UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

32
UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) – juli 2018 TITEL: Woorden doen ertoe: Een incomplete gids voor woordkeuze binnen de culturele sector REDACTIE: Modest, W. Lelijveld, R. UITGAVE: Amsterdam / Berg en Dal / Leiden / Rotterdam : Tropenmuseum / Afrika Museum / Museum Volkenkunde / Wereldmuseum , 2018 SAMENVATTING: Taalgids voor musea en de culturele sector over welke woorden te gebruiken. Deze publicatie sluit aan bij de huidige controverse in Nederland over de vraag of musea de titels van sommigeobjecten zouden moeten aanpassen, en of zij het gebruikvan discriminerende, denigrerende en racistische woorden in teksten of catalogi moeten vermijden.De gids heeft bewust het predicaat ‘incompleet’ meegekregen, omdat initiatiefnemer Wayne Modest begrijpt dat het werk nooit af is; de discussie is immers ook nooit klaar.De taalgids bestaat uit een aantal essays en columns en een advieslijst met woorden die je volgens de makers van de gids beter niet kunt gebruiken, of in ieder geval voorzichtig moet zijn met het gebruik ervan. Woorden die daarin zijn opgenomen zijn onder meer : allochtoon, etnisch, handicap, homo, indisch, inheems, inlanders, slaaf, stam, ras, trans, wit, zwart.Bevat onder meer: . Paul van Trigt: Diversiteit, handicap en taal . Eliza Steinbock: ‘LGB’ en de toevoegingvan ‘TQIA2S’ . Ciraj Rassool : Museumlabels en kolonialisme . Hodan Warsame : Mechanismen van koloniale narratieven . Marijke Kunst : Trouw blijven aan de catalogus . Simone Zeefuik en Wayne Modest: Het belang van perspectief . Anick Vollebergh: Uitsluiten door ‘samenleven’ . Guno Jones: Migrantenkunst en de politiek van taal LINK: https://www.tropenmuseum.nl/sites/default/files/2018-06/WordsMatter_Nederlands.PDF TREFWOORDEN: Slavernij Racisme Tentoonstellingen Beeldvorming Multiculturele samenleving Cultuurbeleid CODE: 621.18 TITEL: Inburgering : systeemwereld versus leefwereld. Evaluatie Wet inburgering 2013 AUTEUR(S): Blom, M. Bakker, L. Goedvolk, M. van der Maas-Vos, G. Plaggenhoef, W. van UITGAVE: Barneveld : Significant, 2018 SAMENVATTING: Evaluatie-onderzoek naar de Wet inburgering 2013 (Wi2013). Deze wet wijzigde het inburgeringsstelsel met ingang van 1 januari 2013 op ingrijpende wijze. Zo werd

Transcript of UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

Page 1: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) – juli 2018

TITEL: Woorden doen ertoe: Een incomplete gids voor woordkeuze binnen de culturele sector REDACTIE: Modest, W. Lelijveld, R. UITGAVE: Amsterdam / Berg en Dal / Leiden / Rotterdam : Tropenmuseum / Afrika Museum / Museum Volkenkunde / Wereldmuseum , 2018 SAMENVATTING: Taalgids voor musea en de culturele sector over welke woorden te gebruiken. Deze publicatie sluit aan bij de huidige controverse in Nederland over de vraag of musea de titels van sommigeobjecten zouden moeten aanpassen, en of zij het gebruikvan discriminerende, denigrerende en racistische woorden in teksten of catalogi moeten vermijden.De gids heeft bewust het predicaat ‘incompleet’ meegekregen, omdat initiatiefnemer Wayne Modest begrijpt dat het werk nooit af is; de discussie is immers ook nooit klaar.De taalgids bestaat uit een aantal essays en columns en een advieslijst met woorden die je volgens de makers van de gids beter niet kunt gebruiken, of in ieder geval voorzichtig moet zijn met het gebruik ervan. Woorden die daarin zijn opgenomen zijn onder meer : allochtoon, etnisch, handicap, homo, indisch, inheems, inlanders, slaaf, stam, ras, trans, wit, zwart.Bevat onder meer: . Paul van Trigt: Diversiteit, handicap en taal . Eliza Steinbock: ‘LGB’ en de toevoegingvan ‘TQIA2S’ . Ciraj Rassool : Museumlabels en kolonialisme . Hodan Warsame : Mechanismen van koloniale narratieven . Marijke Kunst : Trouw blijven aan de catalogus . Simone Zeefuik en Wayne Modest: Het belang van perspectief . Anick Vollebergh: Uitsluiten door ‘samenleven’ . Guno Jones: Migrantenkunst en de politiek van taal LINK: https://www.tropenmuseum.nl/sites/default/files/2018-06/WordsMatter_Nederlands.PDF TREFWOORDEN: Slavernij Racisme Tentoonstellingen Beeldvorming Multiculturele samenleving Cultuurbeleid CODE: 621.18 TITEL: Inburgering : systeemwereld versus leefwereld. Evaluatie Wet inburgering 2013 AUTEUR(S): Blom, M. Bakker, L. Goedvolk, M. van der Maas-Vos, G. Plaggenhoef, W. van UITGAVE: Barneveld : Significant, 2018 SAMENVATTING: Evaluatie-onderzoek naar de Wet inburgering 2013 (Wi2013). Deze wet wijzigde het inburgeringsstelsel met ingang van 1 januari 2013 op ingrijpende wijze. Zo werd

Page 2: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

de verantwoordelijkheid voor de inburgering bij de inburgeringsplichtige gelegd. De inburgeraarbepaalt zelf hoe hij of zij aan zijn plicht voldoet en de kosten hiervan draagt.Onderzoek is gebaseerd op data-analyse, 28 interviews met betrokken actoren, waaronder DUO, COA, gemeenten, managers endocenten van cursusaanbieders, toetsontwikkelaars, en een vragenlijst onder gemeenten en cursusaanbieders.Geconcludeerd wordt dat inburgering als belangrijk wordt gezien voor een volwaardige participatie in de samenleving, maar het huidige inburgeringsstelsel kent diverse tekortkomingen die een effectieve inburgering in de weg staan.Het inburgeringsstelsel is gebaseerd op een aantal veronderstellingen en uitgangspunten die in de praktijk niet, of maar ten dele, realistisch zijn. Het inburgeringsstelsel sluit daardoor onvoldoende aan bij de leefwereld en mogelijkheden van - delen van - de doelgroep, waardoor geen optimale resultaten worden behaald. Uit de evaluatie komt naar voren dat: . Het inburgeringsstelsel te veel op zichzelf staat en samenhang mist. . De eigen verantwoordelijkheid voor een grote groep inburgeraars niet realistisch is. . Er voldoende aanbod van taalcursussen is, maar het aanbod niet altijd passend is bij de behoefte van inburgeraars. . De resultaatverplichting uit de wet haar doel voorbij schiet: zo stimuleert het inburgeringsstelsel inburgeraars niet om op een zo hoog mogelijk niveau examen te doen. . Van de inburgeraars die in 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden heeft, op peildatum 1 september 2017, ongeveer driekwart voldaan aan zijn inburgeringsverplichtingen. Deze groep bestaat uit: geslaagden, personen met een vrijstelling en ontheven personen. Van de inburgeraars die in 2013 inburgeringsplichtig werden, heeft circa 60% het inburgeringsexamen (of Staatsexamen NT2) behaald op de peildatum. Aan 5% van de inburgeraars is een vrijstelling toegekend. Ruim één op de tien inburgeraars heeft een ontheffing gekregen. Het resterende kwart heeft een verlenging gekregen van zijn inburgeringstermijn van drie jaar en is nog bezig met inburgeren. De helft van die verlengingen is het gevolg van een zogeheten verwijtbare termijnoverschrijding. Die inburgeraars hebben niet tijdig voldaan aan hun verplichtingen en hebben daarvoor een boete gekregen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/27/evaluatie-van-de-wet-inburgering-2013/evaluatie-van-de-wet-inburgering-2013.pdf TREFWOORDEN: Inburgering Minderhedenbeleid Vreemdelingenbeleid CODE: 322.18 TITEL: Leeftijdsdiscriminatie in vacatureteksten : Een geautomatiseerde inhoudsanalyse naar verboden leeftijd-gerelateerd taalgebruik in vacatureteksten. Rapport in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens. AUTEUR(S): Fokkens , A. Beukeboom, C.J. Maks, I. UITGAVE: Amsterdam : Vrije Universiteit Amsterdam - afdeling Communicatiewetenschap, 2018 SAMENVATTING: Onderzoek naar de omvang en aard van leeftijdsdiscriminatie in vacatureteksten. In 2016 werd door onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de omvang van leeftijdsdiscriminatie in vacatureteksten in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Mann, Beukeboom, & Fokkens, 2017). Hierin werd een geautomatiseerde inhoudsanalyse naar leeftijdsdiscriminatie uitgevoerd op circa 40.000 vacatureteksten van een beperkt aantal online vacaturebanken.In opdracht

Page 3: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

van het College Rechten voor de Rechten van de Mens (College) is deze studie uitgevoerd, een herhaling van de eerdere studie maar op grotere schaal herhaald . In de huidige studie zijn nagenoeg alle Nederlandstalige vacatureteksten geanalyseerd die in 2017 op het internet zijn gepubliceerd. Het gaat daarbij om ruim 1,8 miljoen unieke vacatureteksten. Net als in het eerdere onderzoek is gebruik gemaakt van een geautomatiseerde inhoudsanalyseNet als in het eerdere onderzoek is gebruik gemaakt van een geautomatiseerde inhoudsanalyse. Ditmaal echter met twee verder doorontwikkelde algoritmes (een strenge en een felxibile ) dat discriminerende teksten op grond van leeftijd kan detecteren.Het algoritme vindt in 0,14% tot 0,33% van de vacatureteksten formuleringen die duiden op direct onderscheid op grond van leeftijd. Het gaat daarbij om 2.647 tot 6.017 vacatureteksten. Formuleringen die duiden op indirect onderscheid op leeftijd worden in 2,14% tot 3,17% van de vacatureteksten gevonden. Hierbij gaat het om 39.252 tot 57.954 vacatureteksten. Als gekeken wordt naar het totaal aantal vacatureteksten met formuleringen van direct en/of indirect leeftijdsonderscheid, dan telt het strenge algoritme 41.743 vacatureteksten met leeftijdsdiscriminatie (2,28%) en het flexibele algoritme 63.303 vacatureteksten met leeftijdsdiscriminatie (3,46%). Op basis van de uitkomsten van de betrouwbaarheidsanalyse worden de daadwerkelijke gevallen van leeftijdsdiscriminatie geschat op minstens 8.000 (0,44%) gevallen voor directe discriminatie en minstens 61.000 (3,33%) voor indirecte discriminatie. Het totale daadwerkelijke aantal vacatureteksten met direct en/of indirect onderscheid schatten we hoger dan de som van beide vormen op 79.000 (4,32%). Het gaat hierbij om conservatieve schattingen.Geconcludeerd kan worden dat zowel direct als indirect leeftijdsonderscheid regelmatig voorkomt in vacatureteksten. En alhoewel de overall percentages laag lijken, gaat het toch om duizenden wetsovertredingen.Voorts bieden de resultaten van het onderzoek inzicht in de meest voorkomende vormen waarin leeftijdsonderscheid in vacatureteksten wordt gemaakt. Hieraan is te zien dat bij direct onderscheid het vragen om kandidaten die “jong” zijn relatief het meest voorkomt. Ook de gedetecteerde formuleringen die indirect onderscheid maken naar leeftijd vragen om jonge kandidaten waarmee oudere kandidaten worden uitgesloten. In meer dan de helft van de formuleringen die duiden op indirect onderscheid wordt gevraagd om een student. Om te onderzoeken of leeftijdsdiscriminatie in bepaalde contexten meer voorkomt zijn een aantal vergelijkingen gemaakt. Hieruit blijkt dat direct en indirect onderscheid binnen een aantal beroepsgroepen bovengemiddeld vaak voorkomt. Tevens blijkt zowel direct als indirect leeftijdsonderscheid meer voor te komen bij parttime functies ten opzichte van fulltime functies.Geconcludeerd kan worden dat zowel direct als indirect leeftijdsonderscheid regelmatig voorkomt in vacatureteksten. En alhoewel de overall percentages laag lijken, gaat het toch om duizenden wetsovertredingen. LINK: https://publicaties.mensenrechten.nl/file/bd556622-9cad-4416-acd9-58258a520ab4.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Werving & selectie Ouderen CODE: 411.18

Page 4: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

TITEL: Om mij wordt niet gevraagd : Onderzoek naar het effect van leeftijdsonderscheid in vacatureteksten op oudere werkzoekenden UITGAVE: Utrecht : College voor de Rechten van de Mens, 2018 SAMENVATTING: In dit onderzoek staat het effect van leeftijdsonderscheidop de bereidheid van oudere werkzoekenden om te solliciteren centraal.Met een vignettenstudie is het relatieve belang van een leeftijdsverwijzing in eenvacature bepaald, afgezet tegen andere kenmerken die in een vacature vermeld staandie ook een rol kunnen spelen bij de bereidheid tot solliciteren.In totaal namen 563 actief werkzoekende respondenten in de leeftijd van 40 tot enmet 65 jaar deel aan het onderzoek. Meer nog dan de reistijd, de salarisindicatie, hettype contract of een inclusievermelding, is een verwijzing naar (jonge) leeftijdsgroepenvan invloed op de beslissing van oudere werkzoekenden om al dan niet te solliciteren.Dit geldt voor zowel directe als indirecte leeftijdsverwijzingen, waarbij het vragen naarstudenten en net afgestudeerden het meeste afschrikt. Het aandeel oudere werkzoekendendat niet solliciteert naar aanleiding van een vacature is hoger wanneer devacature (indirect) vraagt om een jonge kandidaat dan wanneer de vacature geenverwijzing naar leeftijd maakt.Het College voor de Rechten van de Mens dringt er bij organisaties op aan om leeftijdsonderscheid in hun vacaturetekstente mijden. De ‘vacature check’ van het College biedt informatie over welkewoorden beter niet gebruikt kunnen worden. Daarnaast is het van belang dat de gehelewervings- en selectiefase zo objectief mogelijk is ingericht en dat alleen inhoudelijkecriteria van invloed zijn op het selecteren van een nieuwe medewerker. LINK: https://publicaties.mensenrechten.nl/file/5b3d6ca6-498f-4b5b-9c70-1b3eb36cdbaf.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Werving & selectie Discriminatie Ouderen CODE: 411.18 TITEL: 'Gezocht: jonge hond' : Onderzoek naar de omvang en het effect van leeftijdsdiscriminatie in vacatureteksten UITGAVE: Utrecht : College voor de Rechten van de Mens, 2018 SAMENVATTING: Samenvatting van twee onderzoeken naar leeftijdsdiscriminatie verricht in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens : "Leeftijdsdiscriminatie in vacatureteksten : Een geautomatiseerde inhoudsanalyse naar verboden leeftijd -gerelateerd taalgebruik in vacatureteksten. Rapport in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens" vericht door de Vrije Universiteit en "Om mij wordt niet gevraagd : Onderzoek naar het effect van leeftijdsonderscheid in vacatureteksten op oudere werkzoekenden" verricht door het College voor de Rechten van de Mens.Het onderzoek verricht door de Vrije Universiteit gaat in op de omvang van leeftijdsonderscheid in de eerste fase vande werving en selectie: in vacatureteksten.De VU screende nagenoeg alle unieke online vacatures in 2017: ruim 1,8 miljoen.In 41.743 tot 63.303 vacatures werden leeftijdsverwijzingen gevonden. In werkelijkheidzal het aantal vacatures met leeftijdsverwijzingen vermoedelijk hoger liggen.Het gevonden leeftijdsonderscheid pakt voornamelijk nadelig uit voor oudere werkzoekenden:in dit geval 40 tot 65 jarigen. Het onderscheid komt vaak voort uit op heteerste gezicht neutrale bewoordingen (‘we zoeken een starter’) die ouderen kunnenuitsluiten. Dat uitsluitende effect wordt bevestigd in het aanvullende onderzoek vanhet College. Daaruit blijkt dat leeftijdsverwijzingen een zeer

Page 5: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

belangrijke rol spelenin de overweging om te solliciteren, meer nog dan reistijd, salaris en type arbeidscontractsamen. Discriminatie en onbenut talent kunnen het gevolg zijn.Aanpak door het CollegeReden genoeg voor het College om direct na afronding van de onderzoeken in gesprekte gaan met twaalf organisaties die samen verantwoordelijk zijn voor ruim 40% vanalle leeftijdsverwijzingen in vacatureteksten. Partijen hebben zich bereid getoond omhet probleem aan te pakken. Het College dringt er bij alle organisaties op aan omleeftijdsverwijzingen in hun vacatureteksten te mijden. Welke woorden beter nietgebruikt kunnen worden, staan in de vacature check van het College. Het College isvan plan om de meting naar de omvang van leeftijdsonderscheid in vacaturetekstente herhalen LINK: https://publicaties.mensenrechten.nl/file/20f28410-81c0-4743-96f9-8204e61eb1e3.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Arbeid - Werkgelegenheid Werving & selectie Ouderen CODE: 411.18 TITEL: Ethnicizing sexuality: An analysis of research practices in theNetherlands Ethnic and Racial Studies NUMMER: Vol. 40, No. 4, pp. 636-655 AUTEUR(S): Krebbekx, W. Spronk, R. M'charek, A. UITGAVE: 2017 SAMENVATTING: Paper. Ethnicity is a frequently used measure in research into youth and sexuality in theNetherlands, a country known and admired for its favourable sexual healthoutcomes. This paper critically examines the production of knowledge aboutsexuality and ethnicity in the Netherlands. It traces the concept of ethnicitythrough four research practices (rationales of taking up ethnicity andcompiling research populations; determining ethnicity; statistical calculationsand making recommendations). It shows how the notion of ethnicity isflexible, slippery and changeable, yet at the same time becomes solidified andnaturalized in relation to sexuality. The paper is based on a literature reviewof youth and sexuality in the Netherlands. LINK: https://pure.uva.nl/ws/files/13010636/2017_Ethnicizing.pdf TREFWOORDEN: Seksualiteit Etnische minderheden Etnische identiteit Nederland CODE: 173.17 TITEL: Ondernemerschap als aantrekkelijke integratieroute UITGAVE: Amersfoort : Lysias Consulting Group , 2018 SAMENVATTING: Onderzoek naar hoe statushouders of vluchtelingen beter kunnen worden ondersteund op weg naar het ondernemerschap. Op basis van een literatuurstudie en analyse van signalen uit de praktijk, is de aanname geformuleerd dat de bestaande mogelijkheden voor ondersteuning voor startende ondernemers op een drietal ‘barrières’ stuit, te weten: (1) De mogelijkheden voor ondersteuning zijn onvoldoende bekend bij vluchtelingen;(2) Er zijn drempels die de toegang van vluchtelingen tot dergelijke ondersteuning bemoeilijken; (3) De bestaande

Page 6: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

ondersteuning sluit onvoldoende aan bij specifieke behoeften vanvluchtelingen. Om het onderzoeksmodel te vullen en te toetsen en zowel de vraag- als aanbodzijde scherperin beeld te krijgen, zijn 37 interviews gehouden met een diverse groep professioneelbetrokkenen, te weten gemeenten, kredietverstrekkers en maatschappelijke organisaties. Ook zijn 12 narratieve interviews gehouden met ondernemende statushouders.Hoewel menig vluchteling ondernemer was in het land van herkomst slaagt slechts een klein deel slaagt daar in. Want de route naar een eigen bedrijf is, in het bijzonder voor vluchtelingen, zeker niet zonder obstakels. Het onderzoek concludeert dat er nog te weinig gebeurt om deze obstakels weg te nemen. Hoewel er niet één formule is voor succes, is een belangrijke stap het beter in kaart brengen van verschillende ondersteunende initiatieven die er al zijn. Ondersteunende initiatieven die werken met minder nadruk op uitgewerkte businessplannen, en meer nadruk op meteen doen (‘lean startups’) sluiten beter aan bij de energie en drive van startende ondernemers dan de participatietrajecten, zo blijkt uit het onderzoek. Ook blijkt dat praktische ondersteuning door ervaren coaches goed werkt. Winst valt er te behalen als er meer samenwerking komt tussen gemeentes en dit soort initiatieven om zo tot goede matches met vluchtelingen te komen.Ook zou het startende ondernemers helpen als gemeenten flexibeler omgaan met vluchtelingen die vanuit de bijstand een eigen zaak beginnen. Bijvoorbeeld door part-time ondernemerschap mogelijk te maken, waarbij je vanuit de bijstand ruimte krijgt te werken aan het opzetten van je eigen onderneming. Maatwerk en flexibiliteit waarbij het aanbod aansluit bij de behoeften van de vluchteling is belangrijk voor deze zeer diverse doelgroep.Vrijwel alle succesvolle ondernemers hebben één ding gemeen; een divers netwerk, bestaande uit bereidwillige ondersteuners met wie ze samen aan hun bedrijf hebben kunnen bouwen - met zowel morele als financiële steun.Het onderzoek nam een aantal initiatieven onder de loep, waaronder een pilot van de gemeente Rotterdam, de landelijke organisatie voor microfinanciering Qredits, het Albeda College en VluchtelingenWerk. De verschillende partijen wisten elkaar hier goed te vinden. Van de twaalf deelnemende vluchtelingen zijn er in een halfjaar inmiddels vier gestart met een eigen zaak. LINK: https://www.vluchtelingenwerk.nl/sites/public/u25001/Eindrapport_Onderzoek_naar_ondernemerschap_onder_statushouders_VluchtelingenWerk.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Etnisch ondernemerschap Asielprocedure Arbeid - Werkgelegenheid CODE: 162.18 TITEL: Twaalfde voortgangsrapportage passend onderwijs UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2018 SAMENVATTING: Dit is de twaalfde voortgangsrapportage passend onderwijs. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden waardoor kinderen met een handicap of gedragsproblemen recht hebben op een passende onderwijsplek. Passend onderwijs betekent dat dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes.In deze twaalfde voortgangsrapportage passend onderwijs wordt verslag gedaan van deontwikkelingen in de implementatie van passend onderwijs op scholen en bijsamenwerkingsverbanden. De implementatieperiode gaat na de zomer het vijfde schooljaar in enduurt nog tot en met 2020. Voor de beschrijving wordt gebruik

Page 7: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

gemaakt van het onderzoek dat(recent) is opgeleverd vanuit het Evaluatieprogramma passend onderwijs (NRO), analyses doorDUO en gesprekken die zijn gevoerd in het veld. De voortgangsrapportage is als volgt opgebouwd. Eerst wordt ingegaan op hoe passend onderwijsop scholen vorm krijgt en de toegankelijkheid van thuisnabij onderwijs. Daarna komen deontwikkelingen ten aanzien van maatwerk aan bod, gevolgd door ontwikkelingen in de aansturingvan passend onderwijs door de samenwerkingsverbanden. De analyses ten aanzien van deleerlingontwikkelingen (landelijk en regionaal) worden in de voorlaatste paragraaf behandeld.Tenslotte wordt ingegaan op de ontwikkelingen bij het leerwegondersteunend onderwijs,praktijkonderwijs en mbo. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/26/twaalfde-voortgangsrapportage/Twaalfde_voortgangsrapportage_passend_onderwijs.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs Gehandicapten VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Onderwijsbeleid CODE: 702.18 TITEL: Onderwijs aan leerlingen met visuele, auditieve of communicatieve problematiek .Evaluatie Passend Onderwijs Nr. 38 AUTEUR(S): Smeets, E. Boer, A. de UITGAVE: Nijmegen / Groningen: : KBA Nijmegen / Rijksuniversiteit Groningen, afdeling Orthopedagogiek, 2018 SAMENVATTING: Onderzoek naar het onderwijs aan en de ondersteuningvan leerlingen met een visuele beperking, een auditieve beperking of eencommunicatieve beperking, oftewel taalontwikkelingsstoornis (TOS) in het regulier enspeciaal onderwijs. Deze studie maakt deel uit van de evaluatie van passend onderwijs. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden waardoor kinderen met een handicap of gedragsproblemen recht hebben op een passende onderwijsplek . Passend onderwijs betekent dat dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes.Het onderzoek omvat een kwantitatief deel en een kwalitatief deel. Het kwantitatieve deelbestaat uit vragenlijstonderzoek bij intern begeleiders en zorgcoördinatoren in het speciaalen voortgezet speciaal onderwijs en vragenlijstonderzoek bij ambulant begeleiders dievanuit de instellingen begeleiding verzorgen in het regulier onderwijs. Het kwalitatieve deel van het onderzoek bestaat uit het voeren van gesprekken over (endeels met) 17 leerlingen. Voor de leerlingen met een visuele beperking zijn de gevolgen van de invoering van passendonderwijs niet groot. Qua systematiek is er niet veel veranderd. Deelnemers aan degesprekken zijn goed te spreken over de ambulante onderwijskundige begeleiding vanleerlingen in het regulier onderwijs. Uit het vragenlijstonderzoek blijkt dat ambulant begeleiderspositief zijn over de mogelijkheden van reguliere scholen om leerlingen met eenvisuele beperking onderwijs te geven. De overgrote meerderheid vindt dat deze leerlingenleerprestaties halen die bij hun leerpotentieel passen en dat het welbevinden van de leerlingenvoldoende is.Voor de leerlingen met een auditieve of communicatieve beperking lijken de gevolgen vanpassend onderwijs groter. De systematiek is veranderd en het ‘rugzakje’ is afgeschaft.Voor leerlingen in het regulier onderwijs bestaat nu een licht en een medium arrangement.Ambulant

Page 8: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

begeleiders geven aan dat zij maatwerk kunnen bieden, maar de overgang vaneen medium naar een licht arrangement kan voor leerlingen en hun ouders een grote stapzijn. Sommigen missen de flexibiliteit die het rugzakje bood, zo blijkt uit de gesprekken. Inhet vragenlijstonderzoek geeft de helft van de ambulant begeleiders aan dat scholen voorregulier onderwijs redelijk in staat zijn om leerlingen met een auditieve beperking of taalontwikkelingsstoornisonderwijs te geven. Ook zijn zij kritischer dan hun collega’s die ondersteuninggeven aan leerlingen met een visuele beperking over de vraag of de leerlingenin overeenstemming met hun leerpotentieel presteren en over de vraag of hun welbevindenvoldoende is.Een aandachtspunt dat uit de gesprekken naar voren komt , is onduidelijkheid rond deontwikkelingsperspectiefplannen (OPP’s). Niet voor alle leerlingen is een OPP opgestelden voor ouders is het niet altijd duidelijk wie voor het OPP verantwoordelijk is en wat ermeegedaan wordt. Een ander aandachtspunt is dat er sprake kan zijn van bijkomendeproblematiek die niet tot het terrein van de ambulante begeleiding wordt gerekend. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/25/onderwijs-aan-leerlingen-met-visuele-auditieve-of-communicatieve-problematiek/onderwijs-aan-leerlingen-met-visuele-auditieve-of-communicatieve-problematiek.pdf TREFWOORDEN: VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Passend onderwijs Leerlingbegeleiding Gehandicapten CODE: 743.18 TITEL: Trends in verwijzingen speciaal onderwijs 2011-2017. Evaluatie Passend Onderwijs No. 44 AUTEUR(S): Koopman, P. Ledoux, G. UITGAVE: Amsterdam : Kohnstamm Instituut, 2018 SAMENVATTING: Dit onderzoek richt zich op de ontwikkeling in de deelname aan speciaal onderwijs over een reeks van jaren. Hetstartpunt is het schooljaar 2011 .Geconstateerd wordt dat er recent weer sprake is van een stijging van het aandeel leerlingen in speciaalonderwijs, zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs, maar ten opzichte van hetijkjaar van de verevening, 2011, is er in het po sprake van een lichte daling van het aandeelso, en in het vo van een gelijk aandeel vso.Er is een verband tussen de mate van verevening en de toe- of afname van het aandeelleerlingen in het speciaal onderwijs. Dit houdt in dat in het algemeensamenwerkingsverbanden die in 2011 relatief weinig leerlingen in speciaal onderwijshadden (en dus te maken hebben met een positieve verevening oftewel een groeiendbudget) in 2017 een toename van het aandeel leerlingen in speciaal onderwijs laten zien.En omgekeerd: samenwerkingsverbanden die aanvankelijk relatief veel leerlingen in 6speciaal onderwijs hadden (en derhalve een negatieve verevening oftewel een krimpendbudget hebben) laten in 2017 overwegend een afname van het aandeel leerlingen inspeciaal onderwijs zien. Voor het primair onderwijs gaat het om een zwak verband, voorhet voortgezet onderwijs om een iets sterker verband. Echter: dit patroon doet zich nietvoor in alle samenwerkingsverbanden, er zijn aan beide kanten uitzonderingen. Er zijnsamenwerkingsverbanden die aanvankelijk relatief weinig leerlingen in speciaal onderwijshadden, en in 2017 nog minder, ondanks de positieve verevening. En er zijnsamenwerkingsverbanden die

Page 9: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

aanvankelijk relatief veel leerlingen in speciaal onderwijshadden, en in 2017 nog meer. De andere onderzochte kenmerken - financiële druk, de omvang van hetsamenwerkingsverband, het verdelingsmodel, het aantal locaties voor speciaal onderwijs- hebben geen of nauwelijks samenhang met de toe- of de afname van de proportieleerlingen in het speciaal onderwijs. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/25/trends-in-passend-onderwijs-2014-2017/trends-in-passend-onderwijs-2014-2017.pdf TREFWOORDEN: VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Gehandicapten CODE: 741.18 TITEL: Trends in passend onderwijs 2014-2017 AUTEUR(S): Borggreve, S. Eck, D. van Nielen, T. UITGAVE: Den Haag : Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap , 2018 SAMENVATTING: Onderzoeksrapport naar trends in het speciaal basisonderwijs (sbo) , speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso).De ontwikkelingen die in dit rapport gepresenteerd worden zijn gebaseerd op deleerlingenaantallen zoals geregistreerd in het Basisregister Onderwijs (BRON). Jaarlijks wordendeze gegevens vastgesteld met 1 oktober als peildatum. Tenzij anders vermeld wordt in dezerapportage steeds uitgegaan van de stand op 1 oktober. Voor de jaren 2011 tot en met 2016 wordtgewerkt met de definitieve gegevens. De gegevens voor 1 oktober 2017 zijn een voorlopige stand.Dit rapport begint met een overzicht van algemene trends in het sbo, so en vso. Vervolgens wordtverder ingezoomd op de trends in het so en vso (bijvoorbeeld per cluster). Hierbij wordt vooralgekeken naar de stijging van leerlingen in het so en de stabilisatie in het vso.Het aantal leerlingen speciaal basisonderwijs (sbo) nam af van 2011 tot en met 2016 en is in 2017ongeveer gelijk gebleven. Het aantal leerlingen in speciaal onderwijs (so) nam af van 2011 tot enmet 2016, en is in 2017 licht gestegen. In voortgezet speciaal onderwijs (vso) steeg het aantalleerlingen van 2011 tot en met 2014, gevolgd door een afname (zie Figuur 1). Hetzelfde patroon iszichtbaar als gekeken wordt naar het relatieve aantal leerlingen in het sbo, so en vso (inverhouding tot alle leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs inclusief praktijkonderwijs). LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/25/trends-in-passend-onderwijs-2014-2017/trends-in-passend-onderwijs-2014-2017.pdf TREFWOORDEN: VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Passend onderwijs Gehandicapten Beroepsonderwijs CODE: 741.18 TITEL: Stand van zaken Evaluatie Passend Onderwijs. Deel 4: Governance in de samenwerkingsverbanden. Evaluatie Passend Onderwijs nr. 43 AUTEUR(S): Ledoux, G. Waslander, S.

Page 10: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

UITGAVE: Amsterdam : Kohnstamm Instituut, 2018 SAMENVATTING: Vierde stand van zaken rapport uitgevoerd in het kader van de evakuatie passend onderwijs. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden waardoor kinderen met een handicap of gedragsproblemen recht hebben op een passende onderwijsplek. Passend onderwijs betekent dat dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes.De implementatie van passend onderwijs is bijna vier jaar gaande, gerekend vanaf deinwerkingtreding van de wet. Een landelijk evaluatieonderzoek volgt dit traject sinds 2015.Onderdeel van het evaluatieonderzoek is dat regelmatig de balans wordt opgemaakt overwat het onderzoek heeft opgeleverd in een ‘stand van zaken rapport’. Dit is deel 4.In dit vierde deel leggen we de focus op de governance van de samenwerkingsverbanden.Thema's zijn dan besturing en organisatie, toezicht, financieel beleid, verantwoording ende afstemming met andere partijen, zoals gemeenten en jeugdhulp. In het beleidvervullen samenwerkingsverbanden een hoofdrol. De vraag hoe zij functioneren en hoe zijhun wettelijke taken vervullen is daarom zeer relevant. Governance thema's zijn al inverschillende deelonderzoeken van het evaluatieprogramma aan de orde geweest. Dekennis die dat heeft opgeleverd brengen we in dit stand van zaken rapport bij elkaar. Het blijkt dat er veel variatie is opgetreden in de manieren waaropsamenwerkingsverbanden zijn ingericht. Deze variatie is in lijn met de wettelijke ruimte hiervooren past in het Nederlandse onderwijsbestel met veel autonomie voor het veld. Daarnaast komen uithet onderzoek geen evidente voorbeelden van niet functionerende bestuursmodellen of waar hetbestuursmodel tot grote problemen in het functioneren van samenwerkingsverbanden leidt .35Samenwerkingsverbanden kunnen volgens onderzoekers worden gezien als zelfstandige entiteitenen/of als netwerk van samenwerkende partijen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/25/stand-van-zaken-evaluatie-passend-onderwijs/stand-van-zaken-evaluatie-passend-onderwijs.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs Onderwijs-systeem NL VO - Voortgezet onderwijs Onderwijsbeleid Basisonderwijs (Primair-) CODE: 711.18 TITEL: Kinderen met Downsyndroom in het onderwijs. Periode 2008/09 – 2017/18. AUTEUR(S): Koopman, P. Eck, P. van RED ACHTERNAAM: Boer RED VOORLETTER: A. de UITGAVE: Utrecht / Amsterdam : Oberon / Kohnstamm Instituut., 2018 SAMENVATTING: Onderzoek naar in hoeverre passend onderwijs van invloed is geweest op de plaatsing van leerlingen met een Downsyndroom in het regulieronderwijs en of zij vaker en eerder naar het speciaal onderwijs gaan. Ook zijn ouders van leerlingen met het syndroom van Down bevraagd naar hun ervaringen en wensen met betrekking tot het onderwijsaan hun kinderen. Voor dit onderzoek is er een data -analyse uitgevoerd en is in de periode december 2017 -januari 2018 is een digitale vragenlijst uitgezet onder ouders vankinderen met Downsyndroom in de leeftijd van 3-19 jaar die bekend zijn bij de StichtingDownsyndroom (SDS)In de onderzoeksresultaten zijn geen aanwijzingen gevonden dat leerlingen met het SvD vaker naar het speciaal onderwijs zouden gaan, of dat zij minder lang in het

Page 11: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

regulieronderwijs blijven zitten. De invoering van passend onderwijs wordt hierin niet zichtbaar. Wel latende resultaten zien dat leerlingen met het SvD langer in het regulier onderwijs blijven. Ouders zijnin het algemeen tevreden over het onderwijs van hun kind, zowel over het regulier als over hetspeciaal onderwijs. Hierover is, in de laatste jaren en in vergelijking met eerder onderzoek, geenverandering opgetreden. Verbetering is volgens de onderzoekers nog wel mogelijk in hetvoortgezet speciaal onderwijs, omdat ouders daar minder positief zijn dan over de andereschooltypen. Dit kwam reeds naar voren in eerder onderzoek en hierin heeft passend onderwijsgeen verandering gebracht. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/25/kinderen-met-downsyndroom-in-het-onderwijs/kinderen-met-downsyndroom-in-het-onderwijs.pdf TREFWOORDEN: VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Passend onderwijs Gehandicapten Schoolloopbaan CODE: 741.18 TITEL: De zorgplicht en de juridische handhaving daarvan. Evaluatie Passend Onderwijs Nr. 32 AUTEUR(S): Bierkens,, I.C. Zoontjens, P.J.J. UITGAVE: Amsterdam : Kohnstamm Instituut, 2018 SAMENVATTING: Onderzoek naar de zorgplicht in het passend onderwijs. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden waardoor kinderen met een handicap of gedragsproblemen recht hebben op een passende onderwijsplek. Passend onderwijs betekent dat dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes. De zorgplicht in het po en vo houdt in dat ouders vrij zijn om hun kind dat extraondersteuning behoeft aan te melden bij de school van keuze. Het bestuur van de school van aanmelding dient zich te bezinnen op de vraag of het passend onderwijs kanaanbieden aan de leerling in kwestie. Als het bestuur zelf geen passend onderwijs kan aanbieden, heeft het de verantwoordelijkheid om voor de leerling een zo goed mogelijkeplek op een andere school te vinden. Indien de leerling wordt toegelaten bestaat er de verplichting voor het bevoegd gezag om in overleg en deels in overeenstemming met deouders een ontwikkelingsperspectief vast te stellen.In dit onderzoek zijn twee vragen behandeld: (1) Wat is de juridische betekenis van de wettelijke zorgplicht passend onderwijs? Hoefunctioneel is deze open norm in de praktijk? ; (2) In hoeverre en waar doen zich juridische knelpunten voor rond de rechtsbescherming in het kader van passend onderwijs?Voor de beantwoording van deze vragen worden isjurisprudentie-, wetgevings- en literatuuronderzoek verricht naar de invulling en dewerking van zorgplichten. In het bijzonder wordt daarbij geanalyseerd hoe tot nu toe dezorgplicht door geschilbeslechtende instanties is ingevuld, en hoe doelmatig endoeltreffend de bestaande rechtsmiddelen en voorzieningen voor verschillende partijenuitpakken. Behalve deskresearch zijn er voor dit onderzoek ook gesprekken gevoerd metleden van geschillencommissies en bij geschillen betrokken partijen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/26/de-zorgplicht-in-passend-onderwijs-en-de-juridische-handhaving-daarvan/Zorgplicht+juridisch+perspectief.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs

Page 12: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

Rechtspraak VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Gelijke behandeling Gehandicapten CODE: 711.18 TITEL: Leerlingenvervoer in Nederland : Rapportage eindmeting 2017 AUTEUR(S): Scholten, P. Vegt, A.L. van der UITGAVE: Utrecht : Oberon / Sardes, 2018 SAMENVATTING: Eindmeting van de de Monitor Leerlingenvervoer waarmee in de periode van 2012 tot en met 2017 de omvang van hetleerlingenvervoer in Nederland in beeld gebracht. De eerste meting of nulmeting vond in 2013 plaats, de de eenmeting in 2015.De monitor biedt een eerste inzicht in de ontwikkeling van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de regeling leerlingenvervoer, en de hiermee gepaard gaande kosten. Het betreft met name het leerlingenvervoer voor leerlingen met een beperking (gehandicaptenvervoer), het leerlingenvervoer naar (speciale) scholen voor basisonderwijs op basis van afstand en het leerlingenvervoer op grond van denominatie Met de Monitor Leerlingenvervoer wordt tweejaarlijks het leerlingenvervoer in Nederland in beeld gebracht. In schooljaar 2016/17 maakten 70.000 leerlingen gebruik van een vervoersvoorziening, in het schooljaar2014/15 waren dit 74.000 leerlingen, in 2012/13 79.000 leerlingen. Het aantal leerlingen met eenvervoersvoorziening is dus afgenomen met ruim 11%. Er is sprake van een afname in absolute zin, maar ookprocentueel. In schooljaar 2012/13 maakte 3,1% van de leerlingen gebruik van het leerlingenvervoer, in2016/17 was dit afgenomen tot 2,8%.De totale vervoerskosten bedroegen 205 miljoen euro in 2016. In 2014 bedroegen de totale kosten 224 miljoeneuro, in 2012 236 miljoen euro. Dit betekent dat de kosten op macro-niveau in vier jaar tijd zijn afgenomen met13%. De gemiddelde ‘vervoersprijs’ per leerling lag in 2016 op €2.915,- Dit bedrag is licht gedaald ten opzichte vande eerste meting, toen gemeenten gemiddeld €2.967,- per vervoerde leerling uitgaven. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/25/leerlingenvervoer-in-nederland/leerlingenvervoer-in-nederland.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Gehandicapten Gemeentelijke overheid CODE: 702.18 TITEL: LVB, schulden en werk : Verkenning van de ondersteuningsbehoefte van mensen met een licht verstandelijke beperking bij de aanpak van financiële problemen ter bevordering van hunarbeidsmarktparticipatie AUTEUR(S): Jungmann , N. Kaal, H. Hartogh, V. den Firmin, B. UITGAVE: Utrecht / Den haag : Hogeschool Utrecht / Hogeschool Leiden / SBCM - A&O-fonds SW / MEE NL, 2018

Page 13: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

SAMENVATTING: Verkennend onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van mensen met een licht verstandelijke beperking bij de aanpak van financiële problemen ter bevordering van hunarbeidsmarktparticipatie elke ondersteuning hebben mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) nodig om te voorkomen datfinanciële problemen de toeleiding naar werk en/of duurzame arbeidsparticipatie in de weg staan? En watvraagt deze ondersteuningsbehoefte van betrokken actoren, zoals gemeenten, werkgevers, SW-bedrijven enschuldhulpverlening? Deze twee vragen staan centraal in de verkenning die is uitgevoerd met subsidie vanUWV.Ten behoeve van de verkenning is literatuur bestudeerd, zijn 39 mensen met een LVB en financiëleproblematiek geïnterviewd en ruim 50 professionals gesproken die vanuit verschillende rollen samenwerkenmet mensen met een LVB en financiële problemen.De belangrijkste resultaten van dit onderzoek zijn: . Mensen met een licht verstandelijke beperking zijn kwetsbaar voor sommige oorzaken van financiële problemen. Relatief vaak krijgen ze te maken met financieel misbruik door derden of overzien ze de risico’s en consequenties van het eigen handelen onvoldoende. Professionals die mensen met een licht verstandelijke beperking begeleiden bij werk of schulden herkennen de bijhorende problematiek lang niet altijd en weten niet goed hoe zij daar het beste mee om kunnen gaan. . Professionals verschillen van mening over de vraag of schulden eerst moeten worden gestabiliseerd voordat er maximaal wordt ingezet op arbeidstoeleiding of andersom. LINK: https://www.uwv.nl/overuwv/Images/lvb-schulden-en-werk.pdf TREFWOORDEN: Armoede Arbeid - Werkgelegenheid Werkgelegenheidsbevordering Gehandicapten Sociale zekerheid CODE: 721.18 TITEL: Samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp. Onderzoek naar succesfactoren in praktijkvoorbeelden. Evaluatie Passend Onderwijs No. 39 AUTEUR(S): Smeets, E. Veen, D. van UITGAVE: Nijmegen / Zwolle : KBA / Hogeschool Windesheim - NCOJ, 2018 SAMENVATTING: Onderzoek. De invoering van passend onderwijs, in 2014, en de transitie van de jeugdzorg, in 2015, hebben belangrijke verschuivingen in verantwoordelijkheden voor de ondersteuning van jongeren teweeggebracht. Samenwerkingsverbanden en scholen voor primair en voortgezet onderwijs en instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs hebben meer ruimte gekregen om een eigen invulling te geven aan het ondersteuningsaanbod voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Gemeenten hebben verantwoordelijkheden op het gebied van jeugdhulp en de inkoop daarvan gekregen en gemeenten vormen de verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp. Om meer zicht te krijgen op factoren die bijdragen aan succesvolle samenwerking, worden in dit onderzoek vier aansprekende voorbeelden van samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp beschreven. In het onderzoek staan de volgende onderzoeksvragen centraal: (1) Wat is er vanuit de literatuur bekend over succesvolle samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp bij leerlingen met extra/complexe ondersteuningsbehoeften, op verschillende niveaus (bestuurlijk/uitvoerend) en voor verschillende leeftijdsgro-pen en ondersteuningsbehoeften? (2) Wat zijn de kenmerken van de beleidsvoering en samenwerkingspraktijken tussen gemeenten, onderwijs en

Page 14: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

jeugdhulp, inclusief de randvoorwaarden, van aansprekende praktijkvoorbeelden?Het onderzoek is gestart met een korte literatuurstudie. Vervolgens zijn vier aansprekende voorbeelden geïdentificeerd, waarna case studies zijn uitgevoerd. In het kader van de case studies zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van onderwijs, gemeenten en jeugdhulp in vier gemeenten, dan wel regio’s. LINK: http://evaluatiepassendonderwijs.nl/wp-content/uploads/2018/06/39.-Rapport-Samenwerking-tussen-onderwijs-gemeenten-en-jeugdhulp.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Gemeentelijke overheid Gehandicapten Jongeren Hulpverlening CODE: 711.18 TITEL: Gedwongen vertrek in beeld : Een nadere beschouwing van het gedwongen vertrekuit Nederland van vreemdelingen zonder verblijfsrecht UITGAVE: Den Haag : Inspectie Justitie en Veiligheid - Ministerie van Justitie en Veiligheid , 2018 SAMENVATTING: In dit onderzoek kijkt de Inspectie Justitie en Veiligheid voor het eerst naar het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen als geheel. Dit onderzoek richt zich op de gevallen waarin de vertrekplichtige vreemdelingNederland niet op eigen gelegenheid verlaat en de overheid gebruik maakt van debevoegdheid om een vreemdeling vervolgens (gedwongen) uit Nederland teverwijderen. Uitvoeringsorganisaties als de Dienst Terugkeer & Vertrek en deKoninklijke Marechaussee hebben in het gedwongen vertrekproces een belangrijkerol. Dit onderzoek richt zich dan ook primair op de kwaliteit van de taakuitvoeringdoor deze organisaties.Een belangrijke conclusie van dit onderzoek is dat de uitvoering van hetvertrekproces door de verschillende betrokken organisaties – onder de regie van deDienst Terugkeer & Vertrek - over het algemeen goed verloopt. De samenwerking isverbeterd. Wel blijft de onderlinge uitwisseling van informatie onverminderd eenaandachtspunt.Die betere samenwerking leidt niet tot betere vertrekresultaten. Het aandeelaantoonbaar vertrek op eigen gelegenheid is in het afgelopen jaar afgenomen totongeveer een kwart van het totaal. En van meer dan de helft van de vertrekplichtigevreemdelingen is niet bekend of ze Nederland daadwerkelijk hebben verlaten.Een belangrijke oorzaak voor deze laatste ontwikkeling vormen de (beperkte)mogelijkheden die de overheid heeft om binnen de geldende nationale eninternationale juridische kaders gedwongen vertrek te realiseren. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/22/tk-bijlage-gedwongen-vertrek-in-beeld/tk-bijlage-gedwongen-vertrek-in-beeld.pdf TREFWOORDEN: Uitzetting Vreemdelingenbeleid Vreemdelingen CODE: 321.18 TITEL: Governance in de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Evaluatie Passend Onderwijs Nr. 25 AUTEUR(S): Ledoux, G. Kuiper, E.

Page 15: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

Oomens, M. Bomhof, M. Wijs, F. de UITGAVE: Amsterdam : Kohnstamm Instituut, 2018 SAMENVATTING: Onderzoek naar governance in de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden waardoor kinderen met een handicap of gedragsproblemen recht hebben op een passende onderwijsplek . Passend onderwijs betekent dat dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes .Samenwerkingsverbanden passend onderwijs vormen een belangrijk onderdeel van hetbeleid passend onderwijs. De samenwerkingsverbanden zijn de instanties waarnaar debevoegdheden om passend onderwijs te realiseren zijn gedecentraliseerd. Ze vormen eenlandelijk dekkend netwerk, met door de landelijke overheid bepaalde grenzen, en alleschoolbesturen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs zijn verplicht lid van eenvan de 152 samenwerkingsverbanden (77 in het primair onderwijs en 75 in het voortgezetonderwijs).In dit onderzoek is via enquêtes bij directeuren van alle 152 samenwerkingsverbanden passend onderwijs en bij schoolbesturen in 38 samenwerkingsverbanden nagegaan hoe bestuur, toezicht en medezeggenschap zijn geregeld en of zich rolconflicten of andere bestuurlijke risico’s voordoen. Bij vijf samenwerkingsverbanden zijn bovendien casestudies uitgevoerd.Er zijn twee onderliggende perspectieven op bestuurlijke samenwerking te onderscheidenin het onderzoek. Het eerste is de opvatting dat een samenwerkingsverband een netwerkis, dat functioneert op basis van wederkerigheid. Onderling vertrouwen, een gezamenlijkdoel, netwerkleiderschap en een passende besturingsvorm zijn hiervoor de condities. Indit perspectief zijn en blijven schoolbesturen autonoom, maar ze werken met elkaarsamen om aan de hen opgelegde zorgplicht te voldoen. Het andere perspectief is dat vanhet samenwerkingsverband als zelfstandige entiteit. Samenwerkingsverbanden zijn eeneigen rechtspersoon, hebben een eigen maatschappelijke opdracht en een directebekostigingsrelatie met de rijksoverheid. Bij deze positie en taak horen een aantal eisenen verplichtingen, onder meer wat betreft heldere rolverdeling, verantwoording vanfinanciële middelen en invloed van belanghebbenden vanuit de samenleving. De tweeperspectieven hebben ieder een eigen kracht. Maar ze schuren met elkaar in de praktijkvan besturing van de samenwerkingsverbanden. LINK: http://evaluatiepassendonderwijs.nl/wp-content/uploads/2017/12/25.-Governancepassendow_def.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Onderwijsbeleid Onderwijsinstellingen CODE: 411.18 TITEL: Opting out geen optie? Belemmeringen om voor opting out in kader van LWOO te kiezen AUTEUR(S): Habermehl, M. Ploeg, S. van der Weijers, S. UITGAVE: Utrecht : Oberon, 2018 SAMENVATTING: Onderzoek. Sinds 1 januari 2016 zijn de samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo verantwoordelijk voor detoewijzing en de ondersteuningsbudgetten van het

Page 16: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en hetpraktijkonderwijs (pro). Toewijzing van lwoo en pro vindt voorlopig nog plaats aan de hand van de geldende landelijke criteriaen ook de lwoo-licenties blijven nog behouden. Momenteel wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om detoewijzingscriteria en duur van lwoo en de licenties aan de samenwerkingsverbanden over te dragen.Die wet zal waarschijnlijk niet eerder dan 2020 in werking treden. Vooruitlopend op de wetswijzigingkunnen samenwerkingsverbanden sinds 1 januari 2016 kiezen voor ‘opting out lwoo’. Desamenwerkingsverbanden kunnen dan onder bepaalde voorwaarden eigen keuzes maken en hun beleidvormgeven rondom lwoo. De samenwerkingsverbanden die reeds gekozen hebben voor opting out zijn via eenvoortgangsonderzoek gevolgd. In dit onderzoek staan vier vragen centraal: . Wat is de stand van zaken van de ontwikkeling in het lwoo-beleid voor de 33 resterendesamenwerkingsverbanden? Zijn er plannen, waar bestaan die uit en in welk stadium zijn die?In grote lijnen is de stand van zaken voor de 33 samenwerkingsverbanden die nog niet voor opting outin kader van lwoo hebben gekozen het volgende: ongeveer één vijfde is (nog) niet met voorbereidenbegonnen (6 swv’s), ongeveer een derde heeft het voornemen om te starten met opting out in 2019 (10swv’s), en de rest (ongeveer de helft van de samenwerkingsverbanden, 15 swv’s) is gestart met devoorbereidingen maar zal nog niet in 2019 starten . Waarom is er tot nu toe (nog) niet gekozen voor opting out?Bij de redenen waarom nog niet voor opting out is gekozen, speelt in ieder geval mee dat men binnende samenwerkingsverbanden min of meer tevreden is met de huidige situatie. T . In welke mate spelen daarin interne processen en tegengestelde belangen een rol? En in welke mate debehoefte aan meer informatie en duidelijkheid omtrent vervolg wetgeving en bekostiging?Naast het gebrek aan urgentie speelt een breed gedeelde behoefte aan helderheid over de bekostigingen het wetgevingstraject. Dat wordt als een belemmering ervaren om nu reeds besluiten te kunnennemen. In de interviews wordt aangegeven dat het onderlinge gesprek zowel over de inhoud als overfinanciën gaat. Daarbij lijkt het dat het financiële aspect juist de belemmering is om nieuw lwoo -beleidverder vorm te geven. . Hebben deze 33 samenwerkingsverbanden behoefte aan ondersteuning rondom lwoo-beleid en zo ja,welke behoefte? De behoefte aan ondersteuning onder directeuren van samenwerkingsverbanden verschilt. Een deelheeft geen behoefte daaraan. Een deel geeft aan dat ze ondersteuning kunnen gebruiken bij hetdoorrekenen van de verschillende financiële verdeelmodellen. Daarnaast is er behoefte bij dedirecteuren aan informatie (individueel of groepsgewijs) vanuit samenwerkingsverbanden die al aanopting out deelnemen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/05/18/opting-out-geen-optie/1378060+Belemmeringen+opting+out+LWOO.pdf TREFWOORDEN: VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Passend onderwijs Onderwijsinstellingen CODE: 411.18 TITEL: Hoofdlijnen veranderopgave inburgering UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , 2018 SAMENVATTING: Brief (d.d. 2 juli 2018) van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer waarin hij zijn denkrichting presenteert voor de verbeteringen van het inburgeringsbeleid op basis van het regeerakkoord.De aanpassingen van het stelsel die in 2013 zijn doorgevoerd waren bedoeld om het

Page 17: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

stelsel beter telaten presteren hebben geen effect gehad. Er zijn te veel belemmeringen in het huidige stelsel om inburgering als start van participatie in de Nederlandse samenleving optimaal te benutten: het stelsel is te ingewikkeld en niet effectief. Het staat bovendien teveel op zichzelf, waardoor samenhang tussen inburgeringen meedoen - in de samenleving en op de arbeidsmarkt - mist. In deze brief wordt op hoofdlijnen een schets gegeven van het nieuwe inburgeringsstelsel. De schets is gebaseerd op het regeerakkoord van 2017: de effectiviteit en doelmatigheid van inburgering moet vergroot en detaaleis gaat van A2 naar B1. Ook na aanpassing van het stelsel blijft het een uitdaging de gewenste eindresultaten te bereiken. De komende jaren zullen met name de onderdelen waar minder praktijkervaring is, worden gevolgd en indien nodig aangepast, om het stelsel gaandeweg te kunnen versterken. Het streven is om een stelsel te creëren dat robuust en adaptief is. Een centrale plaats is daarom ingeruimd voor monitoring en evaluatie, als instrument om evidence based beleidsvoering te versterken, om tijdig wijzigingen te kunnen aanbrengen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2018/07/02/kamerbrief-hoofdlijnen-veranderopgave-inburgering/kamerbrief-hoofdlijnen-veranderopgave-inburgering.pdf TREFWOORDEN: Inburgering Gemeentelijke overheid Overheidsbeleid Minderhedenbeleid Vreemdelingenbeleid CODE: 322.18 TITEL: Basisondersteuning in passend onderwijs. Verschillen tussen scholen en samenwerkingsverbanden en de(on)wenselijkheid van een landelijke norm voor basisondersteuning AUTEUR(S): Heim, M. Weijers, S. UITGAVE: Amsterdam / Utrecht : Kohnstamm Instituut / Oberon, 2018SAMENVATTING: Dit rapport doet verslag van onderzoek naar regionale verschillen in de basisondersteuning en de effecten daarvan. Tevens is onderzocht wat de voor- en nadelen zouden zijn van een landelijke norm voor basisondersteuning en van het verwijderen van de term basisondersteuning uit de Wet Passend Onderwijs. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden waardoor kinderen met een handicap of gedragsproblemen recht hebben op een passende onderwijsplek . Passend onderwijs betekent dat dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes. In de wet is vastgelegd dat regionale samenwerkingsverbanden tenminste eens in de vier jaar een Ondersteuningsplan (OP) vaststellen. Onderdeel van het OP is een beschrijving van de ‘basisondersteuningsvoorzieningen die op alle vestigingen vanscholen in het samenwerkingsverband aanwezig zijn’ (Wet Passend Onderwijs, Art. 18a, lid8 sub a). Deze basisondersteuningsvoorzieningen kunnen verschillen per samenwerkingsverband.Om verschillen in de basisondersteuning in kaart te brengen zijn de ondersteuningsplannenvan tien samenwerkingsverbanden primair onderwijs en tien samenwerkingsverbandenvoortgezet onderwijs geanalyseerd in dit onderzoek, alsmede de schoolondersteuningsprofielen vanongeveer honderd scholen van deze tien samenwerkingsverbanden. Verder is aan de directeuren/coördinatorenvan de samenwerkingsverbanden een digitale vragenlijst voorgelegd(95 respondenten, ruim 60%), vond er een digitale veldraadpleging

Page 18: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

plaats via LinkedIn(42 respondenten) en zijn vertegenwoordigers van de volgende stakeholders geraadpleegdvia focusgroepen: directeuren/coördinatoren en bestuurders van samenwerkingsverbanden,ouders, intern begeleiders en zorgcoördinatoren, beleidsmedewerkersvan OCW en Onderwijsinspectie en vertegenwoordigers van vakbonden en sectorraden.Uit het onderzoek blijkt dat er verschillen bestaan in definitie en uitwerking van basisondersteuning. Ook blijkt uit een veldraadpleging dat er weinig steun is voor het vaststellen van een landelijke norm. De resultaten van deze eerste fase van het onderzoek vormen vooralsnog geen aanleiding tot het wijzigen van de wet. In de komende periode zullen de effecten van verschillen in basisondersteuning voor leerlingen, ouders, leraren en scholen uitgebreider worden onderzocht. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/06/25/basisondersteuning-passend-onderwijs-deel-1/basisondersteuning-passend-onderwijs-deel-1.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Onderwijsinstellingen CODE: 711.18 TITEL: Effectiviteit interventies radicalisering : Evaluatie projecten SMN, IOT en CMO AUTEUR(S): Kriek, F. Mack, A. UITGAVE: Amsterdam : Regioplan, 2017 SAMENVATTING: Onderzoek naar interventieprogramma’s die het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN), de Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT) en het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) hebben ontwikkeld.om radicalisering binnen de eigen gemeenschappen tegen te gaan en te voorkomen.De organisaties organiseren onder andere bijeenkomsten en trainingen voor ouders, imams en sleutelpersonen.In opdracht van het ministerie van SZW heeft Regioplan dit onderzoek uitgevoerd. Onderzocht is in hoeverre de interventies van SMN, IOT en CMO effect hebben op het tegengaan van radicalisering. De interventies hebben vooral effect op het gebied van kennis en bewustwording. Op het niveau van gedrag zijn minder effecten zichtbaar. De projecten betekenen een belangrijke eerste stap in een lang proces van kennistoename, bewustwording van de eigen verantwoordelijkheden, de intentie om radicalisering in de eigen gemeenschap aan te pakken tot het ook daadwerkelijk aanpakken van radicalisering. LINK: https://www.regioplan.nl/media/pdf/id/1700/file_name/16036-effectiviteit-interventies-radicalisering-regioplan.pdf TREFWOORDEN: Radicalisering Etnische minderheden Migrantenorganisaties Islam Geweldpreventie CODE: 181.17 TITEL: Monitor en evaluatie waardenoverdracht nieuwkomers AUTEUR(S): Klaver, J. Witkamp, B. UITGAVE: Amsterdam : Regioplan, 2017 SAMENVATTING: Evaluatieonderzoek naar de pilot waardenoverdracht nieuwkomers die is opgezet

Page 19: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

naar aanleiding van de motie Marcouch en Heerma (nr. 141, 2 juni 2016), waarin de regering wordt verzocht om met voorstellen te komen om nieuwkomers actief kennis te laten maken met de Nederlandse cultuur en samenleving. Het ministerie van SZW heeft de pilot uitgewerkt langs vier inhoudelijke sporen waarbinnen gemeentenen cursusinstellingen met verschillende vormen van waardenoverdracht aan de slag konden gaan: . Spoor 1 bestond uit kennismaking met de Nederlandse kernwaarden door het bezoeken vanorganisaties en plaatsen van nationaal historische betekenis (‘high impact’-plekken) die eenduidelijke link hebben met de relevante kernwaarden. . Spoor 2 bestond uit het kennismaken met kernwaarden in de dagelijkse praktijk door bezoeken aanlokale waardendragers in verschillende domeinen (bijvoorbeeld werk, wonen, instanties et cetera). . Spoor 3 bestond uit het kennismaken met de Nederlandse cultuur en samenleving door middel vanhet aangaan van dialoog (onder andere via mensenrechtenambassadeurs). . Spoor 4 was een controlespoor, bestaande uit verschillende trajecten waarin in het kader van dezepilot geen aanvullende activiteiten zijn georganiseerd ten opzichte van het al bestaande traject. Voor deze evaluatie van deze pilot is gesproken met projectleiders, uitvoerdersen trainers van de pilotorganisaties (telefonische interviews en groepsgesprekken) , is een schriftelijkeenquête uitgezet onder deelnemende nieuwkomers, en is bij acht pilotorganisaties een groepsgesprekgehouden met nieuwkomers. Over het algemeen worden de cursussen door zowel deelnemers als pilotuitvoerders erg gewaardeerd.Dit is vooral het resultaat van de vertaling die in sommige pilots wordt gemaakt van de abstracte kernwaardenaar het dagelijkse leven. Wat meer algemene kennis over de kernwaarden (met name overvrijheid en gelijkwaardigheid ) was bij veel nieuwkomers op voorhand al aanwezig. Dit geldt voornamelijkvoor hoogopgeleide Syrische cursisten, maar ook Eritrese deelnemers hadden naar eigen zeggen vooraankomst in Nederland al wat kennis over deze waarden .Cursisten geven zelf aan de bijeenkomsten voornamelijk nuttig te vinden omdat: ze hen nieuwe dingenhebben geleerd over de Nederlandse cultuur, tradities en kernwaarden; ze hen de mogelijkheid hebbengegeven om te oefenen met de Nederlandse taal; zij praktische informatie hebben gekregen over hoedingen in Nederland zijn geregeld; en ze hen in contact hebben gebracht met Nederlanders dan welNederlandse instanties. LINK: https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=4f3ab3b0-e4a9-422d-994c-ad5f1eb9a39b&title=Monitor%20en%20evaluatie%20waardenoverdracht%20nieuwkomers.pdf TREFWOORDEN: Inburgering Minderhedenbeleid Vreemdelingenbeleid Interculturaliseringsproces CODE: 322.18 TITEL: Grootse dromen, uitgekomen? Kansen en obstakels in de schoolloopbaan van alleenstaande minderjarige asielzoekers UIT: Mens & Maatschappij, Vol. 92, No. 4, pp 421–445, 2017 AUTEUR(S): Ghaeminia, S. Ghorashi, H. Crul, M. UITGAVE: eigen uitgave, 2017 SAMENVATTING: In dit onderzoeksartikel wordt gekeken naar de schoolloopbanen van alleenstaande minderjarigeasielzoekers die tussen 1995 en 2005 vanuit verschillende landennaar Nederland kwamen.Auteurs richten zich naast individuele factoren ook

Page 20: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

zeernadrukkelijk op de gevolgen van het Nederlandse onderwijs- en vluchtelingenbeleid.Aan het onderzoek deden twee vrouwen en tienmannen mee. Zij kwamen tussen 1997 en 2003 naar Nederland en waren toen14 tot 16 jaar oud. Zij kwamen uit landen in Afrika, Azië en Noord-Amerika.Ten tijde van het interview waren zij 27 tot 33 jaar oud en hadden zij eenverblijfsvergunning of de Nederlandse nationaliteit.Het onderzoek is gebaseerd op biografische interviews .Dit artikel laat zien hoe de schoolloopbanen van zeer gemotiveerdeen capabele jonge vluchtelingen sterk uiteenlopen door belemmerendeinstitutionele factoren in het onderwijs en in het vluchtelingenbeleid.De jonge vluchtelingen startten hun schoolloopbaan met dezelfde hogeambities en vergelijkbare capaciteiten, maar het al dan niet kunnen vervolgenvan de schoolloopbaan na hun achttiende heeft ervoor gezorgd datsommigen hun dromen hebben gerealiseerd en een goede positie op de arbeidsmarkthebben, terwijl anderen gemarginaliseerd zijn geraakt .Deze conclusie onderstreept het belang van het analyseren van schoolloopbanenop de langere termijn, waardoor de invloed van het samenspelvan persoonlijke, institutionele en discursieve factoren zichtbaar wordt. LINK: https://www.ingentaconnect.com/contentone/aup/mem/2017/00000092/00000004/art00004?crawler=true TREFWOORDEN: Etnische minderheden AMA's Vluchtelingen Schoolloopbaan CODE: 162.17 TITEL: Jaarverslag 2017 : Inspectie SZW UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Inspectie SZW, 2018 SAMENVATTING: Jaarverslag van de Inspectie SZW of Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het jaar 2016. In dit jaarverslag rapporteert de Inspectie SZW over de resultaten van haar toezicht en interventies.De Inspectie SZW controleert of werkgevers en werknemers zich houden aan de wetten en besluiten op het gebied van arbeid. De Inspectie SZW richt zich bij haar inspecties vooral op de volgende soorten misstanden: hoge risico’s voor de veiligheid of gezondheid van werknemers; te lange werktijden en/of te korte rusttijden; betaling onder het minimumloon; illegale werknemers laten werken (arbeidsmarktfraude); geen of lage naleving van de wetgeving in het algemeen. Sinds 2015 heeft de Inspectie SZW – op verzoek van de Tweede Kamer – een team ingericht om discriminatie op de werkvloer tegen te gaan. Sinds mei 2015 is een speciaal inspectieteam full time bezig met discriminatie op de werkvloer. In 2017 heeft dit team de eerste herinspecties uitgevoerd. Hoewel niet alle bedrijven een herinspectie kregen, hebben alle bedrijven die in 2016 zijn geïnspecteerd wel een brief ontvangen. Daarin stond dat men geselecteerd kon worden voor een herinspectie. Een kwart van de bedrijven waartegen in 2016 maatregelen werden geëist, is bezocht. In één geval werd een boetetraject ingezet. Uit de herinspecties blijkt dat de inspecties bij bijna alle bedrijven tot verbetering hebben geleid. In het jaarverslag geeft de Inspectie aan dat in 2017 de stijging van het aantal gemelde arbeidsongevallen doorzet. Een negatieve trend die nu al vijf jaar aanhoudt en die zich moeilijk laat doorbreken. Bemoedigend was wel de daling van het aantal dodelijke arbeidsongevallen in 2016. Dat kwam uit op 50, daar waar het in 2016 nog om 70 mensen ging.

Page 21: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

LINK: https://www.inspectieszw.nl/binaries/inspectieszw/documenten/jaarverslagen/2018/05/14/jaarverslag-2017/Jaarverslag-2017-Inspectie-SZW.PDF TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Arbeidsomstandigheden Illegale arbeid Werkvloer CODE: 403.18 TITEL: Human rights education: The good surf and reclaiminghuman rights UIT: Netherlands Quarterly of Human Rights, Vol 36, No. 1, pp. 64-74, 2018 AUTEUR(S): Tibbitts, F.L. UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: Inaugural lecture of the chair of human rights education at Utrecht University, delivered on 23 october 2017. In this lecture Felisa L. Tibbitts explains two elements of the title of her lecture : the good surf and reclaiming human rights. She refers to the international human rights movement as "the good surf" as it has assisted the rise andevolution of human rights education. As part of the expanded human rights movement, humanrights education has proliferated and differentiated since the 1990s. In fact, the expansion of human rights education has benefited from several worldwide developments. These include not only the worldwide human rights movement but also the expansion of mass education and globalisation.The second element in the inaugural lecture’s title is the reclaiming of humanrights. In the past few years, for different reasons, the international human rights movement hasbeen stressed. Human rights have come under attack in the name of national security and combattingterrorism . In many countries, the civic space for NGOs has diminished. Some critics claim thatthere is a gap between the agenda of the human rights movement and the concerns of the majorityof the public. At this juncture, Tibbits believes that human rights education can serve as a strong pillar upholding the movement. Moreover, she proposes that human rights education can help to support, or "reclaim" human rights in some environments, by offering partial solutions to two key paradoxes that have plagued the international human rights project LINK: http://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/0924051917752419 TREFWOORDEN: Mensenrechten Didactiek Burgerschap Leerprogramma NL CODE: 354.18 TITEL: Zo werkt het : Ervaringen van mensen met een beperking met (zoeken naar) werk AUTEUR(S): Barendrecht, J. Paalvast, M. Nieuwenhuis, D. UITGAVE: Utrecht / Amsersfoort : Ieder(in) / MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid / Patiëntenfederatie Nederland, 2017 SAMENVATTING: Onderzoek naar de ervaringen van mensen met een beperking of aandoening bij het zoeken en hebben van werk. An dit onderzoek hebben 2811 mensen deelgenomen. 57% (N = 1609) van hen heeft geen betaald werk, 43% (N = 1202) heeft wel betaald werk. Werken heeft een positieve invloed op het leven van mensen met een

Page 22: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

aandoening ofbeperking: zij ervaren hun leven als zinvoller,zijn gelukkiger en hebben het gevoelerbij te horen. Maar wanneer er knelpuntenop het werk zijn, zorgt dat voor een negatieveinvloed op de ervaringen in werk enprivéleven. Uit dit onderzoek blijkt dat 63%van de deelnemers knelpunten ervaart inhet werk, de meest voorkomende knelpuntenzijn: werkstress; persoonlijke belemmeringen; werken onder/boven niveau. Het niet hebben van werk heeft een negatieveinvloed op het leven van mensen meteen aandoening of beperking als het gaatom erbij horen, sociale contacten, idealenbereiken en zichzelf gezond voelen. Voor demensen die op zoek zijn naar werk, is ditniet makkelijk: 80% ervaart knelpunten bijhet zoeken van werk. De volgende knelpuntenworden vaak genoemd: het ontbreken van passend werk; twijfels aan eigen mogelijkheden; stigmatisering.Om ervoor te zorgen dat mensen met een aandoening of beperking makkelijkerwerk vinden én houden, worden de volgende aanbevelingen gedaan: . Er moet passend werk zijn voor mensen met een aandoening of beperking. Daarommoeten werkgevers beschikking hebben over de kennis en informatie dienodig is om banen passend te maken voor mensen met een aandoening ofbeperking. . Er moet passende ondersteuning zijn om aan het werk te komen of aan het werkte blijven. Werknemers moeten advies kunnen krijgen over de voorzieningen enregelingen die er zijn. En zij moeten de mogelijkheid hebben om deze ondersteuningzelf in te kopen via een persoonsgebonden budget. . Werk moet een veilige plek zijn waar werknemers open kunnen zijn. Daarommoeten leidinggevenden en werknemers met elkaar afstemmen waar LINK: https://iederin.nl/downloads/dl.php?l=1406_Rapport_Arbeid_def_lage_resolutie.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Arbeidsmarktpositie Vrijwilligerswerk Gehandicapten Werkvloer CODE: 433.17 TITEL: Ethnicizing citizenship, questioning membership. Explaining the decreasing familymigration rights of citizens in Europe UIT: Citizenship Studies, Vol. 20, No. 6-7, pp. 779-794, 2016 AUTEUR(S): Bonjour, S. Block, L. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Paper. Citizenship does not equal belonging. In this paper, the authors investigate how the disjunction between the ‘imagined community’ and the formal citizenry impacts on citizens’ rights. In particular, they analyse decision -making on the family migration rights of citizens in France, Germany and the Netherlands. The analysis shows that in these three countries, notwithstanding their different migration and citizenship regimes, the reduction of citizens’ family migration rights is based on the same discursive mechanism: the ‘membership’ of citizens of migrant origin who marry a partner from abroad is called into question. As they are excluded from membership of the imagined community, their entitlement to family migration rights is decreased. Ethnic conceptions of national community, intersecting with gender and class, play a crucial role in shaping the rights attached to citizenship in Europe today. LINK: https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/13621025.2016.1191429 TREFWOORDEN: Nederland Duitsland Frankrijk

Page 23: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

Inburgering Immigratie Etnische minderheden CODE: 322.16 TITEL: The “migrant with poor prospects”: racialized intersections of class and culture in Dutch civic integration debates UIT: Ethnic and Racial Studies, Vol. 41, No. 5, pp. 882-900, 2018 AUTEUR(S): Bonjour, S. Duyvendak, J.W. UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: Paper. The recent trend towards selective immigration policies is based on theracialization of certain categories of migrants into irretrievably unassimilableOthers. In Europe, this trend has materialized largely through the applicationof integration requirements to the immigration of foreigners, the so -called“civic integration turn”. Based on an analysis of parliamentary debates aboutcivic integration policies in the Netherlands, this paper asks which migrantsare considered likely or unlikely to integrate based on which presumedcharacteristics. It was founnd that Dutch civic integration policies aim at barring“migrants with poor prospects”. In sharp contrast with a long history of Dutchsocial policies, politicians deny state responsibility for migrants’ emancipationbased on a discursive racialization of these migrants as unassimilable. Whileclass has hitherto been largely ignored in the literature on migration and thepolitics of belonging, we show that class, intersecting with culture andgender, is key in this process of racialization. LINK: https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/01419870.2017.1339897 TREFWOORDEN: Etnische minderheden Minderhedenbeleid Publieke opinie Politiek Nederland Inburgering CODE: 322.18 TITEL: Selectivity of Migration and the Educational Disadvantages of Second-Generation Immigrants in Ten Host Societies UIT:European Journal of Population, First Online: 27 March 2018 AUTEUR(S): Werfhorst, H.G. van de Heath, A. UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: Paper. Selectivity of migration varies significantly between ethnic/origin countrygroups, and between the destination countries which these groups have migrated to.Yet, little comparative research has measured empirically how selective differentmigrant groups are in multiple destination countries, nor has research studied whether the selectivity of migration is related to the magnitude of ethnic inequalities among the children of migrants in Western societies. The authors present an empiricalmeasure of educational selectivity of migrants from many different origin countrieshaving migrated to ten different destination countries (Belgium, Canada,England, Finland, France, Germany, the Netherlands, Sweden, Switzerland, and the USA). They examine whether selective migration of a particular ethnic group in a particular destination country isrelated to the gap between their children’s and native

Page 24: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

children’s educational outcomes.It was found that the disadvantage in educational outcomes between the second generation and their peers from majority populations is smaller for ethnic groups that are more positively selected in terms of educational attainment. It was also founndsome evidence that the effect of selective migration is moderated by the integration policies or tracking arrangements in the educational system in the destination country. LINK: https://link.springer.com/content/pdf/10.1007/s10680-018-9484-2.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Tweede generatie Europa Nederland Leerprestaties Schoolloopbaan Maatschappelijke positie CODE: 174.18 TITEL: Back to Reality: The Complex Relationship Between Patterns in Immigration News Coverage and Real-World Developments in Dutch and Flemish Newspapers (1999–2015) UIT: Mass Communication and Society, Vol. 21, No 4, pp. 473-487, 2018 AUTEUR(S): Jacobs, L. Damstra, A. Boukes, M. Swert, K. De UITGAVE: 2018 SAMENVATTING: Paper. Although prior studies investigating immigration news typically documented a dominantfocus on negativity and threats, only limited empirical research is available,which scrutinizes the way real-world developments affect these patterns in immigrationnews. This study aims to fill this void. First, it reports results of a large-scale andlongitudinal content analysis (N = 4,340 ,757) of trends in immigration news coveragein two Western European cases, Flanders (the northern, Dutch-speaking, largestregion of Belgium) and the Netherlands, from 1999 to 2015. Both the salience ofimmigration as a news topic on itself and its linkages with three prominent issues(i.e., crime, terrorism, and socioeconomic issues) are explored. Second, this studybuilds on previous insights by comparing dynamics in immigration news to realworldevents and developments. Overall, the results show that the linkage ofimmigration to issues of crime, terrorism, and the economy in Flemish and Dutchnewspapers was considerable throughout the 17-year period under study. Yet there islimited evidence for a close relationship between news and real-life developments;hence , trends in immigration news seem largely unaffected by trends in society. LINK: https://doi.org/10.1080/15205436.2018.1442479 TREFWOORDEN: Immigratie Geschreven pers Berichtgeving Etnische minderheden België Nederland CODE: 612.18 TITEL: Jaarverantwoording politie 2017 UITGAVE: S.L. : Politie Nederland, 2018

Page 25: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

SAMENVATTING: Vijfde editie van de Jaarverantwoording van de Politie Nederland. Deze editie handelt over het jaar 2017. Daarbij wordt onder meer ingegaan op diversiteitsbeleid, op de aanpak van terrorisme, extremisme en radicalisering, op gebiedsgebonden politie en op incidenten met personen die verward gedrag tonen. Uit de Jaarverantwoording 2017 blijkt dat de politie de meeste resultaatafspraken ruimschoots heeft gehaald. Zo daalden de misdaadcijfers voor het vijfde jaar op rij, in 2017 met 11 procent. Tegelijk vormen cybercrime en ondermijning een steeds groter wordend probleem. De politie moet ook steeds vaker uitrukken. In 2017 waren er 1.816.580 incidenten met politie-inzet. Vooral de extra oproepen voor bijstand bij verwarde personen lieten een zorgelijke stijging zien - 83.501 incidenten in totaal. Het aantal in 2017 bij de politie ingediende klachten over etnisch profileren bedroeg 42. LINK: https://www.politie.nl/binaries/content/assets/politie/jaarverslag/2017/jaarverantwoording-2017.pdf TREFWOORDEN: Politie-dienst Politie-optreden Diversiteitsbeleid Discriminatie Etnische minderheden CODE: 631.18 TITEL: Tegengaan van etnisch profileren : Een internationale literatuurstudie naar effecten van interventies AUTEUR(S): Landman, W. Sollie, H. UITGAVE: Apeldoorn / Amersfoort : Politie & Wetenschap / Twynstra Gudde, 2018 SAMENVATTING: In dit rapport wordt verslag gedaan van een internationale literatuurstudie naar de effecten van interventies om etnisch profileren door de politie tegen te gaan. Ook wordt ingegaan op de bestaande literatuur over etnisch profileren in Nederland. Op basis van het bestaande onderzoek wordt geconcludeerd dat etnisch profileren in Nederland voorkomt.Sinds de signalen dat etnisch profileren door politieagenten in Nederland voorkomt, is ook het gesprek over het tegengaan van etnisch profileren op gang gekomen. Vooral in de grote steden is het zowel in de lokale politiek als in de politieorganisatie een thema en worden diverse maatregelen of interventies voorgesteld en uitgevoerd. De vraag is welke effecten van deze interventies mogen worden verwacht. Om hier meer gefundeerd inzicht in te bieden, is een internationale literatuurstudie uitgevoerd naar de effecten van en ervaringen met interventies om etnisch profileren door de politie tegen te gaan.De literatuurstudie brengt systematisch mogelijk relevante interventies en hun aangetoonde effectiviteit in kaart. Het blijkt dat er heel weinig onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van interventies en dat er daardoor in beperkte mate wetenschappelijke kennis beschikbaar is over wat (niet) werkt. Wel concluderen de onderzoekers dat het verstandig is om verschillende interventies te combineren in een brede en samenhangende aanpak en hierbij de nadruk te leggen op de (procedurele) rechtvaardigheid van proactief controleren.Daarnaast zou men niet alleen aandacht moeten besteden aan het optreden van politieagenten, maar ook oog moeten hebben voor de institutionele structuren waarbinnen dit optreden tot stand komt. De ervaring in het buitenland leert dat teveel eenzijdige aandacht voor het gedrag van individuele agenten leidt tot weerstand en onbegrip bij deze agenten. Dit terwijl juist ook de institutionele inbedding van dit gedrag een belangrijke oorzaak kan zijn. Bijvoorbeeld het repressief veiligheidsbeleid en daarmee

Page 26: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

samenhangende wetgeving, politiebeleid en aandacht voor prestatie-indicatoren (bijvoorbeeld het aantal verdachten). Een eenzijdige oriëntatie op het gedrag van politieagenten roept tegenkrachten op en vermindert de effectiviteit van interventies.De literatuurstudie eindigt met enkele aanbevelingen voor de aanpak van etnisch profileren en voor vervolgonderzoek. Zo houdt men een pleidooi voor meer effectstudies naar interventies, waaronder aangeboden training. LINK: https://www.politieenwetenschap.nl/cache/files/5b4492e458f06PW91A.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Racisme Etnische minderheden Politie-optreden Identificatieplicht Discriminatiebestrijding CODE: 361.18 TITEL: Vrouwen in de politiek : Factsheet december 2017 AUTEUR(S): Sariaslan, Z. UITGAVE: Amsterdam : Atria, 2017 SAMENVATTING: Deze factsheet zet de meest recente cijfers op een rijk over het aantal vrouwen in onder andere de Tweede Kamer, Eerste Kamer, Provinciale Staten, gemeenteraden en waterschapsbesturen.In de laatste decennia is het aantal vrouwen in de politiek toegenomen, maar de laatste 5 jaar lijkt er sprake te zijn van stagnatie of zelfs achteruitgang. Vooral in waterschapsbesturen en gemeenteraden is de vertegenwoordiging van vrouwen nog steeds beperkt. LINK: https://www.atria.nl/sites/atria/files/atoms/files/factsheet_vrouwen_in_de_politiek_-_online.pdf TREFWOORDEN: Politiek Vrouwen Verkiezingen Nederland CODE: 332.17 TITEL: Hoe vergroot je het vertrouwen tussen jongeren en de politie? Een handreiking voor het versterken van interventies AUTEUR(S): Noor, S. Metwally, L. UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) - Movisie, 2018 SAMENVATTING: Handreiking om interventies te versterken die erop gericht zijn het vertrouwen tussen politie en jongeren te versterken. Waaraan moeten interventies die erop gericht zijn het vertrouwen tussen jongeren en politie te verbeteren, voldoen voor een zo groot mogelijke kans op slagen? Deze vraag staat centraal in deze handreiking. Doel van deze handreiking is inzicht te geven in de manier waarop interventies bij deze jongeren het vertrouwen in instituties kunnen verbeteren. Voor deze handreiking is onderzocht welke voorwaarden en criteria het slagingspercentage van dergelijke aanpakken vergroten. Daartoe is literatuuronderzoek uitgevoerd, aangevuld met gesprekken met diverse maatschappelijke organisaties, betrokkenen en de politie, en een survey onder 55 jongeren met een migratieachtergrond. Deze handreiking is bedoeld voor alle professionals en met name de politie, die een interventie willen inzetten of ontwikkelen die erop gericht is de relatie of samenwerking tussen jongeren en politie te verbeteren. Dit rapport met de bijbehorende checklist kan als

Page 27: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

toetsingsinstrument worden gebruikt om te beoordelen hoe u uw interventie kunt versterken. Ook kan het inspiratie bieden voor professionals die iets willen doen ter bevordering van de relatie en daarmee het vertrouwen tussen de politie en jongeren, maar niet weten wat daar de juiste ingrediënten voor zijn. Handreiking adviseert onder meer : maak gebruik van rolmodellen, ga uit van gelijkwaardigheid en respect in de bejegening en durf sociale media in te zetten om de beeldvorming van de politie bij jongeren in een gunstige richting te bewegen. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/vertrouwen-jongeren-politie_0.pdf https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/checklist_jongeren_politie.pdf TREFWOORDEN: Politie-optreden Etnische minderheden Acties Relatieverbetering (groepen) Discriminatie Discriminatiebestrijding CODE: 361.18 TITEL: Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2018 SAMENVATTING: Beleidskader voor gemeentelijke woonwagenstandplaatsen dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 12 juli 2018 met begeleidende brief heeft gestuurd naar de Tweede kamer.De visie die ten grondslag ligt aan dit nieuwe beleidskader heeft als kern inzakehuisvesting het beschermen van Roma, Sinti en woonwagenbewoners tegendiscriminatie, het waarborgen van hun (culturele) rechten en het bieden vanrechtszekerheid en duidelijkheid. Concreet betekent dit: . De gemeente stelt het beleid voor woonwagens en standplaatsen vast alsonderdeel van het volkshuisvestingsbeleid; . Het beleid dient voldoende rekening te houden met en ruimte te gevenvoor het woonwagenleven van woonwagenbewoners; .De behoefte aan standplaatsen moet in kaart worden gebracht ; .Corporaties voorzien in de huisvesting van woonwagenbewoners voorzover deze tot de doelgroep behoren; . De afbouw van standplaatsen is niet toegestaan (behoudens uitzonderlijkeomstandigheden) zolang er behoefte is aan standplaatsen; .Een woningzoekende Roma, Sinti of woonwagenbewoner die dit wenst,moet binnen redelijke termijn kans maken op een standplaats.Het beleidskader is voor een groot deel gebaseerd op een opgesteld door het College voor de Rechten van de Mens over een vijftal belangrijke onderwerpen met betrekking tot het beleidskader. De visie is tot stand gekomen in samenwerking met een dertigtal gemeenten, deVereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg(IPO), Aedes, een aantal betrokken woningcorporaties en organisaties die deRoma, Sinti en woonwagenbewoners vertegenwoordigen. Tevens heeft het College voor de Rechten van de Mens op verzoek van de minister een advies opgesteld over een vijftal belangrijke onderwerpen met betrekking tot het beleidskader. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/07/02/beleidskader-gemeentelijk-woonwagen-en-standplaatsenbeleid/beleidskader-gemeentelijk-woonwagen-en-standplaatsenbeleid.pdf BRIEF MINiSITER:

Page 28: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2018/07/12/aanbiedingsbrief-bij-het-rapport-%E2%80%98-beleidskader-voor-gemeentelijk-standplaatsenbeleid%E2%80%99-en-het-%E2%80%98advies-inzake-woonwagen-en-standplaatsenbeleid%E2%80%99/aanbiedingsbrief-bij-het-rapport-%E2%80%98-beleidskader-voor-gemeentelijk-standplaatsenbeleid%E2%80%99-en-het-%E2%80%98advies-inzake-woonwagen-en-standplaatsenbeleid%E2%80%99.pdf TREFWOORDEN: Zigeuners (Sinti - Roma) Woonwagenbewoners Discriminatie Huisvesting Overheidsbeleid Gemeentelijke overheid CODE: 161.18 TITEL: Hulpverlening voor iedereen? Verkennend onderzoek naar hulpverleners met een negatieve houding ten aanzien van LHBT’s AUTEUR(S): Taouanza, I. Felten, H. UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) , 2018SAMENVATTING: Verkennend onderzoek naar hulpverleners met een negatieve houding ten aanzien van LHBT’s. Onderzoek probeert te achterhalen waar deze houdingen op gebaseerd zijn, hoe hulpverleners hier mee omgaan en wat er nodig is om de hulpverlening toegankelijk te houden binnen organisaties. De kennis die hieruit voortkomt, is van belang voor alle instellingen die hulpverlening aanbieden: van sociale wijkteams tot GGZ. Onderzoek is uitgevoerd door middel van een literatuurstudie , interviews met hulpverleners, leidinggevenden, docenten en één student, en een expertmeeting met experts waarin de bevindingen zijn geanalyseerd en voorgelegd .Het onderzoek gaat in op de volgende vragen: . Hoe geven (toekomstige) professionele hulpverleners, die persoonlijk (enigszins) een negatieve houding hebben ten aanzien van LHBT’s, hieraan uiting in hun werk, studie of stage? Professionele hulpverleners die persoonlijk moeite hebben ten aanzien van LHBT’s uiten dat volgens de respondenten waarschijnlijk slechts zelden door expliciet te weigeren een LHBT-cliënt te helpen. In die gevallen geeft een hulpverlener openlijk toe aan een collega dat hij of zij de cliënt niet wil helpen vanwege diens LHBT-zijn. Ook in het onderwijs krijgen docenten soms te maken met studenten die aangeven geen LHBT’s te willen gaan helpen. Wat echter een groter probleem lijkt dan het expliciet weigeren, zijn de ‘verkapte’ weigeringen. Een deel van respondenten denkt soms te merken dat collega’s LHBT’s niet willen helpen. .Wat is er bekend over de motieven van de hulpverleners die uiting ge-ven aan hun negatieve houding ten aanzien van LHBT’s in hun werk, stage of studie?Ongemakkelijkheid bij het LHBT-thema en het ervaren als een taboe lijken een rol te spelen bij het weigeren. Maar het kan ook gaan om interpretaties van religieuze teksten en vooroordelen. De respondenten vermoeden dat dit ook bij ‘verkapt’ weigeren een rol speelt. Daarnaast geven college hulpverleners soms aan LHBT-cliënten liever niet te willen helpen omdat ze voor hun gevoel te weinig kennis hebben over deze doelgroep en bang zijn om fouten te maken. . Op welke manier wordt er in de hulpverlening omgegaan met (toe-komstige) professionele hulpverleners die een negatieve houding ten aanzien van LHBT’s uiten? Wat is hierin de rol van collega’s, organisa-ties en opleidingen?Er ontbreekt binnen de hulpverlening een gemeenschappelijk kader over hoe om te gaan met het thema LHBT en met LHBT -cliënten: toekomstige hulpverleners krijgen er meestal geen les over en binnen

Page 29: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

organisaties komt het thema zelden aan de orde. Daarnaast is er meestal geen specifiek beleid of dat beleid is niet bekend. LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/hulpverlening_voor_iedereen_-_verkennend_onderzoek.pdf TREFWOORDEN: Hulpverlening Homoseksualiteit Transseksualiteit Discriminatie Welzijnswerk Psychiatrische zorg CODE: 542.18 TITEL: Actieplan diversiteit arbeidsmarkt UITGAVE: Badhoevedorp : Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), 2018 SAMENVATTING: Actieplan van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) in maart 2018 tot stand kwam naar aanleidng de aflevering van 29 januari 2018 van het tevisieconsumentenprogramma Radar waarin werd getoond hoe tientallen uitzendbureaus meewerkten aan het discrimineren van uitzendkrachten op basis van afkomst.Doel van het Actieplan het bewerkstelligen van van een inclusieve arbeidsmarkt waar er geen sprake is van discriminatie. Het actieplan bestaat vier onderdelen. . I Preventie en voorlichting. Het aanbieden van de training ‘gesprekstechnieken, uitsluiting en diversiteit’ aan intercedenten i.s.m .RADAR/Art. 1; het vernieuwen van voorlichtingsmateriaal gericht op herkenning van discriminatie, bewustwordingvan uitsluitingsmechanisme en omkeren van gesprek na discriminerend verzoek; het maken van filmpjes met casuïstiek van soorten discriminatieverzoeken; het ontwikkelen van een belscript voorintercedenten; het oprichten van een internedenktank c.q. tafel van leden die voorgenoemde acties monitort. . II Zelfregulering en sanctionering. Introductie van extra lidmaatschapseis ABU waarbij de uitzendonderneming verplichtis aan te tonen dat zij een actief antidiscriminatiebeleid met concrete stappen voert.Herhaaldelijk niet voldoen aan deze eis kan in het uiterste geval verlies van het ABUlidmaatschapbetekenen. . III Onderzoek en monitoring. Periodiek terugkerend mystery call onderzoek uitgevoerd door een onafhankelijkbureau. De geanonimiseerde resultaten worden openbaar gemaakt en gekoppeld aaneen verbeterplan met hulp van een Anti Discriminatievoorziening. . IV Communicatie en verbreding. De ABU initieert een branchebrede en brancheoverstijgende diversiteitscampagne.De oprichting van een convenant of charter Inclusieve Arbeidsmarkt is onderdeel vandeze bredere campagne. Geïnspireerd op het Panel Deurbeleid Rotterdam initieert deABU een aanpak gericht op de grotere keten. In samenwerking met een antidiscriminatievoorziening worden de resultaten van de mystery calls bekeken en wordteventueel een verbetertraject opgezet. Er wordt een meldpunt opgericht waar klachtenverzameld en gemonitord worden door een Anti Discriminatievoorziening. Dezeworden periodiek gedeeld met de branche en eventuele belanghebbende partijen.Meerdere serieuze klachten over één partij betekent vervolgstappen, waarbij deonderneming altijd in de gelegenheid wordt gesteld orde op zaken te stellen. LINK: https://www.abu.nl/stream/actieplan-diversiteit-arbeidsmarkt TREFWOORDEN: Discriminatie Discriminatiebestrijding Etnische minderheden Arbeid - Werkgelegenheid

Page 30: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

Werving & selectie CODE: 411.18 TITEL: Brief aan Tweede Kamer uitkomsten gesprek "goed verhuurderschap" met de sector naar aanleiding van discriminatie en huisjesmelkerij UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties , 2018 SAMENVATTING: Brief (d.d. 5 juli 2018 2018) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer over de uitkomsten van het gesprek "goedverhuurderschap" met de diverse partijen in de huursector ( VBO Makelaar, NVM, IVBN, Vastgoed Belang, VGM NL, Aedes, de gemeente Amsterdam (namensde studentensteden), VNG, Federatie Opvang, Woonbond en de LSVb).Gespreksonderwerpen waren discriminatie en huisjesmelkerij mede naar aanleiding van het artikel 'Rachid is ook gewoon een nette jongen’ dat op 28 maart 2018 in 'De Groene Amsterdammer' en waarin aangetoond wordt dat er veel discriminatie is op de woningmarkt.De minister van Binnenlands Zaken doet in deze brief verslag van een gesprek op 30 mei 2018 met diverse partijen in de huursector over hoe discriminatie op de woningmarkt aan te pak-en. Van dit gesprek doet zij verslag in deze brief. De brief bevat diverse voorstellen om discriminatie om de woningmarkt aan te pakken. Een ervan is een voorlichtingscampagne door het ministerie van Binnenlandse Zaken in werking met de brancheorganisatie en de antidiscriminatievoorzienin-gen. Brancheorganisaties willen meer aandacht voor discriminatie bij de training van makelaars en bij kennisbijeenkomsten voor hun leden. Voorts wil de minister verkennen of de bracheorganisaties een antidiscriminatiebepaling kunnen toevoegen aan de ge-dragscodes of lidmaatschapsvereisten of dat zij mysteryguests en mysterycalls gaan inzetten om discriminatie aan te pakken LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2018/07/05/kamerbrief-uitkomsten-gesprek-%E2%80%98goed-verhuurderschap%E2%80%99-met-de-sector-naar-aanleiding-van-discriminatie-en-huisjesmelkerij/kamerbrief-uitkomsten-gesprek-%E2%80%98goed-verhuurderschap%E2%80%99-met-de-sector-naar-aanleiding-van-discriminatie-en-uisjesmelkerij.pdf TREFWOORDEN: Discriminatie Huisvesting Etnische minderheden Woonruimteverdeling CODE: 323.18 TITEL: Out on the Streets : Onderzoek naar de hulp aan Amsterdamse lhbti-jongeren die thuisloos zijn AUTEUR(S): Groot, N. de Vijlbrief, A. Emmen,M. RED VOORLETTER: M. UITGAVE: Utrecht : Movisie, 2018 SAMENVATTING: In dit onderzoek staan de ervaringen en verhalen van Amsterdamse lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender jongeren die thuisloos zijn. Centraal staan de volgende vragen: Hebben dak- en thuisloze jongeren en (jong )volwassenen in Amsterdam specifieke ervaringen, problemen en behoeften die gerelateerd zijn aan hun lhbti zijn en zo ja welke zijn dit? Is specifieke ondersteuning voor deze doelgroep wenselijk en zo ja hoe moet deze ondersteuning er uit zien? Het onderzoek is uitgevoerd door een literatuurstudie, interviews en een focusgroep. Kern van het onderzoek is een participatief actieonderzoek: lhbti-jongeren die dak- en thuisloosheid hebben ervaren, treden op als medeonderzoeker. Ze interviewden15 jongeren. Aan de

Page 31: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

focusgroep deden professionals mee. Geconcludeerd wordt dat dak- en thuisloze lhbti-jongeren een dubbel kwetsbare groep is. Ze krijgen in hun leven te maken met complexe, op elkaar in werkende problemen, waarvan hun lhbti-zijn een onderdeel is. De basis voor die problemen ligt in de problematische gezinssituatie waarin ze opgroeien. Bij de helft van de jongeren accepteren de ouders het lhbti-zijn niet. Dat zorgt ervoor dat de problemen escaleren en ze niet langer thuis kunnen wonen. Als religie en culturele achtergrond een rol spelen bij de non-acceptatie kunnen jongeren in één klap hun sociale vangnet van familie en gemeenschap kwijt raken. Jongeren die dak- en thuisloos raken, komen terecht in tijdelijke residentiële woonvoorzieningen, bij kennissen of familie, op straat, of een combinatie van deze drie. Een onrustig en zwaar bestaan volgt. Hoewel alle jongeren uiteindelijk hulpverlening en (tijdelijke) woonruimte krijgen, is het lastig voor hen om een stabiel leven op te bouwen. Binnen de hulpverlening lopen de jongeren aan tegen ellenlange wachtlijsten, bureaucratie, telkens wisselende hulpverleners en vele verhuizingen. Op kritieke momenten krijgen ze hier door soms niet de hulp of ondersteuning die ze nodig hebben. Ze verlangen het meest naar stabiliteit: een vaste woonruimte met vaste en betrokken hulpverleners die de hulp afstemmen op hun behoeften .Bovendien is de meeste hulp weinig lhbti-specifiek en -sensitief. Hulpverleners praten vaak niet over seksuele oriëntatie of gender identiteit en gaan uit van een heteroseksuele relatie. Zij ervaren handelingsverlegenheid, hebben weinig kennis over lhbti-zijn. Hulpverleners zien de samenhang tussen lhbti-zijn en psychische en sociale problemen van de jongeren niet. De lhbti -belangenorganisaties en activiteiten in Amsterdam zijn grotendeels onbekend bij de jongeren. En dat terwijl lhbti-belangenorganisaties, websites en sociale media een belangrijke rol kunnen spelen in het emancipatie- en zelfacceptatieproces.Ze kunnen een positieve impact hebben op zelfacceptatie, steun en weerbaarheid. LINK: https://www.movisie.nl/sites/movisie.nl/files/2018-07/Out-on-the-streets-digitaal.pdf CHECKLIST: https://www.movisie.nl/sites/movisie.nl/files/2018-07/Out-on-the-Streets-checklist.pdf TREFWOORDEN: Amsterdam Homoseksualiteit Transseksualiteit Hulpverlening CODE: 174.18 TITEL: Links-extremisme in beeld : Een verkennend onderzoek naar links-extremistische groeperingen in Nederland AUTEUR(S): Ham, T. van Hardeman, M. Esseveldt, J. van Lenders, A. Wijk, A. van UITGAVE: Arnhem : Bureau Beke, 2018 SAMENVATTING: Dit is een verkennend onderzoek naar links-extremisme in Nederland met de volgende centrale probleemstelling: Op welke thema’s profileren links -extremistische groeperingen zich momenteel in Nederland, wat kan gezegd worden over hun organisatie, mobiliserende thema’s en modus operandi, en wat is hun invloed en positie binnen het huidige politieke klimaat? Dit verkennende onderzoek is grotendeels gebaseerd op openbronnenonderzoeken interviews met veiligheidsprofessionals. In overleg met de Nationale Politie is ook het politieregistratiesysteemBasisvoorziening Handhaving (BVH) geraadpleegd.

Page 32: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ...

Daarbij zijn recente (2015t/m oktober 2017) mutaties bekeken van een selectie van personen en groeperingendie relevant geacht worden in relatie tot links -extremisme. Op basis van bij de politie verzamelde informatie over de periode 2015 t/moktober 2017 zijn 182 personen in beeld gekomen die geassocieerd worden met eenlinks-extremistische groepering. De meerderheid van hen is tussen de 25 en 40 jaar oud (56%) en een derde (33%). Deze groeperingen zijn actief op de volgende thema's: anarchisme (kraken, maatschappelijke veranderingen) ; antifascisme & antiracisme (integratie, migratie, positie van de islam), mensenrechten(asiel- en vreemdelingenbeleid, etnisch profileren, vrijheid, repressie) ; milieu & dier (dierenrechten, gentechnologie, nanotechnologie, schaliegasboringen): overig (antiglobalisme, antimilitarisme, geopolitieke ontwikkelingen). Op basis van het openbronnenonderzoek over de periode 2015 tot en met juli 2017 valt niet vast te stellen hoe vaak links-extremistische groeperingen – en dan in het bijzonder de groeperingen die geen gelegenheidsnaam gebruiken – buiten de wet hebben geopereerd. Het doen van uitspraken op dit vlak op basis van openbronnenonderzoek wordt onder andere bemoeilijkt doordat groeperingen acties niet altijd claimen (met name de acties hoog in het geweldsspectrum). Zo trachten zij te voorkomen dat zij in het vizier van de veiligheidsdiensten en de politie komen. Het onderzoek laat bovendien zien dat links-extremistische acties zelden leiden tot een strafrechtelijk onderzoek en strafproces. LINK: https://www.wodc.nl/binaries/2867_Volledige_Tekst_tcm28-323557.pdf TREFWOORDEN: Bestrijdingsorganisaties Radicalisering Geweld Racisme CODE: 043.18