Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting...

63

Transcript of Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting...

Page 1: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 2: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 3: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Zandvoort

Quarles van Uffordlaan 25

bestemmingsplan

identificatie planstatus identificatiecode: datum: status:

NL.IMRO.0473.BpQvUffordlaan25-V001 18-06-2012 concept 25-10-2012 voorontwerp projectnummer: ontwerp vastgesteld 192305.16008.00 projectleider: ir. G.J.G. Bokelman auteur: ing. D.J. Willems

RBOI - Rotterdam bvDelftseplein 27bPostbus 1503000 AD Rotterdamtelefoon (010) 201 85 55E-mail: [email protected]

gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000 aangesloten bij:

R.0

08/0

4

Page 4: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

© RBOI - Rotterdam/Middelburg bvNiets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfi lm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI - Rotterdam/Middelburg bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.

Page 5: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 6: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 7: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Inhoud van de toelichting

1.  Inleiding 3 

2.  Planbeschrijving 7 

3.  Beleidskader 9 

4.  Onderzoek 11 

4.1.  Verkeer 11 4.2.  Akoestisch verkeersonderzoek 11 4.3.  Industrielawaai 13 4.4.  Bedrijvigheid 13 4.5.  Externe veiligheid 13 4.6.  Schiphol 14 4.7.  Luchtkwaliteit 14 4.8.  Bodemkwaliteit 16 4.9.  Archeologie 16 4.10.  Milieubeschermingsgebied 17 4.11.  Planologisch relevante leidingen 18 4.12.  Ecologie 18 4.13.  Water 19 

5.  Juridische planbeschrijving 23 

6.  Uitvoerbaarheid 25 

6.1.  Economische uitvoerbaarheid 25 6.2.  Maatschappelijke uitvoerbaarheid 25 

Bijlagen: 1  Rekenbladen akoestische geluid-berekeningen 2  Bureauonderzoek flora en fauna 3  Uitspraak Raad van State 4  Archeologisch onderzoek mei 2012 

Page 8: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

2 Inhoud van de toelichting

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Perceel Quarles van Uffordlaan nummer 25 (rode lijn is ligging plangebied)

Page 9: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

1. Inleiding 3

Aanleiding en bestaande situatie In het zuidoosten van bebouwde kom van Zandvoort ligt de Quarles van Uffordlaan. Aan deze laan zijn eind zeventiger jaren, begin 80-er jaren vrijstaande en twee-onder-één–kap woningen gebouwd. Aan de achterzijde grenzen de percelen van de woningen (oneven zijde) aan het Kostverlorenpark, een natuurgebied waar recreatieve functies in zijn verweven zoals een golfterrein en recreatieve bewoning van bunkers. Tussen de adressen Quarles van Uffordlaan nummer 23 en 27 ligt het perceel nummer 25 met een oppervlakte van circa 395 m². In 1981 maakte dit perceel deel uit van een groter grondgebied (perceel B 8030) waarop de woningen nummers 21 en 23 zijn gebouwd. Omdat de eigenaar de wens had om over een eigen toegang tot het Kostverlorenpark vanaf de openbare weg te kunnen beschikken is een gedeelte van het grondgebied vooralsnog onbebouwd gelaten. Op het daaraan aangrenzende perceel, nummer 27, was in 1981 overigens al een woning in de perceelscheiding gebouwd. Bij het besluit tot verlenen van de bouwvergunning voor nummer 27 op 7 februari 1978 wordt verwezen naar het bestemmingsplan “Partiële Wijziging Uitbreidingsplan in Onderdelen, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 26 oktober 1953 waarin de gronden de bestemming hadden “Bebouwing B, eengezinswoonhuizen, ten hoogste twee aaneen enz.“. Het woonhuis nummer 27 was in de perceelscheiding gebouwd waardoor op grond van de destijds vigerende bestemming het mogelijk was om hier óf een vrijstaande woning óf een tegen nummer 27 aangebouwde woning te realiseren. Bij de huisnummering werd hiermee eveneens rekening gehouden en werd nummer 25 gereserveerd. Bij de bouwvergunning voor nummer 23 op 24 november 1981 wordt verwezen naar het bestemmingsplan “Partiële Wijziging D 3 van het Uitbreidingsplan in Onderdelen”, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten 30 maart 1971. Het perceel Quarles van Uffordlaan 23 maakte op het moment van aankoop op 19 december 1980 nog deel uit van het perceel B 8030. Pas na de aankoop is het perceel B 8030 in drie min of meer gelijke delen kadastraal gesplitst conform de aankoopakte. In 1993 werd het onbebouwde perceel van nummer 25 in het Bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o opgenomen als ‘natuurgebied en verblijfsrecreatie, recreatiewoning’. Deze bestemmingen zijn herhaald in het thans vigerende bestemmingsplan Strand en Duin. De eigenaar van het perceel Quarles van Uffordlaan 25 heeft, overeenkomstig de oorspronkelijke stedenbouwkundige opzet, die uitging van een doorlopende zone van vrijstaande en geschakelde woningen aan deze zijde van de laan, het voornemen om op zijn perceel één woning te bouwen.

Page 10: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

4 Inleiding

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Zicht vanaf de straat op het perceel De bunker met de aanbouwen

Vigerend bestemmingsplan De beoogde woning kan niet worden gerealiseerd binnen het vigerende bestemmings-plan ‘Strand en Duin’ (vastgesteld 27-11-2008). Op het perceel geldt de bestemming ‘Natuur’. Omdat aan de zijde van het Kostverlorenpark een bunker is gelegen is het bestemmingsplan Strand en Duin de aanduiding ‘recreatiewoning’ opgenomen. Hier is de recreatieve bewoning van de bestaande bunker toegestaan gedurende de periode 15 februari tot 1 november.

Uitsnede vigerend bestemmingsplan ‘Strand en Duin’ Doel bestemmingsplan Quarles van Uffordlaan 25 Dit bestemmingsplan vormt het juridisch-planologisch kader waarbinnen de beoogde (herstelde) woonfunctie mogelijk wordt gemaakt. De uitgangspunten voor dit bestemmingsplan zijn:

Page 11: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Inleiding 5

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

- het bestemmingsvlak sluit aan bij de grens van het perceel nr. 27 waarmee het een stedenbouwkundig ensemble moet vormen;

- de afstand tussen het hoofdgebouw van de nieuwe woning en de erfgrens met nummer 23 moet minimaal 3 meter bedragen;

- het hoofdgebouw van de nieuwe woning mag ofwel in de erfgrens van nummer 27 of dient op een afstand van tenminste 1 meter uit deze erfgrens te worden gebouwd1;

- de planregels en de opzet van de verbeelding (voorheen plankaart) voor de woon- en tuinbestemming sluiten aan bij de systematiek van het bestemmingsplan “Kostverlorenstraat e.o.” dat geldt voor de omliggende woningen (zie onderstaande afbeelding van de plankaart);

- de hoogte is zo gedefinieerd dat de maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw van de nieuwe woning dezelfde zijn als van de woning Quarles van Uffordlaan 27.

Plankaart bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. 1993 Leeswijzer De toelichting van het bestemmingsplan bevat de volgende informatie: - hoofdstuk 1: inleiding; - hoofdstuk 2: beschrijving planontwikkeling; - hoofdstuk 3: beleidskader; - hoofdstuk 4: verkeer- en milieuaspecten; - hoofdstuk 5: toelichting op de juridische vormgeving; - hoofdstuk 6: financiële en de maatschappelijke uitvoerbaarheid en procedure. Daarna volgen de regels van dit bestemmingsplan.

1 Ten grondslag hieraan ligt de uitspraak van de Raad van State op 18 januari 2012.

Page 12: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

6 Inleiding

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Woning Quarles van Uffordlaan 23, bron GoogleEarth

Woning Quarles van Uffordlaan 27, bron GoogleEarth

Page 13: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

2. Planbeschrijving 7

Achtergrond planontwikkeling Vanaf 2009 is met de welstandcommissie en de gemeentelijke afdeling stedenbouw overleg geweest over de contouren van het bouwplan. Uitgangspunt voor de nieuwe woning is dat door vormgeving en detaillering één ensemble ontstaat met de naastgelegen woning nummer 27. Dit kan worden bereikt door de nieuwe woning in de perceelscheiding tegen de bestaande woning nummer 27 te bouwen of door een vrijstaande woning op ten minste 1 meter afstand uit de perceelscheiding met nummer 27 te realiseren. Dit bestemmingsplan laat beide mogelijkheden toe omdat deze pas zullen worden ingevuld door de toekomstige kopers van het bouwperceel. In beide situaties (aangebouwd of vrijstaand) zal het hoofdgebouw op een afstand van tenminste 3 meter van de perceelscheiding met nummer 23 komen te staan. Het is wel mogelijk om aan deze zijde een bijgebouw of aan- en uitbouw aan het hoofdgebouw te realiseren. Het parkeren kan ofwel aan de westzijde naast de woning gebeuren (zijde nummer 23) op de oprit voor een garage of onder de nieuwe woning. Uitgangspunten planontwikkeling De voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw van de nieuwe woning komt op gelijke afstand ten opzichte van de openbare weg te liggen als de woning nummer 27. Dit is bepaald door het bestemmingsvlak op de verbeelding en in de planregels. Het terrein aan de voorzijde van het perceel Quarles van Uffordlaan 25 is lager dan aan de achterzijde waar de achtertuin overgaat in het Kostverlorenpark. De beoogde woning zal bestaan uit twee bouwlagen, een zolderverdieping en een kelder. Deze kelder zal half verdiept onder de woning liggen en kan eventueel mede dienen om te parkeren. De maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw van de nieuwe woning zal in principe gelijk dienen te zijn aan die van de naastgelegen woning nummer 27, waarmee het immers een ruimtelijk ensemble zal gaan vormen en is qua regeling gebaseerd op het bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. Het vloerpeil van de woning wordt bepaald door de keuze voor een vrijstaande woning of een aangebouwd woningtype. Omdat het peil als ijkmaat belangrijk is voor de goot- en bouwhoogte is deze in de regeling van de goothoogte in dit bestemmingsplan volledig gerelateerd aan de bestaande goothoogte van woning nummer 27.

Page 14: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

8 Planbeschrijving

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Page 15: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

3. Beleidskader 9

De visie op het plangebied en wat hier wel of niet mag en kan wordt hier bepaald door provinciale en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is relevant beleid beknopt samengevat. Provinciale Ruimtelijke Verordening (2010) Op 21 juni 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie (Prvs) vastgesteld. De doorwerking van de structuurvisie in bestemmingsplannen vindt plaats door middel van de provinciale ruimtelijke verordening. Deze verordening bevat algemene regels over de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. Op de kaart van de Provinciale Ruimtelijke Verordening is het plangebied aangeduid als ‘bestaand bebouwd gebied’. Stedelijke functies zoals wonen zijn hier toegestaan. De planontwikkeling is dus in overeenstemming met de Provinciale Ruimtelijke Verordening.

Uitsnede van de kaart Verordening ruimte ‘bestaand bebouwd gebied’ (rode kader is ligging plangebied) Structuurvisie Zandvoort 2025 (2010) De structuurvisie van de gemeente Zandvoort bevat het beleid op hoofdlijnen tot 2025 met een doorkijk naar 2040. Door gebruik te maken van haar kwaliteiten, zoals landschap, de ligging aan zee, de authenticiteit en kleinschaligheid van het dorp zet Zandvoort in op toerisme en recreatie als motor van de lokale economie en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat.

Page 16: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

10 Beleidskader

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Op het gebied van wonen zet de gemeente in op het thema ‘thuiskomen’. De gemeente biedt haar inwoners een prachtig dorpskarakter en een unieke woonkwaliteit nabij zee en tussen de duingebieden. Een evenwichtige bevolkingsopbouw is te bereiken door te investeren in een grote diversiteit, hoge kwaliteit van de woningen en een goed voorzieningenniveau. Welstandsnota (2004) In de gemeentelijke Welstandsnota van juni 2004 wordt voor elk gebied binnen de gemeente op basis van stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische samenhang een bepaalde kwaliteit toebedeeld, waaraan vervolgens een bepaald welstandniveau wordt gekoppeld: een bijzonder niveau of een regulier niveau. Het plangebied is volgens de Welstandnota gelegen in het “woongebied nummer 15: ‘Burgemeester Nawijnlaan e.o.’” waar een regulier welstand niveau geldt. De bebouwing is kenmerkend voor de stijl uit 1970-1980 en bestaat voor een gedeelte uit ruime (geschakelde) twee-onder-één-kap woningen. De bebouwing is –boven maaiveld- opgetrokken in twee bouwlagen met zadelkap en eenvoudig metselwerk. De welstandscriteria voor dit gebied zijn: Plaatsing - bij (vervangende) nieuwbouw moet de rooilijn worden afgestemd op die van de

belendingen. - bij (vervangende) nieuwbouw aansluiten op de ritmiek van de bestaande bebouwing in

de omgeving. Massa en vorm - bij renovatie of verbouwing moet de bestaande hoofdmassa worden gerespecteerd. - (vervangende) nieuwbouw moet aansluiten op de massa en vorm van de belendingen. Gevelkarakteristiek - bij renovatie of verbouwing moet de oorspronkelijke gevelopbouw worden gerespecteerd. - bij (vervangende) nieuwbouw is een eenvoudige en zorgvuldige gevelindeling wenselijk. - gesloten gevels aan de openbare weg zijn niet wenselijk. Detaillering, kleur en materiaal - bij renovatie of verbouwing moeten de oorspronkelijke detaillering en het kleur- en

materiaalgebruik worden gerespecteerd. - streven naar eenheid in kleur- en materiaalgebruik per bouwblok. - sterk met de omgeving contrasterende kleuren zijn niet wenselijk. Het bouwvlak van dit bestemmingsplan voldoet aan de welstandcriteria omdat de rooilijn aansluit op die van de belendingen en massa en vorm zullen overeenkomen met de bouwstijl in de straat. In de procedure voor de omgevingsvergunning voor het bouwen zal de welstandcommissie het plan nader beoordelen en dient het plan te voldoen aan de gestelde criteria in de welstandsnota. Conclusie De beoogde ontwikkeling past binnen de provinciale en gemeentelijke beleidsvisies. Het plangebied ligt binnen het “Bestaand Bebouwd Gebied” zoals genoemd in de Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Het bouwvlak in dit bestemmingsplan sluit aan bij de welstandcriteria die zijn genoemd in de Welstandnota. De architectuur van de beoogde woning zal zich voegen naar de bestaande plaatsing, massa en vorm van de bestaande woningen in de straat en buurt.

Page 17: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

4. Onderzoek 11

4.1. Verkeer

Verkeer De locatie wordt ontsloten via de Jonkheer P.N. Quarles van Uffordlaan in Zandvoort. Deze weg is gecategoriseerd als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom van Zandvoort en heeft een maximumsnelheid van 30 km/h. De Quarles van Uffordlaan sluit aan op de Kostverloren-straat. De Kostverlorenstraat is een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 50 km/h en sluit in het zuiden aan op de N201 (Zandvoort – Heemstede/Haarlem). Richting het noorden verbindt de Kostverlorenstraat met het centrum van Zandvoort. In dit bestemmingsplan wordt één nieuwe woning mogelijk gemaakt, een bestaande voor verblijfsrecreatieve doeleinden gebruikte bunker zal aan zijn functie worden onttrokken. De verkeerstoename als gevolg van deze ontwikkeling is nihil en leidt niet tot verkeersafwikkelingsproblemen. Parkeren Voor de parkeerbehoefte wordt uitgegaan van de parkeerkengetallen van het CROW (publicatie 182, CROW 2008). De parkeerbehoefte voor een vrijstaande of halfvrijstaande woning in een matig stedelijke gemeente (restgebied bebouwde kom) bedraagt 1,9 tot 2,1 parkeerplaatsen. Deze parkeerbehoefte wordt op eigen terrein gefaciliteerd door de (inpandige) garage en de opstelplaats voor de garage. 4.2. Akoestisch verkeersonderzoek

Beleid en normstelling De locatie ligt binnen de wettelijke geluidszone van de Kostverlorenstraat. Verder is in het kader van een goede ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie de geluidsbelasting van de niet-gezoneerde Quarles van Uffordlaan inzichtelijk gemaakt. Deze straat heeft geen geluidszone, omdat 30 km/h-wegen op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) niet-gezoneerd zijn. Voor de geluidsbelasting aan de gevels van nieuwe woningen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De uiterste grenswaarde bedraagt van 63 dB. Op basis van artikel 110g Wgh mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Op basis van artikel 3.6 uit het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006 (RMG 2006) geldt voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Op alle in deze rapportage genoemde geluidsbelastingen is deze aftrek toegepast, tenzij anders vermeld.

Page 18: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

12 Onderzoek

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Onderzoek Invoergegevens De verkeersintensiteit en voertuigverdeling van de Kostverlorenstraat zijn ontleend aan een verkeerstelling van de gemeente uit 2008. Deze cijfers zijn met een autonome groei van 1% per jaar doorgerekend naar het prognosejaar 2023. De verkeersgegevens van de Quarles van Uffordlaan zijn niet bekend en ingeschat op basis van het aantal te ontsluiten woningen op maximaal 1.500 mvt/etmaal. De voertuig- en etmaalverdeling van deze weg is ontleend aan een standaardverdeling voor een dergelijke wegcategorie. In tabel 4.1 en 4.2 zijn de verkeersgegevens weergegeven. Tabel 4.1: Verkeersintensiteiten (weekdag) afgerond op 100-tallen Straat 2008 2023 Kostverlorenstraat 7.291 8.700 Quarles van Uffordlaan n.b. 1.500

Tabel 4.2: Voertuig- en etmaalverdeling Straat Dag [%] Avond [%] Nacht [%] Kostverlorenstraat Lichte voertuigen 96,49 97,42 96,83 Middelzware voertuigen 2,00 1,39 2,17 Zware voertuigen 1,51 1,20 1,00 Periode-uur 6,34 4,12 0,93 Quarles van Uffordlaan Lichte voertuigen 94,59 94,59 94,59 Middelzware voertuigen 4,76 4,76 4,76 Zware voertuigen 0,65 0,65 0,65 Periode-uur 6,54 3,76 0,81

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd op basis van de Standaard Rekenmethode I (SRM I) uit het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006 (RMG 2006). Voor de in- en uitvoer van deze berekeningen wordt verwezen naar bijlage 1. Resultaten Kostverlorenstraat De afstand tussen de gevel van de nieuwe woning en de wegas van de Kostverlorenstraat bedraagt circa 170 m. De maatgevende geluidsbelasting doet zich voor op een waarneemhoogte van 7,5 m. De geluidsbelasting bedraagt 42 dB en overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet. Resultaten Quarles van Uffordlaan De afstand tussen de gevel van de nieuwe woning en de wegas van de Q. van Uffordlaan bedraagt 16 m. De maatgevende geluidsbelasting doet zich voor op en waarneemhoogte van 4,5 m. De geluidsbelasting bedraagt 47 dB en overschrijdt de richtwaarde van 48 dB niet. Ten gevolge van de Q. van Uffordlaan is er sprake van een acceptabel akoestisch klimaat. Conclusie Ten gevolge van de gezoneerde Kostverlorenstraat is geen sprake van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Vervolgprocedures op grond van de Wgh zijn niet noodzakelijk. Ten gevolge van de niet-gezoneerde Q. van Uffordlaan wordt de richtwaarde van 48 dB niet overschreden. Er is derhalve sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. De locatie ligt buiten de zone van het spoorwegtraject, spoorweglawaai is derhalve niet aan de orde.

Page 19: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Onderzoek 13

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

4.3. Industrielawaai

Toetsingskader Voor het Circuit Park Zandvoort is een geluidszone vastgesteld. Buiten deze geluidszone mag de cumulatieve geluidsbelasting als gevolg van alle inrichtingen op het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Onderzoek en conclusie Het plangebied ligt buiten de geluidszone van het Circuit Park Zandvoort. Het aspect industrielawaai heeft dan ook geen gevolgen voor de beoogde ontwikkeling. 4.4. Bedrijvigheid

Toetsingskader In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de realisatie van een woning in de omgeving van bedrijvigheid: - rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende

bedrijven; - ter plaatse van de woningen een aanvaardbaar woon- en leefmilieu kan worden

gegarandeerd. Onderzoek en conclusie In de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijfsactiviteiten aanwezig. Het aspect bedrijvigheid heeft dan ook geen gevolgen voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. 4.5. Externe veiligheid

Toetsingskader Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk: - bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; - vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsge-bonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stof-fen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Daarbij geldt een kans van 10-6 als de grenswaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang (minstens 10, 100 etc.) overlijdt als recht-streeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Inrichtingen Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grens-waarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een

Page 20: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

14 Onderzoek

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

niveau van 10-6 per jaar2). Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwets-bare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen. Leidingen Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) relevant. Met deze AMvB wordt aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi (PR). Ook geldt een oriënterende waarde voor het GR. Onderzoek Inrichtingen In het plangebied en de directe omgeving zijn geen risicorelevante bedrijven aanwezig die gevolgen hebben voor de externe veiligheidssituatie in het plangebied. Vervoer van gevaarlijke stoffen In het plangebied en de directe omgeving vindt alleen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats door de aardgastransportleiding die parallel aan de Burgemeester Nawijnlaan / Voormalige Trambaan loopt (bron:www.risicokaart.nl). De leiding (W-532-02-KR) heeft een druk van 40 bar en een diameter van 6,63 inch. De PR 10-6-contour ligt op 0 m. Het invloedsgebied van een 6”-leiding (druk 40 bar) bedraagt 70 m. Gezien de 6,63 inch maat wordt een vergelijking gemaakt met 8”-leiding waarvoor een invloedsgebied geldt van 95 m. Het plangebied ligt buiten dit invloedsgebied omdat de afstand tussen de leiding en de beoogde woning circa 110 m bedraagt. Groepsrisicoberekeningen en een verantwoording van het groepsrisico zijn dan ook niet noodzakelijk. Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. 4.6. Schiphol

Toetsingskader, onderzoek en conclusie Het rijksbeleid ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van Schiphol is opgenomen in twee uitvoeringsbesluiten: het Luchthavenverkeerbesluit en het Luchthavenindelingbesluit. In de Nota Ruimte (Rijksbeleid) is een 20 KE-contour opgenomen. Hierbinnen gelden beperkingen voor de realisatie van nieuwe grootschalige uitleglocaties. Het plangebied ligt buiten het beperkingengebied van het luchtvaartterrein Schiphol en buiten de 20 KE-contour. De aanwezigheid van Schiphol heeft derhalve geen gevolgen voor de beoogde ontwikkeling. 4.7. Luchtkwaliteit

Toetsingskader Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en

2) Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan uitsluitend om gewichtige worden afgeweken.

Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn in het algemeen woningen, ziekenhuizen en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig te zijn.

Page 21: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Onderzoek 15

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van stikstofdioxide en fijn stof zijn in tabel 4.3 weergegeven3). Tabel 4.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

Stof  toetsing van  grenswaarde  geldig  stikstofdioxide (NO2)  jaargemiddelde concentratie  60 μg / m³  2010 tot en met 2014 

  jaargemiddelde concentratie  40 μg / m³  vanaf 2015 

fijn stof (PM10)1)  jaargemiddelde concentratie  40 μg / m³  vanaf 11 juni 2011 

  24-uurgemiddelde concentratie  max. 35 keer p.j. meer dan 50 μg / m³ 

vanaf 11 juni 2011 

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)

In het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) is bepaald in welke gevallen een project, vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit, niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³), of indien een project in een specifiek aangeduide categorie valt (zoals woningbouw met 1 ontsluitingsweg en minder dan 1.500 woningen). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Onderzoek De beoogde ontwikkeling valt binnen de categorie woningbouw tot 1.500 woningen is daarmee niet in betekenende mate. Op basis van de Monitoringstool is de luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied in beeld gebracht (langs de maatgevende doorgaande wegen). Deze Monitoringstool is in opdracht van de voormalige ministeries van VROM en V&W ontwikkeld. Uit de monitoringstool blijkt het volgende: in 2011 en 2015 bedraagt de concentratie stikstofdioxide minder dan 37 µg/m³. in 2011 en 2015 bedraagt de concentratie fijn stof minder dan 30 µg/m³. Uit de Monitoringstool blijkt dus dat ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden uit de wetgeving. Er wordt dus voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving. Conclusie Er wordt ruimschoots voldaan aan de normen die gelden voor luchtkwaliteit en de beoogde ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen ter plaatse. De Wet luchtkwaliteit staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

3) Dit betreffen de grenswaarden inclusief de door de Europese Commissie verleende derogatie (7 april 2009) aan

Nederland voor uitstel om te voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen.

Page 22: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

16 Onderzoek

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

4.8. Bodemkwaliteit

Toetsingskader Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Onderzoek Uit informatie van het bodemloket (www.bodemloket.nl) blijkt dat in het plangebied geen bodemverontreinigende activiteiten uit het verleden of bodemverontreinigingen bekend zijn. De beoogde woning is gelegen tussen bestaande woningen en oorspronkelijk is hier ook een woning geprojecteerd geweest. Omdat de vigerende locatie geen verontreinigingen kent, het bestaande bodemgebruik intensiever wordt (van braakliggend terrein naar wonen) is in het kader van dit bestemmingsplan geen noodzaak tot het uitvoeren van een bodemonderzoek. Conclusie Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg. Er treden geen relevante negatieve effecten op het gebied van bodemkwaliteit op als gevolg van de beoogde ontwikkelingen. 4.9. Archeologie

Toetsingskader In 1992 werd het Europese Verdrag van Malta ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder ook Nederland, met als doel om het archeologische erfgoed veilig te stellen. Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is in 2007 de Monumentenwet gewijzigd. De bescherming van archeologische waarden is geregeld in de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), die deel uitmaakt van de Monumentenwet. De kern van de Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. Onderzoek en conclusie Het plangebied ligt op basis van de archeologiekaart bijhorend bij de Beleidsnota Cultuurhistorie van de gemeente Zandvoort binnen de groene zone, zie onderstaande kaart. Op grond daarvan is archeologisch onderzoek vereist indien het plan groter is dan 500 m². De bouwactiviteiten in de grond voor dit plan bedragen circa 100 m². Dit betekent dat deze vorm van archeologisch bodemonderzoek niet noodzakelijk is.

Page 23: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Onderzoek 17

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Uitsnede archeologie kaart (rode cirkel is globale ligging plangebied) Het Kostverlorenpark wordt echter ook apart genoemd in de gemeentelijke Nota Cultureel Erfgoed in verband met de aanwezigheid van een gedeelte van de Atlantikwall in Zandvoort. De Atlantikwall is historisch geografisch van groot belang en heeft een grote invloed gehad op het landschap in de zin dat delen van het gebied afgesloten zijn geweest en doordat er paden en wegen aangelegd zijn om bij de verschillende punten in de linie te kunnen komen. Dit erfgoed dient bewaard te worden of op een andere manier gebruikt te worden om dit deel van de geschiedenis zichtbaar te houden voor toekomstige generaties. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek het terrein een ideale locatie voor het beschut en gecamoufleerd onderbrengen van Duitse manschappen. Er werden 37 schuilplaatsen in de vorm van bunkers gebouwd (34 manschappenverblijven, de voormalige keuken, de wasplaats en de bunker waar ontluisd werd). Deze zijn thans in gebruik als recreatieverblijf, waarvan 2 (nrs. 1 en 26) eigendom van de Gemeente Zandvoort zijn. Een van de bunkers staat op het perceel van de Quarles van Uffordlaan 25. De werken in het duin werden rondom verdedigd vanuit zeven betonnen mitrailleuropstellingen, zogeheten Tobruks. Omdat bij bouwactiviteiten met een oppervlakte van meer dan 50 m2 nader onderzoek noodzakelijk is, zijn de locaties van de schuilplaatsen, het was- en toiletgebouw, de paardestal en de Tobruks in kaart gebracht. In bijlage 4 is het archeologisch veldonderzoek opgenomen dat in mei 2012 speciaal hiervoor is uitgevoerd. De conclusie luidt dat uitgesloten moet worden geacht dat zich in het bestemmingsplangebied, behalve één bunker (nummer 27 op de kaart in bijlage 4), die in het ontwerpbestemmingsplan wordt geconserveerd, nog meer resten van de Atlantikwall bevinden, die uitvoering van het bestemmingsplan in de weg staan. De bouw van de woning Quarles van Uffordlaan 25 heeft geen consequenties voor de toekomstwaarde van de cultuurhistorisch belangrijke objecten. 4.10. Milieubeschermingsgebied

Toetsingskader In de provinciale milieuverordening zijn milieubeschermingsgebieden opgenomen (voor de stilte, voor het grondwater, voor de bodem). Voor deze gebieden geldt beleid ter bescherming van de stilte, de kwaliteit van het grondwater of de bodem.

Page 24: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

18 Onderzoek

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Onderzoek en conclusie Het plangebied ligt in een grondwaterbeschermingsgebied type 2. Het is in een dergelijk gebied verboden grond- of funderingswerken uit te voeren of te hebben op een diepte van 3 m of meer onder het maaiveld. De halfverdiepte garage zal een diepte van circa 2,5 m beneden het maaiveld hebben. Bij het ontwerp van het huis zal rekening gehouden moeten worden met dieptemaat van 3 m. Het verbod geldt niet voor graafwerkzaamheden en het inbrengen van palen indien wordt voldaan aan specifieke voorschriften. De ligging in het grondwaterbeschermingsgebied staat de uitvoering van het bestemmingsplan voor het overige niet in de weg. 4.11. Planologisch relevante leidingen

Toetsingskader, onderzoek en conclusie In de omgeving en langs de rand van het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen aanwezig, met uitzondering van de aardgastransportleiding zoals vermeld in de paragraaf externe veiligheid. 4.12. Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 2. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit een onbebouwd perceel met ruige beplanting. Op het noordelijke gedeelte van het perceel ligt een bunker. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijke realisatie van een woning. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

- verwijderen beplanting en bomen; - sloopwerkzaamheden (aanbouwen bunker); - bouwrijp maken; - bouwwerkzaamheden.

Resultaten onderzoek Gebiedsbescherming De ontwikkeling van de woning vindt plaats buiten de EHS en het Natura 2000-gebied. Van directe effecten zoals areaalverlies en versnippering is geen sprake. Voor de externe werking zijn de aspecten verontreiniging en verstoring van belang. De toevoeging van één woning en de gelijktijdige vermindering van het aantal recreatiebunkers leidt alleen in de wintermaanden tot een nauwelijks waarneembare toename van de verkeersintensiteiten. De stikstofdepositie op de natuurgebieden zal dan ook niet waarneembaar toenemen. De vogels in de natuurgebieden zijn met name gevoelig voor verstoring. Aangezien de woning in een reeds bestaande woonbuurt wordt gerealiseerd, zal het extra geluid door gebruik van de woning niet leiden tot een waarneembare toename. De bouw van de woning kan wel leiden tot een tijdelijke verstoring. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren, wordt deze verstoring zoveel mogelijk voorkomen. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan, gezien bovenstaande, niet in de weg.

Page 25: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Onderzoek 19

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van be-schermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijke realisatie van een woning. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. - Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw, zoals spitsmuizen, egel

en konijn omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.

- Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).

- In het plangebied komen geen tabel 2- of 3-soorten en broedvogels met vaste nesten voor.

Conclusie Gezien bovenstaande staat de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. 4.13. Water

Toetsingskader: waterbeheer en watertoets Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Dit bestemmingsplan wordt in het kader van vooroverleg voorgelegd aan de waterbeheerder. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota’s verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota’s, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap nader wordt behandeld. Europa:

Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal:

Nationaal Waterplan (NW) Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21) Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Waterwet

Provinciaal Provinciaal Waterplan

Page 26: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

20 Onderzoek

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Nota Regels voor Ruimte Provinciale Structuurvisie

Waterbeheerplan 2010-2015 Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Keur en Beleidsregels 2009 Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De “Keur en Beleidsregels” maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Huidige situatie Algemeen Het plangebied is gelegen in het zuidoostelijke gedeelte van de bebouwde kom van Zandvoort. Het perceel is grotendeels onbebouwd. Op het noordelijke gedeelte van het perceel ligt een bunker. Bodem en grondwater De bodem bestaat ter plaatse uit zand. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP + 4 m. Ter plaatse is sprake van grondwatertrap VIII. Dat betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand meer dan 1,40 m onder maaiveld staat en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,60 m onder maaiveld staat. Waterkwantiteit In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Watersysteemkwaliteit en ecologie In het plangebied is geen zogenaamd KRW-waterlichaam gelegen. Het plangebied ligt wel in een grondwaterbeschermingsgebied II. De grondwaterbeschermingsgebieden zijn verdeeld in drie zones. Rondom de putten waaruit het grondwater wordt gewonnen, ligt waterwingebied (ook wel de 60-dagen zone genoemd). Rondom het waterwingebied liggen respectievelijk het grondwaterbeschermingsgebied I (25-jaar zone) en grondwaterbeschermingsgebied II ( 100-200-jaar zone). In deze zones moet vervuiling van het grondwater worden voorkomen. Veiligheid en waterkeringen Het plangebied ligt niet in de kern- en/of beschermingszone van een waterkering. Afvalwaterketen en riolering Het plangebied is ongerioleerd.

Page 27: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Onderzoek 21

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Toekomstige situatie Algemeen In het plangebied wordt één woning gerealiseerd. De aanbouwen aan de bunker worden verwijderd. De toename aan verharding is minder dan 500 m², compensatie is dan ook niet aan de orde. Afstromend hemelwater infiltreert ook rechtstreeks in de zandbodem. Om vervuiling van het grondwater te voorkomen worden geen uitlogende materialen toegepast. Veiligheid en waterkeringen De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkeling heeft geen negatieve invloed op de waterveiligheid in de omgeving. Afvalwaterketen en riolering In het plangebied wordt een gescheiden rioolsysteem aangelegd. Conclusie De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen hebben geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

Page 28: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

22 Onderzoek

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Page 29: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

5. Juridische planbeschrijving 23

Opbouw bestemmingsplan Het bestemmingsplan bestaat uit de planregels en de verbeelding. Beide zijn juridisch bindend. De toelichting maakt deel uit van het bestemmingsplan en geeft een verklaring voor de achtergrond van de bestemmingen en het beleid. Het bestemmingsplan legt vast voor welke doeleinden de gronden zijn bestemd. De regels zijn onderverdeeld in een aantal groepen: - inleidende regels: de begrippen en wijze van meten; - bestemmingsregels: specifiek voor dit plan: bestemmingen Tuin en Wonen; - algemene regels: deze gelden voor alle bestemmingen; - overgangs- en slotregel: het overgangsrecht en de slotregel. De opbouw van de regeling in dit bestemmingsplan sluit aan bij de systematiek van die in het bestemmingsplan “Kostverlorenstraat e.o.”. De inhoud van hetgeen wordt geregeld komt zoveel mogelijk overeen met die welke voor alle woningen in dit plan geldt. Onderstaand wordt de inhoud van de belangrijkste bestemmingen toegelicht. Tuin (artikel 3) Gebruik De gronden aan de voorzijde van de woning hebben de bestemming Tuin. Het woord impliceert al de gebruiksmogelijkheden van deze gronden. Ter verduidelijking is in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat hier tevens parkeervoorzieningen zijn toegestaan. Bouwen In hoofdzaak mogen in de bestemming Tuin geen gebouwen en/of overkappingen worden gebouwd. Er zijn echter twee uitzonderingen: a. de mogelijkheid een erker of serre aan het hoofdgebouw te bouwen, de oppervlakte

daarvan is beperkt tot 5 m²; b. de mogelijkheid om balkons, veranda’s etc te bouwen. Hiervoor geldt een

oppervlaktebeperking tot 10 m². Hellingbanen ten behoeve van het parkeren mogen binnen de bestemming Tuin worden gerealiseerd, er geldt hiervoor geen oppervlaktebeperking. Wonen (artikel 4) Gebruik Op deze gronden is wonen toegestaan. De bestemmingsomschrijving voegt hier mogelijkheden voor aan-huis-verbonden beroepen en logiesverstrekking aan toe. Laatstgenoemde functies zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze geen afbreuk doen aan de functie ‘wonen’ en zijn bovendien qua oppervlakte beperkt tot 40% van het totale bebouwde oppervlak van de woning.

Page 30: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

24 Juridische planbeschrijving

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

De functionele- en de bebouwingsmogelijkheden voor dit perceel zijn afgestemd op de mogelijkheden die voor de omliggende percelen en woningen gelden (bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o.). Bouwen Op de verbeelding (voorheen plankaart) behorende bij dit bestemmingplan is een bouwvlak ingetekend. Dit bouwvlak bepaalt de locatie waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. Het hoofdgebouw mag óf in de perceelsgrens met nummer 27 óf dient op een afstand van 1 m van deze perceelsgrens gebouwd te worden. Het bouwvlak is bepaald op grond van de uitgangspunten die de eigenaren met de gemeente Zandvoort zijn overeengekomen: - het bestemmingsvlak sluit aan bij de grens van het perceel nr. 27 waarmee het een

stedenbouwkundig ensemble moet vormen; - de afstand tussen het hoofdgebouw van de nieuwe woning en de erfgrens met nummer

23 moet minimaal 3 meter bedragen; - het hoofdgebouw van de nieuwe woning mag ofwel in de erfgrens van nummer 27 of

dient op een afstand van tenminste 1 meter uit deze erfgrens te worden gebouwd4; - de planregels en de opzet van de verbeelding (voorheen plankaart) voor de woon- en

tuinbestemming sluiten aan bij de systematiek van het bestemmingsplan “Kostverlorenstraat e.o.” dat geldt voor de omliggende woningen (zie onderstaande afbeelding van de plankaart);

- de hoogte is zo gedefinieerd dat de maximale goothoogte van het hoofdgebouw van de nieuwe woning maximaal dezelfde wordt als van de woning Quarles van Uffordlaan 27.

De beoordeling van deze ‘stedenbouwkundige eenheid’ ligt op het terrein van de welstand. Hiervoor zal het plan moeten voldoen aan de gestelde criteria in de welstandsnota. In dit bestemmingsplan zijn de regels toegepast die in het geldende bestemmingsplan voor alle woningen in de bestemming “W1B”: vrijstaande en twee onder een kap woningen gelden, namelijk dat de goothoogte en (fictieve) nokhoogte van hoofdgebouwen niet meer dan 6 m respectievelijk 10 m mogen bedragen5. Deze (fictieve) nokhoogte is gebaseerd op de regel dat indien het hoofdgebouw van een kap wordt voorzien, geldt dat de dakhellingen tussen de 35° en 50° moeten bedragen. De grens tussen de woon- en de tuinbestemming is achter de voorgevel van de geprojecteerde woning gelegd, conform de systematiek in het bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. De regeling voor de bunker is strikt consoliderend: deze dient behouden te blijven. Uitgangspunt is dat erven bij woningen een open karakter dienen te houden. Derhalve geldt een maximaal bebouwingspercentage van 35 % met een maximum van 50m². De bunker in de tuin wordt beschouwd als een bijgebouw. Aan deze bunker zijn aanbouwen gerealiseerd. Het heeft de voorkeur om de aan- en bijgebouwen bij de bunker te slopen: dit is toegestaan. De oorspronkelijke bunker geldt dan nog als bijgebouw en kan als zodanig worden gebruikt. Het gebruik als recreatiewoning is niet meer toegestaan. Dit is het beleid van de gemeente. Daarnaast is het niet toegestaan om de bunker te slopen. Hiervoor is een sloopverbod opgenomen in de regels. 4 Ten grondslag hieraan ligt de uitspraak van de Raad van State op 18 januari 2012. 5 De goot- en nokhoogte van de woning nummer 27 bedraagt respectievelijk 5,40 m en 7,85 m.

Page 31: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

6. Uitvoerbaarheid 25

6.1. Economische uitvoerbaarheid

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anders-zins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De initiatiefnemer/eigenaar van de gronden heeft met de gemeente een anterieure overeenkomst gesloten om de kosten voor de begeleiding van het bestemmingsplan en de daarbij behorende procedures te verzekeren. De verantwoordelijkheid en het risico van de exploitatie ligt volledig bij de initiatiefnemer. Het vaststellen van een exploitatieplan is zodoende niet noodzakelijk. 6.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het kader van de gemeentelijke inspraakverordening zal het voorontwerpbestemmings-plan gedurende een periode van zes weken ter inzage worden gelegd. Omwonenden en an-dere belanghebbenden worden in deze periode in de gelegenheid gesteld schriftelijk of mon-deling zienswijzen kenbaar te maken. Tevens zal het bestemmingsplan worden verzonden naar overlegpartners conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De ontvangen reacties alsmede de reacties uit het vooroverleg worden verwerkt in een reactienota en deze zal als bijlage bij de toelichting worden gevoegd. Na de verwerking van de inspraak alsmede het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening zal het ontwerpbestemmingsplan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening ter visie worden gelegd. Gedurende een termijn van zes weken kan een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken bij de gemeenteraad. De gemeenteraad besluit eventueel naar aanleiding van de zienswijzen of het ontwerpbestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld zal worden.

Page 32: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

26 Uitvoerbaarheid

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Page 33: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 34: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 35: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Bijlage 1 Rekenbladen akoestische geluid-berekeningen

1

Page 36: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Page 37: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Bijlage 1 3

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Page 38: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Page 39: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Bijlage 1 5

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Page 40: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Page 41: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Bijlage 2 Bureauonderzoek flora en fauna 1

Inleiding In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit een onbebouwd perceel met ruige beplanting. Aan de noordkant van het perceel ligt een bunker. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijke realisatie van een woning. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

- verwijderen beplanting en bomen; - sloopwerkzaamheden (aanbouwen bunker); - bouwrijp maken; - bouwwerkzaamheden.

Toetsingskader Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt. Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

Page 42: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);

- er geen alternatief is; - geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in

gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die

daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus).

3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk).

4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).

Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de ‘aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar

daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.

De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen gebieden, zoals

bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen beschermde

natuurmonumenten;

Page 43: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Bijlage 2 3

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming Zoals op figuur B1 is te zien vormt het plangebied geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS, het Kostverlorenpark, grenst aan de noordzijde van het plangebied. Circa 210 m ten noorden van het perceel ligt het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid, tevens EHS. Binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied ligt ook het Beschermd Natuurmonument Duinen Zandvoort en Aerdenhout. Kennemerland-Zuid is een uitgestrekt duingebied aan de zuidkant van het Noordzeekanaal. Het is een reliëfrijk en landschappelijk afwisselend gebied, dat grotendeels bestaat uit kalkrijke duinen. De overgang tussen de kalkrijke jonge duinen en ontkalkte oude duinen ligt ter hoogte van Zandvoort. Dit levert een soortenrijke en kenmerkende begroeiing op, met duinroosvegetaties in het open duin, duingraslanden, vochtige en droge duinvalleien, plasjes, goed ontwikkelde struwelen en diverse vormen van duinbossen. Vegetaties van vochtige en natte duinvalleien komen met name voor ten zuiden van Zandvoort, waarvan het Houtglob het best ontwikkelde kalkrijke, natte duinvallei is. Het areaal kalkrijk duingrasland is vooral rondom Zandvoort groot. Hier komen over voorbeelden van het zeedorpenlandschap voor. De oudere duinen van het zuidoostelijk gedeelte herbergen goed ontwikkeld kalkarm duingrasland. Ook zijn er in het zuidelijke puntje en ter hoogte van Zandvoort paraboolduincomplexen aanwezig. Het Kennemerstrand is de enige locatie langs de Hollandse vastelandsduinen waar een jonge strandvlakte met embryonale duinen en een uitgestrekte oppervlakte met kalkrijke duinvalleien aanwezig is. Aan de binnenduinrand zijn diverse landgoederen aanwezig. Hier zijn een aantal oude buitenplaatsen gelegen, die voor een aanzienlijk deel bebost zijn met naaldbos en loofbos, waaronder oude bossen met rijke stinzeflora.

Page 44: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Figuur: Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: provincie Noord-Holland) Kennemerland-Zuid is aangewezen als Habitatrichtlijngebied. Dit betekent dat voor het gebied instandhoudingsdoelen zijn opgenomen voor habitattypen en –soorten. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen. Instandhoudingsdoelstellingen

SVI Landelij

k

Doelst. Opp.vl

.

Doelst. Kwal.

Doelst. Pop.

Habitattypen

H1310B Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur) + = =

H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks) - = =

H2110 Embryonale duinen + = =

H2120 Witte duinen - > >

H2130A *Grijze duinen (kalkrijk) -- > >

H2130B *Grijze duinen (kalkarm) -- = >

H2130C *Grijze duinen (heischraal) -- > >

H2150 *Duinheiden met struikhei + = =

H2160 Duindoornstruwelen + = (<) =

H2170 Kruipwilgstruwelen + = (<) =

H2180A Duinbossen (droog) + = =

H2180B Duinbossen (vochtig) - = >

H2180C Duinbossen (binnenduinrand) - = =

H2190A Vochtige duinvalleien (open water) - > >

H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) - > >

H2190D Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) - > >

Habitatsoorten H1014 Nauwe korfslak - = = =

H1042 Gevlekte witsnuitlibel -- > > >

H1903 Groenknolorchis -- = = >

Page 45: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Bijlage 2 5

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Aparte toetsing aan de beschermde natuurwaarden van het Beschermd Natuurmonument is niet nodig aangezien de ontwikkeling plaatsvindt buiten het Beschermd Natuurmonument. Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Vaatplanten In het plangebied zijn enkele abeelstruiken, klimop, conifeer en braamstruiken aanwezig. Het betreft geen typische duinvegetatie. Beschermde soorten worden hier niet verwacht. Vogels In het opgaand groen komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. De aanbouwen bij de bunker en de jonge bomen in het plangebied zijn ongeschikt voor vaste verblijfplaatsen van broedvogels. Zoogdieren Het plangebied is geschikt als leefgebied voor soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, hermelijn, wezel, haas, konijn en mogelijk incidenteel ree. De bewoners geven aan dat er geen vleermuizen aanwezig zijn in de bunker. Het plangebied heeft ook geen bijzondere functie als foerageergebied of migratieroute. Van het aangrenzende Kostverlorenpark is bekend dat het wel een belangrijke functie heeft voor vleermuizen. Amfibieën Het plangebied is geschikt als leefgebied voor algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad. Vanwege het ontbreken van dynamiek in het plangebied en aangrenzende natuurgebied wordt het voorkomen van de rugstreeppad uitgesloten. De soort kan wel door grondwerkzaamheden worden aangetrokken. Reptielen Vanwege het ontbreken van open zandplekken in het plangebied of in de nabijheid kan het voorkomen van de zandhagedis (die wel voorkomt in Kennemerland-Zuid) worden uitgesloten. Overige soorten Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde vissen en/of bijzondere insecten of overige soorten aanwezig in het plangebied. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In onderstaande tabel staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Toetsing en conclusie Gebiedsbescherming De ontwikkeling van de woning vindt plaats buiten de EHS en het Natura 2000-gebied. Van directe effecten zoals areaalverlies en versnippering is geen sprake. Voor de externe werking zijn de aspecten verontreiniging en verstoring van belang. De toevoeging van één woning leidt tot een nauwelijks waarneembare toename van de verkeersintensiteiten.

Page 46: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Tabel: Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime

Nader onderzoek nodig

Vrijstellingsrege-ling Ffw

tabel 1 mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, hermelijn, wezel, haas, konijn en mogelijk incidenteel ree bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker

Nee

Ontheffingsrege-ling Ffw

tabel 2 geen Nee

tabel 3 bijlage 1 AMvB geen Nee bijlage IV HR geen Nee vogels cat. 1 t/m 4 geen Nee De stikstofdepositie op de natuurgebieden zal dan ook niet waarneembaar toenemen. De vogels in de natuurgebieden zijn met name gevoelig voor verstoring. Aangezien de woning in een reeds bestaande woonbuurt wordt gerealiseerd, zal het extra geluid door gebruik van de woning niet leiden tot een waarneembare toename. De bouw van de woning kan wel leiden tot een tijdelijke verstoring. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren, wordt deze verstoring zoveel mogelijk voorkomen. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan gezien bovenstaande niet in de weg. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van be-schermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijke realisatie van een woning. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. - Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een

vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.

- Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).

- In het plangebied komen geen tabel 2- of 3-soorten en broedvogels met vaste nesten voor.

Gezien bovenstaande staat de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

Page 47: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Bijlage 3 Uitspraak Raad van State 1

Page 48: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 49: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 50: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 51: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 52: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 53: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 54: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 55: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)
Page 56: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2

Page 57: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Bijlage 4 3

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Archeologisch onderzoek

t.b.v. het bestemmingsplan

Quarles van Uffordlaan 25 te Zandvoort

rapportage van bureau- en veldonderzoek in mei/juni 2012

Marbus/Koningsveld/den Ouden

Inhoudsopgave 1. Aanleiding Wettelijk kader 2. Onderzoeksvraag 3. Onderzoek 3.a Kaart Groenboek Kostverlorenpark 1977 3.b Kaart “Oh wat een heerlijkheid” uit 1986 3.c Veldonderzoek mei 2012 Kaart veldonderzoek Toelichting kaart 4. Conclusie

Page 58: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

1. Aanleiding Voor het perceel Quarles van Uffordlaan 25 te Zandvoort wordt een bestemmingsplan voorbereid dat de bouw van één woning op het perceel mogelijk zal maken. De voorgenomen bouwactiviteit op het perceel betreft een oppervlakte van + 100 m2. Omdat het bestemmingsplangebied gelegen is in het Kostverlorenpark, is nader onderzoek vereist naar de aanwezigheid van restanten van de Atlantikwall. Wettelijk kader De bescherming van archeologische waarden is geregeld in de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), die deel uitmaakt van de Monumentenwet. De kern van de Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. Het bestemmingsplangebied ligt op basis van de archeologiekaart bijhorend bij de Beleidsnota Cultuurhistorie van de gemeente Zandvoort binnen de groene zone, zie onderstaande kaart. Op grond daarvan is archeologisch onderzoek vereist indien het plan groter is dan 500 m². De bouwactiviteiten in de grond voor dit plan bedragen circa 100 m². Dit betekent dat deze vorm van archeologisch bodemonderzoek niet noodzakelijk is. Het Kostverlorenpark wordt echter ook apart genoemd in de gemeentelijke Nota Cultureel Erfgoed in verband met de aanwezigheid van een gedeelte van de Atlantikwall in Zandvoort. De Atlantikwall is historisch geografisch van groot belang en heeft een grote invloed gehad op het landschap in de zin dat delen van het gebied afgesloten zijn geweest en doordat er paden en wegen aangelegd zijn om bij de verschillende punten in de linie te kunnen komen. Dit erfgoed dient bewaard te worden of op een andere manier gebruikt te worden om dit deel van de geschiedenis zichtbaar te houden voor toekomstige generaties.

Uitsnede archeologie kaart (rode cirkel is globale ligging plangebied)

In de nota lezen we dat tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek dat het terrein een ideale locatie was voor het beschut en gecamoufleerd onderbrengen van Duitse manschappen. Er werden 35 schuilplaatsen gebouwd, plus een was- en toiletgebouw en een paardenstal. De werken in het duin werden rondom verdedigd vanuit zeven betonnen mitrailleuropstellingen, zogeheten Tobruks. Bij een oppervlakte van meer dan 50 m2 bouwactiviteiten is nader onderzoek noodzakelijk.

Page 59: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Bijlage 4 5

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

2. Onderzoeksvraag Gelet op het bovenstaande is onderzoek ìn de grond klaarblijkelijk niet vereist. Wel is het vereist te onderzoeken of behoud en herkenbaarheid van restanten van de Atlantikwall door de voorgenomen bouwactiviteit worden bedreigd. De onderzoeksvraag luidt derhalve:

- Zijn er op het perceel Quarles van Uffordlaan 25 resten van de Atlantikwall aanwezig, waarvan behoud en herkenbaarheid voor de toekomst de voorgenomen bouwactiviteiten in de weg kunnen staan?

Onderzocht moest dus worden welke opstallen, die in het kader van de Atlantikwall gebouwd werden, nu nog herkenbaar in het Kostverlorenpark e.o. aanwezig zijn en of delen hiervan mogelijk door de voorgenomen bouw van een woning op het perceel Quarles van Uffordlaan 25 bedreigd worden.

3. Onderzoek Het onderzoek omvat een analyse van de aanwezige restanten van de Atlantikwall op drie verschillende momenten in de periode na de bouw hiervan in de oorlogsjaren:

a. de situatie in 1977, zoals opgetekend op een kaart in het “Groenboek Kostverlorenpark”

b. de situatie zoals opgetekend op een kaart in het boekje “Oh wat een heerlijkheid”uit 1986

c. de huidige situatie (mei 2012), zoals opgetekend op de kaart in deze rapportage, welke is gemaakt n.a.v. een veldonderzoek ter plaatse, verricht in mei 2012.

3.a Groenboek Kostverlorenpark 1977 Het “Groenboek Kostverlorenpark” beschrijft voornamelijk de natuurhistorische waarden van het Kostverlorenpark. Maar ook enkele andere aspecten, zoals de recreatie en haar gebouwen worden in dit boekje beschreven. Het werd geschreven door D.Bol en J.Kolpa in 1977 en uitgegeven door de werkgroep Kostverlorenpark waarin zitting hadden leden van de Alg. Chr. Jeugdbond voor Natuurstudie en Natuurbescherming, Stichting Bescherming Duinlandschap, leden van de Kerngroep Zuid Kennemerland en de vereniging Milieudefensie en een afvaardiging van de toenmalige bewoners van het Kostverlorenpark. De kaart in dit boekje verbeeldt de situatie in 1977. Duidelijk te zien is dat op de plaats van de huidige percelen Quarles van Uffordlaan 21, 23 en 25 nog het theehuis staat, dat voor de oorlog (en ook nog een lange periode daarna) een belangrijke trekpleister was voor bezoekers van het Kostverlorenpark. Men kon het park voor de oorlog overigens alleen bezoeken tegen betaling.

Page 60: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Het theehuis is afgebroken in de periode 1979/80, ten behoeve van de bouw van de woningen Quarles van Uffordlaan 21 en 23. De grond die vrij kwam voor het maken van de bouwput voor de woningen Quarles van Uffordlaan 21-23 is naar het perceel QvU nr. 25 geschoven en destijds tegen de muur en schutting van de in 1977 gebouwde woning QvU nr 27 aan. Dit verklaart de hoogte van het duin ter plaatse van perceel no. 25.  3.b Kaart uit het boekje “Oh wat een heerlijkheid” uit 1986. Het boekje “Oh wat een heerlijkheid” is uitgegeven in opdracht van de bewoners van het Woonpark Kostverloren en met financiële medewerking van de Gemeente Zandvoort en van het Genootschap Oud Zandvoort. Het beschrijft de geschiedenis van het Kostverlorenpark en met name ook de situatie in de oorlogsjaren toen een deel van de Atlantikwall in het Kostverlorenpark werd gerealiseerd. De kaart in dit boekje uit 1986 laat zien dat de huizen op de percelen QvU-laan 21 en 23 zijn gebouwd, het perceel no. 25 is, uitgezonderd de nog steeds aanwezige bunker, leeg. Duidelijk zichtbaar zijn alle, als recreatieverblijf in gebruik zijnde bunkers. Op deze kaart zijn 6 schietbunkers6 te zien en de Latrine. De ruïne is op deze kaart niet aangegeven.

6 Dit aantal wordt ook genoemd op de website van de Zandvoortse Bunker Ploeg (Z.B.P.) http://www.zandvoortsebunkerploeg.nl/kostverlorenpark.html

Page 61: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Bijlage 4 7

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

3c. Veldonderzoek mei 2012 In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven bij de kaart op blz. 6, waarop de opstallen zijn ingetekend die heden (mei 2012) terug te vinden zijn in het park. De lokatiegegevens komen voort uit observaties ter plaatse. Deze zijn gelegd naast de kaarten uit eerder genoemde literatuur. De legenda bij de kaart vertelt de functie die de opstallen in de oorlogsjaren hadden. De kaart met in het veld verzamelde gegevens is nogmaals geverifieerd, in een interview met de Familie Van Oostendorp. Deze familie woont vandaag de dag nog steeds, maar al sinds de bunkers enkele jaren na de oorlog als recreatieverblijf in gebruik werden genomen, gedurende de zomermaanden in het park.

Page 62: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam

Page 63: Toelichting QvU 12 oktober 2012...4 Archeologisch onderzoek mei 2012 2 Inhoud van de toelichting 192305.16008.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam Globale ligging plangebied (rode cirkel)

Bijlage 4 9

Adviesbureau RBOI 192305.16008.00 Rotterdam

Toelichting bij de kaart Helemaal rechtsboven op de kaart een voormalige Latrine, aangeduid met “L” Op de kaart zijn zien we 6 Schietbunkers (ook wel “Tobruks”genoemd), aangeduid met een “T “. Bunker nr.13 is oorspronkelijk gebouwd als wasgelegenheid. Het is nu een recreatieverblijf dat iets groter is dan de “standaard” bunkerverblijven. Voor bunker nr.10 geldt hetzelfde. In deze bunker, die zowel een in- als uitgang heeft, vond oorspronkelijk de “ontluizing” van manschappen plaats. In bunker nr. 37 was voorheen de keuken en tevens eetgelegenheid gevestigd. Het is thans het grootste recreatieverblijf op het park. Voorts is er nog een ruïne van een manschappenverblijf, aangeduid met “R”. Deze ruïne is overblijfsel van een al vroeg verdwenen bunker; ze heeft nooit als recreatieverblijf gefungeerd. Aan de zuidkant van het park, bijna tegen de achtertuinen van de QvU-laan aan, ligt een grote bunker, welke voorheen als paardenstal in gebruik was en later als manege en nu wordt gebruikt als fietsenstalling (en deels is dichtgemetseld). Haaks hierop staat het inmiddels dakloze overblijfsel van een loods (waarschijnlijk een voormalige wagenloods), dat thans in gebruik is als verzamelplaats voor zomeractiviteiten van de parkbewoners. Alle overige nummers (34 in totaal) zijn manschappenverblijven geweest. In totaal zijn 37 bunkers (34 manschappenverblijven, de voormalige keuken, de wasplaats en de bunker waar ontluisd werd) thans in gebruik als recreatieverblijf, waarvan 2 (nrs. 1 en 26) eigendom van de Gemeente Zandvoort zijn. Nr. 27 staat op het perceel van het Bestemmingsplan QvU-25.  

4. Conclusie Wanneer de kaarten van het park van 1977, 1986 en 2012 naast elkaar worden gelegd, valt op dat op alle drie de opstallen van de Atlantikwall herkenbaar zijn weergegeven: 34 manschappenverblijven plus 1 ruïne van een manschappenverblijf; een keuken, een wasplaats en een qua vorm en maat afwijkende bunker (no. 10, waar manschappen werden ontluisd), 6 Tobruks en een Latrine. Al deze opstallen (of resten ervan) zijn nog waarneembaar en herkenbaar in het park aanwezig. In de literatuur wordt geen melding gemaakt van meerdere opstallen dan de hier genoemde. Op de kaart van 1977 is op de plaats van de huidige percelen Quarles van Uffordlaan 21, 23 en 25 het theehuis te zien, dat al voor de oorlog werd gebouwd. Direct nabij het theehuis is bunker no. 27 gelegen. Het theehuis is rond 1980 afgebroken, ten behoeve van de bouw van QvU- 21 en 23. Het perceel QvU-25 bleef onbebouwd, uitgezonderd de daar nog altijd gelegen bunker no. 27. Het moet uitgesloten worden geacht dat zich in het bestemmingsplangebied, behalve genoemde bunker no. 27, die in het ontwerpbestemmingsplan wordt geconserveerd, nog meer resten van de Atlantikwall bevinden, die uitvoering van het bestemmingsplan in de weg staan.