Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij...

70
1 Thomas Evangelie 0 Dit zijn de geheime woorden, welke Jezus de Levende gesproken heeft en welke Didymus Judas Thomas de tweeling heeft opgeschreven: 1 En Hij sprak: "Wie de verklaring van deze woorden zal vinden, zal de dood niet smaken" 2 Jezus sprak: "Laat hem die zoekt, zonder ophouden zoeken, totdat hij vindt. En als hij vindt, zal hij in verwarring raken, en als hij in verwarring geraakt is, zal hij zich verwonderen, en hij zal heersen over het Al, en als heerser zal hij zijn rust hervinden." 3 Jezus sprak: "Als uw leiders zeggen: ziet, het Koninkrijk is in de hemel, dan zullen de vogelen des velds u voorgaan. Als zij zeggen: het is in de zee, dan zullen de vissen u voorgaan. Maar het Koninkrijk is in je binnenste (hart) en in je oog." Als je jezelf zult kennen, dan zal je gekend worden, en je zult beseffen dat jullie zonen van de levende Vader zijn. Als je jezelf echter niet zult kennen, dan ben je in armoede, en ben je zelf die armoede." 4 Jezus sprak: "De grijsaard zal in zijn dagen niet aarzelen, een klein kind van 7 dagen naar de plaats des levens te vragen, en hij zal leven. Want vele eersten zullen de laatsten worden. En zij zullen één worden." 5 Jezus sprak: "Herken wat voor uw aangezicht is, en wat eerst voor jou verborgen was voor u zal u duidelijk worden. Want niets is verborgen wat niet geopenbaard zal worden." 6 Zijn leerlingen ondervroegen Hem. Zij zeiden tot hem: "Wilt gij dat wij vasten? En hoe zullen wij bidden? Zullen wij aalmoezen geven? En wat zullen wij betreffende het eten in acht nemen?" Jezus sprak: "Vertel geen leugens En doe niet wat ge haat. Want alle dingen zijn duidelijk voor de Hemel. Er is immers niets wat verborgen is dat niet openbaar zal worden, en niets wat bedekt is dat ononthuld zal blijven." 7 Jezus sprak: "Zalig de leeuw die mens wordt als hij door de mens opgegeten wordt. En vervloekt is de mens die door de leeuw opgegeten wordt, en de mens zal leeuw worden." 8 En Hij sprak: "De mens is gelijk aan een verstandige visser die zijn net in zee wierp. Hij trok het op uit de zee, vol kleine vissen uit de diepte. Daartussen vond de verstandige visser een goede grote vis. Hij wierp al de kleine vissen terug in zee. Zonder aarzelen koos hij de grote vis. Wie oren heeft om te horen hij hore." 9 Jezus sprak: "Ziet, de zaaier ging naar buiten. Hij nam een hand vol zaad en strooide het uit. Sommige vielen op de weg. De vogels kwamen en verzamelden ze. Andere vielen op de rots, en zij schoten geen wortels in de aarde en maakten geen aren. En anderen vielen op de doornen. Zij verstikten het zaad, en de wormen vraten ze op. En anderen vielen op de goede aarde en zij leverden goede vrucht op. Zij droegen zestig per maat en honderdtwintig per maat." 10 En Jezus sprak: "Ik heb het vuur op aarde geworpen. En ziet, ik hoed het tot het opvlamt." 11 Jezus sprak: "Deze hemel zal vergaan, en de hemel daarboven zal vergaan. En de doden leven niet, en de levenden zullen niet sterven. In de dagen dat gij at wat dood is, maakte je het tot iets wat leeft. Als je tot het licht zult komen, wat zult gij dan doen? Toen gij één waart, werd gij tot twee. Als gij echter twee zijt, wat zult gij dan doen?" 12 De leerlingen zeiden tot Jezus: "Wij weten dat gij van ons weg zult gaan. Wie zal dan onze meester zijn?" Jezus sprak tot hen: "Waar ge ook bent, gij zult naar Jacobus de Rechtvaardige gaan, omwille van wie hemel en aarde zijn ontstaan." 13 Jezus sprak tot zijn leerlingen: "Vergelijkt mij met iemand en zeg mij op wie ik lijk." Simon Petrus zij tot hem: "Gij lijkt een rechtvaardige engel". Mattheus zei tot hem: "Gij lijkt een wijze filosoof ". Thomas zei tot hem: "Meester, mijn mond is geheel machteloos om te zeggen op wie gij lijkt". Jezus sprak: "Ik ben niet uw meester. Omdat gij gedronken hebt, hebt gij u aan de opborrelende bron bedwelmd, welke ik gewogen heb (die ik je heb getoond)." Toen nam hij hem terzijde, trok zich met hem terug en sprak drie woorden tot hem. Toen Thomas echter bij zijn gezellen kwam, vroegen zij hem: "Wat heeft Jezus gezegd?". Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen komen en u verbranden." 14 Jezus sprak tot hen: "Als gij vast, zult gij uzelf aanleiding geven tot zonde. En als gij bidt, zult gij veroordeeld worden. En als gij aalmoezen geeft, zult gij uw ziel kwaad doen. En als gij naar een of ander land gaat en in die streken rondtrekt, als men u ontvangt, eet wat men u zal voorzetten en geneest de zieken onder hen. Want wat in uw mond binnengaat, zal u niet verontreinigen. Wat echter uit de mond uitkomt, dat zal u verontreinigen." 15 Jezus sprak: "Als gij iemand ziet die niet uit een vrouw geboren is, werpt u dan op uw aangezicht neer en aanbidt hem. Hij is uw Vader." 16 Jezus sprak: "Wellicht denken de mensen dat ik gekomen ben om vrede op de wereld te werpen, en weten zij niet dat ik gekomen ben om tweespalt op aarde te werpen, vuur, zwaard en oorlog. Want er zullen er vijf in één huis zijn; drie zullen tegen twee zijn, en twee tegen drie, de vader tegen de zoon en de zoon tegen de vader. En ze zullen daar alleen staan". 17 Jezus sprak: "Ik zal u geven wat geen oog gezien heeft, geen oor gehoord, en geen hand aangeraakt, en wat bij geen mens in de geest is opgekomen (wat boven elke gedachte verheven is).” 18 De leerlingen zeiden tot Jezus: "Zeg ons, hoe zal het einde zijn?" Jezus sprak: "Hebt gij dan de aanvang ontdekt, dat gij naar het einde zoekt? Waar het begin is, daar zal ook het einde zijn. Zalig degene die zich in het begin plaatst. Hij zal ook het einde kennen, en hij zal de dood niet smaken."

Transcript of Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij...

Page 1: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

1

Thomas Evangelie

0 Dit zijn de geheime woorden, welke Jezus de Levende gesproken heeft en welke Didymus Judas Thomas de tweeling heeft opgeschreven:

1 En Hij sprak: "Wie de verklaring van deze woorden zal vinden, zal de dood niet smaken"

2 Jezus sprak: "Laat hem die zoekt, zonder ophouden zoeken, totdat hij vindt. En als hij vindt, zal hij in verwarring raken, en als hij in verwarring geraakt is, zal hij zich verwonderen, en hij zal heersen over het Al, en als heerser zal hij zijn rust hervinden."

3 Jezus sprak: "Als uw leiders zeggen: ziet, het Koninkrijk is in de hemel, dan zullen de vogelen des velds u voorgaan. Als zij zeggen: het is in de zee, dan zullen de vissen u voorgaan. Maar het Koninkrijk is in je binnenste (hart) en in je oog." Als je jezelf zult kennen, dan zal je gekend worden, en je zult beseffen dat jullie zonen van de levende Vader zijn. Als je jezelf echter niet zult kennen, dan ben je in armoede, en ben je zelf die armoede."

4 Jezus sprak: "De grijsaard zal in zijn dagen niet aarzelen, een klein kind van 7 dagen naar de plaats des levens te vragen, en hij zal leven. Want vele eersten zullen de laatsten worden. En zij zullen één worden."

5 Jezus sprak: "Herken wat voor uw aangezicht is, en wat eerst voor jou verborgen was voor u zal u duidelijk worden. Want niets is verborgen wat niet geopenbaard zal worden."

6 Zijn leerlingen ondervroegen Hem. Zij zeiden tot hem: "Wilt gij dat wij vasten? En hoe zullen wij bidden? Zullen wij aalmoezen geven? En wat zullen wij betreffende het eten in acht nemen?" Jezus sprak: "Vertel geen leugens En doe niet wat ge haat. Want alle dingen zijn duidelijk voor de Hemel. Er is immers niets wat verborgen is dat niet openbaar zal worden, en niets wat bedekt is dat ononthuld zal blijven."

7 Jezus sprak: "Zalig de leeuw die mens wordt als hij door de mens opgegeten wordt. En vervloekt is de mens die door de leeuw opgegeten wordt, en de mens zal leeuw worden."

8 En Hij sprak: "De mens is gelijk aan een verstandige visser die zijn net in zee wierp. Hij trok het op uit de zee, vol kleine vissen uit de diepte. Daartussen vond de verstandige visser een goede grote vis. Hij wierp al de kleine vissen terug in zee. Zonder aarzelen koos hij de grote vis. Wie oren heeft om te horen hij hore."

9 Jezus sprak: "Ziet, de zaaier ging naar buiten. Hij nam een hand vol zaad en strooide het uit. Sommige vielen op de weg. De vogels kwamen en verzamelden ze. Andere vielen op de rots, en zij schoten geen wortels in de aarde en maakten geen aren. En anderen vielen op de doornen. Zij verstikten het zaad, en de wormen vraten ze op. En anderen vielen op de goede aarde en zij leverden goede vrucht op. Zij droegen zestig per maat en honderdtwintig per maat."

10 En Jezus sprak: "Ik heb het vuur op aarde geworpen. En ziet, ik hoed het tot het opvlamt."

11 Jezus sprak: "Deze hemel zal vergaan, en de hemel daarboven zal vergaan. En de doden leven niet, en de levenden zullen niet sterven. In de dagen dat gij at wat dood is, maakte je het tot iets wat leeft. Als je tot het licht zult komen, wat zult gij dan doen? Toen gij één waart, werd gij tot twee. Als gij echter twee zijt, wat zult gij dan doen?"

12 De leerlingen zeiden tot Jezus: "Wij weten dat gij van ons weg zult gaan. Wie zal dan onze meester zijn?" Jezus sprak tot hen: "Waar ge ook bent, gij zult naar Jacobus de Rechtvaardige gaan, omwille van wie hemel en aarde zijn ontstaan."

13 Jezus sprak tot zijn leerlingen: "Vergelijkt mij met iemand en zeg mij op wie ik lijk." Simon Petrus zij tot hem: "Gij lij kt een rechtvaardige engel". Mattheus zei tot hem: "Gij lijkt een wijze filosoof ". Thomas zei tot hem: "Meester, mijn mond is geheel machteloos om te zeggen op wie gij lijkt". Jezus sprak: "Ik ben niet uw meester. Omdat gij gedronken hebt, hebt gij u aan de opborrelende bron bedwelmd, welke ik gewogen heb (die ik je heb getoond)." Toen nam hij hem terzijde, trok zich met hem terug en sprak drie woorden tot hem. Toen Thomas echter bij zijn gezellen kwam, vroegen zij hem: "Wat heeft Jezus gezegd?". Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen komen en u verbranden."

14 Jezus sprak tot hen: "Als gij vast, zult gij uzelf aanleiding geven tot zonde. En als gij bidt, zult gij veroordeeld word en. En als gij aalmoezen geeft, zult gij uw ziel kwaad doen. En als gij naar een of ander land gaat en in die streken rondtrekt, als men u ontvangt, eet wat men u zal voorzetten en geneest de zieken onder hen. Want wat in uw mond binnengaat, zal u niet verontreinigen. Wat echter uit de mond uitkomt, dat zal u verontreinigen."

15 Jezus sprak: "Als gij iemand ziet die niet uit een vrouw geboren is, werpt u dan op uw aangezicht neer en aanbidt hem. Hij is uw Vader."

16 Jezus sprak: "Wellicht denken de mensen dat ik gekomen ben om vrede op de wereld te werpen, en weten zij niet dat ik gekomen ben om tweespalt op aarde te werpen, vuur, zwaard en oorlog. Want er zullen er vijf in één huis zijn; drie zullen tegen twee zijn, en twee tegen drie, de vader tegen de zoon en de zoon tegen de vader. En ze zullen daar alleen staan".

17 Jezus sprak: "Ik zal u geven wat geen oog gezien heeft, geen oor gehoord, en geen hand aangeraakt, en wat bij geen mens in de geest is opgekomen (wat boven elke gedachte verheven is).”

18 De leerlingen zeiden tot Jezus: "Zeg ons, hoe zal het einde zijn?" Jezus sprak: "Hebt gij dan de aanvang ontdekt, dat gij naar het einde zoekt? Waar het begin is, daar zal ook het einde zijn. Zalig degene die zich in het begin plaatst. Hij zal ook het einde kennen, en hij zal de dood niet smaken."

Page 2: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

2

19 Jezus sprak: "Zalig wie is voor hij werd. Als gij mijn leerlingen wordt en luistert naar mijn woorden , zullen deze stenen u dienen. Want er zijn vijf bomen voor u in het paradijs die 's zomers en 's winters onverstoord blijven en wier bladeren nooit afvallen. Wie ze zal kennen zal de dood niet smaken."

20 De leerlingen zeiden tot Jezus: "Zeg ons, waarop lijkt het Koninkrijk der hemelen?" Hij sprak tot hen: "Het lijkt op een mosterdzaadje, het kleinste van alle zaadjes. Als het echter op bewerkte aarde valt, wordt het een grote plant en wordt een schuilplaats voor de vogelen des hemels."

21 Maria zei tot Jezus: "Waar lijken uw leerlingen op?" Jezus sprak: "Zij lijken op kinderen die zich op een land wonen da t hun niet toebehoort. Wanneer de eigenaren van het land komen, zullen zij zeggen: 'Geef ons land terug.' Zij kleden zich voor hen uit, opdat zij het hun laten en hun het land geven. Daarom zeg ik u: als de heer des huizes weet dat de dief komt, zal hi j waken voor hij gekomen is, en hem niet in het huis van zijn landgoed laten inbreken om zijn zaken weg te dragen. Gij echter, wees op je hoede tegenover de wereld. Bewapen u met grote kracht, opdat de rovers geen weg vinden om bij u te komen. Want de moeilijkheden die gij verwacht zullen uitkomen. Laat er onder u een verstandig man zijn. Toen het graan rijpte, kwam hij (de dief) ijlings, met zijn sikkel in de hand, en oogstte het. Wie oren heeft om te horen, hij hore."

23 Jezus sprak: "Ik zal u uitkiezen, één uit duizend en twee uit tienduizend. En zij zullen daar staan als een eenling."

24 Zijn leerlingen zeiden: "Toon ons de plaats waar gij zijt. Want wij moeten daarnaar zoeken." Hij sprak tot hen: "Wie oren heeft om te horen, hore. Er is licht in een licht-mens en hij verlicht de hele wereld. Verlicht hij niet dan is er duisternis."

25 Jezus sprak: "Hebt uw broeder lief als je ziel. Waak over hem als de appel van uw oog."

26 Jezus sprak: "De splinter in het oog van uw broeder ziet gij, de balk echter in uw eigen oog ziet gij niet. Als gij de balk uit uw oog haalt, dan zult gij helder kunnen zien, om de splinter uit het oog van uw broeder te halen."

27 "Als gij niet vast ten opzichte van de wereld, zult gij het Koninkrijk niet vinden. Als gij de sabbat niet als sabbat houdt, zult gij de Vader niet zien."

28 Jezus sprak: "Ik nam plaats midden in de wereld en verscheen aan hen vleselijk. Ik vond ze allen dronken. Geen enkele onder hen vond ik dorstig, en mijn ziel leed smart over de zonen der mensen. Want blind zijn ze in hun hart en zij zien niet. Want leeg zijn zij in de wereld gekomen, en ook leeg zoeken zij de wereld te verlaten. Maar nu zijn zij dronken, als zij hun wijn opgeven, zullen zij zich bekeren."

29 Jezus sprak: "Als het lichaam omwille van de geest ontstaan is, is het een wonder. Als echter de geest omwille van het lichaam ontstaan is is het een wonder der wonderen. Ik verbaas mij er inderdaad over hoe deze grote rijkdom in deze armoe is komen wonen."

30 Jezus sprak: "Waar drie goden zijn, zijn zij goden. Waar er twee of een zijn, ben ik met hem."

31 Jezus sprak: "Geen profeet wordt aanvaard in zijn dorp. Geen arts geneest diegenen die hem kennen."

32 Jezus sprak: "Een stad die op een hoge berg gebouwd wordt en sterk is, kan niet vallen, noch zal hij verborgen kunnen zijn."

33 Jezus sprak: "Verkondig van de daken van jullie huizen wat gij met uw oor zult horen. Want niemand ontsteekt een lamp en plaatst haar onder de korenmaat, noch zet hij haar op een verborgen plaats; veeleer zet hij haar op een kandelaar, opdat allen die binnenkomen en uitgaan, haar licht zullen zien."

34 Jezus sprak: "Als een blinde een blinde leidt, vallen zij beiden in een kuil."

35 Jezus sprak: "Niemand kan het huis van een sterke binnendringen en het met geweld innemen, tenzij hij zijn handen bindt. Dan zal hij zijn huis leegruimen."

36 Jezus sprak: "Wees niet van 's morgens tot 's avonds en van 's avonds tot 's morgens bezorgd over wat gij zult aantrekken."

37 Zijn leerlingen zeiden: "Op welke dag zult gij ons verschijnen? En op welke dag zullen wij u zien?" Jezus sprak: "Als gij u ontkleedt zonder u te schamen en als gij uw klederen neemt en ze als kleine kinderen onder uw voeten legt en er op zult treden, dan zult gij de Zoon van de Levende zien. En gij zult niet bevreesd zijn."

38 Jezus sprak: "Vele malen hebt gij ernaar verlangd deze woorden te horen die ik tot u spreek. En gij hebt niemand anders om ze van te horen. Er zullen dagen komen dat gij naar mij zult zoeken en mij niet vinden."

39 Jezus sprak: "De Farizeeën en de schriftgeleerden hebben de sleutelen van de Kennis genomen en ze verborgen. Zelf zijn zij niet binnengegaan, noch hebben zij hen die binnen willen gaan, toegelaten. Gij echter, weest slim als de slangen en argeloos als de duiven."

40 Jezus sprak: "Een wijnstok werd buiten de Vader geplant, en krachteloos zal hij met wortel en al uitgerukt worden en te gronde gaan."

41 Jezus sprak: "Wie iets in zijn hand heeft, hem zal meer gegeven worden. En wie niets heeft, hem zal ook het beetje ontnomen worden wat hij heeft."

42 Jezus sprak: "Wordt voorbijgaanden".

Page 3: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

3

43 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Wie zijt gij dat gij deze dingen tot ons zegt?" Jezus sprak: "Begrijpt gij niet wie ik ben door datgene wat ik tot u zeg? Maar gij zijt als de joden geworden, want zij houden van de boom en haten zijn vrucht of houden van de vrucht en haten de boom".

44 Jezus sprak: "Wie de Vader zal lasteren, hem zal vergeven worden. En wie de Zoon zal lasteren, hem zal vergeven worden. Wie echter de Heilige Geest zal lasteren, hem zal noch op aarde noch in de hemel vergeven worden".

45 Jezus sprak: "Men plukt geen druiven van doornen en verzamelt geen vijgen van distels. Zij brengen geen vrucht voort. Een goede man brengt goede waren voort uit zijn voorraadschuur, Een slechte man haalt slechte zaken tevoorschijn uit zijn voorraadschuur, zijn hart, en hij spreekt kwaad. Want uit de overvloed van zijn hart haalt hij slechtheid tevoorschijn".

46 Jezus sprak: "Van Adam tot Johannes de Doper staat onder de uit vrouwen geborenen niemand hoger dan Johannes de Doper, opdat zijn ogen niet breken. Ik heb echter gezegd: wie onder u een kind zal worden, zal het Koninkrijk erkennen en zal groter dan Johannes worden".

47 Jezus sprak: "Een mens kan niet op twee paarden rijden of twee bogen spannen. En een knecht kan geen twee heren dienen; of hij zal de een eren en de andere smaden. Men drinkt nooit oude wijn en verlangt onmiddellijk nieuwe te drinken. Ook giet men geen nieuwe wijn in oude zakken, opdat zij niet barsten. En men giet geen oude wijn in een nieuwe zak, opdat hij hem niet bederve. Men naait geen oude lappen op een nieuw kleed, want er zal een scheur ontstaan".

48 Jezus sprak: "Als er twee in hetzelfde huis in vrede met elkander leven, dan zullen zij tot de berg zeggen: verplaats u, en hij zal zich verplaatsen".

49 Jezus sprak: "Zalig de eenlingen en de uitverkorenen, want zij zullen het Koninkrijk vinden. Daar gij daaruit zijt, en daarheen zult gij weerkeren".

50 Jezus sprak: "Als de mensen u zeggen: waar komt gij vandaan? zegt hun dan: wij zijn uit het licht gekomen, daar waar het licht uit zichzelf ontstaan is. Het stond en openbaarde zich in hun beeld. Als men tot u zegt: zijt gij het? zegt dan: wi j zijn de kinderen van het licht en zijn de uitverkorenen van de Levende Vader. Als de mensen u vragen: wat is het teken van uw Vader in u? zegt hun dan: het is beweging en rust".

51 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Op welke dag zal de rust der doden intreden? En op welke dag komt de nieuwe wereld? Hij sprak tot hen:" Waar gij naar uitkijkt is reeds gekomen, maar gij herkent het niet".

52 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Vierentwintig profeten hebben in Israël gesproken en zij hebben allen in u gesproken." Hi j sprak tot hen: "Gij hebt de levende onder u veronachtzaamd, en over de doden gesproken."

53 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Is de besnijdenis nuttig of niet?" Hij sprak tot hen:" Als de besnijdenis nuttig was, dan zouden hun vaderen hen besneden uit hun moeder verwekken. Maar de ware besnijdenis in de geest is volledig heilzaam geworden."

54 Jezus sprak: "Zalig de armen, want jullie behoort het Koninkrijk van de hemel."

55 Jezus sprak: "Wie zijn vader niet haat en zijn moeder, kan bij mij geen leerling zijn. En wie zijn broeders niet zal haten en zijn zusters en zijn kruis niet zal dragen op mijn wijze, zal mij niet waardig zijn."

56 Jezus sprak: "Wie de wereld heeft begrepen, heeft een lijk gevonden. En wie een lijk gevonden heeft, de wereld is hem niet waardig."

57 Jezus sprak: "Het Koninkrijk van de Vader is gelijk aan een man die (goed) zaad heeft. Zijn vijand kwam 's nachts en zaaide onkruid onder het goede zaad. De man liet hen het onkruid niet uitrukken. Hij zei tot hen: ik ben bang dat als jullie willen gaan om het onkruid uit te rukken en het graan samen daarmee zult uitrukken. Op de dag van de oogst zal het onkruid duidelijk zichtbaar zijn. En het zal uitgerukt en verbrand worden."

58 Jezus sprak: "Zalig de mens die geleden heeft en het leven gevonden heeft."

59 Jezus sprak: "Ziet naar de Levende, zolang gij leeft, opdat gij niet sterft en hem zoekt te zien, maar hem niet zult kunnen zien."

60 (Zij zagen ) een Samaritaan onderweg naar Judea een lam dragen. Hij sprak tot zijn leerlingen: "Waarom draagt hij het lam met zich mee?" Zij zeiden tot hem: "Om het te doden en op te eten." Hij sprak tot hen: "Zolang het leeft, zal hij het niet eten, maar alleen als hij het doodt en het een kadaver wordt." Zij zeiden: "Anders kan hij het niet doen." Hij sprak tot hen: "Zoekt ook gij u een plaats om te rusten, opdat gij geen kadaver wordt en opgegeten wordt."

61 – a: Jezus sprak: "Twee zullen op één bed rusten, de een zal leven, de ander sterven." b: Salome sprak: "Wie zijt gij, mens? Als uit een. Gij hebt mijn bed bestegen en van mijn tafel gegeten" Jezus sprak: "Ik ben Hij die bestaat uit de Onverdeelde. Mij werd gegeven wat van mijn Vader is." Salome sprak: "Ik ben uw leerlinge." Jezus sprak: "Daarom zeg ik: als hij onverdeeld is, zal hij vervuld worden van licht; als hij echter verdeeld is zal hij vervuld worden met duisternis."

62 Jezus sprak: "Ik zeg mijn geheimenissen aan diegenen die mijn geheimenissen waardig zijn. Laat uw rechterhand niet weten wat uw linkerhand doet."

63 Jezus sprak: "Een rijk man had vele goederen. Hij zei: ik zal mijn goederen benutten om te zaaien, te oogsten, te planten en mijn schuren met vrucht te vullen, opdat ik aan niets gebrek lijde. Dat was wat hij in zijn hart dacht. En die nacht stierf hij. Wie oren heeft om te horen, hij hore."

Page 4: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

4

64 Jezus sprak: "Een man had gasten. En toen hij het maal bereid had, zond hij zijn knecht uit om de gasten uit te nodigen. Hij kwam bij de eerste en zei hem: mijn heer nodigt u uit. Hij zei: kooplieden zijn mij geld schuldig. Vanavond komen zij bij mij en ik zal ernaar toegaan en hen richtlijnen geven. Ik verzoek u, mij voor het maal te verontschuldigen. Hij kwam bij een andere en zei hem: mijn heer heeft u uitgenodigd. Hij zei hem: ik heb een huis gekocht en men vraagt mij om een dag. Ik zal geen tijd hebben. Hij kwam bij een andere en zei hem: mijn heer nodigt u uit. Hij zei hem: mijn vriend gaat trouwen en ik moet het maal inrichten. Ik zal niet kunnen komen. Ik verzoek u, mij voor het maal te verontschuldigen. Hij ging naar een andere en zei hem: mijn heer nodigt u uit. Hij zei hem: ik heb een dorp gekocht. Ik ga om pacht te innen. Ik zal niet kunnen komen. Ik verzoek u mij te verontschuldigen. De knecht kwam en zei tot zijn heer: zij die gij tot het maal hebt uitgenodigd, hebben verzocht hen te verontschuldigen. De heer zei tot zijn knecht: ga uit op de wegen en breng naar hier wie gij zult vinden, opdat zij het feestmaal houden. De zakenlieden en kooplieden zullen niet binnengaan in de Plaatsen van mijn Vader."

65 Hij sprak "Een goed man had een wijngaard. Hij gaf hem aan pachters opdat zij hem zouden bewerken en hij van hen zijn vrucht zou krijgen. Hij zond zijn knecht opdat de boeren hem de vrucht van zijn wijngaard zouden geven. Zij grepen de knecht, sloegen hem en het scheelde niet veel of zij hadden hem gedood. De knecht ging heen en zei het aan zijn heer. Zijn heer zei, wellicht herkenden zij hem niet, en hij zond een andere knecht. De pachters sloegen ook de andere. Toen zond de heer zijn zoon. Hij zei: wellicht hebben zij schroom voor mijn zoon. De pachters, die wisten dat hij de erfgenaam van de wijngaard was, grepen hem en doodden hem. Wie oren heeft om te horen, hij hore."

66 Jezus sprak: "Toon mij de steen, welke de bouwlieden verworpen hebben. Het is de hoeksteen."

67 Jezus sprak: "Wie gelooft dat het Al onvolkomen is, is zelf helemaal onvolkomen."

68 Jezus sprak: "Zalig zijt gij als men u haat en vervolgt. Waar gij ook vervolgd wordt, daar zullen zij geen plaats hebben."

69 Jezus sprak: "Zalig zijn zij die vervolgd worden in hun hart. Zij zijn het die de Vader waarlijk zullen kennen. Zalig z ijn de hongerenden, want de buik van hen die verlangen zal gevuld worden."

70 Jezus sprak: "Dat wat gij in u hebt zal u redden als gij het uit uzelf voortbrengt. Wanneer gij dat wat gij in u hebt niet zult voortbrengen dan zal het u doden."

71 Jezus sprak: "Ik zal dit huis vernietigen en niemand zal in staat zijn het te herbouwen."

72 Iemand zei tot hem: "Zeg mijn broeders dat zij de bezittingen van mijn vader met mij delen." Hij sprak tot hem: "O mens, wie heeft Mij een verdeler gemaakt?" Hij wendde zich tot zijn leerlingen en sprak tot hen: "Ik ben toch geen verdeler?"

73 Jezus sprak: "De oogst is groot maar de arbeiders zijn weinig. Smeek de Heer daarom, dat hij arbeiders uitzendt naar de oogst."

74 Hij sprak: "O Heer, velen staan rond de drinkbak, maar er is niets in de put."

75 Jezus sprak: "Velen staan voor de deur. Maar het is de eenling die het bruidsvertrek zal ingaan."

76 Jezus sprak: "Het Koninkrijk is gelijk aan een koopman die een zending koopwaar heeft en die een parel ontdekte. De koopman was schrander. Hij verkocht de koopwaar en kocht de parel alleen voor hemzelf. Ook gij, zoekt zijn onvergankelijke, blijvende schat, waar geen mot bij komt om te vreten en geen worm vernietigt."

77 Jezus sprak: "Ik ben het die het licht boven allen is. Ik ben het die het Al is. Uit mij is het Al voortgekomen, en tot Mij spreidt het Al zich uit. Splijt een stuk hout, en ik ben daar. Hef de steen op, en je zult mij daar vinden."

78 Jezus sprak: "Waarom zijt gij naar buiten de woestijn in gegaan? Om het riet te zien dat door de wind bewogen wordt? Om een mens te zien die fijne kleren draagt, zoals uw koningen en grote mannen? Zij dragen fijne kleren en zij zijn onmachtig de waarheid te onderscheiden."

79 Een vrouw uit de menigte zei tot hem: "Zalig de schoot die u gedragen heeft. En de borsten die u gezoogd hebben." Hij sprak tot haar: "Zalig diegenen die het woord van de Vader gehoord hebben en het in waarheid bewaard hebben. Want er zullen dagen komen dat gij zegt: zalig de schoot die niet ontvangen heeft en de borsten die geen melk gegeven hebben."

80 Jezus sprak: "Wie de wereld herkend heeft, heeft het lichaam gevonden. Wie echter het lichaam heeft gevonden is groter dan de wereld."

81 Jezus sprak: "Laat hem die rijk geworden is koning zijn, en laat hem die macht heeft deze verzaken."

82 Jezus sprak: "Wie dicht bij mij is, is dicht bij het vuur. En wie ver van mij is, is ver van het Koninkrijk."

83 Jezus sprak: "De beelden openbaren zich aan de mensen, maar het licht in hen blijft verborgen in het beeld van het licht van de Vader. Hij zal geopenbaard worden, maar zijn beeld zal verborgen blijven door zijn licht."

84 Jezus sprak: "Als gij uw evenbeeld ziet, verheug u. Als gij echter uw beelden ziet die ontstaan zijn voor u, die noch sterven, noch openbaar worden, hoeveel zult gij kunnen verdragen?"

85 Jezus sprak: "Adam is ontstaan uit grote macht en grote rijkdom, maar hij werd u niet waardig. Immers was hij waardig geweest, hij zou de dood niet gesmaakt hebben."

86 Jezus sprak: "De vossen hebben hun holen, de vogels hebben hun nest. Maar de Mensenzoon heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen en te rusten."

87 "Ellendig is het lichaam dat zich verlaat op het lichaam en ellendig is de ziel die zich verlaat op deze beiden."

Page 5: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

5

88 Jezus sprak: "De engelen en profeten zullen tot u komen en u geven wat gij al hebt. En ook gij, geeft hen wat in uw handen is en zeg tot uzelf: op welke dag zullen zij komen en nemen wat het hunne is?"

89 Jezus sprak: "Waarom wast gij de buitenzijde van de beker? Begrijpt gij niet dat hij die de binnenkant maakte dezelfde is die de buitenkant maakte?"

90 Jezus sprak: "Komt tot mij, want mijn juk is licht en mijn Heerschappij is mild. En gij zult rust vinden voor uzelf."

91 Zij zeiden tot hem: "Zeg ons wie gij zijt opdat wij in u geloven." Hij sprak tot hen: "Gij leest het gelaat van hemel en aarde. Er gij hebt niet degene die voor u is herkend. en gij weet niet dit moment te lezen."

92 Jezus sprak: "Zoekt en gij zult vinden. Maar waarover gij mij vroeg in eerder dagen en wat ik u toen niet verteld heb, daarover wil ik nu graag vertellen, maar u vraagt er niet naar."

93 "Geeft het Heilige niet aan de honden, opdat zij het niet op de mesthoop werpen. Werpt de paarlen niet voor de zwijnen opdat zij ze niet tot stukken vermalen."

94 Jezus sprak: "Wie zoekt zal vinden en wie klopt hij zal binnengelaten worden."

95 Jezus sprak: "Als je geld hebt, leen het niet uit tegen rente, maar geef het aan hem van wie je het niet terugkrijgt."

96 Jezus sprak: "Het Koninkrijk van de Vader is gelijk een zekere vrouw. Zij nam een weinig zuurdeeg, verborg het in het deeg en maakte er grote broden van. Wie oren heeft om te horen, hij hore."

97 Jezus sprak: "Het Koninkrijk van de Vader is gelijk een vrouw die een kruik vol meel draagt. Lopend op een weg, nog een eind van huis, brak het oor van de kruik en het meel stroomde achter haar op de weg. Zij merkte niets; zij had niet gemerkt dat er wat gebeurde. Toen ze thuis kwam zette ze de kruik neer en merkte dat hij leeg was."

98 Jezus sprak: "Het Koninkrijk van de Vader is als een man die een sterke man wil doden. Thuis trok hij het zwaard en stiet het in de muur, om zich er te van gewissen of zijn hand sterk zou zijn. Toen doodde hij de machtige."

99 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Uw broeders en uw moeder staan buiten". Hij sprak tot hen: "Deze hier die de wil van mijn Vader doen, dat zijn mijn broeders en mijn moeder. Zij zijn het die het Koninkrijk van mijn Vader zullen ingaan."

100 Zij toonden Jezus een goudstuk en zeiden tot hem: "De mannen van de keizer vragen belastingen van ons." Hij sprak tot hen: "Geef de keizer wat de keizer toebehoort, geef God wat God toebehoort en geef Mij wat Mijn is."

101 "Wie zijn vader niet zal haten en zijn moeder, zoals Ik doe, kan geen leerling van mij worden. En wie niet zijn vader en moeder liefheeft, zoals ik doe, kan geen leerling van Mij worden. Want mijn moeder gaf mij leugens, maar mijn echte moeder gaf mij het leven."

102 Jezus sprak: "Wee de Farizeeën. Zij zijn gelijk een hond die op de ossenkrib ligt. Zelf eet hij niet, noch laat hij de ossen eten."

103 Jezus sprak: "Zalig de man die weet langs welke weg de rovers binnenkomen, opdat hij kan opstaan, zijn landgoed inspecteren en zich bewapenen voor zij binnendringen."

104 Zij zeiden tot hem: "Kom, laat ons vandaag bidden en vasten." Jezus sprak: "Welke zonde heb ik dan begaan of waarin ben ik bezweken? Maar als de bruidegom het bruidsvertrek verlaat, dan moeten zij vasten en bidden."

105 Jezus sprak: "Hij die de vader en de moeder kent, die zal men hoerenzoon noemen."

106 Jezus sprak: "Wanneer gij de twee een maakt zult gij mensenzonen worden, en wanneer gij zegt: berg verplaats u, zal hij zich verplaatsen."

107 Jezus sprak: "Het Koninkrijk is gelijk aan een herder die honderd schapen heeft. Een onder hen liep verloren - het was de grootste. Hij liet de negenennegentig achter en zocht die ene tot hij het vond. Toen hij zich zo had uitgesloofd zei hij tot het schaap: ik houd meer van jou dan die negenennegentig."

108 Jezus sprak: "Wie van mijn mond zal drinken zal worden als ik. Ik zal zelf worden als hij en de dingen die verborgen waren zullen hem geopenbaard worden."

109 Jezus sprak: "Het Koninkrijk is als een man die op zijn akker een verborgen schat had, wat hij niet wist. En hij stierf en liet hem achter aan zijn zoon. De zoon wist niets van de schat. Hij erfde de akker en verkocht hem. En hij die hem kocht ging ploegen en vond de schat. Hij begon geld uit te geven tegen rente aan wie hij wilde."

110 Jezus sprak: "Wie de wereld gevonden heeft en rijk geworden is, laat hem de wereld verzaken."

111 Jezus sprak: "De hemelen en de aarde zullen in uw aanwezigheid opgerold worden. En degene die leeft van de Levende zal de dood niet zien." Zegt Jezus niet: "Wie zichzelf vindt is groter dan de wereld?"

112 Jezus sprak: "Wee het vlees dat aan de ziel hangt, wee de ziel die aan het vlees hangt."

113 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Wanneer zal het Koninkrijk komen?" Jezus sprak: "Het komt niet als je er op gaat wachten. Het is geen kwestie van zeggen 'Hier is het' of 'Daar is het'. Integendeel, het Koninkrijk van de Vader is uitgespreid op de aarde en de mensen zien het niet."

114 Simon Petrus zei tot hem: "Laat Maria van ons weggaan, want de vrouwen zijn het Leven niet waardig." Jezus sprak: "Ziet, ik zal haar leiden en haar tot man maken, opdat zij ook een levende geest worde, gelijk u mannen. Want iedere vrouw die zichzelf mannelijk zal maken zal het Koninkrijk der Hemelen ingaan."

Page 6: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

6

Het Thomas Evangelie met toelichtingen van Bram Moerland http://www.thomasevangelie.info/: Toelichtingen zijn voor het grootste deel opgenomen in zover ik ermee kon instemmen.

0 Dit zijn de geheime woorden, welke Jezus de Levende gesproken heeft en welke Didymus Judas Thomas de tweeling heeft opgeschreven:

Het Thomas Evangelie begint meteen al spannend: 'Dit zijn de geheime woorden...' Wordt ons de onthulling van een tot nu toe verborgen geheim toevertrouwd?

Waarom staat hier 'de levende Jezus? Omdat Jezus deze woorden sprak nog tijdens zijn leven? Dat zou kunnen. Of bedoelt men daarmee de opgestane Jezus na zijn kruisdood? Dat is niet waarschijnlijk omdat de kruisdood en de opstanding niet in Thomas voorkomen. Of is 'de levende' nu juist zo’n geheim woord waarvan we de betekenis nog moeten leren verstaan?

En waarom heet Judas Thomas 'de Tweeling'? Omdat hij een echte tweelingbroer van Jezus zou zijn? Dat lijkt niet erg waarschijnlijk. Wat betekent het dan wel? De belangrijkste raadsels zijn gegeven: geheime woorden, levende Jezus, de Tweeling. Wat zijn de antwoorden? Als we de antwoorden op al deze vragen zouden weten, dan…

Twee naturen Laten we eerst eens stilstaan bij het woord 'tweeling'. Thomas betekent op zich al tweeling, dus het is dubbel op als de schrijver van dit evangelie zich “Thomas de tweeling” noemt. Eigenlijk heet de schrijver van het Thomas evangelie Judas. En hier wordt deze Judas tweemaal tweeling genoemd. Kennelijk is dat belangrijk. Waarom? In het Thomas evangelie is ook ‘tweeling’ een ‘geheim woord’, dat wil zeggen dat de betekenis niet alledaags is, maar symbolisch. Waar gaat het dan over? Het gaat over de twee naturen van de mens. Die vormen samen een tweeling.

Wij hebben als mens twee naturen. De ene natuur is de persoonlijke natuur, waarbij men zichzelf ervaart als in de tijd geplaatst, met een geboorte en een dood. Dat is de mens met een geschiedenis en een persoonlijke identiteit. Daarbij hoort het 'persoonlijk bewustzijn'. De tweede natuur van de mens hoort bij een andere vorm van bewustzijn. Dat bewustzijn is tijdloos en het overstijgt het persoonlijk bewustzijn. In die staat van bewustzijn ervaart men zichzelf als verbonden met, zoals de gnostiek dat zegt, het Al. Het persoonlijke bewustzijn lost er in op. Hoe kunnen we die dubbele natuur op een meer aansprekende manier verstaan? Stel je bent een toneelspeler die vol overgave een rol uitbeeldt voor een volle zaal. De zaal ziet jou in de rol die je speelt. Zo toon jij je aan ‘de wereld’. Maar je bent ook nog de speler. Zo heb je dus als het ware een dubbele identiteit, die van je toneelrol en die van je eigen persoonlijkheid. Op vergelijkbare wijze zegt de gnostiek dat de mens twee naturen heeft. Je persoonlijke natuur is gekoppeld aan je alledaagse naam, de naam waarmee je door je medemensen gekend wordt. Je andere natuur, de alles overstijgende vorm van bewustzijn heet in de gnostiek ‘de Christusnatuur’, of ‘de Christus in jou’. Daarin wordt je op een heel andere manier gekend, als een manier die je kunt ervaren als de grond van je bestaan. Als bijvoorbeeld in de brief aan de Kolossenzen in het Nieuwe Testament gezegd wordt: 'Het geheim is dit: Christus woont in u,' dan is dat voor een gnosticus duidelijk verstaanbaar. Ja, dat is het geheim waar het in de gnostiek over gaat. 'De Christus' woont in elk mens. Ook wordt over Paulus verteld dat hij de Christus in een visioen ontmoette. Precies, de Christus is geen historische persoon die men 'in het vlees,' als een ander mens, kan tegenkomen. De Christus woont in elk van ons, niemand uitgezonderd.

Het woord ‘Christusnatuur,’ of ‘de Christus,’ is overigens maar een traditionele naam. Het is een woord dat verwijst naar iets dat op zichzelf bestaat, los van alle namen. Datgene waar het naar verwijst is gewoon wat het is. Je zou het dus ook heel anders kunnen noemen. Het maakt niet uit welke naam je er aan geeft. In de moderne psychologie spreekt men wel over de transpersoonlijke natuur van de mens.

Er is hier een verwantschap met het boeddhistische begrip 'Boeddhanatuur'. Elk mens, alle wezens en alle dingen hebben Boeddhanatuur, leert het boeddhisme. Ook in het hindoeïsme spreekt men over de twee naturen van de mens: Atman en Brahman. Atman is het persoonlijk zelf, Brahman het kosmisch zelf. In de Bhagavad Gita zegt Krishna (de goddelijke personificatie van Brahman) tegen Arjuna: Ik ben het Zelf tronend in het hart van de mensen.

Nu komt het wezenlijke, de kern van het Thomas-evangelie: doel is het persoonlijk bewustzijn te verbinden met het christusbewustzijn. Dat heet in de gnostiek symbolisch: 'de vereniging in het bruidsvertrek'. Ja, dat is wezenlijk voor het Thomas-evangelie. De bedoeling is dus niet om egoloos te worden, de persoonlijke natuur los te laten en alleen maar te verblijven in het transpersoonlijke bewustzijn. Nee, ook je ego heeft bestaansrecht. In het Thomas-evangelie gaat het er steeds om ‘de twee één te maken’.

Op zoek naar je innerlijke tweeling Maar hoe zit het nu met die tweeling? Welnu, Judas, de schrijver van dit evangelie (die we voortaan toch maar Thomas

Page 7: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

7

zullen blijven noemen omdat dat nu eenmaal gebruikelijk is) is een mens in de geschiedenis. Als mens in de geschiedenis heeft hij een persoonlijke natuur. Maar hij heeft ook een tijdloze, transpersoonlijke kern, de Christus in hem. Zijn tijdelijke persoonlijke natuur is de tweeling van zijn tijdloze Christusnatuur, en andersom. Hier zeggen dat hij een tweeling is, betekent voor de oren van die tijd dat hij laat weten dat hij ernaar streeft zijn persoonlijke natuur te verbinden met de ook in hem aanwezige Christusnatuur. Thomas, de schrijver van dit evangelie, zegt hier dus eigenlijk voor wie oren heeft om te horen: 'Ik weet dat ik een tweeling in mij heb, en ik ga jullie lezers vertellen hoe jullie ook die tweeling in jezelf kunnen leren kennen.' Net als deze Thomas, is dus elk mens een tweeling, met een persoonlijke natuur, je historische identiteit, en een Christusnatuur, je tijdloze kern. Maar de meeste mensen kennen alleen hun persoonlijke natuur. De Christusnatuur in zichzelf zijn ze vergeten. Daar zijn ze zich niet bewust van. De gnostiek als spirituele traditie roept nu de mens op zich deze Christusnatuur te herinneren, op zoek te gaan naar je innerlijke tweeling.

Mens én god In het kerkelijk christendom wordt beleden dat Jezus twee naturen had: hij was mens én God. De kern van de spirituele boodschap van het Thomas evangelie is dat elk mens, niemand uitgezonderd, diezelfde twee naturen heeft als Jezus, en de mens in hem kan verenigen met de Christus in hem, om zo, net als Jezus te worden. Bijna aan het eind van het Thomas evangelie, in logion 108, zegt Jezus zelf: Wie uit mijn mond drinkt zal zijn zoals ik, en ik zoals hij.

Worden als Jezus, daar gaat het Thomas evangelie over. En, net als Jezus kunnen we dan opstaan uit de dood, zegt het volgende logion. En wat betekent dat dan?

1 En Hij sprak: "Wie de verklaring van deze woorden zal vinden, zal de dood niet smaken"

Heel verrassend is dat ons hier beloofd wordt dat we 'de dood niet zullen smaken' door het verstaan van het Thomas Evangelie. Dat is nogal wat. Worden we dan onsterfelijk? Is ‘de dood’ misschien ook zo’n geheim woord dat we eerst moeten leren verstaan? Het verstaan zelf zou dan de verlossing bieden van de dood, wat daarmee ook bedoeld moge worden.

Hier wordt ons dus niet alleen de belofte gedaan dat we de dood niet zullen smaken, ook wordt ons verteld dat die belofte vervuld kan worden door op zoek gaan naar de betekenis van deze woorden. Dat is heel opmerkelijk. Thomas vraagt niet van je om iets te geloven. Veel mensen zullen een geloof ervaren als kenmerkend voor het christendom, of voor alle religieuze tradities. En zelfs bestaat de opvatting dat je alleen maar hoeft te geloven, dat het geloof dus niet alleen nodig, maar ook genoeg is. 'Sola fides' heet dat, alleen door het geloof. En daarmee zitten we meteen in een discussie die voor de schrijver van het Thomas-evangelie heel actueel geweest moet zijn. Kort na Jezus leefde er een wezenlijke vraag onder de mensen die geïnteresseerden waren in de boodschap van Jezus. Waar gaat die boodschap nu eigenlijk over? Die vraag speelde zich af rondom twee woorden: gnosis en fides.

Gnosis betekent kennis, maar dan niet in de betekenis van 'iets weten', zoals je bijvoorbeeld kunt weten waar iemand woont. Er wordt een ander soort weten mee bedoeld, een intuïtief verstaan waarin je eigen diepste wezen weerklinkt. Fides betekent geloof. Het geloof betekent dat je iets voor waar houdt, meestal samen met anderen. Daar hoort een geloofsbelijdenis bij en dogma's, onbetwistbare waarheden die je met een groep gelovigen deelt.

Maar Thomas gaat niet over een geloof. De oproep om iets te geloven komt in Thomas niet voor. Er wordt je in Thomas ook geen geloof aangeboden. Thomas gaat over gnosis. Het is heel bijzonder dat met het Thomas-evangelie een tekst uit de begintijd van het christendom teruggevonden is, die niet het geloof, fides, centraal stelt, maar gnosis. In het Nieuwe Testament vindt men alleen teksten die behoren tot het kamp van de gelovigen. Nu hebben we dus ook een tekst van een gnosticus, want zo werd iemand genoemd die streefde naar gnosis. Thomas is een gnosticus.

Met de vondst van Thomas is nu alles weer open. We kunnen ons aan de hand van deze tekst opnieuw de vraag stellen: wie was Jezus en wat was zijn boodschap? Wat Thomas betreft hoef je in elk geval niets te geloven. En dat zal nog wezenlijker blijken dan je nu misschien al denkt. Zo kunnen we ons in alle vrijheid afvragen: wat wordt er nou toch mee bedoeld dat je 'de dood niet zult smaken' door het verstaan van het Thomas Evangelie? Kunnen we allemaal 'een levende' worden, zoals hiervoor van Jezus werd gezegd? Het antwoord van Thomas is helder. Ja, dat kan. Hoe dan? Door te zoeken en te vinden dus. Maar hoe doe je dat en waar?

2 Jezus sprak: "Laat hem die zoekt, zonder ophouden zoeken, totdat hij vindt. En als hij vindt, zal hij in verwarring raken, en als hij in verwarring geraakt is, zal hij zich verwonderen, en hij zal heersen over het Al, en als heerser zal hij zijn rust hervinden."

Het Thomas evangelie lijkt wel een soort avonturenroman over een spannende zoektocht naar een verborgen schat. Die schat zul je alleen kunnen vinden als je naarstig blijft zoeken en niet te snel opgeeft. Blijf zoeken, zegt dit logion. Maar

Page 8: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

8

wees er ook op voorbereid dat je geschokt zult zijn als je hebt gevonden. Het ‘geschokt’ of ‘verbluft’ zijn (Grieks: ekplèxis) door een verhaal is een traditionele, positieve waardering in de Griekse klassieke retorica van een goed betoog, bijvoorbeeld van een Sofist die voor een rechtbank een aangeklaagde verdedigt. Tegen de toehoorders zeggen dat ze ‘geschokt’ zullen zijn is een manier om te beweren: luister, dit is een betoog dat met kracht van argumenten een inzicht zal verschaffen dat je eerder nog niet had, waardoor je zult inzien dat de toedracht van een zaak geheel anders is dan je eerst meende. Maar bovendien zal het zo vanzelfsprekend kloppen met wat je eigenlijk allang wist dat je geschokt zult zijn dat het nu pas tot je doordringt. Dat slaat natuurlijk op de voorafgaande bewering in logion 1 dat je de dood niet zult smaken. Je hebt misschien gedacht dat daar een eeuwig leven wordt beloofd na de lichamelijke dood, maar nee, wat hierna komt zal een geheel nieuw licht op deze zaak werpen. Het zal anders zijn dan je nu denkt. De schrijver van het Thomas Evangelie is er zich dus van bewust dat zijn visie op leven voor zijn lezers nieuw en ongebruikelijk zal zijn, nog ongehoord.

Daar wordt nog aan toegevoegd dat je als een soevereine vorst zult zijn, gezeten op je innerlijke troon, heersend over het Al, als je eenmaal hebt gevonden.

Er zijn nu al twee beloftes gedaan. De eerste belofte, in het vorige logion, was dat je zult 'leven' als je de betekenis van de geheime woorden begrijpt. Daar komt nu nog een tweede belofte bij, namelijk dat je dan als een koning zult zijn.

Het innerlijk koningschap is een veel voorkomend thema in de westerse mystieke traditie. De Rooms-katholieke kerkvader bisschop Chrysostomos (347 - 407) sprak bijvoorbeeld over de 'Koninklijke kwaliteit van de ziel, die over zichzelf beschikt.' Thérésa van Avila sprak over 'de troon in het innerlijk paleis.' Het was ook een algemeen thema in de klassieke oudheid, die Koninklijke kwaliteit van de ziel. Die kwaliteit benoemde men met het woord autonomie. Dat komt van auto’s=zelf en nomos=wet.

Een koning gold vroeger als wetgever en rechter. Een moreel autonoom iemand is iemand die, net als een koning, zijn eigen wetgever en zijn eigen rechter is, en die in vrijheid over zichzelf oordeelt, naar de zichzelf gestelde morele wetten. Het koningschap zoals hier bedoeld is geen wereldlijke functie, maar verwijst naar iets van de mens zelf: innerlijke vrijheid én verantwoordelijkheid. Die twee kenmerken horen dus bij de levende mens van het vorige logion.

En dan is er nog een derde belofte: je zult als koning je rust hervinden. De innerlijke koning van Thomas leeft in vrede met zichzelf, rust in zichzelf.

Vanwege die Koninklijke kwaliteit is het wellicht verrassend om te weten wat het woord Christus oorspronkelijk betekent. Het is een vertaling in het Grieks van het Hebreeuwse woord voor ‘gezalfde’. Met dat woord werden in de Joodse traditie koningen aangeduid. De Joodse koningen waren ‘gezalfden des Heren’. Het woord ‘gezalfde’ is dus een synoniem voor ‘koning.’ Christus betekent gewoon ‘koning’. We komen wel eens de uitdrukking tegen ‘Christus koning’, maar dat is dus dubbelop. En hoe kunnen we nu begrijpen waarom Jezus ook wel Christus werd genoemd? Omdat hij in de zin van het Thomas-evangelie het innerlijk koningschap heeft gerealiseerd. Voor het Thomas-evangelie is hij daarin niet de enige. In dit logion wordt ons zelfs toegezegd dat we ook zelf een koning, dus een Christus, kunnen worden.

In het Thomas-evangelie is de Koninklijke kwaliteit van de ziel wezenlijk, dat wil zeggen geestelijke vrijheid en innerlijke rust. Die vallen dus te vinden als we maar naarstig blijven zoeken. Maar je kunt alleen iets vinden als het er al is. Hoe is die geestelijke vrijheid en die rust dan kwijt geraakt?

3 Jezus sprak: "Als uw leiders zeggen: ziet, het Koninkrijk is in de hemel, dan zullen de vogelen des velds u voorgaan. Als zij zeggen: het is in de zee, dan zullen de vissen u voorgaan. Maar het Koninkrijk is in je binnenste (hart) en in je oog." Als je jezelf zult kennen, dan zal je gekend worden, en je zult beseffen dat jullie zonen van de levende Vader zijn. Als je jezelf echter niet zult kennen, dan ben je in armoede, en ben je zelf die armoede."

Jezus was een jood, en hij sprak tot joodse toehoorders. De taal en de beelden die hij gebruikte pasten meestal in de joodse cultuur. Maar tegelijkertijd is wat hij hier zegt over het koninkrijk, verrassend anders, vooral voor de joodse oren van die tijd. Ja, dat is werkelijk heel anders. Om te beginnen is de term koninkrijk nieuw. Dat woord behoorde niet tot het gebruikelijke spirituele taalgebruik van zijn Joodse tijdgenoten. Maar tegelijkertijd sluit hij daarmee toch ook aan bij een bestaand Joods thema, namelijk van het beloofde land. Wat was de bekende, algemeen gedeelde opvatting daarover onder de joodse toehoorders van Jezus? Het beloofde land waarover de profeten spreken, dat is ergens op aarde. Maar dat is er nog niet. Misschien komt het pas aan het eind der tijden. Of zelfs pas na je dood, in de hemel. Het is óf ergens anders op aarde, óf in de toekomst, óf in de hemel. Kortom, het is niet hier en nu. Jezus sluit aan bij dat thema van het beloofde land, alleen noemt hij dat 'het koninkrijk'. Maar als 'het koninkrijk' is het toch wezenlijk anders dan de tot dan toe geldende voorstellingen over het beloofde land.

Page 9: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

9

Dat nieuwe woord is heel betekenisvol, bijna schokkend zelfs. Het woord dat we in de oerteksten aantreffen voor 'koninkrijk' is imperium. En dat woord kende in die tijd maar één algemene en erkende betekenis: het Romeinse rijk. Door het beloofde land nu imperium te noemen, geeft Jezus daar een nieuwe, radicaal andere betekenis aan. Het is niet alleen voor de joden. Het is voor iedereen in het Romeinse rijk, wat in die tijd zoveel betekende als de hele wereld. Maar het is tegelijkertijd toch geen werelds rijk. Wat is het dan wel? Misschien is het wel bedoeld als tegenstelling tot de gruwelijke wreedheid van de Romeinse heersers. Dan is die tegenstelling heel uitdagend, levensgevaarlijk zelfs, zoals Jezus zelf zou ervaren.

Verder drijft Jezus in dit logion op subtiele wijze de spot met bestaande heilsverwachtingen. Als het heilsrijk in de hemel is, is het niet voor jou, want je bent helaas geen vogel. Als het in de zee is, is het niet voor jou, want je bent jammer genoeg geen vis. Nee, daar is het dus niet. Waar is het koninkrijk dan wel? De eerste nieuwe betekenis, zo zagen we, was gelegen is het woord 'imperium'. Het is voor iedereen. Wat is nu de verrassende tweede nieuwe betekenis die ons hier getoond wordt? Het koninkrijk kan niet dichterbij zijn dan waar Jezus het hier plaatst. Wat zegt hij precies? In het koptisch origineel staat letterlijk: ‘het koninkrijk is in je binnenste en in je oog’, of, iets vrijer vertaald: het koninkrijk is in je hart en in je oog.

Ja, dat is nieuw, werkelijk revolutionair nieuw. Het koninkrijk, daar hoef je dus niet voor op reis. Het is niet ergens anders op aarde. Het is niet in de toekomst. Je hoeft er ook niet op te wachten tot na je dood.

Wil je op zoek naar het koninkrijk in de nieuwe betekenis van Jezus? Zoek het dan in jezelf. Daar zul je het vinden. En als je het daar gevonden hebt, zul je op een andere manier naar de wereld kijken. Dan zul je het koninkrijk overal om je heen zien. Wie in zichzelf ‘het koninkrijk’ realiseert zal datzelfde koninkrijk in de hele wereld kunnen zien. Niet omdat dan de wereld anders geworden is, maar omdat je anders kijkt. Het koninkrijk ‘zien’, in de kosmos, in de natuur, in je medemensen, is niet een afstandelijke observatie van een objectieve waarheid, het is een actieve manier van ‘zien’, van kijken met je hart. Haal eerst de balk uit je eigen oog, daarna zul je een andere wereld zien, de wereld die verbonden is met de gesteldheid van je hart. Dat is voor die tijd, en misschien wel voor alle tijden, werkelijk een revolutionair antwoord. Hiermee wordt door Jezus een volstrekt nieuwe zienswijze (ja, ziens-wijze) gepresenteerd. Jezus plaatst vertrouwde joodse begrippen in een nieuw kader. Zijn boodschap over het koninkrijk is universeel menselijk, niet alleen voor de joden. En iedereen kan het vinden, als je maar blijft zoeken, zoals logion 2 beloofde. Maar ook dat is nog niet alles. In de christelijke traditie geldt Jezus als 'de eniggeboren zoon van God.' Hij alleen is de enige zoon van God. Maar hier zegt Jezus iets radicaal anders. Iedereen die zichzelf kent zal weten dat hij een zoon of dochter van God is! En ook dat geldt voor iedereen. Maar, wacht even, wat is dat koninkrijk in jezelf nu precies? Hoe kun je jezelf kennen? Waar moeten we dan naar zoeken? Vraag het aan een kind; zie het volgende logion. Toelichting bij de vertaling Meestal wordt hier vertaald: ‘... het koninkrijk is in jou en buiten jou.’ Dat klinkt mooi, maar in het koptisch origineel staat letterlijk: ‘het koninkrijk is in je binnenste en in je oog’. ‘Binnenste’ en ‘oog’ vormen samen literair geen fraaie tegenstelling, dus is de verleiding groot daar ‘binnenste’ en ‘buitenste’ van te maken. Maar dan verliest men de betekenis van het origineel uit het oog (ja, uit het oog!). Het origineel zegt mijns inziens nadrukkelijk dat je de gesteldheid van je innerlijk weerspiegeld zult zien in de wereld om je heen. Wie in zichzelf ‘het koninkrijk’ realiseert zal datzelfde koninkrijk in de he le wereld herkennen en ook, zoals Lucas 17:21 zegt , in andere mensen.

4 Jezus sprak: "De grijsaard zal in zijn dagen niet aarzelen, een klein kind van 7 dagen naar de plaats des levens te vragen, en hij zal leven. Want vele eersten zullen de laatsten worden. En zij zullen één worden."

Het koninkrijk is in jezelf, zei Jezus in het vorige logion. Maar hoe zoek je dat? Wat is de weg daarheen? Laat je vooral niet leiden door degenen die beweren dat het koninkrijk in de hemel is of in de zee, waarschuwde het vorige logion. De hemel en de zee, of waar dan ook, dat is allemaal buiten jou. Daar moet je niet beginnen te zoeken. Maar waar dan wel? Vraag het aan een kind van zeven dagen oud. Waarom 'zeven dagen oud'? Ook hier moeten we bedenken dat Jezus sprak in de joodse cultuur. In de joodse samenleving was het gebruikelijk jongetjes op de achtste dag na hun geboorte te besnijden. In het Oude Testament staat: Al uw mannelijke kinderen moeten als ze acht dagen oud zijn besneden worden. Iedere onbesnedene moet uit zijn stam verwijderd worden. (Genesis 17:12)

Die besnijdenis is niet alleen lichamelijk een ingrijpende gebeurtenis. Er gebeurt meer. De besnijdenis is ook een initiatie in een sociale orde. Na de besnijdenis valt de identiteit van het kind niet meer met zichzelf samen. Het wordt lid van een stam, van 'een menigte'. Daarmee wordt de kiem gelegd voor de vervreemding van het kind van zichzelf. Op de dag vóór de besnijdenis is het kind nog zichzelf. Het heeft nog geen identiteit gekregen van buitenaf, van ‘de wereld.’ Dan weet het nog ‘de plaats van het

Page 10: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

10

leven’. Maar door zijn initiatie in een sociale orde wordt het kind een onwetende over zichzelf. De ervaring van het zelf wordt vervangen door geloof in een sociaal masker, een groepsidentiteit.

Maar de besnijdenis vervreemdt het kind niet alleen van zichzelf. Door de besnijdenis ontstaat meteen ook vervreemding van alle andere medemensen. Men ziet anderen alleen nog maar als deel van de eigen groep of als vreemdeling. Het maakt een onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij.’

Dat schept de oordelende blik, dat leert je kijken naar je medemens met een balk in je oog. Die oordelende blik maakt blind, niet alleen voor het eigen ware zelf, maar ook voor het ware zelf van alle andere mensen, ook die van de deelnemers aan het eigen ‘wij’. Want je ziet ook van hen niet meer wie ze in werkelijkheid zijn. Maar, als je weer als een kind zou kunnen kijken, als een kind van zeven dagen oud dat nog niet besneden is, naar jezelf en naar anderen, zonder die balk in je oog, dan zul je ‘zien-wat-is.

Hier wordt ons dus al iets gezegd over hoe je een 'levende' kunt worden en 'de dood niet zult smaken'. Het kind in ons dat gestorven is door de besnijdenis moet weer tot leven gewekt worden. Je moet daartoe terug naar de staat van zijn waarin je je eigen identiteit en die van anderen nog niet ontleende aan 'de wereld'. Je moet terug naar het begin, naar wat je van oorsprong zelf was. Zo zul je ten laatste weer zijn als in het begin. Aan het eind van het spirituele pad zullen tenslotte vele laatsten, zoals de man oud van dagen, weer zijn als de eersten, als het kind in zichzelf. En dan ben je weer één met je eigen ware zelf en daarmee ook één met Al-wat-is, de Bron van Zijn. Wie nergens bij hoort, hoort overal bij.

5 Jezus sprak: "Herken wat voor uw aangezicht is, en wat eerst voor jou verborgen was voor u zal u duidelijk worden. Want niets is verborgen wat niet geopenbaard zal worden."

Eerst zelf kind worden, vertelde het vorige logion. Dat is de opstanding uit de eigen spirituele dood. Dan leren kijken als een kind naar alles om je heen, ook je medemens, je naaste.

Kijk door alle sociale etiketten heen die we gewoonlijk op onze medemens plakken, en probeer ook het kind, de oorspronkelijke mens in de ander te zien. Zie de mens! Dan zal wat eerst verborgen was in je medemens ook in je naaste weer zichtbaar zijn.

Een sprekend voorbeeld uit de levenspraktijk is de volgende ware gebeurtenis. Een Joodse moeder en een Palestijnse moeder verloren elk op dezelfde dag een dochtertje van 12 jaar. Als Jodin en als Palestijnse waren deze twee vrouwen eerst elkaars vijanden. Ze zagen in elkaar alleen maar het beeld van de ander als een vijand. Dat oordeel was de blind makende balk in hun ogen. Maar door deze droevige gebeurtenis herkenden ze in de ander iets van zichzelf: het verdriet om het verlies van een kind. Ze bezochten elkaar en vielen elkaar in de armen. Als mens met mens konden ze elkaar tot troost zijn, elkaar zelfs liefhebben. Wat verdwenen was onder het vijandsbeeld was teruggekeerd: de mens in de ander. Het koninkrijk was nu ‘onder hen’. Zij konden hun vijand liefhebben, door achter het masker van de vijand de oorspronkelijke mens te zien, het oorspronkelijk gelaat van de medemens.

In de evangeliën uit het nieuwe testament staan verschillende verhalen over Jezus die kinderen opwekt uit de dood. Het gaat daarbij niet om echte kinderen, maar om het kind in onszelf. Jezus wekt de dode kinderen in ons tot leven. En dat is dus ook de manier waarop Jezus mensen weer ziende maakt. Eerst weer zelf kind worden, zoals verteld in het vorige logion. Dat is de opstanding uit de eigen dood. Dan leren kijken als een kind naar alles om je heen, van je blindheid genezen. Dan zal alles wat eerst verborgen was zichzelf weer aan je tonen.

Maar toch blijft de vraag: Hoe vind je dat kind in jezelf? Hoe kan ik als een kind naar andere mensen leren kijken? Wees trouw aan jezelf, zegt het volgende logion.

(De laatste zin hier in dit logion is toegevoegd uit een Griekse versie van het Thomas Evangelie, waarvan enkele fragmenten werden gevonden bij Oxyrhynchus, Egypte)

6 Zijn leerlingen ondervroegen Hem. Zij zeiden tot hem: "Wilt gij dat wij vasten? En hoe zullen wij bidden? Zullen wij aalmoezen geven? En wat zullen wij betreffende het eten in acht nemen?" Jezus sprak: "Vertel geen leugens En doe niet wat ge haat. Want alle dingen zijn duidelijk voor de Hemel. Er is immers niets wat verborgen is dat niet openbaar zal worden, en niets wat bedekt is dat ononthuld zal blijven."

In logion 4 werd gezegd dat je de weg naar het koninkrijk aan het kind in jou zou kunnen vragen. De levenspraktijk, zo wordt hier duidelijk gemaakt, is het leermiddel om het kind in jezelf wakker te houden. Hoe doe je dat? Het kind in jou ZAL weer in slaap vallen als je allerlei nieuwe leefregels uit je hoofd gaat leren, om die aan te wenden voor de vormgeving van je leven, en je kunt je medemens al helemaal niet leren zien door die leefregels ook aan anderen op te leggen. Wat dan? Wezenlijk is dat je trouw bent aan jezelf.

Stel, je staat voor een levensprobleem. Je verkeert in een morele crisis. Je weet niet meer wat te doen. Hoe los je dat op? Stel de juiste vraag. Vraag is niet: wat doet 'men,' of in de symbooltaal van de gnostiek 'de menigte,' in deze situatie? Maar: wat moet ik, deze unieke mens in deze unieke situatie doen?

Page 11: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

11

Als je die vraag zo stelt, en je eerlijk wilt luisteren naar wat zich in jou aandient, zal er een antwoord in je opwellen. Maar misschien ervaar je dat opwellende antwoord wel als een ongewisse sprong in het duister. Dan moet je moed verzamelen. Als je de moed hebt voor je innerlijke antwoord te kiezen, zal dat een groeiproces in je opwekken waardoor het verborgene, het oorspronkelijke kind in jou, tevoorschijn zal komen.

Misschien is het antwoord dat je gaf op je levensvraag achteraf bezien wel helemaal verkeerd en betreur je je beslissing. Dat zou kunnen. Maar neem daar dan toch de verantwoordelijkheid voor. Jij hebt verkeerd gekozen, zie je achteraf, maar je accepteert de gevolgen daarvan. Dat is nu juist het groeiproces dat je start door onvoorwaardelijk voor je innerlijk antwoord te kiezen en daar de verantwoordelijkheid voor te nemen. Door trouw te zijn aan jezelf leer je door vallen en opstaan het kind in jezelf steeds beter kennen. Dat kun je heus niet zomaar van de ene dag op de andere. Daar moet je risico’s voor durven nemen.

Innerlijk verlangen In elk mens schuilt een verlangen om met je diepste wezen aanwezig te zijn in de wereld en daarin gekend te worden. Vaak wordt dat verlangen geofferd aan de sociale gemeenschap waartoe we behoren, aan ‘de menigte’ in de symbooltaal van de gnostiek, aan het schijnbaar zo koesterende en veilige wij-gevoel. Dan is het verlangen uitgedoofd. Het kind in jou is weer in slaap gevallen. Maar soms zal dat oorspronkelijke verlangen weer worden geactiveerd. Eén of andere gebeurtenis wekt dat verlangen. We worden bij onze ware naam geroepen. De roep of het verlangen maant je misschien iets te doen wat helemaal niet kan. Maar misschien zijn er duizend en één goede redenen om niet aan de roep te beantwoorden. De medeleden van de wij-groep waartoe je behoort kunnen je meer of minder subtiel dreigen met uitstoting, gerechtvaardigd met allerlei argumenten: wie denk je wel dat je bent, wat een uitslover ben jij, je kunt ons niet in de steek laten, dat is toch niet voor jou weggelegd, dat kun je niet maken, je verraad je wortels enz. enz. Ze appelleren daarmee aan je angst voor eenzaamheid, die dikwijls een reden vormt om niet aan de roep van het innerlijk verlangen te beantwoorden. Als je wel dat innerlijk verlangen wilt volgen, dan vraagt dat om een ferm besluit, een wilsbesluit of misschien meer een daad van overgave, die dikwijls het karakter heeft van bewust de eenzaamheid durven binnengaan. Het innerlijk verlangen helpt je dat besluit te nemen ondanks de sociale weerstanden van je omgeving en je eigen angst voor de eenzaamheid. Als je die eenzaamheid durft binnengaan wacht er echter helemaal geen eenzaamheid. In plaats daarvan zal er juist een ervaring van verbondenheid tevoorschijn komen, met al wat is. Achteraf kun je dan zien dat niet de eenzaamheid zelf de barrière was die je moest overwinnen, maar je eigen angst voor de vermeende eenzaamheid.

Maar je medemensen kunnen je ook tot steun zijn. Je mag jezelf gelukkig prijzen als er iemand is die in je gelooft en je bemoedigt je eigen weg te gaan. Dat zijn de helpers op je weg, die niet met hun eigen waarheid te koop lopen, maar hun zoekende en tastende medemens hun onvoorwaardelijk vertrouwen schenken. Zo iemand kun jij ook worden. Ook daarin valt een radicale keus te maken. Vang je je medemens in je eigen waarheid, of word je een helper die anderen steunt hun eigen weg je gaan, ook al kijk je soms hoofdschuddend toe?

Zelf zul je dikwijls pas aan de positieve reacties van anderen bemerken dat je werkelijk veranderd bent. De keuzes die je soms moet maken kunnen behoorlijk radicaal zijn, maar innerlijke groei gaat vaak zo langzaam en geleidelijk tussen de schokken door, dat je dat zelf niet eens ervaart. Het is misschien pas aan de reacties van je medemensen dat je je verandering weerspiegeld ziet. Wij mensen hebben elkaar nodig. Niet als gevangenbewaarders van absolute waarheden, maar als moedige, vrije mensen die elkaar het licht gunnen.

7 Jezus sprak: "Zalig de leeuw die mens wordt als hij door de mens opgegeten wordt. En vervloekt is de mens die door de leeuw opgegeten wordt, en de mens zal leeuw worden."

In logion 2 werd beloofd dat je koning kunt worden over je eigen leven. Logion 6 vraagt om trouw aan jezelf. Maar dat kun je wel heel verkeerd verstaan.

Doen waar je zin in hebt, is dat dan de kern van de gnostiek? Lekker egoïstisch alleen maar aan jezelf denken? Leert de gnostiek dat je eisend in het leven kunt staan, de vervulling van je begeertes stampvoetend afdwingend? Ja, als je opgeroepen wordt om trouw te zijn aan jezelf, dan zou je dat zo kunnen verstaan. Maar dan heeft de leeuw, je zelfzuchtig roofdier begeerte, de boodschap opgegeten. Dan blijf je net zo armzalig als voorheen. Dan zul je de dood smaken, als in logion 1 werd gezegd. Misschien wordt je dan zelf wel een leeuw, een machtig heerser van ‘de menigte’, van de sociale gemeenschap waartoe je behoort, maar daarmee ben je nog geen koning van het koninkrijk in jezelf.

Anders is het als de boodschap van het Thomas-evangelie een heel andere zijnsmogelijkheid in je oproept. Wie werkelijk het kind in zichzelf gevonden heeft, zal de mens in de naaste kunnen zien en liefhebben als zichzelf. Dan speelt zelfzuchtige begeerte geen rol meer. Dan weet je dat de ander aan jou verwant is, als mens-met-de-mensen. Dan zal naastenliefde geen moreel gebod zijn, van buiten opgelegd, maar een gerealiseerde innerlijke menselijke

Page 12: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

12

mogelijkheid. Als je ontdekt dat het kind in jou een en al liefde is, dan ben je pas echt mens geworden. Nee, dan zul je de dood niet smaken. Ja, dan ben je gezegend.

Betekenis binnen Joodse cultuur

Het woord ‘leeuw’ kan, behalve die van zelfzuchtige begeerte, ook nog een andere betekenis hebben. Overigens kunnen beide betekenissen naast elkaar bestaan. De gnostische teksten kunnen vaak op verschillende niveaus verstaan worden. Er is de betekenis die past in de Joodse cultuur, en er is de meer universele spirituele betekenis.

De christelijke gnostiek is van oorsprong een beweging binnen de Joodse gemeenschap waarbij afstand werd genomen van de toornige en wrekende Jahweh, zoals in sommige boeken uit het Oude Testament beschreven. Die nieuwe beweging beroept zich op Jezus als de inspirator van een ander godsbeeld, god als liefde, en niet als rechter en wreker. De bewuste breuk met die oudtestamentische god der wrake is een kenmerk van de gnostiek. Die breuk wordt soms voorgesteld als anti-joods, maar dat is een misvatting. De gnostiek keert zich niet tegen de joden, maar als een protest door Joden zelf tegen een bepaald godsbeeld binnen hun eigen cultuur.

Als betekenis die past binnen de Joodse cultuur, ligt voor de hand dat met de leeuw ‘de leeuw van Juda’ wordt bedoeld. Genesis 49:8 zegt daarover: Juda is een jonge leeuw; Heeft hij zijn prooi verscheurd Dan zoekt hij rust op een hooggelegen plek, Hij rekt zich uit en legt zich neer.

En Numeri 23:24: Israël is een machtige leeuw. Hij gaat niet liggen voor hij zijn prooi heeft verscheurd, En het bloed van zijn slachtoffer gedronken.

In Hosea (5:14) is Jahweh zelf een leeuw: Want ik, ik val Israël aan als een jonge leeuw.

Als hier de leeuw het volk Israël voorstelt, of meer in het bijzonder Jahweh en de wet van Mozes, wat wordt hier dan in Thomas gezegd? ‘De leeuw die mens wordt’ = een wettische Jood die mens wordt omdat die het kind in zichzelf tot leven gewekt heeft. Als die verandering werkelijk doorleefd is, wordt de leeuw van Juda opgegeten door de mens. De uiterlijke wet van Mozes verandert in verinnerlijkte liefde. Maar dat proces, als je dat alleen maar van horen zeggen hebt en niet zelf doorleefd, kun je ook weer verstaan als nieuwe regels en voorschriften, in wetten dus, precies waar de leerlingen van Jezus naar vroegen in het vorige logion. De leerlingen vroegen om een uiterlijke wet, terwijl het Thomas-evangelie gaat over het leren ervaren van de innerlijke wet. Als liefde alleen maar weer een uiterlijke wet wordt, dan is de boodschap van de menswording opgegeten door de leeuw, de wettische en wraakzuchtige leeuw van Juda, Mozes, Jahweh. En dat is dan een armzalig resultaat van een boodschap over een prachtige menselijke mogelijkheid.

8 En Hij sprak: "De mens is gelijk aan een verstandige visser die zijn net in zee wierp. Hij trok het op uit de zee, vol kleine vissen uit de diepte. Daartussen vond de verstandige visser een goede grote vis. Hij wierp al de kleine vissen terug in zee. Zonder aarzelen koos hij de grote vis. Wie oren heeft om te horen hij hore."

Spirituele tradities zijn bewaarplaatsen van doorleefde wijsheid. Maar de mystieke kern van elke spirituele traditie, hoe zuiver ook, zal onherroepelijk verduisterd raken onder allerlei niet terzake doende aangroeisels. Dat geldt dus ook voor de gnostiek. Voel je je aangetrokken tot een spirituele traditie? Werp dan gerust je net uit in de zee van schriftgeleerdheid die de traditie je biedt. Je net zal al snel helemaal vol raken met dogma’s, leerstellingen, geboden, verboden, oordelen, verplichte rituelen, en wat al niet. Maar die hoeft de wijze visser niet. Hij zet ze respectvol terug in de zee. Maar in dat alles is ook iets dat hem raakt, die ene grote vis, de mystieke kern van de leer. Die neemt hij mee naar huis, die bewaart hij in zijn hart, want die is voedsel voor zijn ziel. Wil je je verdiepen in een spirituele traditie? Volg met vriendelijke en welwillende aandacht de wijze lessen. Maar volg niemand anders dan jezelf. Volg je eigen momenten van herkenning en leer daarop vertrouwen, want dat zijn de richtingwijzers op je eigen pad. Alleen zo zul je tot de mystieke kern van een traditie kunnen doordringen.

Er is een groot verschil in sfeer en betekenis met de vergelijkbare tekst uit Matteüs 13:47-50. Die luidt: Het hemelse koninkrijk lijkt op een visnet dat in de zee is uitgegooid en waarin allerlei vissen terecht komen. Wanneer het net vol is, trekken de vissers het op de oever. Ze gaan daar zitten om de goede vissen bij elkaar in een kuip te doen; de oneetbare gooien ze weg. Zo zal het ook gaan bij het einde van de wereld. De engelen zullen erop uit gaan en de slechte

Page 13: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

13

mensen tussen de goede uithalen en de slechte mensen in de brandende oven gooien. Daar zullen ze huilen en knarsetanden.

Om te beginnen is het koninkrijk bij Matteüs in de hemel. En dat is niet zo in Thomas. Daar is het in de mens zelf. Een opmerkelijk verschil is er ook in wat er met de vissen gebeurt die volgens Matteüs oneetbaar zijn: ze worden weggegooid en verdoemd. Bij Thomas worden ze respectvol teruggezet in de zee. Maar het grote verschil zit hem in de uitleg. Volgens Matteüs verwijzen de oneetbare vissen naar de zondaars die op de dag des oordeels door engelen zullen worden opgehaald om in een brandende oven gegooid te worden. Daar zullen ze huilen en knarsetanden. Matteüs zaait angst. Maar Thomas is – en niet alleen in dit logion - steeds vervuld van liefde. Hoe toepasselijk op dit verschil is een tekst uit de eerste brief van Johannes (4,18): De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden.

Vis van Pythagoras Voor de spirituele betekenis van het symbool van de vis in de klassieke oudheid zie Vis van Pythagoras.

9 Jezus sprak: "Ziet, de zaaier ging naar buiten. Hij nam een hand vol zaad en strooide het uit. Sommige vielen op de weg. De vogels kwamen en verzamelden ze. Andere vielen op de rots, en zij schoten geen wortels in de aarde en maakten geen aren. En anderen vielen op de doornen. Zij verstikten het zaad, en de wormen vraten ze op. En anderen vielen op de goede aarde en zij leverden goede vrucht op. Zij droegen zestig per maat en honderdtwint ig per maat."

Je hebt de mystieke kern van een leer gevonden en nu wil je anderen daarover vertellen. Maar dat valt niet mee. Sommigen vinden het best wel heel interessant, zeggen ze, en laten het daar vervolgens bij. Anderen noemen het maar onzin en werpen het ver van zich af; ze vinden je een zweverige navelstaarder, niet meer serieus te nemen. Ze maken zich zorgen over je. Er zullen er ook zijn die je beschuldigen van misleiding en bedrog. Weer anderen zullen je woorden willen gebruiken om er een nieuwe leer van te maken, om er macht en roem mee te verwerven.

Maar soms vallen je woorden in vruchtbare aarde. Dan zijn je woorden als zaad dat de ander doet oprijzen, zelf ook vruchten dragend, de vruchten van de herkenning.

10 En Jezus sprak: "Ik heb het vuur op aarde geworpen. En ziet, ik hoed het tot het opvlamt."

Over God, Jezus en opstanding bestaan allerlei verhalen. Sommige religieuze tradities eisen van je dat je die verhalen letterlijk neemt. Het letterlijk nemen van die verhalen noemen ze een geloof. En als je niet gelooft, dan... Thomas gaat niet over een geloof. Thomas gaat over een weten dat diep in jouw bewustzijn wacht om wakker geschud te worden. Dat kun je soms ervaren als een moment van herkenning. Die momenten kun je niet ‘organiseren’. Maar je kunt wel leren daar open voor te staan. Die openheid kun je bewaken door je niet vast te klampen aan eerdere ervaringen. Sommige mensen blijven hun leven lang gehecht aan die ene indrukwekkende ervaring ooit lang geleden. Ja, die ervaring wierp vuur op de wereld, maar... laat los. Wat geweest is, is geweest. Juist door je aan zo’n indrukwekkende ervaring vast te klampen, sluit je jezelf af voor verdere groei. Oefen jezelf in loslaten. Leer jezelf om elke dag te beginnen als een onwetende, maar wees ook ontvankelijk als een nieuwsgierig kind. Daarmee bewaak je de openheid waardoor er zo nu en dan opnieuw iets zal opvlammen dat je diep raakt. Ga je ook niet op deze ervaringen beroepen om je medemensen, en ook niet je eventuele spirituele leerlingen, te laten weten hoe geweldig spiritueel je wel niet bent. De verleiding kan groot zijn om er een spirituele autoriteit jegens je medemensen op te baseren, maar voor je het weet gaat je verhaal daarover een eigen leven leiden als ego-document. Daarmee verspeel je juist je spirituele autoriteit, ook al zullen veel mensen bereid zijn in die ego-valkuil te stappen.

Deze ervaringen, mits goed bewaakt, zijn stapstenen op je pad naar een misschien nog onvermoede werkelijkheid in jezelf, de Bron waar je zelf deel van bent. Misschien overkomt je dat niet zo vaak, maar is niet alles wat kostbaar is zeldzaam? Wie echter op één zo’n stapsteen blijft staan, komt letterlijk geen stap verder.

11 Jezus sprak: "Deze hemel zal vergaan, en de hemel daarboven zal vergaan. En de doden leven niet, en de levenden zullen niet sterven. In de dagen dat gij at wat dood is, maakte je het tot iets wat leeft. Als je tot het licht zult komen, wat zult gij dan doen? Toen gij één waart, werd gij tot twee. Als gij echter twee zijt, wat zult gij dan doen?"

De ene spirituele fantasie komt, een andere gaat. Dromen van verlossing zijn het, zelfbedacht of nagepraat van anderen. Je wordt er niet beter van, maar ook niet slechter. Alles blijft hetzelfde.

Page 14: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

14

Maar als je de teksten van een traditie weer levend hebt gemaakt, door die te ijken in je eigen ervaring, wat doe je dan? Blijf je hangen aan dat ene prachtige moment van lang geleden, toen je dode letters weer tot leven wekte in je eigen ervaring? Toen stond je in het licht. Toen viel je zomaar samen met al-wat-is. Toen waren jij en de kosmos één. Maar dan? Daarna word je weer twee. En dat is onvermijdelijk. Dat gebeurt gewoon na een mystieke ervaring. Daar kun je niets aan doen. En misschien tot je bittere teleurstelling komt alles weer terug zoals het daarvoor was: de wereld om je heen wordt weer precies als voor die ervaring. Wat dan? Wees dan stil. Schep momenten van stilte. In die momenten van stilte zal die bijzondere ervaring van toen als een echo kunnen weerklinken, als een roep uit de verte, als een stille, maar onmiskenbare aanwezigheid. Er zullen misschien nieuwe ervaringen komen, zeker als je je niet aan die eerdere vastklampt. Maar neem als principe om trouw aan jezelf te blijven. Als jij en het Al niet meer één zijn, richt je dan luisterend naar je hart, en wacht geduldig tot het weer tot je spreekt, want je kent nu de stem. En langzaam maar zeker zal er een vertrouwen in je groeien dat die Bron, die je zo dichtbij ervoer, waar je je deel van voelde, ook op zoek is naar jou en dat je alleen maar hoeft te beamen in overgave: 'Hier ben ik,' en dat de eenheid met de Bron vooral gelegen is in de bereidheid met je daden in de wereld antwoord te geven op het geroepen worden, door te durven leven vanuit de bewogenheid van je hart.

Maar soms kan je ook en gevoel van verlorenheid overvallen, van een nare schrijnende leegte, ook, of misschien juist wel na een mystieke ervaring. Dan ben je weer twee, afgescheiden van de Bron. Wat doe je dan? Dat is een gevaarlijk moment, want dan is de verleiding groot om te schuilen bij een meester. Zie het volgende logion.

12 De leerlingen zeiden tot Jezus: "Wij weten dat gij van ons weg zult gaan. Wie zal dan onze meester zijn?" Jezus sprak tot hen: "Waar ge ook bent, gij zult naar Jacobus de Rechtvaardige gaan, omwille van wie hemel en aarde zijn ontstaan."

Dit logion is nagenoeg zeker een toevoeging na de dood van Jezus in het kader van een strijd om de macht onder zijn volgelingen. Aan Jezus wordt hier een uitspraak toegeschreven over een situatie die pas na zijn dood is ontstaan. Dit is een poging om een absoluut gezag te vestigen, zoals later de Paus uit Rome beweerde de opvolger te zijn van Petrus. Maar tegelijkertijd is het ook een uiterst kenmerkend antwoord op de vraag van het vorige logion: Maar, anderzijds, als je twee bent, wat doen we dan? De latere schrijver van dit logion heeft het niet voor niets hier toegevoegd. Je had een mystieke ervaring (de grote vis van logion 8), maar het lijkt wel alsof die na verloop van tijd verbleekt. Je bent weer twee. Dat kan een schrijnend gevoel van leegte oproepen.

Die leegte zou je ook kunnen proberen op te vullen door je onder het gezag van iemand anders, een spiritueel meester, te plaatsen, die een taal spreekt waarvan het lijkt alsof het over je eigen ervaring gaat. Doe dat niet. Zorg dat je je eigen meester blijft, ook al dwaal je door de woestijn en ben je alle richting kwijt. Neem je voor trouw te blijven aan de Bron in jezelf ook al stroomt die tijdelijk niet. Alleen wie trouw blijft aan de Bron in zichzelf, ook al is die op een moment alleen maar een herinnering, zal die 'bron van het levende water’ weer als ervaring kunnen terugvinden. De hemel en aarde zijn gemaakt voor jou. (En ook voor Jacobus de Rechtvaardige, maar dat was zijn zaak.)

13 Jezus sprak tot zijn leerlingen: "Vergelijkt mij met iemand en zeg mij op wie ik lijk." Simon Petrus zij tot hem: "Gij lijkt een rechtvaardige engel". Mattheus zei tot hem: "Gij lijkt een wijze filosoof ". Thomas zei tot hem: "Meester, mijn mond is geheel machteloos om te zeggen op wie gij lijkt". Jezus sprak: "Ik ben niet uw meester. Omdat gij gedronken hebt, hebt gij u aan de opborrelende bron bedwelmd, welke ik gewogen heb (die ik je heb getoond)." Toen nam hij hem terzijde, trok zich met hem terug en sprak drie woorden tot hem. Toen Thomas echter bij zijn gezellen kwam, vroegen zij hem: "Wat heeft Jezus gezegd?". Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen komen en u verbranden."

Petrus en Matteüs menen Jezus te kennen. Maar wat doen ze? Ze plakken alleen maar een bestaand sociaal etiket op Jezus: engel, filosoof, en ze denken dat hij dat is, dat zijn wezen samenvalt met die woorden. Dat zijn de conventionele ideeën die blind maken, die maken dat je je medemens niet werkelijk ziet. Ze menen Jezus te kennen, maar hun kennis is tweedehands. Daardoor kennen ze Jezus juist niet. Jezus heeft Thomas geleerd werkelijk te zien. Thomas begrijpt dat de Jezus die hij gezien heeft niet in woorden, in conventionele ideeën, is te vatten. Thomas ziet de Christus in Jezus. Zijn blindheid is opgeheven.

Maar niettemin begaat ook Thomas hier een grote, maar heel begrijpelijke vergissing. Hij denkt dat alleen Jezus een Christus is en hijzelf niet. Jezus zet die vergissing recht. Thomas noemt Jezus "meester". Maar Jezus antwoordt: "Ik ben je meester niet". Wat Thomas in Jezus ziet kan hij ook in zichzelf ervaren. Als Thomas zich zou verbinden met de Christus in hemzelf is hij zelf zijn eigen meester, zijn eigen innerlijke koning, net als Jezus.

Page 15: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

15

Jezus wil geen meester zijn van een medemens. Jezus heeft Thomas wel iets getoond: zichzelf in zijn ware aard, zijn Christus-natuur. Thomas moet nu nog de moed verzamelen om te erkennen: Wat ik in Jezus heb gezien, zo ben ik ook zelf. Dat is een geweldige sprong, want daarmee moet hij ook over zichzelf alle ideeën en conventies durven loslaten. Alle zekerheid, die niets anders is dan een krampachtig vastklampen aan lege schijn, zal uiteenspatten bij het ontwaken van het eigen meesterschap. Jezus helpt hem daarbij en neemt Thomas terzijde. Precies, terzijde, want de ervaring van meesterschap, zo leert Jezus hem, is terzijde van alle dogmatiek en leerstelligheid. Het is het loslaten van elke leer, van elk conventioneel schijnweten, ook over jezelf. Alleen terzijde daarvan kan Thomas zichzelf zien. Maar, het loslaten van alle uiterlijke zekerheden is uiterst bedreigend voor wie liever wil geloven in woorden, en daarin zijn veiligheid vestigt. Zo iemand zal naarstig blijven zoeken naar zekerheden in van alles en nog wat buiten zichzelf. En wie die schijnzekerheid bedreigt, zal het gevaar lopen gestenigd of verbrand te worden. Thomas beseft dat gevaar. Hij ziet dat Petrus en Matteüs nog niet toe zijn aan het innerlijke meesterschap, aan de realisatie van de Christus-natuur in henzelf.

14 Jezus sprak tot hen: "Als gij vast, zult gij uzelf aanleiding geven tot zonde. En als gij bidt, zult gij veroordeeld worden. En als gij aalmoezen geeft, zult gij uw ziel kwaad doen. En als gij naar een of ander land gaat en in die streken rondtrekt, als men u ontvangt, eet wat men u zal voorzetten en geneest de zieken onder hen. Want wat in uw mond binnengaat, zal u niet verontreinigen. Wat echter uit de mond uitkomt, dat zal u verontreinigen."

Nu enkele belangrijke principes van het gnostieke spirituele pad zijn verhelderd, volgt een nadere uitwerking van logion 6. Daar werd al verteld dat het niet gaat om de naleving van regels, maar om waarachtigheid. Nu wordt daar aan toegevoegd dat het geloof in regels verstrekkende gevolgen kan hebben. Elke regel die je schept, creëert ook de overtreding daarvan. Door de regel dat je zou moeten vasten, schep je tegelijkertijd gulzigheid. Als je je onderwerpt aan een externe god, schep je zelf je afgescheidenheid van God. Als je een aalmoes geeft aan een bedelaar, bevestig je de ongelijkwaardige relatie tussen jullie beiden. Het geloof in regels, alsof het alleen daarom zou gaan, schept spirituele gevangenschap; je wordt de gevangene van je eigen regels. Maar wat moet je dan doen? Als je in een ander land komt, waar de mensen een ander geloof hebben, zegt dit logion, probeer dan eerst de mensen daar te verstaan. ‘Eten’ is het gnostische symboolwoord voor ‘verstaan met je hart’, voor een doorvoeld begrijpen van wat de ander beweegt. Stel je open voor de mens achter de woorden, beelden en rituelen. Kijk voorbij de regels. En als je ontdekt dat een medemens daar in geestelijke nood verkeert, probeer dan niet je eigen waarheid op te dringen, je eigen geboden en verboden op te leggen, maar genees de ander door hem te bemoedigen, hem de weg te tonen naar de mystieke kern in hemzelf,want dat is het wezenlijke herstel, ongeacht het geloof van die ander. Zou je een medemens veroordelen naar je eigen religieuze leerstelligheid, als ketter bijvoorbeeld of als heiden, dan maak je niet alleen de ander maar ook jezelf onrein, dat wil zeggen: afgesneden van je eigen mystieke kern. Maar als je je open stelt voor het zijn van de ander, dan kan je in die ander iets herkennen wat aan geen tijd, geen land, geen leerstelligheid gebonden is. En als die ander in geestelijke nood verkeert, maak dan geen misbruik van de zwakte van de ander op dat moment, door te proberen die ander tot je eigen geloof te bekeren, maar help die ander die mystieke kern in zichzelf te ontdekken. En aarzel niet om voor de beschrijving van die kern in de ander, en van de weg daarheen, de taal te gebruiken van diens eigen land, dat wil zeggen, van diens eigen en vertrouwde spirituele traditie. De inwijding in een spirituele traditie bestaat voor een belangrijk deel in het leren spreken van de taal van die traditie, van de geheime woorden. Maar dat is niet waar het echt om gaat. Wezenlijk is dat je ook leert verstaan met je hart waar die woorden werkelijk over spreken, in welke taal en in welke traditie dan ook.

15 Jezus sprak: "Als gij iemand ziet die niet uit een vrouw geboren is, werpt u dan op uw aangezicht neer en aanbidt hem. Hij is uw Vader."

Lees eerst de toelichting bij logion 11 nog even. Want dit logion is daar een vervolg op. Als je de houding tegenover je medemensen aanneemt zoals daar beschreven, dan kan er een vonkje overslaan van die ander naar jou.

In een open ontmoeting met een waarachtig medemens kun je soms iets bijzonders ervaren, iets dat uitstijgt boven de tijdelijkheid van het leven. Er is hier een onmiskenbare parallel met de traditionele groet uit India: ‘Ik groet het licht in jou’. Maar dat licht is niet alleen in die ander, het is ook in jou. Hier wordt hetzelfde gezegd als in India, maar dan met beelden uit de joodse cultuur. En de boodschap hier is: wat je ziet in die ander, is ook je eigen bron, je eigen vader.

Als je werkelijk het licht in de ander zou zien, weet dan dat het licht in de ander ook je eigen licht is. Maak niet de vergissing te denken dat het licht wat je in de ander ziet een unieke eigenschap van die ander is, waar je zelf geen deel aan zou hebben. Dat is de valkuil van de slaafse verering van spirituele meesters of van de bestempeling van jezelf als leek in vergelijking met priesters die beweren boven jou te staan. Een waarachtig leraar, zoals Jezus, zal die verering niet accepteren, maar je naar je eigen licht terugverwijzen, zoals al bleek in logion 13, waar hij Thomas terugverwees naar het meesterschap in hemzelf.

Er is een Aramese versie van het Onzevader uit de eerste eeuwen. Jezus sprak Aramees, en het Onzevader zal door hem dus in die taal zijn uitgesproken.

Page 16: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

16

Het Onzevader dat wij kennen is een Latijnse adaptatie, aangepast aan het Griekse dualisme dat een grote invloed heeft gehad op de vorming van de christelijke dogmatiek, eeuwen na Jezus.

Het Aramese Onzevader begint met de volgende zin: "Bron van zijn die ik ontmoet in wat mij ontroert." Dat is heel wat anders dan "Onze Vader die in de hemel is."

Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert, Ik geef u een naam opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven. Bundel uw licht in mij - maak het nuttig. Vestig uw rijk van eenheid nu, uw enige verlangen handelt dan samen met het onze. Voed ons dagelijks met brood en met inzicht. Maak de koorden van fouten los die ons vastbinden aan het verleden, opdat wij ook anderen hun misstappen kunnen vergeven Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden. Uit u wordt geboren: de alwerkzame wil, de levende kracht om te handelen, en het lied dat alles verfraait, en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.

De joodse traditie kent geen God in de hemel die elders is. In joodse en gnostische teksten wordt erover gesproken dat God in alles aanwezig is. Hij is de Shekina, de Aanwezige. Op vele plaatsen in het Oude Testament wordt verteld hoe de Aanwezige wordt ervaren in b.v. het zachte ritselen van de wind in de bladeren van een boom. Deze joodse God troont dus niet ver weg in de hemel, maar is overal hier en nu herkenbaar. Deze Aanwezige kun je dus ook tegenkomen in een medemens. Het bijzondere van de uitspraak van Jezus hier is, dat het goddelijke in de medemens ook je eigen 'Vader,' je eigen goddelijkheid is. Je hebt dezelfde oervader, of, op z'n bijbels, aartsvader, als die ander. Je komt uit dezelfde Bron.

Nu, zoals je soms in iemands gelaatstrekken de lichamelijke ouders kunt herkennen, zo kun je soms in een medemens de Bron herkennen, datgene wat niet uit een vrouw geboren is, het Grotere wat deze individuele mens overstijgt. In de hindoe-traditie noemt men dat het ongeboren kind in elk mens. Als je iemand ontmoet die niet uit een vrouw is geboren... Dat is iemand waarin Gods Aanwezigheid, het Ongeborene, kenbaar is. En dat is ook in jou.

16 Jezus sprak: "Wellicht denken de mensen dat ik gekomen ben om vrede op de wereld te werpen, en weten zij niet dat ik gekomen ben om tweespalt op aarde te werpen, vuur, zwaard en oorlog. Want er zullen er vijf in één huis zijn; drie zullen tegen twee zijn, en twee tegen drie, de vader tegen de zoon en de zoon tegen de vader. En ze zullen daar alleen staan".

Er zijn heel veel mensen die menen dat er pas vrede op aarde zal zijn als we allemaal dezelfde mening hebben, of als we allemaal hetzelfde geloof aanhangen, als we het allemaal met elkaar eens zijn. Het streven naar vrede op deze manier doet echter altijd zichzelf teniet omdat het niet kan verdragen dat er andersdenkenden zijn. Die moeten daarom, in het zogenaamde belang van de vrede, worden bekeerd, uitgedreven of zelfs uitgeroeid Wat Jezus bedoelt is gans anders. De vrede op aarde zal pas dan bereikt worden als we onze medemensen toestaan anders te zijn dan onszelf, als we elkaar gunnen onze persoonlijke eigenheid te ontplooien, als we bereid zijn onszelf en onze medemensen als unieke eenlingen te ervaren en daarvan de schoonheid te zien, als we elkaar niet klein houden maar elkaar bemoedigen, als we elkaar ieders eigen licht gunnen. Maar dat zullen de fundamentalistische ideologen van de eenheidsgedachte niet dulden. Dat zal vuur, zwaard en oorlog oproepen, brandstapels en kruistochten, heropvoedinggestichten en terroristische aanslagen.

Maar dit logion gaat niet alleen over onze relatie tot onze medemensen. Het gaat ook over onszelf.

Wie werkelijk vrede wil, moet eerst de strijd tegen zichzelf staken en vrede sluiten met zichzelf. Pas wie vrede met zichzelf gesloten heeft, kan zijn medemensen in vrede hun eigen waarheid gunnen. Wie verdeeld is in zichzelf, zal zijn innerlijke strijd op de wereld botvieren. Een vrede die niet verankerd is in de harten van eenlingen, zal vroeg of laat als een zeepbel uiteenspatten.

Dit logion is een logische aanvulling op het vorige. Als je het licht in een ander ziet, bedenk dan dat dat licht ook in jou is, werd daar gezegd. Maar hier geldt de andere kant. Als je meent de duisternis in een ander te zien, bedenk dan dat ook die duisternis in jezelf schuilt. Laat eerst het licht in jezelf schijnen op de duisternis in jezelf. Pas dan is er vrede mogelijk. Maar ook dat zal vuur, zwaard en oorlog oproepen, namelijk in jezelf. Beter gezegd: het zal de oorlog zichtbaar maken die je tegen jezelf voert. Veel mensen verkeren in een permanente staat van oorlog met zichzelf. En nog beter gezegd: allerlei subpersonen in jou voeren oorlog met elkaar, stuk voor stuk eigenwijze ego'tjes die niet voor elkaar willen onderdoen. Vijf is het symbool van de volheid, de allesomvattende eenheid. Er is in elk mens een volheid, of heelheid. Maar die

Page 17: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

17

heelheid is verscheurd. Er is de twee, symbool van de innerlijke verdeeldheid, die oorlog voert met de drie, hier symbool van de drie-eenheid van lichaam, ziel en geest. Wie niet eerst die oorlog in zichzelf beslecht zal niet in staat zijn in de buitenwereld vrede te stichten. Hij zal zijn innerlijke verdeeldheid op de buitenwereld projecteren en zo ook daar verdeeldheid zaaien. Want wie niet de andere kant van zichzelf kan accepteren, wat die ook zij, zal ook niet het anders-zijn van de medemens kunnen verdragen. Dan wordt je een van die mensen die denken dat er alleen vrede op aarde kan zijn als we allemaal hetzelfde vinden, als we allemaal jouw eigen geloof zouden aanhangen. Wie vrede met zichzelf sluit, het andere in zichzelf aanvaardt, zal dan de schoonheid, en niet de bedreiging, kunnen inzien van het andere van de ander.

17 Jezus sprak: "Ik zal u geven wat geen oog gezien heeft, geen oor gehoord, en geen hand aangeraakt, en wat bij geen mens in de geest is opgekomen (wat boven elke gedachte verheven is).”

Kan een tekst nog duidelijker zijn? Gewoonlijk wordt Jezus gezien als de vervulling van het Oude Testament. Maar niet in de gnostiek. Daar betekent Jezus juist een radicale breuk met het Oude Testament. De God van Jezus is een God van liefde en kan onmogelijk dezelfde zijn als de wraakzuchtige God die uit het Oude Testament, vertellen vele gnostische teksten. Maar dat is zeker niet de enige vernieuwing die Jezus inbracht. Allerlei woorden die in de joodse traditie een traditionele uitleg hadden gekregen, worden door Jezus van een nieuwe betekenis voorzien. Zo wordt bijvoorbeeld het opstandingsverhaal uit het boek Daniël herzien. Onder de opstanding werd in de Joodse traditie verstaan de opstanding uit de lichamelijke dood van de mensen aan het eind der tijden. Maar de gnostische Jezus beschrijft de opstanding als een spiritueel proces. In de joodse traditie speelt de term ‘het Koninkrijk’ een belangrijke rol. Ook aan dat woord gaf Jezus een nieuwe uitleg. Daarom past hier een waarschuwing, misschien vooral voor de eigentijdse toehoorders van Jezus: Pas op, dit is anders dan je misschien al meende te weten. Het is iets wat je niet met je zintuigen kunt waarnemen. Je kunt het ook niet vatten met het denken. Het is echt anders. Daar hoort ook een andere manier van verstaan bij.

18 De leerlingen zeiden tot Jezus: "Zeg ons, hoe zal het einde zijn?" Jezus sprak: "Hebt gij dan de aanvang ontdekt, dat gij naar het einde zoekt? Waar het begin is, daar zal ook het einde zijn. Zalig degene die zich in het begin plaatst. Hij zal ook het einde kennen, en hij zal de dood niet smaken."

In de joodse traditie speelde de apocalyps, de verhalen over een kosmische strijd aan het eind der tijden, een belangrijke rol. Er is daarover veel geprofeteerd in het Oude Testament. En in de tijd van Jezus meenden veel joden zelfs dat de eindtijd nabij was. De leerlingen van Jezus menen dat Jezus misschien een profeet is vergelijkbaar met de profeten uit het Oude Testament. Kan hij iets zeggen over die naderende eindtijd? En daarom stellen ze de vraag: "Het einde, hoe zal het zijn?" Maar, zoals al beloofd in het vorige logion, geeft Jezus op een voor die tijd heel gewone vraag een verrassend nieuw antwoord: ‘Waar het begin is daar zal ook het einde zijn.’

Jezus doet hier weer wat hij steeds doet in het Evangelie van Thomas. Voor de joden uit die tijd, de toehoorders van Jezus dus, is 'het einde' een moment in de geschiedenis. Het is een historisch moment, nog verborgen in de schoot van de toekomst. Maar Jezus gebruikt de woorden en beelden van die tijdgebonden visie op de eindtijd, om een spiritueel proces te beschrijven. Het einde en het begin zijn toestanden van de menselijke ziel: ‘Waar het begin is, daar zal ook het einde zijn’.

Je ware zelf is je oorsprong, jouw begin als mens. Daar ben je mee geboren. Maar je kunt als mens vergeten wie je werkelijk bent. Dan raak je verdwaald in een vreemde werkelijkheid. Als je jezelf weer terugvindt, aan het einde van een spiritueel herstel, dan ben je weer terug bij je eigen oorspong, bij je eigen begin en daarmee ook terug in de echte werkelijkheid.

Bij het traditionele oudtestamentische verhaal over de apocalyps, zoals verteld in het bijbelboek Daniël, hoort ook de opvatting dat aan het eind der tijden alle mensen zullen verrijzen uit hun graf. Ze zullen dan geoordeeld worden, voor sommigen ten verderve, voor anderen tot eeuwig heil. Maar ook aan de dood en opstanding uit dat verhaal geeft Jezus een andere, nieuwe betekenis. Je kunt al dood zijn nog tijdens dit leven. En de opstanding vindt niet plaats aan het eind der tijden, maar als je het begin van het leven in jouzelf hebt ontdekt, als je het kind van zeven dagen oud weer hebt teruggevonden, zoals in logion 4. Ja, dit is ook een antwoord op de mysterieuze uitspraak van het eerste logion 'En hij zal de dood niet smaken'. Dan kun je ook zeggen met dit logion: ‘Gelukkig hij die staat in het begin’. Het volgende logion vertelt daar meer over.

Ook in de evangeliën van het Nieuwe Testament speelt de apocalyps een grote rol, maar dan een letterlijke, net als in het Oude Testament. Daar wordt verteld dat Jezus zelf aan het eind der tijden zal terugkeren, zoals dat ook in de kerkelijke geloofsbelijdenis is opgenomen, "om te oordelen de levenden en de doden". De afwezigheid van die apocalytische betekenis van Jezus in het Thomas-evangelie heeft aanleiding gegeven tot veel discussie. Voorzover men aanneemt dat het Thomas-evangelie eerder ontstaan is dan de evangeliën uit het Nieuwe Testament, heeft dat geleid tot de opvatting dat de apocalyptische betekenis van Jezus in het Nieuwe Testament een latere toevoeging is, die niet strookt met de

Page 18: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

18

oorspronkelijke leer van Jezus. Vanuit orthodoxe kerkelijke kringen is daartegen heftig geprotesteerd, en is dat een van de belangrijkste redenen om het evangelie van Thomas tot dwaalleer te veroordelen.

19 Jezus sprak: "Zalig wie is voor hij werd. Als gij mijn leerlingen wordt en luistert naar mijn woorden , zullen deze stenen u dienen. Want er zijn vijf bomen voor u in het paradijs die 's zomers en 's winters onverstoord blijven en wier bladeren nooit afvallen. Wie ze zal kennen zal de dood niet smaken."

In de oudtestamentische traditie schiep God op één enkel tijdstip, namelijk ‘in den beginne,’ de gehele kosmos. Die kosmos bestaat volgens deze opvatting sedertdien op zichzelf. Maar de gnostiek heeft een andere scheppingsmythe. Daar wordt de wereld op elk moment nieuw geschapen. Zoals het licht ononderbroken uit de zon straalt, zo vloeit in een nooit eindigend scheppingsproces de werkelijkheid voort uit de oerbron van het zijn. Men noemt dat permanente scheppingsproces van de werkelijkheid een emanatie: het uitstromen van de werkelijkheid uit een Bron. De oerbron van het zijn heet in het Aramees, de taal waarin Jezus sprak, de ‘geboortegever,’ want daaruit wordt al het bestaande geboren. Het Aramees woord voor geboortegever is onzijdig, dus mannelijk noch vrouwelijk, zoals ons woord ‘ouder’. In het Griekse en Latijnse Nieuwe Testament is vaak sprake van ‘de Vader’. Jezus spreekt daar over ‘mijn Vader’. Als in gnostische teksten over ‘de Vader’ wordt gesproken bedoelt men niet ‘de Vader’ als een God in de hemel, op flinke afstand van de aarde, maar als de Bron waaruit alle zijn voortvloeit, de Aramese geboortegever dus.

In de traditionele christelijke godsvoorstelling is er een onoverbrugbare afstand tussen de mens en God. Mens en God zijn wezensongelijk. Maar in de gnostiek is dat anders. Wij zijn als mens rechtstreeks met de bron verbonden. Wij komen eruit voort. Zoals een lichtstraal verwant is aan de zon, zo is ook de mens verwant aan de Bron. Wij hebben ‘de gelaatstrekken van de Vader’. Wij zijn ‘de erfgenamen van de Vader’. Dat zijn uitdrukkingen in gnostische teksten om weer te geven dat wij als mens verwant zijn met de Bron zoals een kind met zijn ouders.

Er is hier een grote verwantschap met het boeddhistische begrip ‘boeddha-natuur’. Elk mens, alle wezens en alle dingen hebben boeddha-natuur, leert het boeddhisme. Het spirituele pad van het boeddhisme heeft als doel het bewustzijn van de individuele mens te verenigen met zijn eigen boeddha-natuur, die tegelijk ook de boeddha-natuur is van de ganse werkelijkheid. In de gnostiek geldt op vergelijkbare wijze dat elk mens Christus-natuur heeft. De gnostiek als spirituele traditie streeft naar de verbinding van het persoonlijke bewustzijn van de mens met het bovenpersoonlijke Christus-bewustzijn. Het Christus-bewustzijn is tijdloos. Het was er al voor jij er was, zelfs voor Abraham er was: ‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er. (Johannes 8:58)

De mens heeft volgens de traditie van de gnostiek daarom twee naturen. De mens draagt in zich de Christus-natuur die deel heeft aan de tijdloze eeuwigheid. De Christus-natuur is de aanwezigheid van de Bron in elk mens. Dat idee van aanwezigheid is vergelijkbaar met het joodse begrip Shekina, de aanwezigheid Gods. In de joodse traditie is God de alom Aanwezige. Hij is dus ook aanwezig in de mens. De gnostiek noemt die aanwezigheid van de Bron van alle zijn, van God: de Christus in jou. Maar elk mens is ook een individu met een tijdelijk bestaan tussen geboorte en dood. Dat is de persoonlijke natuur. Elk mens is dus een tweeling. Thomas, de schrijver van het Thomas Evangelie is dus ook een tweeling. In de proloog noemt hij zich Judas Thomas de tweeling. Precies. Hij is zowel de persoonlijke Thomas als deelnemer aan de bovenpersoonlijke Christus. Hij heeft zijn tijdgebonden bewustzijn van zichzelf als persoon, verbonden met het tijdloze bewustzijn dat zijn individualiteit overstijgt, de Christus in hem. Als in de brief aan de Kolossenzen in het Nieuwe Testament gezegd wordt: ‘Het geheim is dit: Christus woont in u,’ dan is dat voor een gnosticus duidelijk verstaanbaar. Ja, dat is het geheim waar ook het Evangelie van Thomas over gaat.

Jezus vertelt hier verder dat er een weg is naar de hereniging van de persoonlijke natuur van een mens met de Christus-natuur indien die verbinding verbroken is. De gnostiek gaat niet over geloven, maar over een weg naar de eenheid met de Bron. De gnostici werden in hun tijd wel ‘de mensen van de weg’ genoemd. De mens die de persoonli jke natuur verbonden heeft met de Christus-natuur heet in het Thomas evangelie ‘een eenling’. Zo wordt dat althans steeds vertaald. Het woord eenling betekent hier: een heel mens, een mens uit één stuk. 'Dan zullen deze stenen je dienen' zegt dit logion. Ja, precies. In het traditionele christendom wordt gezegd dat Jezus de geïncarneerde Christus is. Geïncarneerd betekent letterlijk 'vlees geworden'. Bedoeld wordt dan die ene Godszoon, Jezus. Maar in de gnostiek betekent dat wederom iets anders. Daar betekent het dat de Christus-natuur in elk mens vlees is geworden. Elk van ons is een vlees geworden Christus. De Bron is de scheppende kracht van de werkelijkheid. Maar de mens is zelf ook scheppend, omdat de mens die scheppende kracht van de Bron erft. De farao Echnaton zei het zo: ‘God is de scheppende kracht in het hart van de mens.’ En daarom kunnen we zelf de materiële schepping om ons heen bezielen, als een voortzetting van het eeuwigdurende scheppingsproces. Door 'de stenen', de materie, te heiligen vanuit je verbondenheid met de Christus-natuur in je, zullen zelfs de stenen je dienen om het koninkrijk op aarde te scheppen. Zoals de klei tot beschikking staat van de pottenbakker, zo zal de materiële werkelijkheid, ook je eigen lichaam, je dienstbaar zijn in je persoonlijke zingeving aan je leven en daarmee aan de hele schepping. Als je leeft en handelt vanuit je verbondenheid met de Christus-natuur in jou, wordt je zelf

Page 19: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

19

actief deelnemer in het nooit eindigend scheppingsproces van de hele werkelijkheid.

Ook in het oude Egypte bestond er een opvatting dat de zichtbare werkelijkheid een emanatie is van de Bron. In alle zichtbare vormen brengt de Bron, God, het eigen wezen tot expressie. Zo brengt de Bron in de roos het aspect van de eigen schoonheid tot expressie. De roos is een gelaat van God. In de schoonheid van de roos laat God zichzelf kennen. Wie zich laat ontroeren door de schoonheid van de roos ervaart daarmee een intieme ontmoeting met de Bron van zijn, met God. Het Aramese Onzevader zegt het zo: ‘Bron van Zijn die ik ontmoet in wat me ontroert.’ Maar niet alleen de roos, ook een krokodil, een kat, een nijlpaard, en alle andere dieren zijn een gelaat van God, vond men in het oude Egypte. Daarom is een krokodil heilig, zijn alle dieren heilig. Daarom is ook elk medemens heilig, ben je zelf heilig. Want elk mens is op haar of zijn eigen manier een gelaat van God. Juist in ieders unieke hoedanigheid als individueel mens, is elk van ons een vonk van het goddelijke, een emanatie van de Bron. Naastenliefde is in deze opvatting niet alleen een moreel gebod, het is ook de beleving van de wezenlijke eenheid die we met elkaar vormen in alle verscheidenheid.

Vijf bomen Het is niet echt duidelijk wat er bedoeld wordt met 'de vijf bomen in het paradijs' in dit logion. Hoogstwaarschijnlijk gaat het hier om de vijf inwijdingsrituelen van de gnostiek. Vijf is het symbool van de volheid. In de klassieke oudheid spreekt men over de kwintessens, de vijfde essentie. Men beschouwde toen aarde, water, lucht, en vuur als de vier elementen waaruit de materiële schepping was opgebouwd. De kwintessens is de alles doordringende essentie van deze vier oerelementen. De kwintessence is dus van een hogere orde dan de elementen, en verbindt ze met elkaar. Aarde, water, lucht en vuur zijn expressies, vormen, van de kwintessence. Het getal vijf werd zo symbool voor de allesdoordringende, tijdloze essentie achter alle verscheidenheid. Maar de kwintessens is niet gescheiden van zijn eigen verschijningsvormen! De kwintessens toont zichzelf juist in alle verscheidenheid. De kwintessens is dus vergelijkbaar met de Christus-natuur, met de Boeddha-natuur. Een ander woord daarvoor is de Logos of de wereldziel. De ervaring en het inzicht dat alle verscheidenheid gedragen wordt door een alomvattende eenheid, kent vele namen. Hier wordt die dragende eenheid tot uitdrukking gebracht in het beeld van de eeuwigdurende vijf bomen in het paradijs. Want deze bomen veranderen niet en de bladeren vallen er niet af. Dat wijst dus naar de Christus-natuur van de werkelijkheid.

Laten we nu aannemen dat de vijf bomen hier bovendien verwijzen naar de vijf inwijdingsrituelen uit de gnostiek. In de gnostiek gaat het steeds om de hereniging van de persoonlijke natuur van de mens met de Christus-natuur. Zo zullen we ook de vijf inwijdingsrituelen moeten verstaan.

We vinden de vijf inwijdingsrituelen vermeld in het aan Thomas verwante gnostische Evangelie van Filippus. Filippus zegt daar: ‘De Heer bracht alles in een mysterie: doopsel en zalving en eucharistie en verlossing en bruidsvertrek.’ Wat zouden ze betekenen in de traditie van de gnostiek?

Geen verzoeningsleer In het kerkelijke christendom van na het concilie van Nicea in 325 zijn de christelijke rituelen opgenomen in de verzoeningsleer. De verzoeningsleer houdt in dat Jezus, als Gods eniggeboren zoon, met zijn lijden aan het kruis plaatsvervangend boet voor de zonden van de mensheid. Hij is ‘het lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt.’ Zo is de betekenis van de boodschap van Jezus, terechtgekomen in het betekeniskader van schuld, boete en vergeving. De rooms-katholieke mis begint zelfs traditioneel met een collectieve schuldbekentenis: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa (door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld). En als geheel is de roomskatholieke mis een smeekbede om vergeving van onze zonden die mogelijk is door ‘het verzoenend bloed van Christus dat vergoten is ter vergeving van onze zonden.’ Maar in het Thomas evangelie speelt de kruisdood van Jezus geen enkele rol. Die wordt daarin zelfs niet genoemd. Ik ben er met grote stelligheid van overtuigd dat de oorspronkelijke betekenis van de boodschap van Jezus dan ook niet in de verzoeningsleer moet worden gevonden. Zelfs meen ik dat de verzoeningsleer een late interpretatie is van de betekenis van Jezus die aan zijn oorspronkelijke boodschap geen enkel recht doet. Wat is dan wel die oorspronkelijke boodschap? De betekenis die de gnostiek aan Jezus geeft is die van een boodschapper die de mens komt oproepen ‘zichzelf te herinneren.’ De gnostiek ziet Jezus als iemand die de mens een weg wijst om de afgescheidenheid van God op te heffen als je daarin terecht bent gekomen. De onverloste staat van de mens is de afgescheidenheid, de verbroken verbinding tussen de mens en zijn Schepper. De Jezus van de gnostiek leert de mens die afgescheidenheid op te heffen. Of dat ook werkelijk de oorspronkelijke betekenis van Jezus was, weet ik niet zeker. Ik denk ook niet dat we dat ooit met zekerheid kunnen weten. Maar ik zelf versta het zo.

Als we de oorspronkelijke betekenis van de christelijke rituelen willen achterhalen, moeten we mijns inziens eerst het betekeniskader van de verzoeningsleer, van schuld, boete en vergeving verlaten. Daarna kunnen we opnieuw op zoek gaan. Wie zoekt zal vinden, zegt het evangelie van Thomas. Laten we dus een poging tot reconstructie doen en zien waar we terechtkomen.

Doopsel. Rituele onderdompeling in ‘het levenswater’ als symbool van ‘de Bron.’ Dat heeft dus niets te maken met

Page 20: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

20

‘afwassing van zonden.’ De onderdompeling van Jezus in de Jordaan kunnen we verstaan als de symbolische verbinding van het persoonlijke bewustzijn van de sterfelijke mens Jezus met de stroom van het zijn, met het nooit eindigend scheppingsproces, met de transpersoonllijke Christus-natuur in hemzelf. De Jordaan is hier het symbool van de schepping die uit de Bron voortstroomt. Zo kan ook elk ander mens ondergedompeld worden in het levenswater, waarmee de mens zijn persoonlijk bestaan opdraagt aan het alomvattende. Dan is de doop de rituele viering van een intentieverklaring aan het leven. Zalving. De symbolische kroning tot Christus. Christus betekent ‘gezalfde', en dat is het joodse synoniem voor ‘koning.’ Door de verbinding van je persoonlijke natuur met de Christus in jou, wordt je mede-schepper van de werkelijkheid, en in symbolische zin een koning, een wetgever, over de werkelijkheid. Dan zul je zijn als een koning, zegt logion 2. Na het opdragen van jouw persoonlijke natuur aan het alomvattende in het doopsel, krijg je in de zalving tot Christus-koning de medeverantwoordelijkheid voor het leven opgedragen. De intentieverklaring van het doopsel leg je zelf af. De zalving geschiedt door je medemensen, of één medemens, zoals Jezus bijvoorbeeld Jezus gezalfd werd door Maria Magdalena. Eucharistie. In het kerkelijk christendom zijn brood en wijn symbool geworden van het lichaam en het bloed van Jezus dat in de kruisdood geofferd werd als plaatsvervangende boetedoening voor de zonden van de mens. Maar de oorspronkelijke betekenis van het eten van lichaam en bloed van een godenzoon is in de klassieke oudheid, bijvoorbeeld in de Mithras cultus, niet vergeving, maar eenwording. Door het lichaam en bloed van Christus te eten, als ritueel, wordt je één met Christus, wordt je zelf een Christus. De eucharistie is de symbolische eenwording met de Christus. Verlossing. Loslaten en overgave. Bruidsvertrek. De vereniging van je tijdgebonden persoonsbewustzijn met het tijdloze en transpersoonlijke Christus-bewustzijn, en daarmee de symbolische voleinding van het gnostieke spirituele pad. Dan zul je de dood niet meer smaken, omdat je dan weet dat je Christus-natuur je tijdelijke vorm overstijgt.

20 De leerlingen zeiden tot Jezus: "Zeg ons, waarop lijkt het Koninkrijk der hemelen?" Hij sprak tot hen: "Het lijkt op een mosterdzaadje, het kleinste van alle zaadjes. Als het echter op bewerkte aarde valt, wordt het een grote plant en wordt een schuilplaats voor de vogelen des hemels."

In elk mens sluimert een godsvonk, een Christus zelfs, zoals bij het vorige logion uitgelegd. Sommige mensen kunnen dat van zichzelf niet geloven. Maar als iemand door een medemens bevestigd wordt, met een liefdevol gebaar, een bemoedigend woord, of zelfs alleen maar een luisterend oor, kan dat een aanzet zijn tot persoonlijke bloei. Je medemens bemoedigen kost niets, maar kan voor die medemens heel kostbaar zijn. Zo’n liefdevolle bevestiging van de ander is als het zaaien van een nietig mosterdzaadje dat uit kan groeien tot een prachtig bloeiende plant, die op zijn beurt ook weer vele mosterdzaadjes kan rondstrooien. In het boeddhisme noemt men dat ‘het verheffen’ van je medemens, een belangrijk onderdeel van het boeddhistische spirituele pad.

21 Maria zei tot Jezus: "Waar lijken uw leerlingen op?" Jezus sprak: "Zij lijken op kinderen die zich op een land wonen dat hun niet toebehoort. Wanneer de eigenaren van het land komen, zullen zij zeggen: 'Geef ons land terug.' Zij kleden zich voor hen uit, opdat zij het hun laten en hun het land geven. Daarom zeg ik u: als de heer des huizes weet dat de dief komt, zal hij waken voor hij gekomen is, en hem niet in het huis van zijn landgoed laten inbreken om zijn zaken weg te dragen. Gij echter, wees op je hoede tegenover de wereld. Bewapen u met grote kracht, opdat de rovers geen weg vinden om bij u te komen. Want de moeilijkheden die gij verwacht zullen uitkomen. Laat er onder u een verstandig man zijn. Toen het graan rijpte, kwam hij (de dief) ijlings, met zijn sikkel in de hand, en oogstte het. Wie oren heeft om te horen, hij hore."

De uitleg van Bram over deze logion heb ik voor het grootste deel verwijderd. Het klopte niet, volgens mij. Bij Meester Philippe kunnen we andere zienswijze ervaren, die dieper gaan.

Evangelie van Maria Magdalena Het is in dit verband opmerkelijk dat ook in het evangelie van Maria Magdalena het achterlaten van de kleren een grote rol speelt. Voor de studie van de gnostiek is het Evangelie van Maria Magdalena van groot belang, omdat ze een beschrijving bevat van de reis van de ziel na de dood langs de Archonten. Helaas is slechts een deel daarvan overgeleverd, maar niettemin geeft wat rest een goede indruk van de opvattingen in de gnostiek over de hemelvaart van de menselijke ziel na de dood. De Archonten zijn de heersers van het aardse noodlot. Het zijn de kosmische Machten die zetelen op de planeten, op elke planeet één. Hun doel is de menselijke ziel gevangen te houden in morele slavernij tijdens haar aardse verblijf. Na de dood, zo beschrijft het Evangelie van Maria Magdalena, passeert de ziel de planeetsferen. Bij elke planeet zal een Archont proberen haar tegen te houden. Lukt dat, dan moet de ziel opnieuw incarneren in een aards leven. Men dient bij het lezen van deze tekst te beseffen dat in de tijd waarin deze tekst geschreven werd, het geloof in Archonten als heersers over het menselijk noodlot, wijd verbreid was in het Romeinse rijk. Dat is dus niet de essentie van deze tekst. Dat is als het ware het culturele gegeven van waaruit deze tekst vertrekt. De werkelijke boodschap in het Evangelie van

Page 21: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

21

Maria Magdalena is dat de mens zich kan bevrijden uit de macht van deze Archonten. Hoe kan dat? Elke Archont zal proberen de langsreizende ziel tegen te houden door haar vast te grijpen bij een zielengewaad. Maar als de ziel over de juiste gnosis beschikt, zal ze bij elke planeet de juiste magische woorden weten uit te spreken. De Archont zal dan achterblijven met het lege zielengewaad en de ziel zal haar reis kunnen vervolgen. Wanneer de ziel zo al haar zielengewaden achterlaat, zal ze tenslotte met haar naakte wezenskern, voorbij de planeetsferen, verenigd worden met de goddelijke eenheid, als een druppel die terugkeert naar de oceaan. Het Evangelie van Maria Magdalena geeft enkele twistgesprekken weer tussen de ziel en een Archont. In Lucas 8:2 wordt vermeld dat Maria Magdalena door Jezus werd bevrijd van zeven duivelse geesten. Men kan hierin een verwijzing zien naar de zeven Archonten die de ziel moet passeren na de dood. Jezus zou Maria Magalena dus, volgens de gnostieke visie, de geheime gnosis hebben geleerd om de zeven Archonten te kunnen passeren. Moet men deze beschrijving van de hemelvaart van de ziel nu zien als een letterlijk zo bedoelde waarheid? Wie vertrouwd is geraakt met de gnostische teksten beseft dat nagenoeg alle deze teksten als allegorisch kunnen worden verstaan, of zelfs zo moeten worden verstaan. In de klassieke oudheid zijn mythes de taal van de ziel. Ze beschrijven processen van de ziel. In het kerkelijk christendom is steeds sterke nadruk gelegd op de letterlijke waarheid van de christelijke mythes. Daarom, ook al is men geen christen, zal een hedendaagse lezer toch nog geneigd zijn om zo’n beschrijving van de reis van de ziel langs de Archonten te lezen alsof het door de schrijver letterlijk zo bedoeld is. Maar om de gnostische teksten werkelijk te verstaan moet men afstand nemen van deze door de christelijke kerken aangeleerde leeswijze, en proberen de gnostische teksten te lezen zoals ze in hun tijd bedoeld waren, namelijk als symbolische beschrijving van een zielenproces. Zo gelezen is het Evangelie van Maria Magdalena een tekst die beschrijft hoe de menselijke ziel in spirituele slavernij kan verkeren en hoe ze zich daaruit kan bevrijden. In de gnostische symboliek is de dood het symboolwoord voor iemand die ‘zichzelf vergeten is.’ De reis van de ziel na de dood is te verstaan als de beschrijving van de ontwikkelingsweg die de ziel kan gaan om op te staan uit de zelfvergetelheid. Want om werkelijk tot zichzelf te komen moet men eerst nog 'de Machten' overwinnen waaraan men zichzelf heeft overgeleverd. Zo verstaan biedt het Evangelie van Maria Magdalena een visie op het mens-zijn, die betekent dat een mens zich kan bevrijden uit de greep van het noodlot, symbolisch verbeeld door het achterlaten van de kleren, om zelf, in vrijheid, na de opstanding uit de spirituele dood, medeschepper te worden van het koninkrijk op aarde.

De naam Maria los van verwantschap Heel opmerkelijk is eveneens dat de naam van Maria los staat van enige familiale verwantschap. Het was gebruikelijk in de tijd van Jezus om een vrouw aan te duiden als dochter, vrouw of moeder van een man, alsof een vrouw geen identiteit van zichzelf zou kunnen hebben. Maar hier staat slecht 'Maria' en dat is opvallend ongebruikelijk. Voor de volgelingen van Jezus uit zijn tijd moet dat voldoende zijn geweest: ze kenden Maria als een zelfstandige vrouw, los van enige verwantschap, en zo wordt ze hier dus ook benoemd, met haar eigen naam, meer niet. Hetzelfde geldt voor Salomé in logion 61b.Ook daar alleen 'Salomé'. Salomé wordt ook genoemd in het oudste evangelie, dat van Markus, met alleen haar eigen naam. Matteüs corrigeert dat later als hij het verhaal van Markus overneemt; hij noemt haar dan 'Salomé, de moeder van de zonen van Zebedeus'. Dan klopt het weer volgens het vrouwbeeld van die tijd. Hier, in Matteüs, zie je dus opnieuw in miniatuur hoe de overgang subtiel plaatsvindt van Salomé als zelfstandige vrouw onder de volgelingen van Jezus, naar Salomé als moeder van mannen, de zonen van Zebedeus.

22 Jezus zag kinderen gezoogd worden. Hij sprak tot zijn leerlingen: "Deze zuigende kleinen zijn als diegenen die in het Koninkrijk binnengaan." Zij zeiden tot hem: "Zullen wij dan als kinderen het Koninkrijk binnengaan?" Jezus sprak tot hen: "Als gij de twee één maakt en als gij het inwendige gelijk het uitwendige maakt en het uitwendige gelijk het inwendige en het boven gelijk het ondere en als gij het mannelijke en het vrouwelijke één maakt, zodat het mannelijke niet mannelijke en het vrouwelijke niet vrouwelijk zij, en als gij ogen vormt in plaats van een oog, een hand in plaats van een hand, een voet in plaats van een voet, een gelijkenis in plaats van een gelijkenis, dan zult gij ingaan in het koninkrijk."

Jezus zegt dat je moet worden als kinderen die worden gezoogd. En de leerlingen verstaan die opmerking letterlijk en vragen zich af hoe dat nou kan. Maar natuurlijk gaat daar niet om. Dit beeld van een kind aan de moederborst is een symbool. Maar waarvan? Het heeft duidelijk te maken met wat daarop volgt: van de twee één maken, ofwel het slechten van dualiteiten. Mensen zijn geneigd de werkelijkheid te verdelen in goed en kwaad, vriend en vijand, mannen en vrouwen, hemel en aarde, materie en geest. Alles wat ze meemaken wordt geduid in die dualiteiten. En bijna altijd wordt daar een waardeoordeel aan verbonden. De ene helft van de werkelijkheid is goed, de andere is slecht. Maar daarmee raak je het zicht op de totaliteit, op de eenheid van alles kwijt. Je wordt er blind van.

Die blindheid ontstaat doordat je door de bril van je eigen waardeoordeel naar de werkelijkheid gaat kijken. Je eigen oordeel over de opgedeelde werkelijkheid is de spreekwoordelijke balk in je eigen oog. Door de ene helft van de werkelijkheid te minachten, en de andere helft te verheerlijken, raak je het zicht op de heelheid van de werkelijkheid kwijt, ook op de heelheid van jezelf. Je wordt dus niet alleen blind voor de werkelijkheid buiten jou, maar ook voor de werkelijkheid binnen jou. Je waardeoordeel over de werkelijkheid verleent aan alles een sluier waarachter de echte werkelijkheid verborgen raakt. Je

Page 22: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

22

ziet de duiding, het oordeel, niet de echte, hele werkelijkheid. Als je de gehechtheid aan dat waardeoordeel over de werkelijkheid zou loslaten valt die sluier weg. Daardoor herstel je ook jezelf in je oorspronkelijke eenheid. Alles is dan enerzijds hetzelfde, een hand is nog steeds een hand, een voet is nog steeds een voet, en tegelijk is alles helemaal anders, totaal nieuw. Het is alsof je nu pas alles voor het eerst ziet.

Voor een kind is alles één. Zijn voedsel, de moedermelk, is één. Er is in die moedermelk nog geen dualiteit. De moederborst in dit logion is natuurlijk ook een symbool, en verbeeldt hier de kosmische moederborst, ‘de Bron van alle zijn.’ Ook de kosmische Bron van alle zijn kent geen dualiteiten, dat wil zeggen: dualiteiten zijn geen deel van de werkelijkheid. Dualiteiten zijn door de mens achteraf opgelegde oordelen over de werkelijkheid, maar vormen van de werkelijkheid zelf geen deel. Voor het ene leven dat voortstroomt uit de kosmische moederborst is de tekst van toepassing uit het gnostische evangelie van Filippus (10): Licht en duisternis, leven en dood, rechts en links zijn broers van elkaar. Ze kunnen niet van elkaar gescheiden worden. Om die reden zijn noch de goeden goed, noch de slechten slecht en is leven niet alleen maar leven en dood niet alleen maar dood. Daarom zal een ieder tot zijn oorsprong ontbonden worden. De 'oorsprong' in deze tekst van Filippus waartoe wij ontbonden zullen worden is in dit logion verbeeld in de moederborst. Als we 'ontbonden' worden van dualiteiten, kunnen we ons weer laven aan die kosmische moederborst die alle leven voedt.

23 Jezus sprak: "Ik zal u uitkiezen, één uit duizend en twee uit tienduizend. En zij zullen daar staan als een eenling."

Denken in dualiteiten, zoals in het vorig logion besproken, laat je mensen beoordelen per groep, per duizenden. Dé arbeiders, dé kapitalisten, dé islamieten, dé heidenen, dé Nederlanders, dé buitenlanders. Maar liefde kent alleen individuen. Liefde is altijd persoonlijk. Liefde maakt van een massamens een individu, een eenling, een heel mens. Liefde, als kaderloze acceptatie van de ander, ziet die éne uit duizend.

Liefde maakt ook die tweeling in jezelf ervaarbaar, je Christus-natuur, en die is samen met jouw persoonlijke natuur die twee uit tienduizend. Zie ook logion 19.

In het vorige logion werd gesproken over het slechten van dualiteiten. Hoe doe je dat? Dat kun je niet denkend. Het denken kan niet zonder dualiteiten. Dat betekent echter niet dat je nu moet ophouden met denken. Dat zou een ontkenning zijn van een prachtig menselijk vermogen. Dan zou je weer een nieuwe dualiteit scheppen, namelijk die tussen denken en liefde. Maar het denken heeft beperkingen, dat wel. Alleen liefde maakt heel.

(Dit logion slaat niet op de predestinatie en de uitverkiezing. Die komen pas eeuwen later tevoorschijn. )

24 Zijn leerlingen zeiden: "Toon ons de plaats waar gij zijt. Want wij moeten daarnaar zoeken." Hij sprak tot hen: "Wie oren heeft om te horen, hore. Er is licht in een licht-mens en hij verlicht de hele wereld. Verlicht hij niet dan is er duisternis."

De leerlingen willen leiding, ze willen dat Jezus hen leidt. Maar dat kan niet. Het licht in jezelf daar kun je alleen zelf heen. Daar kan iemand anders je niet brengen.

Als je denkt dat iemand anders je zou moeten leiden naar datgene waar je naar verlangt, ontken je juist daarmee het licht in jezelf. Door jezelf spiritueel afhankelijk te maken van iemand anders, plaats je jezelf in duisternis.

Als je denkt dat je er nog niet bent, ben je er ook niet. Het denken schept dan zelf een dualiteit tussen het hier en nu en het te bereiken doel. En daarmee wordt het doel onbereikbaar, zo lijkt het althans, zo zul je het dan ervaren.

‘Wie oren heeft, die hore!’, een uitdrukking die er meestal op wijst dat het hier gaat om het overstijgen van het denken. Het herstel van de eenheid vindt plaats op een ander niveau dan het denken.

25 Jezus sprak: "Hebt uw broeder lief als je ziel. Waak over hem als de appel van uw oog."

Als de eenheid in jezelf alleen door liefde en niet door het denken kan worden hersteld, hoe doe je dat dan? Hoe kom je op dat andere niveau in jezelf? Jezus zegt hier: heb je naaste lief. Zoek het antwoord dus niet in het verhevene, maar in de eenvoudige, alledaagse praktijk. De praktijk van het leven is de weg, niet de esoterische leerschool. Een leerschool kan nooit meer zijn dan een voorbereiding, een vingerwijzing. De vinger die wijst naar de maan is niet de maan. En wat een mooi beeld is dat: 'behoed hem als je oogappel'. Je oog is heel gevoelig voor aanraking. Het is misschien wel je meest kwetsbare lichaamsdeel. Wees dus even gevoelig voor je naaste als je zelf bent voor je oogappel. Als je bereid bent je ziel zo gevoelig te laten zijn als je oogappel, ja, dan zal liefde zich in jouw manifesteren. Dan zal het licht van de liefde in jou kunnen stralen

Page 23: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

23

26 Jezus sprak: "De splinter in het oog van uw broeder ziet gij, de balk echter in uw eigen oog ziet gij niet. Als gij de balk uit uw oog haalt, dan zult gij helder kunnen zien, om de splinter uit het oog van uw broeder te halen."

Maar, je naaste liefhebben, is dat wel zo makkelijk? Moet je alles maar goed vinden wat een ander jou, of iemand anders, aandoet? Alle rottigheid maar toedekken met de mantel der liefde? Die ander heeft bijvoorbeeld hele nare dingen gedaan, en moet ik die mens dan toch liefhebben? Dat valt niet mee. In het vorige logion ging het er toch om je naaste lief te hebben als je ziel? Dus niet alleen maar als jezelf, zoals de gebruikelijke uitspraak luidt, maar: als je ziel. Daar moeten we nog eens goed bij stilstaan. De hier bedoelde manier om lief te hebben zal zichzelf aandienen als je bereid bent als mens met de mensen in je ziel geraakt te worden door het lot van je medemens. 'Zie de mens' werd eerder gezegd. Niet de mens zoals hij is volgens de geldende beelden, maar de mens die je ziet als je de vensters van je ziel durft open te zetten. Als je zo kunt kijken, zal je ziel bewogen worden door wat je ziet. Als je dan vanuit die bewogenheid handelt, zal je handelen geen uiting zijn van louter plicht, maar een uiting van waarachtige liefde.

27 "Als gij niet vast ten opzichte van de wereld, zult gij het Koninkrijk niet vinden. Als gij de sabbat niet als sabbat houdt, zult gij de Vader niet zien."

De wereld, is dat de aarde, de natuur, je eigen lichaam? De bloemetjes en de bijtjes? Alles wat materie is? Het lichaam van je geliefde dat je strelend aanraakt? Maar zo is dat hier helemaal niet bedoeld. Hoe dan wel?

In de toelichting bij een voorgaand logion spraken we over Joodse en Palestijnse moeders. We onderscheidden daarbij twee niveaus van ervaring.

Op het ene niveau van ervaring geldt de afspraak dat Joden en Palestijnen vijanden zijn. Op dat niveau van afspraken wordt het handelen van Joden en Palestijnen gedreven door wraak en vergelding: oog om oog, tand om tand.

Het andere niveau is dat van de ziel. Daar is het verdriet van een joodse moeder die een kind verliest, hetzelfde als het verdriet van een Palestijnse moeder die ook een kind verliest. Die moeders – en elk medemens - kunnen dat verdriet erkennen op zielenniveau, in het besef dat we op zielenniveau als mensen aan elkaar verwant zijn, als broeders en zusters.

Die twee niveaus in gedachten houdend, kunnen we ‘de wereld’ in gnostische zin als volgt verstaan. ‘De wereld’, dat is het niveau van de afspraken, waar Joden en Palestijnen geen medemensen zijn, waar Joden alleen maar Joden zijn en Palestijnen alleen maar Palestijnen en waar Joden en Palestijnen elkaars vijanden zijn. Waar, zoals de gnostiek dat zegt 'de Machten' heersen. De wereld dat is dus ook de plaats waar volgelingen 'de Machten' blindelings gehoorzamen, en niet luisteren naar de bewogenheid van hun eigen ziel.

Wil je het koninkrijk in jezelf leren kennen? Dan zul je ten opzichte van de wereld van afspraken moeten vasten, zeker weten.

Hé, maar hier staat ‘vasten’, en niet ‘verzaken.’ Hoe moeten we dat nu weer verstaan? Wat is dan het verschil tussen ‘vasten’ en ‘verzaken’. Is er wel verschil?

Het antwoord zit in de toevoeging dat je de sabbat als sabbat in acht moet nemen, wil je de vader zien. Wat wordt daarmee bedoeld? Hier komen we bij een van de meest belangwekkende aspecten van de gnostiek, bij een punt waarop de gnostiek een geheel ander standpunt inneemt dan sommige andere spirituele tradities. Dat vergt enige toelichting.

Als kind worden we opgenomen in de wereld van afspraken van onze ouders, leraren, priesters en regeerders. We leren de afspraken kennen die onze opvoeders met elkaar over de wereld hebben gemaakt. ‘Zo zit de wereld dus in elkaar’, denken we dan als brave kindertjes. En we stappen met die gedachte in de wereld van afspraken om ons heen. We worden zo vol toewijding deel van de wereld van onze opvoeders. Lees bijvoorbeeld de volgende tekst eens:

Om duidelijk te maken wat ik bedoel, moet ik eerst uitleggen wat Don Juan het beginsel van tovenarij noemde. Hij zei: ‘Voor een tovenaar is de alledaagse wereld niet de echte wereld , het is ook niet de wereld die los van onszelf bestaat, zoals we gewoonlijk geloven. Voor een tovenaar is de werkelijkheid, of de wereld waarin we leven, alleen maar een beschrijving. Hij wees er op dat iedereen die contact maakt met een kind een leraar is die niets anders doet dan ‘de wereld’ voor het kind beschrijven, tot het moment dat het kind in staat is zelf de wereld te ervaren zoals die beschreven werd. (...) Vanaf dat moment wordt het kind lid van een wereldclub. Het kent de beschrijving van zijn wereld; en het lidmaatschap wordt helemaal volwaardig, wanneer het kind zelf in staat is nieuwe ervaringen te plaatsen in de eerder gegeven beschrijving, wat, zo lijkt het dan, een bevestiging is van die wereld. De werkelijkheid die we zo als ‘waar’ leren beleven wordt niet betwijfeld, en dat nu is de basis voor tovenarij. Want de beschrijving waarin we geloven is niet meer dan één van vele mogelijke beschrijvingen. Maar dat zal bijna niemand bereid zijn te aanvaarden.’ (Carlos Castaneda, Journey to Ixtlan, pag. 8 en 9)

Maar is het verkeerd dat we onszelf voegen in de wereld van onze opvoeders? In sommige spirituele tradities wordt

Page 24: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

24

beweerd dat we al deze afspraken over de werkelijkheid moeten verzaken, dat wil zeggen er helemaal afstand van nemen, er buiten blijven, omdat ze, als afspraken, niet werkelijk bestaan, ze zijn slechts een illusie, in de negatieve zin van dat woord. Maar in de gnostiek is dat anders. Daar gaat het er niet om de wereld van afspraken te verlaten en achter ons te laten. Doel van de gnostiek als spiritueel pad is: mensen te maken tot vrije medescheppers van de afspraken die we met elkaar over de wereld maken. Om tot die vrijheid in staat te zijn moeten we echter wel ons geloof in de absolute waarheid van de aangeleerde afspraken durven loslaten. Dus we laten niet de afspraken los, maar ons eigen geloof in de absolute waarheid daarvan. Dat is het ‘vasten’ ten opzichte van ‘de wereld.’ Door het vasten ten opzichte van de wereld, en zo onze innerlijke vrijheid te leren ervaren, betreden we een oneindige ruimte aan zingeving. Dan kunnen we zelf in vrijheid onze betekenis verlenen aan het leven op aarde. Juist het feit dat we de aarde, de natuur, onze medemens, onszelf, in vrijheid met betekenis kunnen bekleden, is de scheppende goddelijke kracht in ons hart waar de gnostiek op doelt. Het vrijmaken van die scheppende kracht biedt de kans om het koninkrijk op aarde te vestigen, als althans onze betekenistoekenning verbonden is met de bewogenheid van onze ziel. Als in de gnostiek gesproken wordt over 'de twee één maken', dan wordt bedoeld dat we die twee niveaus van zijn met elkaar leren verbinden, zodat dan onze deelname aan 'de wereld' voortvloeit uit de bewogenheid van onze ziel of daar althans niet mee in strijd is. Als in de gnostiek gesproken wordt over de mens als een eenling, wat overigens de oorspronkelijke betekenis van het woord monnik is, dan wordt ook daarmee bedoeld dat deze mens die twee zijnsniveaus in zichzelf tot eenheid heeft gebracht. Dezelfde betekenis vinden we in het woord 'individu', dat 'niet-gedeeld' betekent. (van 'dividere'=delen en 'in'=niet). Daarom kun je historisch correct zeggen dat de gnostiek een spiritueel pad is voor eenlingen of individuen. Dezelfde betekenis zit in de uitspraak 'een heel mens'. Dat is iemand die de twee zijnsniveaus met elkaar verbonden heeft. De gnostiek beoogt dus nadrukkelijk het verbinden van de twee zijnsniveaus in het menselijk bestaan, van 'de wereld' en de ziel. Die verbinding noemt men in de gnostiek ook wel 'het geheime huwelijk'.

Maar wat is helaas vaak het geval? Als we geloven dat de aangeleerde beschrijving van de werkelijkheid hetzelfde is als de werkelijkheid zelf, als de vroegere zingeving bevroren is tot absolute waarheid, dan zitten we gevangen in ons eigen geloof, en zijn we daardoor niet verbonden met onze ziel. Dan kennen we alleen het onbarmhartige ervaringsniveau van de afspraken. Daar zijn harten ijskoud en liefdeloos. Daarom zijn helaas juist gelovigen tot de meest grove wreedheden in staat zijn, omdat ze hun geloof in de plaats stellen van hun hart. Maar als we ons bevrijden uit ons geloof in de absolute waarheid van de beschrijvingen waarin we zijn opgegroeid, ontstaat er ruimte om medeschepper te worden van het leven op aarde, vanuit de verbondenheid met de bron van liefde in onszelf. Dan zal ook ons hart ontdooien, en gevoelig worden voor de verwantschap tussen alle mensen op zielenniveau. De balk die we uit ons oog dienen te verwijderen is dus ons geloof in de waarheid van beschrijvingen. Dat geloof maakt ons blind en doof voor de echte werkelijkheid en laat onze harten bevriezen. Pas als we die balk verwijderd hebben, kunnen we onze naaste zien als mens, en kunnen we – als mens met de mensen - onze naaste liefhebben als onze eigen ziel. Pas dan kunnen we de twee één maken, 'de wereld' en ons hart. Dan kunnen we zelfs ervaren dat ‘de Vader’ – wat je daar op het niveau van de beschrijving ook onder moge verstaan – als bron van liefde in ons eigen hart aanwezig is en ook daar gekend kan worden. Als we dat hebben bereikt kunnen we medeschepper worden van het koninkrijk op aarde, waar vrede en gerechtigheid gestalten zijn van de onuitputtelijke liefde die in ons woont.

28 Jezus sprak: "Ik nam plaats midden in de wereld en verscheen aan hen vleselijk. Ik vond ze allen dronken. Geen enkele onder hen vond ik dorstig, en mijn ziel leed smart over de zonen der mensen. Want blind zijn ze in hun hart en zij zien niet. Want leeg zijn zij in de wereld gekomen, en ook leeg zoeken zij de wereld te verlaten. Maar nu zijn zij dronken, als zij hun wijn opgeven, zullen zij zich bekeren."

Dronkenschap is weer zo'n typisch gnostisch symboolwoord. Een fundamentalist is dronken. Hij heeft teveel gedachten tot zich genomen en zijn dorst naar een vervuld leven gelest met absolute waarheden. Daarom zal zijn leven zinloos aan hem voorbij gaan. Leeg kwam hij op te wereld met de opdracht zelf vervulling te geven aan zijn leven. Maar in plaats van te zijn zoals hij bedoeld was, en te woekeren met zijn talenten, vergat hij zichzelf in zi jn dronkenschap. Daarom zal hij leeg weer de wereld verlaten, alsof hij niet eens geleefd had. Triest! Wie zo dronken is van waarheden kan het licht niet zien, kan niet begrijpen dat er een andere levenshouding mogelijk is, kan alles wat daarover gezegd wordt niet verstaan. Zo iemand is horende doof. Ja, als ze de wijn verwerpen, dan gebeurt er misschien iets anders met de dronkaards. Maar deze opmerking klinkt niet echt vrolijk. Hoe kun je een fundamentalist duidelijk maken dat hij een fundamentalist is? Hij zal jouw pogingen daartoe uitleggen als een verlokking van satan, of zoiets. Droevig!

29 Jezus sprak: "Als het lichaam omwille van de geest ontstaan is, is het een wonder. Als echter de geest omwille van het lichaam ontstaan is is het een wonder der wonderen. Ik verbaas mij er inderdaad over hoe deze grote rijkdom in deze armoe is komen wonen."

Page 25: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

25

Verbijsterd kijkt Jezus om zich heen. Hoe is het toch mogelijk dat de geest van de mens, zo rijk aan kwaliteiten, terecht kan komen in zo’n armoedige staat van zelfontkenning? Jezus weet, ja hij weet, tot wat voor moois mensen in staat zijn, wat voor rijkdom er in mensen woont. Maar wat hebben ze er van gemaakt? Het lijkt wel één grote puinhoop. Wat mensen elkaar toch kunnen aandoen! En dat dan vaak nog in naam van God.

In de gnostische opvatting over de schepping vloeit al het bestaande, dus ook de materie en het menselijk lichaam, voort uit een Bron van Zijn. Die Bron is zuiver geestelijk van aard. De menselijke lichamen komen dus voort uit een geestelijke bron. Hoe wonderlijk toch dat het aardse materiële bestaan, toch voortkomend uit een bron die volmaakte liefde is, zo anders kon uitpakken. Maar de mensen, overweegt Jezus hier, enigszins spottend, stellen de materie boven de geest. Er is alleen materie, menen ze. En alles wat geestelijk is komt daaruit voort. Nou, dat zou helemaal wonderbaarlijk zijn, als er uit de materie zoiets moois als de geest tevoorschijn zou kunnen komen, althans gezien wat de mensen die de materie bovenaan stellen van het leven op aarde gemaakt hebben.

30 Jezus sprak: "Waar drie goden zijn, zijn zij goden. Waar er twee of een zijn, ben ik met hem."

Je treft hier een vertaling aan die afwijkt van de koptische versie van het Thomas Evangelie die teruggevonden werd in 1945 bij Nag Hammadi (zie Parallellen, hieronder). In plaats daarvan heb ik hier de vertaling gegeven van een Griekse versie van het Thomas Evangelie teruggevonden bij Oxyrhynchus, overigens ook in Egypte, niet eens ver van Nag Hammadi. De koptische tekst uit Nag Hammadi is bepaald duister. De Griekse versie past goed in het geheel van het Thomas Evangelie, en is ook goed te verstaan: Jezus zei: Waar er drie zijn, zijn ze zonder God, en waar er één is ben ik met hem.

Je kunt alleen als eenling een verbinding aangaan met de Christus-natuur in jezelf. Dat kan niet als groep. De verbinding met de goddelijke bron in jezelf, het loslaten van 'de wereld' om je heen, is een proces dat je als individu, in je levende eentje, dient te gaan.

Je zou overigens kunnen vermoeden dat 'drie' slaat op de heilige drieëenheid Vader, Zoon en Heilige Geest, en dan zou je kunnen lezen dat Jezus die drievuldigheid verwerpt. Maar dat theologsich concept is van latere datum. Het is wel erg onwaarschijnlijk dat Jezus er zelf al weet van had dat hij later deel van deze drieëenheid zou gaan uitmaken.

31 Jezus sprak: "Geen profeet wordt aanvaard in zijn dorp. Geen arts geneest diegenen die hem kennen."

In logion 27 bespraken we uitvoerig hoe je als kind opgenomen wordt in de wereld van je opvoeders. We onderscheidden daar twee niveaus van zijn. Het ene bestaat uit het volledig opgaan in de beschrijving van de wereld zoals je die als kind krijgt aangeleerd. Het andere niveau is je deelname aan het leven vanuit de bewogenheid van je hart. Het is niet verkeerd om als kind te leren hoe de wereld van je opvoeders gestructureerd is. En er is ook niets mis mee om daar eerst helemaal in mee te gaan. Dat kan misschien ook wel niet anders. Maar wel is belangrijk dat je als volwassene de moed verzamelt om de vanzelfsprekendheid van de wereld van je opvoeders los te durven laten. Ja, daar heb je moed voor nodig. Want je laat veel los en het kan aanvankelijk lijken alsof je in een niemandsland terecht komt waar je je richtinggevoel helemaal kwijt bent. Maar als je je aangeleerde zekerheden werkelijk durft loslaten kun je ontdekken dat er in jou een weten woont waaraan je meer en meer je vertrouwen kunt leren schenken. Maar dan maak je je wel los van de wereld om je heen. Dat zal je omgeving niet altijd prettig vinden. Zij hadden zo hun beelden van jou, ze meenden jou te kennen, en nou stap je ineens uit al die afspraken over de wereld die ze met jou deelden. Nee, daar zal niet iedereen blij mee zijn. Kans is dat je allerlei commentaren te horen krijgt, zoals Wie denk je wel dat je bent? Dat is toch niks voor jou! En ik hield nog wel zoveel van je. Ik weet niet meer wat ik aan je heb. Ja, dan moet je moed verzamelen om toch je eigen weg te gaan. Het lijkt misschien wel alsof er een zwarte eenzaamheid voor je opdoemt. Maar als je toch de sprong waagt, dan blijkt er voorbij de sprong helemaal geen eenzaamheid te zijn. Achteraf kun je zien dat niet de eenzaamheid je tegenhield, maar alleen je eigen angst voor de eenzaamheid. Want wie verbonden is met de bron in zichzelf, zal juist een alles overkoepelend gevoel van verbondenheid ervaren met al wat is. Dan kun je nog wel alleen zijn, maar niet meer eenzaam.

32 Jezus sprak: "Een stad die op een hoge berg gebouwd wordt en sterk is, kan niet vallen, noch zal hij verborgen kunnen zijn."

Hoe mooi sluit dit logion toch weer aan bij de vorige. Het maakt opnieuw duidelijk dat de volgorde van de logions in het Thomas evangelie niet willekeurig is, maar een zorgvuldige didactische opbouw bezit.

Page 26: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

26

Het vorige logion ging over het verzamelen van moed om je eigen weg door het leven te gaan vanuit de verbondenheid met je innerlijke bewogenheid. We beschreven daar dat de angst voor de eenzaamheid een grote barrière kan zijn om je eigen weg te durven gaan. En ook dat die eenzaamheid helemaal niet opdoemt als je de sprong in de leegte durft wagen, maar dat zich in die leegte van het niet-weten een alles overkoepelend gevoel van verbondenheid kan manifesteren. Eenmaal die sprong gewaagd, kun je ontdekken dat er een weten in je schuilt waar je allengs meer en meer op zult durven vertrouwen. Dat oervertrouwen legt langzamerhand een soort fundament onder je handelen in de wereld. Dat fundament van vertrouwen wordt steviger en steviger. Het wordt, zegt dit logion, een rotsvast vertrouwen als een hoge berg. Dat vertrouwen is niet louter een idee, een gedachte. Het is innerlijk ervaarbaar als een aanwezigheid. Het maakt je bijna letterlijk onkwetsbaar. Hoe verdrietig het leven soms misschien ook is, hoe verraden je je misschien soms voelt door je medemens, in jou schuilt een zachte, maar onoverwinnelijke kracht die zelfs door de zwaarste levenspijn niet meer kapot te krijgen is. Ja, het is een zachte kracht. In onze westerse wereld heerst de afspraak dat kracht en hardheid samengaan. En dat liefde week is. Maar liefde is juist een grote kracht. De kracht van de liefde dwingt echter niet en breekt de tegenstand niet en jaagt ook geen angst aan. Als je de kracht van de liefde in jezelf gewaar wordt, biedt dat jou de mogelijkheid om zowel sterk als zacht te zijn, sterk in jezelf en respectvol jegens je medemens. Ja, dat zal opvallen. Dat kan niet verborgen blijven. Wat heb je dan gedaan? Je hebt een uiterlijke leer vervangen door een innerlijk weten. Wie zijn leven ophangt aan een uiterlijke leer zal geneigd zijn die leer uit te dragen aan anderen. Maar als je handelt vanuit de zachte kracht van de liefde in jezelf, hoef je niemand te bekeren. Je wijze van zijn in de wereld is je boodschap, een boodschap die niet verborgen zal blijven. Liefde dient geleefd te worden, meer niet. Liefde is besmettelijk, daar kun je op rekenen.

33 Jezus sprak: "Verkondig van de daken van jullie huizen wat gij met uw oor zult horen. Want niemand ontsteekt een lamp en plaatst haar onder de korenmaat, noch zet hij haar op een verborgen plaats; veeleer zet hij haar op een kandelaar, opdat allen die binnenkomen en uitgaan, haar licht zullen zien."

O nee, dit is geen oproep om een zendeling te worden, of om langs de deuren te gaan om zieltjes te winnen. Dit logion neemt op krachtige wijze stelling in een debat. Het debat gaat over wereldverzaking versus deelname aan de wereld. Moet je als spiritueel mens de woestijn in - letterlijk verstaan zelfs? Moet je je als monnik terugtrekken uit de wereld achter hoge kloostermuren? Moet je afzien van alles wat lichamelijk is, zoals de 'geestelijken' in de rooms-katholieke kerk geacht worden te doen door celibatair te leven? Ja, dat was een veel gehoord standpunt in de tijd van Jezus. Het komt van de Griekse filosoof Plato en het heeft grote invloed gehad op het zich vormende christendom. Maar dit logion is het daar niet mee eens. Jezus is hier trouw aan zijn eigen joodse wortels. Het Jodendom is van oorsprong gericht op het handelen in de wereld. Het is een doe-religie. Hoewel de Joden natuurlijk hun geloof hebben, is het hebben van een geloof op zich niet van belang. Bepalend is hoe je je gedraagt in de wereld.

In de tijd van Jezus staat het Jodendom onder invloed van de Griekse filosofie, met name die van Plato. Die is gericht op verachting van het lichaam en alles wat materie is. De aarde is een droevig tussenstation in het verwerven van eeuwige zaligheid in het hiernamaals. De aarde is 'het ondermaanse tranendal'. Door nu al tijdens het leven celibatair te leven, en zich terug te trekken uit de wereld, neemt men als het ware alvast een voorschot op het louter geestelijk bestaan na de dood. Ook het geloof begint in die tijd de overhand te krijgen op het gedrag. Alleen door het geloof zou men de eeuwige zaligheid kunnen verwerven, niet door gedrag, zoals Paulus leert in zijn Brief aan de Romeinen. Dit logion protesteert daar fel tegen. In de gnostiek speelt het geloof geen rol van belang. Men treft daar zelfs een grote argwaan aan tegen een geloof, omdat het geloof in een absolute waarheid het contact met de innerlijke gnosis verduistert. In de gnostiek, tot en met de katharen in Zuid-Frankrijk in de twaalfde eeuw, heerst dan ook de opvatting dat men christen is door zijn gedrag, niet door geloof. Alleen het handelen in de wereld bepaalt of je wel of niet christen bent. Geloof of gnosis, dat was een belangrijk twistpunt bij de vorming van het vroege christendom. Deze tekst neemt stelling in dat debat. Moet je jezelf terugtrekken uit de wereld, zoals in die tijd bijvoorbeeld de woestijnheiligen? Nee, beslist niet, want niemand steekt de lamp van zijn ziel aan om die vervolgens te verbergen. Ga schijnen! Straal! En als je al iets wilt uitdragen, wees een boodschap voor je medemens door je gedrag.

34 Jezus sprak: "Als een blinde een blinde leidt, vallen zij beiden in een kuil."

Voor alle duidelijkheid nog een waarschuwing na het vorige logion. Daar werd gezegd dat niet je geloof, maar je gedrag je tot christen maakt. En als je zo nodig iets wil uitdragen, doe het dan door je gedrag. Dus ga niet proberen je medemens een geloof op te dringen. Want dan maak je die ander juist blind voor de gnosis in zichzelf, en voor je het weet maak je in je bekeringsijver jezelf ook nog gelovig. Verkoop geen waarheden. Gedraag jezelf. Maar ook wordt hier al vooruitgelopen op een nu komend thema in het Thomas Evangelie. Stel je bent erin geslaagd, zoals

Page 27: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

27

in de vorige logions uitgelegd, om de verbinding te maken tussen je hart en de wereld, zodat je je in de wereld gedraagt vanuit de inspiratie van je hart. Mooi. Maar hoe voorkom je dat je weer in een spirituele gevangenis stapt? Je hoort iemand aan en je denkt: dat is het. Daar kun je wel gelijk in hebben, maar misschien ook niet. Misschien is dit ook weer zo'n dwaalleraar die alleen maar uit is op het strelen van zijn eigen ego. Hoe voorkom je dat je in de ban raakt van zo iemand, die wel probeert de indruk te wekken dat hij je zou kunnen leiden voorbij wat voor spirituele horizons dan ook, maar wiens esoterische vergezichten geheel aan zijn eigen fantasie zijn ontsproten?

35 Jezus sprak: "Niemand kan het huis van een sterke binnendringen en het met geweld innemen, tenzij hij zijn handen bindt. Dan zal hij zijn huis leegruimen."

In jouw binnenwereld heerst totale vrijheid. Als je je ergens aan hecht in de wereld, dan doe je dat zelf. Gehecht of onthecht, waaraan wel en waaraan niet, dat bepaal je helemaal zelf. Dat is jouw vrijheid, de vrijheid die het kenmerk is van ieders binnenwereld. Dat is het uitgangspunt om dit logion te kunnen begrijpen. Want het gaat over hechten. En onthechten.

Symboliek Handen: je handelen in de wereld. Je handen (of voeten) binden: je handelen in dienst stellen van een waarheid buiten jezelf.

36 Jezus sprak: "Wees niet van 's morgens tot 's avonds en van 's avonds tot 's morgens bezorgd over wat gij zult aantrekken."

Dit logion gaat over een heel speciale levenshouding. Hoe is die? Eerst is er het oordeelloze zien, zonder allerlei gefixeerde gedachten over goed en kwaad. Dan is er de bereidheid geraakt te worden in je hart. Vanuit die geraaktheid vloeit voort je handelen in de wereld. Als je zo in het leven staat, en ook al als je je alleen maar voorneemt zo in het leven te staan, zal zich een liefdevolle kracht in jezelf aandienen. Maar bovenal zul je dan de ervaring van 'volheid' opdoen, zoals dat in de gnostiek heet, het gevoel een vervuld leven te leiden. De zin van het bestaan is geen gedachte. Het leven heeft zin voor jou als je handelen in de wereld samengaat met de ervaring van zinvolheid. Of, bondig gezegd: Het leven heeft zin als je er zin in hebt. Maar stel dat je vandaag gehandeld hebt vanuit de geraaktheid van je hart. Je hebt zin aan je leven gegeven. Dan bestaat het gevaar, en daar gaat dit logion over, dat je dan denkt: Nu weet ik wat de zin van mijn leven is, namelijk dat ik altijd ....... (vul maar in naar believen). En dan ga je morgen de zinvolheid van vandaag proberen te herhalen door precies op dezelfde manier te handelen. Maar dan is niet meer je hart je innerlijk kompas, maar je herinnering. En dat is precies dezelfde zielsbeweging als wanneer je jezelf uitlevert aan een externe autoriteit, zoals besproken in het vorige logion. Alleen lever je je dan uit aan de waarheid van gisteren. Wil je zo leven dat je beloond wordt met de innerlijke ervaring van zinvolheid, wees dan bereid elke dag weer opnieuw de vensters van je ziel open te zetten. Als je zo leeft, als dat je voorgenomen levenshouding is, zul je kunnen ervaren dat de kracht in jou waar we eerder over spraken, niet alleen steeds liefdevoller wordt, maar ook zeer creatief is. Dan word je, als dus je handelen in de wereld voortvloeit uit de geraaktheid van je hart, en dus vanuit de verbondenheid met de bron in jezelf, medeschepper van het leven op aarde, elke dag weer opnieuw. Morgen wacht weer een nieuwe dag, een nieuwe hemel, een nieuwe aarde. Maar vooral: een nieuw hart. Als je althans bereid bent de vensters van je ziel elke ochtend opnieuw open te zetten.

Symboliek De woorden 'kleed' en 'bekleden' staan hier voor het bekleden van de werkelijkheid met betekenis, voor zingeving als scheppende daad. Het zijn symboolwoorden voor de betekenis die je zelf aan het leven geeft. Je bekleedt je leven met je zelfgeschapen betekenis of met de conventionele betekenis die je leent van anderen. Later is men onder invloed van het Griekse dualisme, met name van Plato, het woord 'kleed' gaan gebruiken als een symboolwoord voor het menselijk lichaam, het lichaam als kleed van de ziel. In de hiernavolgende citaten zie je dat ook. Maar dat dualisme van lichaam en ziel (of van materie en geest) is vanuit historisch oogpunt geen geldig kader voor de verklaring van het Thomas Evangelie. Alleen als je de oorspronkelijke betekenis van het symboolwoord 'kleed' inziet kun je het volgende logion begrijpen. Dit logion is dus een voorbereiding op het volgende, waar deze symbolische betekenis van het kleed als betekenistoekenning aan de werkelijkheid wordt toegepast op de joodse traditie.

37 Zijn leerlingen zeiden: "Op welke dag zult gij ons verschijnen? En op welke dag zullen wij u zien?" Jezus sprak: "Als gij u ontkleedt zonder u te schamen en als gij uw klederen neemt en ze als kleine kinderen onder uw voeten legt en er op zult treden, dan zult gij de Zoon van de Levende zien. En gij zult niet bevreesd zijn."

Dit logion is een wonder van beknoptheid. In enkele beelden – voor de Joodse toehoorders van die tijd veelbetekenend – bepaalt Jezus zijn eigen positie en ook nog de kern van zijn leer.

Page 28: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

28

De leerlingen vragen: ‘Wanneer zul je je aan ons openbaren?’ Ze zijn ervan overtuigd dat Jezus de Messias is die in het Oude Testament aan het Joodse volk werd beloofd. Wanneer gaat hij nu die rol eindelijk eens openlijk op zich nemen, willen ze weten: ‘Wanneer zullen we je zien in je ware gedaante als onze verlosser?’ Maar Jezus, die de vraag natuurlijk goed begrijpt, geeft wederom een verrassend antwoord, dat geheel buiten de verwachtingen van zijn leerlingen valt. Zij willen dat een Messias hen komt verlossen, Jezus dus. Maar Jezus wil die rol helemaal niet. Zijn antwoord is verrassend anders: Wil je me zien in mijn ware gedaante? Dan moet je eerst zelf veranderen. Je moet zelf een ‘zoon van de levende worden’. Maar hoe doe je dat? Het antwoord op die vraag moet voor zijn Joodse toehoorders vast als schokkend zijn ervaren. In het boek Genesis wordt verteld dat Adam en Eva beseften dat ze naakt waren nadat ze gegeten hadden van de boom van kennis van goed en kwaad: ‘Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. (...) Maar god, de Heer, riep de mens: ‘Waar ben je?’ Hij (Adam) antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’ Adem en Eva schaamden zich dus omdat ze naakt waren, nadat ze van de boom van kennis van goed en kwaad gegeten hadden. En 'ze verborgen zich', raakten onwetend over zichzelf. Maar god hielp hen hun naaktheid te bedekken: ‘god, de Heer, maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan.’ En wat zegt Jezus nu in dit logion tot zijn leerlingen? Dat ze de kleren moeten afleggen die Jahweh voor hen gemaakt had. Ze kunnen dus worden als Adam en Eva nadat die van de boom van kennis van goed en kwaad hadden gegeten, maar dan zonder schaamte! Dan zullen ze ‘een zoon van de levende’ zijn. Hoezo, ‘zoon van de levende’? Toen Jahweh ontdekte dat Adam en Eva van de boom van kennis van goed en kwaad hadden gegeten, sprak hij tot zichzelf: ‘Nu wil ik voorkomen dat hij (de mens) ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven. (...) En nadat hij hem had weggejaagd, plaatste hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken.’ Jahweh ontneemt hier de mens dus de weg naar de levensboom. Jezus wijst zijn leerlingen de weg terug naar de levensboom.

De weg terug naar de levensboom om ‘een zoon van de levende’ te worden moet je als eenling zelf afleggen. Dat kan een Messias niet voor je doen. Je moet daartoe de kleren van dierenvellen die Jahweh voor de mens gemaakt had afleggen, onder je voeten leggen en vertrappen. Maar je moet dat doen zoals kinderen dat zouden doen, niet in boosheid en wrok, maar spelend, letterlijk in onschuld. De mens had zichzelf verborgen uit schaamte. Jezus roept zijn leerlingen hier op zichzelf te herinneren, terug te gaan naar het kind in zichzelf, en weer naakt te worden, maar dan zonder schaamte. Als Jezus wordt geboren in Bethlehem, wordt hij 'in doeken gewikkeld'. Hij krijgt de kleren aan die Jahweh voor de mens had gemaakt, dat wil zeggen de Wet van Mozes. Maar als na de kruisdood Maria Magdalena het graf van Jezus bezoekt, vindt ze daar alleen zijn kleren. Jezus heeft zijn kleren van schaamte afgelegd, hij is naakt als Adam en Eva in het paradijs, opgestaan uit de spirituele dood en een 'zoon van de levende’ geworden. Dat proces kan elk van ons in zichzelf herhalen. En wat is daarvan het resultaat? Dat je niet meer zult vrezen. Er zal geen angst meer zijn. Er is niets meer om van verlost te worden. Er is dan dus ook geen Messias meer nodig. (Het begrip naaktheid speelt ook een belangrijk rol in de christelijke mystiek. Je ziet daar echter grote verschillen in opvatting. Franciscus nam de naaktheid wel heel letterlijk op door geheel naakt te preken in Assisi. Bernardus van Clairvaux zag het als een oproep tot ascese, verzaking van het lichaam. Meister Eckhart verstond het symbolisch als een toestand van het bewustzijn die geheel 'naakt' is van voorstellingen. Bij hem is naaktheid het symboolwoord voor 'armoede van geest' (zie logion 54). Hadewych noemt het 'de ontbloting' van de geest, de blote geest.)

38 Jezus sprak: "Vele malen hebt gij ernaar verlangd deze woorden te horen die ik tot u spreek. En gij hebt niemand anders om ze van te horen. Er zullen dagen komen dat gij naar mij zult zoeken en mij niet vinden."

Jezus weet dat ze zijn woorden niet echt verstaan hebben. Ze hebben de woorden gehoord, ze praten die na, en ze menen dat het napraten de vervulling is van hun verlangen. Want natuurlijk is er een verlangen in de leerlingen van Jezus. Het is het verlangen naar de bewustwording van het diepe innerlijke weten in zichzelf. Maar dat verlangen laat zich niet misleiden. Er zal een moment komen dat de leerlingen zullen inzien, elk voor zich, dat de woorden die ze nu zo vaardig napraten leeg zijn, niets voorstellen, zolang het alleen maar woorden zijn en dat het napraten van woorden nog geen bewustwording is. Dat inzicht zal een onvermijdelijk gevoel van grote leegte oproepen. Dat gevoel van leegte is de voorbode van de naaktheid. Maar zolang ze die leegte nog ervaren als een tekort, als een mislukking van hun verlangen, zullen ze de Christus in zichzelf niet kunnen ervaren. En dan? Hebben ze dan de moed om die leegte binnen te gaan, en juist daar te blijven zoeken? Of gaan ze op zoek naar nog weer andere toverwoorden om te proberen aan die leegte in zichzelf te ontkomen? Misschien worden ze wel schriftgeleerden, zoals in het volgende logion.

Page 29: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

29

39 Jezus sprak: "De Farizeeën en de schriftgeleerden hebben de sleutelen van de Kennis genomen en ze verborgen. Zelf zijn zij niet binnengegaan, noch hebben zij hen die binnen willen gaan, toegelaten. Gij echter, weest slim als de slangen en argeloos als de duiven."

Uit deze woorden van Jezus spreekt mededogen met de farizeeën en schriftgeleerden. Hoe dicht waren ze bij de bron! Maar ze zijn niet binnengegaan. Ze zijn niet op zoek gegaan in zichzelf om daar te ervaren wat de betekenis is van de woorden die ze hoorden. Misschien zijn ze wel teruggedeinsd voor het gevoel van leegte dat de voorbode is van de naaktheid, waarvan sprake was in de vorige twee logions, het durven loslaten van alle uiterlijke schijnzekerheden, van alle aangeleerdheden. En omdat ze zelf bang zijn voor die leegte van het niet-weten, durven ze daar natuurlijk ook anderen niet heen te leiden. Integendeel, ze zullen de dorst naar de Bron proberen te lessen met woorden, met hun eigen geleerdheid. Goed, dat begrijpen we. Maar hoe moeten we daar zelf mee omgaan? Er is helemaal niets verkeerd met het feit dat we kunnen denken. Ons verstand is een grote gave. Op het spirituele pad van de gnostiek, op elk spiritueel pad, speelt helder inzicht een belangrijke rol, bijvoorbeeld inzicht in de aard en de werking van de illusies waarin we gevangen kunnen raken. We moeten dus zo waakzaam, of zo behoedzaam, worden als de slangen. Maar dat is niet genoeg. Om al die inzichten in jezelf tot leven te wekken, om het bronbewustzijn in jezelf te activeren, moet je bereid zijn je gedachten steeds te koppelen aan een innerlijke toetsing. Gedachten zijn mooi, maar het zijn ook grote verleiders. Ze gaan maar al te makkelijk een eigen leven leiden en nemen dan de plaats in van je eigen directe ervaring van de werkelijkheid. Dan woon je in je gedachten en ben je afgesneden van de Bron in jezelf. Ga dus behoedzaam om met je mooie verstandelijke inzichten. Voor je het weet ben je ook een Schriftgeleerde. Neem je voor je verstandelijke overwegingen dienstbaar te maken aan je hart. In elk mens is aanwezig een toetssteen van zuiverheid, hier verbeeld in het symbool van de duif.

Slang: symbool van verstand (koningssymbool, op voorhoofd Egyptische farao) Duif: symbool van de ziel, van de liefde, van het hart, van de heilige geest.

40 Jezus sprak: "Een wijnstok werd buiten de Vader geplant, en krachteloos zal hij met wortel en al uitgerukt worden en te gronde gaan."

Het vorige logion toonde mededogen met de schriftgeleerden als mens, omdat de schrijftgeleerden zich in hun grote ijver vervreemden van de Bron in zichzelf. Dit logion gaat over de schriftgeleerdheid zelf, en over het kwaad wat die kan aanrichten. Het gaat over gedachten, dogma’s, enzovoort die los van de werkelijkheid een eigen leven zijn gaan leiden, en dus geen wortel hebben in de werkelijkheid. Ze zijn geplant ‘buiten de Vader’. Gedachten over ‘de Vader’ die een eigen leven zijn gaan leiden, dus los zijn geraakt van de oorspronkelijke ontroering, zijn het kenmerk van fundamentalisme. Ze hebben het fundament in zichzelf, en niet in ‘de Vader’. Dat soort fundamentalisme doodt het hart, doodt de liefde, en moet daarom radicaal ontworteld worden, om het leven, het handelen in de wereld, weer te verbinden met de bron van liefde, ‘de Vader,’ die in onszelf aanwezig is.

Wie is hier ‘de Vader’? In het Aramees, de taal die Jezus sprak, betekent het woord dat gewoonlijk vertaald wordt als 'Vader' eigenlijk iets anders. Het betekent letterlijk: ‘Geboortegever.’ Dat woord is onzijdig, dus niet mannelijk of vrouwelijk. Je kunt het ook vertalen als 'Bron van zijn'. Er is een bron en daaruit vloeit al het bestaande voort. De werkelijkheid stroomt als een rivier uit een bron. Dat is het beeld van de schepping dat past binnen de gnostiek. Hier zitten we overigens meteen middenin het probleem van de benoeming. Die Bron van zijn, zo is de gnostische opvatting, valt buiten elke beschrijving. De bron is het nog ongevormde, de mogelijkheid tot zijn die nog geen vorm heeft gekregen, die aan alle vormen voorafgaat. Dus: als we de werkelijkheid als een rivier beschrijven, voorstromend uit een bron, dan is ook dat maar een 'wijze van spreken'. Het is niet meer dan een beeld. En dat beeld is niet de werkelijkheid zelf. Het Evangelie van Filippus (10) zegt daarover:

"De namen waarmee men kosmische zaken benoemt zijn vaak zeer misleidend, want ze leiden weliswaar hun betekenis af van wat bestaat, maar richten zich op wat niet bestaat. Wie ‘God’ hoort, denkt niet aan wat werkelijk bestaat, maar bedenkt iets wat niet bestaat. Zo is het ook met ‘de vader’ en ‘de zoon’ en ‘de heilige geest’ en met ‘leven’ en ‘licht’ en ‘opstanding’ en ‘kerk’ en al het andere: men denkt niet aan wat bestaat maar aan wat niet bestaat, tenzij men het bestaande heeft leren kennen."

Dat is dus het probleem: we proberen het onnoembare te benoemen, en dan gaan we geloven in de woorden. Het verhaal komt in de plaats van het werkelijk bestaande. Het boeddhisme kent daar een mooie uitdrukking voor: 'De vinger die naar de maan wijst is niet de maan'. Maar het probleem is dat mensen zo makkelijk geneigd zijn om te denken dat het wel degelijk om de vinger gaat, en niet om de maan. Dan worden kerk, geloof, en spirituele tradities belangrijker dan waar ze naar verwijzen, en daardoor wordt ‘de Vader’,de bron van alle leven onzichtbaar.

Page 30: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

30

De schriftgeleerden waarvan in het vorige logion sprake was, zijn niet naar binnen gegaan. Ze zijn buiten blijven staan. Naar binnen gaan staat hier voor: op zoek gaan naar de ervaring in je binnenste. Alleen in de ervaring kan men het werkelijk bestaande leren kennen. Maar, om naar binnen te kunnen gaan, om de bron van zijn in je ervaring te kunnen kennen, moeten eerst al die beelden losgelaten worden. De absolute waarheid van al die beelden moet aan diggelen. De beelden moeten weer beelden worden en niet de waarheid zelf. En je zult inderdaad geschokt zijn, zoals logion 2 al zei, als je inziet hoezeer die mooie beelden je juist kunnen afhouden van de Bron. En hoe de schriftgeleerden die wel de beelden en de verhalen kennen, maar de ervaring buiten sluiten, je van die Bron kunnen afhouden door van je te verlangen dat je in hun beelden en verhalen gelooft, alsof die beelden en verhalen zelf de werkelijkheid zijn.

Er worden heel veel verhalen verteld over de Bron. En dat is helemaal niet verkeerd. Filippus zet daarover:

De waarheid kreeg vele namen in de wereld omdat zij zonder namen onmogelijk gekend kan worden. De waarheid zelf is echter één. Ze toont zich in vele gedaanten omwille van ons die over dit ene onder vele namen in liefde worden onderricht.

Maar de verhalen die men over 'het vaststaande' vertelt, zijn maar verhalen, hoe mooi ook. Het letterlijk geloof in zo'n verhaal heet in de gnostiek 'de dwaling'. De wijnrank die geplant werd buiten de Bron, dat wil zeggen het geloof in de beelden en verhalen dat de ervaring vervangt, ja, die moet losgelaten worden. Alleen in de leegte van het niet-weten kan de bron ervaren worden. En dat kon nog wel eens flinke beeldenstorm veroorzaken.

41 Jezus sprak: "Wie iets in zijn hand heeft, hem zal meer gegeven worden. En wie niets heeft, hem zal ook het beetje ontnomen worden wat hij heeft."

We kennen in het Nederlands de uitdrukking 'Hij had het vanavond niet'. Of ‘Hij had het vanavond helemaal.’ Dat gaat over een mysterieuze kwaliteit, waarmee je bijvoorbeeld als muzikant of als spreker een zaal vol mensen kunt boeien. In de klassieke oudheid noemde men dat 'enthousiasme'. 'Thous' in enthousiasme komt van theos, god. Enthousiasme betekent dus oorspronkelijk 'in god zijn'. Een enthousiast iemand is 'begeesterd' door god, de geest is vaardig geworden over zo iemand. Je handelt dan 'geestdriftig', dus gedreven door de geest, vanuit de verbondenheid met de Bron.

De hand is in Thomas altijd symbool voor het handelen in de wereld. Wie iets doet vanuit die mysterieuze verbondenheid met de Bron, die stijgt boven zichzelf uit. Die geeft niet alleen, hij krijgt ook, misschien wel meer dan hij geeft. En in die overkoepelende verbondenheid, vanuit die geestdrift, kun je je medemens ontmoeten, raken, op een wezenlijk niveau.

Maar wie op het toneel van het leven alleen maar een technisch kunstje uithaalt, een tekst toonloos voorleest, de noten perfect speelt, maar geen muziek maakt, die isoleert zich van zijn medemensen. Misschien was er aanvankelijk in deze mens wel het vuur van het oprechte enthousiasme, maar door dat vuur niet in je leven tot uitdrukking te brengen, door dat niet te tonen aan je medemens, kom je tenslotte in de kou te staan, ook met jezelf. Muziek is liefde, zei Mozart. Daar zit muziek in, zeggen we. Of: daar zit geen muziek in. Precies. Wie handelt vanuit liefde, krijgt veel meer terug dan hij geeft, al is het daar niet om te doen. Wie handelt uit koele berekening lijkt misschien uiterlijk wel succesvol, maar ook het weinige wat er in liefde in hem woonde, zal daardoor uitdoven.

42 Jezus sprak: "Wordt voorbijgaanden".

Als je niet als een Schriftgeleerde wilt worden, zoals in logion 39, als je niet verstrikt wilt raken in een spirituele fantasie, zoals in logion 40, als je 'enthousiast' wilt zijn als in logion 41, leer dan loslaten. De waarheid van vandaag is de spirituele gevangenis van morgen. Jij bent het water dat door de bedding van de levensrivier stroomt. Probeer niet een dijk van zekerheid op te werpen om de rivier af te dammen, want daardoor zul je een stuwmeer van verdriet en boosheid scheppen. Vroeg of laat zal die dam doorbreken, met alle mogelijke ellende van dien. De rivier kent zijn eigen weg naar de oceaan. Vertrouw daar op. Laat je meevoeren door het leven.

43 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Wie zijt gij dat gij deze dingen tot ons zegt?" Jezus sprak: "Begrijpt gij niet wie ik ben door datgene wat ik tot u zeg? Maar gij zijt als de joden geworden, want zij houden van de boom en haten zijn vrucht of houden van de vrucht en haten de boom".

Dit logion is misschien al net zo'n radicale vernieuwing binnen de Joodse traditie als logion 4. Daar werd gezegd dat je terug moet naar het kind van zeven dagen in jezelf, dus naar het kind van voor de besnijdenis. Het gaat er dus niet om of je een jood bent of niet. Ben je een mens? Zie de mens in de jood en in de niet-jood. Maar de joden leggen traditioneel sterke nadruk op het jood zijn. Voor Jezus is dat van geen betekenis. Het doet er niet toe welk geloof je aanhangt, dat wil zeggen: onder welke spirituele boom je schuilt. Wat telt zijn je daden, de vruchten van de liefde die in jou schuilt, en wacht op ontdekking. Wat is je geloof? Aardig dat je dat vraagt, maar verder van geen betekenis. Wat zijn je daden? Ja, dat doet er toe, dat is het enige wat telt. De vruchten van de liefde, daar gaat het om.

Page 31: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

31

De leerlingen vragen Jezus naar zijn geloof. Ze willen hem een plaats geven binnen een verstaanbaar kader. Is hij een profeet, de messias, of wat dan ook? Ze zoeken een rechtvaardiging van de woorden van Jezus in een bron buiten hemzelf. Pas als ze daar een antwoord op hebben zullen ze hem geloven - misschien. Maar Jezus is zichzelf. Hij is niet herleidbaar tot een begrip, of tot een rol binnen een traditie. En waarachtige liefde is kaderloos. Die valt niet te begrijpen, binnen een kader te plaatsen. Het enige wat je met de liefde kunt doen is je er aan overgeven. Luister naar wat Jezus te zeggen heeft, en doe het daar mee. Zoek niet naar een rechtvaardiging van zijn woorden in een of andere traditie. Onderzoek naar wat zijn woorden met jou doen. Alleen in jouzelf is de rechtvaardiging of de geldigheid van zijn woorden te vinden.

44 Jezus sprak: "Wie de Vader zal lasteren, hem zal vergeven worden. En wie de Zoon zal lasteren, hem zal vergeven worden. Wie echter de Heilige Geest zal lasteren, hem zal noch op aarde noch in de hemel vergeven worden".

Ach, het maakt niet uit in welke illusie je gevangen zit, in wat voor fantasie over de werkelijkheid je gelooft. Denk je dat 'de vader' een olifant is op de rug van een schildpad? Of een schildpad op de rug van een olifant? Prima. Kan geen kwaad, althans niet meer kwaad dan enige andere illusie. Een parel in de modder of een parel in balsemolie blijft gewoon een parel. Maakt niet uit in welk geloof je die parel verpakt. Of beledigt.

Maar, als je door welke gebeurtenis dan ook bewogen wordt in je hart en je doet daar niets mee, ja, dat is anders. Als er een innerlijk protest in je opkomt tegen een voorgenomen daad en je doet het toch, als er barmhartigheid in je opbloeit en je doet er niets mee, ja, dan berokken je schade aan je ziel. Je mooie geloof en alle genade op aarde en in de hemel die je daar beloofd worden zullen je dan niet kunnen redden. Dan is er meer nodig dan alleen opbiechten en rituele vergeving om weer in het reine te komen met de bron. Dan moet er genezen worden, geheeld.

45 Jezus sprak: "Men plukt geen druiven van doornen en verzamelt geen vijgen van distels. Zij brengen geen vrucht voort. Een goede man brengt goede waren voort uit zijn voorraadschuur, Een slechte man haalt slechte zaken tevoorschijn uit zijn voorraadschuur, zijn hart, en hij spreekt kwaad. Want uit de overvloed van zijn hart (denken) haalt hij slechtheid tevoorschijn".

Met logion 39 begon als het ware een nieuw hoofdstuk. Daar werd gezegd dat de farizeeën de sleutels der kennis hadden ontvangen, maar ze hadden die verborgen, zowel voor zichzelf als voor anderen. En ze wisten niet meer waar. De daarna volgende logions gaan erover hoe die sleutels weer terug te vinden zijn.

Logion 40 gaat over het benoemen. Dat waar het om gaat, is voorbij alle beelden. Maar niettemin heb je beelden nodig om tot het onnoembare te komen. De vergissing die men daarbij kan begaan is echter dat men in de beelden gaat geloven, in plaats van op zoek te gaan naar datgene waar de beelden naar verwijzen. Het kookboek is niet de maaltijd.

Logion 41 laat zien wat er met je gebeurt als je voorbij de beelden zoekt, of wanneer je in de beelden blijft steken: het geloof in de beelden maakt dood, voorbij de beelden is het leven zelf.

Welke houding moet je aannemen om niet in de beelden te blijven steken? 'Wordt voorbijgangers', zegt logion 42. In je herinnering maak je het verleden tot beeld. Kijk niet om, want anders verstar je tot een zoutpilaar, zoals de vrouw van Lot.

De bijna onuitroeibare neiging om alles in beelden te ketenen, en dat voor waar te houden, geldt zelfs voor de leerlingen als ze naar Jezus luisteren. Ze willen hem begrijpen, intellectueel vastgrijpen, door hem te vangen in een onveranderlijk beeld, vertelt logion 43, en ze verlangen zelfs dat Jezus hun dat beeld verschaft. Natuurlijk weigert Jezus dat.

Logion 44 gaat rechtstreeks tot de kern van de gnostiek. Waar je naar zoekt voorbij de beelden, dat moet je eerst in jezelf vinden en daarna zul je het ook om je heen kunnen ervaren. Maar dat vereist een welhaast radicale trouw aan de innerlijke bewegingen van je gemoed. Alle spirituele prietpraat is totaal onschuldig. Het helpt niet, maar het kan ook geen kwaad. Maar ontrouw aan de bewogenheid van je hart, ja, dat is de bron van alle kwaad.

Dit logion, 45, vat dat allemaal nog eens samen. Het wijst op de bedrieglijkheid van beelden. Ze lijken zo waar, maar ze zijn het net niet. De vruchten van de acanthus lijken sprekend op een druif. Maar wie deze schijndruiven wil plukken zal zich bezeren aan de doornen. Bovendien zullen deze schijndruiven geen wijn opleveren, wijn als symbool van de geest. De vruchten van een distel vertonen enige gelijkenis met een vijg. En ook deze schijnvijg heeft stekels die pijn doen. Je hoeft alleen te kijken naar de praktijk van allerlei spirituele tradities wat hier bedoeld wordt. Fundamentalisme, het geloof in onveranderlijke beelden, leidt altijd tot strijd, bijvoorbeeld tegen vermeende afvalligen, of tegen zogenaamde ketters die men meent op de brandstapel te moeten zetten. Dat zijn de doornen en de distels van het fundamentalistisch geloof in beelden. Maar wie de vruchten van een leer, de werkelijke betekenis van de beelden, zoekt in zichzelf, die zal echte druiven oogsten, echte vijgen plukken, de vruchten van de liefde. Doornen en distels in Genesis

Page 32: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

32

De doornen en distels verwijzen hier waarschijnlijk naar de volgende tekst uit Genesis 3:17-19: Tegen de mens zei hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven.’

De gnostici beschouwden Jahweh als de Demiurg, de Heer van het kwaad. In die samenhang verwijzen de doornen en distels wellicht naar de wetten van Mozes die de mens van zichzelf zouden vervreemden, omdat deze wetten niet de vruchten zouden zijn van de liefde. Zie daarvoor de toelichting bij logion 85.

Vertaling Nog een noot bij de vertaling. In de meeste vertalingen vindt men: Een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer, die in zijn hart is. (...) Want hij brengt kwade dingen voort uit de overvloed van zijn hart.

Ik heb hier echter vertaald: in zijn denken. Waarom? In de klassieke oudheid was men ervan overtuigd dat een mens denkt met zijn hart. Wij, mensen van deze tijd, menen te denken met onze hersenen, met ons hoofd. Als wij in onze tijd over 'het hart' spreken bedoelen we iets heel anders dan het denken, en eigenlijk zelfs het tegengestelde. We onderscheiden namelijk 'hoofd en hart'. Als we nu de tekst uit het teruggevonden manuscript letterlijk vertalen en de slechte schatkamer in het hart van de mens plaatsen, zullen hedendaagse mensen daar iets heel anders onder verstaan dan lezers uit de oudheid, en daardoor zullen ze de bedoeling van dit logion zelfs kunnen misverstaan. Ik heb dus hier het koptische 'hart' vertaald in 'denken', menend daarmee de bedoeling weer te geven. Fundamentalisme bestaat altijd uit geloof in gedachten. Want beelden worden bedacht. De beelden zijn dus bedenksels. Jezus roept op die gedachten los te laten en te luisteren naar je hart, je hart althans als hedendaags beeld voor barmhartigheid en liefde.

Learning by hart In het Engels spreekt men over 'learning by hart', wat wij in het Nederlands vertalen met 'uit je hoofd leren'. Dus ook in het Engels leer je kennelijk met je hart, niet met je hoofd. Dat inzicht leidt tot een wat speculatieve extra uitleg van dit logion. Wat wordt namelijk bedoeld met de 'schatkamer in je hart', zoals dat letterlijk in de koptische tekst staat? ? De Joden 'lernen', teksten uit het hoofd leren, maar dus, in Engels, 'by hart. De schatkamer in hun hart, is dat het geheugen waarin al de uit het hoofd geleerde teksten opgeslagen zijn? Dan betekent dit logion misschien ook dat Jezus die opgeslagen kennis van de teksten als spiritueel bedrieglijk ziet, als niet werkelijk relevant. In het geheugen opgeslagen tekst is geen gnosis. Want gnosis kun je niet 'uit je hoofd leren', niet 'lernen' die moet je ervaren.

46 Jezus sprak: "Van Adam tot Johannes de Doper staat onder de uit vrouwen geborenen niemand hoger dan Johannes de Doper, opdat zijn ogen niet breken (is er niemand tegen wie Johannes de Doper zou moeten opkijken). Ik heb echter gezegd: wie onder u een kind zal worden, zal het Koninkrijk erkennen en zal groter dan Johannes worden".

Er zijn in oude geschriften meldingen van ruzies onder tijdgenoten van Jezus over wie nu de belangrijkste is, Jezus of Johannes de Doper. Jezus geeft op die hier veronderstelde vraag een zeer elegant, maar ook verrassend antwoord. Hij geeft eerst Johannes de Doper alle eer door te zeggen dat er niemand hoger is dan hij. Dat is natuurlijk heel aardig. Maar nog veel mooier is de daarop volgende toevoeging. Hij zegt: 'Het kind in jou is het allerbelangrijkst'. Er is hier verwantschap met logion 100, waar Jezus op dezelfde wijze de verrassende derde mogelijkheid kiest die de vraagsteller niet had voorzien.

47 Jezus sprak: "Een mens kan niet op twee paarden rijden of twee bogen spannen. En een knecht kan geen twee heren dienen; of hij zal de een eren en de andere smaden. Men drinkt nooit oude wijn en verlangt onmiddellijk nieuwe te drinken. Ook giet men geen nieuwe wijn in oude zakken, opdat zij niet barsten. En men giet geen oude wijn in een nieuwe zak, opdat hij hem niet bederve. Men naait geen oude lappen op een nieuw kleed, want er zal een scheur ontstaan".

Was Jezus een breuk met het Oude Testament, of juist de vervulling daarvan?

Page 33: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

33

De latere christelijke kerken hebben Jezus aan het Oude Testament gekoppeld, als de voorspelde Messias, alleen een beetje anders. De evangeliën uit het Nieuwe Testament doen veel moeite om die continuïteit duidelijk te maken, tot en met fictieve stambomen toe. In de gnostiek gold Jezus echter als een breuk met het Oude Testament, met name met het Godsbeeld van Jahweh als een jaloerse en wraakzuchtige tiran. Wat dit logion hier duidelijk zegt: Het Oude Testament en de leer van Jezus zijn niet verenigbaar. Het bevestigt dus de breuk. Dat was natuurlijk al duidelijk uit logion 4, over het onbesneden kind van 7 dagen, en vele ander voorafgaande uitspraken, maar hier wordt dat nog eens kernachtig benadrukt.

Met dit logion wordt een reeks uitspraken afgerond over de verhouding tussen Jezus, de Farizeeën en het Oude Testament. De volgende gaan over een nieuw thema, het non-dualisme.

48 Jezus sprak: "Als er twee in hetzelfde huis in vrede met elkander leven, dan zullen zij tot de berg zeggen: verplaats u, en hij zal zich verplaatsen".

Het huis is het gebruikelijke symboolwoord in de gnostiek voor het innerlijk van de mens. Het opheffen van de dualiteiten in jezelf biedt dus nogal een interessant perspectief: bergen verzetten! Hoe moeten we dat verstaan? Eerst kijk je naar de berg, en dan zie je je eigen beeld van de berg, niet de berg zelf. Dat zelfgeschapen beeld lijkt de onveranderlijke werkelijkheid van de berg zelf. Maar dat is een vergissing, een dwaling zegt de gnostiek. Het beeld dat je van de berg hebt gemaakt is niet de berg. Als je je bevrijdt van alle beelden, als je ziel maagdelijk is geworden, en je de berg hebt uitgekleed van alle betekenissen, zodat de berg naakt is geworden, pas dan zie je de berg als berg, zoals hij is. Dan heb je de berg verplaatst. En dan kun je in vrijheid elke betekenis geven aan de berg die je maar wilt. Die vrijheid is onbegrensd. In die vrijheid kun je alles verplaatsen, niet alleen bergen, maar zelfs de hele wereld. Niet alle teksten die bij Nag Hammadi werden gevonden zijn gnostisch. Er is bijvoorbeeld ook een fragment uit ‘De Staat’ van Plato bij. We moeten zelf besluiten welke teksten we als gnostisch beschouwen en welke niet. Vooral onder gelovige christenen is het gebruikelijk geworden om uit alle geschriften van Nag Hammadi een tekst te kiezen met de titel: ‘Het Geheime Boek van Johannes’. Met daaruit geciteerde teksten ‘bewijst’ men dan dat de gnostiek ‘dualistisch’ is en dus verwerpelijk. Maar waren de gnostici wel dualisten? En bevestigt het Geheime Boek van Johannes wel die opvatting? Het valt niet te ontkennen dat in de kruik van Nag Hammadi teksten voorkomen die onmiskenbaar dualistisch zijn. En met veel andere hedendaagse mensen ben ik van mening dat het dualisme zoals dat toch ook altijd door het traditionele christendom zelf werd beleden, niet meer van deze tijd is. Uitdrukkingen als: ‘Het lichaam als kerker van de ziel’ en ‘De zondigheid des vlezes’ zijn zo langzamerhand historische curiositeiten die mijns inziens terecht door nog slechts weinigen serieus genomen worden, in elk geval niet door mij. Maar is dat dualisme wel het kenmerk van de gnostiek, zoals dus zo vaak beweerd wordt? Het woord ‘gnostiek’ zelf verwijst tenslotte naar iets heel anders, namelijk naar een innerlijk weten, de ‘gnosis’. Dank zij de vondst van Nag Hammadi wordt steeds duidelijker dat we dat kernwoord en de geheel eigen betekenis daarvan mogen en zelfs moeten gebruiken als we zoeken naar de historische betekenis van de gnostiek. Gnostiek is gnostiek. Dualisme is dualisme. En die twee zijn niet identiek. We laten het dualisme nu voor wat het is. Hier wil ik antwoord geven op de vraag: wat bedoelden de gnostici zelf als ze het over ‘gnosis’ hadden? In het Evangelie van Thomas vind ik een consistente opvatting over gnosis die het tegendeel is van dualisme. Het dualisme, elk dualisme, wordt daarin zelfs nadrukkelijk weersproken. Gnosis kent geen dualiteiten, het heft ze op, zoals betoogd wordt in het Thomas Evangelie (22):

Wanneer je de twee één hebt gemaakt, wanneer je de binnenkant maakt als de buitenkant en de buitenkant als de binnenkant en het bovenste als het onderste, en wanneer je het mannelijke en het vrouwelijke één maakt, zodat het mannelijke niet meer mannelijk is en het vrouwelijke niet vrouwelijk, dan zul je binnengaan in het koninkrijk.

Wat dit ook moge betekenen, hier wordt toch duidelijk gezegd dat je pas het Koninkrijk kunt binnengaan als je de tegenstellingen, dus ook het dualisme, hebt opgeheven. Het gnostische Evangelie van Filippus (10)voegt daaraan toe:

Licht en duisternis, leven en dood en rechts en links zijn broers van elkaar. Ze kunnen niet van elkaar losgemaakt worden. Om die reden zijn noch de goeden goed, noch de slechten slecht en is leven niet alleen maar leven en dood niet alleen maar dood. Daarom zal een ieder tot zijn eerste begin teruggebracht worden.

Dat is dus waar gnostiek over gaat: 'een ieder zal tot zijn eerste begin teruggebracht worden.'

Page 34: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

34

Er is in de gnostiek spraken van vervreemding van zichzelf door de gevangenschap in een illusie. Dat heet in de gnostiek gewoonlijk ‘de dwaling’ en ook wel: dronkenschap, slaaptoestand, blindheid, de dood. Dat is de onverloste staat. Maar daaruit is mogelijk ‘het herstel’, ook wel genoemd het ontwaken uit de illusie, de opstanding uit de dood, het opheffen van blindheid. Door dat spirituele proces komt de mens tot kennis van het ware zelf, beseffend dat het persoonlijk zelf deel is van het 'het Al’ Dat is de kern, het wezen, van de gnostiek, en niet dat het dualistisch zou zijn.

Zie het prachtige citaat over het ontwaken uit de dwaling in het gnostische Evangelie van de Waarheid (30-31):

Zo waren zij onwetend aangaande de Oorsprong, daar zij deze niet zagen. Doordat dit zich uitte in angst en verwarring en instabiliteit en twijfel en verdeeldheid, waren er veel waandenkbeelden en loze onzinnigheden waaraan zij leden, alsof ze in slaap gedompeld waren en aan verwarde dromen ten prooi. Ze vluchtten ergens heen, of ze zijn niet bij machte vooruit te komen bij de achtervolging van anderen, of ze zijn aan het slaan, of ze krijgen zelf slaag, of ze vallen van grote hoogte, of ze vliegen door de lucht, hoewel ze geen vleugels hebben. Dan weer is het of iemand hen vermoordt, al is er niemand die hen achtervolgt, of zij doden zelf die hen nastaan, want ze zijn met hun bloed bevlekt. Tot het moment dat zij die dit alles meemaken wakker worden: zij die in al deze verwarringen waren, zien dan niets, omdat het geen reële dingen zijn. Zo is het met hen die de onwetendheid hebben afgeworpen als de slaap: ze houden haar niet voor iets reëels, noch houden ze haar werken voor werkelijkheden, maar ze laten ze achter zich als een droom in de nacht. De kennis van de Oorsprong beschouwen zij als het (morgen)licht. Zo heeft iedereen als in slaap gehandeld toen hij onwetend was, en zo is hij tot kennis gekomen alsof hij ontwaakte. Gelukkig de mens die zal terugkeren en ontwaken, gelukzalig hij die de ogen der blinden geopend heeft!

Wie ontwaakt uit de illusie zal geen dualiteit meer zien, omdat hij de eenheid in zichzelf hersteld heeft.

49 Jezus sprak: "Zalig de eenlingen en de uitverkorenen, want zij zullen het Koninkrijk vinden. Daar gij daarvan zijt, en daarheen zult gij weerkeren".

Om samen te kunnen vallen met het Ene, moet men eerst in zichzelf één worden, een eenling dus.

Het woord eenling kun je ook verstaan als 'een heel iemand'. In het Thomas evangelie wordt vaak gesproken over 'de twee één maken'. Verrassend is dat ook het woord individu, het Latijnse woord voor eenling, van oorsprong betekent: een ongedeeld mens. Het komt van in=niet en dividere=verdelen. Een in-dividu is dus iemand die niet verdeeld is in zichzelf, een heel mens. Zie ook het vorige logion. Het woord ‘uitverkorenen’ slaat niet op de predestinatie, zoals eeuwen later geformuleerd door Augustinus. In Thomas kan men dat verstaan als: de geliefden. Liefde maakt van een massamens een individu, zei logion 23 al. In die betekenis kan men hier het woord ‘uitverkorenen’ zien. Met ons ware zelf is elk mens een geliefde van "de Vader".

50 Jezus sprak: "Als de mensen u zeggen: waar komt gij vandaan? zegt hun dan: wij zijn uit het licht gekomen, daar waar het licht uit zichzelf ontstaan is. Het stond en openbaarde zich in hun beeld. Als men tot u zegt: zijt gij het? zegt dan: wij zijn de kinderen van het licht en zijn de uitverkorenen van de Levende Vader. Als de mensen u vragen: wat is het teken van uw Vader in u? zegt hun dan: het is beweging en rust".

In de oudtestamentische traditie schiep God op één enkel tijdstip, namelijk 'in den beginne', de gehele kosmos. Die kosmos bestaat sedertdien geheel op zichzelf. Maar er is in de klassieke oudheid, met name in Egypte, ook andere scheppingsmythe. In dat andere scheppingsverhaal wordt de wereld op elk moment nieuw geschapen. Zoals het licht elke dag weer opnieuw uit de zon straalt, zo vloeit in een nooit eindigend scheppingsproces de werkelijkheid voort uit de Bron van het zijn. Men noemt dat permanente wordingsproces van de werkelijkheid: een emanatie. Veel teksten uit het Thomas evangelie, en vooral dit logion, kan men alleen goed begrijpen tegen de achtergrond van dit Egyptische scheppingsverhaal.

In het oudtestamentische scheppingsverhaal boetseert God eerst de mens uit klei en daarna blaast hij zijn adem in dat beeld van klei. Dat beeld past in het Griekse dualisme van lichaam en ziel dat zoveel invloed heeft gehad op het kerkelijk christendom. Het lichaam is de geschapen materie, de ziel is geest. Zo vertelt ook een Griekse mythe hoe de god Prometheus uit klei een mens vormde naar het evenbeeld van de goden. De godin Pallas-Athene, de hemelse vriendin van Prometheus, die zijn werk met bewondering gadesloeg, blies de klomp aarde haar adem in en schonk daarmee de mens de geest. Lichaam en ziel behoren zowel in het Oudtestamentische scheppingsverhaal als in de mythe van Prometheus tot twee verschillende zijnsgebieden: materie en geest. Maar in de Egyptische scheppingsverhaal komt alles voort uit die ene Bron. Alles is een vorm van de bron, ook het menselijk

Page 35: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

35

lichaam. Lichaam en ziel zijn samen, in hun eenheid, een gelaat van de Bron. In het oude Egypte was het emanatieproces de kern van de religiositeit. Vandaar dat men toen in alles de goddelijkheid kon zien. Ook een krokodil komt voort uit de Bron, met alles erop en eraan, dus is een krokodil heilig. En evenzo een kat, een koe, een boom of wat dan ook. Want in elk van deze manifestaties brengt de Bron een aspect van zichzelf tot expressie. Ook de mens is een manifestatie van de Bron en daarom in zijn heelheid heilig, inclusief het lichaam. De hele natuur, de hele kosmos is heilig. Alles daarin, elk verschijnsel is met diens eigenheid een gelaat van de Bron.

Een probleem dat de gnostiek schetst, is dat de schepping echter op enigerlei wijze is ontheiligd. Maar die ontheiliging kan weer worden hersteld. De kosmos kan weer worden genezen. De gnosticus ziet de rol van Jezus ook als de genezer van de kosmos met alles daarin. Jezus reinigt het Al en brengt het terug tot de Vader en Moeder, zoals uitgedrukt in de Hymne aan Jezus uit het Evangelie van de Waarheid:

Zo gaat het Woord van de Vader uit in het Al als de vrucht van zijn hart en de uitdrukking van zijn wil. Het draagt het Al, het verkiest het en ook ontvangt het de trekken van het Al. Het reinigt het en brengt het terug tot de Vader en tot de Moeder: Jezus, van oneindige zoetheid!

Wie weer deel wil worden van deze opnieuw geheiligde kosmos moet ook zichzelf reinigen, 'heiligen'. Of juister nog: wie zichzelf heiligt, heiligt daarmee ook de hele kosmos. En bedenk dat het woord 'heilig' verwant is aan het woord 'heel'. Dus ‘zichzelf heiligen’ betekent: zichzelf heel maken, één maken, en dus ook: lichaam en ziel met elkaar verenigen.

De gnosticus Filippus zegt het zo:

De heilige mens is helemaal heilig, met inbegrip van zijn lichaam. Immers als hij het brood ontvangen heeft, maakt hij dit heilig. Evenzo maakt hij de kelk en al het andere dat hij ontvangen heeft, rein. Waarom zou hij dan ook niet het lichaam rein maken?

De mens is dus voorgekomen uit het licht, zegt dit logion. En dat licht openbaarde zich in hun beeld. Juist, de hele mens, de hele mens dus, en ook elk mens, is een openbaring van de Bron. Wie de eenheid in zichzelf herstelt, is voor zichzelf de openbaring van de Bron, daardoor één met het Ene, en kent dan ook het Ene. Wie zichzelf kent, kent het Al.

En in zichzelf zal de mens dan kunnen ervaren dat hij een beweging is en een rust. Hij is een rust met zijn tijdloze Christus-natuur, de Bron in zichzelf. Hij is een beweging met zijn persoonlijke in de tijd geplaatste natuur. (Zie ook de toelichting bij de proloog over de tweeling.) En evengoed als de Bron is de mens zelf de permanente schepper van zijn eigen wereld, de beweging. Maar er is ook in de mens ‘een plaats van rust’. Het evangelie van de Waarheid zegt daarover: Ieder zal spreken over de plaats waar hij vandaan gekomen is en hij zal zich haasten om daarheen terug te keren. Daarvan ontving hij zijn ware aard. Aan die plaats kun je je ware aard opnieuw ontlenen, door van die plaats te proeven en er voedsel en groei van te ontvangen. En zijn eigen plaats van rust is zijn Volheid. Alle emanaties van de Vader zijn dus een Volheid en al zijn emanaties hebben hun wortel in hem die hen allen in zich deed groeien. Hij heeft aan hen hun bestemming gegeven. Ze zijn daarom ieder afzonderlijk openbaar geworden, opdat zij Hem door hun eigen wezen kennen.

51 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Op welke dag zal de rust der doden intreden? En op welke dag komt de nieuwe wereld? Hij sprak tot hen:" Waar gij naar uitkijkt is reeds gekomen, maar gij herkent het niet".

Het eerste logion van het Thomas evangelie begon zo: Iedereen die deze woorden verstaat, zal de dood niet smaken.

In logion 18 en 19 werd op die belofte al een toelichting gegeven. Logion 18 zegt: Gelukkig hij die staat in het begin. Hij zal het einde kennen en de dood niet smaken.

Logion 19 maakt het overigens misschien nog wel raadselachtiger dan het al was: Gelukkig hij die was voor hij er was.

Er is dus het begin, dat begin was er kennelijk al voor je bestond en als je daarin staat zul je de dood niet smaken. Logion 2 voegt daar nog aan toe dat je dan rust zult vinden.

Mooie beloftes, zeker. Maar wat betekent het? De leerlingen vragen er opnieuw naar. Het is ze kennelijk nog steeds niet duidelijk. En ze voegen aan die vraag over de rust van de doden nog iets toe: Wanneer zal de nieuwe aarde komen?

Dus nu gaat het niet meer alleen om de persoonlijke verlossing van de dood, maar ook om een nieuwe aarde. Dat is een grote stap verder.

Voor je persoonlijke verlossing zou je op zoek moeten naar iets in jezelf dat er al bestond voor je geboren werd. Maar datzelfde geldt voor de gehele aarde! De nieuwe aarde die Jesaja voorspelde is er al. Jesaja zei (65:17):

Page 36: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

36

Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest.

Die zogenaamde nieuwe aarde is er al, is er altijd al geweest. Maar de leerlingen herkennen die niet. Het is onzinnig om je hoop te richten op iets wat nog komen moet. Want juist daardoor denk je het weg uit het heden. Door je hoop op de toekomst te richten ontken je datgene waar je naar verlangt in het heden. Die nieuwe aarde, die dus helemaal niet nieuw is, kan alleen in het hier en nu herkend worden. En dat zal dan het verleden niet in vergetelheid doen geraken, zoals Jesaja zei, maar ook het verleden zal er door geheeld worden.

52 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Vierentwintig profeten hebben in Israël gesproken en zij hebben allen in u gesproken." Hij sprak tot hen: "Gij hebt de levende onder u veronachtzaamd, en over de doden gesproken."

Hier is Jezus nog duidelijk in zijn mening over de joodse profeten. Zij zijn de doden en hij is de levende.

Dat moet je niet letterlijk verstaan. Wie passief afwacht tot God een nieuwe aarde schept leeft niet. Zo iemand miskent zijn menszijn en is dus spiritueel een dode. In die betekenis zegt Jezus dat de profeten doden zijn: ze wachten tot God in actie komt. Maar Jezus legt de verantwoordelijkheid voor de heelheid van de schepping geheel bij de mens zelf, bij de levenden, bij iedereen die leeft. Wij zijn zelf deel van het leven op aarde. De kwaliteit die wij aan ons eigen leven geven is tegelijkerti jd de kwaliteit die we aan het leven als geheel geven. Je bent je eigen kwaliteit. Als jij een ander mens wordt, verandert daarmee ook de schepping. Wie zichzelf heelt, heelt ook de schepping, hier en nu.

53 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Is de besnijdenis nuttig of niet?" Hij sprak tot hen:" Als de besnijdenis nuttig was, dan zouden hun vaderen hen besneden uit hun moeder verwekken. Maar de ware besnijdenis in de geest is volledig heilzaam."

Hier neemt Jezus, als Jood, afstand van het Oude Testament en van het gebod dat iedere Jood besneden moet worden. Maar de betekenis is hier ook nog anders: ben je als mens goed genoeg zoals je bent? Moet er nog iets aan jou verbouwd worden, als voorwaarde voor een spiritueel leven?

Nee, dat hoeft niet. Je bent goed zoals je bent. Laat elke illusie over jezelf los, ook dat je nog zou moeten veranderen, val met jezelf samen gewoon zoals je bent, wordt zo een heel mens, en dat is het.

De besnijdenis in de geest, dat is het loslaten van allerlei illusies over jezelf.

54 Jezus sprak: "Zalig de armen, want jullie behoort het Koninkrijk van de hemel."

De uitspraak ‘Gelukkig zijn de armen’ betreft hier natuurlijk de ook in het Nieuwe Testament genoemde armen van geest. Dat zijn mensen zonder illusie, of althans mensen die niet in een illusie gevangen zitten. Dat heeft dus niets te maken met materiële armoede en ook niet met nederigheid. Nederigheid is misschien een gevolg van spirituele bevrijding, en er is niets verkeerd met nederigheid, maar dat is niet wat hier bedoeld wordt.

De armoede van geest is als begrip verwant aan de 'leegte' van het boeddhisme. Ook daar betreft het een toestand van het bewustzijn, het illusieloze bewustzijn. Het zijn ook daar de 'leeghoofden' die de toestand van satori, van allesomvattend geluk, kunnen ervaren. De lege toestand van het bewustzijn, betekent niet dat er dan geen voorstellingen, emoties of gedachten zijn. Het betekent dat het toeschouwend bewustzijn zich daar niet mee identificeert. De innerlijke waarnemer, ook wel de innerlijke getuige genoemd, kan ze oordeelloos zien, zonder erin op te gaan en zonder er strijd mee te leveren.

Die toestand van het bewustzijn heet weliswaar leeg, maar is niet zonder eigenschappen. Je kunt die kwaliteiten van dat bewustzijn samenvatten onder: vertrouwen, zijn en goedheid.

Vertrouwen. Het vertrouwen is de innerlijke gesteldheid van een rustige en onwankelbare zekerheid. Het is geen dogmatische zekerheid, die bestaat uit gehechtheid aan uiterlijke waarheden, maar meer een vorm van angstloosheid, ongeacht alle omstandigheden. Vertrouwen kent geen angst. De innerlijke waarnemer kan nog wel angst, of welke andere emotie dan ook, bespeuren in je gemoed, maar is daar geen deelnemer in. Misschien anders dan je zou verwachten staat dat angstloze vertrouwen je zelfs toe elke emotionele aandoening ongecensureerd in jezelf te laten gebeuren en waar te nemen, dus ook angst, maar dus zonder daaraan zelf gehecht te zijn. De innerlijke waarnemer zelf is angstloos, vrij van elke gemoedsbeweging.

Die vrijheid van de innerlijke waarnemer tot de eigen gemoedsbewegingen schept de keuzevrijheid om daar wel of niet naar te handelen. Men wordt dan niet willoos meegesleept door allerlei emoties, maar kan in alle vrijheid, de emotionele gesteldheid van je gemoed beziend, besluiten om zich soms wel, soms niet met zo’n emotie te verbinden en daarnaar te handelen. Zie ook logion 65.

Zijn. Het zijnsaspect is een soort vaste grond onder je voeten. Het is een heel kenmerkende ervaring, die je kan laten zeggen: 'ik ben'. Er is de ervaring van puur en kristalhelder 'zijn'. Het is als het lopen op water. Dat wil zeggen: de grond onder je voeten is niet hard en onwrikbaar, maar stromend,

Page 37: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

37

scheppend, gebeurend, een stroom van zijn. En juist die beweeglijkheid is, heel paradoxaal misschien, de vaste grond onder je voeten. Want er is niets meer waarin je ten onder kunt gaan. Het is een beweging en een rust zei logion 50 al. Het leven is een beweging, als stromend water, als een golvende zee, maar de rustige zijnszekerheid van de innerlijke waarnemer gaat daarin niet ten onder, hoe heftig de stroom, hoe woest hoog ook de golven. Christus, als symbool van deze innerlijke waarnemer, de Christus-natuur in de mens, loopt op het water, vertelt Matteüs. Petrus, het symbool van de mens die eerst schijnbare veiligheid heeft gevonden in 'de boot', als symbool van de dogmatische zekerheid, stapt de boot uit en dreigt dan eerst te verdrinken. Maar Jezus, de Christus in hemzelf, weet hem te redden.

Goedheid. Dit is de ervaring van fundamentele goedheid. In dit logion heet dat ‘gelukkig zijn’, vaak ook vertaald in christelijke teksten met ‘zalig zijn’. Die goedheid is geen moreel oordeel over de gebeurtenissen in de werkelijkheid, maar een toestand van het eigen gemoed. De innerlijke waarnemer is niet meer gehecht aan het waargenomene, maar juist die onthechtheid maakt de strijdloze en onvoorwaardelijke overgave mogelijk aan de werkelijkheid in het hier en nu. Juist omdat de innerlijke waarnemer onthecht is, staat dat je toe om voorwaardeloos en in totale emotionele openheid geraakt te worden in je hart door de gebeurtenissen in de wereld. Er is dan dus een merkwaardige dubbelheid: enerzijds verkeert de onthechte innerlijke waarnemer in een toestand van onaantastbare goedheid, anderzijds kan juist dan de innerlijke waarnemer censuurloos bespeuren hoezeer de omstandigheden van het leven het hart kunnen raken, en daar het handelen in de wereld op baseren. Sterker nog: de onthechtheid van de innerlijke waarnemer laat je de pijn en de vreugde van je medeschepselen als je eigen pijn en vreugde ervaren, zonder dat het je bedreigt of begeerte opwekt. En dat zou je ook liefde kunnen noemen.

Hier, in dit logion, wordt dus die goedheid, dat geluksaspect, de zaligheid, het welbehagen van het lege bewustzijn benadrukt. En dat is niet zonder betekenis. Het gevoel van goedheid is een belangrijke richtingwijzer naar de eenheid met de Bron. Ook al ontbreken misschien de eerste twee grondervaringen van het vertrouwen en het zijn, maar het gevoel van goedheid kan zich ook dan wel degelijk manifesteren. Dat gevoel van goedheid ervaren we ook op momenten dat we bij wijze van spreken per ongeluk verbonden zijn met de Bron. Het is dus uitermate belangrijk dat gevoel te leren herkennen en er op te durven vertrouwen als een bericht van je ziel die je laat weten dat dit is waar het in jou leven om gaat, wat er voor jou werkelijk toe doet. Dat heel speciale gevoel van goedheid, van welbehagen zal zich meestal aandienen als je iets doet, als je ergens mee bezig bent. Het is een kosmisch schouderklopje dat je vertelt dat het goed is dat je bent wie je bent en dat dit is wat jij hier op aarde op dit moment te doen hebt.

55 Jezus sprak: "Wie zijn vader niet haat en zijn moeder, kan bij mij geen leerling zijn. En wie zijn broeders niet zal haten en zijn zusters en zijn kruis niet zal dragen op mijn wijze, zal mij niet waardig zijn."

Het is vast even schrikken als je het woord 'haten' hier leest. Je vader en moeder haten? Hoe kan dat de bedoeling zijn? In de overgeleverde koptische tekst van dit logion staat duidelijk 'haten', dus de vertaling is op zich correct. Maar, de koptische versie was op zich ook weer een vertaling. En klopt die koptische vertaling wel? In het Aramees, de taal waarin Jezus sprak en waarin hoogstwaarschijnlijk de oerversie van het Thomas Evangelie is geschreven, betekent het woord 'haten' ook 'opzij zetten'. Die Aramese versie hebben we niet meer. Maar we mogen veronderstellen dat hier een vertaalfout is gemaakt. De vertaler van de koptische versie heeft kennelijk gekozen voor 'haten', maar had dus ook 'opzij zetten' kunnen kiezen. Dat klinkt ons veel aannemelijker en zeker aangenamer in de oren. De vrije vertaling van 'opzij zetten' is 'loslaten'. Je moet dus je vader en moeder loslaten. En ook je broers en zusters. Ma ar dat betekent ook weer niet dat je ze dan zomaar in de steek moet laten. Waar het natuurlijk wel om gaat is dat je je kruis zelf draagt, dat je als vrij mens zelf besluit wat je met jouw leven doet en daar zelf de verantwoording voor neemt. Je bent daarvoor geen verantwoording schuldig aan je ouders en ook niet aan je broers of zusters.

Wie die verantwoordelijkheid niet op zich neemt, wie zijn eigen kruis niet draagt, maar zijn leven inricht in gehoorzaamheid aan de geboden en verboden van zijn ouders, of aan die van de stam, groep, kerk of politieke partij, zal de Christus, als bron van liefde, in zichzelf niet kunnen vinden. Roep jezelf uit tot de hoogste morele autoriteit in je leven, los van wat anderen daarvan vinden. Alleen op die manier kun je de Koninklijke beschikking verwerven over de liefde die in je hart woont en de goedheid ervaren waarvan sprake was in het vorige logion.

56 Jezus sprak: "Wie de wereld heeft begrepen, heeft een lijk gevonden. En wie een lijk gevonden heeft, de wereld is hem niet waardig."

In het Nieuwe Testament wordt verteld dat Jezus mensen uit de dood opwekte. In de kerkelijke traditie van het christendom is altijd uitgelegd dat Jezus dan een wonder verricht door een lichamelijk dode weer tot lichamelijk levende te maken. Hij kan dat, zo wordt verteld, omdat hij als God macht heeft over leven en dood. Door studie van de oude gnostische teksten die bij Nag Hammadi werden gevonden en door ander historisch onderzoek wordt steeds duidelijker dat hier sprake is van een werkelijk groot misverstand. Hoe het misverstand ook is ontstaan is, het

Page 38: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

38

bestaat, en het kan eenvoudig opgehelderd worden.

Het Evangelie van Thomas begon met de volgende aanhef: ‘Dit zijn de geheime woorden die de levende Jezus sprak en die zijn opgeschreven door Judas Thomas de Tweeling.’

En dan volgt meteen: ‘Iedereen die de verklaring van deze woorden ontdekt, zal de dood niet smaken.’

Wat wordt hier beloofd? Een eeuwig leven? Een leven dus na de lichamelijke dood? Zo lijkt het wel. Maar veel uitspraken in gnostieke teksten zijn dubbelzinnig, het zijn ‘geheime woorden’. Ze betekenen iets anders dan wat je zo op het eerste gezicht zou denken. Als we het hebben over 'dood' en 'leven' dan hebben die woorden een alledaagse betekenis. Maar de woorden 'dood' en 'leven' hebben in de gnostiek nog een andere betekenis. Maar die is ‘geheim’, in die zin dat hij niet vanzelfsprekend is. Om die betekenis gaat het in de gnostiek en dus ook in deze tekst uit het Evangelie van Thomas.

Binnen de gnostische kringen was de symboolfunctie van deze woorden duidelijk. Ze vormden een soort spiritueel steno, waarbij aan alledaagse woorden nog een symbolische betekenis werd toegekend die duidelijk was voor de leden van de kring waarbinnen die 'geheime woorden' gebruikt werden. Die symbolische betekenissen vormen het levende element van een traditie. Toegang tot zo’n traditie betekent voor een deel toegang tot de ‘geheime woorden’. Men leert dan de symbolische betekenis van overigens alledaagse uitdrukkingen kennen.

In onze tijd is er niemand meer die ons de symbolische betekenis van de geheime gnostische woorden kan leren. We zullen die op enigerlei wijze zelf moeten reconstrueren. Het intellectuele kennen van de symbolische betekenis van die symboolwoorden is overigens nog niet het diepere verstaan van waar het in de gnostiek om gaat, waardoor de tekst werkelijk ‘levend’ wordt. De intellectuele ontsluiting van de symbolische betekenis kan ons echter wel op de weg daarheen zetten.

Schatgravend naar de betekenis van de gnostische geheime woorden komen we welhaast vanzelf bij Kierkegaard. Kierkegaard is de grondlegger van de existentiefilosofie. Hij leefde halverwege de 19de eeuw. In een van zijn boeken vertelt hij een verhaal over een jochie dat aan zijn pappie vraagt of deze met hem wil gaan wandelen. Zijn vader heeft daar echter niet zo’n zin in, want buiten, in de wereld, kunnen er allerlei nare dingen gebeuren. Het waait heel hard en er zouden pannen van de daken kunnen vallen. Het is markt en net als vorige week zou er ruzie tussen de kooplieden kunnen ontstaan en daar zouden ze in verwikkeld kunnen raken en klappen krijgen. Er zouden ook paarden op hol kunnen slaan die hen zouden kunnen vertrappen. Het is, kortom, buiten niet veilig. De vader stelt daarom zijn zoontje voor om samen in de woonkamer te gaan wandelen. Dat doen ze. Ze lopen op en neer in de woonkamer. Tijdens die wandeling vertelt de vader over de wereld, over hoe het zou hebben kunnen zijn als ze echt naar buiten, de wereld in, waren gegaan. Hij vertelt over de dakpannen die van de daken waaien, de klappen die er op de markt vallen en wat er allemaal gebeurt als er paarden op hol slaan. De andere dag vraagt het jochie opnieuw: ‘Pappie gaan we weer wandelen?’ Het is nu niet meer zijn bedoeling om naar buiten te gaan, maar om weer, zoals de vorige dag, lekker veilig in de woonkamer op en neer te lopen, waarbij pappie verdergaat met vertellen over de wereld. En dat doen ze. Ze gaan weer wandelen. In de woonkamer, gezellig bij de open haard. En dat herhaalt zich voortaan elke dag. Zo leert het jochie de wereld kennen. Hij wordt deelgenoot in het verhaal dat pappie over de wereld vertelt. In het verhaal van Kierkegaard wordt het jochie, later als volwassene, professor in de filosofie aan een universiteit. Hij kent immers de wereld! En als professor in de filosofie vertelt ook hij aan zijn leerlingen hoe het buiten in de wereld is. In de veilige collegezaal vertelt hij spannende verhalen over dakpannen, ruzies en paarden. De studenten noteren die verhalen heel zorgvuldig en als ze die aan het eind van een schooljaar goed kunnen navertellen, heet het dat ze geslaagd zijn in het studievak filosofie.

Kierkegaard schildert hiermee het verschil tussen onechte kennis en echte kennis. Echte kennis kun je alleen opdoen door naar buiten te gaan, door in-de-wereld te zijn, door te leven. Maar de meeste mensen kennen de wereld alleen van ‘horen zeggen’. Deze mensen zien het verhaal-over-de-wereld aan voor de wereld zelf. Ze nemen genoegen met de verhalen en willen of durven niet zelf te ervaren hoe het is om in-de-wereld te zijn, om te existeren, zoals Kierkegaard dat voor het eerst noemde. Mensen die alleen maar in verhalen wonen, existeren niet, ze leven niet. Het zijn ‘doden’. Maar mensen die open in het leven staan, die het leven zelf ervarend willen onderzoeken, dat zijn de ‘levenden’.

Diezelfde opvatting vinden we terug in het Evangelie van Thomas en andere gnostische teksten. Als daar over ‘de wereld’ gesproken wordt, dan is dat niet de echte werkelijkheid. Als men daar over ‘de wereld’ spreekt bedoelt men de verhalen van ‘horen zeggen’ over de wereld. Die wereld is slechts een illusie en bestaat alleen in de verbeelding van de mensen die daarin geloven. Maar dat is wel de schijnwerkelijkheid, de schaduwwereld, waarin veel mensen wonen, waarin ze zelfs gevangen zitten, omdat ze denken dat deze lege schijn de werkelijkheid zelf is. Die wereld, de schijnwerkelijkheid, wordt in het Evangelie van Thomas een ‘lijk’ genoemd. In logion 56 staat: 'Wie de wereld kent heeft een lijk ontdekt, en wie een lijk heeft ontdekt, hem is de wereld niet waardig.'

Page 39: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

39

Deze teksten gaat erover dat de echte werkelijkheid, dat-wat-is, vervangen is door een illusie, een schijnwerkelijkheid, een schaduwwereld. Dat is de wereld van ‘men zegt’ en ‘men vindt’. Kierkegaard heeft daarvoor de prachtige term voor bedacht: ‘het men’. Wie in de wereld van ‘het men’ leeft is, in de krasse taal van het evangelie van Thomas, ‘een dode’. Zo iemand vraagt zich alleen maar af wat ‘men’ er van zal zeggen, in plaats van zijn eigen innerlijke ervaring van de werkelijkheid tot toetssteen van zijn existentie te maken. Zo iemand láát zich leven in plaats van zelf te leven.

En wie ontdekt dat deze schijnwereld inderdaad alleen maar dode schijn is, wie dus het lijk van de wereld heeft gevonden, die ontdekt daarmee ook het echte leven, en ‘hij zal de dood niet smaken’. Dat is het wakker worden voor de echte werkelijkheid, voor het zijn-in-de-wereld, of, zoals Thomas dat noemt: voor het binnengaan in het koninkrijk.

Als in de verhalen van het Nieuwe Testament wordt verteld dat Jezus doden weer tot leven wekt, wordt daar in gnostische zin mee bedoeld dat hij ze als leermeester helpt een ‘levend’ mens te worden. Dat is helemaal geen mirakel. En daar hoef je ook geen God voor te zijn.

57 Jezus sprak: "Het Koninkrijk van de Vader is gelijk aan een man die (goed) zaad heeft. Zijn vijand kwam 's nachts en zaaide onkruid onder het goede zaad. De man liet hen het onkruid niet uitrukken. Hij zei tot hen: ik ben bang dat als jullie willen gaan om het onkruid uit te rukken en het graan samen daarmee zult uitrukken. Op de dag van de oogst zal het onkruid duidelijk zichtbaar zijn. En het zal uitgerukt en verbrand worden."

Je hebt aardig wat boeken gelezen over spirituele groei. Je hebt lezingen en cursussen bijgewoond. Dan zou het volgende kunnen gebeuren. Je maakt jezelf een beeld van een verlicht iemand, en je ontdekt dat je dagelijkse handel en wandel en de toestand van je gemoed niet overeenkomen met dat beeld. Dan ga je jezelf dwingen om volgens het beeld te leven. Je gaat oorlog voeren tegen jezelf. Je gaat meteen alle onkruid uit je leven wegschoffelen, volgens je nieuwe norm. Dat werkt niet. Spirituele bevrijding gedijt niet onder dwang. Je kunt die niet met je wil afdwingen. Daar is dus iets anders voor nodig. Om te beginnen moet je de strijd tegen jezelf staken. Sluit vrede met jezelf. Vanuit die toestand van innerlijke vrede kun je later op een heel andere manier tegen je vroegere gebreken leren aankijken. Sommige van die vermeende gebreken zullen helemaal geen gebreken blijken te zijn, maar juist prachtige talenten. Andere eigenschappen verbleken in belang en kun je daardoor met gemak loslaten. Dat is het moment van de oogst.

58 Jezus sprak: "Zalig de mens die geleden heeft en het leven gevonden heeft."

Dit logion toont een geheel andere opvatting over het lijden. Waar het steeds om gaat in het Thomas evangelie is heelheid als mens. Die heelheid kan men niet verwerven door zichzelf op welke wijze dan ook te amputeren. Maar ook niet door de werkelijkheid te willen veranderen. Het lijden is een onontkoombaar deel van het mens-zijn. Onvoorwaardelijke liefde kan alleen bestaan in combinatie met de onvoorwaardelijke bereidheid tot het ervaren van de pijn die het leven ons soms aandoet.

Het zal niet lukken om als 'verlicht' mens alleen maar de helft van de werkelijkheid te willen hebben en te streven naar een leven zonder lijden. Wie een heel mens wil worden, en als heel mens wil samenvallen met de bron, zal de werkelijkheid als geheel moeten omarmen, met alles erop en eraan, zonder enig voorbehoud. Dat heet overgave. Overgave is onvoorwaardelijk. Alleen die overgave zal de mens ook de diepst mogelijke levensvreugde kunnen brengen. Als men die vreugde wil, zal men ook het lijden erbij moeten nemen. Merkwaardig genoeg sluiten liefde en levensvreugde het lijden niet uit, maar juist in. Ze vormen met z'n drieën de diepte van de werkelijkheid.

In de christelijke traditie is het lijden helaas is de ban geraakt van zonde en martelaarschap. Met name het lijden van Christus is in het teken komen te staan van de boetedoening. Maar men kan het verhaal over de nederdaling van Christus op aarde met de bereidheid daar het lijden te aanvaarden ook op een andere manier bezien.

59 Jezus sprak: "Ziet naar de Levende, zolang gij leeft, opdat gij niet sterft en hem zoekt te zien, maar hem niet zult kunnen zien."

Dit logion bouwt voort op het volgende. Het vorige gaat over de bereidheid de werkelijkheid in zijn totaliteit te ervaren, en niets daarvan buiten te sluiten. Zodra we onze ervaring op slot zetten voor het lijden, zegt het vorige logion, sluiten we daarmee ook onze emotionele openheid af voor alle andere wezenlijke ervaringen, zoals liefde en levensvreugde. Emotionele openheid is alomvattend en onvoorwaardelijk. Een belangrijk thema in het Thomas evangelie is het 'zien'. Vaak wordt dan gezegd: Het is er al, maar je ziet het niet. Emotionele openheid is de absolute voorwaarde voor het 'zien', voor het opheffen van de blindheid voor de christusnatuur van de werkelijkheid, en dan hier met nadruk voor het zien van de christusnatuur in de medemens.

Page 40: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

40

Maar Jezus voegt daar nog iets belangrijks aan toe. De betekenis zit hem vooral in de tegenstelling met de uitspraak van Paulus (1 Korintiërs 13:12) Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.

'Straks', dat is volgens Paulus na de dood, in de hemel. Maar dit logion corrigeert die opvatting. Het gaat niet over het schouwen na de dood, maar over het 'zien' nog in dit leven. Steeds, en dus ook hier weer, is dat de terugkerende boodschap van het Thomas evangelie: niet in de hemel, niet na de dood, niet aan het eind der tijden, maar in het hier en nu.

Al met al is het heel paradoxaal wat hier en in het vorige logion gezegd wordt. Om de Christus-natuur van de werkelijkheid te kunnen zien, om waarachtige lief te kunnen hebben, om de diepste levensvreugde te kunnen proeven, moet je bereid zijn niet alleen om het lijden te accepteren, maar, hoe vreemd dat misschien ook moge klinken, ook om elke hoop op een betere toekomst los te laten. De wezenlijke daad die voorafgaat aan het kunnen zien van de Christus-natuur van de werkelijkheid, in en buiten jezelf, is overgave. Want de christusnatuur van de werkelijkheid kan zich alleen aan je tonen als je onvoorwaardelijk openstaat voor het leven in het hier en nu in al zijn facetten, en je daden een antwoord zijn vanuit de bewogenheid van je hart die daaruit voortvloeit.

60 (Zij zagen ) een Samaritaan onderweg naar Judea een lam dragen. Hij sprak tot zijn leerlingen: "Waarom draagt hij het lam met zich mee?" Zij zeiden tot hem: "Om het te doden en op te eten." Hij sprak tot hen: "Zolang het leeft, zal hij het niet eten, maar alleen als hij het doodt en het een kadaver wordt." Zij zeiden: "Anders kan hij het niet doen." Hij sprak tot hen: "Zoekt ook gij u een plaats om te rusten, opdat gij geen kadaver wordt en opgegeten wordt."

Dit is weer zo'n heerlijk speelse tekst. Hier wordt gespeeld met de letterlijke en figuurlijke betekenis van dood en eten. Tegelijkertijd is de tekst ook rijk van inhoud, alsof te bewijzen viel dat humor en diepzinnigheid een goed koppel vormen.

In het Nieuwe Testament komen allerlei beelden voor die duiden op de illusieloze toestand van de geest. We spraken daar al over bij logion 54. De maagdelijkheid van Maria is zo'n beeld. Het gaat dan niet om de letterlijke historische betekenis van Maria als moeder van Jezus, maar om de vrouw, in dit geval Maria, als symbool van de menselijke ziel. De ziel van de mens moet eerst maagdelijk worden, voor de Christus in je geboren kan worden. Dat is de symbolische betekenis. Een ander beeld is dat van de Samaritaanse vrouw. In die tijd bevonden de Samaritanen zich aan de onderkant van de joodse sociale ladder. Maar juist deze nietswaardige Samaritaanse vrouw beschikt in het bekende verhaal over de bron van het levende water. Dan is er ook nog het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Ook hij is een nietswaardige. Maar juist hij is in staat tot waarachtige liefde.

Ook het lam is zo'n beeld en dan vooral van de nog niet met beelden gevulde ziel van de mens. Het beeld van het lam is vergelijkbaar met het nog onbesneden kind van zeven dagen uit logion 4.

Hier, in dit logion, zien we dus een Samaritaan die een lam in zijn armen draagt. Hij is - heel betekenisvol - op weg naar Judea. Hij zou misschien wel een wettische jood willen worden en zich laten besnijden. Maar daardoor zal hij het lam- het kind in zichzelf - moeten doden. Maar zover is het nog niet.

Jezus maakt zijn leerlingen opmerkzaam op dat beeld van die Samaritaan met een lam in zijn armen op weg naar een spirituele illusie. De leerlingen begrijpen de figuurlijke betekenis niet. Hun opmerking laat zien dat zij zijn woorden letterlijk verstaan. Jezus drijft daarna de spot met ze, door verder te spreken in de symbooltaal die de leerlingen - en allen die zijn woorden letterlijk willen verstaan - natuurlijk absurd zullen vinden.

61 – a: Jezus sprak: "Twee zullen op één bed rusten, de een zal leven, de ander sterven." b: Salome sprak: "Wie zijt gij, mens? Als uit een (Het lijkt alsof je namens iemand komt). Gij hebt mijn bed bestegen en van mijn tafel gegeten" Jezus sprak: "Ik ben Hij die bestaat uit de Onverdeelde. Mij werd gegeven wat van mijn Vader is." Salome sprak: "Ik ben uw leerlinge." Jezus sprak: "Daarom zeg ik: als hij onverdeeld is, zal hij vervuld worden van licht; als hij echter verdeeld is zal hij vervuld worden met duisternis."

61a: Dit logion gaat over ego en zelf. Als je tot innerlijke rust komt zal het ego sterven en het zelf wakker worden. Het ego, dat is het beeld dat je van jezelf gemaakt hebt en waarvan je denkt dat je dat bent. Het zelf is je ware identiteit die tevoorschijn zal komen als je je valse zelfbeeld durft los te laten. Het begrip egoloosheid is in de kerkelijke traditie zijn oorspronkelijke betekenis volkomen kwijtgeraakt. Men verbindt het ego daar vooral met egoïsme. Egoloosheid betekent dan dat je niet egoïstisch mag zijn. Het is dus, geheel ten onrechte, een moraliserend begrip geworden. Wat werd er dan wel mee bedoeld?

Page 41: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

41

In mijn boek Schatgraven in Nag Hammadi vertel ik het verhaal van Heinrich, een Duitse kindsoldaat die in 1944 opgeroepen wordt om te helpen het vaderland te verdedigen. Aangekomen in de kazerne krijgt hij niet alleen een soldatenuniform als kledij, ook zijn geest wordt geüniformeerd. In de gnostieke terminologie wordt ook zijn geest bekleed, maar dan met ideeën. Hem wordt verteld dat hij een Ariër is, een edelgermaan. Van andere mensen krijgt hij allerlei vijandbeelden toegediend. Heinrich gelooft dat allemaal. Hij denkt nu dus dat hij een Ariër is met een nobele taak, namelijk om de mensheid te redden van de Untermenschen. Dat beeld van hemzelf als Ariër-met-nobele-taak is zijn ego.

Op precies dezelfde manier vormen wij ons allemaal tijdens onze opvoeding ook een beeld van onszelf. En we denken dat we dat beeld zijn. Als we 'ik' zeggen bedoelen we dat beeld. Met dat beeld van onszelf staan we niet alleen. Met ons ego zijn we deelgenoot van een groep, een menigte, een kudde, waartoe we menen te behoren. Het zelfbeeld is het lidmaatschap van de groep. Heinrich deelt zijn zelfbeeld als Ariër met alle andere mensen die ook denken dat zij een Ariër zijn. En ook de vijandbeelden zijn groepsgewijs op andere mensen van toepassing.

Het beeld dat iemand zo van zichzelf vormt is zijn ego, als deel van een denkbeeldige werkelijkheid, die door een collectiviteit gedragen wordt. Dat beeld maakt blind voor je eigen unieke zelf, maar ook voor het zelf van de ander. Om die blindheid op te heffen is nodig dat je dat zelfbeeld durft loslaten, dat je dus egoloos wordt. In de afwezigheid van het ego zal het zelf zich 'vanzelf' aandienen. Om egoloos te kunnen worden is nodig dat je een innerlijke 'plaats van rust' schept, een veilige plek in je bewustzijn, waar je samenvalt met je innerlijke toeschouwer. Van daaruit kun je je eigen egoconstructen leren zien. Zie daarover ook logion 54. Het zien is de verlossing.

61b: Opmerkelijk is hier weer dat de vraag ‘Mens wie ben jij?’ wordt gesteld door een vrouw die bij haar naam wordt genoemd, Salomé, net zoals Maria Magdalena in logion 21.

Opmerkelijk is hier ook dat Salomé Jezus aanspreekt met ‘mens’. En dan vraagt ze ‘Wie ben jij?’ Om die vraag te begrijpen moeten we even terug naar het hiervoor gegeven voorbeeld van Heinrich. Heinrich denkt dat hij een ariër is. Hij zal zich zo ook aan zijn medemensen voorstellen en zij zullen hem ook zo zien, en dat zal hij zeker van ze verlangen. Daarmee raakt niet alleen hijzelf, maar raken ook zijn medemensen onwetend van zijn ware aard als mens. Ze zien alleen zijn sociaal masker, Heinrich als ariër, ze zien niet de mens in hem. Hij is ontmenselijkt.

Salomé spreekt Jezus hier aan met ‘mens’. Ze kijkt door de sociale maskers van Jezus heen. Ze ziet hem als een ‘mensenzoon’, een mens dus zonder masker. Maar wie is hij dan, als hij geen sociaal masker heeft? Hoe kun je iemand zonder masker, zonder sociaal kader, kennen? Ze geeft zelf ook al een voorlopig antwoord: ‘Het lijkt alsof je namens iemand komt’. Het is kennelijk voor haar net alsof Jezus niet zichzelf is, maar als een soort ambassadeur zichzelf wegcijfert om namens een superieur te spreken, namens God bijvoorbeeld, zoals de oudtestamentische profeten.

Maar Jezus maakt meteen duidelijk dat het zo niet is: ‘Ik kom namens een gelijke’ zegt hij. Een gelijke! Profeten zijn geen God, ze zijn niet Gods gelijke. Ze zijn slechts spreekbuis van het goddelijke. Jezus is geen spreekbuis. Hij is wezensgelijk aan het goddelijke.

Salomé begrijpt nu wat Jezus bedoelt, en hoe bijzonder dat is. Ze wil zijn leerling worden. Maar Jezus waarschuwt haar opnieuw meteen. Als ze een onderscheid zou aanbrengen tussen haar en Jezus, als ze zou denken dat alleen Jezus goddelijk is en zij niet, dan raakt ze juist daardoor verdeeld in zichzelf. Want dan plaatst ze haar goddelijke wezenskern buiten zichzelf. Daardoor zal ze duisternis scheppen over haar eigen ware aard, net als Heinrich. Ze zal ook dan sterven in spirituele zin, en een lijk worden.

Dat is natuurlijk precies wat de 'valse Messiassen' van je verlangen: 'Waar een lijk is, daar zullen de gieren zich verzamelen.' (Matteus 24:24-28). Maar als ze op zichzelf betrekt wat ze heeft gezien in Jezus, dan zal ook zij één zijn met haar ware zelf, haar menszijn. Dan zal ze leven. Ook zij is hier op aarde namens een gelijke. Als mens, als de unieke mens Salomé, en niet als ego, is zij één en wezensgelijk met de Bron. Evenals Jezus. En dan neemt ze ter harte wat Jezus zegt in logion 108: 'Wie de woorden uit mijn mond drinkt, zal worden als ik, en ik zal worden als zij.'

62 Jezus sprak: "Ik zeg mijn geheimen aan diegenen die mijn geheimen waardig zijn. Laat uw rechterhand niet weten wat uw linkerhand doet."

Het werkelijke contrast is natuurlijk tussen gnosis en geloof. Dat onderscheid speelde een belangrijke rol in het vroege christendom. Het is een van de belangrijkste controverses tussen kerk en gnostiek. De kerk heeft een geloofsbelijdenis . In de gnostiek gaat het om het vinden van de werkelijkheid in jezelf, en niet om een verhaal over de werkelijkheid dat je voor waar zou moeten houden. Iedereen kan geloven, waarin dan ook. Er bestaat een ruim aanbod van allerlei geloven. Kies maar uit. Voor veel mensen, ook ongelovigen is geloof hetzelfde als religie of godsdienst. Ten onrechte spreekt men bijvoorbeeld over het boeddhistisch geloof. Maar het boeddhisme is helemaal geen geloof. Het is een spirituele traditie die je de weg wijst en je oefeningen aanbiedt om illusie en werkelijkheid van elkaar te leren onderscheiden. Net als de gnostiek.

Page 42: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

42

De weg van de gnostiek eist dat je eerst de moed verzamelt om elk geloof los te laten. De weg naar de gnosis, naar het ervaringsweten, is niet tweedehands verkrijgbaar. Die weg moet je zelf gaan. Natuurlijk kun je samen optrekken met anderen en onderweg ervaringen uitwisselen. Dat is de waarde van een spirituele traditie. Maar de weg moet zelf gegaan worden. Desnoods alleen.

Ook al zal niet iedereen die weg willen gaan, hij staat open voor iedereen. Want: ‘Wie zoekt zal vinden’. En logion 2 moedigt je aan te blijven zoeken, ook al zal het onderweg misschien somtijds schrikken zijn.

Ben je op zoek naar een geloof, naar een tweedehands waarheid? Dan ben je de gnosis nog niet waardig. Maar ben je bereid los te laten? Elke schijnzekerheid overboord te gooien? Alle illusies te laten ontploffen als niet-bestaande zeepbellen? Dan ben je van harte welkom op het spirituele pad van de gnostiek (en ongetwijfeld ook in andere spirituele tradities die je een vergelijkbare weg bieden).

‘Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet.’ Het is een opmerkelijke toevoeging, deze spreuk. Hij betekent gewoonlijk dat je bij werken van barmhartigheid niet stiekem aan je eigen belang moet denken. Doe goed om niet. Het is een mooie en wijze raad. Laten we aannemen dat deze spreuk en deze betekenis indertijd algemeen bekend was. Het is dus geen originele uitspraak van Jezus. Maar wat doet deze spreuk dan hier? Laat niet je ego met je kennis aan de haal gaan. Zorg dat je niet het onderwerp wordt van persoonsverheerlijking. Kweek geen slaafse volgelingen. Kortom: gebruik je spirituele rijkdom niet om macht over andere mensen te verwerven. En misschien is dat wel de ultieme test waarmee bepaald wordt of je de gnosis waardig bent: of je er macht mee wilt verwerven of niet. Daarom past deze uitspraak bij nader inzien perfect bij het eerste deel van dit logion.

63 Jezus sprak: "Een rijk man had vele goederen. Hij zei: ik zal mijn goederen benutten om te zaaien, te oogsten, te planten en mijn schuren met vrucht te vullen, opdat ik aan niets gebrek lijde. Dat was wat hij in zijn hart dacht. En die nacht stierf hij. Wie oren heeft om te horen, hij hore."

Rijk zijn in de gnostische symbooltaal betekent: kennis, gnosis bezitten. Wie het pad van de gnostiek betreedt, of van vergelijkbare spirituele tradities die gericht zijn op bevrijding, leert illusies doorzien, leert manipulaties herkennen. Je leert de wanen ‘zien’ waarin mensen zichzelf gevangen houden. En dat schept onvermijdelijk macht over anderen die nog op onbevangen wijze in hun eigen illusies geloven. En even onvermijdelijk kom je dan op in de situatie die zo prachtig geschilderd is in het verhaal over de verzoeking van Jezus in de woestijn. De grote verleiding is dat je je nieuw verworven inzichten aanwendt ter meerdere glorie van jezelf, tot macht over anderen, tot zelfverheerlijking, tot geldelijk gewin.

Het is in de praktijk van het leven overigens niet de duivel die je probeert te verleiden. Die staat slechts symbool voor de slaafse volgelingen, de hielenlikkers, de meelopers, de profiteurs, en helaas ook van die tragische verdoolden die niet meer in zichzelf durven geloven en hun zieleheil menen te kunnen vestigen in de slaafse aanbidding van een guru.

Wie ontwaakt is, opgestaan is uit de spirituele dood, loopt een reële kans ooit voor de verleiding komen te staan van de aanbidding van zichzelf onderdanig opstellende volgelingen. En wie die verzoeking niet kan weerstaan, zal opnieuw sterven in spirituele zin. De ontwaakte die zichzelf laat aanbidden, die zich door zijn medemensen boven hen laat verheffen, ketent daarmee niet alleen zijn volgelingen aan zichzelf, maar zichzelf ook aan zijn aanbidders. Hij wordt de slaafse gevangene van zijn slaafse volgelingen, een slaaf van slaven. Daar gaat natuurlijk ook het verhaal van ‘De rijke jongeling’ (Marcus 10) over. En daar slaat vast ook de volgende tekst op uit het Evangelie van Filippus:

De liefde eigent zich niets toe, want waarom zou ze zich iets toe-eigenen? Alles is immers van haar? Ze zegt niet: ‘Dat is van mij’ of: ‘Dit is van mij’, maar ze zegt: ‘Het is van jou’.

Precies. Gnosis is van niemand, en dus van iedereen. Geen kerk, geen sekte, geen spiritueel leraar kan zich die toe-eigenen. Wie dat wel probeert is de gnosis niet waardig.

64 Jezus sprak: "Een man had gasten. En toen hij het maal bereid had, zond hij zijn knecht uit om de gasten uit te nodigen. Hij kwam bij de eerste en zei hem: mijn heer nodigt u uit. Deze zei: kooplieden zijn mij geld schuldig. Vanavond komen zij bij mij en ik zal ernaar toegaan en hen richtlijnen geven. Ik verzoek u, mij voor het maal te verontschuldigen. Hij kwam bij een andere en zei hem: mijn heer heeft u uitgenodigd. Hij zei hem: ik heb een huis gekocht en men vraagt mij om een dag. Ik zal geen tijd hebben. Hij kwam bij een andere en zei hem: mijn heer nodigt u uit. Hij zei hem: mijn vriend gaat trouwen en ik moet het maal inrichten. Ik zal niet kunnen komen. Ik verzoek u, mij voor het maal te verontschuldigen. Hij ging naar een andere en zei hem: mijn heer nodigt u uit. Hij zei hem: ik heb een dorp gekocht. Ik ga om pacht te innen. Ik zal niet kunnen komen. Ik verzoek u mij te verontschuldigen. De knecht kwam en zei tot zijn heer: zij die gij tot het maal hebt uitgenodigd, hebben verzocht hen te verontschuldigen. De heer zei tot zijn knecht: ga uit op de wegen en breng naar hier wie gij zult vinden, opdat zij het feestmaal houden. De zakenlieden en kooplieden zullen niet binnengaan in de Plaatsen van mijn Vader."

Page 43: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

43

Nota Helena: Durf tijd te maken om je roeping te volgen.

65 Hij sprak "Een goed man had een wijngaard. Hij gaf hem aan pachters opdat zij hem zouden bewerken en hij van hen zijn vrucht zou krijgen. Hij zond zijn knecht opdat de boeren hem de vrucht van zijn wijngaard zouden geven. Zij grepen de knecht, sloegen hem en het scheelde niet veel of zij hadden hem gedood. De knecht ging heen en zei het aan zijn heer. Zijn heer zei, wellicht herkenden zij hem niet, en hij zond een andere knecht. De pachters sloegen ook de andere. Toen zond de heer zijn zoon. Hij zei: wellicht hebben zij schroom voor mijn zoon. De pachters, die wisten dat hij de erfgenaam van de wijngaard was, grepen hem en doodden hem. Wie oren heeft om te horen, hij hore."

Naar een steen kan ik wijzen, en zeggen ‘Dat is een steen’. Dan kan mijn medemens datgene zelf ook zien waar ik naar wijs. Maar de toestand van mijn ziel kan ik niet aanwijzen. Die kan ik niet laten zien. Om een medemens te laten mee-ervaren wat ik in mijn binnenste ervaar, moet ik muziek maken, een gedicht schrijven, een verhaal vertellen, om zo te proberen, op een indirecte manier, mijn medemens ook te laten ervaren wat ik ervaar. Dat is dus behoorlijk ingewikkeld. Nog lastiger wordt het als ik een innerlijk proces zou willen beschrijven, dus niet alleen maar een stabiele toestand, maar een ontwikkeling, een verandering. De manier waarop Jezus dat doet is in de vorm van gelijkenissen. De gelijkenissen van Jezus zijn een vorm van spirituele psychologie. Dat gaat niet over iets wat je zou moeten geloven of niet. Een gelijkenis is niet een mening, of een oordeel, maar een poging om een proces te beschrijven dat plaatsvindt in het innerlijk van de mens. Ook deze gelijkenis van logion 65 geeft een inzicht weer over het menselijke innerlijk. Het gaat over de boodschappers van de ziel. Wat kunnen we daaronder verstaan? Als je iets meemaakt, iets leuks of iets naars, verandert daardoor de toestand van je gemoed. Je wordt er blij of verdrietig van. De toestand van je gemoed is een antwoord op je beleving van de werkelijkheid. Dat kun je niet plannen of programmeren. Dat gebeurt gewoon. Een gevoel is een bericht van je ziel over de kwaliteit van de levenssituatie waarin je je bevindt. Hoe werkt dat? Je doet iets en je ervaart daarbij een gevoel van onbehagen. Dat gevoel van onbehagen is een boodschapper van je ziel die je laat weten je dat je verkeerd bezig bent. Het is een uiting van gnosis, het weten van de liefde. Wat doe je dan? Je kunt dat gevoel negeren. Ja, dat kunnen we, als mens. Je slaat dan die boodschapper. En nog een. En nog een. Maar als je daarmee doorgaat zal er ooit een diep innerlijk protest in je ontstaan, een wanhoop misschien over je bestaan. In deze gelijkenis is dit de zoon, je eigen wezenskern, de Christus in je. Sla je die dood? Dan kruisig je de Christus in jezelf. Daar word je zelf een dode van. Het is een soort zelfmoord van je ziel.

Maar je zult in je leven ook andere boodschappen krijgen. Je bent met iets bezig en dat geeft je een tintelend gevoel van plezier. Je ziel vertelt je dat dit jouw pad is. Het is een innerlijke bevestiging dat dit de zin van je bestaan is. Met jouw werk, je handelen in de wereld, betaal je de pacht die je aan het leven verschuldigd bent. Ook die levensvreugde is een uiting van gnosis, het weten van de liefde. Dat is mooi, heel mooi zelfs. Maar wat doe je ermee? Misschien was je wel iets heel anders van plan en komt het niet zo gelegen. Misschien durf je niet op te treden tegen je omgeving die je dit niet wil toestaan en je erom uitlacht. En dan sla je die boodschapper toch ook maar. En nog een. En nog een. En ook dan zal er vroeg of laat een diep innerlijk protest in je oprijzen, een depressie misschien. En als je ook daar niet naar luistert zul je ook dan de Christus in jezelf kruisigen. Ook daar ga je spiritueel dood van. Ja, wie oren heeft die hore!

66 Jezus sprak: "Toon mij de steen, welke de bouwlieden verworpen hebben. Het is de hoeksteen (sluitsteen)."

Deze tekst is een letterlijk citaat van psalm 118:22. Wat is eigenlijk een sluitsteen? Meestal werd hier vertaald ‘hoeksteen’, maar sluitsteen is wellicht een betere vertaling. Het maakt niet zoveel uit welke van de twee de juiste vertaling is, omdat het hier gaat om iets dat eerst verworpen werd en daarna juist essentieel bleek te zijn. Een sluitsteen is daarvan overigens wel een erg mooi beeld. Dat is de steen midden in een stenen boog, boven een poort of een raam. De linkerhelft van de boog en de rechterhelft van de boog leunen als het ware tegen de sluitsteen in het midden, en verkrijgen daardoor hun gezamenlijke stabiliteit. De sluitsteen maakt stabiel wat eerst nog wankel was. De sluitsteen verbindt ook de twee helften van de boog, en heft zo als het ware hun dualiteit op. Hij maakt van de twee één. Mooi beeld, niet? Maar waarom werd de sluitsteen eerst verworpen? Omdat hij taps toeloopt. Het is geen mooie vierkante steen. Dus voor het metselen van een muur of een pilaar, of voor de rechtopstaande zijkanten van een poort of raam, heb je er niets aan. Dan leg je zo’n tapse steen als metselaar opzij. Maar als je de twee helften van een stenen boog bijna af hebt, ga je juist op

Page 44: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

44

zoek naar zo’n tapse steen. Dan blijkt de steen die je eerst niet kon gebruiken precies te passen bij wat je beoogde, er zelfs de perfecte oplossing voor te zijn.

Maar wat doet die sluitsteen hier?

Als we geboren worden stappen we in een verhaal. Onze ouders, en allerlei andere mensen met hen, vertellen ons de wereld. En daarmee verlenen ze ons ook onze eigen rol in de grote mensen-wereld. Je ligt, pasgeboren, in je wieg. Je ouders, en allerlei mensen met hen, kijken naar je. Wat zien ze? Zien je jou zoals je werkelijk bent? Stel je bent geboren met de biologische kenmerken van een meisje. De kans is groot dat je ouders een toekomstige vrouw zien liggen volgens het rolmodel van hun cultuur. Dat geldt natuurlijk ook voor mannen. Ze zullen je vervolgens leren hoe het is om een vrouw te zijn, of een echte man. Of tot welk geloof of kaste je behoort. Ze zullen dat ongetwijfeld doen met de allerbeste bedoelingen, met liefde en toewijding zelfs. Maar er schuilt ook een gevaar in. Namelijk dat we voor een kleiner of groter deel niet durven zijn zoals onze aanleg is. Als we als meisje graag in bomen klimmen krijgen we te horen dat zulks voor een meisje niets past. Dus klim je niet meer in bomen. Als je als jongetje met poppen speelt, wordt je uitgelachen. Dus speel je niet meer met poppen.

Het gevaar is dus dat we In dat aanpassingsproces een deel van onszelf gaan verstoppen, omdat we zo graag aan de verlangens van onze omgeving willen beantwoorden. We kunnen zelfs van een deel van onszelf gaan ontkennen dat het bestaat. We vergeten dat deel van onszelf gewoon, omdat dat sociaal veilig is. En zo kunnen we terechtkomen in een staat van niet-weten van onszelf. Ons ware zelf raakt verborgen achter een ondoordringbaar masker, het masker van onze sociale identiteit. Dat deel van ons wezen dat we ontkennen of niet toelaten in ons bewustzijn, gaat echter niet verloren. Het is een deel van onszelf dat er altijd zal zijn, ook al leidt het een verborgen bestaan. Het kleeft aan je zoals een schaduw. Het blijft altijd bij je, ook al ben je je daar niet van bewust. En het wil voortdurend erkend worden, het wil mee doen aan het leven. En dat heeft gevolgen. In elk mens heerst een nagenoeg onweerstaanbare drang tot zelfontplooiing, tot realisatie van je persoonlijke eigenheid. Dat is de opdracht die het leven aan een ieder van ons geeft. Maar die drang kan heftig in conflict komen met je sociale omgeving. Dat kan ons bang maken voor onszelf. En zo kunnen we leren om de sluitsteen van ons wezen, onze natuurlijke eigenheid, ons ware zelf, op een krampachtige manier te onderdrukken. Onze tapse eigenheid past niet in het sociale welbevinden van ons alledaags bestaan. Maar hoezeer we ook onze best doen, onze persoonlijke kwaliteiten blijven hun kop opsteken. Dat is hun aard. En het kan dan lijken alsof er in onszelf een verborgen kwaad is dat ons er voortdurend toe aanzet de vanzelfsprekendheid van ons alledaagse leven te verzieken. Alles wat je onderdrukt, daar kun je op rekenen, duikt vroeg of laat in je leven weer op. En meestal in een of andere demonische vorm. Met ‘demonisch’ bedoel ik dat het je aangepaste leven waaraan je zo gehecht was op een catastrofale wijze kan doorkruisen. Als je in zo'n situatie terecht bent gekomen, dan is het niet de duivel die je heeft verleid, maar je schaduw, het onderdrukte deel van jezelf, dat aandacht opeist, erkend wil worden, en verstorend optreedt in je ‘normale’ leven.

Het zijn overigens absoluut niet de slechte eigenschappen die we al opgroeiend kunnen leren verdringen. Het jongetje dat van nature in de wieg is gelegd om later wetenschapper te worden, en uit pure nieuwsgierigheid het autootje dat zijn pappie van een verre reis heeft meegenomen binnen een paar minuten uit elkaar heeft gehaald, krijgt te horen dat hij ondankbaar is en altijd alles meteen kapot maakt. Weet je wel hoeveel dat gekost heeft! Zo wordt een mooi talent, de wil om te weten hoe de wereld in elkaar zit, omgevormd tot vernielzucht, tot iets lelijks. En dan lijkt het alsof het correct is om die ‘lelijke’ eigenschap te onderdrukken.

Om weer een heel mens te worden, om ons bestaan opnieuw te gronden in ons ware zelf, is een confrontatie met die innerlijke schaduw onvermijdelijk. De confrontatie met onze schaduw betekent absoluut niet dat we moeten leren accepteren dat we ‘slechte’ kanten aan onszelf hebben, dat we in het reine zouden moeten komen met onze ‘slechtheid’ door die ten eerste te erkennen en ten tweede te aanvaarden. Helaas wordt het begrip schaduw vaak zo uitgelegd. Op die manier is het gewoon een voortzetting van het sociale onderdrukkingsmechanisme. Maar wat betekent het dan wel? Hoe ontstond ook weer de schaduw? Door delen van ons ware zelf weg te stoppen. Hoe doen we dat? Door ze ‘slecht’ te leren noemen, en te leren ze te wantrouwen. We leren bepaalde delen van ons ware zelf negatief te etiketteren, en zo ontstaat de schijnbaar gerechtvaardige verdringing van die aspecten van ons zelf. We zijn dus niet slecht, we leren bepaalde aspecten van ons zelf als slecht te etiketteren. Voor die negatieve etikettering van delen van ons zelf schamen we ons. Let wel: we schamen ons voor de negatieve etiketten, niet voor de werkelijkheid van het zelf. Maar we denken dat we werkelijk zo slecht zijn. Daarom menen we er goed aan te doen om die kant van ons zelf maar te blijven verstoppen. Willen we die verstopte delen van ons zelf terug halen, om weer heel te worden, dan kunnen we niet langs die negatieve etiketten heen. We moeten dus de confrontatie aangaan met die negatieve etiketten. We moeten op zoek naar die verworpen tapse steen. Dat is dikwijls een pijnlijke zaak, vol schaamte. Maar de uitkomst is niet dat we aanvaarden dat we

Page 45: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

45

‘slecht’ zijn. Als we werkelijk bereid zijn deze aangeleerde negatieve etiketten onder ogen te zien dan is de uitkomst altijd (hier staat dus inderdaad: altijd!) dat er een bijna magische transformatie plaatsvindt. Je vermeende slechte kant blijkt juist een heel mooie kant van jouw eigen wezen te zijn. Dat is de helende transformatie van de confrontatie met onze schaduw. Achter de wolken schijnt de zon, zegt het spreekwoord. Op dezelfde wijze geldt: achter onze schaduw woont liefde. De sluitsteen die eerst verworpen werd, jouw ware zelf, blijkt jouw eigen en unieke verbinding te zijn tussen het handelen in de wereld en de grond van het bestaan. Zie ook logion 68.

67 Jezus sprak: "Wie gelooft dat het Al onvolkomen is, is zelf helemaal onvolkomen."

Of “Wie alles weet maar niet zichzelf kent, die mist het Al.” Dit is natuurlijk de kerntekst van het Thomas evangelie, maar ook van het hermetisme, en de latere gnostiek. Dit logion krijgt daarom hier geen eigen uitleg, omdat alle andere logions beschouwd kunnen worden als de uitleg bij deze kerntekst.

Het gnostische Evangelie van de Waarheid, één van de Nag Hammadi-geschriften, zegt het zo:

Het openbaarde zich in hun harten, het levende boek van de levenden, dat geschreven stond in het denken en bewustzijn van de Oorsprong en dat reeds voor de grondlegging van het al bestond in dat deel van hem dat onbegrijpelijk is. (...) Zij die de leer zullen ontvangen zijn de levenden die geschreven staan in het boek van de levenden; en zij ontvangen de leer alleen voor zichzelf. (...) Daarom, wanneer iemand kennis bezit neemt hij dat wat van hemzelf is en betrekt het op zichzelf. (...) opdat u in uw hart zult zeggen dat u het bent die deze volmaakte dag is, dat u in dit licht woont dat niet verdwijnt, en dat u zult spreken over de waarheid met hen die daar naar zoeken. (...) U bent de kinderen van het begrijpen van het hart. (...) Daarom spraken zij onder elkaar over Christus, opdat zij aan hen die in verwarring waren geraakt een terugweg zouden kunnen geven, (...) terwijl zij niet streven naar waarheid, of verwikkeld zijn in het zoeken naar waarheid, want zij zijn zelf de waarheid.

68 Jezus sprak: "Zalig zijt gij als men u haat en vervolgt. Waar gij ook vervolgd wordt, daar zullen zij geen plaats hebben."

Er was eens een jongeman, Joyce, die een held wilde worden. Hij meldde zich aan bij een elite-eenheid van het leger, de commando’s en werd tot zijn grote vreugde aangenomen. Maar in de praktijk van de oorlog deed zich een probleem voor. Als hij tegenover een vijand stond, oog in oog, lukte het hem niet om de dolk in zijn hand in het lijf van de vijand te krijgen. Hij kon niet, zoals hij op stropoppen had geoefend, koelbloedig doden. Het was steeds alsof zijn hand op een geheimzinnige manier werd vastgehouden. In de wereld van de commando’s was hij dus een lafaard. En daarom werd hij, in de woorden van dit logion, door zijn medecommando’s gehaat en vervolgd. Hij verweet zichzelf dat hij een lafaard was, dus hij haatte en vervolgde ook zichzelf.

Hier zien we een model van een mens die opgenomen is in een ‘wereld’, namelijk in de wereld van de commando’s, en wiens hele streven erop gericht is te voldoen aan de normen van die wereld. Dit is hoe we in de gnostiek het woord ‘wereld’ dienen te verstaan. Zoals de wereld van de commando’s zijn er nog veel meer werelden. Ze berusten op afspraken over goed en kwaad, vriend en vijand, helden en lafaards. Het zijn de buiten de mens geplaatste kaders van zingeving, de buitenwerelden die door

Page 46: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

46

collectiviteiten gedragen en in stand gehouden worden, meestal met behulp een instituut ter behoeding van 'de waarheid'.

Los van deze buitenwerelden is er ook iets anders. Dat is in dit verhaal de binnenwereld van Joyce, maar dat geldt natuurlijk ook voor alle andere mensen. Iedereen heeft een binnenwereld. In Thomas 22 staat dat het er om gaat de buitenwereld in overeenstemming te brengen met je binnenwereld, met andere woorden dat je handelen in de buitenwereld correspondeert met je eigen binnenwereld. Maak de twee één, zegt dit logion. Bij Joyce is dat duidelijk niet het geval. Er is een conflict tussen die twee, ze zijn met elkaar in strijd. Joyce is verdeeld in zichzelf. Dat komt omdat Joyce zich geheel identificeert met zijn rol in de wereld van de commando’s. ‘Ik ben een lafaard’ zegt hij tegen zichzelf. Als hij ‘ik’ zegt bedoelt hij dus zichzelf als commando, in dit geval als de mislukte commando, de lafaard volgens de normen van de commandowereld. Dat is zijn ego. De innerlijke weigering om koelbloedig te doden, ervaart hij als vreemd aan dit ik-besef.

Het spirituele pad van de gnostiek houdt in dat we leren de identificatie met onze rol in de buitenwereld los te laten, en ons ik-besef te verbinden met onze binnenwereld. Dat is de reis van het ik, van ego naar zelf. Het ego is de rol in de buitenwereld, het zelf is onze ware aard als mens, onze unieke persoonlijkheid verbonden met de Bron van zijn.

Zo lang Joyce zich blijft identificeren met zijn rol in de wereld van de commando’s, zolang hij dus gehecht blijft aan zijn ego, zal hij zich het oordeel van zijn medecommando’s die hem beschimpen om zijn lafheid, persoonlijk aantrekken, want hij erkent hun normen en waarden, het zijn ook zijn eigen normen en waarden geworden. Hij heeft zich aan de wereld van de commando's gehecht. Maar zou hij die identificatie met zijn rol in de wereld van de commando’s, zijn gehechtheid ook aan de normen en waarden van de commando's, los durven laten, dan ontstaat er ruimte voor de herziening van zijn oordeel over zijn innerlijke weigering om koelbloedig te doden. Als hij zijn gehechtheid aan de wereld van de commando’s zou durven loslaten, kan het ik-bewustzijn zich verbinden met de eigen binnenwereld. Dan kan Joyce zijn weigering serieus nemen, als iets van hemzelf, als iets dat wezenlijk bij hem hoort, als iets wat hem op zijn menselijke bestemming wijst, als een boodschap van zijn ziel zoals in logion 65. (Zie ook de toelichting daar.)

Als hij dat zou doen, als zijn ik-bewustzijn zich verbindt met zijn binnenwereld, is hij aangekomen op een plaats die onbereikbaar is voor anderen. Daar is hij onkwetsbaar voor de beschimping van de buitenwereld. De innerlijke plaats van het zelf kan een ander niet betreden. Daar kan men je dus niet vervolgen. Ze zouden dan nog wel het lichaam van Joyce gevangen kunnen nemen, maar niet meer zijn innerlijk. Hij is vrij van de normen en waarden van de buitenwereld van de commando’s. Hij heeft zijn eigen innerlijke norm, die van de liefde. Dat betekent ook dat Joyce dan zijn vermeende lafheid kan herduiden, namelijk niet als een gebrek, maar als een rijkdom. Zijn vermeende tekort blijkt dan in werkelijkheid zijn innerlijke schat van de liefde.

69 Jezus sprak: "Zalig zijn zij die vervolgd worden in hun hart. (Zalig zij die geraakt worden in hun ziel.) Zij zijn het die de Vader waarlijk zullen kennen. Zalig zijn de hongerenden, want de buik van hen die verlangen zal gevuld worden."

Misschien is dit wel een van de meest kenmerkende teksten over de historische betekenis van Jezus. De naastenliefde is, zoals natuurlijk bekend, een kernthema van het christendom. Maar we kennen dat via de kerkelijke traditie vooral als een gebod, als een ‘Gij zult’, of als een oproep ter navolging. Daar is op zich helemaal niets mis mee. Er zijn schitterende daden van barmhartigheid verricht in navolging van de oproep van Jezus tot naastenliefde. En wie het wilsbesluit neemt om de liefde in de praktijk te brengen in navolging van Jezus, ook als dat alleen maar een intentie is, een voornemen, zal al doende ontdekken dat er in haar of hem waarachtige liefde aanwezig is, als een wellicht onvermoede innerlijke kracht. Dat is de weg van het praktische handelen.

Hier, in dit logion, wordt er de nadruk op gelegd dat liefde niet alleen maar een moreel gebod is, hoe waardevol ook ter navolging, maar dat liefde tot de werkelijkheid behoort. Als je de vader hebt leren kennen, wordt hier gezegd, zul je als vanzelf bereid zijn geraakt te worden in je ziel. Dan is er ook het vanzelfsprekende eenheidsbesef met al-wat-is. Dan is de afgescheidenheid opgeheven. Dan is naastenliefde een vanzelfsprekendheid, want dan zullen we in onze ziel geraakt worden door al wat om ons heen gebeurt. Dan is de pijn en de vreugde van onze medemens en andere schepselen ook onze eigen pijn en vreugde.

Omgekeerd geldt eveneens: als we bereid zijn in onze ziel geraakt te worden door wat er om ons heen gebeurt, dan zal die bereidheid ons bij de bron in onszelf brengen. Want als we ons emotioneel open willen stellen voor wat er om ons heen gebeurt, zal die emotionele openheid ons ook een innerlijk verlangen in onszelf doen kennen.

In elk mens woont een innerlijk verlangen, een honger, naar heelheid, naar de verbinding met de bron. Dat is een natuurlijk verlangen. We worden ermee geboren. Als we ons emotioneel afsluiten voor de gebeurtenissen om ons heen, dan zullen we ook dat innerlijke verlangen niet kunnen waarnemen. Je kunt je emotionele ervaringen niet selectief afsluiten. Je kunt niet alleen maar leuke ervaringen hebben en je voor alle andere afsluiten. Ook als je maar één ervaring wilt buiten sluiten, kun je dat alleen doen door de hele poort van je ziel op slot te doen. Zo ontstaat de gepantserde persoonlijkheid. Als we ons emotioneel willen openstellen, dan kan dat alleen voor alle ervaringen, zonder enige uitzondering.

Page 47: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

47

Als we daartoe bereid zijn, als we dus ook de pijnlijke kanten van het menselijk bestaan willen en durven ervaren, zonder onszelf te wapenen met allerlei oordelen, openen we daarmee ook de poort van onze ziel voor de ervaring van de liefde. Als we ons gemoed onvoorwaardelijk durven openstellen, zullen we ook het eigen innerlijke verlangen, de honger naar heelheid, in onszelf kunnen ervaren. Dat verlangen zal ons voeren naar de bron, naar de Christus-natuur in onszelf. Dat verlangen wordt dan onze innerlijke spirituele gids. Alleen in emotionele openheid kan de Christus in je geboren worden. Die emotionele openheid is de moeder van de Christus in jou.

70 Jezus sprak: "Dat wat gij in u hebt zal u redden als gij het uit uzelf voortbrengt. Wanneer gij dat wat gij in u hebt niet zult voortbrengen dan zal het u doden."

In de toelichting bij logion 68 werd het voorbeeld gegeven van Joyce, een jongeman die niet koelbloeding kon doden volgens de normen van de wereld van de commando's, ook al wilde hij dat. Als hij oog in oog stond met een vijand, was het alsof zijn hand op een geheimzinnige manier werd vastgehouden. Als hij deze innerlijke weigering serieus neemt, zal hij zich verbinden met zijn Christus-natuur. Als hij die weigering dus tevoorschijn brengt, tot grondslag maakt van zijn handelen in de wereld, zal dat hem redden. Hij komt daarmee in een andere werkelijkheidsbeleving terecht. Hij zal leven. Als hij die innerlijke weigering niet in acht neemt, als hij dus die innerlijke weigering negeert, zal hij daarmee zichzelf doden in spirituele zin. Als hij toch voldoet aan de eis om koelbloedig een medemens te doden, als hij in zijn handelen tevoorschijn brengt wat niet in hem is, maar van buitenaf tot hem komt, dan zal hij een innerlijke dood sterven. Dit is de dood waarvan logion 1 zegt dat je die niet zult smaken als je de betekenis van deze woorden vindt.

71 Jezus sprak: "Ik zal dit huis vernietigen en niemand zal in staat zijn het te herbouwen."

Het huis, dat is gnostische symboliek voor het innerlijk van de mens.

Uit de canonieke evangeliën kennen we de uitspraak: Ik zal die door mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen die niet door mensenhanden gemaakt is. Marcus 14:58 Zoals steeds bij Thomas moeten we ook hier beseffen dat een innerlijke tempel wordt bedoeld, en niet de materiële tempel in Jerusalem. Drie dagen, dat is de tijd tussen de kruisdood en de opstanding. 'Drie dagen' is ook symbolisch: 'zoveel tijd als nodig is.' Drie is het getal van de heelheid. Drie dagen is symbolisch de tijd die nodig is om heelheid te bereiken.

Wat voor waarden en normen bevinden zich nu op je innerlijke altaar, in het huis of de tempel van je ziel? Die van een uiterlijke wereld, die van horen zeggen, die van een of ander machtig instituut dat meent de waarheid in pacht te hebben? Dan ben je een spiritueel dode, zoals in het vorige logion ter sprake kwam. Zie ook de toelichting bij logion 35 en 68. Die uiterlijke wereld moet eerst afgebroken worden. Want die moet plaats maken voor iets anders. Maar dat andere was er eigenlijk al. Het is er altijd al geweest. Maar misschien wist je dat nog niet, of was je het vergeten. Maar als je dat andere eenmaal heb leren kennen, dan kan dat niet meer stuk, want het is de werkelijkheid in jezelf. En die innerlijke werkelijkheid is deel van de alomvattende werkelijkheid. Zo ervaar je dat: jouw zelf als deel van het Al, in eenheid daarmee. En als je die werkelijkheid in jezelf eenmaal hebt leren onderscheiden van de lege schijn, van de doodsheid van die externe wereld, dan heeft die z'n greep voorgoed op je verloren. Dat zijn momenten op het spirituele pad waarop je bewustzijn wezenlijk verandert, en waarvan geen terugkeer mogelijk is. Dat bedoelt Jezus hier met 'en niemand zal het weer kunnen opbouwen'. Geen enkel instituut, politiek of religieus, zal nog macht over je innerlijk huis kunnen uitoefenen.

72 Iemand zei tot hem: "Zeg mijn broeders dat zij de bezittingen van mijn vader met mij delen." Hij sprak tot hem: "O mens, wie heeft Mij een verdeler gemaakt?" Hij wendde zich tot zijn leerlingen en sprak tot hen: "Ik ben toch geen verdeler?"

Als je enigszins tot de wereld van het Thomas evangelie bent doorgedrongen, ga je van sommige uitspraken ook de humor zien. Dit is er zo een. Het is een woordspel over een erfenis.

In de gnostiek gelden de mensen als erfgenamen van de Bron van alle zijn. Wij komen uit die bron voort zoals lichtstralen uit de zon. De zon is zuiver licht, en de stralen die hij uitzendt zijn weliswaar niet de zon zelf, maar ze zijn zelf ook zuiver licht. De zon en de stralen zijn wezensgelijk. In menselijke zin is er zo’n wezensverwantschap tussen vaders en moeders en hun kinderen. De ouders en de kinderen zijn allen mens en daarin aan elkaar wezensgelijk.

In een vergelijkbare betekenis geldt in de gnostiek dat de mensen erfgenamen zijn van de Bron van alle zijn. Zoals kinderen op hun ouders lijken, zo heeft de mens een ‘oorspronkelijk gelaat.’ Dat oorspronkelijk gelaat is de goddelijke wezenskern van de mens, het ware zelf.

Page 48: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

48

De opvatting dat de mens een erfgenaam is van de Bron, en daaraan dus wezensgelijk, is kenmerkend voor de gnostiek tegenover die andere opvatting dat God ‘gans anders’ zou zijn en er dus een wezensverschil is tussen God en mens.

Nu klopt die vergelijking van de mens als erfgenaam van de Bron niet helemaal met de menselijke situatie tussen ouders en kinderen, zoals elke vergelijking mank gaat. En over dat verschil gaat dit logion. In het mensenbestaan wordt de erfenis van de ouders gewoonlijk verdeeld tussen de kinderen onderling. Daar krijgt ieder een eigen en apart deel. De een krijgt iets anders dan de ander. Maar hier dus, bij verrassing, niet. Waarom niet? Omdat de wezensgelijkheid van de mens met de Bron ook betekent dat mensen onderling wezensgelijk zijn. Er mogen dan allerlei uiterlijke verschillen zijn en die zijn op zich ook van betekenis, maar in de kern is er geen wezenlijk verschil tussen de ene mens en de andere. Ja, we zijn allen erfgenamen van de Bron, maar we erven allemaal hetzelfde, allemaal dezelfde wezenskern van de Bron.

Jezus, zo zou je kunnen zeggen, beheert weliswaar de erfenis van de Bron, maar in plaats van de erfenis te verdelen onder de erfgenamen, geeft hij iedereen de hele erfenis. Hij is dus geen verdeler. Als we beseffen dat we allemaal in onze wezenskern gelijk zijn met de Bron, als we die fundamentele gelijkheid onder elkaar erkennen, kunnen we zelfs tegen een medemens zeggen, sprekend vanuit je eigen wezenskern: ‘Jij bent mij in een andere vorm’. Het is slechts een andere manier van zeggen van de groet uit het hindoeïsme: ‘Ik groet het licht in jou’, of “Gij zijt dat’, waarmee ook erkend wordt dat die ander en jijzelf, beiden ‘Dat’ zijn, samen deelnemend in dezelfde Bron. Jezus is dus geen verdeler. Hij deelt wel uit, zoals bij de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van vis en brood. Maar die manden met vis en brood zijn onuitputtelijk. En iedereen krijgt alles, de hele erfenis.

73 Jezus sprak: "De oogst is groot maar de arbeiders zijn gering. Smeek de Heer daarom, dat hij arbeiders uitzendt naar de oogst."

In Matteüs 9:37-38 vinden we nagenoeg dezelfde tekst als van dit logion: Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’ Traditioneel wordt deze tekst uitgelegd als een oproep tot zending, tot bekering van anderen tot het christelijk geloof. Maar daar gaat Thomas helemaal niet over. De arrogantie dat er buiten het christendom geen verlossing zou zijn, en dat daarom de heidenen bekeerd moeten worden tot het christelijk geloof, is vreemd aan Thomas. Lees bijvoorbeeld nog eens logion 14. Steeds moeten we bedenken dat de teksten van Thomas ‘geheime woorden’ zijn. Ze gaan niet over historische gebeurtenissen, ook niet over het verspreiden van een geloof, maar over het ontdekken van de rijkdom in het innerlijk van de mens. Thomas is een praktisch handboek voor spirituele groei.

Ja, de oogst van de spirituele groei waar de teksten van Thomas – en uit andere spirituele tradities – over gaan is groot. Dit logion is een uiting van verbazing van dat schijnbaar zo weinig mensen zich ertoe zetten die oogst binnen te halen. Het aantal arbeiders is gering, dat wil zeggen: het aantal mensen dat zich inzet om te werken aan de realisatie van de eenheid met de Bron lijkt verbazingwekkend klein als je beseft hoe groot de oogst is die elk van ons zou kunnen binnenhalen.

Natuurlijk wil je je medemens op de rijke oogst wijzen van spirituele groei. Maar maak je geen zorgen over je zogenaamd ongelovige of niet spirituele medemens. Laat het lot van die ander aan de Landheer over als iemand horende doof blijkt voor wat jij zou willen vertellen over de innerlijke rijkdom die ook in hem op ontdekking wacht. Vertrouw er op dat elk mens zijn eigen weg te gaan heeft. Wie ben jij om daarover te oordelen? Er zijn geen heidenen. Alle mensen zijn onderweg, elk op haar of zijn eigen pad, waarheen dan ook.

74 Hij sprak: "O Heer, velen staan rond de drinkbak, maar er is niets in de put."

Waar je in Thomas of in de evangeliën van het Nieuwe Testament het woord 'velen' of 'een menigte' tegenkomt, moet je erop verdacht zijn dat dit een symboolwoord kan zijn voor een groep mensen die samen een onderling afgesproken identiteit delen, bijvoorbeeld 'wij blanken' als superieur aan niet-blanken, 'wij christenen' als superieur aan de heidenen. Bij 'een menigte', of bij 'velen' hoort een collectief wij- en zij-gevoel. En het woord 'de put' dienen we hier te verstaan als de Bron van alle zijn.

De gemeenschap tussen mensen zoals in logion 72 bedoeld, is gebaseerd op het inzicht dat alle mensen in werkelijkheid één zijn doordat ieder mens deel is van de Bron. Dat is de gemeenschap van heiligen in de betekenis van hele mensen, waar niemand van buitengesloten kan worden. Het besef dat we allen één zijn, ondanks alle uiterlijke verschillen, laat juist een oneindige verscheidenheid van vormen toe, en laat daar ook de schoonheid van inzien. Je kunt ook zeggen: elk mens is op haar of zijn manier een kind van God. Dat besef van eenheid in verscheidenheid is de essentie van naastenliefde, niet alleen maar als moreel gebod maar als een ervaren besef van die eenheid.

En zo kunnen er ook 'velen' zijn die als 'menigte' dezelfde afspraak, een geloof, over 'de Bron' delen. Als lid van die collectiviteit moet je dan je ervaring van je innerlijke verwantschap met de Bron buitensluiten om tot die 'menigte' te

Page 49: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

49

kunnen horen. De authentieke ervaring van de innerlijke verwantschap met de Bron wordt dan vervangen door een collectief geloof over die verwantschap. Als er 'velen' rondom hun gezamenlijke illusie van de put staan, is die put leeg. Daar zit niets in en er stroomt niets uit. Uit zo'n bron welt geen liefde op en ook geen barmhartigheid.

Sommige andere vertalingen zeggen in plaats van 'maar er is niets in de put: 'maar er is niemand in de put. Voor die vertaling geldt overigens dezelfde uitleg als hierboven. Wie zijn identiteit ontleent aan 'de velen', bevindt zich niet in de Bron van alle zijn en leeft een leven buiten de Bron.

75 Jezus sprak: "Velen staan voor de deur. Maar het is de eenling die het bruidsvertrek zal ingaan."

Het woord eenling is bijna een letterlijke vertaling van het Latijnse woord individu. Het woord individu komt van in=niet en dividere=verdelen. Een individu is dus niet-gedeeld, een heel mens, een eenling. Het woord individu is verwant met het Sanskriet advaita, niet-twee. Dat woord komt van a=niet en van dvaita=verdeeld. Ons Nederlandse woord twee is verwant aan ‘dva’. Het inzicht dat we een heel mens kunnen worden speelt ook een hoofdrol in de advaita vedanta.

Dit logion is een vervolg op het vorige, over ‘de velen.’ Niet ‘de velen’ zullen het bruidsvertrek binnengaan, alleen de hele mensen, de helen, de eenlingen, de mens als individu. Een heel mens is oorspronkelijk de betekenis van een heilig mens, een heilige. In het Engels zie je die verwantschap nog duidelijker: 'whole’ en ‘wholy’. Opmerkelijk is hier in dit logion dat je eerst een eenling moet zijn voor je het bruidsvertrek kunt binnengaan. Je moet eerst een individu worden. Hier wordt een belangrijk onderscheid aangegeven met sommige andere spirituele tradities die sterk gericht zijn op egoloosheid. In de gnostiek speelt egoloosheid geen rol. Het is daar als begrip niet aanwezig. De gnostiek legt juist de nadruk op de verwerkelijking van je persoonlijke individualiteit. Je eigen unieke en oorspronkelijk e identiteit is van wezensbelang. De realisatie daarvan in de praktijk van het leven, woekerend met je talenten, is ieders persoonlijke goddelijke opdracht.

Er bestaat daarover een mooie joodse anekdote. Hij gaat over Mosje die sterft en bij God aanklopt om toegelaten te worden in de hemel. God vraagt hem nieuwsgierig: ‘Wat heb je zoal gedaan tijdens je leven op aarde?’ Mosje antwoordt: “Heer, ik heb alle heilige teksten bestudeerd en precies gedaan wat daarin staat dat men doen moet’. ‘Echt waar?’ zegt God, en zijn gelaat betrekt enigszins. ‘Dat was alles? ‘O nee,’ zegt Mosje, ‘ik heb aan de voeten gezeten van de allerbelangrijkste rabbi’s, en als ik in de schriften niet kon vinden wat ik moest doen, vroeg ik het hen. Ik heb altijd precies gedaan wat zij mij opdroegen’. Trots kijkt Mosje op naar God, in de verwachting nu een vooraanstaande plaats in de hemel, te krijgen, heel dicht bij God. Maar God kijkt helemaal niet blij. ‘Weet je,’ zegt hij peinzend tegen Mosje, ik heb eeuwen nagedacht over de mens die jij moest worden en die nodig zou zijn op de plek en de tijd waar jij geboren zou worden. Ik heb jou een innerlijk weten meegegeven van jou persoonlijke bestemming,. Ik heb je rijkelijk van talenten voorzien om die bestemming te kunnen realiseren. Ik heb je hart vervuld van verlangen om datgene te doen waarvoor je bestemd was. En je hebt niet naar je hart geluisterd? Je hebt niets gedaan met al die talenten die ik je gegeven heb? Je bent niet Mosje geworden? Wat zonde, dat je je bestemming gemist hebt. En God voegt daaraan toe, na een tijdje stil te zijn geweest: ‘Weet je, ik ben Liefde, en ik kan niet anders dan je toelaten tot de hemel, want ook ik moet als God mijn bestemming volgen. Hier is iedereen altijd welkom. Dat je welkom bent, dat is de hemel. Dus, daar is de hemelpoort. Maar soms, als we elkaar aankijken, zul je de spijt in mijn ogen zien dat je niet geworden bent zoals ik je bedoeld had. En de pijn in je hart die je daarbij zult voelen, is misschien wel wat jullie mensen de hel noemen.’

Zie ook de prachtige woorden van Rabbi Nachman Bratslav (1772-1811):

Lieve God, als ik ouder word - als uren tot dagen worden dagen tot weken, weken tot maanden en maanden tot jaren - Laat dan niets van mijn tijd verspild en verloren raken. Laat me mijn leven gebruiken voor het rijkste: De mens te worden zoals ik bedoeld ben.

Page 50: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

50

Alleen als je een eenling bent in de betekenis van 'De mens te worden zoals je bedoeld bent,' kun je je verenigen met de Christus-natuur in jezelf, kun je het bruidsvertrek binnen gaan, waar die vereniging voltrokken wordt.

76 Jezus sprak: "Het Koninkrijk is gelijk aan een koopman die een zending koopwaar heeft en die een parel ontdekte. De koopman was schrander. Hij verkocht de koopwaar en hield de parel alleen voor hemzelf. Ook gij, zoekt zijn onvergankelijke, blijvende schat, waar geen mot bij komt om te vreten en geen worm vernietigt."

Eerst moet je een eenling worden, zegt het vorige logion, worden zoals je bedoeld bent, dan pas kun je het bruidsvertrek binnengaan. Om een eenling te worden moet je allerlei aanslibsels loslaten over wie je bent. Dit ben je niet, dat ben je niet, afpellen, afpellen, laag na laag. Tenslotte blijft er een ondeelbare kern over. Die kern is onbenoembaar, en heeft ook geen etiket nodig. Maar wanneer je op die kern stoot is er een onmiskenbare ervaring: ‘ik ben.’ Die ervaring zal zich vanzelf aandienen wanneer we alle beelden over onszelf durven loslaten. Die ervaring overstijgt alle vergankelijkheid. Alle getob en alle fantasieën over een leven na de dood verdwijnen als sneeuw voor de zon. Je weet dat je ten diepste deelnemer bent in iets dat de lichamelijk dood overstijgt. Je lichaam is niet meer dan een tijdelijke vorm van die eeuwige Bron van leven. Eeuwig betekent niet: eindeloze tijd. Want in die eeuwigheidservaring speelt tijd geen enkele rol meer. Daarin bestaat geen tijd. Juist de tijdloosheid is het kenmerk van die ervaring. Maar het is niet zo dat je dan beseft een lichaam te hebben én dat eeuwige. Er is in die bronervaring, waarin je zelfbewustzijn zomaar samenvalt met al-wat-is, geen dualiteit. Er is geen ik en het andere. Alles is heilig. Ook je lichaam is heilig, en onlosmakelijk deel van de alomvattende heelheid. Je weet dat jij, in je verschijning in de tijd, een vorm bent waarin die bron zichzelf manifesteert en ervaarbaar maakt. Je lichaam is een tempel waarin, als een parel in een oester, het heilige zich lijkt te verschuilen. Maar voor wie goed kijkt zal ook in dat lichaam de bron kunnen herkennen. In het vergankelijke woont het eeuwige. In al het vergankelijke toont zich het eeuwige, in een oneindige verscheidenheid aan vormen.

77 Jezus sprak: "Ik ben het die het licht boven allen is. Ik ben het die het Al is. Uit mij is het Al voortgekomen, en tot Mij spreidt het Al zich uit. Splijt een stuk hout, en ik ben daar. Hef de steen op, en je zult mij daar vinden."

Het eeuwige, waarover we in het vorige login spraken, is alomtegenwoordig. Alles, zonder uitzondering, is een manifestatie van de bron. Het is dus niet alleen in jou aanwezig, maar ook in alles om je heen. Dat is de indrukwekkende ontdekking die je kunt opdoen als je een eenling bent geworden, als je je los hebt gemaakt van allerlei identiteiten die niet bij je wezenskern passen, zoals in logion 75 werd verteld, en het eeuwige in jezelf hebt ervaren, als in logion 76. Wie het eeuwige in zichzelf heeft ervaren, zal het daarna ook zien in alles om zich heen. Alles om je heen is niet meer 'het andere', je bent er wezenlijk mee verbonden. Alles is een vorm van het Ene, waar ook jij deel van bent. Overal ontmoet je dat Ene, waar je ook bent of wat je ook ziet. Jij bent alles. Dat alles ben jij. En dan kun je, net als Jezus hier, zeggen: Til een steen op en daar zul je mij vinden.

Er is een fraaie parallel met een tekst uit de Bhagavad Gita: Ik, o Arjuna, ben het zelf, tronend in het hart van alle schepselen; Ik ben het begin, het midden en ook het einde van alle wezens. (X-20) Als zijn zelf harmonisch is geworden door yoga, ziet hij het Zelf wonend in alle schepselen, en alle schepselen in het Zelf, overal ziet hij dit. (IV-29) De verlichte wijze maakt geen onderscheid tussen een door kennis, bescheidenheid en nederigheid gesierde Brahmaan en een koe, een olifant, ja zelfs een hond en een paria. (IV-18)

78 Jezus sprak: "Waarom zijt gij naar buiten de woestijn in gegaan? (Waarom ben je op reis gegaan?) Om het riet te zien dat door de wind bewogen wordt? Om een mens te zien die fijne kleren draagt, zoals uw koningen en grote mannen? Zij dragen fijne kleren en zij zijn onmachtig de waarheid te onderscheiden."

De reis is hier het symbool van het leven, van de levensreis. Kleren zijn hier in eerste instantie het symbool van illusies, van wanen. Ze bestaan niet werkelijk, evenmin als de kleren van de keizer in het sprookje van Hans Andersen. De vraag; ‘Waarom ben je op reis gegaan’, betekent hier: ‘Waarom ben je geboren?’ Of: ‘Wat is de zin van je leven?’ Toch niet om bevend als een riet te buigen voor de machten? Ben je geboren om gehoorzaam te zijn? Om angstig achter heersers aan te lopen? Om je te bekleden met uniformen van dienstbaarheid aan de machten? Dat zal je geen vervulling geven. Want dan ben je in de greep geraakt van het niet-bestaande. Daar ben je dus niet voor geboren. Je bent geboren om deel te nemen aan het leven vanuit je eigen kracht en om je eigen bestemming te zoeken. Maar om dat te kunnen, moet je wel de moed hebben om die niet-bestaande kleren af te leggen, zoals logion 37 ook zegt, om naakt te worden met alleen je eigen wezenskern.

Page 51: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

51

Kleren zijn ook het symbool van de betekenis die je zelf aan het leven kunt geven, niet als onderwerping aan een illusie, maar als creatieve toevoeging aan het leven. Nadat je de uniformen van dienstbaarheid aan de machten hebt afgelegd, ga je zelf je eigen kleding maken, zelf zin aan jouw leven geven, vanuit je eigen, werkelijk bestaande wezenskern. Daar ben je voor geboren.

Veelzeggend is dat Matteüs het riet in de woestijn plaatst: ‘Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar het wuiven van het riet in de wind?" In de woestijn is geen riet. In de woestijn zoeken naar riet is dus ook volgens Matteüs het najagen van het niet-bestaande.

79 Een vrouw uit de menigte zei tot hem: "Zalig de schoot die u gedragen heeft. En de borsten die u gezoogd hebben." Hij sprak tot haar: "Zalig diegenen die het woord van de Vader gehoord hebben en het in waarheid bewaard hebben. Want er zullen dagen komen dat gij zegt: zalig de schoot die niet ontvangen heeft en de borsten die geen melk gegeven hebben."

Voor de betekenis van dit logion kunnen we te rade bij Jesaja. Bij hem (Jesaja 54:1) lezen we:

Jubel, onvruchtbare vrouw, jij die nooit een kind hebt gebaard; breek uit in gejuich en gejubel, jij die geen weeën hebt gekend. Want – zegt de HEER –, de kinderen van deze verstoten vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde.

Curieus is dat Jesaja eerst spreekt over een onvruchtbare vrouw, die later toch nog kinderen krijgt. Hoe kan dat nou? De tekst van Jesaja gaat niet in de eerste plaats over vrouwen. Die gaat over verstoten zijn, zoals een onvruchtbare vrouw verstoten kan worden. De vrouw die verstoten wordt om haar onvruchtbaarheid is hier het beeld voor de allerergste vorm van verstoten zijn.

Dat zal eerst een ramp lijken, om zo verstoten te worden. Maar daarna kan het juist een bevrijding blijken te zijn, een bevrijding uit een onvruchtbaar bestaan. Dat is wat hier verteld wordt, want de aanvankelijk om haar onvruchtbaarheid verstoten vrouw zal daarna nog talrijke kinderen baren. Ze komt in nieuwe levensomstandigheden die juist wel vruchtbaar zijn. En ze zou daar niet gekomen zijn als ze niet eerst verstoten was uit die eerste staat van zijn.

Die aanvankelijk onvruchtbare staat van zijn, is die van de gevangenschap in de onwerkelijkheid van illusies. De verstoting kan het begin zijn van de weg naar een illusieloze staat van verbondenheid met de werkelijkheid.

Daarmee is dit logion een aanvulling op het vorige. Dat ging over de bevrijding uit de wanen van de machthebbers, en dat je daar jezelf van zou kunnen bevrijden, dat je dat zelf bewust en actief doet. Maar soms werkt het ook andersom. Dan wordt je uitgestoten door je omgeving, omdat je gegroeid en veranderd bent en je opvattingen en gedrag niet meer stroken met hun illusies. En dat is dan eigenlijk precies hetzelfde proces van bevrijding als in het vorige logion bedoeld, alleen heb je dat aanvankelijk niet zo in de gaten en doet het gewoon pijn. Maar achteraf kun je dat wel ervaren als een bevrijding en zelfs als een noodzakelijke stap op je spirituele pad. Als deelnemer aan de wanen van de machthebbers was je, in spiritueel opzicht, onvruchtbaar. Maar buiten dat krachtenveld van illusies, en verbonden met de werkelijkheid in jezelf, met de Bron, is er juist wel die vruchtbaarheid van je bestaan.

De schoot dient hier dus symbolisch te worden verstaan, in de zin waarin men ook wel spreekt over 'de schoot van de moederkerk'. Uit welke schoot besta je? Uit de schoot van illusie of de schoot van de werkelijkheid, de Bron, waar je met je eigen wezenskern deel van bent?

80 Jezus sprak: "Wie de wereld herkend heeft, heeft het lichaam gevonden. Wie echter het lichaam heeft gevonden is groter dan de wereld."

Dit logion is nagenoeg gelijk aan logion 56. Dat luidt zo:

Jezus zei: Wie de wereld kent heeft een lijk ontdekt, en wie een lijk heeft ontdekt, hem is de wereld niet waardig.

Logion 56 gaat vooral over het intellectuele inzicht in de aard van de schijnwerkelijkheid, de schaduwwereld. Het doorzien daarvan is een belangrijk moment op het spirituele pad. Maar dat intellectuele inzicht is nog maar het begin. Het intellectuele inzicht kan het lijk herkennen, maar intel lectueel inzicht is geen gnosis. Gnosis is een stap verder. Gnosis is de ervaring van het werkelijk bestaande, van het lichaam, het levende lichaam van de werkelijkheid, ofwel de Christusnatuur van de werkelijkheid, of, in nog weer een andere zegswijze:

Page 52: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

52

het werkelijk bestaande als het lichaam van Christus.

In de Middeleeuwen sprak men spottend over de zogenaamde scholastici die met hete hoofden discussieerden over de vraag hoeveel engelen er op de punt van een speld konden zitten. Wie de leegheid daarvan doorziet, die heeft een lijk ontdekt, en die is zo’n wereld van woorden en gedachten niet meer waardig. En wie vervolgens durft vertrouwen op de eigen levende ervaring van de werkelijkheid in zichzelf, wie dus het lichaam heeft gevonden, de levende werkelijkheid, die heeft in dogma’s, leerstelligheden, en alle andere vermeende waarheden evenmin nog iets te zoeken.

81 Jezus sprak: "Laat hem die rijk geworden is koning zijn, en laat hem die macht heeft deze verzaken."

Rijk zijn, is in de gnostiek het symboolwoord voor het bezit van gnosis. Wie gnosis heeft is rijk. ‘Laat hij die rijk geworden is...’ betekent dus ‘Laat hij die gnosis verworven heeft...’ Een koning is in de symbooltaal van de gnostiek iemand die de Christusnatuur in zichzelf heeft gerealiseerd. Het woord 'Christus' is de Griekse vertaling van het Joodse woord voor 'gezalfde', en met die term werden de Joodse koningen aangeduid, als een 'gezalfde des Heren'. Het woord Christus betekent dus gewoon 'koning'. Paulus zegt het zo: 'Jullie zijn al rijk geworden, zonder ons zijn jullie al koning geworden. (1 Korintiërs 4:8)' Dat is zuiver gnostische beeldentaal. Het woord ‘koning’ of ‘Christus’ slaat hier natuurlijk niet op de wereldlijke vorm van heerschappij. Een wereldlijke koning heeft macht over anderen. Maar een koning of een Christus in de gnostische betekenis dient juist afstand te doen van alle macht over andere mensen. Jezus zegt in Marcus 10:42-43: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan.'

Johannus Chrysostomus, bisschop van de katholieke kerk, en tijdgenoot van kerkvader Augustinus schreef aan zijn parochianen: ‘Geliefden, wij hebben geen macht over uw geloof, en wij gebieden deze dingen niet als uw heer en meester. Wij zijn aangesteld voor de verkondiging van het woord, niet voor macht, niet voor absolute autoriteit. Wij vervullen de functie van raadgevers in dienst van uw eigen belang. De raadgever geeft zijn eigen mening weer, en dwingt de toehoorder niet, maar laat deze volledige vrijheid van keus ten opzichte van wat is gezegd. De raadgever kan alleen maar verweten worden niet datgene te hebben gezegd wat zich aandiende om gezegd te worden.’ Dat is ongetwijfeld de door Jezus bedoelde houding: de bisschoppen van de kerk niet als machthebbers, maar als raadgevers aan vrije mensen.

Maar...Macht is een grote verleider. En macht en gnosis gaan niet samen.

Het Nieuwe Testament vertelt daarover in het verhaal van de verzoeking van Jezus in de woestijn door de duivel die hem macht wil geven over alle volkeren. Jezus ziet van die macht af. Dat verhaal is als het ware een toelichting of een utwerking van de uitspraak van Jezus: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan.' Jezus geeft in het verhaal over de verzoeking in de woestijn het goede voorbeeld: hij ziet af van macht. Maar hier slaat dat niet alleen op Jezus, maar op ieder mens die de rijkdom van de gnosis heeft verworven. Ook wij dienen af te zien van macht, en dan met name van macht over het geloof van anderen op de wijze van Johannes Chrysostomus. En zoals steeds, het omgekeerde is ook het geval. Wil je rijk worden in de gnostische betekenis van het woord, gnosis verwerven? Zie ook dan af van macht, als voornemen op je spirituele pad. En sta niet toe dat anderen macht over jou innerlijk verwerven, jouw handen binden zoals in logion 35.

Macht of liefde, waar ga je voor? Dat keuzemoment is een wezenlijk onderdeel van het spirituele pad van de gnostiek, en van vele andere spirituele wegen, waarvoor je vroeg of laat gesteld kunt worden. Op dat moment moet je kiezen. Als liefde je keus is, doe dan bewust afstand van macht. En wees voortdurend waakzaam voor de altijd aanwezige verleiding daarvan.

82 Jezus sprak: "Wie dicht bij mij is, is dicht bij het vuur. En wie ver van mij is, is ver van het Koninkrijk."

Deze uitspraak is radicaal verrassend. Er bestonden verwachtingen over ‘het koninkrijk’ onder het Joodse volk in de tijd van Jezus.

Naar de Joodse overtuiging was ooit het land Kanaän dat beloofde koninkrijk. Dat land van melk en honing was hun beloofd door Mozes, namens de Heer. Maar dat liep in de praktijk anders. Ramp na ramp voltrok zich. Dat was het gevolg, zo legt het Oude Testament steeds weer uit, van de weerspannigheid van het Joodse volk. En de brandende toorn van God werd uitgelegd als de terechte straf op hun zonden.

Page 53: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

53

Deze mislukte oudtestamentische droom van geborgenheid, ondergebracht in het idee van het beloofde land Kanaän, kreeg een geheel nieuwe inhoud ten gevolge van de Babylonische ballingschap, toen ongeveer 600 voor Christus het Joodse volk door buurland Babylonië was veroverd. Dat leidde namelijk tot een ontmoeting met de leer van Zarathustra. Die ontmoeting bood een mogelijkheid tot herformulering van het basisidee van het beloofde koninkrijk. Zarathustra voorspelde een kosmische strijd aan het eind der tijden tussen de machten van de Duisternis en van het Licht. Dan zou er volgens hem een laatste veldslag plaatsvinden en in die eindstrijd zal het Licht overwinnen. Het kwaad zal dan uit de schepping zijn verdwenen. Dat idee van een eindstrijd en het herstel van een gelukzalige samenleving vinden we vervolgens in het oudtestamentische verhaal van Daniël, waarvan wordt verteld dat hij een van de Joodse ballingen was die een tijdlang in Babylon had verbleven. Er zal aan het eind der tijden, lezen we in het bijbelboek Daniël, na veel strijd een nieuw koninkrijk komen. Dan zullen alle mensen die ooit geleefd hebben en gestorven zijn, uit de dood opgewekt worden en, samen met de dan levenden, voor een rechtbank verschijnen die een eeuwig oordeel over hen zal vellen: 'Velen van hen die rusten in het dodenrijk zullen ontwaken, sommigen om altijd te leven, anderen om voor altijd te worden veracht en verafschuwd.' (Daniël 12:2) En dan begint het eeuwige koninkrijk van de vrede: 'Dan zal er voorgoed een eind komen aan een leven van zonde, ongerechtigheid en misdaden. Dan zal er voor altijd gerechtigheid zijn. Wat de profeten hebben gezien zal dan werkelijkheid worden. (Daniël 9-24) Met die laatste zin zegt Daniël: het beloofde land dat Mozes en de andere profeten vóór mij hebben voorspeld, dat is, bij nader inzien niet een plek op aarde, maar het Lichtrijk aan het eind der tijden. Dat idee van de Zarathustra over een kosmische eindstrijd, overgenomen door Daniël, vinden we beeldend uitgewerkt in het laatste hoofdstuk van het Nieuwe Testament, de Openbaring van Johannes.

In de tijd dat Jezus in Jeruzalem verbleef was de verwachting van het koninkrijk als volgend op een eeuwigdurend oordeel aan het eind der tijden een vanzelfsprekend onderdeel geworden van het Joodse geloof, zoals dat ook nu nog het geval is. Er heerste toen zelfs de verwachting dat de dag des oordeels nabij was. In het Nieuwe Testament wordt daar veelvuldig over gesproken.

Maar er kwam in de begintijd van het christendom ook een nieuw idee bij over het koninkrijk. Het was niet ergens op aarde, zoals het land Kanaän volgens Mozes, en ook niet aan het eind der tijden volgens Daniël, maar in de hemel na de dood. En dan natuurlijk niet voor iedereen, maar alleen voor hen die door het geloof in Jezus zouden zijn gered. Het is vooral de evangelist Johannes die de nadruk legt op dit koninkrijk in de hemel, na de dood.

In het evangelie van Thomas is er echter een totaal andere opvatting over het koninkrijk. Logion 22 zegt al: Wanneer je de twee één hebt gemaakt (...) dan zul je binnengaan in het koninkrijk.

Dat betekent dat je als mens, als individu, het koninkrijk kunt binnengaan als gevolg van een spirituele ontwikkeling. Dus niet door te verhuizen, niet door de opstanding aan het eind der tijden, niet in de hemel door het geloof, maar in het hier en nu, door zelf te veranderen. En er zijn nog veel meer verwijzingen naar het koninkrijk in het Thomas evangelie die eveneens duidelijk maken dat met ‘het zijn in het koninkrijk’ niet bedoeld wordt een verblijf ergens op aarde, in de toekomst of in de hemel, maar een manier van zijn in het hier en nu.

En hier voegt Jezus daar nog een uiterst kenmerkende kenschets aan toe: ‘Wie mij nabij is’... Jezus spreekt hier namens de Christus in hem. En dan dienen we daarbij te beseffen dat in de betekenis die voor dat woord geldt binnen het Thomas evangelie, iedereen een Christus kan worden. Jezus spreekt hier dus ook namens de Christus in elk van ons. De belangwekkende en radicaal andere boodschap is hier dat je het koninkrijk kunt binnengaan door je te verbinden met de innerlijke kern van je bestaan, de Christus in jou. Wie ver van zichzelf is afgedwaald, zichzelf vergeten is, is ver van het koninkrijk. Wie zichzelf nabij is, zich verbonden heeft met de tweeling in zichzelf, is dicht bij het heilige vuur, het oerlicht, is één met de Bron van zijn.

Tragisch genoeg is Jezus in de kerkelijke traditie opgenomen in het verhaal van Zarathustra en Daniël. Jezus die zei ‘Gij zult niet oordelen’ en die leerde dat men ook zijn vijand dient lief te hebben, is tot rechter gemaakt die gezeten aan de rechterzijde van God aan het eind der tijden oordeelt over de levenden en de doden. In dat beeld van Jezus als keiharde en onverbiddelijke rechter is de liefde werkelijk geheel zoek geraakt. Daarover gaat logion 83.

83 Jezus sprak: "De beelden openbaren zich aan de mensen, maar het licht in hen blijft verborgen in het beeld van het licht van de Vader. Hij zal geopenbaard worden, maar zijn beeld zal verborgen blijven door zijn licht."

Dit is een waarschuwing. Je hebt misschien geloofd in een beeld van God, van de Christus, van wat dan ook en je dacht dat jouw voorstelling van God zelf was. Maar dat beeld is maar een beeld; elk beeld is op z’n best goed gelijkende namaak van iets dat werkelijk bestaat. Maar als je gelooft in een beeld alsof dat beeld het werkelijk bestaande was, dan plaats je daarmee het werkelijk bestaande

Page 54: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

54

zelf in het duister. Als je leeft in een spirituele fantasie en je gelooft in jouw beeld van ‘het licht van de vader’ , dan zal, o ironie, het licht van de vader verborgen raken door het geloof in het beeld daarvan. En ook het licht in jou zal dan niet kunnen stralen. Het geloof in een illusie verduistert het werkelijk bestaande.

Goed, dat valt in te zien. Daarover is al eerder gesproken. De waarschuwing hier is dat je op het spirituele pad voorbereid moet zijn op een pijnlijke teleurstelling. Al die prachtige beelden en verhalen waaraan je misschien zo gehecht was, waarin je oprecht geloofde, zullen onderweg hun werkelijkheidsgehalte verliezen. De beelden en de verhalen zullen verbleken in het licht van de werkelijkheid, in je eigen overgave aan het werkelijk bestaande. Maar op een andere manier herkrijgen die beelden en verhalen dan toch ook weer een nieuwe betekenis. Ze bestaan niet op zichzelf, maar ze zijn een teken geworden, een verwijzing naar iets anders dat in de ervaring gekend kan worden. En dat is hun bestaansrecht, meer niet. Maar dat is wel zinvol. De kaart is niet de reis, maar wel een middel tot de voorbereiding daarop. Het evangelie van Filippus (67)zegt het zo: ‘De waarheid kwam niet naakt in de wereld maar gekleed in symbolen en beelden. De wereld kan waarheid niet op een andere manier ontvangen’ ‘Er is wedergeboorte en een afbeelding van wedergeboorte. Het is beslist nodig dat men door de afbeelding wedergeboren wordt. Wat is de opstanding en haar afbeelding? Het is nodig dat men opstaat door de afbeelding. Wat is het bruidsvertrek en zijn afbeelding? Het is nodig dat men door de afbeelding binnengaat in de waarheid - dat is het herstel.'

84 Jezus sprak: "Als gij uw evenbeeld ziet, verheug u. Als gij echter uw beelden ziet die ontstaan zijn voor u, die noch sterven, noch openbaar worden, hoeveel zult gij kunnen verdragen?"

Als je je spiegelbeeld ziet, scheppen jullie daar behagen in. Maar als je je oorspronkelijk gelaat ziet dat al bestond voor jij er was, en dat niet sterft, noch ontstaat, hoeveel vreugde zul je dan ervaren! Dit is een nadere uitwerking van logion 83. Daar ging het over het verlies van beelden. Hier gaat het over de winst die dat kan opleveren. Wie gelooft in beelden, zoals beschreven in het vorige logion, plaatst de kern van zijn eigen bestaan buiten zichzelf, namelijk in die schijnbaar los van hemzelf bestaande beelden. Maar wie leert de werkelijkheid te ervaren waarnaar die beelden als een teken verwijzen, zal steeds dichter bij zichzelf komen, en ontdekken dat ‘het licht van de vader’ uit het vorige logion in hemzelf aanwezig is, dat al die beelden een beeltenis zijn van je eigen wezenskern, hier je oorspronkelijk gelaat genoemd. Ja, er is iets in de mens dat los staat van de tijd. In de proloog van het Thomas evangelie noemden we dat de Christusnatuur. De winst van het verlies van de beelden is de vreugde van de ontdekking van de tijdloze Christusnatuur als werkelijk bestaand in jezelf.

Het evangelie van Filippis zegt het zo: De Heer zei: ‘Gelukkig degene die al bestond vóór hij werd. Want hij die bestaat, is geworden en zal zijn.’(57) Niemand kan iets van de vaststaande dingen zien zonder gelijk aan die dingen te worden. Het is niet zo als de mens in de wereld, die de zon ziet zonder zon te zijn en die de hemel en de aarde en al het andere ziet zonder dat hij die dingen is. Met de waarheid is het anders: je zag iets van die plaats en je werd gelijk aan hen; je zag de Geest en je werd Geest; je zag Christus en je werd Christus; je zag de Vader en je zult vader worden. Daarom zie je hier alles en niet jezelf, maar daar zie je jezelf. En wat je ziet, zul je worden. (44)

85 Jezus sprak: "Adam is ontstaan uit grote macht en grote rijkdom, maar hij werd u niet waardig. Immers was hij waardig geweest, hij zou de dood niet gesmaakt hebben."

Dit logion en de uitspraak daarin over Adam kunnen we alleen begrijpen vanuit die heel andere interpretatie door de gnostici van het paradijsverhaal in het Oude Testament. Een sleutelpassage daarover uit een ander gnostisch evangelie, dat van Filippus, luidt: In de tijd dat Eva in Adam was, was er geen dood. Toen zij zich van hem scheidde, ontstond de dood. Als hij weer volledig wordt en tot zichzelf komt, zal er geen dood meer zijn.

Daar gaat dus dit logion over. Maar hoe moeten we dat zien? Laten we eerst eens de gnostische interpretatie van het paradijsverhaal bespreken.

Het paradijsverhaal kunnen wij lezen in Genesis, het eerste boek van het Oude Testament. Volgens dat verhaal leven Adam en Eva, de eerste mensen, aanvankelijk in een gelukzalige staat, het paradijs. Er is hun echter door Jahweh het verbod opgelegd om te eten van de boom van kennis van Goed en Kwaad. Jahweh waarschuwt de mens: Want ten dage dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven. Maar dan komt de slang. Die zegt tegen Eva: Gij zult geenszins sterven, maar God weet dat ten dage dat gij daarvan eet uw ogen geopend zullen worden, en gij als God

Page 55: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

55

zult zijn, kennende Goed en Kwaad. Eva eet van de boom, en: 'Zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at. Toen werden beider ogen geopend, en zij bemerkten dat zij naakt waren.' Jahweh ontsteekt daarover in grote woede en vervloekt Adam en Eva. Hij roept hen toe: ‘Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren.‘ En bij zichzelf overleggende besluit hij: ‘Zie, de mens is geworden als één onzer, door de kennis van Goed en Kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des Levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.’ Vervolgens verdrijft hij de mens uit het paradijs, en stelt een engel aan met een flakkerend zwaard om de weg tot de boom des levens voor hen af te sluiten. Hij maakt kleren van dierenhuiden voor hen en stuurt ze zo gekleed de wereld in.

Dit alles nu is voor de gnostici duidelijke taal: Jahweh, volgens de gnostici de Heer van het kwaad, de Demiurg, wilde de mens bewust onwetend houden! Gnostici zeggen dat Adam en Eva door toedoen van de Demiurg een spirituele dood stierven, en met hen alle mensen na hen. En in de slang zien de gnostici een boodschapper van de goede God die de mens de gnosis wil brengen, zijn oorspronkelijk gelaat, zijn wezensgelijkheid met God als de Bron van alle zijn.

In de traditioneel-christelijke visie wordt de overtreding van het verbod van Jahweh op het eten van de boom van kennis van goed en kwaad door Eva en Adam gezien als de zondeval waar sedertdien alle mensen onder gebukt gaan. Voor Tertullianus, een fel bestrijder van de gnostiek in de tweede eeuw, was Eva de oorzaak van die zondeval. Hij schreef aan de vrouwen uit zijn gemeente: 'Jullie zijn de poorten van de duivel. Jullie zijn als Eva die Adam verleidde toen de duivel dat niet zelf durfde wagen. Besef je wel dat elk van jullie een Eva is? De toorn van God rust op jullie geslacht tot in deze ti jd, zoals ook jullie schuld noodzakelijkerwijs voortleeft.'

Maar de gnostiek geeft aan Eva een geheel andere rol. Zij is degene die ‘oren had om te horen,’ en verstond wat de slang haar te vertellen had. Zij wekt vervolgens Adam uit de slaap van onwetendheid, ook wel beschreven als de dood. In ‘De oorsprong van de wereld’ een tekst uit Nag Hammadi, wordt verteld hoe Eva ziet dat Adam slaapt. Ze wordt daardoor met medelijden bewogen en ze zegt: 'Adam, leef! Sta op!' Adam wordt wakker en als hij Eva ziet zegt hij: 'Jij zult de moeder van de levenden genoemd worden, omdat jij degene bent die mij het leven schonk.' Hier zien we dus een uiterst positieve waardering voor Eva, want zij is degene die Adam tot leven wekt. Eva wordt in de gnostische teksten zelfs vaak beschreven als superieur aan Adam. Ook wordt Eva wel beschouwd als het vrouwelijke symbool van de gnosis. In het ‘Geheime Boek van Johannes,’ een andere tekst uit Nag Hammadi, zegt Eva tegen Adam nadat ze van de boom van kennis van Goed en Kwaad gegeten heeft: 'Adam, sta op en herinner jezelf. Volg mij, je eigen wortel.'

Dit is dus de gnostische interpretatie van heet paradijsverhaal. Heel anders dus dan de gebruikelijke zienswijze.

Aan dit ontwaken van Adam door toedoen van Eva is nog iets voorafgegaan: de scheiding van Eva en Adam. En daar verwijst dit logion naar.

Maar hoe kwam het dat Adam sliep? Voor gnostici gaat daarover de volgende passage uit Genesis (21-22): 'Toen liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de Heer, een vrouw en hij bracht haar bij de mens.' Het is dus in deze slaap, heel betekenisvol voor gnostici door de Demiurg veroorzaakt, dat de mens, Adam, vervreemd raakt van zijn wortel, zijn wezenskern, gesymboliseerd in Eva.

Daarna werd Adam jou onwaardig, zegt dit logion. Adam, gescheiden van Eva, zijn wortel, is onwetend van zijn oorspronkelijk gelaat, waarover in het vorige logion werd verteld.

Maar ooit was Adam nog verbonden met de Bron, namelijk toen Eva nog niet van hem gescheiden was. Die Bron is een grote kracht en een grote rijkdom. Maar door de scheiding van Eva werd Adam afgesneden van de Bron. De mens uit het vorige logion heeft die eenheid met de Bron hersteld. In de mystieke bruiloft zijn Adam en Eva weer met elkaar verbonden. Als Jezus hier zegt: ‘maar hij werd jou onwaardig’, dan bedoelt hij met ‘jou’ de mens van het vorige logion die zijn oorspronkelijke gelaat heeft gezien. En in plaats van doornen en distels is er dan vreugde. Zie daarvoor ook de toelichting bij logion 45.

Maar wat is nu de boodschap van dit logion? Deze: laat de dode Adam los, de dode Adam in jou wel te verstaan. Laat het verleden los, het verleden waarin je afgesneden was van je eigen wortel. Blijf niet omzien in wrok en zelfverwijt om wat geweest is. Wat geweest is is geweest. Vandaag is het begin van de rest van je leven. Leef! Zie ook Lucas 9:62: 'Jezus zei tegen hem: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’

86 Jezus sprak: "De vossen hebben hun holen, de vogels hebben hun nest. Maar de Mensenzoon heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen en te rusten."

Page 56: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

56

Er wordt gewoonlijk aangenomen dat deze uitspraak een jammerklacht zou zijn. Hoe tragisch toch dat de vossen en de vogels een thuis hebben, maar de zoon des mensen niet. En de zoon des mensen, dat is dan in die opvatting de historische Jezus in zijn eenzame rol als de Christus, als de enige ‘zoon des mensen.’

Maar dit logion is in de samenhang van het Thomas evangelie beslist geen jammerklacht. Het gaat hier over iets heel anders, namelijk dat we als ‘een zoon des mensen’ dat wil zeggen als de hele mens die we allemaal kunnen worden, de moed zouden kunnen verzamelen om bewust spiritueel dakloos te zijn, dat we geen geloof of wat dan ook nodig hebben om te weten wat we hier op aarde te doen hebben. Dan zijn we gewoon en eenvoudigweg mens met de mensen. Dan is er geen wij en geen zij, geen gelovigen en ongelovigen.

Wie een ‘zoon van de mens’ is geworden heeft geen vaste spirituele woon- en verblijfplaats meer nodig, geen geloof, geen ideologische rustplaats. Zo iemand is Bewust Spiritueel Dakloos. Elke leer , elk geloof, elke ideologie, schept een onderscheid tussen 'wij' en 'zij': de joden en de niet-joden, de christenen en de heidenen, de proletariërs en de kapitalisten, de uitverkoren volgens ‘ons geloof’ en de verlorenen. Maar wie niet tot een 'wij' behoort, kent ook geen 'zij'. Wie nergens bij hoort, hoort overal bij.

Vanuit deze betekenis kunnen we ook opnieuw de wellicht vertrouwde teksten verstaan in het Nieuwe Testament. In Lucas lezen we (9:57-62): ‘Terwijl ze hun weg vervolgden, zei iemand tegen hem: ‘Ik zal u volgen waarheen u ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.’ Hier waarschuwt Jezus iemand die hem wil volgen: Pas op, wat ik je te bieden heb is geen nieuw geloof. Het is niet net zo’n geloof als wat je nu meent te moeten verlaten, zoals het geloof van je vaderen. Het heeft geen zin om het ene geloof te verlaten voor een ander geloof. Wat ik te bieden heb, zegt Jezus, is wezenlijk anders. Wil je mij volgen? Besef dan dat ik geen schuilplaats te bieden heb waarin je jezelf kunt verbergen, waarin je kunt vluchten voor jezelf, waarin je kunt ontsnappen aan je eigen verantwoordelijkheid, aan het gebod van de liefde in jezelf. Wie begrijpt waar het Jezus werkelijk om gaat verlangt niet meer naar een schuilplaats, zoals de vossen naar hun holen of als de vogels naar hun nesten. Juist niet.

Traditioneel kenmerkend voor de hier geciteerde tekst uit Lucas is de hoofdletter van het woord Mensenzoon. Want dat zou in de gebruikelijke betekenis alleen slaan op Jezus als de enige Christus. Maar Jezus nodigt ons uit, in de betekenis van het Thomas-evangelie, om allemaal 'een mensenzoon' dat wil zeggen, een mens, te worden, en dan zonder hoofdletter. Wie bereid is een mens te worden, in de oorspronkelijke betekenis, dient te beseffen dat hij niet als de vossen en de vogels een schuilplaats moet zoeken, maar juist de moed zou kunnen verzamelen om te voorschijn te komen in je ware gedaante, met je oorspronkelijk gelaat.

Zoon van de mens De uitdrukking 'zoon van de mens' of 'mensenzoon' betekent oorspronkelijk eenvoudigweg 'mens' in het hebreeuws en Aramees. In die betekenis is deze uitdrukking ook veelvuldig gebruikt in het Nieuwe Testament. Als na de dood van Jezus de overtuiging groeit onder zijn volgelingen dat hij aan het eind der tijden terug zal keren, volgens de apocalyptisce visie uit Daniël, krijgt de uitdrukking 'zoon van de mens' de betekenis van een exclusieve titel van Jezus die in de eindtijd als 'de Zoon des mensen' terug zal keren 'om te oordelen de levenden en de doden.' Maar die apocalyptische betekenis is een latere ontwikkeling in de redactie van de evangeliën. In het Thomas-evangelie komt geen enkele verwijzing naar de apocalyps voor, en dus ook niet de apocalyptische betekenis van 'zoon van de mens' als exclusieve titel van Jezus, verbonden met zijn terugkeer aan het eind der tijden. In Thomas heeft die uitdrukking dus nog de oorspronkelijke betekenis van 'mens', of 'mensenkind'. Ook Jezus gebruikt de term 'zoon des mensen' als hij daarmee naar zichzelf verwijst, om zijn universele menselijkheid te benadrukken, niet zijn goddelijkheid. (bijvoorbeeld Marcus 2:27-28).

87 "Ellendig is het lichaam dat zich verlaat op het lichaam en ellendig is de ziel die zich verlaat op deze beiden."

De gnostiek is een verlossingsleer. Er is de onverloste staat en de verlossing. De onverloste staat wordt vaak betiteld als slavernij. En wat is de verlossing? Dat is niet zozeer een bevrijding van de onverloste mens, maar meer nog: de bevrijding van de vrijheid zelf. ‘Wij zijn geroepen tot vrijheid,’ zegt Paulus in zijn brief aan de Galaten. En wat is het resultaat van die vrijheid? Dat wij, in die vrijheid, onze naaste lief kunnen hebben als onszelf, voegt Paulus daar nog aan toe, vrijheid als voorwaarde tot liefde. Paulus zegt ook in Galaten: ‘Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.’

Het begrip slavernij speelt ook een belangrijke rol in het Jodendom, en dan verwijst het naar de slavernij in Egypte, waar God het Joodse volk uit bevrijd heeft, zo vertelt het Oude Testament. Deze als historische gebeurtenis beschouwde veertelling wordt binnen het Jodendom ook veelvuldig symbolisch geduid, en dan gaat het ook om de slavernij van de ziel ergens aan, slavernij dus als beeld van de onverloste staat.

Page 57: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

57

Slavernij en vrijheid, dat zijn dus belangrijke thema’s, niet alleen voor Paulus en in het Jodendom, ook in de gnostiek. Het evangelie van Filippus 11 zegt het zo: ‘De machten wilden de mens misleiden omdat ze zagen dat hij verwant is aan het waarachtig goede. Zij ontnamen aan wat goed is zijn naam en gaven die aan het niet-goede om de mensen met die naam te misleiden en hen te binden aan het niet-goede. En ach, wat zijn ze toch aardig voor de mensen! Bij wijze van gunst mag men zich in hun valse goedheid schikken. Maar ze wisten wat ze deden. Ze wilden de vrije mens gevangen nemen en voor eeuwig tot hun slaaf maken.’

Dit logion gaat ook over slavernij.

Van de slavernij aan het lichaam valt niet zo moeilijk in te zien wat daarmee hier bedoeld zou kunnen worden. Wie zijn handelen geheel laat bepalen door zijn lichamelijke driften kan wel de illusie hebben een vrij mens te zijn – ik doe lekker waar ik zin in heb en trek me nergens wat van aan – maar die is in werkelijkheid een speelbal van luimen en begeertes. En hoe aantrekkelijk dat misschien ook kan lijken, het is een zeer onvrije staat waar je beslist niet gelukkig van wordt.

Maar waar slaat de zin op ‘ellendig is de ziel die slaaf is van de twee’? Dat is zeker niet meteen duidelijk.

De sleutel tot het verstaan hiervan is de veelvuldige utspraak in Thomas dat we ‘de twee één moeten maken’. Het gaat dus om het begrip ‘de twee’.

In Thomas 22 zegt Jezus: ‘Wanneer je de twee één hebt gemaakt (...) dan zul je binnengaan in het koninkrijk.’

En in logion 106 zegt Jezus: ‘Als jullie de twee één maakt, zul je een zoon van de mens worden.’

Het koptische woord dat in logion 22 en 106 vertaald is met ‘de twee’ vinden we ook hier in logion 87. Dus ook hier kunnen, en wat mij betreft moeten we dat zelfs te vertalen met ‘de twee’. En zeker ook wat de betekenis betreft dienen we de overeenkomst te zien.

Goed, van de twee één maken is dus belangrijk. Thomas gaat over heelheid, omdat de mens in z’n heelheid deel is van de Bron. En bij die heelheid hoort ook het lichaam.

Maar hoe kun je nu als ziel slaaf zijn van ‘de twee’? Waar slaat dat op?

In de tijd van Jezus gaat er een grote invloed uit van het dualisme van Plato op het religieuze leven. En daar verzet dit logion zich tegen. Het is een sneer naar het dualisme van lichaam en ziel zoals dat door Plato werd gepopulariseerd, waarin ‘de twee’ juist wordt verheerlijkt, en zelfs als voorwaarde gesteld voor een zuiver spiritueel leven.

Plato was een Griekse wijsgeer. Hij leefde zo’n driehonderd jaar voor Christus in Athene. Zijn invloed op het zich in de eeuwen na Jezus vormende christendom is immens groot geweest. Plato verdeelde de werkelijkheid in twee zijnssferen, materie en geest. Dat is ‘de twee’ waar dit logion zich tegen keert. Alle materie is voor Plato minderwaardig, verachtelijk. Het geestelijke zag hij als het enig goede, ver boven de materie verheven. Het lichaam van de mens behoort tot de zijnssfeer van de materie, en de ziel van de mens behoort tot de zijnssfeer van de geest, aldus Plato. Zo bracht hij een tweedeling aan tussen het lichaam van de mens, dat louter materie is, en de ziel van de mens die zuiver geestelijk is. Hij bedacht zo 'de twee' waarvan dit logion nogal venijnig zegt dat je daar slaaf van kunt zijn.

Plato legt in zijn boek de Phaedo uit hoe het lichaam van de mens een belemmering vormt voor het geestelijk leven. De waarheid is zuiver geestelijk van aard, aldus Plato. Wie deze waarheid wil leren kennen, moet zich dus losmaken van zijn lichaam. Alleen wie zich volledig bevrijdt van alles wat met het lichaam te maken heeft, kan schouwen in de geestelijke sfeer van de eeuwige en onveranderlijke waarheid, meende Plato. Hij schreef: ‘Een echte wijsgeer kun je daaraan herkennen dat hij meer dan andere mensen ernaar streeft zijn ziel te bevrijden uit de gemeenschap met het lichaam.’ Alleen wie zo zijn ziel bevrijdt van zijn lichaam kan de waarheid kennen, want: ‘Als de ziel beproeft iets te onderzoeken samen met het lichaam, wordt ze door het lichaam bedrogen.’ En dus, meende Plato, moeten we in dit leven, nog gekluisterd aan ons verachtelijk lichaam, alvast een voorschot nemen op de dood, want: ‘Noemden we niet zojuist ‘de dood’: de bevrijding van de ziel van het lichaam? En beweerden we niet dat het vrij maken van de ziel het streven is van de ware wijsgeren? Welnu, ware wijsgeren oefenen zich in het sterven.’

Zo formuleerde Plato de eis tot versterving van het lichaam als voorwaarde voor een geestelijke leven.

Die visie van Plato over de verachtelijkheid van het lichaam en de verhevenheid van de geest heeft grote invloed uitgeoefend op de zich vormende christelijke traditie. Dat is des te opmerkelijk omdat de Joodse traditie, waarvan het christendom toch een voortzetting zou zijn, dat onderscheid van materie en geest, van lichaam en ziel, helemaal niet kende. De Phaedo van Plato genoot echter onder de vroege kerkvaders een grote populariteit.

Page 58: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

58

De ‘ware wijsgeer’ volgens Plato werd later zelfs het rolmodel van de rooms-katholieke ‘geestelijke’ die namelijk in navolging van Plato celibatair dient te leven, tot op deze dag. De eis tot versterving van het lichaam vind men overigens ook bij de protestanten. Zo stelde Luther, een van de grondleggers van het protestantisme, in zijn beroemde Stellingen van Wittenberg dat het besef van eigen zondigheid niet voldoende is voor het verwerven van Gods genade, want: 'Het besef van zondigheid is zonder enige betekenis als het niet de dood van het vlees bewerkstell igt.' (Luther, Stelling 3) En ook de andere voorman van het protestantisme, Calvijn, sprak begeesterd over ‘de zondigheid des vlezes.’ En dat alles in navolging, nee, niet van Jezus, want die zal het daar als Jood niet over gehad hebben, maar van Plato.

Zo kun je dus, zegt dit logion, niet alleen slaaf zijn van het lichaam, maar ook van ‘de twee’ van het platoonse dualisme van lichaam en ziel, van materie en geest.

Maar dit logion zegt dan toch ook dat je verslaafd kunt zijn aan het lichaam? Dat is toch in overeenstemming met Plato? Nee, dat is het niet. Dit logion heeft het over slavernij, en dat is een houding. Niet het lichaam of de materie is in zichzelf verkeerd, maar de slaafse onderwerping daaraan. Geen enkel deel van de werkelijkheid is op zich goed of kwaad. Slavernij is een vorm van omgang met de werkelijkheid. Daar staat de werkelijkheid zelf buiten. Je bent pas een slaaf van het lichaam als je jezelf tot slaaf daarvan maakt. Dat doet niet het lichaam, dat doe je zelf.

En zo kun je ook jezelf slaafs onderworpen aan ‘de twee’ van het onderscheid tussen lichaam en ziel, tussen materie en geest, alsof alleen de ziel goed zou zijn. En dat is evengoed een ellendige staat omdat ook die overtuiging de mens buiten de heelheid van de schepping plaatst, en zo oorzaak is van de afgescheidenheid van de Bron. Plato noemde het lichaam een kerker van de ziel. Dit logion zegt dat het geloof in het dualisme van lichaam en ziel evengoed een vorm van gevangenschap is. De verlossing die de gnostiek beoogt is ook een verlossing van ‘de twee’, van het dualistische beeld van de werkelijkheid. Want de werkelijkheid waar we deel van zijn is één en ondeelbaar.

Paulus zei: ‘Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.’ De opvatting dat het lichaam een belemmering zou zijn voor een geestelijk leven is gewoon weer een ander slavenjuk.

Wie zichzelf tot slaaf maakt van het lichaam door zich ongeremd over te geven aan alle luimen en begeertes, leidt een ellendig leven, zegt dit logion. Maar wie zichzelf tot slaaf maakt van 'de twee' door het lichaam te verachten, en te doen alsof het niet bestaat, is er evengoed ellendig aan toe. Het lichaam is niet goed, het is ook niet slecht. Het is er gewoon. Maar hoe ga je er mee om? Maak je het tot je meester? Maak je het tot verschoppeling? Of is het een goede vriend waar je het soms wel eens moeilijk mee hebt, maar waar je toch als vrij mens een prettige relatie mee wilt opbouwen? Vrijheid is alleen te vinden in heelheid.

88 Jezus sprak: "De engelen en profeten zullen tot u komen en u geven wat gij al hebt. En ook gij, geeft hen wat in uw handen is en zeg tot uzelf: op welke dag zullen zij komen en nemen wat het hunne is?"

Spirituele tradities zijn een tweesnijdend zwaard. Je kunt erin gevangen raken, maar je hebt ze ook nodig voor de verlossing. De gevangenschap is niet een eigenschap van de traditie, maar van de manier waarop je met een traditie kunt omgaan. Neem je die letterlijk, als een leer, als een geloof? Dan zal die traditie je doden. Maar om weer tot leven gewekt te worden kan een spirituele traditie je tot grote steun zijn. Een spirituele traditie is op z’n best als een spiegel waarin je je eigen oorspronkelijke gelaat herkent. De beelden en de verhalen van een traditie kunnen een diep innerlijk verlangen in jou bevestigen, een verlangen dat jou naar de eenheid met de Bron kan leiden. Een spirituele traditie kan jou steunen om dat innerlijke verlangen te herkennen en er op te vertrouwen.

De engelen en de profeten, hier het beeld van een spirituele traditie, zullen je geven wat van jou is, als je op de juiste wijze, in vrijheid, met ze omgaat. En op jouw beurt zul je de traditie kunnen verrijken met je eigen ervaringen en inzichten: geef wat je zelf hebt.

Maar pas op: elke traditie verleidt je ook maar al te makkelijk tot een vast geloof waardoor je ontworteld kunt raken van je eigen ervaring. Dan ontneemt de traditie je wat van jou is. Wat van jou was, daarvan zullen ze zeggen: het is van ons. Wees daar dus op voorbereid als je je met een spirituele traditie inlaat. Vertrouw op je eigen verlangen. Volg je eigen intuïtie. Doe op jouw manier je voordeel met de wijsheid die een traditie je kan bieden.

89 Jezus sprak: "Waarom wast gij de buitenzijde van de beker? Begrijpt gij niet dat hij die de binnenkant maakte dezelfde is die de buitenkant maakte?"

De werkelijkheid is uiterst veelzijdig. Merkwaardig genoeg zijn er nogal wat tradities die een deel daarvan proberen te verdonkeremanen. Ze splitsen dan gewoonlijk de werkelijkheid op in twee delen. Het ene deel noemen ze goed en het andere kwaad. Ze zijn dualistisch.

Page 59: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

59

Het christendom heeft bijvoorbeeld het menselijk lichaam in de verdomhoek geplaatst. Alleen het ‘geestelijke’ is daar goed. De westerse wetenschap heeft argwaan geschapen tegen menselijke gevoelens en het denken verheerlijkt. Dit logion laat weten dat geen enkel deel van de werkelijkheid kan worden buitengesloten. Dat is de essentie van non-dualisme. Niets van ‘dat wat is’ in zichzelf goed of slecht. Het goede of kwade behoort niet tot een domein van de werkelijkheid, maar komt voort uit menselijke daden. Het is in het handelen van de mens dat het goede of kwade gestalte krijgt. Dat betekent ook dat de verantwoordelijkheid voor goed en kwaad bij mensen berust.

In de tijd van Jezus kwam de ascese, de verachting van het lichamelijke, op als spirituele techniek, het verzaken van alles wat lichamelijk is. Dat gebeurde onder invloed van het Griekse dualisme van lichaam en geest, met name dat van Plato. De verzaking van het lichamelijke, nu nog toegepast in het celibaat van de roomskatholieke priesters, is de ‘reiniging van de buitenkant.’ Jezus verwerpt dat. Het lichaam, en alles wat daarmee te maken heeft, is net zo goed een deel van de eenheid als de ziel. Ziel en lichaam zijn één. De twee één maken, het hoofdthema van het Thomas evangelie, betekent dus ook lichaam en ziel één maken.

Valentinus, de schrijver van het gnostische Evangelie van de waarheid uit de derde eeuw, zei dat de seksuele vereniging van man en vrouw niet op zich goed of slecht was, maar dat de gezindheid waarmee die daad voltrokken werd bepalend was voor de goedheid ervan. Als die gebeurde uit liefde, dan was de seksuele vereniging een afbeelding van de vereniging van de ziel met God en dan zou de liefdesdaad ook de vereniging van de ziel met God bevorderen. Als die daad liefdeloos was, dan was het een afbeelding van de afgescheidenheid, en zou het ook de afgescheidenheid van God veroorzaken.

90 Jezus sprak: "Komt tot mij, want mijn juk is licht en mijn Heerschappij is mild. En gij zult rust vinden voor uzelf."

Als je anders wilt zijn dan je werkelijk bent, dan moet je voortdurend strijd tegen jezelf leveren. Maar wie met zichzelf samenvalt kan alle strijd tegen zichzelf staken, en met zichzelf in vrede leven.

Dat slaat natuurlijk ook op het vorige logion waar werd gezegd dat het lichaam evengoed deel is van de eenheid als de ziel. Wie strijd levert tegen het lichaam, omdat het lichaam verachtelijk zou zijn en alleen het geestelijke goed, is gedoemd tot een levenslange strijd tegen zijn eigen menselijke natuur, met alle ellende van dien. En hier wordt natuurlijk ook de opvatting verworpen dat we in zonde geboren zouden zijn, zoals wordt gezegd in psalm 51, welke opvatting later zou leiden tot de opvatting van de erfzonde binnen het christendom.

Al deze opvattingen over een zogenaamd menselijke tekort leiden de mens slechts af van zijn ware aard.

Jezelf zijn kent geen strijd, geen negatief oordeel over jezelf of een deel van jezelf, geen onderdrukking van welk menselijk aspect dan ook. Zelfrealisatie en daarmee ook het herstel van de eenheid met de Bron, begint met zelfaanvaarding.

91 Zij zeiden tot hem: "Zeg ons wie gij zijt opdat wij in u geloven." Hij sprak tot hen: "Gij leest het gelaat van hemel en aarde. Er gij hebt niet degene die voor u is herkend. En gij weet niet dit moment te lezen."

De leerlingen willen een geloof. Ze willen dat Jezus hun vertelt wat ze zouden moeten geloven over hem. Ze willen misschien wel van Jezus een god maken, anders dan zijzelf, ver boven henzelf verheven, zodat ze hem op passende wijze zouden kunnen vereren. Maar dan zouden ze juist datgene wat in henzelf aanwezig is buiten zichzelf plaatsen, namelijk in het beeld dat ze zo graag van Jezus willen maken. Maar het gaat Jezus niet om een geloof. Een geloof maakt maar al te makkelijk blind. Jezus wil die blindheid juist opheffen; wil de leerlingen laten zien wat is. Jezus wil niet dat ze een beeld van hem maken en in dat beeld gaan geloven. Hij wil dat ze hem zien, dat ze in hem iets herkennen dat ook in henzelf aanwezig is.

92 Jezus sprak: "Zoekt en gij zult vinden. Maar waarover gij mij vroeg in eerder dagen en wat ik u toen niet verteld heb, daarover wil ik nu graag vertellen, maar u vraagt er niet naar."

Zoekt en je zult vinden, vertelde je. Een waar en wijs woord. Maar zij meenden het bij jou gevonden te hebben en hielden zelf op met zoeken. Het verlangen dat je eerst aanraakte, en dat je wilde laten ontwaken, werd wel herkend, maar je woorden deden niet wat je beoogde. Ze dachten dat jij het antwoord was op hun verlangen. In plaats van hen wakker te maken, susten je woorden hen opnieuw in slaap. En toen je verder wilde, zeggen waar het werkelijk om ging, keken ze verbaasd. Ze geloofden toch in jou? Je was toch hun anker, hun zekerheid? Waarom moeten ze zich van jou losmaken? Nee, de geborgenheid die je hen verschafte willen ze niet kwijt. Liever dan zelf de verantwoordelijkheid voor hun leven op zich te nemen waar je hen toe wilde opwekken, liever dan te ontwaken en vrij te zijn, wilden ze alleen een andere droom van geborgenheid.

Page 60: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

60

93 "Geeft het Heilige niet aan de honden, opdat zij het niet op de mesthoop werpen. Werpt de paarlen niet voor de zwijnen opdat zij ze niet tot stukken vermalen."

En dat is een grote verleiding voor spirituele leraren.

De zwijnen, zullen dank zij jouw aanbidders hun kans schoon zien om macht te verwerven. Ze zullen zeggen dat ze je steunen, maar ze plaatsen zich tussen jou en de anderen, en oefenen zo in jouw naam macht uit over de goedgelovige honden. En als je verandert en groeit, zullen ze je isoleren en een eeuwige en onveranderlijke waarheid van je maken. En zo ben je voor iedereen onbereikbaar geworden.

Maar hoe moet je je dan gedragen als je meent iets te zeggen te hebben wat er werkelijk toe doet? Vertel hun: 'Wat je ziet ben je zelf'. Leer ze en bemoedig ze in zichzelf te zoeken naar datgene wat ze in jou meenden gevonden te hebben. Zie het volgende logion.

94 Jezus sprak: "Wie zoekt zal vinden en wie klopt hij zal binnengelaten worden."

Deze uitspraak was oorspronkelijk bestemd voor Joodse oren. Want de tekst ‘Wie zoekt zal vinden’ past niet binnen hun kader. Deze uitspraak valt geheel buiten het betekeniskader van Mozes. Hij is dus revolutionair anders en opent een nieuw perspectief. Daar gold als voornaamste kenmerk van het Joodse geloof trouw aan de wet van Mozes. In Deuteronomium zegt Mozes het overduidelijk. Wie zich aan de door god gegeven wetten houdt zal door God beloond worden met geluk en voorspoed. Wie zich niet aan de wetten houdt zal door God gestraft worden met ellende en narigheid.

Maar deze tekst past ook niet binnen het christendom volgens Paulus dat geheel op het geloof is gebaseerd. De verlossing kan binnen dat kader alleen verkregen worden door het geloof en niet door te zoeken. Op eigen kracht, het eigen verlangen volgend, zoekend naar de zin van het bestaan, dat heet daar hoogmoed. Zelfs het geloof moet je geschonken worden, zoals dat in de Roomse kerk en binnen het protestantse christendom in vele toonaarden is bezongen.

Dit logion belooft dus iets heel anders. Buiten de wetten van Mozes, buiten het christelijk geloof, is er een spirituele weg die vertrekt bij jezelf. Maar waar moet je dan naar zoeken? Stel die vraag maar aan jezelf. Want er is in elk mens een vermoeden, een verlangen, een heimwee dat, los van elk uiterlijk gezag, je zal leiden op je spirituele pad als je de moed hebt daarop, en alleen daarop, te vertrouwen.

Dit logion biedt dus, naast de trouw aan de joodse wet en naast het geloof een derde spirituele mogelijkheid, de weg van de gnosis. Op die weg geldt: 'Wie zoekt zal vinden'.

Een opmerkelijke toevoeging daaraan vinden we in de Dialoog met de Verlosser uit de Nag Hammadi-Geschriften. Daarin vragen de discipelen aan Jezus: "Wie is het die zoekt en wie is het die verlost?' Jezus antwoordt daarop: "Hij die zoekt is ook degene die verlost". De zoeker bewerkstelligt dus zelf zijn eigen verlossing door te zoeken. Niet Jezus is de verlosser, maar iedere zoeker zelf, voor zichzelf.

De tweede helft van dit logion zegt: ‘Wie klopt zal opengedaan worden’. Die belofte is verwant met de uitspraak ‘Wie zichzelf kent zal worden gekend’ in logion 3. Want wie zoekt zal niet alleen vinden, hij zal ook welkom geheten worden door datgene wat misschien eerst gans anders en ver weg leek, maar wat als resultaat van je zoektocht zo vertrouwd en nabij zal blijken te zijn.

95 Jezus sprak: "Als je geld hebt, leen het niet uit tegen rente, maar geef het aan hem van wie je het niet terugkrijgt."

Rijkdom, geld, dat zijn in de gnostiek symboolwoorden voor gnosis. Wil je je medemensen daarover onderrichten? Doe dan zoals in het vorige logion werd gezegd: leer hen in zichzelf te zoeken en verlang geen zelfstreling als rente. Het evangelie van Filppus zegt het zo; Wie een vrij mens geworden is door de kennis, is door de liefde een dienaar voor degene die de vrijheid der kennis nog niet kunnen dragen. De kennis stelt hen in staat om vrije mensen te worden. De liefde eigent zich niets toe, want waarom zou ze zich iets toe-eigenen? Alles is immers van haar? Ze zegt niet: ‘Dat is van mij’ of: ‘Dit is van mij’, maar ze zegt: ‘Het is van jou’.

Heb je iemand gesteund, bemoedigd, die diep in de put zat en die daarna weer het leven aankon? Zoek dan niet naar erkenning door die ander. Zorg dat die ander in zichzelf gelooft, niet in jou. Als je naar erkenning zou zoeken maak je die ander maar al te makkelijk afhankelijk van je. Misschien beseft die ander niet eens hoe belangrijk jij voor hem geweest bent, terwijl je je daarvan zelf wel bewust bent. Laat dat zo. Het mooiste is als die ander ervan overtuigd is zichzelf op eigen kracht gered te hebben, en jou verder niet nodig heeft.

Page 61: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

61

96 Jezus sprak: "Het Koninkrijk van de Vader is als een zekere vrouw. Zij nam een weinig zuurdeeg, verborg het in het deeg en maakte er grote broden van. Wie oren heeft om te horen, hij hore."

Soms wil je iemand wel helpen, met de allerbeste bedoelingen, maar die reageert daar niet op zoals je verwacht. Je doet oprecht je best, maar je ziet geen resultaat. Heb geduld. Veranderen gaat langzaam. Een bemoedigend woord, nu gesproken, kan soms pas jaren later verstaan worden.

97 Jezus sprak: "Het Koninkrijk van de Vader is gelijk een vrouw die een kruik vol meel draagt. Lopend op een weg, nog een eind van huis, brak het oor van de kruik en het meel stroomde achter haar op de weg. Zij merkte niets; zij had niet gemerkt dat er wat gebeurde. Toen ze thuis kwam zette ze de kruik neer en merkte dat hij leeg was."

Dit logion is weer van een grote schoonheid. Het is een prachtig beeld van een vrouw die op weg is, spiritueel wel te verstaan. De vrouw is in de oudheid vaak het symbool van de menselijke ziel, zie ook de toelichting bij logion 105.

De vrouw draagt op haar rug een kruik vol met beelden, dogma’s, leerstellingen en wat al niet. Het is een zware last, en niet bepaald het lichte juk van Thomas 90. Ze was nog ver van huis, zegt dit logion, ze was dus nog afgescheiden van zichzelf en van de Bron.

Maar onderweg op haar spirituele pad gebeurt er iets. De greep die de beelden, de dogma’s en de leerstellingen op haar hadden, verslapt, en zonder dat ze het zelf nog in de gaten heeft laat ze die los, achter zich. En dan komt er een moment waarin ze plotseling ervaart dat ze samenvalt met zichzelf. Ze is thuisgekomen, één met de Bron. En haar kruik is leeg. Die hoeft ze dus voortaan niet meer met zich mee te dragen. Ze is vrij.

98 Jezus sprak: "Het Koninkrijk van de Vader is als een man die een sterke man wil doden. Thuis trok hij het zwaard en stiet het in de lemen muur, om er zich van te gewissen of zijn hand sterk zou zijn om door de muur heen te steken. Toen doodde hij de machtige."

Lemen muur Dit logion gaat over de confrontatie met de schaduw. Het ego, ‘een machtig iemand, ‘ moet gedood worden, als het zijn eigen, onafhankelijke leven leidt, los van het zelf. Dat is niet makkelijk. Dan moet je ‘in je eigen huis’, het zwaard des onderscheids trekken. En daarmee de confrontatie aangaan met je schaduw, je vermeende slechtheid. Daar heb je moed voor nodig. Je moet er sterk voor zijn, en durven vertrouwen op de uitkomst. De lemen muur is het symbool van de afgescheidenheid van ego en zelf. Door die muur moet je het zwaard steken om het ego te doden. Let wel: de muur hoeft niet weg. De muur moet doorboord worden. Het verschil tussen ego en zelf hoeft niet te worden opgeheven, maar wel het eigen bestaan van het ego, de afgescheidenheid van het ego los van het zelf. Het begrip ego kennen we vanuit allerlei esoterische leerstelsels en daarin treffen we meestal de goede raad aan ons-zelf ervan te verlossen. Daar zit wel wat in, maar het is toch ook een heel dubieus advies.

Wat is het ego? We hebben onze sociale identiteit: wie zijn we als onderdeel van onze leefwereld. We ontwikkelen al opgroeiende een beeld van onszelf, opgebouwd uit onze eigen ervaringen en het commentaar van onze medemensen. Al opgroeiende leren we ‘ik’ te zeggen tegen dat zelfbeeld. We denken dat we dat beeld zijn. Maar dat is een vergissing. Het probleem is namelijk dat die sociale identiteit niet hetzelfde is als ons ware zelf. Door ons te identificeren met ons zelfbeeld kunnen we afgesneden worden van de innerlijke ervaring van het zelf. Dat zelfbeeld waarin we geloven alsof dat ons ware zelf is, noemen we het ego. Dat heeft dus niets te maken met egoïsme of zo. Het ego is niet slecht of zondig; het is een vergissing over onze identiteit, meer niet.

Proces van ontkenning Met het aanpassingsproces aan de sociale omgeving vanaf onze kindsjaren kan een proces van ontkenning plaatsvinden van ons ware zelf. We willen graag zijn zoals onze omgeving dat van ons verlangt. En dat houdt onvermijdelijk in dat we voor een kleiner of groter deel niet durven zijn zoals onze aanleg is. In dat aanpassingsproces gaan we daarom dikwijls een deel van onszelf verstoppen, omdat we zo graag aan de verlangens van onze omgeving willen beantwoorden. We kunnen zelfs van een deel van onszelf gaan ontkennen dat het bestaat. We vergeten dat deel van onszelf gewoon. En zo kunnen we terechtkomen in een staat van niet-weten van onszelf. Ons ware zelf raakt verborgen achter een ondoordringbaar masker, het masker van onze sociale identiteit.

Vervreemding Die sociale identiteit, die als een ondoordringbaar masker werkt, dat is het ego. Dat wat je van nature bent, je ware aard, dat is het zelf. Bij de meeste mensen, en misschien wel bij iedereen, raakt tijdens de opvoeding het ego afgesneden van het zelf; er treedt tussen deze twee gehele of gedeeltelijke vervreemding op.

Page 62: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

62

Schaduw = dat deel wat we ontkennen Dat deel van ons wezen dat we ontkennen of niet toelaten in ons bewustzijn, gaat echter niet verloren. Het is een deel van onszelf dat er altijd zal zijn, ook al leidt het een verborgen bestaan. Het kleeft aan ons zoals een schaduw. Je kunt doen wat je wilt om je los te maken van je schaduw, je echte schaduw bedoel ik zoals die gevormd kan worden door de stralen van de zon, of van een straatlantaarn, maar we weten allemaal dat dit niet lukken zal. Precies zo gaat het met dat deel van onszelf wat we ontkennen. Het blijft altijd bij ons, ook al zijn we ons daar niet van bewust. En het wil voortdurend erkend worden, het wil mee doen aan het leven. En dat heeft gevolgen.

Wat je onderdruk wordt demonisch Alles wat je onderdrukt, daar kun je op rekenen, duikt vroeg of laat in je leven weer op. En meestal in een of andere demonische vorm. Met ‘demonisch’ bedoel ik dat het je aangepaste leven op een catastrofale wijze kan doorkruisen. Als je in zo'n situatie terecht bent gekomen, is het niet de duivel die je heeft verleid, maar je schaduw, het onderdrukte deel van jezelf, dat aandacht opeist, erkend wil worden, en verstorend optreedt in je ‘normale’ leven.

We onderdrukken geen ‘slechte’ eigenschappen Het zijn overigens echt niet de slechte eigenschappen die we verdringen. Het zijn vaak juist heel positieve, zoals creativiteit, of het vermogen tot onvoorwaardelijke liefde. Ook die eigenschappen kunnen, als ze onderdrukt worden, demonisch worden. Ze slaan dan om in hun tegendeel. Creativiteit wordt destructiviteit, liefde wordt haat.

De schaduw maakt ons bang voor onszelf Dus ook onze onderdrukte liefde, onze onderdrukte creativiteit kunnen in onze biografie in een heel nare vorm tevoorschijn komen. Ze kunnen toeslaan op een manier die ons in verbijstering over onszelf achterlaat. Dat kan ons bang maken voor onszelf. Met als gevolg dat we nog krampachtiger zullen proberen ons ware zelf te onderdrukken. Sommige mensen slagen daar zo goed in dat ze een ‘modelmens’ worden, en ze kunnen daar heel wat sociaal aanzien mee verwerven. Maar bij iemand die zo perfect is, zit er dikwijls een addertje onder het gras.

Ego is deel van systeem Al onze ego's samen staan niet op zichzelf. Ze zijn een onderdeel van de cultuur, van de structuur van de samenleving. Die structuur van de samenleving is een samenhangend systeem. Dat systeem kan een eigen leven gaan leiden, als een soort bovenpersoonlijk gegeven, dat ons niet alleen dwingt ons op een bepaalde manier te gedragen, maar ons ook onze sociale identiteit oplegt, en ons zelfs allerlei geconditioneerde emoties laat beleven. Doel van de groei tot een spiritueel volwassen mens is: zelfrealisatie, worden wie je bent. De zelfrealisatie gaat meestal samen met een gevoel van verbondenheid. Dat gevoel kun je ook liefde noemen. Als zelf kun je de ervaring hebben deel te zijn van het grotere geheel. Als zelf bén je ook een deel van het grotere geheel. Let wel: het grotere geheel, dat is niet de eigen sekte, het vaderland, het eigen ras, de klasse der ingewijden, iedereen die een bepaalde opleiding volgt, of wat voor bijzonders en elitairs ook. Het grotere geheel, dat is: het leven, de aarde, de natuur, het universum. Als ego ben je deel van een systeem. Als zelf ben je deel van het Al.

Moeten we ons ego kwijt? Moeten we ons ego kwijt, zoals in allerlei esoterische stromingen van ons wordt verlangd? Nee dat moeten we niet. Dat kan ook helemaal niet. Ons ego is ook onze historische identiteit, verweven met onze persoonlijke natuur. Met ons ego zijn we in de wereld, nemen we deel aan de wereld, hebben we relaties met onze medemens.

Open relatie tussen ego en zelf Waar het om gaat is dat er een open relatie tot stand komt tussen je ego en je zelf, zodat je ego en je zelf niet meer van elkaar vervreemd zijn. Ook dat is een manier van ‘de twee één maken’. Dan is je ego de vorm die je aanneemt in een bepaalde concrete sociale situatie. Dan is het masker van je sociale identiteit transparant, zodat het zelf erachter ervaarbaar is, of omgekeerd, zodat het zelf in de sociale rol, het ego, tot expressie komt. Iedereen speelt voortdurend een rol, afhankelijk van de situatie waarin je verkeert. Daar is niets mis mee en dat kan zelfs niet anders.

Achter masker zelf herkenbaar, transparant Bedenk dat de werkelijk grote toneelspelers altijd in hun toneelrol herkenbaar zijn. Het zijn grote persoonlijkheden, en juist daarom kunnen ze een perfecte toneelspeler zijn. Met hun persoonlijkheid geven ze de glans van het leven aan hun rol. Zo zou ook de relatie kunnen zijn tussen het ego en het zelf. Het zelf als de diepe laag in je persoonlijkheid die jou maakt tot wat je bent. Je ego is de rol die je afhankelijk van de omstandigheden speelt, en waar je ook mee speelt. Bij nader inzien kun je beseffen dat je niet met iemand anders samen iets kan doen, of zijn, zonder in relatie te zijn. Als je ‘in relatie’ bent, speel je altijd een ego. Kortom, zodra je in relatie treedt ben je een ego. Daar is helemaal niets tegen. Het kan gewoon niet anders. Maar het kan gebeuren dat je je voor altijd gaat identificeren met het ego dat je op een bepaald moment speelt. En pas dan ontstaat er de vervreemding van het zelf waarover we het eerder hadden.

Moet je je ego dus kwijt, zoals in veel spirituele tradities zou worden beweerd? Nee. liever niet. Je zou daartoe een non-persoon moeten worden zonder sociaal engagement. Waar het wel om gaat is dat je leert je ego op een creatieve wijze vorm te geven, vanuit een diepe verbinding met je zelf. De creatieve vorm van je ego is dan tegelijk je sociaal engagement.

Page 63: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

63

Confrontatie met je schaduw In de psychologie van Jung speelt de schaduw, zoals hierboven beschreven, een belangrijke rol. Voor ‘heelwording’ voor het herstel van de verbinding tussen ego en Zelf is nodig: de confrontatie met de Schaduw. Daarover bestaat een zeer veel voorkomend en daardoor al bijna ingeburgerd misverstand. Dat misverstand luidt dat de confrontatie met onze schaduw zou betekenen dat we middels die confrontatie zouden moeten leren accepteren dat we ‘slechte’ of ‘duistere’ kanten aan onszelf hebben. We zouden dus in het reine moeten komen met onze ‘slechtheid’ door die ten eerste te erkennen en ten tweede te aanvaarden. Maar dat is absoluut niet de betekenis die Jung er aan gaf. Wat bedoelde Jung er dan wel mee? Hoe ontstond ook weer de schaduw? Door delen van ons ware zelf weg te stoppen. Hoe doen we dat? Door ze ‘slecht’ te leren noemen en ze te wantrouwen. We leren bepaalde delen van ons zelf negatief te etiketteren, en zo ontstaat de schijnbaar gerechtvaardige verdringing van die delen. We zijn dus niet slecht, we leren bepaalde aspecten van ons zelf als slecht te ervaren. Voor die negatieve etikettering van delen van ons zelf schamen we ons. Let wel: we schamen ons voor de negatieve etiketten, niet voor ons zelf. Maar we denken ten onrechte dat we werkelijk zo slecht zijn, want dat hebben we zo geleerd en geaccepteerd. Daarom menen we er goed aan te doen om die kant van ons zelf maar te blijven verstoppen. Willen we die verstopte delen van ons zelf terug halen, om weer ‘heel’ te worden, dan kunnen we niet langs die negatieve etiketten heen. Achter die negatieve etiketten gaan vaak zeer mooie eigenschappen van ons zelf schuil. We moeten dus de confrontatie aangaan met die negatieve etiketten. Dat is dikwijls een pijnlijke zaak, vol schaamte. Maar de uitkomst is niet dat we aanvaarden dat we ‘slecht’ zijn. Als we bereid zijn onze negatieve etiketten onder ogen te zien dan is de uitkomst altijd - en hier staat dus inderdaad: altijd! - dat er een bijna magische transformatie plaatsvindt. Je vermeende slechte kant blijkt juist een heel mooie kant van jouw eigen wezen te zijn. Dat is de helende transformatie van de confrontatie met de schaduw.

99 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Uw broeders en uw moeder staan buiten". Hij sprak tot hen: "Deze hier die de wil van mijn Vader doen, dat zijn mijn broeders en mijn moeder. Zij zijn het die het Koninkrijk van mijn Vader zullen ingaan."

Het sleutelwoord hier is 'buiten'. Buiten en binnen dus, daar gaat het om. De broers en de moeder die buiten staan, zijn natuurlijk niet de echte broers en moeder van Jezus, het zijn de mensen die weliswaar goed hebben geluisterd naar Jezus maar nu zijn leer alleen maar herhalen. Ze staan nog steeds 'buiten.' Anderen hebben de woorden van Jezus in hun hart bewaard. Ze hebben niet alleen met hun hoofd geluisterd, maar ook met hun hart. Het heeft ze werkelijk veranderd. Die zijn 'binnen'. Dat zijn de echte broers en moeders - en zusters - van Jezus. Zij hebben in zichzelf ervaren waar de woorden van Jezus over gaan niet als gedachte, maar als het ontwaken van een innerlijk weten.

Dit logion vinden we ook in Lucas (8:19-21): Zijn moeder en zijn broers kwamen naar hem toe, maar ze konden niet bij hem komen vanwege de menigte. Zijn toehoorders zeiden tegen hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen u spreken.’ Maar hij antwoordde: ‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van god luisteren en ernaar handelen.’

Verhelderend is hier dat Lucas in prachtige beeldtaal zegt: 'Ze konden niet bij hem komen vanwege de menigte'. Wat Jezus te zeggen heeft valt alleen als eenling, als heel mens, te ervaren. Een menigte kan niet bij hem komen. Een menigte zal altijd buiten blijven.

En Marcus zegt het zo (3:31-35): Intussen waren zijn moeder en zijn broers aangekomen. Ze stuurden iemand naar binnen om hem te halen. Zelf bleven ze buiten wachten. Er zat een groot aantal mensen om hem heen, en die zeiden tegen hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten en zoeken u.’ Hij antwoordde: ‘Wie zijn mijn moeder en mijn broers?’ Hij keek de mensen aan die in een kring om hem heen zaten en zei: ‘Jullie zijn mijn moeder en mijn broers.’ Want iedereen die de wil van god doet, die is mijn broer en zuster en moeder.

Ja, ze bleven dus buiten wachten! Ze gingen niet naar binnen in zichzelf.

100 Zij toonden Jezus een goudstuk en zeiden tot hem: "De mannen van de keizer vragen belastingen van ons." Hij sprak tot hen: "Geef de keizer wat de keizer toebehoort, geef God wat God toebehoort en geef Mij wat Mijn is."

Fraai is hier de derde mogelijkheid: ‘en wat van mij is, geef het mij’. Een munt heeft twee kanten, hij is dualistisch. Maar Jezus verwijst hier naar de non-dualistische eenheid in zichzelf, die ieder mens in zichzelf kan bewerkstelligen.

101 "Wie zijn vader niet zal haten en zijn moeder, zoals Ik doe, kan geen leerling van mij worden. En wie niet zijn vader en moeder liefheeft, zoals ik doe, kan geen leerling van Mij worden. Want mijn moeder gaf mij leugens, maar mijn echte moeder gaf mij het leven."

Page 64: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

64

Het verleden bestaat alleen nog in je eigen verbeelding. Het verleden kan je desondanks gevangen houden, zeker als je daaraan een stellig beeld van jezelf ontleent, bijvoorbeeld als slachtoffer, en als in je verbeelding van het verleden nog allerlei mensen rondlopen met stellige oordelen over jou. Als je ’s ochtends opstaat stap je meteen weer in dat verleden. Je herinnert je hoezeer je ooit gekwetst bent, en alle treurige gevoelens komen weer tevoorschijn. Zo wordt ook deze dag weer een droefenis, net als gisteren en eergisteren en vele dagen daarvoor. In werkelijkheid herschep je elke dag op deze manier weer hetzelfde beeld en dezelfde gevoelens. Het is een existentiële tredmolen waarin je elke dag weer opnieuw hetzelfde verhaal over jezelf aan jezelf verteld. En elke dag voel je je weer de tragische figuur uit je eigen verhaal over het verleden.

Je vader en moeder haten staat hier voor het loslaten van het verleden. Dat heeft niets te maken met je werkelijke ouders, zeker niet zoals ze in het hier en nu zijn. Maar in het elke dag herhaalde verhaal over jezelf kunnen wel een tweetal mensen voorkomen die in dat verhaal de rol spelen van je ouders. Al die dagelijks gekoesterde beelden uit het verleden kunnen je zo de rest van je leven blijven achtervolgen. Merkwaardig genoeg blijf je op deze manier juist gehecht aan je ouders terwijl je misschien denkt dat je ze heb losgelaten.

Maar echt loslaten betekent hier dat je je eigen vastgeroeste beelden van je ouders moet loslaten, niet je ouders zelf. Daarna kun je op een nieuwe manier een relatie opbouwen met je werkelijke ouders. Nu niet meer vanuit je gekwetste zelfbeeld, als slachtoffer, maar als vrije volwassene. Dan worden je ouders weer gewoon mensen, en niet de spoken uit je eigen verhaal die jou gevangen hielden.

En dan kan er ook een ander ouderschap in jezelf ontstaan. Je wordt in zekere zin je eigen vader en moeder. Dat innerlijke ouderschap van jezelf is niet meer verbonden met je werkelijke ouders, maar met iets groters in jezelf, de Koninklijke autonomie waarover in Thomas 2 werd gesproken, de Christus in jou. Vanuit die volwassen, vrije zelfbeschikking kun je weer opnieuw je werkelijke ouders opnemen in je gevoelens van liefde voor je medemens.

(Over het woord 'haten', zie logion 55.)

102 Jezus sprak: "Ach de Farizeeën. Zij zijn gelijk een hond die op de ossenkrib ligt. Zelf eet hij niet, noch laat hij de ossen eten."

De Farizeeën bewaken het voedsel in de voerbak als trouwhartige waakhonden, maar in hun overijverige toewijding aan de leer vergeten ze helemaal waartoe het spirituele voedsel dat ze bewaken dient: om gegeten te worden. Als de ossen op de voerbak afkomen om te eten beginnen ze heftig te blaffen. Die arme dieren zullen dus omkomen van de honger. Maar zelf eten ze ook niet, dus gaan ze ook dood. Opvallend is de mildheid waarmee Jezus hier over de farizeeën spreekt. Dat is een opmerkelijk verschil met het Nieuwe Testament waar de Farizeeën uiterst negatief worden neergezet. Hier wordt verteld hoe Jezus ziet hoe ze oprecht hun best doen, maar juist daardoor de plank helemaal misslaan en hoe ze niet alleen hun medemensen, maar ook zichzelf tekort doen. Dat wekt bij Jezus mededogen op, en geen vijandschap.

103 Jezus sprak: "Zalig de man die weet langs welke weg de rovers binnenkomen, opdat hij kan opstaan, zijn landgoed inspecteren en zich bewapenen voor zij binnendringen."

De dieven, dat zijn de gedachten en degenen die je willen beroven van je eigenheid, en je tot slaafse volgeling willen maken.

Het is goed om te beseffen hoe ze dat zullen proberen. Ze zullen inbreken op de momenten waarop je je onzeker voelt, twijfelt of je op de goede weg bent, wanneer je eenzaam bent, of wanneer je een smartelijk verlies geleden hebt. Dan zullen ze met een heilsboodschap proberen jou zover te krijgen dat je vrijwillig je vrijheid opgeeft en zich aan hen bindt.

104 Zij zeiden tot hem: "Kom, laat ons vandaag bidden en vasten." Jezus sprak: "Welke zonde heb ik dan begaan of waarin ben ik bezweken? Maar als de bruidegom het bruidsvertrek verlaat, dan moeten zij vasten en bidden."

De dieven in de nacht, die je willen beroven van je eigenheid, zullen je duidelijk maken dat je zondig en schuldig bent, al vanaf je geboorte, ook al heb je niets misdaan, en dat je dus vooral niet moet denken dat je jezelf op eigen kracht zou kunnen verlossen.

De onverloste staat van de mens komt niet voort uit zonde, maar uit afgescheidenheid. De bruidegom, de man, staat gewoonlijk symbool voor het handelen in de wereld. De bruid, de vrouw, is meestal het symbool van de ziel. De dieven in de nacht streven ernaar om een scheiding tussen die twee tot stand te brengen, zodat je handelen in de wereld en je ziel niet meer met elkaar verbonden zijn. Je kunt ook zeggen, zoals bij logion 98, dat het ego en het zelf van elkaar gescheiden zijn, of dat je persoonlijke natuur en je Christusnatuur niet verbonden zijn. Hier spreekt men over de bruid en de bruidegom. Het zijn verschillende termen voor hetzelfde proces.

Page 65: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

65

Ja, als de bruidegom en de bruid van elkaar gescheiden zijn, als het de dieven in de nacht is gelukt, als je als bruidegom het bruidsvertrek hebt verlaten, dan zul je moeten smeken en boeten.

105 Jezus sprak: "Hij die de vader en de moeder kent, die zal men hoerenzoon noemen."

Het woord ‘hoer’ behoeft hier eerst uitleg. Bij Meister Eckehart, de middeleeuwse mysticus, lezen we dat de ziel eerst maagd moet worden, voordat de Christus in ons geboren kan worden. Maria, de moeder van Jezus, geldt voor Meister Eckehart als de symbolische aanduiding van de menselijke ziel. Als in de Bijbel verteld wordt dat Maria Jezus ontvangen heeft als maagd, en ook na de geboorte nog maagd was, dan verstaat Eckehart dat niet letterlijk maar symbolisch. Het gaat over een toestand van de ziel van de mens, niet over een historische persoon. Eerst moet onze ziel maagdelijk worden, zegt Eckehart dus, voordat we de Christus in onszelf geboren kan worden. En ook daarna moeten we de ziel maagdelijk houden, opdat de Christus niet weer uit ons hart zou verdwijnen. Meister Eckehart staat met deze wijze van uitleg in de traditie van de gnostiek. Als we dus willen verstaan wat in dit logion met ‘hoer’ wordt bedoeld, moeten we dat proberen te verstaan op de wijze van Eckehart.

Maar we kunnen ook teruggrijpen op oudere symboliek van voor het christendom. In de Egyptische verhalen over Isis en Horus lezen we dat Isis, de moeder van Horus, verschillende gedaantes heeft. Ze is maagd, moeder, minnares, hoer. Die vier gestaltes zijn in het Nieuwe Testament terecht gekomen in verschillende Maria’s.

De maagdelijkheid is maar een van de symboolwoorden waarmee een toestand van de ziel wordt beschreven die voorwaarde is voor de geboorte van de Christus in ons. Worden als een kind, naaktheid, leegheid, zijn vergelijkbare symbolen, reeds besproken in verschillende logions. Worden als een kind in logion 4. Naaktheid in logion 21 en 37. De armoede van geest en leegheid in logion 54.

Als je ziel dus maagd is geworden, kan de Christus in je geboren worden, het besef van het transpersoonlijke deel van ons bewustzijn, de Christusnatuur, zie de proloog van het Thomas evangelie. Als de ziel ook na de geboorte van de Christus maagdelijk blijft, zal er na verloop van tijd een hechte verbintenis ontstaan tussen de maagdelijke moederziel van de mens en de Christus. Die worden dan samen minnaars. Maria Magdalena is het mythische symbool van de ziel als minnares van de innerlijke Christus. Als de ziel en de Christus zich als minnaars met elkaar verenigen, dan heeft dat in de symboliek van de gnostiek niets van doen met een historische Maria Magdalena die de minnares zou zijn van de historische Jezus, maar met een zieleproces. Als minnaars zullen de Christus en de Maria Magdalena in jou de mystieke bruiloft sluiten, de vereniging van de persoonlijke natuur en de Christusnatuur.

Maar wat wordt nu bedoeld met de hoer? Laat ik een voorbeeld geven om duidelijk te maken wat we kunnen verstaan onder ‘hoer’ als zinnebeeld voor een toestand van de ziel. In het jaar 1944 in een dorpje ergens in Beieren woont Heinrich. Hij is 14 jaar oud. Ondanks zijn jonge leeftijd wordt hij opgeroepen als soldaat, om het vaderland te helpen verdedigen. In de kazerne aangekomen krijgt hij niet alleen uiterlijk nieuwe kledij, namelijk een soldatenuniform, maar ook zijn geest wordt opnieuw bekleed met betekenis. Zo wordt hem verteld dat er een vreselijk soort mensen is, de Joden. In felle bewoordingen worden hem de verschrikkingen voor ogen gehouden die zouden optreden als deze onmensen erin zouden slagen de macht over de wereld te verwerven. Heinrich gelooft deze verhalen. Hij gelooft dat deze mensen bestaan.

Nu woont er in Heinrich, zoals in elk mens, liefde. En wat gebeurt er nu met Heinrich als hij deze verhalen aanhoort? Juist omdat hij een aardige jongen is, is hij ontzet over de schandelijkheid van deze vermeende onmensen, en hij neemt zich voor om al zijn talenten in te zetten om de Joden te bestrijden. Op dat moment wordt zijn ziel tot hoer van de Nazi-ideologie. Want de Joden uit de verhalen van de Nazi's bestaan helemaal niet. Heinrich heeft zijn ziel uitgeleverd aan een illusie, een waandenkbeeld. Zie ook de toelichting bij logion 35.

Men dient te beseffen, hoe lastig dat misschien ook voor te stellen is, dat Heinrich in zijn Jodenhaat handelt uit liefde. Als er geen liefde in hem was, zou hij het beeld van de Joden niet kunnen haten. Zijn haat is correct ten opzichte van het beeld van de Joden waarin hij gelooft. Zijn vergissing zit in zijn geloof in de leugen van het nazisme, niet in zijn haat. Door zijn geloof in de leugen van de nazi's is Heinrich bereid zijn ziel uit te leveren aan ‘de Machten’, zoals dat in de gnostische symboliek heet. Met zijn handelen in de wereld als Nazi-soldaat prostitueert hij nu zijn ziel. Zijn ziel heeft hij tot hoer gemaakt. Hij is een ‘zoon van een hoer’ geworden, in de woorden van dit logion. Wil Heinrich bevrijd worden uit de hoererij aan de nazi-ideologie, dan moet zijn ziel eerst weer maagdelijk worden, hij moet weer naakt worden, het geestelijk uniform van zijn waandenkbeelden uittrekken. Daarna kan zijn ziel zich opnieuw verbinden, dat wil zeggen in het bruidsvertrek van het innerlijk huwen, met de Christus in hem. Dan wordt zijn ziel de minnares van de Christus. Die verbinding zal vruchtbaar zijn en een ‘zoon des mensen’ baren. In de leegte van de illusies, in de maagdelijkheid van zijn ziel, in zijn naaktheid als mens, is dan geen enkel mens meer van zijn l iefde buitengesloten. Hij is mens met de mensen. Ja, zie de mens!

Maar wie zijn nu de vader en de moeder uit dit logion? Dat zijn dus, symbolisch, Maria Magdalena en Christus als twee aspecten van de ziel, die na hun mystieke bruiloft de ouders worden van ‘de zoon des mensen.’

Page 66: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

66

Dit logion zegt: Wie zijn vader en moeder kent, Maria Magdalena en Christus dus, zal een zoon van een hoer genoemd worden. Het is een wat curieuze zegswijze, omdat je zou verwachten dat je dan juist niet een zoon van een hoer zou zijn. Maar die vorm komt vaker voor. Als...., dan.... heeft meestal de vorm van een terugblik op wat geweest is. Na het nieuwe inzicht, na de wedergeboorte als ‘zoon des mensen’ komt de daarbij passende gewijzigde terugblik op het voorafgaande. Stel dat Heinrich de leugen van de Nazi-ideologie ontdekt, dan zal hij ook ten volle beseffen dat hij zijn ziel tot hoer heeft gemaakt van de Nazi-ideologie. Dat zal niet meevallen. Dat is een smartelijke terugblik. Die smartelijke terugblik is een bijna onvermijdelijke fase van het spirituele pad. Hij zal niet altijd even heftig hoeven zijn als we ons kunnen voorstellen bij Heinrich, maar toch. De smartelijke terugblik is niet prettig, en kan daarom een barrière zijn voor verdere spirituele groei. Liever koppig blijven hangen in de oude ideologie dan te beseffen wat voor ellende we hebben aangericht vanuit onze vroegere verdwazing.

106 Jezus sprak: "Wanneer gij de twee een maakt zult gij mensenzonen worden, en wanneer gij zegt: berg verplaats u, zal hij zich verplaatsen."

Een prachtige aanvulling op het vorige logion. Daar werd gesproken over ‘een zoon van een hoer’. Hier wordt nog eens bevestigd dat je door de twee één te maken, door het mannelijke en het vrouwelijke in jezelf met elkaar te laten huwen in het innerlijke bruidsvertrek, je uit dat huwelijk opnieuw geboren kunt worden als een zoon van de mens. Je bent dan niet meer alleen het kind van je biologische ouders, maar als de koning uit logion 2 een mensenkind, een vrij mens, verbonden met je medemensen.

107 Jezus sprak: "Het Koninkrijk is gelijk aan een herder die honderd schapen heeft. Een onder hen liep verloren - het was de grootste. Hij liet de negenennegentig achter en zocht die ene tot hij het vond. Toen hij zich zo had uitgesloofd zei hij tot het schaap: ik houd meer van jou dan die negenennegentig."

Het meest opvallende is wat hier, in dit logion, ontbreekt: er wordt niet gezegd dat de herder het schaap terugbrengt naar de kudde! Of het schaap nu wel of niet naar de kudde terugkeert doet er dus kennelijk niet toe. Dat is althans niet waar het hier om gaat. Waar het wel om gaat is dat het verdwenen schaap door de herder geprezen wordt en zelfs door de herder verkozen wordt boven de schapen die in de kudde achterblijven: ‘Jij telt meer voor mij dan die negenennegentig.’ Er is een wereld van verschil tussen een schaap dat weer in de kudde opgenomen wordt, en een schaap dat geprezen wordt omdat het zich vrij maakt uit de spirituele slavernij van de kudde. Het schaap als deel van de kudde heeft geen eigen identiteit. Het is, in de krasse terminologie van de gnostiek, een 'zoon van een hoer'. Een zoon van een hoer kent zijn vader niet, kent zijn 'oorspronkelijk gelaat' niet, kan zijn erfenis niet opeisen. Het schaap dat de kudde verlaat en de eenheid met de bron in zichzelf hersteld heeft, is een 'zoon van de mens'. Dat schaap zal door 'de herder' worden gekend als zijn eigen kind. Het schaap dat zich verbindt met de bron in zichzelf, die dus zichzelf kent, die zal dus ook gekend worden, zoals logion 3 al voorspelde, hier figuurlijk door 'de herder.'

108 Jezus sprak: "Wie van mijn mond zal drinken zal worden als ik. Ik zal zelf worden als hij en de dingen die verborgen waren zullen hem geopenbaard worden."

Worden als Jezus: God én mens, zoals gezegd in de proloog van het Thomas evangelie. Hier zegt Jezus dat met nadruk ook zelf. Het zou al duidelijk zijn geweest als hij had gezegd ‘Wie uit mijn mond drinkt zal worden als ik’. Maar hij voegt daar nog eens ten overvloede aan toe: ‘En ik als hij.’ Epiphanes citeert Jezus in zijn Panarion (26.3.1) als volgt: ‘Jij bent mij en ik ben jou.’

Dat is een heel andere Jezus dan die waaraan we misschien gewend zijn geraakt. Of beter gezegd: als het beeld van hem waaraan we gewend waren geraakt in het christelijke westen. Deze Jezus is niet verheven boven de mensen. Hij is zelf, en wil dat ook zijn, mens met de mensen. Maar als mens is hij, net als alle andere mensen, drager van een godsvonk, de Christus in hem.

En hier, bijna op het eind van het Thomas evangelie, benadrukt hij nog eens duidelijk wat hij al eerder tegen Thomas zei in kogion 13: ‘Ik ben jullie meester niet.’ Hoe treffend is ook het antwoord van Jezus op een uitspraak van Petrus in Johannes 13:8: ‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’ Maar toen zei Jezus: ‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen.’

Jezus heeft als mens met de mensen iets ontdekt, en hij wil ons laten weten dat wij diezelfde schat, die hij gevonden heeft in zichzelf, ook allemaal met ons meedragen, niemand uitgezonderd. Misschien is die schat verborgen, bedekt, vergeten. Geeft niet. Blijf zoeken, maar zoek in jezelf, want alleen daar kun je die vinden. En besef tegelijkertijd dat die schat ook in alle andere mensen aanwezig is, zodat ook jij kunt zeggen tegen elk medemens: ‘Jij bent mij in een andere vorm.’

Page 67: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

67

109 Jezus sprak: "Het Koninkrijk is als een man die op zijn akker een verborgen schat had, wat hij niet wist. En hij stierf en liet hem achter aan zijn zoon. De zoon wist niets van de schat. Hij erfde de akker en verkocht hem. En hij die hem kocht ging ploegen en vond de schat. Hij begon geld uit te geven tegen rente aan wie hij wilde."

De akker staat hier symbool voor spirituele tradities. Spirituele tradities zijn bewaarplaatsen van doorleefde wijsheid. Maar niet iedereen die zich daarin verdiept herkent de wezenlijke boodschap. Ze hebben niet in de gaten wat voor een schat zich daarin bevindt. Maar niettemin dragen ze zorg voor de traditie, en bewaren die voor de volgende generaties. En dan zijn er ook die een traditie gebruiken voor geldelijk gewin of voor macht. Ze verkopen de wijsheid van de traditie voor grof geld aan argeloze zoekers. Curieus genoeg houden ook zij de traditie in stand, en verspreiden die zelfs, hoe misplaatst hun gedrag ook moge zijn.

Ga zelf ploegen met je innerlijke verlangen als richtsnoer. En als je dan de schat van wijsheid gevonden hebt, leen dan je wijsheid uit. Als je zo uitdeelt van je wijsheid, als je daarmee ook anderen helpt zelfstandig op zoek te gaan naar de schat in hun eigen levensakker, kun je daar veel voor terug krijgen.

110 Jezus sprak: "Wie de wereld gevonden heeft en rijk geworden is, laat hem de wereld verzaken."

Rijkdom is het symboolwoord voor gnosis. Wie rijk is heeft de schat gevonden waarover verteld werd in het vorige logion. Opmerkelijk is dat hier gezegd wordt dat je dan ook ‘de wereld’ gevonden hebt. Ja, dat gaat samen. Het doorzien van de wanen van de dag, ‘de wereld’ dus, is misschien wel de verlossing zelf. Maar pas op, als je die wanen doorziet, als je het spel doorhebt, waak er dan voor zelf geen deel daarvan te worden.

111 Jezus sprak: "De hemelen en de aarde zullen in uw aanwezigheid opgerold worden. En degene die leeft van de Levende zal de dood niet zien." Zegt Jezus niet: "Wie zichzelf vindt is groter dan de wereld?"

Het is een prachtig beeld, die hemelen en de aarde die zich zullen oprollen. Het verwijst naar het lezen van een boekrol. Aan de ene kant rol je de gelezen tekst op en aan de andere kant rol je de nog te lezen tekst uit. De boekrol is als de tijd met een verleden, een heden en een toekomst. Waar je nu bent in het verhaal, dat is het heden.

Met dit beeld verwijst dit logion naar een heel specifieke ervaring.

We hebben als mens op sommige momenten toegang tot een ervaring die uitstijgt boven alle tijdelijkheid. Het kan dan wel lijken alsof je op een geheimzinnige manier als toeschouwer buiten de tijd bent terecht gekomen. Dat is de aanwezigheid waar dit logion over spreekt.

De ervaring van deze tijdloze aanwezigheid kan meer en minder krachtig zijn. Maar als die zich in z’n volheid aandient, kan dat je alledaagse bewustzijn ingrijpend veranderen. Je kijkt om je heen en ziet hoe de hemelen en de aarde zich op- en afrollen als een boekrol, dat wil zeggen: hoe de tijd zich voltrekt. En het deert je niet. Want op zo'n moment is er in jou een aanwezigheid die daar los van is, die daar buiten staat, onkwetsbaar voor alle tijdelijkheid. Het is een ervaring waarin veel vragen als vanzelf oplossen, omdat ze er daarna niet meer toe doen. De dood bijvoorbeeld, je eigen toekomstige dood, die verbleekt in belang. Er bestaat in de ervaring van aanwezigheid in die tijdloze dimensie geen hiernamaals. De gedachte aan een persoonlijk voortbestaan na de lichamelijke dood lost op in de ervaring van tijdloosheid. Je weet dan dat je nu al deel bent van een bestaansvorm waarin de tijd, en dus ook het hiernamaals, geen enkele rol meer speelt.

112 Jezus sprak: "Wee het vlees dat aan de ziel hangt, wee de ziel die aan het vlees hangt."

Vóór het prachtige slotakkoord van logion 113 nog een laatste waarschuwing: zorg er voor dat je niet afhankelijk wordt, waarvan dan ook. En hoe word je ergens afhankelijk van? Door er een idee over te hebben en je daaraan vast te klampen.

Zo kun je bedenken dat alleen de ziel er toe doet, en het lichaam verachtelijk is - dan ben je afhankelijk van de ziel. Je kunt ook bedenken dat alleen het lichaam er toe doet; er is alleen materie - dan ben je afhankelijk van het lichaam. Jezus verwerpt hier beide opvattingen. Hem gaat het om de non-dualistische eenheid, waarvan niets is buitengesloten. Jij was ook altijd al deel van die eenheid, met ziel én lichaam. Op sommige momenten ervaar je je deelname aan die eenheid. Die toegang tot die eenheidservaringen sluit je af zodra je een deel van je eigen werkelijkheid buitensluit. Alleen in voorwaardeloze overgave aan de hele werkelijkheid kun de opstanding plaatsvinden van de Christus-natuur in jou.

Er is in dit verband een uitspraak in het evangelie van Johannes die veel vragen heeft opgeleverd. We vinden die in de volgende passage: Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. ‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem naartoe gebracht hebben.’ Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie

Page 68: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

68

zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen.’ Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dat betekent ‘meester’.) ‘Houd me niet vast,’ zei Jezus.

Het is die laatste zin, ‘Houd me niet vast’, vaak geciteerd als ‘Noli me tangere’, die door de eeuwen heen nogal wat vragen heeft opgeroepen. Wat wordt daarmee bedoeld? Waarom mag Maria Magdalena Jezus niet vasthouden? Het is een antwoord op het voornemen van Maria dat ze daarvoor uitspreekt. Ze wil weten waar Jezus is, zodat ze hem kan meenemen.

We kunnen deze ontmoeting zien als een symbolische beschrijving van een ontmoeting met de opgestane in onszelf. Maar de opgestane in ons bevindt zich voorbij elk begrip, voorbij alle woorden, evenals het koninkrijk in het volgende logion. Je kunt hem dus niet inpakken in begrippen en woorden, en zo meenemen op je pad.

De opgestane is niet in de tijd. De opstanding, zoals in de nieuwtestamentische evangeliën verteld, is geen historische gebeurtenis. De opgestane is van niemand en daarom van iedereen. Die kun je je niet als kerk toe-eigenen. De opgestane woont in elk van ons. Maar de opgestane in onszelf kunnen we daar alleen vinden als we elke uiterlijke waarheid over hem loslaten, als we bereid zijn elk beeld, elk dogma, elk oordeel over hem steeds weer te kruisigen. Dan zal hij in onszelf ook steeds weer opstaan als de levende in ons. Daarom zegt de opgestane: 'noli me tangere,' houd me niet vast, laat me los, want alleen dan kan ik in je wonen, kan ik deel van jou bestaan worden.

Er is zijn in deze tekst uit Johannes, enkele opmerkelijke parallellen met het Oude Testament. Op een daarvan worden we gewezen door iets merkwaardigs in de tekst zelf. Er staat: ‘Na deze woorden keek ze om’. En dan ziet ze Jezus, en ze denkt dat het de tuinman is. Dan roept Jezus haar bij haar naam en weer staat er: ‘Ze draaide zich om’. Dat is heel vreemd, want dan staat ze met haar rug naar Jezus.

De parallel is bij nader inzien helder. In het Oude Testament wordt verteld dat de vrouw van Lot omkeek om daardoor veranderde in een zoutpilaar. Maria kijkt ook om en wil Jezus vastpakken, een onveranderlijk beeld van hem maken, net als de zoutpilaren. Maar als Jezus haar bij haar naam noemt, en haar daarmee bevestigd in zichzelf, keert ze zich weer om en herstelt daarmee de fout van de vrouw van Lot. Ze maakt van Jezus geen zoutpilaar. Want hij is ‘de levende’. En we kunnen hem alleen als ‘de levende’ ontmoeten in onszelf als we hem niet in een beeld buiten onszelf, als een zoutpilaar, vastleggen.

Er is een tweede opmerkelijke parallel, namelijk met een passage uit het Hooglied. Die luidt: De wachters vinden mij op hun ronde door de stad. ‘Hebben jullie mijn lief ook gezien?’ Nog maar nauwelijks ben ik hun voorbij of ik vind mijn lief. Ik grijp hem vast en laat hem niet meer los, tot ik hem gebracht heb in mijn moeders huis, in de kamer van haar die mij baarde.

In deze passage van het Hooglied wordt de geliefde vastgegrepen, en niet meer losgelaten tot hij elders ondergebracht is, opgenomen in ‘mijn moeders huis’. Jezus zegt tegen Maria in de passage hierboven dat ze hem nu juist niet moet vastpakken, meenemen en elders onderbrengen. De tegenstelling is ongetwijfeld bewust en betekenisvol.

113 Zijn leerlingen zeiden tot hem: "Wanneer zal het Koninkrijk komen?" Jezus sprak: "Het komt niet als je er op gaat wachten. Het is geen kwestie van zeggen 'Hier is het' of 'Daar is het'. Integendeel, het Koninkrijk van de Vader is uitgespreid op de aarde en de mensen zien het niet."

Die vraag aan Jezus isniet alleen maar theoretisch, maar voor die tijd uiterst actueel. Kennelijk dachten de leerlingen van Jezus dat hij misschien wel een profeet was. Ze mochten dan van hem verwachten dat hij, zoals de profeten vóór hem, de tekenen kan voorspellen waaraan men zal kunnen herkennen dat de eindtijd nabij is.

Het koninkrijk is dus niet ergens op aarde, zegt Jezus, zoals het door Mozes beloofde land, het is ook niet in de toekomst, zoals het door Daniël voorspelde koninkrijk aan het eind der tijden. Nee, het koninkrijk is overal, hier en nu. Het probleem schuilt hem in de blindheid van de mensen, want ‘men ziet het niet’! Inderdaad 'men' kan het niet zien. Het vergt een 'ik' om het koninkrijk te kunnen zien.

Ook in andere uitspraken wijst Jezus op de aanwezigheid in het hier en nu van het koninkrijk. Thomas 51:

Page 69: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

69

Zijn leerlingen vroegen hem: Wanneer zullen de doden rust vinden en wanneer zal de nieuwe aarde komen? Hij zei hun: Wat je nog verwacht is al gekomen, maar je herkent het niet.

Ook deze vraag is passend voor mensen die geloven in een eindtijd waarin de doden uit het dodenrijk zullen opstaan en er een ‘nieuwe aarde’ zal komen. Opnieuw geeft de Jezus van het Thomas Evangelie echter als antwoord: ‘Wat je verwacht is er al; het probleem is dat je het niet herkent.’ Als je het koninkrijk wilt zien vergt dat een persoonlijke ommekeer, je moet het koninkrijk in jezelf zoeken om daardoor van je blindheid genezen te worden. Als je het koninkrijk buiten jezelf zoekt, kijk je de verkeerde kant op. De neiging om het koninkrijk ergens anders, waar dan ook, buiten het hier en nu te plaatsen wordt met humor geschilderd in Thomas 3: Jezus zei: Als jullie voorgangers zeggen: Zie, het koninkrijk is in de hemel, dan zullen vogels je voorgaan. Wanneer zij zeggen: Het is in de zee, dan zullen vissen je voorgaan.

Er zit een dubbele bodem in deze humor. De fascinerende betekenis van deze uitspraak is dat de wereld een spiegel is van je innerlijke gesteldheid. Als je denkt dat het koninkrijk ver af is, in de hemel of in de zee, dan ís dat ook zo. Dat is de essentie van spirituele blindheid. Wie meent dat het koninkrijk voor hem of haar niet is weggelegd heeft gelijk. Want door die gedachte plaats je jezelf erbuiten. Door jezelf zondig te achten kom je terecht in een wereld van goddelijke toorn en wraak. De wrekende Jahweh is slechts het spiegelbeeld van de angstige mens die zichzelf wantrouwt. Maar hetzelfde geldt ook voor het koninkrijk. Als je de fundamentele goedheid in jezelf hebt gerealiseerd, zul je een andere wereld om je heen ervaren (Thomas 3): Maar, het koninkrijk is in je binnenste én in je oog. Als je jezelf kent, dan zul je ook gekend worden, en je zult beseffen dat je afstamt van de levende Vader.

Nee, dat betekent niet dat de wereld dan plotseling verandert in een paradijs. Alles blijft hetzelfde. En toch is alles anders. Niet de wereld is veranderd. Jij bent veranderd.

114 Simon Petrus zei tot hem: "Laat Maria van ons weggaan, want de vrouwen zijn het Leven niet waardig." Jezus sprak: "Ziet, ik zal haar leiden en haar tot man (mens) maken, opdat zij ook een levende geest worde, gelijk u mannen. Want iedere vrouw die zichzelf mannelijk (mens) zal maken zal het Koninkrijk der Hemelen ingaan."

Men is het er in het algemeen over eens dat dit logion een latere toevoeging is aan het Thomas evangelie. Want hierin wordt de positie ter discussie gesteld van Maria Magdalena en daarmee van alle vrouwen. En natuurlijk door Petrus, die ook in andere teksten die gevonden werden bij Nag Hammadi nogal vrouwvijandig blijkt te zijn. Dit logion is waarschijnlijk toegevoegd aan Thomas als antwoord op de zich in de tijd na Jezus vormende vrouwvijandigheid onder de roomse orthodoxie. Onder de gnostici uit de eerste eeuwen, en ook later bij de katharen, was de vrouw volkomen gelijkwaardig aan de mannen. Ook vrouwen konden bij de gnostische vieringen priesterlijke functies vervullen.

De menswording in de gnostiek staat voor het samenvallen met je ware zelf. Je bent dan niet meer gehecht aan een fictief beeld van jou, maar je bent wie je bent: mens met de mensen. Jezus zelf zal Maria Magdalena - want dat is ze - mens maken, zegt hij. Hij zal zich met haar verbinden. En net als deze Maria Magdalena zijn ook alle andere vrouwen, uit alle tijden, voor Jezus volkomen gelijkwaardig aan mannen.

Noot bij de vertaling

Een wederkerend punt van discussie is of Jezus zou hebben gezegd dat hij Maria tot mens zou maken, of tot man. Vaak wordt vertaald dat hij haar mannelijk zal maken. En dat wordt dan weer aangegrepen om te beweren dat ook de Jezus van het Thomas-evangelie een lage dunk van vrouwen had. Het betreft hier een vertaalprobleem. De teruggevonden koptische tekst van het Thomas-evangelie is een vertaling uit het Grieks. Bij die vertaling ontstaat een probleem voor de vertaling van het Griekse woord voor mens, antropos. Het koptisch kent geen passend onzijdig woord voor 'mens'. Daar waar in het Grieks antropos staat is dat in het koptisch steeds vertaald in 'man'. Dat hier wel degelijk mens is bedoeld kunnen we afleiden uit het Evangelie van Maria Magdalena. Daar staat over Jezus: 'Hij heeft ons mens gemaakt'. Dat slaat daar ook op de mannelijke discipelen, niet alleen op Maria. In het Evangelie van Maria Magdalena is het ook weer Petrus die vrouwonvriendelijk blijkt. Petrus zegt: 'Hij heeft toch niet gesproken met een vrouw, verborgen voor ons en niet in het openbaar, opdat we onszelf omkeren en allemaal naar haar luisteren? Heeft Hij haar verkozen boven ons?' (...) Levi antwoordde, hij zei tot Petrus: 'Petrus, sinds eeuwigheid ben je driftig. Ik hoor je nu praten over vrouwen zoals die

Page 70: Thomas Evangelie · 2013-12-03 · Thomas zij hun: "Als ik u een van die woorden zeg, die hij mij gezegd heeft, zult gij stenen nemen en naar mij werpen. En vuur zal uit de stenen

70

tegenstanders. Als de Verlosser haar waardig heeft gemaakt, wie ben jij zelf dan om haar te verwerpen? Ongetwijfeld, de Verlosser kent haar grondig. Daarom heeft Hij haar meer liefgehad dan ons. Laten we ons liever schamen en ons bekleden met de volmaakte mens. Levi roept dus ook de mannelijk discipelen op om zich te bekleden met de 'volmaakte mens'. Dat is dus duidelijk het thema: menswording. En dat slaat ongetwijfeld ook op dit logion.

Nog een tweede punt. Gewoonlijk wordt hier vertaald: Jezus zei: Zie, ik zal haar leiden...

Maar dat staat er volgens mij niet in het koptisch. Er staat, letterlijk vertaald: Ik mijzelf zal aantrekken haar

Ik vertaal dat met: Ik zal mij met haar verbinden.

Verbinden is het tegenovergestelde van wat Petrus wil:wegsturen. Dat is dus helder qua bedoeling, en ook literair een mooi contrast. Hoe dan ook is het veel betekenisvoller dan: Ik zal haar leiden Want het is juist in de kerk van Rome dat vrouwen geleid moeten worden. Jezus wil Maria Magdalena niet leiden, maar zich haar lot aantrekken. En dat is iets heel anders. En het is werkelijk heel opmerkelijk dat hier toch meestal 'leiden' wordt vertaald. Het zit er kennelijk zo diep ingebakken dat vrouwen geleid moeten worden, dat, zelfs als het er echt niet staat, velen toch zien dat het er staat. Ja, het Thomas evangelie is ook in dit opzicht nog steeds actueel.