Tiny Housing · 2019. 1. 17. · Djavan Braumuller Tiny Housing 2 Voorwoord Voor u ligt de scriptie...
Transcript of Tiny Housing · 2019. 1. 17. · Djavan Braumuller Tiny Housing 2 Voorwoord Voor u ligt de scriptie...
Tiny Housing
Wat zijn succesbepalende
factoren bij het realiseren
van een Tiny House wijk?
Djavan Braumuller
Landscape and environment management
Studentnummer: 551839
Stagebegeleider: Marjolein Jonker
Onderwijsbegeleider: Jenny Schrauwen - van der Geer
Tweede beoordelaar: Adrienne Deelder
Versie: 1
(Kudryashka, 2018)
Djavan Braumuller Tiny Housing 1
Scriptie Tiny Housing
Rotterdam, 11 oktober 2018
Opdrachtgever: Wooncoöperatie Tiny House Nederland
Stagebegeleider Wooncoöperatie Tiny House Nederland: Marjolein Jonker
Email: [email protected]
Opdrachtnemer: Djavan Braumuller
Opleiding: Landscape and Environment Management
Studentnummer: 551839
Email: [email protected]
Onderwijsbegeleider Hogeschool Inholland: Jenny Schrauwen
Email: [email protected]
Tweede beoordelaar Hogeschool Inholland: Adrienne Deelder
Email: [email protected]
Status document: Versie 2
Djavan Braumuller Tiny Housing 2
Voorwoord Voor u ligt de scriptie genaamd: Wat zijn succesbepalende factoren bij het realiseren van een Tiny
House wijk? Deze scriptie dient als bewijs van mijn bekwaamheid na het volgen van de opleiding
Landscape and Environment Management aan Hogeschool Inholland te Delft.
Dit onderzoek heb ik uitgevoerd in opdracht van Wooncoöperatie Tiny House Alkmaar en dat heb ik
gedaan met veel plezier. Tijdens mijn stage heb ik erg enthousiaste, dappere en gedreven mensen
ontmoet. Ondanks de tegenslagen die de (toekomstige) bewoners voor hun kiezen kregen, kozen de
Tiny Housers om te knokken en dat inspireerde mij enorm. Ik wil de leden van Wooncoöperatie Tiny
House Nederland dan ook graag bedanken voor het geven van een enorme hoeveelheid vrijheid,
vertrouwen en inspiratie.
Naast de bewoners van de Tiny house wijk in Alkmaar wil ook graag de bewoners van proeftuin
Erasmusveld in Den Haag bedanken voor het vrijmaken van tijd voor interviews. In het bijzonder
bedank ik graag Bernhard Hoerl. Bernhard heeft mij niet alleen geholpen met het leggen van contact
met andere bewoners van Proeftuin Erasmusveld, maar ook met het leggen van contact met de
projectleider stedelijke ontwikkeling van Den Haag.
Tijdens het schrijven van deze scriptie heb ik mee mogen maken hoe moeilijk het is om te pionieren in
het bureaucratische kikkerlandje dat we Nederland noemen. Mijn stagebegeleider Marjolein Jonker
liet mij inzien dat, hoe cliché het ook is, wanneer je écht iets wilt en bereidt bent om te knokken niets
onmogelijk is. En daar ben ik dankbaar voor.
Djavan Braumuller
Augustus 2018
Djavan Braumuller Tiny Housing 3
Samenvatting Tiny Houses worden een steeds bekender begrip in Nederland. Gemeenten en burgers zijn momenteel
aan het pionieren met de nieuwe woonvorm. Zo ook in Alkmaar, waar het eerste legale Tiny huisje is
neergezet door Marjolein Jonker. Jonker richtte samen met Tiny house enthousiastelingen uit regio
Alkmaar Wooncoöperatie Tiny house Alkmaar op. De wooncoöperatie heeft als doel het realiseren van
een Tiny house wijk op het terrein aan de Helderseweg. Het realiseren van een Tiny house wijk en
daarmee pionieren gaat niet zonder vallen en opstaan. Zo ontstond tijdens de realisatie onder andere
de volgende vraag bij de wooncoöperatie: Zou een project als deze werken in een andere gemeente?
Deze en andere vragen van de wooncoöperatie leidde tot de volgende hoofdvraag die centraal staat
bij dit onderzoek: Welke gevonden criteria op het gebied van wet- en regelgeving en sociologie in de
casusgebieden zijn succesbepalend geweest bij het realiseren van de Tiny house wijken en in
hoeverre kunnen de gevonden succesbepalende factoren worden toegepast op nieuwe Tiny house
projecten? Om deze vraag te beantwoorden is er allereerst een theoretisch kader opgesteld van het
ontstaan van de Tiny house movement, de invloed van nationale en provinciale wet- en regelgeving
en de push- en pullfactoren op nationaal niveau. Dit werd gedaan door middel van een literatuurstudie
en het afnemen van een enquête op nationale schaal. Uit deze literatuurstudie bleek dat het moeilijk
te zeggen is wat de precieze invloed is van nationale wet- en regelgeving. Daarnaast is het nog niet
zeker wat voor een invloed de omgevingswet zal hebben op de realisatie van Tiny house wijken, al
wordt er verwacht dat de omgevingswet stimulerend zal werken voor nieuwe duurzame initiatieven.
De huidige onduidelijkheid heeft geleid tot het aanbevelen van vervolgonderzoek naar de invloed van
de nationale wet- en regelgeving en de invloed van de aanstaande omgevingswet. Uit de enquête bleek
dat de belangrijkste beweegredenen voor het kiezen voor een Tiny house natuur, vrijheid, kosten en
flexibiliteit zijn.
Na het opstellen van een theoretisch kader zijn er twee casestudies uitgevoerd om de aanwezige push-
en pullfactoren en de invloed van de lokale wet- en regelgeving van een al succesvol uitgevoerde Tiny
house wijk te vergelijken met de wijk in Alkmaar, dit werd gedaan door middel van literatuurstudies
en het afnemen van diepte-interviews. In Den Haag bleken financiën en het missen van flexibiliteit
belangrijke pushfactoren. De belangrijkste pullfactor was het leven in een community. Uit de casestudy
naar de wijk in Alkmaar bleek dat de push- en pullfactoren verschilde met die van de wijk in Den Haag.
Qua pushfactoren in Alkmaar kwam alleen financiën overeen. Daarnaast was het niet thuis voelen in
een conventioneel huis een belangrijke pushfactor. Qua pullfactoren in Alkmaar kwam het leven in een
community overeen met de wijk in Den Haag. Andere pullfactoren waren het verkleinen van de
ecologische voetafdruk en het willen wonen in een groene omgeving.
De criteria die zijn gevonden als antwoord op de hoofdvraag waren het vormen van en het werken in
een community, het hebben van een drijfveer, het (omzeilen van het) bouwbesluit en het
samenwerken met de gemeente. Een succesbepalende factor die niet voorkwam in beide wijken zijn
de bezwaren die zijn ingediend tegen de Tiny house wijk in Alkmaar. Behalve het bezwaar zijn alle
succesbepalende factoren toepasbaar op toekomstige Tiny house wijken.
Tot slot zijn enkele belangrijke aanbevelingen het uitvoeren vervolgonderzoek naar het gebruik van
het push- en pullraamwerk bij onderzoeken als deze, het onderzoeken van de invloed van de
aanstaande omgevingswet op het realiseren van Tiny house wijken, het onderzoeken naar de
mogelijkheid om Tuckmans methode te bewerken tot een speciaal voor Tiny house bedoelde
groepvormingsmethode, het herhalen van dit onderzoek met beter vergelijkbare Tiny house wijken en
het toevoegen van Tiny Houses aan het bouwbesluit.
Djavan Braumuller Tiny Housing 4
Inhoudsopgave Voorwoord .............................................................................................................................................. 2
Samenvatting ........................................................................................................................................... 3
1. Inleiding ............................................................................................................................................... 6
2. Methodologie ...................................................................................................................................... 8
3. Inventarisatie ....................................................................................................................................... 9
3.1 Oorsprong minimalistisch wonen .................................................................................................. 9
3.2 Push- en pullfactoren nationaal niveau....................................................................................... 11
3.3 Invloed nationale wet- en regelgeving ........................................................................................ 13
3.4 Lokale wet- en regelgeving .......................................................................................................... 22
3.5 Conclusie invloed wet- en regelgeving ........................................................................................ 24
4. Casestudy Proeftuin Erasmusveld Den Haag ..................................................................................... 25
4.1 Push- en pullfactoren Proeftuin Erasmusveld Den Haag ............................................................ 25
4.2 Conclusie push- en pullfactoren proeftuin Erasmusveld ............................................................ 27
5. Succesbepalende factoren proeftuin Erasmusveld ........................................................................... 29
5.1 De community/groepsformatie ................................................................................................... 29
5.2 BPD als drijfveer .......................................................................................................................... 30
5.3 Bouwbesluit/Gedoogbesluit ........................................................................................................ 30
6. Casestudy Alkmaar ............................................................................................................................ 31
6.1 Push- en pullfactoren .................................................................................................................. 31
6.2 Conclusie push- en pullfactoren Alkmaar .................................................................................... 32
7. Succesbepalende factoren Alkmaar .................................................................................................. 34
7.1 Het vormen van en het werken in een community..................................................................... 34
7.2 Marjolein als drijfveer ................................................................................................................. 35
7.3 Medewerking gemeente Alkmaar ............................................................................................... 35
7.5 Medewerking/bezwaar stichting behoudt de Gas!Fabriek ......................................................... 36
7.6 Bezwaar Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier ......................................................... 36
8. Vergelijkende analyse ........................................................................................................................ 37
8.1 Vergelijking .................................................................................................................................. 37
8.2 Wat betekent dit voor Alkmaar? ................................................................................................. 38
9. Algemene toepasbaarheid succesbepalende factoren ..................................................................... 39
10. Conclusie ......................................................................................................................................... 42
11. Discussie .......................................................................................................................................... 43
12. Aanbevelingen ................................................................................................................................. 44
Bibliografie ............................................................................................................................................ 46
Djavan Braumuller Tiny Housing 5
Bijlage 1: Vragen nationale enquête ..................................................................................................... 50
Bijlage 2: Interviews Proeftuin Erasmusveld .................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bijlage 3: Interviews Tiny House wijk Alkmaar ................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Djavan Braumuller Tiny Housing 6
1. Inleiding Wonen in een huis van 25 vierkante meter. Dat klinkt veel mensen raar in de oren. En toch gebeurt het
in Nederland steeds vaker. De Tiny house movement wordt op maatschappelijk niveau namelijk een
steeds bekendere beweging. De movement wordt vaak in dezelfde adem genoemd met begrippen als
minimalisme, milieuvriendelijkheid en het verkleinen de ecologische voetafdruk. De Tiny house
movement komt oorspronkelijk uit Amerika maar vind inmiddels veel tractie in Nederland.
‘’De Tiny House Movement heeft heel wat harten veroverd. Zo waren er anderhalf jaar geleden
nog amper Tiny Houses op Nederlandse bodem te vinden en lijken ze nu overal op te duiken
(Voor de wereld van morgen, 2018).’’
‘’Wethouders met grote plannen willen kleine huisjes. Het is de trend van het moment. Dus
komen er Tiny Houses op de Drentse leegten van Hoogeveen, in de eeuwige ruimte van
Flevoland, en onder de eindeloze luchten van Den Helder (Heijmans, 2018).’’
Dat de Tiny house movement steeds meer tractie in Nederland vindt wordt bewezen door de komst
van de eerste Tiny house in Nederland. Sinds 2016 staat het eerste legale Tiny house in Alkmaar,
bewoond door de Tiny house pionier Marjolein Jonker. Marjolein richtte samen met andere Tiny house
enthousiastelingen uit regio Alkmaar wooncoöperatie Tiny house Nederland op. Deze wooncoöperatie
heeft als doel het oprichten van een Tiny house wijk op het terrein aan de Helderseweg. Het pionieren
met een nieuwe woonvorm gaat gepaard met veel uitdagingen en valkuilen. Bij de wooncoöperatie
ontstond daarom een aantal vragen zoals:
• Welke mensen willen in Tiny Houses wonen (leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, etc.);
• Welke relevante wet- en regelgeving zijn er van toepassing;
• Wat kan er worden geleerd van succesvolle Tiny house projecten in Nederland;
• Zou een project als deze werken in een andere gemeente;
• Hoe kunnen soortgelijke pilotprojecten worden opgezet in andere gemeente?
Om deze vragen inzichtelijk te maken is het volgende onderzoeksmodel opgesteld (fig. 1):
`
Figuur 1, onderzoeksmodel
Djavan Braumuller Tiny Housing 7
Zoals te zien is in het onderzoeksmodel (fig. 1) is er voor dit onderzoek gekozen voor het uitvoeren van
een vergelijkingsstudie. Door het vergelijken van de Tiny house wijk in Alkmaar met de al succesvol
gerealiseerde Tiny house wijk in Den Haag wordt er getracht te achterhalen wat succesbepalende
factoren zijn bij het realiseren van een Tiny house wijk.
Onderzoeksvragen: Bij het onderzoeksmodel (fig.1) is de volgende hoofdvraag opgesteld:
- Welke gevonden criteria op het gebied van wet- en regelgeving en sociologie in de
casusgebieden zijn succesbepalend geweest bij het realiseren van de Tiny house wijken en in hoeverre kunnen de gevonden succesbepalende factoren worden toegepast op nieuwe Tiny house projecten?
De bij behorende deelvragen luiden als volgt:
1. Wat is de Tiny house movement en waar staat het voor?
2. Heeft nationale- provinciale wet- en regelgeving een stimulerende of beperkende invloed op
de realisatie van Tiny house wijken?
3. Welke factoren op het gebied van lokale wet- en regelgeving en sociologie (push- en
pullfactoren) hebben de realisatie van de Tiny house wijk in Den Haag gestimuleerd?
4. Welke factoren op het gebied van lokale wet- en regelgeving en sociologie (push- en
pullfactoren) hebben de realisatie van de Tiny house wijk in Den Haag belemmerd?
5. Welke van de gevonden stimulerende en belemmerende factoren in Den Haag zijn aanwezig
in Alkmaar en wat betekent dit voor het aanwezige Tiny house project?
6. Wat is de algemene toepasbaarheid van de gevonden succesbepalende factoren?
Werkwijze Tiny Houses en de Tiny house movement zijn momenteel nog een nieuw begrip. Dit heeft als gevolg
dat dit onderzoek uniek is in zijn doel. Zoals is te verwachten bij pionieren was er weinig
(wetenschappelijke) informatie te vinden over Tiny Houses en verwante onderwerpen. Toch is er
tijdens dit onderzoek getracht om de resultaten zo betrouwbaar mogelijk te maken. Dit is gedaan door
literatuuronderzoek, interviews en een grote enquête te combineren.
Leeswijzer De scriptie begint in hoofdstuk 2 met het opstellen van een theoretisch kader waarbij met behulp van
een literatuurstudie een beeld wordt geschetst van hoe de Tiny house movement van vandaag de dag
is ontstaan, wat personen op nationale schaal brengt tot het kiezen voor het wonen in een Tiny house
en wat de invloed van is van de nationale wet- en regelgeving op de realisatie van Tiny house wijken.
Vervolgens wordt er in hoofdstuk 3 een casestudy naar proeftuin Erasmusveld uitgevoerd om erachter
te komen welke push- en pullfactoren de bewoners hebben gestimuleerd of ontmoedigd tot het
wonen in een Tiny house en wat de invloed was van lokale wet- en regelgeving op de realisatie van de
Tiny house wijk in Den Haag. In hoofdstuk 4 worden de factoren die succesbepalend waren voor
Proeftuin Erasmusveld beschreven. Hierna wordt in hoofdstuk 5 een casestudy uitgevoerd naar de Tiny
house wijk in Alkmaar om net als bij de Proeftuin Erasmusveld erachter te komen welke push- en
pullfactoren de bewoners hebben gestimuleerd of ontmoedigd tot het wonen in een Tiny house en
wat de invloed was van lokale wet- en regelgeving op de realisatie van de Tiny house wijk. Vervolgens
wordt er in hoofdstuk 6 beschreven wat de succesbepalende factoren zijn voor de realisatie van de
Tiny house wijk in Alkmaar. In hoofdstuk 7 wordt gekeken of de geïdentificeerde succesbepalende
factoren in Den Haag ook aanwezig zijn in Alkmaar en wordt er beschreven wat dat zou kunnen
betekenen voor de wijk in Alkmaar. Hoofdstuk 8 worden de conclusies gegeven, hoofdstuk 9 beslaat
de discussie en tot slot worden er in hoofdstuk 10 aanbevelingen gegeven.
Djavan Braumuller Tiny Housing 8
2. Methodologie Zoals te zien in het onderzoeksmodel (fig. 1) zijn er tijdens dit onderzoek verschillende methoden
gebruikt. Voor het beantwoorden van de eerste drie deelvragen is er gebruik gemaakt van
literatuuronderzoek en een enquête die op nationale schaal afgenomen is door de student. De enquête
is opgezet met behulp van Google Forms en telt 17 vragen1. Om de uitslag zo representatief en
betrouwbaar mogelijk te maken, is er voor gekozen om de respondenten attent te maken van de
enquête via het besloten Facebookaccount Tiny House Nederland en de website van Tiny House
Nederland. De gegevens die gebruikt zijn voor de analyse zijn verzameld tussen 30 mei en 1 juli,
gedurende deze tijd hebben 873 respondenten de enquête ingevuld.
Vervolgens, voor het beantwoorden van deelvraag 4, zijn er twee casestudies uitgevoerd waarbij
gebruik is gemaakt van diepte-interviews en deskresearch. De eerste casestudy is gedaan naar
Proeftuin Erasmusveld, bij het uitvoeren van deze casestudy zijn er 4 van de 7 bewoners geïnterviewd.
Daarnaast is ook de projectleider stedelijke ontwikkeling van gemeente Den Haag geïnterviewd. Met
behulp van de literatuurstudie en de interviews zijn de succesbepalende factoren van de Tiny house
wijk in Den Haag inzichtelijk gemaakt.
De tweede casestudy werd gedaan naar de Tiny house wijk in Alkmaar. Van deze wijk zijn alle bewoners
geïnterviewd, dit waren er op dat moment 4. Daarnaast is er ook een gezamenlijk interview uitgevoerd
met twee wethouders en een planoloog van gemeente Alkmaar. Ook hier zijn met behulp van de
literatuurstudie en de interviews de succesbepalende factoren inzichtelijk gemaakt.
Na het inzichtelijk maken van de succesbepalende factoren van beide Tiny house wijken is er
onderzocht welke succesbepalende factoren van de Tiny house wijk in Den Haag aanwezig zijn in
Alkmaar. Dit is onderzocht door middel van een vergelijkingsstudie. Met deze vergelijking werd
getracht erachter te komen welke criteria succesbepalend zijn bij het realiseren van een Tiny house
wijk.
Tot slot is er onderzocht door middel het combineren van literatuuronderzoek, praktijkonderzoek en
de afgenomen enquête wat de algemene toepasbaarheid is van de gevonden criteria.
1 Voor vragen zie bijlage 1
Literatuuronderzoek Casestudies Vergelijking
Conclusie
Figuur 2, schematische weergaven onderzoeksmethoden
Djavan Braumuller Tiny Housing 9
3. Inventarisatie In dit hoofdstuk zal er een overzicht worden gegeven van het literatuuronderzoek naar hoe de Tiny
house movement is ontstaan, wat de filosofie erachter is en hoe de nationale- en provinciale wet- en
regelgeving het beïnvloed. Daarnaast zullen er resultaten worden weergeven van een, door de
onderzoeker afgenomen, enquête naar de push- en pullfactoren op nationaal niveau.
3.1 Oorsprong minimalistisch wonen Om achter de oorsprong van minimalistisch wonen te komen, moeten we ver terug in de tijd. De
negentiende eeuw om precies te zijn. De vroegst bekende pionier van minimalistisch wonen is Henry
David Thoreau (1817-1862). Thoreau is meest bekend als poëet en filosoof. Zo’n 150 jaar na zijn dood
is Thoreau verantwoordelijk voor het aansporen van veel mensen tot het wonen in een Tiny house. Zo
bracht hij in 1854 het boek Walden uit, waarin hij schreef over ervaringen die hij opdeed tijdens zijn
tweejarige verblijf in zijn kleine huis gelegen in Concord, Massachusetts. In het boek Walden schrijft
Thoreau onder andere over de consequenties van maatschappelijke politiek, het leven buiten de
maatschappij en zelfredzaamheid. De reden dat Thoreau twee jaar verbleef buiten de maatschappij
was om bewust en simpel te leven, hiermee wees hij het maatschappelijke paradigma af wat gefocust
was op zelfverrijking en consumeren. Hij hoopte dat afzondering hem een objectievere blik zou geven
van de maatschappij (Anson, 2014; Thoreau, 2017).
Het zelfredzame en het afwijzen van de maatschappij dat is gefocust op consumeren heeft grote
raakvlakken met de filosofie achter de huidige Tiny house movement. In het boek verwacht hij zelfs
dat er meer mensen zullen ontsnappen van de schuldencultuur en daarmee zogenoemde ‘Tiny
dwellers’ zullen worden (Thoreau, 2017). De meeste raakvlakken tussen de filosofie van Thoreau en
de Tiny House movement zijn te vinden in het hoofdstuk ‘’Economy’’ hierin zet hij vraagtekens achter
het verlangen van de mens om steeds maar groter en duurder te leven, en noemt het zelfs irrationeel.
Het verlangen neemt je volgens Thoreau gevangen in een levenslange dienstbaarheid van schuld. Ook
delen Thoreau en de Tiny house movement een liefde voor simpliciteit, gemeenschappen en het
afkeuren van de consumptiemaatschappij.
Ondanks het feit dat de bevindingen van Thoreau in vele opzichten overeenkomen met die van de Tiny
House movement is de kans groot dat hij op sommige vormen van het huidige minimalistisch wonen
kritiek zou hebben. De schrijver kwam tijdens zijn tweejarig verblijf namelijk tot het inzicht dat ‘’handel
alles vervloekt wat het aanraakt’’, dit staat haaks op de Tiny house bungalows in de natuur die
tegenwoordig gehuurd kunnen worden. Minimalistisch wonen moet volgens Thoreau niet een middel
zijn om geld te besparen of om geld te verdienen aan ‘’duurzame vakanties’’, volgens hem moet
minimalistisch wonen leiden tot het afwijzen van alle mogelijke vormen van luxe.
Ontstaan begrip Tiny house movement De oorsprong van minimalistisch wonen is nu bekend. Echter bestaat nog steeds de vraag: ‘’waar komt
het begrip Tiny house movement vandaan?’’ De consensus is dat er na een aantal decennia Thoreau
weldegelijk mensen minimalistisch woonden maar dat de movement weinig tractie had onder de
maatschappij.
De tractie begon in 1973 toen auteurs Lloyd Kahn en Bob Easton het boek Shelter uitbrachten, dit was
een ‘Compendium van organische architectuur in het heden en verleden’ het boek gaat in op inheemse
bouwmethoden die over de hele wereld gevonden kunnen worden (Shelter publications, 2018). In
1987, 14 jaar na het uitkomen van ‘Shelter’, wordt het boek ‘Tiny Houses: Or How to Get Away From It
All’ uitgebracht door Lester Walker. In dit boek nodigt hij uit om te dromen en om misschien zelfs een
Djavan Braumuller Tiny Housing 10
van zijn 43 Tiny Houses te bouwen. Daarnaast is dit het eerste (bekende) boek waarin minimalistische
huisjes Tiny Houses worden genoemd (Nonko, 2017).
In 1998 brengt Sarah Susanka het boek uit genaamd ‘The Not So Big House’. Dit boek wordt een
bestseller en Sarah besluit er een franchise van te maken. Een jaar later publiceert Jay Schafer een
artikel over de voordelen van simpel leven. In hetzelfde jaar zet hij een bedrijf op genaamd
Tumbleweed Tiny House Company. Later in 2002 zet Jay Schafer samen met Shay Salomon, Nigel Valdez
en Gregory Paul Johnson de Small House Society op om hun kennis samen te voegen. Jay Schafer wordt
vandaag de dag gezien als het centrale figuur en visionair rondom de Tiny house movement (Anson,
2014).
In 2008 ontstond er in Amerika een hypotheekcrisis als gevolg van riskante leningen die werden
gemaakt door banken, verzekeringsmaatschappijen en ratingbureaus. Deze crisis had wereldwijde
gevolgen en heeft ook in Nederland zijn sporen achtergelaten. In de Verenigde Staten had dit als gevolg
dat veel mensen op straat kwamen te staan en de hypotheek prijzen omhoogschoten. De interesse in
kleiner wonen en daarmee kleiner leven schoot hierdoor omhoog. Dit kwam door de ontwikkeling van
een "Thoreauviaanse" afkeer van schuld bij een stijgend aantal Amerikanen.
Geschiedenis Tiny house movement Nederland In 2015 is de Tiny house movement ook overgewaaid naar Nederland. Een van de eerste die met de
movement aan de slag ging was Marjolein Jonker. Marjolein wilde graag in een Tiny house wonen maar
kon nauwelijks informatie vinden over Tiny Houses in Nederland, zo was er nog niemand in Nederland
die woonde in een Tiny house. Ze besloot te gaan bloggen en werd beter bekend onder de naam
‘Marjolein in het klein’. De blog werd een groot succes en zorgde samen met de bouw van haar huisje
voor veel media-aandacht. In februari 2015 richtte ze ook de Facebookpagina Tiny House Nederland
op, een pagina waar alles te vinden is over Tiny Houses in Nederland en in juni van datzelfde jaar kwam
daar de bijbehorende website bij.
Juni 2015 begon het bedrijf dat zich richt op wonen, werken en verbinden genaamd Heijmans met het
wooninitiatief Heijmans One. Het doel van dit project is op een intelligente wijze de verbinding tussen
twee vraagstukken te leggen: het tekort aan goede tijdelijke huurhuizen en de troosteloze aanblik van
leegstaande gebieden aan te pakken door middel van het bouwen van Tiny Houses met een
oppervlakte van 39m2. De kant en klare huizen zijn bedoeld voor starters die moeilijk aan een huis
komen. Starters verdienen vaak te veel om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning maar
te weinig om een ‘’normaal’’ huis te huren, laat staan het kopen van een woning (Heijmans, 2018;
Weessies, 2018).
In oktober 2015 de eerste Tiny house afgebouwd in Nederland, genaamd: Porta Palace. Dit Tiny house
is een mobiele woonunit die ontwikkeld is uit een intensief proces uitgevoerd door Daniel Venneman,
Gijs Blind en Dries Blind (Glas, 2018). Naar mate van tijd pakt de media de Tiny house movement steeds
meer op. In november 2016 wordt als Tiny House Nederland een stichting gevolg van het succes dat
de website heeft. Begin 2017 komen er steeds meer huisjes bij, vaak op initiatief van inwoners (Moen,
2018).
Inmiddels lopen er meerdere proeven met Tiny Houses. Zo werkt gemeente Nijkerk met de Heijmans
One-woningen voor starters, gemeente Wijchen heeft plannen voor woonruimtes die gericht zijn op
jongeren, gemeente Middelburg heeft toestemming verleend voor huisjes die voorzieningen met
elkaar willen delen, gemeente Almere en Zeewolde werken samen aan een Tiny House Farm in
Oosterwolde, in gemeente Oss wordt er nauw samengewerkt met initiatiefnemers, in Hardergarijp is
een Tiny house straatje gerealiseerd, in Den Haag is er een Tiny house dorp gerealiseerd onder de
Djavan Braumuller Tiny Housing 11
naam proeftuin Erasmusveld en in Alkmaar is een omgevingsvergunning verleend voor het neerzetten
van vijf Tiny Houses (Moen, 2018; Jonker, Wooninitiatieven, 2018; Santema, 2018).
3.2 Push- en pullfactoren nationaal niveau Het begrip push- en pullfactoren is de meest bekende theoretisch concept in migratieonderzoek en
wordt veel gebruikt in geografie. Het concept verklaart de redenen van migratie: de negatieve of
pushfactoren in het land (of gebied) van herkomst maakt dat mensen weg willen, tegelijkertijd trekken
positieve factoren (pullfactoren) migranten naar een land (of gebied) (European Commission, 2000).
Het push-pull-raamwerk verwijst naar sociopsychologische motieven die individuen aanzetten tot het
maken van een reis, dit kan het emigreren naar een ander land zijn maar ook het nemen van een
vakantie. Maar ook verwijst het raamwerk naar de specifieke bestemmingseigenschappen die
individuen naar een bepaalde bestemming trekken. De interne sociaalpsychologische push-factoren
kunnen worden gezien als antecedent aan de externe aantrekkingskracht van de bestemming, omdat
de wens om te reizen vaak voorafgaat aan de keuze van de bestemming. Er kan dus worden gesteld
dat reizigers eerst worden geduwd door een interne wensen en behoeften en vervolgens naar een
gebied worden getrokken op basis van de attributen die voldoen aan deze wensen en behoeften
(Whyte, 2017).
Het bepalen van de nationale push- en pullfactoren is gedaan door middel van opstellen van een
enquête (voor uitkomsten zie fig. 3). Deze enquête is door 873 personen ingevuld. De respondenten
zijn attent gemaakt op de enquête via het Facebookaccount Tiny House Nederland en de website Tiny
House Nederland. De respondenten zijn daarmee geen willekeurige respondenten, maar
geïnteresseerden en verbonden aan een netwerk dat gestart is door een aantal particulieren vanwege
hun wens in een Tiny House te kunnen wonen.
De beweegredenen om in een Tiny house te wonen zijn vaak divers, de meest genoemde redenen zijn
milieu, natuur, en kosten. Toch is ruim 70% van de Tiny house bewoners/dromers (voor het leesgemak
vanaf nu TH-ers) bereid huur te betalen voor de grond waar de Tiny house op staat of om arbeid te
investeren in het terrein wanneer dit gepaard gaat met een lagere huur. Tevens heeft ruim 70% van
de Tiny house bewoners/dromers een sterke wens om ingeschreven te staan in het BRP. Echter zijn
ook beweegredenen als milieu, duurzaamheid en ruimte erg belangrijke beweegredenen.
Op grond van de uitkomsten van de enquête kan worden geconcludeerd dat er verschillende redenen zijn bij de TH-ers om te kiezen voor het wonen in een Tiny House. De oudere respondenten (die meer dan de helft van de respondenten vormen) hebben vaak hun hele leven doorgebracht in een conventioneel huis. Wanneer de kinderen uit huis zijn komt de realisatie dat het huis, waar nu nog maar twee mensen in wonen, veel te groot is. Daarbij komen de gevoelens dat zij zichzelf en hun idealen onvoldoende terugzien in de huidige maatschappij (denk bijvoorbeeld aan minimalisme, leven in de natuur en duurzaamheid). Het wonen in een Tiny House wordt zo niet alleen een praktische oplossing, maar ook een manier om het gevoel te hebben dat zij actief bezig zijn met het leven volgens hun eigen idealen. Ook de jongere TH-ers hebben het gevoel dat zij zichzelf en hun idealen niet voldoende terugzien in de maatschappij. Bij de jongeren speelt er echter nog een andere, vaak belangrijkere, beweegreden mee. De jongere TH-ers hebben vaak nog geen huis gekocht en wonen in een huurhuis. Het idee om een hypotheek af te sluiten en vast te zitten aan een plaats en een schuld is meer dan onwenselijk voor deze TH-dromers. Het alternatief, blijven wonen in een huurhuis, voelt als het weggooien van geld. De logische optie wordt zo steeds duidelijker voor deze jonge TH-dromers, namelijk wonen in een Tiny House.
Djavan Braumuller Tiny Housing 12
Zowel de oudere als de jongere TH-ers zijn over het algemeen hoogopgeleid, halen/haalden hun inkomen uit loondienst, hebben een hoog zelfbewustzijn, een liefde voor de natuur en het milieu. Beide groepen hopen deze kwaliteiten terug te vinden in een omgeving en willen daarom graag in een gemeenschap wonen met gelijkgestemden. Met het vormen en leven in een gemeenschap streven de TH-ers ernaar om de wereld te laten zien welke alternatieven er zijn voor het leven in een consumptiemaatschappij.
Figuur 3, uitkomst enquête nationaal niveau (Bosch, Infographic enquête 2018)
Djavan Braumuller Tiny Housing 13
3.3 Invloed nationale wet- en regelgeving Nederland is een relatief klein land met daarin veel inwoners. Dit heeft als gevolg dat er veel druk ligt
op de grond die beschikbaar is. Wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening beschermd
de Nederlandse burgers van onveilige woningen, infrastructuur maar ook beschermd de wet- en
regelgeving zaken als de luchtkwaliteit en andere aspecten van het milieu.
De Nederlandse wetgeving- en regelgeving is echter een rigide systeem dat vaak moeite heeft met het
bijhouden van de snelheid waarmee de samenleving veranderd. Dit geldt ook voor de wet- en
regelgeving rondom de Tiny House Movement. In deze paragraaf zal daarom worden onderzocht welke
invloed wet- en regelgeving heeft op de Tiny House Movement. In dit hoofdstuk zal er steeds een
element uit de wet- en regelgeving worden behandeld en met behulp van literatuurstudies. Er zal
worden begonnen met nationale wet- en regelgeving, hierna zal er in worden gegaan op lokale wet-
en regelgeving.
Bouwbesluit 2012 Achtergrond Het Bouwbesluit is een set voorschriften waaraan alle bouwwerken moeten voldoen. Deze
voorschriften focussen zich op zaken als gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid, veiligheid en
milieu. Het doel van het besluit is het vergroten van de samenhang binnen de bouwregelgeving, het
verminderen van de regeldruk en tot slot het vergroten van de toegankelijkheid van de regels
(Rijksoverheid, 2018).
Het bouwbesluit heeft een interessante ontstaansgeschiedenis die teruggaat naar het begin van de
twintigste eeuw. Ten tijde van de industrialisatie trekt een groot aantal arbeiders naar de steden in de
hoop op (beter betaald) werk. De arbeiders kwamen in zulke grote hoeveelheden dat de steden het
niet meer bij konden houden. Dit resulteerde in onhygiënische en vooral onveilige woonsituaties. Deze
woonsituaties waren behalve een kweekvijver voor epidemieën ook uiterst gevaarlijk wanneer er
bijvoorbeeld brand uitbrak. Er moesten wettelijke regels worden opgesteld om de veiligheid van de
burgers in de stad te waarborgen, dit leidde tot de Woningwet van 1901. Tot na de tweede
wereldoorlog werd nog veel regelgeving overgelaten aan de lokale gemeente, dit werkte echter
beperkend tijdens de wederopbouw en had als gevolg dat het Besluit Uniforme Bouwwerken werd
opgesteld in 1956 (Overveld, Graaf, Eggingk-Eilander, & Berghuis, 2011; Jonker, Kader argumentatie
gelijkwaardigheid Tiny Houses, 2017).
Omgevingsvergunning Om middels een omgevingsvergunning een legale status voor permanente bewoning te verkrijgen
moet er aan voorschriften van het bouwbesluit worden voldaan (Dennis van Thiel, 2018). Het
bouwbesluit 2012 kent voor permanente bewoning de hoofdcategorie woonfunctie, die op zijn beurt
weer is onderverdeeld in 3 subcategorieën namelijk: woonwagen, voor studenten en andere
woonfunctie.
Een van de voorschriften die te vinden zijn in het Bouwbesluit is de minimale vloeroppervlakte van
18m2 die een woning moet hebben, van deze 18m2 moet minstens 55% verblijfgebied zijn (Bouwbesluit
2012, Art. 4.2.). Dit voorschrift, maar ook vele anderen, vormen een probleem voor personen die graag
in een tiny house willen wonen.
Djavan Braumuller Tiny Housing 14
Gelijkwaardigheidsbepaling Er is echter een manier om een (tiny) huis te realiseren zonder volledig te voldoen aan het bouwbesluit.
Het Bouwbesluit voorziet namelijk ruimte voor afwijking in verschillende scenario’s, middels het
gelijkwaardigheidsbesluit, artikel 1.3 lid 1 van het Bouwbesluit 2012. Het artikel luidt als volgt:
Aan een in hoofdstuk 2 tot en met 7 gesteld voorschrift behoeft niet te worden voldaan indien
het bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende
voorschrift ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid,
bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met de in
die hoofdstukken gestelde voorschriften (Overveld, Graaf, Eggingk-Eilander, & Berghuis, 2011).
Zoals eerder aangegeven is het Bouwbesluit 2012 in het leven geroepen om burgers te beschermen
van onveilige en ongezonde woonsituaties, het belang hiervan uiteraard groot.
Echter wanneer een persoon een bewuste keuze maakt om klein te wonen is de eis om een
vloeroppervlak van minstens 18m2 discutabel. Dit geldt voor meerdere eisen die worden gesteld in het
Bouwbesluit 2012. Om een huis te realiseren voor permanente bewoning dat niet voldoet aan de eisen
die worden gesteld in het Bouwbesluit, moet van iedere afdeling die niet wordt nageleefd een
argumentatie worden gegeven waarom gelijkwaardigheid op gaat. Hieronder de eisen waaraan vaak
niet kan worden voldaan en de daarbij behorende argumentatie voor gelijkwaardigheid.
Afscheiding van vloer, trap en hellingbaan.
Afdeling 2.3 art. 2.16 en art. 2.22 van het bouwbesluit 2012 luiden:
Een te bouwen bouwwerk bevat voorzieningen waardoor het vallen van een vloer, een trap en een hellingbaan zo veel mogelijk wordt voorkomen. Een bestaand bouwwerk bevat voorzieningen waardoor het vallen van een vloer, een trap of een hellingbaan redelijkerwijs wordt voorkomen.
Deze afdeling verplicht voorzieningen dat het vallen van een vloer, trap of hellingbaan redelijkerwijs
voorkomt. Het verwijst naar de betreffende voorschriften zoals de aanwezigheid van een afscheiding
bij een verhoogde, voor personen bestemde vloer, trap of hellingbaan (Jonker, Kader argumentatie
gelijkwaardigheid Tiny Houses, 2017).
Argumentatie afwijken Bouwbesluit Afscheiding van vloer, trap en hellingbaan
Hoogteverschillen in Tiny Houses zijn vaak zeer beperkt als gevolg van de kleine afmetingen. Dit heeft
als gevolg dat verplichte voorzieningen onevenredig veel ruimte in beslag nemen of simpelweg
overbodig zijn. Tiny Houses hebben vaak een vide of slaaploft die toegankelijk is via een trap of ladder.
Een dergelijke loft is vaak niet hoger dan 1,5 meter en wordt hierdoor geclassificeerd als een
onbenoemde ruimte wat als gevolg heeft dat de verplichting van een afscheiding vervalt.
Djavan Braumuller Tiny Housing 15
Trap
Afdeling 2.5 art. 2.32 en 2.38 van het bouwbesluit 2012 luiden:
Een te bouwen trap die een hoogteverschil als bedoeld in artikel 2.27 overbrugt, kan veilig
worden gebruikt.
Een bestaande trap in een vluchtroute die een hoogteverschil als bedoeld in artikel
2.31 overbrugt, kan veilig worden gebruikt.
Argumentatie afwijken Bouwbesluit Trap
Het belang van een veilige trap staat buiten kijf. Echter zijn de eisen die worden gesteld in het
Bouwbesluit onpraktisch bij het inrichten van een tiny house. Een reden hiervoor is de hoogte van een
tiny house. Door de beperkte ruimte in een tiny house is het inbouwen van een trap met een flauwe
hellingsgraad een ineffectief gebruik van de beschikbare ruimte. Verder is de hoogte die moet worden
overbrugd vaak erg klein in vergelijking met een traditioneel huis waardoor een mogelijke val minder
gevaarlijk is. Teven wordt de trap in een tiny house vaak door minder mensen tegelijkertijd gebruikt
wat bijdraagt aan de veiligheid. Tot slot zijn er veel alternatieve manieren om een trap veiliger te
maken, denk hierbij aan het gebruik van antislip of het gebruik handvatten op strategische plaatsen
(Jonker, Kader argumentatie gelijkwaardigheid Tiny Houses, 2017).
Verblijfsgebied en verblijfsruimte
Afdeling 4.1 art. 4.1.1 van het bouwbesluit 2012 luiden:
Een te bouwen bouwwerk heeft een verblijfsgebied waarin de voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten in een of meer verblijfsruimten kunnen plaatsvinden.
Figuur 4, slaaploft Marjolein Jonker (Jonker & Wal, Foto’s van mijn Tiny House , 2017)
Djavan Braumuller Tiny Housing 16
Er worden verschillende eisen gesteld aan verschillende woonfuncties. In het Bouwbesluit 2012 wordt
er onderscheid gemaakt tussen 3 woonfuncties: nieuwbouw, bestaande bouw en particulier
eigendom.
Een gebouw die valt onder de woonfunctie nieuwbouw moet een niet-gemeenschappelijk
verblijfsgebied hebben van tenminste 18m2 vloeroppervlak met een hoogte van 2,6 meter. Hierbinnen
moet tenminste één verblijfsruimte van 11m2 met een breedte van 3 meter aanwezig zijn. De overig
aanwezige verblijfsruimten zijn tenminste 5m2.
Gebouwen die vallen onder de woonfunctie bestaande bouw en particulier eigendom moeten voldoen
aan dezelfde eisen. Zo moeten de gebouwen in voor beide woonfuncties een niet-gemeenschappelijk
verblijfsgebied hebben van tenminste 10m2 vloeroppervlak met een hoogte 2,1 meter. Binnen deze
gebouwen moet tenminste één verblijfsruimte aanwezig zijn van 7,5m2 en een breedte van 2,4 meter
(Bouwbesluit 2012, 2018).
Argumentatie afwijken Bouwbesluit Verblijfsgebied en verblijfsruimte
De voorschriften die worden voorgeschreven in het Bouwbesluit 2012 voor afmetingen van het niet-
gemeenschappelijk verblijfsgebied zijn voor deze tiny houses veel te beperkend. Er zullen genoeg tiny
houses zijn die een netto vloeroppervlakte van 10m2 zullen halen, echter is dit moeilijk te realiseren in
combinatie met de minimale plafondhoogte. Daarnaast zijn er ook personen die kleiner willen wonen,
zeker als de eis aangehouden wordt om het verblijfsgebied op één laag te bouwen.
In het geval dat het tiny house wordt gebouwd op een trailer, wat een zeer populaire optie is, is de
eis voor de minimale breedte van het verblijfsgebied in tegenspraak met de voorschriften van het
RDW. De populariteit van de optie om een tiny house te bouwen op een trailer stamt af van de wens
van de tiny house movement om flexibel en vrij te zijn. Daarbij komt dat het vinden van een
permanente woonlocatie voor een tiny een zeer lastige taak is, dit maakt het hebben van een
verplaatsbaar tiny house een logische oplossing (Jonker, Kader argumentatie gelijkwaardigheid Tiny
Houses, 2017).
Toiletruimte en badruimte
Afdeling 4.2 art. 4.8.1, 4.13.1 en afdeling 4.3 art. 4.17.1 van het bouwbesluit 2012 luiden:
Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende toiletruimten.
Een bestaand bouwwerk heeft voldoende toiletruimten.
Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende badruimten.
Het Bouwbesluit 2012 schrijft voor dat een gebouw met de woonfunctie nieuwbouw dat ten minste
één toiletruimte moet hebben met een vloeroppervlakte van ten minste 0,64m2 met een breedte van
tenminste 0,6 meter en een hoogte boven de vloer van ten minste 2 meter. De woonfunctie moet ook
ten minste een badruimte hebben met een vloeroppervlakte van ten minste 1,6m2 en een breedte van
ten minste 0,8 meter. In het geval dat de toilet- en badruimte samen zijn gevoegd moet de
vloeroppervlakte 2,2m2 en een breedte van ten minste 0,9 meter (Bouwbesluit 2012, 2018).
Voor een gebouw met woonfunctie bestaande bouw en tijdelijke bouw schrijft het Bouwbesluit 2012
dat er ten minste één toiletruimte is met een vloeroppervlak ik van ten minste 0,64m2 met een breedte
van minstens 0,6 meter en een hoogte boven de vloer van ten minste 2 meter (Bouwbesluit 2012,
2018).
Djavan Braumuller Tiny Housing 17
Argumentatie afwijken Bouwbesluit Toiletruimte en badruimte
De voorgeschreven hoogte boven de vloer in de toilet- en badruimte is wederom een probleem bij de
realisatie van Tiny Houses. In het geval dat het Bouwbesluit 2012 een lagere plafondhoogte toestaat
in de toilet- en badruimte, ontstaat de optie om de slaaploft of berging te betrekken. Hier zou anders
ruimte verloren gaan. Daarnaast zijn de voorschriften voor het vloeroppervlak beperkend. Dit omdat
de minimale afmetingen die voorgeschreven staan in het Bouwbesluit onevenredig ruimte in beslag
zou nemen in verhouding tot de rest van de Tiny house. De meeste Tiny Houses hebben een klein
composttoilet, verder is er geen behoefte aan een extra wasbak aangezien de keuken met gootsteen
door de grootte van het huis zeer dichtbij is (Jonker, Kader argumentatie gelijkwaardigheid Tiny
Houses, 2017).
Bereikbaarheid en toegankelijkheid
Afdeling 4.4 art. 4.21.1 van het bouwbesluit 2012 luidt:
Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende bereikbare en toegankelijke ruimten.
Het Bouwbesluit 2012 schrijft voor dat een te bouwen bouwerk voldoende bereikbare en toegankelijke
ruimten heeft. Een doorgang naar een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toilet, badtuimte, bergruimte
en buitenruimte moet een vrije breedte van ten minste 0,85 meter en een hoogte van tenminste 2,3
meter hebben. Dit gaat ook op voor een doorgang op een route vanaf het aansluitende terrein naar
deze ruimte (Bouwbesluit 2012, 2018).
Argumentatie afwijken Bouwbesluit Bereikbaarheid en toegankelijkheid
Dit voorschrift is in leven geroepen met de gedachten dat hulpdiensten soms relatief grote afstanden
in een woning af moeten leggen in geval van calamiteiten. Dit is niet het geval bij tiny houses, de
volledige woning is direct toegankelijk (Jonker, Kader argumentatie gelijkwaardigheid Tiny Houses,
2017).
Buitenberging
Afdeling 4.5 artikel 4.30.1 van het bouwbesluit 2012 luidt:
Een te bouwen woonfunctie, anders dan een woonfunctie waarin door het Centraal Orgaan
opvang asielzoekers opvang aan asielzoekers wordt geboden, heeft een afsluitbare bergruimte
om fietsen of scootmobielen beschermd tegen weer en wind te kunnen opbergen.
Een gebouw met woonfunctie nieuwbouw heeft een afsluitbare en weersbestendige bergruimte nodig
met een vloeroppervlakte van minimaal 5,2m2, een breedte van 1,8 meter en een hoogte van 2,3
meter. In het geval dat de woning kleiner is dan 50m2 kan worden volstaan met een
gemeenschappelijke berging met een vloeroppervlakte van ten minder 1,5m2 per woning Dit
voorschrift geldt niet bij een woonfunctie voor studenten of zorg (Bouwbesluit 2012, 2018).
Argumentatie afwijken Bouwbesluit Buitenberging
Het voorschrift voor de aanwezigheid van een bergruimte geldt niet voor gebouwen met een
woonfunctie voor studenten, de gedachte hierachter is dat studenten vaak minder spullen hebben en
dichtbij de opleidingsfaciliteiten wonen. Hetzelfde kan echter gezegd worden van personen die ervoor
kiezen om in een tiny house te wonen. Tiny house bewoners kiezen bewust voor een leven met minder
spullen of beperkte ruimte voor spullen, zij zien dit als een concessie voor het wonen in deze
woonvorm. Hiernaast is een niet-gemeenschappelijke berhing voor fiets of brommer niet nodig voor
het beschermen van een scootmobiel of fiets, hetzelfde kan bereikt worden met een hoes of een
gemeenschappelijke berging (Jonker, Kader argumentatie gelijkwaardigheid Tiny Houses, 2017).
Djavan Braumuller Tiny Housing 18
Opstelplaatsen
Afdeling 4.7 art. 4.37.1 van het bouwbesluit 2012 luidt:
Een te bouwen bouwwerk heeft opstelplaatsen voor een aanrecht, een kooktoestel, een
verwarmingstoestel en een warmwatertoestel.’’
Een bestaand bouwwerk heeft opstelplaatsen voor een aanrecht en voor een kooktoestel.
Een gebouw met de woonfunctie nieuwbouw heeft een opstelplaats voor een aanrecht waarvan de
vloeroppervlakte minstens 1,5*0,6 meter is en een opstelplaats voor een kookstel waarvan de
vloeroppervlakte ten minste 0,6*0,6 meter is. Hiernaast heeft de woning een opstelplaats voor een
verwarmings- en warmwatertoestel waarvan de afmetingen afgestemd zijn op het te plaatsen toestel,
tenzij de woning aangesloten is op een publieke voorzieningen (Bouwbesluit 2012, 2018).
Een gebouw met de woonfunctie bestaande bouw, tijdelijke bouw en particulier eigendom heeft een
opstelplaats van ten minste 0,7*04 meter en ook een opstelplaats voor een kooktoestel met een
vloeroppervlakte van ten minste 0,4*0,4 meter die in een besloten ruimte liggen (Bouwbesluit 2012,
2018).
Argumentatie afwijken Bouwbesluit opstelplaatsen
In het geval dat men kiest voor het wonen in een Tiny house zal men in de regel keuzes moeten maken
wat betreft de verdeling van de ruimte, wat betekent dat bewoners sommige woonfuncties
buitenshuis moeten zoeken. Wanneer er sprake is van particulier eigendom zal de woning ontworpen
zijn naar de wensen en behoeftes van de toekomstige bewoner en zijn dergelijke verplichtte
afmetingen voor keuken overbodig (Jonker, Kader argumentatie gelijkwaardigheid Tiny Houses, 2017).
Regeling voertuigen Naast het gebruik van gelijkwaardigheidsbepalingen wordt er ook gekozen voor het bouwen van een
Tiny house op een trailer die met behulp van een auto kan worden verplaatst, dit is een concept dat is
overgenomen vanuit Amerika. De afmetingen van de trailer zijn bepaald aan de hand van afdeling 13
artikel 5.13.6 van Regeling voertuigen:
Aanhangwagens mogen niet a: niet langer zijn dan 12,00 meter, b: niet breder zijn dan 2,55
meter en c: niet hoger zijn dan 4,00 meter.
Daarbij mag het gewicht van de trailer samen met de lading niet meer dan 3500kg zijn. Op het moment
dat er de wens is om een Tiny house op een trailer te bouwen dat bij elkaar zwaarder is dan 3500kg
kan er worden gekozen om een onderstel te gebruiken dat als landbouwvoertuig aangemerkt kan
worden, hierdoor kan er tot 3 meter breed, 4 meter hoog en 12 meter lang met een maximaal gewicht
van 10.000 kilo worden gebouwd. Hier zitten echter wel nadelen aan. Zo kan het onderstel alleen met
trekker worden verplaatst met een snelheid van maximaal 25 kilometer per uur. Daarbij komt dat er
bij gebruik van deze platte karren geen ruimte meer is voor een slaaploft omdat deze karren vaak
hoger zijn dan andere trailers (Wentzel, 2018).
Wanneer er niet met een trailer wordt gebouwd kan er worden gekozen voor het ontwerpen van een
Tiny house dat verplaatst kan worden met een semidieplader. Deze keuze is interessant wanneer de
Tiny house niet veel zal worden verplaatst en zwaarder wordt dan 3500kg. Een Tiny house dat is
ontworpen om verplaatst te worden met een dieplader kan iets groter worden ontworpen namelijk 14
meter lang, 3,5 meter breed en 3,6 meter hoog (Wentzel, 2018).
Djavan Braumuller Tiny Housing 19
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en besluit omgevingsrecht De in 2010 ingevoerde wet algemene bepalingen omgevingsrecht (afgekort Wabo), is een Nederlandse
wet die een groot aantal toestemmingen integreert tot één omgevingsvergunnig. De Wabo verstrekt
omgevingsvergunning waarmee verschillende activiteiten zoals de bouw, aanleg, oprichting of gebruik
van een project of gebied. De wet is ingevoerd omdat er voorheen voor projecten toestemming nodig
was van veel verschillende overheidsinstellingen wat resulteerde in langere wachttijden. Hierbij komt
dat voor deze verschillende activiteiten apart beroep en bezwaar kon worden ingediend wat zorgde
voor extra kosten en administratieve kosten (Bosselaar & Strengers Advocaten, 2018; Rijkswaterstaat,
2018; Rijkswaterstaat, 2018).
In totaal zijn er 25 verschillende vergunningen en toestemmingen samengevoegd tot één
omgevingsvergunning. Een dergelijke omgevingsvergunning wordt aangevraagd aan de hand van een
Omgevingsloket online beter bekend als OLO. Dit loket, beheerd door de gemeente, legt de aanvraag
neer bij het college van Burgemeester en Wethouders (Bosselaar & Strengers Advocaten, 2018).
Men kan echter direct aan de slag met een omgevingsvergunning, wel moet er rekening gehouden
worden met de beroepstermijn dat moet worden doorlopen. De besluit omgevingsrecht (BOR) is een
algemene maatregel van bestuur waarin kan worden gevonden voor welke activiteiten een
omgevingsvergunning moet worden aangevraagd.
Wet ruimtelijke ordening De wet ruimtelijke ordening (afgekort Wro is het instrument om behoeften in de fysieke leefomgeving
(denk aan wonen, werken en recreëren) in een samenhangende benadering te verdelen
(Rijkswaterstaat, 2018).
In de Wro wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen beleid en normstelling. Qua beleid verlangt
de Wro van iedere gemeente, provincie en Rijk een structuurvisie. In een structuurvisie wordt het
ruimtelijk ontwikkelingsbeeld geschreven met een verbonden uitvoeringsstrategie die aangeeft op
welke wijze men het beleid gaat realiseren. Qua normstelling vindt de juridische borging van de
doorwerking van het beleid plaats in bestemmingsplannen, inpassingsplannen en
beheersverordeningen (Rijkswaterstaat, 2018).
Structuurvisie De structuurvisie heeft bovenal een structurerende functie, er is dus geen hiërarchische verhouding
tussen structuurvisies van rijk, provincie en gemeente. Het instrument is niet bindend en legt dus geen
verplichten op voor burgers of overheden. De structuurvisie is namelijk een richtinggevend document
voor de ruimtelijke ordening en geeft aan hoe men verwacht de visie uit te gaan voeren
(Rijkswaterstaat, 2018). De structuurvisies van gemeente Den Haag en Alkmaar bevatten beide geen
visie op het gebied van Tiny Houses of soortgelijke woonvormen. Wel hebben beide gemeenten,
hoewel op verschillende manieren, duurzaamheid en klimaatbestendigheid in hun visies opgenomen.
Zo heeft Den Haag de ambitie om wettelijke eisen ten aanzien van onder andere duurzaamheid extra
kwaliteitseisen te stellen aan nieuwbouwwoningen (Gemeente Den Haag, 2017). Gemeente Alkmaar
wil klimaatbestendiger worden door de hoeveelheid groen te vergroten en te experimenteren met
nieuwe technologieën in de leefomgeving onder de noemer Smart Town Alkmaar (gemeente Alkmaar
, 2017). Tiny Houses passen bij de ambities van beide gemeenten en zullen wellicht in de toekomst op
grotere schaal ingezet worden.
Djavan Braumuller Tiny Housing 20
Inpassingsplannen Op basis van de wet ruimtelijke ordening hebben het Rijk en de provincies de bevoegdheid om
inpassingsplannen te maken. Hiermee kunnen zowel provinciale als nationale ruimtelijk vastgelegd
worden. Een inpassingsplan heeft vrijwel dezelfde inhoudelijke en procedurele aspecten als een
bestemmingsplan (Rijkswaterstaat, 2018).
Behalve de bevoegdheid tot het vaststellen van bestemmingsplannen door de provincie of het Rijk
voorziet de wet het Rijk en de provincie in de bevoegdheid om door middel van een verordening ofwel
algemene maatregel van bestuur algemene of specifieke eisen te stellen aan ruimtelijke besluiten van
lagere overheden of de kwaliteit van deze beslissingen hiervan te verbeteren (Rijkswaterstaat, 2018).
Handhaving en toezicht op uitvoering In alle situaties waarbij de mogelijkheid is deze te realiseren geldt het handhavingsregime van de
Wabo. In het geval dat er in een planologisch besluit of regeling een absoluut gebruiksverbod is
opgenomen, biedt artikel 7.2 Wro hiertoe een regeling. Artikel 7.2 Wro voorziet een verbodsbepaling
voor gebruik van gronden en bouwwerken in strijd met regels of besluiten waarvan niet met
omgevingsvergunning kan worden afgeweken (Rijkswaterstaat, 2018).
Burgerlijk Wetboek Het Burgerlijk Wetboek, verder BW genoemd, maakt deel uit van het Nederlandse burgerlijk recht. Het
BW van 1838 wordt sinds 1970 stapsgewijs vervangen door het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (NBW),
wat sinds 1992 bijna volledig in kracht is. Het BW bestaat uit 10 delen en heeft een gelaagde structuur,
de indeling is de volgende:
1. Personen- en familierecht;
2. Rechtspersonen (Nederlands rechtspersonenrecht);
3. Vermogensrecht;
4. Erfrecht;
5. Zakelijke rechten;
6. Verbintenisrecht;
7. Bijzondere overeenkomsten;
8. Verkeersmiddelen en vervoer;
9. Internationaal privaatrecht.
Om de verplaatsbaarheid te vergroten en een aantal eisen van het bouwbesluit te omzeilen worden
er vaak wielen geplaatst onder Tiny Houses. Hierdoor worden de kleine huisjes door de eigenaren
gezien als een roerende zaak. Boek 3, afdeling 1, artikel 3 van het Burgerlijk Wetboek luidt als volgt:
1. Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde
beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn
verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.
2. Roerend zijn alle zaken die niet ontroerend zijn.
In simpele woorden zijn roerende zaken dus alle zaken die zich kunnen verplaatsen of verplaatst
kunnen worden (Wijk, 2013).
Artikel 3:3 BW, bewijst echter het tegendeel. Tiny Houses zijn geen roerende zaak. Dit volgt uit het
Portacabin-arrest dat plaatsvond op 31 oktober 1997. Uit het Portacabin-arrest blijkt namelijk dat een
gebouw duurzaam met de grond verenigd kan zijn in de zin van artikel 3:3 BW, doordat het naar aard
en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven (Gans, 2018; Wetten.overheid.nl, 2018;
Studytube, 2018)
Djavan Braumuller Tiny Housing 21
Of een Tiny house (of een ander verplaatsbaar object) duurzaam met de grond verenigd blijft blijk uit
de bedoeling van de bouwer en de bestemming van het object, deze moeten beide naar buiten
kenbaar gemaakt zijn. In het geval van een Tiny house zijn er een aantal factoren die een rol spelen bij
de beoordeling van de bedoeling van de bouwer en de bestemming van de Tiny house, denk hierbij
aan:
- De vorm;
- De afmetingen;
- De afwerking;
- Het uiterlijk;
- Het wel of niet aangesloten zijn op nutsvoorzieningen;
- De plaatsing.
(Gans, 2018)
Dat het moeilijk is om te bewijzen dat een Tiny house een roerende zaak is blijkt uit een ander arrest
namelijk het Havenkranen-arrest. Uit het Havenkranen-arrest volgt dat ‘verenigd zijn’ zoals in de zin
van artikel 5:20 lid 1 sub e BW:
1. De eigendom van de grond omvat, voor zover de wet niet anders bepaalt: e. gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij
door vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen bestanddeel zijn van eens
anders onroerende zaak;
Sprake is wanneer een feitelijke voortdurende verbinding is met de grond. Havenkranen rijden heen
en weer over een stuk rails, hierbij verplaatsen zij zich fysiek maar staan ze technisch gezien ten alle
tijden in verbinding met de grond. Een Tiny house, met of zonder wielen, staat dus technisch gezien
ook ten alle tijden in verbinding met de grond en daarmee voldoen aan de vereiste van vereniging
(Gans, 2018; Overheid.nl, 2018; Studytube, 2018).
De vraag ontstaat, hoe kan er dan worden bewezen dat een Tiny house een roerend goed is? Er kan
geopperd worden dat een Tiny house doorgaans niet groter is dan 50m2 en dus makkelijk te
verplaatsen is. Helaas rechtvaardigt dit nog niet de conclusie dat een Tiny house roerend en zelfstandig
is (Gans, 2018).
Er zijn echter wel zaken die het makkelijker maken om een Tiny house te classificeren als roerend of
onroerend. Zo kan er een omheining om de Tiny house worden geplaatste of een tuin worden
aangelegd, beide wijzen er dan op dat het huisje voor een langere tijd op deze plaats zal blijven staan.
Andersom wijst een huisje met wielen, zonnepanelen en een waterzuiveringsinstallatie erop dat deze
zich vaak zal verplaatsen (Jeroen Wolfsen, 2018; Gans, 2018).
Tot slot komt de vraag naar boven, wat maakt het uit of de Tiny house onroerend- of roerend goed is?
Het antwoord hierop is de volgende: in het geval dat een Tiny house duurzaam verenigd is met een
stuk grond zoals in de zin van artikel 3:3 BW en deze grond van niet in het bezit is van de eigenaar van
het dergelijke Tiny house, dan wordt door natrekking de eigenaar van de grond ook de eigenaar van
de Tiny house (Gans, 2018).
Djavan Braumuller Tiny Housing 22
3.4 Lokale wet- en regelgeving Gemeenten mogen over veel zaken zelfstandig beslissingen nemen. Denk hierbij aan het bouwen of
renoveren van lokale infrastructuur, het realiseren van nieuwe gebouwen of het opnieuw inrichten
van een woonwijk. Er zijn ook een aantal zaken waar een gemeente wettelijk verantwoordelijk voor is:
- Het bijhouden van de hoeveelheid bewoners in de gemeente, dit wordt gedaan in de
Basisregistratie Personen;
- Het uitgeven van officiële documenten;
- Het verstrekken van uitkeringen;
- De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Participatiewet en jeugdzorg;
- Het huisvesten van scholen en het besteden van aandacht aan leerlingen die extra begeleiding
nodig hebben;
- Het maken va bestemmingsplannen;
- Het houden van toezicht op woningbouw en het maken van afspreken maken met
woningcorporaties;
- Het realiseren van infrastructuur;
- Het verstrekken van subsidies;
- Het toegankelijk houden van bedrijventerreinen.
(Rijksoverheid, 2018)
Van deze verantwoordelijkheden zal er in worden gegaan op degene die invloed hebben op de
realisatie van Tiny Houses namelijk: basisregistratie personen, bestemmingsplannen en het houden
van toezicht op woningbouw.
Basisregistratie personen De Basisregistratie Personen (BRP) bevat persoonsgegevens van inwoners van Nederland (ook wel
ingezetenen genoemd) en personen die Nederland hebben verlaten (niet-ingezetenen). Personen die
korter dan vier maanden in Nederland wonen kunnen als niet niet-ingezetenen in de BRP zijn
opgenomen omdat zij bijvoorbeeld tijdelijk werken studeren in Nederland (Rijksoverheid, 2018)
Het inschrijven in de BRP is verplicht voor iedereen die langer dan vier maanden verblijft in Nederland.
Personen die niet geregistreerd zijn in de BRP hebben geen recht meer op zaken als uitkering,
huursubsidie, nabestaandenuitkering of kinderbijslag. Ook zaken als AOW en particuliere verzekering
worden beïnvloed door de BRP.
Dit is iets waar Tiny house bewoners vaak tegenaanlopen. Op het moment dat de Tiny house niet
ergens legaal mag staan kan de bewoner niet ingeschreven staan bij de BRP. Hieronder een aantal
opties voor Tiny house bewoners zonder legaal adres:
Inschrijven bij vrienden of familie
Het inschrijven bij vrienden of familie kan voordelig zijn omdat er geen huur betaald hoeft te worden.
Echter moet er wel rekening gehouden worden dat afvalstoffenbelasting voor één of drie personen
wordt berekend, dit betekent dat als een persoon zich inschrijft bij een alleenstaande er extra kosten
bij komen. Verder wordt bijstand, zorgtoeslag en huurtoeslag berekend aan de hand van het inkomen
van het hele huishouden. Het kan dus zijn dat een persoon zijn toeslag verliest door een extra
inschrijving op het adres. Daarnaast is het niet toegestaan om ingeschreven te op een onjuist adres.
Deze optie is dus niet legaal.
Djavan Braumuller Tiny Housing 23
Inschrijven briefadres bij vrienden of familie
Het onjuist ingeschreven staan in het BRP is strafbaar. Eenieder die geen vast woonadres heeft kan
een tijdelijk woonadres aanvragen bij Gemeentelijk basisregistratie wonen, op dit adres wordt dan alle
post ontvangen. Met een briefadres kan een persoon zich verzekeren en uitkering aanvragen. Er moet
wel rekening gehouden worden met het feit een briefadres vaak voor een beperkte tijd afgegeven
wordt (Rijksoverheid, 2018).
Inschrijven als thuisloze
Wanneer iemand inschreven staat als thuisloze heeft die persoon een adres in de vorm van een huis,
boot, auto of caravan waar hij/zij minstens 8 maanden per jaar doorbrengt. Personen die ingeschreven
staan als thuisloos behouden hun recht op uitkering en kunnen zichzelf verzekeren (Federatie opvang,
2018)0.
Woningwet 2015 De woningwet is ingevoerd naar aanleiding van de woningnood die ontstond als gevolg van de tweede
wereld oorlog. Het doel van de wet is het toezicht houden op de woningbouw en duidelijkheid creëren
met heldere regels voor sociale huur, maatschappelijk vastgoed, leefbaarheid en duurzaamheid.
De wet streeft er naar om wooncorporaties terug laten keren naar hun kerntaken: zorgen dat mensen
uit een lagere sociaaleconomische klasse en andere mensen die lastig te huisvesten zijn aan een huis
komen. Dit door het bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woningen. Andere taken van de
wet zijn het waarborgen van de kwaliteit van de sociale huisvesting, het regelen van een passende
toewijzing van sociale huurwoningen aan de doelgroep en het beperken van de financiële risico’s
Omgevingswet De overheid wil met behulp van de omgevingswet de huidige wet- en regelgeving op het gebied van
ruimtelijke ordening vereenvoudigen. Het doel is om nieuwe initiatieven op het gebied van ruimtelijke
ordening makkelijker van de grond te krijgen.
Milieuwetgeving bestaat uit tientallen wetten en honderden voorschriften voor zaken als landgebruik,
woongebieden, infrastructuur, milieu en water. Alle facetten hebben daarbij nog is eigen procedures
en vereisten. Dit heeft als gevolg dat degene die moeten werken met de wetgeving deze veel te
complex vinden en dus vertraging oplopen bij het van de grond krijgen van hun projecten.
Door de complexiteit van de huidige wetgeving op het gebied van milieu en planning is er voor gekozen
om wetten op deze gebieden te combineren in een enkele Milieu- en planningswet. Tot zo ver zal de
wet 15 bestaande wetten waaronder de Waterwet, de Crisis- en herstelwet en de Wet Ruimtelijke
Ordening vervangen.
Het nieuwe wetsvoorstel is door zowel de eerste als de tweede kamer goedgekeurd en er wordt
momenteel inleidende wetgeving opgesteld door het kabinet. Met behulp van de Omgevingswet
hoopt het kabinet de banden tussen verschillende projecten en activiteiten in de fysieke leefomgeving
en duurzame initiatieven te verbeteren. In de praktijk moet de Omgevingswet dus resulteren in minder
regelgeving en minder noodzaak voor het uitvoeren van studies omdat onderzoeksgegevens langer
geldig blijven en sommige onderzoeksverplichtingen worden afgeschaft. Hierdoor kunnen beslissingen
sneller en beter worden genomen. Hierbij komt dat de Omgevingswet meer ruimte biedt voor
particuliere initiatieven en beter aansluit bij Europese wetgeving.
Wat betekent dit echter voor de realisatie van Tiny Houses? Allereerst zal het aantal
bestemmingsplannen dat een gemeente heeft (soms zijn dit er tientallen) worden vervangen door een
enkel omgevingsplan voor het hele gebied. Voor burgers en bedrijven (en dus ook Tiny house pioniers)
Djavan Braumuller Tiny Housing 24
wordt het aanvragen van een omgevingsvergunning dus makkelijker, eenvoudiger en sneller. Bedrijven
en burgers die een project uit willen voeren kunnen een omgevingsvergunning aanvragen via een
centraal punt: het omgevingsloket. Na het invullen van een aanvraag online zal de gemeente of
provincie een beslissing nemen.
3.5 Conclusie invloed wet- en regelgeving Het bouwbesluit 2012 stelt veel eisen die vaak moeilijk te realiseren zijn bij het ontwerpen van een
Tiny house. Deze eisen kunnen worden omzeild met behulp van gelijkwaardigheidsbepalingen, het
kost echter tijd en moeite om gelijkwaardigheid te bewijzen van alle eisen die niet worden gehaald. Er
kan dus worden gesteld dat het bouwbesluit 2012 een belemmerende factor is bij het realiseren van
een Tiny house (wijk).
Een andere invloedrijke factor is de basisregistratie personen. Op het moment dat er geen legale plaats
is waar de Tiny house mag staan zijn er geen legale opties om er permanent in te wonen. De
mogelijkheid om legaal te wonen in een Tiny house wordt dus bepaald door de hoeveelheid gebieden
die hier de mogelijkheid toe geven. Ook de basisregistratie personen is dus een belemmerende de
factor bij het realiseren van een Tiny house (wijk).
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en besluit omgevingsrecht maakt het aanvragen van
vergunning gestroomlijnd door een groot aantal vergunningen samen te brengen. Dankzij de Wabo
wordt veel tijd bespaard, zo hoeven er minder vergunningen aangevraagd te worden maar ook is er
veel minder tijd nodig voor beroepsprocedures. Dit maakt de Wabo een stimulerende factor voor het
realiseren van Tiny house wijken.
Tot slot kan de wet ruimtelijke ordening zowel stimulerend of belemmerend kan werken. Zo kan het
Rijk of de provincie door middel van een verordening wijzigingen aanbrengen in het bestemmingsplan
van een gemeente. Deze wijzigingen kunnen zowel in het voordeel als het nadeel van Tiny Housing
werken.
Djavan Braumuller Tiny Housing 25
4. Casestudy Proeftuin Erasmusveld Den Haag Proeftuin Erasmusveld Den Haag is een Tiny house wijk van 7 hectare groot, vlakbij de grens tussen
Rijswijk en Den Haag. Het gebied was een dichte jungle met daarin verwaarloosde tuinhuisjes en veel
daklozen. Het gebied is voor vijftig procent in bezit van gemeente Den Haag en voor vijftig proces in
bezit van gebiedsontwikkelaar BPD. De gebiedsontwikkelaar heeft de ambitie om een wijk met
duurzame appartementen te realiseren. Het gebied heeft momenteel echter niet de beste ‘’image’’.
Om deze reden begon BPD met gebiedsmarketing, en benaderde hiervoor het bedrijf Woonpioniers.
Woonpioniers ontwerpt woningen, koppelt woonconcepten aan plekken en creëert communities. De
reden voor het benaderen van Woonpioniers was de ervaring met Tiny house- en Tiny village
processen. Na contact te hebben gelegd met Woonpioniers was het aan BPD om de gemeente Den
Haag te overtuigen. Zo was BPD de grote drijfveer achter het project door alle financiën te regelen,
alle juristen te betalen en het regelen van vergunningen. Het enige wat gemeente Den Haag doet is
gedogen. Na het vormen van een enthousiaste bewonersgroep is samen met BPD het hele terrein
ingericht en zijn de 7 bewoners met hun Tiny house ingetrokken (Hoerl, 2018; Woonpioniers.nl, 2018).
4.1 Push- en pullfactoren Proeftuin Erasmusveld Den
Haag Zoals eerder genoemd in het verslag verwijst het push-pull-raamwerk naar sociopsychologische
motieven die aanzetten tot het maken van een reis en in dit geval het wonen in een Tiny house. Vaak
zijn het eerst de interne wensen en behoeften die een persoon wegduwt (pushfactoren) en wordt er
vervolgens gezocht naar een gebied op basis van de attributen die voldoen aan deze wensen en
behoeften. Om achter de wensen en behoeften die mensen wegduwt te komen en om achter de
attributen die deze wensen en behoeften bevredigen te komen, zijn er diepte interviews afgenomen
bij de bewoners van de proeftuin Erasmusveld. In deze paragraaf zullen de vragen: Wat brengt mensen
tot het wonen in een Tiny house? En wat belemmerd mensen bij het wonen in een Tiny house worden
beantwoord.
Pushfactoren Aan de hand van de interviews kan worden gesteld dat er verschillende redenen zijn om in een Tiny
house te gaan wonen. Er is echter een redenen die vaak terug komt in alle interviews namelijk het
schuldenvrij leven. Een quote uit het interview geeft deze gedachtegang het best weer:
‘’Heel veel mensen geloven gewoon dat wij allemaal de natuur willen volgen of moeder aarde
willen beschermen, maar ik denk dat heel veel mensen bij de Tiny house beweging komen
omdat er gewoon in het huidige systeem niet veel plaats is voor wonen zonder schuld. (Hoerl,
2018).’’
3 van de 4 geïnterviewde bewoners van proeftuin Erasmusveld gaven aan dat schuldenvrij een grote
rol speelde in het kiezen voor een Tiny house. Het weren van schuld vindt zijn oorsprong niet alleen in
het monetaire aspect maar ook in het aspect van flexibiliteit. Zo willen deze bewoners niet vastgelegd
worden aan een plek als gevolg van het nemen van een hypotheek. Een hypotheek zet je niet alleen
vast aan een schuld, het bepaalt ook de invulling van je leven, zo ben je verplicht om meer te werken
om te kunnen voorzien in je maandelijkse lasten.
‘’…ik woonde dus ook overal en nergens, anti-kraak en op huizen passen en ik was dus wel toe
aan wat meer stabiliteit. Maar zonder dat ik me al wilde vastleggen aan een plek, en zonder
dat ik me vast wou leggen aan hoge hypotheek of hoge huurlasten. Want dat betekent ook
weer dat de invulling van m’n leven bepaald wordt. Als in, ik moet zo en zoveel werken om m’n
Djavan Braumuller Tiny Housing 26
huis te betalen en ik vind het gewoon fijn om gewoon vrij te zijn om m’n ding te willen doen
(Vries, 2018)’’
Ook het huren van een woonplaats werd gezien als een optie dat niet voldeed. Zo vonden alle vier de
bewoners dat huren zonde is van het geld. Dit omdat er eeuwig door kan worden betaald, het huis zal
nooit van de huurder worden. Het wonen in een Tiny house is echter niet goedkoop voor iemand met
een modaal inkomen, er kan namelijk vaak geen hypotheek voor worden afgesloten. Afhankelijk van
de keus om het huis zelf te bouwen of niet kost een Tiny house tussen de 35.000,- en 60.000,- en dat
is voor mensen die leven van een modaal inkomen of minder een heftige investering.
Een ander zeer belangrijke push-factor dat naar boven kwam tijdens het afnemen van de interviews is
het gevoel van gemeenschap dat ontbreekt in de huidige samenleving. Antropoloog en Tiny house
bewoner Bernhard Hoerl zei het volgende:
‘…maar gewoon dat we in een rijtjeshuis naast elkaar wonen, we hebben allebei dezelfde
boormachine in dezelfde schuur liggen en we kennen elkaars voornaam niet eens. En ja je weet
niet wat er om je heen gebeurd maar d’r zijn gewoon een miljoen mensen om je heen maar we
hebben geen verbinding. En als je dan ook nog eens zegt, we zijn allemaal globaal geconnect
dan vind ik het bijna een beetje sarcastisch eigenlijk. Omdat we elkaar heel erg kwijt geraakt
zijn, je kan niet eens meer naar de buurman gaan om een stukje boter te vragen zonder dat
mensen je weird noemen of zoiets want je praat echt met mensen ofzo iets. Dat zoeken juist
Tiny house mensen heel veel denk ik. En ook gewone mensen (Hoerl, 2018).’’
Een factor die drie van de vier Tiny house bewoners liet twijfelen was het bouwproces. Het bouwen
van een Tiny house is een lastig en tijdrovend proces. Het bouwen van een Tiny house wordt nog
lastiger gemaakt door de wet- en regelgeving die van toepassing is op woningen, waarvan de
belangrijkste het bouwbesluit 2012 is. Dit wordt goed verwoord door een van de Tiny house bewoners:
‘’The only kind of worry in the back of my mind was the legality. I didn’t want to build a tiny
house putting all my savings into it and then find out that the police comes knocking on my
door saying: lady you can’t live here (Mikulcova, 2018).’’
Toch hebben alle bewoners die geïnterviewd zijn zelf hun huis gebouwd. Opmerkelijk is dat geen van
de Tiny Houses van de geïnterviewde bewoners voldoet aan het bouwbesluit. De reden hiervoor is dat
de meeste mensen hun huisje op wielen bouwen, het frame van de wielen zorgt ervoor dat er niet aan
de breedte eis voldaan kan worden.
Pullfactoren Uit de interviews bleek dat er een pullfactor is die voor alle geïnterviewde Tiny house bewoners
bovenaan stond bij het kiezen voor het wonen in een Tiny house, namelijk het wonen in een
community. Drie van de vier Tiny house bewoners woonde voorafgaand aan het wonen in de proeftuin
Erasmusveld al in een community. Volgens Bernhard Hoerl is dat dan ook een van de belangrijkste
succesfactor voor het laten slagen van een Tiny house wijk.
‘’Een slimme vriend van mij zei een keer het gaat altijd om het why en niet om het what. Dus je
begint altijd met waarom doe ik iets en dan ga je het vormgeven. Ik zie nu vaak dat het veel te
veel over het what gaat en dat zijn mooie plaatsjes van Tiny Houses met een helofytenfilter en
een composttoilet en dan heb je het. Maar het gaat niet om de groep, dus wat ik in mijn
adviessessies met gemeenten doe is dat ik altijd bij de groepsvorming begin. Want je kan nog
zo’n mooie Tiny house dorp neerzetten, als je allemaal mensen hebt die geen verbinding hebben
met elkaar dan gaat het denk ik niet de goede kant op (Hoerl, 2018).’’
Djavan Braumuller Tiny Housing 27
Ook de groene omgeving is een pullfactor voor de bewoners van proeftuin Erasmusveld. Het was voor
geen van de bewoners de belangrijkste pullfactor. Echter op de vraag: ‘’Zou je ook op een locatie met
minder groen om je heen willen wonen?’’ antwoorden ze unaniem: liever niet.
Naast het wonen in een community speelt ook vrijheid een belangrijke rol in het aantrekken tot het
wonen in een Tiny house. Zo geeft de lagere huur (200,- per persoon per maand) voor de grond de
bewoners de vrijheid om minder te werken en zich te focussen op andere activiteiten die hen
voldoening brengt. De kleinere hoeveelheid ruimte in een Tiny house zorgt ervoor dat de bewoners
moeten ontspullen (spullen weggooien, weggeven of voor een klein bedrag verkopen; van spullen
ontdoen; spullen wegdoen (Algemeen Nederlands Woordenboek, 2018)). Het ontspullen heeft als
gevolg dat de bewoners minder materialistisch in het leven staan. Dit heeft op zijn beurt het gevolg
dat Tiny house bewoners minder geld nodig hebben om van te leven. Dit wordt wederom goed
verwoord door Bernhard Hoerl tijdens het interview:
‘’ …als je je kan loskoppelen van al die drukte en stress en gierigheid en jaloezie naar je
medemensen. En gewoon eigenlijk meer de dingen ziet die ons verbinden in plaats van die ons
scheiden, dan heb je op eens geen materiële spullen meer nodig om je zelf goed te voelen. En
zonder materiële spullen heb je opeens geen doel meer om vijf dagen te gaan werken. En
zonder vijf dagen werken heb je opeens weer tijd om misschien die trip naar Thailand te nemen
die je al tien jaar wilt doen maar blijft uitstellen (Hoerl, 2018).’’
De hierboven genoemde punten kunnen echter ook worden gerealiseerd door te wonen in een
microwoning, dit roept de vraag op: ‘’waarom kiezen mensen dan voor Tiny Houses?’’. Het antwoord
daarop is flexibiliteit. Een groot deel van de charme van de woonvorm is de mogelijkheid hem te
verplaatsen. Momenteel zijn een groot deel van de Tiny house plaatsen tijdelijk, zo ook in proeftuin
Erasmusveld. Dit maakt juist Tiny house zo aantrekkelijk voor placemaking.
4.2 Conclusie push- en pullfactoren proeftuin
Erasmusveld Uit de interviews is gebleken dat de redenen voor het kiezen voor een Tiny house voor alle bewoners
anders zijn. Echter is er veel overlap in de wensen en behoeften (pushfactoren), die zij niet konden
vinden in een conventioneel huis. Zo voelen drie van de vier geïnterviewde Tiny house bewoners niets
voor het leven met schuld/hypotheek.
Alle geïnterviewde bewoners hebben dan ook hun huis zelf gebouwd. Ook de wens van meer
flexibiliteit kwam bij drie van de vier geïnterviewde bewoners terug. Deze flexibiliteit wordt gewonnen
door het leven zonder schulden, wat het mogelijk maakt om minder te werken en het kunnen
verplaatsen van het huis.
Groen wonen was voor geen van de bewoners de hoofdredenen om te verhuizen, sterker nog het was
zelfs geen redenen om te wonen in Proeftuin Erasmusveld. In plaats van een hoofdreden zagen zij het
meer als een bonus.
Opmerkelijk genoeg zou geen van de bewoners willen of kunnen verhuizen met hun Tiny house naar
een minder groen gebied. De pullfactor die voor iedere bewoner van de proeftuin Erasmusveld
belangrijk was, was het leven in een community. Het leven in een hechte community is voor velen een
van de belangrijkste succesfactor. Dit is logisch te verklaren, wanneer je woont in een Tiny house is de
buitenruimte een verlengde van je huis en dit moet je delen met 5 anderen.
Djavan Braumuller Tiny Housing 28
- Niet willen leven met schuld - Niet willen huren - Ontbreken gemeenschap
- Leven in een community - Leven in de natuur - Flexibiliteit - Lage lasten
Figuur 5, push en pullfactoren Den Haag
Djavan Braumuller Tiny Housing 29
5. Succesbepalende factoren proeftuin
Erasmusveld In dit hoofdstuk zal er worden onderzocht welke factoren het meest hebben bijgedragen aan het
realiseren van de Proeftuin Erasmusveld in Den Haag. Dit zal worden gedaan met behulp van
informatie dat is vergaard door middel van interviews met bewoners van de Tiny house wijk in Den
Haag en de project manager van de Tiny house wijk. Er zijn in totaal 4 mensen geïnterviewd van de
totaal 7 die in de Tiny house wijk wonen.
Uit de interviews kwamen drie factoren naar voren die een grote invloed hebben gehad op het succes
van de proeftuin Erasmusveld.
• De community/groepsformatie
• BPD als drijfveer
• Bouwbesluit/Gedoogbesluit
5.1 De community/groepsformatie Zoals in hoofdstuk 3 naar voren kwam is het wonen in een community een belangrijk pullfactor. Naast
het zijn van een belangrijke pullfactor is het ook een belangrijke succesbepalende factor. Zo leeft een
Tiny house bewoner, als het gevolg van het kleinere woonoppervlak, meer buiten als Tiny house
bewoner. Voor het realiseren van een hechte community is een goede groepsformatie essentieel.
Proeftuin Erasmusveld begon met een aantal bijeenkomsten waar 60/70 mensen op af kwamen, deze
groep werd steeds kleiner en kleiner totdat er uiteindelijk vijf huisjes overbleven. De personen die
afvielen wilde liever anarchistisch wonen of vonden een huisje bouwen toch te spannend. Dit
groepsvormingsproces, dat organisch op gang kwam, duurde uiteindelijk een jaar. De personen die
overbleven waren gedreven en wisten zeker dat een Tiny house was wat ze wilde. Dit
groepsvormingsproces is volgens Bernhard Hoerl, een van de bewoners van Proeftuin Erasmusveld,
wat de Proeftuin heeft gemaakt tot wat het nu is. Tijdens het interview zei hij dit over het belang van
het groepsproces:
‘’ Wat ik nu helaas zie is dat in sommige gemeenten is gekozen om loodjes te trekken, om
gewoon van 200 mensen te zeggen er komen zes in een pot en los het maar op. Ik moet ook
heel zelfbewust zeggen, mensen willen gewoon dat het zo mooi wordt als hier. Wij hebben
natuurlijk een groep die meer familie is dan vrienden. En natuurlijk een mooi terrein om ons
heen en dat wil iedereen. Wat ze niet zien is dat het een heel jaar werken voor ons was om
elkaar te vinden maar ook om elkaar niet te vinden. Dus dat er echt niet genoeg tijd en ruimte
wordt uitbesteed aan groepsvorming is iets wat mij een beetje teleurstelt soms. En daarom heb
ik nu contact met gemeentes waar ik dit wel aanbeveel en dan worden er ook echt
groepsvormingssessies in het leven geroepen, en dat vind ik is het uitgangspunt (Hoerl, 2018).’’
Djavan Braumuller Tiny Housing 30
5.2 BPD als drijfveer Proeftuin Erasmusveld is onderdeel van het zogenoemde ecolint, een lange route die door de stad
slingert en uitsluitend toegankelijk is voor wandelaars en fietsers. De gemeente, toen nog de eigenaar
van het hele gebied, had de ambitie om op het Erasmusveld de meest duurzame wijk ter wereld te
realiseren. Toen de crisis zich voordeed was de gemeente genoodzaakt een deel van het gebied te
verkopen aan marktpartijen. De marktpartij die de grond uiteindelijk in handen kreeg was BPD. De
gemeente en BPD richtte samen platform Erasmusveld op. BPD had de ambitie om het gebied een
beter imago wilde geven, dit uiteraard om de grond meer waarde te geven. Dit deden zij doormiddel
van placemaking. Aangezien het gebied onderdeel is van het ecolint dacht BPD dat duurzame
placemaking het beste was om het imago van het gebied te verbeteren. Voor het realiseren van
duurzame placemaking begon BPD een samenwerking met Woonpioniers, dit naar aanleiding van de
online plaatjes die viral gingen van de portapalace. BPD is een succesbepalende factor omdat zij alle
vergunningen geregeld hebben, alle juristen hebben betaald, de terreininrichting hebben gefinancierd.
De BPD deed dit niet om de wereld te verbeteren of om Tiny Houses op de kaart te zetten, de BPD wou
slechts een beter imago voor Erasmusveld. Zonder de inspanningen van BPD was de Tiny house wijk
er niet geweest (Slagmolen, 2018; Hoerl, 2018).
5.3 Bouwbesluit/Gedoogbesluit De door woonpioniers gekozen Tiny house bewoners hadden al Tiny Houses gebouwd en deze
voldeden niet aan het bouwbesluit. Dit bracht de gemeente in een lastige positie, er waren twee
keuzes die de gemeente kon maken. Zo kon de gemeente eisen dat de Tiny house bewoners hun
huisjes aanpasten aan het bouwbesluit (met behulp van gelijkwaardigheidsbepalingen) of ze konden
de huidige staat van de huisjes gedogen. De gemeente heeft uiteindelijk gekozen voor de tweede optie
als gevolg van de tijdsdruk. Deze keus leidde tot het gedoogbesluit die momenteel van kracht is samen
met een aantal veiligheidseisen die werden gesteld vanuit de gemeente. Dankzij dit gedoogbesluit
kunnen de huisjes voor twee jaar legaal blijven staan op de Proeftuin Erasmusveld. Voor de gemeente
was het makkelijk om een gedoogbesluit te realiseren omdat er een huis aanwezig was waar ze
ingeschreven konden worden.
Djavan Braumuller Tiny Housing 31
6. Casestudy Alkmaar Wooncoöperatie Tiny House Alkmaar is een samenwerkingsverband van Tiny house bewoners,
enthousiastelingen en betrokkenen uit de regio Alkmaar. De coöperatie heeft als streven om het klein,
duurzaam en betaalbaar wonen mogelijk te maken in de gemeente Alkmaar. Dit doen zij door te
beginnen met een pilotproject dat is gevestigd op de Helderseweg 28 in Alkmaar. Dit pilotproject
betreft vijf zelfvoorzienende huisjes
6.1 Push- en pullfactoren Ook in Alkmaar kan er worden gesteld dat er verschillende redenen zijn om in een Tiny house te gaan
wonen en te pionieren met het opzetten van een Tiny house wijk. Hieronder zullen de push- en
pullfactoren van de bewoners van de Tiny house wijk in Alkmaar maar ook die van betrokkenen die
werkzaam zijn bij gemeente Alkmaar.
Pushfactoren De beweegreden die door alle bewoners van de Tiny house wijk in Alkmaar wordt gedeeld is het niet
meer thuis voelen in een conventioneel huis. De redenen hiervoor verschillen. Zo voelde een van de
bewoonsters zich niet lekker in het erg grote huis dat handig was voor haar bedrijf, twee anderen wilde
gewoon graag iets anders/unieks en tot slot vond de laatste dat het tijd was voor verandering nadat
ze al 14 jaar in hetzelfde rijtjeshuis woonde (Keizer, 2018; Gulik, 2018; Chi, 2018; Jonker, 2018).
Verder speelde ook financiën mee als pushfactor voor alle bewoners in Alkmaar, Marjolein verwoordt
dit mooi in haar antwoord op de vraag wat haar bracht tot het wonen in een Tiny house:
‘’ Ik had sociale huurwoning maar verdiende net te veel om weer in aanmerking te komen voor
een sociale huurwoning. Bovendien woonde ik er al zo lang dat de huur redelijk laag was. Een
nieuwe huurwoning zou betekenen meer huur en minder ruimte. Dus kopen, ik ben naar een
hypotheker geweest en kon maximaal 170.000 lenen, helemaal niet zo’n gek bedrag op zich in
m’n eentje maar wat ik ervoor kon kopen viel me erg tegen (Jonker, 2018).’’
Tot slot was een het missen van een community gevoel voor twee van de vier geïnterviewde een
belangrijke pushfactor, Marjolein en Lan zeiden het volgende:
‘’Ik weet niet of ik gelukkig zou worden in m’n eentje in een hutje in de hei. Ik heb behoefte aan
tijd alleen en privacy maar ben ook wel een sociaal mens. Zeker omdat ik alleen woon is het fijn
als ik buren heb waarmee ik een praatje mee kan maken. En dat contact had ik in m’n vorige
woonwijk veel minder, die zijn daar niet op ingericht (Jonker, 2018).’’
‘’Als er iets is kunnen we elkaar helpen, dat is iets wat je in deze tijd mist in de samenleving.
Mensen zijn heel erg op zichzelf. Als je op straat mensen begroet wordt je al raar aangekeken
(Chi, 2018).’’
Pullfactoren Een gedeelde pullfactor is het verkleinen van de ecologische voetafdruk en het steentje bijdragen aan
het milieu, de achterliggende gedachtes hierachter worden goed verwoord door Marjolein Jonker:
‘’… ik wilde ook mijn steentje bijdragen aan een beter milieu. Ik maak me zorgen om hoe wij als
mensheid omgaan met deze aarde. Eindeloos consumeren, eindeloze economische groei op een
planeet die niet eindeloze grondstoffen heeft. Ik geloof dat ikzelf maar ook andere mensen
snakken naar een stap naar een soort samenleving die veel meer gaat over hoe we met elkaar
Djavan Braumuller Tiny Housing 32
omgaan, meer verbinding met elkaar maar ook de natuur en daar is goed voor gaan zorgen.
We hebben niet een alleenrecht op de planeet (Jonker, 2018)’’
Voor Lan Ha Thi Chi was het verkleinen van de ecologische voetafdruk zelfs de belangrijkste
beweegredenen, zij zei het volgende:
‘’…als je leest dat hij zo klein kan zijn, waarom doen we dat dan niet, zeker als het zo makkelijk
is in Nederland. Water krijg je, sommige weken wat minder maar er is echt wel genoeg zon,
soms net even niet maar dat zijn maar een paar kleine momenten in het jaar. Dus waarom
zouden we degene die het echt niet hebben, landen waar heel veel droogte is. Wij hebben in
Nederland qua klimaat echt perfect voor Tiny Houses. Het is al bewezen dat het kan dus
waarom niet aansluiten (Chi, 2018)?’’
Het wonen in een groene omgeving was voor alle Tiny house bewoners een pullfactor, geen van alle
zou willen wonen in een gebied met minder groen. Zo wil een van de bewoners graag in het groen
wonen omdat ze graag haar eigen groente en fruit wil verbouwen, een ander woont graag in de natuur
om ze als kind al droomde van een huisje in een bos.
Geen van de geïnterviewde personen wilde alleen wonen op een terrein. Er kan dus worden gesteld
dat het samen pionieren een belangrijke reden was voor het aan durven gaan van het avontuur dat
komt bij het pionieren.
Belemmerende reden buiten push- en pullraamwerk Een zeer belangrijke reden die een invloed heeft op de realisatie van de Tiny house wijk in Alkmaar is
onzekerheid. Onzekerheid past niet binnen het push- en pullraamwerk maar heeft wel een grote
invloed. In deze paragraaf zal het kort worden toegelicht.
Voornamelijk de onzekerheid over de staanplaats(en) en de verandering die het heeft op het dagelijkse
leven zorgt voor twijfel. De onzekerheid van de staanplaatsen wordt versterkt door de bezwaren die
werden ingediend door twee partijen: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en stichting
behoud de Gas!Fabriek. Het Hoogheemraadschap diende een bezwaar in tegen de, door de gemeente
verleende, omgevingsvergunning omdat een van de Tiny Houses stond binnen de geurcontour van een
waterzuiveringsinstallatie. Juridisch gezien betekent dat het Hoogheemraadschap zal gaan moeten
investeren in een nieuw luchtfilter wanneer er een klacht wordt ingediend door een Tiny house
bewoner.
De reden dat de Gas!Fabriek bezwaar maakt is omdat volgens hen de Tiny Houses een belemmerende
factor is voor hun bedrijfsvoering. Voor beide bezwaren zijn nog geen uitspraken bekend tot op heden
(Keizer, 2018; Gulik, 2018; Chi, 2018; Jonker, 2018).
6.2 Conclusie push- en pullfactoren Alkmaar Ook in Alkmaar verschillen de redenen die de bewoners bracht tot het wonen in een Tiny house. Twee
pushfactoren kwamen echter bij alle bewoners naar voren, namelijk financiën en het niet thuis voelen
in een conventioneel huis. Tot slot was het missen van een community gevoel een pushfactor voor
twee van de vier geïnterviewde Tiny house bewoners.
Qua pullfactoren was het verkleinen van de ecologische voetafdruk iets wat onder alle bewoners werd
gedeeld. Naast het verkleinen van de ecologische voetafdruk werd ook het wonen in het groen/de
natuur door alle bewoners gezien als een pullfactor. En tot slot werd het samen aan kunnen gaan van
avonturen/het niet alleen hoeven pionieren door drie van de vier bewoners gezien als een reden om
toch te kiezen voor een Tiny house.
Djavan Braumuller Tiny Housing 33
- Financiën - Niet thuis voelen in een conventioneel huis - Missen community gevoel
- Verkleinen ecologische voetafdruk - Wonen in het groen - Samen aan gaan van avontuur
Figuur 6, push- en pullfactoren Alkmaar
Djavan Braumuller Tiny Housing 34
7. Succesbepalende factoren Alkmaar In dit hoofdstuk zal inzicht worden vergaard in de factoren die de Tiny house wijk in Alkmaar tot zo ver
succesvol heeft gemaakt. Deze factoren zijn bepaald door middel van het afnemen van interviews bij
de bewoners van de Tiny house wijk in Alkmaar en een interview met personen werkzaam bij
gemeente Alkmaar die dicht betrokken waren bij het realiseren van de Tiny house wijk.
Uit de interviews kwamen vier factoren naar voren die een grote invloed hebben gehad op het succes
van de Tiny house wijk in Alkmaar.
• Het vormen van en het werken in een community;
• Marjolein als drijfveer;
• Medewerking gemeente;
• Medewerking/bezwaar Stichting behoudt de Gas!Fabriek;
• Bezwaar Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
7.1 Het vormen van en het werken in een community De community wordt door elke bewoner van de Tiny house wijk in Alkmaar gezien als een
succesbepalende factor. Het groepsformatie proces heeft een lange tijd geduurd. Na het vormen van
de groep is er ook nog een lange tijd gewerkt aan een huishoudelijk regelement. Dit huishoudelijk
regelement is van toepassing op Wooncoöperatie Tiny House Alkmaar, deze coöperatie wordt gerund
door de bewoners van de Tiny house wijk in Alkmaar. Het is dan ook niet mogelijk om te wonen op het
terrein van Wooncoöperatie Tiny House Alkmaar zonder het huishoudelijk regelement te
ondertekenen. In het regelement worden onder andere de volgende zaken geregeld:
- Taken en bevoegdheden bestuur;
- Besluitvorming;
- Selectiecriteria bewoners;
- Wervingsprocedure nieuwe leden;
- Uittredingsprocedure leden;
- Overtredingen, aansprakelijkheid en schade;
- Bruikleenovereenkomst t.b.v. plaatsing Tiny Houses
- Voorwaarden Tiny Houses
- Veiligheid
- Etc.
Deze huishoudelijke overeenkomst is er uiteraard voor Wooncoöperatie Tiny House Alkmaar, maar
ook voor de gemeente. De overeenkomst is dan ook opgesteld in overleg met de gemeente. Door het
opstellen van dit document wordt er vertrouwen opgewekt bij de gemeente, maar ook kunnen
bewoners elkaar aansprakelijk stellen als er iets onverhoopt misgaat.
Verder geven alle bewoners aan dat het wonen in deze community een versterkend effect heeft. Marja
Keizer verwoordt dit mooi in een van haar antwoorden tijdens het interview:
‘’ Omdat wij een community hebben maken we echt gebruik van elkaar kwaliteiten en dat zie
ik nu echt gebeuren en dat is wat gaaf is. Marjolein heeft er kijk op en ik heb er kijk op. En Lan
kan bijvoorbeeld weer heel hoed dingen verwoorden en Marloes kan het heel goed beschrijven.
En als we samen in gesprek zijn merken we dat we met z’n vieren elkaar erg goed aanvoelen
en dat het er echt staat. Dat vind ik ook heel belangrijk (Keizer, 2018).’’
Djavan Braumuller Tiny Housing 35
7.2 Marjolein als drijfveer Ook deze factor werd genoemd door alle bewoners. Marjolein is het eerste persoon in Nederland die
legaal in een Tiny house woonde en is mede daardoor het gezicht van Tiny House Nederland. Lan
beschreef de meerwaarde mooi in haar antwoord op de vraag wat volgens haar cruciale factoren
waren voor het slagen van de Tiny house wijk, namelijk:
‘’Ik denk dat je de grootste pluspunt voor dit project hier in Alkmaar dat we Marjolein in ons
team hebben. Ik hoef dat niet uit te leggen Maar doordat we zo een sterk persoon hebben die
niet alleen maar beschikt over de competenties om dit project te kunnen leiden maar ook haar
netwerk binnen het Tiny house beweging ik denk dat dat een van de belangrijkste factoren is
dat het een geslaagd project gaat worden. Zij heeft het merendeel van het voorwerk gedaan.
En wij helpen nu verder om het verder te ontwikkelen, samen de wooncoöperatie opgericht,
samen gezorgd dat het mooi ingericht wordt hier. Zij is degene die al het voorwerk heeft
gedaan… (Chi, 2018)’’
Naast het doen van het voorwerk hebben ook de vele mediaoptredens van Marjolein een rol gespeeld
in het verkrijgen van het huidige succes. Met haar mediaoptredens zorgde ze ervoor dat Tiny Houses
positief werden weggezet, zo heeft ze ervoor gezorgd dat de Tiny house beweging een positieve vibe
om zich heen had en zo aantrekkelijk bleef voor gemeente Alkmaar en andere partijen (Jonker, 2018).
7.3 Medewerking gemeente Alkmaar Ondanks het feit dat samenwerking met gemeente Alkmaar slechts door één bewoner is genoemd als
succesbepalende factor, speelde de gemeente toch een cruciale rol in het realiseren van de Tiny house
wijk. De gemeente Alkmaar heeft als uitgangspunt dat er richting initiatieven vanuit burgers en
bedrijven wordt gereageerd met ‘ja, mits’ in plaats van ‘nee, tenzij’ ofwel een positieve grondhouding.
Dit is een groot verschil in vergelijking met andere gemeente aldus Maarten Noordman:
‘’Ik denk inderdaad dat dat het grote onderscheid is. Dat wij gewoon gezegd hebben van we
gaan het doen. Wat we ook tegenkomen en we zijn heel wat tegen gekomen en we komen nog
steeds heel wat tegen. Maar toch nog steeds die wil gehad om het ergens te brengen
(Noordman, 2018).’’
Een reden dat het makkelijker was voor gemeente Alkmaar om te zeggen ‘we gaan het gewoon doen’,
is omdat de huidige locatie van de Tiny house wijk onderdeel is van de nieuwe omgevingsvisie waarin
de gemeente de hele Kanaalzone van noord naar zuid onder de loep nemen als kansrijke
ontwikkelingsgebieden.
Wat ook meespeelde was de bijeenkomst over wonen die georganiseerd was door de lokale
GroenLinks partij, hieronder vielen ook Tiny Houses. Dit is waar het huidige project zijn momentum
kreeg door een publiekelijke toezegging van toenmalig wethouder Anjo van de Ven.
Toen de publiekelijke toezegging er was moest er plaats worden gevonden. Dit is waar de tijdelijkheid
en de flexibiliteit van het project maar ook van Tiny Houses zelf een belangrijke succesfactor speelde.
Tijdelijkheid maakt het namelijk makkelijker voor een gemeente om bepaalde regels van het
bouwbesluit met behulp van een goede argumentatie te omzeilen.
Na een publiekelijke toezegging was de volgende stap het bepalen van de locatie, dit is waar de
flexibiliteit van Tiny Houses een belangrijke rol heeft gespeeld. De realisatie van het project begon nog
voor de huidige woningnood waar gemeente Alkmaar mee kampt. Hierdoor stonden
projectontwikkelaars destijds nog niet trappelen om aan de slag te gaan met iedere locatie waar
mogelijk gebouwd kon worden. Dit gaf de gemeente de kans om een locatie aan te wijzen die nog in
Djavan Braumuller Tiny Housing 36
eigen bezit was. De flexibiliteit van de huisjes komt mede voort uit de mogelijkheid om de huisjes
relatief goedkoop en snel te verplaatsen. Dit is wordt wederom mooi verwoord door Maarten
Noorman:
‘’…voor mij zijn de charmes van Tiny Houses is en blijft dat ze verplaatsbaar zijn en dat ze er
dus inderdaad denk ik hele nuttige invulling kunnen zijn op terreinen waarvan de bestemming
nog niet duidelijk is. Zo is het begonnen en dat vind ik nog steeds de mooiste invulling. Je hebt
een oud industrie terrein waarvan je nog niet weet wat je er mee moet. Of een
woningbouwlocatie die zegt jongens ik weet het nog niet. Je kan met hele eenvoudige middelen
er neerzetten en aansluiten en ze dus gewoon die ruimte slim laten gebruiken tijdelijk en dat
zie ik nog steeds als het sterkste eigenschap van een Tiny house… (Noordman, 2018).’’
Tot slot moest er een omgevingsvergunning worden verleend. Dit gebeurde pas na het opstellen van
een bruikleenovereenkomst voor het terrein waar de Tiny Houses werden geplaatst. In deze
bruikleenovereenkomst worden zaken geregeld als aansprakelijkheid, veiligheid en bodemgebruik. In
deze bruikleenovereenkomst werd er ook geëist dat de Tiny Houses voldoen aan het bouwbesluit.
Omdat de slechts één huisje volledig voldeed aan het bouwbesluit moest er voor de overige huisjes
een gelijkwaardigheidsbepaling worden ingediend. Er kan dus worden gesteld dat de mogelijkheid om
gelijkwaardigheid aan te tonen een succesbepalende factor was voor de Tiny Houses in Alkmaar.
7.5 Medewerking/bezwaar stichting behoudt de
Gas!Fabriek Uit het interview met gemeente Alkmaar kwam naar voren dat de gemeente voor de publiekelijke
toezegging al de gasfabriek verkocht en een daarbij behorend stuk grond in bruikleen gegeven had aan
stichting de Gas!Fabriek. De Gas!Fabriek had een goede relatie met de gemeente. Ze kwamen alle
afspraken na en daardoor het vertrouwen van gemeente Alkmaar. Door deze goede relatie werd
besloten om de Tiny Houses op het terrein naast de Gas!Fabriek te plaatsen. Zo hoefden er minder
ambtenaren op het Tiny house project worden gezet. Initieel gaf de Gas!Fabriek het Tiny house project
dus een body en de voordelen van een goede band met de gemeente. Om deze reden was het ook de
stichting die aanvankelijk de omgevingsvergunning aanvroeg voor het pilot project, aangezien het
destijds de bedoeling was om het project samen uit te voeren.
De relatie werd echter slechter en de stichting zag de samenwerking niet zitten. Dit resulteerde in een
bezwaar tegen de omgevingsvergunning die de Wooncoöperatie wist te verkrijgen. De uitkomst van
dit bezwaar is nog niet bekend. Wel is duidelijk dat de uitkomst een succesbepalende factor zal zijn.
7.6 Bezwaar Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier Uit het interview met de bewoners van de Tiny house wijk in Alkmaar kwam naar voren dat het
bezwaar tegen de omgevingsvergunning van het Hoogheemraadschap zorgde voor veel onzekerheid.
En dat doet het momenteel nog steeds. Het hoogheemraadschap is namelijk van mening dat de
gemeente geen omgevingsvergunning mocht verlenen voor een woning binnen de geurcontour van
hun waterzuiveringsinstallatie. Mocht er namelijk een bewoner van de Tiny house wijk een klacht
indienen als gevolg van stankoverlast, dan moet het Hoogheemraadschap investeren in een luchtfilter.
Naast het bezwaar spande het Hoogheemraadschap ook een kortgeding aan tegen de gemeente, deze
werd verloren omdat de rechtbank het niet zag als een spoedeisende zaak. De uitkomst van het
bezwaar is momenteel nog niet bekend maar ook hier is duidelijk dat de uitkomst een succesbepalende
factor zal zijn.
Djavan Braumuller Tiny Housing 37
8. Vergelijkende analyse In dit hoofdstuk zal er worden onderzocht of de succesbepalende factoren die geïdentificeerd zijn in
Den Haag aanwezig zijn in Alkmaar. Tijdens deze vergelijking wordt er uitsluitend gekeken naar de
succesbepalende factoren die zijn gevonden in hoofdstuk 4 en 6. Het doel van de vergelijking is
inzichtelijk maken hoeveel van de succesbepalende factoren van de Tiny house wijk in Den Haag
aanwezig zijn in de Tiny house wijk in Alkmaar en wat dit voor de wijk in Alkmaar betekent.
8.1 Vergelijking In zowel Den Haag als Alkmaar is groepsformatie en leven in een community een succesbepalende
factor. Beide Tiny house wijken hebben een langdurig groepsvormingsproces gehad. Terwijl in Den
Haag werd begonnen met een grote groep die als het ware werd gedestilleerd tot een kleine hechte
groep, werd er in Alkmaar begonnen met een kleine hechte groep waarbij de nieuwe kandidaten zeer
bewust werden gekozen. Nieuwe kandidaten kunnen volgens de bruikleenovereenkomst die is
opgesteld in Alkmaar alleen worden gekozen wanneer er unaniem ‘ja’ is gestemd door alle bewoners.
Zowel de bewoners van Den Haag als die van Alkmaar geven aan dat het groepsvormingsproces de
reden is dat de huidige communities zo goed werken.
Beide projecten hadden in een vroeg stadia een drijfveer. In het geval van Den Haag was dit
projectontwikkelaar BPD, terwijl dit in het geval van Alkmaar Marjolein Jonker was (tevens
projectleider van het project in Alkmaar). Uiteraard is er een wereld van verschil tussen het hebben
van een grote projectontwikkelaar als drijfveer tegenover het hebben van een burger als drijfveer. Zo
heeft BPD veel meer geld en een veel groter netwerk, dit is waar het cruciale verschil zit tussen de
twee succesbepalende factoren. Ook Marjolein heeft een groot netwerk en een goede relatie met de
gemeente. BPD heeft echter een veel groter vermogen. Dankzij dit vermogen was het voor BPD
mogelijk om deeleigenaar te worden van de grond, juristen in te huren voor het regelen van het nodige
papierwerk en (indien nodig geweest) het bevechten van bezwaren van derde partijen.
Het omzeilen van het bouwbesluit en de medewerking van de lokale gemeenten was voor beide Tiny
house projecten succesbepalende factoren. Beide gemeenten moesten kiezen tussen het eisen dat de
Tiny Houses voldeden aan het bouwbesluit met behulp van gelijkwaardigheidsbepalingen of het
gedogen van de huidige staat van de huisjes. Gemeente Den Haag koos voor het gedogen doormiddel
van een gedoogbesluit, terwijl gemeente Alkmaar in de bruikleenovereenkomst en later in de
omgevingsvergunning eiste dat de huisjes voldeden aan het bouwbesluit. Gemeente Den Haag koos
voor het gedogen van de huisjes omdat er tijdsdruk stond op het project. De verschillende keus die
beide gemeenten maken is ook te verklaren aan de hand van de verschillende doelen die beide
projecten hebben. Zo is het Tiny house project in Den Haag gerealiseerd ten behoeve van placemaking,
het primaire doel van het Tiny house project was dus simpel gezegd het verbeteren van het imago van
het gebied. Het project in Alkmaar daarentegen wordt door de gemeente gezien als een volwaardig
pilotproject. De gemeente wil testen of het een levensvatbaar idee is dat kan worden toegepast in de
toekomst. Dit is dan ook de reden dat de gemeente eist dat de huizen voldoen aan het bouwbesluit (al
dan niet doormiddel van een gelijkwaardigheidsbepaling), de gemeente wil Tiny Houses als
volwaardige woonvorm behandelen en daarmee dezelfde eisen stellen aan Tiny Houses als aan
conventionele woningen (Chi, 2018; Gulik, 2018; Hoerl, 2018; Jonker, 2018; Keizer, 2018; Mikulcova,
2018; Noordman, 2018; Vries, 2018; ven, 2018; Nagengast, 2018).
Djavan Braumuller Tiny Housing 38
Tabel 1, vergelijking succesbepalende factoren in een notendop
Kernonderwerp Den Haag Alkmaar
Doel gemeente Placemaking Innoveren
Manier van groepsvorming Destilleren d.m.v. een lange reeks bijeenkomsten voorafgaand aan het project
Selectie door huidige bewoners.
Inwoners wijk2 7 (kinderen niet meegeteld) 4
Manier omzeilen Bouwbesluit Gedoogbesluit Bruikleenovereenkomst en omgevingsvergunning
Realisatie Projectontwikkelaar BPD als drijfveer
Initieel Marjolein Jonker als drijfveer
8.2 Wat betekent dit voor Alkmaar? De gevonden succesbepalende factoren in Den Haag zijn allemaal, hoewel in een andere vorm,
aanwezig zijn in Alkmaar. Verrassend is het niet, zo zijn beide projecten pionier projecten gerealiseerd
in ongeveer hetzelfde tijdsbestek. Beide wijken zijn lange groepvormingsprocessen doorlopen, hebben
een hechte community en hebben een goede relatie met de lokale gemeente. Het grootste verschil
tussen de twee locaties is de projectontwikkelaar BPD die de grote drijfveer en financier achter het
project is.
Hoewel meer geld zeker had geholpen bij de realisatie van de Tiny house wijk in Alkmaar is het niet
zeker of het de wijk succesvoller had gemaakt dan dat het nu al is. Hetgeen wat het succes van de Tiny
house wijk momenteel het meest zal beïnvloeden zijn bezwaren die door twee partijen zijn ingediend,
er kan dus nog niet worden gezegd wat het precies betekent voor Alkmaar.
2 Op 5 juni 2018.
Djavan Braumuller Tiny Housing 39
9. Algemene toepasbaarheid
succesbepalende factoren Met behulp van de afgenomen interviews zijn vijf succesbepalende factoren geïdentificeerd die in
beide Tiny house wijken voorkomen. Namelijk:
• Medewerking van de gemeente;
• Het vormen van en het werken in een community;
• Het hebben van een drijfveer;
• Het bouwbesluit en manieren om het te omzeilen;
• Bezwaar van derde partijen.
In dit hoofdstuk zal de algemene toepasbaarheid van ieder van deze succesbepalende factor
inzichtelijk worden gemaakt.
Allereerst medewerking van de gemeente. Medewerking van de gemeente is belangrijk voor het
realiseren van iedere wijk of deze Tiny is of niet. Wel zijn er maatregelen die genomen kunnen worden
om de medewerking van de gemeente makkelijker te maken. Een van deze maatregelen is alle Tiny
Houses die in het gebied worden geplaatst te laten voldoen aan het bouwbesluit. Wanneer de Tiny
Houses voldoen aan het bouwbesluit maakt dit het makkelijker voor de gemeente om de nodige
vergunningen te verlenen.
Voldoen aan het bouwbesluit kan op twee manieren. Zo kan er letterlijk worden voldaan aan de
voorschriften en afmetingen in het bouwbesluit of er kan worden gekozen om met behulp van
gelijkwaardigheidsbepalingen voorschriften en afmetingen te omzeilen. Dit zal enorm helpen in de
snelheid waarmee Tiny house projecten gerealiseerd kunnen worden. Om letterlijk te voldoen aan de
voorschriften en afmetingen in het bouwbesluit moet er worden gekozen om de Tiny house zonder
wielen te ontwerpen. Op het moment dat er wordt gekozen voor het ontwerpen voor een huis dat
achter de auto kan worden vervoerd kan er niet meer worden afgeweken van de afmetingen van de
trailer. Deze trailers zijn ontworpen aan de hand van de wet Regeling voertuigen. De reden dat er
momenteel veel Tiny Houses op wielen zijn gebouwd is om het bouwbesluit te omzeilen. Zoals
Bernhard Hoerl zegt in het interview:
‘’…ik heb overal zoveel over nagedacht, over aanhanger of niet, dit en dat. Uiteindelijk kwam
ik erachter dat het allemaal nepmobiliteit is die we allemaal hebben. We staan bijvoorbeeld op
een trailer omdat dit de regelgeving is, zoals marjolein heeft. Dit was de eerste grond voor ons
om het te doen, want alles op wielen is geen huis (Hoerl, 2018).‘’
De reden dat Bernhard hier zegt dat het nepmobiliteit is, is omdat de mobiliteit van een huis op wielen
veel geringer is dan het romantische idee dat heerst. Het huisje mag namelijk niet meer dan 3500kg
zijn wanneer deze wordt vervoerd op openbare wegen (Wentzel, 2018). Om deze reden moeten alle
meubels worden verwijderd wanneer de Tiny house op wielen wordt vervoerd. Daarnaast is er een
sterke aanhanger nodig samen met een krachtige auto om dit alles voort te trekken. Hierbij komt dat
de banden van de Tiny house eraf moeten worden gehaald wanneer het huisje langdurig op dezelfde
plaats staat omdat Uv-straling het rubber van de banden beschadigd. En tot slot zijn er, afhankelijk van
de staanplaats, rijplaten nodig om de Tiny house van het terrein weg te rijden. Het duurt dus minimaal
twee dagen om een dergelijk Tiny house op wielen van een terrein vergelijkbaar met die van Alkmaar
en Den Haag te verplaatsen. Wanneer er wordt gekozen voor het bouwen van een Tiny house dat
wordt verplaatst met een dieplader is er meer ruimte voor het ontwerpen volgens het bouwbesluit
zonder in te hoeven leveren op mobiliteit.
Djavan Braumuller Tiny Housing 40
Niet alleen burgers kunnen het werken met het bouwbesluit verbeteren. Ook de overheid kan het
werken met het bouwbesluit makkelijker maken. Zo werd er tijdens de interviews gepleit voor het
opnemen van Tiny Houses in het bouwbesluit. Momenteel staan woonwagens er al in. Nu kan er
uiteraard worden gekozen om Tiny Houses te bouwen aan de hand van de eisen die worden gesteld
voor woonwagens. Het probleem is dan echter dat het dan nog moeilijker wordt voor gemeentes om
locaties te zoeken voor Tiny Houses omdat er op dit moment een uitsterf- en afbouwbeleid wordt
gehandhaafd door meerdere gemeentes (NOS, 2018). Daarnaast is het imago dat
woonwagenbewoners hebben juist hetgeen wat Tiny house bewoners willen ontwijken. Momenteel
wordt er bij het omzeilen van het bouwbesluit door de gemeenten veel gewerkt met
omgevingsvergunningen en gelijkwaardigheidsbepalingen. Wanneer al deze
gelijkwaardigheidsbeginselen worden verzameld kan er worden onderzocht op welke punten er de
meeste gelijkwaardigheid wordt beargumenteerd en deze kunnen dan worden toegevoegd aan het
bouwbesluit. Dit kan zowel burgers als overheden veel tijd en geld besparen.
Een andere maatregel die helpt bij het realiseren van een Tiny house wijk en in het verkrijgen van
medewerking van de gemeente is vormen van een community. Het vormen van een community helpt
allereerst bij het opvallen bij de gemeente. Daarbij komt dat het werken in een community de
werkdruk van het regelwerk verkleint, ieder persoon in de community heeft eigen kwaliteiten die bij
kunnen dragen bij het realisatie proces en daarbij heeft ieder persoon een eigen netwerk die eventueel
bij kan dragen aan het realisatie proces en dus ook het overtuigen van de gemeente.
De vorming van een sterke community is misschien wel het belangrijkste voor het realiseren van een
levensvatbare Tiny house wijk. Een manier om deze te vormen is het doorlopen van Tuckmans stadia
van groepsvorming. Tuckman, een Amerikaans sociaal psycholoog, geloofde dat iedere groep vier
fasen moest doorlopen om een team te laten groeien, problemen aan te laten, oplossingen te laten
vinden en om resultaten te boeken (Bonebright, 2009). Deze vier fasen zijn: forming, storming,
norming, performing.
Vormen van een community Voor dat er zal worden uitgelegd wat deze vijf fasen inhouden en hoe ze gebruikt kunnen worden voor
de vorming van toekomstige Tiny house wijken is het belangrijk om toe te lichten hoe de bewoners die
de vier fasen moeten doorlopen uitgekozen worden.
Aan de hand van de twee casestudies die er zijn gedaan kan er worden gesteld dat er in het begin veel
aanmeldingen zijn voor plaatsen in een Tiny house wijk. In Den Haag deed zich echter het probleem
voor dat niet alle personen die zich aanmeldde voor een plaatsje in de Tiny house wijk wisten waar ze
precies aan begonnen. Dit had als gevolg dat er veel energie en tijd moest worden gestoken in het
vinden van de personen die echt wilde gaan voor een Tiny house. Een manier om dit op te lossen is
het realiseren van een Tiny house register met personen die een Tiny house bezitten en nog geen
plaats hebben, of personen die al een ontwerp hebben en wachten met het bouwen van een huis
totdat ze een plaats hebben. In dit geval wordt er uitgegaan dat het laten maken van een ontwerp een
zodanige investering is dat het persoon weet waaraan hij/zij begint. Belangrijk is dat alleen personen
ingeschreven in dit register zich kunnen aanmelden voor plaatsen in een Tiny house wijk. Dit zal voor
toekomstige Tiny house wijken veel tijd en energie schelen tijdens het realisatieproces. Allereerst zal
het register nationaal zijn, afhankelijk van de groei van de populariteit van de woonvorm kan er door
gemeentes eigen registers kunnen worden gerealiseerd. Op het moment dat iedere gemeente een
eigen register heeft gerealiseerd zal het vinden van een plaats aanzienlijk makkelijker zijn voor Tiny
house bewoners, dit zal de drempel om te kiezen voor het wonen in een Tiny house kleiner worden.
Daarnaast zal dit gemeenten ook de mogelijkheid bieden om Tiny Houses te gebruiken voor tijdelijk
braakliggende gronden.
Djavan Braumuller Tiny Housing 41
Werken in een community Wanneer eenmaal een groep personen is gekozen uit het Tiny house register kan er worden begonnen
met de eerste fase van groepsvorming: forming. Tijdens de formingfase ontmoeten de uitgekozen
personen elkaar en leren elkaar kennen. Leden van de groep zijn vaak redelijk op zichzelf. Hoewel ze
vaak gemotiveerd zijn, ontbreekt de kennis over de obstakels en doelstellingen van het team. In een
groep met onbekende personen laten de mensen vaak hun beste gedrag zien, maar zijn tegelijkertijd
ook erg gefocust op zichzelf. De omgeving waarin de gekozen mensen elkaar voor het eerst ontmoeten
speelt ook een belangrijke rol bij het modelleren van het initiële gedrag van ieder individu. Oriëntatie
speelt een erg belangrijke rol tijdens deze fase. Leden moeten zich zowel op de taken als op elkaar te
richten. Van belang is dat er tijdens deze fase een discussie wordt gevoerd waarin er wordt gesproken
over wat precies het doel van het project is en hoe deze het best kan worden gerealiseerd. Om van
deze fase naar de volgende te groeien, moet elk lid uit zijn of haar comfortzone durven te komen om
daarmee mogelijk conflicterende onderwerpen aan te snijden (Tuckman, 1965).
Volgens Tuckman begint de tweede fase (storming ofwel conflictfase) van groepsvorming wanneer
leden hun mening durven geven ondanks de mogelijke conflicten die er kunnen ontstaan. In deze fase
begint de groep zichzelf te verbeteren en winnen leden elkaars vertrouwen. Wanneer de groepsleden
met elkaar beginnen te werken, leren ze meer over individuele werkstijlen en hoe het is om met elkaar
samen te werken als een team. In dit stadium heersen er veelal gevoelens van opwinding,
enthousiasme, positiviteit. Anderen kunnen echter gevoelens van achterdocht en angst hebben. Zodra
er een sfeer hangt waar elk lid van de groep zijn of haar mening durft te geven is het aan de
projectleider om taken te geven aan de groep, gedragsregels voor te dragen en om uit te leggen hoe
er met klachten om worden te gaan. Onenigheden en persoonlijkheidsconflicten moeten worden
opgelost voordat er naar de volgende fase kan worden gegaan. Volgens Tuckman zullen sommige
teams nooit uit de tweede fase komen en andere teams zullen de tweede fase in zijn geheel overslaan.
Desondanks is het volgens de Amerikaanse sociaal psycholoog juist meningsverschillen die
groepsleden sterker, veelzijdiger en efficiënter maken. Het ideaal is dat leden niet het gevoel hebben
dat ze worden beoordeeld en daarom hun meningen en opvattingen zullen delen (Tuckman, 1965;
Bonebright, 2009).
In derde fase van Tuckmans groepsvorming is er door meningsverschillen en
persoonlijkheidsconflicten een geest van samenwerking ontstaan. In deze fase nemen alle teamleden
verantwoordelijkheid en hebben alle teamleden de ambitie om te werken aan het succes van de
teamdoelen. De groepsleden accepteren anderen zoals ze zijn en accepteren de grillen en
karaktertrekken van andere groepsleden. Een mogelijke valkuil van deze fase is dat groepsleden zo
gefocust zijn op het voorkomen van conflicten dat ze terughoudend zijn om controversiële ideeën of
meningen te delen (Bonebright, 2009; Tuckman, 1965).
In de laatste fase (performing) zijn groepsleden gefocust op het bereiken van gemeenschappelijke
doelen. De groepsleden zijn inmiddels goed gemotiveerd, geïnformeerd, competent en autonoom.
Hierdoor zijn ze instaat om het besluitvormingsproces als team te verwerken. Daarbij wordt afwijking
toegestaan zolang het wordt gekanaliseerd via middelen die aanvaardbaar zijn voor het team. De
projectleider van het team doet in deze fase volgens Tuckman bijna altijd mee als lid van de groep.
Echter keren zelfs de best presterende teams onder bepaalde omstandigheden terug naar eerdere
fasen, wat belangrijk is dat deze nieuwe obstakels worden overwonnen en de groep terugkeert naar
de performingfase (Tuckman, 1965; Bonebright, 2009).
Djavan Braumuller Tiny Housing 42
10. Conclusie In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: Welke gevonden criteria op het gebied
van wet- en regelgeving en sociologie in de casusgebieden zijn succesbepalend geweest bij het
realiseren van de Tiny house wijken en in hoeverre kunnen de gevonden succesbepalende factoren
worden toegepast op nieuwe Tiny house projecten?
Om deze vraag te beantwoorden is er allereerst onderzocht wat de Tiny House movement is en waar
het voor staat. Uit onderzoek bleek dat de Tiny House movement een sociale beweging is die zich inzet
voor het leven in Tiny Houses. Waar de Tiny House movement voor staat wordt het best samengevat
door een aantal steekwoorden namelijk: zelfredzaamheid, duurzaamheid, gemeenschap en
flexibiliteit.
Vervolgens is er een literatuurstudie naar de invloed van nationale wet- en regelgeving uitgevoerd.
Hieruit is gebleken dat er niet zwart-wit kan worden gezegd wat de invloed is van nationale- en
provinciale wet- en regelgeving op de realisatie van Tiny Houses. Zo is er wetgeving die de realisatie
van Tiny house wijken beperkt zoals het bouwbesluit 2012 en de basisregistratie personen. Maar ook
zijn er wetten die dergelijke initiatieven stimuleren zoals de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, besluit omgevingsrecht en de aanstaande Omgevingswet.
Uit diepte-interviews met de Tiny house bewoners van Proeftuin Erasmusveld bleek het schuldenvrij
leven de belangrijkste pushfactor te zijn. Andere belangrijke pushfactoren zijn het missen van
flexibiliteit en het ontbreken van een gemeenschap gevoel.
De belangrijkste pullfactor die bewoners van Proeftuin Erasmusveld bracht tot het wonen in een Tiny
house wijk is het wonen in een community. Andere belangrijke pullfactoren zijn de groene omgeving,
vrijheid en flexibiliteit.
Op het gebied van wet- en regelgeving op lokaal niveau heeft het gedoogbesluit dat gemeente Den
Haag heeft opgesteld een zeer stimulerende rol gespeeld. Zonder dit gedoogbesluit hadden de Tiny
Houses niet toegelaten kunnen worden op het terrein als gevolg van het bouwbesluit.
Van de hierboven genoemde pushfactoren werden het schuldenvrij leven en het ontbreken van een
gemeenschapsgevoel ook gevonden in Alkmaar. Van de in Den Haag gevonden pullfactoren werd
alleen het willen wonen in een groene omgeving ook gevonden in Alkmaar.
De succesbepalende factoren van beide projecten komen erg overeen. Zo waren het vormen van en
het werken in een community, het hebben van een drijfveer, het (omzeilen van het) bouwbesluit en
het samenwerken met de gemeente succesbepalende factoren voor beide Tiny house projecten. Voor
Alkmaar is de meest bepalende succesfactor momenteel de twee bezwaren die zijn ingediend,
aangezien er nog een uitspraak moet worden gedaan kan nog niet gezegd wat dit zal betekenen voor
de Tiny house wijk in Alkmaar.
Behalve de bezwaren van derde partijen kunnen alle gevonden succesbepalende factoren worden
toegepast op toekomstige Tiny house projecten. Allereerst kan medewerking van de gemeente
makkelijker gemaakt worden door de toekomstige Tiny Houses te laten voldoen aan het bouwbesluit,
maar ook door een community te vormen. Voor het vormen van een toekomstbestendige community
kan er worden gewerkt met Tuckmans stadia van groepsvorming. Verder kan de overheid het werken
met het bouwbesluit makkelijker maken voor burgers en gemeenten door Tiny house specificaties toe
te voegen aan het bouwbesluit.
Djavan Braumuller Tiny Housing 43
Het antwoord op de hoofdvraag is dus de volgende: de criteria die succesbepalend zijn geweest bij het
bij realiseren van de Tiny house wijken zijn: medewerking van de lokale gemeente, het vormen van en
het werken in een community, het hebben van een drijfveer, het bouwbesluit en manieren om deze
te omzeilen en tot slot bezwaar van derde partijen. Behalve het bezwaar van derde partijen zijn alle
succesbepalende factoren toepasbaar op nieuw Tiny house projecten.
11. Discussie Het doel van dit onderzoek was het inzichtelijk maken welke criteria op het gebied van wet- en
regelgeving in de casusgebieden succesbepalend zijn geweest bij het realiseren van de Tiny house
wijken en in hoeverre de gevonden succesbepalende factoren toegepast kunnen worden op nieuwe
Tiny house projecten. De gebruikte onderzoeksmethode, de gemaakte keuzes en de daaruit gekomen
resultaten zullen in dit hoofdstuk ter discussie worden gesteld.
Allereerst is er tijdens het uitvoeren van de inventarisatie gekozen voor het gebruik van
literatuuronderzoek, een enquête en twee casestudies. Omdat het fenomeen Tiny Houses zowel in de
Amerika als in Nederland nog erg nieuw is, zijn er zeer weinig wetenschappelijke artikelen te vinden
over Tiny Houses. Dit heeft als gevolg gehad dat er tijdens het literatuuronderzoek naar het ontstaan
van de Tiny house movement gebruik is gemaakt van slechts één wetenschappelijke bron, een groot
deel van de informatie is gewonnen uit websites opgezet door Tiny house enthousiastelingen. Er is
echter getracht om deze informatie te verifiëren door de informatie van verschillende websites met
elkaar te vergelijken om de validiteit te verhogen.
De wetenschappelijke bronnen die zijn gevonden over Tiny Houses waren gebaseerd op Amerikaanse
gegevens. Zo werd er in de rapporten ‘’Are Tiny Homes Here to Stay? A Review of Literature on the
Tiny House Movement’’ van Jasmine Ford en Lilia Gomez-Lanier en ‘’The wold is my backyard’’ van
April Anson gebruik gemaakt van Amerikaanse milieunormen, wet- en regelgeving en sociale
ontwikkelingen. De verwachting was dat de ontwikkelingen die de Tiny House movement in Nederland
doormaakte niet vergelijkbaar was met de ontwikkelingen die werden gevonden in de Amerikaanse
artikelen. Deze verwachting was echter onjuist, de manier waarop de Tiny House movement groeit in
populariteit komt overeen met hoe dit is gebeurd in Amerika (Anson, 2014; Ford & Lanier, 2017; Moen,
2018). Andere aspecten zoals wet- en regelgeving en push- en pullfactoren waren moeilijker te
vergelijken, daarom is er voor gekozen om vergelijkingen op deze gebieden in dit onderzoek
achterwege te laten.
Verder wordt er in deze scriptie gebruik gemaakt van het push- en pullraamwerk. Dit gebeurt zowel in
het theoretisch kader als in de casestudies. Omdat dit raamwerk uitgebreid is toegepast op migratie
en toerisme onderzoek is er voor gekozen dit raamwerk ook toe te passen bij het onderzoeken wat
mensen laat migreren naar een andere levensstijl. Het onderzoek was dan ook uniek in zijn doel. Er
moet rekening worden gehouden met het feit dat de resultaten die zijn vergaard gebaseerd zijn op
een methode die voor het eerst voor dit doel is gebruikt.
In paragraaf 2.3 werd onderzocht wat de invloed is van nationale wet- en regelgeving op de realisatie
van Tiny house wijken in Nederland. Hierbij wordt geconcludeerd dat de wet ruimtelijke ordening
zowel stimulerend als belemmerend kan werken omdat het rijk of de provincie middels een
verordening wijzigingen aan kan brengen in het bestemmingsplan van een gemeente. Er zijn echter
geen gegevens beschikbaar over hoe vaak dit in de praktijk gebeurt. Wellicht kan er op het moment
dat hier gegevens over vrijkomen beter worden beschreven wat precies de invloed is van nationale
wet- en regelgeving op de realisatie van Tiny house wijken in Nederland.
Djavan Braumuller Tiny Housing 44
Daarnaast was het voorbij aan het doel van deze studie om de precieze invloed van de omgevingswet
te behandelen. De aankomende wet zal zonder twijfel invloed hebben op de realisatie van Tiny house
wijken. Echter zal iedere gemeente de wet zelf invulling moeten geven aan de omgevingswet.
Voorafgaand aan het onderzoek was het de bedoeling om de belangrijkste factoren op het gebied van
push- en pullfactoren en wet- en regelgeving inzichtelijk te maken door middel van een multicriteria
analyse. Echter bleek dit in de praktijk dat het erg lastig was om criteria op te stellen voor het bepalen
van de succesbepalende factoren. Er is gekozen om de succesbepalende factoren te bepalen door de
gevonden informatie van de literatuurstudie en de interviews te koppelen, met als invloed op het
onderzoek dat de resultaten niet kunnen worden uitgedrukt in cijfers.
Tot slot zijn er tijdens dit onderzoek twee casestudies vergeleken met als doel het vinden van
overeenkomstige succesbepalende factoren. Er moet echter rekening gehouden worden met het feit
dat beide Tiny house projecten gerealiseerd zijn in verschillende omstandigheden met verschillende
doelen en verschillende gemeentes. Wanneer er minder verschillen waren geweest tussen de twee
casestudies waren er minder variabelen geweest en daarmee de uitkomsten betrouwbaarder.
Ondanks dat de conclusies zijn getrokken van een vergelijking van twee moeilijk te vergelijken
casestudies kunnen deze nog steeds betrouwbaar worden geacht.
12. Aanbevelingen In dit hoofdstuk zullen aanbevelingen worden gedaan voor wooncoöperatie Tiny house Nederland
aangaande dit onderzoek.
Allereerst is er geconcludeerd dat er niet zwart-wit kan worden gezegd wat de invloed is van nationale-
en provinciale wet- en regelgeving op de realisatie van Tiny house wijken in Nederland. Een van de
redenen dat dit niet zwart-wit worden gezegd is het ontbreken van gegevens betreffende hoe vaak het
rijk of een provincie wijzigingen aanbreekt in bestemmingsplannen. Voor het inzichtelijk hebben van
de invloed van nationale- en provinciale wet- en regelgeving kan worden aanbevolen een vervolg
onderzoek te doen naar hoe vaak het voorkomt dat het rijk of een provincie wijzigingen aanbrengt in
bestemmingsplannen. Maar ook zal er een vervolg onderzoek moeten worden gedaan naar de
mogelijke invloed van de omgevingswet. De kennis die uit deze twee vervolgonderzoeken komen zal
het realiseren van toekomstige Tiny house wijken makkelijker maken. Allereerst omdat er met deze
kennis geanticipeerd kan worden op de ontwikkelen die de omgevingswet met zich mee zal brengen.
Maar ook zal duidelijker zijn in hoeverre het rijk en de provincie de huidige bestemmingsplannen en
de toekomstige omgevingsplannen beïnvloeden.
Verder werd er in de discussie besproken dat het push- en pullraamwerk nooit eerder is gebruikt voor
het inzichtelijk maken wat mensen aantrekt of afschrikt van een levensstijl. Er wordt dan ook
aanbevolen om een geschiktheidsonderzoek te laten doen naar het gebruik van het push- en
pullraamwerk bij onderzoeken zoals deze. Dit zal de validiteit van dit onderzoek verbeteren en
daardoor ook gebruikt kunnen worden voor het overtuigen van gemeenten bij het realiseren van
nieuwe Tiny house projecten.
In de conclusie werd verder toegelicht dat het vormen van en het werken in een community een grote
factor spelen bij het realiseren van een nieuwe Tiny house wijk. In de paragraaf algemene
toepasbaarheid succesbepalende factoren werd daarnaast aangeraden om gebruik te maken van
Tuckmans methode van groepsvorming. Omdat Tuckmans methode voor groepsvorming niet specifiek
is gericht voor het vormen van Tiny house community is een volgende aanbeveling het onderzoeken
naar de mogelijkheid om de methode van Tuckman praktisch toepasbaar te maken voor Tiny Houses.
Djavan Braumuller Tiny Housing 45
Dit zal resulteren in een stappenplan dat de groepsvormingsfase soepeler laat verlopen en daarmee
het realiseren van Tiny House wijken versnelt.
Ook kwam in de discussie naar voren dat de twee casestudies moeilijk te vergelijken waren als gevolg
van de vele verschillen. Om de validiteit van dit onderzoek te versterken wordt er aanbevolen om dit
onderzoek te herhalen met beter vergelijkbare casestudies om inzichtelijk te maken of dezelfde criteria
naar boven komen.
Tot slot worden gemeenten aanbevolen om Tiny Houses op te nemen in het bouwbesluit. Tiny Houses
zullen in steeds grotere aantallen aanwezig zijn in het Nederlandse landschap. Dit om burgers maar
ook gemeenten tijd te besparen bij aanvragen van omgevingsvergunningen of het bewijzen van
gelijkwaardigheid.
Djavan Braumuller Tiny Housing 46
Bibliografie Algemeen Nederlands Woordenboek. (2018, juni 20). Ensie.nl. Opgehaald van Ensie.nl:
https://www.ensie.nl/anw/ontspullen
Anson, A. (2014, Januari 30). The world is my backyard”: Romanticization, thoreauvian rhetoric, and
constructive confrontation in the tiny house movement. Research in Urban Sociology, pp.
289-314.
Bonebright, D. A. (2009). 40 years of storming: a historical review of Tuckman's model of small group
development. Minnesota: Human Resource Development International.
Bosselaar & Strengers Advocaten. (2018, april 23). Wabo in het kort. Opgehaald van Wabo.nl:
http://wabo.nl/wabo-in-het-kort/
Bouwbesluit 2012. (2018, april 11). Hoofdstuk 4. Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van
bruikbaarheid. Den Haag: Sdu uitgevers. Opgehaald van Bouwbesluitonline:
https://www.bouwbesluitonline.nl/Inhoud/docs/wet/bb2012/hfd4
Chi, L. H. (2018, Juli 3). (D. Braumuller, Interviewer)
Delmas, M. A., & Burbano, V. C. (2011). The Drivers of Greenwashing. Sage Journals.
Dennis van Thiel. (2018, april 11). Tiny House wetgeving: van bouwbesluit tot omgevingswet.
Opgehaald van Tiny House Nederland: https://www.tinyhousenederland.nl/regelgeving/tiny-
house-wetgeving-van-bouwbesluit-tot-omgevingswet/
European Commission. (2000). push and pull factors of international migration: a comparative report.
Luxembourg: Office for official publications of the European Communities.
Ford, J., & Lanier, L. G. (2017). Are Tiny Homes Here to Stay? A Review of Literature on the Tiny
House Movement. Family and Consumer Sciences Research Journal.
Gans, K. (2018, mei 2). Tiny houses een desillusie? Opgehaald van Omgevingsweb:
https://www.omgevingsweb.nl/nieuws/tiny-houses-een-desillusie
Gemeente Den Haag. (2017). Woonvisie 2017-2030. Den Haag: Gemeente Den Haag.
Glas, J. (2018, maart 26). Porta Palace. Opgehaald van Porta Palace:
https://jelteglas.wordpress.com/porta-palace/
Gulik, M. v. (2018, juli 4). (D. Braumuller, Interviewer)
Heijden, S. v. (2016). Ultieme vrijheid in een zelfvoorzienend tiny house?! Almere: Gemeente Almere;
HundFalk Architecten .
Heijmans. (2018, maart 26). Huijmans One. Opgehaald van Heijmans:
https://www.heijmans.nl/nl/heijmans-one/
Heijmans, T. (2018, januari 16). Iedereen een tiny house, maar in caravans mag je niet wonen. de
Volkskrany.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2016). Cijfers over Wonen en Bouwen
2016. Den Haag: Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Hoerl, B. (2018, mei 12). (D. Braumuller, Interviewer)
Djavan Braumuller Tiny Housing 47
Jeroen Wolfsen. (2018, mei 2). Hypotheek voor Tiny House mogelijk? Opgehaald van Moneywise:
https://weblog.moneywise.nl/hypotheken/hypotheek-voor-tiny-house-mogelijk/
Jonker, M. (2017, januari 25). Kader argumentatie gelijkwaardigheid Tiny Houses. Alkmaar, Noord-
Holland, Nederland.
Jonker, M. (2018, juli 4). (D. Braumuller, Interviewer)
Jonker, M. (2018, april 9). Wooninitiatieven. Opgehaald van Tinyhousenederland.nl:
https://www.tinyhousenederland.nl/category/wooninitiatieven/
Jonker, M., & Wal, L. v. (2017, apri; 15). Foto’s van mijn Tiny House . Opgehaald van
Marjoleininhetklein.nl: https://www.marjoleininhetklein.com/mijn-tiny-house/fotos-van-
mijn-tiny-house/
Keizer, M. (2018, juli 4). (D. Braumuller, Interviewer)
Lycaeus Juridisch Woordenboek. (2018, mei 2). Lycaeus Juridisch Woordenboek. Opgehaald van
https://www.juridischwoordenboek.nl/zoek/roerende%20zaken%20(mv.)
Mikulcova, M. (2018, mei 18). (D. Braumuller, Interviewer)
Moen, N. (2018, januari 10). Stijgend aantal proeven met tiny houses. Opgehaald van Gemeente.nu:
https://www.gemeente.nu/ruimte-milieu/wonen/stijgend-aantal-proeven-met-tiny-houses/
Nagengast, J. (2018, juni 2018). (D. Braumuller, Interviewer)
Nonko, E. (2017, juli 19). A tiny house movement timeline. Opgehaald van Curbed:
https://www.curbed.com/2017/7/19/15974554/tiny-house-timeline
Noordman, M. (2018, juni 5). (D. Braumuller, Interviewer)
NOS. (2018, augustus 7). NOS.nl. Opgehaald van Meer ruimte voor woonwagenkampen:
'uitsterfbeleid' mag niet meer: https://nos.nl/artikel/2241138-meer-ruimte-voor-
woonwagenkampen-uitsterfbeleid-mag-niet-meer.html
NOS. (2018, februari 26). Vakantie op 24 vierkante meter: bungalow is uit, tiny house is in. Opgehaald
van NOS.nl: https://nos.nl/artikel/2219511-vakantie-op-24-vierkante-meter-bungalow-is-uit-
tiny-house-is-in.html
Olsthoorn, I. (2018, maart 16). Hé handige klusser: je kunt straks je eigen tiny house bouwen aan de
Schieoevers. In de buurt Delft.
Overheid.nl. (2018, mei 2). Burgerlijk Wetboek Boek 5. Opgehaald van Overheid.nl:
http://wetten.overheid.nl/BWBR0005288/2018-01-01#Boek5
Overveld, M. v., Graaf, P. v., Eggingk-Eilander, S., & Berghuis, M. (2011). Praktijkboek Bouwbesluit
2012. Den Haag: Sdu uitgevers.
Rijksoverheid. (2015). De Woningwet 2015: Nieuwe spelregels voor de sociale huursector.
Rijksoverheid.
Rijksoverheid. (2018, april 18). Basisregistratie Personen (BRP). Opgehaald van Rijksoverheid.nl:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/privacy-en-persoonsgegevens/basisregistratie-
personen-brp
Djavan Braumuller Tiny Housing 48
Rijksoverheid. (2018, april 26). Beleid ruimtelijke ordening. Opgehaald van Ruimtelijke ordening en
gebiedsontwikkelingen: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ruimtelijke-ordening-en-
gebiedsontwikkeling/beleid-ruimtelijke-ordening
Rijksoverheid. (2018, juni 13). Taken ven een gemeente. Opgehaald van Rijksoverheid:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/taken-gemeente
Rijksoverheid. (2018, april 11). Wat is het bouwbesluit 2012`. Opgehaald van Rijksoverheid.nl:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/vraag-en-antwoord/wat-is-
het-bouwbesluit-2012
Rijkswaterstaat. (2018, april 18). Kenniscentrum InfoMil. Opgehaald van De Wro in het kort:
https://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/ruimtelijke/wet-ruimtelijke/wro-kort/
Rijkswaterstaat. (2018, april 23). Wabo in het kort. Opgehaald van Kenniscentrum InfoMil:
https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/wet-algemene/wabo-kort-1/
Santema, P. A. (2018, juni 19). ‘Tiny houses’ op plek dorpshuis Hurdegaryp. Opgehaald van
Leeuwarder Courant: http://www.lc.nl/friesland/%E2%80%98Tiny-houses%E2%80%99-op-
plek-dorpshuis-Hurdegaryp-21897192.html
Shelter publications. (2018, maart 21). Opgehaald van https://www.shelterpub.com/building/shelter
Slagmolen, G. (2018, juli 3). (D. Braumuller, Interviewer)
Studytube. (2018, mei 2). Havenkranen onroerend?-arrest. Opgehaald van Studytube:
https://www.studytubelaw.nl/nl/arresten/230-havenkranen-onroerend
Studytube. (2018, mei 2). Portacabin-arrest. Opgehaald van Studytube:
https://www.studytubelaw.nl/arresten/224-portacabin
Thoreau, H. D. (2017). Walden. Enhanced Media Publishing.
Tuckman, B. (1965). Develpmental sequence in small groups. Psychological Bbulletin, 384-399.
ven, A. v. (2018, juni 5). (D. Braumuller, Interviewer)
Voor de wereld van morgen. (2018, augustus 8). Deze 6 tiny houses staan in Nederland. Voor de
wereld van morgen.
Vries, J. d. (2018, juni 5). (D. Braumuller, Interviewer)
Wal, L. v. (sd).
Weessies, R. (2018, maart 26). Heijmans ONE mogelijk op de particuliere markt. Opgehaald van
Architectenweb: https://architectenweb.nl/nieuws/artikel.aspx?ID=41758
Wentzel, D. (2018, augustus 7). Verplaatsbaarheid van een tiny house. Opgehaald van
Tinyhousenederland: https://www.tinyhousenederland.nl/regelgeving/verplaatsbaarheid-
van-een-tiny-house/
Wetten.overheid.nl. (2018, mei 2). Burgerlijk Wetboek Boek 3. Opgehaald van Overheid.nl:
http://wetten.overheid.nl/BWBR0005291/2017-09-01
Whyte, L. J. (2017). Understa nding the relationship between push and pullmotivational factors in
cruise tourism: A canonical correlationanalysis. Queensland: University of Queensland.
Djavan Braumuller Tiny Housing 49
Wijk, J. v. (2013). Woordenboek juridische terminologie en politiejargon . Rotterdam: Brave New
Books, Rotterdam.
Woonpioniers. (2018, juni 21). Tiny Houses. Opgehaald van Woonpionies.nl:
http://www.woonpioniers.nl/projecten/tiny-houses/
Woonpioniers.nl. (2018, juni 21). Proeftuin Erasmusveld. Opgehaald van Woonpioniers.nl:
http://www.woonpioniers.nl/projecten/proeftuin-eramusveld/
Djavan Braumuller Tiny Housing 50
Bijlage 1: Vragen nationale enquête
1. Wat is je leeftijd? 0-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-80+
2. Wat is het niveau van je hoogst genoten opleiding? Lagere school vmbo | mavo havo | vwo mbo hbo wo 3. In welke van hier genoemde categorie is je opleidingsrichting te plaatsen? Eén antwoord mogelijk. agrarisch | biologie | milieu | duurzaamheid medisch | zorg | therapieën (paramedisch) ict | webontwikkeling onderwijs | wetenschap kunst | cultuur communicatie | journalistiek | marketing & pr grafisch | design | architectuur sociaal maatschappelijk | welzijn | sociaal domein houtbewerking | electrotechniek | werktuigbouwkunde | civiele techniek economie | management | bestuurskunde Anders: 4. Wat is je voornaamste bron van inkomsten? Inkomen uit loondienst Inkomen uit eigen bedrijf | ZZP inkomen uit uitkering (bijstand, ziekte) inkomen partner inkomen uit studiefinanciering | lenen Anders: 5. Wat is je beroep? Jouw antwoord: 6. In welke provincie woon je? Drenthe Flevoland Friesland Gelderland Groningen
Djavan Braumuller Tiny Housing 51
Limburg Noord-Brabant Noord-Holland Overijssel Utrecht Zeeland Zuid-Holland Ik woon niet in Nederland 7. Wat is of zijn de reden(en) dat je in een Tiny House wilt wonen? Geef een beknopt antwoord. Jouw antwoord: 8. Waar wil je je Tiny House plaatsen? Geef je top 6. Zet een 1 bij de optie waar je het liefst wilt wonen en een 6 bij de optie waar je het minst graag wilt wonen.
9. In welke provincie wil je je Tiny House plaatsen? Drenthe Flevoland Friesland Gelderland Groningen Limburg Noord-Brabant Noord-Holland Overijssel Utrecht Zeeland Zuid-Holland Buiten Nederland Geen voorkeur
Djavan Braumuller Tiny Housing 52
10. Hoe flexibel wil je wonen op dezelfde plaats? Permanent Tijdelijk (1 jaar) Tijdelijk (2 jaar) Tijdelijk (5 jaar) Tijdelijk (10 jaar) 11. Wil je het terrein waar je je Tiny House plaatst delen met andere bewoners van Tiny Houses ? Ja Nee Nee, sla de volgende vraag over en ga naar de stellingen. 12. Wat is het maximaal aantal mensen waarmee je het terrein wilt delen? 0-5 6-10 11-15 16-20 20-50 51-100+ 13. Ben je bereid om je te verenigen met andere Tiny House bewoners (bijvoorbeeld wooncoöperatie/stichting/vereniging)? Ja Nee 14. Reageer op de volgende stellingen met ja of nee. Beantwoord alle stellingen.
15. Welke optie spreekt je het meest aan? Grond huren/Tiny House kopen Grond en Tiny House kopen Grond en Tiny house huren Anders:
Djavan Braumuller Tiny Housing 53
16. Wat is de maximale huur per maand, aantal uur per week of koopsom die je bereid bent te betalen |investeren in| voor de grond? Jouw Antwoord: 17. Welke voorzieningen wil je afnemen?