tekst Flip van Doorn illustratie Suzan Hiijnk Het eindelozepas werkelijk een taal wanneer de woorden...

2
TROUW DONDERDAG 25 OKTOBER 2018 VERZONNEN KONINKRIJK Nederland, wat is dat eigenlijk? Flip van Doorn reisde kriskras door het land op zoek naar de oorsprong van taal, grenzen en tradities. Deel 2 van een vierluik: de wieg van de Nederlandse taal stond aan de Zwarte Zee. tekst Flip van Doorn illustratie Suzan Hiijnk G esproken klanken vervliegen. Een taal is pas werkelijk een taal wanneer de woorden geboekstaafd zijn. Of de hunebedbouwers met elkaar spraken en welke klanken of woorden ze gebruik- ten, kunnen we on- mogelijk achterhalen. Ze lieten geen geschrif- ten na. Ga ik op zoek naar de allereerste in het Nederlands geschreven tekst, dan begeef ik me hoe dan ook op glad ijs. Onze taal is zo geleide- lijk en zo lang geleden ontstaan, dat we er met geen mogelijkheid een datum of een plek aan kunnen hangen. ‘Hebban olla vogala’ werd lang gezien als de oudst bekende zin in het Oudnederlands. Het poëtische regeltje dat een kopiist aan het einde van de elfde eeuw in de kantlijn van een religieus geschrift neerkrab- belde, is inmiddels door psalmen, wetten en geloften van nog langer geleden in ouderdom voorbijgestreefd. Op mijn zoektocht kom ik echter niet terecht in een klooster of een bibli- otheek. Betuwse klei Taalkundigen hebben er nog geen volledige consensus over bereikt, maar de eerste samen- hangende reeks tekens die te herleiden lijkt tot het Nederlands is aangetroffen op een plaatje van verguld zilver dat archeologen uit de Betuwse rivierklei opdiepten. Aan het begin van de vijfde eeuw sierde het de opening van de schede waarin een strijder zijn zwaard droeg. Ik heb het bezichtigd vanachter het glas Het eindeloze vertakken van letters en tekens van een vitrine in museum Het Valkhof in Nij- megen. De meeste bezoekers zullen erover- heen kijken. Pal ernaast lonken de blinkende munten van een goudschat uit dezelfde tijd. Die spreken meer tot de verbeelding dan het ondefinieerbare, op pootjes geplaatste stukje edelmetaal. Behalve ornamenten die doen ver- moeden dat het afkomstig is uit Neder-Ger- manië, de regio waar het ook is gevonden, staan in het zilveren schedebeslag 24 runente- kens. De vage krasjes zijn nauwelijks te ontwa- ren. Vier woorden die een zinnetje vormen. Ik heb geen idee wat er staat. Gelukkig ben ik niet de enige, zelfs runologen zijn het er niet helemaal over eens. Hoogstwaarschijnlijk verwijzen de tekens naar de eigenaar of de schenker van het zwaard, maar uiteindelijk roept het opschrift van het beslagstuk meer vragen op dan het beantwoordt. Wellicht lig- gen er antwoorden op de vindplek. Dat is Berg- akker, even ten westen van Tiel. Een enorme gele M Het smalle weggetje heeft dezelfde naam als de buurtschap. Mijn auto zet ik stil aan de Bergakker en zonder al te hoge verwachtingen stap ik uit. Dat blijkt terecht. Ik sta op een tus- senplek. Geen stad en geen platteland, meer een rafelig doorgangsgebied. Op een lint staan kleine huizen waarvan de meeste zo op het oog kort na de Tweede Wereldoorlog zijn ge- bouwd, al zie ik ook oudere boerderijtjes. Bij een van de weinige panden aan de andere kant van de weg rijdt een meisje op een paard rond- jes door een bak. In de verte hangen appels en peren, klaar voor de pluk. De gons van de A15 zal hier dag en nacht klinken, op een flinke steenworp afstand dendert vrachtverkeer van west naar oost en vice versa. Achter een ge- luidswal zie ik de bovenleiding van de Betuwe- lijn, parallel daaraan hoogspanningskabels. In een metalen plaatje dat op een laag paaltje is geschroefd staan 47 tekens gegrift die ik be- grijp: de ondertitels bij het kunstwerk dat er- achter in het veld staat. Voor het overige weinig taal, weinig tekens. Een bord met de naam van de aannemer die hier aan de wegkant werkt, naambordjes en huisnummers bij de brievenbussen, letters en cijfers op nummerborden van auto’s. En de let- ter m. Een enorme gele letter M, de poten licht gebogen. Een runeteken, hoog op een paal aan de afrit, dat automobilisten aanduidt waar ze hun trek kunnen stillen. Zwaardschede Ik weet ook niet zo goed wat ik op deze plek ver- wachtte. De eigenaar van het zwaard heeft hier misschien gevochten. Het Romeinse Rijk brok- kelde in de vijfde eeuw snel af en anderen ston- den klaar om het machtsvacuüm op te vullen. Hij was vast een belangrijk man, misschien ook wel een vrouw – wie zal het zeggen? Niet iedere De eigenaar van het zwaard kon vermoedelijk de runen op zijn eigen zwaardschede niet lezen

Transcript of tekst Flip van Doorn illustratie Suzan Hiijnk Het eindelozepas werkelijk een taal wanneer de woorden...

Page 1: tekst Flip van Doorn illustratie Suzan Hiijnk Het eindelozepas werkelijk een taal wanneer de woorden geboekstaafd zijn. Of de hunebedbouwers met elkaar spraken ... talen als het Fries,

TROUW DONDERDAG 25 OKTOBER 2018 4

VERZONNEN KONINKRIJK Nederland, wat is dat eigenlijk? Flip van Doorn reisde kriskras door het land op zoek naar de

oorsprong van taal, grenzen en tradities. Deel 2 van een vierluik:de wieg van de Nederlandse taal stond aan de Zwarte Zee.

tekst Flip van Doorn illustratie Suzan Hiijnk

Gesproken klankenvervliegen. Een taal ispas werkelijk een taalwanneer de woordengeboekstaafd zijn. Ofde hunebedbouwersmet elkaar sprakenen welke klanken ofwoorden ze gebruik-ten, kunnen we on-

mogelijk achterhalen. Ze lieten geen geschrif-ten na. Ga ik op zoek naar de allereerste in hetNederlands geschreven tekst, dan begeef ik mehoe dan ook op glad ijs. Onze taal is zo geleide-lijk en zo lang geleden ontstaan, dat we er metgeen mogelijkheid een datum of een plek aankunnen hangen. ‘Hebban olla vogala’ werdlang gezien als de oudst bekende zin in hetOudnederlands. Het poëtische regeltje dat eenkopiist aan het einde van de elfde eeuw in dekantlijn van een religieus geschrift neerkrab-belde, is inmiddels door psalmen, wetten engeloften van nog langer geleden in ouderdomvoorbijgestreefd. Op mijn zoektocht kom ikechter niet terecht in een klooster of een bibli-otheek.

Betuwse kleiTaalkundigen hebben er nog geen volledigeconsensus over bereikt, maar de eerste samen-hangende reeks tekens die te herleiden lijkttot het Nederlands is aangetroffen op eenplaatje van verguld zilver dat archeologen uitde Betuwse rivierklei opdiepten. Aan het beginvan de vijfde eeuw sierde het de opening vande schede waarin een strijder zijn zwaarddroeg. Ik heb het bezichtigd vanachter het glas

Het eindelozevertakken van

letters en tekens

van een vitrine in museum Het Valkhof in Nij-megen. De meeste bezoekers zullen erover-heen kijken. Pal ernaast lonken de blinkendemunten van een goudschat uit dezelfde tijd.Die spreken meer tot de verbeelding dan hetondefinieerbare, op pootjes geplaatste stukjeedelmetaal. Behalve ornamenten die doen ver-moeden dat het afkomstig is uit Neder-Ger-manië, de regio waar het ook is gevonden,staan in het zilveren schedebeslag 24 runente-kens. De vage krasjes zijn nauwelijks te ontwa-ren. Vier woorden die een zinnetje vormen.

Ik heb geen idee wat er staat. Gelukkig benik niet de enige, zelfs runologen zijn het erniet helemaal over eens. Hoogstwaarschijnlijkverwijzen de tekens naar de eigenaar of deschenker van het zwaard, maar uiteindelijkroept het opschrift van het beslagstuk meervragen op dan het beantwoordt. Wellicht lig-gen er antwoorden op de vindplek. Dat is Berg-akker, even ten westen van Tiel.

Een enorme gele MHet smalle weggetje heeft dezelfde naam alsde buurtschap. Mijn auto zet ik stil aan deBergakker en zonder al te hoge verwachtingenstap ik uit. Dat blijkt terecht. Ik sta op een tus-senplek. Geen stad en geen platteland, meereen rafelig doorgangsgebied. Op een lint staankleine huizen waarvan de meeste zo op hetoog kort na de Tweede Wereldoorlog zijn ge-bouwd, al zie ik ook oudere boerderijtjes. Bijeen van de weinige panden aan de andere kantvan de weg rijdt een meisje op een paard rond-jes door een bak. In de verte hangen appels enperen, klaar voor de pluk. De gons van de A15zal hier dag en nacht klinken, op een flinkesteenworp afstand dendert vrachtverkeer vanwest naar oost en vice versa. Achter een ge-luidswal zie ik de bovenleiding van de Betuwe-lijn, parallel daaraan hoogspanningskabels. Ineen metalen plaatje dat op een laag paaltje is

geschroefd staan 47 tekens gegrift die ik be-grijp: de ondertitels bij het kunstwerk dat er-achter in het veld staat.

Voor het overige weinig taal, weinig tekens.Een bord met de naam van de aannemer diehier aan de wegkant werkt, naambordjes enhuisnummers bij de brievenbussen, letters encijfers op nummerborden van auto’s. En de let-ter m. Een enorme gele letter M, de poten lichtgebogen. Een runeteken, hoog op een paal aande afrit, dat automobilisten aanduidt waar zehun trek kunnen stillen.

ZwaardschedeIk weet ook niet zo goed wat ik op deze plek ver-wachtte. De eigenaar van het zwaard heeft hiermisschien gevochten. Het Romeinse Rijk brok-kelde in de vijfde eeuw snel af en anderen ston-den klaar om het machtsvacuüm op te vullen.Hij was vast een belangrijk man, misschien ookwel een vrouw – wie zal het zeggen? Niet iedere

De eigenaar van hetzwaard kon vermoedelijkde runen op zijn eigenzwaardschede niet lezen

Page 2: tekst Flip van Doorn illustratie Suzan Hiijnk Het eindelozepas werkelijk een taal wanneer de woorden geboekstaafd zijn. Of de hunebedbouwers met elkaar spraken ... talen als het Fries,

TROUW DONDERDAG 25 OKTOBER 2018 5

Dit vierluik is gebaseerd opFlip van Doorns boek ‘Een verzonnen koninkrijk’,dat vandaag verschijnt. Uitgever Thomas Rap, 304pag., 19,99 euro.

kelde zich de Indo-Europese taalgroep.Als het takkenstelsel van een boom spreid-

de de taal zich steeds verder splitsend en ver-anderend naar het westen en het oosten uit.Naast Indo-Iraanse talen als Perzisch en Sans-kriet, vinden onder andere de Slavische, Kelti-sche, Romaanse en Germaanse talen hun oor-sprong in het Proto-Indo-Europees. Langs han-delsroutes, versneld door volksverhuizingen,veroveringen en oorlogen, vonden woorden enklanken hun weg. Klankverschuivingen maak-ten dat nieuwe taalgroepen ontstonden. Deeerste sprekers van het Proto-Germaans leef-den waarschijnlijk in het gebied dat wij nu De-nemarken noemen.

FragmentatieOngeveer 3000 jaar geleden begonnen zij hunleefgebied te vergroten. Hun taal namen zemee, maar die fragmenteerde. Uit de West-Germaanse taalgroep ontstonden de talen endialecten die wij nu spreken. Uiteindelijk leg-den het Fries en het Saksisch het af tegen detaal van de Germaanse volksstam van de Fran-ken, die dominant werd.

Het huidige Nederlands, met elementen uittalen als het Fries, het Saksisch en het Latijn,ontstond uit het Oudnederlands dat zich in devroege Middeleeuwen ontwikkelde vanuit hetNederfrankisch. Van die laatste ontwikkelingzou de inscriptie op het schedebeslag van Berg-akker getuigen, al verhullen de nevelen van degeschiedenis de precieze betekenis en oor-sprong.

Vast staat wel dat de voorlopers van het Ne-derlands en het Fries afkomstig zijn uit hethuidige Denemarken, waar waarschijnlijk ookhet runenschrift ontstond. Zowel de gespro-ken taal als het schrift hebben echter een oor-sprong die veel verder naar het zuidoosten ge-zocht moet worden. Ook onze taal komt vanver buiten onze landsgrenzen.

strijder zal zijn zwaard uit een met verguld zilverbeslagen schede hebben getrokken, waarschijn-lijk had zelfs niet iedere strijder een zwaard.

Het zou kunnen dat de eigenaar op dezeplek is gesneuveld, of zwaargewond afgevoerdwaarbij hij de riem met daaraan zijn zwaard-schede verloor. Hoe dan ook heeft de oudst be-kende tekst in het Nederlands iets met strijd temaken. De eigenaar van het zwaard zal hierniet zijn gaan zitten om zijn dagboek bij tewerken. Sterker nog: het is goed mogelijk dathij de runen op zijn eigen zwaardschede nietkon lezen.

Bij een flauwe bocht in de Bergakker staanzeven bomen wat merkwaardig gegroepeerd,houten hekwerkjes om de stammen. Vanuit delucht gezien zouden ze een runenteken kun-nen vormen. Is dit de vindplaats? Er is verderniets dat daarop wijst. Ik stel me de puinhoopvan een slagveld voor. Modder, stank. De lij-ken van de verliezers achtergebleven op de

plek waar ze het leven lieten, misschien provi-sorisch begraven. Was de eigenaar van hetzwaard een van hen? Of bleef alleen dat ver-gulde zilveren plaatje achter, diep weggetraptin de klei waarin het een verbluffende 1600jaar later zou worden gevonden?

Taal van de FrankenIn de hedendaagse context is er in dit veldniets tastbaars te vinden dat met de oorsprongvan de Nederlandse taal te maken heeft. Entoch heb ik het gevoel dat ik hier moet zijn.Een graafmachine van de aannemer heeft degrond omgewoeld. Met moeite kan ik de nei-ging onderdrukken tussen de kluiten aarde opzoek te gaan naar andere overblijfselen uit hetverleden, naar woorden.

De woorden in het runenschrift op hetplaatje vertonen overeenkomsten met hetOudnederfrankisch, de taal van de Franken dieuiteindelijk in het noordwesten van Europa demacht naar zich toe trokken nadat het Ro-meinse Rijk ineen was gestort. Met zijnzwaard bevocht een strijder die macht. Zohielp hij mee met het leggen van de basis vande taal die voortkwam uit de tekens die in deversierde rand van zijn zwaardschede stondengekrast.

In de weilanden grazen pony’s, paarden,runderen vredig, zich van geen strijdperk be-wust. Achter hun ruggen schuiven vrachtwa-gens voorbij in eindeloze reeksen. Het zijnstrijdwagens die over het hedendaagse slagveldvan de economie denderen. Landen bestokenelkaar niet langer met zwaarden, maar methandelswaar. De winnaars halen niet alleenbakken met geld binnen, maar koloniseren

ook de verliezers. Ze mogen aan de rand vanhet strijdperk van asfalt metershoge zuilenplaatsen, gesierd met hun runen, hun symbo-len. Hun taal infiltreert de onze. In de heden-daagse verhoudingen is een taal een dialectmet geld. Milkshakes en cheeseburgers.

Alfa, bèta, gammaDe Germaanse volken die ten tijde van het Ro-meinse Rijk in het noordwesten van Europawoonden, gebruikten het runenschrift. Dege-nen die er verstand van hebben, vermoedendat het een afgeleide is van het alfabet dat deEtrusken aan dat van de Grieken ontleenden.Alfa, bèta, gamma en zo verder tot en metomega. Die lettertekens zijn op hun beurt af-geleid van pictogrammen die de Feniciërs eenkleine 2000 jaar voor het begin van onze jaar-telling gebruikten.

Het schrift verplaatste zich langs de oudehandelswegen via Griekenland naar het rijkvan de Romeinen en onderging onderweg klei-ne aanpassingen. Het runenschrift splitstezich af, maar werd uiteindelijk ook in het leef-gebied van de oude Germanen verdrongen.Over de handelswegen van nu glijden opleg-gers voorbij, waarop namen van transportbe-drijven staan geschreven. In de lettertekensvan het Latijnse alfabet.

Net als de bodem waarover onze vrachtwa-gens rijden, de klei waarin we archeologischevondsten doen, is onze taal samengesteld uitelementen die vanuit allerlei uithoeken in degezamenlijke delta van Rijn, Maas en Scheldezijn beland. Het is een lang verhaal en te inge-wikkeld om hier in detail te ontrafelen, maarde wieg van het Nederlands en van de meesteandere Europese talen heeft met aan zeker-heid grenzende waarschijnlijkheid gestaan aande oevers van de Zwarte Zee.

Uit de taal die de bewoners van dat gebiedmeer dan 6000 jaar geleden spraken, ontwik-

Als het takkenstelsel vaneen boom spreidde de taalzich steeds verder naar hetwesten en het oosten uit