Thema 5 WERKING VAN ECOSYSTEMEN DEEL 3 Ecologie. kwalpoliephazelmuis Ecologie bestudeert ecosystemen...
-
Upload
bruno-verbeek -
Category
Documents
-
view
221 -
download
1
Transcript of Thema 5 WERKING VAN ECOSYSTEMEN DEEL 3 Ecologie. kwalpoliephazelmuis Ecologie bestudeert ecosystemen...
Thema 5WERKING
VAN ECOSYSTEMEN
DEE
L 3
Eco
logi
e
kwalpoliephazelmuis
Ecologie bestudeert ecosystemen1
1.1 Wat is een ecosysteem?
ECOLOGIE:
Wetenschap die de ecosystemen bestudeerd
ECOSYSTEEM:
Geheel van relaties tussen de organismen van een levensgemeenschap én de relaties tussen die organismen en de abiotische factoren van het biotoop
Enkele relaties binnen het ecosysteem van een vijver
1.2 Verschillende niveaus van ecologisch onderzoek
Ecologen bestuderen de relaties tussen organismen onderling en tussen organismen en hun omgeving.
Relaties kunnen op verschillende niveaus onderzocht worden.
niveau van het individu
niveau van de levensgemeenschap
niveau van het ecosysteem
niveau van de populatie
1.3 Voorbeeld van ecologisch onderzoek
Ecologen bestuderen de gevolgen van het windmolenpark voor het Noordzee-ecosysteem
Onderzoek door ecologen toont aan dat het windmolenpark een beschermende omgeving biedt voor heel wat organismen die onder druk staan door overbevissing.Het gebied vervult een ‘kraamkamerfunctie’ voor bv. jonge kabeljauw, garnalen, …Er mag niet gevist worden, er leven allerlei organismen op de palen, …Door voedselaanbod ook bruinvissen, dolfijnen, zeehonden, …
2.1 Voedselkringloop
Organismen worden o.b.v. hun rol in de voedselrelaties ingedeeld in 3 hoofdgroepen
2.1.1 Producenten Produceren energierijke organische stoffen uit
energiearme anorganische stoffen Autotroof (fotosynthese!) Afhankelijk van zonlicht Begin van elke voedselketen Planten en fytoplankton
Voedselrelaties in een ecosysteem2
2.1.2 Consumenten
Voeden zich met energierijke organische stoffen Heterotroof Herbivoren, carnivoren, omnivoren, detrivoren
2.1.3 Reducenten
Breken organisch afval (resten van producenten en consumenten) af tot anorganische stoffen (H2O, CO2, NO3
-, …) Sluiten de voedselkringloop
foto
synth
ese
2.2 Voedselpiramiden
Elke verdieping van een voedselpiramide komt overeen met een schakel uit de voedselketen of trofisch niveau (voedselniveau)
Voedselrelaties kunnen op 3 manieren worden voorgesteld:
Piramide van aantallen Piramide van biomassa Piramide van energie
2.2.1 Piramide van aantallen
Elk voedselniveau vertegenwoordigt een bepaald aantal organismen
2.2.2 Piramide van biomassa
Biomassa = droge massa (totale massa – H2O) Overgang van ene voedselniveau naar het volgende gaat telkens
gepaard met een biomassaverlies van ± 90 % Hoe zou je aan de hand van dit gegeven zelf een kleine bijdrage
kunnen leveren aan het verminderen van de honger in de wereld? (lees p. 147)
2.2.3 Piramide van energie
Biomassa vertegenwoordigt een bepaalde hoeveelheid chemische energie
Overgang van ene voedselniveau naar het volgende gaat telkens gepaard met een energieverlies van ± 90 %
Producenten benutten slechts 1 % van de zonne-energie om vast te leggen in organische stoffen
1 %
Energiestroom in een ecosysteem3
Energie aanwezig in de biomassa van het ene voedselniveau (trofische niveau) stroomt gedeeltelijk door naar het volgende voedselniveau en stroomt gedeeltelijk weg uit de voedselketen
1 % van de lichtenergie wordt door de producenten vastgelegd als chemische energie in organische stoffen (suikers, eiwitten, vetten)
Bij de overgang van het ene voedselniveau naar het andere gaat telkens een groot gedeelte van de chemische energie uit de biomassa verloren (cfr. onderstaande grafiek)
Dit energieverlies heeft verschillende oorzaken:• Soms sterven organismen zonder dat ze worden opgegeten• Dikwijls wordt slechts een deel van een organisme opgegeten (vb. bot
niet)• In de uitwerpselen zitten nog onverteerde stoffen• Via celademhaling gebruiken organismen een deel van de energie• Veel energie komt vrij als warmte
Voorbeeld: energiestroom van gras naar mens
330 kJ is amper 0,5 % van de chemische energie die in het gras aanwezig was!
Materiekringlopen in ecosystemen4
4.1 Koolstofkringloop
De koolstofkringloop wordt ondersteund door 3 processen:
• Koolstofassimilatie via fotosynthese C uit CO2 wordt door producenten vastgezet in organische stoffen (glucose, …)
• Celademhaling door verbranding van organische stoffen komt CO2 terug vrij in de lucht
• Verbranding van fossiele brandstoffen CO2 vrij in de lucht door industrie, verkeer, verwarming, vulkanen, …
Schematische voorstelling van de koolstofkringloop
4.2 Zuurstofkringloop
Fotosynthetiserende organismen brengen zuurstof in de lucht O2 is nodig voor verbranding van fossiele brandstoffen O2- en CO2-kringloop zijn met elkaar verbonden
4.3 Stikstofkringloop
Stikstof (N) is noodzakelijk voor de bouw van eiwitten, DNA, bladgroen, …
79 % van de atmosfeer bestaat uit stikstofgas (N2), maar planten en dieren kunnen N2 niet gebruiken als bron voor eiwitproductie
N2 uit de lucht kan wel door bepaalde bodembacteriën of wortelknolbacteriën worden omgezet tot nitraationen (NO3
-) of ammoniumionen (NH4
+) (stikstoffixatie)
Planten kunnen NO3- en NH4
+ opnemen en gebruiken voor de productie van plantaardige eiwitten (stikstofassimilatie)
Dieren kunnen plantaardige eiwitten verteren en omzetten in dierlijke eiwitten
Vereenvoudigde stikstofcyclus
N2N2
stikstoffixatie door stikstoffixerende bacteriën
denitrificatie door denitrificerende bacteriën
NO 3-
Wijzigingen in een ecosystemen5
5.1 Dynamiek van een ecosysteem
Ecosysteem met lage dynamiek:• Abiotische factoren blijven ± stabiel• Soortsamenstelling blijft min of meer constant• Voorbeelden: hooiweide, oud bos
hooiweide
Ecosysteem met hoge dynamiek:
• Sterk schommelende abiotische factoren (bv. t° verschillen, variatie in water- of zoutgehalte, veel wind, …)
• Soortendiversiteit is relatief laag• Voorbeelden: slikken en schorren, gazon, …
5.2 Successie en climax
5.2.1 Successie: evolutie van een levensgemeenschap doorheen de tijd (geleidelijke verandering van soortsamenstelling)
Primaire successie: • Een gebied met totale afwezigheid van organische stoffen en
plantenzaden• Successie komt hier traag op gang en neemt meer tijd in beslag• Voorbeelden: nieuw vulkaaneiland, gletsjermorene, …
Secundaire successie: • Een gebied waar organische stoffen en plantenzaden aanwezig zijn• Successie komt hier snel op gang• Voorbeelden: successie op een kale vlakte na een bosbrand, verlanding
van een vijver
Successie begint met pioniersvegetatie en evolueert naar een climaxstadium
Voorbeeld van primaire successie op gletsjerpuin• Ontstaan van een pioniersecosysteem
mossenkorstmos grassen struikenkruiden bomen
S u c c e s s i e
Voorbeeld van secundaire successie na bosbrandVerbrande bodem
Zaden van grassen en kruidachtige planten ontkiemen
Pioniersstruiken verschijnen (vb. vlier)
Lichtboomsoorten (vb. berk en wilg)
Halfschaduwboomsoorten (vb. eik)
Schaduwboomsoorten (vb. beuk)
SUCCESSIE
CLIMAXSTADIUM
DYNAMIEK
Bosbrand, storm, …
5.2.2 Eindpunt van successie: climaxstadium Ontwikkelt zich spontaan, zonder invloed van de mens Stabielste vorm van vegetatie Soortsamenstelling verandert nauwelijks: climaxecosysteem Voorbeelden: regenwoud, zoniënwoud, …
5.2.3 Verschillen tussen een pioniers- en climaxecosysteem
Ecologisch maaibeheer
Begrazing
Plaggen
Door doelgerichte beheerswerken probeert de mens een bepaald successiestadium vast te houden
Einde Thema 5
WERKING VAN
ECOSYSTEMEN
DEE
L 3
Eco
logi
e