UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk...

36
UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) - juli 2016 TITEL: Discriminatie op de werkvloer UITGAVE: Den Haag : Inspectie SZW - Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , 2016 SAMENVATTING: Folder van de Inspectie SZW over discriminatie op de werkvloer bestemd voor werkgevers. Folder wijst op de plichten van de werkgever bij het tegengaan van discriminatie op de werkvloer (zoals het opstellen van een antidiscriminatiebeleid en een klachtenregeling). Ook wordt ingegaan op diverse instrumenten om discriminatie aan te paken zoals een gedragscode of het instellen van een vertrouwenspersoon). LINK: http://www.inspectieszw.nl/Images/Discriminatie_op_de_werkvloer_tcm335-376333.pdf TREFWOORDEN: Werkvloer Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Gedragscode Discriminatiebestrijding CODE: 406.16 TITEL: Pesten, intimidatie en discriminatie op het werk : Factsheet UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2016 SAMENVATTING: Factsheet over pesten, intimidatie en discriminatie op het werk. Ingegaan wordt op de begrippen pesten, seksuele intimidatie en discriminatie op het werk. Ook worden cijfers gepresenteerd uit Nationale enquête arbeidsomstandigheden. Zo blijkt dat 1 op de 6 werknemers wordt gepest, gediscrimineerd of geïntimideerd. Ongewenst gedrag in combinatie met een hoge werkdruk verdubbelt de kans op burnout klachten. Ruim 1,2 miljoen werknemers hebben te maken met pesten, (seksuele) intimidatie en discriminatie op het werk. 11,1 % heeft te maken met intimidatie, 8 % heeft te maken met pesten, 4,7 % met discriminatie, 1,8 % met met seksuele intimidatie, en 0,4 % met lichamelijk geweld. LINK: http://www.duurzameinzetbaarheid.nl/125263/Factsheet_Ongewenst_Gedrag.pdf?v=0 TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Werkvloer Pesten Intimidatie Discriminatie CODE: 406.16 TITEL: Wegwijzer discriminatie op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt gediscrimineerden, omstanders en leidinggevenden of HR-medewerkers bij het herkennen en het aanpakken van discriminatie op de werkvloer. De wegwijzer richt zich op discriminatie op het werk dus niet op discriminatie op de arbeidsmarkt (zoals discriminatie tijdens sollicitaties) en positieve discriminatie (voorkeursbeleid). De wegwijzer bestaat uit drie delen. Eerste deel gaat over vraag wat discriminatie is. Hierbij wordt ingegaan op de verschillende discriminatiegronden die er zijn en de gevolgen van discriminatie . Het tweede deel gaat over hoe je discriminatie kan herkennen. Daarbij wordt concrete voorbeelden van discriminatie op de werkvloer gegeven. Het derde deel handelt over hoe te handelen in geval van discriminatie op de werkvloer. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoe te handelen als jezelf

Transcript of UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk...

Page 1: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) - juli 2016

TITEL: Discriminatie op de werkvloer UITGAVE: Den Haag : Inspectie SZW - Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , 2016 SAMENVATTING: Folder van de Inspectie SZW over discriminatie op de werkvloer bestemd voor werkgevers. Folder wijst op de plichten van de werkgever bij het tegengaan van discriminatie op de werkvloer (zoals het opstellen van een antidiscriminatiebeleid en een klachtenregeling). Ook wordt ingegaan op diverse instrumenten om discriminatie aan te paken zoals een gedragscode of het instellen van een vertrouwenspersoon). LINK: http://www.inspectieszw.nl/Images/Discriminatie_op_de_werkvloer_tcm335-376333.pdf TREFWOORDEN: Werkvloer Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Gedragscode Discriminatiebestrijding CODE: 406.16 TITEL: Pesten, intimidatie en discriminatie op het werk : Factsheet UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2016 SAMENVATTING: Factsheet over pesten, intimidatie en discriminatie op het werk. Ingegaan wordt op de begrippen pesten, seksuele intimidatie en discriminatie op het werk. Ook worden cijfers gepresenteerd uit Nationale enquête arbeidsomstandigheden. Zo blijkt dat 1 op de 6 werknemers wordt gepest, gediscrimineerd of geïntimideerd. Ongewenst gedrag in combinatie met een hoge werkdruk verdubbelt de kans op burnout klachten. Ruim 1,2 miljoen werknemers hebben te maken met pesten, (seksuele) intimidatie en discriminatie op het werk. 11,1 % heeft te maken met intimidatie, 8 % heeft te maken met pesten, 4,7 % met discriminatie, 1,8 % met met seksuele intimidatie, en 0,4 % met lichamelijk geweld. LINK: http://www.duurzameinzetbaarheid.nl/125263/Factsheet_Ongewenst_Gedrag.pdf?v=0 TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Werkvloer Pesten Intimidatie Discriminatie CODE: 406.16 TITEL: Wegwijzer discriminatie op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt gediscrimineerden, omstanders en leidinggevenden of HR-medewerkers bij het herkennen en het aanpakken van discriminatie op de werkvloer. De wegwijzer richt zich op discriminatie op het werk dus niet op discriminatie op de arbeidsmarkt (zoals discriminatie tijdens sollicitaties) en positieve discriminatie (voorkeursbeleid). De wegwijzer bestaat uit drie delen. Eerste deel gaat over vraag wat discriminatie is. Hierbij wordt ingegaan op de verschillende discriminatiegronden die er zijn en de gevolgen van discriminatie . Het tweede deel gaat over hoe je discriminatie kan herkennen. Daarbij wordt concrete voorbeelden van discriminatie op de werkvloer gegeven. Het derde deel handelt over hoe te handelen in geval van discriminatie op de werkvloer. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoe te handelen als jezelf

Page 2: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

gediscrimineerd wordt, hoe te handelen als je ziet dat een collega gediscrimineerd wordt en hoe te handelen als leidinggevende als discriminatie op de werkvloer plaatsvindt. Voor elke situatie wordt een stappenplan weergegeven en praktische tips gegeven. Ook worden externe partijen genoemd (zoals antidiscriminatievoorzieningen) die kunnen bijstaan bij het tegengaan van discriminatie. LINK: http://www.duurzameinzetbaarheid.nl/124616/WegwijzerDiscriminatie.pdf?v=0 TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Werkvloer Klachtbehandeling Discriminatiebestrijding CODE: 406.16 TITEL: Wegwijzer seksuele intimidatie op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders en leidinggevende/HR -medewerker bij het (h)erkennen van seksuele intimidatie op de werkvloer en geeft handvatten om seksuele intimidatie op het werk aan te pakken. Seksueel ongewenst gedrag kan plaatsvinden tussen collega's of door leidinggevenden. Dit is 'intern', omdat het binnen de organisatie gebeurt. Er kan ook sprake zijn van 'externe' seksuele intimidatie, waarbij klanten, cursisten, gasten, cliënten of patiënten zich hieraan schuldig maken. Deze wegwijzer richt zich op interne seksuele intimidatie. De wegwijzer bestaat uit drie delen. Het eerste deel gaat over de vraag wat seksuele intimidatie is. Seksuele intimidatie op het werk is elke vorm van seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander seksueel getint verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag in de werkomgeving, die als ongewenst worden ervaren. Het tweede deel gaat over hoe je seksuele intimidatie kan herkennen. Daarbij worden concrete voorbeelden van seksuele intimidatie op de werkvloer gegeven. Het derde deel geeft aan hoe te handelen in geval van seksuele intimidatie op de werkvloer. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoe te handelen als je slachtoffer bent, hoe te handelen als je ziet dat een collega slachtoffer is en hoe te handelen als leidinggevende bij seksuele intimidatie op de werkvloer. Voor elke situatie wordt een stappenplan weergegeven en praktische tips gegeven. Ook worden externe partijen genoemd die kunnen bijstaan bij het tegengaan van discriminatie. LINK: http://www.duurzameinzetbaarheid.nl/124618/WegwijzerSeksueleIntimidatie.pdf?v=0 TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Werkvloer Intimidatie Vrouwen Discriminatie CODE: 406.16 TITEL: Gesprekswijzer chronische aandoening en werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze gesprekswijzer is bedoeld voor leidinggevenden om het gesprek aan te gaan met medewerkers met een chronische aandoening. Werken met een chronische aandoening hoeft geen belemmering te zijn voor de inzetbaarheid van mensen. Wel is het goed om de aandoening bespreekbaar te maken en gezamenlijk te kijken welke ondersteuning nodig is. De gespreksleidraad is bedoeld voor leidinggevenden om het gesprek aan te gaan met medewerkers met een chronische aandoening. De gesprekswijzer bevat achtergrondinformatie over chronische

Page 3: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

aandoeningen. De wijzer bevat daarnaast informatie over hoe een gesprek te voeren en welke onderwerpen in zo'n gesprek aangekaart kunnen worden. LINK: http://www.duurzameinzetbaarheid.nl/98085/160219_Gesprekswijzer_Chronische_Aandoening_en_Werk.pdf?v=0 TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Personeelsbeleid Diversiteitsbeleid Gehandicapten Werkvloer CODE: 414.16 TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders en leidinggevende/HR -medewerker bij het (h)erkennen van pesten op de werkvloer en geeft handvatten om pesten op het werk aan te pakken. De wegwijzer bestaat uit drie delen. Het eerste deel gaat over wat pesten is. Is er sprake van herhaald ongewenst negatief gedrag waartegen iemand niet in staat is zich te verdedigen? Dan is er sprake van pesten. Hierbij wordt ingegaan op de gevolgen van pesten op de werkvloer. Het tweede deel gaat over hoe je pesten kan herkennen. In dit deel worden concrete voorbeelden gegeven van pestgedrag op het werk. Voorts wordt een checklist gegeven. Het derde deel geeft aan hoe te handelen in geval van pesten op de werkvloer. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoe te handelen als je slachtoffer bent, hoe te handelen als je ziet dat een collega slachtoffer is van pesten en hoe te handelen als leidinggevende bij pesten op de werkvloer. Voor elke situatie wordt een stappenplan weergegeven en praktische tips gegeven. Ook worden externe partijen genoemd die kunnen bijstaan bij het tegengaan van pesten. LINK: http://www.duurzameinzetbaarheid.nl/9743/150601_TNO_WegwijzerPesten_V1.pdf?v=0 TREFWOORDEN: Werkvloer Arbeid - Werkgelegenheid Pesten Personeelsbeleid Discriminatie CODE: 406.16 TITEL: Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2015 : Methodologie en globale Resultaten AUTEUR(S): Hooftman, W. Mars, G. Janssen, B. Vroome, E. de Michiels, J. Koppes, L. Bossche, S. van den UITGAVE: Leiden / Heerlen : TNO / CBS, 2016 SAMENVATTING: Overzicht van de voornaamste resultaten en conclusies van de Nationale enquête arbeidsomstandigheden die in 2015 werd gehouden onder ruim 22.000 werknemers. Het gaat om de elfde editie. In de NEA staat 'kwaliteit van de arbeid' in brede zin centraal. Dat betekent dat naast de arbeidsomstandigheden, substantiële aandacht wordt geschonken aan de organisatie en inhoud van arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Tevens wordt aandacht besteed aan de gezondheid van werknemers. Aan bod komen arbeidsongevallen, verzuim en

Page 4: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

beroepsziekten, maar ook de algemene gezondheidstoestand en burn-out klachten. Ten slotte komen enkele andere thema's aan bod zoals functioneren en inzetbaarheid, opleiding en ontwikkeling, gezondheid en de balans tussen werk en privé. In deze editie zijn vragen over discriminatie opgenomen. Daarnaast zijn er vragen opgenomen over prevalentie van ongewenst gedrag op het werk zoals agressie, pesten, intimidatie en seksuele aandacht.Bij agressie wordt onderscheid gemaakt tussen interne agressie (van collega's en leidinggevenden) en externe agressie (van klanten of leerlingen bijvoorbeeld). Daarnaast wordt ingegaan op zaken als werkdruk en emotionele belasting, lichamelijke werkbelasting en gevaarlijk werk, arbeidsongevallen, ziekteverzuim, arbo -maatregelen en werkomstandigheden. Op de vraag of men in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd was antwoordde 4,7% met ja. Uitgesplitst naar discriminatiegrond (0,6% vanwege sekse; 0,9% vanwege huidskleur; 0,6% vanwege geloofsovertuiging; 0,2% vanwege seksuele gerichtheid; 1,3% vanwege leeftijd; 1 ,8% vanwege een andere reden). LINK: http://www.monitorarbeid.tno.nl/dynamics/modules/SPUB0102/view.php?pub_Id=100389&att_Id=4911 TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Werkvloer Intimidatie Pesten Discriminatie CODE: 403.16 TITEL: Monitor anoniem solliciteren : Tussenrapportage AUTEUR(S): Coenders, M. Walz, G. Blommaert, L. Braakman, M. UITGAVE: Utrecht / Nijmegen / Rotterdam : Universiteit Utrecht / Radboud Universiteit Nijmegen / Art.1, kenniscentrum discriminatie , 2016 SAMENVATTING: Tussenrapportage van de monitor die zich richt op de inzet van twee instrumenten om arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan: anoniem solliciteren en anonieme netwerkbijeenkomsten. Drie gemeenten in Nederland (Den Haag, Utrecht en Amsterdam) zijn bezig met initiatieven op het gebied van anoniem solliciteren. De monitor richt zich op deze initiatieven. De gemeenten Den Haag en Utrecht zijn begin 2016 gestart met een pilot anoniem solliciteren. De gemeente Amsterdam overweegt om een pilot te starten. In Den Haag worden sinds 2015 anonieme netwerkbijeenkomsten georganiseerd onder de noemer 'Jongeren in de Lift'. Doelstelling van deze monitor is om een overkoepelend beeld in kaart te brengen van de mogelijkheden en beperkingen van het instrument anoniem solliciteren bij het bestrijden van arbeidsmarktdiscriminatie. Deze tussenrapportage presenteert de eerste bevindingen van de monitor. Omdat de stand van zaken in de gemeenten nog geen conclusies over opbrengsten toelaat, beperkt deze rapportage zich tot de opzet en het proces van de projecten. Rapportage is gebaseerd op een documentenanalyse, overleggen met de gemeenten, interviews met betrokkenen bij de gemeente Den Haag, gegevens uit het gemeentelijk onderzoek in Utrecht en observaties bij een netwerkbijeenkomst. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/07/05/monitor-anoniem-solliciteren/av154425-tk-bijlage-monitor-tussenrapportage.pdf TREFWOORDEN: Werving & selectie Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatiebestrijding Discriminatie

Page 5: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

Etnische minderheden Antidiscriminatiebeleid Gemeentelijke overheid CODE: 411.16 TITEL: Tussenrapportage Anoniem Solliciteren en uitvoering moties plenair debat arbeidsmarktdiscriminatie 18 februari j.l. UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2016 SAMENVATTING: Brief (d.d 5 juli 2016) van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer die dient als begeleidingsbrief bij de tussenrapportage van de Monitor Anoniem Solliciteren. Doelstelling van deze monitor is om een overkoepelend beeld in kaart te brengen van de mogelijkheden en beperkingen van het instrument anoniem solliciteren bij het bestrijden van arbeidsmarktdiscriminatie. Deze tussenrapportage presenteert de eerste bevindingen van de monitor. Omdat de stand van zaken in de gemeenten nog geen conclusies over opbrengsten toelaat, beperkt deze rapportage zich tot de opzet en het proces van de projecten. Voorts gaat deze brief in op de uitvoering van de moties die aangenomen door de tijdens het plenair debat arbeidsmarktdiscriminatie van 18 februari 2016. Het gaat om moties van Heerma en Van Weyenberg over het terugkoppelen van de afwijsreden bij sollicitatie bij werkgevers; de motie Van Weyenberg over het zoeken naar extra mogelijkheden om arbeidsmarktdiscriminatie aan te pakken; en de motie van Öztürk (GRKÖ) om de standaardclausules en - teksten, die zijn ontwikkeld ten behoeve van de werkwijze van het Rijk dat er geen zaken worden gedaan met bedrijven die discrimineren, onder de aandacht te brengen van het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2016/07/05/kamerbrief-tussenrapportage-anoniem-solliciteren/kamerbrief-tussenrapportage-anoniem-solliciteren.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Antidiscriminatiebeleid Werving & selectie Discriminatiebestrijding CODE: 323.16 TITEL: Zonder vooroordelen Een inventarisatie van interventies gericht op preventie van etnisch profileren door het verbeteren van de relatie tussen jongeren en politie AUTEUR(S): Noor, S. UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) / Movisie, 2016 SAMENVATTING: Deze studie spitst zich toe op de relatie tussen de politie en jongeren met een niet-westerse afkomst. In de verkennende studie is een aantal interventies onder de loep genomen die tot doel hebben etnisch profileren tegen te gaan. Er is onderzocht welke initiatieven succesvol of veelbelovend zijn en wat daarbij de succesfactoren zijn. Deze inventarisatie maakt inzichtelijk welke interventies kansrijk zijn om verder op te bouwen. De nadruk ligt op benaderingen die erop gericht zijn meer begrip te kweken tussen jongeren en de politie. De inventarisatie geeft een algemeen beeld van allerlei trainingen, workshops, evenementen en materialen die door maatschappelijke organisaties, de politie en zelfstandigen zijn ontwikkeld en in het verleden of nu werden of worden uitgevoerd of ingezet. De werkvorm dialoog kwam het meest voor in de onderzochte interventies. Daarom is nader onderzocht aan welke voorwaarden de werkvorm moet voldoen wil deze kansrijk zijn. LINK: http://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/interventies-zonder-vooroordelen.pdf

Page 6: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

TREFWOORDEN: Etnische minderheden Politie-optreden Racisme Discriminatiebestrijding Discriminatie Acties Workshops & trainingen CODE: 361.16 TITEL: Borstvoedingsrechten geschonden op de werkvloer : Achtergrondartikel AUTEUR(S): Vermeulen, M. UITGAVE: Leiden : 24Baby.nl, 2016 SAMENVATTING: Dit artikel verschenen op de website www.24baby.nl presenteert de resultaten van een onderzoek naar de mogelijkheden voor moeders om hun baan met het geven van borstvoeding te combineren. 1.667 moeders in loondienst namen deel aan het onderzoek. Werkende vrouwen die borstvoeding geven, krijgen niet alle faciliteiten waar ze recht op hebben, blijkt onder meer. Zo heeft 2 op de 10 vrouwen geen kolfruimte tot haar beschikking en krijgt 1 op de 8 vrouwen niet (volledig) uitbetaald voor de tijd die zij besteedt aan kolven en/of voeden. Veel vrouwen krijgen te maken met een gebrek aan mogelijkheden om te kolven en/of te voeden. Zo is er vaak geen (geschikte) ruimte om te kolven. Sommige vrouwen stoppen daarom met het geven van borstvoeding na hun zwangerschapsverlof. Daarnaast krijgen vrouwen te maken met onbegrip van hun werkgever en collega's en voelen zij zich bezwaard om werktijd te besteden aan kolven en/of voeden. Daarnaast wordt vaak niet voldaan aan de wettelijke rechten die een borstvoedende werkneemster heeft. Zo wordt 1 op de 8 vrouwen niet (volledig) uitbetaald voor de tijd die zij besteedt aan kolven en/of voeden, voldoet 84% van de kolfruimtes niet aan alle eisen en heeft 2 op de 10 vrouwen zelfs helemaal geen kolfruimte tot haar beschikking. LINK: http://www.24baby.nl/baby/voeding/borstvoedingsrechten-werkvloer/ TREFWOORDEN: Vrouwen Arbeid - Werkgelegenheid Discriminatie Zwangerschap Werkvloer CODE: 175.16 TITEL: Racialized classroom practices in a diverse Amsterdam primary school: the silencing, disparagement, and discipline of students of colour UIT: Race, Ethnicity and Education NUMMER: Published online: 28 Jun 2016 AUTEUR(S): Weiner, M.F. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Paper. In both Europe and the US, racial and ethnic minority students experience discrimination at the hands of teachers that negatively impacts academic achievement. In the US, scholars have documented how a predominantly white teaching force racializes students of color through discipline and low expectations, which impact educational attainment. But in Europe, the denial of race's existence hinders research regarding structural explanations for minority educational inequality and often explains low educational attainment as a function of cultural differences. E To examine racializing mechanisms in the form of classroom practices in the Netherlands, the author of this paper spent two days a week for three months during the fall of 2011 in a diverse eighth-group (equivalent to the sixth grade in the US) classroom in Amsterdam

Page 7: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

North, a neighborhood chosen for its racial diversity, relative socioeconomic homogeneity, and absence from the scholarly literature addressing education in the Netherlands. To capture potentially racializing classroom practices, the athor used unobtrusive ethnographic methods to document the teacher's discursive practices. In this way this study documents racializing mechanisms that found minority students disproportionately disparaged, disciplined, and silenced. In addition, many were students under-recommended to higher level secondary school tracks. These findings reveal that Dutch schools are not racially meritocratic institutions and are relevant for scholars in the Netherlands and all other nations with educational institutions dominated by colorblind ideologies, white norms, and large immigrant populations. LINK: http://dx.doi.org/10.1080/13613324.2016.1195352 TREFWOORDEN: Basisonderwijs (Primair-) Etnische minderheden Racisme Nederland Leerkrachten Schoolloopbaan CODE: 743.16 TITEL: Beleid voor EU-migranten : Factsheet Amsterdam AUTEUR(S): Noordhuizen, B. Razenberg, I. UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) / Verwey-Jonker Instituut, 2016 SAMENVATTING: Factsheet over het beleid dat de gemeente Amsterdam voert voor de integratie van migranten uit de Europese Unie. Gemeenten worstelen met de vraag hoe zij alle EU-migranten kunnen bereiken met informatie. Amsterdam gelooft dat EU-migranten een waardevolle economische bijdrage leveren aan de lokale economie en de samenleving. De gemeente zet zich met name sterk in voor het verbeteren van de taalvaardigheid van EU-migranten. Zij zijn daarin een voorloper, en deze factsheet bespreekt daarom het beleid rondom taal voor EU-migranten van de gemeente Amsterdam. LINK: http://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/beleid-eumigranten-factsheet-amsterdam.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Minderhedenbeleid Inburgering Oost-Europeanen Amsterdam Gemeentelijke overheid CODE: 327.16 TITEL: Onderwijs en doorstroom naar de arbeidsmarkt van jonge nieuwkomers in Nederland : Een onderzoek ten behoeve van het project K!X Works AUTEUR(S): Stavenuiter, M. Smits van Waesberghe, E. Noordhuizen, B. Oostrik, S. UITGAVE: Utrecht : Verwey-Jonker Instituut, 2016 SAMENVATTING: Verkennend onderzoek naar de positie van jonge nieuwkomers met name met betrekking tot hun plaats op de arbeidsmarkt, scholing en de toeleiding naar werk. Het gaat name om de volgende categegorieén nieuwkomers: statushoudende vluchtelingen, alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) en jonge niet

Page 8: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

-westerse nieuwkomers in de leeftijd van 13 t/m 23 jaar in beeld te brengen, met name met betrekking tot hun plaats op de arbeidsmarkt, scholing en de toeleiding naar werk. Onderzoek is verricht ten behoeve van het project K!X Works K!X is in 2008 opgezet jongeren in het vmbo en mbo beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Hoofdstuk 2 van dit onderzoek schets de recente instroom van vluchtelingen naar Nederland. Dit hoofdstuk schetst de urgentie van het vraagstuk: de afgelopen jaren zijn de aantallen toegenomen en bovendien stijgen de percentages vluchtelingen met status. Hoofdstuk 3 gaat aan de hand van literatuur en verdiepende, kwalitatieve interviews met professionals in op de doorstroom binnen het onderwijs, de aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt en de positie op de arbeidsmarkt van de doelgroepen in dit onderzoek. Er zijn interviews uitgevoerd met drie scholen met eerste opvangonderwijs, twee ROC's, Stichting VluchtelingenWerk Nederland, Stichting Nidos (uitvoerder van de voogdijtaak voor amv's), het UAF en twee gemeenten met een relatief groot aantal jongeren uit de doelgroepen van het onderzoek. In hoofdstuk 4 komen de jongeren zelf aan het woord over hun weg door het Nederlandse schoolsysteem en hun eerste stappen op de arbeidsmarkt. Dit hoofdstuk is gebaseerd op twee groepsgesprekken met jongeren tussen de 13 en 18 jaar. Met vijf oudere jongeren (tot 29 jaar) zijn individuele interviews gehouden, omdat deze jongeren kunnen terugkijken op hun instroom op de arbeidsmarkt. Een belangrijke uitkomst is dat er weinig onderzoek is gedaan naar deze thema's en dat ook een onderscheid tussen de door ons gehanteerde groepen niet of nauwelijks aanwezig is. De leeftijdscategorie waarin wij geïnteresseerd zijn, is evenmin expliciet onderzocht. Dit onderzoek geeft dus slechts een eerste aanzet. Onderzoek concludeert onder meer dat jongeren die in Nederland terechtkomen op de eerste opvangscholen te maken krijgen met verscheidene problemen te maken. Daarvan is taalbeheersing het meest genoemde en het meest concrete. Door een onvoldoende beheersing van het Nederlands lijken deze leerlingen vaak in het vervolgonderwijs onder hun niveau terecht te komen. LINK: http://www.verwey-jonker.nl/doc/2016/Onderwijs-doorstroom-arbeidsmarkt-jonge-nieuwkomers.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Arbeid - Werkgelegenheid Werkgelegenheidsbevordering Jongeren CODE: 421.16 TITEL: Verkenning expliciteren verbod van discriminatie op grond van genderidentiteit en genderexpressie UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2015 SAMENVATTING: Brief (d.d. 23 juni 2016) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt ingegaan op de mogelijkheden om het verbod van discriminatie op grond van genderidentiteit en genderexpressie te expliciteren. Brief bestaat uit 4 delen. Het eerste deel geeft een overzicht gedaan van onderzoek van discriminatie van transgenders in Nederland. Het tweede deel gaat in op de manier waarop discriminatie van transgenders is verboden in Nederland. Dit verbod volgt uit het verbod van onderscheid op grond van geslacht dat is neergelegd in artikel 1 van de Grondwet en in de Algemene wet gelijke behandeling. In het derde deel wordt ingegaan op de Algemene wet gelijke behandeling en hoe deze te wijzigen om het verbod van discriminatie van transgenders expliciet te maken. Het vierde deel gaat over mensen met een intersekse-conditie en het verbod op discriminatie. In de brief geeft de minister aan dat overwogen moet worden het verbod op discriminatie van transgenders te verduidelijken in de wet. Hij overweegt om datzelfde te doen

Page 9: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

voor mensen met intersekse-conditie, mensen die zijn geboren met een lichaam dat niet duidelijk man of vrouw is. LINK: http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2015/04/10/kamerbrief-over-voortgang-huisvesting-eu-arbeidsmigranten-2014/kamerbrief-over-voortgang-huisvesting-eu-arbeidsmigranten-2014.pdf TREFWOORDEN: Antidiscriminatiebeleid Transseksualiteit Homoseksualiteit Discriminatie Wet- en regelgeving CODE: 323.16 TITEL: Dit wordt hem niet vanavond.. : Onderzoek naar de behandeling van rassendiscriminatie in de horeca AUTEUR(S): Muijlwijk, P. van UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Scriptie, Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden. De antidiscriminatievoorziening RADAR) merkt bij de ondersteuning van cliënten dat de procedure van de aangiften van rassendiscriminatie in de horeca door de politie/Openbaar Ministerie lang duurt. RADAR merkt tijdens de ondersteuning van cliënten dat cliënten van het lange wachten onzeker worden De centrale vraag van dit onderzoek is: 'In hoeverre kan Stichting RADAR in de begeleiding van cliënten die aangifte willen doen van rassendiscriminatie in de horeca, rekening houden met de overwegingen van politie en het OM van de regio's Oost -Brabant, Rotterdam en Zeeland West-Brabant ten aanzien van het in behandeling nemen van een zaak over rassendiscriminatie?' Onderzoek is uitgevoerd door middel van een documentenanalyse en interviews met klachtbehandelaars, contactambtenaar discriminatie politie, discriminatieofficier en landelijke projectleider discriminatie politie. De hoofvraag is uitgesplits in drie deelvragen. De eerste deelvraag is: Wat is de werkwijze van RADAR naar aanleiding van een klacht over rassendiscriminatie in de horeca? De eerste deelvraag behandelt de werkwijze van RADAR naar aanleiding van een klacht over rassendiscriminatie in de horeca. RADAR werkt volgens het Protocol klachtbehandeling. Volgens dit protocol wordt contact gelegd via een wederhoor brief, terwijl in de praktijk telefonisch contact wordt gelegd. De conclusie is dat de werkwijze uit het protocol niet het juiste doel bereikt en de klachtbehandelaars aan telefonisch contact de voorkeur geven, omdat dit efficiënter werkt en er sneller vervolgstappen ondernomen kunnen worden. Daarnaast wordt geconcludeerd dat klachtbehandelaars geen eenduidig advies geven aan cliënt in het geval van aangifte. De tweede deelvraag is: Wat is de werkwijze van de politie-eenheden Oost-Brabant, Rotterdam en Zeeland West -Brabant naar aanleiding van een aangifte van rassendiscriminatie in de horeca? De politie-eenheden moeten werken volgens de protocollen Aanwijzing discriminatie en Reactieprotocol. In de praktijk is gebleken dat in de regio Oost-Brabant geen Reactieprotocol aanwezig is. Daarnaast wordt geconcludeerd dat alle drie de politieregio's niet exact werken volgens de protocollen. Zo wordt niet in alle gevallen een aangifte van discriminatie opgenomen, terwijl dit volgens de protocollen wel verplicht is. Om geloofwaardig bewijs te leveren/te houden is het noodzakelijk om binnen 2-6 maanden na het incident het politieonderzoek af te ronden. De conclusie is dat de werkwijze van de politie -eenheden niet eenduidig is en de protocollen geen beeld geven van de werkelijke werkwijze, waardoor de maximale tijdbestek van 2-6 maanden gemakkelijk wordt overschreden. De derde deelvraag is: Welke overwegingen maakt een discriminatieofficier van justitie van de regio Oost-Brabant, Rotterdam en

Page 10: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

Zeeland West-Brabant om de verdachte in een zaak over rassendiscriminatie te vervolgen of te seponeren? De discriminatieofficieren kunnen niet duidelijk aangeven welke overwegingen gemaakt worden om tot een beslissing te komen. De conclusie is dus dat de overwegingen van een discriminatieofficier om een verdachte te vervolgen of seponeren niet in kaart gebracht kunnen worden. De conclusie op de centrale vraag is dat begeleiding van RADAR gewenst is bij de volgende onderwerpen: termijn procedure, advies over aangifte procedure en blijvende betrokkenheid gedurende het gehele aangifteproces. De begeleiding bij de termijn is wenselijk, omdat strikt volgen van het hoor en wederhoor principe veel tijd vergt en de werkwijze van de politie niet volgens de protocollen wordt uitgevoerd. Het advies over de aangifteprocedure is wenselijk, omdat dit nog niet eenduidig wordt uitgevoerd en voor het verloop van de aangifte procedure van belang is. De blijvende betrokkenheid bij het gehele proces is wenselijk, omdat zo de termijn in de gaten wordt gehouden en ervoor zorgt dat de procedures bij de politie strikter worden nageleefd. Daarnaast is blijvende betrokkenheid noodzakelijk omdat op deze manier de gemaakte overwegingen van de politie en het OM per zaak naar voren kunnen komen. TREFWOORDEN: Horeca Racisme Discriminatie Klachtbehandeling Openbaar Ministerie Meldpunten CODE: 222.16 TITEL: Het gebruik van kinderopvang door ouders met lagere inkomens : Beleidssignalement AUTEUR(S): Roeters, A. Bucx, F. UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar het gebruik van kinderopvang door ouders met lagere inkomens. De overheid streeft naar een toegankelijke kinderopvang ongeacht het inkomen van de ouders. Kinderopvang wordt beschouwd als een belangrijk middel om de participatie van ouders op de arbeidsmarkt te vergroten, doordat het ouders kan helpen om arbeid en zorg te combineren. Daarnaast kan kwalitatief goede kinderopvang een instrument zijn om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen en achterstanden te bestrijden. Deze studie richt zich op de deelname van ouders aan kinderdagopvang (gericht op kinderen tot vier jaar) en buitenschoolse opvang (BSO) (voor kinderen in de basisschoolleeftijd). Dit onderzoek is uitgevoerd door middel van analyse van kwantitatieve gegevens en een literatuurstudie. Uit dit onderzoek blijkt dat de kosten van kinderopvang een belangrijke, maar niet de enige, rol spelen. Er is dus meer nodig dan het aanpakken van financiële barrières om kinderopvang voor iedereen even aantrekkelijk te maken. Het gebruik van kinderopvang onder ouders met lagere inkomens is laag, en bovendien lijkt het gebruik ervan binnen deze groep te dalen. Ook bij de middeninkomens is een daling te zien in het gebruik van kinderopvang. Redenen voor het wel of niet afnemen van kinderopvang zijn divers . Ouders noemen zelf de kosten als voornaamste reden. Ook niet-financiële aspecten spelen een rol. Sommige ouders willen zelf voor hun kind te zorgen. Ook werkloosheid of arbeidsongeschiktheid van de ouder(s) en de niet-flexibele openingsuren van de kinderopvang spelen mee. LINK: https://www.scp.nl/dsresource?objectid=672158bc-aaa0-4966-b1cb-278cca80aa71&type=org TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Kinderopvang

Page 11: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

Armoede Inkomen Werkloosheid CODE: 721.16 TITEL: Policies of Exclusion and Practices of Inclusion: How Municipal Governments Negotiate Asylum Policies in the Netherlands UIT: Territory, Politics, Governance NUMMER: Published online april 2015 AUTEUR(S): Kos, S. Maussen, M. Doomernik, J. UITGAVE: 2015 SAMENVATTING: Paper. There is a major gap in Dutch refugee and immigration control policies between its ambitions and outcomes. It results in considerable numbers of rejected asylum seekers who, while they cannot be expelled from the country, are excluded from government support and from opportunities to work in the belief this should encourage voluntary departure. Destitution and homelessness can often be the result, an outcome which poses problems in cities, creates a challenge for local government and triggers calls for political change from non -governmental actors. This article analyses the ways Dutch municipalities have developed practices to cushion and counteract aspects of such exclusionary national asylum policies, how these municipal actors justify these actions and how they thereby question the legitimacy of national policies and their execution. The analysis reveals the tensions that exist in the governance of migration through national policies and local practices. While not discounting the possibility that these actions and argumentations provide fuel to national political sentiments favouring the further exclusion of 'irregular' migrants, in this study the authors argue that at times they may also strengthen democratic policy-making and drive policy change. LINK: http://dx.doi.org/10.1080/21622671.2015.1024719 TREFWOORDEN: Gemeentelijke overheid Nederland Vluchtelingen Opvangcentra Vluchtelingenbeleid CODE: 326.15 TITEL: Verbetering gendersensitiviteit van prevalentieonderzoek huiselijk geweld : Advies AUTEUR(S): Vaan, K.B.M. de Dijkstra, S. Witkamp, B. UITGAVE: Amsterdam : Regioplan Beleidsonderzoek, 2016 SAMENVATTING: Dit deelonderzoek maakt deel uit van een meeromvattend onderzoek dat ten doel heeft de prevalentie te bepalen van huiselijk geweld (HG) en kindermishandeling (KIMI) in Nederland. Mede op basis van het meeromvattende onderzoek kan de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland worden doorontwikkeld, gestuurd en geëvalueerd. In het meeromvattende onderzoek wordt op verzoek van de Ministeries van VWS en V&J beoogd ook aandacht te besteden aan de samenloop van huiselijk geweld en kindermishandeling in hetzelfde gezinssysteem. De centrale vraag in dit deelonderzoek is op welke manieren het prevalentieonderzoek HG en KIMI, met behoud van vergelijkbaarheid ten opzichte van de vorige studies, toch kan worden versterkt op het punt van

Page 12: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

gendersensitiviteit. Gendersensitiviteit in de context van prevalentieonderzoek betekent dat uit het onderzoek duidelijk wordt wat verschillen en overeenkomsten tussen mannen en vrouwen in dader- en slachtofferschap en in de impact betekenen, en in hoeverre deze overeenkomsten en verschillen samenhangen met gender. Dit advies is in beperkte tijd tot stand gekomen. Het laat zien dat het kijken naar prevalentieonderzoek vanuit het perspectief van gendersensitiviteit nieuwe inzichten en concrete verbetermogelijkheden voor dat onderzoek oplevert. Dat zal zich niet beperkten tot partnergeweld, maar ook van toepassing zijn op de andere vormen van huiselijk geweld die de overheid onderscheidt, zoals kinder- en oudermishandeling; ook in die relaties speelt gender naar verwachting een rol en zal een verdiepend onderzoek als dit van meerwaarde zijn. LINK: https://www.wodc.nl/images/2668d-volledige-tekst_tcm44-628686.pdf TREFWOORDEN: Geweld Mishandeling Huiselijk geweld CODE: 171.16 TITEL: De Meldcode bij (vermoedens van) eergerelateerd geweld : Factsheet AUTEUR(S): Bakker, H. Storms, O. UITGAVE: Utrecht : Movisie, 2016 SAMENVATTING: Tweede, herziene versie: april 2016. Sinds 1 juli 2013 is de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht. Vormen van eergerelateerd geweld vallen onder de meldcode. Professionals uit de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie hebben de taak om deze vormen van geweld te signaleren en met behulp van het stappenplan een weloverwogen beslissing te nemen hoe te handelen. Deze factsheet is opgesteld omdat er specifieke aandachtspunten gelden als er sprake is van (een vermoeden van) eergerelateerd geweld. Zo dient men in deze zaken altijd een deskundige te raadplegen, omdat het collectieve karakter van deze vorm van geweld specifieke expertise vraagt. En indien er een acuut veiligheidsrisico is, wordt een aantal stappen versneld uitgevoerd. Deze factsheet geeft professionals uit de sectoren die onder de meldcode vallen handvatten hoe te signaleren en te handelen bij (vermoedens van) eergerelateerd geweld volgens de meldcode. LINK: https://www.movisie.nl/sites/default/files/alfresco_files/Factsheet-De%20meldcode-bij-vermoedens-van-eergerelateerd-geweld%20[MOV-3366665-1.2].pdf TREFWOORDEN: Huiselijk geweld Meldpunten Eerwraak Geweldpreventie CODE: 171.16 TITEL: You're either with us or against us! Moral conviction determines how the politicized distinguish friend from foe UIT: Group Processes & Intergroup Relations, Published online before print December 3, 2015, AUTEUR(S): Zaal, M. Saab, R. O'Brien, K. Jeffries, K. Barreto.M. Laar, C. van der UITGAVE: 2015

Page 13: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

SAMENVATTING: Paper. Three studies investigated how politicized collective identification affects individuals' reactions towards others. We hypothesized that a strong politicized identity tends to be accompanied by a moral conviction about the politicized cause, which in turn determines how the politicized respond to those less committed to their cause. Consistent with this, Study 1 showed that politicized (feminist) identification is associated with lower identification with women who place moderate (vs. high) moral value on gender equality. Study 2 showed that politicized identification was associated with negative emotions towards people who disagree with this cause and this was mediated by the extent to which participants saw supporting the activist goal as morally obligatory. Study 3 showed that politicized identification, to the extent to which it implied holding a moral conviction about the activist cause, is associated with a desire for more social distance to an attitudinally dissimilar other, but not from an attitudinally similar other. LINK: http://dx.doi.org/10.1177/1368430215615682 TREFWOORDEN: Etnische identiteit Discriminatie CODE: 001.15 TITEL: Samen signaleren : Burgerparticipatie bij sociale veiligheid AUTEUR(S): Bervoets, E. Ham, T. van UITGAVE: Den Haag : Platform31, 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar nieuwe vormen van burgerinitiatieven en de recente ontwikkelingen daarin. De onderzoekers hebben zich gericht op initiatieven die daadwerkelijk door burgers zelf zijn genomen en opgezet. Gegevens zijn verzameld door middel van interviews met experts, sleutelfiguren, casusonderzoek naar vijf voorbeelden, van burgerparticipatie en deskresearch. Geconcludeerd wordt dat verschillende ontwikkelingen de burgerparticipatie bij sociale veiligheid in de hand hebben gewerkt, zoals de participatiesamenleving, de snelle groei van sociale media en de veranderingen in het straattoezicht wegens afgenomen politietoezicht met de daaraan verwante onvrede. Maar ook lokale toename van overlast of woninginbraken is een veelvoorkomende aanleiding voor burgerparticipatie. Er zijn sinds 2013 nieuwe varianten van burgerparticipatie ontstaan, zowel fysieke als digitale. Door de sterke toename van het gebruik van sociale media hebben de digitale varianten (vooral WhatsApp-groepen) meer aan terrein gewonnen dan fysieke varianten als actief surveilleren in de buurt (klassieke buurtpreventie). Van vervanging is echter geen sprake. Digitale varianten van burgerparticipatie liggen in het verlengde van fysieke vormen van burgerparticipatie, in het bijzonder de buurtpreventie Meestal is de aanleiding van burgerparticipatie dat mensen de objectieve veiligheid willen verbeteren. Vaak hangt dit samen met een hoog aantal woninginbraken of overlast. In een enkel geval richt een initiatief zich op het verbeteren van de subjectieve veiligheid ofwel veiligheidsbeleving. LINK: http://www.beke.nl/doc/2016/PL31-samen%20signaleren.pdf TREFWOORDEN: Burgerschap Geweldpreventie Buurtbeheer - soc. vernieuwing Criminaliteit Participatie CODE: 532.16

Page 14: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

TITEL: Nationaal Vrijheidsonderzoek 2016 : Beleving, houding en draagvlak ten aanzien van 4 en 5 mei AUTEUR(S): Verhue, D. Koenen, B. UITGAVE: Amsterdam : Bureau Veldkamp / Nationaal Comité 4 en 5 mei, 2016 SAMENVATTING: Editie 2016 van het Nationaal Vrijheidsonderzoek, een monitor opgezet om de beleving van burgers ten aanzien van 4 en 5 mei te meten.In dit rapport wordt ingegaan op het draagvlak voor de jaarlijkse Nationale Herdenking op 4 mei en de viering van de Nationale Bevrijding op 5 mei. De beleving, houding en draagvlak ten aanzien van 4 en 5 mei is in kaart gebracht met een online enquête onder n=993 burgers van 13 jaar en ouder. Het veldwerk voor deze enquête is uitgevoerd in de periode van 5 tot en met 14 februari 2016 Driekwart van de Nederlanders vindt de herdenking op 4 mei (heel) belangrijk. Dit draagvlak is groot door de tijd heen, maar licht gedaald ten opzichte van 2015 toen 79% aangaf de herdenking 4 mei (heel) belangrijk te vinden. Om het draagvlak onder de bevolking te kunnen waarborgen, is het van belang om aandacht te besteden aan mogelijke veranderingen van 4 mei die de dag 'toekomstbestendig' kunnen maken. In deze algemene samenvatting bespreken we de uitkomsten van dit onderzoek vanuit dit perspectief. De gegevens van het vrijheidsonderzoek zijn verzameld in een periode waarin velen zich zorgen maken over terrorisme, vluchtelingen, spanningen tussen religieuze groepen en oorlog. Vooral de oorlog in Syrië houdt mensen bezig. Zo denken bij de term 'oorlog' vier op de tien Nederlanders spontaan aan deze oorlog. Sinds 2002 - toen het Nationaal Vrijheidsonderzoek voor het eerst werd uitgevoerd - denken minder mensen bij de term 'oorlog' spontaan aan de Tweede Wereldoorlog Een krappe meerderheid vindt dat er op 4 mei meer aandacht zou moeten zijn voor vervolgde groepen mensen zoals Joden, Roma en Sinti, verzetsstrijders, Nederlandse en geallieerde militairen en burgerslachtoffers. Als het gaat over nationale gebeurtenissen geeft de helft aan dat op 4 mei meer aandacht moet worden besteed aan de vervolging van Joden (45%). LINK: http://www.4en5mei.nl/media/documenten/nationaalvrijheidsonderzoek2016.pdf TREFWOORDEN: Publieke opinie Nederland Wereldoorlog II Herdenkingen Holocaust Vluchtelingen CODE: 211.16 TITEL: Herdenken en vieren in Nederland : Onderzoek onder organisatoren van herdenkingen en vieringen AUTEUR(S): Koenen, B. UITGAVE: Amsterdam : Bureau Veldkamp / Nationaal Comité 4 en 5 mei, 2015 SAMENVATTING: Dit onderzoek brengt in kaart hoe gemeenten, 4 en 5 mei comités, Oranjeverenigingen en andere organisaties overal in het land herdenkingen en vieringen organiseren. Wat organiseren ze en met welke partijen werken ze samen? Hoe zijn de besturen samengesteld? Welke successen en problemen constateren zij bij de organisatie van hun activiteiten en welke ondersteuning verwachten zij van het Nationaal Comité 4 en 5 mei? Deze en andere vragen lagen aan de basis van dit onderzoek. Het onderzoek is online uitgevoerd in de periode van 13 oktober tot en met 4 november 2015. Voor het onderzoek zijn in totaal n=393 gemeenten en n=862 organisaties benaderd. Van de benaderde gemeenten hebben n=135 gemeenten deelgenomen aan het onderzoek (respons 34%). Van de benaderde organisaties hebben n=377 organisaties deelgenomen (respons

Page 15: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

44%). Uit het onderzoek blijkt dat er veel activiteiten op 4 en 5 mei, maar ook op andere (lokale) herdenkings- en vieringsdagen, georganiseerd worden. Ook blijkt dat voornamelijk oudere en toegewijde bestuursleden zitting hebben in de organiserende comités en verenigingen. De organistoren ervaren weinig problemen met toe- of afnemende bezoekersaantallen, het samenstellen van de inhoud van het programma, het genereren van publiciteit en het op de been brengen van praktische personele en materiële ondersteuning. Knelpunten liggen bij het rond krijgen van de financiën, het vinden van nieuwe betrokken bestuursleden en vrijwilligers, schoolvakanties in de mei periode en de afnemende betrokkenheid van jongere generaties bij de herdenkingen en vieringen. Ondersteuning door het Nationaal Comité wordt gewaardeerd en veel organisaties maken dankbaar gebruik van de website, het jaarthema, NC Magazine, promotiemateriaal en bijeenkomsten. In de toekomst kan dit worden uitgebouwd met bijvoorbeeld een forum, deskundigheidsbevorderingprogramma's, tijdige bekendmaking van het jaarthema en meer hulp bij het aanvragen van financiële steun. LINK: http://www.4en5mei.nl/media/documenten/rapportageherdenkenenviereninnederland.pdf TREFWOORDEN: Wereldoorlog II Gemeentelijke overheid Herdenkingen Publieke opinie CODE: 211.15 TITEL: In de schaduw van de oorlog : Activiteiten en behoeften van de tweede en derde generatie WOII-getroffenen AUTEUR(S): Sinke, O. UITGAVE: Amsterdam / Diemen : Nationaal Comité 4 en 5 mei / Arq WO2 , 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar de activiteiten en behoeften van de tweede en derde generatie WOII-getroffenen. Hoewel de Tweede Wereldoorlog zeventig jaar geleden is afgelopen, heeft de oorlog nog steeds invloed op mensen. Niet alleen op hen die de jaren 1940-1945 zelf hebben meegemaakt, maar ook op hun nakomelingen. Waar kunnen deze mensen terecht als ze geen behandeling nodig hebben, maar wel iets willen doen met het oorlogsverleden van hun familie? In dit kortlopend onderzoek wordt geïnventariseerde welke activiteiten er worden aangeboden voor de tweede en derde generatie. Het is voor het eerst dat dit wordt onderzocht voor alle groepen naoorlogse generaties. In totaal 47 organisaties voor WOII -getroffenen en vele 'ongebonden' personen uit de tweede en derde generatie werkten mee aan het onderzoek. Zeventig procent van de deelnemers miste niets in het aanbod. De overige dertig procent wilde vooral meer contact met lotgenoten en een betere informatievoorziening over de eigen cultuur, familiegeschiedenis of het land van herkomst. Van de bestuursleden gaf bijna de helft aan wel meer activiteiten te willen organiseren voor de tweede en derde generatie, maar dit niet te kunnen door een tekort aan mankracht en vooral financiële middelen. Een overweldigende meerderheid van de deelnemers was voorstander van samenwerking tussen de naoorlogse generaties. Als argumenten hiervoor werden efficiëntie, uitwisseling van ervaringen en meer onderling begrip genoemd. Als eerste opstap hiervoor organiseerde het Arq WO2 programma een netwerkmiddag voor naoorlogse generaties met een discussie over samenwerking, lezingen en de presentatie van het vernieuwde Aanspreekpunt Naoorlogse Generaties (ANG). Het ANG wil een informatiepunt zijn voor iedereen die meer wil weten over de naoorlogse generaties. LINK: http://www.4en5mei.nl/media/documenten/indeschaduwvandeoorlog2016.pdf TREFWOORDEN: Tweede generatie Herdenkingen Traumaverwerking

Page 16: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

Holocaust Hulpverlening Wereldoorlog II CODE: 211.16 TITEL: Ingeslagen paden. De samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs en hun nieuwe procedures voor de toewijzing van onderwijsondersteuning. Eenmeting 2016 AUTEUR(S): Heim, M. Ledoux, G. Elshof, D. Karssen, M. UITGAVE: Amsterdam : Kohnstamm Instituut, 2016 SAMENVATTING: Eenmeting van een onderzoek naar samenwerkingsverbanden voor het Passend onderwijs. De nulmeting ('Nieuwe paden') is in 2013 verricht. In 2012 is de nieuwe wet Passend onderwijs aangenomen, die op 1 augustus 2014 van kracht werd . In het nieuwe stelsel krijgen samenwerkingsverbanden (SWV's) van scholen, en de bijbehorende schoolbesturen, de verantwoordelijkheid om in eigen kring te regelen dat elke leerling die extra ondersteuning behoeft een passend aanbod krijgt, in regulier onderwijs, in speciaal onderwijs of in andere vormen van speciaal aanbod. Om dat mogelijk te maken, krijgen de SWV's zelf financiële middelen die naar eigen inzicht kunnen worden ingezet. Een belangrijke verandering is de wijze waarop extra ondersteuning wordt toegewezen. In de nieuwe situatie kunnen SWV's zelf hun procedures inrichten en zelf middelen toewijzen en zijn landelijke regels niet meer van kracht. In dit onderzoek is aan coördinatoren van SWV's, aan personen uit (huidige) toelatings- en toewijzingscommissies en aan vertegenwoordigers van scholen (basisonderwijs en voortgezet onderwijs) gevraagd hoe ze oordelen over de huidige procedures voor toewijzing van extra ondersteuning en wat ze verwachten van de toekomstige situatie. Uit deze eenmeting onderzoek blijkt dat de meeste samenwerkingsverbanden hebben gekozen voor een combinatie van verdelingsmodellen. Het grootste deel van het budget gaat vaak direct naar scholen (schoolmodel), een kleiner deel naar een netwerk van voorzieningen (expertisemodel) en soms een klein deel naar individuele leerlingen (leerlingmodel). Met de huidige onderzoeksopzet kunnen nog geen uitspraken worden gedaan over de relatie tussen bijvoorbeeld het gehanteerde verdelingsmodel en het functioneren van een samenwerkingsverband. Dit punt zal daarom worden meegenomen in de monitor samenwerkingsverbanden (uit te voeren in het najaar van 2016) en de laatste meting van de monitor toewijzing (2018). Uit het onderzoek komen duidelijke verschillen naar voren tussen de oordelen over de aspecten van toewijzing van de verschillende groepen respondenten. De directeuren, coördinatoren en toewijzers zijn gemiddeld positief tot zeer positief over de nieuwe situatie. De intern begeleiders en zorgcoördinatoren zijn minder positief in hun oordeel. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/06/22/ingeslagen-paden/monitor-toewijzing-onderwijsondersteuning-eenmeting-2016.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs VO - Voortgezet onderwijs Onderwijsbeleid Basisonderwijs (Primair-) Gehandicapten CODE: 741.16

Page 17: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

TITEL: Evaluatie Passend Onderwijs. Deel 1: Beginsituatie en vooruitblik AUTEUR(S): Ledoux, G. UITGAVE: Amsterdam : Kohnstamm Instituut, 2016 SAMENVATTING: Eerste deel van een reeks onderzoeken waarin de inviering van het Passend Onderwijs wordt geëvalueerd. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden waardoor kinderen met een handicap of gedragsproblemen recht hebben op een passende onderwijsplek. In dit eerste deel wordt niet ingegaan op de uitkomsten van de evaluatie omdat de evaluatie nog kort loopt. Daarom bevat dezedit eerste deel vooral informatie over de opzet van het evaluatieprogramma: wat wordt onderzocht, hoe wordt de evaluatie uitgevoerd en vanuit welk kader? LINK: https://www.passendonderwijs.nl/wp-content/uploads/2016/06/Stand_van_zaken_Evaluatie_Passend_Onderwijs_deel_1_-_reactie_MB_2.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs Gehandicapten VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) CODE: 702.16 TITEL: Leerlingenvervoer in Nederland : Vervolgmeting 2015 UITGAVE: Utrecht : Sardes / Oberon, 2016 SAMENVATTING: Eenmeting van de de Monitor Leerlingenvervoer waarmee tweejaarlijks de aard en omvang van het leerlingenvervoer in Nederland in beeld wordt gebracht. Deze eenmeting is de eerste ervolgmeting over 2015. Deze vervolgrapportage biedt een eerste inzicht in de ontwikkeling van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de regeling leerlingenvervoer, en de hiermee gepaard gaande kosten. De eerste meting of nulmeting vond in 2013 plaats, de laatste vervolgmeting staat in 2017 gepland. Voor het leerlingenvervoer zijn de gemeenten verantwoordelijk. Het betreft met name het leerlingenvervoer voor leerlingen met een beperking (gehandicaptenvervoer), het leerlingenvervoer naar (speciale) scholen voor basisonderwijs op basis van afstand en het leerlingenvervoer op grond van denominatie Met de Monitor Leerlingenvervoer wordt tweejaarlijks het leerlingenvervoer in Nederland in beeld gebracht. Deze eenmeting biedt een eerste inzicht in de ontwikkeling van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de regeling leerlingenvervoer, en de hiermee gepaard gaande kosten. In het schooljaar 2014-2015 maakten 73.000 leerlingen gebruik van de vervoersregeling. Dit is een daling van 7 procent ten opzichte van 2013. De totale vervoerskosten daalden de afgelopen twee jaar van 230 miljoen euro naar 222 miljoen euro, een daling van vijf procent. De belangrijkste reden voor de daling van de vervoerskosten is de (autonome) ontwikkeling van het aantal leerlingen. De meeste leerlingen werden vervoerd naar het (v)so (bijna 66 procent) en ongeveer een kwart van de leerlingen naar het sbo. 18 procent van de leerlingen werd vervoerd naar een denominatieve school, zowel vanwege de afstand als vanwege een handicap. Leerlingen maken vooral gebruik van aangepast vervoer, zoals een bus of taxi (80 procent). Als gekeken wordt naar de kosten, bepaalt dit vervoer 93 procent daarvan. Minder vaak wordt er gebruik gemaakt van openbaar vervoer (12 procent) of eigen vervoer (9 procent). Iets meer dan de helft van de gemeenten geeft aan dat ze de gemeentelijke Verordening leerlingenvervoer in 2015 binnen de wettelijke mogelijkheden strikter zijn gaan toepassen. De vervoerssoort biedt de beste mogelijkheden voor kostenbesparing: bijna twee derde van de gemeenten past de verordening op dit onderdeel strikter toe. Ruim de helft van de gemeenten heeft in 2015 intergemeentelijk overleg gevoerd over het leerlingenvervoer met een samenwerkingsverband passend onderwijs. In 2013 was dat nog 39 procent.

Page 18: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/04/01/leerlingenvervoer-in-nederland-vervolgmeting-2015/leerlingenvervoer-in-nederland-vervolgmeting-2015.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Onderwijsbeleid CODE: 702.16 TITEL: (W)elk kind heeft recht op onderwijs? Een onderzoek naar de betekenis van recht op onderwijs voor kinderen in Nederland, specifiek gericht op thuisonderwijs, thuiszitters en Roma kinderen AUTEUR(S): Hopman, M. UITGAVE: Leiden : Defence for Children, 2016 SAMENVATTING: Dit rapport vormt een deel van een lopend promotieonderzoek naar de rechten van kinderen, momenteel onder de werktitel 'looking at law through children's eyes' . De publicatie van het totale onderzoek wordt verwacht in 2019. Dit rapport is het resultaat van de eerste casus die in dit kader is onderzocht, namelijk het recht van kinderen in Nederland op onderwijs. Het uitgangspunt van het promotieonderzoek en dus ook dit rapport, is het kindperspectief. De vraag die in dit deelonderzoek centraal staat is: Wat betekent recht op onderwijs voor kinderen in Nederland, en specifiek voor kinderen die thuisonderwijs krijgen, thuiszitters en Roma kinderen? Het rapport is het resultaat van 51 gesprekken die in 2016 zijn gevoerd met 24 kinderen (4-25 jaar)4 en 27 volwassenen (25-62 jaar). Deze gesprekken gingen over het recht van deze kinderen op onderwijs. In het onderzoek staat het kindperspectief centraal, aangevuld of gecontrasteerd met geluiden van volwassenen: ouders, leraren, politici, leerplichtambtenaren, onderwijsinspectie, gemeente medewerkers, jeugdwelzijnswerkers en wetenschappers. Met betrekking tot de dire doelgroepen wordt geconcludeerd: . (1) Thuisonderwijs. Onderwijs dat thuis door ouders of externe docenten wordt gegeven, heeft voor kinderen voor- en nadelen. Voordelen zijn volgens kinderen de flexibiliteit en de aansluiting op het niveau en de interesse van de leerling. Het grootste nadeel is het ontbreken van de sociale (leer)omgeving van de schoolklas. In sommige gevallen kunnen kinderen niet naar school en dan kan thuisonderwijs een goede oplossing zijn. De kinderen komen echter vaak achter te lopen op het gebied van sociale vaardigheden en relaties, zeker in relatie tot leeftijdsgenoten. . (2) Thuiszitters. Thuiszitters zijn kinderen die uitvallen uit het schoolsysteem, door een keuze van de ouders of van de school. Van deze kinderen krijgt een deel thuisonderwijs en een deel krijgt geen onderwijs. Deze situatie ontstaat meestal door een conflict tussen school en ouders. Kinderen die geen onderwijs kregen gaven aan dat zij zich vervelen, ze hebben de hele dag niets te doen en leren niet of weinig. . (3) Roma kinderen. Over Roma kinderen is weinig kennis onder onderwijsprofessionals en -beleidsmakers. Een relatief groot deel van de Roma kinderen gaat niet naar school of volgt alleen primair onderwijs. Ook volgen deze kinderen buitenproportioneel vaak speciaal onderwijs. Oorzaken zijn een combinatie van discriminatie door scholen, overheid en de maatschappij in het algemeen, en desinteresse of andere toekomstverwachtingen van ouders. In een aantal gevallen is er sprake van een opstapeling van problemen thuis, met name armoede, wat ook invloed heeft op het onderwijs van het kind. LINK: https://www.defenceforchildren.nl/images/68/4552.pdf TREFWOORDEN: Zigeuners (Sinti - Roma) Basisonderwijs (Primair-) VO - Voortgezet onderwijs

Page 19: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

Kinderen Schoolverzuim CODE: 741.16 TITEL: Kinderrechten en Migratie : De stand van zaken Right ! tijdschrift voor de rechten van het kind NUMMER: Jaargang 26, nummer 2, juLi 2016 UITGAVE: Leiden : Defence for Children, 2016 SAMENVATTING: Themanummer over kinderrechten en migratie centraal. Er wordt in Nederland veel gesproken over de instroom en de opvang van vluchtelingen. Hoe staat het met gezinshereniging? Wat betekent het voor de kinderen om hier asiel aan te vragen? Het zijn actuele vragen die velen van ons bezighouden. Tevens is de discussie rond het Kinderpardon in alle hevigheid terug. In alle uithoeken van het land voeren mensen actie voor kinderen die buiten het Kinderpardon dreigen te vallen. In dit nummer wordt stil gestaan bij de nieuwe instroom van vluchtelingen en bij kinderen die hier geworteld zijn, maar nog steeds geen verblijfsvergunning hebben. Voor al deze kinderen geldt dat het belang van het kind zou moeten worden getoetst en gewogen in wetgeving en beleid in migratieprocedures. Zo wordt in dit nummer gepleit voor onder meer voor een wet voor gewortelde kinderen, voor kindvriendelijke opvang en voor bescherming van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Vraag een gratis exemplaar aan via [email protected]. Defence for Children Leiden LINK: https://www.defenceforchildren.nl/images/69/4631.pdf TREFWOORDEN: Vreemdelingen Vreemdelingenbeleid Kinderen Asielprocedure Migratie Vluchtelingen Uitzetting Vluchtelingenbeleid CODE: 174.16 TITEL: Whose Responsibility? The Role of Bouncers in Policing the Public Spaces of Nightlife Districts International Journal of Urban and Regional Research NUMMER: Vol. 39, No. 6, pp. 1251-1262 AUTEUR(S): Liempt, I. van Aalst, I. van UITGAVE: 2015 SAMENVATTING: This article, based on interviews with bouncers and on ethnographic observations in two nightlife districts in the centre of two Dutch cities, Utrecht and Rotterdam, shows that public-private collaboration reveals ways of controlling public space that differ from traditional ways of policing. It demonstrates that plural policing does not automatically imply greater responsibility of private actors towards public (nightlife) spaces. A history of mistrust of private security, bouncers' increasingly ambiguous working conditions and the high levels of surveillance bouncers are subject to result in bouncers rather focusing on protecting the nightclub for which they are responsible and guaranteeing their own safety within the surveillance network, than on venturing out into public spaces to 'protect and assure visitors' safety', as is assumed in Safe Nightlife Policies. LINK: http://dx.doi.org/ 10.1111/1468-2427.12320

Page 20: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

TREFWOORDEN: Horeca Politie-optreden Rotterdam Utrecht (stad) Discriminatie Geweldpreventie CODE: 435.15 TITEL: Etnische segregatie in Overvecht AUTEUR(S): Langeslag, M. Ploeg, L. van der UITGAVE: Utrecht : Art.1 Midden Nederland , 2016 SAMENVATTING: In dit onderzoek wordt de relatie tussen problemen in de Utrechtse wijk Overvecht en etnische segregatie onderzocht. Onderzoek is uitgevoerd door middel van interviews met sleutelfiguren en desk research. Uit interviews blijkt dat inwoners een afstand ervaren tussen verschillende etnische groepen in de wijk. Autochtone inwoners en inwoners met een migrantenachtergrond leven in belangrijke mate langs elkaar heen. Tegelijkertijd blijkt dat dit langs elkaar heen leven niet alleen te maken heeft met etnische segregatie. Het ervaren gebrek aan sociale cohesie en contact komt ook voort uit de opzet van de wijk, de individualiseringstendens en psychosociale en economische problemen onder bewoners. Is etnische segregatie in Overvecht een probleem? In de interviews komen een aantal knelpunten in de wijk naar voren die in verband staan met etnische segregatie. Het gaat om: onwetendheid en onbegrip; negatieve beeldvorming; jeugdoverlast; angst voor radicalisering en discriminatie. Publieke en politieke discussies en mediaberichten die verschillen tussen etnische groepen benadrukken, dragen bij aan negatieve beeldvorming tussen autochtonen en mensen met een migrantenachtergrond. Ook worden problemen in de wijk daardoor al snel vanuit het perspectief van etnische segregatie bekeken, met het risico dat andere onderliggende oorzaken over het hoofd worden gezien. Het is van belang om de problemen die samenhangen met etnische segregatie serieus te nemen. Tegelijkertijd moet het effect van etniciteit niet worden overschat; ook factoren zoals sociaaleconomische positie en opleidingsniveau dienen te worden meegenomen. Gedurende enkele decennia is er in Overvecht ingezet op het beter mengen van de inwonerssamenstelling door de instroom van 'kansrijken' te stimuleren. Het mengen van wijken blijkt slechts beperkt effect te hebben. Individuele factoren hebben namelijk een veel groter effect op iemands leefsituatie dan de buurt waarin iemand woont. De problemen van inwoners worden niet weggenomen wanneer er meer autochtone inwoners komen wonen met een goede baan. Bovendien speelt etnische segregatie zich in grote mate af in de hoofden van mensen, in wederzijdse beeldvorming. Het mengen van een wijk leidt niet automatisch tot meer interetnisch contact en betere integratie. Er zijn allerlei andere manieren om de problemen, gerelateerd aan etnische segregatie, tegen te gaan. In Overvecht zijn in dit kader al ontzettend veel goede initiatieven. Het slechte imago van de wijk doet geen recht aan al het goede dat er in Overvecht gebeurt. Voorbeelden hiervan zijn: de integrale aanpak van jeugdoverlast; de heropening van het zwembadje in zuidoost en de aanpak jeugdwerkloosheid. Uit het onderzoek komen een aantal richtlijnen naar voren om in de toekomst te blijven werken aan de leefbaarheid in Overvecht. Beleidsadviezen voor de gemeente Utrecht en welzijnsorganisaties zijn onder andere: focus op gelijke kansen; hecht niet te veel waarde aan etniciteit; ga het open gesprek aan; faciliteer projecten voor kansarme jongeren; ontkracht vooroordelen en benoem het positieve.

Page 21: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

LINK: http://www.art1middennederland.nl/wp-content/uploads/2016/07/Etnische-segregatie-definitief-5-juli-2016-verkleind.pdf TREFWOORDEN: Utrecht (stad) Segregatie Wijken Etnische minderheden Interetnische verhoudingen CODE: 531.16 TITEL: Mensenrechten in Nederland 2015 : Jaarlijkse rapportage van het College voor de Rechten van de Mens UITGAVE: Utrecht : College voor de Rechten van de Mens (CRM), 2016 SAMENVATTING: Vierde editie van jaarlijkse rapportage van het College voor de Rechten van de Mens. Het laat zien waar mensenrechten spelen in Nederland, biedt een beschouwing over 2015 en doet aanbevelingen aan de Nederlandse overheid om ervoor te zorgen dat voor iedereen in Nederland mensenrechten gelden. Deze editie bevat drie thematische hoofdstukken waarin het College uitwerkt wat belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen in 2015 betekenen voor de naleving van mensenrechten. De drie thema's zijn: de maatregelen die de regering treft in de strijd tegen het terrorisme, de gevolgen van de hervormingen in het sociale domein en discriminatie. Het zijn zeer verschillende thema's, onderling verbonden door de rode draad van participatie. Het doel van veel mensenrechtennormen is het bewerkstelligen van participatie: mensen tot hun recht laten komen in de samenleving. Het recht op participatie is daarnaast in zichzelf een belangrijk mensenrecht dat in verschillende verdragen wordt benoemd. Naast de drie grote hoofdstukken zijn er vijf andere thema's waarop het College relevante ontwikkelingen en zorgpunten benoemt : migratie en mensenrechten, het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, geweld tegen vrouwen en rechtsbescherming. Ook is er aandacht voor de internationale procedures waarin Nederland zich op verschillende terreinen over zijn gevoerde beleid en praktijk verantwoording heeft afgelegd. Met betrekking tot non-discriminatie en gelijke behandeling wordt het volgende gezegd: Discriminatie is een belangrijke oorzaak van uitsluiting. Soms is er sprake van directe, openlijke discriminatie, maar veel vaker gaat het om subtiele vormen of onbewuste discriminatie. Vooral deze laatste vorm van discriminatie werpt mensenrechtelijke belemmeringen op. Denk aan het recht op onderwijs, arbeid en vrijheid van vestiging. Zo komen mbo'ers van Turkse of Marokkaanse afkomst moeilijk aan een stageplek bij een 'Hollands' bedrijf. Op korte termijn levert dit studievertraging op. Op lange termijn - na een stage bij een 'etnische ondernemer' vermindert hierdoor de kans op de arbeidsmarkt. LINK: http://zoekservice.mensenrechten.nl/StippWebDLL/Resources/Handlers/DownloadBestand.ashx?id=3160 TREFWOORDEN: Gelijke behandeling Etnische minderheden Gehandicapten Mensenrechten Participatie Discriminatiebestrijding Antidiscriminatiebeleid Nederland CODE: 354.16 TITEL: Ontwikkelingen schoolgewichten gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2016

Page 22: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

SAMENVATTING: Brief (d.d 22 juni 2016) van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Tweede Kamer over de verdeling van de middelen voor het onderwijsachterstandenbeleid van gemeenten en scholen. Nederland voert sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw het Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) uit, waarbij scholen extra financiële middelen krijgen wanneer er veel kinderen uit achterstandssituaties op de school zijn. Op 14 april 2016 heeft de staatssecretaris met de Kamer het debat gevoerd over de verdeling van de middelen voor het onderwijsachterstandenbeleid van gemeenten en scholen. Deze brief gaat in op de verzoeken van de Kamer tijdens dit debat. In de eerste paragraaf wordt ingaan op de ontwikkeling van het bedrag per schoolgewicht voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab) over de jaren heen. Daartoe zal ik achtereenvolgens ingaan op de ontwikkeling van de schoolgewichten, de ontwikkeling van het budget en tot slot de ontwikkeling van het budget per schoolgewicht. De tweede paragraaf informeert over de toezegging om de VNG te vragen naar het proces van besluitvorming bij hun afweging om de optie tot actualiseren niet te steunen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2016/06/22/kamerbrief-over-de-ontwikkelingen-schoolgewichten-gemeentelijk-onderwijsachterstandenbeleid/kamerbrief-over-de-ontwikkelingen-schoolgewichten-gemeentelijk-onderwijsachterstandenbeleid.pdf TREFWOORDEN: Gemeentelijke overheid Onderwijsbeleid VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Etnische minderheden CODE: 701.16 TITEL: Naar een nieuwe bekostigingssystematiek voor lwoo en praktijkonderwijs AUTEUR(S): Eimers, T. Kennis, R. Voncken, E. UITGAVE: Nijmegen : KBA Nijmegen, 2016 SAMENVATTING: Onderzoek een nieuwe bekostigingssystematiek voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs naar aanleiding van de Wet Passend onderwijs die op 1 augustus 2014 is de wet Passend onderwijs in werking is getreden. Passend onderwijs betekent dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes. Kinderen met een handicap of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Vanaf 1 augustus 2014 moeten scholen een passende onderwijsplek geven aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Leerwegondersteunend onderwijs sinds 1 januari 2016 onderdeel van passend onderwijs Sinds 1 januari 2016 maken het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs deel uit van het passend onderwijs Dat betekent dat vanaf 1 januari 2016 de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de toewijzing en bekostiging van lwoo en praktijkonderwijs. De samenwerkingsverbanden van scholen, en de bijbehorende schoolbesturen, hebben de verantwoordelijkheid om in eigen kring te regelen dat elke leerling die extra ondersteuning behoeft een passend aanbod krijgt, in regulier onderwijs, in speciaal onderwijs of in andere vormen van speciaal aanbod. In 2013 is door de staatssecretaris voor onderwijs onderzoek aangekondigd naar verevening als mogelijk financieel verdeelmodel voor lwoo en praktijkonderwijs. De behoefte om het financieel verdeelmodel voor lwoo en praktijkonderwijs te heroverwegen volgde logisch uit het besluit om lwoo en praktijkonderwijs te integreren in passend onderwijs. Dit onderzoek richt zich op de verdeling van de ondersteuningsmiddelen voor lwoo en praktijkonderwijs

Page 23: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

over de samenwerkingsverbanden en niet op de wijze waarop de samenwerkingsverbanden de middelen voor lwoo en praktijkonderwijs verdelen over de scholen en de mechanismen die zij daarvoor benutten. Dit onderzoek constateert dat op dit moment geen sprake is van een gelijke verdeling van de middelen voor lwoo en praktijkonderwijs: de ene regio heeft een hoger percentage lwoo- en praktijkonderwijs-leerlingen dan de andere regio. Voor de zware ondersteuning is geregeld dat deze middelen uiteindelijk gelijk worden verdeeld over het land (verevening). Een nieuwe bekostigingssystematiek zou rekening moeten houden met sociaaleconomische aspecten, zoals het opleidingsniveau van de ouders, in de regio. Daarnaast geven de onderzoekers aan dat de huidige verdeling van de middelen wel aangepast moet worden omdat het historisch (of huidige) gebruik van lwoo en praktijkonderwijs geen goede maatstaf is voor de verdeling van de middelen. Het zegt namelijk weinig over de werkelijke behoefte aan lwoo en praktijkonderwijs binnen het samenwerkingsverband. Bovendien zo geven zij aan, is het niet houdbaar om de samenwerkingsverbanden nog lang te blijven bekostigen op het deelnamepercentage lwoo en praktijkonderwijs in 2012, omdat het aantal leerlingen lwoo en praktijkonderwijs in een samenwerkingsverband sinds 2012 sterk veranderd kan zijn. Het onderzoek levert een aantal bouwstenen voor een nieuw model. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/06/22/naar-een-nieuwe-bekostigingssystematiek-voor-lwoo-en-praktijkonderwijs/naar-een-nieuwe-bekostigingssystematiek-voor-lwoo-en-praktijkonderwijs.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs Beroepsonderwijs Gehandicapten Financiën VO - Voortgezet onderwijs CODE: 702.16 TITEL: Eerste ervaringen met spoedeisend preventief fouilleren AUTEUR(S): Bouwmeester, J. Holzmann, M. Siermann, T. Flight, S. UITGAVE: Amsterdam : I&O Research, 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar spoedeisend preventief fouilleren. In juli 2014 zijn de mogelijkheden om preventief te fouilleren uitgebreid. Een wijziging van de Gemeentewet (artikel 174b) maakte het mogelijk dat de burgemeester in onvoorziene en spoedeisende situaties een gebied voor maximaal twaalf uur kan aanwijzen als een veiligheidsrisicogebied. Voor deze spoedeisende variant van preventief fouilleren is het niet nodig dat de gemeenteraad vooraf via de APV de bevoegdheid heeft verleend aan de burgemeester. Dit onderzoek gaat na hoe vaak, ruim anderhalf jaar na de wetswijziging, spoedeisend preventief fouilleren inmiddels is toegepast door de gemeenten, wat de overwegingen daarbij waren en welke ervaringen daarmee zijn opgedaan. Onderzoek is uitgevoerd door middel van een korte literatuurstudie, websearch naar nieuwsberichten over feitelijke inzet preventief fouilleren, online enquête gemeenten, interviews met burgemeesters en OOV-ambtenaren. Geconcludeerd wordt dat het instrument spoedeisend preventief fouilleren in zeer beperkte mate wordt ingezet. Uit een inventarisatie waaraan 133 OOVambtenaren hebben deelgenomen blijkt dat het gaat om in totaal vijf fouilleeracties in vier gemeenten. Daarnaast is in een achttal gemeenten de inzet wel overwogen of zelfs concreet voorbereid, maar is het niet tot daadwerkelijk fouilleren gekomen omdat het toch niet nodig bleek. De situaties waarin spoedeisend

Page 24: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

preventief fouilleren wordt ingezet komt overeen met hetgeen in de wetgeving is beoogd Het belangrijkste argument om spoedeisend preventief fouilleren in te zetten, is de snelheid van handelen in vergelijking met het preventief fouilleren op basis van artikel 151b. Redenen waarom middel niet wordt ingezet hebben te maken met het ontbreken van een noodzaak, het voorhanden zijn van alternatieven en ook met onbekendheid van het instrument In verreweg de meeste gemeenten - zo blijkt uit de enquête - is de mogelijkheid om spoedeisend preventief fouilleren in te zetten nog nooit overwogen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/07/06/tk-bijlage-eerste-ervaringen-met-spoedeisend-preventief-fouilleren/tk-bijlage-eerste-ervaringen-met-spoedeisend-preventief-fouilleren.pdf TREFWOORDEN: Politie-optreden Discriminatie Gemeentelijke overheid Identificatieplicht CODE: 361.16 TITEL: Jaarrapportage preventief fouilleren in de eenheid Rotterdam in 2014 UITGAVE: Rotterdam : Politie Eenheid Rotterdam, 2015 SAMENVATTING: In deze rapportage worden de ervaringen met en resultaten van preventief fouilleren in de gemeente Rotterdam in het jaar 2014 beschreven. Ook worden cijfers gegeven over de jaren 2012 en 2013. Deze rapportage geeft antwoord op de volgende vragen: (1) welke resultaten hebben de acties preventief fouilleren in 2014 opgeleverd?; (2) welke ontwikkelingen in objectieve en subjectieve veiligheid kunnen in 2014 worden onderkend? In 2014 zijn in de gemeente Rotterdam achttien aanwijzingen in zeven gebieden, te weten (delen van) Afrikaanderwijk, Charíois, Delfshaven, Hillesluis, Hoogvliet, Lombardijen en Centrum van kracht geweest. In mei 2014 werden (delen van) de Afrikaanderwijk en Lombardijen middels een spoedprocedure voor een periode van twee weken als veiligheidsrisicogebied aangewezen. In de aangewezen gebieden werden 210 acties gehouden, waarbij in totaal 9005 personen werden gefouilleerd. In 2014 werden weliswaar minder acties gehouden dan in 2013, per controle werden echter meer personen gefouilleerd. Daarbij is niet alleen het absolute aantal aanhoudingen toegenomen, ook het aantal aanhoudingen afgezet tegen het aantal gefouilleerde personen is toegenomen. Uit de gegevens van VDS blijkt dat er in de eenheid, na twee jaar vrijwel gelijke aantallen, in 2014 aanzienlijk minder (vuur)wapens in beslag zijn genomen dan in 2013. In de enquête voor de veiligheidsindex 2012 werden enkele vragen specifiek over preventief fouilleren opgenomen. Er werd toen gevraagd of men het fenomeen kent, er ervaring mee heeft en wat men er van vindt. Uit dit onderzoek bleek dat 80% van de Rotterdammers wel eens van preventief fouilleren heeft gehoord. Van de destijds ondervraagden gaf 5,6% aan dat zij de in de twaalf maanden voorgaande aan de enquête zelf preventief gefouilleerd zijn. Hiervan gaf 72% aan tevreden te zijn over de manier waarop dat gebeurde. LINK: http://www.ris.rotterdam.nl/cgi-bin/showdoc.cgi/action=view/id=214117/type=pdf/15bb3819_Jaarrapportage_Preventief_Fouillere n_2014.pdf TREFWOORDEN: Politie-optreden Rotterdam Zuid-Holland Discriminatie Rotterdam CODE: 361.15

Page 25: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

TITEL: Discriminatie in Rotterdam : De resultaten van de Omnibusenquête 2015 AUTEUR(S): Jung, M. UITGAVE: Rotterdam : RADAR, 2016 SAMENVATTING: Deze notitie presenteert een extra analyse van de Omnibusenquête editie 2015 van de gemeente Rotterdam met betrekking tot het thema discriminatie. De Omnibusenquête wordt jaarlijks in februari en maart door de gemeente Rotterdam afgenomen en bevat een aantal vragen over discriminatie. In deze notitie wordt ingegaan op de resultaten van de enquête, in combinatie met de klachten en meldingen die in 2015 bij antidiscriminatiebureau RADAR zijn binnengekomen. Ter illustratie zijn casusomschrijvingen toegevoegd, dit zijn verkorte en geanonimiseerde weergaven van meldingen die in 2015 bij RADAR voor de gemeente Rotterdam zijn binnengekomen. In 2015 heeft 18 procent van de Rotterdammers discriminatie ervaren. In 2014 was dat nog 22 procent, in 2013 ging het om 14 procent. Het totale aantal jongeren dat zich gediscrimineerd voelde is flink gedaald ten opzichte van 2014: van 34 procent naar 20 procent. Dit komt onder andere door een sterke afname van discriminatie tijdens solliciteren en op de grond van 'ras' of nationaliteit onder deze leeftijdsgroep. Tegelijkertijd laten de cijfers zien dat jongeren tussen de 16-24 jaar vaker discriminatie ervaren dan andere leeftijdsgroepen wanneer het godsdienstdiscriminatie, discriminatie op de arbeidsmarkt door klanten en discriminatie in de context van onderwijsinstellingen betreft. Ook discriminatie door de overheid wordt het meest door Rotterdammers uit deze leeftijdsgroep genoemd en is toegenomen ten opzichte van vorig jaar. "Ras en huidskleur" is de meest voorkomende discriminatiegrond. Net als in 2014 is het aandeel godsdienstdiscriminatie erg hoog. Het gaat vooral om moslimdiscriminatie. Discriminatie tijdens een sollicitatie is met tien procent afgenomen. 27 procent van de gediscrimineerden maakte dit mee in 2014 versus 17 procent in 2015. Tegelijkertijd is ervaren discriminatie op de werkvloer gestegen van 23 procent in 2014 tot 27 procent in 2015. Discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte is toegenomen. Dit betekent dat implementatie van het onlangs door Nederland geratificeerde VN -verdrag inzake de rechten van personen met een handicap ook relevant is voor Rotterdam. LINK: http://radar.nl/file/2825305/Discriminatie+in+Rotterdam+-+Omnibusenqu%26ecirc%3Bte+2015.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Discriminatie Etnische minderheden Autochtonen Meldpunten CODE: 001.16 TITEL: Registratie van discriminatie van ongelovigen en geloofsafvalligen UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2016 SAMENVATTING: Brief (d.d.7 juli 2016) verstuurd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer over de registratie van discriminatie van ongelovigen en geloofsafvalligen. Brief is vervolging van toezegging gedaan tijdens AO Discriminatie van 23 april 2016 op een verzoek van het lid Voortman (GroenLinks) toegezegd om Tweede Kamer voor de zomer te informeren over de mogelijkheden om gevallen van discriminatie van personen die geen godsdienst hebben of afvallig zijn apart te registreren en te rapporteren. Voor wat betreft de registratie en rapportage door de politie van dergelijke discriminatie-incidenten kan hierover het volgende worden gemeld. Dergelijke discriminatie-incidenten worden door de politie geregistreerd en afgehandeld, echter niet afzonderlijk in kaart gebracht in de jaarlijkse rapportage van

Page 26: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

politiecijfers over discriminatie-incidenten. Gezien het zeer geringe aantal aangiften dan wel meldingen met betrekking tot de grondslag levensovertuiging (in 2014 vier zaken) ziet de politie onvoldoende toegevoegde waarde het registratiesysteem hiervoor aan te passen Antidiscriminatievoorzieningen (ADV's ) rapporteren aan de colleges van burgemeester en wethouders volgens het formulier dat opgenomen is in de Regeling registratieformulier antidiscriminatievoorzieningen. In de praktijk blijkt echter dat de ADV's het registratieformulier niet gebruiken om discriminatieklachten te registreren. Hiervoor worden eigen systemen gebruikt (bijvoorbeeld het LBA-net). In deze systemen worden meer discriminatiegronden (subcategorieën) geregistreerd dan waar de regeling om vraagt.Gevallen van discriminatie op grond van het niet, of niet meer, aanhangen van een godsdienst worden nu niet specifiek door de ADV's bijgehouden. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2016/07/07/kamerbrief-over-registratie-van-discriminatie-van-ongelovigen-en-geloofsafvalligen/kamerbrief-over-registratie-van-discriminatie-van-ongelovigen-en-geloofsafvalligen.pdf TREFWOORDEN: Landelijke overheid Antidiscriminatiebeleid Discriminatie Meldpunten Levensbeschouwingen CODE: 323.16 TITEL: Onbenutte talenten 2016 : Een onderzoek naar de sociaal culturele waarden bij christen migranten in Rotterdam in het kader van kerk, arbeid en economie AUTEUR(S): Boersema, P. UITGAVE: Rotterdam : SKIN-Rotterdam, 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar omvang en kwaliteit van de onbenutte talenten van leden (en voorgangers) van christelijke migrantenof internationale kerken als gevolg van een gedeeltelijk niet optimale positie op de arbeidsmarkt. En wat dat betekent dat voor het functioneren van deze kerken. Het is een pilot onderzoek, uitgevoerd in Rotterdam in het voorjaar van 2016 onder vier kerken met een niet -westerse achtergrond en, ter vergelijking, een kerk aangesloten bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). De opdracht kwam van SKIN-Rotterdam, de koepel die internationale en migrantenkerken ondersteunt. De uitvoering was in handen van een klein team onder leiding van prof. Pieter Boersema, hoogleraar godsdienstwetenschappen aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de methode van het cultureel religieus waarden systeem (CRWS) aan de hand van interviews en enquêtes onder de achterban van SKIN-Rotterdam. Er worden diverse conlusies getrokken. Zo wordt geconcludeerd dat collectiviteit een kenmerk is van de meeste migrantenkerken in Rotterdam. Dit identiteitskenmerk komt sterk onder druk in een Nederlandse, individualistische context. Toch zijn de culturele waarden van belang om vast te houden, maar misschien in andere vormen. Dit is een ontwikkeling die door de gemeenschap gedragen moet worden en niet alleen de financiële kant van het dagelijkse leven als drijfveer voor verandering kan hebben. Met betrekkelijk tot de arbeidsmarkt wordt gesteld dat de afgelopen jaren het maatschappelijk debat ten opzichte van religie en allochtonen vaak in negatieve toonzetting is gevoerd. Gevolgen hiervan zijn o.a. uitsluitingsmechanismen (ook op de arbeidsmarkt) en polarisatie tussen verschillende groepen in de samenleving. Ook kan de toegenomen waarde die wordt gehecht aan economische opbrengst, ten koste gaan van de waardering van andere vormen van maatschappelijke bijdrage, waardoor bepaalde talenten niet

Page 27: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

gestimuleerd worden of zelfs niet ingezet kunnen worden. De eerste signalen van een brain drain van jong talent tekenen zich hierdoor al af. Zowel overheid als kerken kunnen en moeten in deze ontwikkelingen een rol spelen door een weloverwogen stem te laten horen, inclusief beleid te voeren en talenten meer te erkennen en waarderen. Tot slot zou in samenwerking met de overheid gezocht moeten worden naar een manier om ook buitenlandse diploma's die buiten de Nuffic erkenning vallen, een legitieme plaats te geven in het kader van maatschappelijke ontwikkeling. LINK: http://www.skinrotterdam.nl/rapport-onbenutte-talenten-nu-online-beschikbaar/ TREFWOORDEN: Rotterdam Christendom Arbeid - Werkgelegenheid Inburgering Etnische minderheden CODE: 104.16 TITEL: Affect Matters: (this is an Affectivist Autoethnography with Asylum Seekers and Refugees) AUTEUR(S): Tsai, K. UITGAVE: eigen uitgave, 2015 SAMENVATTING: Dissertation Universiteit van Humanistiek/. Universiteit voor Humanistiek, This dissertation is about how affects are central in our lives and in our relationships with others focusing on asylum seekers and refugees in the Netherlands. Affects not only prompt us to engage with others in ways that are empowering and imbued with solidarity, trust and compassion; but they can also be vectors for separation and distance between beings, grounded on hatred and aversion, greed and cruelt The author has been working with asylum seekers and refugees for many years. In her work as an independent social professional, Tsai not only works directly with asylum seekers and refugees in different types of (educational) projects; she also advises organisations on how to improve the quality of their service provision to society's most marginalised groups LINK: http://repository.uvh.nl/uvh/bitstream/handle/11439/479/Tsai%20Kim%20Boek%20Kim.pdf?sequence=1 TREFWOORDEN: Nederland Vluchtelingen Opvangcentra Asielprocedure CODE: 162.15 TITEL: Nederland in context: Verschillen en overeenkomsten: Proceedings vijfde Nederlandse Workshop European Social Survey - 22 mei 2015 REDACTIE: Meuleman, R. Kraaykamp, G. UITGAVE: Amsterdam : Amsterdam University Press, 2016 SAMENVATTING: Verslag van de Proceedings vijfde Nederlandse Workshop European Social Survey zoals die 22 mei 2015 plaatsvond. Bevat de weergave van de volgende bijdragen: . Harry B.G. Ganzeboom en Heike Schröder: De Internationale Standaard classification of Education 2011 [ISCED-2011] 11 Verbetering of verwarring? ISCED en ISLED in ESS R5 & R6; . René Bekkers: The analysis of regional differences in philanthropy Evidence from the European Social Survey, the Eurobarometer, and the Giving in the Netherlands Panel Survey; . Mirjam M. Fischer : Identifying same-sex couples in cross-national survey data. A comparison of same-sex couples' demographic and socio-economic traits in six

Page 28: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

European countries; . Roza Meuleman, Gerbert Kraaykamp en Ellen Verbakel : Bevorderen vrouwelijke collega's en leidinggevenden egalitaire rolopvattingen van werkende mannen en vrouwen in Europa? ; . Peter H. van der Meer and Nick Mulder : Happiness and unemployment. Does the scarring effect of unemployment last into retirement?; . Arjen de Wit: Mechanisms of crowding-out and crowding -in Private contributions in 20 European welfare states. Bevat voorts abstracts van de overige bijdragen, waaronder: . Anchrit Wille and Mark Bovens The education gap in political participation; . Lieselotte Blommaert, Tanja van der Lippe, Ineke Maas en Eva Jaspers : Naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen in autoriteit op de werkvloer? Ontwikkelingen in Europa, 2002-2012 LINK: http://hdl.handle.net/2066/155776 TREFWOORDEN: Sociologie Nederland Homoseksualiteit Huwelijk CODE: 141.16 TITEL: Has migration been beneficial for migrants and their children? Comparing social mobility of Turks in Western Europe, Turks in Turkey and Western European natives UIT: International Migration Review, Published online 3 November 2015 AUTEUR(S): Zuccotti, C.V. Ganzeboom, H.B.G. Güveli, A. UITGAVE: 2015 SAMENVATTING: This study compares the social mobility and status attainment of first and second-generation Turks in nine Western European countries with those of Western European natives and with those of Turks in Turkey. The nine Western European countries are : Germany, the Netherlands, France, Austria, Belgium, Switzerland, Denmark, Sweden, and Norway It shows that the children of low -class migrants are more likely to acquire a higher education than their counterparts in Turkey, making them more educationally mobile. Moreover, they successfully convert this education in the Western European labour market, and are upwardly mobile relative to the first generation. When comparing labour market outcomes of second generations relative to Turks in Turkey, however, the results show that the same level of education leads to a higher occupation in Turkey. The implications of these findings are discussed. LINK: http://www.harryganzeboom.nl/Pdf/2015-Zuccotti-Ganzeboom-Guveli-HasMigrationBeenBeneficial.pdf TREFWOORDEN: Turken Europa Nederland Arbeid - Werkgelegenheid Maatschappelijke positie CODE: 145.15 TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 20 t/m 23. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 10 juni 2016 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2016 SAMENVATTING: Rapport over week 20 t/m 23 (2016) van een continu onderzoek naar de houding van

Page 29: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

Nederlanders over de opvang van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week 20 tot en met week 23 2016. Het veldwerk voor deze meting liep van 13 mei tot en met 9 juni 2016. Geconcludeerd wordt onder meer dat twee op de vier Nederlanders (44%) vindt dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen. Dat is fors lager dan voorgaande metingen. Een nagenoeg even grote groep (40%) vindt dat Nederland te veel doet, dit is fors hoger dan voorgaande metingen. 10% vindt dat Nederland te weinig doet, dit is gelijk aan voorgaande metingen. Vrouwen vinden significant vaker dan mannen dat Nederland te veel doet (35% versus 31%). Ook de jongere leeftijdsgroepen vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (25 t/m 34 jaar: 37%; 35 t/m 44 jaar: 38%). Ook laag en midden opgeleiden vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (respectievelijk 47% en 38%). De meerderheid van de respondenten (52%) is het eens met de stelling dat Nederland asielzoekers moet opvangen in Nederland. Dit is nagenoeg gelijk aan de vorige metingen. Een kwart van de respondenten (25%) is het hier niet mee eens, ook dit is gelijk aan voorgaande metingen. Laag en midden opgeleiden zijn het vaker oneens met deze stelling (33% en 26%) dan hoog opgeleiden (15%). Ook in de leeftijdscategorie 35 t/m 44 jaar zijn ze het vaker oneens met deze stelling (26%). Mannen zijn het ook vaker oneens met deze stelling dan vrouwen (25% versus 22%). Twee derde van de Nederlanders (67%) is het eens met de stelling dat asielzoekers vooral opgevangen moeten worden in de regio waar zij vandaan komen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/06/28/asielmonitor-week-20-23/asielmonitor-venj-meting-9-wk-20-23-rapport.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Publieke opinie Nederland Vluchtelingenbeleid Asielprocedure CODE: 162.16 TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 17 mei 2016 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2016 SAMENVATTING: Rapport over week 16 t/m 19 (2016) van een continu onderzoek naar de houding van Nederlanders over de opvang van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week 16 tot en met week 19 2016. Het veldwerk voor deze meting (week 16 t/m 19) liep van 15 april tot en met 12 mei 2016. Geconcludeerd dat ruim de helft van de Nederlanders (53%) vindt dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen, een derde (30%) vindt dat Nederland te veel doet, dit is gelijk aan voorgaande metingen. 12% vindt dat Nederland te weinig doet, dit is significant hoger dan voorgaande metingen (circa 10%). Vrouwen vinden significant vaker dan mannen dat Nederland te veel doet (34% versus 30%). Ook de jongere leeftijdsgroepen vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (25 t/m 34 jaar: 37%; 35 t/m 44 jaar: 38%). Ook laag en midden opgeleiden vinden significant vaker dat Nederland te veel doet

Page 30: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

(respectievelijk 44% en 37%). De meerderheid van de respondenten (53%) is het eens met de stelling dat Nederland asielzoekers moet opvangen in Nederland. Dit is nagenoeg gelijk aan de vorige metingen. Circa een kwart van de respondenten (21%) is het hier niet mee eens, ook dit is gelijk aan voorgaande metingen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/07/05/asielmonitor-week-16-19-2016/asielmonitor-week16-19-2016.pdf TREFWOORDEN: Nederland Vluchtelingenbeleid Asielprocedure Publieke opinie Vluchtelingen Opvangcentra CODE: 162.16 TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 12 t/m 15. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 15 april 2016 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2016 SAMENVATTING: Rapport over week 12 t/m 15 (2016) van een continu onderzoek naar de houding van Nederlanders over de opvang van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week 12 tot en met week 15 2016. Het veldwerk voor deze meting (week 12 t/m 15) liep van 19 maart tot en met 14 april 2016. Geconcludeerd wordt onder meer dat ruim de helft van de Nederlanders (54%) vindt dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen, een derde (32%) vindt dat Nederland te veel doet, 10% vindt het te weinig. Dit is gelijk aan voorgaande metingen. Vrouwen vinden significant vaker dan mannen dat Nederland te veel doet (34% versus 30%). Ook de jongere leeftijdsgroepen vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (25 t/m 34 jaar: 37%; 35 t/m 44 jaar: 38%). Ook laag en midden opgeleiden vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (respectievelijk 45% en 38%). De meerderheid van de respondenten (52%) is het eens met de stelling dat Nederland asielzoekers moet opvangen in Nederland. Dit is nagenoeg gelijk aan de vorige metingen. Circa een kwart van de respondenten (23%) is het hier niet mee eens, ook dit is gelijk aan voorgaande metingen. 31% van de Nederlanders geeft aan geen bijdrage te willen leveren aan de opvang van asielzoekers. Ruim de helft van de Nederlanders (55%) geeft aan een bijdrage te willen leveren door kleding of andere goederen aan te bieden. Ongeveer een kwart (26%) wil vrijwilligerswerk doen, 20% wil wel een financiële bijdrage leveren. Dit is nagenoeg gelijk aan de vorige metingen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/04/15/asielmonitor-week-12-15-2016/asielmonitor-week12-15-2016.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Publieke opinie Asielprocedure Vluchtelingenbeleid Nederland Opvangcentra CODE: 162.16

Page 31: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 18 maart 2016 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2016 SAMENVATTING: Rapport over week 8 t/m 11 (2016) van een continu onderzoek naar de houding van Nederlanders over de opvang van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week 8 tot en met week 11 2016. Het veldwerk voor deze meting (week 8 t/m 11) liep van 19 februari tot en met 18 maart 2016. Geconcludeerd wordt dat ruim de helft van de Nederlanders (54%) vindt dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen, een derde (31% ) vindt dat Nederland te veel doet, 10% vindt het te weinig. Dit is gelijk aan voorgaande metingen. Vrouwen vinden significant vaker dan mannen dat Nederland te veel doet (35% versus 31%). Ook de jongere leeftijdsgroepen vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (25 t/m 34 jaar: 40%; 35 t/m 44 jaar: 39%). Ook laag en midden opgeleiden vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (respectievelijk 45% en 38%). De meerderheid van de respondenten (55%) is het eens met de stelling dat Nederland asielzoekers moet opvangen in Nederland. Dit is nagenoeg gelijk aan de vorige metingen. Nederlanders maken zich de minste zorgen over de kwaliteit van het onderwijs nu er grote aantallen asielzoekers naar Nederland komen. 27% maakt zich hier totaal geen zorgen om, 41% maakt zich hier wel zorgen om. Ook over de verdringing op de arbeidsmarkt maken Nederlanders zich relatief minder zorgen. Meer dan de helft van de Nederlanders maakt zich zorgen over de veiligheid, verdringing op de woningmarkt, kosten voor opvang en levensonderhoud van asielzoekers en de toekomst en kosten van sociale voorzieningen in Nederland. Ongeveer de helft van de Nederlanders (51%) geeft aan dat er bij hen in de gemeente een asielzoekerscentrum is, 37% zegt van niet en 12% weet het niet. Bijna driekwart van de Nederlanders (73%) die een opvangcentrum in hun gemeente hebben, zegt geen of nauwelijks last te hebben van (de bewoners van) het opvangcentrum. Ongeveer een op de vijf (17%) ervaart enige last, slechts 5% ervaart veel of zelfs zeer veel overlast. Nederlanders die een AZC binnen een straal van 1km van hun woning hebben, ervaren nauwelijks meer overlast dan Nederlanders die het AZC in een andere buurt hebben. Hoog opgeleiden geven vaker aan geen overlast te ervaren (59%) dan midden (38%) en laag opgeleiden (43%). Ook ouderen (55-64 jaar: 50%, 65+: 68%) en mannen (48% versus 45%) ervaren vaker geen overlast. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/03/18/asielmonitor-week-8-11-2016/asielmonitor-week8-11-2016.pdf TREFWOORDEN: Opvangcentra Publieke opinie Vluchtelingen Vluchtelingenbeleid Nederland CODE: 162.16 TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 4 t/m 7. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 19 februari 2016 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2016 SAMENVATTING: Rapport over week 4 t/m 7 (2016) van een continu onderzoek naar de houding van

Page 32: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

Nederlanders over de opvang van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week 4 tot en met week 7 2016. Het veldwerk voor deze meting (week 4 t/m 7) liep van 29 januari tot en met 18 februari 2016 . Ruim de helft van de Nederlanders (54%) vindt dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen, een derde (31%) vindt dat Nederland te veel doet, 9% vindt het te weinig. Dit is nagenoeg gelijk aan voorgaande metingen. Vrouwen vinden significant vaker dan mannen dat Nederland te veel doet (35% versus 31%) . Ook de jongere leeftijdsgroepen vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (25 t/m 34 jaar: 40%; 35 t/m 44 jaar: 39%). Ook laag en midden opgeleiden vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (respectievelijk 45% en 38% ). De meerderheid (54%) van de respondenten is het eens met de stelling dat Nederland asielzoekers moet opvangen in Nederland. Dit is gelijk aan de vorige metingen. Ongeveer de helft van de Nederlanders (49%) geeft aan dat er bij hen in de gemeente een asielzoekerscentrum is, 40% zegt van niet en 11% weet het niet. Bijna driekwart van de Nederlanders (72%) die een opvangcentrum in hun gemeente hebben, zegt geen of nauwelijks last te hebben van (de bewoners van) het opvangcentrum. Een op de vijf (18%) ervaart enige last, slechts 5% ervaart veel of zelfs zeer veel overlast. Nederlanders die een AZC binnen een straal van 1km van hun woning hebben, ervaren nauwelijks meer overlast dan Nederlanders die het AZC in een andere buurt hebben. Hoog opgeleiden geven vaker aan geen overlast te ervaren (59%) dan midden (38%) en laag opgeleiden (43%). Ook 65 plussers ervaren vaker geen overlast (68%). Van de Nederlanders die nu geen AZC in hun gemeente hebben, verwacht een op de vijf (20%) hier (zeer) veel overlast van te krijgen. Een iets grotere groep (36%) verwacht hier niet tot nauwelijks overlast van te krijgen. Laag opgeleiden verwachten vaker (zeer) veel overlast te krijgen van asielzoekers (33%) dan midden (19%) en hoog opgeleiden (13%). Nederlanders die nu geen AZC in hun gemeente hebben, maar wel overlast verwachten wanneer deze er wel komt, verwachten met name overlast door aanpassingsproblemen van asielzoekers (85%) of overlast door rondhangende asielzoekers (82%). De verwachte overlast onder mensen die geen AZC hebben, komt in grote lijnen overeen met de ervaren overlast van mensen die wel een AZC in de buurt hebben. Mannen verwachten vaker overlast door rondhangende asielzoekers dan vrouwen (92% versus 71%), ook verwachten ze vaker aanpassingsproblemen (89% versus 81%). Ouderen (65+) verwachten vaker overlast door rondhangende asielzoekers (91%) of door opstootjes of vechtpartijen (62%). Zij verwachten juist minder geluidsoverlast (7%) of vandalisme (12%). LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/03/18/asielmonitor-week-8-11-2016/asielmonitor-week8-11-2016.pdf TREFWOORDEN: Opvangcentra Vluchtelingen Publieke opinie Nederland CODE: 162.16 TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 52 t/m 2. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 18 januari 2016 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2016

Page 33: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

SAMENVATTING: Rapport over week 52 2015 tot en met week 2 2016 van een continu onderzoek naar de houding van Nederlanders over de opvan van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week week 52 2015 tot en met week 2 2016. Het veldwerk voor meting 4 (week 52 t/m 2) liep van 21 december 2015 tot en met 17 januari 2016. Geconcludeerd wordt onder meer dat ongeveer de helft van de respondenten geeft aan dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen, dit is gelijk aan de eerdere metingen. 10% vindt dat Nederland te weinig doet, dit is gelijk aan voorgaande metingen. In de nulmeting vond ruim een kwart (29%) van de Nederlanders dat Nederland te veel doet. Dat is in de 1 meting gestegen naar 35%. Dit is de afgelopen maanden nagenoeg gelijk gebleven. In de nulmeting gaf 13% van de Nederlanders aan dat Nederland te weinig doet, deze maand is dat lager (10%). Een derde van de Nederlanders (35%) is het eens met de stelling dat Nederland asielzoekers moet opvangen in Nederland én een financiële bijdrage moet leveren aan de opvang van asielzoekers in de regio waar ze vandaan komen. Dit is gelijk aan de vorige metingen. Bijna de helft van de respondenten (49%) is het oneens met de stelling dat het voor gemeenten verplicht moet worden om asielzoekers op te vangen. 31% is het hier wel mee eens, ook dit is gelijk aan de eerdere metingen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/03/18/asielmonitor-week-8-11-2016/asielmonitor-week8-11-2016.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingenbeleid Nederland Vluchtelingen Publieke opinie Opvangcentra CODE: 162.16 TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 48 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 21 December 2015 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2015 SAMENVATTING: Rapport over week 48 tot en met 51 2015 van een continu onderzoek naar de houding van Nederlanders over de opvang van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week 48 tot en met week 51 2016. Voor deze meting (week 48 tot en met 51) zijn in totaal ruim 2.500 respondenten uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek. Geconcludeerd wordt onder meer dat ongeveer de helft van de respondenten geeft aan dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen, dit is gelijk aan de eerdere metingen. 8% vindt dat Nederland te weinig doet, dat is minder dan voorgaande metingen. In de nulmeting vond ruim een kwart (29%) van de Nederlanders dat Nederland te veel doet. Dat is in de 1 meting gestegen naar 35%. Dit is de afgelopen maanden nagenoeg gelijk gebleven. In de nulmeting gaf 13% van de Nederlanders aan dat Nederland te weinig doet, deze maand is dat duidelijk lager (8%). De ruime meerderheid (78%) van Nederland is voor grenscontroles. Dit is gelijk aan eerdere metingen. Vooral laag en midden opgeleiden zijn het helemaal eens met deze stelling (47% en 39% versus 26%). Twee derde (65%) van Nederland is het eens met de stelling dat er een verdeelsleutel moet komen om

Page 34: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

asielzoekers eerlijk te verdelen over alle EU-lidstaten, ook dit is gelijk aan de eerdere metingen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2015/12/21/asielmonitor-week-48-51-2015/asielmonitor-week-48-51-2015.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingenbeleid Opvangcentra Nederland Publieke opinie CODE: 162.15 TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 44 t/m 47. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 23 november 2015 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2015 SAMENVATTING: Rapport over week 44 tot en met 47 2015 van een continu onderzoek naar de houding van Nederlanders over de opvan van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week 48 tot en met week 51 2016. Het veldwerk voor meting 2 (week 44 t/m 47) liep van 26 oktober tot en met 22 november 2015. Ongeveer de helft van de respondenten geeft aan dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen, dit is gelijk aan de eerdere metingen. In nulmeting vond ruim een kwart (29%) van de Nederlanders dat Nederland te veel doet. Dat is in 1 meting gestegen naar 35%. Deze maand is dat nagenoeg gelijk gebleven (33%). In de nulmeting gaf 13% van de Nederlanders aan dat Nederland te weinig doet, in de 1 meting is dat gedaald naar 9%. Ook dit is deze maand nagenoeg gelijk gebleven (10%). Vrouwen vinden significant vaker dan mannen dat Nederland te veel doet (36% versus 30%). Ook de jongere leeftijdsgroepen vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (18 t/m 24 jaar: 38%; 25 t/m 34 jaar: 41%; 35 t/m 44 jaar: 39%). Ook laag en midden opgeleiden vinden significant vaker dat Nederland te veel doet (respectievelijk 43% en 38%). De meerderheid (51,5%) van de respondenten is het eens met de stelling dat Nederland asielzoekers moet opvangen. Dit is gelijk aan de vorige metingen. 72,7% van de respondenten is het eens met de stelling dat asielzoekers vooral opgevangen moeten worden in de regio waar zij vandaan komen . Dit is gelijk aan eerdere metingen. Mannen zijn het hier vaker helemaal mee eens dan vrouwen (39% om 30%). Ook lager en midden opgeleiden zijn het hier vaker helemaal mee eens dan hoger opgeleiden (41% en 37% versus 28%) LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2015/11/23/asielmonitor-week-44-47-2015/asielmonitor-week-44-47-2015.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Vluchtelingenbeleid Opvangcentra Publieke opinie Nederland CODE: 162.15 TITEL: Rapport monitor. Opvang asielzoekers week 40 t/m 43. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 26 oktober 2015 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2015

Page 35: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

SAMENVATTING: Rapport over week 40 tot en met 43 2015 van een continu onderzoek naar de houding van Nederlanders over de opvan van asielzoekers. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. Het veldwerk voor deze meting 1 (week 40 t/m 43) liep van 5 tot en met 25 oktober 2015. Ook in meting 1, gelijk aan de nulmeting in september, geeft de helft van de respondenten aan dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen. In nulmeting vond ruim een kwart (29%) van de Nederlanders dat Nederland te veel doet. Dat is in 1 meting gestegen naar 35%. Waar in de nulmeting 13% van de Nederlanders aangaf dat Nederland te weinig doet, is dat een maand later (in de 1meting) nog maar 9%. Significant vaker (15% om 11% totaal) geven Nederland tot 25 jaar aan dat Nederland te weinig doet. Laag en midden opgeleiden mensen geven vaker aan dat Nederland te veel doet (beide 39% om 32% Nederland totaal Ook in meting 1, gelijk aan de nulmeting in september, geeft de helft van de respondenten aan dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen. In nulmeting vond ruim een kwart (29%) van de Nederlanders dat Nederland te veel doet. Dat is in 1 meting gestegen naar 35%. Waar in de nulmeting 13% van de Nederlanders aangaf dat Nederland te weinig doet, is dat een maand later (in de 1meting) nog maar 9%. Significant vaker (15% om 11% totaal) geven Nederland tot 25 jaar aan dat Nederland te weinig doet. Laag en midden opgeleiden mensen geven vaker aan dat Nederland te veel doet (beide 39% om 32% Nederland totaal. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2015/12/21/asielmonitor-week-48-51-2015/asielmonitor-week-48-51-2015.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Opvangcentra Publieke opinie Nederland Vluchtelingenbeleid CODE: 162.15 TITEL: Rapport flitspeiling. Opvang asielzoekers. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. 21 september 2015 AUTEUR(S): Doorn, M. van UITGAVE: Leusden : SAMR, 2015 SAMENVATTING: Flitspeiling naar de houding van Nederlanders over de opvang van asielzoekers. Het onderzoek is uitgevoerd onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van dit onderzoek. Deze flitspeiling is de nulmeting van eem continu onderzoek dat vanaf september 2015 tot juni 2016 onder een representatieve steekproef van Nederlanders van 18 jaar of ouder wordt gehouden. Elke vier weken wordt een representatieve groep van 1000 Nederlanders ondervraagd. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek in week 12 tot en met week 15 2016. De helft van de respondenten vindt dat Nederland voldoende doet om asielzoekers op te vangen. Ruim een kwart (29%) vindt dat Nederland te veel doet en 13% geeft aan dat Nederland te weinig doet. Significant vaker (20% vs 13% totaal) geven Nederlanders tot 25 jaar aan dat Nederland te weinig doet. Laag en midden opgeleide mensen geven vaker aan dat Nederland te veel doet (beide 36% vs 29% Nederland totaal). De meerderheid (53%) van de respondenten is het eens met de stelling dat Nederland asielzoekers moet opvangen, een kwart (26%) van de respondenten is het hier niet mee eens. Hoogopgeleiden vinden vaker dat Nederland asielzoekers moet opvangen (71% vs 53% totaal). 69% van de respondenten is het eens met de stelling dat asielzoekers vooral opgevangen

Page 36: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM ... · TITEL: Wegwijzer pesten op het werk UITGAVE: Leiden : TNO, 2016 SAMENVATTING: Deze wegwijzer ondersteunt slachtoffers, omstanders

moeten worden in de regio waar zij vandaan komen. 46% van de respondenten vindt dat vergunninghouders een tijdelijke woonvoorziening toegewezen moeten krijgen, 23% vindt dat ze in het asielzoekerscentrum moeten blijven wonen en 17% is van mening dat ze zelf voor een woonvoorziening moeten zorgen. Hoog opgeleiden en ouderen (vanaf 65 jaar) vinden vaker dat ze een tijdelijke woonvoorziening toegewezen moeten krijgen (61% van de ouderen en 54% van de hoog opgeleiden vs 46% totaal). Laag (31%) en midden (26%) opgeleiden vinden vaker dat ze in het asielzoekerscentrum moeten blijven wonen (23% totaal). LINK: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/09/21/asielmonitor-week-38-2015 TREFWOORDEN: Publieke opinie Opvangcentra Nederland Vluchtelingen Vluchtelingenbeleid CODE: 162.15 TITEL: Sixth periodic report : Kingdom of the Netherlands. International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights. Kingdom of the Netherlands UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2016 SAMENVATTING: This sixth report by the Kingdom of the Netherlands is submitted in accordance with Articles 16 and 17 of the International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights. It updates previous reports and describes policy measures taken to implement the recommendations of the concluding observations of 2010. It starts with a general introduction. Then it contains four chapters on the situation in The Netherlands, Aruba, Curaçao and Sint Maarten. The chapter on the Netherlands deals with the following issues: national human rights policy; non-discrimination and equal treatment; employment, working conditions, terms and conditions of employment, labour relations and social security; protection and assistance for families ; health care ; training. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/02/01/international-covenant-on-economic-social-and-cultural-rights/international-covenant-on-economic-social-and-cultural-rights.pdf TREFWOORDEN: VN - Verenigde Naties Nederland Mensenrechten Antidiscriminatiebeleid Discriminatie Arbeid - Werkgelegenheid CODE: 354.16