Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

66
Samen werken, Samen communiceren Een onderzoek naar interculturele communicatie op Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein Jasmijn van der Klip Studentnummer: 500192800 Opdrachtgever: Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein Begeleider: drs. A.J.P. Menheere Hogeschool van Amsterdam PABO 1 juni 2011

Transcript of Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

Page 1: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

Samen werken, Samen communiceren

Een onderzoek naar interculturele communicatie op Algemene Bijzondere Basisschool

Het Gein

Jasmijn van der Klip

Studentnummer: 500192800

Opdrachtgever: Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein

Begeleider: drs. A.J.P. Menheere

Hogeschool van Amsterdam

PABO

1 juni 2011

Page 2: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

2

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven in opdracht van Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein (ABBS Het

Gein) ter afsluiting van de bacheloropleiding Pabo. In deze scriptie is een literatuurstudie en

surveyonderzoek beschreven. Beiden hebben interculturele communicatie als onderwerp.

Ik heb communicatie als uitgangspunt voor deze scriptie gekozen, omdat een effectieve communicatie

aan de basis ligt van onderwijs. In Amsterdam-Zuidoost, waar de school staat, zijn een groot aantal

culturen vertegenwoordigd. De communicatie tussen leerkrachten en ouders is vaak intercultureel van

aard. Mijn interesse ging daarom, in het geval van dit onderzoek, uit naar de interculturele

communicatie tussen ouders en leerkrachten. Dit kan een middel zijn om ouders meer te betrekken bij

het onderwijs. De mate van ouderbetrokkenheid, de samenwerking en afstemming tussen

leerkrachten en ouders draagt direct bij aan de ontwikkeling van kinderen.

Bij dezen wil ik graag als eerste mijn begeleider, Adri Menheere, bedanken voor zijn kritische blik en

advies. Vervolgens dank ik alle leerkrachten en de directie van ABBS Het Gein voor hun medewerking

en inzet. Hoewel het afnemen van de vragenlijst plaatsvond in een drukke periode, hebben ze mij

gesteund gedurende de voortzetting van dit onderzoek. Ook Anna Wierda wil ik bedanken voor het

optimaliseren van de opzet, de dataverzameling en analyse van dit onderzoek. Voor de opmaak

bedank ik graag Lex Kramer en Liesbeth Mosman.

Een speciaal dankwoord gaat uit naar mijn partner Domenico, die tijdens het schrijven van deze

scriptie steeds weer op allerlei manieren liefdevol klaar heeft gestaan.

Page 3: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

3

Samenvatting

Doel In dit onderzoek is antwoord gegeven op de volgende probleemstelling:

‘In hoeverre wordt op Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein interculturele communicatie

toegepast in de communicatie tussen ouders en leerkrachten over onderwijs en opvoeding?’

Methode Om inzicht te krijgen in bovenvermelde probleemstelling is begonnen met een

literatuurstudie. Meerdere bronnen zijn geanalyseerd. De uitkomsten hiervan vormen het theoretisch

kader voor het ontwerp van het surveyonderzoek. De vragenlijst is afgenomen onder 13 leerkrachten

van ABBS Het Gein. De resultaten zijn geanalyseerd, waaruit conclusies en aanbevelingen zijn

opgesteld.

Resultaten Het literatuuronderzoek laat zien dat effectieve communicatie bepalend is voor

partnerschap, afstemming en samenwerking met ouders. Resulterend in een positieve uitwerking op

de leerprestaties en maatschappelijke ontwikkeling van kinderen, kennisoverdracht,

burgerschapsvorming en opvoeding. Het onderzoek is vervolgens ingegaan op het interculturele

aspect van effectieve communicatie. De gehanteerde definitie die het theoretisch perspectief vormt

luidt: “Interculturele communicatie kan globaal worden omschreven als een proces van uitwisseling

van informatie tussen twee personen die zichzelf in een specifieke context in culturele termen als

onderling verschillend definiëren” (Shadid, 2007, p.23). Vier aspecten vormen de voorwaarden voor

het effectief toepassen van interculturele communicatie: culturele achtergrond, communicatieve

vaardigheden, beeldvorming en context. Het surveyonderzoek laat zien dat 86% van de communicatie

op ABBS Het Gein mondeling verloopt en 14% schriftelijk. Hierbij geeft 77% van de leerkrachten aan

zelf het grootste gedeelte aan het woord te zijn. In de benadering geeft 69% van de leerkrachten aan

rekening te houden met verschillen tussen ouders. In de communicatie met ouders geeft 92% van de

leerkrachten aan rekening te houden met de culturele achtergrond van ouders, waarbij verschillende

communicatieve vaardigheden worden ingezet om effectief te communiceren.

Conclusie De voorwaarden die gesteld worden aan interculturele communicatie zijn voor een groot

gedeelte aanwezig in de communicatie op ABBS Het Gein. Niet alle aspecten die invloed hebben op

interculturele communicatie zijn –al dan niet bewust- evenveel vertegenwoordigd. Er wordt vooral

rekening gehouden met de culturele achtergrond en communicatieve vaardigheden worden daarbij

ingezet. Opvallend is dat gesprekken veelal op basis van gevoel plaatsvinden; de communicatie wordt

beïnvloed door beeldvorming. Uit de conclusie vloeien een aantal aanbevelingen voort om de

(interculturele) communicatie met ouders nog effectiever te laten verlopen. Respectievelijk:

overeenkomsten zien in plaats van verschillen; ouders betrekken; visie en beleid; tweerichtingsverkeer

in gesprekken; tijd; taal; ouders mobiliseren; ouderbetrokkenheid thuis en inzetten van modellen voor

interculturele communicatie. Het wordt aanbevolen de tijd te nemen om interculturele communicatie

een gedegen plek te geven in het schoolbeleid en de manier waarop dit uitgedragen wordt. Dan

draagt interculturele communicatie bij aan partnerschap en daardoor direct aan de begeleiding, het

leren en de ontwikkeling van de kinderen. Dit vormt geen extra taak, maar wordt opgenomen in het

primaire onderwijsproces.

Page 4: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

4

Inhoudsopgave

1 Inleiding ............................................................................................................................... 5

1.1 De aanleiding voor het onderzoek .................................................................................. 5 1.2 Doelstelling ................................................................................................................... 6 1.3 Probleemstelling (onderzoeksvraag) ............................................................................... 6 1.4 Definiëring van de begrippen ......................................................................................... 8

2 Methode: surveyonderzoek ...................................................................................................11

2.1 Populatie .....................................................................................................................11 2.1.1 Respons...............................................................................................................11

2.2 Meetinstrument ............................................................................................................11 2.3 Dataverzamelingstechniek.............................................................................................13 2.4 Analysemethode...........................................................................................................14

3 Resultaten ...........................................................................................................................15

3.1 Effectieve communicatie ...............................................................................................15 3.1.1 Definitie ...............................................................................................................15 3.1.2 Voorwaarden .......................................................................................................15 3.1.3 Belang .................................................................................................................16 3.1.4 Beantwoording deelvragen....................................................................................19

3.2 Interculturele communicatie..........................................................................................20 3.2.1 Definitie ...............................................................................................................20 3.2.2 Cultuur en communicatie ......................................................................................21 3.2.3 Voorwaarden .......................................................................................................23 3.2.4 Beantwoording deelvragen....................................................................................29

3.3 Resultaten surveyonderzoek..........................................................................................30 3.3.1 Uitwerking vragenlijst ...........................................................................................30 3.3.2 Beantwoording deelvragen....................................................................................39

4 Conclusies, aanbevelingen & discussie ...................................................................................42

4.1 Conclusies literatuuronderzoek ......................................................................................42 4.2 Conclusies surveyonderzoek..........................................................................................43 4.3 Beantwoording probleemstelling....................................................................................45 4.4 Aanbevelingen .............................................................................................................45

4.4.1 Overeenkomsten zien in plaats van verschillen .......................................................45 4.4.2 Ouders betrekken.................................................................................................46 4.4.3 Visie en beleid......................................................................................................46 4.4.4 Tweerichtingsverkeer............................................................................................47 4.4.5 Tijd .....................................................................................................................48 4.4.6 Taal.....................................................................................................................48 4.4.7 Ouders mobiliseren...............................................................................................49 4.4.8 Ouderbetrokkenheid thuis .....................................................................................49 4.4.9 Modellen voor interculturele communicatie.............................................................50 4.4.10 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek:..................................................................51

4.5 Discussie......................................................................................................................51 4.5.1 Opmerkingen over de vragenlijst ...........................................................................51 4.5.2 Beeldvorming .......................................................................................................52 4.5.3 Context................................................................................................................52

5 Literatuur.............................................................................................................................53 6 Bijlagen ...............................................................................................................................55

6.1 Bijlage 1: Samenwerkingsovereenkomst van ABBS Het Gein ...........................................55 6.2 Bijlage 2: Vragenlijst interculturele communicatie op ABBS Het Gein................................57 6.3 Bijlage 3: Uitwerking vragen over ouderbetrokkenheid ...................................................63

Page 5: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

5

1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat beschreven wat de aanleiding voor het onderzoek is en wie opdracht heeft

gegeven voor dit onderzoek. Het doel van het onderzoek wordt toegelicht. Daarnaast is er uiteengezet

wat de probleemstelling is en welke deelvragen daaruit voortgekomen zijn. Om duidelijkheid over de

begrippen te geven is een begrippenlijst opgenomen.

1.1 De aanleiding voor het onderzoek

De aanleiding van dit onderzoek ligt bij Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein (ABBS Het Gein)

waar ik mijn LiO-stage loop. De school is een algemeen bijzondere buurtschool in Amsterdam-

Zuidoost. Bijzonder wil zeggen dat het een school is met een eigen schoolbestuur. De school heeft

geen bepaalde geloofsrichting of onderwijsstroming. Op de school zitten voornamelijk kinderen uit de

buurt Gein-3, gelegen in Amsterdam-Zuidoost.

Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein (2010) vermeldt in de schoolgids als uitgangspunt: “…ieder

kind binnen zijn eigen mogelijkheden verstandelijk, creatief en sociaal voor te bereiden op de

maatschappij. Een maatschappij die voortdurend aan verandering onderhevig is. Daarom is ook ons

onderwijs steeds in beweging” (Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein, 2010, p.3).

Een speerpunt van de school is ouderbetrokkenheid. Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein

(2010) beschrijft in de schoolgids dat de school het belangrijk vindt de ouders zoveel mogelijk te

betrekken bij het onderwijs van hun kinderen. Hierin staat: “Voor de ontwikkeling van de leerlingen is

een goede samenwerking tussen de school en de ouders van groot belang. Daarom stimuleren wij

ouderparticipatie” (Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein, 2010, p.16). Booijink (2007a) stelt dat

partnerschap waarbij beide partijen een gedeelde visie en gedeelde verantwoordelijkheid hebben,

nodig is om tot een zo goed mogelijke begeleiding van de ontwikkeling van het kind te komen.

Booijink (2007a) gaat ervan uit dat: “In een pluriforme samenleving als Nederland kan alleen in een

wisselwerking tussen thuis en school tot een passende begeleiding van de ontwikkeling van kinderen

en passend onderwijs gekomen worden” (Booijink, 2007a, p.21).

Communicatie neemt in de samenwerking met ouders een centrale en belangrijke plaats in. Booijink

(2007a) stelt dat voor het verbeteren van de relatie tussen ouders en leerkrachten een goed lopende

onderlinge communicatie een belangrijke voorwaarde is. Zij gaat ervan uit dat deze communicatie

altijd intercultureel van aard is. In haar onderzoek, evenals in dít onderzoek, wordt de definitie van

interculturele communicatie van Shadid (2007) overgenomen. Deze luidt: “Interculturele

communicatie kan globaal worden omschreven als het proces van uitwisseling van informatie tussen

twee personen die zichzelf in een specifieke context in culturele termen als onderling verschillend

definiëren” (Shadid, 2007, p.23).

Page 6: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

6

Ieder mens maakt volgens Hoffman (2009) deel uit van sociale systemen ofwel sociale groepen. Hij

noemt: “partnerrelaties, gezinnen, familie, vriendengroepen, buurten, steden,

geloofsgemeenschappen, klassen, scholen, afdelingen, bedrijven en landen” (Hoffman, 2009, p.11).

Elk sociaal systeem heeft zijn eigen cultuur, die invloed heeft op de communicatie. Doordat iedereen

zijn cultuur meeneemt in een gesprek, kunnen culturele verschillen of misverstanden ontstaan. Zoals

de voorbeelden van sociale systemen al duidelijk maken is elke communicatie intercultureel. De

culturen van iemand met een Nederlandse etnische afkomst en iemand met een andere afkomst

kunnen evenveel verschillen als die van een Brabander en een Amsterdammer.

ABBS Het Gein heeft een multicultureel leerlingenbestand. De ouders van de leerlingen zijn van onder

andere Ghanese, Surinaamse, Antilliaanse, Italiaanse, Russische, Poolse, Tsjechische, Portugese,

Marokkaanse en Turkse afkomst. Uit de uitspraken van Hoffman (2009) kan geconcludeerd worden

dat de communicatie tussen ouders en leerkrachten veelal intercultureel van aard is. In dit onderzoek

wordt daarom bestudeerd in hoeverre de voorwaarden die aan interculturele communicatie gesteld

worden, toegepast worden in de communicatie tussen ouders en leerkrachten over onderwijs en

opvoeding. Dit onderzoek resulteert in aanbevelingen om de communicatie tussen ouders en

leerkrachten te verbeteren.

1.2 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is meer inzicht te krijgen in hoeverre de leerkrachten op ABBS Het Gein

intercultureel communiceren met ouders, zodat aanbevelingen gedaan kunnen worden om deze

communicatie te verbeteren. Het eerste deel van het onderzoek is een literatuurstudie, die antwoord

geeft op de deelvragen van onderdeel A (zie paragraaf 1.3 probleemstelling). Het tweede deel is een

surveyonderzoek, dat bestaat uit een vragenlijst die door leerkrachten wordt ingevuld. Dit levert

onderzoeksgegevens op. Deze onderzoeksgegevens worden geanalyseerd. Uit de analyse volgen

aanbevelingen om de (interculturele) communicatie tussen ouders en leerkrachten op ABBS Het Gein

te verbeteren. Dit om de ouderbetrokkenheid te vergroten en zo een bijdrage te leveren aan één van

de speerpunten van de school.

1.3 Probleemstelling (onderzoeksvraag)

De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt:

‘In hoeverre wordt op Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein interculturele communicatie

toegepast in de communicatie tussen ouders en leerkrachten over onderwijs en opvoeding?’

Argumentatie

De school wil ouders zoveel mogelijk betrekken bij het onderwijs van hun kinderen. Daarom heeft de

school ouderbetrokkenheid hoog op de agenda staan. Volgens onder andere Booijink (2007a), Van

Keulen (2006), ministerie van OCW (2005, 2007, 2009), De Vries (2010) en De Wit (2005) neemt

Page 7: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

7

effectieve communicatie in de samenwerking tussen ouders en school een belangrijke plaats in. De

communicatie met ouders op ABBS Het Gein vormt in sommige gevallen nog een struikelblok.

Communicatie tussen mensen met verschillende normen en waarden kan leiden tot misverstanden.

Misverstanden staan effectieve communicatie in de weg. Dit wordt op ABBS Het Gein als een

probleem gezien. Interculturele communicatie kan een middel zijn om de communicatie effectiever te

laten verlopen en levert op die manier een bijdrage aan ouderbetrokkenheid. De vraag is nu hóe de

communicatie verbeterd kan worden, ten aanzien van interculturele oudercontacten.

Methode

In dit kwalitatieve literatuuronderzoek wordt onderzocht wat het belang is van effectieve

communicatie tussen leerkrachten en ouders, wat interculturele communicatie inhoudt en aan welke

voorwaarden dit moet voldoen. Daarna wordt aan de hand van een vragenlijst, ingevuld door leraren

werkzaam op ABBS Het Gein, onderzocht welke communicatievormen leerkrachten hanteren en in

hoeverre de voorwaarden die aan interculturele communicatie gesteld worden, terug te vinden zijn in

de huidige communicatie tussen ouders en leerkrachten. De onderzoeksgegevens worden

geanalyseerd en hieruit volgen aanbevelingen om de communicatie te verbeteren en zo de

ouderbetrokkenheid te vergroten. Het onderzoek is evaluerend van aard, dit leidt tot een evaluatieve

onderzoeksvraag.

Deelvragen

Om tot een antwoord te komen op de verschillende aspecten die bij deze onderzoeksvraag horen, kan

deze centrale vraagstelling nader worden gespecificeerd in de volgende deelvragen:

Onderdeel A: literatuurstudie

1. Wat is het belang van effectieve communicatie tussen ouders en leerkrachten over onderwijs en

opvoeding?

2. Wat wordt onder interculturele communicatie verstaan?

3. Welke voorwaarden worden aan interculturele communicatie gesteld?

Onderdeel B: surveyonderzoek

4. Op welke manier(-en) communiceren de leerkrachten met ouders op Algemene Bijzondere

Basisschool Het Gein?

5. Welke voorwaarden die in de literatuur aan interculturele communicatie gesteld worden, worden

toegepast in de communicatie tussen ouders en school op Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein?

Page 8: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

8

1.4 Definiëring van de begrippen

In dit gedeelte van het onderzoek volgt een beschrijving van de definities van de belangrijke

begrippen die gebruikt zijn in dit onderzoek.

Interculturele communicatie

Communicatie tussen mensen met verschillende culturele achtergronden wordt in de literatuur

verschillend benoemd. Zo spreekt Azghari (2009) van cultuurbepaalde communicatie. Ook worden

termen zoals: interraciale, interetnische en crossculturele communicatie of communicatie met

allochtonen gebruikt.

“Interculturele communicatie kan globaal worden omschreven als het proces van uitwisseling van

informatie tussen twee personen die zichzelf in een specifieke context in culturele termen als

onderling verschillend definiëren” (Shadid, 2007, p.23).

“Interculturele communicatie is de studie naar de werking en invloed van cultuur en culturele

verschillen op de communicatie. Daarbij hangen de culturele verschillen samen met vele soorten

culturen” (Hoffman, 2009, p.12).

In dit onderzoek worden bovenstaande omschrijvingen overgenomen. Daaraan wordt toegevoegd dat

interculturele communicatie niet gezien wordt als enkel communicatie tussen mensen met

verschillende etnische achtergronden. Ook communicatie tussen twee Amsterdammers kan

intercultureel van aard zijn. Het gaat dus bij interculturele communicatie om de communicatie tussen

twee personen waarbij er een verschil bestaat in normen, waarden en gebruiken die het gedrag,

voelen, denken en waarnemen van mensen bepalen, waardoor deze twee mensen zich als cultureel

verschillend definiëren (Hoffman, 2009; Shadid, 2007).

Ouderbetrokkenheid

In Verhoeven, Devos, Stassen & Warmoes (2003) wordt ouderbetrokkenheid inzichtelijk gemaakt door

het in een model weer te geven, zie figuur 1: ouderbetrokkenheid. Dit model bestaat uit 3 domeinen:

ouderbetrokkenheid op school; ouderbetrokkenheid thuis en de communicatie die daartussen

plaatsvindt. De manier waarop deze onderzoekers tegen ouderbetrokkenheid aankijken wordt in dit

onderzoek overgenomen.

Dom (2006) definieert ouderbetrokkenheid als volgt:

“Ouderbetrokkenheid is de verschillende vormen waarin en wijzen waarop ouders zich meer of minder

actief inzetten of betrokken worden bij activiteiten op school gaande van het zetelen in schoolraad,

lidmaatschap van oudercomité, leesmoeder, verzorgen van vervoer bij uitstappen tot het bezoeken

van het schoolfeest, het controleren van kinderen op luizen en het meedoen aan een quiz op school.

Daarnaast wordt onder ouderbetrokkenheid eveneens de aandacht en interesse voor de school en

meer specifiek het schoolwerk van kinderen thuis gezien. Verder wordt alle communicatie en interactie

Page 9: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

9

met actoren op school – in de eerste plaats leraren en directie maar ook andere ouders, leerlingen of

leden van het schoolbestuur- en in het kader van de school, onder ouderbetrokkenheid gerekend”

(Dom, 2006, p.23).

De definitie van Dom (2006) wordt in dit onderzoek gehanteerd als er over ouderbetrokkenheid

gesproken wordt.

Ouderbetrokkenheid

School

Communicatie

Thuis

Ouderparticipatie

Formeel

Betrokkenheid thuis

Pedagogische betrokkenheid

Informeel

Stimulerende omgeving

Bijwonen van activiteiten

Figuur 1: ouderbetrokkenheid Bron: Verhoeven, Devos, Stassen & Warmoes, 2003, bewerking Van der Klip Ouderparticipatie

Ouderparticipatie is volgens Dom (2006) een onderdeel van ouderbetrokkenheid. Het is het actief

deelnemen aan taken binnen de school, zoals werken als bibliotheekmoeder; controleren op luizen en

lid zijn van een raad in de school. Ook omvat het de aanwezigheid bij activiteiten en uitstapjes.

Ouderbetrokkenheid en –participatie op Algemeen Bijzondere Basisschool Het Gein

Aan het begin van de schoolcarrière van het kind wordt een samenwerkingsovereenkomst (zie bijlage

1) tussen school en ouders getekend. In deze overeenkomst zijn rechten en plichten vastgelegd.

Daarnaast is de ouderparticipatie georganiseerd in een oudervereniging. Deze oudervereniging

bestaat uit zeven commissies, een voorzitter, secretaris en een penningmeester. De commissies zijn:

feestcommissie, onderhoudscommissie, luizencommissie, verteltascommissie, bibliotheekcommissie,

tuincommissie en sportcommissie.

Ook hangt er aan het begin van het jaar op de klassenouderavond een lijst van activiteiten waarbij

hulp nodig is. De ouders worden door de leerkracht aangemoedigd zich hiervoor in te schrijven.

Communicatie

Onder communicatie wordt in dit onderzoek verstaan: de informatie die uitgewisseld wordt tussen

ouders en leerkrachten over onderwijs en opvoeding.

Page 10: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

10

Ouders

Als er in dit onderzoek over ouders gesproken wordt, worden hiermee ouders van verschillende

etnisch-culturele afkomst bedoeld.

Cultuur

Pinto (2007) beschrijft cultuur als een containerbegrip. Er zijn in de literatuur veel verschillende

definities van cultuur gedefinieerd. In dit onderzoek wordt de definitie van Pinto (2007) overgenomen.

“Cultuur is een evoluerend systeem van waarden, normen en leefregels. In een groep van mensen die

zich lid voelen van hun groep wordt cultuur van generatie op generatie doorgegeven en zo

geïnternaliseerd. Voor mensen in een groep is hun cultuur vaak onbewust richtinggevend voor hun

gedrag en hun kijk op de wereld” (Pinto, 2007, p. 28).

Etnisch-culturele afkomst

Hier wordt in dit onderzoek de definitie van Pinto (2007) overgenomen: de normen, waarden en

leefregels van een bevolkingsgroep, die (onbewust) richtinggevend is voor hun gedrag en kijk op de

wereld.

Page 11: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

11

2 Methode: surveyonderzoek

In dit hoofdstuk staat het surveyonderzoek beschreven. Het is een kwalitatief surveyonderzoek dat

bestaat uit een vragenlijst met open en gesloten vragen. De vragenlijst is voorgelegd aan de

leerkrachten van ABBS Het Gein. Het hoofdstuk behandelt achtereenvolgend de volgende

onderwerpen: de populatie, het meetinstrument, de dataverzamelingstechniek en de analysemethode.

2.1 Populatie

Voor ABBS Het Gein is het vragenlijstonderzoek georganiseerd. De vragenlijst is voorgelegd aan alle

leerkrachten die op de school werkzaam zijn, in totaal 24 personen. Er is geen steekproef getrokken,

aangezien hiervoor het aantal personen te beperkt was. Met de opdrachtgever is vooraf besproken op

welke manier de respondenten het beste benaderd konden worden voor het onderzoek. De

respondenten zijn eerst per e-mail op de hoogte gesteld van het onderzoek en de te verwachten

vragenlijst. Er heeft in de tussentijd een proefafname plaatsgevonden om bijstellingen in de

vragenlijst te maken en zo de validiteit van de vragenlijst te vergroten. Vervolgens is de definitieve

vragenlijst per e-mail naar de respondenten toegestuurd en is een uitgeprinte vragenlijst in alle

postvakken gestopt. Zij hadden de keuze om de vragenlijst digitaal of schriftelijk in te vullen. Na een

week zijn op de teamvergadering de respondenten herinnerd aan het invullen van de vragenlijst.

Degenen die de vragenlijst al hadden ingevuld zijn bedankt.

2.1.1 Respons

Het invullen van de vragenlijst nam 20-30 minuten in beslag en heeft plaatsgevonden binnen werktijd.

Wegens drukte op school waren enkele leerkrachten niet in staat om de vragenlijst op tijd in te vullen.

Er is daarmee een non-respons van 11 respondenten. De overige respondenten (13) hebben de

vragenlijst volledig ingevuld.

2.2 Meetinstrument

Dit onderzoek is een praktijkgericht onderzoek, waarin wordt gekeken of de communicatie tussen

leerkracht en ouders op ABBS Het Gein intercultureel van aard is en op welke manier deze verbeterd

kan worden. De probleemstelling is als volgt geoperationaliseerd:

Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek. Verhoeven (2004) stelt dat er waarde wordt gehecht

aan de betekenis die mensen (deelnemers aan onderzoek) aan zaken geven. Dit vormt het

belangrijkste aspect van kwalitatief onderzoek. Als onderzoeksmethodologie wordt het

surveyonderzoek en de interpretatieve stroming genomen. De interpretatieve stroming sluit aan bij

het doel van het onderzoek. Verhoeven (2004) stelt dat in deze stroming niet slechts gekeken wordt

naar de ‘kale’ cijfers, maar dat er ook gekeken wordt naar de situatie en de uitleg van de

respondenten, de interpretatie.

Page 12: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

12

Om de betrouwbaarheid van dit onderzoek zo hoog mogelijk te houden zijn de volgende aspecten in

acht genomen:

• De beargumentering van de probleemstelling en onderzoeksopzet is zo gedetailleerd mogelijk

geformuleerd.

• Er is een logboek bijgehouden, zodat alle gemaakte stappen inzichtelijk zijn gebleven.

• De onderzoeksresultaten zijn letterlijk overgenomen. Bij de open vragen zijn deze omgezet in

begrippen. Hierna heeft een heranalyse plaatsgevonden om betrouwbaarheid te toetsen.

• Er is 2 keer contact met de opdrachtgever (directeur) geweest over onder andere de opzet,

inhoud en uitvoering van het onderzoek.

• Een collega-onderzoeker, Anna Wierda, heeft naast mijn begeleider, Adri Menheere, mijn opzet,

dataverzameling en analyse bekeken en van commentaar voorzien.

• Zoveel mogelijk resultaten zijn zo omgezet dat ze te ‘tellen’ waren. Zo is het aantal malen dat een

bepaald woord of bewering gebruikt werd, genoteerd en is die meegenomen in de analyse van de

vraag.

Dit onderzoek is gestart met een gesprek met de directeur van ABBS Het Gein, Richard Schuiling.

Hierin is een voorstel gedaan voor het onderzoek. Samen met de onderzoeker is de aanleiding,

probleemstelling, centrale vraagstelling en methode besproken. De school is akkoord gegaan met het

voorstel. Daarna kon worden overgegaan tot literatuuronderzoek. Het literatuuronderzoek

voorafgaand aan het surveyonderzoek vormt het theoretisch kader van waaruit het surveyonderzoek

is uitgevoerd.

Deelvraag 1, 2 en 3 worden beantwoord middels een kwalitatief literatuuronderzoek. Meerdere

bronnen zijn verzameld met de begrippen uit de begripsdefiniëring als uitgangspunt. Een

inhoudsanalyse van de literatuur vormt de basis voor dit onderzoek. De meest relevante informatie,

uitspraken en citaten worden opgenomen in dit onderzoeksrapport.

Vervolgens volgt het surveyonderzoek dat samen met het literatuuronderzoek antwoord geeft op

deelvraag 4 en 5. Er is gekozen voor surveyonderzoek met gesloten en open vragen. Hiervoor is

gekozen om kennis te vergaren over de manier van communiceren en de mate waarop de

leerkrachten (de respondenten) rekening houden met de culturele achtergrond van de ouders. Een

onderzoek met open vragen geeft de respondenten de mogelijkheid hun antwoord te

beargumenteren. Brinkman (2000) stelt dat gesloten vragen de betrouwbaarheid en de

vergelijkbaarheid bevorderen. Een nadeel van gesloten vragen is volgens hem dat deze niet altijd

aansluiten bij de specifieke situatie van de respondent. Situaties, meningen en gevoelens zijn niet

altijd precies weer te geven in en aantal keuzemogelijkheden. Open vragen echter geven de

respondent de vrijheid om op hun eigen manier antwoord te geven, aldus Brinkman (2000).

Page 13: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

13

Deze informatie in acht nemend is bij dit onderzoek een keuze gemaakt voor een combinatie van

beide typen vragen.

Bij het opstellen van de vragenlijst die voor dit onderzoek gebruikt is, is aan de volgende aspecten die

Baarda, De Goede & Kalmijn (2007) noemen voldaan:

• De antwoordkeuzes moeten in elk geval bij alle vragen in dezelfde volgorde staan anders kunnen

er snel invulfouten gemaakt worden.

• De antwoordalternatieven moeten direct aansluiten op de vraag.

• Ze bieden een concrete reactiemogelijkheid.

• Ze staan in logische volgorde.

• Ze kennen een zekere symmetrie.

De onderzoeksgegevens die uit het surveyonderzoek volgden zijn verzameld in frequentietabellen en

tabellen. In de frequentietabellen is per gesloten vraag aangegeven hoe vaak bepaalde scores

voorkomen, waarna de gegevens zijn omgerekend naar percentages. Deze werden vervolgens

weergegeven in cirkeldiagrammen. De resultaten van de open vragen zijn samengevat in begrippen.

In de tabellen zijn de gegevens van deze vragen verwerkt. De uitkomsten van het surveyonderzoek en

de bevindingen uit het literatuuronderzoek zijn met elkaar vergeleken. Hieruit zijn conclusies

getrokken, waarna aanbevelingen volgden.

2.3 Dataverzamelingstechniek

Om de deelvragen en daarmee de onderzoeksvraag zo goed mogelijk te beantwoorden zijn de

volgende activiteiten uitgevoerd:

• een literatuurstudie naar ouderbetrokkenheid;

• een literatuurstudie naar interculturele communicatie;

• een surveyonderzoek onder de werkzame leerkrachten op ABBS Het Gein naar

ouderbetrokkenheid, contact met ouders en de (interculturele) communicatie en

• een literatuuronderzoek naar aanbevelingen om de communicatie op ABBS Het Gein te

verbeteren.

Bij een kwalitatief onderzoek hoort een kwalitatieve dataverzamelingstechniek. Het praktijkgedeelte

van dit onderzoek heeft plaatsgevonden op ABBS Het Gein. Beperkende mogelijkheden hierbij waren

vooral tijd en respons. Mede daarom is gekozen voor een vragenlijst met open en gesloten vragen, in

plaats van bijvoorbeeld een interview. Theoretische onderbouwing voor de keuze van open en

gesloten vragen is te lezen in paragraaf 2.2. De tweede beperkende factor was respons. De te

onderzoeken populatie bestond uit slechts 24 respondenten. In een gesprek met de directeur kwam

naar voren dat voor een zo hoog mogelijke respons waarschijnlijk inspanningen van de onderzoeker

nodig zouden zijn. Er is daarom gekozen om de respondenten van te voren in te lichten over het

Page 14: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

14

onderzoek. Vervolgens is de vragenlijst toegestuurd. Na een week zijn de respondenten herinnerd aan

het invullen van de vragenlijst. Waar mogelijk zijn de respondenten ook nog persoonlijk

aangesproken. Toch is er een non-respons van 11 respondenten. Verhoeven (2006) stelt dat non-

respons de generaliseerbaarheid van de resultaten onder druk zet. Zij vermeldt echter ook dat er

nagegaan kan worden of de respons nog dezelfde kenmerken heeft als de populatie. In het geval van

dit onderzoek is te stellen dat de respondenten die gereageerd hebben allen leerkrachten zijn. Dit is

het belangrijkste kenmerk voor dit onderzoek.

Daarnaast is de vragenlijst op onregelmatigheden en betrouwbaarheid getoetst door twee

respondenten de vragenlijst voor te leggen en te vragen of ze hier kritisch naar wilden kijken. Hieruit

kwamen geen inhoudelijke aanpassingen van de vragenlijst naar voren.

2.4 Analysemethode

De onderzoeksgegevens zijn op twee manieren verwerkt. De gesloten vragen zijn allereerst verwerkt

in een frequentietabel, waarna de gegevens omgezet zijn naar percentages die in de

cirkeldiagrammen zijn weergegeven. Verhoeven (2006) geeft aan dat de functie van een cirkeldiagram

het tonen van de verhoudingen tussen verschillende categorieën is. Je ziet dan direct welke categorie

het grootste is.

De open vragen zijn diepgaander bekeken. Verhoeven (2006) stelt dat een tekst kan worden omgezet

in een samenvatting van codes en begrippen. De begrippen zijn in dit onderzoek gesorteerd,

waardoor er een waardering aan gegeven werd. In het geval van bijvoorbeeld vraag 23 zijn de

begrippen onderverdeeld in vier groepen: culturele achtergrond, communicatieve vaardigheden,

beeldvorming en context, de vier voorwaarden die Shadid (2007) aan interculturele communicatie

stelt.

De vragenlijst bestaat niet alleen uit vragen die betrekking hebben op interculturele communicatie.

Vraag 11 tot en met 18 gaan over de mate van betrokkenheid van ouders bij ABBS Het Gein. Deze

vragen hebben niet direct betrekking op dit onderzoek, maar zijn toegevoegd op verzoek van de

opdrachtgever. De resultaten van deze vragen zijn opgenomen in bijlage 3. Uit de vragenlijst zijn de

voor dit onderzoek relevante vragen -dus de vragen over de (interculturele) communicatie- onder

elkaar gezet. De open vragen zijn verwerkt in tabellen, zodat de gegevens op een effectieve manier

met elkaar vergeleken kunnen worden. De tabellen samen met de cirkeldiagrammen zijn als middel

gebruikt om te analyseren in hoeverre er sprake is van het gebruiken van de voorwaarden die aan

interculturele communicatie gesteld worden, in de communicatie op ABBS Het Gein.

Page 15: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

15

3 Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het literatuur- en surveyonderzoek weergegeven. In

paragraaf 3.1 wordt ingegaan op de betekenis en het belang van effectieve communicatie met ouders.

In paragraaf 3.2 is de relatie tussen cultuur en communicatie beschreven en is uiteengezet wat

interculturele communicatie inhoudt en welke voorwaarden daaraan gesteld worden. In paragraaf 3.3

zijn de resultaten van het surveyonderzoek opgenomen.

3.1 Effectieve communicatie

Deze paragraaf gaat in op het belang van effectieve communicatie tussen leerkrachten en ouders. Het

is logisch dat ouders en leerkrachten met elkaar spreken over de ontwikkeling van hun kind, maar met

welke beweegredenen gebeurt dit? In de literatuur zijn verschillende beweegredenen te vinden die

het belang hiervan aangeven. Allereerst wordt toegelicht wat effectieve communicatie is en

vervolgens wordt ingegaan op het belang hiervan. Hiermee wordt antwoord gegeven op deelvraag 1.

3.1.1 Definitie

In de literatuur worden meerdere definities gegeven voor effectieve communicatie. In dit

literatuuronderzoek wordt de definitie van Pinto (2007) overgenomen, omdat deze een duidelijke en

volledige beschrijving geeft van wat effectief communiceren inhoudt. Pinto (2007) definieert

communicatie als “een proces waarbij zender, ontvanger en boodschap betrokken zijn. Via

verschillende kanalen – televisie, radio, brieven, kranten, telefoon, gesprekken, toespraken en

magneetbanden – wordt een boodschap van de ene persoon op de andere overgebracht” (Pinto,

2007, p.16). Bij effectief communiceren begrijpt de ontvanger wat de zender bedoelt en de boodschap

komt onbeschadigd en niet-beledigend over.

3.1.2 Voorwaarden

Pinto (2007) stelt vier voorwaarden aan effectieve communicatie:

1. Technische voorwaarden:

• Gesprekspartners verstaan elkaar, non-verbaal en verbaal.

• Een eventuele tolk doet goed zijn werk en gebruikte apparatuur functioneert goed.

2. Cognitieve voorwaarden:

• Het onderwerp van gesprek is bij beide gesprekspartners voldoende bekend.

• De gesprekspartners communiceren op een aanvaardbaar niveau.

3. Interpretatieve voorwaarde:

• De gesprekspartners moeten de gebruikte woorden op eenzelfde manier vertalen; interpreteren.

4. Affectieve voorwaarde:

• De gesprekspartners hebben bij de gebruikte taal, gebaren en handelingen dezelfde emotionele

betekenis en het roept dezelfde emoties op.

Page 16: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

16

Hij vermeldt dat vooral de affectieve voorwaarde voor een verstoring van effectieve communicatie

zorgt.

3.1.3 Belang

De Wit (2005) heeft het partnerschapsmodel uitgewerkt. Hij stelt dat het belang van ouders en school

om samenwerking en afstemming met elkaar aan te gaan is: “het scheppen van optimale condities

voor het ontwikkelen en leren van kinderen in de context van met name school en gezin” (De Wit,

2005, p. 9). In dit model wordt partnerschap gezien als een traject dat gelijk opgaat met de

schoolcarrière van het kind. Een goede dialoog is volgens De Wit (2005) een maatgevend kenmerk

voor de kwaliteit van partnerschap.

Pinto (2007) beschrijft het belang van effectief communiceren vanuit integratie, socialisatie en

participatie vanuit diversiteit. Hij stelt dat culturele verschillen grote gevolgen hebben op het gedrag

van mensen en de communicatie. Kennis en inzicht zijn nodig om wederzijds begrip en omgang te

bevorderen. Pinto (2007) schrijft: “De diversiteit en dientengevolge complexiteit van de hedendaagse

samenleving is een onbetwistbaar feit” (Pinto, 2007, p.7). Hij gaat ervan uit dat normen en waarden

doorgegeven worden via opvoeding en scholing. De reden waarom de aandacht in het boek uit gaat

naar socialisatie, is omdat deze grote invloed kan hebben op gedrag, communicatie en zelfs de

interpretatie en waarneming van de werkelijkheid. Er wordt gesteld dat vooral de affectieve

voorwaarde – de emoties die loskomen in een gesprek – effectieve communicatie enorm in de weg

kan staan, zeker wanneer mensen uit verschillende culturen met elkaar omgaan. Pinto (2007) gaat

ervan uit dat cultuur een belangrijke invloed heeft op de communicatie. Hij schrijft: “Cultuur biedt een

referentiekader van waaruit we de wereld om ons heen beoordelen en interpreteren, maar voor de

duidelijkheid moet hier nogmaals benadrukt worden dat mensen individuele kenmerken hebben

waarop cultuur weinig of geen invloed heeft, zoals temperament, flexibiliteit, creativiteit, intelligentie

en de mate van intro- of extraversie”(Pinto, 2007, p.28). De titel van zijn boek ‘Interculturele

communicatie, een stap verder’ zegt iets over het belang dat Pinto aan communicatie hecht: verder

komen in socialisatie, integratie en participatie.

Booijink (2007a) heeft onderzoek gedaan naar de communicatie tussen allochtone ouders en

leerkrachten in het primair onderwijs. In haar onderzoeksrapport spreekt ze over het belang van

partnerschap, dat zich als term van ouderparticipatie of ouderbetrokkenheid onderscheidt, doordat er

van beide partijen -ouder en school- iets verwacht wordt. Zij stelt: “In een pluriforme samenleving als

Nederland kan alleen in een wisselwerking tussen thuis en school tot een passende begeleiding van de

ontwikkeling van kinderen en passend onderwijs gekomen worden” (Booijink, 2007a, p.22). Goed

lopende onderlinge communicatie wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor het versterken

van de relatie tussen ouder en school. Zij spreekt over “de basale ontmoeting tussen school en

ouders” (Booijink, 2007a, p.20), waarbij communicatie vooral plaatsvindt op het individuele vlak;

tussen ouder en leerkracht. Alle rollen die ouders vervullen hebben communicatie nodig als

Page 17: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

17

voorwaarde en startpunt, met als doel tot een zo goed mogelijke gezamenlijke begeleiding te komen

voor de ontwikkeling van het kind. Zij delen de verantwoordelijkheid voor de schoolloopbaan van het

kind. Gelijkwaardige samenwerking en wisselwerking tussen ouder en school is hierbij essentieel.

Booijink (2007a) concludeert dat om van echt partnerschap te spreken de communicatie van de

onderzochte scholen naar ouders te beperkt is. De contacten blijven beperkt tot informatieoverdracht

van de school naar de ouders. Onderwerpen waaruit partnerschap kan vloeien, zoals

onderwijsondersteunend gedrag, de thuissituatie en de opvoeding thuis en op school, worden volgens

de onderzoeker te weinig structureel besproken. Verder wordt in het rapport aangegeven dat zowel

ouders als leerkrachten groot belang hechten aan regelmatig contact. Ouders geven aan dat ze het

belangrijk vinden om op de hoogte te zijn over hoe het met hun kind op school gaat. Zowel ouders als

leerkrachten geven aan dat, doordat ze een gedeelde verantwoordelijkheid hebben, regelmatig

contact belangrijk gevonden wordt. Ook zou wederzijds contact vertrouwen geven. Tot slot wordt

door ouders evenals leerkrachten meer contact gewenst als het kind leerachterstanden of

gedragsproblemen heeft. Samen kan dan gewerkt worden aan een oplossing. In al deze vormen van

contact neemt communicatie tussen ouder en school een centrale plaats in. Het voornaamste doel

hiervan is volgens Booijink (2007a) het versterken van het partnerschap tussen ouders en school ter

bevordering van de ontwikkeling van het kind.

In 2005 verscheen de Intentieverklaring school-ouderbetrokkenheid, opgesteld door het ministerie van

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie van OCW) en vertegenwoordigers van het

georganiseerde onderwijsveld, zoals ouderorganisaties, leerlingorganisaties en onderwijsorganisaties.

Hierin wordt gesteld dat wederzijdse betrokkenheid tussen school en ouder een positieve uitwerking

heeft op de leerprestaties en maatschappelijke ontwikkeling van kinderen, kennisoverdracht,

burgerschapsvorming en opvoeding. Op school komt de relatie tussen school, ouders en leerlingen tot

stand. Eén van de uitgangspunten om deze relatie te versterken is communicatie. OCW (2005) stelt:

“Daarvoor zijn tal van effectieve instrumenten beschikbaar, zoals intake- en voortgangsgesprekken,

huisbezoeken en school-oudercontacten….Communicatie met ouders vraagt in de eerste plaats om

vaardigheden in de manier waarop het onderwijspersoneel de ouders tegemoet treedt” (ministerie van

OCW, 2005, p.5). Naar aanleiding van deze intentieverklaring zijn een aantal zaken opgericht. Zo is er

een platform allochtone ouders en een platform ‘Good practices’ (beide bij Forum) opgericht. Ook is

door de werkgroep ouderbetrokkenheid namens het ministerie van OCW (2007) de publicatie

‘Ouderbetrokkenheid bij school ontstaat niet vanzelf’ uitgebracht. De werkgroep stelt: “bij de

begrippen ‘communicatie’, ‘dialoog en samenwerking’ en ‘partnerschap’ gaat het om de

wederkerigheid, in dit geval tussen de school en de ouders” (ministerie van OCW, 2007, p.7). Zij

stellen dat communicatie als middel dient om het partnerschap te verhogen en op die manier een

belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van het kind.

Page 18: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

18

In de monitor ouderbetrokkenheid van het ministerie van OCW (2009) wordt ouderbetrokkenheid

opgedeeld in: ouderbetrokkenheid op school en ouderbetrokkenheid thuis. In het rapport wordt

verwezen naar internationaal onderzoek waarbij gebleken is dat vooral ouderbetrokkenheid thuis een

zeer positieve invloed heeft op de ontwikkeling van kinderen. Het leidt tot meer zelfvertrouwen, een

positievere houding ten opzichte van school, betere prestaties op het gebied van taal en rekenen en

verdere ontwikkeling van sociale competenties. Het ministerie van OCW (2009) stelt: “Voor een goed

lopende ouderbetrokkenheid is goede communicatie tussen school en ouders een vereiste” (ministerie

van OCW, 2009, p.60).

Pels (2000) gaat in de afstemming tussen het gezin en school uit van sociale integratie. Beide hebben

ze een opvoedende taak, die in het onderzoek omschreven wordt als de bedoelde beïnvloeding vanuit

de omgeving. School wordt gezien als socialiserend instituut, waar kinderen in aanraking komen met

vormingsinvloeden die de ingroei in de samenleving bepalen. De pedagogische taak op school en thuis

is dat kinderen norm- en waardenbesef ontwikkelen en verantwoordelijkheid leren dragen. Omdat dit

een gedeelde taak is, is pedagogische afstemming vereist tussen school en gezin. Hierbij neemt

volgens Pels (2000) communicatie een centrale plaats in.

Van Keulen (2006) ziet goede communicatie als één van de aspecten die bepalend is voor de mate

waarin er gelijkwaardig partnerschap is. Gelijkwaardig partnerschap wordt niet als doel op zich gezien.

Van Keulen (2006) stelt: “Ze hebben een gezamenlijk belang, namelijk het zorgen voor optimale

omstandigheden voor de ontwikkeling en het leren van kinderen op school en thuis” (Van Keulen,

2006, p. 26). De doelen die gesteld worden aan gelijkwaardig partnerschap geeft Van Keulen weer in

een schema, zie figuur 2.

Doelen voor de relatie tussen school en ouders

Invulling bij de keuze voor gelijkwaardig partnerschap

Pedagogisch doel

Realiseren van enige afstemming in de benadering van kinderen thuis en op school – te beginnen met weten wat er ‘speelt’ op school en in de thuissituatie.

Organisatorisch doel

Ouders leveren een bijdrage aan het reilen en zeilen van de school – ze voeren activiteiten niet alleen mee uit maar denken daar bijvoorbeeld ook over mee.

Democratisch doel

Ouders denken en beslissen informeel en formeel mee met de school en de school legt verantwoordelijkheid af over haar werk aan de ouders.

Figuur 2: Doelen voor gelijkwaardig partnerschap

Bron: Van Keulen, 2006, p. 27.

Page 19: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

19

De Vries (2010) geeft een opsomming van wetenschappelijk onderzoek om aan te tonen dat

ouderbetrokkenheid de leerling beter maakt. Duidelijk wordt hieruit onder andere dat

ouderbetrokkenheid een positief effect heeft op het functioneren van de leerlingen binnen school, op

het cognitief functioneren, hun schoolprestaties, het sociaal functioneren, op leersuccessen en hun

werkhouding. Kwalitatief goede communicatie vormt volgens De Vries (2010) de kern van effectieve

ouderbetrokkenheid.

Het belang van partnerschap tussen ouders en leerkrachten blijkt uit het bovenstaande. Een knelpunt

bij gedeeld partnerschap is volgens Menheere & Hooge (2010) echter de diversiteit van de partijen. Zij

stellen: “…ouders verschillen onderling wat betreft gedrag, opvattingen, mentaliteit en overtuiging, en

ook wat betreft achtergrondkenmerken en situationele kenmerken, zoals sekse, sociaaleconomische

en etnisch-culturele achtergrond, moedertaal, inkomen, opleidingsniveau, woonsituatie,

gezinssamenstelling, religie of levensovertuiging, gezondheid, enzovoort” (Menheere & Hooge, 2010,

p.23). De onderzoekers stellen dat gelijkwaardigheid en vertrouwen belangrijke elementen zijn voor

educatief partnerschap. De verschillen tussen de partijen kunnen dit in de weg staan. Zij stellen dat

een uitnodigende en open houding van de school en een planmatige aanpak de ouderbetrokkenheid

versterken, wat het leren van kinderen gunstig beïnvloedt. Ook spreken de onderzoekers over de

professionele rol van leerkrachten om zich flexibel op te stellen en open te staan voor ouders, ook

daar waar de ouders dit zelf niet altijd zijn. Middelen om de betrokkenheid te vergroten zijn volgens

de onderzoekers bijvoorbeeld: ouders benaderen; het meegeven van instructies voor thuis;

huisbezoek en ouders ondersteunen juist waar zij zelf geen kunde in hebben, zoals bij laaggeletterde

ouders. Menheere & Hooge (2010) stellen dat communicatie bij al deze facetten een sleutelwoord is.

Interculturele communicatie, waarop in paragraaf 3.2 verder ingegaan wordt, kan een middel zijn om

beter met elkaar te communiceren en daarbij een bijdrage leveren aan gelijkwaardig partnerschap

tussen ouders en school.

3.1.4 Beantwoording deelvragen

Uit de bovengenoemde gegevens blijkt dat effectief communiceren van groot belang is. Niet alleen

voor een goede verstandhouding met de leerkracht is het van belang, maar tevens voor de

ontwikkeling van het kind. Deze paragraaf geeft beknopt antwoord op deelvraag 1.

Deelvraag 1. Wat is het belang van effectieve communicatie tussen ouders en leerkrachten over

onderwijs en opvoeding?

Uit de literatuur is naar voren gekomen dat er verschillende motivaties zijn om effectief te

communiceren met ouders. De voornaamste reden voor effectieve communicatie is volgens De Wit

(2005) een maatgevend kenmerk voor de kwaliteit van partnerschap. Partnerschap komt volgens hem

weer ten goede aan de ontwikkeling van het kind. Ook Booijink (2007a) stelt dat partnerschap en

wisselwerking tussen school en thuis bijdragen aan een passende begeleiding van kinderen en

Page 20: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

20

passend onderwijs. Effectieve communicatie is volgens haar een voorwaarde om de relatie tussen

ouders en school te versterken. Booijink (2007a) legt uit dat bij partnerschap beide partijen gedeelde

verantwoordelijkheid hebben voor de schoolloopbaan van het kind, met als doel een zo goed mogelijk

gezamenlijke begeleiding voor de ontwikkeling van het kind. Zowel Pels (2000) als Pinto (2007)

hechten belang aan effectieve communicatie vanuit de hoek van integratie, socialisatie en participatie.

Pels (2000) spreekt over de school als socialiserend instituut. Zij stelt dat de pedagogische taak, zowel

thuis als op school is, dat kinderen norm- en waardenbesef ontwikkelen en verantwoordelijkheid leren

dragen. Hierbij neemt volgens Pels (2000) communicatie een centrale plaats in. Pinto (2007) gaat

ervan uit dat normen en waarden worden doorgegeven via opvoeding en scholing. Hij spreekt over de

invloed van cultuur op communicatie, waarbij de emoties die loskomen in een gesprek, de affectieve

voorwaarde, een storende werking kunnen hebben op effectieve communicatie.

Het ministerie van OCW (2005) stelt dat op school de relatie tussen ouders, school en leerlingen tot

stand komt. Goed contact met wederzijdse betrokkenheid heeft een positieve uitwerking op de

leerprestaties en maatschappelijke ontwikkeling van kinderen; kennisoverdracht;

burgerschapsvorming en opvoeding. Communicatie is het speerpunt waar vanuit deze relatie tot stand

komt. Het ministerie van OCW (2007) stelt dat tussen school en ouders wederkerigheid ten goede

komt aan de communicatie, dialoog, samenwerking en partnerschap of ouderbetrokkenheid.

Onderzoek in het buitenland toont aan dat ouderbetrokkenheid thuis een zeer positieve invloed heeft

op de ontwikkeling van kinderen. Ook Menheere & Hooge (2010) stellen dat educatief partnerschap

en ouderbetrokkenheid van groot belang zijn bij de ontwikkeling van kinderen. Verschillen tussen

ouders en leerkrachten kunnen een obstakel vormen voor de gelijkwaardigheid en het vertrouwen.

Menheere & Hooge (2010) stellen dat juist deze twee elementen belangrijk zijn voor educatief

partnerschap. Zij schrijven een belangrijke rol toe aan de houding van leerkrachten en de school ten

opzichte van ouders. Menheere & Hooge (2010) spreken over de professionele rol van leerkrachten

om open en flexibel te zijn naar ouders toe, evenals een planmatige aanpak en uitnodigende en open

houding van de school. Een sleutelwoord hierbij is volgens de onderzoekers communicatie.

3.2 Interculturele communicatie

Uit de vorige paragrafen is duidelijk geworden dat verschillen tussen mensen effectieve communicatie

in de weg kan staan. In dit hoofdstuk wordt allereerst de definitie van interculturele communicatie

gegeven. Vervolgens wordt verder ingegaan op de relatie tussen cultuur en communicatie en hoe

deze elkaar beïnvloeden en wordt beschreven welke voorwaarden aan interculturele communicatie

gesteld worden. Hiermee wordt antwoord gegeven op deelvraag 2 en 3.

3.2.1 Definitie

Interculturele communicatie wordt in de literatuur verschillend omschreven. In dit literatuuronderzoek

wordt de definitie van Shadid (2007) overgenomen, omdat deze een duidelijke en volledige

beschrijving geeft van wat interculturele communiceren inhoudt.

Page 21: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

21

Shadid (2007) definieert interculturele communicatie als volgt: “Interculturele communicatie kan

globaal worden omschreven als een proces van uitwisseling van informatie tussen twee personen die

zichzelf in een specifieke context in culturele termen als onderling verschillend definiëren” (Shadid,

2007, p.23). Volgens Shadid (2007) hebben een aantal factoren invloed op interculturele

communicatie: cultuur; de communicatieve vaardigheden; wederzijdse beeldvorming en de context

waarin het contact plaatsvindt. Figuur 4 geeft dit schematisch weer.

Figuur 4: schematisch model voor interculturele communicatie

Bron: http://interculturelecommunicatie.com/shadid/korte-omschrijving-interculturele-communicatie/

geraadpleegd op 26 maart 2011

3.2.2 Cultuur en communicatie

Cultuur is een containerbegrip, waar in de literatuur geen eenduidige definitie voor te vinden is. Dat

cultuur invloed heeft op fundamentele gebieden van het bestaan staat vast. Cultuur wordt volgens

Pinto (2007) doorgegeven van generatie op generatie, waarbij cultuur voortdurend in ontwikkeling is.

Niet overal ter wereld ontwikkelt cultuur zich hetzelfde, waardoor culturele verschillen ontstaan. De

culturele verschillen tussen mensen hebben invloed op de manier waarop communicatie plaatsvindt.

Er bestaan volgens de literatuur verschillende opvattingen over de wijze waarop cultuur invloed heeft

op de communicatie. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van enkele van deze opvattingen

en de invloed op de communicatie.

Shadid (2007) ziet cultuur als één van de aspecten die invloed hebben op interculturele communicatie,

maar stelt dat deze zeker niet een te grote rol toegewezen moet krijgen. Zijn definitie van

interculturele communicatie gaat ervan uit dat het vooral gaat om de mate waarin

communicatiepartners zichzelf en de ander als cultureel anders definiëren. Hierbij neemt volgens

Shadid (2007) beeldvorming een centrale plaats in.

Page 22: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

22

Azghari (2009) noemt acht dimensies: leeftijd; etniciteit; gender; lichamelijke en of geestelijke

gesteldheid; ras; seksuele geaardheid; klasse en spiritualiteit. Deze dimensies hebben invloed op de

mens- en wereldbeelden die mensen hebben. De omgang met anderen en de communicatie naar

anderen wordt voor een groot gedeelte bepaald door deze beelden. Azghari (2009) onderscheidt twee

culturen: de Plato-georiënteerde ofwel passieve of vormgerichte culturen en de Aristoteles-

georiënteerde ofwel actieve, inhoudsgerichte culturen. Deze culturen verschillen van hun kijk op de

wereld. In Plato-georiënteerde culturen -vooral dominant in Aziatische en islamitische landen- hebben

de leden de neiging zich neer te leggen bij wat hun lot brengt en geloven dat hun invloed op wat hun

gebeurt beperkt is. Aristoteles-georiënteerde culturen -vooral dominant in de westerse wereld- denken

wèl invloed te hebben op wat hen overkomt. Deze verschillende kijk op de wereld beïnvloedt volgens

de onderzoeker ook de communicatie. In vormgerichte culturen is de manier waarop iets gezegd

wordt belangrijker dan de inhoud van de boodschap. In inhoudsgerichte culturen is de inhoud

belangrijker dan de manier waarop je iets zegt. Azghari (2009) gaat naast de invloed van cultuur op

de communicatie uit van de invloed hiervan op de manier waarop we onze medemensen zien en

bejegenen; cultuur heeft invloed op ons mensbeeld. Deze mensbeelden hebben net als onze

wereldbeelden volgens de onderzoeker effect op onze communicatie.

Pinto (2007) gaat er allereerst vanuit dat niemand volstrekt dezelfde (subculturele) eigenschappen

bezit. Hij stelt echter ook dat verschillen tussen mensen vaak voortkomen uit de onderliggende

structuur van regels en codes (cultuur) die ze van generatie op generatie doorgegeven krijgen. Pinto

definieert cultuur als volgt: “Cultuur is een evoluerend systeem van waarden, normen en leefregels. In

een groep van mensen die zich lid voelen van hun groep wordt cultuur van generatie op generatie

doorgegeven en zo geïnternaliseerd. Voor mensen in een groep is hun cultuur vaak onbewust

richtinggevend voor hun gedrag en hun kijk op de wereld” (Pinto, 2007, p.28). Ondanks dat geen

twee mensen hetzelfde zijn, onderscheidt Pinto (2007) binnen de onderliggende structuren van een

cultuur twee uitersten: de F- en G-structuren (fijnmazige- en grofmazige-structuren van

gedragsregels). Deze hebben op allerlei fundamentele gebieden invloed zoals: behoeftes; normen;

waarden; status; opvoeding; doel in het leven; rolverdeling binnen de familie en tussen mannen en

vrouwen; het wereldbeeld; mobiliteit; tijd; communicatie; vriendschap; gastvrijheid en

conflicthantering. Culturen zitten altijd tussen die twee uitersten, dus zijn nooit alleen F of alleen G.

Vaak heeft één van de twee de overhand, waarna de cultuur tot F of G gerekend wordt.

Deze culturele achtergrond bepaalt volgens Pinto (2007) het (intercultureel) communiceren. In F-

structuren wordt veelal impliciet gecommuniceerd. Hierbij gelden duidelijke normen, regels en

voorschriften over de manier van communiceren en gedragingen tussen de gesprekspartners. De

sociale status van iemand is bepalend voor rolgedrag en de normen die gehanteerd worden in het

gesprek. De communicatie is daarmee meer relationeel dan inhoudelijk. De voorschriften voor

communicatie zijn in G-structuren veel minder gedetailleerd en meer inhoudelijk dan relationeel.

Page 23: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

23

Pinto (2007) geeft in een overzichtelijk schema weer wat de belangrijkste verschillen tussen de F- en

G-structuren zijn. Het gedeelte dat de communicatie betreft wordt in figuur 3 weergegeven.

F-culturen G-culturen

Impliciete communicatie: Meer aandacht voor bedoeling dan voor inhoud.

Expliciete communicatie: Meer aandacht voor inhoud dan voor bedoeling.

Standaardsituaties Improvisatie

Beeldspraak Concreet

Relationeel: • Nadruk op vorm • Vrijwel alles is persoonlijk • Sociaal wenselijke antwoorden

Inhoudelijk: • Nadruk op inhoud • Scheiding persoonlijk/zakelijk • Slechtnieuwsgesprek • Uniformiteit in antwoorden • Eerlijke antwoorden

Indirecte communicatie Directe communicatie

Veel non-verbale communicatie Weinig gesticulatie

Tussenpersonen Oog in oog

Kleinere interpersoonlijke ruimte Grotere interpersoonlijke ruimte

Figuur 3: verschil op het gebied van communicatie naar F- of G-cultuur

Bron: Pinto, 2007, p.66, bewerking Van der Klip

Volgens Hoffman (2009) maakt ieder mens deel uit van sociale systemen ofwel sociale groepen. Hij

noemt: “partnerrelaties, gezinnen, familie, vriendengroepen, buurten, steden,

geloofsgemeenschappen, klassen, scholen, afdelingen, bedrijven en landen” (Hoffman, 2009, p.11).

Elk sociaal systeem heeft zijn eigen cultuur die invloed heeft op de communicatie. Doordat iedereen

zijn cultuur meeneemt in een gesprek, kunnen culturele verschillen of misverstanden ontstaan. Zoals

de voorbeelden van sociale systemen al duidelijk maken is elke communicatie intercultureel. De

culturen van iemand met een Nederlandse etnische afkomst en iemand met een andere etnische

afkomst kunnen volgens Hoffman (2009) evenveel verschillen als die van een Brabander en

Amsterdammer.

3.2.3 Voorwaarden

In deze paragraaf wordt besproken aan welke voorwaarden interculturele communicatie volgens Pinto

(2007), Azghari (2009), Shadid (2007), Booijink (2007a) en Hoffman (2009) moet voldoen.

Pinto (2007) stelt dat de voorwaarde voor interculturele communicatie allereerst het toepassen van de

algemene communicatieregels voor effectieve communicatie gelden, zie paragraaf 3.1.2.. Vooral de

affectieve waarde -de emotionele lading die aan de boodschap wordt gegeven- is van zeer groot

belang voor effectieve communicatie en interculturele communicatie. Hij gaat ervan uit dat het

daarnaast van belang is dat “…beide partijen nieuwe inzichten opdoen door kennis te nemen van

elkaars normen en waarden en daardoor hun (communicatie) repertoire uitbreiden” (Pinto, 2007,

p.56). De onderzoeker geeft geen eenduidige voorwaarde voor interculturele communicatie. Wel

Page 24: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

24

schetst hij wat er mis kan gaan en welke struikelblokken effectieve interculturele communicatie

hinderen:

1. “zij zien, beleven en interpreteren alles om zich heen vanuit het beperkte denkraam van eigen

normen en waarden waarvan zij zich bovendien slechts gedeeltelijk bewust zijn;

2. zij schrijven en kennen aan de ander de eigen normen en waarden toe;

3. zij maken de eigen wensen, beperkingen en grenzen onvoldoende aan elkaar duidelijk, juist

vanwege de onbekendheid van eigen en andermans communicatiecodes en culturele waarden” (Pinto,

2007, p.58).

Pinto (2007) draagt de drie-stappenmethode (DSM) aan om effectiever met elkaar te kunnen

communiceren. Het verbeteren van de affectieve waarde is hierin als uitgangspunt genomen. Hieruit

kan worden opgemaakt dat het belangrijk is om ten eerste de normen en waarden uit eigen cultuur te

leren kennen. Vervolgens worden de normen, waarden en gedragscodes van de ander onderzocht,

waarbij meningen strikt gescheiden worden van feiten en de betekenis van het gedrag moet worden

achterhaald. Ten slotte moet worden besloten hoe er wordt omgegaan met de situatie en de

verschillen in normen en waarden.

Azghari (2009) gaat ervan uit dat diversiteitsdenken tot doel heeft te komen tot een geslaagde

interculturele communicatie. De randvoorwaarden om interculturele communicatie volgens Azghari te

laten slagen zijn: vermeerderen van kennis; oefenen in inlevingsvermogen ofwel empathie en

bewustwording van vanzelfsprekendheden. Het vermeerderen van kennis richt zich op

(cultuurgebonden) denkwijzen, normen en waarden. Vermeerderen van kennis over de leefwereld van

de ander is ook een geschikt middel om het bewustzijn van de eigen identiteit te vergroten. Hij

schrijft: “Pas als we ontdekken waarin we anders zijn van de ander gaan we nadenken met welke

waarden (en normen) we zijn grootgebracht” (Azghari, 2009, p.55). Vervolgens kan deze kennis

gebruikt worden om empathie te oefenen. Inleven in een ander kan alleen geoefend worden als de

gevoelens, denkwijzen en acties van de ander helder zijn. Hierbij wordt gekeken naar de zintuiglijk

waarneembare gedragingen maar ook naar het innerlijk van de ander. Openstaan voor de

belevingswereld van de ander vereist bewustzijn over je eigen identiteit. Bewustwording van

vanzelfsprekendheden zorgt ervoor dat we in contact met anderen minder snel opkijken wanneer er

iets gebeurt dat anders is dan we verwachten of vanzelfsprekend vinden. Azghari (2009) komt in zijn

boek met het brugmodel. Deze dient als handvat bij het diversiteitsdenken.

Zoals het model van Shadid (2007), figuur 4, laat zien, zijn er een viertal factoren van invloed op

interculturele communicatie: de culturele achtergrond; de communicatieve vaardigheden; de

beeldvorming en de context waarin het contact plaatsvindt.

Page 25: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

25

Bij culturele achtergrond doelt hij op 3 aspecten. Een eerste aspect zijn de opvattingen en waarden

van de gesprekspartners; normen en gebruiken en al dan niet gepast gedrag dat wel of niet gepast is.

Volgens Shadid (2007) verloopt de communicatie effectiever naarmate de culturele overeenkomst

tussen de communicatiepartners groter wordt. Op het gebied van onderwijs en opvoeding zijn grote

cultuurbepaalde verschillen op te merken. Zo denkt bijvoorbeeld niet iedereen hetzelfde over het

belang van school, de rol van de leerkracht en de rol van de ouder hierin en de relatie ten opzichte

van elkaar. Als de communicatiepartners niet of slecht van deze verschillende opvattingen op de

hoogte zijn, kan dit leiden tot onbegrip en misverstanden in de communicatie.

Een tweede aspect dat invloed heeft op de culturele achtergrond en zo op de interculturele

communicatie is taal. De mate waarin gesprekspartners elkaar kunnen verstaan en begrijpen is

vanzelfsprekend van groot belang om effectief te communiceren. Volgens Shadid (2007) heeft taal

echter een dieper gelegen invloed. Het gaat hierbij om de indirecte gevolgen van taal. Hij stelt: “De

moedertaal beïnvloedt onder andere de denk- en redeneringsvaardigheden van mensen, evenals hun

communicatiestijlen”(Shadid, 2007, p.81). De manier waarop iets gezegd wordt: formeel of informeel;

direct of indirect; schriftelijk of mondeling heeft voor een groot deel te maken met de culturele

achtergrond van een persoon en de manier waarop dat in de moedertaal gebruikelijk is.

Een derde aspect van de culturele achtergrond die van invloed is volgens Shadid (2007), is de non-

verbale communicatie. De wijze waarop gebaren, oogcontact, aanraakgedrag en emotionele

gelaatsuitdrukkingen gewenst zijn en voorkomen is cultuurbepaald. Deze kunnen per cultuur sterk van

elkaar verschillen. Deze kunnen leiden tot verkeerde interpretaties en misverstanden bij interculturele

communicatie.

De communicatieve factoren en persoonlijke vaardigheden hebben volgens Shadid (2007) betrekking

op de mate waarop een boodschap overgebracht kan worden en het interpreteren van de boodschap.

“De bekwaamheid in spreken, schrijven en luisteren, evenals vaardigheden tot het trekken van juiste

conclusie en het doen van adequate voorspellingen over de bedoelingen, gevoelens en gedachten van

de gesprekspartner, zijn in dit kader van belang” (Shadid, 2007, p.37).

Shadid (2007) omschrijft beeldvorming zowel als “opvattingen en oordelen die mensen hebben over

zichzelf, de eigen groep en cultuur, als over andere groepen en hun cultuur” (Shadid, 2007, p.206).

Hij gaat ervan uit dat mensen de neiging hebben zichzelf en anderen in sociale groepen in te delen op

basis van bijvoorbeeld afkomst, beroep, religie of woonplaats. De verschillende groepen waar mensen

deel van uitmaken, vormt hun sociale identiteit, aldus Shadid (2007). Shadid meent dat mensen als

gevolg hiervan geneigd zijn de eigen groep als positiever te beoordelen dan de andere groepen.

Stereotypen en vooroordelen zijn hier volgens Shadid (2007) het resultaat van. De beeldvorming

speelt volgens hem een centrale rol in het verloop van de interculturele communicatie. Enerzijds

speelt het zelfbeeld of de zelfperceptie een rol in de manier waarop iemand zich uitspreekt, anderzijds

speelt beeldvorming over ánderen een rol in de manier waarop iemand zich tot de ander richt en de

manier waarop de boodschap geïnterpreteerd wordt. Beeldvorming heeft dus volgens Shadid (2007)

Page 26: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

26

invloed op de manier waarop boodschappen uitgezonden, ontvangen en geïnterpreteerd worden. Ook

Booijink (2007a) stelt dat beeldvorming invloed heeft op het verloop van de communicatie.

Leerkrachten en ouders hebben volgens haar beiden een bepaald beeld van degene die tegenover

hen zit. Booijink (2007a) haalt het voorbeeld aan van beeldvorming van leerkrachten over allochtone

ouders, zoals de mate van interesse, de culturele achtergrond, de gewoontes en de betrokkenheid bij

de school. Omgekeerd hebben allochtone ouders ook een beeld over leerkrachten bijvoorbeeld met

betrekking tot de welwillendheid om te luisteren, de interesse in de cultuur en religie en de

pedagogische denkbeelden van de leerkracht. Deze beeldvorming kan de manier waarop deze partijen

met elkaar in gesprek gaan en hoe ze elkaars woorden interpreteren, beïnvloeden. Met als gevolg,

aldus Booijink (2007a) de kans op misverstanden in de interculturele communicatie.

Tot slot beïnvloedt volgens Shadid (2007) de context waarin een situatie plaatsvindt de interculturele

communicatie. In dit geval is de context het basisonderwijs met een schoolklimaat en een beleid ten

aanzien van oudercontacten.

Shadid (2007) komt in zijn boek niet met een kant-en-klaar model waarmee interculturele

communicatie uitgevoerd kan worden. Wel stelt hij dat de bovengenoemde aspecten belangrijke

voorwaarde vormen voor interculturele communicatie. In zijn samenvattend woord bij hoofdstuk 12

stelt Shadid (2007) dat een intercultureel hulpverlener een veelzijdig persoon moet zijn, wil deze aan

alle door hem genoemde aspecten voldoen. Naast kennis van verschillende culturen, zou hij

psycholoog en antropoloog moeten zijn en ook nog over goede communicatieve vaardigheden moeten

beschikken. Dit is volgens hem moeilijk in één persoon te verenigen. Wel stelt hij dat “…degelijke,

toegespitste opleiding, zelfkennis, goede wil en een onbevooroordeelde houding zijn in dit verband

onmiskenbare voorwaarden” (Shadid, 2007, p. 292)

Booijink (2007b) zet in de handreiking bij haar onderzoek naar communicatie tussen leerkrachten en

allochtone ouders 5 knelpunten uiteen die tegelijkertijd voorwaarden vormen om tot goede onderlinge

communicatie te komen. Zij gebruikt deze voorwaarden niet expliciet voor goede interculturele

communicatie maar spreekt van goede onderlinge communicatie. Omdat haar onderzoek gaat over de

communicatie tussen leerkrachten en allochtone ouders, is ervoor gekozen deze voorwaarden in deze

paragraaf te vermelden. Deze worden hieronder beschreven.

Visie en ouderbeleid

Om volgens Booijink (2007b) tot goede contacten met ouders te komen is een heldere visie van de

school op het gebied van ouderbetrokkenheid van belang. Het beleid dat daaruit volgt moet uitdragen

wat er met de ouders bereikt tracht te worden; de doelen. Ouders dienen goed ingelicht te worden

over het beleid en dit moet consequent uitgevoerd worden.

Page 27: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

27

Tweerichtingsverkeer

Samenwerking ontstaat volgens Booijink (2007b) door uitwisseling en tweerichtingsverkeer in de

communicatie. Ouders dienen daarom als daadwerkelijke gesprekspartners gezien te worden.

Ouders moeten de ruimte krijgen om hun kennis en ervaring met het kind uit te spreken en zo hun

deskundigheid met de leerkracht te delen. Oudergesprekken moeten volgens Booijink (2007b) gericht

zijn op informatie-uitwisseling. Tweerichtingsverkeer kan leiden tot haalbare afspraken waar beide

gesprekspartners achter staan.

Tijd

Eén van de grootste knelpunten ten aanzien van goede communicatie is volgens Booijink (2007b) tijd.

Uit haar onderzoek is gebleken dat de tijd die vrijgemaakt wordt voor contactmomenten maar net

voldoet voor informatieoverdracht en te beperkt is om bij te dragen aan uitwisseling en

samenwerking. Een belangrijke voorwaarde voor betere communicatie is letterlijk meer tijd ervoor

uittrekken. Als de oudercontacten door tweerichtingsverkeer een gedegen bijdrage gaan leveren aan

de begeleiding, het leren en de ontwikkeling van het kind, vormt het niet langer een extra taak, maar

behoort het tot het primaire onderwijsproces, aldus Booijink (2007b).

Taalverschillen

Booijink (2007b) stelt dat taalverschillen vaak minder grote obstakels hoeven te zijn, dan dat ze op dit

moment vormen. Het taalprobleem wordt overschat of er wordt een hoger taalniveau gehanteerd dan

eigenlijk nodig is. Slechts een minderheid van de ouders spreekt de Nederlandse taal zo matig dat er

een tolk moet worden ingezet om elkaar te begrijpen. Booijink (2007b) vindt het daarom een

voorwaarde om de taalbarrière te relativeren en met enige inspanning elkaar te proberen te verstaan.

Daarnaast is het volgens haar van belang dat de school een duidelijk standpunt inneemt ten opzichte

van het leren van de Nederlandse taal en zo de ouders te wijzen op hun verantwoordelijkheid onze

taal eigen te maken.

Mobiliseren van ouders

“Om met elkaar te communiceren is het nodig dat je elkaar ontmoet” (Booijink, 2007b, p.126).

Individuele school-oudercontacten hebben vaak een verplicht karakter, waardoor ouders eerder

komen. Andere groepsoverstijgende bijeenkomsten zijn vaak veel vrijblijvender. Volgens haar is het

belangrijk duidelijk voor ogen te hebben welk doel er nagestreefd wordt en voor welke ouders dit van

belang is. Vervolgens kan duidelijk worden gecommuniceerd naar de ouders wat verwacht wordt. Als

ouders zich dan niet aan de verwachtingen houden en wegblijven, kunnen ze daarop aangesproken

worden.

Page 28: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

28

Hoffman (2009) noemt drie pijlers om communicatie tussen mensen met verschillende culturele

achtergronden aan te gaan:

• Mensen moeten ondanks alle verschillen gelijksoortige problemen van menselijk leven en

samenleven oplossen.

• Mensen waar dan ook vandaan handelen zo rationeel en zinvol mogelijk.

• Mensen kunnen ingeleid worden in nieuwe, andere denk- en handelingskaders” (Hoffman, 2009,

p.152).

Hiermee zegt hij dat het mogelijk is iemand anders te leren begrijpen, ondanks eventuele grote

verschillen. De interpretatie kan een struikelblok vormen, omdat de betekenisgeving die mensen

hanteren verschillend is. Bij de interpretatie is het van belang je te beseffen dat een ieder universele

menselijke praktijken tegenkomt en deze voor ieder mens daarom herkenbaar zijn. Interpreteren gaat

ervan uit dat de ander logisch handelt. En interpreteren is niet neutraal. Je neemt altijd je eigen

leefkader mee. De interpretatie komt daarom niet altijd overeen met wat de ander bedoelt. Hoffman

(2009) stelt daarom dat je altijd moet toetsen bij de ander of je de ander goed begrepen hebt.

Hoffman (2009) acht het noodzakelijk om in grote lijnen op de hoogte te zijn van het geloof; de

sociaaleconomische status; de cultuur en de geschiedenis van de gesprekspartner om als professional

goed te kunnen werken. Kennis van andere culturele achtergronden zorgt ervoor dat je de eigen

cultuur meer van een afstand kunt bekijken en beter kunt relativeren. Het kan het “…etnocentrisme-

het oordelen over andere culturen vanuit eigen culturele normen- voorkomen” (Hoffman, 2009, p.24).

Page 29: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

29

3.2.4 Beantwoording deelvragen

Uit de bovengenoemde gegevens blijkt dat intercultureel communiceren complex is. Interculturele

communicatie is onderhevig aan diverse factoren die soms zichtbaar zijn, maar ook factoren die niet

(snel) te zien zijn. Deze paragraaf geeft beknopt antwoord op deelvraag 2 en 3.

Deelvraag 2. Wat wordt onder interculturele communicatie verstaan?

In dit onderzoek wordt het model, zie figuur 4, en de definitie van interculturele communicatie van

Shadid (2007) aangehouden. Shadid (2007) definieert interculturele communicatie als volgt:

“Interculturele communicatie kan globaal worden omschreven als een proces van uitwisseling van

informatie tussen twee personen die zichzelf in een specifieke context in culturele termen als

onderling verschillend definiëren” (Shadid, 2007, p.23). Volgens Shadid (2007) hebben een viertal

factoren invloed op interculturele communicatie: de culturele achtergrond; de communicatieve

vaardigheden; wederzijdse beeldvorming en de context waarin het contact plaatsvindt. Hoewel Shadid

(2007) culturele achtergrond als invloedsfactor beschrijft, stelt hij dat deze zeker niet een te grote rol

toegewezen moet krijgen. Zijn definitie van interculturele communicatie gaat ervan uit dat het vooral

gaat om de mate waarin communicatiepartners zichzelf en de ander als cultureel anders definiëren.

Hierbij neemt beeldvorming volgens Shadid (2007) een centrale plaats in.

Deelvraag 3. Welke voorwaarden worden aan interculturele communicatie gesteld?

Volgens Shadid (2007) is het van belang dat bij interculturele communicatie de volgende aspecten in

acht worden genomen: de culturele achtergrond; de communicatieve vaardigheden; wederzijdse

beeldvorming en de context waarin het contact plaatsvindt.

Pinto (2007) noemt drie stappen die doorlopen dienen te worden: de eigen cultuur kennen, de cultuur

van de anderen onderzoeken en omgaan met de verschillen in normen en waarden.

Azghari (2009) noemt drie randvoorwaarden om interculturele communicatie te laten slagen: kennis

van (cultuurgebonden) denkwijzen; normen en waarden; empathie oefenen en bewust worden van

vanzelfsprekendheden.

Booijink (2007b) zet in de handreiking bij haar onderzoek 5 knelpunten uiteen die tegelijkertijd

voorwaarden vormen om tot interculturele communicatie te komen: visie en ouderbeleid;

tweerichtingsverkeer in contactmomenten; meer tijd uittrekken voor een contact; taalverschillen

overbruggen en het mobiliseren van ouders.

Hoffman (2009) noemt drie pijlers om communicatie tussen mensen met verschillende achtergronden

aan te gaan: bewustwording dat alle mensen gelijksoortige problemen doorleven en zo rationeel en

zinvol mogelijk handelen en mensen inleiden in nieuwe denk- en handelingskaders

Page 30: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

30

3.3 Resultaten surveyonderzoek

In deze paragraaf worden de resultaten van het surveyonderzoek uiteengezet. In de vragenlijst waren

tevens vragen opgenomen die geen betrekking hebben op dit onderzoek. Deze gingen over

ouderbetrokkenheid, een onderwerp waar de opdrachtgever ook geïnteresseerd in was. De uitwerking

van deze vragen zijn niet opgenomen in dit hoofdstuk, maar zijn toegevoegd als bijlage 3. Hiermee

wordt antwoord gegeven op deelvraag 4 en 5.

3.3.1 Uitwerking vragenlijst

In deze paragraaf wordt per vraag uitgewerkt hoe de respondenten deze beantwoord hebben. De

meerkeuzevragen zijn uitgewerkt in cirkeldiagrammen (N=13), eventuele aanvullende opmerkingen

zijn samengevat en beschreven onder de diagrammen. De open vragen zijn uitgewerkt in tabellen. De

antwoorden zijn vertaald naar begrippen en vervolgens onderverdeeld onder het betreffende

onderwerp. De onderwerpen waar naar gekeken is zijn: culturele achtergrond, communicatieve

vaardigheden, beeldvorming en context. Hierbij is de betekenisgeving van Shadid (2007) aan deze

onderwerpen in acht genomen.

Vraag 1

Verhoudingen communicatievormen op ABBS Het

Gein

18%

14%

14%25%

9%

16%

3%1%0%

10 minuten gesprek

rapportbespreking

via brief of e-mail

tusendoor bij de inloop ofuitloop

gesprek op afspraakinitiatief van de ouder

gesprek op afspraakinitiatief van de leerkracht

huisbezoek

themabijeenkomsten

anders

Figuur 5: verhoudingen in % communicatievormen op ABBS Het Gein

Page 31: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

31

Vraag 2

Hoe verhoudt over het algemeen de tijd dat u aan

het woord bent zich tot de tijd dat de ouder(s)

aan het woord is(zijn)?

23%

54%

23%leerkracht 30% ouders

70 %

leerkracht 60% ouders

40%

leerkracht 70% ouders

30%

Figuur 6: verhoudingen in % tijd aan het woord leerkrachten/ouders

Vraag 3

Bent u het al dan niet eens met de volgende

stelling: Ik ben op de hoogte van de culturele

achtergrond van de ouders in mijn klas.

85%

15% 0%

mee eens

niet mee eens

neutraal

Figuur 7: Verhoudingen in % kennis culturele achtergrond van ouders

Er wordt bij deze vraag opgemerkt dat je als leerkracht vaak wel weet dat er sprake is van een andere

culturele achtergrond, maar je weet niet wat die cultuur inhoudt. Ook wordt er opgemerkt nooit

helemaal op de hoogte van een culturele achtergrond te (kunnen) zijn.

Page 32: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

32

Vraag 4

Bent u het al dan niet eens met de volgende

stelling: Ik ben op de hoogte van het

opleidingsniveau van de ouders in mijn klas.

38%

15%

47%mee eens

niet mee eens

neutraal

Figuur 8: Verhoudingen in % kennis opleidingsniveau van ouders

Bij deze vraag wordt door 23% van de respondenten aangegeven dat dit in het dossier staat. Ook

23% van de respondenten geeft aan het deels met de stelling eens te zijn, zij hebben neutraal

ingevuld.

Vraag 5

Bent u het al dan niet eens met de volgende

stelling: Ik ben op de hoogte van de

sociaaleconomische status van de ouders in mijn

klas.

15%

70%

15%

mee eens

niet mee eens

neutraal

Figuur 9: Verhoudingen in % kennis sociaaleconomische status van ouders

Bij deze vraag wordt opgemerkt dat sommige respondenten vinden dat het hun niet aangaat en dat

het geen meerwaarde heeft. Van de respondenten geeft 15% aan het gedeeltelijk eens te zijn met de

stelling.

Page 33: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

33

Vraag 6

Bent u het al dan niet eens met de volgende

stelling: Ik ben op de hoogte van de

opvoedingstijlen van de ouders in mijn klas.

46%

8%

46%mee eens

niet mee eens

neutraal

Figuur 10: Verhoudingen in % kennis opvoedstijlen van ouders

Bij deze vraag wordt door 31% van de respondenten aangegeven dat ze het gedeeltelijk eens zijn met

de stelling. Er wordt aangegeven dat de opvoedstijl niet van alle ouders duidelijk is. Daarnaast wordt

aangegeven dat de kennis hierover niet altijd compleet is. Vaak zie je als leerkracht aan de kinderen

hoe ze thuis worden opgevoed.

Vraag 7

Bent u het al dan niet eens met de volgende

stelling: Ik ben op de hoogte van de denkwijze

van ouders over de opvoeding van hun kind.

31%

31%

38% mee eens

niet mee eens

neutraal

Figuur 11: Verhoudingen in % kennis denkwijze over opvoeding van ouders

Bij deze vraag wordt door de respondenten opgemerkt dat het niet altijd het geval is dat je als

leerkracht op de hoogte bent van de denkwijze van alle ouders. Er wordt aangegeven dat leerkrachten

hier wel altijd een idee over hebben, maar dat ze het nooit zeker weten.

Page 34: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

34

Vraag 8

Bent u tevreden met de manier waarop u met

verschillende oudergroepen samenwerkt?

62%

38%

0%

0%

ja

gedeeltelijk

nee

anders

Figuur 12: Verhoudingen in % tevredenheid samenwerking met ouders

Vraag 9

Verloopt de samenwerking met de diverse

oudergroepen verschillend?

85%

15%0%

ja

nee

neutraal

Figuur 13: Verhoudingen in % verschillend verloop van samenwerking

Page 35: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

35

Vraag 10

85% Van de respondenten geeft aan dat de samenwerking met ouders van elkaar verschilt. In de

samenwerking wordt door de leerkrachten rekening gehouden met de onderstaande aspecten..

Culturele

achtergrond

Communicatieve

vaardigheden

Beeldvorming Context

leeftijd, culturele

achtergrond, etnische

afkomst, culturele

verschillen en

opvattingen,

persoonlijkheid,

culturele gewoontes en

of gebruiken,

opleidingsniveau,

formeel-informeel,

directer, afwachtender.

aantal gesprekken

verschilt, taalgebruik

en taalniveau verschilt,

hoeveelheid uitleg

verschilt, via sociale

media zoals facebook.

‘type’ ouder, hoe vaak

een ouder op school

gezien wordt heeft

invloed, sommigen zie

je bijna nooit, bij een

bepaalde groep

ontbreekt de

samenwerking,

intensiteit van contact,

betrokkenheid.

Figuur 14: beïnvloedende aspecten op de samenwerking met ouders

Vraag 11 tot en met 18 hebben betrekking op het onderwerp ouderbetrokkenheid. Deze resultaten

zijn opgenomen in bijlage 3.

Vraag 19

Bent u het al dan niet eens met de volgende

stelling: Ik heb goed contact met alle ouders.

54%38%

8%

mee eens

niet mee eens

neutraal

Figuur 15: Verhoudingen in % goed contact met ouders

Bij deze vraag wordt aangegeven dat er over het algemeen wel goed contact is met de ouders, maar

in sommige gevallen minder of niet.

Page 36: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

36

Vraag 20

Hoe ervaart u het contact met ouders met

verschillende culturele achtergronden?

46%

46%

0%

0%

8%

goed

redelijk

matig

slecht

anders

Figuur 16: Verhoudingen in % waardering contact met ouders

Bij deze vraag wordt opgemerkt dat het contact met sommige ouders goed is, maar in sommige

gevallen ook minder goed. Ook is vermeld dat het als een uitdaging gezien wordt om goed contact te

hebben met alle ouders. Er wordt een leerbare houding aangenomen.

Vraag 21

Op de vraag of het contact met één of meerdere groep(-en) ouders niet naar wens verloopt, geeft

54% van de respondenten aan dat dit niet aan de orde is. Van de respondenten geeft 46%aan dat er

groepen zijn waarmee het contact niet naar wens verloopt. Uit de antwoorden blijkt dat dit vooral met

de culturele achtergrond van de ouders te maken heeft. De kenmerken waardoor het contact niet

goed of moeizamer verloopt, zijn opgenomen in figuur 17.

Culturele

achtergrond

Communicatieve

vaardigheden

Beeldvorming Context

Ghanese

gemeenschap, andere

pedagogische

denkwijze, hoge

verwachtingen,

prestatiegericht.

Figuur 17: groepen ouders waarmee het contact niet naar wens verloopt

Page 37: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

37

Vraag 22

Benadert u ouders verschillend?

69%

23%

8%

ja

nee

neutraal

Figuur 18: Verhoudingen in % verschillende benadering ouders

Vraag 23

Op de vraag of de leerkrachten een verschillende benadering naar ouders toe hanteren, antwoordde

69% de ouders verschillend te benaderen. Dit blijkt uit figuur 18. Wat deze verschillen inhouden en

met welke aspecten rekening gehouden moet worden, zijn weergegeven in figuur 19.

Culturele

achtergrond

Communicatieve

vaardigheden

Beeldvorming Context

rekening houden met:

achtergrond,

opvattingen over straf,

beloning, prestaties en

opvoeding,

persoonlijkheid,

gesteldheid en

opleidingsniveau,

Formeel-informeel, u-

je, persoonlijk-zakelijk.

taalgebruik: zowel de

manier van boodschap

brengen als

moeilijkheidsgraad van

gebruikte taal.

de band met de

ouders, aanvoelen of

ouders open staan

voor tips en adviezen,

open of gesloten

houding, mate van

betrokkenheid.

hangt van situatie af,

onderwerp dat

besproken wordt en

moment waarop er

gesproken wordt.

Figuur 19: beïnvloedende aspecten op de benadering van ouders

Page 38: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

38

Vraag 24

Houdt u rekening in uw communicatie met de

culturele achtergrond van de ouders?

38%

54%

8% 0%

ja

gedeeltelijk

nee

anders

Figuur 20: Verhouding in % rekening houden met culturele achtergrond

Vraag 25

Op de vraag op welke manier leerkrachten rekening houden met de culturele achtergrond van de

ouders is zeer divers geantwoord. Sommige antwoorden vallen inderdaad onder culturele achtergrond.

Andere aspecten hebben eerder te maken met de manier waarop een boodschap overgebracht wordt,

dus de communicatieve vaardigheden. Ook zijn er aspecten die getekend zijn door beeldvorming. Tot

slot zijn er aspecten die te maken hebben met het beleid op school en de professionele houding die je

als leerkracht hebt. Onderstaande tabel geeft een overzicht over de genoemde aspecten.

Culturele

achtergrond

Communicatieve

vaardigheden

Beeldvorming Context

respecteren

achtergrond,

rekeninghoudend met

gebruiken en

opvattingen over straf,

beloning, prestaties en

opvoeding,

sociale kwaliteiten

soms meer bewust

benadrukken dan de

cognitieve, Engels

spreken.

taal: voorzichtig zijn bij

gesprekken over

omgangsvormen/aanpak

thuis als bekend is dat er

(te) hoge eisen gesteld

worden en/of er fysiek

geweld gebruikt wordt.

meer op gevoel, je

kunt alleen uitgaan

van de achtergronden

die je zelf kent, verder

zoveel mogelijk

‘correct’ vanuit eigen

culturele achtergrond.

Open staan voor en

geïnteresseerd zijn in

ouders, geen

kwetsende

opmerkingen plaatsen,

beleefd zijn.

Figuur 21: Aspecten waarmee rekening wordt gehouden ten aanzien van culturele achtergrond

Page 39: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

39

3.3.2 Beantwoording deelvragen

In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op deelvraag 4 en 5. Hierbij zijn de resultaten van het

surveyonderzoek geanalyseerd. Als er gesproken wordt over leerkrachten, worden hier de

leerkrachten werkzaam op ABBS Het Gein bedoeld.

Deelvraag 4. Op welke manier(-en) communiceren de leerkrachten met ouders op Algemene

Bijzondere Basisschool Het Gein?

Communicatievormen

Leerkrachten op ABBS Het Gein communiceren met name binnen 10-minutengesprekken en

rapportbesprekingen. Uit de vragenlijst is gebleken dat deze twee gesprekken veelal gecombineerd

worden en zo gemiddeld samen 32% van de tijd innemen die aan communicatie met ouders besteed

wordt. Daarnaast vindt communicatie met ouders voor 25% plaats bij de inloop of uitloop, het

brengen en halen van de kinderen. Gesprekken die op initiatief van de leerkracht plaatsvinden, nemen

16% van de communicatie in. Tevens worden ouders via brief of e-mail op de hoogte gesteld, zoals

de nieuwsbrief en briefjes op de deur. Deze post neemt 14% van de communicatie in. Van de

communicatie met ouders vindt 9% plaats in gesprekken op initiatief van de ouders. De post

huisbezoek neemt 3% van de communicatie in. Op themabijeenkomsten vindt 1% van de

communicatie plaats. Tot slot wordt er onder de optie anders aangegeven dat er communicatie ‘bij het

hek’ plaatsvindt. De post schriftelijke communicatie neemt 14% in en de post mondelinge

communicatie 86%.

Tweerichtingsverkeer

Hierbij geeft 54% van de leerkrachten aan dat zij in deze communicatie 60% aan het woord zijn en de

ouders 40% van de tijd. En 23% van de leerkrachten geeft aan 70% aan het woord te zijn. Het

grootste gedeelte, samen 77%, geeft dus aan zelf het grootste gedeelte van de communicatie aan het

woord te zijn. 23% van de leerkrachten geeft aan zelf 30% van de tijd aan het woord te zijn en dus

het grootste gedeelte te luisteren naar de input van de ouders in het gesprek.

Benadering van ouders

Op de vraag of de leerkrachten ouders op verschillende manieren benaderen, geeft 69% van de

leerkrachten aan dit te doen. De manier waarop ouders aangesproken worden is verschillend. Dit

verschil bestaat uit de taal die gebruikt wordt, een formele versus informele benadering en de

aanspreekvorm (je of u). Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de achtergrond van

ouders: hun opleidingsniveau; de gesteldheid en de opvattingen over straffen en belonen, prestaties

en opvoeding. Ook de benadering per situatie, verschilt. Het hangt er in dat geval vanaf waar de

boodschap over gaat; wanneer het gesprek plaatsvindt; de houding van de ouder en hoe de band met

en betrokkenheid van de ouder is. Van de leerkrachten geeft 23% aan geen verschillende benadering

naar ouders toe te hanteren. Van de leerkrachten is 8% neutraal.

Page 40: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

40

Deelvraag 5. Welke voorwaarden die in de literatuur aan interculturele communicatie gesteld worden,

worden toegepast in de communicatie tussen ouders en school op Algemene Bijzondere Basisschool

Het Gein?

Culturele achtergrond

Uit de vragenlijst blijkt dat 38% van de leerkrachten in hun communicatie rekening houdt met de

culturele achtergrond van ouders en 54% doet dat gedeeltelijk. In het totaal kan dus gesteld worden

dat 92% van de leerkrachten in meer of mindere mate in hun communicatie rekening houdt met de

culturele achtergrond van ouders.

Op het gebied van de culturele achtergrond van de ouders in hun groep geeft 85% van de

leerkrachten aan hiervan op de hoogte te zijn. Het opleidingsniveau is bij 38% van de leerkrachten

bekend, daarnaast geeft 23% aan dat dit in het dossier terug te vinden is. Van de leerkrachten geeft

15% aan op de hoogte te zijn van de sociaaleconomische status van ouders. De opvoedingsstijlen van

ouders zijn voor 48% bekend bij de leerkrachten; 31% geeft aan gedeeltelijk op de hoogte te zijn van

de opvoedingsstijl. Van de denkwijze van ouders over de opvoeding is 38% van de leerkrachten op de

hoogte.

Uit de open vragen is gebleken dat leerkrachten ten aanzien van de culturele achtergrond van ouders

rekening houden met de volgende aspecten: achtergrond respecteren; gebruiken en opvattingen over

straffen en belonen, prestaties en opvoeding. Soms benadrukken de leerkrachten de sociale

kwaliteiten bewust meer dan de cognitieve en wordt er in enkele gevallen Engels gesproken.

Het contact met 54% van de ouders loopt volgens de leerkrachten naar wens, waarbij 92% van de

leerkrachten aangeeft dat ook het contact met ouders met een andere culturele achtergrond goed of

redelijk verloopt. Uit het surveyonderzoek komt naar voren dat contacten met de volgende groepen

ouders soms niet naar wens verloopt: ouders uit de Ghanese gemeenschap; ouders met andere

pedagogische denkwijzen; ouders met hoge verwachtingen en ouders die sterk prestatiegericht zijn.

Communicatieve vaardigheden

De manier waarop er rekening wordt gehouden met ouders ten opzichte van de wijze waarop een

boodschap wordt overgebracht of geïnterpreteerd is door leerkrachten met de volgende aspecten

aangegeven: het aantal gesprekken verschilt; taalgebruik en taalniveau wordt aangepast; hoeveelheid

uitleg verschilt; via sociale media zoals facebook. Daarnaast wordt aangegeven dat de

moeilijkheidsgraad van de taal wordt aangepast. De manier waarop de boodschap gebracht wordt,

wordt aangepast aan de omstandigheden. Men is bijvoorbeeld voorzichtig bij gesprekken over

omgangsvormen/ aanpak thuis, als bekend is dat er (te) hoge eisen gesteld worden en/of fysiek

geweld gebruikt wordt.

Page 41: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

41

Beeldvorming

Op het gebied van beeldvorming zijn een aantal aspecten naar voren gekomen uit het

surveyonderzoek. Samenwerking met ouders kan verschillen door het ‘type’ ouder waarmee

samengewerkt wordt. Ook speelt de frequentie waarop een ouder op school verschijnt, de intensiteit

van het contact en de betrokkenheid een rol ten aanzien van de samenwerking. Bij sommige groepen

ouders ontbreekt de samenwerking. De benadering van ouders heeft vooral te maken met de band of

de mate van betrokkenheid die leerkrachten hebben met ouders. Daarnaast voelen de leerkrachten

aan of ouders open staan voor tips en adviezen. Ook een open of gesloten houding van ouders heeft

invloed op de benaderingswijze van leerkrachten. In de communicatie wordt rekening gehouden met

het gevoel dat leerkrachten hebben bij ouders. Er wordt opgemerkt dat leerkrachten uitgaan van de

achtergronden die ze zelf kennen en vanuit die achtergrond zoveel mogelijk ‘correct’ handelen.

Context

Leerkrachten geven aan dat de wijze waarop ze ouders benaderen afhangt van de situatie, het

onderwerp en het moment waarop er gesproken wordt. Daarnaast vormen openstaan en

geïnteresseerd zijn; geen kwetsende antwoorden geven en beleefd zijn aspecten die in acht worden

genomen bij de manier waarop er met ouders gecommuniceerd wordt.

Samenwerking

De samenwerking met ouders loopt volgens 62% van de leerkrachten naar tevredenheid, 38% is hier

gedeeltelijk tevreden over. Volgens 85% van de leerkrachten verschilt de samenwerking met diverse

oudergroepen van elkaar. In de samenwerking wordt door de leerkrachten rekening gehouden met de

culturele achtergrond van de ouders. De volgende aspecten worden in acht genomen: leeftijd;

culturele achtergrond; etnische afkomst; culturele verschillen en opvattingen; persoonlijkheid;

culturele gewoontes of gebruiken; opleidingsniveau; formeel of informeel contact en directe of

indirecte benadering. Ook het aantal gesprekken, de intensiteit van het contact en de betrokkenheid

kan per ouder verschillend zijn. Leerkrachten houden rekening met het taalgebruik en taalniveau en

sommige leerkrachten communiceren via sociale media zoals facebook. Samenwerking met ouders

kan verschillen door het ‘type’ ouder waarmee samengewerkt wordt. Ook speelt de frequentie waarop

een ouder op school verschijnt, de intensiteit van het contact en de betrokkenheid een rol ten aanzien

van de samenwerking. Bij sommige groepen ouders ontbreekt de samenwerking.

Page 42: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

42

4 Conclusies, aanbevelingen & discussie

In dit hoofdstuk zijn de conclusies uit het literatuuronderzoek en surveyonderzoek opgenomen. Naar

aanleiding van deze conclusies worden aanbevelingen gedaan om de communicatie op ABBS Het Gein

effectiever te laten verlopen. Daarnaast worden de discussiepunten die uit het onderzoek voort

vloeien besproken.

Aanleiding, doel en methode

De aanleiding van dit onderzoek ligt bij ABBS Het Gein. Een speerpunt van de school is

ouderbetrokkenheid, omdat goede samenwerking de ontwikkeling van de leerlingen ten goede komt.

Communicatie neemt in de samenwerking met ouders een centrale en belangrijke plaats in.

Het doel van dit onderzoek is om een antwoord te krijgen op de volgende probleemstelling:

‘In hoeverre wordt op Algemene Bijzondere Basisschool Het Gein interculturele communicatie

toegepast in de communicatie tussen ouders en leerkrachten over onderwijs en opvoeding?’

Om hier antwoord op te geven is de centrale vraagstelling allereerst geoperationaliseerd in

deelvragen. Deze deelvragen zijn in het onderzoek beantwoord door middel van literatuurstudie en

surveyonderzoek. Het literatuuronderzoek ging over de volgende onderwerpen: het belang van

effectieve communicatie met ouders; de invloed van cultuur op communicatie; wat interculturele

communicatie inhoudt en welke voorwaarden eraan gesteld worden. Vervolgens zijn deze resultaten

gebruikt voor de opzet, uitvoering en analyse van het surveyonderzoek. De resultaten van de

literatuurstudie en het surveyonderzoek leiden tot een antwoord op de probleemstelling.

4.1 Conclusies literatuuronderzoek

In het literatuuronderzoek is allereerst gekeken naar het belang van effectieve communicatie tussen

ouders en leerkrachten over onderwijs en opvoeding. De conclusie is dat effectieve communicatie

bijdraagt aan partnerschap tussen ouders en leerkrachten, waarbij deze een gedeelde

verantwoordelijkheid dragen voor zo goed mogelijke gezamenlijke begeleiding voor de ontwikkeling

van het kind. Zowel op school als thuis ontwikkelen kinderen waarden en normen waar ze gedurende

hun schoolcarrière steeds meer verantwoordelijkheid voor gaan dragen. Dit is naast het ontwikkelen

van cognitieve vaardigheden van groot belang voor de toekomstige rol in de maatschappij. Goed

contact met wederzijdse betrokkenheid tussen ouders en leerkrachten, hebben een positieve

uitwerking op de leerprestaties en maatschappelijke ontwikkeling van kinderen, op kennisoverdracht,

burgerschapsvorming en opvoeding. Uit onderzoek is gebleken dat vooral ouderbetrokkenheid thuis

een zeer grote invloed heeft op de ontwikkeling van kinderen. De professionele rol van leerkrachten;

open staan en flexibel zijn naar ouders toe evenals een planmatige aanpak en uitnodigende houding

Page 43: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

43

van de school zijn van groot belang bij de vorming van partnerschap. Effectieve en goede

communicatie tussen ouders en leerkrachten vormen hierbij telkens een sleutelwoord.

Uit het voorgaande blijkt de grote rol van partnerschap bij de ontwikkeling van kinderen. Een middel

om dit te bereiken is het gebruik van interculturele communicatie. “Interculturele communicatie kan

globaal worden omschreven als een proces van uitwisseling van informatie tussen twee personen die

zichzelf in een specifieke context in culturele termen als onderling verschillend definiëren” (Shadid,

2007, p.23). Culturele achtergrond heeft dus wel invloed op de communicatie, maar is volgens deze

omschrijving niet leidend. Het is vooral de beeldvorming van mensen -de manier waarop mensen

zichzelf en de ander zien- die grote invloed heeft op interculturele communicatie.

Een viertal factoren heeft invloed op interculturele communicatie: de culturele achtergrond; de

communicatieve vaardigheden; wederzijdse beeldvorming en de context waarin het contact

plaatsvindt. Belangrijk is kennis te hebben van eigen (cultuurgebonden) denkwijzen, normen en

waarden, deze te vergelijken met die van anderen en vervolgens hiermee om te gaan. Door deze

kennis kan negatieve beeldvorming over anderen beperkt worden. Anderen doorleven immers

gelijksoortige problemen en handelen zo rationeel en zinvol mogelijk om deze problemen op te lossen.

Met betrekking tot het onderwijs houdt dit in dat leerkrachten de communicatie als uitgangspunt

moeten nemen om tot gedeelde verantwoordelijkheid te komen. Tweerichtingsverkeer in de

communicatie en het overbruggen van taalverschillen zijn hierbij essentieel. De school kan hier aan

bijdragen door een stevige visie neer te zetten op het gebied van partnerschap die vertaald wordt

naar ouderbeleid. Tot gezamenlijkheid komen houdt in dat er tijd in het scheppen van een band met

ouders gestoken wordt en dat ouders gemobiliseerd worden. De school moet een gedegen standpunt

innemen ten opzichte van de aanwezigheid van ouders en dit nasteven en waarborgen. Daarnaast

moet er dus letterlijk meer tijd uitgetrokken worden voor communicatie met ouders. Omdat dit

bijdraagt aan de begeleiding, het leren en de ontwikkeling van de kinderen, vormt dit geen extra taak,

maar wordt het opgenomen in het primaire onderwijsproces.

4.2 Conclusies surveyonderzoek

Nu wordt nader ingegaan op de manier waarop de communicatie op ABBS Het Gein verloopt en welke

voorwaarden, die interculturele communicatie stelt, terug te zien zijn in de communicatie tussen

leerkrachten en ouders. De leerkrachten geven aan, persoonlijk contact met ouders te hebben tijdens

10-minutengesprekken en rapportbesprekingen, het brengen en halen van de kinderen, gesprekken

op afspraak en een klein gedeelte is toe te schrijven aan themabijeenkomsten en huisbezoeken.

Daarnaast vindt schriftelijke communicatie plaats via e-mail, brief en sociale media. Het grootste

gedeelte van de leerkrachten is in de communicatie zelf het meest aan het woord. Hieruit blijkt dat er

niet veel tijd gegeven wordt voor input van ouders, iets wat tweerichtingsverkeer in de weg staat. In

de benadering van ouders blijkt dat het grootste gedeelte van de leerkrachten rekening houdt met de

culturele achtergrond van de ouders door bijvoorbeeld opvattingen, opleidingsniveau en

Page 44: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

44

persoonlijkheid in acht te nemen. Het taalgebruik wordt zowel in niveau, als in vorm waarin deze tot

uiting komt aangepast. Hierin komen de communicatieve vaardigheden van leerkrachten naar voren.

De band met de ouders, de betrokkenheid en openstaan voor adviezen, is volgens de leerkrachten

van invloed op de benadering van ouders. Daarnaast wordt rekening gehouden met context gebonden

aspecten zoals het gespreksonderwerp en de situatie waarin het gesprek plaatsvindt.

Uit het onderzoek komt verder naar voren dat de meeste leerkrachten op de hoogte zijn van de

culturele achtergrond van ouders, maar in mindere mate van het opleidingsniveau, de

sociaaleconomische status, de opvoedingsstijlen en denkwijzen over opvoeding. Wel blijkt dat de

meeste leerkrachten gebruik maken van de kennis die ze hebben over deze aspecten ten aanzien van

de benadering van ouders en in de samenwerking met ouders. Ten aanzien van de communicatie

blijkt dat de leerkrachten rekening houden met verschillende aspecten die beïnvloed worden door de

culturele achtergrond van de ouders, zoals (cultuurgebonden) gebruiken, opvattingen en

taalaanpassingen. Communicatieve vaardigheden worden door de leerkrachten gehanteerd door onder

andere het taalniveau aan te passen; verschillend taalgebruik te hanteren en rekening te houden met

hoe de boodschap gebracht wordt en over komt. Juist dit laatste is van belang bij interculturele

communicatie. De manier waarop een boodschap gebracht en geïnterpreteerd wordt kan volgens de

literatuur een grote invloed hebben op het verloop van de communicatie.

De mate waarin deze aanpassingen verbonden zijn met de beeldvorming die leerkrachten hebben

blijkt gedeeltelijk uit het onderzoek. Er blijkt dat de aanpassingen die betrekking hebben op

beeldvorming in de communicatie vooral door gevoelsmatige redenen plaatsvinden. Er wordt

gesproken over het type ouder en de band die leerkrachten met ouders hebben. Ook wordt

aangegeven dat er vooral correct en beleefd gehandeld wordt vanuit de eigen culturele achtergrond.

Vooral dit laatste geeft aan dat de communicatie die gehanteerd wordt gekleurd is door de eigen

opvattingen. De mate waarop er sprake is van stereotypering en vooroordelen is niet op te maken uit

het onderzoek. Wel blijkt uit de literatuur dat enerzijds het zelfbeeld en anderzijds de beeldvorming

een rol speelt in de manier waarop iemand zich uitspreekt en de manier waarop de boodschap

geïnterpreteerd wordt. Deze beeldvorming kan de manier waarop deze partijen met elkaar in gesprek

gaan en hoe ze dit interpreteren, beïnvloeden. Met als gevolg de kans op misverstanden in de

interculturele communicatie.

De invloed van de context -in dit geval het schoolklimaat van ABBS Het Gein en het ouderbeleid-

wordt niet direct duidelijk uit de onderzoeksgegevens. Als er diepgaander wordt gekeken naar de

resultaten wordt duidelijk dat vooral de betrokkenheid van ouders contextafhankelijk is. Het is immers

een beleidsmatig speerpunt van de school. De mate van betrokkenheid is deels onderhevig aan

beeldvorming; deze is afhankelijk van de eisen die er door beide partijen aan gesteld worden.

Page 45: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

45

4.3 Beantwoording probleemstelling

Op de vraag in hoeverre op ABBS Het Gein interculturele communicatie toegepast wordt in de

communicatie tussen ouders en leerkrachten over onderwijs en opvoeding is geen eenduidig antwoord

te geven. Enerzijds blijkt uit de onderzoeksgegevens dat de leerkrachten op ABBS Het Gein voor een

groot gedeelte de voorwaarden die gesteld worden aan interculturele communicatie toepassen in hun

communicatie naar ouders. Anderzijds is niet te stellen dat alle aspecten die invloed hebben op

interculturele communicatie evenveel (bewust) aanwezig zijn in de communicatie tussen leerkrachten

en ouders. Er wordt vooral rekening gehouden met de culturele achtergrond van de ouders en

communicatieve vaardigheden worden ingezet om de communicatie soepeler te laten verlopen. Als er

naar het geheel van resultaten wordt gekeken wordt duidelijk dat veel aanpassingen in de

communicatie berusten op gevoel, beelden over ouders en mate van betrokkenheid. De leerkrachten

handelen hierbij vanuit de eigen culturele achtergrond. Deze aspecten zijn onderhevig aan

beeldvorming. In hoeverre er rekening gehouden wordt met de perceptie van de ouders waarmee

gesproken wordt is niet duidelijk. De resultaten van dit onderzoek kunnen voor ABBS Het Gein van

belang zijn om de communicatie met ouders nog effectiever te laten verlopen.

Hoewel leerkrachten al rekening houden met sommige aspecten van interculturele communicatie, is

het aanbevolen de tijd te nemen om interculturele communicatie een gedegen plek te geven in het

schoolbeleid en de manier waarop dit uitgedragen wordt.

4.4 Aanbevelingen

In deze paragraaf worden aanbevelingen gedaan om de communicatie op ABBS Het Gein te

verbeteren. De aanbevelingen volgen uit de resultaten van het literatuuronderzoek en de uitkomsten

van het surveyonderzoek.

4.4.1 Overeenkomsten zien in plaats van verschillen

Interculturele communicatie is bedoeld als hulpmiddel om communicatie tussen verschillende mensen

soepeler te laten verlopen. Het woord intercultureel legt wellicht teveel nadruk op de cultuur en juist

de verschillen tussen mensen. Booijink (2007b) stelt dat het ‘wij’ tegenover ‘zij’, daarmee belicht

wordt, terwijl het juist de bedoeling is nader tot elkaar te komen. Hoffman (2009) stelt dat iedereen is

geneigd om zichzelf en anderen in te delen in sociale systemen ofwel sociale groepen. Elk systeem

heeft zo zijn eigen cultuur. Dit kan leiden tot generalisering. Het is belangrijk dat ouders als individu

gezien blijven worden. Het culturele aspect moet daarom juist wat meer op de achtergrond komen te

liggen. Kennis van culturen kan een hulpmiddel zijn om iemand anders beter te begrijpen, maar moet

niet leidend worden in de communicatie. De culturen van iemand met de Nederlandse afkomst en

iemand met een andere etnische afkomst kunnen evenveel verschillen als die van een Brabander en

een Amsterdammer. Ook Shadid (2007) wijst op cultuur als factor die van invloed kan zijn op de

communicatie, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Je kunt ook naar de overeenkomsten tussen

mensen kijken. Dit opent volgens Booijink (2007b) deuren, zodat beter ingeleefd kan worden in de

ander: de empathie. Een eerste overeenkomst is in elk geval dat je samen de verantwoordelijkheid

Page 46: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

46

draagt voor de ontwikkeling van het kind en je deelt samen de omgang met het kind, waarbij je beide

het beste voor hebt met het kind. Door dergelijke overeenkomsten te zien worden de verschillen

genuanceerder, waardoor er ook openingen ontstaan om ze te overbruggen.

4.4.2 Ouders betrekken

Shadid (2007) stelt dat ter bestrijding van stereotypen en vooroordelen aandacht besteed dient te

worden aan “…het bestrijden van mogelijke superioriteitsgevoelens”(Shadid, 2007, p.316). Deze

kunnen volgens Shadid (2007) verminderd worden door contact en samenwerking tussen groepen te

stimuleren, “…met name wanneer de samenwerking gericht is op het bereiken van

gemeenschappelijke doelen” (Shadid, 2007, p.316). Een gezamenlijk identiteitsgevoel kan hieraan

bijdragen. In het perspectief van ABBS Het Gein kan dit bijvoorbeeld een invulling krijgen door ouders

te betrekken bij het opstellen van kernwaarden voor een ‘veilige school’ en omgangsvormen binnen

de school. Ouders worden hierdoor medeverantwoordelijk voor het vormgeven van het schoolklimaat.

Hierbij worden zij als gelijkwaardige partners gezien. Daarnaast wordt duidelijk dat in de visie van de

school zeker veel aandacht uitgaat naar samenwerken met ouders. De praktijk is vooral nog gericht

op informatieoverdracht en ouders inschakelen. Interculturele communicatie kan een middel zijn om

hier verandering in te brengen. Ouders als gelijken behandelen, ‘echt’ betrekken bij het onderwijs van

het kind en informeren naar de stand van zaken over het kind thuis kunnen al bijdragen aan een meer

gelijkwaardige verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het kind.

4.4.3 Visie en beleid

Uit het onderzoek is gebleken dat de professionele rol van leerkrachten; open te staan en flexibel te

zijn naar ouders toe, evenals een planmatige aanpak en uitnodigende en open houding van de school

zijn volgens Menheere & Hooge (2010) van groot belang bij de vorming van partnerschap. Het

ouderbeleid verder uitbreiden is daarom aanbevolen. Ouders en school hebben een

gemeenschappelijk belang, namelijk een zo goed mogelijke begeleiding van het kind gedurende de

schoolcarrière. Het belang van het kind en wat goed voor hem of haar is vormt telkens een

uitgangspunt en legt een brug tussen de verantwoordelijkheid van beide partijen. Het is belangrijk dat

in het team wordt gekeken wat de wensen en verwachtingen zijn ten aanzien van de samenwerking

met ouders. Kortom het doel moet duidelijk zijn; wat wil je bereiken met de ouders. Daarnaast speelt

de vraag hoe je dat het beste kunt gaan operationaliseren. Hoe krijg je ouders waar je ze wilt

hebben? Wat investeren we zelf? Wat zijn onze mogelijkheden en waar liggen onze grenzen? De rol

van de school is leidend in het vormgeven en het uitdragen van de visie, maar ouders moeten hier

zeker ook in betrokken worden. De Wit heeft voor visiebeleid gedegen instrumenten ontwikkeld. Tip:

www.kpcgroep.nl/oudersenschool .

Praktisch kan dit uitgevoerd worden in bijvoorbeeld:

• Een vaste agenda voor oudergesprekken die alle leerkrachten hanteren, waarin voldoende ruimte

is voor uitwisseling van informatie met de ouder.

Page 47: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

47

• De visie van de school al uitdragen vanaf het eerste contact en vragen naar de wensen en insteek

van de ouders.

• Eenduidige afspraken en regels die schoolbreed gedragen worden, bijvoorbeeld bij het wegblijven

van ouders.

• Zorg dat alle leerkrachten dezelfde redenen hanteren bij het maken van een extra gesprek of

huisbezoek.

4.4.4 Tweerichtingsverkeer

Voor ‘echte’ communicatie is ‘echte’ uitwisseling nodig. Daarom moeten beide gesprekspartners zich

kunnen uitspreken. Er dient dus in gesprekken tijd te zijn voor wederzijdse uitwisseling. Betrokkenheid

van de ouder en een open luisterende houding van de leerkracht zijn hierbij belangrijk. Uit de

resultaten is gebleken dat de communicatie nu nog voor het grootste gedeelte aan de kant van de

leerkracht ligt. Hierdoor kan het gevaar bestaan dat een gesprek meer een informatie-

uitwisselingmoment wordt in plaats van een moment van wederzijdse uitwisseling. Booijink (2007b)

stelt dat je meer tweerichtingsverkeer krijgt als de ouders gezien worden als ervaringsdeskundigen.

Een bepaald beeld over ouders, zoals terughoudendheid of kritisch zou omgebogen kunnen worden

naar wenselijke beelden. Een kritische ouder wil het beste voor het kind dus luistert goed naar wat ik

te zeggen heb en het kind de juiste middelen aangereikt krijgt om zich optimaal te ontwikkelen. Deze

kritische ouder is dus eigenlijk zeer betrokken. Door de aspecten op een positieve manier te bekijken

ontstaan er openingen om dit verder uit te werken. Een kritische ouders is wellicht zeer betrokken en

wil misschien ook best meedenken over onderwijsmatige veranderingen binnen de school.

Praktisch kan dit uitgevoerd worden in bijvoorbeeld:

• Neem de tijd om elkaar te leren kennen. Maak hiervoor tijd vrij, zoek ouders op bij

themabijeenkomsten en eventueel thuis en stel je empatisch op.

• Ga respectvol om met de ouders door hen te zien en te behandelen als ervaringsdeskundigen.

• Kijk verder dan je neus lang is wanneer je bepaalde beelden over een ouder bij jezelf bespeurt.

• Luister naar wat de ouder te vertellen heeft en reageer hierop.

• Communicatieve vaardigheden kunnen uitgebouwd worden door bijvoorbeeld intervisie of

training.

• Bij het eerste gesprek met een ouder kun je vragen naar de ervaringen bij de voorschool.

Daarmee laat je meteen zien dat je de informatie van de thuissituatie belangrijk vindt.

• Deel de rapporten uit voor de rapportbespreking, waardoor ouders tijdens het gesprek mee

kunnen praten over de resultaten.

• Stel vragen die de informatie-uitwisseling op gang helpen bijvoorbeeld: “Hoe vindt u dat het met

de ontwikkeling van uw kind gaat?”

• Sta open voor extra gesprekken die ouders wensen, geef hier eventueel de ruimte voor door een

vast moment in de week of maand in te roosteren.

Page 48: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

48

4.4.5 Tijd

Zoals duidelijk wordt uit het bovengenoemde kosten alle aspecten die aangedragen worden tijd. Deze

tijd verdient zich echter terug wanneer oudercontacten goed lopen. Omdat dit bijdraagt aan de

begeleiding, het leren en de ontwikkeling van de kinderen, vormt dit geen extra taak, maar wordt het

opgenomen in het primaire onderwijsproces. Aangeraden wordt daarom om letterlijk meer tijd te

nemen om ouders te leren kennen.

Praktisch kan dit uitgevoerd worden door bijvoorbeeld:

• Het uitbereiden van 10- minutengesprekken naar minimaal 15 minuten.

• Tijd nemen om af en toe ouders te bellen om op die manier elkaar op de hoogte te stellen van de

ontwikkelingen.

• Onbenutte momenten aangrijpen om een ouder aan te spreken of een praatje te maken, zoals op

het schoolplein of bij de inloop.

• Feest en vieringen lenen zich er bij uitstek voor om ouders beter te leren kennen. Vraag ook eens

ouders die je nog niet goed kent om mee te helpen.

• Zorg voor laagdrempeligheid door mogelijkheden te bieden om in te lopen voor een extra gesprek

of via een inschrijflijst hiervoor.

• Huisbezoeken afleggen. Combineer je dit met de lunchpauze, dan gaat er nauwelijks tijd verloren

en heb je direct de mogelijkheid een band op te bouwen.

4.4.6 Taal

Het belangrijkste is dat je elkaar kunt verstaan. Op welke manier je dit vormgeeft is in mindere mate

van belang. Door taalproblemen te relativeren ontstaat volgens Booijink (2007b) ruimte om creatiever

om te gaan met taalproblemen en te ervaren dat je met enige inspanning vaak al heel ver kunt

komen.

Daarnaast is het ook van belang een duidelijk standpunt naar ouders in te nemen, over het belang

van het beheersen van de Nederlandse taal voor de samenwerking. Dit kan ouders stimuleren

Nederlandse lessen te gaan volgen. Tegelijkertijd kun je aan ouders weer duidelijk maken dat deze

taal niet perfect beheerst hoeft te worden, maar dat je met kleine inspanningen vaak al ver komt.

Page 49: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

49

4.4.7 Ouders mobiliseren

Het is goed als school duidelijk voor ogen te hebben bij welke bijeenkomsten ouders aanwezig dienen

te zijn en met welk doel. Bij 10-minutengesprekken is dit doel erg duidelijk. Bij andere bijeenkomsten

is dit vaak veel minder duidelijk. Door je van tevoren af te vragen wie je aanwezig wilt hebben is het

achteraf ook beter te beoordelen of de bijeenkomst geslaagd is. Daarom wordt aangeraden om

expliciet duidelijk te maken wat je van ouders verwacht en wat hun belang daarin is.

Praktisch kan dit uitgevoerd worden in bijvoorbeeld:

• Terugkomende gebruiken en rituelen kunnen die ervoor zorgen dat ouders worden meegenomen

in een vanzelfsprekend ritme van informatieoverdracht.

• Ouders persoonlijk uit te nodigen; zoals wel bij 10-minutengesprekken gebeurt, zodat de kans dat

de ouders komen, groter is.

• Een korte belronde voor activiteiten waarbij je graag wilt dat ouders komen.

• Presentielijsten invullen waarmee je uitdraagt dat je aanwezigheid belangrijk vind.

• Activiteiten zowel voor kinderen als ouders betekenisvol laten zijn.

• Zorg dat ouders zich welkom voelen, door bijvoorbeeld koffie te schenken of een ruimte te maken

waar de ouders elkaar kunnen ontmoeten na de 10-minutengesprekken.

• Ouders die niet op komen dagen vragen naar de reden. Uiteraard met enige voorzichtigheid.

4.4.8 Ouderbetrokkenheid thuis

Ouderbetrokkenheid thuis kan gestimuleerd worden door per thema ook een handleiding voor ouders

te maken. Bij de kleuters is bijvoorbeeld een handleiding voor thuis in de methode “Ik en Ko”

opgenomen, waaruit gemakkelijk themaboekjes voor thuis gecreëerd kunnen worden. Natuurlijk kan

ouderbetrokkenheid thuis ook gestimuleerd worden door met ouders te praten over het belang

hiervan, maar vooral ook door duidelijk te maken hoe leuk het kan zijn. Foto’s die tijdens schooltijd

gemaakt worden aan de ouders versturen is ook een manier om ouders te betrekken en ingangen te

bieden om met hun kinderen over school te praten. Tegenwoordig zit op bijna iedere mobiele telefoon

een fotocamera.

Page 50: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

50

4.4.9 Modellen voor interculturele communicatie

Om de interculturele communicatie tussen leerkrachten en ouders te verbeteren kan gebruik worden

gemaakt van de modellen die vormgegeven zijn door Azghari (2009) en Pinto (2007). Hieronder wordt

een overzicht gegeven van deze modellen.

Azghari (2009) komt in zijn boek met het brugmodel. Deze dient als handvat bij het

diversiteitsdenken. De kern bestaat uit:

• Wat kan ik weten?

• Hoe wil ik met de ander omgaan?

• Wat doe ik?

In het brugmodel is dit vertaald naar de volgende stappen:

“Stap 1: Probeer te achterhalen welke waarden en/of belangen in een bepaalde situatie een rol spelen

in contact met de ander en check dat ook bij de ander.

Stap 2: Ga na welke waarden en/of belangen in jouw communicatie met de ander een rol spelen en

maak dat duidelijk aan de ander.

Stap 3: Besluit welke waarden en/of belangen voor jou de hoogste prioriteit genieten in een gegeven

situatie en gedraag je daarnaar.” (Azghari, 2009, p.61)

In de communicatie kan dit model ingezet worden om diepere gedachtes te creëren over hoe de eigen

normen en waarden en belangen zich verhouden tot die van een ander.

Pinto (2007) draagt de drie-stappenmethode (DSM) aan om effectiever met elkaar te kunnen

communiceren. Het verbeteren van de affectieve waarde is hierin als uitgangspunt genomen. Het

beoogde effect van het model is om vooroordelen weg te nemen, normen en waarden van een ander

te begrijpen, waardoor deze gemakkelijker te accepteren en respecteren zijn en de eigen grenzen van

aanpassingsvermogen vast te stellen en deze duidelijk te maken zodat irritaties, onbegrip en

overdreven tolerantie voorkomen kunnen worden.

De drie-stappenmethode:

Stap 1: leer de eigen (cultuurgebonden) normen en waarden kennen. Ga na welke regels en codes

van invloed zijn op het eigen denken, handelen en communiceren.

Stap 2: leer (cultuurgebonden) normen en waarden en gedragscodes van de ander kennen. Ga na

wat een mening is over het gedrag van de ander en wat feitelijk zo is. De betekenis van het ‘vreemde”

gedrag van de ander wordt onderzocht.

Stap 3: stel vast hoe omgegaan wordt met de gevonden verschillen in normen en waarden en

gedragscodes. Stel vervolgens vast waar de eigen grens ligt qua aanpassingsvermogen en acceptatie

van de ander en maak deze grenzen duidelijk aan de communicatiepartner.

Page 51: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

51

4.4.10 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek:

Er kan een vervolgonderzoek worden gedaan naar:

• hoe de ouders de communicatie op ABBS Het Gein ervaren;

• de wijze waarop het beleid en de visie ten opzichte van partnerschap met ouders vormgegeven

kan worden en

• een open interview als meetinstrument om de mate waarin de beeldvorming invloed heeft op de

communicatie, in beeld te krijgen.

4.5 Discussie

In deze paragraaf zijn discussiepunten opgenomen die uit de terugblik op het onderzoek voortkomen.

4.5.1 Opmerkingen over de vragenlijst

Baarda, De Goede & Kalmijn (2007) stellen dat de antwoordalternatieven een uitputtende reeks

wederzijds uitsluitende categorieën moeten vormen. Uit de gegevens van het surveyonderzoek is

gebleken bij de vragen waar een mening op een stelling werd gevraagd de antwoordmogelijkheden

niet compleet waren. Er zijn nu de opties: mee eens, niet mee eens of neutraal, gebruikt. Sommige

respondenten gaven aan het gedeeltelijk eens te zijn met de stelling, maar konden hiervoor geen

keuze aankruisen. De keuzemogelijkheden hadden om de betrouwbaarheid te verhogen beter de

volgende opties kunnen hebben: geheel mee eens; gedeeltelijk mee eens; neutraal; deels niet mee

eens en niet mee eens.

De stellingvragen, vraag 3 tot 7, hadden om een overzichtelijker beeld te krijgen in een blok geplaatst

kunnen worden. Baarda, De Goede & Kalmijn (2007) stellen dat dergelijke blokken overzicht bieden

voor de respondenten om de vragen te beantwoorden, omdat ze bij alle vragen uit dezelfde

antwoordcategorieën een keuze kunnen maken.

Het surveyonderzoek heeft een non-respons van 11 respondenten. Dit kan bij kwalitatief onderzoek

volgens Verhoeven (2006) de validiteit beïnvloeden. Verhoeven (2006) stelt dat non-respons de

generaliseerbaarheid (de populatievaliditeit) van de resultaten onder druk zet. Zij vermeldt echter ook

dat er nagegaan kan worden of de respons nog dezelfde kenmerken heeft als de populatie.

In het geval van dit onderzoek is te stellen dat de respondenten die gereageerd hebben allen

leerkrachten zijn. Dit is het belangrijkste kenmerk voor dit onderzoek.

Daarnaast is er een kritiekpunt bij kwalitatief onderzoek ten aanzien van de begripsvaliditeit (meet je

wat je wilt meten). Dit komt vooral omdat “…de belevingswereld van de te onderzoeken personen als

belangrijkste wordt gezien en niet het te meten begrip of instrument” (Verhoeven, 2006, p.215). Toch

stelt zij ook dat critici ongelijk hebben. Bij kwalitatief onderzoek wordt volgens Verhoeven (2006)

meer gekeken in hoeverre het onderzoek inhoudelijk generaliseerbaar is. Hiermee bedoelt zij in welke

mate en of de conclusies in soortgelijke situaties gelden.

Page 52: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

52

Er is gekeken naar de mening van leerkrachten. Meningen van ouders zouden het beeld over het

verloop van de communicatie completer maken en een tweezijdige belichting kunnen geven van het

onderwerp.

4.5.2 Beeldvorming

Uit het surveyonderzoek zijn aspecten naar vormen gekomen die wellicht getekend zijn door

beeldvorming. De mate waarin beeldvorming van leerkrachten over ouders invloed heeft op de

communicatie is moeilijk te onderzoeken met een surveyonderzoek als meetinstrument. Een

vervolgonderzoek met een open interview als meetinstrument kan een optie zijn om hier alsnog een

beter beeld over te verkrijgen. Toch kan gezegd worden dat de verkregen resultaten betrouwbaar

zijn. Ze geven een goed beeld over de aspecten die invloed hebben op de communicatie en waar de

communicatie verbeterd kan worden.

4.5.3 Context

Er is in de vragenlijst niet gevraagd naar het beleid over communicatie met ouders. Ook de manier

waarop leerkrachten de omgeving voorbereiden voor gesprekken is niet aan de orde gekomen. Dit zijn

voor dit onderzoek interessante vragen. Als hier specifiek naar gevraagd was, zou een nog breder

beeld verkregen zijn over de interculturele communicatie op ABBS Het Gein.

Page 53: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

53

5 Literatuur

Algemeen Bijzondere Basisschool Het Gein, (2010). Schoolgids 2010-2011, Algemeen Bijzondere

Basisschool Het Gein. Amsterdam: Algemeen Bijzondere Basisschool Het Gein.

Azghari, Y., (2009). Aan de slag met diversiteit: effectief communiceren met verschillende culturen.

Barneveld: Uitgeverij Nelissen.

Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de, & Kalmijn, M., (2007). Basisboek enquêteren: handleiding voor het

maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van enquêtes. Groningen/Houten:

Wolters-Noordhoff bv.

Booijink, M., (2007a). Onderzoeksrapport Terug naar de basis: communicatie tussen leerkrachten en

allochtone ouders in het primair onderwijs. Leiden: Universiteit Leiden, Faculteit der Sociale

Wetenschappen.

Booijink, M., (2007b). Handreiking Terug naar de basis: mogelijkheden voor het verbeteren van de

communicatie tussen leerkrachten en allochtone ouders in het primair onderwijs. Leiden: Universiteit

Leiden, Faculteit der Sociale Wetenschappen.

Brinkman, J., (2000). De vragenlijst. Groningen: Wolters-Noordhoff bv.

Dom, L., (2006). Ouders & Scholen. Gent: Academia Press.

Hoffman, E., (2009). Interculturele gespreksvoering: theorie en praktijk van het TOPOI-model.

Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Keulen, A., van, (2006). Partnerschap tussen ouders en beroepskrachten: handboek voor

kinderopvang en onderwijs. Amsterdam: Uitgeverij SPW

Menheere, A., & Hooge, E., (2010). Ouderbetrokkenheid in het onderwijs: een literatuurstudie naar de

betekenis van ouderbetrokkenheid voor de schoolse ontwikkeling van kinderen. Amsterdam:

Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat School en Omgeving, Kenniscentrum Onderwijs & Opvoeding.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, (2005). Intentieverklaring school-

ouderbetrokkenheid. Den Haag: ministerie van OCW.

Page 54: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

54

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, (2007). Ouderbetrokkenheid bij school ontstaat niet

vanzelf: een inventarisatie van de behoefte aan dienstverlening van de school en de

onderwijsorganisaties aan de ouders. Den Haag: ministerie van OCW.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, (2009). Monitor ouderbetrokkenheid in het

funderen onderwijs: eerste meeting onder scholen en ouders. Rotterdam: ministerie van OCW.

Pels, T., (2000). Opvoeding en integratie: een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar

gezinsopvoeding en de pedagogische afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum &

Comp. B.V..

Pinto, D., (2007). Interculturele communicatie: een stap verder. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Shadid, W.A., (2007). Grondslagen van interculturele communicatie: studieveld en werkterrein.

Deventer: uitgeverij Kluwer.

Verhoeven, J.C., Devos, G., Stassen, K., & Warmoes, V., (2003). Ouders over scholen. Antwerpen/

Apeldoorn: Garant-Uitgevers n.v..

Vries, P., de, (2010). Handboek ouders in de school. Amersfoort: Drukkerij Wilco.

Wit, C., de, (2005). Ouders als educatief partner: een handreiking voor scholen. Den Haag: Q*Primair.

Websites

http://interculturelecommunicatie.com/shadid/korte-omschrijving-interculturele-communicatie/

geraadpleegd op 26 maart 2011

Afbeelding titelpagina: http://www.figee.net/Interculturele+Communicatie--43 geraadpleegd op 24

april 2011

www.kpcgroep.nl/oudersenschool geraadpleegd op 8 mei 2011

Page 55: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

55

6 Bijlagen

6.1 Bijlage 1: Samenwerkingsovereenkomst van ABBS Het Gein

Cornelis Aarnoutsstraat 80

1106 ZG Amsterdam 020-6974522

Samenwerkingsovereenkomst ouders-school

Basisschool Het Gein Met deze overeenkomst willen we helderheid verschaffen over wat u van de school mag verwachten en wat de school van u verwacht. Met de ondertekening hiervan verklaren beide partijen zich aan deze overeenkomst te zullen houden.

SCHOOL

OUDERS

De school zorgt voor goed onderwijs. We hebben dit beschreven in de Schoolgids en in het Schoolplan.

De ouders/verzorgers zorgen ervoor dat hun kind naar school gaat en daar op tijd is. Als het kind ziek is melden de ouders dit voor 8.30 uur aan de school.

De school zorgt ervoor dat de lessen zoveel mogelijk doorgaan.

Ouders/verzorgers maken afspraken bij dokters, tandarts, e.d. zoveel mogelijk buiten schooltijd.

De school doet verslag (mondeling en schriftelijk) aan de ouders/ verzorgers over het gedrag en de resultaten van hun kind

De ouders/verzorgers laten zien dat zij school belangrijk vinden en komen daarom in ieder geval op de klassenavonden en de 10-minutengesprekken

De school zal rekening houden met problemen die een kind kan hebben met z ‘n gedrag en/of het leren. De school zal er alles aan doen om in goed overleg met ouders aan oplossingen te werken.

De ouders/verzorgers proberen samen met de school de problemen van hun kind op te lossen of te voorkomen. Ze gaan ermee akkoord dat hun kind door de school wordt getoetst als dit naar de mening van de school nodig is.

Page 56: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

56

De school informeert de ouders/verzorgers zo snel mogelijk indien er zaken spelen op school of thuis, die van invloed zouden kunnen zijn op het gedrag thuis.

De ouders/verzorgers vertellen de school zo snel mogelijk als er zaken spelen op school of thuis, die van invloed zouden kunnen zijn op het gedrag op school.

De school verzorgt gymnastiek en zwemmen voor alle kinderen en een schoolkamp in de groepen 4, 6 en 7/ 8.

De ouders/verzorgers gaan ermee akkoord dat hun kind aan gymnastiek, zwemmen en aan de schoolkampen van de groepen 4, 6 en 7/ 8 meedoet.

De school toont respect voor de cultuur van de ouders/verzorgers en stelt ouders in staat om met hun kinderen de eigen culturele / religieuze feestdagen te vieren. Daartoe kunnen ouders gebruik maken van maximaal 2 –bij de directie aan te vragen- extra verlofdagen.

De ouders / verzorgers tonen respect voor de cultuur van de school en gaan ermee akkoord dat hun kinderen deelnemen aan de activiteiten en festiviteiten die tot het reguliere schoolprogramma behoren, zoals Sint, Kerst en verjaardagen.

De school geeft de ouders/verzorgers regelmatig via de nieuwsbrief informatie over allerlei zaken die op school gebeuren.

Ouders/verzorgers lezen de informatie en vragen uitleg als de informatie niet duidelijk is.

De school houdt zich aan de Leerplichtwet. Kinderen die leerplichtig zijn krijgen alleen vrij bij een bijzondere gelegenheid zoals bijv. een huwelijk of een begrafenis. http://www.bureauleerplichtplus.nl

De ouders/verzorgers vragen voor hun kind op tijd schriftelijk verlof aan bij de directie voor huwelijken, jubilea of andere belangrijke familiezaken.

De school vindt het belangrijk dat een kind zich thuis voelt in de groep en op school en zal er samen met de ouders alles aan doen om dat te behouden c.q. te bewerkstelligen.

Ouders vinden het belangrijk dat hun kind zich thuis voelt in de groep en op school en zullen er samen met de school alles aan doen om dat te behouden c.q. te bewerkstelligen.

Kinderen worden in het kader van projecten soms afgebeeld op het internet (weblog). Kinderen worden alleen/ samen afgebeeld op een foto.

Ouders geven toestemming voor het publiceren van een foto op internet (weblog). Kinderen worden alleen / samen afgebeeld.

Datum: …………………………… Handtekening directie Handtekening ouder[s] ………………………….. ……………………………………

Page 57: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

57

6.2 Bijlage 2: Vragenlijst interculturele communicatie op ABBS Het Gein

Ik ben heel erg blij dat u mee wilt werken aan het invullen van deze vragenlijst! Alle

leerkrachten van ABBS Het Gein vullen de vragenlijst in. De antwoorden die u mij geeft zijn

vertrouwelijk en ik zorg dan ook dat deze anoniem blijven. Alle antwoorden worden

samengevoegd, zodat er onmogelijk kan worden achterhaald wie welke antwoorden gegeven

heeft. Om eventuele onduidelijkheden naderhand te kunnen navragen en daarmee te

verhelderen, vraag ik u wel uw naam in te vullen.

In dit onderzoek wordt gekeken naar de manier waarop de communicatie tussen ouders en

leerkrachten verloopt. Er wordt gekeken naar de manier waarop de communicatie plaatsvindt,

de tevredenheid over het verloop van de communicatie, de betrokkenheid van ouders, de

samenwerking en het contact tussen u en de ouders. Uiteindelijk wordt gekeken naar aspecten

die de manier waarop de communicatie verloopt kunnen verbeteren.

De vragen zijn deels gesloten en deels open opgesteld. De vragenlijst bestaat uit 26 vragen,

waarvan 15 meerkeuzevragen en 11 open vragen. Bij de meerkeuzevragen kunt u het

betreffende antwoord onderstrepen wanneer u de vragenlijst digitaal invult en aankruisen

wanneer u de vragenlijst op papier invult. Ik vraag u bij de meerkeuzevragen één antwoord te

kiezen dat uw mening het beste vertegenwoordigt. Waar er om een verduidelijking gevraagd

wordt vraag ik u deze in te vullen.

Alvast bedankt voor uw medewerking! Op naar de vragenlijst.

Voorbeeld digitaal invullen

Bent u het al dan niet eens met de volgende stelling: Ik ben op de hoogte van de culturele

achtergrond van de ouders in mijn klas.

Bij culturele achtergrond kunt u denken aan waarden, normen en leefregels die van generatie

op generatie worden doorgegeven.

Mee eens (keuze is onderstreept)

Niet mee eens

Neutraal

Opmerking: (invullen indien u een opmerking heeft)

Page 58: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

58

Persoonlijke gegevens

Naam:

Groep:

Communicatie

1. Kunt u aangeven hoe de manieren waarop met ouders gecommuniceerd wordt zich ten

opzichte van elkaar verhouden. Verdeel 100 % over de opties

Manier van communiceren Percentage

10-minuten gesprek

Rapportbespreking

Via brief en/of e-mail

Tussendoor bij de inloop of uitloop

Gesprek op afspraak initiatief vanuit ouder

Gesprek op afspraak initiatief vanuit leerkracht

Huisbezoek

Themabijeenkomsten

Anders namelijk:

2. Hoe verhoudt over het algemeen de tijd dat u aan het woord bent zich tot de tijd dat de

ouder(s) aan het woord is(zijn)?

In de tabel kunt u in procenten aangeven wat uw keuze is. Het gaat hierbij om een schatting

van een gemiddelde, aangezien het antwoord op deze vraag per oudercontact verschillend kan

zijn.

Leerkracht Ouder(s) Keuze

10% 90%

20% 80%

30% 70%

40% 60%

50% 50%

60% 40%

70% 30%

80% 20%

90% 10%

Page 59: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

59

Oudergroepen

3. Bent u het al dan niet eens met de volgende stelling: Ik ben op de hoogte van de culturele

achtergrond van de ouders in mijn klas.

Bij culturele achtergrond kunt u denken aan waarden, normen en leefregels die van generatie

op generatie worden doorgegeven.

Mee eens

Niet mee eens

Neutraal

Opmerking:

4. Bent u het al dan niet eens met de volgende stelling: Ik ben op de hoogte van het

opleidingsniveau van de ouders in mijn klas.

Mee eens

Niet mee eens

Neutraal

Opmerking:

5. Bent u het al dan niet eens met de volgende stelling: Ik ben op de hoogte van de

sociaaleconomische status van de ouders in mijn klas.

Bij sociaaleconomische status kunt u denken aan: financiële mogelijkheden en status van

leefomgeving

Mee eens

Niet mee eens

Neutraal

Opmerking:

6. Bent u het al dan niet eens met de volgende stelling: Ik ben op de hoogte van de

opvoedingstijlen van de ouders in mijn klas.

Bij opvoedingstijlen kunt u denken aan: autoritair, antiautoritair, ouder als coach.

Mee eens

Niet mee eens

Neutraal

Opmerking:

7. Bent u het al dan niet eens met de volgende stelling: Ik ben op de hoogte van de denkwijze van

ouders over de opvoeding van hun kind.

Mee eens

Niet mee eens

Neutraal

Opmerking:

Page 60: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

60

Samenwerken met ouders

8. Bent u tevreden met de manier waarop u met verschillende oudergroepen samenwerkt?

Ja

Gedeeltelijk

Nee

Anders

9. Verloopt de samenwerking met de diverse oudergroepen verschillend?

Ja

Nee

Neutraal

10. Op welke manier verschilt de samenwerking met verschillende oudergroepen van elkaar?

Uw antwoord:

Betrokkenheid

11. Vindt u het belangrijk dat de ouders betrokken zijn?

Ja

Nee

Neutraal

12. Welke vorm van betrokkenheid vindt u belangrijk? Meer dan één antwoord mogelijk.

� Ouderbetrokkenheid op school, zoals klassenmoeder of helpen bij opruimen en feesten.

� Ouderbetrokkenheid thuis, zoals nabespreken van werk en/of gedrag of helpen met

huiswerk en/of inoefenen van leerstof.

� Formele ouderbetrokkenheid, zoals commissie/ MR.

Ouderbetrokkenheid op school

Ouderbetrokkenheid thuis

Formele ouderbetrokkenheid

13. Op welke manier zijn de ouders volgens u betrokken bij school en/of de ontwikkeling van hun

kind?

Uw antwoord:

14. Ziet u verschil tussen verschillende oudergroepen ten aanzien van ouderbetrokkenheid?

Ja, namelijk:

Nee

Neutraal

Opmerking:

15. Op welke manier bevordert u ouderbetrokkenheid op school?

Uw antwoord:

Page 61: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

61

16. Op welke manier bevordert u ouderbetrokkenheid thuis?

Uw antwoord:

17. Op welke manier bevordert u ouderbetrokkenheid formeel? Hiermee wordt de

ouderbetrokkenheid bedoeld die meebeslist over het bestuur van ons onderwijs, zoals MR of

commissies.

Uw antwoord:

18. Bent u tevreden met de ouderbetrokkenheid zoals deze op dit moment is?

Ja

Nee

Gedeeltelijk

Anders

19. Wat wilt u verbeteren aan de ouderbetrokkenheid zoals deze op dit moment is?

Uw antwoord:

Contact met ouders

20. Bent u het al dan niet eens met de volgende stelling: Ik heb goed contact met alle ouders.

Mee eens

Niet mee eens

Neutraal

Opmerking:

21. Hoe ervaart u het contact met ouders met verschillende culturele achtergronden?

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Anders

22. Is er één of meerdere specifieke groep(en) ouders waarmee het contact niet naar wens

verloopt?

Uw antwoord:

23. Benadert u ouders verschillend?

Nee

Ja

Neutraal

24. Indien u ouders verschillend benadert, wat houden deze verschillen in?

Uw antwoord:

Page 62: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

62

25. Houdt u rekening in uw communicatie met de culturele achtergrond van de ouders?

Ja

Nee

Gedeeltelijk

Anders namelijk:

26. Op welke manier houdt u rekening in uw communicatie met de culturele achtergrond van de

ouders?

Uw antwoord:

Heeft u naar aanleiding van dit onderzoek opmerkingen, dan kunt u ze hier opschrijven

Ik dank u nogmaals hartelijk voor het invullen van deze vragenlijst!

De antwoorden kunt u sturen naar [email protected] of indien u een uitgeprinte versie

gebruikt heeft kunt u deze in mijn postvak (in de lerarenkamer) inleveren.

Page 63: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

63

6.3 Bijlage 3: Uitwerking vragen over ouderbetrokkenheid

Vraag 11 Bij deze vraag werd gekeken naar welke vormen van ouderbetrokkenheid de respondenten belangrijk vinden. Van de respondenten vindt 8 % het belangrijk dat de ouders thuis betrokken zijn, zoals met nabespreken van werk en/of gedrag of helpen met huiswerk en/of inoefenen van leerstof. Van de respondenten vindt 38 % het van belang dat de ouders zowel thuis als op school, zoals als klassenmoeder of helpen bij opruimen en feesten, betrokken zijn. Het grootste gedeelte van de respondenten, 54%, hecht er waarde aan dat de ouders thuis, op school en op formele wijze, zoals in de MR of lid zijn van een commissie, betrokken zijn bij school. Vorm ouderbetrokkenheid Frequentie Percentage in % Ouderbetrokkenheid op school Ouderbetrokkenheid thuis 1 7.6923% Formele ouderbetrokkenheid Ouderbetrokkenheid op school & Ouderbetrokkenheid thuis

5 38.46153%

Ouderbetrokkenheid op school & Formele ouderbetrokkenheid

Ouderbetrokkenheid thuis en Formele ouderbetrokkenheid

Ouderbetrokkenheid op school & Ouderbetrokkenheid thuis & Formele ouderbetrokkenheid

7 53.84615%

Totaal 13 100% Vraag 12 Op welke manier zijn de ouders volgens u betrokken bij school en/of de ontwikkeling van hun kind? 1. Dit verschilt sterk. Ene ouder spreek je dagelijks. Anderen zie je alleen op een 10-

minutengesprek. 2. Heel verschillend. 3. Heel verschillend. 4. Projecten bijwonen, gesprekjes voeren, betrokken tonen voor de klas. 5. Belangstelling tonen. 6. Vooral gericht op hun eigen kind. In principe legitiem natuurlijk. Betrokkenheid bij het

schoolgebeuren (breder dus) neemt helaas af. 7. Alle ouders zouden betrokken moeten zijn bij mogelijkheid 2. Soms ‘mis’ je dat gedeeltelijk.

Ouderbetrokkenheid op school vind ik persoonlijk minder belangrijk voor het kind. 8. Inloop, oudergesprekken. 9. Afhankelijk van tijd, betrokkenheid en energie. 10. De meeste ouders zijn betrokken maar dit verschilt per individu. 11. Sommige ouders weten gewoon niet hoe en die kun je als leerkracht daar weer mee helpen, door

tips te geven. 12. Vaak middels informatie vanuit 10-minutengesprek c.q. rapportbespreking. Kinderen met meer

zorg krijgen vaker een gesprek over de ontwikkeling van hun kind. 13. Meest op de ‘verplichte’/geplande momenten, dan in afnemende mate informeler contact en hulp

bij feesten etc.

Page 64: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

64

Vraag 13 Van de respondenten geeft 85% (84.61538) aan dat er verschil is tussen verschillende oudergroepen ten aanzien van ouderbetrokkenheid. Van de respondenten heeft 8% (7.6923) geen mening hierover en 8% (7.6923) van de respondenten geeft aan geen verschillen te merken, maar merkt wel op dat de ouderbetrokkenheid is afgenomen omdat vaak beide ouders werken.

1. Dit verschilt sterk. Ene ouder spreek je dagelijks. Anderen zie je alleen op een 10-minutengesprek.

2. Dat heeft niet met een bepaalde groep te maken, maar sommige ouders (kunnen) nemen meer vrij en zetten zich veel in voor kind/klas/school.

3. Sommige zijn meer betrokken dan anderen. 4. Allochtonen zie je veel minder. 5. Meer/minder betrokkenheid (niet Nederlandstalig vaak minder). 6. Verschil werkende / niet werkende ouders. 7. Veel allochtone ouders blijven op de achtergrond. 8. Verschillen in opvatting over belang van de school. 9. een bepaalde groep is niet echt betrokken. 10. Afhankelijk van tijd, betrokkenheid en energie. Meeste ouders zijn betrokken maar is

individueel weer heel verschillend. Sommige ouders weten gewoon niet hoe en die kun je als leerkracht daar weer mee helpen, door tips te geven.

11. Ouders met een andere culturele achtergrond zijn over het algemeen lastiger te betrekken. Opmerking nee: ouderbetrokkenheid is wel afgenomen. Vaak werken ouders allebei. Vraag 14

1. persoonlijk aanspreken. Via oproepen. Op informatie-avonden. 2. de momenten dat er om ouderhulp gevraagd wordt (kerst/sint) gezellig maken/ op gevoel

spelen…;) 3. door ouders van de klas erop aan te spreken, maar dit doe ik niet vaak. 4. via brieven. Werken op het gevoel van de ouders. 5. inloop contact, nieuwsbrief, ouderhulp vragen. 6. d.m.v. brieven op de deur en persoonlijk vragen mee te doen. 7. middels individuele gesprekken, brieven, enzovoort. 8. niet…geloof ik. 9. praten over gedrag en leerprestaties. 10. Ik betrek ze bij schoolactiviteiten en vraag om hulp. 11. Mee laten doen. Openheid in houding. Hulp bieden op verschillende vlakken. In gesprek gaan

met ouders. 12. participatie in klas. 13. Promoten op ouderavond en in de nieuwsbrief.

Page 65: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

65

Vraag 15

Bevordert u ouderbetrokkenheid thuis?

84%

8%

8%

ja

nee

neutraal

N=13 Vraag 16 1. Aan ouders vragen met hun kinderen te praten en/ of te oefenen. Doorverwijzen naar

bijvoorbeeld logopedie, ergo- of fysiotherapie. 2. Heen en weer schriftje. 3. Wekelijks even met ouders zitten. 4. Tijdens 10-minutengesprekken geef ik ouders tips. 5. Na 10-minutengesprekken ouders aanzetten tot praten/ betrekken van gesprek. 6. Praat de dag na/ bespreken/ voorbereiden. 7. Ik geef tips en adviezen/ opdrachten mee naar huis. 8. Ik stimuleer tot thuis meer over school praten. Probeer ouders op het hart te drukken meer te

praten thuis. 9. huiswerkopdrachten. 10. extra werk en praten over gedrag en leerprestaties. 11. Ik overleg met ouders wat ze met hun kind kunnen doen in het verlengde van de school zoals op

cognitief vlak. 12. Mee laten doen. Openheid in houding. Hulp bieden op verschillende vlakken. In gesprek gaan met

ouders. 13. Het belang ervan uitleggen en het stimuleren tijdens een gesprek.

Page 66: Samen werken, samen communiceren def JvdKlip - HvA Kennisbank Home

66

Vraag 17

Bent u tevreden met de ouderbetrokkenheid

zoals deze op dit moment is?

15%

77%

8%

ja

gedeeltelijk

nee

N=13 Vraag 18 1. Meer participatie binnen de school, vooral bij activiteiten en commissies. Sommige ouders meer

aandacht voor hun kind laten hebben. 2. Ouders geven zich graag op voor ‘leuke’ uitstapjes zoals schoolreisjes. Maar een uurtje

schoonmaken in de klas kan niet. Dat vind ik jammer. Dit is ook heel belangrijk. 3. Zou meer betrokkenheid willen. 4. Dat ze meer betrokken worden in de groep van hun kind (klas, omgeving, stof) 5. Ouders vaker hun kind zien brengen en ophalen. 6. Meer tijd voor 10-minutengesprekken. 7. De commissies komen veel handen te kort. 8. Voor groep 8 is de ouderbetrokkenheid prima op dit moment. 9. Grotere interesse bij sommigen in schoolprestaties/ gedrag van hun kind. 10. Passieve ouders meer activeren 11. Niets 12. Niet ingevuld 13. MEER! Het zal wel een landelijk verschijnsel zijn, maar het is behoorlijk afgenomen de afgelopen

jaren.