keer en tegenkeer (en vaak ook een toezang) zoals

na de vier voorafgaande bedrijven Zij is bedoeld als een korte afsluitende nabeschouwingdoor de Rey naar het voorbeeld van Sophocles en Euripides men vergelijke het slot vanElektra (WB III pag 705 vs 1583-1586) van Koning Edipus (WB VIII pag 939-940 vs1810-1822) van Ifigenie in Tauren (WB X pag 306 vs 1549-1556) en van Feniciaenscheof Gebroeders van Thebe (WB X pag 544 vs 1921-1922)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

35

Aanhangsel

Dewitte bladen die achter zijn treurspel overbleven vulde Vondel met drie gedichtenLastmans Offerstaetsi van Listren (WB V pag 451-453) Op M Kretzers Ste MarieMagdalene door Titiaen geschildert (WB V pag 454-455) Geboortezang aenGregorius Thaumaturgus mijnen Geboorteheiligh (WB V pag 258-259) Het eersteis gewijd aan een schilderij van Pieter Lastman waarop uit de geschiedenis vanHandelingen 14 8-18 het moment is uitgebeeld dat Paulus en Barnabas die wegensde genezing van een kreupele door de bevolking van Lystra voor goden wordenaangezien de menigte bezweren hun geacuteeacuten offer te brengen Ook het tweede versbeschrijft een schilderij ditmaal een kopie van Marten Kretzer naar een in Vondelstijd aan Titiaan toegeschreven voorstelling van Maria Magdalena na haar bekeringDe Geboortezang tenslotte is een gebed door Vondel op of omstreeks zijn zestigsteverjaardag (17 november 1647) gericht tot zijn geboorte-heilige - De toevoegingvan juist deze gedichten aan de Salomon mag zeker niet als willekeurig wordenbeschouwd De door Lastman in beeld gebrachte geschiedenis is immers detegenhanger van die uit de tragedie tegenover het negatieve voorbeeld van Salomostelt zij het positieve van Paulus en Barnabas

Maer zie om hoogh hoe t heiligh paerMet woorden handen en gebaerVan zulck een gruweloffer ystEn Offermans en schaeren wystNaer Godt wiens eere altaren passen (vs 67-71)

Op dezelfde wijze is de bekeerdeMaria Magdalena de positieve pendant van Sidonia

t Godvruchtigh wezen en gelaetDie mont en borsten waert gekustBekooren niemant dan met lustTot Godt en IESUS nu verhooght (vs 32-35)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

36

En in de Geboortezang ziet Vondel zijn vers als een wierookoffer (vs 8b-10 lsquoontfang mijn Boortedicht In uwe goude schael vol reucken En offer het voor sLams gestoelt rsquo) waardoor dit gebed tot een tegenhanger van het wierookofferaan Astarte wordt Even verder erkent hij dat zijn gevorderde leeftijd hem nietvrijwaart voor de verleidingen van deze wereld

Terwijl ick hier noch strijde en staOp schiltwacht reede alle oogenblickenTontworstelen het zielgevaer

Van s weerelts zorghelijcke stricken (vs 16-19)

Daarom heeft hij de hulp en de voorbede van zijn geboorteheilige nog voortdurendnodig

Geluckigh zijnze die voor t entMet vleesch noch bloet niet gaen te radeNoch dit vergangklijck element (vs 42-44)

Tegen de achtergrond van de Salomon verlenen de geciteerde regels aan het versonwillekeurig het karakter van een gebed om bewaard te blijven voor eenouderdomsval als die van Salomo Ik beschouw het trouwens helemaal niet alsonwaarschijnlijk dat zij inderdaad tegen die achtergrond ontstaan zijn op 17november 1647 was Vondel immers ongetwijfeld reeds bezig met de voorstudie ofzelfs met het schrijven van zijn tragedie1

Uit ons overzicht blijkt dadelijk dat de dualiteit van goed en kwaad zoals deze metde Joseph in Egypten haar intrede in Vondels dramas had gedaan2 ook aan deSalomon ten grondslag ligt Weer staan twee werelden tegenover elkaar die vanhet geloof en die van het heidendom Evenals in de Joseph in Egypten kenmerktzich ook ditmaal het heidendom door zijn

1 De keuze van de verzen uit dit aanhangsel mag dus niet zonder meer verklaard worden uiteen voorliefde van het echtpaar Joost Baeck en Magdalena van Erp voor Rooms-Katholiekegedichten of uit lsquoeen poging van den bekeerden Vondel om ook zijn vrienden in zijn geluk tedoen deelenrsquo zoals Sterck veronderstelt vgl JFM Sterck Oorkonden over Vondel en zijnkring (Bussum 1918) pag 141

2 Zie Deel I pag 383-384

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

37

toegeven aan de zinnelijke wellust Maar tegelijkertijd handhaaft Vondel de uitbreidingvan de dualiteit van twee personen tot twee groepen zoals wij die reeds in Peteren Pauwels en in Maria Stuart hebben leren kennen1 En hij differentieert die groepenweer op dezelfde zorgvuldige wijze door steeds aan beide kanten parallel-figurentegenover elkaar te stellenAan de kant van het geloof is Sadock de dominerende figuur krachtig bijgestaan

door de Wetgeleerde Tegenover hem staat Sidonia op haar beurt gesteund doorde heidense priester Ithobal Hoezeer de aertspriester en de prinses inderdaad dehoofdvertegenwoordigers zijn van de beide antagonistische groepen blijkt uit dewanhopige uitroep van Salomo lsquoHoe kan men Sadock en Sidonia behagen Alteffens Wie van bey zal Salomon gebiecircnrsquo (vs 1569-1570) - Op een minderprincipieel plan volgen dan aan de ene zijde de leden van het Sanhedrin aan deandere Sabud en Benajas De eersten zijn overtuigde aanhangers van de Wetmaar uit hun wijze van optreden blijkt dat zij zich behalve door hun geloof toch ooklaten leiden door hun voorzichtigheid Omgekeerd steunen de beide hovelingen metovertuiging de koning maar hun reactie na de catastrofe doet uitkomen dat zij inde grond van hun hart behalve hoveling toch ook nog gelovige zijn - Tenslottevertegenwoordigt de Rey van Jerusalemmers de grote massa der Joden op deachtergrond zoals aan de andere kant de Sidonische Hofjoffers dat voor die derheidenen doen2 - Ondanks het grotere aantal personen blijkt Vondel bij zijn gradueledifferentiatie van de beide dualiteitsgroepen in wezen dus toch dezelfde driedelingte hebben toegepast als in Peter en Pauwels en in Maria Stuart zij het in het laatstegeval enigszins verschoven ten gunste van de Schotse koningin3

1 Zie Deel I resp pag 401-404 en pag 434-4372 Aan de versiering van de afgodentempel nemen behalve de Hofjoffers ook lsquoJongeliedenrsquo

deel (vs 55) Bij de inwijdingsplechtigheid in de laatste scegravene van het vierde bedrijf blijkt uitde woorden van Ithobal (vs 1615) en Sidonia (vs 1622) dat al Salomos heidense koninginnenin de stoet aanwezig zijn De Hofjoffers ontlenen haar vertegenwoordigende functie slechtsaan het feit dat zij van deze groep-op-de-achtergrond de enige lsquospreeckende personaedjenrsquozijn

3 Zie Deel I pag 402 404 en 437

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

38

De profeet Nathan staat buiten - of liever boven - deze groepen Zijn functie in detragedie is die van de lsquodeus ex machinarsquo die aan het einde het alles-beslissende ofalles-verklarende woord van God komt spreken zoals de aartsengel Gabrieumll ditdeed in Hierusalem verwoest Neptunus in Palamedes Rafaeumll in Gysbreght vanAemstel en Ursuls geest in Maeghden1 Maar terecht heeft L Simons er op gewezendat Nathans optreden niet is lsquodat van den Deus ex machina ldquopour le besoin de lacauserdquo maar geheel in overeenstemming met overlevering en stofrsquo2 Met anderewoorden Vondel is er in geslaagd de verschijning van deze figuur zoacute natuurlijk enwaarschijnlijk te maken dat aan iets wonderbaarlijks zelfs niet meer wordt gedachtHet is een feit dat even onze aandacht verdient Want na Maeghden had Vondelin het slotbedrijf van zijn dramas - behalve in Leeuwendalers dat als intermezzoen niet-tragedie buiten beschouwing kan blijven - stelselmatig de lsquodeus ex machinarsquovermeden Ongetwijfeld heeft het voorbeeld van Sophocles Elektra daartoebijgedragen Maar ik meen dat wij hier ook verband moeten leggen met eenalgemene tendens in de ontwikkeling van de Renaissancistisch-klassicistischetragedie in West-Europa Was men er op voorschrift van Aristoteles oorspronkelijkvan uitgegaan dat daarin het wonderbaarlijke (bovennatuurlijke) niet mochtontbreken gaandeweg won steeds meer de overtuiging veld dat deze regelonverenigbaar was met de nograveg dwingender eis van de w a a r s c h i j n l i j k h e i d daarom werd voor de tragedie - niet voor het epos - van het wonderbaarlijkeafgezien3 Niet alleen sluit Vondels praktijk nauwkeurig bij deze ontwikkeling aanmaar tegen deze achtergrond begrijpen wij ook dat een lsquodeus ex machinarsquo in delsquonatuurlijkersquo gestalte van Nathan voor hem de bekoring moet

1 Zie Deel I resp pag 76-77 115-116 188 en 2562 L Simons Vondels dramatiek II (in WB III) pag 1023 Vgl R Bray Formation de la doctrine class pag 232-239 Vgl ook Vossius Institutiones

poeumlticae (1647) Lib II cap XV 4-5 lsquoVeteres tragici plurimugravem fabulam solvebant permachinam scenicam egrave qua Dii loquebantur Sed opera danda est ut solutio fabulae potiugravesex ipsacirc fiat fabulacirc quagravem per machinamrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

39

hebben gehad van een momentele overwinning op een onoplosbaar theoretischprobleemVeel belangrijker dan de plaats van Nathan is echter die welke Salomo in de

structuur van het drama inneemt Daarin namelijk ligt de essentieumlle vernieuwingdie het Vondel mogelijk maakte de dualiteit als grondmotief te handhaven en tochhet al te statische karakter te vermijden waardoor Peter en Pauwels en Maria Stuartin dramatisch opzicht zo weinig bevredigend waren uitgevallen In deze beide stukkenmaakten de hoofdpersonen niet alleen deel uit van een der dualiteitsgroepen maarwaren zij er zelfs de voornaamste vertegenwoordigers van Dit bracht mee dat hunstandpunt vanaf het begin gefixeerd was Niets van wat er gebeurde kon hen aanhet aarzelen of twijfelen brengen de marteldood bevestigde slechts deonwrikbaarheid van hun overtuiging Zodoende ontbrak er echter een eigenlijkei n z e t bij de strijd tussen de twee antagonistische groepen het bleef bij eenprincipieel-theoretische botsing die niet tot een verandering in de kern-situatie konleiden Maar in de Salomon is er wegravel een inzet en die inzet is de koning zelf Hierbehoort de hoofdpersoon niet langer tot een van de dualiteitsgroepen in de meestletterlijke zin staat hij er tussen in Met beide heeft hij verbindingen maar geen vanbeide kan hem tot de haren rekenen Hij heeft reeds te veel aan zijn heidensevrouwen toegegeven om door de Joden niet als bijna-verloren te worden beschouwdmaar nog te weinig om Sidonia en Ithobal tevreden te stellen Vandaar dat de eerstenalles op alles zetten om hem terugraveg te winnen en de laatsten om hem vollegravedig aanhun kant te krijgen De situatie is dus als volgt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

40

De dramatische voordelen van dit nieuwe opstellings-schema zijn evident Doordatde hoofdpersoon tussen de partij van het geloof en die van het ongeloof in staatvoldoet hij vanzelf aan de eis dat hij noch eenzijdig goed noch eenzijdig slecht magzijn Ten gevolge daarvan kunnen zijn lotgevallen - overeenkomstig de regel - bijde toeschouwers zowel lsquoschrickrsquo (om zijn zonde en de gevolgen daarvan) alslsquomedoogenrsquo (vanwege de sympathie die naar hem blijft uitgaan) opwekkenBovendien kan de lsquoexitus infelixrsquo die volgens Vossius als de meest geeigende afloopvan een tragedie moest worden beschouwd1 nu zonder bezwaar volledig in zijnrechten worden hersteld Omdat de hoofdpersoon niet - zoals in Peter en Pauwelsen in Maria Stuart - tevens de voornaamste vertegenwoordiger van de Godspartijis impliceert zijn ondergang niet langer een (naar Vondels conceptie onmogelijke)principieumlle nederlaag van de geloofsgroep in plaats van schijnbaar - een marteliedie in wezen een overwinning is - kan de lsquoexitus infelixrsquo hier dus reeumlel zijn Dit brengtop zijn beurt weer mee dat er plaats komt voor de lsquoagnitiorsquo en de lsquoperipeteiarsquo dehoofdpersoon gaat tenslotte zijn zonde inzien en wordt door de Goddelijke strafvoor de rampzalige consequenties daarvan gesteld Op al deze punten kon Vondeldus dank zij de nieuwe plaats van de hoofdfiguur zijn drama in overeenstemmingbrengenmet zijn verbeterd inzicht in de dramatische theorie en de eisen die daardoorwerden gesteldMaar ook in ander opzicht betekent deze verandering winst Zij doorbreekt het

statische karakter van de dualiteit dat zowel Peter en Pauwels als Maria Stuartgekenmerkt had2 en maakt weer een dynamisch verloop van de handeling mogelijkdoordat er nu werkelijk een beslissing moet vallen Bovendien is de aard van deafloop niet langer aprioristisch bepaald zodat de dramatische spanning toeneemtTenslotte wordt ook de eenheid van handeling er aanzienlijk door versterkt In de

twee voorafgaande dualiteitsdramas was

1 Zie Deel I pag 122 Zie Deel I pag 409 en 439

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

41

het handelings-aspect zozeer op de achtergrond geraakt1 dat de opeenvolgendescegravenes vaak meer naast of tegenover elkaar stonden dan dat zij bijdroegen tot hetcontinueuml verloop van eacuteeacuten dominerend gebeuren In Salomon kan dit laatste weerwegravel het geval zijn omdat het handelings-aspect er opnieuw centraal is gesteld Eenkorte recapitulatie doet dit dadelijk uitkomen In het eerste bedrijf krijgen wij doorde monoloog van de Wetgeleerde en zijn twistgesprek met Ithobal een duidelijkinzicht in de gespannen situatie en de oorzaken daarvan De tegenstelling tussende beide groepen wordt in het tweede bedrijf nog verscherpt door Ithobals opdrachtaan Sidonia om te trachten Salomo tot persoonlijke deelname aan het wierookoffervoor Astarte over te halen haar eerste poging brengt aan het licht hoe groot dekans is dat zij daarin zal slagen In het vierde bedrijf volgen dan de beslissendemomenten snel op elkaar het verhaal van (de woordvoerder van) de Rey overSidonias sterredans na het feestmaal en Salomos belofte aan haar de grote dialoogvan de koning en Sadock onmiddellijk gevolgd door die met Sidonia detempelwijding met het afgoden-offer Daarna bereiden de eerste scegravenes van hetvijfde bedrijf de komst van Nathan voor die in zijn strafprofetie aan de - uitgestelde- lsquoperipeteiarsquo gestalte geeft Het volgt inderdaad alles logisch op en uit elkaar geenvan deze scegravenes zou zonder schade voor de duidelijkheid van het geheel kunnenworden gemistBij deze korte samenvatting van de gang van zaken heb ik echter met opzet het

derde bedrijf buiten beschouwing gelaten De gesprekken van het Sanhedrin metBenajas en Sabud brengen immers niet alleen de ontwikkeling van de handelingniet verder maar onderbreken die zelfs En ook voor een goed begrip van de situatiehebben wij ze niet nodig de enkele aanvullende details die zij brengen zijn welinteressant maar zeker niet essentieel De derde acte heeft in de structuur vanSalomon dus blijkbaar een andere functie en in overeenstemming daarmee

1 Zie Deel I pag 405 en 439-440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

42

een ander karakter dan de vier overige bedrijven Welke functie en welk karakterIk meen dat het antwoord op deze vragen moet luiden het karakter van eenintermezzo en de functie om de tijdsruimte te overbruggen waarin het feestmaalplaats vindt dat aan het slot van het tweede bedrijf nog beginnen moet en bij deaanvang van het vierde geeumlindigd is Dat feestmaal is voor het verloop van dehandeling van primaire betekenis omdat Sidonias sterredans en Salomosoffer-belofte er rechtstreeks mee samenhangen Een abrupte overgang van desituatie vograveograver naar die van nagrave het banket zou aan die betekenis tekort hebben gedaanBovendien eiste de regel van de waarschijnlijkheid dat voor een belangrijkegebeurtenis die verondersteld werd zich achter de schermen af te spelen toch eenadequate tijd werd uitgetrokken omdat anders de toeschouwers ze niet als werkelijkzouden willen aanvaarden1 Nu Vondel het feestmaal-zelf niet op het toneel wildebrengen2 moest hij dus in ieder geval de suggestie wekken dat het inderdaad plaatsvond (ter wille van de belangrijkheid) egraven dat het voldoende tijd had om plaats tevinden (ter wille van de waarschijnlijkheid) Het eerste bereikt hij door in het gesprekvan het Sanhedrin met Benajas enkele malen te doen uitkomen dat inmiddels hetbanket aan de gang is (vs 752-753 789 840) Voor het tweede heeft hij behoefteaan een intermezzo hij moet immers een voor het feestmaal redelijke tijdsduur opde een of andere manier vullen En hij doet dit door terug te grijpen op hetstructuurprincipe van zijn vroegere dualiteitsdramas Hij maakt van deze gelegenheidgebruik om ook in Salomon een differentieumlring binnen de groepen aan te brengenen het vrijwel absolute standpunt van hun voornaamste vertegenwoordigers in debijfiguren te relativeren Het gemis aan

1 Vgl R Bray Formation de la doctrine class pag 255-2572 Naar de reden kunnen wij uiteraard slechts gissen Een banket- en dansscegravene zou echter in

de eerste plaats een lsquovertooningrsquo zijn geworden Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat Vondelze juist daarom vermeden heeft te meer omdat de plechtigheid bij de tempelwijding aan hetslot van het vierde bedrijf eenzelfde karakter had Cumulatie van dergelijke lsquovertooningenrsquozou aan de aandacht voor de grond-idee van zijn drama afbreuk hebben kunnen doen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

43

profetische kracht bij de leden van het Sanhedrin herinnert aan de manier waaropin Peter en Pauwels Petronel en Plautil en in Maria Stuart Kenede en Burgon zichin de bedoeling van God konden vergissen de doorbraak van het geloof bij dehovelingen Benajas en Sabud vertoont overeenkomst met de wijze waarop in Peteren Pauwels Cornelia en de Aertsofferwichelaer ondanks hun heidendom toch niethelemaal los bleken van het goede en waarop in Maria Stuart Melvin ondanks zijnProtestantisme oprecht aan zijn meesteres was gehecht1 Zo komen wij dus tot deconclusie dat het intermezzo van het derde bedrijf voor de structuur van Salomoninderdaad functionele betekenis heeft maar dat de daarin voorkomende discussieseerder behoren tot de dramatische periode die Vondel had afgesloten dan tot denieuwe die hij bezig was in te zetten

De nieuwe structuur die Vondel in Salomon toepast heeft in tweeeumlrlei opzichtconsequenties die ook voor de interpretatie van Lucifer betekenis zullen blijken tehebben Daarom is het wenselijk er hier wat uitvoeriger op in te gaan dan anderswellicht nodig zou zijn geweestDe eerste is dat de hoofdpersoon een aarzelende in wezen zw a k k e

persoonlijkheid moet zijn Wij hebben al opgemerkt dat de plaatsing van dehoofdfiguur tussen de beide dualiteitsgroepen diens karakter vanzelf inovereenstemming brengt met de eis lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijck denmiddelwegh (te houden)rsquo Maar in de structuur van een dualiteitsdrama is dezeplaats slechts mogelijk wanneer hij daar de i n z e t vormt om wie de principieumllestrijd tussen de partij van het goed en die van het kwaad wordt gevoerd zijntussenpositie impliceert zijn passiviteit en zijn onmacht om tot een beslissing tekomen Immers zodra hij zich sterk zou tonen en een bewuste keus doen zou hijhet smalle niemandsland tussen de twee dualiteitsgroepen verlaten en voluit toteacuteeacuten van beide gaan behoren Daardoor zou hij in principe weer eenzijdig goed ofeenzijdig

1 Zie Deel I pag 402 en 436

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

44

slecht worden terwijl bovendien de statische situatie uit Peter en Pauwels en MariaStuart zou terugkeren Zolang voor Vondel het dualiteitsprincipe bij de opzet vanzijn tragedies het uitgangspunt blijft is er dan ook geen andere oplossing mogelijkde lsquomiddelweghrsquo van de hoofdpersoon berust op diens k a r a k t e r z w a k h e i d -Hoezeer dit in Salomon inderdaad het geval is wordt ons eerst goed duidelijkwanneer wij de tweestrijd van Salomo vergelijken met die van David in Gebroeders1David aarzelt aan Gods eis te voldoen omdat zijn menselijk gevoel vanrechtvaardigheid zich tegen de terechtstelling van de Saulidische prinsen verzetmaar na ernstige overweging van alle kanten van het probleem komt hij tenslottebewust en zelfstandig tot een principieumlle beslissing Bij Salomo is van zulk eenprincipieumlle beslissing evenmin sprake als van een zelfstandige keus Het gaacuteaacutet bijhem niet om principes niet om geloof of heidendom niet om de keuze tussen lsquoGodten afgodtrsquo (vs 1565a) op dagravet plan wordt de strijd slechts over zijn hoofd heen doorde twee dualiteitsgroepen gevoerd Hij zelf wordt enkel gedreven door twee angstenangst voor de eventuele straf van God en angst voor het eventuele verlies vanSidonia Daarom durft hij noch naar de ene noch naar de andere kant een beslissingnemen Telkens weer laat hij zich leiden door de omstandigheden of door de drangvan een sterkere figuur En zijn uiteindelijke lsquokeusrsquo wordt bepaald door het feit datSidonia de laatste is die voacuteoacuter de offerplechtigheid invloed op hem kan uitoefenenDe tweede consequentie waarop ik doelde is de volgende de plaats van de

hoofdpersoon in het niemandsland tussen de beide groepen veronderstelt eensituatie waarin deze zich wel van God heeft afgekeerd (anders zou hij behoren totde partij van het geloof) maar nog niet zoacute ver dat zijn afval als definitief beschouwdmoet worden (anders zou hij behoren tot de partij

1 Zie Deel I pag 269-272 299-300 en de analyse van het drama op pag 275-290 Hettweestrijds-motief komt ook voor in Maeghden en in Leeuwendalers (vgl Deel I resp pag251 en 481) maar neemt daar een veel minder belangrijke plaats in Wel kan wordenopgemerkt dat er noch bij Attila noch bij Lantskroon sprake is van enige karakterzwakheid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

45

van het kwaad) Dit komt er op neer dat God hem in zijn zonde een zekere margelaat zolang de limiet daarvan niet wordt overschreden is er niets onherroepelijksgebeurd en kan alles zich nog ten goede keren Waacuteaacuter deze limiet ligt is echter niettevoren bekend zodat elke stap die verder van God afvoert een nog hachelijkeronderneming wordt dan de vorige Het is aan deze marge dat de strijd om dehoofdpersoon zijn zin ontleent zoals de ene partij alles op alles zet om hem van delaatste noodlottige stap te weerhouden zo tracht de andere even hardnekkig hemdaartoe te bewegen Evenzeer als de karakterzwakheid van de hoofdfiguur is dusde marge die hem door God wordt vergund bij de nieuwe opzet van Vondelsdualiteitsdramas een structurele noodzakelijkheid - Zo zien wij dan ook dat bij deaanvang van het drama Salomo reeds in verschillende opzichten zwaar tegen Godheeft gezondigd Hij heeft in strijd met het gebod (Deuteronomium 7 3-4) heidensevrouwen ten huwelijk genomen hij heeft er in toegestemd dat zij haar afgoden trouwbleven hij heeft zelfs voor die afgoden een tempel laten bouwen Even lijkt het ofwij de openbare en feestelijke inwijding van de tempel als Godslimiet moetenbeschouwen maar ook dat blijkt tenslotte nog niet het fatale punt Want ook daarinbepaalt Salomos afgodendienst zich nog tot het passieve hij laat die toe en bevordertdie maar zonder er persoonlijk aan deel te nemen Eerst wanneer hij dit bij hetwierookoffer voor Astarte wegravel gaat doen dwz zodra hij a c t i e f afgoderij pleegtoverschrijdt hij de limiet Maar dan is ook dadelijk zijn afval definitief enonherroepelijk zodat de noodlottige gevolgen daarvan niet meer te vermijden zijn

Vondel geeft tweemaal duidelijk aan hoe hij zijn drama geinterpreteerd wil zien Inde Opdracht aan Joost Baeck zegt hij lsquo de wijsheit van dit Goddelijck Orakel [=Salomo] wiens dwaesheit namaels de gantsche weerelt ten spiegel diende omdoor Salomons onstantvastigheit tot stantvastigheit in den wettigen godtsdienstopgeweckt te wordenrsquo1 De geschiedenis van

1 WB V pag 375 reg 15-18

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

46

Salomos val is dus een waarschuwend voorbeeld wie meent te staan zie toe dathij niet valle Want als dit zelfs met Salomo gebeuren kon die zozeer Gods vrienden Gods dienaar was geweest hoeveel te meer geldt het dan voor de lsquogewonersquomens - Nog duidelijker wordt de strekking uitgesproken in het spel zelf Zij wordtdaar in de mond gelegd van de profeet Nathan aan het slot van zijn strafprofetieDoor deze plaats krijgt zij niet alleen een bijzondere nadruk maar ook een min ofmeer zelfstandig karakter Ook buiten de context behouden de bewuste versregelshun volle waarde zij vormen een s e n t e n t i e die zelfs zonder meer alsemblematisch epigram onder een plaat had kunnen staan waarop Salomo tijdenszijn wierookoffer voor Astarte werd afgebeeld

De dertle Wellust kreegh door list de Wijsheit onderWie Godt verlaet en eert den Wellust boven GodtVerbeurt zijn kroon en wort zijn vyants schimp en spot(vs 1928-1930)

De zinduiding is hier bepaacuteaacutelder dan in de Opdracht Er wordt niet in het algemeentegen lsquoonstantvastigheit in den wettigen godtsdienstrsquo gewaarschuwd maar tegenGodsafval als gevolg van het toegeven aan de wellust De geschiedenis van Salomosval is een universele vermaning tegen het universele gevaar dat wellust en zinnelijkegebondenheid het winnen van de liefde en de vrees voor God met alle rampzaligegevolgen van dienAan het karakter van Salomon behoeft dus niet te worden getwijfeld Over het

intermezzo van Leeuwendalers heen zet de reeks van exemplarisch-emblematischedramas die met Gebroeders begonnen was zich nog steeds voort

Er is nog een laatste punt waarbij wij even moeten stilstaan1 Op het eerste gezichtlijkt het of Vondel in zijn Salomon wel

1 Ik heb voor dit gedeelte gebruik gemaakt van de desbetreffende passage in een voordrachtdie ik op 26 maart 1956 voor de leerlingen van de Haagse School voor Taal- en Letterkundehield De Bijbel in Vondels dramatiek Vossius lsquogoude regelsrsquo in Vondels praktijk van 1640-1650(opgenomen in De Bijbel in de Literatuur - Den Haag 1957 - pag 83-99)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

47

heacuteeacutel vrij met de sobere Bijbelse gegevens is omgesprongen en daaraan meacuteeacuter heefttoegevoegd dan verenigbaar mag heten met de lsquogoude regelrsquo die hij aan Vossiushad ontleend lsquot geen het [= Gods boeck] niet zeit spaerzaem te zeggenrsquo1 In 1Koningen 11 vinden wij immers noch Prinses Sidonia vermeld noch het wierookoffervoor Astarte noch Gods toorn in het plotselinge noodweer noch de profeet Nathannoch de beroering in Jeruzalem - terwijl deze in het drama stuk voor stuk vanessentieumlle betekenis zijn Moeten wij daaruit afleiden dat Vondel de middelste vanVossius drie regels heeft opgegevenIk meen dat het antwoord op deze vraag - ondanks de schijn van het tegendeel

- toch ontkennendmoet luidenWel kan ik mij niet helemaal aan de indruk onttrekkendat Vondel de lsquospaerzaemheitrsquo ten opzichte van wat lsquoGods boeck niet zeitrsquo gaandewegwat soepeler en vrijer is gaan interpreteren dan hij aanvankelijk deed maw dathij het onvermijdelijke compromis tussen de eisen van de tragedie en die van deBijbel op de duur - en reeds hier in de Salomon - enigszins ten gunste van de eersteheeft verruimd Maar daarbij dient dan een sterke nadruk te worden gelegd op hetwoord lsquoenigszinsrsquo Want bij nadere beschouwing blijkt ook in dit drama het principevan Vossius met veel meer zorg te zijn toegepast dan een oppervlakkige vergelijkingmet het Bijbelverhaal zou doen vermoedenOm te beginnen dienen wij er ons rekenschap van te geven dat 1 Koningen 11

de geschiedenis van Salomos val niet alleen heel summier vertelt maar ook in bijuitstek generaliserende vorm Alles wordt er algemeen gehouden en blijftdientengevolge vaag Er is sprake van lsquozijn vrouwenrsquo van lsquonawandelen van afgodenrsquo(van welke er een viertal worden genoemd) van het bouwen van meacuteeacuterdere (kleine)heiligdommen van een door God aangekondigde straf zonder dat wordt aangegevenhoe of door wiens intermediair God Zich met de koning in

1 Zie Deel I pag 272

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

48

verbinding stelt Het spreekt vanzelf dat op dergelijke a l g eme n e gegevens geentragedie kan worden gebouwd Een dramamoet immers een concrete geschiedenisuitbeelden a l s g e b e u r e n d met alle details van personen en omstandighedenwelke daarbij behorenWaarschijnlijk zal Vondel - zoals hij dat ook voor Gebroeders en zijn beide

Joseph-spelen had gedaan1 - allereerst Flavius Josephus hebben geraadpleegdom te zien of deze hemmeer concrete gegevens bood dan de Bijbel In het algemeenwerd hij daarin echter ditmaal teleurgesteld Slechts op eacuteeacuten punt vond hij een kleineaanvulling Over de aankondiging van de straf zegt Flavius Josephus lsquoAd eumitaque statim posthaec vates accedit a Deo missus rsquo2 Dat is inderdaad eenwaarschijnlijke interpretatie van het Bijbelse lsquoDaarom zeide de Here tot Salomo rsquoen Vondel maakte er dan ook dankbaar gebruik van Alleen was voor zijn dramalsquoeen profeetrsquo eigenlijk nog te vaag daar moest het liefst een concrete een bepaacuteaacuteldeprofeet zijn Hij koos daarvoor Nathan die ook bij de zalving van Salomo tot koningeen belangrijke rol had gespeeld (vgl 1 Koningen 11 32-40) en die bovendien deenige profeet is wiens naam door de Bijbel in verband met Salomo wordt genoemdVoor het overige had Vondel zijn eigen weg te gaan Uit de generaliserende

aanduidingen van het Bijbelverhaal - samenvatting van een hele r e e k s niet nadergepreciseerde afzonderlijke gebeurtenissen - moest hij eacuteeacuten zeer bepaald en zeerconcreet geval afleiden dat kon dienen als illustratie voor alle Daartoe was eenk e u z e uit de verschillende mo g e l i j k h e d e n die in de Bijbelse samenvattingbesloten liggen noodzakelijk Zo worden daar in verband met Salomos afval vierafgoden genoemd Astarte (Astoacutereth) Milkom Kamos en Molech3 Vondel kiestAstarte En het is duidelijk waarom hij juist deze

1 Zie Deel I resp pag 267-268 307-308 en 378-3792 Antiquitates Judaicae Lib VIII cap VII 53 De Vulgaat heeft in plaats van lsquoMilkomrsquo ook lsquoMolochrsquo zodat er daar slechts drie afgoden

worden genoemd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

49

koos Zij is immers de godin van de wellust en daarmee symbool van de zinnelijkegebondenheid die Salomo van God afvoert Als de koning moet kiezen tussen zijngeloof en zijn liefde dan gaat het niet alleen in letterlijke maar ook in figuurlijke zinom de keuze tussen God en Astarte Wij kunnen zelfs nog verder gaan In figuurlijkezin impliceert het kiezen van Astarte oacuteoacutek Salomos toegeven aan de wensen vanzijn andere heidense vrouwen die andere afgoden aanbaden Vondels keus blijktdus een beperking die symbolisch tevens naar de andere gevallen van Salomosafgoderij verwijstAstarte is de godin der Sidonieumlrs deelt het Bijbelverhaal mee Er volgt uit dat in

dit speciale geval Salomo gedrevenmoet zijn door liefde voor een Sidonische vrouwdaarmee is feitelijk Prinses Sidonia reeds als favoriete voor de Astarte-episodegegeven De Bijbel noemt haar wel niet maar zij wordt er stilzwijgend verondersteldEn Vondel is er bij de keuze van haar naam kennelijk op uit geweest zo weinigmogelijk uit eigen fantasie toe te voegen lsquoSidoniarsquo wil immers niets anders zeggendan lsquovrouw uit Sidonrsquo - en in deze zin leverde de Vulgaat-tekst hem rechtstreekshaar naam1 Slechts voor een nadere concretisering van deze figuur maakte Vondelgebruik van de resultaten van zijn studie die hem in haar een dochter van dePhoenicische koning Hiram van Tyrus deden veronderstellen2Van de afzonderlijke afgoden-tempeltjes maakt Vondel eacuteeacuten grote tempel voor de

gezamenlijke afgoden3 Het is niet onmogelijk dat dit berust op zijn interpretatie vande Vulgaattekst4 of op een door hem geraadpleegde commentaar Maar of hij zichal dan niet van een afwijking bewust was in ieder

1 III Reg XI 1 lsquoRex autem Salomon adamavit mulieres alienigenas multas filiam quoquePharaonis et Moabitidas et Ammonitidas Idumaeas et Sidonias et Hethaeasrsquo

2 Zie boven pag 153 Vgl vs 1593-1594 lsquoNu wijdt hier bly van harte Den tempel aller Goden inrsquo Uit vs

1597-1599 1618 1620 1633-1639 1644-1647 1651 en 1654-1655 valt af te leiden datVondel gedacht heeft aan een tempel met een hoofdaltaar voor Astarte (de godin van defavoriete) en zij-altaren (in kapellen) voor de andere afgoden

4 III Reg XI 7 lsquoTunc aedificavit Salomon fanum Chamos idolo Moab in monte qui est contraJerusalem et Moloch idolo filiorum Ammonrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

50

geval heeft hij hier de bedoeling gehad de tegenstelling met de bouw van Godstempel in Jeruzalem te accentueren en scherp te doen uitkomen hoe zowel Salomosglorie als zijn schande culmineren in een tempelbouw1 Bovendien bereikte hij opdeze manier dat het wierookoffer van de koning voor Astarte t e v e n s een erenvan de andere afgoden kon betekenen waardoor opnieuw werd aangesloten bij depluraliteit in het Bijbelverhaal Het is in dit verband zeker niet toevallig dat Sidoniawanneer zij de hand van Salomo het wierookvat doet zwaaien tot tweemaal toeeen meervoudsvorm gebruikt

Tast aen mijn eensgezindeMen eert ons Goden zooWy wieroocken te gader

U met dit wieroockvatO Godtheecircn treedt ons naderEn zegent hof en stadt (vs 1650-1655)

In het drama spitst zich alles toe op dat wierookoffer waarvan de Bijbel niet gewaagtIs dit dus enkel fantasie van Vondel Tot op zekere hoogte natuurlijk wel zijn tragedieeiste nu eenmaal een concreet culminatiepunt Maar bij de keuze daarvan zien wijhem weer met de uiterste omzichtigheid te werk gaan lsquoSed colebat SalomonAstarthenrsquo zegt de Vulgaat (vs 5a) wat vertaald kan worden met hij vereerdediende aanbad haar Wat ligt meer voor de hand dan dat dit het brengen van offersimpliceert Opnieuw laat Vondel dus allerminst de vrije loop aan zijn fantasie alzijn details stelt hij vast met voortdurende inachtneming van de gegevens die deBijbel hem exof impliciet verschaftEn het noodweer dan waarin de toorn van God zich openbaart op het ogenblik

dat Salomo het wierookoffer brengt Hier kan Vondel er zich inderdaad niet opberoepen dat ook dit detail uit de Bijbelse gegevens viel af te leiden Maar moetdeze uiting van Gods toorn niet als w a a r s c h i j n l i j k worden beschouwd En dewijze waarop deze zich manifesteert steunt

1 Zie ook boven pag 17

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

51

weer rechtstreeks op Bijbelplaatsen als Ezechieumll 13 13 en vooral 2 Samueumll 22 8en 14-16 (ook voorkomend in dezelfde verzen van Psalm 18)

Toen daverde en beefde de aarde de fundamenten des hemels beroerdenzich en daverden omdat Hij ontstoken was De Here donderde vande hemel en de Allerhoogste gaf zijn stem En Hij zond pijlen uit enverstrooide ze bliksem en verschrikte ze En de diepe kolken der zeewerden gezien de gronden der wereld werden ontdekt door het scheldendes Heren van het geblaas des winds van zijn neus

Zodoende blijft er nog slechts eacuteeacuten punt over Vondel stelt het voor alsof de strafvan God Salomo treft ter wille van dit eacutene geval - terwijl in de Bijbel die straf hetgevolg is van een hele reeks van dergelijke zonden en dus niet naar aanleiding vaneacuteeacuten incidentele gebeurtenis wordt uitgesproken Hier echter dwongen de beperkingen de concretisering de dichter hun consequenties te aanvaarden op straffe vanhet ineenstorten van heel zijn drama in het laatste bedrijf Wij zagen trouwens dathij getracht heeft zoveel mogelijk ook de andere afgoderijen van Salomo bij zijnuitbeelding van diens val te betrekken Sidonia en Astarte mogen nog zozeer op devoorgrond staan op de achtergrond spelen wel degelijk ook de andere heidensevrouwen en haar afgoden mee In vs 1349-1350 klaagt Salomo

Hier buiten dreightme Godt Sidonia daer binnenEn t vrouwetimmer dat zoo veel op my vermagh

Nog duidelijker blijkt dit uit de woorden waarmee hij voor de woede en de tranenvan Sidonia capituleert

Hoe weent die schoone ziel wie kan haer tranen zienAl was zijn hart van steen Neen neen ick ly dit nimmerNoch hael op my den haet van al het vrouwetimmerVan duizent vrouwen elck de braefste Koningin(vs 1571-1574)

Vondel is dus in Salomon veel dichter bij de lsquogoude regelsrsquo van Vossius geblevendan oppervlakkig het geval schijnt Niet op t geen Gods boeck n i e t zeit is zijndrama gebouwd maar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

52

op t geen Gods boeck s t i l z w i j g e n d zeit dwz op alles wat het Bijbelverhaalimpliciet suggereert of vooronderstelt

De betekenis van Salomon ligt in de eerste plaats in de wijze waarop Vondel er inis geslaagd de structuur van zijn drama te vernieuwen en met behoud van hetstatische dualiteitsprincipe toch een dynamisch verlopend geheel te verkrijgenZonder deze vernieuwing zou de Lucifer eenvoudig ondenkbaar zijn geweestMaar ook afgezien daarvan valt er in Salomon veel te bewonderen Wij hebben

al geconstateerd dat er - wanneer wij het intermezzo van het derde bedrijfuitzonderen - inderdaad vaart in het drama zit Bovendien zijn de typeringen vande bijfiguren bijzonder raak vooral in hun onderlinge tegenstellingen Tegenoverde strakke gestrengheid van de Wetgeleerde komt het opportunistisch hedonismevan de heidenpriester Ithobal voortreffelijk tot zijn recht Het tekort aan geloofskrachtbij de leden van het Sanhedrin krijgt relieumlf door het profetische optreden van Sadockin een nog veel moeilijker situatie als hij niet tegenover hovelingen staat maartegenover de koning zelf De figuur van Sidonia is niet alleen volkomen verantwoordmaar treft ons door de typische lsquovrouwelijkheidrsquo van haar reacties en strijdmiddelenEn ook Salomo zelf in zijn tweezijdige gebondenheid en daaruit resulterendetweezijdige angst is in psychologisch opzicht meesterlijk getekend1 een hoogtepuntwordt hier bereikt in het even tragische als naieve sofisme waarmee hij tracht bijzijn capitualatie voor Sidonia de dreigende toorn van God te bezweren2 Tenslotteuit mijn citaten is al gebleken dat Vondel in dichterlijk opzicht voortdurend een hoogpeil weet te bereiken en te handhaven Dat dit poeumltisch aspect minder opvalt dande nieuwe structuur moet worden toegeschreven aan het feit dat de inzinking vanPeter en Pauwels

1 Ook hier is het Vondel echter niet te doen om een volledige psychologische karakteristiekvan de hoofdpersoon en volstaat hij met de aspecten daarvan die noodzakelijk zijn om devertoonde g e s c h i e d e n i s werkelijk te verstaan Zie Deel I pag 19-20

2 Zie boven pag 30 sub IV-c de aldaar geciteerde versregels 1575-1581

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

53

en Maria Stuart geacuteeacuten betrekking had op Vondels verskunst zodat in dit opzicht inplaats van vernieuwing slechts continuiumlteit valt waar te nemenDoor dit alles staat de Salomon met ere aan het begin van deze vierde periode

in Vondels dramatische ontwikkeling tevens de eerste periode van zijnmeesterschap waarvan de hoogtepunten worden gevormd door de Lucifer en deJeptha

Naschrift

Het hoofdstuk over de Salomon was reeds gezet toen de heer J van der Steen teUtrecht in een doctoraal-scriptie enkele belangrijke nieuwe gegevens aan het lichtbracht In de zg Leuvense Bijbel (1548) die in de verbeterde uitgave van 1599lange tijd de RK standaardtekst in de volkstaal is gebleven kon Vondel III RegXI 7 uit de Vulgaat (zie boven pag 49 laatste alinea en noot 4) aldus weergegevenvinden lsquoDoen timmerde Salomon eenen tempel Chamos den afgod van Moabopden berch die teghen Jerusalem is ende Moloch den afgod der kinderen vanAmmonrsquo Bovendien blijkt deze tempelvoorstelling ook voacuteoacuter 1648 in de schilderkunstvrij algemeen te zijn geweest zodat Vondel in dit opzicht dus bij een traditie aanslootVan der Steen wijst in het bijzonder op twee schilderijen uit het Rijksmuseum Salomooffert aan de afgoden van Willem de Poorter (waarschijnlijk uit diens Amsterdamseperiode van 1631-1633 cat nr 1898) en Afgoderij van Koning Salomo van SalomonKoninck (uit 1644 cat nr 1375-A 1) Tempel Venusbeeld altaar en wierookvatkomen op beide schilderijen voor evenals een vrouwenfiguur die kennelijk als defavoriete van de oude koning is bedoeld In het algemeen komt Vondels voorstellinghet meest met die van De Poorter overeen al zijn er ook verschillenVerder wees Prof Dr WJMA Asselbergs mij op de Bijbelcommentaar waarvan

Vondel gebruik gemaakt zou kunnen hebben de Brevis explicatio sensus litteralisSacrae Scripturae optimis quibusque auctoribus per epitomen collecta (Keulen1630) van de Italiaanse Jezuiumlet Johannes Menochius (1575-1655) Deze tekent bijJud II 13 aan dat onder de namen Astaroth en Astarte lsquocolebatur aut Venus autDiana aut Luna etcrsquo (vgl boven pag 15) bij III Reg III 1 dat de dochter van Faraobij haar huwelijk met Salomo waarschijnlijk tot het Jodendom is overgegaan (vglboven pag 17-18) en bij III Reg XI 11 dat de straf aan Salomo werd aangekondigdlsquoper prophetam aliquemrsquo waarbij echter niet Nathan maar Ahia als mogelijkheidwordt genoemd (vgl boven pag 48)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

54

Hoofdstuk IILucifer1654

Een recente vondst van Prof Dr W Gs Hellinga heeft aan het licht gebracht datVondel reeds in maart 1648 met de voorstudie voor zijn Lucifer bezig geweest ofbegonnen moet zijn Hellinga vond namelijk onder de papieren van Vossius eenLibellus memorialis complectens quos libros alliis dederim utendos (Hss van deRemonstrantse Kerk in bruikleen bij de UB te Amsterdam III H 40) eenaantekenboekje dus waarin Vossius de boeken noteerde die hij uitleende Voormaart 1648 worden daarin - in haastig en slordig schrift - twee boeken op naam vanVondel gesteld1 Bij nader onderzoek naar deze boeken waarvan de titels uiteraardslechts summier worden aangegeven bleekmij dat het gaat om 1 Josephus AnglesFlores theologicarum quaestionum in secundum librum Sententiarum2 (Leiden

1 Een facsimile van deze aantekening - die na het terug-ontvangen van de boeken weerdoorgestreept werd - vindt men bij het artikel van W Gs Hellinga Het Athenaeum en deanderen op pag 16 van IH van Eeghen W Gs Hellinga en H de la Fontaine Verwey Hetillustere begin van het Athenaeum (Amsterdam 1957) Aangezien hij wist dat ik met de Luciferbezig was is Hellinga echter niet op de betekenis van deze vondst voor het Lucifer-onderzoekingegaan maar heeft hij de verwerking daarvan aan mij overgelaten Ik betuig hem voor dezeeven genereuse als vriendschappelijke geste ook op deze plaats mijn hagravertelijke dank - Naveel moeite ben ik er in geslaagd een exemplaar van de beide genoemde - thans uiterstzeldzame - boeken te achterhalen en te raadplegen De resultaten van dit onderzoek hoopik binnen afzienbare tijd in een afzonderlijk artikel bekend te maken In dit hoofdstuk heb ikdie resultaten voor zover zij voor mijn betoog betekenis hebben verwerkt zonder er uitvoerigerop in te gaan dan in dit verband nodig was

2 Bedoeld worden Sententiarum libri quattuor van Petrus Lombardus (plusmn 1100-plusmn 1160)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

55

1595) en 2 JG Stuckius De angelis angelicoque hominum praesidio atque custodiameditatio (Zuumlrich 1595) Bij de eerste titel tekende Vossius nog aan lsquov d ubi deAngelisrsquo waaruit blijkt dat het Vondel ook in dit boek allereerst om de Engelen-leerte doen was Er is dan ook geen twijfel mogelijk of Vondel heeft deze beide boekente leen gevraagd of gekregen met het oog op de Lucifer Hij moet dus onmiddellijkna de voltooiing van Salomon - misschien zelfs nog daarvoacuteoacuter - begonnen zijn metde voorbereidende arbeid voor zijn nieuwe drama BH Molkenboer blijkt dusvolkomen gelijk te hebben wanneer hij in de voortreffelijke inleiding van zijnLucifer-uitgave voor de Zwolse Herdrukken opmerkt lsquovan toen [= 1648] tot 1654waarin de Lucifer verscheen vloeide geen enkel gedicht van eenigen omvang uitVondels penrsquo1 en deze geringe productiviteit toeschrijft aan de concentratie vanvrijwel al diens aandacht op het nieuwe treurspel dat hij onder handen hadTevens echter doet Molkenboer in een lsquomerkwaardig betoogrsquo2 duidelijk uitkomen

dat het hoofdmotief reeds een lange voorgeschiedenis had gehad lsquode grondgedachtevan zijn treurspel heeft Vondel van zijn vroegste dichterjeugd vervuldrsquo3 DeLucifer-conceptie is langzaam in hem gegroeid naarmate hij steeds weer getroffenwerd door het veelvuldig voorkomen van opstandspogingen in de Bijbel zowel alsin de Oudheid in het verleden zowel als in de eigen tijd En bijna altijd vond hij voordie opstanden dezelfde grondoorzaak s t a e t z u c h t dwz de begeerte van debetrokkene naar een hoger lsquostaetrsquo dan hem rechtens toekwam naar meacuteeacuter dus danGod hem had

1 Vondels Lucifer uitgegeven door Dr NA Cramer opnieuw verzorgd door BH MolkenboerOP 7de druk (Zwolse Herdrukken nr 34 Zwolle 1935) pag XLVII - Molkenboers inleidingverscheen voor het eerst in de 4de druk (1917) maar werd sindsdien geregeld bijgewerkt Ikciteer steeds naar de laatstverschenen druk van 1935 en duid in het vervolg deze uitgaveaan als Luc-Molk

2 De uitdrukking is van J Koopmans in zijn waarderende bespreking van Molkenboers nieuweinleiding in De Nieuwe Taalgids XII (1918) pag 155

3 Luc-Molk pag XIII Het is de eerste zin van de paragraaf Het Lucifer-motief in Vondels werkpag XIII-XXXV Deze paragraaf heeft MSB Kritzinger geiumlnspireerd tot zijn studie Dieopstands-motief by Vondel (Pretoria 1930) zoals hij meedeelt op pag 59 noot 2 van ditboek

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

56

toebedeeld Dat laatste maakt van de staetzucht in wezen ontevredenheid jegensGod en Vondel ziet dan ook het verzet dat daaruit voortkomt evenzeer tegen Hemgericht als tegen de rechtstreeks aangevallene Zo wordt dus elk wederrechtelijkgrijpen naar macht of eer een herhaling of liever een lsquovoortzetting van Luciferseerste weerspannigheidrsquo1 Luciferisme De opeenvolgende plaatsen in Vondels werkdie Molkenboer aangeeft2 sluiten iedere mogelijkheid tot twijfel aan de continuiumlteiten de groei van deze gedachte uitUit Molkenboers overzicht valt verder af te lezen dat het tussen 1640 en 1650

vooral de strijd van het Engelse Parlement en de Puriteinen tegen koning Karel I isgeweest die Vondel als Luciferisme verfoeide Bij de bespreking van Maria Stuartzijn wij met deze afschuw reeds even in aanraking geweest wij hebben toenopgemerkt lsquoDoor partij te kiezen voacuteoacuter Maria en tegen Elisabeth bestrijdt hij indirecttevens Cromwell en verdedigt hij Karel I De goddelijke oorsprong van het gezagwas voor hem onaantastbaar onderdanen die zich vergrepen aan de kroon vanhun wettige vorst beschouwde hij op grond daarvan als in opstand tegen Godrsquo3Het bericht dat Karel I op 30 januari 1649 onthoofd was moet Vondel dan ook heftighebben geschokt religieusmisschien nogmeer dan politiek In felle verontwaardiginggrijpt hij naar de pen en schrijft een epigram Op den Vader-moort in Groot Britaniedat als plano-druk werd verspreid en waarin Cromwell rechtstreeks als eenvermomming een reiumlncarnatie van Lucifer wordt aangeduid

Vermomde LUCIFER had door zijn ParlementDen Heer het Swaert ontrukt de Kerk en t Hof geschent

En dat gesalfde Hooft naet bloedigh tzamenrottenGekocht van Judas bloet den droessem van de Schotten4

1 Luc-Molk pag XXX2 In Deel I pag 73 noot 2 wees ik op een plaats in Hierusalem verwoest waar het

Lucifer-motief eveneens voorkomt maar die door Molkenboer niet wordt vermeld Kritzingernoemt ze wegravel Die opstands-motief pag 63

3 Zie Deel I pag 416 Vgl ook B van den Eerenbeemt C s s R Vondel en Engeland inVondelkroniek VI (1935) pag 56-69 113-131 156-170

4 lsquoGekocht van Judas nakomelingen (= verraders) het uitschot van de Schottenrsquo De Schottenhadden namelijk Karel I aan het Parlement uitgeleverd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

57

Als hy de moortbyl klonk1 door s Koninghs Hals en KroonSoo bouwt het Helsche Heir in t Engelsch Rijk2 zijn troon3

Ik twijfel er dan ook niet aan of het zijn de gebeurtenissen in Engeland geweestdie voor Vondel a a n l e i d i n g waren om het Luciferisme naar zijn satanisch wezente gaan uitbeelden en het lsquorampzalige voorbeelt van Luciferrsquo op het toneel te brengenlsquoten spiegel van alle ondanckbare staetzuchtigenrsquo4 Reeds in de eerste maandenvan 1648 hadden zij er hem toe gebracht zich te verdiepen in de omvangrijke studiedie voor de uitvoering van zijn plan nodig was de onthoofding van Karel I zal hemmet nog grimmiger vastbeslotenheid daaraan hebben doen voortwerken Bij dezechronologie past ook het vierregelig gedichtje dat Vondel schreef op het portret datJan Lievensz omstreeks deze tijd van hem maakte en dat in 1650 - als titelprent -werd opgenomen in de uitgave van zijn Poeumlzy De laatste regel daarvan luidt lsquoMenvat uit s Dichters print wat treurspel hy wil dichtenrsquo5 Er kan hier niet aan een andertreurspel worden gedacht dan aan de Lucifer En dan spreekt Vondel het dus uitdat hij aan het einde van 1649 of het begin van 1650 - de datering van het gedichtjestaat niet helemaal vast - reeds zoacute van zijn grote tragedie vervuld was dat het aande gelaatsuitdrukking op zijn portret merkbaar moest zijn lsquoWil dichtenrsquo wijst er opdat hij nog steeds bezig was met de conceptie maar suggereert toch een laterstadium dan dat van de eerste voorstudiesDe samenhang tussen de gebeurtenissen in Engeland en de Lucifer is ook aan

een van Vondels tijdgenoten niet ontgaan Te Winkel6 heeft de aandacht gevestigdop een merkwaardig

1 Sloeg2 In de dubbele zin van lsquoRijk der Engelsenrsquo en lsquoRijk der Engelenrsquo De laatste betekenis legt

rechtstreeks verband met de opstand van Lucifer die zijn troon trachtte te vestigen in dehemel

3 WB V pag 4764 Beide uitdrukkingen zijn ontleend aan de Opdracht van het treurspel WB V pag 604-605

resp reg 18 en 155 WB V pag 4996 J te Winkel De ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde2 deel IV (Haarlem 1924)

pag 260 noot Men vergelijke ook wat Te Winkel opmerkt op pag 258

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

58

26-regelig rijm Tegen Vondels Lucifer dat in 1658 opgenomen werd in debloemlezing Apollos Harp (pag 154) maar ongetwijfeld reeds bij het verzet tegende opvoeringen van Vondels tragedie in 1654 in omloop zal zijn gebracht1 Deanonieme schrijver hekelt daarin met felle Bijbelse vergelijkingen Vondels opzet omlsquoden troon van t drymael heilig lichtrsquo te besluiten lsquoin een Rijmkistrsquo die vervolgenslsquoop het boos toonneelrsquo weer ograventsloten werd

Quansuys tot stichtelijke LeerOp dat hy England gae te keer

Intussen mag men uit deze samenhang zeker n i e t de conclusie trekken dat deLucifer geheel of gedeeltelijk dient te worden beschouwd als een hekelende politiekeallegorie op de staatsgreep van Cromwell De gebeurtenissen in Engelandculminerend in de onthoofding vanKarel I hebben slechts k a t a l y s e r e n d gewerktZij gaven Vondel de stoot die hij nog nodig had om te besluiten aan zijn conceptievan Lucifer als oer-type van alle staetzucht - een conceptie die reeds eerder in hemleefde - gestalte te geven De politieke interpretatie van het drama die in de vorigeeeuw zo ijverig werd bedreven is sedertdien geheel losgelaten Reeds Molkenboerkon opmerken dat de kwestie lsquopolitieke allegorie of nietrsquo als lsquoniet meer aktueelrsquomocht worden beschouwd omdat niemand meer lsquode overeenkomsten met destaatsgrepen van den Zwijger Cromwell en Wallenstein even scherpzinnig alstreffend door Jonckbloet van Lennep Cramer ea aangewezenrsquo als de kern en deeigenlijke strekking van het stuk beschouwde2 En tegenwoordig aanvaardt elkeLucifer-onderzoeker dat Vondel niet een bepaacuteaacutelde staatsgreep heeft willen hekelenmaar iegravedere onwettige greep naar de macht niet eacuteeacuten staetzuchtige opstandelingmaar agravelle lsquowederspannige geweldenaers waer van oude en jonge historieumln getuigenrsquo3

1 Zie voor dit verzet beneden pag 65-662 Luc-Molk pag XXXVII3 Reg 20-21 van de Opdracht (WB V pag 605)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

59

En de lsquojonge historienrsquo (dwz de geschiedenis van zijn eigen tijd) confronteerdenVondel heus niet alleen met de koningsmoord in Engeland De 40 regels van zijnrequisitoir tegen De monsters onzer eeuwe1 zijn niet enkel tegen Cromwell en dePuriteinen gericht maar oacuteoacutek tegen Richelieu (die in 1638 Maria de Meacutedicis uitFrankrijk verbannen had zodat zij drie jaar later lsquoverdruckt en armrsquo in Keulen stierf)oacuteoacutek tegen de moeder van Sultan Ibrahim (die in 1649 haar zoon door de Janitzarenhad doen verworgen) oacuteoacutek tegen Willem II (die in 1650 een aanslag op Amsterdamhad beproefd) oacuteoacutek tegen de Christen-vorsten van Europa die het door de Turkenbedreigde Kreta aan zijn lot overlieten En de Turken zelf die erfvijanden van hetChristendom2 over wier opdringen Vondel al zo lang verontrust was3 - zijn ook zijals bestrijders van Christus in de grond van de zaak geen Luciferisten Dat Vondelhen inderdaad als zodanig beschouwde blijkt uit het feit dat hij in de Lucifer hetleger der opstandige Engelen zich voor de strijd laat opstellen in de vorm van deTurkse halve maan (vs 1760) en dat hij Lucifers lsquostaffiersrsquo (gewapende dienaren)gekleed doet zijn in het groen de kleur der Turken (vs 1779)Maar ook andere minder spectaculaire en niet noodzakelijk politieke vormen

van staetzucht zullen Vondel voor ogen hebben gestaan Molkenboer wijst4 op debeginstrofe van De koningklycke harp5 waarin Vondel ieder als Luciferist brandmerktdie het zou wagen David als Psalmdichter te willen overtreffen Ook op d i t gebiedgeldt dat niemand de door God ingestelde hieumlrarchie mag verbreken door eerzuchtigte grijpen naar een hogere plaats dan hem is toebedeeld In weer ander maareveneens geestelijk verband moeten wij naar mijn mening ook aan deContra-Remonstrantse predikanten denken die

1 Van 1650 (WB V pag 512-513)2 lsquoDe felle Turck die Christus kruistrsquo zegt Vondel in vs 8 van Op de Tweedraght der Christe

Princen (WB III pag 419)3 Zie bv Deel I pag 3144 Luc-Molk pag XX5 WB IV pag 53-60

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

60

Vondel - naar ik indertijd heb trachten aannemelijk te maken1 - niet anders kon ziendan als Lucifer-openbaringenHet is uit de achtergrond van dit alles en zonder twijfel van nog veel meacuteeacuter - wij

mogen vooral de lsquooude historienrsquo waarnaar Vondel in zijn Opdracht verwijst nietvergeten - dat de Lucifer is voortgekomen

Het is geheel in overeenstemming met de Renaissancistische opvatting van detragedie dat het Vondel in zijn drama te doen was om het u n i v e r s e l e aspectvan het Luciferisme en niet om de toevallige verschyningsvorm daarvan in een ofander bijzonder geval2 Maar dat sluit niet uit dat het mogelijk geweest zou zijn eenwillekeurig lsquobijzonder gevalrsquo te kiezen en dat op het toneel te brengen alsexemplarisch emblemamet universele geldigheid ten aanzien van de grondgedachteen de conclusie Zo was Vondel zelf nog in de Salomon te werk gegaan en hij haddit voor zijn drama van staetzucht opnieuw kunnen doen Als hij daarbij zijn stof aande lsquooude historienrsquo en bij voorkeur aan de Bijbel ontleend had - bv door degeschiedenis van Absalom te kiezen in wie hij inderdaad een Luciferist zag3 - zouhij geen enkel gevaar hebben gelopen door zijn interpretatie of beoordeling van defeiten verzet wakker te roepen dat gevaar bestond slechts bij de behandeling vaneen eigentijdse of nog betrekkelijk recente gebeurtenis Het is dan ook niet uitnoodzaak of uit voorzichtigheid dat Vondel juist de geschiedenis van Lucifer koosom er het satanisch karakter van de staetzucht aan te demonstreren hij zal er zichintegendeel wel van bewust geweest zijn dat de situeumlring van zijn spel lsquoin den hemelrsquohem door velen uiterst kwalijk genomen zou worden Maar hij deed het om deuniversaliteit van zijn drama te versterken door het exceptionele en universele

1 Vondel en zijn bekering in De Nieuwe Taalgids XXIX (1935) pag 254-267 later ookopgenomen in De Weegschaal essays van Protestantsche Letterkundigen (Kampen zj)pag 147-161 De bedoelde plaats vindt men resp op pag 257 en 150

2 Zie Deel I pag 15-173 Vgl de Opdracht van Koning David in ballingschap (WB IX pag 25 reg 10-19) en vs 1065

van dat drama

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

61

karakter van zijn illustrerend voorbeeld Daacuteaacuterom greep hij naar het o e r -geval vanstaetzucht naar de opstand die aan het begin staat van alle verzet tegen God endie de verschillende aspecten daarvan het meest onverbloemd vertoont Bovendienversterkte hij zodoende tevens de waarschuwing die in zijn tragedie besloten ligtLucifer de vader der leugenen is oacuteoacutek de vader der staetzucht wie staetzuchtighandelt of denkt zij er zich van bewust welke meester hij volgtIn verband met alles wat wij tot nu toe besproken hebben dringt zich nog een

laatste vraag aan ons op Als Vondel ook voacuteoacuter 1648 het Luciferistisch opstands-motiefreeds herhaaldelijk heeft onderkend hoe komt het dan dat dit motief eerst tussen1648 en 1654 in zijn dramatiek gestalte krijgt De gebeurtenissen in Engelandmogen daartoe de definitieve stoot hebben gegeven dat verklaart nog niet waaromde vroegere stoten n i e t definitief waren geweest Natuurlijk zullen wij moetenaannemen dat Vondels conceptie toen nog niet volgroeid was Maar ik ben er vanovertuigd dat de continuiumlteit in zijn dramatische ontwikkeling daarbij een zeerbelangrijke rol heeft gespeeld Wij hebben gezien hoe de keuze van de onderwerpenvoor zijn tragedies telkens bepaald werd door de aard van de problematiek die hemop een gegeven ogenblik bezig hield Welnu in de tijd dat hij afrekende met hetprobleem van noodlot of zinvol Godsbestuur kon het Luciferisme in zijngedachtenwereld onmogelijk een centrale plaats gaan innemen daarvoor stond hette ver af van wat hem primair vervulde Ook in de periode van de dualiteits-dramasgold aanvankelijk hetzelfde het ging immers om de principieumlle tegenstelling tussengoed en kwaad niet om een speciaal aspect daarvan in een speciale zonde Datwerd eerst anders toen in Salomon de hoofdfiguur tot inzet werd in de strijd tussende dualiteitsgroepen en als gevolg daarvan geconfronteerd moest worden met eenbepaacuteaacutelde verleiding in dit geval die van de wellust Met deze nieuwe dramatischestructuur was in principe de mogelijkheid gegeven om ook andere verleidingen enzonden centraal te stellen Vondels aandacht werd dus vanzelf in deze richtinggeleid en dan was de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

62

overgang van de wellust naar de staetzucht niet groot In 1 Johannes 2 16 stelt deBijbel ze onmiddellijk naast elkaar lsquoWant al wat in de wereld is namelijk debegeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levensis niet uit de Vader maar is uit de wereldrsquo Achter de begeerlijkheid des vleses staatde wellust achter de begeerlijkheid der ogen de hebzucht achter de grootsheiddes levens de hoogmoed En hebzucht en hoogmoed zijn immers de pijlers van destaetzucht die te trots is om zich tevreden te stellen met wat God geeft en begeriggrijpt naar meacuteeacuter - De gebeurtenissen in Engeland konden in 1648 de definitievestoot geven tot het ontstaan van de Lucifer omdat Vondels dramatische ontwikkelinghem juist toen op een punt had gebracht dat de structuur van zijn drama eendergelijk onderwerp toeliet en zijn uitbeelding van lsquode begeerlijkheid des vlesesrsquo inSalomon hem als het ware uitnodigde om daaraan het complement toe te voegendat 1 Johannes 2 16 vermeldt

Alvorens tot de bespreking van Vondels Opdracht over te gaan vermeld ik in hetkort nog een drietal punten die in het kader van deze studie geen onmiddellijkbelang hebben maar waaraan ik volledigheidshalve toch niet stilzwijgend magvoorbijgaanIn de eerste plaats is er de vraag of Vondels Lucifer invloed uitgeoefend heeft

op Miltons Paradise Lost In 1825 werd voor het eerst - door de Engelse dichterBeddoes - de mening uitgesproken dat dit inderdaad het geval zou zijn Sedertdienlsquoheeft een twaalftal schrijvers zoowel van Nederlandschen en Engelschen als vanDuitschen en Franschen huize zich in t nader onderzoek verdieptrsquo1 Debelangrijkste bijdragen waren die van G Edmundson Milton and Vondel A Curiosity

1 Luc-Molk pag LXXIX Het lsquotwaalftalrsquo van Molkenboer is voor uitbreiding vatbaar Menvergelijke de door hem vermelde literatuur over dit onderwerp met de desbetreffende opgavenbij W de Hoog Az Studieumln over de Nederlandsche en Engelsche Taal en Letterkunde enhaar wederzijdschen invloed Deel II (Dordrecht 1903) pag 117 noot 1 en bij J te WinkelOntwikkelingsgang2 deel IV laatste alinea van de noot op pag 209

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

63

of Literature (Londen 1885) en van JJ Moolhuizen Vondels Lucifer en MiltonsVerloren Paradijs (s-Gravenhage 1895) Edmundson meende uit de vergelijkingvan beide dichtwerken te kunnen aantonen lsquothat the language and imagery of theldquoLuciferrdquo exercised a powerful and abiding influence on the mind of Milton and haveleft indelible traces upon the pages of the Paradise Lostrsquo1 Moolhuizen heeft deaangewezen overeenkomsten stuk voor stuk nagegaan en niet overtuigendbevonden Zijn conclusie is lsquodat men niet mag spreken van Vondels invloed opMiltonrsquo Immers lsquoin algemeenheden komen Milton en Vondel overeen inbijzonderheden niet Dat er overeenkomst is komt hier vandaan dat beide dichtersuit eene en dezelfde bron putten beide volgen den Bijbelrsquo2 W de Hoog kwam in1903 tot hetzelfde resultaat al formuleert hij zijn mening wat voorzichtiger lsquoDat deEngelsche dichter op Vondels voorbeeld zijn heldendicht zou geschreven hebbenis zeer onwaarschijnlijkrsquo3 Deze negatieve conclusie is door de Nederlandseliteratuur-historie algemeen aanvaard zodat de naam van Milton er in verband metde Lucifer niet meer genoemd wordt - Een nieuwe indicatie voor het ontbreken vanrechtstreekse samenhang tussen Vondels tragedie en de Paradise Lost kan menontlenen aan twee comparatistische studies uit latere tijd Maury Thibaut deMaisiegraveres Les Poegravemes inspireacutes du deacutebut de la Genegravese agrave leacutepoque de la Renaissance(Leuven 1931) en Watson Kirkconnell The celestial cycle The theme of ParadiseLost in World Literature with translations of the Major Analogues (Toronto 1952)Beide boeken tonen zoacute onweerlegbaar de algemene verbreidheid van de motievenuit de lsquocycle ceacutelestersquo4 aan juist ook in de periode van de Renaissance dat alle vageof

1 Aangehaald door JJ Moolhuizen Vondels Lucifer en Miltons Verloren Paradijs diss Utrecht(s-Gravenhage 1895) pag 4-5

2 JJ Moolhuizen Vondels Luc en Miltons Verl Par pag 1213 W de Hoog Az Studieumln over de Nederl en Eng T en L II pag 1214 Voor zover ik weet werd de term het eerst door Thibaut de Maisiegraveres gebruikt Deze omvat

bij hem de schepping de opstand van Lucifer en de zonde-val Kirkconnell interpreteertlsquocelestial cyclersquo wat ruimer door er ook de zoendood van Christus toe te rekenen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

64

globale overeenkomsten tussen de Nederlandse en de Engelse dichter er hun laatstebewijskracht door verloren hebben Milton behoefde heus de Lucifer niet te kennenom in het algemeen toch eenzelfde voorstelling te kunnen hebben als Vondel Deconclusie van Moolhuizen wordt dus door deze beide publicaties indirect bevestigdalleen dient men naast de Bijbel ook een uitgebreide lsquocycle ceacutelestersquo-literatuur alspotentieumlle gemeenschappelijke bron aan te nemen - Intussen schijnt echter in deAnglicaanse wereld de opvatting van Edmundson nog steeds haar aanhang tehebben1Het tweede punt betreft de wijze waarop in 1654 de Lucifer ten tonele werd

gebracht Veel is ons daarover niet bekend Uit de mededelingen van Wybrandsover de eerste Amsterdamse schouwburg weten wij dat de regisseur de beschikkinghad over lsquoeen sierlijk geschilderden Hemel met welken men ldquoin schijn van tussendoor stralende wolkenrdquo verscheidene personen tegelijk kon doen afdalen en wederopnemen Ook kon men eenige personen ldquouyt de lugt neder en vooruyt doenschieten dat daanschouwers die zulks ongewoon waren door de schielikheyt deedverschrikkenrdquorsquo2 Van deze mogelijkheden zal bij dit spel van Engelen allicht dankbaargebruik zijn gemaakt Dat ook een of meer balletten de kijkwaarde van het stukmoesten verhogen valt af te leiden uit de brief die Jan Vos als regent van deschouwburg hierover aan Vondel schreef Hij verwerpt daarin lsquode dans van Engelendaar gy met my van gesprooken hebtrsquo als lsquoniet raedtzaemrsquo en doet

1 Ik leid dit af uit gesprekken met een Engelse collega en uit Kirkconnells The celestial cycleOp pag 630 wordt daar naar aanleiding van Vondels Lucifer opgemerkt lsquoThe probablerelationship between the two poets is carefully worked out by George Edmundson rsquo weliswaarwordt erkend dat de door deze aangewezen parallellen minder overtuigend zijn lsquowhen weconsider the full range of prior analogues on whichMiltonmight have drawnrsquo maar de conclusieblijft toch lsquothere are enough close resemblances to make his [= Miltons] familiarity with Vondelreasonably assured Avitus Valvasone Grotius and Vondel are the most likely forerunnersof Miltons epic workrsquo Ook Jehangir RP Mody die in zijn Vondel and Milton (Bombay 1942)de lsquoVondel-Milton controversyrsquo nogmaals aan de orde stelt - zij het zonder de Nederlandsestudies daarover te raadplegen - komt opnieuw tot de conclusie dat lsquoMilton is indebted toVondel both in designing and composing his epicrsquo (pag 198)

2 CN Wybrands Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873) pag 81

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

65

een nieuw voorstel voor lsquode Dans achter het spel van Luciferrsquo1 Sterck vermeldt2verder nog lsquobijzondere lichteffectenrsquo en lsquoeen heusche slag tusschen Engelen enDuivelen waarbij bliksem en donder op het tooneel schrik verwekkenrsquo maar ik bener niet in geslaagd voor deze gegevens waarbij hij geen bron vermeldt eenbevestiging te vinden Wel staat het vast dat de schouwburgregenten een grotebelangstelling van het publiek voor de Lucifer verwachtten en op grond daarvaneen nieuwe toneelhemel lieten maken die door Brandt (met de woorden die Vondelin zijn Berecht voor Salmoneus gebruikte) lsquokostelyk en kunstigrsquo wordt genoemd3Het is in de eerste plaats om na het verbod van de Lucifer deze kostbare apparatuurtoch nog productief te helpen maken dat Vondel zijn Salmoneus schreefDat brengt ons vanzelf tot het derde punt het verbod tot verdere opvoeringen

De Lucifer werd slechts tweemaal vertoond op 2 en 5 februari 1654 beide malen- zoals Wybrands uit de opgave van ontvangsten heeft opgemaakt - lsquoonder zeergrooten toelooprsquo4 de regenten hadden zich blijkbaar niet vergist in hun verwachtingdat het stuk de aandacht zou trekken Het deed dat echter oacuteoacutek op een andere manierdan zij hadden voorzien Brandt geeft het verloop van zaken beknopt en duidelijkals volgt weer

Sommige Predikanten bestraften opentlijk op stoel dat men zulkebybelstof en den hemel met dEngelen op het tooneel braght dat ment heilige vermengde met menschelyke vonden en daar een spel vanmaakte In dit spel zeiden ze waren onheilige onkuische5 afgodischevalsche en gansch stoute dingen te spitsvondig uit menschelykeharssenen gezoogen begreepen Hun prediken en verzoek hadt zoo

1 WB V pag 9382 WB V pag 353 Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed Dr P Leendertz Jr

(s-Gravenhage 1932) pag 47 Vgl ook Wybrands Het Amsterd Tooneel pag 864 CN Wybrands Het Amsterd Tooneel pag 86 noot 25 Dit kan moeilijk op iets anders slaan dan op de beschrijving van Eva door Apollion en

zijn erkenning dat hij door haar schoonheid erotisch bekoord was (vs 150-174) Ziebeneden pag 89

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

66

veel krachts dat men Lucifer naa twee reizen speelens van t tooneelweerde Doch dat tegenstreven verwekte te grooter nieusgierigheit omte leezen t geen men verboodt te speelen de gansche druk van duizendtboeken werdt in acht daagen tydts uitverkocht zoo dat de Boekverkoperhet treurspel weecircr van nieuws op de pers braght1

Sterck heeft op grond van de kerkeraads-notulen een - levendig verteld - uitvoerigerverslag van het gebeurde kunnen samenstellen waaruit tevens blijkt dat depredikanten tenslotte ook wisten te bereiken dat lsquowt Respeckt voor den Kerckenraetde voorschreven tragedie door last van Burgemeesteren sal opgehaelt2 werdenrsquo3Tot dit laatste waren Burgemeesteren slechts na herhaalde aandrang te bewegengeweest dat zij er niet ernstig de hand aan hielden en na een formeel lsquoophalenrsquo dezaak verder op haar beloop lieten blijkt wel uit het feit dat er in 1654 niet minderdan zeven drukken van de Lucifer konden verschijnen Ook ditmaal was het verbodde meest efficieumlnte propaganda geweestHet spreekt vanzelf dat de aanval op Lucifer ook op papier werd ondernomen

in rijm zowel als in onrijm Het heeft voor mij echter geen zin daar nader op in tegaan zodat ik volsta met te verwijzen naar wat hierover door Te Winkel4 enMolkenboer5 wordt meegedeeld Ook de reacties van Vondel op deze aanvallenkomen bij hen ter sprake6

Daarmee zijn wij dan toe aan Vondels Opdracht7Het meest verrassende daarvan is wel dat de dichter zijn tragedie blijkt te hebben

opgedragen aan niemand minder dan de Duitse keizer Ferdinand III Hoe kwamhij daartoe en wat heeft hij er mee bedoeld In zijn annotatie bij de Lucifer in de

1 Brandt Leven van Vondel pag 452 In beslag genomen3 WB V pag 35-364 J te Winkel Ontwikkelingsgang2 deel IV pag 257-2615 Luc-Molk pag LXII-LXV6 lsquoVondels houding tegenover al die pijnlijke persoonlijkheden was kalm-ironischrsquo oordeelt

Molkenboer (Luc-Molk pag LXIV)7 WB V pag 604-605

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

67

grote WB-editie wijst Molkenboer er op dat Vondel deze Rooms-Katholieke vorsthoog vereerde om diens bevordering van de vrede van Munster en hem zag alsde aangewezen leider in de gemeenschappelijke strijd van de Europese Christenheidtegen de opdringende Turken1 Asselbergs sluit zich daarbij aan maar voegt er aantoe dat Ferdinand als opperheerser van het lsquoheilig rijkrsquo door Vondel als de hoogstewereldlijke gezagdrager in de Christelijke landen werd beschouwd2 Hoewel ik dezepunten op zichzelf alle drie voor juist houd meen ik toch dat zij zonder nadereinterpretatie nog geen bevredigende verklaring geven voor het feit dat Vondel juistzijn Lucifer - en niet bv de Salomon - aan de Duitse Keizer opdroeg En dat legtmij de taak op een dergelijke nadere interpretatie te beproevenVoor Vondel ontleent een vorst zijn gezag rechtstreeks aan God van Wie hij het

aardse beeld is lsquo de weereltsche Mogentheit die haer licht uit Godt schept ende Godtheit afbeeltrsquo heet het in de eerste zin van de Opdracht In de wereld van hettijdelijke is hij de vertegenwoordiger en de plaatsvervanger van de Hoogste KoninglsquoDenck dat de koning is in Godes steecirc gesteltrsquo luidt in Sofompaneas de vermaningvan Jozef tot zijn zoon Manasse3 Maar ook onder de vorsten is er een hieumlrarchieen naar Vondels overtuiging staat daarin de keizer van het Heilige Roomse Rijkbovenaan4 Ferdinand III is dus de hoacuteoacutegste wereldlijke vertegenwoordiger van Godhij heeft op aarde eenzelfde positie als Lucifer voacuteoacuter zijn val in de hemel bekleeddedie van Gods lsquoStedehouderrsquo Het is dus niet zo vreemd dat Vondel bij zijn dramaonwillekeurig aan de keizer denkt Maar dan treft hem dadelijk ook het grote verschiltussen de beide stedehouders Lucifer werd tot de vader van het oproer en de strijdterwijl Ferdinand een lsquoVader van de

1 WB V pag 604 annotatie bij de titel van de Opdracht2 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave voor de reeks Klassieken uit de Nederlandse Letterkunde

(Nr 1) Zwolle 1954 Men vindt de bedoelde plaats op pag 17 annotatie bij de titel van deOpdracht

3 WB III pag 440 vs 1324 Vgl J Vandervelden Staat en recht bij Vondel diss Leiden (Haarlem 1939) pag 160-162

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

68

paisrsquo1 is gebleken Lucifer bedreigde de zaak van God terwijl Ferdinand die verdedigttegen lsquoden algemeenen erfvyant des Christen naemsrsquo (de Turken) - Daarmee isnaar mijn mening de eerste helft beantwoord van de vraag waarvoor de Opdrachtons stelde Hoe kwamVondel er toe zijn Lucifer aan de keizer op te dragen Omdathij in Ferdianand III naar positie de aardse parallel en naar aard de Christelijkeantithese van Lucifer zagMaar dan blijft nog het tweede gedeelte van de vraag over wat heeft Vondel met

zijn Opdracht bedoeld Is zij alleen maar een betuiging van hulde of heeft zij eenverder- en diepergaande strekking Het antwoord hierop kan slechts gegevenworden op grond van een interpreterende analyse die - voor zover ik weet - totdusver nog niet werd ondernomen Daarom meen ik er goed aan te doen mij dezekleine uitweiding te veroorloven - te meer omdat zij wellicht kan bijdragen totverheldering van ons inzicht in de godsdienstig-politieke gedachtensfeer waarinVondel in deze tijd leefde en waaruit zijn Lucifer is voortgekomenDe Opdracht gaat uit van de parallellie tussen God en Zijn aardse beeld de vorst

Het prachtige proza van deze eerste zin rechtvaardigt ten volle het citeren er van

Gelyck de Goddelycke Majesteit in een ongenaeckbaer licht gezeten iszoo zit oock de weereltsche Mogentheit die haer licht uit Godt schepten de Godtheit afbeelt in haren glans verheerlyckt maer gelyck deGodtheit of liever opperste Goetheit den allerminsten en ootmoedigenmet den toegangk tot haren troon begenadight zoo gewaerdight detydelyckeMogentheit oock den allerkleensten dat hy zich eerbiedigh voorhare voeten vernedere (reg 1-7)

Het is uit de in de laatste regels uitgesproken overtuiging dat de dichter zich verstoutzijn Lucifer aan de keizer op te dragen Het verheven onderwerp en delsquodoorluchtigheitrsquo van de hoofd-

1 Zo noemt Vondel hem in vs 6 van het sonnet Op de Afbeeldinge van Keizerlycke MajesteitFerdinandus den Derden dat hij onmiddellijk op de Opdracht laat volgen (WB V pag 606)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

69

figuur maken het treurspel een dergelijke eer waardig ook al voldoet de stijlmisschien niet in alle opzichten aan lsquode vereischte hooghdraventheitrsquo1 Want diehoofdfiguur is Lucifer

die hier ten spiegel van alle ondanckbare staetzuchtigen zyn treurtooneelden hemel bekleet waer uit hy die zich vermat aen Godts zyde te zittenen Gode gelyck te worden verstooten en rechtvaerdighlyck ter eeuwigeduisternisse verdoemt wert (reg 15-18)

Dat is de passage waarop ik al eerder heb gedoeld en waaruit deexemplarisch-emblematische strekking van de Lucifer duidelijk blijkt Er ligt tevenseen waarschuwing in besloten van zoacute universele geldigheid dat niemand uitgeslotenkan worden geacht - oacuteoacutek de keizer niet Ik ben geneigd aan te nemen dat Vondelhet inderdaad zo heeft bedoeld Als dit juist is heeft hij op de meest discrete manierheel terloops toch even willen suggereren dat ook Ferdinand steeds bedacht diendete blijven op het gevaar van de staetzucht die immers juist voor de hoogstgeplaatstenhet gemakkelijkst tot een verleiding wordt - Maar intussen gaat het betoog verder

Op dit rampzalige voorbeelt van Lucifer den Aertseumlngel en eerstheerlycksten boven alle Engelen volghden sedert bykans alle eeuwendoor de wederspannige geweldenaers waer van oude en jonge historiengetuigen en toonen hoe gewelt doortraptheit en listige aenslagen derongerechtigen met glimp en schyn van wettigheit vermomt ydel enkrachteloos zyn zoo lang Godts Voorzienigheit de geheilighde Maghtenen Stammen2 hanthaeft tot rust en veiligheit van allerhande Staten diezonder een wettigh Opperhooft in geene burgerlycke gemeenschapkunnen bestaen waerom Godts Orakel3 zelf den menschelyckengeslachte ten beste deze Mogentheit als zyn eige in eenen adembevestight gebiedende Gode en den Keizer elck hun recht te geven (reg18-28)

1 Verhevenheid2 Dynastieeumln3 Christus

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

70

Het is niet alleen een lange maar ook een uiterst merkwaardige zin omdat er allerleiin wordt geiumlmpliceerd dat niet rechtstreeks is uitgesproken Van Luciferistischegeweldenaars getuigen lsquooude en jonge historienrsquo dwz zowel de historie van hetgrijze verleden als die van de eigen tijd De lsquojonge historienrsquo laten dus demogelijkheidopen - of liever suggereren die - om ook te denken aan gevallen waarbij degeweldenarij tegen Ferdinand zelf gericht was geweest1 Daardoor krijgt de nuvolgende gedachte behalve een algemene tevens een actuele betekenis Uit deervaring van het verleden en van de eigen tijd - dus oacuteoacutek uit wat Ferdinand zelf heeftondervonden - blijkt dat alle Luciferistisch verzet machteloos is zolang God Zijnsteun blijft verlenen aan de wettige vorst die Hij ter handhaving van rust en ordetot het bewind geroepen heeft Dit betekent dat Ferdinand uit het mislukken van detegen hem gerichte verzets- en krijgsondernemingen mag afleiden dat God achterhem staat en zijn keizerschap bekrachtigt Het is tegen deze achtergrond dat Vondelnaar de uitspraak van Christus in Mattheuumls 22 21b verwijst lsquoGeeft dan den Keizerwat des Keizers is en Gode wat Gods isrsquo In die tijd - Rusland telde toen nog nietmee - kende men geen andere Christelijke keizer dan de Duitse Getransponeerdnaar het midden van de 17de eeuw bevestigt dus het gebod lsquoGode en den Keizerelck hun recht te gevenrsquo hef gezag van Ferdinand als hoogste wereldlijke autoriteiten impliceert het de verplichting van alle Christenen - ook de vorsten onder hen -om diens leiding te aanvaardenHet treft ons dat bij dit alles over het mislukken van Luciferistische aanslagen

gesproken wordt als over iets dat eigenlijk vanzelf spreekt Weliswaar wordt ditgemitigeerd - en waacuteaacuter gemaakt - door de restrictie lsquozoo lang Godts Voorzienigheitde geheilighde Maghten en Stammen hanthaeftrsquo maar daarmee is natuurlijk noggeen recht gedaan aan een problematiek als bv de overwinning van Cromwellstelde Vondel zal zich

1 Het is hier mi dus ongetwijfeld mogelijk aan Wallenstein te denken zoals NA Cramer deed(vgl Luc-Molk pag 100 eerste deel van de annotatie bij de Opdracht)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

71

deze eenzijdigheid wel bewust zijn geweest Hij aanvaardt haar echter omdat hijdoor de zaak zoacute te stellen de gelegenheid krijgt Ferdinand in zowel huldigende alsverhulde vorm voor te houden dat zijn keizerschap een stedehouderschap van Godis en hem een verantwoordelijkheid oplegt tegenover de Christenheid Welkeverantwoordelijkheid hij in het bijzonder op het oog heeft blijkt duidelijk uit zijnvolgende zin

Christenryck doorgaends gelyck een schip in de wilde zee aen allekanten en tegenwoordigh van Turck en Tarter bestormt en in noot vanschipbreucke vereischt ten hooghste deze eendraghtige eerbiedigheittot het Keizerdom om den algemeenen erfvyant des Christen naems testuiten en den Rycksbodem en zyne grenzen tegens den inbreuck derwoeste volcken te veiligen en te stercken (reg 28-33)

Ook in deze zin lees ik een implicatie Het Turkengevaar maakt lsquoeendraghtigeeerbiedigheit tot het Keizerdomrsquo tot een noodzaak Maar dan is het Ferdinands plichtdeze met alle kracht te bevorderen misschien zelfs ze af te dwingen als het op eenandere manier niet gaat Op Gods steun zal hij kunnen rekenen zolang het hemdaarbij niet te doen is om eigen macht of eer maar om de beveiliging van het Rijk(en daarmee van Europa) tegen de ongelovigenDe beschrijving van de nood kon natuurlijk niet het laatste woord zijn De slotzin

voert dan ook tot een apotheose eensdeels door nog een laatste en zeer recentbewijs aan te brengen voor het feit dat God achter lsquot Gezagh en de Kroon des HRoomschen Rycksrsquo staat anderdeels door uitdrukking te geven aan de blijdeverwachting die daardoor bij lsquozoo vele volckenrsquo gewekt is en die er de dichter toebracht zijn spel van lsquoden overwonnen Luciferrsquo aan de keizer op te dragen1

1 Met instemming haal ik hier de annotatie aan die Molkenboer in de WB-editie geeft bij hetlaatste gedeelte van de Opdracht vanaf lsquoeen zegen rsquo lsquoUit deze regels blijkt wel dat Vondelde definitieve overwinning van de overal opdringende opstandigheid nabeeld van Lucifersverzet tegen God van een versterkt keizerdom verwachtrsquo (WB V pag 605)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

72

waerom Godt te dancken is dat het hem beliefde t Gezagh en deKroon des H Roomschen Rycks voor s Vaders overlyden op denjongsten Rycksdagh in den zone FERDINANDUS den Vierden teverzekeren1 een zegen waerop zoo vele volcken moet dragen en detooneeltrompet van onze Nederduitsche Zanggodinne te moediger voorden troon van Hooghduitschlant den overwonnen Lucifer in Michaeumllstriomfstaetsi ommevoert (reg 34-39)

Vondel schreef in deze Opdracht een magistraal stuk proza Maar nog meesterlijkeris de wijze waarop hij er in slaagde door implicatie en suggestie daarin aanFerdinand voor te houden wat de verschuldigde eerbied hem verbood rechtstreeksonder woorden te brengen

Na de Opdracht (en het daarbij aansluitende sonnet Op de afbeeldinge vanFerdinandus) volgt een uitvoerig Berecht aen alle Kunstgenooten en Begunstigersder Tooneelspelen2 waarin Vondel een rechtvaardiging geeft van de wijze waarophij de stof voor zijn treurspel heeft gekozen en verwerkt Hoewel hij tot dusverdergelijke uiteenzettingen meestal in zijn Opdracht opnam en formeel dus tot eacuteeacutenbepaalde persoon richtte is er niets verwonderlijks in dat hij ditmaal anders te werkgaat Een apologie van stof en werkwijze zou immers niet op haar plaats zijn geweestin een toe-eigening aan de keizer waaraan heel andere overwegingen ten grondslaglagen dan Ferdinands belangstelling voor de toneelpoeumlzie en waarin de dichter hemheel andere dingen te zeggen had Toch is er iets opmerkelijks aan dit Berecht ofliever aan de vermelding van degenen voor wie het bestemd is Tevoren had Vondelvier keer aan een van zijn dramas naacuteaacutest of in plaacuteaacutets van de opdracht het equivalentvan een Berecht meegegeven in Het Pascha (lsquoDen Dichter wenscht dengoedtwillighen Leser heyl ende salicheytrsquo + lsquoEpistre deacutedi-

1 Op 30 juni 1653 was de zoon van keizer Ferdinand III op de Rijksdag te Regensburgtot Rooms-koning (= aangewezen opvolger van de keizer) gekozen hij stierf echternog voacuteoacuter zijn vader op 9 juli 1654

2 WB V pag 607-614

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

73

catoirersquo voor Jan Michiels van Vaerlaer) Hierusalem verwoest (opdracht aan CPHooft + lsquoAen den Gedichtlievenden Lezerrsquo) Palamedes (geacuteeacuten opdracht1) en slechtseen lsquoVoorredenrsquo) en Sofompaneas (geacuteeacuten opdracht maar een vertoog van lsquoDeVertaeler aen alle Nederlandersrsquo) Daarbij had hij zich dus telkens tot het publiek inh e t a l g eme e n gericht Hier doet hij dit v o o r h e t e e r s t niet meer hij beperktzich tot een zowel veel kleiner als veel exclusiever kring die van zijnmedekunstenaars (in het bijzonder wel zijn mede-dichters) en van detoneel-liefhebbers (als zodanig tevens de verdedigers van het toneel) Ik kan hetniet anders zien of daarmee geeft hij stilzwijgend te kennen dat hij na zijn ervaringenmet Palamedes Gysbreght van Aemstel Maria Stuart en in mindere mate ook metMaeghden en Peter en Pauwels2 de illusie heeft opgegeven dat een tragedie alsde Lucifer door agravel zijn stad- en landgenoten zou worden aanvaard Natuurlijk zullener ook ditmaal protesten komen misschien zelfs zal er weer aangedrongen wordenop verbod van de opvoeringen Maar het heeft geen enkele zin nog eens te trachtende principieumlle vijanden van zijn kunst en zijn geloof te overtuigen of tot een meertolerante houding te bewegen Daarom negeert Vondel hen verder en richt zichnog slechts tot degenen bij wie hij weacuteeacutet op begrip en belangstelling te kunnenrekenen Voor hegraven rechtvaardigt hij de keuze en de behandeling van zijn stof voorhegraven zet hij nog eens nadrukkelijk het goed recht uiteen van het toneel in hetalgemeen en van het Bijbelse drama in het bijzonder - hun zodoende tevens hetmateriaal verschaffend voor een effectieve verdediging van de Lucifer wanneer ditstraks nodig mocht blijken Misschien gaan wij zelfs niet te ver door te veronderstellendat het betoog mede bedoeld was om gelezen te worden door de

1 Zie Deel I pag 1052 Vgl G Brandt Leven van Vondel pag 35 lsquoMaar hoe pryswaardig het treurspel der Maagden

was ten opzicht van de kunst men vondter evenwel zaaken in die veelen bedroefden desDichters zucht tot de stellingen en gewoonten der Roomsche kerke en zyne afwyking tothaare dwaalingen rsquo en pag 38 lsquoMaar zyn treurspel van Peter en Pauwels in t jaar vanMDCXLI gedrukt gaf minder genoegen om dat het te Roomsch was in veeler oogenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

74

Burgemeesters van Amsterdam als proleptisch verweer tegen een eventueel verzoektot het verbieden van de opvoeringenDe vier voornaamste punten uit het Berecht laten zich als volgt samenvatten1 De geschiedenis lsquovan den afval des Aertsengels en zynen aenhangrsquo is geacuteeacuten

verzinsel zoals haar heidens-mythologische parallellen het lsquogedichtselrsquo vanSalmoneus1 en de lsquogryze fabelrsquo van de aanval der Gyganten op de OlympusZij is waacuteaacuterheid zoals blijkt uit Jesaja 14 12-15 Ezechieumll 28 12c-15 (toegepastresp op de koning van Babel en op de vorst van Tyrus) Lucas 10 18 en uithet 6de vers van de Brief van de Apostel Judas2 Ten overvloede kunnen wijnog steunen op talloze plaatsen bij de oudste Christelijke schrijvers van wieer lsquoom de Kunstgenooten niet op te houdenrsquo slechts drie worden geciteerdCyprianus Gregorius de Grote en Bernardus van Clairvaux Terwijl de eerstede naijver van Lucifer centraal stelt leggen de beide anderen de nadruk opdiens hoogmoed (reg 7-72)

2 De dichter heeft zich veroorloofd aan deze beide zonden lsquoHoovaerdy enNydigheitrsquo gestalte te geven in twee allegorische dieren waarmee tevens desterrenbeelden van die naam bedoeld zijn de Leeuw en de Draak lsquodie voorLucifers oorloghswagen gespannen hem tegens Godt en Michaeumll aenvoerenrsquoMaar de Paradijsslang en de zwijnskudden waarin de uitgeworpen duivelenvoeren (Mattheuumls 8 28-32) bewijzen immers dat lsquode dieren zelf van verdoemdeGeesten misbruickt en bezeten wordenrsquo terwijl sterrenbeelden onderdiergestalten ook in de Bijbel voorkomen3 en Johannes in zijn Openbaring voorde strijd in de hemel het beeld gebruikt van lsquoden Draeck wiens

1 Voor het verhaal van Salmoneus zie men hoofdstuk III2 In latere uitgaven voegde Vondel daaraan nog 2 Petrus 2 4 toe3 Molkenboer verwijst inWBV (pag 610) voor de door Vondel genoemde lsquoPleiades of Zevenstarrsquo

naar Job 38 31 voor lsquoArcturus Orionrsquo naar Job 9 2 (dit moet zijn 9 9) en Amos 5 18 (ditmoet zijn 5 8) voor lsquoLuciferrsquo (als morgenster) naar Psalm 109 (Statenvertaling 110) 3 en2 Petrus 1 19 Vondel ging uiteraard uit van de Vulgaattekst

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

75

staert nasleepte het derde deel der starren by de Godtgeleerden op dafvalligeEngelen geduitrsquo Redenen te over dus om s dichters gebruik van allegorischedieren te aanvaarden en lsquoin Poeumlzye de gebloemde1 wyze van spreken niet alte neuswys te ziftenrsquo (reg 72-103)

3 Intussen blijft volledig gelden lsquodat heilige stof den tooneeldichter nauwer verbinten intoomt dan weereltsche historien of Heidensche verziersels2rsquo In dit verbandvestigt de dichter er de aandacht op dat hij - om de naijve rvan Lucifer en dezijnen op de mens zoals voor zijn tragedie wenselijk was steviger te funderenen lsquote heftiger tontstekenrsquo - afgeweken is van de gangbare theologischeopvatting Hij heeft Gabrieumll aan de Engelen lsquoeenighzinsrsquo (dwz in hoofdtrekkenzonder details of motivering) Gods besluit om in Christus Mens te worden latenbekend maken Maar dit is geen persoonlijke en dus ten aanzien van een zoheilige stof ongeoorloofde fantasie geweest Hij heeft daarbij gebruik gemaaktvan wat wel degelijk door gezaghebbende theologen betoogd en verdedigdwordt zij het dan door een minderheid onder hen In geen enkel opzicht heefthij lsquode rechtzinnige waerheitrsquo willen aantasten Trouwens ook Paulus meetimmers in Hebreeers 1 lsquode heerlyckheit maght en Godtheit van hetmenschgeworden Woortrsquo bograveven alle Engelen breed uit (reg 107-135)

4 Naar aanleiding van de rechtvaardiging van zijn tragedie wil de dichter ook inhet algemeen iets opmerken ter verdediging lsquovan tooneel en tooneeldichterendie Bybelstof voorstellen naerdienze by wylen opspraeck onderworpen zynrsquoNatuurlijk is er misbruik mogelijk Maar treurspeldichters die een gewijde stoftot onderwerp kiezen kunnen zich beroepen op illustere voorgangers zoweluit de eerste eeuwen na Christus als uit de eigen tijd (bv Hugo de Groot metzijn Christus patiens) Weliswaar hebben lsquode

1 Figuurlijke overdrachtelijke2 Verzinsels

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

76

Vaders der oude Kerckersquo het toneel heftig bestreden maar de heidensefundering en de onzedelijkheid van de spelen maakten dit toen noodzakelijkSindsdien zijn deze bezwaren echter vervallen en hoeveel goeds kan er danvan het toneel uitgaan lsquoHeilige en eerlycke voorbeelden dienen ten spiegelom deught en Godtvruchtigheit tomhelzen gebreken en delenden daer aengehecht te schuwen Het wit en ooghmerck der wettige1 Treurspelen is demenschen te vermorwen door schrick en medoogen2rsquo Nadat dit met enkelevoorbeelden is toegelicht wordt tenslotte nog het tegen Bijbeldramasgeopperde bezwaar lsquodat men geen spel met heilige zaecken behoorde tespelenrsquo weerlegd met de opmerking dat lsquotreurspelrsquo een toevallige Nederlandseterm is die in het Grieks en het Latijn (tragoedia) geen bevestiging vindt enwaaraan dus geen decisieve waarde mag worden toegekend Doet men ditwegravel lsquowaer blyvenwe dan met orgelspel Davids harp- en zangspel en het spelvan tien snaren en ander fluit- en snarespel by verscheidenheit vanOnroomschen in hunne vergaderingen ingevoertrsquo (reg 135-209)

Zowel naar compositie als naar argumentatie is het Berecht een voortreffelijk stukwerk een arsenaal van zorgvuldig bijeengebrachte verweermiddelen tegen elkedenkbare aanvalOp het derde van de hierboven vermelde punten dienen wij wat nader in te gaan

Immers het theologische minderheidsstandpunt waarvan Vondel bij de compositievan de Lucifer uit dramaturgische overwegingen is uitgegaan bepaalt voor eenbelangrijk deel de situatie in de Engelenwereld die hij ons voor ogen stelt Wij makendaarom dankbaar gebruik van wat het theologisch onderzoek naar deze materieheeft opgeleverd in de verwachting door een duidelijker inzicht in Vondelspraemissen ook zijn drama beter te zullen verstaanDat theologisch onderzoek is voornamelijk door drie paters

1 Geoorloofde toelaatbare2 Voor het eerst had Vondel lsquoschrick en medoogenrsquo vermeld in de Opdracht van Maria Stuart

(zie Deel I pag 441)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

77

verricht J Salsmans SJ1 BH Molkenboer OP2 en P Maximilianus OFM cap3In ons verband kunnen wij echter volstaan met de studie van Pater Maximilianusdie uiteraard met het werk van zijn beide voorgangers rekening heeft gehouden enwiens bijzonder verhelderend betoog op dit ogenblik als het laatste woord over dezekwestie mag gelden Ik laat hieronder de voornaamste punten uit zijn artikel volgenwaarbij ik zoveel mogelijk letterlijk citeer om de kans van onjuiste weergave op ditvoor mij hachelijke terrein te verkleinenTen aanzien van drie kardinale punten in de Lucifer - 1 de beproeving der Engelen

2 de Menswording 3 de proeftijd der Engelen en de aard van hun zonde - lsquowarenvoacuteoacuter en in Vondels tijd de meningen der Vaders en theologen verdeeld Het zijnnog vrije punten voor theologische discussies Op deze punten staan de meningenvan St Thomas en van de Minderbroeder Duns Scot tegenover elkaar en achterhen staan de thomistische en de franciscaanse school De Spaanse Jezuiet Suarezzocht daartussen een bemiddelende houding maar hij is in de grond scotistischrsquo(pag 82)1 D e b e p r o e v i n g d e r E n g e l e n In dit opzicht wijkt Vondel voor zijn

tragedie van de dominerende Thomistische opvatting af en sluit hij zich aan bij dievan Scot lsquoVolgens Scot bestond de beproeving der Engelen in de nederigeonderwerping aan de Godmens die hun werd geopenbaard Suarez sluit zich daarbijaanrsquo De minderheid van theologen op wie Vondel zich in zijn Berecht beroeptlsquowaren Scot - met de franciscaanse school - en Suarezrsquo (pag 83)2 D e Me n sw o r d i n g Volgens Thomas nam God het besluit mens te worden

lsquoafhankelijk van de zondeval van de mensrsquo Scot daarentegen meende lsquodat Godmens werd

1 J Salsmans SJ Theologische kantteekeningen op Vondels Lucifer in Dietsche Warandeen Belfort jrg 1905 pag 37-53

2 Luc-Molk pag XXXVI-XLVII (lsquoBronnen van den Luciferrsquo) benevens in zijn Lucifer-annotatievoor WB V

3 P Maximilianus OFM cap Vondels Lucifer en de Franciscaanse school in Tijdschrift voorNederlandse Taal- en Letterkunde LXVII (1950) pag 81-102

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

78

onafhankelijk van de zondeval van Adam Vanwege de zonde van de mens namHij echter een sterfelijk lichaam aan en kwam Hij als Verlosserrsquo (pag 84) Suarezneemt enigszins een tussen-standpunt in maar lsquologisch hoort hij thuis bij descotistenrsquo (pag 86) En Vondel Molkenboer was van oordeel dat deze zich in ditopzicht baseert op Thomas (vgl WB V pag 637 annotatie bij vs 497) Kazemier1trok daaruit de conclusie dat er dan eigenlijk sprake is van praedestinatie Eninderdaad erkent P Maximilianus lsquowanneer het motief der Incarnatie afhankelijkwordt gesteld van de zondeval van Adam zoals naar zijn mening Vondel doet ende openbaring der Menswording de beproeving der Engelen uitmaakt dan moetmen besluiten tot de predestinatie di tot determinatie egraven van Adam egraven van Luciferrsquo(pag 87-88) Daarom lsquowordt door hen die de beproeving der Engelen doen bestaanin de openbaring der Menswording ook gehouden dat God de Menswordingbepaalde onafhankelijk van de zondevalrsquo (pag 89) Toch meent P Maximilianusdat in de Lucifer ondanks de aanvaarding van het eerste punt het tweede in hetmidden gelaten wordt lsquoHet wil mij voorkomen dat Vondel in zijn treurspel zich nietheeft uitgesproken voor een van beide meningenrsquo (pag 89) Wij zullen daarophebben terug te komen wanneer wij met dit probleem worden geconfronteerd bijde bespreking van vs 497 uit het drama23D e p r o e f t i j d d e r E n g e l e n e n d e a a r d v a n h u n z o n d e Volgens

Thomas lsquowas de zonde der Engelen een zonde van hoogmoed zij streefden opongeordende wijze naar gelijkenis met Godrsquo volgens Scot bestond zij lsquoin afgunstom de hypostatische vereniging van God met de mensrsquo (pag 89) Ook hierin sluitVondel bij Scot aan al stelt hij lsquodat de afgunst voortkomt uit de hoogmoed

1 G Kazemier Vondels Lucifer en de leer van de praedestinatie in De Nieuwe Taalgids XXX(1936) pag 184-187

2 Zie beneden pag 104-105 en 159-160

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

79

Maar de naaste drijfveer tot de opstand was de afgunstrsquo (pag 92) - Wat de proeftijdbetreft bij Thomas heeft deze geen enkele duur naar zijn opvatting lsquozou alles ineen act van liefde of van hoogmoed ineens zijn afgelopenrsquo (pag 91) Voordramatische uitbeelding bood dit natuurlijk geen enkele mogelijkheid Maar Vondelvond wat hij nodig had bij Scot lsquodie hield dat er opeenvolgende momenten zijnin de proeftijd der Engelen en dat de Engelen na elke zondige daad over hun zondenberouw konden hebbenrsquo (pag 91) Dat bood hem de kans tot weergave van eenontwikkeling van een geleidelijke groei naar het beslissende moment Bovendienhouden die opeenvolgende stadia in de proeftijd der Engelen ook in dat menGabrieumllsaankondiging van de Menswording niet als de allereerste en enige oorzaak van hunafgunst behoeft te beschouwen lsquoNog voacuteoacuter de openbaring van de Incarnatie zijnBelzebub Belial en Apollion afgunstig op de natuurlijke en bovennatuurlijke staatwaarin de mens verheven isrsquo (pag 91) -In verband met het antropomorfische karakter van de Lucifer merkt Pater

Maximilianus op lsquoMen kan heel deze aangelegenheid van opeenvolgende zondenen innerlijke strijd als anthropomorphisch verklaren ze is niettemin geheel gebaseerdop de theorie van Scotrsquo (pag 93) En verderop lsquoIn de strijd van de goede tegen deopstandige Geesten is de wijze van uitvoering nl een gewapende strijd vanslaglinies met harnassen helmen rondassen strijdbijlen ed ongetwijfeld naarmenselijke manier van doen maar de strijd zelf is niet een anthropomorphischevoorstelling van Vondel slechts steunend op de verbeeldingen van de Openbaringenvan St Jan maar is gebaseerd op de theorie van Scot die naar Apoc XII eenwerkelijke strijd tussen de Engelen aannamrsquo (pag 94)Megravet Molkenboer neemt P Maximilianus aan lsquodat Vondel rechts en links voor zijn

werk geput heeftrsquo1 (pag 102) al

1 Vgl Luc-Molk pag XLVI

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

80

kan hij niet geheel instemmenmet de door deze aangegeven vermoedelijke bronnenlsquoNaar welke werken [Vondels] raadgevers hetzij Jezuieten hetzij Minderbroedersof beiden hem hebben verwezen zal moeilijk zijn uit te maken Naar een hoofdbronvoor de scotistische leer in de Lucifer zal wel vergeefs worden gezocht omdatVondel een paar hoofdgedachten uit het scotistisch wereldplan en dan nog slechtsnaar de kern benut heeft en daaromheen vrij heeft gefantaseerd hij schreef eendrama en geen leerdichtrsquo (pag 102)Ook na de vondst van Vossius uitleenboekje blijft deze conclusie in hoofdzaak

nog steeds gelden Wel kunnen wij nu twee van Vondels bronnen met zekerheidaanwijzen maar het zijn stellig niet de enige en naar alle waarschijnlijkheid ook nietde belangrijkste geweest Omtrent de hierboven ontwikkelde denkbeelden heeftVondel bij Stuckius niets en bij Angles slechts de grote lijnen kunnen vinden Hoewelde laatste als Franciscaan een aanhanger van Scotus is en telkens diens opvattingennaast en tegenover die van Thomas van Aquino stelt geeft zijn boek toch niet deuitvoerige uiteenzetting van de Scotistische theorie waarover Vondel blijkbaarbeschikt heeft Hoogstens kan deze door Angles Florilegium op het spoor daarvanzijn gebracht zodat hij ze elders - maar waar1 - nader is gaan bestuderenBij de interpretatie van de Lucifer zullen wij dus met de volgende uitgangspunten

rekening hebben te houden Als het drama aanvangt is er in de wereld der Engelenal een zekere tegenstelling tussen goed en kwaad mogelijk Met de aankondigingvan de Menswording zet hun beslissende beproeving in Degenen die zich doorafgunst en hoogmoed laten meeslepen zijn echter niet onmiddellijk verloren Godlaat hun een zekeremarge waarbinnen berouw en terugkeer tot Hem steedsmogelijkblijven Onherroepelijk wordt de afval eerst wanneer de limiet van die margeoverschreden is

1 Naar Prof Asselbergs mij inmiddels meedeelt moet hier zeker gedacht worden aan de nieuweuitgave van Scotus Opera omnia in opdracht van het Generaal Kapittel der Franciscanenvoorbereid door Lucas Wadding OFM en in 1639 verschenen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

81

Het valt dadelijk op hoe nauw de hierboven vermelde uitgangspunten aansluitenbij die van Salomon De theorie van Scot bood Vondel de gelegenheid om ook zijnEngelen-spel te baseren op de dualiteit van goed en kwaad En de afvallige Geestenbeneficieumlren van eenzelfde marge als koning Salomo in het vorige drama - eenmarge die wij daar hebben onderkend als een structurele noodzakelijkheid voor denieuwe opzet van Vondels tragedies1 Het ligt dus voor de hand dat wij tussenSalomon en Lucifer niet alleen continuiumlteit maar ook parallellie mogen verwachtenIntussen dringt zich hier al dadelijk een belangrijke vraag aan ons op In de

Salomon gold de marge alleen de koning die juist daardoor tot inzet in de strijdtussen de beide dualiteitsgroepen kon worden Volgens de theorie van Scot zou zijin de Lucifer echter betrekking moeten hebben op agravelle opstandige Engelen - watbetekent dat niet eacuteeacuten centrale figuur maar de gehele groep van ontevredenen inzetzou moeten zijn in de strijd tussen goed en kwaad - wat op zijn beurt weer betekentdat tegenover de Godgetrouwe Engelen geen absolute en principieumllevertegenwoordigers van het kwaad als tegengestelde dualiteitsgroep zouden kunnenstaan Heeft Vondel deze consequentie aanvaard of heeft hij de eis van de dualiteitlaten praevaleren Met andere woorden hebben zijn opstandige Engelen voacuteoacuter debeslissende slag in de hemel slechts lsquode voor-gesteltenis om slecht te wordenrsquo2 ofmoeten wij in hen vanaf hun eerste optreden principieumlle en absolutevertegenwoordigers van het kwaad zien Ik stel deze kwestie met opzet reeds hieraan de orde en niet eerst bij de analyse van het treurspel omdat van debeantwoording daarvan de interpretatie van het stuk in belangrijke mate afhangt

1 Zie boven pag 44-452 De uitdrukking is van Em Janssen SJ in zijn studie Vondels Lucifer Een proeve van

verklaring deel I (Antwerpen-Amsterdam 1954) pag 32 Pater Janssens opvatting in dezeblijkt uit de context lsquoMaar deze vraag gaat vooraf waren de opstandige engelen slecht vanhet begin af Neen al hadden zij de voor-gesteltenis om slecht te worden en al was in dekring Lucifer-Apollion-Belzebub-Belial zoveel aan verkeerde neigingen bijeen dat het kwaadbezwaarlijk kon uitblijvenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

82

In zijn Berecht (reg 103-107) maakt Vondel - tussen punt 2 en 3 van mijnsamenvatting - schijnbaar terloops een opmerking over de twee groepen Engelenin zijn drama

Oock moeten wy onderscheiden de tweederhande personaedjen die dittooneel betreden namelyck quaetwillige en goede Engelen die een iederhun eige rol speelen gelyck Cicero en de voeghelyckheit zelf ons elckepersonaedje naer heuren staet en aert leeren uitbeelden1

Wat bedoelt hij met deze opmerking en waarommaakt hij ze Op het eerste gedeeltevan die vraag is naar mijn mening slechts eacuteeacuten antwoord mogelijk hij geeft te kennendat hij de kwaadwillige Engelen uitsluitend als kwaad en de goede uitsluitend alsgoed heeft voorgesteld overeenkomstig de regel dat bij elke figuur consequentdiende te worden vastgehouden aan de eenmaal daarvoor aangenomen lsquostaet enaertrsquo Daarin ligt opgesloten dat hij is uitgegaan van een a b s o l u t e tegenstellingtussen de beide groepen waardoor deze inderdaad als dualiteitsgroepen tegenoverelkaar konden staan - En Vondel maacuteaacutekt deze opmerking omdat hij heel goed weetzich met deze verabsolutering een dichterlijke vrijheid te veroorloven die noch metde opvatting der Thomisten noch met die van de Scotisten in overeenstemming tebrengen is en die slechts op dramatischpoeumltische gronden te verdedigen valtDaarom beroept hij zich zo nadrukkelijk op Cicero en de eis van de welvoeglijkheiddaarom laat hij zijn opmerking direct aansluiten op de verdediging van zijn anderedichterlijke vrijheden en voorafgaan aan de uiteenzetting van wat hij inderdaad aande Scotisten heeft ontleendDeze interpretatie van de zin over de Engelen in het Berecht

1 Bij Cicero hebben wij wel te denken aan diens De Inventione bv aan een zin als devolgende uit Lib II cap X 32 lsquoUt enim animum alicuius improbare nihil attinet cumcausa quare peccaret non intercessit sic causam peccati intercedere leve est si animusnulli minus honestae rationi affinis ostenditurrsquo - Met lsquode voeghelyckheitrsquo wordt gedoeldop de eis van de welvoeglijkheid die voorschreef op welke wijze de karakters getekenddienen te worden hij gaat op Aristoteles terug maar is vooral bekend geworden in deomschrijving van Horatius De arte poeumltica vs 114-127 en 156-177 Zie verder hethoofdstuk Les bienseacuteances bij R Bray La formation de la doctrine classique en France(Parijs 1927 onveranderde herdruk in 1951) pag 215-230

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

83

wordt gesteund door de persoons-omschrijvingen in de lijst van Personaedjen1Belzebub Belial en Apollion heten er zonder enige restrictie lsquowederspannigeOverstenrsquo de Luiciferisten2 even onvoorwaardelijk lsquoOproerige Geestenrsquo Daarmeeis hun lsquoaertrsquo voor het hele verloop van het drama vastgesteld en worden zijuitdrukkelijk buiten de Rey van Engelen gesloten die eveneens van het eerste tothet laatste bedrijf zichzelf gelijk blijft naar samenstelling zowel als naer lsquoaertrsquo -Daarentegen ontbreekt bij Lucifer - als eacutenige van de weerspannige Engelen - eendergelijk karakteriserend adiectief van hem wordt slechts de functie aangegeven3lsquoStedehouderrsquo Ik beschouw dit niet als een toeval Lucifer immers is de hoofdfiguuren de Aristotelische lsquotooneelwettenrsquo schrijven voor dat deze lsquoeen personaedjersquo moetzijn lsquodie tusschen deughdelijck en gebreckelijck den middelwegh houdersquo4 Hij magdus niet eenzijdig lsquowederspannigrsquo of lsquooproerigrsquo zijn evenmin als eenzijdig goed maarmoet van beide iets hebben fluctuerend tussen de twee uitersten dwz tussen detwee dualiteitsgroepenOok het drama zelf steunt de opvatting dat er principieel verschil is tussen Lucifer

en de andere opstandige Engelen Hij is namelijk de enige die momenten vanaarzeling en twijfel kent5 Daaruit blijkt dat niet alleen de overwegingen enargumenten van het kwade voor hem gelden of indruk op hem maken maar dat hijook nog enigermate gevoelig is voor die van het goede Bij hem is er dus althansin principe een kans op berouw Van dit alles is echter bij de drie weerspannigeOversten en de groep der Luiciferisten geen sprake Op hen

1 WB V pag 6162 Naar alle waarschijnlijkheid heeft de vorm lsquoLuiciferistenrsquo in plaats van lsquoLuciferistenrsquo geen

andere betekenis dan dat zij Vondel de mogelijkheid bood met name in de vijfde scegravene vanhet derde bedrijf bij de persoonsaanduiding in de marge verwarring te voorkomen Luc =Lucifer Lui = Luiciferisten

3 Hetzelfde is het geval bij Gabrieumll Michaeumll Rafaeumll en Urieumll Ook daarin kanmen een aanduidingzien dat Lucifer niet a priori scherp van deze Godgetrouwe Engelen wordt onderscheiden

4 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 30-33)5 Bij enkele van die momenten kan men - zoals bij de bespreking van het drama blijken zal -

van mening verschillen over de vraag of de aarzeling oprecht dan wel geveinsd is maar bijde ontmoeting met Rafaeumll in IV-c is elke twijfel aan de oprechtheid van Lucifers aarzelinguitgesloten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

84

heeft het goede zijn laatste greep verloren Belzebub is enkel de boze geest vanLucifer Apollion en Belial bedenken alleen maar wat kwaad is de Luiciferistenblijken in de eerste scegravenes van het derde bedrijf even principieel ontoegankelijkvoor het betoog en vermaan van de Godgetrouwe Engelen als deze laatsten immuunzijn voor hun grievenNaar mijn mening is er dan ook geen twijfel mogelijk of Vondel heeft inderdaad

de trouwe en de opstandige Engelen als principieumlle vertegenwoordigers vanrespectievelijk het goed en het kwaad tegenover elkaar gesteld met Lucifer - opgrond van de eisen omtrent het karakter van de hoofdpersoon - in het niemandslandtussen deze beide dualiteitsgroepen in Daarmee is dan de uitgangs-situatie geheelgelijk aan die in Salomon En als gevolg hiervan doen ook dezelfde consequentieszich gelden die wij daar waarnamen1 Lucifer kan dan slechts i n z e t zijn in de strijdtussen de twee dualiteitsgroepen wat meebrengt dat hij (betrekkelijk) z w a k v a nk a r a k t e r moet wezen en dat hij zich aanvankelijk nog b i n n e n d e ma r g ebevindt die God hem in zijn zonde toestaat voordat deze onherroepelijk wordt2 Opgrond van dit alles mogen wij vaststellen dat de Lucifer opgezet is volgens hetzelfdestructuurprincipe als de Salomon en dat wij daarmee bij onze interpretatie rekeninghebben te houden Natuurlijk zullen wij ook afwijkingen en verschuivingen - somszelfs belangrijke - opmerken Maar deze afwijkingen zijn een noodzakelijk gevolgvan het verschil tussen Lucifer en Salomo en van de andere soort zonde die voorieder van hen het zwakke punt vormt zij tasten de fundamentele overeenkomst nietaanDe Salomon is de sleutel voor het doorzien van de structuur in Lucifer

1 Zie boven pag 39 en 43-452 Of en in hoeverre ook de andere opstandige Engelen bij deze marge betrokken zijn is een

theoretische vraag waarop Vondel in zijn drama niet ingaat en ook niet behoefde in te gaanHet feit dat hij hen tekent als uitsluitend kwaad doet veronderstellen dat zij de limiet reedshebben overschreden Daar staat evenwel tegenover dat hun definitieve val afhankelijk blijftvan die van Lucifer Waarschijnlijk heeft Vondel hier opzettelijk de theologische implicatiesvan zijn dramatische praemisse zoveel mogelijk in het midden gelaten

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

85

Maar juist nu wij menen een uitgangspunt voor onze interpretatie te hebbengevonden doemen opnieuw een tweetal obstakels voor ons op bestaande uit eenzin in het Berecht en uit Vondels Inhoudt die beide schijnen te weerspreken dat defiguur van Lucifer als inzet in de strijd tussen goed en kwaad zou mogen wordenbeschouwdDe zin uit het Berecht (reg 3-5) luidt als volgt lsquoDe groote Aertsengelen Lucifer

en Michaeumll elck met hunne aenhangelingen van wederzyde gesterckt komen destellaedje stoffeeren en hun rollen spelenrsquo Men zou daaruit kunnen afleiden datLucifer en Michaeumll elkaars grote tegenspelers zijn en dat het conflict er in deallereerste plaats een is tussen hen en hun wederzijdse aanhang Wie echter hetdrama kent begrijpt dadelijk dat een dergelijke interpretatie onhoudbaar is en datVondel hier niet zijn stuk a l s g e h e e l op het oog heeft maar uitsluitend d ec l i m a x daarvan wanneer inderdaad het opstandige leger onder Lucifers leidingde strijd aanbindt met de heirmacht der Godgetrouwe Engelen onder bevel vanMichaeumll De bewuste zin typeert dus niet de structuur van het drama maar duidthet meest spectaculaire moment daaruit aanMeer moeilijkheden biedt op het eerste gezicht Vondels Inhoudt1 Daarin wordt

namelijk Lucifer allerminst als een betrekkelijk zwakke figuur voorgesteld die deinzet is geweest in de strijd tussen goed en kwaad maar als de oorsprong en dedrijvende kracht - bijna zou ik zeggen als de verpersoonlijking - van heel het verzettegen God Reeds voacuteoacuter de aankondiging van de Menswording jaloers zowel op Godals op de nieuw-geschapen mens lsquobenyde (hy) Godt en den mensch te meerrsquo (reg5) toen Gabrieumll aan de Engelen lsquode geheimenissen van Godts toekomendemenschworden ontdecktersquo (reg 6-7)

Dat wordt de reden waerom de hoovaerdige en nydige2Geest poogendezich zelven Gode gelyck te stellen en den mensch buiten den hemel tehouden door zyne medestanders ontelbare

1 WB V pag 6152 Jaloerse

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

86

Engelen oprockende1 wapende en tegens Michaeumll s hemels Veltheeren zyne heirkrachten onaengezien

Rafaeumlls waerschuwinge aenvoerde (reg 9-13) Wij kunnen alleen maarconstateren dat in het eigenlijke drama Lucifer zeker n i e t de Titanische figuur isdie hier wordt gesuggereerd en dat hij die volgens Vondels nieuwe inzicht in deeisen van de tragedie ook niet zou k u n n e n zijn Toch is alles wat hier over hemwordt meegedeeld op zichzelf volkomen juist maar de feiten zijn losgemaakt vande omstandigheden waaronder zij plaats vinden en van de factoren waardoor zijworden bepaald Zowel de algemene situatie als de ontwikkeling zijn in het dramaveel gecompliceerder dan deze lapidaire samenvatting laat vermoeden Evenminals in de zo juist besproken zin uit het Berecht is Vondel er hier op uit de structureleopzet van zijn tragedie aan te geven Hij laat die volkomen buiten beschouwing enbepaalt er zich toe de zonde van Lucifer zowel naar haar innerlijk als naar haaruiterlijk aspect zo scherp en raak mogelijk te karakteriseren het is immers tegendegraveze zonde dat de emblematische waarschuwing van zijn drama zich richtWie mocht menen dat deze interpretatie er te veel een is lsquopour le besoin de la

causersquo zal daarvan wellicht terugkomen wanneer hij naast de lsquoInhoudtrsquo van Luciferdie van Salomon stelt In deze laatste tragedie is er geen twijfel mogelijk noch aande zwakheid van Salomo noch aan het feit dat hij de inzet is in de strijd tussen deTempel en het hof Toch gaat Vondel in zijn samenvatting ook hier stilzwijgend aanalle omstandigheden en factoren voorbij die de houding van de koning beinvloedenen voor het verloop van de handeling beslissende betekenis hebben Ook hierbepaalt hij zich tot enkel de karakteristiek van Salomos zonde weer zowel naarhaar innerlijk als naar haar uiterlijk aspect De koning lsquoverslingerdersquo op Sidonia

zulcks dat hy tot razens toe van hare minnetreken betovert en vervoertbuiten Ierusalem den tempel aller Goden stichte op den bergh sedertden bergh des aen-

1 Ophitste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

87

stoots geheeten Ten leste nochte Sanhedrin nochteWetgeleerde nochteAertspriester Sadock aenziende bewieroockte hy Astarthe eenSidonische afgodinne en andere afgoden zijne Koninginnen enGemalinnen ten gevalle1

De feiten zijn op zichzelf volkomen juist maar geiumlsoleerd uit wat ik zou willen noemenhun dramaturgische context Daarom zijn zij slechts waar voor de zonde van Salomoen niet voor de structuur van SalomonOp grond van het bovenstaande behoeft dus de Inhoudt voor ons geen beletsel

te zijn om bij de interpretatie van de Lucifer uit te gaan van een parallellie met deSalomon

lsquoHet tooneel is in den hemelrsquo Dat is de enige plaatsaanduiding die Vondel - aan heteinde van zijn Inhoudt - geeft De vaagheid daarvan is in dit bijzondere gevalongetwijfeld suggestiever en bevredigender dan elke precisering geweest zou zijnToch mogen wij niet uit het oog verliezen dat zij nog altijd berust op de lsquobetrekkelijkeeenheid van plaatsrsquo zoals deze in 1613 door Hooft met zijn Geeraerdt van Velsenin onze literatuur was geiumlntroduceerd en zoals Vondel die voor het eerst in deHierusalem verwoest van hem had overgenomen2Over de tijdsduur van de Lucifer wordt niet gesproken Ook bij Maria Stuart en

Leeuwendalers had Vondel de vermelding daarvan achterwege gelaten al blijkenbeide dramas zich wel degelijk binnen de vier-en-twintig uur af te spelen wij kunnendaar dus denken aan een toevallige omissie Ditmaal echter is het aangeven vaneen tijdsduur zonder enige twijfel zeer bewust vermeden zij zou hier immers eendwaasheid zijn geweest lsquoEen eeuw beneden is om hoogh een oogenblickrsquo (vs 888)

Daarmee zijn wij dan eindelijk toe aan de tragedie zelf Ook na de vaststelling vanons uitgangspunt voor de analyse daarvan blijven er echter op allerlei punten nogzoveel interpretatiemoeilijkheden over dat ik meen ditmaal enigszins te moeten

1 WB V pag 376 reg 5-112 Zie Deel I pag 66-67

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

88

afwijken van de wijze waarop ik anders de inhouds-overzichten geef Na de weergavevan elke scegravene die daartoe aanleiding geeft voeg ik een bespreking in van de(detail)problemenwaarvoor zij ons stelt en eenmotivering vanmijn antwoord daarop

Eerste Bedrijf

Ia

a In ongeduldige spanning wacht Belzebub op de terugkeer van Apollion die naarde aarde gezonden is ter verkenning van de nieuw-geschapen mens en alles wathem door God is toebedeeld

Vorst Lucifer zondt hem tot dezen toght bequaemNaer t aertrijck op dat hy eens nader kennis naemVan Adams heil en staet waer in dAlmogenthedenHem stelden (vs 3-6a)

Intussen komt Belial reeds meedelen dat de verkenner in zicht is zijn schitterendebeschrijving van diens bliksemende opvlucht naar de hemel heeft - afgezien vanhaar poeumltische waarde - de functionele betekenis dat zij ook de aandacht vantoeschouwers en lezers opvoert naar een onmetelijk ver van deze aarde verwijderdewereld lsquoIn eenen andren dagh en schooner zonneschynrsquo (vs 15) En daar is Apollionzelf al met in de hand een tak van de Boom des Levens waaraan tussen degoud-glanzende bladeren appels gloeien lsquovan karmozyn en goutrsquo (vs 32) OpBelzebubs dringende en alles-omvattende vraag lsquoWat brengt Apollionrsquo (vs 23b)houdt hij hem ten antwoord die tak voor lsquooordeel uit de vruchten van het lantrsquo (vs27b) ook hier gaat immers het zien voacuteoacuter het horen1 Belzebub ziet - en begrijpt

1 Vondel heeft zich hier kennelijk geiumlnspireerd op Numeri 13 23-27 waar de door Mozes naarKanaaumln uitgezonden verspieders lsquoeen rank af(sneden) met een tros wijndruiven die zij droegenmet hun tweeeumln op een draagstok ook van de granaatappelen en van de vijgenrsquo - en dezevruchten aan de vergadering der Israeumllieten voorlegden als bewijs voor de heerlijkheid en devruchtbaarheid van het land lsquoVoorwaar het is van melk en honig vloeiende en dit is zijnvruchtrsquo Maar tegelijkertijd heeft hem oacuteoacutek de parallellie met de gouden tak uit Aeneis VI 137voor ogen gestaan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

89

Men zou ons Paradys om Adams hof verwenschent Geluck der Engelen moet wycken voor de menschen(vs 37-38)

Het is dezelfde conclusie waartoe ook Apollion gekomen is Gretig valt hij Belzebubbij lsquoNiet waer heer Belzebubrsquo (vs 39a) Er is maar eacuteeacuten gevolgtrekking mogelijklsquoEen eenigh Eden gaet ons Paradys te bovenrsquo (vs 42) - In deze sfeer van jaloezieen ontstemming brengt dan Apollion zijn eigenlijke verslag uit Daarbij maakt hij vanelke kans die zijn verhaal hem biedt gebruik om te doen uitkomen dat het aardseParadijs dat van de Engelen in heerlijkheid overtreft De edelstenen blinken enschitteren er met een glans die lsquoonze starren dooftrsquo (vs 69a) de frisse wind is erzoeter dan Engelen-adem En wat de mensen betreftWie zou ons Engelsdom voor t menschdom willen wenschen Wanneer men

schepsels ziet die t al te boven gaen En onder wiens gezagh alle andre dierenstaen (vs 82-84)Niet alleen zijn zij schoner dan enig schepsel in de hemel maar in tegenstelling

tot de Engelen zijn zij geschapen als man en vrouw De vervoering van hunliefdesvereniging heeft in Apollion een felle afgunst gewekt

Hoe arm is eenigheit wy kennen geen gespanVan tweederhande kunne een jongkvrouw en een manHelaes wy zyn misdeelt wy weten van geen trouwenVan gade of gading in een hemel zonder vrouwen(vs 139-142)

Hij beschrijft Evas bekoorlijkheden met zulk een sensuele verrukking dat Belzebuber uit afleidt lsquoHet schijnt ghy blaeckt van minne om t vrouwelijcke dierrsquo (vs 163)en Apollion kan dat niet ontkennen1 - Intussen gaat Belzebubs reactie in een andererichting Wat hegravem vooral verontrust is dat uit de liefdesvereniging van de mens lsquometder

1 Voor de achtergrond van dit motief zie men BH Molkenboer OP Apollion en Eva in VondelslsquoLuciferrsquo in De Katholiek 1908 II pag 27-43 - De verliefdheid van veldmaarschalk Juliaenop de door hem gevangen genomen Ursul in Maeghden I-c komt sterk met die van Apollionop Eva overeen al blijft het motief daar uiteraard tot mensen beperkt (zie Deel I pag 245)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

90

tyt een weerelt aengeteeltrsquo (vs 143) kan worden die op de duur in aantal en machtde Engelen zou overtreffen Eerst troost hij zich nog met de gedachte dat aan dieuitbreiding paal en perk zal worden gesteld door het feit dat de mens sterfelijk is enlsquoverwelckt gelijck een bloem op t veltrsquo (vs 176b) Maar ook deze troost wordt hemuit handen geslagen door de vruchten van de Boom des Levens lsquogeniet de menschhet eeuwigh en onsterflijckrsquo (vs 182b) In diepe bezorgdheid geeft Belzebub zichrekenschap van de consequenties daarvan lsquoDe mensch is maghtigh dus ons overt hooft te wassenrsquo (vs 189) En Apollion neemt dadelijk die gedachte over om ereen nog concreter en schrijnender vorm aan te geven

Al duickt zijn heerschappy nu lager dan de maenAl is die maght bepaelt hy zal al hooger gaenOm zijnen stoel in top der hemelen te zettenZoo Godt dit niet belet hoe konnen wy t beletten(vs 191-194)

Op dat ogenblik schalt een bazuin Gevolgd door de Rey van Engelen nadert lsquoGodtsGeheimenistolckrsquo Gabrieumll om lsquoTontvouwen als Herout het geen hem wiert geboocircnrsquo(vs 200)

Het ongeduld waarmee Belzebub en Belial op de terugkeer van Apollion wachtende reactie van de eerste bij het zien van de vruchten van de Boom des Levens degretigheid waarmee Apollion hem bijvalt en in zijn verder verslag de jaloezie laatdomineren - dat alles wordt eerst goed begrijpelijk wanneer wij er van uitgaan datbij deze drie lsquowederspannige Overstenrsquo de afgunst al voacuteoacuter de verkenningstocht vanApollion aanwezig was Hun naijver ontstaat niet als g e v o l g van die tocht maaris er de o o r z a a k van geweest Vanaf het ogenblik dat zij hoorden van de scheppingvan de mens zijn de drie Engelen bang geweest dat lsquoAdams heil en staetrsquo inverhouding tot de hunne tegrave groot zouden zijn en dat daardoor afbreuk zou wordengedaan aan de positie waarop zij bij uitsluiting recht meenden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

91

te hebben De missie van Apollion moet dan ook begrepen worden als een daadvan argwanende controle hunnerzijds o p Gods jongste scheppingsactiviteit En hetresultaat daarvan bevestigt niet alleen maar overtreft hun somberste vermoedenslsquoWant God bezint1 den mensch en schiep het al om hemrsquo (vs 195)Dat de situatie inderdaad zo geiumlnterpreteerd dient te worden blijkt uit wat Belzebub

in de eerste scegravene van het tweede bedrijf - na Gabrieumlls aankondiging van deMenswording - tot Lucifer zegt het was heus niet nodig geweest Apollion naar deaarde te zenden om na te gaan wat Adam allemaal ontvangen heeft nu blijkt duidelijkgenoeg hoezeer God hem bevoorrecht In zijn eigen woorden

Men hoefde Apollion naer donderste landouwenNiet af te vaerdigen om nader ga te slaenWat Adam al bezit zoo laegh beneecircn de maenHet blyckt hoe heerlyck hem de Godtheit begenadight(vs 381-384)

Dit brengt ons vanzelf tot een volgend punt Belzebub richt zich in het bovenstaandecitaat tot Lucifer zoals hij in vs 3-6a ook reeds Lucifer genoemd had als degenedie Apollion ter verkenning had uitgezonden Lucifer is dus in ieder geval nauw bijhet plan betrokken geweest ook bij hem had de schepping van de mens de vreesgewekt dat daardoor aan zijn eigen superieure positie en heerlijkheid afbreuk gedaanzou kunnen worden Bij de aanvang van het stuk blijkt hij dus reeds een daad tehebben verricht die onverenigbaar is met de vertrouwende onderwerping welkeGod van al Zijn schepsels eist - precies zoals bij de aanvang van het vorige dramaSalomo door het bouwen van de afgodentempel reeds tegen God gezondigd hadMaar moet Lucifer nu ook beschouwd worden als de auctor intellectualis van hetplan Was hij eigener beweging tot de opdracht aan Apollion gekomen of had hijdie gegeven op aandringen van zijn vertrouwelingen en in de eerste plaats van

1 Heeft lief

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

92

Belzebub - zoals Salomo op aandringen van zijn heidense vrouwen en in de eersteplaats van Sidonia toestemming gegeven had tot de bouw van een afgodentempelPersoonlijk geef ik aan de laatste interpretatie de voorkeur ook al valt zij uit Vondelstekst niet te bewijzen Maar wegravel is daarin opmerkelijk dat Apollion het verslag vanzijn tocht niet rechtstreeks aan Lucifer uitbrengt maar aan Belzebub en dat delaatste met geen enkel woord duidt op de noodzaak om ook de eigenlijkeopdrachtgever op de hoogte te stellen Dat past eerder bij een situatie waarin Luciferniet primair bij het verkenningsplan geiumlnteresseerd was en dus na zijn opdracht aanApollion de zaak verder aan Belzebub overgelaten heeft dan bij een intensebetrokkenheid zijnerzijds die hem in eenzelfde onrustige spanning het resultaatvan de tocht zou hebben doen afwachten als die waarvan Belzebub blijk geeft Nude tekst zelf ons in het onzekere laat meen ik dat wij de parallelle situatie in deSalomon niet alleenmogen maarmoeten beschouwen als een belangrijke aanwijzingvoor wat Vondel naar alle waarschijnlijkheid ook hier heeft bedoeld

Ib

b Gabrieumll komt plechtig Gods besluit tot de Menswording aankondigen Zoals wijgezien hebben is dit bedoeld als beproeving voor de Engelen vandaar dat enkelhet feit zelf wordt bekend gemaakt los van alle motieven en bedoelingen die het -althans enigszins - zouden kunnen verklaren En ook de woorden waarin Gabrieumllzijn boodschap kleedt schijnen er op gericht te zijn de proef zo effectief mogelijk temaken door met grote nadruk de plaats van de mens boven die van de Engelen testellen

Al schynt het Geestendom alle andren tovertreffenGodt sloot1 van eeuwigheit het Menschdom te verheffenOock boven t Engelsdom en op te voeren totEen klaerheit en een licht dat niet verschilt van Godt

1 Besloot

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

93

Ghy zult het eeuwigh Woort bekleet met been en arenGezalft tot Heer en hooft en rechter al de scharenDer Geesten Engelen en menschen te gelyckZien rechten uit zyn troon en onbeschaduwt RyckDaer staet de stoel alree geheilight in het midden(vs 217-225)

Op grond hiervan krijgen de Engelen tot nieuwe taak de mens te dienen

Bevordert s hemels eer in t menschelyck geslachtEen ieder in zyn wyck een ieder op zyn wacht(vs 259-260)

Dit is een zoacute verbijsterende lsquoUmwertung aller Wertersquo dat alle jaloersheid om deheerlijkheid van het aardse Paradijs en de schoonheid van Eva er kinderachtig doorwordt Wij zullen ons dan ook wel moeten voorstellen dat Belzebub Belial enApollion in starre ontzetting naar de afkondiging van Gabrieumll hebben geluisterdzonder hun oren te kunnen geloven Eerst in het tweede bedrijf hebben zij zichhersteld en komen hun reacties los

Ic

c De Rey van Engelen besluit het bedrijf met zijn beroemde lofzang op God Doordatdeze zang onmiddellijk aansluit op de aankondiging van de Menswording en deopdracht om voortaan de mens te dienen heeft hij tevens het karakter van eenantwoord De goede Engelen aanvaarden Gods besluit met een aanbiddendeverheerlijking waarin geen plaats is voor andere gedachten dan die aan Hem Hunreactie is die van onvoorwaardelijke liefde en gehoorzaamheid op basis van eenonvoorwaardelijk vertrouwen Daardoor krijgt hun reizang in het drama eenbelangrijke functionele betekenis hij stelt de norm waaraan de houding van alleEngelen moet worden getoetst en doet zodoende duidelijk het principieumlle verschiluitkomen tussen de goeden en de kwaden onder hen de eersten zijn vol van Godde laatsten vol van zichzelf - In de lsquoZangrsquo wordt door de eerste koorhelft - in devorm van

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

94

een vraag naar Zijn naam - met eerbiedig-omschrijvende woorden God aangeduidals de Oneindige en Eeuwige die geen andere oorzaak kent dan Zichzelf deSchepper en Onderhouder van alles wat bestaat de Opperste Majesteit

Wie is het noemt beschryft ons hemMet eene Serafyne vederOf schort het aen begryp1 en stem (vs 306-308)

De tweede koorhelft kan in de lsquoTegenzangrsquo daarop alleen maar antwoorden lsquoDatsGODTrsquo (vs 309a) Ten opzichte van Hegravem schort het inderdaad zelfs Engelen aanlsquobegryp en stemrsquo tot beschrijving of nadere benoeming Want God is de volstrektOnkenbare Dat is het enige wat deze koorhelft nog kan toevoegen aan wat in delsquozangrsquo is gezegd Maar naar de vorm vindt zij een climax de lofprijzing gaat over ineen gebed of liever in de aanbidding

Ghy zyt alleen dan die ghy zytU zelf bekent en niemant naderU zulx te kennen als ghy waert

Der eeuwigheden glans en aderWien is dat licht geopenbaert (vs 324-328)

In de lsquoToezangrsquo monden zowel lofprijzing als aanbidding uit in een gezamenlijkebelijdenis die juicht ondanks zijn statigheid en statig blijft ondanks zijn juichen

Heiligh heiligh noch eens heilighDriemael heiligh eer zy Godt

Buiten Godt is t nergens veilighHeiligh is het groot gebodt

Zyn geheimenis zy bondigh2Men aenbidde zyn bevel

Dat men overal verkondighWat de trouwe Gabrieumll

Ons met zyn bazuin quam leerenLaet ons Godt in Adam eerenAl wat Godt behaeght is wel (vs 337-347)

1 Begrip2 Bindend onaantastbaar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

95

Volgens Molkenboer moeten wij in de Zang een vraag zien welke door de l a g e r eEngelen gericht wordt tot de h o g e r e die daarop in de Tegenzang antwoord gevenwaarna beide groepen gezamenlijk de conclusie van de Toezang zingen Vondelzou daarbij gesteund hebben op de leer lsquodat de hoogere Engelen de lagere overde goddelijke dingen voorlichtenrsquo1 Asselbergs is in 1954 dezelfdemening toegedaanwaarbij hij op grond van vs 306b-307 (lsquobeschryft ons hem Met eene Serafynevederrsquo) de Tegenzang door een lsquoSerafijnenreirsquo2 gezongen acht3 Albert Verweydaarentegen had reeds in 1937 scherp stelling gekozen tegenMolkenboers opvattinglsquoMen kan (Vondel) geen groter onrecht doen dan zijn eenvoudige reizang ldquoWie iser (sic)rdquo te verduisteren en te verlagen door er wijzigheden omtrent verschillendesoorten van engelen in te zien Hij bevat niets dan de allereenvoudigsteGods-conceptiersquo4 Pater Maximilianus kiest in 1950 geen partij al schijnt hij meertot de mening van Verwey dan tot die van Molkenboer over te hellen lsquoMaar zelfswanneer we aannemen dat hier de lagere orde der Engelen onderricht wordt dooreen hogere dan komt de reizang niet minder overeen met de franciscaanse schooldan met de leer van St Thomasrsquo5Ik voor mij kan niet aannemen dat Vondel zich zijn Rey zou hebben gedacht als

bestaande uit twee koorhelften van verschillende hieumlrarchische orde Voor eendergelijke tweeledigheid van het koor vond hij geen steun in zijn klassiekevoorbeelden en in al zijn voorafgaande dramas zijn de Reyen dan ook steedsvolkomen homogeen6 Is het op zichzelf dus

1 WB V pag 628 annotatie bij lsquoRey van Engelenrsquo2 De Serafijnen staan bovenaan in de hieumlrarchie der Engelen (vgl ook Lucifer vs 241-252)3 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave pag 48 en 49 noten bij resp vs 281 en 3094 Vondel Volledige dichtwerken en oorspronkelijk proza verzorgd en ingeleid door Albert

Verwey (Amsterdam 1937) pag XXII5 P Maximilianus Vondels Luc en de Francisc school pag 946 Een enigszins afwijkende situatie komt slechts voor in de Hierusalem verwoest waar van de

vijf verschillende Reyen er wel eens twee - namelijk de lsquoRey van Staetjonffrenrsquo en de lsquoReyvan Joodse Vrouwenrsquo - gezamenlijk optreden zij worden dan aangeduid als lsquoRey van Iodinnenin t algemeenrsquo (zie Deel I pag 71 noot)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

96

al niet waarschijnlijk dat hij daarvan ineens zou zijn afgeweken nog onwaarschijnlijkeris dat hij dit gedaan zou hebben zonder het nauwkeurig genoeg aan te geven omonzekerheid of misverstand uit te sluiten - In de tweede plaats wordt deheterogeniteit van de beide koorhelften niet door de drie nog volgende reizangenbevestigd Bij de tweede stelt wel weer de Zang een vraag waarop de Tegenzangantwoord geeft maar het is moeilijk hier aan te nemen dat de eerste koorhelftwerkelijk het antwoord op haar vraag niet geweten zou hebben en dat dit beschouwdmoet worden als principieumlle voorlichting vraag en antwoord beide hebben kennelijkgeen andere betekenis dan die van retorische stijlvorm In de derde reizang valtalle verschil tussen de eerste en de tweede koorhelft weg doordat de Tegenzangeenvoudig de klagende vragen van de Zang voortzet in de vierde (de beurtzangvan de Rey met Rafaegravel) worden zelfs geen koorhelften onderscheiden Als Vondelinderdaad een tweeledige Rey bedoeld had zou dit het karakter van alledesbetreffende reizangen hebben moeten bepalen - De vraag- en antwoordvormkan ook in de eerste reizang evenzeer als in de tweede zonder enig bezwaarworden opgevat als retorische stijlvorm de vraag wordt slechts gesteld om hetantwoord (en daarmee een climax in de lofprijzing) uit te lokken - Het verzoek vande eerste koorhelft in vs 306b-307 (lsquobeschryft ons hem Met eene Serafyne vederrsquo)impliceert niet dat deze woorden slechts tot Serafijnen gericht kunnen zijn Hetgebruik van het woord lsquovederrsquo (veren pen) terwijl niet om een geschreven maar omeen gesproken (gezongen) beschrijving wordt gevraagd wijst er op dat de geheleformulering ligt in de sfeer van een vergelijking Met deze constatering is deinterpretatie van de bewuste versregels eigenlijk al gegeven lsquobeschrijft ons Hemals met de pen van een Serafijnrsquo dwz zoals een Serafijn dat zou doen op demeest vaardige wijze en in verheven taalOp grond van dit alles meen ik dat wij ons de Rey van Engelen hebben voor te

stellen als een homogene groep die zich slechts ter wille van zijn reizangen en voorde duur daarvan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

97

in twee koorhelften verdeelt Aangezien hij voor het eerst opkomt als g e v o l g vanGabrieumll (vgl vs 198) ligt het voor de hand aan te nemen dat slechts Engelen vande laagste hieumlrarchische orde(n) er deel van uitmaken Dit is trouwens inovereenstemming met wat Vondel bij zijn klassieke voorbeelden vond ook daarbestaan de Reyen steeds uit groepen van lagergeplaatsten1

Tweede Bedrijf

IIa

a Overeenkomstig zijn waardigheid begeleid door een stoet van Engelen (lsquosnelleGeestenrsquo vs 348) verschijnt Lucifer staande op zijn strijdwagen Gedurende dehele eerste scegravene blijft hij op die wagen staan2 En doordat deze bespannen is metde Leeuw en de Draak die in het Berecht uitdrukkelijk symbolen voor de hoogmoeden de afgunst zijn genoemd3 krijgt dit feit een zinnebeeldige betekenis De tweelsquohooftgebrekenrsquo die in deze scegravene Lucifers houding en reacties bepalen zijndaardoor oacuteoacutek visueel voortdurend aanwezig - Het is inderdaad in het teken van deLeeuw en de Draak dat Lucifer op de aankondiging van de Menswording reageertEn in de vertrouwde kring van zijn gevolg - lsquodien eersleip van vertroudenrsquo (vs 440)- laat hij zich zonder enig zelfbedwang gaan Met de uiterste verbittering schetst hijwat Gods jongste besluit voor de Engelen betekent

t Is nacht4 met Engelen en alle hemelzonnenDe menschen hebben t hart des Oppersten gewonnenIn t nieuwe Paradys de mensch is s hemels vrientOns slaverny gaet in gaet hene viert en dientEn eert dit nieuw geslacht als onderdane knapenDe menschen zyn om Godt en wy om hen geschapen(vs 360-365)

1 Vgl GJ Vossius Institutiones Poeumlticae (1647) Lib II cap XVI 3 lsquoChorus in tragoediaconstabat non ex heroibus aut viris principibus sed ex agricolis civibus militibus mulieribusetiam egrave peregrinis per quos suum poeumlta judicium promebatrsquo

2 Dit blijkt uit vs 449 dat deze scegravene besluit Lucifer zegt daar als hij Gabrieumll ziet naderenlsquoIck wil hem tegentreecircn en aftreecircn van den wagenrsquo

3 Zie boven pag 74-75 sub 24 Het is afgelopen het is uit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

98

Het verdient opmerking dat Lucifer uitgaat van de vernedering der Engelen in hetalgemeen en nog niet in de eerste plaats aan zijn eigen positie denkt Ook vanenige gedachte aan verzet is nog geen sprake hij schijnt integendeel de nieuwesituatie als onherroepelijk te aanvaarden lsquohier gelt geen tegenspraeck ghy hoort Wat Gabrieumll bazuint voor s hemels goude poortrsquo (vs 374b-375) - Maar dan neemtBelzebub het woord En bij hem als principieumlle vertegenwoordiger van het kwaadis de gedachte aan verzet tegen God wegravel aanwezig Zijn hele betoog is er op gerichtze ook in Lucifer wakker te roepen door de volle nadruk te leggen op dienspersoacuteoacutenlijke vernedering en hem zo nograveg dieper te raken in zijn trots Tot dusver wasLucifer als Stedehouder de hoogst-geplaatste van alle schepselen met niemandboven zich dan alleen God Maar nu is dat uit

legh voortaen den scepter uit der hantEen lager is er die de kroon daer boven spantOf spannen zal eer lang (vs 402b-404a)

Hoewel angstvallig teruggedrongen heeft ook deze gedachte natuurlijk op deachtergrond van Lucifers verbittering gestaan Maar nu zij ineens zo cru wordtuitgesproken is dat meer dan hij verdragen kan Het doet hem uitbarsten in eeninstinctieve afweer lsquoDat zal ick keeren is het anders1 in myn maghtrsquo (vs 410) Enhier is dan bij Lucifer de gedachte aan verzet Weliswaar nog slechts als emotionelereactie en nauwelijks bewust maar het is toch ontwijfelbaar een eerste succes voorBelzebub Deze haast zich dan ook het uit te buiten lsquoDaer hoor ick Lucifer rsquo (vs411a) dat is echt een woord passend bij hem die zoacutezeer Gods plaatsvervanger isdat zelfs lsquoDe Godtheit wort in hem gedient en aengebeden Bewieroockt engeviertrsquo (vs 417-418a) Het zou onrecht zijn hem nu deze hoogste plaats weer teontnemen

1 Tenminste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

99

Zou Godt een jonger zoon geteelt uit Adams lendenVerheffen boven hem dat waer het erfrecht schendenVan t alleroutste kint en zyn stadthouderyOntluisteren naest Godt is niemant groot als ghy(vs 420-423)

Aan eenmaal verkregen rechten mag niet getornd worden of - en na Lucifers uitroepkan Belzebub nu r e c h t s t r e e k s het verzet suggereren - lsquoOf al de hemel raecktin t harnas tegens eenrsquo (vs 427) - In de emotionele spanning waarin hij verkeertis Lucifer uiterst suggestibel bovendien wordt er geappelleerd aan wat ook in hemaan kwaads leeft zij het nog niet oppermachtig Gretig neemt hij dan ook het motiefover dat hem aan de hand wordt gedaan wat God wil is onrecht En hartstochtelijktrekt hij daaruit de consequentie

ick zal mijn Recht bewarenIck zwicht voor geen gewelt noch aertsgeweldenarenLaet zwichten al wat wil ick wijck niet eenen voet

(vs 432b-434)

Liever eervol ondergaan dan buigen voor het onrecht

En liever deerste Vorst in eenigh lager hofDan in t gezalight licht de tweede of noch een minder(vs 443-444)

lsquoDan in t gezalight licht de tweede rsquo Hoe bedoelt Lucifer dat precies Wil hij nietde tweede zijn waar hij nu onder God de eerste is Of klinkt hier de jaloersheid opGod door waarvan wij blijkens Vondels Inhoudt hebben uit te gaan1 Wil Luciferook niet de tweede zijn als God de eerste is Ik ben geneigd aan te nemen dathet eerste eigenlijk bedoeld wordt maar dat het tweede er wel degelijk doorheenspeelt Belzebub heeft zijn werk maar al te goed gedaan Alles wat er aan potentieumlelkwaad in Lucifer verborgen lag heeft hij omhoog weten te woelen en reeumlel (wantbewust) gemaakt - Op dat ogenblik nadert

1 Zie boven pag 85-86

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

100

Gabrieumll Als Engel staat hij onder Lucifer maar als lsquoGezant en Geheimenistolck derGodtheitrsquo1 is hij tevens de vertegenwoordiger van God Hij neemt dus in de hemeltegenover de Stedehouder een soortgelijke positie in als op aarde de hogepriesterof de profeet tegenover de koning Daarom is het begrijpelijk dat zijn naderingvoldoende is om Lucifer tot een zweem van bezinning te brengen abrupt breektdeze zijn emotionele exclamaties af om zich nader over Gods bedoelingen te latenvoorlichten lsquoHet waer niet ongeraecircn hem nader tondervragenrsquo (vs 448) Daaromook ligt het voor de hand dat hij Gabrieumll niet bij zich ontbiedt maar hem tegemoetgaat met lsquoaftreecircn van den wagenrsquo (vs 449b) Symbolisch betekent dit laatste zoalswij gezien hebben dat hij niet langer uitsluitend gedreven wordt door hoogmoed enafgunst Hij hoopt oprecht dat zijn gesprek met Gabrieumll zowel in hem als in de hemelde rust zal kunnen herstellen

Ik zie in dit hele toneel een parallel met de tweede scegravene uit het tweede bedrijf vanSalomon2 Ook daar zagen wij de hoofdpersoon voor het eerst op het toneelverschijnen en ook daar werd hij ons dadelijk voor ogen gesteld in de ban van zijnlsquohooftgebrekrsquo in casu de wellust die toen als het ware visueel werd in de verleidelijkegestalte van Sidonia Zoals Belzebub hier Lucifer tot verzet tegen God zoekt tebrengen zo trachtte de prinses daar Salomo over te halen tot het wierookoffer aanAstarte Bijna was zij daarin geslaagd maar het gesprek werd onderbroken voordatzij haar doel definitief had bereikt - zoals hier de nadering van Gabrieumll aan Belzebubde gelegenheid ontneemt Lucifer nog eacuteeacuten stap verder te brengen van woorden totdaden Maar hij is daar al zoacute dicht bij gekomen dat hij zich zou kunnen troostenmet dezelfde gedachte als Sidonia dat het bij een volgende poging zeker wegravel zallukken lsquohem over stach te werpenrsquo

1 Berecht (WB V pag 611 reg 117)2 Zie boven pag 21-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

101

IIb

b Al heeft Lucifer zich enigszins van het kwaad afgekeerd en wat meer naar hetgoede gewend het blijft toch slechts een verschuiving binnen het niemandslandlsquotusschen deughdelijck en gebreckelijckrsquo Hij hoopt op een oplossing maar daarinligt opgesloten dat hij nog altijd over het besluit van God discussieumlren wil in plaatsvan het onvoorwaardelijk te aanvaarden Hij overstelpt Gabrieumll dan ook met eenstroom van vragen Waarogravem doet God dit Met welk doel En hoe is het mogelijklsquodat de Godtheit zich zou mengelen Met menschenrsquo (vs 468b-469a) En nog welmet voorbijgaan van de Engelen die Hem zoveel meacuteeacuter wezensgelijk zijn Zal hijzelfde plaatsvervanger van God in het vervolg met al de onder hem staandelsquolichaemlooze en godtgelycke zielenrsquo (vs 477) moeten knielen lsquovoor een grof enzackende element Daer Godt zyn majesteit en wezen inneprentrsquo (vs 478b-479)- Op geen van deze vragen kan Gabrieumll echter antwoord geven Voorlopig gaat hetalleen om de onderwerping aan Gods wil reden en doel van de MenswordinglsquoVerberght de hemel u de tyt wil doirzaeck leerenrsquo (vs 497) En als Lucifer doelendop de Godmens die boven hem gesteld zal worden trots uitroept lsquoIck heb tot nochmyn kroon voor Godt alleen gebogenrsquo (vs 509) dan geeft Gabrieumll nader aan watdie onderwerping inhoudt

Zoo buighze oock voor t besluit der Godtheit die het alWat wezen heeft uit niet of namaels wezen zalBestiert tot zeker eindt hoewel wy t niet beseffen(vs 510-512)

Dat is hetzelfde beroep op onvoorwaardelijk vertrouwen in de leiding van God ookal worden noch Zijn doeleinden noch Zijn middelen begrepen dat in de Gysbreghtvan Aemstel door Rafaeumll op Gijsbrecht werd gedaan (lsquoWant dopperste beleit zijnzaecken wonderbaerrsquo) dezelfde gedachte die daarna van Maeghden tot en metJoseph in Dothan Vondels dramas was blijven beheersen1 Maar Lucifer is

1 Zie Deel I pag 200-207 259 299 305-306

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

102

aan die onvoorwaardelijkheid niet toe Hartstochtelijk gaat hij uiteenzetten dat deMenswording onmogelijk en onaanvaardbaar is

De majesteit van Godt en Godtheit wort verkleentIndienze haer natuur met s menschen bloet vereentVereenight en verbint (vs 522-524a)

Opeens echter onderbreekt hij dit betoog om er zich bij Gabriegravel over teverontschuldigen dat hij wellicht te ver is gegaan

verschoonme o GabriegravelIndien ick uw bazuin de wet van t hoogh bevelEen luttel wederstreve of schyn te wederstrevenWy yvren voor Godts eere om Godt zyn Recht te gevenVerstout ick my en dwael dus verre buiten t spoorVan myn gehoorzaemheit (vs 538b-543a)

Huichelarij Ik geloof dat wij naar Vondels bedoeling deze verontschuldiging nietals zodanig mogen opvatten Anders zou Gabriegravel er wel anders op hebbengereageerd dan hij nu doet zoals in het vierde bedrijf wanneer Lucifer inderdaadde werkelijkheid achter een schone schijn probeert te verbergen Rafaeumll daaronmiddellijk doorheen ziet1 Ook in Zijn vertegenwoordigers laat God Zich bij Vondelniet om de tuin leiden Daarom is het veel aannemelijker dat Lucifer zich opeensrealiseert te spreken tot de woordvoerder van God Evenals daarstraks toen hijvanaf zijn strijdwagen Gabrieumll zag naderen brengt het blote feit van dienstegenwoordigheid hem tot een begin van bezinning de koning staat tegenover dehogepriester Het is uit dit begin van bezinning dat de verontschuldiging voortkomtZo vat blijkbaar ook Gabrieumll het op Natuurlijk is Lucifer veel te ver gegaan natuurlijkkomt zijn felle verzet tegen de Menswording niet alleen en zelfs niet in de eersteplaats voort uit bezorgdheid voor Gods grootheid Na alles wat hij gehoord heeftmoegravet Gabrieumll dit wel weten Maar het

1 Zie beneden pag 143

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

103

kwade heeft in Lucifer nog geen definitieve overwinning behaald in deverontschuldiging doet zich weer even het goede gelden En het is daacuteaacuterbij datGabrieumll aansluit met negatie van al het andere dat hij alleen maar zou kunnenverwerpen Hij waarschuwt wel maar op de meest positieve en liefdevolle manierdie denkbaar is hij wijst enkel op het tekort van het goede bij Lucifer

ghy yvert krachtigh voorDe glori van Godts naem doch zonder toverwegenDat Godt het punt waerin zyn hoogheit is gelegenVeel beter kent dan wy dies staeck uw onderzoeck

(vs 543b-546)

lsquoVeel beter dan wyrsquo en niet zoals wij verwacht zouden hebben lsquodan ghyrsquo Ookdaarin toont Gabrieumll zijn liefde hij stelt zich naacuteaacutest Lucifer in plaats van tegenoverhem En hij houdt deze lsquowyrsquo-vorm zoveel mogelijk vast totdat hij tenslotte afscheidneemt met een laatste dringend beroep lsquoHeer Stedehouder rust en hanthaefdeerste ons wettenrsquo (vs 560) Evenzeer onder de indruk van Gabrieumlls persoonlijkheidals van diens woorden geeft Lucifer de gevraagde belofte ik zal daar nauwgezetvoor zorgen (vs 561b lsquomen zaler scherp op lettenrsquo)

Vanherpe heeft dit laatste halfvers lsquoenigmatischrsquo genoemd1 waarin opgesloten ligtdat het iets anders of iets meer zou bedoelen dan het rechtstreeks tot uitdrukkingbrengt Molkenboer geeft als verklaring lsquoLucifer kondigt een afwachtende houdingaan we zullen zienrsquo2 waarmee hij eveneens van de eigenlijke betekenis der woordenafwijkt Wanneer wij echter zoals ik hierboven heb gedaan vs 561b lezen als eenvervolg op de bezinning waartoe Lucifer in vs 538b-543a onder de invloed vanGabrieumlls persoonlijkheid gekomen is dan wordt een dergelijke interpretatie geheeloverbodig Dan staat er slechts wat er

1 Gab Vanherpe Het Grieks-christelijk dualisme in Vondels Lucifer (Menen 1951) pag 352 WB V pag 639 annotatie bij vs 561b

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

104

inderdaad staat en buigt Lucifer zich op dit moment voor de autoriteit van Godwaarvan Gabrieumll de verpersoonlijking is In de strijd die goed en kwaad om hemvoeren heeft voor een ogenblik het goede de overhand1In de Salomon bleek het wisselend succes van de beide dualiteitsgroepen in hun

strijd om de koning voordat tenslotte de definitieve beslissing viel een integrerenddeel van de dramatische structuur Ik beschouw het als een sterke aanwijzing voorde juistheid van de hierboven voorgestelde interpretatie dat daardoor opnieuw deparallellie tussen Lucifer en Salomon wordt bevestigd Want zoals wij ze hebbenopgevat kan de tweede scegravene van het tweede bedrijf onmiddellijk vergeleken wordenmet IV-b uit Salomon2 Daar stond Salomo na zijn belofte aan Sidonia eveneenstegenover de vertegenwoordiger van God de aertspriester Daar hield ook hijaanvankelijk hardnekkig aan zijn standpunt vast om tenslotte toch te buigen voorde autoriteit die van Sadock uitging En ook hij deed een belofte niet aan Astartete zullen offeren Wij kunnen de parallellie zelfs nog verder doorvoeren Vrijweldadelijk na zijn belofte aan Sadock liet Salomo zich toch weer door Sidoniameeslepen - zoals in de volgende scegravene Lucifer meegesleept zal worden doorBelzebub In beide gevallen doet de voorafgaande bezinning de diepte van dedaarop volgende val des te scherper en des te tragischer uitkomenOok op het probleem van vs 497 moeten wij nog even ingaan Gabrieumll kan daar

niet aan Lucifer meedelen waarogravem God tot de Menswording besloten heeft lsquode tytwil doirzaeck leerenrsquo Wij hebben reeds gezien dat daarachter de vraag schuilt ofVondel uitging van de Thomistische zienswijze volgens welke de Incarnatiea f h a n k e l i j k was van de zondeval van

1 Zo vat blijkbaar ook P Maximilianus deze scegravene op lsquoDe dramaturg Vondel plaatste zijnhoofdfiguur tussen slechte en goede machten de jaloerse opruiende engelen BelzebubBelial en Apollion enerzijds en de trouwe Engelen Gabrieumll Michaeumll en Rafaeumll anderzijds Menziet Lucifer in het tweede bedrijf wankelen tussen deze machten ten kwade en ten goedeNa de eerste prikkeling van Belzebub heeft het rustige betoog van Gabrieumll zijn goede uitwerkingop Lucifer die na de eerste opwelling van hoogmoed tot nadenken komtrsquo (Vondels Luc ende Francisc school pag 91)

2 Zie boven pag 26-28

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

105

Adam (en in laatste instantie dus ook van de opstand en de duivel-wording vanLucifer) dan wel de Scotistische opvatting volgde die de Incarnatie zag also n a f h a n k e l i j k daarvan eveneens dat Pater Maximilianus geneigd was aan tenemen lsquodat Vondel zich niet heeft uitgesproken voor een van beide meningenrsquo1 Ikgeloof dat dit laatste inderdaad juist is maar zou daaraan willen toevoegen dat naarmijn mening Vondel m e t o p z e t de zaak in het midden gelaten heeft Nu de Kerkbeide opvattingen toeliet maakte hij daarvan gebruik om de dramatische spanningvan zijn stuk te verhogen door zelf ook niet te kiezen De toeschouwers wistenimmers dat Lucifer zougrave vallen en Adam tot zonde zougrave verleiden en dat in hethistorisch verloop van de Heilsgeschiedenis deMenswording daarmee onverbrekelijkverbonden is Daarom viel niet anders te verwachten dan dat zij de woorden vanGabrieumll zouden opvatten als tragische ironie Lucifer die zo graag de oorzaak wildekennen zou zegravelf die oorzaak blijken te zijn Het lijkt mij uitgesloten dat Vondel zichdaarvan geen rekenschap gegeven zou hebben Maar dan betekent dit dat hij uitdramatische overwegingen prijs stelde op deze interpretatie als tragische ironieondanks haar theoretische aanvechtbaarheid Hij had immers gemakkelijk elklsquomisverstandrsquo kunnen voorkomen hetzij door een nadere uiteenzetting van deScotistische opvatting hetzij door een formulering die het punt in kwestie vermeedMaar hij koos een andere weg lsquoIn theologicisrsquo dekte hij zich door op het theoretischeprobleem niet in te gaan en dus ook niets te zeggen wat onjuist kon hetenTegelijkertijd echter bereikte hij lsquoin dramaticisrsquo zijn doel door niets in de weg te leggenaan de interpretatie die zich onwillekeurig aanbood En waarom eigenlijk niet nuhet verloop der feiten dit lsquomisverstandrsquo achteraf toch lsquowaarrsquo had gemaakt Ook hierzouden wij met Pater Maximilianus van Vondel kunnen zeggen lsquohij schreef eendrama en geen leerdichtrsquo2

1 Zie boven pag 77-78 sub 2 (D e M e n s w o r d i n g )2 Zie boven pag 80

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

106

IIc

c Nauwelijks is Gabrieumll vertrokken of Belzebub - die het voorafgaande gesprekvanaf de achtergrond zwijgend heeft aangehoord - voegt zich weer bij Lucifer Endadelijk is hij er op uit de pacificerende invloed die van Gabrieumll is uitgegaan zovolledig mogelijk te verstoren Terecht heeft Molkenboer er op gewezen dat hijvoortdurend de meest hatelijke en insinuerende woorden kiest die hij bedenkenkan1 woorden die een felle tyrannie van Gods kant suggereren

De Stedehouder hoort waer dit plakkaet op draeitDat Gabrieumlls bazuin zoo trots heeft uitgekraeitHy gaf Godts ooghmerck u oock scherp genoegh te ruickenMen zal uw mogentheit aldus de vleugels fnuicken(vs 562-565)

Hij heeft maar al te gemakkelijk succes Lucifer is door Gabrieumll immers niet vanongelijk overtuigd Het kwaad in hemwas slechts teruggedrongen niet overwonnenNu door het vertrek van Gods vertegenwoordiger de ban is weggenomen komenalle gevoelens van trots en jaloezie en gegriefdheid als een vloedgolf weer naarboven nog versterkt door verbittering om de nederlaag tegenover Gabrieumll en doorschaamte omdat Belzebub daarvan getuige is geweest De giftige insinuaties vande laatste zijn dan ook voldoende om Lucifer alle zelfbeheersing te doen verliezenOpnieuw barst hij uit in een wilde schreeuwende kreet van verzet noghartstochtelijker dan de eerste maal

Nu zweer ick by myn kroon het al op een te zettenTe heffen mynen stoel in aller heemlen transDoor alle kreitsen hene en starrelichten glansDer heemlen hemel zal my een palais verstreckenDe regenboogh een troon t gestarrente bedeckenMyn zalen daertkloot blyft myn steun en voetschabel(vs 569-574)

1 Luc-Molk pag XLIX

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

107

En zo gaat het door in dezelfde uitdagende trots Wij zijn terug in het eerste toneelmaar met dit verschil dat Lucifer nu in twee opzichten verder gaat In de eersteplaats konden wij er toen nog even aan twijfelen of hij inderdaad bedoelde de plaatsvan God te willen innemen1 terwijl nugrave twijfel eigenlijk niet meer mogelijk is Uit zijnomschrijving van de macht die hij begeert blijkt duidelijk dat dit de macht van Godis ook al is hij nog niet zo ver dat hij het waagt dit openlijk uit te spreken2 de dreigingin zijn eed is dan ook niet tegen God zelf gericht maar tegen Diens veldheer Michaeumll- In de tweede plaats gaat Lucifer ditmaal van woorden over tot een d a a d hij laatApollion roepen om met hem te overleggen hoe het verzet moet wordengeorganiseerd

Bij zijn tweede poging is Belzebub er dus in geslaagd Lucifer lsquoover stach te werpenrsquoDat brengt ons vanzelf weer tot de parallellie met Salomon waar Sidonia door haarsterredans na de feestmaaltijd eenzelfde resultaat bereikte ten opzichte van Salomo3Doordat dit moment niet op het toneel werd gebracht maar door de woordvoerdervan de Rey verteld betreft de parallellie ditmaal slechts de algemene situatie enkunnen wij Lucifer II-c niet plaatsen naast een overeenkomstige scegravene in de SalomonMaar dit doet niets af aan de betekenis van deze parallellie Salomo wordt tengevolge van Sidonias verleidelijke dans zoacute door zijn hartstocht voor haarmeegesleept dat alle remmingen wegvallen en hij haar lsquoreuckloosrsquo belooft mee te

1 Zie boven pag 992 Lucifers opstandseed is gebaseerd op Jesaja 14 12-15 een van de Bijbelse bewijsplaatsen

die Vondel in zijn Berecht volledig citeert (zie boven pag 74 sub 1) Het verdient opmerkingdat hij de climax daarvan lsquoIck wil boven de hooge wolcken steigeren den Allerhooghstengelyck wordenrsquo (WB V pag 608 reg 28-29) niet door Lucifer laat herhalen Door deze eedzou de Stedehouder zich immers definitief tegenover God hebben gesteld en niet langer deinzet in de strijd tussen goed en kwaad hebben kunnen zijn Wanneer echter Rafaeumll in IV-cLucifer met diens geheimste gedachten confronteert dan noemt hij in vs 1544 oacuteoacutek de wenslsquoGodt zelf gelyckrsquo te zijn (zie beneden pag 143) - Men zie verder WJMA Asselbergs Deeed van Lucifer in Vondel-jaarboek 1950-1951 (Amsterdam 1949) pag 39-40

3 Zie boven pag 26 onder IV-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

108

zullen doen aan het offer voor Astarte Maar uit het verdere verloop van de tragedieblijkt dat hij met deze belofte de door God gestelde limiet nog niet heeft overschredenen dat hem nog altijd de kans gelaten wordt op zijn besluit terug te komen de strijdvan de dualiteitsgroepen is er wel door verscherpt maar niet beslist - Op dezelfdewijze moeten wij naar mijn mening de situatie in de Lucifer interpreteren ZoalsSalomo bij zijn belofte werd meegesleept door zijn hartstocht zo Lucifer bij zijn eeddoor zijn jaloersheid en zijn gekrenkte trots Hij is zoacute door het dolle heen dat hijlsquoreuckloosrsquo zweert en even lsquoreuckloosrsquo opdracht gaat geven het verzet te organiserenMaar evenals Salomo zal ook hij straks terugschrikken voor de consequenties vanwat hij in een wilde opwelling aan het rollen heeft gebracht En ook hij kan nog altijdterug hij is wel veel dichter bij de limiet van zijn marge gekomen maar overschredenheeft hij haar nog niet Daarom kan de strijd tussen goed en kwaad straks in en omzijn aarzeling worden voortgezet

IId

d Apollion is niet ver hij behoort immers tot de lsquosnelle Geestenrsquo van Lucifers gevolgdie op de achtergrond staan te wachten Onmiddellijk treedt hij naar voren om zichmet kruiperige dienstvaardigheid ter beschikking van zijn meester te stellen En danlegt Lucifer hem ter beoordeling zijn plan voor Michaeumll onschadelijk maken zodatdeze lsquoons toeleghrsquo (vs 594) niet kan verhinderen om lsquomet gewelt dien zetel tebestormenrsquo (vs 601) die voor de (God-)mens bestemd is Het plan gaat uit vandezelfde restrictie als de opstands-eed Lucifer huivert er voor terug zich rechtstreekstegen God te verklaren en keert zich dus niet tegen Hegravem maar tegen Zijnleger-aanvoerder wiens taak het is desnoods met geweld tot gehoorzaamheid aande Goddelijke besluiten te dwingen Het is natuurlijk een onzinnige onderscheidingeen sofisme van dezelfde soort als dat van Salomo die meende naar het uiterlijkAstarte te kunnen eren en tegelijkertijd innerlijk trouw te kunnen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

109

blijven aan God1 Maar Lucifer houdt er hardnekkig aan vast ook als Apollion hemde voosheid daarvan voorhoudt en keer op keer waarschuwt dat egravelk verzet neerkomtop verzet tegen God lsquoHet overpeinzen quetst alree Godts majesteitrsquo (vs 618) Hijdugraverft niet verder gaan en hij wigravel niet terug en dus is er voor hem geen andere uitwegdan zijn sofisme Daarom kunnen Apollions tegenwerpingen geen andere uitwerkingop hem hebben dan dat zij hem tot het uiterste prikkelen Abrupt breekt hij dan ookhet onderhoud af om koppig zijn wil door te zetten Hij vraagt geen advies meermaar geeft een bevel lsquoBegin rsquo (vs 656a) probeer zoveel mogelijk Engelen oponze hand te krijgen maar overleg eerst met Belial over de beste aanpak Tot eenweerwoord geeft hij geen gelegenheid

Ick stygh te wagen legh het over met u tweeDe Hofraet is vergaert en wacht ons komst alreeMen zal zoo dra ghy komt u beide binnen roepenHeer Overste bewaeck de hofpoort met uw troepen(vs 666-669)

Daarmee verdwijnt Lucifer zoals hij gekomen is staande op zijn strijdwagenomstuwd door zijn stoet van lsquosnelle Geestenrsquo Maar Belial heeft zich uit die stoetlosgemaakt en voegt zich nu bij Apollion

Deze scegravene confronteert ons met twee moeilijke interpretatieproblemen - De eerstebetreft de waarschuwing van Apollion Waarom geeft hij die Het kan toch zijnbedoeling niet zijn Lucifer van het kwade af te houden Vindt hij diens plan tegevaarlijk en is hij bang in een eventuele catastrofe te worden meegesleept Maareven tevoren heeft hij Lucifer verzekerd dat hij het zich tot een eer rekende

Te raden onder u tot zulck een brave daetHet zy die recht en wel of averechts beslaetDe wil is prysselyck al wou het niet gedyen(vs 606-608)

1 Zie boven pag 29-30 onder IV-c

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

110

Ik meen dat wij slechts tot een bevredigend antwoord kunnen komen door uit tegaan van de karakteristiek die Lucifer zelf in deze scegravene van Apollion geeft

Ghy zyt een meester tuck om Geesten in te luien1Te rygen aen uw snoer te leiden op te ruienGhy kunt bederven zelfs de vroomsten van de wachtEn leeren weifelen wat noit op weiflen dacht(vs 652-655)

Het uitgangspunt voor deze karakteristiek is de betekenis van de naam Apollionde Verderver - hier vooral opgevat als verlokker verleider Daarin ligt dus naarVondels bedoeling de kern van Apollions wezen Het ligt dus voor de hand aan tenemen dat deze ook in zijn gesprek met Lucifer optreedt als de verleidendeVerderver die hij van nature is Wanneer wij op deze basis de scegravene gaaninterpreteren krijgt zijn waarschuwing zowel logische zin als functionele betekenisWant hoe is de situatie Apollion is bij Lucifer ontboden Belzebub en hij kunnenna de hartstochtelijke eed van verzet nauwelijks anders verwachten dan dat deStedehouder nu werkelijk tot een d a a d zal overgaan en opdracht geven totvoorbereiding van de strijd Tot hun teleurstelling bemerken zij echter dat Luciferdaar nog niet aan toe is In plaats van zijn plan te gaan uitvoeren wil hij het alleenmaar bespreken Daarin schuilt het gevaar dat hij opnieuw tot bezinning zal komenvoordat er iets definitiefs is gebeurd Het hele optreden van de beidevertegenwoordigers van het kwaad is er dan ook op gericht hem de laatstevoorzichtigheid te doen vergeten en tot een concreet initiatief te verleiden Dat kanslechts worden bereikt door hem nograveg dieper te kwetsen in zijn trots zodat hij nogravegmeer door het dolle heen raakt En dus herinnert Apollion - onder de schijn van eenwaarschuwing - hem er onbarmhartig aan dat hij ondanks al zijn grootheid volkomenafhankelijk is van God en eigenlijk niets betekent lsquoDe minder moet gedwee voorzynen meerder wyckenrsquo (vs 624) In de stemming waarin Lucifer verkeert

1 Te verlokken te misleiden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

111

moet dit op hem werken als een geniepige zweepslag die alle verzets-instinctenwakker roept1 En intussen zorgt Belzebub er voor dat hij uit Apollions woorden nietde ongewenste conclusie trekt bij voorbaat kansloos te zijn en dus beter zijn plannente kunnen opgeven Als Lucifer zelf niet gauw genoeg een tegenargument gereedheeft dan geeft hiacutej die in zijn plaats waarbij hij steeds weer naar voren brengt dater wel degelijk kans is op succes Apollion en hij spelen een uiterst subtiel spelwaarin ontmoediging en bemoediging precies met elkaar in evenwicht moeten blijvenom tot het beoogde doel te kunnen leiden Maar zij spelen het goed en dus hebbenzij succes tenslotte geacuteeacuteft Lucifer de opdracht waarop zij wachtenDe tweede moeilijkheid ligt in vs 667-669 waar Lucifer spreekt over de Hofraet

waarvan hij een vergadering moet gaan bijwonen Uit het feit dat de leden reedsbijeen zijn maar op zijn komst wachten alvorens hun besprekingen te beginnenvalt af te leiden dat een Raad van Advies bedoeld is die de Stedehouder ter zijdestaat Apollion en Belial moeten zich daar melden zodra zij een concreet plan voorde organisatie van het verzet hebben ontworpen en zullen dan dadelijk wordenbinnengeroepen Uit deze opdracht vallen twee conclusies te trekken In de eersteplaats dat de vergadering verband houdt met het Besluit van de Menswording endat Lucifer er zijn plan tot verzet in bespreking wil brengen met inbegrip van hetdoor Apollion en Belial uitgewerkte project in de tweede plaats dat die beiden niettot de leden behoren anders behoefden zij niet te worden binnen-lsquogeroepenrsquo Wathet eerste betreft het zal dus een uiterst belangrijke vergadering van de Hofraetworden en Lucifer onderstreept die belangrijkheid nog door zijn opdracht lsquodehofpoortrsquo met troepen te doen bewaken

1 Een min of meer vergelijkbare interpretatie van Apollions optreden vindt men bij MSBKritzinger (Die opstands-motief pag 102) lsquoApollion is die een met die helderste brein Hydie aartsdiplomaat wil die ander en veral Lucifer laat besef dat hy hom al skuldig gemaakhet aan opstand daarom is dit nie meer tyd om te weifel nie Deur hulle geesdrif effens tedemp sal hy hulle tot dade prikkel en hulle moes volgens die allerbeste planne handelrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

112

Dat doet vanzelf de vraag opkomen wie dan wel de adviseurs zijn met wie deStedehouder zulk een gewichtig overleg gaat plegen Uit ons tweede punt wetenwij dat Apollion en Belial er geen deel van uitmaken En Belzebub In vs 10 wordthij door Belial aangesproken als lsquoRaet van s hemels Stedehouderrsquo wat moeilijk ietsanders kan betekenen dan dat hij inderdaad tot de leden van de Hofraet behoortMaar hij wordt met de bewaking van de hofpoort belast en daardoor van deberaadslagingen uitgesloten1 Wie blijven er dan over Aan Gabrieumll Michaeumll enRafaeumll behoeven wij in dit verband niet te denken want uit hun wijze van optredentegenover Lucifer blijkt duidelijk dat zij onmogelijk tot de kring van diens vertrouwderaadgevers kunnen behoren Er valt dus niet te ontkomen aan de conclusie datVondel ons hier - ondanks zijn suggestie dat er in de vergadering van de Hofraetiets belangrijks staat te gebeuren - volkomen in het duister laatDe zaak wordt nog vreemder doordat het motief van de Hofraet vrijwel direct

weer wordt losgelaten Alleen in de eerstvolgende scegravene is er nog even sprake vanwanneer Belial en Apollion zich gereed maken aan de opdracht van Lucifer tevoldoen om daar hun plan te komen uiteenzetten Maar daarna valt er over deHofraet het meest volstrekte stilzwijgen Hoe de adviseurs reageren op Lucifersbesluit om verzet te plegen en op het sofisme waarvan hij wil uitgaan hoe zij oordelenover het ontwerp van Apollion en Belial welke invloed zij op de Stedehouder trachtenuit te oefenen welk besluit zij tenslotte al dan niet eenstemmig nemen - het wordtalles zoacute volkomen in het midden gelaten dat wij na het tweede bedrijf het helebestaan van een Hofraet vergeten Er is in het vervolg van de tragedie niet alleengeen behoefte meer agraveagraven maar ook geen plaats vograveograver een dergelijk lichaamWaaromwordt hier dan - wel terloops maar toch niet zonder nadruk - een

1 Molkenboer annoteert bij vs 669 lsquoeen Overste krijgt bevel de vergadering te bewakenrsquo (WBV pag 643 cursivering van mij) Maar dit is weinig waarschijnlijk lsquoHeer Overstersquo is ook eldersin de Lucifer (vs 1010 1041) de aanspreektitel voor Belzebub

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

113

motief ingeleid en voorbereid dat nergens zal worden uitgewerktHet is niet onmogelijk een min of meer aannemelijke motivering te bedenken voor

het feit dat Vondel in zijn drie laatste bedrijven over de Hofraet zwijgt Wij hebbendan slechts te veronderstellen dat dit college bestond uit een aantal Engelen dievolkomen door Lucifer werden beheerst en het niet zouden wagen met hem vanmening te verschillen In dat geval was de vergadering niet meer dan een formaliteitzonder enige invloed op de houding van Lucifer en dus zonder enige betekenis voorde ontwikkeling van de handeling zodat er verder geen aandacht aan behoefde teworden besteed Maar ook als hij het zo bedoelde had Vondel niet mogen nalatendie bedoeling met een enkel woord kenbaar te maken en daarmee de verwerkingvan het motief af te ronden In structureel opzicht kan deze lsquoopenrsquo behandeling vande Hofraet niet anders dan een fout althans een onnauwkeurigheid wordengenoemdIk kan er echter niet toe komen aan te nemen dat een dergelijke onnauwkeurigheid

bij een dramaturg van Vondels formaat enkel aan achteloosheid toe te schrijvenzou zijn Liever ga ik er daarom van uit dat hij in zijn tweede bedrijf het motief vande Hofraet invoerde omdat hij oorspronkelijk inderdaad het plan had daarvan ookverder gebruik te maken Misschien had hij dit willen doen op eenzelfde manier alswaarop hij in de Salomon het feestbanket verwerkte dat achter de schermenonzichtbaar bleef maar van daaruit zijn invloed op het verloop van de handelingdeed gelden1 Later moet hij dan zijn opzet gewijzigd hebben en tot een anderestructuur zijn overgegaan waarbij de vergadering van de Hofraet overbodig werdAls dit juist is dan mogen wij dus de vermelding van het Hofraet-motief in het tweedebedrijf beschouwen als residu van een vroegere enigszins afwijkende opzet teterloops om werkelijk te storen maar toch te opvallend om niet even te intrigeren

1 Zie boven pag 42

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

114

IIe

e Daar staan dan Apollion en Belial samen op het toneel de Verderver en deBedrieger1 Even maakt Belial een schampere opmerking over Lucifer die slechtseigen voordeel zoekt en daarvoor van hun diensten gebruik maakt Maar zij hebbenhet er voor over zij willen immers de opstand en dit is hun grote kans lsquohet moeternu op staenrsquo (vs 674b) Met ernst en ijver gaan zij dan ook aan het werk Daarbijis het Belial die een korte en pakkende formulering voor de opstandsleuze vindtlsquoDen mensch in eeuwigheit ten hemel uit te sluitenrsquo (vs 705) Dat maakt hem tot derechtstreekse tegenhanger van Gabrieumll zoals deze de tolk is van God (en dus vanhet goed) is hij die van het kwaad Uit de gekozen leuze blijkt verder dat het sofismevan Lucifer als basis voor de opstands-propaganda wordt aanvaard niet tegen Godis het verzet gericht maar tegen de mens die zich op de plaats van de Engelen wildringen en tegen ieder die hem daarbij zou willen steunen - Vervolgens wordt eenwerkplan opgesteld Eerst moet er zoveel mogelijk ontevredenheid worden gezaaiddat kan niet moeilijk zijn want de aankondiging van de Menswording heeft veelverbittering gewekt

Zy morren vast men moet hier heimlyck onder roejenZich mengen in dien hoop en voeden hun beklagh(vs 713-714)

Dat is de taak die zij zoals uit het volgende bedrijf blijken zal voor zichzelfbestemmen In tweede instantie moet dan de machtige overste Belzebub aan departij van de ontevredenen autoriteit verlenen door hun grieven als gegrond teerkennen En tenslotte moet de Stedehouder zich na een schijnbare aarzelingdoor de opstandelingen tot leider laten kiezen Van dat laatste hangt alles af AlsLucifer daartoe niet bereid zou zijn mislukt het hele plan waarschuwt Belial

1 Zo heeft Lucifer even te voren Belial gekarakteriseerd (vs 663-665)

Het moeter duister zyn daer hy verdolen zalZyn troni gladt vernist van veinzen en bedriegenIn t mommen niemant kent die haer voorby kan vliegen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

115

Aen t hooft hangt al de zaeck hoe veel ghy hun belooftZy zullen zonder hooft dien optoght niet beginnen(vs 723-724)

Het is een uiterst belangrijke opmerking want er blijkt uit dat de beidesamenzweerders - ondanks de eed van Lucifer en ondanks de opdracht die hij hungegeven heeft - niet helemaal zeker zijn van diens uiteindelijke medewerking Aande steun van Belzebub twijfelen zij geen ogenblik die staat volledig aan de kantvan het kwaad Maar Lucifer aarzelt nog te veel lsquotusschen deughdelijck engebreckelijckrsquo om naar hun maatstaven volledig betrouwbaar te kunnen zijn Wel isApollion er van overtuigd dat zijn hoogmoed de schaal te hunnen gunste zal doendoorslaan maar daarmee erkent hij indirect de gegrondheid van Belials twijfel lsquoWatree gewonnen is behoeft men niet te winnen Wie meest gequetst wort in zynheerlyckheit en staet Dien gelt het eerst rsquo (vs 725-727a) - En tenslotte zijn erde twee regels waarin over de Hofraet gesproken wordt In vs 720 zegt Apollionvan Lucifer lsquoWy zullen in den Raet zyn zin en voorstel hoorenrsquo in de laatste regelvan de scegravene waarschuwt Belial dat er niets concreets moet worden ondernomenlsquoOf al de Hofraet steeck hier zelf zyn zegel aenrsquo (vs 731)

Het zijn alleen deze twee verwijzingen naar de Hofraet waarop wij nog even dienenin te gaan Er blijkt uit dat het project van Apollion en Belial inderdaad aan devergadering van de Stedehouder en diens adviseurs ter goedkeuring zal wordenvoorgelegd voordat met de uitvoering een begin wordt gemaakt Bovendien zalLucifer daardoor de gelegenheid krijgen over de hem toegedachte rol lsquozyn zin [=mening] en voorstelrsquo te kennen te geven Wanneer straks in het derde bedrijf hetontworpen plan letterlijk punt voor punt tot uitvoering wordt gebracht moeten wijdus aannemen dat het integraal door de Hofraet is aanvaard Dit betekent datLucifer steeds volledig op de hoogte moet worden geacht zowel van de inleidende

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

116

machinaties van zijn ondergeschikten als van de rol die hij tenslotte zelf zal moetenspelen Als hij op het laatste moment gaat aarzelen kan dit dan ook niet wordentoegeschreven aan het feit dat hij door de ontwikkeling der gebeurtenissen zou zijnoverrompeld

IIf

f Terwijl Apollion en Belial zich naar de Hofraet begeven komt de Rey van Engelenop diep onder de indruk van Gods klimmende toorn die de heerlijkheid van dehemel verdonkert In de Zang geeft de eerste koorhelft uiting aan aller verontrustingom die dreiging waardoor zelfs het licht zijn glans verliest

Hoe schynt ons nu de diepe gloetDer Godtheit toe zoo zwart als bloet (vs 741-742)

En in de Tegenzang geeft de tweede koorhelft het antwoord dat zij allen kennenen dat hen allen benauwt Niet agravelle Engelen hebben met hen God verheerlijkt omhet Besluit van de Menswording Terwijl ziacutej hun lsquoHeiligh heiligh noch eens heilighrsquozongen

scheen de NytVan onder in te sluipenEen groot getal der Geesten stomEn bleeck en dootsch ging drom by drom

Misnoegend henedruipen (vs 761b-765)

De afgunst is in de hemel binnengedrongen

Dees smet ontstelt het oogh van t LichtZontsteeckt die vlam in Godts gezicht(vs 774-775)

Hun lied gaat over in een daad Daarginds zien zij de groep der afgunstigenweeklagend over hun vermeende rampzaligheid

Wy willen ons uit liefde in t midden van hun mengenEn deze oploopentheit weecircr tot bedaren brengen(vs 776-777)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

117

Derde Bedrijf

IIIa

a lsquoHelaes helaes helaes waer is ons heil gevarenrsquo (vs 807) Dat is het monotonerefrein in de weeklacht van de ontevreden Engelen die als lsquotreurgenootenrsquo (vs 793)bijeengekomen zijn om uiting te geven aan hun droefheid over het hun door Godaangedane onrecht Wanneer de Rey van Engelen zich - overeenkomstig zijnvoornemen - lsquoin t midden van hunrsquo gaat lsquomengenrsquo om te trachten hen tot beteregedachten te brengen dan blijkt dit van het begin af een hopeloze taak De beidegroepen praten volkomen langs elkaar heen De jaloerse Engelen wijzen op deonbillijkheid van Gods besluit om de mens boven hen te verheffen en beroepenzich op hun recht lsquoDe hantvest en het Recht dat ons de Godtheit gaf Wortingetrockenrsquo (vs 853-854a) lsquoWy steunen op het Recht ons wettigh toegestaenrsquo (vs880) lsquoHoe kan de meerder voor een minder zich verneecircrenrsquo (vs 882) Zonder opdeze argumentatie in te gaan stellen de getrouwe Engelen daartegenover hetprincipe van de onvoorwaardelijke en vertrouwende gehoorzaamheid die God eisten waarop Hij recht heeft lsquoWie tegenspreeckt die breeckt des Allerhooghsten zegelrsquo(vs 867) lsquoHet ga zoo t wil zoo t moet zoo dOppermaght dit schickrsquo (vs 889)lsquoHet is al wel al goet wat Godt bepaelt en wercktrsquo (vs 897) Er is nergens eenontmoetingspunt Het enige wat bereikt wordt is dat de dialoog steeds meer hetkarakter krijgt van een lsquotwistende stichomythiersquo1

De grieven en argumenten van de jaloerse groep komen geheel soms zelfs haastwoordelijk overeen met die van Lucifer en de drie lsquowederspannige Overstenrsquo in hetvorige bedrijf Molkenboer neemt daarom aan dat de ontevredenheid van dezeEngelen reeds een gevolg is van het opruiende werk dat Apollion en Belial onderhen zouden gaan verrichten lsquoze ont-

1 De uitdrukking is van Gab Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 51)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

118

wikkelen geen nieuwe bezwaren maar praten na wat hun door de stokers isvoorgezegdrsquo1 Deze opvatting is echter in strijd met de situatie zoals deze doorVondel wordt aangegeven Bij het opmaken van hun opstandsplan zijn Apollion enBelial immers uitgegaan van een reeds bestaande verbittering bij een grote groepvan Engelen (vs 713-714) en de Rey heeft in zijn Tegenzang nog eens nadrukkelijkde aandacht op deze ontevredenen gevestigd (vs 763-765) Het is met hegraven dat wijhier in aanraking zijn nog voordat Apollion en Belial de gelegenheid hebben gehadonder hen aan het werk te gaan Wij mogen namelijk niet uit het oog verliezen dater geacuteeacuten pauze tussen het tweede en het derde bedrijf valt de handeling ontwikkeltzich zonder verspringing van tijd regelmatig verder Aan het einde van Il-e gaanApollion en Belial op weg naar de Hofraet gedurende de reizang en de eerste scegravenevan het derde bedrijf worden zij verondersteld daar met Lucifer en diens adviseurste overleggen eerst aan het begin van het tweede toneel keren zij terug Dan zoekenzij dadelijk de ontevredenen op en gaan zij volgens hun (inmiddels blijkbaargoedgekeurd) plan lsquozich mengen in dien hoop en voeden hun beklaghrsquo (vs 714)In tegenstelling tot Molkenboer gaat Vanherpe er - terecht - van uit dat de

ontevredenheid van de jaloerse Engelen in III-a lsquoonafhankelijk (blijkt) te zijn van deopruiiumlng door een of ander der naamdragende opstandelingen uit het stukrsquo ook hijlegt echter nadruk op de overeenstemming van de hier uitgesproken grieven metdie uit het tweede bedrijf2 Ik kan niet inzien dat voor deze nadruk enige aanleidingbestaat De aankondiging van deMenswording was immers bedoeld als beproevingvoor alle Engelen Er zijn voor hen slechts twee reacties mogelijk zij kunnen hunonderschikking aan de (God-) mens in liefdevolle gehoorzaamheid aanvaarden ogravefmokkend gaan klagen over het feit dat lsquode meerder voor een minder zich verneecircrenrsquomoet Het is daarom vanzelfsprekend dat de reacties van agravelle ontevredenen primairmet elkaar overeenkomen of

1 Luc-Molk pag XLIX2 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc pag 49-51

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

119

dezen Lucifer heten dan wel behoren tot de naamloze massa Veel belangrijker dande overeenkomst is het v e r s c h i l tussen deze reacties In het tweede bedrijf werdde ontevredenheid bijna onmiddellijk beheerst door de gedachte aan verzet en kreegzij dus een a c t i e f karakter Bij de massa in III-a is daarvan geen sprake Dejaloerse Engelen zijn slechts bijeengekomen om samen te treuren over hunverongelijking aan de mogelijkheid van verzet hebben zij nog niet gedacht hunontevredenheid is voorlopig enkel p a s s i e f De taak die Apollion en Belial op zichgenomen hebben zal dan ook niet zozeer blijken te bestaan in het kweken vanontevredenheid als wel in het prikkelen van deze passieve massa tot actief verzetIn zekere zin is dus de naam lsquoLuiciferistenrsquo waarmee Vondel de jaloerse Engelen

aanduidt in deze eerste scegravene proleptisch Luiciferisten in de zin vanopstandelingen zijn zij nog niet zij wograverden dat eerst in de loop van dit bedrijfnaarmate de gedachte aanmuiterij vat op hen krijgt en hen steeds verder meesleeptDoor zijn naamgeving doet Vondel echter uitkomen dat hij hen - ook reeds in huneerste optreden - beschouwd wil zien als principieumlle aanhangers van het kwaadHun passiviteit wordt niet veroorzaakt door een remmende werking van het goedmaar door het nog niet volledig geactiveerd-zijn van het kwaad Vandaar dat deRey machteloos tegenover hen staat terwijl Apollion en Belial geen enkele moeitezullen hebben hun sluimerende verzetsdrift wakker te roepen

IIIb

b Juist op het ogenblik dat het gesprek tussen de Luiciferisten en de Rey volledigop dood spoor is geraakt komen Apollion en Belial zich bij hen voegen In eenlsquoterzijdersquo spreekt de eerste zijn tevredenheid uit over de situatie die zij aantreffenlsquoZy mompelen alree ghy hoort een stryt van tongenrsquo (vs 903) de sfeer is zo gunstigmogelijk voor de uitvoering van het eerste gedeelte van hun opstandsplan Door ditlsquoterzijdersquo maakt Vondel tevens elke twijfel aan de eigenlijke bedoelingen van hettweetal onmogelijk de hartelijke en deelnemende woorden waarmee

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

120

Belial zich onmiddellijk daarna tot de treurende menigte richt om naar de oorzaakvan haar rouw te vragen (alsof hij die niet zou kennen) worden er - bijna tenovervloede - nadrukkelijk door gekarakteriseerd als sluwe veinzerij1 - Het antwoordop Belials vraag wordt niet door de Luiciferisten zelf gegeven maar door de Reyvan Engelen die kort en duidelijk de grieven van de ontevredenen samenvat Datempressement van de Rey is begrijpelijk Apollion en Belial zijn immers lsquoOverstenrsquoen staan dus in rang boven de naamloze menigte zowel van de ontevreden als vande getrouwe Engelen De laatsten die er niet in geslaagd zijn hun gelijken tot redeen orde te brengen nemen als vanzelfsprekend aan dat de beide Oversten nu dietaak van hen zullen overnemen uit hoofde van hun meerdere autoriteit met meerkans op succes lsquoWy bidden dat ghy toch dien twist met ons beslechtrsquo (vs 920) Zijworden in deze verwachting echter bitter teleurgesteld In plaats van hegraven bij te vallengeven Apollion en Belial de ontevredenen gelijk lsquoWat raet hoe paeit men hen Zysteunen op hun Rechtrsquo (vs 921) Het verontwaardigde weerwoord van de Rey lsquoWatRecht die wetten geeft vermagh de wet te brekenrsquo (vs 922) vormt dan de inleidingtot een nieuwe discussie parallel aan die uit de eerste scegravene maar nu met Apollionen Belial als woordvoerders van de ontevreden massa De positie van de Rey isdaardoor verzwakt niet als gelijken tegenover gelijken maar als minderen tegenovermeerderen zijn de getrouwe Engelen aan het woord Toch houden zij moedig volNog dringender dan de eerste maal wijzen zij op de onaantastbaarheid van Godswil en waarschuwen zij tegen ongehoorzaamheid jegens Hem Maar telkens wetenBelial en Apollion precies de tegenwerping te vinden die bij de ademloostoeluisterende ontevredenen de overtuiging kan wekken of versterken dat niet zijongelijk hebben maar

1 Dit is van betekenis in verband met het optreden van Lucifer in de vijfde scegravene zie benedenpag 132-133

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

121

God Als God niet willekeurig ingreep in de positie der Engelen zou er van onrusten ontevredenheid geen sprake zijn lsquoVerandring van Godts wil veroirzaeckt deesgeschillenrsquo (vs 927) Tenslotte wordt het de woordvoerder van de Rey te machtigzodat hij de hieumlrarchie vergeet en er toe komt zijn meerderen te waarschuwen lsquoZietoe en wacht u wel deze ongenoeght te styvenrsquo (vs 986)1 Het antwoord van Apolliondaarop luidt

Wy wenschen dat dees lucht en wolck magh overdryvenEerze uitberste en t gewest des hemels zette in vier(vs 987-988)

Zonder formeel iets gevaarlijks te zeggen suggereert hij daarmee toch hetgewelddadig verzet wanneer God niet zou toegeven Als de ontevreden Engelengoede verstaanders zijn hebben zij aan dit halve woord wel genoeg Wij zullenstraks zien dat hij zich daarin niet vergist - Apollion voegt er nog iets aan toe lsquoZygroeien in getalrsquo (vs 989a) Wij moeten daaruit opmaken dat gedurende de heleeerste en tweede scegravene voortdurend nieuwe ontevredenen alleen of in kleinegroepjes zich bij de reeds aanwezige Luiciferisten komen voegen En ook dat isbegrijpelijk hun massa moet een magnetische aantrekkingskracht uitoefenen opalle ontevreden Engelen die zich in hun bitterheid ongelukkig en vereenzaamdvoelen

In deze scegravene nemen de Luiciferisten niet eacuteeacutenmaal het woord zij bepalen er zichtoe zwijgende en zeacuteeacuter geiumlnteresseerde toehoorders te zijn De formele reden hiervooris natuurlijk dat Vondel zich gebonden achtte aan het Horatiaanse voorschrift lsquoNecquarta loqui persona laboretrsquo2 Maar het verdient opmerking hoe voortreffelijk hij erin geslaagd is deze beperking om te zetten in dramatische winst Het zwijgen vande Luiciferisten

1 Gab Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 54) merkt op lsquoWonderlijk dat tegen Belialen Apollion het dreigen van den Rei zo lang uitbleefrsquo Dat is het echter slechts wanneer mengeen rekening houdt met het verschil in rang tussen de beide Oversten en de Rey

2 Horatius De arte poeumltica vs 192

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

122

is expressiever dan woorden Gedurende het hele toneel blijven wij ons bewust vandie geladen stilte op de achtergrond die onnatuurlijker en dreigender wordt naarmatezij langer duurt Er gaat een beklemming van uit die ons voorbereidt op het ergste

IIIc

c Daar nadert Belzebub Met zijn komst treedt het tweede gedeelte van hetopstandsplan in werking Nu de Luiciferisten door Apollion en Belial voldoende totactiviteit zijn geprikkeld is het zijn taak lsquoZyn wapen aen hun klaght en wettigheit tehangenrsquo (vs 716) zonder daarvoor echter dadelijk uit te komen lsquoNiet plotsling maerallengs en als door zydegangenrsquo (vs 717) Hij moet dus aanvankelijk niet tetoeschietelijk zijn en zodoende de massa dwingen zegravelf het initiatief te nemenwaardoor zij des te onstuimiger en ongeduldiger zal gaan aandringen op daden -Evenals daarstraks bij Apollion en Belial drukt Vondel ook op Belzebubs optredenbij voorbaat het merkteken van veinzerij door hem te voren in een lsquoterzijdersquo zijnvoldoening te laten uitspreken over het grote aantal ontevredenen dat hij aantreft

t Gaet wel wy groeien aen onze Engelen vergarenEn steken vol misbaer de hoofden vast by een(vs 991-992)

Direct daarna richt hij zich tot de Luiciferisten En hij doet dat in zijn kwaliteit vanmachtig Overste als hooggeplaatst officier die een groep ontevredenondergeschikten op samenscholing betrapt Ook hij wendt voor niet te begrijpenwat de oorzaak van al deze onrust zou kunnen zijn Die oorzaak doet er trouwensniet toe een dergelijke houding kan onder geacuteeacuten omstandigheden in het Engelen-legerworden geduld Door dit bruuske en toch niet agravel te strenge optreden bereikt Belzebubprecies wat hij bereiken wilde De Luiciferisten reageren als echte soldaten Zijerkennen zijn autoriteit en haasten zich hem een verklaring te geven voor hungedrag Tegelijkertijd echter gaan zij in hem de aanvoerder zien in wie zij vertrouwenhebben en onder

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

123

wiens leiding zij zouden willen staan bij de strijd om hun recht Want Apollion enBelial hebben hun werk goed gedaan de Luiciferisten zijn zoacutezeer in hun gevoel vanverongelijking gestijfd dat zij niet meer bereid zijn dadenloos in Gods besluit teberusten Het blijkt uit de wijze waarop zij tegenover Belzebub hun houdingrechtvaardigen Uiteraard voeren zij dezelfde grieven aan als in de eerste scegravenemaar hun toon en woordkeuze zijn feller geworden meer verontwaardigd danklagend doordrongen van een actieve verzetsgeest zij beschouwen zichzelf alslsquozonder schult Tot wederstant geterght uit noot en ongedult1rsquo (vs 1020b-1021)Vandaar is het maar eacuteeacuten stap naar hun beroep op Belzebub

Heer Overste ghy kunt der Geesten ondergangVerhinderen en by hun hantvest hen bewarenBeschutze door uw maght wy staen gereet uw scharenUw standert en uw heir te volgen treck maer aent Is eerlyck voor zyn eere en kroone en Recht te staen(vs 1041-1045)

Het antwoord van Belzebub is een meesterstuk van dubbelhartigheid

My deert uw ongelyck o Koning aller HeerenVerhoe dit liever geef geen stof tot muitineerenNoch tweedraght geef geen stof tot wederspannigheitWat raet hoe stil ick u en dOppermajesteit(vs 1046-1049)

Hij zegt niet ja en niet neen maar hij erkent dat er sprake is van lsquoongelyckrsquo(verongelijking onrecht) Hij bidt om oplossing van het geschil maar in een vormdie voor het ontstaan daarvan God verantwoordelijk stelt Geen wonder dat deLuiciferisten uit dit antwoord afleiden dat Belzebub wel over te halen zal zijn Hetuitzicht op deze kans doet hen roekeloos alle terughouding vergeten lsquoHier geltalleen gewelt en kracht en wraeck en dwangkrsquo (vs 1057) De ontwijkende totvoorzichtigheid manende maar nooit

1 Onduldbare toestand

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

124

helemaal afwijzende tegenwerpingen van Belzebub prikkelen hen tot steeds groterdriestheid Hun verzoek wordt een eis lsquoDit gansche leger eischt u tot een opperhooft En leitsman op dien toghtrsquo (vs 1076-1077a) Als de Rey die het spel van Belzebubniet doorziet zich aansluit bij diens (ontwijkende) verwijzing naar onderhandelingenwordt hem door de Luiciferisten met een snauw het zwijgen opgelegd De Rey staathierbuiten het gaat om Belzebub en hen lsquoHeer Belzebub aenvaert dit wettigegebietrsquo (vs 1089) Langzamerhand krijgt deze laatste het een beetje benauwd Nuzou volgens het plan Lucifer moeten verschijnen zodat hij de aandacht van zichzelfop de Stedehouder kon afleiden en hegravem tot leider van het verzet doen uitroepenhet duurt te lang hij kan die oproerige massa niet eindeloos aan het lijntje houdenHet is echter niet de ongeduldig verwachte Lucifer die opeens voacuteoacuter hem staat maarMichaeumll de opperste veldheer van God Verschrikt maant de Rey de muiters totzwijgen lsquoHoudt stil houdt stil ghy wort van Michaeumll besprongenrsquo (vs 1095)

IIId

d Ook Michaeumlls optreden wordt door de militaire verhoudingen bepaald Hij is open top de generaal bij een soldaten-rel Dadelijk stelt hij Belzebub als dehoogstgegradueerde aanwezige1 aansprakelijk voor lsquoDien oploop zwanger vaneen goddeloos verraetrsquo (vs 1100) Wij moeten dus aannemen dat hij bij zijn naderinggenoeg opgevangen heeft van wat er in de vorige scegravene werd gezegd om te begrijpenwat er aan de hand is2 Dankbaar maakt Belzebub gebruik van het feit dat hij nogniet openlijk voor de Luiciferisten partij had gekozen Hij heeft

1 Molkenboer (Luc-Molk pag I) meent dat Michaeumll juist aan Belzebub rekenschap vraagtomdat hij deze lsquovolkomen dograveor (heeft)rsquo Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 56)merkt op lsquoBelzebub moet wel omstuwd zijn door Luciferisten want pas zijn er een paarwoorden aan Michaeumlls lippen ontvallen of Belzebub krijgt de volle ladingrsquo Beide interpretatiesmiskennen mi de aard van de militaire verhoudingen

2 De tekst geeft geen aanleiding tot de veronderstelling dat zijn komst het gevolg zou zijn vaneen ontvangen waarschuwing

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

125

verklaart hij - en hij waagt het zich daarbij te beroepen op de Rey - zijn uiterstebest gedaan de orde te herstellen maar zonder succes Als Michaeumll het nu wilproberen lsquowy staen gereet te volgen Indien hy middel ziet tot slechting van tgeschilrsquo (vs 1119b-1120) Michaeumll laat niet blijken of en in hoeverre hij aan deverklaring van Belzebub geloof hecht Voorlopig heeft hij dringender dingen te doenKortaf en dreigend richt hij zich tot de massa lsquoWie durf zich tegens Godt en zynenheugen wil Verzettenrsquo (vs 1121-1122a) Vragen en onderhandelen is geoorloofdmaar geen verzet lsquoOf anders wacht uw hooft dit zal u niet geluckenrsquo (vs 1126) Inde gegeven omstandigheden werkt dit dreigement als olie op het vuur DeLuiciferisten raken er door in beroering lsquoZoudt ghy met wapenen ons heiligh Rechtverdruckenrsquo (vs 1127) Driftig formuleren zij hun eis lsquoMen stell geene amptenaersvan t hemelsch Vaderlant Beneden t aertsch geslachtrsquo (vs 1133-1134a) Alsdaaraan niet wordt voldaan zullen geen dreigementen en geen geweld hen totonderwerping kunnen dwingen

neen geensins al zoude uw blixemspeerDoorstooten borst aen borst en dallertrouste hartenWy laten ons geensins van Adams afkomst tarten

(vs 1137b-1139)

Dit gaat te ver Als goed generaal kan Michaeumll nu nog maar eacuteeacuten ding doen en hijdoet dat ook Hij breekt elke discussie af en b e v e e l t onderwerping inrukken eerst(vs 1142b lsquovertreckt naer uwe vanenrsquo) en wanneer daaraan niet onmiddellijkvoldaan wordt neerleggen van de wapens (vs 1149 lsquok Gebiede u datghe flux dewapens nederleghtrsquo) Maar weer weigeren de Luiciferisten Zij zijn door het dolleheen tot alles in staat Al hun hoop is nu op Lucifer gevestigd

De Stedehouder wort alle oogenblick verwachtHy is in aller yl gedaghvaert en ontboden(vs 1157-1158)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

126

Michaeumll die na zijn tweede sommatie nog eacuteeacutenmaal een beroep op de muitersgedaan heeft - lsquoZoudt ghy met wapenen den hemel dan beroerenrsquo (vs 1154) -begrijpt nu dat hier niets meer te redden valt Met striemende minachting wendt hijzich af lsquoghy zyt geen zonen meer van t lichtrsquo (vs 1168b) En dan geeft hij zijn derdebevel naar militair recht de laatste en beslissende sommatie Allen die daaraan nietvoldoen zijn van dat ogenblik af onherroepelijk muiters

Welaen ick wil dat zich doprechte en vrome ReienEn scharen daetlijck van rebelle rotten scheien(vs 1174-1175)

Maar het is alleen de Rey van Engelen die zich achter hem schaart en met hemhet toneel verlaat De Luiciferisten blijven - en met hen ook Belzebub die zijn dubbelspel onmogelijk langer kan volhouden

Deze dramatische scegravene plaatst ons in vs 1157-1158 (zie hierboven) voor eenonverwachte interpretatie-moeilijkheid De Luiciferisten blijken te weten dat deStedehouder elk ogenblik verwacht kan worden Maar hoe is het mogelijk dagravet zij ditweten Lucifers komst maakt deel uit van het opstandsplan dat Apollion en Belialhebben ontworpen maar van dit plan zijn - voor zover wij kunnen nagaan - behalvede beide ontwerpers slechts Lucifer de Hofraet en blijkbaar ook Belzebub op dehoogte al heeft de laatste de zitting van de raad niet kunnen bijwonen1 Bovendienwas in dat plan - alweer voor zover wij kunnen nagaan2 - een lsquotoevalligersquo komst vanLucifer geprojecteerd parallel aan die van Belzebub terwijl de Luiciferistenmeedelendat hij lsquoin aller yl gedaghvaert en ontbodenrsquo is Ontboden door wie Moeten wijaannemen dat Belzebub verontrust door de onvoorziene complicatie van het

1 Zie boven pag 1122 Vgl vs 718-719

De Stedehouder met zyn tegenwoordigheitBie zelf de stercke hant aen zulck een trots beleit

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

127

conflict met Michaeumll de Stedehouder per ijlbode heeft doen weten dat zijntegenwoordigheid dringend noodzakelijk is Maar waarom als hij niet andersverwachten kan dan dat Lucifer al op weg is Of is deze zoals het slot van de vorigescegravene min of meer suggereert over tijd en vreest Belzebub dat hij op het laatsteogenblik zijn medewerking aan de opstand zal onttrekken Is de ijlbode in de eersteplaats bedoeld geweest om bij Lucifer een eventuele weifeling te overwinnen Eendergelijke aarzeling op het moment van de beslissende stap zou geheel inovereenstemming zijn met diens houding in de straks volgende scegravene Maar zelfsal nemen wij dit alles aan dan is daarmee nog niet verklaard hoe de Luiciferistenvan dit lsquodaghvaerden en ontbiedenrsquo op de hoogte kunnen zijn Hoe wij het ookbezien wij kunnen niet aan de conclusie ontkomen dat Vondels tekst ons hier in desteek laat Het is een dergelijk geval als met de Hofraet aan het slot van het tweedebedrijf1 Misschien zelfs hangen deze beide plaatsen met elkaar samen en moetenwij in vs 1157-1158 het tweede residu zien van een vroegere opzet Het heeft echtergeen zin zich in hypotheses daaromtrent te verliezen Zoals de bewuste regels nugravein de context staan valt er slechts uit af te leiden dat Lucifer n i e t uit eigen bewegingkomt maar gedwongen door de gevaarlijke situatie ten gevolge van de ontijdigeontdekking van het complot door Michaeumll Met de openlijke muiterij van deLuiciferisten is er iets onherstelbaars gebeurd Lucifer die wellicht gemeend hadde voorbereiding van de opstand desgewenst nog altijd weer te kunnen aflastenziet zich opeens geplaatst voor een voldongen feit Alles heeft zich veel sneller enveel definitiever ontwikkeld dan hij had verwacht Het initiatief is hem ontglipt Hetkan dus niet anders dan in grote onrust zijn dat hij zich op weg begeeft naar deLuiciferisten

IIIe

e Na het vertrek van Michaeumll heeft Belzebub nog juist gelegenheid de muiters voorte houden dat Lucifer de

1 Zie boven pag 112 en 115-116

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

128

leider is die zij nodig hebben lsquoWat my belangt die last valt my te zwaer te tillenrsquo(vs 1182) Dan is daar de Stedehouder zelf al Gejaagd treedt hij naar voren omde opgewonden menigte toe te spreken

De gansche hemel waeght en dreunt van uw geschillenDe keurebenden staen gereten en gedeeltHet oproer slaet al voort de hooge noot beveeltHierinne te voorzien en onheil voor te komen(vs 1183-1186)

Er is niet alleen bezorgdheid maar ook verwijt in zijn woorden De Luiciferisten zijnechter niet meer in een stadium om daarvoor nog gevoelig te zijn Hun enige reactieis een vurig beroep op zijn hulp om te voorkomen dat de Engelen vernederd wordentot slaven van de mens Uit de mond van de muiters klinken Lucifer alle grieventegen die hij in het tweede bedrijf zelf geformuleerd heeft en die hem in een blindeopwelling van verzet opdracht hebben doen geven tot de organisatie van de opstandHij hoort zichzelf - of liever het kwade in zichzelf En hij wordt voor de consequentiedaarvan gesteld wanneer de woordvoerder naar voren treedt en hem een strijdbijlaanbiedt als symbool voor het opperbevel

Aenvaert dees heirbyl help och help ons Recht beschuttenWy zweeren u met kracht in volle majesteitTe zetten op den troon aen Adam toegeleitWy zweeren uwen arm eendraghtigh tonderstuttenAenvaert dees heirbyl help och help ons Recht beschutten(vs 1207-1211)

Lucifer staat voor een beslissing En hij moet er zich - tragische ironie - welrekenschap van geven dat ondanks het incident met Michaeumll de situatie geheelovereenkomt met het opstandsplan waaraan hij zijn goedkeuring heeft gehechtVolgens dat plan zou hij nu moeten lsquoveinze(n) voor een poos en geve(n) in t endtde sporen Aen t opgeruide heir verlegen om een hooftrsquo (vs 721-722) Maar aanveinzen denkt hij niet daarvoor voelt hij zich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

129

veel te onzeker Het is iets heel anders in een ogenblik van dolle woede een plante doen ontwerpen en goed te keuren dan zich daadwerkelijk aan het hoofd vande opstandelingen te stellen wanneer de drift is bekoeld Op dit kritieke moment ishij aan een beslissing niet toe Hij verkeert in tweestrijd De felle aandrang van demuiters appelleert aan het boze in hem maar roept tegelijkertijd de sluimerendetegenkrachten wakker Voor een ogenblik houden goed en kwaad elkaar in labielevenwicht Het is zichtbaar in zijn aarzeling het wordt hoorbaar in zijn antwoordEen antwoord waarin afwisselend echos doorklinken uit de argumentatie van deGodgetrouwe en uit die van de opstandige Engelen (laten wij kortheidshalve zeggenvan Gabrieumll en van Belzebub) - Lucifer begint met Michaeumlls beschuldiging vanmuiterij te verwerpen lsquoMyn zonen op wier trou geen vleck van ontrou hechtrsquo (vs1212) naar de fictie van de ontevredenen is het verzet tegen de mens immers niettevens verzet tegen God Hier is dus lsquoBelzebubrsquo aan het woord Maar direct daarnahoren wij lsquoGabrieumllrsquo

Al wat de Godtheit wil en van ons eischt is rechtIk ken geen ander Recht en stutte als StedehouderDer Godtheit zyn besluit en raetslot met myn schouder(vs 1213-1215)

Indien het God behaagt de mens boven de Engelen te verheffen (dat is nog altijdGabrieumll) lsquoschoonwe noit in onzen plicht bezwekenrsquo (vs 1222b hier gromt weerBelzebub) lsquoWat raet hier toe wie wil dat raetslot tegensprekenrsquo (vs 1223 afgezienvan de moedeloze toon zou de eerste vraag van Belzebub kunnen zijn de tweedevan Gabrieumll) Als Hij Adam in plaats van hem boven de Engelen te stellen aan henhad gelijk gemaakt dan zou dit voor de laatsten nog wel te verdragen zijn geweestmaar lsquonu moghten zy t zich belgenrsquo (vs 1227b Belzebub) lsquoZoo belghzucht geenevleck om hoogh gerekent waerrsquo (vs 1228 Gabrieumll) Het is die verboden belgzuchtwaardoor de Luiciferisten in hun

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

130

gevaarlijke situatie zijn geraakt gevaarlijk lsquoHet zy men zwichte uit schroomte ofmoedigh wederstreversquo (vs 1230) want in het eerste geval dreigt hen de straf voorhun rebellie tegen Michaeumll in het tweede de nederlaag tegen een overmacht (hierdomineert Belzebub niet alleen wordt de rebellie niet principieel afgewezen maarin het woord lsquomoedighrsquo klinkt zelfs iets van sympathie er voor door) Alleen God kanin deze situatie uitkomst geven lsquoIck wensche dat hy u dees belleghzucht vergeversquo(vs 1231 een Gabrielische bede en ongetwijfeld oprecht gemeend maar tochonzuiver doordat Lucifer lsquobelleghzuchtrsquo blijkbaar uitsluitend op de muiterij betrekten daarmee zichzelf er buiten houdt) - Het spreekt vanzelf dat deze tweeslachtigetoespraak geen enkele invloed op de Luiciferisten heeft Het enige wat zij er in hunopgewonden oproerstemming uit opmaken is dat Lucifer hun verzoek niet zondermeer heeft afgewezen En dus zetten zij hun aandrang op hem voort onstuimigernog dan eerst Zij maken het hem onmogelijk voort te gaan met weifelen hij moetlsquojarsquo zeggen of lsquoneenrsquo En Lucifer kagraven geen lsquoneenrsquo zeggen zonder daarmee alles teherroepen wat hij in het vorige bedrijf gezegd en gedaan heeft zonder zich aanBelzebub Apollion en Belial - die alle drie aanwezig zijn - te doen kennen als eenwispelturige zwakkeling zonder de Menswording en dus zijn eigen lsquovernederingrsquo teaanvaarden Dat is te veel voor zijn hoogmoed En dus kan het alleen maar lsquojarsquoworden Wel capituleert hij nog niet onmiddellijk maar zijn argumenten (oacuteoacutek hetberoep op zijn eed van trouw aan God) worden door de Luiciferisten metschoonklinkende leuzen weggevaagd zonder dat hij ernstig probeert er aan vastte houden Zelfs zijn verwijzing naar de overmacht van Michaeumll maakt geen indrukDe muiters zijn vol overmoedig optimisme

Is t geene helft ghy sleipt een staert van t derde deelDer Geesten mede indienghe u geeft op onze zyde(vs 1245-1246)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

131

En dan grijpt Belzebub in om de laatste stoot te geven

Wy hebben t heiligh Ryck alleen in onze maghtWat raetslot men besluit de wapens geven t krachtEn nadruck zoo wy slechts ons in slaghorden stellenWat nu noch weifelt strax op onze zy zal hellen(vs 1252-1255)

Is het de bevestiging van het optimisme der muiters door een Overste dat voorLucifer de doorslag geeft of het besef dat hij tegenover Belzebub die in het tweedebedrijf zijn opstands-eed heeft gehoord niet terug kan zonder zich belachelijk temaken In ieder geval hij geeft toe zij het zonder innerlijke overtuiging haastmoedeloos lsquoIck troostme dan gewelt te keeren met geweltrsquo (vs 1256) zoalsSalomo tegen beter weten in capituleerde voor de tranen van Sidonia1 En evenalsSalomo probeert ook hij tegelijkertijd Gods toorn te bezweren door een sofisme

Vorst Belzebub getuigh en ghy doorluchtste HeerenApollion getuigh getuigh Vorst BelialDat ick uit noot en dwang dien last aenvaerden zalTot voorstant van Godts Ryck om ons bederf te keeren(vs 1259-1262)

Het is in wezen hetzelfde sofisme dat hij in II-d reeds geformuleerd had2 maarverder doorgevoerd Toen ging het er slechts om God buiten het conflict met Michaeumllte laten nugrave zal de strijd tegen Gods veldheer worden gevoerd lsquotot voorstant vanGodts Ryckrsquo dwz voacuteoacuter God - Onmiddellijk na deze berustende lsquobeslissingrsquo neemtBelzebub het initiatief over elke mogelijkheid tot terugkeer moet voor Lucifer wordenafgesneden Dat is de eigenlijke bedoeling van de huldigings-plechtigheid die nuhaastig wordt geeumlnsceneerd Wel neemt Belzebub in de eed van trouw waartoe hijde Luiciferisten oproept het sofisme van Lucifer over (vs 1264 lsquoGetrouwigheit aenGodt en onze Morgenstarrsquo) maar tegelijkertijd laat hij

1 Zie boven pag 29-30 onder IV-c2 Zie boven pag 108-109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

132

deze met wierook en lofzangen Go d d e l i j k e eer bewijzen1 Uit hoogmoed of uitmoedeloosheid of uit beide laat Lucifer zich dit welgevallen Maar daarmee heefthij zich op de plaats van God gesteld niet meer als Diens Stedehouder maar alsmededinger naar de Oppermacht Evenals in de Salomon wordt de Godsafval vande hoofdpersoon tast- en zichtbaar in het wierookoffer aan een afgod daacuteaacuter aan degodin van de wellust hier aan de god van de hoogmoed het eigen Ik Het is zekergeen toeval dat Vondel de Luiciferisten die juist tevoren gezworen hebben lsquote gelyckby Godt en Luciferrsquo (vs 1265) even later in hun opzwepende huldigings-lied defictie van deze tweeheid weer laat vergeten

Wy met triomf kroonen Godt2 LuciferBewieroockt hem en zyne Star(vs 1290-1291)

Mijn interpretatie van de bovenstaande scegravene is gebaseerd op de overtuiging datLucifer in zijn aarzeling o p r e c h t is en dus n i e t overeenkomstig het opstands-planvan Apollion en Belial lsquovoor een poosrsquo veinst Ik grond deze overtuiging op drieoverwegingen In de eerste plaats heeft Vondel in de voorafgaande scegravenes dedubbelhartigheid van Apollion-Belial en van Belzebub dadelijk bij hun optredenduidelijk aangegeven door

1 In II-a heeft Belzebub om de grootheid van Lucifer te typeren van hem gezegd lsquoDe Godtheitwort in hem gedient en aengebeden Bewieroockt en geviertrsquo (vs 417-418a zie bovenpag 98) Het is niet helemaal duidelijk hoe wij dit moeten opvatten Bedoelt Belzebub ditslechts figuurlijk en overdrijft hij met opzet om daardoor Lucifers hoogmoed te prikkelen Ofmoeten wij aannemen dat Lucifer ook bij de Godsverering optrad als symbool enplaatsvervanger van God In dat geval zou het Godslasterlijke van de bewieroking door deLuiciferisten niet liggen in het feit zelf maar in de intentie daarvan lsquoBewieroockt Lucifer [enniet in Lucifer God] met wieroockkandelarenrsquo (vs 1267) In verband met het climax-karaktervan deze scegravene en met de reactie van Gabrieumll in het volgende bedrijf (vs 1373-1377) achtik de eerste verklaring de meest waarschijnlijke

2 Of moeten wij lsquoGodtrsquo hier opvatten in de betekenis van lsquoEngelrsquo zoals in de Lucifer voor hetmeervoud lsquoGodenrsquo meermalen (vs 257 588 1159) en ook voor het enkelvoud een enkelemaal (vs 715) het geval is Met het oog op het feit dat het lied der Luiciferisten eenintegrerend bestanddeel vormt van de Goddelijke eer die aan Lucifer bewezen wordt (vglGabrieumlls kenschets daarvan in vs 1375 lsquoMet wieroockvat bazuin en lofgezangen rsquo) benik geneigd deze vraag ontkennend te beantwoorden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

133

hun een lsquoterzijdersquo in de mond te leggen waardoor elke twijfel aan hun werkelijkebedoelingen werd uitgesloten1 Dat een dergelijk waarschuwend lsquoterzijdersquo bij Luciferontbreekt beschouw ik als een aanwijzing dat wij zijn woorden niet als geveinsdmoeten opvatten - In de tweede plaats mogen wij niet uit het oog verliezen datLucifer lsquoin aller yl gedaghvaert en ontbodenrsquo is als gevolg van het conflict derLuiciferisten met Michaeumll en dus n i e t uit eigen beweging de rol is komen spelendie hem in het opstands-plan was toebedacht Wij hebben gezien dat ditlsquodaghvaerdenrsquo ons voor allerlei vragen stelt waarop een afdoend antwoord niet tegeven is maar in ieder geval heeft de openlijke muiterij een gevaarlijke situatiegeschapen die door Lucifer niet althans niet zo spoedig was voorzien en waarophij dus niet is voorbereid Zijn onzekerheid is daarvan een logisch gevolg - In dederde plaats alles wijst er op dat de Lucifer is opgezet als drama van dualiteit metde hoofdpersoon als inzet in de strijd tussen de vertegenwoordigers van goed enkwaad Er valt daarom niet aan te nemen dat die strijd naar Vondels bedoelingreeds in het tweede bedrijf (bij de opstands-eed van Lucifer en zijn opdracht totvoorbereiding van het verzet) principieel beslist zou zijn waardoor in de volgendebedrijven zowel een climax als een werkelijke dramatische spanning onmogelijkzouden worden De structurele opzet brengt juist mee dat Lucifer tot op het ogenblikvan de lsquoperipeteiarsquo heen en weer geslingerd b l i j f t worden zij het in een steedsgevaarlijker slingering lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijckrsquo2

1 Zie boven pag 119-120 (onder III-b) en 122 (onder III-c)2 Ook Molkenboer gaat er van uit dat Lucifer in zijn aarzeling oprecht is al wijkt zijn interpretatie

op onderdelen van de mijne af Vgl Luc-Molk pag LI lsquoBij alle verbittering is hij bang enzoekt inwendig naar n oplossing Niet Lucifer drijft nu de rebellen maar dezen drijvenLucifer voort Onder protest van ldquouit nood en dwangrdquo laat de heimelijk verheugde alleenvoor de verantwoordelijkheid bevreesde Aartsengel die hulde en eeden toersquo - Hetzelfde geldtvoor Vanherpe (Grieks-chr dualisme in Luc pag 59-62) Deze verwerpt wel niet helemaalde opzet tot veinzerij maar acht toch Lucifers toespraak in vs 1212-1231 lsquote koninklijk schoonom alleen bedrog te zijnrsquo Volgens hem is Belzebubs tussenkomst in vs 1252-1255 inderdaadnodig want deze heeft lsquohier te doen met Lucifer inwendig reeds het voorwerp van eenlusteloosheid die hem evengoed geheel het opzet kon laten opgeven om radeloos en redeloosals een versufte ellendeling den zedelijken moed missend tot terugkeer rond te zwerventotdat God hem rekenschap zou vragen en de onafwendbare straf aan hem zou voltrekkenals dat zij hem tot wanhoop voert en razend wild vooruitjaagt in den strijd zonder kans opzegepraalrsquo - Daarentegen ziet Kritzinger (Die opstands-motief pag 108) in Lucifers optredenslechts veinzerij lsquoOok Lucifer volg die taktiek om berusting te preek - beter as n getroueengel dit sou doen Ook hy wil hulle dus op die proef stel maar hy sou dit ook niet geradevind om sonder dat alles al kant en klaar georganiseer is die ander tot verset aan die [leeste] spoor niersquo - Em Janssen (Vondels Luc pag 33) is dezelfde mening toegedaan lsquoIn hetderde [nl bedrijf] aanvaardt hij schijnbaar onwillig doch volgens het beraamde plan hetopperbevelrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

134

Wanneer wij van deze interpretatie uitgaan vervalt tevens de bedenking tegen hetderde bedrijf die besloten ligt in de opmerking van Molkenboer lsquoNiet t verzet vanLucifer of een der anderen maar dat van een veelheid zien we groeien Inderdaadblijkt hier Lucifer minder de tragedie van een menschenlot dan van een menigtersquo1Want dan is de situatie geheel anders dan door deze opmerking wordt gesuggereerdOngetwijfeld heeft Vondel in dit bedrijf meesterlijk de ontwikkeling van morrendeontevredenheid tot uitbarstend verzet bij een massa getekend en even meesterlijkde wijze waarop de drie lsquowederspannige Overstenrsquo de psychologie van deze massabespelen Maar dat is niet de hoofdzaak Het is integendeel slechts voorbereidingvoor de laatste scegravene waarin Lucifer geconfronteerd wordt zowel met de gevolgenvan zijn dol-driftige opdracht als met die van de - niet gewilde maar toch wel degelijkdaarmee samenhangende - muiterij tegen Michaeumll Deze combinatie dwingt hemtot een principieumlle beslissing die hij niet - althans nograveg niet - had willen nemen Erkan trouwens van lsquode tragedie van een menigtersquo geen sprake zijn omdat deLuiciferisten vanaf hun eerste optreden als vertegenwoordigers van het kwaadworden voorgesteld zij worden niet van het goede tot het boze verleid maar slechtsvan passief tot actief verzet opgehitst Daarbij speelt inderdaad het opstands-planwaarvoor Lucifer verantwoordelijk is zijn rol Maar het resultaat van deze

1 Luc-Molk pag L Molkenboer citeert met instemming JD Bierens de Haan (De dichterlijkekonceptie van Vondels Lucifer in De Kroniek van 26 Maart 1904) lsquoHet principe van deninfernalen tegenstand is geteekend niet in een persoonsgestalte maar in een groepsgestalteLucifer is het drama van de Luciferistenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

135

activering der Luiciferisten keert zich in de eerste plaats tegen hemzelf hij wordtdaardoor met de rug tegen de muur gedreven en ondanks zijn tegenzin tot volledigemedewerking gedwongen - tenzij hij zich restloos zou onderwerpen aanGod waartoehij nog minder bereid is Ook in het derde bedrijf blijft de Lucifer wel degelijk detragedie van de hoofdpersoon

IIIf

f De Rey van Engelen weeklaagt over de scheuring in het Engelenleger Met eenlange reeks van mismoedige vragen tekenen Zang en Tegenzang de tragischesituatie

Waer zynwe toe gekomenDat s hemels burgertwistDe regementen splist

En t zwaert is opgenomenTe zinneloos en blint (vs 1292-1296)

Maar in de Toe-zang wordt de toon vaster de drie-voetige jamben gaan over invier-voetige trochaeeumln Ondanks zijn mededogen met de afgedwaalde broederserkent de Rey de noodzaak van een streng ingrijpen door God tegen hunlsquostaetzuchtrsquo1 Want anders

Wat wil blyven in zyn stantStaetzucht zal alle Orden stoorenHemel aerde zee en strantZullen staen in lichten brant

Staetzucht door het triomfeerenAls gewettight zal verwoet

Godt en alle maght braveerenStaetzucht kent noch Godt noch bloet(vs 1322-1329)

En daarmee zijn wij voorbereid op de eerste scegravene van het volgende bedrijf

1 Volgens de mooie omschrijving van Asselbergs in zijn Lucifer-uitgave pag 7 lsquode ongeregeldeen onbeheerste begeerte naar een hogere rang dan men rechtens bekleedtrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

136

Vierde Bedrijf

IVa

a lsquoAls Gezant Van Godt en zynen stoelrsquo (vs 1331b-1332a) brengt Gabrieumll aanMichaeumll het bevel over om dadelijk op te trekken tegen Lucifer en de zijnen diereeds het hemelse wapenhuis bedreigen

Zy komen herwaert aen in volle kracht gedrongenEn dreigen schrickelyck de poort van t wapenhuisTe rammen met gewelt een woest en wilt gedruisVan onweecircr buldert vast van boven en van onder(vs 1341-1344)

Uit wat hij aan Michaeumll meedeelt blijkt dat het de aan Lucifer bewezen Goddelijkeeer is geweest die God tot streng optreden heeft doen besluiten Aanvankelijkscheen Hij tot verzoening en tot genade jegens de muiters genegen

Maer als de wieroockstanck in top komt opgestegenDe smoock die Lucifer om laegh wort toegezwaeitMet wieroockvat bazuin en lofgezangen draeitDe hemel zyn gezicht van zulcke afgoderyenGevloeckt van Godt en Geest en alle HierarchyenGena had uitgedient waeck op in t harrenas(vs 1373-1378)

Michaeumll komt onmiddellijk in actie Terwijl zijn schildknaap Urieumll hem zijn rusting enzijn wapens brengt blaast de bazuin en slaan de trommels reeds het alarm dat hetleger van God bijeenroept

Tweemotieven uit deze korte scegravene verdienen nadere aandacht omdat zij - evenalsde Hofraet aan het einde van het tweede bedrijf1 - de indruk maken overblijfsels tezijn van een vroegere opzet In de eerste plaats is er de bedreiging van het tuighuisdoor de muiters waarop Gabrieumll wel kort maar toch nadrukkelijk de aandacht vestigtDit motief was reeds voorbereid in II-d waar Apollion met zijn schijnbarewaarschuwingen Lucifer tot een daad zoekt te prikkelen eacuteeacuten van

1 Zie boven pag 111-113

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

137

zijn lsquobezwarenrsquo betreft het feit dat de sleutel van het wapenhuis bij Michaeumll berust(vs 632 lsquoHy draeght den sleutel van het wapenhuis hier bovenrsquo) wat impliceertdat het voor Lucifer uiterst moeilijk zo niet onmogelijk zal blijken zich het wapentuigte verschaffen dat voor een opstand nodig is Weliswaar valt uit vs 1149 op temaken dat de Luiciferisten bij hun conflict met Michaeumll in III-d wapens dragen1maar het betreft daar kennelijk slechts handwapenen die tot de gewone uitrustingvan de hemelse keure-benden behoren Voor een oorlog zijn echter ook groacutetewapenen nodig en een overvloed van ammunitie pijlen of anderszins Het ligt dusvoor de hand dat Lucifer allereerst een aanval op het tuighuis onderneemt - eenaanval zoals meermalen beslissend is geweest voor de vraag of een oproer zich aldan niet tot een opstand zou kunnen ontwikkelen Maar merkwaardig genoeg blijktdit motief in het vervolg van het drama volkomen te zijn losgelaten Na deze scegravenewordt het wapenhuis niet meer genoemd nergens wordt van een strijd om het bezitdaarvan gewag gemaakt of vermeld of Lucifer er in geslaagd is zich van de voorhem onontbeerlijke wapenen meester te maken nergens zelfs wordt aangeslotenbij de voorstelling die Gabrieumll van de muiters geeft als van een luidruchtig onstuimigen vrij ordeloos opdringendemenigte2 In plaats daarvan blijkt uit allerlei aanduidingenin de rest van het vierde bedrijf en vooral uit Urieumlls beschrijving van de Engelenslagin het vijfde dat wij ons de Luiciferisten hebben voor te stellen als een goed-geordenden goed-uitgerust leger dat slechts door de Almacht van God (gesymboliseerd inde door Michaeumll gehanteerde bliksem) en zeker niet door een tekort aan grotewapenen of ammunitie de nederlaag lijdt Daardoor wordt toch wel de indruk gewektdat IV-a niet in alle opzichten even goed aansluit bij wat er verder volgtDie indruk wordt nog aanzienlijk versterkt door het tweede punt waarop ik straks

doelde In vs 1378 deelt Gabrieumll als een onherroepelijk feit mee dat lsquoGena haduitgedientrsquo en hij doet

1 Zie boven pag 1252 Zie ook beneden pag 141

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

138

dit in een situatie waarin hij uitdrukkelijk optreedt als woordvoerder van God Er valtuit zijn mededeling geen andere conclusie te trekken dan dat door de bewierokingvan Lucifer de limiet is overschreden die God aan deze gesteld had Maar noggeen 150 regels verder in vs 1510 biedt Rafaeumll de Stedehouder toch weer deolijftak der genade aan en ook hij doet dit in opdracht zoals uit vs 1573-1574duidelijk valt af te lezen1 bovendien blijkt uit het verdere verloop van de tragediedat de limiet van Lucifer geheel ergens anders ligt dan bij de bewieroking2 Hoemoeten wij deze tegenstrijdigheid verklaren Door te denken aan een onjuisteinterpretatie of weergave van Gods bedoelingen door Gabrieumll Zo iets kan vanlsquoGodts Geheimenistolckrsquo toch niet worden aangenomen Aan een afterthought vanGod na de uitzending vanGabrieumll naar Michaeumll Dat moet gezien Vondels religieuzeinstelling eveneens als onmogelijk worden beschouwd Hetzelfde geldt voor eenonderscheiding tussen de Luiciferisten en Lucifer waarbij het overschrijden van delimiet door de bewieroking alleen voor de eersten en het aanbod van Rafaeumll alleenvoor de laatste zou gelden niet alleen ontbreekt daaraan elke logica maar bovendienblijkt uit Rafaeumlls woorden in IV-c dat een capitulatie van Lucifer tevens die van zijnaanhangers zou hebben betekend3 Naar mijn mening kunnen wij ook ditmaal nietaan de conclusie ontkomen dat een discrepantie bestaat tussen IV-a en de daaropvolgende scegravenesWij mogen intussen niet uit het oog verliezen dat wij door zo uitvoerig op de

motieven van het bedreigde wapenhuis en de uitgediende genade in te gaandaaraan een veel grotere nadruk hebben verleend dan zij in de context bezitten Inhet geheel van het drama heeft IV-a slechts tot functie te doen uitkomen dat Godop de uitdaging van de muiters (de bewieroking van Lucifer en het verstoren vande orde in de hemel) antwoordt

1RafaeumllGewaerdigh ons dat wy die blyde tyding dragenNaer boven ieder ziet myn weecircrkomst te gemoet

2 Zie beneden pag 148-149 en 1513

RafaeumllOch Stedehouder voer uw regementen afVoer af en laet u toch vermorwen door gebeden (vs 1615-1616)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

139

met het bevel aan Michaeumll zich gereed te maken tegen hen op te treden wat toteen verscherping van de situatie leidt die straks de episode met Rafaeumll des teverrassender en treffender maakt Gezien naar de grote ontwikkelingslijn is er vanenige incongruentie dan ook geen sprake Eerst wanneer wij de implicaties nagaanvan wat - slechts terloops - over het wapenhuis en de genade wordt gezegd blijkener zich moeilijkheden voor te doen Dit versterkt mij in de mening dat wij hierinderdaad te doen hebben met residuen van een vroegere versie die door Vondelbij zijn omwerking over het hoofd gezien of misschien - juist op grond van hunterloopsheid - als prijs voor het handhaven van een reeds geschreven scegraveneaanvaard zijn In die vroegere versie zou dan de bewieroking - parallel aan wat inSalomon het geval is - inderdaad de beslissende overschrijding van de Godslimietgeweest kunnen zijn terwijl in de verdere scegravenes van het vierde bedrijf de bestormingvan het wapenhuis tot een eerste treffen tussen de Luiciferisten en het leger vanMichaeumll had kunnen leiden voorafgaand aan de beslissende slag waarvan Urieumlllater verslag uitbrengt Als dit juist is dan heeft Vondel door in de plaats van dezeschermutseling de episode met Rafaeumll tot kern van het vierde bedrijf te maken zijndrama ongemeen verrijkt en verdiept - al bleef er iets van de voeg tussen oud ennieuw zichtbaar

IVb

b Nauwelijks hebben Gabrieumll en Michaeumll het toneel verlaten of daar verschijntLucifer in gezelschap van Belzebub en van een aantal Luciferistische officieren1onder wie Belial stellig niet ontbreekt2 De Stedehouder wordt verteerd doornervositeit en angst Hij is er vast van overtuigd dat hij door zich als een god telaten bewieroken de limiet heeft overschreden en iets onherstelbaars gedaanwaarvoor geen vergeving mogelijk is3

1 Dat het inderdaad officieren zijn blijkt uit vs 1425 waar Lucifer hen aanspreekt als lsquoOverstenrsquoen lsquoRidderschappenrsquo

2 Apollion echter is blijkens IV-d waar hij met een bericht van buiten komt niet aanwezig3 Deze overtuiging berust niegravet op de mededeling van Gabrieumll in de vorige scegravene (Lucifer heeft

die niet kunnen horen) maar komt voort uit een persoonlijk besef van schuld Zij kan daaromanders dan die mededeling in de straks volgende episode met Rafaeumll zonder bezwaar onjuistblijken De tegenstelling tussen Lucifers overtuiging en de werkelijkheid blijkt zelfs een uiterstfunctioneel middel om te doen uitkomen hoe onmetelijk groot de aangeboden genade is

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

140

Daarom voelt hij zich bedreigd door de straf van God die hij van ogenblik tot ogenblikverwacht Het enige middel om aan die straf te ontkomen zou een overwinning ophet leger van Michaeumll zijn maar in zijn hart gelooft hij niet aan de mogelijkheiddaarvan Toch blijft hij zich met hopeloze hoop aan die laatste kans vastklampenVandaar de gespannenheid waarmee hij tot zijn officieren de vraag richt lsquoHoe staethet met ons heir hoe is ter me gelegenrsquo (vs 1400) en even later lsquoHoe talryck ishet heir waer in bestaet ons maghtrsquo (vs 1407) Belzebub stelt hem met eengeflatteerd beeld van de toestand gerust waarbij hij tevens een poging doet zijnmeester door een beroep op diens hoogmoed tot wat meer kracht en zelfvertrouwente stimuleren lsquoGhy draeght alree de kroon des hemels op uw kruinrsquo (vs 1422)Lucifer antwoordt plichtmatig in de trant die van hem wordt verwacht lsquoDie klanckbehaeghtme meer dan Gabrieumlls bazuinrsquo (vs 1423) maar als hij daarna derede-voacuteoacuter-de-slag gaat houden waarvoor de officieren blijkbaar ontboden zijn endie moet uitlopen op het bevel tot de aanval dan is er in die rede van enige bezielinggeen sprake Nauwelijks verhuld getuigt zij van Lucifers ontreddering Voorop stelthij wat hem op dit ogenblik het meest bezig houdt de onmogelijkheid na alles water gebeurd is van verzoening met God Daarom is er geen keus meer er kan alleenmaar tot het uiterste gestreden worden En er is eacuteeacuten troost Als het mis gaat is nietagravelles verloren want

Geen almaght heeft de maght dat zy geheel vernietighHet wezen dat ghy eens voor eeuwighlyck ontfingt1(vs 1437-1438)

1 Molkenboer wijst er in zijn annotatie op dat deze redenering een sofisme is (Luc-Molk pag129 WB V pag 671)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

141

Als het daarentegen goed gaat is wegravel alles gewonnen lsquoZoo zal de tiranny derhemelen verkeeren In eenen vryen Staetrsquo (vs 1441-1442a) waarin voorEngelendienstbaarheid aan de mens geen plaats meer is - Op dit laatste positievemotief had niets meer behoeven en zelfs behoren te volgen dan het bevel tot destrijd Maar Lucifers innerlijke onzekerheid brengt hem er toe zijn officieren eerstnog - volkomen overbodig - hun eed van trouw aan hem te doen herhalen Envoordat hij daarna zijn reeds te lang uitgestelde bevel kan geven komt Rafaeumll insnelle vlucht van boven neersuizen met een olijftak in de uitgestrekte hand enwerpt zich schreiend in Lucifers armen1

Het meest opmerkelijke van deze scegravene is dat zij niet aansluit bij het beeld dat inhet vorige toneel door Gabrieumll van de situatie bij de Luiciferisten gegeven werd Inplaats van in volle actie te zijn op weg naar het wapenhuis blijken de laatsten nogniet tot een aanval te zijn overgegaan hun leger is gevechtsklaar maar zoals deofficieren verklaren lsquoieder wacht op Lucifers bevelrsquo (vs 1403b) In plaats van hetdoor Gabrieumll vermelde onweersrumoer domineert nog de dreigende stilte voacuteoacuter destorm Ook dit is een argument ten gunste van de hypothese waartoe wij bij debespreking van IV-a kwamen dat op de overgang van die scegravene naar de rest vanhet vierde bedrijf de lsquovoegrsquo tussen een oudere versie en de latere opzet moet wordenverondersteld

IVc

c Lucifer wordt door de onstuimige begroeting van Rafaeumll zowel ontroerd als inverwarring gebracht Terwijl hij meende door God verworpen te zijn hoort hij zichdoor een van Diens vertrouwden toespreken als een geliefde vriend lsquomyn blyschapmyn verlangenrsquo (vs 1461b) Maar het doet hem goed en dat noopt hem tot stil toe-

1 Vgl ook de beschouwing van Cyriel Verschaeve over deze scegravene Vondels trilogie (Brugge1941) pag 77-81

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

142

luisteren naar wat Rafaeumll te zeggen heeft Dat blijkt een dringend laacuteaacutetste beroep opalles wat er in Lucifer door de hoogmoed en de jaloezie aan edels teruggedrongenwas zijn dankbaarheid jegens God zijn verantwoordelijkheidsgevoel zijn juisteinzicht En laat hem toch bedenken wat hem en de zijnen onvermijdelijk wacht alshij doorzet de ontluistering tot de wanstaltigheid van

eenen knoop van dierenEn mengsel van gedierte en ondier onder eenGriffoensklaeu drakenhooft en andre gruwzaemheecircn

(vs 1485b-1487)

een bestaan van eeuwige ellende in wanhoop en wroeging Nograveg is het niet te laatnograveg kan hij terug maar het is zijn laatste kans

Verneecircr u staeck dien toght ick offere u genaMet dien olyftack gryp of echter1 t is te spa(vs 1510-1511)

Het is voor Lucifer een adembenemend moment Dat Rafaeumll hem als een vriendbegroette blijkt dus inderdaad betekend te hebben wat hij niet durfde geloven datGod hem nog niet verworpen heeft Er is niets onherroepelijks gebeurd de situatieis zoals zij voacuteoacuter de bewieroking was hij kan nog altijd kiezen De opluchting geefthem al zijn zelfverzekerdheid terug Maar met de oude situatie hervindt hij tevenszijn oude grieven en zijn jaloerse trots In eacuteeacuten slag slaat hij van het ene uiterste overnaar het andere Zo alleen valt naar mijn mening het antwoord te verklaren dat hijaan Rafaeumll geeft Met volkomen negatie van de aangeboden olijftak reageert hijuitsluitend op de waarschuwing in Rafaeumlls beroep die hij als een dreigementinterpreteert en hooghartig afwijst lsquoHeer Rafel ick verdien noch dreigement nochtorenrsquo (vs 1512) En hij adstrueert dit met heel de sofistische constructie die wijreeds zo goed kennen

1 Daarna later

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

143

Ick hanthaeft heiligh Recht door hoogen noot geperstEn na veel wederstants my entlyck overdrongenOp t klagen en gekerm van duizenden van tongen(vs 1527-1529)

Uitdagend durft hij daaraan zelfs toevoegen

Ga hene bootschap dit den Vader onder wienIck dus voor t Vaderlant den standert voere en dien(vs 1530-1531)

Wel snel en grondig heeft Lucifer verlost van zijn angst zich weer bij de lsquooudesituatiersquo aangepast Maar even snel ontneemt Rafaeumll hem de waan dat er inderdaadniets veranderd zou zijn Het momegravent is anders geworden het is nu vijf voacuteoacuter twaalfen de laatste beslissing kan niet langer worden uitgesteld Op zulk een ogenblikmag alleen de waarheid gelden En dus confronteert hij uit kracht van GodsAlwetendheid Lucifer meedogenloos - maar meedogenloos uit liefde - met dewegraverkelijke drijfveren van diens verzet1

Wat hebt ghy in uw harte al heimelyck gesprokenIck wil in s hemels top door alle wolcken heenEn boven Godts gestarnte opstygen van beneecircnGodt zelf gelyck geen maght bestralen met genadet En zyze aen mynen stoel het leen verheergewaede2Geen majesteit braveer met scepter nochte kroonTen zy ick haer beleene uit mynen hoogen troon(vs 1541-1547)

Natuurlijk verweert Lucifer zich hoe zou hij anders kunnen in de tegenwoordigheidvan Belzebub en zijn andere officieren Maar van uitdagende zelfverzekerdheidvalt nu niets meer te bespeuren Daarvoor is hij te rechtstreeks door Rafaeumll in hethart geraakt Hij kan alleen maar trachten dit te verbergen door te doen of hij dewerkelijke betekenis van diens beschuldiging niet begrijpt (vs 1550

1 De cursiveringen in deze regels zijn van mij2 Tenzij die macht(hebber) erkent een vazal te zijn van mijn troon

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

144

lsquoHoe nu toe ben ick dan Godts Stedehouder nietrsquo) en dan haastig beschutting tezoeken achter de veilige algemeenheid van de verzets-leuzen Ook daarin weet hijechter geen kracht meer te leggen Wat hij naar voren brengt heeft meer van eenreeks defensieve vragen dan van een overtuigd betoog Enmet ieder antwoord steltRafaeumll hem opnieuw voor de werkelijke situatie hem dwingend tot de erkenningvan zijn staetzuchtige gevoelens1 hem herinnerend aan de Almacht van Godwaarschuwend voor de urgentie van het ogenblik

Ick hoor t is schrickelyck alree de ketens smedenOm na de neecircrlaegh u geketent door de luchtTe voeren in triomf ick hoor alree geruchtEn zie allengs het heir van Michaeumll genakenHet is hoogh tyt hoogh tyt dien dollen toght te staken(vs 1617-1621)

Zo dringt hij stelselmatig Lucifer terug naar het besef van zijn precaire positie - totdatdeze capituleert en dan zonder overgang terugvalt in de fatalistische berusting uitde vorige scegravene

Wat baet het schoon men zich op t uiterste beraHier is geen hoop van pais (vs 1622-1623a)

Een merkwaardige reactie nu Rafaeumll hem reeds als symbool van vrede en genadede olijftak heeft aangeboden Hoe zij verklaard moet worden wordt niet goedduidelijk Kan Lucifer er niet toe komen aan te nemen dat Gods genade zoacute grootis Heeft de aanbieding van de olijftak op hem in zijn opluchting en herwonnenzelfverzekerdheid zo weinig indruk gemaakt dat hij die weer vergeten is Of gaathij er van uit dat zij na zijn uitdagende antwoord aan Rafaeumll wel niet meer zal geldenMaar wat ook de achtergrond van deze moedeloze verzuchting moge zijn Rafaeumllsantwoord daarop is in ieder geval afdoende

1 In vs 1600 wordt Lucifer er toe gebracht te erkennen geen prijs te stellen op zijnstadhouderschap wanneer dit slechts als lsquogeleende heerschappyrsquo (vs 1599) moet wordenbeschouwd lsquok Misdanckme dan dit leen als t immers leen moet heetenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

145

k verzeker u genaEn stelme als middelaer om hoogh voor u te pande

(vs 1623b-1624)

Ditmaal beseft Lucifer ten volle waar het om gaat Ondanks alles dus toch noglsquohoop van paisrsquo Maar hij begrijpt ook wat het aanvaarden van die pais impliceerterkenning van zijn schuld berusting in Gods plan van de Menswording de schandevan een nederlaag En dat is meer dan zijn hoogmoed verduwen kan

Myn Star te dompelen in duisternisse en schandeMyn vyanden te zien braveeren op den stoel(vs 1625-1626)

Toch uit die woorden blijkt dat hij in tweestrijd verkeert en aarzelt Nograveg eensformuleert daarom Rafaeumll zo pregnant mogelijk het onontkoombare alternatiefenerzijds lsquoden zwavelpoelrsquo anderzijds lsquoGodts vredersquo nograveg eens houdt hij Lucifer deolijftak voor en smeekt hem lsquooch och bewilligh onze bede Ontfang dien tack vanpaisrsquo (vs 1627-1633) Hij bereikt in zover zijn doel dat Lucifers tweestrijd er tot hetuiterste door wordt verhevigd In de prachtige wanhoops-monoloog waarin dezedaaraan uiting geeft horen wij de meest tegenstrijdige motieven tegen elkaaropbotsen en elkaar verdringen angst voor God hoop op een overwinning twijfelaan zijn kansen afgrijzen om eigen opstandigheid en ondankbaarheid Het laatstewoord is echter aan de hoogmoed

Ick zwoer myn Schepper af hoe kan ik voor dat lichtMyn lasterstucken myn verwatenheit vermommenHier baet geen deizen neen wy zyn te hoogh geklommen(vs 1647-1649)

Hij zou dadelijk de olijftak grijpen als hij zijn schuld maar lsquovermommenrsquo dwz deuiterlijke schijn en daarmee zijn prestige redden kon Is vernedering niet erger danondergang Maar wat dan wat dan Vertwijfeld schreeuwt hij het uit lsquoWat raetwat best geraemt in dees vertwyfeltheecircnrsquo (vs 1650) O als hem maar tijd gegundwerd tijd

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

146

om rustig zijn beslissing te overwegen Aan dit eacutene moment lsquoDees kortheit tusschenheil en endeloos verdoemenrsquo (vs 1653) heeft hij niet genoeg Hij kagraven zo ineensgeen ja zeggen tegen heel zijn wezen in - Als een antwoord op dit onuitgesprokenmaar wel degelijk geiumlmpliceerde neen klinkt in de onmiddellijke nabijheid lsquoGodtstrompetrsquo (vs 1655) op Michaeumlls leger staat gereed tot de strijd

Molkenboer heeft over deze episode opgemerkt lsquodat dit intermezzo zoo hoog enroerend dramatisch van opzet en besluit veel verliest door zijn gerektheid Er is eengeredeneer en herhaling van uitgeputte motieven die onze verwachting doorogravever-spanning verslapt Alleen in de wanhoops-monoloog herkrijgt het hooge spelzijn volle rechtrsquo1 - Voor zover ik weet staat hij in deze mening alleen en terecht Ikbehoef daarop nauwelijks nog nader in te gaan Met mijn interpreterende analyseheb ik reeds getracht aan te tonen dat deze scegravene niet als een intermezzo maarals het culminatie- en hoogtepunt van de gehele tragedie moet worden beschouwdEveneens dat van een overbodige lsquoherhaling van uitgeputte motievenrsquo geen sprakeis Terwijl wij de sofistische leuzen van het verzet eerst in opbouw hebben gezienen daarna hun fatale uitwerking konden waarnemen zijn wij hier getuige van hunafbraak nu zij op het beslissende moment niet bestand blijken tegen de waarheidOok in compositorisch opzicht had de laatste afrondende fase van dit lsquoopgaanblinken en verzinkenrsquo niet zonder schade kunnen worden gemist

IVd

d Nog is de trompet uit Michaeumlls leger niet verklonken of haastig nadert Apollionom Lucifer tot spoed en actie te manen tegen het gevaar dat zijn troepen bedreigtTegenover deze ondergeschikte hervindt Lucifer zijn evenwicht rustig aanvaardthij zijn bevelhebberstaak Na de geweldige gemoedsbeweging van daarstraks is hijopeens wonderlijk kalm Nu de onzekerheid voorbij is en hij geen enkele

1 Luc-Molk pag LIII

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

147

hoop meer koestert kent hij ook geen angst en geen nervositeit meer In eacuteeacuten slagbrengt hij de kracht op die hij tot nu toe als leider zo schromelijk gemist heeft enstelt hij zich boven de vertrouwelingen van wie hij zo lang afhankelijk is geweestWanneer Apollion hem toespreekt in de trant die tegenover hem langzamerhandgebruikelijk is geworden (vs 1660 lsquoTreck op treck op met ons wy zien den strytgewonnenrsquo) wijst hij koud en hooghartig een dergelijke bemoediging af

Gewonnen dats te vroegh de stryt is niet begonnenMen weegh dien zwaren slagh en oorlogh niet te licht(vs 1661-1662)

Wanneer de Luciferistische officieren - die wij ons gedurende de scegravene met Rafaeumllvoortdurend op de achtergrond hebben te denken zij het (naar wij wel moetenaannemen) buiten gehoorsafstand - met zijn standaard naar voren treden geeft hijkortaf en zonder eacuteeacuten woord van bezielende opwekking het bevel tot de opmarsZwijgend en vastberaden gaat hij hen voor naar de wachtende regimenten Geenblik heeft hij meer over voor Rafaeumll - Bedroefd ziet deze hem na

Helaes hy stont alreede in twyfel en beraetNu voert hem Wanhoop aen (vs 1670-1671a)

Maar zelfs nu geeft Rafaeumll het niet op Hij roept de Rey van Engelen bij zich vooreen gemeenschappelijke laatste poging om de onafwendbare catastrofe toch nogaf te wenden door het gebed

Misschien of noch dees slagh te schutten waer met smekenHet bidden kan een hart van diamantsteen breken(vs 1676-1677)

IVe

e Als de Rey dit gebed inzet durft hij daarin Lucifer blijkbaar niet meer betrekkenen beperkt hij zich tot een voorbede voor de minder schuldigen de lsquoduizentduizentlotgenootenrsquo (vs 1692) die zich door de leuzen van het verzet hebben latenmisleiden en nu hun verderf tegemoet

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

148

gaan Maar Rafaeumll zelf kent een dergelijke schroom niet Juist naar hem die delaatste beslissing nam en dus de zwaarste verantwoordelijkheid draagt gaat in deeerste plaats zijn bekommernis uit En dus bidt hij voor Lucifer die Gods genadehet meacuteeacutest nodig heeft

Verschoon genadigh och verschoonDen Stedehouder die de kroon

Der kroonen op zyn hooft wil zettenOm neffens u en boven alTe triomfeeren och wie zal

Hem zuiveren van zulcke smetten (vs 1696-1701)

Op zijn voorgang durft nu ook de Rey te volgen Het gebed voor de velen culmineertin een gebed voor de eacutene

Gedoogh niet dat de schoonste zielWaer op uw oogh genadigh viel

Gedoogh niet dat dAertsengel sneveHy boete deze ondanckbre daetEn blyf gehanthaeft by zyn staet

Dat uw gena zyn schuld vergeve (vs 1702-1707)

Op zichzelf behoeft deze prachtige reizang geen enkele commentaar Maar tenaanzien van de situatie zoals Vondel zich deze onmiddellijk voacuteoacuter de grote hemelslagvoorstelde vallen er twee conclusies uit te trekken De eerste daarvan is verrewegde belangrijkste Uit de rei blijkt dat het zelfs nu nog zin heeft en tegenover Godverantwoord is voor Lucifer te bidden Als de Engelen daaraan aanvankelijk schijnente twijfelen corrigeert Rafaeumll met zijn voorbeeld dadelijk dit misverstand en Rafaeumll- een van de zeven Engelen die voacuteoacuter de troon van God staan (vgl vs 1491-1495)- vergist zich uiteraard niet Maar als het zin heeft voor Lucifer te bidden dan betekentdit dat er voor hem - en impliciet voor de zijnen - nog altijd een kans is aan deondergang te ontkomen door zich met God te verzoenen Al heeft hij de aangebodengenade geweigerd al is hij bezig zijn leger tegen Michaeumll en dus tegen God tenstrijde te voeren al is misschien de slag reeds begonnen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

149

- toch heeft hij blijkbaar nog altijd niet de limiet overschreden die God als uiterstegrens voor de mogelijkheid van genade gesteld heeft Immers als hij dit wel gedaanhad zou hij reeds onherroepelijk gevallen en tot duivel verworden zijn en zou eengebed voor hem niet alleen zinloos maar zelfs blasfemisch moeten heten Uit hetvijfde bedrijf blijkt dat deze conclusie inderdaad juist is In de beschrijving die Urieumlldaar van de Engelenslag geeft zullen wij het moment aantreffen waarop Lucifertenslotte de laatste grens overschrijdt om dan ook onmiddellijk door deverschrikkelijke consequenties te worden getroffen1De tweede conclusie die wij uit de reizang kunnen trekken is dat de Godgetrouwe

Engelen niet allen aan de strijd deelnemen zoals de Luciferisten kennelijk wegravel doenOp hetzelfde ogenblik dat de slag gaat beginnen zien wij Rafaeumll en de Rey zichovergeven aan hun gebed Dit merkwaardige feit zal wel in de eerste plaats uitcompositorische overwegingen moeten worden verklaard Vondel had hier eenafsluitende reizang nodig zoals hij in het vijfde bedrijf behoefte had aan een figuur(Rafaeumll) die niet aan de strijd had deelgenomen en aan wie dus door Urieumll debeschrijving daarvan kon worden gegeven Maar de houding van dezenon-combattanten oefent tegelijkertijd een suggestieve werking uit Zij zijn er zoacutezeker van dat God zal overwinnen en dat die overwinning niet afhangt van hetaantal Engelen in Michaeumlls leger dat zij zich rustig van de strijd onthouden ter willevan een niet minder belangrijke taak die van het gebed En in overeenstemmingmet deze zekerheid bidden zij niet om een overwinning voor Michaeumll maar slechtsom genade voor degene die onherroepelijk verslagen zal worden Lucifer

Vijfde Bedrijf

Va

a Het leger van God heeft de overwinning behaald In lsquoeen verzenval van deschitterendste en hoogstvarende

1 Zie beneden pag 151

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

150

poeumlziersquo1 geeft Urieumll Michaeumlls schildknaap aan Rafaeumll een beschrijving van hetverloop van de slag op de hoogtepunten van zijn verhaal telkens even onderbrokendoor de meelevende exclamaties van zijn toehoorder Hij vertelt hoe Michaeumll zijnleger opstelde in de vorm van een driehoek symbool van de Triniteit terwijl Luciferhet zijne groepeerde tot een halve maan symbool van het ongeloof2 Als hij aan heteerste treffen toe komt gaat Urieumll meegesleept door zijn verhaal tot het gebruikvan de tegenwoordige tijd over wat de levendigheid van zijn verslag nog aanzienlijkverhoogt Na een wederzijdse beschieting raken de beide legers handgemeen

De broederschap heeft uit en niemant ziet noch kentZyn medeburger meer men zieter parle huivenGekrolde vlechten hairs en pluim en pennen stuivenEn schitteren in t vier der blixemen gezengt(vs 1817-1820)

Wanneer Lucifers linie begint te wijken weet hij door zijn persoonlijke dolledapperheid de situatie te redden zodat dit eerste treffen onbeslist eindigt Dan volgteen adempauze waarin beide partijen zich hergroeperen lsquoDe dappre Michaeumll laetblazen Eer zy Godtrsquo (vs 1832) Op dat signaal slaan zijn regimenten de vleugelsuit en lsquosteigeren en stygen Naer boven om de loef van s vyants heir te krygenrsquo(vs 1834b-1835) dwz om zich van de gunstigste in dit geval de hoogste positiete verzekeren Tevergeefs tracht Lucifer dit te verhinderen door ook zijn leger omhoogte voeren lsquoDat styght met een om hoogh maer met een trager vaert En raecktin t ende in lyrsquo (vs 1836-1837a) Dadelijk buit Michaeumll het verkregen voordeel uitVanuit de hoogte storten zijn troepen zich als een waterval op hun tegenstandersneer Het centrum van Lucifers halve maan door de volle kracht van Michaeumlls

1 Aldus Molkenboer (Luc-Molk pag LIII) Terecht stemmen alle commentatoren overeen inhun bewondering voor deze even meeslepende als kleurige en plastische beschrijving

2 Zie boven pag 59

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

151

driehoekspunt getroffen bezwijkt voor dat onstuimige geweld Maar opnieuw slaagtLucifer die op zijn strijdwagen rusteloos van bedreigd punt naar bedreigd punt jaagter door zijn roekeloze moed in de dreigende nederlaag af te wenden Totdat hijzich tenslotte tegenover Michaeumll bevindt die hem lsquoin t schittrend harrenas Verschynt gelyck een Godt uit eenen kring van zonnenrsquo (vs 1901b-1902) En dankrijgt Lucifer de laacuteaacutetste kans waarop het gebed van Rafaeumll en de Rey ons heeftvoorbereid Nog eacuteeacuten keer stelt Michaeumll hem voor de keuze

Zit af o Lucifer en geef het Godt gewonnenGeef over uw geweer en standert stryck voor GodtVoer af dit heiloos heir dees goddelooze rotOf anders wacht uw hooft zoo roept hy uit den hoogen1(vs 1903-1906)

Maar ditmaal komt Lucifer door dit aanbod niet tot aarzeling Het maakt hem slechtsdoller en verbetener dan hij al was Zijn enige antwoord is een vertwijfelde poging

tot driewerf toe om met zyn oorloghsbylDen diamanten schilt met een Godts naem te kloven

(vs 1909b-1910)

Daarmee heeft hij echter de limiet overschreden De naam van God aangebrachtop het schild van Michaeumll is het symbool waarin Hij Zijn tegenwoordigheidmanifesteert Door te trachten die Naam te kloven heeft Lucifer zijn strijdbijlrechtstreeks en persoonlijk tegen God gericht - En dan is het pleit beslist lsquoDe heirbylklinckt en springt op t heiligh diamant Aen stuckenrsquo (vs 1912-1913a) Michaeumlltreft met zijn bliksem Lucifer lsquodoor helm en hooft in doogenrsquo (vs 1915b) Achteroverstort deze van zijn strijdwagen omlaag in een peilloze val waarin zijn wagen lsquometLeeuw en Draeck en alrsquo (vs 1918a) hem volgt Op dat gezicht lsquobreeckt de booghder halve manersquo (vs 1926b) Tevergeefs tracht Apollion nog tussenbeide te komen

1 Uit den hoogen = van boven (ook Michaeumll bevindt zich lsquoin loefrsquo van zijn vijand dwz hogerdan hij)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

152

hy zagh zyn ty verstrekenOp t ondergaen der starre en vloodt een ieder vloodt

(vs 1963b-1964)

Naarmate zij dieper uit de hemel wegvallen verliezen de verslagen Engelen hunuiterlijke schoonheid die immers slechts een afglans was van Gods heerlijkheidLetterlijk vervult zich aan Lucifer wat hem door Rafaeumll waarschuwend wasvoorgehouden alles aan hem verandert

Dat helder aengezicht in eenen wreeden muilDe tanden in gebit gewet om stael te knaeuwenDe voeten en de hant in vierderhande klaeuwenDat glinstrend parlemoer in eene zwarte huitDe rugh vol borstlen spreit twee drakevleugels uitIn t kort dAertsengel wien noch flus alle Englen vierenVerwisselt zyn gedaente en mengelt zeven dieren1Afgryslyck onder een naer uiterlycken schyn (vs 1945-1952)

- Urieumll krijgt maar nauwelijks gelegenheid zijn verhaal te beeumlindigen Want daarnadert Michaeumll omstuwd en omzongen door de Rey van Engelen De hemel isopeens vol van het geluid van lsquolofzang en cimbalen Schalmeien en tamboerrsquo(vs 1979b-1980a)

Vb

b Het juichende overwinningslied dat de Rey Michaeumll toezingt is - ook naar zijnvorm - de antithetische parallel van het huldigingslied waarmee de opstandigeEngelen in III-e Lucifer hadden geeumlerd Zodoende wordt dit laatste als het wareongedaan gemaakt

Die Godt stack naer zyn kroonIs uit den hoogen troon

Met zyn maght in den nacht neecircrgezonckenHoe blinckt Godts Naem zoo schoon(vs 1986-1989)

1 Nl de dieren die als symbool gelden voor de zeven hoofdzonden de leeuw (hoogmoed)het zwijn (gulzigheid) de ezel (traagheid) de neushoorn (toorn) de aap (geilheid) de draak(afgunst) de wolf (gierigheid)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

153

Niet aan de rebel komt eer toe maar aan de getrouwe

Al brant het oproer felDe dappre Michaeumll

Weet den brant met zyn hant uit te blusschenTe straffen dien rebelHy hanthaeft Godts banierBekranst hem met laurier (vs 1990-1995)

En het lied eindigt in een lofprijzing van God die in de hemel de vrede en deeendracht heeft hersteld - Michaeumll sluit zich daarbij aan in een korte soldateskeuiteenzetting van het behaalde succes Het gevaar is nu definitief afgewend

Men zal niet meer den glans der OppermajesteitBezwalckt zien door den damp van snoode ondanckbaerheit(vs 2012-2013)

Vc

c Maar juist op dit moment van hoogste blijdschap komt Gabrieumll - o tragische ironie- de tijding brengen van een nieuwe ramp

och Adam is gevallenDe vader en de stam van t menschelyck geslachtTe jammerlyck te droef alree ten val gebraghtHy leiter toe (vs 2023b-2026a)

Lucifer heeft zich voor zijn nederlaag gewroken door God - nu hij rechtstreeks nietstegen Hem vermocht - te treffen lsquoin zyn verkoren beeltrsquo (vs 2040) en het eerstemensenpaar tot zonde te verleiden En dan doet Gabrieumll aan zijn ontsteldetoehoorders het verhaal van de zondeval volledig en kleurig maar tevens metbewonderenswaardige beknoptheid Een enkel voorbeeld is voldoende om zijnlapidaire verhaaltrant te doen uitkomen en ik kies daarvoor de vermelding van deverschillende straffen die God aan de schuldigen heeft opgelegd

De Godtheit dreight de vrou die Adam heeft verleitMet ween en barens noot en onderworpenheitDen man met arbeit zweet en zorge en lastigh slavenDen acker die den mensch ten leste zal begraven

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

154

Met onkruit en veel ramp de Slang om t loos misbruickVan haer doortrapte tong zal kruipen op den buickLangs daerde hene en slechts by stof en aerde leven(vs 2128-2134)

Maar God heeft Adam en Eva niet enkel gestraft Hij heeft hun ook de Verlosserbeloofd die uiteindelijk zal zegevieren

Den Stercken die de Slang den Draeck het hooft zal plettenDoor erfhaet van geen tyt noch eeuwen te verzetten(vs 2138-2139)

Na dit droeve verhaal treft Michaeumll onmiddellijk de maatregelen die door degewijzigde situatie noodzakelijk zijn geworden Urieacutel krijgt opdracht het gevallenmensenpaar uit Eden te verdrijven Andere Engelen worden uitgezonden om deLeeuw en de Draak te ketenen om al Gods vijanden in de hel te sluiten om in hetmiddelpunt der aarde de zwavelpoel te ontsteken waarin Lucifer gepijnigd moetworden Maar na al deze opdrachten van straf en doem zoeken zijn laatste woordenhet perspectief van de Verlosser

Terwyl t beloofde Zaet verzoenende Godts torenHerstelle uit liefde al wat in Adam wert verloren(vs 2174-2175)

Togravet die Verlosser en ogravem dat perspectief bidt ook de Rey - zodat de tragedie vanLucifer uitmondt in de verwachting van Christus

Verlosser die de Slang het hooft verpletten zultt Vervallen Menschdom eens van Adams errefschultVerlossen tzyner tyt en weecircr voor Evaes spruitenEen schooner paradys hier boven opensluitenWy tellen deeuwen en het jaer ja dagh en uurDat uw gena verschyn de quynende NatuurHerstell verheerelycke in lichamen en zielenStoffeerende den troon daer dEngelen uit vielen(vs 2176-2183)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

155

Om deze slotscegravene heeft zich een meningsverschil ontwikkeld dat nu al haastanderhalve eeuw voortduurt Het gaat daarbij om de vraag of Vondel al dan nieteen fout gemaakt - zachter uitgedrukt een vergissing begaan - heeft door zijndrama niet met de ondergang van Lucifer en de daarmee samenhangende triomfvan Michaeumll te doen eindigen maar er Gabrieumlls verhaal van de zondeval aan toete voegen Ik kan hier uiteraard niet de hele geschiedenis van deze controverseweergeven en beperk mij dus tot een expositie van het probleem aan de hand vanenkele nog betrekkelijk recente positie-bepalingenOnder de moderne commentatoren is het vooral Molkenboer geweest die met

grote beslistheid de slotscegravene heeft afgewezen lsquoAls het prachtige drama eacuteen grovefout toont dan in de laatste honderd-en-zestig verzen die als samengeperstaanhangsel den Adam verkondigenrsquo verzekert hij1 En hij motiveert dit door er opte wijzen dat niet de zondeval een geheel nieuw motief wordt ingevoerd Vondel iser zich te weinig van bewust geweest lsquodat hij hiermee aan een heel nieuw konflikt[e]en tweede treurspel raaktersquo2 - wat er op neerkomt dat door de slotscegravene deeenheid van handeling zou zijn verbroken Molkenboer beroept zich daarbij op lsquodemeening van den uitnemenden Godgeleerde en Vondelkenner J Salsmans SJrsquodie hij echter slechts gedeeltelijk en dientengevolge enigszins tendentieus citeertWant wel erkent Salsmans - zij het met een beperkend lsquowellichtrsquo - dat degeschiedenis van Adams val lsquotot meer letterkundige eenheidrsquo beter in een afzonderlijktreurspel behandeld kon worden (zoals Vondel later dan ook gedaan heeft) maaraan deze opmerking gaat een beschouwing vooraf die

1 Luc-Molk pag LIV2 Luc-Molk pag LV Op dezelfde bladzijde formuleert Molkenboer naar aanleiding van een

bestrijding door P Leendertz Jr dezelfde opvatting in een noot nog wat scherper lsquoLucifersopstand en Adams zondeval (zijn) twee geheel afzonderlijke konflikten die theologisch mogensamenhangen en dramatisch verbonden kunnen worden maar daarom niet ophoudentwee geheel verschillende ldquogrepen naar demachtrdquo te zijn Zijn [= Lucifers] eerste staatsgreepis met zijn nederlaag voorbij en daarmee is het drama agravef als een gesloten cirkel Wat Satanlater langs andere wegen zal pogen te bereiken (in casu door Adam te verleiden) is geheeliets anders een nieuw konflikt een tweede drama zooals de Noah een derde isrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

156

Molkenboer n i e t citeert en waarin gewezen wordt op de nauwe samenhang tussende strijd in de hemel en de zondeval in het Paradijs De conclusie daarvan luidt

Daarom ook om het hier in t voorbijgaan te zeggen heeft Vondel inlsquoLuciferrsquo na den triomftocht van Michaeumll nog den val van Adam en deherstelling door Christus doen melden Immers de duivel is niet voor goedoverwonnen door de zegepraal van Michaeumlls scharen de overwinning iseerst volledig door Christus verlossingswerk Wie de volle draagwijdtevan Vondels onderwerp niet omvat zal dit laatste tooneel lichtelijkbeschouwen als een lsquoappendix een bijlapsel een onnutten staartrsquo zooalsWitsen-Geysbeek zegt1

In de door Salsmans aangeduide richting zoekt dan ook P Leendertz Jr in zijnbestrijding van Molkenboers opvatting naar een verklaring en rechtvaardiging voorVondels laatste scegravene2 Terecht gaat hij er van uit dat Vondel het verhaal van dezondeval blijkbaar als een onmisbaar onderdeel van zijn tragedie beschouwde

Ook zij die uit zichzelf de noodzakelijkheid van dit slottooneel nietgevoelen moeten nu het er eenmaal is vragen waarom Vondel het erbijgevoegd heeft daarbij voorop-

1 J Salsmans SI Theologische toelichting bij Vondels gedichten in Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde 1926pag 434-440 het citaat op pag 438 - Nog in een tweede opzicht gaat Salsmans veelminder ver dan Molkenboer De eerste merkt op (eveneens op pag 438) dat hij deLucifer en de Adam in ballingschap op twee achteeenvolgende dagen zou willen doenopvoeren waarbij de Lucifer zou moeten eindigen met Michaeumlls triomf en de Adam inballingschap besloten worden met het gebed van de Rey dat de Lucifer afsluit Dit isniet bedoeld als kritiek op Vondel maar als een middel om de nauwe samenhangtussen de beide dramas beter te doen uitkomen bij een opvoering op tweeachtereenvolgende dagen Molkenboer daarentegen - die in zijn citaat uit Salsmansbetoog dit gedeelte cursief laat afdrukken alsof er tussen diens opvatting en de zijnegeen verschil zou bestaan - richt zich wegravel rechtstreeks tegen Vondel Hij rekent hetdeze als een ernstig verzuim aan dat hij bij de voltooiing van Adam in ballingschaplsquotwee voorname zakenrsquo nagelaten heeft lsquoten eerste het aangeplakte slot van tengelendrama af te knippen en ten tweede zijn troosteloos eindigende Adam te besluitenmet de belofte-verzen 2176-2183 die nu t laatste woord zijn van den Luciferrsquo(Luc-Molk pag LV)

2 P Leendertz Jr Het slot van Vondels Lucifer in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- enLetterkunde XLII (1923) pag 116-130 - Dezelfde tegenstelling tussen de verstoorde eenheidenerzijds en de samenhang tussen zondeval en hemelstrijd anderzijds beheerste in principeook reeds de vroegere polemieken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

157

stellende dat onnadenkendheid gebrek aan zelfbeheersching en onjuistinzicht in de verhoudingen [] van Vondel niet mogen wordenaangenomen1

Vervolgens tracht hij op dit lsquowaaromrsquo een antwoord te geven2 Het gehele dramaloopt uit op de nederlaag van Lucifer en wij moeten de val van Adam zien als lsquoeenebevestiging daarvan de aanvang van de voltooiingrsquo Het is immers Gabrieumllsaankondiging van de Menswording geweest die Lucifer tot opstand gedreven heeftom de verwerkelijking daarvan te verhinderen

Hij wordt verslagen niet vernietigd Men zou zich dus kunnen denkenhij zelf zou de hoop kunnen koesteren dat hij later eene nieuwe pogingzou wagen en dan misschien slagen Zijne nederlaag is dus eerstvolkomen wanneer de geheimzinnigheid waarmedeGabrieumlls boodschapnog omhuld is wordt opgeheven en het door hem aangekondigdewerkelijkheid wordt

Eigenlijk had dus zoals in de mysteriespelen inderdaad meermalen het geval isde Geboorte of de Hemelvaart van Christus - eventueel zelfs het Laatste Oordeel- het einde van het drama moeten zijn De klassieke tragedie liet een dergelijkeoplossing echter niet toe lsquoMaar toch was de nederlaag van Lucifer tegen Michaeumlleen te onbevredigend slotrsquo Met de scegravene van Gabrieumlls verhaal over de zondevalkoos Vondel de middenweg Door de zondeval lsquowerd weliswaar Gabrieumlls boodschap[nl van de Menswording] nog geene werkelijkheid maar het was de voorbereidingvan Gods menschwordingrsquo zoals uit de belofte van de komende Verlosser aanAdam en Eva blijkt lsquoDaarmede is een deel der voorspelling zekerheid gewordenen kan men eene vertrouwende zekerheid hebben ook voor het overige deelrsquoHoewel Molkenboer zich niet gewonnen heeft gegeven3 blijken de latere

commentatoren zijn extreme standpunt toch

1 P Leendertz Jr Slot van Luc pag 1252 Het volgende is een korte samenvatting van Leendertz beschouwingen Slot van Luc pag

127-130 waar ook de citaten zijn terug te vinden3 Zie boven noot 2 op pag 155

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

158

niet gehandhaafd te hebben Zowel Asselbergs1 sla Vanherpe2 Janssen3 en Noeuml4

aanvaarden de slotscegravene - al blijft de laatste ze als een lsquodramatische zwakheidrsquobeschouwen en al brengt Vanherpe de spanning tussen die scegravene en het eigenlijkedrama in verband met zijn overtuiging dat Vondel in deze tragedie lsquovoor eenaanzienlijk deel van zijn inspiratie meer Griek meer heiden dan christen wasrsquoAsselbergs sluit het dichtst bij Leendertz aan

Er van afgezien dat in dit zogenaamde aanhangsel de handelendepersonen het ware einde van hun rol bereiken nl een blijvendeonderlinge spanning met het mensenlot tot inzet biedt de slotpassagede oplossing van het geheim waardoor Lucifer tot opstand en val werdgebracht Het proces der gedaantewisseling van de engel in een duivelziedend van wraakzucht krijgt hierdoor een Christocentrischegezichtseinder

Persoonlijk sta ik aan de kant van Salsmans (althans in de door mij hierboven vanhem geciteerde passage) Leendertz en Asselbergs Naar mijn mening moet deslotscegravene van de Lucifer als volstrekt onmisbaar worden beschouwd en wel op devolgende grondenAnders dan Molkenboer het voorstelt is de opstand van Lucifer geen afzonderlijke

en in zichzelf afgeronde gebeurtenis maar een fase uit de lsquocycle ceacutelestersquo waartoe(behalve de schepping) ook de zondeval en de zoendood van Christus behoren5Hij kan daarom niet uit dit grote geheel worden losgemaakt zonder dat op essentieumllepunten het beeld wordt scheefgetrokken Als Vondel zijn tragedie besloten had metde nederlaag van Lucifer en de triomf van Michaeumll zou dit slot niet slechtsonbevredigend zijn geweest (Leendertz) maar zelfs misleidend Want het is nietwaar dat Michaeumll door zijn overwinning de

1 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave pag 132 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc pag 104-1093 Em Janssen SJ Vondels Luc pag 53-544 J Noeuml SJ Joost van den Vondel (Prominenten-reeks nr 4 Brussel-Amsterdam 1955) pag

1095 Zie boven pag 63 met name noot 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

159

situatie van voacuteoacuter de opstand zou hebben hersteld Hij heeft Lucifer wel verslagenmaar niet vernietigd (Leendertz) uit de hemel verdreven maar niet definitiefoverwonnen en onschadelijk gemaakt Daartoe is hij ook niet bij machte dat zalalleen Christus kunnen doen (Salsmans) De feestvreugde van de jubilerendeEngelen in V-b hoe begrijpelijk ook is dus enigszins prematuur en berust in laatsteinstantie op hun onvoldoende inzicht Daarom kon deze scegravene in geen geval heteinde van het drama zijn Eerst moest nog dit misverstand worden rechtgezet dwzmoesten de Engelen (en met hen de toeschouwers) tot begrip van de werkelijkesituatie worden gebracht en in Christus de werkelijke overwinnaar van Lucifer lerenzien Dat heeft Vondel door zijn slotscegravene inderdaad bereikt en wel door - zoalsLeendertz voortreffelijk heeft aangegeven - het motief van de zondeval als pars prototo voor het gehele vervolg van de lsquocycle ceacutelestersquo te hanterenMaar ook ten aanzien van een tweetal meer ondergeschikte punten brengt deze

scegravene de onmisbare afsluiting Het eerste daarvan is het motief van deMenswordingLeendertz en Asselbergs hebben reeds opgemerkt dat dit motief nu het in deaanvang van het drama zulk een belangrijke plaats inneemt ook tot eenbevredigende afronding moest worden gebracht Ik zou daaraan willen toevoegendat die noodzaak als nog klemmender wordt gevoeld wanneer men mijnveronderstelling van tragische ironie in vs 497 aanvaardt1 Als Vondel inderdaadverwacht en enigszins in de hand gewerkt heeft dat zijn toeschouwers onwillekeurig- ondanks de theoretische aanvechtbaarheid daarvan - Gabrieumlls mededeling aanLucifer lsquode tyt wil doirzaeck [nl van de Menswording] leerenrsquo als tragische ironiezouden opvatten omdat zij wisten dat Lucifer zelf die oorzaak zou blijken te zijn -dan kon hij er als goed dramaturg niet aan ontkomen in het verdere verloop vanzijn tragedie deze ironische interpetatie door de feiten te laten bevestigen En zoalsik indertijd reeds heb opgemerkt stelden

1 Zie boven pag 104-105

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

160

de feiten hem in de gelegenheid dit te doen en daarmee een dramaturgische kansuit te buiten zonder dat hij het hachelijke probleem van de oorzakelijke samenhangtussen Lucifers opstand en de val van Adam behoefde aan te roerenHet tweede punt waarop ik doelde is dat van Lucifers metamorfose van Engel

tot duivel Uit het verslag dat Urieumll in V-a aan Rafaeacutel uitbrengt blijkt duidelijk datdeze metamorfose zich eerst voltrekt nadat Lucifer zich aan Gods Naam vergrepenen daarmee de limiet overschreden heeft Dan eerst wordt hij door God losgelatendan eerst wordt hij duivel zowel uiterlijk als innerlijk Maar Urieumll kan slechts van deuiterlijke verandering vertellen de meest spectaculaire maar in wezen toch de minstbelangrijke Dat Lucifer ook innerlijk een ander wordt dat hij alle edelekaraktertrekken verliest waardoor tevoren zijn hoogmoed en zijn jaloezie telkensweer werden geremd en hij tot een moment van aarzeling kwam dat hij alleen nogmaar kan haten en vernielen - dat is een aspect waarmee wij in V-a niet wordengeconfronteerd terwijl het toch te essentieel is om zonder schade te kunnen wordengemist Maar ook in dit opzicht brengt de slotscegravene de noodzakelijke afrondingGabrieumll doet namelijk aan zijn verhaal van de zondeval een beschrijving van deeerste Helleraad voorafgaan en daarbij voert hij Lucifer sprekende in Deuitvoerigheid waarmee diens toespraak wordt weergegeven (34 versregels) staatin scherpe tegenstelling tot de beknoptheid die het vervolg van Gabrieumlls verslagkenmerkt Door deze tegenstelling - in compositorisch opzicht een bijzonder effectievevondst - valt de volle nadruk op Lucifer als bewerker van de zonde en leren wijhem ook naar zijn innerlijk kennen als de duivel die hij door en na zijn val gewordenis verdorven en verdervendHoezeer ik echter van de onmisbaarheid en de functionele betekenis van de

slotscegravene overtuigd ben toch beschouw ik ze als de minst geslaagde uit de geheleLucifer Niet vanwege haar inhoud maar vanwege de uitwerking daarvan Zoals wijgezien hebben moeten in deze scegravene de Engelen tot begrip van de werkelijkesituatie worden gebracht en moet hun aandacht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

161

van Michaeumll naar Christus worden geleid Het geheim van de Menswording moetvoor hen zijn oplossing vinden in het redemptieve werk van de komende God-mensWij zouden dus mogen verwachten dat het verhaal van de zondeval uitloopt opeen zoacute duidelijke identificatie van de aan Adam en Eva beloofde Verlosser met deaan de Engelen aangekondigde God-mens en op een zoacute duidelijke omschrijvingvan Diens centrale plaats in de heilsgeschiedenis - dat het begrijpen van de Engelenlogisch aanvaardbaar wordt en het slotgebed van de Rey tot Christus er door wordtvoorbereid Daarvan is echter geen sprake Nadat de geschiedenis van de Paradijsvalwel beknopt maar toch tot in details volledig verteld is (63 versregels waarbij drieregels interruptie door de Rey) blijft de verwijzing naar Christus tot de volgendezeven regels beperkt

Maer om den armen mensch een vasten troost te gevenIn zulck een jammernis belooft de Godtheit trouTe wecken uit het zaet en bloet van deerste vrouDen Stercken die de Slang den Draeck het hooft zal plettenDoor erfhaet van geen tyt noch eeuwen te verzettenEn schoon dat felle Dier hem naer de hielen bytNoch triomfeert de Helt met eere na dien stryt(vs 2135-2141)

Niet alleen domineert quantitatief de eigenlijke zondeval zoacutezeer dat de verwijzingnaar Christus er door in de verdrukking komt maar bovendien is deze verwijzingveel te ondoorzichtig om naar haar volle betekenis te kunnen worden begrependoor toehoorders die niet reeds tevoren in de geheimen van de Heilsgeschiedeniszijn ingewijd En dat zijn de Engelen nog niet in tegenstelling tot de luisteraars inde schouwburg Vondel heeft zich ten onrechte hier kennelijk meer op de laatstendan op de eersten ingesteld Wij zullen de verklaring daarvan wel moeten zoekenin zijn verlangen om enerzijds zo kort mogelijk te zijn en anderzijds zo boeiendmogelijk te blijven (waartoe de Paradijsgeschiedenis meer mogelijkheden bood daneen abstracte

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

162

uiteenzetting van Christus verlossingswerk) maar het bezwaar wordt daardoor nietweggenomenEr is trouwens nograveg iets dat het ons moeilijk maakt het slotgebed van de Rey te

aanvaarden als een logisch uitvloeisel van wat daaraan is voorafgegaan Het is uiten door het verhaal van Gabrieumll dat de Engelen tot hun juister inzicht moeten komenDe veronderstelling ligt dus voor de hand dat Gabrieumll zelf - zoals van lsquoGodtsGeheimenistolckrsquo ook verwacht zou mogen worden - vrij is van het misverstand datde andere Engelen beheerst en dat hij met zijn verhaal beoogt die anderen totbegrip van de ware situatie te brengen Merkwaardig genoeg blijkt dit echter niethet geval Ooacutek Gabrieumll heeft deel aan het misverstand Wanneer hij zich wetendwat er intussen in het Paradijs gebeurd is bij de overige Engelen voegt tracht hijhen niet tot een beter inzicht te brengen maar gaat hij hen voacuteoacuter in een klacht omlsquode gekeerde kansrsquo - een klacht die in de mond van alle anderen aannemelijkergeweest zou zijn dan juist in de zijne Want het is immers zijn verhaal waarin desleutel van het geheim verborgen ligt als hij dit zelf niet beseft hoe kan dan wordenverwacht dat de anderen het wegravel zullen doen Ook in dit opzicht is hetChristocentrische slotgebed van de Rey - op zichzelf de meest gelukkige afsluitingdie denkbaar was - niet voldoende voorbereid om helemaal overtuigend te kunnenzijn

Aanhangsel

Om te voorkomen dat achter de Lucifer dertien bladzijden van het laatste vel witzouden blijven vulde Vondel deze - zoals hij ook bij de Salomon gedaan had1 - meteen drietal godsdienstige gedichten die al zijn zij misschien geheel onafhankelijkvan de tragedie ontstaan op deze plaats het karakter krijgen van een persoonlijkantwoord op de inhoud daarvan Bovendien voegde hij nog een Noodigh Berechtover de nieuwe Nederduitsche misspellinge toe

1 Zie boven pag 35-36

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

163

waarin hij scherp uitvalt tegen het voorstel van de Amsterdamse predikant PetrusLeupenius (in diens Aanmerkingen op de Nederduitsche taale van 1653) omlsquokonsekwent in open lettergrepen het dubbele teken voor de vokalen te gebruikenrsquo1maar waaraan wij in ons verband verder geen aandacht behoeven te besteden -Wat de drie gedichten betreft reeds Molkenboer heeft op het verband daarvan metde Lucifer gewezen2 Het eerste Moyses Gezang3 is een poeumltische bewerking4 vanMozes lied uit Deuteronomium 32 1-43 waarin de grootheid en de goedheid vanGod worden verheerlijkt terwijl degenen die zich van Hem afkeren fel wordengehekeld als ondankbare dwazen die verteerd zullen worden door Zijngerechtvaardigde toorn Door dit vers onmiddellijk op zijn tragedie te doen volgenbelijdt Vondel met de woorden van Mozes zijn principieumlle verwerping van hetLuciferisme Dat voert hem tot een bezinning op de positieve kant van zijn geloofen het tweede vers wordt Het Geloofs-teken der Apostelen5 een berijming van hetSymbolum Apostolicum Maar geloven betekent bidden en daarom is zijn derdevers een omdichting van Het Gebedt des Heeren6 Vooral in de laatste strofe hoorik tegen de achtergrond van Lucifers val en Adams zonde een klank van bijzondereernst

Wanneer de Hel ons klampe aen boortDe lust der weerelt hart en zinnen

1 Aldus CGN de Vooys in een artikel over het boek van Leupenius Uit en over oudespraakkunsten II in De Nieuwe Taalgids XIV (1920) pag 142-147 het citaat vindt men oppag 143

2 Luc-Molk pag LIX noot 33 WB V pag 697-7024 Hetzij naar Du Bartas Cantique de Moyse (Kalff) hetzij rechtstreeks naar de Bijbeltekst

(Nauta) Zie G Kalff Vondeliana in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde XIII(1894) pag 45-72 (de bedoelde opmerking terloops op pag 72) GA Nauta MoysesGezang in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde XXVI (1907) pag 128 Nochdoor A Hendriks Joost van den Vondel en G de Saluste Sr du Bartas diss Leiden (Leiden1892) noch door A Beekman Influence de Du Bartas sur la Litteacuterature Neacuteerlandaise dissPoitiers (Poitiers 1912) wordt Moyses Gezang als een vertaling naar Du Bartas aangewezen

5 WB V pag 703-7046 WB V pag 704-706

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

164

Met eenen glimp van vreught bekoortHet zy van buiten of van binnenZoo troost en moedigh en versterck

Den zwacken geest door uw genadeOm onbezweken in dit perck

En onverwonnen zonder schadeTontworstelen dit zielgevaerOch dat geschiede dat zy waer

Nu wij de Lucifer scegravene voor scegravene hebben bestudeerd en ons rekenschap hebbengegeven van de moeilijkheden die zich daarbij voordeden kunnen wij trachten opgrond daarvan tot een nadere bepaling te komen van de structuur als geheelWij zijn er indertijd van uitgegaan dat de Salomon als de sleutel voor het doorzien

van de structuur in Lucifer moet worden beschouwd1 Onze analyse heeft in hetalgemeen wel de juistheid van deze praemisse aangetoond maar toch ook doenuitkomen dat er in Vondels hemeltragedie gedeelten zijn die buiten de parallelliemet het koningsdrama vallen Beide aspecten zullen wij dus onder de ogen dienente zienWij hebben kunnen constateren dat de Lucifer inderdaad evenals zijn voorganger

opgezet is als een dualiteits-drama waarbij de hoofdpersoon inzet is in de strijdtussen de vertegenwoordigers van goed en van kwaad Reeds bij de aanvang vande tragedie staat Lucifer tussen deze beide groepen in doordat hij op dat momental gezondigd heeft en dus niet meer volledig tot de partij van het goed behoort maarnog niet de Godslimiet heeft overschreden waardoor zijn afval onherroepelijk zouworden en hij tot de partij van het kwaad zou gaan behoren Wij zien dan ook beidedualiteitsgroepen al hun invloed aanwenden de ene om hem terug te winnen deandere om hem tot actief verzet te bewegen Bij elk van deze twee groepen valteenzelfde soort driedeling te herkennen als wij in Vondels

1 Zie boven pag 84

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

165

vorige dualiteits-dramas hebben opgemerkt1 In militair-hieumlrarchisch opzicht staataan de kant van het goed Michaeumll het hoogst aan die van het kwaad Belzebub Intweede instantie volgen dan enerzijds Gabrieumll en Rafaeumll anderzijds Apollion enBelial tweetallen die zowel elkaars parallel als elkaars antithese zijn Zoals de beideAartsengelen behoren tot de kring van Gods vertrouwelingen zo zijn Apollion enBelial de raadgevers van het verzet Tegenover de lsquoBescherm-engelrsquo2 Rafaeumll staatde lsquoVerderverrsquo3 Apollion tegenover Gabrieumll als lsquoGodts Geheimenistolckrsquo2 is Belialde lsquoBedriegerrsquo4 die de leuzen van de opstand lsquovertolktrsquo Op de derde plaats staande anonieme massas respectievelijk vertegenwoordigd door de Rey van Engelenen de Luiciferisten Met opzet laat ik bij deze indeling Urieumll buiten beschouwing Aande strijd van de dualiteitsgroepen om Lucifer neemt hij immers geen deel Slechtsin IV-a zien wij hem zwijgend als schildknaap van Michaeumll optreden eenzelfdefiguranten-rol vervult hij in vs 2144-2154 waar hij zwijgend van Michaeumll het bevelontvangt Adam en Eva uit het Paradijs te gaan verdrijven en zich zwijgend verwijdertom daaraan gevolg te geven Tussen deze beide momenten in komt hij in V-a evenop de voorgrond als hij aan Rafaeumll zijn beroemde beschrijving van de grote slag inde hemel geeft Maar hier vervult hij slechts de rol van de traditionele bode - eenrol die ook in de mond van een anonymus had kunnen worden gelegd5 en die hemnu zij zijn e n i g e taak blijft geen recht geeft op een plaats onder de eigenlijkeantagonisten Wij komen dus tot het volgende indelings-schema6

1 Zie voor Peter en Pauwels Maria Stuart en Salomon resp Deel I pag 404 Deel I pag437 hierboven pag 39

2 Zie de lijst der lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 616)3 Zie boven pag 1102 Zie de lijst der lsquoPersonaedjenrsquo (WB V pag 616)4 Zie boven pag 1145 Dat Vondel hier aan Urieumll boven een anonieme bode de voorkeur geeft valt gemakkelijk te

verklaren uit het feit dat niemand beter dan deze in staat geacht kon worden om alle belangrijkemomenten van de slag gedurende welke hij zich steeds in Michaeumlls onmiddellijke nabijheidhad bevonden te beschrijven

6 De symmetrie in de opbouw der groepen is ook Asselbergs opgevallen die echter tot eenandere indeling komt doordat hij enerzijds Lucifer reeds tot de partij van het kwaad rekenten anderzijds Urieumll een plaats toekent in die van het goed lsquoOnder Lucifer zien wij driewederspannige oversten Belzebub Belial en Apollion benevens de rei van de LuiciferistenOnder Michaeumll staan drie engelen Gabrieumll Rafaeumll en Urieumll benevens de rei van engelenrsquo(Lucifer-uitgave pag 8) - Ook Em Janssen (Vondels Luc pag 27vv) komt tot eenzelfdeindeling lsquoDoch tegenover elke getrouwe staat een ontrouwe engel Tegenover Michaeumll Lucifertegenover Gabrieumll Belzebub tegenover Rafaeumll Belial tegenover Urieumll Apollionrsquo - In eenbespreking van beide boekjes (Dagblad De Standaard van 2 oktober 1954 onder de titel Bijhet derde eeuwfeest van Vondels Lucifer) merkt L Debaene daarover op lsquoGraag aanvaardenwe dat Vondel naar zulk parallellisme gestreefd heeft Wij menen echter dat hij er niet ingeslaagd is dit vol te houden De figuur van Urieumll is immers zo bijkomstig dat ook Asselbergsen Janssen zijn rol vrijwel onbesproken laten In feite is het resultaat anders geworden Luciferstaat niet tegenover Michaeumll maar tegenover God en het mysterie der Menswording MichaeumllGabrieumll en Rafaeumll zijn hieumlrarchisch verwant aan Belzebub Belial en Apollion Urieumll is slechtseen verlengstuk van Michaeumll hij moet niet meer doen dan diens overwinning verhalen endraagt persoonlijk niets bij tot de dramatische ontwikkelingrsquo Afgezien van Vondels falen inhet hier veronderstelde parallellisme komt dit geheel overeen met mijn opvatting

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

166

BelzebubMichaeumll(met Urieumll

BelialLuciferGabrieumllApollionRafaeumllLuciferistenRey van Engelen

Wij hebben verder gezien dat de parallellie met Salomon aanvankelijk ook deopeenvolgende scegravenes beheerst Wanneer wij er van uitgaan dat Lucifers uitzendingvan Apollion ter verkenning van het aardse Paradijs parallel loopt aan de bouw vande afgodentempel door Salomo leveren de eerste twee bedrijven in dit opzicht geenmoeilijkheden meer op In de derde acte wordt dit op een bepaald punt anders - wijzullen daar straks op hebben terug te komen - maar toch zet zich in het algemeende parallellie ook hier nog voort Evenals Salomo laat ook Lucifer hoewel aarzelenden onwillig zich tenslotte overhalen tot een positieve daad van Godsafval zelfs inde aard van die daad (in beide gevallen de bewieroking van een afgod) is deovereenkomst merkbaar1Gezien vanuit de Salomon had daarmee ook in de Lucifer de beslissing gevallen

moeten zijn en viel er niets anders meer te verwachten dan een beschrijving vande uiterlijke catastrofe die er de consequentie van was In werkelijkheid wordt hierechter

1 Zie boven pag 132

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

167

de parallellie losgelaten en komt er een onvermoede wending in het verloop vanhet drama (de episode met Rafaeumll) Des te opmerkelijker is het dat de eerste scegravenevan het vierde bedrijf nog een uitwerking in Salomon-trant schijnt voor te bereidenlsquoGena had uitgedientrsquo (vs 1378a) God laat Gabrieumll aan Michaeumll het beveloverbrengen de schuldigen te straffen terwijl de Luiciferisten naar het tuighuistrekken om te trachten zich van de onmisbare zwaardere wapens meester te makenHet lijkt mij niet te ver gezocht te veronderstellen dat naar de oorspronkelijkebedoeling hierop een verslag van de schermutseling om het tuighuis had moetenvolgen die de muiters een aanvankelijk succes opleverde (bij de grote slag blijkenzij immers in geen enkel opzicht minder goed bewapend te zijn dan huntegenstanders) Het laatste bedrijf had ook in zijn huidige vorm zonder veel bezwaardaarbij kunnen aansluitenWat dit impliceert is duidelijk De parallellie van de eerste bedrijven met Salomon

de climax van de bewieroking die eveneens daarop berust de opmerkelijkediscongrueumlntie tussen de eerste scegravene en de rest van het vierde bedrijf1 - dat allesmaakt het naar mijn mening onvermijdelijk een oorspronkelijke opzet of versie aante nemen die op enkele essentieumlle punten van de tegenwoordige afweek Ook hetHofraet-motief dat aan het einde van de tweede acte zorgvuldig wordt ingeleid enin de derde verdwenen blijkt2 wijst in dezelfde richting en kan mijns inziens slechtsop deze manier worden verklaardAls onze veronderstelling juist is dan was de Lucifer naar zijn eerste opzet veel

rechtlijniger en daardoor gemakkelijker interpreteerbaar dan nu het geval is Maarhet behoeft ons niet te verwonderen dat deze opzet Vondel bij nader inzien nietbevredigde Hij was er zich van bewust met de keuze van zijn onderwerp naar hetallerhoogste gegrepen te hebben bijna naar het onmogelijke lsquoHet tooneel en depersonaedjen zyn zeker zoodanigh en zoo heerlyck datze eenen heerlycker stylvereischen en hooger laerzen dan ick haer weet aen te treckenrsquo3

1 Zie ook boven pag 136-1392 Zie boven pag 111-113 en 115-1163 Berecht reg 5-7 (WB V pag 607)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

168

Ook in structureel opzicht moest dus zijn tragedie voldoen aan de hoogst bereikbareeisen En in dat opzicht liet de oorspronkelijke opzet zoals wij meenden die in grotelijnen te mogen reconstrueren wel een en ander te wensen over De beslissendewending vond reeds plaats aan het einde van de derde acte veel te vroeg Hetgevolg was dat de beschrijving van de Engelenstrijd twee volle bedrijven in beslagzou moeten nemen te veel bode-verhalen Bovendien zou dan een nieuwe climax(gevecht om het wapenhuis rarr beslissende slag) de aandacht afleiden van het reedsbereikte hoogtepunt aan het slot van het derde bedrijf in feite zou de tragedieuiteenvallen in twee gedeelten eacuteeacuten over de innerlijke en eacuteeacuten over de uiterlijke strijdaantasting van de eenheid van handelingVondel is zijn opzet dan ook gaan herzien1 En wij mogen aannemen dat dit een

uiterst moeizame en inspannende taak is gebleken Wij weten immers dat hij zesjaar lang vrijwel niets anders heeft gedaan dan werken aan de Lucifer2 Langs welkelijnen zijn gedachten en bedoelingen zich gedurende die tijd hebben ontwikkeldvalt natuurlijk niet na te gaan Er zullen ongetwijfeld tussen de oorspronkelijke opzeten het uiteindelijke resultaat allerlei overgangsstadia zijn geweest die voor ons nietmeer te achterhalen zijn Maar wegravel kunnen wij vaststellen dat onder het voortwerkenVondels aandacht langzamerhand van de dualiteitsgroepen verschoven moet zijnnaar de figuur van Lucifer Hij ging deze laatste anders zien dan enkel als inzet inde strijd tussen goed en kwaad zelfstandiger gecompliceerder meacuteeacuter als tragischepersoonlijkheid die ten onder gaat aan zichzelfDeze aandachtsverschuiving zal in de hand gewerkt zijn door het feit dat juist de

hoogmoed hier de drijvende zonde is In de Salomon was dit de wellust geweestZoacutezeer bleek de oude koning aan Sidonia gebonden dat hij ter wille van haar zelfstot afgoderij kwam Maar verder was hij in het conflict van

1 Uiteraard hebben wij geen enkele zekerheid dat deze lsquoeerstersquo opzet werkelijk de eacuteeacuterste wasen niet reeds als resultante van nog vroegere stadia is ontstaan

2 Zie boven pag 55

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

169

de beide dualiteitsgroepen nauwelijks betrokken hij verlangde slechts met rustgelaten te worden en Sidonia te behouden Bij de hoogmoed is een dergelijke inwezen passieve houding echter niet denkbaar Lucifer wil niet alleen behouden wathij heeft maar streeft naar groter zelfs naar de hoacuteoacutegste macht Als Belzebub en dezijnen op die hoogmoed speculeren houden zij hem dan ook steeds weer voor dathet initiatief hegravem toekomt en de leiding bij hem moet berusten Vondel heeft hetverschil tussen de psychologie van de wellust en die van de hoogmoed voortreffelijkaangevoeld Het betekende dat Lucifer meacuteeacuter hoofdpersoon zou moeten zijn danSalomo in het vorige drama geweest was In de scegravenes die wij tot de oorspronkelijkeopzet hebben gerekend is dit dan ook inderdaad merkbaar het is tenslotte Luciferdie opdracht geeft tot de verkenning van het Paradijs en tot de organisatie van hetverzet tegen de Menswording Bij de latere herziening(en) zette deze tendens echterin zoacute sterke mate door dat zij in de nieuw-toegevoegde of meest-gewijzigde scegravenesde dualiteits-structuur praktisch verdrongDe belangrijkste van deze scegravenes is de episode met Rafaeumll in IV-c Structureel

wist Vondel daarmee te bereiken dat op het hoogtepunt van de bewieroking tochnog een climax kon volgen ditmaal op de juiste plaats In drieeumlrlei opzicht betekentdeze scegravene echter tevens een vrij ingrijpende structuur-m o d i f i c a t i e Om tebeginnen moest voor de door God aan Lucifer toegestane marge een andere limietworden vastgesteld dan blijkens IV-a (lsquoGena had uitgedientrsquo) oorspronkelijk wasbedoeld In de tweede plaats werd het hoofdaccent verlegd van een concrete daad(de bewieroking) naar een geestelijke crisis (de wanhoops-monoloog) Tenslotte -en dat is naar mijn mening de meest essentieumlle verandering - heeft de nieuwe climaxvoor het verloop van de handeling veel minder functionele betekenis dan de vroegereDe bewieroking immers beiumlnvloedt rechtstreeks de verdere ontwikkeling dergebeurtenissen door het oproepen van een reactie (Gods bevel aan Michaeumll) desituatie wijzigt er zich door De scegravene met Rafaeumll culminerend

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

170

in de wanhoops-monoloog leidt daarentegen n i e t tot een nieuw stadium Zijretardeert slechts de handeling en na afloop ontwikkelen zich althans naar hetuiterlijk de gebeurtenissen verder zoals zij ook zouden hebben gedaan wanneerdie episode er niet was geweest Intussen is er naar het innerlijk natuurlijk wegravel ietsveranderd maar uitsluitend met betrekking tot Lucifer die door radeloze wanhoopnu tot over de grenzen van alle aarzeling en angst is gevoerd Hier moeten wij danook de zin en de betekenis van deze scegravene zoeken Zij vervolledigt en verdiept dekarakteristiek van Lucifer door ons te doen zien hoe sterk bij hem de hoogmoed is- zoacute sterk dat hij er niet toe kan komen de aangeboden genade te aanvaarden enschuld te bekennen ondanks de angst om de gevolgen van zijn Godsafval waarvanhij even tevoren blijk heeft gegeven Het gaat hier dus niet om een handelings-maar om een intensiteits-aspect niet om eenmoment in de strijd tussen de principesvan goed en van kwaad maar om de figuur van Lucifer Dat blijkt ook uit het optredenvan Rafaeumll Uiteraard behoort deze in het grote verband van het drama tot dedualiteitsgroep van de getrouwe Engelen Maar in zijn gesprek met Lucifer gaat hijtoch anders te werk dan Gabrieumll en de Rey van Engelen in de voorafgaande scegraveneshij is niet in de eerste plaats de vertegenwoordiger en verdediger van een principemaar zoekt naar persoonlijk contact met Lucifer en gaat uit van diens persoonlijkesituatie - Uit deze functionele waarde van de scegravene valt af te leiden dat de tweeeerst-genoemde veranderingen - het verplaatsen van de Godslimiet en hetvervangen van de bewieroking als climax door een geestelijke crisis - secundair zijnen slechts werden aangebracht ten behoeve van het eigenlijke doel een verdieptekarakteristiek van Lucifer door de intensivering van het hoogmoeds-aspectEen soortgelijk geval doet zich voor in het derde bedrijf Bij de bespreking van

III-d en vooral van III-e is ons gebleken dat er verschillendeinterpretatie-moeilijkheden voorkomen die alle samenhangen met de vraag hoe wijons Lucifers persoonlijke situatie hebben voor te stellen op het moment dat hijtegenover

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

171

de muiters komt te staan die zo juist aan Michaeumll de gehoorzaamheid hebbenopgezegd1 Volgt hij het in II-e door Apollion en Belial opgestelde opruiingsplan enhuichelt hij dus Of heeft de ontijdig uitgebroken muiterij hem als een gevaarlijkecomplicatie overvallen zodat hij zich werkelijk onzeker voelt en zijn aarzeling oprechtis Men zal zich herinneren dat ik bij mijn behandeling van de betrokken scegravenesvan de laatste interpretatie ben uitgegaan2 Maar dit bleek te betekenen dat wij bijLucifer een verwarde en complexe geestesgesteldheidmoeten aannemen waardoorhij niet bij machte is een principieumlle beslissing te nemen en zich laat meeslependoor de drang der omstandigheden (die overigens ook aan zijn hoogmoedappelleren) Voor de ontwikkeling van de handeling heeft deze complexiteit geenenkele betekenis voor een goed begrip daarvan zou een simpeler en rechtlijnigerverloop van de scegravene - een scherp getekend moment van aarzeling gevolgd doorde aanvaarding van het opperbevel - ontegenzeggelijk zelfs winst zijn geweest Deverwarring en de innerlijke tegenstrijdigheid van alles wat er in Lucifer woelt makenzowel zijn woorden als zijn houding alleen maar ondoorzichtiger Daar staat evenweltegenover dat deze complexiteit voor de karakteristiek van Lucifer en voor deuitbeelding van diens vertwijfelde onzekerheid fundamentele betekenis heeft Ookhier gaat het dus niet zozeer om een handelings- als wel om een intensiteitsaspectniet om de tegenstelling tussen goed en kwaad maar om de figuur van Lucifer Ookhier heeft Vondel de vervollediging en verdieping van de karaktertekening latenprevaleren boven een rechtlijnig en duidelijk verloop van de uiterlijke handelingDe Lucifer werd opgezet als dualiteitsdrama maar op bepaalde

1 Zie boven pag 124-1352 Voor de motivering zie boven pag 132-135 Daaraan kan nog het volgende argument worden

toegevoegd wanneer men er van uitgaat dat Lucifers aarzeling geveinsd is betekent dit dathij in werkelijkheid zonder aarzeling en doelbewust het opstandsplan ten uitvoer brengt eris dan geen enkele reden om aan te nemen dat in IV-b zijn vragen naar het moreel en desterkte van zijn leger door een gevoel van onzekerheid zouden zijn ingegeven Maar dankomt de wanhoops-monoloog als gevolg van het gesprek met Rafaeumll wel heel erg in de luchtte hangen de groacutete aarzeling van Lucifer zou dan tevens de eacuteeacuterste zijn

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

172

punten uitgediept tot karakterdrama Ik geloof dat dit de oorzaak is van allerleimoeilijkheden waarvoor de interpretatie ons stelt en dat deze daarom slechts kunnenworden opgelost wanneer wij een zekere spanning tussen oorspronkelijke opzeten latere uitwerking aanvaardenDaarmee zijn wij er echter nog niet Onze analyse heeft doen uitkomen dat er

niet alleen sprake is van een structurele spanning maar op bepaalde plaatsen ookvan tegenstrijdigheid (tussen IV-a en de rest van het bedrijf) van losgelaten motieven(de Hofraet in II-d en II-e de bestorming van het wapenhuis1) en omissie vanfeitelijke gegevens die voor een goed begrip van de situatie onmisbaar zijn (hoekunnen in III-d de Luiciferisten weten dat de Stedehouder op komst is wie heefthem ontboden en waarom wat is er in Lucifer omgegaan nadat hij in II-d het toneelverliet is hij in III-e oprecht of veinst hij) Hoe moeten wij verklaren dat Vondeldie zijn dramas steedsmet zo grote zorg opbouwde juist bij zijn verhevenste tragediedeze punten over het hoofd gezien dan wel bewust aanvaard heeftOns antwoord daarop kan uiteraard niet anders dan volkomen hypothetisch zijn

Maar ik meen toch dat het niet onmogelijk is althans de richting aan te duidenwaarin de verklaring wellicht zou kunnen liggen Wij hebben er dan van uit te gaandat Vondel betrekkelijk snel gereed gekomen zal zijn met een eerste opzet die inhoofdzaak parallel liep aan de Salomon De herziening en verdieping kostten hemechter jaren - jaren waarin hij vrijwel onafgebroken met zijn conceptie van Lucifergeleefd en gevochten moet hebben Ligt het dan niet voor de hand dat diens figuurlangzamerhand zoacute reeumlel voor hem geworden is dat hij er zich niet voldoende meervan kon distancieumlren om helemaal objectief tegenover zijn drama te staan Hij konzijn uitbeelding van Lucifer niet meer losmaken van alles wat hij daaromheengeprobeerd gedacht verondersteld en aangevoeld had hij zag hem te zeer vanbinnen-uit om hem nog met de ogen van het publiek van buiten-af te

1 Zie boven pag 136-137

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

173

kunnen zien Als dit juist is wordt het begrijpelijk dat hij in het derde bedrijf geenomissie opmerkte de gegevens die ogravens ontbreken vulde hij onbewust uit deachtergronden van zijn conceptie aan - Maar dan volgt daaruit tevens dat zijnaandacht zich zoacute volledig op de innerlijke kern van het drama had geconcentreerddat de uiterlijke gebeurtenissen nauwelijks meer voor hem meetelden Zij diendenslechts om de uitbeelding van die innerlijke kern mogelijk te maken en te helpenvoorbereiden Voor dat doel waren grote gedeelten uit de oorspronkelijke opzet -waarschijnlijk hier en daar enigszins omgewerkt - volkomen bruikbaar In hetalgemeen werd zo inderdaad een goed sluitend geheel verkregen Tegenstrijdigheidtussen de eerste scegravene en de rest van het vierde bedrijf Maar wij hebben zelf alopgemerkt dat er zich eerst moeilijkheden voordoen lsquowanneer wij de implicatiesnagaan van wat - slechts terloops - over het wapenhuis en de genade wordt gezegdrsquoterwijl lsquoin het geheel van het drama IV-a slechts tot functie (heeft) te doen uitkomendat God op de uitdaging van de muiters antwoordt met het bevel aan Michaeumllzich gereed te maken tegen hen op te treden wat tot een verscherping van desituatie leidt die straks de episode met Rafaeumll des te verrassender en treffendermaaktrsquo1 Verloren gaan van enkele motievenMaar dergelijke onbetekenende detailskonden aan het grote geheel immers geen afbreuk doen Zij waren zo weinig storenddat zij bij een opvoering zeker niet zouden opvallen En misschien heeft ook Vondelzelf - bij herlezing van zijn tragedie telkens weer meegesleept door de totaliteit - zeniet eens opgemerktIs de ontstaansgeschiedenis van de Lucifer in grote trekken inderdaad zo

verlopen Ik herhaal nog eens dat ik niet meer heb willen geven dan een hypotheseMaar een hypothese die naar een verklaring zoekt voor drie punten die ik op grondvan ons onderzoek wegravel als vaststaande feiten beschouw1 Er zijn in de Lucifer restanten te vinden van een oudere opzet

1 Zie boven pag 138-139

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

174

2 De Lucifer is een dualiteitsdrama dat in het derde en vierde bedrijf op essentieumllepunten werd uitgewerkt als karakterdrama

3 De interpretatie-moeilijkheden in het derde bedrijf zijn het gevolg van een tekortaan feitelijke gegevens

Volledigheidshalve laat ik hier - om het gemakkelijker te maken bovenstaandeinterpretatie van de Lucifer naar zijn zin en structuur aan de afwijkende meningenvan anderen te toetsen - een kort overzicht volgen van het voornaamste dat in delaatste jaren over Vondels beroemdste drama naar voren is gebracht Ik kan dituiteraard slechts in zeer beknopte vorm doen en ik ben er mij van bewust daarmeeaan de betrokken commentatoren geen recht te doen wedervaren Ik beoog danook niet meer dan een indruk te geven van de visie waarvan zij uitgaan voor derest moet ik naar hun eigen werk verwijzen Afgezien van een enkele opmerkingzal ik mij ook van commentaar en polemiek onthouden Ik heb hierboven mijn eigenopvatting uitvoerig genoeg uiteengezet en gemotiveerd om te mogen aannemendat men zonder moeite zal kunnen vaststellen wagraveagraver en waarogravem ik met mijnvoorgangers van mening verschil In de meeste gevallen zijn hun namen enopvattingen trouwens reeds ter sprake gekomenAsselbergs1 geeft in de inleiding voor zijn Lucifer-uitgave een korte maar

indringende karakteristiek van het drama waarbij hij de nadruk legt op de symmetriein de bouw Lucifer staat voor hem van het begin af volledig aan de kant van hetkwaadJanssen2 maakt in zijn studie tal van behartenswaardige opmerkingen over de

structuur van het stuk waarvan vooral de evenwichtigheid hem getroffen heeftLucifer Belzebub Apollion en Belial zijn volgens hem aan het begin van het dramalsquonog goed naar het kwaad alleen geneigdrsquo (pag 32) Over het karakter van Luciferwordt opgemerkt lsquohij is de waardigste

1 WJMA Asselbergs Lucifer-uitgave2 Em Janssen SJ Vondels Luc

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

175

onder de boosdoeners Al de anderen kunnen bozer zijn dan hij hij blijft dewaardigste alles geschiedt onder zijn verantwoordelijkheid hij is het hoofd dat allenbehoeven of niets zou doorgaan En zijn val wordt uiteindelijk de val van allenrsquo (pag32)Noeuml1 in wiens proefschrift over Vondel2 de Lucifer slechts terloops werd genoemd

neemt in zijn populaire boekje ten aanzien van dit drama terecht een voorzichtigstandpunt in lsquoOm gewichtige redenen houden wij ons aan de meest gangbareopvatting en volgen een paar recente verklaringen slechts in bijkomstighedenrsquo (pag100) Dit betekent dat Lucifer als de drijvende kracht van het kwaad en de aanstichtervan het verzet wordt beschouwd lsquovan hem ging de voorbereiding uit hij leidt ze nuvan boven af naar de uitwerkingrsquo (pag 107)Bomhoff3 wijdt niet meer dan enkele bladzijden aan de Lucifer maar roert daarin

zeer principieumlle punten aan Als de eigenlijke kern van het drama ziet hij lsquohetschepsel dat ten onder moet gaan aan de eis tot deemoed een eis die de Godheidniet nalaten kan krachtens zijn wezen te stellenrsquo (pag 134) Volgens hem was hetechter een misgreep van Vondel de val der Engelen te kiezen om deze tragiek uitte beelden lsquoomdat hij daardoor in innerlijke tegenspraak kwam met hetengelenbegrip dat hij nodig hadrsquo (ibidem) Vondels Engelen missen immers devereiste geestelijke volmaaktheid zij blijven lsquosupermensen die hoe majestatischze zich ook bewegen juist geen engelen zijn De psychologie van de engel endaar komt het hier op aan ontgaat ons volkomen Zijn val is een mysterie door onsniet na te belevenrsquo (pag 132) Evenwel

In zijn kwaliteit van schepsel kan de toeschouwer zich eacuteeacuten voelen metde engel Lucifer en daar daacuteaacuter alleen kan de grond liggen van zijn valMen moge dan zijn val al niet kunnen begrijpen het feit ligt er dat hijgevallen is - en dat hij vallen kon lag aan het feit dat hoe volmaakt ookhij schepsel dus onvolmaakt was Zo gezien bereiken

1 J Noeuml SJ Joost van den Vondel2 J Noeuml SJ De religieuze bezieling van Vondels werk diss Leuven (Tielt 1952)3 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

176

wij die allerdiepste menselijke ervaring der begrensdheid een andereformule van onze existentieumlle nood Hoe hier de beslissingen vallenontgaat s mensen bewustzijn maar de verzoeking zich niet neer te leggenbij deze zijnsbegrenzing moet in elk geval aan mens en engelgemeenschappelijk zijn Vondel zelf heeft daar heel zijn leven meegeworsteld (pag 133)

Mijn grote bezwaar tegen deze ongetwijfeld boeiende beschouwing is dat zij typischlsquomodernrsquo is en geen rekening houdt met de opvattingen van Vondel en met zijnbronnen Met name de anthropomorfische voorstelling van de Engelen en deverschillende stadia van Lucifers val vinden hun oorsprong niet in een persoonlijkeinterpretatie die door de behoeften van zijn drama werd bepaald maar berustenop de theologie van Duns Scot1 en konden door hem op diens gezag zonder bezwaarals uitgangspunt worden aanvaard Dat daarmee het eigenlijke mysterie van deEngelenval niet was opgelost zal Vondel zeker niet ontgaan zijn Voor hem kwamhet er echter slechts op aan zijn tragedie theologisch verantwoord te weten Hijstelde zich immers niet ten doel een verklaring te geven maar een uitbeelding Endie uitbeelding begint op een moment dat het kwaad - hoe dan ook - reeds zijnintrede in de hemel heeft gedaan en op een aantal Engelen - zie Duns Scot - vatheeft gekregenVanherpe2 komt onder de moderne Lucifer-commentatoren tot de conclusies die

het meest van de gangbare opvattingen afwijken3 Hij legt een nauw verband tussende Lucifer en Vondels vertaling van Sophocles Koning Edipus (1660) Bij de aanvangvan dit laatste drama leeft Oidipous in de illusie van een verblinding hij ziet dewaarheid niet en het tragische ligt in de onontkoombaarheid waarmee op dezeillusie de desillusie - het inzicht in de werkelijke situatie - volgt zijn tragiek gaat uitvan een vergissing Hetzelfde ziet Vanherpe ook in de Lucifer

1 Zie boven pag 77-792 Gab Vanherpe Grieks-chr dualisme in Luc3 De hierna volgende samenvatting en kritiek ontleen ik aan mijn bespreking van zijn boek in

De Nieuwe Taalgids XLV (1952) tweede gedeelte (pag 34-39) van het artikel NieuweVondel-literatuur III op pag 29-39

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

177

De tragiek van Lucifer gaat uit van een vergissing die hem slachtoffermaakt van een illusie op de illusie volgt de desillusie op de desillusievolgt de zonde op de zonde de straf Waarin bestaat deze illusie Godseeuwig Woord zal mens worden Welnu daardoor vervalt God van zijngoddelijke waardigheid Lucifer die houdt aan de onomstootbaarheid vande gevestigde orde wordt dus God Kan het eenvoudiger Is het nieteerder simplistisch (pag 15)

Ik moet hieraan nog een tweede citaat toevoegen om helemaal duidelijk te makenwaarom het gaat Vanherpe vat daarin kort zijn interpreterende analyse van het stuksamen zoals hij deze later zal uitwerken

Lucifer (weigert) de instemming met het mysterie [der MenswordingSm] het komt hem onmogelijk en absurd voor Een stap verder ziet hijeen Godheid die zichzelf onttroont en dan is Lucifer de strijder voor Godde strijder voor de gevestigde orde in het hoogste beleven van dezeinzichten voelt hij zich een ogenblik God (B II-T 1 T 2 T 3) - Na deillusie volgt de desillusie Lucifer wordt geplaatst voor het dilemmaopnieuw zijn onderdanigheid in geloof en in gehoorzaamheid aan God tebetuigen of aan zijn illusie gehecht te blijven en het tegen God op tenemen Hij neemt het op tegen God en onmiddellijk is Lucifer de geestder duisternis de geest van leugen en bedrog De persoonlijke tragedievan Lucifer is virtueel ten einde (B II-T 4 T 5 en T 6) Vondelliet echter de straf van God nog niet definitief dit zondig einde bezegelenzoals de Grieken door godenwraak hun helden in hun dwalingen wel latentreffen Neen Lucifer krijgt een nieuwe kans in Gods gunst te blijven nade al te vlug afgehandelde keus uit B II-T 4 Het is de strijd van genadeuit Gods boezem gestegen met den naar zonde neigenden wil van denontgoochelden Lucifer Nu valt de keus onherroepelijk uit voor het eensaanbeden illusie-ideaal en onmiddellijk wordt verwatenheid en wanhoopLucifers deel (B IV-biz T 3 T 4 T 5) (pag 16)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

178

Vanherpe ziet dus - naast en soms dominerend over het hoogmoedsmotief vanVondels b ew u s t e Lucifer-schepping - als o n b ew u s t e schepping eenGrieks-heidens illusie- (= vergissings-)motief Vandaar dat voor hem Lucifers zondeeerst begint wanneer deze na zijn ontgoocheling togravech blijft vasthouden aan zijndroom (pag 38-39 71) Dat is het geval in B II-T 4 daar lsquokomt de christelijke geestweer bovenrsquo (pag 45) want

wilde Vondel een christelijken Lucifer schrijven dan moest hij wel deontgoocheling laten plaats grijpen hoe kon anders Lucifers opstandzonde zijn en de straf van een rechtvaardigenGod verdienenWas Vondelzich echter bewust geworden van den inspirerenden geest [der onbewusteschepping Sm] die hem B II-T 2 en T 3 had ingegeven dan zou zekerde desillusie niet gekomen zijn voacuteoacuter BV Een aanwijzing voorzeker vaneen grondig dualisme dat in den Lucifer sterker dan in Jeptha de gaafheidvan Vondels schepping heeft geschaad (pag 46)

Uit mijn eigen interpretatie is reeds gebleken dat ik noch bij Vondel noch in deLucifer aan een Grieks-christelijk dualisme geloof Bovendien acht ik het onjuistdat Vanherpe uitgaat van een vergelijking met de vertaling van Koning Edipus endus v o o r u i t grijpt Weliswaar is het niet onwaarschijnlijk dat Vondel Sophoclestragedie reeds kende toen hij de Lucifer schreef maar de eigenlijke vertaling metde daarbij behorende inleving ligt vrijwel zeker toch later Daarentegen staat hetvast dat Vondel aan de Lucifer begon zodra hij zijn Salomon had voltooid Datmaakt het nodig in ieder geval (ook) t e r u g te grijpen De continuiumlteit in deontwikkeling van structuur en motieven is in Vondels opeenvolgende dramas teopmerkelijk dan dat zij zonder schade verwaarloosd zou kunnen wordenTenslotte vermeld ik nog de opvatting van L Debaene min of meer terloops

geformuleerd in een bespreking van Asselbergs Lucifer-uitgave en de studie vanEm Janssen1 Naar aanleiding

1 L Debaene Bij het derde eeuwfeest van Vondels Lucifer in het dagblad De Standaard van2 oktober 1954

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

179

van Janssens karakteristiek van Lucifer als de waardigste onder de boosdoenersmerkt hij op

Liever dan Lucifer de aanvoerder van ontrouwe engelen te noemenzoeken wij in hem hun slachtoffer Zonder hen had Rafaeumll hem kunnenredden Het tragische is dat wanneer Lucifer het uitschreeuwt lsquoOf ergensschepsel zo rampzalig zwerft als ikrsquo de komst van Apollion volstaat omhem te doen doorzetten - Lucifer een hoogmoedige Jawel Maar eengemakkelijk te manoeuvreren zwakkeling voorzeker toch ook

Dat wijkt nauwelijks af van de conclusies waartoe ik zelf gekomen ben alleen zietDebaene na Lucifers wanhoopsmonoloog de invloed van de ontrouwe Engelen(Apollion) als beslissender dan ik

De Lucifer geldt als Vondels meesterwerk Wordt aan deze hoge status afbreukgedaan door de gevolgtrekkingen omtrent de structuur waartoe ons onderzoek onsheeft geleid Ik ben overtuigd van niet eerder zelfs van het tegendeel Want zijdragen er toe bij ons de bedoelingen van Vondel beter te doen begrijpen zijovertuigen ons er van dat wij megravet hem de Lucifer in de eerste plaats moeten zienals geheacuteeacutel En dat geheel is meer dan alleen maar structuur zelfs meer dan alleenmaar tragedie - het is tevens een hoogtepunt van poeumlzie Volkomen terechtconstateert Bomhoff

Elke critiek op dit meesterwerk zal moeten beginnen met de erkenningdat Vondels taalmiddelen hem daartoe [= tot het verplaatsen van detragedie van de aarde naar de hemel Sm] in staat stelden Vanaf deeerste regels met die engel waarvan het heet lsquoHy steigert steil vankreits in kreits op ons gezichtrsquo verricht Vondel het in de wereldliteratuurzeldzame kunststuk de lezer te doen geloven aan een bovenaardse sfeerVijf bedrijven lang acteren bovenmenselijke wezens in een heelal andersen hoger dan het onze en nergens verraadt hun tongval dat een menshen spreken leerde1

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 131

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

180

Het is het fluiumldum van dit poeumltisch vermogen dat alles doordringt en van binnen-uitlevend maakt dat ons meesleept en overtuigt dat ons deel doet hebben aan degrootsheid van Vondels visionaire verbeelding Niet alle contouren blijken evenscherp getekend maar behoort het vervloeien in een mysterieus blijvendeachtergrond niet tot het wezen van het visioen Structureel moge de Lucifer langniet Vondels sterkste drama zijn zo ergens dan geldt hier dat het geheel meacuteeacuter isdan de som van zijn onderdelen met inbegrip van de structuurIk kan mijn bewondering voor dit geheel niet beter weergeven danmet de woorden

van Albert Verwey waarin ik alleen de uitdrukking lsquoonmogelijke conceptiersquo niet totde mijne zou willen maken

Dat er in dit stuk niets popperigs is dat alle engelen mensen zijn dathemel en aarde zonder enige aankleding werkelijk hemel en aarde zijn- dit geeft ons van Vondels verbeelding de gewaarwording of ze sterk engevleugeld tussen alle sterren door kon gaan en een wereld bezittenboven hen Die gehevenheid zekerheid makkelijkheid van keren enwenden en tegelijk dat lichte dat stralende waarvan het hele werkdoortrokken is en dat dan telkens weer bij tussenpozen wordt verdonkerddit geslaagde spel waarin een onmogelijke conceptie een klarewerkelijkheid geworden is vast en zwevend in de oneindige ruimte ditis een verovering die in geen literatuur is terug te vinden en die alleen alvoldoende zou zijn om Vondel te rekenen tot de onsterfelijken1

Zoals de Joseph in Egypten in de dramatische ontwikkeling van Vondel de overgangnaar het dualiteits-drama betekende2 zo betekent de Lucifer het afscheid van dedualiteit ter wille van een verdiepte karaktertekening van de hoofdfiguur Wij zullenzien dat in de Jeptha deze overgang bevestigd wordtMaar eerst volgt nog een intermezzo de Salmoneus

1 Vondel Volledige dichtwerken enz verz en ingel door Albert Verwey pag XXII2 Zie Deel I pag 383-384

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

181

Hoofdstuk IIISalmoneus (intermezzo)1657

De Salmoneus neemt in Vondels dramatisch oeuvre een geheel aparte plaats indoordat dit treurspel zijn ontstaan niet allereerst aan ideeumlle maar aan zakelijkeoverwegingen te danken heeft gehad In de eerste zin van het Berecht dat Vondelaan de uitgave vooraf doet gaan getuigt hij zelf

Het nadeel geleden by het Wees- en Oudemannenhuis door het sluitenvan den kostelijcken en kunstigen tooneelhemel na twee reizen speelensbeweeghde my nu dry jaeren geleden Salmoneus treurspel te dichtenom ten minste toen donkosten eenighzins te vergoeden en dien toestelte passen op doveroude fabel des verwaeten Konings 1

De achtergrond van deze zinsnede wordt gevormd door het felle verzet van deAmsterdamse predikanten tegen de vertoningen van Lucifer waardoor het stuk natwee opvoeringen verboden werd2 Dat betekende voor het Weeshuis en hetOudemannenhuis die gezamenlijk de baten van de schouwburgvoorstellingengenoten een ernstige financieumlle tegenslag vooral omdat er veel onkosten warengemaakt voor de decors die moesten helpen de suggestie te wekken lsquoHet tooneelis in den hemelrsquo Heel dat kostbare toneel-toestel van geschilderde wolken en sterrenlag ongebruikt en daarom wilde Vondel met de

1 WB V pag 710 reg 1-52 Zie boven pag 65-66

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

182

Salmoneus een stuk ter beschikking van de schouwburg-regenten stellen waarinde oorspronkelijk voor Lucifer bestemde toneelhemel toch nog dienst zou kunnendoen Bomhoff die overigens voor de Salmoneus wel waardering heeft spreektdan ook van lsquode waanzinnige opdracht een toneelstuk te schrijven bij een deacutecorrsquo1Toch is dit laatste enigszins overdreven Wij moeten ons zeker niet voorstellen

dat Vondel enkel van het decor is uitgegaan en net zo lang heeft gezocht tot hij eenmythologisch onderwerp vond waarvoor dit bruikbaar zou kunnen zijn Hij heeftzelfs helemaal niet behoeven te zoeken want in zijn gedachten lagen Lucifer enSalmoneus vlak bij elkaar Reeds in het Berecht van de Lucifer wordt de laatste alsheidens-mythologische parallel van de Bijbels-Christelijke Lucifer genoemd zij hetook dat aan zijn geschiedenis als aan een verzinsel (lsquogedichtselrsquo) werkelijke betekeniswordt ontzegd

Niemant die de spraeck van donfeilbare orakelen des goddelyckenGeests verstaet zal oordeelen dat wy een gedichtsel van Salmoneusbybrengen die midden in Elis Jupyn op zynen wagen en metale brughbraveerende en met een brandende fackel den blixem en dondernabootsende van den donder geslagen wert 2

Dit neemt echter niet weg dat in dit gedichtsel ook Salmoneus zich uit hoogmoedop de plaats van zijn Schepper wilde stellen en aan die staetzucht ten onder gingHet ligt dus voor de hand dat Vondel zinnend op een middel lsquoom ten minste toendonkosten eenighzins te vergoedenrsquo allereerst aan deze geschiedenis heeft gedachtEn toen hem bleek dat daarin inderdaad de mogelijkheid school om van detoneelhemel een spectaculair gebruik te maken greep hij dankbaar de gebodenkans Hoewel dus inderdaad de Salmoneus zonder die mogelijkheid waarschijnlijknooit gescheven zou zijn mogen wij toch het nauwe verband met de Lucifer niet uithet oog verliezen

1 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)pag 134

2 WB V pag 607 reg 7-11

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

183

Het z i e n van die kans levert eens te meer het bewijs voor de creativiteit van Vondelslevendige verbeeldingskracht Want in zijn bronnen was niets te vinden waaruit vielaf te leiden dat Salmoneus een hemeldecor zou hebben gebruikt Het uitvoerigstlaat Vergilius zich over de staetzuchtige koning uit en Vondel citeert in zijn Berechtde bewuste plaats uit de Aeneis (VI vs 585-594) dan ook als zijn voornaamste bronin haar geheel

K zagher oock Salmoneus Eols zoonAfgrijslijck pijnigen die als een allersnootsteGodts weecircrlicht donderkloot en blixemstrael nabootsteDees liet in Grieckenlant en midden door de stadtVan Elis daer hy trots op zijnen wagen zatZich met vier paerden door den drang der Griecken voerenEn zwaejende eene torts braveerde met rumoerenDen Goden in de lucht en stackze naer hun kroonDees zinnelooze durf de koopre brugh uit hoonOprennen met zijn paert en weet met razen ruischenEn storm den blixem en den donder na te kuischen1Dat niemant oit vermoght maer Godts almogentheitOm fackel roockrigh licht noch zulck een onbescheit2Verlegen schoot met kracht en uit de dicke wolckenDreef met een dwarrelwint ten spiegel aller volckenHem neder dat hij plofte3

1 Na te bootsen2 Overmoed dwaasheid3 WB V pag 710 reg 7-22 (in deze verzen is de Sibylle aan het woord de plaats waarvan zij

vertelt is de Tartarus) - In zijn Vergilius-vertaling in verzen van 1660 nam Vondel dezeregels vrijwel onveranderd over (vgl WB VI pag 723 vs 876b-891a) Ter vergelijking laatik hier ook de proza-vertaling (uit 1646) van deze regels volgen

oock zag icker Salmoneus wreedelijck pijnigen vermits hy Jupijns blixem endonder nabootste Dees liet zich door Griecken en midden door de stat Elis vanvier paerden omvoeren en zwaeiende een barnende fackel braveerde de Godenen stack hun naer de kroon die zinnelooze durf over zijn kopere brugh met paerdenheen rennende donder en blixem dat niemant vermagh nakuischen maerdalmaghtige Vader nochte om fackel nochte roockerigh tortslicht verlegen schootuit de dicke wolcken en dreef hem met eenen vreesselijcken dwarrelwint dat hytuimelde (WB VI pag 722 reg 625-634)

Het enige verschil van betekenis tussen beide vertalingen is de toevoeging in op eacuteeacuten na delaatste regel van het poeumlzie-fragment van lsquoten spiegel aller volckenrsquo Daaruit blijkt dat Vondelhet verhaal van Salmoneus emblematisch interpreteerde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

184

Er wordt hier slechts verteld dat Salmoneus trachtte Jupiter na te bootsen MaarVondels verbeelding vult dit aan met het pittoreske detail dat hem zijn kans booden dat hij zelf in de Inhoudt van zijn drama als volgt weergeeft

De verwaende1 Koning hier mede niet genoeght laet het mercktvelt hofen tempel en de hofstraet tot de brugge toe van buiten als een luchten hemel met wolcken en starren bekleeden en toestellen2

Uit allerlei plaatsen in het drama3 kunnen wij ons een vrij duidelijke voorstellingvormen van de wijze waarop Salmoneus daarbij te werk ging Blijkbaar waren ergrote met wolken of sterren beschilderde doeken tegen de huizen geplaatst en bijde hogere bouwsels waarschijnlijk ook aan de daklijsten bevestigd waardoor deindruk moest worden gewekt dat de stad op wolken rustte en zich tussen de sterrenaan het uitspansel bevond Op het toneel met onbeweegbaar decoratief dat tot1665 de Amsterdamse schouwburg kenmerkte zullen bij de opvoering de wolken-en sterren-decors ongetwijfeld op analoge wijze tegen de pilaren van de toneelbouwgeplaatst en aan de galerij opgehangen zijn geweestDat doet ons ineens begrijpen hoe wij ons het gebruik van lsquoden kostelijcken en

kunstigen tooneelhemelrsquo bij de twee opvoeringen van Lucifer hebben te denkenWij mogen er van overtuigd zijn dat toen de aankleding van het toneel preciesdezelfde was geweest want hoe zou men op een vast toneel van dergelijkedecorstukken een ander gebruik kunnen maken Maar dan volgt daaruit tevensdat Vondels voorstelling van Salmoneus verhemelde stad in zekere zin op eenrealiteit berustte Niet het decor op zichzelf is zijn uitgangspunt geweest maar hetdecor zoals dat voor de Lucifer op het toneel dienst had gedaan Ook in dit opzichtis er verband tussen de beide dramasIk proef in deze nieuwe interpretatie van dezelfde decors op dezelfde wijze

aangebracht op hetzelfde toneel iets van de

1 Verwaten2 WB V pag 717 reg 9-123 Vs 16-18a 35-39a 54-55 126 189-190a 1039 1213-1214a 1288b-1289

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

185

ironie die naar mijn mening kenmerkend is voor de gehele Salmoneus en waaropik bij de bespreking van dit stuk nader zal hebben terug te komen Wat in Luciferde aanduiding was geweest van een hemelse werkelijkheid degradeerde inSalmoneus tot een even dwaze als smakeloze maskerade Het principieumlle verschiltussen de realiteit van Lucifer en het gedichtsel van Salmoneus wordt als het wareaan de functie van de decors gedemonstreerd

Uit de hierboven geciteerde eerste zin van het Berecht valt moeilijk iets anders opte maken dan dat het Vondels bedoeling was geweest de Salmoneus nog in 1654op de planken te brengen Toch is dit blijkbaar niet gebeurd Wybrands die metgerechtvaardigde trots vermeldt er in geslaagd te zijn lsquovolledig opgave te doen vanden datum op welken elk stuk in dat tijdsverloop [= van 1638 tot 1665] vertoondvoor het eerst werd opgevoerdrsquo stelt de premiegravere van Salmoneus op 28 oktober16571 DeWB-editie dateert dan ook het welkomstdicht voor de Burgemeesters vanAmsterdam2 dat Vondel ter gelegenheid van de eerste opvoering door een van despelers liet uitspreken en dat opgenomen werd in het voorwerk van de uitgave3 op1657 Dat die eerste uitgave in hetzelfde jaar verscheen staat ongetwijfeld metdeze opvoering in verbandOmtrent de oorzaak van dit driejarige uitstel is ons niets met zekerheid bekend

Misschien ligt zoals Unger vermoedde de sleutel tot dit probleem in het (althansvoor ons) geheimzinnige briefje dat Vondel aan Geeraardt Brandt schreef en waaropde laatste aantekende lsquoontfangen den 2 November 1654rsquo4 Het luidt als volgt

1 CN Wybrands Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873) resp pag 256en 261

2 De Tooneelpoeumlzy Aen de edele Heeren Mecenaten Burgermeesters en RegeerderstAmsterdam Toen men toereede om Salmoneus in den doorluchtigen Schouburgh tentooneele te voeren (WB VIII pag 602-603)

3 Het is mij daarom niet duidelijk waarom de WB-editie dit gedicht afdrukt lsquovolgens de tekst inApollos Harp 1658 blz 65rsquo Afgezien van enkele kleine spellingvarianten is er overigensgeen verschil

4 JHW Unger Vondeliana II (Vondels handschriften) in Oud-Holland II (1884) pag 13-33111-134 225-232 293-308 Voor het bewuste briefje zie men pag 124-129 op pag 125 iseen facsimile daarvan opgenomen Men vindt de brief ook maar met verschillende kleineonnauwkeurigheden in JFM Sterck Vondel-brieven (Amsterdam-Sloterdijk 1935) pag124-125

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

186

Monsieur Brant de Tragedie daer commentarien op passen hebbe ickseer verandert en verbetert en zal zoo ras die gedruckt is aen uwenvader1 een copy bestellenuwe E dienstwilligeJv Vondel

Welk stuk met lsquode Tragedie daer commentarien op passenrsquo - commentarieumln vanwelke aard - bedoeld wordt valt uit de context niet op te maken In samenwerkingmet Mr AD de Vries Az kwam Unger echter tot de conclusie lsquodat hier niet andersbedoeld kon zijn dan Salmoneusrsquo van welk stuk Vondel immers in zijn Berechtmeedeelt dat hij het lsquonu dry jaeren geledenrsquo - dat is in 1654 - geschreven had Opgrond daarvan stelt hij zich het verloop van zaken als volgt voor

In den loop van het jaar 1654 was Vondel gereedgekomen met zijnSalmoneus Hij zond toen het handschrift aan den vader van GeeraerdtBrandt die nog Schouwburgregent was om te onderzoeken of het stukgeschikt zou zijn voor het tooneel en deze wees hem enkele plaatsenaan die veranderd moesten worden Nadat Vondel zijn werk lsquoseerverandert en verbetertrsquo had werd het gedrukt en op nieuw aan Brandtgezonden Misschien hebben de oude Brandt en andere vrienden dendichter wel geraden om nu de gemoederen kort geleden zoo heftig inbeweging waren geweest over zijn Lucifer het tijdstip van uitgave nogwat te verschuiven van daar dat het treurspel drie jaren is blijven liggenvoacuteoacuter het werd uitgegeven2

Unger gaat onder meer van de veronderstelling uit dat Vondel de gelegenheid nietzal hebben laten voorbijgaan om in de Salmoneus lsquozijn tegenstanders op het tooneeleen gevoelige les te gevenrsquo Zoals wij nog zullen zien3 schijnen er in het drama

1 Namelijk Geeraerdt Brandt de Oude die in 1653-1654 een der zes regenten van deschouwburg was

2 JHW Unger Vondeliana II pag 128-1293 Zie beneden pag 234-238

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

187

inderdaad toespelingen op de bezwaren van de tegenstanders derLucifer-opvoeringen voor te komen Ik acht het zeker niet onwaarschijnlijk dat dezein eerste instantie zowel talrijker als feller zijn geweest Het lsquoseer veranderen enverbeterenrsquo waarover Vondel in zijn brief spreekt zou dan - geheel of gedeeltelijk- betrekking kunnen hebben op het elimineren van al te uitdagende of al tepersoonlijke hatelijkhedenIn Ungers reconstructie van de gang van zaken wordt aangenomen dat

verschijning en verkoop van de Salmoneus pas werden uitgesteld toen het dramareeds afgedrukt en in gedrukte vorm opnieuw aan Brandt Sr toegezonden was Hetbriefje van Vondel geeft echter geen aanleiding tot een zo ver-gaande gevolgtrekkingEr valt slechts uit af te leiden dat de dichter verwachtte zijn drama spoedig gedruktte zullen zien niet dat dit ook werkelijk het geval is geweest Het lijkt mij dan ookwaarschijnlijker dat de schouwburgregenten tenslotte gemeend hebben de opvoeringvan Salmoneus - ook in zijn veranderde en verbeterde vorm - beter te kunnenuitstellen tot de storm om Lucifer bedaard en vrijwel vergeten zou zijn en dat hetuitstel van de premiegravere vrijwel automatisch ook het drukken en uitgeven naar eenlater tijdstip deed verschuivenDit alles geldt uiteraard slechts wanneer de hypothese van Unger dat Vondels

briefje op de Salmoneus zou slaan1 als juist wordt aanvaard Zekerheid daaromtrentzullen wij waarschijnlijk wel nooit krijgen Maar in ieder geval biedt deze hypotheseeen aannemelijke verklaring voor het feit dat de Salmoneus hoewel reeds in 1654geschreven eerst in 1657 opgevoerd en uitgegeven werd

Evenals hij dat bij de Lucifer - voor het eerst - gedaan had2 richt Vondel ook ditmaalzijn Berecht niet tot het publiek in het algemeen maar slechts lsquoAen allekunstgenooten en voorstanders

1 JFM Sterck blijft in Vondel-brieven (pag 124 noot 2) ondanks een voorkeur voor deopvatting van Unger toch ook rekening houden met de mogelijkheid dat de Lucifer bedoeldzou kunnen zijn

2 Zie boven pag 72-73

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

188

van den Schouburghrsquo1 Het is niet de enige overeenkomst tussen beide BerechtenIn het algemeen is de opzet in beide gevallen zelfs gelijk eerst een verwijzing naarde bronnen vervolgens een rechtvaardiging van de ingeleide tragedie tenslotteeen verdediging van het toneel in het algemeen2 Alleen zijn in het Berecht vanSalmoneus de verhoudingen als het ware omgekeerd Terwijl in de inleiding opLucifer het nieuwe drama inderdaad hoofdzaak blijft en de verdediging van hettoneel beschouwd kan worden als een aanvullende epiloog is hier de besprekingvan het stuk niet veel meer dan inleiding tot een uitvoerig verweer dat een voorlopervan het Tooneelschilt uit 1661 zou kunnen heten en niet minder dan 45 deel vanhet Berecht in beslag neemtVondels betoog laat zich als volgt in punten samenvatten1 De Salmoneus werd gedicht om het nadeel te helpen opvangen dat het verbod

van de Lucifer aan Weeshuis en Oudemannenhuis had berokkend Devoornaamste bron van de dichter was Vergilius - Deze beide zakelijkemededelingen zijn hierboven al ter sprake gekomen (reg 1-22)

2 In werkelijkheid zal Salmoneus wel een natuurkundige en uitvinder zijn geweestwiens proeven om donder en bliksem na te bootsen aanleiding werden tot lsquoditgedichtzel van het staen naer de vergodingersquo Zoals hij in de fabel voortleeftkan men hem om zijn krankzinnige pretentie echter met recht lsquoden dollen [=krankzinnigen] Salmoneusrsquo noemen Dit behoeft evenwel geen reden te zijnom hem van het toneel te weren zoals blijkt uit het voorbeeld van de Oudendie in hun dramas zelfs werkelijke krankzinnigen - als Aiax Orestes en Herkules- niet schuwden (reg 23-36)

3 Van lsquodolheitrsquo gesproken - de schrijver herinnert zich een anekdote hem indertijddoor Hooft verteld Toen een

1 WB V pag 710-7162 Voor het Berecht van Lucifer zie boven pag 74-76 waar men de genoemde drie punten

terugvindt resp sub 1 2-3 en 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

189

fluitist in het dolhuis zijn instrument ging bespelen reageerden de krankzinnigenmet allerlei vreemde gedragingen en met een kakofonie van de meestverschillende dierengeluiden De reactie op zijn Lucifer heeft bij de dichter deindruk gewekt dat hij lsquomede onder diergelijck gezelschap vervallen wasrsquo zoacuteweinig zin en lijn zat er in de kritiek

Indien wy den tooneeltoon op bybelstof zetten men schreeuwt dat Godtsnaem gelastert het heilighdom des Heiligen Geests ontheilight wortSpeelen wy Heidensche fabelen en kloecke verzieringen1 menbeschuldight ons van ydelheit en lichtvaerdigheit

Maar reeds de Grieken wisten dat zelfs Jupiter het niet iedereen naar de zinkan maken met zonneschijn evenmin als met regen lsquoHet is dan geen wonderdat de zonneschyn der tooneelen en spelen een iegelyck niet behaeghtrsquo (reg36-66)

4 In het Berecht voacuteoacuter Lucifer is het goed recht van een lsquostichtelijck gebruick derheilige spelenrsquo in den brede uiteengezet lsquomaer dervaerenheit leert ons dateen zelve zaeck naer de luimen des tijts aengenomen of verworpen wortrsquo Deeigenlijke bedoeling van deze laatste zin blijkt eerst uit het vervolg van hetbetoog Vondel wil er mee zeggen wat nugrave naar de luim van het ogenblikverworpen wordt werd vroeger door de geestverwanten der huidigetegenstanders van het Bijbels toneel ten volle aanvaard En het is ter adstructievan deze bedoeling dat hij uit zijn jeugdherinneringen drie voorbeelden aanhaaltvan toneelspel waaraan door overheid noch predikanten aanstoot werdgenomen de schoolopvoering - lsquobinnen Keulen by eenen schoolmeester vande Geneefsche gezintheitrsquo - van een spel over Mozes geboorte waaraan zijnzuster als Miriam had meegedaan de vertoning van een spel over David enGoliath door leerlingen van de Latijnse school in Utrecht voacuteoacuter het Stadhuisop een toneel lsquodoor last der

1 Stoute verbeeldingen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

190

Heeren Burgemeesteren gebouwtrsquo het rederijkersfeest van 1607 in Haarlemwaarbij lsquomen speelde eenighe weecken voor het stadthuis in het gezicht derkercke zonder belet van de kerckersquo (reg 66-93)

5 Met dezelfde strekking volgt dan een lijst van treurspeldichters die hunonderwerp aan de Bijbel ontleenden - eenzelfde soort lijst dus als ook in hetBerecht van de Lucifer voorkomt1 maar uitgebreider en met een duidelijksurplus aan Protestantse namen2 Als klap op de vuurpijl fungeert daarbij dievan Theodorus Beza rechterhand en later opvolger van Calvijn in Genegraveveschrijver van het Bijbelse drama Abraham sacrifiant (reg 93-139)

6 Tenslotte geeft Vondel nog eens kort en duidelijk aan wat naar zijn meningwezen en doel van het treurspel is Hoewel zijn definitie in deze vorm bij Vossiusniet voorkomt is zij toch een weerklank op diens uitspraken over toneel entragedie in de Institutiones poeumlticae al legt Vondel een sterker nadruk op dedidactische strekking

De tooneelkunst wyst aen wat eerlyck wat schandelyck luit De treurstyldie allerhooghst op geluck en ongeluck der Grooten draeft arbeit om demenschen weeck in den boezem te maecken schildert de hartstoghtennaer het leven af leert naer voorvallende gelegenheit den toom des Staetsvieren of aenhaelen en elck zich zacht aen een anders ongeluckspiegelen

1 Zie boven pag 75-76 sub 4 vgl ook WB V pag 611-612 reg 142-1542 Als theoreticus van het drama wordt ook lsquode groote Cezar Scaligerrsquo genoemd schrijver van

de beroemde Poeumltica (1561) vermoedelijk omdat Vondel hem ten onrechte als Protestantbeschouwde Hij verwart hem namelijk met diens zoon Josephus Justus Scaliger (1540-1609)die inderdaad Protestant werd en van 1593 tot zijn dood verbonden was aan de LeidseUniversiteit waar om Danieumll Heinsius tot zijn leerlingen heeft behoord Vgl reg 101-106

De groote Cezar Scaliger die te Leiden als een orakel van wijsheit te prijck zaten door den mont van zijnen dapperen leerling Heinsius uitgeroepen wort voor eenkerck van alle kunsten en weetenschappen stelde uit Aristoteles en den goddelijckenPlato eene wijze op blyde en droeve spelen en toestel van schouburgen tooneelenen personaedjen

De bepalende bijzin lsquodie te Leiden als een orakel van wijsheit te prijck zatrsquo sluit naar mijnmening de verklaring van deWB-annotator (Molkenboer) uit lsquoVondel bedoelt leerling in wijdenzin in enger zin als student te Leiden was Danieumll Heinsius leerling van Joseph Scaligerrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

191

Zy beelt levendigh de wysheit uit die in deftige voorbeelden uit de historiengetrocken bestaet want in de historien ziet men geduurigh het radt vanavontuure draejen en hoe de menschen hier met elckanderen omspringen (reg 139-164)

7 Het toneel dat zich reeds lsquozulck eene ry van eeuwenrsquo gehandhaafd heeft enzulke illustere beoefenaren heeft gehad behoeft niet bang te zijn voor hetlsquogewelt van eenen hoop dringeren en dommekrachtenrsquo Maar desondanks lsquopasthet den voorstanderen der tooneelen niet altijt stomme honden te zyn maerhunne loflijcke kunst tegens dwersdryvers en tooneelvlegels te verdaedigenop dat het stichtelijck gebruick des Schouburghs in aenzien en eere blyve rsquo(reg 165-177)

Met opzet heb ik de inhoud van dit Berecht uitvoerig weergegeven om duidelijk tedoen uitkomen hoezeer het beheerst wordt door ironie de ironie van een diepgekwetst en verontwaardigd dichter aan wie de omstandigheden de mogelijkheidvan een rechtstreekser antwoord ontzeggen Vooral in 2 en 3 treedt zij aan het lichtWant het is duidelijk dat de rechtvaardiging van een drama over lsquoden dollenSalmoneusrsquo met een beroep op het voorbeeld der Ouden er met de haren isbijgesleept Niet alleen moest daarvoor eerst worden uiteengezet waarom menSalmoneus bij wijze van spreken - en dus slechts in figuurlijke zin - lsquodolrsquo zou kunnennoemen maar bovendien was lsquodolheitrsquo op het toneel geen punt dat verdedigingbehoefde Heel deze passage heeft enkel ten doel in te leiden tot de anekdote overde fluitist in het Amsterdamse dolhuis die Vondel de gelegenheid biedt als het wareterloops op te merken dat de reacties op zijn Lucifer hem aan die kakofonie vankrankzinnigen hebben herinnerd1 De ironie is hier zo

1 In zijn Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen (WB V pag 55-130) merkt CRde Klerk op lsquoIn zijn Salmoneus-berecht gedeeltelijk een proza-gedicht van kostelijken spotverklaart hij [= Vondel] zich door dolhuisindrukken tot den ldquodollen Salmoneusrdquo gekomenrsquo (pag59) Dit is echter niet juist Vondel zegt niets van deze aard over het ontstaan van zijn dramaen in de structuur van het Berecht gaat de dolle Salmoneus aan de dolhuisindrukken vooraf

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

192

vlijmscherp dat slechts de luchtige toon haar er voor bewaart tot sarcasme teworden - Ironie hoewel van milder karakter schuilt er ook in de confrontatie vande Lucifer-tegenstanders - in de eerste plaats de leden van de Amsterdamsekerkeraad - met de afwijkende toneelopvatting van onverdachte geloofsgenoten inhet kennelijk welbehagen waarmee de belangstelling die deze laatsten voor hetdrama hebben getoond in statige volzinnen breed wordt uitgemeten in de conclusievan 5 waar weer het sarcasme om de hoek loert lsquoHet oordeel en beleit van zooveele grootachtbaere Heeren en hooghgeleerde mannen behoorde dan billijck dezeonweetende menschen tovertuigenrsquo - In 7 kan men het spel met de dubbelebetekenis van lsquodommekrachtenrsquo nog ironisch noemen maar daarna drukt derechtstreekse hatelijkheid haar stempel op het slot als toonsleutel voor alles watvoorafging lsquodwersdryvers en tooneelvlegelsrsquoDe overeenkomst-naar-structuur tussen de Berechten van Lucifer en Salmoneus

doet des te scherper het verschil-naar-degeest uitkomen daacuteaacuter uitsluitend diepeernst hier wel een onderbouw van ernst maar grotendeels dienend als uitgangspuntvoor een voorzichtig-hekelende ironieOnwillekeurig doet dit de vraag opkomen of Vondel wellicht ook in de eigenlijke

Salmoneus een soortgelijk ironiserend spel van overeenkomst en verschil met deLucifer heeft gespeeld Het antwoord daarop kan alleen de analyse van het dramazelf ons geven

Hoewel Salmoneus om zijn greep naar de goddelijkheid als demythologische parallelvan Lucifer beschouwd kan worden verschilt hij toch principieel van de aartsengeldoor het feit dat hij slechts een gewoon mens is Dat maakte de omstandighedenwaaronder zijn geschiedenis verondersteld moest worden zich te hebben afgespeeldzoacute volkomen anders dat een uitbeelding die in hoofdzaak parallel liep aan die vande Lucifer eenvoudig niet mogelijk was Voor de algemene situatie en het globaleverloop van de opeenvolgende scegravenes zien wij dan ook Vondel over zijn vorigedrama heen teruggrijpen op de Salomon waar-

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

193

van de structuur - zoals wij gezien hebben1 - uitgangspunt voor de opzet van Luciferwas geweest De aansluiting bij Salomon betekent dus niet dat de constellatie uitLucifer wordt losgelaten maar slechts dat deze wordt teruggebracht tot demenselijkeverhoudingen waaruit zij in de verbeelding van de dichter was voortgekomen Bijde weergave van elke scegravene zal ik voor zover zij daarin aanwezig zijn deparallellieeumln met Salomon vermelden een enkele maal zal er ook op overeenkomstmet Lucifer kunnen worden gewezenAan het slot van de Inhoudt geeft Vondel op de gebruikelijke wijze plaats en

tijdsduur van zijn drama aan2 Beide mededelingen verdienen een ogenblik onzeaandacht - lsquoHet tooneel is op Godtsvelt voor het hof van Elisrsquo dwz het toneelverbeeldt het tempelplein in Elis voacuteoacuter het paleis Voor het eacuteeacuterst vervangt Vondelhier de b e t r e k k e l i j k e eenheid van plaats zoals hij die van Hooft hadovergenomen3 door de a b s o l u t e In het Berecht dat zich door zijn ironiserendkarakter daartoe trouwens weinig leende vraagt hij geen aandacht voor dezestringenter toepassing van de eenheid van plaats dat doet hij eerst twee jaar laterin het Berecht van de Jeptha4 waar deze mededeling inderdaad beter past Maardit neemt niet weg dat de plaatsaanduiding voor de Jeptha lsquoHet tooneel is voor hethof te Masfarsquo5 vrijwel een letterlijke herhaling is van die voor de Salmoneus zodatook bij dit oudere drama niet aan de absolute eenheid van plaats kan wordengetwijfeld In Vondels zwijgen over deze eerste toepassing van zijn nieuw-gewonneninzicht zie ik een aanwijzing dat hij de Salmoneus niet ernstig genoeg nam om erdeze innovatie officieumlel mee te inaugureren om dezelfde reden was dit drama echtervoor een officieuse proefneming juist bij uitstek geschikt - lsquoHet treurspel begint naden ondergang en eindight na den opgang der zonnersquo Dat maakt de Salmoneustot een typisch n a c h t e l i j k stuk In verband

1 Zie boven pag 164-1672 WB V pag 718 reg 45-473 Zie Deel I pag 66-67 en vgl hierboven pag 874 Zie beneden pag 299-3015 WB VIII pag 780 reg 18-19

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

194

met wat de tempelwachter Diodoor in de eerste acte opmerkt

Men heeft om min het volck tontrusten en te stoorenDe nacht en duisternis voor dees triomf gekoorenWant wat zich schaemt by daegh en draeit op veel gevaersWort liever s nachts gezien als schooner by de kaers -(vs 111-114)

ben ik geneigd daaraan enige symbolische betekenis toe te kennen ook alstegenstelling tot wat in Lucifer het geval was Daacuteaacuter speelde alles zich af lsquoin t gezalightlichtrsquo (Luc vs 444) hier in lsquonacht en duisternisrsquo daacuteaacuter in het licht van de waarheidhier in de duisternis van het lsquogedichtselrsquo

Eerste Bedrijf

Ia

a Twee inwoners van Pisa - een stadje in het koninkrijk Elis aan de Westzijde vande Peloponnesos - zijn tegen het vallen van de avond naar de hoofdstad - eveneensElis genaamd - gekomen om getuige te zijn van het grote godenfeest dat daar dienacht zal worden gevierd Vol verbazing merken zij op dat de stad met beschilderdewolken- en sterrendoeken vermomd lsquoEen lucht vol starren schijnt en met tapijt vanwolcken Behangen om en omrsquo (vs 36-37a) Zij wenden zich dan ook om nadereinlichtingen tot twee voorbijkomende tempeldienaren van wie er eacuteeacuten delsquokerckwachterrsquo (= tempelwachter) Diodoor tijd vindt om hun die te geven Dezemetamorfose van de stad is het werk van koning Salmoneus die lsquoverandering vangodtsdienst in den zinrsquo heeft (vs 65) daartoe aangezet door zijn koningin FilotimieumllsquoDie meer op hem vermagh dan Juno by Jupijnrsquo (vs 61)1 En wat de bedoelingenvan de koningin betreft

1 Er schuilt ironie in deze opmerking Enerzijds wordt Salmoneus daardoor nader gebracht totde werkelijke Jupiter op wie Juno inderdaad ook veel lsquovermaghrsquo anderzijds echter wordt hijzodoende getypeerd als een zwakkeling die aan de leiband van zijn vrouw loopt En hij dieniet eens een aardse vrouw baas kan zou over alle goden en mensen willen regeren Vglook beneden pag 215 sub IV-b

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

195

Zy pooght den Koning als een Godt in top te voerenGelijck Godt Jupiter te heffen op t altaerDoor offerhande en tiende en kerckelijck gebaerEn wieroock en triomf en beelden en gezangenAls eenen uit wiens schoot en boezem wy ontfangenDe zegeningen daer dit Rijck van overvloeit (vs 68-73)

DePisaners schrikken van dit goddeloze plan en geven onverholen van hun afkeuringblijk

dAeloude godtsdienst wort te schendigh dus verstootenEn in zijn plaets een nieuw gedichtsel aengebeecircnZich Godt te noemen is een laster daer voorheenZoo menige eeuwen noch onze ouders oit van hoorden(vs 84-87)

Diodoor maant hen echter tot voorzichtigheid wat de koning wil kan men niet zondergevaar zo onomwonden veroordelen Op hun verzoek vertelt hij de Pisaners ooknog over de metalen brug die Salmoneus midden in de stad over de rivier Peneiosheeft gebouwd en lsquowaerop zijn beelt in schijn van Godt Jupiter ten toon staetrsquo1 Daarstaat ook bespannen met vier paarden de goudgewielde wagen al klaar waarmeehij straks in volle vaart over de brug zal rijden om het geluid van de donder na tebootsen - Intussen moet Diodoor daar wel aan toevoegen dat er gevreesd wordtvoor ongeregeldheden vandaar dat het vergoddelijkingsfeest in de nacht isgeprojecteerd Immers

De burgery gedeelt en al een wijl aen t mompelenWort naulijx ingetoomt men vreest voor overrompelendEen droomt van nieuwigheecircn door eige baet gestijftEn dander eert al wat den ouden godtsdienst drijftDe hemel blussch by tijts dit smeulend vier dees vonckenZoo niet wy zien den Staet in asch en puin verzoncken(vs 115-120)

Maar dan neemt Diodoor haastig afscheid hij is op het paleis ontboden doorBazilides de bevelhebber der lijfwacht die hij niet langer durft laten wachten Ookde

1 Inhoudt (WB V pag 717 reg 9)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

196

Pisaners verlaten het toneel op weg om lsquode brugh en trotse wagenpraelrsquo (vs 154)te gaan bezien waarvan Diodoor verteld heeft

Reeds Van Lennep heeft er op gewezen dat hier de expositie op dezelfde wijzegeeumlnsceneerd is als in de Salomon1 Zoals daar een Moor uit het rijk van de koninginvan Scheba door zijn nieuwsgierigheid naar Jeruzalem gevoerd was zo komen hierde beide Pisaners naar Elis Zoals de Moor door deWetgeleerde op de hoogte werdgebracht van het op handen zijnde grote en goddeloze gebeuren de inwijding vande nieuwe afgodentempel zo doet hier Diodoor het de Pisaners van de aanstaandevergoddelijking van Salmoneus De overeenkomst gaat zelfs nog verder In beidegevallen dreigt er oproer omdat een deel der burgerij zich tegen de voorgenomenschending van de godsdienst verzet in beide gevallen wordt de koning voortgedrevendoor zijn koningin En nu heeft Bomhoff wel gelijk wanneer hij opmerkt dat lsquoSidoniaSalomon verleidt ldquovan hare minnestreken bekoortrdquo zoals het in de Inhoudt heet2terwijl Filotimieuml in pakkende taferelen Salmoneus eerzucht prikkeltrsquo3 maarwanneer hij op grond van dit verschil de overeenkomst met Salomon slechtslsquooppervlakkigrsquo acht ziet hij te zeer over het hoofd dat over de hele linie de parallellieslechts de omlijsting betreft het kader van omstandigheden en verhoudingenwaarbinnen het drama wordt geplaatst Dat de Salmoneus naar zijn i n n e r l i j kaspect inderdaad anders is en anders verloopt dan de Salomon doet aan deu i t e r l i j k e overeenkomst van de beide lsquokadersrsquo niets afWat de parallellie met Lucifer betreft valt slechts op te merken dat Salmoneus

evenals de Stedehouder tot zijn daad van staetzucht wordt gedreven door eenfiguur uit zijn naaste omgeving

1 De Werken van Vondel in verband gebracht met zijn leven en voorzien van verklaring enaanteekeningen door Mr J van Lennep Deel VII (Amsterdam 1862) pag 109 In het vervolgduid ik deze uitgave aan als Vondel-van Lennep

2 Legravetterlijk staat er in de Inhoudt lsquovan hare minnetreken betovert en vervoertrsquo (WB V pag 376reg 6)

3 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 135

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

197

formeel zijn mindere maar veel sterker van karakter dan hij In zoverre is Filotimieumlfunctioneel gezien aan Belzebub verwant

Ib

b De Rey van Priesteren besluit deze proloog - die het gehele eerste bedrijf omvat- met een tot Jupiter gerichte klaagzang over de hoogmoed van de mens

dOndanckbre staet naer hooger waerdeDe mensch was gaerne een Godt op daerde(vs 171-172)

Terwijl dier en plant tevreden zijn met het hun toebedeelde lot reikt de mens naarmeacuteeacuter dan het zijne Daarvan levert Elis thans het bewijs lsquoDe Hooghmoedt scheptvoor ons gezicht Een hemel uit een stadt rsquo (vs 189-190a) Machteloos moetende priesters getuige zijn van wat er gebeurt

De tempel moet voor speeltooneelenDen vinger leggen op den montOm zulck een godeloozen vont

Van mommerye op haer stellaedjeEen worrem speelt Godts personaedje (vs 200-204)

CR de Klerk heeft - in tegenstelling tot Van Lennep volgens wie dit priesterliedlsquoniet getuigt van de gelukkige inspiratie die anders Vondel by dergelijke lierzangenbezieldersquo1 - deze rei lsquoeen van Vondels gelukkigste grepenrsquo genoemd Hij motiveertdit door er op te wijzen dat de dichter er zich niet toe laat verleiden lsquorhetorica teschrijven van valsche verhevenheden ter eere van den Zeus-Jupiter der mythologiersquoaan wie hij zelf niet gelooft lsquohij laat den rei Jupijn aanspreken als een Symbool vanhet bovenaardsch wereldbeheer als de opperste Rede en stelt er tegenover deredeloosheid en den hoogmoed van den mensch in zijn Godswaan die devoorrechten van zijn natuur hem door den Hoogste geschonken tegen dezenaanwendt en misbruikt Zoacuteoacute grijpt en houdt de dichter Salmoneuszelfvergodingsgeval in de sfeer van het algemeen- en eeuwig-

1 Vondel-van Lennep VII pag 109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

198

menschelijke waarvan het besef in de voacuteoacuter-Christelijke cultuur vooral bij de Griekenaanwezig wasrsquo1 - Deze karakteristiek is volkomen juist en geldt voor agravelle reizangenvan de Salmoneus Alleen dient daaraan te worden toegevoegd dat wij hier nietmet een zelfstandige vondst van Vondel te doen hebben maar met een toepassingvan de regel voor de rei zoals deze was geformuleerd door Vossius Sprekend overde koorleden merkt deze namelijk op lsquo per quos suum poeumlta judicium promebatrsquo2Dit houdt in dat de tragedie-dichter niet moet trachten zich met de rei te identificerenmaar (omgekeerd) daarvan zoveel mogelijk zijn spreekbuis moet maken uiteraardmet behoud van de nodige couleur locale Vanuit dit voorschrift valt het verschiltussen de reien van Lucifer en Salmoneus dadelijk te verklaren In de eerste vielende overtuiging van de Rey en van de dichter zo volkomen samen dat lyrischebewogenheid en aanbidding er een plaats konden vinden in de laatste daarentegenmoest elke verheerlijking van Jupiter achterwege blijven en kon slechts aan eenuniversele waarheid uiting worden gegeven Vondel doet dit - daarin heeft De Klerkinderdaad gelijk - met veel vaardigheid en in fraaie verzen maar dit neemt niet wegdat bij deze opzet de reizang te veel bezinnend betoog wordt om werkelijk - naarde uitdrukking van Van Lennep - een lsquolierzangrsquo te kunnen zijn Ook in de reienopenbaart zich zodoende het onderscheid tussen de dramatisering van een Bijbelsewaarheid of een mythologisch verdichtsel

Tweede Bedrijf

IIa

a Diodoor heeft van Bazilides opdracht gekregen een beeld van Salmoneus-Jupiternaar de tempel te brengen en de aertspriester Theofrastus namens de koning tegelasten dit beeld lsquoTe planten op t altaer in t allerhooghste koorrsquo (vs 231) Ontstelden verontwaardigd over deze eis staat Theofrastus op het punt zijn priesters tebevelen de hand

1 CR de Klerk Cultuurbesch inl tot Vs spelen pag 1192 GJ Vossius Institutiones poeumlticae (1647) Lib II cap XVI 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

199

aan dat godslasterlijke beeld te slaan als Diodoor hem nog juist bijtijds in de redevalt

Eerwaertste vader hou gemack gy Priesters houdtUw handen van dit beelt mijn zorge toebetrouwtDe Koning gaf geen last my tegens u te kantenMet openbaer gewelt dus keert gy hoftrouwantenTen hove en zeght hoe ick den wil en last van t hofDe Kerck hebbe aengedient (vs 239-244a)

Daarmee is een handgemeen tussen priesters en hoftrouwanten voorkomen Maardat belet Theofrastus niet met het uiten van zijn verontwaardiging voort te gaanEvenals in het eerste bedrijf Diodoor tegenover de Pisaners noemt ook hij dekoningin de eigenlijke aanstookster

De Juno van dit hof wil t Priesterdom gebiecircnZy heerscht door haeren heer en durf ons wetten stellen(vs 252-253)

Maar noacuteoacuteit zal hij zich neerleggen bij de voorgenomen ontheiliging van Jupiter enbij het terzijde-schuiven van het priestergezag

liever hier gestorven op de wachtDes tempels dan den toom van t kerckgezagh te missenWie zou dees lastervleck uit onze altaerkleecircn wissen(vs 300b-302)

Tevergeefs wijzen zijn priesters er hem op dat de koning over de middelen beschiktom zijn wil met geweld door te zetten en manen zij hem daarom tot een voorzichtigeren meer opportunistisch beleid Theofrastus blijft weigeren het beeld vanSalmoneus-Jupiter in de tempel toe te laten als hij met zijn ondergeschikten naarbinnen gaat blijft dit op het tempelplein staan Schouderophalend verwijdert zichdan ook Diodoor door het beeld te brengen heeft hij zijn plicht gedaan voor de restrust de verantwoordelijkheid niet op hem

De verontwaardiging van Theofrastus - waardoor tevens aan de toeschouwersduidelijk gemaakt wordt hoe goddeloos

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

200

het plan van Salmoneus is - loopt parallel aan die van de Wetgeleerde in de eerstescegravenes van Salomon voacuteoacuter diens twistgesprek met de Astarte-priester Ithobal1 Dehouding van de lagere Jupiter-priesters doet enigszins denken aan die van hetSanhedrin tegenover Benajas en Sabud in het derde bedrijf van datzelfde drama2ook zij durven in hun oppositie tegen de koning niet verder gaan dan devoorzichtigheid toelaat

IIb

b Op het nu verlaten tempelplein verschijnt Bazilides bevelhebber van de koninklijkelijfwacht Van dit alleenzijn maakt hij gebruik om in een monoloog uiting te gevenaan zijn geheime overleggingen en bedoelingen Hij is er op uit zo voordelig mogelijkin het troebele water van de gespannen situatie te vissen De koning heeft geenzoon of andere mannelijke erfgenamen als hij ten val kwam zou Bazilides dus eenreeumlle kans op de troon kunnen hebben Met het oog daarop wil hij zich in het conflicttussen tempel en hof niet aan eacuteeacuten partij binden maar lsquokunstigh weifelenrsquo (vs 346)wat betekent dat hij tegenover beide partijen zal veinzen aan hun kant te staan omze des te beter tegen elkaar te kunnen ophitsen lsquoZoo stuurt men best t gezagh desKonings naer t bederf Te bersten op de rots van tweedraghtrsquo (vs 347-348a) - Aldadelijk doet zich de gelegenheid voor met de uitvoering van dit plan een begin temaken Ginds staat de hofpriester Hierofant de vertrouwde raadsman van dekoningin en de geestelijke vader van het idee der Salmoneus-vergoddelijking volverontwaardiging bij het godenbeeld van de koning lsquodat noch ten schimp voor onzehooftkerck staetrsquo (vs 368b) Daar moet Bazilides bij zijn

IIc

c Hierofant is er ontsteld van dat de priesters ondanks het uitdrukkelijke bevel vande koning het nieuwe godenbeeld hebben durven weigeren

1 Zie boven pag 18-19 (sub I-a)2 Zie boven pag 23-25 (sub III-a en III-b)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

201

Zoo leght ons eerste ontwerp van godtsdienst plat in dassenMagh dit bestaen wie zal op s Vorsten kerckwet passenWy moeten hier met maght en yver in verzien(vs 373-375)

Bazilides valt hem dadelijk bij In het conflict tussen tempel en hof zet hij uiteenstaat hij als het ware tussen twee vuren lsquoDe Koning dringtme hier en daer deKerckgewijdenrsquo (vs 394) Maar hij heeft gekozen de koning kan onvoorwaardelijkop hem rekenen ook als geweld nodig zou blijken

Ick ken geen Godtheit dan den Koning en MevrouLaet weifelen wie wil ick blijf de kroon getrouEn hanthaef t hoogh bevel (vs 407-409a)

Verder vleit hij Hierofant door hem aan te spreken als een lsquogeheilighdersquo (vs 421)wiens godvruchtigheid en wijsheid verre uitgaan boven zijn jaren lsquoDe Koning zonderu laegh onder en in lyrsquo (vs 424) Zonder moeite slaagt hij er in de jonge hofpriesterom de tuin te leiden En als Theofrastus even later weer uit de tempel naar buitentreedt lokt hij tenslotte - overeenkomstig zijn in de vorige scegravene uitgesproken opzet- een twistgesprek tussen de beide tegenstanders uit

Zie Theofrastus schijnt met yverigen tredtTe naecken spreeck hem aen de tijt is nu geborenWy willen uw gespreek van wederzijde hooren(vs 440-442)

De parallellie met de Salomon ligt hier vooral in vs 394 waar Bazilides zegt lsquoDeKoning dringtme hier en daer de Kerckgewijdenrsquo Dat herinnert dadelijk aan Salomosuitroep tegenover de aertspriester Sadock1 lsquoHier buiten dreightme Godt Sidoniadaer binnenrsquo (vs 1349) Maar de uiterlijke overeenkomst in formulering en situatieaccentueert des te meer het principieumlle innerlijke verschil Bij Salomo waren dezewoorden de noodkreet van een vertwijfeld mens bij Bazilides

1 Zie boven pag 28 (sub IV-b)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

202

komen zij voort uit berekening en bedrog Door de voorafgaandemonoloog is omtrentde werkelijke bedoeling geen enkel misverstand mogelijk wat in de Salomon ernstwas moet hier bij alle uiterlijke overeenkomst vooral niet au seacuterieux wordengenomen

IId

d Bazilides krijgt zijn zin Nauwelijks staan Theofrastus en Hierofant tegenoverelkaar of er ontbrandt tussen hen een felle woordentwist over het geloof in JupiterVoor Hierofant is deze slechts een verzinsel lsquoeen droomrsquo zoals hij zegt (vs 506)Naar zijn schatting worden er wel driehonderd verschillende lsquoJupijns de weereltdoor gedient gevreest geduchtrsquo (vs 479) Smalend somt hij de erotische avonturenop die aan Jupiter worden toegeschreven als de oppergod zoacute is waarom zouSalmoneus dan niet in zijn plaats treden1 Salmoneus heeft als koning in ieder gevalwegraverkelijke macht En werkelijke machthebbers zijn de enige goden waaraanHierofant gelooft

Gy meent de Koningen verstaetge zulcke GodenIck stel my onder hen en eere hun geboden(vs 449-450)

Theofrastus daarentegen gelooft wegravel aan Jupiter - niet in de mythologische zinwaarmee Hierofant de spot drijft maar als naam voor een niet nader kenbaar wezenalder dingen2

Hy is de lucht en t vier hy leeft in alle dingenZijn wezen kan alleen door alle wezens dringenZijn Godtheit is de geest die t al vervult in al

1 Vs 497-498

Zit deze Godtheit noch vooraen in s hemels ordenWat deert Salmoneus dat hy geen Jupijn zou worden

2 Ik ontleen deze uitdrukking aan Den Gulden Winckel XVII 1-4 Wat Vondel daar van lsquodeHeydenenrsquo in het algemeen zegt geeft duidelijk het standpunt weer dat hij hier aan Theofrastustoeschrijft

De Heydenen hoe blind zy voor ons henen gingenNoch altijds droomden van een wezen alder dingenTwelc als een eygenschap taenbidden quam alleenDat heylich was van aerd en yeder algemeen(WB I pag 309)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

203

Wat uit den mengelklomp1 niet by een wilt geval2Maer naer heur vast besluit zijn leest en vorm ontleende(vs 461-465)

Daarom gaat hij stilzwijgend voorbij aan Hierofants spot met de liefdesavonturenvan Jupiter maar voert hij verontwaardigd tegen diens opmerking over dedriehonderd Jupijns aan dat het dezegravelfde Jupiter is die op verschillende plaatsenwordt vereerd En heftig vaart hij uit tegen degenen die als de hofpriester lsquoHetwettige gebruick bevestight door de tijdenrsquo (vs 509) op zij willen schuiven voor eeneigen verzinsel Daarmee valt immers voor het volk elk houvast weg dat lsquobaent denwegh tot alle godeloosheit En ongebondenheecircnrsquo (vs 521b-522a) - De twist looptzo hoog dat Bazilides schijnheilig tot kalmte meent te moetenmanen Maar Hierofantis door het dolle heen Woedend breekt hij het gesprek af om de koning tot krachtigemaatregelen tegen de ongehoorzaamheid van Theofrastus te gaan bewegen

Dies yver dat gy zweet en keer Salmoneus beeltIck ga ten hove en wil den Koning zoo belezenSalmoneus zaler staen of Godt noch Koning wezen(vs 548-550)

Dit twistgesprek waarin de principes van geloof en ongeloof tegenover elkaar wordengesteld loopt parallel aan dat tussen de Wetgeleerde en de Astarte-priester Ithobalin Salomon I-b3 Ook de figuren komen sterk overeen Ithobal herleeft in Hierofantdie evenals hij door middel van de koningin de koning tot de vestiging van eennieuwe godsdienst zoekt te bewegen In Theofrastus herkennen wij de felleWetgeleerde al doet hij in sommige opzichten ook denken aan Sadock met wie hijhet ambt van aertspriester gemeen heeft - De overeenkomst met Lucifer is veelminder overtuigend Toch valt er

1 Chaos2 Toeval3 Zie boven pag 19-20

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

204

enige verwantschap te ontdekken met de scegravene II-b waarin Lucifer tracht Gabrieumlltot een discussie over de Menswording te brengen en deze daartegenover de eisstelt van onvoorwaardelijke en vertrouwende gehoorzaamheid1 in andere vorm isook dat immers een botsing tussen geloof en ongeloof

IIe

e Na het vertrek van Hierofant maakt Bazilides dadelijk van de gelegenheid gebruikom nu ook het vertrouwen van de aertspriester te winnen Hij veinst hevig geschoktte zijn door Hierofants beschimping van Jupiter Liefst zou hij die godslasteraar lsquotbeckeneel in stuckenrsquo houwen (vs 554) maar helaas is hij in dienst van de koningen de koning staat achter Hierofant Weer klaagt hij over zijn moeilijke positie tussentempel en hof Als Theofrastus dat wenst is hij echter bereid zijn ambt neer teleggen lsquoOm geenen valschen dienst van Godtheecircn te beschuttenrsquo (vs 565) Zijnsucces is ditmaal nog groter dan daarstraks bij Hierofant Theofrastus gelooft nietalleen onvoorwaardelijk in zijn oprechtheid maar draagt hem ook op voorlopig nogin functie te blijven het is immers voor de priesters van grote betekenis in devijandige hofkring iemand te hebben op wie zij rekenen kunnen Met het oog daaropkrijgt Bazilides zelfs de aertspriesterlijke toestemming om te huichelen dat hij aande kant van Salmoneus staat Dit alles voltrekt zich in een vrij lange dialoog vanbijna honderd versregels Voor een deel is deze omvang een gevolg van het feitdat Bazilides veinst teer van geweten te zijn zodat Theofrastus hem op allerleipunten gerust moet stellen voordat hij de hem toebedachte rol aanvaardt Voor eenander deel echter wordt de lengte veroorzaakt door de opeenvolging van lsquosententiesrsquo- kort-geformuleerde algemeen-geldige uitspraken - waarin de dialoog een paarmaal overgaat het sprekendste voorbeeld leveren vs 595-602

1 Zie boven pag 101-103

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

205

Ba De Koningin verruckt1 den Koning is t geen schaThe Der vrouwen hooghmoedt sleipt een staert van rampen naBa Der vrouwen hovaerdy heeft menigh heer bedorven2The Die buiten t vaderlant in ballingschappen storvenBa Geen zorgelijcker punt dan dat op godtsdienst slaetThe De kercktwist baert doorgaens de scheuring in den staetBa En staetbederf niet licht te beetren noch te boeten3The De rechte godtsdienst stelt een staet op vaste voeten

In het algemeen ligt de betekenis van dergelijke sententies behalve in de les voorde toeschouwers in de scherpe formulering van de principes waardoor de dramatispersonae zich laten leiden Hier echter krijgen zij een ironische bijsmaak doordatBazilides ze slechts huichelend hanteert en Theofrastus hem niet doorziet Nog veelsterker wordt deze ironie aan het slot van de scegravene als aertspriester en bevelhebberder lijfwacht tot overeenstemming gekomen zijn Met nadruk verzekert Theofrastusnogmaals dat hij de eer van Jupiter zal hoog houden lsquoIck wijck niet eenen voetvoor doot noch dreigementrsquo (vs 635) Bazilides wil daarbij niet achterblijven enverklaart lsquomijn staet en eer en leven Te waegen is niet veel indien het u behoersquo(vs 638b-639) De aertspriester wordt door deze trouw zo geroerd dat hij Bazilides- hoe moet diens hart opgesprongen zijn toen hij dat hoorde - waardig noemt eenkoningskroon te dragen Terwijl de bevelhebber der lijfwacht zich verwijdert ziet hijhem met bewondering en genegenheid na lsquoOp zulck een kerckhelt magh Godtsvolck zich vast verlatenrsquo (vs 646) Een kerkheld de verraderlijke intrigant Bazilides

IIf

f De Rey van Priesteren die zich bij Theofrastus komt voegen legt in eenmediterende reizang nadruk op de

1 Sleept mee2 In het verderf gestort ten val gebracht3 Herstellen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

206

noodzaak van een harmonische samenwerking tussen kerk en staat op het puntvan de godsdienst Gelukkig is de vorst lsquoDie wel begrijpt hoe teecircr dAeloudegodtsdienst en Godts wetten Uit hun natuure zijnrsquo (vs 648-650) Wat de priestersbetreft aan hen is de zorg daarvoor in het bijzonder opgedragen daarom kan ervoor hen geen sprake zijn van ontrouw aan Jupiter lsquoWie boven hem een Godtheitstellrsquo Wy houden Jupiters bevelrsquo (vs 677-678) Als priesterschap en koninglsquoVerwarren hun gezaghrsquo (vs 680) dan kan daaruit alleen maar kwaad voortkomenmaar

dEenstemmigheit van beyGaet lieflijck als een rey

Van zang en dans op maet van reden (vs 686-688)

Met heimwee naar een dergelijke situatie besluiten zij hun zang lsquoGeluckigh zijn dietijenrsquo (vs 692)

Derde Bedrijf

IIIa

a Verschrikt en angstig komen de twee Pisaners naar het paleis vluchten Op hettempelplein ontmoeten zij Bazilides die naar de reden van hun ontsteltenis vraagtMaar op dat ogenblik treedt ook Salmoneus naar buiten zodat zij zich kunnenwenden tot de koning zelf Zij smeken hem om bescherming tegen lsquot opgehitstegraeursquo (vs 703) dat hen achtervolgt en brengen omstandig verslag uit van hungevaarlijk avontuur Toen zij - overeenkomstig hun plan aan het einde van het eerstebedrijf1 - bij het licht van de maan de metalen godsbrug over de Peneios en hetdaarop geplaatste Jupiter-beeld van Salmoneus stonden te bewonderen kwam eenopstandige groep lsquotoomeloos gespuis Van allerhanden slaghrsquo (vs 741b-742a) uitafkeer van s konings plannen proberen zijn beeld te vernielen door dat met stenente bekogelen De bliksem in de hand

1 Zie boven pag 196

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

207

van het beeld brak af en viel op de grond De Pisaners raapten die op maar werdentoen door de aanhangers van de koning er van beschuldigd zegravelf die heiligschenniste hebben gepleegd Ternauwernood zijn zij ontsnapt lsquoHeer Koning bergh ons lijfrsquo(vs 770a) - Salmoneus is diep geschokt door dit verhaal en vooral door het feitdat het teken van zijn goddelijkheid de bliksem geschonden en ontheiligd door dePisaners is meegebracht Woedend zendt hij Bazilides uit om lsquomet een drommelhofsoldaetenrsquo (vs 771) aan de relletjes een einde te maken de Pisaners moetenmee om daarvan getuige te zijn Maar tegelijkertijd vraagt hij zich af of het in degegeven omstandigheden wel raadzaam zou zijn het vergoddelijkingsfeest die nachtnog door te zetten

Men dient nochtans wel rijp dit opzet toverweegenIn zwaere zaecken staet den wijsten raet te pleegen1(vs 779-780)

IIIb

b Het rumoer op het tempelplein heeft de koningin naar buiten doen komen omnaar de oorzaak daarvan te vragen2 Salmoneus stelt haar met enkele woorden opde hoogte waarbij hij vooral nadruk legt op het ongelukkige voorteken van deafgebroken bliksem

Daer zietge Godts geweer3 hoe is t met ons geschapenEn t Rijck wat brommen wy met dezen hemel hierMijn donder heeft geen kracht mijn blixem vlam noch vier (vs 796-798)

Filotimie daarentegen heeft nauwelijks aandacht voor dit detail Belangrijk acht zijslechts dat er een uiting van verzet is geweest Daar steekt natuurlijk Theofrastusachter die op deze manier de koning tracht te intimideren Niets zou fnuikender zijnvoor het koninklijk gezag dan nu toegeven Er moet integendeel met nogmeer kracht

1 Deze versregel is tevens een sententie2 Ook in de nu volgende dialoog komen vrij wat sententies voor3 Wapen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

208

en beslistheid worden opgetreden dan tevoren lsquoIndienge deist uit schrick zoo wintuw vyant veltrsquo (vs 841) - Ook Salmoneus twijfelt niet aan de hand van Theofrastusin de gebeurtenissen bij de godsbrug de aertspriester is inderdaad zijn gevaarlijkstetegenstander

Liet Theofrastus na zich met dit stuck te moeienHet gansche Priesterdom ging willigh aen de hant(vs 828-829)

Maar de afgebroken bliksem heeft hem zijn menselijkheid en beperktheid bewustgemaakt Daarom aarzelt hij en wil hij liever onderhandelen dan forceren Want datlaatste zou kunnenmislukken en dan - Fel gaat Filotimie daartegen in Een koningmoet koning durven zijn lsquoal wat de Koning wil is Rechtrsquo (vs 854b) Hartstochtelijkzet zij uiteen waarom het uiteindelijk gaat zij is er op uit Salmoneus te verheffentot lsquoeen Staet van glorirsquo (vs 860) als nog nooit een koning heeft bereikt Omtrenthet leven na de dood weet niemand iets met zekerheid en daarom lsquoWat glans vaneere sta te winnen na dit leven Dat is van geen belangrsquo (vs 863-864a) Het gaatom nugrave en om hiegraver lsquoDe Grooten scheppen hier hunn hemel hunnen Godtrsquo (vs 870)En als Salmoneus niet wil geloven dat zij gelijk heeft moet hij Hierofant maarraadplegen die ondanks zijn jeugd met een goddelijk verstand begaafd blijktlsquoSpreeck t hoforakel aen daer komt hy juist van pasrsquo (vs 881)

Deze scegravene herinnert sterk aan Salomon II-b1 waar Sidonia haar eerste pogingdoet Salomo te bewegen tot deelneming aan het wierook-offer voor Astarte Ookdaar is er de onwil van de koning om de zaken te forceren zijn voorkeur voor uitstelen geleidelijkheid ook daar zijn desondanks vrij matte verweer dat ons voorbereidtop zijn uiteindelijke capitulatie Alleen laat Filotimie zich hier veel meer gaan danSidonia in de

1 Zie boven pag 21-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

209

hartstochtelijke belijdenis van haar machiavellistisch hedonisme is zij eerder verwantaan Jempsar wanneer deze in Joseph in Egypten IV-b aan Jozef voorhoudt lsquoMijnwellust zy mijn wetrsquo1

IIIc

c Hierofant op zoek naar lsquoGodt Jupijn en Junorsquo (vs 882) die hij in het paleis niethad aangetroffen komt voor de koningin inderdaad lsquojuist van pasrsquo Want natuurlijkstaat hij geheel aan haar kant Ook hij betoogt dat uitstel van hetvergoddelijkingsfeest in de gegeven omstandigheden fataal zou zijn Er is geenandere keus meer dan tussen volledig opgeven en volledig doorzetten lsquolaet dezaeck berusten of besluitenrsquo2 (vs 971b) Maar het eerste is gevaarlijk haast Filotimiezich daaraan toe te voegen omdat daardoor het gezag van de koning ernstig zouworden ondermijnd - Ondanks deze nieuwe aandrang blijft Salmoneus echtervasthouden aan zijn politiek van uitstel die hij in een fraaie sententie tracht terechtvaardigen lsquoWie tijt wint is noch van zijn ooghmerck niet verdwaeltrsquo (vs 957)Toch hebben de argumenten van Filotimie en Hierofant blijkbaar genoeg indruk ophem gemaakt om hem dankbaar te doen grijpen naar de kans aan een beslissingte ontkomen welke hem door de terugkeer van Bazilides geboden wordt

Heer Bazilides komt laet hooren wat die wachterVan t oproer brengt en of wy voorwaert gaen of achter(vs 975-976)

IIId

d Bazilides rapporteert dat bij de brug over de Peneios de rust is hersteld Getrouwaan zijn verraderlijke opzet probeert hij echter tevens de koning te bewegen totdoorzetten in de hoop dat dit tot nieuwe en ernstiger ongeregeldheden zal leidenHoewel uit andere overwegingen geeft hij dus hetzelfde advies als de koningin ende hofpriester Hij wijst er op dat de stad gonst van de wildste geruchten lsquoDegansche stadt gewaeght en dreunt van

1 Zie Deel I pag 3692 Dwz lsquoGeef de zaak op of laat ze haar beslag vindenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

210

nieuwe maerenrsquo1 (vs 984) het minste teken van aarzeling of zwakheid zou aan hetoproer zijn kans geven Als Salmoneus zich niet sterk betoont lsquoick zweer u byJupijn Gy zult noch Jupiter noch tElis Koning zijnrsquo2 (vs 1001b-1002) - Dezeonverbloemde waarschuwing van zijn veldheer laat niet na indruk op de koning temaken Dat blijkt uit zijn vraag lsquoIs dofferstaetsie in t geheel noch ongeschondenrsquo(vs 1015) een vraag die geen zin zou hebben wanneer hij niet overwoog devergoddelijkingsplechtigheid doorgang te doen vinden Bazilides stelt hem op ditpunt gerust en Hierofant voegt er aan toe dat het wachten slechts is op het bevelvan de koning lsquo alleen ontbreeckt er t woortrsquo3 (vs 1022b) Het ligt voor de handdat Filotimie en de beide mannen nu niet anders verwachten dan dat Salmoneusinderdaad zal overgaan tot een daad Maar weer worden zij teleurgesteld weervindt de koning een uitwijkmogelijkheid Alvorens een onherroepelijke beslissing tenemen wil hij nog een laatste poging doen om de halsstarrige Theofrastus tottoegeven te bewegen

Heer Bazilides ga spreeck Theofrastus aenTerwijl we op t hof voor t lest noch eens te rade gaenHy zal op uw verzoeck misschien van zellef strijcken(vs 1025-1027)

Een rechtstreekse parallel van deze en de voorafgaande scegravene valt noch in deSalomon noch in de Lucifer aan te wijzen Maar verwantschap in sfeer is ervoortdurend dat bleek reeds uit de tekst-overeenkomsten waarop ik in een tweetalnoten de aandacht heb gevestigd Wij staan hier zelfs dichter bij Lucifer dan

1 Vgl Salomon vs 1280-1281 waar Sadock tot Salomo zegt

De mare loopt alree daer binnen langs de stratenDat Salomon den Godt der Vadren heeft verlaten -

en Lucifer vs 1183 waar Lucifer zich tot de muitende Engelen richt

De gansche hemel waeght en dreunt van uw geschillen

2 Men lette op de ironie in de combinatie van de eedsformule lsquoby [de echte] Jupijnrsquo met dewaarschuwing aan Salmoneus dan zult gij geen Jupiter zijn

3 Vgl Lucifer vs 1403b waar de officieren van de muitende Engelen Lucifer verzekeren lsquoieder wacht op Lucifers bevelrsquo (zie boven pag 141)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

211

bij Salomon Men vergelijke slechts de bovenstaande scegravenes met Lucifer II-c enII-d1 Als Lucifer na zijn opstands-eed Apollion bij zich ontbiedt verwachten zoweldeze als Belzebub dat de Stedehouder nu eindelijk tot een daad zal overgaan enopdracht geven tot de voorbereiding van de opstand Maar zij komen bedrogen uitZoacutever is Lucifer nog niet hij heeft Apollion enkel ontboden om diens advies tevernemen - Bovendien is de rusteloze volharding waarmee de tritsFilotimie-Hierofant-Bazilides de weerstand van Salmoneus zoekt te overwinnenvan dezelfde aard als die welke Belzebub Apollion en - zij het veel minder direct -Belial tegenover Lucifer aan de dag leggen

IIIe

e Terwijl de koning met zijn gevolg het paleis binnengaat steekt Bazilides het pleinover naar de tempel Bij de ingang daarvan ontmoet hij Theofrastus wiens onrustom de activiteit lsquoten hoofrsquo (vs 1029) hem naar buiten gedreven heeft Bazilidesbrengt hem wel Salmoneus verzoek tot toegeven over maar in plaats van (volgenszijn opdracht) s konings zaak nader te bepleiten laat hij daar onmiddellijk op volgen

Vergeefme ocirc vader dat ick uw godtvruchtige oorenOntheilige nu zy dees lasterbootschap hoorenUit Bazilides mont o kerckschandael o smartIck uite s Konings wil de vader kent mijn hart(vs 1063-1066)

En ook ditmaal bereikt hij zijn dubbel doel Het antwoord van de aertspriester isnegatiever en scherper dan ooit lsquoAl stont Jupijn dit toe noch durven wy het weigerenrsquo(vs 1076) En diens vertrouwen in Bazilides is opnieuw versterkt lsquoWy zijn gerustgy draeght de kerck met al uw hartrsquo (vs 1078)

IIIf

f De Rey van Priesteren geeft uiting aan zijn verontrusting over de toenemendetweedracht die tot burgeroorlog dreigt te leiden De staetzucht viert hoogtij en doet

1 Zie boven pag 106-111 met name vanaf de laatste alinea van pag 109

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

212

God vergeten om wille van lsquode gunst van t hofrsquo (vs 1100) Maar ondanks degevaarlijke situatie blijven zij lsquogeduldigh en stantvastighrsquo (vs 1124) vol vertrouwenin de uiteindelijke overwinning van Jupiter die immers de sterkste is

De trotse mensch moet buigenLaet duitkomst dit getuigen (vs 1133-1134)

De parallellie met de corresponderende reizang na het derde bedrijf van Luciferblijkt vooral uit de volgende passages

Luc vs 1292-1296Salm vs 1079-1084Waer zynwe toe gekomenWaer zullen wy belandenDat s hemels burgertwistZoo scheuring van de kerck gedijtDe regementen splistTot tweedraght in den staetEn t zwaert is opgenomenZoo tweedraght haere handenTe zinneloos en blintIn t bloet der burgren verft uit spijt

En onverzoenbren haetLuc vs 1323-1329Salm vs 1093-1098Staetzucht zal alle Orden stoorenNoch heiligh noch onheilighHemel aerde zee en strantWert van de Staetzucht oit ontzienZullen staen in lichten brantEn nimmer min dan nuStaetzucht door het triomfeerenOns Godtheit staet niet veilighAls gewettight zal verwoetMen durfze trots den rugge biecircnGodt en alle maght braveerenVan wieroock wars en schuwStaetzucht kent noch Godt noch bloet

Vierde Bedrijf

IVa

a Het is enige tijd later het hooghartige antwoord van Theofrastus op het verzoekvan de koning is aan het hof reeds bekend In een tecircte-agrave-tecircte met de koningin - datwij ons op grond van Vondels toneelaanwijzing aan het slot van de Inhoudt1 in deverhullende schaduw van een der gebouwen op het tempelplein hebben te denken- wendt daarom Hierofant al zijn invloed aan om haar er

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

213

toe te bewegen Salmoneus tot doorzetten van de vergoddelijkingsplechtigheid overte halen lsquoU past het hem die niet wil luisteren te dwingenrsquo (vs 1145) Filotimie doethet eerst voorkomen alsof zij daar weinig voor voelt lsquoZoo most ick verder dan mijnstaet en paelen springenrsquo (vs 1146) Maar dan werpt zij het masker af zij heeftslechts aarzeling g e v e i n s d om de standvastigheid van haar hofpriester op deproef te stellen Want natuurlijk zal zij ondanks Theofrastus weigering de koningnaar haar hand zetten In een paar prachtige versregels geeft zij uiting zowel aanhaar uitdagende levenshouding als aan de zekerheid van haar overwinning opSalmoneus

Dees werelt valt te klein men sta naer hooger perckenNu middelen beraemt om t opzet uit te werckenSalmoneus moeter aen oock tegens wil en zinHy aengebeecircn als Godt en ick als een Godin(vs 1181-1184)

De aansporing van Hierofant tot de koningin loopt volkomen parallel aan die vanIthobal tot Sidonia in Salomon II-a1 Er is alleen dit essentieumlle verschil dat de laatstedie aansporing werkelijk nodig had terwijl daarvan bij Filotimie geen sprake is Tengevolge hiervan maakt de hele scegravene de indruk eigenlijk overbodig te zijn want ookvan een noodzaak om Hierofants beginselvastheid op de proef te stellen is nergensiets gebleken Het heeft er alle schijn van dat Vondel hier in de eerste plaats uitwas op lsquovullingrsquo en daarvoor gebruik gemaakt heeft van een motief uit de Salomondat zonder al te veel bezwaar aan de nieuwe situatie kon worden aangepast doorFilotimie haar aarzeling slechts te doen veinzen

IVb

b Daar nadert Salmoneus op zoek naar zijn koningin om haar de beslissing meete delen waartoe hij gekomen is bescheiden trekt Hierofant zich terug - Devoorzichtigheid blijkt het bij de koning tenslotte gewonnen te hebben

1 Zie boven pag 20-21

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

214

nu Theofrastus niet tot een vergelijk bereid is acht hij doorzetten te gevaarlijk

Wy moeten voor een poos wat dulden en geheugen1En stellen t nachtfeest uit tot op een zachter luim(vs 1190-1191)

Filotimie is na de vorige scegravene juist in de goede stemming om de handschoen opte nemen Met snijdend sarcasme somt zij de kostbare en uitgebreidevoorbereidingen op die voor het vergoddelijkingsfeest zijn getroffen Dat alles zaldus uitlopen op niets

t Geberghte zweet van last in arbeit om te baerenEn na dien arbeit komt een veltmuis voor den dagh(vs 1218-1219)

Wat een smaad voor de koning Erger nog het begin van het einde - Tevergeefstracht Salmoneus haar woedende minachting met zijn argumenten te ontzenuwentevergeefs beroept hij zich op een onheilspellende droom En dan geeft hij zichtenslotte gewonnen - niet omdat hij overtuigd is maar omdat hij niet tegen de fellewil en de roekeloze trots van Filotimie op kan lsquoWat eischt Mevrou van myrsquo (vs1260b) Dat blijkt dezelfde eis als steeds de vergoddelijking doorzetten na eerstde weerstand van Theofrastus te hebben gebroken Maar ditmaal verzet hij zichniet meer lsquoIck ben het stuck getroostrsquo (vs 1273a) - Nu zij haar doel bereikt heeftlaat Filotimie dadelijk haar agressiviteit varen Rustig en zakelijk zet zij uiteen water dan gebeuren moet eerst lsquos Rijcks geheimraetrsquo (vs 1275) tot medewerkingoverhalen2 vervolgens een inleidende godendans op het tempelplein tenslotte hetplechtige offer aan de nieuwe Jupiter En zij voert Salmoneus het paleis binnen omdadelijk het eerste punt tot uitvoering te brengen

1 Toelaten (hier) door de vingers zien2 Hieruit - en ook reeds uit vs 1026 (zie boven pag 210) - valt af te leiden dat Salmoneus

zijn besluit tot uitstel in overleg met de Raad genomen had Nu hij er op terugkomt moetdeze daarin dus worden gekend

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

215

Deze scegravene is als het ware een amalgaam van Salomon IV-c1 en Lucifer III-e2 Hetoptreden van Filotimie is nauw verwant aan dat van Sidonia wanneer deze woedendaan Salomo haar liefde ontzegt omdat hij weigert met haar aan het offer voor Astartedeel te nemen Demoedeloze berusting waarmee Salmoneus zich gewonnen geeftherinnert echter meer aan de capitulatie van Lucifer tegenover de muitende Engelendan aan die van Salomo tegenover Sidonia Want ook bij Lucifer is die capitulatiegeen rechtstreeks gevolg van de voorafgegane dialoog en de argumenten die daarinzijn aangevoerd Ook bij hemmoet zij begrepen worden uit zijn innerlijke gesteldheidhij zegt tenslotte ja omdat neen de aanvaarding van deMenswording zou betekenen- zoals Salmoneus ja zegt omdat hij bij ervaring weet tegenover Filotimie zijn neentoch niet te kunnen handhaven Zelfs in de woorden waarmee zij hun nederlaagaanvaarden stemmen beiden vrijwel overeen lsquoIck troostme dan gewelt te keerenmet geweltrsquo (Luc vs 1256) lsquoIck ben het stuck getroostrsquo (Salm vs 1273a) - Maarondanks deze overeenkomst is er toch ook een diepgaand verschil Terwijl wij decapitulatie van Lucifer ervaren als tragisch treft ons in die van Salmoneus vooralde ironie de man die de plaats van Jupiter wil innemen als oppergod van hemel enaarde blijkt een pantoffelheld die zich laat ringeloren door zijn vrouw En dit motiefis zoacute zorgvuldig voorbereid3 dat er nauwelijks aan kan worden getwijfeld of Vondelheeft inderdaad dit effect beoogd als nieuw bewijs voor de minderwaardigheid vanhet lsquogedichtselrsquo tegenover de Bijbelse waarheid

IVc

c In plechtige optocht trekken Theofrastus en zijn priesters over het tempelpleinnaar het paleis om nu op hun beurt een beroep tot toegeven op de koning te doenHet gesprek dat zich daarbij tussen de aertspriester en de woordvoerder van deRey ontwikkelt kenmerkt zich

1 Zie boven pag 28-302 Zie boven pag 127-1353 Vgl vs 60-61 66b-67 252-253 356-357 595 612-614 alsmede Filotimies optreden in III-b

III-c en IV-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

216

door een wisselspel van vernuftige sententies maar heeft voor de voortgang vande handeling geen enkele betekenis De functionele waarde van deze dialoog bepaaltzich tot lsquovullingrsquo van de optochts-scegravene der priesters die het mogelijk moest makende beslissende ontmoeting tussen tempel- en hofgroep op het plein te doen plaatsvinden De andere groep laat dan ook niet lang op zich wachten De besprekingmet de Geheime Raad is blijkbaar vlot verlopen gevolgd door hun hovelingentreden Salmoneus en Filotimie uit het paleis naar buiten om - naar het plan decampagne van de koningin - het vergoddelijkingsfeest in te zetten met lsquoeen dansvan eere op Godtsveltrsquo (vs 1279)

IVd

d Daar staan dan de twee partijen tegenover elkaar op het nachtelijke plein En hetis Salmoneus die de vijandelijkheden opent Nu hij eenmaal voor Filotimie heeftgecapituleerd zal hij zich ook gedragen zoals zij van hem verwacht Hooghartigverwijt hij Theofrastus diens ongehoorzaamheid en met nauw verholen dreigingvoegt hij daaraan toe lsquoGy staet alleen geen Vorst maer Godt op aerde tegenrsquo (vs1334) Met het verontwaardigd protest van de aertspriester zet dan een felle discussiein waaraan de koning zelf echter niet deelneemt Hij laat het aan Filotimie enHierofant over de argumenten en waarschuwingen van Theofrastus te weerleggenof weg te honen Zonder veel interesse luistert hij toe tot het hem te lang duurt enhij er een einde aan maakt lsquoKrackeelen vordert niet men staecke dezen strijtrsquo (vs1448) - De onverschillige zakelijkheid van deze opmerking doet Theofrastusbeseffen dat hij vecht voor een verloren zaak Ten einde raad tracht hij althans zijntempel nog te redden door een compromis voor te stellen laat dan de vergoddelijkingdoorgaan als het Salmoneus-beeld voorlopig maar buiten de tempel mag blijvenOok dit compromis wordt echter niet aanvaard Ondanks de wanhopige protestenvan Theofrastus geeft Salmoneus zijn hofdienaars

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

217

bevel het beeld naar binnen te dragen en op het altaar te plaatsen Even lijkt het ofer ernstige moeilijkheden zullen komen want de priesters - die zich op Theofrastusbevel1 voacuteoacuter de ingang van de tempel hebben opgesteld - slaan alarm kennelijk omde hulp van de burgerij in te roepen lsquoGewelt gewelt Godts kerck wort schendighgeschoffeertrsquo (vs 1512) De aertspriester legt hun echter het zwijgen op het wapenvan priesters is niet geweld maar gebed

Godtvruchte Priesters rust treet binnen om in t middenDer zwaericheecircn te koor den Dondergodt te biddenDat hy zijn heilighdom beschutte in dit gevaer(vs 1513-1515)

De priesters gehoorzamen zwijgend volgen zij Theofrastus in hun ontheiligde tempel- Als de laatste van hen uit het gezicht verdwenen is staat niets het godenfeestmeer in de weg Een hofdienaar en een kamenier - door Salmoneus aangesprokenals Ganymedes en Iris - reiken het koningspaar de lsquogodtsgewaedenrsquo (vs 1521) aanHet omslaan daarvan brengt Salmoneus in een roes van hoogmoed waarin hijmeent inderdaad tot god te veranderen

Alree verandren wy van wezen de natuurDer sterflijckheit begint de Godtheit aen te neemenDe leest der menscheit naer donsterflijckheit te zweemenNu heeft de Godtheit haer voltoisel en beslagh(vs 1524-1527)

Van haar kant roept Filotimie-Juno bij name Apollo Mars Venus en de anderegoden op om voor Jupiter en haar te verschijnen Op dat bevel openen zich depaleisdeuren als goden en godinnen verklede hovelingen zwermen naar buitenbuigen zich voor de nieuwe Jupiter en Juno neer en voeren te hunner eer eengodendans uit lsquoop schuiftrompet op veecirclen Schalmejen en muzijck vangoddelijcke keelenrsquo (vs 1553b-1554)2 Tenslotte maakt Hierofant daaraan een eindehet is tijd voor de Jupiter-manifestatie en de heka-

1 Vs 1485 Stijgh op o Rey bezet den godtgewijden drempel2 Wij hebben hier zonder enige twijfel aan de inlas van een ballet te denken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

218

tombe bij de godsbrug over de Peneios1 Omstuwd door zijn goden begeeftSalmoneus-Jupiter zich daarheen op weg terwijl Filotimie-Juno op zijn bevel metde andere godinnen het paleis binnengaat om daar zijn terugkeer af te wachten

IVe

e Wanneer het plein weer verlaten ligt wagen Theofrastus en de Rey van Priesterenzich naar buiten Op demaat van hun lsquojammerzangenrsquo trekken zij lsquorontom den tempelheenrsquo (vs 1573-1574) weeklagend om de ontheiliging van hun altaar Telkens weervuurt Theofrastus hun verslappende ijver aan zonder aandacht te schenken aanhun moedeloze verzuchtingen lsquoAertsvader och wat helpt dit kermen Daer onsgeen Goocircn beschermenrsquo (vs 1607-1608) En na de rondgang voert hij hen opnieuwnaar binnen om daar hun gebeds-offensief voort te zetten

Volhardt al stil in t middenVan t binnenkoor met myEn zet u zy aen zy

Bestorm de lucht met bidden (vs 1629-1632)

Er is enige overeenkomst tussen deze reizang en die na het vierde bedrijf van deLucifer2 Als de Stedehouder het vredesaanbod van Rafaeumll heeft afgeslagen en aanhet hoofd van de muiters tegen Michaeumll optrekt blijft Rafaeumll met de Rey van Engelenachter En ook hij spoort dan aan tot een gebedsoffensief waarin hij de Engelenvoorgaat lsquoMisschien of noch dees slagh te schutten waer met smeken Het biddenkan een hart van diamantsteen brekenrsquo (vs 1676-1677) Alleen smeekt hij omgenade voor Lucifer terwijl Theofrastus slechts bidt om Jupiters wraak

Vijfde Bedrijf

Va

a Veronderstellend dat inmiddels de hekatombe heeft plaats gehad en Salmoneuselk ogenblik kan terugkeren

1 Opnieuw een ironisch trekje de priester regisseert het optreden van de lsquogodenrsquo2 Zie boven pag 147-149

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

219

komt Filotimie hem met haar godinnen op het plein opwachten1 Volkomen in haarJuno-rol kent zij plechtig alle prerogatieven van de werkelijke Venus Pallas Atheneen Diana toe aan de staetjoffers die voor deze godinnen fungeren Maar plotselingwordt de feestvreugde verstoord door de beide Pisaners die buiten adem de tijdingbrengen van onheil en dood

Salmoneus is helaes van Godt Jupijn verslagenDe Koning is een lijck Salmoneus leghter al(vs 1672-1673)

Als Filotimie weigert daaraan geloof te hechten brengen zij uitvoerig verslag uit vanalles wat er bij de godsbrug is gebeurd Zij zijn er zoacute vol van dat zij onder hetvertellen moment na moment opnieuw beleven Dat maakt hun verhaal tot eenprachtig brok poeumlzie levendig en plastisch een waardige tegenhanger van Urieumllsweergave van de Engelenslag in de hemel Eerst weiden zij breed uit over deheerlijkheid van Salmoneus zoals hij daar in het rosse licht van talloze fakkels bijde brug verscheen terwijl lsquode zilvere trompettenrsquo (vs 1700) schetterden enlsquoduizenden van zielen By t heerlijck sluisgewelf voor hem ter aerde vielenrsquo (vs1703b-1704) Maar toen de koning hoog op zijn wagen lsquodonderendrsquo over de koperenbrug reed en zijn fakkel als een bliksem onder het volk wierp verscheen ineens deechte Jupiter gezeten op zijn koninklijke arend Neergebliksemd werd Salmoneusvernield zijn goudgewielde wagen ten val gebracht zijn vurige vierspan lsquoDe Koninggeeft den geest geplet van t gloejend radtrsquo (vs 1746) En dadelijk barstte toen deingehouden woede van het volk los (Het lijk van) Hierofant2 werd aan stukkengereten lsquoVerscheurt van lidt tot lidt en in den stroom gesmeetenrsquo (vs 1756) Slechtsmet moeite slaagde Bazilides er in het lichaam van de koning voor eenzelfde

1 Dat deze scegravene zich inderdaad op het tempelplein afspeelt blijkt uit de woorden van de beidePisaners aan het slot

2 Zie beneden pag 224 bij het kwatrijn van de derde lsquovertooningrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

220

lot te bewaren en het te verbranden op de brandstapel die voor de hekatombebestemd was geweest En weer sloeg toen Jupiter toe niet de vlam maar zijnbliksem verteerde het overschot van Salmoneus tot as - Filotimie is radeloos zowelvan verdriet en schrik als van zelfverwijt Zij is het immers geweest die door haaraandringen Salmoneus in de dood gedreven heeft Haar wanhoop leidt tot een vlaagvan waanzin1 waarin zij meent vanuit de hemel de stem van de koning te horen

Maer neen Salmoneus leeft in volle heerschappyHy roept ons (hoortge niet) uit zijnen troon naer bovenMijn lief ick koom ick koom geen weereltlijcke hovenVerquicken my om laegh mijn heer ick koom ick koomWaer zijnwe suffen wy is t waerheit of een droom(vs 1790-1794)

Blindelings vlucht zij het paleis binnen In de algemene verwarring onder haar gevolgnemen de Pisaners - de enige mannen die aanwezig zijn - de leiding over

Staetjoffers volghtze in t hof het gaet haer aen de zinnenDie hoeven rust gaet voor wy spoeden oock naer binnen(vs 1803-1804)

De wijze waarop Salmoneus door Jupiter uit zijn wagen gebliksemd wordt enachterover naar beneden stort komt vrijwel overeen met die waarop Lucifer doorMichaeumll werd neergeslagen2 Op dit beslissende punt heeft Vondel kennelijk deparallellie zo opvallend en overtuigend mogelijk willen maken

Vb

b Aan het hoofd van zijn soldaten verschijnt nu Bazilides op het plein Metvoorbijgaan van het paleis begeeft hij zich rechtstreeks naar de tempel Daar roepthij de priesters naar buiten stelt hen met enkele woorden op de hoogte en

1 Vgl de verstandsverbijstering van Rispe in Gebroeders Ruben in Joseph in Dothan Jempsarin Joseph in Egypten Nero in Peter en Pauwels (zie Deel I resp pag 288 347 361 en 396)

2 Zie boven pag 151

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

221

draagt de as van Salmoneus lsquobeslooten in dees busrsquo (vs 1813) aan Theofrastusover Gejuich bij de priesters voldoening bij Theofrastus Maar dadelijk wordt deaandacht afgeleid door een onheilspellend rumoer uit het paleis Verontrust keertBazilides zich om

Wat wil dat hofgeschrey dat bonzen en dat kraeckenHoe spreit die naere galm zich over alle daecken(vs 1839-1840)

Vc

c Het antwoord wordt door de Pisaners gebracht Voor de derde keer komen zijademloos een onheilstijding brengen Filotimie heeft zich verworgd in de algemeneontsteltenis en verwarring zijn de hovelingen aan het plunderen geslagen Metmoeite hebben de Pisaners de emblemen van het koningschap kunnen redden omdie aan de hoede van Theofrastus toe te vertrouwen

Een ieder vlamt op roof en rooft en grijpt en vatKleenoodie kostlijckheit juweel gesteente en schatWort buit verklaert men valt aen t plonderen aen t stroopenMen ramt de kamers op de sloten springen openWy bergen naulix noch den scepter en de kroonEn t Koningklijck gewaet (vs 1865-1870a)

Theofrastus begrijpt dat er in deze omstandigheden voacuteoacuter alles behoefte is aan eenkrachtig gezag om de orde te herstellen Hij aarzelt dan ook geen ogenblik lsquoHeerBazilides neem de kroon aen en het Rijckrsquo (vs 1873) Daarmee wordt zoals wijuit zijn monoloog in II-b weten diens vurigste wens vervuld Maar om dat vooralniet te laten blijken zet deze zijn huichelachtig spel tot het einde voort en pleit vooreen meerhoofdige republikeinse staatsvorm in plaats van een monarchie onderzijn leiding Maar natuurlijk laat hij zich tenslotte door Theofrastus overtuigenUitgedost met de door de Pisaners geredde regalia gaat hij met zijn soldaten opweg om aan alle ongeregeldheden een einde te maken Tevreden ziet Theofrastushem na en als

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

222

conclusie uit het verloop der gebeurtenissen houdt hij zijn priesters voor

Hoe kan Jupijn den staet der trotsen ommekeerenHy eert ootmoedigen die zijne Godtheit eerenWat is Salmoneus nu een bus een hant vol stofFilotimie een lijck een stanck van stadt en hofHeer Bazilides wort op s Konings troon gehevenDe godtsdienst triomfeert wanneer de boozen sneven(vs 1935-1940)

Is deze conclusie echter wel juist Theofrastus weet niets van het dubbele spel vanBazilides maar de toeschouwers zijn daarvan volledig op de hoogte en zien dusachter de uiterlijke schijn Jupijn lsquoeert ootmoedigen die zijne Godtheit eerenrsquo moetdat blijken uit de troonsbestijging van de verraderlijke bevelhebber der lijfwachtlsquoDe godtsdienst triomfeert wanneer de boozen snevenrsquo maar zijn werkelijk agravellebozen gesneefd en triomfeert Bazilides niet nog meer dan de godsdienst Het zijnstuk voor stuk vragen die een wel zeer ironische bijsmaak aan de peroratie vanTheofrastus verlenen

De lsquoVertooningenrsquo

Op pag 448 van Hollantsche Parnas (1660) zijn een drietal kwatrijnen van Vondelbewaard die blijkbaar bedoeld zijn als verklarende uitleg bij de lsquostomme vertooningenrsquo(tableaux-vivants) waarmee de hoogtepunten uit het drama die zich niet op hettempelplein afspelen toch aan de toeschouwers voor ogen werden gesteld1 Heteerste daarvan luidt

I

Salmoneus Iupiter gevolght van GodendommenTreet aengeprickelt van de Staetzucht naer de brugh

Daer Elis uitziet om dien Godt te wellekommenWie steiler klimt dan t past kan nauwelyx te rugh

1 WB V pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

223

Molkenboer veronderstelt dat dit de tekst geweest zal zijn van het gezang tijdensde godendans op het tempelplein in IV-d1 en wil daarom de vertoning na vs 1558plaatsen2 Dit kan om drie redenen onmogelijk juist zijn In de eerste plaats bevatde laatste regel van het kwatrijn een kritiek op de koning die in de mond van dehem erende lsquogodenrsquo niet zou hebben gepast in de tweede plaats heeft het kwatrijnbetrekking op de optocht naar de godsbrug die eerst na beeumlindiging van de dansaan de orde komt en tenslotte zouden volgens Molkenboers voorstelling ballet envertoning zonder enige overgang onmiddellijk op elkaar volgen Ik meen dan ookdat wij ons de eerste vertoning moeten denken na vs 1570 tussen IV-d en dereizang Zij past daar goed de toeschouwers volgen in het tableau Salmoneus opzijn tocht naar de brug waarheen zij hem even tevoren op weg hebben zien gaan

Het tweede kwatrijn heeft tot tekst

II

Het Priesterdom en t volck op t klincken der trompettenAenbidden offeren een sterfelycke maght

Die met den blixem dreight weecircrspannigen te plettenZoo staet een taeje boogh gespannen uit zyn kracht

Molkenboer wil de vertoning welke hierbij behoorde situeren na vs 1570 lsquoalszangtekst bij de offervertooningrsquo3 - op de plaats dus waar wij zo juist de eacuteeacuterstevertoning hebben geprojecteerd Mijn bezwaar daartegen is dat het kwatrijn in zijnwoordkeus rechtstreeks aansluit bij vs 1700b-1708 waar de Pisaners hetzelfdemoment beschrijven het ligt veel meer voor de hand dat de vertoning op diebeschrijving volgde dan omgekeerd Bij het lsquoofferenrsquo in de tweede regel hebben wijniet zoals Molkenboer

1 Zie boven pag 2172 WB V pag 776 (noot bij vs 1558-1559) en pag 7903 WB V pag 776 (noot bij vs 1570) en pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

224

blijkbaar doet aan de hekatombe te denken - Jupiter grijpt in voordat het daartoekan komen - maar aan de bewieroking waarvan de Pisaners in vs 1705 vertellenlsquoDe Priesters zwaeiden hem voor t outer wieroock toersquo - Met het oog op dit alleszou ik de tweede vertoning willen plaatsen na vs 1714 als illustratie bij het eerstedeel van het verslag der Pisaners

Tenslotte het kwatrijn bij de derde vertoning

III

Hier leght Salmoneus met zyn Hierofant getroffenEn in zyn wagenprael geknackt gebrant geschent

Aldus verleert de wraeck van boven t ydel stoffenWie wys is hou zich laegh en in zyn element

Molkenboer plaatst deze vertoning na vs 1804 dwz aan het slot van V-a na dewaanzin-scegravene van Filotimie1 Ik zou ze liever voacuteoacuter de reactie van de koningin willendenken onmiddellijk aansluitend bij het tweede deel van het boden-verhaal derPisaners dus na vs 1746 - Uit de eerste regel van het kwatrijn blijkt dat ookHierofant door de bliksem van Jupiter wordt gedood al zwijgen de Pisaners daaroverHun verhaal suggereert eigenlijk dat de priester nog leefde toen zijn lichaam doorhet woedende volk uiteengereten en in de Peneios geworpen werd (vs 1755-1756)Maar Vondels omschrijving van de vertoning sluit deze interpretatie uit

Het was geen gemakkelijke taak waarvoor Vondel zich gesteld zag toen hij hetverhaal van Salmoneus tot een drama ging bewerken De schaarse mythologischegegevens waarop hij kon steunen beperkten zich tot de blasfemische daad en deondergang van de koning In het drama moest echter een uitvoerige intrigevoorafgaan waarvan de catastrofe de logische

1 WB V pag 784 (noot bij vs 1804) en pag 790

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

225

afloop kon zijn en die bovendien genoeg spannings- en retarderingsmomentenbevatte om de aandacht van de toeschouwers onverzwakt vast te houden Dieintrige moest door Vondel geheel naar eigen vinding worden toegevoegd Hij maaktehet zich daarbij niet al te moeilijk en nam althans wat de grote lijn betreft eenvoudigdie van zijn Salomon over Bij de uitwerking ging hij echter op allerlei punten varieumlrenniet alleen wanneer de andersoortige stof dit onvermijdelijk maakte maar ook zonderdie noodzaak een enkele maal om een reminiscens aan de Lucifer te kunneninlassen meestal slechts om een speelse ingeving van zijn fantasie te volgen Totzijn gelukkigste vondsten behoren het toeristisch bezoek van de Pisaners aan Eliswaardoor de verschillende bodenverhalen in hun mond konden worden gelegd hetbuiten-staan van het godenbeeld van Salmoneus-Jupiter de afgebroken bliksemdie de Pisaners aan de koning brengen en die de oorzaak wordt van zijn aarzelingom het vergoddelijkingsfeest door te zetten Niet alle scegravenes staan evenwel op zulkeen hoog peil Er zijn er ook die de indruk wekken voornamelijk als lsquovullingrsquo bedoeldte zijn terwijl in sommige dialogen het veelvuldig gebruik van sententies een tekortaan reeumlle argumenten bij de discussieumlrende partijen nauwelijks camoufleert Maardergelijke inzinkingen blijven toch uitzondering Wanneer wij uitsluitend op hetuiterlijk aspect wilden afgaan zouden wij de Salmoneus dan ook ongetwijfeld eenknap-geconstrueerd dramamogen noemen1 dat al behoort het zeker niet tot Vondelsmeesterwerken toch diens vakmanschap eertDit oordeel zou echter op zijn minst prematuur zijn Want de uiterlijke structuur is

niet het enige en naar mijn mening ook niet het belangrijkste aspect waarmee wijbij de waardebepaling van dit drama rekening hebben te houden Er is ook nog deironische inslag waarop ik bij ons inhouds-overzicht reeds een paar maal terloopsheb gewezen2 Aan de opzettelijk-

1 Vgl JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 134-135 lsquoHet [stuk] treft door zijnknappe schikking der onderdelenrsquo

2 Zie boven pag 194 (noot) 205 210 (noot 2) 215 218 (noot 1) 222

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

226

heid van deze ironie kan dunkt mij nauwelijks getwijfeld worden Het mag toch nietop rekening van het toeval worden gesteld dat ook de eind-conclusie zoals dezedoor Theofrastus wordt geformuleerd er zo nadrukkelijk door wordt gerelativeerden zelfs bijna in haar tegendeel verkeert Wanneer wij echter eenmaal op ironiebedacht zijn gaan wij die ook elders herkennen of althans zeer waarschijnlijk achtenIs het geen ironische charge wanneer dezelfde Pisaners tot driemaal toe ademlooshet tempelplein komen oprennen met telkens een nieuwe onheilsmare Moeten wijniet een soortgelijke charge zien in het onwaarschijnlijke verhaal van de hovelingendie in de algemene verwarring niet beter weten te doen dan het paleis te gaanplunderen Schuilt er geen ironie in het feit dat Theofrastus die met zoveel nadrukverzekerd heeft lsquoIck wijck niet eenen voet voor doot noch dreigementrsquo (vs 635) inIV-d zijn priesters en zichzelf zonder meer op zij laat schuiven door de hoftrouwantendie op bevel van Salmoneus diens Jupiter-beeld binnen de tempel brengen en ophet altaar plaatsen En evenzo in de omzwaai van Salmoneus die in vs1204b-1205a aan Filotimie zijn onherroepelijk besluit meedeelt om de vergoddelijkinguit te stellen1 om zonder aanwijsbare reden even later deemoedig te vragen lsquoWateischt Mevrou van mijrsquo (vs 1260b)Veel belangrijker dan de ironische inslag op dergelijke incidentele punten is echter

het feit dat de ironie ook de eigenlijke structuur van het drama blijkt te bepalen Watis namelijk het gevalDoordat Vondel de grote lijn van zijn intrige aan de Salomon ontleende werd ook

de Salmoneus in principe opgezet als een dualiteits-drama Ook hier staan detempel- en de hofpartij duidelijk tegenover elkaar als de groepen van resp het geloofen het ongeloof Wij zouden dus mogen verwachten dat - evenals in de Salomonen de Lucifer - de titelfiguur tussen deze beide groepen een middenpositie inneemten op grond daarvan de inzet wordt van hun strijd Dat is echter niet het

1 lsquoMevrou dit is het slot En hier op afgetreecircnrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

227

geval Nergens blijkt dat Salmoneus aan Jupiter gelooft of hem vreest Zijn aarzelingom tot de vergoddelijking over te gaan berust uitsluitend op politieke overwegingenonder de indruk van Theofrastus verzet en van de relletjes bij de godsbrug is hijbang dat doorzetten zijn troon in gevaar zal brengen Bij zijn conflict met Filotimiegaat het dan ook geen ogenblik om het plan zelf maar slechts om het moment vande uitvoering Hij ondergaat in geen enkel opzicht de invloed van de tempelpartijhij kent geen morele tweestrijd Daarom kan hij onmogelijk beschouwd worden alseen figuur die tussen de beide dualiteitsgroepen in staat van het begin af behoorthij volledig en uitsluitend tot de partij van FilotimieDe werkelijke middenpositie neemt niet Salmoneus in maar Bazilides En deze

bevelhebber van de koninklijke lijfwacht verdient onze bijzondere aandacht Wantniet alleen komt noch in de Salomon noch in de Lucifer een prototype van hem voormaar ook de mythologische traditie omtrent Salmoneus weet niet van een dergelijkeprofiteur Wij hebben hier dus te doen met een figuur die door Vondel speciaal tenbehoeve van zijn drama geschapen werd zodat het effect van deze toevoegingbeschouwd moet worden als bewust door hem gezochtDat effect nu blijkt een zodanige ontwrichting van het dualiteitsdrama te zijn dat

het resultaat vrijwel een karikatuur kan worden genoemd Een bijfiguur verdringt detitelheld van de centrale plaats tussen de beide dualiteitsgroepen op zijn beurtonderhoudt ook hij contact met beide partijen en aarzelt hij met het doen van eendefinitieve keuze Bij hem is deze plaats echter geen gevolg van het feit dat zijnkarakter lsquotusschen deughdelijck en gebreckelijck den middelweghrsquo houdt hij staatdaar integendeel omdat hij volkomen immoreel is Hij aarzelt niet omdat hij in moreletweestrijd verkeert maar omdat hij de kat uit de boom wil kijken In plaats vans p e e l b a l te zijn in de strijd der partijen is hij de s p e l e r die handig detegenstelling tussen hof en tempel ten eigen voordele zoekt uit te buiten En hij heeftdaarbij succes zijn huichelarij en zijn dubbel spel worden tenslotte beloond meteen kroon In hem

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

228

gaat de ondergang van het ongeloof gepaard met de triomf van een gewetenloosopportunismeHet onmiddellijke gevolg is dat de conclusie die Theofrastus ter afsluiting van

het drama uit de gebeurtenissen trekt alle werkelijke waarde verliest zij is zo aperteenzijdig en ten dele zelfs onjuist dat zij onmogelijk au seacuterieux kan worden genomenEn Vondel heeft dit ongetwijfeld zo bedoeld de karikatuur van een dualiteitsdramakon immers tot niets anders leiden dan tot een karikatuur van de waarheid -Hoogstens kunnen wij ons afvragen of het wel in zijn bedoeling heeft gelegenTheofrastus als dupe van Bazilides voor te stellen In de eerste scegravene van het tweedebedrijf als de aertspriester weigert het beeld van Salmoneus-Jupiter in zijn tempeltoe te laten en de priesters hem tot meerdere voorzichtigheid manen verklaart hijlsquoIck stel mijn toeverlaet op Bazilides troursquo (vs 315) Op de tegenwerping van depriesters lsquoEen hoveling helaes een zwack en kranck geboursquo (vs 316) antwoordthij lsquoGeen hoveling zoo kleen hy vlamt op hooger Staetenrsquo (vs 317) direct daaropvolgt dan de monoloog van Bazilides als om te bewijzen dat deze inderdaad lsquovlamtop hooger Staetenrsquo Men zou hieruit kunnen afleiden dat Theofrastus de bevelhebbervan de lijfwacht doacuteoacuter heeft en een nog handiger spel met hem speelt dan omgekeerdEen stimulerende lof als lsquoGa heene hier op moet gy Jupiter behaegen Diewaerdigh zijt om t hooft een sluierkroon te draegenrsquo (vs 641-642) zou dan daarmeein verband moeten worden gebracht Maar in het vervolg van het drama is voordeze veronderstelling geen enkele bevestiging te vinden terwijl ook de lsquoInhoudtrsquoniet op een dergelijke gang van zaken doelt Ik blijf daarom de voorkeur geven aaneen interpretatie waarbij Theofrastus inderdaad door Bazilides om de tuin wordtgeleid Gaat men van de andere mogelijkheid uit dan wordt het ironisch karaktervan het stuk daardoor overigens in geen enkel opzicht aangetast Alleen dient mendan aan te nemen dat de eindconclusie ook door Theofrastus zelf niet helemaalernstig is bedoeldAls onze conclusies juist zijn - en ik geloof dat het invoegen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

229

van de Bazilides-figuur moeilijk anders verklaard kan worden - dan is daarmeetevens het antwoord gegeven op de vraag die wij ons bij de bespreking van hetBerecht hebben gesteld Na geconstateerd te hebben dat deovereenkomst-naar-structuur tussen de Berechten van Lucifer en Salmoneus deste scherper het verschil-naar-de-geest deed uitkomen en zodoende de basis vormdevoor een voorzichtig-hekelende ironie vroegen wij ons af of Vondel lsquowellicht ook inde eigenlijke Salmoneus een soortgelijk ironiserend spel van overeenkomst enverschil met de Lucifer heeft gespeeldrsquo1 Het antwoord blijkt bevestigend te moetenzijn alleen gaat het niet zozeer om overeenkomst en verschil met de Lucifer in hetbijzonder als wel met het dualiteitsdrama (naar Vondels conceptie van 1648 en1654) in het algemeen En evenals in het Berecht wordt daarbij ook in het dramaeen onderbouw van ernst bewaard Er komen in het spel gedeelten voor die deindruk wekken buiten de ironie te staan zo bv Theofrastus verdediging van Jupiterals het wezen aller dingen en van de godsdienstige traditie2 de scegravenes tussenSalmoneus enerzijds en Filotimie Hierofant en Bazilides anderzijds in III-b -c en-d het prachtige verhaal dat de Pisaners doen van Salmoneus ondergang de reienDe grens is overigens moeilijk scherp te trekken omdat ook dergelijke passagestenslotte deel uitmaken van een ironisch opgezet geheel en daardoor onwillekeurigworden gekleurd Toch is het wel duidelijk dat Vondel niet al te doorzichtig wildezijn en de ironie dus voorzichtig doseerde Naar zijn uiterlijk aspect moest deSalmoneus een lsquogewoonrsquo drama blijven dat door het publiek - egraven door de vijandenvan de Lucifer - argeloos als zodanig zou worden aanvaard In de eerste plaatszullen daarbij voorzichtigheids-overwegingen hebben gegolden Maar zouden wijte ver gaan door te veronderstellen dat Vondel tevens beoogde zich in stilte tekunnen verkneukelen over de ondeskundigheid van zijn tegenstanders die blijkgaven na de ernst van Lucifer ook de ironie van Salmoneus niet te doorzien

1 Zie boven pag 1922 Zie boven pag 202-203

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

230

Hoe dit zij de reden waarom hij het lsquogedichtsel van Salmoneusrsquo voor het toneelbewerkte op een wijze die daarvan een ironiserende karikatuur van de voorafgaandedualiteitsdramas maakte laat zich zonder veel moeite begrijpen Wat hij overhoogmoed en staetzucht te zeggen had was in de Lucifer volledig tot uitdrukkinggebracht En dat was gebeurd op grond van een historie die op de Bijbel steundeen die God dus als het ware zelf ter waarschuwing aan de mensheid gegeven hadNu viel toch niet te verwachten dat hij in ernst zou trachten naast dat Goddelijkeemblema een fictief mythologisch gebeuren te stellen Als de omstandigheden hemdwongen om toch ook het gedichtsel van Salmoneus te dramatiseren dan zou hijop een zo al niet voor het grote publiek dan toch voor lsquoalle kunstgenooten envoorstanders van den Schouburghrsquo onmiskenbare wijze het verschil tussen Bijbelen mythologie doen uitkomen door duidelijk te maken dat Salmoneus niet meerwas dan een karikatuur van Lucifer - Men zou hiertegen kunnen aanvoeren datdan blijkbaar ook die kunstgenoten Vondels bedoeling niet hebben begrepen enmegravet het grote publiek in de Salmoneus een lsquogewoonrsquo drama hebben gezien Dat isinderdaad juist wij beschikken tenminste over geen enkele aanwijzing voor hettegendeel Maar ik kan dit niet als een afdoend argument tegen mijn interpretatiebeschouwen De opvoering - met lsquovertooningenrsquo en al - heeft van het stuk ongetwijfeldeen kijkspel gemaakt waarbij van de ironie nauwelijks iets tot zijn recht kon komendat zal ook de meer deskundigen onwillekeurig hebben beiumlnvloed Bovendien echterlaat Vondels eigenlijke opzet zich slechts ontdekken op grond van een zorgvuldigestructuur-analyse niet alleen van de Salmoneus maar ook van de Salomon en deLucifer Het behoeft niet te verwonderen dat Vondels vrienden en de lsquovoorstandersvan den Schouburghrsquo daar niet toe gekomen zijn Daaruit volgt dan slechts datVondel hen blijkbaar heeft overschat niet dat mijn veronderstelling onjuist moet zijnHet oordeel over mijn interpretatie kan en mag slechts gebaseerd zijn op het dramazelf

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

231

Indertijd hebben wij opgemerkt1 dat er in de Salmoneus - beoordeeld naar zijnu i t e r l i j k e aspect - behalve gelukkige vondsten ook zwakke scegravenes voorkomendie de indruk maken in hoofdzaak als vulling te moeten dienen Maar als Vondel dithele drama heeft opgezet als karikatuur van zijn ernstige stukken moeten dandergelijke technische onhandigheden (die men in deze tijd toch nauwelijks meervan hem kan verwachten) niet als onderdeel van deze opzet worden opgevat Alsbewustaangebrachte dissonanten dus om de vondsten te neutraliseren en tevoorkomen dat het geheel op een te hoog peil zou komen te staan Ik durf op dezevraag geen antwoord geven Het is stellig ook mogelijk dat er geen opzet in hetspel was en dat Vondel zich hier eenvoudig tevreden gesteld heeft met passagesdie hij in zijn ernstig-bedoelde dramas niet zou hebben geduld Maar het feit datdeze vraag open moet blijven doet duidelijk uitkomen hoezeer eenwaarderings-oordeel dat alleen op het uiterlijk aspect berust tenslotte in de luchthangtDe Salmoneus kan niet beschouwd worden als een tweede drama van hoogmoed

voortgekomen uit dezelfde problematiek als de Lucifer niet als een tijdelijke inzinkingtussen twee hoogtepunten (Lucifer en Jeptha) niet als vluchtig maakwerk met geenander doel dan lsquoten minste toen donkosten eenighzins te vergoedenrsquo Het is deuiting van een uit verontwaardiging geboren meesterlijk gehanteerde ironie waaraande dramatische structuur ondergeschikt is gemaakt In zoverre is er enige vergelijkingmogelijk met de Palamedes waar iets dergelijks het geval bleek2Om dit uitzonderlijk karakter staat de Salmoneus buiten de eigenlijke

ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek Het is daarin een i n t e rm e z z o

In verband met het ironische spel dat Vondel met zijn drama speelde verdienenook de n ame n van zijn lsquospreeckende

1 Zie boven pag 2252 Zie Deel I pag 121

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

232

personaedjenrsquo nadere aandacht1 Slechts over die van Salmoneus en over deaanduiding van de vreemde bezoekers als Pisaners valt niets bijzonders op temerken De naam van de koning stond uiteraard bij voorbaat vast en bij de Pisanerswas het voldoende dat hun lsquonaamrsquo hen tot vreemdelingen stempeldeTen aanzien van de koningin echter zien wij Vondel afwijken van demythologische

traditie volgens welke Salmoneus eerst Alcidice en later Sidero tot vrouw gehadzou hebben2 Hij gaf de voorkeur aan een symbolische naam φιλοτιμία dwzeerzucht of (om zijn eigen terminologie te gebruiken) staetzucht Daarmee wordtde koningin in zekere zin tot allegorische figuur personificatie van de hoogmoeddie Salmoneus drijft De praktijk van het drama blijkt daar opvallend goed mee inovereenstemming te zijn Want geheel anders dan bij Lucifer het geval was wordtde koning n i e t getekend als een bijzonder hoogmoedig man laat staan een doorstaetzucht bezetene Het plan tot de vergoddelijking is niet van hem uitgegaanmaar van Filotimie en van Hierofant Hij heeft het aanvaard maar meer lsquoom de stadt En t Rijck een heerlijckheit en glori te verleenenrsquo (vs 938b-939) en om zijn koninginlsquoin top der Godtheit te beurenrsquo (vs 1230) dan ter wille van zichzelf Wanneer ermoeilijkheden dreigen is hij dadelijk geneigd voorlopig maar van alles af te zienDe hoogmoed die zijn lot beheerst leeft niet in hem maar is in de gedaante vanzijn vrouw zichtbaar naast en buiten hem Dat herinnert aan de situatie in desinne-spelen en staat wel heel ver af van het karakterdrama zoals wij dat in deLucifer als een nieuwe verworvenheid van Vondel hebben zien opkomen3 Ik bengeneigd ook hierin een opzettelijke ironie te zien met de naam lsquoFilotimiersquo als sleutelvoor de goede verstaander Naast de grootse figuur van Lucifer werd zo eengoeddeels gedepersonaliseerde Salmoneus gesteld wiens domi-

1 Ik betuig ook hier mijn dank aan mijn collega Prof Dr WJ Verdenius voor zijn aanwijzingen2 Diodorus Siculus Βιβλιοθήϰη ίστοριϰή Lib IV cap LXVIII 13 Zie boven pag 171 en de conclusie op pag 180

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

233

nerende karaktertrek zijn vrouw is Eerst wanneer de beslissing gevallen is en inIV-d de vergoddelijkingsfeesten werkelijk een aanvang nemen laat Vondel dezetweedeling van persoon en karakter los Dan wordt Salmoneus inderdaacuteaacuted dehoogmoedige koning die zich met Jupiter vereenzelvigt terwijl Filotimie zich nietmeer onderscheidt van een lsquogewonersquo koningin en als zodanig straks haar man inde dood zal volgenDe naam Bazilides - Vondel accentueert in zijn versmetrum steeds Baacute-zi-liacute-des -

is natuurlijk gekozen ter wille van de nauwe verbinding met βασιλεύς koning Hetis een bijzonder toepasselijke naam voor een man die niets vuriger wenst dankoning te zijn en bovendien door het lot bestemd is om dat ook te wordenDe namen van de beide priesters zijn eveneens zinvol De aertspriester heet

Θεόφραστος dwz de door God aangewezene ook zijn naam wijst hem dus aanals leider van de geloofsgroep Daarentegen betekent ἠεροφάντης hij die het heiligetoont toegepast op de hofpriester die Salmoneus als nieuwe god aanwijst krijgtdeze naam een ironische zin hij die eigenmachtig uitmaakt wat (of wie) heilig (ofgod) isMinder doorzichtig is de bedoeling van de naamskeus bij de tempelwachter

Diodoor (Διόδωρος = geschenk van God) Wordt daarmee wellicht ironisch gedoeldop het feit dat deze bijfiguur altijd zo juist van pas ter beschikking is wanneer iemandhem nodig heeft in I-a de Pisaners om zich over de situatie in Elis te latenvoorlichten in II-a Bazilides om het beeld van Salmoneus-Jupiter naar de tempelte brengen1 in V-b Theofrastus om de lsquobusrsquo met de as van Salmoneus ter

1 Eigenlijk is dit een beetje vreemd Als tempelwachter is Diodoor een ondergeschikte van deaertspriester en niet van Bazilides Waarom geeft deze de opdracht om het beeld naar detempel te brengen niet aan een van zijn officieren En als om de een of andere reden eentempeldienaar de voorkeur geniet (maar kan Bazilides vrij over hen beschikken) waaromdan een van de allerlaagste rang De wijze waarop Diodoor ten gevolge daarvan onwillekeurigals woordvoerder van de Salmoneus-partij tegenover zijn eigenlijke meester komt te staandoet onwaarschijnlijk aan ook al kiest hij niet definitief partij tegen Theofrastus - Moet ookdeze onwaarschijnlijkheid - terwijl de waarschijnlijkheid als een van de meest absolute eisenvoor een goede tragedie gold - op rekening van de ironie in de opzet worden gesteld

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

234

oneervolle begrafenis aan hem toe te vertrouwen - In zoverre is hij voor debetrokkenen - egraven voor de auteur bij de compositie van zijn drama - inderdaad ietsvan een Godsgeschenk Maar ik geef deze verklaring graag voor beter

Terloops heb ik bij de behandeling van de uitgave-geschiedenis van Salmoneusopgemerkt dat in dit drama toespelingen op de bezwaren van de tegenstanders derLucifer-opvoeringen schijnen voor te komen1 Wij moeten nu wat uitvoeriger op dezekwestie ingaanEvenals de Lucifer beschouwde Van Lennep ook de Salmoneus als een allegorie

lsquoen wel een zoodanige waarby de eerdienst van Jupiter alzoo de gewettigdeeerdienst als type van het Katholicismus de Salmonisten daar-en-tegen als typender ketters of Protestanten zouden optredenrsquo Erg geslaagd kon hij die allegorieoverigens niet vinden Vondel lsquostelt den eerdienst van Jupiter voor als type derRoomsche Kerk en laat aan dien eerdienst dingen ten last leggen erger dan immerdoor den grootsten tegenstander der Kerk zijn uitgebracht - zonder een woord vanwederlegging en van de andere zijde bezigt hy tegen de uitvinders van nieuwigheecircn- in zijn geest de Protestanten - geen anderen grond dan dat men anders de weereltniet mennen kanrsquo2 Onbedoeld wekt dit bezwaar toch wel ernstige twijfel aan dejuistheid van de interpretatieTerecht heeft CR de Klerk dan ook op de innerlijke tegenstrijdigheid in Van

Lenneps opvatting gewezen en haar een lsquowaandenkbeeldrsquo genoemd3 Desondanksvindt men ze nagenoeg weer terug in de annotatie van BH Molkenboer bij de tekstvan de WB-editie weliswaar spreekt deze niet van een allegorie maar de tendensvan zijn noten wijst onmiskenbaar in die richting Telkens meent hij lsquode KatholiekeVondel aan het woordrsquo te horen of lsquoanti-reformatorische uitingenrsquo te vernemen Alsbv in I-a de Pisaners vol afschuw voor het

1 Zie boven pag 186-1872 Vondel-van Lennep VII pag 110-1113 CR de Klerk Cultuurbesch inl tot Vs spelen pag 119

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

235

plan van Salmoneus uitroepen lsquodAeloude godtsdienst wort te schendigh dusverstooten En in zijn plaets een nieuw gedichtsel aengebeecircnrsquo (vs 84-85) danluidt de annotatie lsquoWeer tegen de Hervormingrsquo wanneer zij even later opmerkenlsquoPizaners volgen t oude en haeten nieuwichedenrsquo (vs 124) wordt daarbijaangetekend lsquoAls de Katholiekenrsquo1 Als in de reizang na het eerste bedrijf depriesters een uitdrukking gebruiken waarin Molkenboer - naar ik meen terecht -lsquoeen spottende weerklank op de klacht van Ds P Leupenius Naaberecht overVondels zgn preferentie van zijn dramas boven preekenrsquo2 beluistert dan meent hijzelfs te moeten verontschuldigen dat die weerklank niet in de mond van deongelovige partij is gelegd lsquoHet spel brengt mee dat Vondel dezen weerklank dengoeden3 priesters van Jupiter in den mond moet leggenrsquo4 Molkenboer zoekt voorzijn opvatting steun in het feit dat Vondel voor heidens-godsdienstige begrippentelkens

1 WB V resp pag 721 en 7232 Dit Naaberecht gedaan op J van Vondelens noodig berecht is Leupenius antwoord op de

aanval tegen zijn spellingvoorstellen in Vondels Noodigh Berecht over de nieuweNederduitschemisspellinge (als aanhangsel opgenomen achter de Lucifer) - Het gaat hierbij om het volgendeIn zijn Berecht voor de Lucifer had Vondel er ter verdediging van het toneel aan herinnerddat de heidense toneelspelers Genesius en Ardaleo door het spelen van hun rol in eenschimpstuk tegen het Christendom lsquoovertuight wierden van de waerheit dieze geleert haddenuit hun deftige speelrollen doorgaends beter gestoffeert met pit van wysheit dan laffe redenenuren lang in den wint gestroit en eer verdrietigh dan leerzaemrsquo (WB V pag 614 reg 195-198)Leupenius had dit geinterpreteerd alsof Vondel met lsquolaffe-redenenrsquo op de preken derpredikanten doelde en daartegenover zijn eigen dramas stelde Vandaar dat hij Vondel verwijtdat lsquohij zeer volmondig opgeeft dat syn lompe verdichtselen met meerder pitt van wysheitgestoffeert sijn dan de Predikingen van Gods dienaren die naer syn gewoonlyke godloosheidby hem niet anders syn dan laffe reedenen in den wind gestrooift eer verdrietig dan leersaemrsquo(geciteerd in Lucifer-Molkenboer pag 106-107 onder de aant bij Berecht reg 253) Bovendienergert Leupenius er zich aan lsquodat ldquoeen snoode aerdworm sik vermeet den helderen Hemel in synen donkeren Schouwburg te vertoonenrdquo en dat de H Drievuldigheid doorldquolichtvaerdige Kaamerspeeldersrdquo wordt afgebeeldrsquo (Molkenboer in zijn annotatie vanSalmoneus vs 200-204 in WB V pag 725) De bewuste regels 200-204 uit de eerste reizangvan de priesters luiden

De tempel moet voor speeltooneelenDen vinger leggen op den montOm zulck een godeloozen vont

Van mommerye op haer stellaedjeEen worrem speelt Godts personaedje

3 Cursivering van mij4 WB V pag 725

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

236

gebruik maakt van Christelijke termen als kerck koor myterkroon enz lsquohier endoorloopend bedient Vondel zich van christelijke termen voor heidensche begrippeneen omgekeerd humanisme dat intusschen zijn bijbedoelingen des te duidelijkermaaktrsquo1Ommet dit laatste te beginnen een dergelijk lsquoomgekeerd humanismersquo is in Vondels

tijd en ook bij hem zelf - men vergelijke slechts zijn vertalingen van Griekse dramas- te algemeen-gebruikelijk om in dit verband bewijswaarde te hebben Hoogstenszou men kunnen poneren dat Vondel er hier een opvallend veelvuldig gebruik vanmaakt2 Dan blijft het echter noacuteg de vraag of de bedoelingen die Vondel daarmeehad overeenkomen met die welke Molkenboer hem toeschrijft de bewuste termenlaten zich even goed verklaren uit de ironiserende tendens van de gehele opzetzonder verdere lsquobijbedoelingenrsquoIk voor mij beschouw dan ook Molkenboers godsdienstigpolemische interpretatie

van incidentele versregels als onhoudbaar Wij zagen reeds hoe hij daarmee tenaanzien van een passage in de eerste rei tot eenzelfde soort innerlijketegenstrijdigheid kwam als Van Lennep Bovendien veronderstelt zijn opvatting datVondel de vijanden van zijn Lucifer meer hun afwijzing van het Rooms-Katholicismezou hebben verweten dan die van zijn drama maw dat hij zijn tegenaanval opeen ander punt (de godsdienst) zou hebben ingezet dan op dat waarom het eigenlijkging (het toneel) Weliswaar was het verbod van de Lucifer door de kerkeraadbewerkt en hadden vooral predikanten het venijn van hun pen over de dichteruitgestort waarbij ook over diens geloofsovergang vaak het nodige werd gezegd -maar de inzet bij dit alles was toch het Bijbelse drama en niet hetRooms-Katholicisme In overeenstemming daarmee ironiseert Vondel in zijn Berechtdan ook niet het Protestantisme

1 WB V pag 726 annotatie bij vs 2242 Daar staat evenwel tegenover dat wij niet beschikken over werkelijk bevredigend

vergelijkingsmateriaal In geen van Vondels niet-Bijbelse dramas (met inbegrip van zijnvertalingen) nemen priester en tempel een zo belangrijke plaats in als hier

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

237

van zijn tegenstanders maar hun veroordeling van zijn drama waardoor zij in strijdkwamen met de opvatting van onverdachte geloofsgenoten onder wie zelfs Bezakon worden genoemd1 Het ligt voor de hand aan te nemen dat Berecht en dramaop dit punt met elkaar overeenstemmen en naar de interpretatie die hierboven vande Salmoneus werd gegeven is dit ook inderdaad het gevalMaar als deze interpretatie juist is dan was de hekelende strekking ook niet van

de incidentele toespelingen en hatelijkheden afhankelijk dan kon het aantal daarvandus zonder bezwaar beperkt blijven of eventueel - als het inderdaad de Salmoneusis geweest die door Vondel lsquoseer verandert en verbetertrsquo werd2 - beperkt wograverdenTheoretisch zouden zij desnoods zelfs geheel hebben kunnen ontbreken Ik neemoverigens megravet Molkenboer aan dat zij wel degelijk voorkomen daarbij denk ik echteraan venijnigheden van een geheel andere aard dan hij veacuteeacutel persoonlijker en zoacutezeerbepaald door de toevallige actualiteit van het ogenblik dat het voor ons nauwelijksmeer mogelijk is ze precies te begrijpen of zelfs maar te onderkennen Alleen eenuitvoerige studie niet alleen van de pamfletten en scheldverzen tegen de Lucifer3maar van alles wat tussen 1654 en 1657 onder de Amsterdammers leefde en voorhen lsquotopic of the dayrsquo is geweest zou de oplossing misschien naderbij kunnenbrengen Want anders dan bij de door Molkenboer veronderstelde aanval op hetProtestantisme in het algemeen had het in de gegeven omstandigheden voor Vondelwegravel zin bepaalde personen in een dubbelzinnig of belachelijk licht te plaatsendaarmee werd immers gesuggereerd dat men hun oordeel en argumenten niet alte zeer au seacuterieux moest nemen Om dit te bereiken zal hij naar ik mij voorstelgebruik hebben gemaakt van alles wat zich daartoe leende de politieketegenstellingen in stad en land uitlatingen van bekende persoonlijk-

1 Zie boven pag 190 sub 52 Zie zijn briefje aan Brandt op pag 1863 Op pag 235 kwam reeds de spottende weerklank op Leupenius Naaberecht ter sprake die

Molkenboer in vs 200-204 meent op te merken

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

238

heden preken die de aandacht hadden getrokken bons-mots geruchten enz Zotwijfel ik er bv niet aan of de discussie in V-c tussen Bazilides en Theofrastusover de vraag of een republiek dan wel een monarchie de voorkeur verdient staatin direct verband met het antagonisme tussen de voor- en de tegenstanders vande Prins van Oranje in de beginjaren van wat wij nu lsquohet eerste stadhouderlozetijdperkrsquo noemen Niet alleen de discussie zelf maar ook haar omvang laten zichmoeilijk anders verklaren dan uit de actualiteit En ik durf veronderstellen dat detoneelbezoekers van 1657 in de argumentenvoacuteoacuter-en-tegen allerlei hun vertrouwdeuitspraken hebben herkend die tegen de achtergrond van de situatie in Elis eenonverwachte pikanterie kregen Ook de sententies zouden voor een dergelijk spelmet reeumlle en algemeen-bekende uitlatingen kunnen gediend hebben is dat misschieninderdaad het geval geweest en ligt hier de verklaring voor hun ongewoon grotefrequentieZonder nadere gegevens heeft het echter geen zin zich in allerlei speculaties

over mogelijkheden te verdiepen Wij leggen ons daarbij des te gemakkelijker neeromdat het doorzien van de toespelingen - hoe verhelderend ook op detailpunten -toch onze conclusie omtrent de opzet van de Salmoneus als geheel niet zouwijzigen

Ons onderzoek heeft doen uitkomen dat Vondel in de Salmoneus de dramatischestructuur ondergeschikt heeft gemaakt aan zijn ironiserende bedoeling Het spreektdus vanzelf dat wij nauwelijks kunnen verwachten in dit lsquotreurspelrsquo iets te vindendat van betekenis zou zijn voor de dramatische ontwikkelingsgang van de dichterSlechts de proef met een stringente toepassing van de eenheid van plaats verdientin dit opzicht de aandacht1 En misschien mogen wij het ironiserende spel met (destructuur van) het dualiteitsdrama beschouwen als

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

239

een aanwijzing voor de juistheid van onze conclusie aangaande de Lucifer namelijkdat zich daarin lsquohet afscheid van de dualiteitrsquo voltrekt1 Het lijkt immers weinigwaarschijnlijk dat Vondel een dergelijk spel zou hebben gespeeld wanneer hij nietreeds aan het dualiteitsdrama was ontgroeid

1 Zie boven pag 180

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

240

Hoofdstuk IVJeptha1659

In het Berecht Aen de begunstelingen der toneelkunste1 dat hij aan zijn Jepthavooraf doet gaan deelt Vondel mee dat zijn gedachten lsquoal menige jaeren geledenrsquoop dit onderwerp lsquospeeldenrsquo maar dat hij eerst tot de uitvoering van zijn plan hadkunnen overgaan toen hij een oplossing gevonden had voor lsquode twee maendenuitstels de dochter toegestaen middelerwijl zy haeren maeghdelijcken staet op debergen beschreit welck uitstel Aristoteles tooneelwet in het licht staet want hy zeghtdat het treurspel allermeest begrijpt den handel van eenen zonneschijn of luttelmin of meerrsquo Zodra echter lsquodees hinderpaelrsquo overwonnen was lsquonam ick voor ditwerck op te zetten oock in dier voege dat het alle eigenschappen tot eenvolkomenheit vereischt in zich moght besluiten en te gelijck den aenkomendentreurdichteren dienen tot een voorbeeldelijck onderwijs van het toestellen dertreurspelenrsquo2Op de aard van de aanvankelijke lsquohinderpaelrsquo en de wijze waarop deze werd

overwonnen komen wij aanstonds terug Voorlopig is het mij slechts te doen omVondels uitdrukkelijke verklaring dat hij een mo d e l -t r a g e d i e wilde geven diein alle opzichten voldeed aan alle eisen van de theorie Daarin ligt namelijkopgesloten dat hij het bewijs wilde leveren van zijn

1 WB VIII pag 773-779 Vondel volgt ook hier de gedragslijn die hij voor het eerst bij hetBerecht van Lucifer had toegepast (zie boven pag 73) en bij dat van Salmoneus gehandhaafd(zie boven pag 187) om zich slechts te richten tot hen bij wie hij wist op begrip enbelangstelling voor zijn werk te kunnen rekenen

2 Berecht reg 1-27

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

241

meesterschap als dramaturg En ik meen dat wij verband mogen leggen tussendeze wens en het verzet tegen de Lucifer Uit het Berecht van Salmoneus en uit deironiserende opzet van dit drama is ons reeds gebleken hoe diep de dichter zichdoor het onbegrip voor zijn liefste schepping gekwetst voelde Maar die ironie wasslechts een negatieve vorm van verweer geweest Daarnaast en daarboven wildehij nu ook poacutesitief bewijzen dat hij op dramatisch gebied inderdaad een autoriteitwas zodat de kritiek op Lucifer terugviel op de kritikasters en in de eerste plaatshun artistiek-theoretische onbevoegdheid deed uitkomen Als deze veronderstellingjuist is wilde Vondel dus door het leveren van een meesterschaps-proeve alstragedie-dichter indirect zijn Lucifer verdedigenReeds dadelijk moet hem daarbij de geschiedenis van Jefta en diens dochter als

fabula voor zijn drama voor ogen hebben gestaan Het lsquooock in dier voegersquo in dezin uit het Berecht die ik aan het slot van mijn eerste alinea heb geciteerd mag erons niet toe verleiden zonder meer aan te nemen dat Vondel eerst op de gedachtevan een model-tragedie zou zijn gekomen toen zijn onderwerp reeds vast stondDe bewuste woorden laten zich in modern Nederlands het best weergeven met lsquoenwel zoacute (dat )rsquo en sluiten dus simultaneiumlteit in het opkomen van de beide plannenniet uit En de geschiedenis van Jefta waarop Vondels gedachten lsquoal menige jaerengeleden speeldenrsquo - dat brengt ons dicht in de buurt van 1654 - leende zich zoacute bijuitstek voor een demonstratie van meesterschap dat er nauwelijks aan getwijfeldkan worden of de gedachte daaraan is onmiddellijk bij de dichter opgekomenMisschien zelfs was zij primair en werd de keus van het onderwerp bepaald doorde mogelijkheden die het in dit opzicht boodWelke waren dan die bijzonderemogelijkheden van het Jefta-motief Het antwoord

daarop ligt besloten in de titel die Vondel aan zijn tragedie gaf Jeptha of OfferbelofteWant dat is een letterlijke vertaling van Jephthes sive votum zoals de beroemdetragedie over dit motief heette die de Schotse Humanist George Buchanan(1506-1582) in 1554 het licht had doen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

242

zien Vondel behoefde er geen ogenblik aan te twijfelen of zijn titel door debegunstelingen der toneelkunste wel als zodanig zou worden herkend De roemvan Buchanan als neo-latijns dichter beheerst de gehele 17de eeuw de Jephtheswerd vaak tezamen met ander werk van deze auteur ontelbare malen herdruktook in Antwerpen Leiden en Amsterdam1 De bewondering voor deze tragedie waszelfs zoacute groot dat de dramatische aanpak van het Jefta-motief op bepaalde punten(de moeder-figuur de priester die het offer afkeurt) vrijwel definitief door dit voorbeeldwerd bepaald - Vondels titel nodigt dus rechtstreeks uit tot vergelijking van zijn werkmet het meest beroemde drama over hetzelfde onderwerpMaar de titel doet meacuteeacuter dan dat Hij kondigt tevens aan dat Vondels drama

opgevat dient te worden als een imitatio van Buchanans Jephthes overeenkomstighet voorschrift van Vossius lsquoSi imitemur poeumltam nobilem rectius nomen ab eodramati datum retinetur ne illud mutando videamur occultare voluisse quempoeumltam expresserimusrsquo2 Wel verre van de mogelijkheid tot aemulatio (wedijver) uitte sluiten bood de imitatio daartoe immers juist de meest directe kans Dat lagbesloten in een ander voorschrift van Vossius lsquoSin praeiverit alius videndum annon meliugraves connexio aut solutio institui possit Quod si fiat ut fabulae nomen sitidem fabula tamen diversa eritrsquo3Dat Vondel zich zijn drama over Jefta nooit anders dan als imitatio van de Jephthes

heeft gedacht blijkt ook uit de uiteenzetting aan het begin van zijn Berecht omtrentde lsquohinderpaelrsquo die hij te overwinnen had alvorens aan het werk te kunnen gaanDeze uiteenzetting gaat er van uit dat de gegevens uit het Bijbelverhaal de lezerduidelijk voor ogen staan ik laat dus een korte samenvatting daarvan voorafgaan

1 Raymond Lebegravegue La trageacutedie religieuse en France Les deacutebuts (1514-1573) (Parijs 1929)pag 247Wilbur Owen Sypherd Jephthah and his Daughter A Study in Comparative Literature(Delaware zj [1948]) pag 18 en pag 200 noot 6 Uit het proefschrift van EJ Kuiper DeHollandse lsquoSchoolordrersquo van 1625 diss Amsterdam SU (Groningen 1958) blijkt dat dePsalmen van Buchanan tot de verplichte leesstof op de Latijnse scholen behoorden

2 GJ Vossius Institutiones Poeumlticae (1647) Lib II cap VIII 23 Inst Poeumlticae Lib II cap XVIII 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

243

In Richteren XI wordt verteld hoe Jefta die als bastaard door de wettigezonen van zijn vader uitgestoten was en sindsdien als rover-hoofdmanin zijn onderhoud voorzag door de Gileadieten - zijn landgenoten - totveldheer wordt gekozen in hun strijd tegen de Ammonieten Op hetogenblik van de beslissende slag doet hij de gelofte lsquoindien het heirdoverhant behielt op te offeren wat hem eerst uit zijne poorte zoudebejegenenrsquo1 Wanneer hij als overwinnaar naar huis terugkeert blijkt deeerste die hem tegemoet komt zijn enige dochter Zij aanvaardt haar lotmaar krijgt op haar verzoek twee maanden uitstel om in de bergen methaar vriendinnen te rouwen over het feit dat zij als maagd moet stervenDaarna keert zij terug en het offer wordt volbracht Het begin vanRichteren XII verhaalt dan verder - geheel los van de offergeschiedenis- dat de Ephraiumlmieten afgunstig op de overwinning van Jefta waaraanzij geen deel hebben gehad tegen hem ten strijde trekken maarvernietigend door hem worden verslagen

De moeilijkheid van Vondel lag in de lsquotwee maenden uitstelsrsquo2 tussen de tragischeontmoeting van vader en dochter na de overwinning op de Ammonieten en devoltrekking van

1 Aldus Vondel in zijn Inhoudt (WB VIII pag 780 reg 9-10) Het verdient opmerking dathij met het neutrum lsquowatrsquo niet de gebruikelijke Vulgaat-tekst volgt die de gelofte aldusweergeeft lsquo quicumque primus fuerit egressus de foribus domus meae mihiqueoccurrerit revertenti cum pace a filiis Ammon eum holocaustum offeram Dominorsquo Datroept de gedachte op aan een mensen-offer Arias (zie beneden pag 272) heeft inplaats van het gecursiveerde woord lsquoquodcumquersquo waardoor de gelofte veelonbepaalder wordt en ook dieren omvat de Statenvertaling kiest eveneens een neutrumlsquohet uitgaande dat uit de deur mijns huizes mij tegemoet zal uitgaanrsquo Bij Vondel zalhet neutrum - waarvan de onbepaaldheid in het drama inderdaad een rol speelt (vglvs 926-939) - wel ontleend zijn aan Buchanan die de eed aldus formuleert

Quod primum ad aedes sospiti occurret measTuas id aras imbuet grata hostiaSuo cruore (Jephthes episode 3 vs 54-56a)

Zo ook in de Proloog vs 58-59

Quodcunque primum se obuiam ferret sibiPromisit aris se daturum victimam

(Al mijn citaten uit de Jephthes zijn naar de editie Leiden 1600)2 De citaten uit deze en de volgende alinea zijn terug te vinden WB VIII pag 773 reg 1-23

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

244

het offer In een tragedie die rekening hield met de Aristotelische eenheid van tijdkonden deze twee essentieumlle momenten onmogelijk b e i d e worden verwerktBuchanan had dit wegravel gedaan maar daarvoor het uitstel van tweemaandenmoetenverwaarlozen bij hem vindt het offer plaats op de dag van Jeftas terugkeer Op hetvoetspoor van Vossius zag Vondel daarin een ernstige fout tegen de eenheid vantijd

waer tegens Buchanan in zijn treurspel van Jeptha zich [behoudenszijne treffelijcke eer in de dichtkunste] te grof vergreepen heeft oocktegens dopenbaere waerheit der bybelsche historie gelijck van wijlen deheer professor Vossius op de tooneelwetten afgerecht die in Buchananoverlang tegens my bestrafte1

De fout was te ernstig dan dat Vondel kon overwegen ze bij zijn imitatio tehandhaven vooral nu hij van zijn nieuwe drama in alle opzichten een model-tragediewilde maken Maar dit betekende dat de misgreep van Buchanan het hele plan vaneen imitatio in gevaar bracht De structuur van Jephthes werd

1 Op het eerste gezicht is deze gedachtengang weinig duidelijk Immers als Buchanande twee maanden uitstel verwaarloosde zondigde hij wel lsquotegens dopenbaere waerheitder bybelsche historiersquo maar niet tegen de eenheid van tijd Volgens Vondels lsquooockrsquowas hij echter met beide in strijd Een vergelijking met de opmerking van Vossius zelf(Inst Poeumlticae Lib II cap III 2) brengt hier klaarheid In verband met de eenheid vantijd heeft Vossius er om op gewezen dat Plautus zich belachelijk maakt wanneer hijhet in zijn Amphitruo doet voorkomen of Alcumena op dezelfde dag zwanger wordt enbaart Onmiddellijk daarop vervolgt hij lsquoook Buchanan maakte ten tijde onzer vaderenin zijn Jephthes deze fout aangezien er een tijdsduur is van tenminste twee maandenwant in geen korter tijdsbestek moest de maagdelijkheid worden beweendrsquo (Etiamparentum aevo in Jephthe suo peccabat Buchananus cugravem periodus sit minimugravemduorum mensium Nec enim minori spatio deploranda erat virginitas) De bedoelingblijkt uit het verband Zoals niemand de verwaarlozing van de negen maandenzwangerschap bij Plautus als geloofwaardig zou aanvaarden zo deed ook niemanddat de verwaarlozing van de twee maanden uitstel bij Buchanan ieder wist immers datdie twee maanden er geweest moegravesten zijn In schijn mocht dan de eenheid van tijdgehandhaafd zijn in werkelijkheid was dit daarom niegravet het geval Buchanan lsquozondigdersquodus wel degelijk En bovendien kwam hij door zijn mislukte poging oacuteoacutek in strijd met deBijbel voegt Vondel daaraan nog toe - Dat deze interpretatie van Vossius opmerkingjuist is blijkt uit de behandeling van deze zelfde kwestie door Danieumll Heinsius in zijnDe tragoediae constitutione cap XVI (in de door mij gebruikte editie van 1643 tenonrechte XVII) lsquoIn periodo autem Dramatis nos ipse [= Buchanan] ludit ad minimumenim mensium duorum est Duos enim deplorandam fuisse virginitatem quis nescitSed amp in ipsa de qua nunc agimus historia diserte circa finem mensium duorumrediisse ad parentem amp is votum de ea persoluisse diciturrsquo (in de editie van 1643 pag204-205) De opmerking van Vossius steunt ongetwijfeld op die van Heinsius

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

245

immers door die lsquofoutrsquo bepaald Na een proloog en een inleidende scegravene bereikteBuchanan een eerste hoogtepunt in het verhaal van de bode die aan Jeftas vrouwen dochter en aan de rei mededeling komt doen van de overwinning op deAmmonieten diens beschrijving van de slag was veel te bekend en beroemd dandat zij bij een imitatio buiten beschouwing kon worden gelaten Bovendien hing bijBuchanan de peripeteia rechtstreeks met dit bode-verhaal samen De vreugde diedaardoor was opgewekt slaat immers om in ontsteltenis om de consequentie vanJeftas gelofte en in rouw om het geofferde meisje een imitatio die niet min of meerbij deze grondstructuur aansloot zou zich te ver van zijn voorbeeld verwijderen dandat het verband daarmee nog duidelijk zou kunnen zijn Vondel zag aanvankelijkdan ook geen uitweg en lsquohet spel bleef steeckenrsquoBlijkbaar heeft Vondel zijn probleem tenslotte aan bevriende geestelijken

voorgelegd en toen

hoorde1 ick hoe Serarius Arias Saliaen en andere treflijcke vernuftengevoelden dat Jepthas krijghstoght tegens de wederspannige Efraimmersnoch uitgevoert wiert eer de gemelde tweemaenden uitstels verstreeckenwaren schoon het boeck der Rechteren en Josefus deze orden niethouden om het verhael van Jeptha en zijne offerhande aireedebegonnen niet te stooren en te deelen maer vervolgens achter een tebeschrijven

Daarmee was voor de dichter lsquodees hinderpael verzetrsquo en kon hij aan het werkgaan Want nu kon hij in zijn drama de overwinning op de Ephraiumlmieten de plaatslaten innemen van die op de Ammonieten bij Buchanan Zodoende kon hij

1 Dit lsquohoordersquo sluit natuurlijk niet uit dat Vondel de bewuste lsquotreflijcke vernuftenrsquo - althansde drie met name genoemden - later ook zelf is gaan bestuderen Dat hij dit inderdaadgedaan heeft blijkt reeds uit het feit dat hij in zijn uiteenzetting vrijwel letterlijk dewoorden van Salianus weergeeft met inbegrip van diens vermelding van FlaviusJosephus lsquoSerarius quoque amp Arias censent coortam hanc seditionem [nl die van deEphraiumlmieten] ante quam filia Iephte immolaretur Ea tamen tota continenti narrationesuperiori capite exposita est vt semel coepta de filia Iephte narratio non diuidereturquod agrave Iosepho quoque factum estrsquo (Salianus Annales Ecclesiastici Veteris TestamentiII cap XX pag 831)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

246

zijn tragedie laten aanvangen bij de terugkeer van Jeftas dochter uit de bergen entogravech in grote lijnen de structuur van de Jephthes volgen togravech een weerslag gevenop Buchanans beschrijving van de veldslag togravech de blijdschap om een overwinningdoen omslaan in ontsteltenis en rouw om het onmiddellijk daarop volgende offerNatuurlijk bleven er nog moeilijkheden genoeg over waarvoor een oplossinggevonden diende te worden - moeilijkheden die samenhingen met het feit dat indeze nieuwe situatie zowel Jefta als zijn dochter reeds twee maanden met degedachte aan het offer vertrouwd waren zodat er van een onverwachte agnitio geensprake kon zijn Hoe Vondel deze problemen opgevangen heeft zal later aan deorde komen Voorlopig was het er mij slechts om te doen aan te tonen dat het beginvan zijn Berecht betrekking heeft op de imitatio van Jephthes die hij in zijn titel hadaangekondigdAlleen tegen deze achtergrond is de uiteenzetting van Vondel logisch en wordt

het duidelijk waarom de situeumlring van de overwinning op Ephraiumlm voacuteoacuter het offereen oplossing voor hem betekende Wanneer hij onafhankelijk van Buchanan eentragedie over Jefta had willen schrijven had dit immers nooit een sleutelprobleemkunnen vormen Het hief de tweemaanden uitstel tussen de beide grote dramatischemomenten niet op Weliswaar kon de tweede terugkeer van Jefta worden uitgebeeldals een parallel van zijn eerste thuiskomst - met inbegrip zelfs van een begroetingvan de overwinnaar door zijn dochter - waardoor een sterke suggestie werd gewektvan het fatale moment Wij zullen zien dat Vondel zich deze kans inderdaad nietheeft laten ontglippen maar daarmee werd toch het moment zegravelf niet op het toneelgebracht met name het verrassings-element en de reactie daarop lieten zich nueenmaal niet herhalen En bovendien had zulk een retrospectieve benadering vande eerste ontmoeting ook op een andere manier bereikt kunnen worden bv dooreen scegravene waarin Jefta wachtend op de terugkomst van zijn dochter in een gesprekmet zijn oude vertrouweling (de hofmeester) heel de rampzalige geschiedenis vanzijn gelofte de overwinning op Ammon de triomfantelijke

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

247

terugkeer en de ontmoeting met zijn kind als het ware opnieuw beleefde De slagtegen Ephraiumlm is voor de suggestie van het verleden n i e t essentieumlel - zeker nietin diegrave mate dat voor iemand als Vondel de mogelijkheid tot het opzetten van eenJefta-drama daacuteaacutervan zou hebben kunnen afhangen als hij zich niet bij voorbaataan de structuur van Buchanans Jephthes gebonden had

Een imitatio als hem thans voor ogen stond had Vondel in zijn dramaturgischeloopbaan nog niet eerder beproefd Wel had hij reeds in een aantal van zijn tragediesklassieke voorbeelden gevolgd maar dan steeds in kerstenende imitatio dwz metvervanging van het oorspronkelijke heidense motief door een Christelijke parallelTen opzichte van Senecas Troades had hij dit gedaan in Hierusalem verwoest1van het tweede boek der Aeneis in Gysbreght van Aemstel2 van Senecas Phaedrain Joseph in Egypten3 en in enigszins andere zin - meer naar de innerlijke dan naarde uiterlijke parallellie - ten opzichte van Sophocles Elektra in Gebroeders4 In aldeze gevallen werd echter de imitatio vanzelf beperkt door de transpositie naar eennieuwe fabula die bij alle verwantschap in motief toch in een geheel andere sfeerlag terwijl juist op die andere - Christelijke - sfeer de volle nadruk werd gelegdOnder deze omstandigheden was structurele imitatio slechts voor bepaalde scegravenesmogelijk en zelfs daar niet zonder de nodige modificaties daarin lag een natuurlijktegenwicht tegen het gevaar dat de imitatio tot plagiaat zou ontaarden Bovendienstond bij een dergelijke kerstenende imitatio de uitkomst van de aemulatio al bijvoorbaat vast lsquoovermits de heilige boven andere geschiedenissen altijt voor zichbrengen een zekere goddelijcke majesteit en aenbiddelijcke eerwaerdigheit dienergens zoo zeer dan in treurspelen vereischt wordenrsquo5

1 Zie Deel I pag 86-872 Zie Deel I pag 188-1953 Zie Deel I pag 374-3784 Zie Deel I pag 269 274-275 297-2995 Vondel in de Opdracht van Joseph in Dothan (WB IV pag 73-74 reg 20-22) Vgl JDP

Warners Translatio - imitatio - aemulatio in De Nieuwe Taalgids XLIX (1956) pag 289-295L (1957) pag 82-88 en pag 193-201

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

248

Maar ditmaal lag de zaak anders De Jephthes was zelf reeds een Bijbelse imitatiovan Euripides Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι om deze overeenkomst te onderstrepen hadBuchanan de dochter van Jefta die in het Boek der Richteren naamloos blijft Iphisgenoemd Vondel zou in dit geval bij zijn aemulatio dus niet kunnen steunen op zijnautomatische voorsprong als Christelijk dichter maar de strijd moeten voeren metgelijke wapenen Een tweede en ernstiger handicap was dat het niet ging om imitatiobij de dramatisering van een p a r a l l e l l e maar van precies d e z e l f d egeschiedenis De noodzaak tot wijzigingen in de bouw en uitwerking van geiumlmiteerdescegravenes die bij transpositie naar een andere situatie vanzelf optrad en de dichtervoor al te grote afhankelijkheid van zijn voorbeeld behoedde zou zich dus niet doengelden Het was inderdaad een krachtproef waaraan Vondel zich ging wagenWij mogen er van overtuigd zijn dat hij dit ten volle besefte Hij zal stellig niet aan

het werk zijn gegaan zonder zich over de moeilijkheden en risicos van zijn plan tehebben laten voorlichten door Vossius die door zijn geschriften ook na zijn dood(1649) op theoretisch gebied Vondels voornaamste raadsman gebleven was EnVossius had in 1647 een kleine studie over de imitatio in het licht gegeven (DeImitatione) waarin Vondel alles kon vinden wat hij nodig hadVossius begint met onderscheid te maken tussen een kinderlijke navolging die

zich slechts op woorden en woordvormingen richt en de viriele of volwassenewaarbij het gaat om de eigenlijke kern van het werk1 Maar belangrijker is zijn tweedeonderscheiding die tussen slaafse en vrijmachtige (ingenua) imitatio Uiteraard isalleen de laatste een werkelijk dichter waardig Het gaat er immers niet om woordvoor woord ons voorbeeld te volgen maar het vreemde te maken tot iets eigenszodat lsquowat wij ontlenen door zijn nieuwe voorkomen

1 GJ Vossius De imitatione cap IV 1 lsquoModus imitationis est duplex puerilis amp virilis Priorisolugravem proponimus exemplum in verbis sive simplicibus sive conjunctis Sed longegrave ulteriugravesse virilis imitatio extendit Nimirum corpus ipsum effingere oportetrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

249

niet meer als een ontlening wordt beschouwd maar wordt erkend als het onzersquo1Het is verre van gemakkelijk dit te bereiken vooral wanneer in een bepaald werkin plaats van meerdere voorbeelden slechts eacuteeacuten beroemde auteur wordt nagevolgdAls de imitatio al te duidelijk zichtbaar wordt gaat zij immers op plagiaat lijkenlsquoDaarom is voacuteoacuter alles nodig dat wij bij het navolgen van een voorganger hier ietstoevoegen daar iets weglaten elders iets veranderen en vrijwel overal voor eenandere volgorde kleur of gesteldheid zorg dragenrsquo2 Imitatio moet dan ook niet dooriedereen worden bedreven evenmin als overal en altijd De beste kans op succeshebben zij die beschikken over een meer dan gewone aanleg en een door leeftijden ervaring gerijpt oordeel3 lsquoWie voortdurend in de voetsporen van een ander treedtkan immers niet vlug en flink genoeg volgen En het is het kenmerk van de tragegeest altijd een gids nodig te hebben Hoeveel mooier is het op de duur met hendie eerst onze gidsen geweest zijn te gaan wedijveren - met goede hoop hen tekunnen overtreffen hetzij in scherpzinnige vinding hetzij in gelukkige ordeninghetzij in smaakvol taalgebruik of in diepzinnige sententies Op deze wijze zullen wijzowel onze voorgangers overtreffen als het nageslacht verplichten door aan devindingen van die voorgangers uit eigen geest waardevolle elementen toe te voegenrsquo4Het grote voorbeeld van wat zodoende bereikt kan worden

1 De imitatione cap IV 3 lsquoIngenuam imitationem appello quando non verbum verbo reddimussed sic aliena tractamus ut non in alterius possessionem irruisse sed jure nostro venissecredamur quaeque aliena sunt ob dissimilem faciem non pro alienis habeantur sedagnoscantur pro nostrisrsquo

2 De imitatione cap IV 4 lsquoQuare hicircc inprimis est opus ut illis quae quis tractarit prior aliaaddamus alia demamus quaedam mutemur plerisque alium ordinem colorem aut habituminducamusrsquo

3 De imitatione cap IV 13 lsquo sic imitationem commendo ut nec ab omnibus nec ubique necsemper requiram Ac praesertim laxiores dedero habenas iis quibus ingenium obtigitexcellentius amp aetas atque usus judicium firmavitrsquo

4 De imitatione cap IV 13 lsquoNec enim strenuegrave satis sequitur qui perpetuograve aliena premit vestigiaEt segnis est ingenii duce semper indigere Quanto pulchrius cum iis quos priugraves sequebamurduces tandem contendere bonacirc spe posse eos agrave nobis vinci vel inveniendi acumine velεἰϰονομίας felicitate vel verborum elegantiacirc aut sententiarum gravitate Quomodo amp prioresexsuperabimus amp posteros demerebimur bona propria addendo priorum inventisrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

250

levert Vergilius met zijn navolging van Homerus en andere voorgangers1Vondel heeft deze voorschriften letterlijk opgevolgd Hij heacuteeacuteft toegevoegd

weggelaten en gewijzigd hij heacuteeacuteft telkens voor een andere volgorde een anderekleur en een enigszins afwijkende constellatie gezorgd En hij heacuteeacuteft daarmee wetente bereiken dat in het algemeen zijn drama als een origineel werk is aanvaard2Een eerste uitgangspunt voor het aanbrengen van de vereiste variaties vond hij

in de kritiek van zijn tijd op de Jephthes Want hoe groot de bewondering voorBuchanan en de faam van zijn drama ook mochten zijn men had in allerlei opzichtentegen dit laatste toch ook ernstige bezwaren Wij zagen reeds hoe Vossius demanier verwierp waarop Buchanan het probleem van de twee maanden uitstel hadopgelost Danieumll Heinsius deed hetzelfde en om dezelfde reden3 De laatste hadtrouwens nog meer punten van kritiek In de betrekkelijk uitvoerige passage die hijin zijn De tragoediae constitutione (1611) aan de Jephthes wijdt komt hij zelfs totde uitspraak dat er nauwelijks een zwakker stuk zou kunnen worden genoemd4 Inhet bijzonder heeft hij bezwaar tegen de wijze waarop Buchanan hier de versvormhanteert wanneer men diens versregels met hun veelvuldige enjambementen alsproza achter elkaar afdrukt valt er noch van hun poeumltisch noch van hun tragischkarakter meer iets te bespeuren lsquonam de versibus quis suspicari poterit quis decothurnorsquo5 - Verder keurt hij het af dat Buchanan aan de vrouw van Jefta de naamStorge (στοργή = moederliefde) gegeven heeft lsquoaliud affectus enim aliud quaeafficiturrsquo6 Een woord als στοργή kan slechts eigennaam zijn wanneer men

1 De imitatione cap IV 13 lsquoExemplo fuerit Maro qui multa feliciugraves expressit quagravem illi quosest secutusrsquo

2 De enige mij bekende uitzondering vindt men bij JD Macquet zie beneden pag 252-2533 Zie boven pag 244 noot 14 D Heinsius De tragoediae constitutione cap XVI (in de door mij gebruikte editie van 1643

cap XVII pag 201) lsquo hujus autem Iephte humilius vix quicquam dici potestrsquo5 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 202)6 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 205)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

251

daarmee een personificatie van het abstracte begrip wil aanduiden En dat is bijBuchanan niet het geval daarom had hij hier στέργουσα Stergusa (= dekinderlievende) als naam moeten gebruiken - Ook de naam Iphis acht Heinsiusweinig gelukkig Want zo heet bij Ovidius een meisje met Lesbische neigingen(Metamorphosen IX vs 669-797) deze associatie maakt de naam onbruikbaarvoor een maagd die aan God werd toegewijd Bovendien betekent Iphis lsquosnel sterkrsquowat evenmin bij de dochter van Jefta past Buchanan had haar dan ook veel betermet een Hebreeuws woord Jechida (= unica enig kind) kunnen noemen - En danis er de vriend van Jefta die aangeduid wordt als Symmachus dat hier krijgsmakkermoet betekenen Dat is evenwel een verkeerd gebruik van het woord want σύμμαχοιdoelt niet op krijgsmakkers maar op bondgenoten of vreemde hulptroepen - Eenscherpe opmerking over Buchanans andere Bijbelse tragedie de Baptistes sivecalumnia (1577) richt zich indirect eveneens tegen de Jephthes Heinsius neemthet Buchanan namelijk zeer kwalijk dat hij de Baptistes liet beginnen met eenproloog die door een afzonderlijke proloogspreker wordt uitgesproken Dat is op zijnplaats in een comedie maar niet in een tragedie waar de proloog in de mond dientte worden gelegd van een der eigenlijke dramatis personae1 Mede door dezemaniervan doen maakt Buchanan de Baptistes tot een tweeslachtig onding een lsquotreurigecomediersquo2 Maar ook in de Jephthes komt een dergelijke proloogspreker voorWeliswaar wordt hij daar nader aangeduid als lsquoAngelus prologusrsquo maar in het dramazelf treedt deze Engel verder niet op zodat hij niet beschouwd kan worden als lsquovnaegrave personisrsquo en dus mede onder het afwijzende oordeel van Heinsius valt

1 Vgl hierover GJ Vossius Inst Poeumlticae Lib II cap XV 2 lsquoPrologum (eacirc quidemsignificatione quacirc usurpant Latini) tragoedia non agnoscit Caussa ejus est quia simulacnomen tragoediae auditur notum est argumentum contragrave quagravem in comoedia sit Graeciquidem in tragoedia prologum agnoscunt sed illis prologus est una egrave personisrsquo

2 De trag const cap XVI (1643 XVII pag 209) lsquoIam Baptistes infra censuram est Tristisenim Comoedia Et ignarus hoc faterur cum Terentianum Prologum praefigit In tragoediaenim vna egrave personis est Prologusrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

252

De kritiek van Heinsius is typerend voor de formele - om niet te zeggen formalistische- wijze waarop bij de beoordeling van een drama de normen werden gehanteerden afwijking daarvan ook op detailpunten de auteur zwaar werd aangerekend Ikheb die kritiek dan ook niet alleen uitvoerig weergegeven omdat Vondel er ernstigrekening mee blijkt te hebben gehouden1 maar ook om de sfeer aan te duidenwaarin hij zich bij de overweging van zijn variaties te bewegen had

De verhouding tussen Vondels Jeptha en Buchanans Jephthes is reeds verschillendemalen aan de orde gesteld Het eerst werd dit gedaan door de Zierikzeesegeneesheer en burgemeester Jan Danieumll Macquet (1731-1798) in een studie Overden Jeftha van Vondel die werd opgenomen in het tweede deel van zijn anoniemuitgegeven driedelige Proeven van dichtkundige letteroefeningen2 Macquet blijktaan de ene kant nog dicht genoeg bij de tijd van Vondel te staan om hetimitatio-karakter van de Jeptha te onderkennen anderzijds echter is hij - na deQuerelle des anciens et des modernes en de Poeumltenoorlog (1713-1716) - reeds telsquomodernrsquo om dit niet te betreuren als een gebrek aan originaliteit Op pag 50 merkthij op

Het zoude mooglijk voor onzen Dichter tot meer eer gestrekt hebbenindien dit Treurspel een origineel stuk was doch dit kan men niet zeggenalzoo er buiten twijfel veel in overgenomen is uit den Jeftha van Buchanandie in het Latijn deze stof behandelde en wien Vondel heeft gekend

In de daarop volgende vrij uitvoerige vergelijking van de beide stukken wijst hijoverigens niet alleen ontleningen aan maar ook verbeteringen die Vondel alimiterend heeft aangebracht Macquet blijkt dus wel degelijk oog te hebben voorhet aemulerende karakter van diens navolging In zijn slotconclusie lijkt zelfs nogiets van Vossius beschouwingen over de imitatio door te klinken

1 In zijn Berecht noemt hij uitdrukkelijk ook Heinsius onder de door hem bestudeerde theoretici(WB VIII pag 778 reg 164)

2 Utrecht 1783 De bewuste studie op pag 37-63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

253

De zwakke redenen tussen den Wetgeleerden en Jeftha zijn alleen uitBuchanan zonder veel oordeel gevolgd Alle de andere navolgingen zijnmet veel verstand verbeeterd en doen onzen dichter eer aen die schoonhij niet origineel kan genoemd worden in dit Treurspel echter zijnvoorganger merkelijk verbeterd en veel schoner stuk heeft gegeven Zulkenavolgingen zijn zoo goed als origineele vindingen (pag 62-63)

Ruim honderd jaar later in 1887 werd de verhouding tussen Vondel en Buchananopnieuw zij het min of meer terloops aan de orde gesteld door L Simons in zijnbaanbrekende studie over Vondels Jeftha1 Doordat hij het imitatio-karakter van ditdrama niet meer onderkent komt Simons er onwillekeurig toe de originaliteit vanVondel in bescherming te nemen door de nadruk te leggen op lsquomenig belangrijkverschilpuntrsquo dat er lsquobij veel onmiskenbare overeenkomst die bewijst dat VondelBuchanan met ijver geraadpleegd heeftrsquo toch ook is lsquoals een dichter een tooneelten deele navolgt dan hebben wij t recht de afwijkingen te beschouwen als opzettelijkgemaakt met een bepaalde bedoelingrsquo2 Inderdaad maar met dien verstande datoacuteoacutek deze afwijkingen deel uitmaken van de imitatio zodat er geen sprake is vantwee verschillende of zelfs tegenstrijdige tendenzen Het misverstand op dit laatstepunt in Simons beschouwingen heeft de sindsdien dominerende opvattingvoorbereid als zou Vondel in de Jeptha origineel mogen heten ondanks zijnontleningen aan Buchanan Men vindt ze in principe zowel bij Kaakebeen3 als bijAJ de Jong4 en Noeuml5 terug terwijl zij

1 In 1911 opgenomen in L Simons Studies en Lezingen (Amsterdam zj) pag 186-2332 L Simons Stud en Lez pag 2073 Vondels Jeptha of offerbelofte uitgegeven door CG Kaakebeen (Klassiek Letterkundig

Pantheon) derde druk (Zutphen zj [1920])4 Vondels Jeptha of Offerbelofte uitgegeven door Dr AJ de Jong (Klassiek Letterkundig

Pantheon Zutphen zj [1941]) De doorwrochte Inleiding bij deze uitgave geeft een uitstekendoverzicht van de problemen die samenhangen met het Jeftamotief in het algemeen en metVondels drama in het bijzonder

5 Vondels Jefta of offerbelofte uitgegeven door Dr J Noeuml SJ(Amsterdam-Antwerpen-Leopoldstad 1955) Noeumls Inleiding kenmerkt zich door de indringendewijze waarop hij de door Vondel in zijn Berecht vermelde regels vergelijkt met de theorie vanhet klassicisme zoals deze getekend wordt door R Bray La formation de la doctrine classiqueen France (Parijs 1927 herdruk 1951)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

254

door het comparatistische werk van Sypherd ook naar het buitenland doordrong1Bomhoff trok er de conclusie uit dat het onderzoek naar de voorbeelden van Jepthalsquotot beter verstaan van het kunstwerk heel weinig heeft bijgedragen en dat het dejuiste waardering voor Vondels werk licht in gevaar brengtrsquo2 De onjuistheid van depremisse zou moeilijk duidelijker kunnen blijken dan uit deze conclusie Want eenjuiste waardering van de Jeptha wordt eerst mogelijk wanneer wij dit dramaonderkennen als wat het bedoelde te zijn een imitatio van de Jephthes maar - naarVossius woord - een lsquoimitatio ingenuarsquo De originaliteit van de dichter openbaartzich niet ondanks maar juist in zijn ontlening waarbij hij er in slaagde lsquohet vreemdete maken tot iets eigensrsquoOnder de onderzoekingen naar de verhouding Jeptha - Jephthes komt een aparte

en eervolle plaats toe aan de enkele bladzijden die G Kalff in 1894 aan Vondel enBuchanan gewijd heeft in zijn uitgebreide studie over de Bronnen van Vondelswerken3 Hoewel ook hij het imitatio-karakter van de Jeptha niet heeft gezien4 is hijtoch de enige geweest die - veel uitvoeriger dan Macquet - systematisch heeftaangegeven wagravet er eigenlijk door Vondel aan de Jephthes werd ontleend in verbandmet de vervanging van de naam Storge door Filopaie verwijst hij zelfs reeds naarde kritiek van Heinsius op Buchanan in De tragoediae constitutione Het is dan ookonbegrijpelijk dat met uitzondering van Kaakebeen de latere commentatoren ditwaardevolle overzicht blijkbaar over het hoofd hebben gezien

1 WO Sypherd Jephthah and his Daughter pag 20 lsquoVondels indebtedness to Buchananwas if anything more profound than that of Marca but even so it does not go so far as tominimize the originality of the Dutch poet and dramatistrsquo Een noot hierbij verwijst naar Simonsen Kaakebeen

2 JG Bomhoff Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden (Amsterdam 1950)pag 102

3 G Kalff Bronnen van Vondels werken in Oud-Holland XII (1894) pag 26-56 de bewusteparagraaf op pag 47-51

4 Vgl de volgende formuleringen lsquo dan zien wij dat Vondel wel het een en ander aan zijnvoorganger heeft ontleendrsquo (pag 48) lsquoenkele passages en verzen van Jephthes hebbenVondel blijkbaar voor den geest gestaan toen hij zijnen Jeptha dichttersquo (pag 49)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

255

- Typerend voor Kalffs instelling is dat hij veel minder aandacht besteedt aan deontlening van personen (met de daarbij behorende motieven)1 dan aan de navolgingvan bepaalde lsquopassages en verzenrsquo2 In werkelijkheid hebben de nagevolgdeversregels slechts beperkte betekenis zij vormen een doorlopende hulde aan hetdichterschap van Buchanan3 terwijl zij bovendien de herinnering aan het verbandmet diens drama

1 Kalff noemt in dit verband de titel de naam Iphis Storge rarr Filopaie Symmachus rarrHofmeester(met ongeveer dezelfde rol) Sacerdos rarr Hofpriester + Wetgeleerde lsquode droevige taak Iphismoeder in te lichten die Buchanan aan het koor [lees aan de Nuncius] had opgedragen laatVondel den Hofpriester vervullenrsquo

2 De door Kalff aangewezen overeenkomsten zijn de volgende

Jeptha vs 243 vvJephthes vs 291 vv

Jeptha vs 255 vvJephthes vs 303 vv

Jeptha vs 579 vvJephthes vs 495 vv

Jeptha vs 844Jephthes vs 525

Jeptha vs 671Jephthes vs 569

Jeptha vs 842 vJephthes vs 744 v

Jeptha vs 945Jephthes vs 759

Jeptha vs 953 vvJephthes vs 767 vv

Jeptha vs 1695 vvJephthes vs 842 vv

Jeptha vs 1725 vvJephthes vs 856 vv

Jeptha vs 1020 vvJephthes vs 867 vv

Jeptha vs 1053 vvJephthes vs 895 vv

Jeptha vs 1071Jephthes vs 904

Jeptha vs 1042Jephthes vs 920

Jeptha vs 1066 vvJephthes vs 953 vv

Jeptha vs 870 1945Jephthes vs 1126 vv

Jeptha vs 1864 vvJephthes vs 1166 vv

Jeptha vs 1602 vvJephthes vs 1323 vv

Jeptha vs 1683 vvJephthes vs 1331 vv

Deze lijst blijkt voor uitbreiding vatbaar In de Inleiding op Jeptha-de Jong wijst AJ de Jongde volgende overeenkomsten aan die bij Kalff niet voorkomen

Jeptha vs 7-9Jephthes vs 130-135

Jeptha vs 186-188Jephthes vs 271-273

Jeptha vs 745 vvJephthes vs 628 vv

3 Vgl bv de mededeling van Geeraardt Brandt over Vondels contact met Antonides van derGoes lsquoHier toe gaf het treurspel van Zungchin deerste aanleiding Vondel hier meecirc bezighverstondt dat Antonides de zelve treurstof onder handen hadde ging hem hier op bezoekenlas zyn werk en ziende dat de Keizer in t begin dees taal voerde

Wie plantte in Tartarye een bosch van veltstandaarden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

256

levendig houden Maar de eigenlijke imitatio en aemulatio voltrekt zich vrijwel losvan dergelijke ontleningen op het terrein van de dramatische motieven en van dedramatische structuurDe motieven hangen nauw samen met de optredende personen Daarom is het

van betekenis dat Vondel - zoals Kalff en in diens voetspoor Kaakebeen reedshebben opgemerkt - deze vrijwel integraal van Buchanan overneemt Bij beiden isde volgorde in de lijst der lsquoPersonaersquo en lsquoSpreeckende Personaedjenrsquo die van deopkomst der verschillende figuren1 om de vergelijking gemakkelijker te maken hebik echter in het volgende overzicht de volgorde van Vondel in overeenstemminggebracht met die van zijn voorganger

SpreeckendePersonaedjen2

Personae

- -Angelus prologusFilopaie Jepthaesgemaelin

=Storge mater

Ifis Jepthas dochter=Iphis filiaRey van Maeghden=Chorus indigenarum

puellarumJeptha De lantvooghtrechter en veltheer

=Iephthes imperator

Hofmeester eerste raetrarrSymmachus amicus Hofpriester Wetgeleerde

rarrSacerdos

SlotvooghtrarrNuncius

Waarom Vondel de lsquoAngelus prologusrsquo niet overnam is na de kritiek van Heinsiusop de proloog van Buchanans Baptistes zonder meer duidelijk3 Door de rol van deSacerdos te verdelen over twee personen - Hofpriester en Levitische Wetgeleerde- verkreeg hij toch weer hetzelfde totaal als zijn voorganger terwijl deze verdubbelingvan de Sacerdos bovendien de principieumlle betekenis van diens conflict met Jeftaonderstreepte - Eveneens op grond van de kritiek van Heinsius verwierp Vondelde naam Storge In plaats van het voorgestelde

zeide strax Ik zal om den jongen Dichter aan te moedigen deeze spreekwyze ontleenenen in myn treurspel gebruiken gelyk hy deede met deeze woorden der Priesteren in den reyna t eerste bedrijf noch te lezen

De vyandt magh vry bosschen plantenVan veldstandaardenrsquo

(Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz Jr s-Gravenhage1932 pag 64)

1 Alleen plaatst Buchanan de Nuncius als onpersoonlijke figuur achteraan2 WB VIII pag 7803 Zie ook hierboven noot 1 op pag 251

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

257

Stergusa koos hij evenwel lsquohet door hem gesmede Grieksche woord Filopaiersquo1 datgeheel dezelfde betekenis heeft de kinderlievende Naar de reden voor dezeafwijking van Heinsius kunnen wij slechts gissen wellicht vreesde Vondel dat denaam lsquoStergusarsquo door oppervlakkige kenners van het Grieks niet naar zijn betekeniszou worden begrepen en gaf hij daarom de voorkeur aan het veel doorzichtigerlsquoFilopaiersquo ondanks het bezwaar dat deze naam lsquomeer Grieksch klinkt dan isrsquo2 -Daarentegen volgde hij Heinsius niet in diens kritiek op de naam Iphis Blijkbaarwoog voor hem de parallellie met Iphigeneia3 zwaarder dan de associatie met deKretensische Iphis uit het negende boek van deMetamorphosen - Heinsius bezwaartegen het onjuiste gebruik van lsquoSymmachusrsquo in de betekenis van strijdmakker zoubij vertaling van dit woord vanzelf zijn ondervangen Desondanks vervangt Vondeldeze leeftijdgenoot van Jefta door een veel oudere figuur4 in wie wij de παιδαγωγός(in Latijnse vertalingen weergegevenmet Senex) uit de Griekse tragedie herkennenNaar ik meen moeten wij deze verandering in de eerste plaats op rekening stellenvan de noodzaak tot variatie bij de imitatio maar bovendien bereikte Vondel daarmeedat door diens hoge leeftijd de raadgevingen van deze figuur aan kracht en klemwinnen waardoor de op Jefta uitgeoefende aandrang om van het offer af te zienmeer nadruk kreeg dan bij Buchanan Deze verandering heeft dus eenzelfde effectals de verdubbeling van de Sacerdos-figuur - De Nuncius tenslotte kreeg eenconcreter gestalte in de persoon van de Slotvooght5 die buitendien niet alleen beterpast bij de vertrou-

1 Aldus Kaakebeen Jeptha-Kaakebeen pag XVI2 G Kalff Bronnen van Vs werken pag 483 Dat deze parallellie Vondel inderdaad voor ogen stond blijkt uit zijn sonnet van 1615 op

Abraham de Koninghs Iephthahs ende zijn Eenighe Dochters trevr-spel (WB I pag 472)4 In het Berecht heet het lsquoDe hofmeester toont zich naer den eisch van een weereltlijck

raetsheer en zijnen hoogen ouderdom nadachtigh en omzichtigh in beleit en raetgevenrsquo(WB VIII pag 776 reg 104-106)

5 Vervanging van de onpersoonlijke lsquobodersquo door een concreter figuur vinden wij bij Vondeltrouwens reeds in Gebroeders (V-a Levyten) Peter en Pauwels (V-b Petronel V-c Plautil)Maria Stuart (V-a Burgon) Lucifer (V-a Urieumll) en Salmoneus (III-a V-a V-c de Pisaners)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

258

wenstaak welke Jefta bij Vondel aan de boodschapper der overwinning heeftopgedragen (nl het weglokken van Filopaie) maar tevens naar zijn uiterlijkeverschijning het ontbreken van de Symmachus compenseertOok in de structuur van zijn drama volgt Vondel de Jephthes vrijwel op de voet

Weliswaar had Buchanan naar Grieks voorbeeld zijn tragedie niet in bedrijvenverdeeld - zijn spel bestaat uit een proloog en zeven scegravenes die telkens door eenreizang van elkaar gescheiden worden - terwijl Vondel dit op grond van de lateralgemeen aanvaarde regel van Horatius1 wegravel doet maar dit blijkt geen bezwaarvoor een nauwe aansluiting Dat moge nader blijken uit het volgende overzichtwaarin ik uitga van de Jephthes en slechts dieacute scegravenes uit de Jeptha opneem diedaar rechtstreeks bij aansluiten

VondelBuchanan-Proloog Een Engel zet uiteen dat God

juist de verstoten bastaard Jefta totredder van Zijn volk heeft uitverkoren omte voorkomen dat dit aan eigen kracht endapperheid de verlossing zoutoeschrijven die door de hand van Godwas bewerkt Maar ook Jefta mag zichniet op de overwinning gaanverhovaardigen daarom zal hij overstelptworden door een huiselijke ramp alsgevolg van zijn gelofte voacuteoacuter de slag

I-a Hoewel verder de gehele situatieanders is heeft ook hier het gerucht van

Scegravene 1 Storge voelt zich verontrustdoor een onheilspellende droom die zij

Jefta s overwinning (op Ephraiumlm) deaan haar dochter vertelt Tevergeefszijnen reeds bereikt (vs 1) Detracht Iphis haar te bemoedigen met eenonheilsdroom van Storge vindt min ofberoep op de ijdelheid van dromen enmeer een equivalent in de pogingen vanop de verwachte terugkeer van Jeftade Hofmeester de overmatige blijdschapwiens overwinning blijkbaar reeds bij

geruchte bekend is van Filopaie te temperen door vaag tedoelen op het leed dat haar in haardochter wacht

1 Horatius De arte poeumltica vs 189-190 lsquoneve minor neu sit quinto productior actu fabulaquae posci volt et spectanda reponirsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

259

-1e koor De Rey smeekt God omverlossing van het juk der Ammonieten

I-b De Slotvooght brengt het definitievebericht van Jeftas overwinning op de

Scegravene 2 De Nuncius brengt hetdefinitieve bericht van Jeftas overwinning

Ephraiumlmieten en doet aan Filopaie ende Hofmeester het verhaal van de slag

op de Ammonieten en doet aan StorgeIphis en de Rey het verhaal van de slag

I-c De Rey van Maeghden die zo juistmet Ifis uit de bergen is teruggekeerd

2e koor De Rey geeft uiting aan zijnvreugde en zijn dankbaarheid jegens

herinnert er aan dat God de trots van deGod die de trots van de AmmonietenAmmonieten gebroken heeft Degebroken heeft Hij eindigt met eenofferande daarvoor moet nog gebrachtopwekking tot de Hebreeuwse vrouwenworden en Ifis is bereid het offerlam tezijn

om zich feestelijk te tooien en zorg tedragen voor de offeranden

II-b Jefta komt op blijkbaar vergezelddoor zijn Heirmeester (vs 529) Hij haalt

Scegravene 3-a Jefta komt op blijkbaarvergezeld door zijn vriend Symmachus

de herinnering op aan zijn terugkeer naHij dankt God voor de overwinning enherhaalt nogmaals zijn gelofte de overwinning op Ammon en aan de

noodlottige begroeting door zijn dochterII-c Gevolgd door haar stoet vanmaagden (de Rey) komt Ifis ook ditmaal

Scegravene 3-b Gevolgd door haar stoet vanmaagden (de Rey) komt Iphis haar vader

haar vader als overwinnaar begroetenals overwinnaar begroeten OntsteldZijn ontroering is zoacute groot dat zij haarwendt deze het hoofd af Als Iphis hemlaatste verzoek (nog eacuteeacutenmaal haarnaar de reden daarvan vraagt ontwijktmoeder te mogen ontmoeten) niet durfthij een rechtstreeks antwoord waardooruitspreken en er slechts vaag op doeltzij gaat menen dat men haar bij haarDeHofmeester troost en bemoedigt haarvader belasterd heeft en deze op grondlaten vader en dochter naar binnen gaandaarvan ontstemd op haar islsquoWat billijck is wort niet uw bede ontzeitrsquo(vs 717)

Symmachus troost en bemoedigt haarlaat zij naar binnen gaan dan zal hijtrachten te weten te komen wat deoorzaak van Jeftas houding is en haardaarvan dadelijk op de hoogte stellen

-3e koor De Rey wenst Symmachussucces toe bij zijn pogingen en hekeltde laster

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

260

III-a Jefta en de Hofmeester zijn ingesprek over het offeren van Ifis

Scegravene 4 Ook tegenover Symmachusontwijkt Jefta aanvankelijk een

Ondanks zijn onduldbaar verdriet kentrechtstreeks antwoord Maar tenslotteJefta geen aarzeling De Hofmeesterkomt toch de vreselijke waarheid oververmaant hem tot nadere overweging enzijn lippen de vervulling van zijn geloftetot overleg met de priester Jefta ziet daarbetekent dat hij zijn dochter moet offerenweinig heil in maar besluit toch deSymmachus vermaant hem tot naderepriester en de wetgeleerde teraadplegen

overweging en tot overleg met zijnvrienden Jefta ziet daar echter weinigheil in de negatieve uitkomst daarvanstaat immers reeds bij voorbaat vast DeRey steunt het advies van Symmachus

II-d In de eerste Tegenzang weid de Reyuit over de onbestendigheid van het lot

4e koor De Rey geeft uiting aan zijnvoornemen Storge en Iphis op de hoogtete stellen beklaagt het droevige lot vande laatste en weidt uit over deonbestendigheid van het geluk

III-b De Hofpriester en de Wetgeleerdeblijkbaar door de Hofmeester reeds op

Scegravene 5 De Sacerdos blijkbaar doorSymmachus reeds op de hoogte gesteld

de hoogte gesteld wijzen categorisch dewijst categorisch de voltrekking van hetvoltrekking van het offer af Jefta laat zichoffer af Jefta laat zich echter niet doorechter niet door hen overtuigen Hij wijsthem overtuigen Hij wijst op hetop het voorbeeld van Abraham die opvoorbeeld van Abraham die op GodsGods bevel Isaaumlc moest offeren enbevel Isaaumlc moest offeren Tenslotteweigert de zaak aan de aertspriester voorverwijt hij de Sacerdos dienste leggen Het offer kan enmag niet meerworden uitgesteld

spitsvondigheid in het vinden van eenmiddel om God tekort te doen hij zelfgeeft de voorkeur aan lsquode dwaze ensimpele waarheid bovenschoonschijnende maar in wezengoddeloze wijsheidrsquo1

(Vgl de weerslag op het 4e koor in deeerste Tegenzang van II-d)

5e koor De Rey bezingt dewisselvalligheid van het leven en het lotder mensen

1 Jephthes scegravene 5 vs 213-214

Ego veritatem malo stultam amp simplicemQuagravem splendidam fuco impiam sapientiam

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

261

IV-a In een laatste gesprek met zijndochter verwijt Jefta zichzelf dat zij

Scegravene 6 Door de Rey gewaarschuwd(zie 4e koor) snellen Storge en Iphis toe

sterven moet door zijn schuld maar IfisHeftig verwijt Storge haar man zijntroost en bemoedigt hem Zij heeft eenonmenselijkheid en bezweert hem vanlaatste gedachte voor haar moederzijn voornemen af te zien Iphis die nogneemt afscheid van haar vriendinnen enaltijd meent dat haar vader ontstemd opvan het lsquovaderlijck palaisrsquo ontvangthaar is en die daaraan zijn besluitgeknield de zegen van de Hofpriestertoeschrijft smeekt hem zijn hardeen gaat - gevolgd door Jefta - naarbinnen om te sterven

(Vgl ook II-c vs 623-654 bij deontmoeting met haar vader vraagt Ifis

houding jegens haar te laten varen ofhaar te zeggen wat zij misdaan heeftdan zal het haar lichter vallen de strafdaarvoor te dragen Diep ontroerdspreekt Jefta haar van alle schuld vrij hij

hem of zij schuldig is aan zijn ellende enzelf is de enige schuldige door deverdriet En Jefta antwoordt lsquoIck houdeonvoorzichtigheid van zijn misdadigeu vry uw vader draeght de schultrsquo (vs630)

gelofte (lsquovotis nefandisrsquo) Gerustgesteldten aanzien van zijn liefde aanvaardtIphis haar lot Van enig uitstel wil zij nietweten Zij troost haar moeder en haarvader neemt afscheid van haar ouderlijkhuis en gaat - gevolgd door Jefta - naarbinnen om te sterven

IV-b De Rey zingt de lof van Ifis die inoffervaardigheid zelfs Isaaumlc overtreft envoorspelt haar een blijvende roem

6e koor De Rey zingt de lof van Iphis envoorspelt haar een blijvende roem

V-c Als Filopaie terugkeert is het offerreeds volbracht Uitzinnig van verdriet

Scegravene 7 De Nuncius verhaalt aanStorge hoe moedig en gelovig Iphis

verwijt zij haar (afwezige) man zijngestorven is Storge beweent haardochter onmenselijkheid (vgl hierboven

Jephthes scegravene 6) Eerst na eenbezwijming wordt haar houdinggelatener Met de lsquodootbusrsquo van Ifis in dehanden beweent zij haar dochter

Uit het bovenstaande overzicht valt af te lezen dat Vondel niet alleen nauwkeurigde grote lijn van Buchanans drama volgt maar bovendien gezorgd heeft vooraansluiting bij elk van diens zeven scegravenes en voor zover mogelijk bij de koren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

262

Doordat hij Filopaie in een geheel andere situatie plaatst dan Buchanan het Storgehad gedaan kon de parallellie met de eerste en de zevende scegravene van Jephthesslechts een enkel detail betreffen maar dit maakt het voorkomen daarvan des teopmerkelijker Dat van de koren de eerste en de derde zang ongebruikt werdengelaten ligt voor de hand Het motief van de eerste rei - een gebed om verlossingvan het juk der Ammonieten - had in de situatie bij Vondel twee maanden na hunvernietiging geen enkele zin meer terwijl transpositie op de Ephraiumlmmers nietmogelijk was omdat dezen niet als onderdrukkers konden worden voorgesteld Dehekeling van de laster in Buchanans derde koorzang houdt verband met het feit datIphis de vreemde houding van haar vader bij de fatale ontmoeting toeschrijft aanverstoordheid veroorzaakt door lasterpraatjes over haar bij Vondel kon er na Ifisterugkeer uit de bergen van misverstand tussen vader en dochter geen sprakemeer zijn zodat ook de desbetreffende rei diende te vervallen

Zoals wij reeds gezien hebben zijn bij een imitatio de afwijkingen niet minderbelangrijk dan de overeenkomsten Het is daarom nodig in aansluiting bij hetbovenstaande oacuteoacutek de voornaamste verschillen tussen de Jephthes en de Jepthaaan te geven en na te gaan of Vondel bepaalde redenen kan hebben gehad omde vereiste variatio juist op deze punten en op deze wijze aan te brengenDe afwijkingen ten opzichte van Buchanan die het meest de structuur en de

strekking van Vondels drama bepalen en daaraan een eigen karakter verlenen zijndrie in getal 1 de vervanging van de overwinning op de Ammonieten door die opde Ephraiumlmmers 2 het weglokken van Filopaie voacuteoacuter het offer zodat zij geen invloedkan uitoefenen op de loop der gebeurtenissen en bij haar terugkeer voor eenvoldongen feit wordt gesteld - terwijl bij Buchanan Storge zich heftig tegen debeslissing van Jefta verzet 3 de interpretatie motivering en beoordeling van JeftasdaadVoor de eerste wijziging hebben wij de verklaring reeds in

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

263

het Berecht leren kennen Vondel wil daarmee de lsquofoutrsquo herstellen die Buchanangemaakt had door het verwaarlozen van de tweemaanden uitstel voacuteoacuter de voltrekkingvan het offer1Het tweede punt - de weglokking van Filopaie - stelt ons voor veel grotere

moeilijkheden omdat elk concreet uitgangspunt voor een verklaring hier ontbreektNoch in de kritiek van Heinsius en Vossius op Buchanan noch in deJefta-commentaren van de door Vondel geraadpleegde theologen is iets te vindenwaaruit begrepen zou kunnen worden waarom deze meende Filopaie buiten hetgeheim en het gewetensconflict van Jefta te moeten houden en haar ter willedaarvan na haar optreden in het eerste bedrijf van het toneel te moeten weren totna de voltrekking van het offer Van Lennep en anderen na hem hebben het Vondelzwaar aangerekend dat op deze manier de moeder van Ifis buiten de eigenlijkehandeling staat lsquozy is in t kort een hors doeuvre in t stukrsquo2 De laatste jaren heeftde dichter op dit punt echter verdedigers gevonden De Jong ziet in de onoprechtheidvan Jefta tegenover zijn vrouw een bewijs van zwakte waardoor de latere bekeringwordt voorbereid3 Bomhoff meent dat Vondel lsquomet grote tactrsquo de confrontatie vanJefta met Filopaie uit de weg is gegaan lsquoimmers de afloop stond vast maar hoehad Vondel in dit geestelijk duel de eerbied voor zijn heilige held kunnen ophouden Jefta ware uit dit debat verslagen en onwaardig te voorschijn gekomenrsquo4 Noeumltenslotte verklaart Vondels oplossing - die hij overigens zwak acht - als een bewustekeuze lsquotussen een toneel vanmoederlijke passie in botsingmet vaderlijke koppigheiden een toneel van enkel gepassioneerde redeneringrsquo (namelijk de priester-scegravene)de aanwezigheid van Filopaie zou lsquoeen meer bezadigd overleg de zuivere oplossingvan een gewetensvraagrsquo onmogelijk gemaakt hebben5 Ik be-

1 Zie boven pag 244-2462 De Werken van Vondel in verband gebracht met zijn leven en voorzien van verklaring en

aanteekeningen door Mr J van Lennep Deel VIII (Amsterdam 1863) pag 82-83 het citaatop pag 82

3 Jeptha-de Jong pag 264 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 985 Jefta-Noeuml pag 13

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

264

schouw deze laatste zienswijze als de meest overtuigende van de drie omdat zijhet meest op een formele overweging berust wij hebben reeds gezien hoezeerVondel bij de constitutio fabulae van zijn model-tragedie met formele regels rekeninghield Ik geloof echter dat het mogelijk is deze grondslag te verbreden en teverstevigen door ook Buchanans drama en de Bijbelversie bij onze beschouwingente betrekken al ben ik er mij natuurlijk van bewust dat het resultaat slechts eenhypothese kan zijn Met deze erkenning zou ik de overwegingen van Vondel verdeeldover vijf punten ongeveer als volgt willen reconstrueren1 In een imitatio van de Jephthes kon de figuur van Storge - zelf weer de

equivalent van Klytaimnestra in Euripides Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι - natuurlijk nietworden gemist Maar wegravel kon ja moest de imitator trachten van deze figuureen b e t e r gebruik te maken dan zijn voorganger had gedaan En ten opzichtevan het optreden van Storge viel er inderdaad het een en ander aan te merkenBuchanan laat haar nadat zij in scegravene 2 het verhaal van Jeftas overwinningop de Ammonieten heeft aangehoord met Iphis van het toneel verdwijnen Alsin de daarop volgende scegravene Jefta terugkeert wordt hij dadelijk door Iphis alsoverwinnaar verwelkomd Maar Storge laat zich niet zien in plaats van haarman tegemoet te snellen blijft zij achter de schermen Ook als Iphisteleurgesteld en verschrikt door de vermeende verstoordheid van haar vadernaar binnen gaat - waar zij verondersteld moet worden haar leed bij haarmoeder uit te klagen - blijkt dit voor Storge geen aanleiding een ontmoetingmet haar man te zoeken Heel het overleg van Jefta met Symmachus en metde Sacerdos vindt plaats zonder enig blijk dat man en vrouw prijs stellen opcontact met elkaar Eerst nadat de Rey haar en Iphis het verschrikkelijk geheimvan Jeftas gelofte heeft onthuld komt zij - in scegravene 6 - met haar dochter naarbuiten stormen om zich tegen het offer te verzetten Moet deze lange en doorniets gemotiveerde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

265

afzijdigheid van Jeftas vrouw op het moment dat haar man triumferendterugkeert van een uiterst hachelijke veldtocht niet als o nw a a r s c h i j n l i j kworden beschouwd Zo ja - en een ander antwoord lijkt nauwelijks mogelijk -dan had Buchanan hier niet voldoende rekening gehouden met de regel vande verisimilitas waarop alle theoretici zo sterk de nadruk legden En dan volgdedaaruit dat Vondel moest trachten in zijn model-tragedie deze fout te herstellendoor het optreden van Storge (bij hem Filopaie) waarschijnlijker en dus beterte maken

2 Intussen is de figuur van Storge uitsluitend een vinding van Buchanan in hetBoek der Richteren wordt met geen woord over de vrouw van Jefta gerept Inhoeverre is het verenigbaar met de eerbied voor de Bijbel en met de vereistelsquospaerzaemheitrsquo ten opzichte van lsquot geen Gods boeck niet zeitrsquo1 haardesondanks een belangrijke rol te doen spelen Natuurlijk kan men daaropantwoorden dat haar aanwezigheid stilzwijgend door de Bijbel wordtverondersteld evenals die van Symmachus en de Sacerdos Maar er is tussende beide laatsten en haar toch wel een groot verschil Dat Jefta voacuteoacuter het offermet anderen over zijn plan heeft gesproken ligt voor de hand en wat iswaarschijnlijker dan dat hij dit deed met zijn beste vriend en met de priesterMaar is het oacuteoacutek waarschijnlijk dat de Bijbel de weerstand van zijn vrouw alsiets zoacute vanzelfsprekends beschouwde dat deze onvermeld kon blijven Hetverzwijgen van een zo tragische complicatie als het breken of negeren van dieweerstand zou hebben betekend valt eenvoudig niet aan te nemen2 Of zoude vrouw van

1 Zie Deel I pag 272-2732 Vondel heeft ongetwijfeld gemeend dat een dergelijke redenering ook gold voor de Oosterse

vrouw in Jeftas tijd Uit de tsamen-spraken over de verschillende trouwgevallen in CatsTrou-ringh blijkt duidelijk hoemen in de 17de eeuw onderscheid maakte tussenm e n s e l i j krecht dat wisselen kon met plaats en tijd en godsdienst en G o d d e l i j k recht defundamentele inzettingen van de Schepper met universele geldigheid voor alle mensen Catstoetst zijn trouwgevallen aan de norm van dit Goddelijk recht dat de verhouding van man envrouw op (betrekkelijke) voet van gelijkheid bepaalt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

266

Jefta zich even vroom en gelaten als haar dochter naar de wil van God hebbengevoegd Maar dan zou de Bijbel stellig ook haacuteaacuter houding als een voorbeeldvan geloofsmoed en offerbereidheid hebben vermeld Het vasthouden aan demoeder-figuur stelt de dramaturg dus voor een zeer reeumlle moeilijkheid Het isheel begrijpelijk dat Abraham de Koningh in zijn Iephthahs ende zijn EenigheDochters trevr-spel van 1615 deze knoop had doorgehakt door uitdrukkelijk teponeren dat de moeder reeds lang te voren gestorven was1 Bij een imitatiovan de Jephthes was een dergelijke oplossing echter uitgesloten Het enigewat te bereiken viel was een compromis waarbij enerzijds de moederfiguurwel gehandhaafd bleef maar anderzijds de betekenis van haar optreden zoveelmogelijk beperkt werd Daaruit volgde dat Filopaie buiten de eigenlijkehandeling moest worden gehouden om slechts op te treden aan de periferievan het drama in de toegevoegde lsquoepisodenrsquo zodoende werd duidelijkaangegeven dat zij beschouwd diende te worden als een fictie van de dichterImmers lsquofabula est nuda actionis imitatio Episodium est quicquid praeteractionem illam agrave poeumlta acceditrsquo zoals Heinsius het formuleert2 Vondel wist ditte bereiken door Filopaie nog voacuteoacuter de terugkeer van Jefta en Ifis met eenvoorwendsel uit het paleis te laten weglokken zodat zij inderdaad

1 Abraham de Koningh vermeldt de moeder-figuur slechts om haar op deze wijze weer teelimineren Het feit echter dagravet hij ze vermeldt doet al dadelijk invloed van Buchananvermoeden Dat vermoeden wordt tot zekerheid wanneer in zijn drama ook nog eenpriester-scegravene blijkt voor te komen waarin de priester met een beroep op Leviticus 27 trachtJefta van het offer te doen afzien De Koningh kan de Jephthes gekend hebben in een vande vier Franse vertalingen die tussen 1566 en 1614 verschenen (vgl R Lebegravegue La tragrel en France pag 248) het meest in aanmerking komt mi die van de Hugenoot FlorentChrestien waarvan verschillende herdrukken het licht zagen - Overigens beschouw ikJephthahs ende zijn Eenighe Dochters trevr-spel als een stuk dat voor Vondel bij het schrijvenvan zijn Jeptha geen enkele betekenis heeft gehad Het is een typische vertegenwoordigervan het genre dat zich in de Renaissance naacuteaacutest het klassicistische drama ontwikkelt zonderzich te storen aan de voorschriften van de poeumlticas en dat de Fransen lsquotheacuteacirctre librersquo noemeneen gelukkiger term dan het bij ons nog steeds gebruikelijke lsquoromantisch renaissance-toneelrsquo(vgl G Knuvelder Handboek tot de gesch der Nederl letterk deel II2 pag 151) Vondeldie juist het omgekeerde wilde kon met een dergelijk lsquovrijrsquo voorbeeld niets beginnen

2 D Heinsius De trag const cap XI (1643 pag 89)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

267

- naar de term van Van Lennep - lsquoeen hors doeuvre in t stukrsquo wordt Simonsheeft er reeds op gewezen dat hij lsquohet denkbeeld om de moeder der tedooden maagd door een listig voorwendsel verre te houdenrsquo aan EuripidesIphigeneia heeft ontleend1 Hier doet zich dus de pikante situatie voor datVondel door zijn wijziging op dit punt dichter bij het model van de Jephthesaansluit dan Buchanan zelf had weten te doen

3 De gevonden oplossing deed ook de sub 1 genoemde moeilijkheid wegvallenEn zij bleek zelfs nog enkele additionele voordelen mee te brengen Het werdnu mogelijk te voorkomen dat zoals bij Buchanan de beslissende betekenisvan de priesterscegravene min of meer gerelativeerd werd door de daarop volgendeemotionele confrontatie van Jefta met zijn vrouw In die priesterscegravene staanbij alle bewogenheid van de discussie twee principes scherp en zakelijktegenover elkaar Daacuteaacuter valt de laatste beslissing en daacuteaacuter ligt dus de kern vanhet drama Het effect daarvan kon alleen maar verzwakt worden door eenscegravene waarin toch nog weer - zij het dan nu op emotionele basis - getrachtwerd Jefta tot andere gedachten te brengen2

4 Doordat Filopaie in onwetendheid verkeert omtrent het lot dat haar dochterwacht kan zij aan het einde van het drama een agnitio en een peripeteiaondergaan die anders zijn dan die van Jefta Deze lsquohooftcieradenrsquo van detragedie komen dus beide verdubbeld voor zowel bij de vader als bij de moedervan Ifis De nadruk die Vondel in zijn

1 L Simons Stud en Lez pag 187-188 Simons voegt daaraan toe dat Vondel lsquoook op diensvoorgaan door Filopaie te doen terugkeeren voacuteoacuter het vallen van den slag haar tegenoverJeftha had kunnen stellen en aldus een pathetisch en dramatisch tooneel te meer zou hebbengekregenrsquo Maar daarmee zou de dichter zijn doel weer hebben voorbijgeschoten hij moestimmers juist bereiken dat Filopaie buiten de eigenlijke geschiedenis van het offer bleef

2 In het citaat dat ik hierboven (pag 263) van hem gaf blijkt Noeuml ongeveer dezelfde opvattingte zijn toegedaan Alleen stelt hij dat Vondel moest kiezen tussen een confrontatie van Jeftamet de priester of met Filopaie Uit de vergelijking met Jephthes volgt echter dat het inwerkelijkheid de vraag betrof beide scegravenes of alleen de eacuteeacuterste

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

268

Berecht op deze tweeheid legt1 wettigt het vermoeden dat hij dit inderdaad alseen dramaturgische prestatie beschouwde die verdiende opgemerkt te worden

5 En tenslotte heeft de onwetendheid van Filopaie tot gevolg dat zij de overgangvreugde om de overwinning rarr wanhopige verontwaardiging rarr rouw vrijwel opdezelfde wijze beleeft als Storge (al betreft de vreugde dan een andereoverwinning) Dat wil dus zeggen dat Vondels afwijking van Buchanan tenaanzien van de plaats die de vrouw van Jefta in zijn drama inneemt ten opzichtevan haar het tijdsverschil tussen Jephthes en Jeptha (ten gevolge van de tweemaanden uitstel) weer compenseert Filopaie wordt evenzeer door degebeurtenissen overvallen als Storge de overeenkomst tussen de beidemoederfiguren wordt door Vondels afwijking van de Jephthes-structuur nietverzwakt maar verstegraverkt

Wanneer wij het probleem zoacute bezien had Vondel inderdaad recht om trots te zijnop de oplossing die hij gevonden had

Vondels derde grote afwijking van Buchanan die betreffende de interpretatie demotivering en de beoordeling van Jeftas daad voert ons van literair naar theologischterreinIn de Jephthes is geen positieve aanwijzing te vinden omtrent het oordeel van

Buchanan over zijn titelheld Raymond Lebegravegue vat de desbetreffende gegevensals volgt samen

La piegravece elle-mecircme ne reacutevegravele pas nettement la veacuteritable opinion delauteur Lange naffirme pas que la mort dIphis soit une punition divineil exprime cette ideacutee chegravere aux tragiques grecs que le heacuteros naura pasle temps de senorgueillir de son succegraves Symmachus et Iphis ne discutentpas la validiteacute du voeu Par contre Storgeacute nie que laccomplissement dunvoeu criminel plaise agrave Dieu mais Jephtheacute lui reacuteplique que Dieu la agreacuteeacuteen donnant aux Juifs la victoire (vers 1164) On peut noter aussi avantla reacuteveacutelation du

1 WB VIII pag 775 reg 64-74 (vgl ook pag 774 reg 48-50)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

269

voeu cette sentence du choeur lsquoImpia vota [Deus] ducit ad exitumrsquo(v 377)1

Dit ontbreken van elke veroordeling suggereert onwillekeurig een onuitgesprokengoedkeuring Mede op grond daarvan acht Lebegravegue het dan ook waarschijnlijk datde Jephthes in verhulde vorm een anti-Katholieke strekking bevat met name in depriesterscegravene die de kern van het drama vormt Buchanan

a fait oeuvre protestante il a recommenceacute les anachronismes volontairesde Baptistes et montreacute au public un personnage [nl de Sacerdos] peu loyal un casuiste dont les raisonnements habiles le libegraverent de touteobligation envers Dieu Or on reprochait parfois aux precirctres et auxdocteurs en Sorbonne de pratiquer une casuistique accomodante jerenvoie sur ce point agrave certaines eacutepicirctres de Marot2

Jeftas afwijzing van deze casuiumlstiek aan het slot van de vijfde scegravene3 zou dus devolle instemming van Buchanan hebben gehad Hoewel er geen definitief bewijsvoor kan worden geleverd meen ik toch dat aan de juistheid van deze hypothesenauwelijks kan worden getwijfeld zij biedt namelijk een redelijke verklaring voorallerlei eigenaardigheden van het drama die anders vrijwel onbegrijpelijk blijvenHeeft wellicht ook Vondel een anti-Katholieke tendens in de Jephthes vermoed

of althans de houding van de titelheld als lsquoProtestantsrsquo beschouwd Deze vraagrechtstreeks voortkomend uit het onderzoek van de Jeptha als imitatio vanBuchanans tragedie geeft een nieuwe achtergrond aan de opvatting van Simonslsquodat het de hoogmoed der Protestanten is die door Vondel met meer of minderopzet of bewustzijn is gemaakt tot onderwerp van zijn treurspelrsquo4 Want dan zou dedichter

1 R Lebegravegue La trag rel en France pag 231-2322 R Lebegravegue La trag rel en France pag 2333 Zie boven pag 2604 L Simons Stud en Lez pag 216 Op pag 192 wordt deze opvatting in positiever vorm

geponeerd lsquoVoor den Katholieken Vondel is de geschiedenis van Jeftha een sprekend beeldgeweest van het ongeluk waarin de mensch zich stort die in zijn hoogmoed de bevelen eninzichten Gods vrijmachtig waagt uit te leggen maw Jeftha is het treurspel van hetProtestantisme t welk (t treurspel nl) eerst een einde neemt wanneer de hoofdpersoon tothet inzicht komt van de hooge waarde die het Katholicisme eigen is en van den zielevrededien dit schenktrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

270

bij zijn verbeterende wijzigingen oacuteoacutek de tendens van zijn voorbeeld hebbenbetrokken zoacutezeer zelfs dat hij die omkeerde Ik durf op de bewuste vraag geenantwoord geven Wel ben ik er met Simons van overtuigd dat in de houding en dewoorden van Jefta zinspelingen op het Protestantisme onmiskenbaar zijn - wij komendaar later op terug - maar of deze als correctie op de Jephthes bedoeld zijn danwel spontaan (dwz onafhankelijk van Buchanan) bij de dichter zijn opgekomentoen hij zijn Jefta-figuur uitwerkte valt niet nader vast te stellen Intussen acht ik heteerste zeker niet helemaal uitgesloten Maar ook als Vondel de Jephthes niet directin anti-Katholieke zin heeft geiumlnterpreteerd moet het hem toch opgevallen zijn datJefta aan het slot van de vijfde scegravene de bemiddeling van de Sacerdos afwijst meteen hatelijke opmerking over diens casuiumlstiek zonder dat uit het vervolg van hetdrama iets van kritiek op deze houding blijkt En dan zal hij zich afgevraagd hebbenof daaruit geconcludeerd diende te worden dat Jefta gelijk had en de priesterongelijk Maar als Jefta gelijk had waarom stond dan de priester die tochverondersteld mocht worden in geloofszaken meer bevoegd te zijn dan hij nietvolledig aan zijn kant oacuteoacutek in zijn strijd met Storge De combinatie van de misluktepriester-interventie met de goedkeuring van Jeftas daad moet voor Vondel - voorwie een priester nu eenmaal altijd een geestelijke gezagdrager was - een haastonoverkomelijke moeilijkheid hebben gevormd Of had Buchanan zijn stilzwijgenniet als een goedkeuring bedoeld Maar waarom sprak hij zich dan niet duidelijkeruit zodat er van onzekerheid of zelfs van misverstand geen sprake kon zijn Enhoe stond het met de gelofte zelf Achtte Buchanan die zondig of goed Ook buitende priester-scegravene schijnen sommige uitingen in de dialoog op het eerste te wijzenmaar zij blijken afkomstig te zijn van de wanhopige Storge of van de met zijn smartvechtende Jefta in hoeverre kan en mag men aan hun emotionele uitroepenalgemene geldigheid toekennen Het

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

271

lijkt mij uitgesloten dat Vondel bij de nauwkeurige bestudering van de Jephthes dievoor zijn imitatio noodzakelijk was niet op deze of soortgelijke vragen zou zijngestuit Want inderdaad lsquoLa piegravece elle-mecircme ne reacutevegravele pas nettement la veacuteritableopinion de lauteurrsquoBij zijn uitgesproken emblematische instelling moet Vondel ook als hij geen

ogenblik aan een anti-Katholieke tendens heeft gedacht deze onzekerheden alseen nieuw tekort van Buchanan hebben beschouwd Dramatisering is voor hemtevens zinduiding en zinduiding van een historie is niet mogelijk zonder zekerheidomtrent de wijze waarop de daden van de hoofd-figurenmoeten worden beoordeeldZijn manier van werken maakte een antwoord op de lsquoopen vragenrsquo van Buchanannoodzakelijk voordat hij verder kon gaan1 En het ligt volkomen in zijn lijn dat hijdaarvoor deskundige voorlichting zocht bij gezaghebbende theologen van zijn tijdDie theologen zijn Arias Serarius en Salianus geweest In zijn Berecht noemt

Vondel hen slechts in verband met hun mening dat de overwinning op deEphraiumlmmers voacuteoacuter het offeren van Jeftas dochter moet worden gesteld2 Maar hetfeit dat hij deze drie geleerden met name noemt terwijl hij verder volstaat met eenalgemene verwijzing naar lsquoandere treflijcke vernuftenrsquo wijst er op dat zij hem meerdan die anderen vertrouwd geworden zijn En inderdaad blijkt dat hij hun werkgeraadpleegd en bij zijn interpretatie van het Jefta-verhaal ernstig met hunuiteenzettingen rekening gehouden heeft3

1 Ik sta hier lijnrecht tegenover de mening van Bomhoff die tot de conclusie komt dat tenaanzien van Jeftas schuld lsquode zaak voor Vondel onbeslist is geblevenrsquo (Bijdrage waardVondels drama pag 95) In Dietsche Warande en Belfort van mei 1951 heeft J Noeuml SJ ineen bespreking van Bomhoffs boek (pag 241-245) terecht betoogd dat zowel uit het Berechtals uit het drama zelf het tegendeel blijkt Met name de eerste scegravene van het vijfde bedrijf (delsquobekeringrsquo) zou geen enkele zin hebben wanneer niet vast stond dat Jefta gezondigd hadDit klemt nog te meer omdat Vondel in zijn Berecht deze scegravene als de lsquoperipeteiarsquo - en dusals essentieel - aanwijst bij Filopaie slaat de mateloze blijdschap om in uiterste droefheidlsquogelijck s vaders reuckeloze offeryver in een schrickelijck en bykans mistroostigh naberouwrsquo(WB VIII pag 775 reg 70-72)

2 Zie boven pag 2453 Het eerst heeft L Simons daarop de aandacht gevestigd (Stud en Lez vnl pag 199-202)

maar hij laat daarbij zonder nadere motivering Arias buiten beschouwing Na hem heeft slechtsBomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 70-73) zich rechtstreeks tot deze bronnengewend ditmaal met inbegrip van Arias

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

272

Het minst had hij aan Arias1 Deze interpreteert namelijk de strekking van Jeftasgelofte op een wijze die het doden van Ifis uitsluit2 Volgens deze interpretatie moetdie als tweeledig worden opgevat Jefta belooft het eerste3 dat hem uit zijn huistegemoet komt aan God te zullen opdragen lsquo amp erit Domino vel adscendere feceroillud holocaustumrsquo Wanneer dit iets is dat als brandoffer in aanmerking komt danzal het geofferd worden leent het zich daartoe niet of is het offeren daarvan nietgeoorloofd dan zal het op andere wijze aan God worden toegewijd Voor Arias staatdaarom vast dat Jefta zijn dochter niet heeft geofferd De Wet stond dergelijkeoffers immers niet toe en Jefta had daaraan - blijkens de wijze waarop zijn gelofteverstaan dient te worden - ook nooit gedacht Hij kon dus ook ten opzichte van zijndochter zonder bezwaar zijn gelofte vervullen lsquo amp fecit ei sicut voueratrsquo Dit betekentdat zij in het vervolg in volledige afzondering alleen voor God zou moeten levenmediterend en biddend en lsquoalsof zij reeds gestorven was zichzelf begravend doorvoortdurend te denken over de dood zonder enige omgang of aanspraak ook nietvan vrouwenrsquo4 Dat is zeker geen benijdenswaardig lot voor een jong meisje enJeftas ontsteltenis wanneer het zijn dochter blijkt die hem als eerste tegemoetkomt is dan ook begrijpelijk Maar gelofte blijft gelofte Dan had hij maar voorzichtigermoeten zijn hetzij door bij de gelofte zijn dochter uit te zonderen hetzij door bij zijnterugkeer een bode vooruit te zenden om onheil te voorkomen5

1 Benedictus AriasMontanus De varia republica sive commentaria in librum Iudicum (Antwerpen1592)

2 Over de achtergrond van deze interpretatie die reeds uit de 12de eeuw stamt deelt AJ deJong zij het geheel los van Arias een en ander mee in Jeptha-de Jong pag 28-29

3 Arias leest lsquoquodcumquersquo en niet lsquoquicumquersquo (vgl noot 1 op pag 243)4 Arias De varia republica pag 484 lsquo Curante patre eam ab omni hominum conspectu amp

consuetudine sequestratam viuere vni Deo cogitando amp precibus atque obsecrationibustotiusque vitae exercitatione sibi conciliando atque quod ad humanarum rerum curam attineretsesegrave tamquam vita iam defunctam perpetua mortis meditatione sepeliendo ita vt neque vlliusmortalis nee feminarum etiam consuetudine vel allocutione vtereturrsquo

5 Arias De varia republica pag 478 lsquoOportuerat siquidem vel vouentem id excipere quodseruatum exceptumque voluisset vel redeuntem domus suae incolumitati cauere nunciopraemisso qui id quod actum nollet agi vetaretrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

273

Vondel behoefde zelfs niet te overwegen of en in hoeverre hij deze opvattinggenoegzaam in overeenstemmingmet de Bijbelse waarheid achtte om zich daarnaarte richten Bij een imitatio van de Jephthes waar Iphis wegravel geofferd wordt1 was zijzonder meer uitgesloten Hoogstens kan hij bij Arias een uitgangspunt gevondenhebben voor de gedachte dat de gelofte - in de absolute vorm waarin zij werduitgesproken - onvoorzichtig en dus dwaas was (vgl vs 1733a lsquok Heb dwaesbelooftrsquo) En verder trof hij er natuurlijk de uitspraak over de strijd tegen deEphraiumlmmers aan waarop zijn adviseurs hem attent hadden gemaakt lsquonamquehanc rem antegrave gestam quagravem in Maspham peruentum esset historia videtur indicarequam filiae destinatio amp dedicatio postea consecuta fuerit sed antea narrata propterconnexionem consecuti euentus cum antecedente votorsquo2Veel belangrijker waren voor Vondel de commentaren van Serarius3 en Salianus4

die beiden de door Arias voorgestane interpretatie verwerpen en vasthouden aaneen werkelijke offerdood van Jeftas dochter Salianus die een uitgebreidstandaardwerk schreef - lsquoin quibus res gestae ab Orbe condito ad Christi Domininatiuitatem amp mortem per annos feregrave singulos digeruntur amp explicantur Qvibusconnexi svnt Annales Imperii Assyriorvm Babyloniorvm Persarvm GraecorvmAtqve Romanorvm Quantum ex sacris profanisque Scriptoribus agnosci atqueordinari potueruntrsquo - is begrijpelijkerwijze beknopter dan Serarius die slechts tweeBijbelboeken behandelde en zich dus geen beperking behoefde op te leggenBovendien maakt Salianus - en ook dit volgt uit de opzet van zijn samenvattendwerk - voortdurend dankbaar gebruik van wat zijn voorganger en ordegenoot overde problematiek van het

1 Danieumll Heinsius schijnt aan de onbloedige interpretatie de voorkeur te geven wanneer hijover het volbrengen van Jeftas gelofte opmerkt lsquoquod amp metuo ne aliter ab eo persolutumsit quam Tragicus [= Buchanan] existimauitrsquo (De trag const cap XVI ed 1643 XVII pag205)

2 Arias De varia republica pag 4863 Nicolaus Serarius SJ Iudices et Ruth explanati (Mainz 1609)4 Jacobus Salianus SJ Annales Ecclesiastici Veteris Testamenti etc Tomus secundus (Parijs

1620)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

274

Jefta-verhaal had opgemerkt Daardoor wordt het begrijpelijk dat Vondel meer aanSerarius dan aan hem te danken heeft gehad in die mate zelfs dat Serarius als deeigenlijke theologische bron voor de jeptha moet worden aangemerkt Dit neemtechter niet weg dat de dichter met name op detailpunten ook bij Salianus een enander gevonden heeft dat hem te pas gekomen is Terloops werd hierboven reedsopgemerkt dat hij in zijn Berecht vrijwel letterlijk de woorden van Salianus overneemtom te verklaren waarom de Bijbel de strijd tegen Ephraiumlm eerst na het offeren vanJeftas dochter aan de orde stelt1 Een tweede voorbeeld levert het begin van detweede zin uit de Inhoudt lsquoHy [= Jeptha] van nootdruftigheit aengeperst geneerdezich by2 Heidenschen roof en gaf treflijcke proeven van dapperheit rsquo3 Naaraanleiding daarvan merkt Noeuml in de inleiding op zijn uitgave van de Jeptha op lsquoMaarVondel verdoezelt de feiten toch wel waar hij in de Inhoud zegt dat Jefta lsquozichgeneerde bij heidensen roofrsquo Die roof op heidenen moet het illuster karakter vanzijn held vrijwarenrsquo4 De door Noeuml geiumlncrimineerde woorden blijken echter letterlijkaan Salianus ontleend lsquoIephte igitur vir fortis ac strenuus se suoacutesque praedas exhoste captando sustentabat quo tempore filij Ammon pugnabant contra Israelrsquo5En de lsquotreflijcke proeven van dapperheitrsquo die Vondel daar onmiddellijk op laat volgenzijn ongetwijfeld ontleend aan wat Salianus even tevoren heeft opgemerkt lsquoIam tumIepthe diuino vtique instinctu aliquid moliri contra hostes coeperat amp crebris eosinsperatiacutesque insultibus latronummore fatigarersquo6 Een nauwkeurige vergelijking vande details uit de Jeptha met deze bron zou vrijwel zeker meer van dergelijkeontleningen aan het licht brengenSerarius gaat niet alleen het uitvoerigst maar ook het meest systematisch op de

problemen in Wanneer als Quaestio XIV

1 Zie boven pag 245 noot2 Voorzag in zijn levensonderhoud door3 WB VIII pag 780 reg 3-44 Jefta-Noeuml pag 95 Salianus Annales II pag 8206 Salianus Annales II pag 819

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

275

de vraag aan de orde komt lsquoQuod Iephtae votumrsquo dan begint hij met te betogendat Jefta niet alleen aan dieren maar wel degelijk ook aan mensen heeft gedachtHij wilde iets groots en uitzonderlijks aan God beloven lsquoQuid enim magnum ampexcellens fuisset si pecudem vnam vel aliud nescio quid Deo sacrassetrsquo1 Inovereenstemming hiermee verwerpt Serarius categorisch de tweeledigheid van degelofte zoals ook Arias die verdedigd had en trekt hij geen ogenblik in twijfel datJefta zijn dochter werkelijk geofferd heeft In dit verband maakt hij de opmerkingdat sommige lsquoRabbini recentioresrsquo dezelfde mening zijn toegedaan onder wie ookRabbi Salomon lsquoal bazelt deze met zijn bewering dat enerzijds Jefta uitaanmatigende trots (arrogantiacirc quadam) de Hogepriester niet is gaan raadplegenen anderzijds de Hogepriester het beneden zijn waardigheid heeft geacht zelf naarJefta te gaan om hem te waarschuwenrsquo2

Het is duidelijk dat de scherpe afwijzing van Serarius in dit citaat deveronderstelde preacuteseacuteance-strijd tussen Richter en Hogepriester betreften niet de bedoeling heeft te ontkennen dat Jefta eventueel op anderegronden geweigerd zou kunnen hebben de Aertspriester te raadplegen3Blijkbaar heeft ook Vondel het zo begrepen Want in vs 1132-1163 vanzijn drama neemt hij wel het motief over dat hem indirect door RabbiSalomon aan de hand was gedaan - ook hij laat Jefta weigerenlsquoduitspraeck des aertspriesters hier op (te) hoorenrsquo zoals de Hofpriestervoorstelt - maar als oorzaak van die weigering vervangt hij de lsquoarrogantiarsquodoor het koppig vasthouden van Jefta

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 319 Deze beschouwing berust op de lezing lsquoquicumquersquo inde gelofte (lsquoquicumque primus fuerit egressus de foribus domus meae eum holocaustumofferam Dominorsquo)

2 Serarius Iud et Ruth expl pag 322 lsquo licet nugetur ille vel Iephten arrogantiacirc quadam noninterrogasse Pontificis sententiam vel ipsumPontificem ad Iephten agraveccedere illumquemonerededignatumrsquo

3 Bomhoff vergist zich dan ook wanneer hij de verwerping van Serarius beschouwt alseen aanwijzing voor de onjuistheid van L Simons mening lsquodat Jefta het prototype zouzijn van de Protestant die aan eigen gewetensnood te gronde gaat omdat hij nietbesluiten kan de priesters te raadplegenrsquo (Bijdrage waard Vondels drama pag 72)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

276

aan zijn overtuiging dat het eigen geweten boven elke priesterlijkeuitspraak prevaleert Zodoende deed Vondel de theologie (Serarius) niettekort en kon hij toch de discussie in de priesterscegravene - waaraan hij bijzijn imitatio van de Jephthes nu eenmaal gebonden was - opvoeren toteen veel principieumller punt dan Buchanan bij wie het raadplegen van deAertspriester niet ter sprake komt En juist op dit principieumlle punt kon deeigenzinnigheid in de houding van Jefta duidelijk genoeg aan de dagtreden om te overtuigen van zijn ongelijk

Vervolgens komt Serarius tot de vraag of Jefta bij het afleggen enof het volvoerenvan zijn gelofte gezondigd heeft Er zijn ten aanzien daarvan vier opvattingenmogelijk die alle vier hun verdedigers gevonden hebben lsquoquidam aiunt peccassevouendo non reddendo Alij peccasse reddendo votum non autem vouendo Alij existimant peccasse Iephten amp votum illud vouendo amp idipsum explendo Censent demum nonnulli neque vouendo neque reddendo peccassersquo1 De beideeerstgenoemde standpunten lijken hem weinig aannemelijk Want als de geloftezondig was hoe kon dan de uitvoering goed zijn En omgekeerd als de geloftegoed was hoe kon dan de uitvoering zondig zijn lsquoSi enim benegrave vouit Iephte bonaquoque voti eius fuit materia Seruari ergo votum debuit Quando autem quodseruari debet seruatur haud peccaturrsquo2Daarentegen acht Serarius de derde opvatting volgens welke Jefta zowel bij het

afleggen als bij het volvoeren van zijn gelofte gezondigd zou hebben zeerwaarschijnlijk lsquoTertia opinio quae vouentem votumque persoluentem peccasseIephten ait valdegrave probabilis estrsquo3 Op de argumenten die voor deze opvatting wordenaangevoerd ga ik niet nader in Men kan ze uitvoerig bij Simons vinden4 enbovendien komen zij vrijwel overeen met wat bij Buchanan de Sacerdos en bijVondel de Hofpriester

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3232 Serarius Iud et Ruth expl pag 3243 Ibidem4 L Simons Stud en Lez pag 200-201

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

277

waarschuwend aan Jefta voorhouden alleen heeft Vondel de argumentatie zoalshij die in de Jephthes vond hier en daar aan de hand van Serarius wat aangevuldof uitgewerktBijzondere aandacht verdient echter de slot-conclusie waartoe Serarius bij zijn

bespreking van deze derde opvatting komt Men mag niet uit het oog verliezen datin Hebreeeumln 11 32 Jefta onder de geloofshelden van het Oude Testament wordtgenoemd op eacuteeacuten lijn met persoonlijkheden als Henoch Abraham Mozes Daviden Samueumll Hoeveel waarde de geleerde Jezuiet aan deze Bijbelplaats toekendeblijkt wel uit het feit dat hij ruim twintig bladzijden verder zijn Jefta-commentaarbesluit met de opmerking lsquoIn beatorum verograve sanctorumque numero esse Iephtenaffirmat S Paulus Hebr 11 32 vt non dubitanter dicere liceat S Iephte ora pronobis Amenrsquo1 Het gaat daarom niet aan Jefta zonder meer als een zondaar tebeschouwen Wanneer men er van uitgaat dat hij door het offeren van zijn dochtergezondigd heeft dan zal men dus tevens moeten aannemen dat hij zich daarnaweer volledig met God heeft verzoend Hem schuldig te achten impliceert hetveronderstellen van zijn berouw Omtrent het moment waarop hij dan tot berouwgekomen is bestaat geen enkele zekerheid maar het ligt voor de hand aan tenemen dat dit al bij het brandoffer gebeurd is toen hij zag dat zijn dochter niet doorGod gered werd zoals indertijd Isaaumlc van het offermes was gered Of in Serariuseigen woorden lsquoNecessariograve statuendum Iephten peccati huius egisse poenitentiamquia sanctus ac beatus agrave D Paulo Hebr 11 declaratus Quando autem illam egeritnon est quidem certum opinari tamen licet egisse in ipsa statim crematione cumfiliam vidit in viuis agrave Deo non seruari vti seruatus olim fuerat immolandus Isaacrsquo2

De hele beschouwing van Serarius over de lsquotertia opiniorsquo ten aanzien vanJeftas schuld is voor Vondel van de allergrootste betekenis geweestWant het is zonder meer duidelijk dat hij de probleemstelling van zijnJeptha vol-

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3482 Iud et Ruth expl pag 326

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

278

ledig daarop heeft gebaseerd Hier vond hij een concreet antwoord opalle vragen die door Buchanan waren opengelaten en daarmee hetmateriaaal om aan zijn imitatio van de Jephthes een duidelijker zin enstrekking te geven dan zijn model vertoonde Waarom Vondel zich bijdeze lsquotertia opiniorsquo aansloot en niet bij de vierde opvatting die doorSerarius nograveg waarschijnlijker wordt geacht is een vraag die wij aanstondsonder de ogen zullen hebben te zien Voorlopig stellen wij slechts vastdat deze aansluiting integraal is en ook het berouw van Jefta onmiddellijkna de offerdaad omvat Bij Seragraverius ligt de verklaring voor deveel-omstreden eerste scegravene van het vijfde bedrijf met lsquode ommekeervan Jepthas overtuiging een uur nagrave het gebrachte offerrsquo1 die inpsychologisch opzicht vrijwel algemeen2 onvoldoende verantwoord wordtgeacht3 Deze scegravene is geacuteeacuten vrije vondst van Vondel die hij even goedhad kunnen weglaten of wijzigen maar de onvermijdelijke consequentievan de door hem aanvaarde lsquotertia

1 Aldus J Koopmans in zijn inleiding op de door hem en T Terwey verzorgde uitgavevoor de reeks Van alle tijden in de latere door CGN de Vooys opnieuw bewerktedruk werd deze inleiding gehandhaafd Ik gebruikte Joost van Vondels Jeptha ofofferbelofte uitgeg door T Terwey en J Koopmans 6de druk opnieuw bewerkt doorCGN de Vooys (Groningen enz 1933) In het vervolg vermeld ik deze uitgave alsJeptha-Koopmansde Vooys Het citaat aldaar pag IX

2 De voornaamste uitzondering is Albert Verwey lsquoMij schijnt het tegenovergestelde waarEen gewetensdrang die tegen alle menschelijk gevoel in volhardt totdat deschuwbaarste van alle daden verricht is zou niet in een mensch maar in een steenmoeten wonen als hij na die daad niet terugweek en omsloeg in zijn tegendeelZielkundig schijnt mij de omkeer van Jephta zoo sterk mogelijk verdedigbaarrsquo (VondelsJephta in Proza V - Amsterdam 1922 -pag 14-25 het citaat op pag 20) - AJ de Jongsluit zich daarbij aan (Jeptha-de Jong pag 25) Op andere gronden dan Verweyaanvaardt ook G Kazemier de ommekeer van Jefta (zie beneden pag 362) Bomhoffdoet hetzelfde maar zonder zijn inzicht nader te motiveren (Bijdrage waard Vondelsdrama pag 97)

3 Ik citeer als voorbeeld slechts de jongste Jeptha-uitgever J Noeuml SJ lsquoVondel is deenige die zulk slot aan deze geschiedenis van Jefta heeft gemaakt Het redde alweereen stuk van de vroomheid van deze dochter-offeraar en het vervulde tevens de functievan de zo geprezen agnitio Het klinkt toch al te vreemd dat we pas eacuteeacuten agrave twee uurna het offer dezelfde man aan het woord horen die nu precies zich zelf verwijt wat hijpas tevoren hardnekkig afwees en dat nog wel zonder de minste aarzeling Dieommekeer is te plots de eenheid van tijd verleende Vondel slechts een paar uur omzulke agnitio tot stand te brengen en daarom bleef ze dramatisch gezien ook te zwakrsquo(Jefta-Noeuml pag 16)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

279

opiniorsquo een theologische noodzakelijkheid zoals Serarius hem had doenbegrijpen1

Het meacuteeacutest waarschijnlijk (maximegrave probabilis) acht Serarius echter de vierde opvattingvolgens welke Jefta nogravech bij het afleggen nogravech bij het volvoeren van zijn geloftegezondigd heeft Het voornaamste argument voor deze opvatting ligt in demededeling van Richteren 11 29a lsquoToen kwam de Geest des Heren op Jeftarsquo(Factus est ergo super Jephte spiritus Domini) die dan in het bijzonder op de geloftewordt betrokken Dan is dus God zelf de instigator daarvan geweest en was alleswat daaruit voortvloeide blijkbaar overeenkomstig Zijn wil Dan heeft Jefta slechtsgehoorzaamd aan een Goddelijke ingeving en valt er verder niets meer te zeggenlsquoDeus enim iustificat quis condemnetrsquo2

Ook van dit motief dat evenmin als het beroep op de Aertspriester in deJephthes voorkomt heeft Vondel gebruik gemaakt zij het op andere wijzedan Serarius Terecht heeft Noeuml opgemerkt dat het bij de laatste hetbeslissende argument is om de onschuld van Jefta te bewijzen terwijlVondel het lsquozijn held slechts even in de mond (legt) om er dadelijk hetbeslissende argument van de priester met alle klem te laten op volgende uitspraak van de aartspriester gaat boven allesrsquo3 Alleen dient daaraante worden toegevoegd dat bij Vondel het beroep op lsquos hemels geestrsquotevens het argument is op grond waarvan Jefta het raadplegen van deAertspriester afwijst

Mijn hart wert sterck van s hemels geest gedrevenToen ick getroost te sterven of te levenGodts volck en Godt ten dienste heenevoerDen oppersten eene offerhande zwoerTe heiligen nu buiten mijn vermoedenDit uitvalt en donnoosle maeght moet bloeden

1 Merkwaardig genoeg vermeldt Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 73) welde bewuste plaats bij Serarius maar legt hij geen verband tussen deze opmerking ende eerste scegravene van Vondels laatste bedrijf

2 Serarius Iud et Ruth expl pag 3303 Jefta-Noeuml pag 15

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

280

Vertroostme dat Godts geest mijn yver steefdAertspriester hou zijne eer en waerde ick leefNu raet met Godt hier gelt geen tegenreden(vs 1155-1163)

In de nieuwe context mist het motief inderdaad de beslissende betekenis die het bijSerarius heeft nu Hofpriester enWetgeleerde het beroep op eenGoddelijke ingevingniet aanvaarden verliest die ingeving het karakter van objectieve en onaantastbarerealiteit waarvan de commentator van het Boek der Richteren was uitgegaan Dereactie van de priesterschap kenschetst de desbetreffende mening van Jefta alssubjectief en onjuist en zijn vasthouden daaraan als onverantwoordelijkeeigenzinnigheid Toch heeft het gebruik van dit motief in Vondels drama een sterkefunctionele waarde Het doet duidelijk uitkomen dat Jefta te g o e d e r t r o uw isen geeft de enigaanvaardbare verklaring voor zijn weigering gebruik te maken vande uitweg die hem gewezen wordt Wij gaan daardoor begrijpen dat hij niet zondigtuit gebrek aan eerbied voor God maar lsquodoor onweetenden yverrsquo die hem totlsquoongehoorzaemheit [nl ten opzichte van de priesterlijke aanwijzingen] en hetovertreden der wet en zijnen vaderlijcken plichtrsquo drijft1 Het blijkt dus weer Serariusaan wie Vondel het motief te danken heeft waardoor hij inderdaad Jefta konuitbeelden als lsquonochte heel vroom nochte onvroom maer tusschen beidersquo2Waarom heeft Vondel terwijl Serarius - evenals na hem Salianus - zich bij de

vierde opvatting aansloot als uitgangspunt voor zijn tragedie aan de lsquotertia opiniorsquode voorkeur gegeven3 Het antwoord daarop moet naar mijn mening luiden omdathij door de eisen van zijn drama in tweeeumlrlei

1 De geciteerde termen zijn ontleend aan het Berecht (WB VIII pag 775 reg 57-59)2 Berecht (WB VIII pag 775 reg 56-57)3 Daaraan kan dunkt mij niet getwijfeld worden ook al aanvaardt Bomhoff (Bijdrage waard

Vondels drama pag 92-93) deze conclusie niet Het voornaamste bewijs ligt in het feit datVondel de consequentie heeft overgenomen die Serarius aan de derde opvatting verbindtJeftas bekering

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

281

opzicht gebonden was en dus geacuteeacuten keus had In de eerste plaats moest zijnhoofdfiguur voldoen aan de Aristotelische eis van lsquotusschen deughdelijck engebreckelijck den middelwegh (te) houde(n)rsquo1 Dat kon alleen bereikt wordenwanneer er bij Jefta schuld werd verondersteld Uitgaande van de lsquoquarta opiniorsquozou Vondel hem hebben moeten tekenen als een geloofsheld die om zijngehoorzaamheid aan God tot in het offeren van zijn dochter slechts bewonderd enverheerlijkt kon worden Daarmee zou hij echter teruggevallen zijn in de fout die hijindertijd met Peter en Pauwels en vooral met Maria Stuart had gemaakt2 en waaraanhij zich sindsdien voorgoed ontworsteld had Hij had van Vossius te goed geleerddat een tragedie de onschuldige held uitsloot dan dat het in hem opgekomen kanzijn daarvan - en nog wel in een modeltragedie - af te wijkenIn de tweede plaats was Vondel gebonden aan de priesterscegravene die te zeer de

kern van Buchanans Jephthes uitmaakte om bij een imitatio geeumllimineerd te kunnenworden In die scegravene komen Jefta en de priester diametraal tegenover elkaar testaan het gelijk van de eerste zou het ongelijk van de tweede betekenen Zoals ikeerder al heb opgemerkt3 moet dit voor Vondel bij zijn grote eerbied voor hetpriestergezag een onaanvaardbare consequentie zijn geweest Als op een puntvan geloof leek en priester tegenover elkaar staan moet trouwens al op grond vandiensmeerdere deskundigheid aangenomen worden dat de priester het juiste inzichtheeft Het conflict met de priester maakt Jeftas ongelijk tot een noodzaak

Het verdient overigens opmerking dat Vondel blijkbaar elke twijfel aan ditongelijk heeft willen uitsluiten door het conflict zo principieel mogelijk testellen Men zou namelijk geneigd kunnen zijn met een beroep op hetfeit dat elke regel zijn uitzonderingen kent in dit bijzondere geval togravechhet gelijk van de priester in twijfel te trekken Daarom laat

1 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 32-33)2 Zie Deel I pag 439-441 4443 Zie boven pag 270

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

282

Vondel - tot op zekere hoogte gebruik makend van het motief bij RabbiSalomon - de Hofpriester aan Jefta voorstellen lsquoduitspraeck desaertspriesters hier op (te) hoorenrsquo Met dit voorstel erkent de priester dathij als lagere geestelijke niet onfeilbaar is maar de Aertspriester is lsquoGodtsmondtrsquo (vs 1766) en spreekt inderdaacuteaacuted namens God Zodoende wordtdus het meningsverschil van het persoonlijke vlak overgebracht naar hetprincipieumlle Het gaat niet meer om Jefta en de toevallige Hofpriester maarom Jefta en de Priesterschap De weigering om de Aertspriester teraadplegen betekent een principieumlle afwijzing van het priestergezag alszodanig en daarmee staat voor Vondel de schuld van Jefta buiten kijfBij Buchanan zou men desnoods nog kunnen verdedigen dat de priesterzich vergiste bij hegravem sluit het beroep op de Aertspriester elke mogelijkheidtot een dergelijke interpretatie uit

Vondels keuze van de lsquotertia opiniorsquo blijkt dus minder - misschien zelfs in het geheelniet - te berusten op een persoonlijke overtuiging dan op dramatische overwegingenHij doet hier precies hetzelfde als vijf jaren tevoren bij de Lucifer Toen was hijlsquonaerdien dit ons treurtafereel rycker stof en luister byzetrsquo afgeweken van lsquohetgevoelen der meestenrsquo onder de Godgeleerden om zich aan te sluiten bij dat vande Scotistische minderheid1 Om soortgelijke redenen maakt hij voor zijn Jepthagebruik van de lsquoopinio valdegrave probabilisrsquo en niet van de lsquoopinio m a x im egrave probabilisrsquoEn weer kon hij dit met een gerust geweten doen omdat ook de eerste opvattingtheologisch voldoende verantwoord was om hem te vrijwaren voor de beschuldiginglsquode rechtzinnige waerheit opzettelyck (te) willen in het licht staen of iet naer onseige vonden en goetduncken vast (te) stellenrsquo2

Behalve een duidelijke uiteenzetting omtrent de vraag naar Jeftas schuld vondVondel ook op meer ondergeschikte punten

1 Zie boven pag 77-80 De citaten zijn ontleend aan het Berecht van Lucifer (WB V pag 611reg 118-120)

2 Berecht van Lucifer (WB V pag 611 reg 123-124)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

283

bij Serarius allerlei waarvan hij dankbaar gebruik heeft gemaakt Ik beperk mij totslechts enkele voorbeelden Daaruit moge overigens blijken dat de eerstvolgendeuitgever van Vondels Jeptha er moeilijk aan zal kunnen ontkomen alle details vandit drama nauwkeurig te vergelijken met de commentaar in de eerste plaats vanSerarius maar ook van Salianus Dan eerst zal duidelijk worden hoe weinig Vondeluit eigen fantasie aan het Bijbelverhaal toevoegt Voor zover de toegevoegdemotieven niet door de imitatio van de Jephthes bepaald zijn vinden zij vrijwel alleop de een of andere manier in die commentaren hun rechtvaardiging Er bestaatop dit punt nog steeds een misverstand waarvan Noeuml zich de tolk maakt wanneerhij - naar aanleiding van Vondels verklaring in het Berecht lsquowant het is klaer datmen in het heilighdom des bybels niets magh veranderenrsquo1 - opmerkt

onderwierp hij zich ook theoretisch aan Vossius gulden regel om bijzulk gewijd onderwerp de tekst en de letter van de H Schrift nauwkeurigte eerbiedigen praktisch veroorloofde hij zich in de Jefta heel wattonelen waar de bijbel met geen woord over rept Het volstond hem hetWoord Gods nergens tegen te spreken en niet grof in te gaan tegendatgene wat de bijbel laat vermoedenrsquo2

De werkelijkheid blijkt in zoverre anders dat Vondel zich dergelijke details slechtsveroorlooft wanneer hij daarbij kan steunen op het gezag van de theologen aanwie hij zich voor de exegese van het bijbelverhaal heeft toevertrouwd- En dan nu mijn enkele voorbeeldenOm te beginnen vond Vondel uiteraard ook bij Serarius de mening terug dat de

strijd van Jefta tegen de Ephraiumlmmers voacuteoacuter de volvoering van het offer moet wordengesteld

Coorta verograve videtur iniqua ista murmuratio ac seditio statim post felicemHammonitici belli victoriam ante filiae immolationem quae tamen totasuperiori exposita capite

1 WB VIII pag 773 reg 22-232 Jefta-Noeuml pag 8-9

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

284

vt coepta de illa perficeretur simul narratio prout obseruat Arias1

- Ook Vondels eigenaardige schrijfwijze lsquoJeptharsquo mogen wij wel op rekening vanSerarius stellen die over de naam van de Richter opmerkt

Scribitur Hebraicegrave Iiphtach amp significat aperiet aut apertionem acianuam Vnde apud Latinorum quosdam vt Sulpitium Iephtha vel Iepta2

- Een andere aantekening van Serarius geeft een verklaring voor de vrijraadselachtige verzen 529-532 uit Vondels drama In opdracht van Jefta heeft deSlotvooght Filopaie weten te bewegen hem naar het leger te volgen ondervoorwendsel dat haar man daar op haar wacht voor het dankoffer Kort daarop zienwij Jefta zelf bij het paleis verschijnen Voldaan over het welslagen van zijn list zegthij tot de hem vergezellende officier

Heirmeester dat ging wel ick doock nau inHet eicken bosch of mijne gemaelinStoof ons voorby gy zaeght hoe aen haer zijdeDe Slotvooght t bosch van Efraiumlm vermijde(vs 529-532)

De eerste helft van dit citaat is duidelijk genoeg Jefta blijkbaar reeds op weg naarMasfa heeft zich in een eikenbos schuil gehouden tot Filopaie en de Slotvooghtop hun tocht naar het leger voorbij waren Maar het slot is veel mindervanzelfsprekend Waarom vestigt Jefta er zo nadrukkelijk de aandacht van deHeirmeester op dat de Slotvooght als geleider van Filopaie het lsquobosch van Efraiumlmrsquovermeed Is die naam een nadere aanduiding voor het eikenbos uit vs 530 envermeed de Slotvooght dit omdat hij wist dat Jefta zich daar verbergen zou Hetlijkt weinig waarschijnlijk dat Vondel dan niet de eacuteeacuterste maal de naam van het bosgenoemd zou hebben Zoals het nu is denken wij onwillekeurig aan twee lsquobossenrsquovan verschillende aard in vs 530 aan een toevallig zich langs de weg

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 3452 Serarius Iud et Ruth expl pag 298

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

285

bevindend eikenbos(je) zonder importantie en zonder naam in vs 532 aan eenuitgestrekt complex waarvan de ligging en de naam algemeen bekend zijn Maarwaarom vermijdt dan de Slotvooght dit bos blijkbaar tot voldoening van Jefta Enhoe kwam Vondel aan deze naam Ik kan mij niet herinneren in de annotatie vaneen der mij bekende Jeptha-uitgaven op deze vragen een antwoord te hebbengevonden Maar bij Serarius blijkt dit te vinden Over de slag tegen de Ephraiumlmmersdeelt hij mee

Haec Iephtae cum Ephraimitis pugna verisimiliter commissa putatur inloco eo qui inde sylua seu saltus Ephraim accepisse nomen videtur 2Reg 18 61

Het lsquobosch van Efraiumlmrsquo is dus de plaats waar de slag geleverd is en waar zich opdat ogenblik het overwinnende leger bevindt2 En dan ligt het voor de hand dat deSlotvooght zijn meesteres niet langs de kortste weg daarheen voert anders zou zijveel te spoedig ontdekken dat Jefta daar niet is en op grond daarvan argwaankunnen krijgen of althans dadelijk naar Masfa willen terugkeren En de bedoelingvan Jefta is juist haar lang genoeg van het paleis verwijderd te houden om in haarafwezigheid het offer te kunnen volvoeren De Slotvooght draagt daartoe het zijnebij door haar langs een ogravemweg naar het leger te brengen hij vermijdt (derechtstreekse weg naar) het bos van Efraiumlm - Dat het leger zich inderdaad in of bijhet bos van Efraiumlm bevindt blijkt in het derde bedrijf als de Hofpriester zijn helper- de Wetgeleerde - als ijlbode uitzendt om Filopaie te waarschuwen voor het lot dathaar dochter bedreigt hij noemt dan dit bos als de plaats waar zij kan wordengevonden

Zy juicht in t heir en heeft geen quaet vermoecircnMen triomfeert om dEfraiumlmsche bossen (vs 1182-1183)

- Tenslotte vermeld ik in dit verband nog het probleem van Ifis medeplichtigheidaan de zonde van haar vader Bomhoff

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 346 lsquo2 Reg 18rsquo is in de Protestantse Bijbeluitgaven2 Samueumll 18

2 Volgens Serarius kreeg die plaats zijn naam eerst op grond van deze slag Het gebruik datVondel er hier van maakt is dus enigszins proleptisch

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

286

beschouwt dit als het voornaamste argument ten gunste van zijn stelling dat Vondelde vraag of Jefta goed deed dan wel kwaad onbeslist heeft gelaten Er valt immersniet aan te twijfelen dat Ifis als een heilige wordt getekend En zij steunt Jefta inzijn plan zij lsquopoogt bij haar vader elk spoor van aarzeling weg te nemenrsquo Daardoorkrijgt zij deel aan diens daad en valt zij onder hetzelfde oordeel dat over hegravem wordtgeveld Want lsquoeacuteeacuten ding staat toch wel voor Vondel en zijn toeschouwers vast datde kinderlijke gehoorzaamheid nooit verplicht is op bevel een slechte daad te doenof er toe mee te werkenrsquo lsquoJefta ketter maakt Ifis tot ketterse Jefta zondaar maaktIfis tot medeplichtigersquo Daarom sluit de verheerlijking van Ifis uit dat Vondel Jeftazou hebben willen veroordelen Bomhoff spreekt er zijn verbazing over uit datniemand daar nog op gewezen heeft1Ook het hier geschetste probleem wordt echter wel degelijk door Serarius onder

de ogen gezien soms bijna met dezelfde woorden Men heeft - zo betoogt hij - dedochter van Jefta wel mede-schuldig geacht aan de zonde van haar vader lsquoNequeenimmale facienti consentiendum Roman 1 vers 32 neque ipsis etiam parentibuspeccata iubentibus obtemperandum Ephes 6 1 Deuteron 13 6rsquo2 En al kunnenhaar jeugd en haar ongerijpt oordeel als verzachtende omstandigheden wordenaangevoerd helemaal van schuld vrij te pleiten achten deze beoordelaars haar tochniet Anderen echter zien wel schuld bij de vader maar niet bij de dochter en zijgronden dan de onschuld van de laatste op vijf punten 1 zij meende het voorbeeldte volgen van Isaaumlc bij het offer-van Abraham 2 zij meende ook ten aanzien vande gelofte haar vader gehoorzaam te moeten zijn 3 zij beschouwde die alswelgevallig aan God omdat er zulk een schitterende overwinning op gevolgd was4 zij zag in het offer van haar leven de dankbetuiging daarvoor aan God 5 zijvreesde dat als zij weigerde te sterven God haar vader zou straffen voor hetschenden van zijn gelofte en dat

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 952 Serarius Iud et Ruth expl pag 333

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

287

misschien zelfs haar hele volk ten onder zou gaan1 Serarius vindt deze argumentenechter niet overtuigend Als Jefta schuld had kan dit alles demede-verantwoordelijkheid van zijn dochter wel verminderen maar niet wegnemenOok daacuteaacuterom is het beter uit te gaan van de opvatting dat geen enkele blaam JeftatreftNu Serarius op dit probleem ingaat mogen wij veilig aannemen dat ook Vondel

er zich mee bezig gehouden heeft En uit de praktijk van zijn drama valt af te lezenlangs welke weg hij tot een oplossing gekomen is Uitgangspunt moest daarbij deschuld van Jefta zijn waaraan uit dramaturgische overwegingen nu eenmaal niette ontkomen viel Maar Ifis wenste hij zeer bepaald niet bij die schuld te betrekkenDaarvoor zag hij in haar te veel een geloofsheldin verwant aan Ursul uit Maeghdenen aan de ongelukkige koningin uit Maria Stuart En omdat Ifis niet de eigenlijkelsquotreurrolrsquo te spelen kreeg was er ditmaal in dramatisch opzicht geen enkel bezwaartegen haar ook als zodanig uit te beelden lsquoin alle deelen onnozel volmaecktrsquo2Weliswaar meende Serarius dat haar vader niet als schuldig kon worden beschouwdzonder dat zij medeschuldig werd maar er bleken gelukkig ook commentatoren tezijn die daarin niet met hem meegingen Op dit punt bleef afwijking van Serariusdus theologisch verantwoord En zo zien wij Vondel de opvatting volgen van degenendie vasthouden aan de onschuld van de dochter ondanks de schuld van de vaderNauwkeurig neemt hij in zijn drama hun argumenten over waarbij hij de meestenadruk legt op de kinderlijke gehoorzaamheid maar zonder eacuteeacuten van de overige vierpunten te verwaarlozen Men vergelijke slechts de volgende citaten waar telkensIfis zelf aan het woord is

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 333 lsquosunt qui puellam istam excusent 1 quia voluntariumIsaaci ad mortem euntis exemplum sequi se putabat 2 se ad patri etiam in ista reobediendum teneri 3 rem istam Deo videri gratam cum tam nobilis subsequuta esset victoria4 Grates pro hac Deo insignem per vitae victimam agi ac referri 5 Si mortem recusaret forevt violati voti poena in patris caput totiusque forte populi exitium recideretrsquo

2 Opdracht van Maria Stuart (WB V pag 165 reg 31-32) geciteerd Deel I pag 440

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

288

1 Het voorbeeld van IsaaumlcMijn hart gevoelt alreede een nieuwe krachtAls Isack die getroost den slagh verwachtDe weerelt voor zijn sterven afgestorven(vs 1565-1567)

2 De kinderlijke gehoorzaamheidIck hoor zijn spraeck gelijck een engels stemAls vader spreeckt wat heeft een kint te zeggenk Wil voor hem op mijn aenzicht nederleggenEn schroom geen doot maer ongehoorzaemheit(vs 502-505)

3 Gods welbehagen aan het offerDe hemel biet van verre my de hantEn zijne trouw ick kus dat diere pant (vs 705-706)

(t o t d e H o f p r i e s t e r )Geleime op dat zoo hoogh uit onzen daghMijn offer Gode alleen behaegen magh(vs 1437-1438)

4 Het offer een daad van dankbaarheidNu quam nu quam ick vader thuis getroost[De hemel laet mijn opzet hem behaegen]

Dit lichaem Gode en t outer op te draegenVoor vaders zege op Ammons heir behaelt(vs 426-429)

5 Het offer ter wille van het volkEn Ifis hart luickt op van weeldeEn blyschap nu zy dezen dagh

Het offer datze zich verbeeldeNaer vaders eisch voltrecken magh

Den vaderlande en t volck ten zegenTen prijs van Godt (vs 409-414a)

Aertsvaders neemt als een danckofferpantOntfangt mijn ziel tot heil van t vaderlant(vs 1605-1606)

Hoewel enkele van deze motieven ook bij Buchanan voorkomen is de volledigheidvan deze vijf punten ongetwijfeld aan het betoog van Serarius ontleendBovendien laat Vondel - evenals trouwens Buchanan - Ifis geheel onkundig blijven

van het conflict tussen haar vader en de Hofpriester Zij is er zich dus niet vanbewust dat de Goddelijke oorsprong van Jeftas gelofte in twijfel getrokken of zelfsontkend zou kunnen worden en wograverdt Uit de enige scegravene van het vierde bedrijfblijkt duidelijk dat zij niet beter weet of de sanctie en de zegen van de priesterbegeleiden haar

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

289

offer En weer is het de moeite waard op te merken hoe zorgvuldig Vondel dezescegravene heeft voorbereid Want het ligt op zichzelf helemaal niet voor de hand datde Hofpriester na zijn scherpe afwijzing van het offer daaraan nu toch min of meerzijn medewerking verleent en zich angstvallig onthoudt van elke opmerking die dezekerheid van Ifis zou kunnen verstoren Maar op zijn discussie met Jefta is (inscegravene III-c) een gesprek met de Hofmeester gevolgd waardoor deze houding voorons begrijpelijk wordt Jefta zet togravech door heeft de Hofmeester betoogd maak dezaak nu niet nog pijnlijker en tragischer dan zij al is Betuig voor het hofgerecht datgij het offer afkeurt maar onttrek uw bijstand niet aan degenen die daarbij betrokkenzijn Wees bij dit offer dat gij niet verhinderen kunt tegenwoordig

Om s vaders of ten minste om s dochters wilUw byzijn zal haer troosten in dit lijdenUw zegen haer in t uiterste verblijdenOm moediger naer t hofaltaer te treecircn (vs 1230-1233)

Ook deze scegravene is een lsquoverbeteringrsquo van de Jephthes Want bij Buchanan ontbreektde equivalent er van zodat wij geheel onvoorbereid en niet zonder enige verbazinguit het verslag van de Nuncius aan Storge vernemen dat de Sacerdos ondanks zijnfelle afwijzing in de priesterscegravene toch zijn medewerking aan het offer heeft verleenden zelfs persoonlijk het offermes heeft gehanteerd Wat dit laatste betreft doet devoorstelling van Vondel veel waarschijnlijker aan bij hem beperkt de Hofpriesterzich tot geestelijke bijstand terwijl Jefta zelf als offeraar optreedt1En tenslotte accentueert Vondel de onschuld van Ifis door haar voacuteoacuter zij naar

binnen gaat om te sterven geknield de priesterlijke zegen te doen ontvangen Methet uitspreken van die zegen aanvaardt de Hofpriester haacuteaacuter offer als rein integenstelling tot dat van haar vader lsquoGy quaemt van Godt hy wellekomt u wederrsquo(vs 1612)

1 Daardoor wordt ook diens ineenstorting in het laatste bedrijf begrijpelijker hij heeft met eigenhand zijn kind gedood

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

290

Met dit alles heeft Vondel zijn doel ten opzichte van Ifis volkomen bereikt Al mogeer theoretisch - getuige de opvatting van Bomhoff - misschien nog enige onzekerheidmogelijk zijn de gewone lezer of toeschouwer zal geen ogenblik aan haar onschuldtwijfelen hoezeer hij ook overtuigd is van schuld bij Jefta

Behalve door een kritische analyse van de Jephthes en een nauwkeurige lezingvan Serarius en Salianus bereidde Vondel zich op het schrijven van zijnmodel-tragedie ook nog voor door bestudering van de Renaissancistische poeumlticaIn zijn Berecht deelt hij niet zonder enige trots mee dat hij [de Poeumltica van]Aristoteles1 en [De arte poeumltica van] Horatius benevens lsquohunne uitleggers over dezelve stofrsquo gelezen en herlezen heeft En hij somt niet minder dan elf van dezeuitleggers op Robertellus2 Madius Lombardus Scaliger Heinsius GrotiusCastelvetro Delrius Strada Vossius en La Mesnardiegravere3 Wij hebben geen enkelereden aan de juistheid van Vondels mededeling over het raadplegen van al dezeauteurs te twijfelen maar wegravel is er grond tot enige twijfel aan het praktische nut vandeze uitgebreide lectuur Want uiteraard komen al deze commentaren en poeumlticasondanks hun onderlinge divergenties in hoofdtrekken toch vrijwel met elkaar overeenVondel kon dan ook nauwelijks verwachten er iets te zullen vinden dat hem nietreeds uit de Institutiones poeumlticae van Vossius bekend was Hoogstens zal hij ereen sterkere accentuering of een pakkender formulering van bepaalde punten inhebben ontdekt waarmee hij voor de theoretische opmerkingen in het Berecht zijnvoordeel kon doen Die theoretische opmerkingen blijken namelijk zoacute vaak vrijwelletterlijke citaten te zijn dat het min of meer voor de hand ligt hetzelfde teveronderstellen voor de gevallen

1 Naar alle waarschijnlijkheid heeft hij deze bestudeerd in de uitgave van Heinsius lsquocum Notisamp Interpretationersquo die in de latere edities samen met De tragoediae constitutione werduitgegeven

2 Bedoeld wordt Robortellus die in 1548 In librum Aristotelis de arte poeumltica explicationes haduitgegeven

3 WB VIII pag 778 reg 160-168

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

291

die wij niet zo dadelijk kunnen thuisbrengen Ik meen zelfs dat deze veronderstellingvoldoende gefundeerd is om te kunnen dienen als uitgangspunt voor een naderonderzoek naar het preciese gebruik dat Vondel van elk der genoemde lsquouitleggersrsquoheeft gemaaktTe zijner tijd zal een dergelijk onderzoek stellig moeten worden ondernomen

maar in het kader van deze studie heb ik gemeendmij daarvan te kunnen onthoudenIn ons verband is immers slechts van belang dat Vondel zijn theoretischeopmerkingen steeds aan de Renaissancistische poeumltica ontleent aan welketheoreticus hij van geval tot geval zijn formulering te danken heeft is daarbij vansecundaire betekenis En het eerste valt reeds aan te tonen door vergelijking vanhet Berecht met de twee poeumlticas waarvan wij - op grond van het feit dat zij hemreeds eerder vertrouwd waren - mogen aannemen dat zij in dit opzicht zijnvoornaamste bronnen zijn geweest de Institutiones poeumlticae van Vossius (1647)en De tragoediae constitutione van Heinsius (1611) Afgezien van de verwijzingennaar Hugo de Groot en naar Ronsard die ik later afzonderlijk zal bespreken blijfter dan eigenlijk slechts eacuteeacuten opmerking over die ik niet in de een of andere vorm ingenoemde werken heb kunnen terugvinden en wel de volgende lsquoWy zochten oockte bereicken de dry deughden des tooneelstijls klaerheit en geloofwaerdigheitdoorgaens en kortheit ter behoorlijcke plaetsersquo1 De bron hiervoor zal dus wel bijeen van de genoemde buitenlandse auteurs gezocht moeten worden de meestwaarschijnlijke lijkt mij La MesnardiegravereIk laat hieronder ter linkerzijde van de pagina de theoretische opmerkingen uit

het Berecht volgen2 met ter rechterzijde de corresponderende plaatsen bij Vossiusen Heinsius3 letterlijke of nagenoeg letterlijke overeenkomsten heb ik aangegevendoor ze aan beide zijden te cursiveren

1 WB VIII pag 777 reg 144-1462 De regelnummering bij de citaten is die van het Berecht in WB VIII pag 773-7793 V verwijst naar GJ Vossius Institutiones Poeumlticae H naar D Heinsius De tragoediae

constitutione Bij H vermeld ik tussen haakjes tevens het nummer van de pagina in de doormij gebruikte uitgave van 1643

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

292

V lib II cap III 2At naturacirc suacirc eam drama magnitudinemexigit quae aequalis sit spatio unius diei

1 Reg 7b-8ahy [= Aristoteles] zeght dat het treurspelallermeest begrijpt den handel van eenenzonneschijn of luttel min of meer vel paullograve majori - Spatium idem omni

dramati praefinitum ac tragoediae dequacirc sic Aristoteles Conatur intraunicum Solis ambitum consistere autsanegrave paullum excedereV lib I cap VII 1Quemadmodum enim in catena annuliita necesse est ut in fabula partes omnes

2 Reg 27b-31aAristoteles heeft zijne leerlingeningescherpt hoe veel gelegen zy aen

cohaereant ac postrema mediis mediaeene eenige schickelijcke stellinge in deprimis optimegrave conveniant acvoorbeelden der leeringen en kunstenconnectantur aliaque ex aliis velby overoude wijzen ten hooghstenecessariograve vel verisimiliter fluant acwaergenomen en in zijn onderwijs vanconsequantur Hinc liquet curde dichtkunst by den gemelden niet

overgeslagen Aristoteles non contentus dicerepulchritudinem inmagnitudine consistereaddat amp ordinem Sic enim ait Namex magnitudine amp ordine oriturpulchrumV lib II cap V 3-9(3) Diverbium dividitur in actus etscenas illae majores hae minores sunt

3 Reg 34b-35aHet spel heeft zijne behoorlijckehoegrootheit en leden met de maetevan evenredenheit gemeeten partes (4) Actus distinguebantur choro

vel si chorus abesset pro eo erattibicinum cantus (5) Actus fabulae necplures sunt nec pauciores quagravemquinque (6) Magnitudo actuum non estsemper eadem excrescit ea si res sintgraviores vel populo jucundiores (7)Nec videas apud veteres actum porrigiultra scenam septimam (8) Ac neactores quidem in dramate plures suntoquagravem quatuordecim (9) Ex his nonplures tribus in scena colloquunturV lib I cap IV 3Priugraves simplicissimegrave concipi fabula

4 Reg 35b-39aDe gansche handel van Jeptha is een

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

293

debet sine episodiis et digressionibusullis ita ut una solugravem actio ob oculos

en eenigh en de verscheidenheit derbedrijven en alle omstandigheden van

versetur Nam cugravem poeumlma unum sittijt en plaetse en andersins worden hierquod unam continet fabulam una autemtot het uitvoeren en voltrecken van dezen

eenigen handel geschickt sit fabula quae unam explicat actionempoeumlma quoque unum erit non quod circaunum versatur hominem sed unam uniusactionem totam tamen et absolutam utquae habeat partes suas easque itaconnexas ut unacirc positacirc necessariograve autverisimiliter altera consequatur unacirc itemsublatacirc fabulae pereat structuraH cap III (pag 16-17) anima Tragoediae est Fabula Quippesicut forma corporis est anima sic

5 Reg 39b-42adewijl de schickelijcke tzamenstellingeder bedrijven de ziel des treurspels

Tragoediae ipsius forma est aptagenoemt wort dat zonder deze nietactionum constitutio seu Fabula Etrechtmaetigh kan bestaen schoonerquemadmodum sine anima licet exteriormanhaftige uitspraeck nochte zeden

nochte spreucken ontbreecken non desit forma non viuit corpus ita sinehac formali parte quamuis neque moresneque dictiones desint nec sententiaevere esse id quod est non potestTragoediaH cap VI (pag 50-51)Implexa seu non simplex est Fabulaquae cum aliqua mutatione quae sit in

6 Reg 45b-49aHet spel is niet eenverwigh maergeschakeert zoo heeten wy het

contrarium aut Agnitione aut vtraquepariter ad finem procedit

volkomener slagh van spel dat niet altyteenen zelven toon van droefheit ofblyschap houdt maer van staetverandert het zy van ongeluck in geluckof van geluck in ongeluck

H cap IX (pag 80-81)Quoties amicos inter aut qui sanguinesunt juncti haec eueniunt vt si frater

7 Reg 50b-54aOock levert deze geschiedenis denrechtschapen aert van een treurspel

fratrem filius patrem mater filium filiuswant de zwaericheit en het haperen valtmatrem aut egrave medio tollat aut quid taleniet simpelijck tusschen gemeene ofagat vel minetur Etenim ab amicis siverre bloetvrienden maer tusschen hetfiant jam commiserationem mouent sinagrave consanguineis atrocia videntur

naeste bloet vader moeder en dochtereen eenige dochter en gemael engemaelin

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

294

V lib II cap XIII 11Optimae autem tragoediae sunt inquibus inducuntur personae nec prorsusprobae nec planegrave improbae

8 Reg 54b-57aJeptha de hooftpersonaedjeverschijnt hier nochte heel vroom nochteonvroom maer tusschen beide

V lib I cap IV 17-21Optimegrave fabula solvitur cugravem id fit vel perπεριπέτεαν sive immutationem vel per

9 Reg 64b-67aDe beide hooftcieraden hier by eengevoeght1 by de Latijnen peripetia en

άναγνώρισιν sive agnitionem Περιπέτειαagnitio of staetveranderinge enest eorum quae aguntur transitus inherkennis genoemt gaen in arbeit omcontrarium sive mutatio haec secundahunne kracht met eene maghtige

beweeghenisse te baeren sit sive adversa (18) Nihil magisdelectat ωεριπετεία (21) Αναγνώρισιςest unius pluriumve personarum postlongi temporis ignorantiam cognitio2Vlib I cap IV 7-8Episodii autem nomine intelligitur narratioeorum quae praeter rem adferuntur cum

10 Reg 74b-77aDe uitbreitsels by de Latijnisten episodiageheeten worden niet tegens de natuur

re tamen conjunguntur idque ad eamingedrongen nochte te verre gehaeltamplificandam vel ornandam (8)maer dienen ter zaecke en zetten den

handel eenen heerlijcken luister by Episodia non debent esse longegravearcessita vel affectata sed fabulaecognataV lib II cap IV 11Dictio variat pro persona quia aliterloquitur civis aliter peregrinus

11 Reg 81b-82aDe rede is gezedevormt naer den staeten gesteltenis der personaedje

H cap XIV (pag 129)Id quod Graeci Ηθος Latini quia aliternon poterant Mores dixerunt cum

12 Reg 86b-89azochten wy op de voeghlijckheit teletten en elcke personaedje naer zijne

peculiariter non tam mores quamoude staet en gelegenheit uit teproprietas eorum quaedam ista vocebeelden en de zeden en spreucken naer

de leest van elcks lijf te passen designetur qui pro singulis habitibusaffectibus nationibus aetatibus secundaaut aduersa fortuna esse in singulisdiuersi solent

1 Vondels lsquohier by een gevoeghtrsquo vindt zijn verklaring in Vossius lsquovel velrsquo2 Noeuml merkt op dat Vondels opvatting van de agnitio niet overeenkomt met wat Aristoteles er

mee bedoelde hij spreekt daarom van een lsquoverzwakte agnitiorsquo (Jefta-Noeuml pag 9) Vondelsopvatting blijkt echter volkomen gedekt te worden door de definitie van Vossius

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

295

H cap VIII (pag 67) certum id quoque eas quae ex ipsaFabula petuntur perturbationes iis quaepetuntur foris esse praeferendas

13 Reg 123b-125aAldus woelen tuimelen en barnen hierverscheide hartstoghten door geduurigeveranderingen van den beginne tot hetende

V lib II cap XIII 25At incredibilia adhaec foeda itematrocia atque horrenda velut coedes

14 Reg 129b-131aDe maeght sterft niet voor doogen desaenschouwers gelijck Horatius in zijne

aliaque quae si adspicerentur veldichtkunste leert om ongeloofwaerdigheitte schuwen animum nimiugravem concitarent vel non

seriograve sed simulategrave agi constaret nonob oculos in scenacirc poni debent sedpotiugraves referuntur Rectegrave Horatius inArte [volgt citaat vs 182b-188]V lib II cap XIII 24Sedulograve dispiciendum ne solugravem narrenturquae agi amp subjici oculis oportet Nam

15 Reg 131b-133aOndertusschen wort de voorbereidingeter doot den oogen niet onttrocken dewijl

ut est apud poeumltam Venusinum [=het zien meer de harten beweeght danHoratius] (volgt citaat Ars poeumlt vs180-182a)

het aenhooren en verhael van hetgebeurde

Heinsius vertaling van AristotelesPoeumltica cap XXVI (pag 319) Adde

16 Reg 133b-139 schoon de toestel des treurhandelszoodaenigh behoorde te wezen dat die quod amp sine motu perficere opus suumzonder eenige kunstenary of hulp der sicut Epica potest Tragoedia egrave sola enim

lectione gualis sit apparere potestlijdende personaedje maghtigh warealleen door het aenhooren en lezen dertreurrolle medoogen en schrick uit tewercken

H cap II (pag 10 en 19)Sequitur vsus Tragoediae amp finis Inconcitandis igitur affectibus cummaxime

17 Reg 139b-144a medoogen en schrick uit te werckenop dat het treurspel zijn einde en

versetur haec Musa finem ejus esseooghmerck moght treffen het welck ishos ipsos vt temperet iterumquedeze beide hartstoghten in het gemoedtcomponat Aristoteles existimat Affectusder menschen maetigen en manierenproprii illius sunt duo Misericordia ampdaenschouwers van gebreken zuiverenHorror (19) Quae eosdem in humanoen leeren de rampen der weereltanimo affectus mitigant aut sedant amp sizachtzinniger en gelijckmoediger

verduuren recte adhibeantur defectum quoqueeorum atque excessum expiant acpurgant

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

296

Eerst nagrave de volledige uiteenzetting omtrent de theoretische fundering en depraktische uitwerking van zijn Jeptha en nagrave de vermelding van de poeumlticas die hijdaarvoor bestudeerd heeft wijdt Vondel nog een enkel woord aan wat er verdervoor een opvoering nodig is lsquokeur van bequame personaedjen en toestel vantooneel en maetgezang van reienrsquo (reg 172b-173a) Maar hij doet dit slechtsterloops als iets wat hem als dichter eigenlijk niet aangaat Ook daarin volgt hij zijnleermeesters Op voorgang van Aristoteles onderscheiden deze namelijk zes lsquopartesrsquoin de tragedie Fabula Mores Sententia Dictio Apparatus Modulatio Daarvan zijnechter de vier eerste verreweg de belangrijkste lsquosine quibus nec scribi drama potest Extra verograve scriptionem sunt apparatus amp modulatio quae idcirco non ad poeumltampertinent sed ad choragum histriones cantores amp tibicinesrsquo1 Dezelfde woordenvinden wij bij Vondel terug histriones (personaedjen) apparatus (toestel van tooneel)modulatio (maetgezang van reien) Alleen is de vertaling van lsquomodulatiorsquo enigszinsbeperkt want bij Vossius omvat deze term ook de solo-zang2 blijkbaar heeft Vondelzich voor de Jeptha alleen een lsquomodulatio in choricorsquo gedacht Opmerkelijk isoverigens de geestdrift waarmee hij daarover uitweidt

en maetgezang van reien geoefent door eenen grooten Orlando omonder het speelen daenschouwers te laeten hooren eene hemelschegelijckluidentheit van heilige galmen die alle deelen der goddelijckezangkunste in hunne volkomenheit zodanigh bereickt datze de zielenbuiten zich zelve als uit den lichame verruckt en ten volle met eenenvoorsmaek van de gelukzaligheit der engelen vergenoegt (reg 173b-179)

Moeten wij hierin de hartewens lezen dat zijn reizangen een componist als Orlandodi Lasso zouden vinden Of is deze passage

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IV 22 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IX 3 lsquoModulatio partim in cantico partim in chorico

locum habetrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

297

een lyrische uitbreiding van de opmerking bij Vossius lsquoModulatio multugravem suavitatisadfert fabulaersquo1 Of citeert Vondel hier een van zijn buitenlandse bronnen Ik bengeneigd de twee laatste mogelijkheden als de meest waarschijnlijke te beschouwen

De verwijzing naar Ronsard dient om te motiveren waarom de Jeptha niet inalexandrijnen geschreven werd zoals voor tragedies algemeen gebruikelijk wasmaar in lsquovaerzen van tien en elf lettergreepenrsquo de zg lsquovers communsrsquo Voor zoverik weet werd de plaats bij Ronsard waarop Vondel hier doelt nog niet eerderaangewezen2 Zij is te vinden in de (nieuwe) Preacuteface voor de Franciade in 1587door de dichter geschreven voor de herdruk van zijn onvoltooide epos in deel IIIvan lsquoLes Oevvres de P de Ronsard Gentil-homme Vandomoisrsquo Wanneer wij detekst van Vondel daarnaast plaatsen blijkt opnieuw dat deze de formulering vanzijn lsquobronrsquo vrijwel letterlijk overneemt

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib II cap IX 22 AJ de Jong meent zelfs verwijzend naar Ronsards Abbregeacute de lart poeumltique franccedilois dat

Vondel zich vergist (Jeptha-de Jong pag 48 aant bij reg 163) en Noeuml suggereert hetzelfde(Jefta-Noeuml pag 26 aant bij reg 144) Inderdaad betreurt Ronsard in de Abbregeacute van 1565dat hij zijn (nog niet verschenen) Franciade op koninklijk bevel in lsquovers communsrsquo heeft moetenopzetten

Si ie nay commenceacute ma Franciade en vers Alexandrins lesquels iay mis (commetu sccedilais) en vogue amp en honneur il sen faut prendre agrave ceux qui ont puissance deme commander amp non agrave ma volonteacute car cela est fait contre mon greacute esperant vniour la faire marcher agrave la cadance Alexandrine mais pour cette fois il faut obeyr(Ronsard-Laumonier VII 59)

Wanneer in 1572 de vier voltooide boeken van zijn epos in druk verschijnen laat hij zichechter al heel anders uit zij het nog zonder de alexandrijn te veroordelen

Et si tu me dis Lecteur que ie deuois composer mon ouurage en vers Alexandrinspource quils sont pour le iourdhuy plus fauorablement receuz de nos Seigneursamp Dames de la Court amp de toute la ieunesse Franccediloise lesquels vers iay remis lepremier en honeur ie te responds quil meust esteacute cent fois plus aiseacute descrire monoeuure en vers Alexandrins quaux autres dautant quils sont plus longs amp parconsequent moins suiets sans la honteuse conscience que iay quils sentent tropleur prose Or tout ainsi que ie ne les approuue du tout si ce nest en tragedies ouversions aussi ie ne les veux du tout condamner ien laisse agrave chacun son libreiugement pour en vser omme il voudra (Ronsard-Laumonier VII 70)

In 1587 volgt dan tenslotte de uitspraak waarnaar Vondel verwijst

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

298

Ronsard1Il ne faut tesmerueiller Lecteur dequoyie nay composeacute ma Franciade en vers

Berecht reg 146b-155aDit treurspel treet voort op vaerzen vantien en elf lettergreepen naerdien deedele heer Ronsard de vorst der Alexandrins quautrefois en maFransche dichteren deze dichtmaet ieunesse par ignorance ie pensois tenirhooghdravender oordeelt en beter van en nostre langue le rang des Carmeszenuwen voorzien en gesteven dan heroiumlques encores quils respondent plusdAlexandrijnsche van twalef en dertien aux senaires des Tragiques quauxlettergreepen die zoo veel langer naer magnanimes vers dHomere amp de Virgilezijn oordeel flaeuwer vallen en meer op les estimant pour lors plus conuenablesongebonde rede trecken ten zy deze uit aux magnifiques argumens amp aux pluseenen uitnemenden meesters koker excellentes conceptions de lesprit quekomende zich verheffen gelijck les autres vers communs Depuis iayuitheffende schilderyen en rijck veu cogneu amp pratiqueacute par longuegestoffeert en doorwrocht van experience qu ie mestois abuseacute car ilsgemeenen kout en ommegangk verreafgescheiden zijn

sentent trop la prose tresfacile amp sonttrop eneruez amp flaques si ce nest pourles traductions ausquelles agrave cause deleur longueur ils seruent de beaucouppour interpreter le sens de lAucteurquon entreprend de traduire Au resteils ont trop de caquet sils ne sont bastisde la main dvn bon artisan qui les faceautant quil luy sera possible haussercomme les peintures releueacutees amp quasiseparer du langage commun les ornantamp enrichissant de Figures SchemesTropes Metaphores Phrases ampPeriphrases eslongneacutees presque du toutou pour le moins separeacutees de la Prosetriuiale amp vulgaire (car le style prosaiumlqueest ennemy capital de leloquencepoeumltique) amp les illustrant decomparaisons bien adapteacutees dedescriptions florides cest agrave dire enrichiesde passements broderies tapisseries ampentrelassements de fleurs poeumltiques tantpour representer la chose que pourlornement amp splendeur des vers commeceste braue amp tresexcellente descriptiondu Sacerdote de Cybele Cloreus enlonziesme liure des Aeneides

De bewuste plaats bij Ronsard maakt het tevens onwaarschijnlijk dat Verwey gelijkzou hebben als hij meent dat Vondel de Οἰδίπονς τύραννος van Sophocles vertaalde

1 P de Ronsard Oeuvres complegravetes nouvelle eacutedition reviseacutee augmenteacutee et annoteacutee par PaulLaumonier (Parijs 1914-1919) deel VII pag 75-76 In de vorige noot wordt metRonsard-Laumonier naar deze zelfde editie verwezen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

alvorens de Jeptha te schrijven zodat hij dus de vijfvoetige jamben het eerst inKoning Edipus gebruikt zou hebben2 Ronsard zondert

2 Vondel Volledige dichtwerken en oorspronkelijk proza verzorgd en ingeleid door AlbertVerwey (Amsterdam 1937) pag XXII

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

299

immers lsquoles traductionsrsquo uit wat een ernstig bezwaar vormt tegen de veronderstellingdat Vondel op zijn gezag de lsquovers communsrsquo voor het eerst in een v e r t a l i n g zouhebben aangewend Het ligt veel meer voor de hand aan te nemen dat hij zoekendnaar middelen om zijn model-tragedie tot het hoogst mogelijke peil van volmaaktheidop te voeren in de uiteenzetting van Ronsard een kans meende te zien tot hetbereiken van een lsquodichtmaet hooghdravender dan dAlexandrijnschersquo en dat hijdie kans met beide handen heeft aangegrepen Toen hij kort daarop - wellicht nogtijdens het voortwerken aan de Jeptha - met zijn vertaling van Koning Edipus begonzette hij ook daarin het experiment voort hetzij omdat de lsquovers communsrsquo hemvertrouwd waren geworden hetzij om te bewijzen dat hij ondanks de restrictie vanRonsard in staat was daarvan ook bij vertalingen gebruik te maken Intussen heefthet resultaat ten aanzien van de meerdere lsquohooghdravendheitrsquo hem bij nader inzienblijkbaar toch teleurgesteld met zijn Koning David in ballingschap keert hij tenminstestilzwijgend en voorgoed tot de traditie van de alexandrijn terug1

Voor Hugo de Groot geeft Vondel nauwkeurig aan welk werk hij van hemgeraadpleegd heeft lsquode voorrede van Huigh de Groot op Euripides vertaeldeFenissersquo2 Daarmee worden de Prolegomena bedoeld uit Grotius uitgave vanEuripides Φοίνισσαι die met een vertaling van deze tragedie in het Latijn in 1626te Parijs het licht had gezien3 Zoals reeds door Van Hamel is opgemerkt4 ontleendeVondel daaraan de absolute eenheid van plaats waarop hij in zijn Berecht met devolgende woorden de aandacht vestigt lsquoOns tooneel staet hier

1 Reacties van tijdgenoten op het experiment met de vijfvoeters zijn mij niet bekend Het isechter opmerkelijk dat Geeraardt Brandt in zijn biografie waarin hij een uitvoerig excerpt uithet Berecht van Jeptha opneemt met geen woord over dit aspect van het drama rept (vglG Brandt Leven van Vondel pag 51-53)

2 Berecht (WB VIII pag 778 reg 164-165)3 Ik maakte gebruik van de uitgave P a r i j s 1 6 3 0 (signatuur KB 759 G 17)4 AG van Hamel Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieeumln over litteratuur in Nederland

(s-Gravenhage 1918) pag 137

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

300

doorgaens1 onverwrickt en vast voor het hof te Masfe in Galaaumld eene uitsteeckendeopmerckinge waerop Euripides in zijne volwrochte Fenisse zonderling gelet heeftrsquo2In zijn Prolegomena had Grotius namelijk bij zijn bewonderende opsomming vande schoonheden uit de Phoenissae3 ook vermeld lsquoLocus quoque fabulae nonduplex ut alibi sed unicus ante ipsam regiamrsquo en daarop een overzicht doen volgenvan de wijze waarop Euripides er in geslaagd was deze eenheid van plaats tebereiken lsquonam ibi stant feminae peregrinae eo venit Polynices excitur Iocastaadvenit Eteocles quem reperit ibidem Creon advocatur Tiresias etcrsquo4 Vondelheeft niet alleen de plaatsbepaling letterlijk overgenomen - ante ipsam regiam voorhet hof - maar ook dankbaar gebruik gemaakt van de vingerwijzing voor depraktische verwerkelijking van wat Grotius een lsquomagnum poeumltae artificiumrsquo noemtZijn bedoeling daarmee was natuurlijk dezelfde als bij het aanwenden van de lsquoverscommunsrsquo het opvoeren van zijn model-tragedie tot het hoogst mogelijke peil vanvolmaaktheid In tegenstelling echter tot wat bij de vijfvoeters het geval bleek isVondel ook in zijn latere dramas aan de absolute eenheid van plaats blijvenvasthouden zij het met dien verstande dat hij ze als een sieraad5 en niet als eennoodzakelijkheid beschouwde Wij zullen te zijner tijd dan ook zien dat hij ze slechtstoepaste als dit geen bezwaar opleverde voor het verloop van de handeling waardit wel het geval was liet hij dit lsquosieraadrsquo vallen en stelde hij zich tevreden met debetregravekkelijke eenheid van plaats die voacuteoacuter de Jeptha ook bij hem de gebruikelijkewas geweestIntussen hebben wij bij onze bespreking van de Salmoneus

1 Voortdurend onafgebroken2 WB VIII pag 774 reg 42-45- In de Inhoudt keren dezelfde woorden terug lsquoHet tooneel is

voor het hof te Masfarsquo (WB VIII pag 780 reg 18-19)3 Hoezeer hij deze tragedie bewonderde blijkt wel uit de opdracht van zijn uitgave aan Henricus

Memmius waarin het heet lsquoBreviter haec erit muneris nostri commendatio quod in omnidicendi opere poeumlma excellit in poeumlmatis haud dubie tragoedia in tragoediis etiamphilosophorum consensu Euripides in Euripideis Phoenissae quod amp veterumGrammaticorumjudicium fuitrsquo

4 Ed Parijs 1630 fol b2 ro5 Het woord is van Van Hamel

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

301

geconstateerd dat ook daar reeds - wellicht als officieuse proefneming - de absoluteeenheid van plaats voorkomt1 Wij kunnen nu nog iets verder gaan Ook daarherinnert de plaatsaanduiding in de Inhoudt (lsquoHet tooneel is op Godtsvelt voor hethof van Elisrsquo) aan Grotius formulering lsquoante ipsam regiamrsquo En ook daar kan er geentwijfel aan bestaan of Vondel is bij de compositie van zijn drama uitgegaan van deuiteenzetting in de Prolegomena omtrent de wijze waarop Euripides de lsquolocus unicusrsquohad weten te bereiken Wel is in de Salmoneus de manier waarop de dramatispersonae telkens weer op het tempelplein worden samengevoerd veel mindernatuurlijk dan in de Jeptha - hier en daar kan men zelfs van forcering spreken -maar dit moet ongetwijfeld op rekening worden gesteld van de ironie die het gehelestuk beheerst het principe als zodanig wordt er bovendien niet door aangetast Wegravelis dit het geval bij een ander verschilpunt dat ik daarom belangrijker acht Hoewelin de Salmoneus alles zich inderdaad op het tempelplein afspeelt vallen er op datplein toch duidelijk twee verschillende concentratiepunten te onderscheidenwaartussen de handeling fluctueert het ene voacuteoacuter het paleis het andere voacuteoacuter detempel De plaats van handeling is dus wel eacuteeacuten maar evenals een ellips heeft zijtweacuteeacute brandpunten waardoor de eenheid toch weer gerelativeerd wordt Ik durf nietuitmaken of ook deze lsquoelliptische eenheidrsquo tot de ironiserende elementen in destructuur van het drama behoort dan wel toegeschreven moet worden aan onmachtvan Vondel om reeds bij zijn eerste poging de absolute eenheid van plaats in eenzuiverder vorm te realiseren Hoe dit echter zij in ieder geval blijkt er van zulk eenlsquoelliptische eenheidrsquo in de Jeptha geen sprake meer De ellips heeft zich daarvervolmaakt tot een cirkel er is slechts eacuteeacuten enkel middelpunt lsquovoor het hof te MasfarsquoDe eenheid van plaats is overigens niet het enige en zelfs niet het voornaamste

dat Vondel aan de Prolegomena te danken had hij ontleende er bovendien decompositie van zijn Berecht aan

1 Zie boven pag 193

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

302

Dat Berecht moest doen uitkomen dat de Jeptha inderdaad een model-tragediewas waarin op alle essentieumlle punten aan de voorschriften van de poeumltica werdvoldaan en op sommige - de absolute eenheid van plaats de verdubbelde agnitioen peripeteia de lsquovers communsrsquo in plaats van alexandrijnen - daar zelfs bovenwerd uitgegaan Daartoe was een min of meer systematische analyse nodig waarbijpunt voor punt de overeenkomst tussen de praktijk van het drama en de - bekendveronderstelde - theorie werd aangewezen En daarvoor had Vondel inderdaadmoeilijk een beter model kunnen vinden dan de Prolegomena van Grotius Wantdat is precies wat deze daarin ten opzichte van de Phoenissae doet en met dezelfdebedoeling het demonstreren van de voortreffelijkheid der ingeleide tragedieNatuurlijk kon Vondel zijn voorbeeld niet op de voet volgen enmoest hij de nodige

wijzigingen aanbrengen Het feit dat hij over eigen werk sprak maakte een zakelijkertoon nodig op kritiek van anderen behoefde bij dit nieuwe drama niet te wordeningegaan bepaalde punten waaraan Grotius stilzwijgend voorbijging maar die voorde Jeptha van belang waren moesten worden toegevoegd omgekeerd kondentypische Phoenissae-problemen blijven rusten Met dit alles werd echter slechtsvoldaan aan de eis die Vossius aan de imitator gesteld had lsquohier iets toevoegendaar iets weglaten elders iets veranderen en vrijwel overal voor een anderevolgorde kleur of gesteldheid zorg dragenrsquo1 Zo gezien was de noodzaak totafwijkingen dus eerder een steun dan een nadeelEen vergelijking tussen de structuur van Prolegomena en Berecht moge dit alles

nader illustreren In het nu volgende overzicht heb ik verschilpunten aangegevenmet een ne tussen de beide kolommen duidelijke overeenkomsten met een = minderovertuigende parallellen met een

1 Zie boven pag 249

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

303

BerechtProlegomena-ne1 Algemene inleiding over

de tragediePersoonlijkemededelingen(Vondel vertelt welke

2 Persoonlijkemededelingen (Grotius

moeilijkheden hij tevertelt hoe hij er toeoverwinnen had voordatgekomen is de Phoenissaehet hem mogelijk werd deJeptha te schrijven)

te bestuderen en tevertalen eerst gedurendezijn gevangenschap opLoevestein later tijdenseen ziekte in Parijs)

Inleiding op de analyse(verwijzing naarAristoteles)

3 Inleiding op de analyse(de vier punten waarophet vooral aankomt en dieeacuteeacuten voor eacuteeacuten aan de ordegesteld zullen worden)4 D e s t r u c t u u r v a nh e t d r ama

eenheid van handeling (deeenheid van tijd kan hier

nea eenheid van tijd

achterwege blijven omdatVondel deze al heeftvermeld onderlsquoPersoonlijkemededelingenrsquo in verbandmet de fout vanBuchanan1)eenheid van plaats=b eenheid van plaatshet spel lsquoniet eenverwighmaer geschakeertrsquo met lsquode

ne-

zwaericheit tusschen hetnaeste bloetrsquode hoofdpersoon lsquonochteheel vroom nochte

ne-

onvroom maer tusschenbeidersquolsquode beide hooftcieraden peripetia en agnitiorsquo

=c agnitio en mutatio (=peripeteia)

-ned chorus (samengestelduit peregrinae)

-nee detailslsquode uitbreitsels by deLatijnisten episodiageheetenrsquo

=f episodia

1 Zie boven pag 244

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

De lsquov o e g h l i j c k h e i t rsquo(Vondel bespreekt hier de

=5 lsquoD e mo r i b u sp e r s o n a r um rsquo (Grotius

karakters van allebespreekt hier de karaktersbelangrijke figuren uit zijnvan alle belangrijke figurendrama met inbegrip vanlsquode reien

uit het drama met inbegripvan de rei

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

304

der maeghdenrsquo Slechts deSlotvooght wordt buitenbeschouwing gelaten)

Slechts de lsquosenex educatorAntigonesrsquo en de tweelsquonuntiirsquo worden buitenbeschouwing gelaten)6 lsquoS e n s u s r e r um rsquo

-nea beschouwing enweerlegging vandetailkritiek

lsquoAldus woelen tuimelenen barnen hier verscheideharrstoghten rsquo

b lsquovis exprimendi affectusrsquo(met voorbeelden)

-nec sententiae (metvoorbeelden)

het offeren van Ifis wordtniet vertoond maar wel lsquodevoorbereidinge ter dootrsquo

d probabilitas

lsquomedoogen en schrickrsquo alsbewerkers van dekatharsis

nee de reizangen (Grotiuserkent dat terecht aanEuripides verweten wordtlsquoChoris sermones tribueread rem nihil pertinentesrsquo)

lsquovers communsrsquo in plaatsvan alexandrijnen

7 lsquoVerborum delectusrsquo

Opsomming van debestudeerde poeumlticas

ne-

Korte opmerking overmodulatio en apparatus

ne-

Besluit (rechtvaardigingvan de analyse die

ne-

lsquoopwassende enleergeerigeNederduitschenrsquo mogedienen tot eenlsquotoneelkompasrsquo om opdramaturgisch gebiedfouten te vermijden enlsquobeter gemaniert degewenschte haven van devolkomenheit dertooneelkunste in te zeilenrsquo)

De overeenkomsten in de structuur van beide stukken zijn te talrijk en te opvallenddan dat er aan hun onderling verband zou kunnen worden getwijfeld Zoals deJeptha een imitatio is van Buchanans Jephthes zo is het Berecht een imitatio vanGrotius Prolegomena

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

305

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van onze bespreking van het Berecht Metopzet ben ik uitvoerig ingegaan op de verschillende aspecten daarvan en alles water mee bleek samen te hangen Want op een wijze als bij geen van zijn anderedramas het geval is vergunt Vondel ons hier een blik in zijn werkplaats Op grondvan dit Berecht hebben wij een groot stuk uit de wordingsgeschiedenis van de Jepthavrijwel van ogenblik tot ogenblik kunnen volgen Wij zagen Vondel zich inwerken inzijn stof gegevens verzamelen mogelijkheden overwegen en daaruit tenslotte eenkeus doen problemen onder de ogen zien de Jephthes imiteren volgens devoorschriften van Vossius en steeds rekening houdend met de kritiek die op zijnmodel was uitgebracht punt voor punt toetsen op zijn aanvaardbaarheid zowel tenaanzien van de theologie als van de poeumltica gebruik maken van opmerkingen bijGrotius en Ronsard die een kans schenen te bieden tot innoverende vervolmakingBijna zouden wij geneigd zijn te zeggen dat wij het drama voor onze ogen hebbenzien samenstellen als een mozaiek van ontleningen gerangschikt volgens devoorschriften van de Aristotelische poeumlticaEen dergelijke uitspraak zou echter even onjuist als onbillijk zijn Want de

werkelijkheid is natuurlijk veel minder simplistisch Wij hebben wel een stugravek uit deontstaansgeschiedenis van de Jeptha kunnen volgen maar niegravet het geheel daarvanzelfs niet het belangrijkste deel Wat wij zagen betrof slechts de buitenkant van hetwerk Wij zagen de kunstenaar het materiaal bijeenzoeken dat hij nodig had hemzoekend en keurend en kiezend rondgaan hier iets verwerpend en daar iets op zijleggend voor later gebruik Maar wij konden niet zien waarogravem hij koos zoals hijdeed en niet anders Wij konden de conceptie van het drama niet waarnemenzoals die hem bij al deze voorbereidende werkzaamheden steeds voor ogen stondvaag eerst en meer intuiumltief dan bewust maar gaandeweg duidelijker vormenaannemende in voortdurende wisselwerking zowel de keus uit het beschikbaremateriaal bepalende als zelf in haar groei bepaald door de mogelijkheden die datmateriaal bood

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

306

En deze i n n e r l i j k e onstaansgeschiedenis die de uiterlijke niet alleen begeleiddemaar ook beheerste valt uit het Berecht niet af te lezen Daarom mogen wij debetekenis van de conclusies waartoe de bestudering van het Berecht ons heeftgeleid niet overschatten Zij verhelderen in aanzienlijke mate ons inzicht in depoeumltische opvattingen van de Renaissance en de praktijk van de imitatio maarzeggen niets over de dichterlijke waarde van de tragedie die er uit resulteerde Ende vraag naar het resultaat dat de kunstenaar bereikte is altijd belangrijker dan dienaar de oorsprong van het materiaal dat hij verwerkte of naar de theorieeumln waarvanhij uitgingDank zij het Berecht weten wij dus dat Vondel een imitatio op het oog had en

dat hij zich daarbij op alle punten zoveel mogelijk wilde laten leiden door devoorschriften en interpretaties van hen die hij in poeumlticis of theologicis bij uitstek alsautoriteiten beschouwde Maar nu gaat het erom in hoeverre hij er in geslaagd isal die moeizaam bijeenvergaarde vreemde elementen op zulk een wijze in zijn eigenverbeeldingswereld te integreren dat daaruit een nieuw en organisch geheel konvoortkomen Was zijn imitatio een inventieve en creatieve imitatio1 die inderdaad(naar het woord van Vossius) ook het vreemde deed worden tot iets eigens Metandere woorden is de Jeptha niet alleen naar zijn uiterlijk maar ook naar zijn innerlijkaspect werkelijk de model-tragedie geworden die Vondel bedoelde De enigemogelijkheid om op deze vraag een bevredigend antwoord te vinden ligt in deanalyse van het drama zelfAlvorens daartoe over te gaan moeten wij volledigheidshalve echter eerst nog

een ogenblik aandacht besteden aan de Opdracht2 die Vondel aan zijn Berechtvooraf deed gaan en waarmee hij zijn tragedie toewijdde aan Anna van HoorenlsquoGemaelin van Cornelis van Vlooswyck Burgermeester en Raet vanAmsterdamrsquo

1 De term lsquocreatieve imitatiorsquo is een gelukkige vondst van CA Zaalberg lsquoDas Buch Extasisrsquovan Jan van der Noot (Assen 1954) pag 122

2 WB VIII pag 771-772

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

307

Die Opdracht was een uiting van dankbaarheid In de jaren voacuteoacuter 1659 was Vondelnamelijk door de maatschappelijke tegenslagen van zijn zoon Joost ook zelf inernstige financieumlle moeilijkheden geraakt1 De toestand werd tenslotte zoacute kritiek datenkele van zijn familieleden lsquogeraaden (vonden) eenigh ampt of bediening voorhem te verzoekenrsquo zoals Geeraardt Brandt ons meedeelt En deze vervolgt dan

Dit geschieddemeest door beleidt van zyn neef Joan deWolf2 en buitenzyn toedoen want hy was te edelaardigh om zynen noodt te kennen tegeven Zy naamen dan in t einde van t jaar MDCLVII of in t begin vanLVIII haar toevlucht tot de Vrou van Vlooswyk Anna van Hoorn gemaalinvan den Heere Kornelis van Vlooswyk toen regeerend Burgermeesterder stadt Amsterdam ontdekkende zyn verlies en noodt met verzoekvan haar voorspraak by den Heer Burgermeester De Vrou van Vlooswykeedelmoedig van aardt liet zich niet lang bidden maar door s manswaarde en noodt tot deernis bewoogen braght eerlang te weegh dat hyden lesten dagh van Januarius des jaars MDCLVIII s daaghs voor dejaarlyksche verandering der regeeringe met een ampt in de bank vanleeninge (dewyl er toen niet beters open viel) wierdt begiftight eenbediening daar hy jaarlyks zeshonderdt en vyftig guldens van kontrekken3

In Anna van Hooren eerde Vondel dus de vrouw aan wier voorspraak hij het tedanken had dat hij zijn Jeptha lsquobewaart voor armoedersquo had kunnen voltooien Hetis overigens eigenlijk meer de figuur van Ifis die hij haar aanbiedt dan zijn dramaals geheel Noch over Jefta en zijn schuld noch over de beslissende discussie metde Hofpriester noch over het verdriet van Filopaie wordt in het Opdracht-dicht meteen woord gerept Er is daarin

1 Uitvoerig hierover J Melles Joost van den Vondel (Utrecht 1957) hoofdstuk IV (pag 133-170)Men zie echter ook mijn kritiek op dit boek onder Nieuwe Vondelliteratuur V in De NieuweTaalgids LI (1958) pag 87-95 (voor de verhouding tussen Vondel en zijn zoon pag 90-93)

2 De zoon van Vondels zuster Clementia uit haar huwelijk met Hans de Wolff een broervan Vondels vrouw

3 G Brandt Leven van Vondel pag 50

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

308

alleen maar sprake van Ifis Zij wordt er verheerlijkt als de meest verhevene onderde vele prototypen van Christus in het Oude Testament die zelfs Isaaumlc op de Moriaovertreft omdat zij werkelijk haar leven gegeven heeft en daarom Christus meernabijkomt dan hij Met liefdevolle aandacht worden de enkele woorden die RichterenXI van haar vermeldt volledig in versvorm gebracht en als een kostbare relikwie inhet hart van het gedicht geplaatst

Heeft vader dit belooft en Godt gezworenVoltreck voltreck uw woort en hoogen eedt

Dewijl u Godt aen Ammon quam te wreeckenBezegel uw belofte gunme alleen

Dat ick bedruckt mijn maeghdom vier paer weeckenMet speelgenoots in eenzaemheit beween (vs 23-28)

Naar deze woorden van gehoorzaamheid en offerbereidheid wordt zij in het dramauitgebeeld

Gehoorzaem komtze aldus in hooge brozenTen heiligen tooneele en outer treecircn (vs 29-30)

Om deze woorden is zij waardig door Anna van Hooren en de andere lsquoGraftjoffersrsquo- de aanzienlijke bewoonsters van de deftige koopmanshuizen aan de nieuweAmsterdamse grachten - als maagd en martelares geeumlerd te worden met lelieumln enrozen en te gelden als een voorafschaduwing van Christus lsquot morgenlicht daer tkruislicht op verscheenrsquo (vs 32)Mede onder de indruk van deze Opdracht heeft indertijd J Koopmans de Jeptha

in de eerste plaats als het martelaarsspel van Ifis willen zien1 Sindsdien is dezeopvatting reeds te vaak weerlegd dan dat het nodig zou zijn dit nog eens te doenIk volsta dan ook met te vermelden dat zowel uit het Berecht als uit de tragedie zelfduidelijk blijkt dat niet Ifis maar Jefta als de hoofdpersoonmoet worden beschouwd2Ten aanzien van

1 Jeptha-Koopmansde Vooys pag V-X2 Twee van de meest afdoende bewijzen zijn de volgende 1 In het Berecht wordt Jefta

uitdrukkelijk lsquode hooftpersonaedjersquo genoemd wiens karakter overeenkomtmet het Aristotelischevoorschrift van lsquonochte heel vroom nochte onvroomrsquo te moeten zijn (WB VIII pag 774-775reg 54-57) 2 De agnitio en de peripeteia hebben geen betrekking op Ifis

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

309

de centrale plaats die de Opdracht haar toekent wijkt deze dus van het drama afHetzelfde geldt voor het prototype-schap van Ifis Wel wordt er in het stuk enkele

malen uitgesproken dat zij sterft ter wille van het volk1 maar de parallellie metChristus waarvoor dit een uitgangspunt had kunnen zijn wordt nergens uitgewerkt- zelfs niet in de profetische perograveratie van de Hofpriester welke trouwens inhoofdzaak op Jefta betrekking heeft Wij kunnen hoogstens zeggen dat de tekstvan de tragedie de parallel tussen Ifis en Christus zoals die in de Opdracht getrokkenwordt niet a priori uitsluit er op ingaan doet hij niet Dit ligt overigens voor de handIn het drama is immers het offer van Ifis tevens de zonde van Jefta Dat zij naarVondels voorstelling in geen enkel opzicht deel heeft aan de schuld van haar vaderneemt niet weg dat het offer als zodanig goddeloos moet heten En eengoddeloosheid kon toch niet worden geduid als symbool voor het Goddelijke offervan Christus Er kon dus alleen op het prototype-schap van Ifis worden gewezenwanneer zij geiumlsoleerd werd beschouwd wegravel zoals Vondel haar in zijn tragedieuitgebeeld had - zie vs 29-30 - maar los van de verwikkelde situatie waarin zijdaar verkeerde De Opdracht richt zich tenvolle naar deze voorwaarde En wat kondaartegen zijn nu de schuld van Jefta op dramaturgische gronden in de tragedieonmisbaar was maar theologisch helemaal niet vaststond en zelfs doorvooraanstaande commentatoren als Serarius en Salianus werd ontkend Er vielinderdaad aan het beeld van Ifis een aspect toe te voegen dat in het drama verlorenhad moeten gaanVondel doet dus in deze Opdracht precies hetzelfde als toen hij na Het Pascha

de Verghelijckinghe opnam2 en toen hij in de Opdracht van Joseph in Dothan eenactueel-politieke duiding van de Jozef-historie inlaste3 Wij kunnen zelfs mutatismutandis hier de conclusie herhalen waartoe wij bij onze bespreking

1 Zie boven pag 288 sub 52 Zie Deel I pag 58-603 Zie Deel I pag 313-315

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

310

van laatstgenoemd geval gekomen zijn Nu het prototype-aspect ondanks allebetekenis die Vondel er aan hechtte in het drama geen plaats kon vinden wasopname in de Opdracht het eenvoudigste middel om het toch de nodige nadruk teverlenenDat de Opdracht ditmaal niets anders bevat dan dit toegevoegde aspect behoeft

ons niet te verwonderen nu alles wat er over de tragedie zelf valt op te merkentoch reeds in het Berecht wordt vermeld Maar bovendien ligt er in dat aspect eenindirecte hulde voor Anna van Hooren In en met zijn drama wijdt Vondel haar in deeerste plaats de figuur van Ifis toe de meest zuivere en stralende gestalte daaruitEn een vrouw - dat moest aan het vrouw-zijn van zijn beschermster appellerenWant iets van de glorie van Ifis straalt af op haar gehele sexe ik beschouw het nietals een toeval dat in vs 17 - lsquoDe sterckste zwicht voor dallerzwackste kunnersquo - delof van Ifis een generaliserende vorm krijgt Die lof culmineert in het prototype-aspectDaarmee was dus inderdaad alles gezegd wat gezegd behoefde te worden - in deOpdracht aan een vrouwTot slot dienen wij nog even in te gaan op een opmerking van Simons die tot

misverstand aanleiding zou kunnen geven Deze zegt namelijk lsquoDe vergelijking vanhet ter dood brengen van Ifis met dat van Jezus door Serarius verklaart de vrijduistere regels1 in de opdracht aan Mevr Anna van Hoornrsquo2 Men zou geneigdkunnen zijn daaruit af te leiden dat ook Serarius in de dochter van Jefta eenprototype van Christus ziet Dit nu is niet het geval althans niet in dezeongecompliceerde vorm Zowel voor Serarius als voor Salianus is Jefta zegravelf - die zijimmers als onschuldig beschouwen en gedreven door de Geest van God - eenprefiguratie van Christus Uitvoerig lichten zij dit toe ook ten aanzien van puntendie geen verband houden met zijn gelofte Wanneer hij dan aan die gelofte toekomtziet Serarius in het afleggen daarvan voacuteoacuter de aanvang van de hachelijke strijd metde Ammonieten een voorafschaduwing van Christus nachtelijk gebed inGethsemaneacute toen Hij

1 Blijkens een noot worden vs 1-4 bedoeld2 L Simons Stud en Lez pag 203

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

311

als een nieuwe Jefta op het punt stond in Zijn passie de strijd aan te binden met deAmmonieten uit de hel lsquocum iamiam per passionem cumHammonitarum tartareorumcopiis decertaturus essetrsquo1 Ook Christus beloofde Zijn lsquodochterrsquo - dwz Zijn menselijklichaam - aan God en kwam die gelofte na

cui [= coelesti patri] amp filiam suam vouit cum humanitatem carnemquesuam illi obtulit amp inter alia dixit Non mea sed tua voluntas fiat totusqueille quo tum temporis conflictatus est mortis agon ab eo significatus estagone quem sensit Iephte dum carissimam filiolam egrave medio tollendamaspexit Ipsa vero voti expletio est mors in crucis ara excepta vbi ampclamavit Consummatum est

In deze gedachtengang duidt dus de dochter van Jefta slechts op de menselijkenatuur de lichamelijkheid van Christus lsquoIephtae filia est Christi Domini humanitasrsquoOok Salianus ziet in de dochter van Jefta de lsquohumanitas Christirsquo Maar bij hem

valt deze lsquohumanitasrsquo vrijwel met de gestalte van de lijdende Christus samen lsquoIpsatamen humanitas singulari fortitudine in mortem omneacutesque cruciatus sponteconsensit dicens Non mea sed tua voluntas fiat Et mox ipsis satellitibus sponteprocessit seacuteque capiendam amp occidendam vltro praebuitrsquo2 Van daaruit is het nogmaar een kleine stap naar de voorstelling van Vondel Ik ben dan ook geneigd aante nemen dat deze het prototype-schap van Ifis eerder aan Salianus dan aanSerarius heeft ontleend

En nu dan eindelijk de Jeptha zelfHier en daar heb ik bij mijn interpreterende analyse dankbaar gebruik gemaakt

van Bomhoffs uitvoerige beschouwingen over het verloop van de tragedie3 Ik steler prijs op in dit hoofdstuk waarin ik zo vaak zijn zienswijze moet bestrijden

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 342 Ook de beide volgende citaten vindt men op dezeplaats

2 Salianus Annales II pag 8373 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 74-87

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

312

oacuteoacutek mijn oprechte bewondering uit te spreken voor de wijze waarop hij in zijnweergave van het drama telkens de kern weet te treffen en de sfeer voelbaar temaken

Eerste Bedrijf

Ia

a Het is vroeg in de morgen nog voacuteoacuter het opkomen van de zon Maar Jeftas paleisin Masfa is al in rep en roer Zo even is een ijlbode het bericht van de overwinningop de Ephraiumlmmers komen brengen vandaag nog wordt de overwinnaar zelfverwacht Filopaie kan het binnen niet uithouden en treedt naar buiten in de ruimtevan de open lucht Na al haar onrust om het lot van haar man en om de afloop vande strijd is het overwimiingsbericht meer dan zij zo ineens verwerken kan Zij weetgeen raad met haar popelende verwachting Straks komt Jefta - en straks komt ookIfis na een verblijf van twee maanden in de bergen weer bij haar thuis Al het leeduit het verleden1 wordt door deze geluksdag goed gemaakt

Maer nu Godt lof komt mijn geluck al teffensMy thuis k verwacht mijn dochter thuis van daeghVan t hoogh geberghte en hoor de nederlaeghVan Efraim God zegende s lants hoederHoe weeligh valt de dochter haere moederDe brave helt zijn blijde bedtgenootIn darmen als een dau in s aerdtrijcks schoot(vs 10-16)

1 De woorden waarmee Filopaie daarover spreekt herinneren enigszins aan die van Badelochin de Gysbreght van Aemstel Men vergelijkeJeptha vs 7-9

k Heb jaeren lang geworstelt en gestreecircnMet rampen noit waeide eene buy alleenMy over t hooft of dandre stont er neffens

Gysbr vs 866-870

Als ick den ganschen tijd mijns levens overrekenVan mijne bruiloft af van dat ick zat verlooftWat stormen zijn my niet gewaeit al over t hoofdWat toren is zoo hoogh van waer ick deze baerenEn zee kan overzien van al mijn wedervaeren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

313

Het is geen toeval dat Filopaie tot tweemaal toe eerst haar dochter noemt en danpas haar man Voacuteoacuter alles is zij moeder - en juist in haar moederschap wordt zijonmiddellijk bedreigd Zelf weet zij dit niet maar de oude Hofmeester die haardadelijk tegemoet getreden is weet het wegravel Hij is de vertrouwde raadgever vanJefta evenzeer diens vriend als diens dienaar en daarom kent hij het geheim vande gelofte waarvan buiten Jefta en Ifis (en de vriendinnen met wie zij in de bergenhaar maagdom beweent) verder niemand op de hoogte is1 Hij weet - evenals detoeschouwers die zich dus gemakkelijk met hem kunnen identificeren - dat Ifisterugkomt om te sterven en dat het offer nog diezelfde dag zal plaats vinden Vandaardat de mateloze blijdschap van Filopaie hem niet alleen pijn doet maar hem ookdiep verontrust Hij zou haar willen waarschuwen haar enigszins voorbereidenzodat straks de slag minder onverhoeds en daardoor minder onbarmhartig aankomtMaar omdat hij niet over de gelofte spreken mag kan hij dit slechts in vage enalgemene termen doen die niet de nodige overtuigingskracht hebben Toch probeerthij het daarmee tweemaal zelfs2 De eerste keer herinnert hij zijn meesteres aande wisselvalligheid van het

1 In vs 23-40 maakt Vondel - indirect - duidelijk hoe de omstandigheden het voor Jefta mogelijkhebben gemaakt zijn vrouw buiten het geheim te houden Filopaie vertelt daar hoe zij bij hetzien van Jeftas triomfantelijke intocht na zijn overwinning op de Ammonieten van overmatigeblijdschap flauw gevallen is lsquoDe hofstoet droegh my als een lijck op t hofrsquo (vs 32) Toen zijweer bijkwam stond Ifis lsquobekreeten voor het bedde En steende en kermde en zuchte inzulck een nootrsquo (vs 34b-35) Filopaie heeft deze lsquonootrsquo van Ifis natuurlijk geiumlnterpreteerd alsbezorgdheid voor haacuteaacuter vooral toen deze zich na het bijkomen van haar moeder snel hersteldeMaar wij moeten aannemen dat tijdens de bewusteloosheid van Filopaie het beslissendegesprek tussen vader en dochter had plaats gevonden en dat Ifis niet in de eerste plaatsschreide om haar moeder maar om zichzelf Het flauw-vallen van Filopaie uit overmatigeblijdschap maakt tevens aannemelijk dat Jefta en Ifis haar zo lang mogelijk een nieuwe schokwillen besparen vandaar dat zij over de gelofte en het offer zwijgen en dat Ifis zich dadelijkbedwingt als haar moeder het bewustzijn herkrijgt (vs 37-38)

2 Het is wel in de eerste plaats op deze verkapte waarschuwingen dat Vondel doelt wanneerhij in zijn Berecht opmerkt lsquoOnder de trapswijze en langksaeme opsteigeringe worter bywijlen eenigh zaet van het toekomende gezaeit dat te zijner tijt opkomt om opmerekendetoehoorders geduurigh tonderhouden in eene bespiegelinge van het navolgendersquo (WB VIIIpag 775 reg 77-81)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

314

lot Vreugde en verdriet zijn nooit ver van elkaar verwijderd daarom is het goed lsquodeblyschap in te toomen Zoo wel als rouw te maetigenrsquo (vs 45b-46a) Als voorbeeldvan zulk een snelle lotswisseling noemt hij Jefta kort geleden nog een verstotenbastaard die moest leven van roof op de heidenen nu de verlosser en de leider vanzijn volk Maar het blijkt een ongelukkig gekozen voorbeeld want het herinnertFilopaie aan Jeftas intocht na zijn overwinning op de Ammonieten en aan debegroeting door Ifis

Mijn dochter juicht hem vrolijck in t gemoetGroet vader voor de hofpoort met tamboerenEn reien maer dit scheen zijn hart tontroerenDoch doirzaeck kon ick noit uit hem verstaenDaer schuilt iet my te duister om te raecircn1 (vs 72-76)

Daarmee is zij zoacute dicht bij het geheim gekomen dat de Hofmeester niets andersmeer kan doen dan haastig haar aandacht in een andere richting leiden door deontroering van Jefta toe te schrijven aan bezorgdheid over de houding derEphraiumlmmers en de dreiging van een nieuwe oorlog Maar deze uitvlucht ontneemtaan zijn waarschuwing alle klem die nieuwe oorlog heeft immers tot een nieuweoverwinning geleid en accentueert dus nieacutet de wisselvalligheid van het geluk - Zijntweede kans krijgt de Hofmeester wanneer Filopaie over de toekomst en het huwelijkvan Ifis gaat spreken en daarbij haar dochter vergelijkt met een bloem Een bloembevestigt hij

Maer zaeghtge noit des morgens bloemen staenEn vontze voor den avontstont vergaenVan brant gezengt van hagelsteen geslagenOf afgemaeit Wat kan een bloem verdraegenEen buye ter genade in ope lucht (vs 123-127)

1 Dit is niet in tegenspraak met wat in noot 1 op pag 313 werd opgemerkt De begroeting doorIfis vond plaats aan het allereerste begin van Jeftas triomfale intocht Filopaie heeft zoweldie begroeting als de lsquoontroeringrsquo van haar man nog gezien voordat zij - kort daarop - flauwviel toen zij Jefta omstuwd zag lsquoDoor al len drang en toevloet van de schaerenrsquo (vs 30)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

315

Ditmaal schrikt Filopaie Haar moeder-instinct doet haar terecht vermoeden dat deHofmeester op een concreet feit doelt lsquoWat zeghtge quam u eenigh droef gerucht Ter oorenrsquo (vs 128-129a) En dan moet deze opnieuw zijn toevlucht nemen tothalve waarheden die eigenlijk onwaarheden zijn lsquoNeen ick heb niet quaetsvernomenrsquo (vs 129b) er zijn immers geen slechte berichten van Ifis binnengekomenEn hij voegt daar de wens aan toe

Godt laetze vaders erfBezitten k wensch dat gy in haer mooght levenEn haere vrucht (vs 132b-134a)

Ook dit is tegelijkertijd waar en onwaar waacuteaacuter omdat hij inderdaad niets liever zouzien dan dat die wens in vervulling ging onwaar omdat hij weet dat Ifis nog dezelfdedag zal sterven en dus nooit de erfgename van haar vader en nooit moeder zalkunnen zijn In de tragische ironie van deze wens loopt zijn tweede poging totvoorbereiding van Filopaie op een volslagen mislukking uit - Tot een derde krijgthij de gelegenheid niet meer Aangekondigd door bazuingeschal komt de Slotvooght1aan het hoofd van een feestelijk escorte - lsquobestuwt met krijghsstandaerdenrsquo (vs 145)- de stad binnenrijden Maar voordat hij het paleisplein heeft bereikt stijgt hij af Tevoet nadert hij Filopaie om haar namens Jefta officieel mededeling te doen van deoverwinning

Ib

b Eerbiedig legt de Slotvooght als lsquopant van zegersquo (vs 152) aan de voeten van zijnmeesteres het veldteken van de Ephraiumlmmers neer de gouden stier die op henveroverd werd Het is voor Filopaie een zoacute glorieus moment dat elke indruk die dewoorden van de Hofmeester op haar gemaakt mochten hebben er volledig doorwordt weggevaagd Zij is overstelpt van blijdschap en dankbaarheid lsquoWat zienweocirc vreught gelooft gelooft zy Godtrsquo

1 Bij de situatie in Masfa hebben wij ons de Slotvooght wel te denken als de bevelhebber vanJeftas lijf- en paleiswacht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

316

(vs 155) Als zichtbaar blijk van de overwinning laat zij dadelijk de buitgemaaktegouden stier lsquoter tinne van het slotrsquo (vs 156) uitsteken En dan vraagt zij de Slotvooghtom een vollediger verslag van de veldtocht dan de ijlbode had kunnen geven dievan de bijzonderheden niet op de hoogte was In prachtige verzen1 voldoet dezeaan dit verzoek Uitvoerig vertelt hij van de jaloersheid die de Ephraiumlmmers tot verzetdreef van Jeftas vergeefse pogingen om door onderhandelingen een broederstrijdte voorkomen van de voorbereidingen aan beide kanten toen die onderhandelingenwaren mislukt Zo komt hij toe aan de slag zelf het bloedige en verbeten vechtenwaarvan de uitslag aanvankelijk twijfelachtig bleef Totdat Jefta God aanriep omeen beslissing en zich tegelijkertijd in het heetst van de strijd stortte Zijn voorbeeldsleepte de zijnen mee en maakte ze onweerstaanbaar God zelf greep in

Een hemelsch heir van toorne en wraeck ontsteeckenScheen vlammende aen de wolcken door te breeckenMet wapenklanck en luidt bazuingeschalDat vee en volck verschrickte en duin en dal(vs 265-268)

En toen de paniekachtige vlucht van de vijand het inzetten van de achtervolging

Ons bruizent heir vint nu geen tegenstantUw vorst zit af danckt Godt die doverhantHem gunt (vs 275-277a)

Vervolgens liet Jefta alle plaatsen bezetten waar de verslagen Ephraiumlmmers kondenproberen de Jordaan over te

1 Vondel is er voortreffelijk in geslaagd het verhaal van de Slotvooght enerzijds inovereenstemming te houden met de Bijbelse gegevens over de strijd tegen de Ephraimmersin Richteren 12 en anderzijds parallel te doen lopen aan het verslag dat in BuchanansJephthes de Nuncius van de slag tegen de Ammonieten geeft De parallellie ten aanzien vande vergeefse onderhandelingen die in beide gevallen aan de eigenlijke strijd voorafgingenberust op de Bijbeltekst evenzo die ten opzichte van de vernietiging der vijanden na hetbehalen van de overwinning Daarentegen geeft het Boek der Richteren geen bijzonderhedenomtrent de eigenlijke slag noch van die tegen de Ammonieten noch van die tegen deEphraiumlmmers In zijn beschrijving van de laatste richt Vondel zich dan ook voluit naarBuchanans voorbeeld met inbegrip van het Goddelijk ingrijpen dat tenslotte de doorslag geeftten gunste van Jefta

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

317

steken om naar hun eigen gebied terug te keren en allen doden die zich als vijandverrieden doordat zij het woord Schibboacuteleth niet konden uitspreken1 Met trotsevoldoening besluit de Slotvooght zijn verhaal

Daer lagh langs t velt een veertighduizenttalZoo gaet met recht de hooghmoedt voor den val(vs 283-284)

- Maar hij heeft nog een andere opdracht te vervullen Jefta wil het offer brengendat hij God verschuldigd is

en heeft my afgezondenOm u terstont te voeren daer de maghtVan t danckbaer heir uw blijde komst verwachtBelieft het u zit op de hackeneienEn muil staen reecirc2 wy zullen u geleien (vs 290b-294)

De boodschap is zorgvuldig zoacute geformuleerd dat zij geen onwaarheid bevat en tochFilopaie moet misleiden Zij kan er alleen maar uit opmaken dat het offer in delegerplaats zal plaats vinden en dat Jefta daarbij haar tegenwoordigheid wenstGezegravegd wordt dit echter niet De boodschap past oacuteoacutek op de waarheid Jefta wil inhet paleis het offer van Ifis brengen dat hij God verschuldigd is en heeft opdrachtgegeven Filopaie naar het leger te voeren om haar daarbij afwezig te doen zijn3 -Even aarzelt Filopaie voordat zij er toe kan komen gehoor te geven aan de wensvan haar man Straks komt Ifis die zij dan niet zal kunnen verwelkomen Maar dangeeft zij toe aan de aandrang van de Slotvooght waarbij ook de Hofmeester zichaansluit Met enkele van haar vrouwen volgt zij de eerste naar de

1 Vgl Richteren 12 5-62 De hakkeneien (telgangers) zijn bestemd voor de vrouwen die Filopaie begeleiden het muildier

voor haar zelf3 Het wordt niet geheel duidelijk of behalve de Hofmeester ook de Slotvooght het geheim van

de gelofte kent Ik ben geneigd aan te nemen van niet (vgl ook vs 533-534) Als soldaatbrengt hij slechts letterlijk de boodschap over die hem werd opgedragen Wanneer hijvervolgens Filopaie langs een omweg naar de legerplaats bij het bos van Ephraiumlm voert -blijkens vs 529-532 (zie ook boven pag 284-285) - gehoorzaamt hij ook daarmee aan eenbevel waarvan de porteacutee hem ontgaat

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

318

wachtende rijdieren even later zet de ruiterstoet zich in beweging Medelijdend zietde Hofmeester haar na Hij heeft in de boodschap het plan herkend dat Jefta voacuteoacuterzijn vertrek opgemaakt en met hem besproken had Zelf moet deze nu al onderwegzijn naar Masfa

Godt geef dat zy den lantsheer die haer mijtEn herwaert draeft niet onder doogen rijdt(vs 315-316)

Maar daar ziet hij op de weg die van de bergen omlaagleidt naar de stad Ifis methaar stoet van vriendinnen - de Rey van Maeghden - naderen En hij treedt hetpaleis binnen om daar haar komst af te wachten

Ic

c Als zij lsquoMet bommen en schalmeyrsquo (vs 340) op het paleisplein komen zetten deterugkerende meisjes een lied in Een lied van de overwinning - maar niet die opde Ephraiumlmmers waarvan zij niets weten Zij sluiten aan bij het moment van hunvertrek naar de bergen twee maanden geleden De overwinning op Ammon is voorhaar nog even actueel als toen In hun afzondering hebben zij aan niets andersgedacht dan aan die overwinning en aan het sterven van Ifis dat daarvoor de prijsmoest zijn Zij hebben zich op dat sterven bezonnen en het leren aanvaarden alseen klein maar verschuldigd bewijs van dankbaarheid voor de verlossing die Godgeschonken heeft en voor de eindeloze zegeningen die daarvan het gevolg zijnEn nu kunnen zij dan ook megravet Ifis lsquode doot in t aenzicht tartenrsquo (vs 342) zij zijngekomen voor het offerfeest dat niet achterwege blijven mag - Tegen dezeachtergrond moet de reizang worden verstaan In de Eerste Zang roepen de meisjesde Gileadieten op haar te helpen het overwinningsfeest te vieren en zij bedoelenal spreken zij dit nog niet uit door het brengen van het dankoffer Bij die viering zalIfis voorgaan lsquoVolgh Jepthaes spruit Zy noodt uw burgers uitrsquo (vs 343-344) - Inde volgende twee strofen (Eerste Tegenzang en Tweede Zang) wordt de behaalde

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

319

overwinning uitsluitend aan God toegeschreven Toen de Ammonieten Zijn volkvertrapten lsquoHeeft Godt alleen Den hooghmoedt afgestreecircnrsquo (vs 355-356) Higravej washet die hun steden en sloten verwoest en lsquozijn Hebreenrsquo (vs 361) uit de slavernijverlost heeft Voor Hegravem was het dat lsquoDe Heidens vloocircn Met hun beroockte goocircnrsquo(vs 367-368) - In een nieuwe groep van twee strofen (Tweede Tegenzang en DerdeZang) wordt de zegen bezongen die op de verlossing is gevolgd de zegen vanweer vrij-uit God te mogen dienen lsquoNaer daeloude wetten En Moses zuivren stijlrsquo(vs 371-372) Weacuteeacuter komen alom de vromen bijeen weacuteeacuter is er driemaal per jaar hethoogtepunt van het gezamenlijke offer der twaalf stammen bij de Tabernakel in Silo- De laatste strofe (Derde Tegenzang) sluit dan over deze motivering van de plichttot vreugdevolle dankbaarheid heen bij de eerste aan lsquoZy noodt uw burgers uitrsquowas daar van Ifis gezegd met een nog verhulde zinspeling op haar offer-zijn Maarnu heeft de verheerlijking van Gods zegeningen er op voorbereid dat het dankofferin overeenstemming moet zijn met de grootheid daarvan verhulling is evenmin meernodig als mogelijk Ifis is bereid dat passende dankoffer te brengen zingt de ReyEn de beide koorhelften wijken uiteen zodat de volle aandacht valt op haacuteaacuter zoalszij staat bij de poort van het paleis

Of Jeptha quamHier is het offerlam (vs 403-404)

Dan zingt Ifis haar lied van offerbereidheid Zij heeft zich reeds losgemaakt van deaarde en leeft nog slechts voor het moment waarop zij straks sterven mag Zij voeltzich als aangeraakt door God En zij geeft daaraan uiting met het prachtige beeldvan de roos van Jericho de plant waarvan de verdroogde bloesem bij bevochtigingweer opzwelt en tot nieuw leven schijnt te komen

De roos van Jericho gaet openIn t opgaen van de morgenstont

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

320

Zy heeft den koelen dau gezopenHet manne viel haer in den mont1

En Ifis hart luickt op van weeldeEn blyschap nu zy dezen dagh

Het offer datze zich verbeeldeNaer vaders eisch voltrecken magh

Den vaderlande en t volck ten zegenTen prijs van Godt den eigenaer

Van al die door verborge wegenZijn heiligen zoo wonderbaer

En boven hun begrijp kan leienTreecircn we in op bommen en schalmeien

(vs 405-418)

lsquoTreecircn we inrsquo zij verwacht in het paleis Jefta en haar moeder reeds bij het offeraltaarte zullen vinden en onmiddellijk daarop te sterven Maar haar vriendinnen moetenhaar geleiden als naar een feest lsquoop bommen en schalmeienrsquo

Tweede Bedrijf

IIa

a Ifis heeft binnen alles anders aangetroffen dan zij verwacht had haar vader enmoeder waren er niet het altaar stond niet voor het offer toebereid Alleen deHofmeester heette haar welkom verder was er niets dan onverschillige leegte Deschok van die ontdekking heeft haar uit de mystieke vervoering van haar offerliedteruggeworpen in de realiteit En nu zet de reactie in Zij vlucht naar buiten haastiggevolgd door de Hofmeester die nog geen gelegenheid heeft gehad een verklaringte geven achter hen komt ook de Rey weer op het plein - Inmiddels is Ifis weer instaat om een vraag te stellen vanwaar die leegte die na

1 lsquoHemelse lafenis viel haar ten deelrsquo Deze regel heeft nog steeds betrekking op de roos vanJericho en herhaalt in andere woorden wat reeds in de vorige werd gezegd lsquoZy heeft denkoelen dau gezopenrsquo Door de wijze waarop deze versterkende herhaling is geformuleerd -vooral lsquomontrsquo - wordt echter tegelijkertijd de bloem reeds enigszins met Ifis geiumldentificeerdwaardoor het beeld overgaat in de werkelijkheid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

321

haar lange en moeizame voorbereiding op de dood alles bedorven heeft

Hoe treurt het hof dus eenzaem zonder hoederHet aengezicht van vader en van moederTe derven slaet my neecircr in dezen staet (vs 431-433)

Met enkele woorden zet de Hofmeester de situatie uiteen Er is een oorlog geweesttegen de Ephraiumlmmers en er is een overwinning op hen behaald Jefta is nog nietterug uit het leger maar wordt elk ogenblik verwacht Filopaie is op zijn bevel dooreen list weggelokt lsquoop dat hy heden hier Uw hooghtijt1 in uw moeders afzijn vierrsquo(vs 449b-450) Dat laatste is een nieuwe schok voor Ifis Zij wist niets van het planvan haar vader om haar moeder buiten het offer te houden Als vanzelfsprekendhad zij aangenomen dat hij gedurende haar verblijf in de bergen Filopaie op dehoogte zou hebben gebracht zodat zij voacuteoacuter haar dood haar moeder had kunnentroosten en afscheid nemen En dit kan er voor haar niet meer bij zij rebelleert lsquoIcksterf niet eer ick moeder zie en spreeckrsquo (vs 465) lsquoHet is zo begrijpelijk Deoffergezindheid heeft als het ware haar zieleadel uitgeput en wat overblijft is zwakkemenselijkheid die haar deel aan liefde en sympathie opvordertrsquo2 Daarom maakt zijzich gereed met haar vriendinnen terug te keren naar de bergen waar haar vaderhaar niet dwingen kan Niet om zich aan de dood te onttrekken maar om daacuteaacuter testerven onder minder wrede voorwaarden Verrast en verschrikt door deze reactieprobeert de Hofmeester er haar toe over te halen tenminste de komst van haarvader af te wachten Dan kan zij hegravem toestemming vragen afscheid van haar moederte nemen wellicht zal hij dat niet weigeren Maar Ifis is niet bereid dit risico teaanvaarden als zij vraacuteaacutegt onderwerpt zij zich bij voorbaat aan de beslissing vanhaar vader en kan zij in

1 Plechtig feest (hier) plechtige toewijding aan God door de offerdood2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 77-78

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

322

geval van weigering niets anders meer doen dan gehoorzamen En het gaat hierniet om een gunst maar om een recht

k Gebruick mijn recht hoef niemant dit te vergenGenooten volghtme al weder naer de bergen(vs 511-512)

Ten einde raad gaat nu de Hofmeester van betogen over tot smeken Met eenberoep op zijn hoge leeftijd en zijn staat van dienst bij haar ouders bezweacuteeacutert hij Ifisniets overijlds te doen en de komst van haar vader af te wachten Onder de indrukvan zijn hartstochtelijke ernst dringt ook de Rey aan lsquoMevrouw ay hoor en luisternaer zijn smeeckenrsquo (vs 528) En dan brengt Ifis opnieuw het offer van zichzelf zijaanvaardt de gewijzigde situatie Zwijgend keert zij zich om en gaat het paleisbinnen achter haar volgen de Hofmeester en de Rey

IIb

b Niet lang ligt het paleisplein verlaten Want daar nadert Jefta slechts vergezelddoor een enkele officier1 Er is niets feestelijks of zegevierends in deze thuiskomstvan de overwinnaar die zich - tragische ironie - gedraagt als een vluchteling Zijnenige voldoening is dat hij zich voor Filopaie verborgen heeft weten te houdentoen zij hem onderweg passeerde en dat hij nu ongemerkt zijn paleis heeft bereiktMaar daarmee is tevens het moment gekomen waarop Ifis sterven moet Dat besefdoet hem in een smartelijke monoloog zijn nood uitklagen over de wanhopige situatiewaarin zijn gelofte hem heeft gebracht

en ick moetGodt lochenen of scheiden van mijn bloetOnnozel bloet dat van t altaer zal leken (vs 549b-551)

De gouden stier die aan de tinnen zijn overwinning op de Ephraiumlmmers verkondigthindert hem zoacute dat hij woedend bevel geeft die weg te halen Die uiterlijke praal isimmers

1 In deze lsquoHeirmeesterrsquo (vs 529) hebben wij wel de bevelhebber te zien van het escorte datJefta uit het leger naar Masfa heeft begeleid

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

323

een leugen De kans heeft zich voorgoed tegen hem gekeerd toen hij voacuteoacuter de slagtegen de Ammonieten de belofte aflegde die hegravem zijn dochter en Ifis het levenkosten zou Treurig kijkt hij naar de gesloten poort van het paleis

Hoe stom en stil is nu de zelve poortWaeruit zy my met bommen in quam haelenEn zegezang en blijde morgenstraelenDer oogen (vs 570-573a)

Maar dan gaat die poort open en plotseling is het of een stuk verleden zich herhaaltWeacuteeacuter leidt Ifis haar stoet van jongemeisjes naar buiten om haar vader feestelijk teverwelkomen weacuteeacuter rinkelen de bommen en juichen de schalmeien ter begeleidingvan - wij mogen aannemen hetzelfde - zegelied

IIc

c Bij alle overeenkomst is het toch niet helemaacuteaacutel als twee maanden geleden WantIfis weet nu dat zij sterven moet Maar de overgave van zichzelf toen zij er vanafzag naar de bergen terug te keren is volledig geweest Eigen persoon en lot tellenvoor haar niet meer mee Zij begroet haar vader zoals zij dat ook onder gewoneomstandigheden zou hebben gedaan schreiend van vreugde om het weerzien naeen scheiding van twee maanden dankbaar dat God hem in de strijd heeftbeschermd verontwaardigd over het optreden van de Ephraiumlmmers Het ontroertJefta zoacute dat hij zich klein voelt tegenover zijn dochter en haar de belijdenis doetvan zijn bitter zelfverwijt Nooit had hij zo ondoordacht een gelofte mogen afleggendie veel meer omvatte dan hij bedoelde

Noit docht ick Gode een offer op te draegenVan menschenbloet veel min een van mijn maegenEn allerminst mijn dochter t eenigh kintMijn levens hoop mijn kroon (vs 643-646a)

Welke doem rust er op hem dat hij tot dit lsquobeloven zonder paelenrsquo (vs 647) isverleid Maar het is gebeurd en nu is hij daaraan gebonden lsquonu drijft mijn hof intrae-

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

324

nen En zuiver bloetrsquo (vs 652b-653a) - En dan wordt het Ifis - in letterlijke zowelals in figuurlijke zin het slachtoffer - die haar vader bemoedigt en troost Er trefthem geen enkele blaam lsquoGeen kinderhaet verruckt u tot dees daetrsquo (vs 657) Ensterven is toch niet zo verschrikkelijk zeker niet bij een dood als haar nu wachtlsquoEen schoone doot wort minnelijck gekust Voor haeren mont en roozeroodekaeckenrsquo1 (vs 690-691) Het vergeten van zichzelf ter wille van haar vader doethaar de mystieke vervoering terugvinden die zij bij haar thuiskomst verloren had

My lust het op het licht van offertoortsenOp blijden galm van vedel en schalmeyGelijck een bruit bekranst van rey by reyBestuwt niet zwack maer moediger en stouterMijn groene jeught de Godtheit op het outerOp tofferen ay vader treur niet meer (vs 696-701)

Slechts eacuteeacuten verzoek heeft zij nog maar aan deze mededeling voegt zij de wens-zelfniet toe lsquoFijngevoelig heeft Vondel geweten dat toen Ifis eenmaal Vaders verdrietgepeild had ze niet dan in vage termen haar verzoek om van haar moeder afscheidte nemen kon voordragenrsquo2 Jefta reageert er niet op waarschijnlijk is de zin vanIfis laatste woorden in zijn ontreddering nauwelijks tot hem doorgedrongen Maarde Hofmeester - blijkbaar met Ifis en haar Rey naar buiten gekomen - steunt haarin haar bescheiden zwijgzaamheid Voor dat verzoek is het nu inderdaad het ogenblikniet straks komt er wel een beter moment Na de smartelijke emoties van hetweerzien moet Jefta nu eerst de gelegenheid krijgen tot rust te komen zodat hij metoverleg te werk kan gaan

1 Ifis stelt zich hier de lsquoschoone dootrsquo voor als een jongmeisje van haar eigen leeftijd bijna alseen van haar vriendinnen Ten onrechte wordt zowel in Jeptha-de Jong als in Jefta-Noeuml bijde annotatie van deze regels lsquoeen dootrsquo verklaard als lsquoeen dodersquo Het gaat hier niet om hetdood-zijn maar om het dood-gaan de kus (de liefdevolle overgave) aan de dood Menvergelijke ook Joseph in Egypten vs 916-919a

2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 79

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

325

De vader ga de dochter voor naer binnenZoo groot een zaeck eischt rijp beraet en zinnen(vs 719-720)

Met zachte drang weet hij te bereiken dat beiden inderdaad naar binnen gaan Zelfvolgt hij hen de Rey blijft buiten

IId

d De meisjes zijn diep verslagen door alles wat zij hebben gehoord Vooral tweepunten hebben indruk gemaakt Zij waren Jefta met een zegezang gaan begroetenen in plaats van een overwinnaar vonden zij een wanhopige vader dat heeft hendoen begrijpen hoe onbestendig het lot is en hoe plotseling het geluk kan omslaanin zijn tegendeel En door het terughuiveren van Jefta voor de gedachte aan Ifisdood zijn zij zelf die dood ook anders gaan zien zij kijken er niet meer overheen -zoals zij meegesleept door het voorbeeld van Ifis in de reizang bij hun thuiskomsthadden gedaan - maar er tegenaan in plaats van God zien zij nog slechts hetlsquoyslijck slaghzwaert blootrsquo (vs 728) en daarom kunnen zij het offer eigenlijk nietmeer aanvaarden Het zijn deze twee reacties die de reizang bepalen waarbij deafschuw om de dood van Ifis als de meest emotionele primair tot uitdrukking komt- De Eerste Zang is dan ook een noodkreet Maar die kreet richt zich niet tot Goden nog minder loopt hij uit op een gebed om uitkomst daarvoor is de Rey te diepdoordrongen van Gods recht op het offer De meisjes houden zich binnen de veiligebeslotenheid van het stamverband en klagen hun nood uit bij de verre maar meeststralende stamouders van de Gileadieten Jozef en Asnethe (Asnath)1 AartsvaderJozef

1 Hun zoon Manasse was de vader van Machir die op zijn beurt de vader werd van Gilead enlsquovan Gilead was het geslacht der Gileadietenrsquo (Numeri 26 28-29) Bomhoff (Bijdrage waardVondels drama pag 80) merkt in dit verband op

Waarom zou de rei Aartsvader Jozef en Aartsmoeder Asnethe aanroepen Is hetomdat het geslacht Jefta als afstammelingen van Manasse tegen hen opzag alsde meest rechtstreekse aartsvader Is het omdat Josef als Jefta de nare afgunstvan zijn broeders heeft gekend Is het tenslotte omdat geen der andere aartsvaderszozeer rijkdom weelde en geluk in een periode van hun leven gekend hebbenHet doet er weinig toe elke reden is zinvol

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

326

als gij uit uw graf kondt verrijzen om te zien hoe lsquot yslijck slaghzwaert blootrsquo uwrechtstreekse nakomelinge bedreigt

Zoudtge niet van verdriet weecircr verzinckenUit schrick voor dit altaerOf zoudtge uit onverdragh1Niet schutten dezen slagh (vs 731-734)

- De Eerste Tegenzang brengt het andere aspect naar voren waardoor de Reygetroffen is de onbestendigheid van lot en leven op de achtergrond staat natuurlijkvoortdurend de gedachte aan Ifis en Jefta al wordt dat verband niet uitgesprokenAlles wat bestaat is vergankelijk

De hooghste wijsheit GodtHeeft geen bestendigh lot

Hier beneecircn in t gemeen toebeschorenIn t purper zit de motDe roest verteert het staelEn glans van schoon metael (vs 745-750)

- Na deze generaliserende bezinning zet de Tweede Zang de klacht om Ifis voortOp de aanroep tot Jozef volgt nu die tot Asnethe Aartsmoeder wie had bij uwbruiloft kunnen vermoeden dat het geslacht van uw oudste zoonManasse ten onderzou gaan doordat een van uw nakomelingen de offerdood sterven moest - DeTweede Tegenzang gaat weer van de onbestendigheid uit Maar terwijl deze zoeven slechts negatief werd gezien wordt nu het positieve gesteld Jozef noemdezijn zoon Manasse lsquodie doet vergetenrsquo2 omdat er aan zijn rampspoed een eindewas gekomen Ook het ogravengeluk is dus niet altijd bestendig lsquoOch moghten wy onsleedt oock vergeetenrsquo (vs 777-779b) En het onderkennen van die mogelijkheidhoe klein ook is voldoende om de zang te doen uitlopen in een nieuwe roep totJozef hartstochtelijker en dringender dan eerst

1 Onmacht om dit te verdragen2 Vgl Genesis 41 51 lsquoEn Jozef noemde de naam des eerstgeborenen Manasse Want zeide

hij God heeft mij doen vergeten al mijn moeite en het ganse huis mijns vadersrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

327

Aertsvader koom in t lichtKoom redt donnoosle nicht1

Koom ontbint t lieve kint van dees ketenBewaer een grootvaecircrs plicht (vs 781-784)

Derde Bedrijf

IIIa

a Jefta en de Hofmeester zijn voor een vertrouwelijk gesprek naar buiten gekomenwaar zij zeker zijn dat hun woorden door niemand kunnen worden opgevangenJeftas eerste vraag betreft Filopaie heeft de Hofmeester kunnen ontdekken of zijiets omtrent het offer vermoedt Op dit punt kan de oude man hem volkomen geruststellen zij is zich van niets bewust want andejs zou zij niet naar het leger vertrokkenzijn en lsquoZy waer al doot of lagh van schrick te bedtrsquo (vs 794) Hoewel onbedoeldconfronteert dit antwoord2 Jefta opnieuwmet al het leed dat hij over de zijnen brengtHet benauwt hem zoacute dat hij er toe komt tegenover deze meest vertrouwde dienaarzijn hart uit te storten Al zijn ellende van de laatste maanden legt hij bloot beginnendbij het moeizame veinzen van opgeruimdheid tegenover Filopaie vervolgensteruggrijpend naar het moment van zijn gelofte toen hem in de uiterste nood lsquoNietsoverschoot dan Godt in t voorst der troepen Met een altaerbelofte om hulp teroepenrsquo (vs 815-816) ontroerd uitweidend over de ontmoeting met Ifis en haarmoedig aanvaarden van het offer om tenslotte uit te komen bij de bitterste van aldeze bittere dagen die van

1 Nakomelinge (in vs 784 heeft lsquogrootvaecircrrsquo de betekenis van voorvader)2 Het verdient opmerking dat de Hofmeester zijn voorzichtige pogingen om Filopaie indirect

voor te bereiden op het verdriet dat haar wacht tegenover Jefta voorstelt als een peilen naarwat zij van de werkelijke situatie begrepen had lsquoIck toetste meer of min Hoe t lagh in haergedachtenrsquo (vs 786b-787a) Het effect komt op hetzelfde neer maar het uitgangspunt isgeheel anders Deze manier van doen typeert hem als lsquoomzichtigh in beleit en raetgevenrsquo(Berecht WB VIII pag 776 reg 106) hij kiest steeds zoveel mogelijk het standpunt van zijngesprekspartner als uitgangspunt voor zijn adviezen Overigens blijkt uit zijn antwoord tevensdat ook hij de misleiding van Filopaie als een noodzakelijkheid beschouwt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

328

vandaag nu lsquode doot grimt voor mijne oogenrsquo (vs 860b) en Ifis sterven moet Maarer valt niet aan te ontkomen en Jeftas cri de coeur kan geen ander einde hebbendan de moedeloze - en volkomen negatief bedoelde - retorische vraag lsquowat troostwat raet is hierrsquo (vs 878b) - De Hofmeester is het daarmee echter niet eensBescheiden maar met nadruk brengt hij het advies uit dat hij door Jeftas afwezigheidniet eerder heeft kunnen geven Er zal ongetwijfeld zeacuteeacuter verschillend over het offerworden geoordeeld en met de eventuele gevolgen van die reacties moet rekeningworden gehouden lsquot Gevolgh van t werck geeft maghtigh achterdenckenrsquo1 (vs900) Het is voorzichtig uitgedrukt maar de bedoeling is duidelijk de Hofmeestervreest dat het volk ongunstig op het offeren van Ifis zal reageren en dat dit politiekegevolgen zal hebben Daarom mag naar zijn mening Jefta de voltrekking van hetoffer niet zonder meer als onontkoombaar aanvaarden maar moet hij ook debezwaren ernstig overwegen alvorens een beslissing te nemen Het gaat niet omberusten maar om kiezen

Opofferen of uw belofte breeckenStaet hier in uw bedencken kies en deel (vs 916-917)

Jefta ontkent dit2 Van keuze kan geen sprake meer zijn Nu God hem op grond vanzijn belofte de overwinning geschonken heeft kan en mag hij daarop niet meerterugkomen Het doet er niet toe dat alles anders is uitgevallen dan hij het hadbedoeld

1 Levert stof tot ernstige overweging2 Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 82) meent op grond van vs 912 dat Jefta

zelf ook in twijfel verkeert Naar mijn interpretatie is dit echter niet het geval In vs 908-911heeft de Hofmeester betoogd dat lsquoeen zelve zaeckrsquo verschillende aspecten heeft naarmatemen ze uit de ene of uit de andere gezichtshoek bekijkt dat is iets wat men eerst door schadeen schande leert begrijpen lsquozoo leert men al zijn levenrsquo En dan antwoordt Jefta in vs 912lsquoNoch blijven wy op twijfelingen zwevenrsquo dwz lsquomaar zonder dat wij door dit leren verderkomen wij blijven net zo hard in twijfel verkeren omdat wij niet weten welk aspect nu hetgoede isrsquo Zijn antwoord slaat dus op de sententie van de Hofmeester en doelt niet op desituatie waarin hij zelf zich op dat ogenblik bevindt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

329

Mijn eedt staet vast de Godtheit heeft gehoortHem wijden wat my t eerste uit mijne poorteGemoeten zou (vs 926-928a)

Maar niet uw dochter roept de Hofmeester uit Er is immers geen enkele wet - enhij bedoelt hier lsquowetrsquo in de Israeumllitische zin van lsquoGoddelijk voorschriftrsquo - lsquodie iemanthoudt verplicht Aen t offeren van redelijcke zielenrsquo (vs 938b-939) Integendeeldat wordt zelfs verboden Maar als het om interpretatie van de wet gaat zijn erbevoegder raadgevers beschikbaar dan hij laat Jefta die toch raadplegen voordathij iets onherroepelijks doet

Ick rade u by den priester raet te zoeckenEn wetgeleerde1 om niet zoo los te gaen (vs 944-945)

Even aarzelt Jefta Wanneer zij hem gelijk geven zal dit zowel moreel als politiekinderdaad een steun zijn Maar als zij het offer ontraden wat dan lsquokan ick staenop hun besluiten Hen volgen mijn geweten gaen te buitenrsquo (vs 947b-948) Ookdit is weer een retorische vraag die verstaan dient te worden als een negatie ikkan mij immers toch niet op hun besluiten beroepen en tegen mijn geweten ingaanZo vat blijkbaar ook de Hofmeester het op Hij geeft althans geen antwoord op dezeopmerking wat hij ongetwijfeld wegravel zou hebben gedaan als hij daarin een werkelijkevraag - een verzoek om zijn mening - had gehoord Nu glijdt hij2 over de bezwaarlijkekant van zijn voorstel heen om slechts nadruk te leggen op de voordelen daarvanAls Priester en Wetgeleerde het offeren van Ifis goedkeuren is Jefta tegenover hetvolk gerechtvaardigd lsquoHun aenzien geeft uw daet by t volck een luisterrsquo (vs 955)En mocht die achteraf toch blijken verkeerd te zijn geweest dan rust deverantwoordelijkheid daarvoor niet meer op hem maar lsquoop s priesters halsrsquo (vs961) - Jefta

1 Met lsquowetgeleerdersquo bedoelt Vondel in dit drama steeds lsquoLevietrsquo De Levieten waren de helpersvan de priesters (Numeri 3 5-9) en hadden opdracht de Wet te bewaren en op gezette tijdenaan het volk voor te lezen (Deuteronomium 31 9-13)

2 Ook daarin toont hij zich overeenkomstig de karakteristiek in het Berecht lsquonadachtigh enomzichtigh in beleit en raetgevenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

330

geeft zich aan deze redenering gewonnen het is inderdaad raadzaam voacuteoacuter hetoffer Priester en Wetgeleerde te raadplegen De Hofmeester moet ze dadelijkopdracht geven te komen lsquoontvouwen Op welck een gront dit outer staet te bouwenrsquo(vs 975b-976) Uit deze formulering blijkt intussen dat Jefta in geen enkel opzichttot andere gedachten is gekomen Priester en Leviet worden niet ontboden om uitte maken of het offer geoorloofd is maar om de wettelijke basis aan te geven waarophet ten uitvoer moet worden gebracht - Als de Hofmeester ter volvoering van dieopdracht het paleis is binnengegaan staat Jefta een ogenblik alleen op het pleinEn even wordt het hem nu te machtig Innerlijk is hij lang niet zo onwrikbaar als devoorafgaande discussie deed vermoeden Bovendien heeft de Hofmeester doorhem de mogelijkheid van een uitweg aan te wijzen zijn zelfstrijd tot het uitersteverhevigd en er zelfs een nieuw element aan toegevoegd vrees voor deverontwaardiging van het volk en de gevolgen daarvan In zijn hart worstelen demeest tegenstrijdige gevoelens en verlangens met elkaar en maken hem onzekerlsquooch wat zijde zal ick kiezenrsquo (vs 983b) Dat is geen gevolg van een opkomendetwijfel aan de juistheid van zijn inzicht maar van zijn zwakheid hij kan nauwelijksweerstand bieden aan de drang om Ifis boven God en lsquostaetheilrsquo boven zieleheil telaten prevaleren Hij blijft er zich echter van bewust dat God het zwaarst moet wegenen het andere een verleiding is lsquoHoe wanckelt hier mijn aengevochten geestrsquo (vs986) - Door deze korte monoloog heeft Vondel ons doen begrijpen hoezeer ookin de volgende scegravenes de intransigente houding van Jefta een voortdurendeoverwinning is op zichzelf een martelgang terwille van (wat hij beschouwt als) zijnplicht jegens God

IIIb

b De Hofpriester en de Wetgeleerde door de Hofmeester gewaarschuwd en reedsmet een enkel woord door hem op de hoogte gesteld komen uit het paleis om Jefta

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

331

hun diensten aan te bieden Na een plechtstatige begroeting over en weer stellenzij1 dadelijk de kwestie aan de orde waarvoor zij ontboden zijn Als Jefta ook aanhen verklaart dat hij meent zijn dochter te moeten offeren aarzelen zij geen ogenblikmet hun antwoord Natuurlijk mag dat niet gebeuren dat strijdt lsquotegens Godt Enzijne wet en uitgedruckt verbodtrsquo (vs 1017b-1018) Liefde van ouders voor hunkinderen is een natuurwet oacuteoacutek bij de dieren - deWetgeleerde weidt daar breedvoerigen enigszins retorisch over uit - en daarom zijn kinderoffers een gruwel God wilze niet Hij vraagt lsquoGehoorzaemheit en geensins menschevleischrsquo (vs 1041) Uitdit generaliserende en ietwat banale betoog blijkt dat priester en wetgeleerde ernog geen besef van hebben waarom het hier eigenlijk gaat Hun antwoordveronderstelt een formele moeilijkheid terwijl in werkelijkheid een principieelprobleem in het geding is Dat wordt hun overigens door het antwoord van Jeftagauw genoeg duidelijk gemaakt Deze beroept zich namelijk op het voorbeeld vanAbraham die oacuteoacutek gehoorzaamde toen God van hem het offer van zijn kind vroeg

Stont Abraham niet willigh en bereitOm Isack met zijn blanck geweer te treffenWas t gruwelijck hoe loven en verheffenDan engelen en menschen hem zoo hoogh(vs 1046-1049)

1 Ten aanzien van hun aandeel in de discussie maakt Vondel nauwelijks onderscheid tussenHofpriester en Wetgeleerde In het algemeen laat hij hen bij toerbeurt het woord nemen Erzijn daarop slechts drie uitzonderingen Wanneer Jefta in vs 1042-1049 op een betoog vande Wetgeleerde heeft geantwoord wordt daarop weer door deze laatste gereageerd al zouvolgens de alternantie nu de Hofpriester aan de beurt zijn geweest Omgekeerd blijft deHofpriester aan het woord wanneer het er in vs 1141 vv om gaat de lsquomiddelaersrsquo-functievan de Aertspriester uiteen te zetten Hetzelfde is het geval in vs 1166a waar hij (alshieumlrarchische meerdere van de Wetgeleerde) het eerst aan Jefta vraagt van deelname aanhet offer vrijgesteld te worden - Uit deze in principe alternerende rolverdeling valt af teleiden dat Vondel priester en wetgeleerde vrijwel als een twee-eenheid heeft beschouwdook in het Berecht worden zij in eacuteeacuten adem genoemd Toch heeft hij voor enige differentiatiezorg gedragen in zoverre de toon van de Hofpriester (als oudere man) in het algemeen watmilder is dan die van zijn (jongere en daarom fellere) Leviet

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

332

Maar God verhinderde tenslotte het offer voert de Wetgeleerde daartegen aan ende Hofpriester voegt er aan toe dat God slechts de gehoorzaamheid van Abrahamop de proef wilde stellen Het is echter duidelijk dat deze tegenwerpingen heteigenlijke vergelijkingspunt tussen Abraham en Jefta niet raken Dat het offer vanIsaaumlc op het laatste moment werd verhinderd doet niets af aan het feit dat Abrahambereid was het te brengen en dit zonder het ingrijpen van God ook inderdaad zouhebben gedaacuteaacuten Niet hij zag van het offer af maar God Overgebracht op Jeftabetekent dit dat deze niet eigenmachtig zijn dochter aan God mag onthouden Vanzijn kant moet het offer doorgaan hoogstens kan hij hopen dat God op het laatsteogenblik Ifis zal redden zoals Hij het indertijd Isaaumlc heeft gedaan Dat Jefta in zijnantwoord aan priester en wetgeleerde dit laatste aspect niet aanroert ligt voor dehand in deze zakelijke discussie passen alleen feiten en dus spreekt hij slechtsover zijn verplichting tot eenzelfde gehoorzaamheid als Abraham Ik meen echterdat wij de hoop op een reddend ingrijpen van God wel degelijk als een reeumlleverwachting bij hem aanwezig moeten achten Niet alleen ligt zij in de parallelliemet Abraham besloten maar bovendien is er - zoals wij later zullen zien1 - redenom aan te nemen dat Vondel verband heeft gevoeld tussen de teleurstelling vandeze hoop en de ineenstorting van Jefta na het offer Hoe dit intussen ook zij inieder geval blijft Jefta ondanks de daartegen aangevoerde bezwaren (terecht)vagravesthouden aan het voorbeeld van Abraham Evenals deze is hij voor niets zo bangals voor de mogelijkheid

dat ick Godt verongelijckeZoo t hart hem niet gehoorzaeme en dit blijckeDoor t offer hem belooft voor doverhant2

(vs 1059b-1061)

1 Zie beneden pag 367-3682 Overwinning

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

333

In dit antwoord komt weer de belofte ter sprake En daacuteaacuterop concentreren Hofpriesteren Wetgeleerde nu hun tweede aanval1 Die onbezonnen gelofte had Jefta nooitmogen afleggen lsquonu streckt uw dwaes beloven Ten laster van Godts naem eneer daer bovenrsquo (vs 1067b-1068) Diep gekwetst door dit verwijt roept Jefta Godaan als getuige voor de zuiverheid van zijn bedoelingen Maar goede bedoelingenmaken de belofte zelf nog niet goed verklaart de Hofpriester lsquoUw ooghmerck wasGodt eeren Maer t middel strijt recht tegens Godts begeerenrsquo (vs 1091b- 1092)Jefta gaat daar voorlopig niet verder op in en keert terug tot de bestaande situatieHoe die belofte ook moge zijn hij heacuteeacuteft ze afgelegd en daarom is hij nu gebondenlsquoMijn heilige eedt is my een wet gewordenrsquo (vs 1095) Een lsquogruwelwetrsquo verbetertde Hofpriester en hij bedoelt daarmee dat zij als heidens en afgodisch moet wordenbeschouwd2 zij strijdt immers tegen de wet van God lsquoGy zult niet doocircnrsquo (vs 1098b)Daarom heeft zij geen bindende kracht en staat het Jefta volkomen vrij Ifis te sparenlsquoHaer leven hangt aen uwen wil gy meught Haer spaerenrsquo (vs 1118-1119a) Neendat kan ik niegravet roept Jefta vertwijfeld uit want lsquoWie kan my dees schult vergevenrsquo(vs 1119b) Weer is zijn retorische vraag bedoeld als een nadrukkelijke ontkenningniemand kan mij immers ontslaan van de verplichting die er op mij rust Maar deWetgeleerde geeft er antwoord op als op een werkelijke vraag lsquoGodts priester hyontslaet u laetze levenrsquo (vs 1120) Wij zullen ons moeten voorstellen dat Jefta eenogenblik volkomen verrast blijft zwijgen De priester ontslaat hem van zijn verplichtingis hij nu dus vrij Al zou hij niets liever doen dan dit aanvaarden zijn geweten zegtneen Ook een priester kan hem niet van zijn

1 Deze aanval op de belofte distancieert tevens Jefta van Abraham Bij de laatste ging hetinitiatief tot het offer uit van God die daartoe de opdracht gaf Jefta daarentegen is gebondendoor een gelofte waartoe hij niet verplicht was zodat het initiatief van hemzelf is uitgegaan

2 Vgl WNT V kol 1191 laatste alinea

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

334

belofte ontslaan dat kan alleen God zelf doen zoals Hij het deed bij Abraham Alshij deze conclusie onder woorden brengt kiest hij daarvoor opnieuw de vorm vaneen retorische vraag lsquoOntsloeghmemijn geweetenrsquo (vs 1121a) door de uitspraakvan de priester heeft mijn geweten mij immers nog niet van mijn verplichtingontslagen - Daarmee zet de derde en beslissende fase van de discussie in Dekern van het meningsverschil is nu aan het licht gekomen twee overtuigingen staanprincipieel tegenover elkaar Hofpriester enWetgeleerde gaan er van uit dat er voorhet geweten geen ander middel is om Gods wil te kennen dan de Wet lsquoGeweetendat wijt afdwaelt van Godts witrsquo (vs 1122) - dwz van Gods bedoelingen zoals diein de Wet verankerd liggen - mag daarom geen geweten meer heten maar isonbegrip en misverstand Impliciet wordt daarmee tevens gesteld dat leken een opde Wet berustende uitspraak van priesters of wetgeleerden dienen te aanvaardenaan de laatsten is immers de zorg voor de handhaving en verklaring van de Wetopgedragen Jefta daarentegen gelooft dat God ook door directe ingevingen buitende Wet om Zijn wil kenbaar maakt Impliciet wordt daarmee tevens ontkend dateen priesterlijke uitspraak voor de leek altijd bindend gezag heeft lsquoeen drift vanGodt inwendighrsquo (vs 1128) gaat daar immers per definitionem boven uit - Jeftadrukt zich aanvankelijk nog in algemene termen uit maar het is natuurlijk duidelijkdat hij bedoelt in zijn houding tegenover het offer ook zelf door zulk een Goddelijkeingeving te worden geleid Anders dan de Wetgeleerde die met agressieveverontwaardiging reageert begrijpt de Hofpriester dadelijk dat verdere discussiedaardoor zinloos wordt Natuurlijk vergist Jefta zich en vereenzelvigt hij ten onrechtezijn eigen mening met de wil van God want God kagraven niet ingaan tegen Zichzelf enZijn wet Maar de Hofpriester is er zich van bewust dat hij tegenover zijn meesterniet over voldoende geestelijk gezag beschikt om met enige kans op

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

335

succes diens overtuiging te kunnen bestrijden als Hofpriester is hij immers evenzeereen dienaar als de Hofmeester Tegenover de hoogste wereldlijke autoriteit kanalleen het hoogste geestelijke gezag zich doen gelden Daarom wordt zijn antwoordop de belijdenis van Jefta een verwijzing naar de Hogepriester lsquoLaet duitspraeckdes aertspriesters hier op hoorenrsquo (vs 1132) Jefta is echter door het verweerwaartoe de discussie hem gedwongen heeft sterker geworden in plaats van zwakkerDoordat hij zijn overtuiging onder woorden moest brengen is alles wat nog slechtshalf bewust in hem leefde tot een volstrekte zekerheid gegroeid Het beroep op delsquodrift van Godt inwendighrsquo heeft hem opnieuw op eacuteeacuten lijn gesteld met Abraham totwie God op dezelfde wijze gesproken had En dus wijst hij het voorstel van deHofpriester af Niet omdat hij daartegen op zichzelf principieumlle bezwaren zou hebbenmaar omdat het in dit bijzondere geval daarvoor te laat is Na de overwinning op deAmmonieten is het offer terwille van Ifis toch al tweemaanden uitgesteld Een nieuwuitstel zelfs van niet meer dan enkele dagen zou aan de majesteit van God te kortdoen lsquoDe tijt is uit nu gelden geen gebedenrsquo (vs 1136) Wanneer zowel deWetgeleerde als de Hofpriester hem er op wijzen dat hij in zulk een principieumllekwestie niet aan het oordeel van de Hogepriester voorbij kagraven gaan en magraveg gaanberoept hij zich opnieuw op de stem van God in zijn geweten God vraagt van hemhet offer en Hij vraagt het nu Aan die Goddelijke wil vertrouwt hij zich toe lsquoGodt ismijn burgh en vaste toeverlaetrsquo1 (vs 1138) Daarom heeft hij geen Aertspriestermeer nodig lsquoIck heb my nu met Godt hier op beraedenrsquo (vs 1140) Wanhopig doetde Hofpriester nog een laatste poging om hem tot andere gedachten te brengenGod zelf betoogt hij heeft de Aertspriester lsquotot middelaer gezetrsquo (vs 1141) tussenZichzelf en de

1 Over de vraag of hierin een zinspeling moet worden gezien op Luthers lied lsquoEin feste burg istunser Gottrsquo zie beneden pag 360-361

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

336

mensen Alleen aan deze hoogste geestelijke autoriteit is de beslissing toevertrouwdlsquoWanneer Godts boeck een tong eischt en een spraeckrsquo (vs 1146) Er kan immerszo gemakkelijk worden gedwaald ook te goeder trouw lsquoDe boeckstaef wort misduitdoor avrechts spellenrsquo (vs 1147) Daarom heeft God de Aertspriester aangewezenals Zijn vertegenwoordiger op aarde

Hy zit naest Godt op stoel als eerste maghtBehantvest met het recht van doot en leven(vs 1150-1151)

Daarin ligt toch opgesloten dat het voor Jefta een heilige plicht is de Aertspriesterte raadplegen alvorens iets onherroepelijks te doen Maar Jefta is door debewustwording van zijn zekerheid in een geestelijke vervoering geraakt die hemvoor elke twijfel of aarzeling onvatbaar maakt Teruggrijpend op het verwijt vanHofpriester en Wetgeleerde dat hij zijn ondoordachte gelofte nooit had mogenafleggen schrijft hij nu ook die gelofte aan de inwerking van God toe

Mijn hart wert sterck van s hemels geest gedrevenToen ick getroost te sterven of te levenGodts volck en Godt ten dienste heenevoerDen oppersten eene offerhande zwoerTe heiligen nu buiten mijn vermoedenDit uitvalt en donnoosle maeght moet bloedenVertroostme dat Godts geest mijn yver steef(vs 1155-1161)

Dat maakt zijn geval tot een uitzonderingsgeval waar de Aertspriester buiten staat

dAertspriester hou zijne eer en waerde ick leefNu raet met Godt hier gelt geen tegenredenGy zult met uw Levijten t feest bekleedenEn t offerlam geleiden aen mijn zy (vs 1162-1165)

Tevergeefs smeken Hofpriester en Wetgeleerde vrijgesteld te mogen worden vandeelname aan een offer dat zij zozeer afkeuren Jefta is nu weer volkomen deRichter die beveelt

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

337

en geen tegenspraak duldt zonder aan hun verzoek veel aandacht te bestedengaat hij het paleis binnen om daar de nodige maatregelen te treffen - Verslagenblijven de twee anderen achter lsquoWat zullen wy beginnenrsquo (vs 1176b) Maar deHofpriester weet zich snel te herstellen Misschien is er toch nog een middel om hetoffer te verhinderen lsquoDe moeder kon misschien haer kint verlossenrsquo (vs 1184) Endaarom krijgt de Wetgeleerde opdracht naar het leger te gaan om Filopaie tewaarschuwen er is geen ogenblik te verliezen lsquoBeschry terstont den postmuil vlieghden tijt Met kracht voorbyrsquo (vs 1178-1179a)

IIIc

c Terwijl de Wetgeleerde haastig vertrekt komt even haastig de Hofmeester uit hetpaleis naar buiten om te horen welk resultaat het overleg van Jefta met de beidegeestelijken heeft gehad In zijn hart hoopt hij vurig dat besloten zal zijn van hetoffer af te zien of tenminste het uit te stellen Maar in plaats daarvan hoort hij uit hetverontwaardigde relaas van de Hofpriester dat Jefta halsstarrig aan zijn besluit isblijven vasthouden en zelfs van priester en Levieten heeft geeumlist straks bij deofferplechtigheid aanwezig te zijn En dat laatste kunnen wij immers niet doen klaagtde Hofpriester want hoe zouden wij dat ooit tegenover de Aertspriester kunnenverantwoorden De Hofmeester stelt daar dadelijk het politieke aspect tegenoverdoor niet aan de offerplechtigheid deel te nemen zou de priesterschap openlijk tekennen geven de daad van Jefta af te keuren en wat zou dagraven de reactie van hetvolk zijn lsquoOntvaltge hem het zal den staet beroerenrsquo (vs 1208) - Dit antwoordtypeert de oude man als de trouwe dienaar die hij is Hij heeft gedaan wat hij meendete kunnen doen om Jefta van zijn voornemen af te brengen Nu dat is mislukt gaathij met dezelfde trouw rustig voort over de belangen van zijn meester te wakenzonder verontwaardiging en zonder verwijt Bij de Hofpriester vindt hij al dadelijkeen eerste taak want diens weigering om bij het

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

338

offer tegenwoordig te zijn zou alles nog veel moeilijker maken dan het toch al is -Na zijn beroep op het politieke aspect zet de Hofmeester dan ook zijn aandrang totmedewerking voorzichtig van stap tot stap voort Aan het bezwaar van deverantwoordelijkheid tegenover de Aerts-priester zou tegemoet gekomen kunnenworden door een formele verklaring van nooddwang te deponeren bij het hofgerecht

Laet voor t hofgerecht betuigenDat gy hier toe geperst wort scheur uw kleetTot een bewijs van rouw en harteleet (vs 1212b-1214)

En verdient Jefta ondanks zijn ongelijk niet veeleer medelijden dan minachtingHij is altijd een vroom man geweest en door het offeren van Ifis treft hij immers inde eerste plaats zichzelf lsquoDe vader sterft de doot in s dochters smert Dies trapthem schoon gy recht hebt niet op t hartrsquo (vs 1217-1218) De Hofpriester blijkt nietongevoelig voor deze argumenten er ligt al iets van aarzeling in zijn vraag of deHofmeester bedoelt dat het beter zou zijn de zaak niet door een principieumlle houdingop de spits te drijven lsquoZoo raetge ons niet te treecircn in dit geschilrsquo (vs 1229) Endan werpt de Hofmeester ook zijn laatste en sterkste argument in de schaal Ifis

Om s vaders of ten minste om s dochters wilUw byzijn zal haer troosten in dit lijdenUw zegen haer in t uiterste verblijdenOm moediger naer t hofaltaer te treecircn (vs 1230-1233)

Ifis is die troost en die zegen zo ten volle waard Terwijl in de voorhof van het paleislsquohet deerlijck outer Met rijs gedeckt waerop zy knielen zalrsquo (vs 1236b-1237) algereed staat blijft zij moedig en kalm lsquogroothartigh niet als een Die sterven moetmaer rustiger en stouterrsquo (vs 1234b-1235) Zij heeft zich gekleed en getooid alseen bruid voor haar bruidegom lsquoOnsterflijckheit ziet haer alreecirc ten oogen Enaenschijn uitrsquo (vs 1272-1273a) Het moet voor Jefta ondraaglijk zijn haar juist nuzoacute aandoenlijk schoon te zien

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

339

Dies bidde ick sla hem zijn verzoeck niet afHy staet noch maer met eenen voet in t graf(vs 1277-1278)

De Hofpriester geeft zich tenslotte gewonnen lsquoNu t wezen moet wy stellen onsgelaetenrsquo (vs 1280) En hij gaat het paleis binnen - naar wij mogen aannemen omzijn verklaring van nooddwang bij het hofgerecht af te leggen en daarna zijnpriesterlijke taak bij de voorbereiding van het offer te aanvaarden

IIId

d Dadelijk ziet de Hofmeester zich echter weer voor een nieuwe taak geplaatstNamens Ifis komt de Rey zijn voorspraak vragen voor haar verzoek om afscheid temogen nemen van haar moeder De dubbele indirectheid van dit verzoek - dat viade Rey en via de Hofmeester voor Jefta bestemd is - doet uitkomen dat Ifis daarmeegeen voorwaarde meer stelt en slechts een laatste gunst vraagt Maar ook in dezevorm moet de Hofmeester er een negatief antwoord op geven Het verzoek van Ifisis door hem al aan Jefta overgebracht en deze ziet geen mogelijkheid daaraan tevoldoen Als de Rey in zijn teleurstelling blijft aandringen zet de Hofmeester naderuiteen door welke overwegingen Jefta zich bij zijn weigering heeft laten leidenWanneer Filopaie iets van de waarheid ging vermoeden - en dat zou bij een laatsteafscheid onvermijdelijk zijn - dan zou dit tot een verschrikkelijke scegravene leiden dieniet alleen de godsdienstige sfeer van de plechtigheid maar ook de innerlijke rustvan Ifis volkomen zou verstoren zodat het voor haar veel moeilijker zou worden dedood te aanvaarden

De vader die verknocht aen zijn gewetenNiet wijcken wil moght nutter aen een ketenZijn gemaelin dan sluiten eer haer hantDit heerlijck hof kranckzinnigh staecke aen brantEn zy in t vier uit wanhoop quam gesprongen(vs 1319-1323)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

340

De Rey ziet zelf toch wel in dat Jefta in deze omstandigheden niets anders kondoen dan het verzoek van Ifis afslaan1 De Hofmeester wacht het antwoord op dezevraag niet meer af na Jefta en de Hofpriester gaat ook hij het paleis binnen om deelte nemen aan de voorbereidingen voor de offerplechtigheid

IIIe

e Alleen achtergebleven geeft de Rey uiting aan zijn diep gevoel van medelijdenmet moeder en dochter die beiden door de weigering van Jefta getroffen wordenHet hart van de meisjes gaat zelfs in de eerste plaats naar Filopaie uit want Ifis isin haar offerbereidheid reeds zo aan de wereld ontstegen dat - zoals zij het tegenoverde Hofmeester hebben uitgedrukt - lsquomen niet aen haer gelaet2 kan mercken Datzy verflaeutrsquo (vs 1296b-1297a) Bovendien zullen wij wel moeten aannemen datde teleurstelling van de meisjes ook daacuteaacuterom zo groot is omdat zij onwillekeuriggehoopt hadden dat Filopaie het offer zou hebben weten te verhinderen Want deafschuw voor dat offer die in de zang na het vorige bedrijf nog slechts gedempt haddoorgeklonken beheerst hen nu helemaal In de slotstrofe van hun reizang sprekenzij van Jeftas belofte als van lsquoeen onbeschaefden eedtrsquo (vs 1404) van het offerals van iets ongehoords (vs 1406) en van het in gereedheid gebrachte altaar alsvan een lsquoschendigh moortaltaerrsquo (vs 1422)3

1 JG Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 78) vat de lsquoberedeneerde weigeringrsquoaldus samen lsquoFilopaie mag pas van het offer horen als het geschied is Jefta durft deontmoeting met zijn vrouw niet aan rsquo Dit veronderstelt een beduchtheid van Jefta voor zijnvrouw waarvan naar mijn mening geen sprake is Jeftas bedoeling is niet zichzelf te sparen(de ontmoeting met Filopaie zal later toch moeten plaats vinden) maar de offerplechtigheidveilig te stellen voor verstoring door de moeder van Ifis - Overigens versterkt deze beschrijvingvan de reacties die van Filopaie verwacht worden de spanning doordat de toeschouwersweten dat de Wetgeleerde haar is gaan waarschuwen haar terugkeer voacuteoacuter de voltrekkingvan het offer is dus niet uitgesloten

2 Manier van doen houding3 Wij zullen de onbewimpeldheid waarmee de meisjes hun afschuw durven uitspreken wel

moeten toeschrijven aan het feit dat zij in het paleis algemeen op deze manier over het offerhebben horen oordelen De mening van de Hofmeester en de Hofpriester zal ongetwijfelddoor de andere hovelingen zijn gedeeld Het tragische van Jefta is immers dat hij in zijnovertuiging volkomen alleen staat

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

341

Deze stemming van medelijden en van teleurgestelde hoop die beide met Filopaieverband houden maakt het begrijpelijk dat de Rey haar gaat vergelijken met eenandere moeder uit de geschiedenis van Israeumll wier kind oacuteoacutek met de dood werdbedreigd Jochebed demoeder vanMozes1 Verschrikkelijk waren de drie maandendat Jochebed tegen het uitdrukkelijke gebod van de Farao

Het kraemkint berghde en door haer ledenAlle oogenblick een grilling gingEn angstigh aen elck haerIn schrickelijck gevaer

Een druppel dootzweet hing (vs 1330-1334)

Maar zij kon tenminste iets doegraven voor haar kind en zelfs een wanhopige pogingwagen om het te redden Dan volgt met toegewijde aandacht verteld degeschiedenis van het biezen kistje en van de onverwachte uitredding Want

dAlziende wachter die noit sliepEn Jakobs afkomst trou bewaeckteZagh uyt den hemel neecircr zoo diep

Op t vlotend kraemkint (vs 1375-1378a)

en deed het vinden door de prinses van Egypte O als God eens opnieuw zo ingreepen lsquomede eene uitkomst gaf Aen Ifis onbewuste moederrsquo (vs 1399b-1400) die ereigenlijk nog ongelukkiger aan toe is dan Jochebed juist omdat zij niets weet endus ook niets kan doen Wat zal er straks in haar omgaan als zij - te laat - hoortwat er met haar dochter gebeurd is Het medelijden brengt de meisjes tot zelfverwijtdat zij twee maanden lang hebben meegewerkt aan de geheimhouding van hetofferplan

Waer me verschoonen wy voor haerOns stillezwijgentheitVan t offer lang beschreit

O schendigh moortaltaer2 (vs 1419-1422)

1 Vgl Exodus 2 1-102 Bomhoff (Bijdrage waard Vondels drama pag 83) merkt naar aanleiding van deze reizang

op lsquoin t gevoel van de zangeressen moet er ook overeenkomst zijn tussen Farao en Jeftaover wie zij zich nergens zo bits uitlaten als hier in de tweede tegenzangrsquo In overeenstemmingdaarmee hoort hij in de omschrijving van Farao als lsquodoude dwinglant van den Nijlrsquo (vs 1327)lsquoeen duistere zinspeling op de onvermurwbare Jeftarsquo Naar mijn mening gaat dit echter te verDe Rey laat zich wegravel lsquobitsrsquo uit over de gelofte het offer en het altaar maar niet over Jefta zelfde meisjes veroordelen evenals de Hofmeester en de Hofpriester wegravel zijn daad maar nietzijn persoon Bovendien is de verhouding van Jefta tot Ifis zo volkogravemen anders dan die vande Farao tot Mozes dat het bij de meisjes nauwelijks kan zijn opgekomen de vergelijkingtussen Filopaie en Jochebed in deze richting uit te breiden

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

342

Vierde Bedrijf

IVa

a Alle voorbereidingen zijn nu getroffen Voor het laatst staat Ifis op het plein omafscheid te nemen van alles wat haar lief en vertrouwd is Haar vader en deHofpriester begeleiden haar wat meer terzijde staan de Hofmeester1 en de ReyIfis heeft zich reeds zozeer van de wereld losgemaakt dat dit afscheid nietssmartelijks meer voor haar heeft Zij verlangt naar de dood die haar naar God zalvoeren

Geen hygend hart vervolght en afgeronnenVerlangde oit meer naer koele waterbronnenAls mijne ziel na zoo veel strijts verlangtEn hijght naer Godt waer aen mijn leven hangt(vs 1423-1426)

1 In twee van de drie drukken uit 1659 wordt boven deze scegravene behalve lsquoIfis Hofpriester Jeptharsquoook de Hofmeester onder de daarin voorkomende lsquospreeckende personaedjenrsquo vermeld Indiezelfde twee drukken worden vs 1532-1536 aan de Hofmeester in de mond gelegd terwijlde andere druk (Unger 594) vs 1531-1536 als eacuteeacuten geheel beschouwt en aan de Hofpriestertoeschrijft Ik meen dat wij in beide opzichten Unger 594 dienen te volgen In zijnmodel-tragedie houdt Vondel bij de aanduiding der personaedjen boven zijn scegravenes overalelders zoacute zorgvuldig vast aan het Horatiaanse lsquonec quarta loqui persona laboretrsquo dat eendergelijke-afwijking niet valt aan te nemen Bovendien passen vs 1532-1536 veel beter inde mond van de Hofpriester dan in die van de Hofmeester Wanneer de eerste in vs 1527Jefta ter zijde roept kan hij daarmee immers geen andere bedoeling hebben dan een verzoekom het zwaard voor Ifis te verbergen het is onwaarschijnlijk dat de Hofmeester zich dadelijkin dit terzijde mengt en het initiatief van het verzoek aan de priester ontneemt - Toch is ookde Hofmeester wel degelijk op het toneel aanwezig Dat blijkt uit vs 1549-1550a die in alledrie de drukken - ook in Unger 594 - aan hem worden toegeschreven Een dergelijkeincidentele voor het verloop van de scegravene betrekkelijk indifferente claus brengt echter nietmee dat de spreker tot de eigenlijke lsquospreeckende personaedjenrsquo van de scegravene wordtgerekend Een duidelijk voorbeeld daarvan vinden wij in II-c waar boven de scegravene slechtslsquoIfis Jeptharsquo vermeld staan hoewel het de Hofmeester is die ze afsluit met een claus van 10versregels

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

343

De Hofpriester is diep onder de indruk van haar geloofsmoed Hoezeer hij het offerook afkeurt en hoezeer hij zich teleurgesteld moet voelen dat de WetgeleerdeFilopaie niet tijdig genoeg heeft kunnen terugbrengen om het te verhinderen - hijdrukt nu deze gevoelens terug om met hart en ziel zijn priesterlijke steun te gevenaan Ifis op wie immers geen enkele schuld rust en die hem nodig heeft Niet alleenlichamelijk maar ook geestelijk volgt hij haar op haar laatste gang lsquoGy zijt alree metGodt den schepper een Een hart een zielrsquo (vs 1442-1443a) Jefta echter is totzulk een begrijpend volgen niet bij machte Nu het verschrikkelijke ogenblik vlakbijis schrikt hij daarvoor terug als voor een fysiek obstakel Het liefdevolle medelijdenwaarmee Ifis probeert hem te troosten overstelpt hem opnieuw met het besef vanzijn schuld tegenover haar het is immers zijn ondoordachte gelofte die haar in dedood drijft Zoals zij in al haar liefelijkheid naast hem staat kan hij de gedachte nietverdragen aan wat zijn eigen hand haar straks zal moeten aandoen Wanhopigschreeuwt hij het uit lsquoHoe kan dees hant dien blancken hals doorhouwen1 Datzuiver sneeuwrsquo (vs 1495-1496a) En dan tracht - tragische ironie - Ifis hem tebemoedigen door hem te herinneren aan het voorbeeld van Abraham hetzelfdevoorbeeld waarop hijzelf zich kort tevoren met zoveel overtuiging beroepen hadMaar in zijn vertwijfeling heeft Jefta geen oog meer voor wat hem met Abrahamverbindt hij ziet enkel nog het onderscheid Bij Abraham greep God in en liep allesgoed af Maar bij hem

Godt geve dat uit s hemels negen koorenEen engel daele eer Jeptha dootsch en bleeckVan schrick u treffe op dat hy t slaghzwaert steeckOnbloedigh in zijn scheede (vs 1500-1503a)

Ik meen dat deze noodkreet ons naar de diepste kern van Jeftas wanhoop voertBij zijn beroep op het voorbeeld

1 Ook uit vs 1568 en 1578-1579 blijkt dat Vondel zich de dood van Ifis voorstelt als eenonthoofding

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

344

van Abraham heeft steeds de heimelijke hoop meegespeeld dat God eenzelfdegehoorzaamheid op dezelfde wijze zou belonen als toen Maar het was slechts eenhoop geen zekerheid En nu het beslissende moment gekomen is blijkt die hoopte zwak om hem te dragen Zijn wanhoop is in de eerste plaats angst - angst datGod niet zal ingrijpen en dat straks zijn zwaard wegraverkelijk zijn kind zal treffen Degedachte daaraan doet hem het laatste spoor van zelfbeheersing verliezen hij staataan de rand van de waanzin lsquoWaer ben ick och wat wordme bang te moersquo (vs1506) Zijn halve razernij breekt zich baan in een wilde uitbarsting die inzet meteen smekend beroep op de Hofpriester om voor hem te bidden en uitloopt op eenvervloeking van zichzelf

verschijn uit alle hoeckenVerschijn en koom den dochterslager vloeckenWat vloecken kan k heb Godt noch mensch ten vrientVloeck Jeptha vry gelijck dit stuck verdient

(vs 1523b-1526)

Dan grijpt echter de Hofpriester in Als er iets is dat de innerlijke rust van Ifis zoukunnen verstoren dan is het deze waanzin-aanval van haar vader Daarom neemthij Jefta ter zijde om hem ter wille van haar tot zwijgen te brengen De manierwaarop hij dit doet is ronduit bewonderenswaardig In plaats van in abstracto totzelfbeheersing te vermanen vraagt hij in concreto om het zwaard dat straks voorde onthoofding zal moeten dienen

Gord af dit zwaert gord af k zal t heimlijck bergenBedecken met mijn kleet op datze nietVoor t ende van inbeelding dootsch verschietWanneerze knielt op doevers van haer levenHet hofaltaer zal ick t u wedergeven (vs 1532-1536)

Het brengt Jefta met een schok tot zichzelf en tot realisatie van Ifis toestand Alshij zijn zwaard afgeeft is hij althans uiterlijk weer tot rust gekomen De vermaningachteraf van de Hofpriester lsquoGy zult haer hart door dit gekerm

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

345

vertsaegenrsquo (vs 1543) is eigenlijk al niet meer nodig evenmin als de waarschuwingvan de Hofmeester lsquoBezwijckt de maeght een maeghdenhart is teecircr Wat gaetons aenrsquo (vs 1549-1550a) Jeftas liefde voor Ifis blijkt groot genoeg om hem terwille van haar te doen zwijgen gedurende de hele verdere scegravene neemt hij nieteenmaal meer het woord - Het is of Ifis slechts daarop gewacht heeft om afscheidte nemen en haar laatste opdrachten te geven In de woorden waarmee zij zich tothaar vader richt maakt zij zich los van de laatste band die haar nog aan de aardebindt

Gy waert dus lang mijn vader mijn behoederNu ken ick Godt geen vader geene moederHeeft langer deel aen Ifis als voorheenDie naem heeft uit De Godtheit is alleenMijn vader en mijn moeder beide tzamen(vs 1551-1555)

Daarom kan zij zich voelen lsquoAls Isack die getroost den slagh verwacht De weereltvoor zijn sterven afgestorvenrsquo (vs 1566-1567) Daarom kan zij rustig aan de Reyuitleggen hoe deze haar bij het sterven moet bijstaan en hoe daarna haar lijk moetworden behandeld Daarom kan zij zelf zonder tranen met een kus afscheid nemenvan haar schreiende vriendinnen1 en een laatste blik werpen op het lsquovaderlijck palaisrsquo(vs 1602) Dan is zij gereed met een simpel gebaar vertrouwt zij zich aan deHofpriester toe En deze wijdt haar met zijn priesterlijke zegen

Nu kniel ontfang nu Godts en Arons zegenGodts aenschijn strael genadigh van om hooghU toe en schijn door dezen regenbooghVan traenen uit den hemel op u nederGy quaemt van Godt hy wellekomt u weder(vs 1608-1612)

1 In verschillende opzichten herinnert dit afscheid aan dat in het vierde bedrijf van Maria Stuartwaar de koningin voacuteoacuter haar terechtstelling afscheid neemt van haar Staetjofferen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

346

Terwijl Ifis opstaat en langzaam naar de poort van het paleis gaat roept deHofpriester de Rey tot een feestlied op ter begeleiding van haar offergang lsquoGymaeghden juicht en triomfeert met palm Zy stapt verheught ten outer op diengalmrsquo (vs 1613-1614) Daarna volgt hij Ifis achter hem gaat Jefta achter deze deHofmeester

IVb

b De Rey geeft dadelijk gehoor aan het verzoek van de Hofpriester Evenals hij zijnde meisjes diep onder de indruk van Ifis moed en geloofsverzekerdheid en willenzij alles doen wat zij kunnen om haar in deze laatste ogenblikken tot steun te zijnDaarom zingen zij al blijft hun lied gedempter van toon dan de Hofpriester hadbedoeld1 met een haast angstige niet helemaal begrijpende bewonderingverheerlijken zij de gehoorzaamheid en de innerlijke rust van Ifis Terecht is er opgewezen dat de korte trochaeiumlsche versregels een hijgende spanning suggererenlsquode meisjes verliezen er de adem bij Haar hart popelt en leeft en in haar stemmenhoren we korte hijgingenrsquo2

Laet gehoorzaemheitToonen haer vermogenIn dees maeght bereit

Zonder traen in doogenJammer en misbaer

In haer lentedagenWilligh op t altaer

Godt zich op te draegenTot een offerhant

Voor het vaderlant (vs 1615-1624)

Wie - ter ere van God en ter wille van zijn naaste (vs 1651) - zoacute zichzelf kanverloochenen en zoacute lsquogerust en stil Zich kan overgeven Aen een anders wilrsquo (vs1635b-1637) die heeft

1 Wij zullen ons moeten voorstellen dat de meisjes deze reizang zingen terwijl zij op hunb e u r t n a a r het paleis gaan en langzaam wellicht eacuteeacuten voor eacuteeacuten door de hofpoort uit hetgezicht verdwijnen Uit de opdracht van Ifis aan haar vriendinnen blijkt immers dat deze bijhet offer tegenwoordig zullen zijn

2 Vgl JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 106 noot 47

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

347

een strijt gestredenHooger dan de reden

En t verstant der wijzen gaet (vs 1652b-1654)

In de Tweede Zang dringt zich (en hoe kan het anders nu Ifis zelf zich met hemvergeleken heeft) de parallellie met Isaaumlc op Prachtig zijn de verzen waarin demeisjes het toneel op de Moria als een beklemmende realiteit voacuteoacuter zich zien

Zietze bey te gadert Outer staet gebout

Isack s vaders zegenKnielt op t offerhout

Abram treckt den degenOm te slaen (vs 1658-1663a)

Maar dan verschijnt de Engel die het offer verhindert Elke vergelijking van Jeftaen Ifis met Abraham en Isaaumlc voert onvermijdelijk de gedachten naar dit Goddelijkingrijpen dat met lsquoeen hoopelooze hooprsquo1 togravech hopen doet op een voortzetting vande parallellie tot het gelukkige einde Ook de Rey ontkomt daar niet aan Wel begintde Tweede Tegenzang met Ifis boven Isaaumlc te stellen omdat dezelfde moed bijlsquoeen maeght dus teecircrrsquo (vs 1677) meer bewondering verdient dan bij een sterkejongeling maar direct daarop volgt de hartekreet van de lsquohoopelooze hooprsquo

Och dat nu een engelDezen strick ontstrengel

Godt den wil neem voor het werck(vs 1689-1691)

Zoals Bomhoff terecht heeft opgemerkt beseffen de meisjes echter tevens lsquodat Ifiszelf het anders wenstrsquo2

Maer zy voortgedrevenKiest de doot voor t leven

Yver valt de doot te sterck (vs 1692-1694)

1 Gysbreght van Aemstel vs 12372 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 86

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

348

Vijfde Bedrijf

Va

a lsquoDe engel kwam niet en Jefta heeft zijn offer voltrokkenrsquo1 Verwezen en nauwlijksbegrijpend wat er gebeurde heeft hij na zijn daad gezien hoe de Rey het lijk vanIfis in lsquopluimaluinrsquo wikkelde en op het altaar legde hoe de vlammen het offerverteerden hoe de as van zijn dochter uit het pluimaluin in een lsquodootbusrsquo werdgestort hoe die bus zijn plaats kreeg op het lsquostaetsibedrsquo en om het bed dedoodslampen werden ontstoken2 Eerst toen het na al deze bedrijvigheid stil werddrong de betekenis daarvan tot hem door En wankelend als een beschonkenevlucht hij nu het paleis uit het bebloede zwaard nog altijd in de hand Het is dustoch gebeurd God heeft niet ingegrepen Nu eerst geeft hij er zich rekenschap vanhoe vast hij tegen alle redelijkheid in op een herhaling van het Abrahams-wondervertrouwd had Zijn beroep op het voorbeeld van Abraham was tevens een beroepgeweest op het voorbeeld van God zelf ook van hegravem zou God slechts de bereidheidvragen en niet de daad Onbewust had hij daacuteaacutervan de hoeksteen van zijn overtuiginggemaakt onbewust had hij daacuteaacuterin de kracht gevonden om telkens weer zijnvaderliefde en zijn angst en zijn aarzelingen te overwinnen Maar God zweeg Godstelde hem niet op eacuteeacuten lijn met Abraham Als een bliksemslag treft hem de implicatiedaarvan dan heeft hij zich dus ten onrechte op het voorbeeld van Abrahamberoepen Dan heeft hij tegenover Hofpriester en Wetgeleerde ongelijk gehad danheeft hij gezondigd tegen de wil en de wet van God dan is hij een misdadiger eneen moordenaar de moordenaar van zijn dochter Met afschuw ziet hij naar zichzelf

dees schelmsche dochterslaghterAertsmoordenaer bloetschender wetverachter

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 862 Zie voor al deze bijzonderheden de opdracht van Ifis aan de Rey vs 1585-1594

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

349

Die naer den mont der wetgeleerden nochGodts priesters niet wou luisteren och ochNu gaen te spa te spa mijne oogen open(vs 1703b-1707)

Evenals bij het afscheid voacuteoacuter het offer voert de vertwijfeling hem tot de rand van dewaanzin en ditmaal zelfs daaroverheen Want nu is er niet meer de irrationele hoopwaarop hij toen kon terugvallen en die hem de kracht gaf zich te herstellen en doorte zetten Nu is er alleen nog maar Ifis - Ifis die dood is en toch voacuteoacuter hem staat diehem verwijtend aanziet en wijst naar het bebloede zwaard in zijn hand

Ick zie den geest der maeght rondom my waerenDaer staetze zie hoe zy noch waert en spoocktLegh af dit zwaert dit gruwzaem zwaert het roocktVan edel bloet och breng het uit mijne oogen (vs 1716-1719)

Blindelings reikt hij het zwaard van zich weg Het is de Hofpriester die het aanneemten - voor de tweede maal - aan het gezicht onttrekt En diens rustige woordenbrengen - eveneens voor de tweede maal - Jefta tot de realiteit terug Maar in dierealiteit weet hij zich nu een verlorene die niet langer een eigen weg kan gaan Opgenade en ongenade geeft hij zich aan de Hofpriester over

Och vader och ick heb my zelf verraedenEn voel met recht de nasmert van mijn daedenk Heb dwaes belooft stont stip op dit besluitEn voerde mijn belofte Godtloos uitIck ken mijn schult en worpme voor uw voetenBereit kan t zijn dit zwaer vergrijp te boeten(vs 1731-1736)

Verzoening met God is het enige dat hij nog begeert Alles wat als boetedoeningvan hem gevraagd zou kunnen worden heeft hij daarvoor over het verlies van zijnrijk zijn richterschap zijn vrouw het verduren van lsquoalle pijnen Weedommen enverdrieten en geklaghrsquo (vs 1748b- 1749) - De Hofpriester raakt onder de indrukvan de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

350

diepte en de ernst van dit berouw Maar zijn priesterlijke bevoegdheid is te beperktdan dat hij ten aanzien van deze zware zonde zelf een beslissing zou kunnen nemenHij kan alleen maar Jefta de raad geven onmiddellijk naar de Aertspriester in Silote gaan lsquodaer kuntge u met Godts mont Verzoenen en vergiffenis verwachtenrsquo(vs 1766b- 1767) - Jefta aarzelt geen ogenblik natuurlijk zal hij gaan Maaronmiddellijk Heeft hij niet eerst nog een plicht te vervullen tegenover Filopaie

Zal ick niet eerst mijn bedgenoot verbeienHaer ongedult1 neecircrzetten onder t schreien(vs 1775-1776)

De vraag is belangrijk omdat er uit blijkt dat Jefta niet zoals gewoonlijk wordtaangenomen2 angstvallig elke ontmoeting met zijn vrouw zoekt te vermijden daaruitvolgt dat hij ook niet uit lafheid Filopaie voacuteoacuter het offer uit Masfa deed weglokkenmaar dat hij zodoende inderdaad de plechtigheid wilde vrijwaren voor verstoringdoor haar emotionele agressiviteit zoals de Hofmeester in III-d aan de Rey heeftuiteengezet Juist nu op het ogenblik dat hij als angst voor haar werkelijk zijn motiefwas geweest de meeste reden zou hebben gehad een ontmoeting met Filopaie uitde weg te gaan wil hij zijn vertrek uitstellen tot na haar thuiskomst - Maar deHofpriester wijst dit categorisch van de hand Zulk een ontmoeting zou voor Filopaiede schok en de emoties alleen maar erger maken lsquouw tegenwoordigheit Zal thartewee verbittren geen bescheit Geen reden kan dien stroom van droefheitbreeckenrsquo (vs 1777b-1779) Het is veel beter dat Jefta haar eerst later ontmoetals de wonden niet meer zo rauw zijn - Zonder tegenspreken voegt Jefta zich naardit inzicht Hij heeft zijn lot immers in handen van de Hofpriester gelegd

1 Wanhopig verdriet2 Men vergelijke bv JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 87 eerste alinea

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

351

Vb

b Maar dan blijkt plotseling grote haast nodig Verschrikt komt de Hofmeestermelden dat de torenwachter tweemuildieren in vliegende galop de stad ziet naderende ruiters kan hij nog niet duidelijk onderscheiden maar lsquoZoo doogen hem in tuitzien niet bedriegen Het is mevrouw met eenen heer verzeltrsquo (vs 1792-1793)Jefta ontstelt even van dit onverwachte bericht maar de Hofpriester - die dadelijkbegrijpt dat die lsquoheerrsquo de door hem naar Filopaie gezonden Wetgeleerde moet zijn- verliest geen ogenblik zijn tegenwoordigheid van geest Rustig geeft hij de bevelendie nodig zijn om aan de nieuwe situatie het hoofd te bieden Uit het feit dat hij zichdaarbij achtereenvolgens richt tot de lsquohofstoetrsquo van Jefta zijn eigen Levieten en delsquostaetjoffersrsquo van Filopaie blijkt dat een zwerm van lsquozwijgende personaedjenrsquo reedsaanwezig is of anders op zijn eerste roepen verschijnt Het wordt een toneel vankoortsachtige activiteit De hofstoet krijgt opdracht Jefta onmiddellijk naar Silo tebegeleiden lsquory fluks door dachterpoort De jaghtlaen door om niet mevrouwtontmoetenrsquo (vs 1798b-1799) Als Jefta zich aarzelend afvraagt lsquoIn dezen schijn1

van dechtgenoote scheidenrsquo (vs 1803) wordt hij kortaf terecht gewezen lsquoHet ishoogh tijt gy mooght haer niet verbeidenrsquo (vs 1804) Nog terwijl hij in zijn nieuwegehoorzaamheid na dit antwoord inderdaad met zijn hofstoet vertrekt worden deLevieten aan het werk gezet Zij moeten alle sporen van de offerplechtigheid doenverdwijnen het altaar afbreken tapijten en festoenen verwijderen de bloedvlekkenwegwassen Onderwijl moeten de staetjoffers met het oog op een bezwijming vanhun meesteres voor een stoel zorgen waarin deze kan neervallen en voorrozenwater om haar bij te brengen

1 In deze omstandigheden dwz juist nu Filopaie zo onverwachts terugkeert - Uit deze vraagblijkt opnieuw dat Jefta zijn vrouw niet ontvlucht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

352

Vc

c En daar is reeds Filopaie lsquoAls een stormwind is haar verschijning op het toneelrsquo1

Waer is mijn lamMijn hart mijn ziel de hoop van onzen stamWaer is mijn kint mijn bloet (vs 1833b-1835a)

lsquoHet is daer binnenrsquo (vs 1835b) antwoordt de Hofmeester met een gebaar naarhet paleis Maar als Filopaie dan daarheen wil gaan houden de Hofpriester en hijhaar met zachte dwang tegen Tevergeefs probeert zij zich los te rukken lsquoLaet loslaet los ick wil mijn dochter zienrsquo (vs 1837) totdat zij gaat begrijpen wat dittegenhouden betekenen moet Zij is te laat gekomen om Ifis te redden lsquooch ochick reken De maeght om halsrsquo (vs 1840b-1841a) En dan lsquovolgt er een uitbarstingvan gekwetste moederliefde van een waarlijk ontzettende bewogenheid van eensnerpende explosieve kracht en primitiviteitrsquo2 Door het verhaal van de Wetgeleerdeweet zij alles wat er gebeurd is tot het ogenblik van diens vertrek en kent zij zelfsde argumenten waarop Jefta zich tegenover de Hofpriester beroepen heeft En datalles klinkt door in de - letterlijk - schuimbekkende uitval tegen de afwezige Jeftawaartoe haar wanhoop haar brengt Zij weet niet meer wat zij doet en wat zij zegtzij is enkel nog eacuteeacuten brok krankzinnige haat

Laet los laet los Waer schuilt die booswicht waerVerberght hy zich die vloeck die dochterslaghterDaer ziet men hem laet los daer schuilt hy achterDen pijler van het hof in t hofpoortaelWie wapent my met fackelen en staelEn vier en zwaert brengt wapens hofstoet mannenGeweer geweer dat ick hem aen magh rannenOnthoudt men my geweer en wapen neenNoch weet ick raet om hem met kracht van een

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 872 JG Bomhoff ibidem

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

353

Te scheuren fel te neemen op mijn tandenVerandert in een weerwolf deze handenIn klaeuwen wee die my mijn dochter rooftDaer ruck ick hem zijne oogen uit het hooftDat valsche hart ten boezem uit de darmenTen buick uit ziet hem spartlen hoort hem kermenDat is zijn loon mijn dochter ziet het aenZy lachter om en laet niet eenen traen (vs 1842-1858)

Tenslotte begeven haar krachten haar bezwijmd valt zij in de armen van haarstaetjoffers In de vreemde stilte die op haar explosie volgt wordt zij zo goedmogelijkdoor haar vrouwen verzorgd stoel en rozenwater doen hun dienst Wanneer Filopaiena enige tijd langzaam bijkomt staat de Hofpriester over haar gebogen met eenvermanende bemoediging lsquoSchep moedt mevrouw en zoeck uw troost aen Godtrsquo(vs 1901) Maar hij behoeft zich geen zorgen meer te maken De aanval van razernijis uitgewoed het is een agravendere Filopaie die uit de bezwijming wakker wordt Zijbrengt daaruit de herinnering mee aan een droom waarin Ifis schreiend en vergeefsnaar haar zocht en lsquoDie zoete droom heeft mijn gemoedt verlichtrsquo (vs 1906)Inderdaad een lsquozoetersquo droom want hij betekent dat Ifis naar haar liefde zocht enschreide omdat zij bij haar moeder niets vond dan haat Filopaie heeft dat begrepenen nu haar hart naar de liefde gewend - Dankbaar maakt de Hofpriester van dezewending gebruik Hij laat de gordijnen openschuiven die tot nu toe Filopaie hebbenbelet door de open poort van het paleis de rouw daarbinnen te zien

Daer zietge noch den rey in t staetsibedIn rouw rondom de dootbus neecircrgezetenDe maeghden root en jammerlijck bekreeten (vs 1918-1920)

Diep geroerd laat Filopaie zich de lsquodootbusrsquo aanreiken enmet die bus in haar handenweeklaagt zij stil voor zich

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

354

uit over haar dochter en over de lsquoKints kinders en nakomelingenrsquo (vs 1946) die nunooit uit Ifis geboren zullen worden Haar klacht is rechtstreeks geiumlnspireerd op dievan Elektra zoals deze in Sophocles Elektra rouw bedrijft over de verondersteldelijkbus van Orestes Niet alleen is de inzet nagenoeg identiek maar bovendienmaakt Vondel gebruik van dezelfde elegische versvorm die hij in zijn vertaling voorde klacht van Elektra gekozen had1

Och Ifis och ick scheide flusGy trockt ten berge met uw reienEn komtme thuis in deze bus

Gy scheide om eens voor al te scheienGodtvruchte lentebloem gy zijt

Ontijdigh als een damp verdweenenIn t vrolijckste van uwen tijt

Uw morgenzon heeft uitgescheenen(vs 1929-1936)

Na deze klacht laat Filopaie zich door haar staetjoffers lsquoin t rouwbed neder (zetten)rsquo(vs 1952) om daar de nacht door met de Rey verder te treuren en te klagen Degrote crisis is voorbij In een laatste troostende vermaning trekt de Hofpriester zijnconclusie uit wat er is gebeurd God had ook Ifis kunnen redden zoals Hij Isaaumlcgered heeft

maer hy wouDat ieder zich aen Jeptha spieglen zouEn wachten van dit reuckeloos belovenDaer Abrams last gesterckt in t hof der hovenNoch Moses wet gehoort van mont tot montNoit den Hebreeu noch t stamhuis aen verbont

(vs 1961b-1966)

Dat betekent dus dat Jefta tweemaal gezondigd heeft eerst door zijn ondoordachtegelofte en opnieuw toen hij die gelofte gestand deed met een beroep op hetvoorbeeld van Abraham waaraan alle eigenmachtigheid vreemd was

1 Zie Deel I pag 239-240

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

355

Maar hij heeft nu berouw en is op weg naar Silo - het is voor het eerst dat Filopaiedit verneemt - om zich met God en de Aertspriester te verzoenen Ondanks zijnzonde zal hij daarom toch door het nageslacht als een geloofsheld worden geeumlerdMet een (voor hem zelf onbewuste) zinspeling op Hebreeeumln 11 32 laat deHofpriester zijn uiteenzetting overgaan in een profetie

Ick zie hem na verloop van lange dagenVoor ieder op den hoogen zegewagenDer Heiligen in t midden der HebreenTen toon gevoert geviert en aengebeecircn(vs 1971-1974)

Maar ook de nagedachtenis van Ifis zal blijven voortleven1 Jaar na jaar zullen deIsraeumllitische meisjes vier dagen lang lsquoOp t pleghtigh feest uw dochters lijckbeschreienrsquo (vs 1976) - Met zijn laatste woord verbindt de Hofpriester dit lichtendeuitzicht aan de donkere werkelijkheid van het ogenblik

Zoo groot een troost verzachte uw ongeluck (vs 1978)

Uit het bovenstaande inhouds-overzicht blijkt dadelijk dat de Jeptha niet werdopgezet op basis van de dualiteit Er is hier geen sprake van twee tegenover elkaarstaande groepen waarvan de ene het geloof en de andere het kwaadvertegenwoordigt zoals wij die in Vondels tragedies vanaf Peter en Pauwels telkensweer hebben teruggevonden Jefta staat - afgezien van Ifis wier houding doorgehoorzaamheid en liefde wordt bepaald - zowel in zijn overtuiging als in zijn daadvolkomen alleen Enerzijds moet dit natuurlijk toegeschreven worden aan deaansluiting bij Buchanans Jephthes waar hetzelfde feit zich voordoet Anderzijdsechter mogen wij niet uit het oog verliezen dat het Vondel weinig moeite gekostzou hebben de structuur van zijn voorbeeld waarin hij toch al zoveel ingrijpendeveranderingen aanbracht ook in dit opzicht meer met

1 Vgl Richteren 11 39b-40

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

356

die van zijn voorafgaande dramas in overeenstemming te brengen wanneer hijdaaraan behoefte had gevoeld Dat hij die behoefte blijkbaar niet heeft gehadverdient dus wel degelijk opmerking Verbazen doet het ons intussen niet Zowelbij de Lucifer als bij de Salmoneus hebben wij reeds opgemerkt dat Vondel inprincipe aan het dualiteitsdrama ontgroeid was1 In de Jeptha blijkt hij deconsequentie daarvan aanvaard en voor het eerst na 1640 de dualiteit alsgrondmotief voor zijn drama losgelaten te hebben Een ander grondmotief treedtdaar niet onmiddellijk voor in de plaats dat zal eerst het geval blijken in deDavid-spelen van 1660 Voorlopig zet slechts dezelfde tendens door die in deLucifer de dualiteit had doorkruist en verzwakt verdiepte karakter-tekening van dehoofdfiguur2 Ook de Jeptha kan daarom in zekere zin beschouwd worden als eenkarakter-dramaIn zekere zin Want het is stellig niet zoacute dat het Vondel in de eerste plaats om

het karakter van Jefta te doen was Het wegvallen van de dualiteit als grondmotiefverandert niets aan het feit dat de opzet van het drama nog altijdexemplarischemblematisch blijft Het gaat daarin niet om de persoon maar om deg e s c h i e d e n i s van Jefta - en om die geschiedenis ter wille van de universeleles welke daaruit valt af te leiden De karaktertekening hoeveel zorg daaraan ookis besteed is slechts middel en geen doel op zichzelfDie universele les waarvan de tragedie het emblemawilde geven wordt overigens

noch in het drama zelf noch in het Berecht rechtstreeks onder woorden gebrachtOok dit is een feit dat opmerking verdient En ik acht het waarschijnlijk dat Vondelopzettelijk een nadere formulering achterwege heeft gelaten omdat deze hemonwillekeurig op het gevaarlijke terrein van de godsdienstige tegenstelling tussenRooms en Protestant zou hebben gebracht Hij behoefde trouwens niet bang te zijndat daardoor de algemene strekking van zijn drama niet zou worden begrepen Diestrekking spreekt duide-

1 Zie boven resp pag 180 en 2392 Zie boven pag 170-171

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

357

lijk genoeg voor zichzelf de geschiedenis van Jefta wordt behandeld als emblemavan de eigenzinnigheid en eigengerechtigheid met name op godsdienstig gebiedZoals de Salomon gewaarschuwd had tegen de gevaren van de wellust en de Lucifertegen die van de hoogmoed zo doet de Jeptha het tegen de religieuseeigengerechtigheid die niet minder dan de staetzucht een vorm van hoogmoed isIn deze algemene zin kon dit zonder bezwaar door ieder worden aanvaard Maareen nadere omschrijving van het begrip lsquoreligieuse eigengerechtigheidrsquo - op grondvan de probleemstelling in de Jeptha die zozeer door Vondels Rooms-Katholiekestandpunt ten aanzien van kerkelijke overlevering en priester-autoriteit bepaald was- had gemakkelijk als een uitdaging aan het Protestantisme beschouwd kunnenworden met de kans op een polemische reactie die alle aandacht van het dramaals model-tragedie zou hebben afgeleid Uit Vondels voorzichtige wijze van doenmeen ik te mogen afleiden dat hij zich daarvan bewust is geweest en inderdaaddie kans heeft willen vermijden Zijn doel was immers een model-tragedie en nieteen aanval op de ProtestantenDit betekent natuurlijk niet dat het drama geen enkele anti-Protestantse tendens

zou bevatten Het tegendeel is het geval Wij dienen echter onderscheid te makentussen een bewustaangebracht en een onwillekeurig niet uitdrukkelijk bedoeldanti-Protestantisme Bij de Rooms-Katholieke visie op de problematiek van gewetenen priestergezag waarvan Vondel uitging viel aan het laatste niet te ontkomenMaar komt ook het eerste voor Of met andere woorden heeft Vondel in de religieuseeigengerechtigheid van Jefta de geloofshouding van de Protestanten willenuitbeelden En daarmee zijn wij dan toe aan de vraag die wij naar aanleiding vaneen mogelijke anti- Katholieke tendens in Buchanans Jephthes reeds even hebbenaangeroerd heeft L Simons gelijk wanneer hij meent lsquodat het de hoogmoed derProtestanten is die door Vondel met meer of minder opzet of bewustzijn is gemaakttot onderwerp van zijn treurspelrsquo1

1 Zie boven pag 269-271

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

358

Sinds deze mening in 1887 werd geformuleerd heeft zij vrij algemeen inganggevonden Daarbij kreeg zij echter vaak - zoals AJ de Jong terecht opgemerktheeft1 - eenminder omzichtig karakter doordat Simons restrictie lsquomet meer of minderopzet of bewustzijnrsquo verwaarloosd werd De meest positieve uitspraak vindt men bijGerard Brom die over de Jeptha opmerkt lsquoDe hoofdpersoon vertegenwoordigt hetop zich zelf aangewezen geweten van de Protestant tegenover wie de hofpriesteren de wetgeleerde eendrachtig de Moederkerk voorstellenrsquo even verder spreekt hijvan lsquode zelfbewuste geus die Jefta verbeeldtrsquo2 De jongste Jeptha-commentatorengeven echter van een tegengestelde opvatting blijk Zowel De Jong3 als Bomhoff4verwerpen de anti-Protestantse interpretatie en pater Noeuml komt tot de conclusielsquoHet onderwerp zeacutelf heeft toevallig die parallel tussen Jeftas houding en die vande protestanten met zich mee gebracht en het wil ons voorkomen als een tedubbelzinnige formule dit stuk te noemen ldquohet treurspel van het protestantismerdquorsquo5Naar ik meen is de opvatting van Noeuml in beginsel volkomen juist Alleen zou ik

in de geciteerde zin lsquotoevalligrsquo willen vervangen door lsquosecundairrsquo en lsquode protestantenrsquodoor lsquoeen bepaalde excessieve groep onder de Protestantenrsquo Wat dit laatste betreftgeloof ik namelijk dat Gerard Brom terecht verband heeft gelegd tussen deproblematiek van de Jeptha en Vondels Antidotum lsquotegen het vergift derGeestdryvers tot verdedigingh van t beschreven woord Godsrsquo6 uit 1626 In dit vershad de toen nog Doperse dichter naar aanleiding van een twist tussen deDoopsgezinde leraars Hans de Ries en Nittert Obbesz heftig partij gekozen tegende Schwenckfeldiaanse opvatting dat lsquot beschreven woord Godsrsquo (dwz de HeiligeSchrift) van minder waarde zou zijn dan lsquohet inwendig woord Godsrsquo

1 Jeptha-de Jong pag 332 Gerard Brom Vondels geloof (Amsterdam 1935) pag 288 en 2903 Jeptha-de Jong pag 344 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 91-935 Jefta-Noeuml pag 146 WB II pag 808-812

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

359

(dwz de directe inspraak van de Heilige Geest in hart en geweten van de gelovige)Hij zag daarin een verderfelijk subjectivisme dat alleen tot dwaling en goddeloosheidvoeren kon

Want maecktmen sHeeren woord elx menschelycke invallenSoo is het veelderley1 soo raeckt tverstand aen t mallenSoo kryght de dwalingh kracht 2

De verbreiders van deze leer noemde hij geestdrijvers en valse profeten lsquoSiendersmet den geest der dwalingen besetenrsquo3 Tegen deze achtergrond nu merkt Bromop lsquo de Schrift zonder leergezag leidt tot willekeur De oude kwestie die Vondelals Mennist heeft uitgevochten komt weer boven waar hij in Jefta een geestdrijverziet ldquoMijn hart werd sterk van s hemels geest gedrevenrdquo zegt Jefta maar de priesternoemt hem ldquovan een geest der dwalingen gedrevenrdquorsquo4 - Inderdaad is er een treffendeovereenkomst tussen de wijze waarop Jefta de inspraak van zijn geweten bovendeWet en het leergezag stelt en de leer van het inwendig woord Gods zoals Vondeldie indertijd bestreden had En het feit dat hij in 1659 zijn uitdrukking uit 1626 (lsquometden geest der dwalingen besetenrsquo) vrijwel letterlijk herhaalt (lsquovan een geest derdwaelingen gedrevenrsquo) maakt het wel heel waarschijnlijk dat hier niet aan toevalmoet worden gedachtMet het oog op dit alles lijkt mij de meest waarschijnlijke gang van zaken ongeveer

de volgende Vondel ging uit van de geschiedenis van Jefta zonder bijgedachteaan de tegenstelling Rooms-Protestant Bij zijn imitatio van Buchanans priesterscegravenezag hij zich echter voor de noodzaak geplaatst veel duidelijker te doen uitkomendat Jefta ongelijk had eventueel zelfs om een door hem opgemerkte of vermoedeanti-Katholieke tendens van zijn voorbeeld om te zetten in het tegendeel5

1 Dan wordt dit veelsoortig dwz dan krijgt men te doen met onderling verschillende lsquowoordenGodsrsquo

2 Antidotum vs 33-35a (WB II pag 809)3 Antidotum vs 14 (WB II pag 809)4 Gerard Brom Vondels geloof pag 290 Broms citaten uit de Jeptha zijn ontleend aan resp

vs 1155 en 11995 Zie boven pag 269-270

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

360

Op grond van de lsquoquarta opiniorsquo die hij bij Serarius vond kwam hij er toe voor Jeftasstandpunt het beroep op de inspraak van lsquos hemels geestrsquo centraal te stellen1daartegenover bleef de Hofpriester (tezamen met de Wetgeleerde) evenals bijBuchanan het gezag van de Wet handhaven Zodoende werd het conflict tussenRichter en Priesters niet alleen principieel maar ging het bovendien een probleembetreffen dat in Vondels eigen tijd nog altijd actueel was en waarmee hij zelf zich inzijn Antidotum reeds bezig gehouden had Bij de exemplarischemblematischestrekking van zijn drama sprak het vanzelf dat hij op dit aspect de nodige nadruklegde Zoals Lucifer ten tonele was gevoerd lsquoten klaren spiegel van alle ondanckbarestaetzuchtigenrsquo2 zo moest nu Jefta strekken ten spiegel van alle eigengerechtigelsquoGeest-dryversrsquo Dat maakte het echter wenselijk in Jeftas standpunt deverwantschap met dat van deze geestdrijvers op overtuigende wijze te doenuitkomen Daaraan schrijf ik het dan ook toe dat in Jeftas verweer tegen deargumenten van Hofpriester enWetgeleerde onmiskenbaar lsquoProtestantsersquo motievenverwerkt zijn Zo in vs 1162-1163a lsquodAertspriester hou zijne eer en waerde ickleef Nu raet met Godtrsquo en daarmee parallel lopende regels (vs 1121a 1128-11301140 1155vv) maar vooral in vs 1138 lsquoGodt is mijn burgh en vaste toeverlaetrsquoWel terecht nemen de meeste commentatoren aan dat hiermee niet alleen eenverwijzing naar Psalm 91 2b is bedoeld maar ook een zinspeling op het LutherliedlsquoEin feste burg ist unser Gottrsquo (Psalm 46) De geestdrijvers die Vondel op het ooghad waren immers Protestanten en hun leer berustte op over-accentuering vande Protestantse principes waarop in de bewuste versregels wordt geduid Aanvermelding van die principes viel niet te ontkomen Daarmee werd echter niet hetProtestantisme als totaliteit getypeerd - daarvoor zouden meer aspecten nodiggeweest zijn - maar slechts een excessieve groep die bij de problematiek vanJeptha als het ware betrokken was Wanneer mijn reconstructie van de

1 Zie boven pag 279-2802 Berecht van Lucifer (WB V pag 614 reg 216-217)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

361

gang van zaken juist is bleef Vondel dus volkomen eerlijk tegenover zijn drama bijzijn klaarblijkelijke pogingen om alles te vermijden wat de indruk zou hebben kunnenwekken of versterken dat hij een aanval op het Protestantisme als zodanig hadbedoeldMoeten wij tot deze pogingen wellicht ook de vage indirectheid van zijn verwijzing

naar het Lutherlied rekenen Het is namelijk opmerkelijk dat geacuteeacuten min of meerletterlijk citaat daaruit wordt gegeven en dat vs 1138 ook zonder de achtergrondvan dit lied volkomen verantwoord blijft als weergave van Psalm 91 2b (een agravenderePsalm dan de 46ste waarvan Luther was uitgegaan) Vondels versregel verwijstdus niet rechtstreeks naar lsquoEin feste burgrsquo maar volstaat met de suggestie van eenverband daarmee - op soortgelijke wijze als bij de lsquogeestdrijverijrsquo van Jefta niet voluitnaar het Protestantisme werd verwezen maar slechts naar een verband (dat bij deSchwenckfeldianen trouwens niet kon worden ontkend) Ik ben inderdaad geneigddeze parallellie niet als toevallig te beschouwen

Een tweede punt waarop wij wat nader dienen in te gaan is de karaktertekeningvan de hoofdfiguur - en wel in verband met een artikel van G Kazemier over depsychologie van Vondels Jefta1 Op grond van Adlers lsquoIndividualpsychologiersquo meentKazemier dat wij deze figuur het best verstaan wanneer wij er van uitgaan dat hijlijdt aan eenminderwaardigheidscomplex Het feit dat hij een bastaard is de uitstotingdoor zijn wettige broeders de noodzaak als roverhoofdman in zijn onderhoud tevoorzien - het heeft hem alles zoacute diep gekwetst dat zijn hele wezen gericht geraaktis op compensatie van dit tekort Macht en eer vormen zijn hoogste verlangen voacuteoacuteralles is hij er op uit zich te doen gelden Aan deze geldingsdrang schrijft Kazemierhet toe dat Jefta zo hardnekkig aan zijn gelofte blijft vasthouden en zich doorniemand wil laten raden

1 G Kazemier Over de psychologie van Vondels Jefta in De Nieuwe Taalgids XXXIII (1939)pag 18-29

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

362

Ook diens afwijzing van overleg met de Aertspriester en het verwijderen van Filopaieverklaart hij daaruit lsquoJefta ontwijkt hier onbewust de strijd die voor hem denederlaag zou betekenenrsquo1 Zelfs de plotselinge ineenstorting onmiddellijk na hetoffer wordt er naar Kazemiers mening aanvaardbaar door lsquoHet doordrijven vanzijn mening tegen veler tegenwerking in kan roem en eer ten gevolge hebbenwanneer er iets door tot stand komt bv een overwinning op een vijand Maar watwas voor Jefta het tastbare resultaat Niets of liever nog minder dan niets Debetovering die de zucht tot macht en aanzien op hem had uitgeoefend moestverdwijnen waarna slechts smart en ontgoocheling overblevenrsquo2Het betoog van Kazemier is ongetwijfeld scherpzinnig maar zijn uitgangspunt is

te typisch modern om voor een drama uit de 17de eeuw overtuigend te kunnen zijnIk meen dan ook dat de zaak in werkelijkheid veel eenvoudiger ligt Wanneer wijnagaan wat Vondel zelf in het Berecht over het karakter van zijn hoofdfiguurmeedeelt dan vinden wij daar de volgende twee opmerkingen

Jeptha de hooftpersonaedje uit den stamme van Manasse gesprotenen een doorluchtigh veltoverste verschijnt hier nochte heel vroom nochteonvroom maer tusschen beide want hy verliest door onweetenden yverongehoorzaemheit en het overtreden der wet en zijnen vaderlijcken plichtden naem van eene volkome vromicheit en staet hierom voor zijneverzoeninge met Godt en den aertspriester tusschen vroom enonvroom eene hoedanigheit eigentlijck in een personaedje van eenvolkomen treurspel vereischtJeptha draeght zich manhaftigh en gestreng in den oorlogh is reuckeloosyverigh in t beloven onverzetbaer in t beloofde te voltrecken en wortondertusschen in het vaderlijck harte van weemoedigheit geschockt engetroffen en

1 G Kazemier Over de psych van Jefta pag 232 G Kazemier Over de psych van Jefta pag 25-26

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

363

blijft entlijck tot naberouw en herkennis van zijn lasterstuck gekomenniet wederhoorigh om dit te boeten en zich met Godt en den aertspriesterGodts mont en de levendige stem der wet te verzoenen1

Er valt daaruit moeilijk iets anders af te leiden dan dat Jefta door Vondel gezienwordt als een in alle opzichten lsquovroomrsquo man die op een gegeven ogenblik doorgeestdrijverij tot lsquoonvromersquo aberraties wordt gebracht Zo geformuleerd is depsychologie dus uiterst simpel de rechtschapen Jefta valt zonder dat ditpsychologisch wordt voorbereid of gemotiveerd ten prooi aan de zonde vaneigengerechtigheid in geloofszaken met alle verschrikkelijke gevolgen van dienvoor zichzelf en anderen En nu heeft Bomhoff zeker niet helemaal ongelijk wanneerhij waarschuwend opmerkt dat men niet te veel gewicht aan Vondels inleidendeteksten mag hechten omdat daaruit van alles te halen valt dat voor het verstaanvan het drama eerder belemmerend dan verhelderend werkt2 - maar het feit dat wijdergelijke gegevens met kritische voorzichtigheid dienen te hanteren mag er onstoch niet toe brengen daarmee in het geheel geen rekening meer te houden Vaakbevatten zij wel degelijk belangrijke aanwijzingen en in het bijzonder mogen wij ditverwachten bij een stuk als het Berecht van Jeptha waar Vondel de details van zijndrama zo uitvoerig bespreekt Zolang het tegendeel niet blijkt hebben wij er van uitte gaan dat het Berecht inderdaad zijn bedoelingen en uitgangspunten weergeeftin ons geval betekent dit dat de simplistische psychologie van Jefta zoals hij diehier schetst inderdaad ten grondslag ligt aan de karaktertekening in de tragedieEn dat tegendeel blijkt hier niet De situatie in het drama komt geheel overeen

met de mededelingen uit het Berecht Wel heeft de verdiepte karaktertekeningwaarop ik gewezen heb3

1 WB VIII resp pag 774-775 reg 54b-64a en pag 776 reg 97b-104a2 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 90 Om lsquoMen kan uit de Opdracht het

Berecht de Inhoudt een hele serie misverstanden distilleren die het recht verstaan vanVondels stuk alleen maar belemmerenrsquo

3 Zie boven pag 356

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

364

tot gevolg dat de innerlijke strijd van Jefta - de botsing tussen zijn liefde voor Ifis enzijn vermeende plicht tegenover God - op meesterlijke wijze in al zijn complexiteitvan grillige inconsequenties en overgangen wordt weergegeven maar dit doet nietsaf aan het feit dat de basis van de psychologie die uit het Berecht blijft Jefta is overde hele linie lsquovroomrsquo behalve in zijn roekeloze gelofte en in het lsquoonverzetbaervoltreckenrsquo daarvanMaar Filopaie dan zal men opmerken Schiet Jefta door zijn bedrog niet ernstig

tegenover haar tekort En doet de kleinzielige vrees voor zijn vrouw geen afbreukaan de lsquovromicheytrsquo van zijn karakter Hoe valt dit alles te rijmen met de algemenerechtschapenheid die Vondel bij hem zou hebben verondersteld - In ander verbandis de eigenaardige plaats van Filopaie in het drama hierboven reeds ter sprakegekomen Ik heb toen trachten aan te tonen dat haar afwezigheid bij het offer in deeerste plaats op Bijbels-theologische gronden berust al wist Vondel handig partijte trekken van de dramatische mogelijkheden die deze situatie hem - ondanksgroacutetere bezwaren - bleek te bieden1 Hier hebben wij dus nog slechts na te gaanof - en zo ja hoe - hij er in geslaagd is de misleiding van Filopaie aanvaardbaar temaken zonder afbreuk te doen aan het karakter van JeftaAllereerst kunnen wij vaststellen dat Vondel het niet nodig geacht heeft in zijn

Berecht op deze kwestie in te gaan Wij mogen daarom veronderstellen dat naarzijn mening de feiten uit het drama voldoende voor zichzelf spraken om een naderetoelichting te kunnen ontberenAan die feiten heb ik in mijn analyse van het stuk zoveel mogelijk relieumlf gegeven

Er blijkt uit dat Vondel de moeilijkheid inderdaad gezien heeft en daaraan met veelzorg is tegemoet gekomen Om te beginnen wordt ons duidelijk gemaakt hoe hetkomt dat Filopaie die bij de terugkeer van Jefta na zijn overwinning op deAmmonieten en bij de begroeting door Ifis

1 Zie boven pag 263-268

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

365

aanwezig was niet tegelijk met haar dochter de fatale consequentie van diebegroeting heeft leren kennen Op het hoogtepunt van Jeftas triomf is zij flauwgevallen van blijdschap en toen zij na een lange bezwijming weer tot bewustzijnkwam had het gesprek tussen vader en dochter reeds plaats gehad Het ligt voorde hand dat haar in haar reconvalescente staat een tweede nog grotere schokbespaard wordt zodat Ifis naar de bergen vertrekt zonder dat haar moeder iets vanhet komende offer vermoedt Op deze wijze wordt het volkomen aannemelijk datFilopaie buiten het geheim staat en dus ook verder daarbuiten gehouden kagraven wordenUit de eerste scegravene van het tweede bedrijf blijkt dat dit laatste niet de bedoelingvan Ifis was geweest bij haar terugkeer na de twee maanden in de bergen gaat zijer zonder meer van uit dat haar moeder inmiddels door haar vader op de hoogtegesteld zal zijn Jefta heeft dit echter niet gedaan hoeveel moeite het hem ookkostte zijn verdriet voor Filopaie verborgen te houden (vgl vs 803-810) Daarbijkunnen wij niet meer denken aan bezorgdheid voor de gezondheidstoestand vanzijn vrouw de schok van het fait accompli zou voor haar immers nog veel gevaarlijkerzijn dan een voorafgaande mededeling De redenen die hem desondanks tot hetmisleiden van Filopaie bewegen laat Vondel in III-d door de Hofmeester aan deRey uiteenzetten Jefta weet - en de karaktertekening van Filopaie maakt dit voorons volkomen aanvaardbaar - dat de aanwezigheid van de moeder bij het offer vanhaar dochter onvermijdelijk tot een verschrikkelijke scegravene zou leiden die aan deplechtigheid alle wijding zou ontnemen - daarmee tekort doend aan God - en diehet bovendien voor Ifis veel moeilijker haast zelfs onmogelijk zou maken berustendhaar lot te aanvaarden Zowel ter wille van God als ter wille van Ifis moegravet dus Filopaieverwijderd worden Nu zij niets weet kan dit onopvallend gebeuren door haar ophet beslissendemoment weg te lokken In het andere geval zou slechts bruut geweldhaar uit het paleis hebben kunnen slepen indien zij tevoren niet lsquowaer al doot oflagh van schrick te bedtrsquo (vs 794) alles omstandigheden die voor de sfeer van de

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

366

plechtigheid en de innerlijke rust van Ifis nauwelijks minder funest geweest zoudenzijn dan een directe scegravene Gezien de uitzonderlijke situatie kan de oplossing vanJefta inderdaad als de best mogelijke worden aanvaard Angst voor zijn vrouwspeelde daarbij geen rol Dat blijkt ten overvloede nog eens uit V-a en V-b waarJefta nu geheimhouding geen enkele zin meer heeft tweemaal aan de Hofpriestertoestemming vraagt de thuiskomst van Filopaie af te wachten voordat hij naar Silovertrekt om zich met God en de Aertspriester te verzoenen1 Na het weigerendeantwoord kan hij in zijn onderworpenheid van berouwvolle zondaar natuurlijk nietsanders doen dan zich daarbij neerleggen Maar zijn heengaan is geacuteeacuten vlucht voorzijn vrouw en tast dus zijn lsquovromicheytrsquo niet aan De vraag waarvan wij zijn uitgegaanmoet bevestigend beantwoord worden Vondel is er inderdaad in geslaagd demisleiding van Filopaie aanvaardbaar te maken zonder afbreuk te doen aan hetkarakter van Jefta- Maar er is nog een tweede probleem dat zich in verband met de psychologie

van Jefta aan ons opdringt al gaat het daarbij dan niet meer om de vraag in hoeverrediens karakter in wezen als rechtschapen kan worden beschouwd Ik bedoel deagnitio van Jefta in de eerste scegravene van het vijfde bedrijf zijn plotselinge omslagnaar schuldbesef en berouw onmiddellijk na het offerIn een eerder gedeelte van dit hoofdstuk hebben wij reeds vastgesteld dat deze

omkeer geen vrije vondst van Vondel is maar beschouwd moet worden als eentheologische noodzakelijkheid voortvloeiend uit de praemisse van schuld bij Jefta2Ook in dit geval zag de dichter zich dus voor de taak gesteld een e x t e r n e factorin zijn drama te integreren op een wijze waardoor deze binnen het i n n e r l i j k everband aanvaardbaar werd Is hij daarin op bevredigende wijze geslaagd of hebbende velen gelijk die de omkeer van Jefta uit psychologisch oogpunt niet verantwoordachten

1 Zie boven pag 350 en 3512 Zie boven pag 277-279

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

367

Bij het zoeken naar een antwoord op deze vraag kunnen wij dunkt mij geen beteruitgangspunt kiezen dan dat van Vondel zelf En deze is uitgegaan van de opmerkingbij Serarius welke hierboven op pag 277 werd geciteerd In ons verband is vooralde laatste zin van betekenis lsquoWannegraveegraver hij [= Jefta] dat berouw heeft gehad staatwel niet vast maar wij mogen veronderstellen dat hij dit nog tijdens het brandofferheeft gekregen toen hij zag dat het leven van zijn dochter niet door God werdgespaard zoals indertijd Isaaumlc bij het offer gespaard wasrsquo1 Daaruit blijkt namelijkdat Serarius het berouw van Jefta toeschrijft aan het uitblijven van een reddendingrijpen door God Dit impliceert dat Jefta dit uitblijven beschouwd heeft als eenveroordeling van zijn standpunt en van zijn daad Hij kwam tot berouw zodra hijzag dat God hem ongelijk gaf door hem niet op eacuteeacuten lijn te stellen met Abraham Opdit Godsoordeel brak zijn zelfverzekerdheid onmiddellijk en volledig stukHet ligt voor de hand aan te nemen dat Vondel zich bij zijn conceptie van Jeftas

agnitio door de motivering van Serarius heeft laten leiden Wanneer wij echter dezelfbeschuldiging van Jefta in V-a naslaan blijkt dat daarin niets van dezegedachtengang is terug te vinden er wordt voor diens even plotselinge als radicaleverandering van inzicht geen enkele verklaring gegeven of zelfs maar gesuggereerdToch meen ik dat de motivering van Serarius er wel degelijk aan ten grondslag

ligt En ik grond dit op de grote plaats die de parallellie met Abraham in devoorafgaande scegravenes inneemt Niet alleen wordt telkens weer op die parallelliegewezen maar daarbij blijkt het reddend ingrijpen van God een steeds dominerenderfactor te worden Tenslotte wordt het zelfs zoacute dat de vermelding van Abraham vrijwelautomatisch de gedachte aan redding van het slachtoffer oproept in mijn analyseheb ik getracht dit te doen uitkomen De nadrukkelijkheid waarmee dit geschiedtzou nauwelijks zin hebben wanneer dat motief

1 Serarius Iud et Ruth expl pag 326 lsquoQuando autem illam [ie poenitentiam] egerit non estquidem certum opinari tamen licet egisse in ipsa statim crematione cum filiam vidit in viuisagrave Deo non seruari vti seruatus olim fuerat immolandus Isaacrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

368

geen noodzakelijke voorbereiding vormde voor een later moment uit het drama Alszodanig nu komt alleen de beslissende scegravene van de agnitio in aanmerking Opzichzelf is deze aanduiding niet overtuigend genoeg om een conclusie terechtvaardigen maar zij wint sterk aan betekenis zodra wij haar zien in samenhangmet het uitgangspunt voor Jeftas bekering dat Vondel bij Serarius gevonden hadIk ben er dan ook van overtuigd dat de dichter het Abraham-Isaaumlc-motief inderdaadbedoeld heeft als voorbereiding en verklaring voor Jeftas plotseling zonde-besefdat tegen deze achtergrond zowel religieus als psychologisch volkomenaanvaardbaar wordt Van deze interpretatie ben ik bij mijn analyserende weergavevan de zelfbeschuldigings-scegravene dan ook uitgegaanAls mijn interpretatie juist is valt er echter niet te ontkomen aan de erkenning dat

Vondel het de toeschouwers en lezers van zijn drama op dit punt wel heel moeilijkgemaakt heeft Zonder kennis van de motivering bij Serarius is het vrijwel onmogelijkzijn bedoeling te achterhalen zoals afdoend bewezen wordt door de vele kritischebeschouwingen die in de Jeptha-literatuur aan de bekering van de hoofdfiguur zijngewijd Toch had Vondel daaraan gemakkelijk tegemoet kunnen komen door in dezelfbeschuldiging van Jefta de aanleiding tot diens plotselinge verandering vaninzicht - de andere reactie van God op zijn offer dan op dat van Abraham - met eenenkel woord te vermelden Behalve een noodzakelijke verduidelijking zou dit tevenseen wenselijke afronding van het Abraham-Isaaumlc-motief zijn geweest dat nu inverhouding tot zijn betekenis wel heel erg lsquoopenrsquo blijft en daardoor de indruk maaktmin of meer in de lucht te hangenNaar de reden waarom Vondel - gesteld dat mijn interpretatie juist is - deze

finishing touch achterwege gelaten heeft kan uiteraard slechts worden gegist Hetmeest waarschijnlijk lijkt mij dat zich hier herhaald heeft wat wij op bepaalde puntenook reeds bij de Lucifer hebben opgemerkt1

1 Zie boven pag 172-173

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

369

dat zijn hoofdfiguur langzamerhand zoacute reeumlel voor hem geworden was dat hij hemte zeer van binnen-uit zag om hem nog met de ogen van het publiek van buiten-afte kunnen zien De motivering van de bekering bij Serarius zou voor hem dan zoacutevanzelfsprekend geworden zijn dat hij de noodzaak niet meer voelde ze in dezelfbeschuldigings-scegravene nog eens expressis verbis te vermelden vooral nu hij erbij de verwerking van het Abraham-Isaaumlc-motief in de voorafgaande scegravenesvoortdurend van was uitgegaanSamenvattend komen wij daarmee tot de conclusie dat de bekering van Jefta in

het vijfde bedrijf op zichzelf volkomen verantwoord is maar dat demotivering daarvanniet duidelijk genoeg blijkt uit het drama zelf

Men heeft verband gezocht tussen de Jeptha en het leed van Vondel om deondergang van zijn zoon vooral Verwey heeft daar sterk de nadruk op gelegd1 In1939 wijdde Anton van Duinkerken een korte studie aan Vondels ontgoocheldvaderschap waarin hij een onderzoek instelde lsquonaar de gevolgen van Vondelspersoonlijke ervaringen in het vijftal spelen dat kort na de tragische gebeurtenissenmet den jongen Joost het motief van het ontgoocheld vaderschap tot onderwerpkreegrsquo2 Bedoeld worden Jeptha de beide David-spelen Adonias en FaeumltonVoorlopig kunnen wij volstaan met wat over het eerst-genoemde drama wordtopgemerktVan Duinkerken gaat met prijzenswaardige voorzichtigheid en objectiviteit te werk

Hij weet dat Vondel zich niet zal lsquoopdringen aan zijn figuren zelfs niet wanneer hijhun gevoelens

1 Met name in Vondels Jephta uit 1911 (opgenomen in Proza V pag 14-25) In Vondels versvan 1927 handhaaft Verwey deze mening ook ten aanzien van de beide David-spelen en deSamson maar laat hij er op volgen lsquoIk ken evenwel aan die opmerking geen bizondere waardetoe Ieder kunstwerk moet buiten verband met zijn aanleiding beschouwd worden Het leidtzijn eigen leven en is niet bestemd de levensomstandigheden van zijn maker te illustreerenal verstaan we het er vaak beter door Vooral Vondel die ook op zijn persoonlijkst belevenals op een afstand enmet symboliseerende oogen zag kon niet bedoelen dat we hem anderskennen leerden dan door zijn symboolrsquo (pag 111-112)

2 Anton van Duinkerken Vondels ontgoocheld vaderschap in Studies over Vondel en zijn tijdLiber Amicorum van BH Molkenboer OP (Amsterdam 1939) pag 128-135 Het citaat vindtmen op pag 128

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

370

met de eigene vereenzelvigt ze blijven wie ze zijn in Bijbel en mythe maar dedichter verdiept zich in hun problematiek en op deze wijze brengt hij vraagstukkenvan het geweten ter sprake die hemzelven in dit tijdperk van zijn leven bezighieldenrsquo1In mijn Inleiding heb ik ongeveer dezelfde theorie verdedigd al ga ik daarin nog watverder dan Van Duinkerken2Ten aanzien van de Jeptha voert het onderzoek op deze basis tot een vrijwel

negatief resultaat lsquoDe overeenkomst met Vondels ervaring blijft vaag als men haarzoekt en bestaat eigenlijk slechts hierin dat er een vader smart lijdt om zijn kinddat hij verliestrsquo moet Van Duinkerken constateren3 De vraag dringt zich op of hetdan wel gerechtvaardigd is de Jeptha desondanks onder de treurspelen van hetontgoocheld vaderschap te blijven rekenen Persoonlijk meen ik van niet Ik zouzelfs nog verder willen gaan en elk direct verband tussen het treurspel en de tragedievan Joost jr ontkennen Niet alleen werd de Jeptha - Van Duinkerken merkt dit zelfook op - geschreven voacuteoacuter diens verscheping naar Indieuml (en dus voacuteoacuter Vondelswerkelijke verlies van zijn zoon) maar bovendien doet de ontstaansgeschiedenisvan het drama zoals wij die voor een groot deel hebben kunnen reconstruerenduidelijk uitkomen 1 dat daaraan een heel andere problematiek ten grondslag ligtdan de verhouding tussen vader en kind 2 dat Vondel langs een andere weg dandie van zijn meest recente persoonlijke ervaringen tot deze problematiek gekomenis Ons onderzoek rechtvaardigt de conclusie dat - afgezien van de stukken die ikals intermezzos heb aangeduid - de Jeptha meacuteeacuter dan een van Vondels anderedramas een c o n s t r u c t i e is opgebouwd uit e x t e r n e motieven ennoodzakelijkheden die zich aan hem voordeden bij zijn bestudering van demogelijkheden tot een verbeterende imitatio van Buchanans Jephthes Deproblematiek van de lsquogeestdrijverijrsquo die tenslotte centraal werd gesteld is

1 Anton van Duinkerken Vondels ontg vaderschap pag 1292 Zie Deel I pag 23-253 Anton van Duinkerken Vondels ontg vaderschap pag 132

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

371

niet het uitgangspunt geweest en moet dus als secundair worden beschouwdWeliswaar was Vondel op een vroeger tijdstip van zijn leven persoonlijk bij dezeproblematiek betrokken geweest maar in de jaren tussen 1654 en 1659 was zijvoor zover wij kunnen nagaan geen vraagpunt meer dat hem bij voortduring bezighield Hij maakte er slechts gebruik van omdat zij zich daartoe leende of met anderewoorden de Jeptha werd niet door de problematiek van de geestdrijverij bepaaldmaar andersom In tegenstelling tot Bomhoff die het een juiste stelling acht lsquodatJefta Vondels meest persoonlijke drama isrsquo1 zie ik daarom in de Jeptha juist Vondelsminst persoonlijke dramaDit behoeft natuurlijk niet uit te sluiten dat er toch een aantal persoonlijke trekken

in voorkomen Maar in de gegeven omstandigheden lijkt het mij vrijwel ondoenlijkze met enige zekerheid aan te wijzen Bovendien waarom zou men bij Ifis alleenaan Vondels zoon moeten denken Is het niet even goed mogelijk dat Vondel bijde liefdevolle aandacht waarmee hij de godsvrucht en de gehoorzaamheid vanJeftas dochter tekende zijn trouwe verzorgster Anna voor ogen heeft gehad Enstaat het wel vast dat hij lsquozelfverwijtrsquo heeft gevoeld tegenover zijn zoon2Hoe wij het ook bezien het heeft geen enkele zin bij de interpretatie van Jeptha

uit te gaan van Vondels persoonlijke ervaringen of die zelfs maar ernstig inaanmerking te nemen

Tenslotte rest nog de vraag of de vervanging van de alexandrijn door de vijfvoetigejambe voor het drama winst of verlies heeft betekend Een afdoend antwoord kandaarop echter nog niet worden gegeven Dat zou slechts mogelijk zijn op grond vaneen uitvoerig prosodisch onderzoek waarover wij op het ogenblik niet beschikkenIk moet mij hier dus beperken tot enkele zeer voorlopige opmerkingen en indrukken

1 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 902 Deze vraag komt ook ter sprake in mijn bespreking van J Melles Joost van den Vondel voor

De Nieuwe Taalgids onder de titel Nieuwe Vondel-literatuur V pag 92-93

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

372

Voor zover ik weet zijn Verwey en Bomhoff de enigen die bij hun beschouwing vanhet drama niet stilzwijgend aan dit prosodisch aspect zijn voorbijgegaan Verweydie de Jeptha beschouwt als de eerste van een reeks tragedies met lsquopersoonlijkeraandoeningrsquo merkt in verband daarmee op

In Jephta het drama van zelfstrijd en twijfeling toont zich de veranderdestemming al bizonder duidelijk omdat het groote schrijdende vers er islosgelaten en vervangen door het kortere van tien en elf lettergrepen Hetis opmerkelijk dat in de Harpgezangen met hun tallooze strofenvormennergens de alexandrijn voorkomt Daarentegen hoort de zoogenaamdevijfvoet bij Vondels inkeer Het Eusebia-gedicht heeft hem zoo goed alsde Altaergeheimenissen En nu ook Jephta1

Dat komt vrijwel overeen met wat Verwey reeds vijfendertig jaren eerder geschrevenhad

De zesvoet was zijn groote dramavers t vers van agravel zijn poetentrotsMaar als zijn stemmingen zich vertrotsten niet maar verinnigden dagravenschreef hij vijfvoeten Zooacute in de Altaar-geheimenissen zooacute in den Jephta2

Uitgaande van deze laatste opmerking bij lsquoeen ambachtsmanrsquo komt Bomhoff tot deconclusie

Het is meen ik duidelijk het vijfvoetig vers is voor Vondel het instrumentwaarnaar hij grijpt als zijn stemming eer innig dan uitbundig is Wijst ookdit er niet op dat in Vondels idee de Jefta niet alleen zijn volmaaktstetreurspel was maar tevens een drama dat in hoe verholen vorm danook iets uitsprak van zijn meest intieme levenszorg3

Bevredigend kunnen deze lapidaire uitspraken moeilijk worden genoemd ZowelVerwey als Bomhoff brengen het gebruik van de vijfvoetige jambe in verband methet persoonlijke karakter van het drama maar wij hebben gezien dat dit persoonlijkekarakter ontbreekt of in ieder geval uiterst aanvecht-

1 Albert Verwey Vondels vers (Santpoort 1927) pag 1122 Albert Verwey Een Inleiding tot Vondel (Amsterdam zj [1892]) pag 5703 JG Bomhoff Bijdrage waard Vondels drama pag 102

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

373

baar is Beiden veronderstellen dat het effect er een van verinniging is maar zijtonen dit niet met voorbeelden uit de Jeptha-zelf aanWanneer Bomhoff de vijfvoetigejambe tot het instrument verklaart waarnaar Vondel grijpt lsquoals zijn stemming eerinnig dan uitbundig isrsquo dan beperkt dit verschijnsel - gesteld dat hij gelijk heeft - zichbij de d r ama s toch uitsluitend tot de Jeptha wij kunnen immers niet aannemendat hij Vondels stemming bij het schrijven van bv Maria Stuart Lucifer en Adamin ballingschap eer uitbundig dan innig zou willen noemen Maar waarom dan dieopmerkelijke beperking tot dit ene drama Naar mijn mening ligt de zaak veel eenvoudiger dan zij hier werd gesteld Ik ben

er van overtuigd dat Vondels gebruik van de vijfvoetige jambe voor zijn Jeptha ingeen enkel opzicht door een innerlijke voorkeur werd bepaald Het was - zoals ikterloops reeds heb doen uitkomen1 - een zuiver formele aangelegenheid Vondelwilde zijn model-tragedie op alle punten tot het hoogst mogelijke peil vanvolmaaktheid opvoeren en maakte dankbaar gebruik van elke suggestie die hemdaartoe een kans scheen te bieden Zo ook van Ronsards opmerking over de groteredichterlijkheid van de jambische vijfvoet vergeleken bij de alexandrijn Die vijfvoetis dus slechts een van de vele e x t e r n e elementen welke in de Jeptha werdengeiumlntegreerd Als hij tot meerdere innigheid van het drama heeft geleid dan moetdit beschouwd worden als een gevolg en niet als de redenMaar heacuteeacuteft hij tot meerdere innigheid en - zoals Ronsard had beloofd - tot meerdere

dichterlijkheid geleid Dat is juist de vraag die nog door het prosodisch en stilistischonderzoek moet worden beantwoord Intussen ben ik er helemaal niet van overtuigddat dit antwoord bevestigend zal luiden Wanneer ik mijn voorlopige indrukken naast(en grotendeels tegenover) die van Verwey en Bomhoff mag stellen dan laten zijzich aldus weergevenHet experiment met de vijfvoetige jambe in e e n t r a g e d i e

1 Zie boven pag 299

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

374

bleek Vondel niet zo heel gemakkelijk af te gaan Daarvoor zaten de statige gangde sonore klank en de caesuur van zijn alexandrijnen hem te vast in het hoofd Hijwas een te groot dichter dan dat dit tot een mislukking kon voeren In het algemeenmaken de verzen van Jeptha de indruk even gemakkelijk te vloeien als die van dedramas in alexandrijnen en in poeumltisch expressie-vermogen niet voor deze onderte doen Maar wie aandachtig luistert hoort wel degelijk een verschil Niet alleen iser iets van de brede deining en van de sonoriteit verloren gegaan maar ook kunnenwij ons soms nauwelijks aan de indruk onttrekken dat een bepaalde versregeloorspronkelijk als alexandrijn is ontstaan om eerst achteraf te worden ingekort totvijfvoet Dat is bv het geval in vs 7-8a

k Heb jaeren lang geworstelt en gestreecircnMet rampen || noit enz

Wanneer men dit als een alexandrijn beschouwt (lsquok Heb jaeren lang geworstelt engestreecircn met rampenrsquo) valt de syntactische eenheid samen met de versregel Devijfvoet maakte echter een enjambement nodig dat bovendien in de tweede regelde caesuur brengt op een plaats die voor de lsquovers communsrsquo niet orthodox is1Een soortgelijk geval doet zich voor in vs 128-129a

Wat zeghtge quam u eenigh droef geruchtTer ooren ||

De voorbeelden zijn gemakkelijk te vermeerderen En zij worden nog talrijker alsmen daarbij ook de gevallen betrekt waar de eerste van de betrokken regels slependrijm heeft zodat opheffing van het enjambement een onbetoonde syllabe te veeloplevert om automatisch de alexandrijn (zij het vaak met onorthodoxe caesuur) teherstellen Als voorbeeld kies ik vs 10-11a

1 De caesuur behoort daar te liggen na de vierde syllabe Overigens dient opgemerkt te wordendat ook in de door mij veronderstelde lsquooorspronkelijkersquo alexandrijn de caesuur niet op de juisteplaats (na de zesde syllabe) valt Maar er is meer kans dat de inkorting met een omzettingof wijziging gepaard moest gaan dan dat de woordvolgorde onveranderd gehandhaafd konblijven In dit geval zou de oorspronkelijke alexandrijn bv geluid kunnen hebben lsquok Hebjaeren lang gestreecircn geworstelt met veel rampenrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

375

Maer nu Godt lof komt mijn geluck al teffensMy thuis || k verwacht enz

lsquo al teffĕns my thuisrsquo past niet in een alexandrijn Maar een kleine omzetting brengtzowel metrum als caesuur in orde lsquoMaer nu komt mijn geluck || Godt lof my thuisal teffensrsquo Natuurlijk wil ik niet beweren dat dit nu ook inderdaad de oudste versiemoet zijn geweest Het is er mij slechts om te doen aan te tonen dat er inverschillende gevallen aanleiding is om bij de vijfvoeters aan ingekorte alexandrijnente denken1Wellicht het sterkste voorbeeld vinden wij in vs 24-29 Wanneer men daar de

natuurlijke rustpunten volgt zetten de zes vijfvoeters zichzelf om in vijf alexandrijnenIk geef ze hier in deze laatste vorm weer zonder een poging te doen dooromzettingen of kleine wijzigingen rijm metrum en caesuur in orde te brengen ookhier gaat het immers niet om een reconstructie maar om het bewijs vangrondverwantschap Daarom volsta ik er mee door cursivering aan te geven waarvoor het metrum van de alexandrijn een syllabe te veel voorkomt en door puntjeswaar er een ontbreekt

[Indien oit vrou van blyschap sterven kon]Is t wonder dat ick levendigh de zon verwachtZoo had de blyschap al de geesten van t hart gezetToen ick op deer der feesten mijn lief in zijn triomfe naacute den slagh en Ammons val verwellekomdeEn zagh hem heerlijck hier te Masfe t hof opvaeren - -2

Het pleit voor de zuiverheid en de kracht van Vondels

1 Voor zover ik heb nagegaan doet dit verschijnsel zich niet voor in de Altaergeheimenissendie eveneens in jambische vijfvoeters geschreven zijn Dit zou er op kunnen wijzen dat hetverschijnsel inderdaad verband houdt met het feit dat de Jeptha een drama is Maar dit allesmoet natuurlijk grondig worden onderzocht voordat wij hieromtrent zekerheid kunnen hebben

2 De werkelijke gedaante van deze verzen is als volgt

[Indien oit vrou van blyschap sterven kon]Is t wonder dat ick levendigh de zonVerwacht zoo had de blyschap al de geestenVan t hart gezet toen ick op deer der feestenMijn lief in zijn triomfe na den slaghEn Ammons val verwellekomde en zaghHem heerlijck hier te Masfe t hof opvaeren

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

376

dichterschap dat de frequentie van dergelijke gevallen betrekkelijk gering is engaandeweg steeds minder wordt blijkbaar slaagde hij er vrij snel in zich aan tepassen Maar als de hierboven uiteengezette indruk juist is dan volgt daar toch uitdat de vijfvoeter als dramatisch vers hem eigenlijk niet lag en de vaart van zijnpoeumltische vlucht moet hebben afgeremd Ook van dit laatste vallen naar ik meensporen aan te wijzen Ik volsta met eacuteeacuten voorbeeld ter illustratieAan het begin van het vierde bedrijf geeft Ifis uiting aan haar serene

stervensbereidheid

Geen hygend hart vervolght en afgeronnenVerlangde oit meer naer koele waterbronnenAls mijne ziel na zoo veel strijts verlangtEn hijght naer Godt waer aen mijn leven hangtDer zielen troost in t eeuwigh licht taenschouwen1Daer engelen om strijt zijn lof ontvouwenHoe lust het my in Godts onsterflijckheitTe deelen daer men nimmer zucht noch schreitMaer eeuwigh rust bevrijt van zorgh en kommerIn vrede en stilte in liefelijcke lommer(vs 1423-1432)

Dat zijn prachtige regels met al de gedragenheid en de sonoriteit die voor dedramatische poeumlzie van Vondel kenmerkend zijn Maar onmiddellijk daarna richtIfis zich tot de Hofpriester En dan zakt dadelijk het vers om tenslotte een dieptepuntte bereiken in haar verzoek

Geleime op dat zoo hoogh uit onzen daghMijn offer Gode alleen behaegen magh(vs 1437-1438)

Het verschil ligt vooral in de toon het ontbreken van klank en het ontbreken vanwat Vondel lsquohooghdraventheitrsquo zou hebben genoemd en wij misschien het bestkunnen aanduiden met lsquogedragen stileringrsquo In vergelijking met de prachtige inzetdoet dit verzoek van Ifis aan als nuchter en koud bijna als

1 Deze regel dient te worden opgevat als bijstelling bij lsquoGodtrsquo uit vs 1426

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

377

lsquodoodrsquo En ik meen dat de (betrekkelijke) kortheid van de vijfvoet daarbij een rolspeelt Niet alleen is hij op zichzelf al minder gedragen dan de alexandrijn maarbovendien laat hij minder speelruimte voor beelden en omschrijvingen waardoorook zakelijke feiten in de sfeer van de vereiste (want naar de opzet dominerende)lsquohooghdraventheitrsquo zouden kunnen worden gebracht Voor lyrische passages zoalsde inzet van Ifis er een is biedt de vijfvoet aan een dichter van Vondels formaatnauwelijks minder kansen dan de alexandrijn maar bij de integratie van zakelijkegegevens in het drama doet de beperking van zijn mogelijkheden zich onvermijdelijkook voor hem gelden Het behoeft ons waarlijk niet te verwonderen dat Vondel nadit experiment stilzwijgend weer tot de alexandrijn is teruggekeerd1Deze persoonlijke indrukken - en ik herhaal nogmaals dat zij niet pretenderen

meer te zijn dan dat - brengenmij tot een gevoel van bewondering voor het poeumltischepeil dat ondanks het gebruik van de jambische vijfvoet in dit drama werd bereiktToch kan de Jeptha uit een oogpunt van dichterlijke vormgeving zeker niet tot desterkste stukken van Vondel worden gerekend In dat opzicht zou ik niet verderwillen gaan dan het adiectief lsquofraairsquo Maar dit adiectief geldt slechts voor het betrokkenaspect Als totaliteit is de Jeptha meacuteeacuter dan enkel lsquofraairsquo en mag het ongetwijfeldgelden als een meesterwerk in zijn soort

Dat soort is de aemulerende imitatio Nadat wij de dichter aan de hand van debeschikbare gegevens-zo goed mogelijk gevolgd hadden bij al zijn voorstudies enzijn vermoedelijke overwegingen zagen wij ons hierboven voor de vraag gesteld

In hoeverre is hij er in geslaagd al die moeizaam bijeenvergaardeelementen op zulk een wijze in zijn eigen verbeeldingswereld te integrerendat daaruit een nieuw en

1 Ook de Koning Edipus is in vijfvoetige jamben geschreven Maar wij mogen aannemen datVondel aan deze vertaling bezig was in dezelfde tijd dat de Jeptha ontstond zodat dit geenv o o r t z e t t i n g van het experiment betekent

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

378

organisch geheel kon voortkomen Was zijn imitatio een inventieve encreatieve imitatio die inderdaad (naar het woord van Vossius) ook hetvreemde deed worden tot iets eigens1

De analyse van het drama heeft doen uitkomen dat dit ten volle het geval is Vondelsweergave van de geschiedenis van Jefta is een gaaf en organisch geheel dat onsvan de eerste tot de laatste scegravene weet te boeien Niet zozeer door het verloop vande uiterlijke gebeurtenissen als wel door de geestelijke conflicten die zich voortdurendin onze tegenwoordigheid afspelen Wij leven gespannen met de figuren op hettoneel mee omdat deze zelf levend zijn en ons overtuigen van hun realiteit Al werdhun psychologie - blijkens Vondels aanduidingen in het Berecht - volgens een vrijsimpele typologie opgezet binnen het raam daarvan verrast de karaktertekeningtelkens door een diepte en een rijkdom aan schakering die aan ieder lsquotypersquo eenovertuigende individualiteit geven Zo is bv Ifis - volgens het Berecht lsquogodtvruchtighgehoorzaem en eerbiedigh neffens Godt vader en moeder en den hofpriesterrsquo2 -in alle opzichten lsquotrue to typersquo maar zij wordt menselijk-reeumlel door haar moment vanrebellie als zij bij haar thuiskomst haar beide ouders afwezig en de offerplechtigheidniet voorbereid vindt3 Het hoogtepunt van karaktertekening wordt echter bereikt inJefta zelf De wijze waarop deze in de discussie met Hofpriester en Wetgeleerde inhen tevens zijn eigen onzekerheid bestrijdt en zo tot een steeds duidelijker enlogischer formulering van zijn standpunt komt is ronduit meesterlijk - oacuteoacutek uit eenoogpunt van tragische ironieIk laat het bij deze enkele voorbeelden In mijn analyse heb ik getracht dergelijke

punten zo goed mogelijk te doen uitkomen zodat ik meen verder daarnaar te mogenverwijzen

In de ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek betekent de Jeptha na de Lucifereen nieuw hoogtepunt De Lucifer was een

1 Zie boven pag 3062 WB VIII pag 776 reg 92-933 Zie boven pag 321 sub II-a

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

379

triomf geweest van zijn visionaire verbeeldingskracht en zijn dichterlijkexpressie-vermogen De Jeptha is veeleer een lsquoconstructiersquo1 dan een visioen maarmet dien verstande dat het geconstrueerde beeld - anders dan dat van Pygmalion- reeds onder de handen van zijn maker tot leven kwam Daarom is dit drama eentriomf niet alleen van Vondels ambachtelijk meesterschap maar nog meer van zijnscheppingskrachtDat is echter niet het enige wat in de Jeptha opmerkelijk is De dualiteit bleek er

te zijn losgelaten zonder dat daarvoor nog een nieuw fundamenteel motief - dwzeen motief dat gedurende langere tijd de dramatische werkzaamheid van de dichterbepaalt - in de plaats kwam Op grond van wat wij omtrent de werkmethode vanVondel langzamerhand te weten zijn gekomen mogen wij veronderstellen dat diteen overgangsverschijnsel is en dat een nieuw grondmotief zich spoedig zalmanifesteren - De exemplarisch-emblematische opzet bleef bewaard maaronderging toch een modificatie De zonde waarvoor gewaarschuwd wordt is veelminder universeel dan de wellust en de hoogmoed (staetzucht) in de onmiddellijkvoorafgaande dramas waren geweest Dat maakt de emblematische les minderpregnant en minder essentieel Zij hoort er nog wel bij maar de tragedie werdkennelijk niet meer voor een belangrijk gedeelte daarom en daaruit geschrevenHoewel de aansluiting bij Buchanan het bevorderd zal hebben kan dit verschijnseltoch niet uitsluitend op rekening van de imitatio worden gesteld daarvoor stondVondel te vrij tegenover zijn voorbeeld Wij moeten dus aannemen dat hetemblematisch aspect inderdaad voor hem aan betekenis verloren had en dat hij hetdaacuteaacuterom meer naar de achtergrond schuiftBeide factoren - het ontbreken van een eigenlijk grondmotief en de verminderde

betekenis van het emblematisch aspect - zijn aanwijzingen dat de Jeptha het eindevan een ontwikkelingsperiode markeert en reeds voorbereidt op een nieuweDe brug tussen deze twee perioden wordt gevormd door Koning Edipus

1 Zie boven pag 370

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

380

Hoofdstuk VKoning Edipus1660

Vondels vertaling van Sophocles Οἰδίπους τύραννος staat in direct verband met devoorstudies die hij verrichtte om van de Jeptha een model-tragedie te kunnenmaken Dat blijkt uit de Opdracht1 waarmee hij zijn Koning Edipus lsquoonderdaengenaeme schaduwersquo deed schuilen van Joan Huidekooper Burgemeester vanAmsterdam en Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie Niet alleen herkennenwij daarin de weerslag van de lezing der bestudeerde theoretici2 van wie behalveScaliger ook Robortellus nogmaals genoemd wordt maar bovendien valt er uit afte leiden dat Vondels belangstelling voor de Οἰδίπους τύραννος vooral gewekt wasdoor het feit dat dit drama door gezaghebbende auteurs in verschillende opzichtenals een model-tragedie werd geroemd

Onder duitmuntende treurspelen der ouden wort dit van koning Edipusmede boven aen gezet Aristoteles in zijn tooneelonderwijs voert het inals een voorbeelt waer in de twee hooftcieraden herkennis enstaetveranderinge krachtigh uitschijnen Robortel ontvouwt rijckelijckdoor dit zelve treurspel als door een volkomen voorbeelt met hoe grooteene kunstenaerye Sofokles dit doorwrochte werck binnen eenenzonneschijn uitvoert3

1 WB VIII pag 853-857 Het citaat op pag 857 reg 77-782 In het Berecht van Jeptha worden zij met name genoemd zie boven pag 290 en vgl WB

VIII pag 778 reg 162-1683 WB VIII resp pag 854 reg 19-22 en pag 856 reg 52-54 Ook Vossius noemt

Sophocles drama als voorbeeld van voortreffelijke opbouw (Inst poeumlticae Lib II capIII 2)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

381

Het is ongetwijfeld dit lsquovoorbeeldrsquo-ige karakter van de Οἰδίπους τύραννος geweestdat er Vondel toe gebracht heeft het werk aan zijn eigenmodel-tragedie te begeleidenmet de vertalende bestudering van juist dit drama van Sophocles Vertalenbeschouwde hij immers - zoals wij reeds eerder hebben opgemerkt1 - als het meestgeeumligende middel lsquoom de gedachten van de grootste geesten tot in het merg tedoorgronden hunne kunst en aardigheit hun af te zien en zyne snaaren te leerenstellen op hunne toonenrsquo2 En wat kon hem bij het schrijven van een model-tragediedienstiger zijn dan lsquotot in het merg te doorgrondenrsquo hoe in de Oudheid Sophoclesdaarin was geslaagdDe samenhang van deze vertaling met de Jeptha blijkt ook nog uit het feit dat

beide - in tegenstelling tot alle andere dramas van Vondel - niet geschreven zijn inalexandrijnen maar in vijfvoetige jamben Bij onze bespreking van de desbetreffendeverwijzing naar Ronsard in het Berecht van Jeptha hebben wij opgemerkt dat deformulering bij de Franse dichter het onwaarschijnlijk maakt dat Vondel de lsquoverscommunsrsquo het eacuteeacuterst in een vertaling zou hebben toegepast dit leidde tot de conclusiedat de Koning Edipus - althans in dichtvorm - nagrave de Jeptha opgezet moest zijn3Naar ik meen vinden wij de bevestiging daarvan in het stuk zelf In de Jeptha immersbleek het experiment met de vijfvoetige jambe Vondel vooral aanvankelijk niet zoheel gemakkelijk af te gaan Bepaalde enjambementen wekten de indruk veroorzaaktte zijn door de inkorting van oorspronkelijk als alexandrijn ontstane versregels defrequentie van dit verschijnsel nam-echter geleidelijk af wat er op wees dat dedichter zich vrij snel aan de nieuwe versvorm wist aan te passen4 In de KoningEdipus echter komen versregels die aan ingekorte alexandrijnen kunnen doen

1 Zie Deel I pag 1012 Geeraardt Brandt Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz Jr (s-Gravenhage

1932) pag 313 Zie boven pag 298-2994 Zie boven pag 375-376

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

382

denken niet of nauwelijks voor Wij moeten in aanmerking nemen dat de kansdaarop minder groot was doordat in de vertaling de verzen naar allewaarschijnlijkheid minder spontaan zullen zijn ontstaan dan die van hetoorspronkelijke drama Maar desondanks is in dit opzicht het verschil tussen debeide stukken opmerkelijk genoeg om de gevolgtrekking te rechtvaardigen datVondel bij de poeumltische bewerking van zijn Sophocles-vertaling het eerste stadiumvan zijn experiment achter de rug had en dank zij de Jeptha reeds voldoende aande vijfvoetige jamben gewend was geraakt om zich niet meer te lsquovergissenrsquo

Nadat AMFB Geerts in zijn proefschrift op dit punt reeds belangrijk voorbereidendwerk had gedaan1 heeft JD Meerwaldt ons over Vondels bronnen en werkmethodebij de vertaling van Sophocles tragedie alles meegedeeld wat maar enigszins vanbelang zou kunnen zijn Zijn lsquoklassiekersquo annotatie bij de tekst-uitgave in de groteVondel-editie van de WB - de lsquoNederlandsersquo aantekeningen zijn van AA Verdenius- is ronduit meesterlijk Elke moeilijkheid of onduidelijkheid die samenhangt meteen onjuiste weergave van de Griekse tekst wordt aangegeven en afdoendetoegelicht Bovendien gaf Meerwaldt aan het einde van het desbetreffendeWB-deeleen aantal Opmerkingen ter toelichting2 lsquodie in de aantekeningen moeilijk kondenworden ondergebrachtrsquo Tenslotte vinden wij ook nog in de samenvattende studiedie de annotator schreef nadat hij Vondels andere vertalingen naar Sophocles enEuripides bij zijn onderzoek betrokken had waardevol materiaal ten opzichte vande Koning Edipus3

1 AMFB Geerts Vondel als classicus bij de Humanisten in de leer diss Utrecht (Tongerloo1932) Over de Koning Edipus pag 89 219-225

2 WB VIII pag 982-9863 JD Meerwaldt Het persoonlijk element in Vondels vertalingen van de Griekse tragici in

Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde LVII (1938) pag 110-136 herdrukt(onder de titel Vondel weerspiegeld in zijn tragedie-vertalingen) in JD MeerwaldtVormaspecten (s-Gravenhage 1958) pag 34-70 Ik citeer in het vervolg naar deze laatsteuitgave

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

383

Dank zij dit even erudiet als nauwkeurig onderzoek weten wij dat Vondel uitgingvan de tweetalige verzameluitgave van alle Griekse dichters die in 1614 verscheenonder de titel Poeumltae Graeci Veteres Behalve de Griekse tekst van Sophoclesdrama vond hij daarin ook een Latijnse vertaling zonder vermelding van de auteurmaar afkomstig van Vitus Winsemius En het is in de eerste plaats van dit Latijndat Vondel gebruik heeft gemaakt

Niet alleen toch dat op plaatsen die enige moeilijkheid opleveren alleweglatingen en samentrekkingen alle vrije of geheel verkeerde weergavenvanWinsemius getrouw bij Vondel wederkeren ook daar waar het Griekseenvoudig is en door verschil van uitgangen woordschikking ofaanwezigheid van een lidwoord zelfs wel eens duidelijker dan het Latijnherkent men in de Nederlandse vertaling geregeld de trekken van hetLatijnse voorbeeld In het bijzonder zij daarbij nog gewezen op die talrijkegevallen waarin een onjuiste vertaling bij hem haar oorzaak heeft in hetverkeerd verstaan of verkeerd verbinden van de Latijnse woordenVoorbeelden van dit alles kan men overal in de aantekeningen aantreffen1

Het behoeft geen betoog dat deze cumulatie van onjuiste weergaven - deels opgrond van Winsemius deels als gevolg van een verkeerd verstaan van diens Latijn- de duidelijkheid van het resultaat niet ten goede is gekomen Er zijn in de KoningEdipus gehele passages die slechts aan de hand van Meerwaldts verbeterendeannotatie kunnen worden begrepen (en dan niet zoals zij luiden maar zoals zij bijjuiste vertaling zouden moeten luiden) Uiteraard is dit vooral het geval in demoeilijker fragmenten de reien en de dialoog-gedeelten waar indirect gezinspeeldwordt op allerlei dat nog niet rechtstreeks wordt uitgesproken Vaak kan men indergelijke gevallen met behulp van Meerwaldts toelichting de zin van Vondels tekstwel zo ongeveer terugvinden maar er komen eveneens plaatsen voor

1 WB VIII pag 983

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

384

waar men zich moeilijk aan de indruk kan onttrekken dat de dichter geprobeerdheeft de feitelijke onverstaanbaarheid van de tekst met de schone klank van zijnverzen te bemantelen Zo bv in vs 1059-1068 In het onmiddellijk voorafgaandegedeelte heeft Jokaste haar minachting voor het gezag der orakels te kennengegeven zij meent dit echter lsquote kunnen verenigen met eerbied voor den god inwiens naam zij gegeven wordenrsquo De Rey evenwel beschouwt haar woorden alslsquoeen uiting van zondige eigen-wilrsquo en reageert daarop in een zang waarvan deEerste Keer (naar Meerwaldts weergave van het Grieks) als volgt luidt

Mocht dit mijn deel zijn heel mijn leven vroom ontzag en reinheid tebewaren in al mijn woorden en in al mijn werk waarvoor tot richtsnoerzijn gesteld de Wetgeboden wandelend in verhevenheid kroost geteeldin het lichtend ruim des hemels Olympus alleen is hun vader geensterflijke mens-natuur gaf hun het aanzijn En nimmer zal vergetelheid inslaap ze neer doen zinken Want kracht van God is in hen nooitveroudrend1

Het is stellig nog een understatement wanneer Meerwaldt over Vondels vertalingvan deze passage (lsquonaar het halfbegrepen Latijnrsquo) opmerkt dat de beschouwingenvan de Rey daarin lsquoniet goed herkenbaarrsquo zijn Men oordele zelf

Och ofme t nootlot gunnen wouDat ick deerwaerdigheit en trouDer heilge spreucken en elck werckVolbroght van s hemels wetten sterckBezegelt en die overalOntfangen zijn als hemelvalEn Godt den vader anders geenVoor oirsprong kennen daer niet eenDer sterfelijcken deel aen hadtDaer tijt noch ouderdom op vat (vs 1059-1068)

1 De citaten in de twee laatste zinnen zijn ontleend aan de annotatie van Meerwaldt (WBVIII pag 907)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

385

In de gedeelten waar Vondel geen moeite heeft met het verstaan van de tekstmaakt deze geforceerdheid dadelijk plaats voor een natuurlijker toon Als voorbeeldkies ik Edipus vervloeking van de herder die hem als zuigeling gered had in plaatsvan hem te laten omkomen

Afgrijsselijcke rampen moetenHem schenden die my by de voetenGehangen in het bosch zoo snootOntbont bevrijde van de dootIck heb geen deught van hem verworvenHad toen een beter doot gestorvenTot minder smart en rouw van myEn deze vroome burgery (vs 1594-1601)

Terecht heeft Meerwaldt opgemerkt dat het bij de vertalingen van Vondel niet zozeergaat om de vraag lsquoin hoever onze dichter het vreemde woord heeft verstaan of nietverstaanrsquo als wel om lsquode wijze waarop hij wat voor hegravem de zin was opnieuw heeftbeleefd en in eigen vormen tot uitdrukking heeft gebrachtrsquo1 In zijn samenvattendartikel over Vondel als tragedie-vertaler wijst hij dan ook een hele reeks van in ditopzicht typerende eigenaardigheden aan waarvan de voornaamste zijn

een assimileren van het antieke levensbeeld aan het 17deeeuwsvaderlandse en Christelijkeeen aan de omgangstaal ontleende sterk-realistische spreekwijzeeen algemene neiging om ook de eenvoudige mededeling of beweringvan het oorspronkelijk om te zetten in beeldvormtoevoeging van een effect-beschrijving waar het Grieks alleen hetgebeurde zelf vermeldtverwerking van reminiscenties aan de lectuur van Latijnse dichters(Vergilius Horatius Ovidius Seneca)een Senecaanse tendentie tot lsquoverheviging van het

1 WB VIII pag 985

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

386

schrikwekkendersquo1 gepaard gaande met een lsquoveraandoenlijking van hetdeerniswaardersquo2

In ons verband heeft vooral het laatste punt betekenis Er blijkt namelijk uit datVondel de nadruk wenste te leggen op lsquoschrickrsquo en lsquomedoogenrsquo de beide affectenwaarvan Vossius verklaard had lsquoNam tragoedia inprimis cieumlre misericordiam etterrorem debetrsquo3 Meerwaldt toont zelfs aan dat wij zowel in de Koning Edipus alslater in de vertaling van Euripides Feniciaensche deze lsquobeide specifiek-tragischeaffecten die Vondel zo gaarne ter sprake brengt in zijn theoretische beschouwingentezamen ingewerkt vinden in de vertalingrsquo4 Aangezien de lsquoschrickrsquo en het lsquomedoogenrsquozich het meest manifesteren ten aanzien van de lsquostaetveranderingersquo doet dezenadruk een verhoogde aandacht voor de peripeteia vermoedenWij zullen daarmeebij onze verdere beschouwing rekening hebben te houden

In het kader van Vondels ontwikkelingsgang als dramaturg ligt de betekenis vanzijn tragedie-vertalingen intussen niet in

1 lsquoPrimair en fundamenteel moet hier geweest zijn de Vondel als mens en als kunstenaarvan zijn tijd doordringende behoefte aan het sterk-emotief effect ook in het pathetischwoordgebaarrsquo - lsquo dan ontkomt men niet aan de indruk dat onze dichter meermalenmet iets van bijna herkenningsvreugde het pathetisch moment ook daar waar het inde grondtekst onuitgesproken en louter in de gesteldheid der dingen werkzaam is naarbuiten heeft gebrachtrsquo (JD Meerwaldt Vormaspecten pag 57)

2 JD Meerwaldt Vormaspecten pag 36-65 Meerwaldts conclusie luidt lsquoUit eenstijltheoretisch oogpunt beschouwd zijn zodoende deze vertalingen voor een goed deeltranspositie geworden van een meer statisch gespannen tot in zijn bewogenheidevenwichtige lijnbeheerste sculptuurkunst in een dynamisch expansieve aancontrastwerking rijkere schilderplastiek waarin de lijn zich of oplost of zwierig wordtomspeeld en waarin ook het rustende zelf zijn woelingen heeft Kortheidshalve kunnenwij het bedoelde onderscheid ook aanduiden met de termen ldquoklassiekrdquo en ldquobarokrdquo rsquo(pag 66) lsquoZo laten tenslotte deze vertalingen (door Vondel zelf vooral ook beschouwdals oefening) zich in hun totaliteit wellicht het best karakteriseren als composietproductvan twee gelijktijdig zij het niet steeds in dezelfde krachtverhouding werkzamestijltendenties De ene overwegend bewust en gesterkt door bewondering voor Vergiliusen de Griekse tragici zich richtend op het klassiek harmonische de andere onbewustaandrijvend op een nochtans aan t Senecaans exces tot om- en inkeer gekomen barokrsquo(pag 67)

3 GJ Vossius Institutiones Poeumlticae Lib II cap XIII 11 Zie ook Deel I pag 4414 JD Meerwaldt Vormaspecten pag 60 Het voorbeeld uit Koning Edipus vindt men in vs

929-930

Wat zeghtge ick zie ocirc koning met medoogenVerbaest van schrick en angst u onder doogen

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

387

de wijze waarogravep hij vertaalde maar in de impulsen die er van de vertaalde dramasop zijn eigen werk blijken te zijn uitgegaan Wanneer wij met het oog daarop deinvloed van Koning Edipus willen nagaan hebben wij er ons eerst rekenschap vante geven met welke stof Vondel zich in het drama van Sophocles geconfronteerdzagDe voorgeschiedenis van de Oidipous-tragedie laat zich moeilijk korter en

duidelijker weergeven dan met de woorden van Prof Dr W den Boer die ik hierdaarom citeer

In de Thebaanse sagenkring komt het verhaal van Oedipus voor Zijnvader Laacuteius koning van Thebe heeft een orakel gekregen dat hij alshem een zoon geboren wordt door diens hand zal sterven terwijl demoordenaar tevens zijn eigen moeder zal huwen Wanneer zijn vrouwIocaacuteste hem een zoon baart besluit zij het kind te laten doden en geefthet met doorboorde voeten aan een slaaf om het op de berg Cithaacuteeronals prooi voor de wilde dieren neer te leggen De slaaf geeft het kindechter aan een herder van de koning Polybus van Corinthe die met zijnvrouw Meroacutepe de jonge Oedipus (welke naam lsquozwelvoetrsquo betekent enzinspeelt op de verminking) aanneemt en als zijn eigen kind opvoedtWanneer Oedipus volwassen is geworden hoort hij aan een feestmaalvan een door de drank loslippig geworden gast dat hij niet de zoon isvan Polybus en Meroacutepe maar een vondeling Hij roept de koning en diensvrouw ter verantwoording Hoewel hij door hen wordt gerustgesteld gaathij toch het orakel van Apollo in Delphi vragen naar zijn afkomst Daarhoort hij de ontstellende godspraak zijn vader zal hij doden en zijn moederhuwen Terstond besluit hij nimmer tot het Corinthische vorstenpaar terugte keren en hun stad te mijden Maar op zijn zwerftocht doormidden-Griekenland ontmoet hij bij een kruispunt in een holle weg eenoudere man en zijn gevolg Een van de dienaren van Laius - want dezeis de man die hij hier tegenkomt - probeert Oedipus opzij te dringen Erontstaat een twist waarin Oedipus de koning en diens

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

388

metgezellen doodt Een slaaf ontkomt en vertelt in Thebe dat hetgezelschap door rovers is overvallen en verslagen Voorts komt Oedipusin Thebe Een vreselijk monster de Sphinx teistert de stad zij stort iederdie een door haar opgegeven raadsel niet kan oplossen in zee Het geluktOedipus het raadsel te ontwarren waarop de Sphinx zichzelf doodt DeThebanen nemen hun redder in de stad op maken hem koning in deplaats van hun om het leven gekomen vorst en geven hem Iocaste totvrouw Na vele jaren van gelukkig huwelijksleven en voorspoed voorThebe ziet Oedipus zich geplaatst voor een ongekende ramp die de staden haar inwoners noodlottig kan worden een pestziekte breekt uit ondermens en vee misgewas doet hongersnood ontstaan en de stad wordthierdoor met ondergang bedreigd Oedipus zendt zijn zwager Creacuteon naarDelphi om te vragen naar de oorzaak van deze rampen en de middelentot verzoening1

Het drama zelf begint met de terugkeer van Creon uit Delphi Hij brengt de boodschapmee dat de plaag zal ophouden wanneer de moordenaar van Laius die zichongestraft in de stad bevindt opgespoord en verbannen wordt Niemand is er zichuiteraard van bewust wat dit betekent Vol energie vat Oedipus het onderzoek naarde moordgeschiedenis aan De oude ziener Tiresias wordt ontboden en gedwongenlsquoden dootslager te melden waerop dees door dwang de waerheit aen den daghbroght en Edipus van vaderslaght en bloetschande begaen met zijne moederbeklaeghdersquo2 Heftig vertoornd denkt Oidipous aan een samenzwering tegen hemmaar voortgezet onderzoek brengt hem steeds meer aan het twijfelen Het eerstbegrijpt Iokaste de ware toedracht en wanhopig tracht zij Oidipous er toe te brengenzijn onderzoek te staken Tevergeefs echter heel de verschrikkelijke waarheid komttenslotte aan het

1 W den Boer Oedipus in Meesterwerken der Literatuur Inleidende beschouwingenverzameld door Dr J Haantjes en Prof Dr WAP Smit (Amsterdam 1948) pag 49-95Het citaat op pag 55

2 Aldus Vondels Inhoudt (WB VIII pag 859 reg 54-56)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

389

licht lsquoEdipus nu volkomen van alles berecht loopt mistroostigh in het hof zijn moederen gemaelin zoecken die zich alreede in haere slaepkamer verhangen hadde dieshy uit ongedult [= wanhoop] met haeren gouden keurshaeck zijne oogen uitruckteen beklaeghelijck afscheit van zijne dochteren neemende besloot in ballingschapop Citheron zijn leven te gaen volendenrsquo1Op de meesterlijke wijze waarop Sophocles deze agnitio en peripeteia zich laat

voltrekken in een voortdurend heen en weer golven van hoop en wanhoop waarbijde eerste steeds af- en de laatste steeds toeneemt behoef ik in dit verband nietnader in te gaan Ook in Vondels vertaling komt deze alternatie voldoende tot haarrecht Van veel meer betekenis is de conclusie waartoe de ongelukkige Oidipouszelf tenslotte gedwongen wordt

Apol Apol ocirc mijn getrouwenHeeft deze jammeren gebrouwenEn my gebroght in dezen stant (vs 1573-5755)

Niet bij hemzelf maar bij Apollo bij de goden ligt de oorzaak van zijn schuld enzijn ondergang Toch is hij - naar Griekse opvatting - ook in eigen ogen wel degelijkschuldig enmoet hij voor vadermoord en bloedschande terecht boeten Het probleemvan de schuldeloze schuld staat hier in al zijn meedogenloosheid voacuteoacuter onsVondel is zich daarvan volkomen bewust geweest Dat blijkt uit de mededeling in

zijn Opdracht dat lsquode gedachten der oude treurspeldichteren voornaemelijck opdavontuuren van Edipus (arbeidden) om in hem af te beelden eenen rampzaligenman die buiten zijne schult ongeluckigh isrsquo2 En hij onderstreept dit nog door uit deOedipus-bewerking van Seneca vs 1019 aan te halen dat hij als volgt weergeeft

Het noodlot draeght de schult van t geen hier is misdrevenDe schult van t nootlot wort geen mensche toegeschreven3

1 Inhoudt (WB VIII pag 860 reg 70-74)2 Opdracht (WB VIII pag 854-855 reg 25-28) De cursivering is van mij3 Opdracht (WB VIII pag 855 reg 30-31)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

390

Vondel komt hier dus weer in onmiddellijke aanraking met het noodlotsprobleemzoals dit hem had bezig gehouden aan het eind van de dertiger jaren toen hij deantieke noodlotsgedachte kategorisch had afgewezen in een reeks van dramas diede zin-volheid van het Godsbestuur tot grondmotief hadden1 Ditmaal gaat hij echteraan het probleem voorbij hij heeft er alles over gezegd wat hij te zeggen had zodater voor hem geen impuls meer van uitgaat Het is veel meer de structuur vanSophocles tragedie die hem boeit het lsquokrachtigh uitschijnenrsquo van de tweelsquohooftcieraden herkennis en staetveranderingersquo Wij zagen reeds dat hij in zijnOpdracht uitdrukkelijk vermeldt hoe Aristoteles de Οἰδίπους τύραννος juist op ditpunt ten voorbeeld stelt2 wanneer wij dit in verband brengen met de accentueringvan lsquoschrick en medoogenrsquo waarop Meerwaldt gewezen heeft en die een verhoogdeaandacht voor de peripeteia doet vermoeden3 en wanneer wij verder letten op dedominerende plaats die lsquostaetveranderinge en herkennisrsquo in de jeptha innemenzou deze conclusie op zichzelf al haast gerechtvaardigd mogen heten De juistheidervan wordt echter definitief aangetoond door het feit dat na de Koning Edipus destaetveranderinge in Vondels dramas de plaats gaat innemen van de als grondmotiefweggevallen dualiteit ik hoop bij de analyse van die dramas daarvoor te zijner tijdhet bewijs te leveren In sterker mate nog dan in de Jeptha blijkt daar de peripeteiaprimair te zijn Dit betekent dat de situatie voacuteoacuter en die nagrave de katastrofe zofel-contrasterend tegenover elkaar moeten komen te staan als mogelijk is En datbrengt een wijziging in de structurele opzet mee die ingrijpend genoeg is omdaarmee een nieuwe periode in de ontwikkelingsgang van Vondels dramatiek telaten beginnen de vijfde en tevens de laatsteIn de Koning Edipus gaat de peripeteia niet alleen gepaard met een agnitio maar

zijn deze beide onscheidbaar met elkaar

1 Zie Deel I pag 496-497 (Schematisch overzicht)2 Zie boven pag 3803 Zie boven pag 386

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

391

verweven Dat in Vondels lsquodramas van staetveranderingersquo de agnitio een minderbelangrijke plaats inneemt en soms zelfs nauwelijks betekenis heeft behoeft onsniet te verwonderen De meeste lsquofabulaersquo bieden in dit opzicht niet dezelfde kansenals de geschiedenis van Oidipous Vooral wanneer - zoals haast altijd bij Vondel -de peripeteia voorgesteld wordt als straf voor een bewust begane zonde kan dezecausaliteit eigenlijk niet door een verrassende agnitio worden begeleid Maar Vondelwist dat de theoretici dit ook niet als eis stelden Vossius geeft uitdrukkelijk tekennen dat een goede oplossing van de fabula eacuteeacuten van beide vereist ogravef deperipeteia ogravef de agnitio1 En Heinsius blijkt dezelfde mening te zijn toegedaan

Implexa seu non simplex est Fabula quae cum aliqua mutatione quaesit in contrarium2 aut Agnitione aut vtraque pariter ad finem procedit sine Agnitione enim fieri Peripetia potest sine Peripetia autem fieri nonpotest Agnitio3

Wij mogen daarom rustig veronderstellen dat Vondel de tweeeenheid van agnitioen peripeteia in de Οἰδίπους τύραννος zeer bewonderd heeft maar dat zijn aandachttoch in het bijzonder is uitgegaan naar de peripeteia die blijkens de uitspraak vanHeinsius als het meest essentieel moest worden beschouwd en die hem voor zijneigen dramas kansen bood als bij de agnitio ondenkbaar waren

Toen Vondel twintig jaar tevoren door de bestuderende vertaling van SophoclesElektra een nieuwe aanpak voor zijn dramas gevonden had opende hij de reeksdaarvan met Gebroeders omdat hij in 2 Samueumll 21 1-14 een Bijbelse parallel vande Elektra-geschiedenis zag4 Om een soortgelijke reden opent hij nu de reeks vanzijn lsquodramas van staetveranderingersquo

1 GJ Vossius Inst poeumlticae Lib I cap IV 17-21 geciteerd hierboven pag 294 sub 92 Dat is hetzelfde als de peripeteia3 D Heinsius De tragoediae constitutione cap VI (in de door mij gebruikte editie van

1643 resp pag 50-51 en 54) De cursiveringen in het citaat zijn van mij4 Zie Deel I pag 274-275

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

392

met de geschiedenis van Koning David in ballingschap waarin hij - uiteraard afgezienvan het noodlotsmotief - de Bijbelse parallel ziet van lsquodavontuuren van Edipusrsquo oacuteoacutekmaar niet alleacuteeacuten vanwege de spectaculaire lsquotransitus in contrariumrsquoIn ons volgende hoofdstuk zullen wij dan ook allereerst van deze parallellie hebben

uit te gaan

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

393

Schematisch overzicht

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

394

Vierde PeriodeOPMERKINGENGRONDMOTIEFSTRUCTUURTITELJAAR

de dualiteit vangoed en

exemplarisch-emblematischSALOMON1648

kwaad met detitelfiguur alsinzet van destrijd tussen debeidedualiteitsgroepen

(zonde dewellust)

door eenverdiepte

de dualiteit vangoed en

exemplarisch-emblematischLUCIFER1654

aandacht voorkwaad met dede hoofdfiguurtitelfiguur alswerd Lucifer opinzet van debepaaldestrijd tussen depunten eerderbeidetot eendualiteitsgroepen

(zonde dehoogmoedlsquostaetzuchtrsquo)

karakter- dantot eendualiteitsdrama(eersteaanwijzing voordeverzwakkendebetekenis vanhetdualiteits-motief)ironiserendspel met

intermezzo

SALMONEUS1657

structuur entendens vanhetdualiteitsdrama(tweedeaanwijzing voordeverzwakkendebetekenis vanhetdualiteits-motief)aemulerendeimitatio van

ontbreekt dedualiteit van

exemplarisch-emblematischmaar met

jeptha1659

Buchanansgoed en kwaadverminderendeJephthes enis alsbelangstelling

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

voor hetemblematisch

bedoeld alsmodel-tragedie

grondmotiefweggevallen

aspect en zonder nog eentoenemende gelijkwaardigeaandacht voor vervanging tedelsquostaetveranderingersquo

hebbengevonden(zonde degeestdrijverij)

vertaling vanSophocles

--Koning Edipus1660

Οἰδίπουςτύραννος

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

396

Register A (personen)

De namen van de dramatis personae in Vondels oorspronkelijke en vertaalde dramaszijn aan het slot van dit register in een afzonderlijke lijst opgenomen

AAumlRON 27-28 345ABRAHAM 17-18 260 277 286 331-332 333 noot 1 334-335 343-344347-348 354 367-369ABSALOM 60ADAM 78 88-89 91 94 99 105 125 128-129 153-154 155 noot 2 156-157160-161 163 165ADLER A 361AHIA 53AIAX 188ALCIDICE 232ALCUMENA 244 noot 1AMMON 49 noot 4ANGELUS (prologus) 251 256 258ANGLES JOSEPHUS 54 80ANTIGONE 304ANTONIDES VAN DER GOES J 255 noot 3APHRODITE 20 noot 1APOLLO 217 387ARDALEO 235 noot 2ARIAS BENEDICTUS - MONTANUS 243 noot 1 245 271-273 275 284ARISTOTELES 38 82 190 noot 2 240 290 292 295-296 380 390ARON Zie onder AAumlRONASNATH Zie onder ASNETHEASNETHE 325-326ASSELBERGSWJMA 8 53 65 80 noot 1 95 107 noot 2 135 noot 1 158-159165 noot 6 174 178 Zie ook onder DUINKERKEN ANTON VANASTAROTH Zie onder ASTARTEASTARTE 12 15 19-20 22 26 28 noot 2 36 41 45-51 53 87 100 104 108200 203 208 215ASTOacuteRETH Zie onder ASTARTEAVITUS 64 noot 1

BAAumlL-PEOR 25BAECK JOOST 12 36 noot 1 45BARNABAS 35BARTAS G DU 16-17 163BEDDOES 62BEEKMAN A 163 noot 4BERNARDUS VAN CLAIRVAUX 74BEZA THEODORUS 190 237BIERENS DE HAAN J D 134 noot 1BOER W DEN 387 388 noot 1BOMHOFF JG 175 179 182 196 225 noot 1 254 263 271 noot 1 en 3 275noot 3 278 noot 2 279 noot 1 280 noot 3 285-286 290 311 321 noot 2 324noot 2 325 noot 328 noot 2 341 noot 2 346 noot 2 347 348 noot 1 350 noot2 352 noot 1 en 2 358 363 371-373

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

397

BRANDT GEERAARDT 65 66 noot 1 185-187 237 noot 2 255 noot 3 299 noot1 307 381 noot 2BRAY R 14 noot 4 38 noot 3 42 noot 1 82 noot 1 253 noot 5BROM GERARD 358-359BUCHANAN GEORGE 241-242 243 noot 1 244-246 250-258 258-261 261-265266 noot 1 267-271 273 noot 1 276 278 281 288-289 303-304 316 noot1 355 357 359-360 370 379 395

CALVIJN J 190CASTELVETRO 290CATS J 265 noot 2CHAMOS Zie onder KAMOSCHRESTIEN FLORENT 266 noot 1CICERO 82CLEMENS ALEXANDRINUS 15CLOREUS 298CRAMER NA 55 noot 58 70CREON 300CROMWELL O 56 58-59 70CUPIDO 20 noot 1CYPRIANUS 74

DAVID 13 16 59 189 277DEBAENE L 165 noot 6 178-179DELRIUS 290DIANA 53 219DIODORUS SICULUS 232 noot 2DUINKERKEN ANTON VAN 369-370 Zie ook onder ASSELBERGS WJMA

EDMUNDSON G 62-63 64 noot 1EEGHEN IH VAN 54 noot 1EERENBEEMT B VAN DEN 56 noot 3ELEKTRA 354ELISABETH I VAN ENGELAND 56EOL 183ERP MAGDALENA VAN 36 noot 1ETEOCLES 300EURIPIDES 34 noot 2 248 264 267 299 300-301 304 382 386EVA 65 noot 5 89 93 154 157 161 165

FARAO 16-17 22 noot 1 49 noot 1 53 341FERDINAND III (keizer) 66-72FERDINAND IV (Rooms-koning) 72FONTAINE VERWEY H DE LA 54 noot 1

GABRIEumlL 79GANYMEDES 217GEERTS AMFB 382GENESIUS 235 noot 2GILEAD 325 noot 1GOLIATH 189

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

GREGORIUS DE GROTE 74GROOT HUGO DE Zie onder GROTIUSGROTIUS 64 noot 1 75 290-291 299-305

HAMEL AG VAN 299 300 noot 5HEINSIUS DANIEumlL 190 noot 2 244 noot 1 250-252 254 256 257 263 266273 noot 1 290-291 293-295 391HELLINGA W GS 54HENDRIKS A 163 noot 4HENOCH 277HERCULES 188HERODES ANTIPAS 26 noot 3HIRAM 14 49HOMERUS 250 298HOOFT CORNELIS PIETERSZ 73HOOFT PIETER CORNELISZ 87 188HOOG AZ W DE 62 noot 1 63HOOREN ANNA VAN 306-308 310HORATIUS 82 noot 1 121 noot 2 258 290 295 385HUIDEKOOPER JOAN 380HULST AR 18 noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

398

IBRAHIM (sultan) 59IOCASTA 300IPHIGENEIA 257IRIS 217ISAAumlC 260-261 277 286 288 308 331-332 345 347 354 367-369

JAKOB 341JANSSEN EM 81 noot 2 133 noot 2 158 165 noot 6 174 178-179JOCHEBED 341JOSEPHUS FLAVIUS 25 noot 2 48 245JOHANNES DE DOPER 26 noot 3JONCKBLOET WJA 58JONG AJ DE 253 255 noot 2 263 noot 3 272 noot 2 278 noot 2 297 noot 2358JOZEF 325-326JUDAS 56JUNO 194 199 209 217-219JUPITER 182 184 189 194-195 197-200 203-206 209-212 214-215 217-220222 224-229 233-235JUPYN Zie onder JUPITER

KAAKEBEEN CG 253-254 256 257 noot 1KALFF G 163 noot 4 254-256 257 noot 2KAMOS 48 49 noot 4 53KAREL I VAN ENGELAND 56-58KAZEMIER G 78 278 noot 2 361-362KIRKCONNELL WATSON 63 64 noot 1KLERK CR DE 12-13 191 noot 1 197-198 234KLYTAIMNESTRA 264KNUVELDER G 266 noot 1KONINCK SALOMON 53KONINGH ABRAHAM DE 257 noot 3 266KOOPMANS J 55 noot 2 278 noot 1 308KRETZER MARTEN 35KRITZINGER MSB 55 noot 3 111 noot 1 133 noot 2KUIPER EJ 242 noot 1

LAacuteIUS 387-388LASSO ORLANDO DI 296LASTMAN PIETER 35LEBEgraveGUE RAYMOND 242 noot 1 266 noot 1 268-269LEENDERTZ JR P 156 158LENNEP J VAN 58 196-198 234 236 263 267LEUPENIUS PETRUS 163 235 237 noot 3LIEVENSZ JAN 57LOMBARDUS PETRUS 54 noot 2LUTHER M 335 noot 1 361

MACHIR 325 noot 1MACQUET JAN DANIEumlL 250 noot 2 252 254MADIUS 290

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

MANASSE 325 noot 1 326 362MARIA MAGDALENA 35MARIA STUART 56MAROT CL 269MARS 217MAXIMILIANUS P 77-79 95 104 noot 1 105MEacuteDICIS MARIA DE 59MEERWALDT J D 382-386 390MELLES J 307 noot 1 371 noot 2MEMMIUS HENRICUS 300 noot 3MENOCHIUS JOHANNES 53MEROacutePE 387MESNARDIEgraveRE J DE LA 290-291MILKOM 12 48MILTON J 62-64MINDERAA P 8MIRIAM 189MODY JEHANGIR RP 64 noot 1MOLECH 48 49 noot 4

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

399

MOLKENBOER BH 55-56 58-59 62 noot 1 66 71 noot 1 77-79 89 noot 1 95103 106 112 noot 1 117-118 124 noot 1 133 noot 2 134 140 noot 1 146150 noot 1 155-158 163 190 noot 2 223-224 234-237MOLOCH Zie onder MOLECHMOOLHUIZEN JJ 63-64MOZES 26 88 noot 1 163 189 277 341 354

NAUTA GA 163 noot 4NOEuml J 158 175 253 263 267 noot 2 274 278 noot 2 279 283 294 noot 2297 noot 2 324 noot 1 358NUNCIUS 256-257 259 261 289 316 noot 1

OBBESZ NITTERT 358OEDIPUS (OIDIPOUS) Zie onder EDIPUS bij lsquoDramatis PersonaersquoORESTES 188 354OVIDIUS 385

PALLAS ATHENE 219PAULUS 35 277PHARAO Zie onder FARAOPHARONIDA 16 noot 3PLATO 190 noot 2PLAUTUS 244 noot 1POLYBUS 387POLYNICES 300POORTER WILLEM DE 53PYGMALION 379

RANKE L VON 6RICHELIEU 59RIES HANS DE 358ROBORTELLUS 290 380RONSARD P DE 291 297-299 305 373 381

SACERDOS 256 257 260 264-265 269-270 276 289SALIANUS JACOBUS 245 271 273- 274 280 283 290 309-311SALMONEUS 74SALOME 26 noot 3SALOMON (Rabbi) 275 282SALSMAN J 77 156 158-159SAMUEumlL 277SCALIGER JOSEPHUS JUSTUS 190 noot 2SCALIGER JULIUS CAESAR 14 190 noot 2 290 380SCOT DUNS 77-81 176SCOTUS Zie onder SCOT DUNSSENECA 247 385 389SERARIUS NICOLAUS 245 271 273-280 283-290 309-311 360 367 368-369SIDERO 232SIMONS L 38 253 254 noot 1 267 269-270 275 noot 3 276 310 357-358SIMSON 32SMIT WAP 5

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

SOPHOCLES 34 noot 2 38 178 247 298 354 380-383 387 389-391 395STEEN J VAN DER 53STERCK JFM 36 noot 1 65-66 185 noot 4 187 noot 1STORGE 250 254 255 noot 1 256 258-262 264-265 268 270 289STRADA 290STROMAN B 5-6STUCKIUS JG 55 80SUAREZ F 77-78SYMMACHUS 251 255 noot 1 256-257 259-260 264-265 268SYPHERD WILBUR OWEN 242 noot 1 254

TERWEY T 278 noot 1THIBAUT DE MAISIEgraveRES MAURY 63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

400

THOMAS VAN AQUINO 77-80 95TIRESIAS 300TITIAAN 35

UNGER JHW 185 noot 4 186-187 342 noot 1

VAERLAER JAN MICHIELS VAN 73VALVASONE 64 noot 1VANDERVELDEN J 67 noot 4VANHERPE G 103 noot 1 117 noot 1 118 121 noot 1 124 noot 1 133 noot 2158 176 178VENUS 15 26 noot 2 53 217 219VERDENIUS AA 382VERDENIUS WJ 232 noot 1VERGILIUS 183 250 298 385 386 noot 2VERSCHAEVE CYRIEL 141 noot 1VERWEY ALBERT 95 180 278 298 369 372-373VLOOSWYCK CORNELIS VAN 306-307VONDEL ANNA VAN DEN 371VONDEL CLEMENTIA VAN DEN 307 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN passimVONDEL JR JOOST VAN DEN 307 369-371VOOYS CGN DE 163 noot 1 278 noot 1 308 noot 1VOS JAN 64VOSSIUS GERARD 14 40 47 51 54-55 80 97 noot 1 190 198 242 244 248250 251 noot 1 252 254 263 281 283 290-291 292-295 296-297 305-306378 380 noot 3 386 391VRIES AZ AD DE 186

WADDING LUCAS 80 nootWALLENSTEIN 58 70 nootWARNERS JDP 247 noot 5WILLEM II (stadhouder) 59WILLEM DE ZWIJGER 58WINKEL J TE 57 62 noot 1 66WINSEMIUS VITUS 383WITSEN-GEYSBEEK PG 156WITSTEIN SF 8WOLF(F) JOAN DE 307WOLFF HANS DE 307 noot 2WYBRANDS CN 64-65 185

ZAALBERG CA 306 noot

Dramatis personae

Dramatis personae uit de door Vondel vertaalde dramas werden voorzien van een - Wanneer de behandeling van een drama uiteenzettingen van bijbelse historischeof mythologische achtergronden nodig maakte werd de naam van een dramatis

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

persona in zodanig verband wederom genoemd eveneens in deze afdeling vanhet register vermeld

APOLLION 65 noot 5 81-93 (passim) 104 noot 1 107-126 (passim) 130- 132136 139 noot 2 146-147 165-166 171 174 179 211ATTILA 44 noot 1

BADELOCH 312 noot 1BAZILIDES 195 198 200-211 219- 222 227-229 233 238BELIAL 79 83-93 (passim) 104 noot 1 111-126 (passim) 130-132 139 165166 171 174 211BELZEBUB 79-115 (passim) 123-127 129 133 noot 2 139-140 143 165-166169 174 197 211BENAJAS 19 23 25 30 32-33 37 39 41-43 200BURGON 43 257 noot 5

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

401

CORNELIA 43CREON 388

DAVID 44DIODOOR 194-196 198-199 233

EDIPUS 176 385-392 (passim)

FILOPAIE 254-268 (passim) 271 noot 1 284-285 307-343 (passim) 350-353355 362-366 (passim)FILOTIMIE 194 196 197 207-233 (passim)

GABRIEumlL 38 75 83 noot 3 85 90-106 (passim) 112 114 129 132 noot 1136-141 153-167 (passim) 170 204GYSBREGHT VAN AEMSTEL 101

HIEROFANT 200-204 208-219 (passim) 224 229 232HOFMEESTER 256 258-260 289 313- 352 (passim) 365-366HOFPRIESTER 256 280-289 (passim) 307 309 330-360 (passim) 376 378

IFIS 248-273 (passim) 287-289 307- 355 (passim) 364-366 376-378IOCAacuteSTE Zie onder JOKASTEIPHIS Zie onder IFISITHOBAL 19-21 23 30 37 39 41 200 203 213

JEFTA 240-379 (passim)JEMPSAR 209 220 noot 1JEPTHA Zie onder JEFTAJOKASTE 384 387-388JOZEF 67JULIAEN 89 noot 1KENEDE 43

LANTSKROON 44 noot 1LUCIFER 56-179 (passim) 182 185 192 204 210 noot 1 en 3 211 215 218220 230 232 360

MANASSE 67MELVIN 43MICHAEumlL 72 74 83-173 (passim) 218 220

NATHAN 33-34 38-39 41 47-48 53NEPTUNUS 38NERO 220 noot 1

PETRONEL 43 257 noot 5PISANERS 194 206-207 219 221 257 noot 5PLAUTIL 43 257 noot 5

RAFAEumlL 38 83 noot 3 en 5 86 96 101-102 104 noot 1 107 noot 2 112138-179 (passim) 218

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

RISPE 220 noot 1RUBEN 220 noot 1

SABUD 17 24-25 27 30 32-33 37 39 41 43 200SADOCK 26 28-30 33 37 39 41 52 87 104 203 210 noot 1SALMONEUS 181-235 (passim)SALOMO(N) 11-53 (passim) 81 84 86-87 91 100 104 107-108 131 166196 201 208 210 noot 1 215SIDONIA 15-52 (passim) 86 92 100 104 107 131 168-169 196 201 208213 215SLOTVOOGHT 256-257 259 284-285 315-317

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

402

THEOFRASTUS 198-238 (passim) TIRESIAS 388URIEumlL 83 noot 3 136-137 139 149-150 152 154 160 165-166 219 257noot 5URSUL 38 89 noot 1 287WETGELEERDE 256 280 285 330-337 (passim) 343 348 351-352 360 378

ZUNGCHIN 255 noot 3

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

403

Register B (zaken)

AANTAL PERSONEN Zie onder PERSONENACTUELE STREKKING 58 70-72 234-238 309 360AEMULATIO 242 247-248 249 252 256 377AGNITIO 11 40 246 267-268 (sub 4) 278 noot 3 293 (sub 6) 294 (sub 9)302 303 (sub 4) 308 noot 2 366-368 380 389 390-391ALEXANDRIJNEN 297-299 302 304 (sub 7) 371-377 381-382ANTITHESE 15-17 18 35-36 67-68 152 165 194ANTROPOMORFISME 79 175-176APPARATUS (lsquotoestel van tooneelrsquo) 296 304

BEDRIJVEN (aantal) 258 292 (sub 3)BERECHT (tot wie gericnt) 72-73 187-188 240 noot 1BIJBELS TONEEL Zie onderVERDEDIGING VAN HET (BIJBELS) TONEEL

DEUS EX MACHINA 38DUALITEITSDRAMA 36-37 39-41 42-43 43-45 52 61-62 81-84 133 164-166167-168 169-172 226-229 355-356DUALITEIT VAN GOED EN KWAAD 36-37 39-41 52 81 355-356 379 390

EENHEID VAN HANDELING Zie onder HANDELINGEMBLEMATISCH ASPECT Zie onder EXEMPLARISCH-EMBLEMATISCHE OPZETEPISODEN 266 293 (sub 4) 294 (sub 10) 303 (sub 4)EXEMPLARISCH-EMBLEMATISCHE OPZET 45-46 60-61 69 86 183 noot 3 271356-357 360 379EXITUS INFELIX 13-14 40

lsquoGOUDE REGELrsquo VAN VOSSIUS 46-52 265 283

HANDELING 40-41 155 168 169-171 292-293 (sub 4) 303 (sub 4)HANDELINGS-ASPECT 170-171HARTSTOCHTEN 295 (sub 13) 304 (sub 6)lsquoHERKENNISSErsquo Zie onder AGNITIOHISTORISCHE REALITEIT 14-15 74 (sub 1) 75 (sub 3)

IMITATIO 242-247 247-250 252-253 255-262 (vnl positief) 262-290 (vnlnegatief) 302-304 305 306 359 370 377-378 379INTENSITEITS-ASPECT 170-171IRONIE 184-185 191-192 194 noot 205 210 noot 2 215 218 noot 1 222225-229 231 232-233 301 Zie ook onder TRAGISCHE IRONIE

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

404

KARAKTER VAN DE HOOFDPERSOON 11 40 43-44 52 83 84 85-86 168-171174-175 280 281 294 (sub 8) 303 (sub 4) 308 noot 2 356 361-369 378KERSTENENDE IMITATIO 247 Zie ook onder IMITATIOKLASSIEKE TRAGEDIE 11KOOR Zie onder REI

LIMIET VAN DE ZONDE-MARGE 45 80-84 108 138 139 148-149 151 160 164169-170

MARGE IN DE ZONDE 44-45 80-84 108 169MEDELIJDEN Zie onder SCHRIKMODULATIO (lsquomaetgezang van reienrsquo) 296-297 304

NOODLOT 389-390

OPSTANDS-MOTIEF 55-60 61-62lsquoOVERGANGKrsquo Zie onder PERIPETEIA

PARALLELLIE 17 18 67-68 81-84 87 88 noot 91-92 100 104 107-108 131132 139 152 164 165 166-167 172 182 192-193 196 199-200 201-202203-204 208-209 210-211 212 213 215 218 220 246 247 257 258-262309 312 noot 316 noot 331-332 333 noot 1 335 341 343 345 347 354361 367-368 391-392PERIPETEIA 11 13 40 245 267-268 (sub 4) 271 noot 1 278 noot 3 293 (sub6) 294 (sub 9) 302 303 (sub 4) 308 noot 2 380 386 389 390-391 392PERSONEN (aantal) 121 292 (sub 3) 342 noot 1PERSOONLIJKE MOTIEVEN 369-371 372PETRARKISME 22PLAATS (eenheid van -) 87 193 299-301 302 303 (sub 4)PROLOOG 251 258PROTOTYPIE 308-311

REALITEIT Zie onder HISTORISCHE REALITEITREI 93 (sub I-c) 95-97 197-198 303 (sub 4) 304 (sub 6)

SCHRIK EN MEDELIJDEN 11 76 295 (sub 16 en 17) 304 (sub 6) 386 390SENTENTIE 46 204-205 207 209 216 225 238 293 (sub 5) 304 (sub 6) 328noot 2lsquoSTAETVERANDERINGErsquo Zie onder PERIPETEIA

TIJD (eenheid van -) 87 193-194 240 244 278 noot 3 292 (sub 1) 303 (sub4) 380TRAGISCHE IRONIE 105 128 153 159-160 315 322 343 378

UNIVERSALITEIT 60-61 69 198 356 379

VERDEDIGING VAN HET (BIJBELS) TONEEL 75-76 (sub 4) 188 189-191 (sub 4-7)lsquoVERS COMMUNSrsquo (lsquovaerzen van tien en elf lettergreepenrsquo) 297-299 300 302304 (sub 7) 371-377 381-382lsquoVERTOONINGrsquo 30-31 42 noot 2 222-224 230VIJFVOETIGE JAMBEN Zie onder lsquoVERS COMMUNSrsquo

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

VOEGLIJKHEID (eis van de -) 82 294 (sub 11 en 12) 303-304 (sub 5)VORSTENGEZAG 67VRIJHEID VAN DE DICHTER 74-75 (sub 2 en 3) 82

WAARSCHIJNLIJKHEID (eis van de -) 38 42 50 233 noot 265 289 295 (sub14) 304 (sub 6)

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

405

Register C (titels)

De titels van literair-historische studies en artikelen zijn aan het slot van dit registerin een afzonderlijke lijst opgenomen

AANMERKINGEN OP DE NEDERDUITSCHE TAALE (Petrus Leupenius) 163ABBREGEacute DE LART POEumlTIQUE FRANccedilOIS (P de Ronsard) 297 noot 2ABRAHAM SACRIFIANT (Th de Begraveze) 190ADAM IN BALLINGSCHAP (Vondel) 156 noot 1 373ADONIAS (Vondel) 369AENEIS (Vergilius) 88 noot 183 247 298AFGODERIJ VAN KONING SALOMO (schilderij) (Salomon Koninck) 53ALTAERGEHEIMENISSEN (Vondel) 372 375 noot 1AMPHITRUO (Plautus) 244 noot 1ANNALES ECCLESIASTICI VETERIS TESTAMENTI (Salianus) 245 noot 1 273 noot 4en 5 274 noot 6 311 noot 2ANTIDOTUM (Vondel) 358 359 noot 2 en 3 360ANTIQUITATES JUDAICAE (Flavius Josephus) 25 noot 2 48 noot 2

BAPTISTES SIVE CALUMNIA (Buchanan) 251 256 269BERECHT NOODIGH OVER DE NIEUWE NEDERDUITSCHE MISSPELLINGE (Vondel)162 235 noot 2Βιβλιοθήϰη ἱστοριϰή (Diodorus Siculus) 232 noot 2BREVIS EXPLICATIO SACRAE SCRIPTURAE (Johannes Menochius) 53

CANTIQUE DE MOYSE (du Bartas) 163 noot 4CHRISTUS PATIENS (Grotius) 75

DAVID-SPELEN (Vondel) 356 369DE ANGELIS ANGELICOQUE HOMINUM PRAESIDIO ATQUE CUSTODIA MEDITATIO (JGStuckius) 55DE ARTE POETICA (Horatius) 82 noot 1 121 noot 2 258 noot 1 290 295DE IMITATIONE (Vossius) 248 249 noot 1 2 3 en 4DE INVENTIONE (Cicero) 82 noot 1DE TRAGOEDIAE CONSTITUTIONE (Heinsius) 244 noot 1 250 251 noot 2 254266 noot 2 273 noot 1 290 noot 1 291 293-295 391 noot 3DE VARIA REPUBLICA SIVE COMMENTARIA IN LIBRUM IUDICUM (Arias) 272 noot 1 4en 5 273 noot 2

ELEKTRA (Sophocles) 38 247 354 391ELEKTRA (Vondel) 34 noot 2

FAEumlTON (Vondel) 369FENICIAENSCHE OF GEBROEDERS VAN THEBE (Vondel) 34 noot 2 386

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

406

FLORES THEOLOGICARUM QUAESTIONUM IN SECUNDUM LIBRUM SENTENTIARUM(Josephus Angles) 54 80FRANCIADE ((P de Ronsard) 297

GEBEDT HET DES HEEREN (Vondel) 163GEBOORTEZANG AEN GREGORIUS THAUMATURGUS MIJNEN GEBOORTEHEILIGH(Vondel) 35-36GEBROEDERS (Vondel) 14 noot 5 25 noot 1 44 46 48 220 noot 1 247 257noot 5 391GEERAERDT VAN VELSEN (Hooft) 87GELOOFS-TEKEN HET DER APOSTELEN (Vondel) 163GEZANG MOYSES (Vondel) 163GULDEN WINCKEL DEN (Vondel) 202 noot 2GYSBREGHT VAN AEMSTEL (Vondel) 20 noot 2 22 noot 1 26 noot 1 38 73 101312 noot 1 347 noot 1

HARP APOLLOS 58 185 noot 3HARP DE KONINGKLYCKE (Vondel) 59HEERLYCKHEYD DE VAN SALOMON (Vondel) 16-18HIERUSALEM VERWOEST (Vondel) 38 56 noot 2 73 87 95 noot 6 247

IFIGENIE IN TAUREN (Vondel) 34 noot 2IN LIBRUM ARISTOTELIS DE ARTE POETICA EXPLICATIONES (Robortellus) 290 noot2INSTITUTIONES POEumlTICAE (Vossius) 38 noot 3 97 noot 1 190 198 noot 2 242noot 2 en 3 244 noot 1 251 noot 1 290-291 292-295 296 noot 1 en 2 297noot 1 380 noot 3 386 noot 3 391 noot 1Ἰφιγένεια ἡ ἐν Αὐλίδι (Euripides) 248 264 267IUDICES ET RUTH EXPLANATI (Serarius) 273 noot 3 275 noot 1 en 2 276 noot 12 en 3 277 noot 1 en 2 279 noot 2 284 noot 1 en 2 285 noot 1 286 noot 2287 noot 1 311 noot 1 367 noot 1

JEPHTHAHS ENDE ZIJN EENIGHE DOCHTERS TREVR-SPEL (Abr de Koningh) 257noot 3 266JEPHTHES SIVE VOTUM (Buchanan) 13 241-242 243 noot 1 244 246-248250-252 254 255 noot 2 258-261 262 264 266-271 273 276-279 281283 289-290 304-305 316 noot 1 355 357 370 395JEPTHA OF OFFERBELOFTE (Vondel) 13 53 178 180 193 231 240-379 (passim)380 381 382 390 394JOSEPH IN DOTHAN (Vondel) 101 220 noot 1 309JOSEPH IN EGYPTEN (Vondel) 14 noot 5 36 180 209 220 noot 1 247 324 noot1JOSEPH-SPELEN (Vondel) 48

KONING DAVID IN BALLINGSCHAP (Vondel) 60 noot 3 299 392KONING EDIPUS (Vondel) 34 noot 2 176 178 298-299 377 noot 1 379 380-392(passim) 394

LEEUWENDALERS (Vondel) 11 38 44 noot 1 46 87LEVEN HET VAN JOOST VAN DEN VONDEL (G Brandt) 65 noot 3 66 noot 1 73noot 2 255 noot 2 299 noot 1 307 noot 3 381 noot 2

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

LUCIFER (Vondel) 13 43 52 53 54-180 (passim) 181-203 (passim) 210-241(passim) 257 noot 5 282

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

407

356-357 360 noot 2 368 373 378 394-395

MAEGHDEN (Vondel) 38 44 noot 1 73 89 noot 1 101 287MAGNIFICENCE LA DE SALOMON (du Bartas) 16MARIA STUART (Vondel) 11 14 noot 1 37 39-40 43-44 53 56 73 76 noot 283 noot 4 87 165 noot 1 257 noot 5 281 287 345 noot 1 373METAMORPHOSEN (Ovidius) 251 257

NAABERECHT GEDAAN OP J VAN VONDELENS NOODIG BERECHT (Leupenius) 235noot 2 237 noot 3NOAH (Vondel) 155 noot 2

OEDIPUS (Seneca) 389OFFERSTAETSI LASTMANS VAN LISTEREN (Vondel) 35Οἰδίπους τύραννος (Sophocles) 298 380-381 390-391 395OP DE AFBEELDINGE VAN KEIZERLYCKE MAJESTEIT FERDINANDUS DEN DERDEN(Vondel) 68 noot 1 72OP DEN VADER-MOORT IN GROOT BRITANIE (Vondel) 56OP DE TWEEDRAGHT DER CHRISTE PRINCEN (Vondel) 59 noot 2OPDRAGHT AEN EUSEBIA (Vondel) 372OPERA OMNIA (Duns Scotus) 80 nootOP M KRETZERS STE MARIE MAGDALENE DOOR TITIAEN GESCHILDERT (Vondel)35

PALAMEDES (Vondel) 38 73 231PARADISE LOST (Milton) 62-63PARNAS HOLLANTSCHE 222PASCHA HET (Vondel) 72 309PETER EN PAUWELS (Vondel) 11 14 noot 5 37 39-4043-44 52 73 165 noot1 220 noot 1 257 noot 5 281 355PHAEDRA (Seneca) 247Φοίνισσαι (Euripides) 299-300 302-303POEumlTAE GRAECI VETERES 383POEumlTICA (Aristoteles) 290 295POEumlTICA (Scaliger) 14 noot 4 190 noot 2POEumlZY (Vondel) 57

SALMONEUS (Vondel) 13 65 180 181-239 (passim) 240 noot 1 241 257 noot5 300-301 356 394SALOMO OFFERT AAN DE GODEN (schilderij) (Willem de Poorter) 53SALOMON (Vondel) 11-53 (passim) 55 60-62 67 81 84 86-87 92 100 104107 113 132 139 162 164 165 noot 1 166 167-168 178 192-193 196200-203 208 210-211 213 215 225-227 230 357 394SAMSON (Vondel) 369 noot 1SENTENTIARUM LIBRI QUATTUOR (Petrus Lombardus) 54 noot 2SOFOMPANEAS (Vondel) 67 73STROMATA (Clemens Alexandrinus) 15 noot 2SYMBOLUM APOSTOLICUM 163

TEGEN VONDELS LUCIFER 58

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

TOONEELPOEumlZY DE AEN DE EDELE HEEREN MECENATEN BURGEMEESTERS ENREGEERDERS T AMSTERDAM (Vondel) 185 noot 2TOONEELSCHILT (Vondel) 188TROADES (Seneca) 247TROU-RINGH (Cats) 265 noot 2

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

408

Studies en artikelen

De titels in deze afdeling werden gerangschikt naar de alfabetische volgorde vande auteursnaam

ASSELBERGS WJMA De eed van Lucifer in Vondel-jaarboek 1950-1951(Amsterdam 1949) pag 39-40 107 noot 2

BEEKMAN A Influence de Du Bartas sur la Litteacuterature Neacuteerlandaise dissPoitiers (Poitiers 1912) 163 noot 4BIERENS DE HAAN JD De dichterlijke konceptie van Vondels Lucifer in DeKroniek van 26 maart 1904 134 noot 1BOER W DEN Oedipus in Meesterwerken der Literatuur Inleidendebeschouwingen verz door Dr J Haantjes en Prof Dr WAP Smit (Amsterdam1948) pag 49-95 388 noot 1BOMHOFF JG Bijdrage tot de waardering van Vondels drama diss Leiden(Amsterdam 1950) 175 noot 3 179 noot 182 noot 1 196 noot 3 225 noot 1254 noot 2 263 noot 4 271 noot 1 en 3 275 noot 3 278 noot 2 279 noot 1280 noot 3 286 noot 1 311 noot 3 321 noot 2 324 noot 2 325 noot 328 noot2 341 noot 2 346 noot 2 347 noot 2 348 noot 1 350 noot 2 352 noot 1 en2 358 noot 4 363 noot 2 371 noot 1 372 noot 3BRANDT G Het Leven van Joost van den Vondel ed P Leendertz jr(s-Gravenhage 1932) Zie vorige afdeling onder LEVEN VAN JOOST VAN DENVONDELBRAY R La formation de la doctrine classique en France (Parijs 1927 herdruk1951) 14 noot 4 38 noot 3 42 noot 1 82 noot 1 253 noot 5BROM GERARD Vondels geloof (Amsterdam 1935) 358 noot 2 359 noot 4

DEBAENE L Bij het derde eeuwfeest van Vondels Lucifer in Dagblad DeStandaard van 2 oktober 1954 165 noot 6 178 noot 1DUINKERKEN ANTON VAN Vondels ontgoocheld vaderschap in Studies overVondel en zijn tijd Liber Amicorum van BH Molkenboer OP (Amsterdam1939) pag 128-135 369 noot 2 370 noot 1 en 3

EDMUNDSON G Milton and Vondel A Curiosity of Literature (London 1885)63EERENBEEMT B VAN DEN Vondel en Engeland in Vondel-kroniek VI (1935)pag 56-69 113-131 156-170 56 noot 3

GEERTS AFMB Vondel als classicus bij de Humanisten in de leer diss Utrecht(Tongerloo 1932) 382 noot 1

HAMEL AG VAN Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieeumln overlitteratuur in Nederland (s-Gravenhage 1918) 299 noot 4HELLINGA W GS Het Athenaeum en de anderen in IH van Eeghen W GsHellinga en H de la Fontaine Verwey Het illustere begin van het Athenaeum(Amsterdam 1957) pag 16-19 54 noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

409

HENDRIKS A Joost van den Vondel en G de Saluste Sr du Bartas diss Leiden(Leiden 1892) 163 noot 4HOOG AZ W DE Studieumln over de Nederlandsche en Engelsche Taal enLetterkunde en haar wederzijdschen invloed Deel II (Dordrecht 1903) 62 noot1 63 noot 3

JANSSEN EM Vondels Lucifer Een proeve van verklaring deel I(Antwerpen-Amsterdam 1954) 81 noot 2 133 noot 2 158 noot 3 165 noot 6174 noot 2

KALFF G Bronnen van Vondels werken Vondel en Buchanan in Oud-HollandXII (1894) pag 47-51 254 noot 3 257 noot 2KALFF G Vondeliana in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en LetterkundeXIII (1894) pag 45-72 163 noot 4KAZEMIER G Over de psychologie van Vondels Jefta in De Nieuwe TaalgidsXXXIII (1939) pag 18-29 361 noot 1KAZEMIER G Vondels Lucifer en de leer van de praedestinatie in De NieuweTaalgids XXX (1936) pag 184-187 361 noot 1 362 noot 1 en 2KIRKCONNELLWATSON The celestial cycle The theme of Paradise Lost in WorldLiterature with translations of the Major Analogues (Toronto 1952) 63 64 noot1KLERK CR DE Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen in WB Vpag 56-130) 13 noot 1 191 noot 1 198 noot 1 234 noot 3KNUVELDER G Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse letterkundedeel II 2e dr (s-Hertogenbosch 1958) 266 noot 1KOOPMANS J Bespreking van Vondels Lucifer uitgeg door Dr NA Cramer4e dr Opnieuw ingel door Dr BH Molkenboer OP in De Nieuwe TaalgidsXII (1918) pag 155-157 55 noot 1KRITZINGER MSB Die Opstandsmotief by Vondel (Pretoria 1930) 55 noot 3111 noot 1 133 noot 2KUIPER EJ De Hollandse lsquoSchoolordrersquo van 1625 diss Amsterdam SU(Groningen 1958) 242 noot 1

LEBEgraveGUE RAYMOND La trageacutedie religieuse en France Les deacutebuts (1514-1513)(Parijs 1929) 242 noot 1 266 noot 1 269 noot 1 en 2LEENDERTZ Jr P Het slot van Vondels Lucifer in Tijdschrift voor NederlandscheTaal- en Letterkunde XLII (1923) pag 116-130 156 noot 2 157 noot 1 en 2

MACQUET JAN DANIEumlL Over den Jeftha van Vondel in Proeven van dichtkundigeletteroefeningen deel II (Utrecht 1783) pag 37-63 252 noot 2MAXIMILIANUS P Vondels Lucifer en de Franciscaanse school in Tijdschriftvoor Nederlandse Taal- en Letterkunde LXVII (1950) pag 81-102 77 noot 395 noot 5 104 noot 1MEERWALDT JD Het persoonlijk element in Vondels vertalingen van de Grieksetragici in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde LVII (1938) pag110-136 382 noot 3MEERWALDT J D Opmerkingen ter toelichting [bij Koning Edipus] in

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

410

WB VIII pag 982-986 382 noot 2 385 noot 1MEERWALDT JD Vormaspecten (s-Gravenhage 1958) pag 34-70 382 noot3 386 noot 1 2 en 4MELLES J Joost van den Vondel Utrecht 1957) 307 noot 1 371 noot 2MODY JEHANGIR RP Vondel and Milton (Bombay 1942) 64 noot 1MOLKENBOER BH Apollion en Eva in Vondels lsquoLuciferrsquo in De Katholiek 1908II pag 27-43 89 noot 1MOOLHUIZEN JJ Vondels Lucifer en Miltons Verloren Paradijs diss Utrecht(s-Gravenhage 1895) 63

NOEuml J De religieuse bezieling van Vondels werk diss Leuven (Tielt 1952)175 noot 2NOEuml J Joost van den Vondel (Prominenten-reeks nr 4 Brussel-Amsterdam1955) 158 noot 4 175 noot 1NOEuml J Vondels drama (bespreking van jg Bomhoff Vondels Drama) inDietsche Warande en Belfort 1951 pag 241-245 271 noot 1

RONSARD P DE Oeuvres complegravetes Ed Paul Laumonier (Parijs 1914-1919)deel VII 297 noot 2 298 noot 1

SALSMANS J Theologische Kantteekeningen op Vondels Lucifer in DietscheWarande en Belfort jrg 1905 pag 37-53 77 noot 1SALSMANS J Theologische toelichting bij Vondels gedichten in Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde1926 pag 434-440 156 noot 1SIMONS L Studies en Lezingen (Amsterdam zj) daarin op pag 186-233Vondels Jeftha 253 noot 1 en 2 267 noot 1 269 noot 4 271 noot 3 276 noot4 310 noot 2SIMONS L Vondels dramatiek II in WB III pag 35-108 38 noot 2SMITWAP De Bijbel in Vondels dramatiek Vossius lsquoGoude regelsrsquo in Vondelspraktijk van 1640-1650 in De Bijbel in de Literatuur (Den Haag 1957) pag83-99 46 noot 1SMIT WAP Nieuwe Vondel-literatuur III in De Nieuwe Taalgids XLV (1952)pag 34-39 176 noot 3SMIT WAP Nieuwe Vondelliteratuur V in De Nieuwe Taalgids LI (1958) pag87-95 307 noot 1 371 noot 2SMIT WAP Vondel en zijn bekering in De Nieuwe Taalgids XXXIX (1935)pag 254-267 herdrukt in De Weegschaal essays van ProtestantscheLetterkundigen (Kampen zj) pag 147-161 60 noot 1STERCK JFM Het leven van Vondel V in WBV pag 5-46 65 noot 2 66 noot3STERCK JFM Oorkonden over Vondel en zijn kring (Bussum 1918) 36 noot1STERCK JFM Vondel-brieven (Amsterdam-Sloterdijk 1935) 185 noot 4 187noot 1SYPHERD WILBUR OWEN Jephthah and his Daughter A study in ComparativeLiterature (Delaware zj [1948]) 242 noot 1 254 noot 1

THIBAUT DE MAISIEgraveRES MAURY Les Poegravemes inspireacutes du deacutebut de la Genegravese agravel eacutepoque de la Renaissance (Leuven 1931) 63

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

411

UNGER JHW Vondeliana II (Vondels handschriften) in Oud-Holland II (1884)pag 13-33 111-134 225-232 293-308 185 noot 4 186 noot 2

VANDERVELDEN J Staat en recht bij Vondel diss Leiden (Haarlem 1939) 67noot 4VANHERPE GAB Het Grieks-Christelijk dualisme in Vondels Lucifer (Menen1951) 103 noot 1 117 noot 1 118 noot 2 121 noot 1 124 noot 1 133 noot 2158 noot 2 176 noot 2VERSCHAEVE CYRIEL Vondels trilogie (Brugge 1941) 141 noot 1VERWEY ALBERT Een Inleiding tot Vondel (Amsterdam zj [1892]) 372 noot 2VERWEY ALBERT Vondels Jeptha in Proza V (Amsterdam 1922) pag 14-25278 noot 2 369 noot 1VERWEY ALBERT Vondels vers (Santpoort 1927) 369 noot 1 372 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door AJ de JongKlassiek Letterkundig Pantheon (Zutphen zj [1941]) 253 noot 4 255 noot 1263 noot 3 272 noot 2 278 noot 2 297 noot 2 324 noot 1 358 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door CG Kaakebeen(Klassiek Letterkundig Pantheon) 3e druk (Zutfen zj [1920]) 253 noot 3 257noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Jefta of Offerbelofte Uitgeg door J Noeuml (Amsterdamenz 1955) 253 noot 5 263 noot 5 274 noot 4 278 noot 2 294 noot 2 297noot 2 324 noot 1 358 noot 5VONDEL JOOST VAN DEN Jeptha of Offerbelofte Uitgeg door T Terwey en JKoopmans Opnieuw bew door CGN de Vooys (Van alle tijden) 6e dr(Groningen enz 1933) 278 noot 1 308 noot 1VONDEL JOOST VAN DEN Lucifer Uitgeg door WJMA Asselbergs Klassiekenuit de Nederl letterk Nr 1 (Zwolle 1954) 67 noot 2 95 noot 3 135 noot 1158 noot 1 165 noot 5 174 178VONDEL JOOST VAN DEN Lucifer Uitgeg door NA Cramer Opnieuw verzorgddoor BH Molkenboer (Zwolse Herdr Nr 34) 7e druk (Zwolle 1935) 55 noot1 en noot 3 56 noot 1 58 noot 2 59 noot 4 62 noot 1 66 noot 5 en noot 670 noot 1 77 noot 2 79 noot 1 106 noot 1 118 noot 1 124 noot 1 133 noot2 134 noot 1 140 noot 1 146 noot 1 150 noot 1 155 noot 1 en noot 2 156noot 1 163 noot 2 235 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN Volledige Dichtwerken en oorspronkelijk prozaVerzorgd en ingeleid door Albert Verwey (Amsterdam 1937) 95 noot 4 180noot 1 298 noot 2VONDEL JOOST VAN DEN De Werken Uitgeg door J van Lennep Deel VII(Amsterdam 1862) 196 noot 1 197 noot 1 234 noot 2 263 noot 2VOOYS CGN DE Uit en over oude spraakkunsten II in De Nieuwe TaalgidsXIV(1920) pag 142-147 163 noot 1

WARNERS JDP Translatio-imitatioaemuatio in De Nieuwe Taalgids

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

412

XLIX (1956) pag 289-295 L (1957) pag 82-88 en pag 193-201 247 noot 5WINKEL J TE De ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde deel IV2e dr (Haarlem 1924) 57 noot 6 62 noot 1 66 noot 4WYBRANDS CN Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873)64 noot 2 65 noot 4 185 noot 1

ZAALBERG CA lsquoDas Buch Extasisrsquo van Jan van der Noot (Assen 1954) 306noot 1

WAP Smit Van Pascha tot NoahDeel 2 Salomon - Koning Edipus

Page 4: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 5: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 6: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 7: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 8: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 9: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 10: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 11: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 12: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 13: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 14: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 15: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 16: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 17: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 18: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 19: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 20: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 21: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 22: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 23: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 24: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 25: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 26: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 27: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 28: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 29: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 30: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 31: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 32: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 33: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 34: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 35: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 36: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 37: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 38: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 39: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 40: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 41: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 42: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 43: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 44: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 45: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 46: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 47: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 48: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 49: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 50: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 51: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 52: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 53: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 54: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 55: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 56: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 57: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 58: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 59: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 60: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 61: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 62: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 63: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 64: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 65: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 66: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 67: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 68: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 69: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 70: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 71: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 72: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 73: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 74: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 75: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 76: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 77: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 78: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 79: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 80: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 81: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 82: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 83: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 84: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 85: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 86: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 87: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 88: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 89: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 90: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 91: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 92: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 93: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 94: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 95: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 96: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 97: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 98: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 99: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 100: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 101: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 102: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 103: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 104: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 105: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 106: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 107: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 108: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 109: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 110: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 111: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 112: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 113: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 114: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 115: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 116: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 117: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 118: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 119: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 120: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 121: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 122: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 123: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 124: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 125: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 126: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 127: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 128: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 129: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 130: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 131: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 132: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 133: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 134: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 135: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 136: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 137: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 138: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 139: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 140: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 141: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 142: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 143: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 144: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 145: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 146: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 147: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 148: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 149: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 150: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 151: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 152: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 153: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 154: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 155: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 156: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 157: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 158: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 159: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 160: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 161: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 162: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 163: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 164: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 165: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 166: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 167: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 168: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 169: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 170: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 171: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 172: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 173: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 174: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 175: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 176: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 177: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 178: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 179: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 180: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 181: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 182: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 183: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 184: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 185: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 186: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 187: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 188: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 189: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 190: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 191: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 192: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 193: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 194: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 195: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 196: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 197: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 198: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 199: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 200: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 201: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 202: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 203: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 204: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 205: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 206: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 207: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 208: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 209: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 210: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 211: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 212: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 213: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 214: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 215: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 216: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 217: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 218: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 219: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 220: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 221: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 222: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 223: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 224: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 225: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 226: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 227: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 228: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 229: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 230: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 231: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 232: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 233: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 234: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 235: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 236: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 237: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 238: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 239: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 240: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 241: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 242: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 243: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 244: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 245: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 246: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 247: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 248: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 249: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 250: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 251: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 252: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 253: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 254: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 255: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 256: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 257: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 258: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 259: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 260: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 261: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 262: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 263: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 264: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 265: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 266: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 267: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 268: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 269: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 270: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 271: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 272: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 273: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 274: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 275: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 276: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 277: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 278: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 279: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 280: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 281: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 282: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 283: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 284: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 285: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 286: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 287: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 288: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 289: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 290: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 291: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 292: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 293: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 294: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 295: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 296: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 297: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 298: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 299: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 300: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 301: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 302: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 303: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 304: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 305: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 306: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 307: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 308: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 309: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 310: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 311: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 312: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 313: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 314: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 315: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 316: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 317: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 318: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 319: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 320: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 321: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 322: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 323: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 324: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 325: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 326: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 327: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 328: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 329: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 330: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 331: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 332: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 333: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 334: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 335: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 336: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 337: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 338: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 339: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 340: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 341: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 342: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 343: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 344: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 345: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 346: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 347: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 348: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 349: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 350: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 351: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 352: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 353: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 354: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 355: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 356: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 357: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 358: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 359: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 360: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 361: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 362: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 363: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 364: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 365: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 366: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 367: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 368: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 369: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 370: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 371: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 372: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 373: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 374: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 375: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 376: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 377: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 378: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 379: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 380: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 381: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 382: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 383: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 384: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 385: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 386: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 387: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 388: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 389: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 390: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 391: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 392: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 393: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 394: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 395: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 396: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 397: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 398: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 399: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 400: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 401: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 402: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 403: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 404: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 405: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 406: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 407: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 408: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 409: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 410: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 411: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 412: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 413: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 414: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 415: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 416: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 417: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden
Page 418: VanPaschatotNoah. Deel2:Salomon-KoningEdipus · 2016. 3. 7. · 11 HoofdstukI Salomon 1648 UitdeOpdrachtvanMariaStuartblijkt,datVondelreedsin1646-zijhettelaatom daarmeenogbijzijntreurspeloverdeSchotsekoninginrekeningtekunnenhouden