Tekstblok les 10
description
Transcript of Tekstblok les 10
Tekstblok les 10
Postquam en ubi + perfectum
• Perfectum kan je op twee manieren vertalen- ovt- legi: ik las- vtt – legi: ik heb gelezen
• Postquam/ubi libros legi,
de magna materia gaudebam.
• Nadat/zodra ik de boeken gelezen had, was ik verheugd
perfectum
imperfectum
Dus niet: Nadat ik las of heb gelezen!
Nadat/zodra ge….had Postquam/ubi +(pf)
Hoofdwerkwoord: impf
POL (MO)-methode
• Dit is de kapstok waar je de rest van de zin aan op kunt hangen.
• Vervolgens kijk je of er eventueel een meewerkend voorwerp in de zin zit.Deze maak je groen of je verzint een ander streepje of kringeltje, bijvoorbeeld
• OVERIG (paars of wit)woordgroepen met voorzetsels; cum, pro….(onderstreept)
Ablativi (schuingedrukt)
Achtergrond
• Marcus Domitius is uitgenodigd voor een diner door zijn vriend Lucius Calpurnius Macer.
• De zoon van Calpurnius Macer, Lucius, komt binnen. Hij heeft een tragedie geschreven en zijn vader vraagt hem om een stuk voor te dragen: het verhaal van Coriolanus.
Achtergrond
• Verhaal over Coriolanus, 500 v.C.
• Geschreven door Livius, geschiedsschrijver
• Gnaeus Marcius Coriolanus: soldaat
• Romeinen hadden ruzie met een buurvolk, de Volsci
• De Romeinen belegerden een keer een stad van de Volsci, de Corioli.
• De Volsci trokken op om deze stad te bevrijden.
• Gnaeus bewijst een heldendaad: de bewoners van Corioli waren vergeten bewaking bij de poorten achter te laten Hij valt ze aan
• Voortaan wordt Gnaeus Coriolanus genoemd, naar de stad Corioli.
• Hij wilde een functie als consul, maar die kreeg hij niet van het Romeinse volk.
• Later: debat over graanuitdelingen voor het hongerlijdende volk in Rome:Coriolanus tegenstander hiervan
• Gevolg: volk beledigd, hij moest zich komen verantwoorden, maar kwam niet opdagen
• Ging naar Attius Tullius, aanvoerder van de Volsci.
• Samen met hem neemt hij wraak: hij wil Rome innemen.
• Maar: door het smeken van zijn moeder, vrouw en kinderen nam hij Rome uiteindelijk niet in.
• Gevolg: de Volsci vonden hem een verrader: hij wordt vermoord
Coriolanus en Veturia(moeder) en Volumnia (vrouw)
• Na het verhaal zijn de mannen onder de indruk van Lucius’ zoon.
• Marcus Domitius is nog steeds onder de indruk. Zou zijn zoon Marcus ook zo goed zijn?
r. 1
• Audi, Marce, audite, mater et Domitilla!
• Luister Marcus, luister moeder en Domitilla!
r. 2
• Lucius, Calpurnii Macri filius, tragoediam scripsit.
• Lucius, de zoon van Calpurnius Macer, heeft een tragedie geschreven.
r. 3
• Profecto sibi magnam sumpsit materiam
• Hij heeft werkelijk een belangrijk onderwerp gekozen
• Sumpsit = pf van sumere
r. 4
• De Coriolani superbia et nece hodie recitavit.
• Vandaag heeft hij voorgelezen over de hoogmoed en dood van Coriolanus.
nex necis neci necemnece etc.
r. 5
• Tu autem, Marce, audivistine iam de Coriolano?
• Maar jij, Marcus, heb jij al over Coriolanus gehoord?
Herhaling –ne en nonne
• 1. -ne is een vraagwoordje in een open vraag
• Antwoord kan ja of nee zijn.
• -ne staat achter een werkwoord van de zin, aan elkaar! Dus ‘audivistis-ne in regel 5
r. 6
• Audivi, pater, nam Livii libros legi,et apud Diodotum iam de Coriolano imperatore claro egimus.
• Ik heb het gehoord, vader, want ik heb de boeken van Livius gelezen,en bij Diodotus hebben we het al over de beroemde veldheer Coriolanus gehad.
r. 8
• Postquam copias Volscorum vicit, triumphum egit.
• Nadat hij de troepen van de Volsci had overwonnen, hield hij een triomftocht.
r. 9
• Tum cuncti victorem laetis clamoribus laudaverunt.
• Toen hebben allen de overwinnaar met een vrolijk geschreeuw geprezen.
r. 10• Sed ubi invidiam plebis
tribunorumque movit, patriam reliquit et Volscos adiuvit et bellum paravit.
• Maar zodra hij de haat van het volk en de tribunen had opgewekt, verliet hij zijn vaderland, hielp de Volsci en bereidde een oorlog voor.
r. 12
• Satis est, Marce; tu profecto de Coriolano bene narrare potes.
• Dat is genoeg, Marcus; jij kunt inderdaad goed vertellen over Coriolanus.
r. 13• Id modo vidi et gaudeo.
Sed quid apud Diodotum egistis?Quid declamavistis?
• Dat heb ik zojuist gezien en ik ben blij (daar om)Maar wat hebben jullie bij Diodotus gedaan?Wat hebben jullie voorgedragen?
r.16
• Titus Coriolanum accusavit, quod patriam prodidit, quod copiis Volscorum Romam circumdedit.
• Titus heeft Coriolanus aangeklaagd, omdat hij zijn vaderland heeft verraden, omdat hij Rome heeft omsingeld met de troepen van de Volsci.
r. 18
• Ego autem verba matris finxi et inter alia et haec dixi:
• Maar ik heb de woorden van zijn moeder bedacht en onder andere ook dit gezegd:
r. 19
• Tu legiones Romanas pepulisti, tu milites nostros cecidisti, tu…
• Jij hebt de Romeinse legioenen verslagen, jij hebt onze soldaten gedood, jij…
r. 20
• Te laudo, Marce, nam multa didicisti, multa comprehendisti.
• Ik prijs je, Marcus, want je hebt veel geleerd en begrepen.
r.21
• Filius bonus es, etiamsi tragoedias non scribis.
• Je bent een goede zoon, ook al schrijf je geen tragedies.
r. 22
• Tum ad Domitillam et matrem: ‘Nonne docus est Marcus noster?’
• Dan (zegt hij) tegen Domitilla en moeder: ‘Is onze Marcus niet knap?’
r.23
• Nonne gaudetis? Ecce! Hodie Marcus ridet, hodie maestus non est!
• Zijn jullie niet blij? Kijk! Vandaag lacht Marcus, vandaag is hij niet treurig!
r. 24
• Profecto Marcus, ubi verba patris audivit, laetus est et ‘Gaudeo,’ inquit, ‘quod tu me laudavisti, pater.
• Inderdaad, Marcus, zodra hij de woorden van zijn vader heeft gehoord, is hij blij en zegt:Ik ben blij, omdat je me geprezen hebt, vader.
r. 26
• Semper filius bonus esse studeo.
• Ik wil altijd een goede zoon zijn.
r. 27
• Tacitus autem: ‘Mea vota audivisti, Venus, et me adiuvisti.
• Maar stil voor zich (zegt hij): ‘
• Je hebt mijn gebeden verhoord, Venus, en je hebt mij geholpen.’
r. 28
• Iam pater me laudat, iam ridet. Fortasse amorem meum non iam vituperat, fortasse etiam pater Aemiliae…
• Mijn vader prijst me al, hij lacht al.Misschien keurt hij mijn liefde niet meer af, misschien zal ook de vader van Aemilia…