Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

44
‘WERK AAN BETERE DIAGNOSE IN EERSTE LIJN’ HOOGLERAAR ROBERT VERMEIREN www.zorgwelzijn.nl MAART 2014 | JAARGANG 20 Ondersteunt professionals in het sociaal domein NIEUWE STIJL 12 Mantelzorger versus professional 27 Huisarts: het putje van de transities? 38 De helpende hand van de kerk

description

Maart 2014

Transcript of Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

Page 1: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

‘WERK AAN BETERE

DIAGNOSE IN EERSTE

LIJN’

HOOGLERAAR ROBERT

VERMEIREN

www.zorgwelzijn.nlMAART 2014 | JAARGANG 20

Ondersteunt professionals in het sociaal domein

NIEUWE STIJL

12Mantelzorger versus professional

27Huisarts: het putjevan de transities?

38De helpende hand van de kerk

Page 2: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

De Oranje Fonds Zomerschool biedt een extra impuls aan de professionalisering van ervaren welzijnsprofessionals. Deelnemers kunnen onder het motto ‘Samen vooruit’ kiezen uit vier thema’s: Opgroeien in de wijk, Samenwerken in de wijk, Participatie van kwetsbare burgers en Vrijwillige inzet en burgerkracht.

De Zomerschool vindt plaats van 8 t/m 12 september 2014 in conferentiehotel Kapellerput in het Brabantse Heeze. Het Oranje Fonds neemt de ontwikkel- en organisatiekosten voor zijn rekening. Van de werkgever van de deelnemers vragen we € 795,= als bijdrage in de verblijfskosten.

De Oranje Fonds Zomerschool is ontwikkeld door het Oranje Fonds, MOVISIE en Verdiwel.

Oranje FondsZomerschool8 t/m 12 september 2014

Welzijnsprofessional?Verbreed je kennis en netwerk!Aanmelden voor 1 mei 2014 viawww.oranjefonds.nl/zomerschool

Page 3: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

3maart 2014

INHOUD

4 KORT

5 REDACTIONEEL

7 IN DE PRAKTIJK

8 INTERVIEW: AAD KOSTER Directeur ActiZ waakt ervoor dat zijn

achterban verantwoordelijk wordt gesteld

voor onvermijdelijke fricties en incidenten.

12 ONDERZOEK: mantelzorger versus

professional

14 GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN Met de decentralisaties is 19 maart meer

dan ooit van belang voor het sociaal

domein. Gemeenten krijgen het in de

komende jaren voor het zeggen. Op wie

stem jij?

17 DIGITALIA

18 INTERVIEW: ROBERT VERMEIREN

Professionals in de eerste lijn krijgen

met de naderende invoering van de

jeugdwet een veel grotere rol in de

zorg voor kinderen met psychische

problemen.

20 HET KEUKENTAFELGESPREK: Gunther Baelen, jongerenwerker

21 SPREKENDE MANTELZORGERS

22 TRANSITIES Homoseksualiteit in de klas; gemeente en

LHBT-burger; inwoners betrekken bij

Wmo-beleid.

24 VENRAY IN VERANDERING: wat hangt

er boven het hoofd van een visueel

gehandicapte?

26 HUISARTS IN TRANSITIE Op weg naar een nieuwe rol in de wijk:

poortwachter of putje?

29 INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN

Kampioenschap Decentraliseren

31 TUSSEN DE OREN

32 SOCIALE WIJKTEAMS Ze zijn een hype, maar maken die teams

de belofte waar? Een kijkje in de Nijmeegse

keuken.

36 MEDIA

38 KERK IN ACTIE Het project SchuldHulpMaatje is er

om de gaten in de gemeentelijke

schuldhulpverlening op te vangen.

42 AGENDA EN COLOFON

14

24

18

8

20 38

Page 4: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

4 maart 2014

KORT

Nieuwe Meldpunten Fraude Zorggelden

Fraude en oneigenlijk gebruik van zorggeld is

soms voor zorggebruikers makkelijker zicht-

baar dan voor organisaties die zich bezighouden

met toezicht en opsporing. Om deze reden heb-

ben LOC Zeggenschap in zorg, het Landelijk

Platform GGz (LPGGz), NOOM, Per Saldo en

Stichting Klokkenluiders VG besloten samen

te werken in een nieuw meldpunt fraude.

Het ministerie van VWS ondersteunt deze

samenwerking en heeft hiervoor financie-

ring ter beschikking gesteld. De vijf cliën-

tenorganisaties willen dat fraude, oneigen-

lijk gebruik van zorggeld of andere

misstanden aangepakt of, liever nog, voor-

komen worden. De zorg in Nederland kost

veel geld en het is belangrijk om elke euro

in het belang van de cliënt te besteden.

Cliënten, cliëntenraadsleden, vrijwilligers,

budgethouders en familie – maar ook me-

dewerkers en andere betrokkenen – kun-

nen vanaf nu op een laagdrempelige ma-

nier melding doen van vermoedens van

fraude, oneigenlijk gebruik of andere mis-

standen in de zorg. De cliëntenorganisaties

hopen met dit meldpunt mensen eerder

te bewegen hun vermoedens te delen. De

cliëntenorganisaties verzamelen de meldin-

gen via hun websites en telefooncentrales

in één gezamenlijke database.

De cliëntenorganisaties analyseren en be-

oordelen de meldingen die zij ontvangen.

Als het nodig is nemen zij contact op met

de melder voor een nadere toelichting, aan-

vullende informatie of eventuele bewijs-

stukken. Serieuze vermoedens van fraude,

oneigenlijk gebruik en andere misstanden

geven zij door aan toezichthoudende en

opsporende organisaties, zoals de Neder-

landse Zorgautoriteit (NZa) of de Inspectie

voor de Gezondheidszorg (IGZ). Deze orga-

nisaties kunnen de informatie gebruiken bij

hun verdere onderzoek.

Het meldpunt zorgfraude is onderdeel

van het project ‘Vroegtijdige signalering

van mogelijke zorgfraude’. Vanaf woens-

dag 5 februari 2014 tot en met 1 oktober

2014 zijn de meldpunten geopend. Ver-

moedens van fraude, oneigenlijk gebruik

en andere misstanden in de zorg kunnen

via de volgende meldpunten worden

gedeeld: www.loc.nl/zorgfraude

(030-2843200), www.platformggz.nl

(0900-0401208), www.netwerknoom.nl,

www.pgb.nl (030-7897880),

www.klokkenluidersvg.nl (06-83427730).

Volg Zorg + Welzijn ook op Twitter@zorgenwelzijn en via

facebook.com/zorgenwelzijn of reageer op de website!

@zorgenwelzijn Wij vieren onze restyling op de redactie! Jummmm!

‘Over een paar jaar worden we wakker en realiseren we ons wat we

hebben gedaan. Een waardevol stelsel ingewisseld voor een stelsel

waar mensen die hulp nodig hebben in de kou staan.’ M.B. Bauwens

Documentairemaker Louis Theroux bezoekt een van de allerbeste

scholen in Amerika voor autisten. Daar maakt hij kennis met de

studenten en hun families en ontdekt hij meer en meer over de ziekte en

de buitengewone eisen die deze stelt aan de onderlinge relaties. Bekijk de

mooie docu Autism op www.hollanddoc.nl.

Ik ben heel benieuwd hoe de daadwerkelijke transitie naar de

gemeente er nu precies uit gaat zien! Wat gaat dit nu precies beteke-

nen voor de mensen waar het echt om gaat en dit zijn zeker niet alleen de

ouderen. Veel goeds gaat het volgens mij niet opleveren... W. van Beeten

@zorgenwelzijn Wat moeten we met de nieuwe Wmo 2015?

Lees hier wat we kunnen leren van de fouten in de Achterhoek:

bit.ly/1aTORJG

De blog ‘Advies aan

wethouders jeugd’

van Clara Pels werd

de afgelopen maand

het meest gelezen

op zorgwelzijn.nl:

‘Wie betaalt,

bepaalt, is allang

niet meer waar.

Terwijl u als wethouder bezig bent met bestuur

en beleid, zijn anderen bezig het nieuwe stelsel

naar hun hand te zetten om zoveel mogelijk

kosten uw kant op te schuiven of zoveel mogelijk

geld te verdienen. Op die manier haalt u uw

bezuinigingen niet.’

Lees de blog op www.zorgwelzijn.nl/adviesclara

Online

Meest gelezen blog

Page 5: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

5maart 2014

REDACTIONEEL

Wijkteams

PIET-HEIN PEETERS

Hoofdredacteur@pietheinpeeters

Het lijken soms parallelle werelden. Beleid en

onderzoek enerzijds, praktijk anderzijds. In de

vorige Zorg+Welzijn was te lezen dat nota’s

over sociale wijkteams ‘vol staan met algemene

formuleringen’, dat ‘duidelijke kaders en be-

schrijvingen ontbreken’, dat in evaluaties ‘de in-

houdelijk analyse ontbreekt’. In dit nummer

staat de tevredenheid van professionals in Nij-

meegse wijkteams beschreven. ‘Je kunt je eigen

creativiteit gebruiken, ideetjes laten sudderen en

gewoon uitproberen. Dan blijkt het opeens hele-

maal niet zo moeilijk.’

Zelf was ik onlangs aanwezig bij een conferentie

over de samenwerking tussen gemeenten en

zorgverzekeraars. Daar wilde men eerst het pro-

jectplan van het pilotproject aan de hand van

een powerpoint beschrijven. Beleid. Te elfder ure

besloot de organisatie een gewoon gesprek te

voeren aan de hand van een fictieve casus. Me-

vrouw van in de zeventig, licht dementerende

man, drie kinderen, twee verder weg, één ver-

standelijk beperkt. Praktijk. De bijeenkomst

fleurde er van op.

Het wijkteam-artikel in deze Z+W heeft ook een

frisse adem. Zet professionals met verschillende

deskundigheid bij elkaar, maak ze los van hun

organisatie en laat ze het uitzoeken. Dat kun je

dus in één regel opschrijven, de professionals

worden er blijer van en, zeggen zij, de mensen

die ze te hulp schieten ook.

Onderzoekers Lub en Van Arum in de vorige

Z+W: ‘De beleidsnota moet voor alle betrokke-

nen een anker zijn. Bij te veel algemeenheden

en onduidelijkheid loop je de kans op willekeur.

De één legt het beleid zus uit, de ander zo. Waar

reken je een sociaal wijkteam op af als de doelen

niet helder zijn?’

Wat verliezen we als we ons over dit soort vra-

gen wat minder druk maken?

Bezuinig niet op welzijnsactiviteiten. Laat

cliënten die weinig uren begeleiding en ver-

zorging hebben ongemoeid. Anders zullen

cliënten afglijden naar meer zorg, en zijn de

gemeenten duurder uit. Dat blijkt uit een on-

derzoek van SGBO onder tien samenwerken-

de gemeenten in de regio Haaglanden.

Het onderzoek in de regio Haaglanden

is gedaan onder bijna 11.000 cliënten

met AWBZ-begeleiding of persoonlijke

verzorging. De tien samenwerkende ge-

meenten, die opdracht hebben gegeven

voor het onderzoek, gebruiken het on-

derzoek als nulmeting. Een vervolgme-

ting na de decentralisatie van begelei-

ding en zorgtaken kan dan de effecten

en veranderingen duidelijk maken. Het

onderzoek bestaat uit een vragenlijst en

75 interviews in de thuissituatie, waar

vaak ook een Wmo-consulent bij

aanwezig was.

Volgens een van de onderzoekers, Cora

Heijkoop, moeten gemeenten vooral niet

bezuinigen op welzijn. ‘De kansen voor

gemeenten liggen vooral bij het ontwik-

kelen van verschillende vormen van

dagbesteding voor cliënten in de wijk.

En verder moeten gemeenten niet den-

ken dat je gespecialiseerde begeleiding

kunt vervangen door vrijwilligers. Men-

sen met meervoudige problematiek of

met een ggz-achtergrond zijn beperkt in

staat om zelf hun netwerk te vergroten.

Ze zitten met problemen die alleen een

professional kan begeleiden.’

‘Gemeente moet vooral niet bezuinigen op welzijn’

Eenzaamheid, depressie en angst zijn de

meest voorkomende problemen bij mensen

die ‘welzijn op recept’ hebben gekregen in

Nieuwegein. De pilot is na twee jaar succes-

vol afgerond. Rond tachtig mensen met psy-

chosociale klachten kregen van de huisarts

een welzijnsrecept voorgeschreven.

Van de patiënten in Nieuwegein die de

afgelopen twee jaar een welzijnsrecept

ontvingen, maakte bijna de helft actief

gebruik van een welzijnsarrangement,

mede dankzij de inzet van een welzijns-

coach. Driekwart van de patiënten was

vrouw, de gemiddelde leeftijd van de

patiënten is 59 jaar. In Nieuwegein is de

pilot ‘welzijn op recept’ afgerond en is

nu onderdeel van de dagelijkse huisart-

senpraktijk. Een handleiding om de pi-

lot ook elders toe te passen wordt door

het Trimbos instituut geüpdatet met er-

varingen en tips uit Nieuwegein.

De patiënten in de pilot waarderen de

deelname aan de welzijnsactiviteiten

positief. Ze noemen onder andere: ‘een

duwtje in de rug was prettig’; ‘dankzij

de activiteit uit een dip gekomen’; ‘een

schot in de roos’. Vorig jaar is de hand-

leiding ‘Welzijn op recept’ verschenen.

Daarvan wordt een update gemaakt met

daarin de ervaringen en tips uit de pilot

in Nieuwegein en wordt begin 2014 uit-

gegeven. De handleiding is een geza-

menlijk product van Gezondheidscen-

trum De Roerdomp, welzijnsorganisatie

MOvactor, de gemeente Nieuwegein en

het Trimbos-instituut.

Uitgebreide versies van de artikelen op deze pagina zijn te vinden op zorgwelzijn.nl.

‘Welzijn op recept’ is experiment voorbij

AN

P XT

RA/R

oos

Kool

e

KORT

Page 6: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

6 maart 2014

KORT

COLUMN#OMG

ALEXANDRA SWEERS is Z+W-redacteur

en verbaast zich regelmatig over het

sociaal domein. @lexieplex

Hij is een ZijWAT NOU ALS je als jongen wordt geboren,

maar je in iedere vezel van je lichaam vrouw

voelt? Nou ja, iedere vezel niet echt, want dat li-

chaam zit een beetje tegen. Met verbazing en

ontzag kijk ik naar het nieuwste programma van

Arie Boomsma. Voor ‘Hij is een Zij’ volgt hij jon-

geren die in een verkeerd lichaam zitten. En

manmanman (of eigenlijk manvrouwman-

vrouw), het zou maar je situatie zijn zeg.

Een van de deelnemers aan het programma is

Bo. Een slungelige meid met sluik rood haar en

te veel rouge op haar wangen. Ze doet de mo-

de-opleiding in Rotterdam en gaat daar als

vrouw naar school, terwijl ze lichamelijk nog

een man is. Ze vertelt haar klasgenoten over

haar grote wens om uiteindelijk helemaal vrouw

te worden. ‘Ik denk wel dat ze dingen aan me

hebben gemerkt’, vermoedt Bo. ‘Dus het is wel

beter om het nu officieel te zeggen, voordat ze

allemaal gekke conclusies trekken.’

Meteen slaat bij mij plaatsvervangende spreekbeurt-

angst toe. Ik zie Bo, verlegen, nerveus, met een pa-

piertje in haar hand voor een stel onderuitgezakte

Rotterdamse pubers haar verhaal doen. Stoere An-

tilliaanse chica’s en Mocro-meisjes met donkere

oogopslag en een handvol jongens met petjes.

‘Ehm, ehm, ik ben dus transgender. Ik ben dus

geboren als jongen, maar bezig om vrouw te wor-

den’, vertelt Bo. En ook dat ze vaak gepest wordt:

‘Mensen roepen travestiet, of flikker.’ Na haar

verhaal mogen haar klasgenoten vragen stellen.

‘Word je dan niet ongesteld?!! Sooooo, dat is the

good life hè?!’

‘Hoe zit dat eigenlijk met kleding? Ga jij gewoon

meisjeskleren kopen? Is dat niet raar?’ En dan

ineens na al die verbazing en het gelach komt

een van de jongens tot de kern: ‘Het gaat er al-

leen maar om of je gezond en gelukkig bent in

het leven. Ik respecteer jou, broer. Ik respecteer

jou, man.’

Nou ja, bijna dan.

Jonggehandicapten met een Wajonguitkering

belanden na herkeuring niet automatisch in de

bijstand. Ze behouden hun Wajonguitkering,

die wel met 5 procent wordt gekort, maar een

vermogenstoets gaat voor hen niet gelden.

Dat is begin februari bekend geworden

na overleg tussen de oppositiepartijen

D66, ChristenUnie en SGP en het kabi-

net over aanpassing van de Participatie-

wet. Ook is duidelijk geworden dat ge-

meenten in de eveneens aangepaste

bijstandsplannen veel meer ruimte hou-

den dan in eerdere voorstellen van

staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale

Zaken).

TegenprestatieDe verplichte tegenprestatie die het kabi-

net wil voor bijstandsontvangers blijft in

de wet, maar gemeenten bepalen zelf hoe

ze dat vormgeven. Ook blijft de eis voor

behoud van de uitkering overeind dat uit-

keringsontvangers zich bij een sollicitatie

netjes moeten kleden en Nederlands moe-

ten spreken. Wie elders in het land een

Veel maatschappelijke organisaties hebben

regelmatig geld nodig voor relatief kleine

zaken. Fondsenwerving blijkt in veel geval-

len echter moeizaam of te kostbaar. Het

Oranje Fonds start dit voorjaar daarom met

een nieuwe campagne: NLgeeft.

Het Oranje Fonds en de organisaties mo-

tiveren iedereen om sociale initiatieven

in de eigen omgeving te steunen. Met de

opbrengst kunnen meer mensen mee-

doen in de samenleving en komen men-

sen samen. Op het nieuwe platform

voor crowdfunding van het Oranje

Fonds, www.NLgeeft.nl, kunnen organi-

saties vanaf 24 maart deelnemen.

Het online platform www.NLgeeft.nl

biedt organisaties de kans om hun dro-

men te realiseren. Zij kunnen hier hun

concrete doel omschrijven, zoals bijvoor-

beeld nieuwe sport- en spelmaterialen,

passende baan krijgt aangeboden, moet

die accepteren en dan eventueel verhui-

zen. Verder wordt de sollicitatieplicht voor

bijstandsmoeders geschrapt. De extra kos-

ten die met de wijzigingen gemoeid zijn,

dekt staatssecretaris Klijnsma op haar ei-

gen begroting. Klijnsma geeft toe dat haar

plannen na de onderhandelingen met de

oppositiepartijen D66, ChristenUnie en

SGP wel iets zijn opgeschoven in de rich-

ting van de wensen van de PvdA.

betere verlichting, de cursus bedrijfshulp-

verlening voor drie vrijwilligers of een au-

tomatische externe defibrillator. Vanaf 24

maart (vlak na NLdoet) tot Koningsdag

voeren het Oranje Fonds en de organisa-

ties campagne om zoveel mogelijk geld

op te halen. In Overijssel en Utrecht kun-

nen organisaties daarnaast ook collecte-

ren. De helft van de geworven opbrengst

gaat direct naar de organisatie zelf. De

andere helft besteedt het Oranje Fonds

aan sociale initiatieven in dezelfde pro-

vincie. Het geld wordt zo voor honderd

procent besteed aan sociaal initiatief bin-

nen de eigen regio. Meer informatie over

de actie is te vinden op www.NLgeeft.nl.

Kabinet ontziet Wajongers

NLgeeft

Gehandicapte jongeren en sympathisanten

voeren actie in een kooi op het Plein in Den Haag

tegen het wetsvoorstel werken naar vermogen.

AN

P XT

RA/R

oos

Kool

eA

NP-

Foto

Page 7: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

7maart 2014

IN DE PRAKTIJK Carolien Stam

Twee jaar hebben de hoogbejaarde ouders van Marieke het huis naast hen betrokken, toen bij vader eind

2011 Lewy-body dementie werd gediagnosticeerd. Drie maanden later valt vader op straat en blijkt dat zijn

situatie snel achteruitgaat. Hij gaat vijf dagen in de week naar de dagbesteding. De thuiszorg komt om

vader te verzorgen, ’s ochtends en ’s avonds. ‘Er kwamen meer dan tien verschillende thuiszorgsters langs

in een week, vaak op verschillende tijden.’

Marieke en haar man hebben jaren geleden er bewust voor gekozen om te zorgen voor haar ouders. ‘De

ideale omstandigheden deden zich voor dat het huis naast ons vrijkwam en het financieel haalbaar bleek

om dit huis te kopen. Wij hebben drie opgroeiende kinderen, mijn man is vaak in het buitenland en mijn

werk vergt veel scherpte en energie. De zorg voor mijn ouders moet dichtbij

zijn.’

Een jaar later wordt bij moeder ouderdomsdementie geconstateerd. Zorg,

zeer verantwoordelijk werk en het huishouden worden voor Marieke en haar

man een heel ingewikkelde combinatie. ‘Ineens merkte ik dat moeder zich

niet meer waste en niet meer at.’ De casemanager komt in huis om, na indi-

catie, de zorg voor beide ouders te bespreken. ‘Ze is een baken voor mij. De

casemanager begrijpt welke zorg er nodig is en bespreekt hoe en waar ik die

kan vinden. Ik wil zelf de zorg voor mijn ouders indelen. Wij hebben een

persoonsgebonden budget aangevraagd en huren nu via een bureau verschil-

lende zorghulpen in. Precies aangepast aan het dagschema van mijn ouders

en aan hun persoonlijke behoeften komen nu vier fantastische thuiszorgers

per week. Mijn ouders hebben de hele dag hulp. ’s Nachts zet ik de baby-

foon in hun huis. Sinds kort slaapt mijn vader erg onrustig, gaat hij ’s nacht

spoken en soms hallucineren. Dan sta ik op om hulp te bieden.’

Vorig jaar heeft Marieke ruim negen maanden verlof opgenomen om voor

haar ouders te zorgen. ‘Hun geestelijke toestand ging snel achteruit. Ik wilde

zoveel mogelijk zorg verlenen, zolang ze mij nog herkennen. En niet ineens

het moment meemaken dat je denkt “had ik maar…”. Die negen maanden

heb ik ook gebruikt om de zorg, samen met de casemanager, goed op een rij

te zetten. Hoe het verder gaat, is onzeker. Ik heb geleerd om met de week te

leven, want de situatie van mijn ouders wordt alleen maar erger. Twee jaar geleden vreesde ik dat we onze

gezinsvakantie opzij moesten zetten. Toen zei de casemanager: “Natuurlijk kan jij weg, anders gaat jouw

leven in snel tempo kapot.” We hebben tijdelijke opvang gevonden voor mijn vader in een verpleeghuis.

Ik vond het vreselijk hem daar achter te laten en hij vond het ook verschrikkelijk. Nu hoeft dat niet meer,

want de thuiszorgers blijven gedurende onze vakanties ook ’s nachts. Tijdens mijn zorgverlof ben ik ook

op zoek gegaan naar een verpleeghuis waar wij ons prettig bij voelen. En we hebben vader op de wacht-

lijst gezet. Een back-up, als de zorg thuis onverhoopt toch onmogelijk wordt.’

‘Toen mijn ouders naast ons kwamen wonen, nu vier jaar geleden, was de insteek om mijn ouders uit dit

huis naar het graf te dragen. Inmiddels heb ik deze romantische gedachte wel moeten bijstellen. We heb-

ben vooraf absoluut geen idee van de kwalen en de zorgbehoefte die zich kunnen voordoen. Hoe goed je

bedoelingen ook zijn, de zorg is niet te voorspellen.’

‘IK WIL DE ZORG ZELF INDELEN VOOR MIJN OUDERS’

Cliënten vertellen hun persoonlijke verhaal over hun ervaringen met maatregelen, beleid en met professionals.

Page 8: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

8 maart 2014

Page 9: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

9maart 2014

Aad Koster, directeur ActiZ

‘JE KUNT NIET VAN ORGANISATIES VRAGEN FAILLIET TE GAAN’De zorg voor ouderen ligt op de schop. ActiZ-directeur Aad Koster

waakt ervoor dat zijn achterban verantwoordelijk wordt gesteld voor

onvermijdelijke fricties en incidenten. ‘We zijn als samenleving

gezamenlijk verantwoordelijk voor een goede overgang.’

De moed zakt je in de schoe-

nen als je met Aad Koster

over de transities in het sociaal domein

praat. De directeur van ActiZ, organisatie

van zorgondernemers, kan vaardig uiteen-

zetten wat er allemaal nog moet gebeuren

voordat 1 januari 2015 aanbreekt, de heili-

ge transitiedatum. ‘Hoe komen de wetten

er nu werkelijk uit te zien? Wat wordt er

bijvoorbeeld vastgelegd in de zorgverzeke-

ringswet over verpleging en verzorging?

Hoe gaan we om met vastgoed? Gaan we

de huurwet nog veranderen? Passen we die

fiscale regels toe die zorgorganisaties be-

lemmeren in de beoogde verandering? Is de

software op tijd beschikbaar? Werkt die dan

ook? Geloof me, ik kan wel uren doorgaan.’

Aad Koster maakt lange dagen deze maan-

den en dat houdt voorlopig niet op. Als

woordvoerder van de care in de Nederland-

se gezondheidszorg loopt hij van het ene

landelijke overleg naar de andere expertbij-

eenkomst. Zijn rol: voortdurend de positie

van zijn achterban verwoorden, suggesties

doen die de positie van de 415 ActiZ-orga-

nisaties en hun cliëntele verbeteren. De

volle agenda blijkt al uit het tijdstip van het

interview. Zes uur ’s avonds op een maan-

dagavond, aan de rode konen op het ge-

zicht van Koster en zijn lichte gejaagdheid

is te merken dat het een drukke dag is

geweest. Met enig eufemisme: ‘Deze transi-

ties zijn na de verandering van de WAO de

meest ingrijpende sinds de Tweede Wereld-

oorlog. De AWBZ wordt drastisch van

karakter veranderd, een deel gaat naar de

gemeenten, een ander deel naar de verze-

keraars. En dat moet in een korte periode.’

Te kort?

‘Ik ben een rasoptimist, maar het wordt nu

wel steeds moeilijker. Ik zit ook niet op

deze plek om anderen gerust te stellen. We

hebben vorig jaar al helder op een rij gezet

wat er allemaal moet gebeuren en wanneer.

Voorbeeld: 1 april aanstaande moet helder

zijn wat onze organisaties moeten vragen

van hun softwareleveranciers zodat die

voor 1 januari klaar kunnen zijn. Dat is

zo’n kritiek moment.’

Wat denkt u?

‘Met het huidige tempo van besluitvorming

gaat het niet lukken.’

En dan?

‘Als we niet drastisch versnellen, dan bete-

kent het dat de geplande invoeringsdatum,

1 januari 2015, niet gehaald wordt.’

Maar wat betekent dat? Wat merken profes-

sionals en cliënten daarvan?

‘Het heeft vooral gevolgen voor de minister

van Financiën, voor dit kabinet. De voorge-

nomen miljardenbezuiniging wordt in dat

boekjaar niet gerealiseerd. Ik veronderstel

dat dat een groot probleem is in Den Haag.

Maar de beweging die ingezet is, wordt na-

tuurlijk niet gestopt. Mensen met proble-

INTERVIEW

Piet-Hein Peeters Jan-Willem Schouten

Page 10: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

10 maart 2014

men, vanwege ouderdom, vanwege psychi-

atrische aandoeningen, zullen zo lang

mogelijk thuis blijven wonen. De ambulan-

tisering van professionele ondersteuning

zet zich door. Het sociale netwerk zal meer

moeten bijdragen.’

WelzijnswerkEen dag voor het interview werd opnieuw

duidelijk dat ‘de beweging’ niet zonder

horten en stoten gaat. Ziekenhuizen kun-

nen hun patiënten niet meer kwijt bij ver-

pleeg- en verzorgingshuizen omdat daar

het aantal bedden is afgebouwd, zo be-

richtte het NOS-journaal. Eerder al kwa-

men zorginstellingen als Sensire en Careyn

in het nieuws vanwege massaontslagen. Er

wordt blijkbaar door bestuurders in de care

al voorgesorteerd.

Het publieke beeld is dat de vooruitziende

blik van bestuurders van organisaties in de

care afgewenteld wordt op eigen personeel

en cliënten.

Koster: ‘En daar ben ik het natuurlijk niet

mee eens. Wat we juist zien is dat andere

partijen zoals gemeenten en zorgverzeke-

raars al inspelen op wat er allemaal aan be-

leidsveranderingen aankomt. Er wordt ge-

woon minder gecontracteerd. Dan moet je

als bestuurder wel de verantwoordelijkheid

nemen voor je organisatie. Je kunt niet van

organisaties vragen om maar gewoon fail-

liet te gaan.’

U wijst naar andere partijen. En dan zeg-

gen bijvoorbeeld gemeenten dat het aan

Den Haag ligt. Wat moet je als werknemer

in de care nou met dat gepingpong?

Koster buigt zich naar voren. ‘Wat ik uit-

eindelijk tegen onze achterban zeg, is dat

we in een groeimarkt zitten. We moeten

ons in de handen wrijven. Steeds meer

mensen worden steeds ouder. Er is in de

toekomst heel veel werk te doen. Zeker

voor mensen die werken in de ambulante

zorg en persoonlijke ondersteuning.’

Maar nu worden er mensen ontslagen en

dat lijkt nog niet op te houden. Terwijl als

ik u goed begrijp die mensen straks weer

nodig zijn.

‘Zeker. Dat is ook een ingewikkelde. Tege-

lijkertijd zie je een heleboel professionals

in onze sector die zich ontwikkelen. Die

begrijpen dat er door deze beweging nieu-

we behoeften, nieuwe functies ontstaan. Er

zijn nu al organisaties die allerlei diensten

op het vlak van welzijn ontwikkelen. Onze

sector zal zich meer gaan richten op de on-

dersteuning van kwetsbare mensen die wel

zelfstandig wonen. Daar liggen de kansen.

Het is een mooie tijd voor de mensen die

ondernemend zijn.’

Het welzijnswerk gaat mede ingevuld wor-

den door de ouderenzorg?

‘Dat lijkt me logisch. Gemeenten gaan alle-

maal kijken wie een bepaalde taak binnen

hun grenzen kan vervullen. En dat ze dan

tegen een organisatie in de ouderenzorg

vragen een aanbod te doen voor die doel-

groep. Dan lijkt het mij reëel dat die orga-

nisatie zegt het welzijnsdeel van het werk

ook te willen doen. Dat kan in samenwer-

king met het welzijnswerk, maar dat hoeft

niet.’

De lokale welzijnsorganisaties kunnen hun

borst natmaken?

‘Ik begrijp dat beeld, maar ik redeneer van-

uit de cliënt zelf. Wij zijn er voor dat men-

sen hun eigen ondersteuning kunnen kie-

zen. En als mensen dan vragen hebben op

het gebied van verveling, van participatie,

van eenzaamheid, waarom zouden organi-

saties in de ouderenzorg daar niet in hulp

te kunnen schieten? Natuurlijk zonder dat

we het overnemen.’

Omdat ondersteunen op welzijnsgebied

specifieke competenties vraagt die de

gemiddelde professional, die in de ouderen-

zorg werkt, niet heeft?

‘Daar zijn we als sector dan ook mee bezig.

Zelfredzaamheid is zo’n mooi woord, maar

wat betekent dat nou voor de professional?

Hoe ga je het gesprek aan met de cliënt,

met de familie, wat is er nodig om de cliënt

uit de eenzaamheid te halen? Met die vra-

gen zijn onze organisaties druk aan de slag.’

RandUiteindelijk gaat het hele politieke-bestuur-

lijke spel over de zorg voor en ondersteu-

ning aan kwetsbare mensen. 1 januari 2015

of niet, maar inmiddels beginnen de pijnlij-

ke verhalen zich op te stapelen. Oude men-

sen die – langer dan ze willen – thuis moe-

ten blijven wonen. Anderen die gedwongen

worden te verhuizen van een plek waar ze

helemaal aan waren gewend. Mensen die

langer in een ziekenhuis moeten blijven,

omdat er elders geen plek is. Onzekerheid

bij gezinnen over zorg die er eerst wel was,

maar nu weer opnieuw ‘geïndiceerd’ moet

worden.

In hoeverre voelt uw branche zich

verantwoordelijk voor dit soort schrijnende

casuïstiek?

Aad Koster zucht diep. Zwijgt even. Dan:

‘Wat ik in onze sector zie, is dat we het heel

belangrijk vinden dat er goed gesproken

wordt met mensen. Als er een locatie dicht-

gaat en dat mensen dan naar naburige ge-

meenten moet verhuizen, dat is inderdaad…’

…Moreel over de rand?

Aarzelt even. ‘Moreel... Dat vind ik een

zwaar woord. Ik vind dat we er alles aan

moeten doen om deze mensen goed te be-

geleiden. Het is namelijk zo verschillend

per plek waar zoiets speelt. Er zijn ook ver-

zorgingshuizen waarvan mensen zeggen:

goed dat het gesloten wordt. En het is niet

alleen de zorgorganisatie die dan verant-

woordelijk is. Onze leden krijgen dat ge-

voel weleens. Zo van, het is jouw organisa-

tie, jouw locatie, het zijn jouw

medewerkers, jij stuurt die ouderen weg.

Maar we hebben met zijn allen geconsta-

teerd dat de manier waarop we het in Ne-

derland tot nog toe organiseerden niet lan-

ger houdbaar was. Dan zijn we nu ook met

z’n allen verantwoordelijk voor een goede

overgang.’ �

‘Met het huidige tempo van besluitvorming gaat het niet lukken.’

INTERVIEW

Page 11: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

Voor alleverpleegkundigen,

verzorgenden,teamleidersen overige

geïnteresseerden

Het DementiecongresDementiezorg in de praktijk18 maart 2014 | ReeHorst Ede

1 op de 5 mensen krijgt demen-tie. Bij vrouwen is deze kans nog groter, 1 op 3. Nog altijd is er geen genezing mogelijk. Behandeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven.Verpleegkundigen en verzorgenden vormen een belangrijke spil in dementiezorg en staan dichtbij dementerenden en hun naasten. Het bieden van deze zorg is een enorme uitdaging. Of dit nu in het ziekenhuis, in het verpleeghuis of in de thuiszorg is. • Ben je op de hoogte van de

nieuwste ontwikkelingen in dementiezorg?

• Weet je om te gaan met emoties als agressie en depressie bij de dementerende?

• Heb je te maken met het spanningsveld tussen professional en mantelzorger?

Antwoord op deze en andere praktische vragen krijg je tijdens de 7e editie van Hét Dementie-congres.Kijk voor meer informatie en aanmelden op: www.reedbusinessevents.nl/dementiecongresTwitter mee #dementiecongres14 Facebook.com/EventsGezond-heidszorg

“Ik heb hoge verwachtingen.Ben vorige keer naar het Dementiecongres geweest en heb daar veel dingen opgepikt die ik in de praktijk breng op de werkvloer.”

Page 12: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

12 maart 2014

Ouderen blijven langer thuis wonen, ook als ze complexe zorg nodig

hebben. Gemeenten gaan meer een beroep doen op het sociale netwerk van

hun inwoners. Thuiszorgmedewerkers en mantelzorgers komen elkaar dus

steeds vaker tegen. Maar een goed contact is niet vanzelfsprekend.

Zorgorganisaties moeten meer

tijd steken in overleg en af-

stemming. En daar ligt op dit moment een

probleem, laat het onderzoek Samen zor-

gen voor thuiswonende ouderen zien. Er

worden verschillende aanbevelingen ge-

daan om samenwerking tussen professio-

nals en mantelzorgers te verbeteren, zoals

meer aandacht schenken aan het maken

van goede afspraken over taken, rolverde-

ling en wederzijdse verwachtingen. Maar

ook af en toe met een kopje koffie een

praatje maken met de mantelzorger, en

energie steken in het mobiliseren van ande-

re mantelzorgers. Adviezen die op gespan-

nen voet lijk en te staan met twee in het on-

derzoek gesignaleerde knelpunten:

tijdgebrek en werkdruk bij de professio-

nals.

Geïntegreerde teamsHoe realistisch is het dat zorgorganisaties

extra tijd (lees: geld) gaan steken in de sa-

menwerking met mantelzorgers als ze tege-

lijkertijd geconfronteerd worden met forse

bezuinigingen? Marjolein Broese van Groe-

nou, een van de onderzoekers, is niet zo

somber. ‘Organisaties die ik spreek, zien in

dat ze iets moeten met mantelzorgers, en

dat willen ze ook. Zeker, het is niet gemak-

kelijk. In de traditionele context zal er met

minder geld ook minder mogelijk zijn.

Daarom zien de organisaties de noodzaak

in van het herinrichten van hun werkpro-

cessen.’

Hoe dat er concreet uitziet, moet zich vol-

gens Broese van Groenou nog uitkristallise-

ren. ‘Buurtzorg wordt vaak als voorbeeld

aangehaald, maar dat is niet de goedkoop-

ste vorm. Toch verwacht ik dat er meer in-

tegraal gewerkt gaat worden. Niet meer drie

verschillende teams – huishouding, verzor-

ging en verpleging – naar één cliënt, maar

een geïntegreerd team. Dat maakt de af-

stemming eenvoudiger. Ook de inzet van

digitale middelen, bijvoorbeeld e-mail en

iPads, kan meer overleg en tijdwinst opleve-

ren. Langzaamaan begint dat al te komen.’

De cruxUit het onderzoek van de VU blijkt dat al-

leen de samenwerking goed gaat met inwo-

nende mantelzorgers, meestal de partner.

‘Zij hebben de laatste jaren veel aandacht

gekregen, onder andere om overbelasting

te voorkomen’, verklaart Broese van Groe-

nou. De inwonenden vormen echter een re-

latief kleine groep. De meeste mantelzor-

gers zijn uitwonende kinderen, en ook de

aantallen buren, vrienden en vrijwilligers

zijn fors groter. De communicatie met die

mantelzorgers verloopt een stuk moeiza-

ONDERZOEK

IS ER EEN GOEDE RELATIE MET DE MANTELZORGERS?Meer tijd steken in ‘Samen zorgen’

‘Af en toe met een kopje koffie een praatje maken met de mantelzorger’

Page 13: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

13maart 2014

mer. Bereikbaarheid, ofwel het ontbreken

daarvan, speelt hierbij een belangrijke rol.

‘Cruciaal voor verbetering is dat er een

brug ontstaat tussen één mantelzorger en

één hulpverlener. Zij moeten een centrale

lijn hebben en hun eigen achterban goed

voeden. En heel belangrijk: ze moeten van

elkaar weten welke mensen er in die ach-

terban zitten. Want als de centrale lijn uit-

valt, is het noodzakelijk dat je snel en mak-

kelijk de mensen in die tweede schil kunt

bereiken.’ Dat gaat overigens niet altijd

zonder slag of stoot, weet Broese van Groe-

nou. ‘Er zitten vaak hele families achter en

die zijn het niet altijd met elkaar eens.’

Twee partijenEen betere samenwerking vraagt om de in-

zet van alle partijen, geeft de onderzoeker

toe. ‘Natuurlijk, ook van de mantelzorger.

Soms zal die zich actiever moeten opstellen

of meer vanuit een blik op samenwerking

moeten denken. En uiteraard zijn er gren-

zen aan wat een mantelzorger kan wensen

of eisen. Maar ik vind dat de zorgorganisa-

ties het voortouw moeten nemen bij het

versterken van samenwerking. Zij hebben

de mogelijkheid om zaken beter te organi-

seren. Mantelzorgers moeten vooral bewust

worden van het belang van goed contact,

en van de noodzaak om actief mee te wer-

ken aan het vinden van anderen die kun-

nen bijspringen in de mantelzorg.’

Meer aandacht voor informele zorg vraagt

van zorgorganisaties niet alleen organisato-

rische veranderingen. Het gaat ook om atti-

tudes, aldus Broese van Groenou. ‘Zorgver-

leners moeten leren om met mantelzorgers

te praten en om te gaan met weerstand.

Dat vraagt om een nieuwe houding: hoe

kom je binnen in een huis, is er aandacht

voor wensen en geef je de mantelzorger er-

kenning in zijn rol – bij dat laatste gaat het

wel eens mis. Door de nieuwe ontwikkelin-

gen in de zorg zullen professionals en man-

telzorgers vaak langdurig samen een klus

moeten klaren. Dat besef is er niet altijd. Ik

vind het bijvoorbeeld erg vreemd dat com-

municatie en omgang met mantelzorgers

nog steeds niet in de zorgopleidingen zit.’

Minder gezichtenWerken met wijkteams, waar gemeenten

op inzetten, vindt Broese van Groenou een

positieve ontwikkeling. ‘Omdat juist zulke

teams de sociale omgeving goed in kaart

kunnen brengen. Dat vergroot de kans om

andere partijen, zoals buren en vrijwilli-

gers, bij de mantelzorg te betrekken. Kin-

deren wonen immers niet altijd dichtbij en

korte lijnen met huisarts, thuiszorg en wel-

zijnswerk worden steeds belangrijker.

Langdurige zorg thuis kan niet zonder lo-

kale omgeving.’ �

Over het onderzoek

Het onderzoek Samen zorgen voor thuiswonende ouderen is uitgevoerd

door de Vrije Universiteit Amsterdam en het VU medisch centrum;

Via acht thuiszorg- en drie vrijwilli-gersorganisaties in Amsterdam wer-

den 75 kwetsbare ouderen en hun hulpverleners geïnterviewd. Ook

(team)managers, zorgcoördinatoren en Eerst Verantwoordelijk Verzorgers

(EVV’ers) gaven input;

Gekoppeld aan het onderzoek zijn er drie brochures opgesteld met prakti-sche aanbevelingen; voor thuiszorg-

medewerkers, managers thuiszorg en mantelzorgers;

Het volledige onderzoeksrapport en de brochures zijn te downloaden via

www.fsw.vu.nl/zorgnetwerk;

Onderzoeker Marjolein Broese van Groenou is hoogleraar Informele Zorg aan de VU. Zij is op 1 april een van de sprekers tijdens het congres ‘Klein-

schalig zorgen’ in Ede. Kijk voor meer info op www.reedbusinessevents.nl/

kleinschaligzorgen.

José van der Waerden ANP XTRA/Roos Koole

Page 14: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

14 maart 2014

Gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart

STEMMEN: WAAR MOET JE OP LETTEN? Met de decentralisaties is 19 maart meer dan ooit van belang voor het

sociaal domein. Gemeenten krijgen het in de komende jaren voor het

zeggen. Professionals en deskundigen leggen uit hoe zij hun stem bepalen.

Marloes Nijenhuis, coördinator van het Uit-buro, waar 120 vrijwilligers zorgen dat kwetsbare mensen zich kunnen aansluiten bij bestaande uitstapjes (van voetbalwed-strijd tot AutoRai). Woont in Lichtenvoorde.

‘Bij landelijke verkiezingen laat ik nooit

verstek gaan, maar bij de gemeenteraads-

verkiezingen ga ik dit jaar voor het eerst

stemmen. Al was het maar omdat ik tegen-

woordig het een en ander met de gemeente

te maken heb. De gemeente stopt op 1 ja-

nuari 2015 met het beheren van sociaal-

cultureel centrum Den Diek. Ik bekijk of ik

dat centrum kan gaan runnen. Nu wordt

slechts veertien procent van de ruimtes ge-

bruikt, ik wil er een bruisende ontmoe-

tingsplek voor kwetsbare mensen van ma-

ken. Ik stem op een partij die het dichtst

aansluit bij mijn visie en mijn denkbeelden

op het gebied van zorg en welzijn. Daarin

staan eigen kracht, ruimte geven aan eigen

initiatief en zo weinig mogelijk bureaucra-

tie centraal. Zelfredzaamheid, dat vind ik

ook een mooi ding. We hebben jaren in

luxe en rijkdom geleefd, nu moeten we al-

lemaal een stapje terug doen. Dat is alleen

maar goed. Burgers kunnen in zo’n cultu-

reel centrum best zelf koffie schenken,

daar is geen beheerder voor nodig. En ie-

mand met een verstandelijke beperking

wordt alleen maar zelfredzamer als een

professional hem coacht in plaats van voor

hem zorgt. Landelijk stem ik altijd SP.

Maar ik vind het programma van de plaat-

selijke CDA nu ook erg passen bij mijn vi-

sie. Ik ben er nog niet uit.’

Niels Schuddeboom geeft als ervarings-deskundige lezingen over zijn ervaringen in de zorg en begeleidt en adviseert gemeen-ten op het gebied van zorg en welzijn. Woont in IJsselstein.

‘Ik kan precies zeggen op wie ik ga stem-

men. Wethouder Marijke van Beukering

van D66. Ik wil dat zij blijft. Waarom? Om-

dat ze luistert. Ik ken ook slecht luisteren-

de politici. Ik heb haar nu driemaal ont-

moet, en mij viel telkens op dat ze weet

waarover ze praat en dat ze eerlijk is over

wat wel en niet kan. Ze stelt vragen en

neemt niet alles zomaar voor waar aan. Ze

ontwikkelt beleid in samenspraak met bur-

gers. En als ze een situatie schrijnend

vindt, dan is ze niet te beroerd om ambte-

naren op te dragen een uitzondering te ma-

ken. Zo’n pragmatische houding is heel be-

langrijk in deze tijd, maar maak ik

regelmatig anders mee. Mag ik ook uitleg-

gen op welke partij ik niet stem? Dat is de

VVD. Die partij heeft onder Erica Terpstra

het pgb ingevoerd, wat een geweldige uit-

vinding is voor mensen zoals ik, die volle-

dig afhankelijk zijn van ondersteuning.

Maar als het aan diezelfde partij ligt, wordt

VERKIEZINGEN

‘Zelfredzaamheid is een mooi ding’

‘Pragmatisme is belangrijk’

Page 15: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

15maart 2014

het pgb nu weer afgebouwd. En weet je

waarom? Omdat er wel eens misbruik van

wordt gemaakt. Dat je fraude wilt aanpak-

ken, prima. Maar dat je dan het hele ding

wilt afbouwen, is een onliberale houding

die ik onbegrijpelijk vind. Dat staatssecre-

taris Van Rijn zegt dat hij het pgb in stand

wil houden, stelt mij nog niet gerust.’

Prof. dr. Jan Telgen, adviseert gemeenten in de voorbereiding op de drie transities. Woont in Lunteren (gemeente Ede).

‘Na de komende gemeenteraadsverkiezin-

gen heeft in elk college de wethouder wel-

zijn verreweg de grootste portefeuille. Hoe

gaan partijen daarmee om? Dat vind ik een

belangrijk criterium. Ik zie dat partijen in

de ene gemeente zeggen: “Die portefeuille

moeten we hebben, want dan kunnen we

verschil maken.” Maar ik zie ook partijen

die het afbreukrisico van deze portefeuille

veel te groot vinden. Mijn eigen partij kiest

voor optie één. Ik ben al jaren CDA’er, dat

heb ik nooit onder stoelen of banken gesto-

ken. Het CDA is mijn partij omdat ik een

sociaal gezicht, rentmeesterschap en om-

zien naar elkaar belangrijk vind. Zorg en

welzijn is niet alleen een economisch

vraagstuk, maar heeft ook een sociale com-

ponent. Het betekent dat je ook de mensen

helpt die hulp het hardste nodig hebben. Er

moet altijd een vangnet zijn. Er zijn ook

partijen die tegen alle decentralisaties zijn

omdat die niet in het belang van de cliënt

zouden zijn. Die partijen verliezen de soci-

aal-economische realiteit uit het oog. Wij

geven in Nederland veel meer uit aan zorg

en welzijn dan België en Duitsland. Zijn

dat inhumane samenlevingen? De kunst is

om steeds te zoeken naar de balans tussen

economische realiteit en zorg voor de

zwakkeren.’

Nico de Boer, publicist op het gebied van beleidsontwikkeling en onderzoek in de sociale sector. Woont in Amsterdam.

‘Ik bepaal mijn keuze niet aan de hand van

partijprogramma’s, want die staan meestal

bol van wensdenken, maar aan de hand

van wat een partij heeft laten zien in de ge-

meenteraad. Welke pragmatische oplossin-

gen hebben ze bedacht voor de problemen

die je niet kunt voorspellen, maar die zich

Stan Verhaag iStock

‘Er moet een vangnet zijn’

‘Wat heeft een partij gepresteerd?’

Page 16: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

16 maart 2014

wel aandienen? En daarbij baseer ik mij niet

op de lijst met ingediende moties, maar op

het beeld dat ik gaandeweg heb gekregen

van een partij. Op het gebied van zorg en

welzijn is de doe-het-zelfsamenleving volop

in ontwikkeling. Het risico is dat goedge-

bekte mensen zich wél redden, maar dat

mensen aan de onderkant van de samenle-

ving buiten de boot vallen. De overheid

heeft daar een verantwoordelijkheid in,

maar niet als enige. Een slimme overheid

sluit zich aan bij initiatieven die in de sa-

menleving zijn ontstaan. Denk aan voedsel-

banken, kerken of initiatieven in het be-

drijfsleven. Ik stem dan ook graag op een

partij die zich actief openstelt voor wat er in

de samenleving gebeurt. In de praktijk bete-

kent dit dat ik al snel in de linkerhoek van

het politieke spectrum terechtkom – hoewel

het CDA in Amsterdam ook prachtige din-

gen doet. Vooral bij de PvdA en GroenLinks

voel ik me thuis. De keuze valt op Groen-

Links, omdat ik de PvdA ietsje vaker betrap

op pure partijpolitiek en een interne oriën-

tatie. GroenLinks is net iets opener.’

Jan van de Venne, directeur van het Cen-trum voor Maatschappelijk Werk en Wel-zijnswerk (CMWW) in Brunssum-Onder-banken. Woont in Maastricht.

‘In principe ben ik zeer links gekleurd. Bij

de landelijke verkiezingen twee jaar gele-

den ben ik overgestapt van de PvdA naar

de SP. Daar houd ik op 19 maart aan vast.

De landelijke PvdA is mijns inziens te veel

opgeschoven naar het midden en profileert

zich nauwelijks meer als een partij voor de

minima. Hoewel ik de Maastrichtse politiek

als burger amper volg, vermoed ik dat het

hier niet veel anders zal zijn. Maar ik weet

niet precies welke invloed de politiek in

mijn woonplaats heeft op het sociale be-

leid. Eigenlijk zou ik liever in Brunssum

mijn stem uitbrengen, want daar werk ik.

Voor onze organisatie is het heel belangrijk

welke wethouder er straks zit. Nu is dat

een heel vaardige CDA’er. Het CDA vormt

een coalitie met de VVD, twee lokale partij-

en en de PvdA, maar die laatste partij heeft

zich de laatste jaren vooral beziggehouden

met het binnenhalen van werkgelegenheid

en het stapelen van stenen. Dat er een

goed sociaal beleid wordt gevoerd, is voor-

al te danken aan het CDA en de lokale par-

tijen. Zij hebben ervoor gezorgd dat in tij-

den van bezuinigingen de waarde van

welzijn op de kaart is gezet. Ze hebben bij-

voorbeeld goede ideeën over de rol van ou-

derenwerk en jongerenwerk.’ �

‘Heel belangrijk welke wethouder er zit’

VERKIEZINGEN

Page 17: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

17maart 2014

Geert Klein Breteler @geertkb

DIGITALIAGeert Klein Breteler werkte 15 jaar in de zorg voor verstandelijk gehandicapten,

de jeugdzorg en de forensische psychiatrie en vond dat heel veel dingen beter konden

met behulp van technologie. Hij is nu innovator bij Symax. Iedere maand tipt hij u over

nieuwe digitale ontwikkelingen. Meer weten? @geertkb.

Slimmer Werken Om mijn mail beter te organiseren, maak ik gebruik van Mailbox, een email-app voor iPhone en iPad. Met deze app kun je met enkele swipes je email naar een map, het archief of de prullenbak verplaatsen. Het handigste aan de app is dat je per bericht kunt bepalen wanneer je het wilt behande-len of beantwoorden. Is dat morgenmid-dag? Dan geef je dat met een swipe aan en het bericht verschijnt morgenmiddag weer. www.mailboxapp.com.

WearablesHet woord ‘wearables’ werd frequent ge-bruikt op de grote CES-elektronicabeurs in Las Vegas. Wearables zijn allerlei devices

die je op je lichaam kunt dragen zoals slim-me horloges en bewegingstrackers. Het wachten is op de iWatch van Apple. Er doen geruchten de ronde dat het met de iWatch mogelijk is om bloedwaarden te meten zonder te prikken. Wat het ook gaat worden, de verwachting is dat wearables in 2014 echt doorbreken.

Kleine pcIntel heeft op de CES-elektronicabeurs een computer, de Edison, gelanceerd ter groot-te van een SD kaart. Intel hoopt dat ont-wikkelaars de kleine pc gaan gebruiken

voor draagbare apparatuur, bijvoorbeeld om toe te passen binnen zorg en welzijn. Ontwikkelaars die nieuwe applicaties voor de Edison bedenken, maken kans op 500.000 dollar. Dus als u ideeën heeft…

Nationale Hulpgids appDe Nationale Hulpgids heeft een app gelan-ceerd waarmee het mogelijk is om met de smartphone snel en gemakkelijk professi-onele verzorging of begeleiding te vinden. Met de app kunnen zorgvragers en zorg-aanbieders uit heel Nederland met elkaar in contact komen. Op een veilige manier met respect voor privacy. Meer info: www.nationalehulpgids.nl.

Buzz BuddyHet project Buzz Buddy van Stichting Ca-vent in Oud Beijerland heeft de Univé Palu-danus Prijs 2013 gewonnen. Het project zorgt ervoor dat een aantal cliënten met een verstandelijke beperking zelfstandig reist met behulp van een tracker met GPS-functie en niet meer met speciaal vervoer of begeleider. Begeleiders en familieleden kunnen inloggen in een webportal en zien waar de cliënt zich bevindt.

AN

P-fo

to

AFP

Page 18: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

18 maart 2014

Professionals in de eerste lijn krijgen met de naderende invoering van

de jeugdwet een veel grotere rol in de zorg voor kinderen met psychische

problemen. Hoogleraar Robert Vermeiren probeert ze op weg te helpen.

Een grijze namiddag eind janu-

ari. Robert Vermeiren, hoogle-

raar Kinder- en Jeugdpsychiatrie in Leiden

en medisch directeur van Academisch Cen-

trum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Cu-

rium, zit, een tablet binnen handbereik,

achter zijn bureau. Met regelmaat retweet

hij berichten over de nadere invoering van

de jeugdwet. Vermeiren verzet zich, online,

offline en via de petitie jeugd-ggz, tegen de

voorgenomen overheveling van de kinder-

en jeugdpsychiatrie naar de gemeenten. Nu

komt hij weer in het geweer tegen Anne-

marie Jorritsma, voorzitter van de VNG.

‘Laatst zei deze mevrouw: “Bij jeugdzorg

worden kinderen niet meer naar de psychi-

ater gestuurd, maar naar de voetbalclub.”

Hoe haalt ze het in haar hoofd?’

Maar Vermeiren heeft niet alleen kritiek. Hij

nam met vakgenoten het initiatief om een

professionele standaardtriage te ontwikke-

len. In de eerste fase van die getrapte me-

thodiek, helpt deze alle jeugdprofessionals

in de nulde en eerste lijn – medewerkers in

wijkteams, Centra voor Jeugd- en Gezin,

leerkrachten, huisartsen en jeugdartsen –

om psychiatrische problematiek te herken-

nen. Vermoeden zij dat het ‘niet pluis’ is,

dan gaat de tweede fase in. Hierin filtert

een professional die ervaring heeft met

eerstelijns jeugd-ggz, liefst de praktijkon-

dersteuner in de huisartsenpraktijk, wie in

de eerste lijn, wie in de tweede lijn en wie

niet door de ggz hoort te worden behan-

deld. Ligt de problematiek mogelijk op het

terrein van de gespecialiseerde ggz, dan be-

oordeelt een specialist in fase drie, of speci-

alistische zorg daadwerkelijk nodig is.

ConsensusDe standaardtriage is volgens Vermeiren

hard nodig, ook zonder transitie. ‘Nu

verwijzen huisartsen en andere eerstelijns-

professionals naar de jeugdpsychiatrie,

op basis van een los gesprek, een korte

vragenlijst en hun gevoel. Dit gaat nogal

eens mis, waardoor soms kinderen zonder

stoornis in de ggz komen, en kinderen met

stoornis juist niet.’ Vermeiren en de zijnen

willen de methodiek binnenkort voorleggen

aan de eigen beroepsgroep, de huisartsen

en patiëntenverenigingen. Zodra er consen-

sus is, kan worden begonnen met opleidin-

gen in het gebruik ervan. Hoeveel tijd daar-

voor nodig is, hangt af van de bereidheid

om dit te financieren en de ruimte die met

name de huisartsen, van wie al zoveel

wordt gevraagd, ervoor kunnen maken.

Dat er over een klein jaar, de geplande in-

voeringsdatum van de jeugdwet, met de

methodiek gewerkt wordt, acht Vermeiren

uitgesloten.

Van tafelVermeiren is het weliswaar ontzettend on-

eens met het voorstel om specialistische

psychiatrische zorg bij gemeenten onder te

brengen, maar de centrale gedachte van de

transities steunt hij wel. ‘Toegankelijke zorg

moet veel meer in de buurt geboden wor-

den. In complexe gezinnen is bovendien

veel winst te behalen door samenwerking

tussen jeugdzorg en jeugd-ggz. De gedrags-

problemen die zich bij kinderen in die

gezinnen voordoen, hoeven niet direct het

INTERVIEW

Robert Vermeiren, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie

HORTEND EN STOTEND NAAR BETERE JEUGDHULPVERLENING

Page 19: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

19maart 2014

gevolg te zijn van de stoornis, maar kunnen

worden versterkt doordat zij overvraagd

worden. Weten wij, bijvoorbeeld dankzij de

triage, wat er onder de gedragsproblemen

ligt, dan kan jeugdzorg haar pedagogische

adviezen toespitsen op de specifieke karak-

teristieken van het kind en kan ook de ggz

gerichter adviseren.’ Het idee van één ge-

zin, één plan onderschrijft Vermeiren dan

ook . ‘Alleen: nu lijkt het alsof alle cliënten

in de jeugdpsychiatrie uit een complex ge-

zin komen en dat opvoeding de oplossing

brengt. Dat is onjuist. Bij tachtig procent

van onze cliënten is helemaal geen jeugd-

zorg nodig; zij komen direct naar de ggz.’

Vermeiren vindt bovendien dat nader on-

derzocht moet worden wie die eerstelijns-

zorg moet uitvoeren. ‘Doen we een stap te-

rug, naar lokale generalistische ggz-zorg als

de Riaggs boden, of komen er ggz-genera-

listen in de wijkteams die de zorgaanvra-

gen moeten gaan beoordelen?’

Zo is er in zijn ogen nog veel meer ondui-

delijk. ‘Volgens het wetsvoorstel kunnen

huisartsen naar tweedelijnszorg verwijzen

en moeten gemeenten dat aanvaarden.

Maar wat moeten ze aanvaarden? Moeten

ze de doorverwijzing als advies zien, en het

buurtteam vervolgens alsnog laten bepalen

of de zorg er komt? Ik vind dat het advies

van de huisarts bepalend moet zijn. In de

triage krijgt hij een centrale rol, omdat hij

gezinnen vaak goed kent en vanwege zijn

medische status vertrouwelijkheid kan ga-

randeren. Het wijkteam wordt dan een

overbodige schakel, net als bij al die cliën-

ten die nu direct naar de jeugd-ggz komen.

Beoordeling van de zorgvraag door het

wijkteam kost onnodig veel tijd en geld.’

En ook de vraag wat er moet gebeuren als

de benodigde zorg niet door de gemeente is

ingekocht, staat nog in de sterren. ‘Omdat

jeugdzorg door tweeënveertig regio’s inge-

kocht wordt, en die vooral met instellingen

dichtbij praten, komen specialistische in-

stellingen voor grote problemen te staan.

Deze instellingen krijgen gezinnen uit

meerdere regio’s, maar zijn per regio te

klein om gesprekspartner te zijn. De kans

is reëel dat vele hun deuren zullen moeten

sluiten, waardoor er (opnieuw) expertise

verloren gaat. En dan zijn er de kosten.’

In een opinieartikel in NRC Handelsblad

schreef Vermeiren onlangs over een twaalfja-

rig meisje met een psychose, als gevolg van

een neurologische aandoening. ‘De kinderpsy-

chiatrische zorg voor dit meisje kostte mijn

instelling vorig jaar € 142.121 euro. Maak je

gemeenten voor dergelijke kosten verantwoor-

delijk, dan ben ik niet bang dat zij zorggeld

aan lantaarnpalen uitgeven, maar dat er geen

geld voor lantaarnpalen overblijft.’ �

Anke Welten De Beeldredaktie/Sander Koning

‘Ik vind dat het advies van de huisarts bepalend moet zijn’

Page 20: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

‘ETEN DOE IK MEESTAL OP MIJN WERK’

HET KEUKENTAFELGESPREK

Page 21: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

21

COLUMNSPREKENDE MANTELZORGERS

SPUITPOMP

GITTE VAN DEN EERTWEGH vormt samen met Cora Postema en Marjo Brouns de ‘sprekende mantelzorgers’. Meer informatie vind je op www.sprekendemantelzorgers.nl.

‘Eénmaal drie is drie, tweemaal drie is zes.’ De tafel van

drie wordt door groep 4 opgedreund. Ook mijn zoon (8)

doet heel goed mee. Ik, zijn moeder, aanschouw het tafe-

reel met een grote glimlach om mijn mond. Mijn zoon zit

in een rolstoel als enige van de hele school. Vooraf was er

veel twijfel of Rob opgenomen zou gaan worden tussen

de lopende kinderen.

En hoe zou het gaan met de zorg op school? Rob krijgt

voeding via het infuus en ook antibiotica bijvoorbeeld

moet met een infuuspomp worden toegediend. Ik ben

door het ziekenhuis bevoegd gemaakt en mag de zorg

zelfstandig doen.

In het begin vonden de kinderen alles vreemd en stelden

ze allerlei vragen aan Rob, die dat helemaal niet leuk

vond. Voor Rob was dit normaal en hij wilde niet door an-

deren geconfronteerd worden met zijn beperking. Een

middagje uitleg aan de kinderen verstomde alle vragen.

Zij weten nu precies hoe het in zijn werk gaat. Rob krijgt

een infuusnaald in een kastje op zijn borstkas en zo krijgt

hij voeding via een slangetje rechtstreeks zijn bloedbaan

in. Daarom heeft Rob heel vaak een rugzak bij zich en

daarom is de mama van Rob ook regelmatig in de klas.

Doordat de school heeft geaccepteerd dat ik de zorg op

school doe, is hij veel vaker op school.

De spuitpomp die ik speciaal hiervoor heb aangeschaft,

piept intussen. Het was de oplossing om antibiotica op

school te kunnen geven. Gelukkig was één telefoontje met

de kinderarts genoeg om dit te kunnen regelen. Ik verwis-

sel de spuiten en het is weer klaar.

Weer verschijnt er een enorme glimlach op mijn gezicht,

want Rob is gewoon Rob in de klas en geen ander kind.

Fantastisch om te zien hoe kinderen met elkaar omgaan.

Daar waar dit bij volwassenen zo vaak misgaat, gaat het

hier zo goed.

‘Driemaal drie is negen.’ Rob zingt zijn eigen liedje heel

hard mee.

Tirzah Schnater Tirzah Schnater

Gunther Baelen (38)Specialist jongerenwerkWelzijnsonderneming Divers, Den Bosch

‘Eigenlijk zit ik nooit aan de keukentafel. Het is

meer een rommelplek waar ik spullen neerkwak

als er vrienden langskomen. De laatste tijd gebeurt dat wat min-

der, omdat ik naast mijn werk ook kickboks- en krav magales geef

op de sportschool van mijn vriendin. Ik coördineer het project

Doelbewust, waarbij we met risicojongens tussen de 10 en 16 jaar

door voetballen aan hun gedrag werken. Ook zit ik in een boks-

project Vechten voor succes, doe ik veel ambulant werk op straat

en zoek ik samenwerking met scholen.

Deze week is het extra druk. Er zijn jongens van ons opgepakt om-

dat ze een groepje mensen in elkaar hebben geslagen. Ik word nu

constant gebeld, ook al ben ik thuis. Ik laat het niet los, maar ik

heb er ook geen last van. Alles loopt toch door elkaar. Ik woon in

dezelfde wijk als waar ik werk. Bij het boodschappen doen, kom ik

mijn doelgroep tegen. En ja, natuurlijk schrik ik wel eens wakker

omdat ik me ineens bedenk dat ik iets voor werk had moeten doen,

maar dat zal iedereen hebben die niet dagelijks schroefjes indraait.

Onze projecten werken. De jongens komen om te voetballen en te

boksen, niet om hun gedrag te veranderen of schoolresultaten te

verbeteren. Maar door de manier waarop we het aanpakken, met

straffen en belonen, zie je jongens groeien die in eerste instantie

waren opgegeven. Dat je sommigen hun diploma ziet halen, vind ik

het mooiste aan mijn werk. Dat er ook zijn die terugvallen, het is

zonde van de tijd, maar dat calculeer je in. Je kunt winnen, je kunt

verliezen. De jongens boven de 16 die het wel goed doen, worden

vaak vrijwilliger. Een van hen is nu 30, ik ken hem al sinds mijn

begintijd, en we zijn zelfs een keer met elkaar op vakantie geweest.

Met alle veranderingen in de sector denk ik zelf vooral dat de

nieuwe wijkwerker het lastig heeft. Er zijn wijkwerkers die al met

probleemjongeren werkten, maar ook die vooral ouderen gewend

waren. Dat is moeilijk voor ze. Daarom geef ik workshops om ze

te leren met jongeren om te gaan. Ik ben ook een tijdje leidingge-

vende geweest, maar heb nu bewust gekozen voor het echte con-

tact. Ik geniet ervan. Je komt buiten op straat, leert verschillende

culturen kennen, en je kan echt obstakels wegnemen.

Thuis is vooral een plek om te eten en te slapen. Alhoewel, eten

doe ik ook vaak op mijn werk. Mijn ontbijt is een banaan op de

bank voor het nieuws. Ontspanning vind ik in sport, het liefst elke

dag. Zo verzet ik mijn gedachten en raak ik energie kwijt: ik doe

aan voetbal, kickboksen, boksen en krav maga. Het enige waar ik

wel rust voor heb is lezen. Ik heb alle boeken van Herman Brus-

selmans, en ik houd ook erg van fotografie- en geschiedenisboe-

ken. Maar lezen doe ik dan wel op de bank.’ �

Kent u collega’s met een interessante keukentafel? We horen het graag via

[email protected].

Page 22: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

22 maart 2014

TRANSITIES

Transities is een co-productie van Zorg+Welzijn en Movisie

‘Eigenlijk vind ik homoseksualiteit niet kunnen’

‘Maar juf, als u dan verliefd bent op een meisje,

bent u dan verliefdverliefd? Of vindt u haar dan

aardig?’ Voor sommige kinderen zijn andere re-

ligies, een andere seksuele voorkeur of een an-

dere afkomst bij voorbaat gek, vies, slecht of

stom.

‘Dat kun je kinderen niet altijd kwalijk ne-

men, maar je kunt hen wel leren dat de

mening van anderen niet per se jouw me-

nig hoeft te zijn.’ Esther van Pomeren van

Diversion, bureau voor maatschappelijke

innovatie, vertelt hoe basisschoolkinderen

met het project ‘Gelijk=Gelijk?’ leren om

te gaan met diversiteit. Ze leren een stand-

punt in te nemen en om te gaan met de

meningen van anderen.

Prijs‘Gelijk=Gelijk?’ won eind 2013 de Movisie

Participatieprijs en het Nederlands Jeugdin-

stituut heeft het project als effectieve inter-

ventie aangemerkt. De kracht van het pro-

ject is volgens Van Pomeren dat er niet

iemand komt om voor te lichten en te zeg-

gen hoe zij moeten denken, maar dat de

kinderen spelenderwijs in aanraking ko-

men met thema’s die zij eigenlijk nauwe-

lijks kennen.

Het project start met een les over het ver-

schil tussen een feit en een mening, legt

Van Pomeren uit. ‘Daarna komen er drie

peer educators in de klas die de kinderen

leren hoe je een andere mening tot je kunt

nemen en hoe je hierop kunt reageren.

Daarbij komen de thema’s als religie, ho-

moseksualiteit en afkomst al aan bod.’

AcceptatieIn de tweede les vertellen de peer educators

dat zij zelf Joods, Islamitisch of homoseksueel

zijn. Zij vertellen dat heel bewust later. ‘De

kinderen hebben de peer educators al beter le-

ren kennen. Je ziet dat ze hierdoor heel anders

met het nieuws omgaan dan dat ze in eerste

instantie zouden doen: “He, hij is homo, maar

hij is heel aardig en houdt ook van voetbal?”

Ze gaan meteen allerlei vragen stellen.’

Maar hoe beklijft deze nieuwe manier van

denken? De duurzaamheid van het project

staat hoog in het vaandel bij de organisatie.

‘We betrekken de leerkracht van begin tot

het eind; hij of zij is altijd aanwezig en

zorgt ook voor bijvoorbeeld leskaarten die

ze na het project kunnen gebruiken.’

Lees meer over het project ‘Gelijk=Gelijk?’ op

www.diversion.nl

Transities en transformatie

Movisie biedt ondersteuning op maatKenniscentrum Movisie is specialist op het gebied van de drie decentra-lisaties: de overgang van de functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo, de Participatiewet, en de stelselwijziging jeugd. Eigen kracht, integraal werken met generalisti-sche wijkteams en normaliseren in plaats van medicaliseren zijn de kernwoorden. Gemeenten krijgen de regie en gaan sturen op meer effect voor burgers met minder middelen. Hoe kunnen we onder die omstandigheden doorpakken en de sociale samenleving versterken? Hoe gaat de sector de verbinding maken met andere professionals? Hoe kunnen gemeenten maatwerk gaan leveren en specifieke oplos-singen bieden?Op deze pagina’s vindt u voor-beelden hoe gemeenten en profes-sionals omgaan met de kansen en problemen die de transities met zich meebrengen. Heeft u vragen of wilt u ondersteuning? Kijk op www.movisie.nl, mail naar [email protected] of bel 030-7892000.

Page 23: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

23maart 2014

Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de

participatiemaatschappij: zelfredzaamheid, in-

zet van vrijwilligers en mantelzorgers. De erva-

ring leert echter dat lesbo’s, homo’s, biseksue-

len en transgenders (LHBT’s) op deze gebieden

tussen wal en schip kunnen vallen.

De gemeenten moeten daarom goed LHBT-

beleid borgen, vindt Juul van Hoof van

Movisie. ‘Met de meerderheid van de

LHBT’s gaat het prima’, zegt Van Hoof.

Maar zaken als mantelzorg en participatie

liggen bij deze groep anders dan bij ande-

re burgers, weet de adviseur LHBT-eman-

cipatie. ‘Hun sociaal netwerk is vaak min-

der stevig of bestaat uit mensen in

dezelfde situatie, ze hebben niet vanzelf-

sprekend kinderen en hebben soms

schroom om over hun geaardheid en de

problemen die daarmee gepaard gaan te

praten.’

Kwetsbare burgerOnder LHBT’s komen meer kwetsbare bur-

gers voor dan onder andere groepen, stelt

het kenniscentrum. LHBT’s hebben vaak

minder binding met hun wijk, daarom is

het goed dat gemeenten het mogelijk ma-

Inwoners betrekken bij het maken van Wmo-beleid

‘Gemeente moet rekening houden met LHBT-burger’

Gemeenten moeten bij het maken van Wmo-

beleid de inwoners betrekken. ‘Anders kom je

er niet’, zegt Kerstin Hogenbirk, directeur van

Cliëntenbelang Utrecht.

Haar organisatie helpt gemeenten in de

provincie Utrecht om met hulp van perso-

na’s dat beleid vorm te geven. Samen met

de mensen waarvoor het beleid bedoeld is.

Maatwerk is het codewoord in het nieuwe

Wmo-beleid van gemeenten. Maar hoe

kom je tot maatwerk? Volgens Hogenbirk

in samenwerking met de inwoners. ‘Door

samen met inwoners vanuit verschillende

doelgroepen persona’s te ontwikkelen, krijg

je als gemeente een beter beeld van de be-

hoeften en (on)mogelijkheden van deze

groep. De uitkomsten van de persona’s kun

je dan weer gebruiken om samen met in-

woners, dienstverleners en gemeente een

concreet beeld te vormen van de gewenste

inkoop op het gebied van welzijn en zorg.’

IndicerenDe persona-methodiek is volgens Hogenbirk.

‘een manier om met je doelgroep in gesprek

te gaan en concrete inhoud te verkrijgen.

Het is geen middel dat inzicht geeft in con-

crete besparingen. Het geeft wel een schat

Stock.xchng

ken voor deze groep om elkaar te ontmoe-

ten, vindt de adviseur.

De ervaring leert dat seksuele voorkeur en

gender-identiteit niet als vanzelfsprekend

op de gemeentelijke agenda staan. En dat

zou volgens Van Hoof wel moeten. ‘LHBT’s

hoeven niet het speerpunt van het beleid te

zijn, maar er moet wel genoeg aandacht

zijn. Daarom hebben we een factsheet ge-

maakt voor gemeenten hoe ze dit kunnen

doen. Het zou mooi zijn als er een ambte-

naar zich verantwoordelijk voelt voor dit

thema en zorgt voor een duurzame borging

in het beleid.’

Niet realistischNaast de gemeenten krijgen ook nieuwe

spelers als cli nten-, vrijwilligers- en bur-

gerorganisaties een grote rol in het sociaal

domein. ‘Maar ook in deze organisaties zijn

seksuele voorkeur en gender-identiteit door-

gaans geen onderwerp en blijven LHBT’s

onzichtbaar’, stelt Van Hoof. De kennis

over de LHBT-leefstijl ontbreekt meestal.

‘Het is niet realistisch om te denken dat ie-

dereen een expert wordt op het gebied van

LHBT’s, maar het is wel belangrijk om een

bepaalde sensitiviteit te ontwikkelen. Om te

weten dat niet iedereen hetzelfde is.’

Kun je wat over jezelf vertellen?Ik ben Maarten, 37 jaar en kom uit De Bilt. Daar woon ik in een beschermde woongroep, met een eigen voordeur. Ik heb schizofrenie en heb meer-dere psychoses gehad. Vroeger had ik dat niet goed onder controle, ik had weinig ritme. Maar te-genwoordig gaat het beter en neem mijn medicij-nen op tijd in. Mijn hobby is schrijven en dat is een goede manier om over mezelf en over mijn ziekte na te denken. Zo heb ik minder last van aanvallen. Ik hoef steeds minder naar de psychiater. Eerst was dat twee keer per maand, nu hoef ik nog maar één keer.

Wat doe je voor werk?Sinds een jaar ben ik drie middagen in de week assistent in de houtbewerking. Dat is best verant-woordelijk werk, en daarnaast ga ik op donder-dagmiddag naar creatieve dagbesteding. Dat doe ik al vijf jaar. Daar heb ik wel een stevige discussie over gehad met mijn begeleider, want die wilde liever dat ik helemaal voor houtbewerking zou gaan. Maar voor mij is juist die donderdagmid-dag belangrijk, omdat ik die plek en die mensen goed ken en zo veranderde niet alles tegelijk. Ik zit lekker in mijn vel zolang mensen me maar niet te veel pushen. Ik vind het ook lastig als iemand

kritiek heeft op mijn werk bij de houtbegeleiding. Daar ben ik eerlijk in: dan ben ik niet de makkelijk-ste voor mijn begeleiders.

Wat zou je voor de toekomst willen?Ik wil het graag zo houden zoals het nu is, dus drie middagen houtbewerking en een middag creatieve dagbeste-ding. Dat loopt lekker en ik hoop dat het zo blijft. Een baan van 9 tot 5 in een fabriek of zo is te veel voor me. Ja, en verder zou ik best verkering met een leuk meisje willen, maar dat vertel ik verder aan niemand hoor. Mijn ouders wonen dichtbij en sinds het weer beter met me gaat, zien we elkaar vaak. Sinds een half jaar is mijn moeder ziek en daar maak ik me flink zorgen over. Mijn vader zorgt voor mijn moeder.

Zijn er andere dingen waar je je zorgen over maakt?Ja, ik heb schulden en heb nu met zo’n bewind-voerder te maken. Echt, ik had nooit schulden, maar door mijn psychoses ging ik veel te veel geld uitgeven. Daardoor bespreek ik nu alles met mijn bewindvoerder en laat hem alles zien.

In gesprek met Maarten

aan informatie over besparingskansen die

gezamenlijk gerealiseerd kunnen worden.’

Persona’s worden ontwikkeld voor specifie-

ke doelgroepen. Het is dus wel zaak om

daar zorgvuldig mee om te gaan en de

doelgroep voorafgaand aan het maken van

de persona goed te defini ren. ‘Voorafgaand

aan het maken van persona›s hebben wij

dan ook overleg met gemeenten om te on-

derzoeken welke doelgroepen zij graag in

beeld willen krijgen’, aldus Hogenbirk.

Cli ntenbelang Utrecht begeleidt verschil-

lende gemeenten in de provincie Utrecht

bij het gebruik van de persona’s. ‘Je leert

vanuit een collectieve behoefte bepalen wat

er in jouw gemeente nodig is’, zo om-

schrijft de directeur het belang van deze

methodiek. ‘We moeten af van de oude

manier: het indiceren volgens de standaar-

den van het CIZ.’

AN

P

Page 24: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

24 maart 2014

‘IK KEN DE GEMEENTE ALS NIET TE FLAUW’

Geert Willemse is blind en woont in Venray. Ook in

zijn geval wordt de professionele zorg die hij krijgt

heroverwogen. ‘Als leek denk je misschien dat

twee uurtjes hulp niet veel voorstelt.’ De gemeente

moet ondertussen op Den Haag wachten.

Geert Willemse: ’De overheid

wil dat mensen elkaar meer

gaan helpen, dat ik aan vrijwilligers ga vra-

gen of ze mij willen helpen. Ik ben van na-

ture niet sceptisch hoor, maar dat plan zie

ik niet zitten. Weet je hoe druk mensen te-

genwoordig zijn? Hoe moeilijk het is om er-

gens vrijwilligers voor te vinden? Bij het

Gehandicaptenplatform Venray hebben we

daarmee de grootste moeite. En voor het

bestuur van de Vereniging voor Pianotech-

nici geldt hetzelfde. Een grootschalig be-

roep doen op vrijwilligers is te hoog gegre-

pen, dat werkt niet.’

Vereenzaming?‘In 1981 kreeg ik een ongeluk waarbij ik

blind raakte. Sinds 1985 woon ik in een

drive-inwoning in de multiculturele wijk

Brukske. Ik krijg deels WAO en verdien

daarnaast geld met het repareren en stem-

men van piano’s. In mijn woonkamer staat

sinds 1986 een vleugel die is gebouwd aan

het eind van de negentiende eeuw. Een

verdieping hieronder is mijn werkplaats.’

‘Vereenzaming? Haha! Nee, dat is voor mij

totaal niet aan de orde. Ik ben blij als ik

eens een dag voor mezelf heb. Dankzij

mijn werk als pianostemmer kom ik bij

mensen over de vloer. Ik maak een praatje

en hoor allerlei verhalen. Verder ga ik re-

gelmatig op bezoek bij mijn vader. Hij is 78

jaar, woont hier om de hoek. En eenmaal

per maand ga ik naar een bijeenkomst

waar alleen maar blinden uit de gemeente

Venray komen. Het is een burgerinitiatief

dat twee jaar geleden is ontstaan. Er wo-

nen naar schatting 35 blinde mensen in

deze gemeente, van wie er zo’n 25 op die

bijeenkomsten af komen. We hebben bij-

voorbeeld computerles gehad en ook een

keer een rondleiding bij Omroep Venray.

Over wat er na 1 januari 2015 gaat gebeuren,

spreken we nauwelijks. Er is nog zo veel on-

duidelijkheid, waar moeten we het over heb-

ben? Toch heb ik wel een vermoeden welke

kant het voor mezelf opgaat. Ik ga ervan uit

dat als de gemeente Venray vanaf 1 januari

2015 verantwoordelijk wordt voor persoonlij-

ke begeleiding, dat ik dan mijn twee uur

AWBZ-hulp kwijtraak. Die wordt al sinds

1999 door dezelfde vrouw gedaan. Ik zou

echt niet zonder die hulp kunnen.’

Dom ding‘Als leek denk je misschien dat twee uur-

tjes hulp niet veel voorstelt. Maar dan heb

je geen idee hoe het is om blind te zijn.

Neem alleen al de post. Als mijn hulp alles

voorleest, is het in vijf minuten gepiept. Zij

pikt alleen de relevante informatie eruit.

Als ik het door de computer moet laten

doen, kost het me een uur. De computer is

maar een dom ding dat alle woorden op

een pagina leest. Tabellen en kolommen

zijn helemaal een ramp. En wat denk je

van de boodschappen? Mijn hulp doet ze

in een half uurtje. Mij zou het uren kosten.

Ik heb het dan ook al jaren niet meer zelf

Page 25: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

25maart 2014

gedaan. De boodschappendienst bellen?

Denk je dat ik dan het beste fruit krijg?

Denk je dat die naar een houdbaarheidsda-

tum kijken? Als straks die twee uur per-

soonlijke begeleiding inderdaad vervalt,

dan ga ik ze zeker uit eigen zak betalen.

Nee, boos op de gemeente Venray ben ik

niet. De gemeente kan er niks aan doen dat

ze moet bezuinigen. Zij krijgt de bezuinigin-

gen ook maar opgelegd door Den Haag. En

ik snap ook dat Den Haag moet bezuinigen.

Maar waar ik wel boos om word, is dat we

de afgelopen veertig jaar in dit land blij zijn

gemaakt met geld dat we niet hadden. Dat

neem ik de dames en heren politici kwalijk.

Daarvan zijn heel veel mensen nu de dupe.’

Thuiszorg‘Naast twee uur per week persoonlijke be-

geleiding krijg ik vier uur huishoudelijke

hulp. Die vrouw betaal ik uit mijn per-

soonsgebonden budget (pgb). Bij mij kan ze

haar tijd zelf indelen. Dat werkt prima. Ik

huidige loopt tot half december. Voorheen

deed het CIZ de herindicaties. Ze stuurden

dan een formulier of belden me op. Nu

gaat de gemeente Venray het overnemen,

zij hebben daarvoor hun eigen mensen. Ik

ben benieuwd wat het voor mij betekent. Ik

ken de gemeente als niet te flauw. Toen ze

nog verantwoordelijk waren voor het taxi-

vervoer, namen ze de behoefte van de reizi-

ger als uitgangspunt. Vanaf 1 januari 2015

wordt de gemeente waarschijnlijk weer ver-

antwoordelijk voor het regiotaxivervoer. Ik

ben best hoopvol dat dat onderdeel in elk

geval niet slechter wordt dan nu.’

GemeenteHoe reageert de gemeente Venray op het ver-

haal van Geert Willemse? Een vraag voor Elle-

ke Raedts, projectleider van de decentralisatie

Awbz-Wmo. ‘Of de heer Willemse zijn twee

uur persoonlijke begeleiding inderdaad kwijt-

raakt, is nog onduidelijk’, zegt Raedts. ‘Het

wordt allemaal een kwestie van maatwerk.

Met de mensen die al een voorziening heb-

ben, zoals de heer Willemse, houden wij vóór

1 januari 2015 een keukentafelgesprek. De

mensen die de keukentafelgesprekken voeren,

kennen de budgetten niet. We gaan in ge-

sprek en kijken echt naar wat iemand nodig

heeft. Dat bepaalt de oplossing, niet het bud-

get. Hooguit zou de gemeenteraad kunnen

besluiten tot een minder ruimhartig beleid.’

Zal Geert Willemse vrijwilligers vinden om

hem te helpen? Raedts: ‘Wellicht is een uit-

ruil mogelijk: hij stemt iemands piano, de

piano-eigenaar doet voor hem de bood-

schappen. Ik zeg niet dat dit de uitkomst

zal zijn van het keukentafelgesprek, ik zeg

alleen dat we zulke oplossingen zouden

kunnen bespreken.’ Waarom weet Willem-

se nog niet wat hem staat te wachten?

Raedts: ‘We geven heel veel voorlichting

over de Wmo, worden daarvoor vaak ge-

vraagd. Maar we hebben nog niet gecom-

municeerd met individuele burgers over de

planning. En als we steeds een brief had-

den verstuurd bij elke wijziging vanuit Den

Haag, hadden we al heel wat brieven moe-

ten sturen. Wij als gemeente vinden de on-

duidelijkheid heel erg vervelend. Toch

moet u deze vraag niet aan mij stellen,

maar aan het Rijk. Hoe langer zij erover

doen om de nieuwe Wmo vast te stellen,

hoe langer het duurt voordat wij duidelijk-

heid kunnen geven aan mensen.’ �

Stan Verhaag Stan Verhaag

‘De gemeente kan er niks aan doen dat ze moet bezuinigen’

heb ooit thuiszorg gehad, in de tijd dat het

registreren van uren werd geïntroduceerd.

Die mensen schrijven zich suf. Ik snap best

dat een organisatie verantwoording moet af-

leggen. Maar als je elke minuut laat registre-

ren, dan zijn er twee opties: ofwel je ver-

trouwt je medewerkers niet ofwel je acht ze

niet in staat hun werk goed te doen.’

’Nee, ik zie 1 januari 2015 niet met angst en

beven tegemoet. Ik weet nog niet wat ik

moet verwachten. Begin november moet ik

mijn herindicatie aanvragen, want mijn

Page 26: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

26 maart 2014

Deze arts wordt niet geïnterviewd in dit artikel

Page 27: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

27maart 2014

POORTWACHTER OF PUTJE?

Huisarts in transitie

De dokter in de Haagse volkswijk moet op zoek naar een instantie die hopelijk

hulp kan bieden aan de verkommerde leefsituatie van een patiënt. Die van

het gezondheidscentrum in Nieuwegein heeft daarvoor een vast aanspreek-

punt: de welzijnscoach. Huisartsen op weg naar een nieuwe rol in de wijk.

De huisarts krijgt met de de-

centralisatie van zorg en be-

geleiding naar gemeenten een cruciale rol

toebedeeld: hij of zij is de poortwachter

voor de specialistische AWBZ-zorg. Meer

nog: de huisarts moet ervoor zorgen dat

patiënten zoveel mogelijk in de eerstelijns-

zorg blijven. Daarbij moet de dokter sa-

menwerken met andere hulpverleners in de

wijk, moet hij of zij de ‘lichtere’ ggz-bege-

leiding doen, moet hij ervoor zorgen dat

mensen goed verwezen worden en moet hij

ook bij het casusoverleg zitten met de

tweede lijn. Om maar een greep te doen uit

de nieuwe taken van de huisarts op weg

naar de decentralisatie. Dat alles voor de

goede zorg voor de patiënt, en voor het

geld: de verschuiving van hulp naar goed-

kopere regionen. Hoe gaat de gemiddelde

huisarts om met die opeenstapeling van ta-

ken en wat heeft hij of zij nodig om het

werk goed te doen? Wordt de dokter eigen-

lijk wel goed betrokken bij de transities of

wordt hij of zij het putje?

Den Haag‘Tot nu toe leidt de decentralisatie van ta-

ken tot extra werk en uiteindelijk tot over-

spannen huisartsen die steeds een stapje

meer moeten doen.’ Hedwig Vos is huisarts

in een volksbuurt in Den Haag. Zij is prak-

tijkhouder, samen met een collega en zorgt

voor zo’n 1900 patiënten in de wijk. ‘Het

aantal consulten neemt toe’, zegt Vos, jaar-

lijks met zo’n zes procent. ‘De crisis doet

er nog een schepje bovenop. We krijgen

meer ggz-problemen, het is moeilijker om

thuiszorg te regelen en de mantelzorg

wordt uitgehold omdat mensen meer in

plaats van minder moeten werken. Gevolg

is dat de zorg toeneemt, de veerkracht

neemt af, mensen voelen zich sneller

ongezond.’

Ze staat zeker wel achter de taakverschui-

ving van tweede naar eerste lijn: ‘Het is

goed voor de patiënt en we vergroten onze

deskundigheid. Huisartsen zijn goede

poortwachters omdat ze de medische ken-

nis hebben om te beslissen.’ Wat er verder

nodig is voor de ‘nieuwe taken’? ‘Extra

tijd’, zegt Vos beslist. ‘Minder patiënten per

huisarts, zodat we tijd hebben voor multi-

disciplinair overleg, management van het

extra personeel in de praktijk en voor de

uitvoering van projecten die de decentrali-

satie voorbereiden.’

En tijd is geld. De praktijkhoudend huisarts

krijgt een vergoeding per patiënt. Geen

consult is geen vergoeding, dus deelname

aan projecten en overleg met zorgverleners

– deels vergoed door het zogenoemde

abonnementstarief per patiënt – gaat voor

het grootste deel in eigen tijd en op eigen

kosten. ‘Wij zijn niet gewend om multidis-

ciplinair te werken. Wij zijn solisten. Hoe

moeten wij de decentralisatie vorm geven?

Ik neem aan dat er best practices van sa-

menwerkingsverbanden zullen ontstaan.

Daar kunnen wij wellicht ook mee verder.’

Het gesprek tussen gemeente en huisartsen

moet nog op gang komen. Hedwig Vos rea-

liseert zich zeker dat de tijd tot 1 januari

2015, als de decentralisatie een feit moet

zijn, krap is. ‘Er zal een project opgezet

moeten worden om de hulp in de wijk tot

een geheel te maken. Ik ben bang dat zo-

iets pas na de gemeenteraadsverkiezingen

zal gebeuren.’

Ondertussen probeert huisarts Vos losse

eindjes in de zorg voor haar kwetsbare pa-

tiënten ad hoc aan elkaar te knopen. ‘Wij

komen hier in de praktijk veel eenzame

mensen tegen. Ik heb daar geen recept

voor. Een van mijn patiënten, 54 jaar, ligt

DECENTRALISATIE

Carolien Stam ANP XTRA/Koen Suyk

Page 28: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

28 maart 2014

de hele dag op bed. Zij heeft wel vijftien

chronische ziekten en ligt daar te verpiete-

ren. Wat kan ik daarmee doen? De gemeen-

te biedt op haar website alleen huishoude-

lijke zorg en hulpmiddelen. Ik heb de

ouderenconsulent gebeld, een week gele-

den. Die moet nog terugbellen.’

NieuwegeinIn Nieuwegein stuurt de dokter zijn patiënt

naar de welzijnscoach als patiënten zich

veelvuldig in het gezondheidscentrum mel-

den met psychosomatische klachten. Twee

jaar geleden is het project ‘Welzijn op re-

cept’ in gezondheidscentrum De Roerdomp

begonnen. Inmiddels wordt het concept

toegepast in heel Nieuwegein en in veel

andere gemeenten in het land. In twee jaar

zijn in Nieuwegein 130 mensen naar de

welzijnscoach verwezen door de huisarts.

Van hen heeft 80 procent ook gebruikge-

maakt van het ‘welzijnsrecept’. De helft is

met een activiteit begonnen en blijft dat

doen.

‘De spreekuren van de huisartsen waren

overvol’, zegt Lisette Le Coq, die mede aan

de basis staat van het project. ‘Vooral van

de categorie kwetsbare mensen: ouderen

en chronisch zieken. Wij konden de patiën-

ten lang niet altijd iets bieden. Het kost

veel tijd om deze mensen te behandelen,

vaak zonder een oplossing te vinden.’ Wel-

zijn op recept heeft ertoe geleid dat de

druk op de spreekuren minder is, volgens

Le Coq. ‘Maar je moet ook tijd investeren.

Om een samenwerkingsverband met hulp-

verleners op te bouwen, en om het “wel-

zijnsrecept” aan patiënten uit te leggen.’

De huisartsen van het gezondheidscentrum

werken samen met praktijkondersteuners

voor ggz-problemen en voor somatische

aandoeningen. En zijn er lunch-casuïstiek-

besprekingen met specialisten uit het zie-

kenhuis over chronische ziekten. Niet in de

laatste plaats zijn al deze inspanningen –

‘investeringen’– ook ingezet om de kosten

van de zorg te drukken door mensen in de

eerstelijnszorg te houden.

In het gezondheidscentrum zijn de lijnen

kort met de maatschappelijk werker, de di-

ëtist en de fysiotherapeut. Ook de welzijns-

coach heeft een keer in de week in-

loopspreekuur. Een absolute voorwaarde

om samen te werken is, aldus Le Coq, dat

je op elkaars deskundigheid moet vertrou-

wen. En op ieders inzet, want: ‘Innoveren

kost tijd en energie. Wij zijn als huisarts in

loondienst van het gezondheidscentrum.

Wij kunnen tijd vrijmaken om aan zo’n

project te werken. Als een praktijkhoudend

huisarts tijd vrijmaakt, ziet hij geen patiën-

ten en komt er ook geen geld binnen. Dat

maakt het meewerken aan zo’n project

toch ingewikkelder.’

Niet onbelangrijk voor het welslagen van

‘Welzijn op recept’ is dat de gemeente er

vanaf het begin bij is betrokken. Le Coq:

‘Om te beginnen door cijfers voor te leggen

over de gezondheid, of beter de ongezond-

heid, van inwoners van Nieuwegein. En

door met cijfers ook duidelijk te maken wat

we daaraan willen doen.’ De gemeente

heeft vervolgens ook geld vrijgemaakt voor

de uitvoering van ‘Welzijn op recept’.

MaasbommelIn Maasbommel houdt Wim Mol een ‘plat-

telandse’ huisartsenpraktijk. Hij krijgt een

informatiebrief thuis van een gemeentelijke

werkgroep die meer zorg wil besteden voor

copd-patiënten. Daarin staat: ‘een grote rol

is weggelegd voor de huisarts.’ ‘Ik heb een

ketentraject copd in mijn praktijk’, zegt

Mol met verbazing. ‘Ik zie de noodzaak

van veranderingen die de decentralisaties

met zich meebrengen. Maar we praten nog

steeds niet dezelfde taal met de gemeente-

ambtenaren. Ik heb het gevoel dat de bak-

ker de slagerij wil beheren. Uiteindelijk

zullen de huisartsen toch de kar moeten

trekken.’

Wim Mol ziet zijn taken opstapelen, ‘Maar

mij wordt vrij weinig gevraagd. Ik heb in-

middels ook een ggz-praktijkondersteuner,

en dat vergt weer extra investeringen in

mijn praktijk en management. Je kunt het

werk professioneler willen maken door bij-

voorbeeld ketenzorg, maar het trekt ook

weer werk aan.’

De huisarts komt weer heel andere logistie-

ke problemen tegen op het platteland.

‘Mijn collega en ik hebben de zorg voor

een groot gebied, met een hechte populatie

en nauwe familiebanden. Zorg wordt zo-

lang mogelijk thuis gegeven, met hulp van

familie. Wijkaanpak? Wij doen dat al jaren.

Ik werk nauw samen met de wijkverpleeg-

kundige. Als er iets is, weten we elkaar snel

te vinden. Ik zou niet weten wie er nog

meer in het wijkteam moet plaatsnemen.’

Mol denkt dat de transitie een vacuüm met

zich zal meebrengen voor kwetsbare mensen

die zorg zullen ontberen. ‘Mensen in dit ge-

bied gaan in het uiterste geval naar een ver-

zorgingshuis. Nu kan dat niet meer. Gaan we

straks 24-uurzorg bij iemand thuis inzetten?

Er wordt een tussenlaag uit de verzorging

gehaald, het verzorgingshuis. Die tussenlaag

is niet voor niets opgebouwd. Nu moet de

thuiszorg dat gaan overnemen, samen met

de mantelzorg. Ik zie dat niet gebeuren.’

Hij moet nog zien waar de decentralisatie

toe leidt. ‘Er wordt over gedaan alsof het

gaat over een boodschapje doen. Maar het

gaat over mensen die niet meer mee kun-

nen in de samenleving. De zorg voor hen is

een professionele taak.’ Hij voorspelt dat de

druk op de tweedelijnszorg wel eens groter

kan worden. ‘Huisartsen zouden zomaar

sneller kunnen doorverwijzen als het water

hen aan de lippen staat. Ouderen zouden

sneller geïndiceerd kunnen worden voor het

verpleeghuis. Ouders met probleemkinderen

laten zich niet afschepen met een gesprek

bij de huisarts. Zij eisen een gedegen onder-

zoek en een goede diagnose. En terecht.’ �

Hedwig Vos: ‘Patiënt, vrouw van 60 jaar, verstandelijk beperkt, alcohol-

misbruik, gedragsproblemen – ze wordt in de buurt weggepest omdat ze overlast veroorzaakt. Ik krijg deze mevrouw in mijn praktijk in Den Haag

en wil een oplossing voor haar vinden. Dus bel ik met de ggz-instelling, maar

die willen haar niet in zorg nemen. De instelling die huisvesting regelt

voor mensen met een verstandelijke beperking kan haar niet helpen, want de patiënt heeft geen indicatie. Pro-beer andere instellingen, die weten

niets of kunnen niets met deze vrouw en zijn niet gewend om door een huis-arts om hulp en advies gevraagd te

worden. Uiteindelijk bel ik het Centraal Indicatieorgaan Zorg. Die zeggen bij

patiënt langs te gaan om haar te indi-ceren. Ik ben daar vier uur mee bezig geweest. Een voorbeeld van hoe de

zorg verandert en welke consequen-ties dat kan hebben…’

DECENTRALISATIE

Page 29: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

Geniet u ook zo? Wij wel, want we zijn al

twee jaar lang getuige van een epische

wedstrijd. Alle ploegen die de publieke

zaak een warm hart toedragen, dagen el-

kaar bijna dagelijks uit. En er staan deze

keer niet alleen politieke ploegen aan het

firmament. Iedereen doet mee. Gemeenten

dagen ministeries uit en vice versa. Zorgin-

stellingen spelen tegen elkaar en claimen

bij verlies een rematch met de verzekeraar

of wethouder als scheidsrechter. CJG’s la-

ten onder de noemer samenwerken zien

dat ze qua aanpakken in niets onderdoen

voor hun collega’s bij het veiligheidshuis.

Et cetera, et cetera.

Het bijzondere van deze wedstrijd is dat

het speelveld niet zichtbaar is. Voor het

eerst in ons leven volgen we een sporteve-

nement zonder live-televisie. We volgen het

via kranten, blogs en bladen. Zo hebben

mensen ooit het eerste WK voetbal in 1930

gevolgd, de titelstrijd van Max Euwe in

1936 en de Tour van – pak ’m beet – 1923.

‘Jorritsma gaat als spits van de VNG voor

de vierde keer vol in de aanval. Dit keer

voorziet ze grote problemen en acht ze de

nieuwe Wmo onuitvoerbaar. De verdediging

van het kabinet kraakt, maar breekt niet.

Lokale wethouders sluiten bij en eisen ook

uitstel van de decentralisaties. Maar dit ka-

binet lijkt te hebben leren verdedigen in Ita-

lië. Met een kleine meerderheid weten ze

het doel goed schoon te houden. Af en toe

sturen ze er een spits op uit. Dit keer is

Klijnsma verrassend weg op rechts. Met een

prachtige schijnbeweging wil ze centraal

vast stellen dat mensen niet meer met

boerka’s en bivakmutsen op gaan sollicite-

ren. Maar de oppositie trapt niet in haar

schijnbeweging en ze moet haar plannetjes

herzien.’

Zo ontstaat een haast mythisch spel dat…

Tja, dat natuurlijk veel meer is dan een

spel en echt ergens over gaat. Maar waar-

over? Dat wij als volgers het speelveld niet

goed kunnen zien, is één ding. Maar zien

de spelers zelf het speelveld eigenlijk wel?

Is er wel een speelveld?

Voor die vraag kloppen we graag aan bij de

P&W van de bestuurskunde: Jeffrey Press-

man en Aaron Wildavsky. In hun boek Im-

plementation beschrijven zij het Ameri-

kaanse speelveld der decentralisaties. Zij

zien decentralisaties vooral als een tijdelij-

ke omzeiling van de bureaucratie. Dit is

nodig om te veranderen, maar veranderin-

gen leiden altijd tot onverwachte effecten

en vaak zelfs tot averechtse effecten. Dit

komt volgens P&W doordat we het speel-

veld structureel verkeerd benoemen en

zelfs deels ontkennen.

Wat we verkeerd benoemen, is het onder-

scheid tussen beleid en uitvoering. Het is

simpelweg niet mogelijk om de decentrali-

saties tot 2015 beleidsmatig te plannen en

vanaf dan zoals bedoeld te gaan uitvoeren.

Wat we daarmee ontkennen, is de wed-

strijd in de uitvoering. En die uitvoering is

voor P&W niet meer en minder dan een

voortzetting van politieke strijd met andere

middelen. Iedereen gelooft in de meerwaar-

de van zijn eigen organisatie en zal haar

doelen zo effectief mogelijk trachten te

realiseren.

Zo blijft het voor ons volgers wel zo span-

nend. Iedereen kan nog winnen. Zeker als

we in 2015 nog een jaar verlenging krijgen.

Wat zeker is, is dat het aantal onverwachte

effecten de vooraf geformuleerde bedoeling

zal overstijgen. Hoe de spelers daar zonder

spelregels en zonder speelveld mee kunnen

omgaan, bespreken we volgende maand.

COLUMNINSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN

Het Nationaal Kampioenschap Decentraliseren

EELKE BLOKKER, HARRY KRUITER EN ALBERT JAN KRUITER

zijn het Instituut voor Publieke Waarden. IPW realiseert

oplossingen voor een betere en goedkopere publieke zaak.

Meer info op www.publiekewaarden.nl .

Volg de heren ook via @publiekewaarden.

29maart 2014

Page 30: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

Doe mee met de grootste vrijwilligersactie van ons land. Meld snel de klussen van uw organisatie aan op nldoet.nl

NLdoet. 21 en 22 maart 2014.

Tijdens NLdoet krijgt u het voor elkaar.

Page 31: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

31maart 2014

TUSSEN DE OREN

Waarom mensen met autisme het soms niet snappen

Mensen met ASS (autismespectrumstoornis-

sen) begrijpen anderen vaak niet goed. Informa-

tie die ze horen of lezen, checken ze niet auto-

matisch op mogelijke fouten, ontdekte

psycholoog Sophieke Koolen.

Mensen met ASS verwerken informatie

anders dan gewone mensen. Hoe anders?

‘Als je iets leest, heb je een beeld van de

tekst – je waarneming – en van de voorstel-

ling in die tekst: je verwachting. Die voor-

stelling is gebaseerd op informatie die al in

je geheugen is opgeslagen, en die je ge-

bruikt om je waarneming te checken. Dit

automatisch checken noemen we monito-

ren. Gewone mensen monitoren of informa-

tie klopt met wat ze verwachten. “De hond

bleft”, dat klopt niet. Mensen met ASS zien

zulke eenvoudige fouten wel. Maar er gaat

geen alarmbelletje af bij complexe, foutieve

informatie. Bij de zin “De fotograaf die voor

het model poseerde, werkte voor het tijd-

schrift”, blijken zij minder snel te checken

of dat wat ze lezen eigenlijk wel klopt.’

Waarom merken ze kleine fouten wel op en

grote niet?

‘Mensen met ASS monitoren minder bij

complexere informatie omdat ze daar een

extra inspanning voor moeten leveren. Je

kunt het een beetje vergelijken met het le-

zen van een tekst in een vreemde taal. Je

ziet het snel als er iets niet klopt aan een-

voudige woorden, maar het controleren

van je waarneming van ingewikkelde zin-

nen is complexer. Dan moet je bewust extra

aandacht inzetten. Dat geldt voor mensen

met ASS ook. Als je hun expliciet vraagt

om goed te kijken of er iets mis is met wat

ze lezen, halen ze de fouten er wel uit.’

Hoe kunnen gewone mensen met deze

handicap rekening houden?

‘Je moet niet te snel praten en niet te veel

informatie achter elkaar geven. En af en

toe vragen: “Wat begrijp je uit wat ik heb

gezegd?” Zo zet je de monitoring aan door

er expliciet naar te vragen. Daarbij blijft

het waarschijnlijk zo dat gesproken infor-

matie voor mensen met ASS lastiger te vol-

gen is dan geschreven tekst. In een gesprek

moeten ze meteen reageren, de informatie

in een tekst kunnen ze in hun eigen tempo

verwerken.’

Sophieke Koolen promoveerde 14 februari aan de

Radboud Universiteit Nijmegen op haar onder-

zoek ‘Understanding language in autism spec-

trum disorder. The role of cognitive control’.

Malou van Hintum is journalist en columnist. In Zorg + Welzijn bericht ze maandelijks over nieuwe inzichten in het menselijk gedrag. Reageren of meer weten? Volg en vraag @malouvh

Schizofrenie wordt vaker gerapporteerd onder Marokkaanse

jongens dan Nederlandse, maar komt het ook vaker voor? Te-

kleh Zandi vergeleek de uitkomsten van een standaard dia-

gnostische vragenlijst met een cultureel-sensitieve. Daaruit

blijkt dat het gebruik van de cultureel-sensitieve vragenlijst bij

Marokkanen een ander symptoombeeld oplevert: meer depres-

sieve en manische symptomen, en minder wanen en hallucina-

ties. Het is daarom mogelijk dat het vaker vaststellen van schi-

zofrenie onder Marokkanen (gedeeltelijk) het gevolg is van een

foute negatieve diagnose van stemmingsstoornissen, en een

foute positieve diagnose van psychotische stoornissen.

‘The Role of Cultural Background in Diagnosing Psychotic

Disorders: Misclassification of Psychiatric Symptoms in

Morrocan Immigrant in the Netherlands.’ Tekleh Zandi.

Promotie 7 februari 2014, Universiteit van Amsterdam.

Cultuurspecifieke diagnostiekRood geklede vechtsporters winnen vaker dan anderen.

Rood geschreven commentaar maakt de afzender onsym-

pathieker dan blauw schrift. Pokeraars die met rode poker-

fiches spelen, gokken meer dan spelers met blauwe. Rood

betekent dominantie, agressie en vijandschap, en rood be-

tekent ook seksuele aantrekkingskracht. Heteromannen ge-

ven rood geklede serveersters meer fooi, stappen in een

café sneller af op vrouwen met roodgeverfde lippen, en

stellen rood geklede vrouwen intiemere vragen. Andersom

vinden ook vrouwen op zoek naar een man, rood geklede

mannen extra aantrekkelijk. Het lijkt erop dat de kleur

rood de eerste emotie in een situatie versterkt. Iets om re-

kening mee te houden als je een rood shirt aantrekt naar

een moeilijke cliënt.

Bron: ‘Color Psychology: Effects of perceiving color on psycho-

logical functioning in humans’. In: Annual Review of Psychology,

nummer 65, pagina’s 95-120, januari 2014.

Kleurpsychologie

Page 32: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

32 maart 2014

‘DAN BLIJKT HET OPEENS HELEMAAL NIET ZO MOEILIJK’

Sociale wijkteams tussen hype en oplossing

Sociale wijkteams zijn een hype. Ze worden als instrument gezien voor

de transities in het sociaal domein. Maar maken ze de belofte waar?

In Nijmegen draaien drie sociale wijkteams nu twee jaar. Wat doen zij

anders, en levert het wat op?

Daar zaten ze. Tien hoog, met

z’n tweetjes aan de eettafel.

Meneer en mevrouw Renders waren ge-

spannen en teleurgesteld. De muren kwa-

men op hen af, maar een aanvraag voor

dagbesteding was door het Centrum indica-

tiestelling zorg (CIZ) afgewezen. John Too-

nen kwam vanuit het sociaal wijkteam bij

het hoogbejaarde echtpaar op huisbezoek.

‘Mevrouw kampt al geruime tijd met licha-

melijke beperkingen. Meneer is in de tach-

tig en hij doet wat hij kan, maar hij is be-

hoorlijk overbelast door de mantelzorg

voor zijn veeleisende vrouw.’

Wijkverpleegkundige Ina kwam al jaren bij

het echtpaar over de vloer. Hoewel de

thuiszorg goed is geregeld, was er duidelijk

meer nodig. Maar de aanvraag voor dagbe-

steding werd afgewezen. Ina is vanuit zorg-

instelling ZZG Zorggroep betrokken bij het

sociaal wijkteam. John: ‘Zij bracht de ca-

sus in bij ons teamoverleg. Naast mijn

werk voor het sociaal wijkteam ben ik

klantmanager/indicatiesteller voor de Wmo

en ik heb bij het CIZ gewerkt. Vanuit die

achtergrond had ik het gevoel dat er best

een oplossing te vinden was, dus bood ik

aan om eens langs te gaan.’

Diezelfde week Een paar straten verderop liep het op een

avond stevig uit de hand. Bij een knallende

ruzie tussen Diane van Zon en haar partner

Milan, meldde de wijkagent zich aan de

deur. Er waren al langer problemen, onder

meer vanwege drank- en drugsgebruik. Aan-

gezien hun 16-jarige zoon Dylan ook aan-

wezig was, besloot de wijkagent zowel een

zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg te maken

als het sociaal wijkteam in te schakelen.

De casus werd besproken en Natasja Schol-

ten, vanuit NIM Maatschappelijk Werk aan

het sociaal wijkteam verbonden, voelde

zich aangesproken. ‘Ik maakte diezelfde

week nog een afspraak. Tijdens dat eerste

bezoek was ik heel duidelijk: er moet hier

wat gebeuren, de situatie is voor iedereen

ziekmakend. Dus jullie kunnen kiezen: je

gaat uit elkaar, of jullie accepteren hulp. En

als er niets verandert, doen we een mel-

ding bij het AMK (Algemeen meldpunt kin-

dermishandeling – red.)’

Zoon Dylan was niet bij dit gesprek aanwe-

zig, maar via het schoolmaatschappelijk

werk nam Natasja contact met hem op.

‘Hij liet weten dat hij een slechte relatie

met z’n vader had en dat hij alles samen

met zijn moeder deed. Ze betrok hem

overal bij, ook al wilde hij dat liever niet.

Ik maakte me daar zorgen over, het was

een ongezonde relatie. Bij het volgende

huisbezoek een paar dagen later maakten

we concrete afspraken. Over de financiën,

over drugs- en drankmisbruik en over waar

Dylan al dan niet bij betrokken wordt.’

AlternatiefNa het gesprek bij het echtpaar Renders

concludeerde John dat er twee mogelijkhe-

DE WIJK

Page 33: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

33maart 2014

den waren: een nieuwe aanvraag indienen

bij het CIZ of iets heel anders bedenken.

‘Alles bij het oude laten, leek me een slecht

idee, dat zou uiteindelijk leiden tot een ho-

gere zorgvraag.’ John verwachtte niet veel

van een nieuwe indicatie en besloot zelf op

zoek te gaan naar een goed alternatief.

‘Mevrouw heeft een brede interesse, maar

ze is daarin wel beperkt door de zorg die

ze nodig heeft. Zo moet er regelmatig een

katheter worden geleegd. Ze kan dus niet

zomaar aanschuiven bij een willekeurige

cursus in het wijkcentrum. Ik nam daarom

contact op met het verzorgingshuis in de

buurt, de Doekenborg.’

De coördinator van de dagactiviteiten wilde

wel wat betekenen, maar zij moest eerst

uitzoeken hoe precies. Een paar weken la-

ter was het geregeld. Mevrouw Renders

mag twee dagen in de week komen. Ze kan

meedoen met activiteiten, maar ook ge-

woon lekker een kop koffie drinken en een

blaadje lezen. Wil ze warm eten? Prima.

En haar man mag ook mee-eten. Er zijn

wel kosten aan verbonden: ongeveer 10

euro per dag, maar dat vond het echtpaar

geen probleem. ‘Het mooie is dat dit niet

alleen voor deze mensen een uitkomst

biedt, maar ook voor andere mensen in de

buurt. Voor de Doekenborg zijn het extra

inkomsten voor activiteiten die ze toch al

aanbieden. We hebben zo een nieuw dag-

arrangement voor de wijk gemaakt’, vertelt

John.

De vraag is natuurlijk of deze oplossing

zonder het sociaal wijkteam ook was be-

dacht. ‘Zou kunnen, maar ik denk van

niet’, zegt John. ‘Wij hebben de ruimte om

nieuwe oplossingen te bedenken. En omdat

iedereen vanuit een andere moederorgani-

satie komt, kijk je met een frisse blik. Je ei-

gen creativiteit en nieuwe inzichten gebrui-

ken, ideetjes laten sudderen en gewoon

uitproberen. Dan blijkt het opeens hele-

maal niet zo moeilijk.’

Cindy Cloïn ANP-Foto

Bén of wórd je een goede wijkteamprofessional?

Een generalist, met specialistische kennis die met open vizier en creativiteit de bewo-ners in hun kracht zet. Het klinkt best eenvoudig. Op papier. Jan Bannink, projectma-nager Wijkpilots zorg en welzijn in Nijmegen, erkent dat het makkelijker klinkt dan het is. Na twee jaar pionieren zijn professionals en bewoners enthousiast, zo blijkt uit een quickscan. Maar er is nog veel werk te verrichten. ‘We zijn er zeker nog niet. De eer-ste wijkteamprofessionals zijn geselecteerd omdat zij van nature hun blik naar buiten richten. Het zijn mensen die hun eigen plan durven trekken en zich niet al te veel aan-trekken van regels en structuren, daarmee passen ze aardig binnen het profiel. Maar we zetten ook stevig in op kennis en training. De wijkteamprofessionals volgen een programma bij Hogeschool Arnhem Nijmegen. Ook volgen ze een training sociale netwerkstrategie. Werken in een wijkteam vraagt echt om een cultuuromslag.’

Page 34: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

34 maart 2014

GrenzenToen Natasja enige tijd later opnieuw

langsging bij het gezin, was er volgens Dia-

ne een wonder gebeurd. Milan was gaan

nadenken en hij had zijn gedrag veranderd.

‘Daar trap ik natuurlijk niet zomaar in,

maar ik wilde het wel een kans geven’, ver-

telt Natasja. ‘Ik heb wekenlang een vinger

aan de pols gehouden, maar het bleef rus-

tig. Alsof de plotselinge aandacht en de af-

spraken over hulpverlening hen aan het

denken hadden gezet. Nu is de deal: bin-

nen de grenzen die ik stel, kunnen jullie

zelf aan de slag. Moeder en zoon komen

regelmatig langs voor een gesprek bij NIM.’

De veranderingen zijn door het gezin zelf

ingezet. De inzet van het sociaal wijkteam

heeft volgens Natasja vrijwel zeker zwaar-

dere, meer dwingende hulp voorkomen. En

dat pakt voor dit gezin goed uit. ‘We hou-

den korte lijntjes en alleen als het echt no-

dig is, leiden we toe naar zorg. Je kunt wel

met dwang en drang een gezin in de hulp-

verlening stoppen. Maar is dat het beste? Ik

denk van niet. Misschien was Dylan dan

wel uit huis geplaatst, of was er op zijn

minst een voogd gekomen. Nu wordt het

gezin niet ontwricht. De begeleiding ligt in-

middels bij NIM, ik heb de casus overge-

dragen. Maar Dylan heeft mijn mobiele

nummer. Hij mag me altijd bellen. Dat vind

ik een prettig idee.’

De gemeente Nijmegen maakte een boekje

over de concrete ervaringen van professionals

en bewoners met de wijkteams. Dit boekje

is te bestellen via [email protected]

onder vermelding van ‘Gewoon doen wat

nodig is’. Ook interessant: het WMO congres

op 27 mei. Thema: maatwerk ontleed.

www.reedbusiness events.nl �

Tips voor wijkteam-professionals

• Pik signalen vroeg op, zodat je meer aandacht hebt voor preventie dan

voor zorg achteraf;• Neem de ruimte om creatieve oplos-

singen te bedenken, buiten de gren-zen van de eigen moederorganisatie;

• Luister niet alleen naar de primaire (zorg)vraag, maar ook naar wat er

(mogelijk) achter zit;• Door een vinger aan de pols te hou-

den, voorkom je stevigere vormen van zorg en ondersteuning;

• Maak gebruik van je (professionele) netwerk dat de situatie misschien

anders bekijkt of beoordeelt.

Het sociaal wijkteam in Nijmegen

Het team bestaat uit een wijkverpleegkundige, wmo-consulent, (MEE)-maatschappe-lijk werker, sociaal werker, praktijkondersteuner ggz. Facultatief: ouderenwerker, jeugd maatschappelijk werker, interculturele expertise.In Nijmegen is gekozen voor integrale wijkteams wat betreft doelgroepen en leefge-bieden, maar hun taken zijn beperkt tot vraagverheldering, het bieden van kortdu-rende ondersteuning en toeleiding. Ze vormen vanaf 2015 samen met de huisartsen (jeugd-ggz), de regieteams voor multiprobleemhuishoudens en de zorgadviesteams/brede schoolondersteuningsteams de pluriforme toegangspoort tot (langdurige/specialistische) zorg en ondersteuning. Eenvoudige vragen worden beantwoord bij het Stip, een centraal informatie- en adviespunt in de wijk, gerund door vrijwilligers.

DE WIJK

Page 35: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

Samen invulling geven aan de nieuwe Jeugdwet

Integrale Jeugdzorg

Hoe ver staan de voorbereidingen op de nieuwe Jeugdwet in uw gemeente?

Met wie gaat u samenwerken om ervoor te zorgen dat ieder kind de benodigde hulp krijgt?

Welke stappen zet u als eerste?

Krijg dinsdag 17 juni antwoorden op al uw vragen. Zet tijdens deze dag samen met uw ketenpartners de eerste stappen voor een succesvolle vormgeving van de nieuwe Jeugdwet. En ga vol nieuwe ideeën en mogelijkheden naar huis.

Wat bieden wij u tijdens dit congres?

zowel gemeenten als zorgprofessionals

met uw ketenpartners en vakgenoten te

Mis deze praktische en inspirerende dag

in met uw ketenpartners.

aan de slag.

www.reedbusinessevents.nl/jeugdzorg

3e editie

6 maart 2014 | Reehorst, Ede

Begeleiding Multiprobleemgezinnen

De transities in het sociale domein zouden met name de aanpak en ondersteuning van het multiprobleemgezin ten goede moeten

Tijdens de 3e editie van het congres Begeleiding Multiprobleemgezinnen hoort u:Sandra Klokman en Eelke Blokker vertellen hoe

Kim VerkuijlenPaut Kromkamp-Struik en Anne Braamse van Vraagkracht

Albert Jan Kruiter. Hij vertelt over “De dag dat Peter de deur dichttimmerde”drs. Joost Vos van TNO

multiprobleemgezinnen.

multiprobleemgezinnen die onbehandelbaar blijken. Schrijf u dan ook vandaag nog in!

Inclusief een lezing van Lenie Scholten over WIJeindhoven

www.reedbusinessevents.nl/multiprobleemgezinnen

Page 36: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

36 maart 2014

MEDIA Door Jan Steyaert, Master sociaal werk, Universiteit Antwerpen

De inleiding tot dit boek opent met een

uitspraak over sociotherapie uit 1952:

‘Het is prachtig, het lukt goed, we zijn

enthousiast, maar we zouden graag we-

ten wat we doen.’ Een vergelijkbare

houding had ik wanneer er een vacature

voor een sociotherapeut langskwam:

vertrouwen in die beroepsgroep, maar

erg vage notities bij wat het nu eigenlijk

is. Bovendien is er vrijwel geen recente

literatuur over te vinden. Als er dan ein-

delijk een publicatie over sociotherapie

uitkomt, zijn de verwachtingen hoogge-

spannen.

Sociotherapie wordt vooral in de geeste-

lijke gezondheidszorg ingezet (bijvoor-

beeld in tbs-klinieken) en deels in de

gehandicaptensector en de jeugdzorg.

Kern is dat groepen patiënten in een re-

sidentiële zorgomgeving samenleven en

juist dat samenleven aangrijpingspunt

wordt voor therapie. De leefomgeving

wordt ingezet als therapeutisch milieu.

Dat roept de vraag op of sociotherapie

ook iets te bieden heeft in de ouderen-

zorg, in verpleeghuizen.

Het boek begint met een historisch over-

zicht van de sociotherapie en een schets

van het werkterrein en de beroepshou-

ding van de sociotherapeut. Essentieel

daarin is natuurlijk het samenwerken in

een multidisciplinair team, in residentië-

le settings zijn er altijd meerdere profes-

sionals met verschillende achtergronden

actief aan de slag met dezelfde cliënten.

Daarna volgen vijf hoofdstukken over

evenveel interventies: de cognitieve en

dialectische gedragstherapie, de schema-

therapie, het sociaal competentiemodel

en de mentalization-based treatment. Ik

moet bekennen dat het mij met uitzon-

dering van de gedragstherapie behoorlijk

onbekend was. Deze hoofdstukken ver-

helpen die onbekendheid. Telkens wordt

ook afgesloten met studieopdrachten en

oefeningen, wat het boek goed bruik-

baar maakt voor het onderwijs.

De auteurs sluiten hun publicatie af met

een hoofdstuk over de keerzijde van het

beroep zoals agressie, zelfmoord van

cliënten en burn-out van de hulpverle-

ner. Om niet al te somber af te sluiten

komen in het laatste hoofdstuk cliënten

en collega-professionals aan het woord

over hun ervaringen met sociotherapie.

Dit boek verschijnt op een niet onbelang-

rijk moment. Jarenlang werkte sociothe-

rapie in alle stilte, zonder een erg uitge-

sproken profiel. Nu dreigt het slachtoffer

te worden van de beleidsontwikkelingen.

Terwijl de hele sociale sector onder de

nodige (besparings)druk de weg inslaat

naar vermaatschappelijking en participa-

tiesamenleving, zijn deze auteurs daar

minder gelukkig over. Het verminderen

van residentiële zorg betekent immers

ook een krimp van hun werkterrein. De

auteurs argumenteren dat residentiële

opvang in combinatie met sociotherapie

juist voor vele mensen essentieel onder-

deel van hun herstelproces is.

De auteurs spraken met ruim vijftig so-

ciotherapeuten over hun werk. In de

hoofdstukken zijn delen van deze ge-

sprekken als kaderteksten opgenomen,

naast korte casussen. Dat geeft het

geheel een aangenaam niveau van

concreetheid.

AUTEURS: Denise de Weerd, Suzanne Slaa en Eeclo MusteUITGEVER: SWPPRIJS: € 37.50 PAGINA’S: 341 ISBN: 978 90 8850 273 6

SOCIOTHERAPIE UIT DE DOEKEN GEDAAN

Handboek sociotherapie

Page 37: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

37maart 2014

Herman Keppy

Moeder, wanneer ga je nu eens dood‘Mijn moeder geeft geen antwoord. Ze ligt daar

maar en kijkt ons aan. Terwijl Lena tegen haar

praat, zie ik dat ze steeds weer wegdommelt. Of

ze formuleert woorden die wij niet verstaan. Het

ziet er niet best uit zoals ze daar in bed ligt, ver-

geten door de wereld. Zo had ik me dat niet voor-

gesteld! Het is toch niet de bedoeling dat ze al-

leen is! En als ze hier nu sterft? Dan sterft ze

helemaal alleen. Hier, in deze kamer, die net zo

kaal en onpersoonlijk is als een stationsrestaura-

tie. Ja, ik geef toe dat ik zou willen dat ze kon

sterven en eindelijk rust zou vinden. Zij en wij

ook. Al meer dan twee jaar is ze zichzelf niet

meer. Achter haar ligt een maandenlange kwel-

ling, waarin haar leven in het teken stond van lij-

den en eindeloze verwarring. Maar zo mag ze

niet sterven! Dat mag in geen geval gebeuren!’

Hartverscheurend, herkenbaar en dus een troost,

dit verhaal van een mantelzorger.

TITEL Valse startAUTEUR Szabinka DudevszkyUITGEVER LemniscaatPRIJS € 19,50

Recente interviews

met mensen die veel

meemaakten in hun jeugd. Zij werden

vijftien jaar geleden door Dudevszky gein-

terviewd voor het boek Close Up dat ook in

Duitsland en de VS verscheen. Met foto’s

van Arie Kievit en Pieter Kers.

TITEL Samen werken aan een nieuw sociaal domein. AUTEURS KING en VNGUITGEVER KING en VNGPRIJS n.v.t.

Een aantal gemeenten is al voortvarend

bezig met de voorbereidingen op de decen-

tralisaties van jeugdzorg, AWBZ en die uit

de Participatiewet. De VNG en Kwaliteitsin-

stituut Nederlandse Gemeenten hebben

enkele voorbeelden uitgelicht in deze

publicatie die gratis is te downloaden van

de websites van deze organisaties.

TITEL Behoefte aan begeleiding?AUTEUR FrieslabUITGEVER FrieslabPRIJS n.v.t.

Het PGB is bedoeld

om kinderen iets ex-

tra’s te geven, naast

de zorg en liefde van de ouders. Maar ou-

ders slagen er vaak niet in om de zorg zelf

te regelen. Het rapport Behoefte aan bege-

leiding? – De verhalen van 30 jonge mensen

met een indicatie voor begeleiding met de

inzet van een PGB kunt u downloaden op

www.frieslab.nl/boekenkast.

Samen werken aan een nieuw sociaal domeinHoe werken gemeenten aan de decentralisaties werk, jeugd en zorg?

Behoefte aan begeleiding?

De verhalen van 30 jonge mensen met een indicatie voor begeleiding met de inzet van een PGB

AUTEUR Bianca Vugts–De GrootUITGEVER Boom/NelissenPRIJS € 17,50

AUTEUR Martina RosenbergUITGEVER Atlas ContactPRIJS € 21,95

Werken met evaringsordeningBianca Vugts–De Groot ondersteunt als gedrags-

kundige professionals in de zorg. Dit nuttige

boekje (met gratis e-book) mag worden gezien

als een verlengde van die werkzaamheden. Het

is bedoeld voor hulpverleners in de zorg voor

mensen met een verstandelijke beperking, met

een focus op mensen met een ernstige verstande-

lijke beperking (IQ tot 35, oftewel een ontwikke-

lingsleeftijd van 4 jaar). Bianca Vugts gaat uit van

de theorie van psycholoog en theoloog Dorothea

Timmers-Huigens over hoe mensen hun ervarin-

gen ordenen. Een gedeelte van die theorie wordt

door Vugts uitgelicht via heldere praktijkvoor-

beelden en geeft inzicht in hoe de cliënt zijn/

haar ervaringen ordent. Tegelijkertijd biedt het

boek ook inzicht in hoe de professional zelf met

ervaringen omgaat. Belangrijk om zich in te kun-

nen leven in de belevingswereld van de cliënt.

Het is bijvoorbeeld al fascinerend te beseffen

hoeveel informatie ieder mens ieder moment te

verwerken krijgt. Iemand met een verstandelijke

beperking gaat uiteraard minder vanzelfsprekend

met die stroom informatie om.

Page 38: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

38 maart 2014

Page 39: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

39maart 2014

KERK IN ACTIESchuldhulpMaatje is een kerkelijk initiatief dat de gaten in de

gemeentelijke schuldhulpverlening opvangt. Geloofsovertuiging speelt

geen rol. ‘Vrijwilligers zijn minder aan procedures gebonden dan de

zorgprofessionals.’

Wilma Vorselman ANP XTRA/Roos Koole

Een succes wil Peter Rijsdijk,

landelijk coördinator van

SchuldHulpMaatje, het niet noemen. ‘Het

project is uit nood geboren. Vanuit de dia-

conie ondersteunen we al veel langer men-

sen met allerlei problemen, ook geldproble-

men. Het viel ons echter op dat de laatste

jaren een steeds groter beroep werd gedaan

op de noodfondsen van de kerk. Maar met

alleen geld geven, bied je geen structurele

oplossing. De hulpbehoevende bijstaan en

een gedragsverandering teweegbrengen,

heeft veel meer effect. Zo speelt de kerk

een relevante rol in de maatschappij.’

Dat de schuldhulpmaatjes relevant zijn,

bewijst de sterke groei van het aantal loca-

ties binnen drie jaar; op zestig locaties

worden schuldenaren geholpen met het op

orde brengen en houden van hun admini-

stratie. Gemeenten keken eerst de kat uit

de boom, maar zien nu de positieve effec-

ten van het werk. Rijsdijk: ‘Om een lokaal

netwerk van SchuldHulpMaatjes op te

starten, is een van de voorwaarden dat de

gemeente haar handtekening zet onder

ons initiatief. Zo zitten we direct aan tafel

bij de juiste personen binnen de lokale

overheid. De financiering van de vrijwilli-

gerscursus en coördinatie komt dan ook

vaak hier vandaan. Een andere voorwaar-

de is dat minimaal drie kerken binnen de

desbetreffende regio de krachten bunde-

len. ‘We willen zoveel mogelijk mensen

bereiken: diegene met geldproblemen en

de potentiële vrijwilligers. Geloofsovertui-

ging, ras en geaardheid van de vrijwilligers

en de schuldenaren zijn daarbij overigens

niet van belang.’

RendementHet goed mobiliseren van vrijwilligers is de

kracht die kerkelijke organisaties van ouds-

her vanuit de charitastraditie bezitten. Vol-

gens Nadja Jungmann, lector Schulden en

Incasso bij de Hogeschool Utrecht, is dat

een toegevoegde waarde van de kerk bin-

nen het sociaal domein. ‘De kerkelijke or-

ganisaties hebben echter wel te maken met

een vergrijzende achterban. De vrijwilligers

in de schuldhulpverlening zijn over het al-

gemeen oudere, hoogopgeleide mannen.

Die bron is dan ook niet onuitputtelijk.’

Jungmann heeft onderzoek gedaan naar

het maatschappelijk rendement van vrijwil-

ligersprojecten in de schuldhulpverlening,

waaronder SchuldHulpMaatje. Het algeme-

ne beeld is positief. Dankzij overheidssub-

sidie, de zogeheten Ortega-Martijn gelden,

hebben de kerken een landelijk vrijwilli-

gersnetwerk gerealiseerd, waarbij een

nieuw potentieel van financieel deskundige

en gemotiveerde vrijwilligers is aange-

boord. Daarnaast zijn waardevolle, lokale

samenwerkingsverbanden ontstaan met

welzijnsorganisaties, woningbouwvereni-

gingen, scholen en professionele schuld-

hulpverlening. De grootste meerwaarde

vormt de vrijwilliger die letterlijk naast de

cliënt zit en op deze manier een vertrou-

wensband opbouwt, waardoor het gedrag

van de cliënt makkelijker is te veranderen.

Op welk moment in een schuldhulpverle-

ningstraject is een vrijwilliger het beste in

te zetten? ’Dat is afhankelijk van de situatie

waarin de schuldenaar zich bevindt’, stelt

Jungmann. ’Iemand raakt zijn baan kwijt,

ziekte, een scheiding, overlijden van de

partner; het kan leiden tot een plotselinge

inkomensdaling. Je ziet bijvoorbeeld bij �

SCHULDHULPVERLENING

‘Een professional voor de zakelijke kant, wij voor de menselijke kant’

Page 40: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

40 maart 2014

ouderen waarbij de partner wegvalt die al-

tijd de administratie deed, de achterblijver

behoorlijk in de problemen kan komen.

Omdat mensen in zo’n situatie wel iets an-

ders aan hun hoofd hebben of de kop in

het zand steken, kan het voorkomen dat de

rekeningen zich opstapelen. Op zo’n mo-

ment kan een maatje helpen met het orde-

nen van de administratie en erger voorko-

men. Een maatje kan ook zinvol zijn als

iemand in een meerjarig traject zit, puur

ter ondersteuning om het vol te houden. Of

in de nazorg bij bijvoorbeeld een alleen-

staande moeder die moet rondkomen van

veertig euro per week om uit de schulden

te komen. Dus zowel in de preventieve

fase, als tijdens het traject zelf en in de

nazorgfase biedt een maatje een toege-

voegde waarde.’

Dankbaar werkDozen met ongeopende post krijgt hij soms

aangereikt. ‘Dan ben je wel even bezig om

samen alles op een rijtje te zetten. We be-

palen samen bij welke instanties de meest

acute betalingsachterstanden zijn en welke

belastingtoeslagen ze missen of dat ze te-

veel ontvangen. Soms komen we er niet uit

en gaan we samen naar de Stadsbank.’ De

gepensioneerde bedrijfsleider Aldries Kos-

ter is sinds anderhalf jaar SchuldHulp-

Maatje in de Gelderse gemeenten Oost-Gel-

re en Berkelland. Speelde de kerkelijke

organisatie een rol bij zijn keuze voor deze

vorm van vrijwilligerswerk? ‘Nee. Van huis

uit ben ik katholiek, maar de kerk speelt

geen rol in dit verhaal. Ik wilde graag mijn

financiële kennis inzetten voor een ander.

Het is dankbaar werk. Toch kan een hoop

ellende bespaard blijven als mensen met

financiële problemen eerder aan de bel

trekken.’

In deze twee Achterhoekse gemeenten

stuurt zorginstelling Sensire alle schulde-

naren die via hen worden aangemeld door

naar de SchuldHulpMaatjes. Een eerste

huisbezoek voert Sensire uit, het vervolg-

traject pakt een schuldhulpmaatje op. Deze

werkwijze is een gevolg van de landelijke

tendens bij gemeenten en zorginstellingen

dat een professional een groter beroep doet

op de eigen verantwoordelijkheid van de

cliënt. Wat kan hij of zij zelf en welk soci-

aal netwerk is aanwezig?

Mareen Scholten, maatschappelijk werker

bij zorginstelling Sensire, beaamt dit. ‘Bin-

nen Sensire zijn vrijwillige maatjes actief

die de algemeen maatschappelijk werker

ondersteunen, maar zij worden vooral in-

geschakeld voor de lichtere problematiek,

zoals het vinden van een sociaal netwerk.

Voor budgettering en orde op zaken stellen,

schakelen wij de vrijwilligers in van

SchuldHulpMaatje. Een eerste huisbezoek

wordt door ons gedaan, daarna bepalen we

wie het vervolg oppakt.’

Dat het project SchuldHulpMaatje vanuit

een kerkelijk initiatief draait, is voor Schol-

ten geen issue.

‘De hulp aan de cliënt staat centraal. Bij de

cliënt benoemen we het ook niet. Ze zijn

allang blij dat ze geholpen worden. Vrijwil-

ligers zijn minder gebonden aan procedu-

res dan de zorgprofessional. Wat schuld-

hulpverlening betreft moeten wij na een

jaar het dossier kunnen sluiten. Vrijwilli-

gers kunnen daar flexibel mee omgaan.’

Ideale combinatieIn de Achterhoek werkt Sensire aan een

nieuwe zorgstructuur gebaseerd op wijk-

teams. Enkele pilotprojecten in de omge-

ving zijn nu gericht op de Wmo-gerelateer-

de zorg, maar de bedoeling is om dit

breder te trekken, zodat één persoon achter

de voordeur komt en de lijnen uitzet. Ook

voor SchulpHulpMaatje zal een rol wegge-

legd zijn in deze wijkteams.

Door bezuinigingen staan de financiële

middelen voor gemeenten al enkele jaren

onder de druk, terwijl de vraag naar

schuldhulp blijft stijgen. Gaat SchuldHulp-

Maatje een grotere rol spelen in het sociaal

domein? Landelijk coördinator Peter Rijs-

dijk: ‘Misschien. De gemeente heeft nu

eenmaal de wettelijke verplichting schuld-

hulpverlening te regelen en daarvoor pro-

fessionals in te huren. Dat zal niet snel ver-

anderen. Of vrijwilligers ook op andere

terreinen binnen het zorg- en welzijnswerk

ingezet kunnen worden, daar kan ik niets

concreet over zeggen. Ik weet dat er naar

gekeken wordt. Een schuldhulpverle-

ningstraject heeft de meeste kans van sla-

gen met een combinatie van professionals

en vrijwilligers, dat is bewezen. Onze vrij-

willigers assisteren de professionals. Een

professional voor de zakelijke kant, wij

SCHULDHULPVERLENING

Lokale netwerkenHet project SchuldHulpMaatje is een

samenwerkingsverband van vijf kerke-lijke organisaties, de ouderenbond

PCOB en schuldhulpverleningbureaus. Een eenmalige overheidssubsidie, de

zogeheten Ortega-Martijn gelden, maakten het in 2010 voor de kerken mogelijk om een vrijwilligersnetwerk

op te zetten voor huishoudens met fi-nanciële problemen. Ieder lokaal net-werk bestaat uit meerdere kerken in

één gemeente die zich verenigen in een platform. Een coördinator stuurt

de vrijwilligers aan en fungeert als aanspreekpunt voor de gemeente en andere betrokken instanties. Elke vrij-williger volgt een driedaagse cursus

plus een jaarlijkse bijscholing en wordt gescreend op betrouwbaarheid. Een onderzoek naar het maatschappelijk

rendement van dit project laat zien dat iedere geïnvesteerde euro drie euro

oplevert. Daarnaast blijken de trajec-ten waarbij een schuldhulpmaatje is ingezet een slagingspercentage te hebben van 70 procent. Inmiddels

werken 1250 vrijwilligers als schuld-hulpmaatje in zestig lokale werkgroe-

pen. Meer informatie: www.schuldhulpmaatje.nl.

voor de menselijke kant. Dat is onze

kracht.’

Meer weten? Behoefte aan de laatste stand

van zaken op het gebied van schuldhulp-

verlening? Bezoek 25 maart het congres

Actualiteiten Schuldhulpverlening,

www.congresschuld hulpverlening.nl �

Page 41: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

41maart 2014

Z+W CONGRES

Gerritsen benadrukt dat er echter geen har-

de cijfers over voorhanden zijn. ‘Duidelijk

is wel dat schuldenstress een belangrijke

veroorzaker is van jeugdzorgproblematiek.

In die gevallen dat het de voornaamste oor-

zaak is, kan het oplossen van schulden al

leiden tot het voorkomen of oplossen van

jeugdproblematiek. Vaak zijn de oorzaken

van jeugdproblematiek dezelfde oorzaken die

schulden veroorzaken, bijvoorbeeld psychische

stoornissen of een licht verstandelijke handi-

cap. Dan moeten ook die oorzaken worden

aangepakt. Schuldenreductie of -stabilisatie

helpen in die gevallen wel om de inzet van

jeugdzorg effectiever te maken. Dure jeugd-

zorg heeft immers weinig zin als alle energie

gaat zitten in schuldenstress.’

Vanaf 2015 moeten in het sociaal domein

decentralisaties worden doorgevoerd op het

terrein van jeugdzorg, maatschappelijke

ondersteuning en arbeidsparticipatie. Op

ieder van die drie terreinen komen schuld-

problemen voor. Tijdens het congres

Actualiteiten Schuldhulpverlening wordt

ingezoomd op de spilfunctie van de

gemeente. Gerritsen licht een tipje van de

sluier over de aanpak in Amsterdam:

‘Wij werken met onze nieuwe manier van

generiek gezinsgericht werken op basis

van één gezin, één plan, één regisseur. De

gezinsmanager, die stevig is getraind in

motiverende gespekstechnieken, werkt

nauw samen met de schuldhulpverlening

en bijvoorbeeld ook de sociale dienst.

Reïntegratie naar werk is immers de snelste

weg uit de schulden. In uitvoeringsoverleg

met alle betrokken professionals, waaronder

schuldhulpverleners, wordt samen met het

gezin naar oplossingen gezocht.’

Workshop‘Om invulling te geven aan de decentralisa-

ties hebben we in Alphen aan den Rijn een

brede frontoffice ingericht’, zegt Nardy

Beckers, Manager Serviceplein van die

gemeente. Tijdens het congres verzorgt zij

een workshop over de positie van schuld-

hulpverlening bij de integrale intake. Aan

de orde komen onder meer hoe de rolver-

deling tussen generalist en specialist wordt

afgebakend en ook wat de nieuwe manier van

werken voor gevolgen heeft voor de fysieke

ruimte. Beckers meent: ‘Voor mensen met

schulden is het belangrijk dat zij direct

iemand spreken die daar ook echt verstand

van heeft. Daarom hebben we schuldhulp-

verleners opgeleid tot generalist. Zo voorzien

we in een brede intake maar wordt de schuld-

situatie direct goed opgepakt. We geven

hiermee invulling aan het besef dat schuld-

hulpverlening echt een vak is. De kracht van

deze aanpak zit ’m in de integrale intake

door een generalistische specialist.’ �

Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening

Een van de keynote-sprekers tijdens het 22e congres Actualiteiten Schuldhulpverlening is

Erik Gerritsen, in 2013 door het publiek gekozen tot Overheidsmanager van het Jaar. Gerritsen is

bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Hij schat dat binnen de

jeugdzorg in 25 tot 50 procent van de gevallen ook sprake is van schuldenproblematiek.

Koos Groenewold

ActieEerder deelgenomen aan het

congres Actualiteiten Schuldhulp-verlening?

U ontvangt een korting van € 100!

SCHULDENSTRESS EN JEUGDPROBLEMATIEK

Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening25 maart 2014Carlton President, MaarssenMeer informatie en aanmelden:www.congresschuldhulpverlening.nl

Page 42: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

42 maart 2014

Zorg + Welzijn Magazineis een uitgave van Reed Business bv, AmsterdamTwintigste jaargang, nummer 3,28 februari 2014

REDACTIEADRESRadarweg 29, Postbus 152, 1000 AD AmsterdamTelefoon (alleen wo en do): 020 5159743E-mail: [email protected]: www.zorgwelzijn.nl

Algemeen hoofdredacteur Welzijn Marike VroomHoofdredacteur Piet-Hein PeetersEindredactie/coördinatie Herman KeppyRedactie Carolien StamWebredactie Alexandra Sweers

Uitgever Ben KoningsBasisvormgeving Verheul Media SupportersDruk Deltahage

ADVERTENTIESE-mail: [email protected]: 020 5159172

ABONNEMENTENKlantenservicePostbus 808, 7000 AV DoetinchemTelefoon: 0314 358358 (op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur). Fax: 0314 349048E-mail: [email protected] kunnen op elk gewenst tijdstipingaan. Opgave via www.reedbusiness.nl of bij onze klantenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd via telefoonnummer 0314 358358.

Prijzen jaarabonnement € 134,52 incl. btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na aanmelding krijgt u een acceptgiro toegestuurd. Kijk voor aanbiedingen op www.zorgwelzijn.nl of bel voor meer informatie met onze klantenservice, tel. 0314 358358.

WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENSUw opgegeven gegevens kunnen worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/of speciale aanbiedingen door Reed Business bv en speciaal geselecteerde bedrijven. Indien u hiertegen bezwaar heeft, stuurt u een brief naar Reed Business bv, t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem.

ISSN 1381-4664© Auteursrecht voorbehouden. Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestem-ming van de uitgever.

COLOFON

AGENDA

6 MAART3e congres Multiprobleemgezinnen Gemeentes krijgen meer financiën en in-

strumenten, de schotten tussen de geldstro-

men zijn weg, de zo bepleite integrale aan-

pak kan nu werkelijk van de grond komen.

Is dat in uw praktijk zo? Tijdens de 3e editie

van het congres Begeleiding Multiprobleem-

gezinnen krijgt u inzicht in wat de transities

voor de aanpak van multiprobleemgezinnen

betekenen of kunnen gaan betekenen.

Plaats: De Reehorst, Ede

informatie: www.reedbusinessevents.nl

21 en 22 MAARTNLdoet Het Oranje Fonds viert dit jaar de tiende

editie van NLdoet. In al die jaren vervul-

den vrijwilligers al meer dan 31.000 klus-

sen bij maatschappelijke organisaties. Vo-

rig jaar staken vrijwilligers massaal de

handen uit de mouwen bij meer dan

8.300 klussen en activiteiten. Het Oranje

Fonds hoopt in dit jubileumjaar van NL-

doet alle records te breken.

Plaats: overal in Nederland

informatie: nldoet.nl

25 MAARTActualiteiten Schuldhulpverlening De politiek richt zich op de participatiesa-

menleving waarbij de zelfredzame burger

wordt ondersteund om zaken zelf te doen.

Maar is iedereen daartoe wel in staat?

In het sociaal domein moeten drie decen-

tralisaties worden doorgevoerd op het ter-

rein van jeugdzorg, maatschappelijke on-

dersteuning en arbeidsparticipatie vanaf

2015. Op ieder van die terreinen komen

schuldproblemen voor. Na het bezoeken

van deze dag is uw kennis weer up-to-date.

Plaats: Carlton President, Maarssen

informatie: www.congresschuldhulp-

verlening.nl

1 APRILKleinschalig zorgenDe hervorming van de langdurige zorg is

een feit. Zorg voor cliënten zal meer op

gemeentelijk niveau worden georgani-

seerd en er wordt in toenemende mate

beroep gedaan op ondersteuning vanuit

de samenleving. Hiervoor is een goede

samenwerking tussen professionals,

cliënten, mantelzorgers, vrijwilligers en

buurtbewoners vereist. Het Congres Klein-

schalig zorgen zoomt verder in op de

gevolgen die de hervorming langdurige

zorg met zich meebrengt.

Plaats: De Reehorst, Ede

informatie: www.reedbusinessevents.nl

12 APRILSymposium Uniek PersoonDe Stichting ter Bevordering van de Cog-

nitieve Ontwikkeling (StiBCO) houdt op

zaterdag 12 april het symposium Elk mens

zien als een uniek persoon en uitdaging.

Met onder meer workshops en een lezing

door prof.dr. Paul van Geert.

Plaats: Evertshuis, Bodegraven

Informatie: www.stibco.nl

27 MEI Maatwerk ontleedKernbegrip in de Wmo moet zijn ‘maat-

werk’. Op basis van een goed gesprek tus-

sen professional, cliënt en eventueel net-

werk wordt vastgesteld hoe de

ondersteuning van de cliënt ingericht

wordt. De ambitie klinkt prachtig, de wer-

kelijkheid is taaier. Want wat is een ‘goed

gesprek’ eigenlijk? En welke hindernissen

zijn er hoe dan ook bij het organiseren

van maatwerk en wat kunnen we daaraan

doen? Deze en andere relevante vragen

worden behandeld in het eerste Neder-

landse congres over maatwerk in het

sociaal domein.

Plaats: De Reehorst, Ede

informatie: www.reedbusinessevents.nl

Page 43: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

Wmo congres 2014m a a t w e r k o n t l e e d

De AWBZ biedt confectie: je hebt beperking x, dus je krijgt een x bedrag of x behandeling. Kernbegrip in de Wmo moet zijn ‘maatwerk’. Op basis van een goed gesprek tussen professional, cliënt en eventueel netwerk wordt vastgesteld hoe de ondersteuning van de cliënt ingericht wordt. De ambitie klinkt prachtig, de werkelijkheid is taaier. Maar wat is een ‘goed gesprek’ tussen professional, cliënt en netwerk eigenlijk? En welke hindernissen zijn er hoe dan ook bij het organiseren van maatwerk en wat kunnen we daaraan doen?

Wmo congres 2014Deze en andere relevante vragen staan centraal in het eerste Nederlandse congres waarin het kernwoord van de transities in het sociale domein kritisch en constructief door deskundigen en u besproken wordt.

Gedurende een dag van lezingen en praktische workshops krijgt u inspiratie voor de toekomst. Na het bijwonen van deze dag bent u daadwerkelijk dichter bij uw doel: het leveren van maatwerk.

Vroegboekkorting! Schrijf u in vóór 15 april 2014 en maak gebruik van de vroegboekkorting.

maat werk(het; o) 1 op maat gemaakt2

Page 44: Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

Oproep voor projecten: opvoeden en opgroeien in armoede

Skanfonds zet zich in tegen armoede

Organisaties die een bijdrage leveren aan betere kansen voor kinderen in armoede kunnen een projectvoorstel indienen. In 2014 ondersteunt Skanfonds de twintig beste projecten. Van stichtingen of verenigingen die zich richten op kind én gezin. Het kan dan gaan om hulp bij het opvoeden of het organiseren van sociale steun. Om het versterken van eigenwaarde en zelfvertrouwen. En om het bevorderen van ontwikkelingskansen.

035 624 96 51 [email protected] www.skanfonds.nl

Skanfonds is op zoek naar projecten die zich inzetten voor deze kinderen.

Skanfonds organiseert op 8 april een informatiemiddag. Meer informatie over deze middag en over de inhoud, voorwaarden en criteria van het programma ‘opvoeden en opgroeien in armoede’ is beschikbaar via onze website: www.skanfonds.nl/armoede.

Maar liefst 1 op de 9 kinderen in Nederland leeft in armoede. Dat zijn in totaal 377.000 kinderen. Zo’n 150.000 daarvan doen niet volwaardig mee in de samenleving. In veel gevallen leidt armoede tot sociale uitsluiting en achterstand die nauwelijks meer in te halen is.

Skanfonds maakt zich sterk voor mensen in kwetsbare situaties. Wij steunen initiatieven in Nederland, het Caribisch deel van het koninkrijk en Suriname met geld en expertise waardoor mensen weer hoop en perspectief krijgen. Initiatieven die mensen in een kwetsbare situatie helpen een nieuwe plek in de samenleving te vinden. Geïnspireerd door onze katholieke wortels, willen wij zo bijdragen aan een rechtvaardige wereld. Een wereld waarin mensen omzien naar elkaar en waarin ieder mens telt.