Toepassing werkwoordspelling

6

Click here to load reader

description

Een heel korte presentatie over de toepassing van regels. Deze is bedoeld voor leerlingen die alle regels al kennen, maar problemen hebben met het 'zien' van het gezegde en de rol van de werkwoorden in de zin.

Transcript of Toepassing werkwoordspelling

Page 1: Toepassing werkwoordspelling

Toepassing werkwoordspelling

Persoonsvorm, voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord

Page 2: Toepassing werkwoordspelling

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?

• Dit is de basisvraag.

• Deze bepaalt welke regels je toepast. (d of t?)

– De man heeft zich nog nooit zo verveeld(vd).

– Zijn vrouw verveelt (pv)zich ook.

Page 3: Toepassing werkwoordspelling

Voltooid deelwoord

• Zodra je een vorm van hebben, zijn of worden in een zin ziet staan, heb je vaak te maken met een voltooid deelwoord(vd).

– Je hebt je verveeld.

– Het huis is geverfd.

– Ze wordt overgeplaatst.

Page 4: Toepassing werkwoordspelling

Persoonsvorm

Als het om de persoonsvorm gaat, moet je op twee dingen letten:

– TIJD• Hij vindt werkwoordspelling gemakkelijk.(ott)

• Hij vond werkwoordspelling moeilijk.(ovt)

– ONDERWERP• Ik vind werkwoordspelling gemakkelijk.

• Hij vindt werkwoordspelling gemakkelijk.

• Wij vinden werkwoordspelling gemakkelijk.

Page 5: Toepassing werkwoordspelling

Bijvoeglijk naamwoord

• Als het niet om een werkwoord gaat, dan is het een bijvoeglijk naamwoord (bn).

– de vergrote foto

– de verbrede weg

• Deze schrijf je zo kort mogelijk, behalve als dat een probleem voor de uitspraak oplevert.

de gejatte fiets

Page 6: Toepassing werkwoordspelling

• Ga voor oefeningen en / of een uitgebreide uitleg naar ikschrijfbeter.nl