't Swanekoeriertje 1 jan - feb 2010
-
Upload
rik-van-den-broeck -
Category
Documents
-
view
232 -
download
4
description
Transcript of 't Swanekoeriertje 1 jan - feb 2010
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
1
Met de deur in huis.
Ook tijdens de ongelooflijk warme zomermaanden bleef het van zon zinderende heemerf te
Bruggeneinde met zijn Kaasstrooimolen en Pandoerenhoeve, met zijn geitenkeuringen en
oogstfeesten, met z’n Chimay’s in alle kleuren en zijn Rocheforts in alle gradaties, met zijn
volkse sfeer en authentiek Kempens karakter, als vanzelfsprekend het centrum van het Heistse
ontspanningsleven. Het is ondertussen wel voldoende duidelijk geworden dat anno 2010 de
mensen zélf bepalen welke richting ze ’s zondags inslaan en dat het niet de “studiebureaus” of
de members van ’t consèl zijn die beslissen waar het volk zijn “moet”. We leven nu eenmaal
niet meer in de tijd van deken Van Bulck, die nog echt de wind kon doen keren!
De heemkring stond in 2009 borg voor niet minder dan vijf stevige tentoonstellingen : het
begon met een expo van intimistische en zowaar zelfs erotische prentkaarten over eentje rond
het lager onderwijs uit zezekes tijd tot het monument Damiaan. En van pater Damiaan ging het
over neergestorte bommenwerpers in het Halders dorpshuis tot nostalgische menukaarten uit
het interbellum, te zien in de Heistse openbare bibliotheek. Om duimen en vingers af te likken.
De tweede jaarhelft kende twee grote hoogtepunten. Eerst en vooral beleefden we de lancering
van het allernieuwste boek van René Patteet, die ons dit keer het verhaal van de eerste
Weerom zit een jaar erop, een jaar van wel en wee. Tijdens de eerste
helft van 2009 sprong ongetwijfeld onze jubileummeiboomplanting,
de vijftigste in een lange reeks, er een beetje uit. Het gebeuren,
hoewel enigszins overschaduwd door het overlijden –drie dagen
voordien- van onze betreurde vroegere voorzitter Marcel Van der
Auwera, kreeg nog meer cachet doordat de vier eerste laureaten-
ridders in de Orde van de Zwaan, waaronder onze bloedeigen
meifeest-eregast 2009 Cas Goossens, hier onder een stralende zon en
temidden een dichte volksmassa op vrolijke wijze gehuldigd werden.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
2
wereldoorlog van naaldje tot draadje uit de doeken deed. Wat niemand nog voor mogelijk hield,
gebeurde: bij de presentatie van het boek zag de berg zwart van ’t volk. Wil je iemand nog
graag het boek cadeau doen, wees er dan snel bij. Een beperkt aantal exemplaren is nog te
verkrijgen in het archief (bibliotheek), bij onze bestuursleden én in de plaatselijke boekhandel.
De indrukwekkende en ingetogen plechtigheid ter gedachtenis van de zeven omgekomen
bemanningsleden van een tijdens de tweede wereldoorlog te Hallaar neergestorte Lancaster-
bommenwerper, lokte begin november zo’n 1000 mensen naar de Verkensstraat. Meer over het
initiatief, de tentoonstelling in ditzelfde kader en de lange voorbereiding van heel het
evenement leest u in een dicht bij de feiten aanleunend verslag, verder in dit nummer.
Speciale aandacht zal tijdens het nieuwe jaar ook gaan naar het deskundig in de computer
brengen van onze museumvoorwerpen en naar het correct dateren en eigentijds bewaren van
onze archeologische objecten, terwijl ook een begin gemaakt zal worden met een project dat
zou moeten uitmonden in de restauratie van een wel erg bijzonder schilderij.
Maar, let op : het Swanekoeriertje dat u momenteel in handen houdt, is misschien het laatste dat
u zal ontvangen. Indien u het nog niet gedaan moest hebben, wees er dan nu als de kippen bij!
Mensen die door vergetelheid hun lidmaatschap van heemkring Die Swane nog niet hebben
vernieuwd, schrijf vandaag nog uw lidgeld 2010 ten bedrage van 9 euro over op onze rekening.
En wie zoals zo vele anderen wil deelnemen aan ons geweldig teerfeest van verloren maandag
2010… Hiervoor kan nog worden ingeschreven tot de laatste dag van 2010. Haast en spoed is
hier dus wel goed, meer zelfs: geboden ! (Teerfeest: 30 euro per deelnemer) Noteer het
rekeningnummer 416-1095951-39 nu. Iedereen wordt , zowel in onze vereniging als op het
Teerfeest, met open armen ontvangen.
Namens het bestuur van heemkring die Swane wensen we u alvast een zalig Kerstmis,
aangename feestdagen en een gezond, voorspoedig en vooral content 2010 toe.
Rik Van den Broeck
Ook het komende 2010 belooft een erg dynamisch jaar te worden.
Noteer dus nu al in uw agenda, voor de eerste jaarhelft:
11 januari 2010 -19u : teerfeest bij De Visgheer
13 februari 2010: voordracht JB733 Hallaar-Pingpongzaal
7 maart 2010 : Heropening Heemmuseum Die Swane
14 maart 2010 : Genealogische dag in zaal “De Zwaan”
25 april 2010 : Erfgoeddag – thema : “Fake” (Heemmuseum)
30 april 2010: Meiavond zingen – kapelletje Pelgrimhof
23 mei 2010 : Meiboomplanting aan de Pandoerenhoeve
13 juni 2010 : Heemkundedag – thema : vervoer
(Heemmuseum Die Swane)
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
3
Het oorlogsdagboek van Jul Van Egdom. (aflevering 21)
Zondag 28 januari. Vandaag was het precies een jaar geleden dat ik door de Gestapo werd
aangehouden voor deportatie. Als locomotiefstoker bij de spoorwegen was ik normaal gezien
vrijgesteld van de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Ik werd dus ten onrechte aangehouden
en weggevoerd.
Naar de 7-uurmis geweest in Schwaderbach, ter nagedachtenis van onze overleden vriend
Stefaan Mertens. Het was nog nooit zo koud als deze morgen en het heeft de ganse dag
gesneeuwd. In het lager was er een huiszoeking door de politie en de landwacht, ik weet niet
waarom. Maurice bracht nogmaals 10 kilo aardappelen mee van zijn bedeltocht. Alarm om
20.40 uur.
Maandag 29 januari. Vannacht had het zodanig hard gevroren dat de waterkraantjes in de
waszaal, die in de kelder gelegen was, door de vorst gepakt waren. Overdag viel er afwisselend
fijne of dikke sneeuw. Ik vernam dat er vorige zaterdag weer vluchtelingen aangekomen waren
in Graslitz. Zou dat er op wijzen dat de Duitsers in de verdrukking geraken door de grote
vorderingen van hun vijanden ? Hoe ver zouden de fronten hier nog vandaan liggen aan
geallieerde en aan Russische zijde ? Als het zo doorgaat zal gans Duitsland hier nog
samenkomen. Of zou het zijn omdat Graslitz en omgeving tot op heden is gespaard gebleven
van luchtaanvallen ? Wij missen hier alle informatie.
Dinsdag 30 januari. Het was wat minder koud maar sneeuwde nog steeds. In het lager heb ik
zondag kennis gemaakt met een Fransman die eveneens stoker was bij de spoorwegen.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
4
Woensdag 31 januari. Zacht weer in vergelijking tot de voorgaande dagen. Ik sprak weer met
de Franse collega locomotiefstoker over de spoorwegen en de treinen, zo goed als het ging ten
minste. Indien de opgevangen berichten juist waren, voorzag ik een spoedig einde van de
oorlog. Let wel, het waren gewoon maar geruchten, want de dagbladen gaven geen enkele
vermelding van zware verliezen en zwegen als vermoord over nederlagen. Geen woord over
veroorzaakte schade, doden of gewonden als gevolg van de bombardementen. En gelijkaardig
geen slecht nieuws over het West- en Oostfront. Wij voelden echter aan dat er zich feiten
afspeelden die de geruchten geloofwaardiger maakten dan de krantenberichten.
Het eten werd dag na dag slechter en de hoeveelheid verminderde alsmaar, wat duidde op
massaal toestromende vluchtelingen, een gebrek aan voedingswaren of ontreddering bij de
aanvoer ervan. De dagelijkse bombardementen waren helaas niet van aard om toe te laten de
bevoorrading op te voeren. De bommen werden ook niet zomaar in het veld geworpen, maar
op de nog producerende fabrieken.
Indien we de kranten mochten geloven, zouden de geallieerden al lang geen vliegtuigen meer
hebben. De krant had het dagelijks over de vele vliegtuigen die waren neergehaald. Ondanks dit
zogezegde massale neerschieten van vliegtuigen konden we vaststellen dat er integendeel steeds
meer toestellen overvlogen en dat luchtalarmen talrijker werden en langer duurden. Ik hoopte
maar dat wij hier van bombardementen gespaard zouden blijven.
Jul Van Egdom (+)
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
5
Volkswijsheid over de uil.
Op vele oude schilderijen en prenten van vroeger ziet men aan een haak of zolderbalk een
wissen kooi hangen, waarin een uil gevangen zit. Soms wordt hij ook wel eens afgebeeld,
zittend op een balk of een houten schutsel.
Die uil is niet zo maar toevallig in de huiskamer aanwezig. Welke rol speelde onze nachtvogel
in het leven van onze voorouders? Nog voor de kat tijdens de Middeleeuwen uit Azië werd
ingevoerd, was de uil de grote verdelger van allerlei schadelijke knaagdieren. Hij werd dan ook
als muizenvanger op de zolders en ’t schelft van onze schuren aangewend.
In vele oude huizen treft men in de zijgevel één, soms zelfs drie gemetselde openingen aan,
rond of halfrond, “Uilengaten” geheten. Zij dienden om de uil toegang te verschaffen tot de
zolder, waar hij zijn prooi kwam zoeken. Ook in de strodaken, vooral van schuren, werd in de
“Horenboom” vlak bij de nok een boogvormige opening gemaakt. Dat was een “Uilenkot” of
een toegang voor de muizenvanger. In sommige streken noemde men dit “neusgaten”.
Een voorbeeld van zo’n “uilengat” zien we op dit door L. Liekens omstreeks 1895 gemaakt diapositief. Volgens Renaat
Lambrechts was dit de schilderachtige lemen woning met strodak, “de biekaar”, die eertijds in de Biekorfstraat heeft gestaan.
Op de Grasheide bij Putte ligt de hoeve “de Uil”. Dit zeer oud gebouw was vroeger omringd
door een gracht, die nu gedeeltelijk gedempt is. De overlevering zegt dat hier in vroegere
tijden een roversbende huisde, waarvan de hoofdman met de duivel omging. Zij hadden het
zinnebeeld van de roofzucht, een uil, op hun verblijfplaats laten zetten. Nazaten van de familie
die op deze boerderij gewoond hadden, werden daarom vroeger Uilekobe – Uilebeet of Uilejan
genoemd.
Vroeger werden in onze streek dode uilen met gespreide vleugels op de schuurdeur
vastgenageld. Ook vond men wel eens uilen, vastgepind aan bomen. Wat was de bedoeling van
dit aloude gebruik? Was het misschien om de uilen en dus ook het onheil af te weren? Een uil
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
6
durfde al eens een kip te pakken. Men veronderstelt dat men aldus hoopte de ratten en de
muizen af te schrikken.
In Limburg gebeurde het dat uilen en vleermuizen levend op de schuurdeuren werden
vastgenageld. In Waals-Brabant deed men dat met katuilen om de muizen te verdrijven. In
sommige streken beweert men dat een uil op de schuurdeur werd vastgespijkerd om de bliksem
af te weren.
Hoewel hij bij de Grieken en Romeinen steevast naast de godin Minerva stond afgebeeld als
symbool van Wijsheid en in de Oudheid bekend stond als een zeer nuttige vogel, stond de uil
bij het volk niet altijd in een gunstig daglicht. In sommige niet-Kempische sagen neemt de heks
de gedaante van een uil aan. Er gold een waarschuwing: Blijf ’s nachts rond den twaalven weg
van de kanten van ’t kerkhof, want dan overleggen de uilen met de heksen wie de volgende zal
zijn die eraan moet.
Herhaald uilengekrijs aan een huis voorspelt ongeluk, een sterfgeval of een dode binnen de drie
dagen.
Te Booischot diende de uil als kinderschrik om het spel op straat bij valavond te beëindigen.
“Zie dat ge vroeg binnen zijt, want als de uil op uw kop kakt, groeit ge niet meer.”
In het Heistse kent men het woord ”Huiben”, cfr. Hibou, voor uil. Bij ons is “nen huiben”, een
vrijwel vergeten synoniem voor een mannelijke uil.
Te Berlaar is dit een platte uitdrukking voor het mannelijke geslachtsdeel; nen Huibe kennen
we ook in de betekenis van een onnozelaar, een halve idioot. Een lompe, onbetrouwbare kerel
is een “bosuil”? Een dommerik scheldt men uit voor uil, stommen uil, kickuil, uilskuiken of
potuil. Dit laatste woord schijnt er sterk op te wijzen dat vroeger aarden potten tegen de gevel
of op zolder als uilennest werden gehangen, zoals men dit deed voor spreeuwen.
Te Keerbergen wordt de hanenbalk in het dakgebint de “uilenbalk” genoemd. Da’s lelijk zei
den uil en hij bezag zijn joeng. Deze spreuk wordt gebruikt bij het kaartspel, als men slechte
kaarten gekregen heeft. Een kerkuil is een kwezelaar, iemand die veel tijd in de kerk door
brengt. Een nachtuil is iemand die zeer laat opblijft. Een uil vangen is een dutje doen.
Wie goed ziet in het donker, heeft “ogen lijk nen uil”. Als een koppigaard naar geen goede raad
wil luisteren, zegt men “Wat helpen kaars of bril, als de uil niet zien en wil”. Elke uil is verliefd
op zijn joeng. ’t Is wreed zei de uil en hij bekeek (bescheet) zijn joeng.
Een grappenmaker of een poetsenbakker typeert men als nen echten Uilenspiegel.
Op de vraag “Wanneer was dat?” wordt soms spottend geantwoord “In ’t jaar één, als de uilen
preekten.”
Al deze zegswijzen en spreekwoorden werden gehoord en opgeschreven in de omstreken van
Heist-op-den-Berg.
Titte Van den Broeck.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
7
Doodsprentjes
Doodsprentjes uit vervlogen dagen zijn vervloekte dingen om te klasseren. Ze zijn een gegeerd
eetfestijn voor muizen en na jaren te zijn opgeborgen geweest, ruiken ze zo muf alsof de dood
zelve er zich in heeft genesteld.
Doodsprentjes zijn onderhevig aan de mode; ze evolueren door de tijd mee met de mensen.
Worden ze daarom ook mooier en inhoudsvoller ? Dat zal ieder voor zichzelf moeten uitmaken.
Een doodsprentje is geen krantenkop: het siert de schouw, het steekt in portefeuilles, het
verfrommelt ergens verloren in een jaszak of verdwijnt vroeg of laat in een schoendoos.
De voorkant van de prentjes vertoont vaak de klassieke onderwerpen zoals de Ecce Homo, de
Mater Dolorosa, de Kalvarieberg, de wenende vrouwen aan het kruis. Maar er zijn nog tal van
andere voorstellingen, volgens ieders budget, standing en de levensvisie van de nabestaanden.
Tenzij de overledene zijn eigen prentje heeft ontworpen.
Ik heb enkele thema’s geselecteerd die wel de moeite van het bekijken waard zijn.. Deze
prentjes dateren van de periode tussen 1850 en 1950; maar de meesten zijn van rond de vorige
eeuwwisseling :
1. Het epitaaf
2. Het kruisje
3. Kindjes
4. Kleuren
5. Mannen in uniform
6. Muizenissen
7. Portretten
8. Rariteiten
1. Het epitaaf (grafschrift).
Dit spreekt voor zichzelf : het betreft hier grafzerken met teksten, kerkhoven en attributen.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
8
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
9
(wordt vervolgd)
Germana Nys
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
10
Een schildersverhaal
Een speurder in parochiale archieven vond een rekening van een schilder die enige tijd geleden
in hun kerk had gewerkt. Hij vroeg voor dagloon en gebruikte materialen de som van 129,90 fr.
Het kerkbestuur had de indruk dat het bedrag overdreven was. Er was wellicht geen goed
lastenboek opgesteld geweest, zodat de schilder werd verzocht om een gedetailleerde rekening
te maken, met opgave van de geschilderde stukken om alzo alles duidelijk te kunnen nagaan.
De archiefbezoeker kreeg zo de volgende rekening onder ogen .
1. De 10 geboden Gods , gemoderniseerd en in ’t nieuw gewassen 12,05
2. Een moordenaar weer aan ’t kruis genageld en 2 vingers aan gezet 2,10
3. Aan Tobias op reis: een nieuwe paraplu meegegeven, nieuwe getten aangedaan,
een nieuwe riem aan zijn ransel gezet en zijn kruik vol water gedaan 3,00
4. De dienstmeid van Herodes een nieuw kind gemaakt, haar combinaison
toegenaaid, bretellen aan haar soutien-gorge gezet en haar billen.gewassen 11,00
5. De vleugels van Gabriël verguld en nieuwe slagpennen ingezet 1,00
6. De haan van Petrus een nieuwe kam opgezet, zijn staart doen staan en zijn sporen
gescherpt. 3,00
7. Een gat in de hemel toegeplakt en blauw geschilderd, de zon doen blinken met Vim,
de maan gevernist, het Vagevuur doen branden en er enige ruiten ingezet om de tocht te
vermijden. 14,83
8. De ezel van de voedstervader zijn oren herzet, zijn staart doen waggelen en hem
de poten beslagen. 2,09
9. In de Hel, verse antraciet opgeschept, de duivels zwarter gemaakt, ze meer doen
branden, enige verdoemde zielen horens gezet, Lucifer zijn staart doen krullen en
z’n linkerpoot hervormd 13,00
10. Het kleed van Herodes gezoomd, de broek van Simon gelapt, de pisgulp van
Trudo toegeverfd 7,30
11. Bij de plagen van Egypte : de spinnenwebben afgedaan, maar nieuwe spinnen
geschilderd 18,38
12. Het aangezicht van Maria-Magdalena gepoeierd, rood op de lippen gestoken,
een nieuwe permanente, 3 nieuwe tanden gezet en eens geprobeerd 4,02
13. In de slinger van David een nieuwe kei gelegd, het voorhoofd van de reus
gespannen en zijn been doen staan 7,00
14. Petrus zijn sleutels hernikkeld, zijn nagels gepoetst en zijn benen geschilderd 6,50
15. De waterkruik van de Samaritaanse vrouw hersteld, een oor aangezet en een gat
gestopt aan de onderkant 12,08
16. Aartsmoeder Eva haar gat afgekrabd, een nieuwe verflaag gegeven,haren appel
doen blozen en de tong van haar serpent verscherpt 6,00
17. Eindelijk Adam zijn versleten en ruwe handen hernieuwd, zijn kromme potenrecht
gezet, zijn baard en zijn haar gesneden, en dan nog eens in Eva’s appel doen bijten. 6,55
Totaal in franks 129,90
Blijkbaar kende die schilder vanuit zijn lagere schoolperiode nog goed zijn Gewijde Geschiedenis
en had hij ooit een meester gehad die goed kon vertellen, want alles was hem zo duidelijk
bijgebleven alsof het gisteren was.
René Patteet
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
11
Helse droom van een hondse bedoening
In een buurtrijm komen al de bewoners uit een straat of een gehucht, één na één, aan bod. In
de hier beschreven helse en hallucinante droom leren we de bewoners van het gehucht Kwaden
Plas en van de Berkedel op het Goor één voor één kennen.
Op een goeie maandagmorgen, het was zowat halfnegen en ik was al een klein uur uit m’n bed.
Ik had mij gewassen uit een emmer koud water uit de ‘bérrepit’, die naast de ‘mozegoot’ stond.
Twee nattte vingers met wat koud water volstonden om mij goed wakker te maken en het
ochtend-‘prit’ uit m’n ogen te wrijven. In één draai had ik dan ook nog m’n snor een beetje bij
gefatsoeneerd. Kammen en zo hoorde er niet meer bij, want mijn hoofd leek meer op een
woestijn dan op een oase. Haar genoeg, maar het staat niet op z’n plaats. Moeder de vrouw
stuurde mij – met een briefje - naar de winkel, naar Julia op de Aarschotsesteenweg. Het
portemoneeke stak ik in mijn broektès. Een sjik toebak achter de tanden en ik vertrok.
Ik stapte richting Goor. Ik nam de binnendoorweg aan Dikke Gust : het Leike. Zo zou ik er
vlugger komen, want het Leike kwam immers uit recht tegenover de winkel van Julia. Halfweg
het Leike was er een greppel om het water van het naastliggende land af te voeren. Terwijl ik
over die greppel sprong, wipte er een grote hond, van een onbekend merk, uit de elzenkant en
schepte mij op.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
12
In volle vaart rende die hond met mij naar de winkel toe. Ik moest mij wel goed vasthouden
aan de oren van die hond. M’n eerste gedacht was dat ik er zo vlugger zou zijn. Maar die hond
rende, met mij op zijn rug, langs de Aarschotse steenweg tot aan het veldweggetje naar Jane
Coeck, achter het huis van Sooike Van Wunsel over het hof van Jane en rechts de Kwaden Plas
in.
Door het Plasstraatje tot voorbij Bèkke Vervloet en dan rechts naar Leneke Tops. Voorbij
Leneke sprong hij over een gracht en rende langs de wasdraad van Nore Mannemakers naar Pol
de Bèkker. Het is met geen pen te beschrijven wat ik gedurende die tocht heb beleefd. Ik zat
daar op die hond te zuchten, te hijgen en te roepen: stop…stop. Maar niets gekort, hoe harder
ik riep, hoe harder die hond rende.
Aan de grote baan (vroeger Aarschotsesteenweg, nu Liersesteenweg) de steenweg over, zonder
naar iets te zien. Langs het lemen huisje van Salaets en zo recht naar de steenputten. Juist voor
Ware Vonckx liep hij – de hond – naar links en bij Naar van Wanneke Goossens scheerde hij
over ’t hof, ‘vierkappes’ naar Titte Van Dessel. Daar ook over het hof en langs de kleine
steenput naar het huis van Peeke Coeck. In de straat gekomen, liep hij weer naar rechts,
richting Maria Coolstraat. Dan schoot hij door de Berkedel naar Sus Nijs. De hond is daar met
mij door een voor van een ‘bieëteplèk’ gescheurd. Toen snelde hij achter een haas die hij
natuurlijk niet kon krijgen. Terug de straat op en maar lopen en lopen. Ik zou er graag
afgesprongen zijn maar ik was bang van het ‘malleur’. En die hond maar hijgen, met zijn lange
tong uit ‘ze bakkes’. Maar blijkbaar was hij nog ‘van lange’ niet moe.
Aan de dubbele kant voorbij de weduwe Heremans, draaide hij de weg op naar Jules van
Fikskes, terug naar de Aarschotsesteenweg en dan richting Geboes. Ik dacht als hij nu eens
stopte bij de winkel van Julia. Maar hij liep in mijn ogen nog harder dan daarvoor om er
voorbij te zijn. Recht tegenover de winkel sloeg hij echter terug het Leike in, richting
Mechelbaan. En in dat Leike tussen twee elzenkanten, versnelde hij nog. Ik was na al die
belevenissen nog wel goed bij m’n verstand en liet toen de oren van de hond los en grabbelde
mij vast aan de takken van die elzenstruiken.
Die hond liep zonder omkijken verder. Zo stond ik terug met m’n beide voeten op de grond.
Nat van het zweet, van schrik, keerde ik nog een paar honderd meter terug naar de winkel en
ging de winkelwaar halen. Meer als een uur te laat kwam ik daarmee thuis aan. Natuurlijk
vroegen ze mij waar ik gezeten had. Maar ik heb dat toen niet durven vertellen. Ze zouden mij
immers niet geloofd hebben….
Veel later heb ik de droom aan m’n kinderen verteld en die geloofden mij wel. Daarenboven
beleefden zij meer lol aan het gebeuren dan ik in die tijd. Wie mijn droom niet gelooft, maak ik
toch iets anders wijs want het is altijd beter te geloven dan gaan te bezien.
Verteld door Romanus Schoovaerts, Heist-Goor
Genoteerd door schoonzoon Jos Claes, Zonderschot
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
13
Josephus Eduardus -“Waar”- Docx. Een portret.
Deze foto van “Waar” Docx werd door mij genomen op 1 april 1965 (geen aprilgrap!) en
aangezien Waar op 1 maart 1885 in Houtvenne werd geboren, was hij op dat ogenblik 80 jaar.
Vind je ook niet dat hij er voor die leeftijd knap uitziet ? Toch is hij op 9 januari 1967 te Lier
overleden, 81 jaar oud.
Waar kijkt parmantig in mijn lens ; zittend op een houtblok heeft hij duidelijk een ontspannen
houding aangenomen. De stevige blok, waarop hij zit, is meer dan waarschijnlijk een kapblok
om het fijne hout voor de Leuvense stoof op te kappen. Het valt op dat alles wat Waar aan zijn
lijf heeft oud en versleten is, behalve zijn “klak”, want die ziet er nog voortreffelijk uit.
Veroordeel een mens niet op basis van uitzicht of klederdracht ! Is het niet verstandig om wat
versleten kleren aan te trekken bij de arbeid ? Ik ken er nog die, wanneer ze in hun bos werken,
er uitzien als een clochard van onder een Parijse brug.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
14
Om zijn hals heeft hij een dubbel geknoopte rode halsdoek met witte strepen. Hij zit vrij ruim
in zijn oude jas en ik vermoed dat er zelfs geen knopen meer aanzitten. Zijn “floeren” broek
heeft hij onderaan met een uitgerafelde koord dichtgebonden, geknoopt met een strik zodat hij
hem vlot kan los kan trekken. Aan zijn voeten draagt hij vuile “klonen”, de houten klompen
die zeer zeker gebruikt worden om in de stal te werken. Je kan uit de foto ook aflezen dat hij
enorm geniet van het zuigen aan zijn pijp : even uitrusten na gedane arbeid en met genoegen
wat tabaksrook de lucht inblazen ! Links achter zijn hoofd zie je paardentuig tegen een
binnenmuur hangen. ‘t Is waarschijnlijk de “schoft”. Daaraan kan je zien – en ik kan het
natuurlijk weten - dat hij aan de schuurpoort zit.
De familie
De familie Docx bestond uit Pol, Waar, Meen en Julie (“Zjelie”). Allemaal waren ze
ongehuwd, maar ze hadden nog wel een gehuwde broer, Dolf. Dolf was onderwijzer geworden
en woonde en werkte in Leest. Soms kwam Dolf op bezoek en viel dan geweldig op door zijn
mooie pak en vooral door zijn prachtige gedeukte hoed, een onderwijzer waardig.
De Docx-en woonden in een boerderij aan de Schransstraat. Even uitleggen : je fietst van
Hallaar dorp in de richting van Itegem, Dan zie je links aan de Verkensstraat een kapelletje
staan, maar daar rij je voorbij en daarna draai je de eerste straat rechts in. Echter volg je niet de
plotse bocht, maar je gaat nog een tiental meter rechtdoor. Daar staat, of eigenlijk stond, de
boerderij van Docxes. Nu staat daar een zeer fraai huis.
De leider van de familie Docx was niet Waar, maar wel Pol. Hij deelde de lakens uit. Op de
akker werkten Pol en Waar en in het huishouden Zjelie en Meen. Wanneer het druk werd op de
boerderij moesten Meen en Zjelie hun steentje - of misschien wel een steen - bijdragen. Waar
rookte omzeggens altijd een pijp, ook wanneer hij ’s zondags naar de mis ging. Aan de
kerkdeur nam hij dan zijn pijp uit de mond, klopte ze op zijn opgetilde voet leeg en stak de
uitgedoofde pijp in zijn zak.
Pol kon niet fietsen en Waar kon dat wel (ik vraag me nu af of dat te maken zou hebben gehad
met de binnengekregen nicotine...). Waar was ook bijzonder nieuwsgierig. Dat was in feite een
goede eigenschap, want hij moest alle roddels uit de buurt weten. De hoven van de families
Docx en Van Dijck paalden aan mekaar en daardoor kon Waar vanuit hun tuin naar Roos Van
Rist Van Dijck roepen : “Roos, kom eens reskes (eventjes) naar hier! Ik heb nieuws!” Roos zal
haar nieuws ook wel doorgestuurd hebben.
“Commèrs”
Mijn grootmoeder, Philomena Laenen, vertelde graag over “vroeger”, net als ik nu. (oud
worden.! !...) en sprak ook over Waar Docx. Waar reed tweemaal per week met kar en paard en
koopwaren naar de Antwerpse markten. Wat gingen ze daar verkopen ? Al wat de boerderij
voortbracht en zelfs meer : eieren , boter, aardappelen, koolsoorten, misschien ook vlees en in
de zomer zeer zeker fruit zoals appelen, peren, krieken, kersen,...
Die opmerking “zelfs meer” slaat op op het volgende :
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
15
De imposante “karakterkop” van Waar Dockx
Toen ik Sus Van Chellekens interviewde (zie ’t Swanekoeriertje nr. 6 van 2009), vertelde hij
me dat zij destijds boter leverden aan Waar. Waar kocht dus ook wat op van andere
boerderijtjes in de buurt. Bij mijn grootmoeder boerden ze ook wat en ze vertelde ons hoe blij
ze was dat ze met Waar altijd mee mocht om haar waren ook te gaan verkopen. Ik vermoed dat
die handelstochten naar Antwerpen plaats vonden in de periode voor en een hele tijd na de
eerste wereldoorlog. Sus weet zeker dat Waar ook een tijd naar Aarschot reed om te verkopen.
Zeker en vast nam mijn grootmoeder in de zomer kersen mee naar Antwerpen. Langs de
“vaarweg” (servitudeweg) stonden hier zeer veel kersenbomen. Ik heb er in mijn jeugd nog
drie weten staan. De tand des tijds nam ze allemaal mee.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
16
Ivon van Frans van Rist Van Dijck (Yvon Pauwels) wist me nog te vertellen dat Waar tijdens
zijn tocht naar Antwerpen op zekere dag op zijn kar, van vermoeidheid zeker, in slaap was
gevallen. Het paard stapte rustig verder want het kende de weg door en door. Er moet daar
echter toch wat gebeurd zijn want de politie of de rijkswacht is erbij te pas gekomen. Wat er
juist plaats heeft gehad wist ze niet. Eén ding staat zeker vast, mijn grootmoeder zal er toen
niet bij geweest zijn.
Waar de plezante
Zoals net verteld, ging Sus van Chellekens bij Docx-es boter verkopen en wanneer ze daar
kippen aan het slachten waren dan moest Sus willens-nillens meehelpen . Sus herinnert zich
nog zeer goed hoe Waar dan een kieken tussen zijn knieën nam, de kop met zijn linkerhand vast
greep en in zijn rechterhand het scherpe mes vast had om het beestje de keel over te snijden.
Waar sprak dan altijd - jazeker, bij iedere kip die hij de keel oversneed-, deze woorden uit :
“Hier hebt gij geweest
Hier zult gij nooit meer komen”
Waar was een erg plezante om bij te zijn, zo vertelde Sus mij.
Julie Docx, lerares
Wanneer we in de tweede wereldoorlog bevrijd waren door de geallieerden, was het Engels DE
taal. Velen wilden wel wat Engels leren, want in vele omstandigheden kon dat nuttig zijn....
Mijn zus Tilly en haar vriendinnetje Elvier, beiden zo’n elf jaar, gingen Engelse les volgen bij
“Zjelie” Docx, de zus dus van Waar. Haar broer Dolf was dan wel onderwijzer geworden, maar
zij kon Engels !
Waar had ze haar kunde vandaan ? Wel, Zjelie had jaren in Engeland bij een familie “gediend”
en had daar op een natuurlijke wijze vlot leren Engels praten. De motivatie van de twee
leerlingen was waarschijnlijk niet groot genoeg om het vol te houden en ze hielden er al vlug
mee op. Ze waren dan ook geen zeventien of achttien, als je begrijpt wat ik bedoel.
Haar ganse leven heeft ons Tilly wel één zin onthouden die Zjelie hen al van bij de eerste les
had geleerd : “I must do my first number” (Ik moet gaan plassen). Ze zegt die ene zin nog
altijd met plezier.
Ik sta nog altijd in bewondering voor onze groot- en overgrootouders. Zij hadden de
levenskracht, werklust, uithoudingsvermogen, creativiteit,... om in vrij moeilijke
omstandigheden, zonder of met zeer weinig sociale voorzieningen, te overleven en het er beste
van te maken. En toch bleven ze lachen en plezier maken. Meer dan één traan zal er ook wel
eens gevloeid zijn, we moeten ons daar geen illusies over maken.
Louis Schoeters
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
17
Onze politie waakt - een waarachtig politieverhaal van bij ons…
De politie : uw vriend ! Dat is in het verleden ooit een promotieslogan geweest. En…oom
agent moet altijd klaar staan voor de burger - ook bij ons. We stellen ons voor dat het zo in
elkaar zit : ’s avonds of ’s nachts wordt er naar het politiekantoor getelefoneerd, waar je
automatisch wordt doorgeschakeld naar de agent van dienst. Die staat dan natuurlijk niet kant
en klaar paraat en volledig uitgedost, maar moet subiet uit de pyjama springen om zich
vervolgens in zijn politionele uniform te hijsen dat de nodige waardigheid en gezag uitstraalt.
Zo verging het ook – naar men ons vertelde – een agent van bij ons, toen hij zo een nachtelijke
oproep kreeg. Die oproep bleek afkomstig te zijn van een 19e-eeuws kasteel in onze gemeente.
Weldra bolde dus, zeer omzichtig, een politiewagen langs de dreef die naar de achterzijde van
het kasteel voert. Opdracht was te onderzoeken of de hulpkreet van de bewoners – er waren
verdachte geluiden gemeld in het kasteel – kon worden beantwoord. Achteraan het gebouw
gekomen ziet de agent in kwestie een garagepoort openstaan. Verdacht !.. Kil, guur en
stormachtig was de nacht. Maar vastberaden doch voorzichtig betrad de onverschrokken
politieman de in het duister gapende muil van de pikdonkere keldergarage en speurde er in het
licht van zijn zaklamp naar mogelijk verdachte wezens. Met bonzend hart, de wapenholster
losgeknoopt, luisterde hij of er ergens verdachte geluiden konden worden waargenomen. Zijn
zoeken werd beloond : uiteindelijk vond hij de lichtschakelaar en… een trap naar boven! Aan
het einde van die trap belandde hij in de keuken, waar hij onverwacht ook al schuifelend en
tastend de lichtschakelaar wist te vinden. Maar ook hier : niks verdachts, zelfs geen inbreker…
Via een aanpalend vertrek betrad de rijzige diender vervolgens de woonkamer en door een hoge
dubbele deur belandde hij in de grote inkomhal. Toch met een beetje angst nu – revolver in
aanslag, als een alerte Sherlock Holmes de priemende zaklamp richtend op ieder hoekje,
speurde hij naarstig naar een indringer of de oorzaak van het verdacht geluid. Eens het licht
aangeknipt, stootte hij op de toegang tot een trap die naar de eerste verdieping leidt ; schichtig
kijkend, schuifelend, schoorvoetend, op naar die trap toe, even omhoogkijken en ... eensklaps
verschoot hij zich bijna een bult !
Want daar... helemaal boven aan de trap richtte een lijkbleke vrouw dreigend haar tweeloop op
haar moedige redder. Stel u voor : twee mensen die zich tegelijk een hoedje schrikken en
allebei gewapend en met angst om het hart tegenover elkaar staan in een duister kasteel, bij
nacht en ontij !
Gelukkig bleef het bij schrikken alleen ; het had slechter kunnen aflopen. Zowel de man in
uniform als de kasteelvrouw moesten toch de doorstane emoties even verwerken.
Ik weet niet of dit verhaal in gouden letters in de annalen van het Heists politiekorps
geboekstaafd staat als “gedenkwaardig feit”, maar het is wel het vertellen waard en het getuigt
alleszins van nachtelijke onverschrokkenheid en plichtbewustzijn.
En dan eindigen we met een kleine quizvraag voor de lezers en lezeressen van het
Swanekoeriertje : in welk Heists kasteel mag dit nachtelijk rendez-vous dan wel plaats
gevonden hebben?
René Patteet
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
18
Mijn dorp en verder
Ik kijk uit over mijn dorp
zittend op de hoge toren
de lucht is koel en helder
geen geluid kan me hier storen
in het noorden zie ik bossen
en waar ik geboren ben
de beemden en de Nete
waar ik ieder plekje ken
in het oosten ligt het kerkhof
en de oude melkerij
zoveel mensen die hier rusten
ook mijn vader ligt er bij
in het zuiden staan de huizen
van de wijk rond het station
verder ligt de Pijpelheide
slapend in de avondzon
in het westen kijk ik over
de velden aan de Heistse kant
mijn gedachten drijven verder
tot mijn Ierse vaderland
J’O
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
19
In Hallaar ligt een steen. Een sfeerbeeld bij de inhuldiging van het
monument aan de Verkensstraat. Wie op zondag 8 november 2009 in de omgeving van de Langendijk en de Verkensstraat was,
kon er niet naast kijken.: de inhuldiging van het monument voor de bemanning van de
neergestorte Lancaster JB733, trok een massa belangstellenden
De inhuldiging – met veel schoon volk, met muziek, vlaggen en wimpels, kortom met de
gebruikelijke “pump and circumstance” - vormde het orgelpunt van een project dat ettelijke
jaren in beslag heeft genomen. De realisatie van de gedenksteen was uiteindelijk de vrucht van
veel werk dat werd geleverd door een handvol enthousiastelingen. Zij maakten werk van het
onderzoek van opgegraven vondsten, het bestuderen van getuigenverklaringen en van
allerhande publicaties over het onderwerp. Gegevens werden uitgewisseld en kritisch
geanalyseerd en er werd ten slotte een zoektocht gestart naar familieleden van de omgekomen
oorlogshelden, speurwerk dat met succes bekroond werd. De voornaamste protagonisten in dit
boeiend verhaal – zonder wie dit monument nooit het licht had gezien – zijn zonder twijfel
kroongetuige Frans Van Calster; “Planehunters” en oorlogsvorsers Benny Ceulaers, Steven
Volckaerts en Wim Govaerts; de milde schenker van de monoliet, L. Buermans; de provincie
Antwerpen, eigenaar van het perceel en de familie van Eccelpoel, die haar bedrijfsgebouwen ter
beschikking stelde. En mogen we daar, zonder valse bescheidenheid, enkele bestuursleden van
onze kring aan toevoegen die van start tot finish meer dan een steentje hebben bijgedragen ?
Maar uiteindelijk is het toch dank zij de gemeente Heist-op-den-Berg, die het vereiste budget
De gedenksteen omringd door de familieleden van de omgekomen vliegers (foto Thals)
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
20
vrijmaakte - dat de gedenksteen nu goed en wel op zijn plaats ligt. Bovendien zorgde de
gemeentelijke overheid voor een goed geoliede logistiek in de persoon van twee ijverige elfjes.
Evi en Elfi hebben inderdaad bergen moeten verzetten om een steen op zijn plaats te krijgen.
Daar, op de hoek van de Verkensstraat en de Echelpoel, komen spontaan de poëtische woorden
aanvloeien van wijlen Bram Vermeulen : net als in zijn onsterfelijk lied over een steen die werd
gelegd in een rivier op aarde, zal ook die plek in Hallaar nooit meer dezelfde zijn. Geen
wonder dus dat voor de Britse en Canadese familieleden van de zevenkoppige bemanning aan
wie de gedenksteen herinnert, de aanblik van de namen die in deze machtige monoliet werden
gegrift, sterke emoties opriep.
Aansluitend bij de ceremonie was er nog een druk bijgewoonde receptie. Toen we bij valavond
nog even een kijkje namen bij de onder bloemen bedolven gedenksteen, troffen we daar, in
stilte mediterend, de schoonzoon van de 90-jarige zuster van piloot Whitley aan.
Geëmotioneerd vertrouwde de man ons toe dat hij erg getroffen was door de boodschap die hij
had onthouden uit de redevoering van onze burgemeester, met name dat de zeven mannen nu en
voor altijd tot de Heistse gemeenschap behoren. Hij zei ook goed te hebben begrepen dat dit op
de allereerste plaats een vredesmonument hoort te zijn, dat een boodschap heeft uit te dragen
naar de kinderen van onze tijd, die naar hij hoopte nooit zouden hoeven mee te maken wat hier
meer dan 65 jaar geleden gebeurde.
Precies in het kader van die educatieve opdracht liep er tijdens het weekend van 7-8 november
“Meester” Steven legt uit.. De juf en de Hallaarse leerlingen zijn één en al oor.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
21
in het Halders Huis een tentoonstelling die de oorlogsgebeurtenissen, meer bepaald de
luchtoorlog tijdens W.O. II, moest toelichten voor het grote publiek en in het bijzonder voor de
leerlingen van de Hallaarse basisschool, die het peterschap van het monument op zich heeft
genomen. Speciaal voor hen stelde het gemeentebestuur een educatieve map samen, waarin ze
kennis konden maken met een stukje voor hen totaal onbekende plaatselijke geschiedenis.
Op de tentoonstelling was een indrukwekkende verzameling te zien van opgegraven vliegtuig-
wrakstukken. Op panelen werd tot in de fijnste details een beeld geschetst van de luchtoorlog
tijdens de tweede wereldoorlog. Een zeldzame film, gedraaid tijdens de oorlogsjaren, toonde
hoe een bombardementsvlucht met Lancasters in die tijd precies in zijn werk ging. Die
doorlopend geprojecteerde film was een waar succesnummer. Met dank aan Gaston...en zijn
vriend-zendamateur die het authentieke stukje documentair erfgoed ter beschikking stelde!..
Deze Lancasterpiloot hield alvast een oogje in het zeil...
Op maandag 9 november kregen enkele klassen van het basisonderwijs een rondleiding. Zij
vernamen van de aanwezige vliegtuigspecialisten hoe het er aan toeging in oorlogstijd, toen
jonge mannen tegen heug en meug en met inzet van hun leven werden opgevorderd om met hun
bommenwerper – die hier in Hallaar hun vliegende doodskist werd - strijd te leveren tegen de
agressor. De begeleidende leerkrachten wisten ons ervan te verzekeren dat het onderwerp later
in de lessen nog aan bod zal komen.
Nu komt het er enkel nog op aan om de herinnering ook in de toekomst levendig te blijven
houden. Het peterschap van de Hallaarse leerlingen moet daarvoor de garantie zijn....
De redactie
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
22
Klein bouwkundig erfgoed in de kijker. In een krantenartikel van 6 juli 2009 lazen we onder de titel “Vrouw geeft wegkapel cadeau”
dat Godelieve Celen uit Hulshout een klein wegkapelletje aan de Herentalsesteenweg in Heist-
op-den-Berg heeft geschonken aan de vzw Kempens Landschap, de stichting die zich niet
alleen inzet voor het Kempens landschappelijk erfgoed door gebieden aan te kopen of in beheer
te nemen, maar die zich ook toespitst op de bescherming van kleine cultuurhistorische en
religieuze gebouwen. Het gemeentebestuur van Heist-op-den-Berg, zo besluit de krant, zal
instaan voor het beheer en onderhoud van de site.
We vonden dat berichtje interessant genoeg om er wat verder op in te gaan en zagen er ook een
goede reden in om de voorpagina van dit Swanekoeriertje nr. 1 van 2010 op te smukken met
een foto van het kapelletje in kwestie.
Over dit kapelletje vonden we een bijdrage in het “Informatieblad van de Hallaarse Heemkring
Berthout” uit 1980, die toen gepubliceerd werd naar aanleiding van de restauratie en de
plechtige inwijding van het kapelletje van Lodijk. Dit is het artikel dat René Van Loo schreef :
“Sedert omstreeks 1860 staat er op de baan van Lodijk naar Hulshout een stenen kapelletje.
Dit kapelletje is volgens verklaring van de eigenares, Mevr. Maes-Celen, gebouwd door de
echtgenoten Boeckx-Tubbax, als herinnering aan hun zoon die overleed aan longontsteking ten
gevolge van een ongelukkige val met zijn paard in de Laakbeek tussen Heist-op-den-Berg en
Hulshout.
Het gebouwtje is tot op heden steeds eigendom van dezelfde familie gebleven. Prof. Vital
Celen, vader van de eigenares, geboren te Hulshout op 9 februari 1887, was een kleinneef van
de overledene, daar zijn moeder Melanie Boeckx was. Het kleine bedehuis, een eenvoudig doch
niettemin een sierlijk bouwseltje met een smeedijzeren deurtje afgesloten, stond er de laatste
jaren maar erg verkommerd bij. De muren waren hol komen te staan en vertoonden scheuren
over lengte en breedte, het dak lekte en het deurtje was niet meer te sluiten. Kortom, afbraak
was bijna onvermijdelijk, daar regen en wind hun vernielingswerk steeds verder zetten.
Ernest Weyns, die de bouwvallige toestand van dit kleine monument kende, kon het niet langer
aanzien. In samenwerking met onze heemkring stak hij de handen uit de mouwen, er werd
afgebroken waar nodig en weder opgebouwd, gevoegd en geschilderd. Tegen 1 mei 1980 was
het bouwsel af en aangekleed, de inwijding naar aloude gewoonte kon echter pas op 30 mei
plaats vinden daar de eigenares er aan hield aanwezig te zijn op deze plechtigheid en de
genodigden een verfrissing wilde aanbieden uit dankbaarheid voor de restauratie. Het
kapelletje dat met zoveel zorg en liefde werd gerestaureerd kreeg reeds voor zijn inwijding
bezoek van dieven, die echter merkten dat er geen waardevol antiek te stelen was. Het bleef
toen bij de beschadiging van slot en deurtje. Erger was het gesteld toen de eerste week van
september 1980 het kapelletje opnieuw werd opengebroken met als resultaat dat het beeldje,
kandelaars en de vaasjes met bloemen werden gestolen. Een eenvoudig wit gipsen beeld heeft
nu de plaats ingenomen van het gestolen beeldje, hopelijk wacht dit een betere toekomst.”
André Geens
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
23
Overlijdensberichten van Heistenaren die gediend hebben in de
legers van Napoleon.
Deze archiefstukken werden vroeger bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel, maar
Militair hospitaal van Middelburg Frans Jacobs °Heist op den Berg Fuselier reg. Walcheren 2ebat 2ecomp.Opgenomen in het
hospitaal op 23.03.1811 - Overleden aldaar op 27.05.1811 Oorzaak: koorts.
RA Antwerpen. overlijdens nr.087/01.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
24
werden op 2 oktober 1987 overgedragen aan het Rijksarchief van Antwerpen. De aan het
Antwerps Rijksarchief overgedragen collectie uittreksels vangt aan met een mapje “Nèthes
Deux an 7” en loopt door tot 1817. De kennisgeving van een overlijden van een militair diende
Militair hospitaal van Hamburg. Jan Peeters °Heist op den Berg Fuselier 3e comp. 1e bat. 23e inf.-reg. Opgenomen in het
hospitaal op 19.12.1810 - Overleden aldaar op 12.02.1811. Oorzaak: koorts.
Rijksarchief Antwerpen, overlijdensberichten nr.090/14.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
25
te gebeuren op een formulier, waarin de econoom of de directeur van het hospitaal meldde dat
de genoemde militair overleden was. Hij noteerde eveneens de identiteit van de afgestorvene :
zijn naam en voornamen, zijn ouderdom, zijn geboorteplaats, regiment, graad en wat de
doodsoorzaak was. In sommige gevallen werden de namen van de ouders vermeld. De
gemeente waar de soldaat was geboren nam pas enkele jaren later het overlijdensbericht in de
overlijdensregisters op. In Nederland wordt alleen het overlijdensbericht opgetekend in de
overlijdensregisters; in België worden in de overlijdensregisters ook de ouders vermeld.
Het arrondissement Breda (Noord-Brabant ten Westen van de rivier De Donge) was van eind
1810 tot december 1813 bij het departement van de Twee Neten ingelijfd, zodat bepaalde
minder bekende plaatsen wellicht in Westelijk Noord-Brabant thuishoren. Bepaalde plaatsen
ressorteren niet onder het departement Twee Neten, maar onder één van de andere
departementen van de voormalige Zuidelijke Nederlanden.
Kaart van België in 1810 - Tijdvak Franse Keizerrijk
De commissaris van Oorlog, bevoegd voor het politietoezicht in het hospitaal, diende het attest
te bevestigen. De persoonsnamen zijn vaak verbasterd. Dit geldt ook voor de identificatie van
de plaatsnaam: Ze zijn door een Fransman opgeschreven, en in de meeste gevallen werden ze
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
26
in het dialect uitgesproken door de zieke soldaat. Bv. Heist op den Berg = Estemberg-
Anstenberg-Astemenerg-Hestenberg, enz.
Overlijdensbericht van Joannes Franciscus Verhoeven, Heist-op-den-Berg. Overleden in het hospitaal van Danzig
op 21 juli 1813 in de leeftijd van 27 jaar. Bron: R.A.. prov. nr.D 99/13.
Bronnen:
- Rijksarchief Antwerpen:
- Overlijdensberichten van militairen van het Franse Leger afkomstig uit het Departement van
de Twee Neten, Rijksarchief Antwerpen, 2001.
- Provinciearchief reeks C nrs.275 en 288.
Hugo Driesen
n.v.d.r. : aansluitend bij dit artikel van Hugo Driesen verwijzen we de in het onderwerp
geïnteresseerde lezer alvast naar de bijdrage over de Heistse “conscrits” die verscheen in het
Swanekoeriertje nr. 8 van 1998 (p. 155-157). Het artikel werd geschreven door Luk Herteleer,
met als titel “Heistse jongens in de Franse legers van Napoleon (1800-1815)” en is gebaseerd
op een document uit 1857, dat door René Van Loo werd ontdekt.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
27
Fuselier
In zijn slotzin schrijft Luk Herteleer : “Met de opsomming en enkele schaarse biografische
gegevens van Heistse mannen die in de Napoleontische legers hebben gediend, hebben we
geprobeerd om de machtshonger van Napoleon een meer concrete gestalte te geven. Bovendien
menen we dat bovenstaande bijdrage interessante informatie kan bevatten voor genealogen.”
Wie deze tekst niet (meer) bezit en geïnteresseerd is in de namen van de Heistenaren die erin
vermeld zijn mag steeds contact opnemen met de redactie van ’t Swanekoeriertje (zie
contactgegevens op de omslag).
De “Medaille van St. Helena “ die door Napoleon III werd toegekend aan de gewezen militairen van de Napoleontische legers,
was de onderscheiding waartoe de lijst van 1857 werd opgesteld.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
28
Louis Luyten en de Heistse muziekschool.
Ik las met veel interesse het artikel “Heistse muziekacademie (1949-2009) viert 60-jarig
bestaan” (verschenen in ’t Swanekoeriertje van september-oktober 2009, nr. 5, p. 137-139).
Mijn belangstelling voor het onderwerp vindt zijn oorsprong in het feit dat ik als jonge snaak de
stichting van de muziekschool nog heb meegemaakt.
Louis Luyten had als bedreven musicus en violist het idee opgevat om in Heist met een
muziekschool te starten. Hij was in 1936 verbonden aan het Koninklijke Conservatorium van
Antwerpen. Hij speelde er in het symfonische orkest de eerste viool. Meermaals in de week
kwam hij vanuit Itegem afgezakt naar het station van Heist, waar hij de trein naar Antwerpen
nam. Samen met mijn vader Louis Bastijns en nog enkele anderen maakte Louis Luyten deel
uit van een vast gezelschap, dat steeds hetzelfde treincompartiment bezette.
Ik herinner me dat begin 1936 - het was winter - mijn vader thuiskwam en vroeg of ik niet
graag viool zou leren spelen. Ik moet “ja” hebben geantwoord, want enkele weken later
stonden we in een lokaal van de Heistse tekenschool voor mijnheer Luyten. Wij, dat waren o.a.
Karel Roothooft (Charel van den Don, sigarenmaker), Marcel Verlinden (nu erelid van de
heemkundige kring) en Pol De Vries (van het Gildenhuis). Daarnaast was er nog één van de
Jennes’en (“van Pietjes”), maar die gaf er de voorkeur aan om mandoline te leren spelen.
Na de eerste lessen notenleer bezorgde Louis Luyten ons de instrumenten. Hij had ze
aangekocht bij de muziekhandel De Prins in Antwerpen. Mijn viooltje was het kleinste model
dat gemaakt werd, “un quart” genoemd. Het ligt nog steeds in mijn bureel.
Na amper een jaar opleiding durfde Louis Luyten het al aan een muzikale voorstelling te
organiseren voor een publiek. Ik was toen pas 10 jaar geworden en moest een “variatie” spelen,
d.i. een bewerking in drie delen van eenzelfde muziekstuk. De repetities en de uitvoering voor
het publiek werden op de piano begeleid door juffrouw Jeanne Vereecke (bijgenaamd Jeanne
van Tuurke, d.i. Arthur Vereecke, de bekende Heistse kunstsmid).
De leerlingenvoordracht die werd begeleid door het symfonisch orkest van Antwerpen ging
door op 21 april 1937 in de zaal Flora. Onder de eregenodigden bevonden zich de befaamde
musicus Emmanuel Durlet en de notabelen van de gemeente. De zaal was verder gevuld met
familie en kennissen van de leerlingen en mensen die grote belangstelling hadden voor muziek.
In 1938 legden we op het einde van het schooljaar een examen af voor Louis Luyten. Dat
examen vond plaats in de gemeentezaal op de berg.
De mobilisatie van Louis Luyten in 1939 betekende meteen het einde van onze
muziekbeoefening. Ook mijn vioolspel werd definitief stopgezet.
Louis Luyten vestigde zich in de jaren tachtig te Mortsel, waar ik hem soms nog zag
voorbijgaan. Enkele jaren geleden is hij op een gezegende ouderdom overleden.
Juul Bastijns
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
29
Schenkingen
Heemkring Die Swane mocht de afgelopen maanden weer heel wat voorwerpen en documenten
in ontvangst nemen. Een kort overzicht van de goedgeefse schenkers en hun milde giften:
Lea Vonckx, Mechelbaan 85, 2220 Heist-op-den-Berg.
- Fotokader met poster – getiteld: “Panthéon universel des principaux hommes célèbres”
- Poster met stamboom van de koninklijke familie “Généalogie de la Famille Royale de
Belgique”
Notaris Van Roosbroeck, Merksem, via Paul Van Roosbroeck, Boudewijnlaan , 2220 Heist-op-
den-Berg
- Map met originele notariële akten betreffende het bezit en de verkoop van de windmolens van
Achterheide en “Calfken Doodt” te Heist-Goor.
-. Map met documenten over de “De Vereenigde Heystenaren van Groot Antwerpen”, periode
van 1922 tot 1938. Bevat brieven en tijdschriften of maandbladjes waarin het reilen en zeilen is
terug te vinden van deze vereniging van uitgeweken Heistenaren.
André Gullentops van heemkring het Molenijzer uit Putte.
Langspeelplaat “Rond de kiosk” van de Heistse Koninklijke Fanfare Moed en Volharding.
Rik Wouters, Kruisstraat 101, Tremelo.
Twee foto’s van Jef Buts aan het werk op het veld achter zijn woning.
Harry Cuypers, De Caterslei 2, Brasschaat.
- Boek over de familie “Cuypers en De Cuyper in Heist-op-den-Berg”
Productie boekscout.nl. Soest. Eerste druk – 2008 – Harry Cuypers.
Frans Van Doninck, Groenstraat 3, 2221 Booischot.
- Handgereedschap van landbouwer en schrijnwerker, zoals dorsvlegel, pikhaak, stromes,
kolenschop, handboor, zeef, sporen, steekhaak en een reeks andere kleine handvoorwerpen.
- Tevens werd een verkoperde herdenkingsplaket uit WO-I geschonken. Een foto ervan is te
zien in het boek van René Patteet over WO-I.
Christel Wils, O.L.Vrouwstraat 15, 2220 Heist-op-den-Berg.
Twee foto’s van vluchtelingen ten tijde van WO-I.. Eén van deze foto’s werd gebruikt voor de
intekenbrochure op de uitgave over WO-I van René Patteet.
Tony Van der Beken, Lostraat 95, 2220 Heist-op-den-Berg
- Een oud Duits geldbiljet, waarde “Eine Milliard Mark”
- Bevelschrift d.d. april 1944 tot bewaking van de spoorlijn te Booischot op bevel van de Duitse
overheid, opgelegd aan Brusselaers Jos.
- Krantenblad d.d. 17/02/1945 met een artikel over Breendonk.
- Dubbel krantenblad over het jaar 1940 (uitgegeven in 1973)
- Grote fotokader (1m x 0,60 m) die 28 foto’s bevat die werden gemaakt bij de inhuldiging van
de vlag van de oudstrijders begin van de jaren ’50. (De vlag van de opgeheven afdeling N.S.B.
Heist-Goor werd door Tony Van der Beken eertijds al aan de heemkring geschonken).
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
30
Via bestuurslid Leo Buts uit Itegem gaf Alma Van der Pas, Heksestraat, Itegem een paar
dames-slobkousen. Deze werden gedragen van op de schoen tot aan de knie in de periode
1900-1930.
René Van den Broeck, die tot voor kort een bakkerij uitbaatte in de Bergstraat, schonk ons een
aantal oude metalen bakvormen in hartvorm waarin nieuwjaarspeperkoeken werden gebakken.
Van René ontvingen we trouwens in het verleden al meerdere voorwerpen die verband houden
met het bakkersambacht. Meerdere hiervan zijn zeldzame specimen!
Edgar Maes signaleerde ons dat het heemkundig archief verrijkt werd met 3 foto’s in groot
formaat van het kasteel “Hanssens” in Itegem. De anonieme schenker is zoals zegsman een
trouwe bezoeker van het heemerf Kaasstrooimolen en Pandoerenhoeve. Hij liet ons de foto’s
bezorgen via Gaston Van den broeck, nijver neringdoener-animator van geciteerde site.
Jo Van Dessel, Brandstraat 3E, Booischot
- De originele akte houdende de toelating tot het oprichten van de molen aan de Meesputten in
Booischot (anno 1827) met de bijhorende transcriptie van de tekst door Eric Van Loo.
- Enkele Pater Damiaan-publicaties
- Een aantal schooldocumenten van de “Gemeentelijke school van Boissschot Centrum” uit de
periode voor en tijdens W.O. II.
Mevr. Greet Van Tricht, Buurtspoorweglei, Steenokkerzeel bezorgde ons een aantal stukken
zeldzame grafiek en foto’s van verdwenen en nog bestaande gebouwen uit Groot-Heist,
voorheen gekoesterd door wijlen haar echtgenoot Theo Van de Putte. Een prachtige
ingekaderde foto van het oude en nieuwe Ter Borght (Itegem), broederlijk naast elkaar
gefotografeerd vanuit de lucht, vormt hierbij een absolute blikvanger.
Heemkring Die Swane dankt al deze onbaatzuchtige schenkers van ganser harte.
X X
X
Mededelingen Het is bijna niet denkbaar, maar moesten er heemkringleden zijn die nog steeds hun
lidmaatschap van Die Swane niet hebben vernieuwd, dan willen we hen er bij deze nog eens
aan herinneren. Schrijf uw lidgeld 2010 ten bedrage van 9 euro vandaag nog over :
rekeningnummer. 416-1095951-39
Voor deelname aan het teerfeest van verloren maandag 2010 kan nog worden ingeschreven tot
de laatste dag van 2010. Haast en spoed is dus geboden ! (30 euro – rek. nr; . 416-1095951-39)
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
31
Van schippers en loze vissers
In een van zijn Veldboeken noteerde J. Weyns, de eerste conservator van het openluchtmuseum
in Bokrijk, dat er vroeger in het Heistse gehucht Vijfstraten vele schippers woonden. Tijdens de
zomermaanden voeren ze in kleine groepjes van vier of vijf man met gehuurde schuiten, die ze
met mankracht voorttrokken. Ze vervoerden graan, aardappelen, kolen, steen. De laatste
schuitvoerder was bekend als Jef Kolet. Hij had een hutje recht tegenover de Fontijn in Itegem.
Toen de spoorweg kwam, was het gedaan met op die manier affaire te doen. Tot Lodijk konden
de grotere boten varen; verder tot de Mac Adam was het slechts mogelijk met kleine schuiten,
geladen met wat pannen of steen.
Een andere activiteit op het water was het nachtelijk vissen met een net, dat bijna zo breed was
als de rivier zelf. Het kwam er op aan om als eerste te vertrekken, wie na de vlugste kwam,
viste letterlijk en figuurlijk achter het net.
De vangst werd op een vijver in de buurt van de Kwade plas gezet. Wanneer er genoeg vis in
voorraad was, werd die opgeschept, en naar de markt in Leuven gedragen. Twee ketels gevuld
met ‘verse’ vis werden aan een lat of stok gehangen en daarmee gingen de dragers te voet naar
Leuven. Een tocht van om en bij de dertig km. Onvoorstelbaar. De man die het aan Weyns
vertelde, voegde er aan toe, dat men tijdens het dragen zich aan het zwikken (balanceren van de
ketels) moest wennen.
In een van de putten, die hier en daar in de rivier liggen, vingen ze eens 32 grote snoeken,
tenzij dit verhaaltje uit een vissersduim gezogen is. Een gebeurtenis zoals Viskenskermis was
voor hen een feest als geen ander. Het bier stroomde er zo overvloedig als ’t water in de Nete.
Toen was, volgens Weyns, die kermis in volle glorie.1
Frans Lens
1 Weyns,Veldboek VI, p. 141, 145, 198.
’t Swanekoeriertje januari-februari 2010
32
Verloren maandag 11 januari 2010 19u
Groot teerfeest die Swane
Warm Buffet
Aperitief
Normandische tong
Gevulde tomaat
Spek met spruitjespuree
Vidékes
Lasagne
Kotelet archiduc
Gebakken witloof
Appeltjes met veenbessen
Frikadellen
Dessert en koffie
In de Visgheer, Bergstraat 154
Inschrijven bij de penningmeester tot 31.12.2009
416-1095951-39
30 EUR per persoon
zaterdag 13 februari 2010 om 20 u
in de zaal van de tafeltenniscub
bezijden het Halders huis (oude jongensschool) te Hallaar
De geheimen van de JB-733 ontrafeld.
De Lancaster-crash van Hallaar in mei ‘44
Voordracht met veel beeldmateriaal
door Steven Volckaerts, deskundige luchtoorlog W.O. II