Technologie 1 - FC-Sprint² Bronnenbedrijf |...
Transcript of Technologie 1 - FC-Sprint² Bronnenbedrijf |...
1
Opleiding Pop en MediaPeet Ferwerda, januari 2002
Technologie 1Elektrische en elektronische begrippen
Signalenstroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde
Deze instructie wordt tijdens de collegesover technische achtergronden gebruikten dient tegelijkertijd als een naslagwerkin de vorm van een stripboek.
In elektronische apparatuur wordt geluid en beeldweergegeven door elektrische signalen. Dit zijn hele kleineelektrische stromen en spanningen.
2
Signalen
Om goed te kunnen snappen hoe apparatuur werkt en om problemen te kunnen oplossen is het belangrijk iets af te weten van stromen en spann ingen.Een stroom is een verplaatsing van elektronen.
Wisselstroom door luidspreker veroorzaakt beweging en geluid
Signalen
Elektronen kan je je voorstellen als hele kleine onderdelen van de materie met een negatieve lading. De stroom is de verplaatsing van elektronen. We drukken de stroom uit in Amperes . 1 Ampere is een enorm groot elektronen per seconden.
Wisselstroom door luidspreker veroorzaakt beweging en geluid
Elektronen bewegen heen en weer
3
Signalen
Om met de stroom te kunnen rekenen geven we deze een symbool. Dit is de hoofdletter I. Voor de Ampere gebruiken we de hoofdletter A.
We zeggen bijvoorbeeld:de stroom I = 2A
STROOM LOOPT ALTIJD DOOR EEN DRAADRemind
er
Signalen
Maar wat is nou eigenlijk SPANNING??We beginnen met een gewone batterij. We zeggen dat het een 1,5 V olts batterij is. De batterij kan een stroom leveren doordat hij elektronen naar de minpool “pompt”.
Batterij duwt elektronen naar de negatieve pool (- pool)
4
Signalen
Hierdoor ontstaat aan de - kant van de batterij een opeenhoping van elektronen en aan de + kant een tekort. We zeggen: de - pool is negatief geladen en de + pool is positief geladen.
+
-
Batterij duwt elektronen naar de negatieve pool (- pool)
Signalen
De elektronen worden aangetrokken door de +pool, maar kunnen binnendoor er niet naar toe door de pompwerking.
+
-
Batterij duwt elektronen naar de negatieve pool (- pool)
5
Signalen
Nu sluiten we bijvoorbeeld met 2 draadjes een lampje aan op de batterij. De elektronen willen nog steeds graag naar de positieve pool en gaan door het lampje.
+
-Batterij Lampje
Batterij duwt elektronen naar de negatieve pool (- pool)
Elektronen bewegen door de draad
Signalen
Als we een draadje onderbreken houdt de stroom direct op met lopen.
+
-Batterij Lampje
Batterij duwt elektronen naar de negatieve pool (- pool)
STROOM HEEFT EEN GESLOTEN CIRCUIT NODIGRemind
er
6
Signalen
Nogmaals: maar wat is nou eigenlijk SPANNING??De spanning is de kracht waarmee de elektronen door de batterij naar de minpool worden geduwd.
+
-Batterij Lampje
Batterij duwt elektronen naar de negatieve pool (- pool)
Elektronen bewegen door de draad
Worden de elektronen met veel kracht naar de minpool geduwd, dan zijn er veel meer elektronen verplaatst en levert de batterij een hogere spanning.
Signalen
De spanning staat altijd tussen 2 punten en wordt uitgedrukt in Volts.We gebruiken voor de spanning het symbool U. We zeggen U = 1,5 V
+
-Batterij Lampje
A
B
De spanning tussen punt A en punt B is 1,5 Volt
SPANNING IS EEN KRACHT OP ELEKTRONEN EN STAAT TUSSEN TWEE PUNTEN
Remind
er
7
Signalen
De manier waarop dingen elektrisch zijn verbonden noemen we een elektrische schakeling. We tekenen deze schakeling met symbolen. Een spanningsbron (de batterij) tekenen we als het linker rondje en een lampje als een kruisje.
+
-Batterij Lampje
+
_
Batterij duwt elektronen naar de negatieve pool (- pool)
U
Elektrisch schema
Elektronen bewegen door de draad
Signalen
Vroeger hebben we eens aangenomen dat de stroom, buiten de batterij, van + naar -loopt. Later is pas ontdekt dat de elektronen de andere kant op bewegen. Ook nu tekenen we de pijl van de stroom van de plus naar de min.
+
-Batterij Lampje
+
_
Batterij duwt elektronen naar de negatieve pool (- pool)
IU
Elektrisch schema
Elektronen bewegen door de draad
DE STROOM LOOPT
VAN + NAAR -
Remind
er
8
Signalen
De spanning is de drijvende kracht van de stroom. Maar wat bepaa ld nu hoe groot de stroom is? De lamp heeft een elektrische weerstand die we uitdrukken in ohms (Ω)De weerstand geven we weer met de letter R.
+
_
IU
Lampje heeft een weerstandswaarde R in Ω
+
_
IU
In elektronische schakelingen vinden we ook componenten die een bepaalde weerstandswaarde hebben. Ze worden b.v. gebruikt om de stroom kleiner te maken.
Weerstand R
Signalen
De spanning is de drijvende kracht van de stroom. Maar wat bepaa ld nu hoe groot de stroom is? De lamp heeft een elektrische weerstand die we uitdrukken in ohms (Ω)De weerstand geven we weer met de letter R.
+
_
IU
Lampje heeft een weerstandswaarde R in Ω
+
_
IU Weerstand R
De stroom kunnen we berekenen met de formule:
I =
(wet van ohm)
U
R
9
Signalen
Als we op een weerstand van 15 Ω een spanning aansluiten van 75 Volt, gaat er een stroom lopen van 5 Ampere.
+
_
IR = 15 Ω
De stroom kunnen we berekenen met de formule:
I =
(wet van ohm)
U
R
U = 75 V
I = = = 5 A U 75 V
R 15 Ω
Signalen
We kunnen de wet van ohm op 3 manieren schrijven
+
_
IR = 15 Ω
De stroom kunnen we berekenen met de formule:
I =
(wet van ohm)
U
R
U = 75 V
U = I x R
R =U
I
Zelfde formule
10
Signalen
Voorbeelden van weerstandswaarden
Luidsprekers hebben een weerstand van b.v. 8 Ω
In en uitgangen hebben een weerstandswaarde (impedantie), hier komen we nog op terug.
Signalen
Even terug naar de warmte: een elektrische stroom veroorzaakt in een weerstand warmte. Hoe heet de weerstand wordt in een bepaalde tijd hangt a f van het vermogen. Het vermogen (P=power) drukken we uit in Watt. (W)
AC
IU R
11
Signalen
Hoeveel Watt aan elektrische energie gaat hier naar de gitaarbox?
AC
IU R P = U x I
I = 3,6 A
U=29V
Signalen
P = U x I = 29V x 3,6A = 104,4 W.
En wat is de impedantie (weerstand) van de luidspreker?
AC
IU R P = U x I
I = 3,6 A
U=29V
12
Signalen
De weerstand is: R = U / I = 29V / 3,6A = 8 Ω
AC
IU R P = U x I
I = 3,6 A
U=29V
Signalen
Een van de formules die je zo kan afleiden, maar die toch ook handig is om te onthouden is P = I 2 x R
P = U x Ials P = U x I
en U = I x R
dan kan je ook schrijven
P = U x I= (I x R) x I= I x I x R= I 2 x R
P = I2 x RRemind
er
Deze formule is vaak heel handig
AC
IR
13
Signalen
Vaak willen we weten hoe groot een stroom is bij een bepaald vermogen, bijvoorbeeld om te achterhalen hoe dik een koperdraad moet zijn voor de aansluiting. Een monitor krijgt 250 W toegeleverd in 8 Ω. Hoe groot is de stroom I?
P = I2 x RRemind
er
AC
IR
8Ω monitorlevert 250 WI
Signalen
De stroom is 5,6 Ampere. Dat valt nog wel mee.
P = I2 x RRemind
er
AC
IR
8Ω monitorlevert 250 WI
P = I 2 x R
I2 = P / R = 250 / 8 = 31,25
I = √ 31,25 = 5,6 A
14
Opleiding Pop en MediaPeet Ferwerda, januari 2002
Technologie 2Elektrische en elektronische begrippen
Deze instructie wordt tijdens de collegesover technische achtergronden gebruikten dient tegelijkertijd als een naslagwerkin de vorm van een stripboek.
Schakelingenserie- en parallelschakelingen (en toepassingen)
Serieschakelingen
Spanningen kunnen we met met een voltmeter. Die sluiten we dan over de spanningsbron aan (parallel). In dit geval wijst de meter 9 Volt aan.
V
+
_9V
15
Serieschakelingen
Deze 2 batterijen staan in serie. Spanningen die in serie staan moeten we optellen. De meter wijst 18 V aan.
V+
_9V
+
_9V
Serieschakelingen
Weerstanden kunnen we ook in serie schakelen. Door beide weerstanden loopt dezelfde stroom. De totale weerstand (of vervangingsweerstand) is de som van de weerstanden.
I = U
Rt
Rt = R1 + R2
I
U = U1 + U2
16
Serieschakelingen
Rekenvoorbeeld: R1 = 2 Ω R2 = 4 Ω U=18VHoe groot is de stroom en de spanning over elke weerstand?
I
18VI =
U
Rt
Rt = R1 + R2
U = U1 + U2
I = = = 3A
Serieschakelingen
Rekenvoorbeeld: R1 = 2 Ω R2 = 4 Ω U=18VHoe groot is de stroom en de spanning over elke weerstand?
U
Rt
Rt = R1 + R2 = 2 + 4 = 6ΩI
U = U1 + U2 = 6V + 12 V = 18 V
2 Ω
4 Ω
18V 18
6
U1 = I x R1 = 3A x 2Ω = 6V
U2 = I x R2 = 3A x 4Ω = 12V
17
Serieschakelingen
Over de weerstand R1 staat een spanning van 6 Volt
I
U = U1 + U2 = 6V + 12 V = 18 V
2 Ω
4 Ω
18V
U1 = I x R1 = 3A x 2Ω = 6V
U2 = I x R2 = 3A x 4Ω = 12V
V 6V
Serieschakelingen
Over de weerstand R2 staat een spanning van 12 Volt.Samen 18VBij serieschakelingen moeten we de deelspanningen optellen
I
U = U1 + U2 = 6V + 12 V = 18 V
2 Ω
4 Ω18V
U1 = I x R1 = 3A x 2Ω = 6V
U2 = I x R2 = 3A x 4Ω = 12V
V 12V
18
Serieschakelingen
Toepassing: We sluiten onze PA (1500 Watt) aan via een verlengsnoer van 20 meter.De weerstand van elk draadje is 0,5 Ω.
P = 1500 WU = 230 VRdraad = 0,5 Ω
U = 230 V Masterblaster 1500 W
draad 0,5 Ω
draad 0,5 Ω
Weerstand van kabels
De weerstand van een kabel kunnen we aflezen uit deze grafiek
De draaddoorsnede wordt opgegeven in mm2 (oppervlakte) of mm (diameter)
Installatiedraad heeft een doorsnede van 2,5 mm2 (kleur) od1,5 mm2 (zwart)
19
Serieschakelingen
De stroom I die door de kabel loopt is de stroom die een masterblaster opneemt uit het net. Normaal is die ongeveer 6,5 A . De masterblaster levert 1500 W, maar neemt in werkelijkheid meer op. Dit is slechts een rekenvoorbeeld.
P = 1500 WU = 230 VRdraad = 0,5 Ω
U = 230 V Masterblaster 1500 W
draad 0,5 Ω
draad 0,5 Ω
I=6,5 A
P =U x II = P / U = 1500 / 230 = 6,5 A
Serieschakelingen
De stroom heeft een spanning over de draad tot gevolg. Deze is 3 ,25V per draad
P = 1500 WU = 230 VRdraad = 0,5 Ω
U = 230 V Masterblaster 1500 W
draad 0,5 Ω
draad 0,5 Ω
I=6,5 A
Udraad = I x Rdraad =6,5 x 0,5 = 3,25V
V 3,25V
V 3,25V
20
Serieschakelingen
Over de masterblaster blijft een spanning over van 230 - 3,25 - 3,25 = 223,5 V. Niet zo spectaculair laag. Maar wat gebeurt er in de verlengkabel?
P = 1500 WU = 230 VRdraad = 0,5 Ω
Umasterblaster = 230 - 3,25 - 3,25 = 223,5 V
U = 230 V Masterblaster
draad 0,5 Ω
draad 0,5 Ω
I=6,5 A
V
223,5V
Serieschakelingen
In de kabel wordt in elke draad een vermogen opgewekt van ca. 21 Watt !! In totaal dus 42 Watt, het vermogen van een redelijke groeilamp.
P = 1500 WU = 230 VRdraad = 0,5 Ω
Pdraad = U x I =3,25 x 6,5 = 21,125 WattP kabelhaspel = 2 x 21,125 = 42,25 Watt
U = 230 V Masterblaster 1500 W
draad 0,5 Ω
draad 0,5 Ω
I=6,5 A
V 3,25V
V 3,25V
21
Serieschakelingen
Gebruiken we deze haspel in opgerolde toestand dan kan hij niet afkoelen en zal knap warm worden. In een warme omgeving kan hij zelfs smelten en zo kortsluiting maken.
Pdraad = U x I =3,25 x 6,5 = 21,125 WattP kabelhaspel = 2 x 24 = 42,25 Watt
Bij grote vermogens kabels afrollen
Serieschakelingen
Een ander voorbeeld. Een ingang van de mengtafel heeft een impedantie van 1,5 kΩDe microfoon (shure SM 57) levert een signaal van 50 mV en heeft een inwendige weerstand van 150 Ω. Hoeveel spanning komt op de ingang terecht?
Ingang mackie
Zi=1,5 kΩ
Ri=150 Ω
Impedantie (Z) is wisselstroomweerstand
50 mV
22
Serieschakelingen
Door de inwendige weerstand van de microfoon wordt de spanning verlaagd tot 45,5 mV . Een klein verschil. Met de gain regelaar kunnen we dit wel corrigeren.
Ingang mackie
Zi=1,5 kΩ
Ri=150 Ω
Oplossing: De vervangingsweerstand is: Rt = Ri + Rmackie = 150 + 1500 = 1650 Ω
Er loopt een stroom van: I = U / Rt = 50x10-3 / 1650 = 3,03 x 10-5 A
Op de ingang staat een spanning van: U = I x Rmackie = 3.03 x 10-5 x 1500 = 0,0455 V = 45,5 mV
50 mV
30µA
45,5 mV
Serieschakelingen
Nu gebruiken we een kabel met een slecht contact. Door een slechte soldering is er een zogenaamde overgangsweerstand van 750Ω. Hoe groot wordt nu de spanning op de ingang?
Ingang mackie
overgangsweerstand
Zi=1,5 kΩ
Ro=750 Ω
Ri=150 Ω
Slechte soldering
50 mV
23
Serieschakelingen
We zien dat de spanning op de ingang aanzienlijk daalt. Een lagere spanning is een kleiner signaal dat zachter klinkt. We kunnen nog wel iets met de gaininstelling doen, maar als de overgangsweerstand varieert zal het signaal steeds in sterkte variëren.
Ingang mackie
overgangsweerstand
Zi=1,5 kΩ
Ro=750 Ω
Ri=150 Ω
50 mV
Oplossing: De vervangingsweerstand is: Rt = Ri + Ro + Rmackie = 150 + 750 + 1500 = 2400 Ω
Er loopt een stroom van: I = U / Rt = 50x10-3 / 2400 = 2,08 x 10-5 A
Op de ingang staat een spanning van: U = I x Rmackie = 2.08 x 10-5 x 1500 = 0,03125 V = 31,25 mV
20,8 µA
31,25 mV
Parallelschakelingen
Bij Parallelschakeling van weerstanden gaat de spanning naar beide en splitst de stroom zich. Er is een voorbeeld gebruikt van 2 parallel geschakelde luidsprekers. Volg de draadjes en kijk of ze inderdaad parallel geschakeld zijn.
SpanningU
I 1 I 2
R1 R2
24
Parallelschakelingen
Bij Parallelschakeling van weerstanden gelden de bovenstaande formules en gegevens
SpanningU
I 1 I 2
R1 R2
I T De totale stroom splitst zich in twee (of meer) deelstromen. IT = I1 + I2
Over beide weerstanden staat dezelfde spanningU = U1 = U2
De vervangingsweerstand berekenen we met:1 / Rv = 1/R1 + 1/R2
Bij gelijke weerstanden:Rv = R / aantal weerstanden
I T
I 1 I 2
Parallelschakelingen
Voorbeeld: een versterker levert een spanning van 24V aan een luidsprekerbox met 2 parallelgeschakelde speakers van 8 en 4 Ω. Hoeveel stroom levert de versterker en welk vermogen komt uit elke luidspreker?
SpanningU=24V
I 1 I 2
R1 = 8Ω
I T
R2 = 4Ω
25
Parallelschakelingen
Voorbeeld: een versterker levert een spanning van 24V aan een luidsprekerbox met 2 parallelgeschakelde speakers van 8 en 4 Ω. Hoeveel stroom levert de versterker en welk vermogen komt uit elke luidspreker?
SpanningU=24V
I 1 I 2
R1 = 8Ω
I T
R2 = 4Ω
Eerst de vervangingsweerstand:
1/Rv = 1/R1 + 1/R2 = 1/8 + 1/4 = 1/8 + 2/8 = 3/8
Rv/1 = 8/3 = 2,67Ω
dan de stromen:
IT = U/Rv = 24/2,67 = 9A
I1 = U/R1 = 24/8 = 3AI2 = U/R2 = 24/4 = 6A
en de vermogens:
P1 = U x I1 = 24 x 3 = 72WP2 = U x I2 = 24 x 6 = 144W
Schakelingen
Nog een probleempje: kunnen we van 3 luidsprekers een fatsoenlijke luidsprekerbox bouwen? Bijvoorbeeld door ze als hierboven te schakelen.
SpanningU=24V
I 1 I 2
R1 = 8Ω R2 = 8Ω
I T
R3 = 8Ω
26
Schakelingen
Dat kan dus niet. Luidspreker R3 krijgt een vermogen van 32 Watt te verwerken en de andere luidsprekers elk slechts 8 Watt.
SpanningU=24V
I 1 I 2
R1 = 8Ω R2 = 8Ω
Eerst de vervangingsweerstand:
R1 en R2 (parallel) samen zijn 4ΩR3 erbij: 4 + 8 = 12Ω
IT = U / RT = 24 / 12 = 2A
U3 over R3 = IT x R3 = 2 x 8 = 16V
U1 = U2 = 24 - 16 = 8VI1 = U1/R1 = 8/8 = 1AI2 = U2/R2 = 8/8 = 1A
P3 = U3 x I3 = 16 x 2 = 32WP2 = U2 x I2 = 8 x 1 = 8WP1 = U1 x I1 = 8 x 1 = 8W
I T
R3 = 8Ω
Schakelingen
Nog eentje: Hoeveel luidsprekers van 8 Ω kan ik maximaal aansluiten op een versterker die niet zwaarder mag worden belast dan 2 Ω?
R = 8Ω R = 8Ω R = 8Ω R = 8Ω R = 8Ω R = 8Ωminimaal 2 Ω
?
27
Schakelingen
Vier luidsprekers is dan het maximale aantal. Sluiten we er meer aan dan wordt de totale weerstand te laag, de stroom te hoog en zal de versterker het niet meer kunnen trekken en mogelijk kapot gaan.
R = 8Ω R = 8Ω R = 8Ω R = 8Ω R = 8Ω R = 8Ωminimaal 2 Ω
X X
De vervangingsweerstand bij gelijke weerstanden is: Rv = R/aantal
Rv mag niet kleiner dan 2Ω
aantal is dan maximaal 4 want 8/4=2
Vragen?