UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE...

54
UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) – juli 2020 TITEL: Delphi-Studie Stand der Wetenschap Arbeidsmarktdiscriminatie : Interventies om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen en de diversiteit te vergroten AUTEUR(S): Hulsegge, G. Emmert, S. Verhoef, H. UITGAVE: Leiden : TNO, 2020 SAMENVATTING: Deze studie heeft als doel om gezamenlijk met belangrijke (wetenschappelijke) experts op het gebied van discriminatie en inclusie bij werving en selectie, te komen tot een gedeeld beeld van de belangrijkste werkzame interventies om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen en de diversiteit te vergroten tijdens werving en selectie. Onderzoekers richten zich in dit onderzoek naast het verminderen van arbeidsmarktdiscriminatie ook op het vergroten van de diversiteit, omdat er een wisselwerking is tussen beiden. Door alleen het verbeteren van het antidiscriminatiebeleid in de werving en selectiefase zal er binnen bedrijven en organisaties nog weinig veranderen als er geen divers aanbod van kandidaten is. De onderzoeksvraag in deze studie luidt: welke inzichten ten aanzien van de effectiviteit van interventies op het gebied van arbeidsmarktdiscriminatie en diversiteit tijdens de werving en selectie worden gedeeld door (wetenschappelijke) experts in dit veld? Voor de uitvoering van dit project is gebruik gemaakt van de Delphi-methode. Dat wil zeggen dat op een systematische manier de kennis van experts is ingezet om in meerdere iteratierondes tot consensus komen. Deze methode is toegepast omdat er relatief weinig empirisch onderzoek bestaat naar de effectiviteit van interventies bij werkgevers om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen. Op basis van de resultaten van de eerste vragenlijst bleek er consensus tussen de experts dat er in redelijke tot hoge mate gediscrimineerd wordt op basis van leeftijd, geslacht, afkomst, religie en handicap of chronische ziekte. Alle voorgelegde verklaringen spelen volgens minimaal twee derde van de experts in redelijke tot (zeer) hoge mate een rol in het besluitvormingsproces tijdens de werving en selectie. e vooroordelen, de ‘klik’ tussen de kandidaat en een personeelsselecteur, aansluiting met de bestaande organisatiecultuur en statistische discriminatie. Deze verklaringen sluiten elkaar niet altijd uit. In de focusgroep werd benoemd dat andere oorzaken, zoals expliciete vooroordelen, ook een rol spelen en het nog onduidelijk is hoe groot de rol is van de verschillende oorzaken. Er is een gedeeld beeld tussen experts dat een objectieve selectieprocedure en het veranderen van de sociale norm, waarbij de organisatie (en branche) uitstraalt dat het tegen discriminatie is, effectieve interventies zijn om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen. Op basis hiervan is het aan te bevelen om bij het maken van antidiscriminatiebeleid aandacht te hebben voor een duidelijke sociale norm richting non-discriminatie, en een objectieve selectieprocedure middels een gestructureerde gespreksvoering met beoordelingsformat en de-identificatie door bijvoorbeeld verschillende vormen van anoniem solliciteren. Mede doordat impliciete vooroordelen en de (afwezigheid van de) ‘klik’ tussen kandidaat en selecteur mogelijk een kleinere rol zal spelen bij de selectie. Verder zijn experts het erover eens dat een training gericht op bewustwording van stereotypen effectief is, mits dit in combinatie wordt gedaan met het bieden van een handelingsperspectief en het trainen van vaardigheden, zoals het kunnen afnemen van een gestructureerd interview. Een genoemde verklaring hierbij is dat expliciete bewustwording van stereotypering bij deelnemers de intrinsieke motivatie kan vergroten om te veranderen en andere interventies in te zetten. De meerderheid van de experts is het erover eens dat meer informatie over de sollicitant en het gebruik van e -assessments of een automatische eerste selectie (waarbij gebruik wordt gemaaktvan artificiële intelligentie) niet effectief is om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen. Een kanttekening hierbij is dat er volgens experts te weinig onderzoek is gedaan om

Transcript of UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE...

Page 1: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) – juli 2020 TITEL: Delphi-Studie Stand der Wetenschap Arbeidsmarktdiscriminatie : Interventies om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen en de diversiteit te vergroten AUTEUR(S): Hulsegge, G. Emmert, S. Verhoef, H. UITGAVE: Leiden : TNO, 2020 SAMENVATTING: Deze studie heeft als doel om gezamenlijk met belangrijke (wetenschappelijke) experts op het gebied van discriminatie en inclusie bij werving en selectie, te komen tot een gedeeld beeld van de belangrijkste werkzame interventies om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen en de diversiteit te vergroten tijdens werving en selectie. Onderzoekers richten zich in dit onderzoek naast het verminderen van arbeidsmarktdiscriminatie ook op het vergroten van de diversiteit, omdat er een wisselwerking is tussen beiden. Door alleen het verbeteren van het antidiscriminatiebeleid in de werving en selectiefase zal er binnen bedrijven en organisaties nog weinig veranderen als er geen divers aanbod van kandidaten is. De onderzoeksvraag in deze studie luidt: welke inzichten ten aanzien van de effectiviteit van interventies op het gebied van arbeidsmarktdiscriminatie en diversiteit tijdens de werving en selectie worden gedeeld door (wetenschappelijke) experts in dit veld? Voor de uitvoering van dit project is gebruik gemaakt van de Delphi-methode. Dat wil zeggen dat op een systematische manier de kennis van experts is ingezet om in meerdere iteratierondes tot consensus komen. Deze methode is toegepast omdat er relatief weinig empirisch onderzoek bestaat naar de effectiviteit van interventies bij werkgevers om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen. Op basis van de resultaten van de eerste vragenlijst bleek er consensus tussen de experts dat er in redelijke tot hoge mate gediscrimineerd wordt op basis van leeftijd, geslacht, afkomst, religie en handicap of chronische ziekte. Alle voorgelegde verklaringen spelen volgens minimaal twee derde van de experts in redelijke tot (zeer) hoge mate een rol in het besluitvormingsproces tijdens de werving en selectie. e vooroordelen, de ‘klik’ tussen de kandidaat en een personeelsselecteur, aansluiting met de bestaande organisatiecultuur en statistische discriminatie. Deze verklaringen sluiten elkaar niet altijd uit. In de focusgroep werd benoemd dat andere oorzaken, zoals expliciete vooroordelen, ook een rol spelen en het nog onduidelijk is hoe groot de rol is van de verschillende oorzaken. Er is een gedeeld beeld tussen experts dat een objectieve selectieprocedure en het veranderen van de sociale norm, waarbij de organisatie (en branche) uitstraalt dat het tegen discriminatie is, effectieve interventies zijn om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen. Op basis hiervan is het aan te bevelen om bij het maken van antidiscriminatiebeleid aandacht te hebben voor een duidelijke sociale norm richting non-discriminatie, en een objectieve selectieprocedure middels een gestructureerde gespreksvoering met beoordelingsformat en de-identificatie door bijvoorbeeld verschillende vormen van anoniem solliciteren. Mede doordat impliciete vooroordelen en de (afwezigheid van de) ‘klik’ tussen kandidaat en selecteur mogelijk een kleinere rol zal spelen bij de selectie. Verder zijn experts het erover eens dat een training gericht op bewustwording van stereotypen effectief is, mits dit in combinatie wordt gedaan met het bieden van een handelingsperspectief en het trainen van vaardigheden, zoals het kunnen afnemen van een gestructureerd interview. Een genoemde verklaring hierbij is dat expliciete bewustwording van stereotypering bij deelnemers de intrinsieke motivatie kan vergroten om te veranderen en andere interventies in te zetten. De meerderheid van de experts is het erover eens dat meer informatie over de sollicitant en het gebruik van e -assessments of een automatische eerste selectie (waarbij gebruik wordt gemaaktvan artificiële intelligentie) niet effectief is om arbeidsmarktdiscriminatie te verminderen. Een kanttekening hierbij is dat er volgens experts te weinig onderzoek is gedaan om

Page 2: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

goede uitspraken te doen over de effectiviteit van e-assessments en een automatische eerste selectie om te gaan. Op basis van deze resultaten kunnen geen conclusies getrokken worden of het gebruik van algoritmes/ artificiële intelligentie aan te bevelen is als anti-discriminatie maatregel. Experts zien wel nut in interventies om bias veroorzaakt door geautomatiseerde besluitvorming tegen te gaan. Beleid kan zich richten op het informeren van programmeurs over discriminatie door artificiële intelligentie, het aantoonbaar maken van verantwoordelijke omgang met algoritmes en de handhaving daarvan. Om de diversiteit in organisaties te vergroten is het vaak onvoldoende om enkel de hierboven genoemde anti-discriminatiemaatregelen te implementeren. Hiervoor zijn ook maatregelen nodig gericht op het aantrekken van een diverse groep kandidaten. Het uitbreiden van wervingskanalen en het inclusiever maken van vacatureteksten kunnen hieraan bijdragen. Op basis van de huidige resultaten is het nog onduidelijk hoe de vacaturetekst het beste inclusief gemaakt kan worden. Het inclusief maken van vacatureteksten kan functie- en sectorgebonden zijn en veranderen over de tijd. Het opnemen van alleen essentiële functie-eisen en zorgen dat de vacaturetekst goed aansluit bij de belevingswereld van de doelgroep lijken in ieder geval van belang. Daarnaast is het van belang om vacatureteksten discriminatievrij te maken door in principe geen eisen of voorkeuren op te nemen over leeftijd ,geslacht, godsdienst, nationaliteit en andere kenmerken waarop gediscrimineerd kan worden. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2020/06/25/delphi-studie-stand-der-wetenschap-arbeidsmarktdiscriminatie/bijlage-2-rapportage-delphi-studie.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Werving & selectie Discriminatiebestrijding CODE: 411.20 TITEL: Veilig jezelf zijn in het openbaar : Jaarlijkse Rapportage Mensenrechten in Nederland 2019 UITGAVE: Utrecht : College voor de Rechten van de Mens (CRM), 2020 SAMENVATTING: Achtste editie van de jaarlijkse rapportage van het College voor de Rechten van de Mens. Deze editie van het College voor de Rechten van de Mens gaat over het recht om veilig zichzelf te zijn in het openbaar. Dat betekent dat alle mensen zich in het openbaar moeten kunnen begeven, zonder dat zij vanwege hun uiterlijk of identiteit door anderen worden beledigd, geïntimideerd, bedreigd of aangevallen. Deze jaarrapportage van het College voor de Rechten van de Mens gaat over dit recht, de structurele en hardnekkige aanwezigheid van discriminerend gedrag in de openbare ruimte en de gevolgen daarvan voor individuen, groepen en de Nederlandse samenleving als geheel. Het College baseert zich in deze jaarrapportage op verschillende onderzoeken, politieke discussies, meldingen en berichtgeving in de media over incidenten en maatschappelijke ontwikkelingen die uiterlijk op 31 maart 2020 zijn geregistreerd. De bevindingen zijn verder gebaseerd op de signalen die naar vorenzijn gekomen tijdens verschillende gesprekken en een rondetafelbijeenkomst met belangenorganisaties en andere experts. Ter verdieping heeft het College ook een empirisch onderzoek uit laten in het openbaar en de effecten daarvan. De rapportage is deels op de resultaten van dat onderzoek gebaseerd. Als bijlage is dit onderzoek "Ervaringen met discriminerend gedrag in de openbare ruimte" opgenomen. De jaarrapportage begint met het verduidelijken dat discriminerend gedrag in het openbaar een omvangrijk, structureel en hardnekkig maatschappelijk probleem is, én een mensenrechtenprobleem (hoofdstuk 2). Vervolgens wordt ingegaan op de betekenis van het recht om veilig jezelf te zijn en de verplichtingen die de overheid heeft om dit recht te verzekeren (hoofdstuk 3). In het tweede deel komen diverse problemen, zoals die zich voordoen op diverse locaties in de openbare ruimte, aan bod. Hoofdstuk 4 kijkt naar de leefomgeving van individuen, zowel online als offline. Hoofdstuk 5 richt zich op het veilig jezelf kunnen zijn onderweg, in het bijzonder op straat en in het openbaar vervoer. Hoofdstuk 6 gaat in op de situatie in en nabij specifieke openbare gebouwen en voorzieningen: horecagelegenheden en

Page 3: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

gebedshuizen. Deze drie hoofdstukken beginnen steeds met een analyse van de problemen die zich voordoen op specifieke locaties, waarbij naar bepaalde groepen wordt gekeken die bovenmatig vaak te maken krijgen met discriminerend gedrag vanwege hun identiteit of uiterlijk. Daarna wordt ingegaan op de gevolgen van deze problemen voor het veiligheidsgevoel van individuen en hoe hun gedrag daarop wordt aangepast. Vervolgens wordt kort ingegaan op de mensenrechten die in het gedrang zijn. Daarna is er aandacht voor de maatregelen die de overheid al neemt voor wat betreft wetten, regels en beleid, en de handhaving en rechtsbescherming daarvan. Dat is veel; het is duidelijk dat het voorkomen en bestrijden van discriminatie op de politieke agenda staat. De hoofdstukken benoemen slechts een selectie van deze maatregelen. Hoofdstuk 7 sluit deze rapportage af met negen aanbevelingen aan de rijksoverheid. De resultaten van het onderzoek laten zien dat ruim de helft (58%) van de deelnemers discriminerend gedrag meerdere malen heeft meegemaakt, en dat 8 procent een reeks van incidenten met dezelfde dader(s) heeft meegemaakt. Twee derde van de personen met een discriminatie-ervaring geeft aan het eigen gedrag ook op andere manieren aan te passen. Hoe ze dat doen, hangt deels samen met de manier waarop ze gediscrimineerd zijn. LINK: https://publicaties.mensenrechten.nl/file/9053346b-6477-4a79-a476-286bf0b10530.pdf LINK SAMENVATTING IN EENVOUDIGE NL: https://publicaties.mensenrechten.nl/file/93691499-5c56-445f-ae7c-dc67914680bd.pdf LINK SAMENVATTING IN HET ENGELS: https://publicaties.mensenrechten.nl/file/c3fc7f3d-2089-4943-a981-0d4a857c32ad.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Gelijke behandeling Verbaal geweld Mensenrechten Discriminatiebestrijding CODE: 354.20 TITEL: Complexe problemen vragen onorthodoxe oplossingen : Rotterdamse aanpak huiselijk geweld AUTEUR(S): Lünnemann, K. Vermeulen, A. Voorwinden, M. UITGAVE: Utrecht : Verwey-Jonker Instituut, 2020 SAMENVATTING: Onderzoek naar de knelpunten in de Rotterdamse ketenaanpak van huiselijk geweld. Naar aanleiding van de gewelddadige dood van Sarah, Bianca en Humeyra heeft de gemeenteraad van Rotterdam op 31 januari 2019 met algemene stemmen de motie ‘Onderzoek ketenaanpak huiselijk geweld’ aangenomen waaruit dit onderzoek uit voortkomt. Doel van het onderzoek is beter inzicht te verkrijgen in de ketensamenwerking rond de aanpak van huiselijk geweld en om samen met het veld verbeterpunten te detecteren voor een sluitende samenwerking in deze keten. Aan het onderzoek hebben professionals en management van twintig Rotterdamse instellingen in de keten van de aanpak van huiselijk geweld, waaronder de gemeente, meegedaan aan gesprekken. Ook slachtoffers van partnergeweld werden bevraagd over hun ervaringen én gewenste oplossingen. Daarnaast is er deskresearch gedaan van beleidsstukken. Conclusie is: De wil tot verbetering is er, maar de ketenaanpak van huiselijk geweld in Rotterdam hapert door onduidelijkheden over taken en bevoegdheden van instellingen. De toegang tot de juiste hulp duurt (te) lang. Er zijn verkokerde loketten en er is geen directe toegang tot de wijkteams. De regiefunctie op wijkniveau is vaak onduidelijk en de samenwerking tussen instellingen (Veilig Thuis, wijkteams, jeugdbescherming, politie en andere netwerkpartners) is problematisch. Bovendien is veel kennis omtrent huiselijk geweld door de transitie in het sociaal domein versnipperd geraakt en verdwenen, zo constateren de onderzoekers. Ook is de indicatiestelling waarmee de wijkteams vanuit de Wmo werken, niet geschikt voor de aanpak van huiselijk geweld omdat deze is gebaseerd op het

Page 4: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

uitgangspunt van zelfredzaamheid en gericht is op het individu. Bij huiselijk geweld is het allereerst belangrijk om bescherming en daarnaast gezinsgerichte hulp aan te bieden. Ook wordt geconcludeerd dat de systeemwereld van protocollen en regels vanuit de gemeente en instellingen te veel voorop staat, en te weinig vanuit de leefwereld van mensen wordt gedacht en gehandeld. INK: https://www.verwey-jonker.nl/doc/2020/119008_Complexe_problemen_vragen_WEB.pdf.pdf TREFWOORDEN: Huiselijk geweld Welzijnswerk Kinderbescherming Rotterdam Geweldpreventie Vrouwen CODE: 175.20 TITEL: Evaluatie Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling AUTEUR(S): Ridderbos-Hovingh, C.M. Frederiks, B.J.M. Veen, C. Tingen, A. Beukers, M. Geertsema, J.B. Dijk, P.H.H. van Woestenburg, N. Winter, H.B. UITGAVE: Utrecht : ZonMW, 2020 SAMENVATTING: Evaluatieonderzoek naar de op 1 juli 2013 in werking getreden 'Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling'. Deze wet legt bij organisaties en zelfstandige professionals de verplichting neer een meldcode te hanteren en de kennis en het gebruik ervan te bevorderen. Medewerkers zijn verplicht de (door de beroepsverenigingen ontwikkelde) meldcodes die door organisaties zijn geïmplementeerd toe te passen. De wet schept aldus een tweetal verplichtingen: gericht tot de betreffende organisatie en tot de individuele beroepsbeoefenaren. De organisaties moeten een meldcode vaststellen (en de kennis en het gebruik ervan bevorderen); de individuele beroepsbeoefenaren zijn verplicht een meldcode te hanteren. De wet is van toepassing binnen de sectoren gezondheidszorg, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, kinderopvang en justitie. Het doel van de Wet verplichte meldcode is dat sneller en adequater hulp kan worden geboden bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, zodat het geweld stopt. In de evaluatie staan twee onderzoeksvragen centraal: (1) Draagt de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bij aan de doelstelling van de wet, te weten professionals ondersteunen en stimuleren tot actie, opdat sneller en adequater hulp kan worden geboden bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling? ; (2) Hoe verhouden de Wet verplichte meldcode en de Wet verwijsindex risicojongeren zich tot elkaar en zijn deze twee regelingen toekomstbestendig, zowel in samenhang als los van elkaar? Het onderzoek is zowel rechtswetenschappelijk als empirisch van aard, en bestaat uit een combinatie van onderzoeksmethoden. Het onderzoek bestaat uit een analyse van wet- en regelgeving, deskresearch van rapporten, interviews, vragenlijstonderzoek onder professionals, instellingen en gemeenten, groepsgesprekken met professionals, gesprekken met jeugdigen en volwassenen en een expertmeeting. Geconcludeerd wordt dat met de invoering van een meldcode de eerste stappen zijn gezet richting een ondersteuningsmodel voor professionals

Page 5: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

om signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling te herkennen en hen handvatten te bieden om sneller en adequater hulp te bieden .De Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt echter nog onvoldoende gebruikt door professionals. Professionals ervaren meerwaarde van het instrument en zijn bereid het instrument te gebruiken. Tegelijkertijd is het herkennen van signalen voorwaardelijk aan het gebruiken van het stappenplan van de meldcode en dus voorwaardelijk aan het bereiken van de doelen die met de Wet verplichte meldcode worden beoogd. Doordat het herkennen van signalen en dan met name de minder zichtbare en moeilijker herkenbare signalen moeizaam verloopt komt een deel van de professionals niet (in alle gevallen van huiselijk gewelden kindermishandeling) toe aan het doorlopen van het stappenplan van de meldcode. Niet alleen professionals buiten de gezondheidszorg hebben daar moeite mee, maar ook binnen de gezondheidszorg. Ten slotte blijkt dat door de wijziging van het Besluit verplichte meldcode per 1 januari 2019 (de ‘verbeterde meldcode’) het accent meer op het melden is komen te liggen. Deze onduidelijkheid zorgt in de praktijk voor verwarring over het al dan niet moeten (en mogen) melden van casuïstiek aan Veilig Thuis. De aanbevelingen die in het onderzoek zijn geformuleerd richten zich daarom vooral op het wegnemen van onduidelijkheden door het geven van voorlichting, informatievoorziening en een betere inbedding in werkprocessen maar ook op een nadere duiding van doelen van de wet. Daarnaast richten de aanbevelingen zich op verder onderzoek. Deze wetsevaluatie leidt tot zeven aanbevelingen, gericht aan de wetgever, het ministerie van VWS, beroepsgroepen, instellingen en het Landelijk Netwerk Veilig Thuis. LINK: https://www.huiselijkgeweld.nl/binaries/huiselijkgeweld/documenten/publicaties/2020/06/26/evaluatie-wet-verplichte-meldcode-huiselijk-geweld-en-kindermishandeling/Evaluatie_wet_verplichte_meldcode_huiselijk_geweld_en_kindermishandeling.pdf TREFWOORDEN: Huiselijk geweld Geweldpreventie Kinderbescherming Mishandeling CODE: 174.20 TITEL: Theorieën en aanpakken van polarisatie : Uitgebreide rapportage en korte samenvatting AUTEUR(S): Verloove, J. Wonderen, R. van Felten, H. UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS), 2020 SAMENVATTING: Verkennend onderzoek naar theorieën en aanpakken van polarisatie. Dit verkennende onderzoek is primair bedoeld voor gemeenten en sociaal professionals die meer handvatten willen voor de aanpak en preventie van (ongewenste) polarisatie in het sociaal domein, om polarisatie vroegtijdig te signaleren en om houvast te creëren in situaties waar maatschappelijke spanningen (kunnen) ontstaan. Deze professionals werken in verschillende contexten (zoals handhaving, jongerenwerk en opbouwwerk) aan depolarisatie en het creëren van veerkracht tegen polarisatie. Ook onderwijsprofessionalskunnen inspiratie uit de theorieën en praktische aanpakken halen. Voor dit verkennend onderzoek zijn drie methoden toegepast. De eerste methode is het bestuderen van wetenschappelijke literatuur en ‘grijze’ literatuur geschreven door

Page 6: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

wetenschappers. Wij hebben deze literatuur bestudeerd, geïnterpreteerd en gebundeld. Dit heeft geleid tot wat we ‘theorieën’ noemen. Deze methode heeft de volgende theorieën opgeleverd die beschreven zijn in dit rapport: (1) Het bevorderen van positief contact tussen groepen (contacttheorie); (2) Het bevorderen van het besef dat mensen tot meerdere groepen behoren (meerdere identiteiten; (3) Het creëren van een gemeenschappelijke, verbindende groepsidentiteit; (4) Het zichtbaar maken van verschillen tussen subgroepen (binnen een overkoepelende groepsidentiteit); (5) Het verminderen van verlies- en angstgevoelens; (6) het bevorderen van intersectioneel denken en het verminderen van machtsongelijkheid; (7) het bevorderen van de legitimiteit van de overheid bij de aanpak van polarisatie. De tweede methode die is toegepast is het beschrijven van bestaande (concrete) aanpakken die relevant kunnen zijn voor de aanpak van ongewenste polarisatie. Sommige van deze aanpakken worden nog weinig toegepast in de praktijk om polarisatie aan te pakken, maar bieden wel veel handelingsperspectief. In dit rapport beschrijven worden de volgende aanpakken beschreven: (8) denkkader polarisatie van Bart Brandsma; (9) KIS -analysemodel polarisatie en oplossingen; (10) Deep Democracy; (11) Dilemmalogica; (12) Open Space Technology; (13) Geweldloze communicatie; (14) Thomas-Kilmann model van conflict management; (15) Social engineering; (16) Socratisch gesprek. Met deze werkwijzen kan niet worden uitgesloten dat er nog andere bruikbare theorieën of aanpakken zijn. Daarom hebben is nog een derde methode toegepast: onze voorlopige bevindingen zijn voorgelegd aan experts op het gebied van polarisatie. De auteurs legden hen de vraag voor welke andere relevante theorieën of aanpakken zij kennen. Ook is hen gevraagd om de beschrijving van de huidige theorieën of aanpakken kritisch te bekijken en van feedback te voorzien. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/4999/theorieen-en-aanpakken-van-polarisatie-uitgebreid.pdf TREFWOORDEN: Acties Discriminatie Discriminatiebestrijding Strategieën Dialoog CODE: 201.20 TITEL: Steun voor de Nederlandse rechtsstaat onder statushouders: Identificatie, gedeelde waarden, evaluaties en institutioneel vertrouwen AUTEUR(S): Noyon, S.M. Meer, M. van der Kulu-Glasgow, I. Schans, D. UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Justitie en Veiligheid - WODC, 2020 SAMENVATTING: Onderzoek naar steun voor de rechtsstaat onder statushouders (erkende vluchtelingen). De afgelopen jaren zijn veel asielmigranten naar Nederland gekomen. Hoewel al veel onderzoek is gedaan naar de sociaaleconomische integratie van deze groep, is er minder bekend over hun relatie met de Nederlandse rechtsstaat. Het WODC voerde daarom dit verkennend onderzoek uit naar steun voor de rechtsstaat onder statushouders. Steun voor de rechtsstaat werd onderzocht met behulp van interviews met twintig Syrische statushouders, vragenlijsten onder 72 deelnemers uit verschillende herkomstlanden aan de workshop participatieverklaring en focusgroepen met 21 trainers van het

Page 7: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

participatieverklaringstraject. De interviews wijzen uit dat er een breed draagvlak is voor de kernwaarden van de rechtsstaat onder de deelnemende statushouders. Zij vinden vrijheid belangrijk en geloven zonder uitzondering dat hier ook grenzen aan zouden moeten zijn, bijvoorbeeld als uitingen van vrijheid anderen schaden of beledigen. De geïnterviewden vinden ook gelijkheid belangrijk, met name gendergelijkheid. Dit geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. De resultaten wijzen op hoog vertrouwen onder de deelnemers in de Nederlandse politie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Nederlandse overheid in het algemeen. Verblijfszekerheid is hierbij een belangrijk punt: geïnterviewden die nog geen permanente verblijfsvergunning hebben, maken zich vaak zorgen dat zij misschien teruggestuurd zullen worden naar Syrië en hebben minder vertrouwen in de overheid. Ook voelen mensen zonder permanente verblijfsvergunning zich vaak in mindere mate onderdeel van de Nederlandse rechtsstaat. Ervaringen lijken van aanzienlijk belang voor steun voor de rechtsstaat. Zo ontlenen verschillende geïnterviewden hun gevoel van identificatie als onderdeel van de Nederlandse rechtsstaat aan hun ervaren gelijke behandeling door overheidsinstanties. Ook vertelden deelnemers dat hun ervaringen met de IND en de Nederlandse politie hebben bijgedragen aan hun vertrouwen in deze instanties. Naast ervaringen met Nederlandse instanties kunnen ook ervaringen in Syrië doorwerken in steun voor de Nederlandse rechtsstaat, bijvoorbeeld als mensen vergelijkingen maken tussen de Nederlandse en Syrische politie of andere instanties. Het contrast tussen de situatie in Nederland en die in Syrië leidt vaak tot een positief beeld van de Nederlandse rechtsstaat. Het belang van kennis van de Nederlandse rechtsstaat voor steun lijkt daarentegen beperkt. LINK: https://www.wodc.nl/binaries/Cahier%202020-10_2966A_Volledige%20tekst_tcm28-453861.pdf TREFWOORDEN: Inburgering Vluchtelingen Nederland Etnische minderheden Burgerschap CODE: 143.20 TITEL: Plan- en procesevaluatie : Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen AUTEUR(S): Mack, A. Verbeek, E. Klaver, J. UITGAVE: Amsterdam : Regioplan, 2020 SAMENVATTING: Evaluatie-onderzoek naar de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen. Doel van de LVV’s is het vinden van duurzame oplossingen voor migranten zonder recht op verblijf of Rijksopvang door hen te begeleiden naar zelfstandige terugkeer naar het land van herkomst, door migratie of – indien aan de orde – legalisering van verblijf. Ook is met de LVV’s beoogd de samenwerking te verbeteren tussen alle betrokken partijen bij het realiseren van duurzame oplossingen voor deze vreemdelingen. In de periode mei 2019 tot en met april 2020 heeft onderzoeksbureau Regioplan deze evaluatie van de LVV-pilot uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is inzicht te bieden in de gestelde doelen binnen de pilot, de opzet van de pilot (o.a. de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen en de geboden begeleidings- en opvangvormen) en de tussentijdse resultaten (o.a. de instroom en uitstroom van vreemdelingen en de samenwerking

Page 8: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

tussen betrokken partijen). Daarnaast moest het onderzoek bouwstenen opleveren voor de effectevaluatie van de LVV-pilot die in juli 2020 van start gaat. In de vijf pilotgemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen werken de gemeenten samen met ngo’s in die gemeenten, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Dienst Terugkeer en Vertrek en de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel van de politie (AVIM). Per 31 december 2019 zijn er in totaal 1.019 vreemdelingen ingestroomd in de LVV’s. Met uitzondering van Utrecht lag in iedere pilotgemeente de daadwerkelijke bezetting lager dan de beschikbare capaciteit. De duurzame uitstroom was eind december 2019 nog zeer beperkt. Volgens de onderzoekers is dit, gezien de betrekkelijk korte periode tussen de start van de begeleiding van vreemdelingen in de LVV’s en het peilmoment, niet vreemd. De betrokken partijen werken in de meeste pilotgemeenten steeds beter samen. Ze hebben meer begrip voor elkaars werkwijze en standpunten, en partijen weten elkaar (ook buiten de LVV) beter te vinden. Maar van een gedeelde visie op het probleem en de oplossing is maar beperkt sprake. Buiten de eigen kaders kijken lijkt nog maar in beperkte mate te leiden tot buiten de eigen kaders handelen. Volgens de onderzoekers zijn uithoudingsvermogen, het opbouwen van onderling vertrouwen, geduld en tevredenheid met kleine successen belangrijk voor de verdere pilotperiode. Met de vormen van opvang en begeleiding in de LVV’s wordt ingezet op het verbeteren van het welzijn en het activeren van de vreemdelingen, waardoor zij beter in staat zijn om na te denken over hun toekomst. Geïnterviewde vreemdelingen benoemen dat de 24-uursopvang zorgt voor stressvermindering en ook de ngo’s zien dat deze opvang bijdraagt aan de stabilisatie van de vreemdelingen en hen uit de overlevingsstand haalt. Dat geeft hen ruimte om een duurzaam toekomstperspectief te realiseren. De pilot zal in totaal drie jaar gaan duren. In juli 2020 start een effectevaluatie van de LVV-pilot. LINK: https://www.wodc.nl/binaries/3068%20volledige%20tekst_tcm28-451600.pdf TREFWOORDEN: Vreemdelingen Vluchtelingen Vreemdelingenbeleid Uitzetting Illegalen Opvangcentra CODE: 162.20 TITEL: Geboren en getogen 2.0 : Onderzoek naar de meervoudige identiteit van jongeren met een migratieachtergrond van de tweede en derde generatie. AUTEUR(S): Day, M. Badou, M. UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) -Verwey-Jonker Instituut,2020 SAMENVATTING: Dit onderzoek is een kwantitatief vervolg op het rapport 'Geboren en getogen' uit 2019 en handelt over meervoudige identiteitsbeleving van jongeren van 16 tot en met 25 jaar met een migratieachtergrond, die in Nederland zijn geboren en getogen (90,4% van de respondenten), ofwel van jongs af aan (voor het zevende levensjaar) in Nederland zijn opgegroeid (9,6%). Voor dit onderzoek hebben 794 jongeren een vragenlijst ingevuld, waarin zij werden bevraagd op hun identiteitsbeleving en sense of belonging (gevoelens van ‘thuishoren’). Centraal staat hoe jongeren omgaan met hun meervoudige identiteit, hoe dit tot uitdrukking komt in de verschillende leefdomeinen en in hoeverre er een relatie bestaat tussen de beleving van deelidentiteiten en de (algehele) meervoudige

Page 9: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

identiteit. Van de respondenten geeft 40,4% aan zelf nooit of bijna nooit te maken te hebben gehad met discriminatie. De meeste jongeren (44,4%) zeggen dit af en toe mee te maken, terwijl15,2% zegt hier vaak tot zeer vaak mee geconfronteerd te worden. Conclusie: Allereerst bevestigen de resultaten van deze studie het multidimensionale karakter van de identiteitsbeleving van jongeren. De meervoudige identiteit is niet slechts een theoretisch concept ,maar op de eerste plaats een dagelijkse realiteit. De uitingen hiervan zien we op verschillende manieren terugkomen, in de vorm van identificatie met hun biculturele identiteit (bijvoorbeeld die van Marokkaanse Nederlander), verbondenheid met meerdere sociale groepen tegelijk (bijvoorbeeld mensen met dezelfde etnische of religieuze achtergrond en stadsgenoten) en binding met verschillende geografische plekken (bijvoorbeeld Nederland, de eigen stad en het land van herkomst).De tweede conclusie laat zich omschrijven tegen de achtergrond van de betekenis die jongeren toekennen aan de door hen ervaren meervoudige identiteit. Deze hangt voor een groot deel samen met de verschillende deelidentiteiten die ze hebben. De mate waarin ze cohesie dan wel conflict ervaren binnen deze meervoudigheid, is bepalend voor het gemak waarmee ze met de meervoudigheid omgaan. Tot slot de moeilijkheden omtrent de meervoudigheid in de identiteitsbeleving hangen gedeeltelijk samenhangen met de manier waarop jongeren de specifieke deelidentiteiten ervaren. Zo rapporteren jongeren met een lage sense of belonging vaker problemen teervaren met hun meervoudige identiteit, evenals jongeren die zich online ‘anders’ voordoen dan offline, jongeren die in de eigen opvoeding de etnisch-culturele of religieuze achtergrond in beperkte mate hebben meegekregen én religieuze jongeren die het moeilijk vinden om gelovig te zijn in de huidige Nederlandse samenleving. Ook jongeren die te maken hebben met discriminatie (ook op groepsniveau)hebben vaker moeilijkheden in het omgaan met hun meervoudige identiteit. Een relatie tussen (de mate van) school belonging en omgaan met de meervoudige identiteit komen we in deze studie niet tegen, evenmin een relatie tussen het hebben van meer of minder vrienden met een migratieachtergrond en omgaan met de meervoudige identiteit. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/kis_geboren-en-getogen_2.pdf TREFWOORDEN: Jongeren Discriminatie Etnische minderheden Nederland Etnische identiteit CODE: 174.20 TITEL: Moeders van de tweede generatie : Hun waarden en behoeften aan steun AUTEUR(S): Distelbrink, M. Day, M. Badou, M. Cové, A. Achahchah, J. Pels, T. UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) - Verwey-Jonker Instituut , 2020 SAMENVATTING: In dit kwalitatieve onderzoek wordt gekeken naar welke waarden moeders met een migratieachtergrond hun kinderen meegeven, wat ze tegenkomen bij het opvoeden in Nederland anno nu, waar hun behoeften aan ondersteuning liggen – vooral bij

Page 10: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

het opvoeden van kinderen met een meervoudige identiteit en eigen waarden – en wat hun ervaringen zijn met opvoedsteun of hulp. In dit onderzoek zijn ruim 40 moeders van de tweede generatie met uiteenlopende (migratie-) achtergronden en enkele moeders met een Nederlandse achtergrond bevraagd over hun opvoedwaarden, vragen, onzekerheden en steunbehoeften. De focus lag op de waardenopvoeding. De verhalen van de moeders laten zien dat de groei van de tweede generatie opvoeders niet vanzelfsprekend betekent dat er meer eenvormigheid of vergelijkbaarheid komt met autochtoon-Nederlandse opvoeders’, luidt één van de conclusies van het onderzoek. De meervoudige identiteit wordt door veel tweede generatie moeders juist gezien als rijkdom. Ze vinden het belangrijk om ook de aan de migratie-achtergrond gerelateerde identiteit door te geven aan hun kinderen. De moeders pleiten voor het serieus nemen van de diversiteit in de Nederlandse samenleving. Ze benadrukken het belang van inclusie met betrekking tot het Nederlanderschap. Zo kun je vanuit verschillende invalshoeken een Nederlander zijn: op zijn Marokkaans, Turks, Surinaams, Somalisch et cetera. Voor de ouders zelf leidt deze meervoudige identiteit, die ze zelf hebben en graag doorgeven aan hun kinderen, niet tot grote opvoedkundige vragen. De waarden die zij hun kinderen mee willen geven, komen in grote mate overeen met de waarden die Nederlandse ouders zonder migratieachtergrond belangrijk vinden. Ook de vraagstukken die ze tegenkomen in de opvoeding, komen deels overeen (opvoeden in relatie tot social media, druk op kinderen, ontwikkelingsproblematiek of leerproblemen).Ouders van de tweede generatie met een migratieachtergrond hebben, meer dan hun ouders, te kampen met negatieve beeldvorming ten aanzien van migranten. Het moeten omgaan met polarisatie beïnvloedt hun opvoedkundige taak. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/moeders-tweede-generatie.pdf TREFWOORDEN: Opvoeding Multiculturele samenleving Etnische minderheden Vrouwen CODE: 172.20 TITEL: Cultuursensitief zorgaanbod : Exclusief of inclusief? AUTEUR(S): Bellaart, H. Sarti, A. Achahchah, J. Badou, M. UITGAVE: Utrecht : KennisplatformIntegratie & Samenleving (KIS), 2020 SAMENVATTING: Verkennend onderzoek naar cultuursensitief zorgaanbod in drie sectoren: de geestelijke gezondheidszorg (GGz), de ouderenzorg en de jeugdzorg. De vraagstelling luidt: ‘Hoe ontwikkelen de cultuurspecifieke GGz, ouderenzorg en jeugdzorg zich en op welke manier zouden deze ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het verhogen van de kwaliteit van de zorg in zijn geheel voor patiënten en cliënten met diverse migratieachtergronden.' Onderzoek is uitgevoerd door middel van een literatuurstudie naar nationale en internationale literatuur over cultuurspecifieke zorg, semi-gestructureerde interviews gevoerd met professionals en een expertmeeting. De kennisuitwisseling tussen generieke en cultuurspecifieke voorzieningen blijkt nu nog zeer beperkt te zijn. De zorg zou kunnen profiteren als de wederzijdse bereidheid om expertise te delen zou groeien. Hiervoor is het nodig dat de behoeften van cliënten duidelijker naar voren worden gebracht, dat het gevoel van urgentie groeit en overheid,

Page 11: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

zorgverzekeraars en landelijke koepels de noodzaak onderschrijven om dit proces te ondersteunen. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/cultuursensitief-zorgaanbod.pdf TREFWOORDEN: Geestelijke gezondheid Ouderen Etnische minderheden Gezondheidszorg Multiculturele samenleving Hulpverlening Interculturaliseringsproces CODE: 564.20 TITEL: Tweede Voortgangsrapportage: Actieplan Arbeidsmarkdiscriminatie 2018-2021 UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , 2020 SAMENVATTING: Brief (d.d. 6 juli 2020) van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer waarin ingegaan wordt op de voortgang van het "Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2018-2021" en het daarmee samenhangende "Implementatieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2018-2021". Het actieplan plan heeft drie pijlers. De eerste pijler is toezicht en handhaving en gaat met name in op rol van Inspectie SZW. Daarbij wordt verkend hoe het toezicht op discriminatie in het werving- en selectieproces effectief kan worden vormgegeven, omdat moedwillige discriminatie voelbare gevolgen voor werkgevers moet hebben. Voor wat betreft pijler 1 wordt gerapporteerd dat het wetsvoorstel ‘Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie’ waarmee de Inspectie SZW toezichthoudende bevoegdheden krijgt op het proces van werving en selectie van werknemers ter advisering is aangeboden aan de Raad van State. Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het najaar bij de Tweede Kamer worden ingediend. Het wetsvoorstel is eind 2019 onderwerp van een internetconsultatie geweest en besproken met sociale partners. In de tweejaarlijkse Werkgevers Enquête Arbeid van TNO onder ca 5.000 werkgevers, dat begin juni is gepubliceerd, is reeds uitgevraagd in hoeverre werkgevers op de hoogte zijn van het wetsvoorstel en of zij op dit moment bewust rekening houden met het tegengaan van discriminatie in werving en selectieprocedures. Ruim 65% van de werkgevers is op de hoogte van het wetsvoorstel en 66% geeft aan nu al bewust rekening te houden met het tegengaan van discriminatie. De tweede pijler, onderzoek en instrumenten, is gericht op het ontwikkelen van toepasbare instrumenten voor werkgevers, personeelsfunctionarissen en ondernemingsraadsleden om vooroordelen bij werving en selectie tegen te gaan. Voor wat betreft pijler 2 wordt gerapporteerd dat er een breed onderzoeksprogramma is ingericht waarmee meer inzicht wordt verkregen in de praktijk van werving en selectieprocedures in Nederland, huidige en toekomstige risico’s op. Diverse onderzoeken zijn al gepubliceerd. Een van deze onderzoeken , de monitor arbeidsdiscriminatie 2015-2019, bevat een analyse van de meldingen op het terrein van arbeid die in de afgelopen jaren zijn gedaan bij de antidiscriminatievoorzieningen. Binnen de derde pijler, kennis en bewustwording , wordt ingezet op het stimuleren van kennis over en bewustwording van discriminatie en uitsluiting op de arbeidsmarkt en wat welwillende werkgevers kunnen doen om dit te voorkomen. In het kader van pijler 3 wordt gerapporteerd dat in 2019 de campagne ‘Verderkijkers’ is gestart. De campagne benadrukte de kracht van een diverse werkvloer en de kansen die verderkijken biedt wanneer talent schaars is.

Page 12: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

LINK BRIEF: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2020/07/06/kamerbrief-voortgang-actieplan-arbeidsmarktdiscriminatie-2018-2021/voortgangsbrief-actieplan-arbeidsmarktdiscriminatie-2018-2021.pdf LINK RAPPORTAGE: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2020/07/06/tweede-voortgangsrapportage-actieplan-arbeidsmarktdiscriminatie/bijlage-3-tweede-voortgangsrapportage-actieplan-arbeidsmarktdiscriminatie-2018-2021.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Antidiscriminatiebeleid Discriminatiebestrijding Etnische minderheden Vrouwen CODE: 323.20 TITEL: Discriminatie bij werving en selectie - ervaringen van recruiters UITGAVE: Amstelveen : Mercer, 2020 SAMENVATTING: Onderzoek onder recruiters naar arbeidsmarktdiscriminatie tijdens werving en selectie. Onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Inspectie SZW. Onderzoek is uitgevoerd door een online focusgroep en onder recruiters (N=13) en een online vragenlijst (N=43). Bijna 4 op de 5 ondervraagde wervings- en selectieprofessionals komt arbeidsmarktdiscriminatie maandelijks of minstens één keer per kwartaal tegen. Er zijn drie momenten waarop discriminatie voorkomt: bij het voorleggen van cv's aan opdrachtgevers (73%), bij de intake of het aannemen van de opdracht/opstellen functieprofiel (50%) en bij de interviews (35%). De overgrote meerderheid gaf aan, bij verdenking van een discriminerend verzoek, in gesprek te gaan met de opdrachtgever, dit eventueel naar hun leidinggevende escaleren en indien noodzakelijk zouden zij de opdracht weigeren. Tegelijkertijd gaf 40% aan dat zij meegewerkt hebben aan een verzoek dat achteraf discriminerend bleek. 73% van de recruiters werkt bij een organisatie die een beleid tegen discriminatie voert. Ruim 90% van de ondervraagde recruiters kijkt positief of neutraal aan tegen de nieuwe wetgeving. Slechts 7% was daarover negatief. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2020/04/30/discriminatie-bij-werving-en-selectie---ervaringen-van-recruiters/bijlage-1-iszw-eindrapportage.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Werving & selectie Discriminatiebestrijding CODE: 411.20 TITEL: Verschillende wegen naar leidinggeven : Doorstroom van vrouwen en mannen naar leidinggevende functies AUTEUR(S): Merens, A. Iedema, J. UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2020 SAMENVATTING: Onderzoek naar de doorstroom van vrouwen en mannen naar leidinggevende functies

Page 13: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

.In dit onderzoek wordt nagegaan of en op welke manier vrouwen en mannen gedurende hun loopbanen doorstromen naar leidinggevende en topfuncties. Ook wordt gekeken welke factoren van invloed zijn op het al dan niet realiseren van doorstroom. Aan de hand van data van het Arbeidsaanbodpanel (aap) hebben we voor de periode 2004-2018 in kaart gebracht hoe de doorstroom verloopt van twee groepen werknemers. Gevolgd worden werknemers die aan het begin van hun loopbaan staan (18-35 jaar) en ervaren werknemers, die verder gevorderd zijn in hun loopbaan (36-65 jaar). In beide leeftijdsgroepen blijken vrouwen oververtegenwoordigd te zijn onder degenen die nooit leidinggeven (aandeel vrouwen rond 60-70%). Mannen, daarentegen, stromen in de onderzochte periode vaker dan vrouwen door naar leidinggevende functies, en daarbij nog wat meer naar topfuncties (aandeel mannen 70-74%) dan naar posities in het middenmanagement (aandeel mannen 60-70%). Daarnaast zijn mannen iets oververtegenwoordigd in de groep ervaren leidinggevenden die na verloop van tijd uitstroomt naar een lagere leidinggevende functie of een niet -leidinggevende functie (aandeel mannen 59%). Hoe kunnen deze verschillen verklaard worden? Multivariate analyses laten zien dat arbeidsduur en overwerk het sterkst samenhangen met een lagere kans van vrouwen om door te stromen naar leidinggevende functies. Voltijdwerk geeft (bij starters en ervaren werknemers) een duidelijk grotere kans om door te stromen naar een leidinggevende functie dan om altijd in een niet-leidinggevende functie te blijven. Voor topfuncties geldt dat nog sterker dan voor lagere leidinggevende functies. Overigens past hierbij de relativering dat deeltijdwerk niet alle routes naar leidinggevende functies afsluit. Ervaren werknemers met grote deeltijdbanen (28-34 uur per week) blijken meer kans te hebben dan werknemers met kleine deeltijdbanen om middenmanager te worden of te blijven. Daarnaast blijkt uit de analyses dat overwerk bij de ervaren werknemers samenhangt met doorstroom naar leidinggevende functies of het behouden hiervan. Voor doorstroom naar de top is het effect van overwerk nog sterker dan voor andere leidinggevende functies, vooral bij relatief veel overwerk (meer dan 10 uur per week). Verder vonden we nog enige samenhang tussen organisatieomvang en de kans op doorstroom naar de hoogste leidinggevende functies. In grotere organisaties is er meer kans op doorstroom naar (hogere) leidinggevende functiesDe uitkomsten vormen een bevestiging van de verwachting dat vrouwen minder vaak doorstromen naar leidinggevende en topfuncties doordat zij veel vaker dan mannen een deeltijdbaan hebben en ze minder vaak overwerken. Voor de verwachting dat steun van de leidinggevende ertoe zou doen, vonden we geen bevestiging in onze analyses. Ook andere organisatiekenmerken, zoals sector, lieten niet of nauwelijks samenhang zien met doorstroom. Dat gold ook voor de andere opgenomen (individuele en baan)kenmerken. LINK: https://www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2020/06/25/verschillende-wegen-naar-leidinggeven/Verschillende+wegen+naar+leidinggeven_def.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Vrouwen Sekseverschillen Doorstroming CODE: 432.20 TITEL: Kansrijk armoedebeleid AUTEUR(S): Olsthoorn, M. et al.

Page 14: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

UITGAVE: Den Haag : Centraal Planbureau (CPB) / Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2020 SAMENVATTING: In dit rapport bespreken het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau. In totaal worden er circa zestig beleidsopties besproken. Zij hebben allemaal gemeen dat ze als doel hebben mensen uit de armoede te tillen en de situatie van mensen in armoede te verbeteren. De besproken opties variëren van aanpassingen binnen de sociale zekerheid die op korte termijn effect sorteren, tot investeringen in menselijk kapitaal die op termijn mensen helpen om uit de armoede te komen en die de gevolgen van armoede in het heden verzachten. Naast de individuele beleidsopties zijn ook drie stelselwijzingen geanalyseerd die in dit kader vaak genoemd worden: de introductie van een basisinkomen, een vereenvoudiging van het toeslagenstelsel, en het verzilverbaar maken van heffingskortingen. Geconcludeerd wordt dat met het huidige kabinetsbeleid de armoede in Nederland de komende jaren met ruim een kwart toeneemt. De stijging van armoede komt met name door de verlaging van de bijstand tot en met 2035. Dit terwijl armoede in Nederland een hardnekkig probleem is dat de kwaliteit van leven voor circa één miljoen mensen dagelijks ondermijnt. Dit is nog zonder de effecten van de coronacrisis mee te rekenen. Gerichte maatregelen om armoede te verminderen zoals de verhoging van de bijstand, zijn effectief, maar kosten geld en vaak banen blijkt .De armoede in Nederland kan met 60% afnemen door invoering van een basisinkomen. Dit kost veel geld en het arbeidsaanbod zal sterk afnemen. De introductie van negatieve inkomstenbelasting en aanpassingen in bestaand beleid, zoals in de hoogte van de bijstand, leiden tot beperktere armoedevermindering, maar ook tot minder kosten en minder werkgelegenheidsverlies. Investeren in menselijk kapitaal door in te zetten op gezondheid of opleiding is een optie voor de lange termijn. Als de jaarlijkse verlaging van de bijstand vanaf 2021 wordt teruggedraaid, dan neemt de toekomstige kans op armoede voor personen in de bijstand met bijna de helft af. Maar ook de prikkel om te werken neemt af. Een effectieve manier om armoede onder kinderen te bestrijden, is om het kindgebonden budget te verhogen voor gezinnen met drie of meer kinderen. Hiermee kan de armoede onder kinderen tot twintig procent worden teruggedrongen. Een andere mogelijkheid voor het verkleinen van de armoede is om de arbeidskorting voor werkenden met lagere inkomens te verhogen, terwijl voor de ouderen te denken valt aan een verhoging van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). Armoedebestrijding op de langere termijn kan door te investeren in bijvoorbeeld opleiding, gezondheid en de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Deze elementen komen onder druk te staan als een gezin in armoede leeft. Door deze investeringen kunnen mensen beter meedoen in de samenleving en dit is goed voor de sociale samenhang. Het verhoogt de kwaliteit van samenleven en daarmee ook de algemene welvaart van de bevolking. LINK: https://www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2020/06/18/kansrijk-armoedebeleid/CPB-SCP-Kansrijk-armoedebeleid.pdf TREFWOORDEN: Armoede Inkomen Overheidsbeleid Sociale zekerheid CODE: 145.20 TITEL: Verwachte gevolgen van corona voor de psychische gezondheid : Maatschappelijke gevolgen van corona

Page 15: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

AUTEUR(S): Marangos, A.M. Schellingerhout, R. Kooiker, S.E. Schyns, P. Cerit, H. Vonk, F. UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2020 SAMENVATTING: Deze notitie betreft een verkennend literatuuronderzoek naar (mogelijke) directe en indirecte gevolgen van corona voor de psychische gezondheid. Ten aanzien van de directe gevolgen is het nog te vroeg om conclusies te trekken. De auteurs signaleren wel op basis van voorlopige onderzoeken wel enkele positieve effecten (veel mensen ervaren minder prikkels en meer rust), maar vinden vooral negatieve gezondheidseffecten: meer zorgen, meer angst, meer stress(voor een klein deel van de ondervraagden juist minder) en meer depressieve gevoelens. Deze zorgen zijn extra groot omdat er al een verslechtering in het psychisch welbevinden van vrijwel alle bevolkingsgroepen (met uitzondering vanouderen) te zien was voor de aanvang van de coronapandemie. Een toename in het aantal suïcides is er nog niet, maar op basis van wat we weten van eerdere crises, wordt wel een stijging op langere termijn verwacht. LINK: https://www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2020/07/07/verwachte-gevolgen-van-corona-voor-de-psychische-ezondheid/Verwachte+gevolgen+van+corona+voor+de+psychische+gezondheid+-+webversie.pdf TREFWOORDEN: Geestelijke gezondheid Psychiatrische zorg Werkloosheid CODE: 564.20 TITEL: Succesvol uit de Bijstand : Kansrijke aanpakken en hun werkzame elementen AUTEUR(S): Andriessen, S. Huberts, S. Veen, S. van der Steege, N. van der Blom, N. UITGAVE: Utrecht : Siginificant Public, 2019 SAMENVATTING: Onderzoek uitgevoerd naar kansrijke gemeentelijke aanpakken die als doel hebben langdurig bijstandsgerechtigden te laten uitstromen naar werk. De onderzoeksaanpak bestaat in hoofdzaak uit twee fasen : Fase A, Verzamelen, selecteren en beoordelen van potentieel kansrijke aanpakken; Gase B, Uitdiepen van de meest kansrijke aanpakken In de eerste fase zijn meer dan 60 aanpakken verzameld waaruit volgens 7 aanpakken zijn geselecteerd. In de tweede fase van het onderzoek zijn de 7 geselecteerde aanpakken uitgewerkt en uitgediept. In deze fase is de vraag aan de orde geweest waarom deze aanpakken succesvol zijn, hoe deze aanpakken dan precies werken, en wat er bij deze aanpakken voor zorgt dat zij succesvol zijn. Vanuit het principe ‘whole system in the room’ hebben we per kansrijke aanpak een bijeenkomst van een dagdeel georganiseerd met een vertegenwoordiging namens alle betrokkenen (beleid, uitvoering, zorg- en welzijnspartners, cliënten(vertegenwoordigers), werkgevers et cetera. Conclusie : Investeren in aandacht, tijd en deskundigheid kan in het algemeen behoorlijk lonen bij de activering van de (steeds complexer wordende) doelgroep langdurig bijstandsgerechtigden. De uitstroom kan dan flink toenemen. Daarbij is er als gevolg van de grotere aandacht altijd óók (maar zeker niet alleen) enige

Page 16: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

uitstroom van fraudeachtige gevallen; de betreffende klanten kiezen dan eieren voor hun geld. De ene aanpak vergt meer selectie en matching dan de andere. Inspelen op wat de klant wil, inspireert, motiveert, kost vaak in het begin meer tijd, maar levert later een duurzamer resultaat op. De klant kan zich beter inzetten voor een traject naar een doel dat hij of zij zelf gekozen heeft , en houdt werk waarvoor hij of zij gemotiveerd is veel langer vol. De klant voelt zich meer serieus genomen en het voorkomt uitval en draaideursituaties. De professionaliteit van de klantmanager of consulent blijkt ook cruciaal. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/11/20/portfolio-succesvol-uit-de-bijstand-significant/Portfolio+Succesvol+uit+de+Bijstand+Significant.pdf TREFWOORDEN: Werkgelegenheidsbevordering Arbeidsbemiddeling Sociale zekerheid Gemeentelijke overheid Arbeid - Werkgelegenheid CODE: 421.19 TITEL: Hoe, wat en waarom : De maatschappelijke begeleiding van vluchtelingen AUTEUR(S): Meijer, J. Maas-Vos, G. van der Bakker, L. Blom, M. UITGAVE: Utrecht : Significant Public, 2020 SAMENVATTING: Inventariserend onderzoek verricht naar de huidige uitvoering, het belang, de noodzaak en de waarde van maatschappelijke begeleiding voor het inburgerings- en integratieproces van statushouders (erkende vluchtelingen). Met als doel de diverse uitvoeringspraktijk van maatschappelijke begeleiding inzichtelijk te maken voor beleidsmakers en politiek en Onderzoek is uitgevoerd in de volgende gemeenten: gemeente Utrecht; gemeente Assen (en Tynaarlo, Aa en Hunze); gemeenschappelijke regeling De Bevelande; gemeente Dongen; gemeente Mook en Middellaar. Per gemeente zijn drie (groeps)sessies georganiseerd: één met statushouders, één met maatschappelijke begeleiders en één met de beleidsmedewerkers en consulenten van de gemeente. Voorts zijn er interviews gehouden. Uit het onderzoek komt naar voren dat de maatschappelijke begeleiding van veel grotere betekenis te zijn. Naast de praktische ondersteuning zijn de begeleiders in de praktijk ook bewegwijzeraar, steun en toeverlaat, signaleerder en doorverwijzer, bemiddelaar en belangenbehartiger' voor vluchtelingen. Het onderzoek concludeert dat deze rollen minder zichtbaar zijn, maar noemt ze 'de ruggengraat van de maatschappelijke begeleiding'. Het onderzoek wijst ook op het positieve effect dat lokaal gewortelde vrijwilligers kunnen hebben op het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen in een gemeente . Het belang van maatschappelijke begeleiding wordt volgens Significant Public breed gedragen, maar het onderzoek schetst ook randvoorwaarden voor het behoud van de kwaliteit. Het inzetten van vrijwilligers maakt dat zij 'net een stap extra kunnen zetten, veel gaten in het systeem opvullen en zich belangeloos inzetten', maar zij moeten daarvoor ook goed begeleid worden. Daarom moet de overheid blijvend voldoende investeren in de ondersteuning en scholing van vrijwilligers. Per 1 juli 2021 treedt de nieuwe Wet Inburgering in werking. Deze wet brengt grote veranderingen voor het inburgeringsbeleid met zich mee. Hoe de maatschappelijke begeleiding in deze nieuwe wet precies wordt geregeld

Page 17: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

is nog niet bekend. Minister Koolmees is voornemens om de maatschappelijke begeleiding te beperken tot de begeleiding bij praktische zaken en het geven van voorlichting. Dit zou betekenen dat vluchtelingen minder en korter begeleid worden. VluchtelingenWerk Nederland vindt dat de minister hiermee voorbij gaat aan de vele onmisbare rollen die deze vrijwilligers spelen in de integratie en roept op tot het behoud van de maatschappelijke begeleiding in de huidige vorm. LINK: https://www.vluchtelingenwerk.nl/sites/default/files/u32927/significant_mb_2020.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Vluchtelingenbeleid Inburgering Gemeentelijke overheid CODE: 162.20 TITEL: Klant in beeld : Hoe zinvol is het voor gemeenten om bijstandsgerechtigden beter te leren kennen? AUTEUR(S): Sax, M. Ruig, L. de UITGAVE: Den Haag : De Beleidsonderzoekers , 2020 SAMENVATTING: Onderzoek. Een deel van de bijstandsgerichtigden is niet in beeld bij gemeenten. Wat levert het op als je deze klanten wel spreekt? Het doel van ons onderzoek was om na te gaan wat de motieven van deze gemeenten waren om hun klanten beter in beeld te krijgen, wat zij concreet hebben gedaan en wat dit hen heeft opgeleverd. Kern van het onderzoek bestond uit een vijftal case studies in gemeenten die aan de slag zijn gegaan met het beter leren kennen van hun bijstandsgerechtigden. Het gaat om de gemeenten: Helmond, Leiden, Langedijk - Halte Werk, Zeist: Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug, en Zwolle. Elke case study bestond uit ongeveer drie interviews. In totaal hebben 16 interviews plaatsgevonden. Voor elke case study is gesproken met een vertegenwoordiging van beleid, uitvoering en controller of bestandsanalist. Op deze manier is vanuit diverse perspectieven input geleverd voor de beleidsmatige aspecten, de uitvoering in de praktijk en de behaalde resultaten. Uit het onderzoek blijkt dat klanten vaak meer kunnen dan gemeenten denken, maar dat directe bemiddeling naar werk meestal niet haalbaar is. Gemeenten moeten inspanningen leveren om klanten te ondersteunen in hun ontwikkeling. De belangrijkste winst van ‘klant in beeld-gesprekken’ zit daar in: aandacht doet groeien en klanten slagen er in om stappen te zetten LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/11/20/klant-in-beeld-de-beleidsonderzoekers/Klant+in+Beeld+De+Beleidsonderzoekers.pdf TREFWOORDEN: Arbeidsbemiddeling Sociale zekerheid Gemeentelijke overheid Arbeid - Werkgelegenheid CODE: 421.18 TITEL: Geopolicing Race, Gender, and Class: How the Police Immobilise Urban Allochthones UIT: Antipode, Vol. 52 No. 3 pp. 702–721, 2020 AUTEUR(S): Çankaya, S. UITGAVE: 2020

Page 18: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

SAMENVATTING: Paper. City landscapes are ever-changing stages for the protagonists that pass through it. For police officers they serve as canvasses to positively and negatively code subjects. As such, geography matters to the body. Rather than taking geographic locations, crime statistics, predictive maps and human bodies as objective truths, this paper focuses on the work of police officers, not in terms of an instrumental-rational “meeting of policy targets” or attempts to reduce crime, but the work required to make raced, gendered and classed geographical differentiations. This process culminates in geopolicing: the spatial imaginations and practices of police officers as to who, what and where to police and, of course, why. Geopolicing includes the aesthetic re-ordering and cleansing of urban “matter out of place”. Police officers perceive exclusionary territories in which landscapes racialised as white and identified as affluent are threatened by urban allochthones identified by class, race, gender, age and residential status. The findings are based on any ethnography among police officers in the city of Amsterdam, The Netherlands, between 2007 and 2011. LINK: https://doi.org/10.1111/anti.12613 TREFWOORDEN: Politie-optreden Amsterdam Etnische minderheden Racisme Nederland Discriminatie CODE: 361.20 TITEL: Klantonderzoek monitor Participatiewet 2019 UITGAVE: Den Haag : Inspectie SZW, 2019 SAMENVATTING: Derde en laatste meting (tweemeting) van het klantonderzoek monitor Participatiewet, na eerdere metingen in 2015 (nulmeting) en 2017 (eenmeting). De Participatiewet die vanaf 1 januari 2015 in werking is getreden Deze wet verving de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De Participatiewet beoogt een inclusieve arbeidsmarkt te creëren voor mensen met arbeidsvermogen die, bijvoorbeeld vanwege een arbeidsbeperking, ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk. Met de Participatiewet zou er één regeling moeten komen voor mensen met een arbeidsbeperking of afstand tot de arbeidsmarkt. Net als bij beide voorgaande metingen is het doel van deze meting om in beeld te brengen welke dienstverlening mensen uit de doelgroep van de Participatiewet ervaren, en hoe zij deze ondersteuning waarderen. Hiermee wordt de werking van de Participatiewet belicht vanuit het perspectief van de cliënt in het kader van de evaluatie van de Participatiewet. Naast deze meting onder cliënten zijn er ook onderzoeken uitgevoerd waarin het gemeentelijke perspectief en het werkgeversperspectief worden beschreven. In totaal hebben zo’n 4.500 mensen een vragenlijst naar hun ervaringen onder de Participatiewet ingevuld. Hierbij zijn vijf subgroepen onderscheiden: (1) De brede gemeentelijke doelgroep: personen die ook voor invoering van de Participatiewet al recht hadden op inkomensondersteuning vanuit de gemeente.; (2) De nieuwe gemeentelijke doelgroep: jonggehandicapten met arbeidsvermogen, die voor invoering van de Participatiewet in aanmerking kwamen voor de Wajong.; (3) Jonggehandicapten met recente werkervaring, die voor ondersteuning om aan het werk te komen en te blijven vallen onder de werking van de Participatiewet.; (4

Page 19: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

) Personen die bij ingang van de Participatiewet op de Wsw-wachtlijst stonden.; (5) Niet-uitkeringsgerechtigden, met specifieke aandacht voor jonggehandicapte nuggers. Hieronder volgen de algemene conclusie en de belangrijkste bevindingen per groep. Overkoepelende conclusie: Evenals bij de voorgaande metingen is ook nu het overheersende beeld dat van een populatie die weliswaar overwegend positief staat tegenover werk, maar die vanwege belemmeringen (vaak op gezondheidsgebied) nog niet in staat is om op korte termijn al aan het werk te gaan. De meesten hebben zodoende niet alleen behoefte aan hulp bij het zoeken van werk, maar ook aan ondersteuning om werkfit te worden. In vergelijking met de situatie voor invoering van de Participatiewet en de situatie in 2017 is de conclusie dat zowel de feitelijke ondersteuning als de waardering hiervan vanuit het perspectief van betrokkenen hooguit marginaal is gewijzigd. De nieuwe gemeentelijke doelgroep (jongeren met arbeidsbeperkingen) bestaat deels uit personen die nu al kunnen werken en deels uit mensen die eerst nog arbeidsvermogen moeten opbouwen. De eerste groep ziet weliswaar vaker de meerwaarde van de ontvangen hulp in dan de tweede groep, maar de mate waarin hulp wordt ervaren verschilt niet veel tussen beide groepen.Ten opzichte van de situatie voor invoering van de Participatiewet, toen UWV nog verantwoordelijk was voor de hulp aan de jonggehandicapten, is de toegankelijkheid van de ondersteuning volgens cliënten enigszins verslechterd. Zo is het aandeel dat ervaart makkelijk in contact te kunnen komen met de sociale dienst lager dan bij de nulmeting met UWV (van 61% naar 56%) en is eveneens het aandeel dat de informatie over werk zoeken duidelijk vindt afgenomen (van 52% naar 45%). Wel weet men nu beter bij wie men terecht kan met een vraag (57% in 2015 tegen 65% nu). Dit laatste hangt vermoedelijk samen met een toename in het aandeel met een vast contactpersoon (nu 60% bij de gemeente tegen 40% bij het UWV voor 2015 ). Onder de jongeren met arbeidsbeperkingen die werken ervaart circa 40% hulp van een jobcoach. Dat is minder dan onder werkende Wajongers ten tijde van de nulmeting: van hen rapporteerde 60% hulp van een jobcoach. Driekwart van de jonggehandicapten met recente werkervaring die vallen onder de gemeentelijke doelgroep heeft geen contact met de sociale dienst tijdens het werk. Een vergelijkbaar aandeel van deze groep is ook zonder tussenkomst van de gemeente aan het werk gekomen (via een sollicitatie, een uitzendbureau of middels een schoolse stage).Bij circa twee op de drie gaat het om min of meer reguliere banen zonder bijvoorbeeld aanpassingen aan werktijd of werkdruk. Voor het grootste deel van deze groep is dat afdoende, maar de meerderheid van de uitvallers uit werk hadden naar eigen zeggen eigenlijk meer aanpassingen nodig. Bij hen kan het geringe contact met en ondersteuning vanuit de gemeente zich wreken.Begeleiding door een jobcoach is volgens deze groep in veel gevallen cruciaal om het werk succesvol te kunnen doen. Degenen die ondersteuning van een jobcoach krijgen (ruim één op de drie) zijn overtuigd van de meerwaarde van de jobcoach. De waardering voor de begeleiding vanuit de werkgever is in 2019 t .o.v. 2017 gedaald van 7,4 naar 6,8. Jonggehandicapte niet -uitkeringsgerechtigden (nuggers) ontvangen net als bij de voorgaande meting vaker en substantiëlere hulp bij het verkrijgen van werk dan andere nuggers. Toch is maar de helft van hen bekend met de mogelijkheid om hierbij hulp te krijgen vanuit de gemeente, en slaagt van degenen die behoefte hebben aan hulp ongeveer de helft er niet in om daadwerkelijk hulp te krijgen. Zo’n 20% van de jonggehandicapte nuggers heeft hulp ontvangen. Zij zijn meestal tevreden over deze hulp.

Page 20: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/11/20/3e-meting-ervaringen-clienten-participatiewet-inspectie-szw/Derde+meting+ervaringen+cliënten+Participatiewet+Inspectie+SZW.pdf TREFWOORDEN: Sociale zekerheid Arbeid - Werkgelegenheid Gehandicapten Arbeidsbemiddeling Gemeentelijke overheid CODE: 401.19 TITEL: Uitstroom uit de langdurige bijstand AUTEUR(S): Doove, S. Dill, A. Joosten, M. Rouw, B. UITGAVE: Den Haag : Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2019 SAMENVATTING: Dit onderzoek analyseert wat langdurige bijstandsontvangers die uitstromen naar werk, onderscheidt van langdurige bijstandsontvangers die niet uitstromen. Binnen dit onderzoek zijn langdurige bijstandsontvangers personen die eind 2016 ten minste twee jaar aaneengesloten bijstand ontvingen of personen die minder dan 2 jaar aaneengesloten bijstand ontvingen maar wel in de afgelopen drie jaar ten minste 24 maanden bijstand hadden ontvangen. Een langdurige bijstandsontvanger wordt gezien als uitstromer wanneer deze eind 2016 langdurig bijstandontving en op 30 november 2017 geen bijstand meer ontving én een baan als werknemer had. De analyse gebeurde met behulp van een zogeheten classificatieboom. Deze classificatieboom geeft inzicht in welke groepen boven- en benedengemiddeld vaak uitstromen uit de langdurige bijstand. De uitstroomkans van de groepen die zijn gemaakt, is maximaal 16,7 procent en minimaal 1,4 procent. De uitstroom van de gehele onderzoekspopulatie is 5,3 procent. De meest onderscheidende kenmerken voor het voorspellen van uitstroom zijn leeftijd en Human Capital Index (HCI). Een leeftijd boven de 49 jaar en een lage HCI, hebben een negatieve invloed op uitstroom. Tot deze groep behoort een groot deel van de populatie langdurige bijstandsontvangers (40 procent). Een andere bevinding is dat de uitstroomkans voor mannen over het algemeen hoger ligt dan voor vrouwen. De classificatieboom laat zien dat voor een aantal specifieke groepen langdurige bijstandsontvangers de uitstroomkans aanzienlijk toeneemt als deze personen van het mannelijke geslacht zijn. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/11/20/uitstroom-uit-de-langdurige-bijstand-cbs/Uitstroom+uit+de+langdurige+bijstand+CBS.pdf TREFWOORDEN: Sociale zekerheid Arbeid - Werkgelegenheid Arbeidsbemiddeling Werkgelegenheidsbevordering Vrouwen Sekseverschillen CODE: 421.19 TITEL: Ervaringen gemeenten met Participatiewet : Rapportage derde meting AUTEUR(S): Brink, E. van den

Page 21: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

Leenen, J. Cuelenaere, B. UITGAVE: Tilburg : CentERdata, 2019 SAMENVATTING: Deze rapportage is de tweemeting in een onderzoek naar de ervaringen van de gemeenten met de Participatiewet. Het maakt deel uit van de monitoring van de invoering van de Participatiewet. De Participatiewet die vanaf 1 januari 2015 in werking is getreden verving de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De Participatiewet beoogt een inclusieve arbeidsmarkt te creëren voor mensen met arbeidsvermogen die, bijvoorbeeld vanwege een arbeidsbeperking, ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk. Met de Participatiewet zou er één regeling moeten komen voor mensen met een arbeidsbeperking of afstand tot de arbeidsmarkt.In 2015 en in 2017 zijn de eerste twee metingen uitgevoerd en gerapporteerd. In dit rapport worden de bevindingen uit de derde (slot)meting waarvan het veldwerk is uitgevoerd in de eerste helft van 2019. In deze meting staan drie deelvragen centraal; (1) Wat zijn de ervaringen van gemeenten bij het aan het werk helpen van mensen uit de doelgroep van de Participatiewet? Wat gaat goed, wat kan beter? Welke knelpunten worden ervaren?; (2) Wat zijn de ervaringen in het gebruik van de nieuwe instrumenten zoals loonkostensubsidie en beschut werk? Wat gaat goed en wat kan beter?; (3) Wat zijn de ervaringen, verbeterpunten en best practices van gemeenten metbetrekking tot samenwerking met werkgevers, UWV en de dienstverlening aan werkgevers?Daarnaast is in deze meting expliciet aandacht besteed aan de vraag in hoeverre degemeenten hun doelgroep in beeld hebben. Dit onderzoek schetst een representatief beeld van de ervaringen van gemeenten met de Participatiewet op basis van een onlinevragenlijst die door 103 gemeenten is ingevuld, waarvan een deel de vragenlijst voor meerdere gemeenten invulde zodat in totaal een beeld van de ervaringen van 155 gemeenten is verkregen. Het beeld uit de vragenlijst is aangevuld met 20 diepte-interviews bij gemeenten. Dit onderzoek laat zien dat de gemeenten zich de Participatiewet in de afgelopen jaren eigen hebben gemaakt, dat zij de nieuwe doelgroep en de instrumenten hebben leren kennen, maar dat tegelijkertijd duidelijk wordt dat er nog knelpunten zijn. Overall is het beeld ontstaan dat: gemeenten de uitvoering van de Participatiewet verschillend hebben georganiseerd; de Participatiewet heeft bijgedragen aan de kansen op werk van de nieuwedoelgroep met arbeidsvermogen en arbeidsbeperkingen; de Participatiewet instrumenten LKS en de jobcoach een positieve bijdrage leveren aan kansen op werk van de doelgroep; gemeenten zich met succes hebben ingezet om de schoolverlaters VSO/PrO inbeeld te krijgen; niet alle jongeren met een arbeidsbeperking in beeld zijn; de signalen die gemeenten ontvangen om doelgroepjongeren in beeld te krijgen nauwelijks effect hebben; de samenwerking in de werkgeversdienstverlening veel inzet vraagt en dat hetde vraag is of deze inspanning voldoende meerwaarde oplevert; de meerderheid van de gemeenten nog te weinig ruimte ervaart voor eigen beleid. De kansen die de Participatiewet in combinatie met de banenafspraak biedt zijn sinds 2015 voor een groot deel opgepakt door de gemeenten. De resterende knelpunten vragen vooralom veranderingen op het niveau van de regelingen zelf. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/11/20/3e-meting-ervaringen-gemeentenparticipatiewet-centerdata/Derde+meting+ervaringen+gemeenten+Participatiewet+Centerdata.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Gehandicapten Arbeidsbemiddeling

Page 22: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

Werkgelegenheidsbevordering Gemeentelijke overheid CODE: 401.19 TITEL: Ervaringen cliëntenraden met Participatiewet, meting 2019 AUTEUR(S): Mulder, J. Cuelenaere, B. UITGAVE: Tilburg : CentERdata, 2019 SAMENVATTING: Eenmeting of tweede meting verricht in het kader van een onderzoek naar de ervaringen van cliëntenraden met de Participatiewet. Het maakt deel uit van de monitoring van de invoering van de Participatiewet. De Participatiewet die vanaf 1 januari 2015 in werking is getreden verving de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De Participatiewet beoogt een inclusieve arbeidsmarkt te creëren voor mensen met arbeidsvermogen die, bijvoorbeeld vanwege een arbeidsbeperking, ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk. Bij de eerste rapportage (2015) van het ervaringsonderzoek gemeenten is geconstateerd dat de ervaringen van de cliëntenraden een relevante aanvulling kunnen zijn op de informatie die uit de andere ervaringsonderzoeken naar voren komt. Naar aanleiding hiervan is in 2017 en in 2019 onderzoek onder cliëntenraden uitgevoerd. Het gaat om cliëntenraden die voor het beleidsterrein werk en inkomen of Participatiewet verantwoordelijk zijn. In dit onderzoek onder cliëntenraden is aan de hand van een online vragenlijst nagegaan: (1) Hoe zijn de cliëntenraden in de praktijk vormgegeven?; (2) Hoe functioneren de cliëntenraden?; (3) Hoe ervaren de cliëntenraden de uitvoering van de Participatiewet? Zowel in 2017 als voor dit onderzoek in 2019 bleek het moeilijk om voldoende respons van de cliëntenraden te krijgen. In 2019 resulteerde dit in een respons van 38 van de 103 aangeschreven cliëntenraden (37%) en in 2017 waren dit 46 van de 133 aangeschreven cliëntenraden (35%). Het blijkt niet eenvoudig om cliëntenraden te bereiken en een goed beeld te krijgen van hun ervaringen met de Participatiewet. Vanwege de beperkte respons zijn de resultaten van dit onderzoek te duiden als indicatief maar niet als representatief. De belangrijkste thema’s waar de cliëntenraden zich mee bezig houden zijn armoede- en schuldenproblematiek. Hun aandacht gaat minder uit naar re-integratiebeleid en –instrumenten. Uit het beeld dat cliëntenraden van hun eigen functioneren hebben, blijkt dat cliëntenparticipatie vaak kwetsbaar is. Het is afhankelijk van de kwaliteit van de leden en de mogelijkheden die De gemeente biedt. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/11/20/3e-meting-ervaringen-gemeentenparticipatiewet-centerdata/Derde+meting+ervaringen+gemeenten+Participatiewet+Centerdata.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Arbeidsbemiddeling Gemeentelijke overheid Gehandicapten Overheidsbeleid Sociale zekerheid CODE: 401.19

Page 23: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

TITEL: Onderzoek naar de ervaringen van werkgevers met de Participatiewet : Uitkomsten van de derde meting van het ervaringsonderzoek Participatiewet AUTEUR(S): Rossum, A. van Adelmeijer, M. Eldik, I. van Schenderling, P. UITGAVE: Utrecht : Berenschot Groep B.V., 2019 SAMENVATTING: Tweemeting of derde meting verricht in het kader van een onderzoek naar de ervaringen van werkgevers met de Participatiewet. Het maakt deel uit van de monitoring van de invoering van de Participatiewet. De Participatiewet die vanaf 1 januari 2015 in werking is getreden verving de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De Participatiewet beoogt een inclusieve arbeidsmarkt te creëren voor mensen met arbeidsvermogen die, bijvoorbeeld vanwege een arbeidsbeperking, ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk. Het ervaringsonderzoek onder werkgevers bestaat uit drie metingen, in 2015, 2017 en 2019. De eerste meting uit 2015 iste karakteriseren als een nulmeting. Deze rapportage beschrijft de resultaten van de derde meting die in het voorjaar van 2019 is uitgevoerd en de overkoepelende resultaten van de drie metingen samen. Bij dit onderzoek zijn drie methoden van dataverzameling toegepast. Dit betreft een enquête onder 1.366 werkgevers in Nederland. Deze groep werkgevers bestaat enerzijds uit een nieuwe steekproef van 983 werkgevers en anderzijds uit 383 werkgevers die opnieuw geënquêteerd zijn nadat zij ook aan de tweede meting hebben deelgenomen. Verder zijn verdiepende interviews gehouden met dertig werkgevers uit beide steekproeven plus een vijftal verdiepende interviews met brancheorganisaties.De twee hoofdvragen luiden als volgt: (1) Ervaren werkgevers een vooruitgang in werkgeversdienstverlening ten opzichte van de situatie vóór 2015?; (2) Wat zijn de ervaringen van werkgevers met het werven, in dienst nemen en in dienst houden van werknemers met een arbeidsbeperking? Hoofdconclusies zijn: Eerste hoofdconclusie: het aantal werkgevers dat werkt met mensen met een arbeidsbeperking is niet gestegen. Uit de derde meting blijkt dat bij 32% van de respondenten medewerkers met een arbeidsbeperking werkzaam zijn (NG-1). Dit percentage is nagenoeg gelijk aan het percentage van de eerste en tweede meting . Voor de commerciële dienstverlening ligt het percentage werkgevers dat nog geen mensen met een arbeidsbeperking in dienst heeft het hoogst (59%). Verder blijkt dat voor kleine en middelgrote organisaties het percentage werkgevers dat geen mensen met een arbeidsbeperking in dienst heeft ook hoger ligt (respectievelijk 89% en 50%), dan voor grote organisaties (17%). Het percentage werkgevers dat werk biedt aan mensen met een arbeidsbeperking blijft dus gelijk , ondanks het feit dat we een stijging constateren in het aantal garantiebanen. Dan is er geen andere conclusie mogelijk dan dat dezelfde groep werkgevers een groter aantal mensen met een arbeidsbeperking in dienst neemt. Deze conclusie wordt bevestigd door de resultaten uit onze enquête: per vestiging zijn er gemiddeld meer mensen met een arbeidsbeperking in dienst Tweede hoofdconclusie: meer bereidheid en inspanningen, minder gerealiseerde plannen. Ten opzichte van 2015 (oftewel de situatie vóór de Participatiewet) is de bekendheid met de Participatiewet en Banenafspraak/Quotumwet gestegen, de bereidheid om mensen met een beperking in dienst te nemen is gestegen, én het aantal werkgevers dat inspanningen pleegt om te onderzoeken of plaatsing van mensen met een beperking mogelijk is, is gestegen. Van de werkgevers die op de hoogte zijn van de

Page 24: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

Participatiewet en Banenafspraak geeft 47% aan het zeer eens of eens te zijn met de stelling dat zij aan het denken gezet zijn over het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking door de komst van de Participatiewet en Banenafspraak/Quotumwet. In 2015 en 2017 waren respectievelijk 28% en 33% van de werkgevers aan het denken gezet door de Participatiewet en Banenafspraak/Quotumwet. Het percentage werkgevers dat geen inspanningen verricht om mensen met een arbeidsbeperking werk te bieden, is ten opzichte van de eerste en tweede meting (respectievelijk 57% en 45%) aanmerkelijk gedaald tot 35% in 2019 (NG-18). Dit betekent dus dat er meer werkgevers inspanningen zijn gaan plegen. Derde hoofdconclusie: werkgevers realiseren vooral plaatsingen op licht aangepaste functies. Vierde hoofdconclusie: overheidsdienstverlening voor functieaanpassingen helpt tot op heden nauwelijks werkgevers over de drempel. Vijfde hoofdconclusie: werkgevers zijn tevreden over dienstverlening en instrumenten, maar op onderdelen kritisch over het proces. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/11/20/3e-meting-ervaringen-werkgevers-participatiewet-berenschot/Derde+meting+ervaringen+werkgevers+Participatiewet+Berenschot.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Werving & selectie Gehandicapten Personeelsbeleid Werkgelegenheidsbevordering CODE: 401.19 TITEL: Factsheet man vrouw verschillen arbeidsmarkt, uitkeringen en re-integratie UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2019 SAMENVATTING: Deze factsheet beschrijft enkele kerncijfers over verschillen tussen mannen en vrouwen in relatie tot economische zelfstandigheid, hun positie op de arbeidsmarkt en het gebruik van sociale zekerheids-regelingen. Het aandeel economisch zelfstandige vrouwen komt in 2018 uit op ruim 62%. Het overige deel heeft een uitkering, een baan die te weinig inkomen oplevert om van te kunnen leven of helemaal geen eigen inkomen. Het kabinet wil het percentage economisch zelfstandige vrouwen verder vergroten. De Ministeries van OCW en SZW ondernemen daarom gezamenlijk een aantal maatregelen om dit doel te bereiken. Deze factsheet ondersteunt dit doel met een cijfermatige analyse van het gebruik van sociale zekerheid en re-integratie door mannen en vrouwen en beschrijft verschillen daarin. Belangrijke verschillen tussen vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt en in de sociale zekerheid zijn:. Vrouwen werken relatief minder vaak dan mannen (63% versus 72%);. Werkende vrouwen werken veel vaker in deeltijd dan mannen (74% versus 27%);. Het relatieve gebruik van uitkeringen wisselt: vrouwen ontvangen vaker een bijstandsuitkering of een WIA-uitkering dan mannen, mannen hebben vaker een Wajong-uitkering dan vrouwen.. In bijna alle regelingen zien we dat mannen iets vaker aan het werk gaan dan vrouwen vanuit de uitkering. Mannen maken ook vaker gebruik van re -integratievoorzieningen dan vrouwen.De fact sheet is opgesteld door het Ministerie SZW. LINK: https://www.kennisplatformwerkeninkomen.nl/binaries/kwi/documenten/rapporten/2020/02/14/fact-sheet-man-vrouw-verschillen-arbeidsmarkt-uitkeringen-en-re-integratie/20200130+Fact+sheet+verschillen+arbeidsmarkt,+uitkeringen+en+re-integratie+mannen+en+vrouwen.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid

Page 25: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

Vrouwen Mannen Sekseverschillen Sociale zekerheid CODE: 432.19 TITEL: Casusonderzoek Participatiewet: het matchingsproces nader belicht. Het realiseren van een match belicht vanuit drie perspectieven AUTEUR(S): Rossum, A. van Schenderling, P. Cuelenaere, B. Brink, E. van den Bot, S. Vonk, M. UITGAVE: Utrecht / Tilburg / Den Haag : Berenschot / CentERdata / Inspectie SZW, 2019 SAMENVATTING: Casusonderzoek naar het matchingproces binnen de uitvoering van de Participatiewet. Het maakt deel uit van de monitoring van de invoering van de Participatiewet. De Participatiewet die vanaf 1 januari 2015 in werking is getreden verving de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De Participatiewet beoogt een inclusieve arbeidsmarkt te creëren voor mensen met arbeidsvermogen die, bijvoorbeeld vanwege een arbeidsbeperking, ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk. Het casusonderzoek heeft twee doelstellingen: (1) Het inhoudelijke doel is om te komen tot betere beleidsaanbevelingen; (2) Het procesdoel is om te komen tot een betere communicatie over de uitkomsten van de ervaringsonderzoeken. De interviews hebben plaatsgevonden in de periode maart tot en met augustus 2019. De interviews met gemeenten en werkgevers hebben grotendeels telefonisch plaatsgevonden. De interviews met cliënten hebben plaatsgevonden op een locatie naar voorkeur van de cliënt.Het onderzoeken van casussen kan de gewenste verdieping en concretisering opleveren, omdat het de onderzoekers staat stelt om tot op persoonsniveau de processtappen te onderzoeken die mensen zetten om de doelen van de Participatiewet te realiseren De hoofdbevinding van dit onderzoek is dat een duurzame match een persoonlijk, continu en onderling afhankelijk proces is. Deze hoofdbevinding lijkt wellicht weinig controversieel en/of verrassend te zijn, maar dat is deze bevinding zeker niet. De waarde van deze hoofdbevinding komt tot uiting in drie onderscheiden die hieronder uitgelicht wordt:. (1) Eerste onderscheid: het onderscheid tussen een instrumentele en een persoonlijke benadering. In veel onderzoeken naar de realisatie van wetten in de sociale zekerheid draait het analysekader om doelen en de inzet van instrumenten om deze doelen te behalen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de omvangrijke studie ‘Kansrijk arbeidsmarktbeleid’ van het Centraal Planbureau en vele andere recente onderzoeken, maar óók voor de vraagstelling van de (ervarings)onderzoeken in het kader van de evaluatie van de Participatiewet, waarbij een sterke nadruk ligt op instrumenten en vormen van dienstverlening. De hoofdbevinding uit het casusonderzoek is dat de doelrealisatie van de Participatiewet, in de vorm van een duurzame match, juist sterk persoonsafhankelijk is. . (2) Tweede onderscheid: het onderscheid tussen een eenmalige gebeurtenis en een continu proces. In beleidsstukken en onderzoeken wordt vaak gesproken over ‘de match’ of ‘de plaatsing’, met andere woorden: de matching wordt voorgesteld als een eenmalige gebeurtenis. Hoewel

Page 26: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

veel beleidsmakers en onderzoekers zich realiseren dat dit een vereenvoudiging van de complexe werkelijkheid is, wordt deze vereenvoudiging meestal nauwelijks geëxpliciteerd, laat staan dat systematisch onderzocht wordt wat deze vereenvoudiging impliceert voor de beleidsvoorstellen en aanbevelingen. In het casusonderzoek wordt echter duidelijk dat het matchingsproces nauwelijks als eenmalige gebeurtenis kan worden gezien. In de meerderheid van de casussen blijkt namelijk dat de kiem van het slagen of mislukken van het matchingsproces te vinden is in de voorgeschiedenis van één of meerdere actoren en in de wijze waarop het voortraject voorafgaand aan ‘de match’ verlopen is.. (3) Derde onderscheid: het onderscheid tussen eenduidige succes- en faalfactoren en complexe, onderling afhankelijke stappen. Het derde onderscheid ligt in het verlengde van de eerste twee onderscheiden, namelijk dat het aanwijzen van (zogenaamd) eenduidige succes- en faalfactoren niet correspondeert met de praktijk. Uit de analyse van de casussen blijkt namelijk dat één en dezelfde factor in verschillende casussen een verschillende rol kan hebben – bevorderend dan wel belemmerend – en ook dat één en dezelfde stap in het verloop van één casus verschillende rollen kan aannemen. LINK: https://www.nieuwsszw.nl/download/796804/casusonderzoekparticipatiewet-963257.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Arbeidsbemiddeling Gemeentelijke overheid Gehandicapten CODE: 421.19 TITEL: Wat zijn, gezien de scheiding tussen kerk en staat, de marges voor contact tussen gemeenten en religieuze organisaties? AUTEUR(S): Pels, T. UITGAVE: Utrecht : Verwey-Jonker Instituut, 2019 SAMENVATTING: Beschouwende notitie over de vraag of een gemeente contacten aangaan met religieuze organisaties, onder welke omstandigheden en voorwaarden? Dit is de vraag waarop de voorliggende beschouwing antwoord poogt te bieden. Het is alweer 10 jaar geleden dat een eerste notitie hierover verscheen van het College van B&W van Amsterdam (2008), die indertijd eveneens als leidraad moest dienen ‘voor het gemeentelijk handelen bij casussen met een religieuze of levensbeschouwelijke component’. Tien jaar later is het debat hierover opnieuw opgelaaid, wat de behoefte deed ontstaan aan een meer op de huidige beleidscontext toegesneden vervolgnotitie. De focus ligt op islamitische organisaties, vooral gericht op jeugd en jongvolwassenen, omdat zich veel beleidsvragen op deze groep toespitsen. Ontwikkelingen in de gemeente Amsterdam staan centraal, maar de gedachtegang en conclusies in deze notitie zijn ook voor andere gemeenten relevant. Het korte antwoord op de vraag naar de opstelling van de gemeente luidt: ja, contact en soms verdergaande samenwerking met religieuze organisaties is mogelijk binnen de marges die de scheiding tussen kerk en staat veronderstelt. Nederland erkent het recht op religieuze uitingen in het publieke domein en op gelijke behandeling van religieuze groepen. Zij kunnen bij achterstand extra ondersteuning (compensatie) krijgen, al is dit per geval een kwestie van politieke afweging. Daarbij gaat het expliciet om maatschappelijke, niet om religieuze activiteiten. Voor belangrijke kwesties lijkt compensatie ook in bepaalde situaties gerechtvaardigd, bijvoorbeeld als er een inhaalslag nodig is ten behoeve van de voorspoedige participatie en ontwikkeling van islamitische (jeugdige) inwoners. In deze notitie worden enkele voorbeelden beschreven: de samenwerking met religieuze organisaties in

Page 27: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

het kader van WMO, pedagogische vernieuwing van moskeeonderwijs en ondersteuning van islamitische ouders tot ‘weerbaar opvoeden’ van hun kinderen. De contacten en samenwerking in dezen sluiten aan op belangrijke doelen van gemeentelijk maatschappelijk, integratie- en jeugdbeleid, zoals werken aan verbinding tussen (groepen) inwoners en een gunstig pedagogisch klimaat in de wijk. LINK: https://www.verwey-jonker.nl/doc/2019/217022_scheiding_tussen_kerk_en_staat_WEB.pdf TREFWOORDEN: Islam Levensbeschouwingen Gemeentelijke overheid Overheidsbeleid CODE: 102.20 TITEL: De inzet van sleutelpersonen in de inburgering NUMMER: Onderzoek naar de inzet van sleutelpersonen in de inburgering. Vanaf 1 juli 2021 gaat het nieuwe inburgeringsstelsel van start. Het ministerie van SZW ondersteunt gemeenten bij de voorbereiding op de nieuwe wet, onder andere door het financieren van evaluatieonderzoek naar lopende initiatieven. Een zo’n initiatief is ‘Sleutelpersonen in de Achterhoek'. De acht gemeenten van de arbeidsmarktregio Achterhoek werken samen met 22 sleutelpersonen en cultuurverbinders om de integratie van statushouders in Gelderland te versnellen. Sleutelpersonen zijn zelf migrant of vluchteling, hebben het vertrouwen binnen de eigen gemeenschap en kunnen een brugfunctie vervullen tussen statushouders, instanties en gemeenten. Zij weten als geen ander wat nodig is om cultuurverschillen te overbruggen. Zij hebben zelf ervaren hoe het is om in Nederland een nieuw leven op te bouwen. Het Verwey-Jonker Instituut heeft in opdracht van deze acht gemeenten dit onderzoek gedaan naar de eventuele meerwaarde van de inzet van sleutelpersonen bij de ontwikkeling en uitvoering van de nieuwe Wet inburgering. Uit het onderzoek blijkt dat de inzet van sleutelpersonen goed aansluit bij de integrale ondersteuning die gemeenten in het kader van de nieuwe wet bieden aan inburgeraars. Sleutelpersonen vervullen hierbij diverse rollen, zoals verbinder, vertaler en voorlichter. Sleutelpersonen zijn niet alleen ‘ervarings-deskundig’, maar ook in staat om hun ervaringen en kennis in het bredere perspectief van participeren in Nederland te kunnen plaatsen. Gemeenten en hun ketenpartners kunnen meer gebruik maken van de adviesrol van sleutelpersonen bij de voorbereidingen en inrichting van de nieuwe Wet Inburgering. Omdat de Achterhoekse gemeenten de uitkomsten van het onderzoek direct willen toepassen, zijn in dit rapport ook concrete adviezen opgenomen voor gemeenten en hun ketenpartners, over de wijze waarop zij sleutelpersonen kunnen inzetten. AUTEUR(S): Gruijter, M. de Kahmann, M. Razenberg, I. Yohannes, R. UITGAVE: Utrecht : Verwey-Jonker Instituut, 2020 LINK: https://www.verwey-jonker.nl/doc/2020/319290_inzet_van_sleutelpersonen_WEB.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Gelderland Inburgering Gemeentelijke overheid Vluchtelingenbeleid

Page 28: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

CODE: 162.20 TITEL: Do Some Countries Discriminate More than Others? Evidence from 97 Field Experiments of Racial Discrimination in Hiring UIT: Sociological Sciences, Vol. 6, pp. 467 – 496, 2019 AUTEUR(S): Quillian, L. Heath, A. Pager, D. Midtbøen, A.H. Fleischmann, F. Hexel, O. UITGAVE: 2019 SAMENVATTING: Paper. Comparing levels of discrimination across countries can provide a window into large-scale social and political factors often described as the root of discrimination. Because of difficulties in measurement, however, little is established about variation in hiring discrimination across countries. We address this gap through a formal meta-analysis of 97 field experiments of discrimination incorporating more than 200,000 job applications in nine countries in Europe and North America. We find significant discrimination against nonwhite natives in all countries in our analysis; discrimination against white immigrants is present but low. However, discrimination rates vary strongly by country: In high-discrimination countries, white natives receive nearly twice the callbacks of nonwhites; in low-discrimination countries, white natives receive about 25 percent more. France has the highest discrimination rates, followed by Sweden. We find smaller differences among Great Britain, Canada, Belgium, the Netherlands, Norway, the United States, and Germany. These findings challenge several conventional macro-level theories of discrimination. LINK: https://doi.org/10.15195/V6.A18 TREFWOORDEN: Discriminatie Etnische minderheden Arbeid - Werkgelegenheid Werving & selectie Nederland Europa Praktijktests CODE: TITEL: Corona en discriminatiemeldingen in Nederland. Mei 2020 AUTEUR(S): Bon, S. van Fiere, B. UITGAVE: S.L. : Discriminatie.nl, de landelijke vereniging van antidiscriminatievoorzieningen, 2020 SAMENVATTING: Rapport over de coronagerelateerde discriminatiemeldingen die de antidiscriminatievoorzieningen in de periode januari – april 2020 ontvingen. In dit rapport worden de 139 overige corona-gerelateerdemeldingen bij adv's in de periode januari – april 2020 nader geanalyseerd. Toen het coronavirus nog een ver-van-mijn-bed-show leek die zich voornamelijk in China afspeelde, ontvingen antidiscriminatievoorzieningen (adv’s) al de eerste signalen dat mensen met een Oost-Aziatisch uiterlijk in Nederland met discriminatie te maken kregen naar aanleiding van dit virus. Zo ontvingen de adv’s ruim 3.000 meldingen over het

Page 29: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

lied ‘Voorkomen is beter dan Chinezen’, dat in februari op Radio 10 te horen was. Nu Nederland zelf al een tijd in de greep is van corona, blijkt dat mensen met een Oost-Aziatisch uiterlijk nog steeds discriminatie ervaren en dat ook andere groepen discriminatie melden in relatie tot het virus. In dit bericht worden de 139 overige corona-gerelateerdemeldingen bij adv's in de periode januari – april 2020 nader geanalyseerd. Verschillende maatregelen die genomen zijn in de strijd tegen het coronavirus, en de naleving daarvan, blijken gevoelens van discriminatie teweeg te brengen. Een aantal melders voelt zich gediscrimineerd omdat zij door hun lichamelijke beperking niet toegelaten worden in de supermarkt. Het gaat om melders die in een rolstoel zitten of met krukken lopen en daardoor het verplichte winkelkarretje niet kunnen gebruiken. Ook zijn er meldingen over kinderen die de toegang tot winkels geweigerd wordt. LINK: https://www.discriminatiemeldpunt.nl/uploads/corona-en-discriminatiemeldingen-in-nederland-mei-2020.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Chinezen Aziaten Meldpunten Racisme Gehandicapten CODE: 001.20 TITEL: Onderzoek: Racisme in Nederland. EenVandaag Opiniepanel Rapport, 15 juni 2020 AUTEUR(S): Kester, J. UITGAVE: Hilversum : Avrotros, 2020 SAMENVATTING: Onderzoek van het actualiteitenprogramma EenVandaag over racisme in Nederland. Onderzoek werd gehouden naar aanleiding van de antiracismeprotesten in Nederland na de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd die op 25 mei 2020 stierf in de stad Minneapolis door toedoen van buitensporig politiegeweld. Het onderzoek is gehouden van 10 tot en met 15 juni 2020. Aan het onderzoek deden 39.182 leden van het EenVandaag Opiniepanel en eenmalige externe deelnemers mee , waarvan 4.913 een bruine of zwarte huidskleur zeiden te hebben. 33.600 ondervraagden hadden een witte/blanke huidskleur. Onderzoek van het actualiteitenprogramma EenVandaag over racisme in Nederland. Onderzoek werd gehouden naar aanleiding van de antiracismeprotesten in Nederland na de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd die op 25 mei 2020 stierf in de stad Minneapolis door toedoen van buitensporig politiegeweld. Het onderzoek is gehouden van 10 tot en met 15 juni 2020. Aan het onderzoek deden 39.182 leden van het EenVandaag Opiniepanel en eenmalige externe deelnemers mee, waarvan 4 .913 een bruine of zwarte huidskleur zeiden te hebben. 33.600 ondervraagden hadden een witte/blanke huidskleur. Dat er werd gedemonstreerd tegen racisme kan allereerst rekenen op veel begrip. Een meerderheid van de ondervraagden (63 procent) vindt het goed dat hier nu tegen wordt gedemonstreerd. Deze mensen hechten veel waarde aan het recht om te protesteren en vinden dat iedereen dat moet kunnen uitoefenen. Daarnaast lijkt de toon van sommige demonstranten een averechts effect te hebben op de steun voor de demonstraties. Veel ondervraagden denken dat de protesten vooral aanzetten tot meer verdeeldheid .Maar bij de meeste mensen (62 procent) zetten de protesten niet aan tot meer bewustwording. Voor de helft zijn dit mensen die zeggen dat ze al vóór de huidige discussie bewust waren van hun gedrag en zien geen reden om daar nog

Page 30: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

iets aan te doen.E en meerderheid, zowel wit als van kleur, erkent dat er institutioneel racisme is in Nederland. Bij witte mensen in het onderzoek is het vaker een inschatting dan bij ondervraagden van kleur. Van die laatste groep kan 65 procent met zekerheid zeggen dat er institutioneel racisme in Nederland is. Onder witte mensen is dit een stuk lager: 32 procent. Wel denkt nog eens een forse groep witte mensen (38 procent) dat het waarschijnlijk voorkomt. Een kwart van de witte mensen in het onderzoek (24 procent) gelooft dat het verschijnsel zich hier niet voordoet .Dat institutioneel racisme in Nederland voorkomt, wordt goed duidelijk wanneer we mensen met verschillende huidskleuren vragen naar hun ervaringen: maar liefst 68 procent van de mensen van kleur in het onderzoek geeft aan weleens gediscrimineerd te zijn door een organisatie. Onder witte mensen is dit aandeel vele malen lager: 17 procent. Zo zijn ondervraagden van kleur (56 procent) veel vaker dan witte mensen (7 procent) slachtoffer van racisme door beleid van een bedrijf of winkel. Het volgen van bruine of zwarte klanten is door mensen van kleur veel genoemd in het onderzoek. Bedrijven discrimineren volgens gekleurde mensen vooral bij sollicitaties. In het onderzoek vertellen veel van hen niet te worden uitgenodigd voor sollicitaties door hun buitenlandse achternaam. Ook maken mensen van kleur (40 procent) vaker dan witte mensen (4 procent) mee dat een school of universiteit hen benadeelt door hun huidskleur. Dit uit zich bij veel gekleurde ondervraagden in het krijgen van een lager schooladvies dan hun witte klasgenoten. Ook door overheidsdiensten worden ondervraagden van kleur, naar eigen ervaring, vaker gediscrimineerd. 24 procent van de ondervraagden van kleur was wel eens slachtoffer van racisme door een overheidsdienst (niet politie), tegenover 5 procent van de witte mensen met die ervaring. Vergelijkbare cijfers (29 versus 3 procent) zien we bij ervaringen met de politie. Ondervraagden van kleur lichten toe dat zij vaker dan hun witte vrienden of familie worden gefouilleerd of staande gehouden. LINK: https://eenvandaag.assets.avrotros.nl/user_upload/PDF/Onderzoek%20racisme%20in%20NL.pdf LINK: https://eenvandaag.avrotros.nl/panels/opiniepanel/alle-uitslagen/item/geen-uitnodiging-voor-sollicitaties-en-een-lager-schooladvies-institutioneel-racisme-ook-in-nederla/ TREFWOORDEN: Racisme Discriminatie Publieke opinie Autochtonen Etnische minderheden Acties CODE: 011.20 TITEL: Voortgangsrapportage Emancipatie, maart 2019 UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2019 SAMENVATTING: Voortgangsrapportage die op 14 maart 2019 door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Tweede Kamer is gestuurd. Rapportgage beschrijft welke stappen er zijn gezet in het emancipatiebeleid ten opzichte van de Emancipatienota 2018-2021 ‘Principes in praktijk’ die in maart 2018 is verschenen. In deze nota wordt beschreven hoe de regering in de kabinetsperiode 2018-2021 de emancipatieprincipes op het gebied van gendergelijkheid en lhbti -emancipatie in de dagelijkse praktijk wil terugzien. Leidend principe hierbij is, dat alle burgers hun leven moeten kunnen inrichten zoals zij dat willen. De

Page 31: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

focus ligt op drie thema's waar zich stevige knelpunten voordoen: de arbeidsmarkt, sociale veiligheid en acceptatie, genderdiversiteit en gelijke behandeling. Bij het thema arbeidsmarkt worden onder meer de volgende resultaten benoemd: de financiële ondersteuning van de alliantie 'Samen werkt het!' die mannen en vrouwen stimuleert om betaalde arbeid en onbetaalde zorg te combineren; het project ‘Educatie voor Vrouwen met Ambitie’ dat in 2019 integraal onderdeel wordt van het interdepartementale programma ‘Tel Mee Met Taal’; het geven van meer aandacht voor de positie van vrouwen in het nieuwe inburgeringsstelsel om te voorkomen dat vrouwelijke inburgeraars in een achterstandspositie raken. Bij het thema sociale veiligheid en acceptatie worden onder meer de volgende resultaten benoemd: het ondersteunen van kwets -bare lhbti-groepen zoals lhbti-jongeren, religieuze lhbti’ers, lhbti-jongeren en transgender en intersekse personen; de intentieverklaring getekend door 53 gemeenten en de minister om in te zetten op de sociale acceptatie en veiligheid van lhbti-personen; vertaling van de wettelijke bekwaamheidseisen naar de kennis-bases voor de pabo en de tweedegraadslerarenopleidingen; aanscherping van de kwalificatie-eisen burgerschap in het mbo. Bij het thema genderdiversiteit en gelijke behandeling worden onder meer de volgende resultaten benoemd: onderzoeksvoorstel van de Commissariaat voor de Media voor een onderzoek naar de ontwikkeling van de representatie van mannen en vrouwen in de media; inventarisarend onderzoek dat toont dat de overheid vaak gebruik maakt van sterotiepe beelden; onderzoeken en voorlichtingsactiviteiten van de Alliantie Gezondheidszorg op Maat die zich vooral richten op de samenhang tussen sekse, gender, seksuele oriëntatie en gezondheid; ondersteuning van rijkswege van de Alliantie Genderdiversiteit van Movisie, Rutgers, Emancipator en Doetank Peer om de komende twee jaar een ‘kennishub’ te ontwikkelen met alle betrokken emancipatieorganisaties om de kennis op het gebied van doorbreken en oprekken van stereotiepe gendernormen te vergroten en te delen; onderzoek dat de Universiteit Leiden doet naar representatie en stereotypering in lesmateriaal. Onderdeel van de emancipatienota is het streven om een betere doorstroming van vrouwen naar hogere functies te bewerkstelligen. In de Wet bestuur en toezicht is een streefcijferregeling ingevoerd om het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven toe te laten. 2016 was de oorspronkelijke einddatum van de streefcijfer-regeling van de Wet bestuur en toezicht. Met ingang van 2017 is die regeling tot 2020 verlengd aangezien het streefcijfer nog niet is gerealiseerd. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/03/14/voortgangsrapportage-emancipatie-print/Voortgangsrapportage+Emancipatie_tablet_smartphone_PRINTversie_DIGITOEGANKELIJK.pdf TREFWOORDEN: Emancipatie Vrouwen Homoseksualiteit Transseksualiteit Antidiscriminatiebeleid CODE: 323.19 TITEL: Meldingen transgender discriminatie 2019 UITGAVE: Amsterdam : Transgender Netwerk Transseksualiteit (TNN), 2020 SAMENVATTING: Dit rapport geeft een landelijk overzicht van de ervaren discriminatie van transgender personen in 2019 zoals deze geregistreerd staan bij de

Page 32: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

antidiscriminatievoorzieningen (sdv’s), bij het meldpunt van het Transgender Netwerk Nederland, het meldpunt internet discriminatie (MIND) en de landelijke politie. Hiernaast wordt er aandacht besteed aan de zaken die het College voor de Rechten van de Mens heeft behandeld en het Openbaar Ministerie. Dit rapport is een aanvulling op de landelijke en regionale multi-agency rapporten met geregistreerde discriminatiecijfers over 2019 over alle gronden. Discriminatie van transgender personen valt onder de grond geslacht. In 2018 wordt voor het eerst het aantal discriminatiemeldingen tegen transgender personen apart weergeven in het landelijke multi-agency rapport. In 2019 registreerden de adv’s landelijk 92 meldingen van discriminatie op grond van genderidentiteit, ten opzichte van 78 meldingen in 2018 en 62 meldingen in 2017. In 2016 was het aantal meldingen bij adv’s nog maar 30. 76 meldingen kwamen direct bij de adv’s binnen en 16 meldingen liepen via het meldpunt van TNN. TNN registreerde in totaal 31 meldingen van transgenderdiscriminatie. 15 meldingen werden niet doorgezet naar een adv, omdat de melder dat niet wilde of omdat de melding beter direct naar de politie of een andere instantie kon. In totaal waren er afgelopen jaar 107 unieke meldingen bij de adv’s en het TNN-meldpunt gezamenlijk. Daarmee is het aantal meldingen van transgenderdiscriminatie sinds 2018 met bijna een kwart gestegen (23%). Deze stijging is mede beïnvloed door het aantal meldingen over de Nashvilleverklaring waarin homoseksualiteit en ‘transgenderisme’ afgekeurd wordt. Een ander beeld geeft het aantal verzoeken dat het College voor de Rechten van de Mens heeft ontvangen om een oordeel uit te spreken over discriminatie van transgender personen. Dit aantal verzoeken nam – net als de voorgaande twee jaar – af. In 2019 ontving het College 3 verzoeken tot oordeel, tegenover 7 in 2018 en 16 in 2017. In 2019 heeft TNN helaas geen inzicht in het aantal registraties van incidenten van transgenderdiscriminatie bij politie, aangezien de politie in 2019 anders dan afgelopen twee jaar geen subgronden heeft geregistreerd. Hierdoor is het onduidelijk hoeveel van de 38 door de politie geregistreerde discriminatieincidenten op grond van geslacht, transgender personen betreffen. Of personen transgenderdiscriminatie op internet hebben gemeld bij MIND is onbekend. MIND registreert de grond geslacht in het geheel niet, aangezien MIND alleen werkt op basis van het strafwetsartikel tegen groepsbelediging. Op basis van de unieke meldingen bij de adv’s en het meldpunt van TNN blijkt dat meer dan twee derde (68%) van de meldingen draaide om discriminerende uitlatingen, geregistreerd als ‘vijandige bejegening’. Het bleef vaak niet alleen bij discriminerende uitlatingen: deze meldingen gingen vaak samen met omstreden behandeling (43% van de meldingen viel onder deze categorie), bedreiging (10%) en geweld (2%). In vergelijking met voorgaande jaren werden er in 2019 meer discriminerende uitlatingen gemeld. LINK: https://www.transgendernetwerk.nl/wp-content/uploads/20200423-discriminatiemonitor-transgender-2019.pdf TREFWOORDEN: Politie-optreden Discriminatie Transseksualiteit Klachtbehandeling Meldpunten CODE: 001.20

Page 33: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

TITEL: Juridische aspecten van algoritmen die besluiten nemen. Een verkennend onderzoek AUTEUR(S): Kulk, S. Deursen, S. UITGAVE: Den Haag : WODC, 2020 SAMENVATTING: Een verkennend onderzoek naar de juridische aspecten van algoritmen die besluiten nemen, waarin de publieke waarden en belangen centraal staan. Is het huidige juridisch kader toereikend om de kansen die de inzet van algoritmen om deze waarden te bevorderen te benutten en de risico’s voor deze waarden binnen aanvaardbare grenzen te houden? Voor de beantwoording van de onderzoeksvraag is onder meer gebruikgemaakt vancasestudy’s naar de inzet van algoritmen in vier geselecteerde domeinen: contentmoderatie, zelfrijdende auto’s, rechtspraak en overheidsincasso bij verkeersboetes. De publieke waarden en belangen zijn vanwege de juridische invalshoek van het onderzoek geconcretiseerd aan de hand van drie grondrechten die vrijwel steeds aan de orde zijn bij de verschillende toepassingen van algoritmen: het recht op gegevensbescherming, het recht op non -discriminatie en het recht op rechtsbescherming. In de verschillende casestudy’s spelen daarnaast meer specifieke waarden als duurzaamheid of de vrijheid van meningsuiting een rol. Het onderzoek identificeert diverse kansen en risico's. De inzet van algoritmen creëert bijvoorbeeld kansen voor het recht op non-discriminatie. Doordat algoritmen in staat zijn om veel informatie te verwerken kunnen ze veel individuele kenmerken van personen meenemen in besluitvormingsprocessen. Algoritmen kunnen daarnaast helpen om besluiten beter af te stemmen op betrokken personen, waardoor de inzet van algoritmen kan bijdragen aan het realiseren van materiële gelijkheid. Ook kunnen algoritmen bijdragen aan gelijkheid in de vorm van consistentie van besluitvorming. Bovendien zijn goed-geprogrammeerde en gevalideerde algoritmen in beginsel beter dan mensen in staat om zonder aanziens des persoons een besluit te nemen. Tot slot kunnen algoritmen juist ook worden ingezet om discriminatie in besluitvormingsprocessen te detecteren. Risico’s in verband met het recht op non-discriminatie zijn er als algoritmen ten onrechte onderscheidingen maken, of die onderscheiding ten onrechte niet maken. Dat kan zich voordoen als er bij het toepassen van regels of het leggen van verbanden sprake is van over- of onder inclusiviteit van bepaalde categorieën. Discriminatierisico’s kunnen zich ook concreet voordoen als vooroordelen of onaanvaardbare stereotypen via de programmeur(s) van een algoritme of via anderen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het algoritme (bewust of onbewust) een weerslag krijgen op het algoritme. Als zelflerende algoritmen worden ingezet bestaat verder het gevaar dat de data waarmee het algoritme wordt getraind, gevalideerd, of getest niet voldoende representatief zijn voor de groep mensen waarover wordt beslist. Een vergelijkbaar risico van discriminatie bestaat wanneer de gebruikte data een reflectie vormen van problematisch geachte maatschappelijke stigmatisering, stereotypering of vooroordelen. Als er bij de toepassing van het algoritme nieuwe data wordt verzameld die wordt gebruikt om het algoritme te trainen kan er bovendien een feedback loop ontstaan waarin het discriminerende effect wordt versterkt. Geconcludeerd wordt voorts dat het belangrijk is dat de regelgeving zo wordt geformuleerd dat verantwoorde innovatie op het gebied van algoritmische besluitvorming mogelijk is. Voorkomen moet in het bijzonder worden dat normen te veel worden toegespitst op reeds bestaande technologieën en geen ruimte laten voor nieuwe ontwikkelingen. Dergelijke regelgeving biedt namelijk enkel rechtszekerheid en bescherming zolang de specifieke technologie

Page 34: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

ook daadwerkelijk gereguleerd wordt door de opgestelde regels. Als de technologieën zich ontwikkelen bestaat de mogelijkheid dat de die regelgeving niet meer actueel is, waardoor deze geen houvast meer biedt als nieuwe technologische ontwikkelingen zich voordoen. Bovendien kan het gebruik van technologiespecifieke regelgeving het zicht op de onderliggende uitgangspunten en beginselen ontnemen, wat uiteindelijk de rechtsontwikkeling niet ten goede komt. De publieke waarden die de wetgever probeerde te waarborgen, komen dan door de snelle ontwikkeling van de technologie weer op het spel te staan. Tot slot lijkt het in het licht van de bevindingen van dit onderzoek niet zinvol om het juridisch kader in te richten op algoritmische besluitvorming in algemene zin. De algemene kaders zoals die momenteel beschikbaar zijn, vertonen geen grote tekortkomingen of structurele problemen. Integendeel: hiervoor werd al vermeld dat ze een aanzienlijk absorberend vermogen hebben. Bij de ontwikkeling en inzet van nieuwe technologieën kunnen deze algemene kaders in belangrijke mate richting bieden. De casestudy’s laten bovendien zien dat de kansen en risico’s voor alle onderzochte publieke waarden en belangen sterk afhankelijk zijn van het domein en de organisatorische context waarin een algoritme wordt ingezet. Nadere algemene regelgeving heeft voor het bestrijden van risico’s voor de publieke waarden dan ook nauwelijks meerwaarde. De kansen en risico’s voor publieke waarden en belangen moeten vooral in het licht van de dynamiek in een domein en de verhoudingen tussen betrokken partijen in kaart worden gebracht en gewogen. Het voorgaande pleit er dan ook voor om, daar waar knelpunten worden ervaren, deze zoveel mogelijk domeinspecifiek aan te pakken. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2020/06/30/ek-bijlage-2-juridische-aspecten-van-algoritmen-die-besluiten-nemen-een-verkennend-onderzoek/ek-bijlage-2-juridische-aspecten-van-algoritmen-die-besluiten-nemen-een-verkennend-onderzoek.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Wet- en regelgeving Internet CODE: 351.20 TITEL: The inevitable deservingness gap: A study into the insurmountable immigrant penalty in perceived welfare deservingness UIT: Journal of European Social Policy, Vol. 29(2) 166–181, 2019 AUTEUR(S): Reeskens, T. Meer, T. van der UITGAVE: 2019 SAMENVATTING: Paper. As the asylum crisis hit Europe in tandem with the Great Recession, concerns about declining support for equal welfare provision to immigrants grow . Although studies on welfare deservingness show that immigrants are deemed least entitled to welfare compared to other target groups, they have fallen short of isolating welfare claimants’ identity (i.e. foreign origin) with competing deservingness criteria that might explain the immigrant deservingness gap. This article studies the importance of welfare claimants’ foreign origins relative to other theoretically relevant deservingness criteria via a unique vignette experiment among 23,000 Dutch respondents about their preferred levels of unemployment benefits. It shows that foreign origin is among the three most important conditions for reduced solidarity, after labour market reintegration behaviour (reciprocity) and culpability for unemployment (control). Furthermore , favourable criteria do not close the gap between immigrants and natives in perceived deservingness, emphasizing the difficulty of overcoming the immigrant

Page 35: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

penalty in perceived welfare deservingness. Paper concludes by placing these findings in the light of ongoing theoretical and political debates. LINK: https://doi.org/10.1177/0958928718768335 TREFWOORDEN: Discriminatie Racisme Sociale zekerheid Etnische minderheden Immigratie CODE: 405.19 TITEL: De verwerking van de nationaliteit van aanvragers van kinderopvangtoeslag. Onderzoeksrapport | z2018-22445 UITGAVE: Den Haag : Autoriteit Persoonsgegevens, 2020 SAMENVATTING: Onderzoeksrapport van de Autoriteit Persoonsgegevens naar de verwerking van de nationaliteit van aanvragers van kinderopvangtoeslagdoor de afdeling Toeslagen van de Belastingdienst. Uit het onderzoek komt naar voren dat de afdeling Toeslagen van de Belastingdienst op meerdere manieren, op grote schaal en langdurig gegevens bewaarde en gebruikte op een manier die absoluut niet is toegestaan. Het hele systeem was op een discriminerende manier ingericht en werd ook als zodanig gebruikt. De Belastingdienst had de gegevens over dubbele nationaliteit al in januari 2014 moeten wissen. Maar in mei 2018 stonden in totaal nog 1,4 miljoen mensen met een dubbele nationaliteit geregistreerd in systemen van de Belastingdienst. Dubbele nationaliteit speelt geen rol bij het beoordelen van een aanvraag voor kinderopvangtoeslag. Toch bewaarde en gebruikte de Belastingdienst deze gegevens. Daarnaast verwerkte de Belastingdienst de nationaliteit van aanvragers van kinderopvangtoeslag om georganiseerde fraude te bestrijden. Terwijl deze gegevens hiervoor niet noodzakelijk waren. Tot slot gebruikte de Belastingdienst de nationaliteit van aanvragers als een indicator (wel/niet Nederlander) in een systeem dat automatisch bepaalde aanvragen als risicovol aanwees. Ook voor dit doel waren deze gegevens niet noodzakelijk. In alle gevallen – aanvragen beoordelen, fraude bestrijden en het risicosysteem – is de verwerking daarom onrechtmatig. Anders gezegd: het mag absoluut niet. Door gegevens over nationaliteit onnodig op te nemen in allerlei systemen, handelde de Belastingdienst discriminerend. Voor het recht op kinderopvangtoeslag maakt het namelijk niet uit welke nationaliteit iemand heeft, alleen of diegene rechtmatig in Nederland verblijft . De Belastingdienst maakte dus onterecht onderscheid op basis van nationaliteit . Hierdoor is de verwerking van nationaliteit voor fraudebestrijding en het risicosysteem volgens de privacywet AVG onbehoorlijk. Want, zo stelt de AVG, een verwerking mag geen inbreuk maken op fundamentele rechten. Zoals het recht niet gediscrimineerd te worden. LINK: https://www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/sites/default/files/atoms/files/onderzoek_belastingdienst_kinderopvangtoeslag.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Discriminatie Financiën Overheidsdienst Etnisch profileren CODE: 001.20

Page 36: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

TITEL: Het huidige racismedebat drijft Nederland uit elkaar - De stelling van Nederland (12 juli 2020) UITGAVE: Hilversum : Avrotros, 2020 SAMENVATTING: Aflevering van het televisiedebat programma 'De stelling van Nederland' dat dit keer handelt over racisme. De stelling is 'Het huidige racismedebat drijft Nederland uit elkaar'. Aanleiding voor het debat zijn de protesten tegen racisme onder de slogan Black Lives Matter die in Nederland zijn gehouden na de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd in de stad Minneapolis door toedoen van buitensporig politiegeweld. Zijn dood op 25 mei 2020 wordt gefilmd en de beelden van zijn dood leiden eerst in de VS en daarna in andere landen waaronder Nederland door protesten onder de slogan Black Lives Matter. Aan het debat kwamen alle deelnemers kort aan het woord om kort hun persoonlijk punt te maken. Daardoor ging het alle kanten uit, waarin heel veel zaken aan bod kwamen maar niet werden uitgediept. LINK: https://www.npostart.nl/AT_2151407 TREFWOORDEN: Racisme Discriminatie Etnische minderheden Publieke opinie CODE: 011.20 TITEL: Nederland, we moeten het hebben over racisme : Het grote racismegesprek (12 juli 2020) UITGAVE: Hilversum : VPRO, 2020 SAMENVATTING: Interactief gesprek over racisme verzorgd door de omroep VPRO en Pakhuis De Zwijger samen met Lilith Mag een online. Aanleiding voor het gesprek zijn de protesten tegen racisme onder de slogan Black Lives Matter die in Nederland zijn gehouden na de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd in de stad Minneapolis door toedoen van buitensporig politiegeweld. Zijn dood op 25 mei 2020 wordt gefilmd en de beelden van zijn dood leiden eerst in de VS en daarna in andere landen waaronder Nederland door protesten onder de slogan Black Lives Matter. Na een maand van protesten tegen racisme, gesprekken in praatprogramma's, en artikelen en opinies in media, is het tijd om de balans op te maken. Hoe ziet institutioneel racisme in Nederland eruit en hoe komen we tot oplossingen om samen vorm te geven aan een inclusieve en open samenleving? Aan tafel bij journalist en presentator Clarice Gargard schuiven deskundigen, mediamakers, activisten, ‘gewone burgers’, wetenschappers en historici aan, om aan de hand van het heden, het verleden en uiteindelijk met een blik op de toekomst het gesprek te voeren. Wat is er de afgelopen maand nou allemaal gebeurd? Hoe kijken onze gasten daarnaar? En naar wat voor samenleving willen we toe? Het gesprek is opgedeeld in drie deelgesprekken: het heden, jongeren in actie, en de toekomst. Voor het eerste gesprek wordt gespreksleider Clarice Gargard aan tafel vergezeld door Kunta Rincho (cultureel-maatschappelijk ondernemer), Nancy Jouwe (cultuurhistoricus) en Seada Nourhussen (hoofdredacteur OneWorld). Ze bespreken de gebeurtenissen van de afgelopen maanden, hoe het gesprek nu gevoerd wordt, wat er anders kan en hoe er voor gezorgd kan worden dat het huidige momentum niet verdwijnt. Zo zei Seada Nourhussen (OneWorld) en Kunta Rincho (Zwarte Piet Niet) dat ze het moe zijn om witte mensen te onderwijzen. Zij geloven meer in het versterken van de eigen zwarte gemeenschap, om van daaruit te emanciperen, zoals Malcolm X al predikte. Andere aanwezigen geloven dat het wel degelijk helpt om mensen beter te informeren, over bijvoorbeeld het slavernijverleden. Bij het tweede gesprek komt

Page 37: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

aan bod hoe een jonge generatie het verschil kan maken. Laurie Limburg en Stijn de Jonge schuiven aan. Zij bezochten dit jaar hun eerste protestacties, de Black Lives Matter-demonstraties. Ook aan tafel komt Lakiescha Tol. Samen met Sohna Sumbunu richtte zij een petitie op voor het verplichten van les over racisme op scholen. Het derde gesprek gaat over hoe de toekomst vormgegeven kan worden. En wat moeten we uit de geschiedenis meenemen om een nieuwe situatie te realiseren? Een gesprek met Mitchell Esajas (mede-oprichter The Black Archives) , Amade M’charek (Professor Anthropology of Science) en Leo Lucassen (directeur Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis). Antropoloog Sinan Çankaya praat mee via Zoom. Antropoloog Sinan Çankaya heft het over de ‘collectieve amnesie’ aangaande racisme – het blijft niet hangen, dus je moet steeds weer opnieuw beginnen. En antropoloog Amade M’Charek wees er op dat het geloof in het bestaan van een zwarte identiteit gevaarlijk kan zijn omdat je zo meewerkt aan de ‘racificatie’ van de samenleving, en ras aanvaardt als categorie. LINK: https://www.vpro.nl/programmas/nederland-we-moeten-het-hebben-over-racisme.html TREFWOORDEN: Racisme Etnische minderheden Discriminatie Discriminatiebestrijding CODE: 011.20 TITEL: Toolkit onnodige sekseregistratie UITGAVE: Amsterdam : Atria / Transgender Netwerk Transseksualiteit (TNN), 2020 SAMENVATTING: Online Toolkit voor Onnodige Sekseregistratie. In de Toolkit bevinden zich handreikingen voor gemeenten, nationale overheid en bedrijven. Centraal in deze toolkit staat de vraag: Wanneer is het nodig om iemands geslacht te registreren? En wanneer niet? Vaak vindt sekseregistratie plaats vanuit gewoonte; er is dan geen goede reden om naar sekse te vragen. Je kunt zeggen dat het gebruik van dit specifieke persoonsgegeven niet noodzakelijk is voor het doel dat de organisatie voor ogen heeft. In zulke gevallen is er sprake van onnodige sekseregistratie.Er zijn verschillende redenen waarom het belangrijk is om onnodige sekseregistratie te verminderen:. Vanuit het oogpunt van privacy is het belangrijk om geslacht/sekse alleen in gevallen te registreren wanneer dat nodig is. Onnodige registratie van persoonskenmerken is dus onwenselijk vanuit dit perspectief.. Niet iedereen herkent zich in de indeling ‘man of vrouw’ en voor deze mensen, zoals trans en intersekse personen is deze registratie onprettig en onvrij.. Ten derde draagt sekseregistratie bij aan het in stand houden van stereotypen en gendernormen die voortkomen uit de indeling in ‘man’ en ‘vrouw’. Deze indeling en registratie impliceert dat er wezenlijke verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, terwijl dit in veel situaties niet het geval is.. Tot slot zorgt het terugdringen van sekseregistratie ervoor dat dataverwerking op termijn efficiënter en doelmatiger wordt. Het vermindert de hoeveelheid opgeslagen data. In de Toolkit wordt uitgelegd wanneer sekseregistratie verplicht is of nodig kan zijn, en wanneer het onnodig is. Ook komen goede voorbeelden aan bod van organisaties die al stappen hebben ondernomen en een aantal handige tips en trucs. Om daadwerkelijk aan de slag te gaan met het terugdringen van onnodige sekseregistratie, bevat de Toolkit ook een interactief afwegingskader met daarin een concreet stappenplan om in kaart te brengen waar, waarom en hoe sekse binnen je organisatie wordt geregistreerd en hoe dit kan worden verminderd.

Page 38: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

LINK TOOLKIT NATIONALE OVERHEID: https://atria.nl/aanbod/toolkit-onnodige-sekseregistratie/handreiking-onnodige-sekseregistratie-voor-nationale-overheid/ LINK TOOLKIT GEMEENTEN: https://atria.nl/aanbod/toolkit-onnodige-sekseregistratie/handreiking-onnodige-sekseregistratie-voor-gemeenten/ LINK TOOLKIT BEDRIJEVEN: https://atria.nl/aanbod/toolkit-onnodige-sekseregistratie/handreiking-onnodige-sekseregistratie-voor-bedrijven/ TREFWOORDEN: Transseksualiteit Discriminatie Gemeentelijke overheid Landelijke overheid Bedrijfsleven CODE: 175.20 TITEL: Afwegingskader sekseregistratie : Eindrapport AUTEUR(S): Brink, M. van den Tigchelaar, H. UITGAVE: Utrecht : Utrecht Centre for European Research into Family Law (UCERF) - Universiteit Utrecht, 2019 SAMENVATTING: Dit rapport bevat een ‘afwegingskader sekseregistratie’ (deel B) en een toelichting op de totstandkoming ervan (deel A). Het afwegingskader heeft tot doel organisaties, bedrijven en andere instellingen te ondersteunen bij het terugdringen van de frequentie waarmee, vaak onnodig, sekse wordt geregistreerd. De overheid wil de vanzelfsprekendheid van sekseregistratie verminderen vanwege de nadelen die er aan kleven. Tot die nadelen behoort niet alleen de ‘administratieve overlast’ voor mensen wiens juridisch geslacht niet naadloos past op hun zelfervaren genderidentiteit, maar ook algemener het effect van sekseregistratie op het in stand houden van stereotypen en gendernormen. Het verminderen van onnodige sekseregistratie faciliteert de mogelijkheid voor mensen om zelf te bepalen wie ze (willen) zijn, en draagt bovendien bij aan de bescherming van privacy. Het afwegingskader heeft de vorm van een stroomschema, dat de gebruiker met behulp van gerichte vragen in staat stelt te beoordelen óf informatie over sekse noodzakelijk is voor het doel dat de organisatie daarmee beoogt te realiseren en, voor zover dat het geval is of de nadelen ervan kunnen worden beperkt, bijvoorbeeld door het doel van de vraag naar sekse toe te lichten, door een andere vraagstelling en/of door anonimisering. Het instrument is bedoeld voor intern gebruik. Drie aspecten van sekse worden onderscheiden: juridische sekse, sociale sekse en seksegerelateerde lichaamskenmerken. Iemand kan bijvoorbeeld juridisch geregistreerd zijn als vrouw, zich sociaal presenteren als ‘non-binair’ (niet (alleen) man of vrouw) en mannelijke lichaamskenmerken bezitten. Afhankelijk van het doel van sekseregistratie zal het ene of het andere aspect relevanter kunnen zijn. Het kader kent vier hoofdvragen:(1) Beschikt uw organisatie over gegevens over sekse?; (2) Voor welke doelen gebruikt u de gegevens over sekse?; (3) Is het mogelijk uw doelen te bereiken zonder gegevens over sekse?; (4) Is het mogelijk om de gegevens over sekse te verwerken op een minder belastende manier? In totaal zijn er zestien vragen. Het document sluit af met enkele aandachtspunten voor het daadwerkelijk en duurzaam minimaliseren van sekseregistratie door organisaties, bedrijven en instellingen. Het afwegingskader is tot stand gekomen in samenspraak met professionals uit het bedrijfsleven, van overheidsorganisaties en andere instellingen, alsmede belangenorganisaties (Transgendernetwerk

Page 39: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

Nederland (TNN), de Nederlandse Organisatie voor Seksediversiteit (NNID) en het COC), kenniscentrum Movisie, en het College voor de Rechten van de Mens. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2020/07/03/afwegingskader-sekseregistratie-eindrapport/afwegingskader-sekseregistratie-eindrapport.pdf TREFWOORDEN: Mannen Vrouwen Sekseverschillen Transseksualiteit CODE: 175.19 TITEL: Voortgangsbrief aanpak onnodige sekseregistratie UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2020 SAMENVATTING: Brief (d.d. 3 juli 2020) van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Tweede Kamer over de voortgang van de aanpak onnodige sekseregistratie. Dit kabinet streeft er naar dat burgers zelf hun identiteit vorm kunnen geven en deze in alle vrijheid en veiligheid kunnen uitdragen. In het Regeerakkoord wordt de ambitie uitgesproken om belemmeringen hiervoor weg te nemen. Een belangrijke stap hierin is het – waar mogelijk – beperken van onnodige geslachtsregistratie (ook wel sekseregistratie genoemd). Voor het beperken van onnodige sekseregistratie en spreekt de minister haar steun uit voor maatschappelijke partners, overheden en private partijen bij hun inspanningen om sekseregistratie te beperken. Deze brief informeert dat het rapport "Afwegingskader onnodige sekseregistratie" inmiddels is opgeleverd door de Universiteit Utrecht opgeleverd, evenals de online toolbox onnodige sekseregistratie door Atria/TNN.1 Deze instrumenten geven organisaties een helder kader en houvast om in de praktijk aan de slag te gaan met het terugdringen van onnodige registratie van geslacht. Brief gaat nader in op hoe dit afwegingskader zicht verhoudt tot de registratie op identiteitskaarten, paspoorten, geboorteakte. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2020/07/03/tweede-kamer-voortgangsbrief-aanpak-onnodige-sekseregistratie/tweede-kamer-voortgangsbrief-aanpak-onnodige-sekseregistratie.pdf TREFWOORDEN: Sekseverschillen Transseksualiteit Mannen Emancipatie Vrouwen Overheidsbeleid CODE: 329.20 TITEL: Handreiking Artikel 19 VN-Verdrag Handicap : Het recht op zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij UITGAVE: Utrecht : College voor de Rechten van de Mens , 2020 SAMENVATTING: Handreiking en checklist door het College voor de Rechten van de Mens over zelfstandig wonen. Deze handreiking ziet op artikel 19 van het VN-verdrag handicap: het recht op zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij. In 2016 heeft Nederland het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap geratificeerd. Het doel van het verdrag is om een inclusieve

Page 40: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

samenleving te creëren waarin mensen met een beperking volledig kunnen participeren. Het doel van deze handreiking is om gemeenten nadere handvatten te bieden die helpen om artikel 19 VN-verdrag handicap toe te passen in het gemeentelijk beleid. Zowel op het gebied van bouwen en algemene toegankelijkheid, als op het gebied van het aanbieden van zorg en ondersteuning volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning. De handreiking bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt kort uitgelegd wat het recht op zelfstandig wonen en deelnemen aan de maatschappij precies inhoudt. In het tweede deel wordt artikel 19 VN-verdrag handicap in een breder mensenrechtenperspectief geplaatst. In het derde deel wordt uitgelegd wat het recht op zelfstandig wonen en deelnemen aan de maatschappij concreet betekent voor het gemeentelijk beleid. LINK: https://publicaties.mensenrechten.nl/file/6f743d9a-b266-4f60-98a4-6eea6fcb2fc8.pdf TREFWOORDEN: Huisvesting Maatschappelijke positie Discriminatie Gehandicapten Gemeentelijke overheid Overheidsbeleid CODE: 920.20 TITEL: Mensen met een verstandelijke beperking : Beleidssignalement Maatschappelijke gevolgen coronamaatregelen AUTEUR(S): Woittiez, I. Eggink, E. Klerk, M. de UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2020 SAMENVATTING: Deze notitie betreft een beleidssignalement naar de maatschappelijke gevolgen van de coronamaatregelen voor mensen met een verstandelijke beperking. Onderzoek dat het SCP al vóór de coronacrisis heeft verricht, maakt duidelijk hoe belangrijk sociaal contact is voor de kwaliteit van leven. Mensen met een verstandelijke beperking hebben in het algemeen al minder contacten dan anderen . Deze kwetsbare groep heeft het in de eerste maanden van de coronacrisis daarom extra moeilijk gehad in Nederland. Niet alleen de mensen in instellingen leden onder de oorspronkelijke coronamaatregelen – bijvoorbeeld door de strenge bezoekregeling –, ook degenen die thuis woonden hadden het moeilijk. Er was immers minder begeleiding beschikbaar en kinderen konden niet naar het speciaal onderwijs of de dagopvang. De eerste versoepeling in de bezoekregeling bij instellingen (vanaf 15 juni) betekent niet dat de problemen voor mensen met een verstandelijke beperking nu voorbij zijn. Het SCP plaatst vraagtekens bij de haalbaarheid en wenselijkheid van het houden van 1,5 meter afstand voor deze kwetsbare groep. Voor velen is fysiek en sociaal contact – wat met anderhalve meter afstand moeilijk is – van groot belang. Voor cliënten in een wooninstelling kan het verminderde contact met naasten leiden tot boosheid, probleemgedrag en minder tevredenheid. Voor thuiswonende mensen met een verstandelijke beperking kunnen de gevolgen van het wegvallen van dagbesteding en begeleiding ook grote gevolgen hebben, bijvoorbeeld voor dagelijkse structuur en kwaliteit van leven. Extra aandacht is ook nodig voor de positie van mensen met een verstandelijke beperking op de arbeidsmarkt. Het was voor deze groep vóór de coronacrisis al lastig om werk te vinden. En als ze dan werk

Page 41: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

vonden, was dat vaak van tijdelijke aard en juist dit flexibele werk staat door de crisistijd onder druk. Door de coronapandemie zal het vinden en houden van werk sowieso moeilijker worden. Goede begeleiding op de werkvloer en acceptatie van een lagere productiviteit zijn immers een vereiste, precies wat in een economische recessie voor ondernemers minder voor de hand ligt. De beschikbaarheid van passend werk voor mensen met een verstandelijke beperking staat dus nog sterker onder druk. Dit terwijl structurele dagbesteding voor het behoud van hun zelfredzaamheid juist essentieel is en de overheid ook als doelstelling heeft om op de werkvloer ook begeleid en beschut werk te realiseren. Als er een nieuwe golf van coronabesmettingen zou komen, en de maatregelen noodgedwongen weer strenger worden, is een zorgvuldige afweging tussen benodigde hulp, sociaal contact en de risico’s op extra besmettingen voor deze groep noodzakelijk. Een ‘ja (bezoek), mits'- in plaats van een ‘nee, tenzij’-regeling kan hierbij – gecombineerd met de beschikbaarheid van voldoende beschermingsmiddelen (ook in de zorg thuis) – helpen. Dit kan zorgen voor meer tevredenheid en minder boosheid en/of probleemgedrag van cliënten in een wooninstelling. LINK: https://www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2020/06/15/beleidssisgnalement-mensen-met-een-verstandelijke-beperking/SCP-Beleidssignalement+Mensen+met+verstandelijke+beperking.pdf TREFWOORDEN: Gehandicapten Geestelijke gezondheid Participatie Maatschappelijke positie Arbeid - Werkgelegenheid TITEL: Verwachte gevolgen van corona voor de opvattingen en houdingen van Nederlanders : Maatschappelijke gevolgen van corona AUTEUR(S): Miltenburg, E.M. Schaper, J. UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) , 2020 SAMENVATTING: Verkenning op basis van literatuuronderzoek naar eerdere crises naar welke invloed de coronacrisis kan hebben op het vertrouwen in instituties en de politiek, voorkeuren voor herverdeling en opvattingen over wie er inkomensondersteuning verdient, politieke attitudes (toename van progressiviteit of conservatisme) en opvattingen over intermenselijke relaties (sociaal vertrouwen, discriminatie en stigmatisering). Het vertrouwen in de politiek en instituties – zoals het parlement, de regering en politieke partijen – is tijdens de coronacrisis flink toegenomen. Vorige maand rapporteerde het SCP al dat het vertrouwen in instituties in april 2020 op het hoogste niveau lag sinds het SCP dit meet (vanaf 2008). Een veelgenoemde verklaring voor deze stijging is dat burgers van een land het waarderen als ze het gevoel hebben dat de overheid daadkrachtig optreedt tegen een externe dreiging. Op basis van eerdere crises schat het SCP in dat dit toegenomen vertrouwen echter van tijdelijke aard is. Onder meer de naderende economische recessie kan zorgen voor een snelle afname in het vertrouwen in politiek en instituties. Dit afnemende vertrouwen hoeft niet zorgelijk te zijn: een gezonde dosis wantrouwen, politieke scepsis, houdt de burger betrokken en de overheid scherp. De coronacrisis raakt diverse (kwetsbare) groepen op verschillende manieren. Hierdoor gaat de afweging tussen het algemene en individuele belang mogelijk steeds meer wringen en ontstaat een groeiende behoefte aan een open

Page 42: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

debat. In eerdere epidemieën zagen we dat groepen die met de ziekte werden geassocieerd het gevaar liepen gestigmatiseerd en gediscrimineerd te worden. Dit is in het geval van de coronapandemie bijvoorbeeld mensen met een Aziatisch uiterlijk overkomen, al is onbekend of dit nog steeds voorkomt. Ook ouderen en mensen met onderliggende aandoeningen kunnen zich mogelijk in het publieke debat gediscrimineerd voelen, bijvoorbeeld als de suggestie wordt gewekt dat het redden van hun leven ten koste gaat van de economie of dat een verhoogd risico hun eigen schuld is. Door stigmatisering te monitoren en in gesprek te gaan met mensen uit kwetsbare groepen kunnen de negatieve gevolgen van deze uitsluiting worden geminimaliseerd. Mochten in het verdere verloop van de coronacrisis groepen worden uitgesloten, dan kan in de overheidscommunicatie geprobeerd worden deze vooroordelen van repliek te dienen. Ook kan de overheid met vertegenwoordigende organisaties in gesprek te gaan, zodat deze mensen zich gehoord en gesterkt voelen. Ook het sociale vertrouwen en opvattingen over sociaal gedrag (zijn de meeste mensen te vertrouwen, de hulpbereidheid van en eerlijke behandeling door anderen) laten in april een significante stijging zien ten opzichte van januari. Deze stijging is ook bij eerdere crises waargenomen, bijvoorbeeld bij de terroristische aanslagen op 11 september 2001 maar dat verhoogde vertrouwen was geen lang leven beschoren. LINK: https://www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2020/07/17/verwachte-gevolgen-van-corona-voor-de-opvattingen-en-houdingen-van-nederlanders/Verwachte+gevolgen+van+corona+voor+de+opvattingen+en+houdingen+van+Nederlanders.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Interetnische verhoudingen Multiculturele samenleving Racisme CODE: 146.20 TITEL: Verwachte gevolgen van corona voor scholing, werk en armoede : Maatschappelijke gevolgen van corona AUTEUR(S): Olsthoorn, M. Herweijer, L. Merens, A. Muns, S. Putman, L. UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) , 2020 SAMENVATTING: Verkennend onderzoek naar de mogelijke economische gevolgen van de coronacrises op het gebied van scholing, werkverlies,armoede en problematische schulden. In deze studie blijkt dat mensen met een flexibel dienstverband in een sector die naar verwachting gaat krimpen – zoals de uitzendsector, reisbureaus, horeca, luchtvaart en cultuur, sport & recreatie – kwetsbaar zijn. Een aantal groepen voldoet aan beide criteria. Zo hebben mensen met een arbeidsbeperking (excl. degenen met een Wsw-baan) een grotere kans hun baan te verliezen: 15,7% heeft een flexcontract in een krimpsector (tegenover 6,0% van het totale aantal werknemers). Ook zijn mensen met een niet-westerse migratieachtergrond vaker – in een flexibel dienstverband – werkzaam in een krimpsector. Dit geldt voor 14 ,3% van de eerste en 12,0% van de tweede generatie. Ter vergelijking: van de werknemers zonder migratieachtergrond behoort 4,6% tot de kwetsbare groep. Migranten uit Oost-Europa vormen een specifieke risicogroep. Ook lager

Page 43: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

opgeleiden werken vaker in een flexibel dienstverband in een kwetsbare sector. Het SCP adviseert de onzekerheden rond werk op de Nederlandse arbeidsmarkt te verkleinen en sterker in te zetten op beleid dat voorkomt dat kwetsbare groepen structureel in een risicovolle positie belanden. Hierbij kan gedacht worden aan herziening van de regels rondom werk, of investeringen in scholing. Ook wijst zij op het belang van regionaal beleid, omdat de sterkst getroffen sectoren zich vooral buiten de Randstad bevinden waardoor juist daar de meeste banen verdwijnen. Omscholing kan een rol spelen bij het versoepelen van transities op de arbeidsmarkt. Hier doet zich echter een probleem voor. Organisaties die in crisistijd moeten zien te overleven, zijn minder geneigd om te investeren in omscholing van boventallig personeel. Een manier om dit te doorbreken is door inmenging van de overheid. Het kabinet doet dat door omscholing te koppelen aan steunmaatregelen. Een aandachtspunt is dat het hier gaat om een inspanningsverplichting. Het SCP constateerde in het verleden dat werkgevers zich vaak wel verantwoordelijk voelden om werkloosheid van hun personeel te voorkomen, maar dat slechts een klein deel hier ook naar handelde door extra in te zetten op omscholing. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt hangen nauw samen met armoede in Nederland. En deze armoede zal stijgen als gevolg van de coronacrisis, vooral bij traditioneel kwetsbare groepen. In het kielzog van de toename van de armoede onder de beroepsbevolking zal ook de armoede onder kinderen stijgen. Wanneer mensen langer dan een jaar in armoede leven, dan neemt de kans dat zij hier ooit nog uit komen in sterke mate af. Dit komt onder andere door de stress die dit oplevert, waardoor zij minder actie kunnen en gaan ondernemen om uit de armoede te komen. Problematische schulden versterken de negatieve spiraal. Het SCP geeft aan dat dat een combinatie van inkomensondersteuning en investeringen in scholing en gezondheid kansrijk kunnen zijn bij het verminderen van structurele armoede die overgaat van generatie op generatie. LINK: https://www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2020/07/09/verwachte-gevolgen-van-corona-voor-scholing-werk-en-armoede/Verwachte+gevolgen+van+corona+voor+scholing,+werk+en+armoede.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Werkloosheid Werkgelegenheidsbevordering Etnische minderheden Omscholing Armoede CODE: 433.20 TITEL: Representatie van mannen en vrouwen in Nederlandse non-fictie televisieprogramma’s UITGAVE: Hilversum : Commissariaat voor de Media, 2019 SAMENVATTING: Onderzoek naar de representatie van mannen en vrouwen in Nederlandse non-fictietelevisieprogramma’s uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het doel van het onderzoek is cijfers te genereren voor het maatschappelijke debat dat gaande is rond de representatie van mannen en vrouwen op televisie. Het onderzoek uitgevoerd via een kwantitatieve inhoudsanalyse, op basis van een eigen ontwikkelde methode. De steekproef bestaat uit 4.391 personen uit 262 programma’s die in het eerst half jaar van 2019 zijn uitgezonden. De programma’s zijn grotendeels tijdens primetime uitgezonden op de zenders NPO 1, NPO 2, RTL 4 en SBS6. De steekproef is

Page 44: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

aangevuld met goed bekeken programma’s van andere tijdstippen en andere zenders . In 2019 is het aandeel vrouwen in Nederlandse non-fictie televisieprogramma’s 36,6%. Naast de algemene verhouding van mannen en vrouwen hebben we onderzocht wat het aandeel vrouwen in televisieprogramma’s is ten opzichte van programmagenre, functie, mate van deskundigheid, aanwezigheid en leeftijd. Ook wordt gekeken we naar verschillen tussen genres en type zenders. Volgens de resultaten is het aandeel vrouwen groter in non-fictie en amusementsprogramma’s (43,5%) dan in nieuws- en actualiteitenprogramma’s (33,3%). Vrouwen zijn in programma’s eerder hoofdpresentator (41,8%), onderwerp van portret (44,1%) of (spel)kandidaat (45%), en komen minder aan bod als correspondent (23,1%) of nieuwsbron (33,3%). Een nieuwsbron is een persoon die een actuele nieuwswaardige bijdrage levert aan een nieuws- en actualiteitenprogramma vanuit een deskundigheid, mening of ervaring. Vrouwelijke nieuwsbronnen zijn meer dan mannen in beeld als een gewone burger op straat (51,6 procent), maar minder in beeld met toenemende deskundigheid. 23,2 procent van de deskundigen (bijvoorbeeld politici, woordvoerders of experts) is vrouw. Als vrouwen vanwege hun deskundigheid in beeld komen dan gaat het over onderwerpen als sociale zaken, gezondheid, onderwijs, welzijn of cultuur en in mindere mate over politiek, sport, economie, natuur, milieu en ruimtelijke ordering. Opmerkelijk is ook de leeftijdsverdeling van deskundige vrouwen: ze zijn over het algemeen jonger dan deskundige mannen en met name minder in beeld boven de 50 jaar. De resultaten sluiten aan bij (inter)nationaal onderzoek dat in de afgelopen jaren op vergelijkbare manier is uitgevoerd. Afhankelijk van land, jaar en genre is het aandeel vrouwen op televisie bijna altijd tussen de 25 en 40 procent. Ook in Nederland heeft eerder onderzoek vergelijkbare resultaten getoond wat betreft de representatie van vrouwen per functie, deskundigheid en onderwerp. Dat onderzoek liet ook zien dat het aandeel vrouwen in programma’s van de publieke omroep kleiner is dan in programma’s van de commerciële omroep en dit resultaat wordt in dit onderzoek bevestigd (32,5 procent ten opzichte van 41,4 procent). Aanvullend op eerdere vergelijkbare studies hebben we in dit onderzoek rekening gehouden met veranderend kijkgedrag door de kijkdichtheid van programma’s mee te wegen. Er is echter geen samenhang gevonden tussen representatie en kijkdichtheid van programma’s. LINK: https://www.mediamonitor.nl/wp-content/uploads/CVDM_Rapport_onderzoek_representatie_van_mannen_en_vrouwen_op_televisie_2019.pdf TREFWOORDEN: Radio - televisie Vrouwen Mannen Berichtgeving Audio-visuele media CODE: 614.19 TITEL: Utrecht is ook mijn stad!’ Cijfers en verhalen over discriminatie en stigmatisering van moslims in Utrecht. Een verkennende studie AUTEUR(S): Omlo, J. Butter, E. UITGAVE: Utrecht : Bureau Omlo , 2020 SAMENVATTING: Onderzoek is uitgevoerd door middel van een enquête onder in totaal 585 Utrechters (87% van hen is moslim en 13% niet), een focusgroep onder diverse

Page 45: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

sleutelfiguren met brede netwerken en acht interviews met verschillende Utrechtse moslims over ervaringen van discriminatie en islamofobie en hoe mensen hiermee omgaan. Het onderzoek vond plaats van eind april 2020 tot begin juni 2020.Van de respondenten die zichzelf als moslim beschouwen, heeft 72% wel eens te maken gehad met discriminatie op grond van hun geloof. Ook niet-moslims kunnen zich gediscrimineerd voelen op grond van hun vermeende geloof: dit geldt voor ongeveer 14% van de respondenten. Uit het onderzoek blijkt dat islamitische vrouwen (66%) iets vaker dan mannen (64%) aangeven last te hebben van discriminatie op grond van hun geloof. Verder valt op dat ruim tweederde van de Marokkaanse Utrechters en ongeveer de helft van de Turkse Utrechters ervaring heeft met deze vorm van discriminatie. Van de respondenten die zichzelf als moslim beschouwen, ervaart 28% geen discriminatie op grond van hun geloof. Een deel van de respondenten die geen moslimdiscriminatie heeft ervaren, sluit niet uit er toch mee te maken heeft gehad. Maar ze twijfelen dan of het wel discriminatie was, ze hebben het mogelijk gemist of zijn het vergeten, of het incident vond niet in Utrecht plaats. Sommige respondenten denken dat ze geen moslimdiscriminatie ervaren, omdat ze er niet als een moslim uitzien of geen islamitische naam gebruiken. Een laatste deel van de groep die geen moslimdiscriminatie heeft ervaren, ziet het wel in zijn/haar omgeving gebeuren en maakt zich zorgen over de wijze waarop moslims in de media worden geportretteerd. Tot slot zijn er moslims en niet-moslims die aangeven ervaring te hebben met discriminatie op grond van hun (on)geloof of herkomst door (andere) moslims. Van de respondenten die zichzelf als moslim beschouwen, heeft tweederde (ook) te maken gehad met discriminatie op grond van herkomst. Daarnaast geeft 13% van de moslims aan te maken te hebben met discriminatie op grond van politieke voorkeur. Vooral respondenten van Turkse herkomst (22%) geven aan met deze vorm van discriminatie te maken te hebben gehad. Moslimdiscriminatie of uitsluiting op grond van het geloof wordt in Utrecht door tweederde van de respondenten ervaren op straat of in de publieke ruimte. Verder wordt vaak discriminatie ervaren op de arbeidsmarkt (52%), op het internet (51%), in winkels en op de markt (40%), in het openbaar vervoer (32% en in het onderwijs (24%).In het onderzoek werden de respondenten gevraagd hun ervaringen met discriminatie te delen en dat leidde tot honderden beschrijvingen van impliciete tot zeer expliciete vormen van discriminatie en stigmatisering. Uit de antwoorden blijkt volgens de onderzoekers dat het onderscheid tussen discriminatie en vooroordeel voor respondenten soms moeilijk te maken is. Het gevarieerde beeld in de wijze waarop discriminatie of uitsluiting op basis van het islamitische geloof wordt ervaren en hoe er mee om wordt gegaan, blijkt ook uit de uitgebreide portretten van 8 verschillende moslims die de studie bevat. De portretten geven een levendig beeld van de verschillende discriminerende en stigmatiserende ervaringen die mensen opdoen, de emotionele impact ervan en hoe mensen hiermee omgaan. LINK: https://ewoudbutter.files.wordpress.com/2020/07/moslimdiscriminatie-2.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Racisme Moslimdiscriminatie Utrecht (stad) Etnische minderheden Marokkanen CODE: 102.20 TITEL: Hoe denken Nederlanders over verkrachting? Onderzoek naar (kennis van,

Page 46: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

ervaringen met en opvattingen over) verkrachting in Nederland,uitgevoerd door I&O Research in opdracht van Amesty International AUTEUR(S): Kanne, P. Driessen, M. UITGAVE: Amsterdam : I&O Research, 2020 SAMENVATTING: Onderzoek naar de kennis en houding van de Nederlandse samenleving t.a.v. verkrachting, en op welke manier dit strafbaar zou moeten zijn. I&O Research voerde dit landelijk representatieve onderzoek uit onder 2.127 Nederlanders van 16 jaar en ouder. Het grootste deel van de deelnemers (2.055) is afkomstig uit het I&O Research Panel. Daarnaast vulden 73 mensen de vragenlijst in via het panel van Panel Inzicht. Dit betrof uitsluitend jongeren van 16 en 17 jaar. Het onderzoek vond plaats van maandag 15 tot donderdag 18 juni 2020. De belangrijkste uitkomsten:. 19 procent van de vrouwelijke respondenten geeft aan ooit te hebben meegemaakt dat iemand haar lichaam zonder instemming binnendrong . Daarvan vindt 67 procent dat dit verkrachting was. Voor mannen is dit 3 procent, 66 procent daarvan beschouwt dit als verkrachting.. Meer dan de helft van de vrouwen (53 procent) heeft hier niet met anderen over gesproken. Meer dan de helft van de mensen die het wel vertelden werden niet serieus genomen of niet goed begrepen.. Een ruime meerderheid (76 procent) vindt dat seks zonder wederzijdse instemming waarbij geen dwang of geweld wordt gebruikt ook verkrachting is.. Bijna iedereen (88-90 procent) vindt dat er ook sprake is van verkrachting als het slachtoffer bevroor of onder invloed was.. De meeste mensen (84 procent) vinden dat er geen verzachtende omstandigheden zijn voor verkrachting. Toch geeft 11 procent van de mannen aan dat het een verzachtende omstandigheid is als het slachtoffer zich niet uitdrukkelijk verdedigt of niet duidelijk nee zegt. Onder mannen tussen de 16 en 35 jaar vindt zelfs 1 op de 5 dat. Enkelen (5 procent) vinden het hebben van een relatie een verzachtende omstandigheid. LINK: https://www.amnesty.nl/content/uploads/2020/06/Rapport-verkrachting-DEF.pdf?x99513 TREFWOORDEN: Geweld Vrouwen Discriminatie Strafrecht CODE: 173.20 TITEL: Toegankelijkheid van culturele instellingen voor mensen met een beperking : Tussenrapport inventarisatie AUTEUR(S): Bilo, N. Gielen, M. Jongerius, M. Scholten, N. UITGAVE: Utrecht : Significant APE, 2020 SAMENVATTING: Eerste deel van een inventariserend onderzoek naar de toegankelijkheid van culturele instellingen voor mensen met een beperking. Fase 1 van het onderzoek betreft een inventarisatie van relevante literatuur. Het geeft inzicht in mogelijke belemmeringen voor mensen met een beperking bij een bezoek aan een culturele instelling of bij het beoefenen van cultuur. Dit varieert van incomplete of ontoegankelijke informatie op een website tot niet goed verstaanbare keuzemenu’s bij telefonisch contact in de oriëntatiefase. Ook de vormgeving van een parkeerplaats of de ingang van een culturele instelling kan een drempel vormen. Daarnaast is de inrichting van een culturele instelling

Page 47: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

niet altijd toegankelijk vormgegeven. Voorbeelden omvatten moeilijk vindbare toiletten, gebrek aan ondertiteling, het ontbreken van voelreplica’s of de afwezigheid van goede akoestiek. Verder komt uit het onderzoek naar voren dat het contact met medewerkers van culturele instellingen een mogelijke belemmering kan zijn. Zo zijn medewerkers van culturele instellingen soms niet op de hoogte van de aanwezige voorzieningen of zich niet bewust van de behoeften van mensen met een beperking. Goede praktijkvoorbeelden die de onderzoekers in de literatuur hebben gevonden zijn onder andere te vinden in het Van Abbemusem, Tropenmuseum Amsterdam, Van Gogh museum, Kiem Theater en Misiconi dance company . Ook de rondleiding door de Tweede Kamer door de Stichting Geluid in Zicht wordt genoemd in het rapport. Om de toegankelijkheid bij culturele instellingen te bevorderen, kunnen ondersteunende organisaties zoals 'Wat telt!' en 'Studio I' een rol spelen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2020/07/10/significant-ape-tussenrapport-toegankelijkheid-culturele-instellingen/significant-ape-tussenrapport-toegankelijkheid-culturele-instellingen.pdf LINK SAMENVATTING IN EEN EENVOUDIGE TAAL: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2020/07/10/significant-ape-gemakkelijk-bezoeken-culturele-organisaties-mensen-met-een-beperking-b1/significant-ape-gemakkelijk-bezoeken-culturele-organisaties-mensen-met-een-beperking-b1.pdf LINK KAMERBRIEF: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2020/07/10/tussenrapportage-onderzoek-toegankelijkheid-culturele-instellingen-voor-mensen-met-een-beperking/tussenrapportage-onderzoek-toegankelijkheid-culturele-instellingen-voor-mensen-met-een-beperking.pdf TREFWOORDEN: Gehandicapten Discriminatie Kunst Tentoonstellingen Theater CODE: 621.20 TITEL: De witte zoektocht : Hollandse Zaken (20 juni 2020) UITGAVE: Hilversum : MAX, 2020 SAMENVATTING: Discussieprogramma over racisme in Nederland naar aanleding van de Black Lives Matter protesten die plaatsvonden in Nederland in juni 2020. Centraal in de eerste aflevering staat de witte zoektocht in het racismedebat. Want hoe racistisch zijn witte Nederlanders? Zijn ze anno 2020 verantwoordelijk te stellen voor het slavernijverleden? En discrimineren witte Nederlanders veel meer dan ze zelf in de gaten hebben? Ja, zegt een groeiende groep Nederlanders. Zwarte Nederlanders worden hier stelselmatig als minderwaardig gezien. Op straat, op school en in het werk. En witte Nederlanders zouden dat in hun bevoorrechte positie -zonder discriminatie- niet in de gaten hebben. De grote opkomst bij de demonstraties tegen racisme van de afgelopen weken toont aan dat we niet meer om de discussie heen kunnen. Maar dat gesprek goed voeren, zonder snoeiharde verwijten en vooroordelen, is niet eenvoudig.Vertroebelt het gekrakeel rond de standbeelden het zicht op wat er zich aan alledaags racisme voordoet? Wat moeten witte Nederlanders doen? Op zelfonderzoek naar hoe racistisch ze zijn? Of is dat te veel zelfkastijding en schieten we door? LINK: https://www.maxvandaag.nl/programmas/tv/hollandse-zaken/de-witte-zoektocht/POW_04613530/

Page 48: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

TREFWOORDEN: Racisme Nederland Geschiedenis Dekolonisatie Autochtonen Etnische minderheden CODE: 011.20 TITEL: Discriminatie bij woningverhuur in Rotterdam: een praktijktest AUTEUR(S): Dibbets, A. Jak, L. Hoogenbosch, A. UITGAVE: Rotterdam : RADAR, 2020 SAMENVATTING: Verslag van een kleinschalig onderzoek met praktijktestes naar discriminatie bij woningverhuur in Rotterdam. De praktijktesten zijn tussen december 2019 en februari 2020 uitgevoerd in drie rondes. Dit betekent dat er vanaf december tot en met februari elke maand gedurende een periode van een week met twee verschillende profielen werd gereageerd op beschikbare woningen op Pararius, een veel gebruikt landelijk verhuurplatform. Deze kleinschalige praktijktest geeft weer dat een kandidaat-huurder met een Marokkaans klinkende naam in 18% van de gevallen nadelig wordt behandeld ten opzichte van een kandidaat-huurder meteen Nederlands klinkende naam. Hierbij moet wel in gedachten worden gehouden dat het gaat om een kortdurende praktijktest van drie maanden waarbij op slechts 86 woningadvertenties is gereageerd. Er kunnen op basis van deze praktijktest daarom geen conclusies worden getrokken over discriminatie bij woningverhuur in Rotterdam als geheel of onder alle Rotterdamse makelaars. Wat wel kan worden geconcludeerd is dat het hebben van een niet-Nederlands klinkende naam nadelen kan opleveren in de zoektocht naar een huurwoning in Rotterdam. En dat er makelaars in Rotterdam zijn die huurkandidaten met een niet -Nederlands klinkende naam anders behandelen. Hoe vaak zij dit doen, waarom zij dit doen, en of zij dit bewust doen valt niet uit deze praktijktest op te maken. Tijdens deze praktijktest waren het – met uitzondering van één makelaar – telkens andere makelaars die onderscheid maakten. LINK: https://radar.nl/download/3798/ TREFWOORDEN: Discriminatie Etnische minderheden Huisvesting Woonruimteverdeling Rotterdam Praktijktests Marokkanen CODE: 521.20 TITEL: Integratie en vertrek van een recent cohort alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Nederland (2014-2019) AUTEUR(S): Noyon, S.M. Boot, N.C. Driessen, Z.C. Kulu-Glasgow, I. Verschuren, L.

Page 49: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

UITGAVE: Den Haag : WODC - Minister van Justitie en Veiligheid / Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2020 SAMENVATTING: Deze factsheet geeft een beeld van hoe het gaat met alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) die in de periode 2014-2019 een verblijfsvergunning aanvroegen in Nederland. Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het meerjarige cohortonderzoek asielzoekers en statushouders. Geconstateerd wordt: Tussen 1 januari 2014 en 31 augustus 2019 werden 8.775 eerste asielverzoeken ingediend door alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s). In eerste aanleg werd 69% van de aanvragen ingewilligd en 26% afgewezen (de overige 5% zat op de peildatum van 31 december 2019 nog in de procedure of had deze voortijdig stopgezet). Van de AMV’s met een verblijfsvergunning was 79% man en kwamen de meeste uit Eritrea (50%) en Syrië (38%). Gemiddeld waren de AMV’s op het moment van het verkrijgen van de vergunning 15,7 jaar oud. In 2019 volgde 56% van de (ex-)AMV’s met een vergunning een opleiding; 40% had een baan. Ongeveer een derde van de (ex-)AMV’s volgde op dat moment geen onderwijs en had geen werk. Meer dan de helft van de afgewezen (ex-)AMV’s is met onbekende bestemming vertrokken. Tien procent heeft Nederland aantoonbaar verlaten (hetzij vrijwillig, hetzij gedwongen). Onder afgewezen ex-AMV’s van 18 jaar of ouder (op 31 december 2019) die werden opgevangen onder het nieuwe opvangmodel, ligt het aandeel dat met onbekende bestemming vertrok hoger, terwijl het aandeel dat op de peildatum rechtmatig in Nederland verbleef lager ligt dan onder de groep die onder het oude model werd opgevangen. Het aandeel vrijwillig vertrek onder het oude en nieuwe opvangmodel is vergelijkbaar. LINK: https://www.wodc.nl/binaries/FS%202020-3_3070a_%20Volledige%20tekst_tcm28-453860.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen AMA's Vluchtelingenbeleid Uitzetting CODE: 162.20 TITEL: Schrappen eindtoets groep 8 kan ongelijkheid vergroten AUTEUR(S): Zwart, L. Visser, D. Zumbuehl, M. Berge, W. Van den UITGAVE: Den Haag : Centraal Planbureau (CPB), 2020 SAMENVATTING: Deze aflevering van Centraal Planbureau (CPB)uit een reeks publicaties over de economische gevolgen van de coronacrisis gaat in op het schrappen van eindtoets groep 8 in het primair onderwijs. Door het vervallen van de eindtoets basisonderwijs tijdens de coronacrisis lopen zonder verder ingrijpen naar schatting 14 duizend leerlingen een hoger schooladvies mis. Normaal gesproken kan een school het advies voor het niveau van voortgezet onderwijs omhoog bijstellen als de score op de eindtoets hoger is dan verwacht (zie kader). In de afgelopen jaren kreeg steeds ongeveer 8% van de leerlingen op deze manier een hoger schooladvies.2 In schooljaar 2019/’20 zou dat neerkomen op 14 duizend kinderen. Leerlingen met een migratieachtergrond en kinderen van ouders met een lagere opleiding of laag inkomen lopen zonder eindtoets vaker een hoger schooladvies mis. LINK: https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Coronapublicatie-Schrappen-eindtoets-groep-8-kan-ongelijkheid-vergroten.pdf

Page 50: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

TREFWOORDEN: Basisonderwijs (Primair-) Schoolkeuze - Beroepskeuze Etnische minderheden Doorstroming CODE: 743.20 TITEL: Oversterfte tijdens de eerste zes weken van de corona-epidemie : Sociaal -demografische en geografische verschillen UIT: Statistische trends, Jaargang 2020 AUTEUR(S): Kunst, A. E. Stoeldraayer, L. Visser, M. de Harmsen, C. UITGAVE: Den Haag : Centraal Bureau voor de Statistiek, 2020 SAMENVATTING: Dit artikel maakt een balans van de ‘oversterfte’ in Nederland tijdens de eerste zes weken van de coronacrisis (maandag 9 maart tot en met zondag 19 april). Met ‘oversterfte’ wordt het verschil bedoeld tussen het waargenomen aantal overledenen en het aantal dat kon worden verwacht wanneer er geen corona -epidemie zou hebben plaatsgevonden. De omvang van de oversterfte wordt onderzocht in relatie tot demografische (leeftijd, geslacht ,particulier/institutioneel huishouden) en geografische kenmerken (regio’s volgens de Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst oftewel GGD -regio’s) van de Nederlandse bevolking. Daarnaast wordt in dit artikel de oversterfte onderzocht in relatie tot wel en niet samenwonenden, migratieachtergrond, en inkomen en welvaartsniveau. Bovendien wordt nagegaan in hoeverre er tijdens de eerste zes weken van de epidemie verschuivingen optraden tussen de onderscheiden groepen in het niveau van oversterfte. Vanaf het begin van de corona-epidemie nam het aantal overledenen in Nederland snel toe. De oversterfte bedroeg tijdens de eerste zes weken naar schatting 7 260 duizend overledenen. Dit is 40 procent hoger dan wat normaalgesproken kan worden verwacht aan overledenen in die periode. De oversterfte steeg van 10 procent in de eerste twee weken van de epidemie tot circa 55procent in de vijfde en zesde week. De oversterfte was relatief hoog onder mannen, 75- tot 90-jarigen, bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen en inwoners met een migratieachtergrond. Alleen in de eerste twee weken van de epidemie was de oversterfte procentueel het hoogst onder 50- tot en met 59-jarigen en mensen die welvarend zijn. Na de vierde week nam de oversterfte inde zwaarst getroffen regio’s van de corona-epidemie af, maar was wel nog sprake van een toename in onder meer in Zeeland, Noord-Oost Gelderland ende GGD-regio’s waartoe de vier grote gemeenten behoren. LINK: https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2020/20/oversterfte-tijdens-de-coronaepidemie.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Demografische gegevens Ouderen Gezondheid CODE: 142.20 TITEL: Arbeidsmarktdiscriminatie : Inzicht in de risico’s in het recruitmentproces, en hoe je deze risico’s verkleint AUTEUR(S): Meer, L. van der

Page 51: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

Hummel, L. Maur, M. in der Steenbeek, R. Wiezer, N. Schelvis, R. UITGAVE: TNO, 2019 SAMENVATTING: Onderzoek naar hoe werkgevers en intermediairs (uitzendbureaus, detacheringsbureaus, recruitmentbureaus en assessmentbureaus) omgaan met de risico’s op arbeidsmarktdiscriminatie. Uit deze inventarisatie blijkt dat er een gebrek aan kennis en bewustzijn is op dit gebied. Het onderzoek werd verricht in het kader van het Kennisprogramma Inspectie SZW (KIS). TNO heeft op basis van het onderzoek een checklist gemaakt die werkgevers en intermediairs kunnen gebruiken om de risico’s op arbeidsmarktdiscriminatie te verkleinen. In het onderzoek is gebruik gemaakt van een literatuurscan, interviews onder werkgevers en intermediairs, gesprekken met de Inspectie SZW en gesprekken met deskundigen op het gebied van arbeidsmarktdiscriminatie. In totaal werden 32 interviews afgenomen. De conclusies uit het onderzoek zijn dus gebaseerd op een beperkt aantal waarnemingen waardoor voorzichtigheid in de interpretatie van de resultaten geboden is. Uit het onderzoek bleek dat arbeidsmarktdiscriminatie nog steeds voor komt op de Nederlandse arbeidsmarkt. Er zijn, blijkt uit de inventarisatie, diverse risico’s op arbeidsmarktdiscriminatie. De zogenaamde doorlopende risico’s spelen in alle recruitmentfases (wervingsfase, screeningsfase, interviewfase en selectiefase) een rol. Daarnaast zijn er risico’s die alleen gelden binnen een bepaalde fase van het recruitmentproces. Het risico van het gebrek aan kennis en bewustzijn kan ertoe leiden dat verschijningsvormen van discriminatie niet worden herkend, niet voorkomen worden en niet aangepakt worden. Daarnaast bestaat het gevaar dat werkgevers en intermediairs niet bereid zijn arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan, omdat men vindt dat het niet aan de orde is. Een ander doorlopend risico is het ontbreken van een gestandaardiseerd recruitmentproces. Het ontbreken van richtlijnen en beleid kan er namelijk toe leiden dat vooroordelen en stereotypen een rol gaan spelen in de werving en selectie. Het laatste doorlopende risico wordt gevormd door de afhankelijkheidsrelatie tussen de werkgeven en de intermediair (als afhankelijke partij). Binnen deze relatie kan sprake zijn van een scheve machtsverhouding en/of afhankelijkheid van de opdrachtgever (voor betaling, voor vervolgopdrachten) waardoor er kans op arbeidsmarktdiscriminatie ontstaat. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er ook een aantal specifieke risico’s per recruitmentfase bestaat. In de wervingsfase blijkt er vaak geen expliciete aandacht uit te gaan naar het opstellen van duidelijke functie-eisen. Hierdoor bestaat het risico dat kandidaten worden geworven op eisen die mogelijk niet relevant zijn voor het goed vervullen van de functie. Als er geen eenduidige werkwijze bestaat bij brief- en CV selectie in de screeningsfase ontstaat het risico dat stereotype denkbeelden en vooroordelen een rol spelen bij de beslissing voor het uitnodigen van kandidaten. In de interviewfase bleek het merendeel van de geïnterviewde werkgevers en intermediairs geen systematische manier voor het afnemen van interviews te hebben. Zij stellen niet dezelfde vragen aan elke kandidaat, noch in dezelfde volgorde en er zijn geen afspraken over doorvragen of de duur van de gesprekken. Dat leidt tot het risico dat het sollicitatieproces niet voor iedere kandidaat gelijk is en vooroordelen niet expliciet worden. TNO heeft op basis van het onderzoek een checklist samengesteld die werkgevers en intermediairs kunnen gebruiken. Deze lijst bevat 14 vragen over de risico’s op

Page 52: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

arbeidsmarktdiscriminatie en biedt ook oplossingsrichtingen om deze risico’s te verkleinen. Bewustzijn en kennis vormen belangrijke voorwaarden voor het voorkómen van handelen naar vooroordelen en stereotype denkbeelden. De lijst heeft als doel om het bewustzijn te vergroten en dient verder als hulpmiddel om de risico’s in kaart te brengen en deze tegen te gaan. Het onderzoeksrapport geeft TNO, naast de checklist voor werkgevers en intermediairs, ook een aantal aanbevelingen voor de overheid. Zo kan de overheid wetgeving formuleren die werkgevers verplicht de risico’s op arbeidsmarktdiscriminatie te voorkomen of te beperken. Handhaving van deze wetgeving kan door de Inspectie SZW worden opgepakt. De Inspectie zou er in het bijzonder op toe moeten zien dat organisaties een eenduidige werkwijze hanteren voor het recruitmentproces. LINK: http://publications.tno.nl/publication/34634892/jQ1cvM/TNO-2019-R11469.pdf CEHECKLIST: https://www.inspectieszw.nl/binaries/inspectieszw/documenten/publicaties/2019/09/30/checklist-arbeidsdiscriminatie/Checklist_arbeidsdiscriminatie.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Discriminatiebestrijding Arbeid - Werkgelegenheid Werving & selectie Gedragscode Uitzendbureaus Arbeidsbemiddeling CODE: 411.20 TITEL: Werving en selectiegids : De online gids voor gelijke behandeling UITGAVE: Utrecht : College voor de Rechten van de Mens, 2020 SAMENVATTING: Website opgezet voor iedereen die verantwoordelijk is voor het personeelsbeleid van een organisatie: P&O-ers, zelfstandig ondernemers en HR-specialisten en arbeidsbemiddelaars. De werving- en selectiegids kan u helpen bij het bepalen van de eisen die u aan sollicitanten mag stellen en bij het vormgeven van uw werving- en selectieprocedure. Gelijke behandeling staat daarin centraal. De inhoud is grotendeels gebaseerd op gelijkebehandelingswetgeving en oordelen van de College voor de Rechten van de Mens. Het bestaat uit volgende delen:. (1) Wet en praktijk. Wat houdt gelijkebehandelings- wetgeving in? Hoe realiseer ik een divers personeelsbestand? Wat is voorkeursbeleid?. (2) Werving. Welke functie-eisen kan ik stellen? Hoe ga ik om met de wensen van klanten en opdrachtgevers? Mag ik vragen om iemand met veel werkervaring?. (3) Selectie. Mag ik de sollicitant laten testen? Hoe ziet de sollicitatiecommissie eruit? Hoe ga ik om met klachten? Mag ik een moslima vragen haar hoofddoek af te doen? . (4) Discriminatiethema's. Welke discriminatiethema's zijn er? Waar heeft de College voor de Rechten van de Mens al eerder over geoordeeld? Mag ik een zwangere sollicitant weigeren? Hier is aandacht voor de 12 discriminatiegronden die Nederlandse wet kent . Overzicht van: veelgestelde vragen over wat wel en niet is toegestaan bij werving en selectie; relevante organisaties; het werk van het College voor de Rechten van de Mens LINK: http://www.wervingenselectiegids.nl/home TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Werving & selectie Discriminatie Discriminatiebestrijding Gelijke behandeling

Page 53: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

Wet- en regelgeving CODE: 411.20 TITEL: Conceptwetsvoorstel Strafbaarstelling Leeftijdsdiscriminatie : Tekst en Memorie van toelichting UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Justitie en Veiligheid / Tweede Kamer der Staten -Generaal, 2020 SAMENVATTING: Memorie van toelichting en conceptwettekst van het Initiatiefwetsvoorstel Strafbaarstelling Leeftijdsdiscriminatie waarop van 3 april 2020 tot en met 29 mei 2020 mensen en organisaties konden reageren via een consultatieronde. Het wetvoorstel beoogt een strafrechtelijke vervolging van leeftijdsdiscriminatie mogelijk te maken net zoals strafrechtelijke vervolging wettelijk al mogelijk is voor discriminatie op grond van ras, geslacht, godsdienst of levensovertuiging, seksuele gerichtheid of lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, en met dezelfde strafmaat. LINK: https://www.internetconsultatie.nl/strafbaarstellingleeftijdsdiscriminatie/document/5669 MEMORIE VAN TOELICHTING: https://www.internetconsultatie.nl/strafbaarstellingleeftijdsdiscriminatie/document/5670 TREFWOORDEN: Discriminatie Werving & selectie Strafrecht Ouderen CODE: 351.20 TITEL: Conceptwetsvoorstel hatecrimes : Tekst en Memorie van toelichting UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Justitie en Veiligheid / Tweede Kamer der Staten -Generaal, 2020 SAMENVATTING: Memorie van toelichting en conceptwettekst van het Initiatiefwetsvoorstel hatecrimes of voluit "Voorstel van wet van de leden Buiten-weg en Segers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van het discriminatoir oogmerk als strafverzwaringsgrond". Op dit conceptwetsvoorstel konden personen en organisaties reageren in de periode 29 juni 2020 - 25 augustus 2020.e regeling verhoogt de op een delict gestelde maximale vrijheidsstraf met een derde indien het delict is begaan met een discriminatoir oogmerk wegens ras, godsdienst of levensovertuiging, geslacht, seksuele gerichtheid of handicap. Het Wetboek van Strafrecht voorziet momenteel niet in een wettelijke strafverhoging voor geweldsdelicten met een discriminatoir aspect, de zogenoemde hate crimes. Het wordt aan de strafvervolgingspraktijk overgelaten of, en zo ja, in welke mate discriminatoire drijfveren worden meegewogen in de strafeis en in de strafoplegging. De initiatiefnemers stellen daarom voor om het discriminatoire aspect van delicten als strafverhogende omstandigheid op te nemen in het Wetboek van Strafrecht: als sprake is van een discriminatoir oogmerk, dan wordt de op dat feit gestelde vrijheidsstraf met een derde verhoogd. De initiatiefnemers kiezen hier voor een algemene bepaling, die kan worden toegepast als bij commune delicten blijkt of moet worden aangenomen dat het de bedoeling was om haat tegen of gevoelens van minderwaar -digheid van een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, waaronder ook wordt begrepen geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie, hun seksuele gerichtheid of hun handicap tot uitdrukking te

Page 54: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 8. 9. · UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... Er is een gedeeld beeld tussen experts dat

brengen. LINK: https://www.internetconsultatie.nl/hatecrimes/document/5966 MEMORIE VAN TOELICHTING: https://www.internetconsultatie.nl/hatecrimes/document/5967 TREFWOORDEN: Strafrecht Discriminatiebestrijding Discriminatie CODE: 351.20