t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het...

24
. t t H H u u p p k k e e Verenigingsblad van de West Brabantse Vogelwerkgroep Nr. 164 Lente 2016 In dit nummer o.a. In dit nummer o.a. In dit nummer o.a. In dit nummer o.a. Het vogeljaar 2015 CSM terrein Achtertuin Eksterstraat Meerkoeten, vervolg Nachtzwaluwen Chaamse bossen De Visarend Roofvogeltelling 2015 Onderzoek Asterdplas Oproep fenologie Pleisterplaats Grutto Natuurgebied de Broekloop Dagje vogelen met Eric van Damme Werkgroep 4 e Bergboezem Bijzondere waarneming

Transcript of t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het...

Page 1: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

.

’’tt HHuuppkkee

Verenigingsblad van de West Brabantse Vogelwerkgroep

Nr. 164 Lente 2016

In dit nummer o.a.In dit nummer o.a.In dit nummer o.a.In dit nummer o.a.

• Het vogeljaar 2015

• CSM terrein

• Achtertuin Eksterstraat

• Meerkoeten, vervolg

• Nachtzwaluwen Chaamse

bossen

• De Visarend

• Roofvogeltelling 2015

• Onderzoek Asterdplas

• Oproep fenologie

• Pleisterplaats Grutto

• Natuurgebied de

Broekloop

• Dagje vogelen met Eric

van Damme

• Werkgroep 4e

Bergboezem

• Bijzondere waarneming

Page 2: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Dit is uitgave nr.164 Jaargang 47Dit is uitgave nr.164 Jaargang 47Dit is uitgave nr.164 Jaargang 47Dit is uitgave nr.164 Jaargang 47 Oplage Oplage Oplage Oplage 300300300300 stuks.stuks.stuks.stuks. ’t Hupke is een uitgave van de West Brabantse Vogelwerkgroep en wordt 4x per jaar toegezonden aan onze leden. Lidmaatschap van de Westbrabantse VWG loopt per kalenderjaar. Opzegging kan alleen schriftelijk bij de secretaris , uiterlijk 1 maand voor het begin van het nieuwe kalenderjaar. Bank 76 INGB 0001 0637 12 BestuurBestuurBestuurBestuur Kors Jan Snoeij (voorzitter) Fred Pardoel (secretaris) Ellie Pruiksma (PR&communicatie.) Stefan Vromans (Penningmeester) Kees van der Krift (bio-secretaris) Vacant (coördinator werkgroepen) RedactiRedactiRedactiRedactieeee ‘t Hupke‘t Hupke‘t Hupke‘t Hupke Martin van Leest Jan Benoist [email protected] Vaste medewerkersVaste medewerkersVaste medewerkersVaste medewerkers Raymond van Breemen Piet van Iersel Hans van der Sanden Willem Veenhuizen Harry van Vugt TekstcorrectieTekstcorrectieTekstcorrectieTekstcorrectie Henriette Huijgens Ad Rijnen Albert de Hoon Overname artikelenOvername artikelenOvername artikelenOvername artikelen Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de redactie worden overgenomen. Wijze van aanleverenWijze van aanleverenWijze van aanleverenWijze van aanleveren Kopij per email aanleveren als Word bestand zonder opmaak. Grafieken en tabellen en foto’s apart aanleveren per email WebsiteWebsiteWebsiteWebsite www.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nl Wenst u ’t Hupke alleen digitaal te ontvangen stuur dan een mailtje naar: [email protected] WebredactieWebredactieWebredactieWebredactie Ellie Pruiksma Volgend HupkeVolgend HupkeVolgend HupkeVolgend Hupke Verzenddatum 1 juni 2016 Aanleveren kopij tot 1 mei 2016 Foto omslagFoto omslagFoto omslagFoto omslag www.droomplekken. C van Overveld Foto’s achterzijdeFoto’s achterzijdeFoto’s achterzijdeFoto’s achterzijde Jan Benoist

Soort zoekt soortSoort zoekt soortSoort zoekt soortSoort zoekt soortHet hele jaar door bieden wij de vogels in onze woonomgeving lekkernijen. Onze vogelvoedselbank bestaat voornamelijk uit zonnebloempitten, in de winter aangevuld met speciale vogelpindakaas, pinda’s, vetbollen, etc. Het valt op dat niet in elk jaargetijde dezelfde vogelsoorten te zien zijnHuismuspoorloos. Groenlingen, Turkse Tortels, Merels, Koolhet hele jaar door en andere soorten zien we juist voornamelijk in de winter. Roodborst, Winterkoning, Sperwintergasten in onze achtertuin.Staartmezen zijn in dit verband een klasse apart. Zij brengen, vrijwel uitsluitend in groepsverband, zeer regelmatig een bliksembezoek aan onze tuin. Vier tot zes van die klsnacken … en de eerste gaat weer verder, al snel gevolgd door de rest. Opvallend was, dat wij deze winter zeer regelmatig een groep van drie Staartmezen met een witte kop zagen. Ieenvoudig bleek het niet te liggen. Er bestaan kennelijk ook nog Witkoppige Staartmezen, een soort mengvorm van de zuivere Witkop en de ‘gewone’ Staartmees. De Witkoppige hebben hier en daar nog wakop, terwijl de Witkop echt helemaal hagelwit is. Na veel turen, fotograferen en nakijken denken we toch alleen Witkoppige Staartmezen te hebben waargenomen.Het fenomeen van die groep Staartmezen roept bij mij ook weer vragen op.weten van zichzelf niet hoe ze er uit zien, laat staan hoe ze heten. Toch herkennen zij blijkbaar wel hun soortgenoten, anders zouden ze niet in groepen bij elkaar blijven. Hoe doen ze dat zonder ooit in een spiegel te kijken? Is het geluid dat ze maken voldoende om elkaar te herkennen? Dan zal elke individuele vogel zich toch minimaal bewust moeten zijn van het geluid dat hij zelf voortbrengt. Of is het gewoon instinct dat er voor zorgt dat ze zich ‘thuis’ voelen bij een groepje van de eigen soortzekere marges: de Staartmees accepteert wel een Witkop(pige) in de groep maar een Pimpelmees vindt daar geen aansluiting. Waar de ene soort behoorlijk eenkennig is, is de andere soort veel bewijzen. Tenslotte, de herkenning van soortgenoten kan groepsvorming ook juist tegengaan. Terwijl een Heggenmus gewoon altijd een vreedzame solitaire bezoeker in onze tuin is, ziet een Roodborst die een soortgenoals signaal om tot de aanval over te gaan…De vogelwereld blijft me verbazen. Kors Jan SnoeijKors Jan SnoeijKors Jan SnoeijKors Jan Snoeij

Colofon Onze voorzitter

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

2

Soort zoekt soortSoort zoekt soortSoort zoekt soortSoort zoekt soort Het hele jaar door bieden wij de vogels in onze woonomgeving lekkernijen. Onze vogelvoedselbank bestaat voornamelijk uit zonnebloempitten, in de winter aangevuld met speciale vogelpindakaas, pinda’s, vetbollen, etc. Het valt op dat niet in elk jaargetijde dezelfde vogelsoorten te zien zijnHuismussen die ’s zomers onze voedselbank consulteren zijn in de winter spoorloos. Groenlingen, Turkse Tortels, Merels, Kool- en Pimpelmezen vertonen zich het hele jaar door en andere soorten zien we juist voornamelijk in de winter. Roodborst, Winterkoning, Sperwer, Houtduif, Vink en Gaai zijn dan vaak geziene wintergasten in onze achtertuin. Staartmezen zijn in dit verband een klasse apart. Zij brengen, vrijwel uitsluitend in groepsverband, zeer regelmatig een bliksembezoek aan onze tuin. Vier tot zes van die kleine, langstaartige bolletjes houden elkaar blijkbaar goed in de gaten. Even snacken … en de eerste gaat weer verder, al snel gevolgd door de rest. Opvallend was, dat wij deze winter zeer regelmatig een groep van drie Staartmezen met een witte kop zagen. In eerste instantie kwamen we op Witkopstaartmezen, maar zo eenvoudig bleek het niet te liggen. Er bestaan kennelijk ook nog Witkoppige Staartmezen, een soort mengvorm van de zuivere Witkop en de ‘gewone’ Staartmees. De Witkoppige hebben hier en daar nog wakop, terwijl de Witkop echt helemaal hagelwit is. Na veel turen, fotograferen en nakijken denken we toch alleen Witkoppige Staartmezen te hebben waargenomen.Het fenomeen van die groep Staartmezen roept bij mij ook weer vragen op.weten van zichzelf niet hoe ze er uit zien, laat staan hoe ze heten. Toch herkennen zij blijkbaar wel hun soortgenoten, anders zouden ze niet in groepen bij elkaar blijven. Hoe doen ze dat zonder ooit in een spiegel te kijken? Is het geluid dat ze maken voldoende om elkaar te herkennen? Dan zal elke individuele vogel zich toch minimaal bewust moeten zijn van het geluid dat hij zelf voortbrengt. Of is het gewoon instinct dat er voor zorgt dat ze zich ‘thuis’ voelen bij een groepje van de eigen soort? In die herkenning en groepsvorming zijn er dan blijkbaar ook nog zekere marges: de Staartmees accepteert wel een Witkop(pige) in de groep maar een Pimpelmees vindt daar geen aansluiting. Waar de ene soort behoorlijk eenkennig is, is de andere soort veel toleranter zoals de Soepeenden en bewijzen. Tenslotte, de herkenning van soortgenoten kan groepsvorming ook juist tegengaan. Terwijl een Heggenmus gewoon altijd een vreedzame solitaire bezoeker in onze tuin is, ziet een Roodborst die een soortgenoot herkent, dit onmiddellijk als signaal om tot de aanval over te gaan… De vogelwereld blijft me verbazen. Kors Jan SnoeijKors Jan SnoeijKors Jan SnoeijKors Jan Snoeij

Colofon Onze voorzitter

‘Gsm in de boom? Spreeuwen imiteren gsm

Het hele jaar door bieden wij de vogels in onze woonomgeving het nodige aan lekkernijen. Onze vogelvoedselbank bestaat voornamelijk uit zonnebloempitten, in de winter aangevuld met speciale vogelpindakaas, pinda’s, vetbollen, etc. Het valt op dat niet in elk jaargetijde dezelfde vogelsoorten te zien zijn. De

ssen die ’s zomers onze voedselbank consulteren zijn in de winter en Pimpelmezen vertonen zich

het hele jaar door en andere soorten zien we juist voornamelijk in de winter. wer, Houtduif, Vink en Gaai zijn dan vaak geziene

Staartmezen zijn in dit verband een klasse apart. Zij brengen, vrijwel uitsluitend in groepsverband, zeer regelmatig een bliksembezoek aan onze tuin. Vier tot zes van

eine, langstaartige bolletjes houden elkaar blijkbaar goed in de gaten. Even snacken … en de eerste gaat weer verder, al snel gevolgd door de rest. Opvallend was, dat wij deze winter zeer regelmatig een groep van drie Staartmezen met een

n eerste instantie kwamen we op Witkopstaartmezen, maar zo eenvoudig bleek het niet te liggen. Er bestaan kennelijk ook nog Witkoppige Staartmezen, een soort mengvorm van de zuivere Witkop en de ‘gewone’ Staartmees. De Witkoppige hebben hier en daar nog wat donkere veertjes op de kop, terwijl de Witkop echt helemaal hagelwit is. Na veel turen, fotograferen en nakijken denken we toch alleen Witkoppige Staartmezen te hebben waargenomen. Het fenomeen van die groep Staartmezen roept bij mij ook weer vragen op. Vogels weten van zichzelf niet hoe ze er uit zien, laat staan hoe ze heten. Toch herkennen zij blijkbaar wel hun soortgenoten, anders zouden ze niet in groepen bij elkaar blijven. Hoe doen ze dat zonder ooit in een spiegel te kijken? Is het geluid dat ze maken voldoende om elkaar te herkennen? Dan zal elke individuele vogel zich toch minimaal bewust moeten zijn van het geluid dat hij zelf voortbrengt. Of is het gewoon instinct dat er voor zorgt dat ze zich ‘thuis’ voelen bij een groepje van de

? In die herkenning en groepsvorming zijn er dan blijkbaar ook nog zekere marges: de Staartmees accepteert wel een Witkop(pige) in de groep maar een Pimpelmees vindt daar geen aansluiting. Waar de ene soort behoorlijk

toleranter zoals de Soepeenden en –ganzen

Colofon Onze voorzitter

‘Gsm in de boom? Spreeuwen imiteren gsm-muziekjes’.

Page 3: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

In november vond het overleg van het bestuur met coördinatoren en cursus- en excursieleidersuitgebreid verslag kunt u op onze website vinden. Enkele zaken vermeld ik hier. Na acht jaar verlieten Hans van der Sanden en Piet van Iersel de ledenraad van Sovonopgevolgd door Eric van Damme en Ger Duijf. Er is besloten om de RO-groep (RO = ruimtelijke ordente heffen, omdat er onevenredig veel werk in ging zitten. Er wordt nu aansluiting gezocht bij de BROMsoortgelijke groep van het IVN Mark en Donge waar al veel kennis aanwezig is. Ook de samenwerking in bredere zin (met andere groene groepen) is besproken. De plannen zijn inmiddels wat verder uitgewerkt en zullen na bespreking in diverse besturen nog wat aangepast worden. Ze worden daarna aan de leden gepresenteerd, voor de Vogelwerkgroep op de Algemene Vergadering van 17 maart aanstaande. Noteer de datum alvast in uw agenda. Graag willen we uw mening horen! melden zich nog leden in verband metbelangrijk agendapunt: de verkiezing van nieuwe bestuursleden. Hierbij komt onder andere devan Hettie van Lint (coördinatie excursies en werkgroepen), die al eerder stopte , en van (PR en communicatie) aan de orde. Over de grote zaken op het gebied van de ruimtelijke ordening, het nieuwe hoogspanningstracé en windmolens bij de A16, komt er wel eens wat inieuws, maar valt er nog steeds weinig concreets te melden. Het bezwaar tegen de bomenkap die in strijd was met de Flora- en Faunawet door Staatsbosbeheer is nog niet behandeld. Ons bezwaar tegen het dancePussy Lounge (juni 2015) in de Haagse Beemden en mname het vuurwerk daarbij heeft niet direct iets opgeleverd, maar krijgt wel een vervolg: ook voor dit jaar is al bezwaar aangetekend en er zullen contacten zijn met de gemeente, die nog geen vergunning heeft afgegeven. Bij het “Laarzenpad” in Kelsdonk is wel ontwikkeling te melden. Het MEC Ettenvoortouw genomen en financieel gesteund door oandere de gemeente Etten-Leur is er een plan gemaakt, dat snel uitgevoerd kan worden. Wel is nog nader overlegmet Staatsbosbeheer nodig. Meer details leze men op de website http://mecettenleur.nl. De nieuwe Natuurwet heeft gemengde reacties opgeleverd. De mening van Vogelbescherming Nederland is vooralsnog gematigd positief, maar wordt verder uitgewerkt. Ik eindig met twee bijzonder positieve berichten. De organisatie van Plein Air heeft na enkele dringende verzoeken van ons besloten dat ze geen firma’s met roofvogelshows en dergelijke meer zal uitnodigen. En er zijn voor onze vervolgcursus “Van Kijken naar Waarnemen” op het moment van schrijven maar liefst al dertig aanmeldingen! Fred Pardoel, secretarisFred Pardoel, secretarisFred Pardoel, secretarisFred Pardoel, secretaris

Bestuursmededelingen

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

3

het overleg van het bestuur met en excursieleiders plaats. Een

lag kunt u op onze website vinden. Enkele jaar verlieten Hans van der

Sanden en Piet van Iersel de ledenraad van Sovon; ze zijn opgevolgd door Eric van Damme en Ger Duijf. Er is

groep (RO = ruimtelijke ordening) op te heffen, omdat er onevenredig veel werk in ging zitten.

aansluiting gezocht bij de BROM-groep, een soortgelijke groep van het IVN Mark en Donge waar al veel kennis aanwezig is. Ook de samenwerking in bredere

epen) is besproken. De plannen zijn inmiddels wat verder uitgewerkt en zullen na bespreking in diverse besturen nog wat aangepast worden. Ze worden daarna aan de leden gepresenteerd,

op de Algemene Vergadering . Noteer de datum alvast in uw

agenda. Graag willen we uw mening horen! Hopelijk in verband met een ander

belangrijk agendapunt: de verkiezing van nieuwe . Hierbij komt onder andere de opvolging

inatie excursies en van Ellie Pruiksma

de grote zaken op het gebied van de ruimtelijke ordening, het nieuwe hoogspanningstracé en windmolens bij de A16, komt er wel eens wat in het

nog steeds weinig concreets te melden. Het bezwaar tegen de bomenkap die in strijd was

en Faunawet door Staatsbosbeheer is nog niet behandeld. Ons bezwaar tegen het dance-evenement

gse Beemden en met het vuurwerk daarbij heeft niet direct iets

opgeleverd, maar krijgt wel een vervolg: ook voor dit jaar is al bezwaar aangetekend en er zullen contacten zijn met de gemeente, die nog geen vergunning heeft afgegeven.

pad” in Kelsdonk is wel al een duidelijke ontwikkeling te melden. Het MEC Etten-Leur heeft het voortouw genomen en financieel gesteund door onder

Leur is er een plan gemaakt, dat snel uitgevoerd kan worden. Wel is nog nader overleg met Staatsbosbeheer nodig. Meer details leze men op de

. De nieuwe Natuurwet heeft gemengde reacties opgeleverd. De mening van Vogelbescherming Nederland is vooralsnog gematigd

positieve berichten. De organisatie van Plein Air heeft na enkele dringende verzoeken van ons besloten dat ze geen firma’s met

meer zal uitnodigen. En er vervolgcursus “Van Kijken naar

Waarnemen” op het moment van schrijven maar liefst al

The Hunt Als natuurliefhebber hebt u de serie “The Hunt” op de televisie waarschijnlijk wel gezien: gruwelijke beevan jagers en prooidieren, vooral als er jonge kwetsbare dieren gedood worden. Toch is dit in de natuur een goede zaak voor de instandhouding van soorten. De zieke en oude dieren worden opgeruimd en de meest gezonde dieren blijven over om voor nageslacht te zorgen. “Survival of the fittest” wordt dit genoemd. Als er veel prooidieren zijn krijgen de predators ook veel jongen. Bij ons mensen gaat dit principe al lang niet meer op. Daarom zijn er ook zo veel mensen met afwijkingen en met ziektes die met monderdrukt worden. Maar goed ook, want iedereen wil lang leven en dat mag best veel kosten. In ons dicht bevolkte land missen wij jagers als wolven en lynxen. Daardoor kunnen populaties edelherten, reeën en wilde zwijnen groeien als de leefomstandigheden goed zijn. In de Amsterdamse Waterleidingduinen moesten damherten de vegetatie kort houden. Door gebrek aan natuurlijke predatoren werden het er te veel zodat met tegenzin ingegrepen moest worden. Toen de mens nog op jacht ging met speer en pijboog was hij onderdeel van het ecologisch systeem. Maar toen na de uitvinding van het buskruit mensen de beschikking kregen over geweren, werd geschoten op alles wat voor de loop kwam. Hierdoor werd het natuurlijk evenwicht danig verstoord.Jagers bieden zich aan als redders in de nood maar zij gaan selectief te werk, ze doden liever het edelhert of ree met het mooiste gewei om te kunnen pronken met de mooie trofeeën. Wij vogelliefhebbers hebben er geen moeite mee als een roofvogel een vogel pakt. Anen kippen- en duivenhouders: die haten alle vogels met een kromme snavel. Toen wij een nestkast geplaatst hadden op een kerktoren kwam er gelijk een tranentrekkend verhaal in de krant van een duivenmelker. De laatste decennia zijn er veel natte natuurgebieden tot stand gekomen. Dat biedt zomerganzen de kans om daar te verblijven en te gaan broeden, Maar het gras bij de boeren is ook lekker, dus moet er weer zo nodig ingegrepen worden. De vos zou zijn jongen met jonge ganzen kunnen voeden en zo de stand reguleren; maar nee, die gemene rover mag niet meedoen en wordt genadeloos vervolgd. Zo wordt het ”probleem” in stand gehouden. Wanneer zal de mens in gaan zien hoe het gaat in de natuur als men het overlaat aan de dieren zelf die het veel beter kunnen? Biemeus

Bestuursmededelingen Column

Als natuurliefhebber hebt u de serie “The Hunt” op de televisie waarschijnlijk wel gezien: gruwelijke beelden van jagers en prooidieren, vooral als er jonge kwetsbare dieren gedood worden. Toch is dit in de natuur een goede zaak voor de instandhouding van soorten. De zieke en oude dieren worden opgeruimd en de meest gezonde dieren blijven over om voor

cht te zorgen. “Survival of the fittest” wordt dit

Als er veel prooidieren zijn krijgen de predators ook veel jongen. Bij ons mensen gaat dit principe al lang niet meer op. Daarom zijn er ook zo veel mensen met afwijkingen en met ziektes die met medicijnen onderdrukt worden. Maar goed ook, want iedereen wil lang leven en dat mag best veel kosten. In ons dicht bevolkte land missen wij jagers als wolven en lynxen. Daardoor kunnen populaties edelherten, reeën en wilde zwijnen groeien als de

ndigheden goed zijn. In de Amsterdamse Waterleidingduinen moesten damherten de vegetatie kort houden. Door gebrek aan natuurlijke predatoren werden het er te veel zodat met tegenzin ingegrepen

Toen de mens nog op jacht ging met speer en pijl en boog was hij onderdeel van het ecologisch systeem. Maar toen na de uitvinding van het buskruit mensen de beschikking kregen over geweren, werd geschoten op alles wat voor de loop kwam. Hierdoor werd het natuurlijk evenwicht danig verstoord.

eden zich aan als redders in de nood maar zij gaan selectief te werk, ze doden liever het edelhert of ree met het mooiste gewei om te kunnen pronken met

Wij vogelliefhebbers hebben er geen moeite mee als een roofvogel een vogel pakt. Anders is het bij jagers

en duivenhouders: die haten alle vogels met een kromme snavel. Toen wij een nestkast geplaatst hadden op een kerktoren kwam er gelijk een tranentrekkend verhaal in de krant van een

veel natte natuurgebieden tot stand gekomen. Dat biedt zomerganzen de kans om daar te verblijven en te gaan broeden, Maar het gras bij de boeren is ook lekker, dus moet er weer zo nodig

vos zou zijn jongen met jonge ganzen kunnen voeden en zo de stand reguleren; maar nee, die gemene rover mag niet meedoen en wordt genadeloos vervolgd. Zo wordt het ”probleem” in stand gehouden. Wanneer zal de mens in gaan zien hoe

men het overlaat aan de dieren zelf die het veel beter kunnen?

Column

Page 4: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Een miljoen SpreeuwenEen miljoen SpreeuwenEen miljoen SpreeuwenEen miljoen Spreeuwen In welk jaar het precies was kan ik niet meer achterhalen, maar het zal rond 1965 zijn geweest dat er een bijzonder natuurfenomeen in het voorjaar plaatsvond in Breda. En wel op het landgoed Burgst, De woonwijk Haagse Beemden bestond nog niet. De Spreeuwen wilden naar het noorden trekken maar Breda lag op de vorstgrens. Dit veroorzaakte een enorme opstopping. De Stem schreef over de vele Spreeuwen die op het landgoed kwamen overnachten. Veel mensen gingen kijken en het was ook een buitengewoon fenomeen: er kwamen zoveel Spreeuwen slapen dat de takken van de bomen braken door het grote gewicht van de vogels.Hoeveel Spreeuwen kwamen slapen was onmogelijk vast te stellen. Het aantal van een miljoen is dan ook een slag in de lucht, maar dat het er enorm veel waren was duidelijk waarneembaar. Het heeft vier dagen geduurd:, toen de vorstgrens zich naar het noorden verplaatste vertrokken ook de Spreeuwen. De eigenaar van het landgoed begon achteraf te klagen over de schade aan de bomen. Hij kreeg wel gratis bemesting want de grond onder de bomen zag wit van de uitwerpselen.Minder grote aantallen Spreeuwen kwamen in latere jaren slapen in de binnenstad van Breda onder andere in de bomen in de Parkstraat en langs de Delpratsingel. Harry van VugtHarry van VugtHarry van VugtHarry van Vugt Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens zijn er niet, maar op bijvoorbeeld de Mark worden er minder waargenomen. De oorzaak is vooralsnog niet bekend.In april zijn er opvallend veel Beflijsters waargenomen, waarschijnlijk veroorzaakt door de oostelijke windricEr zijn veel Zwartkoppen, Tuinfluiters, Bosrietzangers en Boompiepers teruggekeerd. Daarentegen worden Zomertortel, Grauwe Vliegenvanger, Wielewaal en Nachtegaal zeldzaam.

N

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

4

In welk jaar het precies was kan ik niet meer achterhalen, l rond 1965 zijn geweest dat er een bijzonder

natuurfenomeen in het voorjaar plaatsvond in Breda. En wel op het landgoed Burgst, De woonwijk Haagse Beemden bestond nog niet. De Spreeuwen wilden naar het noorden trekken maar Breda lag op de vorstgrens. Dit

De Stem schreef over de vele Spreeuwen die op het landgoed kwamen overnachten. Veel mensen gingen kijken en het was ook een buitengewoon fenomeen: er kwamen zoveel Spreeuwen slapen dat de takken van de

het grote gewicht van de vogels. Hoeveel Spreeuwen kwamen slapen was onmogelijk vast te stellen. Het aantal van een miljoen is dan ook een slag in de lucht, maar dat het er enorm veel waren was duidelijk waarneembaar. Het heeft vier dagen geduurd:,

vorstgrens zich naar het noorden verplaatste vertrokken ook de Spreeuwen. De eigenaar van het landgoed begon achteraf te klagen over de schade aan de bomen. Hij kreeg wel gratis bemesting want de grond onder de bomen zag wit van de uitwerpselen.

ote aantallen Spreeuwen kwamen in latere jaren slapen in de binnenstad van Breda onder andere in de bomen in de Parkstraat en langs de Delpratsingel.

Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was opgevallen. Vergelijkbare gegevens zijn er

niet, maar op bijvoorbeeld de Mark worden er minder waargenomen. De oorzaak is vooralsnog niet bekend. In april zijn er opvallend veel Beflijsters waargenomen, waarschijnlijk veroorzaakt door de oostelijke windrichting. Er zijn veel Zwartkoppen, Tuinfluiters, Bosrietzangers en Boompiepers teruggekeerd. Daarentegen worden Zomertortel, Grauwe Vliegenvanger, Wielewaal en

Opvallend is de toename van de Middelste Bonte Specht,in vrijwel alle grote bossen is deze soort nu aanwezig. De Patrijzenstand loopt zienderogen verder terug. Kwartels waren op veel plaatsen te horen.In juni was het droog, diverse ondiepe plassen droogden op en de watervogels vertrokken. Er werden weinig Gierzwaluwen waargenomen.Ooievaars hebben in onze omgeving op vijf plaatsen gebroed; het aantal jongen was aan de lage kant. Nieuw was het broedpaar in de Oostpolder. De eieren zijn echter niet uitgekomen. Het betrof projectlosgelaten. In juli kwam er een jonge vogel bij wat tot verwarring leidde bij waarnemers die niet op de hoogte waren van de situatie.

Broedgevallen OoievaarsBroedgevallen OoievaarsBroedgevallen OoievaarsBroedgevallen Ooievaarsgemeentegemeentegemeentegemeente plaatsplaatsplaatsplaats Breda Markdal Etten-Leur Oostpolder

Waspik Zuid Drongelen Dorp Eethen Lange Buggert

Zwarte Zwanen zijn gekomen, maar ook weer verdwenen.Met de weidevogels ging het verder bergafwaarts. Op voorheen goede broedplaatsen hebben in 2015 voor het eerst geen Grutto’s meer gebroed zoals BroskensMaatjens, Bleeke Heide en Lage Vuchtpolder.Grote Gele Kwikstaarten werden vrijwel niet meer waargenomen als broedvogel.De Grote Zilverreiger heeft weer een goed broedseizoen gehad. Als deze tendens zich voortzet dan komt er een moment dat ze de Blauwe Reiger in aantal voorbijstreven.In oktober kwamen veel Goudhanen en Zwarte Mezen naar Nederland. Klapeksters bezetten in het najaar meer winterbiotopen dan in 2014. Er zijn ook opvallend meer Waterpiepers dan gebruikelijk in het najaar waargenomen. Door het warme weer in het najaar zijn er veel soorten in Nederland gezien die normaal in zuidelijker gebieden de winter doorbrengen. Harry van VugtHarry van VugtHarry van VugtHarry van Vugt

Nieuws / Actualiteiten

Opvallend is de toename van de Middelste Bonte Specht, in vrijwel alle grote bossen is deze soort nu aanwezig. De Patrijzenstand loopt zienderogen verder terug. Kwartels waren op veel plaatsen te horen. In juni was het droog, diverse ondiepe plassen droogden op en de watervogels vertrokken. Er werden weinig

ierzwaluwen waargenomen. Ooievaars hebben in onze omgeving op vijf plaatsen gebroed; het aantal jongen was aan de lage kant. Nieuw was het broedpaar in de Oostpolder. De eieren zijn echter niet uitgekomen. Het betrof project-ooievaars die waren

In juli kwam er een jonge vogel bij wat tot verwarring leidde bij waarnemers die niet op de hoogte

Broedgevallen OoievaarsBroedgevallen OoievaarsBroedgevallen OoievaarsBroedgevallen Ooievaars aantal jongenaantal jongenaantal jongenaantal jongen Een

Oostpolder eieren onbevrucht Drie Twee

Lange Buggert Twee

Zwarte Zwanen zijn gekomen, maar ook weer verdwenen. Met de weidevogels ging het verder bergafwaarts. Op voorheen goede broedplaatsen hebben in 2015 voor het eerst geen Grutto’s meer gebroed zoals Broskens, Maatjens, Bleeke Heide en Lage Vuchtpolder. Grote Gele Kwikstaarten werden vrijwel niet meer waargenomen als broedvogel. De Grote Zilverreiger heeft weer een goed broedseizoen gehad. Als deze tendens zich voortzet dan komt er een

Reiger in aantal voorbijstreven. In oktober kwamen veel Goudhanen en Zwarte Mezen naar Nederland. Klapeksters bezetten in het najaar meer winterbiotopen dan in 2014. Er zijn ook opvallend meer Waterpiepers dan gebruikelijk in het najaar

et warme weer in het najaar zijn er veel soorten in Nederland gezien die normaal in zuidelijker gebieden de

Harry van Vugt

Page 5: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Wist u dat… het voormalig CSMWist u dat… het voormalig CSMWist u dat… het voormalig CSMWist u dat… het voormalig CSM----terrein Bredaterrein Bredaterrein Bredaterrein BredaHet voormalig terrein van de Suikerfabriek Bredagelegen aan de oevers van de Mark, plezierboothaven en maar vierhonderd meter van de Grote Markt, blijkt een zeer interessant stiltegebied, alsmede een bijzonder vogeleldorado te zijn Dre de Pijper en ik hebben de stoute vogelschoaangetrokken en zijn er verschillende keren in de broedtijd een kijkje gaan nemen. Het is sinds het vertrek van het bedrijf in 2007gebied geworden met nog veel verharding, beton en materiaalopslag. Maar rondom enkele voormalige slibstortplaatsen en een sloot, is een ondiepe plas ontstaan met slikkerige oevers, manshoog gras en brandnetelruigten, deels begrensd door wilgenopslag en afrasteringen. Het terrein is bezocht van 10 maart tot en met 16 juni. Van wat hebben we aangetroffen we hierna het hoogste aantal., We zagenDodaarzen; 9 paar Geoorde Futen waarvanpaar met jongen; 1 paar Knobbelzwanen paar Grauwe Ganzen zonder jongen; zeker 45 paar Canadese Ganzen met in totaal zeker welde Bergeend werden een keer 16 exemplarenop 2 juni 2 volwassen Bergeenden met 30 jongen! Nijlgans was aanwezig met een paar met 5 pullenwaren 12 Krakeenden, later 4 paar met jongenMaar er was nog veel meer te zien: 1 paamet 10 pullen, later nog een vrouwtje met 1 pulSlobeenden, later 2 paar met ieder 2 jonggeloofden onze ogen niet-- er was in de sloot een vrouwtje Krooneend met zeker 3 jongen kort zichtbaar! verdwenen snel in de ruigte en waren traceren! Het moest hier niet gekker wordenwas het al geworden! We namen ook nog waar: 21 Kuifeenden,met ongeveer 16 pullen; 2 paar Waterhoenjongen ontdekt; 4 paar Meerkoeten met pullenScholekster met ieder 2 jongen; ten minste 15 nest, later minder nesten maar toch nog 6 jten minste 3 paar Kleine Plevieren, geen jEenmaal telden we 12 Kieviten nog zonderwaren er zeker 3 paar een met elk 2 jongzien, weer later zagen we nog 1 bijna vliegvlug jong.En dan de Kokmeeuwen, wat een gekrijsniet te tellen, overal nesten en jongen,, op een gegeven moment waren er wel 2500 exemplarenschatten de broedkolonie toch zeker op 500We vonden ook veel gesneuvelde jonge Kokmeeuwen. Enkele volwassen exemplaren lagen dood op de grote plekken betonnen bestrating. Plotseling Zwartkopmeeuwen: zeker 5 nesten met eieren en jongenLater bleken veel jongen gesneuveld Zilvermeeuw was er maar een enkele, zagen 25 Kleine Mantelmeeuwen maar deze soort, wel 1 dood exemplaar. Tot slot melden we 1 paar Witte Kwikstaarten, dat 1 jong voerdWel, wel, wel, wat een vogelgebied en dat bijna onder de toren! We hopen dat het gebied nog een aantal jaren blijft zoals het is. Dan kunnen we er in ieder gevalgenieten voordat het een andere invulling krijgHet zou te gek zijn als de eigenaar aan de zuidkant, lmet de spoorzone, een natuureducatiepunt………….oooo, sorry we dwalen af… Willem VeenhuizenWillem VeenhuizenWillem VeenhuizenWillem Veenhuizen

Nieuws / Actualiteiten

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

5

terrein Bredaterrein Bredaterrein Bredaterrein Breda t voormalig terrein van de Suikerfabriek Breda (CSM),

gelegen aan de oevers van de Mark, bij de plezierboothaven en maar vierhonderd meter van de Grote Markt, blijkt een zeer interessant stiltegebied,

te zijn geworden! hebben de stoute vogelschoenen

verschillende keren in de broedtijd

sinds het vertrek van het bedrijf in 2007 een ruig gebied geworden met nog veel verharding, beton en materiaalopslag. Maar rondom enkele voormalige

atsen en een sloot, is een ondiepe plas ontstaan g gras en brandnetel-

wilgenopslag en Het terrein is bezocht van 10 maart tot en

wat hebben we aangetroffen vermelden We zagen 1 paartje

en waarvan uiteindelijk 4 zonder jongen; 3

zeker 45 paar Grote zeker wel 50 jongen! Van

emplaren geteld en et 30 jongen! De

een paar met 5 pullen; er later 4 paar met jongen

Maar er was nog veel meer te zien: 1 paar Wilde Eenden , later nog een vrouwtje met 1 pul; 26

, later 2 paar met ieder 2 jongen én -we in de sloot een kort zichtbaar! Ze

waren niet meer te t hier niet gekker worden, maar dat

en, zeker 10 paar Waterhoenen,geen met pullen; 2 paar

ten minste 15 Kluten op toch nog 6 jongen geteld;

geen jongen gezien. zonder jongen, later

zeker 3 paar een met elk 2 jongen, moeilijk te nog 1 bijna vliegvlug jong.

, wat een gekrijs! Ze waren bijna niet te tellen, overal nesten en jongen,, op een gegeven

emplaren in de lucht. We 500 - 800 nesten.

l gesneuvelde jonge Kokmeeuwen. Enkele volwassen exemplaren lagen dood op de grote

eling ontdekten we zeker 5 nesten met eieren en jongen.

te zijn. Van de pleisterend. We

en maar geen nest van . Tot slot melden we 1

1 jong voerde. een vogelgebied en dat bijna onder de

We hopen dat het gebied nog een aantal jaren blijft in ieder geval nog van

genieten voordat het een andere invulling krijgt. Het zou te gek zijn als de eigenaar aan de zuidkant, lastig met de spoorzone, een natuureducatiepunt………….oooo,

NoodkreetNoodkreetNoodkreetNoodkreet Wij willen u graag kennis laten maken met de familie Aves (vogels). Wij hebben iemand bereid gevonden om dit bericht aan de moderne media toe te vertrnamelijk zelf allemaal nogal ouderwets en traditioneel, en communiceren al eeuwen naar volle tevredenheid door gefluit, gezang en gedrag. Wij hebben ontdekt dat de mens dit ook wel op prijs stelt en graag naar ons luistert en ons bekijkt. Daarvoor worden we dan vaak beloond in de vorm van extra voedsel en/of nestkastjes, of zelfs hele gebieden die speciaal voor ons worden aangelegd of ingericht. Wij willen dan ook graag van deze gelegenheid gebruik maken om alle mensen die dit voor ons doen het mogelijk maken te bedanken, zoals vele particulieren, natuurverenigingen en diverse overheden.Wij bestaan in Nederland uit vogels van diverse pluimage, van zeer klein en olijk (Goudhaan), tot zeer groot en gracieus (Zeearend). We zien er allemaal aerg verschillend, leiden veelal een zwervend bestaan, en zijn nogal kieskeurig als het gaat om ons leefgebied. Vaak vliegen sommigen van ons daarvoor ook nog duizenden kilometers omdat het elders in een bepaalde periode beter bevalt. Ook gedragen we ons ook niet allemaal hetzelfde. Soms lijken we wel mensen. Wat wij vogels echter allemaal gemeen hebben is dat ons vanwege vele gevaren en bedreigingen geen echt lang leven beschoren is, vele overleven niet eens hun jeugd. Dat komt onder meer doordat wij geen invloed kunnen uitoefenen op ontstane bedreigingen en ons niet echt kunnen weren tegen de diverse gevaren. Onze natuurlijke reactie is dan ook vaak vluchten en/of verstoppen. Als deze gevaren en bedreigingen zich vaak of langdurig voordoen is het gevolg nogal eens dat sommige soorten van ons liever vertrekken uit een gebied en hun heil elders gaan zoeken. Het gevolg is wel dat daarmee de diversiteit aan soorten afneemt en er ook voor de mens minder te genieten valt. Maar ook kan het zijn datvertrekken die juist een positieve bijdrage leverden aan het welzijn van de mens. Denk daarbij aan opeten van insecten, zodat die geen plaag kunnen worden, en het vangen van muizen, zodat die niet net als afgelopen jaren hele graslanden doen verdwijnen.Om als soort en familie te kunnen overleven hebben we allemaal gemeen dat we vroeg in het jaar al beginnen met de voortplanting zodat onze jongen in het voedselrijke deel van het jaar groot en sterk kunnen worden om of de kou en voedselschaarste in de winter te overleven of om de lange tocht naar elders te kunnen maken. Omdat wij nogal schrikachtig zijn en in iedere beweging gevaar zien, is voor ons een gebied waarin weinig vreemde bewegingen plaatsvinden de ideale plek om te broeden en onze jongen in het beginstadium te voeden. Wij willen dan ook een speciaal dankwoord uitspreken aan de gemeente Breda voor het feit dat zij een boscomplex ten noorden van de Asterdplas, het zogenaamde helofytenfilter, afsluit gedurende het broedseizoen zodat velen van ons daar in alle rust kunnen broeden en voeden. Nu zijn er echter mensen die niet (alleen) van vogelgefluit houden, maar graag naar housemuziek luisteren, en dan het liefst zo hard mogelijk en lekker lang. Wij kunnen daar met onze beperkte volumes natuurlijk nooit bovenuit komen. Dus als er zeer harde muziek gespeeld wordt in de nabijheid van ons broedgebied maakt dat de onderlinge communicatie wel heel moeilijk, zo niet onmogelijk. Wij

ieuws / Actualiteiten

Wij willen u graag kennis laten maken met de familie Aves (vogels). Wij hebben iemand bereid gevonden om dit bericht aan de moderne media toe te vertrouwen. Wij zijn namelijk zelf allemaal nogal ouderwets en traditioneel, en communiceren al eeuwen naar volle tevredenheid door gefluit, gezang en gedrag. Wij hebben ontdekt dat de mens dit ook wel op prijs stelt en graag naar ons luistert en

aarvoor worden we dan vaak beloond in de vorm van extra voedsel en/of nestkastjes, of zelfs hele gebieden die speciaal voor ons worden aangelegd of ingericht. Wij willen dan ook graag van deze gelegenheid gebruik maken om alle mensen die dit voor ons doen en het mogelijk maken te bedanken, zoals vele particulieren, natuurverenigingen en diverse overheden. Wij bestaan in Nederland uit vogels van diverse pluimage, van zeer klein en olijk (Goudhaan), tot zeer groot en gracieus (Zeearend). We zien er allemaal anders uit, eten erg verschillend, leiden veelal een zwervend bestaan, en zijn nogal kieskeurig als het gaat om ons leefgebied. Vaak vliegen sommigen van ons daarvoor ook nog duizenden kilometers omdat het elders in een bepaalde periode beter

dragen we ons ook niet allemaal hetzelfde.

Wat wij vogels echter allemaal gemeen hebben is dat ons vanwege vele gevaren en bedreigingen geen echt lang leven beschoren is, vele overleven niet eens hun jeugd.

ordat wij geen invloed kunnen uitoefenen op ontstane bedreigingen en ons niet echt kunnen weren tegen de diverse gevaren. Onze natuurlijke reactie is dan ook vaak vluchten en/of verstoppen. Als deze gevaren en bedreigingen zich vaak of langdurig

s het gevolg nogal eens dat sommige soorten van ons liever vertrekken uit een gebied en hun heil elders gaan zoeken. Het gevolg is wel dat daarmee de diversiteit aan soorten afneemt en er ook voor de mens minder te genieten valt. Maar ook kan het zijn dat daarmee soorten vertrekken die juist een positieve bijdrage leverden aan het welzijn van de mens. Denk daarbij aan opeten van insecten, zodat die geen plaag kunnen worden, en het vangen van muizen, zodat die niet net als afgelopen jaren

en verdwijnen. Om als soort en familie te kunnen overleven hebben we allemaal gemeen dat we vroeg in het jaar al beginnen met de voortplanting zodat onze jongen in het voedselrijke deel van het jaar groot en sterk kunnen worden om of de

arste in de winter te overleven of om de lange tocht naar elders te kunnen maken. Omdat wij nogal schrikachtig zijn en in iedere beweging gevaar zien, is voor ons een gebied waarin weinig vreemde bewegingen plaatsvinden de ideale plek om te broeden

jongen in het beginstadium te voeden. Wij willen dan ook een speciaal dankwoord uitspreken aan de gemeente Breda voor het feit dat zij een boscomplex ten noorden van de Asterdplas, het zogenaamde helofytenfilter, afsluit gedurende het

velen van ons daar in alle rust kunnen

Nu zijn er echter mensen die niet (alleen) van vogelgefluit houden, maar graag naar housemuziek luisteren, en dan het liefst zo hard mogelijk en lekker lang. Wij kunnen daar

s natuurlijk nooit bovenuit komen. Dus als er zeer harde muziek gespeeld wordt in de nabijheid van ons broedgebied maakt dat de onderlinge communicatie wel heel moeilijk, zo niet onmogelijk. Wij

Page 6: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

hebben deze communicatie echter wel nodig, omdat in bepaalde stadia van het opgroeien van de jongen deze zich in het broedgebied verplaatsen en ook verschuilen, en wij ze alleen kunnen vinden door ze te roepen, om ze dan van hun noodzakelijke voer te voorzien. En ik kan u verzekeren: die kleintjes eten zoveel dat jehet vliegen bent om dat voedsel te vergaren en onder hen te verdelen. Ze hebben dit voedsel ook echt nodig om op tijd groot en sterk te worden voor hun toekomstige leven. Verstoring van hun voedingspatroon in dit stadium kan desastreus zijn. Wij vragen dan ook de gemeente Breda en de burgers van Breda, in het bijzonder die van de Haagse Beemden, om zich in te blijven zetten voor het verzekeren van de rust in het broedseizoen in het boscomplex bij de Asterdplas. Hecht stelletjeHecht stelletjeHecht stelletjeHecht stelletje Bovenstaande foto is gemaakt op 31 januari 2015controleren van de steenuilkasten. In het voorjaar controleer ik de steenuilkasten in de hoop dat de adulte Steenuilen aanwezig zijn. De vogels worden dan door mij geringd om zodoende meer informatie te vergaren over het verloop van de populatie Steenuilen in ons gebied.Dit is nestkast nr. 585. Hij hangt op een mooi plekje ergens in Teteringen; op dit adres hangt ook een kerkuilkast waarin met regelmaat ook juvenielen opgroeien.bevindt zich in gebied 3 van onze Uilenwerkgroep, Raymond van Breemen is hier de veldmedewerker. Hij plaatst en controleert de kasten en heeft met de eigenaren ervan een goede band. Op het adres waar dit stelletje zit komt hij al jaren. Dit paartje Steenuilen was het afgelopen broedseizoen zeer succesvol. Bij onze eerste controle op 29 mei 2015 troffen we 6 juveniele Steenuilen aan. Dit is een bijzonder hoog aantal, gemiddeld bestaat het legsel uit 3 of 4 eieren. De juvenielen zagen er gezond uit.werden voorzien van een ring. Alle stelletjes worden jaarlijks gefotografeerd en alle bijzondere kenmerken worden genoteerd. Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is minimaal, maar op deze foto is duidelijk het verschil te zien in grootte en vorm van het kenige uiterlijke kenmerk in sekseverschil bij Steenuilen.

Su 672

Nieuws / Actualiteiten

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

6

hebben deze communicatie echter wel nodig, omdat in stadia van het opgroeien van de jongen deze

zich in het broedgebied verplaatsen en ook verschuilen, en wij ze alleen kunnen vinden door ze te roepen, om ze dan van hun noodzakelijke voer te voorzien. En ik kan u verzekeren: die kleintjes eten zoveel dat je de hele dag aan het vliegen bent om dat voedsel te vergaren en onder hen te verdelen. Ze hebben dit voedsel ook echt nodig om op tijd groot en sterk te worden voor hun toekomstige leven. Verstoring van hun voedingspatroon in dit stadium kan

Wij vragen dan ook de gemeente Breda en de burgers van Breda, in het bijzonder die van de Haagse Beemden, om zich in te blijven zetten voor het verzekeren van de rust in het broedseizoen in het boscomplex bij de Asterdplas.

is gemaakt op 31 januari 2015 bij het controleren van de steenuilkasten. In het voorjaar controleer ik de steenuilkasten in de hoop dat de adulte Steenuilen aanwezig zijn. De vogels worden dan door mij

meer informatie te vergaren over het verloop van de populatie Steenuilen in ons gebied. Dit is nestkast nr. 585. Hij hangt op een mooi plekje ergens in Teteringen; op dit adres hangt ook een kerkuilkast waarin met regelmaat ook juvenielen opgroeien. De kast bevindt zich in gebied 3 van onze Uilenwerkgroep, Raymond van Breemen is hier de veldmedewerker. Hij plaatst en controleert de kasten en heeft met de eigenaren ervan een goede band. Op het adres waar dit stelletje zit

uilen was het afgelopen broedseizoen zeer succesvol. Bij onze eerste controle op

troffen we 6 juveniele Steenuilen aan. Dit is een bijzonder hoog aantal, gemiddeld bestaat het legsel uit 3 of 4 eieren. De juvenielen zagen er gezond uit. Ze

en voorzien van een ring. Alle stelletjes worden jaarlijks gefotografeerd en alle bijzondere kenmerken

Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is minimaal, maar op deze foto is duidelijk het verschil te zien in grootte en vorm van het kopje. Dit is het

in sekseverschil bij Steenuilen.

Is het echt noodzakelijk om in ons broedseizoen een housefeest, genaamd Pussy Lounge, te houden naast ons broedgebied? Kan dat niet elders of buiten het broedseizoen? Wij kunnen niegemeente Breda die hiervoor een vergunning afgeeft, maar u als vogel- en natuurliefhebber wel. Wilt u ons helpen? Stuur daarvoor een berichtje of bezwaar via het contactformulier van de site van de gemeente Breda, of stuur een berichtje naar [email protected] helpt het en daarvoor wil ik u, namens de diverse vogelsoorten die nu nog in het boscomplexje voorkomen en broeden, al bij voorbaat danken. Tolk: Bert van de HaarTolk: Bert van de HaarTolk: Bert van de HaarTolk: Bert van de Haar Het Steenuiltje links op de foto is hoogstwaarschijnlijk een vrouwtje. Het mannetje zou een smallere ronde kop hebben maar is nog niet voor 100 procent aangetoond (Ronald van Harxen, Stone). Dit zal volgend jaar duidelijk zijn als we het vrouwtje op het nest aantreffen omdat ze dan voorzien is van de zogenaamde broedvlek. Alleen het vrouwtje broedt en daaraan is het sexe verschil te zien. Het gewicht kan ook een aanwijzing zijn, doorgaans is het vr. zwaarder. Su 671 woog 200 gram, Su672 woog 232 gram.

Ransuilen roestplaatsRansuilen roestplaatsRansuilen roestplaatsRansuilen roestplaats Elk jaar tellen we met onze uilenwerkgroep de roestplaatsen van Ransuilen. onze omgeving is Sureau bij Dorst waar de meer dan ong. 30 Ransuilen hun roestplaats hebben.Een minder bekende plek is in Prinsenbeek, daar telde we dit jaar 37 Ransuilen. Vorig jaar waren dit er veel minder, toen 18 stuks. Martin van LeestMartin van LeestMartin van LeestMartin van Leest

Wij zijn een hecht stelletje

ieuws / Actualiteiten

Is het echt noodzakelijk om in ons broedseizoen een housefeest, genaamd Pussy Lounge, te houden naast ons

Kan dat niet elders of buiten het broedseizoen? Wij kunnen niet communiceren met de gemeente Breda die hiervoor een vergunning afgeeft,

en natuurliefhebber wel. Wilt u ons helpen? Stuur daarvoor een berichtje of bezwaar via het contactformulier van de site van de gemeente Breda, of

[email protected] . Hopelijk helpt het en daarvoor wil ik u, namens de diverse vogelsoorten die nu nog in het boscomplexje voorkomen en broeden, al bij voorbaat danken.

Het Steenuiltje links op de foto is hoogstwaarschijnlijk een vrouwtje. Het mannetje zou een smallere ronde kop hebben maar is nog niet voor 100 procent aangetoond (Ronald van Harxen, Stone). Dit zal volgend jaar duidelijk

het vrouwtje op het nest aantreffen omdat ze dan voorzien is van de zogenaamde broedvlek. Alleen het vrouwtje broedt en daaraan is het sexe verschil

Het gewicht kan ook een aanwijzing zijn, doorgaans is het vr. zwaarder. Su 671 woog 200 gram, Su

Elk jaar tellen we met onze uilenwerkgroep de roestplaatsen van Ransuilen. Een bekende roestplaats in

is Sureau bij Dorst waar de laatste jaren meer dan ong. 30 Ransuilen hun roestplaats hebben.

minder bekende plek is in Prinsenbeek, daar telde we dit jaar 37 Ransuilen. Vorig jaar waren dit er veel minder,

Su 671

Harry Fiolet

Page 7: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Belevenissen in de Doenradestraat Belevenissen in de Doenradestraat Belevenissen in de Doenradestraat Belevenissen in de Doenradestraat Breda, november Breda, november Breda, november Breda, november ----januari 2016januari 2016januari 2016januari 2016 Het blijft ‘zomers weer’ met af en toe plaaDit winterseizoen lijkt weer een van de zachtste ooit te worden! Terwijl ik dit tik zijn er net enkele dagen met wat vorst en ijzel geweest. De temperaturen blijven aan de hoge kant. Dat is ook aan de vogels in en om onze tuin te merken. Er komen veel minder soorten en individuen dan in andere, wat koudere jaren. Het strooivoer en de broodresten worden alleen goed door de Kauwen gegeten: met veel bombarihet voedsel tot zich of proppen de bek volmee weg te vliegen naar een schoorsteen. Daar is het veilig om het op je gemak op te eten. Soms heb ik wel twintig Kauwen op en rond de voerplank! TjaKauwenstad…. Bijna iedere dag hoor of zie ik wel een Roodborst in de tuin of bij de buren. Het is nog steeds eeover een aantal weken komen onze ‘eigen’ Roodborsten alweer terug. Een week geleden werd het plots wat kouder en meteen kwam een drietal Vinken op het voer op de grond af, fel pikkend en met schokkbewegingen voorwaarts bewegend. Opvalvanaf de zomer geen Groenlingen meer in de tuin of op het voer zijn afgekomen. Anders was er vijftal aanwezig. Hetzelfde werd opgemerkt een jaar geleden! Vanaf de jaarwisseling komen er weer twee Turkse Tortels op het voer en in de tuin. Tevorenof helemaal geen. Ook een paartje Houtduilaatste weken weer regelmatig op de voerplank. Enkele Kool- en Pimpelmezen komen iedere dag, de gehele dag door, wel geregeld op de pinda’s en op het zonnenpittenkorfje af Een paar dagen geleden had ik even een Zwarte Mees in de coniferen, maar deze kwam niet op het voer net zomin als een koppel Staartmeal tjirrend door de tuin struinde om daarna weer snel verder te gaan. Tijdens de Nationale Tuinvogeltelling17 januari doken plots twee ’Vlaamse’ Gaaien vliegend en struinend door de tuin. Zo af en toe zie ik er hier een of twee, maar ze komen nooit op of nabij het voer, ze zoeken blijkbaar iets anders. De Heggenmus blijft ook iedere dag van de partijsoms twee, zoekend naar zaden op de grond. soort komt bij ons zelden op de voerplank of in het voederhuis. We horen nu zelfs al af en toe de zang van deze bastaardnachtegaal. De Winterkoningmaar een enkele keer waargenomen. “Kleizelden op het voer af; hij blijft lekker kleine insecten eten. Tja en dan de Merels nog, In het begin, eind oktobernovember, was er geen of een enkele Merel in de tuin of omgeving. Opvallend, zo weinig Merels. Pas december tot nu toe twee koppels in en rond onze tuelkaar af en toe bij de voertafel en de grondappels wegjagend. Ook in de omgeving waren horen of te zien. In de omgeving, enkele straten en tuinen ver, nog een paar andere soorten waarnemenaanwezig: Ekster, Zwarte Kraai, enkele Spreeuwenovervliegende Kokmeeuwen. Willem VeenhuizenWillem VeenhuizenWillem VeenhuizenWillem Veenhuizen 27 Januari 2016

Vogels houden van Breda

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

7

Belevenissen in de Doenradestraat Belevenissen in de Doenradestraat Belevenissen in de Doenradestraat Belevenissen in de Doenradestraat januari 2016januari 2016januari 2016januari 2016

Het blijft ‘zomers weer’ met af en toe plaatselijk veel regen. Dit winterseizoen lijkt weer een van de zachtste ooit te worden! Terwijl ik dit tik zijn er net enkele dagen met wat vorst en ijzel geweest. De temperaturen blijven aan de hoge kant. Dat is ook aan de vogels in en om onze tuin te

n. Er komen veel minder soorten en individuen dan

broodresten worden alleen goed et veel bombarie nemen ze

de bek vol om er daarna egen naar een schoorsteen. Daar is het

te eten. Soms heb ik wel twintig Kauwen op en rond de voerplank! Tja, Breda

Bijna iedere dag hoor of zie ik wel een Roodborst in de tuin of bij de buren. Het is nog steeds een ‘noorderling’, over een aantal weken komen onze ‘eigen’ Roodborsten

Een week geleden werd het plots wat een drietal Vinken op het voer

, fel pikkend en met schokkende bewegingen voorwaarts bewegend. Opvallend is dat er vanaf de zomer geen Groenlingen meer in de tuin of op

was er altijd wel een vijftal aanwezig. Hetzelfde werd opgemerkt een jaar geleden! Vanaf de jaarwisseling komen er weer twee

Tevoren maar één Houtduiven komt de

laatste weken weer regelmatig op de voerplank. en Pimpelmezen komen iedere dag, de

op de pinda’s en op het Een paar dagen geleden had ik

even een Zwarte Mees in de coniferen, maar deze kwam een koppel Staartmezen dat,

om daarna weer snel Tijdens de Nationale Tuinvogeltelling op

plots twee ’Vlaamse’ Gaaien op, snel vliegend en struinend door de tuin. Zo af en toe zie ik er hier een of twee, maar ze komen nooit op of nabij het

De Heggenmus blijft ook iedere dag van de partij: een en soms twee, zoekend naar zaden op de grond. Maar deze

komt bij ons zelden op de voerplank of in het fs al af en toe de zang van

. De Winterkoning hebben we “Klein Jantje” komt

blijft lekker kleine insecten eten. Tja en dan de Merels nog, In het begin, eind oktober-

geen of een enkele Merel in de tuin of omgeving. Opvallend, zo weinig Merels. Pas vanaf eind

nu toe twee koppels in en rond onze tuin, lkaar af en toe bij de voertafel en de grondappels

waren amper Merels te

In de omgeving, enkele straten en tuinen ver, konden we en, niet elke dag

Ekster, Zwarte Kraai, enkele Spreeuwen en laag

De tuinvogels van Eksterstraat De tuinvogels van Eksterstraat De tuinvogels van Eksterstraat De tuinvogels van Eksterstraat Voor mij was 2003 een druk jaar; ik verhuisde naar Breda, trouwde met Francina en onze inmiddels niet meer zo kleine vent Stian werd geboren. Ik trok in bij Francina in de Eksterstraat, maar het lag in de bedoeling om samen ergens anders opnieuw te beginnen. Zelf had ik nooit eerder een tuin gehad en had er ook niet zo’n behoefte aan, maar Francina wel. Dus was een tuin een vereiste bij onze zoektocht. Het bleek dat als we iets wilderuimte hadden als in de Eksterstraat we minimaal de helft meer gingen betalen dus besloten we er te blijven wonen. Wanneer mijn interesse in de tuin precies gewekt werd weet ik niet meer, misschien toen ze alle tuinen en garages op de schop namen en Francina zichzelf nog net niet vastketende aan de seringenboom. Deze is redelijk fors en het zou veel tijd of geld kosten om weer evan hetzelfde formaat te krijgen. De seringenboom bleef staan en ik begon wat meer oog te krijgen voor het tuintje en de vogels die er te zien waren, met name toen ik ’s winters begon te voeren. Als ik een sprongetje maak en naar het heden kijk danvallen met name de Huismussen op die met minimaal 20tot-30 stuks wekelijks aanwezig zijn. Anderzijn Roodborst, Vink, Turkse Tortel, Merel, Koolmees, Pimpelmees, Kauw, en de Koknaar beneden komen als ik brood op de garEkster laat zich zo af en toe zien, Heggenmuseen langere tijd afwezig te zijn geweest weer terug net als de Spreeuwen. Die laatste waren toen ik een pot pindakaas ophingmoment is met name de afwezigheid van de Groenlingendie zich wel laten zien bij mijn schoonvader die in dezelfde straat woont. Al met al staat de teller nu op 26 soorten, niet slecht voor een tuintje van misschien 45 vierkante meter. Groot was de opwinding bij zowel ons alstoen voor het eerst een Sperwer, een mooi mannetje, ons tuintje bezocht. Al met al hebben we hem een keer of vier op bezoek gehad, eenmaal deed een vrouwtje ons tuintje aan. Zomers maken de eerder genoemde Stormmeeuwen plaats voor Kleine Mantelmeeuwenwe ook meer in de zomer dan Houtduif zijn wel eens vaste gasten geweest ’s winters, maar in sommige winters, zoals dezerest van de soorten, voor degene die zat mee te tellen, is slechts éénmaal langs geweest. Zo waReiger die op ons schuurtje naar de vissen van de buurman zat te loeren en de Grote Gele Kwikstaart die in ijzig winterweer ineens vlak voor ons neus ons tuintje plofte. In Den Haag overwinteren ze binnenstad, ik denk dat deze vogel op hetzelfde idee was gekomen. De Staartmezen hingen opeens met een klein groepje aan de vetbollen terwijl we zaten te eten, de Sijs deed zich tegoed aan de pinda’s op een soortgelijk moment. Putters tenslotte zijn regelmatig te zien in de hogere bomen in de straat, maar daaldeslechts eenmaal af tot het hoogste topje van ons hoogste boompje. De twee meest recente aanwinsten zijn nog maar van een paar weken terug. Inmiddels kijk ik ziekeltuintje en mede daardoor viel mijn oog onlangs opeens op een Tjiftjaf achter in de tuin. Niet alleen een nieuwe

ogels houden van Breda

De tuinvogels van Eksterstraat De tuinvogels van Eksterstraat De tuinvogels van Eksterstraat De tuinvogels van Eksterstraat 38383838

Voor mij was 2003 een druk jaar; ik verhuisde naar Breda, en onze inmiddels niet meer zo

kleine vent Stian werd geboren. Ik trok in bij Francina in de Eksterstraat, maar het lag in de bedoeling om samen ergens anders opnieuw te beginnen. Zelf had ik nooit eerder een tuin gehad en had er ook niet zo’n behoefte

, maar Francina wel. Dus was een tuin een vereiste bij

als we iets wilden kopen waar we net zoveel ruimte hadden als in de Eksterstraat we minimaal de helft

betalen dus besloten we er te blijven wonen. jn interesse in de tuin precies gewekt werd

weet ik niet meer, misschien toen ze alle tuinen en garages op de schop namen en Francina zichzelf nog net niet vastketende aan de seringenboom. Deze is redelijk fors en het zou veel tijd of geld kosten om weer een boom

gen. De seringenboom bleef staan en ik begon wat meer oog te krijgen voor het tuintje en de vogels die er te zien waren, met name toen ik ’s

Als ik een sprongetje maak en naar het heden kijk dan mussen op die met minimaal 20

30 stuks wekelijks aanwezig zijn. Andere vaste gasten zijn Roodborst, Vink, Turkse Tortel, Merel, Koolmees,

en de Kok- en Stormmeeuwen die naar beneden komen als ik brood op de garage gooi. Een Ekster laat zich zo af en toe zien, Heggenmussen zijn na een langere tijd afwezig te zijn geweest weer terug net als

laatste waren binnen een dag terug toen ik een pot pindakaas ophing! Opvallend op dit

afwezigheid van de Groenlingen, die zich wel laten zien bij mijn schoonvader die in dezelfde

Al met al staat de teller nu op 26 soorten, niet slecht voor een tuintje van misschien 45 vierkante meter. Groot was

zowel ons als de aanwezige mussen toen voor het eerst een Sperwer, een mooi mannetje, ons tuintje bezocht. Al met al hebben we hem een keer of vier op bezoek gehad, eenmaal deed een vrouwtje ons tuintje aan. Zomers maken de eerder genoemde Stormmeeuwen

ne Mantelmeeuwen. Zilvermeeuwen zien zomer dan in de winter. Gaai en

eens vaste gasten geweest ’s winters, zoals deze, ontbreken ze. De

rest van de soorten, voor degene die zat mee te tellen, is nmaal langs geweest. Zo waren daar de Blauwe

Reiger die op ons schuurtje naar de vissen van de de Grote Gele Kwikstaart die in

ijzig winterweer ineens vlak voor ons neus ons tuintje in plofte. In Den Haag overwinteren ze in de dakgoten in de binnenstad, ik denk dat deze vogel op hetzelfde idee was gekomen. De Staartmezen hingen opeens met een klein groepje aan de vetbollen terwijl we zaten te eten, de Sijs deed zich tegoed aan de pinda’s op een soortgelijk

tenslotte zijn regelmatig te zien in de hogere bomen in de straat, maar daalden tot op heden slechts eenmaal af tot het hoogste topje van ons hoogste

De twee meest recente aanwinsten zijn nog maar van een paar weken terug. Inmiddels kijk ik ziekelijk vaak in het tuintje en mede daardoor viel mijn oog onlangs opeens op een Tjiftjaf achter in de tuin. Niet alleen een nieuwe

Page 8: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

tuinsoort, maar ook niet bepaald een algemene vogel ’s winters. Voor soort nummer 26 had ik dit jaar voorbereidingen getroffen in de vorm van een kleine takkenbos. Bijna euforisch was ik toen Winterkoninkje uit tevoorschijn kwam. Leuk aan het veelvuldig kijken en noteren is dat je“patronen” gaat zien. Zo zijn de Turkse Tortels meestal met zijn drieën (koppeltje met jong van afgelopen jaar?) en als er een vierde verschijnt is er ruzie. Hetzelfde Merels waarvan je meestal een koppeltje zietderde vogel op dan is het ruzie. Roodborsten zsamen zien en tijdenlang dacht ik daarom het voortuintje dezelfde was als die in het achtertuintje, totdat ik ze tegelijk zag. Verder gaat het opvallen als de Heggenmussen of Groenlingen ontbreken. Nu ik de gegevens per week noteer wordt het ook leuk om straks te zien wanneer bijvoorbeeld de Roodborst, een wintergast bij ons, precies verschijnt. Hoewel ik al naar vogels kijk vanaf de lagere school en de nodige verre reizen heb gemaakt vermaak ik me tegenwoordig (bijna) net zo goed met die paar soorten in onze tuin. De nuchtere instelling van mijn vrouw is daar mede debet aan, want bij negen van de tiennoem als ik weer eens een dag op pad ben geweest zegt ze “ik vind die meesjes toch mooier”. En gelijk heeft ze!

Chris SchenkChris SchenkChris SchenkChris Schenk

‘Schadelijk voor o.a. zeevogels! maatregelen is de hoeveelheid plasticsoep in de wereld zeeën in 2025 verdertigvoudigd

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

8

tuinsoort, maar ook niet bepaald een algemene vogel ’s winters. Voor soort nummer 26 had ik dit jaar

n de vorm van een kleine takkenbos. Bijna euforisch was ik toen er opeens een

Leuk aan het veelvuldig kijken en noteren is dat je “patronen” gaat zien. Zo zijn de Turkse Tortels meestal met

jong van afgelopen jaar?) en als er een vierde verschijnt is er ruzie. Hetzelfde geldt voor de Merels waarvan je meestal een koppeltje ziet: duikt er een derde vogel op dan is het ruzie. Roodborsten zul je nooit

daarom dat de vogel in het voortuintje dezelfde was als die in het achtertuintje, totdat ik ze tegelijk zag. Verder gaat het opvallen als de

of Groenlingen ontbreken. Nu ik de gegevens per week noteer wordt het ook leuk om straks te

rbeeld de Roodborst, een wintergast

Hoewel ik al naar vogels kijk vanaf de lagere school en de nodige verre reizen heb gemaakt vermaak ik me tegenwoordig (bijna) net zo goed met die paar soorten in

ling van mijn vrouw is daar tien soorten die ik

noem als ik weer eens een dag op pad ben geweest zegt ze “ik vind die meesjes toch mooier”. En gelijk heeft ze!

Alle begin is moeilijkAlle begin is moeilijkAlle begin is moeilijkAlle begin is moeilijk “Inderdaad, alle begin is moeilijk, zeker als je begint met naar vogels kijken” zegt Antoinette. Ze had wel de beginnerscursus gedaan en daarna de cursus: Van kijken naar waarnemen, maar dan weet je wel wat, maar niet genoeg. Kennis daar draait het om. Die heb je niet als je begint dus elk vogeltje is eigenlijk nieuw. In 2008 volgde ze de beide cursussen en had ze al een verrekijker. Terloops vertelt ze dat ze die enkele jaren daarvoor van Jos had gekregen, gekocht op het vliegin Hongkong. Het was een kleintje van 8x25, een prima ding maar nu heeft ze een andere die beter bevalt. Dat kleintje was handig omdat je het overal mee naar toe kon nemen. “In het begin gebruikte ik de ANWBte onhandig voor onderweg, dus normaal gebruik ik de Zakgids Vogels van Peter Hayman, gekregen bij de vogelcursus. Dat is een prima en handig boekje om mee te nemen. Ik heb hem al jaren in gebruik dus hij is een eind versleten. Jammer dat de grootte van de vogel er niet in staat, . Zo dacht ik ten onrechte ooit in Duitsland een Zwarte Tapuit gezien te hebben. Ik heb wel zelf een Notenkraker gedetermineerd. Zonder dit boekje was ik er nooit uitgekomen. Ik ga het liefst met anderen mee, daar leer je van. Daarom ben ik ook enthousiast over mijn deelname aan de excursies naar Texel, Zeebrugge, Het Zwin en de Holterberg (voor de laatste Korhoenders).Geluiden blijf ik moeilijk vinden, ik weet nog dat het eerste vogelgeluid dat ik kende dat van de Koekoek was (grapje!). Nu ken ik er veel meer, die leer je als je met anderen meegaat. Maar, ik heb er ook niet zo’n goed geheugen voor, geloof ik. Ervaring opdoen in het vogels kijken en ze determineren kost tijd en vergt ervaring. Ervaring is niet overdraagbaar, kennis wel; daar zijn cursussen voor. Ervaring doe je op door met anderen mee te gaan en een idee te krijgen van het biotoop waar je bent, dat helpt altijd. Je zoekt nou eenmaal geen Merel aan het strand, wel in je tuin. Het idee van het mentorschap binnen de Vogelwerkgroep vind ik prima. Zo leer je sneller de vogels kennen en is er sprake van kennisoverdracht van persoon op persoon. Dat werkt!” Antoinette van der Wildt / Piet van IerselAntoinette van der Wildt / Piet van IerselAntoinette van der Wildt / Piet van IerselAntoinette van der Wildt / Piet van Iersel

Dit is tevens het laatste artikel van de rubriek “alle begin is

moeilijk”.

Piet start met een nieuwe rubriek;

“uit de oude (Vogel)doos”.

Zie het volgende Hupke.

Schadelijk voor o.a. zeevogels! Zonder maatregelen is de hoeveelheid plasticsoep in de wereld zeeën in 2025 verdertigvoudigd’.

zoek+inventarisaties+ verslagen

Alle begin is moeilijkAlle begin is moeilijkAlle begin is moeilijkAlle begin is moeilijk

“Inderdaad, alle begin is moeilijk, zeker als je begint met naar vogels kijken” zegt Antoinette. Ze had wel de beginnerscursus gedaan en daarna de cursus: Van kijken naar waarnemen, maar dan weet je wel wat, maar niet

nnis daar draait het om. Die heb je niet als je begint dus elk vogeltje is eigenlijk nieuw.

In 2008 volgde ze de beide cursussen en had ze al een verrekijker. Terloops vertelt ze dat ze die enkele jaren daarvoor van Jos had gekregen, gekocht op het vliegveld in Hongkong. Het was een kleintje van 8x25, een prima ding maar nu heeft ze een andere die beter bevalt. Dat kleintje was handig omdat je het overal mee naar toe kon

“In het begin gebruikte ik de ANWB-vogelgids maar die is derweg, dus normaal gebruik ik de

Zakgids Vogels van Peter Hayman, gekregen bij de vogelcursus. Dat is een prima en handig boekje om mee te nemen. Ik heb hem al jaren in gebruik dus hij is een eind versleten. Jammer dat de grootte van de vogel er niet in taat, . Zo dacht ik ten onrechte ooit in Duitsland een

Zwarte Tapuit gezien te hebben. Ik heb wel zelf een Notenkraker gedetermineerd. Zonder dit boekje was ik er

Ik ga het liefst met anderen mee, daar leer je van. Daarom usiast over mijn deelname aan de

excursies naar Texel, Zeebrugge, Het Zwin en de Holterberg (voor de laatste Korhoenders). Geluiden blijf ik moeilijk vinden, ik weet nog dat het eerste vogelgeluid dat ik kende dat van de Koekoek was

veel meer, die leer je als je met anderen meegaat. Maar, ik heb er ook niet zo’n goed

Ervaring opdoen in het vogels kijken en ze determineren kost tijd en vergt ervaring. Ervaring is niet overdraagbaar,

sussen voor. Ervaring doe je op door met anderen mee te gaan en een idee te krijgen van het biotoop waar je bent, dat helpt altijd. Je zoekt nou eenmaal geen Merel aan het strand, wel in je tuin. Het idee van het mentorschap binnen de Vogelwerkgroep

ik prima. Zo leer je sneller de vogels kennen en is er sprake van kennisoverdracht van persoon op persoon. Dat

Antoinette van der Wildt / Piet van IerselAntoinette van der Wildt / Piet van IerselAntoinette van der Wildt / Piet van IerselAntoinette van der Wildt / Piet van Iersel

Dit is tevens het laatste artikel van de rubriek “alle begin is

n nieuwe rubriek;

“uit de oude (Vogel)doos”.

+ verslagen

Page 9: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Toch weer Toch weer Toch weer Toch weer die die die die MeerkoetenMeerkoetenMeerkoetenMeerkoeten Het onderhand jaarlijkse verhaaltje over een broedgevaan een oever van een Bredase singel begon in 2015 op 31 maart. Een door de stormachtige wind losgeraakte, zeer forse wilgentak strandde voor mijn woonkamer, precies tegenover de nestplaats uit 2014 van een stel Meerkoeten. Uiteraard trok deze tak de belangstelling van passerende watervogels waaronder Waterhoenen en Meerkoeten. Nestbouw door WaterhoenNestbouw door WaterhoenNestbouw door WaterhoenNestbouw door Waterhoen Op 9 april meende ik ’s ochtends waar te nemen dat twee Waterhoenen een nest aan het bouwen waren aan het einde van een van de zijtakken. Even later vereen medewerker van het waterschap Brabantse Delta die blijkbaar opdracht had gekregen om de vaarweg vrij te maken. Daarmee kwam hij een heel eind maar hij hield op voordat de vork met het (vermoedelijke) nest in aanbouw aan de beurt was. De positie van de tak was intussen wel veranderd maar dat verhinderde de bouwers van het nest niet eraan door te werken. Zoveel ijver moest beloond worden! Dus stuurde ik Raymond van Breemen een mailtje of hij ervoor kon zorgen dat de vogels verder ongemoeid zouden worden gelaten. De volgende ochtend al zag ik hem op zijn vrije zaterdag met de fiets aankomen en een foto van het nauwelijks herknest maken.Raymond informeerde daarna het waterschap en ATEA en de tak bleef ongemoeid. Hij vroeg mij wel om door te geven wanneer het nest verlaten was zodat de tak geruimd kon worden. Behalve de tak zelf bood de directe omgeving toen nog weinig nestmateriaal, de waterplanten waren nog niet opgekomen. De nestbouw vergde dus veel energie. Op 13 april was ik getuige van een paring op het dikke deel van de tak. De hoentjes bewogen zich trouwens met groot gemak over dikke én dunnere takken, een genot om te zien. Het bleek niet ongewoon voor deze soort houtgewas op het droge broeden, dat verklaart veel.Op 15 april was mijn man er getuige van dat het nest werd overvaren door een passerende boot. Toch gaven de hoentjes het niet helemaal op. Maar ze waren niet de enigen op en rond de nestplaats Op 19 april ging een paar Meerkoeten een flink snaveltje helpen met de restauratie. Dit alles zonder dat er van enige agressie sprake was als de Waterhoenen zich lieten zien. Beide soorten bezochten geregeld de plek. Op 24 april zag ik een paring van de Meerkoeten. Hoe zou dit aflopen? Meerkoeten blijven wegMeerkoeten blijven wegMeerkoeten blijven wegMeerkoeten blijven weg Vanaf 25 april zag ik alleen nog de hoentjes die dankbaar –mag je aannemen– en kalmpjes het werk van de Meerkoeten voortzetten en op 27 april alweer paarden op de tak. Dus nog maar niet doorgeven dat de tak weg mocht! De dagen erna waren de hoentjes herhaaldelijk ter plaatse. Op 1 mei meende ik een wisseling van de wacht op het nest te zien, maar ik was net even afgeleid door Beleef de Lente op mijn pc. Zou het broeden begonnen zijn? Het was vaak zelfs heel moeilijk te zien of er een vogel op het nest zat!. De tak was intussen gekomen, wilgen zijn taai!. En dan had je bij Waterhoenen nog het voordeel dat ze zowel wit als rood in hun verenpak hebben. Bij Meerkoeten ben je afhankelijk van het wit op de kop. Ik kon eerst ook geen eieren zien liggen

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

9

MeerkoetenMeerkoetenMeerkoetenMeerkoeten!!!!

Het onderhand jaarlijkse verhaaltje over een broedgeval aan een oever van een Bredase singel begon in 2015 op 31 maart. Een door de stormachtige wind losgeraakte, zeer forse wilgentak strandde voor mijn woonkamer, precies tegenover de nestplaats uit 2014 van een stel

belangstelling van passerende watervogels waaronder Waterhoenen en

Op 9 april meende ik ’s ochtends waar te nemen dat twee Waterhoenen een nest aan het bouwen waren aan het einde van een van de zijtakken. Even later verscheen er een medewerker van het waterschap Brabantse Delta die blijkbaar opdracht had gekregen om de vaarweg vrij te maken. Daarmee kwam hij een heel eind maar hij hield op voordat de vork met het (vermoedelijke) nest in aanbouw

tie van de tak was intussen wel veranderd maar dat verhinderde de bouwers van het nest niet eraan door te werken. Zoveel ijver moest beloond worden! Dus stuurde ik Raymond van Breemen een mailtje of hij ervoor kon zorgen dat de vogels verder

en worden gelaten. De volgende ochtend al zag ik hem op zijn vrije zaterdag met de fiets aankomen en een foto van het nauwelijks herkenbare

Raymond informeerde daarna het waterschap en ATEA en de tak bleef ongemoeid. Hij vroeg mij wel om

e geven wanneer het nest verlaten was zodat de tak

Behalve de tak zelf bood de directe omgeving toen nog weinig nestmateriaal, de waterplanten waren nog niet opgekomen. De nestbouw vergde dus veel energie. Op 13

een paring op het dikke deel van de tak. De hoentjes bewogen zich trouwens met groot gemak over dikke én dunnere takken, een genot om te

k niet ongewoon voor deze soort om in houtgewas op het droge broeden, dat verklaart veel.

s mijn man er getuige van dat het nest werd overvaren door een passerende boot. Toch gaven de hoentjes het niet helemaal op. Maar ze waren niet de enigen op en rond de nestplaats Op 19 april ging een paar Meerkoeten een flink snaveltje helpen met de

ratie. Dit alles zonder dat er van enige agressie sprake was als de Waterhoenen zich lieten zien. Beide soorten bezochten geregeld de plek. Op 24 april zag ik een paring van de Meerkoeten. Hoe zou dit aflopen?

alleen nog de hoentjes die dankbaar en kalmpjes het werk van de

Meerkoeten voortzetten en op 27 april alweer paarden op de tak. Dus nog maar niet doorgeven dat de tak weg

De dagen erna waren de hoentjes herhaaldelijk ter p 1 mei meende ik een wisseling van de wacht

op het nest te zien, maar ik was net even afgeleid door Beleef de Lente op mijn pc. Zou het broeden begonnen zijn? Het was vaak zelfs heel moeilijk te zien of er een vogel op het nest zat!. De tak was intussen namelijk in blad gekomen, wilgen zijn taai!. En dan had je bij Waterhoenen nog het voordeel dat ze zowel wit als rood in hun verenpak hebben. Bij Meerkoeten ben je afhankelijk van het wit op de kop. Ik kon eerst ook geen eieren zien liggen

maar toch waren die er, zou blijken. Op 3 mei hing er namelijk een Ekster rond bij het nest! Om 10.25 uur was er een van het broedpaar nog net op tijd om hem van het even onbewaakte nest weg te jagen maar om 12.10 uur zag ik hem wegvliegen met een ei in zijn snavel. Dat wvijf minuten nadat ik geconstateerd had dat er minstens twee eieren in het nest lagen. Op 5 mei zag ik er vier. Die dag waren de vogels koortsachtig in de weer het nest op te hogen omdat het waterpeil sterk steeg. Ook de broedende vogel verliet daarom aOp 7 mei was ik getuige van het aflossen van de broedende vogel door zijn/haar partner. Steeds werd er in mindere of meerdere mate doorgewerkt aan het nest. Op 9 mei kwam een Meerkoet even kijken aan de rand van het nest, een bijzonder gEn toen… was ik op 11 en 12 mei een dag en nacht afwezig en ging het mis. Op 12 mei ’s middags lagen er nog twee eieren in het nest maar die werden niet meer bebroed. ‘s Avonds was er geen ei meer te zien. De Waterhoenen waren af en toe nog wel in de buurt. Was het misgaan een gevolg van het mooie weer die twee dagen? Dat leidt tot veel varen op de singels; Waterhoenen zijn doorgaans vrij schuw; veel roeiers kunnen (of willen) geen koers houden en motorboten varen soms erg hard. Meerkoeten aan zetMeerkoeten aan zetMeerkoeten aan zetMeerkoeten aan zet Op 14 mei verjoeg een Meerkoet een Waterhoen dat zich aan de overkant van het water bevond. Hadden de koeten plannen met het nest? De dagen erop verschenen koeten én hoenen alleen of getweeën geregeldwachtte dus maar weer even met het bellen van Raymond!

zoek+inventarisaties+ verslagen

die er, zou blijken. Op 3 mei hing er namelijk een Ekster rond bij het nest! Om 10.25 uur was er een van het broedpaar nog net op tijd om hem van het even onbewaakte nest weg te jagen maar om 12.10 uur zag ik hem wegvliegen met een ei in zijn snavel. Dat was vijf minuten nadat ik geconstateerd had dat er minstens twee eieren in het nest lagen. Op 5 mei zag ik er vier. Die dag waren de vogels koortsachtig in de weer het nest op te hogen omdat het waterpeil sterk steeg. Ook de broedende vogel verliet daarom af en toe het nest. Op 7 mei was ik getuige van het aflossen van de broedende vogel door zijn/haar partner. Steeds werd er in mindere of meerdere mate doorgewerkt aan het nest. Op 9 mei kwam een Meerkoet even kijken aan de rand van het nest, een bijzonder gezicht!: Alles bleef rustig! En toen… was ik op 11 en 12 mei een dag en nacht afwezig en ging het mis. Op 12 mei ’s middags lagen er nog twee eieren in het nest maar die werden niet meer bebroed. ‘s Avonds was er geen ei meer te zien. De

af en toe nog wel in de buurt. Was het misgaan een gevolg van het mooie weer die twee dagen? Dat leidt tot veel varen op de singels; Waterhoenen zijn doorgaans vrij schuw; veel roeiers kunnen (of willen) geen koers houden en motorboten

Op 14 mei verjoeg een Meerkoet een Waterhoen dat zich aan de overkant van het water bevond. Hadden de koeten plannen met het nest? De dagen erop verschenen koeten én hoenen alleen of getweeën geregeld in de buurt. Ik wachtte dus maar weer even met het bellen van

+ verslagen

Page 10: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Op 17 mei werd door twee Meerkoeten hard gewerkt aan het opbouwen van het nest. Om 17.45 uur bleek waarom: het koppel kwam met één klein jong op/bij het nest overnachten! De twee dagen erna zag ik het drietal geregeld. Ook het ukkie droeg op een gegeven moment nestmateriaal aan: een groot groen blad dat hem als een paraplu overschaduwde! Intussen broedde verderop (aan de Wilhelminapaar Meerkoeten rustig verder. Dat was dus duidelijk een ander koppel. Op 20 mei was ik overdag niet thuis en raadt het al– er ging weer iets mis. Had ik ’s morgens nog drie koeten gezien, ’s avonds waren het er nog twee. Het ukkie was verdwenen, naar zou blijken voorgoed. Ik kreeg een beetje genoeg van al die tragedies die zich voor mijn ogen afspeelden, maar besloot toch nog niet Raymond te bellen. In mei leggen immers alle vogels een ei, wil het gezegde. De (nalatige?) ouders (het lijkt onwaarschijnlijk dat het om andere vogels zou gaan) bleven wel op het nest overnachten. Ze verjoegen vanaf 21 mei fanatiek passerende watervogels uit de omgeving van de nestplaats ((mannetjes)- eenden, Futen, zelfs twee soepganzen en een Kokmeeuw). Intussen werd er hard doorgewerkt aan het nest. Een nieuwEen nieuwEen nieuwEen nieuwe starte starte starte start Zoals gezegd was het soms lastig te zien of er nu een vogel op het nest zat of niet. Toen op 26 mei de nestkom gevoerd bleek met een stuk zwart plastic was ik dus helemaal niet blij. De vogels waren lang niet altijd aanwezig op of bij het nest. Pas op 30 mei kon ik bijna de hele dag een Meerkoet op het nest zien zitten en dat bleef de dagen erna zo. Op 3 juni kon ik vier eieren in het nest zien liggen, meer was niet uitgesloten. ’s Avonds werd het nest met broedende vogel erop belaagd door een KleinMantelmeeuw. Gelukkig was de partner van de broedende vogel in de buurt om de aanval te pareren, maar toch moest ook de nestelende vogel het nest even verlaten om de belager te verjagen. Dat lukte: de meeuw droop af. Hoewel er af en toe een Kokmeeuw wel dicht bij het nest kwam verliepen de twee weken erna vredig. Op 18 juni kon ik weer vier eieren zien liggen. Nu werd het spannend; wanneer zouden ze uitkomen? Op 22 juni ’s ochtends –het was onaangenaam weer voor kuikens– zag ik een jong in het nest, ’s avonds bevatte het twee pullen en twee eieren!

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

10

Op 17 mei werd door twee Meerkoeten hard gewerkt aan het opbouwen van het nest. Om 17.45 uur bleek waarom: het koppel kwam met één klein jong op/bij het nest

en erna zag ik het drietal geregeld. Ook het ukkie droeg op een gegeven moment nestmateriaal aan: een groot groen blad dat hem als een

Intussen broedde verderop (aan de Wilhelmina-singel) een dus duidelijk een

ander koppel. Op 20 mei was ik overdag niet thuis en –u er ging weer iets mis. Had ik ’s morgens nog

drie koeten gezien, ’s avonds waren het er nog twee. Het ukkie was verdwenen, naar zou blijken voorgoed. Ik kreeg

je genoeg van al die tragedies die zich voor mijn ogen afspeelden, maar besloot toch nog niet Raymond te bellen. In mei leggen immers alle vogels een ei, wil het gezegde. De (nalatige?) ouders (het lijkt onwaarschijnlijk

bleven wel op het nest overnachten. Ze verjoegen vanaf 21 mei fanatiek passerende watervogels uit de omgeving van de

eenden, Futen, zelfs twee soepganzen en een Kokmeeuw). Intussen werd er hard

Zoals gezegd was het soms lastig te zien of er nu een vogel op het nest zat of niet. Toen op 26 mei de nestkom gevoerd bleek met een stuk zwart plastic was ik dus helemaal niet blij. De vogels waren lang niet altijd

op 30 mei kon ik bijna de hele dag een Meerkoet op het nest zien zitten en dat bleef de dagen erna zo. Op 3 juni kon ik vier eieren in het nest zien liggen, meer was niet uitgesloten. ’s Avonds werd het nest met broedende vogel erop belaagd door een Kleine Mantelmeeuw. Gelukkig was de partner van de broedende vogel in de buurt om de aanval te pareren, maar toch moest ook de nestelende vogel het nest even verlaten om de belager te verjagen. Dat lukte: de meeuw droop af. Hoewel er af en toe een Kokmeeuw wel erg dicht bij het nest kwam verliepen de twee weken erna vredig. Op 18 juni kon ik weer vier eieren zien liggen. Nu werd het spannend; wanneer zouden ze uitkomen? Op 22

het was onaangenaam weer voor s avonds bevatte het

Op 23 juni ’s morgens bleken er weer ruimplannen te zijn voor obstakels in de singels. Toen hij de vogel op het nest zag zitten stuurde de verkennende medewerker van de gemeente zijn collega’s echter door, door met een berustende uitdrukking op zijn gezicht een vlieggebaar te maken. Om 15.30 uur werd een kuiken buiten het nest gevoerd terwijl de vogels elkaar toen ook op nest aflosten. Hetzelfde gebeurde twintig minuten later. Om 16.40 uurzwom het fitste kuiken al zelfstandig buiten de directe omgeving van het nest. Het duurde tot ’s avonds 25 juni voor ik zag dat er nog drie eieren waren uitgekomen. Het aantal was dus vijf geweest. De twee oudsten waren steeds duidelijk veel actiever dan de nakomertjes. Maar op 27 juni ging de hele familie toch op stap om na een paar uur terug te komen en zo ging het de hele dag door. Om 17.30 uur zag ik het broedkoppel terugkeren met drie jonkies, maar later bleken er in het nest vier te zitten. Dit jong gevoerd te worden dus het is niet verwonderlijk dat ik het daags erna niet meer zag. Het rondzwemmen van enkele jongen trok de aandacht van passagiers van langskomende bootjes: het gestrooide brood werd gretig aanvaard door de volwassen voOp 28 juni begon de dag dus met drie jongen. het achterblijvertje van deze drie trof bij terugkeer na een zwemtochtje om 10.10 uur een droevig lot: een overvliegende (Zilver?)meeuw Kleine Mantelmeeuw– pikte het beestje vanstroom op met zijn snavel en ging ermee vandoor. Een oudervogel reageerde nog wel nadat het voorliggende duo naar het nest was gebracht, maar dat was uiteraard vergeefs. De volgende dag was er ’s avonds nog één jong in leven. Op 30 juni nam ik alvast in gedachte afscheid van het beestje. De warme dagen die kwamen zouden we elders doorbrengen en het leek gezien het voorafgaande gedoemd te sterven. Bij terugkomst op 3 juli was inderdaad alles voorbij al verbleven de volwassen koeten die dag ennog veel bij en in de omgeving van de tak. Op 4 juli verstuurde ik mijn mailtje aan Raymond dat de tak geruimd kon worden. Het was een enerverende tijd. De titel van dit stuk had hetzelfde kunnen zijn als die van mijn stuk uit 2013: Vogellief en -leed aan de singel. Als u en ik nog meer leed aankunnen schrijf ik bij een volgende broedpoging misschien wel weer een stukje. Of liever niet? Henriëtte HuijgensHenriëtte HuijgensHenriëtte HuijgensHenriëtte Huijgens

zoek+inventarisaties+ verslagen

Op 23 juni ’s morgens bleken er weer ruimplannen te zijn voor obstakels in de singels. Toen hij de vogel op het nest zag zitten stuurde de verkennende medewerker van de

ega’s echter door, door met een berustende uitdrukking op zijn gezicht een vlieggebaar te maken. Om 15.30 uur werd een kuiken buiten het nest gevoerd terwijl de vogels elkaar toen ook op nest aflosten. Hetzelfde gebeurde twintig minuten later. Om 16.40 uur zwom het fitste kuiken al zelfstandig buiten de directe

Het duurde tot ’s avonds 25 juni voor ik zag dat er nog drie eieren waren uitgekomen. Het aantal was dus vijf geweest. De twee oudsten waren steeds duidelijk veel

de nakomertjes. Maar op 27 juni ging de hele familie toch op stap om na een paar uur terug te komen en zo ging het de hele dag door. Om 17.30 uur zag ik het broedkoppel terugkeren met drie jonkies, maar later bleken er in het nest vier te zitten. Dit jong leek echter niet gevoerd te worden dus het is niet verwonderlijk dat ik het daags erna niet meer zag. Het rondzwemmen van enkele jongen trok de aandacht van passagiers van langskomende bootjes: het gestrooide brood werd gretig aanvaard door de volwassen vogels. Op 28 juni begon de dag dus met drie jongen. het achterblijvertje van deze drie trof bij terugkeer na een zwemtochtje om 10.10 uur een droevig lot: een overvliegende (Zilver?)meeuw –het was in elk geval géén

pikte het beestje van midden in de stroom op met zijn snavel en ging ermee vandoor. Een oudervogel reageerde nog wel nadat het voorliggende duo naar het nest was gebracht, maar dat was uiteraard

De volgende dag was er ’s avonds nog één jong in leven. k alvast in gedachte afscheid van het

beestje. De warme dagen die kwamen zouden we elders doorbrengen en het leek gezien het voorafgaande

Bij terugkomst op 3 juli was inderdaad alles voorbij al verbleven de volwassen koeten die dag en de weken erna nog veel bij en in de omgeving van de tak. Op 4 juli verstuurde ik mijn mailtje aan Raymond dat de tak

Het was een enerverende tijd. De titel van dit stuk had hetzelfde kunnen zijn als die van mijn stuk uit 2013:

leed aan de singel. Als u en ik nog meer leed aankunnen schrijf ik bij een volgende broedpoging misschien wel weer een stukje. Of liever niet?

+ verslagen

Page 11: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

NachtzwaluwenNachtzwaluwenNachtzwaluwenNachtzwaluwen inininin hethethethet ChaamseChaamseChaamseChaamse In de winter van 2013-2014 deed ik onderzoek iChaamse Bossen (atlasblok 50-25) voor de Sovon Vogelatlas. Dit project heeft als doel alle winterbroedvogels in Nederland vast te leggen. Zo’n atlasblokonderzoek is flink aanpoten en wordt niet betaald; maar het is wel leuk om de vogelbevolkingomgeving goed in kaart te brengen. Mijn zwerftochten uit die winter leverden onder andere Grote Kruisbekken op, een zeldzame soort die slechts af en toe ‘s winters in Nederland wordt aangetroffen. Een goed gebruik onder vogelaars is ook om roofvogelhorsten in te tekenen, zodat in het daaropvolgende broedseizoen kan worden gecheckt of deze weer bezet raken. Helaas was ik pas afgelopen juli in staat om weer te gaan kijken. Zo kon ik van de destijds gevonden havik-‘bakken’ vasafgelopen broedseizoen waarschijnlijk slechts twee bezet waren geweest. Na de nestencontrole kwam het idee om ook eens de Nachtzwaluwen in dit gebied in kaart te brengen. Hoewel het seizoen al flink op gang was (juni is eigenlijk de beste maand om deze vogels te tellen) zijn Nachtzwaluwen tot in augustus actief. En van de laatste decennia zijn er alleen anekdotische gegevens over de aantallen vogels. Een andere reden was dat er steeds meer bos wordt gekapt. Ook in juni is Staatsbosbeheer waan het kappen gegaan onder andere in het Prinsenbos, even ten westen van de weg ChaamNachtzwaluw profiteert sterk van kapvlaktes en andere open stukken met jonge aanplant. Die bieden niet alleen nestgelegenheid, maar ook een groot prooiaanbvorm van nachtvlinders. Zo gezegd, zo gedaan. Op 10 juli ’s avonds vertrok ik op mijn crossfietsje hoofdlampje en een kaart (luchtfoto) om de eerste gebieden te controleren. Dat was gelijk al goed raak. In het Bredase Bos (aan de Maastrichtse Baan) had ik binnen een uur tijd al acht of negen territoria. Nachtzwaluwen inventariseren is niet zo moeilijk, maar je moet wel opschieten. In juli zingen de mannetjes veel korter dan in juni, eigenlijk alleen in het eerste halfuur na zonsondergang. Een voordeel is wel dat de meeste vogels ‘gesettled’ zijn en niet meer rondzwerven op zoek naar een partner of een geschikte nestlocatie.

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

11

ChaamseChaamseChaamseChaamse

2014 deed ik onderzoek in de 25) voor de Sovon

Vogelatlas. Dit project heeft als doel alle winter- en broedvogels in Nederland vast te leggen. Zo’n atlasblok-onderzoek is flink aanpoten en wordt niet betaald; maar het is wel leuk om de vogelbevolking uit je eigen omgeving goed in kaart te brengen. Mijn zwerftochten uit die winter leverden onder andere Grote Kruisbekken op, een zeldzame soort die slechts af en toe ‘s winters in

Een goed gebruik onder vogelaars is ook om (oude) roofvogelhorsten in te tekenen, zodat in het daaropvolgende broedseizoen kan worden gecheckt of deze weer bezet raken. Helaas was ik pas afgelopen juli in staat om weer te gaan kijken. Zo kon ik van de veertien

‘bakken’ vaststellen dat er afgelopen broedseizoen waarschijnlijk slechts twee bezet

n geweest. Na de nestencontrole kwam het idee om ook eens de Nachtzwaluwen in dit gebied in kaart te brengen. Hoewel het seizoen al flink op gang was (juni is

aand om deze vogels te tellen) zijn Nachtzwaluwen tot in augustus actief. En van de laatste decennia zijn er alleen anekdotische gegevens over de aantallen vogels. Een andere reden was dat er steeds meer bos wordt gekapt. Ook in juni is Staatsbosbeheer weer

in het Prinsenbos, even ten westen van de weg Chaam-Gilze. De Nachtzwaluw profiteert sterk van kapvlaktes en andere open stukken met jonge aanplant. Die bieden niet alleen nestgelegenheid, maar ook een groot prooiaanbod in de vorm van nachtvlinders. Zo gezegd, zo gedaan. Op 10 juli ’s avonds vertrok ik op mijn crossfietsje met een Petzl-hoofdlampje en een kaart (luchtfoto) om de eerste gebieden te controleren. Dat was gelijk al goed raak. In

strichtse Baan) had ik binnen territoria. Nachtzwaluwen

inventariseren is niet zo moeilijk, maar je moet wel opschieten. In juli zingen de mannetjes veel korter dan in

eigenlijk alleen in het eerste halfuur na ang. Een voordeel is wel dat de meeste vogels

‘gesettled’ zijn en niet meer rondzwerven op zoek naar

Naast het bekende ‘snorren’ (door het mannetje) maken Nachtzwaluwen ook nog andere geluiden(een kort ‘kwuuk’) en tweelettergrepig ‘koe-wiek’) kun je vaak horenzeggen weinig over de aanwezigheid van een territorium omdat de vogels het hele bos doorvliegen op zoek naar voedsel. De alarmroep, een kort ‘enigszins doet denken aan de roep van een Merel) is echter een indicatie dat je in de buurt van een nest (met jongen) bent. In Limburg, waar we deze vogels (beroepsmatig) in juni inventariseren, hoor ik deze roep bijna nooit. Vermoedelijk omdat de meeste paartjes in juni nog geen jongen hebben. Maar in het Chaamse Bos hoorde ik de roep regelmatig, ook op plekken waar ik nog geen zingend mannetje had aangetroffen! In totaal ben ik twaalf avonden op pad geweest: van het Prinsenbos tot aan de Alphense Bergen. Een flink karwei, maar wel leuk. Regelmatig komen nieuwsgierige vogels om je hoofd vliegen (lampje uit!) om te kijken wat je komt doen. Laatvliegers en Gewone Dwergvleermuizen scheren langs je hoofd op zoek naar motten. locaties), Ransuil (1 locBoomvalken. Het resultaat mag er wezen. In totaal 45 territoria gevonden (zie tabel en kaartmeeste gebieden maar met één bezoek werden vereerd, is dat het minimum aantal. Voo(grote) kapvlakte bij het Prinsenbos sprlangs de Turfbaan bij de Alphense Bergen werden bijvoorbeeld ook drie territoria aangetroffen (totaal 7). Met name in het centrale deel van de boswachterijminder open stukken zijn, zullen her en der wel wat vogels zijn gemist. Bij goede dichtheden kunnen Nachtzwaluwen namelijk ook langs brede bospaden zitten.valt dat de aantallen in de nabije toekomst nog verder zullen toenemen. Staatsbosbeheer is momenteel (aug2015) nog actief aan het kappen bij oOssengoor. Een gunstige ontwikkeling voor Nachtzwaluw en Houtsnip. Echte bosvogels als Havik en Zwarte Specht zullen er minder blij mee zijn. Huub DonHuub DonHuub DonHuub Don

De Visarend, De Visarend, De Visarend, De Visarend, Pandion haliaetusPandion haliaetusPandion haliaetusPandion haliaetusDe VisarendDe VisarendDe VisarendDe Visarend Pandion haliaetusPandion haliaetusPandion haliaetusPandion haliaetus Hoewel dit al lang verwacht wordtegenstelling tot de grotere Zeearend, nog altijd niet in

zoek+inventarisaties+ verslagen

Naast het bekende ‘snorren’ (door het mannetje) maken Nachtzwaluwen ook nog andere geluiden. De vluchtroep (een kort ‘kwuuk’) en de contactroep (een

wiek’) kun je vaak horen. Maar ze weinig over de aanwezigheid van een territorium

omdat de vogels het hele bos doorvliegen op zoek naar voedsel. De alarmroep, een kort ‘chuck’ of ‘tuk’ (dat enigszins doet denken aan de roep van een Merel) is echter een indicatie dat je in de buurt van een nest (met jongen) bent. In Limburg, waar we deze vogels (beroepsmatig) in juni inventariseren, hoor ik deze roep

ijk omdat de meeste paartjes in juni nog geen jongen hebben. Maar in het Chaamse Bos hoorde ik de roep regelmatig, ook op plekken waar ik nog geen zingend mannetje had aangetroffen! In totaal ben ik twaalf avonden op pad geweest: van het Prinsenbos tot

de Alphense Bergen. Een flink karwei, maar wel leuk. Regelmatig komen nieuwsgierige vogels om je hoofd vliegen (lampje uit!) om te kijken wat je komt doen. Laatvliegers en Gewone Dwergvleermuizen scheren langs je hoofd op zoek naar motten. Ik zag ook Houtsnip (2

catie) en schemer-actieve Boomvalken. Het resultaat mag er wezen. In totaal werden

(zie tabel en kaart. Aangezien de meeste gebieden maar met één bezoek werden vereerd,

minimum aantal. Vooral het Bredase Bos en de (grote) kapvlakte bij het Prinsenbos springen eruit. Maar langs de Turfbaan bij de Alphense Bergen werden

drie territoria aangetroffen (totaal 7). Met name in het centrale deel van de boswachterij, waar

zullen her en der wel wat vogels zijn gemist. Bij goede dichtheden kunnen Nachtzwaluwen namelijk ook langs brede bospaden zitten. Te verwachten valt dat de aantallen in de nabije toekomst nog verder

sbeheer is momenteel (augustus nog actief aan het kappen bij onder andere het

Ossengoor. Een gunstige ontwikkeling voor Nachtzwaluw en Houtsnip. Echte bosvogels als Havik en Zwarte Specht

Pandion haliaetusPandion haliaetusPandion haliaetusPandion haliaetus

Pandion haliaetusPandion haliaetusPandion haliaetusPandion haliaetus

wordt broedt de Visarend, in tegenstelling tot de grotere Zeearend, nog altijd niet in

L Walraven

+ verslagen

Page 12: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

De VisarendDe VisarendDe VisarendDe Visarend ( Pandon haliaetus)( Pandon haliaetus)( Pandon haliaetus)( Pandon haliaetus) Hoewel dit al lang verwacht wordt broedt de Visarend, in tegenstelling tot de grotere Zeearend, nog altijd niet in Nederland. Dit terwijl jaarlijks wel enkele vogels in ons land overzomeren in een geschikt broedbiotoopwant de Visarend doet het als broedvogel in landen om ons heen relatief goed. KenmerkenKenmerkenKenmerkenKenmerken De Visarend is een middelgrote ranke roofvogel met donkerbruine bovenkant en een witte romp en witte vleugeldekveren aan de onderzijde. Ze wegen nog geen twee kilo. Net als bij de meeste roofvogels is het vrouwtje iets groter en zwaarder dan het mannetje. Ze hebben lange smalle vleugels met een spanwijdte van 145centimeter. De Visarend heeft donkere polsvlekken en een donkere band midden over de ondervleugel. De vrouwtjes hebben meestal een duidelijke borstband. De staart middelmatig lang. De poten en de lange vlijmscherpe klauwen zijn grijs. De poot is aan de binnenzijde met stekeltjes bezet om de gladde vis te kunnen vasthouden, en heeft een buitenste omkeerbare teen, naar achteren draaibaar. De poten van een Visarend verhouding vrij dik en sterk. Dit is een aanpassing die ze in staat stelt de grote klap op te vangen die door hun vismethode onvermijdelijk is. De ogen zijn geel met een zwarte pupil. Een bescherming door een suprarand (wenkbrauw) ontbreekt. De Visarend heeft spleetvormige afsluitbare neusgaten. Een aanpassing aan de wijze waarop hij met een geweldige plons in het water duikt. Ze hebben een lichte, vrij smalle kop. Deze loopt omhoog, waardoor het soms lijkt of hij een kuif heeft. De kop heeft een donker masker. Jonge vogels zijn te herkennen aan de witte randen aan de bruine veren. De Visarend is vrijwel onmogelijk te verwarren met een andere roofvogel. De classificatie van deze unieke, visetende soort is een probleem. Sommige kenmerkenzoals de duidelijke bocht in de vleugel duiden bijvoorbeeld op verwantschap met wouwen. Visarenden zitten vaak langdurig op een hoge uitkijkpost. In de vlucht lijken ze op een grote onvolwassen meeuw. Verwarring met de Slangenarend zou mogelijk kunnen zijn maar de Visarend is kleiner, slanker en heeft langere vleugels. Na vijf tot zes vleugelslagen maakt hij een lange glijvlucht. VerspreidingVerspreidingVerspreidingVerspreiding De Visarend is een wereldburger. In het noordelijke en centrale deel van Europa en Rusland met zijn talloze meren is de Visarend een wijd verbreide broedvogel. In sommige delen van het verspreidingsgebied is het een trekvogel, in andere delen een standvogel. De noordelijke vogels overwinteren als trekvogels in Afrika ten zuiden van de Sahara, in Midden-Amerika en het noorden van ZuidAmerika, India, de kusten van Thailand, Maleisië, Indonesië en Australië. De Noord-Europese vogels overwinteren in toenemende mate rond de Middellandse Zee. De eerste vogels gaan in augustus, na de broedtijd, op weg naar hun overwinteringsgebieden. Ze worden na enkele weken gevolgd door de jonge vogels. Midden september 2008 was een topdag voor over de Benelux trekkende Visarenden. Er werden toen in één weekend 381 vogels geteld op de trektelposten in de Benelux. In totaal passeren er in Nederland naar schatting 500

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

12

broedt de Visarend, in tegenstelling tot de grotere Zeearend, nog altijd niet in

erwijl jaarlijks wel enkele vogels in ons in een geschikt broedbiotoop. Vreemd,

want de Visarend doet het als broedvogel in landen om

De Visarend is een middelgrote ranke roofvogel met donkerbruine bovenkant en een witte romp en witte vleugeldekveren aan de onderzijde. Ze wegen nog geen twee kilo. Net als bij de meeste roofvogels is het vrouwtje

en zwaarder dan het mannetje. Ze hebben lange smalle vleugels met een spanwijdte van 145-170 centimeter. De Visarend heeft donkere polsvlekken en een donkere band midden over de ondervleugel. De vrouwtjes hebben meestal een duidelijke borstband. De staart is middelmatig lang. De poten en de lange vlijmscherpe klauwen zijn grijs. De poot is aan de binnenzijde met stekeltjes bezet om de gladde vis te kunnen vasthouden, en heeft een buitenste omkeerbare teen, naar achteren draaibaar. De poten van een Visarend zijn naar verhouding vrij dik en sterk. Dit is een aanpassing die ze in staat stelt de grote klap op te vangen die door hun vismethode onvermijdelijk is. De ogen zijn geel met een zwarte pupil. Een bescherming door een supra-orbitale

eekt. De Visarend heeft spleetvormige afsluitbare neusgaten. Een aanpassing aan de wijze waarop hij met een geweldige plons in het water duikt. Ze hebben een lichte, vrij smalle kop. Deze loopt omhoog, waardoor het soms lijkt of hij een kuif heeft. De

heeft een donker masker. Jonge vogels zijn te herkennen aan de witte randen aan de bruine veren. De Visarend is vrijwel onmogelijk te verwarren met een andere roofvogel. De classificatie van deze unieke, visetende soort is een probleem. Sommige kenmerken zoals de duidelijke bocht in de vleugel duiden bijvoorbeeld

Visarenden zitten vaak langdurig op een hoge uitkijkpost. In de vlucht lijken ze op een grote onvolwassen meeuw. Verwarring met de Slangenarend zou mogelijk kunnen

n maar de Visarend is kleiner, slanker en heeft langere vleugels. Na vijf tot zes vleugelslagen maakt hij een lange

De Visarend is een wereldburger. In het noordelijke en centrale deel van Europa en Rusland met zijn talloze

is de Visarend een wijd verbreide broedvogel. In sommige delen van het verspreidingsgebied is het een trekvogel, in andere delen een standvogel. De noordelijke vogels overwinteren als trekvogels in Afrika ten zuiden van

noorden van Zuid-Amerika, India, de kusten van Thailand, Maleisië, Indonesië

Europese vogels overwinteren in toenemende mate rond de Middellandse Zee. De eerste vogels gaan in augustus, na de broedtijd, op

ingsgebieden. Ze worden na enkele weken gevolgd door de jonge vogels. Midden september 2008 was een topdag voor over de Benelux trekkende Visarenden. Er werden toen in één weekend 381 vogels geteld op de trektelposten in de Benelux. In

n Nederland naar schatting 500-1.000

vogels tijdens de trek. Het aantal vogels tijdens de herfsttrek is bijna anderhalf maal zo groot als het aantal tijdens de voorjaarstrek. Pleisterende Visarenden worden meestal aangetroffen in de buurt van zoet water. Trekkende vogels vliegen bijna altijd solitair en zijn niet afhankelijk van thermiek zoals veel andere roofvogels. De voorjaarstrek vindt plaats in april en mei. Deze duurt korter dan de najaarstrek. De vogels hebben dan haast om hun broedterritorium te beTot in de negentiende eeuw was de Visarend plaatselijk in gebieden met veel goed viswater en voldoende nestbomen een vrij algemene broedvogel. In het Duitse Brandenburg waren rond 1870 zelfs enkele kolonies, bestaande uit acht tot vijfentwintig 1920 daalde het aantal Visarenden sterk door ingrepen van trofeejagers en viskwekers. In Schotland werd al in 1916 het laatste broedgeval vastgesteld. In de jaren zestig kwam de wereldpopulatie nog sterker onder druk te staan door het gebruik van DDT (een chloorverbinding). Dit gif kregen ze binnen met hun prooien. Met als resultaat een slechte kwaliteit van de eieren en daardoor weinig of geen jongen. In een riviermonding aan de Amerikaanse oostkust nam het aantal broedparen af van 150 in tot één in 1975. Na een verbod in de meeste westerse landen op het gebruik van DDT, nam het aantal Visarenden weer toe. De Europese populatie, met als belangrijkste broedgebied Zweden, Finland en Rusland, herstelde zich van 3.100 paar in 1970 tot 9.001994. Dit is waarschijnlijk een vierde van de wereldpopulatie.

Broedtijd Broedtijd Broedtijd Broedtijd Het is niet uitgesloten dat de Visarend in voorgaande eeuwen in Nederland heeft gebroed. Hiervoor is echter geen bewijs. Voor de Visarend tnogal wat tijd overheen. Voordat er een paarband ontstaat, moeten de partners eerst aan elkaar en aan hun territorium wennen. Hierna kan de nestbouw beginnen. Deze neemt meestal één of twee jaar in beslag. In die tijd vliegen ze als trekvogels heen en weer en keren beide hopelijk steeds op dezelfde plaats terug. Na die periode gaan ze pas werkelijk over tot broeden. Ze hebben dan de leeftijd van tenminste drie jaar bereikt. Het grote nest (horst) wordt meestal boven in een boom gebo

zoek+inventarisaties+ verslagen

vogels tijdens de trek. Het aantal vogels tijdens de herfsttrek is bijna anderhalf maal zo groot als het aantal

Pleisterende Visarenden worden meestal aangetroffen in Trekkende vogels vliegen bijna

altijd solitair en zijn niet afhankelijk van thermiek zoals veel andere roofvogels. De voorjaarstrek vindt plaats in april en mei. Deze duurt korter dan de najaarstrek. De vogels hebben dan haast om hun broedterritorium te bezetten. Tot in de negentiende eeuw was de Visarend plaatselijk in gebieden met veel goed viswater en voldoende nestbomen een vrij algemene broedvogel. In het Duitse Brandenburg waren rond 1870 zelfs enkele kolonies, bestaande uit acht tot vijfentwintig broedparen. Rond 1920 daalde het aantal Visarenden sterk door ingrepen van trofeejagers en viskwekers. In Schotland werd al in 1916 het laatste broedgeval vastgesteld. In de jaren zestig kwam de wereldpopulatie nog sterker onder druk te staan

uik van DDT (een chloorverbinding). Dit gif kregen ze binnen met hun prooien. Met als resultaat een slechte kwaliteit van de eieren en daardoor weinig of geen jongen. In een riviermonding aan de Amerikaanse oostkust nam het aantal broedparen af van 150 in 1957 tot één in 1975. Na een verbod in de meeste westerse landen op het gebruik van DDT, nam het aantal Visarenden weer toe. De Europese populatie, met als belangrijkste broedgebied Zweden, Finland en Rusland, herstelde zich van 3.100 paar in 1970 tot 9.000 paar in 1994. Dit is waarschijnlijk een vierde van de

(Serge Klaassen)

Het is niet uitgesloten dat de Visarend in voorgaande eeuwen in Nederland heeft gebroed. Hiervoor is echter geen bewijs. Voor de Visarend tot broeden komt gaat er nogal wat tijd overheen. Voordat er een paarband ontstaat, moeten de partners eerst aan elkaar en aan hun

wennen. Hierna kan de nestbouw beginnen. Deze neemt meestal één of twee jaar in beslag. In die tijd

s trekvogels heen en weer en keren beide hopelijk steeds op dezelfde plaats terug. Na die periode gaan ze pas werkelijk over tot broeden. Ze hebben dan de leeftijd van tenminste drie jaar bereikt. Het grote nest (horst) wordt meestal boven in een boom gebouwd en

+ verslagen

Page 13: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

wordt jaren achtereen gebruikt. Tegenwoordig bouwen ze hun nest steeds vaker op een hoogspanningsmast of telefoonpaal, een enkele keer op een rotspunt. In 1938 werd voor het eerst een nest in een hoogspanningsmast gebouwd door een paartje VisarendDuitsland. Dit werd een wereldwijde ontwikkeling. In de Amerikaanse staat Oregon nestelde in 1977 1 paar op een hoogspanningsmast. In 1993 deden dat 66Driekwart van de Duitse Visarenden en 42 procent van de Finse hebben hun nest op menselijke broedvogels zijn succesvoller dan de broedvogels die hun nest hebben in een heen en weer wiegende boomtop. In ons land zijn op enkele plaatsen kunstnesten geplaatst om ze te lokken. In landen om ons heen werkt dit, hier echter nog niet. De eerste vestigingsplaats voor de Visarend in Nederland wordt naar verwachting de Biesbosch.Het vrouwtje legt meestal twee tot drie crèmekleurige bruingespikkelde eieren, zelden vier. Na vijftig dagen vliegen de jongen uit. Na het uitvliegen zijn ze nog twemaanden afhankelijk van het ouderpaar. Vreemd is dat de Visarend niet vaak in ZuidAfrika ten zuiden van de evenaar broedt, maar wel langs de kusten van Australië. Het voedelaanbod kan niet het probleem zijn. De vraag is: wat dan wel? Tot nu oorzaak onbekend. VoedselVoedselVoedselVoedsel De Visarend is de exclusiefste en anatomisch de meest gespecialiseerde viseter onder de roofvogels. Het voedsel bestaat uit verschillende soorten vis, afhankelijk van de plaats waar ze zich bevinden. In Noordoostbestaat het menu voor tweederde uit brasem en voor een derde uit baars, zeelt en karper. In Meckelenburg is dat voornamelijk witvis. In Schotland bestaat het menu hoofdzakelijk uit forel en snoek. Vogels die verblijven langs kustwateren vangen veel meer verschillende soorten vis. Het gemiddelde gewicht van de prooi is ongeveer 200 gram en zelden meer dan 500 gram. De lengte van de prooi varieert van 7 tot 55 centimeter. De dagelijkse behoefte is ongeveer 400 gram vis. De Visarend vangt zijn prooi door vanaf een hoogte van twintig tot dertig meter in het water te duiken met de poten recht vooruit om een vis te grijpen. Hierbij gaan ze soms geheel onder water en kunnen ze een vis grijpen tot een meter onder het wateroppervlak. Visarend

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

13

wordt jaren achtereen gebruikt. Tegenwoordig bouwen ze hun nest steeds vaker op een hoogspanningsmast of telefoonpaal, een enkele keer op een rotspunt. In 1938 werd voor het eerst een nest in een hoog-spanningsmast gebouwd door een paartje Visarenden in Duitsland. Dit werd een wereldwijde ontwikkeling. In de Amerikaanse staat Oregon nestelde in 1977 1 paar op een

ningsmast. In 1993 deden dat 66 paar. Driekwart van de Duitse Visarenden en 42 procent van de

bouwsels. Deze broedvogels zijn succesvoller dan de broedvogels die hun nest hebben in een heen en weer wiegende boomtop. In ons land zijn op enkele plaatsen kunstnesten geplaatst om ze te lokken. In landen om ons heen werkt dit, hier echter

eerste vestigingsplaats voor de Visarend in Nederland wordt naar verwachting de Biesbosch. Het vrouwtje legt meestal twee tot drie crèmekleurige bruingespikkelde eieren, zelden vier. Na vijftig dagen vliegen de jongen uit. Na het uitvliegen zijn ze nog twee

Vreemd is dat de Visarend niet vaak in Zuid-Amerika en Afrika ten zuiden van de evenaar broedt, maar wel langs de kusten van Australië. Het voedelaanbod kan niet het probleem zijn. De vraag is: wat dan wel? Tot nu toe is de

De Visarend is de exclusiefste en anatomisch de meest gespecialiseerde viseter onder de roofvogels. Het voedsel bestaat uit verschillende soorten vis, afhankelijk van de plaats waar ze zich bevinden. In Noordoost-Duitsland bestaat het menu voor tweederde uit brasem en voor een derde uit baars, zeelt en karper. In Meckelenburg is dat voornamelijk witvis. In Schotland bestaat het menu hoofdzakelijk uit forel en snoek. Vogels die verblijven langs

er verschillende soorten vis. Het gemiddelde gewicht van de prooi is ongeveer 200 gram en zelden meer dan 500 gram. De lengte van de prooi varieert van 7 tot 55 centimeter. De dagelijkse behoefte is ongeveer 400 gram vis. De Visarend vangt zijn

vanaf een hoogte van twintig tot dertig meter in het water te duiken met de poten recht vooruit om een vis te grijpen. Hierbij gaan ze soms geheel onder water en kunnen ze een vis grijpen tot een meter onder het

Normaal is één op de drie aanvallen succesvol. Een Janvan- Gent of stern duikt vanuit de lucht met de kop vooruit in het water om een vis te vangen. Om een prooi te zoeken kan de Visarend met klapperende vleugels stil in de lucht blijven hangen zoals eeeen Buizerd doet. De vangst wordt altijd met de kop naar voren vervoerd naar een vaste eetplaats. Ze produceren slechts sporadisch een braakbal. Dat de soort schadelijk zou zijn voor de visstand is intussen wel als onjuist bewezen. Bij hoge uitzondering worden eenden en in de tropen zeeslangen gegrepen. In Australië worden ook weleens grote zeeslakken gegeten. Eerst worden dan de schelpen op de rotsen te pletter gegooid. Ditzelfde gedrag vertonen bij ons aan de kust de Zilvermeeuwen mossels of oesters verschalken. Waar Waar Waar Waar Waar zijn in West-Brabant op de voorjaarstrek Visarenden waar te nemen? Omdat Visarenden over een breed front trekken zijn ze overal waar te nemen. In het voorjaar van 2015 kwamen de meeste waarnemingen uit de BAndere plaatsen waar een Visarend werd waargenomen waren Breda 1x, Chaam 1x, EttenZoom 2x en Steenbergen 2x. Het totaal aantal waarnemingen in april, mei en begin juni was 59 vogels, waarschijnlijk zijn hier enkele dubbeltelligeschikte datum om in onze omgeving een Visarend op doortrek waar te nemen is omstreeks 13 april (berekend met de gegevens uit het waarnemingenarchief van onze Vogelwerkgroep). Voor de fenologiegegevens van 2015 zie ’t Hupke no.162 of de site van onze Vogelwerkgroep. En vergeet je waarnemingen niet door te geven! Hans van der SandenHans van der SandenHans van der SandenHans van der Sanden LiteratuurLiteratuurLiteratuurLiteratuur Sovon 1987, Atlas van de Nederlandse vogels. Roofvogels, Leslie Brown Vliegbeelden van Europese roofvogels, R.F.Porter e.a.The EBCC Atlas of European Breeding BirdsAtlas van de Europese vogels, Prof. Dr. K.H.VoousArchief West Brabantse Vogelwerkgroep

zoek+inventarisaties+ verslagen

Normaal is één op de drie aanvallen succesvol. Een Jan-Gent of stern duikt vanuit de lucht met de kop vooruit

in het water om een vis te vangen. Om een prooi te zoeken kan de Visarend met klapperende vleugels stil in de lucht blijven hangen zoals een Torenvalk of soms ook een Buizerd doet. De vangst wordt altijd met de kop naar voren vervoerd naar een vaste eetplaats. Ze produceren slechts sporadisch een braakbal. Dat de soort schadelijk zou zijn voor de visstand is intussen wel als onjuist

Bij hoge uitzondering worden eenden en in de tropen zeeslangen gegrepen. In Australië worden ook weleens grote zeeslakken gegeten. Eerst worden dan de schelpen op de rotsen te pletter gegooid. Ditzelfde gedrag vertonen bij ons aan de kust de Zilvermeeuwen die mossels of oesters verschalken.

Brabant op de voorjaarstrek Visarenden waar te nemen? Omdat Visarenden over een breed front trekken zijn ze overal waar te nemen. In het voorjaar van 2015 kwamen de meeste waarnemingen uit de Biesbosch. Andere plaatsen waar een Visarend werd waargenomen waren Breda 1x, Chaam 1x, Etten-Leur 1x, Bergen op Zoom 2x en Steenbergen 2x. Het totaal aantal waarnemingen in april, mei en begin juni was 59 vogels, waarschijnlijk zijn hier enkele dubbeltellingen bij. De meest geschikte datum om in onze omgeving een Visarend op doortrek waar te nemen is omstreeks 13 april (berekend met de gegevens uit het waarnemingenarchief van onze Vogelwerkgroep). Voor de fenologiegegevens van 2015

de site van onze Vogelwerkgroep. En vergeet je waarnemingen niet door te geven!

Sovon 1987, Atlas van de Nederlandse vogels.

Vliegbeelden van Europese roofvogels, R.F.Porter e.a. e EBCC Atlas of European Breeding Birds

Atlas van de Europese vogels, Prof. Dr. K.H.Voous Vogelwerkgroep.

(droomplekken.nl)

+ verslagen

Page 14: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Verslag Verslag Verslag Verslag roofvogeltelling roofvogeltelling roofvogeltelling roofvogeltelling 12 en13 december 201512 en13 december 201512 en13 december 201512 en13 december 2015 25 Leden van de West-Brabantse Vogelwerkgroep en 3 leden van vogelwerkgroep De Vlieghaai van Vliegbasis Gilze-Rijen trokken in het weekend van 12het veld in voor de twaalfde jaarlijkse telling van overwinterende roofvogels in West-Brabant. OnderzoOnderzoOnderzoOnderzoeksgebiedeksgebiedeksgebiedeksgebied Globaal omvat het onderzoeksgebied Westnoorden van de snelweg A58 (Bergen op Zoom en ten westen van de A27 (Werkendam de Biesboschpolders en de uiterwaarden van de Maas tussen Geertruidenberg en Waalwijk. Daarnaast werd er ook weer geteld ten zuiden van Breda, op de Bleeke Heide en op Vliegbasis Gilze-Rijen. MethodeMethodeMethodeMethode Op 12 en13 december werd in de open natuurgebieden en het agrarisch gebied van Noordwestintegrale roofvogeltelling uitgevoerd. Dgebruikten daarbij de auto maar direct ten noorden van Etten-Leur en ten noorden en zuidwesten van Breda werd vanaf de fiets geteld. Het hele landschap is nauwgezet afgespeurd met kijkers en telescopen waarbij speciale aandacht werd geschonken aan bosranden, solitaire bomen, weidepalen en hoogspanningsmasten. Alle aanwezige roofvogels werden in het veld via apps ingevoerd op Waarneming.nl of op kaarten ingetekend. Vooral voor de gebieden waar geen roofvogelactief waren zijn aanvullende waarnemingen gebruikt van Waarneming.nl. WeerWeerWeerWeer Het weer was op beide dagen zeer zacht voor de tijd van het jaar. Het was bewolkt. Zaterdag 12 december was de temperatuur 8- 9˚Celsius met windkracht 2. De dag erna was de temperatuur ook 8 - 9˚Celsius met windkracht 1Kortom ideaal om te speuren met de telescoop. De vrijdag voor de telling regende het de hele dag nonhebben dus enorm geboft met het weer. ResultatenResultatenResultatenResultaten In totaal werden er 452 roofvogels waargenomen, verdeeld over 10 soorten. De Buizerd werd het vaakst gezien (316 keer). Tevens is het de meest verspreide roofvogel: hij werd in vrijwel alle atlasbokken (5x5 km) waargenomen, ook in het stedelijk gebied. Voorbeelden hiervan zijn het voetbalcomplex van Jeka en de Oude Tilburgse weg in Breda. De Buizerd is als enige soort vaker waargenomen dan in het voorgaande jaar. Van de meeste overige soorten werden (iets) lagere aantallen vastgesteld.De Havik werd achtmaal waargenomen (waarvan éénmaal binnen de bebouwde kom, in de woonwijk Haagse Beemden in Breda). Van de Sperwer werden 10 exemplaren geteld, fors minder dan in 2014. Beide roofvogels werden met name in het halfopen cultuurlandschap gespot. Dit lijkt logisch omdat ze jagen vanuit de dekking. Ook is er vrijwel niet geteld in de meer gesloten bosgebieden. De Blauwe Kiekendief is met 7 stuks al enige jaren stabiel. Een mooie anekdote is dat wij (ondergetekende, samen met Hannie van Gils) op zondag een mooi adult mannetje

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

14

Brabantse Vogelwerkgroep en 3 leden van vogelwerkgroep De Vlieghaai van Vliegbasis

Rijen trokken in het weekend van 12-13 december het veld in voor de twaalfde jaarlijkse telling van

Brabant.

Globaal omvat het onderzoeksgebied West-Brabant ten noorden van de snelweg A58 (Bergen op Zoom - Breda)

- Breda), inclusief de Biesboschpolders en de uiterwaarden van de Maas

Daarnaast werd er ook weer geteld ten zuiden van Breda, op de Bleeke Heide

Op 12 en13 december werd in de open natuurgebieden en het agrarisch gebied van Noordwest-Brabant een integrale roofvogeltelling uitgevoerd. De meeste tellers gebruikten daarbij de auto maar direct ten noorden van

Leur en ten noorden en zuidwesten van Breda werd vanaf de fiets geteld. Het hele landschap is nauwgezet afgespeurd met kijkers en telescopen waarbij speciale

nken aan bosranden, solitaire bomen, weidepalen en hoogspanningsmasten. Alle aanwezige roofvogels werden in het veld via apps ingevoerd op Waarneming.nl of op kaarten ingetekend. Vooral voor de gebieden waar geen roofvogel-telgroepen

ullende waarnemingen gebruikt van

Het weer was op beide dagen zeer zacht voor de tijd van het jaar. Het was bewolkt. Zaterdag 12 december was de

9˚Celsius met windkracht 2. De dag erna 9˚Celsius met windkracht 1- 2.

de telescoop. De vrijdag voor de telling regende het de hele dag non-stop; we

In totaal werden er 452 roofvogels waargenomen, verdeeld over 10 soorten. De Buizerd werd het vaakst

is het de meest verspreide roofvogel: hij werd in vrijwel alle atlasbokken (5x5 km) waargenomen, ook in het stedelijk gebied. Voorbeelden hiervan zijn het voetbalcomplex van Jeka en de Oude Tilburgse weg in Breda. De Buizerd is als enige soort vaker

nomen dan in het voorgaande jaar. Van de meeste overige soorten werden (iets) lagere aantallen vastgesteld. De Havik werd achtmaal waargenomen (waarvan éénmaal binnen de bebouwde kom, in de woonwijk Haagse Beemden in Breda). Van de Sperwer werden 10

aren geteld, fors minder dan in 2014. Beide roofvogels werden met name in het halfopen cultuurlandschap gespot. Dit lijkt logisch omdat ze jagen vanuit de dekking. Ook is er vrijwel niet geteld in de meer

7 stuks al enige jaren stabiel. Een mooie anekdote is dat wij (ondergetekende, samen met Hannie van Gils) op zondag een mooi adult mannetje

langdurig hebben gadegeslagen. Nadat we enige tijd op de uitkijk hadden gestaan in de Gecombineerde Willemspolder arriveerde een vogelfotograaf met een enorme telelens. De man wist te melden dat er een Blauwe Kiekendief gezien was. Hij heeft enige tijd naast ons staan posten en werd toen het wachten beu. Na vriendelijk afscheid te hebben genomen vervolgde hij zijn route. Hij was nog maar net vertrokken toen op dertig meter afstand van waar hij had gestaan een adult mannetje Blauwe Kiekendief landde (Hoe vaak zou ons dit zijn overkomen?). Er zijn 88 Torenvalken gespot, 7 stuks minder dan het hoge aantal van 2014 maar nogdan het gemiddelde van de voorgaande zes tellingen. Hiermee zal 2015 toch als een goed jaar de boeken ingaan. Na jaren van toename werden er deze keer minder Slechtvalken geteld (15 exemplaren). Deheden waren met name ’s zondags gunstig voor deze soort, dus mogelijk is sprake van een reële afname. Komende telling moeten we zeker ook meer aandacht besteden aan het stedelijk gebied. Voor Breda denk ik dan aan de Grote Kerk en uiteraard ook aan de Luchtmachttoren in de Hamomenteel een territoriaal paar aanwezig is rond de door ons geplaatste nestkast. De Bruine Kiekendief is tweemaal waargenomen in de getelde atlasblokken. Dit is een keer minder dan voorgaand jaar. Zeearend (3), Ruigpootbuizerd (1) en Smelleken (2) werden even vaak gezien als in 2014. DankwoordDankwoordDankwoordDankwoord Een telling als deze is alleen mogelijk met de inzet van velen. Graag bedank ik Frans Adriaenssen, Jan Benoist, Cor Borghouts, Toos Borghouts, Piet van de Broek, Ger Duijf, John Frijters, Hannie van Gils, Johan van Haperen, Piet van Iersel, Arnold Klaren, Martin van Leest, Marijke Levy, Roy Matthijssen, Agnes van der Sanden, Hans van der Sanden, Willem Veenhuizen, Herman Vissenberg, Harry van Vugt, Jan Weeterings, Ad Willemen en Paul Zom voor hun bijdrage. Tevens danken we Cor, Jan en Silvano van de Bird Control Unit van de Vliegbasis GilzeRijen en de waarnemers die door het invoeren van hun waarnemingen op Waarneming.nl hebben geholpen om het overzicht compleet te maken. Met speciale dank aan Roy Matthijssen, tweedejaars student Stad- en Streekontwikkeling aan de Hogere Agrarische School in Den Bosch, voor het maken van de kaartjes en voor het meewerken aan het verslag. Verspreidingskaarten Verspreidingskaarten Verspreidingskaarten Verspreidingskaarten (volgende blz.)

Kleine stip = 1Middelgrote stip = 2Grote stip = ≥ 4

Raymond van Breemen.Raymond van Breemen.Raymond van Breemen.Raymond van Breemen.

zoek+inventarisaties+ verslagen

langdurig hebben gadegeslagen. Nadat we enige tijd op de uitkijk hadden gestaan in de Gecombineerde

riveerde een vogelfotograaf met een enorme telelens. De man wist te melden dat er een Blauwe Kiekendief gezien was. Hij heeft enige tijd naast ons staan posten en werd toen het wachten beu. Na vriendelijk afscheid te hebben genomen vervolgde hij zijn

. Hij was nog maar net vertrokken toen op dertig meter afstand van waar hij had gestaan een adult mannetje Blauwe Kiekendief landde (Hoe vaak zou ons dit

Er zijn 88 Torenvalken gespot, 7 stuks minder dan het hoge aantal van 2014 maar nog altijd 75 procent meer dan het gemiddelde van de voorgaande zes tellingen. Hiermee zal 2015 toch als een goed jaar de boeken

Na jaren van toename werden er deze keer minder Slechtvalken geteld (15 exemplaren). De telomstandig-

’s zondags gunstig voor deze soort, dus mogelijk is sprake van een reële afname. Komende telling moeten we zeker ook meer aandacht besteden aan het stedelijk gebied. Voor Breda denk ik dan aan de Grote Kerk en uiteraard ook aan de Luchtmachttoren in de Haagse Beemden waar momenteel een territoriaal paar aanwezig is rond de door

De Bruine Kiekendief is tweemaal waargenomen in de getelde atlasblokken. Dit is een keer minder dan voorgaand jaar. Zeearend (3), Ruigpootbuizerd (1) en

elleken (2) werden even vaak gezien als in 2014.

Een telling als deze is alleen mogelijk met de inzet van velen. Graag bedank ik Frans Adriaenssen, Jan Benoist, Cor Borghouts, Toos Borghouts, Piet van de Broek, Ger

van Gils, Johan van Haperen, Piet van Iersel, Arnold Klaren, Martin van Leest, Marijke Levy, Roy Matthijssen, Agnes van der Sanden, Hans van der Sanden, Willem Veenhuizen, Herman Vissenberg, Harry van Vugt, Jan Weeterings, Ad Willemen en Paul

n bijdrage. Tevens danken we Cor, Jan en Silvano van de Bird Control Unit van de Vliegbasis Gilze-Rijen en de waarnemers die door het invoeren van hun waarnemingen op Waarneming.nl hebben geholpen om het overzicht compleet te maken.

Roy Matthijssen, tweedejaars en Streekontwikkeling aan de Hogere

Agrarische School in Den Bosch, voor het maken van de kaartjes en voor het meewerken aan het verslag.

(volgende blz.) 1 (Buizerd 1-2) 2-3 (Buizerd 3-9) ≥ 4 (Buizerd ≥10)

+ verslagen

Page 15: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Buizerd 2015 Totaal 316, max. per atlasblok 44

Torenvalk 2015 Totaal 88, max. per atlasblok 8

Slechtvalk 2015 Totaal 15, max. per atlasblok 3

Sperwer 2015 Totaal 10, max. per atlasblok 3

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

15

Havik 2015 Totaal 8, max. per atlasblok 3

Blauwe Kiekendief 2015 totaal 7, max. per atlasblok 2 Bruine Kiekendief 2015 totaal 2, max. per atlasblok 1

Smelleken 2015 totaal 2, max. per atlasblok 1Zeearend 2015 totaal 3, max. per altlasblok 2Ruigpootbuizerd 2015 totaal 1, max. per atlasblok 1

zoek+inventarisaties+ verslagen

totaal

totaal 2, max. per atlasblok 1

totaal 2, max. per atlasblok 1 totaal 3, max. per altlasblok 2 totaal 1, max. per atlasblok 1

+ verslagen

Page 16: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Onderzoek naar vogels bij de Onderzoek naar vogels bij de Onderzoek naar vogels bij de Onderzoek naar vogels bij de AsterdplasAsterdplasAsterdplasAsterdplas,,,, juni 2015 juni 2015 juni 2015 juni 2015

InleidingInleidingInleidingInleiding Voor juni 2015 gaf de gemeente Breda vergunning om het “Pussy Lounge” dansfestival te organiseren bij de Asterdplas. De vergunningsaanvraag voor 2016 lag begin december 2015 ter visie. Onze vereniging heeft daartegen bezwaar gemaakt. Om ons bezwaar te onderbouwen is het volgende verslag toegevoegd van twee verkenningen die ik samen met Kees van der Krift heb gedaan. Rond deze plas geeft de West Brabantse Vogelwerkgroep jaarlijks een excursie. Het belang voor vogels ervan blijkt ook uit het feit dat de gemeente Breda een deel van de oever van deze plas tot beschermd broedvogelgebied heeft verklaard. Het beschermde gebied mag niet worden betreden tijdens het broedseizoen. Het is eigendom van Staatsbosbeheer. De gemeente vindt dus gebied belangrijk. Die is dan ook gewenst om vogels hun eieren te laten uitbroeden en de jongen te laten grootbrengen. Het dansfestival “Pussy Lounge” krijgt echter al enkele jaren toestemming om midden in de nacht vuurwerk af te steken. Dit verloopt per definitie niet geluidloos. Verstoring ligt voor de hand. Om deze reden is door externe ingenieursbureaus onderzoek gedaan naar de gevolgen van de activiteit: een in 2011, een literatuuronderzoek, en twee veldonderzoeken in respectievelijk 2012 en 2013. Gebruikte methodeGebruikte methodeGebruikte methodeGebruikte methode Zowel voor als na het dansfestival is het gebied in de directe omgeving van het festivalterrein bezoPiet van Iersel en Kees van der Krift, en zijn de waarnemingen van vogelsoorten via OBSMAPP ingevoerd in waarneming.nl. Daarbij werd vooral gelet op zingende vogels. Nesten werden niet gecontroleerd, omdat hiermee veel te veel tijd gemoeid is. Tweemaal is hetzelfde pad gelopen en zijn de waarnemingen via een tablet ingevoerd. In de gebruikte database kan worden aangegeven wat de vogel doet: foerageren, zingen of roepen. Als “ter plaatse” wordt ingevoerd houdt dat in dat de vogel door de kijkewaargenomen en gedetermineerd. Resultaten Resultaten Resultaten Resultaten Er worden twee bezoeken vergeleken: 6 juni 2015 van 7 tot 9 uur, vóór het festival, en 9 juni 2015 van 9 tot 11 uur, ná het festival. Opvallend is het verschil in aantal soorten: op 6 juni nog 26 en op 9 juni slechts 19 . Het gaat vooral om soorten die leven in bos, water, rietmoerassen en velden. Het aantal waargenomen vogels verschilt enorm: voor het festival 82 en erna 39. Opvallend is de toename van het aantal Fitissen. Het aantal Grasmussen en Grote BoSpechten blijft gelijk. Maar het aantal Merels, Koolmezen, Winterkoningen, Zwartkoppen en Tjiftjaffen neemt af. Conclusies uit de waarnemingenConclusies uit de waarnemingenConclusies uit de waarnemingenConclusies uit de waarnemingen Uit de twee wandelingen wordt duidelijk dat er sprake is van zowel een achteruitgang in aantal soorten, 19plaats van 26, als in aantal vogels, een sterke daling van 82 naar 39.

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

16

Onderzoek naar vogels bij de Onderzoek naar vogels bij de Onderzoek naar vogels bij de Onderzoek naar vogels bij de

Voor juni 2015 gaf de gemeente Breda vergunning om het “Pussy Lounge” dansfestival te organiseren bij de

sterdplas. De vergunningsaanvraag voor 2016 lag begin december 2015 ter visie. Onze vereniging heeft daartegen bezwaar gemaakt. Om ons bezwaar te onderbouwen is het volgende verslag toegevoegd van twee verkenningen

edaan.

Rond deze plas geeft de West Brabantse Vogelwerkgroep jaarlijks een excursie. Het belang voor vogels ervan blijkt ook uit het feit dat de gemeente Breda een deel van de oever van deze plas tot beschermd broedvogelgebied

rmde gebied mag niet worden betreden tijdens het broedseizoen. Het is eigendom van

vindt dus de rust in dit gebied belangrijk. Die is dan ook gewenst om vogels hun eieren te laten uitbroeden en de jongen te laten

Het dansfestival “Pussy Lounge” krijgt echter al enkele jaren toestemming om midden in de nacht vuurwerk af te

niet geluidloos. Verstoring ligt voor de hand. Om deze reden is door externe

an naar de gevolgen van de activiteit: een in 2011, een literatuuronderzoek, en twee veldonderzoeken in respectievelijk 2012 en 2013.

Zowel voor als na het dansfestival is het gebied in de directe omgeving van het festivalterrein bezocht door ons, Piet van Iersel en Kees van der Krift, en zijn de waarnemingen van vogelsoorten via OBSMAPP ingevoerd in waarneming.nl. Daarbij werd vooral gelet op zingende vogels. Nesten werden niet gecontroleerd, omdat hiermee

Tweemaal is hetzelfde pad gelopen en zijn de waarnemingen via een tablet ingevoerd. In de gebruikte database kan worden aangegeven wat de vogel doet:

“ter plaatse” wordt ingevoerd houdt dat in dat de vogel door de kijker is

Er worden twee bezoeken vergeleken: 6 juni 2015 van 7 tot 9 uur, vóór het festival, en 9 juni 2015 van 9 tot 11 uur,

Opvallend is het verschil in aantal soorten: op 6 juni nog uni slechts 19 . Het gaat vooral om soorten

die leven in bos, water, rietmoerassen en velden. Het aantal waargenomen vogels verschilt enorm: voor het festival 82 en erna 39. Opvallend is de toename van het aantal Fitissen. Het aantal Grasmussen en Grote Bonte Spechten blijft gelijk. Maar het aantal Merels, Koolmezen, Winterkoningen, Zwartkoppen en Tjiftjaffen neemt af.

Uit de twee wandelingen wordt duidelijk dat er sprake is van zowel een achteruitgang in aantal soorten, 19 in plaats van 26, als in aantal vogels, een sterke daling van

In de onderstaande tabel zijn de waarnemingen van 6 en 9 juni weergegeven.

naam

Boomkruiper Bosrietzanger Fitis Gaai Grasmus Grote Bonte Specht Heggenmus Houtduif Huismus Huiszwaluw Kauw Koolmees Meerkoet Merel Pimpelmees Ringmus Roodborst Spreeuw Tjiftjaf Tuinfluiter Turkse Tortel Vink Wilde Eend Winterkoning Zanglijster Zwarte Kraai Zwartkop Totaal aantal vogels

DiscussieDiscussieDiscussieDiscussie De twee wandelingen zijn niet op het zelfde tijdstip van de dag gemaakt. Daardoor kunnen ook verschillen in de aantallen ontstaan, maar de grote vesoorten en het aantal ervan (bijvoorbeeld bij de Merel en de Tjiftjaf) kunnen daardoor niet worden verklaard. De toename van de Fitis, een vogel die zich overdag makkelijk laat horen en in de ochtend zwijgzamer is, is goed verklaarbaar door het verschil in tijdstip. Tijdens de opbouw van het festival is het terrein ongeschikt voor het foerageren van diverse broedvogelsoorten zoals Merel, Zanglijster, Grauwe Gans, Groenling, Putter en Spreeuw. Juist in de broedperiode is foerageren broodnodig voor de opgroeiende jongen. Er is ook teveel verstoring door activiteiten als gevolg van de opbouw: rijdende kranen, auto’s, lawaai en mensen. Het naastgelegen weiland is ongeschikt voor de genoemde soorten. Het gras is er te lang. Verstoring van de broedende vogels ligt voor de hand omdat ze in het donker het nest verlaten en dit in het donker niet meer kunnen terugvinden. De jongen koelen af en kunnen daardoor overlijden. De beschikbare literatuurDe beschikbare literatuurDe beschikbare literatuurDe beschikbare literatuur Het eerste veldonderzoek is gedaan in 2012. Hetgetiteld: Ecologische begeleiding Pussy Lounge 2012 te Breda;A&W-notitie 1882. Altenburg & Wymenga bv, Feanwâlden. Voor dit onderzoek werden twee rondes gedaan om de aanwezigheid van broedvogels vast te stellen: Er wordt melding gemaakt van vrij zekere broedplaatsen voor en na het festival: Voor het festival waren er 31 broedgevallen van 16 soorten en na het festival 32 broedgevallen van

zoek+inventarisaties+ verslagen

In de onderstaande tabel zijn de waarnemingen van 6 en

aantal 6-6 vóór

aantal 9-6 ná

1 3 1 1 3 1 1 6 6 2 2 1 3 1 4 2 5 1 2 5 1 2 1 2 1 6 6 4 2 2 2 2 2 3 8 9 4 4 1 5 3 82 39

De twee wandelingen zijn niet op het zelfde tijdstip van de dag gemaakt. Daardoor kunnen ook verschillen in de aantallen ontstaan, maar de grote verschillen tussen de soorten en het aantal ervan (bijvoorbeeld bij de Merel en de Tjiftjaf) kunnen daardoor niet worden verklaard. De toename van de Fitis, een vogel die zich overdag makkelijk laat horen en in de ochtend zwijgzamer is, is

door het verschil in tijdstip. Tijdens de opbouw van het festival is het terrein ongeschikt voor het foerageren van diverse broedvogelsoorten zoals Merel, Zanglijster, Grauwe Gans, Groenling, Putter en Spreeuw. Juist in de broedperiode is

dnodig voor de opgroeiende jongen. Er is ook teveel verstoring door activiteiten als gevolg van de opbouw: rijdende kranen, auto’s, lawaai en mensen. Het naastgelegen weiland is ongeschikt voor de genoemde soorten. Het gras is er te lang.

e broedende vogels ligt voor de hand omdat ze in het donker het nest verlaten en dit in het donker niet meer kunnen terugvinden. De jongen koelen af en kunnen daardoor overlijden.

Het eerste veldonderzoek is gedaan in 2012. Het rapport is getiteld: Ecologische begeleiding Pussy Lounge 2012 te

notitie 1882. Altenburg & Wymenga bv,

Voor dit onderzoek werden twee rondes gedaan om de aanwezigheid van broedvogels vast te stellen: Er wordt

j zekere broedplaatsen voor en na het festival: Voor het festival waren er 31 broedgevallen van 16 soorten en na het festival 32 broedgevallen van

+ verslagen

Page 17: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

ook 16 soorten. Er zijn dus toen geen noemenswaardige verschillen gevonden. De conclusie luidde dan ook: geenverschil. Het tweede veldonderzoek is gedaan in 2013. Het rapport draagt de titel: Ecologische begeleiding Pussy Lounge 2013 te Breda. A&W-notitie 2066. Altenburg & Wymenga bv, Feanwâlden. In dit onderzoek werden ook twee rondes gedaan om de aanwezigheid van broedvogels vast te stellen: Voor het festival telde men 31 broedgevallen van 12 soorten en na het festival 27 broedgevallen van 10 soorten. Volgens de auteurs zijn er dus toen geen noemenswaardige verschillen gevonden. De conclusie luidde dan ook wegeen verschil. Hierbij moeten echter enkele kanttekeningen worden gemaakt:

1. het betreft telkens onderzoeken op het terrein van het festival en niet daarbuiten

2. het door de gemeente aangewezen vogelbroedterrein is niet onderzocht

Het terrein dat is onderzocht was al een week in gebruik voor de opbouw van het festival. Dat maakte het als foerageer- en rustgebied voor vogels dus al ongeschikt. De conclusie van de beide rapporten berust wat ons betreft dus op een verkeerde grondslag. AanbevelingenAanbevelingenAanbevelingenAanbevelingen Omdat het onderzoek maar twee wandelingen betreft is het raadzaam om nader onderzoek te doen om meer zekerheid te krijgen over broedlocaties en aantallen vogels en vogelsoorten. Hiervoor is alleen de BMPSovon geschikt; die vereist acht bezoeken, versdrie maanden. Het zou beter zijn als het dansfestival na het broedseizoenzou plaatsvinden, dus bijvoorbeeld in augustus of september. Dan is de verstoring voor de broedvogels minimaal. Alleen bij broedvogels met een eventueel tweede of derde legsel kunnen dan problemen ontstaan. Piet van Iersel en Kees van der Krift Piet van Iersel en Kees van der Krift Piet van Iersel en Kees van der Krift Piet van Iersel en Kees van der Krift

Grote Bonte Specht

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

17

ook 16 soorten. Er zijn dus toen geen noemenswaardige verschillen gevonden. De conclusie luidde dan ook: geen

Het tweede veldonderzoek is gedaan in 2013. Het rapport draagt de titel: Ecologische begeleiding Pussy Lounge

notitie 2066. Altenburg & Wymenga

In dit onderzoek werden ook twee rondes gedaan om de van broedvogels vast te stellen: Voor het

festival telde men 31 broedgevallen van 12 soorten en na het festival 27 broedgevallen van 10 soorten. Volgens de auteurs zijn er dus toen geen noemenswaardige verschillen gevonden. De conclusie luidde dan ook weer:

Hierbij moeten echter enkele kanttekeningen worden

het betreft telkens onderzoeken op het terrein van het festival en niet daarbuiten het door de gemeente aangewezen vogelbroedterrein is niet onderzocht

erzocht was al een week in gebruik voor de opbouw van het festival. Dat maakte het als

en rustgebied voor vogels dus al ongeschikt. De conclusie van de beide rapporten berust wat ons betreft

et onderzoek maar twee wandelingen betreft is het raadzaam om nader onderzoek te doen om meer zekerheid te krijgen over broedlocaties en aantallen vogels en vogelsoorten. Hiervoor is alleen de BMP-methode van Sovon geschikt; die vereist acht bezoeken, verspreid over

na het broedseizoen zou plaatsvinden, dus bijvoorbeeld in augustus of september. Dan is de verstoring voor de broedvogels minimaal. Alleen bij broedvogels met een eventueel

egsel kunnen dan problemen ontstaan.

(Ria Lambregts)

Fenologie 2016Fenologie 2016Fenologie 2016Fenologie 2016 Veel vogels hebben naast een dagjaarritme. Een aantal vogels vliegt in de herfst naar het zuiden en komt in het voorjaar terug om hier te broeden. De neiging tot wegtrekken, broeden en andere gedragingen verandert met de daglengte. Als vogels, die een dergelijk jaarritme hebben, onder constaomstandigheden langdurig van alle omstandigheden worden geÏsoleerd dan blijken ze deze periodiciteit te behouden. Vogels hebben blijkbaar ook een inwendige klok of kalender die zonder veranderingen in de omstandigheden behouden blijft. Maar uitwendige prikkels kunnen dit ritme wel vertragen of versnellen. fenologie-onderzoek bestudeert onder andere het verband tussen de meteorologische of klimatologische omstandigheden en het jaarritme van vogelswaarom kwam de eerste Blauwborsteerder in ons land aan dan vorig jaar. Paardenkastanje dit jaar tien dagen later dan vorig jaar.

Bonte Vliegenvanger Als Vogelwerkgroep zijn we vooral geïnteraankomstdatum van onze trekvogels. waaraan iedereen, ervaren of pas gestart met de vogelstudie, mee kan doen. Vandaareerste waarnemingen van doortrekkers of zomergasten door te geven. Als je wilt weten gaat, kijk dan op de website van de voge‘t Hupke nr.162 herfst 2015. De resultaten worden weer in ‘t Hupke en op de site van de vogelwerkgroep geplaatst.Hoe meer waarnemingen er van een soort binnenkomen, hoe interessanter het wordt om de gegevens van meerdere jaren te vergelijken.door op waarneming.nl of aan [email protected]. al zou het de tiende waarneming van een Boerenzwaluwzijn en vier weken later dan een eerdere melding. Hans van der SaHans van der SaHans van der SaHans van der Sandenndenndennden

zoek+inventarisaties+ verslagen

Veel vogels hebben naast een dag- en nachtritme ook een itme. Een aantal vogels vliegt in de herfst naar het

zuiden en komt in het voorjaar terug om hier te broeden. De neiging tot wegtrekken, broeden en andere gedragingen verandert met de daglengte. Als vogels, die een dergelijk jaarritme hebben, onder constante omstandigheden langdurig van alle omstandigheden worden geÏsoleerd dan blijken ze deze periodiciteit te behouden. Vogels hebben blijkbaar ook een inwendige klok of kalender die zonder veranderingen in de omstandigheden behouden blijft. Maar uitwendige prikkels kunnen dit ritme wel vertragen of versnellen. Het

k bestudeert onder andere het meteorologische of klimatologische

en het jaarritme van vogels. Bijv. arom kwam de eerste Blauwborst dit jaar een week

eerder in ons land aan dan vorig jaar. Of waarom bloeit de dagen later dan vorig jaar.

Bonte Vliegenvanger (Ria Lambregts)

Als Vogelwerkgroep zijn we vooral geïnteresseerd in de aankomstdatum van onze trekvogels. Een onderzoek

ervaren of pas gestart met de mee kan doen. Vandaar de oproep om de

eerste waarnemingen van doortrekkers of zomergasten Als je wilt weten om welke soorten het

op de website van de vogelwerkgroep of in . De resultaten worden weer in

‘t Hupke en op de site van de vogelwerkgroep geplaatst. Hoe meer waarnemingen er van een soort binnenkomen,

wordt om de gegevens van meerdere jaren te vergelijken. Geef je waarnemingen dus

aan [email protected]. Ook ende waarneming van een Boerenzwaluw

ken later dan een eerdere melding.

+ verslagen

Page 18: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Pleisterplaatsen van de Pleisterplaatsen van de Pleisterplaatsen van de Pleisterplaatsen van de Grutto Grutto Grutto Grutto voorjaar,voorjaar,voorjaar,voorjaar,de Maatjes en de Bleeke de Maatjes en de Bleeke de Maatjes en de Bleeke de Maatjes en de Bleeke HHHHeieieieidededede Grutto’s pleisteren tijdens de trek naar de broedgebieden en in mindere maten na het broedseizoen op geschikte plaatsen. Van de Maatjes en de Bleeke Heide zijn tellingebeschikbaar. De De De De MaatjesMaatjesMaatjesMaatjes Wijlen Dirk Symens heeft van 1984 tot en pleisterende Grutto’s geteld en van de maxima per jaar een grafiek gemaakt. Wij zien dat steeds minder Grutto’s de Maatjes bezoeken.Of dit alleen komt omdat de soort in aantavraag. Aan het gebied ligt het niet want dit is door uitbreiding alleen maar aantrekkelijker geworden.Maatjes heeft altijd een redelijk aantal Grutto’s gebroed maar dat is verleden tijd. In 2014 is het laatste alarmerende paar Grutto’s daar waargenomen.In 2015 werd er een Grutto waargenomen toonde geen broedgedrag en is vroegtijdig vertrokken.

280

440

735

244

275 270250

661

249

0

100

200

300

400

500

600

700

800

84 85 86 87 88 89 90 91 92

Grutto

Onderzoek

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

18

Grutto Grutto Grutto Grutto in het in het in het in het de Maatjes en de Bleeke de Maatjes en de Bleeke de Maatjes en de Bleeke de Maatjes en de Bleeke

Grutto’s pleisteren tijdens de trek naar de broedgebieden en in mindere maten na het broedseizoen op geschikte plaatsen. Van de Maatjes en de Bleeke Heide zijn tellingen

ot en met 2013 de pleisterende Grutto’s geteld en van de maxima per jaar

Wij zien dat steeds minder Grutto’s de Maatjes bezoeken. Of dit alleen komt omdat de soort in aantal afneemt is de

Aan het gebied ligt het niet want dit is door uitbreiding alleen maar aantrekkelijker geworden. In de

altijd een redelijk aantal Grutto’s gebroed In 2014 is het laatste

’s daar waargenomen. In 2015 werd er een Grutto waargenomen maar deze toonde geen broedgedrag en is vroegtijdig vertrokken.

Bleeke Bleeke Bleeke Bleeke HeideHeideHeideHeide Op de Bleeke Heide wordt geregeld getelddata voor slaapplaats-tellingen.maximale aantal pleisterende Grutto’s van 2005 2015. Dit laat een wisselend beeld zien met enkele uitschieters waaruit geen conclusies getrokken kunnen worden. In 2015 was er een alarmerend paar aanwezig buiten het reservaat op intensief beheerd graslandhoop op succes. DiscussieDiscussieDiscussieDiscussie De sterk afgenomen aantallen vermoeden dat dit wel eens te maken kan hebben met de afname van de gruttopopulatieUit de aantallen die werden getkan dit niet afgeleid worden. Pleisterplaats-tellingen kunnen wel een indicatie opleveren van toe- of afname maar meer ook niet. De Grutto’s kunnen in sommige jaren eenbezoeken en doorvliegen. De beideuiteraard ook niet elke dag bezochtpiekaantallen gemist zijn.

Harry van VugtHarry van VugtHarry van VugtHarry van Vugt

249

470

500

232213

300

336

207190 190

30

96

176

7560

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06

Grutto - voorjaarsmaxima Maatjes

zoek+inventarisaties+ verslagen

wordt geregeld geteld, ook op de lingen. Beschikbaar is het

pleisterende Grutto’s van 2005 tot en met Dit laat een wisselend beeld zien met enkele

uitschieters waaruit geen conclusies getrokken kunnen

In 2015 was er een alarmerend paar aanwezig buiten het servaat op intensief beheerd grasland. Dit gaf weinig

De sterk afgenomen aantallen in de Maatjes doen vermoeden dat dit wel eens te maken kan hebben met de

populatie als geheel, die werden geteld op de Bleeke Heide

tellingen kunnen wel een indicatie opleveren

of afname maar meer ook niet. De Grutto’s n pleisterplaats in lager aantal

doorvliegen. De beide plaatsen worden uiteraard ook niet elke dag bezocht; er kunnen dus

14

51 55 57 50 5026

06 07 08 09 10 11 12 13

+ verslagen

Page 19: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

De BroekloopDe BroekloopDe BroekloopDe Broekloop AlgemeenAlgemeenAlgemeenAlgemeen Het open beekdal van de Broekloop bestaat uit broekbosjes en natte weilandjes. Ligging en bereikbaarLigging en bereikbaarLigging en bereikbaarLigging en bereikbaarheidheidheidheid Atlasblokken 50-14-51/52 en 50-24-12. Het beekdal van de Broekloop liGeerbroekseweg (Ulvenhout) en het Sint Annabos.De wandeling start aan de Geerbroekseweg van de huisnummers 10 en 12, gelegen van de weg. Hier staat een informatiebord. BeschrijvingBeschrijvingBeschrijvingBeschrijving Het Ulvenhoutse Bos ligt in een oude beekoverstromingsvlakte van de Broekloop. In de ondergrond bevinden zich uitgestrekte lemige (en dus slecht doorlatende) bodemlagen. Daardoor zijn grote delen van het bos van nature vaak erg nat. De natuurlijke begroeiing van het dal van de Broekloop heeft vroeger waarschijnlijk bestaan uit het elzenrijke esseneen vrij open, structuurrijk bos met naast genoemde boomsoorten ook zomereik en een ondergroei van vogelkers, hazelaar en els. Langs de beek kwam het vogelkers-essenbos voor en op de natste plekken in komvormige, met veen gevulde laagten zal zich elzenbroekbos hebben bevonden.

Natuurgebied in de regio

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

19

Het open beekdal van de Broekloop bestaat uit

Het beekdal van de Broekloop ligt tussen de Geerbroekseweg (Ulvenhout) en het Sint Annabos. De wandeling start aan de Geerbroekseweg ter hoogte

aan de overkant

Het Ulvenhoutse Bos ligt in een oude beekoverstromingsvlakte van de Broekloop. In de ondergrond bevinden zich uitgestrekte lemige (en dus slecht doorlatende) bodemlagen. Daardoor zijn grote

nature vaak erg nat. De natuurlijke begroeiing van het dal van de Broekloop heeft vroeger waarschijnlijk bestaan uit het elzenrijke essen-iepenbos, een vrij open, structuurrijk bos met naast genoemde boomsoorten ook zomereik en een ondergroei van

, hazelaar en els. Langs de beek kwam het essenbos voor en op de natste plekken in

komvormige, met veen gevulde laagten zal zich

In 2001 werd het nieuwe dal van de Broekloop, het totnatuurgebied heringerichte gebied tussen het Annabos en de Geerbroekseweg onder Ulvenhout, geopend. In de jaren daarvoor hebben het waterschapStaatsbosbeheer en de Dienst Landelijk Gebied via diverse maatregelen de kansen voor de natuur in dit vijftig hectare omvattende gebied verbeterd. MogelijkhedenMogelijkhedenMogelijkhedenMogelijkheden Bij bovengenoemd informatiebord start de wandeling.Loop niet rechtdoor door het klaphekje maar ga rechtsaf het pad op. Loop dit pad uit tot bijna aan de Valkenburgsweg.Net voor deze weg kun je linksaf een klaphekjeLoop over het weiland en over het brugje van de Broekloop naar het volgende klaphekje. Ga daar doorheen en sla linksaf, langs de bosrand. Loop dit pad door het bos vlak langs de rand van het beekdaluit tot aan de snelweg A58. Ga hier linGeerbroekseweg weer op en loop door tot je weer bij het startpunt bent.

Wat is er te zienWat is er te zienWat is er te zienWat is er te zien Lente/Zomer Wilde Eend, Waterhoen, Grote Bonte Specht, Kleine Bonte Specht, Zwarte Specht, Groene Specht, Boomkruiper, Buizerd, Havik, Sperwermezensoorten, Vink en Groenling Herfst/Winter Wilde Eend, Krakeend, Boomklever, Boomkruiper, Buizerd, Havik, Sperwer, Zwarte Specht, Bonte Specht, Kleine Bonte Spechtmezensoorten, Groenvink, Sijs, Jan BenoistJan BenoistJan BenoistJan Benoist

voor meer informatie en foto’s.voor meer informatie en foto’s.voor meer informatie en foto’s.voor meer informatie en foto’s.zie; zie; zie; zie; www.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nl

atuurgebied in de regio

werd het nieuwe dal van de Broekloop, het tot gebied tussen het Annabos

en de Geerbroekseweg onder Ulvenhout, geopend. In de jaren daarvoor hebben het waterschap Brabantse Delta, Staatsbosbeheer en de Dienst Landelijk Gebied via diverse maatregelen de kansen voor de natuur in dit vijftig hectare

tende gebied verbeterd.

Bij bovengenoemd informatiebord start de wandeling. Loop niet rechtdoor door het klaphekje maar ga rechtsaf

Loop dit pad uit tot bijna aan de Valkenburgsweg. Net voor deze weg kun je linksaf een klaphekje door. Loop over het weiland en over het brugje van de Broekloop naar het volgende klaphekje. Ga daar doorheen en sla linksaf, langs de bosrand. Loop dit pad -door het bos vlak langs de rand van het beekdal- helemaal uit tot aan de snelweg A58. Ga hier links de Geerbroekseweg weer op en loop door tot je weer bij het

Grote Bonte Specht, Kleine Bonte Specht, Zwarte Specht, Groene Specht, Boomklever, Boomkruiper, Buizerd, Havik, Sperwer, Goudhaan, alle mezensoorten, Vink en Groenling.

Boomklever, Boomkruiper, Buizerd, Zwarte Specht, Groene Specht, Grote

Bonte Specht, Kleine Bonte Specht, Goudhaan, alle mezensoorten, Groenvink, Sijs, Putter, Vink en Keep.

voor meer informatie en foto’s.voor meer informatie en foto’s.voor meer informatie en foto’s.voor meer informatie en foto’s.

www.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nlwww.westbrabantsevwg.nl

Page 20: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Eric van DammeEric van DammeEric van DammeEric van Damme

Onze vorige secretaris heeft tegenwoordig meer tijd om vogels te kijken. Hij inventariseert de Vrije Kavelen voor Staatsbosbeheer samen met Mathilde (zie vorig Hupke).Eric is aangesteld als onze vertegenwoordiger bij Sovon. Hoe belangrijk is het vogelen voor jou?Hoe belangrijk is het vogelen voor jou?Hoe belangrijk is het vogelen voor jou?Hoe belangrijk is het vogelen voor jou? Het naar vogels kijken, de natuur intrekken, genieten van de vaak onbegrijpelijke schoonheid, is mijn tweede natuur geworden. Ik ben opgegroeid in de Zeeuwspolder, open gebied met een diversiteit aan vogelsrand van klei en zand. Was veel buiten op het land met een vader die alles wist over het landschap, de seizoeen de vogels. Met zo’n opvoeding is het niet verwonderlijk dat ik een onstuitbare drang heb om naar vogels te kijken. Wat betekent de Vogelwerkgroep voor jou?Wat betekent de Vogelwerkgroep voor jou?Wat betekent de Vogelwerkgroep voor jou?Wat betekent de Vogelwerkgroep voor jou?De Vogelwerkgroep houdt me scherp. Als lid kan ik met al mijn vogelvragen altijd bij iemand terecht. WWWWaaromaaromaaromaarom ben je lid geworden?ben je lid geworden?ben je lid geworden?ben je lid geworden? Het hebben van lotgenoten maakt mijnvogels draaglijk. Met anderen mijn passie te kunnen delen is voor mij de belangrijkste reden om lid te zijn van de Vogelwerkgroep. Zelf ben ik een gezelschapsdier en binnen onze vereniging kan ik deze gezelligheid vinden.Het is ook goed dat je nergens toe verplicht ben Wat is je mooiste vogelervaring?Wat is je mooiste vogelervaring?Wat is je mooiste vogelervaring?Wat is je mooiste vogelervaring? Iedere vogelervaring is mooi. Heel bijzonder was wel het zien van de Morinelplevier in mijn geliefde Zeeland.met een aantal vogelvrienden waren we op excursie in Zeeland (steltlopers). Onze excursieleider bracheen akker waar twee Morinelplevieren te zien waren.mij de eerste keer dat ik deze vogel mocht aanschouwen.Overigens was dit in alle opzichten excursie. Wat is je vreemdste ervaring op vogelgebied?Wat is je vreemdste ervaring op vogelgebied?Wat is je vreemdste ervaring op vogelgebied?Wat is je vreemdste ervaring op vogelgebied?

Een dagje vogel

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

20

Onze vorige secretaris heeft tegenwoordig meer tijd om seert de Vrije Kavelen voor

Staatsbosbeheer samen met Mathilde (zie vorig Hupke). Eric is aangesteld als onze vertegenwoordiger bij Sovon.

Het naar vogels kijken, de natuur intrekken, genieten van elijke schoonheid, is mijn tweede natuur

opgegroeid in de Zeeuws-Vlaamse polder, open gebied met een diversiteit aan vogels op de

veel buiten op het land met een vader die alles wist over het landschap, de seizoenen

n opvoeding is het niet verwonderlijk bare drang heb om naar vogels te kijken.

Wat betekent de Vogelwerkgroep voor jou?Wat betekent de Vogelwerkgroep voor jou?Wat betekent de Vogelwerkgroep voor jou?Wat betekent de Vogelwerkgroep voor jou? De Vogelwerkgroep houdt me scherp. Als lid kan ik met al

d terecht.

Het hebben van lotgenoten maakt mijn zwakte voor Met anderen mijn passie te kunnen delen

is voor mij de belangrijkste reden om lid te zijn van de Zelf ben ik een gezelschapsdier en

binnen onze vereniging kan ik deze gezelligheid vinden. ook goed dat je nergens toe verplicht bent.

Iedere vogelervaring is mooi. Heel bijzonder was wel het orinelplevier in mijn geliefde Zeeland. Samen

met een aantal vogelvrienden waren we op excursie in Onze excursieleider bracht ons naar

orinelplevieren te zien waren. Voor mij de eerste keer dat ik deze vogel mocht aanschouwen.

pzichten een geweldige

Wat is je vreemdste ervaring op vogelgebied?Wat is je vreemdste ervaring op vogelgebied?Wat is je vreemdste ervaring op vogelgebied?Wat is je vreemdste ervaring op vogelgebied?

Een vreemde ervaring of liever gezegd de meest onbevredigende ervaring had ik in ons BMPZonzeel waar boer Rasenberg een Woudaapje Tot op de dag van vandaag bbeest. Zeer frustrerend. Wat is je lievelingsvogel?Wat is je lievelingsvogel?Wat is je lievelingsvogel?Wat is je lievelingsvogel? Zonder enige twijfel is mijn lievelingsvogel de Gruttoinmiddels onze nationale vogel. Wat doe je zoal op vogelgebied?Wat doe je zoal op vogelgebied?Wat doe je zoal op vogelgebied?Wat doe je zoal op vogelgebied?Als lid van de Vogelwerkgroep vind ik dat ik een bijdrmoet leveren aan de vereniging.de mensen die hun nek uitsteken om op bestuurlijk gebied, PR, excursies e.d., dienstbaar te zijn. Kijk maar naar ons Hupke en de nieuwsbrieven die al jaren en nog steeds met zorg en liefde wordenbestond uit drie jaar het voeren van het secretariaat. Het secretariaat is inmiddels in handen van een kundige opvolger. Verder heb ik in 2015 voor het eerst een excursie in de Oosterhoutse parken verzorgnaar meer en voor de komende jaren staat deze excursie op het programma. Ook ga ik een excursie in Zonzeel verzorgen. Zonzeel, het gebMathilde Marijnissen al een aantal jaren het BMPMonitoring Project) doe. Zeer binnenkort ga ik onze vereniging vertegenwoordigen bij Sovon en wordvan de ledenraad. Wat is het mooiste vogelland?Wat is het mooiste vogelland?Wat is het mooiste vogelland?Wat is het mooiste vogelland?Mijn fijnste vogelervaring ligt in Nederland en met name in mijn achtertuin. Op de tweede plaats komt het park voor ons huisje. Ook Polen, Spanje en andere laantrekkelijk. Wat is je favoriete gebied in Nederland?Wat is je favoriete gebied in Nederland?Wat is je favoriete gebied in Nederland?Wat is je favoriete gebied in Nederland?Erg leuke vogelgebieden liggen in Zeeland.In Breskens, niet ver van de vuurtorenvogeltelpost. Trekvogels op de terugweg van Afrika naar het hoge noorden, hebben de gewote rusten om daarna samen de Westerschelde over te steken. Verder De Plasschaert bij Koewachtgeboorteplaats: oude moerassen met hakhoutstoven.Groot Eiland bij Hulst, te vergelijken met Zonzeelhet voorjaar Kievit, Grutto, Scholekster, Kleine Kenz. Het Zwin en de wallen van Retranchementvan Saeftinghe met het ingepolderde deelHedwigepolder. In het kader van meer ruimte voor de Westerschelde (verdieping Westerschelde) wordt dit stukje polder weer terug gegeven aan het VSaefthinge. Zien wat het worden gaat. Jan BenoistJan BenoistJan BenoistJan Benoist

Grutto (Hans van der Sanden)

en dagje vogelen met……..

vreemde ervaring of liever gezegd de meest onbevredigende ervaring had ik in ons BMP-gebied

boer Rasenberg een Woudaapje had gezien. Tot op de dag van vandaag ben ik nog op zoek naar dat

Zonder enige twijfel is mijn lievelingsvogel de Grutto, inmiddels onze nationale vogel.

Wat doe je zoal op vogelgebied?Wat doe je zoal op vogelgebied?Wat doe je zoal op vogelgebied?Wat doe je zoal op vogelgebied? Als lid van de Vogelwerkgroep vind ik dat ik een bijdrage moet leveren aan de vereniging. Ik heb veel respect voor de mensen die hun nek uitsteken om op bestuurlijk gebied, PR, excursies e.d., dienstbaar te zijn. Kijk maar naar ons Hupke en de nieuwsbrieven die al jaren en nog steeds met zorg en liefde worden verzorgd. Mijn bijdrage

jaar het voeren van het secretariaat. Het secretariaat is inmiddels in handen van een kundige opvolger. Verder heb ik in 2015 voor het eerst een excursie in de Oosterhoutse parken verzorgd. Dat smaakt

voor de komende jaren staat deze excursie Ook ga ik een excursie in Zonzeel het gebied waar ik samen met

Mathilde Marijnissen al een aantal jaren het BMP (Broed Zeer binnenkort ga ik onze

niging vertegenwoordigen bij Sovon en word ik lid

Wat is het mooiste vogelland?Wat is het mooiste vogelland?Wat is het mooiste vogelland?Wat is het mooiste vogelland? Mijn fijnste vogelervaring ligt in Nederland en met name in mijn achtertuin. Op de tweede plaats komt het park voor ons huisje. Ook Polen, Spanje en andere landen zijn

Wat is je favoriete gebied in Nederland?Wat is je favoriete gebied in Nederland?Wat is je favoriete gebied in Nederland?Wat is je favoriete gebied in Nederland? Erg leuke vogelgebieden liggen in Zeeland.

iet ver van de vuurtoren, bevindt zich een vogeltelpost. Trekvogels op de terugweg van Afrika naar het hoge noorden, hebben de gewoonte om hier even uit te rusten om daarna samen de Westerschelde over te

Verder De Plasschaert bij Koewacht, mijn oude moerassen met hakhoutstoven.

Groot Eiland bij Hulst, te vergelijken met Zonzeel, met in to, Scholekster, Kleine Karekiet

Het Zwin en de wallen van Retranchement, het Land van Saeftinghe met het ingepolderde deel, de Hertogin

In het kader van meer ruimte voor de Westerschelde (verdieping Westerschelde) wordt dit stukje

er weer terug gegeven aan het Verdronken Land van Saefthinge. Zien wat het worden gaat.

(Hans van der Sanden)

Page 21: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

De Werkgroep Vierde BergboezemDe Werkgroep Vierde BergboezemDe Werkgroep Vierde BergboezemDe Werkgroep Vierde Bergboezem De werkgroep Vierde Bergboezem-Oost is opgericht in 2013 binnen de West Brabantse Vogelwerkgroep. De leden zijn op dit moment: Kees van der Krift, coördinator, Kees Wijnen, Hans Mathijsse, Rineke Brons en Pierre van de Calseijde, allen ook lid van de Vogelwerkgroep. ActiviteitenActiviteitenActiviteitenActiviteiten Wij zijn actief op twee fronten. Er is de maandelijkse inventarisatie die iedere tweede zaterdag van de maand wordt gehouden in de ochtend. Gedurende de winterperiode vanaf 09.00 uur en in de rest van het jaar vanaf 08.00 uur. Daarbij wordt een vaste route gelopen door het gebied. Van deze telling is inmiddels een jarenlijst ontstaan, waarop we de groei of krimp van het vogelbestand in dit gebied kunnen zien. Het tweede waar we ons mee bezighouden is het BMP-A. Deze activiteit geeft na drie jaren een leuk overzicht van broedvogelterritoria. Ook daar kun je inmiddels zien wat er in de loop van die jaren bij is gekomen en wat er inmiddels weer is afgevallen (pioniersoorten). Het gebiedHet gebiedHet gebiedHet gebied De Vierde Bergboezem is ontstaan in 2013. In dat jaar zijn de inrichtingswerkzaamheden gestopt en heeft het gebied tot rust kunnen komen. Hier en daar zijn nog wat kleine werkzaamheden, maar die zijn gelukkig niet erg verstorend. Wij als werkgroep hebben gekozen om het oostelijke deel voor onze rekening te nemen. Tussen de twee doorlaten is de oorspronkelijke bedding van de Mark teruggegraven en ligt de oude griend eigenlijk op een eilandje. In tegenstelling tot Rooskensdonk is het hele gebied open voor recreatie, dus wandelen, fietsen, trimmen is allemaal toegestaan. Het is erg jammer en best wel storend dat er veel honden los worden gelaten. Ons gebied wordt begrensd door enerzijds de rivier de Mark in de huidige vorm, gekanaliseerd en rechtgetrokken. Bij het fietspontje trekken we dan de grens ten oosten van het paadje tot een driesprong, waar we naar het westen afbuigen tot aan de Rietdijk. Dan langs de Rietdijk de dijk volgen, tot je weer aan de Mark aankomt. Het totale gebied van de Vierde Bergboezem bedraagt een kleine 600 hectare en ons terrein is ongeveer 260 hectare groot. Dank zij hintact houden van de open velden zijn de gebieden over het algemeen met de verrekijker goed te bestrijken, daar waar nodig wordt gebruik gemaakt van telescopen. Het Haagse Beemdenbos, dat grotendeels binnen ons gebied valt, is goed betreedbaar dankzij de talrijke doorsteekjes die door grondhoogtes bereikbaar blijven. De waterstand is in het gebied hoog gehouden en het wordt (in principe) ook niet bemaald. Uiteraard wordt het gebied wat droger als er weinig regen valt en de Mark niet meer voor verse wateraanvoer zorgt. Om te voorkomen dat de Mark een te lage waterstand krijgt, liggen er in beide doorlaten drempels. De samenstelling van het gebied is gevarieerd. Het Haagse Beemdenbos bestaat voornamelijk uit natstaande Elzen, Essen en Eiken. Dit bos staat het grootste deel van het jaar in het water, of tenminste op drassige grond. Aan de randen van het bos ontstaan nu struwelen met voornamelijk Braam. Ook Meidoorn en Sleedoorn zijn er in grote mate te vinden. Het noordelijke deel bestaat uit een griend, die in stand gehouden wordt, maar dan wel

D

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

21

De Werkgroep Vierde BergboezemDe Werkgroep Vierde BergboezemDe Werkgroep Vierde BergboezemDe Werkgroep Vierde Bergboezem

Oost is opgericht in 13 binnen de West Brabantse Vogelwerkgroep. De

leden zijn op dit moment: Kees van der Krift, coördinator, Kees Wijnen, Hans Mathijsse, Rineke Brons en Pierre van de Calseijde, allen ook lid van de Vogelwerkgroep.

nten. Er is de maandelijkse inventarisatie die iedere tweede zaterdag van de maand wordt gehouden in de ochtend. Gedurende de winterperiode vanaf 09.00 uur en in de rest van het jaar vanaf 08.00 uur. Daarbij wordt een vaste route gelopen

Van deze telling is inmiddels een jarenlijst ontstaan, waarop we de groei of krimp van het vogelbestand in dit gebied kunnen zien. Het tweede waar

A. Deze activiteit geeft na drie jaren een leuk overzicht van

ritoria. Ook daar kun je inmiddels zien wat er in de loop van die jaren bij is gekomen en wat er inmiddels weer is afgevallen (pioniersoorten).

De Vierde Bergboezem is ontstaan in 2013. In dat jaar zijn de inrichtingswerkzaamheden gestopt en vervolgens heeft het gebied tot rust kunnen komen. Hier en daar zijn nog wat kleine werkzaamheden, maar die zijn gelukkig niet erg verstorend. Wij als werkgroep hebben gekozen om het oostelijke deel voor onze rekening te nemen.

de oorspronkelijke bedding van de Mark teruggegraven en ligt de oude griend eigenlijk op een eilandje. In tegenstelling tot Rooskensdonk is het hele gebied open voor recreatie, dus wandelen, fietsen, trimmen is allemaal toegestaan. Het is

st wel storend dat er veel honden los worden gelaten. Ons gebied wordt begrensd door enerzijds de rivier de Mark in de huidige vorm, gekanaliseerd en rechtgetrokken. Bij het fietspontje trekken we dan de grens ten oosten van het paadje tot

waar we naar het westen afbuigen tot aan de Rietdijk. Dan langs de Rietdijk de dijk volgen, tot je weer aan de Mark aankomt. Het totale gebied van de Vierde Bergboezem bedraagt een kleine 600 hectare en ons terrein is ongeveer 260 hectare groot. Dank zij het intact houden van de open velden zijn de gebieden over het algemeen met de verrekijker goed te bestrijken, daar waar nodig wordt gebruik gemaakt van telescopen. Het Haagse Beemdenbos, dat grotendeels binnen ons gebied

e talrijke doorsteekjes die door grondhoogtes bereikbaar blijven. De waterstand is in het gebied hoog gehouden en het wordt (in principe) ook niet bemaald. Uiteraard wordt het gebied wat droger als er weinig regen valt en de Mark niet meer voor verse

aanvoer zorgt. Om te voorkomen dat de Mark een te lage waterstand krijgt, liggen er in beide doorlaten

De samenstelling van het gebied is gevarieerd. Het Haagse Beemdenbos bestaat voornamelijk uit natstaande Elzen,

het grootste deel van het jaar in het water, of tenminste op drassige grond. Aan de randen van het bos ontstaan nu struwelen met voornamelijk Braam. Ook Meidoorn en Sleedoorn zijn er in grote mate te vinden. Het noordelijke deel bestaat uit een

e in stand gehouden wordt, maar dan wel

doorgeschoten. Er wordt (tot nu toe) ook niet gesnoeid. Tussen die griend en het bos liggen natte weilanden, waar in de zomermaanden soms ook runderen staan die het gras kort houden. In de winter zijn daar steltlopervinden als het water niet te hoog komt. Westelijk van deze weilanden liggen twee grote plassen, die goed gebruikt worden door vele soorten watervogels. Dan liggen er ten zuiden van deze plassen en ten westen van het bos een paar verlaten weilanden en akkers. Ook deze akkerzone is een echt plas-drasgebied want het grondwater is ook hier hoog en dat maakt het betreden van deze zone niet aan te raden. De bovenste, door gier verontreinigde laag grond (circa 70 cm) is verwijderd . Hier voelen vele vogels van het open land zich thuis. Uiteindelijk komen we bij het laatste stukje bos, voornamelijk met Essen beplant tussen deze akkerzone en de Rietdijk in. Hier wordt nauwelijks onderhoud gepleegd; het is inmiddels een echte wildernis aan het worden door de oveaanwezige Dauwbraam en Brandnetels. In de vier zomermaanden is er geen doorkomen aan en zijn we genoodzaakt eromheen te lopen in plaats van erdoorheen. Om de broedvogels goed te monitoren wordt er naast het telescoopwerk ook tweewekelijks door het gebied heen gelopen om de wat schuwere vogels te kunnen waarnemen. ResultatenResultatenResultatenResultaten We zullen de lezers niet vermoeien met complete inventarisatielijsten, maar ons beperken tot de leuke waarnemingen die wij inmiddels hebben gedaan. In de wintermaanden hebbenRuigpootbuizerd op bezoek. Tijdens de trek zijn tot nu toe ieder jaar wel één of meer Wespendieven gezien. Al onze drie soorten zwaluwen zijn er gemeld. Ook speciale eendensoorten zijn er inmiddels gezien, zoals Zomertaling, Krooneend, Bergeend (ook broedend). Van de Casarca hebben we helaas nog maar één keer melding kunnen maken. Van de zangvogels is onze trots toch eigenlijk wel de Snor, waarvan we in 2014 een broedpaar hadden. Ook Blauwborst, Rietgors, Rietzanger en Bosrietzajaarlijks van de partij. In alle seizoenen treffen we behoorlijk veel Roodborsttapuiten aan. In het laatste jaar hebben we ook Goudvink en Appelvink aan de lijst kunnen toevoegen. Er zijn momenteel vier horsten van de Buizerd en één van de Sperwehebben we helaas nog niet maar het biotoop zorgt wel voor zijn (of haar) bijna permanente aanwezigheid. Regelmatig hebben we ook bezoek van een Havik, maar die broedt aan de overkant van de Mark, in de Spinolaschans/Landgoed D’n weidevogels: het gaat steeds slechter met de Kievit, maar er komen wel steeds meer Grutto’s, Scholeksters, Wulpen en zelfs Kluten een kijkje nemen. Met het doorkruisen van het natte akkerland vliegen ook zeer regelmatig Watersnippen en Tureluurs omhoog, die na het voorbijlopen ook weer terugkomen.Al met al een gebied waarvan wij geen spijt hebben dat onze keuze erop is gevallen. Het is zeker de moeite waard om eens te bezoeken. Zoals al gemeld, iedere tweede zaterdag van de maand, van november tot en met februari vanaf 09.00 uur en de andere maanden vanaf 08.00 uur. We verzamelen op de achterste parkeerplaats aan de Asterdplas, vlakbij de Texashoeve. Tijdens de BMPminimaal één keer in de week en dan het liefst vanaf net vóór zonsopkomst.

De Werkgroep……….

doorgeschoten. Er wordt (tot nu toe) ook niet gesnoeid. Tussen die griend en het bos liggen natte weilanden, waar in de zomermaanden soms ook runderen staan die het gras kort houden. In de winter zijn daar steltlopers te vinden als het water niet te hoog komt. Westelijk van deze weilanden liggen twee grote plassen, die goed gebruikt worden door vele soorten watervogels. Dan liggen er ten zuiden van deze plassen en ten westen van het bos een

akkers. Ook deze akkerzone is drasgebied want het grondwater is ook hier

hoog en dat maakt het betreden van deze zone niet aan te raden. De bovenste, door gier verontreinigde laag grond (circa 70 cm) is verwijderd . Hier voelen vele vogels

n het open land zich thuis. Uiteindelijk komen we bij het laatste stukje bos, voornamelijk met Essen beplant tussen deze akkerzone en de Rietdijk in. Hier wordt nauwelijks onderhoud gepleegd; het is inmiddels een echte wildernis aan het worden door de overmatig aanwezige Dauwbraam en Brandnetels. In de vier zomermaanden is er geen doorkomen aan en zijn we genoodzaakt eromheen te lopen in plaats van erdoorheen. Om de broedvogels goed te monitoren wordt er naast het telescoopwerk ook tweewekelijks door

gebied heen gelopen om de wat schuwere vogels te

We zullen de lezers niet vermoeien met complete inventarisatielijsten, maar ons beperken tot de leuke waarnemingen die wij inmiddels hebben gedaan. In de wintermaanden hebben we al drie jaar lang een

Ruigpootbuizerd op bezoek. Tijdens de trek zijn tot nu toe ieder jaar wel één of meer Wespendieven gezien. Al onze drie soorten zwaluwen zijn er gemeld. Ook speciale eendensoorten zijn er inmiddels gezien, zoals Zomertaling,

neend, Bergeend (ook broedend). Van de Casarca hebben we helaas nog maar één keer melding kunnen maken. Van de zangvogels is onze trots toch eigenlijk wel de Snor, waarvan we in 2014 een broedpaar hadden. Ook Blauwborst, Rietgors, Rietzanger en Bosrietzanger zijn jaarlijks van de partij. In alle seizoenen treffen we behoorlijk veel Roodborsttapuiten aan. In het laatste jaar hebben we ook Goudvink en Appelvink aan de lijst kunnen toevoegen. Er zijn momenteel vier horsten van de Buizerd en één van de Sperwer. Een broedende Torenvalk hebben we helaas nog niet maar het biotoop zorgt wel voor zijn (of haar) bijna permanente aanwezigheid. Regelmatig hebben we ook bezoek van een Havik, maar die broedt aan de overkant van de Mark, in de Spinolaschans/Landgoed D’n Hartel. Wat betreft de weidevogels: het gaat steeds slechter met de Kievit, maar er komen wel steeds meer Grutto’s, Scholeksters, Wulpen en zelfs Kluten een kijkje nemen. Met het doorkruisen van het natte akkerland vliegen ook zeer regelmatig

en Tureluurs omhoog, die na het voorbijlopen ook weer terugkomen. Al met al een gebied waarvan wij geen spijt hebben dat onze keuze erop is gevallen. Het is zeker de moeite waard om eens te bezoeken. Zoals al gemeld, iedere tweede

n november tot en met februari vanaf 09.00 uur en de andere maanden vanaf 08.00 uur. We verzamelen op de achterste parkeerplaats aan de Asterdplas, vlakbij de Texashoeve. Tijdens de BMP-tijd, minimaal één keer in de week en dan het liefst vanaf net

Kees van der KriftKees van der KriftKees van der KriftKees van der Krift

Page 22: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

Een Tjiftjaf in de winter?Een Tjiftjaf in de winter?Een Tjiftjaf in de winter?Een Tjiftjaf in de winter? De Tjiftjaf is een talrijke broed- en trekvogel in ons land. Ze zijn aanwezig van midden maart tot eind oktober. Opletten is geboden. Er kunnen ook oostelijke ondersoorten van de Tjiftjaf worden waargenomen in de trektijd. Zelfs kan het eind oktober of november om een verlate Fitis. Steeds vaker worden er waargenomen in de winter. Algemene kenmerkenAlgemene kenmerkenAlgemene kenmerkenAlgemene kenmerken De Tjiftjaf en de Fitis lijken erg op elkaar. Ze zijn het besonderscheiden aan hun zang. De Tjiftjaf roept zelfs zijn eigen naam. Maar helaas, in de herfst en winter zingen beide soorten niet meer. Het verschil in vorm tussen de vogels is zeer gering. De Tjiftjaf lijkt iets dikker en ronder dan de Fitis. Dit omFitis wat langere vleugels heeft. Bij de Tjiftjaf zijn de vleugels wat korter en minder puntig. De handpenprojectie bij gesloten vleugels is ongeveer een derde tot de helft van de tertiallengte. Bij de Fitis zijn de handpennen driekwart zo lang of even lang als het zichtbare deel van de tertials bij gesloten vleugels. Die handpenprojectie, echter, is meestal moeilijk te zien bij deze druk bewegende vogels. De Tjiftjaf maakt met zijn staart een slaande beweging naar beneden tijdens het foerageren. Dmeestal zijn staart stil tijdens het foerageren. De Tjiftjaf zou een meer meesachtige vlucht hebben dan de Fitis. Maar ook dat is moeilijk waar te nemen en geeft zeker geen uitsluitsel wat betreft de soort. Er wordt wel beweerd dat Tjiftjaffen donkere poten en snavels hebben. Maar er komen ook Fitissen voor met donkere poten -al zijn de tenen dan meestal wat lichterTjiftjaffen met lichte pootjes. Het verenkleedHet verenkleedHet verenkleedHet verenkleed De verschillen in kleur tussen Tjiftjaf en Fitis zijn gering. De Tjiftjaf heeft een minder duidelijk koppatroon dan de Fitis. De wenkbrauwstreep bij de Tjiftjaf is korter dan van de Fitis. Vooral in najaar en winter heeft de Tjiftjaf een duidelijke, lichte, halve- maanvormige ring boven en onder het oog en een ongevlekte oorstree

Plaatsen waar je de Tjif

Bijzondere w

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

22

en trekvogel in ons land. Ze zijn aanwezig van midden maart tot eind oktober.

r kunnen ook oostelijke jaf worden waargenomen in de

of november nog gaan teeds vaker worden er ook Tjiftjaffen

De Tjiftjaf en de Fitis lijken erg op elkaar. Ze zijn het best te onderscheiden aan hun zang. De Tjiftjaf roept zelfs zijn eigen naam. Maar helaas, in de herfst en winter zingen

Het verschil in vorm tussen de vogels is zeer gering. De Tjiftjaf lijkt iets dikker en ronder dan de Fitis. Dit omdat de Fitis wat langere vleugels heeft. Bij de Tjiftjaf zijn de vleugels wat korter en minder puntig. De handpenprojectie bij gesloten vleugels is ongeveer een derde tot de helft van de tertiallengte. Bij de Fitis zijn de

ven lang als het zichtbare deel van de tertials bij gesloten vleugels. Die handpenprojectie, echter, is meestal moeilijk te zien bij

De Tjiftjaf maakt met zijn staart een slaande beweging naar beneden tijdens het foerageren. De Fitis houdt meestal zijn staart stil tijdens het foerageren. De Tjiftjaf zou een meer meesachtige vlucht hebben dan de Fitis. Maar ook dat is moeilijk waar te nemen en geeft zeker geen

en donkere poten en snavels hebben. Maar er komen ook Fitissen voor met

al zijn de tenen dan meestal wat lichter- en

De verschillen in kleur tussen Tjiftjaf en Fitis zijn gering. De eft een minder duidelijk koppatroon dan de Fitis.

De wenkbrauwstreep bij de Tjiftjaf is korter dan van de Fitis. Vooral in najaar en winter heeft de Tjiftjaf een

maanvormige ring boven en en een ongevlekte oorstreek.

De vogels hebben dan een vers verenkleed en kunnen variëren in kleur van geelgroen tot bruingeel. Sommige Fitissen kunnen in het najaar een opvallend gele onderzijde hebben, andere zijn soms heel licht en bijna zonder geel. De vleugel van deheeft een donkere, zwartachtige duimvleugel. In het algemeen kun je zeggen dat de Tjiftjaf iets donkerder, meer olijfkleurig, is dan de iets groenere Fitis. De roepDe roepDe roepDe roep De Tjiftjaf laat een meer éénlettergrepig ‘whiroep van de Fitis is meer een tweelettergrepig ‘hoeIn voorjaar en zomer is echter de zang doorslaggevend de determinatie. Oostelijke ondersoortenOostelijke ondersoortenOostelijke ondersoortenOostelijke ondersoorten De Scandinavische Tjiftjaf van de ondersoort abietinus lijkt op onze Tjiftjaffen. Hij is echter wat grijsbruiner en heeft soms wat geel op de onderzijde. Ook heeft hij een duidelijkere, beige wenkbrauwstreep. De Siberische ondersoort tristis is een broedvogel van het Petsjorastroomgebied tot in Siberië. Ze overwinteren in Irak, Pakistan en Noord-India. Deze ondersoort is nog grijzer en mist het geel en groen in het verenkleed. Soms hebben deze vogels wat geel in de vleugelbocht en groenige randen op de slag- en staartpennen. Ze hebben een duidelijk beige bovenzijde, een duidelijk donkere oogstreep en een duidelijk beige wenkbrauwstreep. Daarnaast kenmerken ook een geelwitte oogring, een beetje rossige oorstreek, een zwarte snavel en zwarte poten deze ondersoort. De Siberische Tjiftjaf heeft vaak een opvallende, lichte, vleugelstreep. De ronze Tjiftjaf, een éénlettergrepig ‘tsiep’, te vergelijken met de piep van een kuiken. Maar vergis je niet!Je ziet in de winter veel vaker onze Tjiftjaf dan een Scandinavische Tjiftjaf of een Siberische Tjiftjaf. Probeer een foto te maken en een geluidsopname als je denkt een van deze ondersoorten te hebben gezien. En leg dat voor aan een specialist, voor je besluit een Scandinavische Tjiftjaf of een Siberische Tjiftjaf te melden. Hans van der SandenHans van der SandenHans van der SandenHans van der Sanden

Plaatsen waar je de Tjif-Tjaf kunt aantreffen

ijzondere waarneming

De vogels hebben dan een vers verenkleed en kunnen variëren in kleur van geelgroen tot bruingeel. Sommige Fitissen kunnen in het najaar een opvallend gele onderzijde hebben, andere zijn soms heel licht en bijna

leugel van de Tjiftjaf is effen gekleurd en heeft een donkere, zwartachtige duimvleugel. In het algemeen kun je zeggen dat de Tjiftjaf iets donkerder, meer olijfkleurig, is dan de iets groenere Fitis.

De Tjiftjaf laat een meer éénlettergrepig ‘whiet’ horen. De roep van de Fitis is meer een tweelettergrepig ‘hoe-wiet’. In voorjaar en zomer is echter de zang doorslaggevend

De Scandinavische Tjiftjaf van de ondersoort abietinus lijkt is echter wat grijsbruiner en heeft

soms wat geel op de onderzijde. Ook heeft hij een duidelijkere, beige wenkbrauwstreep. De Siberische ondersoort tristis is een broedvogel van het Petsjora-stroomgebied tot in Siberië. Ze overwinteren in Irak,

India. Deze ondersoort is nog grijzer en mist het geel en groen in het verenkleed. Soms hebben deze vogels wat geel in de vleugelbocht en groenige

en staartpennen. Ze hebben een duidelijk beige bovenzijde, een duidelijk donkere

gstreep en een duidelijk beige wenkbrauwstreep. Daarnaast kenmerken ook een geelwitte oogring, een beetje rossige oorstreek, een zwarte snavel en zwarte poten deze ondersoort. De Siberische Tjiftjaf heeft vaak een opvallende, lichte, vleugelstreep. De roep verschilt van onze Tjiftjaf, een éénlettergrepig ‘tsiep’, te vergelijken met

piep van een kuiken. Maar vergis je niet! Je ziet in de winter veel vaker onze Tjiftjaf dan een Scandinavische Tjiftjaf of een Siberische Tjiftjaf. Probeer

en en een geluidsopname als je denkt een van deze ondersoorten te hebben gezien. En leg dat voor aan een specialist, voor je besluit een Scandinavische Tjiftjaf of een Siberische Tjiftjaf te melden.

brabant.net

Page 23: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

1 Kuifduiker 11-1-2016 Breda

1 Roerdomp 5-12-2015 Breda

1 Kleine Zilverreiger 28-12-2015 Breda

12 Blauwe Reiger 24-12-2015 Breda

1 Ooievaar 13-11-2015 Breda

72 Kleine Zwaan 13-1-2016 Oosterhout

5 Wilde Zwaan 1-1-2016 Breda

1220 Toendrarietgans 17-1-2016 Alphen

1 Kleine Canadese Gans 4-12-2015 Oosterhout

3 Rotgans 14-11-2015 Steenbergen

50 Nijlgans 28-1-2016 Breda

4 Pijlstaart 24-1-2016 Alphen

76 Slobeend 13-12-2015 Moerdijk

40 Tafeleend 13-12-2015 Etten

28 Brilduiker 14-11-2015 Steenbergen

4 Nonnetje 22-12-2015 Werkendam

16 Grote Zaagbek 19-1-2016 Moerdijk

1 Zeearend 16-1-2016 Steenbergen

1 Bruine Kiekendief 28-12-2015 Werkendam

2 Blauwe Kiekendief 3-1-2016 Oosterhout

1 Smelleken 13-12-2015 Breda

8 Patrijs 2-12-2015 Alphen

1 Scholekster 3-1-2016 Breda

700 Goudplevier 28-12-2015 Breda

11 Bokje 14-11-2015 Steenbergen

1 Houtsnip 11-12-2015 Oosterhout

22 Ransuil 8-1-2016 Oosterhout

3 Velduil 2-1-2016 Zundert

2 IJsvogel 14-11-2015 Breda

1 Middelste Bonte Specht 6-1-2016 Zundert

1 Kleine Bonte Specht 18-12-2015 Zundert

1 Grote Gele Kwikstaart 1-11-2015 Breda

10 Koperwiek 17-1-2016 Breda

1 Grote Lijster 26-1-2016 Alphen

1 Zwartkop 13-11-2015 Breda

1 Tjiftjaf 13-12-2015 Breda

1 Baardman 31-1-2016 Breda

1 Klapekster 24-12-2015 Breda

40 Keep 15-12-2015 Zundert

8 Kruisbek 9-12-2015 Oosterhout

7 Appelvink 15-1-2016 Breda

Stadsvogels Willem Veenhuizen [email protected]

Roofvogels Raymond van

Breemen

[email protected]

Uilen Martin van Leest [email protected]

Watervogels Harry van Vugt [email protected]

Weidevogels Biek Smetsers [email protected]

Rooskensdonk Harry Janssen [email protected]

Momenteel is vacant de functie van coördinator Werkgroepen

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

23

Breda Asterdplas

Breda Emerput

Breda Haagse Beemden (woonwijk)

Breda Prinsenbeek - Strijpen

Breda Belcrum

Oosterhout Gecombineerde Willemspolder

Breda Teteringen

Alphen-Chaam NB3521 Maaikant

Oosterhout Boswachterij Dorst

Steenbergen Volkerakmeer - Dintelse Gorzen West

Breda Lage Vuchtpolder

Alphen-Chaam Chaam - Bleeke Heide

Moerdijk NB1625 Willemstad, Plasjes St.Antoniegors

Etten-Leur NB1754 Zwartenberg Zandwiel

Steenbergen Volkerakmeer - Dintelse Gorzen West

Werkendam Brabantse Biesbosch - Gat van Lijnoorden / Boomgat

Moerdijk Hollandsch Diep

Steenbergen Volkerakmeer - Dintelse Gorzen Midden

Werkendam Brabantse Biesbosch - Polder Maltha - Oost

Oosterhout Gecombineerde Willemspolder

Breda NB1771 Rooskensdonk

Alphen-Chaam Chaam - Bleeke Heide

Breda Asterdplas

Breda Rooskensdonk

Steenbergen Volkerakmeer - Dintelse Gorzen West

Oosterhout Boswachterij Dorst

Oosterhout Boswachterij Dorst

Zundert Achtmaal - Begijnemoeren / grens

Breda NB1814 Hoge Vucht noord

Zundert Veldekensberg e.o.

Zundert Rijsbergen - Vloeiweiden Bijloop

Breda Westerpark

Breda Boeimeer - West

Alphen-Chaam Strijbeek - Strijbeeksche Heide

Breda Boeimeer - West

Breda Haagse Beemden (woonwijk)

Breda Lange Bunders en Slangwijk

Breda Galder - Galdersche Heide

Zundert Pannenhoef - zuid

Oosterhout Boswachterij Dorst

Breda Teteringen

Onze werkgroepen [email protected] De Kamertjes Jan Benoist [email protected] Polen Jan Benoist

[email protected] Knotwerkgroep Rob Fisscher [email protected] 4e Bergboezem Kees van der [email protected] Dintelse Gorzen Ronald [email protected]

Momenteel is vacant de functie van coördinator Werkgroepen

Waarnemingen

Erik van Boxtel

Raymond van Breemen

Harry Janssen

Jan Benoist

Hans van der Sanden

Jan Boers

Leo Nagelkerke

Martin van Leest

Raymond van Breemen

Ronald Buynsters

Raymond van Breemen

Kees van der Krift

Hans van der Sanden

Cor Borghouts

Leo Nagelkerke

Ger Duijf

Piet van Iersel

Ronald Buynsters

Ria Lambregts

Jan Boers

Cor Borghouts

John Frijters

Erik van Boxtel

Piet van Iersel

Leo Nagelkerke

Arthur Kok

Jan Boers

Eric Corssmit

Ada Engel

John Frijters

Hannie van Gils

Marjo Lips

Hannie van Gils

Wilma Rasink

Hannie van Gils

Erik van Boxtel

Rutger van Ouwerkerk

Hannie van Gils

Jan Benoist

Jan Boers

Richard de Jonckheere

[email protected] [email protected]

[email protected]

Kees van der Krift [email protected]

Ronald Buijnsters [email protected]

Page 24: t Hupke - West Brabantse Vogelwerkgroep Het vogeljaar 2015Het vogeljaar 2015 Sovon meldt dat het aantal Futen is afgenomen. Dat was mij nog niet opgevallen. Vergelijkbare gegevens

’t Hupke jaargang 47 nr. 164 lente 2016

24

Vierde Bergboezem