Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

69
1 Laboratoriumtechniek Fysiologie Ecologie Arthur Rep

Transcript of Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

Page 1: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

1Laboratoriumtechniek

FysiologieEcologie

Arthur Rep

Page 2: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

2Laboratoriumtechniek

Wat gaat het om?

• Wat is de rol van de ecologie in de maatschappij?

• Hoe passen organismen zich aan aan veranderende omstandighe-den en wat zijn hiervan de gevolgen op lange termijn (=evolutie)?

• Waarom zijn verspreidingspatronen in de natuur zelden random?

• Welke modellen beschrijven de groei van populaties en hoe worden de aantallen gereguleerd?

• Hoe interacteren verschillende populaties met elkaar (o.a. predatie, competitie, symbiose)?

• Hoe beschrijf je de structuur van levensgemeenschappen?

• Hoe ontwikkelen levensgemeenschappen zich?

• Wat zijn ecosystemen (voedselpiramiden of -webben, trofieniveaus, energiehuishouding)?

• Stofkringlopen (koolstof, stikstof, fosfor)

• Effecten van menselijk handelen

Page 3: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

3Laboratoriumtechniek

Bodemkunde

Bodem = grond op bepaalde plek

Grond = materiaal waaruit bodem bestaat

Drie fasen:

Gasvormige faseVloeibare faseVaste fase

Bodemkunde waarom?• keten van grond tot mond • hoe nemen organismen stoffen op uit de bodem?• hoe reageren organismen op aanwezige stoffen?• worden stoffen afgebroken?

water

org.stoflucht

minerale delen

Page 4: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

4Laboratoriumtechniek

• wortelademhaling en respiratie van micro-organismen

hoog CO2 –gehalte

• microhabitat zeer variabel

• waterverzadigde bodem

laag O2 -gehalte

Gasvormige fase

Page 5: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

5Laboratoriumtechniek

Vloeibare fase

• Vochtkarakteristiek- veldcapaciteit pF=2,2- verwelkingspunt pF=4,2- vochtleverend vermogen= Δvocht% (pF2,2-pF4,2)

7

6

5

4

3

2

1

00 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

verwelkingspunt

veldcapaciteit

4,2

2,2

pF

vol% water

pF = -log (cm waterkolom)

1 cm waterkolom = -102 Pa = pF0

10 cm waterkolom = -103 Pa = pF1

1m waterkolom = -104 Pa = pF2

10 m waterkolom = -105 Pa = pF3

100 m waterkolom = -1 MPa = pF4

• Bodemvocht met opgeloste stoffen

• Door adhesie capillaire werking zuigspanning

Page 6: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

6Laboratoriumtechniek

Vaste fase

• Minerale bestanddelen- zand 50-2000 µm geen adsorptie houdt weinig water vast

- stof of silt 2-50 µm geen adsorptie houdt meer water vast

- klei of lutum <2 µm wel adsorptie houdt veel water vast

Ca2+

Mg2+

K+

Na+

NH4+

H+

• Bodemclassificatie met textuurdriehoek

40

25

35

Page 7: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

7Laboratoriumtechniek

Vaste fase

• Organische stof- planten- en dierenresten- humus ontstaat na degradatie en polymerisatie

- houdt veel water vast- groot adsorptievermogen

Page 8: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

8Laboratoriumtechniek

Het adsorptiecomplex l

• Kleideeltjes en humus binden kationen

• Adsorptiecomplex = klei-humuscomplex

• Uitwisselend vermogen = CEC (cation exchange capacity)

 Tabel 2 CEC van enkele bodembestanddelen

bodembestanddeel grootte in µm oppervlak m2/g CEC in meq/100 gkaoliniet 0,1-5,0 5- 20 3- 15 illiet 0,1-2,0 100-200 15- 40 montmorilloniet 0,01-1,0 700-800 80-150 organische stof 200-400 _

• Afhankelijk van pH

• Belangrijk instrument milieuwetgeving

Page 9: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

9Laboratoriumtechniek

Het adsorptiecomplex ll

• (Water)bodemkwaliteitNorm geldt voor sediment met 10% org.stof en 25% lutum

Page 10: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

10Laboratoriumtechniek

pH en redoxpotentiaal

pH

• pH-H20 meet reële zuurgraad

• pH-KCl meet potentiële zuurgraad = maat voor verzadiging van het adsorptiecomplex

• pH-H20 varieert meer dan pH-KCl

redoxpotentiaal

• Geoxideerde bodem Eh=+800 mV

• Heterotrofe activiteit doet Eh

dalen tot +500 mV

• In anaëroob (methanogeen)

sediment Eh=-450 mV

Page 11: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

11Laboratoriumtechniek

Waterhuishouding

• totaal= pressure + solutes

• Watertransport door membranen wordt gefaciliteerd door aquaporinen

• Waterpotentiaal = -R.T.i.M.10–3 Mpa

Page 12: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

12Laboratoriumtechniek

Wateractiviteit

In levensmiddelenmicrobiologie gebruikt men begrip

wateractiviteit aw

= RT ln aw /V -8

-7

-6

-5

-4

-3

-2

-1

0

0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 1

wateractiviteit

waterpotentiaal

Page 13: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

13Laboratoriumtechniek

Planten - watertransport

Transpiratie

• Buitenlucht =-10...-100 MPa

• Ademholte =-7,0 MPa

• Celwanden =-1,0 Mpa

Cohesie en adhesie =capillaire kracht

• Xyleem =-0,8 Mpa

Worteldruk door ionenopname

• Centrale cylinder =-0,6 Mpa

Bodemvocht =-0,3 MPa

Page 14: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

14Laboratoriumtechniek

Transpiratie

Page 15: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

15Laboratoriumtechniek

Watertransport

Hoe verklaar je de dikteveranderingen?

Page 16: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

16Laboratoriumtechniek

Huidmondjes

Sluitcellen:

- nemen K+-ionen op

- opname water door afname waterpotentiaal

- door toename turgor wordt opening groter

Page 17: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

17Laboratoriumtechniek

2.1 Essentiële nutriënten

Page 18: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

18Laboratoriumtechniek

Essentiële nutriënten

Essentiële voedingsstoffen:

• Nodig voor groei en reproductie bij verschillende plantensoorten

• Kunnen niet worden vervangen door andere elementen

• Hebben een directe functie

Minimumwet van Blackman:

Eindresultaat van groei wordt bepaald door factor die minimaal aanwezig is

Page 19: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

19Laboratoriumtechniek

Opname nutriënten

Selectieve opname door:

- concentratieverschil

- membraaneigenschappen

- ladingsverschil

- carriers

Page 20: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

20Laboratoriumtechniek

Transport door de wortel

Transport

- in schors via apoplast en symplast

- endodermis sluit apoplast af door Bandjes van Caspari

Wortelstelsel

- groot oppervlak door wortelharen

- extra opname met hulp van mycorrhizae

Page 21: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

21Laboratoriumtechniek

Het adsorptiecomplex lll

• Zure regen

• pH is ook van belang voor beschikbaarheid

Page 22: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

22Laboratoriumtechniek

Suikertransport

Verschil plant-dier:

Page 23: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

23Laboratoriumtechniek

Pressure flow

Pressure flow = Drukstroom

is gevolg van hydrostatische drukverschillen die door osmose zijn ontstaan

Page 24: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

24Laboratoriumtechniek

Waterhuishouding bij dieren

Terug naar de nieren

Page 25: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

25Laboratoriumtechniek

Waterhuishouding bij dieren

Deze vis leeft in zoet/zout water

Page 26: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

26Laboratoriumtechniek

Waterhuishouding bij dieren

Deze vis leeft in zoet/zout water

Page 27: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

27Laboratoriumtechniek

Einde deel 1

Page 28: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

28Laboratoriumtechniek

Inleiding ecologie

Ecologie = wetenschappelijke studie van de interacties tussen organismen en hun omgeving

• Observationeel en experimenteel onderzoek- lab- en veldexperimenten moeilijk- wiskundige modellen en simulaties

• Wederzijdse beïnvloeding organisme en omgeving- korte termijn: fysiologische adaptatie, verschuiving genfrequenties- lange termijn: evolutie

• Omgeving: biotische en abiotische factoren

Page 29: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

29Laboratoriumtechniek

Ecologie - integratieniveaus

• Gemeenschapsecologie onderzoekt interacties tussen soorten binnen gemeenschap

• Populatie-ecologie onderzoekt samenstelling populatie

• Autoecologie onderzoekt invloed van omgevingsfactoren

• Systeemecologie kijkt naar verband tussen gemeenschap en milieu

Ecologie is onmisbaar in onderzoek naar milieuproblemen

Biosfeer = som alle ecosystemen

Page 30: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

30Laboratoriumtechniek

Biosfeer – abiotische factoren

Bioom = globaal ecosysteem in klimaatzone

• Temperatuur- snelheid bioprocessen- lichaamstemperatuur

• Water- osmoregulatie, uitdroging

• Licht- fotosynthese, daglengte

• Wind- transpiratie, uitdroging

• Bodem- mineralen, pH

• (Periodieke) verstoring

Page 31: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

31Laboratoriumtechniek

Zoetwatersystemen

• Verticale stratificatie bij diepe meren (wielen, zandputten, grindgaten)Beneden spronglaag of thermocline in eutrofe meren anaëroob

Page 32: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

32Laboratoriumtechniek

Autoecologie

Organismen overleven en reproduceren binnen bepaalde grenzen

• Regulators besteden energie aan homeostase, conformers variëren met de omgeving

• Habitat = woonplaats

• Allocatieprincipe = organisme moet zijn energie verdelen over activiteiten

Page 33: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

33Laboratoriumtechniek

Natuurlijke selectie en adaptatie

Feit 1 Potentieelexponentiële groei

Feit 2 Waargenomen steady state

Feit 3 Hulpbronnen zijn beperkt

Conclusie 1 Strijd om het bestaan tussen individuen

Feit 4 Elk individu is uniek

Feit 5 Variatie is erfelijk

Conclusie 2 Survival of the fittest

Conclusie 3 Graduele verandering over langere tijd: evolutie

Page 34: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

34Laboratoriumtechniek

Natuurlijke selectie en adaptatie

Summarizing Darwin’s ideas:

• Natural selection is this differential success in reproduction, and its product is adaptation of organisms to their environment

• Natural selection occurs from the interaction between the environment and the inherent variability in a population

• Variations in a population arise by chance, but natural selection is not a chance phenomenon, since environmental factors set definite criteria for reproductive success

Page 35: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

35Laboratoriumtechniek

Adaptatie

• Adaptatie heeft evolutionaire basis- variatie milieu mag niet te groot zijn- fysiologische aanpassing- morfologische aanpassing- gedragsverandering- genetische verandering, evolutie

Page 36: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

36Laboratoriumtechniek

Populatie-ecologie

• Populatie = individuen van een soort in één gebied

• Dichtheid = aantal per ruimte-eenheid- diverse bemonsteringstechnieken- merk-terugvangmethode

Page 37: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

37Laboratoriumtechniek

Dispersie

Dispersie = verspreidingspatroon- random: Poisson-verdeeld s=m

- groepsgewijs: s>m

- regelmatig: s< m

Page 38: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

38Laboratoriumtechniek

Statistische toetsing l

Statistische toetsing van een verspreidingspatroon

aantal dieren x per monster totaal

0 1 2 3 4 5 6 7 _

A Regelmatig aantal monsters 0 2 4 8 4 2 0 0 20

(uniform) totaal aantal dieren 0 2 8 24 16 10 0 0 60 _

B Toevallig aantal monsters 2 3 3 3 5 2 2 0 20

(random) totaal aantal dieren 0 3 6 9 20 10 12 0 60 _

C Groepsgewijs aantal monsters 5 3 1 1 2 4 4 0 20

(clusters) totaal aantal dieren 0 3 2 3 8 20 24 0 60 _

D Volgens Poisson aantal monsters 1.0 3.0 4.5 4.5 3.4 2.0 1.0 0.6 20

totaal aantal dieren 0.0 3.0 9.0 13.5 13.6 10.0 6.0 4.9 60 _

Poisson: P(x=0, 1, 2, 3, 4, enz.) = e–m·(1, m, m2/2!, m3/3!, m4/4!, enz.)

Page 39: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

39Laboratoriumtechniek

Statistische toetsing ll

Is A random verdeeld? We berekenen:

- de standaardafwijking sn-1 uit de reeks 1,1,2,2,2,2,3,3,3,3,3,3,3,3,4,4,4,4, enz. en

vinden sn-1 = 1.12 (variantie sn-12 = 1.26).

- de standaardafwijking sp volgens Poisson uit m en vinden sp = 1.73

(variantie sp2 = 3.00).

- sn-12 / sp

2 is de dispersiecoëfficiënt

Hypotheses:

• H0 : dispersiecoëfficiënt = 1, de dieren zijn volgens het toeval verdeeld,

• Ha1: dispersiecoëfficiënt < 1, de dieren zijn regelmatig verdeeld,

• Ha2: dispersiecoëfficiënt > 1, de dieren zijn groepsgewijs verdeeld.

(n–1)·sn-12

———— is 2-verdeeld sp

2

19 ·1.26———— = 7.98, dus Ha1 3.00

Page 40: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

40Laboratoriumtechniek

Demografie

• Demografie = studie naar geboorte- en sterftecijfers

- Leeftijdsopbouw, generatie- duur en sexratio

- Life table = tabel met leeftijd, overleving en nakomelingen van een cohort

• Overlevingscurve overleving

nakomelingen- type I hoog weinig- type II gemiddeld gemiddeld- type III laag veel

Page 41: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

41Laboratoriumtechniek

Life table koolmees

Page 42: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

42Laboratoriumtechniek

Life-history

• Life historySchema van reproductie en sterfte

• Allocatie: nakomelingen of overleving?- aantal reproductieve episodes- aantal nakomelingen per episode- leeftijd aanvang reproductie

Page 43: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

43Laboratoriumtechniek

Groeimodellen

• Exponentieel model, geen beperkingen aan groeidN/dt = R.N

Nt=N0eRt

• Logistisch model, groei beperkt tot plafond (K)dN/dt = R.N(K–N)/K

K Nt= 1+[(K–N0)/ N0].e–Rt

R = intrinsieke groeisnelheid

K = carying capacity

• Simplistisch – in werkelijkheid interacties

Page 44: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

44Laboratoriumtechniek

K- en r-strategieën

Page 45: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

45Laboratoriumtechniek

Populatiebeperkende factoren

• Dichtheidsafhankelijke factoren

- concurrentie om voedsel, broedplaatsen

- prooidichtheid

- uitscheiding van toxicanten

- stress

• Dichtheidsonafhankelijke factoren- weer, klimaat, natuurrampen

• In natuur mix van beide

• Vaak cycli van hoge en lage dichtheid

Page 46: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

46Laboratoriumtechniek

Einde deel 2

Page 47: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

47Laboratoriumtechniek

Gemeenschapsecologie

Structuur van een gemeenschap

• diversiteit: aantal en relatieve abundantie van soorten

• individuele hypothese: soorten reageren onafhankelijk van elkaar op gradiënten

• interactieve hypothese: structuur is samenspel tussen interacterende, van elkaar afhankelijke soorten

Page 48: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

48Laboratoriumtechniek

Interacties

   

Page 49: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

49Laboratoriumtechniek

Predatie

Predator eet prooi(herbivoor eet planten)

Aanpassingen:- cryptische kleuring- aposematische kleuring- mimicry (nabootsing)- doorns, stekels, kristallen- toxinen, smaakstoffen

Tussen predator en prooi bewapeningswedloop

aposematische kleuring

mimicry

Page 50: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

50Laboratoriumtechniek

Competitie l

Interspecifieke competitie

• Soorten met dezelfde ecologische niche sluiten elkaar uit

Page 51: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

51Laboratoriumtechniek

Competitie ll

Interspecifieke competitie

• Soorten gaan zich specialiseren: resource partitioning

A.insolitus

A.distichus

Page 52: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

52Laboratoriumtechniek

Competitie lll

Interspecifieke competitie

• Sympatrische soorten divergeren: character displacement – is resultaat van evolutie

Page 53: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

53Laboratoriumtechniek

Mutualisme

Mutualisme = symbiose

• Korstmossen

• Rhizobium

• Mycorrhizae

• Endosymbionten

Page 54: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

54Laboratoriumtechniek

Commensalisme

Commensalismeéén soort profiteert, de andere heeft er geen last van

Page 55: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

55Laboratoriumtechniek

Voedselketens en -webben

• Levensgemeenschap heeft verschillende trofieniveaus

• Lengte voedselketen wordt beperkt door beschikbare energie voedselpyramide

Page 56: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

56Laboratoriumtechniek

Structuur l

• Sleutelsoorten onmisbaar voor structuur- meestal predatoren houden abundantie dominante soorten laag

• bottum-up model: N V H P

• top-down model:P H V N

Page 57: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

57Laboratoriumtechniek

Structuur ll

• Verstoring vaak belangrijk voor structuur – geen evenwicht

• Successie - op nieuwe bodem: primair

- na verstoring: secundair

Page 58: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

58Laboratoriumtechniek

Biodiversiteit

• Biodiversiteit kenmerken: - soortenrijkdom- relatieve abundantie

• Hangt af van:- geografische ligging- grootte van gemeenschap- uitsterving en import

Page 59: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

59Laboratoriumtechniek

Ecosystemen

• Energiestromen

• Nutriëntencycli

• Decompositie vanuit alle trofieniveaus

• Beschikbare energie wordt bepaald door primaire productie- in water beperkt door licht en nutiënten- in bodem beperkt door temperatuur, vocht en nutriënten

Page 60: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

60Laboratoriumtechniek

Secundaire productie

• Energie-overdracht 5-20% tussen trofieniveaus

• Fytoplankton heeft snelle turn-overturn-overtijd =aanwezige biomassa (g/m2) productie (g/m2.dag)

• Herbivoren consumeren slechts klein deel planten

Page 61: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

61Laboratoriumtechniek

Vleeseter of vegetariër?

Page 62: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

62Laboratoriumtechniek

Stofkringlopen

C-kringloop

- aëroob CO2

- anaëroob CH4

Page 63: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

63Laboratoriumtechniek

Voedselweb

Page 64: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

64Laboratoriumtechniek

N-kringloop

N-kringloop

- N-fixatie door wortelknollenvrijlevende m.o.

- ontleding org.N: ammonificatie

- aëroob: nitrificatie

- anaëroob: denitrificatie

Page 65: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

65Laboratoriumtechniek

Nitrificatie-denitrificatie

Nitrificatie: NH3 is

elektronendonor

2NH3+4O2

2HNO3+2H2O

G’=-839KJ/mol

Denitrificatie: org.stof (NADH) is elektronendonor

Page 66: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

66Laboratoriumtechniek

Menselijke impact

• Ontregeling stofkringlopen

• Zure regen

• Biomagnificatie = accumulatie in de voedselketen- klopt dit plaatje?

• Verandering vegetatie en

klimaat door CO2-toename

• Aantasting ozonlaag

Page 67: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

67Laboratoriumtechniek

AMOEBE staat voor Algemene Methode voor OEcosysteembeschrijving en BEoordeling.

Amoebe

Page 68: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

68Laboratoriumtechniek

Ecologische voeding

Ecologische voeding

Ons voedingspatroon heeft niet alleen invloed op onze eigen gezondheid maar bepaalt ook mee de kansen voor mens en milieu over de hele planeet.Ecologische voeding is geen vreemd eetpatroon dat we hier willen importeren. Het is de keuken van onze moeders en grootmoeders, maar dan geschoeid op de aandacht voor onze gezondheid en die van het milieu.

In een notedop : ecologische voeding gebruikt biologisch geteelde producten van de eigen bodem. Het voedsel is seizoengebonden en we vertrekken in de keuken van zo weinig mogelijk bewerkte producten, liefst met een minimum aan verpakking. Ons menu bestaat overwegend uit plantaardige elementen.

(Het ‘Yggdrasil’ project)

Page 69: Laboratorium techniek 1 Fysiologie Ecologie Arthur Rep.

69Laboratoriumtechniek

Modules met ecologie

• P1 en 2: Triade-project

• P2: Ecotoxicologie (P2)

• P5: Analyse van Ecologische gegevens en Vegetatiekunde (Schiermonnikoog)