Presentatie Toets Digitaal: Toets Digitaal? De leerling centraal! VO (Bureau ICE)
TOETS SPRONG 12 - Klimklim.be/6des/wp-content/uploads/2019/06/Toets-Sprong-12.pdf · Schat het...
Transcript of TOETS SPRONG 12 - Klimklim.be/6des/wp-content/uploads/2019/06/Toets-Sprong-12.pdf · Schat het...
1 Zoek het patroon in de getallenreeksen en vul ze aan. ... / 4
2 Zoek ook hier het patroon en vul de getallenreeksen aan. ... / 6
3 Kenmerken van deelbaarheid ... / 5
G
0 7 14 21 28 35 ……… ………
9 17 25 33 41 49 ……… ………
……… 51 ……… 43 39 35 31 27
256 ……… 64 32 16 8 4 ………
1 24 2 12 3 6 ……… ………
83 75 80 72 77 69 ……… ………
2 6 12 16 ……… 36 72 ………
200 2 100 4 50 8 ……… ………
……… 9 72 18 63 27 54 ………
121 131 232 ……… ……… 353 454 464
1 24 2 12 3 6 ……… ………
83 75 80 72 77 69 ……… ………
2 6 12 16 ……… 36 72 ………
200 2 100 4 50 8 ……… ………
……… 9 72 18 63 27 54 ………
121 131 232 ……… ……… 353 454 464
a Zet een kruisje als de getallen in de bovenste rij deelbaar zijn door ...
700 1 234 1 275 4 864
2
4
5
10
25
100
b Vul de getallen aan met de gepaste cijfers.
7 85 . is deelbaar door 2, maar niet door 4.
1 43 . is deelbaar door 4, maar niet door 10.
9 7 . . is deelbaar door 25, maar niet door 10.
7 . . is deelbaar door 2 en 5.
154 7 . . is deelbaar door 4 en 25.
7 6 . . is deelbaar door 2, 4 en 5.
...... / 15
TOETS SPRONG 12
42 49
57 65
55 47
128 2
4 3
74 66
32 76
25 16
81 36
242 343
X X X
X X
X X
X
X X
X
0 8426
2575
0010, 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90
00
0020, 40, 60, 80
meerdere oplossingen
mogelijk
© Uitgeverij VAN IN 1 van 7
Kaat wil eindelijk de jeans kopen die ze nooit van mama kreeg. Ze heeft 27 euro in haar portefeuille.
a Hoeveel kost de jeans nu?b Hoeveel percent korting zou Kaat moeten krijgen om de
jeans toch te kunnen kopen?
Berekeningen: Antwoorden:
............................................................................................... a ........................................................
............................................................................................... ...........................................................
............................................................................................... b ........................................................
............................................................................................... ...........................................................
4 Kopen met korting. Los op. ... / 3
5 Los Kaats geldprobleem op. ... / 2
B
tweede broek aan halve prijs
1 kopen = 1 gratis
70 % korting op
de 2e broek
...... / 10
Tijdens de koopjesperiode geven kledingzaken vaak te gekke kortingen.Wat kosten twee broeken in de verschillende winkels?
BIJ AANKOOP VAN TWEE BROEKEN
a Berekening:
........................................................
........................................................
........................................................
........................................................
Antwoord: ...........................................................................................................................................
b Berekening:
........................................................
........................................................
........................................................
........................................................
Antwoord: ...........................................................................................................................................
c Berekening:
........................................................
........................................................
........................................................
........................................................
Antwoord: ...........................................................................................................................................
Ð 45 + (Ð 45 : 2)
= Ð 45 + Ð 22,50
= Ð 67,50
Deze twee broeken kosten Ð 67,50.
Ð 54 + Ð 0 = Ð 54
De twee broeken kosten Ð 54.
70 % van Ð 60 = Ð 42
Ð 60 + Ð 18 = Ð 78
De twee broeken kosten Ð 78.
(Ð 45 : 100) x 30 = Ð 13,50 / Ð 45 – Ð 13,50 = Ð 31,50
Ð 45 – Ð 27 = Ð 18
De jeans kost nu
Ð 31,50.
Kaat zou 40 % korting
moeten krijgen.
18 2 40
45 5 100
: 9 x 20 > >
> > : 9 x 20
© Uitgeverij VAN IN 2 van 7
Schat het quotiënt. Maak de deling. Noteer de juiste waarde van de rest. Controleer.
725,65 : 4,6 (tot op 0,1 nauwkeurig) 165,249 : 1,48 (tot op 0,01 nauwkeurig)
quotiënt = …………………… rest = ……………. quotiënt = …………………… rest = …………….
≈ ………………………………………………………………
≈ ………………………………………………………………
6 Cijferend delen ... /5
157,7 0,23 111,65 0,007
725 : 5 = 145
> 7 2 5, 6 5 : 4, 6 >
x 10 x 10
7 2 5 6, 5 4 6
– 4 6 ¦ ¦ ¦ 1 5 7, 72 6 5 ¦ ¦
– 2 3 0 ¦ ¦3 5 6 ¦ q 2
– 3 2 2 ¦ x d 13 4 5
r2
– 3 2 2 + 5 0, 2 3 D 7
150 : 1,5 = 100
> 1 6 5, 2 4 9 : 1, 4 8 >
x 100 x 100
1 6 5 2 4, 9 0 1 4 8
– 1 4 8 ¦ ¦ ¦ ¦ 1 1 1, 6 51 7 2 ¦ ¦ ¦
– 1 4 8 ¦ ¦ ¦2 4 4 ¦ ¦
– 1 4 8 ¦ ¦9 6 9 ¦ q 5
– 8 8 8 ¦ x d 48 1 0
r2
– 7 4 0 + 7 0, 0 0 7 0 D 9
© Uitgeverij VAN IN 3 van 7
MMR
7 Snelheid, afstand en tijd. Los op. ... / 8
a Een vrachtwagenchauffeur rijdt met een gemiddelde snelheid van 85 km per uur. Hij is 8 uur en 30 minuten onderweg, rusttijden niet meegerekend. Welke afstand legt hij in die tijd af?
Berekening: ...............................................................................
....................................................................................................
....................................................................................................
Antwoord: .................................
...................................................
...................................................
b De Ronde van Vlaanderen start om 10.00 uur ’s ochtends. De renners leggen het parcours van 260 km af met een gemiddelde snelheid van 40 km per uur. Om hoe laat komen ze aan?
Berekening: ...............................................................................
....................................................................................................
....................................................................................................
Antwoord: .................................
...................................................
...................................................
c Een lijnvliegtuig legt een afstand van 1 800 km af in 2 uur en 15 minuten. Wat is de gemiddelde snelheid tijdens deze vlucht?
Berekening: ...............................................................................
....................................................................................................
....................................................................................................
Antwoord: .................................
...................................................
...................................................
d Een koerier brengt een dringende zending naar de luchthaven van Zaventem. Hij vertrekt om 12.25 uur in Mechelen. Door het drukke verkeer haalt hij maar een gemiddelde snelheid van 66 km per uur. Hij komt om 12.45 uur bij de luchthaven aan. Hoeveel km ligt Zaventem van Mechelen?
Berekening: ...............................................................................
....................................................................................................
....................................................................................................
Antwoord: .................................
...................................................
...................................................
Vanaf hier mag je een ZRM gebruiken.
...... / 10
Hij legt 722,5 km af.
Ze komen aan om 16.30 uur.
De gemiddelde snelheid
is 800 km/uur.
Zaventem ligt 22 km
van Mechelen.
12.45 uur – 12.25 uur = 20 min.
85 km 722,5 km1 uur 8 uur 30 min.
40 km 260 km1 uur 6 uur 30 min.
1 800 km 800 km
2 en 14
uur 1 uur
: 2,25 >
>: 2,25
66 km 22 km60 min. 20 min.
: 3 >
>: 3
x 8,5 >
>x 8,5
x 6,5 >
>x 6,5
© Uitgeverij VAN IN 4 van 7
Berekening:
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
Antwoord: ...............................................................................................................................................
Bepaal het tijdstip bij elke schaduw. Kies uit: 13 uur, 19 uur en 6 uur.
…… uur …… uur …… uur
MK
8 Bereken het volume van dit composteervat in dm3. ... / 2
9 Schaduwen in de tijd ... / 1,5
...... / 15
oppervlakte grondvlak x hoogte
= (π x r x r ) x h
= (3,14 x 3 x 3) x 9 x 1 dm3
= 28,26 x 9 x 1 dm3
= 254,34 dm3
Het volume bedraagt 254,34 dm3.
6 13 19
© Uitgeverij VAN IN 5 van 7
Teken de kijklijnen en geef de exacte plaats van de licht-bron aan met ±.
a Teken het gevraagde aanzicht van het bouwsel.
b Noteer het aantal gebruikte blokjes voor het bouwsel.
voor
voor
voor
vooraanzicht zijaanzicht links zijaanzicht rechts
aantal blokjes: …… aantal blokjes: …… aantal blokjes: ……
10 Schaduwen in de ruimte ... / 3
11 Bouwsels ... / 4,5
ò
ò
11 19 23
© Uitgeverij VAN IN 6 van 7
grondplan
1 1
1 2 2
3 1
” voor
vooraanzicht zijaanzicht links
grondplan
4 3 2 1
— voor1 3
1 2 1
4 3
vooraanzicht zijaanzicht rechts
De verdedigers (A, B, C) zitten in de burcht. De aanvallers (X, Y, Z) staan buiten.
vooraanzicht plan
• Welke aanvallers ziet verdediger B vanuit zijn raam? …………………………………
• Wie van de verdedigers ziet de meeste aanvallers? …………………………………
Welke aanvallers ziet hij? …………………………………
• Kan de torenwachter (A) aanvaller Y zien? …………………………………
12 Teken de aanzichten op basis van het grondplan. ... / 4
13 Kijk goed naar de tekeningen en beantwoord de vragen. ... / 2
geen
A en C
X en Y
ja
© Uitgeverij VAN IN 7 van 7