· 2012-06-12BIBLIOTHEEK VAN MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE DES CONINX SUMME DOOR Dr. D. C ....

download · 2012-06-12BIBLIOTHEEK VAN MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE DES CONINX SUMME DOOR Dr. D. C . TINBERGEN LEIDEN. - A. W. SIJTHOFF'S UITG: Mij . DES CONINX SUMME Bij het doorbladeren

If you can't read please download the document

Transcript of · 2012-06-12BIBLIOTHEEK VAN MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE DES CONINX SUMME DOOR Dr. D. C ....

BIBLIOTHEEKVANMIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDEDESCONINX SUMMEDOORDr. D. C . TINBERGENLEIDEN. - A. W. SIJTHOFF'S UITG: Mij .

DESCONINX SUMME

Bij het doorbladeren van VAN VLOTEN'S Verzameling van NederlandscheProzastukken, 12291476, werd mijn aandacht getrokkendoor de niet minder dan dertig bladzijden druks dier bloemlezinginnemende fragmenten van des Coninx Somme. Het kort en krachtigwoord van aanbeveling, dat de verzamelaar er aan deed voorafgaan,maakte mijn belangstelling even zeer gaande, als de lezing der stukkenzelf het verlangen bij mij wekte, eens nader met het interessante boekkennis te maken. De Haagsche bibliotheken, in het bezit van vierhandschriften en eenige oude drukken, boden daartoe ruimschoots degelegenheid. De belangstelling, die mannen als W. MOLL en P. MEYERin het werk hadden getoond, versterkte mijn verlangen om, door ineen nieuwe uitgave de eenmaal zoo gezochte Coninx Summe onder deaandacht van het Dietsch lezend publiek tebrengen, datgene wat VanVloten hier en daar uitlichtte, in zijn juiste verband te kunnen toonen;om zuiverder den tekst te bezorgen, dan de in dit opzicht te kortschietende uitgever had gedaan; om zooveel mogelijk alles bijeen tebrengen, wat tot juist begrip en reehte waardeering er van was tevinden. A1 is des Coninx Summe slechts een vertaling, van hetgrootste gedeelte onzer Middelnederlandsche letteren geldt immers hetzelfde,en vertalingen kunnen er naar wezen: deze hier kan opnieuwbewijzen tot welke hoogte het Dietsche proza was gestegen. Daarom,en als zedenschildering van een maatschappij, waarvan de onze zooveelheeft overgenomen, als staal eindelijk van wat geschikt werd geachten, getuige de ruime verspreiding, geschikt is gebleken voor de grootemenigte der vijftiende-eeuwsche beschaafde Nederlanders, is dit boekeen document voor alien, die de geschiedenis van ons volk ook inandere dan in haar staatkundige betrekkingen wenschen te leerenkennen. De lezing van wat onze voorouders mooi vonden en goed, zalons helpen bij het ons vormen van een voorstelling hoe zij waren,dachten en gevoelden.Moest ik bij mijn studie opklimmen van het Dietsch tot het Franscheorigineel, in deze inleiding, die de uitgave voorafgaat, zal het nuttigzijn af te dalen van het Fransch tot de Dietsche bewerking. Na eenopsomming van de bronnen, waaruit ons de kennis van beide istoegekomen, zullen wij in een korte inhoudsbeschrijving aanduiden,wat het boek behelst, en dan, als eerste orienteering op ons veld vanonderzoek, datum en titel van het werk en den naam van den compilator, d. w. z. den uitslag der door Franschen in die richtinggedane nasporingen weergeven. Van den compilator, want bij hetTINBERGEN , Coninx Summe. 12naga&n van den inhoud zal het vervolgens blijken, dat wij te doenhebben met een compilatie, en het onderzoek naar de bouwstoffen zalhetzelfde zijn voor de Coninx Summe als voor een verwant werk. Ditonderzoek zal het noodig maken het beeld in het geheugen te roepenvan de omgeving, waarin het werk is ontstaan, te letten op den standder Fransche maatschappij, die het voortbracht, op den toestand derFransche letterkunde, waarvan het deel uitmaakt. Wij zullen zien,hoe populair la Somme le Roi werd in en buiten Frankrijk en bij hetletten op het verband tusschen de Fransche stichtelijke letterkunde enonze eigene zal het blijken, dat ook in dit genre de Coninx Summeniet de eenige arbeid is, dien Franschen hebben verricht voor ruimerkring dan hun eigen volk. Wij zullen ons dan met onze vertaling inhet bijzonder hebben bezig te houden: uit te vorschen aan wien wijhaar hebben te danken, hoe de verhouding is tusschen vertaling enorigineel, hoe de vertaler haar ons heeft achtergelaten en om het onsduidelijk te maken wat wij aan haar hebben, zullen wij hebben na tegaan, wat er aan soortgelijke geschriften in het Middelnederlandsch iste vinden. Zoo zal onze studie tevens een bijdrage worden tot de kennisonzer middeneeuwsche stichtelijke, meer bepaald onzer catechetische,litteratuur, en door het weergeven van een aantal stukken uit geschriftenvan dien aard het merkwaardige er van in het licht stellen. A1 is heter ver vandaan, dat al het gestelde door ons tot volkomen klaarheidkan worden gebracht en dat onze mededeelingen volledig zouden zijn,in zooverre hopen wij althans te zullen zijn geslaagd, dat wij duidelijkonderscheiden, wat als vaststaande kan worden aangenomen, welkevragen ter beantwoording overblijven; dat wij de overtuiging vestigen,niet alleen dat er nog veel in deze richting blijft te onderzoeken, maarvooral ook dat nog veel de moeite van het onderzoek loont.LITTERATUUR OVER HET ONDERWERP.Over den Franschen tekst is gehandeld door QUETIF en ECHARD,Scriptores Ordinis Praedicatorum, I 386; door F. LAJARD, inHistoire Litter aire de la France, XIX 397; door A. LECOY DE LAMARCHE, la Chaire Frangaise au Moyen Age, Paris 1868 *); doorP. MEYER , in het Bulletin de la Societedes Anciens Textes Frangais,XVIIIe annee, 1892; door denzelfden in Romania XXIII, 1894, metverwijzingen naar vroegere, korte berichten; door C. BOSER, in RomaniaXXIV, 1895; door A. PIAGET, in Petit de Julleviller Histoire!) De nieuwere uitgave van 1886, genoemd bij Petit de Julleville, II 269, stondniet te ruijnen dienste.3de la Langue et de la Litter attire frangaise, II biz. 179. Dit is inhoofdzaak alles, wat er over gezegd is*), en bij elkaar niet meer daneen voorstudie, waarin de verschillende problemen zijn gesteld, maarniet opgelost. C. BOSER kondigt in een noot op zijn artikel in RomaniaXXIY de aanstaande verschijning aan van een werkje van zijn handover de Somme.Handschriften zijn in grooten getale voorhanden in de Parijsche enandere bibliotheken en worden beschreven door PAULIN PARIS, lesManuscrits frangais de la Bibliotheque du Roi, Paris 1836, doorH. OMONT in den gedeeltelijk verschenen catalogus der Franschehandschriften van de Bibliotheque Nationale, en door B. HAUREAUin de Notices et Extraits des Manuscrits XXXII, I. Enkele onzercitaten zijn onmiddellijk aan de hss. zelve ontleend. Wij vonden slechtsmelding gemaakt van een Franschen incunabel, gedrukt door AntoineYerard, die te Parijs werkte tusschen 1480 en 1504; de tekst is erverkort (zie Quetif en Echard en P. Paris). Een exemplaar vindt menin de Bibliotheque Nationale (cote D. 4551).Een moderne uitgave van den Franschen tekst bestaat niet, welvan den verwanten Miroir du Monde, door FELIX CHAVANNES bezorgdals deel IY van de Memoires et Documents publies par laSociete d'Histoire de la Suisse Romande, Lausanne 1845. Goedediensten bewees ons de uitgave van een 14de-eeuwsche Kentische vertalingin de Publications of the Early English Text Society, deel 23,1866, door RICHARD MORRIS.Een korte doch zaakrijke karakteristiek van deze vertaling, die haarFransch origineel getrouw volgt, geeft B. TEN BRINK in zijn Geschichteder Englischen Litteratur, I 353 ff.De Dietsche tekst is mij bekend uit verschillende gedeeltelijke vertalingen,voorkomende in tien handschriften en uit de volledige vertalingder zes incunabels; een zevende is weer een gedeeltelijke nadruk. Overdie alle zal later uitvoerig worden gehandeld; de incunabels, die totde vijftiende eeuw behooren zijn beschreven door CAMPBELL, over deandere schreef mij de heer ARNOLD. Degenen, die opzettelijk over mijnonderwerp hebben gesproken en er zelfstandig iets over hebben gezegd,zijn: LELONG, in de Boekzaal der Nederduitsche Bijbels, Amsterdam1732, I 223 sqq.; YAN VLOTEN, die zijn fragmenten (zonder het tevermelden) aan twee verschillende handschriften ontleende, Ned. Proza1851, biz. 150180; hij wees de herkomst aan van het werk en stelde!) De korte mededeeling over die Summe der Tugenden und Laster door E.Schroder gedaan in het Zeitschrift fur Deutsches Altertum und Literatur (XXIX : 357)berust op Hist. Litt. XIX en Romania VIII en geeft niets nieuws; ze dient slechtsom vast te stellen dat niet deze Somme maar die van G. Perault ergens in eenDuitsch werk wordt aangehaald. Een Duitsche vertaling van Somme-le-Roy schijntniet te bestaan.1*4reeds in hoofdzaak het weinige vast, dat over de vertalers is te vinden;iets meer nog geeft TE WINKEL, Geschiedenis 1887, biz. 563. FRANCEgaf op biz. 214217 van zijn Mittelniederlandische Grammatik eenverbeterde uitgave van VAN VLOTEN biz. 163169, zonder echter dentekst met het handschrift te hebben vergeleken. Ongeveer gelijktijdigmet VAN VLOTEN sprak GEFFCKEN over de Coninx Summe in zijnBildercatechismus des 15en Jahrhunderts, I. Die zehn Gebote, 1855;hij gaf er een gedeelte van uit in zijn Beilagen: de tien geboden,naar een Hamburgsch handschrift. MOLL wees aan de Coninx Summehaar plaats aan in de devote litteratuur onzer voorouders, zie DeBoekerij van het Sint-Barbaraklooster (1857 en KerkhistorischArchief IV) en Kerkgeschiedenis I I 1 1 1 12, I I I V 154 *). De druk van1484 leverde materiaal voor het Middelnederlandsch Woordenboek envoor Stoetts Beknopte Middelnederlandsche Spraakkunst.Voor verdere onderzoekingen naar de gelijktijdige Dietsche catechetischelitteratuur kon hetgeen MOLL in zijn Kerkgeschiedenis (hoofdzakelijkII111, hoofdstuk XVI 1, maar ook elders) daaromtrentmededeelde, als uitgangspijnt dienen. Overigens waren vooral de reedsgenoemde werken van GEFFCKEN en CAMPBELL en de te gelegenerplaatse aan te halen bibliografische werken daar, om mij den weg tewijzen naar handschriften en incunabels, die ik voor mijn doel hebonderzocht. Zoo over sommige werken vrij volledige bibliografischeaanwijzingen konden worden gegeven, dan dankt de lezer dit medeaan den heer DE VOOYS, die meer dan eens uitkomsten van zijnonderzoek in buitenlandsche boekerijen aan mij afstond. Min of meeruitvoerige citaten2) zijn meegedeeld uit de volgende handschriften:Den Haag, Kon. Bibl. K 35 (Cancellierboeck); idem, X 28 (Van dendrien Dachvaerden); Leiden, Letterkunde 345 (Fundament van derKerstenre Gheloeve); Den Haag, Kon. Bibl. V 55 en V 56 (Dire vanDelfs Tafel van der Kerstenre Ghelove); AA 69 en X 114 (verschillendetraktaten); Deventer 8 (Exposicie op et Pater Noster) e