Theoretisch Kader Taalportfolio

2

Click here to load reader

description

theorie afstuderen

Transcript of Theoretisch Kader Taalportfolio

Page 1: Theoretisch Kader Taalportfolio

THEORETISCH KADER TAALPORTFOLIO

• Lydia van Deelen-Meeng & Marian Konijn, Webbased Taalportfolio Amsterdam, artikel in Levende Talen Magazine, 2010

Dit artikel heeft betrekking op een proef met een webbased portfolio op basisscholen in groep 8. Het is ontwikkeld in het kader van de doorlopende leerlijnen opdat er gegevens meer verloren gaan met de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. Het portfolio is opgebouwd uit rubrieken gebaseerd op Meijerinks domeinen: mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, leesvaardigheid en taalverzorging. De leerling is eigenaar van het portfolio, presenteert zich hiermee en maakt de ontwikkeling zichtbaar. De producten (eerste en aangepaste versie) worden gekoppeld aan toetsen, zodat de zachte en de harde gegevens aan elkaar gekoppeld worden. Het taalportfolio moet een plaats krijgen in het leerlingvolgsysteem. Bruikbaar: doorlopende leerlijn is interessant, voor het mbo zou het portfolio dus zinvolle informatie moeten bieden aan het hbo.

• B. van Bragt e.a., Uiterlijke verzorging, vul je taalportfolio!, Mbo-raad, november 2009

Aan de orde komen functies en inhoud van het taalportfolio, de methodiek komt aan bod, voorbeeldopdrachten en een format. Het taalportfolio is geen map, die gevuld moet worden, maar een instrument dat hoort bij een methodiek. Zowel ontwikkelingsgericht, als beoordelingsgericht of als ‘show case‘ inzetbaar. Onderdelen: biografie (taal- en dialectportret met doelen), checklists (ik kan.. lijsten), dossier (bewijsstukken). Waaraan moet een portfolio voldoen als het gebruikt wordt bij examinering? Bij invoering centraal examen kan portfolio gebruikt worden on de beroepsspecifieke taalvaardigheid aan te tonen. Er volgen een aantal uitgewerkte assessments, waarin lezen, luisteren en spreken wordt getoetst in de beroepscontext. In het portfolioformat een uitwerking van de drie onderdelen ervan. Bruikbaar: uitwerking van assessments.

• Linda Nijkamp, Portfolio blijft een krachtig hulpmiddel, bureau ICE, september 2010

Referentieniveaus zouden aanleiding moeten zijn om het portfolio enthousiaster in te zetten. Leerling wordt zelf verantwoordelijk voor eigen leerproces. Bewijzen kunnen ook uit andere settings komen. Beoordelingsmodellen kunnen zelfvertrouwen geven en inzicht. Praten over niveaus bij overgang naar ander jaar wordt eenduidiger als iedereen een zelfde kader en termen hanteert. Portfolio dus baseren op referentieniveaus kan ook (onnodig) toetsen overbodig maken. Gericht op eigen verantwoordelijkheid en waardering. Bruikbaar: eigen verantwoordelijkheid, inzicht geven, koppelen aan referentiekader. Kritiek: geeft antwoord op de waaromvraag, hoe het portfolio zodanig vormgegeven wordt, dat het een prettig instrument is om te hanteren, een hulpmiddel in plaats van een last, komt niet naar voren.

• Saskia Bergsma en Marco Zoccra, Portfolio in beeld, SLO Enschede januari 2005

Vijf onderdelen: Doorstroomdossier Metaaltechniek, Europees Taalportfolio, Talentenmap, Trajectplanner en Op zoek naar een standaard voor een doorstroomportfolio van vmbo naar mbo. Dit boekje is vanuit het vmbo geschreven. Het doorstroomdossier werkt motiverend omdat de leerling aan het mbo kan laten zien wat hij kan. Leerlingen krijgen mondelinge uitleg, niet geschreven. Examens zouden overbodig worden door dit leerlingdossier (excelbestand) met cijfers.

Page 2: Theoretisch Kader Taalportfolio

Het Europees Taalportfolio stamt uit het Nt2 en vreemde talenonderwijs. Leerlingen vinden het aanvankelijk lastig, maar het went.

• C. Kuijpers, Naar een taalportfolio dat voor iedereen in het mbo werkt!, Les nummer 158, 2009

De auteur , werkzaam bij Cinop, beschrijft aan de hand van vijf dilemma’s hoe het taalportfolio is ontwikkeld. Hier volgen de gemaakte keuzes:

1. Het taalportfolio sluit aan bij het taalprofiel van de opleiding. Het moet dus door de docent contextrijk gemaakt worden. Niet relevante subvaardigheden kunnen zo weggelaten worden. Dit sluit aan bij competentiegericht leren.

2. Het Raamwerk Nederlands was uitgangspunt, maar dat kon aangepast worden aan het referentiekader. In de demo die ik heb gezien, is dat ook gebeurd.

3. Is het portfolio ontwikkelingsgericht of is het een beoordelingsportfolio? Beide mogelijkheden zijn open, naar keuze dus.

4. Is het door ieder ROC bruikbaar? Het is een zo kaal mogelijk portfolio geworden, dat zorgt ervoor dat ieder ROC het naar eigen wens kan aanpassen.

5. De implementatie. Dit is achterhaald. Inmiddels is een papieren versie geïmplementeerd en zijn aanpassingen gedaan voor de digitale versie.

• DPN – Digitaal Portfolio Nederlands, Cinop + Steunpunt Taal en Rekenen

Een inlogpagina bij het digitaal portfolio, met daarop drie demonstratiefilmpjes van het DPN en een presentatie. Het ‘waarom’ ,de voordelen voor lerende en begeleider en de uitgangspunten van het DPN komen aan de orde. De relatie met drieslag taal wordt gelegd. Het waarom van de digitale vorm wordt uitgelegd, de methodiek en een afbeelding van een pagina uit het systeem. De drie demofilmpjes zijn zeer verhelderend. Het oogt naar een werkbaar instrument. Vanaf april 2012 beschikbaar. Er wordt verwezen naar het steunpunt. Zodra ik daar ga zoeken, krijg ik echter geen verwijzing. Bruikbaar: prima webdienst, waarbij mijn huidige portfolio, maar ook dat van Deviant en Da Vincicollege amateuristisch geklungel zijn. Ik zou het zo willen proberen, maar het begrip DPN blijkt niet ingeburgerd te zijn.