Inspiratieboek Blended onderwijs leeractiviteiten en werkvormen
Telefora in het onderwijs...onderwijs dat wordt gegeven en op welke manier de rol van student en...
Transcript of Telefora in het onderwijs...onderwijs dat wordt gegeven en op welke manier de rol van student en...
Telefora in het onderwijs
Leerwerkplan Master of Education
Elsbeth Veldhuijzen 2046520 Student Fontys Hogeschool Inhoudelijk begeleider:
Henrique Dekkers
Uitvoering leerwerkplan School of Education
Hogeschool INHOLLAND Inhoudelijk begeleider:
Pieter Swager
juni 2007
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
2
We never learn alone.
We always learn by interacting with someone or something:
for example, with more knowledgeable others
(teachers or more advanced fellow students),
equally knowledgeable others
(peers or in teams),
or with artefacts
(the environment around us, books or computers).
(Kirschner, 2002)
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
3
Inhoudsopgave
Inleiding............................................................................................................ 4
1. Aanleiding tot het schrijven van dit leerwerkplan ................................................... 5
1.1 Onderzoeksvraag .......................................................................................... 5 1.2 Hypothese ................................................................................................... 5 1.3 Werkwijze.................................................................................................... 5
2. Literatuuronderzoek ........................................................................................... 7
2.1 Leren en onderwijzen .................................................................................... 7 2.2 Eigenschappen van de student ....................................................................... 8 2.3 Het leerproces .............................................................................................. 9 2.4 Distributie van leerinhouden......................................................................... 11 2.5 Welke vorm van communicatie op welk moment? ........................................... 14 2.6 Vraagsturing .............................................................................................. 18 2.7 Type begeleider bij vormen van e-learning..................................................... 19 2.8 Het ontwerpen van een leeromgeving............................................................ 21
3. Conclusie literatuuronderzoek............................................................................ 23 4. Praktijkonderzoek ............................................................................................ 25
4.1 Praktijkonderzoek ....................................................................................... 25 4.2 Uitkomst enquête ....................................................................................... 26 4.3 Welk programma in welke onderwijssituatie ................................................... 29
5. Conclusie ........................................................................................................ 30 Dankwoord ......................................................................................................... 32 Literatuurlijst ...................................................................................................... 33 Bijlagen .............................................................................................................. 34
Bijlage 1. Mogelijkheden Macromedia Breeze ....................................................... 34 Bijlage 2. Mogelijkheden Skype™ ....................................................................... 37 Bijlage 3. Enquêtevragen................................................................................... 40 Bijlage 4. Enquête resultaten ............................................................................. 43
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
4
Inleiding
Een Teleforum is een forum dat plaatsvindt met telecommunicatiemiddelen. De term
forum wordt gebruikt om aan te geven dat er met betrekking tot een onderwerp of
thema interactie plaatsvindt tussen een klein panel van deskundigen over dat onderwerp
en een grotere groep minder deskundigen. In de ICT-onderwijswereld wordt met een
forum een virtuele ontmoetingsplaats bedoeld. Daarmee wordt gerefereerd aan de
manier waarop filosofen in de oudheid op de markt met publiek discussieerden.
Het werken met een Teleforum in het onderwijs vraagt aanpassingen van docenten,
studenten en onderwijsontwikkelaars. Wanneer men met een Teleforum in het onderwijs
wil gaan werken is het noodzakelijk eerst duidelijkheid te hebben over het soort
onderwijs dat wordt gegeven en op welke manier de rol van student en docent verandert
wanneer met een ‘blended’ methode aan het werk gaat.
Het begrip blended learning wordt in de praktijk binnen Hogeschool INHOLLAND meestal
uitgewerkt als een combinatie van online leren en schoolgebonden onderwijs. Het
voordeel is dat daarmee duidelijk verschillende vormen van onderwijsorganisatie worden
onderscheiden; namelijk in de fysieke leeromgeving en de virtuele leeromgeving. Het
nadeel is dat hiermee de andere aspecten die een rol spelen in leerpraktijken en die
meegenomen zouden moeten worden in het keuzeproces bij het ontwerpen van
onderwijs op basis van blended learning, niet meegenomen worden. Daarom is het
belangrijk om de begrippen leerpraktijk, de onderwijsspecifieke situaties, en de rol van
studenten en docenten nader te bestuderen om zo per onderwijssituatie een kader te
kunnen ontwikkelen. In dit leerwerkplan wordt bekeken of daarbij een Teleforum het
onderwijs kan ondersteunen.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
5
1. Aanleiding tot het schrijven van dit leerwerkplan
De aanleiding voor het schrijven van dit leerwerkplan is meerledig:
- De School of Education (PABO) van Hogeschool INHOLLAND is participant in het
Digitale Universiteit (DU) project ‘Verbreding van Telefora in het hoger onderwijs’.
In dit project heb ik als projectleider/projectlid gedurende het schooljaar 2006-
2007 een aansturende en uitvoerende rol gehad. Zie: www.du.nl
- Binnen de School of Education(PABO) van hogeschool INHOLLAND is de
projectgroep New Blends inmiddels in het tweede jaar van een tweejarig
onderzoek naar de inzet van e-learning en blended learning binnen het onderwijs.
Binnen dit onderzoek wordt literatuurstudie en praktijkonderzoek gedaan. Dat
laatste gebeurt door onderzoek, interviews en ‘koffiegesprekken’ met collega’s en
studenten binnen de School of Education.
Dit leerwerkplan is onderdeel van de onderzoeken die de projectgroep gedaan
heeft.
- Hogeschool INHOLLAND blijft het onderwijs verbeteren, men wil het onderwijs
steeds flexibeler maken voor de verschillende doelgroepen binnen INHOLLAND.
Dit vanzelfsprekend te allen tijde ter verbetering van het leerproces.
- Mijn persoonlijke interesse naar het inzetten van Telefora in het PABO-onderwijs.
De opleiding en de studenten willen steeds meer tijd- en plaatsonafhankelijk
studeren; wat kunnen wij vanuit de PABO studenten bieden om mee te gaan in
deze wensen en behoeften?
1.1 Onderzoeksvraag
‘Welk Teleforum programma is meest bruikbaar en in welke onderwijssituatie binnen het
onderwijs van de School of Education Zuid van Hogeschool INHOLLAND?’
1.2 Hypothese
‘Er is niet één Teleforumprogramma die in alle situaties het meest geschikt is.’
1.3 Werkwijze
Literatuurstudie: het literatuuronderzoek van dit leerwerkplan bestond uit het bestuderen
van artikelen en boeken over e-learning, blended learning en verschillende leertheorieën.
Het boek ‘Rethinking university teaching’ van Diana Laurillard is de leidraad geworden
van de beschreven literatuur van mijn leerwerkplan.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
6
Laurillard is in staat om te schrijven over de veranderingen in onderwijs die e-learning
met zich mee brengt in combinatie met het vinden van een antwoord op de vraag: “Wat
hebben studenten nodig om te leren?”
Wanneer men met een Teleforum in het onderwijs wil gaan werken is het noodzakelijk
om eerst duidelijkheid te hebben over wat voor soort (klassikaal, gedifferentieerd, etc.)
onderwijs er wordt gegeven en op welke manier de rol van student en docent verandert
wanneer men op ‘een blended’ manier aan het werk gaat.
In de geraadpleegde literatuur worden de belangrijkste voorwaarden voor het ontwerpen
van ‘blended’ onderwijs beschreven.
Praktijk: in het praktijkonderdeel van dit leerwerkplan wordt middels onderzoek de
vergelijking gemaakt tussen de programma’s Macromedia Breeze en Skype™.
MM Breeze is op dit moment het programma dat voldoet aan de HBO-norm van Telefora
programma’s.
De School of Education van Hogeschool INHOLLAND heeft deelgenomen aan het DU-
project ‘Verbreding van Telefora in het hoger onderwijs’.
In het DU-project zijn de mogelijkheden van het programma MM Breeze nader bekeken;
er zijn door andere projectgroepen ook verschillende pilots uitgezet en geëvalueerd. In
de evaluatie is naar voren gekomen dat het programma niet geheel aan de
verwachtingen voldeed. Op dat moment is er besloten om het programma Skype™ nader
te gaan bestuderen.
Uit dit onderzoek moet blijken welk programma in welke onderwijssituatie het meest
geschikt is.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
7
2. Literatuuronderzoek
2.1 Leren en onderwijzen
In dit leerwerkplan wordt het doel van onderwijzen als volgt omschreven: het leren
mogelijk maken en versterken. Een eenvoudig en schijnbaar vanzelfsprekend
uitgangspunt dat in de werkelijkheid niet vaak wordt waargemaakt. Wat is leren dan
precies? Leren doen we elke dag en door elke ervaring die we opdoen. Dit levert
ervaringskennis op, die van pas komt in vergelijkbare situaties. Dit noemt men informeel
of incidenteel leren. Dit type leren is niet vooraf ontworpen vanuit een didactische
strategie. In het hoger onderwijs gaat het vooral om een ander soort leren, dat wel
didactische strategie vereist. De meest gehoorde kritiek op het formeel leren is dat het
teveel gericht zou zijn op abstracte kennis zonder context. De aandacht zou daarom
moeten worden gericht op gesitueerde kennis, die aansluit bij de belevingswereld van de
student en versterkend werkt op de motivatie.
Het inpassen van het uitgangspunt van de gesitueerde kennis in het werkelijke onderwijs
is niet altijd eenvoudig. Een functie van het onderwijs is het leggen van de relatie tussen
beide soorten kennis, door de aandacht voor reflectie op ervaringskennis en door het
organiseren van het verwerven van abstracte kennis.
Ervaringskennis is het resultaat van de rechtstreekse ervaringen met de wereld,
abstracte kennis is het resultaat van het ervaren van de ervaring met de wereld.
Onderwijs moet niet alleen ruimte bieden aan de beschrijvingen van die wereld, maar
ook aan het ervaren van de wereld zelf (Laurillard, 2005). De toegang tot
ervaringskennis is direct, de toegang tot abstracte kennis verloopt via een medium. Dat
laatste vraagt om regie en didactische vormgeving van dat medium en dat is een taak
van het onderwijs. Daarmee komt men er al snel op uit, dat het onderwijs een retorische
activiteit is; het beoogd namelijk studenten tot een andere ervaring van de wereld te
brengen door hen te helpen inzichten van anderen over de wereld te begrijpen.
Onderwijs moet ook een omgeving bieden die hen de mogelijkheid biedt beide soorten
kennis met elkaar te verbinden.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
8
2.2 Eigenschappen van de student
De mate waarin iemand in staat is tot leren in een gegeven situatie hangt af van de
eerder verworven competenties van de student.
Hierbij kan gedacht worden aan eigenschappen als:
- aanpak,
- visie op de wereld,
- kennis en de wijze waarop kennis kan worden verworven en,
- vanzelfsprekend de intellectuele kennis,
- de manier van redeneren en
- de vaardigheid in het representeren van het denkproces en de kennis.
Het begrip leerstijl of leerstrategie is bewust niet aan bovenstaande eigenschappen
toegevoegd. Steeds vaker komt men erachter dat dit begrip niet als persoonlijk kenmerk
moeten worden beschouwd dat onveranderlijk is, maar het wijzigt zich naar de situatie
en de soort leerpraktijk. Het gedrag van de student wordt niet alleen beïnvloed door zijn
eigen geschiedenis, voorkennis en perceptie van de leersituatie, maar ook door het
gedrag van de docent of begeleider. Datzelfde geldt voor de motivatie. Voorgaande
ervaringen met onderwijs spelen ook een rol, deze bepalen mede de keuzes die een
student in een gegeven leersituatie maakt.
Het is belangrijk om vast te stellen of het juiste begrip wordt verworven door de student,
dit omdat studenten het persoonlijke begrip vormen vanuit aangeboden theoretische
concepten. Hier ligt ook een belangrijke taak van het onderwijs. Visie op onderwijs,
kennis en kennisverwerving is dus bepalend. Het maakt namelijk verschil of een student
de leertaak ziet als ‘het memoriseren van kennis’ of als ‘het ontwikkelen van een beter
begrip van de wereld’. In het eerste geval zal hij kiezen voor een aanpak die
‘oppervlakkig’ genoemd kan worden, bedoeld om te voldoen aan de door de docent
gestelde eisen bij een toets. In het tweede geval zal hij kiezen voor een aanpak die
‘diepgaand’ is, dit wordt gekenmerkt door hoge betrokkenheid van de student bij het
onderwerp. Om de effectiviteit van het onderwijs te verbeteren moet men dus weten met
welk begrip van de materie een student start in een leerpraktijk (en dus ook met welke
misconcepties van de materie). In figuur 1 is schematisch een keuzeproces
weergegeven.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
9
De uitkomsten van dit LWP zijn van invloed zijn op de keuze van de strategie binnen
onderwijssituaties, in dit geval het wel of niet inzetten van een Teleforum in het
onderwijs.
2.3 Het leerproces
Een leerproces is voor zowel student als voor een docent complex. De docent en student
zijn beiden verantwoordelijk voor het vormgeven van een leerproces. Daarbij is het van
belang dat beide partijen duidelijk voor ogen hebben wat belangrijke onderdelen zijn
waar rekening mee moet worden gehouden bij de ontwikkeling en aansturing van een
leerproces. Laurillard geeft aan dat de 5 onderstaande aspecten belangrijk zijn bij het
ontwikkelen van een leerproces:
- leren houdt in: het begrijpen van een structuur, ofwel het inzicht verwerven in de
opbouw van een kennisdomein. Op veel manieren kan het onderwijs daartoe
bijdragen en de meest bekende wijze is het introduceren van studenten in een
kennisdomein via een hoorcollege. Er zijn meer mogelijkheden, maar een
belangrijk punt is dat we achteraf moeten kunnen vaststellen of de student dat
inzicht heeft verworven en wat daarvoor de meest effectieve aanpak is in een
gegeven leerpraktijk.
- abstracte kennis wordt verworven op basis van specifieke representaties van
kennis, en de keuze voor een bepaalde representatie heeft invloed op het soort
inzicht dat een student verwerft. Tevens blijkt dat juist door het bewust hanteren
van verschillende manieren van representeren kan worden vastgesteld of de
student tot het juiste begrip is gekomen. Ook door de student te vragen zijn
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
10
inzicht zelf op een bepaalde wijze inzichtelijk te maken, wordt dat inzicht
aangescherpt en verdiept.
- de student moet actief werken met beschrijvingen van de wereld om abstracte
kennis te verwerven.
- leren zonder feedback is vrijwel zinloos en zal nooit optimaal kunnen zijn. Daarbij
wordt een onderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke feedback.
Intrinsieke feedback is feedback als direct resultaat van de uitgevoerde
handleiding (beweeg de computermuis en het resultaat ervan is meteen zichtbaar,
zodat alle acties kunnen worden gestuurd op basis van die feedback). Extrinsieke
feedback komt niet rechtstreeks uit de situatie, maar is een extern commentaar
op die situatie. Extrinsieke feedback is met name aan de orde bij beschrijvingen
van handelingen en behoort daarmee typisch tot het onderwijs.
- er moet altijd sprake zijn van een doel, anders is elke actie ongericht en reflectie
zinloos.
Met deze 5 aspecten ontstaat de cyclus: doel – actie – feedback, waarbij reflectie op
deze drie componenten deel uitmaakt van elk betekenisvol leertraject. De studenten
dienen 5 activiteiten uit te voeren voor een succesvol leerproces (Laurillard, 2005):
1. Inzicht krijgen in de structuur van een kennisdomein.
2. Verschillende representatievormen interpreteren.
3. Werken met beschrijvingen van de werkelijkheid.
4. Intrinsieke en extrinsieke feedback benutten.
5. Reflecteren op de doel – actie – feedback cyclus.
De vijf aspecten kunnen niet onafhankelijk van elkaar worden gezien en in elk leerproces
zal het ene aspect altijd moeten worden beoordeeld in het perspectief van de vier
andere. Het situatiespecifieke karakter van elke leersituatie, gekoppeld aan de specifieke
kenmerken van elke student en de keuzes van een docent voor een strategie, maken dat
elke leersituatie op zijn eigen karakteristieken dient te worden beoordeeld.
Het leerproces speelt zich af tussen student, bron (docent) en de leerinhouden. Steeds
opnieuw wordt tijdens het proces vastgesteld of er sprake is van een juist begrip, waarna
de volgende stap kan worden gezet. Elke actie is erop gericht duidelijkheid te krijgen
over de wijze waarop de student omgaat met de leerinhouden en wat daarvan de
resultaten zijn.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
11
2.4 Distributie van leerinhouden
Leerinhouden kunnen verschillende vormen en omvang hebben en getypeerd worden op
basis van een relatief groot aantal kenmerken. Het complexe karakter van leerinhouden
maakt dat er een discussie ontstaat over ‘learning objects’, maar de definitie ervan is
moeilijk te omschrijven. Hier komt de traditionele visie op onderwijs naar voren, waarin
productie, verspreiding, beheer en hergebruik worden gezien als centrale taakstelling van
een onderwijsinstelling. In een wereld die gekenmerkt wordt door de veranderende rol
van de student in het leerproces (van consument naar medeproducent van leerinhouden)
en de groeiende betekenis van informatief leren, netwerkleren en learning communities,
is het de vraag of een onderwijsinstelling zich niet zou moeten richten op haar
belangrijkste taak, namelijk het organiseren van leerprocessen in plaats van produceren
en beheren van leerinhouden.
Het organiseren van leerprocessen zou betekenen dat leerinhouden, ongeacht herkomst,
omvang en kenmerken, op het juiste moment beschikbaar worden gesteld in
leerprocessen, zodat ze bijdragen aan het beoogde leerresultaat. Dat kan betekenen dat
ze alleen maar beschikbaar worden gesteld, maar het kan ook betekenen dat ze worden
voorzien van een op maat gesneden aanbod aan instructie en begeleiding, afhankelijk
van het type leerpraktijk en de doelgroep.
In leerpraktijken waarin de nadruk ligt op autonoom of zelfgestuurd leren bepaalt de
student inhoud en proces, of tenminste het proces. In leerpraktijken die vanuit de
onderwijsinstelling worden vormgegeven heeft de student hooguit invloed op de inhoud
(bijvoorbeeld bij competentie gericht onderwijs) of op geen van beiden (aanbodgericht
curriculum). Als de student een rol krijgt als (mede)producent van leerinhouden, dan
past daar geen centraal gestuurde product-, distributie- en beheersfunctie bij van de
onderwijsinstelling. Ontwikkelingen in de virtuele wereld laten zien wat zoal mogelijk is
en hoe de productie van learning content gedemocratiseerd is door de komst van het
internet. Hierbij speelt mee welke plek de virtuele wereld, waaronder ook de Telefora
vallen geplaatst worden door docenten en studenten.
De verhouding tussen een verspreid en een gecentraliseerd aanbod van de leerinhouden
in relatie tot de locus of control (wie heeft invloed op de leerinhoud en het leerproces in
de leerpraktijk) wordt weergegeven in figuur 2.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
12
Een ander aspect voor het bepalen van de vorm en de wijze van verspreiden van
leerinhouden ligt in de aard van de leerinhoud, waarbij er meteen een relatie wordt
gelegd met het type medium dat zich dan het beste voor dit doel leent. Een belangrijk
criterium is levensduur van de leerinhoud tegenover implementatietijd. Als bepaalde
informatie een korte houdbaarheid heeft en snel beschikbaar moet zijn, dan is een lang
ontwikkeltraject onwenselijk en moet het gekozen medium toelaten dat de inhoud snel
kan worden geactualiseerd. Een ander criterium is de mate waarin sociale interactie
noodzakelijk is bij de verwerking van leerinhouden ten opzichte van de kosten die
gemaakt moeten worden voor het inrichten van de leeromgeving. Standaard protocollen
kunnen eenvoudig worden geproduceerd en verspreid, maar leerinhouden die veel
begeleiding vereisen, vragen een complexe inrichting van de leeromgeving om die
interactie ook daadwerkelijk mogelijk te maken. Het ligt voor de hand dat in het laatste
geval de face-to-face benadering wordt ingezet, zodat directe interactie kan
plaatsvinden. Een Teleforum kan hier een goede vervanging zijn van afspraken op
locatie. Een laatste criterium is het soort van informatie ten opzichte van de situatie van
de lerende. Onveranderlijke algemene informatie, die altijd beschikbaar moet zijn is
anders dan informatie die complex en situatiespecifiek is, en die op de persoon gericht is.
Deze informatie moet op het juiste moment in het leerproces worden aangeboden aan de
juiste persoon, terwijl het eerste type voor meer studenten beschikbaar moet zijn in de
leeromgeving.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
13
Er ligt ook een relatie tussen het type leerproces, de inhoud die daarin moet worden
aangeboden en het medium dat zich daar het beste voor leent (Laurillard, 2005). Als het
puur gaat om een presentatie en introductie op leerinhouden, dan zijn media geschikt die
een narratief (verhalend en vertellend) karakter hebben. Als er interactiemogelijkheden
moeten zijn met de leerinhoud, dan moeten de media die worden gebruikt voor
distributie dit ook toelaten. Als de inhoud in sociale interactie tot stand moet komen
(samenwerkend leren), dan vraagt dat om inzet van communicatieve omgevingen. Als er
geoefend en geëxperimenteerd moet kunnen worden is een adequate omgeving nodig die
dat toelaat. Inhouden moeten ook kunnen worden gereproduceerd en dan hangt het van
het soort inhoud af welk medium en welke vorm daar het beste bij past.
Figuur 3 geeft een overzicht van de genoemde categorieën in relatie tot het type
leerpraktijk en voorbeelden van de technologie die dan in aanmerking komt. De keuze
voor een specifiek medium, of juist een combinatie van media, hangt niet alleen af van
de genoemde factoren, maar wordt mede bepaald door het feit dat studenten verschillen
in hun voorkeur voor een bepaald medium (bijvoorbeeld visueel versus tekstueel).
Het bieden van variatie leidt in veel gevallen tot dieper inzicht, omdat een onderwerp
vanuit verschillende perspectieven wordt benaderd. Dat maakt dat het naast elkaar
gebruiken van verschillende media in relatie tot dezelfde leerinhoud een verdedigbare
keuze kan zijn.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
14
Afhankelijk van het type leerpraktijk en soort leerproces dat wordt nagestreefd, moeten
er keuzes gemaakt worden voor:
- de vorm en de verspreidingswijze van de leerinhoud,
- de rol die de student daarin heeft,
- de functie van de leerinhoud binnen het leerproces,
- de media die zich het beste lenen voor het aanbieden van en werken met de
gegeven leerinhoud
De rol van de student in het produceren en verspreiden van leerinhouden is groeiende en
is een zeer belangrijk fenomeen dat invloed heeft op de vorm en inhoud van
leeromgevingen. In die rol als medeproducent, of zelfs producent, leert de student actief
en draagt hij bij aan de ontwikkeling van de leeromgeving voor zijn medestudenten (peer
teaching).
2.5 Welke vorm van communicatie op welk moment?
De keuze voor een vorm van communicatie wordt allereerst bepaald door het type
leerpraktijk met de bijbehorende keuze voor een didactische strategie. Als het gaat om
een vorm van geprogrammeerde instructie, waarin de student een vooraf bepaald en
uitgewerkt aantal stappen moet doorlopen, dan is de communicatie niet veel meer dan
de instructie die de docent verzorgt. Mocht er tussentijds nog behoefte zijn aan
communicatie in de vorm van aanvullende uitleg of ondersteuning, dan is dat eerder
uitzondering dan regel. In dit type leerpraktijken, waarin zelfstandig studeren het
uitgangspunt is, zal de communicatie beperkt zijn en de daarbij gebruikte instrumenten
eveneens. Einddoel en de leerweg liggen vast en elke student legt dezelfde weg af en
wordt afgerekend op het behalen van het einddoel.
In leerpraktijken waarin de student meer ruimte wordt geboden om te bepalen welke
weg hij wil volgen om een leerdoel te bereiken, of waarin de student ook mede kan
bepalen wat het einddoel precies zal zijn, is de interactie tussen docent en student
onderdeel geworden van het proces. Interactie over doel en leeractiviteiten, feedback op
proces en resultaten en interactie in relatie tot de evaluatie achteraf. Vanwege de
intensiteit en betekenis van interactie in dit type leerprocessen komen ook verschillende
instrumenten in beeld die daarbij kunnen worden ingezet. Introductie van de leerpraktijk
en het maken van afspraken in een face-to-face bijeenkomst kan effectief zijn,
tussentijdse feedback die voor een groep studenten betekenisvol is, kan via een
discussionboard of een nieuwspagina worden verspreid. Meer persoonlijke feedback kan
via een e-mail gegeven worden, terwijl overleg ook prima via videoconferencing of de
telefoon kan worden afgehandeld.
De keuze voor een instrument hangt af van de tijdsduur die aanvaardbaar is tussen
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
15
vraag en antwoord en van de mate waarin interactie ter verduidelijking of in het kader
van het onderhandelen en maken van afspraken nodig is. Bij communicatie in de
elektronische leeromgeving maakt men doorgaans het onderscheid tussen synchrone en
asynchrone communicatie, en dat is een onderverdeling waarin ook de fysieke
bijeenkomst kan worden ondergebracht. Blended learning kan ook helemaal vanuit die
tweedeling in communicatie worden benaderd, waarbij de vraag centraal staat op welk
moment in het leerproces welk type communicatie gewenst is voor een effectief en
efficiënt verloop van het proces (MacDonald, 2006).
Denkend aan de manier van begeleiden in het leerproces zou gesteld kunnen worden dat
voor de introductie van de leerstof en het vaststellen of er geen misconceptie bestaat of
ontstaat, synchrone communicatie wenselijk is om in korte tijd vast te kunnen stellen of
de juiste koers wordt gekozen in het leerproces. In de fase waarin de student werkt aan
verwerking van de leerstof en tussenproducten oplevert kan a-synchrone communicatie
volstaan, terwijl een evaluatie bij voorkeur weer op basis van synchrone communicatie
wordt uitgevoerd. Er is sprake van synchrone communicatie wanneer het gaat over face-
to-face ontmoetingen, telefoongesprekken, video-conferencing en chat. Bij a-synchrone
communicatie moet worden gedacht aan reguliere post, e-mail, discussionboard,
nieuwspagina, weblog of wiki.
Wanneer er sprake is van samenwerkend leren, dan is communicatie een centraal aspect
in het leerproces, waarbij het niet alleen gaat om de communicatie tussen docent, tutor
en groep, maar ook tussen de leden van de groep in het kader van de leeropdracht. Deze
communicatiestromen vereisen daarom een goede inrichting van de
communicatieomgeving, waarbij de juiste instrumenten worden ingezet voor het juiste
doel. Informatie aan de groep moet ook zichtbaar zijn voor de groep, informatie gericht
op een individuele student moet niet de hele groep bereiken. Uitgangspunt daarbij is:
complimenteer een student in het openbaar (chat, discussiegroep en andere vormen van
algemeen toegankelijke media), maar geef kritiek altijd persoonlijk (e-mail of telefoon).
Een goede combinatie van media kan het leren bevorderen, maar niet elk medium is
altijd geschikt in een bepaalde situatie. In figuur 4 een overzicht van vier veelgebruikte
media in een elektronische leeromgeving met daarbij de meta-informatie die wordt
overgedragen als deze worden ingezet (Busch & Mayer, 2002).
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
16
De keuze van het instrument bij communicatie hangt niet alleen af van het doel, maar
ook van de gevoeligheid van de boodschap en de gelaagdheid van het medium om
gevoeligheid op een juiste manier vorm te kunnen geven en te kunnen interpreteren
(Busch & Mayer, 2002). De keuze voor een medium wordt bepaald door de leersituatie
(hoe zwaar weegt alles en hoe betrokken is iedereen) en de kenmerken van het medium
(zijn er weinig of veel handvatten voor de interpretatie).
In figuur 5 worden enkele media en hun gelaagdheid afgezet tegen de kenmerken van
een situatie met betrekking tot gevoeligheid.
De keuze is eveneens afhankelijk van de technische complexiteit van een gegeven
medium in relatie tot de technische competentie van de gebruikers. Een bepaald
instrument kan weliswaar de voorkeur hebben in het kader van het beoogde effect van
de communicatie, maar als een docent of student de competenties niet bezit om het
instrument adequaat te hanteren, dan zal ook het effect niet worden bereikt. In dat geval
zal voorafgaand aan of bij de start van de leerpraktijk een training moeten worden
ingebouwd in het gebuik van instrumenten die belangrijk zijn voor de communicatie in de
gegeven leerpraktijk.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
17
De leerinhouden, de communicatie, het leerproces en de leerstrategie die binnen de
definitie van blended learning gezien worden als de 4 belangrijkste aspecten zijn lastig
afzonderlijk van elkaar te zien. Ze zijn overlappend en men zou kunnen zeggen dat ze
allemaal in het brede begrip van het leerproces terug te vinden zijn. Kenmerken en
doelen van het leerproces bepalen namelijk de keuzes voor de vorm van distributiewijze
van leerinhouden, de communicatiestrategie, de didactische aanpak en de soort
leeromgeving die daarbij past. Binnen deze vier aspecten kan ook een zekere hiërarchie
worden aangebracht, waarbij het aspect didactische strategie bovenaan staat. Keuzes die
daarin worden gemaakt hebben direct gevolgen voor keuzes bij de andere drie aspecten.
Samenwerkend leren vraagt om een bepaalde inrichting van de leeromgeving, specifieke
vormen van communicatie en inzet van media daarbij. Verder zal het meer gericht zijn
op ruimte bieden voor ontwikkeling en uitwisseling van inhouden dan op aan bieden en
beschikbaar stellen. Het oefenen van standaard routines die gericht zijn op het handelen
in situaties waarin maar één manier van handelen is toegestaan, zal veel meer het
karakter hebben van geprogrammeerde instructie, en dat heeft gevolgen voor de keuze
bij de andere aspecten. Het aanbod staat vast en dient in een vooraf bepaalde volgorde
te worden bestudeerd en verwerkt. De communicatie en interactie zal voor een deel face-
to-face worden vormgegeven, zeker als het gaat om handelingen waarbij fouten
levensbedreigend kunnen zijn. De leeromgeving zal voor een deel de beroepspraktijk zelf
zijn, of een daarvan afgeleide simulatieomgeving. Een individueel leerproces, waarin het
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
18
gaat om het verwerven en verdiepen van conceptuele kennis en ontwikkelen van inzicht
en begrip, vraagt om goede introducties en toegang tot aanvullende relevante bronnen.
De communicatie is gericht op interactie met de inhoud en het vormgeven van feedback
en reflectie, en dat vraagt om een omgeving waarin dat proces optimaal kan worden
vormgegeven en ondersteund.
2.6 Vraagsturing
Het is belangrijk om de persoonlijke kenmerken van de student mee te wegen in het
keuzeproces welke didactische strategie gevolgd gaat worden. Elke student heeft zijn
eigen aanpak en geschiedenis, beschikt over bepaalde voorkennis en neemt de
leersituatie op een persoonlijke manier waar. Het is daarbij vrijwel ondoenlijk om alle
factoren die daarbij een rol spelen in kaart te brengen en er consequenties aan te
verbinden in de richting van een leerpraktijk.
Met enkele aspecten moet men altijd rekening houden: zo maakt het uit in welke mate
een leerpraktijk ruimte biedt voor de vraag van de student. Want als de student invloed
mag uitoefenen op zowel inhoud als proces, dan vraagt dat om een andere didactische
strategie, om een andere inrichting van de leeromgeving, om andere vormen van
communicatie en om een ander ontwerp van leerinhouden met een andere
distributiewijze.
De mate van vraagsturing op de inhoud van het curriculum is doorgaans verbonden met
de fase van ontwikkeling waarin een student verkeerd. Hier wordt op bladzijde 18 meer
over geschreven. Vraagsturing betekent niet dat alle verantwoordelijkheid met
betrekking tot inrichting en vormgeving van de leerpraktijk bij de student wordt
neergelegd, maar dat een balans wordt gezocht tussen de eisen van de opleiding en
beroep en de persoonlijke leerwensen van de student. Hoe meer keuzevrijheid wordt
geboden omtrent de inhoud, hoe duidelijker de afspraken moeten zijn over proces,
tijdpad, resultaat en criteria van toetsing van de kwaliteit van het leerresultaat.
De verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling verschuift van het aanbieden en het
bewaken van de inhoud naar het waarborgen en bewaken van kwaliteit van het
leerresultaat door het structureren van het leerproces en het inrichten van de
leeromgeving. Daarbij is het natuurlijk van belang in de gaten te houden in hoeverre de
student bereid is en in staat is tot zelfgestuurd leren. Die bereidheid kan voortvloeien uit
een krachtige motivatie of uit een behoefte om vooral zelfstandig en tijd- en
plaatsonafhankelijk te studeren, zodat de regie over de verdeling van tijd en aandacht
over de verschillende activiteiten in zijn leven bij hem komt te liggen. De mate waarin
sprake is van zelfgestuurd leren hangt ook weer samen met de fase van ontwikkeling
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
19
waarin de student verkeert. Het ligt voor de hand dat een opleiding meer zelfsturing
verwacht van een student in zijn afstudeerfase, omdat het tegelijkertijd zicht geeft op
het niveau van professionaliteit dat hij heeft bereikt. Vanaf de start als professional in de
beroepspraktijk moet hij zijn persoonlijke ontwikkeling ook zelfstandig verder vorm
kunnen geven. De mate van zelfsturing die er wordt gewenst of gevraagd, heeft
gevolgen voor: de didactische strategie, de vorm en inhoud van de communicatie, de
inhouden die worden aangeboden, de wijze waarop ze beschikbaar zijn binnen de
leeromgeving en op de inrichting van de leeromgeving zelf. De laatste is een vijfde
aspect dat wordt toegevoegd aan de belangrijke aspecten van het begrip e-learning. De
leeromgeving moet aantrekkelijk en overzichtelijk zijn voor de gebruikers, zowel voor de
docent als student.
Het ligt voor de hand dat bij veel zelfgestuurd leren in de eindfase van een opleiding, de
complexe beroepspraktijk ook een deel zal uitmaken van de leeromgeving, want alleen
dan kan iemand de beroepscompetenties volwaardig en geïntegreerd aantonen en verder
ontwikkelen.
De perceptie van de leersituatie van de student speelt ook een rol in het keuzeproces.
Die perceptie wordt niet alleen door voorkennis en eerdere ervaringen bepaald, maar ook
door de groepssamenstelling, de aanpak van de docent, de ervaren werkdruk in relatie
tot visie op kennis en kennisontwikkeling en het beeld van de eigen effectiviteit.
Van belang is dat wordt aangesloten bij de situatie van de student maar dat is in elk
individueel geval een kwestie van afweging en interpretatie. Daarin speelt de
docent/tutor een belangrijke rol en dat vraagt om de juiste instrumenten, media en
omgeving om die afweging te kunnen maken.
2.7 Type begeleider bij vormen van e-learning
Eerder werd er geschreven dat het van belang is om onderwijs af te stemmen op de
student, daarbij is het ook van belang stil te staan bij welk type docenten/begeleiders er
binnen e-learning te omschrijven zijn.
- De e-trainer: deze is verantwoordelijk voor het ontwikkelen en plaatsen van het
leeraanbod en voor het op afstand begeleiden van zowel individuele leerprocessen
als samenwerkend leren. Deze term wordt het meest gebruikt en vooral in relatie
tot training en scholing in de commerciële sector.
- De e-tutor: deze is verantwoordelijk voor het op afstand begeleiden van
individuele leerprocessen en samenwerkend leren, maar niet voor het ontwikkelen
en plaatsen van de leerinhouden.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
20
- De e-moderator: een term uit het heden en is nu gegeven aan de begeleider die
alleen vormen van samenwerkend leren begeleid. Een e-moderator stuurt
discussies en andere vormen van interactie in groepen aan.
Het competentieprofiel van de e-tutor omvat vier brede beroepscompetenties en een
voorwaardelijke competentie gericht op reflectie en zelfsturing (figuur 6).
De vier brede competenties worden uitgesplitst naar het soort leerproces dat een e-tutor
begeleidt, waarbij individuele leerprocessen worden onderscheiden van vormen van
samenwerkend leren. Uitsplitsing naar deze twee categorieën is noodzakelijk, omdat het
om verschillende vaardigheden en middelen vraagt om het begeleidingsproces vorm te
geven.
Dat levert vervolgens de uitwerking van de brede competenties op in twee categorieën:
- gericht op het aansturen en begeleiden van individuele leerprocessen
- gericht op het aansturen en begeleiden van vormen van samenwerkend leren.
De voorwaardelijke competentie gericht op reflectie en zelfsturing is onder in het schema
geplaatst, omdat deze competentie als voorwaardelijk kan worden gezien voor het
verwerven van de overige vier competenties.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
21
2.8 Het ontwerpen van een leeromgeving
Er zijn vele aspecten aan de orde geweest waar men rekening mee dient te houden bij
het ontwerpen van een leeromgeving. Kirschner (2006) heeft zes stappen ontworpen
waarmee het ontwerpen van elektronische leeromgevingen eenvoudiger lijkt te worden.
De stappen zijn:
1. Bepaal wat de lerenden in werkelijkheid doen. Als onderwijsgevenden en ontwerpers
van onderwijsmateriaal moeten we afstand doen van ons eigen ontwerpperspectief. We
moeten eerst lerenden observeren als zij werken, als zij problemen oplossen, als zij
interacteren en communiceren met elkaar, enzovoorts. En wij moeten dit doen voordat
wij beginnen met iets te ontwerpen en ontwikkelen.
2. Bepaal wat gedaan kan worden om die lerenden te ondersteunen. Wij moeten ons niet
door onze eigen kennis en ideeën laten verleiden om te bepalen wat technisch,
onderwijskundig, of sociaal mogelijk is en dat dan bouwen, implementeren of stimuleren.
In plaats daarvan moeten wij, gebaseerd op stap 1, bepalen wat werkelijk ondersteund
(afforded) moet worden, en dan pas verder gaan.
3. Bepaal de beperkingen van de lerenden, de leersituatie en de leeromgeving, en de
bestaande afspraken. Welke fysieke, logische en culturele barrières komen we tegen als
we de ondersteuning proberen te implementeren, en welke beperkingen zal de lerende
tegenkomen wanneer zij of hij deze ondersteuning probeert te gebruiken? Welke
afspraken bestaan er, en zijn wij bezig nieuwe afspraken in te voeren? Leerlingen en
studenten zijn producten van vele jaren onderwijservaring en als zodanig zijn zij gewend
aan bepaalde onderwijstypen, en zijn zij 'afgericht' om op bepaalde manieren te
studeren, leren en handelen. Dit ontkennen of negeren is een garantie voor mislukking,
zowel van ons werk als van hun leren.
4. Bepaal hoe de lerenden de ondersteuning die wij bieden voelen en ervaren. Er ligt een
wereld van verschil tussen onze (goede) bedoelingen en hoe de gebruikers die ervaren.
Wij moeten ontwerpen beschouwen als een cyclisch, interactief proces. Wij moeten ons
werk verifiëren door veelvuldig gebruik te maken van prototypes en simulaties. Wij
moeten de 'producten' bij de beoogde gebruikers testen in een fase dat fysieke en
conceptuele veranderingen nog mogelijk zijn. Zo garanderen wij niet alleen het
gebruiksnut van de ondersteuning (bereikt het wat we willen bereiken?) maar ook het
gebruiksgemak ervan (is het duidelijk omschreven zodat de leerling het gemakkelijk en
goed begrijpt?)
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
22
5. Bepaal hoe de lerenden de ondersteuning daadwerkelijk gebruiken. Analoog aan stap
één en als vervolg op de meer formatieve evaluatie in stap 4, moeten wij bepalen of de
lerenden inderdaad doen wat we hopen / verwachten dat zij zouden doen.
6. Bepaal wat er geleerd is. Het doel van onderwijs is leren, en er zijn drie criteria die
gebruikt kunnen worden om het succes ervan te bepalen: de effectiviteit, de efficiëntie
en de voldoening van zowel lerenden als onderwijzenden. Een toename op één van deze
terreinen zonder gelijktijdige afname van een ander betekent succes.
Alle aspecten die Laurillard aan bod laat komen, komen terug in de 6 stappen van
Kirschner. Bij het vormgeven van leeromgevingen is het van belang alle stappen
compleet te volgen, om zo een goede leeromgeving aan studenten aan te bieden.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
23
3. Conclusie literatuuronderzoek
Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat de lerende, de student, een belangrijke rol
moet hebben in het ontwerpen van het onderwijs. Leren doen we elke dag en door elke
ervaring die we opdoen. Het onderwijs moet daarom niet alleen de ruimte bieden aan de
beschrijvingen van de wereld, maar ook aan het ervaren van de wereld zelf. Het
onderwijs moet studenten hulp bieden om inzichten van anderen over de wereld te leren
begrijpen.
Om de student de inzichten te kunnen laten begrijpen is het van belang rekening te
houden met de eigenschappen van de student. Het gedrag van de student wordt niet
alleen beïnvloed door zijn eigen geschiedenis, voorkennis en perceptie van de
leersituatie, maar ook door het gedrag van de docent of begeleider.
Het leerproces speelt zich af tussen student, docent en de leerinhouden. In een wereld
die gekenmerkt wordt door de veranderende rol van de student in het leerproces (van
consument naar medeproducent van leerinhouden) en de groeiende betekenis van
informatief leren, netwerkleren en learning communities, is het de vraag of een
onderwijsinstelling zich niet zou moeten richten op haar belangrijkste taak, namelijk het
organiseren van leerprocessen in plaats van produceren en beheren van leerinhouden.
Een (digitaal) medium als videocommunicatie kan het organiseren van leerprocessen
ondersteunen. De keuze van een medium is afhankelijk van een aantal factoren o.a.:
- van de onderwijssituatie en;
- de voorkeur voor een bepaald medium.
Het is dan ook van groot belang in de ontwikkeling van onderwijs c.q. het vormgeven
ervan hier rekening mee te houden.
Ook is de keuze voor een bepaald medium afhankelijk van de begeleiding die de docent
moet bieden. Dit moet voor zowel de student als de docent een passende vorm van
begeleiding zijn. De docent kan hierin drie verschillende rollen op zich nemen,
bijvoorbeeld die van de e-trainer, e-tutor of e-moderator.
Het ontwerpen van een elektronische leeromgeving vraagt voor de ontwerpers een goed
overzicht van de leerbehoeften van de student en het leerproces (Laurillard, 2006).
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
24
De omschreven stappen van Kirschner kunnen ondersteuning bieden bij het vormgeven
van een elektronische leeromgeving, waarbij het altijd van belang blijft om de lerende
centraal te laten staan en niet de omgeving.
In dit leerwerkplan is een aantal malen beschreven dat het van groot belang is dat de
student een grote rol zou moeten spelen bij het ontwerpproces van het onderwijs.
Daarom is ervoor gekozen om in het praktijkonderzoek met tien studenten een aantal
tests te doen binnen het eigen onderwijs binnen de School of Education.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
25
4. Praktijkonderzoek
4.1 Praktijkonderzoek
In het praktijkonderdeel van dit leerwerkplan wordt middels onderzoek de vergelijking
gemaakt tussen de programma’s Macromedia Breeze en Skype™.
De School of Education van Hogeschool INHOLLAND heeft deelgenomen aan het DU-
project ‘Verbreding van Telefora in het hoger onderwijs’.
In het DU-project zijn de mogelijkheden van het programma MM Breeze nader bekeken;
er zijn door andere projectgroepen ook verschillende pilots uitgezet en geëvalueerd. In
de evaluatie is naar voren gekomen dat het programma niet geheel aan de
verwachtingen voldeed. Op dat moment is er besloten om het programma Skype™ nader
te gaan bestuderen. In bijlage één en twee worden de mogelijkheden die de twee
programma’s hebben uitgewerkt. Hierbij is het van belang op te merken, dat dit de
mogelijkheden zijn die de School of Education gebruikt heeft.
Uit dit onderzoek moet blijken welk programma in welke onderwijssituatie het meest
geschikt is.
In het literatuuronderzoek van dit leerwerkplan is terug te lezen dat het van belang is bij
de ontwikkeling van het onderwijs goed te kijken naar welke leeromgevingen studenten
aanspreken en met welke de studenten zouden willen werken. Vanuit dat gegeven is er
voor gekozen om studenten een belangrijke rol te geven bij het vormgeven van dit
praktijkonderzoek.
Tijdens het project voor de DU is er een pilot geweest waarin er periodeopeningen binnen
MM Breeze zijn uitgevoerd. Om het praktijkonderzoek breder te laten zijn dan alleen de
periodeopeningen is met tien studenten een test gedaan waarin gekeken is naar de inzet
van MM Breeze en Skype™ bij de drie andere belangrijke onderdelen van het onderwijs
binnen de School of Education. Dit zijn:
- een taakgroepbijeenkomst;
- onderling overleg tussen studenten;
- contact over opdrachten student – docent.
Na afloop van de testfases hebben de studenten een enquête ingevuld.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
26
4.2 Uitkomst enquête
Tien studenten hebben aan een pilot meegewerkt waarbij de programma’s MM Breeze en
Skype™ in verschillende onderwijssituaties getest zijn. De enquête naar aanleiding van
de pilot is door de studenten individueel ingevuld. De resultaten hiervan zijn bijgevoegd
in bijlage vier. In de uitkomsten worden de studenten als respondenten omschreven. Per
twee vragen wordt de score van de respondenten toegelicht. De verklaringen die per
vraag gegeven worden komen voort uit gesprekken die er informeel met studenten
geweest zijn en ervaringen die op zijn gedaan met beide programma’s.
In de beschrijving van de uitkomsten worden de hoogst gescoorde antwoorden
toegelicht. Bij vervolgonderzoek kunnen de resterende gegevens gebruikt worden in een
focused interview.
- Vraag 1 en 2: het aanmaken van een inlog account.
Acht respondenten scoren dat het Skype™ account eenvoudig aan te maken is.
Zeven respondenten scoren dat het account van MM Breeze niet eenvoudig aan te
maken is.
Dit kan verklaard worden aan de hand van de gegevens dat het MM Breeze
account via surfgroepen aangemaakt moet worden en het Skype™ account direct
via het programma zelf aangemaakt kan worden.
- Vraag 3 en 4: de toegankelijkheid van het programma.
Zeven respondenten scoren dat het programma Skype™ eenvoudig toegankelijk
is. Vijf respondenten scoren dat het programma MM Breeze niet eenvoudig
toegankelijk is.
Dit kan verklaard worden aan de hand van de gegevens dat het programma
Skype™ automatisch opgestart wordt wanneer je de computer aanzet. MM Breeze
moet via een url opgestart worden. Het kost gemiddeld twee minuten voordat je
in de omgeving bent.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
27
- Vraag 5 en 6: de indeling op het scherm.
Vijf respondenten scoren dat het programma MM Breeze overzichtelijk ingedeeld
is op het scherm. Zeven respondenten scoren dat het programma Skype™
overzichtelijk ingedeeld is op het scherm.
Dit kan verklaard worden aan de hand van de gegevens dat het programma MM
Breeze groot op het scherm te zien is en de afzonderlijke onderdelen duidelijk
verdeeld zijn op het scherm. Het programma Skype™ is een vierde deel van het
scherm en kan ook in de taakbalk geplaatst worden tijdens gebruik.
- Vraag 7 en 8: het programma is in te zetten ter vervanging van een
taakgroepbijeenkomst.
Zeven respondenten scoren dat het programma MM Breeze goed in te zetten is ter
vervanging van de taakgroepbijeenkomst. Vier respondenten scoren ‘neutraal’
over de inzet van Skype™ ter vervanging van de taakgroepbijeenkomst.
Dit kan verklaard worden aan de hand van de gegevens die bekend zijn dat het
programma MM Breeze onderdelen heeft zoals een poll en het delen van
documenten op het scherm. Deze mogelijkheden heeft Skype™ niet.
- Vraag 9 en 10: het programma is goed inzetbaar voor een periode introductie.
Zeven respondenten scoren dat het programma MM Breeze goed inzetbaar is voor
een periode introductie. Zeven respondenten scoren dat het programma Skype™
niet goed inzetbaar is voor een periode introductie.
Dit kan verklaard worden aan de hand van de gegevens dat MM Breeze meer
mogelijkheden heeft om documenten, presentaties en polls in te zetten. Deze
mogelijkheden heeft Skype™ niet.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
28
- Vraag 11 en 12: het programma is handig om in te zetten om contact te hebben
met docenten over opdrachten.
Vijf respondenten scoren dat MM Breeze goed inzetbaar is om contact te hebben
met docenten over opdrachten. Zeven respondenten scoren dat het programma
Skype™ eenvoudig in te zetten is om contact te hebben met docenten over
opdrachten.
Dit kan verklaard worden aan de hand van de gegevens dat de vragen over
opdrachten vaak individueel zijn en studenten de vraag snel willen stellen.
Skype™ kan je te allen tijde gebruiken, voor MM Breeze zou er met een afspraak
maken gewerkt moeten worden.
- Vraag 13 en 14: het programma kan door studenten voor onderling overleg
gebruikt worden.
Vier respondenten scoren dat het programma MM Breeze voor onderling overleg
niet goed geschikt is. Acht respondenten scoren dat het programma Skype™ voor
onderling overleg geschikt is.
Dit kan verklaard worden aan de hand van de gegevens dat studenten eenvoudig
willen inloggen en dit via Skype™ sneller lijkt te gaan.
- Vraag 15 en 16: het programma is thuis en op de opleiding goed te gebruiken.
Zeven respondenten scoren dat het programma MM Breeze goed te gebruiken is
zowel thuis en op de opleiding. Vijf respondenten scoren dat het programma
Skype™ niet eenvoudig te gebruiken is.
Dit kan verklaard worden doordat studenten tijdens het gebruik van Skype™ op
de opleiding foutmeldingen krijgen op het scherm. Dit kan liggen aan de rechten
die een student heeft op een studentaccount voor het installeren van
programma’s.
In bijlage vier is schematisch weergegeven wat de respondenten geantwoord hebben.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
29
4.3 Welk programma in welke onderwijssituatie
De enquête geeft een duidelijk beeld van welk programma het beste in welke
onderwijssituatie gebruikt kan worden. Daarbij is het van belang te vermelden dat er bij
de vier beschreven onderdelen een nader onderzoek op zijn plaats is ter verificatie van
inhoud van de bijeenkomsten en technische aspecten van beide onderzochte
programma’s. Op grond van de resultaten van de enquête kan er een voorkeur
uitgesproken worden voor een van de Teleforumprogramma’s.
- een taakgroepbijeenkomst
o MM Breeze
- een periode introductie
o MM Breeze
- onderling overleg
o Skype™
- contact over opdrachten student - docent
o Skype™
Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat MM Breeze geschikter is in ‘formelere’
(gedeeltelijk docentgestuurde) onderwijssituaties. Vooral wanneer met meerdere
deelnemers op hetzelfde moment gecommuniceerd moet worden.
Skype™ blijkt geschikter te zijn voor onderling en informeler contact, zowel met
medestudenten als met docenten.
Voorzichtigheid is bij deze conclusies is op zijn plaats: ze zijn vanwege de beperkte
omvang van de pilot niet generaliseerbaar; ze kunnen echter wel een “voorzichtige
trend” aangeven.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
30
5. Conclusie
‘Welk Teleforum programma is meest bruikbaar en in welke onderwijssituatie binnen het
onderwijs van de School of Education Zuid van Hogeschool INHOLLAND?’
was de onderzoeksvraag van dit leerwerkplan.
In de conclusies van het literatuuronderzoek is er al aangestipt dat het onderwijs de taak
heeft de student de wereld zelf te laten ervaren in plaats van de student het onderwijs
voor te schotelen. De communicatie van een student in 2007 gaat voor een groot deel
via de digitale snelweg, het onderwijs moet hierbij aansluiten. Alleen al vanuit dit
oogpunt is het dan ook niet de vraag of een Teleforum gebruikt moet worden, maar
vooral welke Teleforum applicatie en in welke situatie.
Wanneer we eigentijds onderwijs wil realiseren door middel van blended learning, moet
goed worden nagedacht over de mogelijkheden en (on)mogelijkheden. Er moet rekening
gehouden worden met:
- de eigenschappen van de student;
- er moet nagedacht worden over de wijze waarop men de verschillende manieren
van leerbronnen kan aanbieden (distributie van leerinhouden);
- over de wijze van communiceren met elkaar (vormen van communicatie);
- over hoe we de opleiding aanbieden (didactische methoden) en;
- hoe de leerprocessen worden vormgegeven, bijvoorbeeld d.m.v. zelfstudie of
samenwerkend leren (soorten leerprocessen).
Er zijn veel (digitale) hulpmiddelen, daarbij is de keuze van het goede medium op het
juiste moment van groot belang. Wanneer de keuze (op basis van de eerder genoemde
punten) gemaakt is om een Teleforum programma te gaan gebruiken, is onderzoek naar
de keuze van het Teleforumprogramma in een bepaalde onderwijssituatie van groot
belang.
In dit leerwerkplan is de vergelijking gemaakt tussen MM Breeze en Skype™ in vier
onderwijssituaties binnen de School of Education. Uit de resultaten kan de conclusie
getrokken worden dat MM Breeze geschikter is in formelere (gedeeltelijk
docentgestuurde) situaties, vooral die met meerdere deelnemers op het zelfde moment.
Skype™ blijkt geschikter te zijn voor onderling en informeler contact, zowel met
medestudenten als met docenten.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
31
Zoals reeds eerder opgemerkt zijn deze conclusies niet generaliseerbaar, maar er is wel
een voorzichtige trend te zien in de reacties.
De conclusie van het onderzoek sluiten aan bij de hypothese van dit leerwerkplan:
‘Er is niet één Teleforumprogramma dat in alle situaties het meest geschikt is!’
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
32
Dankwoord
‘We never learn alone, we always learn by interacting with someone or something:
for example, with more knowledgeable others (Kirschner, 2002)”.
In dit citaat staat geschreven hoe ik de afgelopen vier jaren mijn studie heb ervaren.
Het in deeltijd studeren naast een fulltime baan, is niet altijd eenvoudig. Maar de
inspirerende discussies met studiemaatjes, de complimenterende woorden van collega’s
en support van familie en vrienden hebben ervoor gezorgd dat dit leerwerkplan mijn
laatste studieonderdeel is van mijn ‘Master of Education’.
Een aantal mensen wil ik apart bedanken:
- Henrique Dekkers, leerwerkplan begeleider vanuit de Fontys Hogeschool.
- Pieter Swager, begeleider vanuit het lectoraat e-learning van hogeschool
INHOLLAND.
- Collega’s van INHOLLAND locatie Dordrecht
- Collega’s van de New Blends projectgroep
- Studiemaatjes Corriene Haasnoot en Erik Los
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
33
Literatuurlijst
Boeken
- Baars, G.J.A. & Wieland, A. & Ven van de, M.J.J.M. & Jager de, K.M. (2006), Leren
(en) doceren met digitale middelen in het hoger onderwijs, Lemma BV Den Haag
- Boekaerts, M. & Simons, P.R-J. (2003), Leren en instructie (3e druk), Koninklijke
van Gorcum Assen
- Geloven van, M. & Smulders, P. & Vries de M., (2006), Meerwaarde van e-learning
in de praktijk, Wolters Noordhoff Groningen
- Kallenberg, A.J. & Grijspaarde van der, L. & Braak ter, A. & Horzen van, C.J.
(2006), Leren (en) doceren in het hoger onderwijs, Lemma BV Utrecht
- Laurillard, D., (2002), Rethinking university teaching (2e druk), Groot-Brittanië,
Oxon
- Smits, M.H.S.B. & Stijnen, P.J.J. & Bie de, M.D. & Bastiaens, Th.J. (2006), De E3
Effectief, Enthousiast, Electronisch Begeleider, Wolters Noordhoff Groningen
Artikelen
- Franssen, J. (2006), Ontwerpstrategie voor blended learning,
Onderwijsinnovatie, 17 – 27
- Frannsen, J. (2006), Een nieuwe werkdefinitie van blended learning,
Onderwijsinnovatie, 26 – 29
- Rijksschroeff (2007), Onderwijs is faciliteren van leren,
Onderwijsinnovatie, 13 - 14
Internetsites
- Kirschner, P (2006), Ontwerpen voor gebruikers (en niet voor Dummies).
Geraadpleegd op internet op 25 mei 2007, ca 10.15 uur via URL
http://www.edusite.nl/edusite/columns/16049
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
34
Bijlagen
Bijlage 1. Mogelijkheden Macromedia Breeze
Het programma MM Breeze kan gebruikt worden via surfgroepen. Op de surfgroeppagina
(www.surfgroepen.nl) moet een persoonlijk account aangemaakt worden, waarna je via
de beheerder van de eigen locatie toegang krijgt tot de teamsite waarbinnen MM Breeeze
te openen is. Binnen de ‘School of Education’ van hogeschool INHOLLAND is er een pilot
uitgevoerd met het werken met MM Breeze. In de schermen die volgen wordt toegelicht
van welke opties men gebruik gemaakt heeft, het kan dus zijn dat er opties niet
toegelicht worden die wel in MM Breeze aanwezig zijn.
Wanneer het account is
aangemaakt en de beheerder
toegang heeft gegeven tot de
startpagina van de surfgroep
omgeving komt de gebruiker op
deze pagina. Door op de button
‘MM Breeze’ te klikken ga je naar
de omgeving.
De omgeving opent zich, je vult
hier je persoonlijke
accountgegevens in.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
35
Het startscherm van de MM
Breeze omgeving staat nu voor
je.
De gebruikers die op dat moment
online zijn in de omgeving, staan
aan de linkerkant in de ‘attendee
list’.
Binnen het programma zijn
verschillende opties die men kan
gebruiken.
De ‘host’ (uitleg hiervan volgt
later) kan de opties bedienen om
zo de omgeving vorm te geven.
Er zijn drie rollen die de
deelnemer kan krijgen:
- participant
- presenter
- host
Aan te raden is om de
deelnemers presenter te maken,
zodat men ook via de chat kan
reageren en vragen kan stellen.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
36
De ‘host’ kan de omgeving vullen
met de afzonderlijke onderdelen.
In het voorbeeld dat hier gebruikt
wordt is de omgeving ‘New
Blends’ aangemaakt.
De ‘host’ kan een poll aanmaken.
De poll kan tijdens de uitzending
ingeschakeld worden, waar alle
aanwezigen hun stem/reactie op
de stelling kunnen geven.
Een voorbeeld van de MM Breeze
omgeving in de praktijk.
1. De ppt die voor iedereen
zichtbaar is en die door een van
de deelnemers bediend kan
worden
2. De deelnemers aan deze
uitzending
3. De deelnemers die online zijn
4. De chat (hier reageren
deelnemers die niet in beeld zijn)
5. De poll
12
3 4 5
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
37
Bijlage 2. Mogelijkheden Skype™
Het programma Skype™ is voor iedereen vrij te downloaden via www.Skype™.com. Dit
programma moet geïnstalleerd worden op de computer, waarna de deelnemer een
persoonlijk account aan kan maken. Dit account kan bijvoorbeeld een eigen naam zijn.
Skype™ kan ingesteld worden dat het automatisch opstart wanneer de computer wordt
opgestart.
Wanneer twee deelnemers een Skype™ account hebben, kan wereldwijd kosteloos via
Skype™ gechat of gebeld worden. De deelnemer kan ook offline weergeven en gechat of
gebeld worden.
Met een Skype™ account kan je ook je persoonlijke account uploaden met geld,
waardoor je voor zeer lage prijzen naar vaste nummers overal ter wereld kan bellen. De
andere persoon heeft dan geen Skype™ account nodig.
Wanneer de computer opstart wordt Skype™ ook
gestart. De deelnemer kan direct zijn wie er
online is. Er zijn verschillende opties in te stellen,
wanneer je ‘even weg’ bent of bijvoorbeeld
wanneer je niet gestoord wilt worden.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
38
Binnen Skype™ kan je de instellingen
personaliseren via de opties bij ‘Beeld’.
Onder ‘contactpersonen’ kan je wereldwijd
mensen zoeken die ook een Skype™ account
hebben.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
39
Binnen Skype™ is er de optie om met meerdere
mensen een vergadergesprek te voeren.
Deelnemers hoeven niet allemaal een account te
hebben, je kan ook naar een telefoonnummer
bellen. Wanneer je naar een telefoonnummer wilt
bellen moet er wel tegoed op je Skype™ account
aanwezig zijn.
Binnen Skype™ is er de mogelijkheid om snel een
bestand naar iemand binnen Skype™ te
versturen.
Binnen Skype™ is er de mogelijkheid om een
telefoongesprek met video te ondersteunen. Dit
kan ook wanneer er een Skype™ vergadering
wordt gehouden.
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
40
Bijlage 3. Enquêtevragen
Deze enquête wordt afgenomen voor het praktijkonderzoek over het gebruik van Telefora
in het onderwijs. De doelgroep van de enquête zijn gebruikers van MM Breeze en
Skype™. In dit geval zijn er tien studenten die meegewerkt hebben aan een pilot met het
werken met MM Breeze en Skype™. In de enquête worden vragen over MM Breeze en
Skype™ afwisselend gesteld, met als doel: een beeld krijgen welk programma (MM
Breeze of Skype™) volgens deze groep studenten toegankelijk is voor welk onderdeel
van het onderwijs op de PABO.
1. Het account voor het gebruik van MM Breeze is eenvoudig aan te maken
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
2. Het account voor het gebruik van Skype™ is eenvoudig aan te maken
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
3. MM Breeze is een eenvoudig toegankelijk programma
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
4. Skype™ is een eenvoudig toegankelijk programma
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
5. MM Breeze is overzichtelijk ingedeeld op mijn scherm
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
6. Skype™ is overzichtelijk ingedeeld op mijn scherm
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
41
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
7. MM Breeze is goed inzetbaar ter vervanging voor een taakgroepbijeenkomst
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
8. Skype™ is goed inzetbaar ter vervanging voor een taakgroepbijeenkomst
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
9. MM Breeze is goed inzetbaar voor een periode introductie
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
10. Skype™ is goed inzetbaar voor een periode introductie
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
11. MM Breeze is handig om met docenten contact te hebben over opdrachten
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
12. Skype™ is handig om met docenten contact te hebben over opdrachten
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
13. MM Breeze kunnen we met studenten onderling gebruiken om te overleggen
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
42
14. Skype™ kunnen we met studenten onderling gebruiken om te overleggen
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
15. MM Breeze is thuis en op de opleiding goed te gebruiken
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
16. Skype™ is thuis en op de opleiding goed te gebruiken
a. Waar
b. Neutraal
c. Niet waar
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
43
Bijlage 4. Enquête resultaten
1. Het account voor het gebruik is eenvoudig aan te maken
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
a. Waar b. Neutraal c. Niet waar
Antwoord
Aantal
MMBreeze
Skype
2. Het is een eenvoudig toegankelijk programma
0
1
2
3
4
5
6
7
8
a. Waar b. Neutraal c. Niet waar
Antwoord
Aantal
MMBreeze
Skype
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
44
3. Het programma is overzichtelijk ingedeeld op mijn scherm
0
1
2
3
4
5
6
7
8
a. Waar b. Neutraal c. Niet waar
Antwoord
Aantal
MMBreeze
Skype
4. Het programma is goed inzetbaar ter vervanging van een taakgroepbijeenkomst
0
1
2
3
4
5
6
7
8
a. Waar b. Neutraal c. Niet waar
Antwoord
Aantal
MMBreeze
Skype
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
45
5. Het programma is goed inzetbaar voor een periode introductie
0
1
2
3
4
5
6
7
8
a. Waar b. Neutraal c. Niet waar
Antwoord
Aantal
MMBreeze
Skype
6. Het is een handig programma om met docenten contact te hebben over opdrachten
0
1
2
3
4
5
6
7
8
a. Waar b. Neutraal c. Niet waar
Antwoord
Aantal
MMBreeze
Skype
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
46
7. Het programma stelt studenten in staat om onderling te overleggen
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
a. Waar b. Neutraal c. Niet waar
Antwoord
Aantal
MMBreeze
Skype
8. Het programma is thuis en op de opleiding goed te gebruiken
0
1
2
3
4
5
6
7
8
a. Waar b. Neutraal c. Niet waar
Antwoord
Aantal
MMBreeze
Skype
Telefora in het onderwijs Elsbeth Veldhuijzen
47