TOERTOCHT 9 GROENE HART (ca 159 km) - fjreedijk.nl · Op het routekaartje zijn 11 rode cijfers...

2
- 94 - TOERTOCHT 9 GROENE HART (ca 159 km) Deze route is uitgezet in het Groene Hart. De route loopt door het laagveenlandschap in West-Nederland. Verspreid in West- en Noord-Nederland (in delen van Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Overijssel, Friesland en Groningen) liggen laagveengebieden. Veenvorming in laagveengebieden is een gevolg van de zeespiegelstijging na de laatste ijstijd. Er werd steeds meer zand op de kust afgezet, waardoor er strandwallen ontstonden. Achter de strandwallen begon zich in een slecht ontwaterd milieu veen te vormen. In laagveengebieden komt grondwater aan het oppervlak (kwel), dat de moerassige omstandigheden creëert die nodig zijn voor veenvorming. Grondwater bevat relatief veel voedingsstoffen en laagveenmoerassen her- bergen daarom diverse plantengemeenschappen. De meeste Nederlandse laagveenmoerassen groeiden gestaag door tot aan de middeleeuwen. Er konden zich veenpakketten tot tien meter dikte vormen. Rond 1000 na Christus begonnen de bewoners van ons land grote stukken laagveen te ontginnen ten behoeve van akkerbouw en veeteelt. Er werden sloten gegraven om het veen te ontwateren. Het zure water, een efficiënt conserveringsmiddel dat het veen eeuwen goed had gehouden, vloeide weg met als gevolg dat het veen begon te oxideren (= rotten) en ging inklinken. Was het land eerst geschikt voor akkerbouw, het werd door daling steeds vochtiger en op den duur was het alleen nog maar geschikt als grasland voor vee. In laagveengebieden ontstonden weg- en dijkdorpen langs wegen en dijken die als ontginningsbasis fungeerden, met langwerpige percelen (strokenverkaveling). De toertocht begint en eindigt op de parkeerplaats bij Abcoude (A2 afrit 3 Abcoude). Op het routekaartje zijn 11 rode cijfers aangebracht die corresponderen met onderstaande stukjes tekst over en afbeeldingen van landschappelijke bezienswaardigheden en wetenswaardigheden. Middels gele vijfhoekjes zijn er iedere 10 km afstandsmarkeringen geplaatst. Bezienswaardigheden en wetenswaardigheden 1 ’s-Graveland: Huis de Trompenburgh 2 Loosdrechtse- en Vinkeveense Plassen 3 Vestingstad Woerden 4 Cope-ontginningen 5 De Bol 6 Vlist 7 Fort Wierickerschans bij Bodegraven 8 Watertoren De Meije 9 Woerdense Verlaat 10 Kromme Mijdrecht 11 De Ronde Hoep

Transcript of TOERTOCHT 9 GROENE HART (ca 159 km) - fjreedijk.nl · Op het routekaartje zijn 11 rode cijfers...

Page 1: TOERTOCHT 9 GROENE HART (ca 159 km) - fjreedijk.nl · Op het routekaartje zijn 11 rode cijfers aangebracht die corresponderen met onderstaande stukjes tekst over ... Op scherpe hoeken,

- 94 -

TOERTOCHT 9 GROENE HART (ca 159 km)

Deze route is uitgezet in het Groene Hart. De route loopt door het laagveenlandschap in West-Nederland.Verspreid in West- en Noord-Nederland (in delen van Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Overijssel, Frieslanden Groningen) liggen laagveengebieden. Veenvorming in laagveengebieden is een gevolg van dezeespiegelstijging na de laatste ijstijd. Er werd steeds meer zand op de kust afgezet, waardoor erstrandwallen ontstonden. Achter de strandwallen begon zich in een slecht ontwaterd milieu veen te vormen.In laagveengebieden komt grondwater aan het oppervlak (kwel), dat de moerassige omstandigheden creëertdie nodig zijn voor veenvorming. Grondwater bevat relatief veel voedingsstoffen en laagveenmoerassen her-bergen daarom diverse plantengemeenschappen.De meeste Nederlandse laagveenmoerassen groeiden gestaag door tot aan de middeleeuwen. Er kondenzich veenpakketten tot tien meter dikte vormen. Rond 1000 na Christus begonnen de bewoners van ons landgrote stukken laagveen te ontginnen ten behoeve van akkerbouw en veeteelt. Er werden sloten gegravenom het veen te ontwateren. Het zure water, een efficiënt conserveringsmiddel dat het veen eeuwen goedhad gehouden, vloeide weg met als gevolg dat het veen begon te oxideren (= rotten) en ging inklinken. Washet land eerst geschikt voor akkerbouw, het werd door daling steeds vochtiger en op den duur was hetalleen nog maar geschikt als grasland voor vee.In laagveengebieden ontstonden weg- en dijkdorpen langs wegen en dijken die als ontginningsbasisfungeerden, met langwerpige percelen (strokenverkaveling).

De toertocht begint en eindigt op de parkeerplaats bij Abcoude (A2 afrit 3 Abcoude).Op het routekaartje zijn 11 rode cijfers aangebracht die corresponderen met onderstaande stukjes tekst overen afbeeldingen van landschappelijke bezienswaardigheden en wetenswaardigheden.Middels gele vijfhoekjes zijn er iedere 10 km afstandsmarkeringen geplaatst.

Bezienswaardigheden en wetenswaardigheden

1 ’s-Graveland: Huis de Trompenburgh 2 Loosdrechtse- en Vinkeveense Plassen 3 Vestingstad Woerden 4 Cope-ontginningen 5 De Bol 6 Vlist

7 Fort Wierickerschans bij Bodegraven 8 Watertoren De Meije 9 Woerdense Verlaat10 Kromme Mijdrecht11 De Ronde Hoep

Page 2: TOERTOCHT 9 GROENE HART (ca 159 km) - fjreedijk.nl · Op het routekaartje zijn 11 rode cijfers aangebracht die corresponderen met onderstaande stukjes tekst over ... Op scherpe hoeken,

- 95 -

1 HUIS DE TROMPENBURGH

HUIS DE TROMPENBURGH

Zoals veel welgestelde Amsterdammers in deGouden Eeuw bezat admiraal Cornelis Trompnaast een aanzienlijk pand aan de OudezijdsVoorburgwal een tweede huis buiten de stad.Hierbij werd het huis binnen de stad in hetwinterseizoen bewoond, het landhuis buiten destad in de zomermaanden. Twee keer per jaarverhuisden bewoners en personeel en bij deminder rijke families ook servies, linnengoed enhuisraad, van de ene plek naar de andere plek,meestal per schip.Het in opdracht van Cornelis Tromp gebouwdeHuis De Trompenburgh is een belangrijke buiten-plaats in ’s-Graveland. Het landhuis heeft de vormvan een schip en is omgeven door water. Vanafhet dak, vormgegeven als een scheepsdek, reiktehet uitzicht vroeger tot aan de Zuiderzee.

In dit huis ontving Cornelis Tromp in de zomermaanden zijn welgestelde en voorname gasten. Gasten dievanuit Amsterdam de reis wilden maken, gingen veelal per trekschuit. Een trekschuit is een historischschip dat vanaf de wal werd voortgetrokken en voornamelijk passagiers vervoerde. De trekschuit had tenopzichte van gezeilde schepen het voordeel van een betrouwbare dienstregeling. Het was een van devoorlopers van modern openbaar vervoer: de schuit nam iedereen mee die bereid was om het vast-gestelde tarief te betalen.De trekschuit kende drie bemanningsleden: de schipper stond aan het roer, de knecht bij de mast en desnikjong of het jagertje liep naast het paard. Vooral de knecht moest goed opletten dat de lijn waarmeehet paard met de mast verbonden was niet bleef haken. Het pad waarlangs de jager loopt, noemt menjaagpad. De lijn werd aan scheepszijde veelal op enige hoogte aan een mast vastgemaakt zodat dezeover bosschages en dergelijke heen liep. Op scherpe hoeken, kruisingen van vaarten en dergelijkestonden rolpalen waar de lijn buitenom werd geleid, om te voorkomen dat het schip de kant in werdgetrokken. Op het schip was een kajuit waarin de passagiers plaats konden nemen.

2 LOOSDRECHTSE- EN VINKEVEENSE PLASSEN

Al in de middeleeuwen werd in het Hollands-Utrechtse veengebied turf gewonnen om te dienen alsbrandstof. Vanaf de 16e eeuw was turf naast hout de belangrijkste brandstof. Vooral de steden die voorhun groeiende nijverheid energie nodig hadden, waren grote afnemers.In eerste instantie werd turf gestoken van de hoger gelegen veenkussens. Rond 1530 was het delven vanturf zover gevorderd dat op veel plaatsen het grondwaterniveau werd bereikt. Vanaf dat moment werd ersteeds vaker turf gebaggerd: het slagturven. Met baggerbeugels, een soort schepnet met lange stok,werd het natte veen van onder het wateroppervlak weggehaald.

Het weggebaggerde veen werd op uitgespaardestroken land (legakkers of zetwallen) te drogengelegd en tot turven versneden. Nadat de heleveenlaag was weggebaggerd, bleven er lang-gerekte plassen (petgaten of trekgaten) achter, dieverder waardeloos waren.Om aan de groeiende brandstofbehoefte te vol-doen, moest men steeds grotere stukken grondafgraven. De legakkers werden steeds smaller, depetgaten steeds breder en dieper. Daardoor konhet gebeuren dat bij storm de legakkers door hetwater werden weggeslagen zodat er vervenings-plassen ontstonden. Op die manier zijn ook deLoosdrechtse- en Vinkeveense Plassen ontstaan. LOOSDRECHTSE PLASSEN: LEGAKKERS EN PETGATENIn de loop der tijd is een aantal verveningsplassen drooggemaakt en ingepolderd, waarbij de onder-liggende zeeklei op de bodem aan het daglicht kwam. Daar waar op de bodem een afsluitende marienekleilaag ontbreekt en het restveen direct op de pleistocene zandondergrond ligt, had droogmaking geenzin. Vanwege de sterke kwel konden deze plassen (o.a. de Loosdrechtse- en Vinkeveense Plassen) nietworden drooggemalen.