UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en...

32
* * UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI - Waarom trokken oude Limburgers naar Waasland ? - Een gedicht over een befaamd Kessenichenaar - Van de oudste Geistinger dichter... - De dorpskom van Kinrooi in 1847 - Die goeie (?) ouwe tijd... (1913..1922) - vervolg - 't Leve Heerke en 't Leve Vrouwke - Uit het Bisschoppelijk archief te Luik.. - vervolg - Biografie van meester Renier Tijskens - Een Molenbeerselse dorpsfiguur: JOEP – vervolg - * WAAT MAAG DET IN GODSHIERENAAM BETEIKENE ? - Gesjappeerd.... of neetINHOUD VAN DIT NUMMER

Transcript of UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en...

Page 1: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

*

* UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI - Waarom trokken oude Limburgers naar Waasland ? - Een gedicht over een befaamd Kessenichenaar - Van de oudste Geistinger dichter... - De dorpskom van Kinrooi in 1847 - Die goeie (?) ouwe tijd... (1913..1922) - vervolg - 't Leve Heerke en 't Leve Vrouwke - Uit het Bisschoppelijk archief te Luik.. - vervolg - Biografie van meester Renier Tijskens - Een Molenbeerselse dorpsfiguur: JOEP – vervolg

-

* WAAT MAAG DET IN GODSHIERENAAM BETEIKENE ? - Gesjappeerd.... of neetINHOUD VAN D I T NUMMER

Page 2: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

Uit heden en verleden van Kinrooi

WAAROM TROKKEN OUDE LIMBURGERS NAAR WAASLAND ?

We stonden op een hete reisdag in het koele gemeente- of stadhuis van Sint-Niklaas met een bevoegde gids. En hij liet ons zitten in de raadzaal, waar keurig op een rij de gemeenteraadsleden hun plaatje hadden. Daar was ook ene "Opgenhaffen" bij. Wie zoekt nu zo'n Ittervoortse oer-Limburgse naam daar in het Waasland ("gen" is namelijk uitsluitend in Limburg de vorm voor het A.B.N.: "de(n)"..

Maar wij herinnerden ons toch iets daarover gelezen te hebben. En hier is het dan: een artikeltje in "De Standaard" van 9 december 1975. We dragen het op aan ons Waaslands lid Werner Smet. En blijven ons óók de vraag stellen: "waaróm"? Het artikel is misschien ook nog nuttig voor "stambomers"...

D.S.

De meeste Limburgers zullen het niet weten, maar Leo Tindemans heeft bloed uit hun "Land zonder Grenzen" in zijn aderen. Betovergrootvader Cornelis Tindemans is afkomstig uit Nederweert. In de laatste jaren van de 18de eeuw vestigde hij zich in het Land van Waas te Kruibeke, als schaapherder. In 1791 trouwde hij een meisje uit de streek, Maria Catharina van Esbeke. Opa Tindemans was slechts één van de vele Limburgers die zich in die tijd vestigde in het Waasland.

Advokaat Willem Melis uit Sint-Niklaas meldt ons deze eigenaardige bevinding, op papier gezet door de heemkundige- familiedeskundigen J. De Wael en M. Dewulf. Zij onderzochten deze geschie-denis samen met R. Van Gerven, en over hun ontdekkingen schreef Dewulf een stuk in de "Annalen van de Oudheidkundige kring van het Land van Waas".

HERDERS

Deze onderzoekers stelden vast dat min-stens een dertigtal geslachten uit het Waasland een Limburgse stamvader heb-ben, die zich omstreeks de eeuwwisseling van 18de en 19de eeuw vestigden als schaapherders in het Land van Waas.

De meeste van deze Limburgers kwamen uit Weert en Nederweert. Anderen kwa- men uit Heel, Heythuyzen, Roggel, Hun- sel, Grathem: allemaal dorpen in het huidige Nederlands-Limburg. Er kwam er echter ook een uit Lommei en een uit Kuringen.

Zeker uit Limburg afkomstig zijn Waas- lande rs met namen zoals: Alofs, Ber- ken, Bloemen, Cl ei ren, Faems, 's Hee- ren, Hoens, Koppen, Knapen, Lambers, Leten, Van Lierop, Matthijnssens, Niessen, Opgenhaffen, Puynen, Saele- mans, Schaepherder, Sonnemans, Truyens Stevens, Stultjens, Sybers, Thyssen, Soers, Thyssen-Feyen, Thyssen-Van Vlierberghe, Tilman, Verheggen, Ver- koelen, Vogels, Vossen en Vleeshouwer. En er zijn er waarschijnlijk nog meer.

WINKELIERS

De Limburgse immigranten vestigden zich waarschijnlijk als herders op een of andere hofstede in het Land van Waas (en ook te Lebbeke) en niet weinigen trouwden met de dochter uit het gezin waarin zij terechtkwamen. Vele nakomelingen bleven herders., tot dat beroep verdween. Maar er waren ook uitzonderingen: de leden van de

Page 3: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

Familie Faems te Sint-Niklaas waren reeds vanaf de tweede generatie schaapher- ders .

Een aantal families zijn tot nu toe in de volksmond "herder" blijven heten, zoals onder andere de familie van ge- meentesekretaris Vleeschouwers te Kal - lo.

WAAROM ?

Waarom deze herders uit hun dorpen wegtrokken naar het Land van Waas, is nog niet duidelijk. Wie nam het initiatief? Wie was hun kontaktman?

In een geschiedenis van het Land van Weert (door Mertens en Henkens) uit 1956 staan wel gegevens over het eko- nomisch verval in de streek na de 80-

jarige oorlog, maar geen woord over de uitwijkende schaapherders op het einde van de 18de eeuw. Een veronderstelling is dat er verband zou bestaan met een bebossing van Noord- Limburg in die periode, waardoor de oppervlakte beschikbaar voor weidegronden ineens gevoelig kleiner werd. Maar die bebossing vond pas goed plaats in de 19de eeuw, dus na het vertrek van de herders...

In afwachting dat iemand die vraag op-lost, kunnen mensen die meer gegevens willen over hun Limburgse afstamming in het Waasland, zich wenden tot de sekretaris van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, J. De Wael, Zwalu-wenlaan 14 te 2700 Sint-Niklaas.

EEN GEDICHT OVER EEN BEFAAMD KESSENICHENAAR

Met de jaren wordt THEO BROUNS, geboren te Kessenich 20 november 1911, gefusil - leerd te Hasselt in wilde naoorlogse tijden op 28 maart 1946, in boek en blad ver - noemd. Er is schaamte gekomen om het vreselijke lot dat hem -en vele anderen- toen te beurt viel. En het allerminste wat men er nu van zegt is, in navolging van een Prof. Derinne en anderen, dat hij "het doodvonnis niet verdiende, dat hem het le - ven kostte. Tot het leven kunnen wij hem helaas niet wekken, maar wel willen wij van zijn graf de zware steen wentelen van haat en verguizing. Zijn Vlaamse volk, dat hij met zoveel liefde gediend heeft, zal mild en rechtvaardig zijn tegenover hem".

Nog niet lang geleden heeft P. Henkens in zijn "De geschiedenis van Kessenich" (1979) meerdere bladzijden aan hem gewijd, ook aan zijn jeugdjaren te Kessenich, zijn dorp.

Wij publiceerden al een gedicht "voor" Theodoor Sevens. Hier is er aan "over" Theo Brouns, van de hand van Marcel Beerten, een bekend Limburgs dichter. Die het echt meemaakte... We ontleden deze indrukwekkende regels aan zijn verzamelbundel "Van zelfkant tot overkant" (Poëtisch Erfdeel der Nederlanden, nr. 56, uitg. Heideland, Hasselt, 1967, blz. 68-71).

D.S.

Page 4: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

BALLADE BIJ EEN FUSILLADE

voor dr. jur. Theo Brouns, + 28.3.1946

Wij hadden 't aan de rechterwand beluisterd, hoe hij onttakeld lag in golven haat, en 't langs verwarmingsbuizen voortgefluisterd, wijl pijnen kerfden in 't versteend gelaat.

'k Zag de avond dreigend uit de hoeken sluipen en op de wanden springen onzer cel, bewakers grijnzend door het loergat gluipen en schimmig licht ontsteken in de hel, waar een van ons 1t officie las der doden... (Wist hij dat de eigen schietschijf werd gebouwd, of bad hij tot zijn God om de aardse goden tot inkeer te bewegen, vóór berouw hen langzaam worgen zou in later jaren?) Een jongen vloekte bitter binnensmonds, wijl ik doorheen de ruit naar buiten staarde, waar 't lied der merels rouwig was verstomd. Mijn hart sloeg wild, toen mij een bewaker haalde voor 't kort bezoek aan de afgeschreven vriend. Ik slofte naar de cel der duizend kwalen, een oude frontsoldaat, in ijs en wind gehard, en toch te zwak om mee te laden aan deze onmenselijke lading schroot... Hij wachtte op ons, wat bleek, maar vastberaden, en links van hem stond ongezien de dood, de mond geopend en het oog geloken, de hand in kramp op het doorschoten hart. De vriend gaf ons een sigaret te roken en stond meewarig voor de stomme smart die in onze aangezichten was gesneden. Ik leek uit rots gehouwen, toen hij vroeg verbeten aan ons ideaal te smeden,- toen hij zijn vaderzorg ons overdroeg. Een man, wiens vrouw hij ginder zou ontmoeten, gaf hem tot boodschap mee: mijn tijd loopt af. Toen liet ook ik mijn dode vader groeten en alle kameraden zonder graf. Er was zoveel dat nog gezegd moest worden en dat voorgoed onuitgesproken bleef, als wij ontroerd ons voor het afscheid gordden en hij voor elk zijn laatste groeten schreef. Ik' zie nog hoe hij opstond, zich vermande, profetisch peilend naar een ieders ziel, ons kuste, zegenend met witte handen,- hoe plots de dood gestorven nederviel.

Ik weet niet hoe 'k de cel heb weergevonden, mijn vrienden.- Zwarter nog dan cel en nacht vlekten mijn ogen, die de dood doorstonden, sinister lachend bij deez laatste wacht.

Page 5: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

'k Zag veel soldaten sneuvlen aan de fronten, nog starend naar verblekend noorderlicht of leven zuigend uit de modderklonten. Maar geen van hen kreeg 't eigen doodsbericht vooraf als deze vriend,.levend geketend aan broeder Dood, toen hem de Prins gena geweigerd had, en die in 't smartlijk weten slechts heul vond bij de man van Golgotha. Ik heb zijn vredesboodschap doorgegeven, al was mijn mond met bitterheid gespoeld. Want hij had al zijn vijanden vergeven en met zijn liefde heel hun haat gekoeld. Toen hield de jonge kerel op met vloeken. Een man zei traag het onzevader voor en zij die liepen naar een God te zoeken, stamelden mee in 't schuchter zoemend koor, om 't stompje kaars der hoop te helpen schutten, dat alsmaar vlugger af te lopen stond... Eer elk geradbraakt tobber in kon dutten met roetsmaak in de plooien van zijn mond, hoorde ik hoe suizelwind de struiken aaide waarmee de wandelpaden staan omzoomd. Was dat de haan die goedemorgen kraaide?.. Was ik bij Kajafas?... Had ik gedroomd?... Een schuwe dageraad kroop langs de wanden; de nacht trok in een donkre hoek terug. Ik voelde onrust in mijn ogen branden, zag strepen klaarte groeien in de lucht en bette 't koortsig hoofd aan klamme muren. -Die hadden heel deez nacht-van-rouw geweend.- Nog was het stil... Hoelang zal nu nog duren 't geknaag der ratten aan ontzield gebeent?... Wij hoorden links en rechts de dag beginnen met zijn vervroegd maar alledaags gedruis, verwachting zijig om de zielen spinnend.- Een wachtwoord liep langs de verwarmingsbuis...

Plots gilt een schrille rinkelbel, brutaler dan ooit, en stampen laarzen door de stilt. 't Gelaat van Doden-Hein werd smaller, valer... Het was alsof ik levend werd gevild toen ik de rouwstoet zonder klokken hoorde. Het stompje kaars der hoop was opgebrand. Een deur viel dicht... Toen zwol in volle akkoorden het oude Prinsenlied van wand tot wand. Want God is veilig schild en sterk betrouwen van hem die opgaat naar zijn Golgotha. Heer, sta hem bij, en laat het nooit berouwen de Prins, die weiger tijd vindt voor gena.

Ik heb het "in memoriam" gesproken, de woorden brokklend uit mijn lemen mond, vol van de vriendschap, wonderlijke sproke, die openbloeide in 't jeugdig eedverbond.

Page 6: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

Wij hebben voor zijn zielerust gebeden, ook niet-gelovenden in 't ander zijn, in eenklank met de man die uitgestreden zijn schreden richt naar 't exekutieplein. Een uur verstreek, waarin de stilte beefde, waarin de e-snaar van mijn vreugden brak. Ik heb een onbeheerst gedicht geschreven... Als enkle mussen tjilpen op het dak, pas dan is de alledaagse dag begonnen. De merels fluiten in de pruimeboom en wij zijn, door het noodlot overwonnen, door de uren heengekropen, zwijgend, loom, alsof de dodenwake weken duurde. Pas tijdens 't luchten sprak ik 't eerste woord: een vloek, toen een bewaker naar mij gluurde. Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een vloek barstte op mijn lippen... Kameraden, die haat ontladen wilden, vloekten mee. Dan brak een trotse zon de wolken open, lei over 't dof gelaat een gouden gloed en elk van ons begon opnieuw te hopen, nu lente bruiste door ons jong gemoed...

Doorheen de jaren hebben wij geluisterd naar het wegebben van de golven haat; tot nu de zomerwind ons heeft gefluisterd: rijk wordt de oogst van Vlaandrens offerzaad.

10.7.1949

REPRESSIE ZONDER MAAT OF EINDE?

Terugblik op de collaboratie, repressie en amnestiestrijd door Prof. Raymond Derine (uitgave: Davidsfonds Leuven), bladzijde 148 :

"Ik aarzel ook niet de terechtstelling van Mr. Theo Brouns, VNV-gouwleider voor Limburg, op 28 maart 1946 aan te klagen. Hij werd gefusiljeerd op bevel van de socialistische minister Rolin, die na de val van de regering de lopen- de zaken afhandelde... Uit zijn dagboek treedt hij naar voor als een edel christelijk Vlaming die de tegenterreur in Limburg heeft bestreden en ook de verplichte tewerkstelling in Duitsland heeft tegengewerkt. De SS wilde hem zelfs laten vermoorden. Vooraanstaande personaliteiten als staatsminister Fr. Van Cauwelaert, A. De Schryver (toen C.V.P.-voorzitter) en C. Huysmans, Mgr. Kerkhofs (bisschop van Luik), de gouverneur van Limburg, H. Verwilghen, Mgr. Broeckx (senator) steunden zijn genadeverzoek. Ook Gerard Walschap draafde een week lang rond om hem te redden. Alles zonder resultaat."

Page 7: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

VAN DE OUDSTE GEISTINGER DICHTER.,,

.. Martinus Hubertus Rutten vonden we in de derde bundel van de "Letteroefeningen va n het Taalminnend Genootschap, opgericht onder de leerlingen van het Klein-Se- minarie te Sint-Truiden "Utile Dulci", uitgegeven aldaar in 1893, op bladzijde 56-57 het volgende gedichtje dat hij blijkbaar had geschreven in 1869. Wij wensen de oorspronkelij ke spelling te bewaren.. Het gedichtje herinnert wel aan "Hoezerbrug" en de Witbeek (die toen nog., wit was..) en die hij in zijn jeugd dagelijks zag... Het is alweer méér dan een eeuw geleden !

HET VISCHJE

't Vischje spelend in het water, Bij het murmlen van den vliet, Of het bruischend golfgeklater, Weet nog van gevaren niet.

't Groet elkander als zijn broeder, 't Is met allen even vrij, Want het kent noch maag noch moeder, 't Leeft zoo onbezorgd en blij !

Doch in 't spelen en in 't dartlen, Loert het steeds op zijnen buit, Zie, in 't midden van zijn spartlen, Schiet het op een wormpjen uit.

't Zwemt dus spelend en al kwispelend, Tot den groenbewassen kant, Waar het zuiderwindje lispelend, Plooit den top der waterplant.

Maar hier schuilt een booze jongen, Die verstoken in het riet, Met een hebzucht slecht bedwongen, 't Vroolijk vischje lang bespiedt.

Om het diertje te bedriegen, Dat gevaar noch angel ducht, Laat hij op de golfjes wiegen, 1t Wormpje, waar het zo naar zucht.

Dra dan spert het ook zijn kaakje, Want zijn etenslust ontvlamt, Maar het voelt een ijzren haakje, Dat helaas! zijn keel omklamt.

En nu zag 't uit 't nat zich rijten, Ploffen op den harden grond, Waar 't tot straf van 't roekloos bijten, Dra het eind zijns levens vond.

Jongelingen, die als blinden, U wilt werpen in 't vermaak, Vreest er uw verderf te vinden... In 't lokaas toch schuilt een haak.

M. RUTTEN

Page 8: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

DE DORPSKOM VAN KINROOI IN 1847

De veranderingswerken van de laatste tijd aan het Dorpsplein te Kinrooi geven het dorp weer een nieuw uitzicht. De samenkomst van drie rijkswegen op het plein en de verkeersdrukte die zulks meebrengt, noodzaakte deze aanpassingswerken.

In deze bijdrage kijken we echter niet naar het heden, maar wel naar het verleden. We stellen ons de vraag: "Hoe zag de dorpskom van Kinrooi er uit in 1847 ?"

Als grote buurtwegen had Kinrooi reeds van onheuglijke tijden de weg naar Op- hoven en de Maas, die eertijds een druk

ke waterweg was op Luik, de weg naar Tongerlo alsmede de baan naar Roermond, Bree en Antwerpen. (1)

Page 9: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

herbergier

1

andbouwer

74 - huis: idem (D 492) 75 - huis: Nicolas Qwikx, (D 489) 81 - huis: Jean Symkens.

(C 119) 82 - gebouw: idem (D 480) 89 - bakkerij: Jean Symkens, landbou- wer (C 119) 92 - huis: Mathieu Coolen, landbouwer (C 126) 94 - huis: Jean Theybers, landbouwer

(C 126) 115 - huis: Jacques Peeters, timmerman

(D 442) 118 - huis: Guillaume Vrancken, wever

(D 446) 128 - huis: Pièrre Sevens, landbouwer

(D 470) 134 - huis: kerkfabriek (D 462) 135 - huis: kerkfabriek (D 463) 137 - kerk: kerkfabriek (D 459) 138 - pastorij: kerkfabriek (D 461) 141 - huis: Chrétien Symkens, landbou- wer (D 458)

143 - huis: Corneille Gal dermans, Ton- gerlo (D 454)

150 - huis: Nicolas Gielissen, landbou- wer (D 512)

WERNER SMET

BUURTWEGEN EN VOETWEGEN (2)

Weg nr.

Weg nr.

Weg

nr.

Weg

nr.

Weg

nr.

Weg

nr.

Weg

nr.

1: buurtweg van Kessenich naar Bree: Breeërweg (nu Breeërsteenweg). De leng- te bedroeg 8.463 meter. Van de huidige Breeërsteen- weg werd het vak Kinrooi- Bree aangelegd in 1872 en het vak Kinrooi-Kessenich in 1901.

84: buurtweg van het huis "Gielissen" naar het huis "Kwiek": Heinenstraatje. Lengte: 155 meter.

87: Buurtweg van Kinrooi naar de wijk Hagendoren: Pro- cessieweg. Lengte:832 m.

95: buurtweg van Kinrooi naar Tongerlo: Simpelstraat. Lengte: 1.836 meter.

113: buurtweg van Kinrooi naar de wijk Manestraat: Goort- weg. Lengte: 735 meter.

135: voetweg van het huis "Han- sen" naar Kinrooi: Kerk- weg. Lengte: 101 meter.

136: voetweg van de wijk Ha- gendoren naar Kinrooi: Ha- gendorenkerkweg. Lengte: 224 meter.

EIGENAARS

Hierna volgen de eigenaars van de ge- bouwen. Het beroep dat die eigenaars hadden wordt eveneens vermeld. Het num- mer tussen haakjes betreft het per- ceelnummer van het kadaster. Raadpleeg de schets bij deze bijdrage.

55 - huis: weduwe Renier Thyskens, landbouwer (D 515)

57 - huis: Jean Geurts, landbouwer (D 507) 60 - gebouw: Jean Peerlings, ijzer- koopman (D 504) 62 - huis: idem (D 498) 66 - huis: Chétien Symkens, landbou- wer (D 496) 73 - huis: Godfried Joosten, landbou- wer (D 490)

BRONNEN

(1) H. Janssen-Aerts: "Aantekeningen over het verleden van Kinrooi", Maaseik, 1953.

(2) Atlassen der Buurtwegen.

Page 10: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

DIE GOEIE (?) OUWE TIJD... (1913... 1922)

Onder deze titel werd in het vorige nummer gestart met een reeks korte beschrijvingen van vroegere jongensspelen. Na de "Priktol" en de "Draaitol" komen in dit nummer de "Flitsboog" en het "Piepke verbergen" aan de beurt. We wachten intussen nog altijd op iemand die de oude meisjesspelen beschrijft...

PIJL EN BOOG ("DE FLITSBOOG")

Mijn eerste pogingen om met de "flits-boog" te spelen, staan me nog levendig voor de geest. Ik moet zeven jaar zijn geweest, want mijn herinneringen vallen samen met het beeld van de eerste pinhelmen (Duitse soldaten) die -1914- in ons dorp gelegerd waren.

Voor een boog had je een stok "vers" hout nodig van zowat 60 a 70 cm. lengte. De schors werd eraf gehaald en aan de uiteinden werd, op ongeveer 3 cm., een keep ingesneden om te beletten dat de koord kon wegglippen. Die koord, niet te dik, maar toch sterk, knoopte je vast aan tiet ene uiteinde, je gaf de stok de gewenste vorm, dit wil zeggen: je spande hem stevig in een boog en je bond dan het touw snel en met vaste hand aan het andere eind.

Nu had je nog pijlen nodig. Waar we de rieten pijlen vandaan haalden, weet ik niet goed meer. Was het in één of ander boerderijtje waar een bergplaats tegen wind en weer was afgeschermd met een rieten wand ? Of waren het droge p.l anten die we op de "Zegge" vonden ? We sneden de pijl af boven een knoop in het riet, duwden daar een kopnagel in om de pijl stabieler te maken, kerfden met de "kniep" aan het andere einde een gleufje dat in 't touw paste en konden nu ons primitief wapen gebruiken.

Och kom... "wapen" is veel gezegd ! Je kon er niemand ernstig kwaad mee berokkenen, tenzij je een kameraadje in het gelaat raakte... en daar pasten we wel voor op. Wel probeerden we ooit een mus te tref fen, wat nooit lukken wou. We schoten op een appel en bij groot toeval s'laagden we erin zo'n doel te raken. Bij winderig weer kon ge met de "flits boog" niets beginnen. De wind sleurde je rietje mee en een zoektocht er naar was meestal nutteloos. Soms trachtten we zo hoog mogelijk te schieten, maar dan gebeurde het vaak dat je pijl ergens op een dak belandde of in de takken van een boom bleef haperen. En dan was 't weer uitkijken naar een nieuw riet. Maar vooruitziende vrienden hadden enige voorraad aangelegd. Voor een handvol knikkers of een sol- datenknoop kon je allicht een paar nieuwe pijlen loskrijgen.

VERSTOPPERTJE SPELEN ("PIEPKE VERBER-

GEN")

Verstoppertje spelen is zonder twijfel over heel de wereld gekend. De Fransen noemen het "cache-cache", de Engelsen "hide-and-seek", de Duitsers "Ver- stecken spielen". Hoe de Russen en de Italianen... het ook mogen noemen, de kleine Rusjes en Italianen zullen het heel zeker wel kennen en doen ook !

Page 11: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

Een relatief stil dorp is nochtans het meest geschikte oord om van dat spel te kunnen genieten. Lang geleden, toen de stadsmusjes het 's avonds moesten stellen met een schaarse straatverlichting, konden ze zich nog verbergen in een portiek, onder een verlaten stootkarretje, in een kerkportaal.. Nu zullen de stadsjongens dit zo aangename spel helemaal vergeten zijn. En de dorpsjongens...??

Wij beleefden er destijds de grootste genoegens aan. Met vieren, vijven of nog meer, kwamen we samen op een of andere hoeve, gingen in een kring staan en er werd afgeteld "wie der aan was", dit wil zeggen: wie de verborgen jongens moest zoeken. Het rijmpje dat we bij dit voorbereidend "ritueel" gebruikten, herinner ik me niet meer, maar het eindigde op: "dich bes ter aan!" Het"slachtoffer" koos een plaats uit, goed herkenbaar voor alle anderen, bijvoorbeeld onder een raampje in de muur van de paardestal of van de schuur.. De plek heette "de stok". Hij moest de gekruiste armen tegen het voorhoofd drukken, de ogen sluiten en met de ellebogen tegen de muur gaan leunen. Er werd eerst afgesproken hoe lang hij die houding moest aannemen: tot 80 of tot 100 tellen bijvoorbeeld, zodanig dat iedereen de tijd kreeg om zich te verbergen. Vanzelfsprekend telde "die der aan was" razendvlug, zodat alle medespelers verplicht waren als de weerlicht een schuilplaats te vinden. Je kon ook niet té ver wegsluipen; de sluwe "zoeker" kon wel een oogje openen en loerend onder zijn armen door, je vlucht volgen.

Een uitstekend plekje vond je in de "schop" (het karhuis), op "den dên" (de dorsvloer), of achter de halve deur van de koestal, of achter een hooischelf, of een dikke boom, of een houtmijt ("krikkeberm")...

Ach... er waren zoveel geschikte plaatsen, waar je rechtstaande, gehurkt, of liggend kon "piepke verbergen". Het was niet raadzaam 't veld in te lopen of achter een haag te gaan liggen. Inderdaad, degene die je kwam zoeken moest natuurlijk zijn plaats verlaten en zeer omzichtig het terrein verkennen. Als hij zich te ver verwijderde van zijn "stok", dan kon je hem te vlug af zijn en met de platte hand "één-twee-drie" klopjes gaan aftikken op zijn vertrekplaats., en hij was verslagen.

Had hij je toch ergens ontdekt, of kwam je te vroeg uit je schuilhoek, dan was hij je natuurlijk vóór. Hij riep je naam en "ik heb je", liep naar zijn "stok" en klopte af ! Wanneer hij alle spelers zó had beet-genomen, herbegon het "piepke verber-gen" en was de eerste "gesnapte" nu de "•sigaar".

Dat we er heel veel plezier aan beleefden, kan ik me nog duidelijk voorstellen. Ik moet er bij vertellen, dat moeder telkens vreselijk boos was, als je met een scheur in je kleren, of met een bloedige schram op je hand of je wang thuis kwam. Vader zweeg en monkelde.. Dacht hij misschien aan zijn eigen jeugdige bra- vourstukjes..??

(vervolgt) MAARTEN JOZEF BOON

Page 12: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

'T LEVE HEERKE EN 'T LEVE VROUWKE

In hun ouderwets, schilderachtig huisje aan de Leustraat nr. 3 te Ophoven, woonden lang geleden Lambert Beckers en Anna Van Ratingen, alias '"t Leve Heerke en 't Leve Vrouwke"..

Het huisje was zoals zijn bewoners : sober en eenvoudig, opgetrokken deels uit bakstenen, deels uit leem. De 1 inker-voorkant was blauw-wit gekalkt, terwijl de rechterzijde bestond uit gewone bakstenen. Het was duidelijk te zien dat die kant een andere bewoner had., het was Gonna, zuster van Lambert. De vloer in de woonkamer was uit leem.

De binnenmuren waren blauw-wit gekalkt en aan de onderkant zwart geteerd. Een berenklauwstoof met koperen knoppen zorgde voor wermte tijdens de gure winterdagen. Brandstof voor de kachel bestond uit "steèkdink". Dat waren dennennaalden en dennenknoppen, die in de herfst bijeen gescharreld werden in de omliggende bosjes. Dit werd dan in zakken gedaan en met de kruiwagen naar huis gebracht.

Page 13: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

Wie God vreest, moet den dood niet vreezen. (Eccl. II 13)

Verwerp mij niet van voor uw aanschijn, o Heer, en neem uwen Geest van mij niet weg... Heer, Gij zult mij den mond openen en mijne stem zal Uwen lof verkondigen... een vernederd en vermorzeld hart zult Gij, mijn God, niet versmaden.

Dierbare echtgenoote, vaarwel; tot weerziens hierboven in Gods schoonen hemel.

Genadige Jezus, geef hem de eeuwige rust. (300 d. afl.)

Palend aan de leefkamer was er een "bedkoets" met donkerrood gordijn voor. Onder die bedkoets was er een uithol- ling aangebracht, waarin de aardappe- len in de winter bewaard werden. Een paar geiten en enkele kippen moes- ten borg staan voor de nodige proviand.

Links naast het huisje was een kleine weide en daarachter een groententuin- tje. Twee hoge kersenbomen brachten ook al eens wat zaad in het bakje tij- dens de kersentijd. Het waren kleine, sappige, erg zwarte kersen; "spreeuw- kersen", zegden de mensen.

'T LEVE HEERKE __________________________

Lambert Beckers -oudere mensen noemden hem "Het Bekkerke"- was een mager, tamelijk groot en eenvoudig man. Een rasechte Ophovenaar, geboren op 6 no- vember 1854 en gehuwd met Anna Van Ra- tingen uit Kinrooi. Het bleef een kin- derloos huwelijk waardoor het geslacht Beckers uit Ophoven verdween.

Lambert werkte zo tussendoor op de boerderij van zijn buurman Guillaume Dirkx. Wat veel te maken had met de mode van die tijd; de één was goed voor de ander. Hij kon al eens beschik- ken over het paard en tesrens als afbe- taling van een stukje grond aan de Beider, dat hij in pacht had van boer Di rkx.

Jezus ! Maria ! Jozef!

Bid voor de ziel van zaliger MIJNHEER LAMBERT BECKERS

echtgenoot van Mejuffrouw Anna Vanraüngen

lid van den Bond van het H. Hart en van den Levenden Rozenkrans geboren te Ophoven, den 6 November 1854 en aldaar godvruchtig in den Heer ontslapen den 6 Januari 1936, gesterkt door de laatste H Sacramenten.

Aan het spinnewiel heeft Lambert menig uurtje doorgebracht; dat was zijn spe-cialiteit en het bracht ook al eens wat op wanneer men beroep op hem deed.

Leve Heerke overleed te Ophoven op 6 januari 1936. Hij was 82 jaar.

Men noemde hem een "voorzichtige". Dat was ook zo. "Leve Heerke" bezat enige boeken, onder andere van Hendrik Cons- cience: de Leeuw van Vlaanderen, de Loteling en zomeer. Uitlenen dat deed hij niet, wel mocht de aankomende jeugd bij hem thuis kot- men lezen. Uit zijn boeken las Lambert dikwijls voor bij de buren, tijdens de "uchteravonden".. "De twee wezen" en "De bedelares van Parijs" kregen daar- bij de voorkeur.

In de tuin van 't Leve Heerke stond een wonderbare plant: "het kostelijk recept". Daar werd thee van gemaakt, die goed was voor bijna alle kwalen en heel lekker met veel suiker.

T LEVE VROUWKE

Anna Van Ratingen (alias 't Leve Vrouw- ke) werd geboren te Kinrooi op 11 februari 1861. Ze was 31 jaar toen ze huwde. Een klein, flink gebouwd vrouwtje, een-voudig, vriendelijk en proper. Zij zorgde voor het huishouden. Vaak ging zij ook mee om hout te sprokkelen en "steèkdink" verzamelen. Wanneer ze dan samen naar de bosjes trokken zat ze meermaals op de kruiwagen. Haar man had daar niets op tegen, die was toch sterk genoeg en het bleef even ver..

Page 14: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

GONNA, DE ZUSTER VAN LAMBERT

De winterdagen benutte ze meestal door sokken te breien voor buren of kennissen; het bracht ook weer een centje bij.

In hun jonge tijd bezaten ze een koe. "Koeheujen" langs de boorden van de weg, dat was haar werk tijdens de zomerdagen .

Later, wanneer 't Leve Vrouwke weduwe was, werd ze af en toe eens uitgenodigd doo>" buren op het middagmaal. Het was geweten dat zij verslingerd was op zuurkool. Ze kon daar zo van eten dat ze niet meer op. kon van haar stoel. In die tijd was dat heel normaal; de mensen gingen toen nog om eens goed te smullen, en zeker tijdens de kermisdagen !

Leve Vrouwke is altijd in haar huisje gebleven tot ze stierf op 30 juli 1940. Ze was 79 jaar.

Gonna, de oudere zuster van Lambert, bewoonde tot 1926 de rechterzijde van het huisje. Zij is eigenlijk mijn favoriete, mijn zorgenkind. Met haar heb ik nog het meest last gehad om er het één en ander van te vernemen.

De naam Gonna hoort men nu nog af en toe noemen, zonder dat de mensen van tegenwoordig echt goed weten wie ze eigenlijk was. Wanneer bijvoorbeeld de klokken luid-den met Witte Donderdag, dan zei men soms wel eens tegen de kinderen: "De klokken vertrekken naar Rome en Gonna gaat mee".

Zeer oude mensen hebben haar nog gekend en noemden haar: èen dutske of een sukkelke of een lelijk oud vrouwke ergens uit het Leu. Ook werd al spottend gezegd: "Gonna met de zeven chorten".

Gonna Beckers werd geboren te Ophoven op 14 augustus 1847. Zij is nooit getrouwd geweest. "Kon er geen krijgen", zegden de mensen zonder veel medelijden . Een schoonheid is ze nooit geweest. Daarvan was ze zelf ook wel bewust want ze zei: "Ja, ik ben vroeger ook een net meisje geweest, maar ik ben eens met mijn gezicht op een kruiwagen gevallen!"

Met de hygiëne nam ze het ook niet erg nauw., daar had ze nog nooit van gehoord. Wassen dat was maar alleen goed voor vuile mensen.

Eigenlijk was Gonna een erg simpel maar goedhartig vrouwtje. Wel een beetje mensenschuw. Aan haar levensonderhoud stelde ze niet veel eisen. In het huisje bezat ze een paar kleine kamertjes, een open vuur, bed, tafeltje, een stoel. Zo bleef het jaar in, jaar uit, zonder verandering.

Vaak trok ze naar de bossen om hout te verzamelen voor de open haard. Dat was

Page 15: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

haar geliefkoosde en voornaamste bezig- heid. Weg van de mensen, daar was ze zich zelf en voelde ze zich gelukkig.

Het hout werd samengebonden. Indien de 'last niet te zwaar was droeg ze die op haar rug, of wel sleepte ze de vracht met een koord achter zich aan.

Tijdens het seizoen verkocht ze wat kersen, stopte sokken voor mensen of knapte ze hier of daar een klusje op als het niet te nauwkeurig moest zijn. Daarmee probeerde ze rond te komen.

Later, toen Gonna oud en versleten was, is ze kinds geworden. Ze begon voor zich uit te mompelen. Niemand kon haar verzorgen. Ze hebben het oude vrouwtje naar Sint-Truiden gebracht waar ze is overleden op 27 mei 1926, 79 jaar oud.

Moest Gonna nu nog leven, ik zou haar een boeketje bloemen brengen, met nog wat bij... als ze mij tenminste zou binnenlaten.

Een kort naschrift... HOE LEVE HEERKE AAN ZIJN NAAM KWAM

Die naam zou hij te "danken" hebben aarf pastoor Hamoir, pastoor te Ophoven tus- sen 1912-1932. In de twintiger jaren werd aan de "Kat- holieken School" te Ophoven een klaslo- kaal bijgebouwd, waar later het beruchte maar sympathieke "Klein begienke" haar intrek nam om de jeugd van Ophoven on- derwijs te geven en te dresseren.

Aan het werk waren de oude Klerkx en zoon Jan (Jeng van Gelei), met als ge- legenheids-metsel dienaar Lambert Bec- kers. Het was op een mooie, warme zomerse dag en er werd menig druppeltje zweet gelaten. Wanneer het dan rustpauze was en tijd om een paar boterhammen te eten, dacht Lambert: "Ik zal maar een jas aantrekken, om geen "klets" te krijgen". Daar waren de mensen toen erg beducht voor.

Moest obk lukken dat daar pastoor Ha-moir aankwam om de werkzaamheden te bekijken. "Zo, Lambert, is het nog niet warm ge-noeg, dat gij nog uw jas aantrekt?" Hiermee was Lambert degelijk op zijn tenen getrapt. Zijn antwoord was dan: ook een beetje bitsig en kortaf: "Wat goed is voor de koude, is ook goed voor de warmte, Mijnheer Pastoor". "Ja, ja, gij zijt me een lieve heerke" zei de pastoor. Van toen is het altijd "Leve Heerke" gebleven.

En bij een "Leve Heerke" hoort ook 'n "Leve Vrouwke", zullen de mensen toen wel gedacht hebben !

JOS SMEETS

Page 16: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

UIT HET BISSCHOPPELIJK ARCHIEF TE LUIK... (VERVOLG)

PAROCHIALE GEGEVENS UIT HET TWEEDE KWART VAN DE NEGEN-

TIENDE EEUW MET BETREKKING TOT GEISTINGEN, KESSENICH,

KINROOI, MOLENBEERSEL EN OPHOVEN

In deze derde bijdrage gaan we ondermeer nader in op een ongewoon aspekt van de godsdienstbeleving in onze parochies in de periode 1789-1802. Ofschoon het chro-nologisch gezien niet bij ons thema hoort, leek het interessant genoeg hiervoor een uitzondering te maken.

Door middel van een vragenlijst, die zich bevindt onder nummer 24 van het Fonds de Montpellier, krijgen we voor boven vernoemde periode een onverwacht beeld van de gevolgen op godsdientig gebied van de Franse revolutie: vanaf 1797 wordt er aan alle parochieherders de eed van trouw aan de republiek ge- eist. Omdat de meesten dit wéigerden en de kerken gesloten werden, was men ver-plicht onder te duiken... Het bijwonen van een H. Mis, die door een on

dergedoken priester werd opgedragen in een private woning, moet voor alle deelnemers aan dergelijke vieringen, een bijzondere emotionele ervaring geweest zijn.

Door middel van dertien vragen krijgen we een beeld van elke parochie in deze periode. Verder vindt U in dit artikel enkele losse inlichtingen over de periode 1802-1866, die zich eveneens onder nummer 24 van het Fonds de Montpellier bevinden.

DE VRAGEN

1. Wie was de parochieherder ? 2. Deed hij de eed? 3. Heeft er vervolging plaats gevonden? 4. Wie heeft de sacramenten bediend ? 5. Wie was de bijdrager aan het beneficium van de parochie ? 6. Wat waren de inkomsten van de kerkfabriek en van de parochie ? 7. Welke beneficiën zijn er in de kerk gesticht, wie leverde een bijdrage en welke

inkomsten had hiervan de parochieherder ? 8. Hoelang hielden de goddelijke diensten in de parochie op ? 9. Diende de kerk voor private doeleinden? Werden er vergaderingen met notabelen

(= gemeenteraad?) in gehouden? Werden er feesten van de staat (fes- ta rei publicae) in gevierd ?

10. Werd er meubilair van de kerk in het klein verkocht ? 11. Welke geestelijken vertoefden in de parochie? Deden zij de eed ti jdens de

voorbije vervolging ? 12. Bestonden er publieke bidplaatsen op het gebied van de parochie en wat was

hun lot ? 13. Bestonden er religieuze of gewijde "instituten" in de parochie? Wat was hun lot ?

Page 17: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

GEISTINGEN

1. De rector of eeuwige vicaris van de parochie Geystingen, die vanaf onheuglijke tijd verbonden was met, maar nochtans geen filiaalkerk was van, Al- deneyck, was de Eerwaarde Heer Engel- bertus Claessens vanaf 1792 tot 1795. Bij zijn overlijden werd hij opgevolgd door de Eerwaarde Heer Nicolaus Leemans, die in de maand augustus 1797 wegens vervolging de parochie verliet en zich verborg te Maaseik, alwaar hij korte tijd later godvruchtig in de Heer overleed. De parochie had geen waarnemend rector tot 25 mei 1801 toen de vergadering van het Kapittel van de Kannunnikken te Maaseik gelukkig opnieuw een rector benoemde en installeerde voor de pa-rochies Aldeneyck en Geystingen, namelijk de Eerwaarde Heer Nicolaus Ramae- kers, die haar bestuurde tot 1809.

2. Waarvan (gemeend zijn de bovenge-noemde personen) niemand de eed deed.

3. Tijdens de "seviente" (strenge??) vervolging, verliet hij (gemeend is pastoor Leemans) de parochie en verborg zich bij zijn familie te Maaseik, alwaar hij korte tijd later overleed.

4. In zijn afwezigheid en na zijn dood werden de sacramenten ine de parochie in het geheim aan de gelovigen toegediend door Eerwaarde Heer Paulinus van de orde der Capucijnen in Maaseik en door Eerwaarde Heer Schonken, Vicaris in Ophoven, die deze dikwijls verdeelde in particuliere woningen.

5. De bijdrage van de parochie Geys-tingen komt ten goede/ten laste (per- tinebat??) aan de Dekaan van het Ka-pittel te Maaseik.

6. De kerk van 'Geystingen bezat in die tijd ongeveer negen en een half boender grond. De inkomsten van de pastoor waren

7. Er waren geen stichtingen in de kerk

8. Op bevel van het heiligschennend

bestuur werd de kerk gesloten en gedu-rende de gehele tijd van de vervolging waren de goddelijke diensten verplicht op te houden, maar op zon- en feestdagen kwamen toch vele gelovigen bij de gesloten kerk bijeen om de rozenkrans te bidden. De meesten gingen over de Maas naar de parochies van Dieteren en Susteren om er de H. Mis bij te wonen en andere sacramenten te ontvangen; weinigen woonden uit onwetendheid de diensten bij, die opgedragen werden in de parochie Maaseik door Heer Fyten, beëdigd priester en door zijn vicaris Dewez, die eveneens beëdigd was.

9. Negatief antwoord op de drie onder-delen van deze vraag.

10. In het zicht van tiet gevaar werd het meubilair van de kerk door godvruchtige inwoners van de parochie verborgen en nadat de vervolging was opgehouden, werd het aan de kerk teruggegeven; dit werd gedaan opdat het hebzuchtig, goddeloze volk niets zou vinden wat verkocht zou worden.

11. Er verbleven geen andere geestelijken in de parochie, behalve Eerwaarde Heer Schonken, vicaris van Op- hoven, die een tijd lang zich hier verborg, doch de eed niet deed.

12. Negatief antwoord.

13. Negatief antwoord.

KESSENICH

1. Eerwaarde Heer J.G. Van der Meer uit Maaseik, bekend om zijn godvruch- tige leer en sterk ijverend voor de zielen, was pastoor in Kessenich van- af anno 1788 tot anno 1825, wanneer hij vrijwillig ontslag nam en de pa- rochie verliet en een tijdlang in Maaseik woonde, alwaar hij volhardend voor de zielen verder werkte. Dan aan- vaardde hij, ondanks een hoge ouder- dom, het pastoorschap in Lanklaer, al- waar hij werkzaam was, zolang zijn

Page 18: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

krachten het toelieten en uiteindelijk keerde hij met veel verdiensten terug naar zijn geboortestad, alwaar hij godvruchtig in de Heer overleed.

Verschillende stichtingen die hij deed in de kerk van Kessenich en in het voordeel van de parochie, leggen jaarlijks getuigenis af, waardoor de gedachten van de oude parochianen beïnvloed worden, zodat zijn gedachtenis steeds in gebeden zal zijn.

2. Negatief antwoord.

3. Er is een heftige vervolging geweest en wel op zulke wijze dat hij gedwongen werd te vluchten in "Germa- niam", alwaar hij verbleef tot de goddeloze storm bedaard was en de vrede aan de Kerk gegeven werd.

4. De Eerwaarde Heren Capucijnen van het Convent te Maaseik, onder hen Eer-waarde Heer Perpetuus uit Kessenich.

5. De illustere Dame Gravin Anna Jo- sephina de l'Aigle, geboren de Waes.

6. De jaarlijkse inkomsten van de fabriek bedroegen ongeveer 250 frank; die van de parochie ongeveer 600 fr.

7. Dit ken ik helemaal niet.

8. Affirmatief, gedurende de tijd van de afwezigheid van de pastoor.

9. Op alle onderdelen van deze vraag een negatief antwoord.

10. Negatief antwoord.

11. Een zekere Heer Fyten, die aanwezig was nadat hij de eed had afgelegd en die enige tijd later in een andere parochie als het ware als vicarus benoemd werd.

12. De kerk van Kinroy, die vóór enkele jaren, succursaal kerk gemaakt werd.

13. Negatief antwoord.

KINROOI

Kinroy: üacobus Cremers, primus pastor 1842 (eerste parochieherder).

Wat betreft de feiten, die zich afspeelden in Kinroy vanaf het jaar 1792 tot aan het concordaat 1803 weet ik helemaal niets. Indien er iets gebeurd zou zijn in Kinroye staat het in het register van de parochie Kessenich; hierover zal Eerwaarde Heer Pastoor te Kessenich, indien er iets gebeurd is, kunnen antwoorden. Ik weet alleen dat Kinroy in die tijd een tamelijk grote bidplaats bezat, of noem het liever een eenvoudige kapel . Dit getuigt, Cremers, pastor.

MOLENBEERSEL

Eigen opmerking (van de pastoor)

De bewoners van Molenbeersel gingen lang genoeg naar andere, op een grote afstand gelegen, parochies, toen zij, geleid door een godvruchtige intentie, in het jaar des Heren 1772 een kapel begonnen te bouwen; deze werd op 10 Juli 1804 onder de parochiekerk van Neeritter tot hulpkerk verklaard en op 3 januari 1837 werd ze onafhankelijk gemaakt. Toen uiteindelijk de parochie Molen-beersel werd opgericht op 1 maart 1838 bestond de succursaal kerk uit een sa-menvoeging van vier wijken, die vroeger tot vier omliggende parochies hadden gehoord, namelijk: Kessenich, Hun- sel, Neeritter en Ittervoort.

1. Vanaf 1792 tot 1795 was de rector van de kapel de Eerwaarde Heer Petrus Vermaesen, die de Eerwaarde Heer An- dreas Severeijns, een man van buiten-gewone vroomheid, opgenomen had, die er bleef tot het jaar 1839 wanneer hij met vele verdiensten godvruchtig in de Heer overleed. Na zijn dood waren

Page 19: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

er vele stichtingen van hem (?). De bewoners van de ganse parochie betuig-den door tranen dat zijn verdiensten voor de parochie groot waren.

2. Negatief antwoord.

3. Negatief antwoord.

4. De Eerwaarde Heren Rektoren van de Kapel.

5. De zeer illustere en eerbiedwaardige Heer Bisschop van Luik.

6. De inkomsten van de kapel waren on-geveer 20,-fr.

7. Negatief antwoord.

8. Gedurende ongeveer drie jaar hielden de goddelijke diensten fin de kapel op, maar bij godvruchtige en getrouwe gelovigen droeg de Rector van de kapel Severijns, nu eens in de ene, dan weer in een andere woning in het geheim de eredienst op en hij onderhield zijn uitverkoren gezelschap (letterlijk: hij weidde zijn uitverkoren kudde) met godvruchtige aansporingen en sacramen-ten .

9. Negatief antwoord op alle onderdelen van deze vraag.

10. Negatief antwoord.

11. Behalve de Eerwaarde Heer Rector van de kapel verbleef geen andere klerikaal in de parochie.

12. Onder het district van de kapel bezaten we toen een andere kapel, toe-gewijd aan de Gelukzalige Maagd Maria', onder de benaming Onze Lieve Vrouw in het Zand, in dewelke een beneficium gesticht was, waarvan ik de inkomsten werkelijk niet ken. Singulis feriis sextis (op enkele feestdagen?) werd er een mis gelezen ter intentie van deze stichting. Maar het beneficium werd overgebracht naar de parochiekerk van Neeritter door de zeer illustere en eerbiedwaardige Bisschop Zaeffel (Zaepfel?), ongeveer in 1806.

13. Negatief antwoord.

OPHOVEN

1. Eerwaarde Heer G. Labaer

2. Negatief antwoord.

3. Ja en zelfs op zulke wijze dat hij gedwongen was te vluchten.

4. De Eerwaarde Heren van het maasei- ker Convent.

5. De zeerc il 1 ustere en eerbiedwaar-dige Bisschop van Luik.

6. De inkomsten van de Kerkfabriek be-droegen ongeveer 294,-fr.; de inkomsten van de parochie bedroegen ongeveer 760,-fr.

7. In de parochiekerk van Ophoven be-stonden tot op heden twee beneficieën, die aangewend worden in de parochie. De inkomsten van deze stichtingen be-droegen circa 400,-fr. en de Rektor hiervan was de Eerwaarde Heer Vicaris van deze parochie.

8. Positief antwoord.

9. Negatief antwoord op de drie delen.

10. Negatief antwoord.

11. Er vertoefden geen andere geeste-lijken in de parochie.

12. Negatief antwoord.

13. Negatief antwoord.

PERIODE 1802 1864

Voor deze periode worden slechts losse inlichtingen voor elke parochie in dit Fonds de Montpellier bewaard.

-------------------------------------------------------------------------------------------

Page 20: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

GEISTINGEN KINROOI

De parochie Geystingen is sinds onheug-lijke tijden verenigd met Aldeneyck, doch is er geen filiaalkerk van. De bijdrage komt alleen ten goede/ten laste (pertinebat?) van de Dekaan van het Kapittel te Maaseik. In het jaar 1802, ter gelegenheid van het concordaat, werd de parochie Geystingen onder de bevoegdheid van Ophoven geplaatst.

In het jaar 1812 kwam hier de Eerwaarde Heer Joannes Peters, die de parochie bestuurde als desservitor of vicarius, onder de jurisdictie van de eerwaarde Heer Pastoor van Ophoven, tot het jaar 1836. Op 18 augustus 1836 werd de vernoemde Joannes Peters feestelijk als priester van Geystingen ingehaald. Hij stierf in de Heer op 15 oktober 1861. Hij leidde steeds een godvruchtig leven; tijdens zijn pastoraat gaf hij de volgende missies aan de parochie: september 1845 door redemptoristen en in mei 1851 door dezelfde paters. Hij zorgde vanaf 1839 voor het bouwen van een nieuwe kerk, die er nu staat.

KESSENICH

Voor Kessenich wordt in 1802 de stich- ting van een studiebeurs ter waarde van 400,-fr. voor de chr. leer door Vandermeer vermei d. In 1816 wordt de nieuwe pastorie ge- bouwd. In 1846 heeft men een nieuwe Kruisweg die door de Franciscanen te Weert ge- maakt werd.

De parochie Kinroy was vroeger een kapel onder de parochie Kessenich; vanaf 1842 werd het een zelfstandige parochie. Rector J. Cremers die vanaf 1826 rector van de kapel was, bouwde een pastorij in 1828. Benoemd tot parochieherder in 1842 bouwde hij een parochiekerk in gotische stijl. Tijdens zijn pastoraat waren er twee missies door de Redemptoristen . Hij overleed op 3 juni 1864, op een ouderdom van ongeveer 80 jaar. Kerkhofs, pastor in Kinroy.

MOLENBEERSEL

Geen gegevens genoteerd.

OPHOVEN

In het jaar 1842 bouwden de godvruch- tige echtgenoten Lambertus Rutten en Henrica Schoolmeesters een kapelletje ter ere van S. Philomena; het werd door de edelachtbare Heer Dekaan Scheffers van Maaseik, die nu overle- den is (piae memoriae) ingezegend. Elk jaar wordt er een gezongen Mis gecele- breerd, met grote devotie vanwege mijn parochianen. In het jaar 1850 bouwde de godvruchti- ge man Jacobus Philipkens een kapelle- tje op een akker, algemeen honsdries genoemd (aedificavit sacellulam in agro vul go honsdries).

(vervolgt) HUBERT HEYMANS

Page 21: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

BIOGRAFIE VAN MEESTER RENIER TIJSKENS

Renier Tijskens werd te Kinrooi geboren op 14 september 1851 als oudste zoon van Jan Mathijs en Gertrudis Trui jen. Tussen 1854 en 1858 verhuisde het gezin naar Mo lenbeersel, waar het op de "Rijvenhof" ging wonen. Renier liep er school en groei de er op.

De boerenstiel, die generaties lang, bijna erfelijk van vader op zoon was overgegaan, sprak hem weinig aan. Het was zijn één jaar jongere broer, En- gelbert (Rijven Engel), die de ouderlijke boerderij overnam.

In de grensstreek was sinds de onaf-hankelijkheid van België een sterk op-komend beroep: dat van douanier. En Renier werd "kemies", zoals ze het in Beersel zeggen.

Bij de foto: (juist vóör de eerste

wereldoorlog) Staande van links

naar rechts:

Mathijs, Jacomina, Jaak, Engelbert, Christiaan, Helena, Arnold Zittend van links naar rechts: Gertrude, Renier en Wilhelmina, Leonard

Page 22: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

In 1879 kwamen, mede door het bestaan- de kiesstelsel (1), de liberalen aan de macht. Zij richtten een nieuw mi- nisterie op: dat van onderwijs, het- geen eeo verwijdering van de geeste- lijkheid uit het onderwijs met zich meebracht. Het ontketende een hevige schoolstrijd. De katholieke inwoners van Molenbeer- sel reageerden op die "ongelukswet" en openden hun eigen school. Er moest een leerkracht aangesteld wor- den. De keuze viel op Renier Tijskens die, na een geslaagd examen voor de Centrale Jury te Gent, in dienst trad.

Het schoolgebouw bestaat nog steeds, met in de voorgevel een latijns op- schrift met de betekenis: "Laat de kinderen tot mij komen".

Als enige onderwijzer voor alle "gra- den", was het voor Renier bijna onmo- gelijk degelijk te onderwijzen. Daar- om werd een der oudste leerlingen (te- gen een kleine vergoeding), belast met het aanleren van letters en cijfers aan de allerjongsten.

Toen de liberalen bij de volgende ver- kiezingen, in 1884, zware klappen kre- gen, fusioneerden de katholieke en de gemeenteschool. De "School van Tijs- kens" werd opgeheven en bij deze van meester Swennen gevoegd.

De twee leraars kweten zich terdege van hun taak in de beste verstandhou- ding. Bij een begrafenis of andere plechtigheid, ging meester Swennen in de kerk op het orgel spelen en werd de grote poort, die de twee klassen scheidde, geopend zodat meester Tijs- kens les gaf aan de zes leerjaren. Dit gebeurde altijd met tucht en bekwaam- heid.

Ondertussen was. Renier Tijskens op 13 oktober 1884 getrouwd met Wilhelmina Van Eygen, een dochter van Christiaan en Jacomina Verdonck uit Stramproy, aldaar geboren op Kerstdag 1861. Hun eerste huwelijksjaren brachten ze door te Molenbeersel op het "Willen- hof" (thans feestzaal) aan de Rond- straat.

Rond 1890 verhuisden ze naar de Smeetsstraat van diezelfde gemeente en betrokken er hun eigen woning. Nu is deze bewoond door A. Tijskens-Janssen.

Er waren twaalf kinderen:

1. Jan Mathijs o 07.12.1885 + 21.09.1949 Onderwijzer te Stokkem

2. Maria Gertrude o 13.02.1887, stierf toen ze onge- veer één jaar oud was.

3. Maria Jacomina o 15.07.1888 + 13.06.1968

4. Christiaan o 22.02.1890 + 29.07.1964 Onderwijzer te Lommei.

5. Anna Helena o 04.08.1891 + 14.01.1960

6. Pi eter Jacobus o 13.09.1892 + 03.05.1961 Landbouwer te Tungelroy

7. Frans Arnold o 20.03.1895 + 08.09.1970 Voorzitter Kristene Ziekenkas Molenbeersel .

8. Engelbert o 14.01.1897 + 08.02.1978 Regent te Mechelen.

9. Jan Emiel o 26.11.1898 - stierf jong.

10. Maria Gertrudis o 26.11.1900 + 03.11.1980

11. LE0NARD o 22.11.1902 is nog het enig in leven zijnde kind van meester Tijskens. Hij woont met zijn vrouw Mathilde Weekers te Pe« pinster, nabij Verviers, waar hij gedurende 43 jaar onderwijzer was. Begrijpelijk dat hij nog een en ander over zijn vader wist te vertellen. Aan zijn geestig geschreven brieven zou men hem geen halve eeuw verblijf in Walonië geven.

Page 23: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

12. Pieter Joannes Hubert o september 1905, jong overleden.

Bij geboorte-aangifte van zijn kinderen noemde men Renier Tijskens "ge-adopteerd schoolouder" of "privaat schoolonderwijzer".

Einde vorige eeuw en in 't begin van deze eeuw was er van kinder- en ziekengeld geen sprake. De algemene armoede waarvan "Nier de meister" getuige was, deed in hem de idee rijzen een ziekenkas op te richten. Hij is dus de stichter van "Hoop op de toekomst" .

Verder was hij ook bestuurder van de melkerij van Groot-Beersel: héj stelde het vetgehalte vast van de binnengebrachte melk, betaalde de boeren naargelang geleverde kwaliteiten en verkocht de boter aan boterkopers.

Meester Tijskens was ook kaarsenmaker! Dit bijberoep vraagt een woordje uitleg. Bij een lijkdienst gebruikte men vroeger kaarsen om de kerk te verlichten. Er bestonden toen twee soorten van "lichten". Een groot licht -24 kaarsen- voor mensen die het goed konden betalen, een klein licht -12 kaarsenvoor minder gefortuneerden. "De meister" fabriceerde die kaarsen, waaraan hij dikwijls tot diep in de nacht mee bezig was.

Dan was hij ook nog een termijn ge- meenteraadslid en schepen. Later zaten zijn zonen Jaak en Arnold nog in de gemeenteraad. Renier was toen op pen- sioen . Zijn beroep werd door vele van zijn nakomelingen gevolgd (zelfs door een twaalftal van zijn 31 kleinkinderen).

Renier Tijskens overleed te Molenbeer- sel op 25 april 1928. Zijn vrouw over- leed er op haar 73e verjaardag, 25 december 1934.

Tenslotte vermelden we nog dat de ge- gevens voor deze biografie voor een deel uit het familieboek: "De Kinrooi- er Tijskens stam" komen. De grootste brok dokumentatie kwam van de 80-jari- ge Leonard Tijskens uit Pepinster, waarvoor dank !

GUIDO TIJSKENS

NOOT

(1) Tot 1.893 hadden alleen de RIJKE en BEKWAME MANNEN stemrecht; ofwel bezat men een studiediploma, ofwel betaalde men van 20 tot 100 frank aan belasting, (verschillend van streek tot streek).

Page 24: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

EEN MOLENBEERSELSE DORPSFIGUUR : J O E P ! ( VERVOLG)

En wat hier verteld wordt gebeurde in de

tijd dat Molenbeersel-kermis nog in haar

kinderschoenen stond, tenminste wat de

foorkramen betrof. Het hele

kermisgenoegen van de kinderen bestond

uit twee kleine kraampjes, namelijk dat van

MOPPE TRUI van Weert en dat van SJEF

van Maaseik.

Nu gebeurde het dat er in Beersel een speciaal feest was, juist in de tijd dat de kersen rijp waren. Moppe Trui was gekomen, maar die van Maaseik niet. Trui was helemaal in haar schik dat ze nu het monopolie van de verkoop alleen voor zich had die dag.

Een zekere persoon, die algemeen be-

kend stond als een man met veel geld,

gierig en vrekkig, waarvan men wel

eens zegde dat hij voor een cent een

braam over zijn blote bodem liet trek-

ken, had dat opgemerkt. Hij dacht nu

een goede kans te hebben om zijn over-

tollige kersen kwijt te raken.

Weinige tijd later kwam hij dan ook

opdagen met de kruiwagen, een mand vol

kersen, ettelijke houten paaltjes en

het deksel van een baktrog.

Hij maakte daarmee een kraampje waar

hij de kersen op legde. Een weegschaal

had hij niet, maar wel een blikken

pot, waar, naar hij beweerde, juist

een pond inging.

Een grote zwerm kinderen liep bij Moppe Trui weg en kwam naar de kersen- man . De ene vroeg voor één cent, de andere voor twee cent kersen. "Neen, neen", zei de vrekkige kramer, "daar kan ik niets voor geven, voor vijf cent krijgt ge zo een volle pot". Joep die daar ook op ronde was en Mop- pe Trui zeer goed kende omdat ze beide van Weert waren, ging als naar gewoon- te altijd eens naar haar kraampje toe.

Hij kocht daar gewoonlijk wat snoep, die hij

dan aan de kinderen die er rondom

stonden uitdeelde.. Maar nu was aan Trui

haar kraam geen enkel kind te zien. Trui

was danig woedend en ging te keer als

een duivel in een wijwatervat. Zij zou de

kersenman te lijf zijn gegaan als Bert, haar

man, die veel kalmer was, het haar niet

had belet.

Joep, die Trui meer genegen was als de

kersenventer, vroeg aan Trui: "Zal ik die

gierigaard eens weg helpen?"

"Oh!", zei Trui, "als gij dat kunt, dan doet

ge mij een groot plezier! Ik geef u een goei

partij moppen!"

"Wacht maar eens even!", zei Joep, "nu

gaat ge wat beleven!" Hij ging regelrecht

naar Trui haar rivaal. "Hé man, wat kosten

die kersen?" "Een dubbeltje de kilo, vijf

cent voor een pond".

"Dat is niet te veel", zei Joep, "geef me maar een kilo".

Er werden twee potten kersen in krante-papier gewikkeld en aan Joep ter hand gesteld. Joep gaf een dubbeltje, nam het pak nogal ruw op zodat het papier brak en de hele kersen rond het kraampje gestrooid werden! Onmiddellijk ontstond er een gewoel, gegrabbel, rukken, stoten, buitelen., en met al dat tumult werd het kraampje door de kinderen omver gestoten! Joep zijn opzet was goed geslaagd. Al de kersen waren in een ommezien naar de zakken der kinderen verhuisd en de verkoper droop af, vol spijt en ergernis .

Joep ging weer naar Trui, die al gereed

stond met een grote papieren zak vol

moppen!

"Wat zegt ge ervan Trui?", vroeg Joep.

Page 25: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

Tek. Chris Geris ('83)

"Prachtig!", zei Trui, "en hier zijn de moppen." "Neen neen", zei Joep, "dat wil ik niet." "Weet ge wat ge dan doet?", zei Trui, "als ge in Weert komt, dan gaat ge maar naar de Trompet , ge drinkt een paar grote Schiedammers op mijn gezondheid en zeg maar dat ik ze betaal". "Dét sla ik niet af!", zei Joep,"dèt zal gebeuren!" en ondertussen liep hij al verder om nog ergens een "kobus" te- kunnen drinken.

* * *

* *

Zekere dag kwam Joep van Hunsel over de grens naar Beersel gestapt. Hij had in eerstgenoemd dorp een werk afgedaan gekregen en had de rest van zijn te- goed aan geld opgetrokken. Hij was blijgezind en dacht dat hij daar nu wel een druppeltje op mocht drinken. In een herberg waar men in die goede oude tijd benevens bier ook een goede borrel kon bekomen, was hij binnengestapt. Een zak, die heel zijn alaam bevatte, namelijk: metsel trof- fel, schietlood, scheerhamer, voegij- zer en een bolletje metselkoord, had hij langs de deur neergezet en daar- naast een waterpaslat.

Hij was nauwelijks bediend, of daar kwam een tweede verbruiker opdagen. Deze persoon was niemand minder als een collega van Joep, namelijk... "Stoelmatters Harieke". Harieke was een manneke uit de Kempen, te oordelen althans naar zijn spraak. Hij liep met een bussel biezen op de rug de huizen af, om stoelmatten op te vlechten.

Harieke was een raar manneke. Zijn tred was loom, terwille van die bussel meerbiezen, die hij schüin met een koord om de schouders gebonden droeg. Die bussel stak met de stompen boven zijn hoofd uit en de toppen raakten bijna de grond. Het grootste gedeelte van zijn postuur was bedekt door een lange jas, waaraan behoudens een paar koperen soldaten- knopen, ook nog plaats was voor andere knopen ! Het stukske broekspijp dat onder die jas uitkwam, en dat heel ge rimpel was, deed denken aan een elleboogspijp van een kachel, die op zijn gapende schoenen hing. Zijn hoofddeksel bestond uit een schuttersgilde-klak met zwarte, stijve blinkende klep, blauwe band en zwart overstekende bodem. In de mond hield hij zijn onafscheidbaar zwart gerookt aarden pijpje...

Page 26: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

De twist dreigde verder op te

laaien, maar de waard, die tot

dan toe had laten begaan, kwam

er zich mee moeien en kon op

het laatste nippertje nog

een verzoening tot stand

brengen.

Stoelmatters Harieke Tekening: Chris Geris ('83)

Als hij Joep daar zag zitten achter

een borrel, zegde hij:

"Kijk, kijk! Wie ik hier tref! Ook

niet aan het werk?"

"Nee, Harie! Werken, man, daar gaan de

paarden van kapot!" "Ha! ha! ha!", lachte

Harie.. "Lach maar niet zo zot!", zei Joep.

"Wat? Gij doet me lachen Joep", zei

Harie. "Drinken en niet werken, dat is een

hele krachttoer.. Hebt gij dan geen werk

Joep?"

"Jawel Harie, ik heb werk genoeg, meer dan ik kan gedaan krijgen.." "Joep, ge doet me lachen, seffens gaat ge me nog wijs maken dat ge het werken hebt uitgevonden!!" "Neen Harie, maar dat gij aan werken een broerke dood hebt, dat staat vast. Die bussel die gij meesleept, die wordt U nog rot op de rug!" "Hou op lelijkerd!", zei Harie kwaad. "Wat zegt ge daar", zei Joep, "hebt gij de laatste tijd ook nog eens in de spiegel gekeken?" "Dat gaat U niks aan", zei Harie. "Ik wil anders maar zeggen,ging Joep verder, "als gij gisteren schoon waart dan hebt ge toch een slechte nacht gehad!!"

Om die verzoening te be-

zegelen bestelde Harie

een rondje, en Joep

vroeg hem toen of hij er

zo goed voor zat dat het

rondje er vanaf kon...

"Ja, ja", zegde Harie, "maar toch heb ik tegenslag gehad.." "Hoedat?", wilde Joep weten. "Ja, 1 uister maar", zei Harie. "Voor enkele dagen trof ik een man die mij vroeg om bij hem een dozijn stoelen te komen opvlechten, 's Anderendaags trok ik er naartoe, in het gedacht: daar kan ik mij een schone cent aan gaan verdienen..

Page 27: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

Maar dat is mij schromelijk tegenge- vallen. Tot de vrouw die de deur opendeed zei ik: "Ik kom die stoelen repareren "Hier is niks te repa- reren", zei de vrouw. "Jawel",, zegde ik, "uw man heeft mij dat ge- vraagd!" "Mijn man heeft met die stoelen niks te maken!" "Jamaar", waagde ik ........ "Niks te jamaren, maak U maar weg! Zuiplap ! Ge stinkt naar de jenever!" "Ja vrouw", zei ik, "kan ik het helpen dat ik geen geld heb om wijn of champagne te drinken.."

En toen had ge ze moeten horen!! "Maak U onder mijn ogen uit! Schooier ! Zatlap ! Luierik ! Be- drieger !" En zo ging haar epistel maar verder Ik zei: "Vrouw, ge weet niet wat ge zegt.." "Eruit", zei ze, "of ik laat de hond op U los!" Toen ben ik weggegaan. Ik waggelde op mijn benen. Ik heb nooit kunnen gissen dat er zo wijven zijn! Het was een feeks! Een echte helle- vee g !"

"Ja", zegt Joep, "ge kunt nog van ge-

luk spreken!"

"Hoedat?", vraagt Harie.

"Dat ge er zelf zo geen hebt !"

Die twee drinkebroers praatten verder over ditjes en datjes, over de goede en slechte merken van jenever, en Ha- rie vertelde ook nog dat hij een ver- oordeling had opgelopen van acht dagen gevangenis, of een geldboete, "en daar ik niet al te goed bij kas was ben ik maar gaan brommen.." "Dat was heel verstandig van U, zei Joep, "zo hebt gij er tenminste niets op toe gezet!"

De waard, die de praat begon te verve- len, en daarbij de laatste halfuur geen nieuwe borrel meer had hoeven te schen- ken, keek eens naar de klok en zegde : "Mannen, hetiis tijd om het af te stap-

De dreigende huisvrouw Tekening: Chris Geris ('83)

pen, het is tien uur, ik ga sluiten."

Joep en Harie, die de waard zeer goed kenden, wisten dat zulks gemeend was en dat er niet meer te talmen viel. Ze stonden op en vroegen aan de waard of ze niet voor één nacht in de schuur mochten blijven slapen. "Absoluut niet!", zei de waard, "ik laat hier nooit geen zatlappen logeren! Die liggen daar met zwavelstokjes te lichten en pijpen aan te maken, en zodoende gevaar lopen mij de boel in brand (te steken. Neen, neen! Dat gebeurt niet. Gaat maar elders uw roes uitslapen!" De twee mannen namen hun boeltje bij

Page 28: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

elkaar en verdwenen in de donkere nacht... Dan hebben die twee bejaarde vrijgezellen nog gezongen: "Als ik wat laat naar huis toe kom begint mijn vrouw te kijven..!! Ha, ha, ha!", lachten ze, omdat ze wisten dat ze daar geen last van zouden hebben.

Zo zijn ze gekomen op de plaats waar

de weg in tweeën loopt, waar ze van

elkander scheidden...

Als Joep alleen was verlangde hij zich spoedig ter ruste te kunnen leggen. Hij keek eens rond, maar ontwaarde nergens geen licht meer. Opeens zag hij hooioppers staan. "0", dacht hij, "hier kan ik slapen." Hij maakte een gat in de hooiopper en kroop er in met de benen achteruit. Zo zou hij tenminste niet kunnen stikken. Joep sliep daar zijn roes uit tot 's anderendaags laat in de voormiddag..

De boer, aan wie het hooi toebehoorde, kwam 's morgens met paard en kar om het op te laden. Toen Joep gewaar werd dat de boer aan-sta! te maakte om met de gaffel in het hooi te steken, gilde hij : "Hou op! Joep woont hier! Komt ge mij het wonen opzeggen?" De boer schrok en grommelde: "Wat zijn dat voor manieren! Ik had U met de gaffel in uw kop kunnen steken. "Ja, ja", zei Joep, "ik had de deurwaarder zo vroeg ook niet verwacht!" De boer trok hem het hooi van zijn jas en maande hem aan in het vervolg wat voorzichtiger te zijn...

Joep haalde zijn gerief onder het hooi uit en begaf zich op weg naar de plaats waar hij een nieuw huis moest metselen. Dat huis werd gebouwd volgens plan van de eigenaar, die ook moest instaan voor het ontbrekende metse- laarsgerief, zoals steigers, planken, tobben, enz. Dit laat zich trouwens goed begrijpen als men wist hoe Joep er voor zat! Deze zaken waren dan ook op voorhand door Joep en de eigenaar geregeld geworden..

Joep ging met veel vlijt aan het werk. Toen hij zover gevorderd was dat de timmerlieden het gebinte konden plaatsen, kwamen de buurmeisjes om de meitak te zetten. Zulk een gebeurtenis ging altijd gepaard met lach en leute en vooral met het afdrinken van een ton bier, die c door de huisbaas te dier gelegenheid werd geschonken, gewoonlijk in een naburige herberg. Vaak wordt bij zulk een gelegenheid te diep in het glas gekeken, en dit was ook met Joep het geval geweest. Daar Joep een niet te versmaden klant was, liet de cafébaas hem die nacht in een zetel in het café zijn roes uitslapen, wat men anders zeer zelden toestond. Het toeval wilde dat juist die nacht de vrouw des huizes ziek werd. In de vroege morgen werd er om de doktoor gegaan. Toen deze enige tijd het café binnenstapte, zag hij dadelijk Joep daar in de zetel liggen, in een erbarmelijke toestand. Denkende dat het de zieke was, trad hij op Joep toe en zegde: "Trek uw jas eens uit" "Wat belieft ü?", vroeg Joep.. "Jas uitdoen", klink het kort. "Dat heb ik genen wil", antwoordt Joep. "Zijt gij dan niet ziek?" "Goddank niet", zei Joep..

De huisgenoten, die allen in de zieken-kamer waren, hadden iemand horen spre-ken en kwamen de café binnen. "0, mijn-heer de doktoor, goed dat ge zo vlug gekomen zijt, kom maar mee, moeder is ziek.." De dokter deed zijn zaak en zegde dat het toch niet zo heel ernstig was. Nu wilde hij weten wat er met die persoon in de café aan de hand was. Toen ze hem dat allemaal omstandig verhaald hadden, proestte hij het uit van het lachen, en zei: "Nu begrijp ik" Hij ging terug het café binnen en bestelde een borrel. Zich tot Joep wendend vroeg hij: "Drinkt ge er ook een?" "Neen, dank U dokter", zei Joep, "ik heb nog voorraad van gisterenavond!" De dokter lachte eens hartelijk..

(vervolgt) + NAARDJE LAVEAUX

Page 29: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

Waat maag dét in godshiêrenaam beteikene

GESJAPPEERD OF NEET…….

iets over wat wij er met woorden van maken bij ziekte, leven/ dood

HET BEGINT GEWOONLIJK NIET ZO

ERG: MEN KAN BIJ VOORBEELD:

- mét get op de kneuk zitten: een ziekte onder de leden hebben. - ne mónd höbben wiej en huuske: slech-te smaak in de mond. - geine mei mie höbben: zich niet meer laten horen. Vermoedelijk van "zich mellen" = zich melden; b.v. bij het kaartspel - alleszins dus: stil zijjn. - honkelen = mank lopen. - sjrankelen: ongemakkelijk, lam lopen. - ne bróbbel höbben: een puist of gezwel (zeer algemeen). - zweitpateekes kriegen: zweetvoeten (pate = deeg, brij). - 'n sjèêligheid mankeren: 'n (soms voorgewende) kleinigheid. - versnóftj zeen: kopvalling hebben. - pupsen in de ougen höbben: kaantje in de ooghoeken. Vandaar: "pupsezöndig" in de kruishe- renkerk van Maaseik op de zondag onder het oktaaf van de H. Odilia. - van zene sus gaon: flauw vallen. - van ze stekske gaon: bezwijmen. Die "sus" is verre van duidelijk wat de oorsprong betreft. Vermoedelijk heeft het iets te maken met het "sus- ke" dat ook voorkomt in de (spel)uit- drukking: "veur suske" = voor niets. Ene "sus" betekent overigens: een onnozelaar, naieveling: det is mich ouch eine sus! (Sus = Franciskus). Dat stekske komt van het pluimvee, dat graag op stok gaat. - spits of smaal kieken: er ziek uitzien, niks te missen höbben. - riejeren van de kors of: wiej ene kwakkert : rillen.

- gein klitse wèèrd zeen: niets waard zijn. - de kriêmer in de rög höbben: lumbago Waarschijnlijk vanwege de houding van een rondtrekkende kramer of kremer: reizende koopman, die met zwaarbela-den rugzak of botti gewoonlijk ver voorover liep. - gei knepke wéérd zeen: niets of toch bijna niets: een knab is 10 centiemen o'f vijf cent; e knepke is 5 centiemen. - geinen euversjoot höbben

;,.. MAAR HET KAN ERGER WORDEN EN DAN MOET MEN NAAR...

- den dokter - de piskieker - de pillendreijer - den euverlèèzer - de wiesvrouw = wijsvrouw = wijze vrouw = vroedvrouw. Vroed = wijs: "de vroede vaderen", de vroedschap = schepenen. - het zeekenhoes of het krankenhoes: dit laatste is ouder(wetser) en familie van het duitse Krankenhaus.

..EN DAN IS HET NIET MEER GEWOON..

- men belandt er: es e krank heünke. Al opgemerkt HOE ziek en beklagens-waardig zo'n zieke kip of vogel er uitziet ? - het is geine kattepis of kattendrek mie: niets alledaags. - het zuut neet good mét hum oêt!

Page 30: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

- misschien: "brultj de man om pen en ink.." - In Biesel "kaaktj" ter dén.. Een zeer beeldende uitdrukking, want het betekent: om die spullen vragen om er zijn testament of laatste wils- beschikking mee te (laten) noteren.. - men veultj naatigheid. - men kan bloojen es e rintj: een rund In zo'n koebeest ZIT veel bloed! - ter oetzeen wiej ene gestruipdje ka- ter. - ter oetzeen wiej ne gekruusdje lee- venhier. - ter neet weids oetzeen. - ter sjeppetig oetzeen = berooid, armzalig. Duits = schclbich = schamel. - hiel nao de klitse (kloête) zeen. Wat ruw als gezegde, maar voor ieder- een overduidelijk! - gein piêp toebak wèérd zeen: wat men iedereen als goedkope gift aanbiedt. - neet mie van zich aaf kónnen pissen: zeer zwak zijn. - ze mèst neet miê kónnen maken: we- gens ingewandsstoornissen. - ze water neet miê kónnen maken.

... HET KAN GOED AFLOPEN EN EINDIGEN MET...

- ene bezumpdje kop. Zumpen = klagelijk koeiengeloei, dus: wat geween en gekerm - weer vlokker wééren, kieken. Vlokker = "vlug", levendig. Let op het woord: ene "vltig" = vlokker iemand. - weer opkiêken": weer belang stellen in het leven. - gesjappeertj zeen: Frans: èchapper = ontsnappen (aan de dood). - een dikke kèès mogen aanstèéken: van geluk mogen spreken. - weer biêjteikenen: weer langer in dienst gaan = leven. Beroepssoldaten "tekenen bij". - weer vinken: vrolijker worden, geïn-teresseerd aan het leven. Dit wat geheimzinnig aandoend woord komt van "aanvinken" = bij iemand an-ders "vuur pakken" voor de pijp of de sigaret. Dat "vink" is wat vervormd: vonk.

...MAAR.. 'T LOOPT OOK SLECHT AF...

- 't hólp zoeveul es bloos mich eine in me gaat... Een nietswaardige remedie dus.. Ik kan het geloven! - de moolj stuit klaor: de moolj is de baktrog en vanwege de vorm wordt dat ook met een beetje bittere spot ge- brufikt voor: lijkkist. - héé ruuktj nao de sjöp: die van de grafmaker...

- héé is de piêp oêt: overleden = weg (uit zijn pijp) Ofwel: vervorming van : - de piêp is hum oet (gegangen) - de bein van zich aafstèéken - zen vot toedoon, toepitsen - zen vol zakes gehad hübben = be-

deent j zeen = berecht = voorzien van de laatste heilige sacramenten.

- ze zeen mét de zeven mééchtjes aan 't gaon: hij/zij is stervende. Een alleszins te Ophoven en te Geis- tingen tot rond de tweede wereldoorlog bestaan hebbend schoon gebruik, dat, als iemand "op 't leste laag" zeven meisjes uit de buurt al biddend over de straat liepen: ze begonnen met één, twee en gaandeweg werd dat aantal op-gevoerd tot zeven, niet meer en niet mi n de r. Dat ZEVEN hield zeker verband met het "heilig getal". Het is afgeschaft omdat het niet meer "werkte". Pastoor Aerts van Ophoven vertelde mij dat er ten slotte meer gelachen werd dan wat anders, waardoor het zeer "heilige" van deze ritus verloren ging en hij het stopzette... Er zullen ook wèl niet zoveel (boere) meisjes meer thuis hebben gezeten. Het was een oproep om voor die mens te bidden. Zeer zinvol.

- 't lake motten léggen: sterven. Het heeft te maken met het "doodslaken". - op 1t sjouf liggen: dood zijn. Eigenlijk: op het "sjouf-struö": met de vlegel gedorsen: een "verzorgd" leger van stro. De overledene had trouwens tijdens zijn aards bestaan ook niet

in het dons gelegen, maar op de "strozak"..

Page 31: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een

- boven éèrd liggen: de tijd tussen overlijden en begrafenis. Een zeer zinnige uitdrukking voor een gelovige (en dat waren ze vroeger al-lemaal): de MENS is "vertrokken": wat van hem rest is nog even "hier" = boven de aarde en zo seffens eronder. - ze zeen met 'm op Peries aan = op dit ogenblik is de lijkdienst bezig.. De kerkelijke dienst besluit met "in paradisum" als men de kist naar buiten draagt, richting kerkhof en graf. Het betekent: "ten paradijze geleiden U de engelen" = uitgeleide-wens maar wat verstond de "gewone mens" daarvan? Vandaar de vreemd klinkende uitdrukking. - zene poepert toedoon. - ze krutus is al omgevalle: als men al, vroeger, een houten kruisje meekreeg, dan kwam een tijd dat dit verrot was: men was dan al "even" = enkele jaren dood. - dèé is al aan 't terögkómmen: die is al lang dood: dus veel méér dan "vertrokken" . - vertrocht zeen.

..EN LATEN WE ALS KRISTELIJKE MENSEN NU MAAR HOPEN, VOOR U EN VOOR MIJ..

- det oosleevenhier höm/heur maag gèè- ven woê der/ziej 't nao gemaakt heet!! - vroeger bad men in de familierozen-krans "veur al diej in de doés zitten" Dat was de (schoen)doos met doêds- beeldjes van de "vertrochte"..

Dit is een greep uit zoveel wat uw en mijn "uitersten" raakt.. Stuur graag AANVULLINGEN in !!!

Men raakt het laatste en diepste zijn

Het mag ons niet verwonderen, dat 't

ooit wat IVauw" klinkt.. Boeremensen

waren daarin, geleerd door de seizoe-

nen, nogal realistisch: het zaaien en

maaien; het komen en gaan..

Bovendien vooral vroeger niet "te" sentimenteel: de grote kindersterfte bij voorbeeld was een "erkend feit"! Ook het helaas veelvuldig sterven van jonge moeders "in het kinderbed". En van alle tijden komt daarbij: waar de mens machteloos is, daar weert hij zich nog een beetje in spot en gela- tenheid.. . Dat blijft zo, wees grust !!!

FILOLOGUS

Page 32: UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI WAAT MAAG ......Wij sleurden loden last als ossen voort en strompelden de kronkel langs der paden. -De tabak smaakte wrang naar hooi of thee.- Een