Transities in de Drechtsteden

33
Partner voor beleid Transities in de Drechtsteden

Transcript of Transities in de Drechtsteden

Page 1: Transities in de Drechtsteden

Partner voor beleid

Transities in de Drechtsteden

Page 2: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Transities in de Drechtsteden

Page 3: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Inhoudsopgave

Jan Herman de Baas‘Versterking woon- en leefklimaat is essentieel voor verdere ontwikkeling’

Teunis Stoop‘Van aanbod- naar vraaggericht, van zelf doen naar stimuleren’

Nicole op de Laak‘Crisis en bereiken van de bouwgrenzen bevorderen creativiteit, samenwerking en communicatie over ruimtelijke ontwikkeling’

Sjoerd J. Veerman‘Toegankelijke recreatiegebieden en duurzame mobiliteit in windmill district’

Louise Bergenhenegouwen ‘In de nabije toekomst is duurzaam de normaalste zaak’

Gerard Slotema‘Geef nieuwe richting de kans en kom bij tegenslag niet gelijk met nieuwe regeltjes’

Hans Tanis‘Met spreiding, speciali-sering en samenwerking naar uitgebalanceerd en sterk onderwijsaanbod in de Drechtsteden’Max Hoefeijzers

‘Onderwijs moet openklappen’

Yvonne Bieshaar‘Ruimte geven aan creativiteit en kracht van mensen zelf’

Marga Weide‘Onderzoekerskomen dichterbij’

Merel van Hall‘Vertrouwen en verantwoordelijkheid zijn binnen overheden noodzakelijk om efficiënter en effectiever te werken’

Rianne van den Berg‘Overheden van de toekomst ontwikkelen zich doorlopend met passie en lef’

Henk van Beelen‘Wendbare en veerkrachtige overheids-organisatie voorwaarde om te komen tot een antwoord op transities en verwachtingen van de samenleving’

Marcel van Bijnen‘Ondersteuning van netwerken wordt een belangrijke overheidstaak’

Henk Kranendonk‘Aantrekkelijke binnenstad is gastvrij, heeft leuke winkels, culturele en culinaire voorzieningen en levendigheid in een mooi decor’ Michiel van der Vlies

‘Niet de overheid maar gezinnen zelf zijn verantwoordelijk voor opvoeding van hun kinderen’

2 3

Drs. A.A.M. BrokVoorwoord

04

14

20

18

22

24

3032

34

3638

12

5048

46

44

42

06Harry te Riele‘Óf de overheid schrijft haar exitbrief, óf ze doet ten volle mee’

Page 4: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

VoorwoordAls bestuurder moet je weten waarover je praat. Dat betekent dat je over actueel en nauwkeurig onderbouwd cijfermateriaal moet beschikken. Het Onderzoekcentrum Drechtsteden speelt daarin een belangrijke rol, met onderzoek naar feiten en onderzoek naar opvattingen van inwoners.

Het OCD kijkt ook verder dan de waan van de dag, het monitort allerlei ontwikkelingen over een reeks van jaren. Zo wordt bijvoorbeeld gemeten hoe inwoners tegen hun leefomgeving aankijken. Op basis van zulke informatie kun je bepalen of beleid effect heeft of dat het moet worden aangepast.

Wanneer we de beschouwde periodes nog iets oprekken, tot enkele decennia, kunnen we transities waarnemen, de grotere veranderingen in de maatschappij die het OCD tijdens haar tweejaarlijkse conferentie op 8 november 2012 centraal stelt. Sommige transities zijn niet direct zichtbaar, andere zijn duidelijk te herkennen. Zoals in de Drechtsteden de veranderende functie van de oevers. Door de veranderde vraag naar woningen en door een nieuwe visie op de bindende rol van de rivieren in de Drechtsteden worden de bedrijventerreinen die het beeld lange tijd domineerden omgevormd tot woongebieden. Inwoners vinden er comfortabele woonruimte, prachtige uitzichten en recreatiemogelijkheden. Die transitie is een exponent van de Drechtstedelijke samenwerking.

In algemene zin zien en horen we veel over social media. De impact van een foutje met een uitnodiging op Facebook ligt ten tijde van de OCD-conferentie nog vers in ons geheugen. Wat mij op het vlak van moderne communicatiemogelijkheden verraste, was een van de uitkomsten van een onderzoek naar de wijze waarop de gemeente met haar inwoners communiceert.

Waar ik verwachtte dat internet en social media een belangrijke rol zouden spelen en er wellicht minder drukwerk hoeft te worden verspreid, bleken veel mensen de pagina’s Gemeentenieuws juist nog steeds als belangrijke informatiebron te zien.

Het onderstreept dat onderzoek naar feiten, opvattingen en transities belangrijk is en blijft. Zulk onderzoek stelt organisaties in staat in te spelen op ontwikkelingen en biedt ze de mogelijkheid om gericht aan de gewenste resultaten te werken. De medewerkers van het OCD leveren op dat terrein vakwerk af. Ze geven opdrachtgevers instrumenten in handen, maar willen ook prikkelen, stimuleren en aanmoedigen om verder te denken dan de dagelijkse praktijk.

Tijdens de conferentie en in dit bijbehorende boekwerkje gaan met die bedoeling deskundigen in op belangrijke transities op hun vakgebied in de Drechtsteden en op de vraag wat deze voor de beleids- en onderzoeksagenda’s betekenen. Ik dank de medewerkers van het OCD dat zij ons de gelegenheid bieden de toekomst in te kijken. Daarnaast hoop ik dat lezers en betrokkenen inspiratie opdoen om in onze aard van werken de benodigde transities door te maken. Want ook dat is noodzakelijk om positief bij te blijven dragen aan de transities die de toekomst van de Drechtsteden kleur geven.

Drs. A.A.M. BrokVoorzitter van het DrechtstedenbestuurBurgemeester van Dordrecht

Drs. A.A.M. Brok

4 5

Page 5: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Harry te Riele

‘Óf de overheid schrijft haar exitbrief, óf ze doet ten volle mee’

‘Als overheden er niet in slagen de grote problemen van de

komende twintig, dertig jaar te helpen oplossen, moeten

ze een fatsoenlijke exitstrategie schrijven. Het alternatief

is dat ze ten volle meedoen. Als partij te midden van

andere partijen. Kiezen ze voor dit laatste, dan moeten hun

medewerkers achter de bureaus vandaan, de samenleving

in. Alleen als ze precies weten wat er speelt in leidende

én in vernieuwende organisaties kunnen ze ruimte en

ondersteuning geven aan de vernieuwende ideeën en

initiatieven die noodzakelijk zijn.’ Expert transities Harry

te Riele, inleidend spreker tijdens de OCD-conferentie, zet

uiteen welke transities zich voltrekken en welke keuze dit

vraagt van de overheid.

‘Transities zijn maatschappelijke overgangen, bijvoorbeeld rond energievoorziening, zorg, financiering, intensieve veeteelt of luchtkwaliteit. Terreinen met elk hun eigen producten, wetten, samenwerkingsvormen en systeemnormen - ‘zo doen we dat hier’. Een voorbeeld dat het begrip transitie treffend illustreert is de ontwikkeling van de landbouw na de Tweede Wereldoorlog. In 1945 hadden binnen families drie generaties aan den lijve hongersnood meegemaakt: in 1888, midden jaren dertig en tijdens de hongerwinter in 1944. “Dit nooit meer”, stelden verschillende politici. Die boodschap kreeg brede steun omdat iedereen de ellende zelf had ondervonden.’

Wereldwijd nummer 2‘Nederland ging rigoureus aan het werk om de voedselopbrengst per hectare te maximaliseren.

Met ruilverkaveling werd het platteland heringericht, innovaties werden stelselmatig over alle boerderijen verspreid, exportsubsidies in ruime mate beschikbaar gesteld, de grondwaterstand ging naar beneden en er kwamen bouwverboden voor andere dan agrarische functies. Vragen stelde niemand, er was algemene overeenstemming, zoals na de watersnoodramp in 1953 slechts weinigen de noodzaak van de Deltawerken in twijfel trokken. Zo bouwde Nederland een excellent systeem van landbouw en veeteelt op. Het bracht ons tot een tweede positie wereldwijd in landbouwexport.’

Op zoek naar het verhaal‘Maar bij zo’n doorgroei van een systeem komt er altijd een punt waarop voor- en nadelen in evenwicht raken. We kregen te maken met dierziektes, geruchtmakende ruimingen, Q-koorts, hardnekkige verontreiniging van bodem en lucht, toenemende aandacht voor dierenwelzijn, een sterk teruglopend aandeel in BNP en werkgelegenheid, dramatische terugloop in biodiversiteit en landbouwbegro-tingen die uit hun voegen barstten. Terwijl iedereen het bij aanvang eens is, komt er een punt dat oude routines niet langer gelegitimeerd zijn. Dat is een ingrijpende situatie omdat heldenverhalen bij het vuil moeten en desinveste-ringen aan de orde van de dag zijn. Vanaf zo’n punt moeten we met zijn allen op zoek naar het nieuwe grote verhaal.’

Lawine‘Er zijn nogal wat transities gaande momenteel. Neem ons financieringssysteem. Dit verkeerde na de val van de Muur in ’89 twee decennia in een één-waarheidsperiode: maximaliseer het financieel rendement op vaak virtueel aangemaakt kapitaal. Agro noch Finance bediscussieerde ooit zijn plafond. De transities lopen ook niet ‘in sync’. Je zou kunnen zeggen dat financiering nu zit waar

landbouw midden jaren ’90 zat: ten diepste verdeeld over de toekomst, elke avond op het journaal en een lawine van beschuldigingen. Ook op het gebied van zorg en pensioenen heerst er verdeeldheid over de toekomst. De bevolkingssamenstelling wijzigt. We hebben te maken met concurrentie van Azië. We overschrijden grenzen rond ecologie en grondstoffen. In zulke perioden van onduidelijkheid neemt het gezag van de mainstream – zeg maar de bovenstroom van heersende opvattingen en gewoontes – af en bevatten nieuwe, afwijkende ideeën de fragmenten voor de toekomst.’

Puzzelstukjes‘Ecologische landbouw bestaat bijvoorbeeld al sinds de jaren 20, maar bereikt nu pas enig volume. De wereldbevolking stoomt op naar negen à tien miljard mensen. Het is duidelijk dat ze niet ons consumptiepatroon kunnen volgen, denk alleen al aan de vleesconsumptie! Dus komt er ruimte voor alternatieve eiwitproducten, bijvoorbeeld uit tarweachtige planten. Daarbij spelen ook kinderen een rol, door op basis van wat ze op school leren hun ouders als het ware ter verantwoording te roepen. Op een bepaald moment zijn de fragmenten van vernieuwing zo talrijk dat de puzzelstukjes in elkaar vallen.’

Vergezichten moeilijk te verkopen‘Transities en zoekperioden als bij landbouw, zorg, finance, bouw maar ook bij besluitvorming kunnen gerust twintig jaar of langer in beslag nemen. Voor kiezers, aandeelhouders en politici zijn zulke perioden nauwelijks te hanteren. Vergezichten zijn moeilijk te verkopen. Het zijn termijnen die veel beter bij gemeenschappen passen. Ondertussen vraagt die stapeling van diepliggende problemen wel om oplossingsrichtingen. Draagt de overheid daar niet aan bij, dan wordt ze er uitgewipt.

Harry te Riele

6 7

Page 6: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Dan is ze op weg een historisch relikwie te worden. Wat sowieso moet gebeuren is dat overheden hun vergunningenstelsels, schoonheidscommissies en bestemmingsplannen uitmesten. Ze moeten ruimte geven aan de collectieve zoektocht: mentaal, juridisch, fysiek en financieel. Vervolgens zijn er in mijn ogen twee scenario’s. De eerste houdt in dat de overheid niet in staat blijkt voldoende bij te dragen aan de zoektocht. Bijvoorbeeld door politieke patstellingen. Dan koersen we af op een libertaire samenleving, waarin individuen en organisaties het samen uitzoeken. Amerika is daar sterk in. Maar vanwege de historisch gegroeide cultuur van Nederland waarin samenwerking en verdraagzaamheid nodig bleken, pleit ik liever voor een kleine, intelligente overheid als partij tussen de partijen. Die partij werkt mee in netwerken, is allesbehalve verkokerd en goed op de hoogte.’

Nichespelers volwassen laten worden ‘In die rol is het zaak als overheid niet alleen oog te hebben voor de mainstream en wat die nodig heeft om zijn routines bij te buigen, maar ook verdomd goed op de hoogte te zijn van de onderstromen en wat daar nodig is. De overheid kan veelbelovende organisaties en initiatieven steunen en met elkaar verbinden waardoor ze kinderziektes de baas worden. Techniek, ideeën en initiatieven zijn er voldoende. Allianties die gebouwen en wegen energieleverend maken. Die stadsdistributie opzetten. Die experimenteren met eiwitvoorziening uit insecten. Stadslandbouw uitproberen. Stedelijke ecozones willen doorvoeren. Drijvende wijken in gebruik willen nemen. Stadscentra willen heruitvinden. Zorg super-dichtbij de mens brengen. Die parallelle munten voor kleine business-to-business ontwikkelen.’

Regeltjes loslaten‘Voor ambtenaren van de Drechtsteden, gemeenten, provincies, het rijk en de EU betekent het dat ze letterlijk de samenleving in moeten. Dat ze zich openstellen voor mensen en organisaties met vernieuwende ideeën. Breng hen bij elkaar, geef ze kantoorruimte, faciliteiten, waar mogelijk juridische ruimte en desnoods een tijdelijke uitzonderingspositie. Aletta Jacobs kon in 1871 alleen als eerste vrouw naar de universiteit nadat Thorbecke zelf toestemming gaf. Verzamel gelijkgestemden in Nederland en België, maak voor elkaar inzichtelijk wat je aan het leren en proberen bent, wat de doelen zijn. Breng jaar na jaar in kaart wat lukt en wat mislukt en maak dit publiekelijk toegankelijk. Op die manier kunnen we bijdragen aan een soepeler verloop van de transities.’

Parallelle muntsystemen‘Een hoofdstuk apart is besluitvorming te midden van dit alles. Wat kan helpen is communities of practice beslissingsbevoegdheid te geven. Zulke groepen van belangstellende, betrokken burgers, ondernemers, scholen, waterschappen en allerlei andere individuen en organisaties, bereiden nu al besluitvorming voor op uiteenlopende gebieden. Bijvoorbeeld over de inrichting van hun omgeving. Tot grote frustratie zien ze soms hun zorgvuldige werk op het allerlaatst geblokkeerd door een bestuurder. Besluitvorming aan die groepen overdragen wringt nu nog met onze grondwet. Maar net als bij energie en zorg zitten besluitvormingswetten momenteel niet al te stevig in het zadel. Zeker nu Europa en de regio’s belangrijker worden dan nationale staten. Een klein voorbeeld: in Griekenland zie je in tientallen parallelle muntsystemen opkomen, waarbij vrienden onderling klusjes en producten verrekenen. Met eenvoudig beschikbare software van internet en communicatie via social media zijn nu snel alternatieven op te zetten, naast het nationale stelsel en de Europese munt.’

Nieuwe houding overheid‘Het is duidelijk: alle ingrijpende zoekprocessen vragen om een hele nieuwe houding van de overheid. Je hebt medewerkers nodig met een ondernemend karakter die kunnen rekenen op dekking van de top. Zodat je niet bij tegenslag terugschiet in de traditionele reflex. Ik hoop dat overheden en medewerkers serieus nadenken over hun rol in de grote veranderingen waar we mee te maken hebben. Alleen als ze met de troepen mee vooruit durven lopen, kunnen overheden blijven bijdragen aan een mooiere en ook nog eens houdbare samenleving.’

8 9

Page 7: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Alternatieve geld- en ruilsystemenAlternatieve geld- en ruilsystemen bestaan al langer, maar sinds de economische crisis winnen deze aan populariteit. LETS (Local Exchange Trading Systems) kringen zijn al over de hele wereld te vinden. Ook in Dordrecht. De LETS Ruilwinkel Dordrecht in Krispijn won in 2011 zelfs de Dordtse Vrijwilligersprijs. Lokale geldsystemen werden tot voor kort vooral toegepast in ontwikkelingslanden. Maar ook in westerse landen worden steeds vaker alternatieve geldsystemen opgezet om een meer duurzame lokale en regionale economie te stimuleren en de gevolgen van de economische crisis te verzachten. Zo heeft de Transition Towns beweging in diverse Engelse steden lokale geldssystemen opgezet, waaronder de Bristol Pound. Deze is zo ingericht dat ook via mobiele telefoons en internet kan worden betaald. In de Griekse stad Volos betalen mensen nu niet met de euro of de drachme, maar met de plaatselijke munt de TEM, de veearts, de opticien of de kleermaker.

Transition Towns: de kracht van de lokale gemeenschapIn 2006 in Totnes, Engeland gestart op initiatief van Rob Hopkins, heeft het fenomeen Transition Towns (TT) zich in korte tijd over de wereld verspreid. In Nederland zijn actieve TT-groepen in 21 steden; daarnaast zijn er nog 63 initiatieven en startende groepen. In Dordrecht is in 2010 een TT-groep gestart, maar deze ligt momenteel stil. Er zijn plannen voor een doorstart.

Hoofd, hart en handenAchter het Transition Towns concept zit de overtuiging dat wij aansturen op een permanente olie- en klimaatcrisis. Om die het hoofd te kunnen bieden moet de economie minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen. Daarvoor is een transitie van de samenleving nodig. Met kennis van de problematiek (hoofd) en een toekomstvisie op de benodigde verandering (hart), gaan burgers zelf aan de slag (handen) met concrete acties, projecten en cursussen. Dat kan gaan om het opzetten van een buurtmoestuin, een cursus permacultuur of het organiseren van een Repair Café. Burgerinitiatief bij uitstekBij Transition Towns staat ‘de kracht van de lokale gemeenschap’ centraal. Burgers bundelen hun krachten, verzinnen met elkaar praktische oplossingen en voeren deze zelf uit. Kleinschalig, sociaal en betaalbaar. En onafhankelijk van overheid en bedrijfsleven. De bedoeling is op lokaal niveau een andere, duurzame economie vorm te geven. Door bij voorbeeld eigen voedsel te verbouwen, eigen energie op te wekken, duurzame materialen te gebruiken, slim om te gaan met water en gebruik van lokaal geld. Hierbij werkt men als dat zo uitkomt wel samen met andere partijen.

bron:www.transitiontowns.nl

bronnen:• Avelino, F. (2012), De sociale economie & alternatieve vormen van financiering, Drift-EUR• www.strohalm..nl • www.bristolpound.org• www.letsdordrecht.nl

10 11

Page 8: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Jan Herman de Baas

‘Versterking woon- en leefklimaat is essentieel voor verdere ontwikkeling’

‘Stedelijke gebieden ontwikkelen zich niet meer op basis

van het grondgebruik. In de Randstad van de 21-ste eeuw

is een aantrekkelijk woon- en leefklimaat de belangrijkste

factor voor verdere ontwikkelingsmogelijkheden.’ Secretaris

Jan Herman de Baas van de Gemeenschappelijke Regeling

Drechtsteden licht toe wat dat voor de regio betekent.

‘Stedelijke gebieden hebben zich ontwikkeld op basis van het grondgebruik op de betreffende plek. Is de grond geschikt voor agrarisch gebruik, is transport over water mogelijk, welke grondstoffen zijn aanwezig? Dat waren belangrijke variabelen. Mensen trokken naar plekken waar ze geld konden verdienen, bijvoorbeeld vroeg in de achttiende eeuw naar de Achterhoek waar de ijzerindustrie zich ontwikkelde. Wanneer zich veel mensen in een gebied

concentreerden, ontstond er vraag naar voorzieningen, zoals winkels en ambachten. Ontwikkelde het gebied zich nog verder, dan ontstond vraag naar culturele voorzieningen. Overheden die hun gebied willen ontwikkelen, begonnen bij het startpunt: economische bedrijvigheid. Bijvoorbeeld door bedrijventerreinen en wegen aan te leggen. Maar in de Randstad van de 21-ste eeuw is dat niet meer de sleutelfactor.’

Creatieve bedrijvigheid‘Binnen de Randstad zijn de meeste plekken in een uur enkele reis te bereiken. Dat is voor veel werknemers een acceptabele reistijd om op hun werk te komen. Het maakt daarom voor een grote groep niet zo gek veel meer uit waar ze precies in de Randstad wonen. Die groep kiest in de praktijk voor een woonplaats met een aantrekkelijk woonklimaat en een rijk cultureel aanbod.

Dat is de transitie die zich voordoet. Statistisch onderzoek in onder meer de Atlas voor Gemeenten, geeft aan dat werkgelegenheid – zoals creatieve bedrijvigheid - met dit patroon mee beweegt, doordat bedrijven zich steeds meer vestigen in gebieden waar ze de werknemers kunnen vinden die ze zoeken. Een treffend voorbeeld is de maritieme sector, een van onze sterke punten. Die heeft door de vergrijzing de komende jaren veel nieuwe technische vakmensen nodig. We hebben die zelf onvoldoende, dus zullen ze van buiten de regio hierheen moeten komen. De aantrekkingskracht van de Drechtsteden is helaas veel lager dan de toppers, zoals Amsterdam, Utrecht, Den Bosch en Zwolle, waar relatief juist veel hoger opgeleiden naar toe trekken. Kijk bijvoorbeeld naar Philips, dat om die reden haar hoofdkantoor van Eindhoven naar Amsterdam heeft verplaatst. Om deze reden richt ons beleid zich de komende jaren op versterking van het woon- en leefklimaat. Vroeger werd dat als luxe gezien, als bonus na een goede economische ontwikkeling. Tegenwoordig zijn deze factoren juist de drivers van stedelijke ontwikkeling.’

Topvoorzieningen‘Eigenlijk proberen bijna alle regio’s dat te doen. Gelukkig hebben we hier in de Drechtsteden veel meer potenties voor dan gemiddeld. We hebben vanuit de Gouden Eeuw één van de mooiste binnensteden van Nederland, en gelukkig nooit geld gehad om die af te breken. Hier ligt een unieke kans. Gelukkig wordt deze jaren - tegen de economische cyclus in - enorm in de stad geïnvesteerd. Denk aan de sportboulevard, het Energiehuis, Kunstmin, het Hof en renovatie van het Dordrechts Museum. Er is geen stad in staat op zo’n ongekende schaal te investeren. Tegen de trends in groeit mede daardoor nu al het toeristische bezoek aan Dordrecht. Door de komende jaren te blijven investeren in uitbreiding van ons aanbod op het gebied van beleveniseconomie kunnen we nog meer winst behalen. We kunnen ons toeristische profiel verder versterken door de kracht van

Kinderdijk, de binnenstad en de Biesbosch te bundelen. Een ander voordeel is onze meer-kernigheid. Waar klassieke steden rond één kern groeiden, hebben de Drechtsteden er zes. Van echte topvoorzieningen - zoals de sportboulevard - kun je er maar één hebben, maar een modern stedelijk netwerk moet op meerdere schalen goed functioneren. Meerdere kernen met eigen passende voorzieningen is veel aantrekkelijker dan één stad met alleen maar buitenwijken.’

Jongeren binden‘Verder maken we steeds beter gebruik van de schoonheid van de rivieren. Tot een jaar of twintig jaar geleden werd water vooral als potentieel gevaar gezien. In het hele rivierengebied liggen dorpen achter de dijken, op terpen, met de rug naar het water gekeerd. Wij benutten de rivierkant wel, maar vooral voor loodsen en scheepstimmerfabrieken. Inmiddels zijn we ze ook gaan gebruiken als fraai decor voor nieuwe woningen. Daarmee vergroten we de potentie van ons woningaanbod enorm. Daarnaast willen we graag een hoger onderwijsinstelling naar de stad te halen. Dat is goed voor je imago, het brengt levendigheid en het is een goed instrument om jongeren aan Dordrecht te binden. Door deze verdere ontwikkeling van wonen aan het water, natuur, toerisme, recreatie, onderwijs en cultuur ontwikkelen de Drechtsteden in de 21-ste eeuw een concurrerend en steeds completer woonklimaat. Daardoor zullen de Drechtsteden nog flink stijgen in de lijstjes van aantrekkelijke en welvarende regio’s.’

Jan Herman de Baas

Foto

: Pie

t mes

12 13

Page 9: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Henk Kranendonk

‘Aantrekkelijke binnenstad is gastvrij, heeft leuke winkels, culturele en culinaire voorzieningen en levendigheid in een mooi decor’

‘In de jaren zeventig, tachtig en negentig werkten

binnensteden in Nederland met grote stadsrenovaties

vooral aan leefbaarheid. Nu draait het om het vasthouden

en aantrekken van nieuwe inwoners, bedrijven en bezoekers

met levendigheid, leuke winkels en een gevarieerd

cultureel, culinair en woningaanbod.’ Programmadirecteur

Henk Kranendonk van de gemeente Dordrecht legt uit

dat veranderingen in winkelgedrag en de vastgoedmarkt

de belangrijkste transities zijn voor de ontwikkeling van

binnensteden en welke kansen dat biedt.

‘Bedrijven die hinder veroorzaakten in de binnensteden trokken enkele decennia geleden naar industrieterreinen.

Ook winkels met grote logistieke stromen vestigden zich meer en meer aan de randen van steden. Kijk bijvoorbeeld naar de meubel- en keukenboulevard in Sliedrecht. De periferie is beter bereikbaar en de vele vierkante meters die zulke bedrijven nodig hebben zijn goedkoper dan in de stad. Bouwmarkten volgden. Inmiddels zien we ook autoboulevards, zoals op de Rijksstraatweg in Dordrecht.’

Naar de kapper‘Daarnaast is er in Nederland een ontwikkeling van schaalvergroting. Voorbeelden in Dordrecht zijn het Gezondheidspark met jaarlijks 2,5 miljoen bezoekers en het Leerpark, dat dagelijks ruim vijftienduizend leerlingen ontvangt. De binnenstad had geen plek voor zulke omvangrijke organisaties. Toen ze nog in de stad waren gevestigd, gingen bezoekers en leerlingen in hun pauze een

broodje eten, naar de kapper of hun schoenen laten maken. Dat loop je nu mis. De ruimte die de vertrekkers achterlieten, werd grotendeels overgenomen door woningen en winkels. Dat paste helemaal in het patroon van de groeiende economie.’

Showroom‘Inmiddels is de situatie anders. In de eerste plaats is de verkoop via internet van niet-dagelijkse boodschappen, zoals elektronica, kleding en dergelijke gigantisch gegroeid. Meer dan een kwart van die aankopen wordt inmiddels via internet gedaan, dat aandeel zal nog wel iets doorgroeien. Dat betekent dat winkels naast hun online-afdeling slechts een fysieke winkel van beperkte omvang nodig hebben, die vooral dienst doet als informatiepunt en showroom. Magazijnen zijn vaak niet meer nodig. Dat scheelt de nodige vierkante meters.’

Normalisatie‘Daarnaast spelen veranderingen op de woning- en onroerend goedmarkt een rol. Sinds de Tweede Wereldoorlog werden in binnensteden vooral nieuwe winkels, woningen en kantoren gebouwd. De afgelopen jaren werd ook in onze regio nog flink geïnvesteerd, bijvoorbeeld in de Meent in Papendrecht, de Volgerlanden in Hendrik-Ido-Ambacht, Noordoevers in Ambacht en Zwijndrecht, de Sarisgang en het Statenplein in Dordrecht. Onroerend goed steeg alleen maar in waarde, de omvangrijke schaal was uitgegroeid tot de norm. Dat is veranderd door de crisis op de onroerend goed markt. Of moeten we spreken van normalisatie?’

Ambachtslieden‘Door de snelheid van de ontwikkelingen, is moeilijk te voorspellen welke effecten we precies kunnen

verwachten voor binnensteden. We dachten bijvoorbeeld niet zo lang geleden dat postbodes vrijwel zouden verdwijnen, maar inmiddels groeien de bezorgdiensten van internetbestellingen enorm. De verwachting is wel dat de grote stedelijke, door overheden vorm gegeven vernieuwingen achter ons liggen. Waarschijnlijk gaan particuliere opdrachtgevers een belangrijkere rol spelen in binnensteden. Daarnaast kun je wachten of nieuwe winkeliers geïnteresseerd zijn, maar vanwege de geschetste ontwikkelingen is het beter te overwegen of je kiest voor functiemenging in bepaalde straten; of je bijvoorbeeld voor webdesigners, architecten en ambachtslieden een plek in de stad mogelijk maakt.’

Beleving‘Daarnaast is de verwachting dat winkelen meer een “ervaring”, een “beleving” wordt. Dat betekent dat we steden en winkels aantrekkelijk moeten maken om mensen te verleiden om te komen en te kopen. Dat doe je onder meer met een gastvrije ontvangst, een gevarieerd horeca- en winkelaanbod, interessante culturele voorzieningen, goede bereikbaarheid, voldoende parkeerplaatsen en dergelijke. Omdat Dordrecht niet de enige stad is die dat nastreeft, moet je je onderscheiden van andere steden. Je moet ook van meerwaarde zijn voor de omliggende gemeenten, die inmiddels ook een goed voorzieningen niveau hebben opgebouwd.

14 15

Henk Kranendonk

Page 10: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Topingrediënten‘Een belangrijk onderscheidend element in onze regio is het decor van de binnenstad van Dordrecht. Veel hoofdstraten in internationale steden lijken inmiddels op elkaar. De Dordtse couleur locale biedt iets karakteristieks. Om bewoners, bedrijven en bezoekers te boeien, vast te houden, aan te trekken en zo de economie te stimuleren, proberen we in Dordrecht en de Drechtsteden dan ook verdere onderscheidende ontwikkelingen en plannen te programmeren en af te stemmen. De belangrijkste spelers zijn de winkeliers, restauranthouders, creatieve ondernemers en individuen en organisaties die iets kunnen toevoegen.

De rol van de overheid is die partijen bij elkaar brengen en faciliteren. Daarnaast investeren we bijvoorbeeld in bereikbaarheid en concrete culturele voorzieningen, zoals het Energiehuis, Kunstmin, de komst van het Nationaal Onderwijsmuseum en een historisch museum in het Hof waar aan de hand van de eerste vrije Statenvergadering en de Nationale Synode de basis van het huidige Nederland wordt belicht. Zo werken we als het ware aan een mooie menukaart met topingrediënten die voor elk wat wils biedt en gerechten die worden opgediend in een bruisende, gastvrije en historische omgeving.’

16 17

GRAND CAFĖ

KANTOREN TOBE

VERHUURBAAR

MACHINE3

POPPODIUM BIBELOTTHEATERZAALMUZIEKZAAL

KUNSTMINHOLLANDS DIEP

VERHUURBAAR

TOBEGRAND CAFĖ

KANTOREN TOBE

VERHUURBAAR

MACHINE3

POPPODIUM BIBELOTTHEATERZAALMUZIEKZAAL

KUNSTMINHOLLANDS DIEP

VERHUURBAAR

TOBE

Page 11: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Nicole op de Laak

‘Crisis en bereiken van de bouwgrenzen bevorderen creativiteit, samenwerking en communicatie over ruimtelijke ontwikkeling’

‘Ruimtelijke ontwikkelingen worden door de crisis versneld

geconfronteerd met de grenzen aan de ongebreidelde

bouwlust die de afgelopen decennia heerste. De financiële

situatie en het feit dat gemeenten als Papendrecht de

grenzen van woningbouw naderen, maken kwaliteit

belangrijker dan kwantiteit. Dat vraagt voor gemeenten

om creativiteit en om samenwerking en communicatie

met andere partijen en inwoners.’ Aan het woord is hoofd

ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Papendrecht

Nicole op de Laak.

‘Tot een paar jaar geleden bestonden beleidsplannen voor wonen en werken uit één groot ontwerp, bijvoorbeeld voor de bouw van een nieuwe wijk. Die tijd is voorbij. We kijken er nu anders naar, we doen de uitvoering anders en werken anders samen, daarin zit ‘m vooral de transitie. We knippen plannen nu bijvoorbeeld in stukjes. Als er geen geld of geen vraag naar nieuwe woningen meer is en de rest van het plan wordt niet uitgevoerd, moet elk stukje op zichzelf kunnen staan. En waar voorheen bijna op de automatische piloot werd besloten tot ontwikkeling van een nieuwe woonwijk of woningbouw op vrijgekomen plekken, staat nu veel meer de precieze vraag centraal. Verder betrekken we ontwikkelaars, bouwers, woningcorporaties en andere partijen nadrukkelijker bij planvorming en het uitvoerende proces. Dat geldt ook voor omwonenden, want nieuwe plannen hebben directe invloed op hun leven. We moeten dus meer communiceren.

Dat is niet altijd makkelijk maar het wordt er wat mij betreft wel leuker op. En plannen worden beter wanneer je er vanuit meerdere perspectieven aan werkt.’

Levendigheid‘In Papendrecht realiseren we met het Land van Matena aan de oostkant van de gemeente de laatste uitbreidingswijk, daarmee zijn de door de provincie vastgestelde bouwgrenzen bereikt. Verdere ruimtelijke ontwikkeling bestaat dus niet uit uitbreiding maar uit verbetering van de bestaande situatie en van ruimte die vrijkomt. Een voormalige supermarkt wordt nu bijvoorbeeld een kantoor voor startende ondernemers. Als in Papendrecht in 2014 het sportcentrum klaar is, verliest sporthal De Laaght elders in de gemeente zijn functie. We bekijken welke functie die plek krijgt. Wijken waar vroeger veel kinderen en basisscholen waren, kunnen door vergrijzing behoefte krijgen aan hele andere functies. Zoals woonzorgcentra voor ouderen. Of voorzieningen in de buurt waardoor mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Denk aan ontmoetingsruimten, winkels en zorgvoorzieningen. Andere mogelijkheden zijn ruimte voor groen, gevarieerdere woningen of woningen vergroten door ze samen te voegen. Verder maken bestemmingsplannen werken aan huis inmiddels beter mogelijk, waarmee je de levendigheid in woongebieden bevordert.’

Milieu en duurzaamheid‘Milieubewustzijn en duurzaamheid spelen bij ruimtelijke ontwikkeling inmiddels een veel voornamere rol dan zo’n vijf jaar geleden. Ook dat is een belangrijke verandering. Oude panden kun je duurzamer maken door bijvoorbeeld isolatie van gevels, vloeren en daken, dubbel glas, warmte-koude opslag en het gebruik van zonnepanelen. Om te bevorderen dat dit min of meer standaard wordt, worden in de regio in convenanten afspraken tussen de gemeenten vastgelegd over energiezuinig

bouwen. Ook worden afspraken gemaakt met ontwikkelaars en woningcorporaties. In Papendrecht helpen leerlingen bedrijven in beeld te brengen met welke energiezuinige maatregelen de ondernemingen geld kunnen besparen. Met Fokker hebben we afspraken gemaakt om het eventuele nieuwe Europese hoofdkantoor in de gemeente duurzaam te maken. Over mogelijke nieuwe bestemmingen van kantoren die achterblijven, gaan we in gesprek met de eigenaren en bekijken we op regionaal niveau of je daarmee tegemoet kunt komen aan de behoefte tot uitbreiding van andere bedrijven. Want we willen bedrijvigheid natuurlijk graag behouden voor de regio.Daarin past ook de revitalisering van bedrijventerrein Oosteind. De afgelopen jaren zijn de uitstraling en de toegang enorm verbeterd. Met de bedrijven bekijken we of we de indeling efficiënter kunnen maken. In het nieuwe bestemmingsplan maken we geluidsruimte flexibel inzetbaar. Bedrijven die veel lawaai maken, kunnen geluidsruimte gebruiken die overblijft bij stille bedrijven. Daardoor overschrijdt het geluid de grenzen niet en blijft het woon- en leefklimaat in omliggende gebieden beschermd.’

Winst van de crisis‘Ik ben optimistisch en verwacht dat we er in 2020 economisch beter voorstaan dan nu. Het Merwehoofd in Papendrecht is grotendeels gerealiseerd, ik hoop dat tegen die tijd onder meer de Stadwerven en de Noordoevers zich in die lijn hebben ontwikkeld en de “Drechtsteden aan het water” verder gezicht geven. Het mooie is dat particuliere initiatieven als Villa Augustus, de Biesboschhal en de Ark van Noach het stukje Dordrecht bij de Stadswerven iets extra’s geven. Tien jaar geleden zouden we dat als lastige bijverschijnselen hebben beschouwd, nu geven we graag ruimte aan zulke ontwikkelingen. Die creativiteit zie ik als winst van de crisis. Je kunt het zien als exponent van de nieuwe manier van denken, werken en samenwerken in de transitie op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling.’

Nicole op de Laak

18 19

Page 12: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Teunis Stoop

‘Van aanbod- naar vraaggericht, van zelf doen naar stimuleren’

‘Bij wonen en duurzaamheid gaat de overheid van zelf-

doen naar stimuleren, faciliteren en samenwerken met

partners en marktorganisaties.’ Teunis Stoop, wethouder

van Hendrik-Ido-Ambacht en regioportefeuillehouder

wonen, milieu & duurzaamheid, gaat in op de woon- en

duurzaamheidsontwikkelingen in de Drechtsteden.

‘Middenin de crisis is het lastig te zeggen hoe de woningmarkt er de komende jaren uitziet. De economische crisis en de woningmarkt houden elkaar in een wurggreep. Ze worden onder meer beïnvloed door demografische veranderingen. In de Drechtsteden krimpt de bevolking niet, wel is er vertraagde groei.

Het aandeel ouderen en het aantal eenpersoonshuishoudens neemt toe, dat zorgt voor een veranderende vraag.’

Woningmarkt stagneert ‘Daarnaast stellen huishoudens de aankoop van een huis uit omdat ze minder middelen hebben of omdat ze hun eigen woning niet kunnen verkopen. Ook werken de aangescherpte hypotheekregels niet mee. Er zit dan ook weinig beweging in de koopmarkt. Terwijl een jaar of vier, vijf geleden de kopers nog in de rij stonden. Toen werd bij honderd verkochte woningen gestart met de bouw van grote projecten. Nu is de schaal van die projecten kleiner en wordt soms al gestart wanneer tien huizen zijn verkocht. Ook de huurmarkt stagneert. Huurders blijven zitten, corporaties kunnen door strengere wetgeving minder investeren in sloop, vervangende

nieuwbouw en herstructurering van wijken. De transitie op de woningmarkt samengevat: het is er sinds het begin van de wereldwijde crisis in oktober 2008 niet gunstiger op geworden.’

Hogere inkomens vasthouden‘De vraag is wat je als overheid doet. In de woonvisie voor de Drechtsteden is in 2010 vastgelegd dat we meer variatie in woningen en prijzen wilden realiseren om mensen met hogere inkomens voor de regio te behouden. De crisis maakt uitvoering van de woonvisie moeilijk. Desondanks moeten we er naar blijven streven hogere inkomens vast te houden. Als overheid bedenken we niet langer wat er wordt gebouwd, maar stimuleren en steunen we vooral de markt. Makelaars moeten op de hoogte zijn van wat kopers hun klanten willen. Maar ook met ontwikkelaars, bouwers, corporaties en banken werken we veel nadrukkelijker samen om de mogelijkheden te bekijken en te benutten.’

Duurzaamheid‘Die aanpak van stimuleren en partners zoeken, geldt ook voor verduurzaming van de energiehuishouding en vergroening van mobiliteit. De Drechtsteden hebben als klimaatdoelstellingen voor 2020 gesteld de CO2-uitstoot te reduceren, per jaar 2% energie te besparen en in 2020 20% duurzame energie op te wekken. Dat is een behoorlijke transitie, niet eerder zijn zulke concrete doelen gesteld. Het besef is er gelukkig dat we echt moeten doen wat we kunnen om de aarde leefbaar te houden. Je kunt de drive om daar echt werk van te maken en elkaar aan afspraken te houden voelen. Afspraken over duurzaamheid maken we bijvoorbeeld met Transport en Logistiek Nederland en de EVO. Deze organisaties moeten wel maatregelen nemen vanwege Europese normen. Maar ze zien ook wel in dat ze zelf baat

hebben bij wegen die niet dichtslibben. Omdat we gedeelde doelen nastreven, kunnen we hier flinke vooruitgang boeken.’

Voorbeeldfunctie overheid‘Ook een steuntje in de rug is het feit dat duurzaamheid langzamerhand besparingen op gaat leveren. Om inwoners duidelijk te maken welke energiezuinige oplossingen voor hen aantrekkelijk zijn, wat ze kosten en wat ze opleveren, bieden we in de Drechtsteden volgend jaar voor vijfentwintig euro een energiescan voor bestaande woningen aan. Daarnaast geven we als overheid invulling aan onze voorbeeldfunctie. We rusten gebouwen bijvoorbeeld uit met zonnepanelen, LED-verlichting en warmte-koude-opslag. We gebruiken hybride stadsbussen en walstroom. We beperken papiergebruik en onderzoeken de mogelijkheden van windmolens en restwarmte van grote bedrijven als HVC en Nedstaal. Dordrecht gebruikt restwarmte al in de praktijk. Die gemeente start ook met een binnenstad service, waarbij nieuwe voorraden voor winkels aan de rand van de stad worden verzameld en met kleiner transport verder worden gedistribueerd. Op die manier is Dordrecht de voortrekker die de Drechtsteden meeneemt in het bereiken van onze Drechtstedelijke doelstellingen.’

20 21

Teunis Stoop

Foto

: Cee

s van

Mee

rten

, Fot

oExp

ress

ie

Page 13: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Sjoerd J. Veerman

‘Toegankelijke recreatiegebieden en duurzame mobiliteit in windmill district’

‘De transitie in bereikbaarheid bestaat uit de verschuiving

van pieken in vervoerstromen naar meer gespreide

bewegingen. De kern is: anders vervoeren op andere

tijdstippen.’ Wethouder Sjoerd J. Veerman van Alblasserdam

vertelt over de verschuiving naar duurzame mobiliteit en

belicht daarnaast de transities op het gebied van groen en

de vrijetijdseconomie.

‘Files zijn niet helemaal te voorkomen, maar we kunnen ze beperken door op andere momenten te reizen en meer gebruik te maken van het openbaar vervoer per boot, trein en bus. Ik verwacht daarbij veel van de combinatie met de fiets. Het openbaar vervoer brengt je op een tijd die je niet wilt naar een plek waar je niet wil zijn, hoor je wel eens. De fiets kan daar een oplossing voor zijn. Die mag al gratis mee met de trein en de waterbus, maar nog niet met de bus. Terwijl daar juist enorme kansen liggen. Want met ritjes van een kilometer of vijf kom je na je busreis overal en die afstand vindt eigenlijk niemand een probleem.’

Videoconferencing‘Daarnaast kunnen we winst boeken door buiten de spits te reizen. We zijn geneigd om 9.00 uur af te spreken, terwijl 8.00 of 10.00 uur net zo goed kan.

Om dat te bereiken hebben we de mensen nodig die vergaderingen plannen, vervoerders, bedrijven, scholen en natuurlijk werknemers. In Drechtstedenverband promoten we onder meer via het Vervoer Coördinatie Centrum Zuid-Holland Zuid mogelijkheden van videoconferencing, carpoolen, thuiswerken, e-bikes en dergelijke.’

Groen tussen fabrieken en stenen móet‘De groene transitie bestaat er vooral uit dat we anders tegen de natuur aankijken. De aanleiding ligt vooral in de wat botte houding van het kabinet, dat vanwege bezuinigingen stopte met investeren in groen. Gemeenten die iets willen, moeten het dus zelf betalen. Daar komt bij dat het de afgelopen vijfentwintig jaar vooral ging over ecologie en biotopen. Over rustige plaatsen voor dieren en planten die niet te veel verstoord mochten worden. Nu is het idee vooral dat groen tussen verkeer, fabrieken en stenen als onderdeel van aantrekkelijke woonomgevingen gewoon móet. De Biesbosch, gebieden tussen de Drechtsteden en Ridderkerk, Hardinxveld en de Alblasserwaard richten we daarom in als recreatiegebieden voor onze inwoners en bezoekers. Ik zou graag zien dat er in de Drechtsteden één budget komt voor groen waaraan alle zes gemeenten meebetalen. Dat kunnen we dan nog gerichter gebruiken om wandelaars, fietsers, skeeleraars, mensen met hun bootjes en kano’s volop te laten genieten van de natuur in de regio, met zijn speciale vegetatie en waterrijke karakter.’

Windmill district‘In het verlengde daarvan ligt het streven meer toeristen naar de Drechtsteden te trekken. Sceptici vragen zich af hoe we dat moeten doen, maar vooral de binnenstad van Dordrecht en de molens in Kinderdijk zijn natuurlijke gouden elementen met enorme mogelijkheden. Zeker wanneer we dat combineren met glasstad Leerdam, Loevesteijn en Gorinchem

en wanneer we de rol van Dordrecht en het Hof als bakermat van het huidige Nederland beter belichten. Ik zou het gebied the windmill district willen noemen en inspelen op de groeiende behoefte van senioren uit vooral Nederland, België en Duitsland om veilig, comfortabel en dichtbij op vakantie te gaan. Met promotie moeten we onze culturele en toeristische mogelijkheden nadrukkelijker op de kaart zetten. Daarnaast moeten we meer overnachtingsmogelijkheden aanbieden in de regio, voorzieningen in Kinderdijk en op andere plaatsen uitbreiden en de onderlinge verbindingen versterken. Als overheid brengen we organisaties en marktpartijen bij elkaar en steunen en stimuleren we zulke initiatieven. Kijk naar de waterbus, die steeds meer toeristische plekken in de regio met elkaar verbindt.’

Sjoerd J. Veerman

22 23

Page 14: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Louise Bergenhenegouwen

‘In de nabije toekomst is duurzaam de normaalste zaak’

‘Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord

ondernemen zijn begrippen die ik inmiddels op verjaardagen

niet meer hoef uit te leggen. We worden niet meer met

geitenwollen sokken geassocieerd. Ik hoop dat in 2020

duurzaam en verantwoord werken en leven zo gewoon zijn,

dat duurzaamheidscentra overbodig worden.’ Directeur

Louise Bergenhenegouwen van Duurzaamheidscentrum

Weizigt vertelt.

‘Weizigt stimuleert duurzaam denken en handelen bij scholen, bedrijven, partners en bewoners van de regio. We trekken ruim 140.000 bezoekers per jaar. Als zij rondlopen op onze stadsboerderij – onlangs uitgeroepen tot meest duurzame stadsboerderij van Nederland – gaan ze, op

ongedwongen wijze, al nadenken over duurzaamheid. We zeggen niet met opgeheven vinger dat de wereld er aan onderdoor gaat, maar we maken hier, op scholen, tijdens lessen en in andere projecten duidelijk hoe je duurzamer kunt leven. We laten bijvoorbeeld zien hoeveel water het kost om een kilo vlees te maken. Maar ook praktische toepassingen van onder meer energie besparen, afval verminderen, bewust met water omgaan en meer natuur in je tuin, brengen we onder de aandacht. Verder hebben we het bedrijvenplatform MVO Drechtsteden gestart om bedrijven met elkaar in contact te brengen over duurzaamheid en samenwerking te stimuleren. We mogen in Dordrecht trouwens best trots zijn op alle investeringen in duurzaamheid, want we zijn echt een voorloper op dit gebied.’

Oorlog om water‘Minister Cramer voorspelde enkele jaren geleden al dat de aandacht voor duurzaamheid de komende tijd alleen maar flink toeneemt. Ik zie inderdaad dat op alle gebieden - van wonen en onderwijs tot natuur en welzijn – de boodschap duidelijk is dat duurzaamheid móet. Grondstoffen worden schaarser, klimaatverandering draagt bij aan stijgende voedselprijzen. Vooral mensen met minder geld hebben daar last van. Wanneer we niets doen, zou het me niet verbazen als sociale onrust en zelfs oorlogen om water ontstaan.’

Windmolens‘Mede daarom is het belangrijk vooral onze jeugd aan het denken te zetten. Een mooi en effectief voorbeeld daarvan is het project “Energieke scholen”. Daarin bekijken leerlingen op hun school als een soort adviseurs-in-de-dop welke energiemaatregelen mogelijk zijn. Maatregelen als spaarlampen, lichtsensoren, zonnepanelen, betere isolatie en ventilatie presenteren ze aan elkaar, de schooldirecteur en de wethouder. Verder laten we in tuinlessen bijvoorbeeld zien dat bietjes niet geribbeld uit de grond komen en wat het verschil is tussen een scharrelei en een ei uit een legbatterij. Kinderen gaan dan ook thuis eens kijken wat er beter kan. Ze vragen hun ouders de kraan en de computer uit te zetten en willen wel eens vleesvervangers uitproberen. Zo verspreidt de boodschap zich langzamerhand over families. Het helpt ook dat met duurzaamheid inmiddels geld verdiend kan worden. Investeringen zijn snel terug te verdienen. Ik denk dat binnen enkele maanden zonnepanelen standaard bij bouwmarkten verkrijgbaar zijn. Overigens leveren windmolens veel meer op dan op dan zonne-energie en hebben ze niet de heftige nadelen van kernenergie of energie uit kolen. Het is dan ook goed dat gemeenten in de regio de mogelijkheden van windmolens serieus onderzoeken.’

Droom ‘Ik hoop dat de Drechtsteden in 2020 de klimaatdoel-stellingen van energiebesparing en duurzame energie hebben gerealiseerd. Daarnaast droom ik dat het minder moeite kost om duurzaam te leven. Als ik nu schoenen koop, moet ik nog zoeken naar duurzaam geproduceerde exemplaren. Ik hoop dat in de nabije toekomst alle schoenen en vele andere producten duurzaam zijn. Of dat mensen zeggen: “Jeetje, heb jij nog een huis zonder isolatie? Dat dat nog bestaat.” Ik denk dat die droom waarheid kan worden. Bedrijven als Unilever realiseren zich dat duurzaamheid moet, dat het hoort en dat het lonend is. Het bedrijf stelt zich halvering van haar milieu-impact en verdubbeling van haar omzet ten doel en laat zien dat dat kan. En als bedrijven het kunnen, kunnen overheden, andere organisaties en inwoners ook duurzaam werken en leven.’

Louise Bergenhenegouwen

24 25

Page 15: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Het Nieuwe WinkelenOok in het winkelen doen zich ingrijpende veranderingen voor. Het gebruik van nieuwe technologie, met name mobiel internet, leidt er toe dat consumenten winkels en winkelgebieden veel gerichter gaan bezoeken. Dit ‘Nieuwe Winkelen’ betekent dat de consument overal gebruikmaakt van mobiele informatie, dat hij continu verbonden is met sociale netwerken en dat ook altijd de locatie van de consument bekend is. Deze drie factoren maken dat het Nieuwe Winkelen volop kansen biedt voor de gevestigde detailhandel. Zij kunnen de communicatie met en de service aan de klant aanmerkelijk verbeteren door van de digitale mogelijkheden gebruik te maken. Service en beleving kunnen daarmee fors toenemen. In Veenendaal loopt een pilot ‘Het Nieuwe Winkelen in de binnenstad’. Daar maken de ondernemers in de binnenstad gebruik van technieken om de communicatie met de consument te verbeteren en om de consument van nu beter te bedienen. De ervaringen die in deze pilot worden opgedaan kunnen gebruikt worden door andere binnensteden en/of winkelgebieden.

bronnen:• www.hetnieuwewinkelen.org• www.hbd.nl

De binnenstad in transitieDe Historische Binnenstad van Dordrecht is in de afgelopen vijftig jaar het toneel geweest van diverse transities. Al in de jaren vijftig werd het verval van de sterk verpauperde binnenstad grootscheeps aangepakt, een aanpak die in 1970 werd vastgelegd in het Saneringsplan. In de 70-er en 80-er jaren stond het herstel van de woonfunctie voorop.

Uitplaatsing van functies, wonen terugEind jaren tachtig begin jaren negentig groeide ook het besef dat niet voor alle stedelijke functies meer plaats was in de binnenstad. Een voorbeeld is het ziekenhuis, waar een aantrekkelijk woonmilieu voor terug is gekomen. Maar ook voor de overlast-gevende binnenhavengebonden bedrijvigheid was steeds minder plaats. Al met al is het inwonertal van de Historische Binnenstad tussen 1980 en 2012 met 40% gegroeid, terwijl de totale Dordtse bevolking maar met 10% toenam. En de werkgelegenheid nam met 13% af en verschoot ingrijpend van kleur.

Aanbod en verblijfsklimaatEind jaren negentig en in het afgelopen decennium lag de nadruk meer op het inlopen van achterstanden in het winkel- en horeca-aanbod, en het verbeteren van het verblijfs-klimaat. Nieuwbouw Statenplein/Sarisgang en Drievriendenhof en Scheffersplein terrassenplein zijn daar exponenten van. Het aantal winkels en horecavestigingen bleef weliswaar nagenoeg gelijk, maar er was sprake van schaalvergroting, kwaliteitsverbe-tering en concentratie. En het aantal terrassen groeide explosief.

Levendige binnenstadIn het huidige decennium staat een integrale benadering centraal. Daar waar de consument steeds kritischer wordt en zich door de opkomst van de internetverkoop minder laat leiden door het winkelaanbod in steden, is in het programma ‘Levendige Binnenstad’ gekozen voor de integratie van alle relevante domeinen. Van culturele programmering tot leesbaarheid en bereikbaarheid. Van gastvrijheid tot jeugd en jongeren. Samen met partijen in de stad, vanuit vertrouwen en verantwoordelijkheid. Dit wordt vormgegeven door middel van het participatiemodel Factor C: mee weten, mee denken en mee werken. Wat dat betreft dus een goed voorbeeld van de transi-tieaanpak voor (duurzame) gebiedsontwikkeling. Met positieve effecten op het woonklimaat en de concurrentiepositie van heel de regio.

bronnen:• OCD (1994), Feiten en trends Binnenstad Dordrecht• Gemeente Dordrecht (2012), Levendige Binnenstad, (door) Startnotitie, Raadsvoorstel

26 27

Page 16: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Transformatie van de Noordoevers tot een aantrekkelijk woonmilieuWaar vroeger het wonen vooral het werken volgde, is dat tegenwoordig veel meer andersom. Veel mensen willen minder ver reizen voor voorzieningen dan voor hun werk. Tegelijkertijd is de bereidheid om op grotere afstand een baan te hebben mede door de opkomst van internet sterk toegenomen. De woonconsument heeft daardoor steeds meer keuze uit potentiële woonlocaties en wil de stedelijke voorzieningen veel dichter bij zijn huis dan zijn werk. Om bewoners aan een regio te binden wint de aantrekkelijkheid van het (stedelijk) woonklimaat dan ook steeds meer aan belang. Dat geldt nog sterker voor hoger opgeleiden. De Noordoevers maken deel uit van de Drechtoevers, de oevers van de zes Drechtsteden gemeenten. In de vorige eeuw heeft met name industriële bedrijvigheid haar stempel gedrukt op de inrichting van deze oevers. De Noordoevers waren/zijn met name herkenbaar aan hun relatie met de scheepvaart, de industrie en de handel. De Noordoevers worden getransformeerd naar een aantrekkelijk, duurzaam woon-, leef- en werkmilieu. Verbetering van het leefklimaat en de bovenregionale aantrekkingskracht van de Drechtsteden wordt beoogd door het gebied van extra kwaliteiten te voorzien, zoals bereikbare en toegankelijke oevers, versterking van de landschappelijke kwaliteiten en verbetering van de recreatiemogelijkheden (Sophiapolder, Galgeplaat en Noordpark). Met dit en andere sleutelprojecten uit de Woonvisie spelen de Drechtsteden in op de transitie dat een aantrekkelijk woonklimaat steeds meer leidend is in de woonkeuze van mensen.

bronnen:• Marlet, G. (2009), De aantrekkelijke stad • www.drechtsteden.nl

Wereldwijde primeurDe Drechtsteden hebben een wereldwijde primeur. Voor het eerst is een complete kantooretage ingericht volgens het Turntoo model. Dat betekent dat de materialen zoals het tapijt, de verlichting en de kantoorstoelen eigendom blijven van de fabrikant. De gebruiker betaalt alleen voor de prestatie en niet meer voor de grondstoffen in het product. Dit voorbeeld van het sluiten van kringlopen in een circulaire economie is te zien op de vierde etage van de Duurzaamheidsfabriek op het Leerpark in Dordrecht.

28 29

Page 17: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Max Hoefeijzers

‘Onderwijs moet openklappen’

‘We zitten in een overgangsfase van overschot naar een

tekort op de arbeidsmarkt. De crisis maskeert dat nog, maar

als deze voorbij is, moeten bedrijven flink aan de bak om

geschoold personeel binnen te halen. Komen we dan nog

tekort, dan moeten ondernemingen compenseren door

slimmer te werken. Onderwijs in de Drechtsteden bereidt

studenten hierop voor. De instellingen én het bedrijfsleven

zijn hoofdrolspelers in deze transitie.’ Max Hoefeijzers,

geestelijk vader van het Leerpark en tot voor kort voorzitter

van het bestuur van het Da Vinci College, licht toe.

‘Technisch beroepsonderwijs kampt sinds de jaren tachtig met tanende populariteit. Beroepen in creatieve sectoren als design, reclame en media waren “in”. Dat is te merken.

Het aantal studenten op technische scholen zit op 30% van het niveau van de jaren tachtig. Dat is echter niet het enige. Ongeveer een derde van de werkenden in de Drechtsteden werkt bij technische bedrijven. Een groot deel daarvan gaat de komende jaren met pensioen. Om tegemoet te komen aan de vraag naar technisch personeel moet er iets gebeuren. In de zorgsector is iets vergelijkbaars aan de gang. De vraag blijft toenemen, maar de populariteit van zorgbanen blijft achter. Ook hier is het zaak meer mensen op te leiden. Tegelijkertijd geldt dat de kosten voor zorg blijven oplopen. We kunnen niet 40% of meer van ons inkomen aan zorg blijven uitgeven. Het moet dus ook slimmer.’

Multidisciplinaire teams ‘Het belangrijkste wat het onderwijs moet doen, is openklappen, de blik naar buiten richten, aansluiten op

vraagstukken en behoeften van werkgevers. Voorheen gingen we met enkele leraren bij elkaar zitten en zochten we onderling naar oplossingen. Maar opleiden is geen zaak meer van scholen alléén, dat doe je samen met het bedrijfsleven. Dus hebben we bedrijven opgezocht, zoals IHC. We hebben gekeken hoe zij processen inrichten en verbeteren. Zo leer je dat bedrijven niet meer gefragmenteerd werken, maar multidisciplinair. In plaats van aparte afdelingen werkvoorbereiding, productie, verkoop, klantcontact en nazorg hebben nu multidisciplinaire teams doorlopend contact met klanten tijdens het bouwproces. In plaats van 18 maanden worden schepen nu in 12 maanden gebouwd.’

Leuke baan‘Dat betekent dat we ook in de leeromgeving verschillende disciplines moeten verenigen en de innovatieve werkomgeving van bedrijven zo veel mogelijk moeten simuleren. Dat is precies wat we doen op het Leerpark en in de Duurzaamheidsfabriek: onderwijs en bedrijfsleven samenbrengen. Niet één type onderwijs, maar meerdere disciplines op verschillende niveaus, van lassers tot elektrotechnici, van VMBO en HBO tot universitair. Het resultaat is dat we studenten niet meer tot routinewerkers opleiden, maar tot de werknemers van de toekomst die nieuwe problemen slim kunnen oplossen. Trefwoorden zijn innovatie, sneller werken, beter communiceren en minder faalkosten. Daarmee vergroot je tegelijkertijd de aantrekkingskracht van de Duurzaamheidsfabriek. Studenten weten dat als ze hier komen leren, ze later gegarandeerd een leuke baan vinden.’

Koppelen‘De moeilijkste opdracht is onderwijs en bedrijfsleven nu écht te koppelen. Bedrijven zijn gericht op opdrachten en geld verdienen. Niet over tien jaar, maar nú. Scholen kijken

minimaal vier jaar vooruit, de termijn die hun opleidingen in beslag nemen. Daarin moeten ze dichter bij elkaar komen en elkaars belangen in het oog te houden. Dat zijn ze nu met elkaar aan het leren. Uitgesproken leraren en ondernemers weten elkaar in dat proces niet te vinden, we moeten het vooral hebben van leraren die openstaan voor invloeden uit het bedrijfsleven en ondernemers die gastlessen willen verzorgen. Dat zijn de mensen die gaan dragen en uitdragen.’

Koplopers‘Waar nu vooral koplopers in het bedrijfsleven al met ons meedoen, verwacht ik dat wanneer het aantal vacatures weer toeneemt bedrijven massaal naar het Leerpark komen met de vraag naar personeel. Nu doen zo’n twintig bedrijven mee, straks verwacht ik er honderden of zelfs meer. Dat is het volgende vraagstuk dat we moeten oplossen. Misschien kan internet daar bij helpen. Daarmee kunnen mensen bijvoorbeeld eenvoudig intekenen op ééndaagse of langere cursussen om bij te scholen en een geschiktere kandidaat te zijn voor werkgevers. Denemarken is een lichtend voorbeeld: de helft van de Denen volgt enige vorm van volwassenenonderwijs. Over tien jaar verwacht ik hier op het Leerpark heel veel volwassenen voor dergelijke bij- of omscholingen. Leren wordt een flexibel en dynamisch proces, bij onderwijsinstellingen én bedrijven.’

30 31

Max Hoefeijzers

Page 18: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Hans Tanis

‘Met spreiding, specialisering en samenwerking naar uitgebalanceerd en sterk onderwijsaanbod in de Drechtsteden’

‘De Drechtsteden willen het voortgezet onderwijs en

vooral het VMBO slimmer en efficiënter organiseren.

Financiële redenen hebben hier mee te maken, maar er is

ook een relatie met de beschikbare huisvesting. Omdat

verschillende scholen te kampen hebben met teruglopende

leerlingenaantallen, is het verstandig te bekijken op

welke locatie in de toekomst welk type onderwijs wordt

aangeboden.’ Hans Tanis, wethouder van Sliedrecht

en bestuurslid van de Gemeenschappelijke Regeling

Drechtsteden, belicht de nieuwe aanpak van onderwijs in

de Drechtsteden.

‘Voorheen boden gemeenten vanzelfsprekend onderwijs aan binnen hun eigen grenzen. Nu kijken we of onze jonge inwoners ook iets verder weg in de omgeving onderwijs kunnen volgen. In die lijn hebben de VMBO-scholen in de Drechtsteden hun ideeën voor de toekomst in een convenant vastgelegd en in het voorjaar van 2012 ondertekend.’

Specialiseren‘VMBO-onderwijs bestrijkt een breed palet, van economie, handel en zorg tot techniek en elektronica. De Drechtsteden hebben VMBO-scholen in Zwijndrecht, Dordrecht, Papendrecht en Sliedrecht, waarbij de één nieuwe leerlingen trekt en de ander achteruit gaat in leerlingenaantallen. Als die ontwikkeling zich voortzet, komen scholen in financiële problemen en kunnen ze zich uiteindelijk niet handhaven. Andere scholen hebben juist extra ruimte nodig.

Sommige scholen bieden nu nog een breed pakket aan. Het gevolg daarvan is dat de groepen in de verschillende richtingen kleiner worden. Dat is niet efficiënt. Daarom wordt in navolging van onder meer de regio Breda bekeken of scholen zich beter kunnen specialiseren.’

Doorstromen naar betaalde baan‘Een ontwikkeling die hiermee samenhangt, is de wens van het bedrijfsleven op het gebied van opleidingen in vooral de zorg en techniek. Het aanbod geschoolde werknemers loopt terug, de vraag van bedrijven neemt juist toe. Bedrijven worden een beetje sceptisch, omdat ze al langer aandacht vragen voor dit onderwerp. Maar ze hebben gelijk. We moeten hier echt iets mee, anders doen we onszelf economisch te kort. Met de gemeenten en de Drechtsteden proberen we daarom de boel in beweging te krijgen. Vooral door partijen bij elkaar te brengen. Dat resulteert in Sliedrecht bijvoorbeeld in samenwerking tussen zorginstellingen en het Da Vinci College. Tegen de school zijn zorgwoningen gebouwd. Via stages kunnen leerlingen daar, letterlijk naast de deur, kennis maken met de praktijk en ervaring opdoen. Na hun opleiding kunnen ze doorstromen naar een betaalde baan.’

Uitgebalanceerd‘Wat techniek betreft zie je langzaam aan de bedrijfsscholen terugkeren. Daarnaast investeren bedrijven in faciliteiten voor opleidingen. Zo is er ook in het Griendencollege fors geïnvesteerd door het bedrijfsleven. Op die manier werken leerlingen met instrumenten uit de praktijk en kun je ze beter motiveren en interesseren voor de praktijk. Met dit soort initiatieven, met aandacht voor specialisering, spreiding van het aanbod en door samenwerking tussen gemeenten, de Drechtsteden, scholen en bedrijven, werken we aan uitgebalanceerd en kwalitatief sterk onderwijs. Zodat bedrijven in de Drechtsteden ook in de toekomst beschikken over goed opgeleid personeel.’

Hans Tanis

32 33

Page 19: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Michiel van der Vlies

‘Niet de overheid maar gezinnen zelf zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen’

‘Aan de transitie van jeugdzorg is een transformatie

gekoppeld. De bedoeling is de versnipperde en

bureaucratische werkwijze te vervangen door een snelle,

effectieve aanpak op maat. ’ Wethouder Michiel van der

Vlies van Hendrik-Ido-Ambacht licht de transitie en de

transformatie toe.

‘De kern van de nieuwe aanpak is dat waar we eerder vooral individuele oplossingen zochten voor kinderen met problemen, we nu naar het hele gezin kijken. Daarbij willen we vooral gebruik maken van de kracht en mogelijkheden van de gezinnen zelf. Zo’n aanpak vraagt om een hele andere manier van denken, aanpakken en samenwerken. Dat noemen we de transformatie van de jeugdzorg.’

Professionele bewegingsvrijheid‘Als ik als mens word beoordeeld, zal er heus wel iets te vinden zijn dat niet deugt. Maar ik denk dat we in onze houding ten opzichte van afwijkingen zijn doorgeschoten. Dat we soms te snel zware diagnoses stellen en intensieve behandelingen voorstellen. Begrijp me niet verkeerd, er doen zich helaas verschrikkelijke dingen voor in ingewikkelde gezinssituaties. Daar moeten we uiteraard tegen optreden. Maar we moeten niet alles tot een probleem maken. En ook niet te snel in de reflex vervallen van schuldigen aanwijzen en de regels maar weer eens aanscherpen. Dat kan verlammend werken, terwijl professionals binnen de kaders juist bewegingsvrijheid nodig hebben om de juiste, effectieve aanpak te vinden. Kijk naar artsen. Zij hebben die vrijheid ook en dat werkt in verreweg de meeste gevallen goed.’

Zelf verantwoordelijk‘Politici en gemeenten moeten zich bewust zijn dat er altijd dingen zullen gebeuren die we niet willen, maar die je niet kunt voorkomen. Zo lang een rechter gezinnen niet onder toezicht stelt, zijn ze zelf verantwoordelijk en niet de overheid. Ouders willen over het algemeen dat kinderen zich sociaal, lichamelijk en geestelijk goed ontwikkelen. Dat gaat de overheid echt niet voor je doen. Het moet zoveel als mogelijk uit gezinnen zelf komen, waarbij eventueel hulp en ondersteuning beschikbaar wordt gesteld.’

Duidelijke verwachtingen‘Die veranderende manier van denken en aanpakken vraagt nogal wat. Een proces dat zich jaren heeft ontwikkeld en opgebouwd, verander je niet in één keer. Daarom bereiden professionals - zoals zorgaanbieders en bureau MEE - in de Drechtsteden zich in pilots voor. Daarbij worden natuurlijk ook de ervaringen en kennis van cliënten gebruikt, want om hen draait het uiteindelijk allemaal. Het vraagt van politici, bestuurders en organisaties enig lef om de nieuwe aanpak uit te leggen aan de samenleving en aan gezinnen die hulp nodig hebben. Daarbij helpt het als betrokkenen discussiëren over jeugdzorg en over de grenzen van die zorg. Hoe ver moet hulpverlening gaan, moet de overheid ingrijpen bij ernstige obesitas? Wat verstaan we precies onder vroegsignalering? Willen we dat een trainer van een jeugdvolleybalploeg bij jeugdzorg aan de bel kan trekken? Of juist niet? Hoe gaan we samen met ouders hun netwerkproblemen oplossen? Welke taken kunnen we overdragen aan zorgaanbieders en waarvoor nemen we als gemeente onze verantwoordelijkheid? Als je samen met onder meer de zorgaanbieders en vertegenwoordigers van de cliënten naar antwoorden zoekt, ontstaat meer duidelijkheid over de vraag wat de maatschappij en de overheid van elkaar verwachten.’

Gerichte ondersteuning‘Deze kans om als gemeenten verantwoordelijk te worden voor jeugdzorg grijpen we aan om het stelsel te verbeteren. Maar een risico kan zijn dat we ook in de nieuwe situatie weer verkokeren. Of dat de focus te veel ligt op bedrijfsmatige principes en er te weinig oog is voor de kwaliteit en effectiviteit van beleid. Van belang is ook een goede samenhang tussen jeugdzorg en andere sectoren in het sociale domein, zoals werk en inkomen, schuldhulpverlening en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Als overheden hebben we wel eens de neiging werkwijzen zodanig in processen te vangen en dicht te timmeren dat je nieuwe schotten en belemmeringen creëert. We hebben dan ook niet de illusie dat met de nieuwe aanpak incidenten definitief tot het verleden behoren. Wèl willen we structurele verbeteringen in de aanpak realiseren. Ik hoop dat rond 2020 de zorg en ondersteuning aan gezinnen in de Drechtsteden zo goed is geregeld dat meer gezinnen en jeugdigen kansen krijgen zich te ontwikkelen en naar vermogen mee doen in de samenleving. Dit willen we onder meer realiseren door versterking van een veilig en positief opgroei- en opvoedklimaat, door de eigen kracht van ouders centraal te stellen, ondersteuning dichtbij de leefomgeving te bieden en uit te gaan van één gezin, één plan, één begeleider’.

Michiel van der Vlies

Foto

: Cee

s van

Mee

rten

, Fot

oExp

ress

ie

34 35

Page 20: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Gerard Slotema

‘Geef nieuwe richting de kans en kom bij tegenslag niet gelijk met nieuwe regeltjes’

Zoveel mogelijk niet-werkenden aan de slag helpen en

jeugdzorg effectiever, goedkoper en minder bureaucratisch

en versnipperd maken. Dat zijn de voornaamste doelen in de

transities waarin wethouder Gerard Slotema in Zwijndrecht

met ambtenaren, inwoners en organisaties een rol speelt.

‘Zowel bij jeugdzorg als bij de plannen om werken naar vermogen in te voeren, ligt de aanleiding voor verandering vooral in het overheidsstreven naar bezuinigingen en efficiency. Nu zijn de verantwoordelijkheden voor jeugdbeleid bijvoorbeeld nog versnipperd over het rijk, de provincies en gemeenten. Al die organisaties doen hun uiterste best maar onvermijdelijk is dat ze af en toe langs elkaar heen werken en niet altijd tot de meest efficiënte oplossing komen. Daarnaast is de druk op specialisten steeds toegenomen.

Voor doorverwijzing is namelijk een indicatie van specialisten nodig en er wordt ook vrij snel verwezen naar specialistische begeleiding. In de praktijk is die wel eens intensiever en minder effectief dan zou moeten. Door die combinatie wordt het systeem op een geven moment onbetaalbaar. Daar kwam nog bij dat gruwelijke incidenten met kinderen in onder meer 2001 en 2006 de vraag opriepen of een nieuwe organisatie van jeugdzorg zinvol zou zijn.’

Eén gezin, één plan, één budget, één regisseur‘Gemeenten waren al verantwoordelijk voor bijvoorbeeld jeugdgezondheidszorg. Volgens planning is vanaf 2015 de nieuwe wettelijke landelijke regelgeving van kracht en komen daar de taken van de provincies en het rijk bij, waar onder jeugdreclassering. Dan is alle hulp in handen van gemeenten. Met die transitie kunnen we vanuit het Centrum voor Jeugd

en Gezin en met de bijbehorende budgetten jeugdzorg naar verwachting veel efficiënter regisseren. Uitgangspunt daarbij is: één gezin, één plan, één budget en één regisseur. Bekend zijn voorbeelden waarbij gezinnen met vijftien hulpverleners te maken hadden. Kinderen worden wel eens uit huis geplaatst, gezinsvoogden worden aangewezen terwijl andere maatregelen wellicht simpeler, effectiever en goedkoper zijn. In de nieuwe situatie willen we dure, ineffectieve zorg voorkomen, problemen zo vroeg mogelijk opmerken en aanpakken voordat het uit de hand loopt.’

Roep om regels‘De hulp wordt gecoördineerd door één regisseur, op basis van één plan dat zich richt op het hele gezin. Voor een gezin met autistische kinderen waar hulp werd ingezet voor de kinderen, kan huishoudelijke ondersteuning veel effectiever zijn, als blijkt dat de moeder daarmee voldoende tijd overhoudt en prima zelf voor haar kinderen kan zorgen. In de nieuwe aanpak is het niet de overheid die het wel regelt, gezinnen moeten ook zo veel mogelijk zelf doen en zelf met oplossingen meedenken. Die invalshoek en inschakeling van bijvoorbeeld een opa of buren werkt altijd beter dan dat alles wordt aangedragen door de gemeente of een hulpverlener.We moeten wel zo nuchter zijn te onderkennen dat ondanks deze nieuwe inrichting van het systeem, we nooit alles kunnen voorkomen. Dé oplossing voor alle problemen bestaat niet. De afgelopen jaren zijn regelmatig verbeteringen doorgevoerd en ongetwijfeld wordt rond 2020 opnieuw bekeken of deze decentralisatie misschien toch gedeeltelijk een ander vervolg krijgt. Dat is ook logisch, want overheden blijven het ideaalplaatje nastreven. Dat je dat nooit bereikt ontslaat je niet van de plicht er naar te streven. Ik hoop wel dat de nieuwe richting een eerlijke kans krijgt en dat de roep om nieuwe regeltjes niet gelijk na enkele nieuwe incidenten weerklinkt.’

Aan de slag helpen‘Ook bij de Wet werken naar vermogen is sprake van vereenvoudiging, efficiency en bezuinigingen. Daarnaast zullen we na de crisis zien dat door de vergrijzing het aantal vacatures weer toeneemt. De regelingen voor WSW, WWB en Wajong worden teruggebracht tot één regeling die tot doel heeft mensen die om welke reden dan ook niet werken aan de slag te helpen. Natuurlijk kan niet iedereen 100% aan het werk, maar als mensen zonder baan enkele uren kunnen werken in bijvoorbeeld buurthuizen, bij verenigingen of op scholen zijn we al een stap verder. Anderen kunnen misschien voor 50% productie leveren. Werkgevers betalen dan ook maar 50% van het minimumloon, de rest wordt aangevuld door de sociale dienst. Op die manier behalen we meerdere voordelen: meer mensen aan de slag, vrijwilligersorganisaties en werkgevers blij en de uitkeringslasten nemen af. Zelfs voor economen is onmogelijk te zeggen wanneer de economie weer gaat aantrekken en wanneer de vraag naar arbeid weer toeneemt. Maar ik hoop op niet al te lange termijn dat mensen die nu aan de kant staan op welke manier dan ook meedoen in het arbeidsproces. Dan is ook deze transitie geslaagd.’

36 37

Gerard Slotema

Page 21: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Yvonne Bieshaar

‘Ruimte geven aan creativiteit en kracht van mensen zelf’

‘Het sociale beleid heeft de afgelopen jaren niet voldoende

opgeleverd en zelfs een negatief effect gehad. Mensen gaan

er nog te veel van uit dat de overheid overal voor zorgt,

dat ze zelf niet over hun leven hoeven na te denken. Met

de kanteling van onze opstelling op het gebied van sociale

zaken trekt de overheid zich ook op dit terrein terug om

het oplossingsvermogen in de samenleving te bevorderen

en ruimte te geven aan creativiteit en eigen kracht van

mensen.’ Directeur Yvonne Bieshaar van de Sociale Dienst

Drechtsteden licht toe wat de kanteling precies inhoudt.

‘Ontegenzeggelijk hebben financiële redenen te maken met de terugtredende overheid, maar een belangrijke rol speelt ook dat ons sociale stelsel gewoon onbetaalbaar wordt, ook al vanwege de vergrijzing. De Sociale Dienst Drechtsteden stelt zich in de kanteling op sociaal gebied daarom sinds vorig jaar op als partner in zelfstandigheid.’

Inspannen‘Als het even niet lukt om helemaal zelfstandig te leven, nemen wij niet langer de regie over, maar zorgen we tijdelijk voor ondersteuning. Dat kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld met een uitkering, door te helpen uit de schulden of weer aan het werk te komen. We dragen ook bij aan de Stichting Leergeld, die ouders en kinderen waar nodig steunt met bijvoorbeeld aanschaf van schoolboeken of deelname aan een schoolreis. Centraal in de nieuwe

aanpak staat altijd dat mensen zich vooral zelf inspannen. Niet iedereen gaat nog zomaar een cursus of opleiding doen, we bekijken veel duidelijker wat wel en niet noodzakelijk is. Veel mensen hebben voldoende aan een gesprek met sollicitatietips en een lijst met uitzendbureaus of vacatures. Dat is een heel verschil met een jaar of vier geleden, toen we mensen nog volledig bij de hand namen. Op basis van de uitslag van de verkiezingen en wat ik om me heen zie, denk ik dat zo’n 50% van de bevolking vindt dat we op de goede weg zijn. En dat percentage stijgt.’

Mentaliteit en instrumenten‘Deze andere rol vraagt een andere mentaliteit van onze medewerkers. Maar ze zijn goed opgeleid en staan middenin de samenleving. Ze lezen kranten en vaktijdschriften. Ze zien wat er met hun klanten gebeurt, wat de effecten van ons handelen zijn. Ze snappen dat het anders moet. Dat helpt natuurlijk om het ook anders te dóen. Inmiddels hebben we de grootste slag daarin gemaakt. Maar dit proces gaat steeds door. Het blijft niet bij een offensief en eenmalig een zak geld. Het gaat om de langere termijn. Dat is een van dingen waarin het bedrijfsleven ons bevestigt. Bedrijven zitten niet op tijdelijke regelingen als loonkostensubsidie te wachten. Ze willen structureel goede werknemers, waarmee een goede match is. Daaraan werken we samen met Randstad Groep en Tempo Team in Baanbrekend Drechtsteden. In november 2010 constateerden we gezamenlijk dat sociale diensten niet de mentaliteit en de instrumenten hebben om mensen de arbeidsmarkt op te helpen. Bedrijven zijn daar veel beter in. Ook leren we van hen dat je relaties met ondernemers opbouwt, maar vooral dat je die moet onderhouden. Niet een keertje langskomen en daarna nooit meer, maar doorlopend investeren. Andersom leren de bedrijven van ons dat ook mensen die een gevangenisstraf achter de rug of een gemankeerd cv hebben, mogelijkheden hebben. Je moet alleen wel met ze gaan praten om dat te ontdekken.’

Gezamenlijk geluid‘Mijn ideaalbeeld is dat we de groep die echt ondersteuning van de overheid nodig heeft, de komende jaren nog kleiner weten te maken. Nu hebben 4.700 mensen in de Drechtsteden een bijstandsuitkering, ik denk dat dat cijfer terug te brengen is tot 2.000. Daarnaast zou ik graag zien dat de Drechtsteden de aanpak in de verschillende transities in een gezamenlijke visie vastleggen en met een gezamenlijk geluid over die hele ontwikkeling de boodschap krachtiger overbrengen. Dat maakt de richting en daarmee de resultaten sterker. Want uiteindelijk gaat het om de uitvoering ervan.’

Yvonne Bieshaar

38 39

Page 22: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

De Duurzaamheidsfabriek Hoewel misschien niet altijd voor iedereen even zichtbaar, bevinden we ons middenin de transitie naar een groene(re) economie. Een groene economie die schoon is, circulair (cradle to cradle) en biobased. Drijvende kracht achter deze transitie is de schone technologie, al jaren de snelst groeiende industrie ter wereld. Rondom die nieuwe, schone maakindustrie ontstaat een nieuw type kennisontwikkeling. Campussen vormen broedplaatsen waar bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk werken aan het ontwikkelen, implementeren en vermarkten van innovatieve kennis. Combinaties van leren, werken en ondernemen als ideaal opleidingstraject voor duizenden jongeren.

Duurzaamheidsfabriek Met de Duurzaamheidsfabriek op het Leerpark in Dordrecht zijn de Drechtsteden één van de koplopers op dit gebied. In een techniekhal, laboratoria, ateliers, bedrijfsruimtes en ontmoetingsplekken werken ondernemers, groene investeerders en technisch talent samen aan innovatieve en duurzame producten en productiemethoden. Centraal staan duurzame (maritieme) technologie, energietransitie en energie-efficiency. Leerlingen en na-scholende werknemers doen er in de praktijk technologische kennis op; bedrijven, docenten en studenten ontplooien er samen nieuwe initiatieven. In september 2012 is in de Duurzaamheidsfabriek ook XCaliber geopend, een testfaciliteit van het Flow Center. Hier kunnen (innovatieve) flow-meters worden getest en worden leerlingen opgeleid voor de praktijk bij bijvoorbeeld het bedrijf Krohne Altometer in Dordrecht, één van de grootste producenten van flow-meters in Europa en initiatiefnemer van en kernpartner in het project.

IcoonprojectDe Duurzaamheidsfabriek is één van de icoonprojecten van de Stichting Urgenda, de actie-organisatie voor duurzaamheid en innovatie die Nederland sneller duurzaam wil maken, samen met bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en particulieren.

bronnen:• Gezamenlijke brief wetenschappers, bedrijfs-

leven en maatschappelijke organisaties aan de

Tweede Kamer en de heren Rutte en Samsom met als onderwerp ‘vergroening van de economie’

• www.duurzaamheids fabriek.nl• www.flowcenter.nl• www.urgenda.nl

bronnen:• RMO (2012). Ontzorgen en

normaliseren. Naar een sterke eerstelijns jeugd- en gezinszorg

• Tweede Kamer (2012). Voortgangsbrief stelselwijziging jeugd ‘Geen kind buiten spel’

Jeugdzorg: transitie én transformatieEr gaat veel veranderen in de jeugdzorg. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg. Deze transitie sluit aan bij eerdere decentralisaties van taken naar lagere overheden. Tegelijk moet het jeugdzorgstelsel op de schop. Er is behoefte aan een inhoudelijke vernieuwing, een transformatie. Het moet simpeler, minder versnipperd, met een centrale regie.

Geen kind buiten spel!Dat is de kernboodschap die de overheid meegeeft met haar nieuwe plannen voor stelselwijziging van de jeugdzorg. Meer preventie en vroegtijdige ondersteuning, uitgaan van de eigen kracht van gezinnen, problemen minder snel medicaliseren, betere samenwerking rond gezinnen en zorg op maat, zijn de basisingrediënten voor een andere aanpak. De groei van de specialistische zorg moet ingedamd worden. Opvoeden moet weer neergelegd worden bij de ouders en hun netwerk.

Ontzorgen en normaliserenIn een recent advies met de focus op kwetsbare gezinnen, pleit de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling voor een sterke eerstelijns jeugd- en gezondheidszorg. Het advies: investeer in de sociaalpedagogische omgeving, benut beroepskrachten die als vanzelfsprekend betrokken zijn bij gezinnen (huisarts, leerkracht) en introduceer een eerstelijns gezinscoach. Deze gaat eerst uit van wat het gezin en hun omgeving zelf kan, coördineert als dat nodig is ondersteuning van professionals en verwijst in laatste instantie door naar gespecialiseerde hulpverlening.

Gemeenten aan zetPer 1 januari 2015 worden gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdzorg. De 19 gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben de voorbereiding hiervan gezamenlijk opgepakt. Daartoe zijn cijfers verzameld, workshops georganiseerd, en is er gesproken met zorgpartners, jongeren en hun ouders. Nu moet de slag gemaakt worden naar de realisatie. Inmiddels ligt er een visie bij de gemeenteraden.

40 41

Page 23: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Marcel van Bijnen

‘Ondersteuning van netwerken wordt een belangrijke overheidstaak’

‘Je hoort wel zeggen dat overheden steeds meer oog hebben

vóór en samenwerken mét organisaties en bedrijven. Ik denk

dat slechts een beginnetje is gemaakt. Maar het is absoluut

de weg die we moeten volgen. Veel meer uitwisseling

van kennis en ideeën tussen overheden, ondernemers en

organisaties is noodzakelijk. Uitvoering van taken moeten we

in handen geven van organisaties die daar het beste in zijn,

ook als dat niet de overheid is.’ Directeur Marcel van Bijnen

van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden schetst

de transitie van een uitvoerende en regisserende naar een

faciliterende overheid.

‘Samenwerking in netwerken van gemeenten, inwoners, bedrijven, zorg- en andere maatschappelijke organisaties wordt steeds belangrijker. Elkaar goed kennen ook. Gemeenten zijn nu bijvoorbeeld vooral bezig met bezuinigen en zijn niet altijd voldoende op de hoogte van de belangen en wensen van ondernemers. De Drechtsteden en het gebied tussen Rotterdam en Antwerpen hebben bijvoorbeeld enorme maritieme ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied van de maakindustrie, kennis, de havens, de bagger‐ en offshore sector, transport en dienstverlening. Maar dan moet er wel nú geïnvesteerd worden, onder meer in logistiek, onderzoek en hoogopgeleid personeel. De overheid hoeft daarin geen hoofdrol te spelen, maar brengt in een verbindende rol de netwerken van onder meer de Drechtsteden, West-Brabant, Zeeland en Vlaanderen bij elkaar. Op die manier willen we initiatieven stimuleren en versterken, bijvoorbeeld op het gebied van schone

binnenvaartschepen. Om ook de woonkwaliteit hoog te houden, blijft een juiste balans met onderwerpen als groen, recreatie en veiligheid steeds onder de aandacht.’

Plezier ‘Om elkaars rollen, werkzaamheden, producten en belangen te kennen en witte vlekken in te vullen, heb je mensen nodig die zich in meerdere werelden begeven. Ambtenaren die ook als zelfstandige werken, brengen de noodzakelijke kritische blik en houding binnen die ambtelijke organisaties nodig hebben. Ondernemende ambtenaren gaan op eigen initiatief op zoek naar kansen en organisaties die een rol kunnen spelen. Ze kunnen risico’s inschatten, scenario’s opstellen en belangen op elkaar afstemmen. En hebben daar plezier in, dat is ook belangrijk.’

Snelheid‘Bij de overheid staan langzamerhand functies minder centraal. We zoeken meer en meer per opdracht of project naar de juiste mensen van binnen en buiten ambtelijke organisaties. Wanneer medewerkers uit hun comfort zone stappen en hun talenten breder inzetten, zie je bloei en geweldige resultaten. Helaas staan juridische, fiscale en financiële belemmeringen die flexibele inzet nog gedeeltelijk in de weg. Met de beleidsbepalers van de gemeentelijke en Drechtstedelijke organisaties werken we daarom aan oplossingen, zoals één rechtspositie voor de hele regio. Je kunt niet door zulke zaken geremd blijven, terwijl bedrijven en inwoners - terecht - om steeds meer snelheid in onze reacties vragen.’

Effectievere contacten‘Uitvoering van taken moet in mijn ogen gebeuren door organisaties die daarin het beste zijn. Zoals in Baanbrekend

Drechtsteden. Het is echt een trendbreuk dat we daarin als overheid onze taak in toeleiding naar arbeid samen met commerciële organisaties uitvoeren. De Sociale Dienst kent de cliënten goed. Uitzendbureau Randstad weet mensen aan het werk te zetten en spreekt de taal van het bedrijfsleven. Essentieel om de samenwerking tot stand te brengen, was dat die commerciële organisatie ontdekte dat er kansen liggen voor mensen met een uitkering. Voorheen kostte het hen te veel tijd en geld om inzicht te krijgen in wat die mensen wel en niet kunnen. Die informatie krijgen ze nu van de Sociale Dienst en dat werkt perfect. Die lijn zou ik dan ook graag doortrekken en bekijken of bedrijven meer taken van de overheid kunnen overnemen. Zo kan je denken aan administratieve taken of beheer en onderhoud van de buitenruimte.

Een andere insteek is om andere organisaties zoals ondernemersverenigingen bijvoorbeeld secretariële en organisatorische ondersteuning te geven. Kunnen we op die manier bevorderen dat minder werkgeversinstanties voor meerdere bedrijven optreden zodat contacten effectiever verlopen? Ook buurt- en welzijnsorganisaties en bewonersverenigingen kun je instrumenten geven om te professionaliseren, bijvoorbeeld met een kantoor, een startsubsidie of tijdelijke denk- en organisatiekracht.’

Verbindende schakel‘Rond 2020 helpen we wat mij betreft op deze manier bedrijven en maatschappelijke organisaties continu om initiatieven verder te ontwikkelen. Overheden hoeven minder zelf te doen, maar zijn de verbindende schakel en houden het algemeen belang in de gaten. Wij zien de gewenste en ongewenste trends, zorgen voor verbinding en houden de netwerken in beweging. Essentieel is dat we steun bieden als er goede dingen gebeuren. Voor ons als overheid betekent dit dat we constant doorleren en ons aanpassen en aanpassen… en aanpassen.’

Marcel van Bijnen

42 43

Page 24: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

‘De dingen doen zoals we ze altijd deden is er in toenemende

mate niet meer bij; routine en voorspelbaarheid verdwijnen

in hoog tempo uit ambtelijke werkzaamheden. De

dynamiek in de samenleving groeit. Inwoners, bedrijven en

organisaties verwachten dat we snel reageren op vragen

en inspelen op ontwikkelingen. Als overheid moeten we

wendbaar en veerkrachtig zijn om aan die veranderende

verwachtingen te voldoen en bij te dragen aan de

ontwikkelingen.’ Gemeentesecretaris Henk van Beelen van

Zwijndrecht zet uiteen wat dat betekent voor ambtelijke en

maatschappelijke organisaties.

‘Het beeld van de alles bepalende overheid en ideeën over maakbaarheid van de samenleving liggen ver achter ons. Als overheid zoeken we steeds nadrukkelijker naar partners, om samen te werken aan de maatschappelijke doelen. Thema’s zijn onder meer de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, duurzaamheid, jeugd en veiligheid. De gemeenteraad bepaalt de kaders. Met de maatschappelijke organisaties maken we afspraken over de te leveren arrangementen en prestaties. Samenwerking binnen de arrangementen is niet vrijblijvend, afspraken worden nagekomen en de effecten worden gemonitord.’

Hechte samenwerking‘Een goed voorbeeld is project Vivera, waaraan het journaal van de NOS zelfs aandacht besteedde. Hierin werken zorg- en welzijnsinstellingen, woningcorporaties en de gemeente

sinds 2003 samen aan levensloopbestendig wonen in wijken. We bouwen aan wijken met sterke sociale relaties, zorgzaamheid en ondersteunende voorzieningen. Zeker, er zijn ook financiële redenen, maar het plan komt vooral voort uit de vraag van onze inwoners en uit de drive van geïnspireerde mensen bij de maatschappelijke organisaties en gemeente. Mensen met visie, leiderschap en de durf elkaar vertrouwen geven. Het Viveraproject staat volop in de belangstelling van gemeenten in binnen- en buitenland. De samenwerking is inmiddels zo hecht, die gaat niet meer verloren. Dit zijn de nieuwe samenwerkingsvormen waar we naar op zoek zijn, die werkelijk verschil maken.’

Vuurtjes‘We verwachten dus meer van de samenleving, maar ook van de gemeentelijke organisatie zelf. We bedenken bijvoorbeeld hoe we de kennis van ervaren, uitstromende medewerkers kunnen overbrengen op jongere medewerkers. We halen de “medewerkers van de toekomst” binnen. Vaardigheden die we bij hen zoeken, zijn innovatief vermogen en lef, maar ook nieuwsgierigheid naar opvattingen in de samenleving en gedrevenheid om ideeën te vertalen naar de praktijk. We willen dat medewerkers de samenleving ingaan en flexibel inzetbaar zijn, dus op meerdere terreinen in de verschillende Drechtstedelijke gemeenten. Medewerkers die bij andere organisaties komen, steken daar veel van op. Een voorbeeld kan zijn dat één van de Drechtgemeenten slimme financieringsmethoden kent, die helpen bij het ontwikkelen van nieuwe accommodaties. Daar kunnen we allemaal ons voordeel mee doen. Door uitwisseling ontstaan kleine vuurtjes en initiatieven die tot verrassende resultaten kunnen leiden. Daar komt bij dat de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers veel kracht en energie losmaakt. En we kunnen de ambtelijke organisaties nog beter laten samenwerken dan we nu al doen.

Op die manier worden we minder kwetsbaar en besparen we geld dat we kunnen inzetten voor de samenleving.’

Experimenteren‘Bij de nieuwe werkwijze hoort ook ruimte voor experimenten en innovaties. Dat is niet zonder risico, maar je moet niet bang zijn dat het niet direct goed gaat. Daar leren we van. Heb het lef om verder te experimenten. De Drechtsteden nemen daar een voorschot op met de regionale “proeftuinen”, een voorbeeld van flexibele inzet van collega’s uit het netwerk van de Drechtsteden op het gebied van onder meer beleidsontwikkeling en dienstverlening. De deelnemers wisselen kennis en ervaring uit en zorgen er voor dat meerdere gemeenten gebruik maken van eenmaal ontwikkelde producten.’

Flinke stappen‘Hoe de gemeentelijke en Drechtstedelijke organisaties er in 2020 uitzien, is een bestuurlijke vraag. Het netwerk van de Drechtsteden biedt echter volop kansen. In de verdere ontwikkeling van dit netwerk is het pleidooi om oog te houden voor de wendbaarheid en veerkracht van onze organisaties. Dat is een belangrijke voorwaarde om in te kunnen spelen op de steeds veranderende vragen uit de samenleving.’

Henk van Beelen

‘Wendbare en veerkrachtigeoverheidsorganisatie voor- waarde om te komen tot een antwoord op transities en verwachtingen van de samenleving’

44 45

Henk van Beelen

Page 25: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Rianne van den Berg

‘Overheden van de toekomst ontwikkelen zich doorlopend met passie en lef’

‘De gemeenteraad van Alblasserdam maakte eind vorig

jaar de keuze bestuurlijk zelfstandig te blijven en met het

oog op de toekomst een wendbare, flexibele organisatie in

te richten. Met continue ontwikkeling van die organisatie

en aandacht voor kwaliteit, efficiency en vooral kennis

van de gemeenschap zorgen we dat we klaar zijn voor de

vraagstukken van de toekomst.’ Gemeentesecretaris Rianne

van den Berg licht de koers van Alblasserdam toe.

‘De opdracht die de gemeenteraad de organisatie heeft gegeven is een visie op te stellen die laat zien hoe die wendbare en flexibele organisatie er precies uitziet en hoe we die doelstelling realiseren. Het belangrijkste is niet zo zeer een plan op papier. Het gaat er vooral om de mensen in de organisatie met voorbeeldgedrag, passie, betrokkenheid en een zeker lef mee te nemen en te ontwikkelen.’

Naar buiten‘Bij de start van het traject om onze visie voor de komende jaren te ontwikkelen, heb ik mijn droom over Alblasserdam in 2014 aan alle medewerkers voorgelezen. Daarin belichtte ik onder meer uitwisseling van ambtenaren binnen de Drechtsteden en de rol die sociale media kunnen spelen. Daarna verzamelde het managementteam in ronde tafelgesprekken ideeën en bijdragen van onze medewerkers.

Ik was echt verrast over de veelzijdigheid en kwaliteit van die dialogen en de resultaten die ze opleverden. Natuurlijk kwamen ook weerstanden aan bod. Sommige medewerkers vragen zich bijvoorbeeld af hoe realistisch het is om de samenleving te betrekken bij allerlei initiatieven, “zeker als je ziet hoe druk mensen het nu al hebben”. Mijn antwoord is dat we misschien niet al onze doelen behalen, maar dat je met betrokkenheid, geloof en inspiratie enorm ver komt. Na die serie gesprekken zijn in juni de peilers voor de organisatie van de toekomst benoemd. De kern is dat we naar buiten gaan en netwerken binnen de gemeente, in de Drechtsteden, Zuid-Holland Zuid en daarbuiten beter benutten. Daarnaast zijn versterking van het organiserende vermogen van de samenleving zelf en het werken volgens kernwaarden belangrijk aandachtspunten.’

Emoties‘Een voorbeeld van dat organiserende vermogen is het nieuwe zwembad. In het beheer daarvan krijgen vrijwilligers een vergaande rol. Wij voeren de regie niet meer, maar zijn met andere organisaties één van de partijen die zoveel mogelijk in een gelijkwaardige rol ondersteunt en meedenkt. Om die rol als gelijkwaardige partner te kunnen spelen, is het belangrijk bedrijven, organisaties en inwoners echt te kennen, met aandacht te luisteren en op te pikken wat er leeft. Als je adviseert over een straat, blijf je niet achter je bureau zitten, maar stel je je ter plekke op de hoogte. Onze burgemeester en wethouders geven het voorbeeld met hun actieve en interactieve houding. Ze zijn echt overal bij en gaan altijd in gesprek met betrokkenen om uit de eerste hand informatie te verzamelen en emoties te ervaren. Inwoners vinden dat niet vervelend. Integendeel, ik zie dat het enorm wordt gewaardeerd en dat die korte lijntjes helpen om initiatieven van de grond te krijgen.’

Expertise‘Een ander voorbeeld is het multifunctionele centrum in Kinderdijk, waar onder meer scholen, woningen en een leerwerkbedrijf van Drechtwerk een plek vinden. Dat zorgt voor een unieke en bruisende combinatie van jong en oud, voorzieningen, werken, wonen, zorgen en leren. De andere gemeenten in de Drechtsteden kijken met interesse naar deze ontwikkeling. Net als bij allerlei andere onderwerpen zorgen we er voor dat de Drechtstedelijke gemeenten van elkaar leren en elkaar helpen. De winst daarvan zie je bijvoorbeeld ook bij het opstellen van omvangrijke plannen, zoals de structuurvisie tot 2040. Dat doe je maar eens in de zoveel jaar, dan helpt het enorm als we gebruik maken van de expertise die in de Drechtsteden beschikbaar is bij mensen die dat vaker hebben gedaan.’

Passie‘De tijd is er rijp voor dat overheden zowel binnen hun eigen organisatie als in de samenleving veel meer gebruik maken van netwerken. Dit is het moment om ruimte te geven aan initiatieven en aan talenten met passie. Dat maakt overheden dynamischer en tegelijkertijd een aantrekkelijke werkgever voor jongeren. Ik zie graag dat de Drechtsteden de ingezette lijn doortrekken en dat de samenwerking in 2020 nog vanzelfsprekender en sterker is dan nu.’

Rianne van den Berg

46 47

Page 26: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Merel van Hall

‘Vertrouwen en verantwoordelijkheid zijn binnen overheden noodzakelijk om efficiënter en effectiever te werken’

‘Dat overheden en volksvertegenwoordigingen naar een

andere rol gaan is duidelijk. Maar het antwoord op de

vraag hoe die toekomstige rol er precies uitziet, is een stuk

minder duidelijk. Een van de complicerende factoren is dat

inwoners steeds minder betrokken zijn bij politiek, maar er

tegelijkertijd via onder meer social media bovenop zitten als

ze het ergens niet mee eens zijn.’ Griffier Merel van Hall van

Dordrecht schetst de vragen waar overheden en politiek de

komende jaren antwoorden op moeten vinden.

‘Bij de laatste verkiezingen zakte de opkomst in Dordrecht met minder dan 50% naar een dieptepunt. Mensen switchen sneller van partij, zijn steeds minder betrokken bij politiek. Anderzijds zitten ze er via social media bovenop. Waar eerder

een select groepje inwoners en journalisten de gemeenteraad volgde, veroorzaken nu vraagstukken die commotie oproepen lawines aan twitterberichten. Berichtgeving over soms ingewikkelde onderwerpen beperkt zich vaak tot one liners, dat komt de beeldvorming over zo’n onderwerp én over de overheid meestal niet ten goede.’

Buurgemeenten‘Tegelijkertijd wordt gediscussieerd over de kerntaken van de overheid. Iedereen weet inmiddels wel dat er bezuinigd moet worden. Maar de vraag waar je wél en niet snijdt, roept reacties op die lijnrecht tegenover elkaar staan. Niet alleen bij inwoners over maatschappelijke thema’s, ook bij overheden over hun eigen rol. Onlangs werd bijvoorbeeld in de regio nog een samenwerking of samengaan tussen buurgemeenten voorgesteld. De reactie is dan fel: dat kan toch echt niet, want

de twee verschillende culturen gaan absoluut niet samen. Oplossingen voor zulke vraagstukken worden onder meer gezocht in regionale samenwerking, maar ook daaraan zitten grenzen.’

Afslanken‘We ontkomen dan ook niet aan een serieuze discussie over de taken en rolverdeling van gemeenten, provincies en het rijk. Die discussie wordt bemoeilijkt door het feit dat organisaties gehecht zijn aan hun bevoegdheden. Ze zijn het er wel over eens dat het overheidsapparaat moet afslanken, maar niet als het over de eigen organisatie gaat. Daarnaast zegt zo’n discussie het publiek heel erg weinig. Mede daardoor neemt het aantal mensen dat bereid is vier jaar of langer intensief raadswerk te doen af en wordt het steeds lastiger die rollen goed in te vullen. Vrije denkers hoor je al opperen het aantal volksvertegenwoordigers te verminderen, maar dan moeten minder mensen meer werk doen en schiet je je doel voorbij.’

Doorgeschoten‘Kortom, in de transitie op het gebied van het openbaar bestuur spelen verschillende ontwikkelingen die niet eenvoudig zijn. Toch moeten allereerst volksvertegenwoordigers praten over hun eigen rol en over de functie van gemeenten, provincies en het rijk. Aan inwoners, bedrijven en organisaties moet de vraag worden voorgelegd wat ze precies nodig hebben van de overheid. Nog onmogelijk is te zeggen hoe dat proces er uit gaat zien, vooral omdat het nu nog erg gevoelig ligt. Maar nu de lastige opgaven in de transitie inmiddels bespreekbaar zijn gemaakt, moet de discussie starten. Duidelijk is ook al dat we iets moeten doen aan de doorgeschoten mechanismen waarmee steeds meer controlerende organen zijn ontstaan. Dat terugdraaien vraagt onder meer om wetswijzigingen. Daarnaast werkt de

gemeente Dordrecht er bijvoorbeeld aan om noodzakelijke eigenschappen als vertrouwen en verantwoordelijkheid centraal te stellen, zodat medewerkers ruimte krijgen om efficiënter en effectiever te werken.’

Voortrekkers‘Verder zien we dat bedrijven een belangrijke rol kunnen spelen als voortrekkers wanneer ook zij meer ruimte krijgen. Kijk naar duurzaamheid, waar ondernemingen steeds beter scoren met innovatieve producten. Kijk naar particuliere initiatieven op het gebied van kleinschalige zorg. Die werken veel minder bureaucratisch dan overheden en weten met wat ondersteunende middelen of faciliteiten veel sneller de doelen te bereiken die we voor ogen hebben. Dat raakt aan de nieuwe rol van de overheid, als facilitator van de eigen kracht van de samenleving.

De komende jaren zullen mensen met goede ideeën opstaan, waarna de discussie pas echt goed op gang komt. Ik verwacht dat we in 2020 een stap verder zijn. Dat duidelijker is op welke thema’s de terugtredende overheid ruimte geeft aan bedrijven en maatschappelijke organisaties en dat die ruimte in ieder geval voor een deel al is ingevuld.’

48 49

Merel van Hall

Page 27: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Marga Weide

‘Onderzoekerskomen dichterbij’

‘Onderzoeksbureaus ondersteunen beleidsmakers en

bestuurders en zijn op die manier betrokken bij de transities

waarin overheden een rol spelen. Maar door de veranderende

rol van de overheid maakt ook onderzoek zelf een transitie

door. De afstand tussen onderzoek en beleid wordt kleiner,

van uitvoerder worden we partner voor beleid. Ook in de

manier van informatieverzameling zien we een verschuiving.

Minder op afstand, meer in gesprek met de doelgroep.’

Directeur Marga Weide van het Onderzoekcentrum

Drechtsteden vertelt over transities in onderzoek.

‘Om overheden dichter bij burgers te brengen, gebruiken we enquêtes en bewonerspanels. Daarin geven deelnemers hun mening over bijvoorbeeld hun woonomgeving. Maar dat gebeurt vooral aan de hand van voorgeprogrammeerde antwoordcategorieën. Omdat mensen daarnaast hun keuzes maar beperkt toelichten en de bereidheid afneemt om aan onderzoek mee te werken, volstaat alleen deze werkwijze niet meer.’

De diepte in‘Om echt meningen en belevingen te horen, moeten we in gesprek, de diepte in. Methoden die we nu nog beperkt gebruiken, maar die zich hier goed voor lenen, zijn focusgroepen en interviews. Daarmee krijg je een beter inzicht in wat mensen echt ervaren en voelen. Enquêtes zijn een prima middel om een algemeen beeld te schetsen.

Wanneer overheden bijvoorbeeld streven naar een 7,5 voor hun dienstverlening, meet je met behulp van enquêtes of dat doel is behaald. Je vraagt burgers om een rapportcijfer voor je dienstverlening en rekent het gemiddelde uit. Maar als je wilt weten wat burgers belangrijk vinden in de dienstverlening en wat knelpunten zijn, moet je met ze in gesprek. Voor onderzoekers betekent dat een omslag. Hun rol verandert. Zij moeten achter het bureau vandaan en direct contact leggen met hun onderzoeksgroepen. Niet alleen met burgers, maar ook met bedrijven en maatschappelijke organisaties. Door in de praktijk mee te kijken, gesprekken te voeren en als het ware te “voelen” wat er leeft, krijgen onderzoekers meer inzicht, zijn ze meer betrokken en kunnen ze informatie beter interpreteren.’

Extra dimensie‘Die kwalitatieve aanpak sluit naadloos aan bij de transitie die we zien bij de overheid. Gemeenten willen meer in gesprek met burgers, wij kunnen hen daarin steeds beter ondersteunen. Een voorbeeld is het project Bewoners aan Zet, waarin de gemeente Dordrecht bewoners meer beslissingsbevoegdheid geeft over hun leefomgeving. Als OCD evalueren we die aanpak. Hiervoor gaan wij met bewoners in gesprek om hun beleving en tevredenheid te toetsen. Ik kan me voorstellen dat we daarna met gemeenten meedenken over het vervolg. Waarbij ongetwijfeld de discussie wordt gevoerd over nut en noodzaak van dit soort projecten en wat het uiteindelijk oplevert. Wij kunnen daarbij helpen door kritisch mee te kijken met zo’n project, maar ook door breder te kijken naar wat er landelijk speelt. Op die manier kunnen we een extra dimensie geven aan het onderzoek dat wij doen. In het verlengde daarvan kunnen we gemeenten helpen de interne discussie te voeren over de rol van de overheid, wat de overheid moet bepalen en wat niet.’

Partner voor beleid‘De belangrijkste transitie die ik zie, is dat onderzoekers steeds meer als partner voor beleidsmakers en bestuurders fungeren. Dat hebben wij als OCD al in ons motto ‘partner voor beleid’ verwerkt. Dat betekent geen uitvoering op afstand, maar actief deelnemen aan overleggen waar – strategisch - beleid op de agenda staat. Dat sluit aan bij het toenemende belang van netwerken en samenwerking, wat we natuurlijk ook in de Drechtsteden zien. Samenwerken is voor overheden soms lastig, vooral wanneer er verschillende belangen spelen. Toch zal dat, ook gezien de financiële voordelen, steeds belangrijker worden. Meer gezamenlijk doen en meer delen, bijvoorbeeld door mensen flexibel in te zetten voor verschillende gemeenten. Maar ook door afstemming van je voorzieningenaanbod op regioniveau. Bij zo’n strategisch vraagstuk kunnen wij als onderzoekers prima meedenken.’

Marga Weide

50 51

Page 28: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Signalen‘Ik zie onze rol als OCD steeds meer in het – ongevraagd - geven van informatie of advies op basis van signalen die we opvangen. Zoals we een paar jaar geleden hebben gedaan met de ontwikkeling van de crisismonitor. Daar was toen behoefte aan, wij zijn daarop ingesprongen. Niet afwachten tot gemeenten zelf met vragen komen, maar proactief. Ook in dit opzicht moeten we dus vaker achter ons bureau vandaan en ons laten zien. Opdrachtgevers via pakkende presentaties of workshops prikkelen om mee te denken over wat we samen kunnen bereiken. Daar hebben gemeenten echt iets aan. Daarvoor is ook een ander type onderzoeker nodig. Meer naar buiten gericht, minder bescheiden, met een duidelijke eigen visie en een overtuigende presentatie.’

Prominentere rol‘Ontwikkelingen gaan snel, ik vraag me af of gemeentelijke onderzoeksbureaus in 2020 nog een statistische functie hebben. Ik verwacht dat landelijke bureaus die functie steeds meer overnemen. We zien nu een beweging waarbij allerlei basisbestanden op nationaal niveau worden georganiseerd en gekoppeld. Verder gebeurt er ook in onderzoeksland ongetwijfeld meer met sociale media. Als informatiebron én onderzoekstool. En breder ter ondersteuning van netwerken en samenwerking. Maar onderzoekers spelen in ieder geval een prominentere rol in het beleidsproces, als een daadwerkelijke partner voor beleid.’

52 53

Page 29: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Transitieaanpak voor duurzame gebiedsontwikkelingOnderzoekers van DRIFT (Dutch Research Institute for Transitions, verbonden aan de EUR) hebben op basis van 10 jaar onderzoek en praktijkervaring in diverse domeinen de governance aanpak Transitiemanagement ontwikkeld. Deze aanpak is doorvertaald naar een transitieaanpak voor duurzame gebiedsontwikkeling.

MeerwaardeIn die transitieaanpak wordt gezocht naar versterking van de kernwaarden van een gebied, zonder afwenteling op andere gebieden. Daarbij gaat het steeds meer om de kernwaarden energie, gezondheid en beleving. De aanpak biedt ruimte om buiten de bestaande kaders te treden en werkelijk integraal en toekomstgericht te denken en te werken. Effectief gebruik van de kennis en expertise van partijen in een zogenaamde transitiearena verrijkt de planvorming. Hierdoor ontstaat vaak synergie van ideeën en het zorgt voor een betere aansluiting op de omgeving en meer voeling met de wensen van bewoners/gebruikers.

Structuur en leidende principesVijf onderdelen bieden een structuur voor de aanpak:1. Voorbereiding en verkenning (o.a. systeemanalyse en procesontwerp) 2. Probleemstructurering en visievorming (o.a. inspirerend en gedeeld toekomstbeeld)3. Backcasting en agendavorming (o.a. strategiebepaling en agendazetting)4. Implementeren en verankeren (o.a. doorbraakprojecten en inbedden in beleid)5. Monitoren en evalueren (o.a. bijstelling, lessen trekken, opschaling)

Binnen deze structuur, die vooral een leidraad is, zijn er enkele leidende principes: ruimte maken voor niches, systeemdenken, leren door doen/doen door leren en diversiteit en flexibiliteit. De diversiteit geldt ook voor het eigenaarschap: het gaat niet om inspraak maar om co-productie.

bron

Roorda, C. (2012), Transitieaanpak voor duurzame gebiedsontwikkeling, Drift-EUR

Proces en bestuur

Techniek

Duurzame GebiedsontwikkelingInstrumenten

Pilots enimplementatie

54 55

Page 30: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Bewoners aan Zet!Meeweten, meedenken, meedoen, meebeslissen. Burgerparticipatie is het nieuwe credo van de lokale overheden. Overal in het land zijn gemeenten bezig burgerparticipatie te stimuleren en te faciliteren. Dat kan variëren van het ondersteunen van initiatieven met wijkbudgetten, het opzetten van een burgerparticipatieraad, het organiseren van e-debatten met burgers en maatschappelijke organisaties tot het laten meedenken van burgers over de bezuinigingen. De landelijke overheid ondersteunt dit via In actie met burgers!, een deelproject van het Actieprogramma Lokaal Bestuur.

In Dordrecht krijgt burgerparticipatie vorm in het project Bewoners aan Zet. Wijkbewoners krijgen een rol bij het zoeken naar oplossingen voor vraagstukken in hun buurt. Zo was er in een wijk sprake van een parkeerprobleem. Een groepje bewoners ging aan de slag om oplossingen uit te werken. Vervolgens mochten andere bewoners op deze plannen stemmen. Daarna werd het gekozen plan uitgevoerd. Een ander voorbeeld is dat wijkbewoners wijkwensen mogen indienen. Een regiegroep van bewoners bekijkt deze wensen en geeft advies over de uitvoering. Eén van de resultaten is een bijzonder vormgegeven ‘social sofa’ in de wijk, die buurtcontacten moet stimuleren. Belangrijk onderdeel van Bewoners aan Zet is goede communicatie met alle betrokkenen. Hierbij maakt de gemeente steeds meer gebruik van sociale media en web 2.0-mogelijkheden.

ProeftuinenDe Drechtstedensamenwerking is landelijk een voorbeeld voor gemeentelijke samenwerking met behoud van autonomie. Nieuw daarin is het werken in proeftuinen. In een proeftuin werken ambtenaren uit de Drechtsteden samen als ware het één netwerkorganisatie. Voordelen zijn een hogere kwaliteit door gebruik te maken van elkaars expertise, lagere kosten, en vermindering van de kwetsbaarheid van kleinere gemeenten. Ook biedt het werken in proeftuinen volop kansen aan medewerkers om nieuwe leerzame ervaringen op te doen. De winst daarvan is ook dat de Drechtsteden daardoor aantrekkelijker worden als werkgever. Projecten die in een proeftuin worden opgepakt hebben altijd een opdrachtnemer/projectleider en een bestuurlijke en ambtelijke opdrachtgever. De regisseurs van Bureau Drechtsteden ondersteunen de drie spelers in deze opdrachtendriehoek. Op dit moment zijn er proeftuinen voor beleid, dienstverlening, beheer openbare ruimte, ruimtelijke ordening en projectmanagement.

Ambtelijkopdrachtnemer

Bestuurlijkopdrachtnemer

Regisseur Ambtelijkopdrachtnemer

Rolinvulling isafhankelijk van hetdossier en kan ook intijd fluctueren

bron:Bureau Drechtsteden (2012), Proeftuinkrant

bronnen:www.vng.nlwww.dordrecht.nl

56 57

Page 31: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

Wikipedia

‘Een transitie is een structurele verandering die het resultaat is van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld economie, cultuur, technologie, instituties en natuur en milieu.’

(http://nl.wikipedia.org/wiki/Transitie)

58 59

Page 32: Transities in de Drechtsteden

onderzoekcentrum drechtsteden transities in de drechtsteden

60

Postbus 6193300 AP Dordrecht

Telefoon (078) 770 39 05Email [email protected]

www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl

ColofonRedactie Frans Winterwerp Marga Weide Hans LeijsTekst Marcel Sluijter/Scherp tekstwerkBeeldmateriaal Onderzoekcentrum DrechtstedenConcept en productie Impuls Publiciteit BV, SliedrechtOplage 400 exemplaren

November 2012

Page 33: Transities in de Drechtsteden