Toelichting consultaties en provisieverbod

20
Nieuwe regelgeving 2013 Wat betekent dat voor mij? Toelichting consultatie & veelgestelde vragen en antwoorden Versie 1.1 Gemaakt naar de inzichten van 28 augustus 2012

description

 

Transcript of Toelichting consultaties en provisieverbod

Page 1: Toelichting consultaties en provisieverbod

Nieuwe regelgeving 2013 Wat betekent dat voor mij? Toelichting consultatie & veelgestelde vragen en antwoorden

Versie 1.1 Gemaakt naar de inzichten van 28 augustus 2012

Page 2: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 2 van 20

INLEIDING

Medio mei heeft het ministerie van Financiën de wijzigingsvoorstellen Bgfo van de minister ter consultatie aan de markt voorgelegd. Adfiz heeft hierop gereageerd en heeft in vijf delen de meest voorkomende vragen en antwoorden behandeld en gepubliceerd via Adfiz-info en het extranet. Deze publicaties zijn gebundeld in deze uitgave, zodat u alles overzichtelijk bij elkaar heeft. Tenzij anders aangegeven is de tekst in deze publicatie gebaseerd op de consultatietekst van 11 mei.

De huidige stand van zaken rond de consultatie en de verdere uitwerking door de minister vindt u op het Adfiz-

extranet: www.adfiz.nl/extranet/tags/regelgeving/

Versie 1.1, d.d. augustus 2012 De definitieve teksten van het Bgfo zijn nog niet bekend. De precieze uitkomst van de consultatie staat daarmee ook nog niet vast. Wel heeft de minister van Financiën in diverse brieven aan de Tweede Kamer bekend gemaakt wat hij met bepaalde reacties uit de consultaties gaat doen. In versie 1.1 is dit verwerkt, m.n. waar het gaat over gespreide betaling, vakbekwaamheid en de eed/belofte. Daarnaast is informatie toegevoegd over abonnementen en het verplichte DVD.

INHOUDSOPGAVE

Pag. Toelichting consultatie - Provisieverbod 3 Veelgestelde vragen – Provisieverbod 5 Toelichting consultatie - Vakbekwaamheid 8 Veelgestelde vragen – Vakbekwaamheid 10 Toelichting consultatie - Eed of belofte 13 Veelgestelde vragen - Eed of belofte 14 Toelichting consultatie - Productontwikkelingsproces 16 Veelgestelde vragen – Productontwikkelingsproces 17 Toelichting consultatie - Transparantie hypothecair krediet 19 Veelgestelde vragen - Transparantie hypothecair krediet 20

Page 3: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 3 van 20

TOELICHTING CONSULTATIE - PROVISIEVERBOD

Met de vormgeving van het provisieverbod en het gelijk speelveld is er veel bereikt om als onafhankelijk adviseur vanuit een sterke concurrentiepositie te kunnen opereren. Het wordt voor de consument overduidelijk dat advies en bemiddeling nooit gratis zijn, ook niet bij de bank of verzekeraar. Alle marktspelers moeten transparant zijn over de kosten en inhoud van hun dienstverlening. Adfiz heeft in de consultatie de nodige kleine en grotere verbeterpunten aangekaart. Hieronder vindt u een samenvatting van wat al goed geregeld is, wat beter kan, en waar nog eventuele punten van zorg bestaan.

Goed geregeld Kan/moet beter Advies- en distributiekosten aanbieders apart in rekening brengen Aanbieders mogen advies- en distributiekosten niet in de productprijs verwerken, maar moeten deze apart in rekening brengen bij de klant. Deze kosten moeten eerder ook nominaal transparant gemaakt worden in DVD en de offerte. De consument wordt zo in de positie gebracht een oordeel te vormen over prijs en kwaliteit van verschillende soorten dienstverlening (onafhankelijk advies en verkoopadvies) en aanbieders moeten een zuivere nettoprijs voor hun producten bepalen.

Definitie advies- en distributiekosten In de regels ontbreekt nog een goede definitie van advies- en distributiekosten. Een goede definitie moet voorkomen dat alsnog delen van de advies- en distributiekosten van aanbieders in de productprijs terechtkomen. Met name bij de marketingkosten, de kosten voor doorlopende dienstverlening en de managementkosten bestaan nog risico’s.

Controle van kostprijsmodel door extern accountant Advies- en distributiekosten moeten op basis van wettelijk kostprijsmodel bepaald worden. Een externe accountant moet berekeningswijze goedkeuren.

Transparantie over dienstverlening Aanbieders moeten net als intermediair transparant zijn over hun dienstverlening en identiteit in het verplichte DVD. Banken en verzekeraars moeten daarin ook vermelden dat zij vooral (of exclusief) over eigen producten adviseren.

Onafhankelijkheid Een aanvulling op transparantie over dienstverlening in het DVD maakt voor klanten echt duidelijk met welke soort adviseur hij zaken doet. Het gebruik van de term onafhankelijk dient daartoe door de wet bepaald exclusief beperkt te zijn tot adviseurs/bemiddelaars die geen enkele financiële verbinding hebben met een aanbieder.

Execution only ingeperkt De mogelijkheden voor execution only worden ingeperkt. Consumenten moeten een geschiktheidtoets doen, en wanneer zij niet geschikt zijn voor execution only worden zij nadrukkelijk gewezen op de risico’s.

Verbod op execution-only bij ongeschiktheid Het uitgangspunt van de Wft is consumentenbescherming. Vanuit die optiek is het niet uit te leggen dat een consument niet tegen zichzelf in bescherming wordt genomen wanneer hij bewezen niet geschikt is voor execution-only. Een verbod op het doen van zaken op basis van executuion-only met klant die over onvoldoende kennis en ervaring blijken te beschikken is gewenst.

Volledig eerbiedigende werking In de Tweede Kamer heeft de minister toegezegd volledige eerbiedigende werking te zullen realiseren. Contacten met het ministerie bevestigen deze intentie.

Wettelijke formulering eerbiedigende werking Het provisieverbod wordt expliciet beperkt tot overeenkomsten aangegaan na 1 januari 2013. Een aparte wettelijke bepaling die de eerbiedigende werking expliciet regelt is gewenst, waarmee het aanbieders onmogelijk wordt gemaakt op eigen initiatief bestaande producten massaal provisievrij te maken.

Page 4: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 4 van 20

Reikwijdte De reikwijdte die aan de Tweede Kamer is toegezegd komt volledig overeen met het voorstel van Adfiz.

Betalingsbeschermers

Complexe producten

Hypothecair krediet

Inkomensverzekeringen

Overlijdensrisicoverzekeringen

Uitvaartverzekeringen

MIFID NR-dienstverlening

Formulering reikwijdte bij inkomensverzekeringen De huidige bepaling welke inkomensverzekeringen onder het verbod vallen is ruimer dan de minister in een eerdere brief aan de Tweede Kamer en in het Algemeen Overleg heeft gesteld. Het verbod moet alleen van toepassing zijn op de individuele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en betalingsbeschermers. Wij begrijpen van het ministerie dat dat ook de intentie was en blijft.

Gespreide betaling Update augustus 2012: Aanvankelijk was het verstrekken van een consumptief krediet de enige manier om de klant gespreid te laten betalen. De minister komt nu tegemoet aan de wens goedkopere mogelijkheden te creëren. Gespreide betaling van de advies-/bemiddelingsfee is toegestaan onder de volgende voorwaarden.

1. Advies- en distributiekosten worden gespreid over maximaal twee jaar; 2. Er worden geen rente of andere kosten berekend; 3. Het advies is gericht op het totstandbrengen van een overeenkomst inzake een financieel product waarvoor het provisieverbod geldt.

Ook voor execution only max. 2 jaar Update augustus 2012: De maximale termijn van twee jaar is niet van toepassing op distributiekosten wanneer er geen sprake is van advies. Deze mogen over een langere periode worden gespreid. Wij vinden het onwenselijk dat het execution only-kanaal anders behandeld wordt dan het onafhankelijke en directe advieskanaal. Adfiz heeft hierover al contact met het ministerie.

Serviceabonnement is geen rechtsbijstandverzekering Update augustus 2012: In het wetsvoorstel Implementatiewet Solvabiliteit II wordt een belangrijke drempel voor service- abonnementen weggenomen. Uit het wetsvoorstel blijkt dat De Nederlandsche Bank (DNB) na overleg met het ministerie haar interpretatie heeft bijgesteld. De werkzaamheden van tussenpersonen worden niet langer gezien als (rechtsbijstand)verzekering, zolang die zich beperken tot de reguliere werkzaamheden van tussenpersonen, hulp bij schadeafhandeling hoort daar ook bij.

Page 5: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 5 van 20

VEELGESTELDE VRAGEN OVER PROVISIEVERBOD

1. Welke dienstverlening valt onder het provisieverbod? Onder provisieverbod vallen de betalingsbeschermers, complexe producten, hypothecair krediet, inkomensverzekering, overlijdensrisicoverzekering en uitvaartverzekering. De minister kan bij Ministeriële regeling ook nog andere producten aanwijzen, mocht in de toekomst blijken dat dit nodig is.

De regeling geeft onvoldoende inzicht in welke inkomensverzekeringen nu wel of niet onder het provisieverbod vallen. Wij hebben vandaag contact gehad met het ministerie hierover. Zoals wij het begrepen hebben is bedoeld te regelen dat alle inkomensverzekeringen die op naam van de onderneming /werkgever staan niet onder het provisieverbod vallen. Woensdag hebben wij nader contact over de formulering van de regeling op dit gebied.

2. Vallen de eenvoudige schadeverzekeringen echt niet onder het provisieverbod? Letterlijk staat in de regelgeving dat “eenvoudige schadeverzekeringen niet onder de reikwijdte van het provisieverbod worden gebracht”. 3. Hoe is de transparantie over beloning bij schadeverzekeringen geregeld? U hoeft alleen op verzoek van de consument te vertellen hoeveel provisie u ontvangt. U moet wel aangeven dat u wordt betaald via provisie.

4. Kan advies en bemiddeling straks ‘gratis’ worden aangeboden door de aanbieder? Nee, ook een aanbieder zal zijn advies- en distributiekosten afzonderlijk moeten tonen in zijn DVD, en deze daarna ook daadwerkelijk bij de consument rechtstreeks in rekening moeten brengen. Daarbij is in de regelgeving ook gerealiseerd dat de berekening van de advies- en distributiekosten een reële hoogte hebben waar het de kosten betreft die men maakt bij het afsluiten van een overeenkomst. Bovendien heeft het ministerie naar ons idee geprobeerd te regelen dat er niet sprake kan zijn van kruissubsidiëring. (zie vraag 7)

5. Kan de consument straks duidelijk het verschil weten tussen het verkoopadvies van de aanbieder en ons onafhankelijk advies? Onafhankelijk advies, zo heeft de politiek bepaald, onderscheidt zich van verkoopadvies doordat er geen enkele financiële verbinding bestaat, tussen een aanbieder en de adviseur. Verkoopadvies is daarmee elk advies dat gegeven wordt door een financieel dienstverlener die betaald wordt door of mede gefinancierd wordt door een aanbieder. In het nieuwe DVD moet een aanbieder vermelden of hij uitsluitend adviseert over eigen producten. Daarnaast moet elke financieel dienstverlener inzicht geven in de eigendomsverhouding binnen zijn onderneming, wanneer hij niet uitsluitend eigenaar is. De vraag is of de consument hieruit de conclusie zal trekken dat hij geen onafhankelijk advies, maar verkoopadvies zal krijgen bij een aanbieder of bij een financieel dienstverlener die (mede) gefinancierd wordt door een aanbieder. (zie verder vraag 8) 6. Kan de consument de advieskosten gespreid betalen? Update augustus 2012:

Ja, De advies- en distributiekosten kunnen gespreid worden betaald indien (in ieder geval) aan de volgende

voorwaarden wordt voldaan:

Advies- en distributiekosten worden gespreid over maximaal twee jaar;

Er worden geen rente of andere kosten berekend;

Het advies is gericht op het totstandbrengen van een overeenkomst inzake een financieel product

waarvoor het provisieverbod geldt.

7. Kan ik eerlijk concurreren met de aanbieder? M.a.w. Is zuivere nettoprijsvorming goed geregeld? De aanbieder mag de advies- en distributie niet in de kostprijs van het produkt verwerken. Hij moet de klant voor het aangaan van een overeenkomst de prijs van het produkt apart offreren. In de regelgeving is bepaald dat dit de prijs is exclusief de advies- en distributiekosten noodzakelijk voor het tot stand komen van de overeenkomst.

Page 6: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 6 van 20

Daarnaast is uitvoerig beschreven welke kosten de aanbieder moet toerekenen aan het advies- en de distributie. Daarbij is geregeld dat de aanbieder de deugdelijkheid van zijn kostprijsberekeningsmodel moet laten toetsen door een externe accountant. Bovendien moet de aanbieder jaarlijks de toepassing van het kostprijsmodel door een externe accountant laten toetsen. Tot zover kunnen we stellen, dat van de zuivere nettoprijsvorming in de regelgeving serieus werk wordt gemaakt.

Wij vinden echter dat deze regelgeving nog scherper kan worden geformuleerd. De regelgeving is nog teveel geschreven vanuit het idee dat de aanbieder uitsluitend transparantie moet bieden over de advies- en distributiekosten in het DVD. De minister heeft echter op het laatste moment toegezegd dat deze kosten rechtstreeks in rekening moeten worden gebracht. Dit betekent dat het kostprijsmodel zou moeten toetsen of de daadwerkelijk in rekening gebrachte kosten, vergelijkbaar juist en controleerbaar zijn.

Verder blijft het onduidelijk hoe de aanbieder mag omgaan met zijn kosten voor advies, die hij maakt na het sluiten van de overeenkomst. De regelgeving wekt de indruk dat de advies- en distributiekosten na het sluiten van de overeenkomst wel in de produktprijs mogen worden verwerkt. Wij zijn van mening dat dit niet de bedoeling kan zijn en zullen dit in onze consultatiereactie opnemen. In het voorstel voor het kostprijsmodel dat voor het bekendmaken van de regelgeving aan ons is voorgelegd, zijn namelijk alleen de beheerkosten die de aanbieder voor alle producten in alle kanalen maakt, uitgesloten van de kostprijsberekening van de advies- en distributiekosten.

In de regelgeving is expliciet opgenomen dat een aanbieder geen andere kosten bij de klant in rekening mag brengen dan de kosten voor advies en distributie voor het tot stand brengen van een overeenkomst inzake een betalingsbeschermer, complex product, hypothecair krediet, inkomensverzekering, overlijdensrisicoverzekering, of uitvaartverzekering. Wij denken dat het ministerie dit zo heeft geformuleerd om ongewenste kruissubsidiëring te voorkomen. Begrijpen doen we deze bepaling echter niet. We zouden verwachten dat de regelgeving zou bepalen dat de volledige kosten van het advies- en de distributie in rekening worden gebracht. Deze bepaling moet worden aangepast.

8. Mag de aanbieder zijn advies straks onafhankelijk noemen? De term onafhankelijk is in de nieuwe regelgeving helaas niet nader uitgewerkt of beschermd. Adfiz heeft de AFM gevraagd om deze term exclusief te gebruiken voor adviseurs/bemiddelaars die geen enkele financiële verbinding hebben met een aanbieder. Mogelijk dat dit bij de nadere uitwerking van het DVD alsnog gerealiseerd kan worden.

9. Mag de aanbieder straks onbelemmerd alle producten via execution only aanbieden? De regels voor execution only voor complexe producten worden strenger. Voortaan dient er bij execution only een kennis- en ervaringstoets te worden uitgevoerd. Indien blijkt dat de klant over onvoldoende kennis of ervaring beschikt krijgt hij een waarschuwing. De AFM kan nadere regels stellen zowel wat betreft de kennis- en ervaringstoets als de formulering van de waarschuwing. Wat Adfiz betreft zouden deze regels verder aangescherpt moeten worden. Bijvoorbeeld door het invoeren van een verbod op het doen van zaken met klanten die over onvoldoende kennis en ervaring beschikken.

10. Geldt er volledige eerbiedigende werking voor alle reeds gesloten producten? Het ministerie heeft een volledige eerbiedigende werking voor alle bestaande overeenkomsten geformuleerd in het algemene deel van de toelichting door te stellen dat het “provisieverbod geldt voor alle overeenkomsten inzake de bovengenoemde producten die zijn aangegaan op of na 1 januari 2013”. De uitwerking is naar de mening van Adfiz echter nog niet expliciet genoeg en kan leiden tot verwarring. Hoe moet namelijk het begrip “overeenkomst” geduid worden? Is de duur van de overeenkomst gelijk aan de einddatum van de polis of is deze gelijk aan de premievervaldatum? Ook moet duidelijk zijn of wijzigingen op de overeenkomst worden opgevat als het tot stand komen van een nieuwe overeenkomst.

Page 7: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 7 van 20

Hierbij wordt overigens door het ministerie aangegeven dat de eerbiedigende werking “is geregeld in paragraaf 8.2.3.”. Deze paragraaf handelt over overeenkomsten die zijn aangegaan tussen 1 januari 2009 en 1 januari 2013. Wij denken dat hiermee wordt bedoeld dat de eerbiedigende werking ook geldt voor de provisieafspraken van overeenkomsten die gemaakt zijn na het invoeren van de provisie-balansregel en de inducement-regelgeving. Wij zullen hierop in de consultatie reageren.

Update augustus 2012: 11. Waar moet ik aan voldoen als ik een abonnement aanbiedt waarin de klant ook recht heeft op hulp in geval van schade? In april 2010 interpreteerde de DNB de dienstverlening van het intermediair in geval van schade als een onzeker voorval. Als gevolg hiervan zou de financieel adviseur vergunningplichtig zijn als (rechtsbijstand)verzekeraar wanneer hij deze dienstverlening zou opnemen in zijn serviceabonnement. Dit is niet langer het geval. Zolang uw werkzaamheden zich beperken tot het verlenen van assistentie bij de uitvoering en het beheer van een verzekeringsovereenkomst, behoren deze werkzaamheden tot de reguliere taak van een tussenpersoon die zijn vak goed wil uitoefenen. Daar hoort bijvoorbeeld bij het melden van een schade bij de verzekeraar, het uitleggen van de contractsvoorwaarden aan de klant en het bijstaan van de klant in het contact met de verzekeraar. In dat geval heeft u geen vergunning als rechtsbijstandverzekeraar nodig. Wanneer u (op grond van uw contract met de klant) verdergaande bijstand verlenen, zoals het verlenen van bijstand in een gerechtelijke procedure, dan overschrijdt u de grens tussen bemiddelen en het uitoefenen van het verzekeringsbedrijf in de branche rechtsbijstand. Update augustus 2012: 12. Hoe gaat het nieuwe DVD eruit zien? Het is de bedoeling dat het dienstverleningsdocument een gestandaardiseerd document gaat worden zoals de financiële bijsluiter. De AFM zal de tekstblokken voorschrijven die financiële dienstverleners moeten gebruiken in hun dienstverleningsdocument. Adfiz is op dit moment met de AFM in gesprek over de invulling en vormgeving van het nieuwe dienstverleningsdocument. Inmiddels heeft de minister van Financiën laten weten dat de verplichting tot het gebruik voor het nieuw vormgegeven dienstverleningsdocument op 1 juli 2013 in zal gaan en niet – zoals oorspronkelijk bedoeld – 1 januari 2013. Het is verstandig deze ontwikkelingen af te wachten voordat u zelf een nieuw dienstverleningsdocument gaat ontwikkelen.

Page 8: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 8 van 20

TOELICHTING CONSULTATIE - VAKBEKWAAMHEID

De borging van vakbekwaamheid bij financieel dienstverleners wordt voor de consument sterk verbeterd nu bij alle dienstverleners iedere medewerker die adviseert over de juiste wettelijke diploma’s moet beschikken. In de consultatie heeft Adfiz wel enkele kanttekeningen geplaatst bij de exacte vormgeving van de nieuwe eisen aan vakbekwaamheid. Hieronder vindt u een samenvatting van wat al goed geregeld is, wat beter kan, en waar nog punten van zorg bestaan.

Goed geregeld Kan/moet beter Uitbreiding diplomaplicht

De diplomaplicht gaat gelden voor iedere medewerker die adviseert. De diplomaplicht gaat ook gelden voor adviseurs van de aanbieders. Dit biedt de consument meer zekerheid dat zijn adviseur vakbekwaam is, doordat hij zelf over de wettelijk erkende diploma’s beschikt. .Alle adviseurs moeten over diploma’s beschikken, ongeacht de grootte of de aard van het bedrijf. Het bedrijfsvoeringsmodel waarmee de banken en verzekeraars de vakbekwaamheid van hun adviseurs konden regelen, komt te vervallen.

Uitbreiding naar alle medewerkers met inhoudelijk klantcontact Een goed fundament voor vakbekwaamheid wordt pas gelegd als de diplomaplicht zich uitstrekt tot álle medewerkers die inhoudelijk klantcontact hebben in het kader van adviesactiviteiten, bemiddelingsactiviteiten en aanbiedingsactiviteiten.

Daarnaast stellen wij dat de diplomaplicht noodzakelijkerwijs ook tot gevolg zal moeten hebben dat elke persoon die zich bij klanten formeel presenteert als adviseur, doordat bijvoorbeeld de aanduiding ‘adviseur’ in de functienaam is opgenomen, moet voldoen aan het vereiste van de diplomaplicht.

Modulestructuur sluit beter aan bij beroepspraktijk Voor de vakbekwaamheid worden voortaan acht beroepskwalificaties onderscheiden. Deze kwalificaties sluiten beter aan bij de adviespraktijk. Het doel van deze fijnmaziger verdeling is dat medewerkers minder belast worden met studiemateriaal dat zij in hun eigen adviespraktijk niet nodig hebben.

De acht modules zijn sparen en betalen, consumptief krediet, schade particulier, schade zakelijk, vermogen, inkomen, hypothecair krediet, pensioen.

Enkele aanpassingen nog gewenst Op een aantal belangrijke punten is de gewenste aansluiting op de beroepspraktijk nog onvoldoende het geval.

1. Voor veel adviseurs is sparen en betalen niet relevant, en zou dus niet in de basismodule moeten zitten.

2. Met diploma Consumptief Krediet zou men ook over ORV in combinatie met het krediet moeten mogen adviseren.

3. Beleggingsobjecten vormen voor overgrote deel van de adviseurs overbodige ballast in de module Vermogen.

4. Met de module Inkomen zou men ook moeten kunnen adviseren over een ongevallenverzekeringen.

5. Module Inkomen zou niet vereist moeten zijn voor diploma Pensioen.

Professioneel gedrag, adviesvaardigheden en integriteit Vakbekwaamheid wordt niet langer alleen afgemeten aan de aanwezige vakkennis. Professioneel gedrag, adviesvaardigheden en integriteit zijn net zo bepalend voor de advieskwaliteit. Deze krijgen terecht een plaats in het nieuwe vakbekwaamheidgebouw. Hiervoor wordt een verplicht inhaalprogramma ontworpen.

Geen inhaalexamen Huidige diploma’s zijn met de wettelijke plicht van PE goed onderhouden. Een inhaalprogramma over nieuwe onderdelen (waaronder professioneel gedrag,adviesvaardigheden en integriteit) is redelijk, het is echter niet reëel een hele beroepsgroep examen te laten afleggen over het inhaalprogramma. Eerder behaalde diploma’s moeten gewoon hun waarde behouden.

Page 9: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 9 van 20

Altijd vakbekwaam Het is een goede zaak dat de financiële onderneming ervoor moet zorgen dat alle klantmedewerkers te allen tijde vakbekwaam zijn en op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

Geen 3-jaarlijks PE-examen Eerder behaalde diploma’s moeten gewoon hun waarde behouden, en niet afhankelijk zijn van een 3-jaarlijks PE-examen. Een verplicht PE-examen om eerder behaalde diploma’s geldig te houden schiet door en draagt bovendien niet bij aan een cultuur om kennis doorlopend actueel te houden. Uitstelgedrag tot vlak voor het examen is een reëel risico. Een studiepuntensysteem voor permanente educatie is daarom een veel betere oplossing voor het borgen van vakbekwaamheid.

Vrijstelling bij hogere vakopleidingen De wettelijke regels moeten er niet toe leiden dat het streven naar een hogere vorm vakbekwaamheid dan wettelijk is vereist wordt ontmoedigd. Daartoe moet geregeld worden dat hogere en zwaardere vakopleidingen waarvan de inhoud tenminste overeenstemt met de vereiste eind- en toetstermen, een vrijstelling opleveren voor bepaalde wettelijke modules.

Page 10: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 10 van 20

VEELGESTELDE VRAGEN – VAKBEKWAAMHEID 1. Gelden de vakbekwaamheidseisen voor alle medewerkers? De wetgever verdeelt de medewerkers van een financieel dienstverlener in twee categorieën. De eerste categorie is de categorie medewerkers met inhoudelijk klantcontact. Deze categorie bestaat uit medewerkers die de klant adviseren en daarnaast uit medewerkers die het adviseren ondersteunen of bemiddelingsactiviteiten uitvoeren of deze ondersteunen. De andere categorie is de categorie overige medewerkers. Dat zijn bijvoorbeeld de schoonmakers. De overige medewerkers, die dus geen inhoudelijk klantcontact hebben, hoeven niet aan vakbekwaamheidseisen te voldoen uit hoofde van de Wft. 2. Moeten alle klantmedewerkers verplicht over diploma’s beschikken? Alle klantmedewerkers, die adviseren, moeten over een geldig en relevant Wft-diploma beschikken. Er zijn adviseurs voor wie de vakbekwaamheid nu nog via een feitelijk leidinggevende of via het bedrijfsvoeringsmodel wordt geregeld. Deze adviseurs moeten alsnog voor 1 juli 2015 een diploma behalen. Dit kan ook via het doorlopen van een EVC-procedure (erkenning verworven competenties). De vraag is wel hoe de vakbekwaamheid geregeld moet worden als delen van het adviesproces door meerdere medewerkers worden uitgevoerd. Moeten backoffice-medewerkers die bijvoorbeeld het advies voorbereiden, over een diploma beschikken? Adfiz zal dit in de consultatie meenemen. De diplomaplicht gaat ook gelden voor adviseurs van de aanbieders. Alle adviseurs moeten over diploma’s beschikken, ongeacht de grootte of de aard van het bedrijf. Het bedrijfsvoeringsmodel waarmee de banken en verzekeraars de vakbekwaamheid van hun adviseurs konden regelen, komt te vervallen. 3. Wat moet er geregeld worden voor de vakbekwaamheid van de klantmedewerkers die niet adviseren? Alle klantmedewerkers die niet adviseren moeten wel vakbekwaam hun werk kunnen uitoefenen. De financieel dienstverlener kan zelf bepalen hoe hij dat regelt. Dat kan door een feitelijke leidinggevende die vakbekwaam is, aan te stellen. Dat kan ook door vakbekwaam handelen in te regelen in het geautomatiseerde systeem. Dit kan bijvoorbeeld ook via interne kennissystemen of door het volgen van interne of externe informatiebijeenkomsten of cursussen. De financieel dienstverlener kan er ook voor kiezen ook de klantmedewerkers, die niet adviseren, een diploma te laten halen. De financieel dienstverlener bepaalt dan zelf welk diploma hij dan van belang acht. De wetgever gaat er dan van uit dat de financieel dienstverlener dit bepaalt op grond van de eind- en toetstermen van de opleidingen voor adviseurs. Alle klantmedewerkers moeten niet alleen te allen tijde vakbekwaam zijn, zij moeten ook op de hoogte zijn van de laatste actuele ontwikkelingen. Van de financieel dienstverlener wordt verwacht dat hij schriftelijk vastlegt hoe hij de vakbekwaamheid heeft geregeld. 4. Wat zijn de gevolgen van het nieuwe vakbekwaamheidsbouwwerk voor de huidige adviseurs met een Wft-diploma? Al deze adviseurs moeten een inhaalprogramma volgen en worden hierover geëxamineerd. Deze examinering wordt gecombineerd met een PE-examenen voor de PE-periode 2013 – 2015. Het lijkt er op dat vanaf juli 2015 alle bestaande diploma’s hiermee komen te vervallen. Adfiz zal aandringen op een duidelijke regeling die er op gericht is dat bestaande diploma’s niet geheel vervallen. 5. Hoe kan een nieuw diploma worden behaald? Een diploma kan op twee manieren behaald worden. Dit kan op de traditionele manier door het volgen van een opleiding en het afleggen van een examen bij een erkend exameninstituut. U kunt ook een EVC-procedure doorlopen. In zo’n traject wordt de reeds aanwezige vakbekwaamheid getoetst door middel van onder meer een analyse van bestaande adviezen en een assessment. Wanneer de EVC-procedure succesvol wordt doorlopen, ontvangt de medewerker zijn (deel)diploma. Met name voor medewerkers die al veel praktijkervaring hebben kan dit een interessante werkwijze zijn.

Page 11: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 11 van 20

6. Hoe blijft een diploma geldig? Update augustus 2012: In het huidige regime wordt de geldigheid van diploma’s onderhouden door een PE-cyclus van 18 maanden. In het nieuwe stelsel is sprake van individuele intervallen van 36 maanden. Binnen 3 jaar na het laatste (PE-)examen moet een nieuw PE-examen worden afgelegd om een behaald diploma geldig te houden. Adfiz is geen voorstander van een PE-examen en heeft dit ook in haar consultatie meenemen. Wij zullen nogmaals aangeven voorstander te zijn voor een systeem met PE-punten zoals dat in vele andere beroepsgroepen gebruikelijk is. Adfiz pleit er daarom ook voor dat voorafgaand aan de implementatie van een PE-examen er op dit belangrijke punt een advies wordt afgegeven door de Onderwijsraad. 7. Welke diploma’s zijn vereist bij advisering? Voor de vakbekwaamheid worden voortaan acht beroepskwalificaties onderscheiden. Deze kwalificaties sluiten beter aan bij de adviespraktijk. Het doel van deze fijnmaziger verdeling is dat medewerkers minder belast worden met studiemateriaal dat zij in hun eigen adviespraktijk niet nodig hebben. Elke kwalificatie kent een eigen diploma. Update augustus 2012: De diplomaplicht voor adviseurs in spaar- en betaalproducten vervalt. Het diploma sparen en betalen wordt gewijzigd in het diploma Wft Basis. Ondernemingen dienen er onverminderd voor te zorgen dat ook medewerkers die adviseren over sparen betalen te allen tijde vakbekwaam zijn. Dit kán aangetoond worden met het diploma Wft Basis, maar een diploma is dus niet verplicht. Update augustus 2012: Er komt een aparte module zorgverzekeringen. Op deze manier hoeven medewerkers van zorgverzekeraars zich niet onnodig te verdiepen in de veel bredere lesstof uit de module schade particulier terwijl gewaarborgd blijft dat zij beschikken over voor hen relevante kennis. Het is nog niet duidelijk hoe deze wijziging naar onderstaande tabel vertaalt.

Onderwerp: Vereist diploma: Modules:

Sparen en betalen Basis (niet vereist) - Basis

Consumptief krediet Adviseur consumptief krediet

- Basis - Consumptief krediet

Schadeverzekering particulier

Adviseur schadeverzekering particulier

- Basis - Schadeverzekeringen particulier

Schadeverzekering zakelijk Adviseur schadeverzekering zakelijk

- Basis - Schadeverzekeringen particulier - Schadeverzekeringen zakelijk

Vermogen Adviseur vermogen - Basis - Vermogen

Inkomensverzekering Adviseur inkomen - Basis - Inkomen

Hypothecair krediet Adviseur hypothecair krediet

- Basis - Vermogen - Hypothecair krediet

Pensioen Adviseur pensioen - Basis - Inkomen - Vermogen - Pensioenverzekeringen

8. Over welke aanvullende onderwerpen mag met een bepaald diploma worden geadviseerd? Wanneer geadviseerd wordt over consumptief krediet, vermogen, hypothecair krediet of pensioen beperkt het advies zich vaak niet tot alleen dat domein. Een aantal diploma’s geeft ook het recht om te adviseren over een aantal financiële producten die worden gecombineerd met het desbetreffende onderwerp. In onderstaande tabel staat de reikwijdte van de genoemde diploma’s.

Page 12: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 12 van 20

Diploma: Onderwerp:

Adviseur consumptief krediet Betalingsbeschermers, met uitzondering van overlijdensrisicoverzekeringen, voor zover gecombineerd met consumptief krediet

Adviseur vermogen Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover gecombineerd met een levensverzekering

Adviseur hypothecair krediet Betalingsbeschermers, opstal-, inboedel- of kapitaalverzekeringen, voor zover gecombineerd met hypothecair krediet

Adviseur pensioen Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover gecombineerd met een pensioenverzekering

9. Waarom wordt er een splitsing aangebracht tussen schadeverzekeringen particulier en schadeverzekering zakelijk? Voor de indeling in beroepskwalificaties is zo goed mogelijk aansluiting gezocht bij de adviespraktijk. De expertise die nodig is voor het adviseren in een schadeverzekering aan een particuliere klant, verschilt wezenlijk met de expertise die nodig is voor een zakelijke cliënt. De bedrijfstak heeft daarom gevraagd om het onderscheid voor schadeverzekeringen te maken op basis van type klant en niet op basis van het type verzekering. In het nieuwe stelsel is het dus mogelijk om voor schadeverzekering te specialiseren op advisering aan uitsluitend particulieren. Voor advisering over zakelijke schadeverzekeringen is zowel de particuliere als de zakelijke module vereist. 10. Waarom wordt Inkomen apart onderscheiden? Door inkomensverzekeringen als aparte kwalificatie op te nemen hoeft een adviseur die zich beperkt tot de eenvoudige schadeverzekeringen en die niet over inkomen adviseert, zich niet onnodig te verdiepen in deze producten. 11. Welke diploma’s zijn vereist voor de Gevolmachtigd Agent? Voor de gevolmachtigd agent zijn er vier aparte diploma’s. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen particuliere en zakelijke schadeverzekeringen. Voor volmacht gelden per diploma een aantal extra modules die specifiek ingaan op de volmachtpraktijk.

Onderwerp: Vereist diploma: Modules:

Schadeverzekering Gevolmachtigde Agent schadeverzekering

- Basis - Schadeverzekeringen particulier - Schadeverzekeringen zakelijk - Volmacht algemeen - Volmacht schade extra - Volmacht overig

Levensverzekering Gevolmachtigde Agent levensverzekeringen

- Basis - Vermogen - Volmacht algemeen - Volmacht overig

Inkomensverzekering Gevolmachtigde Agent inkomen

- Basis - Inkomen - Volmacht algemeen - Volmacht overig

Pensioenverzekering Gevolmachtigde Agent pensioenverzekeringen

- Basis - Inkomen - Vermogen - Pensioenverzekeringen - Volmacht algemeen - Volmacht overig

Page 13: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 13 van 20

TOELICHTING CONSULTATIE - EED OF BELOFTE Update augustus 2012: Ondanks marktbrede kritiek op de voorstellen van de minister van Financiën volhardt de minister in zijn voornemen om de moreel-ethische verklaring in de vorm van een eed of belofte verplicht te stellen voor elke persoon werkzaam bij elke financiële onderneming. Met de eed of belofte beoogt de wetgever een bijdrage te leveren aan de bewustwording om integer te handelen. Hoewel Adfiz zelf niet actief voor een dergelijke eed heeft gepleit, onderschrijven wij zeker het belang van een cultuur van integriteit. Adfiz ziet in de huidige uitwerking wel bezwaren in de reikwijdte en de inhoud van de eed. Het ministerie van Financiën heeft de voorstellen tot 11 mei 2012 ter consultatie aan de markt voorgelegd. De onderstaande vragen en antwoorden zijn gebaseerd op deze consultatietekst.

Goed geregeld Kan/moet beter Niet voor alle medewerkers

Het is onwerkbaar en overbodig dat iedere medewerker deze eed zou moeten afleggen. Adfiz stelt voor de eed te beperken tot bestuurders en beleidsbepalers van financiële ondernemingen. Voor hen heeft de eed de beoogde werking en zij zullen vanuit hun verantwoordelijkheid moeten toezien op het moreel verantwoord handelen van al hun medewerkers.

Niet uitstijgen boven wettelijk kader In de wet- en regelgeving zijn de belangen van de consument die bescherming behoeven zeer breed gereguleerd. Zoals het voorstel er nu ligt wordt het bestaande wettelijk kader nog eens uitgebreid met een open norm voor ‘klantbelang centraal stellen’. Dit leidt tot rechtsonzekerheid en is daarom onwenselijk. Adfiz stelt een alternatieve tekst voor die de nadruk legt op de morele basis van de wet, zonder hier inhoudelijk bovenuit te stijgen.

Page 14: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 14 van 20

VEEL GESTELDE VRAGEN - EED OF BELOFTE

1. Waarom moeten personen die werken bij een financieel dienstverlener een eed of belofte afleggen? Het afleggen van de eed/belofte moet ervoor zorgen dat de direct verantwoordelijken en hun medewerkers van een financieel dienstverlener zich nog meer bewust worden van de verantwoordelijkheid die zij dragen voor hun handelen en de gevolgen daarvan. De gedachte is dat door het afleggen van de eed/belofte deze personen zich meer hun speciale positie realiseren en hiermee in overeenstemming handelen. Met de eed/belofte moet het vertrouwen in de financiële sector worden bevorderd. 2. Wie moeten een eed of belofte afleggen en naleven? De ministeriële regeling maakt onderscheid tussen verschillende categorieën personen die de eed/belofte moeten afleggen, dat zijn: 1. Beleidsbepalers, de personen op sleutelposities en personen die toezien op het beleid en de algemene

gang van zaken binnen het kantoor. Voor deze categorie personen maakt het afleggen van de eed of de belofte deel uit van de wettelijke ‘geschiktheidtoets’.

2. Medewerkers met een tijdelijk of vast dienstverband, die betrokken zijn bij de kernactiviteiten van het bedrijf. Hieronder vallen ook uitzendkrachten en gedetacheerden. Ook medewerkers met functies die dicht bij de kernactiviteiten van het bedrijf staan, bijvoorbeeld met een juridische of een ICT-functie, moeten de eed/belofte afleggen.

3. Dan is er nog een categorie medewerkers die niet betrokken zijn bij de kernactiviteiten van het bedrijf zoals de receptionist(e), schoonmaker, cateringmedewerkers, etc. Deze medewerkers hoeven de eed/belofte niet af te leggen.

3. Wat is de inhoud van de eed/belofte? De inhoud van de eed/belofte wordt voorgeschreven op grond van een ministeriële regeling. De eed/belofte moet minimaal de volgende elementen te bevatten:

1. het integer en zorgvuldig uitoefenen van de functie 2. het maken van een zorgvuldige afweging tussen het belang van de onderneming en in het bijzonder

ook de belangen van de klant en van de maatschappij in het algemeen 3. het centraal stellen van het belang van de klant 4. het naleven van wetten, reglementen en gedragscodes 5. het behouden en bevorderen van het vertrouwen in de financiële sector

Het is mogelijk dat een financieel dienstverlener zelf aanvullende zaken toevoegt die specifiek gericht zijn op de onderneming of een bepaalde functie. De eed/belofte kan hiermee persoonlijk worden gemaakt. Een voorbeeld van een af te leggen eed/belofte voor medewerkers staat in bijlage 1. Voor de categorie beleidsbepalers, personen in sleutelfuncties en leden in toezichtorganen is de inhoud van de eed/belofte precies voorgeschreven. Voor deze groep geldt de tekst in bijlage 2. Voor een lid van het toezichtorgaan geldt de tekst in bijlage 3. 4. Hoe moet de eed of belofte worden afgelegd? De eed/belofte moet door medewerkers worden afgelegd in het bijzijn van een dagelijks beleidsbepaler en een andere vertegenwoordiger van het kantoor, wanneer dat gezien het aantal medewerkers van de organisatie mogelijk is. De eed/belofte moet worden uitgesproken en worden ondertekend. De dagelijks beleidsbepaler en een andere vertegenwoordiger van het bedrijf moeten de eed/belofte ook ondertekenen. De manier waarop de eed/belofte wordt afgelegd wordt overgelaten aan het kantoor zelf. Een beleidsbepaler moet de eed/belofte afleggen en ondertekenen in het bijzijn van een beleidsbepaler met een hogere functie, of de voorzitter van het toezichtorgaan, of het langstzittende lid van het toezichtorgaan. Dit is in de regelgeving exact geformuleerd.

Page 15: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 15 van 20

Omdat deze regeling niet specifiek voor het intermediair is geschreven, lopen we hier tegen een aantal problemen aan. Bijvoorbeeld, hoe moet dat als je ZZP’er bent of maar met twee man het kantoor runt? De ZZP’er kan als beleidsbepaler volstaan met het ondertekenen van de eed of de belofte. Voor ondernemingen tot en met twee personen geldt dat de beleidsbepaler de eed of belofte zelf ondertekent en de medewerker spreekt de eed/belofte uit in bijzijn van de beleidsbepaler en ondertekent deze. De beleidsbepaler tekent mee. Voor ondernemingen met meer dan twee personen geldt dat de beleidsbepaler de eed of belofte ondertekent en de medewerkers spreken de eed/belofte uit in bijzijn van hun beleidsbepaler en een andere vertegenwoordiger van het bedrijf. Ook hier tekent de beleidsbepaler mee. Voor zeer grote ondernemingen met toezichtorganen gelden voor de medewerkers dezelfde regels als bij kleinere ondernemingen. Voor de beleidsbepalers en de toezichthouders gelden andere regels. 5. Wanneer moet de eed of belofte worden afgelegd? Nieuwe medewerkers moeten binnen drie maanden na indiensttreding voldoen aan deze verplichting. Medewerkers die wisselen van functie waardoor ze werkzaamheden gaat uitvoeren die tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoren, moeten ook binnen drie maanden na de functiewisseling de eed of belofte afleggen. Personen die nu al werken bij een financieel dienstverlener moeten uiterlijk binnen een jaar na inwerkingtreding van deze regelgeving de eed of beloften afleggen en ondertekenen. Naar verwachting zal dit voor 2014 afgerond moeten zijn. 6. Wat moet je met de ondertekende eed of belofte doen? De financieel dienstverlener moet de ondertekende eed of belofte zorgvuldig en eenvoudig toegankelijk bewaren. 7. Wat is het gevolg als ik de eed of belofte niet afleg en/of naleef? Als de eed/belofte niet wordt afgelegd of wordt nageleefd heeft dit tot gevolg dat de betrokkene niet voldoet aan de wettelijke eisen die aan hem worden gesteld. In het uiterste geval kan dit ertoe leiden dat deze persoon niet geschikt wordt bevonden en zijn functie niet (langer) kan uitoefenen. 8. Is er toezicht op het afleggen en naleven van de eed/belofte? Ja, de AFM en DNB zien erop toe dat de eed wordt afgelegd en nageleefd. Bij schending van de eed kunnen de toezichthouders optreden en in het uiterste geval in de categorie beleidsbepalers, personen in sleutelfuncties en toezichtorganen, deze betreffende persoon uit de functie ontheffen.

Page 16: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 16 van 20

TOELICHTING CONSULTATIE - PRODUCTONTWIKKELINGSPROCES

Door eisen te stellen aan een goed productontwikkelingsproces wil de wetgever massaschade voor de consument en maatschappij door pertinent slechte financiële producten voorkomen. Een doel dat Adfiz kan steunen, maar de nadere uitwerking roept wel een aantal vragen en opmerkingen op.

Goed geregeld Kan/moet beter Toezicht op productontwikkelingsproces Vanaf 1 januari 2013 worden financiële dienstverleners wettelijk verplicht tot het hebben van procedures en maatregelen bij het ontwikkelen of samenstellen van financiële producten. Hiermee wordt een wettelijk grondslag gecreëerd op grond waarvan de AFM voor zover noodzakelijk handhavend kan optreden bij het ontwikkelen van pertinent slechte financiële producten.

Verantwoordelijkheid altijd bij aanbieder, tenzij De verantwoordelijkheid voor het productontwikkelingsproces dient primair bij de aanbieder te liggen. Intermediair dat zelf (gelabelde) producten samenstelt (bijv. als gevolmachtigde, serviceprovider of bemiddelaar) zou alleen deze verantwoordelijkheid moeten hebben, wanneer de aanbieder niet betrokken is bij het samenstellen van het product.

Geen aanbiederverantwoordelijkheid voor handelen onafhankelijk adviseur In de toelichting op de nieuwe regels lijkt de aanbieder verantwoordelijk gemaakt te worden voor de kwaliteit van het advies. De toelichting moet zo worden geformuleerd dat daaruit blijkt dat er geen aanvullende eisen door aanbieders mogen worden gesteld aan het handelen van distributiepartners zelf en aanbieders geen extra controlemechanisme mogen opleggen aan bemiddelaars of adviseurs.

Geen ondeugdelijke producten Producten moeten door aanbieder vooraf getest worden op hun uitwerking voor de beoogde doelgroep. Informatie en distributie moet toegespitst zijn op de doelgroep. Ondeugdelijke producten moeten worden aangepast of uit de markt worden genomen.

Zekerheid over deugdelijkheid producten Nu wettelijk geregeld wordt dat een product getoetst moet zijn op zijn deugdelijkheid moet niet alleen de klant maar ook de adviseur erop kunnen vertrouwen dat de producten deugdelijk zijn. Daarom zou het goed zijn als de AFM net als bij het prospectustoezicht de markt hierover meer zekerheid geeft.

Alleen voor complexe producten Omdat de risico’s voor massaschade het grootste zijn bij complexe producten is het te overwegen de reikwijdte te beperken tot die producten.

Page 17: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 17 van 20

VEELGESTELDE VRAGEN - PRODUCTONTWIKKELINGSPROCES 1. Wat wil de minister regelen met dit voorstel over productontwikkeling? De minister wil de AFM de wettelijke bevoegdheid geven om toezicht te houden op het productontwikkelingsproces van financiële ondernemingen. Waar nodig kan de AFM ingrijpen en eisen stellen aan dit proces. De financiële onderneming blijft zelf verantwoordelijk voor haar interne proces van productontwikkeling en voor de producten die hieruit voortkomen. Het adequaat regelen van het productontwikkelingsproces was via zelfregulering al van toepassing op banken en verzekeraars via de Code Banken en de Governance Principes Verzekeraars. Vanaf 1 januari 2013 komt er echter een duidelijke wettelijke grondslag op grond waarvan de AFM deze verplichting kan handhaven. 2. Waarom stelt de minister verplichtingen aan het productontwikkelings- en distributieproces? Met dit voorstel wil de minster voorkomen dat er massaschade voor consument en maatschappij ontstaat door pertinent slechte financiële producten. 3. Voor welke producten gelden deze verplichtingen? De verplichtingen voor het productontwikkelings- en distributieproces gelden voor alle producten. Van simpele schadeproducten tot complexe producten. Adfiz stelt in de consultatie voor de reikwijdte te beperken tot de complexe producten, omdat daar de risico’s tot massaschade het grootst zijn. 4. Mag ik erop vertrouwen dat producten altijd goed zijn? Daarover worden geen uitspraken gedaan. In de consultatie heeft Adfiz aangegeven dat nu wettelijk geregeld wordt dat een product getoetst moet zijn op zijn deugdelijkheid, het inefficiënt is dit ook nog eens door de adviseur te laten vaststellen. Niet alleen de klant maar ook de adviseur moet erop kunnen vertrouwen dat de producten deugdelijk zijn. Daarom zou het goed zijn als de AFM net als bij het prospectustoezicht de markt meer zekerheid geeft. 5. Welke verantwoordelijkheid krijgt een aanbieder nu voor het distributiekanaal? De aanbieder moet bij het ontwikkelen van producten nadrukkelijk aandacht besteden aan de distributie van het financiële product. Zo zal hij bijvoorbeeld stil moeten staan bij de vraag of de consument al dan niet advies bij een dergelijk product nodig heeft. Ook zal hij verantwoordelijk zijn voor informatie die de adviseur nodig heeft om het product te kunnen begrijpen. In de toelichting op de nieuwe regels wordt de aanbieder echter ook verantwoordelijk gemaakt voor de kwaliteit van het advies en wordt het toezicht op het advies neergelegd bij aanbieders en productsamenstellers. Adfiz heeft in de consultatie aangegeven dat dit onaanvaardbaar is. De toelichting zou zo moeten worden geformuleerd dat daaruit blijkt dat er geen aanvullende eisen door aanbieders mogen worden gesteld aan het handelen van distributiepartners zelf en aanbieders geen extra controlemechanisme mogen opleggen aan bemiddelaars of adviseurs. Het stellen van dergelijke eisen past niet in de systematiek van de wet die uitgaat van een zelfstandige verantwoordelijkheid van alle in de keten opererende partijen. 6. Gelden die verplichtingen ook voor mij als adviseur/bemiddelaar? Ja, mogelijk gelden ze ook voor u. In de meeste situaties gelden deze verplichtingen voor de aanbieders van financiële producten. Maar zoals het nu opgeschreven staat gelden ze ook voor financieel dienstverleners die producten samenstellen en deze in de markt zetten. Als u een ‘eigen’ product uit bestaande producten samenstelt gelden deze regels ook voor u. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als:

U een product samenstelt uit twee of meer financiële producten en dit product aan uw klanten adviseert/bemiddelt. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om bemiddelaars die een hypothecair krediet combineren met een financieel product dat dient ter aflossing van dat krediet, zoals een levensverzekering, en dit als één product presenteren. Het is daarbij niet van belang of de producten van slechts een of van verschillende aanbieders afkomstig zijn.

Page 18: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 18 van 20

U een product samenstelt uit twee of meer financiële producten en dit product in de markt verkrijgbaar stelt. Denk bijvoorbeeld aan een rol als inkoopcombinatie of service provider.

U in een volmacht eigen samengestelde producten voert voor uw eigen klanten of in de markt verkrijgbaar stelt.

Adfiz heeft in de consultatie bepleit dat de verantwoordelijkheid voor dit proces primair bij de aanbieder van een product dient te liggen. Alleen wanneer de aanbieder niet betrokken is bij het samenstellen van het product zouden deze regels van toepassing moeten zijn op de samensteller. 7. Wat wordt van het productontwikkelingsproces verwacht? Als een adviseur volgens bovenstaande situaties aan de verplichtingen moet voldoen, dan moet hij beschikken over adequate procedures en maatregelen die waarborgen dat de financiële producten die hij samenstelt op een evenwichtige wijze rekening houden met de belangen van de consument, cliënt of de begunstigde* van het financieel product. Deze procedures en maatregelen moeten in ieder geval waarborgen dat:

1. de doelgroep van het financieel product is afgebakend, waarbij na analyse goed is omschreven wat de beoogde doelstelling van de doelgroep is;

2. tests worden uitgevoerd om vast te stellen of het product (nog) voldoet aan de doelstelling van de doelgroep van het product. Daarbij wordt de werking van het gehele financieel product maar ook van de afzonderlijke onderdelen daarvan in verschillende scenario’s getest;

3. de productinformatie en de distributie van het financieel product is afgestemd op de eerder genoemde doelgroep;

4. regelmatig een controle plaatsvindt van de procedures en de maatregelen en dat indien nodig, bijstelling volgt.

* In de Wft wordt tot nu toe onderscheiden “consument” en “cliënt”. Hieraan wordt nu een derde figuur toegevoegd “de begunstigde”. Adfiz heeft in de consultatie aangegeven dat de toevoeging van deze derde figuur niet nodig en onwenselijk is, omdat deze verwarring en problemen voor de uitvoering teweeg brengt. 8. Wat als een product niet voldoet aan de eisen? Als blijkt dat een financieel product afbreuk doet aan de belangen van de consument of cliënt, dan moet de financiële onderneming dat product zo spoedig mogelijk aanpassen of het aanbieden dan wel het verkrijgbaar stellen ervan staken. Als voorbeeld van zo’n product wordt een opbouwproduct met een lange looptijd voor senioren doelgroep genoemd. Een dergelijk financieel product zal door de lange looptijd geen toegevoegde waarde hebben voor het behalen van het doelkapitaal voor deze doelgroep.

Page 19: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 19 van 20

TOELICHTING CONSULTATIE – TRANSPARANTIE HYPOTHECAIR KREDIET Met dit voorstel over transparantie van aanbieders, wil de minister de consument in de gelegenheid stellen zich voor het afsluiten of oversluiten van een hypothecair krediet goed te oriënteren en een weloverwogen keuze te maken. Daarom worden aanvullende transparantie-eisen gesteld. Zo moeten aanbieders: rentetarieven op de website publiceren, waarschuwen over risico’s van variabele rente en ze moeten tijdig een aanbod doen voor renteverlenging.

Goed geregeld Kan/moet beter Verplichte publicatie rentetarieven op website aanbieder Hypotheekverstrekkers moeten alle actuele rentes op hun website publiceren. Consumenten kunnen zich hierdoor breder oriënteren en overstapdrempels op de hypotheekmarkt worden hierdoor verlaagd.

Zelfde renteaanbod bij vergelijkbare nieuwe hypotheek en verlenging Hypotheekverstrekkers moeten nieuwe en bestaande consumenten dezelfde rente aanbieden (uitgaande van een vergelijkbaar risico en dezelfde rentevastperiode)

Inzicht opbouw variabele rente Hypotheekverstrekkers moeten transparant maken hoe de variabele rente is opgebouwd en welke componenten een vast of variabel bestanddeel vormen van de rente. Bovendien dient een aanbieder gedurende de looptijd van de hypotheek met een variabele rente de consument te informeren over elke wijziging van de rente en door welke component of componenten de rente is gewijzigd.

Ook voor vaste rente Het inzicht in de opbouw van de rente is ook bij vaste rentes zinvol voor de consument.

Waarschuwing risico’s variabele rente Financiële ondernemingen die reclame maken voor een hypothecair krediet met een variabele rente moeten in die reclame-uitingen een waarschuwing opnemen over de risico’s die samenhangen met schommelende maandlasten.

Aanbod renteverlenging minimaal 3 maanden vooraf Hypotheekverstrekkers moeten uiterlijk drie maanden voor het aflopen van de rentevastperiode de consument een nieuw aanbod doen voor verschillende rentevastperiodes.

Informatie gelijktijdig aan adviseur zenden Adviseurs hebben een eigen verantwoordelijkheid hun klanten goed te informeren. In de nieuwe regelgeving moet meer aandacht besteed worden aan feit dat adviseurs hun klanten alleen goed kunnen informeren wanneer ook zij tijdig over de juiste informatie van de aanbieder beschikken.

Page 20: Toelichting consultaties en provisieverbod

Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 20 van 20

VEELGESTELDE VRAGEN – TRANSPARANTIE HYPOTHECAIR KREDIET 1. Wat wil de minister met dit voorstel over transparantie van aanbieders hypothecair krediet? De minister wil de consument in de gelegenheid stellen zich voor het afsluiten of oversluiten van een hypothecair krediet goed te oriënteren en een weloverwogen keuze te maken. 2. Welke aanvullende transparantie-eisen gelden er voor deze aanbieders? Er worden aanvullende transparantie-eisen opgelegd over:

Publicatie van rentetarieven op de website

Waarschuwing over risico’s bij variabele rente

Tijdig doen van aanbod voor renteverlenging 3. Moet ik rentetarieven ook op mijn eigen site publiceren? In de regelgeving is opgenomen dat hypotheekverstrekkers op hun website de actuele rentes publiceren bij verschillende rentevastperiodes en, indien van toepassing, de variabele rente. Doel hiervan is onder meer om te bewerkstelligen dat consumenten zich breder oriënteren en om de overstapdrempels op de hypotheekmarkt te verlagen. De publicatieplicht rust op de aanbieder, niet op adviseurs en/of bemiddelaars. 4. Moet ik ook waarschuwen over risico’s bij variabele rente? Ja. Niet alleen aanbieders maar iedere financiële onderneming dient in reclame-uitingen over een hypothecair krediet met een variabele rente een waarschuwing op te nemen over de risico’s die samenhangen met de schommelende maandlasten. De verplichtingen van aanbieders gaan verder. Voor consumenten die overwegen een hypotheek met een variabele rente te sluiten stelt het ministerie namelijk dat het van belang is dat zij weten door welke factoren de variabele rente varieert. Daarom moeten kredietverstrekkers transparant maken hoe de variabele rente is opgebouwd en welke componenten een vast of variabel bestanddeel vormen van de rente. Adfiz stelt in de consultatie dat dit inzicht in de opbouw ook voor vaste rentes moet gelden. Bovendien dient een aanbieder gedurende de looptijd van de hypotheek met een variabele rente de consument te informeren over elke wijziging van de rente en door welke component of componenten de rente is gewijzigd. 5. Welke eisen worden er gesteld bij renteverlenging? Hypotheekaanbieders moeten uiterlijk drie maanden voor het aflopen van de rentevastperiode de consument een nieuw aanbod doen voor verschillende rentevastperiodes. Daarbij moeten ze de consument ook informeren over de oversluitmogelijkheden. Een periode van drie maanden stelt de consument in de gelegenheid zich goed te oriënteren op de mogelijkheden om de hypotheek over te sluiten. Daarnaast wordt geregeld dat hypotheekaanbieders nieuwe en bestaande consumenten dezelfde rente dienen aan te bieden (uitgaande van een vergelijkbaar risico en dezelfde rentevastperiode). 6. Welke positie heeft de adviseur bij het bieden van transparantie? Hoewel de formele normen alleen zien op de aanbieders is het belangrijk dat ook adviseurs en bemiddelaars in hun communicatie richting de klant kunnen voldoen aan deze nieuwe transparantie-eisen. Dit is echter alleen mogelijk indien zij daartoe door de aanbieder ook in staat worden gesteld. Belangrijk hierbij is dat een bemiddelaar of gevolmachtigd agent tijdig over de juiste informatie kan beschikken. Wij verzoeken het ministerie in de toelichting op deze nieuwe artikelen hier expliciet aandacht aan te besteden.