U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Mc. 12,31
description
Transcript of U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Mc. 12,31
U zult uw naaste liefhebben als
uzelf.
Mc. 12,31
Toen zag ik een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Apk. 21,1
Al gaat mijn wegdoor een donker dal, ik vrees geen gevaar,
Ps. 23,4
want u bent bij mij,
uw stok en uw staf, zij geven
mij moed.
Barmhartigheid wil Ik en geen
offer. Want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te
roepen, maar zondaars.
Mt. 9,13
Zoals men ijzer scherpt
met ijzer, zo scherpt
een mens zijn medemens.
Spr. 27,17
Je kunt beter niets beloven
Pr. 5,4
dan een gedane belofte niet nakomen.
Wie praatziek rondgaat verraadt geheimen;
Spr. 11,13
een betrouwbaar man weet iets voor zich te houden.
De dwaas denkt dat zijn eigen weg recht is, maar
de wijze luistert naar raad.
Spr. 12,15
Uw woord is een lamp voor mijn voeten, uw woord is een licht op
mijn weg.
Ps. 119,105
Zie je een man die vaardig is in zijn werk?
Hij mag in dienst
staan vankoningen
en zal geen onaanzienlijke lieden dienen.
Spr. 22,29
De mens zonder liefde kent God niet, want God
is liefde.
1 Joh. 4,8
Jullie zijn het zout van de aarde.
Mt. 5,13
Ik ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt, gaat zijn weg niet
Joh. 8,12
in de duisternis, maar zal het ware
levenslicht bezitten.
Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden,
maar om te dienen en zijn leven te geven als
losgeld voor velen.
Mc. 10,45
Vraag, en jullie zal gegeven worden. Zoek, en je zult vinden.
Klop, en er zal voor je worden opengedaan.
Mt. 7,7
Ook bij het lachen kan het hart pijn hebben en het einde van de blijdschap
kan verdriet zijn.
Spr. 14,13
Haat brengt ruzie teweeg,
maar liefde bedekt tal van zonden.
Spr. 10,12
Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, en
wie zijn leven verliest omwille van Mij,
zal het vinden.
Mt. 10,39
Kom allen naar Mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven.
Mt. 11,28
Maar de vrucht van de Geest is
liefde, vreugde
en vrede, geduld,
vriendelijkheid en goedheid,
geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
Gal. 5,22-23
Het geknakte riet breekt hij niet af,noch dooft hij de kwijnende vlam,totdat het recht
dankzij hem overwint.Mt. 12,20
De HEER is goed, meer dan een
houvast op de dag van de nood. Hij kent diegenen
die bij Hem hun toevlucht zoeken.
Nah. 1,7
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade
door het goede.
Rom. 12, 21
Deze drie dingen blijven altijd bestaan:
geloof, hoop en liefde; maar de liefde
is het voornaamste.
1 Kor 13,13
Wie in Mij gelooft mag dan wel sterven, toch zal hij leven; en iedereen die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven.
Joh. 11,25-26
Let dus op of het licht dat in je is, niet verduisterd is.
Lc. 11,35
Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk:
ik zal je een hoopvolle toekomst geven.
Jer. 29,11
Tucht is nooit prettig, op het moment zelf is er meer verdriet
dan blijdschap; maar op de lange termijn levert ze voor
degenen die zich door haar lieten vormen,
de vrucht op van vrede en gerechtigheid.
Heb 12,10-11
Hij is als een stralende morgenzondie na de regens opkomt aan een wolkeloze hemel
en met zijn warmte het jonge groen laat opschieten.
2 S. 23,4
Maak je dus niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal zich wel bezorgd maken over zichzelf. Iedere dag heeft genoeg aan
zijn eigen kwaad.
Mt. 6,34
Zoveel immers heeft God van de wereld gehouden,
dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft geschonken, zodat
iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar
eeuwig leven bezit.
Joh. 3,16
Denk aan Hem op al je wegen en Hij zal je paden effenen.
Spr. 3,6
Maar wie hoopt op de HEER krijgt nieuwe kracht:hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar,
hij loopt, maar wordt niet moe,hij rent, maar raakt niet uitgeput.
Js. 40,31
Haat brengt ruzie teweeg, maar
liefde bedekt tal van zonden.
Spr. 10,12
Wie een kuil graaft, valt er zelf in;
wie een steen voortrolt,
wordt er zelf door getroffen.
Spr. 26,27
Stem uw gedrag niet af op deze wereld. Word andere mensen, met een nieuwe gezindheid. Dan bent u in staat om uit te maken wat God
van u wil, en wat goed is, welgevallig en volmaakt.
Rom. 12,2
Vraag, en jullie zal gegeven worden. Zoek, en je zult vinden.
Klop, en er zal voor je worden opengedaan.
Mt. 7,7