Treasurystatuut - AAG€¦ · Web viewTegenwoordig dient een gedegen overall businessplan met...

Treasurystatuut

Van <zorgorganisatie>te<plaatsnaam>Februari 2018 <datum>

Opsteller Naam/afdeling Datum Handtekening VersieVaststelling RvBGoedkeuring

18.17992

Treasurystatuut

Inhoudsopgave

1. Verantwoording................................................................................................................1.1. Inleiding...........................................................................................................................................1.2. Doelstellingen van treasury.............................................................................................................1.3. Vaststelling en goedkeuring van het treasurystatuut......................................................................1.4. Indeling treasurystatuut..................................................................................................................

2. Organisatie treasuryfunctie...............................................................................................2.1. Plaats in de organisatie...................................................................................................................2.2. Verantwoordelijkheden....................................................................................................................2.3. Bevoegdheden.................................................................................................................................

2.3.1. Treasurystatuut en -jaarplan...............................................................................................2.3.2. Financiering, investering en bezwaren/verpanden..............................................................2.3.3. Renterisico...........................................................................................................................2.3.4. Cashmanagement................................................................................................................2.3.5. Controle en verantwoording................................................................................................

3. Risicobeheer.....................................................................................................................

4. Financiering....................................................................................................................4.1. Algemeen.......................................................................................................................................4.2. Toegestane producten...................................................................................................................4.3. Tegenpartijrisico............................................................................................................................4.4. Zekerheden...................................................................................................................................

5. Uitzetten van middelen...................................................................................................5.1. Toegestane producten...................................................................................................................5.2. Tegenpartijrisico............................................................................................................................

6. Renterisico.....................................................................................................................6.1. Volumerisico..................................................................................................................................6.2. Begrenzing volumerisico................................................................................................................6.3. Prijsrisico........................................................................................................................................6.4. Rentederivaten..............................................................................................................................

7. Cashmanagement...........................................................................................................7.1. Geldstromenbeheer.......................................................................................................................7.2. Saldo- en liquiditeitenbeheer.........................................................................................................7.3. Werkkapitaalbeheer.......................................................................................................................

8. Relatie met bankier.........................................................................................................

9. Administratieve organisatie............................................................................................

10.Informatievoorziening.....................................................................................................10.1. Jaarlijks..........................................................................................................................................10.2. Per kwartaal...................................................................................................................................10.3. Maandelijks....................................................................................................................................10.4. Maandelijks / wekelijks / dagelijks.................................................................................................

11.Bijlage 1: Verklarende woordenlijst treasury....................................................................

12.Bijlage 2 Procuratiebevoegdheden...................................................................................

Februari 2018 <datum>

1. Verantwoording1.1. Inleiding

Treasury heeft bij zorgorganisaties de afgelopen jaren aan betekenis gewonnen. Daarvoor zijn verschillende redenen aan te wijzen; allereerst de overgang naar prestatiebekostiging. Dit heeft door de gewijzigde afrekeningen met zorgverzekeraars en gemeenten forse gevolgen gehad voor de liquiditeitspositie van zorgorganisaties. Ook de bezuinigingen uit de zorgakkoorden van de laatste jaren en de verscherpte regelgeving bij banken, waardoor rente- en fiatcompensabele stelsels worden afgebouwd, vragen om een verscherpt liquiditeitenbeheer.

Zo ervaren zorgorganisaties verder dat financieringsaanvragen voor nieuwe investeringen een gedegen voorbereiding vragen: de tijden zijn voorbij dat banken zorgorganisaties financierden enkel op basis van bestaande jaarrekeningen en een goed gesprek. Tegenwoordig dient een gedegen overall businessplan met doorrekeningen van diverse scenario’s te worden verdedigd en ligt het accent meer en meer op toekomstige kasstromen. Verder zien we naast de veelvoorkomende solvabiliteitsratio en het weerstandsvermogen ook een nieuwe ratio voorbijkomen: de debt service coverage ratio (DSCR). Deze ratio toetst de afloscapaciteit van de zorgorganisatie en is van belang bij uw financiering.

En wat te denken van de ontwikkeling van de rente? De eenmaands rente is al geruime tijd behoorlijk negatief. Veel zorgorganisaties hebben met behoorlijke (al dan niet tijdelijke) liquiditeitsoverschotten te maken. Het stallen van deze liquiditeiten kan nu ineens geld en dus liquiditeit kosten. Verder zijn de ratings van banken waar gelden worden gestald de laatste jaren verslechterd. Dit kan een conflict veroorzaken met hetgeen in oorspronkelijk treasurystatuut is vastgelegd.

En last but not least: de hele marktsituatie met betrekking tot derivaten. In 2015 is de overheid begonnen om de wildgroei van derivatenposities bij (semi-)publieke instellingen via een beleidsmaatregel aan banden te leggen. Tot op heden zijn er nog geen specifieke wetten binnen de zorg gekomen, maar naar verwachting wordt het straks verboden om te speculeren met financiële producten als derivaten. Verzekeren tegen renterisico’s zal met enige beperkingen nog steeds kunnen, maar de vraag kan gesteld worden of hiervoor een derivaat nodig is of dat het misschien op een andere manier kan.

Gezien deze ontwikkelingen is het wenselijk uw treasurystatuut te actualiseren naar de nieuwe ontwikkelingen. Het treasurystatuut wordt daarbij omschreven als een document waarin de beleidsmatige uitgangspunten en beheersmatige afspraken worden vastgelegd om de treasuryfunctie handen en voeten te geven. Het gaat om de vaststelling van de beleidsuitgangspunten, doelstellingen, de organisatorische punten, de financiële kaders, de administratieve organisatie en het opzetten van goede informatievoorziening. De inrichting vereist bestuurlijke keuzes die bepalend zijn voor de treasuryfunctie.


Treasurystatuut

1.2. Doelstellingen van treasuryTreasury wordt omschreven als een verzameling van taken die zich richt op het sturen, beheren en bewaken van financiële posities, financiële stromen en de aan deze positie en stromen gerelateerde risico’s.

Op basis van de definitie gelden de volgende doelstellingen van treasury:

1. Het waarborgen van de continuïteit en dus het verzekeren van een duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities;

2. Het beschermen van het vermogen en resultaten tegen ongewenste financiële risico’s (renterisico en debiteurenrisico);

3. Het optimaliseren van het liquiditeitenbeheer en minimaliseren van kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

4. Kostenefficiënt betalingsverkeer;5. Voldoen aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

De doelstellingen zullen in het treasurystatuut per aandachtsgebied verder worden uitgewerkt.

1.3. Vaststelling en goedkeuring van het treasurystatuutIn dit statuut van <zorgorganisatie> worden het beleid en de beheersmatige uitgangspunten en randvoorwaarden voor de treasuryfunctie vastgelegd. Het treasurystatuut is door de Raad van Bestuur van <zorgorganisatie> in zijn vergadering van <datum vaststelling treasurystatuut> vastgesteld. Vervolgens is het treasurystatuut door de Raad van Toezicht in zijn vergadering van <datum goedkeuring treasurystatuut> goedgekeurd.

1.4. Indeling treasurystatuutIn hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de organisatorische aspecten (taken, verantwoordelijk-heden en functiescheiding) van de treasuryfunctie binnen <zorgorganisatie>. Per orgaan c.q. functionaris worden de verantwoordelijkheden en bevoegdheden aangegeven. In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan risicobeheer en in hoofdstuk 4 aan de financiering van de organisatie. De uitgangspunten voor de financiële structuur worden daarin benoemd alsook de wijze waarop deze gerealiseerd kunnen worden. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het uitzetten van middelen en het risicomanagement daarop. In hoofdstuk 6 wordt het renterisico behandeld. Dit risico is met de afschaffing van de nacalculatie toegenomen. In dit hoofdstuk worden ook de risico’s van rentederivaten benoemd alsmede het beleidskader derivaten. In hoofdstuk 7 wordt cashmanagement behandeld. Vervolgens wordt in hoofdstuk 8 ingegaan op de relatie met bankiers en inhakend op de interne organisatie wordt daarna in hoofdstuk 9 de administratieve organisatie verder ingevuld. Tot slot wordt in hoofdstuk 10 de informatievoorziening in kaart gebracht; aangegeven wordt welke informatie op welk moment aan wie verstrekt dient te worden. Hiermee zijn alle aspecten in het kader van risicomanagement aan bod gekomen.


Treasurystatuut

2. Organisatie treasuryfunctieHet streven is om de treasuryorganisatie van <zorgorganisatie> beperkt te houden. Essentieel is wel onderscheid te maken tussen de diverse rollen en deze aan verschillende personen toe te kennen teneinde een duidelijke functiescheiding te bereiken. In dit hoofdstuk wordt de treasuryorganisatie beschreven. Allereerst wordt de plaats van treasury binnen de organisatie toegelicht. Vervolgens worden de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden aangegeven.

2.1. Plaats in de organisatieBinnen <zorgorganisatie> is de treasuryfunctie als volgt organiek vormgegeven:

In het treasurycomité hebben zitting:- Raad van Bestuur, voorzitter (geen deelnemer treasurycommissie in verband met

adviesfunctie TC aan RvB)- Treasurer.- Controller.- Bedrijfseconomisch medewerker.- Eventueel een lid, ter zake kundig.

Naar gelang het onderwerp of de behoefte kan een externe adviseur of materiedeskundige worden uitgenodigd.

Note: Bij veel zorgorganisaties ontbreekt een treasurer. Daar wordt deze rol vaak vervuld door de concerncontroller. Van belang hierbij is wel dat de noodzakelijke functiescheiding en het vierogenprincipe altijd is geborgd.


Treasurystatuut

2.2. VerantwoordelijkhedenDe verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryactiviteiten binnen de <zorgorganisatie> kunnen als volgt worden getypeerd.

Functie Verantwoordelijkheden

Raad van Toezicht Het goedkeuren van het treasurystatuut, inclusief het goedkeuren van het treasurybeleid.

Het goedkeuren en het houden van toezicht op het treasury-jaarplan en de uitvoering daarvan.

Het, met inachtneming van de statuten, goedkeuren van de door de Raad van Bestuur voorbereide financiële transacties.

Raad van Bestuur Het vaststellen van het treasurystatuut, inclusief het formuleren van het treasurybeleid.

Het vaststellen van het treasury-jaarplan. Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele

verantwoordelijkheid). Het periodiek evalueren en als gevolg daarvan (eventueel)

bijstellen van het treasurystatuut. Het afleggen van verantwoording aan de Raad van Toezicht

over de uitvoering van treasuryactiviteiten. Het, met in achtneming van statutaire bepalingen, afsluiten van

financiële contracten (waaronder derivaten). Voorzitter treasurycommissie.

Treasurycommissie Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Raad van Bestuur.

Het beoordelen van het door de treasurer opgestelde treasurystatuut en dan met advies aan Raad van Bestuur voorleggen.

Het beoordelen van de uitvoering van het treasury-jaarplan. Het beoordelen van de verrichte transacties in de

achterliggende periode. Het beoordelen van de voorgenomen transacties voor de

komende periode. Het evalueren van het door de treasurer gevoerde

financieringsbeleid. In het bijzonder:de verhoudingen op het gebied van de financieringen en uitgezette bedragen en beleggingen.

Het evalueren van het door de treasurer gevoerde cashmanagementbeleid. In het bijzonder:

beoordeling liquiditeitenverloop en -prognose; beoordeling ontwikkeling werkkapitaal.

Het bespreken en volgen van de verplichte rapportages naar vermogensverschaffers/financiers en borgstellers (zoals het Waarborgfonds voor de Zorgsector).

Het toetsen en evalueren van het renterisico.

Treasurer Opstellen financieringsbeleid en treasurystatuut.. Doen van transactievoorstellen.


Treasurystatuut

Concerncontroller Vervangt treasurer bij afwezigheid. Toetsen voorstellen treasurer en treasuryprocessen aan beleid.

Bedrijfseconomisch medewerker

Het periodiek opstellen van prognoses ten aanzien van de liquiditeiten (kasstroomoverzicht van maandelijks tot meerjarig); vermogensstructuur en solvabiliteit.

Het beheren en bewaken van de leningenportefeuille. Het bijhouden van de registratie van afgegeven zekerheden. Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het

saldo- en liquiditeitenbeheer. Het beheren van de rente compensabele stelsels. Het beheren van de geldstromen (inclusief de bewaking van de

kosten van het betalingsverkeer). Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties. Het aanleveren van tijdige, juiste en volledige gegevens aan de

financiële administratie. Het toelichten van de treasury-activiteiten als onderdeel van de

periodieke informatievoorziening. Het vaststellen en beheren van de tekeningsbevoegdheid. Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen. Het afleggen van verantwoording aan de treasurer over de aan

hem/haar gemandateerde activiteiten.

Medewerker financiële administratie

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen. Het afhandelen van het betalingsverkeer. Het aanleveren van tijdige, juiste en volledige informatie ten

behoeve van de bedrijfseconomisch medewerker en de financiële administratie.

Het beheren en bewaken van de leningenportefeuille, het na procuratie verrichten van betalingen voortvloeiende uit de leningenportefeuille, het bewaken van binnenkomende gelden voortkomende uit de leningenportefeuille u/g.

Het administreren en archiveren van bezittingen van materiële vaste activa, gestelde zekerheden, overeenkomsten, tegenpartij-informatie, bankvoorwaarden, etc.

Het afleggen van verantwoording aan de treasurer/controller over de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.


Treasurystatuut

2.3. BevoegdhedenIn de navolgende subparagrafen worden de bevoegdheden en fiatteringsregels met betrekking tot treasury-activiteiten weergegeven, met daarbij de opmerking dat de statutaire bepalingen prevaleren.

2.3.1. Treasurystatuut en -jaarplan

Omschrijving Bevoegd functionaris

1 Het goedkeuren van het financieringsbeleid en treasurystatuut. Raad van Toezicht2 Het goedkeuren van het treasury-jaarplan. Raad van Toezicht3 Het vaststellen van financieringsbeleid, treasurystatuut en

treasury-jaarplan. Raad van Bestuur

2.3.2. Financiering, investering en bezwaren/verpanden


1 Het aantrekken van langlopende (onderhandse) geldleningen. Raad van Bestuur2 Het bezwaren van registergoederen. Raad van Bestuur3 Het verpanden van roerende goederen. Raad van Bestuur4 Het uitzetten van langlopende gelden. Raad van Bestuur5 Het beoordelen van derde partijen waaraan gelden worden

uitgeleend.Raad van Bestuur

2.3.3. Renterisico


1 Het afsluiten van overeenkomsten inzake derivaten (let op goedkeuring door het WFZ indien aan de orde).

Raad van Bestuur

2 Het maximeren van het te betalen bedrag aan negatieve rente en nadenken over mogelijke alternatieven.

Treasurer


Treasurystatuut

2.3.4. Cashmanagement


1 Het afsluiten van kredietfaciliteiten. Raad van Bestuur

2 Het aantrekken van kortlopende financiering. Bedrijfseconomisch medewerker

3 Het uitzetten van kortlopende overschotten. Bedrijfseconomisch medewerker

4 Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen. Medewerker financiële administratie

5 Fiatteren van betalingsopdrachten. Zie bijlage 26 Muteren stamgegevens debiteuren en crediteuren. Hoofd financiële

administratie7 Bankrekeningen openen/wijzigen/sluiten. Treasurer8 Bankcondities en tarieven afspreken voor kredietfaciliteiten en

het betalingsverkeer.Treasurer

2.3.5. Controle en verantwoording


1 Het toezien op de correcte uitvoering van het treasurybeleid. Raad van Toezicht2 Het verantwoorden van het treasurybeleid in het jaardocument. Raad van Bestuur


Treasurystatuut

3. RisicobeheerEén van de elementen van treasury is het beheersen van risico’s:

beleidsrisico; organisatierisico; informatierisico; kredietrisico; liquiditeitsrisico; renterisico; solvabiliteitsrisico; financieringsrisico; marktrisico.

Ieder risico kent z’n eigen beheersingsmaatregelen. Door middel van het volgen van de interne en externe ontwikkelingen, het identificeren en evalueren van de risico’s, het maken van prognoses, het (zonodig) uitvoeren van controles en het tijdig anticiperen en rapporteren wordt getracht deze risico’s zoveel mogelijk te beperken. Het treasurystatuut en het -jaarplan geven hiervoor de kaders aan. De treasurer is verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van het risicobeheer. In alle gevallen is een adequate informatievoorziening essentieel en de treasurer zal erop moeten toezien dat hij/zij juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd.

In onderstaande tabel zijn de risico’s gedefinieerd, de specifieke beheersmaatregelen beschreven en aangegeven wie verantwoordelijk is voor een adequate uitvoering van de benoemde beheersmaatregelen.

.

Legenda: RvT = Raad van Toezicht RvB = Raad van Bestuur Tr = Treasurer TC = TreasurycommissieFA = Financiële administratie


Treasurystatuut

Risico Beheersmaatregelen Wie

BeleidsrisicoHet risico dat samenhangt met de mate van (on-) duidelijkheid omtrent financieel beleid, richtlijnen en limieten.

Het financieel beleid duidelijk en expliciet formuleren in ondernemingsplannen, begroting en treasurystatuut.

Jaarlijkse toetsing van het financieel beleid, richtlijnen en limieten zoals opgenomen in de ondernemingsplannen, begroting, treasurystatuut en treasury-jaarplan aan het ondernemingsbeleid.

Control en advies op (on)duidelijkheid.

RvT

RvT, TC

TC

OrganisatierisicoHet risico dat samenhangt met de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Jaarlijkse toetsing treasurystatuut aan organisatieveranderingen, AO/IC, procuratieregeling, kwaliteit informatievoorziening.

Financiering aansluiten bij juridische structuur en bij strategisch beleid t.a.v. risicospreiding.

TC

TC

InformatierisicoHet risico dat samenhangt met de tijdigheid, juistheid en volledigheid van interne en externe informatie met betrekking tot kasstromen.

Periodieke toetsing AO/IC en informatievoorziening. Volgen van de interne en externe ontwikkelingen t.b.v.

informatieverstrekking. Kritische beoordeling van de juistheid, volledigheid en

tijdigheid van aangeleverde financiële informatie, waaronder: balansposities, resultaten en kasstromen.

Jaarlijkse afstemming (of vaker indien nodig) met informatieverstrekkers van relevantie informatie voor het treasuryproces.

TrTr

Tr

Tr

Risico Beheersmaatregelen Wie

Kredietrisico Het risico van waarde-daling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

Geld alleen uitzetten bij in dit statuut beschreven instellingen.

In contracten clausule opnemen dat het contract beëindigd kan worden indien de kredietwaardigheid van de tegenpartij onder bepaald niveau komt of indien niet aan verplichtingen wordt voldaan.

Adequaat vorderingenbeheer en aanmaningsbeleid. Voorafgaande en periodieke beoordeling van

kredietwaardigheid.

Tr

TC

FA

TCLiquiditeitsrisicoHet risico van wijzigingen in de liquiditeitsprognose waardoor de liquiditeitspositie kan afwijken van de verwachtingen of het risico dat men over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen.

Jaarlijks opstellen van liquiditeitsbegroting. Maandelijks actualiseren liquiditeitsprognose en

evaluatie realisatie. Toetsing van prognoses en check op juistheid, tijdigheid

en volledigheid van de informatievoorziening. Werkkapitaalbeheersing. Optimaliseren van de bevoorschotting.

TrTr

TC

TrFA

Renterisico Marktontwikkelingen volgen en scenario’s van rente-effecten op liquiditeitsbegrotingen en –prognoses

TC


Treasurystatuut

Het risico verbonden aan het effect van rentewijzigingen op de financiële resultaten.

doorrekenen. Rentelasten confronteren met (normatieve)

rentevergoedingen. Rentekosten van leningen minimaliseren. Rente van uitstaande leningen en deposito’s binnen de

kaders van het treasurystatuut maximeren. Afsluiten leningen limiteren en afstemmen met de

balansposities, ondernemingsplannen, begrotingen en prognoses.

Looptijd leningen + rentevaste periode spreiden conform de kaders van het treasurystatuut.

Kaders voor derivaten naleven.

Tr

TrTr

TC

TC

TrSolvabiliteitsrisico Het risico dat het eigen vermogen (evt. met achtergestelde leningen) onvoldoende is om op lange termijn aan de verplichtingen te voldoen. Daarnaast behelst dit risico het voldoen aan de verplichtingen bij een faillissement.

Jaarlijkse beoordeling op vastgestelde ratio’s. TC

Financieringsrisico Het risico dat niet tijdig voldoende vermogen tegen acceptabele condities uit de markt kan worden aangetrokken om te voldoen aan de verplichtingen en om te kunnen investeren.

Financiering wordt gedekt door breed syndicaat van banken en fondsen.

Voldoende waarborgen van garanties en reserve garanties beschikbaar hebben.

Zorgen voor borging door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ).

Voor het aangaan van nieuwe investeringen dient eerst een business case en financieringsverzoek te worden ingediend ter beoordeling door TC en ter goedkeuring door RvB.

Goed relatiebeheer met de financierders d.m.v. periodieke bijeenkomsten en leveren betrouwbare informatie.

TC

TC

TC

TC + RvB

TC

Marktrisico Het risico veroorzaakt door externe markt-omstandigheden, waardoor financiering in gevaar komt.

Actief anticiperen op marktontwikkelingen. Waarborging van de gestelde ratio’s. Uitvoering van scenarioanalyses op de

liquiditeitsbegroting en -prognoses onder de aanname van wijzigende marktomstandigheden.

RvT, TC

RvB, TC

Tr

Februari 2018 <datum> pagina

Treasurystatuut

4. FinancieringEén van de doelstellingen van treasury is dat de organisatie verzekerd is van de mogelijkheden om structureel gelden te kunnen aantrekken tegen zodanige condities dat er sprake is van financiële continuïteit tegen aanvaardbare condities en met behoud van de financiële autonomie. Op basis hiervan gelden de volgende uitgangspunten en richtlijnen.

4.1. Algemeen <zorgorganisatie> streeft zoveel als mogelijk naar totaalfinanciering. <zorgorganisatie> zal in het kader van de continuïteit een budgetratio (dit is het eigen

vermogen ten opzichte van de opbrengsten) nastreven van tussen de XX% en XX%. <zorgorganisatie> zal in het kader van de continuïteit een solvabiliteit (dit is de

verhouding tussen het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen in een balans) nastreven van tussen de XX% en XX%.

<zorgorganisatie> zal in het kader van de terugbetaalcapaciteit een debt service cover ratio (dit is de afloscapaciteit ten opzichte van de financieringsverplichtingen) nastreven van hoger dan XX.

Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van het realiseren van de doelstellingen zoals vastgelegd in de statuten van de stichting.

Overfinanciering dient altijd voorkomen te worden. Het aantrekken van langlopende middelen vindt plaats binnen de in het jaarplan

voorgestelde treasurytransacties. De <zorgorganisatie> vraagt offertes aan bij minimaal twee financiële instellingen

alvorens haar keuze te maken. Indien de omstandigheden het niet toestaan om twee offertes op te vragen, dan wordt volstaan met een offerte en een toelichting op de omstandigheden die daartoe hebben geleid.

De <zorgorganisatie> verricht de treasuryactiviteiten met, voor zover van toepassing, in achtneming van het deelnemersreglement van het Waarborgfonds voor de Zorgsector.

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

4.2. Toegestane producten Vastrentende leningen: vaste rente gedurende de rentetypische looptijd.

o Bullitlening: na afloop van de leningsperiode vindt aflossing ineens plaats. De periodieke lasten blijven gelijk.

o Lineair aflosbare lening: er vindt gedurende de looptijd van de lening een gelijke aflossing per vastgestelde periode plaats.

o Annuïtair: er vindt gedurende de looptijd van de lening een stijgende aflossing per vastgestelde periode plaats.

Roll-over leningen: reeks van variabele rentes die periodiek worden herzien. Aflossing is mogelijk volgens bovenstaande systematieken en bijbehorende kenmerken. Verder is er op renteherzieningsmomenten een extra aflossing mogelijk.

Alle leningen luiden in euro’s.

4.3. TegenpartijrisicoFinancieringen worden alleen aangetrokken bij instellingen die beschikken over minimaal een xx-rating van Standard and Poors, Moody’s of Fitch. Deze ratings zijn op te vragen via de online rating tool van het betreffende ratingbureau. Vraag hier als zorgorganisatie toegang voor, op die manier kun je de actuele ratings zelf toetsen.


Treasurystatuut

4.4. Zekerheden Zekerheden benodigd voor de financiering van investeringsprojecten worden in eerste

instantie gegeven op basis van de inhoud van het businessplan van het investeringsproject. Zekerheden worden geregistreerd. Deze registratie omvat alle afgegeven zekerheden op

basis van: - de betreffende (on)roerende goederen; - de tegenpartijen;- de aangegane leningen.

Bij voorgenomen vervreemding van een (on)roerend goed zal worden nagegaan of deze bezwaard is met enige zekerheid ten gunste van een geldverstrekker.

Bij het aflossen van een lening wordt ervoor gezorgd dat de verstrekte zekerheid komt te vervallen.


Treasurystatuut

5. Uitzetten van middelenHet beleggingsbeleid is een afgeleide van de primaire werkzaamheden van <zorgorganisatie>. Dit betekent dat geen middelen worden aangetrokken met als doel het beleggen van het aangetrokken vermogen.

Bij het voor een periode beschikbaar zijn van meer liquide middelen dan noodzakelijk voor de normale bedrijfsuitoefening, zal de ruimte in eerste instantie benut moeten worden voor het (vervroegd) aflossen van leningen. Indien aflossen van leningen niet mogelijk of niet gunstig is, worden de beschikbare middelen risicoarm uitgezet. Onder risicoarm wordt in dit verband verstaan dat de hoofdsom geen risico loopt.

5.1. Toegestane producten Rentedragende spaarrekeningen. (Staats)obligaties. Onderhandse leningen. Alle producten luiden in euro’s.

5.2. Tegenpartijrisico Uitzettingen kunnen onder meer plaatsvinden in het kader van collegiale financiering

tussen binnen de rechtspersoon aangesloten instellingen (groepsinstellingen). Uitzettingen vinden plaats bij instellingen die tenminste een solvabiliteit hebben van XX%.

Dit is de verhouding tussen het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen in een balans.

Uitzettingen vinden plaats bij instellingen die tenminste een debt service cover ratio hebben van XX%. Dit is de verhouding tussen de afloscapaciteit ten opzichte van de financieringsverplichtingen.

Bovendien dient een uitzetting geen kredietrisico op te leveren. Het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen. De termijn gedurende welke overtollige middelen worden uitgezet bedraagt maximaal XX

jaar en is afhankelijk van de (meerjaren)prognose op liquiditeiten en risico’s. Voldaan dient te worden aan hetgeen hierna onder punt 5.2 wordt opgemerkt.


Treasurystatuut

6. RenterisicoDoelstelling van risicobeheer is het vermijden van risico’s welke het vermogen en het resultaat van de <zorgorganisatie> negatief kunnen beïnvloeden. Hoewel er vele soorten van risico’s zijn, beperken wij ons tot het renterisico (prijs- en volumerisico) en debiteurenrisico.

6.1. Volumerisico Het aantrekken van geldleningen (langlopend en kortlopend) is afgestemd op het

boekwaardeverloop van de vaste activa over een langere periode (klassieke financieringsregel).

De bestemmingsreserves worden primair aangewend om in de vermogensbehoefte van zorggerelateerde investeringen te voorzien.

Uitgangspunt voor de financiering is de gouden balansregel. De vaste activa worden voor minimaal XX% gefinancierd met langlopende middelen (zijnde het collectief gefinancierd gebonden vermogen, het niet-collectief gefinancierd vrij vermogen, langlopende voorzieningen en langlopende leningen).

Bij herfinanciering van de leningportefeuille mag niet meer dan XX% van de totale omvang van de leningenportefeuille jaarlijks voor herfinanciering in aanmerking komen.

6.2. Begrenzing volumerisico<Zorgorganisatie> brengt in kaart wat de renterisico’s voor enig jaar zijn met betrekking tot de jaarlijkse exploitatie in euro’s. Hierbij kunnen de volgende punten aan de orde komen: Niet geplande desinvesteringen in vaste activa, waarbij onvoldoende rekening is

gehouden met de mogelijkheid om leningen af te lossen. Hierdoor overstijgen de langlopende middelen, de vaste activa, waardoor de rentelast te hoog is.

Onvoldoende mogelijkheden om langlopende financiering aan te trekken voor investeringsprojecten, waardoor de rentelast voor kortere en/of langere tijd boven het genormeerde en/of begrote rentepercentage uitstijgt.

Vermindering van de boekwaarde van de vaste activa, door afwaardering of verkorting van de afschrijvingstermijn, waardoor het uitgangspunt voor de financiering, de gouden balansregel, niet wordt gerealiseerd. De, als gevolg hiervan, verlaging van het weerstandsvermogen kan leiden tot hogere rentelasten.

Renteontwikkelingen waardoor, voor kortere en/of langere tijd, het rentepercentage boven het genormeerde en/of begrote rentepercentage uitstijgt.

Tekorten in de exploitatie waardoor als gevolg hiervan het weerstandsvermogen wordt verlaagd, hetgeen kan leiden tot hogere rentelasten.

Het hebben van overfinanciering waardoor de rentelast te hoog is. Bij herfinanciering van leningen met een omvang van meer dan 15%, waardoor de

rentelast onevenredig kan stijgen.

6.3. Prijsrisico De rentetypische looptijd en het renteniveau worden afgestemd op de actuele rentestand

en de ontwikkelingen in de rentecurves. Dit zal periodiek worden getoetst. <zorgorganisatie> streeft ernaar om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden

die .........het Waarborgfonds voor de Zorgsector biedt (borging van lange en korte financiering). <zorgorganisatie> streeft naar een evenwichtige spreiding in de rentetypische looptijden

van alle leningen en uitzettingen.


Treasurystatuut

6.4. RentederivatenBij het aangaan van een lening met gebruikmaking van derivaten dient er op alle niveaus, Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, leden van het treasurycomité en medewerkers belast met het beheer van de leningenportefeuille, voldoende kennis aanwezig te zijn om verantwoorde afwegingen te kunnen maken en de risico’s op korte en lange termijn te kunnen overzien en bewaken. De af te sluiten lening en het derivaat moeten als één geheel worden behandeld en afgesloten worden bij dezelfde geldgever. De overeenkomsten bevatten geen bijstortverplichtingen (‘margin call’) en eenzijdige opeisingsclausule voor de bank (break clausule). Niet geplande desinvesteringen in vaste activa, waarbij onvoldoende rekening is

gehouden met de mogelijkheid om leningen af te lossen. Hierdoor overstijgen de langlopende middelen de vaste activa, waardoor de rentelast te hoog is.

Het derivatenbeleid moet in overeenstemming zijn met het beleidskader derivaten zoals door het Ministerie van Financiën in 2015 is opgesteld.

Alle producten luiden in euro's. Vooraf is toestemming van het WFZ gevraagd. Er dient een verband te bestaan tussen de opbouw van de leningenportefeuille,

beleggingen of nieuw aan te trekken middelen en het gebruik van rente-instrumenten. Het volume daarvan moet aansluiten bij de omvang van de gesignaleerde risico’s.

Het gebruik van rente-instrumenten waardoor een ‘open einde-positie' ontstaat (dat wil zeggen een positie waarbij de verliezen tot in het oneindige kunnen oplopen, zoals het schrijven van opties zonder onderliggende waarde), is niet toegestaan. Een positie die een open einde-kenmerk heeft mag niet worden aangegaan, zoals het aangaan van een swap met uitgestelde ingangsdatum in verband met voorgenomen investering zonder onderliggende lening. Posities die dit kenmerk gaan vertonen, bijvoorbeeld door vervallen tegenpositie, worden meteen afgebouwd.

Derivaten mogen niet vanuit speculatief oogpunt worden aangegaan; dat is het aangaan van derivatenposities zonder bedrijfsmatig doel (bijv. afdekken van renterisico’s), maar met het doel om op korte termijn financieel gewin te behalen uit die derivatenpositie.

De volgende producten zijn toegestaan:o Payer swap.o Cap.o Receiver swap.o Forward starting swap.o Payer swaption.

Rente-instrumenten mogen alleen worden aangegaan met solide tegenpartijen. De soliditeit van de tegenpartij dient als XX beoordeeld te zijn.


Treasurystatuut

7. CashmanagementBij cashmanagement gaat het om alle activiteiten die ondernomen worden om de financiële ingaande en uitgaande geldstromen te optimaliseren.

7.1. Geldstromenbeheer De kostenstructuur van het betalingsverkeer dient steeds inzichtelijk te zijn. De voorkeur

gaat daarom uit naar een kostenstructuur op basis van stuks tarieven. De stuks tarieven worden minimaal iedere XX jaar getoetst op marktconformiteit.

Gestreefd wordt naar minimalisatie van de rentekosten op de diverse rekeningen-courant, door te streven naar afstemming van ontvangsten en uitgaven c.q. betere spreiding van ontvangsten en uitgaven.

De inzet van betaalinstrumenten (en de daaraan verbonden kosten) worden afgestemd op de wijze van betalen en incasseren.

7.2. Saldo- en liquiditeitenbeheer Het saldo van de rekening-courant is nihil of beperkt positief. <zorgorganisatie> streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één

rentecompensabel stelsel bij de bank met de gunstigste condities. (Indien er geen sprake is van een rentecompensabel stelsel) Tegengestelde standen op

rekeningen-courant worden zoveel als mogelijk voorkomen. Op basis van de liquiditeitsprognose wordt bepaald of, en zo ja welke, middelen hetzij

moeten worden aangetrokken, hetzij moeten worden uitgezet. Er bestaat altijd inzicht in het lopende betalingsverkeer.

Elke xx-periode wordt een liquiditeitsprognose opgesteld op basis van een xx-periode rolling forecast.

Met financiers worden de mogelijkheden tot verkrijging van additionele geldmiddelen voor de korte termijn verkend en afgestemd.

Een op de liquiditeitsbehoefte afgestemd kredietarrangement wordt met de huisbankier overeengekomen. Hierbij zal een liquiditeitsplanning op basis van ingeschat verloop van de zorgproductie en overeengekomen zorgtarieven de basis zijn. Hierbij wordt bovendien rekening gehouden met het moment waarop de vergoeding wordt ontvangen.

Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn kasgeldleningen, onderhandse leningen, deposito’s en rekening-courantkrediet.

Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, spaarrekeningen, onderhandse leningen of hiermee vergelijkbare spaar- en beleggingsproducten.

Alle toegestane instrumenten luiden in euro’s. Er wordt gestreefd naar kredietfaciliteiten waarvan de condities gebaseerd zijn op de

objectieve referentierente van de 1-maands Euribor + maximaal XX%. Voor de renteberekening in rekening-courant (debetstand) en kasgeldfaciliteit wordt

gestreefd naar maand 30/jaar 360.


Treasurystatuut

7.3. Werkkapitaalbeheer Het proces van factureren van verrichte prestaties zal zodanig zijn ingeregeld dat het

maximum aantal dagen tussen het moment van leveren van de prestatie en het factureren in totaliteit XX bedraagt.

Gestreefd wordt naar een zo laag mogelijk uitstaand bedrag van debiteuren door het stimuleren van automatische incasso en een actief invorderingsbeleid. De betalingstermijn van debiteuren wordt in algemene zin gesteld op XX dagen.

De betalingstermijn van crediteuren wordt gesteld op XX dagen. Het contante geldverkeer wordt zoveel mogelijk beperkt. Gestreefd wordt naar een actieve beheersing van het werkkapitaal. Inzicht zal moeten bestaan ten aanzien van de factoren die de omvang van het

werkkapitaal kunnen beïnvloeden.


Treasurystatuut

8. Relatie met bankierHet beheer van relaties met financiële instellingen, waaronder kapitaalverschaffers en de huisbankiers, valt onder de verantwoordelijkheid van de treasury. Zie daarvoor hoofdstuk 2. Onder het beheer vallen tenminste de navolgende zaken:

Het beheer van bankrekeningen bij de verschillende banken. Het zorgdragen voor voldoende kredietfaciliteiten bij de bankiers (zie paragraaf 6.2). Het zorgdragen dat de limieten en mandaten juist geregistreerd zijn bij de bankiers. Zowel

op het vlak van de kredietfaciliteiten, kapitaal- als geldmarktproducten, alsook de binnen de organisatie werkzame (bevoegde) personen.

Het evalueren van het huisbankierschap elke drie jaar. Het onderhouden van de contacten met banken, instellingen, (geld)makelaars ten

behoeve van de toegang tot en van kennis over de ontwikkelingen in de financiële markten.

Het zorgdragen voor tijdige, juiste en volledige informatieverstrekking aan financiers en borg ten behoeve van revisiegesprekken en herbeoordelingen.


Treasurystatuut

9. Administratieve organisatieDe administratieve organisatie haakt in op de interne organisatie. De administratieve organisatie is een stelsel van procedures, waarmee gewaarborgd wordt dat de uitvoering van treasuryactiviteiten rechtmatig en doelmatig zijn geweest, de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd, de risico’s worden beheerst en dat betrouwbare informatie verzekerd is.

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende uitgangspunten:

a. In het handboek administratieve organisatie en interne controle worden de volgende procedurebeschrijvingen met betrekking tot het treasuryproces opgenomen: aantrekken van langlopende leningen; het aantrekken van geldmarktleningen; het voeren van dagelijks cashmanagement; het verrichten van ontvangsten en betalingen.

b. Er wordt gestreefd naar het aanbrengen van elementaire functiescheidingen. Onderscheid zal tenminste moeten worden gemaakt tussen de functionaris die verplichtingen jegens derden aangaat en degene die de vastlegging verricht.

c. De functiescheiding dient tevens doorgevoerd te worden in de financiële systemen. In het bijzonder dient onderscheid te worden gemaakt tussen applicatiebeheer en systeembeheer.

d. Van de aangegane transactie wordt onmiddellijk een vastlegging gemaakt door de functionaris die de transactie heeft afgesloten.

e. In het kader van de jaarrekeningcontrole zorgt de financiële administratie voor de aansluiting tussen de berekende rente (kapitaal x tijd x prijs) en de verantwoorde rente (werkelijk en in budget opgenomen). Hierbij rekening houdend met de transitorische post.

f. Teneinde externe controle op de treasuryfunctie mogelijk te maken, draagt de treasurer/controller zorg voor een actuele handtekeningen en parafenlijst.


Treasurystatuut

10. InformatievoorzieningTeneinde treasuryprocessen te kunnen besturen en beheersen, is het van belang dat er een goede informatievoorziening is. Op basis van de frequentie worden de volgende vormen van verslaglegging binnen <zorgorganisatie> onderscheiden. De gehanteerde afkortingen in de kolom ‘soort informatie’ worden aan het einde van paragraaf 10.4 toegelicht.

10.1. Jaarlijks

Nr. Omschrijving Soort infor-matie

Informatie- verstrekker

Informatie-ontvanger

1 Prognose vermogenspositie F Bedrijfseconomisch medewerker

RvBTreasurycomitéTreasurer

2 Meerjareninvesteringsbegroting F Bedrijfseconomisch medewerker/Facili-tair bedrijf (Vastgoed)


3 Analyse financieringsstructuur F Bedrijfseconomisch medewerker

RvBTreasurerTreasurycomité

4 Analyse opgenomen leningen (aard lening, rente, zekerheden, renteherziening, vervroegde aflossing)

F Bedrijfseconomisch medewerker


5 Grafiek van de rentetypische vervalkalender van de leningenportefeuille



6 Overzicht uitgezette leningen (aard, samenstelling, rente en zekerheden)

F Medewerker EAD RvBTreasurycomitéTreasurer

7 Herbeoordeling WFZ F Treasurer RvBTreasurycomité

8 Berekening solvabiliteit F Bedrijfseconomisch medewerker


9 Evaluatie dienstverlening huisbankier

CM Treasurer RvBTreasurycomité


Treasurystatuut

10.2. Per kwartaal




1 Overzicht van de kredietfaciliteitcondities (over de afgelopen 3 jaar)

CM Bedrijfseconomisch medewerker

RvBTreasurer

2 Analyse van ontwikkelingen in de vermogensmarkt

F Treasurer RvBTreasurycomité

3 Rentetarieven RM Bedrijfseconomisch medewerker


4 Analyse kosten betalingsverkeer CM Bedrijfseconomisch medewerker

RvBTreasurer

5 Resultaat door rente- en saldocompensabel stelsel


RvBTreasurer

6 Overzicht voorgenomen treasury-activiteiten

O Treasurer RvBTreasurycomité

7 Voortgang uitvoering treasury-jaarplan.

O Treasurer Treasurycomité

10.3. Maandelijks




1 Verloop werkkapitaal (aard en omvang)


RvBTreasurer

2 Verloop volumes betalingsverkeer CM Bedrijfseconomisch medewerker

RvBTreasurer

3 Verloop dispositieruimte CM Bedrijfseconomisch medewerker

RvBTreasurer

4 Verloop valutaire saldi CM Financiële administratie

RvBTreasurer

5 Overzicht gemiddelde krediettermijn debiteuren en crediteuren

CM Financiële administratie

RvBTreasurer

6 Begrote intrestlasten versus werkelijke intrestlasten


RvBTreasurer

7 Overzicht verloop onderhanden werk DB(B)C’s


RvBTreasurer

8 Overzicht voorschotten inzake financiering onderhanden werk DBC’s


RvBTreasurer

9 Prognose solvabiliteit F Bedrijfseconomisch medewerker

RvBTreasurerTreasurycomité


Treasurystatuut

10.4. Maandelijks / wekelijks / dagelijks




1 Liquiditeitverloop en –planning CM Bedrijfseconomisch medewerker

RvBTreasurer

2 Gegevens ten behoeve van het opstellen van de liquiditeitenplanning


Bedrijfs-economisch medewerker

Gehanteerde afkortingen: O.............................................................................................................................. : organisatie F ............................................................................................................................. : financiering RM................................................................................................................: risicomanagement CM ................................................................................................................: cashmanagement


Treasurystatuut

11. Bijlage 1: Verklarende woordenlijst treasuryIn het statuut wordt een groot aantal termen gebruikt welke hieronder zijn toegelicht.

ADMINISTRATIEVE ORGANISATIEHieronder wordt verstaan het complex van organisatorische maatregelen dat gericht is op het tot stand brengen en in stand houden van de informatieverzorging in en omtrent de organisatie (Jans, 1991).

ACHTERGESTELDE LENINGDit is een krediet waarbij de schuldeiser in geval van faillissement van de schuldenaar wordt achtergesteld. De schuldeiser komt dan in de volgorde van schuldeisers achter de concurrente (d.w.z. gewone) schuldeisers. Achterstelling kan men bereiken door dit contractueel af te spreken. Door deze voorwaarde loopt de schuldeiser een hoger risico dat (een deel van) zijn verstrekte krediet niet wordt terugbetaald.

AFLOSSINGSSCHEMA De contractueel overeengekomen tijdstippen voor aflossingen van verstrekte leningen. Hierbij onderscheiden we een aantal schema’s: fixe, lineair, bullet, annuïteit en klim (in het kader van dynamische kostprijsfinanciering).

AFLOSSINGSVRIJE LENINGEen lening waarbij gedurende de looptijd alleen de rentebetalingen plaatsvinden. Aflossing van de hoofdsom vindt plaats ineens aan het eind van de looptijd.

ANNUÏTAIRE LENINGLening waarbij jaarlijks een vast bedrag aan rente en aflossing wordt betaald. In het begin van de looptijd bestaat het bedrag voor het grootste deel uit rente.

BELEIDSKADER DERIVATENHet beleidskader opgesteld door de overheid waarin de algemene uitgangspunten voor het gebruik van financiële derivaten in de (semi)publieke sector zijn vastgelegd.

BORGSTELLINGSVERKLARINGEen derde, bijvoorbeeld het Waarborgfonds voor de Zorgsector, verplicht zich tot betaling van de aflossing en rente van een geldlening als de geldnemer niet (meer) in staat is aan de betalingsverplichtingen te voldoen.

BUDGETRATIODe omvang van het eigen vermogen met inachtneming van de correcties die door het Waarborgfonds voor de Zorgsector op grond van de specifieke situatie noodzakelijk wordt geacht, uitgedrukt als een percentage van de bedrijfsopbrengsten.

BUSINESSPLANDit wordt ook wel een ondernemersplan genoemd. Het geeft een omschrijving van een nieuwe activiteit, waarbij wordt beoordeeld in hoeverre deze activiteit haalbaar is. Een businessplan is verplicht wanneer een krediet nodig is van een bank. Maar ook bij de financiering met eigen vermogen kan de uitvoering van het businessplan invloed hebben op de solvabiliteit en/of liquiditeit van de instelling. Naast het opstellen van een businessplan voor nieuwe activiteiten kan een businessplan ook opgesteld worden voor bestaande activiteiten. In sommige gevallen kan het businessplan ook dienen voor het winnen van vertrouwen van andere partijen, zoals leveranciers en verzekeraars.


Treasurystatuut

CAPOm een plafond in de te betalen rente aan te brengen kan een renteoptie (cap) worden gekocht, tegen betaling van een premie. Bij een hogere rentestand wordt slechts de maximale rente in rekening gebracht.

CASHMANAGEMENTHet op elkaar afstemmen van geldstromen in de vorm van ontvangsten en uitgaven, alsmede het saldo- en liquiditeitenbeheer en het beheer van het werkkapitaal.

COLLAROm een plafond in de te betalen rente aan te brengen kan een renteoptie (cap) worden gekocht, tegen betaling van een premie. Teneinde de te betalen premie te reduceren, bestaat de mogelijkheid een bandbreedte te creëren waarbinnen de rente beweegt. Dit wordt een collar genoemd. In ruil voor de verlaagde premie geeft u de mogelijkheid op om onbeperkt mee te profiteren van een daling van de geldmarktrente. Het is zelfs mogelijk de onderkant van de bandbreedte zo te kiezen dat de constructie kosteloos is.

COUPONRENTE De rente die periodiek wordt betaald over de restschuld (zie ook interest).

CROSS DEFAULTVERKLARINGDit is een verklaring die dient als zekerheid dat de geldgever het verstrekte krediet onmiddellijk op kan schorten en na ingebrekestelling op kan zeggen en terugbetaling ineens kan vorderen, indien de geldnemer zijn betalingsverplichting jegens één of meerdere derden/geldgevers niet nakomt.

DEBT SERVICE COVERIGE RATIO (DSCR)Deze ratio wordt gebruikt om een beeld te krijgen van de betalingscapaciteit (Debt Service) van een zorginstelling in verhouding tot de financiële verplichtingen (betalingscapaciteit / financiële verplichtingen). De betalingscapaciteit betreft de vrije geldstroom binnen de zorginstelling: het resultaat na belasting, gecorrigeerd voor de afschrijvingen en rentelasten. Structurele vervangingsinvesteringen dienen er weer bij opgeteld te worden. De financiële verplichtingen betreffen het totaal aan rente en aflossingen.

DEPOSITO Niet-verhandelbare belegging bij een bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet.

DERIVATEN Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Deze onderliggende waarden kunnen reële producten zijn, zoals grondstoffen, of financiële producten, zoals effecten en leningen. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en ontlenen hun bestaansrecht aan het verzekeringstechnische karakter, bijvoorbeeld het indekken tegen een stijgende prijs (renterisico’s). Tegenwoordig worden derivaten ook vaak gebruikt om leningen kunstmatig om te smeden naar een gewenste lening. Voorbeelden van derivaten zijn: cap, floor, collar, Forward Rate Agreement, renteswap, swaption en roll-over lening.

DISAGIOHet aan het Waarborgfonds voor de Zorgsector te betalen bedrag bij het afsluiten van een lening met borgstellingsverklaring die door het Waarborgfonds voor de Zorgsector is afgegeven.


Treasurystatuut

DISPOSITIERUIMTE Het verschil tussen het bedrag dat door een klant volgens een kredietovereenkomst mag worden opgenomen en het werkelijk opgenomen bedrag.

EIGEN VERMOGEN Het deel van het vermogen dat permanent aanwezig is en als eerste alle risico’s draagt die zijn verbonden aan de bedrijfsuitoefening.

EURIBOREuribor staat voor Euro Interbank Offered Rate. Euribor is het gemiddelde rentetarief waartegen vooraanstaande Europese banken elkaar deposito’s in euro's verstrekken. Iedere werkdag om 11:00 uur Central European Time wordt het Euribor rentetarief vastgesteld en doorgegeven aan alle deelnemende partijen. Er zijn vijftien Euribor rentetarieven met allemaal een verschillende looptijd. Zo kennen we de 1-, 2- en 3-weeks Euribor en de 1-, 2-, 3-, 4-, 5-, 6-, 7-, 8-, 9-, 10-, 11- en 12-maands Euribor. Er bestaat ook nog een tarief met een looptijd van 1 dag, maar die wordt Eonia genoemd. De 1-maands Euribor wordt meestal gebruikt als basis voor de berekening van de kortlopende rente.

EONIAEonia is de afkorting van Euro OverNight Index Average. Eonia is het eendaags interbancaire rentetarief voor het eurogebied. Eonia wordt berekend aan de hand van de tarieven waartegen 57 Europese banken elkaar ongedekte leningen verstrekken met een looptijd van slechts 1 dag.

EXCEDENTRENTEDe rente die extra in rekening wordt gebracht wanneer de overeengekomen kredietlimiet wordt overschreden, te berekenen over het bedrag waarmee de kredietlimiet is overschreden.

EXTERNE FINANCIERINGHet aantrekken van middelen uit bronnen die buiten de organisatie liggen.

FINANCIËLE STRUCTUURDe weergave in onderlinge samenhang van de omvang en de samenstelling van de kapitaal-goederenvoorraad (activa) en het vermogen (passiva).

FINANCIERING Het aantrekken van middelen voor de dekking van vermogensbehoefte.

FINANCIERINGSBEHOEFTE De behoefte om uit (interne of externe) bronnen vermogen aan te trekken voor de dekking van vermogensbehoefte.

FLOORDit is een renteoptie waarbij de geldnemer bij het aantrekken van een lening een gegarandeerde minimale rentevoet betaalt. Bij een lagere rentestand wordt de minimale rente in rekening gebracht. De instelling ontvangt hiervoor een premie van de verkoper.

GELDGEVERDe verstrekker van een geldlening onder een leningsovereenkomst.

GELDMARKT


Treasurystatuut

Financiële markt waarop kortlopende transacties met een maximale looptijd tot 2 jaar worden verhandeld.

GELDNEMERDe ontvanger van geld onder een leningsovereenkomst.

GELDSTROOMBEHEERHet zo efficiënt mogelijk laten verlopen van de geldstromen teneinde grote pieken en dalen te voorkomen in het liquiditeitspatroon om een zo klein mogelijk liquiditeitsbeslag te laten ontstaan.

GEMIDDELDE LOOPTIJD De periode waarover een lening, gegeven het aflossingsschema, gemiddeld uitstaat.

GEMIDDELDE VERMOGENSVOETDe rentekosten van het vreemd vermogen uitgedrukt in een percentage van dat vreemd vermogen.

INTEREST (OF RENTE) De vergoeding die in rekening gebracht wordt voor het tijdelijk beschikbaar stellen van liquiditeiten (het lenen). De entiteit die de beschikkingsmacht over de liquiditeiten afstaat, is de crediteur. De entiteit die de beschikkingsmacht tijdelijk verkrijgt, is de debiteur. De interest wordt veelal uitgedrukt in een percentage van de hoofdsom op jaarbasis. Interest is daarbij een vorm van huur.

INTERESTSWAP (OF RENTESWAP)Het proces waarbij houders van schulden of vermogenstitels elkaars renteverplichting of rentevorderingen ruilen. De schulden of vermogenstitels, leningen of deposito’s luiden in dezelfde valuta datgene wat verschilt en waardoor een ruil mogelijk wordt, zijn de renteclausules op deze schulden of titels. Een van de partijen kan een lening hebben aangetrokken tegen een, per kwartaal, wisselende rente (bijvoorbeeld roll-overs). De andere partij heeft een lening aangetrokken tegen een vaste rente voor vijf jaar. Renteswap of ruil in voornoemde situatie kan worden bereikt doordat de partij die variabele renteverplichting heeft deze omruilt met de andere partij tegen de lange renteverplichting, zonder dat deze ruil tevens een ruil van de onderliggende schuld of vermogenstitels inhoudt. De Interest Rate Swap (IRS) wordt meestal gebruikt als basis voor de berekening van de langlopende rente.

INTERNE FINANCIERINGFinanciering van de vermogensbehoefte door het aanwenden van geldmiddelen die reeds in de organisatie aanwezig zijn.

KAPITAALMARKTFinanciële markt waarop langlopende transacties met een minimale looptijd van twee jaar worden verhandeld.

KASGELDLENINGEen lening van een financiële instelling met veelal een looptijd van een, twee of drie maanden tot maximaal een jaar. Het geleende bedrag wordt ineens opgenomen en wordt aan het einde van de looptijd in één bedrag afgelost. De rente wordt voor de gehele looptijd vastgesteld.

KLASSIEKE FINANCIERINGSREGEL


Treasurystatuut

De bedrijfseconomische eis, dat de looptijden van de vermogensbestanddelen dienen overeen te komen met de looptijden van de financieringsmiddelen.

LANGLOPENDE LENINGEen schuld die is aangegaan voor een periode van twee jaar of langer, waarbij de rente voor minimaal twee jaar is vastgezet.

LENINGENBEHEERInzicht hebben in de samenstelling van de leningenportefeuille inzake liquiditeitstypische en rentetypische looptijden, verstrekte zekerheden, rente, mogelijkheden van vervroegde aflossing en betaaldata.

LENING MET UITGESTELDE STORTINGEen lening waarbij de hoofdsom door de geldgever op een gezamenlijk bepaald tijdstip in de toekomst storten tegen nu reeds vastgestelde modaliteiten.

LINEAIRE LENINGLening waarbij een vast bedrag aan aflossing wordt betaald. De rente wordt berekend over de nog openstaande hoofdsom. De totale betaling zal dus elk jaar verminderen.

LIQUIDITEITSPOSITIEDe mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan.

LIQUIDITEITSRATIOWeergave van de liquiditeit door middel van een deling teneinde aan te geven of aan de kortlopende verplichtingen voldaan kan worden. Vaak gebruikt is de quick ratio ofwel de acid test: vlottende activa minus de voorraden worden gedeeld door de kortlopende schulden. Indien de quick ratio minder dan 1 bedraagt, wordt dit als een aandachtspunt gezien.

LIQUIDITEITSTYPISCHE LOOPTIJDTotale looptijd van een lening c.q. belegging.

NEGATIEVE PLEDGEDit is een verklaring die dient als zekerheid dat de geldnemer geen van de activa zal bezwaren ten behoeve van derden zonder voorafgaande toestemming van de geldgever.

NORMRENTE KORTHet normatieve rentepercentage kort krediet bestaat uit een basisrente verhoogd met een opslag van 0,75%. De basisrente is gelijk aan het jaargemiddelde van het Euribortarief voor één maand.

NORMRENTE LANGLange normrente van een lening bestaat uit de basisrente (IRS) en een opslag van 75 basispunten. De normrente wordt op de website van het NZa vermeld.

OBLIGOVERPLICHTINGEen voorwaardelijke verplichting aan het Waarborgfonds voor de Zorgsector om, op eerste afroep van het Waarborgfonds voor de Zorgsector, een rentevrije lening te verstrekken.


Treasurystatuut

ONDERHANDSE LENINGLening die niet via de openbare geld- of kapitaalmarkt verstrekt is aan een onderneming/organisatie voor een van te voren overeengekomen periode tegen een van tevoren overeengekomen vergoeding.

OVERFINANCIERINGDe situatie waarbij het lang vreemd vermogen plus eigen vermogen groter is dan het totaal aan vaste activa en het werkkapitaal. Overfinanciering kan zich uiten door onder meer een positief saldo op de rekening-courant.

PARI PASSU-VERKLARINGDit is een verklaring die dient als zekerheid dat bij faillissement er sprake is van gelijkwaardigheid van geldgevers.

POSITIEVE HYPOTHEEKVERKLARINGDit is een verklaring die dient als zekerheid dat de geldnemer op eerste verzoek van de geldgever, dan wel van diegene die borg staat, een recht op hypotheek verstrekt op die onroerende zaken waarvoor een lening is aangegaan.

POSITIEF/NEGATIEVE HYPOTHEEKVERKLARINGDit is een verklaring die dient als zekerheid dat de geldnemer op eerste verzoek van de geldgever, dan wel van de borgsteller, een recht op hypotheek verstrekt op die onroerende zaken waarvoor een lening is aangegaan en dat er geen hypotheek verstrekt wordt aan derden zonder instemming van de geldgever dan wel van de borgsteller.

PROJECTGEWIJZE FINANCIERINGKredietverlening op lange termijn ten behoeve van een specifieke zelfstandige economische eenheid in tegenstelling tot bedrijfsgewijze of totale financiering.

RATINGS LANGE TERMIJNAaa AAA Extreem kredietwaardigAa AA Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarge echter niet zo hoog als bij de AAA-

categorie.A A Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de

toekomst enig gevaar loopt.

REKENING-COURANTKREDIETFaciliteit waarbij de kredietnemer tot wisselende standen tot een afgesproken maximum bedrag geld kan opnemen.

RENTECONVERSIE Tussentijdse aanpassing van de contractuele rente.

RENTEFIXATIETermijn waarover het rentepercentage van een lening ongewijzigd vastgesteld wordt.


Treasurystatuut

RENTERISICODe mogelijkheid dat het toekomstige resultaat en/of vermogensverhoudingen nadelig worden beïnvloed als gevolg van ontwikkelingen in de rente. Het risico in absolute zin is de optelsom van nieuw aan te gane leningen, jaarlijkse aflossingen en renteaanpassingen in een bepaalde periode (meestal van twaalf maanden). Aanpassingen in de rente kunnen betrekking hebben op leningen en beleggingen, maar ook op rente-instrumenten. Bij het risico in relatieve zin wordt het absolute renterisico gedurende een bepaalde periode (meestal twaalf maanden) in een percentage van de stand van de leningenportefeuille ultimo periode uitgedrukt.

RENTESTRUCTUUR Patroon van onderlinge verschillen in rentepercentage, ontstaan door looptijdverschillen van de verschillende vermogenstitels en door renteverwachtingen.

RENTETYPISCHE LOOPTIJDLooptijd tussen twee renteconversiemomenten.

ROLL-OVERLENINGEen lening op lange termijn waarbij de rente gekoppeld is aan de geldmarktrente (Euribor). De rente heeft een looptijd van één, twee, drie, zes of (in uitzonderingsgevallen) twaalf maanden. U loopt hierbij het risico van rentefluctuaties. Een roll-overcontract kan een fixatie-optie bevatten voor omzetting naar een lening met vaste rente door middel van een ‘swap’. De roll-over biedt door de variabele rente meer mogelijkheden voor flexibele aflossing.

SALDOREGULATIE Het overboeken van saldi tussen twee rekeningen van dezelfde organisatie.

SALDO RENTECOMPENSATIE CIRCUITDe debet- en creditvalutaire saldi van meerdere rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo; en over dit gecombineerde saldo berekent de bank de te betalen of ontvangen rente. Een en ander is echter alleen mogelijk wanneer de organisatie deze rekeningen bij één bank aanhoudt.

SOLVABILITEITMet solvabiliteit wordt aangegeven in hoeverre een onderneming de financiële verplichtingen aan verschaffers van vreemd vermogen (kortlopende schulden en leningen) kan nakomen. Anders gezegd: de solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen op de balans. Hierbij is dan de vraag aan de orde of de onderneming voldoende eigen vermogen heeft om in geval van liquidatie alle verschaffers van vreemd vermogen hun tegoeden terug te kunnen betalen.

VALUTADATUM De datum welke bepalend is voor de renteberekening over een saldo op een rekening. Rente wordt vergoed tot de valutadatum waarop het geld van de rekening is afgeboekt en rente wordt vergoed vanaf de valutadatum waarmee het geld op de rekening wordt bijgeboekt.

VERMOGENSSTRUCTUUR Samenstelling van het vermogen, weergegeven als de verhouding tussen het eigen en vreemd vermogen, alsmede naar de tijdsduur gedurende welke het vreemd vermogen ter beschikking staat.


Treasurystatuut

VERPANDINGVerpanding van inventarissen en apparatuur houdt in dat de geldnemer de inventaris in bezit heeft en kan gebruiken, maar dat de geldgever de goederen mag opeisen en verkopen als de geldnemer niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet.

VERVALDATUM De datum per wanneer geleverd/betaald moet worden.

VERVALKALENDER Overzicht van een leningenportefeuille, waaruit het tijdstip en de omvang van de toekomstige rente- en aflossingsverplichtingen blijkt en ook het tijdstip en de omvang van toekomstige renteconversies en vervolgfinancieringen.

VREEMD VERMOGEN Het totaal van de door een organisatie aangegane schulden, waarbij tevens een onderscheid naar looptijd wordt gemaakt.

WERKKAPITAALHet werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa (voorraden, debiteuren, liquide middelen) op de balans van een onderneming en de vlottende passiva (crediteuren en overige kortlopende schulden).

YIELDCURVE De lijn die punten verbindt, welke de relatie aangeven tussen de hoogte van een rentepercentage en de periode waarvoor dit rentepercentage geldt. Normaliter stijgt deze lijn, maar vlakt de stijging af naarmate de tijdsduur stijgt. Indien de lijn daalt (langere rente is goedkoper dan kortere rente) dan is er sprake van een inverse yieldcurve.

ZEKERHEDENDe geldgever wil zekerheid dat de rente- en aflossingsverplichtingen worden nagekomen. Zekerheden vormen een belangrijk aspect van de bedrijfsvoering van een geldgever. Er zijn verschillende zekerheden denkbaar, zoals de positieve hypotheekverklaring, de negatieve hypotheekverklaring, een negatieve pledge, een pari passu-verklaring, de cross default en de verpanding.


Treasurystatuut

12. Bijlage 2 ProcuratiebevoegdhedenOmschrijving Functionaris Externe bevoegdheid

Salarissen 2 handtekeningen: Gezamenlijk volledig bevoegdCrediteurbetalingen via telebankieren

2 handtekeningen: Gezamenlijk volledig bevoegd

Spoedbetalingen (ook via telebankieren)

2 handtekeningen: Gezamenlijk volledig bevoegd


Treasurystatuut - AAG€¦ · Web viewTegenwoordig dient een gedegen overall businessplan met...

Documents

Transcript of Treasurystatuut - AAG€¦ · Web viewTegenwoordig dient een gedegen overall businessplan met...