Vaktijdschrift Zorg + Welzijn
-
Upload
marike-vroom -
Category
Documents
-
view
226 -
download
6
description
Transcript of Vaktijdschrift Zorg + Welzijn
‘WERK AAN BETERE
DIAGNOSE IN EERSTE
LIJN’
HOOGLERAAR ROBERT
VERMEIREN
www.zorgwelzijn.nlMAART 2014 | JAARGANG 20
Ondersteunt professionals in het sociaal domein
NIEUWE STIJL
12Mantelzorger versus professional
27Huisarts: het putjevan de transities?
38De helpende hand van de kerk
De Oranje Fonds Zomerschool biedt een extra impuls aan de professionalisering van ervaren welzijnsprofessionals. Deelnemers kunnen onder het motto ‘Samen vooruit’ kiezen uit vier thema’s: Opgroeien in de wijk, Samenwerken in de wijk, Participatie van kwetsbare burgers en Vrijwillige inzet en burgerkracht.
De Zomerschool vindt plaats van 8 t/m 12 september 2014 in conferentiehotel Kapellerput in het Brabantse Heeze. Het Oranje Fonds neemt de ontwikkel- en organisatiekosten voor zijn rekening. Van de werkgever van de deelnemers vragen we € 795,= als bijdrage in de verblijfskosten.
De Oranje Fonds Zomerschool is ontwikkeld door het Oranje Fonds, MOVISIE en Verdiwel.
Oranje FondsZomerschool8 t/m 12 september 2014
Welzijnsprofessional?Verbreed je kennis en netwerk!Aanmelden voor 1 mei 2014 viawww.oranjefonds.nl/zomerschool
3maart 2014
INHOUD
4 KORT
5 REDACTIONEEL
7 IN DE PRAKTIJK
8 INTERVIEW: AAD KOSTER Directeur ActiZ waakt ervoor dat zijn
achterban verantwoordelijk wordt gesteld
voor onvermijdelijke fricties en incidenten.
12 ONDERZOEK: mantelzorger versus
professional
14 GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN Met de decentralisaties is 19 maart meer
dan ooit van belang voor het sociaal
domein. Gemeenten krijgen het in de
komende jaren voor het zeggen. Op wie
stem jij?
17 DIGITALIA
18 INTERVIEW: ROBERT VERMEIREN
Professionals in de eerste lijn krijgen
met de naderende invoering van de
jeugdwet een veel grotere rol in de
zorg voor kinderen met psychische
problemen.
20 HET KEUKENTAFELGESPREK: Gunther Baelen, jongerenwerker
21 SPREKENDE MANTELZORGERS
22 TRANSITIES Homoseksualiteit in de klas; gemeente en
LHBT-burger; inwoners betrekken bij
Wmo-beleid.
24 VENRAY IN VERANDERING: wat hangt
er boven het hoofd van een visueel
gehandicapte?
26 HUISARTS IN TRANSITIE Op weg naar een nieuwe rol in de wijk:
poortwachter of putje?
29 INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN
Kampioenschap Decentraliseren
31 TUSSEN DE OREN
32 SOCIALE WIJKTEAMS Ze zijn een hype, maar maken die teams
de belofte waar? Een kijkje in de Nijmeegse
keuken.
36 MEDIA
38 KERK IN ACTIE Het project SchuldHulpMaatje is er
om de gaten in de gemeentelijke
schuldhulpverlening op te vangen.
42 AGENDA EN COLOFON
14
24
18
8
20 38
4 maart 2014
KORT
Nieuwe Meldpunten Fraude Zorggelden
Fraude en oneigenlijk gebruik van zorggeld is
soms voor zorggebruikers makkelijker zicht-
baar dan voor organisaties die zich bezighouden
met toezicht en opsporing. Om deze reden heb-
ben LOC Zeggenschap in zorg, het Landelijk
Platform GGz (LPGGz), NOOM, Per Saldo en
Stichting Klokkenluiders VG besloten samen
te werken in een nieuw meldpunt fraude.
Het ministerie van VWS ondersteunt deze
samenwerking en heeft hiervoor financie-
ring ter beschikking gesteld. De vijf cliën-
tenorganisaties willen dat fraude, oneigen-
lijk gebruik van zorggeld of andere
misstanden aangepakt of, liever nog, voor-
komen worden. De zorg in Nederland kost
veel geld en het is belangrijk om elke euro
in het belang van de cliënt te besteden.
Cliënten, cliëntenraadsleden, vrijwilligers,
budgethouders en familie – maar ook me-
dewerkers en andere betrokkenen – kun-
nen vanaf nu op een laagdrempelige ma-
nier melding doen van vermoedens van
fraude, oneigenlijk gebruik of andere mis-
standen in de zorg. De cliëntenorganisaties
hopen met dit meldpunt mensen eerder
te bewegen hun vermoedens te delen. De
cliëntenorganisaties verzamelen de meldin-
gen via hun websites en telefooncentrales
in één gezamenlijke database.
De cliëntenorganisaties analyseren en be-
oordelen de meldingen die zij ontvangen.
Als het nodig is nemen zij contact op met
de melder voor een nadere toelichting, aan-
vullende informatie of eventuele bewijs-
stukken. Serieuze vermoedens van fraude,
oneigenlijk gebruik en andere misstanden
geven zij door aan toezichthoudende en
opsporende organisaties, zoals de Neder-
landse Zorgautoriteit (NZa) of de Inspectie
voor de Gezondheidszorg (IGZ). Deze orga-
nisaties kunnen de informatie gebruiken bij
hun verdere onderzoek.
Het meldpunt zorgfraude is onderdeel
van het project ‘Vroegtijdige signalering
van mogelijke zorgfraude’. Vanaf woens-
dag 5 februari 2014 tot en met 1 oktober
2014 zijn de meldpunten geopend. Ver-
moedens van fraude, oneigenlijk gebruik
en andere misstanden in de zorg kunnen
via de volgende meldpunten worden
gedeeld: www.loc.nl/zorgfraude
(030-2843200), www.platformggz.nl
(0900-0401208), www.netwerknoom.nl,
www.pgb.nl (030-7897880),
www.klokkenluidersvg.nl (06-83427730).
Volg Zorg + Welzijn ook op Twitter@zorgenwelzijn en via
facebook.com/zorgenwelzijn of reageer op de website!
@zorgenwelzijn Wij vieren onze restyling op de redactie! Jummmm!
‘Over een paar jaar worden we wakker en realiseren we ons wat we
hebben gedaan. Een waardevol stelsel ingewisseld voor een stelsel
waar mensen die hulp nodig hebben in de kou staan.’ M.B. Bauwens
Documentairemaker Louis Theroux bezoekt een van de allerbeste
scholen in Amerika voor autisten. Daar maakt hij kennis met de
studenten en hun families en ontdekt hij meer en meer over de ziekte en
de buitengewone eisen die deze stelt aan de onderlinge relaties. Bekijk de
mooie docu Autism op www.hollanddoc.nl.
Ik ben heel benieuwd hoe de daadwerkelijke transitie naar de
gemeente er nu precies uit gaat zien! Wat gaat dit nu precies beteke-
nen voor de mensen waar het echt om gaat en dit zijn zeker niet alleen de
ouderen. Veel goeds gaat het volgens mij niet opleveren... W. van Beeten
@zorgenwelzijn Wat moeten we met de nieuwe Wmo 2015?
Lees hier wat we kunnen leren van de fouten in de Achterhoek:
bit.ly/1aTORJG
De blog ‘Advies aan
wethouders jeugd’
van Clara Pels werd
de afgelopen maand
het meest gelezen
op zorgwelzijn.nl:
‘Wie betaalt,
bepaalt, is allang
niet meer waar.
Terwijl u als wethouder bezig bent met bestuur
en beleid, zijn anderen bezig het nieuwe stelsel
naar hun hand te zetten om zoveel mogelijk
kosten uw kant op te schuiven of zoveel mogelijk
geld te verdienen. Op die manier haalt u uw
bezuinigingen niet.’
Lees de blog op www.zorgwelzijn.nl/adviesclara
Online
Meest gelezen blog
5maart 2014
REDACTIONEEL
Wijkteams
PIET-HEIN PEETERS
Hoofdredacteur@pietheinpeeters
Het lijken soms parallelle werelden. Beleid en
onderzoek enerzijds, praktijk anderzijds. In de
vorige Zorg+Welzijn was te lezen dat nota’s
over sociale wijkteams ‘vol staan met algemene
formuleringen’, dat ‘duidelijke kaders en be-
schrijvingen ontbreken’, dat in evaluaties ‘de in-
houdelijk analyse ontbreekt’. In dit nummer
staat de tevredenheid van professionals in Nij-
meegse wijkteams beschreven. ‘Je kunt je eigen
creativiteit gebruiken, ideetjes laten sudderen en
gewoon uitproberen. Dan blijkt het opeens hele-
maal niet zo moeilijk.’
Zelf was ik onlangs aanwezig bij een conferentie
over de samenwerking tussen gemeenten en
zorgverzekeraars. Daar wilde men eerst het pro-
jectplan van het pilotproject aan de hand van
een powerpoint beschrijven. Beleid. Te elfder ure
besloot de organisatie een gewoon gesprek te
voeren aan de hand van een fictieve casus. Me-
vrouw van in de zeventig, licht dementerende
man, drie kinderen, twee verder weg, één ver-
standelijk beperkt. Praktijk. De bijeenkomst
fleurde er van op.
Het wijkteam-artikel in deze Z+W heeft ook een
frisse adem. Zet professionals met verschillende
deskundigheid bij elkaar, maak ze los van hun
organisatie en laat ze het uitzoeken. Dat kun je
dus in één regel opschrijven, de professionals
worden er blijer van en, zeggen zij, de mensen
die ze te hulp schieten ook.
Onderzoekers Lub en Van Arum in de vorige
Z+W: ‘De beleidsnota moet voor alle betrokke-
nen een anker zijn. Bij te veel algemeenheden
en onduidelijkheid loop je de kans op willekeur.
De één legt het beleid zus uit, de ander zo. Waar
reken je een sociaal wijkteam op af als de doelen
niet helder zijn?’
Wat verliezen we als we ons over dit soort vra-
gen wat minder druk maken?
Bezuinig niet op welzijnsactiviteiten. Laat
cliënten die weinig uren begeleiding en ver-
zorging hebben ongemoeid. Anders zullen
cliënten afglijden naar meer zorg, en zijn de
gemeenten duurder uit. Dat blijkt uit een on-
derzoek van SGBO onder tien samenwerken-
de gemeenten in de regio Haaglanden.
Het onderzoek in de regio Haaglanden
is gedaan onder bijna 11.000 cliënten
met AWBZ-begeleiding of persoonlijke
verzorging. De tien samenwerkende ge-
meenten, die opdracht hebben gegeven
voor het onderzoek, gebruiken het on-
derzoek als nulmeting. Een vervolgme-
ting na de decentralisatie van begelei-
ding en zorgtaken kan dan de effecten
en veranderingen duidelijk maken. Het
onderzoek bestaat uit een vragenlijst en
75 interviews in de thuissituatie, waar
vaak ook een Wmo-consulent bij
aanwezig was.
Volgens een van de onderzoekers, Cora
Heijkoop, moeten gemeenten vooral niet
bezuinigen op welzijn. ‘De kansen voor
gemeenten liggen vooral bij het ontwik-
kelen van verschillende vormen van
dagbesteding voor cliënten in de wijk.
En verder moeten gemeenten niet den-
ken dat je gespecialiseerde begeleiding
kunt vervangen door vrijwilligers. Men-
sen met meervoudige problematiek of
met een ggz-achtergrond zijn beperkt in
staat om zelf hun netwerk te vergroten.
Ze zitten met problemen die alleen een
professional kan begeleiden.’
‘Gemeente moet vooral niet bezuinigen op welzijn’
Eenzaamheid, depressie en angst zijn de
meest voorkomende problemen bij mensen
die ‘welzijn op recept’ hebben gekregen in
Nieuwegein. De pilot is na twee jaar succes-
vol afgerond. Rond tachtig mensen met psy-
chosociale klachten kregen van de huisarts
een welzijnsrecept voorgeschreven.
Van de patiënten in Nieuwegein die de
afgelopen twee jaar een welzijnsrecept
ontvingen, maakte bijna de helft actief
gebruik van een welzijnsarrangement,
mede dankzij de inzet van een welzijns-
coach. Driekwart van de patiënten was
vrouw, de gemiddelde leeftijd van de
patiënten is 59 jaar. In Nieuwegein is de
pilot ‘welzijn op recept’ afgerond en is
nu onderdeel van de dagelijkse huisart-
senpraktijk. Een handleiding om de pi-
lot ook elders toe te passen wordt door
het Trimbos instituut geüpdatet met er-
varingen en tips uit Nieuwegein.
De patiënten in de pilot waarderen de
deelname aan de welzijnsactiviteiten
positief. Ze noemen onder andere: ‘een
duwtje in de rug was prettig’; ‘dankzij
de activiteit uit een dip gekomen’; ‘een
schot in de roos’. Vorig jaar is de hand-
leiding ‘Welzijn op recept’ verschenen.
Daarvan wordt een update gemaakt met
daarin de ervaringen en tips uit de pilot
in Nieuwegein en wordt begin 2014 uit-
gegeven. De handleiding is een geza-
menlijk product van Gezondheidscen-
trum De Roerdomp, welzijnsorganisatie
MOvactor, de gemeente Nieuwegein en
het Trimbos-instituut.
Uitgebreide versies van de artikelen op deze pagina zijn te vinden op zorgwelzijn.nl.
‘Welzijn op recept’ is experiment voorbij
AN
P XT
RA/R
oos
Kool
e
KORT
6 maart 2014
KORT
COLUMN#OMG
ALEXANDRA SWEERS is Z+W-redacteur
en verbaast zich regelmatig over het
sociaal domein. @lexieplex
Hij is een ZijWAT NOU ALS je als jongen wordt geboren,
maar je in iedere vezel van je lichaam vrouw
voelt? Nou ja, iedere vezel niet echt, want dat li-
chaam zit een beetje tegen. Met verbazing en
ontzag kijk ik naar het nieuwste programma van
Arie Boomsma. Voor ‘Hij is een Zij’ volgt hij jon-
geren die in een verkeerd lichaam zitten. En
manmanman (of eigenlijk manvrouwman-
vrouw), het zou maar je situatie zijn zeg.
Een van de deelnemers aan het programma is
Bo. Een slungelige meid met sluik rood haar en
te veel rouge op haar wangen. Ze doet de mo-
de-opleiding in Rotterdam en gaat daar als
vrouw naar school, terwijl ze lichamelijk nog
een man is. Ze vertelt haar klasgenoten over
haar grote wens om uiteindelijk helemaal vrouw
te worden. ‘Ik denk wel dat ze dingen aan me
hebben gemerkt’, vermoedt Bo. ‘Dus het is wel
beter om het nu officieel te zeggen, voordat ze
allemaal gekke conclusies trekken.’
Meteen slaat bij mij plaatsvervangende spreekbeurt-
angst toe. Ik zie Bo, verlegen, nerveus, met een pa-
piertje in haar hand voor een stel onderuitgezakte
Rotterdamse pubers haar verhaal doen. Stoere An-
tilliaanse chica’s en Mocro-meisjes met donkere
oogopslag en een handvol jongens met petjes.
‘Ehm, ehm, ik ben dus transgender. Ik ben dus
geboren als jongen, maar bezig om vrouw te wor-
den’, vertelt Bo. En ook dat ze vaak gepest wordt:
‘Mensen roepen travestiet, of flikker.’ Na haar
verhaal mogen haar klasgenoten vragen stellen.
‘Word je dan niet ongesteld?!! Sooooo, dat is the
good life hè?!’
‘Hoe zit dat eigenlijk met kleding? Ga jij gewoon
meisjeskleren kopen? Is dat niet raar?’ En dan
ineens na al die verbazing en het gelach komt
een van de jongens tot de kern: ‘Het gaat er al-
leen maar om of je gezond en gelukkig bent in
het leven. Ik respecteer jou, broer. Ik respecteer
jou, man.’
Nou ja, bijna dan.
Jonggehandicapten met een Wajonguitkering
belanden na herkeuring niet automatisch in de
bijstand. Ze behouden hun Wajonguitkering,
die wel met 5 procent wordt gekort, maar een
vermogenstoets gaat voor hen niet gelden.
Dat is begin februari bekend geworden
na overleg tussen de oppositiepartijen
D66, ChristenUnie en SGP en het kabi-
net over aanpassing van de Participatie-
wet. Ook is duidelijk geworden dat ge-
meenten in de eveneens aangepaste
bijstandsplannen veel meer ruimte hou-
den dan in eerdere voorstellen van
staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale
Zaken).
TegenprestatieDe verplichte tegenprestatie die het kabi-
net wil voor bijstandsontvangers blijft in
de wet, maar gemeenten bepalen zelf hoe
ze dat vormgeven. Ook blijft de eis voor
behoud van de uitkering overeind dat uit-
keringsontvangers zich bij een sollicitatie
netjes moeten kleden en Nederlands moe-
ten spreken. Wie elders in het land een
Veel maatschappelijke organisaties hebben
regelmatig geld nodig voor relatief kleine
zaken. Fondsenwerving blijkt in veel geval-
len echter moeizaam of te kostbaar. Het
Oranje Fonds start dit voorjaar daarom met
een nieuwe campagne: NLgeeft.
Het Oranje Fonds en de organisaties mo-
tiveren iedereen om sociale initiatieven
in de eigen omgeving te steunen. Met de
opbrengst kunnen meer mensen mee-
doen in de samenleving en komen men-
sen samen. Op het nieuwe platform
voor crowdfunding van het Oranje
Fonds, www.NLgeeft.nl, kunnen organi-
saties vanaf 24 maart deelnemen.
Het online platform www.NLgeeft.nl
biedt organisaties de kans om hun dro-
men te realiseren. Zij kunnen hier hun
concrete doel omschrijven, zoals bijvoor-
beeld nieuwe sport- en spelmaterialen,
passende baan krijgt aangeboden, moet
die accepteren en dan eventueel verhui-
zen. Verder wordt de sollicitatieplicht voor
bijstandsmoeders geschrapt. De extra kos-
ten die met de wijzigingen gemoeid zijn,
dekt staatssecretaris Klijnsma op haar ei-
gen begroting. Klijnsma geeft toe dat haar
plannen na de onderhandelingen met de
oppositiepartijen D66, ChristenUnie en
SGP wel iets zijn opgeschoven in de rich-
ting van de wensen van de PvdA.
betere verlichting, de cursus bedrijfshulp-
verlening voor drie vrijwilligers of een au-
tomatische externe defibrillator. Vanaf 24
maart (vlak na NLdoet) tot Koningsdag
voeren het Oranje Fonds en de organisa-
ties campagne om zoveel mogelijk geld
op te halen. In Overijssel en Utrecht kun-
nen organisaties daarnaast ook collecte-
ren. De helft van de geworven opbrengst
gaat direct naar de organisatie zelf. De
andere helft besteedt het Oranje Fonds
aan sociale initiatieven in dezelfde pro-
vincie. Het geld wordt zo voor honderd
procent besteed aan sociaal initiatief bin-
nen de eigen regio. Meer informatie over
de actie is te vinden op www.NLgeeft.nl.
Kabinet ontziet Wajongers
NLgeeft
Gehandicapte jongeren en sympathisanten
voeren actie in een kooi op het Plein in Den Haag
tegen het wetsvoorstel werken naar vermogen.
AN
P XT
RA/R
oos
Kool
eA
NP-
Foto
7maart 2014
IN DE PRAKTIJK Carolien Stam
Twee jaar hebben de hoogbejaarde ouders van Marieke het huis naast hen betrokken, toen bij vader eind
2011 Lewy-body dementie werd gediagnosticeerd. Drie maanden later valt vader op straat en blijkt dat zijn
situatie snel achteruitgaat. Hij gaat vijf dagen in de week naar de dagbesteding. De thuiszorg komt om
vader te verzorgen, ’s ochtends en ’s avonds. ‘Er kwamen meer dan tien verschillende thuiszorgsters langs
in een week, vaak op verschillende tijden.’
Marieke en haar man hebben jaren geleden er bewust voor gekozen om te zorgen voor haar ouders. ‘De
ideale omstandigheden deden zich voor dat het huis naast ons vrijkwam en het financieel haalbaar bleek
om dit huis te kopen. Wij hebben drie opgroeiende kinderen, mijn man is vaak in het buitenland en mijn
werk vergt veel scherpte en energie. De zorg voor mijn ouders moet dichtbij
zijn.’
Een jaar later wordt bij moeder ouderdomsdementie geconstateerd. Zorg,
zeer verantwoordelijk werk en het huishouden worden voor Marieke en haar
man een heel ingewikkelde combinatie. ‘Ineens merkte ik dat moeder zich
niet meer waste en niet meer at.’ De casemanager komt in huis om, na indi-
catie, de zorg voor beide ouders te bespreken. ‘Ze is een baken voor mij. De
casemanager begrijpt welke zorg er nodig is en bespreekt hoe en waar ik die
kan vinden. Ik wil zelf de zorg voor mijn ouders indelen. Wij hebben een
persoonsgebonden budget aangevraagd en huren nu via een bureau verschil-
lende zorghulpen in. Precies aangepast aan het dagschema van mijn ouders
en aan hun persoonlijke behoeften komen nu vier fantastische thuiszorgers
per week. Mijn ouders hebben de hele dag hulp. ’s Nachts zet ik de baby-
foon in hun huis. Sinds kort slaapt mijn vader erg onrustig, gaat hij ’s nacht
spoken en soms hallucineren. Dan sta ik op om hulp te bieden.’
Vorig jaar heeft Marieke ruim negen maanden verlof opgenomen om voor
haar ouders te zorgen. ‘Hun geestelijke toestand ging snel achteruit. Ik wilde
zoveel mogelijk zorg verlenen, zolang ze mij nog herkennen. En niet ineens
het moment meemaken dat je denkt “had ik maar…”. Die negen maanden
heb ik ook gebruikt om de zorg, samen met de casemanager, goed op een rij
te zetten. Hoe het verder gaat, is onzeker. Ik heb geleerd om met de week te
leven, want de situatie van mijn ouders wordt alleen maar erger. Twee jaar geleden vreesde ik dat we onze
gezinsvakantie opzij moesten zetten. Toen zei de casemanager: “Natuurlijk kan jij weg, anders gaat jouw
leven in snel tempo kapot.” We hebben tijdelijke opvang gevonden voor mijn vader in een verpleeghuis.
Ik vond het vreselijk hem daar achter te laten en hij vond het ook verschrikkelijk. Nu hoeft dat niet meer,
want de thuiszorgers blijven gedurende onze vakanties ook ’s nachts. Tijdens mijn zorgverlof ben ik ook
op zoek gegaan naar een verpleeghuis waar wij ons prettig bij voelen. En we hebben vader op de wacht-
lijst gezet. Een back-up, als de zorg thuis onverhoopt toch onmogelijk wordt.’
‘Toen mijn ouders naast ons kwamen wonen, nu vier jaar geleden, was de insteek om mijn ouders uit dit
huis naar het graf te dragen. Inmiddels heb ik deze romantische gedachte wel moeten bijstellen. We heb-
ben vooraf absoluut geen idee van de kwalen en de zorgbehoefte die zich kunnen voordoen. Hoe goed je
bedoelingen ook zijn, de zorg is niet te voorspellen.’
‘IK WIL DE ZORG ZELF INDELEN VOOR MIJN OUDERS’
Cliënten vertellen hun persoonlijke verhaal over hun ervaringen met maatregelen, beleid en met professionals.
8 maart 2014
9maart 2014
Aad Koster, directeur ActiZ
‘JE KUNT NIET VAN ORGANISATIES VRAGEN FAILLIET TE GAAN’De zorg voor ouderen ligt op de schop. ActiZ-directeur Aad Koster
waakt ervoor dat zijn achterban verantwoordelijk wordt gesteld voor
onvermijdelijke fricties en incidenten. ‘We zijn als samenleving
gezamenlijk verantwoordelijk voor een goede overgang.’
De moed zakt je in de schoe-
nen als je met Aad Koster
over de transities in het sociaal domein
praat. De directeur van ActiZ, organisatie
van zorgondernemers, kan vaardig uiteen-
zetten wat er allemaal nog moet gebeuren
voordat 1 januari 2015 aanbreekt, de heili-
ge transitiedatum. ‘Hoe komen de wetten
er nu werkelijk uit te zien? Wat wordt er
bijvoorbeeld vastgelegd in de zorgverzeke-
ringswet over verpleging en verzorging?
Hoe gaan we om met vastgoed? Gaan we
de huurwet nog veranderen? Passen we die
fiscale regels toe die zorgorganisaties be-
lemmeren in de beoogde verandering? Is de
software op tijd beschikbaar? Werkt die dan
ook? Geloof me, ik kan wel uren doorgaan.’
Aad Koster maakt lange dagen deze maan-
den en dat houdt voorlopig niet op. Als
woordvoerder van de care in de Nederland-
se gezondheidszorg loopt hij van het ene
landelijke overleg naar de andere expertbij-
eenkomst. Zijn rol: voortdurend de positie
van zijn achterban verwoorden, suggesties
doen die de positie van de 415 ActiZ-orga-
nisaties en hun cliëntele verbeteren. De
volle agenda blijkt al uit het tijdstip van het
interview. Zes uur ’s avonds op een maan-
dagavond, aan de rode konen op het ge-
zicht van Koster en zijn lichte gejaagdheid
is te merken dat het een drukke dag is
geweest. Met enig eufemisme: ‘Deze transi-
ties zijn na de verandering van de WAO de
meest ingrijpende sinds de Tweede Wereld-
oorlog. De AWBZ wordt drastisch van
karakter veranderd, een deel gaat naar de
gemeenten, een ander deel naar de verze-
keraars. En dat moet in een korte periode.’
Te kort?
‘Ik ben een rasoptimist, maar het wordt nu
wel steeds moeilijker. Ik zit ook niet op
deze plek om anderen gerust te stellen. We
hebben vorig jaar al helder op een rij gezet
wat er allemaal moet gebeuren en wanneer.
Voorbeeld: 1 april aanstaande moet helder
zijn wat onze organisaties moeten vragen
van hun softwareleveranciers zodat die
voor 1 januari klaar kunnen zijn. Dat is
zo’n kritiek moment.’
Wat denkt u?
‘Met het huidige tempo van besluitvorming
gaat het niet lukken.’
En dan?
‘Als we niet drastisch versnellen, dan bete-
kent het dat de geplande invoeringsdatum,
1 januari 2015, niet gehaald wordt.’
Maar wat betekent dat? Wat merken profes-
sionals en cliënten daarvan?
‘Het heeft vooral gevolgen voor de minister
van Financiën, voor dit kabinet. De voorge-
nomen miljardenbezuiniging wordt in dat
boekjaar niet gerealiseerd. Ik veronderstel
dat dat een groot probleem is in Den Haag.
Maar de beweging die ingezet is, wordt na-
tuurlijk niet gestopt. Mensen met proble-
INTERVIEW
�
Piet-Hein Peeters Jan-Willem Schouten
10 maart 2014
men, vanwege ouderdom, vanwege psychi-
atrische aandoeningen, zullen zo lang
mogelijk thuis blijven wonen. De ambulan-
tisering van professionele ondersteuning
zet zich door. Het sociale netwerk zal meer
moeten bijdragen.’
WelzijnswerkEen dag voor het interview werd opnieuw
duidelijk dat ‘de beweging’ niet zonder
horten en stoten gaat. Ziekenhuizen kun-
nen hun patiënten niet meer kwijt bij ver-
pleeg- en verzorgingshuizen omdat daar
het aantal bedden is afgebouwd, zo be-
richtte het NOS-journaal. Eerder al kwa-
men zorginstellingen als Sensire en Careyn
in het nieuws vanwege massaontslagen. Er
wordt blijkbaar door bestuurders in de care
al voorgesorteerd.
Het publieke beeld is dat de vooruitziende
blik van bestuurders van organisaties in de
care afgewenteld wordt op eigen personeel
en cliënten.
Koster: ‘En daar ben ik het natuurlijk niet
mee eens. Wat we juist zien is dat andere
partijen zoals gemeenten en zorgverzeke-
raars al inspelen op wat er allemaal aan be-
leidsveranderingen aankomt. Er wordt ge-
woon minder gecontracteerd. Dan moet je
als bestuurder wel de verantwoordelijkheid
nemen voor je organisatie. Je kunt niet van
organisaties vragen om maar gewoon fail-
liet te gaan.’
U wijst naar andere partijen. En dan zeg-
gen bijvoorbeeld gemeenten dat het aan
Den Haag ligt. Wat moet je als werknemer
in de care nou met dat gepingpong?
Koster buigt zich naar voren. ‘Wat ik uit-
eindelijk tegen onze achterban zeg, is dat
we in een groeimarkt zitten. We moeten
ons in de handen wrijven. Steeds meer
mensen worden steeds ouder. Er is in de
toekomst heel veel werk te doen. Zeker
voor mensen die werken in de ambulante
zorg en persoonlijke ondersteuning.’
Maar nu worden er mensen ontslagen en
dat lijkt nog niet op te houden. Terwijl als
ik u goed begrijp die mensen straks weer
nodig zijn.
‘Zeker. Dat is ook een ingewikkelde. Tege-
lijkertijd zie je een heleboel professionals
in onze sector die zich ontwikkelen. Die
begrijpen dat er door deze beweging nieu-
we behoeften, nieuwe functies ontstaan. Er
zijn nu al organisaties die allerlei diensten
op het vlak van welzijn ontwikkelen. Onze
sector zal zich meer gaan richten op de on-
dersteuning van kwetsbare mensen die wel
zelfstandig wonen. Daar liggen de kansen.
Het is een mooie tijd voor de mensen die
ondernemend zijn.’
Het welzijnswerk gaat mede ingevuld wor-
den door de ouderenzorg?
‘Dat lijkt me logisch. Gemeenten gaan alle-
maal kijken wie een bepaalde taak binnen
hun grenzen kan vervullen. En dat ze dan
tegen een organisatie in de ouderenzorg
vragen een aanbod te doen voor die doel-
groep. Dan lijkt het mij reëel dat die orga-
nisatie zegt het welzijnsdeel van het werk
ook te willen doen. Dat kan in samenwer-
king met het welzijnswerk, maar dat hoeft
niet.’
De lokale welzijnsorganisaties kunnen hun
borst natmaken?
‘Ik begrijp dat beeld, maar ik redeneer van-
uit de cliënt zelf. Wij zijn er voor dat men-
sen hun eigen ondersteuning kunnen kie-
zen. En als mensen dan vragen hebben op
het gebied van verveling, van participatie,
van eenzaamheid, waarom zouden organi-
saties in de ouderenzorg daar niet in hulp
te kunnen schieten? Natuurlijk zonder dat
we het overnemen.’
Omdat ondersteunen op welzijnsgebied
specifieke competenties vraagt die de
gemiddelde professional, die in de ouderen-
zorg werkt, niet heeft?
‘Daar zijn we als sector dan ook mee bezig.
Zelfredzaamheid is zo’n mooi woord, maar
wat betekent dat nou voor de professional?
Hoe ga je het gesprek aan met de cliënt,
met de familie, wat is er nodig om de cliënt
uit de eenzaamheid te halen? Met die vra-
gen zijn onze organisaties druk aan de slag.’
RandUiteindelijk gaat het hele politieke-bestuur-
lijke spel over de zorg voor en ondersteu-
ning aan kwetsbare mensen. 1 januari 2015
of niet, maar inmiddels beginnen de pijnlij-
ke verhalen zich op te stapelen. Oude men-
sen die – langer dan ze willen – thuis moe-
ten blijven wonen. Anderen die gedwongen
worden te verhuizen van een plek waar ze
helemaal aan waren gewend. Mensen die
langer in een ziekenhuis moeten blijven,
omdat er elders geen plek is. Onzekerheid
bij gezinnen over zorg die er eerst wel was,
maar nu weer opnieuw ‘geïndiceerd’ moet
worden.
In hoeverre voelt uw branche zich
verantwoordelijk voor dit soort schrijnende
casuïstiek?
Aad Koster zucht diep. Zwijgt even. Dan:
‘Wat ik in onze sector zie, is dat we het heel
belangrijk vinden dat er goed gesproken
wordt met mensen. Als er een locatie dicht-
gaat en dat mensen dan naar naburige ge-
meenten moet verhuizen, dat is inderdaad…’
…Moreel over de rand?
Aarzelt even. ‘Moreel... Dat vind ik een
zwaar woord. Ik vind dat we er alles aan
moeten doen om deze mensen goed te be-
geleiden. Het is namelijk zo verschillend
per plek waar zoiets speelt. Er zijn ook ver-
zorgingshuizen waarvan mensen zeggen:
goed dat het gesloten wordt. En het is niet
alleen de zorgorganisatie die dan verant-
woordelijk is. Onze leden krijgen dat ge-
voel weleens. Zo van, het is jouw organisa-
tie, jouw locatie, het zijn jouw
medewerkers, jij stuurt die ouderen weg.
Maar we hebben met zijn allen geconsta-
teerd dat de manier waarop we het in Ne-
derland tot nog toe organiseerden niet lan-
ger houdbaar was. Dan zijn we nu ook met
z’n allen verantwoordelijk voor een goede
overgang.’ �
‘Met het huidige tempo van besluitvorming gaat het niet lukken.’
INTERVIEW
Voor alleverpleegkundigen,
verzorgenden,teamleidersen overige
geïnteresseerden
Het DementiecongresDementiezorg in de praktijk18 maart 2014 | ReeHorst Ede
1 op de 5 mensen krijgt demen-tie. Bij vrouwen is deze kans nog groter, 1 op 3. Nog altijd is er geen genezing mogelijk. Behandeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven.Verpleegkundigen en verzorgenden vormen een belangrijke spil in dementiezorg en staan dichtbij dementerenden en hun naasten. Het bieden van deze zorg is een enorme uitdaging. Of dit nu in het ziekenhuis, in het verpleeghuis of in de thuiszorg is. • Ben je op de hoogte van de
nieuwste ontwikkelingen in dementiezorg?
• Weet je om te gaan met emoties als agressie en depressie bij de dementerende?
• Heb je te maken met het spanningsveld tussen professional en mantelzorger?
Antwoord op deze en andere praktische vragen krijg je tijdens de 7e editie van Hét Dementie-congres.Kijk voor meer informatie en aanmelden op: www.reedbusinessevents.nl/dementiecongresTwitter mee #dementiecongres14 Facebook.com/EventsGezond-heidszorg
“Ik heb hoge verwachtingen.Ben vorige keer naar het Dementiecongres geweest en heb daar veel dingen opgepikt die ik in de praktijk breng op de werkvloer.”
12 maart 2014
Ouderen blijven langer thuis wonen, ook als ze complexe zorg nodig
hebben. Gemeenten gaan meer een beroep doen op het sociale netwerk van
hun inwoners. Thuiszorgmedewerkers en mantelzorgers komen elkaar dus
steeds vaker tegen. Maar een goed contact is niet vanzelfsprekend.
Zorgorganisaties moeten meer
tijd steken in overleg en af-
stemming. En daar ligt op dit moment een
probleem, laat het onderzoek Samen zor-
gen voor thuiswonende ouderen zien. Er
worden verschillende aanbevelingen ge-
daan om samenwerking tussen professio-
nals en mantelzorgers te verbeteren, zoals
meer aandacht schenken aan het maken
van goede afspraken over taken, rolverde-
ling en wederzijdse verwachtingen. Maar
ook af en toe met een kopje koffie een
praatje maken met de mantelzorger, en
energie steken in het mobiliseren van ande-
re mantelzorgers. Adviezen die op gespan-
nen voet lijk en te staan met twee in het on-
derzoek gesignaleerde knelpunten:
tijdgebrek en werkdruk bij de professio-
nals.
Geïntegreerde teamsHoe realistisch is het dat zorgorganisaties
extra tijd (lees: geld) gaan steken in de sa-
menwerking met mantelzorgers als ze tege-
lijkertijd geconfronteerd worden met forse
bezuinigingen? Marjolein Broese van Groe-
nou, een van de onderzoekers, is niet zo
somber. ‘Organisaties die ik spreek, zien in
dat ze iets moeten met mantelzorgers, en
dat willen ze ook. Zeker, het is niet gemak-
kelijk. In de traditionele context zal er met
minder geld ook minder mogelijk zijn.
Daarom zien de organisaties de noodzaak
in van het herinrichten van hun werkpro-
cessen.’
Hoe dat er concreet uitziet, moet zich vol-
gens Broese van Groenou nog uitkristallise-
ren. ‘Buurtzorg wordt vaak als voorbeeld
aangehaald, maar dat is niet de goedkoop-
ste vorm. Toch verwacht ik dat er meer in-
tegraal gewerkt gaat worden. Niet meer drie
verschillende teams – huishouding, verzor-
ging en verpleging – naar één cliënt, maar
een geïntegreerd team. Dat maakt de af-
stemming eenvoudiger. Ook de inzet van
digitale middelen, bijvoorbeeld e-mail en
iPads, kan meer overleg en tijdwinst opleve-
ren. Langzaamaan begint dat al te komen.’
De cruxUit het onderzoek van de VU blijkt dat al-
leen de samenwerking goed gaat met inwo-
nende mantelzorgers, meestal de partner.
‘Zij hebben de laatste jaren veel aandacht
gekregen, onder andere om overbelasting
te voorkomen’, verklaart Broese van Groe-
nou. De inwonenden vormen echter een re-
latief kleine groep. De meeste mantelzor-
gers zijn uitwonende kinderen, en ook de
aantallen buren, vrienden en vrijwilligers
zijn fors groter. De communicatie met die
mantelzorgers verloopt een stuk moeiza-
ONDERZOEK
IS ER EEN GOEDE RELATIE MET DE MANTELZORGERS?Meer tijd steken in ‘Samen zorgen’
‘Af en toe met een kopje koffie een praatje maken met de mantelzorger’
13maart 2014
mer. Bereikbaarheid, ofwel het ontbreken
daarvan, speelt hierbij een belangrijke rol.
‘Cruciaal voor verbetering is dat er een
brug ontstaat tussen één mantelzorger en
één hulpverlener. Zij moeten een centrale
lijn hebben en hun eigen achterban goed
voeden. En heel belangrijk: ze moeten van
elkaar weten welke mensen er in die ach-
terban zitten. Want als de centrale lijn uit-
valt, is het noodzakelijk dat je snel en mak-
kelijk de mensen in die tweede schil kunt
bereiken.’ Dat gaat overigens niet altijd
zonder slag of stoot, weet Broese van Groe-
nou. ‘Er zitten vaak hele families achter en
die zijn het niet altijd met elkaar eens.’
Twee partijenEen betere samenwerking vraagt om de in-
zet van alle partijen, geeft de onderzoeker
toe. ‘Natuurlijk, ook van de mantelzorger.
Soms zal die zich actiever moeten opstellen
of meer vanuit een blik op samenwerking
moeten denken. En uiteraard zijn er gren-
zen aan wat een mantelzorger kan wensen
of eisen. Maar ik vind dat de zorgorganisa-
ties het voortouw moeten nemen bij het
versterken van samenwerking. Zij hebben
de mogelijkheid om zaken beter te organi-
seren. Mantelzorgers moeten vooral bewust
worden van het belang van goed contact,
en van de noodzaak om actief mee te wer-
ken aan het vinden van anderen die kun-
nen bijspringen in de mantelzorg.’
Meer aandacht voor informele zorg vraagt
van zorgorganisaties niet alleen organisato-
rische veranderingen. Het gaat ook om atti-
tudes, aldus Broese van Groenou. ‘Zorgver-
leners moeten leren om met mantelzorgers
te praten en om te gaan met weerstand.
Dat vraagt om een nieuwe houding: hoe
kom je binnen in een huis, is er aandacht
voor wensen en geef je de mantelzorger er-
kenning in zijn rol – bij dat laatste gaat het
wel eens mis. Door de nieuwe ontwikkelin-
gen in de zorg zullen professionals en man-
telzorgers vaak langdurig samen een klus
moeten klaren. Dat besef is er niet altijd. Ik
vind het bijvoorbeeld erg vreemd dat com-
municatie en omgang met mantelzorgers
nog steeds niet in de zorgopleidingen zit.’
Minder gezichtenWerken met wijkteams, waar gemeenten
op inzetten, vindt Broese van Groenou een
positieve ontwikkeling. ‘Omdat juist zulke
teams de sociale omgeving goed in kaart
kunnen brengen. Dat vergroot de kans om
andere partijen, zoals buren en vrijwilli-
gers, bij de mantelzorg te betrekken. Kin-
deren wonen immers niet altijd dichtbij en
korte lijnen met huisarts, thuiszorg en wel-
zijnswerk worden steeds belangrijker.
Langdurige zorg thuis kan niet zonder lo-
kale omgeving.’ �
Over het onderzoek
Het onderzoek Samen zorgen voor thuiswonende ouderen is uitgevoerd
door de Vrije Universiteit Amsterdam en het VU medisch centrum;
Via acht thuiszorg- en drie vrijwilli-gersorganisaties in Amsterdam wer-
den 75 kwetsbare ouderen en hun hulpverleners geïnterviewd. Ook
(team)managers, zorgcoördinatoren en Eerst Verantwoordelijk Verzorgers
(EVV’ers) gaven input;
Gekoppeld aan het onderzoek zijn er drie brochures opgesteld met prakti-sche aanbevelingen; voor thuiszorg-
medewerkers, managers thuiszorg en mantelzorgers;
Het volledige onderzoeksrapport en de brochures zijn te downloaden via
www.fsw.vu.nl/zorgnetwerk;
Onderzoeker Marjolein Broese van Groenou is hoogleraar Informele Zorg aan de VU. Zij is op 1 april een van de sprekers tijdens het congres ‘Klein-
schalig zorgen’ in Ede. Kijk voor meer info op www.reedbusinessevents.nl/
kleinschaligzorgen.
José van der Waerden ANP XTRA/Roos Koole
14 maart 2014
Gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart
STEMMEN: WAAR MOET JE OP LETTEN? Met de decentralisaties is 19 maart meer dan ooit van belang voor het
sociaal domein. Gemeenten krijgen het in de komende jaren voor het
zeggen. Professionals en deskundigen leggen uit hoe zij hun stem bepalen.
Marloes Nijenhuis, coördinator van het Uit-buro, waar 120 vrijwilligers zorgen dat kwetsbare mensen zich kunnen aansluiten bij bestaande uitstapjes (van voetbalwed-strijd tot AutoRai). Woont in Lichtenvoorde.
‘Bij landelijke verkiezingen laat ik nooit
verstek gaan, maar bij de gemeenteraads-
verkiezingen ga ik dit jaar voor het eerst
stemmen. Al was het maar omdat ik tegen-
woordig het een en ander met de gemeente
te maken heb. De gemeente stopt op 1 ja-
nuari 2015 met het beheren van sociaal-
cultureel centrum Den Diek. Ik bekijk of ik
dat centrum kan gaan runnen. Nu wordt
slechts veertien procent van de ruimtes ge-
bruikt, ik wil er een bruisende ontmoe-
tingsplek voor kwetsbare mensen van ma-
ken. Ik stem op een partij die het dichtst
aansluit bij mijn visie en mijn denkbeelden
op het gebied van zorg en welzijn. Daarin
staan eigen kracht, ruimte geven aan eigen
initiatief en zo weinig mogelijk bureaucra-
tie centraal. Zelfredzaamheid, dat vind ik
ook een mooi ding. We hebben jaren in
luxe en rijkdom geleefd, nu moeten we al-
lemaal een stapje terug doen. Dat is alleen
maar goed. Burgers kunnen in zo’n cultu-
reel centrum best zelf koffie schenken,
daar is geen beheerder voor nodig. En ie-
mand met een verstandelijke beperking
wordt alleen maar zelfredzamer als een
professional hem coacht in plaats van voor
hem zorgt. Landelijk stem ik altijd SP.
Maar ik vind het programma van de plaat-
selijke CDA nu ook erg passen bij mijn vi-
sie. Ik ben er nog niet uit.’
Niels Schuddeboom geeft als ervarings-deskundige lezingen over zijn ervaringen in de zorg en begeleidt en adviseert gemeen-ten op het gebied van zorg en welzijn. Woont in IJsselstein.
‘Ik kan precies zeggen op wie ik ga stem-
men. Wethouder Marijke van Beukering
van D66. Ik wil dat zij blijft. Waarom? Om-
dat ze luistert. Ik ken ook slecht luisteren-
de politici. Ik heb haar nu driemaal ont-
moet, en mij viel telkens op dat ze weet
waarover ze praat en dat ze eerlijk is over
wat wel en niet kan. Ze stelt vragen en
neemt niet alles zomaar voor waar aan. Ze
ontwikkelt beleid in samenspraak met bur-
gers. En als ze een situatie schrijnend
vindt, dan is ze niet te beroerd om ambte-
naren op te dragen een uitzondering te ma-
ken. Zo’n pragmatische houding is heel be-
langrijk in deze tijd, maar maak ik
regelmatig anders mee. Mag ik ook uitleg-
gen op welke partij ik niet stem? Dat is de
VVD. Die partij heeft onder Erica Terpstra
het pgb ingevoerd, wat een geweldige uit-
vinding is voor mensen zoals ik, die volle-
dig afhankelijk zijn van ondersteuning.
Maar als het aan diezelfde partij ligt, wordt
VERKIEZINGEN
‘Zelfredzaamheid is een mooi ding’
‘Pragmatisme is belangrijk’
15maart 2014
het pgb nu weer afgebouwd. En weet je
waarom? Omdat er wel eens misbruik van
wordt gemaakt. Dat je fraude wilt aanpak-
ken, prima. Maar dat je dan het hele ding
wilt afbouwen, is een onliberale houding
die ik onbegrijpelijk vind. Dat staatssecre-
taris Van Rijn zegt dat hij het pgb in stand
wil houden, stelt mij nog niet gerust.’
Prof. dr. Jan Telgen, adviseert gemeenten in de voorbereiding op de drie transities. Woont in Lunteren (gemeente Ede).
‘Na de komende gemeenteraadsverkiezin-
gen heeft in elk college de wethouder wel-
zijn verreweg de grootste portefeuille. Hoe
gaan partijen daarmee om? Dat vind ik een
belangrijk criterium. Ik zie dat partijen in
de ene gemeente zeggen: “Die portefeuille
moeten we hebben, want dan kunnen we
verschil maken.” Maar ik zie ook partijen
die het afbreukrisico van deze portefeuille
veel te groot vinden. Mijn eigen partij kiest
voor optie één. Ik ben al jaren CDA’er, dat
heb ik nooit onder stoelen of banken gesto-
ken. Het CDA is mijn partij omdat ik een
sociaal gezicht, rentmeesterschap en om-
zien naar elkaar belangrijk vind. Zorg en
welzijn is niet alleen een economisch
vraagstuk, maar heeft ook een sociale com-
ponent. Het betekent dat je ook de mensen
helpt die hulp het hardste nodig hebben. Er
moet altijd een vangnet zijn. Er zijn ook
partijen die tegen alle decentralisaties zijn
omdat die niet in het belang van de cliënt
zouden zijn. Die partijen verliezen de soci-
aal-economische realiteit uit het oog. Wij
geven in Nederland veel meer uit aan zorg
en welzijn dan België en Duitsland. Zijn
dat inhumane samenlevingen? De kunst is
om steeds te zoeken naar de balans tussen
economische realiteit en zorg voor de
zwakkeren.’
Nico de Boer, publicist op het gebied van beleidsontwikkeling en onderzoek in de sociale sector. Woont in Amsterdam.
‘Ik bepaal mijn keuze niet aan de hand van
partijprogramma’s, want die staan meestal
bol van wensdenken, maar aan de hand
van wat een partij heeft laten zien in de ge-
meenteraad. Welke pragmatische oplossin-
gen hebben ze bedacht voor de problemen
die je niet kunt voorspellen, maar die zich
Stan Verhaag iStock
‘Er moet een vangnet zijn’
‘Wat heeft een partij gepresteerd?’
�
16 maart 2014
wel aandienen? En daarbij baseer ik mij niet
op de lijst met ingediende moties, maar op
het beeld dat ik gaandeweg heb gekregen
van een partij. Op het gebied van zorg en
welzijn is de doe-het-zelfsamenleving volop
in ontwikkeling. Het risico is dat goedge-
bekte mensen zich wél redden, maar dat
mensen aan de onderkant van de samenle-
ving buiten de boot vallen. De overheid
heeft daar een verantwoordelijkheid in,
maar niet als enige. Een slimme overheid
sluit zich aan bij initiatieven die in de sa-
menleving zijn ontstaan. Denk aan voedsel-
banken, kerken of initiatieven in het be-
drijfsleven. Ik stem dan ook graag op een
partij die zich actief openstelt voor wat er in
de samenleving gebeurt. In de praktijk bete-
kent dit dat ik al snel in de linkerhoek van
het politieke spectrum terechtkom – hoewel
het CDA in Amsterdam ook prachtige din-
gen doet. Vooral bij de PvdA en GroenLinks
voel ik me thuis. De keuze valt op Groen-
Links, omdat ik de PvdA ietsje vaker betrap
op pure partijpolitiek en een interne oriën-
tatie. GroenLinks is net iets opener.’
Jan van de Venne, directeur van het Cen-trum voor Maatschappelijk Werk en Wel-zijnswerk (CMWW) in Brunssum-Onder-banken. Woont in Maastricht.
‘In principe ben ik zeer links gekleurd. Bij
de landelijke verkiezingen twee jaar gele-
den ben ik overgestapt van de PvdA naar
de SP. Daar houd ik op 19 maart aan vast.
De landelijke PvdA is mijns inziens te veel
opgeschoven naar het midden en profileert
zich nauwelijks meer als een partij voor de
minima. Hoewel ik de Maastrichtse politiek
als burger amper volg, vermoed ik dat het
hier niet veel anders zal zijn. Maar ik weet
niet precies welke invloed de politiek in
mijn woonplaats heeft op het sociale be-
leid. Eigenlijk zou ik liever in Brunssum
mijn stem uitbrengen, want daar werk ik.
Voor onze organisatie is het heel belangrijk
welke wethouder er straks zit. Nu is dat
een heel vaardige CDA’er. Het CDA vormt
een coalitie met de VVD, twee lokale partij-
en en de PvdA, maar die laatste partij heeft
zich de laatste jaren vooral beziggehouden
met het binnenhalen van werkgelegenheid
en het stapelen van stenen. Dat er een
goed sociaal beleid wordt gevoerd, is voor-
al te danken aan het CDA en de lokale par-
tijen. Zij hebben ervoor gezorgd dat in tij-
den van bezuinigingen de waarde van
welzijn op de kaart is gezet. Ze hebben bij-
voorbeeld goede ideeën over de rol van ou-
derenwerk en jongerenwerk.’ �
‘Heel belangrijk welke wethouder er zit’
VERKIEZINGEN
17maart 2014
Geert Klein Breteler @geertkb
DIGITALIAGeert Klein Breteler werkte 15 jaar in de zorg voor verstandelijk gehandicapten,
de jeugdzorg en de forensische psychiatrie en vond dat heel veel dingen beter konden
met behulp van technologie. Hij is nu innovator bij Symax. Iedere maand tipt hij u over
nieuwe digitale ontwikkelingen. Meer weten? @geertkb.
Slimmer Werken Om mijn mail beter te organiseren, maak ik gebruik van Mailbox, een email-app voor iPhone en iPad. Met deze app kun je met enkele swipes je email naar een map, het archief of de prullenbak verplaatsen. Het handigste aan de app is dat je per bericht kunt bepalen wanneer je het wilt behande-len of beantwoorden. Is dat morgenmid-dag? Dan geef je dat met een swipe aan en het bericht verschijnt morgenmiddag weer. www.mailboxapp.com.
WearablesHet woord ‘wearables’ werd frequent ge-bruikt op de grote CES-elektronicabeurs in Las Vegas. Wearables zijn allerlei devices
die je op je lichaam kunt dragen zoals slim-me horloges en bewegingstrackers. Het wachten is op de iWatch van Apple. Er doen geruchten de ronde dat het met de iWatch mogelijk is om bloedwaarden te meten zonder te prikken. Wat het ook gaat worden, de verwachting is dat wearables in 2014 echt doorbreken.
Kleine pcIntel heeft op de CES-elektronicabeurs een computer, de Edison, gelanceerd ter groot-te van een SD kaart. Intel hoopt dat ont-wikkelaars de kleine pc gaan gebruiken
voor draagbare apparatuur, bijvoorbeeld om toe te passen binnen zorg en welzijn. Ontwikkelaars die nieuwe applicaties voor de Edison bedenken, maken kans op 500.000 dollar. Dus als u ideeën heeft…
Nationale Hulpgids appDe Nationale Hulpgids heeft een app gelan-ceerd waarmee het mogelijk is om met de smartphone snel en gemakkelijk professi-onele verzorging of begeleiding te vinden. Met de app kunnen zorgvragers en zorg-aanbieders uit heel Nederland met elkaar in contact komen. Op een veilige manier met respect voor privacy. Meer info: www.nationalehulpgids.nl.
Buzz BuddyHet project Buzz Buddy van Stichting Ca-vent in Oud Beijerland heeft de Univé Palu-danus Prijs 2013 gewonnen. Het project zorgt ervoor dat een aantal cliënten met een verstandelijke beperking zelfstandig reist met behulp van een tracker met GPS-functie en niet meer met speciaal vervoer of begeleider. Begeleiders en familieleden kunnen inloggen in een webportal en zien waar de cliënt zich bevindt.
AN
P-fo
to
AFP
18 maart 2014
Professionals in de eerste lijn krijgen met de naderende invoering van
de jeugdwet een veel grotere rol in de zorg voor kinderen met psychische
problemen. Hoogleraar Robert Vermeiren probeert ze op weg te helpen.
Een grijze namiddag eind janu-
ari. Robert Vermeiren, hoogle-
raar Kinder- en Jeugdpsychiatrie in Leiden
en medisch directeur van Academisch Cen-
trum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Cu-
rium, zit, een tablet binnen handbereik,
achter zijn bureau. Met regelmaat retweet
hij berichten over de nadere invoering van
de jeugdwet. Vermeiren verzet zich, online,
offline en via de petitie jeugd-ggz, tegen de
voorgenomen overheveling van de kinder-
en jeugdpsychiatrie naar de gemeenten. Nu
komt hij weer in het geweer tegen Anne-
marie Jorritsma, voorzitter van de VNG.
‘Laatst zei deze mevrouw: “Bij jeugdzorg
worden kinderen niet meer naar de psychi-
ater gestuurd, maar naar de voetbalclub.”
Hoe haalt ze het in haar hoofd?’
Maar Vermeiren heeft niet alleen kritiek. Hij
nam met vakgenoten het initiatief om een
professionele standaardtriage te ontwikke-
len. In de eerste fase van die getrapte me-
thodiek, helpt deze alle jeugdprofessionals
in de nulde en eerste lijn – medewerkers in
wijkteams, Centra voor Jeugd- en Gezin,
leerkrachten, huisartsen en jeugdartsen –
om psychiatrische problematiek te herken-
nen. Vermoeden zij dat het ‘niet pluis’ is,
dan gaat de tweede fase in. Hierin filtert
een professional die ervaring heeft met
eerstelijns jeugd-ggz, liefst de praktijkon-
dersteuner in de huisartsenpraktijk, wie in
de eerste lijn, wie in de tweede lijn en wie
niet door de ggz hoort te worden behan-
deld. Ligt de problematiek mogelijk op het
terrein van de gespecialiseerde ggz, dan be-
oordeelt een specialist in fase drie, of speci-
alistische zorg daadwerkelijk nodig is.
ConsensusDe standaardtriage is volgens Vermeiren
hard nodig, ook zonder transitie. ‘Nu
verwijzen huisartsen en andere eerstelijns-
professionals naar de jeugdpsychiatrie,
op basis van een los gesprek, een korte
vragenlijst en hun gevoel. Dit gaat nogal
eens mis, waardoor soms kinderen zonder
stoornis in de ggz komen, en kinderen met
stoornis juist niet.’ Vermeiren en de zijnen
willen de methodiek binnenkort voorleggen
aan de eigen beroepsgroep, de huisartsen
en patiëntenverenigingen. Zodra er consen-
sus is, kan worden begonnen met opleidin-
gen in het gebruik ervan. Hoeveel tijd daar-
voor nodig is, hangt af van de bereidheid
om dit te financieren en de ruimte die met
name de huisartsen, van wie al zoveel
wordt gevraagd, ervoor kunnen maken.
Dat er over een klein jaar, de geplande in-
voeringsdatum van de jeugdwet, met de
methodiek gewerkt wordt, acht Vermeiren
uitgesloten.
Van tafelVermeiren is het weliswaar ontzettend on-
eens met het voorstel om specialistische
psychiatrische zorg bij gemeenten onder te
brengen, maar de centrale gedachte van de
transities steunt hij wel. ‘Toegankelijke zorg
moet veel meer in de buurt geboden wor-
den. In complexe gezinnen is bovendien
veel winst te behalen door samenwerking
tussen jeugdzorg en jeugd-ggz. De gedrags-
problemen die zich bij kinderen in die
gezinnen voordoen, hoeven niet direct het
INTERVIEW
Robert Vermeiren, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie
HORTEND EN STOTEND NAAR BETERE JEUGDHULPVERLENING
19maart 2014
gevolg te zijn van de stoornis, maar kunnen
worden versterkt doordat zij overvraagd
worden. Weten wij, bijvoorbeeld dankzij de
triage, wat er onder de gedragsproblemen
ligt, dan kan jeugdzorg haar pedagogische
adviezen toespitsen op de specifieke karak-
teristieken van het kind en kan ook de ggz
gerichter adviseren.’ Het idee van één ge-
zin, één plan onderschrijft Vermeiren dan
ook . ‘Alleen: nu lijkt het alsof alle cliënten
in de jeugdpsychiatrie uit een complex ge-
zin komen en dat opvoeding de oplossing
brengt. Dat is onjuist. Bij tachtig procent
van onze cliënten is helemaal geen jeugd-
zorg nodig; zij komen direct naar de ggz.’
Vermeiren vindt bovendien dat nader on-
derzocht moet worden wie die eerstelijns-
zorg moet uitvoeren. ‘Doen we een stap te-
rug, naar lokale generalistische ggz-zorg als
de Riaggs boden, of komen er ggz-genera-
listen in de wijkteams die de zorgaanvra-
gen moeten gaan beoordelen?’
Zo is er in zijn ogen nog veel meer ondui-
delijk. ‘Volgens het wetsvoorstel kunnen
huisartsen naar tweedelijnszorg verwijzen
en moeten gemeenten dat aanvaarden.
Maar wat moeten ze aanvaarden? Moeten
ze de doorverwijzing als advies zien, en het
buurtteam vervolgens alsnog laten bepalen
of de zorg er komt? Ik vind dat het advies
van de huisarts bepalend moet zijn. In de
triage krijgt hij een centrale rol, omdat hij
gezinnen vaak goed kent en vanwege zijn
medische status vertrouwelijkheid kan ga-
randeren. Het wijkteam wordt dan een
overbodige schakel, net als bij al die cliën-
ten die nu direct naar de jeugd-ggz komen.
Beoordeling van de zorgvraag door het
wijkteam kost onnodig veel tijd en geld.’
En ook de vraag wat er moet gebeuren als
de benodigde zorg niet door de gemeente is
ingekocht, staat nog in de sterren. ‘Omdat
jeugdzorg door tweeënveertig regio’s inge-
kocht wordt, en die vooral met instellingen
dichtbij praten, komen specialistische in-
stellingen voor grote problemen te staan.
Deze instellingen krijgen gezinnen uit
meerdere regio’s, maar zijn per regio te
klein om gesprekspartner te zijn. De kans
is reëel dat vele hun deuren zullen moeten
sluiten, waardoor er (opnieuw) expertise
verloren gaat. En dan zijn er de kosten.’
In een opinieartikel in NRC Handelsblad
schreef Vermeiren onlangs over een twaalfja-
rig meisje met een psychose, als gevolg van
een neurologische aandoening. ‘De kinderpsy-
chiatrische zorg voor dit meisje kostte mijn
instelling vorig jaar € 142.121 euro. Maak je
gemeenten voor dergelijke kosten verantwoor-
delijk, dan ben ik niet bang dat zij zorggeld
aan lantaarnpalen uitgeven, maar dat er geen
geld voor lantaarnpalen overblijft.’ �
Anke Welten De Beeldredaktie/Sander Koning
‘Ik vind dat het advies van de huisarts bepalend moet zijn’
‘ETEN DOE IK MEESTAL OP MIJN WERK’
HET KEUKENTAFELGESPREK
21
COLUMNSPREKENDE MANTELZORGERS
SPUITPOMP
GITTE VAN DEN EERTWEGH vormt samen met Cora Postema en Marjo Brouns de ‘sprekende mantelzorgers’. Meer informatie vind je op www.sprekendemantelzorgers.nl.
‘Eénmaal drie is drie, tweemaal drie is zes.’ De tafel van
drie wordt door groep 4 opgedreund. Ook mijn zoon (8)
doet heel goed mee. Ik, zijn moeder, aanschouw het tafe-
reel met een grote glimlach om mijn mond. Mijn zoon zit
in een rolstoel als enige van de hele school. Vooraf was er
veel twijfel of Rob opgenomen zou gaan worden tussen
de lopende kinderen.
En hoe zou het gaan met de zorg op school? Rob krijgt
voeding via het infuus en ook antibiotica bijvoorbeeld
moet met een infuuspomp worden toegediend. Ik ben
door het ziekenhuis bevoegd gemaakt en mag de zorg
zelfstandig doen.
In het begin vonden de kinderen alles vreemd en stelden
ze allerlei vragen aan Rob, die dat helemaal niet leuk
vond. Voor Rob was dit normaal en hij wilde niet door an-
deren geconfronteerd worden met zijn beperking. Een
middagje uitleg aan de kinderen verstomde alle vragen.
Zij weten nu precies hoe het in zijn werk gaat. Rob krijgt
een infuusnaald in een kastje op zijn borstkas en zo krijgt
hij voeding via een slangetje rechtstreeks zijn bloedbaan
in. Daarom heeft Rob heel vaak een rugzak bij zich en
daarom is de mama van Rob ook regelmatig in de klas.
Doordat de school heeft geaccepteerd dat ik de zorg op
school doe, is hij veel vaker op school.
De spuitpomp die ik speciaal hiervoor heb aangeschaft,
piept intussen. Het was de oplossing om antibiotica op
school te kunnen geven. Gelukkig was één telefoontje met
de kinderarts genoeg om dit te kunnen regelen. Ik verwis-
sel de spuiten en het is weer klaar.
Weer verschijnt er een enorme glimlach op mijn gezicht,
want Rob is gewoon Rob in de klas en geen ander kind.
Fantastisch om te zien hoe kinderen met elkaar omgaan.
Daar waar dit bij volwassenen zo vaak misgaat, gaat het
hier zo goed.
‘Driemaal drie is negen.’ Rob zingt zijn eigen liedje heel
hard mee.
Tirzah Schnater Tirzah Schnater
Gunther Baelen (38)Specialist jongerenwerkWelzijnsonderneming Divers, Den Bosch
‘Eigenlijk zit ik nooit aan de keukentafel. Het is
meer een rommelplek waar ik spullen neerkwak
als er vrienden langskomen. De laatste tijd gebeurt dat wat min-
der, omdat ik naast mijn werk ook kickboks- en krav magales geef
op de sportschool van mijn vriendin. Ik coördineer het project
Doelbewust, waarbij we met risicojongens tussen de 10 en 16 jaar
door voetballen aan hun gedrag werken. Ook zit ik in een boks-
project Vechten voor succes, doe ik veel ambulant werk op straat
en zoek ik samenwerking met scholen.
Deze week is het extra druk. Er zijn jongens van ons opgepakt om-
dat ze een groepje mensen in elkaar hebben geslagen. Ik word nu
constant gebeld, ook al ben ik thuis. Ik laat het niet los, maar ik
heb er ook geen last van. Alles loopt toch door elkaar. Ik woon in
dezelfde wijk als waar ik werk. Bij het boodschappen doen, kom ik
mijn doelgroep tegen. En ja, natuurlijk schrik ik wel eens wakker
omdat ik me ineens bedenk dat ik iets voor werk had moeten doen,
maar dat zal iedereen hebben die niet dagelijks schroefjes indraait.
Onze projecten werken. De jongens komen om te voetballen en te
boksen, niet om hun gedrag te veranderen of schoolresultaten te
verbeteren. Maar door de manier waarop we het aanpakken, met
straffen en belonen, zie je jongens groeien die in eerste instantie
waren opgegeven. Dat je sommigen hun diploma ziet halen, vind ik
het mooiste aan mijn werk. Dat er ook zijn die terugvallen, het is
zonde van de tijd, maar dat calculeer je in. Je kunt winnen, je kunt
verliezen. De jongens boven de 16 die het wel goed doen, worden
vaak vrijwilliger. Een van hen is nu 30, ik ken hem al sinds mijn
begintijd, en we zijn zelfs een keer met elkaar op vakantie geweest.
Met alle veranderingen in de sector denk ik zelf vooral dat de
nieuwe wijkwerker het lastig heeft. Er zijn wijkwerkers die al met
probleemjongeren werkten, maar ook die vooral ouderen gewend
waren. Dat is moeilijk voor ze. Daarom geef ik workshops om ze
te leren met jongeren om te gaan. Ik ben ook een tijdje leidingge-
vende geweest, maar heb nu bewust gekozen voor het echte con-
tact. Ik geniet ervan. Je komt buiten op straat, leert verschillende
culturen kennen, en je kan echt obstakels wegnemen.
Thuis is vooral een plek om te eten en te slapen. Alhoewel, eten
doe ik ook vaak op mijn werk. Mijn ontbijt is een banaan op de
bank voor het nieuws. Ontspanning vind ik in sport, het liefst elke
dag. Zo verzet ik mijn gedachten en raak ik energie kwijt: ik doe
aan voetbal, kickboksen, boksen en krav maga. Het enige waar ik
wel rust voor heb is lezen. Ik heb alle boeken van Herman Brus-
selmans, en ik houd ook erg van fotografie- en geschiedenisboe-
ken. Maar lezen doe ik dan wel op de bank.’ �
Kent u collega’s met een interessante keukentafel? We horen het graag via
22 maart 2014
TRANSITIES
Transities is een co-productie van Zorg+Welzijn en Movisie
‘Eigenlijk vind ik homoseksualiteit niet kunnen’
‘Maar juf, als u dan verliefd bent op een meisje,
bent u dan verliefdverliefd? Of vindt u haar dan
aardig?’ Voor sommige kinderen zijn andere re-
ligies, een andere seksuele voorkeur of een an-
dere afkomst bij voorbaat gek, vies, slecht of
stom.
‘Dat kun je kinderen niet altijd kwalijk ne-
men, maar je kunt hen wel leren dat de
mening van anderen niet per se jouw me-
nig hoeft te zijn.’ Esther van Pomeren van
Diversion, bureau voor maatschappelijke
innovatie, vertelt hoe basisschoolkinderen
met het project ‘Gelijk=Gelijk?’ leren om
te gaan met diversiteit. Ze leren een stand-
punt in te nemen en om te gaan met de
meningen van anderen.
Prijs‘Gelijk=Gelijk?’ won eind 2013 de Movisie
Participatieprijs en het Nederlands Jeugdin-
stituut heeft het project als effectieve inter-
ventie aangemerkt. De kracht van het pro-
ject is volgens Van Pomeren dat er niet
iemand komt om voor te lichten en te zeg-
gen hoe zij moeten denken, maar dat de
kinderen spelenderwijs in aanraking ko-
men met thema’s die zij eigenlijk nauwe-
lijks kennen.
Het project start met een les over het ver-
schil tussen een feit en een mening, legt
Van Pomeren uit. ‘Daarna komen er drie
peer educators in de klas die de kinderen
leren hoe je een andere mening tot je kunt
nemen en hoe je hierop kunt reageren.
Daarbij komen de thema’s als religie, ho-
moseksualiteit en afkomst al aan bod.’
AcceptatieIn de tweede les vertellen de peer educators
dat zij zelf Joods, Islamitisch of homoseksueel
zijn. Zij vertellen dat heel bewust later. ‘De
kinderen hebben de peer educators al beter le-
ren kennen. Je ziet dat ze hierdoor heel anders
met het nieuws omgaan dan dat ze in eerste
instantie zouden doen: “He, hij is homo, maar
hij is heel aardig en houdt ook van voetbal?”
Ze gaan meteen allerlei vragen stellen.’
Maar hoe beklijft deze nieuwe manier van
denken? De duurzaamheid van het project
staat hoog in het vaandel bij de organisatie.
‘We betrekken de leerkracht van begin tot
het eind; hij of zij is altijd aanwezig en
zorgt ook voor bijvoorbeeld leskaarten die
ze na het project kunnen gebruiken.’
Lees meer over het project ‘Gelijk=Gelijk?’ op
www.diversion.nl
Transities en transformatie
Movisie biedt ondersteuning op maatKenniscentrum Movisie is specialist op het gebied van de drie decentra-lisaties: de overgang van de functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo, de Participatiewet, en de stelselwijziging jeugd. Eigen kracht, integraal werken met generalisti-sche wijkteams en normaliseren in plaats van medicaliseren zijn de kernwoorden. Gemeenten krijgen de regie en gaan sturen op meer effect voor burgers met minder middelen. Hoe kunnen we onder die omstandigheden doorpakken en de sociale samenleving versterken? Hoe gaat de sector de verbinding maken met andere professionals? Hoe kunnen gemeenten maatwerk gaan leveren en specifieke oplos-singen bieden?Op deze pagina’s vindt u voor-beelden hoe gemeenten en profes-sionals omgaan met de kansen en problemen die de transities met zich meebrengen. Heeft u vragen of wilt u ondersteuning? Kijk op www.movisie.nl, mail naar [email protected] of bel 030-7892000.
23maart 2014
Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de
participatiemaatschappij: zelfredzaamheid, in-
zet van vrijwilligers en mantelzorgers. De erva-
ring leert echter dat lesbo’s, homo’s, biseksue-
len en transgenders (LHBT’s) op deze gebieden
tussen wal en schip kunnen vallen.
De gemeenten moeten daarom goed LHBT-
beleid borgen, vindt Juul van Hoof van
Movisie. ‘Met de meerderheid van de
LHBT’s gaat het prima’, zegt Van Hoof.
Maar zaken als mantelzorg en participatie
liggen bij deze groep anders dan bij ande-
re burgers, weet de adviseur LHBT-eman-
cipatie. ‘Hun sociaal netwerk is vaak min-
der stevig of bestaat uit mensen in
dezelfde situatie, ze hebben niet vanzelf-
sprekend kinderen en hebben soms
schroom om over hun geaardheid en de
problemen die daarmee gepaard gaan te
praten.’
Kwetsbare burgerOnder LHBT’s komen meer kwetsbare bur-
gers voor dan onder andere groepen, stelt
het kenniscentrum. LHBT’s hebben vaak
minder binding met hun wijk, daarom is
het goed dat gemeenten het mogelijk ma-
Inwoners betrekken bij het maken van Wmo-beleid
‘Gemeente moet rekening houden met LHBT-burger’
Gemeenten moeten bij het maken van Wmo-
beleid de inwoners betrekken. ‘Anders kom je
er niet’, zegt Kerstin Hogenbirk, directeur van
Cliëntenbelang Utrecht.
Haar organisatie helpt gemeenten in de
provincie Utrecht om met hulp van perso-
na’s dat beleid vorm te geven. Samen met
de mensen waarvoor het beleid bedoeld is.
Maatwerk is het codewoord in het nieuwe
Wmo-beleid van gemeenten. Maar hoe
kom je tot maatwerk? Volgens Hogenbirk
in samenwerking met de inwoners. ‘Door
samen met inwoners vanuit verschillende
doelgroepen persona’s te ontwikkelen, krijg
je als gemeente een beter beeld van de be-
hoeften en (on)mogelijkheden van deze
groep. De uitkomsten van de persona’s kun
je dan weer gebruiken om samen met in-
woners, dienstverleners en gemeente een
concreet beeld te vormen van de gewenste
inkoop op het gebied van welzijn en zorg.’
IndicerenDe persona-methodiek is volgens Hogenbirk.
‘een manier om met je doelgroep in gesprek
te gaan en concrete inhoud te verkrijgen.
Het is geen middel dat inzicht geeft in con-
crete besparingen. Het geeft wel een schat
Stock.xchng
ken voor deze groep om elkaar te ontmoe-
ten, vindt de adviseur.
De ervaring leert dat seksuele voorkeur en
gender-identiteit niet als vanzelfsprekend
op de gemeentelijke agenda staan. En dat
zou volgens Van Hoof wel moeten. ‘LHBT’s
hoeven niet het speerpunt van het beleid te
zijn, maar er moet wel genoeg aandacht
zijn. Daarom hebben we een factsheet ge-
maakt voor gemeenten hoe ze dit kunnen
doen. Het zou mooi zijn als er een ambte-
naar zich verantwoordelijk voelt voor dit
thema en zorgt voor een duurzame borging
in het beleid.’
Niet realistischNaast de gemeenten krijgen ook nieuwe
spelers als cli nten-, vrijwilligers- en bur-
gerorganisaties een grote rol in het sociaal
domein. ‘Maar ook in deze organisaties zijn
seksuele voorkeur en gender-identiteit door-
gaans geen onderwerp en blijven LHBT’s
onzichtbaar’, stelt Van Hoof. De kennis
over de LHBT-leefstijl ontbreekt meestal.
‘Het is niet realistisch om te denken dat ie-
dereen een expert wordt op het gebied van
LHBT’s, maar het is wel belangrijk om een
bepaalde sensitiviteit te ontwikkelen. Om te
weten dat niet iedereen hetzelfde is.’
Kun je wat over jezelf vertellen?Ik ben Maarten, 37 jaar en kom uit De Bilt. Daar woon ik in een beschermde woongroep, met een eigen voordeur. Ik heb schizofrenie en heb meer-dere psychoses gehad. Vroeger had ik dat niet goed onder controle, ik had weinig ritme. Maar te-genwoordig gaat het beter en neem mijn medicij-nen op tijd in. Mijn hobby is schrijven en dat is een goede manier om over mezelf en over mijn ziekte na te denken. Zo heb ik minder last van aanvallen. Ik hoef steeds minder naar de psychiater. Eerst was dat twee keer per maand, nu hoef ik nog maar één keer.
Wat doe je voor werk?Sinds een jaar ben ik drie middagen in de week assistent in de houtbewerking. Dat is best verant-woordelijk werk, en daarnaast ga ik op donder-dagmiddag naar creatieve dagbesteding. Dat doe ik al vijf jaar. Daar heb ik wel een stevige discussie over gehad met mijn begeleider, want die wilde liever dat ik helemaal voor houtbewerking zou gaan. Maar voor mij is juist die donderdagmid-dag belangrijk, omdat ik die plek en die mensen goed ken en zo veranderde niet alles tegelijk. Ik zit lekker in mijn vel zolang mensen me maar niet te veel pushen. Ik vind het ook lastig als iemand
kritiek heeft op mijn werk bij de houtbegeleiding. Daar ben ik eerlijk in: dan ben ik niet de makkelijk-ste voor mijn begeleiders.
Wat zou je voor de toekomst willen?Ik wil het graag zo houden zoals het nu is, dus drie middagen houtbewerking en een middag creatieve dagbeste-ding. Dat loopt lekker en ik hoop dat het zo blijft. Een baan van 9 tot 5 in een fabriek of zo is te veel voor me. Ja, en verder zou ik best verkering met een leuk meisje willen, maar dat vertel ik verder aan niemand hoor. Mijn ouders wonen dichtbij en sinds het weer beter met me gaat, zien we elkaar vaak. Sinds een half jaar is mijn moeder ziek en daar maak ik me flink zorgen over. Mijn vader zorgt voor mijn moeder.
Zijn er andere dingen waar je je zorgen over maakt?Ja, ik heb schulden en heb nu met zo’n bewind-voerder te maken. Echt, ik had nooit schulden, maar door mijn psychoses ging ik veel te veel geld uitgeven. Daardoor bespreek ik nu alles met mijn bewindvoerder en laat hem alles zien.
In gesprek met Maarten
aan informatie over besparingskansen die
gezamenlijk gerealiseerd kunnen worden.’
Persona’s worden ontwikkeld voor specifie-
ke doelgroepen. Het is dus wel zaak om
daar zorgvuldig mee om te gaan en de
doelgroep voorafgaand aan het maken van
de persona goed te defini ren. ‘Voorafgaand
aan het maken van persona›s hebben wij
dan ook overleg met gemeenten om te on-
derzoeken welke doelgroepen zij graag in
beeld willen krijgen’, aldus Hogenbirk.
Cli ntenbelang Utrecht begeleidt verschil-
lende gemeenten in de provincie Utrecht
bij het gebruik van de persona’s. ‘Je leert
vanuit een collectieve behoefte bepalen wat
er in jouw gemeente nodig is’, zo om-
schrijft de directeur het belang van deze
methodiek. ‘We moeten af van de oude
manier: het indiceren volgens de standaar-
den van het CIZ.’
AN
P
24 maart 2014
‘IK KEN DE GEMEENTE ALS NIET TE FLAUW’
Geert Willemse is blind en woont in Venray. Ook in
zijn geval wordt de professionele zorg die hij krijgt
heroverwogen. ‘Als leek denk je misschien dat
twee uurtjes hulp niet veel voorstelt.’ De gemeente
moet ondertussen op Den Haag wachten.
Geert Willemse: ’De overheid
wil dat mensen elkaar meer
gaan helpen, dat ik aan vrijwilligers ga vra-
gen of ze mij willen helpen. Ik ben van na-
ture niet sceptisch hoor, maar dat plan zie
ik niet zitten. Weet je hoe druk mensen te-
genwoordig zijn? Hoe moeilijk het is om er-
gens vrijwilligers voor te vinden? Bij het
Gehandicaptenplatform Venray hebben we
daarmee de grootste moeite. En voor het
bestuur van de Vereniging voor Pianotech-
nici geldt hetzelfde. Een grootschalig be-
roep doen op vrijwilligers is te hoog gegre-
pen, dat werkt niet.’
Vereenzaming?‘In 1981 kreeg ik een ongeluk waarbij ik
blind raakte. Sinds 1985 woon ik in een
drive-inwoning in de multiculturele wijk
Brukske. Ik krijg deels WAO en verdien
daarnaast geld met het repareren en stem-
men van piano’s. In mijn woonkamer staat
sinds 1986 een vleugel die is gebouwd aan
het eind van de negentiende eeuw. Een
verdieping hieronder is mijn werkplaats.’
‘Vereenzaming? Haha! Nee, dat is voor mij
totaal niet aan de orde. Ik ben blij als ik
eens een dag voor mezelf heb. Dankzij
mijn werk als pianostemmer kom ik bij
mensen over de vloer. Ik maak een praatje
en hoor allerlei verhalen. Verder ga ik re-
gelmatig op bezoek bij mijn vader. Hij is 78
jaar, woont hier om de hoek. En eenmaal
per maand ga ik naar een bijeenkomst
waar alleen maar blinden uit de gemeente
Venray komen. Het is een burgerinitiatief
dat twee jaar geleden is ontstaan. Er wo-
nen naar schatting 35 blinde mensen in
deze gemeente, van wie er zo’n 25 op die
bijeenkomsten af komen. We hebben bij-
voorbeeld computerles gehad en ook een
keer een rondleiding bij Omroep Venray.
Over wat er na 1 januari 2015 gaat gebeuren,
spreken we nauwelijks. Er is nog zo veel on-
duidelijkheid, waar moeten we het over heb-
ben? Toch heb ik wel een vermoeden welke
kant het voor mezelf opgaat. Ik ga ervan uit
dat als de gemeente Venray vanaf 1 januari
2015 verantwoordelijk wordt voor persoonlij-
ke begeleiding, dat ik dan mijn twee uur
AWBZ-hulp kwijtraak. Die wordt al sinds
1999 door dezelfde vrouw gedaan. Ik zou
echt niet zonder die hulp kunnen.’
Dom ding‘Als leek denk je misschien dat twee uur-
tjes hulp niet veel voorstelt. Maar dan heb
je geen idee hoe het is om blind te zijn.
Neem alleen al de post. Als mijn hulp alles
voorleest, is het in vijf minuten gepiept. Zij
pikt alleen de relevante informatie eruit.
Als ik het door de computer moet laten
doen, kost het me een uur. De computer is
maar een dom ding dat alle woorden op
een pagina leest. Tabellen en kolommen
zijn helemaal een ramp. En wat denk je
van de boodschappen? Mijn hulp doet ze
in een half uurtje. Mij zou het uren kosten.
Ik heb het dan ook al jaren niet meer zelf
25maart 2014
gedaan. De boodschappendienst bellen?
Denk je dat ik dan het beste fruit krijg?
Denk je dat die naar een houdbaarheidsda-
tum kijken? Als straks die twee uur per-
soonlijke begeleiding inderdaad vervalt,
dan ga ik ze zeker uit eigen zak betalen.
Nee, boos op de gemeente Venray ben ik
niet. De gemeente kan er niks aan doen dat
ze moet bezuinigen. Zij krijgt de bezuinigin-
gen ook maar opgelegd door Den Haag. En
ik snap ook dat Den Haag moet bezuinigen.
Maar waar ik wel boos om word, is dat we
de afgelopen veertig jaar in dit land blij zijn
gemaakt met geld dat we niet hadden. Dat
neem ik de dames en heren politici kwalijk.
Daarvan zijn heel veel mensen nu de dupe.’
Thuiszorg‘Naast twee uur per week persoonlijke be-
geleiding krijg ik vier uur huishoudelijke
hulp. Die vrouw betaal ik uit mijn per-
soonsgebonden budget (pgb). Bij mij kan ze
haar tijd zelf indelen. Dat werkt prima. Ik
huidige loopt tot half december. Voorheen
deed het CIZ de herindicaties. Ze stuurden
dan een formulier of belden me op. Nu
gaat de gemeente Venray het overnemen,
zij hebben daarvoor hun eigen mensen. Ik
ben benieuwd wat het voor mij betekent. Ik
ken de gemeente als niet te flauw. Toen ze
nog verantwoordelijk waren voor het taxi-
vervoer, namen ze de behoefte van de reizi-
ger als uitgangspunt. Vanaf 1 januari 2015
wordt de gemeente waarschijnlijk weer ver-
antwoordelijk voor het regiotaxivervoer. Ik
ben best hoopvol dat dat onderdeel in elk
geval niet slechter wordt dan nu.’
GemeenteHoe reageert de gemeente Venray op het ver-
haal van Geert Willemse? Een vraag voor Elle-
ke Raedts, projectleider van de decentralisatie
Awbz-Wmo. ‘Of de heer Willemse zijn twee
uur persoonlijke begeleiding inderdaad kwijt-
raakt, is nog onduidelijk’, zegt Raedts. ‘Het
wordt allemaal een kwestie van maatwerk.
Met de mensen die al een voorziening heb-
ben, zoals de heer Willemse, houden wij vóór
1 januari 2015 een keukentafelgesprek. De
mensen die de keukentafelgesprekken voeren,
kennen de budgetten niet. We gaan in ge-
sprek en kijken echt naar wat iemand nodig
heeft. Dat bepaalt de oplossing, niet het bud-
get. Hooguit zou de gemeenteraad kunnen
besluiten tot een minder ruimhartig beleid.’
Zal Geert Willemse vrijwilligers vinden om
hem te helpen? Raedts: ‘Wellicht is een uit-
ruil mogelijk: hij stemt iemands piano, de
piano-eigenaar doet voor hem de bood-
schappen. Ik zeg niet dat dit de uitkomst
zal zijn van het keukentafelgesprek, ik zeg
alleen dat we zulke oplossingen zouden
kunnen bespreken.’ Waarom weet Willem-
se nog niet wat hem staat te wachten?
Raedts: ‘We geven heel veel voorlichting
over de Wmo, worden daarvoor vaak ge-
vraagd. Maar we hebben nog niet gecom-
municeerd met individuele burgers over de
planning. En als we steeds een brief had-
den verstuurd bij elke wijziging vanuit Den
Haag, hadden we al heel wat brieven moe-
ten sturen. Wij als gemeente vinden de on-
duidelijkheid heel erg vervelend. Toch
moet u deze vraag niet aan mij stellen,
maar aan het Rijk. Hoe langer zij erover
doen om de nieuwe Wmo vast te stellen,
hoe langer het duurt voordat wij duidelijk-
heid kunnen geven aan mensen.’ �
Stan Verhaag Stan Verhaag
‘De gemeente kan er niks aan doen dat ze moet bezuinigen’
heb ooit thuiszorg gehad, in de tijd dat het
registreren van uren werd geïntroduceerd.
Die mensen schrijven zich suf. Ik snap best
dat een organisatie verantwoording moet af-
leggen. Maar als je elke minuut laat registre-
ren, dan zijn er twee opties: ofwel je ver-
trouwt je medewerkers niet ofwel je acht ze
niet in staat hun werk goed te doen.’
’Nee, ik zie 1 januari 2015 niet met angst en
beven tegemoet. Ik weet nog niet wat ik
moet verwachten. Begin november moet ik
mijn herindicatie aanvragen, want mijn
26 maart 2014
Deze arts wordt niet geïnterviewd in dit artikel
27maart 2014
POORTWACHTER OF PUTJE?
Huisarts in transitie
De dokter in de Haagse volkswijk moet op zoek naar een instantie die hopelijk
hulp kan bieden aan de verkommerde leefsituatie van een patiënt. Die van
het gezondheidscentrum in Nieuwegein heeft daarvoor een vast aanspreek-
punt: de welzijnscoach. Huisartsen op weg naar een nieuwe rol in de wijk.
De huisarts krijgt met de de-
centralisatie van zorg en be-
geleiding naar gemeenten een cruciale rol
toebedeeld: hij of zij is de poortwachter
voor de specialistische AWBZ-zorg. Meer
nog: de huisarts moet ervoor zorgen dat
patiënten zoveel mogelijk in de eerstelijns-
zorg blijven. Daarbij moet de dokter sa-
menwerken met andere hulpverleners in de
wijk, moet hij of zij de ‘lichtere’ ggz-bege-
leiding doen, moet hij ervoor zorgen dat
mensen goed verwezen worden en moet hij
ook bij het casusoverleg zitten met de
tweede lijn. Om maar een greep te doen uit
de nieuwe taken van de huisarts op weg
naar de decentralisatie. Dat alles voor de
goede zorg voor de patiënt, en voor het
geld: de verschuiving van hulp naar goed-
kopere regionen. Hoe gaat de gemiddelde
huisarts om met die opeenstapeling van ta-
ken en wat heeft hij of zij nodig om het
werk goed te doen? Wordt de dokter eigen-
lijk wel goed betrokken bij de transities of
wordt hij of zij het putje?
Den Haag‘Tot nu toe leidt de decentralisatie van ta-
ken tot extra werk en uiteindelijk tot over-
spannen huisartsen die steeds een stapje
meer moeten doen.’ Hedwig Vos is huisarts
in een volksbuurt in Den Haag. Zij is prak-
tijkhouder, samen met een collega en zorgt
voor zo’n 1900 patiënten in de wijk. ‘Het
aantal consulten neemt toe’, zegt Vos, jaar-
lijks met zo’n zes procent. ‘De crisis doet
er nog een schepje bovenop. We krijgen
meer ggz-problemen, het is moeilijker om
thuiszorg te regelen en de mantelzorg
wordt uitgehold omdat mensen meer in
plaats van minder moeten werken. Gevolg
is dat de zorg toeneemt, de veerkracht
neemt af, mensen voelen zich sneller
ongezond.’
Ze staat zeker wel achter de taakverschui-
ving van tweede naar eerste lijn: ‘Het is
goed voor de patiënt en we vergroten onze
deskundigheid. Huisartsen zijn goede
poortwachters omdat ze de medische ken-
nis hebben om te beslissen.’ Wat er verder
nodig is voor de ‘nieuwe taken’? ‘Extra
tijd’, zegt Vos beslist. ‘Minder patiënten per
huisarts, zodat we tijd hebben voor multi-
disciplinair overleg, management van het
extra personeel in de praktijk en voor de
uitvoering van projecten die de decentrali-
satie voorbereiden.’
En tijd is geld. De praktijkhoudend huisarts
krijgt een vergoeding per patiënt. Geen
consult is geen vergoeding, dus deelname
aan projecten en overleg met zorgverleners
– deels vergoed door het zogenoemde
abonnementstarief per patiënt – gaat voor
het grootste deel in eigen tijd en op eigen
kosten. ‘Wij zijn niet gewend om multidis-
ciplinair te werken. Wij zijn solisten. Hoe
moeten wij de decentralisatie vorm geven?
Ik neem aan dat er best practices van sa-
menwerkingsverbanden zullen ontstaan.
Daar kunnen wij wellicht ook mee verder.’
Het gesprek tussen gemeente en huisartsen
moet nog op gang komen. Hedwig Vos rea-
liseert zich zeker dat de tijd tot 1 januari
2015, als de decentralisatie een feit moet
zijn, krap is. ‘Er zal een project opgezet
moeten worden om de hulp in de wijk tot
een geheel te maken. Ik ben bang dat zo-
iets pas na de gemeenteraadsverkiezingen
zal gebeuren.’
Ondertussen probeert huisarts Vos losse
eindjes in de zorg voor haar kwetsbare pa-
tiënten ad hoc aan elkaar te knopen. ‘Wij
komen hier in de praktijk veel eenzame
mensen tegen. Ik heb daar geen recept
voor. Een van mijn patiënten, 54 jaar, ligt
DECENTRALISATIE
�
Carolien Stam ANP XTRA/Koen Suyk
28 maart 2014
de hele dag op bed. Zij heeft wel vijftien
chronische ziekten en ligt daar te verpiete-
ren. Wat kan ik daarmee doen? De gemeen-
te biedt op haar website alleen huishoude-
lijke zorg en hulpmiddelen. Ik heb de
ouderenconsulent gebeld, een week gele-
den. Die moet nog terugbellen.’
NieuwegeinIn Nieuwegein stuurt de dokter zijn patiënt
naar de welzijnscoach als patiënten zich
veelvuldig in het gezondheidscentrum mel-
den met psychosomatische klachten. Twee
jaar geleden is het project ‘Welzijn op re-
cept’ in gezondheidscentrum De Roerdomp
begonnen. Inmiddels wordt het concept
toegepast in heel Nieuwegein en in veel
andere gemeenten in het land. In twee jaar
zijn in Nieuwegein 130 mensen naar de
welzijnscoach verwezen door de huisarts.
Van hen heeft 80 procent ook gebruikge-
maakt van het ‘welzijnsrecept’. De helft is
met een activiteit begonnen en blijft dat
doen.
‘De spreekuren van de huisartsen waren
overvol’, zegt Lisette Le Coq, die mede aan
de basis staat van het project. ‘Vooral van
de categorie kwetsbare mensen: ouderen
en chronisch zieken. Wij konden de patiën-
ten lang niet altijd iets bieden. Het kost
veel tijd om deze mensen te behandelen,
vaak zonder een oplossing te vinden.’ Wel-
zijn op recept heeft ertoe geleid dat de
druk op de spreekuren minder is, volgens
Le Coq. ‘Maar je moet ook tijd investeren.
Om een samenwerkingsverband met hulp-
verleners op te bouwen, en om het “wel-
zijnsrecept” aan patiënten uit te leggen.’
De huisartsen van het gezondheidscentrum
werken samen met praktijkondersteuners
voor ggz-problemen en voor somatische
aandoeningen. En zijn er lunch-casuïstiek-
besprekingen met specialisten uit het zie-
kenhuis over chronische ziekten. Niet in de
laatste plaats zijn al deze inspanningen –
‘investeringen’– ook ingezet om de kosten
van de zorg te drukken door mensen in de
eerstelijnszorg te houden.
In het gezondheidscentrum zijn de lijnen
kort met de maatschappelijk werker, de di-
ëtist en de fysiotherapeut. Ook de welzijns-
coach heeft een keer in de week in-
loopspreekuur. Een absolute voorwaarde
om samen te werken is, aldus Le Coq, dat
je op elkaars deskundigheid moet vertrou-
wen. En op ieders inzet, want: ‘Innoveren
kost tijd en energie. Wij zijn als huisarts in
loondienst van het gezondheidscentrum.
Wij kunnen tijd vrijmaken om aan zo’n
project te werken. Als een praktijkhoudend
huisarts tijd vrijmaakt, ziet hij geen patiën-
ten en komt er ook geen geld binnen. Dat
maakt het meewerken aan zo’n project
toch ingewikkelder.’
Niet onbelangrijk voor het welslagen van
‘Welzijn op recept’ is dat de gemeente er
vanaf het begin bij is betrokken. Le Coq:
‘Om te beginnen door cijfers voor te leggen
over de gezondheid, of beter de ongezond-
heid, van inwoners van Nieuwegein. En
door met cijfers ook duidelijk te maken wat
we daaraan willen doen.’ De gemeente
heeft vervolgens ook geld vrijgemaakt voor
de uitvoering van ‘Welzijn op recept’.
MaasbommelIn Maasbommel houdt Wim Mol een ‘plat-
telandse’ huisartsenpraktijk. Hij krijgt een
informatiebrief thuis van een gemeentelijke
werkgroep die meer zorg wil besteden voor
copd-patiënten. Daarin staat: ‘een grote rol
is weggelegd voor de huisarts.’ ‘Ik heb een
ketentraject copd in mijn praktijk’, zegt
Mol met verbazing. ‘Ik zie de noodzaak
van veranderingen die de decentralisaties
met zich meebrengen. Maar we praten nog
steeds niet dezelfde taal met de gemeente-
ambtenaren. Ik heb het gevoel dat de bak-
ker de slagerij wil beheren. Uiteindelijk
zullen de huisartsen toch de kar moeten
trekken.’
Wim Mol ziet zijn taken opstapelen, ‘Maar
mij wordt vrij weinig gevraagd. Ik heb in-
middels ook een ggz-praktijkondersteuner,
en dat vergt weer extra investeringen in
mijn praktijk en management. Je kunt het
werk professioneler willen maken door bij-
voorbeeld ketenzorg, maar het trekt ook
weer werk aan.’
De huisarts komt weer heel andere logistie-
ke problemen tegen op het platteland.
‘Mijn collega en ik hebben de zorg voor
een groot gebied, met een hechte populatie
en nauwe familiebanden. Zorg wordt zo-
lang mogelijk thuis gegeven, met hulp van
familie. Wijkaanpak? Wij doen dat al jaren.
Ik werk nauw samen met de wijkverpleeg-
kundige. Als er iets is, weten we elkaar snel
te vinden. Ik zou niet weten wie er nog
meer in het wijkteam moet plaatsnemen.’
Mol denkt dat de transitie een vacuüm met
zich zal meebrengen voor kwetsbare mensen
die zorg zullen ontberen. ‘Mensen in dit ge-
bied gaan in het uiterste geval naar een ver-
zorgingshuis. Nu kan dat niet meer. Gaan we
straks 24-uurzorg bij iemand thuis inzetten?
Er wordt een tussenlaag uit de verzorging
gehaald, het verzorgingshuis. Die tussenlaag
is niet voor niets opgebouwd. Nu moet de
thuiszorg dat gaan overnemen, samen met
de mantelzorg. Ik zie dat niet gebeuren.’
Hij moet nog zien waar de decentralisatie
toe leidt. ‘Er wordt over gedaan alsof het
gaat over een boodschapje doen. Maar het
gaat over mensen die niet meer mee kun-
nen in de samenleving. De zorg voor hen is
een professionele taak.’ Hij voorspelt dat de
druk op de tweedelijnszorg wel eens groter
kan worden. ‘Huisartsen zouden zomaar
sneller kunnen doorverwijzen als het water
hen aan de lippen staat. Ouderen zouden
sneller geïndiceerd kunnen worden voor het
verpleeghuis. Ouders met probleemkinderen
laten zich niet afschepen met een gesprek
bij de huisarts. Zij eisen een gedegen onder-
zoek en een goede diagnose. En terecht.’ �
Hedwig Vos: ‘Patiënt, vrouw van 60 jaar, verstandelijk beperkt, alcohol-
misbruik, gedragsproblemen – ze wordt in de buurt weggepest omdat ze overlast veroorzaakt. Ik krijg deze mevrouw in mijn praktijk in Den Haag
en wil een oplossing voor haar vinden. Dus bel ik met de ggz-instelling, maar
die willen haar niet in zorg nemen. De instelling die huisvesting regelt
voor mensen met een verstandelijke beperking kan haar niet helpen, want de patiënt heeft geen indicatie. Pro-beer andere instellingen, die weten
niets of kunnen niets met deze vrouw en zijn niet gewend om door een huis-arts om hulp en advies gevraagd te
worden. Uiteindelijk bel ik het Centraal Indicatieorgaan Zorg. Die zeggen bij
patiënt langs te gaan om haar te indi-ceren. Ik ben daar vier uur mee bezig geweest. Een voorbeeld van hoe de
zorg verandert en welke consequen-ties dat kan hebben…’
DECENTRALISATIE
Geniet u ook zo? Wij wel, want we zijn al
twee jaar lang getuige van een epische
wedstrijd. Alle ploegen die de publieke
zaak een warm hart toedragen, dagen el-
kaar bijna dagelijks uit. En er staan deze
keer niet alleen politieke ploegen aan het
firmament. Iedereen doet mee. Gemeenten
dagen ministeries uit en vice versa. Zorgin-
stellingen spelen tegen elkaar en claimen
bij verlies een rematch met de verzekeraar
of wethouder als scheidsrechter. CJG’s la-
ten onder de noemer samenwerken zien
dat ze qua aanpakken in niets onderdoen
voor hun collega’s bij het veiligheidshuis.
Et cetera, et cetera.
Het bijzondere van deze wedstrijd is dat
het speelveld niet zichtbaar is. Voor het
eerst in ons leven volgen we een sporteve-
nement zonder live-televisie. We volgen het
via kranten, blogs en bladen. Zo hebben
mensen ooit het eerste WK voetbal in 1930
gevolgd, de titelstrijd van Max Euwe in
1936 en de Tour van – pak ’m beet – 1923.
‘Jorritsma gaat als spits van de VNG voor
de vierde keer vol in de aanval. Dit keer
voorziet ze grote problemen en acht ze de
nieuwe Wmo onuitvoerbaar. De verdediging
van het kabinet kraakt, maar breekt niet.
Lokale wethouders sluiten bij en eisen ook
uitstel van de decentralisaties. Maar dit ka-
binet lijkt te hebben leren verdedigen in Ita-
lië. Met een kleine meerderheid weten ze
het doel goed schoon te houden. Af en toe
sturen ze er een spits op uit. Dit keer is
Klijnsma verrassend weg op rechts. Met een
prachtige schijnbeweging wil ze centraal
vast stellen dat mensen niet meer met
boerka’s en bivakmutsen op gaan sollicite-
ren. Maar de oppositie trapt niet in haar
schijnbeweging en ze moet haar plannetjes
herzien.’
Zo ontstaat een haast mythisch spel dat…
Tja, dat natuurlijk veel meer is dan een
spel en echt ergens over gaat. Maar waar-
over? Dat wij als volgers het speelveld niet
goed kunnen zien, is één ding. Maar zien
de spelers zelf het speelveld eigenlijk wel?
Is er wel een speelveld?
Voor die vraag kloppen we graag aan bij de
P&W van de bestuurskunde: Jeffrey Press-
man en Aaron Wildavsky. In hun boek Im-
plementation beschrijven zij het Ameri-
kaanse speelveld der decentralisaties. Zij
zien decentralisaties vooral als een tijdelij-
ke omzeiling van de bureaucratie. Dit is
nodig om te veranderen, maar veranderin-
gen leiden altijd tot onverwachte effecten
en vaak zelfs tot averechtse effecten. Dit
komt volgens P&W doordat we het speel-
veld structureel verkeerd benoemen en
zelfs deels ontkennen.
Wat we verkeerd benoemen, is het onder-
scheid tussen beleid en uitvoering. Het is
simpelweg niet mogelijk om de decentrali-
saties tot 2015 beleidsmatig te plannen en
vanaf dan zoals bedoeld te gaan uitvoeren.
Wat we daarmee ontkennen, is de wed-
strijd in de uitvoering. En die uitvoering is
voor P&W niet meer en minder dan een
voortzetting van politieke strijd met andere
middelen. Iedereen gelooft in de meerwaar-
de van zijn eigen organisatie en zal haar
doelen zo effectief mogelijk trachten te
realiseren.
Zo blijft het voor ons volgers wel zo span-
nend. Iedereen kan nog winnen. Zeker als
we in 2015 nog een jaar verlenging krijgen.
Wat zeker is, is dat het aantal onverwachte
effecten de vooraf geformuleerde bedoeling
zal overstijgen. Hoe de spelers daar zonder
spelregels en zonder speelveld mee kunnen
omgaan, bespreken we volgende maand.
COLUMNINSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN
Het Nationaal Kampioenschap Decentraliseren
EELKE BLOKKER, HARRY KRUITER EN ALBERT JAN KRUITER
zijn het Instituut voor Publieke Waarden. IPW realiseert
oplossingen voor een betere en goedkopere publieke zaak.
Meer info op www.publiekewaarden.nl .
Volg de heren ook via @publiekewaarden.
29maart 2014
Doe mee met de grootste vrijwilligersactie van ons land. Meld snel de klussen van uw organisatie aan op nldoet.nl
NLdoet. 21 en 22 maart 2014.
Tijdens NLdoet krijgt u het voor elkaar.
31maart 2014
TUSSEN DE OREN
Waarom mensen met autisme het soms niet snappen
Mensen met ASS (autismespectrumstoornis-
sen) begrijpen anderen vaak niet goed. Informa-
tie die ze horen of lezen, checken ze niet auto-
matisch op mogelijke fouten, ontdekte
psycholoog Sophieke Koolen.
Mensen met ASS verwerken informatie
anders dan gewone mensen. Hoe anders?
‘Als je iets leest, heb je een beeld van de
tekst – je waarneming – en van de voorstel-
ling in die tekst: je verwachting. Die voor-
stelling is gebaseerd op informatie die al in
je geheugen is opgeslagen, en die je ge-
bruikt om je waarneming te checken. Dit
automatisch checken noemen we monito-
ren. Gewone mensen monitoren of informa-
tie klopt met wat ze verwachten. “De hond
bleft”, dat klopt niet. Mensen met ASS zien
zulke eenvoudige fouten wel. Maar er gaat
geen alarmbelletje af bij complexe, foutieve
informatie. Bij de zin “De fotograaf die voor
het model poseerde, werkte voor het tijd-
schrift”, blijken zij minder snel te checken
of dat wat ze lezen eigenlijk wel klopt.’
Waarom merken ze kleine fouten wel op en
grote niet?
‘Mensen met ASS monitoren minder bij
complexere informatie omdat ze daar een
extra inspanning voor moeten leveren. Je
kunt het een beetje vergelijken met het le-
zen van een tekst in een vreemde taal. Je
ziet het snel als er iets niet klopt aan een-
voudige woorden, maar het controleren
van je waarneming van ingewikkelde zin-
nen is complexer. Dan moet je bewust extra
aandacht inzetten. Dat geldt voor mensen
met ASS ook. Als je hun expliciet vraagt
om goed te kijken of er iets mis is met wat
ze lezen, halen ze de fouten er wel uit.’
Hoe kunnen gewone mensen met deze
handicap rekening houden?
‘Je moet niet te snel praten en niet te veel
informatie achter elkaar geven. En af en
toe vragen: “Wat begrijp je uit wat ik heb
gezegd?” Zo zet je de monitoring aan door
er expliciet naar te vragen. Daarbij blijft
het waarschijnlijk zo dat gesproken infor-
matie voor mensen met ASS lastiger te vol-
gen is dan geschreven tekst. In een gesprek
moeten ze meteen reageren, de informatie
in een tekst kunnen ze in hun eigen tempo
verwerken.’
Sophieke Koolen promoveerde 14 februari aan de
Radboud Universiteit Nijmegen op haar onder-
zoek ‘Understanding language in autism spec-
trum disorder. The role of cognitive control’.
Malou van Hintum is journalist en columnist. In Zorg + Welzijn bericht ze maandelijks over nieuwe inzichten in het menselijk gedrag. Reageren of meer weten? Volg en vraag @malouvh
Schizofrenie wordt vaker gerapporteerd onder Marokkaanse
jongens dan Nederlandse, maar komt het ook vaker voor? Te-
kleh Zandi vergeleek de uitkomsten van een standaard dia-
gnostische vragenlijst met een cultureel-sensitieve. Daaruit
blijkt dat het gebruik van de cultureel-sensitieve vragenlijst bij
Marokkanen een ander symptoombeeld oplevert: meer depres-
sieve en manische symptomen, en minder wanen en hallucina-
ties. Het is daarom mogelijk dat het vaker vaststellen van schi-
zofrenie onder Marokkanen (gedeeltelijk) het gevolg is van een
foute negatieve diagnose van stemmingsstoornissen, en een
foute positieve diagnose van psychotische stoornissen.
‘The Role of Cultural Background in Diagnosing Psychotic
Disorders: Misclassification of Psychiatric Symptoms in
Morrocan Immigrant in the Netherlands.’ Tekleh Zandi.
Promotie 7 februari 2014, Universiteit van Amsterdam.
Cultuurspecifieke diagnostiekRood geklede vechtsporters winnen vaker dan anderen.
Rood geschreven commentaar maakt de afzender onsym-
pathieker dan blauw schrift. Pokeraars die met rode poker-
fiches spelen, gokken meer dan spelers met blauwe. Rood
betekent dominantie, agressie en vijandschap, en rood be-
tekent ook seksuele aantrekkingskracht. Heteromannen ge-
ven rood geklede serveersters meer fooi, stappen in een
café sneller af op vrouwen met roodgeverfde lippen, en
stellen rood geklede vrouwen intiemere vragen. Andersom
vinden ook vrouwen op zoek naar een man, rood geklede
mannen extra aantrekkelijk. Het lijkt erop dat de kleur
rood de eerste emotie in een situatie versterkt. Iets om re-
kening mee te houden als je een rood shirt aantrekt naar
een moeilijke cliënt.
Bron: ‘Color Psychology: Effects of perceiving color on psycho-
logical functioning in humans’. In: Annual Review of Psychology,
nummer 65, pagina’s 95-120, januari 2014.
Kleurpsychologie
32 maart 2014
‘DAN BLIJKT HET OPEENS HELEMAAL NIET ZO MOEILIJK’
Sociale wijkteams tussen hype en oplossing
Sociale wijkteams zijn een hype. Ze worden als instrument gezien voor
de transities in het sociaal domein. Maar maken ze de belofte waar?
In Nijmegen draaien drie sociale wijkteams nu twee jaar. Wat doen zij
anders, en levert het wat op?
Daar zaten ze. Tien hoog, met
z’n tweetjes aan de eettafel.
Meneer en mevrouw Renders waren ge-
spannen en teleurgesteld. De muren kwa-
men op hen af, maar een aanvraag voor
dagbesteding was door het Centrum indica-
tiestelling zorg (CIZ) afgewezen. John Too-
nen kwam vanuit het sociaal wijkteam bij
het hoogbejaarde echtpaar op huisbezoek.
‘Mevrouw kampt al geruime tijd met licha-
melijke beperkingen. Meneer is in de tach-
tig en hij doet wat hij kan, maar hij is be-
hoorlijk overbelast door de mantelzorg
voor zijn veeleisende vrouw.’
Wijkverpleegkundige Ina kwam al jaren bij
het echtpaar over de vloer. Hoewel de
thuiszorg goed is geregeld, was er duidelijk
meer nodig. Maar de aanvraag voor dagbe-
steding werd afgewezen. Ina is vanuit zorg-
instelling ZZG Zorggroep betrokken bij het
sociaal wijkteam. John: ‘Zij bracht de ca-
sus in bij ons teamoverleg. Naast mijn
werk voor het sociaal wijkteam ben ik
klantmanager/indicatiesteller voor de Wmo
en ik heb bij het CIZ gewerkt. Vanuit die
achtergrond had ik het gevoel dat er best
een oplossing te vinden was, dus bood ik
aan om eens langs te gaan.’
Diezelfde week Een paar straten verderop liep het op een
avond stevig uit de hand. Bij een knallende
ruzie tussen Diane van Zon en haar partner
Milan, meldde de wijkagent zich aan de
deur. Er waren al langer problemen, onder
meer vanwege drank- en drugsgebruik. Aan-
gezien hun 16-jarige zoon Dylan ook aan-
wezig was, besloot de wijkagent zowel een
zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg te maken
als het sociaal wijkteam in te schakelen.
De casus werd besproken en Natasja Schol-
ten, vanuit NIM Maatschappelijk Werk aan
het sociaal wijkteam verbonden, voelde
zich aangesproken. ‘Ik maakte diezelfde
week nog een afspraak. Tijdens dat eerste
bezoek was ik heel duidelijk: er moet hier
wat gebeuren, de situatie is voor iedereen
ziekmakend. Dus jullie kunnen kiezen: je
gaat uit elkaar, of jullie accepteren hulp. En
als er niets verandert, doen we een mel-
ding bij het AMK (Algemeen meldpunt kin-
dermishandeling – red.)’
Zoon Dylan was niet bij dit gesprek aanwe-
zig, maar via het schoolmaatschappelijk
werk nam Natasja contact met hem op.
‘Hij liet weten dat hij een slechte relatie
met z’n vader had en dat hij alles samen
met zijn moeder deed. Ze betrok hem
overal bij, ook al wilde hij dat liever niet.
Ik maakte me daar zorgen over, het was
een ongezonde relatie. Bij het volgende
huisbezoek een paar dagen later maakten
we concrete afspraken. Over de financiën,
over drugs- en drankmisbruik en over waar
Dylan al dan niet bij betrokken wordt.’
AlternatiefNa het gesprek bij het echtpaar Renders
concludeerde John dat er twee mogelijkhe-
DE WIJK
33maart 2014
den waren: een nieuwe aanvraag indienen
bij het CIZ of iets heel anders bedenken.
‘Alles bij het oude laten, leek me een slecht
idee, dat zou uiteindelijk leiden tot een ho-
gere zorgvraag.’ John verwachtte niet veel
van een nieuwe indicatie en besloot zelf op
zoek te gaan naar een goed alternatief.
‘Mevrouw heeft een brede interesse, maar
ze is daarin wel beperkt door de zorg die
ze nodig heeft. Zo moet er regelmatig een
katheter worden geleegd. Ze kan dus niet
zomaar aanschuiven bij een willekeurige
cursus in het wijkcentrum. Ik nam daarom
contact op met het verzorgingshuis in de
buurt, de Doekenborg.’
De coördinator van de dagactiviteiten wilde
wel wat betekenen, maar zij moest eerst
uitzoeken hoe precies. Een paar weken la-
ter was het geregeld. Mevrouw Renders
mag twee dagen in de week komen. Ze kan
meedoen met activiteiten, maar ook ge-
woon lekker een kop koffie drinken en een
blaadje lezen. Wil ze warm eten? Prima.
En haar man mag ook mee-eten. Er zijn
wel kosten aan verbonden: ongeveer 10
euro per dag, maar dat vond het echtpaar
geen probleem. ‘Het mooie is dat dit niet
alleen voor deze mensen een uitkomst
biedt, maar ook voor andere mensen in de
buurt. Voor de Doekenborg zijn het extra
inkomsten voor activiteiten die ze toch al
aanbieden. We hebben zo een nieuw dag-
arrangement voor de wijk gemaakt’, vertelt
John.
De vraag is natuurlijk of deze oplossing
zonder het sociaal wijkteam ook was be-
dacht. ‘Zou kunnen, maar ik denk van
niet’, zegt John. ‘Wij hebben de ruimte om
nieuwe oplossingen te bedenken. En omdat
iedereen vanuit een andere moederorgani-
satie komt, kijk je met een frisse blik. Je ei-
gen creativiteit en nieuwe inzichten gebrui-
ken, ideetjes laten sudderen en gewoon
uitproberen. Dan blijkt het opeens hele-
maal niet zo moeilijk.’
Cindy Cloïn ANP-Foto
�
Bén of wórd je een goede wijkteamprofessional?
Een generalist, met specialistische kennis die met open vizier en creativiteit de bewo-ners in hun kracht zet. Het klinkt best eenvoudig. Op papier. Jan Bannink, projectma-nager Wijkpilots zorg en welzijn in Nijmegen, erkent dat het makkelijker klinkt dan het is. Na twee jaar pionieren zijn professionals en bewoners enthousiast, zo blijkt uit een quickscan. Maar er is nog veel werk te verrichten. ‘We zijn er zeker nog niet. De eer-ste wijkteamprofessionals zijn geselecteerd omdat zij van nature hun blik naar buiten richten. Het zijn mensen die hun eigen plan durven trekken en zich niet al te veel aan-trekken van regels en structuren, daarmee passen ze aardig binnen het profiel. Maar we zetten ook stevig in op kennis en training. De wijkteamprofessionals volgen een programma bij Hogeschool Arnhem Nijmegen. Ook volgen ze een training sociale netwerkstrategie. Werken in een wijkteam vraagt echt om een cultuuromslag.’
34 maart 2014
GrenzenToen Natasja enige tijd later opnieuw
langsging bij het gezin, was er volgens Dia-
ne een wonder gebeurd. Milan was gaan
nadenken en hij had zijn gedrag veranderd.
‘Daar trap ik natuurlijk niet zomaar in,
maar ik wilde het wel een kans geven’, ver-
telt Natasja. ‘Ik heb wekenlang een vinger
aan de pols gehouden, maar het bleef rus-
tig. Alsof de plotselinge aandacht en de af-
spraken over hulpverlening hen aan het
denken hadden gezet. Nu is de deal: bin-
nen de grenzen die ik stel, kunnen jullie
zelf aan de slag. Moeder en zoon komen
regelmatig langs voor een gesprek bij NIM.’
De veranderingen zijn door het gezin zelf
ingezet. De inzet van het sociaal wijkteam
heeft volgens Natasja vrijwel zeker zwaar-
dere, meer dwingende hulp voorkomen. En
dat pakt voor dit gezin goed uit. ‘We hou-
den korte lijntjes en alleen als het echt no-
dig is, leiden we toe naar zorg. Je kunt wel
met dwang en drang een gezin in de hulp-
verlening stoppen. Maar is dat het beste? Ik
denk van niet. Misschien was Dylan dan
wel uit huis geplaatst, of was er op zijn
minst een voogd gekomen. Nu wordt het
gezin niet ontwricht. De begeleiding ligt in-
middels bij NIM, ik heb de casus overge-
dragen. Maar Dylan heeft mijn mobiele
nummer. Hij mag me altijd bellen. Dat vind
ik een prettig idee.’
De gemeente Nijmegen maakte een boekje
over de concrete ervaringen van professionals
en bewoners met de wijkteams. Dit boekje
is te bestellen via [email protected]
onder vermelding van ‘Gewoon doen wat
nodig is’. Ook interessant: het WMO congres
op 27 mei. Thema: maatwerk ontleed.
www.reedbusiness events.nl �
Tips voor wijkteam-professionals
• Pik signalen vroeg op, zodat je meer aandacht hebt voor preventie dan
voor zorg achteraf;• Neem de ruimte om creatieve oplos-
singen te bedenken, buiten de gren-zen van de eigen moederorganisatie;
• Luister niet alleen naar de primaire (zorg)vraag, maar ook naar wat er
(mogelijk) achter zit;• Door een vinger aan de pols te hou-
den, voorkom je stevigere vormen van zorg en ondersteuning;
• Maak gebruik van je (professionele) netwerk dat de situatie misschien
anders bekijkt of beoordeelt.
Het sociaal wijkteam in Nijmegen
Het team bestaat uit een wijkverpleegkundige, wmo-consulent, (MEE)-maatschappe-lijk werker, sociaal werker, praktijkondersteuner ggz. Facultatief: ouderenwerker, jeugd maatschappelijk werker, interculturele expertise.In Nijmegen is gekozen voor integrale wijkteams wat betreft doelgroepen en leefge-bieden, maar hun taken zijn beperkt tot vraagverheldering, het bieden van kortdu-rende ondersteuning en toeleiding. Ze vormen vanaf 2015 samen met de huisartsen (jeugd-ggz), de regieteams voor multiprobleemhuishoudens en de zorgadviesteams/brede schoolondersteuningsteams de pluriforme toegangspoort tot (langdurige/specialistische) zorg en ondersteuning. Eenvoudige vragen worden beantwoord bij het Stip, een centraal informatie- en adviespunt in de wijk, gerund door vrijwilligers.
DE WIJK
Samen invulling geven aan de nieuwe Jeugdwet
Integrale Jeugdzorg
Hoe ver staan de voorbereidingen op de nieuwe Jeugdwet in uw gemeente?
Met wie gaat u samenwerken om ervoor te zorgen dat ieder kind de benodigde hulp krijgt?
Welke stappen zet u als eerste?
Krijg dinsdag 17 juni antwoorden op al uw vragen. Zet tijdens deze dag samen met uw ketenpartners de eerste stappen voor een succesvolle vormgeving van de nieuwe Jeugdwet. En ga vol nieuwe ideeën en mogelijkheden naar huis.
Wat bieden wij u tijdens dit congres?
zowel gemeenten als zorgprofessionals
met uw ketenpartners en vakgenoten te
Mis deze praktische en inspirerende dag
in met uw ketenpartners.
aan de slag.
www.reedbusinessevents.nl/jeugdzorg
3e editie
6 maart 2014 | Reehorst, Ede
Begeleiding Multiprobleemgezinnen
De transities in het sociale domein zouden met name de aanpak en ondersteuning van het multiprobleemgezin ten goede moeten
Tijdens de 3e editie van het congres Begeleiding Multiprobleemgezinnen hoort u:Sandra Klokman en Eelke Blokker vertellen hoe
Kim VerkuijlenPaut Kromkamp-Struik en Anne Braamse van Vraagkracht
Albert Jan Kruiter. Hij vertelt over “De dag dat Peter de deur dichttimmerde”drs. Joost Vos van TNO
multiprobleemgezinnen.
multiprobleemgezinnen die onbehandelbaar blijken. Schrijf u dan ook vandaag nog in!
Inclusief een lezing van Lenie Scholten over WIJeindhoven
www.reedbusinessevents.nl/multiprobleemgezinnen
36 maart 2014
MEDIA Door Jan Steyaert, Master sociaal werk, Universiteit Antwerpen
De inleiding tot dit boek opent met een
uitspraak over sociotherapie uit 1952:
‘Het is prachtig, het lukt goed, we zijn
enthousiast, maar we zouden graag we-
ten wat we doen.’ Een vergelijkbare
houding had ik wanneer er een vacature
voor een sociotherapeut langskwam:
vertrouwen in die beroepsgroep, maar
erg vage notities bij wat het nu eigenlijk
is. Bovendien is er vrijwel geen recente
literatuur over te vinden. Als er dan ein-
delijk een publicatie over sociotherapie
uitkomt, zijn de verwachtingen hoogge-
spannen.
Sociotherapie wordt vooral in de geeste-
lijke gezondheidszorg ingezet (bijvoor-
beeld in tbs-klinieken) en deels in de
gehandicaptensector en de jeugdzorg.
Kern is dat groepen patiënten in een re-
sidentiële zorgomgeving samenleven en
juist dat samenleven aangrijpingspunt
wordt voor therapie. De leefomgeving
wordt ingezet als therapeutisch milieu.
Dat roept de vraag op of sociotherapie
ook iets te bieden heeft in de ouderen-
zorg, in verpleeghuizen.
Het boek begint met een historisch over-
zicht van de sociotherapie en een schets
van het werkterrein en de beroepshou-
ding van de sociotherapeut. Essentieel
daarin is natuurlijk het samenwerken in
een multidisciplinair team, in residentië-
le settings zijn er altijd meerdere profes-
sionals met verschillende achtergronden
actief aan de slag met dezelfde cliënten.
Daarna volgen vijf hoofdstukken over
evenveel interventies: de cognitieve en
dialectische gedragstherapie, de schema-
therapie, het sociaal competentiemodel
en de mentalization-based treatment. Ik
moet bekennen dat het mij met uitzon-
dering van de gedragstherapie behoorlijk
onbekend was. Deze hoofdstukken ver-
helpen die onbekendheid. Telkens wordt
ook afgesloten met studieopdrachten en
oefeningen, wat het boek goed bruik-
baar maakt voor het onderwijs.
De auteurs sluiten hun publicatie af met
een hoofdstuk over de keerzijde van het
beroep zoals agressie, zelfmoord van
cliënten en burn-out van de hulpverle-
ner. Om niet al te somber af te sluiten
komen in het laatste hoofdstuk cliënten
en collega-professionals aan het woord
over hun ervaringen met sociotherapie.
Dit boek verschijnt op een niet onbelang-
rijk moment. Jarenlang werkte sociothe-
rapie in alle stilte, zonder een erg uitge-
sproken profiel. Nu dreigt het slachtoffer
te worden van de beleidsontwikkelingen.
Terwijl de hele sociale sector onder de
nodige (besparings)druk de weg inslaat
naar vermaatschappelijking en participa-
tiesamenleving, zijn deze auteurs daar
minder gelukkig over. Het verminderen
van residentiële zorg betekent immers
ook een krimp van hun werkterrein. De
auteurs argumenteren dat residentiële
opvang in combinatie met sociotherapie
juist voor vele mensen essentieel onder-
deel van hun herstelproces is.
De auteurs spraken met ruim vijftig so-
ciotherapeuten over hun werk. In de
hoofdstukken zijn delen van deze ge-
sprekken als kaderteksten opgenomen,
naast korte casussen. Dat geeft het
geheel een aangenaam niveau van
concreetheid.
AUTEURS: Denise de Weerd, Suzanne Slaa en Eeclo MusteUITGEVER: SWPPRIJS: € 37.50 PAGINA’S: 341 ISBN: 978 90 8850 273 6
SOCIOTHERAPIE UIT DE DOEKEN GEDAAN
Handboek sociotherapie
37maart 2014
Herman Keppy
Moeder, wanneer ga je nu eens dood‘Mijn moeder geeft geen antwoord. Ze ligt daar
maar en kijkt ons aan. Terwijl Lena tegen haar
praat, zie ik dat ze steeds weer wegdommelt. Of
ze formuleert woorden die wij niet verstaan. Het
ziet er niet best uit zoals ze daar in bed ligt, ver-
geten door de wereld. Zo had ik me dat niet voor-
gesteld! Het is toch niet de bedoeling dat ze al-
leen is! En als ze hier nu sterft? Dan sterft ze
helemaal alleen. Hier, in deze kamer, die net zo
kaal en onpersoonlijk is als een stationsrestaura-
tie. Ja, ik geef toe dat ik zou willen dat ze kon
sterven en eindelijk rust zou vinden. Zij en wij
ook. Al meer dan twee jaar is ze zichzelf niet
meer. Achter haar ligt een maandenlange kwel-
ling, waarin haar leven in het teken stond van lij-
den en eindeloze verwarring. Maar zo mag ze
niet sterven! Dat mag in geen geval gebeuren!’
Hartverscheurend, herkenbaar en dus een troost,
dit verhaal van een mantelzorger.
TITEL Valse startAUTEUR Szabinka DudevszkyUITGEVER LemniscaatPRIJS € 19,50
Recente interviews
met mensen die veel
meemaakten in hun jeugd. Zij werden
vijftien jaar geleden door Dudevszky gein-
terviewd voor het boek Close Up dat ook in
Duitsland en de VS verscheen. Met foto’s
van Arie Kievit en Pieter Kers.
TITEL Samen werken aan een nieuw sociaal domein. AUTEURS KING en VNGUITGEVER KING en VNGPRIJS n.v.t.
Een aantal gemeenten is al voortvarend
bezig met de voorbereidingen op de decen-
tralisaties van jeugdzorg, AWBZ en die uit
de Participatiewet. De VNG en Kwaliteitsin-
stituut Nederlandse Gemeenten hebben
enkele voorbeelden uitgelicht in deze
publicatie die gratis is te downloaden van
de websites van deze organisaties.
TITEL Behoefte aan begeleiding?AUTEUR FrieslabUITGEVER FrieslabPRIJS n.v.t.
Het PGB is bedoeld
om kinderen iets ex-
tra’s te geven, naast
de zorg en liefde van de ouders. Maar ou-
ders slagen er vaak niet in om de zorg zelf
te regelen. Het rapport Behoefte aan bege-
leiding? – De verhalen van 30 jonge mensen
met een indicatie voor begeleiding met de
inzet van een PGB kunt u downloaden op
www.frieslab.nl/boekenkast.
Samen werken aan een nieuw sociaal domeinHoe werken gemeenten aan de decentralisaties werk, jeugd en zorg?
Behoefte aan begeleiding?
De verhalen van 30 jonge mensen met een indicatie voor begeleiding met de inzet van een PGB
AUTEUR Bianca Vugts–De GrootUITGEVER Boom/NelissenPRIJS € 17,50
AUTEUR Martina RosenbergUITGEVER Atlas ContactPRIJS € 21,95
Werken met evaringsordeningBianca Vugts–De Groot ondersteunt als gedrags-
kundige professionals in de zorg. Dit nuttige
boekje (met gratis e-book) mag worden gezien
als een verlengde van die werkzaamheden. Het
is bedoeld voor hulpverleners in de zorg voor
mensen met een verstandelijke beperking, met
een focus op mensen met een ernstige verstande-
lijke beperking (IQ tot 35, oftewel een ontwikke-
lingsleeftijd van 4 jaar). Bianca Vugts gaat uit van
de theorie van psycholoog en theoloog Dorothea
Timmers-Huigens over hoe mensen hun ervarin-
gen ordenen. Een gedeelte van die theorie wordt
door Vugts uitgelicht via heldere praktijkvoor-
beelden en geeft inzicht in hoe de cliënt zijn/
haar ervaringen ordent. Tegelijkertijd biedt het
boek ook inzicht in hoe de professional zelf met
ervaringen omgaat. Belangrijk om zich in te kun-
nen leven in de belevingswereld van de cliënt.
Het is bijvoorbeeld al fascinerend te beseffen
hoeveel informatie ieder mens ieder moment te
verwerken krijgt. Iemand met een verstandelijke
beperking gaat uiteraard minder vanzelfsprekend
met die stroom informatie om.
38 maart 2014
39maart 2014
KERK IN ACTIESchuldhulpMaatje is een kerkelijk initiatief dat de gaten in de
gemeentelijke schuldhulpverlening opvangt. Geloofsovertuiging speelt
geen rol. ‘Vrijwilligers zijn minder aan procedures gebonden dan de
zorgprofessionals.’
Wilma Vorselman ANP XTRA/Roos Koole
Een succes wil Peter Rijsdijk,
landelijk coördinator van
SchuldHulpMaatje, het niet noemen. ‘Het
project is uit nood geboren. Vanuit de dia-
conie ondersteunen we al veel langer men-
sen met allerlei problemen, ook geldproble-
men. Het viel ons echter op dat de laatste
jaren een steeds groter beroep werd gedaan
op de noodfondsen van de kerk. Maar met
alleen geld geven, bied je geen structurele
oplossing. De hulpbehoevende bijstaan en
een gedragsverandering teweegbrengen,
heeft veel meer effect. Zo speelt de kerk
een relevante rol in de maatschappij.’
Dat de schuldhulpmaatjes relevant zijn,
bewijst de sterke groei van het aantal loca-
ties binnen drie jaar; op zestig locaties
worden schuldenaren geholpen met het op
orde brengen en houden van hun admini-
stratie. Gemeenten keken eerst de kat uit
de boom, maar zien nu de positieve effec-
ten van het werk. Rijsdijk: ‘Om een lokaal
netwerk van SchuldHulpMaatjes op te
starten, is een van de voorwaarden dat de
gemeente haar handtekening zet onder
ons initiatief. Zo zitten we direct aan tafel
bij de juiste personen binnen de lokale
overheid. De financiering van de vrijwilli-
gerscursus en coördinatie komt dan ook
vaak hier vandaan. Een andere voorwaar-
de is dat minimaal drie kerken binnen de
desbetreffende regio de krachten bunde-
len. ‘We willen zoveel mogelijk mensen
bereiken: diegene met geldproblemen en
de potentiële vrijwilligers. Geloofsovertui-
ging, ras en geaardheid van de vrijwilligers
en de schuldenaren zijn daarbij overigens
niet van belang.’
RendementHet goed mobiliseren van vrijwilligers is de
kracht die kerkelijke organisaties van ouds-
her vanuit de charitastraditie bezitten. Vol-
gens Nadja Jungmann, lector Schulden en
Incasso bij de Hogeschool Utrecht, is dat
een toegevoegde waarde van de kerk bin-
nen het sociaal domein. ‘De kerkelijke or-
ganisaties hebben echter wel te maken met
een vergrijzende achterban. De vrijwilligers
in de schuldhulpverlening zijn over het al-
gemeen oudere, hoogopgeleide mannen.
Die bron is dan ook niet onuitputtelijk.’
Jungmann heeft onderzoek gedaan naar
het maatschappelijk rendement van vrijwil-
ligersprojecten in de schuldhulpverlening,
waaronder SchuldHulpMaatje. Het algeme-
ne beeld is positief. Dankzij overheidssub-
sidie, de zogeheten Ortega-Martijn gelden,
hebben de kerken een landelijk vrijwilli-
gersnetwerk gerealiseerd, waarbij een
nieuw potentieel van financieel deskundige
en gemotiveerde vrijwilligers is aange-
boord. Daarnaast zijn waardevolle, lokale
samenwerkingsverbanden ontstaan met
welzijnsorganisaties, woningbouwvereni-
gingen, scholen en professionele schuld-
hulpverlening. De grootste meerwaarde
vormt de vrijwilliger die letterlijk naast de
cliënt zit en op deze manier een vertrou-
wensband opbouwt, waardoor het gedrag
van de cliënt makkelijker is te veranderen.
Op welk moment in een schuldhulpverle-
ningstraject is een vrijwilliger het beste in
te zetten? ’Dat is afhankelijk van de situatie
waarin de schuldenaar zich bevindt’, stelt
Jungmann. ’Iemand raakt zijn baan kwijt,
ziekte, een scheiding, overlijden van de
partner; het kan leiden tot een plotselinge
inkomensdaling. Je ziet bijvoorbeeld bij �
SCHULDHULPVERLENING
‘Een professional voor de zakelijke kant, wij voor de menselijke kant’
40 maart 2014
ouderen waarbij de partner wegvalt die al-
tijd de administratie deed, de achterblijver
behoorlijk in de problemen kan komen.
Omdat mensen in zo’n situatie wel iets an-
ders aan hun hoofd hebben of de kop in
het zand steken, kan het voorkomen dat de
rekeningen zich opstapelen. Op zo’n mo-
ment kan een maatje helpen met het orde-
nen van de administratie en erger voorko-
men. Een maatje kan ook zinvol zijn als
iemand in een meerjarig traject zit, puur
ter ondersteuning om het vol te houden. Of
in de nazorg bij bijvoorbeeld een alleen-
staande moeder die moet rondkomen van
veertig euro per week om uit de schulden
te komen. Dus zowel in de preventieve
fase, als tijdens het traject zelf en in de
nazorgfase biedt een maatje een toege-
voegde waarde.’
Dankbaar werkDozen met ongeopende post krijgt hij soms
aangereikt. ‘Dan ben je wel even bezig om
samen alles op een rijtje te zetten. We be-
palen samen bij welke instanties de meest
acute betalingsachterstanden zijn en welke
belastingtoeslagen ze missen of dat ze te-
veel ontvangen. Soms komen we er niet uit
en gaan we samen naar de Stadsbank.’ De
gepensioneerde bedrijfsleider Aldries Kos-
ter is sinds anderhalf jaar SchuldHulp-
Maatje in de Gelderse gemeenten Oost-Gel-
re en Berkelland. Speelde de kerkelijke
organisatie een rol bij zijn keuze voor deze
vorm van vrijwilligerswerk? ‘Nee. Van huis
uit ben ik katholiek, maar de kerk speelt
geen rol in dit verhaal. Ik wilde graag mijn
financiële kennis inzetten voor een ander.
Het is dankbaar werk. Toch kan een hoop
ellende bespaard blijven als mensen met
financiële problemen eerder aan de bel
trekken.’
In deze twee Achterhoekse gemeenten
stuurt zorginstelling Sensire alle schulde-
naren die via hen worden aangemeld door
naar de SchuldHulpMaatjes. Een eerste
huisbezoek voert Sensire uit, het vervolg-
traject pakt een schuldhulpmaatje op. Deze
werkwijze is een gevolg van de landelijke
tendens bij gemeenten en zorginstellingen
dat een professional een groter beroep doet
op de eigen verantwoordelijkheid van de
cliënt. Wat kan hij of zij zelf en welk soci-
aal netwerk is aanwezig?
Mareen Scholten, maatschappelijk werker
bij zorginstelling Sensire, beaamt dit. ‘Bin-
nen Sensire zijn vrijwillige maatjes actief
die de algemeen maatschappelijk werker
ondersteunen, maar zij worden vooral in-
geschakeld voor de lichtere problematiek,
zoals het vinden van een sociaal netwerk.
Voor budgettering en orde op zaken stellen,
schakelen wij de vrijwilligers in van
SchuldHulpMaatje. Een eerste huisbezoek
wordt door ons gedaan, daarna bepalen we
wie het vervolg oppakt.’
Dat het project SchuldHulpMaatje vanuit
een kerkelijk initiatief draait, is voor Schol-
ten geen issue.
‘De hulp aan de cliënt staat centraal. Bij de
cliënt benoemen we het ook niet. Ze zijn
allang blij dat ze geholpen worden. Vrijwil-
ligers zijn minder gebonden aan procedu-
res dan de zorgprofessional. Wat schuld-
hulpverlening betreft moeten wij na een
jaar het dossier kunnen sluiten. Vrijwilli-
gers kunnen daar flexibel mee omgaan.’
Ideale combinatieIn de Achterhoek werkt Sensire aan een
nieuwe zorgstructuur gebaseerd op wijk-
teams. Enkele pilotprojecten in de omge-
ving zijn nu gericht op de Wmo-gerelateer-
de zorg, maar de bedoeling is om dit
breder te trekken, zodat één persoon achter
de voordeur komt en de lijnen uitzet. Ook
voor SchulpHulpMaatje zal een rol wegge-
legd zijn in deze wijkteams.
Door bezuinigingen staan de financiële
middelen voor gemeenten al enkele jaren
onder de druk, terwijl de vraag naar
schuldhulp blijft stijgen. Gaat SchuldHulp-
Maatje een grotere rol spelen in het sociaal
domein? Landelijk coördinator Peter Rijs-
dijk: ‘Misschien. De gemeente heeft nu
eenmaal de wettelijke verplichting schuld-
hulpverlening te regelen en daarvoor pro-
fessionals in te huren. Dat zal niet snel ver-
anderen. Of vrijwilligers ook op andere
terreinen binnen het zorg- en welzijnswerk
ingezet kunnen worden, daar kan ik niets
concreet over zeggen. Ik weet dat er naar
gekeken wordt. Een schuldhulpverle-
ningstraject heeft de meeste kans van sla-
gen met een combinatie van professionals
en vrijwilligers, dat is bewezen. Onze vrij-
willigers assisteren de professionals. Een
professional voor de zakelijke kant, wij
SCHULDHULPVERLENING
Lokale netwerkenHet project SchuldHulpMaatje is een
samenwerkingsverband van vijf kerke-lijke organisaties, de ouderenbond
PCOB en schuldhulpverleningbureaus. Een eenmalige overheidssubsidie, de
zogeheten Ortega-Martijn gelden, maakten het in 2010 voor de kerken mogelijk om een vrijwilligersnetwerk
op te zetten voor huishoudens met fi-nanciële problemen. Ieder lokaal net-werk bestaat uit meerdere kerken in
één gemeente die zich verenigen in een platform. Een coördinator stuurt
de vrijwilligers aan en fungeert als aanspreekpunt voor de gemeente en andere betrokken instanties. Elke vrij-williger volgt een driedaagse cursus
plus een jaarlijkse bijscholing en wordt gescreend op betrouwbaarheid. Een onderzoek naar het maatschappelijk
rendement van dit project laat zien dat iedere geïnvesteerde euro drie euro
oplevert. Daarnaast blijken de trajec-ten waarbij een schuldhulpmaatje is ingezet een slagingspercentage te hebben van 70 procent. Inmiddels
werken 1250 vrijwilligers als schuld-hulpmaatje in zestig lokale werkgroe-
pen. Meer informatie: www.schuldhulpmaatje.nl.
voor de menselijke kant. Dat is onze
kracht.’
Meer weten? Behoefte aan de laatste stand
van zaken op het gebied van schuldhulp-
verlening? Bezoek 25 maart het congres
Actualiteiten Schuldhulpverlening,
www.congresschuld hulpverlening.nl �
41maart 2014
Z+W CONGRES
Gerritsen benadrukt dat er echter geen har-
de cijfers over voorhanden zijn. ‘Duidelijk
is wel dat schuldenstress een belangrijke
veroorzaker is van jeugdzorgproblematiek.
In die gevallen dat het de voornaamste oor-
zaak is, kan het oplossen van schulden al
leiden tot het voorkomen of oplossen van
jeugdproblematiek. Vaak zijn de oorzaken
van jeugdproblematiek dezelfde oorzaken die
schulden veroorzaken, bijvoorbeeld psychische
stoornissen of een licht verstandelijke handi-
cap. Dan moeten ook die oorzaken worden
aangepakt. Schuldenreductie of -stabilisatie
helpen in die gevallen wel om de inzet van
jeugdzorg effectiever te maken. Dure jeugd-
zorg heeft immers weinig zin als alle energie
gaat zitten in schuldenstress.’
Vanaf 2015 moeten in het sociaal domein
decentralisaties worden doorgevoerd op het
terrein van jeugdzorg, maatschappelijke
ondersteuning en arbeidsparticipatie. Op
ieder van die drie terreinen komen schuld-
problemen voor. Tijdens het congres
Actualiteiten Schuldhulpverlening wordt
ingezoomd op de spilfunctie van de
gemeente. Gerritsen licht een tipje van de
sluier over de aanpak in Amsterdam:
‘Wij werken met onze nieuwe manier van
generiek gezinsgericht werken op basis
van één gezin, één plan, één regisseur. De
gezinsmanager, die stevig is getraind in
motiverende gespekstechnieken, werkt
nauw samen met de schuldhulpverlening
en bijvoorbeeld ook de sociale dienst.
Reïntegratie naar werk is immers de snelste
weg uit de schulden. In uitvoeringsoverleg
met alle betrokken professionals, waaronder
schuldhulpverleners, wordt samen met het
gezin naar oplossingen gezocht.’
Workshop‘Om invulling te geven aan de decentralisa-
ties hebben we in Alphen aan den Rijn een
brede frontoffice ingericht’, zegt Nardy
Beckers, Manager Serviceplein van die
gemeente. Tijdens het congres verzorgt zij
een workshop over de positie van schuld-
hulpverlening bij de integrale intake. Aan
de orde komen onder meer hoe de rolver-
deling tussen generalist en specialist wordt
afgebakend en ook wat de nieuwe manier van
werken voor gevolgen heeft voor de fysieke
ruimte. Beckers meent: ‘Voor mensen met
schulden is het belangrijk dat zij direct
iemand spreken die daar ook echt verstand
van heeft. Daarom hebben we schuldhulp-
verleners opgeleid tot generalist. Zo voorzien
we in een brede intake maar wordt de schuld-
situatie direct goed opgepakt. We geven
hiermee invulling aan het besef dat schuld-
hulpverlening echt een vak is. De kracht van
deze aanpak zit ’m in de integrale intake
door een generalistische specialist.’ �
Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening
Een van de keynote-sprekers tijdens het 22e congres Actualiteiten Schuldhulpverlening is
Erik Gerritsen, in 2013 door het publiek gekozen tot Overheidsmanager van het Jaar. Gerritsen is
bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Hij schat dat binnen de
jeugdzorg in 25 tot 50 procent van de gevallen ook sprake is van schuldenproblematiek.
Koos Groenewold
ActieEerder deelgenomen aan het
congres Actualiteiten Schuldhulp-verlening?
U ontvangt een korting van € 100!
SCHULDENSTRESS EN JEUGDPROBLEMATIEK
Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening25 maart 2014Carlton President, MaarssenMeer informatie en aanmelden:www.congresschuldhulpverlening.nl
42 maart 2014
Zorg + Welzijn Magazineis een uitgave van Reed Business bv, AmsterdamTwintigste jaargang, nummer 3,28 februari 2014
REDACTIEADRESRadarweg 29, Postbus 152, 1000 AD AmsterdamTelefoon (alleen wo en do): 020 5159743E-mail: [email protected]: www.zorgwelzijn.nl
Algemeen hoofdredacteur Welzijn Marike VroomHoofdredacteur Piet-Hein PeetersEindredactie/coördinatie Herman KeppyRedactie Carolien StamWebredactie Alexandra Sweers
Uitgever Ben KoningsBasisvormgeving Verheul Media SupportersDruk Deltahage
ADVERTENTIESE-mail: [email protected]: 020 5159172
ABONNEMENTENKlantenservicePostbus 808, 7000 AV DoetinchemTelefoon: 0314 358358 (op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur). Fax: 0314 349048E-mail: [email protected] kunnen op elk gewenst tijdstipingaan. Opgave via www.reedbusiness.nl of bij onze klantenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd via telefoonnummer 0314 358358.
Prijzen jaarabonnement € 134,52 incl. btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na aanmelding krijgt u een acceptgiro toegestuurd. Kijk voor aanbiedingen op www.zorgwelzijn.nl of bel voor meer informatie met onze klantenservice, tel. 0314 358358.
WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENSUw opgegeven gegevens kunnen worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/of speciale aanbiedingen door Reed Business bv en speciaal geselecteerde bedrijven. Indien u hiertegen bezwaar heeft, stuurt u een brief naar Reed Business bv, t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem.
ISSN 1381-4664© Auteursrecht voorbehouden. Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestem-ming van de uitgever.
COLOFON
AGENDA
6 MAART3e congres Multiprobleemgezinnen Gemeentes krijgen meer financiën en in-
strumenten, de schotten tussen de geldstro-
men zijn weg, de zo bepleite integrale aan-
pak kan nu werkelijk van de grond komen.
Is dat in uw praktijk zo? Tijdens de 3e editie
van het congres Begeleiding Multiprobleem-
gezinnen krijgt u inzicht in wat de transities
voor de aanpak van multiprobleemgezinnen
betekenen of kunnen gaan betekenen.
Plaats: De Reehorst, Ede
informatie: www.reedbusinessevents.nl
21 en 22 MAARTNLdoet Het Oranje Fonds viert dit jaar de tiende
editie van NLdoet. In al die jaren vervul-
den vrijwilligers al meer dan 31.000 klus-
sen bij maatschappelijke organisaties. Vo-
rig jaar staken vrijwilligers massaal de
handen uit de mouwen bij meer dan
8.300 klussen en activiteiten. Het Oranje
Fonds hoopt in dit jubileumjaar van NL-
doet alle records te breken.
Plaats: overal in Nederland
informatie: nldoet.nl
25 MAARTActualiteiten Schuldhulpverlening De politiek richt zich op de participatiesa-
menleving waarbij de zelfredzame burger
wordt ondersteund om zaken zelf te doen.
Maar is iedereen daartoe wel in staat?
In het sociaal domein moeten drie decen-
tralisaties worden doorgevoerd op het ter-
rein van jeugdzorg, maatschappelijke on-
dersteuning en arbeidsparticipatie vanaf
2015. Op ieder van die terreinen komen
schuldproblemen voor. Na het bezoeken
van deze dag is uw kennis weer up-to-date.
Plaats: Carlton President, Maarssen
informatie: www.congresschuldhulp-
verlening.nl
1 APRILKleinschalig zorgenDe hervorming van de langdurige zorg is
een feit. Zorg voor cliënten zal meer op
gemeentelijk niveau worden georgani-
seerd en er wordt in toenemende mate
beroep gedaan op ondersteuning vanuit
de samenleving. Hiervoor is een goede
samenwerking tussen professionals,
cliënten, mantelzorgers, vrijwilligers en
buurtbewoners vereist. Het Congres Klein-
schalig zorgen zoomt verder in op de
gevolgen die de hervorming langdurige
zorg met zich meebrengt.
Plaats: De Reehorst, Ede
informatie: www.reedbusinessevents.nl
12 APRILSymposium Uniek PersoonDe Stichting ter Bevordering van de Cog-
nitieve Ontwikkeling (StiBCO) houdt op
zaterdag 12 april het symposium Elk mens
zien als een uniek persoon en uitdaging.
Met onder meer workshops en een lezing
door prof.dr. Paul van Geert.
Plaats: Evertshuis, Bodegraven
Informatie: www.stibco.nl
27 MEI Maatwerk ontleedKernbegrip in de Wmo moet zijn ‘maat-
werk’. Op basis van een goed gesprek tus-
sen professional, cliënt en eventueel net-
werk wordt vastgesteld hoe de
ondersteuning van de cliënt ingericht
wordt. De ambitie klinkt prachtig, de wer-
kelijkheid is taaier. Want wat is een ‘goed
gesprek’ eigenlijk? En welke hindernissen
zijn er hoe dan ook bij het organiseren
van maatwerk en wat kunnen we daaraan
doen? Deze en andere relevante vragen
worden behandeld in het eerste Neder-
landse congres over maatwerk in het
sociaal domein.
Plaats: De Reehorst, Ede
informatie: www.reedbusinessevents.nl
Wmo congres 2014m a a t w e r k o n t l e e d
De AWBZ biedt confectie: je hebt beperking x, dus je krijgt een x bedrag of x behandeling. Kernbegrip in de Wmo moet zijn ‘maatwerk’. Op basis van een goed gesprek tussen professional, cliënt en eventueel netwerk wordt vastgesteld hoe de ondersteuning van de cliënt ingericht wordt. De ambitie klinkt prachtig, de werkelijkheid is taaier. Maar wat is een ‘goed gesprek’ tussen professional, cliënt en netwerk eigenlijk? En welke hindernissen zijn er hoe dan ook bij het organiseren van maatwerk en wat kunnen we daaraan doen?
Wmo congres 2014Deze en andere relevante vragen staan centraal in het eerste Nederlandse congres waarin het kernwoord van de transities in het sociale domein kritisch en constructief door deskundigen en u besproken wordt.
Gedurende een dag van lezingen en praktische workshops krijgt u inspiratie voor de toekomst. Na het bijwonen van deze dag bent u daadwerkelijk dichter bij uw doel: het leveren van maatwerk.
Vroegboekkorting! Schrijf u in vóór 15 april 2014 en maak gebruik van de vroegboekkorting.
maat werk(het; o) 1 op maat gemaakt2
Oproep voor projecten: opvoeden en opgroeien in armoede
Skanfonds zet zich in tegen armoede
Organisaties die een bijdrage leveren aan betere kansen voor kinderen in armoede kunnen een projectvoorstel indienen. In 2014 ondersteunt Skanfonds de twintig beste projecten. Van stichtingen of verenigingen die zich richten op kind én gezin. Het kan dan gaan om hulp bij het opvoeden of het organiseren van sociale steun. Om het versterken van eigenwaarde en zelfvertrouwen. En om het bevorderen van ontwikkelingskansen.
035 624 96 51 [email protected] www.skanfonds.nl
Skanfonds is op zoek naar projecten die zich inzetten voor deze kinderen.
Skanfonds organiseert op 8 april een informatiemiddag. Meer informatie over deze middag en over de inhoud, voorwaarden en criteria van het programma ‘opvoeden en opgroeien in armoede’ is beschikbaar via onze website: www.skanfonds.nl/armoede.
Maar liefst 1 op de 9 kinderen in Nederland leeft in armoede. Dat zijn in totaal 377.000 kinderen. Zo’n 150.000 daarvan doen niet volwaardig mee in de samenleving. In veel gevallen leidt armoede tot sociale uitsluiting en achterstand die nauwelijks meer in te halen is.
Skanfonds maakt zich sterk voor mensen in kwetsbare situaties. Wij steunen initiatieven in Nederland, het Caribisch deel van het koninkrijk en Suriname met geld en expertise waardoor mensen weer hoop en perspectief krijgen. Initiatieven die mensen in een kwetsbare situatie helpen een nieuwe plek in de samenleving te vinden. Geïnspireerd door onze katholieke wortels, willen wij zo bijdragen aan een rechtvaardige wereld. Een wereld waarin mensen omzien naar elkaar en waarin ieder mens telt.