T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp:...

264
Bestemmingsplan Woongebieden Gemeente Uden

Transcript of T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp:...

Page 1: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Bestemmingsplan WoongebiedenGemeente Uden

Page 2: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 3: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO

Hoofdvestiging

Postbus 4

5280 AA Boxtel

Bosscheweg 107

5282 WV Boxtel

T +31 (0)411 850 400

F +31 (0)411 850 401

Bestemmingsplan WoongebiedenGemeente Uden

Rapportnummer: 211X02578.044713_1_5

Datum: 05 juli 2010

Contactpersoon opdrachtgever: de heer T. Bus en de heer G. van Norel

Projectteam BRO: Johan de Kievit, Luke Vredeveld, Hans van Zitteren,

Wim de Ruiter, Pascal Hendriks, Ronald van Houtert,

Marcel de Kanter, Frank Habraken, Joost van Kip-

persluis, Viewpoint

Concept: juli 2002

Voorontwerp: mei 2008

Ontwerp: december 2009,

Vaststelling: 8 juli 2010

Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern Uden

Bron foto kaft: Hollandse Hoogte 4

Beknopte inhoud: bestemmingsplan voor bestaande woongebieden in

de kern Uden

Page 4: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 5: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Toelichting

Page 6: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 7: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Inhoudsopgave 1

Inhoudsopgave pagina

1. INLEIDING 51.1 Aanleiding 51.2 Doelstelling 51.3 Ligging en begrenzing van het plangebied 51.4 Leeswijzer 7

DEEL A - PLANOPZET

2. STEDENBOUWKUNDIGE EN FUNCTIONELE VISIE 112.1 Inleiding 112.2 Stedenbouwkundige analyse en visie kern Uden 112.3 Stedenbouwkundige wijkbeschrijvingen 132.4 Stedenbouwkundige analyse en visie deelgebieden 252.5 Verkeersstructuur 672.6 Groenstructuur 682.7 Functionele structuur 72

3. JURIDISCHE VORMGEVING 753.1 Inleiding 753.2 Algemene uitgangspunten 753.3 Indeling van de regels 753.4 Bestemmingsregeling 783.5 Bouwregels 84

3.5.1 Algemene regels 853.5.2 Bestemmingen 'Wonen' en ‘Wonen Hoeven’ 873.5.3 Overige bestemmingen 91

DEEL B - VERANTWOORDING

4. BELEIDSKADERS 954.1 Rijksbeleid 95

4.1.1 Nota Ruimte 954.1.2 Nota Wonen 974.1.3 Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 99

Page 8: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Inhoudsopgave2

4.1.4 Flora- en faunawet 994.2 Provinciaal beleid 100

4.2.1 Interim Structuurvisie 1004.2.2 Verordening ruimte fase 1 en 2 102

4.3 Regionaal beleid 104

4.3.1 Uitwerkingsplan Uden/Veghel 1044.3.2 Landschapsbeleidsplan 105

4.4 Gemeentelijk beleid 106

4.4.1 Interim structuurvisie Uden 1064.4.2 Beleidskaders voor bestemmingsplan 1074.4.3 Beleid ondergronds bouwen 1074.4.4 Beleid bijwoning in kader van mantelzorg 1084.4.5 Erfafscheidingen, bijgebouwen hoekpercelen, overkappingen 1084.4.6 Aan huis toegelaten beroepen en activiteiten 1104.4.7 Integraal Veiligheidsbeleid 1124.4.8 Jongerenontmoetingsplaatsen 1134.4.9 Antennebeleid 1134.4.10 Volkshuisvestingsbeleid 1144.4.11 Beleid nutsvoorzieningen 1154.4.12 Prostitutiebeleid 1154.4.13 Stedelijke groenstructuur 1164.4.14 Speelautomatenbeleid 1164.4.15 Kunstbeleid 1174.4.16 Beleid ondergrondse containering 1174.4.17 Evenementenbeleid 1184.4.18 Verkeers- en Vervoersbeleid 1184.4.19 Externe veiligheid 1194.4.20 Water 123

4.5 Vigerende bestemmingsplannen 124

5. WOON- EN LEEFMILIEUASPECTEN 1275.1 Inleiding 1275.2 Milieuhygiënische aspecten 127

5.2.1 Verkeerslawaai 1275.2.2 Industrielawaai 1275.2.3 Luchtverkeerslawaai 1285.2.4 Bodemkwaliteit 1285.2.5 Luchtkwaliteit 129

5.3 Waterhuishoudkundige aspecten 130

5.3.1 Nationaal beleid 1305.3.2 Beleid Waterschap AA en Maas 1315.3.3 Waterplan Uden 131

Page 9: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Inhoudsopgave 3

5.3.4 Watertoets 1325.4 Belemmeringen 133

5.4.1 Leidingen 1335.4.2 Straalpaden 1335.4.3 Milieuzone agrarische bedrijven 1335.4.4 Milieuzones industriële bedrijven 1345.4.5 LPG-stations 1345.4.6 Vliegveld Volkel 134

5.5 Archeologische aspecten 137

5.5.1 Archeologische waarden 1375.5.2 Monumenten 138

5.6 Veiligheidsparagraaf 143

5.6.1 Inleiding 1435.6.2 Externe veiligheid 1435.6.3 Gevolgen externe veiligheid voor bestemmingsplan 1455.6.4 Veiligheid Algemeen 146

6. FINANCIEEL-ECONOMISCHE HAALBAARHEID 149

7. PROCEDURES 1517.1 Inleiding 1517.2 Inspraak 1517.3 Overleg 1517.4 Vaststellingsprocedure 152

BIJLAGEBijlage 1: Het principe van afdekking van gebouwen

Page 10: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Inhoudsopgave4

Page 11: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 1 5

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding

Het merendeel van de vigerende bestemmingsplannen in de bebouwde kom vanUden is ouder dan tien jaar. Deze plannen bieden geen adequaat beleids- en toet-singskader meer voor verzoeken van burgers en organisaties gericht op wijzigingenin gebruik, bebouwing en terreininrichting. Dit heeft tot gevolg dat veel onthef-fingsprocedures worden gevoerd. Inmiddels zijn voor het kunnen beoordelen vanontheffingen voor met name genoemde bouwinitiatieven beleidsregels vastgesteld.Verzoeken die niet binnen het kader van dat beleid vallen moeten door het ontbre-ken van een beleids- en toetsingskader voor diverse onderwerpen steeds op huneigen merites beoordeeld worden. Voor verzoeker en toetser (gemeentelijke over-heid) biedt dit onzekerheden. Deels ontbreken sturingsmogelijkheden in gewensterichtingen omdat het ruimtelijk beleid ontoereikend is en/of door de vele kleinebestemmingsplannen onvoldoende samenhangend is, waardoor afstemming tussenen integratie van beleidsvelden moeilijk kan.De start van het opstellen van dit bestemmingsplan was voor de datum van 1 juli2008. Op deze datum is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) inwerking getre-den. In dit ‘Ontwerp bestemmingsplan Woongebieden Kom Uden’ zijn de verande-ringen die deze wet teweeg heeft gebracht, meegenomen.

1.2 Doelstelling

Dit plan voorziet in een actuele, flexibele en toekomstgerichte regeling voor dewoongebieden. Dat het bestemmingsplan een sterk conserverend karakter heeftneemt niet weg dat het ruimte en mogelijkheden biedt aan de dagelijkse en klein-schalige ontwikkelingen die zich in de komende jaren in het plangebied kunnenvoordoen. Het bestemmingsplan voorziet in uniforme regeling voor samenhangendegebieden.

1.3 Ligging en begrenzing van het plangebied

Het plangebied beslaat globaal de woonwijken in de kern Uden. De wegen rond dekern en de A50 zijn de buitengrenzen. Omdat het centrum vanwege de veelsoortig-heid aan functies en dus ook bestemmingen verschilt van de woonwijken, waar dewoonfunctie overheerst, vormt de rand van het centrum de binnengrens van hetplangebied. De ligging en de globale begrenzing is aangegeven op afbeelding 1. Deexacte plangrenzen staan op de verbeeldingen.

Page 12: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 16

Afbeelding 1. Ligging van het plangebied en globale begrenzing.

Page 13: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 1 7

1.4 Leeswijzer

De toelichting van het bestemmingsplan bestaat uit twee delen.

Deel A (planopzet) geeft de visie voor het plangebied weer en vormt de kern van detoelichting. In dit deel worden de stedenbouwkundige en de juridische vormgevingweergegeven. Anders gezegd, in deel A wordt antwoord gegeven op de vraag ‘watgaat er gebeuren in het plangebied’ en ‘hoe gaat dat gebeuren’.

Om een indruk te krijgen wat met het plan en met de regels wordt beoogd is hetlezen van dit deel voldoende.

Deel B (verantwoording) geeft de achtergronden van de planopzet weer. In dit deelkomen bijvoorbeeld het (beleids)kader en de milieuaspecten aan de orde. Daarmeewordt antwoord gegeven op de waarom-vraag: de argumenten en onderbouwingvan de planopzet uit deel A.

Wanneer een meer diepgaande indruk van het plangebied en plankeuze verkregenwil worden, is het lezen van dit deel aan te raden. De verschillende hoofdstukkenwaaruit dit deel bestaat kunnen onafhankelijk van elkaar gelezen worden.

Page 14: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 18

Page 15: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

DEEL A - PLANOPZET

Page 16: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 17: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 11

2. STEDENBOUWKUNDIGE EN FUNCTIONELE VISIE

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat in op de stedenbouwkundige en functionele aspecten die vanbelang zijn voor de visie op het plangebied. Immers, die visie bepaalt de vorm eninhoud van de juridische regeling van dit bestemmingsplan. De visie geeft antwoordop de wat-vraag, de juridische regeling op de hoe-vraag.

Omdat dit bestemmingsplan een plan is voor bestaande woonwijken, wordt aller-eerst de bestaande situatie van de gehele kern Uden geanalyseerd (paragraaf 2.2).Vervolgens wordt ingezoomd op de te onderscheiden deelgebieden (paragraaf 2.3).De juridische regeling, zoals die beschreven staat in het derde hoofdstuk, geeft debeleidsmatige ruimte voor het uitwerken en realiseren van mogelijkheden en kan-sen.

Vervolgens komt in paragraaf 2.4 de huidige en toekomstige verkeersstructuur aanbod: belangrijk aspect daarin is dat een deel van de wegen en straten in de woon-wijken inmiddels is of zal worden afgewaardeerd naar 30-kilometer-gebieden.Een beschrijving van de groenstructuur is onderwerp van paragraaf 2.5.De afsluitende paragraaf 2.6 gaat in op de functionele structuur van de wijk: welkefuncties, naast het wonen, zijn in de wijk aanwezig en hoe wordt daarmee omge-gaan in dit nieuwe bestemmingsplan.

2.2 Stedenbouwkundige analyse en visie kern Uden

Uden heeft van oorsprong een meerkernige structuur.1 Zoals bij meerdere Brabantseplaatsen heeft deze structuur lange tijd ruimte geboden aan allerlei maatschappelij-ke ontwikkelingen. Als gevolg van de laatste vijftig jaar voortdurend toenemendedynamiek is deze in belangrijke mate omgevormd tot een nieuwe, meer stedelijkestructuur. Nieuwe ontsluitingsroutes zijn ruimtelijk losgemaakt van de oude struc-tuur. Er heeft een verschuiving van functies plaatsgevonden van de oude routes naarhet centrum. Sommige oorspronkelijke routes en plekken zijn veranderd of zelfsgeheel verdwenen. Daar tegenover zijn er nieuwe routes, plekken en gebouwenbijgekomen die Uden een nieuw ‘gezicht’ geven. Vooral de uitstraling van het cen-trum is in sterke mate beeldbepalend. Tengevolge van de hoge ontwikkelingsdyna-miek is echter niet overal voldoende ruimtelijke samenhang ontstaan.

1 Bron: ‘structuurplan 1993’, oktober 1993, Kuiper Compagnons BV

Page 18: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 212

De planmatige uitbreiding van woonwijken heeft geleid tot een netwerk van patro-nen die hun samenhang op het schaalniveau van de stad vooral aan de ontsluitings-structuur en de groenstructuur ontlenen. Kenmerkend voor de structuur is de sterkegerichtheid op het centrum. De oude, organisch gegroeide basisstructuur verandertlangzaam maar zeker van karakter. Weliswaar is nog steeds sprake van een sterkemenging van functies, maar het oorspronkelijke, informele karakter van de openba-re ruimte is sterk aan verandering onderhevig als gevolg van aanpassing aan de he-dendaagse (verkeers)eisen.

De bestaande ruimtelijke structuur van de kern Uden kan in het kort als volgt geka-rakteriseerd worden:• Een ruimtelijke opbouw van de kern die zich kenmerkt als een overzichtelijke

verzameling van op zichzelf staande buurten en wijken met een eigen karakteren die een staalkaart vormt van verschillende stedenbouwkundige tijdperken;

• Een dragerstructuur die wordt gevormd door de rondwegen als min of meerscherpe begrenzingen tussen kern en buitengebied. Daarnaast ook een netwerkvan (historische) linten en met groen begeleide ontsluitingswegen;

• Een continue groene dooradering, op een aantal plekken ook over de rondwe-gen heen verbonden met het omringende landschap;

• Het centrumgebied dat zich binnen het losse patroon van de kern manifesteertals een relatief compacte verstedelijkte ‘pit’.

Verzameling buurten Netwerk wegen Netwerk groenen wijken

Page 19: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 13

2.3 Stedenbouwkundige wijkbeschrijvingen

Afbeelding 2. Wijknamen woongebieden Uden

Bron: gemeente Uden

1. Hoeven2. Melle3. Raam4. Buurtschap Hoeven5. Bitswijk6. Bitswijk7. Vijfhuis8. Hoevense Veld

9. Hoevense Veld - Melle10. Schutveld11. Bogerd12. Groenewoud13. Abdijlaan14. Zoggel15. Zoggel Oost16. Moleneinde - Sportpark

Page 20: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 214

De nummers van de wijken corresponderen met de nummering van de verschillendeplankaarten.

In de navolgende alinea’s wordt een korte omschrijving van de wijken gegeven.Hierbij is aangegeven uit welke stedenbouwkundige deelgebieden een bepaaldewijk is opgebouwd. De stedenbouwkundige deelgebieden zijn verder in dit hoofd-stuk, met beschrijving, terug te vinden.

In de beschrijving staan op regelmatige plekken omkaderde tekstvakken. Deze vak-ken geven aan hoe in het bestemmingsplan omgegaan wordt met bepaalde aspec-ten die opgevallen zijn bij het beschrijven van de wijk. Een voorbeeld is het vastleg-gen hoe bepaalde geïnventariseerde kwaliteiten in het bestemmingsplan verankerdworden.

De deelgebieden waar met een nummer naar wordt verwezen, treft u aan in para-graaf 2.4.

1. Hoeven

De wijk Hoeven bestaat uit stedenbouwkundig deelgebieden 2 en 3 en de bovenstehelft van deelgebied 4 (ten noorden van de groenstrook in het verlengde van deBronkhorstsingel).

Het gebied heeft als geheel een hoge cultuurhistorische waarde. In dit bestem-mingsplan wordt deze waarde erkend. De gemeente Uden heeft er daarom voorgekozen om te bestaande regeling van Buurtschap Hoeven (bestemmingsplan‘Buurtschap Hoeven’, oktober 1996) voor grote delen over te nemen in het bestem-mingsplan Woongebieden Uden om ervoor te zorgen dat de bestaande karakteris-tieke waarden behouden blijven.

De wijk Hoeven is een van de eerste grote uitleggebieden waarmee de gemeenteUden de sprong over de Kennedylaan heeft gemaakt. Waar de vorige wijken alle-maal in de perifeer van het oude centrum waren gesitueerd, is deze wijk gelegen opeen forse afstand van het centrum. Rondom het centrum was de ruimte uitgeput,daarom werd er gekozen om te beginnen in de oksel van de Rondweg en de Indus-trielaan. Dit gebied sloot in principe niet aan op de grote na-oorlogse uitbreidings-wijken: buurtschap Hoeven vormt een natuurlijke buffer tussen de na-oorlogse wij-ken en de wijken uit de periode 1970-1992 waar Hoeven deel van uitmaakt. Ditwerd nog eens versterkt door de breuklijn die ten oosten van het buurtschap loopten die werd gezien als een natuurlijke bebouwingsgrens.Na de wederopbouwperiode (1945-1970) die zich kenmerkte door grote uitlegge-bieden, eenvoudige architectuur en rationele verkaveling, kwam een volgende peri-ode (1970-1992) waar de wensen veranderde. De wederopbouw was gebaseerd op

Page 21: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 15

het snel bouwen van veel eengezinswoningen. Toen er voldoende van deze wonin-gen gebouwd waren en de economische situatie in rustiger vaarwater kwam, groei-de de behoefte aan grotere en vrijstaande woningen. Ook veranderden steden-bouwkundige principes en ontstonden nieuwe architectuurstromingen, waardoorhet uiterlijk van de wijken ging veranderen. In Uden is deze omslag voor het eerstgoed terug te zien in de wijk Hoeven. Deze wijk bestaat voor de ene helft (gebied 2)uit grote, vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen en voor de andere helft uiteen forumwijk, gekenmerkt door erfinrichting, houten accenten en aandacht voorde menselijke maat (gebied 4). Ook werd er voor het eerst na de oorlog weer geëx-perimenteerd met afwijkende woningtypes, zoals HAT woningen of kwadrantwo-ningen (gebied 3).

Wat in beide delen van de wijk echter wel opvalt is dat er nauwelijks meer gebruikgemaakt wordt van rationele, orthogonale verkavelingen. Er worden meer en meerorganische (ronde) vormen geïntroduceerd De openbare ruimte volgt de verkavelingnauwgezet. Bij de vrijstaande woningen is de oriëntatie op de weg minder van be-lang. De functie van beide ruimtes is gescheiden en ook als zodanig duidelijk ge-maakt. Bij het zuidelijk deel is de openbare ruimte (en dus ook de weg) verwevenmet de verkaveling. Dit is kenmerkend voor de erfinrichting die tijdens deze periodeveelvuldig toegepast werd.

De gewijzigde inzichten anno 2005 leren ons dat vooral de menselijke maat en deinrichting van grote gebieden volgens het erfprincipe niet alleen een aantal voor-delen heeft maar ook een aantal belangrijke nadelen. Zo ontstaan er, ook door degrote toenamen van autobezitters, vooral in de woonerven onveilige situaties. Deplaats van de verschillende verkeersdeelnemers is niet meer duidelijk. Het is ondui-delijk waar geparkeerd mag worden, waar de plaats voor de rijdende auto is enwaar kinderen veilig kunnen spelen. Echter, omdat de verkaveling en de inrichtingvan de openbare ruimte zo nauw met elkaar verbonden zijn, is het niet mogelijk omdoor middel van simpele ingrepen de situatie aan te passen. Als dat toch gedaan zouworden, dan zou het stedenbouwkundige principe verdwijnen en zouden er onwen-selijke situaties ontstaan. Deze inrichting is voornamelijk terug te vinden in het ge-bied gelegen tussen de Hoevenseweg, van Duerenlaan en de Industrielaan. Het be-stemmingsplan bestemt voor dit gebied de huidige situatie.

2. Melle

De wijk Melle bestaat uit de stedenbouwkundige deelgebieden 4 tot en met 7, eenklein deel gebied 12 en de gebieden 13 en 14. Het Mellepark maakt tevens deel uitvan de wijk.

De aanwezigheid van het Mellepark deelt deze wijk Melle in twee afzonderlijkedelen. Overigens is het niet voor niks dat het Mellepark op deze plek gelegen is. Het

Page 22: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 216

westelijk deel van de kern Uden ligt op een aardschol, die aan de westzijde wordtbegrensd door de Centrale Slenk en aan de oostzijde door de Peelhorst. De grenslij-nen worden gevormd door tektonische breuken, waarvan de oostelijke langs deoostkant van Buurtschap Hoeven en door de wijken Melle en Raam loopt. In 1966zijn de bebouwingsmogelijkheden onderzocht voor het bouwen op en nabij dezelijn. Met het ontwikkelen van de wijken heeft men terdege rekening moeten hou-den met de uitkomsten van dit rapport. Dit is dan ook duidelijk te zien in de ruimte-lijk-stedenbouwkundige opzet van, onder andere, de wijk Melle.

Het oostelijke deel van Melle bestaat uit de deelgebieden 4 tot en met 7. Dit deelvan de wijk is geheel volgens de Forum gedachte opgezet. Deze stroming in de ste-denbouw en architectuur had ruim aandacht voor de menselijke schaal van onzewoonomgeving. Alles werd zodanig ontworpen dat de kleinste eenheid op eenmenselijke schaal was. Dus geen grote ontsluitingswegen voorzien van asfalt, maarerfprofielen voorzien van elementenverharding. Geen langgerekte straten met aan-grenzende bebouwing, maar een “bloemkoolstructuur” met steeds wisselende rich-tingen. Ook de architectuur voor deze zone is typisch voor deze tijd. Er werd veelgewerkt met delen van de woning in de voortuin te plaatsen. Zodoende stond dewoning altijd dicht bij de openbare ruimte. In deze, vaak lagere delen, werd de ga-rage, berging, entree of keuken geplaatst. Vooral in woningen waar de keuken ofentree op deze plek is gesitueerd, heeft men maximaal contact met wat er zich bui-ten afspeelt. Het parkeren is opgelost in de openbare ruimte. Een ander idee uit dedeze tijd is het opnemen van grote parkeerkuilen. Het idee hier achter is dat de au-to’s vanaf het maaiveld niet zo goed te zien zijn, ze staan verdiept. Veel blik opstraat vond men niet fraai. Door middel van trapjes kan men vanaf de parkeerkuil dewoningen bereiken.

De garages of entrees in de voortuin vragen in het nieuwe bestemmingsplan speci-fieke aandacht. Er zijn verschillende mogelijkheden. Als eerste kan de gehele voor-tuin strook zodanig bestemd worden dat het bouwen van bijgebouwen toegestaanis. Ook kunnen bestaande bijgebouwen in de voortuin niet meer als zodanig be-stemd worden. Als derde optie kunnen bestaande bijgebouwen in de voortuin ookals zodanig bestemd worden, maar het onbebouwde gedeelte dient onbebouwd teblijven. Om het karakter van dit deel van de wijk zoveel mogelijk te behouden isvoor de laatste optie gekozen.

Het westelijk deel van de wijk Melle heeft een iets andere opzet. In dit deel zijn nietalleen grondgebonden eengezinswoningen aanwezig maar ook meergezinswonin-gen in de vorm van appartementen. Ook komt er een aantal niet-woonfuncties inhet gebied voor, waaronder een buurtwinkelcentrum, een begraafplaats en eenislamitische basisschool. In de zuidwest hoek van de wijk staat een grote middelbareschool met daar achterliggend een sportveld.

Page 23: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 17

Door de begraafplaats en de sportschool is deze zijde van de wijk groen en vrijopen. Ook aan de andere zijde is het gebied groen vanwege het Mellepark. Verderwordt dit deel van de wijk Melle omsloten door enkele grotere infrastructureleaders (Bronkhorstsingel, Mellesingel en Pres. Kennedylaan) wat tot gevolg heeft datde aanwezige bebouwing als een soort eiland in de omgeving ligt. Daar komt bij datdelen van deze wijk heel sterk naar binnen toe gericht zijn en moeilijk toegankelijkzijn.

3. Raam

De wijk Raam bestaat uit de stedenbouwkundige deelgebieden 8 tot en met 11. Dewijk dateert uit de periode 1970-1992.

Deze wijk heeft grotendeels dezelfde opzet van rechthoekige verkavelingen. Driestukken van de wijk springen er qua structuur uit. Ten eerste deelgebied 8. Dit ge-bied is duidelijk herkenbaar als thematische inbreiding. Het woningtype is volgenseen bepaald thema ontworpen en ook de verkaveling is thematisch van opzet. Van-wege het gesloten karakter en de ligging in het Raampark maakt dit gebied opstructuurniveau nauwelijks deel uit van de wijk Raam.

Deelgebied 11 (Millsebaan) is een uitzondering op de uniforme structuur van de restvan de wijk. De Millsebaan ligt parallel aan de voormalige spoorlijn Veghel – Gen-nep die in 1895 al op de historische kaarten te zien is. Ook de Millsebaan is dan al tezien. Het duurt nog tot circa 1920 alvorens er structureel bebouwing verschijnt aande Millsebaan. Deze structuur van deze straat is opvallend: de woningen hebbenallen een diep tot zeer diep kavel maar staan ondanks dat toch allemaal globaal indezelfde rooilijn. De woningen zijn 1 tot 1,5 bouwlaag hoog en qua kleurgebruik enarchitectuur allemaal anders. Sommige bewoners hebben achter hun perceel eenstrook grond van de voormalige spoorlijn bijgekocht.

De gemeente Uden wil dit cultuurhistorisch waardevolle gebied handhaven. Hetgebied maakt een belangrijk onderdeel uit van de groenstructuur van Uden (ziehiervoor de paragraaf ‘groenstructuur’ elders in deze toelichting). De stukken gronddie aan de Millsebaan in gebruik zijn gegeven of zijn verkocht worden in het be-stemmingsplan daarom bestemd als stedelijk groen en niet als achtertuin. Het reali-seren van bouwwerken zal dan ook niet toegestaan zijn in deze stroken.

Tot slot is het noordelijk deel van deelgebied 9 qua structuur en architectuur afwij-kend van de rest van de wijk. Dit deel, bestaande uit de Vaarzenhof en het gebiedtussen Hofstukken en de Mellesingel, is als twee op zichzelf staande projecten ge-bouwd. Het Vaarzenhof bestaat uit een aantal in hofjes gebouwde patiowoningen.Het naastgelegen gebied bestaat uit een aantal woon-werk eenheden dat recente-

Page 24: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 218

lijk gerealiseerd is. Deze eenheden richten zich op de Mellesingel, daarachter liggenenkele patio’s die naar analogie van de patio’s in de Vaarzenhof opgebouwd zijn.

In het midden van wijk staat een grote school. In de periode net na de ontwikkelingvan deze wijk bestonden de bewoners voornamelijk uit jonge gezinnen met kleinekinderen. Vaak zien we dus ook bij dit type wijk een grote school in het midden.Overigens verliezen enkele van deze scholen in Uden binnenkort hun functie ofhebben die al verloren. Voor de overgebleven ruimte zoekt de gemeente Uden naareen verantwoorde herinvulling. Afhankelijk van de situatie kan dit een invulling metwonen of werken zijn. Wellicht is er ruimte voor en vraag naar een nieuwe maat-schappelijke bestemming. Dat zal per situatie afgewogen dienen te worden. Speci-fiek voor deze school is het ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan nietbekend of deze school haar functie gaat verliezen. Daarom zal de school in het be-stemmingsplan een maatschappelijke bestemming krijgen.

4. Buurtschap Hoeven

De oude buurtschap Hoeven heeft een aantal karakteristieken die zich als volgt laatomschrijven.

Het buurtschap ligt los van de haar omringende woongebieden en wordt daarvanruimtelijk gescheiden door grotere of kleinere groenelementen zoals het sportparken tennispark Hoeven en de groenstructuren aan de Bronkhorstsingel en de Presi-dent Kennedylaan. De hoofdstructuur van het buurtschap wordt gevormd door deArtillerieweg / Klantstraat, een hoofdroute voor langzaam verkeer in noordzuid-richting van en naar het buitengebied en door de Hoevenseweg en de Heufkenswegin oostwest-richting. De Hoevenseweg is een historische verbindingsas van hetbuurtschap met de kern Uden. Langs de hoofdwegen is van oudsher lintbebouwinggesitueerd. Deze bebouwing heeft een sterke oriëntatie op de wegen. De bebou-wing aan de oostzijde van de Klantstraat onderscheidt zich van de bebouwing aande westzijde van deze weg door een grotere openheid. Deze bebouwing ligt met deachterzijde tegen de breuklijn aan die door dit gebied loopt. Deze breuklijn heeftgefungeerd als bebouwingsgrens. In het landschap is op de plaats van de breuklijneen overgang waarneembaar tussen het kleinschalige, half open landschap ter plek-ke van de buurtschap Hoeven en de grootschalige groene omgeving van het sport-park en de daaraan grenzende wijk Hoeven.

Een groot aantal boerderijen in het buurtschap heeft een zekere cultuurhistorischewaarde. Om deze waarde te behouden is het toegestaan om de woning te splitsenvan één naar twee woningen zodat de kosten van onder andere het onderhoudgedeeld kunnen worden. Hier is in het verleden al veelvuldig gebruik van gemaakt.De boerderijen in het buurtschap zijn veelal sterk verbouwd in de loop van de tijd.Bij verbouwing is niet altijd rekening gehouden met de historische opbouw van

Page 25: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 19

panden. Over het algemeen is de totaalkarakteristiek echter wel goed bewaard ge-bleven. Ook de historische perceelsverdeling is nog voor een groot deel aanwezig. Inhet gebied zijn nog vele gave erfbeplantingen aanwezig. Deze beplanting bestaatonder andere uit snoeilinden rond de boerderijen.

5. en 6. Flatwijk / Bitswijk

FlatwijkFlatwijk, de naam zegt het al, bestaat uit een aantal grote flatgebouwen aan hetBeatrixhof en het Willem Alexanderhof en aan de Abdijlaan. De flatwijk (jaren ‘70)beslaat de oostelijke helft van deelgebied 35.

De flats aan de Beatrixhof en de Willem Alexanderhof zijn zeer planmatig opgezet(circa 10 losstaande gebouwen in een Z-verkaveling). De flats zijn gemiddeld 9 lagenhoog. De ruimte tussen de flats bestaat uit groen, speelvoorzieningen en parkeren.Het gebied aan de Abdijlaan is kleinschaliger van opzet: de flats zijn aanzienlijk la-ger (tot 4 lagen), de beplanting is hoger en de flats staan dichter op elkaar. Hierdoorwordt een besloten sfeer gecreëerd. Door deze kleinschalige opzet is er een goedeovergang aanwezig met de zuid-westelijk gelegen wijk (onder andere het Nonnen-veld). De bouwperiode van deze flats is vergelijkbaar met de genoemde flats.

BitswijkDeze wijk bestaat voor het grootste deel uit de stedenbouwkundige deelgebieden20, 21, 22 en 23 en verder uit 15,16 en het noordelijk deel van gebied 17. Ook deoostelijke helft van de weg Bitswijk (deelgebied 27) hoort bij de wijk.

Het grootste deel van Bitswijk is gebouwd in de periode 1945-1970. De weg Bitswijkbestaat als oud lint uiteraard al een stuk langer. Ook deze route is al vermeld ophistorische kaarten uit 1600. In de loop van de eeuwen is de bebouwing aan dit linttoegenomen en geïntensiveerd. Na 1920 begon bebouwing zich te ontwikkelen terplaatse van waar nu de wijk ligt. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd begonnenmet grootschalige ontwikkelingen.

Een gevolg van deze grootschalige ontwikkelingen is een relatief grote wijk die ineen relatief korte tijdsperiode is neergezet. De wijk functioneert daardoor als eensoort klein dorp binnen Uden. Rondom het Muziekplein is een buurtwinkelcentrumgevestigd waar de bewoners voor de eerste levensbehoefte terechtkunnen.

Het grootste, planmatige deel (deelgebied 20) kenmerkt zich door een uniforme,rechthoekige verkaveling. De woningen zijn geclusterd tot half-open of geslotenbouwblokken. Het meest voorkomende woningtype is aaneengesloten bebouwing,zowel in de huur- als koopsector. Volgens de trend van de laatste jaren worden indeze wijk de huurwoningen door de verhuurder afgestoten en te koop aangeboden

Page 26: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 220

aan de bewoners. Dit heeft tot gevolg dat er in de wijk meer diversiteit in de be-bouwing en het kleurgebruik op treedt. Overigens moet er wel voor gewaakt wor-den dat de karakteristieke structuur en het eigen gezicht van Bitswijk niet verlorengaat. Hiervoor is het bestemmingsplan echter niet het goede kader, dit is verder inde Welstandsnota van de gemeente Uden geregeld.De architectuur van de woningen is sober en puur gericht op de wederopbouw. Openkele plekken komt afwijkende architectuur voor, voornamelijk van de later gerea-liseerde inbreidingsplannen. Hetzelfde geldt voor de inrichting van de openbareruimte. De openbare ruimte is functioneel ingericht en bestaat voornamelijk uit eenrijbaan met aan één of twee zijden een trottoir. Parkeren gebeurd afwisselend opde rijbaan en in daarvoor aangelegde parkeervakken. In de wijk is ruimte gemaaktvoor een groene invulling van de openbare ruimte. Deze groene invulling is zodanigontworpen om zowel op blok- als buurtniveau te functioneren.

De oostelijke rand van Bitswijk (deelgebied 16) is een project dat later is gerealiseerddan het hiervoor beschreven planmatige deel. Dit gebied, in jaren ’70 architectuur, iseen duidelijke uitzondering op het hierboven beschreven stramien van rechthoekigebouwblokken met eenvoudige architectuur.

Ten zuiden van de wijk ligt het Bitshofpark. Dit gebied functioneert als wijkpark enbestaat uit een langgerekte strook met aan de randen opgaande beplanting. Hetmidden van het park is open en heeft een sobere inrichting.

Ten noorden van de wijk ligt het Bitswijkpark. Dit park is een buffer tussen dewoonwijk en de Rondweg. Het park heeft een open inrichting en is voorzien vaneen speelheuvel en verspreid staande speeltoestellen.

7. en 11. Vijfhuis / Bogerd

Deze wijk is opgebouwd uit de stedenbouwkundige deelgebieden 28, 29 en 30 ende noordelijke helft van deelgebied 32. Om de wijkgrenzen logisch te trekken is dehelft van de Bitswijk meegenomen. Dit is deelgebied 27.

Bogerd is één van de oudste planmatig aangelegde wijken van Uden. De wijk is ineerste instantie ontstaan uit oude gegroeide structuren. De meest duidelijke organi-sche structuren zijn de Bosschebaan, Ringbaan Noord, Vijfhuizerweg en Bitswijk. DeBosschebaan en de Ringbaan Noord waren vroeger door middel van enkele noord-zuidwegen met elkaar verbonden. Twee van deze verbindingen bestaan nu nog: dePast. van Doornstraat en de Bogerdstraat. De Bosschebaan is één van de oudste rou-tes. Deze route is globaal al terug te vinden op kaarten van 1600 en liep over dehuidige Bosschebaan en verder globaal over de route Schepersweg en Schaapsdijk.Tegenwoordig is de Bosschebaan géén doorgaande route meer. De Vijfhuizerweg isvan oudsher een route vanaf de Bitswijk richting het buitengebied van Uden. Met de

Page 27: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 21

komst van het planmatig aangelegde deel van Vijfhuis ten noorden en zuiden vandeze weg, is de weg van een landelijke ligging midden in een woonwijk komen teliggen. Verdichting en (ver)nieuwbouw hebben tot gevolg gehad dat een deel vanhet karakter van de weg verloren is gegaan. De Bitswijk, tot slot, is één van de be-langrijkste radialen die het centrum van Uden vroeger verbonden heeft met kleinerekernen in de buurt, in dit geval Oss. Het karakter van deze straat is nog als zodanigherkenbaar: veel gemengde functies, gemengde bebouwing en zeer gedifferenti-eerde architectuur.

De groei van de wijk is gestopt door de komst van de Rondweg (N265). Deze wegsnijdt door het landschap en vormt een begrenzing van de noord- en westkant vanUden. Door de aanleg van de A50 is de Rondweg deels niet meer nodig. Daar waarde A50 niet over de het tracé van de Rondweg loopt, is de verharding verwijderd eneen brede groenstrook aangelegd. Dit heeft tot gevolg gehad dat de wijk wat meer‘lucht’ kreeg en in een wat groenere omgeving is komen liggen.

De bebouwing aan de oude wegen is op sommige plaatsen nog kenmerkend: orga-nisch gegroeid, veel diversiteit in kapvorm, kaprichting, architectuur en architectuur-stromingen. In de loop van de jaren is het gebied uitgebreid, vernieuwd en zijnsommige stukken gesloopt. Een voorbeeld van een recente inbreiding is het projectvan patiowoningen aan het Noorderhof.

Het noordelijk deel van deze wijk (deelgebieden 28 en 30) is van recentere datum.Deze gebieden verschijnen voor het eerst op de kaarten in de periode 1945-1970. Zehebben een duidelijke planmatige opzet met, voor die tijd, herkenbare steden-bouwkundige structuren zoals doorlopende stratenpatronen, hoekverdraaiingen inde verkaveling, woonhovenstructuur en rug-aan-rug verkaveling.

8. en 9. Hoevense Veld / Melle

Hoevense Veld bestaat uit de stedenbouwkundige eenheden 18, 19 en 24,25 en 26.Tevens ligt een deel van het Bevrijdingspark (deelgebied 12) in Hoevense Veld. Hetgebied wordt begrensd door enkele historisch gegroeide lijnen, namelijk de Heins-bergenstraat, Aldetiendenstraat en Violierstraat. Aan de oostzijde wordt de wijkbegrensd door de President Kennedylaan.

Deze wijk behoort ook tot één van de grote planmatige uitleggebieden van Udenen dateert uit de periode 1945-1970. Dit echter met uitzondering van een kleinstukje, namelijk het gebied wat is aangemerkt als deelgebied 25. Dit gebied, metchaletachtige bebouwing, is al te zien op historische kaarten uit 1920. Ook de archi-tectuur, kavelgrootte en verkavelingsrichting zijn afwijkend van de rest van de wijk.Hoevense Veld is in principe om dit gebiedje heen gebouwd, waardoor deze wonin-gen als ‘vreemde eend in de bijt’ ervaren worden. Dit neemt niet weg dat de wonin-

Page 28: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 222

gen uit cultuurhistorisch oogpunt voor Hoevense Veld bij voorkeur behouden moe-ten blijven.

Ook al is de wijk in eenzelfde tijdsperiode gebouwd, er bestaat een duidelijk aan-wijsbaar onderscheid in verschillende deelgebieden. Er is bijvoorbeeld met de dicht-heid van de bebouwing rekening gehouden met de omgeving. Dit blijkt uit deelge-bied 18, waar de dichtheid een stuk lager is dan richting het centrum. Dit gebied ligtnamelijk tegen het ruim opgezette gebied van de Heinsbergenstraat aan. Ook isduidelijk te zien dat hoe dichter bij het centrum van Uden, hoe gedifferentieerderde wijk wordt. Dit is duidelijk te verklaren. Voordat de Hoevense Veld werd gereali-seerd stond er nauwelijks bebouwing op de plek van de bestaande wijk. De bebou-wing die wél aanwezig was, werd natuurlijk zoveel mogelijk gezocht in een strookrondom het centrum. Daarom zie je ook, hoe dichter je bij het centrum komt, dat ermeer oudere bebouwing staat. Ook in de verkaveling is dat terug te zien.De verschillende deelgebieden zijn vaak te herleiden op de verschillende bouwpro-jecten die in verschillende bouwperioden gerealiseerd zijn. Deze bouwprojectenvariëren in grootte van kleine projecten van enkele woningen tot de grotere projec-ten van vele tientallen woningen. Dit is ook goed terug te vinden in de straatnaam-geving van sommige gebieden. Zo is deelgebied 26 bijvoorbeeld een zogenaamde‘bloemenbuurt’ waar alle straten de naam van een bloem hebben meegekregen.

De rest van de wijk bestaat veelal uit aaneengesloten woningen, incidenteel afge-wisseld met tweekappers en vrijstaande woningen. De woningen hebben een een-voudige en traditionele architectuur. Op sommige plekken zijn nog oude structurenwaarneembaar. Hier staan bijvoorbeeld grotere huizen op forse kavels of een deelvan de verkaveling in een blok is niet rationeel maar organisch gegroeid.

Zoals in de ontstaansperiode van deze bebouwing gebruikelijk was, zijn bepaaldemaatschappelijke functies tegelijkertijd met de woningen gerealiseerd. Zo ligt er inHoevense Veld een Regionaal Opleidings Centrum (ROC), een basisschool en eenkerk. Ook het realiseren van kleinere, buurtgebonden winkels, was niet ongebruike-lijk in deze tijd. Resten hiervan zijn terug te vinden in de Elisabethstraat waar onderandere een slager en een snackbar zijn gevestigd. Ook kleinere, aan huis gebondenambachten zoals een drukkerijtje, tandarts of huisarts, komen in dit gebied voor.Overigens is een drukkerij in deze tijd geen bedrijvigheid die zich bij voorkeur leentvoor de plaatsing midden in een woongebied, onder andere vanwege aangescherp-te milieuwetgeving.

10. Schutveld

De wijk Schutveld bestaat uit twee stedenbouwkundige deelgebieden, te wetengebied 41 en 42. Het eerste deelgebied is duidelijk afwijkend van de rest van dewijk. In dit deelgebied is reeds in 1838 bebouwing aanwezig. In de tijd daarna is dit

Page 29: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 23

gebied ook opgezocht als overloop van het centrum. Her en der werden woningengebouwd, dicht bij het centrum. Sporen hiervan zijn terug te zien in de Prior vanMilstraat en de Prof. Pulsersstraat. De rest van de wijk is als groot uitleggebied ge-bouwd in de periode 1945-1970.

Aan de bebouwing en verkavelingsstructuur is te zien dat dit gebied in een relatiefkorte periode opgezet is. De verschillende woonblokken sluiten op elkaar aan, the-matisch zijn de deelgebieden hetzelfde en ook de verkeersstructuur zit logisch inelkaar.

In Schutveld is zodanig gebouwd dat aan verschillende woningvragen voldaan kanworden. Zo is het deel grenzend aan het Bevrijdingspark ruim van opzet. Deze zone,bestaande uit onder andere de Duizendschoonstraat en de Oliemolenstraat, bestaatvoornamelijk uit de wat grotere woningen in de vrijstaande en twee onder één kapsector. De inrichting van de openbare ruimte sluit hierbij aan: brede en groene pro-fielen.

De rest van de wijk bestaat voornamelijk uit tweekappers, incidenteel afgewisseldmet rijen- en vrijstaande woningen. De architectuur is kenmerkend voor de tijdspe-riode. Dit is onder andere te zien aan het gebruik van (donker gekleurd) hout, bij-voorbeeld als gevelbekleding, en het toepassen van balkons aan de voorzijde van dewoning als ‘verlenging’ van de ouderslaapkamer die zich vaak aan de voorzijde vande woning bevindt.

Een uitzondering op bovenstaande vormen (delen van) de Vlosstraat en de Schut-veldstraat. Hier zijn nog oudere structuren herkenbaar. De verkaveling is op sommi-ge plaatsen iets minder rationeel dan in de rest van de wijk. Ook de bebouwingvormt een uitzondering. In deze twee straten staan voornamelijk de wat kleinere,aaneengebouwde woningen. De architectuur is eenvoudig, zo ook het materiaal- enkleurgebruik. Een deel van de woningen aan de Vlosstraat valt in de huursector. Destraten liggen nabij het centrum, wat een verklaring voor de afwijkende bebouwingzou kunnen zijn.

12. en 13. en 16. Groenewoud / Abdijlaan / Moleneind-Sportpark

Moleneind-GroenewoudDeze wijk is opgebouwd uit de stedenbouwkundige deelgebieden 31, 33, 34 en hetzuidelijke deel van deelgebied 32.

In dit gebied is een aantal oude structuren aanwezig. Het buurtschap Vorstenburg,bijvoorbeeld, is reeds herkenbaar op de historische kaart van 1600. Dit buurtschapligt in het huidige centrum maar vormt wel de eerste aanleiding voor het verderwestelijk uitbreiden van Uden in de richting van Moleneind en Groenewoud. Verder

Page 30: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 224

zijn ook de Sint Janstraat (centrum)/Veghelsedijk, de Helenastraat en de Sint An-nastraat/Moleneind herkenbare routes uit die tijd. Met de komst van de Rondwegzijn alle oude routes doorsneden.

In 1838 wordt er op de historische kaarten melding gemaakt van het Birgitinessen-klooster. Het klooster is opgericht aan wat toen de rand van Uden was. Vanuit hetklooster kon makkelijk het land bewerkt worden. Het klooster richt zich op de Veg-helsedijk, terwijl de tuin zich uitstrekt tot aan de Wilhelminastraat. Rondom dekloostertuin staat een monumentale muur. Dit klooster ligt anno 2005 nog steedsaan de entree van Uden, en eigenlijk zowel dichtbij het centrum als dicht tegen hetbuitengebied. Het gebied voor het klooster (tussen de Veghelsedijk en de Wilhelmi-nastraat) is door de jaren heen namelijk altijd in agrarisch gebruik gebleven.

Het zuidelijk deel van deelgebied 32 is het oudste deel van deze wijk. Dit gebiedbestaat, buiten de organische structuren, voornamelijk uit planmatige aangelegdewoongebiedjes uit de jaren ’50. Door de schijnbaar willekeurige verkaveling heeftdit gebied een wat rommelige uitstraling. Dit wordt versterkt door incidentele in-breidingen. Richting de Rondweg (westelijke richting) wordt de bebouwingsstruc-tuur meer open en krijgt het gebied wat ‘lucht’.

Het Groenewoud (deelgebied 34) is een recente inbreidingswijk (jaren ‘80-’90). Hierzijn voornamelijk tweekappers en vrijstaande woningen gebouwd. Deze planmatigopgezette wijk wordt omgeven door organische gegroeide delen.

Een groot deel van het sportpark Moleneind behoort ook tot deze wijk. Het parkontleent zijn naam aan één van de oudste structuren in dit gebied: het Moleneind.In dit sportpark vinden verschillende sportverenigingen hun plaats. Verder bestaatde mogelijkheid tot wandelrecreatie. Ten zuiden van het sportpark staat de Stan-derdmolen. Deze gesloten standerdmolen is gebouwd in 1811 en sindsdien in ge-bruik geweest als korenmolen. De molen heeft geen bedrijfsfunctie meer, maar isnog wel bedrijfsvaardig.

Eerder is vermeld dat het tracé van de Rondweg en de A50, ook van toepassing is ophet deelgebied Moleneind-Groenewoud.

SportparkDeze wijk komt grotendeels overeen met het stedenbouwkundig deelgebied 40.Voor een nadere beschrijving van deze wijk wordt verwezen naar de beschrijvingvan dit deelgebied.

Page 31: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 25

14 en15. Zoggel / Zoggel-Oost

De wijk Zoggel ligt ten zuiden van het centrum en is binnen de ringwegen van degemeente Uden de nieuwste wijk. De wijk Zoggel bestaat uit een deel van deelge-bied 35 en verder uit de gebieden 36 tot en met 39. In deelgebied 38, Velmolenwegen omgeving, komt wat bedrijvigheid voor. De rest van de wijk bestaat voornamelijkuit wonen.De wijk Zoggel heeft enkele oude gebieden, die met de ontwikkeling zijn geïnte-greerd en nu deel uitmaken van de wijk. Zo bestaat deelgebied 37 uit het oudebuurtschap Hulstheuvel. Dit buurtschap is reeds in 1838 herkenbaar op de historischekaarten. Sinds die tijd is het straatverloop niet meer veranderd. Aan deze weg staanvoornamelijk de wat oudere Brabantse langgevelboerderijen. Een aantal van dezeboerderijen heeft door verbouwingen en aanpassingen hun cultuurhistorische ka-rakter verloren. Door middel van bebouwing aan de Oude Maasstraat wordt eenkoppeling gemaakt met de rest van de wijk.

De wijk Zoggel is, in tegenstelling tot de wijken van direct na de oorlog, niet mono-toon. De bebouwing verschilt qua architectuur vaak per straat. Door middel van eenhelder een structuurmatig goed stratenpatroon wordt de eenheid in de wijk behou-den. Ook de speelplekken zijn met zorg ontworpen en aangelegd. De wijk heeftechter overdag de beleving van ‘slaapwijk’. De woningen zijn vaak van jonge gezin-nen of tweeverdieners zonder kinderen. Overdag is het rustig in deze wijken, terwijl’s avonds en in het weekeinde de activiteit toeneemt. Richting het centrum vanUden wordt de dichtheid van de wijk hoger. Ook de verstening neemt hier toe.

Het deel van de wijk Zoggel dat aan het Sportpark ligt, is een stuk ruimer van opzet.De gebied bestaat voornamelijk uit groter, vrijstaande woningen op flinke kavels.Deze woningen hebben een zeer uiteenlopende architectuur. Hetzelfde geldt inmeer of mindere mate voor de Maasstraat. Dit oude lint ligt van oudsher in het ver-lengde van buurtschap Hulstheuvel. Het gebied is echter later tot ontwikkeling ge-komen dan het buurtschap. Aan de verkaveling en het stratenpatroon is nog duide-lijk te zien dat deze zone niet in het planmatig ontwikkelde deel valt.

2.4 Stedenbouwkundige analyse en visie deelgebieden

Gebied 1

Ligging en gebruikHet eerste deelgebied beslaat de oude linten Artillerieweg / Klantstraat / Heufkens-weg met de daar omheen liggende groene gebieden. Aan de noordzijde wordt hetgebied begrensd door de Rondweg, aan de zuidzijde door de Bronkhorstsingel.

Page 32: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 226

Naast het wonen zijn in het noorden van het gebied een aantal sportverenigingen,de gemeentelijke kwekerij en het steunpunt Stadsbeheer gevestigd.

Stedenbouwkundige karakteristiekDe Artillerieweg en de Klantstraat zijn oude linten waarvan de karakteristieke be-bouwing nog voor een groot deel aanwezig is. De bebouwing bestaat voornamelijkuit Brabantse langgevelboerderijen die in gebruik zijn als woonhuis. Enkele boerde-rijen hebben aanpassingen die niet origineel zijn. Echter, op de meeste plekken zijndeze aanpassingen subtiel aangebracht zodat zij niet storen.

Groen en waterHet groen in dit deelgebied is fraai te noemen. Op een aantal kavels staan oudeknotlinden. De overige erfbeplanting is over het algemeen in goede staat. Het ach-terterrein (achter de bebouwde kavels) is voor het grootste deel te kenmerken alseen halfopen landschap. De groene en landelijke sfeer wordt versterkt door heteenvoudige straatprofiel met groene bermen en de veelvuldige toepassing van(beuken)hagen als erfafscheiding. Ook de aanwezigheid van (privé) boomgaardenversterkt deze landelijke sfeer. De boombeplanting langs de Hoevenseweg is doorde Provincie Noord-Brabant aangemerkt als een historische groenstructuur. De be-planting is langs grote delen van deze weg zeer fraai en waardevol. Westelijk van desportvelden loopt de breukrand.

Verkeer en ontsluitingDe Artillerieweg / Klantstraat en Heufkensweg zijn smalle, geasfalteerde wegen metaan weerszijden een goot. Op enkele plekken is een smalle, groene berm aanwezigmet verspreid staande boombeplanting. Het gebied wordt aan de noordzijde ontslo-ten op de Hoevenseweg en aan de zuidzijde op de Bronkhorstsingel. Voor langzaamverkeer bestaat een verbinding tussen de Heufkensweg en de Cimbaallaan. In deoost-west richting bestaan de verbindingen tussen de Artillerieweg en de Orgellaan /Cimbaallaan, tussen de Hurk en de Hoevenseweg en tussen de Breukrand en de Pre-sident Kennedylaan via de Heufkensweg.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

(Historische) groenstructuur Geasfalteerde wegen

Groene uitstraling Verdichting van het historisch lintenpatroon

Historische bouwkunst / architectuur

Page 33: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 27

Gebied 2

Ligging en gebruikDit gebied in de noord-oosthoek van Uden wordt begrensd door de Rondweg, Hoe-venseweg en Bronkhorstsingel. Aan de kruising van de Rondweg met de Industrie-laan vindt wat bedrijvigheid plaats in de vorm van een autobedrijf, een beddenspe-ciaalzaak en een kantoorverzamelgebouw. Dit deelgebied kenmerkt zich verderdoor een overwegende woonfunctie.

Stedenbouwkundige karakteristiekDe verkavelingkarakteristiek is organisch. Er is veel gewerkt met ronde vormen ofscheve hoeken. De woningen in dit deelgebied zijn veelal gebouwd in de jaren ’80.Een groot deel van het gebied bestaat uit vrijstaande of twee onder één kap wonin-gen, met wisselende architectuur. Het kleur- en materiaalgebruik in dit gebied isdivers; de projectmatige bebouwing is uniform, de vrije sector woningen hebbeneen iets grotere diversiteit in kleur en materiaal. Binnen dit deelgebied onderschei-den zich clusters met woningen welke eenzelfde karakteristiek hebben. Zo is ken-merkend voor dit gebied dat de woningen een lage goothoogte hebben en wordt erveelvuldig gebruik gemaakt van een langskap.Gezien de woningtypes in dit gebied is de opzet ruim te noemen; de kavels zijn overhet algemeen van flinke omvang.

Groen en waterHet gebied wordt aan de noordzijde begrensd door een groenstrook die langs deRondweg loopt. Deze groenstrook bestaat voor een groot deel uit een beplantteaarden wal. Vanuit het gebied zijn op regelmatige afstand doorsteekjes gemaaktnaar deze groene bufferzone. De gehele zone is voorzien van wandelpaden.De Hoevenseweg is aan weerszijden voorzien van een fraaie boombeplanting. Dezebeplanting is door de Provincie Noord-Brabant aangemerkt als historischegroenstructuur.Het buurtgroen bestaat voornamelijk uit wat groene restruimtes die als aanloopdienen naar de groene bufferzone tussen het gebied en de Rondweg. In het open-bare gebied zijn zeer regelmatig bomen aangeplant. Vanwege de beperkte leeftijdvan de wijk hebben deze bomen nog geen ‘body’ en komt het geheel (vooral inherfst- en wintermaanden) kaal over.

Verkeer en ontsluitingDe wegenstructuur in de woonbuurten volgt nauwgezet de bebouwing. De wegenzijn over het algemeen vrij smal en geasfalteerd. Aan weerszijden van de weg zijngroene bermen aangelegd. Op de meeste plaatsen is deze berm voorzien van eenboombeplanting. Er is in het openbaar profiel géén aparte ruimte gereserveerd voorde voetganger. Auto’s dienen in de grasberm geparkeerd te worden.

Page 34: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 228

Gezien de woningtypologie is deze keuze acceptabel; er bestaat weinig tot geenoverlast van geparkeerde auto’s in de openbare ruimte. Het gebied wordt ontslotenop de Hoevenseweg en de van Duerenlaan.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Ruime opzet Verdichting

Wisselend beeld door verschillende architectuur-

stijlen en organische opzet

Gebied 3

Ligging en gebruikHet gebied ligt aan de Eikenwal en bestaat uit zes bouwblokken appartementen.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat appartementenblokken die tweezijdig georiënteerd zijn. Deappartementen hebben een volledige woonlaag en een tweede woonlaag ondereen afgeknot zadeldak. De blokken staan evenwijdig aan de Eikenwal.

Groen en waterDe bouwblokken worden omgeven door groene bermen. In de bermen zijn op re-gelmatige afstand bomen aangeplant.

Verkeer en ontsluitingDe Eikenwal is geasfalteerd. Aan weerszijden van de rijbaan zijn op een aantalplaatsen parkeervoorzieningen aangebracht, zowel in de vorm van langsparkeerha-vens als gestoken parkeerplaatsen. De Eikenwal wordt ontsloten op de Hoevense-weg.

Gebied 4

Ligging en gebruikHet vierde deelgebied ligt tussen de Industrielaan en de van Duerenlaan. In dit ge-bied overheerst de woonfunctie.

Stedenbouwkundige karakteristiekDit deelgebied heeft een aantal kenmerkende karakteristieken van een jaren ’70wijk. De verkavelingopzet en –richting is zeer wisselend waardoor de kenmerkende‘bloemkoolstructuur’ ontstaat. Deze structuur heeft tot gevolg dat oriënteren indeze buurt niet eenvoudig is. De bebouwing bestaat voornamelijk uit twee-onder-één-kap-woningen of aangesloten bebouwing. De hoogte van de bebouwing is uni-form, wel wordt er op een aantal plekken ‘gespeeld’ met de kap waardoor het lijkt

Page 35: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 29

alsof de hoogte afwijkt van de overige bebouwing. Het kleur- en materiaalgebruik isuniform: veelal gebakken materiaal voor de hoofdconstructie en verder houten ac-centen in de vorm van boeiboorden, (sier)balkons, erkers, carports enzovoorts.Aan de Sieberg liggen appartementen geclusterd in vijf gesloten bouwblokken. Deappartementen bestaan uit twee bouwlagen zonder kap. Door verspringing van dedakrand en het gebruik maken van wisselende balkons zijn de blokken appartemen-ten ook in verticale zin geleed.

Groen en waterDoor de compactheid van de wijk is er weinig ruimte voor buurtgroen. Om dit tecompenseren is er gezocht naar groenstructuren op grotere schaal, nabij de woon-omgeving. Op een aantal plekken wordt de bebouwing doorsneden door grotegroengebieden. Deze gebieden bestaan uit speelweiden met her en der verspreidstaande bomen of uit singels met flauwe taluds en aangrenzende plantsoenen ofgrasvelden. De groengebieden zijn meestal voorzien van wandel- en fietspaden. Opeen aantal plaatsen grenzen achtertuinen aan de groene gebieden. Tussen de oos-telijke bebouwing en de Industrielaan bevindt zich een groene bufferzone.Op enkele plekken (zoals aan de Bermershof) wordt gebruik gemaakt van bestaandeboombeplanting. In dit geval is het buurtje om de beplanting heen gebouwd, wattot gevolg heeft dat midden in het erf een aantal grote bomen verrijzen.

Verkeer en ontsluitingDe meeste woningen worden ontsloten op interne erven. Deze erven hebben eenplatte inrichting van de openbare ruimte. Dat wil zeggen dat er qua inrichting géénonderscheid is gemaakt tussen de positie van de verschillende verkeersdeelnemers.De bestrating bestaat op de meeste plaatsen uit elementenverharding zoals klinkers.De erven worden ontsloten op geasfalteerde verzamelwegen. Op de meeste plekkenzijn aan deze wegen géén woningen gelegen. Het gebied wordt ontsloten op deHoevenseweg en de van Duerenlaan.Door de ervenstructuur en de krappe stedenbouwkundige opzet is de hoeveelheidparkeerruimte op sommige plekken niet voldoende.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Grote groengebieden Slechte oriëntatie in de erven

Gebruik maken van bestaande boombeplanting Achterhaalde inrichting openbare ruimte (erven)

Page 36: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 230

Gebied 5

Ligging en gebruikDit deelgebied is gelegen tussen de Industrielaan, de Mellesingel en de van Dueren-laan. Het gebied is grotendeels in gebruik als woongebied.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied heeft een heel eigenzinnige uitstraling. Het gebied is opgezet als eenerfgebied. De woningen, gelegen aan de verschillende erven, zijn twee tot drie la-gen hoog, zonder kap. De woningen zijn aan de buitenzijde afgewerkt metstucwerk. Veel woningen zijn wit, andere zijn geschilderd in de meest uiteenlopendepasteltinten. Op iedere verdieping zijn een aantal vierkante ramen aangebracht. Inde voortuin hebben de meeste woningen een berging. Door deze berging en daar-door moeilijke bereikbaarheid van de voordeur, doet het gebied heel gesloten aan.Op een aantal plekken zijn drie bouwstroken gezamenlijk rond een parkeerkuil gesi-tueerd. Vanaf de parkeerkuil lopen een aantal voetpaden en brandgangen naar deverschillende woningen. In dit geval wordt het als nadelig ervaren dat de woningengeen eigen parkeerplaats voor de deur hebben. De wijk is echter stedenbouwkundigzodanig opgezet dat hier niet makkelijk iets aan te veranderen is.

Groen en waterMet name de grote openbare ruimtes (zoals de parkeerkuilen) zijn voorzien vanbomen met een beperkte onderbeplanting. Andere beplanting, zowel op openbaarals privé-terrein ontbreekt nagenoeg. Het gebied doet daarom ook bijzonder stenigen stedelijk aan.

Verkeer en ontsluitingVanuit de verschillende parkeerkuilen wordt het verkeer naar de dichtstbijzijndeontsluitingsweg geleid. De verzamelwegen zijn op de meeste plaatsen uitgevoerd inasfalt, de parkeerkuilen en paden zijn voorzien van een elementverharding.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Herkenbaar in de omgeving Té grote uniformiteit

Stenige omgeving

Gebied 6

Ligging en gebruikDeze stedenbouwkundige eenheid beslaat de Germenzeel. Het gebied heeft eenoverwegende woonfunctie

Page 37: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 31

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat uit vijf bouwblokken huurwoningen met een opvallend en ka-rakteristiek voorkomen. De woningen hebben twee bouwlagen met een plat dak.De dakrand steek naar voren. De woningen zijn opgetrokken uit gebakken materi-aal in zandkleur en oranje. Op de tweede verdieping zijn alle woningen voorzienvan een deur. Aan de buitenzijde van deze deur zorgt een oranje hekwerk voor denodige veiligheid. Dit hekwerk is gecombineerd met een afdakje boven de voordeur.

Groen en waterDoor het gebied liggen her en der een aantal plantsoenen verspreid. De plantsoe-nen worden gebruikt om ‘loze’ hoekjes op te vullen, als scheiding van de rijbaan enals voortuin. De beplanting in de plantsoenen bestaat uit bodembedekkers ofstruikachtige planten met bomen. De groenstructuur in dit deelgebied is in 1995opnieuw opgezet.

Verkeer en ontsluitingDe Germenzeel wordt rechtstreeks ontsloten op de van Duerenlaan. Het gebied isingericht als erf. Op sommige plekken zijn parkeervakken aangelegd, zowel voorlangsparkeren als gestoken parkeren. Verder kan er op de rijbaan geparkeerd wor-den. Op de meeste plekken is géén voetpad aanwezig.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Herkenbaar in de omgeving. Verlies van karakteristiek door aan- of bijbouwen

Erfinrichting, her en der parkeren van auto’s.

Gebied 7

Ligging en gebruikDit deelgebied wordt begrensd door de Mellesingel, van Duerenlaan en de Germen-zeel en bestaat uit de straten Lauwere en Efferen. De hoofdfunctie van het gebied iswonen.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat uit een aantal (half)gesloten bouwblokken met aaneengeslotenbebouwing. De bebouwing aan de Efferen is vrij traditioneel van aard; de woningenhebben twee woonlagen met een kap. Een aantal woningen is geschakeld, waarnahet volgende aantal woningen iets in rooilijn verspringt. De woningen aan de Lau-were hebben een aparter voorkomen. Deze woningen zijn allen voorzien van eengarage c.q. berging in de voortuin. Vanaf de nok van het hoofdgebouw loopt hethellend dakvlak helemaal door tot aan de voorzijde van de garage. Dit geeft vanafde straat een verrassende aanblik.

Page 38: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 232

Groen en waterIn dit deelgebied is veel aandacht geschonken aan het buurtgroen. In het profiel isveel plaats gemaakt voor kleine perkjes en plantsoentjes met bodembedekkers enincidentele boombeplanting. Tussen de verschillende bouwblokken aan de Efferen isruimte voor wat grotere groenstroken met hoog opgaande (boom)beplantingwaardoor de buurt niet vlak en stenig aandoet maar eerder kleinschalig. Aan dezuidzijde grenst het deelgebied aan de brede groenstrook die de Mellesingel bege-leidt. Aan de westzijde grenst het gebied aan een groot groengebied. Dit geacciden-teerd terrein is zeer afwisselend en bestaat uit grasvelden, boombeplanting water-partijen en beplanting. Het gebied wordt doorsneden door diverse wandelpaden.

Verkeer en ontsluitingHet deelgebied wordt via de van Duerenlaan ontsloten op de Mellesingel. Van daaruit kan het verkeer alle kanten op. De Efferen is ingericht als woonerf. De bestratingbestaat uit gebakken materiaal en er wordt geen onderscheid gemaakt in de ruimtevoor de verschillende verkeersdeelnemers. Parkeren gebeurt voornamelijk in dedoorvoor bestemde parkeervakken. Incidenteel wordt er op de rijbaan geparkeerd.De inrichting van Lauwere is anders. De rijbaan is geasfalteerd met aan weerszijdeneen goot. Het parkeren wordt grotendeels op eigen terrein opgelost. De woningenhebben een garage en een opstelplaats voor een auto op eigen terrein. In het open-baar profiel wordt dan ook minder ruimte geboden om te parkeren. Incidenteelwordt er op de rijbaan geparkeerd.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Groene omzoming en groen in de buurt Erfinrichting, Onduidelijke positie verschillende

verkeersdeelnemers.

Gebied 8

Ligging en gebruikHet gebied bestaat uit de Raamhof en is gelegen tussen de Vaarzenhof en de Indu-strielaan. De begrenzing van het deelgebied wordt gevormd door de Mellesingel, deIndustrielaan en de Vaarzenhof. Dit deelgebied heeft een woonfunctie.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied heeft een cirkelvormige structuur met een dubbelzijdige oriëntatie. Dewoningen liggen ruggelings tegen elkaar. De meeste woningen zijn door middel vaneen bijgebouw geschakeld. Door het gebruik van opvallende kleuraccenten heefthet gebied een geheel eigen karakter. De woningen zijn allemaal opgetrokken ineen lichte kleur baksteen en voorzien van een hellend dak met donker gekleurdepannen. Bij de entree van het gebied zorgen twee hoekwoningen met een groterehoogte dan de overige woningen voor een poorteffect. In het midden van het ge-

Page 39: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 33

bied zijn de woningen gegroepeerd rond een groen pleintje. Door de enkelvoudigeontsluiting heeft dit deelgebied een gesloten karakter.

Groen en waterHet gebied is geheel omgeven door groenstroken. Vanwege het introverte karakterzijn deze groenstroken echter nauwelijks te ervaren als men zich in het midden vanhet gebied bevindt. Daar zorgt een groen pleintje met (jonge) boombeplanting vooreen groene invulling. De woningen aan de buitenzijde van de cirkelvormige struc-tuur kunnen echter optimaal profiteren van de groenvoorzieningen voor hun deur.Vooral de zuidelijke woningen in de buitenste rand hebben een fraai uitzicht op hetzuidelijk gelegen parkachtige gebied.

Verkeer en ontsluitingHet deelgebied wordt slechts via één verbindingsweg aangesloten op de Vaarzenhofen Raamsingel. Van daaruit is een directe ontsluiting op de Mellesingel gerealiseerd.De ontsluiting loopt in twee ringvormige lussen. Het openbaar profiel heeft eeneenvoudige inrichting: gebakken materiaal voor de bestrating met aan twee zijdeneen goot. Aan de kant van de woningen is een trottoir aangelegd. Het parkerengebeurt op eigen terrein, aangezien de woningen zijn voorzien van een garage eneen opstelplaats voor de auto. Incidenteel wordt er op de rijbaan geparkeerd.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Besloten ligging. Verlies aan identiteit bij te veel aan en bijgebou-

wen of aanpassen van kleurgebruik.

Groene omzoming, vooral positief voor buitenste

schil.

Gebied 9

Ligging en gebruikHet gebied is geliegten tussen de Mellesingel, Vaarzenhof, Raamsingel, Millsebaanen de Pres. Kennedylaan. Midden in het gebied bevinden zich enkele maatschappe-lijke functies. De hoofdfunctie van het gebied is echter wonen.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat voor het grootste deel uit aaneengesloten of geschakelde be-bouwing in gesloten of halfopen bouwblokken. Het zijn woningen in zowel dekoop- als de huursector. De verschillende bouwblokken hebben een interne ontslui-ting in de vorm van een erf. De verschillende erven worden door middel van verza-melwegen verder ontsloten. De meeste woningen hebben een traditionele architec-tuur. Er worden conventionele kleuren en materialen gebruikt. Door middel vanondergeschikte elementen als balkons, dakkapellen en erkers wordt een onder-scheid gemaakt tussen de verschillende woningen.

Page 40: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 234

In het midden van het gebied is een groene zone gelegen. In deze zone is ruimtegemaakt voor enkele maatschappelijke voorzieningen (wijkcentrum, peuterspeelzaalen basisschool). Aan de noordzijde van het gebied, tussen de Mellesingel en de Hof-stukken, is een inbreidingsproject gerealiseerd. Het betreft hier een aantal patiowo-ningen aan de Hofstukken en een aantal woon-werk-woningen.

Groen en waterBinnen de verschillende erven heeft het groen een prominente plaats gekregen. Er isgebruik gemaakt van bestaande bomen. Dit heeft tot gevolg dat op een aantalplekken de bomen in het midden van de openbare ruimte staan. Langs de verza-melwegen is het groen voornamelijk gerealiseerd in de vorm van boombeplanting ineen smalle berm. Het gebied waar de ‘Raamhoeve’ staat bevindt zich een uitlopervan het uitgestrekte groengebied dat ten oosten van dit deelgebied ligt. Hier bevin-den zich oude groenstructuren en volwassen bomen.

Verkeer en ontsluitingDe verschillende erven sluiten aan op de verzamelwegen die de verschillende bouw-blokken omzomen. Deze verzamelwegen wikkelen het verkeer af op de drie grotewegen die het deelgebied omsluiten (Raamsingel, Mellesingel, Millsebaan). Hetopenbaar profiel binnen de erven is vrij smal. Op een aantal plaatsen is parkeergele-genheid gecreëerd op de binnenterreinen van de bouwblokken. Op deze plekken isin het openbaar profiel dan ook géén rekening gehouden met extra parkeervoor-ziening. Hier wordt op de rijbaan geparkeerd.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Grote, waardevolle groenstructuren op korte af-

stand van het woongebied

Door erfverkaveling slechte oriëntatie en weinig

eigen identiteit.

Gebied 10

Ligging en gebruikHet gebied bestaat uit de Meerhoek. Dit gebied heeft een overwegende woonfunc-tie.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet deelgebied is gelegen tussen bouwblokken met een rationele, rechte verkave-ling. Dit gebied heeft echter een afwijkende, scheve verkaveling. De woningen lig-gen dan ook niet haaks op de weg, maar liggen scheef ten opzichte van de openba-re ruimte. Deze gekartelde rooilijn valt op een omgeving waar alles rationeel enstrak verkaveld is.De architectuur van de woningen is tevens afwijkend van de omgeving waar zij zichin bevinden. Er zijn twee verschillende typen woningen in het gebied. Het eerste

Page 41: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 35

type is twee bouwlagen met een plat dak, het andere type is tevens twee bouwla-gen, maar met een flauw hellend lessenaarsdak dat het hoogste punt heeft aan devoorgevel.

Groen en waterBinnen de verschillende erven heeft het groen een prominente plaats gekregen. Er isgebruik gemaakt van bestaande bomen. Dit heeft tot gevolg dat op een aantalplekken de bomen in het midden van de openbare ruimte staan. Langs de verza-melwegen is het groen voornamelijk gerealiseerd in de vorm van boombeplanting ineen smalle berm.

Verkeer en ontsluitingDe Meerhoek wordt ontsloten op de Millsebaan. De inrichting varieert van een erf-inrichting tot een traditioneel openbaar profiel met een rijbaan, apart trottoir enparkeervoorzieningen.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Afwisselende kavelrichting en architectuur in een

monotone wijk.

Erfverkaveling

Gebied 11

Ligging en gebruikDit gebied is gelegen tussen de Millsebaan en het tracé van de voormalige spoor-weg. De Millsebaan is voornamelijk in gebruik als woonstraat.

Stedenbouwkundige karakteristiekLangs de Millsebaan staan van oudsher de wat grote woningen en bungalows opgrote kavels. De meeste woningen zijn voorzien van een langskap en zijn 1 tot 1,5bouwlaag hoog. Het kleur- en materiaalgebruik van deze zone is zeer divers, alsme-de de architectuur. Opvallend bij deze straat is wel dat, ondanks de grote diepte vande kavels, de bebouwing globaal op delfde rooilijn staat.

Groen en waterDe Millsebaan is aan de zuidzijde voorzien van een boombeplanting. Verder biedthet openbaar profiel geen ruimte voor groen. Dit heeft tot gevolg dat de noordzijdevan de Millsebaan een kale uitstraling heeft. Toch heeft het gebied als geheel eengroene uitstraling. Deze uitstraling is voornamelijk te danken aan de hoeveelheidgroen op eigen terrein.

Page 42: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 236

Verkeer en ontsluitingDe Millsebaan is één van de ontsluitingswegen van de wijk. Het verkeer kan richtinghet centrum of direct richting de Industrielaan. De Millsebaan heeft een traditioneelprofiel; een brede geasfalteerde rijbaan met aan de noordzijde een trottoir. Aandeze kant zijn tevens enkele parkeervoorzieningen gesitueerd in de vorm van langs-parkeerplaatsen. Het overige parkeren gebeurt op eigen terrein of, incidenteel, opde rijbaan.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Grote, vrijstaande woningen op grote kavels. Verdichting.

Groene uitstraling op eigen kavel. Aantasting van hoogte en rooilijn.

Globaal overeenkomstige rooilijn.

Uniforme hoogte.

Gebied 12

Ligging en gebruikHet deelgebied bestaat uit het Bevrijdingspark en een gedeelte van de wijk ‘Melle’.Dit park is centraal in het dorp gelegen, tegen het centrum aan. Her en der in hetpark zijn een aantal maatschappelijke voorzieningen gelegen. De volgende functieszijn gelegen in het Bevrijdingspark:• Kerk;• Jeugdopvang / multicenter;• Ontmoetingscentrum ‘de Witte Boerderij’ / ‘Ujes Hofke’;• Moskee en;• Middelbare school.

Stedenbouwkundige karakteristiekDe verschillende gebouwen liggen als incident in het park. Er is een grote variatie inmaat en schaal en functie van de diverse bebouwing.

Groen en waterHet gebied is ingericht als stedelijk park. Het bestaat uit een uitgestrekt grasveldmet incidentele boomgroepen. Er lopen verschillende (geasfalteerde) wandelpadendoor het gebied. Aan de noordzijde van het gebied ligt een sportveld dat in gebruikis door de middelbare school aan de Schepenhoek. In de oksel van de L-vormigeverkaveling ligt het voetbal- en speelveld van de nabij gelegen middelbare school.De woningen liggen met de achterkanten naar het veld toe, wat een rommeligeaanblik geeft.

Page 43: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 37

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Groot, waardevol groen park nabij centrum. Gevaar voor verdichting door toenemende verste-

delijkingsdruk

Verschillende maatschappelijke functies zijn gecon-

centreerd.

Gebied 13

Ligging en gebruikHet deelgebied bestaat uit de Schepenhoek. In dit gebied komen enkele meerge-zinswoningen voor. De overige woningen zijn grondgebonden eengezinswoningen.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat uit een L-vormige verkaveling. De bebouwing is evenwijdig aanweg gelegen. De meeste woningen zijn eengezinswoningen, op de hoeken zijn ech-ter appartementencomplexen gerealiseerd. Deze complexen, twee lagen met kap,zijn een fractie hoger dan de overige bebouwing, waardoor zij zich enigszins onder-scheiden.

Groen en waterDe hoeveelheid groen in het openbaar profiel is mager te noemen. Op sommigeplekken zijn bomen aangeplant, die nog niet volgroeid zijn.

Verkeer en ontsluitingHet gebied wordt ontsloten op de Pres. Kennedylaan. De inrichting van de openbareruimte is vrij stenig. De rijbaan is voorzien van een elementenverharding in de vormvan een klinkerbestrating. Aan beide zijden van de rijbaan is mogelijkheid om haakste parkeren. De meeste woningen zijn voorzien van een zeer ondiepe voortuin.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Stenig profiel.

Rommelige achterkanten van de middelbare school.

Gebied 14

Ligging en gebruikDit gebied is gelegen tussen de Batenburglaan, de Mellesingel en de Bronkhorstsin-gel. De hoofdfunctie van het gebied is wonen. Aan de zuidzijde ligt echter eenbuurtwinkelcentrum en aan de noord-westzijde een begraafplaats. Aan de noord-oostzijde van het gebied ligt een islamitische basisschool.

Page 44: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 238

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied is stedenbouwkundig moeilijk te karakteriseren. Hoewel de meeste wo-ningen geschakeld of aaneengesloten zijn, is dit niet voldoende houvast om eensamenhangend gebied te vormen. Dit komt vooral door de constant draaiende ka-velrichting. Er zijn verschillende groepen woningen die dezelfde architectuur heb-ben. Deze groepjes zijn samengeklonterd tot een deelgebied zonder duidelijkestructuur.

Groen en waterDe oostkant van dit deelgebied grenst aan een groot, parkachtig groengebied. Dewoningen zijn op dit groengebied georiënteerd hetgeen positief is voor de belevingvan het groen. Ook in het openbaar profiel is op verschillende plaatsen ruimte ge-maakt voor boomgroepen of groenperkjes. De begraafplaats heeft tevens een park-achtige uitstraling naar buiten toe.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Grote, waardevolle groenstructuren op korte af-

stand van het woongebied.

Weinig structuur door sterk wisselende verkaveling.

Gebied 15

Ligging en gebruikDit deelgebied bestaat uit 11 woningen aan de Orgellaan, samen met het gebouwvan de marechaussee.

Stedenbouwkundige karakteristiekAan de Orgellaan staan acht woningen met een geheel eigen karakteristiek. Viervan deze woningen zijn gegroepeerd rond een hofje, de andere vier zijn vanaf deweg te bereiken. De woningen wijken qua architectuur sterk af van de woningen inde omgeving. De woningen hebben een zadeldak dat zich vanaf de eerste verdie-ping uitstrekt tot aan de nok, 1,5 woonlaag hoger. In de kopgevel worden houtac-centen toegepast.

Groen en waterHet gebied grenst aan de groenstrook die ten zuiden van de Rondweg ligt. Tevens isop eigen terrein ook een grote hoeveelheid groen aanwezig.

Verkeer en ontsluitingHet gebied wordt via de Orgellaan ontsloten.

Page 45: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 39

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Aparte architectuur, woningen gegroepeerd

Gebied 16

Ligging en gebruikDit deelgebied bestaat uit de Klavecimbellaan, Bazuinlaan en Cimbaallaan met zij-straten. In het gebied wordt voornamelijk gewoond.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat voornamelijk uit vrijstaande en geschakelde woningen die in eenrug-aan-rug-verkaveling zijn gesitueerd. De vrijstaande woningen bevinden zichvoornamelijk aan de Klavecimbellaan. Deze woningen hebben 1,5 woonlaag metkap. De woningen zijn allemaal op de openbare ruimte georiënteerd. De architec-tuur, evenals het kleur- en materiaalgebruik, is vrij traditioneel. De meeste wonin-gen dateren uit de zeventiger jaren.Groen en waterDe hoeveelheid groen in het openbaar profiel is vrij beperkt. Het groen op eigenterrein daarentegen, is ruim aanwezig en vaak van goede kwaliteit. Vooral op devrijstaande kavels is boombeplanting en struikgewas in ruime mate aanwezig. Dezebeplanting geeft de straat een groene aanblik. Doordat de verkaveling aan de Cim-baallaan niet loodrecht op de weg staat is hier ruimte ontstaan voor een aantalgroene perkjes. Deze verbreding van het profiel brengt wat lucht in de buurt.

Verkeer en ontsluitingHet gebied wordt omzoomd door een aantal verzamelwegen zoals de Klavecimbel-laan in het zuiden, de Cimbaallaan in het westen en de Orgellaan in het oosten.Deze wegen hebben een vrij traditioneel profiel: een rijbaan (meest bestraat metklinkers) met aan weerszijden een trottoir. Op sommige plaatsen zijn langsparkeer-vakken gesitueerd. De interne ontsluiting van de individuele woningen berust meerop het erfprincipe, dat wil zeggen één enkele verkeersruimte waar iedere verkeers-deelnemer zijn plek in vindt. Het parkeren geschiedt op de meeste plaatsen op eigenterrein.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Ruime woningen op royale kavels Erfinrichting

Page 46: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 240

Gebied 17

Ligging en gebruikDit deelgebied bestaat uit een deel van de Pres. Kennedylaan, een deel van de Hoe-venseweg en de Heinsbergenstraat. Het gebied wordt voornamelijk gebruikt om tewonen.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat uit twee oude linten waaraan zich grote, vrijstaande bebouwingbevindt. Een deel van de verkaveling is authentiek, wat vooral goed te zien is aan deHeinsbergenstraat waar de kavellijnen schuin op de weg staan. Op andere puntenheeft herverkaveling plaatsgevonden. De meeste woningen zijn 1,5 bouwlaag metkap. Her en der zijn de woningen wat hoger, dan vaak zonder kap. Het kleur- enmateriaalgebruik, alsmede de architectuur, kapvorm en kaprichting in dit gebiedvariëren sterk. Vanwege de grote omvang van de kavels, waardoor de woningen vervan elkaar staan, is dit echter niet storend, maar juist karakteristiek.

Groen en waterDe Heinsbergenstraat / Hoevenseweg is aan weerszijden voorzien van een zeer forseboombeplanting van zomereik. Omdat deze weg een oud lint is en de bomen alaangeplant zijn ver voordat deze weg binnen de kom van Uden kwam te liggen, zijndeze bomen inmiddels volwassen en geven een prachtig beeld. Door de provincieNoord-Brabant is deze bomenbeplanting aangemerkt als historische groenstructuurmet hoge waarde. Ook de Pres. Kennedylaan heeft een groen profiel, echter niet zofraai als de Heinsbergenstraat / Hoevenseweg. Hier bestaat de beplanting uit loof-en naaldbomen in een groen plantsoen. Het gebied grenst aan het landschappelijkegebied rondom de Artillerieweg.

Verkeer en ontsluitingDit deelgebied bestaat uit twee linten; de bebouwing wordt dan ook direct op dezelinten ontsloten. De Heinsbergenstraat / Hoevenseweg heeft een smal, geasfalteerdprofiel. Tussen de bomen zijn langsparkeervakken aangelegd. Aangrenzend liggenaan beide kanten trottoirs. Het profiel van deze weg ís zo smal omdat de bomen vanoudsher dicht op de weg staan. Het profiel van de Pres. Kennedylaan bestaat uit eenasfalt rijbaan met aan weerszijden een groenstrook. Tussen de groenstrook aan debebouwingszijde en de perceelsgrenzen ligt een trottoir. Aan de andere zijde van derijbaan grenst de groenstrook direct aan het landschappelijke gebied rondom deArtillerieweg.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Ruime woningen op royale kavels Verdichting

Groenstructuur met hoge kwaliteit Asfaltbestrating Heinsbergenstraat / Hoevenseweg

Diversiteit in architectuur, kleur- en materiaalge-

bruik

Page 47: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 41

Gebied 18

Ligging en gebruikHet deelgebied wordt begrensd door de Herpenstraat, Pres. Kennedylaan en deHeinsbergenstraat. Het gebied is voornamelijk in gebruik als woongebied.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat uit zes gesloten of halfopen bouwblokken met geschakelde be-bouwing. De bouwblokken hebben een ruimte opzet met grote stukken groen tus-sen de woonblokken. Op een aantal plekken (zoals aan de Gulikstraat) staan de ka-vellijnen schuin op de rijbaan. De woningen volgen hier de kavellijnen zodat derooilijn verspringt. De architectuur en het kleur- en materiaalgebruik is vrij traditio-neel. De woningen bestaan uit twee lagen met een (langs)kap. Accenten bestaan uithet gebruik van hout.

Groen en waterHet gebied heeft een ruime, groen opzet. De bouwblokken zijn omgeven door grotegroengebieden aan de Heinsbergenstraat en de Pres. Kennedylaan. De woningenzijn rechtstreeks georiënteerd op deze groene ruimtes zodat de bewoners optimaalgebruik kunnen maken van deze stroken. Door de verschillende groengebieden lo-pen wandelpaden. De hoeveelheid groen in het straatprofiel is daarentegen be-perkt.

Verkeer en ontsluitingDe ontsluiting wordt gevormd door traditionele woonstraten. De openbare ruimtebestaat uit een geasfalteerde rijbaan. Op enkele plaatsen is voorzien in langspar-keerplaatsen. Grenzend aan de rijbaan zijn groenstroken opgenomen. In de ruimtetussen de groenstroken en de perceelsgrenzen is voorzien in een trottoir. Op deplekken waar de rijbaan grenst aan de grotere groenstroken, wordt de overganggevormd door een goot.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Ruime opzet, veel buurtgroen Gevaar voor verdichting door toenemende verste-

delijkingsdruk

Page 48: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 242

Gebied 19

Ligging en gebruikHet deelgebied bestaat uit een aantal bouwblokken tussen de Leeuweriksweg en deHerpenstraat. Het gebied wordt voornamelijk gebruikt om te wonen.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied heeft een rationele, rechthoekige verkaveling en bestaat uit halfopen ofgesloten bouwblokken, omgeven door infrastructuur. In het gebied komt uitsluitendaaneengesloten bebouwing voor. De architectuur en het kleur- en materiaalgebruikis traditioneel. Het woonblok tussen de Brandenburgstraat en de Kleefsestraat be-staat uit woningen in drie lagen met een plat dak. De overige woningen zijn alle-maal twee bouwlagen met langskap. De woningen met plat dak komen dan ookenigszins vreemd over op deze plek.

Groen en waterIn het openbaar profiel is zeer weinig ruimte gereserveerd voor groen. Een aantalgroene pleintjes in de buurt van dit gebied zorgen voor wat lucht tussen de bebou-wing.

Verkeer en ontsluitingHet openbaar profiel heeft een traditioneel profiel, bestaande uit een rijbaan metaan weerszijden parkeergelegenheid in de vorm van langsparkeren. Ook wordt opde meeste plaatsen voorzien in een tweezijdig trottoir.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Woningen in drie lagen met een plat dak

Weinig groen

Rationele, strakke verkaveling: eenheidsworst.

Gebied 20

Ligging en gebruikDit deelgebied beslaat het grootste deel van ‘Bitswijk’ en wordt begrensd door deRondweg, de Paukenlaan en de Pianostraat. Het gebied wordt voornamelijk alswoongebied gebruikt. In het midden van dit deelgebied, aan de Klarinetstraat, be-vindt zich een sporthal en een basisschool.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat voor een groot deel uit aangesloten bebouwing in een rationele,rechthoekige verkaveling. Deze manier van verkavelen heeft tot resultaat dat ergesloten of halfopen bouwblokken ontstaan, omgeven door infrastructuur. In dit

Page 49: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 43

gebied zijn zowel woningen in de huur- als koopsector vertegenwoordigd. De wo-ningen kennen een traditionele architectuur, zonder details. De meeste woningenbestaan uit twee lagen met een langskap. De enige afwisseling in de wijk wordtgevormd door een aantal woningen met een andere indeling of architectuur, zoalsaan de Luitstraat en Harpstraat. Aan deze straten zijn woningen gesitueerd die be-staan uit twee lagen met een plat dak. In het straatbeeld zit dit er overigens watvreemd uit aangezien de woningen aan de overzijden van deze wegen gewoon be-staan uit twee lagen met langskap. Aan de Cellostraat staan tevens woningen meteen plat dak. Deze zijn echter drie bouwlagen hoog. Een gedeelte van deze wonin-gen bestaan uit drive-in woningen.

Groen en waterOm wat lucht in de wijk te brengen is in een beperkt aantal straten ruimte opgeno-men voor groenstroken. Deze stroken bestaan uit gras met struikgewas en eenboombeplanting van onder andere berk en eik. De noordzijde van de wijk grenstaan een ruime groenstrook die de wijk fysiek moet scheiden van de Rondweg en dietevens dienst doet als geluidsbuffer. Door deze strook zijn de nodige wandelpadenaangelegd.

Verkeer en ontsluitingDe ontsluitingsstructuur volgt het kavelpatroon nauwgezet. De meeste wegen om-sluiten de verschillende bouwblokken zodat een goede ontsluiting gewaarborgd is.Het openbaar profiel heeft een traditionele indeling en bestaat uit een rijbaan metaan weerszijden een groenstrook óf parkeerstrook en een trottoir. Sommige wonin-gen beschikken over een garage die vanaf het binnenterrein van het bouwblok tebereiken is. De meeste woningen hebben géén eigen parkeerplek zodat op de rij-baan geparkeerd wordt of op de daarvoor aangelegde parkeerstroken of –vakken.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Fijnmazige ontsluiting Woningen met plat dak in de wijk ogen vreemd.

Rijen lang dezelfde woningen; weinig afwisseling.

Gebied 21

Ligging en gebruikHet gebied bestaat uit de Kornetstraat met het winkelcentrum aan het Muziekplein.In het gebied wordt zowel de woonfunctie als de winkelfunctie vertegenwoordigd.

Stedenbouwkundige karakteristiekDe Kornetstraat is één van de ontsluitingswegen van het centrum naar de Rondweg.Het gebied doet dan ook vrij stedelijk aan. De weg heeft een breed profiel met aande westzijde een ventweg, er is ruimte genomen voor groen en parkeren en de aan-

Page 50: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 244

grenzende bebouwing is drie bouwlagen zonder kap om een zekere ‘body’ te gevenaan dit forse profiel. Het winkelcentrum aan het Muziekplein is van beperkte schaalen bestaat uit een supermarkt, een kapsalon, een snackbar en een bloemist. Bovende winkels wordt gewoond in van appartementen.

Groen en waterDe Kornetstraat heeft brede groenstroken die bestaan uit bodembedekkers met eenboombeplanting.

Verkeer en ontsluitingDe Kornetstraat is één van de ontsluitingswegen van het centrum naar de Rondweg.De weg heeft een ruim profiel, bestaande uit een geasfalteerde rijbaan. De rijrich-tingen worden door middel van een stippellijn van elkaar gescheiden. Tevens zijndoor middel van een stippellijn en een andere kleur asfalt fietssuggestiestrokenaangegeven. Aan de westzijde is een ventweg aangelegd om de woningen te ont-sluiten en te voorzien in parkeerplaatsen. Aan de oostzijde van de Kornetstraat iseen langsparkeerstrook aangelegd.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Breed, groen profiel. Beeldkwaliteit van de bebouwing.

Gebied 22

Ligging en gebruikDit gebied wordt begrensd door de Paukenstraat en Accordeonstraat en bestaat uithet park met daarin gelegen bebouwing. In het gebied komen zowel maatschappe-lijke voorzieningen als appartementen en grondgebonden eengezinswoningen voor.

Stedenbouwkundige karakteristiekDe grondgebonden woningen aan de Paukenstraat zijn niet op het park georiën-teerd maar op de straat. Gevolg van deze verkavelingwijze is dat het park over eengroot gedeelte wordt begrensd door achterkanten van woningen. Vaak is dit geenfraai gezicht aangezien de achterkant door verschillende typen erfafscheidingen eenrommelige aanblik hebben.De appartementen zijn rond een stenig binnenterreintje gegroepeerd. Op dit bin-nenterrein kan tevens geparkeerd worden. Aan de tegenover gestelde zijde liggende appartementen in het groen van het park. Naast de appartementen ligt eenschool. Deze school is georiënteerd op de Vaaldriessenstraat.

Page 51: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 45

Groen en waterDoor de overwegend parkachtige inrichting van het gebied doet het groen aan. Hetpark bestaat voor een groot gedeelte uit gras met her en der verspreid staande soli-taire bomen. Door het park zijn verschillende wandelpaden aangelegd.

Verkeer en ontsluitingDe grondgebonden woningen worden ontsloten op de Accordeonstraat en Pauken-straat. Deze wegen hebben een traditioneel profiel van een rijbaan met parkeer-voorzieningen aan weerszijden een trottoir.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Groen park in de achtertuin. Achterkant van woningen gericht naar het park.

Gebied 23

Ligging en gebruikDit deelgebied beslaat de Grootveldstraat, de Nassaustraat en een deel van de Kor-netstraat. Het gebied heeft een overwegende woonfunctie.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat eigenlijk uit 2,5 bouwblok dat ingepast is tussen twee open ge-bieden. Qua structuur passen deze bouwblokken niet in de omgeving. Aan denoordzijde grenst het gebied aan een parkachtig gebied met losse elementen, aande westzijde aan het oude lint (Mgr. Bosstraat) en aan de zuidzijde ook aan een vrijopen gebied met losstaande elementen.Het gebied zelf bestaat voornamelijk uit aaneengesloten bebouwing in de huursec-tor. De woningen hebben een traditionele architectuur, zonder details en zijn tweebouwlagen hoog met een langskap.

Groen en waterHet gebied ligt ingeklemd tussen twee groene gebieden. Vanuit de woning is nood-zakelijk groen, dus op korte afstand, te bereiken. Het openbaar profiel biedt geenruimte voor groen.

Verkeer en ontsluitingHet gebied wordt ontsloten op de Mgr. Bosstraat en de Heinsbergenstraat. Dewoonstraten hebben een traditionele inrichting en bestaan uit een rijbaan voorzienvan elementverharding met aan weerszijden een trottoir. Enkele woningen zijnvoorzien van een parkeerplaats voor de auto. Verder wordt er op de rijbaan gepar-keerd.

Page 52: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 246

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Grootschalige groenstructuren aanwezig op korte

afstand.

Structuurloos, geen aansluiting op aangrenzende

gebieden.

Gebied 24

Ligging en gebruikDit deelgebied beslaat een groot deel van de wijk Hoevense Veld en wordt begrensddoor de Cuykstraat aan de oostzijde, de Heinsbergenstraat aan de noordzijde, deLeeuweriksweg aan de zuidzijde en de Land van Ravensteinlaan aan de oostkant. Inhet gebied bevinden zich enkele maatschappelijke functies zoals een ROC, eenschool, een kerk en een dokters- en tandartsenpraktijk. De school valt overigensbuiten het kader van dit plan. Ook in de Elisabethstraat zitten van oudsher enkeleniet-woonfuncties zoals een slager, een snackbar en een drukkerij.

Stedenbouwkundige karakteristiekDit gebied is één van de oudere delen van Uden. Dit wordt bevestigd door een aan-tal kenmerken van het gebied. In principe bestaat het gebied uit bouwblokken dieworden gevormd door een grid-vormig stratenpatroon. In de verkaveling is echtereen onderscheid te maken tussen de oude bebouwing en de wat nieuwere bebou-wing. De oude bebouwing heeft grillige kavellijnen terwijl de nieuwere bebouwingmeer rationeel verkaveld is en zich aanpast aan de grillige verkaveling van de oude-re bebouwing. Dit heeft ook tot gevolg dat er een veelzijdigheid in woningtypenbestaat. In het gebied zijn zowel vrijstaande, geschakelde als aaneengesloten wo-ningen te vinden. De afzonderlijke woningen hebben ieder een eigen architectuur,kleur- en materiaalgebruik.

Groen en waterHet buurtgroen wordt geconcentreerd op kleine pleintjes. Deze pleintjes ontstaantussen de verschillende bouwblokken door een plaatselijke verwijding van het pro-fiel. Aan de Land van Ravensteinlaan is langs het profiel een brede groenstrook op-genomen.

Ontsluiting en verkeerDe ontsluiting van het gebied is goed. De meeste bouwblokken worden aan vierzijden omzoomd door infrastructuur. De woningen zijn direct op deze wegen geori-enteerd. Vanaf deze wegen wordt het verkeer ontsloten op de Heinsbergenstraat,de Leeuweriksweg of de Land van Ravensteinlaan. Het openbaar profiel van de ver-schillende wegen is vrij traditioneel. De rijbaan bestaat uit asfalt of een elementen-verharding met vaak aan weerszijden een trottoir. Aangezien veel woningen géénparkeergelegenheid op eigen terrein hebben, is er in het openbaar profiel ook ge-

Page 53: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 47

zorgd voor parkeerplaatsen. Deze zijn zowel op de rijbaan als geconcentreerd ingestoken parkeervakken aan de verschillende groene pleintjes.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Buurtgroen geconcentreerd. Rommelige uitstraling door veel verschillende wo-

ningtypen en architectuur.

Goede ontsluiting. Matige beeldkwaliteit bestaande bebouwing.

Gebied 25

Ligging en gebruikDit gebied bestaat uit de bungalows aan de Walravenstraat en de Valkenburgstraat.Het gebied is uitsluitend als woongebied in gebruik.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat uit een aantal chaletachtige bungalows. Deze huizen zijn eenlaag met kap en staan zowel schuin op de weg als in de langsrichting. De woningenzijn redelijk klein maar hebben vaak wel flinke kavels. Qua dichtheid passen dezewoningen niet in de huidige omgeving. Ook qua architectuur en materiaalgebruikkomen ze op deze plek nogal vreemd over.

Groen en waterAangezien de woningen op grote kavels staan, is er op eigen terrein genoeg ruimteom in groen te voorzien. Op de meeste kavels is dit ook gebeurd. Het openbaar pro-fiel voorziet niet of nauwelijks in een groene invulling.

Verkeer en ontsluitingDe woningen ontsluiten allemaal direct op de Valkenburgstraat of de Walraven-straat. Vanaf deze straten wordt het verkeer via een grid-vormig stratenpatroonafgevoerd naar de hoofdontsluitingswegen.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Grote kavels met veel groen. Woningen passen niet in de omgeving.

Gebied 26

Ligging en gebruikHet deelgebied wordt begrensd door de Leeuweriksweg, de Pres. Kennedylaan enhet bevrijdingspark. De hoofdfunctie van het gebied is wonen.

Page 54: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 248

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat voornamelijk uit aangesloten woningen uit de jaren ’50 / ’60. Opsommige plekken komen geschakelde woningen voor. In het gebied worden half-open of gesloten bouwblokken aan vier zijden omgeven door infrastructuur. Degebruikte architectuur in dit gebied is traditioneel. Door middel van kleine accentjesin de bebouwing is toch geprobeerd enige onderscheid aan te brengen. Deze accen-ten bestaan onder andere uit het plaatselijk toepassen van een ander metselver-band, toevoegen van kleine, ronde raampjes en het gebruiken van een anderesteensoort. Aan de Pres. Kennedylaan heeft een hele strook woningen een roodpannendak met daarop een witte dakkapel.

Groen en waterLangs de hoofdontsluiting is ruimte voor een groene begeleiding van de rijbaan inde vorm van groene bermen met een berkenbeplanting. In de woonstraten beperktde beplanting zich op de meeste plaatsen tot bomen in het trottoir.De zuidelijke begrenzing van dit deelgebied wordt gevormd door het Bevrijdings-park zodat er op korte afstand van het gebied toch wat structureel groen aanwezigis.

Verkeer en ontsluitingDe Pres. Kennedylaan is een belangrijke ontsluitingsweg binnen de kern Uden. Deweg heeft dan ook een breed profiel bestaande uit een geasfalteerde rijbaan metmiddengeleiding, fietssuggestiestroken, langsparkeervakken en een trottoir (wan-delpad) aan beide zijden. Op sommige plekken is ook plaats gemaakt voor eengroenstrook waar bodembedekkers en berkenbomen in staan. In de zuidelijke helftis de Pres. Kennedylaan voorzien van een ventweg.De Leeuweriksweg heeft een zelfde functie als de Pres. Kennedylaan. Het profiel isdan ook overeenkomstig dat van de Pres. Kennedylaan. Ook de Leeuwerikswegheeft in de zuidelijke helft een ventweg. Tussen de ventweg en de hoofdrijbaan zijneen aantal parkeervakken gelegen.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Breed en herkenbaar profiel van de hoofdontslui-

ting.

Weinig groen ín het gebied.

Veel aangesloten woningen, eenheidsworst.

Gebied 27

Ligging en gebruikHet gebied bestaat uit het oude lint, Bitswijk en de Mgr. Bosstraat. Deze weg heeftvan oudsher een gemengde functie. Hier zijn zowel detailhandel, dienstverlening alswonen en horeca terug te vinden.

Page 55: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 49

Stedenbouwkundige karakteristiekBitswijk en de Mgr. Bosstraat zijn van oudsher een straat waar veel activiteit plaats-vindt. In het verleden lag deze straat buiten het dorp en was het een belangrijkeweg richting Uden. Omdat veel mensen gebruik maakten van deze weg gingen erzich bedrijfjes langs vestigen. Inmiddels ligt de weg midden in Uden, maar de diver-siteit is niet verdwenen. Ook aan de verkaveling is te zien dat deze straat al lang opdeze manier bestaat. De kavellijnen zijn grillig, veel kavels zijn al tal van keren sa-mengevoegd of juist weer opgesplitst. De gebouwen die te vinden zijn aan beidezijden van deze straat zijn zeer divers in architectuur, kleur- en materiaalgebruik,kapvorm en –richting, enzovoorts.

Groen en waterDe straat heeft een stedelijke inrichting, de bebouwing staat dicht bij elkaar en dichtop de weg. Het groen is dan ook beperkt tot solitaire bomen die in het trottoirstaan.

Verkeer en ontsluitingDe Mgr. Bosstraat en Bitswijk hebben geen ontsluitende functie vanaf het centrummeer. Sinds de aanleg van de rotonde op de hoek Bitswijk / Hobostraat loopt dezeverkeersontsluiting over de Bitswijk – Hobostraat – Kornetstraat. De weg is dan ookniet geasfalteerd maar voorzien van een elementenverharding in de vorm van klin-kers. Wel is er een middengeleiding aangegeven. Aan de randen van de rijbaan isdoor middel van een strook bestrating gelegenheid gemaakt tot langsparkeren.Naast de parkeervakken bevindt zich aan beiden zijden een trottoir waarin op re-gelmatige afstand bomen zijn geplant.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Oud lint met fraaie bebouwing. Stenig

Gemengde functies

Levendig

Gebied 28

Ligging en gebruikHet deelgebied bestaat uit de Merketon, Bellefleur, Sterappel, Goudrenet en Kroe-zel. Dit gebied is in gebruik als woongebied.

Stedenbouwkundige karakteristiekDit deelgebied is volgens een continue stratenpatroon verkaveld. Dat wil zeggen dathet stratenpatroon doorloopt en dat de verkaveling dit patroon volgt. In dit gebiedkomen voornamelijk geschakelde woningen voor. In mindere mate komen vrijstaan-de en aangesloten woningen voor.

Page 56: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 250

Groen en waterDe woningen aan de Merketon en de Goudrenet liggen met de achterkant naar degroenstrook die aan de Rondweg ligt. Op deze manier is de groenstrook vanuit dewijk niet te ervaren. Op enkele plaatsen zijn er vanuit het woongebied doorsteekjesgemaakt richting deze groenstrook. Hier zijn enkele wandelpaden aangelegd. Hetgroen in het gebied bestaat uit kleine perkjes met bodembedekkers en boombe-planting.

Verkeer en ontsluitingHet verkeer wordt via de Vijfhuizerweg ontsloten op Bitswijk. De interne ontsluitingis voorzien van een elementenverharding in de vorm van een klinkerbestrating. Hetwegprofiel is op de meeste plaatsen traditioneel ingericht met een rijbaan met aanweerszijden een trottoir. Tussen het trottoir en de rijbaan wisselen parkeervoorzie-ningen en groenstroken elkaar af.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Slechte oriëntatie op het groen

Gebied 29

Ligging en gebruikDit deelgebied bestaat uit (een deel van) de Merketon, Vijfhuizerweg en Schepers-weg. Het gebied heeft een overwegende woonfunctie.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet deelgebied vormt een schil van grote, vrijstaande bebouwing tussen het woon-gebied en de Rondweg. De bebouwing gelegen aan de Schepersweg is georiënteerdop de groene rand tussen de woonwijk en de Rondweg. Bij de Merketon ligt de ont-sluiting aan de binnenzijde, zodat de woningen zich afkeren van de Rondweg. Degroenstrook langs deze weg wordt hier ook een stuk smaller. Op enkele punten iseen doorsteek voor langzaam verkeer gemaakt in de richting van de Rondweg. Dewoningen aan de Vijfhuizerweg zijn allemaal direct op deze weg georiënteerd. On-danks de overwegend diepe kavels hebben de woningen allemaal globaal dezelfderooilijn. De meeste woningen zijn twee lagen met kap.

Groen en waterHet gebied ligt tegen een uitgebreide groenstructuur aan de rand van de Rondwegaan. Dit gebied bestaat voornamelijk uit grasland met boomgroepen met onderbe-planting. Her en der verspreid zijn enkele andere functies terug te vinden zoals eensportveld en een molen. De Schepersweg is voorzien van een forse, volwassenboombeplanting die aan de oostzijde wat forser is dan aan de westzijde.

Page 57: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 51

De Vijfhuizerweg heeft ook een boombeplanting aan weerszijden van de weg. Dezebeplanting is echter niet zo fors als aan de Schepersweg.Voor het gehele gebied geldt dat het groen op eigen terrein een positieve bijdragelevert aan de groene beleving van dit deelgebied.

Verkeer en ontsluitingDe Vijfhuizerweg zorgt voor een direct ontsluiting van het verkeer op de Bitswijk.Voor langzaam verkeer bestaat er een verbinding met het buitengebied, onder deRondweg door.De Schepersweg heeft een profiel van beperkte omvang. De rijbaan is voorzien vaneen elementenverharding in de vorm van klinkers. Aan de westzijde loopt de rijbaandirect over in het groengebied dat tussen de wijk en de Rondweg ligt. Deze over-gang bestaat op de meeste plaatsen uit gras met boombeplanting. Aan de oostzijdeheeft Schepersweg een onverharde berm met boombeplanting. Alleen bij de toe-gangen van de kavels is verharding aangebracht.De Vijfhuizerweg heeft daarentegen een wat meer traditioneel profiel. De weg be-staat uit een geasfalteerde rijbaan met een groene berm aan weerszijden. Aan denoordzijde bestaat deze berm uit gras met bomen. De berm loopt door tot aan dekavelgrenzen. Aan de zuidzijde bestaat deze berm uit perkjes met bodembedekkers.Tussen de berm en de kavels ligt een trottoir. Gezien het type woningen (groot,vrijstaand) wordt er in het openbaar profiel géén ruimte gereserveerd voor parke-ren. Incidenteel wordt er op de rijbaan geparkeerd.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Luchtige rand met geleidelijke en groene overgang

naar het buitengebied

Kans op verdichting

Enkele fraaie voorbeelden van historische bouw-

kunst

Achterkanten naar Rondweg, zodoende weinig

betekenis aan groenstrook

Gebied 30

Ligging en gebruikDit deelgebied wordt begrensd door de Vijfhuizerweg, de Ringbaan-Noord, de ach-terkanten van de woningen aan de Bitswijk en de achterkanten van de woningenaan de Schepersweg. Het gebied is voornamelijk als woongebied in gebruik.

Stedenbouwkundige karakteristiekDit deelgebied heeft de karakteristiek van een jaren ’70 inbreidingswijk. De verka-veling heeft veel hoekverdraaiingen welke door de bebouwing gevolgd worden. Deruimtes die hier tussen ontstaan hebben een erffunctie. In het gebied komen over-wegend geschakelde en aangesloten woningen voor. De woningen zijn overwegendtwee lagen met kap en hebben een neutrale architectuur. Het kleur en materiaalge-bruik is tevens neutraal. Aan de Morel komen een aantal afwijkende woningen

Page 58: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 252

voor. Aan de zuidzijde staan vier blokken ‘rug-aan-rug’-woningen. Deze woningenhebben een dubbelzijdige voorkant doordat zij met de ruggen direct tegen elkaaraan zijn gebouwd. Tevens staan aan de Morel twee blokken kwadrant-woningen.Aan de noordzijde van de Morel staan een aantal blokken woningen met een platdak. Overigens zijn deze afwijkende woningtypen qua architectuur en materiaalge-bruik niet echt onderscheidend van de overige woningen in het gebied.

Groen en waterWat inherent is aan de hierboven beschreven methode van verkavelen is dat er wei-nig ruimte is voor groen. Het gebied doet vrij stenig aan. Het groen dat aanwezig is,is meer incidenteel dan structuurmatig te noemen. In deze situaties is vaak gezochtnaar concentreren van groen. Ook in dit deelgebied is gebruik gemaakt van dezemethode. Door het aanleggen van een groen speelveldje is voorzien in de minimalebehoefte aan buurtgroen.

Verkeer en ontsluitingDe ontsluiting van de individuele woningen berust op het erfprincipe. De openbareruimte is op één niveau ingericht, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen depositie van de verschillende verkeersdeelnemers. De bestrating bestaat uit een ele-mentenverharding in de vorm van een klinkerbestrating. Het parkeren geschiedt opde meeste plekken aan de rand van de rijbaan. Op sommige plaatsen zijn aparteparkeervakken aangelegd, op andere plaatsen heeft het trottoir een dubbelfunctie(parkeren en lopen). Het gebied wordt zowel op de Vijfhuizerweg als de Ringbaan-Noord ontsloten. Vanaf deze wegen kan het verkeer direct doorstromen naar deBitswijk.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Stenige inrichting; aanwezig groen erg schraal

Inrichting als erf; onduidelijkheid over verschillende

gebruiken van de openbare ruimte

Gebied 31

Ligging en gebruikDit gebied beslaat de uitgestrekte groenstrook die langs de Rondweg ligt. In dezegroenstrook liggen wat kleinschalige functies, zoals een sportvereniging en eenmolen.

Stedenbouwkundige karakteristiekDe bebouwing die in dit gebied gerealiseerd is, is incidenteel. Er is dan ook geenduidelijke structuur aan te wijzen.

Page 59: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 53

Groen en waterHet groengebied is afwisselend ingericht. Aan de westzijde (de kant van de Sche-persweg) is het gebied redelijk open ingericht. Hier bestaat de inrichting voorname-lijk uit gras met enkele boomgroepen met onderbeplanting. Aan de noordzijde ishet gebied een stuk dichter begroeid. Hier staan de verschillende boomgroependichter op elkaar. Door de gehele strook zijn een aantal wandelpaden aangelegd.Vanuit de verschillende wijken is er geregeld toegang tot de groenstrook.

Verkeer en ontsluitingHet grootste deel van dit groengebied is uitsluitend voor langzaam verkeer toegan-kelijk.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Goede kwaliteit groen Gevaar voor invulling met bebouwing.

Daar waar bebouwing op het groen is georiënteerd

vormt het een mooie (aanleiding tot) overgang met

het buitengebied.

Gebied 32

Ligging en gebruikDit deelgebied wordt globaal begrensd door de achterkanten van de woningen aande Mgr. Bosstraat, de Ringbaan-Noord, de Groeneweg en de St. Annastraat. Hetdeelgebied heeft een overwegende woonfunctie.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat voornamelijk uit gesloten bouwblokken met eengezinswoningenuit de jaren ’50. Het betreft hier voornamelijk geschakelde en aaneengesloten be-bouwing van 1,5 laag met kap. Op enkele plekken is andere bebouwing verschenen.Aan de Lambertusstraat staan woningen van drie lagen hoog met een flauw hellenddakvlak. Ook aan de Bosschebaan is dit woningtype terug te vinden. Door het ge-bied lopen een aantal oude, schuine lijnen (Bosschebaan, Ringbaan-Noord en He-lenastraat) terwijl de wegen van latere datum in oost-west richting lopen. Zowel deschuine lijnen als de rechte lijnen worden strak door bebouwing begeleid. Hierdoorontstaan een aantal driehoekige ruimtes die als groengebied ingericht zijn omdatbebouwing niet mogelijk is op deze ‘vreemde’ stukjes.Het gebied doet enigszins rommelig aan. Enerzijds komt dit door de manier vanverkavelen (schuin en recht door elkaar), anderzijds omdat de woningen niet meervoldoen aan de eisen van deze tijd. De woningen zijn té klein en staan op een per-ceel wat ook aan de kleine kant is. De meeste woningen in dit gebied zijn socialehuurwoningen.Aan het Lieve Vrouwenplein staat een fraai 19de eeuws herenhuis.

Page 60: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 254

Groen en waterHet groen in de verschillende woonstraten is mager. Een aantal wat oudere lijnen,zoals de Helenastraat en de noordzijde van de Bosschebaan hebben van oudsher eenboombeplanting aan weerszijden van de rijbaan. Op enkele plekken is de beplan-ting nog intact, op andere plekken is deze geheel verdwenen. De driesprong Bos-schebaan / Verduijnstraat / Peperstraat heeft een fraaie invulling van gras met ber-kenbomen. Vanaf dit punt bestaat een vrij zicht op de groenstrook die tussen deRondweg en de woonwijk ligt. Hier komt het groen als het ware de wijk binnen.

Verkeer en ontsluitingDe meeste woningblokken worden aan vier zijden omsloten door infrastructuur.Daardoor is de ontsluiting van het gebied goed. De verschillende woonstraten voe-ren het verkeer af naar de verschillende doorlopende linten zoals de Bosschebaan ende Peperstraat. De meeste woonstraten hebben een traditioneel profiel. Het profielbestaat uit een rijbaan voorzien van een elementenverharding in de vorm een klin-kerbestrating. Aan weerszijden van de rijbaan zijn trottoirs gelegen. Het parkerenwordt op verschillende manieren opgelost in het openbaar profiel. Er zijn zowelparkeervakken voor haaks als voor langsparkeren aangelegd. Ook wordt er op en-kele plekken op de rijbaan geparkeerd.Het gebied is op de meeste plekken nog voorzien van de originele straatverlichtingin de vorm van gebogen lantaarnpalen. Ook dit draagt er aan bij dat het gebied eenouderwetse uitstraling heeft.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Aan de rand komt het groen de wijk in. Rommelige opzet van de wijk

Kleine inbreidingen zorgen voor een verder identi-

teitsverlies.

Ouderwetse inrichting van openbare ruimte; straat-

verlichting.

Woningen voldoen niet meer aan de eisen van deze

tijd.

Gebied 33

Ligging en gebruikHet deelgebied wordt globaal begrensd door de Groeneweg / Helenastraat, OudMoleneind en de groenstrook aan de Rondweg. Het gebied heeft een overwegendewoonfunctie.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat uit twee oude linten, Oud Moleneind / Helenastraat en de Hooi-hofstraat, met daartussenin een aantal woonstraten in de noord-zuidrichting. Langshet lint is de verkaveling van oudsher grillig. Langs de woonstraten is de verkaveling

Page 61: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 55

wat meer rationeel. Het woningtype in dit gebied varieert sterk. Er zijn zowel aan-eengesloten, geschakelde als vrijstaande woningen. Hoe dichter bij het centrum, hoedichter de bebouwing wordt. Echter, hoe dichter bij de Rondweg (en dus het bui-tengebied) hoe luchtiger de bebouwing wordt. De hoogte van de bebouwing in ditgebied is beperkt. De woningen van twee lagen met een kap zijn duidelijk in deminderheid. Veel woningen hebben maximaal 1,5 bouwlaag met kap. Ook zijn er indit gebied een aantal bungalows te vinden (een bouwlaag zonder kap). De wonin-gen variëren in architectuur, kleur- en materiaalgebruik.Aan het Oude Moleneind ligt, naast een oude boerderij, een braakliggend perceel.Dit perceel vormt een gat in de bebouwingsstructuur.

Groen en waterHet gebied biedt een groene aanblik. Enerzijds komt dit door de hoeveelheid groenin het openbaar profiel. Langs de meeste wegen, zeker langs de linten, wordt derijbaan enkelzijdig begeleid door volwassen boombeplanting. Anderzijds wordt degroene aanblik veroorzaakt door de hoeveelheid groen op eigen terrein. Voorna-melijk de vrijstaande woningen tegen de Rondweg aan hebben veel groen op eigenterrein, van goede kwaliteit.

Verkeer en ontsluitingHet gebied wordt via de Helenastraat en de Hofstraat richting het centrum ontslo-ten. Voor langzaam verkeer is er in het verlengde van Oud Moleneind een fietstun-nel onder de Rondweg. De wegen in dit gebied hebben een traditioneel profiel: eenrijbaan, voorzien van een elementenverharding in de vorm van een klinkerbestra-ting. Het Oud Moleneind is voorzien van een asfaltverharding. De meeste wegen inhet deelgebied hebben aan tenminste één zijde van de rijbaan een trottoir. Verderwordt er in het openbaar profiel voorzien in groen door middel van boombeplan-ting met onderbeplanting. Incidenteel wordt er op de rijbaan geparkeerd.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Groene opzet. Gevaar voor inbreiding aan oude linten.

Diversiteit in architectuur, kleur- en materiaalge-

bruik zonder dat dit storend werkt.

Asfaltverharding van Oud Moleneind.

Gebied 34

Ligging en gebruikHet gebied is gelegen in de zuidoosthoek van Uden en wordt begrensd door deRondweg / Lippstadsingel / Wilhelminastraat / Slotpad / Veghelsedijk / Helenastraaten Oud Moleneind. Naast enige functies aan de Veghelsedijk en Helenastraat is hetgebied vooral in gebruik voor wonen.

Page 62: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 256

Stedenbouwkundige karakteristiekDe Veghelsedijk / Helenastraat / Oud Moleneind zijn overblijfselen van oude linten.De karakteristiek van de bebouwing is voor een groot deel bewaard gebleven. Debebouwing bestaat uit enkele (aangepaste) Brabantse langgevelboerderijen en wo-ningen uit de verschillende tijdsperioden van de vorige eeuw. Aan de Helenastraaten oud Moleneind is dit vooral uit eind jaren ’50, begin jaren ’60. Karakteriserendvoor het gebied is onder ander de Brigittinessenabdij Maria Refugie aan de Veg-helsedijk. Het slot is in het groen gelegen en is naast een zusterklooster ook eenmuseum voor religieuze kunsten. In het gebied heeft in de jaren ’90 een thematischeinbreiding plaats gevonden. Deze woonwijk, met de naam Groenwoud, bestaat uitvrijstaande of twee onder één kap woningen. De architectuur is net als het kleur- enmateriaalgebruik divers. De diversiteit in bebouwingsvormen komt vooral tot uitingin de vrije sectorwoningen de straat Groenewoud.

Groen en waterOpvallend is de grote groenstrook tussen de Veghelsedijk en de Wilhelminastraat.Deels is deze nog in gebruik als landbouwgrond waardoor mede dit gedeelte vanUden nog zijn landelijke karakter heeft behouden. Langs de Veghelsedijk / He-lenastraat en Oud Moleneind staan grote volwassen bomen wat deze straten eengroene aanblik geeft. Tussen de woonwijk Groenewoud en de Rondweg ligt eengeluidswal. In de wijk zelf beperkt het openbaar groen zich tot bomen op de trot-toirs en een grasveld in het midden van de wijk.

Verkeer en ontsluitingDe wijk Groenewoud wordt ontsloten door de straat Groenewoud die uitkomt op deVeghelsedijk. Zuidelijk heeft de Veghelsedijk geen aansluiting op de Rondweg en deLippstadsingel. Er is alleen een verbinding met de Helenastraat en via de Burenstraatmet de Wilhelminastraat. Ook het oude lint Oud Moleneind loopt vanaf de He-lenastraat dood op de rondweg. Fietsers kunnen nog via een fietstunnel aan heteinde van Oud Moleneind onder de rondweg naar het buitengebied komen.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Open (groene) strook aan rand van het gebied. Verlies identiteit inbreidingslocatie bij te veel aan

en bijgebouwen of aanpassen van kleurgebruik

Behoud historische linten met karakteristieke be-

bouwing

Gebied 35

Ligging en gebruikHet deelgebied wordt begrensd door de Wilhelminastraat, het centrum, de Buren-straat en de groenstrook van de voormalige spoorlijn. Het is een woongebied.

Page 63: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 57

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied heeft een stedelijke uitstraling. Dat komt omdat er voornamelijk meer-gezinswoningen staan in de vorm van flats of appartementgebouwen. De flatge-bouwen aan het Willem Alexanderhof en het Beatrixhof zijn L-vormig geplaatst. Dewat kleinere appartementgebouwen aan het Nonnenveld zijn in gesloten of half-open bouwblokken gesitueerd. De meeste woningen in dit plangebied vallen binnende huursector.

Groen en waterHet groen in dit deelgebied ligt geconcentreerd tussen de verschillende flats en ap-partementgebouwen. Binnenin het Beatrixhof en Willem Alexanderhof zijn groen-gebieden aangelegd. Deze gebieden bestaan voornamelijk uit grasvelden metboombeplanting en speelvelden in het Willem Alexanderhof. Het Beatrixhof heefteen natuurlijkere inrichting met meer opgaand groen. Aan het Nonnenveld liggenenkele gekoppelde vijvers met groene oevers.

Verkeer en ontsluitingHet gebied wordt direct ontsloten op de Wilhelminastraat. De interne ontsluitingvan de flatgebouwen gebeurt in het hof. Hier is tevens gezorgd voor parkeergele-genheid. Hierdoor is een deel van het hof stenig ingericht. Dit wordt echter weergecompenseerd door de groene inrichting van de rest van het hof. Het Nonnenveldwordt door middel van twee lussen ontsloten op de Burenstraat en de Abdijlaan.Het openbaar profiel van het Nonnenveld is stenig ingericht. De rijbaan is voorzienvan een elementenverharding in de vorm van een klinkerbestrating. Gezien de aardvan de woningen (meergezinswoningen) is op een aantal plekken voorzien in ge-concentreerd parkeren. Een aantal parkeerplaatsen zijn verdiept aangelegd. Hier-door heeft de openbare ruimte een onrustige uitstraling.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Door bouwen in de hoogte heeft het maaiveld een

groene invulling.

Te hoge mate van stedelijkheid.

Gebied 36

Ligging en gebruikHet gebied wordt globaal begrensd door de groenstrook van de voormalige spoor-lijn, de achterkanten van de kavels aan de Velmolenweg en de achterkanten van dekavels aan de Hulstheuvel. Het gebied heeft een overwegende woonfunctie. NabijHoogzoggel en de Abdijlaan ligt een scholencomplex.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied is een grootschalige uitbreidingswijk van Uden en is van recente datum.De structuur van het gebied is overzichtelijk en bestaat uit een aantal parallel lo-

Page 64: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 258

pende, licht gebogen straten in de oost-westrichting, met als belangrijkste lijnen deAbdijlaan en Hoogzoggel. Haaks hierop staat een structuur van licht gebogen woon-straten in de noord-zuidrichting. Het meest voorkomende woningtype in dit gebiedis de geschakelde woning. In mindere mate komen hier de aangesloten woning ende vrijstaande woning voor. Aan de noordzijde (Kazernestraat) en in de zuidwesthoek van het deelgebied (Broekmorgen) komen enkele appartementcomplexenvoor. Het gebied kent een grote diversiteit aan architectuur, kleur- en materiaalge-bruik. Iedere project (bestaande uit een straat of bouwblok) heeft een eigen archi-tectuur. Er wordt in de wijk regelmatig gebruik gemaakt van lichte kleuren bak-steen.Deze wijk is een zogenaamde ‘slaapwijk’. Overdag is het zeer rustig in de wijk. Nawerktijd en in het weekend is er meer levendigheid op straat.

Groen en waterHet groen in de straat beperkt zich tot een boombeplanting met onderbegroeiing ineen berm met een minimale maat. Daarom bieden de woonstraten (ten tijde van hetopstellen van dit bestemmingsplan) nog een kale en stenige aanblik. Op enkeleplekken, zoals aan de Rondeel en Den Akker, is voorzien in grotere groengebiedendie voornamelijk zijn ingericht als speelplek voor kinderen. Aan de Rondeel heeftdeze plek een fraaie invulling gekregen. Er is kunstmatig hoogteverschil aange-bracht en er zijn een aantal speeltoestellen geplaatst. Tevens is er een vijver aange-legd. Aan de rand van de groengebied staan woningen met een aparte en opvallen-de architectuur zodat dit gebied op een juiste wijze begrensd wordt.De noordzijde van het gebied wordt gevormd door een groenstrook op de plekwaar vroeger het spoor heeft gelopen. Deze strook ligt iets lager dan het omringen-de maaiveld en is voorzien van gras met een jonge boombeplanting. Op het puntwaar de Burenstraat deze strook snijdt, is een oud stuk van het spoor terug vinden.Als herinnering aan de spoorlijn zijn hier de waarschuwingsborden van de spoor-wegovergang teruggeplaatst.

Verkeer en ontsluitingDe ontsluiting van het gebied is goed. De woningen worden allemaal direct ontslo-ten op de woonstraten. Vanaf deze straten wordt het verkeer aan de westzijde viade Abdijlaan ontsloten op de Wilhelminastraat. Aan de oostzijde wordt het verkeervia de Hoogzoggel ontsloten op de Velmolenweg.De woonstraten hebben allen een traditioneel profiel. Het openbaar profiel bestaatuit een rijbaan voorzien van een elementenverharding in de vorm van een klinker-bestrating. Aan weerszijden van de rijbaan ligt een goot en een smalle groenstrook,voorzien van gras of bodembedekkers. De meeste woonstraten hebben tenminsteaan één zijde een trottoir. Parkeren geschiedt informeel op de rijbaan of in de daar-voor aangelegde langsparkeerstroken. De hoofdontsluiting kent een breed profielmet een geasfalteerde rijbaan met fietsstroken in rood asfalt. Aan weerszijden vande weg is plaats voor langsparkeren en grasbermen.

Page 65: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 59

De wijk heeft twee langzaamverkeersroutes die vanaf de Lippstadtsingel dwars doorhet gebied naar het centrum lopen. De westelijke route heeft aan de zuidzijde vande Lippstadtsingel een aansluiting op een langzaamverkeersroute in het buitenge-bied (de Munterweg). De oostelijke route sluit aan op een langzaamverkeersroute inUden-Zuid (de Ruiterweg). Verder liggen er her en der in het gebied verspreid nogverschillende doorsteekjes voor langzaam verkeer.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Goed vormgegeven centraal gelegen speelplekken. Slaapwijk. Weinig functies die de wijk levendig

maken.

De oude spoorbaan accentueren Profiel heeft een minimale maat wat niet ten goede

komt aan de groenstroken.

Gebied 37

Ligging en gebruikHet gebied omvat de straten Hulstheuvel en Oude Maasstraat (gedeeltelijk) en isgelegen in het zuidelijke deel van Uden, parallel aan de Lippstadsingel. Het gebiedheeft een overwegende woonfunctie met uitzondering van een kledingwinkel enchampignonkwekerij aan de Hulstheuvel.

Stedenbouwkundige karakteristiekHulstheuvel en Oude Maasstraat zijn overblijfselen van twee buurtschappen tenzuiden van Uden. De Hulstheuvel is van oorsprong een oude verbindingsweg meteen agrarisch karakter. De straten volgen nog steeds hun historische patroon. Debebouwing aan de Hulstheuvel bestaat dan ook grotendeels uit Brabantse langge-velboerderijen. Enkele hebben door verbouwingen hun cultuurhistorische karakterverloren. Tussen de historische bebouwing in zijn in de afgelopen jaren een aantalvrijstaande woningen gebouwd. De bebouwing staat dicht op de openbare weg. Dewoningen aan de Oude Maasstraat zijn van recentere aard. De noordelijke zijde isbebouwd met vrijstaande woningen uit de jaren ’90. Zuidelijk staat een vrijstaandewoning uit de jaren ’60 op een uitzonderlijk groot kavel. Naast deze kavel is recenteen vrijstaande woning gebouwd. In de nabije toekomst wordt een bouwplan vanvijf woningen hier aan toegevoegd. Het materiaal- en kleurgebruik van de jongerebebouwing past bij de overwegend historische bebouwing.

Groen en waterDoordat het stratenpatroon vrijwel intact is gebleven is ook het aanwezige openba-re groen op verscheidene plaatsen monumentaal. Aan beide zijden van Hulstheuvelis over de gehele lengte een zanderige berm aanwezig waarin volwassen bomenstaan. In de tuinen voor en naast de langgevelboerderijen staan monumentale ei-ken, (lei)linden en berkenbomen.

Page 66: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 260

De Oude Maasstraat heeft daarentegen aan beide zijden grote grasbermen waaropenkele jonge bomen zijn geplant. Hier geeft vooral het groen op de privé-terreinende straat de groene aanblik.

Verkeer en ontsluitingDe Hulstheuvel en Oude Maasstraat hebben door de aanleg van de Lippstadsingelhun functie als gebiedsontsluitingsweg verloren en zijn woonstraten geworden. Zijstaan in verbinding met andere straten die uitkomen op de diverse gebiedsontslui-tingswegen van de wijk Zoggel. Hulstheuvel heeft één rijbaan waar zowel het ge-motoriseerde verkeer als fietsers gebruik van maken. Dit is ook het geval bij de OudeMaasstraat. Verschil in deze straat is dat er een trottoir apart van de rijbaan ligt.Voetgangers moeten op de Hulstheuvel gebruik maken van de rijbaan. De rijbaan isin beide straten geasfalteerd. Vooral bij Hulstheuvel past dit niet bij het monumen-tale karakter van de straat. Verder komen op de Hulstheuvel twee fietstunnels uitdie onder Lippstadsingel lopen en een verbinding vormen met het buitengebeid tenzuiden van Uden en de nieuwe woonwijk in Uden-Zuid.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Historische linten met karakteristieke bebouwing. Te hoge snelheid gemotoriseerd verkeer.

Uitbreiding en aantrekkelijk maken recreatief fiets-

verkeer met zuidelijk buitengebied.

Verlies zicht op zuidelijk buitengebied door ver-

dichting lint.

Gebied 38

Ligging en gebruikDit gebied beslaat de straatwanden aan de Velmolenweg tussen de Lippstadsingelen de Losplaats en de zuidelijke straatwanden van de Runmolen en Vijverlaan. Aandeze wegen is een diversiteit aan functies te vinden. Aan de Velmolenweg zijn naastaaneengesloten woningen en appartementencomplexen ook kantoren gevestigdmet voornamelijk zakelijke dienstverlening. Naast zakelijke dienstverlening is aan deRunmolen en Vijverlaan medische dienstverlening, bedrijven en detailhandel geves-tigd.

Stedenbouwkundige karakteristiekDe Velmolenweg heeft een brede, strakke opzet. De vrijstaande kantoorgebouwenonderscheiden zich door verschillend materiaal- en kleurgebruik. De bouwhoogteligt tussen de twee en drie lagen met of zonder kap. De aaneengesloten woningenbeperken zich tot twee lagen met kap en zijn geclusterd in twee bouwblokken. On-danks de variatie in kavelgrootte staat de bebouwing globaal op dezelfde rooilijn.Ook de bedrijven aan de Runmolen en Velmolenweg verschillen in materiaal- enkleurgebruik en bouwhoogte. In het oog springend is het gebouw aan de Vijverlaanmet zijn ronde vorm en typisch materiaalgebruik.

Page 67: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 61

Groen en waterEr kan in de straten een verschil worden gemaakt tussen het openbare groen en hetprivé-groen. Het openbare groen beperkt zich tot de met gras bedekte bermennaast de rijbanen en in het geval van de Velmolenweg ook tussen de rijbanen. Hier-op zijn rijen met jonge bomen geplant. Het privé groen is minimaal en beperkt zichtot de voortuinen van de aaneengesloten bebouwing en groenstroken bij de kanto-ren. De gebouwen aan de Vijverlaan en Runmolen hebben weinig tot geenprivé groen maar zijn wat ruimer in het openbaar groen gesitueerd.

Verkeer en ontsluitingDe Velmolenweg is de zuidelijke toegangsweg van Uden. De weg loopt vanaf deLippstadsingel naar het centrum van Uden. De weg is dusdanig ingericht om grotehoeveelheden verkeer te kunnen afhandelen. De brede opzet zorgt voor een pretti-ge entree. Via parallelwegen zijn de aaneengesloten woningen aan de Velmolen-weg makkelijk en veilig te bereiken. Parkeren geschiedt hier op eigen terrein. DeVijverlaan en de Runmolen staan in directe verbinding met de Velmolenweg. Zijhebben voornamelijk de functie als gebiedsontsluitingswegen voor de achterliggen-de woonwijken. Parkeren bij de bedrijven gebeurt hier ook op eigen terrein.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Verschillende zakelijke dienstverleningen zijn ge-

concentreerd

Rommelige achterkanten van bedrijven naar ach-

terliggende woonwijken en toegangswegen toe

Gebied 39

Ligging en gebruikDit deelgebied wordt begrensd door de achterzijden van de kavels aan de Velmo-lenweg, het centrumgebied en het sportpark. Het gebied heeft een overwegendewoonfunctie.Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied heeft een ruime verkaveling waar grote, overwegend, vrijstaande, wo-ningen op staan. De Maasstraat is een oud lint. Aan de westzijde is dit lint nog in-tact. Aan de oostzijde is de laatste jaren wat nieuwbouw gepleegd. De rest van hetgebied, bestaande uit de Speelweide, Zonneweide, Vlinderslag en ’t Diepe, is eenplanmatig opgezette wijk met een rationele orthogonale verkaveling. De meestewoningen hebben een eigen architectuur. In het gebied wordt regelmatig gebruikgemaakt van lichte kleuren.

Groen en waterHet groen in het openbaar profiel bestaat uit grasbermen met boombeplanting. Demeeste kavels hebben ook een groene uitstraling.

Page 68: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 262

De Maasstraat heeft een fraaie, volwassen boombeplanting aan beide zijden van deweg.

Verkeer en ontsluitingDe wegen in het plangebied hebben, op de Maasstraat na, een zelfde profiel. Derijbaan bestaat uit een elementenverharding in de vorm van een klinkerbestrating.Aan weerszijden van deze rijbaan ligt een brede grasberm met boombeplanting.Tussen de grasberm en de perceelsgrenzen ligt op sommige plaatsen een trottoir. Erwordt in het openbaar profiel nauwelijks voorzien in parkeerplaatsen. De meestewoningen beschikken over twee parkeerplaatsen op eigen terrein in de vorm vaneen garage en een oprit. Incidenteel kan er in de grasberm of op de rijbaan wordengeparkeerd.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Grote woningen op grote kavels. Verdichting als gevolg van toenemende verstedelij-

kingsdruk

Groene omgeving in de vorm van groenstrook en

sportpark.

Uitbreiding in de richting van het sportpark.

In profiel bovengemiddeld ruimte voor groen.

Afwisselende architectuur en kleur- en materiaal-

gebruik.

Gebied 40

Ligging en gebruikDit gebied bestaat uit het sportpark / stadspark van Uden en beperkte bedrijvigheidaan de Volkelseweg en de Loopkantstraat. In het gebied heeft wonen een onderge-schikte functie. Het gebied heeft veel maatschappelijke functies. Tevens zijn er eenaantal dienstverlenende functies, alsmede enkele bedrijven.

Stedenbouwkundige karakteristiekDe bebouwing in het sportpark beperkt zich bijna geheel tot sportkantines en club-huizen. Daarnaast zijn er nog diverse gebouwtjes met een onderschikte functie. Aande Boekelsedijk ligt een restaurant, aan de Emmausweg liggen twee woonhuizen.Hier liggen tevens enkele kassen van de kwekerij I.B.N. In het zuiden van het gebied,aan de Hockeyweg, neemt de bebouwingsintensiteit toe.Aan de Volkelseweg zijn enkele functies gelegen. De meest opvallende van dezefuncties is het Retraitehuis Missiezuster van de Heilige Geest. Dit huis bestaat uit eenoud klooster met twee nieuwbouwvleugels.Aan de rotonde bij de Loopkantstraat / Boekelsedijk vindt van oudsher wat bedrij-vigheid plaats in de vorm van kleine bedrijfjes en zakelijke dienstverlening. Deels isde oude bebouwing vervangen door moderne kantoorgebouwen.

Page 69: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 63

Groen en waterTussen de Zonneweide en de Parklaan ligt een uitgestrekte groenstrook. Dezestrook bestaat uit gras met boomgroepen. Tevens is er een vijver aangelegd. Hetgebied heeft een niveauverschil met het maaiveld van de woonwijk. Dit geeft eenspeels effect. Het gebied is voorzien van wandelpaden. Vanwege de grote hoeveel-heid sportvelden bestaat een groot deel van het sportpark uit open groen in devorm van grasvelden. Langs de Parklaan, Boekelsedijk en Volkelseweg staan echterrijen van volwassen bomen die de openheid van het gebied toch enigszins opdelen.De monumentale bomen zijn van goede kwaliteit en zorgen voor een zeer fraaiwegprofiel.Achter het Retraitehuis ligt een groot gesloten bosperceel met wandelpaden.Dit deelgebied met de daarin liggende groenstructuur is op stadsniveau een belang-rijk (recreatieve) element.

Verkeer en ontsluitingDe wegen in het plangebied zijn allemaal voorzien van een asfaltverharding. Aanbeide zijden van de weg ligt een brede berm met daarin boombeplanting. De ver-schillende sportverenigingen in het gebied hebben allemaal een eigen (geconcen-treerde) parkeergelegenheid. Verder wordt er in het openbaar profiel niet voorzienin parkeerplaatsen.

De Volkelseweg is een doorgaande weg van het centrum van Uden naar het indu-strieterrein en naar Volkel. De verschillende functies aan deze weg zijn daarom nietdirect vanaf de Volkelseweg te bereiken. Aan de noordzijde van de Volkelseweg ligteen ventweg die de noordelijk gelegen functies bereikbaar maakt. De zuidelijk vande weg gelegen functies zijn te bereiken vanaf de Boekelsedijk.Overigens is de kruising Hockeyweg / Volkelseweg voor langzaam verkeer zeer ge-vaarlijk. Er wordt hard gereden op de Volkelseweg en er is niet voorzien in aparteoversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Waardevolle groenstructuren in de vorm van vol-

wassen boombeplanting.

Risico voor verdichting door toenemende verstede-

lijkingsdruk

Concentratie van maatschappelijke voorzieningen

die een raakvlak met sportverenigingen hebben.

Gevaarlijke oversteek Hockeyweg / Volkelseweg,

met name voor langzaam verkeer.

Gebied 41

Ligging en gebruikDit deelgebied bestaat uit woningen aan de Prior van Milstraat en de Prof. Pulser-straat. De hoofdfunctie van dit gebied is wonen. Als ondergeschikte functie vindt erwat bedrijvigheid plaats.

Page 70: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 264

Stedenbouwkundige karakteristiekDe Prior van Milstraat is van oudsher één van de radialen die van het centrum vanUden naar het buitengebied loopt. Langs deze weg zijn over het algemeen grote,vrijstaande huizen gelegen. Een aantal kavellijnen in dit gebied staat schuin op deweg. Dit zijn naar alle waarschijnlijkheid de originele kavellijnen. Tevens staat er aandeze straat een fraai landhuis met bijbehorende garage op een zeer groot perceel.De achterzijde van dit perceel bestaat grotendeels uit bos.Aan de Prof. Pulserstraat staat een rij houten huizen. Deze huizen zijn door de over-heid van de Verenigde Staten aan Nederland geschonken. Deze huizen zijn eenbouwlaag met een fors zadeldak en zijn opgetrokken uit donkerbruine planken meteen rood pannendak. Voor de ramen zitten rood / geel geschilderde raamluiken.

Groen en waterDe Prior van Milstraat heeft een stenige uitstraling. De Prof. Pulserstraat daarente-gen heeft aan beide zijden van de rijbaan een boombeplanting van volwassen ber-kenbomen. Ook het groen op eigen terrein draagt er aan bij dat deze straat eengroene aanblik heeft.De boombeplanting in de achtertuin van de villa aan de Prior van Milstraat draagtoverigens ook bij aan een groene indruk van het gebied.

Verkeer en ontsluitingDe Prior van Milstraat en de Prof. Pulserstraat hadden een vroeger een centrum ont-sluitende functie. Deze functie is overgenomen door andere wegen zoals de Los-plaats. De Prior van Milstraat heeft nog wel een breed profiel, bestaande uit eenrijbaan voorzien van een klinkerbestrating. Aan weerszijden van de rijbaan, is doormiddel van een strook andere bestrating, een fietsstrook aangegeven. Verder ligtaan beide zijden van de rijbaan een trottoir. Parkeren geschiedt op de rijbaan.Het profiel van de Prof. Pulserstraat is beduidend smaller. De rijbaan bestaat ookhier uit een klinkerbestrating met aan beide zijden een trottoir. In het trottoir staande berkenbomen. Parkeren geschiedt op de rijbaan of deels op het trottoir.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Historische bebouwing en kavellijnen Aan- en bijbouwsel bij houten woningen zijn slecht

voor de karakteristiek van deze woningen.

Houten woningen zijn zeer karakteristiek.

Berkbeplanting langs de Past. Pulserstraat.

Gebied 42

Ligging en gebruikDit deelgebied wordt globaal begrensd door de Violierstraat, de President Kenne-dylaan en het centrumgebied. Aan de President Kennedylaan en de Violierstraat

Page 71: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 65

komen van oudsher wat aan huis gebonden beroepen voor. Verder overheerst dewoonfunctie in dit deelgebied.

Stedenbouwkundige karakteristiekHet gebied bestaat uit een aantal woonstraten die zowel in noord-zuidrichting alsoost-westrichting door het gebied lopen. Zodoende zijn een aantal bouwblokkenontstaan die aan vier zijden door infrastructuur worden ontsloten. Langs de Violier-straat en de Oliemolenstraat staan voornamelijk wat grotere, vrijstaande woningen.In de zuidelijke helft van het gebied staan wat meer geschakelde woningen. In ditdeelgebied wordt gebruik gemaakt van traditionele jaren ’70 architectuur zoalshoutaccenten en balkonnetjes. Dit met uitzondering van de Vlosstraat en de Schut-boomstraat, waar de wat oudere bebouwing aan gelegen is.

Groen en waterDe Geren, Mussenstraat, Oliemolenstraat en Duizendschoonstraat hebben in hetopenbaar profiel ruimte voor een groene invulling. Met name de laatste twee ge-noemde straten hebben brede grasbermen met boombeplanting. De overige stratendoen nogal stenig aan. Hier beperkt de groene invulling zich dan ook tot een inci-denteel groen perkje.

Verkeer en ontsluitingHet gebied wordt ontsloten op de Violierstraat en de Pres. Kennedylaan. Deze tweestraten vormen een deel van de hoofdontsluitingsstructuur van Uden. De Duizend-schoonstraat en de Oliemolenstraat hebben beiden een dubbele rijbaan met eenbrede middenberm voorzien van gras en een boombeplanting. Op de rijbanen geldtgeen verplichte rijrichting. De rijbaan bestaat uit elementenverharding in de vormvan een klinkerbestrating. Aan weerszijden van de weg ligt een trottoir. Het parke-ren geschiedt aan de rand van de rijbaan. De overige (woon)straten in het gebiedhebben een traditionele opbouw. De rijbaan bestaat uit elementenverharding in devorm van een klinkerbestrating. Aan weerszijden van de weg ligt een trottoir. Tus-sen de rijbaan en het trottoir is afwisselend ruimte gemaakt voor een groenstrookjeof parkeren.

Kansen / Sterke punten Bedreigingen / Zwakke punten

Breed profiel aan de Duizendschoonstraat en de

Oliemolenstraat.

Krappe verkaveling aan de Elzenstraat, Mussen-

straat en Vlosstraat.

Page 72: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 266

Afbeelding 2. Verkeersstructuurkaart kern Uden

Page 73: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 67

2.5 Verkeersstructuur

De woonkern Uden wordt omzoomd door drie (doorgaande) hoofdontsluitingswe-gen, te weten de Rondweg, de Lippstadtsingel en de Industrielaan. Binnen dezehoofdontsluitingsstructuur ligt een systeem van buurt- en wijkontsluitingswegen. Deoverige wegen binnen de kern zijn 30 km/h gebieden.

In principe bestaat de ontsluitingsstructuur van Uden uit een systeem van rondwe-gen om het centrum, bestaande uit de Wilhelminastraat, Koopmanstraat, Kastanje-weg, Pastoor Spieringsstraat, Sint Janstraat en de Birgittinessenstraat. Vanaf dezerondwegenstructuur loopt een aantal radialen richting de hoofdontsluitingswegen.Deze radialen zijn onder te verdelen in organisch gegroeide radialen (oude linten)en planmatig aangelegd radialen.

Organisch gegroeide radialen (oude linten)Een aantal van deze radialen wordt gevormd door oude lintstructuren, zoals bij-voorbeeld de Heinsbergenstraat / Hoevenseweg. Enkele andere oude linten hebbengéén doorgaande functie meer. Op deze plekken heeft een nieuw aangelegde ont-sluitingsweg de functie van het oude lint overgenomen. Een voorbeeld hiervan is deBitswijk. Deze weg heeft géén primaire ontsluitingsfunctie. De functie van deze wegis overgenomen door (onder andere) de Land van Ravensteinstraat. De organischgegroeide radialen kenmerken zich vaak ook door de functiemenging. Van oudsherkomen aan deze wegen regelmatig niet-woonfuncties voor, zoals detailhandel of(zakelijke) dienstverlening.

Planmatig aangelegde radialenVanuit het centrum loopt ook een aantal planmatig aangelegde radialen richting deranden van Uden. Een voorbeeld hiervan is de Mellesingel. Deze wegen hebben eenduidelijke verschillende functie en opbouw dan de oude radialen. De planmatigaangelegde wegen zijn puur gericht op ontsluiting. De weg heeft een breed profiel,vaak met middenberm of brede zijbermen. De aangrenzende woningen zijn veelalniet georiënteerd op de ontsluitingsweg. De woningen worden nooit direct ontslo-ten op de stroomwegen, maar altijd via woonstraten of –erven. De organisch ge-groeide ontsluitingswegen, zoals de Heinsbergenstraat, hebben een geheel anderestructuur. Het profiel van deze wegen is vaak veel smaller. De wegen worden bege-leid door oude groenstructuren. De woningen zijn meestal direct op de weg geori-enteerd.

Page 74: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 268

KortsluitingTot slot is er nog een aantal ontsluitingswegen die in de noord-zuidrichting een‘kortsluiting’ van verschillende radialen zijn. De belangrijkste zijn de President Ken-nedylaan en de van Duerenlaan. De Kennedylaan sluit de Heinsbergenstraat, Leeu-weriksweg en de Violierstraat kort. De Van Duerenlaan sluit dezelfde drie wegenkort, maar dan meer oostelijk dan de President Kennedylaan.

2.6 Groenstructuur

InleidingDe groenstructuur van de gemeente Uden kan worden onderverdeeld in de elemen-ten ‘natuur en landschap’ en ‘intern groen’. Het intern groen is op zijn beurt weeronderverdeeld in ‘stedelijk groen’ en ‘gebruiksgroen’. In deze paragraaf wordt eenen ander nader toegelicht.

Natuur en landschapDe elementen die binnen de noemer ‘natuur en landschap’ vallen, liggen veelal bui-ten de ringwegen van Uden en dus buiten de plangrens van dit bestemmingsplan.Deze elementen zijn dan ook niet van belang voor dit bestemmingsplan. Sommigevan deze gebieden worden door ecologische verbindingszones, groene corridorsgenoemd, verbonden met de woongebieden binnen de ringwegen. In die situatiezijn de groene corridors wel degelijk van belang voor de woonomgeving. Deze rou-tes hebben een dubbele werking. Enerzijds stimuleren ze de natuurbeleving van debewoners en anderzijds kunnen mensen via de routes vanuit de stad de natuur in-trekken.

De volgende routes lopen rechtstreeks de woongebieden van Uden binnen:• Voormalige spoorlijn (z.g. “Duits Lijntje”): deze spoorlijn heeft niet alleen een

verbindingsfunctie tussen de natuurkerngebieden onderling, maar verbindt dezegebieden ook met het Udense stedelijke gebied. Omgekeerd kan deze verbin-dingszone ook weer gezien worden als een recreatieve uitlooproute vanuit hetstedelijk gebied, de natuur in. In oostelijke richting wordt daarmee een relatiegelegd naar ‘De Kleuter’ en aangrenzende bospercelen; in zuidwestelijke rich-ting vormt de route een verbinding met het Leijgraafdal;

• Lange Goorstraat: de Lange Goorstraat is voor recreatief langzaam verkeer eenbelangrijke verbinding tussen het stedelijk gebied en het bosgebied Udenoord.Op deze route sluiten twee toekomstige groene elementen aan: aan de zuidzij-de de te bebossen vuilstort en aan de noordzijde een 50 meter brede bosgordellangs het bedrijventerrein Vluchtoord. De Lange Goorstraat staat (voor lang-zaam verkeer) in directe verbinding met de groenstrook tussen Melle en Hoeven;

• rondom de Nistelrodeseweg: Aan weerszijden van de Verbindingszones Nistel-rodeseweg is een vrij intensieve bebouwing van voornamelijk bedrijven aanwe-

Page 75: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 69

zig. De locatie grenst aan een zone die als bufferzone geldt voor de natuurkern-gebieden Bedafse Bergen, Slabroek en de wijstgronden. De voorgenomen her-structurering van de bedrijvigheid zal de mogelijkheid bieden om landschappe-lijke inpassingsmaatregelen te creëren. Wanneer dit in de vorm van forse bos-stroken gestalte zal krijgen, wordt een reële bijdrage geleverd aan de bufferen-de en verbindende functie van het gebied tussen Bedafse Bergen, Slabroek ende wijstgronden. Tevens zal een verbindend element ontstaan met de bebouw-de kom.

Intern groenHet intern groen is in belangrijke mate bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit vanUden en daardoor mede bepalend voor de kwaliteit van de leefomgevingDe ruimtelijke kwaliteit wordt op verschillende manieren door het intern groen ge-diend:• door een ruimtelijke structurering en groene dooradering van de stedelijke om-

geving;• door middel van ruimte voor recreatiegebruik, niet alleen in georganiseerd ver-

band maar met name ook als ‘vrije’ uitloopruimte;• door de ecologische betekenis van het groen, waardoor ‘natuur’ in allerlei vor-

men aanwezig is in de dagelijkse leefomgeving;• als verfraaiing van het stadsbeeld en vergroting van de herkenbaarheid van

plekken of gebieden;• door de communicatieve betekenis van het groen, dat ‘informatie’ biedt over de

plek (de natuurlijke en cultuurhistorische achtergrond).

Binnen de rondwegen heeft Uden een samenhangend netwerk van groengebieden,dat is afgestemd op specifieke functies per plek of gebied. Deze stedelijkegroenstructuur omvat de volgende elementen:

Groenelement Hoofdfunctie(s) Karakter

1. Omgeving buurt-

schap Hoeven.

Wijkpark, sportpark, in-

passing oude buurtschap

in nieuwe woonwijk.

Landelijk ingericht gebied met weilandjes

en houtwallen, maar ook met parkvoor-

zieningen (o.a. kinderboerderij) en sport-

velden. Er wordt naar gestreefd de ruim-

telijke eenheid met het ten noorden van

de Rondweg gelegen deel van het buiten-

gebied te handhaven

2. Mellepark Wijkpark. Parkinrichting met groot- en kleinschalige

ruimten, reliëf, waterpartijen, grasvelden,

oorspronkelijk met rosarium, heidetuin,

kruidenborders, etc.

3. Raampark Wijkpark. Parkinrichting met groot- en kleinschalige

ruimten, reliëf, gevarieerde beplanting en

Page 76: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 270

Groenelement Hoofdfunctie(s) Karakter

grasvelden.

4. Bevrijdingspark Centrumpark / manifesta-

tieterrein

Open grasveld met bomen. Strak en sterk

verzorgd uiterlijk.

5. Bitshofpark Wijkpark en groenbuffer

tussen Bitswijk en Hoe-

vense Veld.

Langgerekt open parkgebied met op-

gaande begroeiing in de randen. Sober

ingericht.

6. Bitswijkpark Wijkpark en buffer tussen

woonwijk en Rondweg.

Open ingericht park met speelheuvel en

verspreide speelvoorzieningen.

7. Sportpark Molen-

eind

Sportpark / wijkpark. Open ingericht sportpark met centraal

rondom de molen en in de randen wijk-

parkfuncties.

8. Groenlob

Wilhelminastraat

Ruimtelijk geldende een

beeldbepalende beteke-

nis, mede in relatie tot de

monumentale waarde van

het aangrenzende kloos-

tercomplex.

In gebruik als landbouwgrond. Belangrijke

boombeplanting langs de wegen.

9. Park Zoggel Wijkpark. Parkje met gras, bomen, speelheuvel, wa-

terpartij.

10. Sportpark Uden Sportpark en stadswan-

delpark.

Sportpark / wandelpark in een oude kloos-

tertuin met oude lanen, bomen en hees-

tergroepen.

11. Parkgebied achter

flats Beatrixhof /

Willem Alexander-

hof.

Wijkpark. Open ruimte bij

hoogbouwflats.

Groengebied bij flats en langzaam ver-

keersroute op voormalig spoortracé.

Page 77: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 71

De hierboven beschreven groengebieden zijn onderling verbonden door lintvormigegroenelementen zoals lanen, geluidswallen langs de rondwegen en ook door privéen semi-privé groen. Daardoor kan gesproken worden van een ‘structuur’, een minof meer continu netwerk van groen door het woongebied heen. Tot de belangrijkstegroene linten behoren:

Groenelement Hoofdfunctie(s) Karakter

12. Mellesingel Wijkontsluitingsweg. Brede, geasfalteerde rijbaan met, door een

middenberm, gescheiden rijstroken. Aan

weerszijden vrijliggende fiets- en voetpa-

den. Aangrenzend brede bermen met

boombeplanting. Ook de middenberm is

voorzien van boombeplanting.

13. Land van Raven-

steinlaan

Wijkontsluitingsweg. Brede, geasfalteerde weg voorzien van

fietssuggestiestroken. Brede bermen en

groenstroken aan weerszijden van de weg.

14. President Kenne-

dylaan

Wijkontsluitingsweg. Geasfalteerde rijbaan met fietssuggestie-

stroken. Aan weerszijden van de rijbaan

liggen brede, groen bermen met boombe-

planting. Op enkele plaatsen grenzen

grotere groengebieden aan deze weg.

15. Bronkhorstsingel Wijkontsluitingsweg. Geasfalteerde rijbaan met fietssuggestie-

stroken. Aan weerszijden van de rijbaan

liggen brede, groen bermen met boombe-

planting. Op enkele plaatsen grenzen

grotere groengebieden aan deze weg.

16. Hoevenseweg /

Heinsbergenstraat

Wijkontsluitingsweg. Smalle, geasfalteerde rijbaan met eiken-

beplanting aan weerszijden. Door provin-

cie Noord-Brabant aangemerkt als waar-

devol element.

17. Volkelseweg Wijkontsluitingsweg. Brede, geasfalteerde rijbaan met brede

groenstroken aan weerszijden. In de

groenstroken bevindt zich boombeplan-

ting. Aan de oostzijde ligt een geasfal-

teerde ventweg.

18. Deel van de voor-

malige spoorbaan

Groene verbindingszone. Groene invulling met gras of laag opgaan-

de beplanting. Door lijnvormigheid goed

herkenbaar.

Onderscheid in ‘stedelijk groen’ en ‘gebruiksgroen’In dit bestemmingsplan wordt binnen het intern groen een onderscheid gemaakttussen zogenaamd ‘stedelijk groen’ (Groen 2) en ‘gebruiksgroen’ (Groen 1).

Page 78: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 272

Stedelijk groen zijn groene gebieden die door schaal, maat, inrichting of beplantingeen waardevolle toevoeging zijn binnen het stedelijk weefsel. Het gebruik in dezegebieden beperkt zich tot wandelen, fietsen of andere vormen van extensieve recre-atie. Deze gebieden verdienen een planologische bescherming en zijn daarom be-stemd als groengebied. Binnen het plangebied zijn de groengebieden, genoemdonder 1 tot en met 11, bestemd als stedelijk groen. Ook de lintvormige groenele-menten, genoemd onder 12 tot en met 18, vallen binnen dit stedelijk groen.

Gebruiksgroen zijn groene gebieden die door schaal, maat, inrichting of beplantingzich uitstekend lenen om een gebruiksfunctie uit te oefenen. Vanwege het veelvoorkomen van deze, vaak kleinere, groengebieden is er geen overzicht van ge-maakt.

De visie van de gemeente Uden gaat uit van het realiseren van jongerenvoorzienin-gen die afgestemd zijn op de mogelijkheden en behoeften van jongeren. Kinderenen jongeren brengen veel tijd door in de openbare ruimte; soms om te spelen, tesporten of voor ontmoeting.De gemeente Uden wil de openbare ruimte meer afstemmen op de behoeften vanjeugdigen. Jongeren ontmoetingsplekken zijn toegestaan, maar overlast wordt nietgetolereerd. In de gemeente Uden is sprake van een integrale aanpak van jeug-doverlast. Dat betekent dat partijen die betrokken zijn bij het voorkomen, beheer-sen en bestrijden van jeugdoverlast, samenwerken. In een periodiek overleg metPolitie, professioneel jongerenwerk en gemeente worden overlastsituaties bespro-ken en wordt er per situatie een plan van aanpak gemaakt. Soms is het wenselijk dater extra voorzieningen gerealiseerd worden of dat er convenanten afgesloten wor-den. Zo zijn er in het verleden convenanten afgesloten met buurt, politie, gemeenteen jongeren over de skatebaan en een Jop in Volkel.

2.7 Functionele structuur

In het plangebied zijn naast de woonfunctie verschillende andere functies aanwezig.Deze functies zijn geïnventariseerd. In deze paragraaf wordt per functie globaalingegaan op aantal en ligging en op de toekomstige situatie.

Bedrijvenhuidige situatieIn het plangebied is een dertigtal kleinschalige bedrijven gevestigd. Deze liggenverspreid in het plangebied met uitzondering van een concentratie in het gebiedjeaangrenzend aan het bedrijventerrein Loopkant-Liessent.

Page 79: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 2 73

toekomstige situatieDeze bedrijven worden bestemd naar het huidige gebruik met de bestemming ‘be-drijfsdoeleinden’. In de toekomst zijn alleen bedrijven in de categorie 1 en 2 toege-staan en bedrijven in de categorie 3 met ontheffing indien deze gelijkwaardig zijnaan categorie 2-bedrijven. Indien een bedrijf in de categorie 3 en hoger de bedrijfs-voering ter plekke beëindigt, wordt alleen een nieuw bedrijf in de categorie 1 en 2toegestaan.

Detailhandelhuidige situatieLangs de straat Bitswijk zijn van oudsher als aanloopstraat naar het centrum vanUden een twintigtal winkels aanwezig. Naast het buurtwinkelcentrum aan de Dros-saard is verspreid in het plangebied nog een tiental solitaire winkelvestigingen tevinden. Langs de Rondweg Zuid zijn drie grootschalige detailhandelsvestigingen.

toekomstige situatieAlle detailhandelsvestigingen worden conform het huidige gebruik bestemd.

Maatschappelijke dienstverlening

huidige situatieTot deze categorie worden gerekend basisscholen en peuterspeelzalen, kinderop-vang, scholen voor voortgezet onderwijs, kerken, moskeeën en ander gebouwenvoor religieus gebruik, gebouwen voor welzijnswerk (zoals buurt- en wijkcentra),gebouwen voor cultuur (zoals theater), gebouwen van de overheid (zoals gemeen-tehuis en dependances) en gebouwen voor medische voorzieningen.

toekomstige situatieAlle gebouwen en locaties worden conform het huidige gebruik bestemd.

Zakelijke dienstverleninghuidige situatieDe locaties waar zakelijke dienstverlening voorkomt zijn geconcentreerd langs deVelmolenweg. Daarnaast is er verspreid over het plangebied nog een aantal vesti-gingen.

toekomstige situatieAlle gebouwen voor zakelijke dienstverlening worden conform het huidige gebruikbestemd.

Horecahuidige situatie

Page 80: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 274

In het plangebied is een aantal horecavoorzieningen aanwezig. De horeca maaktonderdeel uit van een winkelcentrum en een sportvoorziening.

toekomstige situatieDe horecavoorzieningen worden bestemd conform huidige gebruik.

Mogelijke functiewisselingenIn aanvulling op het hierboven gestelde nog het volgende. Bij het bepalen van debestemmingen is gekeken naar de mogelijke uitwisseling van functies. Zo zijn ersoms geen (ruimtelijke) bezwaren indien iemand een kantoor begint in een gebouwwaar een maatschappelijke functie gevestigd was. De ruimtelijke relevantie ont-breekt om in dit pand geen kantoor mogelijk te maken (dezelfde beperkte milieu-hinder, verkeersaantrekkende werking, etc.). In deze situaties hebben de perceleneen ruimere bestemming gekregen (de bestemming Gemengd 1 of 2) waarbinnenfunctiewisselingen rechtstreeks zijn toegestaan al of niet in combinatie met wonen.

Page 81: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 75

3. JURIDISCHE VORMGEVING

3.1 Inleiding

De in het voorgaande hoofdstuk beschreven planopzet is juridisch-planologisch ver-taald in een bestemmingsregeling, die bindend is voor overheid en burgers. Het planbestaat uit een plantoelichting, diverse verbeeldingen (plankaarten) en planregels(regels). De regels en verbeeldingen vormen het bindende deel. De toelichting heeftgeen juridische binding, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg ende onderbouwing van de opgenomen bestemmingen.

3.2 Algemene uitgangspunten

Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. De bestemmingsregeling isdaarom primair afgestemd op de bestaande functies en de bestaande bebouwing. Ditwil niet zeggen dat alleen de bestaande functies en bebouwing zijn vastgelegd. Deregels maken ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied mogelijk.Het instrumentarium dat hiervoor wordt gebruikt is in hoofdlijnen tweeledig. Ener-zijds worden ontwikkelingen rechtstreeks mogelijk gemaakt, anderzijds kunnen ont-wikkelingen pas plaatsvinden nadat een flexibiliteitsbepaling is toegepast.

De regels sluiten aan bij de Woningwet en het daarmee samenhangende Besluitbouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, zoals dat op 1mei 2008 in werking is getreden. De door het college van burgemeester en wethou-ders vastgestelde en gepubliceerde beleidsregels voor de toepassing van de onthef-fingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening zijn inhet bestemmingsplan verwerkt.

3.3 Indeling van de regels

De planregels zijn verdeeld over een aantal hoofdstukken. Overeenkomstig de“Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen”(VSPB2008) is een vaste indeling envolgorde aangehouden.

Page 82: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 376

De indeling is als volgt:

Hoofdstuk 1: Inleidende regelsDit hoofdstuk bevat alle bepalingen die nodig zijn om de overige regels goed tekunnen hanteren. De inleidende regels bevatten:• begrippen

Begrippen die in de andere hoofdstukken worden gebruikt en die uitleg behoe-ven zijn in dit artikel opgenomen.

• wijze van metenDit artikel bevat regels over het bepalen van oppervlaktes, hoogtes, dieptes,breedtes, afdekking van gebouwen, etc.

De begrippen en de bepalingen onder “wijze van meten” zijn voor een deel dwin-gend voorgeschreven en dus ook opgenomen.

Hoofdstuk 2: BestemmingsregelsDit hoofdstuk is het hart van de regels. Het bevat de bepalingen die van toepas-sing zijn op de in het plan opgenomen bestemmingen en dubbelbestemmingen.In de regels is een aantal dubbelbestemmingen opgenomen ten behoeve vanenkele in het plangebied gelegen leidingen en ten behoeve van het behoud vanmonumentale en waardevolle bomen. Per bestemming wordt aangegeven of enwelke dubbelbestemming van toepassing is.

Het stramien van de artikelen met daarin de bestemmingsregels ziet er als volgt uit:• bestemmingsomschrijving

De hoofdfuncties c.q. gebruiksdoelen die binnen een bestemming zijn toegela-ten worden in deze omschrijving opgesomd.

• specifieke functiesDe regeling voor specifieke functies geldt uitsluitend voor de met een aandui-ding op de verbeelding aangegeven locaties. Een voorbeeld hiervan is dat eenwoonfunctie. binnen de bestemming ‘Maatschappelijk” niet zonder meer is toe-gestaan. Daarom worden de locaties waar wonen binnen deze bestemming welis toegestaan specifiek aangeduid.

• bouwregelsDe bouwregels bevatten de maatvoerings- en situeringeisen die gesteld wordenaan bouwwerken. Voorbeelden van deze eisen zijn bouwhoogten, bebouwings-percentages, afstanden tot bouwgrenzen etc.

• nadere eisenTen aanzien van enkele in de regels genoemde onderwerpen zijn burgemeesteren wethouders bevoegd tot het stellen van nadere eisen, zoals ten aanzien van si-tuering en/of maatvoering van bouwwerken en de afdekking van gebouwen. Deobjectivering wordt verkregen door kwalitatieve criteria. Evenals bij de onthef-fingsbepalingen is voor de toepassing van de regeling van nadere eisen een pro-cedure voorgeschreven.

Page 83: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 77

• ontheffingenVoor die ontwikkelingen die ruimtelijk-functioneel passen in de betreffende be-stemming, maar waarvan de aard en/of omvang de kwaliteit van het woon- enleefmilieu kunnen aantasten, kan ontheffing verleend worden. De procedurebiedt voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid tot een afweging van denoodzaak van een dergelijke ontwikkeling ten opzichte van een ruimtelijk of mili-euhygiënisch belang.

• gebruiksregelsIn dit onderdeel wordt aangegeven welke vormen van gebruik in ieder gevalstrijdig zijn met de bestemming. Deze bepaling geeft alleen de gebruiksvormenweer, waarvan uit de doeleindenomschrijving niet rechtstreeks is op te makendat zij binnen een bepaalde bestemming niet zijn toegestaan.

• ontheffing van gebruiksregelsin deze bepalingen zijn zowel de algemene als de specifieke ontheffingsmoge-lijkheden aangegeven van de gebruiksregels

• aanlegvergunningDaar waar van toepassing is in de bestemmingsregels een aanlegvergunningstelopgenomen, bijvoorbeeld voor de bescherming van bepaalde bomen en leidin-gen. Door middel van dit stelsel wordt voorkomen dat door het uitvoeren vanwerkzaamheden de belangen die met de betreffende leidingen of bomen ge-moeid zijn, worden aangetast.

• wijzigingenIn de regels zijn bij een paar bestemmingen wijzigingsbevoegdheden opgeno-men. Zo is binnen de bestemming ‘Bedrijf’ een aanduiding op de verbeeldingopgenomen voor bestaande bedrijven die in categorie 3 of hoger vallen in deLijst van bedrijfsactiviteiten. Door middel van de bevoegdheid kan een aandui-ding worden verwijderd als deze bedrijven niet meer op een bepaalde plaats zijngevestigd of de activiteiten zijn beëindigd.

• bijzondere bepalingenIn dit lid wordt uitsluitend een verwijzing opgenomen naar hoofdstuk 3 (alge-mene regels). Deze bijzondere bepalingen zijn niet in de regels bij elke bestem-ming opgenomen. De redenen hiervoor zijn:1. te bevorderen dat het besef groeit dat met name ontheffingen niet zonder

meer worden verleend. Het zijn immers uitzonderingsregels om in bijzonde-re situaties toch medewerking te kunnen verlenen aan een gewenste ont-wikkeling, zonder dat daarvoor een planherziening nodig is;

2. alle flexibiliteitsbepalingen bij elkaar te houden, wat de overzichtelijkheidten goede komt;

3. herhaling van gelijke bepalingen voorkomen.

Page 84: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 378

Hoofdstuk 3: Algemene regelsIn dit hoofdstuk zijn algemene bepalingen opgenomen, zoals de anti-dubbeltelbepaling, algemene bouwregels (bijvoorbeeld over ondergronds bouwen,wijze van afdekking van gebouwen, wijze van omgaan met bestaande maten vangebouwen die afwijken van het plan), bepalingen over welke regels (voorheen en-kele bepalingen uit de Bouwverordening) van toepassing zijn (onder andere de re-gels over parkeren).Ook zijn In dit hoofdstuk algemene gebruiksregels en algemene ontheffingsregelsopgenomen en toetsingskaders, wijzigingsregels en procedureregels.

Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregelsIn dit hoofdstuk is als eerste opgenomen het overgangsrecht.Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan bestaan (ofwaarvoor een bouwvergunning is verleend of aangevraagd) mogen -voor dat deel datafwijkt- blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. Het gebruik vande grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het planrechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd worden, tenzij dat gebruik is gewraakt.

Als laatste is een slotregel opgenomen die aangeeft hoe de regels kunnen wordenaangehaald.

3.4 Bestemmingsregeling

Deze paragraaf licht de regels toe vanuit een functionele invalshoek. In de volgendeparagraaf worden de bouwregels afzonderlijk behandeld.

WonenDe gronden die bestemd zijn als ‘Wonen’ zijn primair bedoeld voor het wonen.Daarnaast zijn ook nog andere functies toegestaan conform het gemeentelijk beleidzoals beschreven in paragraaf 4.4.6 van deze toelichting. Wat betreft de mogelijk-heid van inwoning en/of bijwoning ten behoeve van mantelzorg wordt verwezennaar paragraaf 4.4.4.

Wonen HoevenVoor het buurtschap Hoeven is in de negentiger jaren een bestemmingsplan vastge-steld gericht op het behoud van de identiteit van dit karakteristieke deel van Uden.De regels uit dat plan zijn specifieker van aard dan de algemene regels van de be-stemming ‘Woondoeleinden’. Besloten is deze specifieke regeling zoveel mogelijkover te nemen in dit bestemmingsplan door het opnemen van de bestemming ‘Wo-nen Hoeven’.

Page 85: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 79

Wonen - WoonwagenstandplaatsVoor woonwagens is een aparte “subbestemming” opgesteld. Woonwagens zijnuitsluitend toegestaan op gronden die bestemd zijn als ‘Wonen/ woonwagenstand-plaats’. De regels bij deze bestemming zijn specifieker van aard dan de algemeneregels van de bestemming ‘Wonen’.

BedrijfDe in het plangebied aanwezige bedrijvigheid heeft de bestemming ‘Bedrijf’ gekre-gen. Binnen de bestemming zijn bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Lijst vanbedrijfsactiviteiten toegestaan. Bedrijven in deze categorieën zijn gezien hun mili-eubelasting aanvaardbaar in een woonomgeving. Om de regeling niet te stringentte maken, is een mogelijkheid voor burgemeester en wethouders opgenomen omontheffing te verlenen voor bedrijven die wat betreft hun invloed op de omgevingvergelijkbaar zijn met categorie 1 en 2-bedrijven.

Bestaande bedrijven die niet binnen categorie 1 en 2 vallen, zijn specifiek bestemd.Dit houdt op de eerste plaats in dat een momenteel aanwezige bedrijfsvorm magworden voorgezet. Daarnaast is het voor deze bedrijven direct mogelijk om bedrijfs-activiteiten die in categorie 1 en 2 vallen uit oefenen.

Wanneer activiteiten in categorie 3 of hoger van bestaande bedrijven voor langeretijd (minimaal een half jaar) niet meer op een bepaalde locatie worden uitgeoefend,is het mogelijk om door middel van het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid exartikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de aanduiding op de verbeelding teverwijderen. Op deze manier kan nieuwvestiging van bedrijven die niet in categorie1 of 2 vallen worden voorkomen.

Bij ieder bedrijf is horeca toegestaan voor zover deze ondersteunend is aan hetaanwezig bedrijf. Concreet moet daarbij gedacht worden aan een bedrijfskantine.Zelfstandige uitoefening van deze functie is niet toegestaan. Ten slotte mag er indeze bestemming productiegebonden detailhandel plaatsvinden. Een definitie vanwat hier onder wordt verstaan is opgenomen in de begrippen (hoofdstuk 1).

Voor de locatie aan de Losplaats, Loopkantstraat en Volkelseweg is het beleid zoalsvastgelegd in het bestemmingsplan ‘Molenheide’ als uitgangspunt genomen. Deregels van dit plan zijn vertaald naar de systematiek van dit nieuwe bestemmings-plan. Hier gelden twee specifieke doeleinden:• bs2: bedrijfsactiviteiten die behoren tot milieucategorie 1 en 2 en (zelfstandi-

ge) kantoren (al of niet publiekgerichte dienstverlening).• bs3.2: bedrijfsactiviteiten die behoren tot milieucategorie 1, 2, 3.1 en 3.2 en

(zelfstandige) kantoren (al of niet publiekgerichte dienstverlening).Daarnaast is ter plaatse van de betreffende bestaande vestiging nog een galerietoegestaan.

Page 86: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 380

DetailhandelIn de bestemming ‘Detailhandel’ zijn de winkels opgenomen. Als een winkel onder-deel uitmaakt van een wijkwinkelcentrum geldt de bestemming ‘Gemengd 1 of 2’.Het gaat hier om winkels met een geringe omvang. Uitzondering hierop is periferedetailhandel (tuincentra, meubelzaken, etc). Deze hebben een specifiek doeleindgekregen. Aan de Hulstheuvel staat een pand, waar volgens het nu nog geldendebestemmingsplan alleen ‘niet-dagelijkse goederen’ verkocht mogen worden. Hetwerd - en wordt - ruimtelijk niet acceptabel geacht om hier ook dagelijkse goederente verkopen. Deze beperkte detailhandelsfunctie is in dit bestemmingsplan overge-nomen.Verder heeft een bestaande sportschool op een verdieping een specifieke aandui-ding gekregen.

Het wonen in deze bestemming is alleen toegestaan wanneer dat nadrukkelijk opde verbeelding is aangegeven. Het gaat hier om reeds bestaande woningen.

HorecaBij het opstellen van een regeling voor horecabedrijven in het plangebied is aange-sloten op de Horecavisie en het Horecabeleidsplan van de gemeente Uden. Dit heefttot gevolg dat een onderscheid is gemaakt in verschillende horeca-categoriën. Deindeling komt voort uit de effecten die de horeca heeft op de directe omgeving(door o.a. openingstijden en geluidsniveau). De volgende soorten bedrijven wordenonderscheiden:• Horecabedrijven, categorie 1

Dit zijn de horecabedrijven die spijzen, maaltijden en logies verstrekken, maardie niet tot tijdens de nachtelijke uren geopend (mogen) zijn. Gedacht kan wor-den aan winkelondersteunende horeca, cafetaria’s en restaurants. Deze bedrij-ven worden ook wel geschaard onder het begrip ‘zachte horeca’.

• Horecabedrijven, categorie 2Bedrijven binnen deze categorie zijn met name de drankverstrekkers, zoals cafésen bars, die niet beschikken over een nachtvergunning op basis van de Algeme-ne Plaatselijke Verordening.

• Horecabedrijven, categorie 3Categorie 3-bedrijven zijn de horecabedrijven die beschikken over een onthef-fing om langer dan de reguliere sluitingstijden geopend te mogen blijven en diezich richten op het verstrekken van dranken en waarbij muziek voor grote aan-tallen bezoekers (met name in het weekend) een wezenlijk onderdeel kan vor-men. Als voorbeeld van dergelijke bedrijven kunnen discotheken worden ge-noemd. Binnen deze categorie vallen ook de shoarmazaken en snackbars die’s nachts geopend mogen zijn.

Page 87: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 81

In het plangebied zijn enkele verspreid gevestigde horecavoorzieningen tot Horeca,categorie 1, bestemd. Horecavoorzieningen in wijkwinkelcentra hebben de bestem-ming ‘Gemengd I’ gekregen. Hier zijn zowel categorie 1 als 2 horecabedrijven toege-staan.Het wonen in deze bestemming is alleen toegestaan wanneer dat nadrukkelijk opde verbeelding is aangegeven. Het gaat hier om bestaande woningen.

DienstverleningBinnen de bestemming ‘Dienstverlening’ zijn die vormen van dienstverlening toege-staan waarbij het rechtstreekse contact met het publiek geen essentieel en onderge-schikt onderdeel vormt van de bedrijfsvoering. Deze bedrijven zullen wel klantenontvangen, maar veel minder frequent als publieksgerichte dienstverlening. Hetbetreft bedrijven waarbinnen nagenoeg uitsluitend handelingen worden verrichtdie een administratief karakter hebben. Als voorbeelden van deze vorm van dienst-verlening kan genoemd worden administratiekantoren, architectenbureaus, recla-mebureaus en accountantskantoren.

Deze bestemming is in principe bedoeld voor de wat grotere kantoren in een over-wegend woongebied, die vanwege de omvang niet vallen onder de toegestane acti-viteiten binnen de woonbestemming. Indien bij deze kantoren ook gewoond wordthebben deze woningen een woonbestemming gekregen.Het wonen op verdieping in deze bestemming is alleen toegestaan wanneer datnadrukkelijk op de verbeelding is aangegeven. Het gaat hier om bestaande wonin-gen.

Bestaande kantoren aan de randen van woongebieden (toegangswegen) hebben debestemming ‘Gemengd II’ gekregen. De reden hiervoor is dat er (over het algemeen)geen ruimtelijke argumenten zijn om hier een functieverandering in publiekgerichtedienstverlening en/of maatschappelijke voorzieningen tegen te gaan. Deze kantorenstaan in een niet overwegende woonomgeving en er is voldoende parkeergelegen-heid aanwezig om extra behoefte aan parkeren op te kunnen vangen.

Gemengd 1 en 2Binnen de bestemmingen ‘Gemengd 1 en 2’ zijn diverse functies toegestaan.

De winkelcentra in het plangebied, te weten aan het Muziekplein, de Elisabeth-straat, de Drossaard en het Piusplein hebben in het plan de bestemming ‘Gemengd1’ gekregen. De bestemming is bedoeld voor de volgende doeleinden, die onderlinguitwisselbaar zijn:• wonen, uitsluitend op de verdiepingen;• publiekgerichte dienstverlening;• zakelijke (niet publiekgerichte) dienstverlening;• maatschappelijke voorzieningen;

Page 88: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 382

• detailhandel;• horeca in de categorieën 1 en 2.

De niet-woonfuncties mogen alleen op de begane grond plaatsvinden (met uitzon-dering van de bestaande winkel op de verdieping aan de Elisabethstraat). Het ge-volg daarvan is dat de verdiepingen alleen benut kunnen worden voor woningen.O.a. om redenen van sociale veiligheid is dat gewenst.

In tegenstelling tot de bestemming ‘Gemengd 1’ is binnen de bestemming ‘Ge-mengd 2’ (aan de Velmolenweg en de Mellesingel/Hofstukken) geen detailhandeltoegestaan. Uitgangspunt voor de bestemming aan de Velmolenweg is het bestem-mingsplan ‘Zoggel Oost’.

Vermeld zij dat sommige maatschappelijk voorzieningen een geluidsgevoelig objectzijn volgens de Wet geluidhinder (scholen, ziekenhuizen, ed.). Bij functiewijziging ineen dergelijke voorziening dient in sommige gevallen akoestisch onderzoek plaatste vinden. Omdat dit akoestisch onderzoek niet is verricht wordt een functiewijzi-ging in deze voorzieningen in de regels uitgesloten.

MaatschappelijkDe bestemming ‘Maatschappelijk’ is bedoeld voor de in het gebied aanwezige func-ties op het terrein van overheid, cultuur, onderwijs, religie, welzijn en gezondheids-zorg. Tevens is horeca als ondergeschikte, niet-zelfstandige functie toegelaten.

Het wonen is binnen deze bestemming alleen toelaatbaar als dat op de verbeeldingis aangegeven (bestaande woningen). Dit geldt onder andere voor het klooster eneen pastorie.

Tenslotte is er nog één specifieke doeleind: een kwekerij/plantsoenendienst in hetbuurtschap ‘Hoeven’.

RecreatieSportvoorzieningen, vrijetijdsvoorzieningen, voorzieningen voor extensieve recreatieen evenementen zijn toegestaan op gronden met de bestemming ‘Recreatieve doel-einden’. Ook is het toegestaan om binnen deze bestemming jongerenontmoetings-plaatsen te realiseren. Als ondergeschikte functie is horeca mogelijk. Op deze manierkunnen met name (sport)verenigingen een clubgebouw exploiteren.Vermeld zei dat het niet mogelijk is om gronden binnen deze bestemming te ge-bruiken als camping of vergelijkbare recreatieterreinen. Dit zijn functies die aange-merkt worden als vormen van intensieve recreatie, die volgens het bestemmingsplanniet mogelijk zijn.

Page 89: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 83

TuinDe voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen die behoren bij de opde aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. De gronden mogen gebruiktworden voor parkeren van motorvoertuigen, voor waterbergingen en watergangenen de daarbij behorende voorzieningen. Binnen deze bestemming zijn geen ge-bouwen toegestaan. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde(m.u.v. overkappingen), gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals opgeno-men in de planregels.

AgrarischDe bestaande agrarische bedrijven in het plangebied hebben de bestemming ‘Agra-risch’ gekregen. Het gaat onder andere om een kwekerij (St. Annastraat) en eenchampignonkwekerij, die door middel van een aanduiding op de verbeelding staanaangegeven. Omdat deze bedrijven zich alleen bezighouden met het telen van ge-wassen, is in de regels bepaald dat alleen agrarische activiteiten zijn toegestaan diezich richten op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen. Agra-rische bedrijvigheid die gericht is op het houden van dieren is niet toegestaan. Dereden van deze bestemmingsregeling is dat het houden van dieren stankoverlastvoor de omgeving met zich kan brengen. Gezien het feit dat hier sprake is van eenwoonomgeving is dit niet gewenst.

Groen 1De gronden die bestemd zijn als ‘Stedelijk groen’ betreffen de grote groene gebie-den, zoals uitlopers van het landelijk gebied de kern in. Deze gebieden zijn struc-tuur- en beeldbepalend. Daarom is deze bestemming grotendeels conserverend en isde omvang van het aantal toegestane doeleinden zo veel mogelijk beperkt gehou-den. Wel zijn jongerenontmoetingsplaatsen en evenementen toegestaan. Ook dereconstructie van het Duits lijntje waarvoor thans (ultimo 2009) ideeën bestaan voorhet deel van het tracee in het buitengebied, zou binnen deze bestemming plaatskunnen vinden.

Groen 2De groenlocaties die niet als stedelijk groen zijn aangemerkt, hebben in het plan debestemming ‘Gebruiksgroen’. Dit groen dient in principe wel behouden te blijven,maar zijn minder structuurbepalend. Daarom is hier ook de aanleg van parkeervoor-zieningen mogelijk. Verder zijn jongerenontmoetingsplaatsen, evenementen enafvalcontainers toegestaan binnen deze bestemming.

Verkeer en Verkeer - VerblijfsgebiedDe functie van het verblijfsgebied richt zich met name op de verblijfsfunctie en inmindere mate op de verkeersfunctie. De inrichting van de verblijfsgebieden is danook sterk op verblijf gericht. Het spreekt voor zich dat de regels van deze bestem-ming hier op afgestemd zijn.

Page 90: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 384

De als ‘Verkeer” bestemde wegen en straten hebben een stroomfunctie: zij dienenvooral voor een veilige verkeersafwikkeling.

De bestaande autoboxen, die niet direct grenzen aan een bijbehorend bouwperceel,zijn door middel van een bouwvlak binnen de bestemming Verblijfsdoeleinden spe-cifiek bestemd.

Bedrijf - NutsvoorzieningDe bestemming ‘Nutsvoorzieningen’ geldt voor de grote bestaande nutsvoorzienin-gen. Voor een toelichting over de manier waarop in dit bestemmingsplan wordtomgegaan met nutsvoorzieningen wordt verwezen naar paragraaf 4.4.10.

Leiding (dubbelbestemming)In het plangebied zijn vier hoofdtransportleidingen aanwezig. Deze leidingen zijnmet bijbehorende beschermingszones als zodanig bestemd.

De beschermingszones aan weerszijde van deze leidingen bedragen:• aardgastransportleiding 5 m1

• watertransportleiding 2,5 m¹• rioolpersleiding 5 m¹• hoogspanningsleiding 26 m1

Binnen deze dubbelbestemming mag uitsluitend gebouwd worden ten behoeve vanhet beheer en onderhoud van de leiding. De dubbelbestemming is hier de primairebestemming. Alleen na ontheffing mag gebouwd worden ten behoeve van de ande-re bestemmingen, die voor deze gronden gelden. Tevens is voor de gronden binnende bestemming ‘Leiding’ een aanlegvergunningenstelsel van toepassing. Dit stelsel isopgenomen om te voorkomen dat het functioneren van de leiding in het gedingkomt door het uitvoeren van werkzaamheden.

3.5 Bouwregels

Deze paragraaf zet de bouwregels uiteen. Deze uiteenzetting wordt in 3 delen ge-splitst. Allereerst worden in een algemeen deel enkele uitgangspunten en bouwre-gels besproken, die voor (bijna) alle bestemmingen gelden. Daarna worden debouwregels voor de bestemming ‘Wonen’ en ‘Wonen Hoeven’ toegelicht. De bouw-regels voor deze bestemmingen hebben namelijk een eigen en een ten opzichte vande regels van de andere bestemmingen afwijkend karakter. Tenslotte worden despecifieke regels verklaard die gelden voor de overige bestemmingen.

Page 91: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 85

3.5.1 Algemene regels

Besluit Bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerkenMet het Besluit Bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwer-ken (BBLB) is in dit bestemmingsplan praktisch omgesprongen. Het BBLB omvat o.a.een gedetailleerde regeling over de vraag wanneer een bouwwerk vergunningsvrijis. Toetsing aan het bestemmingsplan is niet aan de orde.

Er is niet getracht de regels naadloos te laten aansluiten op het BBLB-besluit doorbijvoorbeeld geen bouwregels op te nemen voor bouwvergunningsvrije bouwwer-ken. De regels zouden hierdoor ingewikkeld en onleesbaar worden. Als basis voorde bouwregels geldt het gemeentelijk stedenbouwkundig en – waar van toepassing– het welstandsbeleid. Dit betekent dat soms in het bestemmingsplan bouwwerkenworden verboden die bouwvergunningsvrij zijn. In deze gevallen geldt artikel 3.25Wro als vangnet. Daarin is bepaald dat regels uit een bestemmingsplan buiten toe-passing blijven voor zover deze betrekking hebben op vergunningsvrije bouwwer-ken.

Deze praktische benadering behoeft geen problemen op te leveren bij het toetsenvan bouwaanvragen. Immers elke bouwaanvraag wordt eerst getoetst aan het BBLB.Als een bouwwerk vergunningsvrij blijkt te zijn kan dit meegedeeld worden aan deaanvrager. Toetsing aan o.a. het bestemmingsplan vindt dan niet plaats.

BouwbesluitVolgens het Bouwbesluit is de vrije hoogte in verblijfsruimten van woningen ver-hoogd van 2.4 m¹ naar 2.6 m¹. In dit bestemmingsplan wordt voor woningen uitge-gaan van een bouwlaag van 3 m¹ hoog. Dan blijft er nog voldoende ruimte overvoor het plafond e.d. In de meeste gevallen is dus de goothoogte gesteld op 3 of 6m¹. Woningen met 1,5 bouwlaag hebben goothoogte van 4,5 m¹.

Maximale goot- en bouwhoogten voor gebouwenWat betreft de maximale goot- en bouwhoogte voor gebouwen is gekozen voor eennieuwe benaderingswijze. In de regels over “wijze van meten” zijn verplicht enkelebepalingen opgenomen over de manier waarop o.a. de dakhelling, de goothoogte enbouwhoogte van een bouwwerk wordt gemeten. Aanvullend hierop is in het be-stemmingsplan een regeling opgenomen voor de afdekking van gebouwen vanuit eenstedenbouwkundige benadering. Door het opnemen van een goot- en bouwhoogte ineen bestemmingsplan wordt immers de gedachte maximale bouwmassa aangeven. Deregeling over het afdekken van gebouwen maakt allerlei creatieve en architectonischsoms gewenste oplossingen mogelijk binnen de ruimte van de denkbeeldige “bouw-stolp”, uiteraard wel binnen bepaalde marges.

Page 92: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 386

Uitgangspunten zijn:1. een maximale goot- en bouwhoogte, zoals op de verbeelding is aangegeven of in

de regels aangegeven;2. een maximale dakhelling van 60 graden;3. een maximale diepte van de verschillende type woningen, zoals in de regels be-

paald.

Bovendien is nog enige extra flexibiliteit ingebouwd omdat overschrijding van hetdenkbeeldige dakvlak mogelijk is voor ondergeschikte bouwdelen, zoals dakkapellen,schoorstenen en andere delen van ondergeschikte betekenis. De formulering van ‘on-dergeschikte betekenis’ is nader ingekaderd door de bepaling, dat de uitstekendedelen niet meer dan de helft van de breedte van het dakvlak mogen beslaan.

Bouwwerken, geen gebouwen zijndeAlle bestemmingen hebben in principe dezelfde regels voor bouwwerken, geen ge-bouwen zijnde, zoals arfafscheidingen, speeltoestellen en vlaggenmasten. Wat be-treft erfafscheidingen wordt een verschil gemaakt tussen percelen gelegen op eenhoek van straten en tussenpercelen (zie ook paragraaf 4.4.4).

OverkappingenOok het beleid van overkappingen is voor alle bestemmingen, waarin grondgebon-den woningen zijn toegestaan, identiek. In paragraaf 4.4.4 wordt het beleid overoverkappingen toegelicht.

NutsvoorzieningenDe bouwregels voor nutsvoorzieningen staan per artikel onder het kopje ‘Bouwre-gels algemeen’. De maatvoeringseisen zijn voor alle bestemmingen gelijk. De nuts-voorzieningen zijn in principe overal binnen de bestemming toegestaan (zie ookparagraaf 4.4.10).

MonumentenDe rijks- en gemeentemonumenten worden voldoende beschermd via andere wetge-ving is er geen extra bouwregeling opgenomen in het bestemmingsplan. Het vermel-den op de verbeelding heeft dus alleen een signaalfunctie.

Het gebruik van tabellenBij de bouwregels voor de bestemmingen wordt voor het weergeven van verschil-lende maatvoerings- en situeringseisen gebruik gemaakt van tabellen, waardoor hetvoor een ieder gemakkelijk en snel inzichtelijk wordt aan welke hoofdeisen bij hetbouwen voldaan moet worden. Nadrukkelijk moet daarbij worden opgemerkt dattabellen altijd in samenhang met de andere regels gelezen moeten worden.

Page 93: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 87

3.5.2 Bestemmingen 'Wonen' en ‘Wonen Hoeven’

Woningtypologie bestemming ‘Wonen’De bouwregels voor de bestemming ‘Wonen’ maken onderscheid in verschillendetype woningen. Dit is nodig omdat elk type woning een eigen pakket aan regelsnodig heeft om de gewenste of kenmerkende uiterlijke verschijningsvorm van dewoning en/of het bebouwingsbeeld in een wijk of straat weer te geven of te behou-den. De volgende woningtypes worden onderscheiden:• vrijstaande woningen;• halfvrijstaande en/of geschakelde woningen;• aaneengesloten woningen;• gestapelde woningen;• patiowoningen.

De verschillende woningtypen zijn waar nodig gedefinieerd in de begripsbepalingen(artikel 1). Hiernaast worden deze definities nog eens verduidelijkt in een tekening.

De verschillende woningtypen worden op de verbeelding aangeduid. Een uitwisse-ling van woningtypes is in beginsel niet mogelijk, tenzij binnen een bestemmings-vlak meerdere types worden aangegeven. Als binnen een bepaald bestemmingsvlakdus alleen een vrijstaande woning is aangeduid mogen op deze plaats geen gescha-kelde woningen worden gebouwd.

Page 94: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 388

woningtypen

Page 95: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 89

Bouwzones bestemming ‘Wonen’De verbeelding geeft samen met de regels de zones weer waarbinnen hoofdgebou-wen (de woningen) en bijgebouwen mogen worden opgericht. In de op de verbeel-ding aangeduide onbebouwde zones mogen uitsluitend andere bouwwerken, geengebouwen zijnde, worden gebouwd. De beide zones wijken op de kaart ook in visu-eel opzicht van elkaar af, waardoor het in één oogopslag duidelijk wordt waar welen waar geen gebouwen mogen worden gebouwd.

Er gelden wel enkele uitzonderingen:• in bepaalde wijken van Uden bestaan er woningen met in de voortuin een aan

het hoofdgebouw vastgebouwd bijgebouw. Deze bijgebouwen zijn als zodanigmet een aanduiding op de verbeelding aangegeven. Hier geldt de maatvoeringvoor bijgebouwen;

• in de wijk Bijland-Wachtendonk zijn in het openbaar gebied bergingen aanwe-zig. Deze bergingen staan los van het bouwperceel. Ook deze bergingen staanals zodanig op de verbeelding aangegeven en vallen binnen de woonbestem-ming;

• in dezelfde wijk bevinden zich in de voortuin reeds vele aan het hoofdgebouwverbonden bijgebouwen. Er zijn bij deze type woningen geen stedenbouwkun-dige bezwaren als deze strook nog verder wordt bebouwd met bijgebouwen.Hier is op de verbeelding de aanduiding ‘bijzondere bijgebouwenregeling’ aan-gegeven. De zone voor de voorgevellijn (van het hoofdgebouw) mag voormaximaal 80% worden bebouwd met bijgebouwen.

Splitsing bouwpercelen bestemming ‘Wonen’Uitgangspunt van de bouwregeling is het aantal woningen op het moment van detervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. Alleen de nog niet gerealiseerdebouwmogelijkheden op grond van geldende bestemmingsplannen zijn in dit be-stemmingsplan meegenomen. Hiervan kan alsnog gebruik worden gemaakt.Splitsing van bouwpercelen voor de nieuwbouw van woningen is uitsluitend toege-staan wanneer het gesplitste bouwperceel een minimale breedte van 25 m¹ heeft.Burgemeester en wethouders zijn bevoegdheid ontheffing te verlenen tot een mi-nimale afstand van 20 m¹ voor zover dit niet leidt tot een aantasting van de steden-bouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit.

Hoofdgebouwen bestemming ‘Wonen’De voorgevels van woningen dienen in of maximaal 2 m¹ uit de op de verbeeldingaangegeven voorgevelbouwgrens te worden gebouwd. Op deze manier wordt deplaats en de oriëntatie van de woning verankerd. Woningen moeten verder voldoenaan diverse andere maatvoerings- en situeringseisen. Verschillende van deze eisenzijn afhankelijk gesteld van het type woning. De maximaal toegestane bouw- engoothoogte is niet afhankelijk van het woningtype, maar van de bestaande situatie.Een uitzondering hierop betreft de woningen in de wijk Bijland-Wachtendonk. Het

Page 96: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 390

gaat hier om woningen met maximaal 2 bouwlagen. Volgens het geldende bestem-mingsplan mag per woonrij op maximaal 2 woningen een derde bouwlaag gebouwdworden. Gelet op wensen van bewoners en omdat er geen stedenbouwkundigebezwaren zijn laat dit bestemmingsplan overal 3 bouwlagen toe.

Bijgebouwen bestemming ‘Wonen’Het maximaal toelaatbare oppervlak aan bijgebouwen is afhankelijk van de omvangvan het bouwperceel. Is een bouwperceel 500 m² of kleiner dan is een gezamenlijkeoppervlakte van 50 m² aan bijgebouwen bij een woning toegestaan. Op groterebouwpercelen mag meer gebouwd worden afhankelijk van de omvang van hetbouwperceel. De maximale oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 100 m². Demaximale goot- en bouwhoogte is bepaald op respectievelijk 3 en 5 m¹. Voorts isbepaald dat de afstand van bijgebouwen tot de voorgevellijn minimaal 5 metermoet bedragen. In dit geval is dus niet de op de verbeelding getekende voorgevel-bouwgrens van belang, maar de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de (bestaan-de of te realiseren) voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgren-zen.

Om het ruime karakter van grote percelen (breder dan 35 m¹) te waarborgen is be-paald dat bij vrijstaande woningen op deze percelen aan beide zijden een 5 m¹ bre-de bouwvrije zone moet worden aangehouden.

De functie van de bijgebouwenVoorheen werd in bestemmingsplannen vaak het onderscheid gehanteerd tussenaanbouwen (gebouwen welke niet direct ten dienste staan van de woonfunctie: eentoevoeging van een afzonderlijke ruimte) en uitbouwen (gebouwen, die direct tendienste staan van de woonfunctie: een vergroting van een bestaande ruimte). In ditbestemmingsplan wordt dit onderscheid niet meer gebruikt, omdat:• deze alleen functioneel van aard is;• deze ruimtelijk niet relevant is;• de toepassing in de praktijk (de handhaafbaarheid) moeilijk is;• in de gebruiksregeling het gebruik genoegzaam is geregeld.Alle gebouwen, aangebouwd of vrijstaand, die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijnaan het hoofdgebouw worden gerekend tot de bijgebouwen, met dien verstande datde eis voor de maximale oppervlakte alleen geldt voor het deel van bijgebouwen diebuiten het gebied waarbinnen de woning mag worden gebouwd staan of wordenopgericht.

Bestemming ‘Wonen Hoeven’De bouwregels voor “de Hoeven” komen grotendeels overeen met die uit het gel-dende bestemmingsplan ‘Buurtschap Hoeven’. De regels zijn gericht op het behoudvan dit karakteristieke deel van Uden. In plaats van met bouwzones wordt binnendeze bestemming gewerkt met bouwvlakken.

Page 97: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 3 91

3.5.3 Overige bestemmingen

Bij de bouwregels voor de overige bestemmingen wordt ook gewerkt met eenbouwvlak. Binnen dit bouwvlak zijn de gebouwen en andere bouwwerken toege-staan. Daarbuiten mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden op-gericht.

De bouwvlakken zijn zoveel mogelijk gebaseerd op de bouwvlakken uit de nu noggeldende bestemmingsplannen. Bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd,tenzij een bebouwingspercentage is opgenomen. Dit percentage wordt berekendover het bouwvlak.

Op de verbeelding staat ook de maximale goot- en bouwhoogte aangegeven.

Als binnen een bestemming een (bedrijfs)woning is toegestaan, zijn de bouwregelsvoor deze woning gelijk aan de regels, die gelden voor vrijstaande woningen binnende bestemming ‘Wonen’. Bijgebouwen en overkappingen bij woningen mogen ookbuiten de bouwvlakken worden gebouwd.

Binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ mogen bij scholen en andere maatschap-pelijke voorzieningen ook stallingen voor (brom)fietsen worden gebouwd buitenhet bouwvlak. De maximale hoogte van deze (bij)gebouwen bedraagt 3 m.

Page 98: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 392

Page 99: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

DEEL B - VERANTWOORDING

Page 100: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 101: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 95

4. BELEIDSKADERS

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Nota Ruimte

VoorgeschiedenisHet kabinet brengt de Nota Ruimte uit als kabinetsstandpunt (deel 3) van de PKBNationaal Ruimtelijk Beleid. De beleidsvoornemens die hieraan ten grondslag lagen(Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening en Tweede Structuurschema GroeneRuimte/SGR2), werden uitgebracht door het kabinet Kok-II. Tijdens de regeerperiodevan het kabinet Kok-II is ook gewerkt aan het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan.Alle drie deze nota’s doorliepen de procedure van een PKB; geen ervan is echtertijdens deze kabinetsperiode vastgesteld. Met de Nota Ruimte worden de lopende(PKB-)procedures van de Vijfde Nota en het SGR2, en de daarin nog geldende ver-sies, integraal afgerond, zodat de aandacht zich kan gaan richten op de uitvoeringvan het beleid.

InleidingDe Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling vanNederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in over-eenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrageaan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijkland. De bij de nota horende uitvoeringsagenda biedt inzicht in de belangrijkste bijhet beleid horende ruimtelijke investeringen en uitvoeringsacties.In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbijde periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn.

Beleidsdoelen

Krachtige steden en een vitaal plattelandDe sociaal-economische en leefbaarheidsproblemen in de grote en middelgrote ste-den vragen om een passend antwoord van het rijk. De tweedeling tussen rijke enarme stadsdelen, maar ook tussen een relatief arme, multiculturele stad en een rela-tief welvarend, autochtoon ommeland, vraagt om een scala aan maatregelen. Eendeel daarvan is ruimtelijk van karakter.Om een eenzijdige samenstelling van de bevolking te voorkomen, stimuleert het rijkmeer variatie in het woningaanbod. Vooral in de stad zijn meer hoogstedelijkewoonmilieus nodig. Dit voorkomt de trek van midden- en hogere inkomens uit destad. Tegelijk blijft stedelijke vernieuwing en herstructurering dringend nodig om deleefbaarheid te vergroten. Daarbij geldt dat de steden de problemen niet in hun

Page 102: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 496

eentje aankunnen. Omliggende gemeenten moeten niet alleen in de ’lusten’ maarook in de ’lasten’ van de stad delen. Zo is het belangrijk dat zij een aandeel leverenaan de huisvesting van minder draagkrachtigen.Waar de stedelijke problemen vooral op het niveau van steden en buurgemeentenspelen, liggen de kansen op langere termijn grotendeels op een hoger schaalniveau:dat van de (nationale) stedelijke netwerken. Samenwerking, afstemming en taak-verdeling tussen steden en stedelijke regio’s zijn van groot belang. Hetzelfde geldtvoor behoud van het stedelijk draagvlak voor voorzieningen en van voldoende ste-delijke ’massa’ en de daarbij horende economische agglomeratievoordelen.Ook in meer landelijke gebieden vraagt een aantal ontwikkelingen om een passend,deels ruimtelijk, antwoord. Het aantal agrarische bedrijven neemt af en de leefbaar-heid en vitaliteit van verschillende gebieden gaat achteruit. In combinatie met degevolgen van klimaatverandering en bodemdaling zijn deze ontwikkelingen vangrote invloed op het ruimtegebruik, het water- en bodembeheer en de ecologischeen landschappelijke ontwikkeling. Het kabinet biedt in de Nota Ruimte de ruimtelij-ke voorwaarden voor een vitaal platteland.

Basiskwaliteiten voor steden en dorpenHet kabinet streeft naar basiskwaliteit voor steden en dorpen en de bereikbaarheiddaarvan. Bundeling staat daarbij voorop. Het rijk beperkt zich over het algemeen tothet aangeven van kaders en normen. Bij de uitvoering krijgen decentrale overhedenmeer ruimte. Wel toetst het rijk in een aantal gevallen of de normen in voldoendemate worden nageleefd.

Bundeling van verstedelijking en economische activiteitenVoor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk uit van de bundelings-strategie. Deze bundeling heeft veel voordelen. De steden worden ondersteund inhun functie van economische en culturele motor. In steden en dorpen wordt hetdraagvlak voor voorzieningen ondersteund. Infrastructuur kan worden geconcen-treerd en optimaal worden benut.Het rijk voert het bundelingsbeleid niet zelf uit; dat is een taak van decentrale over-heden. Wel speelt het rijk een stimulerende rol. Ook toetst het of provincies enWGR-plusregio’s het bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activitei-ten in hun beleidsplannen opnemen.Uitgangspunt is dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om tevoorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Dat geldt ook voor meer landelijkegebieden, waar vooral starters en ouderen moeite hebben om aan een geschiktewoning te komen, waardoor de sociale samenhang onder druk komt te staan. Be-halve voor de eigen bevolkingsaanwas, moet iedere gemeente ook voldoende ruim-te bieden voor de lokaal georiënteerde bedrijvigheid.

Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe be-bouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil

Page 103: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 97

zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde ge-bied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaan-de stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt.Het streven is erop gericht dat veertig procent van het totale uitbreidingsprogram-ma voor woningen en arbeidsplaatsen daar tot stand komt, al hanteert het kabinet,met oog op de praktijkervaring van de laatste jaren, als achtergrond voor investe-ringsbeslissingen een tegenvallende productie binnen bestaand bebouwd gebied,i.c. 25% van het totale uitbreidingsprogramma.Vooral in eenzijdig samengestelde woonwijken met veel achterstandsgroepen eneen lage woningkwaliteit moet ook de komende jaren worden vastgehouden aande ambitie een flink deel van de uitbreidingsproductie binnenstedelijk te realiseren.Sociale spanningen en integratieproblemen kunnen daardoor worden verminderden ontwikkelingskansen vergroot. Het rijk stimuleert revitalisering, herstructureringen transformatie van zowel (verouderde) wijken als bedrijventerreinen in het alge-meen.

Doorwerking in beleid voor plangebiedIn het beleid voor het plangebied ligt het accent op beheer van de huidige ruimtelij-ke situatie. Er zijn nu geen locaties opgenomen die voor herontwikkeling in aan-merking komen.

4.1.2 Nota Wonen

Ruimtebehoefte voor wonenIn november 2000 is de ‘Nota Wonen – mensen, wensen, wonen’ verschenen. Vrijwelalle toekomstscenario’s, zo stelt de nota, wijzen op een tekort aan ruimte in 2010.Als iedereen zou worden gehuisvest in het gewenste woonmilieu, moet tot 201035% meer ruimte worden gereserveerd dan is voorzien in de bestaande plannen.Komt de herstructurering van stedelijke wijken onvoldoende op gang, dan wordt dittekort nog groter. Er moet dus extra ruimte worden gevonden, vooral rond de be-staande stedelijke gebieden. Gebeurt dat niet, dan zal de trek van mensen uit desteden ongecontroleerd plaatsvinden en groeit het ruimtebeslag van het wonen nogsterker. Tot 2030 is er voor wonen nog ongeveer 77.500 hectare nodig. Dit is een vrijconservatieve raming. Als meer rekening wordt gehouden met de feitelijke kwali-teitsvraag, loopt de ruimtebehoefte voor wonen op tot zo’n 85.000 hectare. De pre-cieze inpassing van de ruimtebehoefte voor het wonen gebeurt niet in de Nota Wo-nen, maar in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Hier vinden de afwegingen plaatsmet andere ruimtebehoefte van bijvoorbeeld infrastructuur en economie.

Page 104: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 498

Goed wonen voor iedereenDe belangrijkste beleidsmaatregelen die in hoofdstuk 6 van de nota zijn genoemd,kunnen als volgt worden samengevat:1. Individuele financiële vraagondersteuning in de vorm van huursubsidie blijft een

kerninstrument om de keuzevrijheid voor mensen met lage inkomens vergroten.Afhankelijk van de discussie over de armoedeval is aanpassing van de Wet Huur-subsidie nodig;

2. De overheid zal zich blijven inspannen om huursubsidiegebruik, indien nodig, tebevorderen. Dit onder meer door vereenvoudiging van de uitvoering, de moge-lijkheid van het samengaan van lokale klantcontactpunten (voor bijvoorbeeldhuursubsidie, bijstand en welzijn) en een snellere behandeling van aanvragen;

3. In overleg met andere departementen en de VNG zal worden bezien hoe devangnetregelingen van de huursubsidie en de BEW-regeling kunnen worden ge-bundeld met de gemeentelijke woonlastenfondsen, de woonkostentoeslag uitde bijzondere bijstand en de schuldsaneringsregeling uit de Algemene Bij-standswet;

4. In overleg met de verzekeringsbranche wordt bezien in hoeverre verzekerings-producten kennen worden aangeboden om het gat tussen vangnetzorg en vol-ledige zelfredzaamheid ten aanzien van de relatie tussen woonkosten en inko-men te dichten;

5. Om afwentelinggedrag van verhuurders op de huursubsidie tegen te gaanwordt voor de korte termijn gekozen voor het aanscherpen van de prestatie-normering huursubsidie, c.q. het bevriezen of inflatievolgend maken van dehuurparameters. Indien dit onvoldoende resultaat heeft zullen maatregelenworden genomen om de huursubsidie uitgaven voor de sociale huursector medete laten financieren door de woningcorporaties;

6. Het huurbeleid zal worden gericht op een gemiddeld inflatievolgend huurprijs-beleid, met daarin opgenomen een maximering van de huurprijs in relatie tot dekwaliteit en een bandbreedte in de ontwikkeling van de jaarlijkse huuraanpas-sing. De rijksinzet in het kader van het Nationaal Akkoord met de koepelorgani-saties is een gemiddeld inflatievolgend huurbeleid;

7. Het huurbeleid wordt zodanig gemoderniseerd dat de contactvrijheid tussenhuurder en verhuurder wordt vergroot, waarbij in de huurprijswetgeving wordtvastgelegd welke onderwerpen in ieder geval in het huurcontract moeten zijngeregeld.

Page 105: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 99

Doorwerking in beleid voor plangebiedDe nota is een nota gericht op het beïnvloeden van beleidsvorming voor actoren inhet speelveld van het woonbeleid; concrete ruimtelijke maatregelen blijven achter-wege. Voor het plangebied zijn er dan ook geen directe gevolgen.

4.1.3 Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing

Het Rijk streeft naar vitale stedelijke gebieden, die aantrekkelijk zijn als plaats om tewonen, werken, ondernemen en verblijven. Om de kwaliteit van de stedelijke om-geving op het gewenste peil te brengen, is soms stedelijke vernieuwing noodzake-lijk. Het Rijk stelt subsidies ter beschikking: het Investeringsbudget Stedelijke Ver-nieuwing (ISV) die bedoeld zijn als ‘trigger money’: er moet een veelvoud aan inves-teringen door de markt mee worden gegenereerd.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDaar waar mogelijk en wenselijk zal bij herstructureringsprojecten in de woonge-bieden gebruik gemaakt worden van stimulans die de ISV-gelden bieden.

4.1.4 Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet is in werking getreden per 1 april 2002. Reeds op 24 april2002 is artikel 75 gewijzigd. Deze wijziging heeft betrekking op het verlenen vanvrijstellingontheffing en ontheffing.

Doel van de wet is de bescherming van de in het wild levende planten en dieren,mede ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Het gaat om debescherming van soorten, niet om de bescherming van individuen. De wet verbiedtwel met name genoemde handelingen ten opzichte van individuen, maar met hetdoel de soort te beschermen. Het verkrijgen van een vrijstellingontheffing of ont-heffing om een verboden handeling te mogen uitvoeren wordt dan ook beoordeeldaan de hand van het criterium dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de gun-stige staat van instandhouding van de soort.

Handelingen die verboden zijn komen onder meer voort uit de jacht, de bestrijdingvan plagen, opzetten van dieren, onderwijsdoeleinden, ruimtelijke ingrepen, beheeren onderhoud. Ruimtelijke ingrepen brengen meestal verboden handelingen metzich mee, zoals het vernietigen van nesten of eieren als er bomen en struiken wor-den gerooid, vernietigen van planten en dieren en het vernietigen van hun leefge-bied als er wordt gebouwd, een weg aangelegd, sloten gedempt.Op het moment dat een plan uitgevoerd gaat worden, zal sprake zijn van handelin-gen die beschermde soorten kunnen schaden. Dat is dan ook het moment dat eenontheffing aangevraagd moet worden. Een vrijstellingontheffing kan verleend wor-den voor handelingen die betrekking hebben op planten en dieren die met name

Page 106: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4100

genoemd zijn in de AMVB Besluit vrijstellingontheffing beschermde dier- en plan-tensoorten (Stbl nr. 525, jrg 2000). Via een vrijstellingontheffing mogen verbodenhandelingen worden verricht voor bijvoorbeeld onderwijsdoeleinden, om schadelij-ke dieren te bestrijden, of om regelmatig terugkerend onderhoud te plegen.

Doorwerking in beleid voor plangebiedOm dat dit bestemmingsplan niet voorziet in concrete planuitvoering, is het nietnoodzakelijk in deze fase van het proces een ontheffing aan te vragen.

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Interim Structuurvisie

InleidingHet provinciaal beleidskader wordt gevormd door de Interimstructuurvisie Noord-Brabant (2008), bestaande uit de hoofdlijnen van beleid en een uitvoeringsagenda.De structuurvisie draagt de naam “Brabant in ontwikkeling” en geeft de hoofdlijnenvan de ruimtelijke ontwikkeling die provincie Noord-Brabant tot 2020 nastreeft.De Interimstructuurvisie Noord-Brabant is opgesteld in het kader van de inwerking-treding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening op I juli 2008. Deze wet verplichtoverheden tot het opstellen van een structuurvisie waaruit blijkt wat hun belangenzijn en welke instrumenten ze inzetten om deze te realiseren. In de Interimstruc-tuurvisie heeft de provincie de (ruimtelijke) belangen en doelen van de provincieNoord-Brabant benoemd en op hoofdlijnen in beleid uitgewerkt.De Interimstructuurvisie bevat in hoofdzaak bestaand ruimtelijk beleid, zoals opge-nomen in Brabant in Balans (Streekplan Noord-Brabant 2002). Verouderde tekstenzijn daarbij geactualiseerd en er is rekening gehouden met besluitvorming die na devaststelling van het Streekplan 2002 heeft plaatsgevonden.De visie is leidraad bij het ruimtelijk handelen van de provincie in de komende jarenen basis voor de inzet van de instrumenten die de nieuwe Wet ruimtelijke ordeningbiedt.

DoelstellingenHoofddoel is een zorgvuldig gebruik van de ruimte. Economische ontwikkelingenmoeten in balans zijn met het ecologische en sociaal culturele kapitaal van Brabant,zodat het voor iedereen prettig wonen, werken en recreëren is in Noord-Brabant.

Page 107: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 101

De hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid zijn uiteengezet aan de hand vanvijf leidende principes. Deze principes hebben een ruimtelijke inslag en zijn van be-lang voor het provinciale schaalniveau. De vijf leidende ruimtelijke principes zijn:1. meer aandacht voor de onderste lagen;2. zuinig ruimtegebruik;3. concentratie van de verstedelijking;4. zonering van het buitengebied;5. grensoverschrijdend denken en handelen.

De principes 1 t/m 3 zijn ruimtelijke principes die voor dit bestemmingsplan relevantzijn en daarom in de navolgende alinea’s worden toegelicht. Principes 4 en 5 hebbenbetrekken op respectievelijk het buitengebied en het buitenland. Voor een bestem-mingplan woongebieden zijn deze principes niet relevant.

ad 1: Meer aandacht voor de onderste lagen:Gebiedsspecifieke kwaliteiten en karakteristieken moeten als uitgangspunt geno-men worden bij planontwikkeling, hierdoor wordt de bestaande diversiteit en con-trastrijkheid gekoesterd en versterkt. Om dit te bereiken hanteert de provincie bij debeoordeling, initiëring en ondersteuning van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen inBrabant de lagenbenadering. De onderste twee lagen moeten meer sturend zijnvoor de ruimtelijke ontwikkeling. De derde laag bestaat uit het ruimtegebruik voorde functies wonen, werken, landbouw en recreatie.De onderste laag wordt gevormd door het watersysteem, de bodemtypologie en degeomorfologie en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cul-tuurhistorische (land schaps)waarden. In deze laag is bijvoorbeeld het behoud enversterking van een robuust water- en bodemsysteem van belang; een watertoetswordt verplicht voor alle nieuwe ruimtelijke plannen. Bij het thema natuur staatverbetering van de ecologische kwaliteit en verhoging van de belevingswaarde cen-traal.De tussenlaag omvat de infrastructuur. Hierbij staat het intensiveren van de ge-bruiksmogelijkheden centraal, wat noodzakelijk om in de groeiende mobiliteitsbe-hoefte te voorzien en daarnaast om Brabant bereikbaar en leefbaar te houden.Flexibiliteit voor de toekomst vraagt om een terughoudend bouwbeleid voor zoneslangs belangrijke hoofdinfrastructuur. Daarnaast streeft de provincie ernaar om debestaande infrastructuur op orde te brengen. Gebruik van openbaar vervoer enfietsgebruik wordt gestimuleerd. De grote steden moeten optimaal aangesloten zijnop het (internationale) net van hogesnelheidstreinen. Voor de verbetering van deinterne bereikbaarheid wordt de ontwikkeling van het Brabantspoor nagestreefd,waarop het hoogwaardig vervoer in de steden en stedelijke regio’s moet aansluiten.Goederenvervoer moet zoveel mogelijk over spoor en water plaatsvinden.

Page 108: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4102

ad 2: Zuinig ruimtegebruikEr moet optimaal gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden van de bestaandebebouwde ruimte. Wanneer er sprake is van nieuw stedelijk ruimtebeslag dan moetdit gepaard gaan met een kwaliteitsverhoging van het buitengebied elders (rood-met-groen). Het gebruik van de ruimte kan geïntensiveerd worden door een zocompact mogelijke bebouwingswijze, zowel in de hoogte als de diepte.

ad 3. Concentratie van verstedelijking: inbreiden, herstructureren en intensiverenTen aanzien van het verstedelijkingsbeleid is concentratie het centrale uitgangspunt.Hierdoor behouden de steden voldoende draagvlak en wordt tegelijkertijd hetdichtslibben van het landelijk gebied tegengegaan. Daarnaast kan door concentratiesociale samenhang gestimuleerd worden en sociale uitsluiting voorkomen.Het overgrote deel van de woningbouw, aanleg van bedrijventerreinen en infra-structuur moet plaatsvinden in vijf stedelijke regio’s (Bergen op Zoom-Breda, Breda-Tilburg, Waalwijk-’s-Hertogenbosch-Oss (Waalboss), Eindhoven-Helmond en Uden-Veghel) welke zich ontwikkelen tot complete stedelijke gebieden: ze moeten eenaantrekkelijk, in verschillende dichtheden vormgegeven woon-, werk- en leefmilieukunnen bieden.

Doorwerking in beleid voor plangebiedVan belang voor het beleid voor de woongebieden zijn de aspecten ad 2: Zuinigruimtegebruik en ad 3. Concentratie van verstedelijking: inbreiden, herstructurerenen intensiveren. Voor de mogelijkheden en kansen die zich voordoen in de woonge-bieden zal, met het oog op het gedachtegoed van het streekplan, gebruik gemaaktworden.

4.2.2 Verordening ruimte fase 1 en 2

In de Wet ruimtelijke ordening (WRO) is vastgelegd hoe de bevoegdheden voor deruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen gemeenten, provincies en rijk. Zo kan deprovincie regels opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij hetontwikkelen van bestemmingsplannen: de provinciale planologische verordening.Door deze regels weten gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn.

De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie.Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. Deverordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig testellen. De regels in de verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeksvoor burgers.

Page 109: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 103

Verordening ruimte fase 1 vastgesteldOp 23 april 2010 hebben Provinciale Staten de Verordening ruimte fase 1 vastge-steld. Op die datum zijn een aantal amendementen aangenomen. Dit heeft gevol-gen voor de documenten zoals die op deze webpagina's staan. De komende periodewerkt de provincie aan de actualisatie van deze documenten. De Verordening Ruim-te fase 1 is op 1 juni 2010 in werking getreden.

Vanaf 1 juni 2010 geldt de Verordening ruimte fase 1. Deze verordening bestaat uitkaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het op-stellen van ruimtelijke plannen en het beoordelen van bouwaanvragen voor eenintensieve veehouderij.De Verordening fase 1 bevat regels voor:• Regionaal perspectief voor wonen en werken;• Ruimte-voor-ruimteregeling;• GHS-natuur/EHS;• Bescherming tegen wateroverlast en overstromingen;• Grond- en oppervlaktewatersysteem;• Land- en tuinbouw (integrale zonering, glas, TOV).

Ecologische hoofdstructuurDe regels voor de bescherming van de ecologische hoofdstructuur verwijzen naar debeschrijving van de waarden en kenmerken van de verschillende natuurgebieden inhet Natuurbeheerplan. Voor natuurcompensatie zijn nadere regels te vinden in deBeleidsregel Natuurcompensatie.

Ruimte-voor-ruimteDe Verordening bevat een basisregeling en geeft GS de mogelijkheid aanvullenderegels te stellen. De Beleidsregel Ruimte voor ruimte 2006 is voorlopig aangewezenals nadere regeling.

Ontwerp fase 2Met ingang van 24 juni 2010 moet bij het opstellen van gemeentelijke ruimtelijkeplannen ook rekening gehouden worden met het ontwerp van de Verordeningruimte Noord-Brabant fase 2. De Verordening ruimte draagt bij aan het realiserenvan de provinciale ruimtelijke belangen en doelen. Deze zijn benoemd in de Interim-structuurvisie Ruimtelijke Ordening. De verordening bestaat uit tekst en kaartmate-riaal. De tekst bevat regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij hetopstellen van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Aande hand van de kaart kan vastgesteld worden waar welke regels van toepassing zijn.

Page 110: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4104

Onderwerpen die in de ontwerp-Verordening ruimte fase 2 onder andere zijn opge-nomen:• ruimtelijke kwaliteit en verbetering daarvan bij nieuwe ontwikkelingen;• natuurcompensatie;• groenblauwe mantel (de opvolger van GHS-landbouw/AHS-landschap/AHS-

landbouw uit de Interimstructuurvisie en Paraplunota);• grondwaterbeschermingsgebieden;• biomassavergistingsinstallaties en mestbewerking en –verwerking;• windenergie;• cultuurhistorische en aardkundige waarden;• bovenregionale detailhandel en leisurevoorzieningen;• agrarische functies, waaronder grondgebonden agrarische bedrijven;• verblijfs- en dagrecreatie;• overige niet-agrarische functies.

De Paraplunota is met ingang van 1 juni 2010 ingetrokken.Dat betekent niet dat daarmee ook alle plannen en beleidsnota’s die via de Paraplu-nota gebundeld waren vervallen zijn. Zij vormen niet langer het directe beoorde-lingskader voor gemeentelijke plannen. Daarom zullen onderstaande beleidsstukkenbinnenkort een andere plaats krijgen op deze site. Met uitzondering van:

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan en maakt geen ruimte-lijke ontwikkelingen mogelijk met uitzondering van kleinschalige uitbreiding vanbestaande bebouwing op perceelsniveau. Geen van de genoemde ontwikkelingenzijn meegnomen in dit bestemmingsplan.

4.3 Regionaal beleid

4.3.1 Uitwerkingsplan Uden/Veghel

De gemeenten Uden en Veghel, zo opent het Uitwerkingsplan Uden/Veghel (2004),nemen een bijzondere positie in tussen de stedelijke agglomeraties van Eindhoven-Helmond, 's-Hertogenbosch-Oss en Nijmegen. In een groot aaneengesloten landelijkgebied, dat kerngebied is voor de intensieve veehouderij, hebben de kernen Udenen Veghel de laatste decennia een belangrijke stedelijke ontwikkeling ondergaan. Inhet Streekplan zijn Uden en Veghel voor het eerst door de provincie aangewezen alsstedelijke regio.

Page 111: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 105

De gemeente Uden ligt binnen de stedelijke regio Uden-Veghel. Voor deze stedelij-ke regio is een uitwerkingsplan opgesteld bestaande uit:• een programma: de tijdelijke / flexibele component van de visie, geeft aan wat

de gemeenten willen en• een duurzaam structuurbeeld: duurzame component van de visie, geeft aan

waar en hoe de gewenste programmaonderdelen een plaats kunnen krijgen.

Relevant voor het onderhavige bestemmingsplan is de rode strategie. In het stedelijkregiodeel van Uden kunnen tot 2015 nog ongeveer 2.350 woningen gebouwd wor-den. Uit de inventarisatie van bestaande restcapaciteiten en mogelijkheden binnenhet bestaand stedelijk gebied, in totaal ongeveer 1.400 woningen, blijkt dat er nogvoor circa 960 woningen uitbreidingslocaties gevonden moeten worden. Deze wo-ningen worden gebouwd in Uden-Zuid in de locaties Velmolen-Hoenderbos en Ei-kenheuvel.De ruimtelijke mogelijkheden in Uden-Zuid zijn zo groot dat ook als de opgave voorintensivering van het bestaand stedelijk gebied vertraging oploopt, er voldoenderuimte is voor de periode tot 2015.

Doorwerking in beleid voor plangebiedIn het bestemmingsplan wordt de uitvoering van de herstructurering- en inbrei-dingslocaties plantechnisch mogelijk gemaakt, voor zover er op het moment vanvaststelling duidelijkheid bestaat over de herontwikkelingsrichting en de gewenstebestemming.

4.3.2 Landschapsbeleidsplan

Doel van beleidHet doel van het landschapsbeleidsplan Boekel-Uden-Veghel (deel juni 2000) is vier-ledig en is als volgt samen te vatten:• op planmatige wijze zorg dragen voor herstel en onderhoud van bestaande en

aanleg van nieuwe landschapselementen ter verbetering van de natuurlijke enlandschappelijke kwaliteiten en ter verhoging van de recreatieve medegebruiks-functie van het buitengebied;

• fungeren als uitvoeringskader voor de uitvoeringsgerichte onderdelen van hetbuitengebiedbeleid;

• fungeren als inspiratiebron en toetsingskader voor nieuwe ideeën en activiteiten;• fungeren als kader voor het bestemmingsplan buitengebied.

BeleidskeuzeHet landschapsbeleidsplan is vastgesteld door de gemeenteraden van de betrokkengemeentes. Daarmee dient de landschapsvisie zoals verwoord in hoofdstuk 4 van hetplan voor zover van toepassing in de bestemmingsplannen voor de bebouwdekommen verwerkt te worden.

Page 112: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4106

Landschappelijk raamwerk Uden en VolkelHet stedelijk gebied van Uden is door een aantal groene lobben verbonden met hetlandelijk gebied eromheen. Enkele van deze groene lobben (stedelijke groene dra-gers) functioneren goed. Andere moeten nog verder ontwikkeld worden zoals delandschapszone langs de A-50, de zone aan weerszijde van de Boekelsedijk (die ver-bonden moet worden met het landschap ten zuiden van Uden), en de zone langs devoormalige goederenspoorlijn aan de oostzijde van Uden.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDe overgang van stad naar platteland zal in het bestemmingsplan opgenomen wor-den, waarbij de bestemmingen de voorstellen van het landschapsbeleidsplan volgen.Concreet gaat het om de bestemming “ Groen –1 en Groen - 2”. Dit beleid is in ditbestemmingsplan verwerkt in artikel 10.

4.4 Gemeentelijk beleid

4.4.1 Interim structuurvisie Uden

De Interim Structuurvisie is een gemeentelijke structuurvisie, die tevens is bedoeldals een bouwsteenvoor de Structuurvisie van de provincie Noord-Brabant. De InterimStructuurvisie vormt ook de aanzet voor een integrale herziening van de interge-meentelijke structuurvisie Uden-Veghel 2015-2030.Deze Interim visie bestaat uit:• een flexibele component, het programma, en;• een meer duurzame component, het ruimtelijk structuurbeeld.

Het ruimtelijk structuurbeeld is de samenhangende visie van de gemeente op deruimtelijke structuur van het hele plangebied, dat wil zeggen alle kernen en hetbuitengebied van de gemeente. Het gaat daarbij om stedenbouwkundige en land-schappelijke kwaliteiten en om kwaliteiten die bijvoorbeeld te maken hebben metwater, cultuurhistorie, natuur, milieu en verkeer en vervoer. Het ruimtelijk struc-tuurbeeld is gericht op de lange termijn en moet minstens 30 jaar meegaan.

Naast de duurzame component, in de vorm van het ruimtelijk structuurbeeld, bevatdeze Interim visie ook een tijdelijke / flexibele component, het programma. Het pro-gramma is gericht op een periode van circa 10 jaar en wordt zowel kwantitatief alskwalitatief benaderd. Het gaat daarbij bijvoorbeeld niet zozeer om de vraag hoe-veel woningen moeten worden gebouwd, maar vooral om vragen als: wat voor wo-ningen moeten voor wie worden gebouwd in welke woonmilieus.

Page 113: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 107

Doorwerking in beleid voor plangebiedDe Interim Structuurvisie heeft uitsluitend betrekking op het grondgebied van degemeente Uden. Ruimtelijke eenheden vallen echter niet altijd samen met bestuur-lijke eenheden. Sommige voorstellen in deze Interim Structuurvisie zijn daarom ge-meentegrensoverschrijdend. Dat impliceert echter geenszins een aanspraak van degemeente Uden op de planvorming binnen het grondgebied van aangrenzendegemeenten.

4.4.2 Beleidskaders voor bestemmingsplan

In 2002 is ten behoeve van het maken van nieuwe bestemmingsplannen de notitie“Beleidskaders voor bestemmingsplannen” opgesteld. Daarmee is in het voorlig-gende bestemmingsplan zoveel mogelijk rekening gehouden. Het spreekt voor zichdat wetgeving en beleid vanaf 2002 op veel punten is gewijzigd. In het voorliggendebestemmingsplan is daarmee rekening gehouden. Hoewel dit bestemmingsplan eensterk conserverend karakter heeft, zijn de beleidsvoornemens daar waar van toepas-sing in het plan verwerkt.

Navolgend zijn de voor de woongebieden in de kom Uden relevante beleidskadersopgenomen. De weergave van beleidskaders is als volgt opgebouwd:• formulering van het doel van het beleid;• formulering van de gemeentelijke beleidskeuze en;• achtergrond.

4.4.3 Beleid ondergronds bouwen

Doel van beleidVoorkomen van negatieve effecten daar waar het publieksaantrekkende functiesbetreft, aandacht voor de waterhuishouding en bescherming van archeologischewaarden.

Gemeentelijke beleidskeuzeSturing is gewenst om eventuele negatieve neveneffecten te voorkomen. Daaromwordt gekeken naar niet-maaiveldfuncties in het bestemmingsplan. Ondergrondsbouwen is een trend, die vanuit het idee van intensief ruimtegebruik en vanuitenergieaspect ondersteuning verdient, maar wel om sturing vraagt.

In artikel 26, lid 2 van de regels is opgenomen dat binnen bepaalde grenzen onder-gronds bouwen is toegestaan tot een diepte van 3 meter onder peil (gebruik vankelders regelen).

Voor de woongebieden is het in gebruik nemen van kelderruimten voor niet-woonfuncties alleen toegestaan na ontheffing. In de vrijstellingsprocedure zijn

Page 114: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4108

voorwaarden opgenomen die betrekking hebben op de aard van de bedrijvigheid.Bedrijfsmatige activiteiten zijn niet ondergronds toegestaan.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in artikel 26, lid 2.

4.4.4 Beleid bijwoning in kader van mantelzorg

Doel van beleidWensen tot bijwonen kunnen vervullen binnen vooraf gestelde eisen en voorwaar-den zonder dat sprake is van woningsplitsing dan wel het ontstaan van een zelf-standige extra woonruimte..

BeleidskeuzeHet beleid voor het bijwonen in het kader van mantelzorg is neergelegd in een be-leidsnota uit 2006. Voor mantelzorg geldt dat eerst wordt bezien of dit binnen hetinwoningsbeleid mogelijk is. Als dat niet het geval is, dan kan via een ontheffings-procedure medewerking worden verleend om een vrijstaand bijgebouw daarvoor tegebruiken. In de voorschriften/planregels is daarvoor een regeling opgenomen.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in artikel 28, lid 7.

4.4.5 Erfafscheidingen, bijgebouwen hoekpercelen, overkappingen

Doel van beleidReguleren van omvang en plaatsing van erfafscheidingen, bijgebouwen op hoekper-celen en overkappingen bij woningen

Beleidskeuze erfafscheidingenDe navolgende beleidskeuze regels voor erfafscheidingen (deze gelden in principevoor alle bestemmingen) zijn in dit plan opgenomen:• achter de voorgevellijn (dit is de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voor-

gevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen) mag een afscheiding tweemeter hoog zijn, daarvoor één meter;

• bij een hoekwoning mag de afscheiding, als deze wordt geplaatst op grondenmet de bestemming “Tuin”, vanaf 1 meter achter de voorgevellijn in totaalmaximaal 2 meter hoog zijn, waarvan 1 meter gesloten en boven die hoogte eenvoor 80% open constructie.

Page 115: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 109

De algemene regeling geeft al aan dat waarde wordt gehecht aan de kwaliteit vande openbare ruimte. dat uit zich in de regeling voor erfafscheidingen in voortuinenen de regeling voor percelen op hoeken van wegen. Daartegenover staat dat in depraktijk behoefte bestaan aan het gebruik van een voortuin – vanuit privacy- alssprake is van een situatie met alleen een voortuin. Daarvoor is dan ook een aparteregeling opgenomen. Voorts is een aparte regeling opgenomen om voor de voorge-vellijnen (standaard een maximale hoogte van 1 meter toegestaan) bij vrijstaande-,halfvrijstaande- en hoekwoningen een toegangshek of –poort toe te staan met eenhoogte van maximaal 2 meter.Tenslotte is een aparte bepaling opgenomen voor grote bouwpercelen om uit eenoogpunt van veiligheid/privacy voor de voorgevellijn een grotere hoogte toe testaan mits het groene karakter blijft gehandhaafd.Het college is volgens de regels van het bestemmingspan (artikel 30) bevoegd nade-re eisen te stellen aan o.a. de situering van bouwwerken ter voorkoming van one-venredige aantasting van:• de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;• de verkeersveiligheid;• de sociale veiligheid;• brandveiligheid en rampenbestrijding.

Beleidskeuze bijgebouwen op hoekpercelenOpstellen en implementeren van de volgende beleidsregels voor bijgebouwen ophoekpercelen bij woningen (niet zijnde gestapelde woningen):• uitgangspunt is een praktische benadering, die aan de ene kant zoveel mogelijk

stedenbouwkundige principes honoreert, maar ook rekening houdt met de wen-sen van bewoners;

• in principe wordt er een strook van 3 m¹ vrijgehouden in de zijtuin, indien dezegrenst aan doorgaande wegen (de zijtuinstrook). Zo wordt voorkomen, dat bij-gebouwen op de perceelsgrens worden gebouwd. Bijgebouwen op de zijdeling-se perceelsgrens leiden tot vernauwing en verstening van het woongebied. Ditwordt stedenbouwkundig niet acceptabel geacht;

• als een bestaande woning op minder dan 1 m¹ vanaf de zijdelingse perceelsgrensis gesitueerd is ervoor gekozen om op die strook wel bijgebouwen toe te staan.In feite heeft immers de verstening dan al plaatsgevonden;

• er geldt geen zijtuinstrook als de woning gelegen is aan openbaar groen, eengroenstrook van minimaal 3 m¹ breed of een pad/weg naar binnenterreinen(niet doorlopende routes);

• wel dient in alle gevallen voorkomen te worden dat op een hoekperceel bijge-bouwen komen te staan voor de voorgevellijn van woningen, die op de zijstraatzijn georiënteerd. Dit wordt dan ook niet toegestaan.

Page 116: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4110

Beleidskeuze overkappingenOpstellen en implementeren van de volgende beleidsregels voor overkappingen bijwoningen:• de overkapping mag geen eigen wanden hebben;

• de overkapping mag zowel aan de woning worden gebouwd als vrijstaand;• om stedenbouwkundige redenen mag een overkapping alleen achter de voor-

gevellijn gebouwd worden op minimaal 1 m¹ afstand van deze voorgevellijn;• de maximale goothoogte van de overkapping bedraagt 3 m¹;• de maximale bouwhoogte van de overkapping bedraagt 5 m¹;• het maximale totale oppervlak aan overkappingen bij een woning bedraagt 25

m²;• een overkappingen hoevenft niet meegeteld te worden bij de berekening van

het bebouwde oppervlak aan bijgebouwen.

Volgens jurisprudentie is een overkapping in sommige gevallen een gebouw en inandere gevallen een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Om discussie hierover bij detoetsing te voorkomen wordt in de voorschriftenregels onderscheid gemaakt tussenbijgebouwen en overkappingen. Voor de overkappingen gelden aparte regels.

Doorwerking in beleid voor plangebied• Het beleid voor erfafscheidingen geldt voor alle (relevante) bestemmingen;• Het beleid voor bijgebouwen op hoekpercelen geldt voor de bestemming

Woondoeleinden;• Het beleid voor overkappingen geldt binnen die bestemmingen, waarbinnen

grondgebonden woningen zijn toegestaan.

4.4.6 Aan huis toegelaten beroepen en activiteiten

Doel van beleidWensen tot het aan huis uitoefenen van beroepen en activiteiten honoreren binnenvooraf gestelde eisen en voorwaarden.

BeleidskeuzeDe volgende ‘type’ activiteiten worden binnen de bestemming ‘Woondoeleinden’onderscheiden:1. beroepsmatige activiteiten tot 50 m² bedrijfsvloeroppervlak;2. bedrijfsmatige activiteiten tot 50 m² bedrijfsvloeroppervlak;3. maatschappelijke voorzieningen en niet-publieksgerichte dienstverlening, die

qua omvang niet meer ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, maar die daarnog wel duidelijk mee gecombineerd zijn; tot 150 m² bedrijfsvloeroppervlak;

4. woongroepen voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten tot een maximumvan 15 wooneenheden;

Page 117: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 111

Indien een onder 3 genoemde activiteit een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan150 m² betreft krijgt deze een zelfstandige bestemming ‘Maatschappelijke doelein-den’ dan wel ‘Zakelijke dienstverlening’. De naastgelegen woning krijgt dan eenaparte woonbestemming. Een uitzondering hierop is een pastorie bij een kerk. Dezewoning valt onder de bestemming ‘Maatschappelijke doeleinden’, omdat een pasto-rie vaak ook als ontmoetingsruimte en/of vergaderruimte wordt gebruikt.

Er wordt geen extra bebouwing toegestaan buiten de toegestane omvang vanhoofdbebouwing en bijgebouwen conform de bouwvoorschriftenregels.

Van belang is dat in de parkeerbehoefte in principe op eigen terrein wordt voorzien.In dit bestemmingsplan zijn de geen parkeernormen opgenomen. In artikel 24 zijnde parkeernormen opgenomen die voor de diverse bestemmingen/functies gelden.In dat artikel wordt verwezen naar de Bouwverordening. In de bouwverordeningzijn op basis van het gemeentelijk parkeerbeleid parkeernormen opgenomen. Dezenormen gelden bij de toetsing van bouwaanvragen en worden eveneens gehanteerdbij de beoordeling van vrijstellingontheffingsverzoeken.

Navolgend wordt nader ingegaan op de hierboven genoemde ‘type’ activiteiten.

Beroepsmatige activiteitenHet gaat hier om een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op admini-stratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied ofhiermee gelijk te stellen gebieden dat door zijn beperkte omvang in een woningen/of daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan wordenuitgeoefend. Hieronder wordt niet begrepen de uitoefening van detailhandel. Hetbetreft hier de zogenaamde ‘beroepen aan huis’, die volgens vaste jurisprudentiebinnen een woonbestemming passen. Er wordt een maximum gesteld aan het be-drijfsvloeroppervlak.

Bedrijfsmatige activiteitenHet betreft hier het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen vanambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, datdoor zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen,met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder wordt nietbegrepen de uitoefening van detailhandel. Gelet op de mogelijkheid van hindervoor omwonenden zijn deze activiteiten alleen toegestaan na vrijstellingontheffing.De voorwaarden voor vrijstellingontheffing hebben o.a. betrekking op het behoudvan een goed woon- en leefklimaat, het voorkomen van te grote verkeersdruk enparkeeroverlast.

Page 118: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4112

Maatschappelijke voorzieningen en niet-publiekgerichte dienstverleningEen aantal van met name de beroepsmatige activiteiten beslaat meer dan 50 m2bvo. Toch passen deze activiteiten goed in een woonomgeving gelet op hun geringeruimtelijke effecten. Dit geldt met name voor woonwijken en straten die ruim vanopzet zijn (grote percelen) en goed bereikbaar (aan hoofdstraten). Deze activiteitenzijn alleen toegestaan ter plaatse van de desbetreffende aanduiding op de verbeel-ding. Het gaat hier in de meeste gevallen om bestaande situaties. Aan de Violier-straat mogen deze activiteiten zich ook nieuw vestigen. Er geldt een maximaal bvovan 150 m².

Woongroepen voor mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking toteen maximum van 15 wooneenheden.Woongroepen voor mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking in eenwoonbuurt is een geaccepteerd verschijnsel. Het bestemmingsplan laat deze vormvan wonen binnen de woonbestemming overal toe. Het maximum aan wooneenhe-den is gesteld op 15. De ruimtelijke effecten van deze woongroepen zijn zo geringdat het niet noodzakelijk is deze onder voorwaarden toe te laten.Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in artikel 18, lid 1.

4.4.7 Integraal Veiligheidsbeleid

Doel van beleidHet niveau van beleefde (subjectieve) en feitelijke (objectieve) veiligheid van deinwoners van de gemeente Uden op een aanvaardbaar peil brengen en houdendoor het invoeren van met elkaar samenhangende maatregelen in samenwerkingmet interne en externe partners.

BeleidskeuzeVoorgesteld wordt om bij elke relevante activiteit waarover een beleidsbesluit wordtgevraagd, een veiligheidsparagraaf in het advies c.q. rapport op te nemen. Daar-naast wordt voorgesteld om voor enkele onderdelen van het veiligheidsplan ookruimtelijke oplossingen te creëren, zoals jongerenontmoetingsplekken (JOP’s), in-richting van 30/60 km-zones en herinrichting van schoolroutes. Voor de JOP’s is ruim-telijk beleid opgesteld, dat ook vertaald is naar een juridische regeling.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in verschillende artikelen.

Page 119: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 113

4.4.8 Jongerenontmoetingsplaatsen

Doel van beleidDe visie van de gemeente Uden gaat uit van het realiseren van jongerenvoorzienin-gen die afgestemd zijn op de mogelijkheden en behoeften van jongeren. Kinderenen jongeren brengen veel tijd door in de openbare ruimte; soms om te spelen, tesporten of voor ontmoeting.De gemeente Uden wil de openbare ruimte meer afstemmen op de behoeften vanjeugdigen. Jongeren ontmoetingsplekken zijn toegestaan, maar overlast wordt nietgetolereerd. In de gemeente Uden is sprake van een integrale aanpak van jeug-doverlast. Dat betekent dat partijen die betrokken zijn bij het voorkomen, beheer-sen en bestrijden van jeugdoverlast, samenwerken. In een periodiek overleg metPolitie, professioneel jongerenwerk en gemeente worden overlastsituaties bespro-ken en wordt er per situatie een plan van aanpak gemaakt. Soms is het wenselijk dater extra voorzieningen gerealiseerd worden of dat er convenanten afgesloten wor-den. Zo zijn er in het verleden convenanten afgesloten met buurt, politie, gemeenteen jongeren over de skatebaan en een Jop in Volkel.

BeleidskeuzeEr moet flexibel en adequaat ingespeeld kunnen worden op de dynamiek in de sub-culturen van de jeugd. Een van de mogelijkheden daartoe is het creëren van moge-lijkheden om JOP’s te ontwikkelen en ook weer te beëindigen. Het mogelijk makenvan JOP’s binnen bestemmingen in de openbare ruimte is een geschikt middel daar-toe. In dit bestemmingsplan is er daarom voor gekozen om in gebieden met de be-stemmingen ‘groen 2’, ‘recreatie’ de mogelijkheid op te nemen om JOP’s aan te leg-gen. Omdat alle gronden met bedoelde bestemmingen in eigendom van de ge-meente zijn, is daarmee de regie over het aanleggen, beheren en amoveren van deJOP’s in handen van de gemeente.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in artikel 10, 11 en 14.

4.4.9 Antennebeleid

Doel van het beleidBinnen de kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid stimuleren en facili-teren van voldoende ruimte voor antenne-opstelpunten. Het beleid richt zich opburgers, bedrijfsleven, overheden en netwerk-operators.

BeleidskeuzeDe gemeente Uden werkt conform het landelijk beleid mee aan het tot stand bren-gen van een dekkend netwerk met voldoende capaciteit.

Page 120: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4114

Daarbij gelden voor de plaatsing van antennes wel randvoorwaarden:• Er moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande infrastructuur

van gsm-masten en opstelpunten, welke infrastructuur uiteraard wel moet pas-sen binnen het beleid zoals verwoord in dit bestemmingsplan. Wanneer nieuweopstelplaatsen noodzakelijk zijn, dan is de voorkeursvolgorde:1. op bedrijventerreinen;2. langs grote infrastructuurlijnen (autowegen en autosnelwegen);3. op hoge gebouwen of op hoge bouwwerken geen woongebouwen zijnde

gebruik maken van artificiële objecten);• In een aantal gebieden mogen, omwille van het behoud van het karakter en de

kwaliteit van de gebieden, in beginsel geen gsm-masten in het vrije veld wordenopgericht. Het betreft:- landschappelijk waardevolle gebieden (open gebieden, natuurgebieden en

waardevolle cultuurlandschappen);- gebieden met waardevolle bebouwing en/of beschermde stads- en dorps-

gezichten;- bosgebieden (wel aan de randen van een bosgebied maar dan wel aan een

weg);- op, aan, in of nabij cultuurhistorische gebouwen of landschapelementen;- gebieden met een historisch stedenbouwkundige structuur;- militaire relicten.

Nadere uitwerking voor bestemmingsplanTeneinde te kunnen toetsen of voldaan wordt aan de beleidsuitgangspunten is eenvrijstellingsregeling opgenomen voor het oprichten van antenne-installaties tot 40meter.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in meerdere artikelen.

4.4.10 Volkshuisvestingsbeleid

Doel van beleidBinnen het beleidskader van hogere overheden zoeken naar mogelijkheden voorgemeentelijke beleidsvrijheid om een actueel en doelgericht het volkshuisvestelijkbeleid, zoals beschreven in het Woonplan Uden (2001) uit te kunnen voeren.

BeleidskeuzeDe beleidskeuze staat verwoord in het Woonplan Uden. Er is een nieuw woonplanin voorbereiding (stand van zaken medio oktober 2009), waarin onder ander metwoonzorgzones wordt gewerkt. De uitkomsten van dit nieuwe woonplan in de vormvan maatregelen zal ook van toepassing zijn op het plangebied van dit bestem-mingsplan.

Page 121: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 115

4.4.11 Beleid nutsvoorzieningen

Doel van beleidReguleren van omvang en gebruik van nutsvoorzieningen.

BeleidskeuzeUitgangspunt voor het beleid ten aanzien van nutsvoorzieningen is het BesluitBouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (BBLB). Demeeste openbare nutsvoorzieningen en allerlei bouwwerken, geen gebouwen zijn-de, ten behoeve van het weg-, spoorweg- en waterverkeer zijn altijd bouwvergun-ningsvrij. Deze kunnen dus niet in het bestemmingsplan geregeld worden. Gebou-wen ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, hettelecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer zijn vergun-ningsvrij indien ze niet hoger zijn dan 3 m1 en het oppervlak niet meer bedraagt dan15 m². Grotere gebouwen zijn ‘licht-vergunningplichtig’ of ‘regulier vergunning-plichtig’.

In het bestemmingsplan zijn de volgende keuzen gemaakt:

• binnen alle bestemmingen zijn ‘gebouwen van algemeen nut’ toegestaan meteen maximale goothoogte van 3 m1 , een maximale bouwhoogte van 5 m1 en eenmaximaal oppervlak van 15 m². De toegestane hoogten zijn vergelijkbaar metdie voor bijgebouwen bij woningen. Zo wordt duidelijkheid geboden welkelicht-bouwvergunningplichtige gebouwen nog mogelijk zijn binnen de bestem-mingen. Omdat deze voorzieningen in het algemeen toegelaten worden, be-hoeven zij niet apart op de verbeelding te worden aangeduid;

• alle nutsvoorzieningen die niet voldoen aan de hierboven genoemde maatvoe-ring zijn specifiek bestemd tot ‘Nutsvoorzieningen’.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in de artikelen 3 t/m 20.

4.4.12 Prostitutiebeleid

Doel van beleidHet beheersen, sturen en saneren van de prostitutiebranche en het verbeteren vandaarin bestaande omstandigheden. Daarbij gaat het om het beschermen van deopenbare orde en het woon- en leefklimaat en het voorkomen en tegengaan vanoverlast, maar ook het verbeteren van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstan-digheden van de prostituee.

BeleidskeuzeDe gemeente kiest in de notitie ‘Beleidsregels seksinrichtingen gemeente Uden’ (ok-tober 2000) er voor ‘prostitutie’ expliciet te bestemmen. de eerste optie. De situering

Page 122: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4116

van de seksinrichting betreft Vorstenburg 35-37, welke gelegen buiten het plange-bied. Andere vormen van prostitutie (straat- en raamprostitutie) zijn niet toege-staan.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt door expliciet seksinrichtingen alsstrijdig met het gebruik uit te sluiten.

4.4.13 Stedelijke groenstructuur

Doel van het beleidOp basis van de huidige groenstructuren in de wijken een netwerk van stedelijkegroenstructuren creëren en beschermen.

BeleidskeuzeAlle gebieden die op de groenstructuurkaart staan vermeld krijgen een groenbe-stemming. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen stedelijk groen en gebruiksgroen.

Stedelijk groen (Groen 2) betreft de grote groene gebieden zoals de uitlopers vanhet landelijk gebied de kern in. Deze gebieden zijn structuur- en beeldbepalend ende mogelijkheden voor andere activiteiten dan passief recreëren (wandelen en fiet-sen) en spelen (kinderspeelplaats, speel- en trapveldjes en JOP’s) zijn daarom uitge-sloten.Binnen de bestemming gebruiksgroen (Groen 1) zijn passende doch ondergeschiktefuncties als kinderspeelplaats met speel- en klimtoestellen, speel- en trapveldjestoegestaan. Deze groengebiedjes krijgen een bestemming. Het verschil met de be-stemming ‘stedelijk groen’ is dat de functie gebruiksgroen in bepaalde situaties enbij bepaalde ontwikkelingen in de wijk of buurt al dan niet tijdelijk omgezet kanworden naar een andere, nader te bepalen functie en gebruik (bijvoorbeeld parke-ren).

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in artikel 10 en 11.

4.4.14 Speelautomatenbeleid

Doel van beleidBeschikken over een instrumentarium om de vestiging en exploitatie van een speel-automatenhal te reguleren.

Page 123: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 117

BeleidskeuzeDe gemeente kiest in de Verordening speelautomatenhallen Uden (april 2001) ervoor ‘speelautomatenhallen’ expliciet te bestemmen. De verordening regelt hetmaximum aantal speelautomatenhallen dat binnen de grenzen van de gemeentemag worden geëxploiteerd, te weten twee stuks.

AchtergrondVerwezen wordt naar raadsvoorstel nummer 2001/37 waarin het besluit wordt toe-gelicht en voorgesteld; bij dat besluit zijn toegevoegd Verordening speelautoma-tenhallen Uden en de 4e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening ge-meente Uden.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt door speelautomaathallen expliciet uitte sluiten in artikel 12, lid 4 en artikel 8, lid 4.

4.4.15 Kunstbeleid

Doel van beleidMogelijk maken dat kunstobjecten in de openbare ruimte geplaatst kunnen worden.

BeleidskeuzeDe gemeente staat een flexibele regeling voor waarbij het mogelijk is kunstobjectenin de openbare ruimte te plaatsen of op te richten, zonder dat daarvoor het be-stemmingsplan gewijzigd dient te worden. Daarom wordt er ook geen bestemmingkunstobjecten in het bestemmingsplan opgenomen, maar is het mogelijk om meteen aanlegvergunning kunstobjecten te realiseren binnen de bestemming:• verblijfsdoeleinden;• stedelijke groen;• gebruiksgroen en;• verkeersdoeleinden.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in artikel 10, 11, 16 en 17.

4.4.16 Beleid ondergrondse containering

Doel van beleidMogelijk maken dat containers ten behoeve van afval (centraal verzameld huishou-delijk afval bij meergezinswoningen en restafval als glas, papier en blik bij winkel-voorzieningen) ondergronds worden geplaatst.

Page 124: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4118

BeleidskeuzeMogelijkheid van ondergrondse containering voor huishoudelijk afval opnemen inbestemming ‘verblijfsdoeleinden’, ‘verkeersdoeleinden’ en ‘gebruiksgroen’.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in artikel 11, 16 en 17.

4.4.17 Evenementenbeleid

Doel van beleidIn de nota “Evenementenbeleid in Uden” is aangegeven dat het doel van het daarinomschreven evenementenbeleid meervoudig is, te weten:1. Zowel aan organisatoren als aan omwonende duidelijkheid geven over de mo-

gelijkheden tot het houden van evenementen, de randvoorwaarden waaronderdeze kunnen plaatsvinden alsmede de ondersteuning die van gemeentewegewordt verleend. Duidelijkheid wordt gegeven door regels te stellen en deze uitte dragen en te handhaven. Door duidelijk te zijn over de te volgen procedures,wie verantwoordelijk is voor wat op welk moment in het proces van aanvraagtot en met realisatie c.q. evaluatie, en door duidelijk te zijn over wat men vanelkaar kan verwachten;

2. Het bevorderen van evenementen;3. Het verminderen van de negatieve effecten van evenementen.

BeleidskeuzeIn genoemde nota staat aangegeven wat wordt verstaan onder een evenement,waarbij wordt verwezen naar de Algemene plaatselijke verordening (APV). Er is eenonderscheid gemaakt tussen grote en kleine evenementen. Op die evenementen isde APV van toepassing. Aanvragen voor evenementen gaan via een vergunningstel-sel. In dit bestemmingsplan is dan ook geen aparte bestemming opgenomen, maaris binnen bepaalde bestemmingsomschrijvingen rekening gehouden met de moge-lijkheid tot het houden van evenementen in gebouwen en op terreinen (plein,straat, groen, sportvelden en dergelijke).

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit beleid is in dit bestemmingsplan verwerkt in artikel 10,11, 15 en 17.

4.4.18 Verkeers- en Vervoersbeleid

In het Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan Uden van oktober 2003 wordt hetverkeers- en vervoerbeleid van de gemeente beschreven.

De grootste kansen om de mobiliteitsvraag in Uden op een zo duurzaam mogelijkewijze te faciliteren en tegelijkertijd de leefbaarheid te verbeteren, zo stelt dit plan,

Page 125: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 119

liggen in het stimuleren van het fietsgebruik in Uden. Daarom moet zo snel mogelijkgestart worden met het realiseren van een hoogwaardig fietsnetwerk (inclusief aan-vullende voorzieningen, zoals voldoende en kwalitatief goede fietsenstallingen oplogische plaatsen).De concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van de auto, kan bovendien verbe-terd worden door het aantal gebiedsontsluitingswegen terug te brengen en te kie-zen voor een rasterstructuur als hoofdautostructuur. Fietsers kunnen dan gebruikmaken van snelle, directe diagonale routes, zonder overlast van grote hoeveelhedenautoverkeer op deze routes.

Deze keuze voor de structuur van gebiedsontsluitingswegen komt tevens ten goedeaan de verblijfskwaliteit in Uden. In de huidige situatie beschikt Uden namelijk overeen zeer fijnmazige structuur van gebiedsontsluitingswegen, waardoor Uden is ver-snipperd in kleine verblijfsgebieden. Een structuur met minder gebiedsontsluitings-wegen, en dus grotere verblijfsgebieden, blijkt het verkeer nog prima te kunnenverwerken. Door een aantal gebiedsontsluitingswegen her in te richten tot erftoe-gangsweg, wordt de verkeersveiligheid op en de leefbaarheid rond deze wegenverbeterd. Er blijft dan een rasterstructuur van gebiedsontsluitingswegen overwaarop het autoverkeer in Uden wordt gebundeld.

Daarnaast moet in het geval van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen direct aandachtbesteed worden aan het aspect verkeer en verkeersveiligheid. Door op die manier tewerk te gaan, kan direct met de ambities op het gebied van verkeer en vervoer re-kening gehouden worden, en kunnen de ruimtelijke plannen hierop worden afge-stemd.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDe visie die dit GVVP geeft op het verkeers- en vervoerbeleid in Uden is uitgewerktin een actieprogramma. Voor dit bestemmingsplan is de indeling in 30- en 50 wegenvan belang omdat elk type wegen een eigen bestemming krijgt.

4.4.19 Externe veiligheid

Wat is externe veiligheid?Bij het werken met gevaarlijke stoffen in bedrijven en bij het transport van gevaar-lijke stoffen kunnen ongelukken gebeuren met effecten voor de omgeving. Het gaatom kleine kansen met soms grote gevolgen. In het begrip risico zijn kansen en effec-ten aan elkaar gekoppeld. Het beleidsveld externe veiligheid houdt zich bezig metde beheersing van activiteiten die een risico voor de omgeving met zich mee kunnenbrengen. De uitvoering van dit externe veiligheidsbeleid is een taak van rijk, provin-cies en gemeenten.

Page 126: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4120

Kaders van het RijkOm de veiligheidsrisico's te beheersen zijn door de Rijksoverheid diverse nota's, wet-ten en besluiten opgesteld die leidend zijn voor de externe veiligheidstaken vanprovincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconor-men zijn gesteld voor inrichtingen en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Wet- en regelgeving externe veiligheid.In het Besluit externe veiligheid Inrichtingen (Bevi) zijn risiconormen met betrekkingtot activiteiten met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het besluit heeft alsdoel burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval metgevaarlijke stoffen. Daarnaast stelt het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO-1999) eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland ten aanzien van de pre-ventie en de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijkestoffen betrokken zijn. Ten aanzien van transportrisico's zijn de Wet vervoer gevaar-lijke stoffen, de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) en deCirculaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verschenen en is een Alge-mene Maatregel van Bestuur (AMvB) externe veiligheid transport gevaarlijke stoffenin voorbereiding. Tevens is beleid met betrekking tot buisleidingen in voorbereiding.

BeleidsvrijheidNaast de risiconormen vanuit de Rijksoverheid, laat de wet- en regelgeving ookruimte aan gemeenten en provincies om eigen, op lokale situaties afgestemde, vei-ligheidsambities te formuleren. Dit om de noodzakelijke afwegingen van de belan-gen in een gebied mogelijk te maken. De wetgever heeft bewust voor een niet nor-matieve benadering van het groepsrisico (GR) gekozen in de vorm van een verant-woordingsplicht. De filosofie van het Rijk is hierbij om de burgers een basisbescher-mingsniveau te geven en het maatwerk over te laten aan de lokale overheid.Deze beleidsvrijheid komt met name naar voren in de in het Bevi vastgelegde ver-antwoordingsplicht van het groepsrisico. In specifieke zin hebben gemeenten enprovincies hierbinnen de vrijheid om voor de bescherming van groepen burgers(groepsrisico) eigen beleid vast te stellen. Deze vrijheid geldt niet voor individueleburgers (plaatsgebonden risico).Met de beleidsvisie wordt beoogd de risico's waaraan burgers worden blootgesteldten gevolge van het gebruik, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen toteen aanvaardbaar minimum te beperken en op die manier een bijdrage te leverenaan een algemene verbetering van de veiligheid van de burger. Dit gebeurt onder-meer door het verfijnen van het wettelijke beoordelingskader voor besluiten in hetkader van de vergunningverlening ingevolge de Wet milieubeheer en voor het op-stellen van ruimtelijke besluiten.

Page 127: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 121

Invulling verantwoordelijkheidOok de gemeente Uden voelt zich verantwoordelijk voor het bieden van veiligheidaan haar burgers. Eén van de kerntaken van de overheid is het bieden van een veili-ge leefomgeving voor haar burgers. Om deze verantwoordelijkheid in te vullen kaneen gemeente er niet omheen een heldere visie op veiligheid binnen haar grenzente hebben.

Uitgangspunten en keuzes voor de beleidsvisie externe veiligheidVerantwoordelijkheid voor de beheersing van externe veiligheidsrisico'sMet de voorliggende beleidsvisie externe veiligheid vult de gemeente Uden haarbeleidsvrijheid in voor de beheersing van externe veiligheidsrisico's binnen de ge-meente. Het gaat dan om risico's als gevolg van de opslag, gebruik en vervoer (viaweg en buisleidingen) van gevaarlijke stoffen en de risico's als gevolg van vliegveldVolkeI. Met deze visie wordt een nadere invulling gegeven aan de beleidsvrijheid ophet gebied van externe veiligheid.Heldere visie: ambitie en keuzes per gebiedstypeHet gemeentelijke vast te stellen beleid voor externe veiligheid is (per definitie) hetresultaat van een afweging tussen (veiligheids- )ambities enerzijds en de maatschap-pelijke kosten en andere belangen die betrekking hebben op de duurzame ontwik-keling van de gemeente anderzijds. De gemeente Uden wil een veilige werk- enleefomgeving bieden waarbij de (veiligheids-)ambities worden gekoppeld aan defunctie van het gebied.Minimale ambitie: de gemeente voldoet aan wet- en regelgeving. Door de wetgeveris een minimum veiligheidsniveau gedefinieerd:• Er mogen vanaf 2010 nergens situaties voorkomen waarbij kwetsbare objecten

binnen de PR10-6 contour van een bedrijf of transportader liggen.NB: ook voor het plaatsgebonden risico als gevolg van transport van gevaarlijke stof-fen wordt deze grenswaarde gehanteerd, hoewel deze formeel (nog) niet wettelijkis vastgesteld• Bij tussentijdse wijzigingen bij een (stationaire) risicobron mag de risicosituatie

voor kwetsbare objecten liggend binnen de PR 10-6 contour niet verslechteren.

Uitwerking van de beleidsvisie externe veiligheidOnderscheid wordt gemaakt in zes gebiedstypen:1. Woongebied (inclusief kantoren en recreatie);2. Transportassen (A50 en buisleidingen);3. Bevi-Bedrijventerreinen (Bevi);4. niet-Bevi Bedrijventerreinen (niet-Bevi);5. Landelijk gebied (agrarisch-, landelijk bedrijf, bos, natuurgebied);6. Beperkingengebied Vliegveld VolkeI.

Page 128: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4122

Voorwaarden gebiedstype woongebieden

overschrijding grenswaarden PR Niet acceptabel

overschrijding richtwaarde oriënta-

tiewaarde

niet acceptabel in nieuwe situaties,

in beginsel niet acceptabel voor bestaande situaties

overschrijding oriëntatiewaarde niet toegestaan

toename PR In beginsel niet acceptabel, tenzij verwachtingsplicht

met extra aandacht voor zelfredzaamheid, mogelijk-

heden voor hulpverlening, indeling, ruimteplan voor

optimale bescherming van de burger. Minimale uit-

gangspunten zijn:

• externe veiligheid bij de start van een ontwikke-

lingsproces betrekken,

• altijd het groepsrisico verantwoorden als een

plangebied binnen het invloedsgebied van een ri-

sicobron ligt

• optimaal ontwerp

• zo min mogelijk verminderd zelfredzame personen

in het invloedsgebied.

SaneringssituatiesEen saneringssituatie is een huidige situatie die niet voldoet aan de grenswaardenvoor het plaatsgebonden risico volgens de normen uit de generieke regelingen vanhet Rijk voor bedrijven op het gebied van externe veiligheid. Deze situaties moetenbinnen de in het Bevi aangegeven saneringstermijnen worden gesaneerd (2010 voorLPG-tankstations; binnen 5 jaar na inwerkingtreding voor overige BEVI-inrichtingen(2012 of later)).

Conclusie: Binnen de gemeente Uden bevinden zich geen (reeds gerealiseerde) knel-punten/saneringssituaties.

Doorwerking in beleid voor plangebiedDit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan en daarom zijn er vanuithet aspect Externe veiligheid geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

Page 129: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 123

4.4.20 Water

Inleiding: de blauwe draad: Uden leeft met water2

Uden heeft door zijn geografische ligging een hechte relatie met grond- en opper-vlaktewater. Uden wil deze relatie versterken door het toekomstig grondgebruikbeter af te stemmen op de eigenschappen van het natuurlijke bodem- en watersys-teem. Uden wil ook op een verantwoorde wijze het water beheren. Dat betekentruimte bieden voor voldoende waterberging, zorgen voor schoon oppervlaktewaterals zichtbaar onderdeel van de stedelijke leefomgeving en voldoende water vangoede kwaliteit in het buitengebied.

Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Midden vorige eeuw 'verdween' hetwater langzaam uit beeld door onder meer landinrichtingsprojecten en een sterkegroei van het stedelijke gebied. Diepe ontwateringsloten, doorsnijdingen van dePeelrandbreuk en het vergroten van de afvoercapaciteit van bijvoorbeeld de Leij-graaf zijn hier concrete voorbeelden van. Voorheen natte kwelgebieden zijn ontwa-terd en de aanwezige wijstverschijnselen, kenmerkend voor de bijzondere geologi-sche ligging van de gemeente Uden, zijn deels verdwenen door nieuwbouw enkunstmatige waterpartijen. Ongezuiverde lozingen, overstort van verdund rioolwa-ter en diffuse verontreiniging onder meer als gevolg van overbemesting zorgen vooreen sterke achteruitgang van de waterkwaliteit.

Het nieuwe waterdenkenUden staat niet alléén voor deze problemen. Sinds enkele jaren wordt in heel Ne-derland een omslag gemaakt in de opvattingen over het waterbeheer. In plaats vanverder voortborduren op het vertrouwde systeem van waterbeheersing en techni-sche ingrepen, ligt de nadruk nu meer op aansluiting zoeken bij de natuurlijke ken-merken van het watersysteem en de potenties van het landschap. Duurzaamheidstaat voorop. Daarmee wordt bedoeld dat er zo min mogelijk inspanningen vanbuitenaf nodig zijn om het watersysteem in stand te houden en overlast te voorko-men. Dit betekent ook dat natuurlijke processen, zoals infiltratie en kwel, het zelf-reinigende vermogen van water en waterkringlopen worden hersteld.

De toekomst van het water: Uden 2015Gezamenlijk hebben de waterpartners de volgende einddoelen opgesteld voor hetwaterbeleid in Uden 2015:• Doel 1: Veerkrachtig en duurzaam watersysteem: in 2015 is het grondgebruik

binnen de gemeente zodanig afgestemd op het natuurlijk functioneren van hetwatersysteem dat variaties in waterkwantiteit en -kwaliteit, ook bij hevige re-genbuien, goed kunnen worden opgevangen (veerkracht).

2` Bron: Waterplan Uden Status Definitief rapport, 12 juni 2006, Haskoning Nederland b.v. Ruimte-lijke

Ontwikkeling

Page 130: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4124

• Doel 2: Optimaal functionerende waterketen: de waterketen is zodanig geopti-maliseerd dat de negatieve kwaliteitsinvloed op het watersysteem tot een mini-mum wordt teruggebracht. Binnen de keten werken de organisaties op efficiën-te en doelmatige wijze samen. Overstorten vinden minimaal plaats en overalwaar renovaties of werkzaamheden plaatsvinden aan openbare infrastructuurworden schone oppervlakken afgekoppeld.

Doel 3: Effectieve waterorganisatie en Doel 4: Hoog ontwikkeld waterbewustzijn,zijn gericht op organisatie en voorlichting en daarmee niet ruimtelijk relevant.

Doorwerking in beleid voor plangebiedVanuit het aspect water zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.5 Vigerende bestemmingsplannen

Voor het plangebied zijn de volgende bestemmingsplannen vigerend. Dit bestem-mingsplan vervangt al deze plannen.

Naam van het bestemmingsplan Datum van het raadsbesluit

tot vaststelling

Besluit van Gedeputeerde

Staten goedkeuring

Uden Hoofdzaak 1961 25 februari 1962 16 oktober 1963

Uden-West 30 augustus 1962 13 november 1963

Sportpark 1961 30 augustus 1962 22 september 1965

Moleneind 9 oktober 1963 25 november 1964

Uden-West 1966 17 oktober 1966 22 november 1967

Raam 1 mei 1970 20 januari 1971

Melle 1 mei 1970 26 mei 1971

centrum zuid 12 november 1998 1 februari 1999

Melle 1e wijziging voorschriften 28 december 1971 16 augustus 1972

Bitswijk 1970 25 januari 1972 9 augustus 1972

Hoevenseveld 1970 25 januari 1972 9 augustus 1972

Schutveld 1970 25 januari 1972 9 augustus 1972

Bitswijk 1970 1e herziening 17 december 1975 29 september 1976

Schutveld 1e herziening 17 december 1975 29 september 1976

Raam, 1e herziening 17 december 1975 29 september 1976

Vijfhuis 1977 24 april 1980 19 mei 1981

Bogerd-Noord 25 september 1980 29 september 1981

Wijziging bestemmingsplan "Vijf-

huis 1977"

23 juli 1985 25 september 1985

Centrum 26 september 1985 26 maart 1987/KB

5okt.1989

Raam, 2e herziening 1 oktober 1981 30 maart 1982

Page 131: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4 125

Naam van het bestemmingsplan Datum van het raadsbesluit

tot vaststelling

Besluit van Gedeputeerde

Staten goedkeuring

Hoevenseveld 1970, 3e herziening 1 oktober 1981 30 maart 1982

Melle 1980 29 april 1982 23 november 1982

Raampark 5 september 1991 18 december 1991

Groenewoud ' 93 23 december 1993 1 juli 1994

Centrum, herziening St. Janstraat 7 september 1985 25 maart 1996

Zoggel-Oost 13 augustus 1996 19 december 1996

A 50, omlegging Uden 13 maart 1997 1 september 1997

Buurtschap Hoeven 1 mei 1997 26 november 1997

Zoggel 1996 26 maart 1998 25 augustus 1998

Molenheide 17 december 1998 9 juli 1999

Begraafplaats Melle 20 mei 1999 6 juli 1999

Hofstukken 16 september 1999 25 november 1999

Groenewoud 1993, 2e herziening 16 september 1999 25 november 1999

Kruisheren Kollege e.o. 16 september 1999 25 november 1999

Hoeven 1997 20 mei 1999 21 december 1999

Melle I 6 december 1971 2 februari 1972

Melle II, IIIa en IIIb 23 oktober 1972 14 februari 1973

Melle IV 25 juni 1973 19 september 1973

Melle V 9 september 1975 10 december 1975

Melle VI 21 januari 1975 16 april 1975

Melle VII 11 maart 1974 12 juni 1974

Melle VIII 27 mei 1975 11 juni 1975

Raam I 21 januari 1975 9 april 1975

Raam II 28 oktober 1975 23 december 1975

Zoggel-Oost, 1e part. herziening 21 februari 2002 17 mei 2002

Millsebaan 11 november 2004 14 maart 2005

Klaroenlaan e.o. 2 april 1991 25 juni 1991

Herziening voorschriften Hoevense-

veld 1970, Bitswijk 1970, Volkel-Zuid

1969, Volkel-Noord 1969, Odiliapeel

1969, Melle en Raam-Hoeven 1977

28 juni 1979 5 februari 1980

Page 132: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 4126

Page 133: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 127

5. WOON- EN LEEFMILIEUASPECTEN

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is een beheersgericht plan, dat wil zeggen dat in het plange-bied geen substantiële nieuwe ontwikkelingen voorzien zijn. Dat heeft als conse-quentie dat het beschrijven van de woon- en milieuaspecten in principe voldoende isen toetsing achterwege gelaten kan worden. Immers, er zijn geen nieuwe ontwik-kelingen in het plangebied voorzien.

Het bestemmingsplan laat slechts enkele kleine wijzigingen op perceelsniveau toe,in de vorm van functiewisseling en bouwmogelijkheden die in het verleden wel zijnvastgelegd maar waarvan tot op het moment van vaststelling van dit bestemmings-plannen nog geen gebruik is gemaakt.

Voor de volledigheid is een groot aantal belangrijke en actuele milieuaspecten welbestudeerd. De conclusie is dat deze aspecten geen gevolgen hebben voor het be-stemmingsplan. In de navolgende paragrafen wordt dit nader beschreven en onder-bouwd.

5.2 Milieuhygiënische aspecten

5.2.1 Verkeerslawaai

In de Wet geluidhinder (Wgh) is vastgelegd dat vaststelling van een bestemmings-plan gepaard dient te gaan met het uitvoeren van een akoestisch onderzoek. Akoes-tisch onderzoek dient uitgevoerd te worden indien er binnen het bestemmingsplannieuwe geluidsgevoelige projecties mogelijk gemaakt worden. Aangezien er binnenhet bestemmingsplan 'Woongebieden' geen geluidsgevoelige projecties mogelijkworden gemaakt, kan akoestisch onderzoek achterwege blijven.

5.2.2 Industrielawaai

In het plangebied zijn geluidshinderlijke bedrijven niet toegestaan. In het plange-bied zijn alleen bestaande bedrijven toegestaan die met hun hinderzone niet con-flicteren met de overheersende woonfunctie van het plangebied.De geluidshinderzones van bedrijven buiten het plangebied reiken niet tot in hetplangebied en vormen dan ook geen belemmering.

Page 134: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5128

5.2.3 Luchtverkeerslawaai

De KE-zonering van (militair) vliegveld Volkel ligt niet over het plangebied en heeftdus geen gevolgen voor het plangebied.

5.2.4 Bodemkwaliteit

BodemkwaliteitVoor de gemeente Uden is overeenkomstig de ‘interim-richtlijn bodemkwaliteits-kaarten’ een bodemkwaliteitskaart (BKK) opgesteld welke 5 november 2002 is vast-gesteld. Op deze BKK is de gemeente ingedeeld in verschillende zones. Per zone zijnstatistisch de gemiddelde waarde en de 95-percentiel waarde berekend. Hierbij isonderscheid gemaakt tussen de bovengrond (0-0,5 m-mv) en de ondergrond (0,5-2m-mv). Voor de statistische berekeningen is gebruik gemaakt van de bij de gemeen-te Uden bekende bodemonderzoeken met als peildatum 1 januari 2000, waarbijvolgens de interim-richtlijn bepaalde onderzoeken buiten beschouwing zijn gelaten.Witte zones zijn zones waar onvoldoende data aanwezig zijn voor de statistischeberekeningen.

Op de bodemkwaliteitskaart is aangegeven dat diverse gebieden zijn beoordeeld,waaronder het plangebied van het ‘bestemmingsplan Woongebieden’. In onder-staande tabel zijn de uitkomsten vermeld.

BodemonderzoekenIn het plangebied zijn uit het BIS ongeveer 300 bodemonderzoeken bekend. Daar-naast zijn er ongeveer 40 locaties geregistreerd met of een (gesaneerde)-ondergrondse tank, of een verontreiniging of als potentieel verdacht aangemeld bijde provincie. Op deze locaties, of op een deel ervan, zijn onderzoeken uitgevoerd.De geldigheidsduur van een bodemonderzoek is vastgesteld op 5 jaar.Bij voorgenomen activiteiten in het plangebied zal t.z.t. het BIS worden geraad-pleegd of een nieuw bodemonderzoek worden uitgevoerd.Bij bouwaanvragen dient middels een recent bodemonderzoek de bodemgesteld-heid opnieuw te worden vastgesteld. Deze onderzoeken worden getoetst aan dehuidige wet- en regelgeving. Hierbij kan de situatie ontstaan dat voorgenomen be-bouwing wordt belemmerd of onmogelijk gemaakt.

ConclusieDe bodemkwaliteitskaart en de bodemonderzoeken geven een indicatie van de bo-demgesteldheid van het plangebied. Globaal kan worden geconcludeerd dat in hetplangebied de bodemgesteldheid zodanig is dat daardoor voorgenomen bebouwingniet wordt belemmerd of onmogelijk gemaakt.

Page 135: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 129

WaterkwaliteitIn het plangebied zijn een aantal (grondwater)verontreinigingen bekend. Ook hier-over is –indien activiteiten plaatsvinden- informatie te genereren uit het BIS. Belang-rijke verontreinigingen zijn:• Wijk Zoggel, grondwaterverontreiniging t.g.v. Dico;• Uden centrum, grondwaterverontreiniging t.g.v. enkele chemische wasserijen

lopende langdurige sanering (2006). De provincie is hierbij bevoegd gezag.

ConclusieIn het plangebied zijn enkele grondwaterverontreinigingen bekend en er looptmomenteel een grondwatersanering. Bij voorgenomen bebouwing in het plange-bied kan tijdens de bouw bronbemaling noodzakelijk zijn. Hiervoor dient overeen-stemming te zijn met de provincie.

Bouwstoffenbesluit en grondverzetHergebruik van grond en bouwstoffen wordt door de Rijksoverheid gestimuleerd.Voor steenachtige bouwstoffen, waaronder grond, zijn regels gesteld om te voor-komen dat door het (her)gebruik de bodem wordt verontreinigd. Deze zijn vastge-legd in het Bouwstoffenbesluit. De gemeente is toezichthouder op dit besluit.

Het toepassen (hergebruiken) van (licht verontreinigde)grond en bouwstoffen is aanregels gebonden en moet worden gemeld bij de gemeente. Hierbij dienen gegevensover de samenstelling en hoeveelheden te worden overgelegd. De samenstellingwordt, overeenkomstig het bouwstoffenbesluit, bepaald middels een partijkeuring(vergelijkbaar met een bodemonderzoek). Ook is het mogelijk dat de bouwstof isvoorzien van een certificaat. Er wordt onderscheid gemaakt tussen schone grond,licht verontreinigde grond (categorie 1 en 2) en grond die niet toepasbaar is. Daar-naast zijn er overige bouwstoffen zoals bakstenen, beton, puingranulaat, lavasteenenzovoort.

Grond afgraven is in principe toegestaan als deze schoon of licht verontreinigd is; inandere gevallen wordt gesproken over saneren. Voor het toepassen of(her)gebruiken van deze grond wordt verwezen naar het Bouwstoffenbesluit. Omproblemen te voorkomen bij de afzet van overtollige grond is het raadzaam dit viaeen erkend verwerker zoals een grondbank te doen.

5.2.5 Luchtkwaliteit

Omdat dit bestemmingsplan een conserverend plan is, en er geen nieuwe ruimtelijkeontwikkelingen zijn voorzien, is het aspect luchtkwaliteit niet meegenomen.

Page 136: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5130

5.3 Waterhuishoudkundige aspecten

5.3.1 Nationaal beleid

Vierde Nota WaterhuishoudingDe ‘Vierde Nota Waterhuishouding’ (Ministerie V&W, september 1997) beschrijft dehoofdlijnen van het rijksbeleid voor de waterhuishouding. Hoofddoelstelling van hetbeleid is “het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in-standhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmeeeen duurzaam gebruik blijft gegarandeerd”. Voor de verschillende watersystemen,zoals stedelijk waterbeheer, is specifiek beleid ontwikkeld. Verder wordt nadereaandacht geschonken aan enkele onderwerpen, zogenaamde thema's, waaronderterugdringen van verdroging, reductie van emissies van diffusie bronnen en water-bodemsanering. In onderhavig bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomenwaarin is aangeven hoe in beheersituaties wordt omgegaan met de verschillendewateraspecten.

Waterbeheer voor de 21ste eeuw (WB21)Door anders om te gaan met water moet er geanticipeerd worden op een stijgendezeespiegel, een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neer-slag. Een nieuwe aanpak voor veiligheid en wateroverlast, die stoelt op drie uit-gangspunten:1. anticiperen in plaats van reageren;2. niet afwentelen van waterhuishoudkundige problemen door het volgen van de

drietrapsstrategie vasthouden-bergen-afvoeren en het niet afwentelen van be-stuurlijke verantwoordelijkheden;

3. méér ruimte naast techniek.

Water zal, meer dan het nu het geval is, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting engrondgebruik in Nederland. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen de proble-matiek van veiligheid en wateroverlast niet vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke beslui-ten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld wordengebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormenvan de integrale afweging. Dit geldt voor alle fasen van de planontwikkeling.

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)Het Rijk, de provincies, waterschappen en gemeenten hebben in 2003 het NationaalBestuursakkoord Water gesloten waarin taakstellende afspraken zijn vastgelegd omhet watersysteem op orde te krijgen en te houden. Het NBW is een uitwerking vanWB21. Het bevat afspraken over veiligheid, wateroverlast, watertekorten, verdro-ging, verzilting en (bodem)kwaliteit.

Page 137: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 131

5.3.2 Beleid Waterschap AA en Maas

Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, hanteert hetwaterschap een aantal uitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan metwater. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zo stelt het beleid van het water-schap, dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven. Omdat dit bestemmings-plan een conserverend bestemmingsplan is waarbij het huidige gebruik wordt vast-gelegd, en er slechts sporadisch ruimte kan ontstaan voor nieuwe ontwikkelingen, iser voor gekozen de waterparagraaf ook op een beheersituatie te enten. Dat bete-kent dat die uitgangspunten van het waterbeleid worden behandeld, die daar ookdaadwerkelijk betrekking op hebben.

uitgangspunt 2. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwaterHet streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnenhet plangebied verwerken van het schone hemelwater. Afhankelijk van de omstan-digheden ter plaatse kan een compromis gesloten worden, waarbij de minimaleinzet (in bestaand bebouwd gebied) is om het vuile en het schone water gescheidenaan te bieden op het (reeds aanwezige) gemengde rioolstelsel. Het waterschap zalechter niet akkoord gaan met de aanleg van nieuwe gemengde rioolstelsels.

5.3.3 Waterplan Uden

Inleiding: de blauwe draad: Uden leeft met water3

Uden heeft door zijn geografische ligging een hechte relatie met grond- en opper-vlaktewater. Uden wil deze relatie versterken door het toekomstig grondgebruikbeter af te stemmen op de eigenschappen van het natuurlijke bodem- en watersys-teem. Uden wil ook op een verantwoorde wijze het water beheren. Dat betekentruimte bieden voor voldoende waterberging, zorgen voor schoon oppervlaktewaterals zichtbaar onderdeel van de stedelijke leefomgeving en voldoende water vangoede kwaliteit in het buitengebied.

Het nieuwe waterdenkenUden staat niet alléén voor deze problemen. Sinds enkele jaren wordt in heel Ne-derland een omslag gemaakt in de opvattingen over het waterbeheer. In plaats vanverder voortborduren op het vertrouwde systeem van waterbeheersing en techni-sche ingrepen, ligt de nadruk nu meer op aansluiting zoeken bij de natuurlijke ken-merken van het watersysteem en de potenties van het landschap. Duurzaamheidstaat voorop. Daarmee wordt bedoeld dat er zo min mogelijk inspanningen vanbuitenaf nodig zijn om het watersysteem in stand te houden en overlast te voorko-men. Dit betekent ook dat natuurlijke processen, zoals infiltratie en kwel, het zelf-reinigende vermogen van water en waterkringlopen worden hersteld.

3 Waterplan Uden, 12 juni 2006, Haskoning Nederland b.v. Ruimtelijke Ontwikkeling

Page 138: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5132

De toekomst van het water: Uden 2015Gezamenlijk hebben de waterpartners de volgende einddoelen opgesteld voor hetwaterbeleid in Uden 2015:• Doel 1: Veerkrachtig en duurzaam watersysteem: in 2015 is het grondgebruik

binnen de gemeente zodanig afgestemd op het natuurlijk functioneren van hetwatersysteem dat variaties in waterkwantiteit en -kwaliteit, ook bij hevige re-genbuien, goed kunnen worden opgevangen (veerkracht).

• Doel 2: Optimaal functionerende waterketen: de waterketen is zodanig geopti-maliseerd dat de negatieve kwaliteitsinvloed op het watersysteem tot een mini-mum wordt teruggebracht. Binnen de keten werken de organisaties op efficiën-te en doelmatige wijze samen. Overstorten vinden minimaal plaats en overalwaar renovaties of werkzaamheden plaatsvinden aan openbare infrastructuurworden schone oppervlakken afgekoppeld.

• Doel 3: Effectieve waterorganisatie en Doel 4: Hoog ontwikkeld waterbewust-zijn, zijn gericht op organisatie en voorlichting en daarmee niet ruimtelijk rele-vant.

5.3.4 Watertoets

De Handreiking watertoets 2 geeft als omschrijving: "Bij de watertoets gaat het omhet hele proces van vroegtijdig Informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk be-oordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.Het Is geen éénmalig toetsmoment zoals de term doet vermoeden. In de praktijkwordt de term 'toetsen' wel gebruikt voor het werk dat de waterbeheerder doet inzijn advisering. De waterbeheerder 'toetst' het (voor)ontwerpplan aan de afgespro-ken criteria, maar de status van deze toets is een advies," In deze omschrijving sprin-gen twee zaken In het oog:• de watertoets is een proces;• uiteindelijk volgt een advies.

Vervolgens geeft de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan in de waterparagraafvan het plan aan op welke wijze er rekening is gehouden met het advies van dewaterbeheerder(s). Hoewel het advies van de waterbeheerder(s) zwaar weegt, kun-nen er toch redenen zijn om van dit advies af te wijken. De watertoets laat hier na-drukkelijk ruimte voor, mits beargumenteerd wordt afgeweken van het advies vande waterbeheerder(s). In dit laatste geval zal (zullen) de waterbeheerder(s) uiteraardscherp letten op het goed regelen (ook financieel) van eventuele compenserende ofmitigerende maatregelen. De watertoets vraagt dus om maatwerk.

Page 139: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 133

5.4 Belemmeringen

5.4.1 Leidingen

In het plangebied liggen vier leidingen (ondergronds of bovengronds) die een be-schermingszone hebben, te weten:

leiding (soort) beschermingszone

150 Kv hoogspanningsleiding 26 meter aan weerszijden vanuit het hart van de leiding

watertransportleiding 2,5 meter aan weerszijden vanuit het hart van de leiding

rioolpersleiding 5 meter aan weerszijden vanuit het hart van de leiding

aardgastransportleiding Ø 250 4 meter aan weerszijden vanuit het hart van de leiding

De leidingen en de bijbehorende beschermingszones zijn op de verbeeldingen aan-gegeven.

De beschermingszone voor de elektriciteitsleiding bedraagt zoals gezegd 26 meteraan weerszijden, gemeten uit het hart van de leiding. Zonder schriftelijke toestem-ming van het energiebedrijf mogen binnen deze strook geen opstallen worden ge-bouwd, hoogopgaande beplantingen worden aangebracht, lantaarnpalen wordengeplaatst, materialen hoger dan tweeënhalve meter worden opgeslagen, wijzigin-gen in maaiveld- of weghoogte worden aangebracht, ontgrondingen plaatsvindenof anderszins werkzaamheden worden uitgevoerd die de veiligheid kunnen schadenof de continuïteit van de energievoorziening in gevaar brengen. In deze strook maggeen antenne voor de ontvangst van radio- en televisie-uitzendingen of anderszinsworden geplaatst.4 Wat wel en niet is toegestaan binnen de beschermingszone, isopgenomen in artikel 21 en artikel 22. Het invloedsgebied van de hoogspanningslei-ding bedraagt volgens berekeningen 60 meter ter weerszijden vanuit het hart vande leiding. In het plan zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk binnen genoemdebegrenzing.

5.4.2 Straalpaden

Over het plangebied lopen geen straalpaden ten behoeve van straalverbindingen. Erzijn dus vanuit dit aspect geen belemmeringen voor het plangebied.

5.4.3 Milieuzone agrarische bedrijven

Het plangebied wordt grotendeels omzoomd door het buitengebied. De milieuzo-nes van de agrarische bedrijven reiken echter niet tot in het plangebied en hebbendan ook geen beperkingen voor de ontwikkelingen in het plangebied.

4 Bron: Algemene Voorwaarden betreffende de uitvoering en instandhouding van werken in de na-

bijheid van eigendommen van het energiebedrijf (vvne), PNEM, 1998

Page 140: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5134

5.4.4 Milieuzones industriële bedrijven

Aan de oostkant en aan de zuidoostelijke zijde van het plangebied zijn bedrijventer-reinen gelegen. De hinderzones van deze bedrijven reiken echter niet tot in hetplangebied en hebben dan ook geen beperkingen voor de ontwikkelingen in hetplangebied.

5.4.5 LPG-stations

Binnen het plangebied en net daarbuiten zijn LPG-stations aanwezig. Eind 2004 isnieuwe wetgeving van kracht geworden, te weten het "Besluit externe veiligheidinrichtingen”, op basis waarvan ook in bestemmingsplannen rekening moet wordengehouden met nieuwe eisen. Uit het besluit volgt onder meer dat gemeenten deplicht hebben onderzoek te verrichten naar de bestaande situaties en de risico's inbeeld te brengen. Daarbij moeten de grens- en richtwaarden volgens genoemd be-sluit en de uitvoeringsregels in acht genomen worden. Binnen het plangebied is eenviertal LPG-tankstations aanwezig, te weten aan de Bitswijk, de President Kenne-dylaan, de Volkelseweg en de industrielaan. Rondom de installatie van de stationszijn plaatsgebonden risicocontouren gelegen (rondom het vulpunt, het afleverpunten de opslagtank). Binnen de contouren zijn in het bestemmingsplan geen nieuweontwikkelingen mogelijk. Voorts is van belang dat binnen de zogenaamde groepsri-sicocontour een bepaald aantal personen aanwezig mag zijn. Binnen de gemeentewordt voldaan aan de oriënterende waarde. Binnen het bestemmingsplan bestaatgeen mogelijkheid om toename van het aantal personen aanzienlijk te vergroten.

5.4.6 Vliegveld Volkel

Vliegbasis Volkel heeft de beschikking over één start- en landingsbaan (hoofdbaan)en een parallel baan (secundaire baan). Als het gaat om de externe werking van devliegbasis, gaat het om de volgende zaken:5

1. het Inner Horizontal and Conical Surface;2. de Instrument Landing System verstoringsvlakken;3. de funnels;4. Radarverstoringsgebieden rond radars.

ad 1. Inner Horizontal and Conical SurfaceHet Inner Horizontal and Conical Surface wordt gerekend vanaf elk van de landings-drempels en is gelegen boven de omgeving van het luchtvaartterrein en sluit aan defunnel. Het IHCS bestaat uit een horizontaal vlak dat gelegen is op een hoogte van45 m met en straal van 4 km rond de landingsdrempel, met aansluitend een conischvlak waarvan de hoogte oploopt met een helling van 5% over een afstand van 2 km

5 Bron: brief van Ministerie van Defensie, d.d. 6 november 2006, kenmerk 2006010262, Obstakelbe-

heer- en verstoringsgebieden Defensie.

Page 141: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 135

tot een hoogte van 145 m. Het IHCS wordt gemaakt voor elke landingsdrempel. Detoegestane hoogten van het IHCS gelden ten opzichte van de laagste landingsdrem-pel van het luchtvaartterrein.

ad 2. Instrument Landing SystemVoor een of meer landingsrichtingen van een militair luchtvaartterrein kan een In-strument Landing System (ILS) zijn of worden geïnstalleerd. Het ILS is bedoeld voorhet nauwkeuriger uitvoeren van naderingen ook onder slechtere weersomstandig-heden. Voor het goed functioneren van het ILS geldt dat een gebied rondom destart- en landingsbaan geen verstoring mag opleveren. De afmetingen van het ge-bied zijn vastgelegd in ICAO EUR DOC 015. Dit gebied bestaat uit een rechthoekigdeelgebied waar de maximaal toelaatbare hoogte 0 m bedraagt, twee aansluitendedeelgebieden waar de hoogte 20 m bedraagt en een trechtervormig deelgebied inhet verlengde van de landingsbaan waarin de toelaatbare hoogte oploopt tot eenhoogte van 70 m over een afstand van 6 km. De genoemde hoogtes gelden ten op-zichte van de hoogte van de landingsbaan.

In het verstoringsgebied van het ILS moeten objecten worden getoetst op eventueleverstoringseffecten. Bestaande objecten kunnen aanleiding zijn tot verstoring vanhet ILS en resulteren in restricties op het vliegen. Nieuwe bouwplannen in het ver-storingsgebied moeten worden getoetst. De mate van verstoring is afhankelijk vanondermeer de afstand van het object tot het ILS en de dimensies (hoogte, breedte,oriëntatie) en materialen van het object. Om dit te borgen dienen de maximumtoelaatbare hoogtes te worden opgenomen in de betreffende bestemmingsplannen.Hieraan kan een door B&W te verstrekken vrijstellingontheffing worden gekoppeldten behoeve van grotere hoogtes onder de voorwaarde dat de werking van het ILSniet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Voorafgaand aan het verle-nen van de vrijstellingontheffing dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen bij debeheerder van het betrokken ILS (in casu de regionale directie van de Dienst Vast-goed Defensie van het Ministerie van Defensie).

ad 3. FunnelsIn het gebied van de funnel en het IHCS mogen geen objecten staan die hoger zijndan de maximaal toelaatbare hoogte. Bestaande objecten met een grotere hoogteresulteren in restricties op het vliegen. Nieuwe strijdigheden met de maximaal toe-laatbare hoogte worden niet toegestaan. Om dit te borgen dienen de maximumtoelaatbare hoogtes te worden opgenomen in de betreffende bestemmingsplannen.

ad 4. Radarverstoringsgebied rond radarsDoor het Ministerie van Defensie wordt een aantal radarstations beheerd dat on-derdeel uitmaakt van een reeks radarstations waarmee een radarbeeld van het Ne-derlands luchtruim wordt opgebouwd voor de beveiliging van het nationale lucht-ruim en voor de veilige afhandeling van het militaire en het burgerluchtverkeer.

Page 142: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5136

Deze radarstations staan o.a. bij Volkelen. Radarsystemen dienen "vrij zicht" te heb-ben om goed te kunnen functioneren. Objecten in de omgeving kunnen resulterenin een verstoring van het radarbeeld. Of een object verstoring oplevert is afhankelijkvan de hoogte. breedte, opstelling, opbouwen het materiaal van het object. Hetzogenoemde radarverstoringsgebied wordt gevormd door een cirkel met een straalvan 15 NM (circa 28 km) gemeten vanaf de positie van de radar en een hoogte van45 m ten opzichte van de hoogte van het maaiveld ter plaatse van de radar. Erwordt onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid om binnen het radar-verstoringsgebied een differentiatie aan te brengen in de maximaal toelaatbarehoogtes.

In het radarverstoringsgebied moeten objecten worden getoetst op eventuele ver-storingseffecten. Bestaande objecten kunnen aanleiding zijn tot verstoring van deradar en resulteren in een onvolledig radarbeeld van een deel van het nationaleluchtruim en een vermindering van de veilige afhandeling van luchtverkeer. Nieuwebouwplannen in het verstoringsgebied moeten worden getoetst op eventuele ver-storingseffecten. De mate van verstoring is afhankelijk van ondermeer de afstandvan het object tot de radar en de dimensies (hoogte, breedte, oriëntatie) en materi-alen van het object. Om dit te borgen dienen de maximum toegestane hoogtes teworden opgenomen in de betreffende bestemmingsplannen. Hieraan kan een doorhet college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente te ver-strekken vrijstellingontheffing worden gekoppeld ten behoeve van grotere hoogtesonder de voorwaarde dat de werking van de radar niet in onaanvaardbare matenegatief wordt beïnvloed. Voorafgaand aan het verlenen van de vrijstellingonthef-fing dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen bij de beheerder van de radar (incasu de regionale directie van de Dienst Vastgoed Defensie van het Ministerie vanDefensie).

Consequenties voor het plangebiedDe genoemden vlakken staan zijn niet ingetekend op de verbeelding. De redenhiervoor is dat er gewerkt wordt met deel verbeeldingen, waardoor niet in één keerde gehele situatie van de vlakken kan worden weergegeven en dus de informatievoorziening op dit onderdeel niet tot z’n recht komt.In de voorschriftenregels is opgenomen een hoogtebeperking voor antennes van 40meter. Daarmee wordt voldaan aan de vereisten van het ministerie van Defensie opde genoemde aspecten.

Page 143: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 137

5.5 Archeologische aspecten

5.5.1 Archeologische waarden

ArcheologieIn het plangebied bevinden zich geen archeologische monumenten die beschermdzijn, of waarvoor bescherming in voorbereiding is, ex artikel 3 van de Monumen-tenwet.

Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant (zie afbeel-ding 3) is de kans op het aantreffen van archeologische waarden weergegeven. Eendeel van het plangebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde. Waarhet bodemarchief nog niet is aangetast (door bijvoorbeeld eerdere ontgrondingenof bebouwing), hebben ingrepen in een dergelijk gebied een hoge kans op het aan-treffen van archeologische vondsten. Indien een ruimtelijke ingreep wordt voorge-steld die het bodemarchief kan aantasten, dient nader onderzoek plaats te vinden.

Afbeelding 3: Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart, provincie Noord-Brabant

Bron: provincie Noord-Brabant

Het archeologisch bodemarchief in het plangebied is voor een groot deel al ver-stoord door de aanleg van onder andere bebouwing en ondergrondse infrastruc-tuur. Het bestemmingsplan maakt ruimtelijke ingrepen die het bodemarchief (ver-der) kunnen aantasten in principe niet mogelijk Indien een nieuwbouwplan wordtontwikkeld, zal in het kader van die planvorming beoordeeld worden in hoeverrearcheologische onderzoek noodzakelijk is.

Page 144: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5138

5.5.2 Monumenten

BebouwingIn het plangebied zijn de volgende Rijksmonumenten (Tabel 5.1) en Gemeentelijkemonumenten (Tabel 5.2) gelegen. De Monumentenwet uit 1988 stelt voor de rijks-monumenten dat het verboden is een beschermd monument te beschadigen of tevernielen (art 11, lid1). Verder is het verboden zonder of in afwijking van een ver-gunning een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of inenig opzicht te wijzigen (art 11, lid 2a) dan wel een beschermd monument te her-stellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ont-sierd of in gevaar gebracht (art 11, lid 2b).

Tabel 5.1. RijksmonumentenObject Korte omschrijving

Hofsteeweg 1, Uden Kortgevelboerderij (gedateerd 1867) met kleine schuur en

bakhuis. Boerderij heeft een met riet gedekt wolfdak, ver-

toont ambachtelijk traditionele stijlvormen.

Standerd 8, Uden (molen) Gesloten standerdmolen uit 1811

Hooihofstraat 8, Uden (molen) Gesloten standerdmolen uit 1811

Kerkstraat 2 Uden (voormalig

collegegebouw)

Walterus Pijnenborghhof

1 t/m 33

Langgerekt schoolgebouw uit 1921-1922 dat in 1924 nog-

maals is uitgebreid. Het is ontworpen door C. Franssen in een

sobere baksteenstijl met motieven van de Amsterdamse

school.

Kerkstraat 9-13, Uden Dubbel herenhuis, gebouwd aan het einde van de 19e eeuw,

in ambachtelijke traditionele vormen. Parkachtige ruimte

zijtuin.

Kerkstraat 24, Uden (Petruskerk) Driebeukige kruisbasiliek

(gewijd in 1890) in neo-romangotische trant met achthoeki-

ge kruising waarop een hoge koepeltoren. Slanke achthoe-

kige torens aan weerszijden van de voorgevel.

Kerkstraat 26, Uden (pastorie) Blokvormige R.K. pastorie uit 1903 met neogotische en neo-

renaissance elementen.. Vormt geheel met Paterskerk en de

H. Hartgroep.

Kerkstraat bij nummer 26, Uden

(beeldengroep)

In 1930 door W. Harzng vervaardigde beeldengroep ge-

naamd Heilig Hart-groep.

O.L. Vrouwenplein 2-4, Uden

(kloostercomplex)

Complex van klooster met openbare kapel. Het klooster en

de kapel zijn in 1904- 1905 opgetrokken in neogotische stijl

naar ontwerp van C. Franssen.

O.L. Vrouwenplein 7, Uden (he-

renhuis)

Complex van een herenhuis met koetshuis, gebouwd in ec-

lectische stijl. De begane grond uit de 18e of vroege 19e eeuw

werd rond 1860-1870 met een verdieping verhoogd.

Markt 1-1a, Uden (voormalig

raadhuis)

Voormalig raadhuis is een L-vormig gebouw dat op traditio-

nalistische wijze gebouwd is door C. Roffelsen in 1937-1938

Page 145: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 139

Object Korte omschrijving

Prior van Milstraat 22, Uden (vil-

la)

In 1892 opgetrokken eclectische villa met in 1902 aange-

bouwd koetshuis in neorenaissancestijl met een ruime park-

achtige voor- en achtertuin.

Volkelseweg 30, Uden (retraite-

huis)

Het retraitehuis is tussen 1913 en 1931 gebouwd naar ont-

werp van C. Franssen. Het gebouw bestaat uit drie vleugels

die traditionalistische en neo-romaanse vormen vertonen. De

vleugels zijn in een u-vorm rond een binnenhof gesitueerd.

Vorstenburg 1, Uden 9 (abdij

Maria Refugie)

Gebouwengroep waarin opgenomen een deel van het

voormalig kasteel Vorstenbosch dat in 1720 is uitgebreid met

kloostergebouwen en in 1739 met een kapel.

Waltherus Pijnenborghhof 24-26-

29-30-31-33, Uden (voorheen

Kerkstraat 2)

Zie Kerkstraat 2

Bron: Gemeente Uden, mei 2008

Tabel 5.2.A. Gemeentelijke monumentenObject Korte omschrijving

Bitswijk 45, Uden Vrijstaand woonhuis uit circa 1910 met aanbouw tegen de

linkerzijgevel

Bitswijk (kruisbeeld), Uden Een houten kruis met gekruisigde Jezusfiguur

Mgr. Bosstraat 16, Uden Een woonhuis omstreeks 1935 opgericht

Duifhuizerweg 22, Uden Een boerderij die haaks staat op de straat met de achterge-

vel naar de staat gericht

Groenewoud 4, Uden Een eenlaags woonhuis daterend uit omstreeks 1915

Industrielaan 8, Uden Een industriehal gebouwd in de jaren ` 50 van de 20e eeuw

in opdracht van de gemeente Uden

Kapelstraat 16, Uden Voormalige pastorie die in het laatste kwart van de 19e

eeuw is gebouwd

Kastanjeweg 48-66, Uden Een wooncomplex van 5 twee-onder-een-kap-woningen

Kastanjeweg 48, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 50, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 52, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 54, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 56, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 58, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 60, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 62, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 64, Uden Een twee-onder-een-kapwoning

Kastanjeweg 66, Uden Een twee-onder-een-kap-woning

Kerkstraat 6, Uden Een éénlaags woonhuis uit eind 19e eeuw

Page 146: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5140

Object Korte omschrijving

Kerkstraat 15, Uden Een éénlaags woonhuis onder met leien gedekt geknikt

tentdak/mansarde kap uit laatste kwart van de 19e eeuw

Kerkstraat 17, Uden Een in het laatste kwart van de 19e eeuw opgetrokken

éénlaags woonhuis

Kerkstraat 27, Uden Een rond 1872 gebouwd herenhuis

Kerkstraat 49, Uden Een grot villa ‘Ter Linde’ ontworpen door architect J.J.M.

van Halteren uit ’s-Hertogenbosch uit 1934

Kerkstraat 51, Uden Een uit omstreeks 1930 daterende villa

Klantstraat 9, Uden Een uit omstreeks 1920 daterende langgevelboerderij

Knipperdul, Uden Een in 1949 gebouwde kapel, gewijd aan Maria

Millsebaan 7, Uden Een éénlaags woonhuis gebouwd rond 1930

Piusplein, Uden

(Mariakapelletje)

Een kapel gewijd aan de Heilige Maagd Maria dateert uit

1937

Piusplein (Brits kerkhof WO II),

Uden

Een terrein waar rond 1960 de in de omgeving gevallen

Britse soldaten uit de WOII herbegraven zijn

Pnemstraat 1, Uden Een voormalig transformatorhuis dateert van rond het

begin van de jaren ’30 uit de 20e eeuw

Prior van Milstraat 12, Uden Een uit 1901 daterend woonhuis

Prior van Milstraat 20, Uden Een uit omstreeks 1930 daterend woonhuis

Prior van Milstraat 26, Uden Een uit 1936 daterend woonhuis

Vorstenburg 11, Uden Een rond circa 1900 gebouwde 20e eeuwse arbeiderswoning

Vorstenburg 13, Uden Een rond circa 1900 gebouwde 20e eeuw arbeiderswoning

Vorstenburg 15, Uden Een rond circa 1900 gebouwde 20e eeuwse arbeiderswoning

Vorstenburg 17, Uden Een rond circa 1900 gebouwde 20e eeuwse arbeiderswoning

Vorstenburg 25, Uden Een pand bestaande uit twee samengevoegde huizen, da-

teert uit 19e, zelfs mogelijk 18e eeuw

Vorstenburg 27, Uden Een pand bestaande uit twee samengevoegde huizen, da-

teert uit 19e, zelfs mogelijk 18e eeuw.

O.L. Vrouwenplein 15, Uden

(woonhuis/café)

Een éénlaags woonhuis uit omstreeks 1900

Zoggelstraat 9, Uden Een uit omstreeks 1920 daterende villa

Page 147: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 141

Tabel 5.2.B. Gemeentelijke Cultuurhistorische waardevol objectenstraatnaam omschrijving

Helenastraat 23 Woning

Helenastraat 41 Woning

Helenastraat 20 Woning

Helenastraat 43 Woning

Hooihofstraat 8 Molen

Hooihofstraat 22 Woning

Hulstheuvel 8 Boerderij (langgevel)

Hulstheuvel 10 Boerderij (langgevel)

Klantstraat 2 Boerderij (langgevel)

Klantstraat 2 Boerderij (langgevel)

Klantstraat 19 Boerderij (kortgevel)

Klantstraat 17 Boerderij (langgevel)

Klantstraat 13 Boerderij (kortgevel)

Klantstraat 9 Boerderij (langgevel)

Klantstraat 4 Boerderij (langgevel)

Klantstraat 6 Boerderij (kortgevel)

Mgr. Bossstraat 16 Woning

Mgr. Bosstraat 11 Woning

Mgr. Bosstraat 5 Woning

Millsebaan 7 Woning

Prior van Milstraat 22 Woning (villa)

Prior van Milstraat 26 Woning (villa)

Prior van Milstraat 20 Woning (villa)

Zoggelstraat 5 Woning

Zoggelstraat 3 Woning

Zoggelstraat 9 Woning (villa)

Bron: Gemeente Uden, mei 2008

Page 148: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5142

Tabel 5.3. Lijst beschikkingen artikel 3 Monumentenverordening 1994

Object Korte omschrijving Plaatselijkbekend

Kadastraleaanduiding

Tenaamstelling

Bitswijk 45 vrijstaand woonhuisuit circa 1910 metaanbouw tegen delinkerzijgevel

Bitswijk 45te Uden

sectie L,nummer 3361

J.J.M.H. WijnenBitswijk 455401 JA UDEN

Bitswijk(kruisbeeld)

een houten kruismet gekruisigdeJezusfiguur

Bitswijkte Uden

sectie R,nummer 484

Gemeente Udent.a.v. de sectorGrondgebiedszakenPostbus 835400 AB UDEN

Mgr. Bosstraat16

een woonhuisomstreeks 1935opgericht

Mgr. Bosstraat16 te Uden

sectie L,nummer 3337

A. van den BrinkMgr. Bosstraat 165401 EB UDEN

Mgr. Bosstraat19

een éénlaags dubbelwoonhuis met delange zijde gelegenaan de straat

Mgr. Bosstraat19 te Uden

sectie L,nummer 3326

H.A.A. KlotzMgr. Bosstraat 195401 EA UDEN

Bosschebaan 71 een éénlaagsvoormalig koetshuisuit circa 1880

Bosschebaan 71te Uden

sectie M,nummer 7469

De heer J. van LiempdLieve Vrouwenplein 7a5401 AS UDEN

Groenewoud 4 een eenlaagswoonhuis daterenduit omstreeks 1915

Groenewoud 4te Uden

sectie M,nummer 6213

M.J.H.M. GeurtsGroenewoud 45401 PC UDEN

Klantstraat 9 een uit omstreeks1920 daterendelanggevelboerderij

Klantstraat 9te Uden

sectie S,nummer 226

W.M. AugenbroeKlantstraat 95403 PD UDEN

Millsebaan 7 een éénlaagswoonhuis gebouwdrond 1930

Millsebaan 7te Uden

sectie M,nummer 5345

Mevrouw A.H.HendriksMillsebaan 75402 LV UDEN

Prior vanMilstraat 12

een uit 1901daterend woonhuis

Prior vanMilstraat 12te Uden

sectie M,nummer 3238

Van DonzelWooncenter Uden BVPostbus 4735400 AL UDEN

Prior vanMilstraat 20

een uit omstreeks1930 daterendwoonhuis

Prior vanMilstraat 20te Uden

sectie M,nummer 2416

A.F.M. v.d. WaterPrior van Milstraat 205402 GH UDEN

Prior vanMilstraat 26

een uit 1936daterend woonhuis

Prior vanMilstraat 26te Uden

sectie M,nummer 3845

M.J. PeerenboomPrior van Milstraat 265402 GH UDEN

Zoggelstraat 9 een uit omstreeks1920 daterende villa

Zoggelstraat 9te Uden

sectie I,nummer 2647

Chr.J.M. de GrootZoggelstraat 95404 NC UDEN

Bron: Gemeente Uden, maart 2003

Page 149: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 143

5.6 Veiligheidsparagraaf

5.6.1 Inleiding

In hoofdstuk 4 is bij de beleidskaders aangegeven dat de gemeente in haar ruimte-lijke plannen een veiligheidsparagraaf op zal nemen. De basis voor dit beleid wordtgevormd door het (ontwerp) Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2004 van de gemeented.d. september 2003. Tevens is conform de aanbevelingen van de minister VROM-rekening gehouden met het toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid(Btev) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

5.6.2 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veiligewoon- en leefomgeving door het beheersen van risico’s van industriële activiteitenmet opslag en transport van gevaarlijke stoffen.6 Het beleid is er op gericht te voor-komen dat er te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stof-fen plaatsvinden.Op basis van de vigerende regelgeving7 voor de betreffende activiteit kan de mini-maal aan te houden afstand tussen de activiteit en het dichtstbijzijnde gevoeligeobject worden bepaald. Deze afstand dient minimaal in acht te worden genomen inbestemmingsplannen.

InleidingHet beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risi-co’s voor de omgeving vanwege:• het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichting);• het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen,

buisleidingen);• het gebruik van luchthavens.

Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij derisicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico’skunnen lopen, zoals omwonenden.Het beleid is o.a. verankerd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen8 (BEVI), debijbehorende Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen9 (REVI), en verder uitgewerkt

6 RNVGS: Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen; Kamerstuk II, 1996, 24611, nrs. 1-2.7 Het vigerende beleid is vastgelegd in de ontwerp AMvB ‘Vaststelling Milieukwaliteitseisen voor

externe veiligheid van inrichtingen’ (Staatscourant 22 februari 2002, nr. 38).8 Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen

milieubeheer (Besluit externe veiligheid inrichtingen), Staatsblad 2004, 2509 Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8

september 2004, nr. EV2004084072, houdende regels met betrekking tot afstanden en de wijze vanberekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Besluit externeveiligheid inrichtingen (Regeling externe veiligheid inrichtingen), Staatscourant 2004, 183

Page 150: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5144

en toegelicht in o.a. de Handleiding Externe Veiligheid Inrichtingen10 en de Handrei-king Verantwoordingsplicht Groepsrisico11. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffenis het beleid gebaseerd op de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen12

(RNVGS). Deze is recent verder geoperationaliseerd en verduidelijkt middels de Cir-culaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen13. Zoals vermeld is de externeveiligheid tevens verwoord in het toekomstige Btev en Bevb.

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Op grondvan de risicobenadering worden grenzen gesteld aan de risico’s gelet op de kwets-baarheid van de omgeving en vice versa. De toepassing van de risicobenaderingheeft dus primair betrekking op de onderdelen pro-actie, de preventie en de prepa-ratie van de veiligheidsketen. Het beleid heeft tot doel zowel individuele burgers alsgroepen burgers te beschermen tegen de gevolgen van een ongeval met gevaarlijkestoffen. Dit kan door maatregelen te treffen bij of aan de bron (inrichtingen, auto’setc.) en door de restrisico’s te beperken, bijvoorbeeld door zonering. Het doel wordtvertaald naar de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico.

Plaatsgebonden risicoHet plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebrokenen onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, komt te overlijden als rechtstreeksgevolg van een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen. Daarbij is de omvang vanhet risico een functie van de afstand waarbij meestal geldt: hoe groter de afstand,des te kleiner het risico.

GroepsrisicoTen aanzien van het groepsrisico (GR) is een oriënterende waarde vastgelegd. Dezewordt uitgedrukt in de kans dat per jaar een groep van 10, 100 of 1000 personenoverlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied vaneen inrichting of transportroute en een ongewoon voorval binnen die inrichting ofop die transportroute waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico kanworden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijkeslachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per jaar op ten minste dataantal slachtoffers. De kans dat (een groep) slachtoffers vallen, wordt weergegevenmet een curve (de fN-curve).

10 Handleiding Externe Veiligheid inrichtingen, InfoMil, juni 200411 Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Orde-

ning en Milieubeheer, augustus 200412 Kamerstukken II, 1995/96, 24 611, nr. 1.13 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en

Milieubeheer, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, juli 2004

Page 151: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 145

5.6.3 Gevolgen externe veiligheid voor bestemmingsplan

In het BEVI is vastgelegd dat voldaan moet worden aan de eisen van het besluit bijnieuwe activiteiten/situaties. Het gaat daarbij niet alleen om het oprichten van ofveranderen van inrichtingen of projecteren van nieuwe bestemmingen. Nadrukkelijkis vastgelegd dat onder nieuwe activiteit (situatie) wordt verstaan:• Een bestemmingsplan dat wordt vastgesteld of herzien, inclusief de goedkeuring

daarvan.

In het BEVI zijn de volgende activiteiten genoemd, waarvan de risico’s beoordeeldmoeten worden in het bestemmingsplan:1. bedrijven waar wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen;2. grote koelhuizen/ijsbanen (i.v.m. ammoniakkoeling);3. tankstations (LPG);4. transportroutes over weg/spoor/water;5. buisleidingen.

ad 1. Er zijn noch in het plangebied noch in de directe omgeving van hetplangebied inrichtingen als genoemd in Bevi-BRZO aanwezig.

ad 2. Noch in het plangebied noch in de directe omgeving van het plangebiedzijn grote koelhuizen/ijsbanen aanwezig. Zwembad De Wel aan de Misseis niet gelegen in het plangebied.

ad 3. De tankstations met een LPG-installatie zijn in reeds in hoofdstuk 5 pa-ragraaf 5.4.5 behandeld.

ad 4. In de nabijheid van het plangebied liggen de volgende EV-relevante we-gen: Rijksweg A-50, Noordelijke Rondweg, Industrielaan en de Lippstadt-singel. Voor al deze wegen geldt momenteel een PR=0, zodat het PRnergens een knelpunt vormt. In het plangebied wordt voldaan aan deoriënterende waarde voor wat betreft het GR. Ook binnen de invloeds-feer van de wegen is in het bestemmingsplan geen mogelijkheid opge-nomen om toename van het aantal personen aanzienlijk te vergroten.

ad 5. In het plangebied zijn transportleidingen voor gevaarlijke stoffen gele-gen. De maatvoering van de veiligheidszones zijn op de verbeeldingenaangegeven. Deels in en deels nabij de grens van het plangebied ligt eenaardgastransportleiding met een diameter van 10/12, ontwerpdruk 40bar. De 1% letaliteitsgrens (9,8 KW/m² contour) van deze leiding ligt op120/140 meter. De “planontwikkeling” vindt dus plaats binnen de in-vloedsfeer van deze leiding. De 100% letaliteitsgrens (35 KW/m² contour)ligt op 60/70 meter van de leiding. Binnen dit gebied is sprake van geenof geringe toename van het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico isberekend. Daaruit blijkt dat de PR 10-6 risicocontour op de leiding ligt.Binnen deze contour bevinden zich geen kwetsbare objecten en worden

Page 152: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5146

krachtens het plan ook niet toegelaten. Het plaatsgebonden risico vormtdan ook geen belemmering.

5.6.4 Veiligheid Algemeen

Het IPV gaat uit van het “versterken van de fysieke en sociale veiligheid op straat,alsmede de verkeersveiligheid”. De volgende aspecten uit het IPV zijn voor dit be-stemmingsplan van belang.

VerkeersveiligheidIn het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan wordt ingegaan op dit aspect. Inhoofdstuk 2.4 Verkeersveiligheid wordt ingegaan op de 30-60 kilometerzonering ende wijze waarop dit is uitwerkt op de verkeersbestemmingen.• De fietsroutes zijn in veel situaties gecombineerd met het hoofdwegennet. Hier-

door zijn ze zo veel mogelijk sociaal gecontroleerd en wordt de fietser als me-deweggebruiker zo veel mogelijk geïntegreerd in diverse verkeerssituaties;

• Schoolroutes vormen veelal een combinatie van routes door woonbuurten en dehoofdfietsroutes. De begrenzingen van de bestemmingen “Verblijfsdoeleinden”en “Verkeersdoeleinden” zijn ruim gekozen zodat aanpassingen over het alge-meen zonder planologische procedures kunnen plaatsvinden;

• Daarnaast bevat het plangebied veel informele fiets en wandelroutes die in degroenbestemmingen zijn aangegeven. De situering is niet vastgelegd in het be-stemmingsplan. De routes zijn qua inrichting opgenomen in het groenontwerp.Daar waar mogelijk is rekening gehouden met de combinatie met zichtlijnen,zodat vanuit aangrenzende woonbuurten en vanuit het gebied zelf enige soci-ale controle mogelijk is.

Scholen:• De beheersgrenzen van de scholen zijn bepalend voor de gekozen bestemming

Maatschappelijke doeleinden. De grens tussen openbaar en niet openbaar ge-bied is derhalve duidelijk en biedt scholen mogelijkheden om terrein af teschermen. Overige maatregelen zoals zichtbaarheid, verlichting e.d. zijn inrich-tingsaspecten en ruimtelijk van weinig importantie.

Parkeerbeleid:• In de woonbuurten is de afgelopen jaren de parkeerdruk sterk toegenomen. Om

flexibel in te kunnen spelen op noodzakelijke herinrichting zijn de begrenzingenvan de bestemming “Verblijfsdoeleinden” ruim gekozen zodat aanpassingen tenbehoeve van parkeren, speelplekken een dergelijke. over het algemeen zonderplanologische procedures kunnen plaatsvinden.

Page 153: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5 147

Veiligheid rond de woning:• De bebouwingsmogelijkheden ten behoeve van woningen zijn geactualiseerd,

rekening houdend met aspecten als vergunningvrij bouwen en dergelijke. Deregeling met betrekking tot erfafscheidingen is eveneens geactualiseerd. Hier-door ontstaan door het realiseren van gebouwen en bouwwerken voldoendemogelijkheden om de woning en het erf af te schermen;

• Doordat in vele gevallen openbaar groen niet meer specifiek is bestemd kan bijherinrichting meer rekening worden gehouden met aspecten van sociale veilig-heid in de vorm van openheid en zichtlijnen.

Ongewenste bedrijfsactiviteiten:• In het bestemmingsplan is duidelijk bepaald welke bedrijfsactiviteiten aan huis

kunnen plaatsvinden. Overige activiteiten worden niet bestemd. Uitgangspunt isvoorts om geen overgangsrecht toe te passen in voorkomende situaties. Hand-having op basis van bouw- en gebruiksvoorschriftenregels is uitgangspunt.

Page 154: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 5148

Page 155: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 6 149

6. FINANCIEEL-ECONOMISCHE HAALBAARHEID

Het bestemmingsplan “Woongebieden, gemeente Uden” is een conserverend be-stemmingsplan waarbij een groot aantal verouderde bestemmingsplannen bijeenzijn gebracht in één actueel juridisch en planologisch kader. Er zijn in principe geenontwikkelingen voorzien in het plangebied; de kosten van eventuele ontwikkelin-gen zijn aan de betreffende initiatiefnemers. De GREXwet biedt gemeenten de mo-gelijkheid over de kosten vooraf afspraken te maken met de initiatiefnemers; degemeenteraad zal in dit geval besluiten geen exploitatieplan vast te stellen.

In rechtstreekse zin bestaan er voor de gemeente Uden, behoudens kosten voorambtelijke ondersteuning en begeleiding, géén kosten in de exploitatie sfeer.

Page 156: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 6150

Page 157: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 7 151

7. PROCEDURES

7.1 Inleiding

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgevergeregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar no-dig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visiegelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belang-hebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarnawordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestem-mingsplan opgestart (artikel 3.8 Wro).

7.2 Inspraak

De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is inWro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staattoch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakver-ordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meerdat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wij-ze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de inspraakverordening opgenomen proce-dure. Het resultaat van de inspraak zal verwoord worden in een inspraakverslag.Deze zal als separate bijlage bij onderhavig bestemmingsplan gevoegd worden.

7.3 Overleg

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wet-houders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de bestu-ren van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincieen Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn metde behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties die inkennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zullen worden geïnfor-meerd. De reacties van deze instanties zullen in dit plan verwerkt worden.

Page 158: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Hoofdstuk 7152

7.4 Vaststellingsprocedure

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan zal plaatsvinden volgens deartikelen 3.7 t/m 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan wordtin dit kader ter visie gelegd gedurende een periode van zes weken. Gedurende dezeperiode kan een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken tegen het plan. Het plan zaldaarna, al dan niet gewijzigd, ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeen-teraad.

Page 159: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BIJLAGE

Page 160: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 161: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Bijlage 1:Het principe van afdekking van gebouwen

Page 162: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 163: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Bijlage 1

Het principe van afdekking van gebouwen.

In de regels (artikel 25, lid 4) is een aparte bepaling opgenomen over de manier vanafdekken van gebouwen vanaf de toegestane goothoogte tot de toegestane bouw-hoogte. Dit principe is gekozen omdat het vastleggen van een verplichte dakhellingarchitectonisch als te beperkend wordt ervaren. Het principe maakt allerlei creatieveen architectonisch fraaie bouwmogelijkheden mogelijk binnen bepaalde marges.

Uitgangspunten voor het principe zijn:1. de maximale goothoogte, zoals op de verbeelding is aangegeven;2. een maximale dakhelling van 60°;3. een maximale bouwhoogte, die gelijk is aan de maximale goothoogte vermeer-

derd met 3 m¹;4. de maximale bebouwingsmogelijkheid van een hoofdgebouw, bepaald volgens de

regels en de verbeelding.

Voor hoofdgebouwen is de maximaal mogelijk bouwmassa te bepalen volgens deregels in het bestemmingsplan. Soms is de maximale bouwmassa aangegeven middelseen op de verbeelding aangegeven bouwvlak met daarbij de maximale goot- enbouwhoogte. In andere gevallen wordt de maximaal mogelijk bouwmassa bepaalddoor maatvoerings- en situeringseisen in een tabel. Op basis van die regels kan een“stolp” worden getekend, die de maximaal mogelijke bouwmassa weergeeft. Bij detoepassing van de afdekkingsbepaling wordt de toegestane goot- en bouwhoogteuitgezet (gemeten) op die stolp en niet op het bestaande of het ontworpen gebouw.Past een bouwplan binnen die stolp, dan kan medewerking worden verleend.

Page 164: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 165: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Regels

Page 166: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 167: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3Artikel 1 Begrippen 3Artikel 2 Wijze van meten 11

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGEN 13Artikel 3 Agrarisch 13Artikel 4 Bedrijf 16Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening 20Artikel 6 Detailhandel 21Artikel 7 Dienstverlening 24Artikel 8 Gemengd - 1 26Artikel 9 Gemengd - 2 28Artikel 10 Groen - 1 30Artikel 11 Groen - 2 32Artikel 12 Horeca 34Artikel 13 Maatschappelijk 37Artikel 14 Recreatie 41Artikel 15 Tuin 43Artikel 16 Verkeer 45Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied 47Artikel 18 Wonen 49Artikel 19 Wonen - Hoeven 54Artikel 20 Wonen - Woonwagenstandplaats 58Artikel 21 Leiding - Gas (dubbelbestemming) 60Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding (dubbelbestemming) 62Artikel 23 Leiding - Riool (dubbelbestemming) 63Artikel 24 Leiding - Water (dubbelbestemming) 64

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS 65Artikel 25 Anti-dubbeltelbepaling 65Artikel 26 Algemene bouwregels 66Artikel 27 Algemene ontheffingsregels 68Artikel 28 Algemene wijzigingsbevoegdheid 72Artikel 29 Algemene procedureregels 74Artikel 30 Overige regels 75

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 77Artikel 31 Overgangsrecht 77Artikel 32 Slotregel 78

Bijlagen bij RegelsBijlage 1 Lijst van Bedrijfsactiviteiten

Page 168: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

2 "Woongebieden" (vastgesteld)

Page 169: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 3

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Woongebieden Kom Uden' van de gemeente Uden;

1.2 verbeelding:

de tekeningen nummers 1 tot en met 16 (nummers - pk1 t/m -pk16) van het bestemmingsplan'Woongebieden Kom Uden';

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsworden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aaneengesloten woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen,niet zijnde gestapelde woningen;

1.5 achtergevel:

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aande voorgevel;

1.6 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassenen/of houden van dieren;

1.7 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.8 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in eentechniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.9 autoboxen:

een zelfstandig gebouw of complex van gebouwen, geschikt en bestemd voor de stalling vanvervoermiddelen en voor opslagdoeleinden van huishoudelijke aard;

Page 170: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

4 "Woongebieden" (vastgesteld)

1.10 bedrijfsmatige activiteiten in een woning:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel ofoverwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbijbehorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; hieronder dientniet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel;

1.11 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishoudenvan) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.12 beroepsmatige activiteiten in een woning:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebieden dat door zijnbeperkte omvang in woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kanworden uitgeoefend; hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel;

1.13 berging:

een zelfstandig gebouw of complex van gebouwen, geschikt en bestemd voor opslagdoeleinden vanhuishoudelijke aard;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorendebebouwing is toegelaten;

1.16 bijgebouw:

een gebouw dat qua afmeting en verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceelstaand hoofdgebouw;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van eenbouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van eenstandplaats;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorendebebouwing is toegelaten;

Page 171: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 5

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsbepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bruto-vloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van horecagelegenheden, kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip vande daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.22 dagrecreatie:

vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en nietgericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leverenvan goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending andersdan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik terplaatse;

1.24 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten;

1.25 extensieve recreatie;

die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wandenomsloten ruimte vormt;

1.27 geluidszoneringsplichtige inrichting:

inrichting zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb.1993, nr. 50);

1.28 geluidsgevoelige functie:

functies, zoals genoemd in artikel 82, lid 2 van de Wet geluidhinder juncto artikel 4, lid 2 van hetBesluit grenswaarden binnen zones langs wegen, zijnde wonen, scholen voor basisonderwijs,scholen voor voortgezet onderwijs, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, algemene, categoraleen academische ziekenhuizen, alsmede gezondheidszorggebouwen, niet zijnde huisartsenpraktijken;

1.29 geschakelde woning:

woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijgebouw verbonden is aan een anderhoofdgebouw en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens magworden gebouwd;

Page 172: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

6 "Woongebieden" (vastgesteld)

1.30 gestapelde woningen:

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandigetoegankelijkheid gewaarborgd is;

1.31 halfvrijstaande woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van maximaal twee aaneengebouwde woningen;

1.32 hoekperceel:

een bouwperceel dat zowel aan de zijde van de voorgevel als aan één zijdelingse zijde grenst aan deweg of het openbaar groen;

1.33 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie en/of afmeting als belangrijkstebouwwerk valt aan te merken;

1.34 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse wordenverstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.35 horecabedrijf, categorie 1:

a. horecabedrijven die zich uitsluitend of in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken en/ofetenswaren, en/of op het verstrekken van logies en die in het algemeen gedurende de dag- enavonduren zijn geopend, een en ander met uitzondering van horecabedrijven, categorie 3, of;

b. horecabedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak ondersteunend zijn aan en qua openingstijdenvergelijkbaar zijn met detailhandelsvestigingen (zogenaamde winkelondersteunende horeca).

1.36 horecabedrijf, categorie 2:

horecabedrijven die zich uitsluitend of in hoofdzaak richten op het verstrekken van al dan nietalcoholische dranken voor gebruik ter plaatse en het ten gehore brengen van levende en/ofmechanische muziek en in het algemeen een hoge bezoekersfrequentie gedurende de toegestaneopeningstijden een en ander met uitzondering van horecabedrijven, categorie 3;

1.37 horecabedrijf, categorie 3:

horecabedrijven die in het algemeen een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nachthebben en die;a. zich uitsluitend of in hoofdzaak richten op het verstrekken van al dan niet alcoholische dranken

voor gebruik ter plaatse waarbij het ten gehore brengen van overwegend mechanische muziekvoor grote aantallen bezoekers (met name in het weekend) een wezenlijk onderdeel kan vormen,of ;

b. zich uitsluitend of in hoofdzaak richten op het verstrekken van spijzen en/of maaltijden ookgedurende de openingstijden van de horecabedrijven als bedoeld onder cat. 3, sub 1.

1.38 inwoning:

de huisvestiging van een zelfstandig huishouden in een woning, waarin al een ander zelfstandighuishouden is gehuisvest, en/of in een aan de woning gebouwd bijgebouw;

Page 173: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 7

1.39 jongerenontmoetingsplaats:

een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoeldeopenbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.40 kampeermiddelen:

a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor

zover geen bouwwerk zijnde.een en ander voor zover deze onderkomens of (gewezen) voertuigen geheel of ten dele blijvend oftijdelijk zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatiefnachtverblijf;

1.41 lijst van bedrijfsactiviteiten:

de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals die lijst is opgenomen inde bijlage behorende bij deze regels;

1.42 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen op het gebied van:a. openbaar bestuur en overheidsdiensten;b. levensbeschouwelijke organisaties;c. onderwijs;d. gezondheidszorg, veterinaire diensten en welzijnszorg;e. uitvaartverzorging, crematoria, mortuaria en begraafplaatsen.

1.43 niet-publiek-gerichte dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van administratievediensten en/of het uitvoeren van handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerkingbehoeven zonder een rechtstreeks contact met het publiek;

1.44 ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden;

1.45 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op minimaal 1,75 m1 onder peil;

1.46 onderkomens:

voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun bestemming onttrokken – voer- of vaartuigen, woonboten,kampeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan temerken;

1.47 overkapping:

een bouwwerk zonder eigen wanden, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van eengesloten dak, waaronder begrepen een carport;

Page 174: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

8 "Woongebieden" (vastgesteld)

1.48 parkeervoorziening:

elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van voertuigen;

1.49 patiowoning:

een woning als onderdeel van een reeks woningen die met tuinen en zijmuren aan elkaar grenzen;

1.50 perceelsgrens:

grens van een bouwperceel;

1.51 perifere detailhandel:

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en goederen, auto's, boten en caravans,tuincentra, bouwmarkten, detailhandel in grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmedewoninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen eengroot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling;

1.52 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in hetproductieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.53 publiekgerichte dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aanconsumenten met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde niet-publiekgerichtedienstverlening, detailhandel, horeca en/of seksuele dienstverlening;

1.54 seksuele dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichtenvan erotisch/pornografische vertoningen;

1.55 scheidingslijn:

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van eenbestemmingsvlak waarop verschillende woningtypen, functies, hoogten en/of bebouwingspercentageszijn toegelaten;

1.56 standplaats:

een bouwperceel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezigzijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeentekunnen worden aangesloten;

1.57 tussenperceel:

een bouwperceel dat aan geen van de zijdelingse zijden grenst aan de weg of het openbaar groen;

Page 175: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 9

1.58 verblijfsrecreatie:

vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf;

1.59 voorgevel:

de op de weg georiënteerde gevel van een hoofdgebouw dat maximaal één voorgevel heeft;

1.60 voorgevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.61 voorziening van algemeen nut:

voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, hettelecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer;

1.62 vrijetijdsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de besteding van de vrije tijd, niet zijnde horeca;

1.63 vrijstaand bijgebouw:

een niet met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat qua afmeting en verschijningsvormondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel staand hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten,schuurtjes, huishoudelijke berg- en werkruimten en tuinhuisjes;

1.64 vrijstaande woning:

een woning die hoogstens door middel van de bijgebouwen met een andere woning verbonden is enwaarvan geen van beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan;

1.65 weg:

een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggen bruggenen duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.66 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan éénhuishouden;

1.67 woonwagen:

voor bewoning bestemd (hoofd)gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of indelen kan worden verplaatst;

1.68 zijgevel:

een van weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel;

Page 176: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

10 "Woongebieden" (vastgesteld)

1.69 zijgevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.70 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeeltevan de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.71 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak,en niet zelfstandig in zijn algemene dagelijkse levensbehoeften kan voorzien, op vrijwillige basis enbuiten organisatorisch verband.

Page 177: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 11

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 oppervlak van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaartsgeprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van hetbouwwerk;

2.2 bruto-vloeroppervlak:

de som van de binnenwerks gemeten vloeroppervlakten van alle ruimten;

2.3 lengte, breedte en diepte bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van degemeenschappelijke scheidsmuren);

2.4 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijkte stellen constructiedeel;

2.5 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar deaard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;

2.7 peil:

voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin vande weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.8 afstand tot de (zijde-lingse) perceelsgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van hetbouwperceel;

2.9 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

Page 178: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

12 "Woongebieden" (vastgesteld)

Page 179: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 13

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGEN

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. een agrarisch bedrijf, waarbij het bedrijf zich uitsluitend mag richten het voortbrengen van

producten door het telen van gewassen;b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch -kwekerij', voor een kwekerij;c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - champignonkwekerij', een

champignonkwekerij;d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', maximaal 1 bedrijfswoning per bedrijf.e. voorzieningen van algemeen nut;f. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;g. water, waterbergingen en watergangen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' en maximum

bebouwingspercentage' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage

niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage isopgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken, met uitzondering van bijgebouwenen overkappingen behorende bij bedrijfswoningen;

d. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoalsaangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

3.3 Gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwengelden de maatvoeringseisen, zoals is aangegeven d.m.v. maatvoeringsaanduidingen.

3.4 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:a. bedrijfswoningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in

onderstaande tabel:

Page 180: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

14 "Woongebieden" (vastgesteld)

Bedrijfswoningen Eis

maximale bouwdiepte 15 m¹

maximale breedte 15 m¹

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale afstand tot voorgevellijn 2 m¹

minimale afstand tot beide zijdelingseperceelsgrenzen

3 m¹

b. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde sub a geldt de volgende bepaling:1. de voor- en zijgevellijn mogen uitsluitend worden overschreden door erkers, met dien

verstande dat: de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de

breedte van het hoofdgebouw; de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de

zijgevel van het hoofdgebouw; de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin

mag bedragen met een maximum van 1, 50 m¹; de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat

boven die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met eenhoogte van maximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;

de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag wordendoorgezet tot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw.

3.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen geldt de volgende bepaling:a. bijgebouwen bij bedrijfswoningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel:

Bijgebouwen bij bedrijfswoning Eis

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

maximale gezamenlijke oppervlakte 50 m²

minimale afstand tot de voorgevellijn 5 m¹

minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens bij bijgebouw 3 m¹

3.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen zoalsaangegeven in tabel 1.

3.7 Overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de situerings- en maatvoeringseisenzoals aangegeven in tabel 2.

Page 181: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 15

3.8 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte erf-afscheidingen

tuinmeubilairen

speeltoestellen

vlaggenmastenen

antennes

overigebouwwerken

Binnen bouwvlak 2 m1 3 m1 6 m1 3 m1

Buiten bouwvlak 2 m1, waarvan 1 m1 geslotenmag zijn en boven die hoogteeen voor 80 % openconstructie

3 m1 6 m1 3 m1

Tabel 2: Bouwvoorschriften voor overkappingen bij bedrijfswoningen

Situerings- en maatvoeringseisen Eis

overkapping mag alleen achter devoorgevellijn worden gebouwd

minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijde overkapping 1 m¹

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

het maximale oppervlak 25 m²

Page 182: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

16 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. bedrijven en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van

bedrijfsactiviteiten;b. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als

genoemd in sub a en lid 2;c. productiegebonden detailhandel, die ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in sub a en

in lid 2;d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor maximaal 1 bedrijfswoning per bedrijf;e. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening;f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', tevens voor een

garagebedrijf;g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats' tevens voor een

timmerwerkplaats;h. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg (vml)', tevens voor een

verkooppunt motorbrandstoffen met lpg(vml), inclusief detailhandel die hieraan ondergeschikt isen hiervan ten dienste staat;

i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schoonmaakbedrijf' uitsluitend vooreen schoonmaakbedrijf;

j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', uitsluitend voor bedrijven enbedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1, 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten,publiekgerichte en niet-publiekgerichte dienstverlening;

k. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', uitsluitend voor bedrijven enbedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de lijst vanbedrijfsactiviteiten, publiekgerichte en niet-publiekgerichte dienstverlening;

l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – galerie' uitsluitend voor een galerie.m. voorzieningen van algemeen nut;n. en daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;o. water, waterbergingen en watergangen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' en maximum

bebouwingspercentage' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage

niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage isopgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken, met uitzondering van bijgebouwenen overkappingen behorende bij bedrijfswoningen;

d. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoalsaangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

Page 183: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 17

4.3 Gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen,gelden de volgende bepalingen:a. gebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals ter plaatse van de

maatvoeringsaanduidingen is aangegeven.b. in aanvulling op het bepaalde in sub a gelden de volgende bepalingen voor de gronden met de

aanduiding bpn II:1. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient in of ten hoogste drie meter achter de

voorgevellijn te worden gebouwd;2. een bouwvlak mag voor ten hoogste 75% van de breedte van een bouwperceel worden

bebouwd met gebouwen.

4.4 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:a. bedrijfswoningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in

onderstaande tabel:

Bedrijfswoningen Eis

maximale bouwdiepte 15 m¹

maximale breedte 15 m¹

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale afstand tot voorgevellijn 2 m¹

minimale afstand tot beide zijdelingseperceelsgrenzen

3 m¹

b. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde sub a gelden de volgende bepalingen:1. de voor- en zijgevellijn mogen uitsluitend worden overschreden door erkers, met dien

verstande dat: de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de

breedte van het hoofdgebouw; de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de

zijgevel van het hoofdgebouw; de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin

mag bedragen met een maximum van 1, 50 m¹; de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat

boven die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met eenhoogte van maximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;

de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag wordendoorgezet tot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw;

2. wat betreft de maximale bouwdiepte van hoofdgebouwen geldt de restrictie, dat de achtertuinaltijd minimaal 10 meter diep dient te zijn.

4.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen geldt de volgende bepaling:a. bijgebouwen bij bedrijfswoningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel:

Page 184: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

18 "Woongebieden" (vastgesteld)

Bijgebouwen bij bedrijfswoning Eis

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

maximale gezamenlijke oppervlakte 50 m²

minimale afstand tot de voorgevellijn 5 m¹

minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens bij bijgebouw 3 m¹

4.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen zoalsaangegeven in tabel 1.

4.7 Overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de situerings- en maatvoeringseisenzoals aangegeven in tabel 2.

De oppervlakte van overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte van bijgebouwenop een bouwperceel.

4.8 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 24ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.9 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1, lid 2, sub e en lid6, sub b (onder (1), overeenkomstig het bepaalde in artikel 27, lid 10, lid 11 en lid 12.

4.10 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;b. seksuele dienstverlening;c. detailhandel, tenzij het productiegebonden detailhandel betreft als bedoeld in lid 1 sub c, dan wel

detailhandel als bedoeld in lid 2, sub e.

Page 185: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 19

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte erf-afscheidingen

tuinmeubilair enspeeltoestellen

vlaggenmastenen

antennes

overigebouwwerken

Binnen bouwvlak 2 m1 3 m1 6 m1 3 m1

Buiten bouwvlak 2 m1, waarvan 1 m1 geslotenmag zijn en boven die hoogteeen voor 80 % openconstructie

3 m1 6 m1 3 m1

Tabel 2: Bouwvoorschriften voor overkappingen bij bedrijfswoningen

Situerings- en maatvoeringseisen Eis

overkapping mag alleen achter devoorgevellijn worden gebouwd

minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijde overkapping 1 m¹

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

het gezamenlijke maximale oppervlak 25 m²

Page 186: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

20 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. een nutsbedrijf;b. voorzieningen van algemeen nut;c. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;d. water, waterbergingen en watergangen.

5.2 Bouwvoorschriften

Voor het bouwen zijn de aanduidingen op de verbeelding van toepassing.

5.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat

voorzieningen van algemeen nut die voldoen aan de maatvoeringseisen in de onderstaande tabeloveral binnen de bestemming zijn toegestaan:

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

b. het bouwvlak mag volledig worden benut;

5.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende maatvoeringseis:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Eis

Maximale bouwhoogte 9 m1

5.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Page 187: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 21

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. detailhandel, met dien verstande dat:

1. de verkoopruimten uitsluitend op de begane grond mogen worden gesitueerd;2. aan de Hulstheuvel (verbeelding 14) alleen detailhandel in niet-dagelijkse goederen is

toegestaan;b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen, met dien verstande dat wonen op de

begane grond niet is toegestaan;c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor wonen in maximaal 1 woning per

bedrijf;d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', tevens voor perifere detailhandel.e. voorzieningen van algemeen nut;f. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;g. water, waterbergingen en watergangen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' en maximum

bebouwingspercentage' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage

niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage isopgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken, metuitzondering van bijgebouwen en overkappingen behorende bij woningen;

d. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoalsaangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

6.3 Gebouwen, niet zijnde woningen en daarbij behorende bijgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde woningen en daarbij behorende bijgebouwen gelden demaatvoeringseisen zoals ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen is aangegeven.

6.4 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:a. woningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in

onderstaande tabel:

Page 188: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

22 "Woongebieden" (vastgesteld)

Woningen Eis

maximale bouwdiepte 15 m¹

maximale breedte 15 m¹

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale afstand tot voorgevellijn 2 m¹

minimale afstand tot beide zijdelingseperceelsgrenzen

3 m¹

b. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde sub a gelden de volgende bepalingen:1. de voor- en zijgevellijn mogen uitsluitend worden overschreden door erkers, met dien

verstande dat: de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de

breedte van het hoofdgebouw; de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de

zijgevel van het hoofdgebouw; de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin

mag bedragen met een maximum van 1, 50 m¹; de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat

boven die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met eenhoogte van maximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;

de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag wordendoorgezet tot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw;

6.5 Bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen geldt de volgende bepaling:a. bijgebouwen bij woningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel:

Bijgebouwen bij woning Eis

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

maximale gezamenlijke oppervlakte 50 m²

minimale afstand tot de voorgevellijn 5 m¹

minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens bij bijgebouw 3 m¹

6.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen zoalsaangegeven in tabel 1.

6.7 Overkappingen bij woningen

Voor het bouwen van overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de situerings- en maatvoeringseisenzoals aangegeven in tabel 2.

De oppervlakte van overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte van bijgebouwenop een bouwperceel.

Page 189: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 23

6.8 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.9 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor eenverkooppunt van motorbrandstoffen.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte erf-afscheidingen

tuinmeubilairen

speeltoestellen

vlaggenmastenen

antennes

overigebouwwerken

Binnen bouwvlak 2 m1 3 m1 6 m1 3 m1

Buiten bouwvlak 2 m1, waarvan 1 m1 geslotenmag zijn en boven die hoogteeen voor 80 % openconstructie

3 m1 6 m1 3 m1

Tabel 2: Bouwvoorschriften voor overkappingen bij woningen

Situerings- en maatvoeringseisen Eis

overkapping mag alleen achter devoorgevellijn worden gebouwd

minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijde overkapping 1 m¹

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

het gezamenlijke maximale oppervlak 25 m²

Page 190: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

24 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 7 Dienstverlening

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. niet-publiekgerichte dienstverlening;b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen, met dien verstande dat wonen op de

begane grond niet is toegestaan;c. voorzieningen van algemeen nut;d. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;e. water, waterbergingen en watergangen.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' en maximum

bebouwingspercentage' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage

niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage isopgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

c. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;d. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

7.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;b. hoofdgebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals ter plaatse van de

maatvoeringsaanduidingen is aangegeven.

7.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen, zoalsaangegeven in tabel 1.

7.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Page 191: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 25

7.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voorseksuele dienstverlening.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte erf-afscheidingen

tuinmeubilairen

speeltoestellen

vlaggenmastenen

antennes

overigebouwwerken

Binnen bouwvlak 2 m1 3 m1 6 m1 3 m1

Buiten bouwvlak 2 m1, waarvan 1 m1 geslotenmag zijn en boven die hoogteeen voor 80 % openconstructie

3 m1 6 m1 3 m1

Page 192: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

26 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. detailhandel, uitsluitend op de begane grondvloer, met dien verstande, dat ter plaatse van de

Elisabethstraat 25 ook detailhandel op de verdieping is toegestaan;b. horecabedrijven categorie 1, uitsluitend op de begane grondvloer;c. publiekgerichte dienstverlening, uitsluitend op de begane grondvloer;d. niet-publiekgerichte dienstverlening, uitsluitend op de begane grondvloer;e. maatschappelijke voorzieningen uitsluitend op de begane grondvloer, met dien verstande dat

geen geluidsgevoelige functie is toegestaan, indien deze niet aanwezig is ten tijde van deterinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;

f. wonen, met dien verstande dat wonen op de begane grond niet is toegestaan;g. voorzieningen van algemeen nut;h. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;i. water, waterbergingen en watergangen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' en maximum

bebouwingspercentage' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage

niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage isopgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken;d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', voor een onderdoorgang;e. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

8.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;b. hoofdgebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals ter plaatse van de

maatvoeringsaanduidingen is aangegeven.

8.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen, zoalsaangegeven in tabel 1.

Page 193: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 27

8.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voorseksuele dienstverlening en speelautomatenhal.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte erf-afscheidingen

tuinmeubilairen

speeltoestellen

vlaggenmastenen

antennes

overigebouwwerken

Binnen bouwvlak 2 m1 3 m1 6 m1 3 m1

Buiten bouwvlak 2 m1, waarvan 1 m1 geslotenmag zijn en boven die hoogteeen voor 80 % openconstructie

3 m1 6 m1 3 m1

Page 194: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

28 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 9 Gemengd - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. publiekgerichte dienstverlening;b. niet-publiekgerichte dienstverlening;c. maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat geen geluidsgevoelige functie is

toegestaan, indien deze niet aanwezig is ten tijde van de terinzagelegging van hetontwerpbestemmingsplan;

d. wonen, met dien verstande dat wonen op de begane grond niet is toegestaan, zulks metuitzondering van de Mgr. Bosstraat 9 waar wonen op de begane grond wel is toegestaan;

e. voorzieningen van algemeen nut;f. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;g. water, waterbergingen en watergangen.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' en maximum

bebouwingspercentage' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage

niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage isopgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken;d. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

9.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de maatvoeringseisen zoals ter plaatse van demaatvoeringsaanduidingen is aangegeven.

9.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen zoalsaangegeven in tabel 1.

9.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Page 195: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 29

9.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend detailhandel en hetgebruik voor seksuele dienstverlening.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte erf-afscheidingen

tuinmeubilairen

speeltoestellen

vlaggenmastenen

antennes

overigebouwwerken

Binnen bouwvlak 2 m1 3 m1 6 m1 3 m1

Buiten bouwvlak 2 m1, waarvan 1 m1 geslotenmag zijn en boven die hoogteeen voor 80 % openconstructie

3 m1 6 m1 3 m1

Page 196: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

30 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 10 Groen - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen -1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. groenvoorzieningen;b. langzaamverkeersroutes;c. perceelsontsluitingswegen;d. speelvoorzieningen;e. water, waterbergingen en watergangen;f. jongerenontmoetingsplaatsen;g. het houden van evenementen;h. voorzieningen van beeldende kunst;i. voorzieningen van algemeen nut;j. afvalcontainers (boven- en ondergronds);k. parkeervoorzieningen;l. de daarbij behorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. de aanduidingen zijn van toepassing.b. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

10.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Maximalebouwhoogte

speeltoestellen 5 m¹

overige bouwwerken 1 m1

b. het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken, die een werk van beeldende kunstvormen.

10.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Page 197: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 31

10.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voorparkeervoorzieningen.

Page 198: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

32 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 11 Groen - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. de aanleg en instandhouding van beeldbepalende groenvoorzieningen;b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - bergbezinkbassin', tevens voor

een bergbezinkbassin;c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm', tevens voor een geluidscherm;d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - vleermuizentunnel', tevens voor een

vleermuizentunnel.e. watergangen en –partijen;f. langzaamverkeersroutes;g. perceelsontsluitingwegen;h. parkeervoorzieningen;i. water, waterbergingen en watergangen;j. speelvoorzieningen;k. het houden van evenementen;l. voorzieningen van beeldende kunst;m. voorzieningen van algemeen nut;n. de daarbij behorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. de aanduidingen zijn van toepassing.b. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

11.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:a. er zijn uitsluitend gebouwen voor jongerenontmoetingsplaatsen toegestaan;b. gebouwen voor jongerenontmoetingsplaatsen moeten voldoen aan de maatvoerings- en

situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Gebouwen Eis

maximale bouwhoogte 3 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

Page 199: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 33

11.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

Bouwwerken, geengebouwen zijnde

Maximalebouwhoogte

Maximale oppervlakte

speeltoestellen 5 m¹ -

afvalcontainers 2 m1 4 m², indien bovengronds geplaatst

overige bouwwerken 1 m1 -

afscheidingen rondomspeelvoorzieningen e.d.

6 m¹ -

b. het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken, die een werk van beeldende kunstvormen.

11.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Page 200: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

34 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. horecabedrijf, categorie 1;b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor maximaal 1 woning per bedrijf.c. voorzieningen van algemeen nut;d. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;e. water, waterbergingen en watergangen.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' en maximum

bebouwingspercentage' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage

niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage isopgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken, metuitzondering van bijgebouwen en overkappingen behorende bij bedrijfswoningen;

d. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoalsaangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

12.3 Gebouwen, niet zijnde woningen en daarna bijbehorende bijgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde woningen en daarbij behorende bijgebouwen gelden demaatvoeringseisen zoals ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen is aangegeven.

12.4 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:a. woningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in

onderstaande tabel:

Woningen Eis

maximale bouwdiepte 15 m¹

maximale breedte 15 m¹

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale afstand tot voorgevellijn 2 m¹

minimale afstand tot beide zijdelingseperceelsgrenzen

3 m¹

Page 201: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 35

b. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde sub a gelden de volgende bepalingen:1. de voor- en zijgevel mogen uitsluitend worden overschreden door erkers, met dien verstande

dat: de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de

breedte van het hoofdgebouw; de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de

zijgevel van het hoofdgebouw; de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin

mag bedragen met een maximum van 1, 50 m¹; de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat

boven die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met eenhoogte van maximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;

de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag wordendoorgezet tot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw;

12.5 Bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen geldt de volgende bepaling:a. bijgebouwen bij woningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel:

Bijgebouwen bij woning Eis

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

maximale gezamenlijke oppervlakte 50 m²

minimale afstand tot de voorgevellijn 5 m¹

minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens bij bijgebouw 3 m¹

12.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen zoalsaangegeven in tabel 1.

12.7 Overkappingen bij woningen

Voor het bouwen van overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de situerings- en maatvoeringseisenzoals aangegeven in tabel 2.

De oppervlakte van overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte van bijgebouwenop een bouwperceel.

12.8 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Page 202: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

36 "Woongebieden" (vastgesteld)

12.9 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voorseksuele dienstverlening en speelautomatenhal.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte erf-afscheidingen

tuinmeubilairen

speeltoestellen

vlaggenmastenen

antennes

overigebouwwerken

Binnen bouwvlak 2 m1 3 m1 6 m1 3 m1

Buiten bouwvlak 2 m1, waarvan 1 m1 geslotenmag zijn en boven die hoogteeen voor 80 % openconstructie

3 m1 6 m1 3 m1

Tabel 2: Bouwvoorschriften voor overkappingen bij woningen

Situerings- en maatvoeringseisen Eis

overkapping mag alleen achter devoorgevellijn worden gebouwd

minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijde overkapping 1 m¹

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

het gezamenlijke maximale oppervlak 25 m²

Page 203: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 37

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat geen geluidsgevoelige functie is

toegestaan, indien deze niet aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;

b. beperkte horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleindenals genoemd in sub a;

c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens voor horecabedrijf categorie I, met een maximaalbruto-vloeroppervlak van 150 m²;

d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – kwekerij'', tevens voor eenkwekerij, inclusief de huisvesting van de gemeentelijke plantsoenendienst en opslag vanmateriaal, dat ten dienste staat van deze functie;

e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen, met dien verstande dat wonen op debegane grond niet is toegestaan;

f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor één bedrijfswoning;g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – ontmoetings- en

vergaderruimte', tevens een ontmoetings- en vergaderruimte, waarbij tevens maximaal 1 woningper bouwperceel is toegestaan;

h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sportschool', tevens vooreen sportschool;

i. voorzieningen van algemeen nut;j. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;k. water, waterbergingen en watergangen.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' en maximum

bebouwingspercentage' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage

niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage isopgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken, metuitzondering van:

bijgebouwen en overkappingen behorende bij woningen; een klokkentoren nabij de kerk aan het Piusplein (verbeelding 8); stallingen voor (brom)fietsen.

d. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoalsaangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

Page 204: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

38 "Woongebieden" (vastgesteld)

13.3 Gebouwen, niet zijnde woningen en daarbij behorende bijgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde woningen en daarbij behorende bijgebouwen gelden devolgende bepalingen:a. voor de klokkentoren nabij de kerk aan het Piusplein geldt een maximale hoogte van 20 m¹

(verbeelding 8);b. de maximale hoogte van stallingen voor (brom)fietsen maximaal 3 m¹;c. de genoemde goot- en bouwhoogten zijn niet van toepassing op de koepel en de minaret van de

Moskee aan de Pres. Kennedylaan (verbeelding 9);d. de genoemde goot- en bouwhoogten zijn niet van toepassing op de Standerdmolen aan de

Standerd 4 (verbeelding 11). Hier geldt een maximale 'vluchthoogte' (hoogste punt van dewieken) van 26 m¹.

13.4 Woningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:a. woningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in

onderstaande tabel:

Woningen Eis

maximale bouwdiepte 15 m¹

maximale breedte 15 m¹

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale afstand tot voorgevellijn 2 m¹

minimale afstand tot beide zijdelingseperceelsgrenzen

3 m¹

b. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde sub a gelden de volgende bepalingen:1. de voor- en zijgevel mogen uitsluitend worden overschreden door erkers, met dien verstande

dat:• de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de

breedte van het hoofdgebouw;• de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de

zijgevel van het hoofdgebouw;• de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin

mag bedragen met een maximum van 1, 50 m¹;• de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat

boven die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met eenhoogte van maximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;

• de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag wordendoorgezet tot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw;

• wat betreft de maximale bouwdiepte van hoofdgebouwen geldt de restrictie, dat deachtertuin altijd minimaal 10 meter diep dient te zijn.

Page 205: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 39

13.5 Bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen geldt de volgende bepaling:a. bijgebouwen bij woningen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel:

Bijgebouwen bij woning Eis

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

maximale gezamenlijke oppervlakte 50 m²

minimale afstand tot de voorgevellijn 5 m¹

minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens bij bijgebouw 3 m¹

13.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maatvoeringseisen zoalsaangegeven in tabel 1 met dien verstande dat de maximale hoogte van de muur rondom het kloosteraan de Veghelsedijk (verbeelding 12) maximaal 2 m¹ mag bedragen.

13.7 Overkappingen bij woningen

Voor het bouwen van overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de situerings- en maatvoeringseisenzoals aangegeven in tabel 2.

De oppervlakte van overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte van bijgebouwenop een bouwperceel.

13.8 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.9 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voorseksuele dienstverlening.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte erf-afscheidingen

tuinmeubilairen

speeltoestellen

vlaggenmastenen

antennes

overigebouwwerken

Binnen bouwvlak 2 m1 3 m1 6 m1 3 m1

Buiten bouwvlak 2 m1, waarvan 1 m1 geslotenmag zijn en boven die hoogteeen voor 80 % openconstructie

3 m1 6 m1 3 m1

Page 206: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

40 "Woongebieden" (vastgesteld)

Tabel 2: Bouwvoorschriften voor overkappingen bij woningen

Situerings- en maatvoeringseisen Eis

overkapping mag alleen achter devoorgevellijn worden gebouwd

minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijde overkapping 1 m¹

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

het maximale oppervlak 25 m²

Page 207: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 41

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. extensieve recreatie, niet zijnde verblijfsrecreatie;b. sportvoorzieningen;c. jongerenontmoetingsplaatsen;d. beperkte horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden

als genoemd in sub a en b;e. speelvoorzieningen;f. vrijetijdsvoorzieningen;g. het houden van evenementen;h. langzaamverkeersroutes en daarmee verband houdende voorzieningen;i. perceelsontsluitingswegen en daarmee verband houdende voorzieningen;j. parkeervoorzieningen;k. groenvoorzieningen;l. water, waterberging en watergangen;m. voorzieningen van algemeen nut;n. en daarbij behorende voorzieningen.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;b. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

14.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat

buiten het bouwvlak ook kleine gebouwen zijn toegestaan, die ten dienste staan van de in lid 1genoemde doeleinden; het maximale oppervlak aan gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt 1%te berekenen over het bouwperceel;

b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogteniet meer bedragen dan is aangegeven;

c. gebouwen, die worden gebouwd buiten het bouwvlak, moeten voldoen aan de maatvoerings- ensitueringseisen zoals aangegeven op de in onderstaande tabel:

Gebouwen buiten bouwvlak Eis

maximale bouwhoogte 3 m¹

maximale oppervlakte per gebouw 25 m²

minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens 3 m¹

Page 208: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

42 "Woongebieden" (vastgesteld)

14.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:a. de bouwwerken, geen gebouwen zijnde moeten voldoen aan de maatvoeringseisen zoals

aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Eis

terreinafscheidingen 2 m¹

bouwwerken ten behoeve van sport- en vrijetijdsvoorzieningen 12 m¹

verlichtmasten 15 m¹

vlaggenmasten en antennes 12 m¹

overige bouwwerken, geengebouwen zijnde

3 m¹

b. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde sub a bedoelde tabel dient de minimaleafstand van verlichtmasten ten opzichte van woningen minimaal 50 m¹ te bedragen, metuitzondering van verlichtmasten, die reeds aanwezig waren ten tijde van de tervisielegging vanhet ontwerp-bestemmingsplan.

14.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voorseksuele dienstverlening.

Page 209: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 43

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;b. parkeervoorzieningen;c. water, waterbergingen en watergangen;d. de daarbij behorende voorzieningen;e. bergingen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. er zijn binnen deze bestemming geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bergingen

daar waar op de verbeelding de specifieke aanduiding “bg” is aangegeven;b. de grond met de specifieke aanduiding 'bg' als bedoeld onder a mag voor maximaal 80 % worden

bebouwd met bijgebouwen, te berekenen over het deel van het bouwperceel dat gelegen is voorde voorgevellijn; de goot- en bouwhoogte van de bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan 3en 5 meter;

c. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (m.u.v. overkappingen), gelden desituerings- en maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel 1;

d. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 1 geldt dat uitsluitend erkers zijntoegestaan aan de voor- en zijgevel van de hoofdgebouwen, met dien verstande dat:1. de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte

van de gevel van het hoofdgebouw waarin de erker geplaatst wordt;2. de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de gevel van

het hoofdgebouw waarin de erker geplaatst wordt;3. de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin mag

bedragen met een maximum van 1, 50 m¹;4. de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat boven

die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met een hoogte vanmaximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;

5. de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag worden doorgezettot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Page 210: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

44 "Woongebieden" (vastgesteld)

Tabel 1: Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen.

Situeringerf-

afscheidingentuinmeubilair enspeeltoestellen

vlaggenmastenen antennes

overigebouwwerken

Tussenperceel

voor de voorgevellijn: 1 m¹ 1 m¹ 6 m1 1 m1

Hoekperceel:

voor de voorgevellijn 1 m¹ 1 m¹ 6 m1 1 m1

aan de zijde van het zijerf datdirect grenst aan de openbareweg of openbaar groen:

< 1 m1 achter de voorgevellijn 1 m¹ 3 m¹ 6 m1 1 m1

> 1 m1 achter de voorgevellijn 2 m¹, waarvan1 m' geslotenmag zijn enboven die

hoogte eenvoor 80 %

openconstructie

3 m¹ 6 m¹ 1 m¹

Toegangspoort bij vrijstaande-, halfvrijstaande- en hoekwoning

Bij vrijstaande-, halfvrijstaande- en hoekwoningen mag voor devoorgevellijn een toegangshek of -poort worden geplaatst over eenbreedte van maximaal 5 meter met een hoogte van maximaal 2 metermits sprake is van een 80 % open constructie of het gedeelte vanaf 1meter boven het aansluitende terrein ten minste 80 % open vanconstructie is.

Erfafscheiding als alleen voortuin aanwezig is

Als een voorerf de enige buitenruimte bij de woning is, mag voor devoorgevellijn een erfafscheiding tot ten hoogste 2 meter wordenaangebracht, mits sprake is van een voor 80 % open constructie ofhet gedeelte vanaf 1 meter boven het aansluitende terrein ten minste80% open van constructie is (als groendrager).

Erfafscheiding grote percelen

Als sprake is van een perceel met een minimale breedte langs deweg van 20 meter of meer dan mag een erfafscheiding voor devoorgevellijn een maximale hoogte hebben van 2 meter mits sprakeis van een voor 80 % open constructie of het gedeelte vanaf 1 meterboven het aansluitende terrein ten minste 80 % open van constructieis (als groendrager).

Page 211: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 45

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. interlokale wegen en daarmee verband houdende voorzieningen;b. lokale ontsluitingswegen en daarmee verband houdende voorzieningen;c. langzaamverkeersroutes en daarmee verband houdende voorzieningen;d. groenvoorzieningen;e. parkeervoorzieningen;f. afvalcontainers (boven- en ondergronds);g. geluidwerende voorzieningen;h. water, waterbergingen en watergangen;i. voorzieningen van beeldende kunst;j. voorzieningen van algemeen nut;k. de daarbij behorende voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. de aanduidingen zijn van toepassing.b. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

16.3 Gebouwen

Er zijn binnen deze bestemming geen gebouwen toegestaan, zulks met uitzondering vanvoorzieningen van algemeen nut.

16.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

Bouwwerken, geengebouwen zijnde

Maximalebouwhoogte

Maximale oppervlakte

geluidwerendevoorzieningen:

3 m¹ -

speeltoestellen 5 m¹ -

afvalcontainers 2 m1 4 m², indien bovengronds geplaatst

overige bouwwerken 1 m1 -

b. het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die een werk van beeldende kunstvormen.

Page 212: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

46 "Woongebieden" (vastgesteld)

16.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor eenverkooppunt van motorbrandstoffen.

Page 213: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 47

Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. buurtwegen en daarmee verband houdende voorzieningen;b. langzaamverkeersroutes en daarmee verbandhoudende voorzieningen;c. perceelsontsluitingswegen en daarmee verband houdende voorzieningen;d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - bergbezinkbassin', tevens voor een

bergbezinkbassin;e. ter plaatse van de aanduiding 'garage', tevens voor autoboxen.f. parkeervoorzieningen;g. afvalcontainers (boven- en ondergronds);h. groenvoorzieningen;i. water, waterbergingen en watergangen;j. speelvoorzieningen;k. het houden van evenementen;l. voorzieningen van beeldende kunst;m. voorzieningen van algemeen nut;n. de daarbij behorende voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:a. de aanduidingen zijn van toepassing.b. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

17.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:a. er zijn uitsluitend garageboxen toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken met de

functieaanduiding (ga);b. gebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Gebouwen voor jongerenontmoetingsplaatsen Eis

maximale bouwhoogte 3 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

Autoboxen Eis

maximale bouwhoogte 3 m¹

Page 214: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

48 "Woongebieden" (vastgesteld)

17.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

Bouwwerken, geen gebouwenzijnde

Maximalebouwhoogte

Maximale oppervlakte

speeltoestellen 5 m¹ -

afvalcontainers 2 m¹ 4 m², indien bovengronds geplaatst

overige bouwwerken 1 m¹ -

b. het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken, die een werk van beeldende kunstvormen.

17.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

17.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor eenverkooppunt van motorbrandstoffen.

Page 215: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 49

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. het wonen;b. woongroepen voor verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapten tot een maximum van 15

wooneenheden met de daarbij behorende voorzieningen;c. de uitoefening van beroepsmatige activiteiten op maximaal 40% van het oppervlak van het hoofd-

en bijgebouw tot maximaal 50 m², met dien verstande, dat ter plaatse van de Kornetstraat 8 eenkapsalon op maximaal 50% van het oppervlak van de begane grond is toegestaan; dezeactiviteiten mogen niet ondergronds plaatsvinden;

d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens voor maatschappelijke voorzieningen,met dien verstande, dat:1. deze functie uitsluitend op de begane grond is toegestaan;2. de woonfunctie behouden dient te blijven;3. het maximale oppervlak van deze functie niet meer mag bedragen dan 150 m²;

e. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor niet-publiekgerichte dienstverlening,met dien verstande, dat:1. deze functie uitsluitend op de begane grond is toegestaan;2. de woonfunctie behouden dient te blijven;3. het maximale oppervlak van deze functie niet meer mag bedragen dan 150 m²;

f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens voor behoud, versterking en/ofherstel van de cultuurhistorische waarde van de op deze gronden aanwezige bouwwerken;

g. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;h. water, waterbergingen en watergangen.

18.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte

niet meer bedragen dan is aangegeven;b. ter plaatse van:

1. de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;2. de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend halfvrijstaande en/of geschakelde woningen

toegestaan;3. de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengesloten woningen toegestaan;4. de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;5. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning' zijn uitsluitend patiowoningen

toegestaan;met dien verstande, dat (met uitzondering van gestapelde woningen) per bouwperceel maximaal 1woning is toegestaan;c. splitsing van een bouwperceel is uitsluitend mogelijk wanneer de breedte van het bouwperceel na

de splitsing minimaal 25 m¹ bedraagt;d. hoofdgebouwen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in

tabel 1;e. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 1 gelden de volgende bepalingen:

1. de voor- en zijgevellijn mogen uitsluitend worden overschreden door erkers, met dienverstande dat: de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de

breedte van de gevel van het hoofdgebouw waarin de erker geplaatst wordt; de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de gevel

van het hoofdgebouw waarin de erker geplaatst wordt; de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin

mag bedragen met een maximum van 1, 50 m¹; de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat

boven die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met eenhoogte van maximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;

Page 216: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

50 "Woongebieden" (vastgesteld)

de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag wordendoorgezet tot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw;

f. voor vrijstaande woningen op bouwpercelen met een breedte van 35 m¹ of meer gelden devolgende bepalingen:1. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 5 m¹ te

bedragen;2. voor de woningen aan de Heinsbergenstraat geldt geen maximale breedte;3. de maximale diepte van hoofdgebouwen voor zover gelegen aan de Groenewoud ter plaatse

van de aanduiding 'maximaal 4 woningen toegestaan' (verbeelding 12) bedraagt 12 m¹;4. indien binnen het bouwvlak de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is aangegeven gelden

de op het tijdstip van de ter inzage van het ontwerp van het plan bestaande goothoogte,dakhelling dan wel bouwhoogte. Deze mogen niet worden gewijzigd. Tevens geldt dat bijgeheel of gedeeltelijke herbouw en verbouw, de cultuurhistorische waarde van dehoofdgebouwen niet in onevenredige mate mag worden aangetast, tenzij het betreft eenherstel van de oorspronkelijke waarden.

18.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het denkbeeldige bouwvlak, bepaald volgens Tabel

1, en buiten dat vlak met inachtneming van de volgende bepalingen;b. bijgebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in tabel 2;c. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 2 gelden de volgende bepalingen:

1. bijgebouwen, binnen het denkbeeldige bouwvlak, als bedoeld onder a, worden nietmeegerekend bij het toegestane oppervlak aan bijgebouwen buiten het denkbeeldigebouwvlak, als bedoeld onder a;

2. op bouwpercelen met een breedte van 35 m¹ of minder voor vrijstaande woningen dient aanéén zijde van de woning vanaf de zijdelingse perceelsgrens een niet met gebouwenbebouwde strook aanwezig te zijn met een minimale breedte van 3 m¹;

3. op bouwpercelen met een breedte van meer dan 35 m¹ voor vrijstaande woningen dient aanbeide zijden van de woning een niet met gebouwen bebouwde strook aanwezig te zijn meteen minimale breedte van 5 m¹;

4. de afstand van een bijgebouw tot de voorgevellijn moet minimaal 5 m¹ bedragen;5. als op de verbeelding een bouwvlak voor een gevellijn is aangegeven mag binnen dat vlak

een bijgebouw worden gebouwd;6. als op de verbeelding de specifieke bouwaanduiding (sba-ber) is aangegeven mag binnen het

bouwvlak een bijgebouw worden gebouwd.

18.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (m.u.v. overkappingen), gelden desituerings- en maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel 3.

18.5 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegevenin tabel 4, met dien verstande dat op de percelen Broekmorgen nummers 2 t/m 74 (even)(verbeelding 13) ook overkappingen voor de voorgevellijn zijn toegestaan.

De oppervlakte aan overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte vanbijgebouwen op een bouwperceel.

Page 217: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 51

18.6 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.7 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 en lid 2, sub b,overeenkomstig het bepaalde in artikel 27.

Tabel 1: Bouwregels voor hoofdgebouwen (woningen)

Maatvoeringseisen Vrijstaandewoning

Halfvrijstaande woning

Geschakeldewoning

Aaneengesloten woning

Gestapeldewoning

Patiowoning

maximale bouwdiepte 15 m¹ 12 m¹ 12 m¹ 10 m¹ -

maximale breedte 15 m¹ 12 m¹ - - -

minimale breedtebouwperceel bijnieuwbouw

12 m¹ 9 m1 9 m¹ 6 m¹ - 6m¹

Situeringseisen

Voorgevel in of op eenmaximale afstand totvoorgevellijn

2 m¹ 2 m¹ 2 m¹ 2 m¹ 2 m¹ 2m¹

minimale afstand totzijdelingseperceelsgrens bijbouwpercelen met eenbreedte van 35 m' ofminder

3 m¹ aanbeide zijden

3 m¹ aanéén zijde

3 m¹ aanéén zijde

- -

minimale afstand totzijdelingseperceelsgrens bijbouwpercelen met eenbreedte van 35 m' ofmeer

5 m¹ aanbeide zijden

minimale afstand totachterste perceelsgrens

10 m¹ 10 m¹ 10 m¹ 10 m¹ -

Page 218: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

52 "Woongebieden" (vastgesteld)

Tabel 2: Bouwregels voor bijgebouwen

Maatvoeringseisen Eis

Maximale oppervlakte aan bijgebouwen:bouwpercelen tot en met 500 m²

bouwpercelen van meer dan 500 m²

50 m², mits het deel van het bouwperceel achter demaximaal toegelaten bouwdiepte vanhoofdgebouwen voor niet meer dan 50% is dan welwordt bebouwd50 m², vermeerderd met 10% van het oppervlaktevan het bouwperceel boven de 500 m² tot eenmaximum van 100 m², mits het deel van hetbouwperceel achter de maximaal toegelatenbouwdiepte van hoofdgebouwen voor niet meer dan50% is dan wel wordt bebouwd

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

Tabel 3: Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen.

Maximalebouwhoogte

Maximalebouwhoogte

Maximalebouwhoogte

Maximalebouwhoogte

Situeringerf-afscheidingen

tuinmeubilair enspeeltoestellen

vlaggenmastenen antennes

overigebouwwerken

Tussenperceel

voor de voorgevellijn : 1 m¹ 1 m¹ 6 m1 1 m1

achter de voorgevellijn: 2 m¹ 3 m¹ 6 m1 3 m¹

Hoekperceel:

voor de voorgevellijn 1 m¹ 1 m¹ 6 m1 1 m1

aan de zijde van het zijerfdat direct grenst aan deopenbare weg of openbaargroen:

< 1 m1 achter devoorgevellijn

1 m¹ 3 m¹ 6 m1 1 m1

> 1 m1 achter devoorgevellijn

2 m¹ 3 m¹ 6 m¹ 3 m¹

Tabel 4: Bouwregels voor overkappingen

Situerings- en maatvoeringseisen Eis

overkappingen mogen alleen worden gebouwdbinnen het bouwvlak

minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijdeoverkapping

1 m¹

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

maximale totale oppervlakte 25 m²

Page 219: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 53

18.8 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;b. het gebruik voor seksuele dienstverlening;c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;d. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen,

machines of onderdelen hiervan;e. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare

afvalstoffen.

Het bepaalde in lid 9, sub c t/m f is niet van toepassing voor zover het betreft:a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering of de

handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale

onderhoud van tuinen, andere open terreinen en watergangen;c. het plaatsen van ten hoogste één toercaravan of tent op het erf van een woning.

Page 220: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

54 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 19 Wonen - Hoeven

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – Hoeven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. het wonen;b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' tevens voor behoud, versterking en/of

herstel van de cultuurhistorische waarde van de op deze gronden aangewezen bouwwerken;c. de uitoefening van beroepsmatige activiteiten op maximaal 40% van het oppervlak van het hoofd-

en bijgebouw tot maximaal 50 m²; deze activiteiten mogen niet ondergronds plaatsvinden;d. voorzieningen van algemeen nut;e. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;f. water, waterbergingen en watergangen.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:a. hoofd- en bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak;b. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale goothoogte 6 m¹

maximale bouwhoogte 9 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

19.3 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanwijzingen op de verbeelding en de volgendebepalingen:a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte

niet meer bedragen dan is aangegeven;b.

1. ter plaatse van de aanduiding “vrijstaand”zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend halfvrijstaande en/of geschakelde

woningen toegestaan;c. splitsing van een bouwperceel is niet toegestaan;d. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in lid 2 onder a gelden de volgende

bepalingen: de voor- en zijgevellijn mogen uitsluitend worden overschreden door erkers, met dienverstande dat:1. de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte

van het hoofdgebouw;2. de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de zijgevel

van het hoofdgebouw;3. de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin mag

bedragen met een maximum van 1, 50 m¹;4. de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat boven

die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met een hoogte vanmaximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;

5. de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag worden doorgezettot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw.

e. de dakhelling van de woning mag ten minste 35° en ten hoogste 50° bedragen;

Page 221: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 55

f. in afwijking van het bepaalde sub e mag, indien op de verbeelding in het bouwvlak de aanduiding'cultuurhistorische waarden is aangegeven, de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggenvan het plan bestaande dakhelling van de hoofdgebouwen, niet worden gewijzigd; waarbij geldtdat bij gehele of gedeeltelijke herbouw en verbouw, de cultuurhistorische waarde van dehoofdgebouwen niet in onevenredige mate mag worden aangetast, tenzij het betreft een herstelvan de oorspronkelijke waarde.

19.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

bijgebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in tabel 1;a. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 1 geldt dat de gezamenlijke

oppervlakte aan de bijgebouwen op het perceel Klantstraat 6 niet meer mag bedragen dan 50m²;:

b. met inachtneming van het bepaalde sub a mogen met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwenworden gebouwd tot ten hoogste 3 m¹ uit de achtergevel- dan wel zijgevellijn van de woning met;

c. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 1 geldt dat de hoogte van met hethoofdgebouw verbonden bijgebouwen binnen 3 m¹ uit de achtergevel- dan wel zijgevellijn tenhoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;

d. in afwijking van het bepaalde sub c mag, indien op de kaart een gedeelte van eenbestemmingsvlak de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is aangegeven, de op het tijdstipvan het in ontwerp ter visie leggen van het plan bestaande hoogte niet worden gewijzigd, waarbijgeldt dat bij gehele of gedeeltelijke herbouw en verbouw, de cultuurhistorische waarde van degebouwen niet in onevenredige mate mag worden aangetast, tenzij het betreft een herstel van deoorspronkelijke waarde.

19.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maatvoeringseisen zoalsaangegeven in tabel 2.

19.6 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegevenin tabel 3.

De oppervlakte aan overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte vanbijgebouwen op een bouwperceel.

19.7 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

19.8 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4, sub covereenkomstig het bepaalde in artikel 27.

Page 222: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

56 "Woongebieden" (vastgesteld)

19.9 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;b. het gebruik voor seksuele dienstverlening;c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;d. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen,

machines of onderdelen hiervan;e. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare

afvalstoffen.

Het bepaalde in lid 9, sub c t/m f is niet van toepassing voor zover het betreft:a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering of de

handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale

onderhoud van tuinen, andere open terreinen en watergangen;c. het plaatsen van ten hoogste één toercaravan of tent op het erf van een woning.

19.10 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid4.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bijgebouwen

Maatvoeringseisen Eis

Maximale oppervlakte aan bijgebouwen:bouwpercelen tot en met 1000 m²bouwpercelen van meer dan 1000 m²

75 m²100 m²

maximale goot- en bouwhoogte 2,7 en 5 m¹

Tabel 2: Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen.

Maximalebouwhoogte

Maximalebouwhoogte

Maximalebouwhoogte

Maximalebouwhoogte

Situeringerf-

afscheidingentuinmeubilair enspeeltoestellen

vlaggenmastenen antennes

overigebouwwerken

Tussenperceel

voor de voorgevellijn : 1 m¹ 1 m¹ 6 m1 1 m1

achter de voorgevellijn: 2 m¹ 3 m¹ 6 m1 3 m¹

Hoekperceel:

voor de voorgevellijn 1 m¹ 1 m¹ 6 m1 1 m1

aan de zijde van het zijerfdat direct grenst aan deopenbare weg of openbaargroen:

< 1 m1 achter devoorgevellijn

1 m¹ 3 m¹ 6 m1 1 m1

> 1 m1 achter devoorgevellijn

2 m¹ 3 m¹ 6 m¹ 3 m¹

Page 223: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 57

Tabel 3: Bouwvoorschriften voor overkappingen

Situerings- en maatvoeringseisen Eis

overkapping mag alleen achter devoorgevellijn worden gebouwd

minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijde overkapping 1 m¹

maximale goothoogte 3 m¹

maximale bouwhoogte 5 m¹

maximale oppervlakte 25 m²

Page 224: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

58 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 20 Wonen - Woonwagenstandplaats

20.1 Bestemmings- omschrijving

De voor 'Wonen – Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. het wonen in maximaal 7 woonwagens;b. voorzieningen van algemeen nut;c. de daarbij behorende voorzieningen;d. water, waterbergingen en watergangen.

20.2 Bouwregels

Voor de aanleg van standplaatsen en de bouw van woonwagens gelden de volgende bepalingen:a. de aanduidingen op de verbeelding zijn van toepassing;b. de standplaatsen zijn alleen toegestaan binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;c. de minimale oppervlakte van een standplaats (exclusief berging en sanitaire ruimte) bedraagt 112

m²;d. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals

aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

e. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoalsaangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen debestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut Eis

maximale bouwhoogte 3 m¹

maximale oppervlakte 15 m²

20.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonwagens gelden de volgende bepalingen:a. bijgebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in tabel 1;b. bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak;c. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 1 geldt dat er per standplaats

maximaal 1 bijgebouw is toegestaan.

20.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maatvoeringseisen zoalsaangegeven in tabel 2.

20.5 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegevenin tabel 3.

De oppervlakte aan overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte vanbijgebouwen.

Page 225: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 59

20.6 Bijzondere bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van:a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.7 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:a. het gebruik voor inwoning dan wel wonen in vrijstaande bijgebouwen;b. het gebruik voor seksuele dienstverlening;c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;d. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen,

machines of onderdelen hiervan;e. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare

afvalstoffen.

Het bepaalde in lid 7, sub c t/m f is niet van toepassing voor zover het betreft:a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering of de

handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale

onderhoud van tuinen, andere open terreinen en watergangen;

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bijgebouwen

Maatvoeringseisen Eis

Maximale oppervlakte aan bijgebouwen: 50 m²

maximale bouwhoogte 3 m¹

Tabel 2: Bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte

erf-afscheidingen

tuinmeubilair enspeeltoestellen

vlaggenmastenen antennes

overigebouwwerken

Tussenperceel

voor de voorgevellijn : 1 m¹ 1 m¹ 5 m1 1 m1

achter de voorgevellijn: 2 m¹ 3 m¹ 5 m1 1 m¹

Tabel 3: Bouwvoorschriften voor overkappingen

Situerings- en maatvoeringseisen Eis

overkapping mag alleen achter devoorgevellijn worden gebouwd

minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijde overkapping 1 m¹

maximale bouwhoogte 3 m¹

maximale oppervlakte 25 m²

Page 226: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

60 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 21 Leiding - Gas (dubbelbestemming)

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming,mede bestemd voor een aardgastransportleiding voor zover de gronden gelegen zijn op 4 meter terweerszijden van de hartlijn van de leiding.

21.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen mag binnen het gebied met de bestemming'Leiding - Gas' niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken die ten dienste staan van dedubbelbestemming.

21.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 2 van dit artikel overeenkomstig hetbepaalde in artikel 27, lid 13.

21.4 Aanlegvergunningen

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voerenter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' aan weerszijden van de aardgastransportleiding:a. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren dan wel het anderszins

aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;b. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze van indrijven in de grond;e. het leggen van kabels en leidingen en drainage, met uitzondering van de leiding als bedoeld in lid

1;f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.

21.5 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken enwerkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kanontstaan van de belangen van de leiding.

21.6 Uitzonderingen

Het in lid 4 opgenomen verbod geldt niet voor:a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte

normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruikovereenkomstig de bestemming;

b. werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoeringwaren.

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 4, sub a wordt het advies ingewonnenvan de leidingbeheerder.

Page 227: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 61

21.7 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in ieder geval gerekend:a. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen,

machines of onderdelen hiervan;b. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare

afvalstoffen.

21.8

Het bepaalde in lid 8 is niet van toepassing voor zover het betreft:a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen die nodig zijn voor de realisering of de

handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale

onderhoud van open terreinen en watergangen.

Page 228: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

62 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding (dubbelbestemming)

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daarvoorkomende bestemming, mede bestemd voor een hoogspanningsleiding voor zover de grondengelegen zijn op 26 meter ter weerszijden van de leiding.

22.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen mag binnen het gebied met de bestemming'Leiding - Hoogspanningsverbinding' niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken die tendienste staan van de dubbelbestemming.

22.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 2 van dit artikel overeenkomstig hetbepaalde in artikel 27, lid 13.

22.4 Aanlegvergunningen

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voerenter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aan weerszijden van dehoogspanningsleiding:a. het aanbrengen van hoogopgaande beplantingen of bomen;b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 m¹;c. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of

explosie kunnen opleveren;d. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld- of

weghoogte.

22.5 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken enwerkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kanontstaan van de belangen van de leiding.

22.6 Uitzonderingen

Het in lid 4 opgenomen verbod geldt niet voor:a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte

normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruikovereenkomstig de bestemming;

b. werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoeringwaren.

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 4, sub a wordt het advies ingewonnenvan de leidingbeheerder.

Page 229: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 63

Artikel 23 Leiding - Riool (dubbelbestemming)

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming,mede bestemd voor een rioolpersleiding voor zover de gronden gelegen zijn op 5 meter terweerszijden van de leiding.

23.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen mag binnen het gebied met de bestemming'Leiding - Riool' niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken die ten dienste staan van dedubbelbestemming.

23.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 2 van dit artikel overeenkomstig hetbepaalde in artikel 27, lid 13.

23.4 Aanlegvergunningen

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren,ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding – Riool' aan weerszijden van de rioolpersleiding:a. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren dan wel het anderszins

aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;b. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze van indrijven in de grond;e. het leggen van kabels en leidingen, met uitzondering van de leiding als bedoeld in lid 1.

23.5 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken enwerkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kanontstaan van de belangen van de leidingen.

23.6 Uitzonderingen

Het in lid 4 opgenomen verbod geldt niet voor:a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte

normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruikovereenkomstig de bestemming;

b. werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoeringwaren.

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 4, sub a wordt het advies ingewonnenvan de leidingbeheerder.

Page 230: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

64 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 24 Leiding - Water (dubbelbestemming)

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming,mede bestemd voor een watertransportleiding voor zover de gronden gelegen zijn op 2,5 meter terweerszijden van de leiding.

24.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen mag binnen het gebied met de bestemming'Leiding - Water' niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken die ten dienste staan vande dubbelbestemming.

24.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 2 van dit artikel overeenkomstig hetbepaalde in artikel 27, lid 13.

24.4 Aanlegvergunningen

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren,ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - Water' aan weerszijden van watertransportleiding:a. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren dan wel het anderszins

aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;b. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze van indrijven in de grond;e. het leggen van kabels en leidingen, met uitzondering van de leiding als bedoeld in lid 1.

24.5 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken enwerkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kanontstaan van de belangen van de leidingen.

24.6 Uitzonderingen

Het in lid 4 opgenomen verbod geldt niet voor:a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte

normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruikovereenkomstig de bestemming;

b. werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoeringwaren.

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 4, sub a wordt het advies ingewonnenvan de leidingbeheerder.

Page 231: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 65

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 25 Anti-dubbeltelbepaling

25.1 Anti-dubbeltel-bepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij de verlening van een bouwvergunning, waaraanuitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buitenbeschouwing.

Page 232: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

66 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 26 Algemene bouwregels

26.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden,behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

26.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomenafwijkingen, de volgende bepalingen:a. met uitzondering van de bestemming 'Wonen' en 'Wonen Hoeven' zijn ondergrondse bouwwerken

uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelendie ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan;

b. binnen de bestemming 'Wonen' en 'Wonen - Hoeven' zijn ondergrondse bouwwerken toegestaan:1. binnen het bouwvlak, conform artikel 18, lid 2, met inachtneming van tabel 1 en artikel 19, lid

2 van deze regels;2. onder bijgebouwen, voor zover deze zijn toegestaan conform artikel 18, lid 3, met

inachtneming van tabel 2 en artikel 19, lid 4, met inachtneming van tabel 1 van deze regels;c. binnen de bestemming 'Wonen' en 'Wonen Hoeven' is maximaal 1 niet overdekt zwembad

toegestaan onder de volgende voorwaarden:1. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het

verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 m¹ van de zijdelingse en achtersteperceelsgrens;

2. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 m1 onder peil,

met dien verstande, dat ter plaatse van het bouwvlak ten oosten van de Veghelsedijk (bedoeldvoor het museum van religieuze kunsten) de maximale ondergrondse bouwdiepte 4,5 m1

bedraagt;e. bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of deze regels geldende

bebouwingspercentages, of van het in de regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt deoppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen. Tot ondergrondsegebouwen worden voor de berekening van deze percentages niet gerekend de van debovengrondse gebouwen deel uitmakende ondergrondse ruimten, voorzover deze gelegen zijntussen de buitenwerkse gevelvlakken van het bovengrondse gebouw.

26.3 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De regels van de Bouwverordening van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig hetgestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van devolgende onderwerpen:a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

Page 233: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 67

26.4 Afdekking van gebouwen:

Waarin het plan een maximale goothoogte is aangegeven dient een gebouw aan twee tegenoverelkaar gelegen zijden vanaf die of een lagere hoogte te worden afgedekt met hellende dakvlakken,waarvan de helling niet meer mag bedragen dan 60 graden, met dien verstande dat:a. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 60 graden en de

voorgeschreven maximale bouwhoogte ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling vanmeer of minder dan 60 graden en rechtopstaande gevelconstructies (eventueel met goten ofdaarmee gelijk te stellen constructiedelen) zijn toegestaan;

b. geringe overschrijding van de (denkbeeldige) 60 gradenlijn is toegestaan door (gedeelten van)ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen dakkapellen, schoorstenen enandere bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bouwdelen van ondergeschikte betekenismogen niet meer dan de helft van de breedte van het dakvlak beslaan;

c. in afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt bij de toepassing van de regels van dit artikel degoothoogte voor hoofdgebouwen gemeten op de denkbeeldige maximaal toegestane bouwmassabinnen een bouwvlak;

d. het bepaalde in artikel geldt niet voor de bestemming 'Wonen-Hoeven'.

26.5 Bestaande maten en hoeveelheden

Indien afstanden tot, hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, diegebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet op het tijdstip van deterinzagelegging van het ontwerp van het plan meer respectievelijk minder bedragen dan in gevolgehet in hoofdstuk 2 bepaalde mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijkminimaal toelaatbaar worden aangehouden.

In het geval van (her)bouw van gebouwen is het bepaalde in lid 5 alleen van toepassing indien de(her)bouw geschiedt op dezelfde plaats.

26.6 Bijzondere bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30ten aanzien van de afdekking van gebouwen, zoals geregeld in lid 4 van dit artikel.

Page 234: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

68 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 27 Algemene ontheffingsregels

27.1 Algemene ontheffingsbevoegdheid

Indien niet op grond van een andere bepaling van de regels ontheffing kan worden verleend, kunnenburgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de desbetreffende bepalingen van het planvoor:a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven maten, afmetingen en percentages tot niet meer

dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;b. het oprichten van een antenne-installatie.

De in lid 1, sub b genoemde ontheffing mag slechts onder de navolgende voorwaarden wordenverleend:a. de hoogte van de antenne-installatie mag, gemeten vanaf het peil, niet meer bedragen dan 40

m1;b. aangetoond moet worden dat voor het oprichten van de betreffende antenne geen gebruik

gemaakt kan worden van al bestaande antennedragers;c. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit als gevolg van het oprichten van de antenne-

installatie mag niet worden aangetast.

27.2 Ontheffing ondergronds bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 26, lid 2, sub dvoor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal10 m¹ onder peil onder de voorwaarden dat:a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 26, lid 4, mitshet in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte beoogdestedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad.

27.3 Ontheffingen bestemming 'Wonen', 'Wonen Hoeven'

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18, lid 1 enartikel 19, lid 1, voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten dan wel kapsalons in het hoofd- ofbijgebouw, met dien verstande dat:a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en

geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekentonder meer dat:1. geen ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking

van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50) valt, tenzij hetdesbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;

2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de

activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van hethoofdgebouw is;

4. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadeligebeïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredigeparkeerdruk op de openbare ruimten;

5. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband metbedrijfsmatige activiteiten dan wel de uitoefening van een kapsalon in of bij het hoofdgebouw;

6. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorendebijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten dan wel een kapsalon in gebruikmag zijn, zulks met een maximum van 50 m²;

Page 235: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 69

7. voor zover de gronden gelegen zijn binnen de bestemming 'Wonen – Hoeven' mag deontheffing slechts worden verleend, indien de cultuurhistorische waarde van de als zodanigop de verbeelding aangegeven bebouwing niet in onevenredige mate wordt geschaad;

8. bedoeld gebruik niet ondergronds mag plaatsvinden.

27.4 Ontheffingen bestemming 'Wonen', 'Wonen - Hoeven'

27.4.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18, lid 1 enartikel 19, lid 1, voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten in dat deel van het hoofd- ofbijgebouw dat ondergronds is gelegen, met dien verstande dat:a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en

geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekentonder meer dat:1. geen ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking

van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50) valt, tenzij hetdesbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;

2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de

activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van hethoofdgebouw is;

c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadeligebeïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredigeparkeerdruk op de openbare ruimten;

d. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband metbedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;

e. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorendebijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met eenmaximum van 50 m²;

f. voor zover de gronden gelegen zijn binnen de bestemming 'Wonen - Hoeven' mag de ontheffingslechts worden verleend, indien de cultuurhistorische waarde van de als zodanig op deverbeelding aangegeven bebouwing niet in onevenredige mate wordt geschaad.

27.4.2Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen aan het bepaalde in artikel 18, lid 1en artikel 19, lid 1, voor het toestaan van een gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijkewoonruimte, mits:

a. de bewoning op basis van een advies van een onafhankelijke deskundige instantie, dan wel eendaaraan gelijk te stellen advies, noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder dievan omwonenden en (agrarische) bedrijven;

c. de afhankelijke woonruimte geen grotere oppervlakte heeft dan 100 m² en sprake is van éénfunctionele bouwlaag;

d. de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in een bijgebouw dat binnen een afstand van 20meter van de achtergevel van het hoofdgebouw staat. Afwijking is slechts mogelijk als er op heterf en achter de voorgevel van het hoofdgebouw sprake is van een aanwezig bijgebouw datzonder ingrijpende verbouwingen geschikt kan worden gemaakt voor het bieden van mantelzorg.In het geval sprake is van nieuwbouw dient het bijgebouw binnen een afstand van 10 meter vande achtergevel van het hoofdgebouw te worden gesitueerd.

27.4.3Burgemeester en wethouders trekken een ontheffing, verleend op grond van lid 7, in als de bij hetverlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meeraanwezig is.

Page 236: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

70 "Woongebieden" (vastgesteld)

27.5 Ontheffingen bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18, lid 2, sub cvoor het splitsen van een bouwperceel waarbij de minimale breedte van het bouwperceel 20 m¹ magbedragen onder voorwaarde dat de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit mag niet wordenaangetast.

27.6 Ontheffing bestemming 'Bedrijf'

27.6.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 4, lid 1met inachtneming van de volgende bepalingen:a. ontheffing kan worden verleend ten behoeve van de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf dat

is opgenomen in categorie 3.1 of 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten indien deze naar aard eninvloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot categorie 1 en 2 van de Lijst vanbedrijfsactiviteiten;

b. ontheffing kan worden verleend ten behoeve van de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf dathoewel gelijkwaardig is aan categorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, niet in de Lijstvan bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;

c. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen devolgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid,geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreinigingvan lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en devisuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

27.6.2

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1, sub c en sub hvan artikel 4 voor de vestiging van perifere detailhandel onder de voorwaarde, dat dit past binnen dedetailhandelsstructuur van de gemeente.

27.6.3

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3, sub b onder (1)van artikel 4 tot een situering van de voorgevel op ten hoogste 6 meter achter de voorgevellijn.

27.7 Ontheffing dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding','Leiding - Riool' en 'Leiding - Water'

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 2 van artikelen 21tot en met 24 voor de bouw van bouwwerken die zijn toegelaten op grond van de aan dedesbetreffende gronden gegeven ondergeschikte bestemming, mits:a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de leidingen.

Daartoe wordt advies ingewonnen bij de beheerder van de desbetreffende leiding c.q. directeurvan het energiebedrijf.

b. de maximale hoogte van bouwwerken binnen de beschermingszone van dehoogspanningsleiding niet meer bedraagt dan 6 m¹.

27.8 Functie

De in lid 15 tot en met 21 genoemde criteria gelden, voor zover van toepassing, in ieder geval als(mede)toetsingskader voor het verlenen van ontheffing van het plan.

Page 237: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 71

27.9 Stedenbouwkundige en beeldkwaliteit

Ten aanzien van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit kan rekening gehouden worden met devolgende aspecten:a. de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;b. de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de gebouwen;c. de samenhang van de bouwvorm, bouwmassa, hoogte en breedte van gebouwen met de directe

omgeving;d. de situering van de gebouwen op het bouwperceel.

27.10 Milieukwaliteit

Ten aanzien van de milieukwaliteit kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mate van hinder voor de omliggende functies;b. de gevolgen voor de externe veiligheid; hieronder wordt verstaan het overlijdensrisico als gevolg

van activiteiten met gevaarlijk stoffen;c. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;d. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;e. de gevolgen voor de bodem- en grondwaterkwaliteit.

27.11 Verkeersveiligheid

Ten aanzien van de verkeersveiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mate van toename van de verkeersintensiteit als gevolg van het gebruik van de gronden;b. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;c. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg c.q. fiets- en voetpaden;d. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte;e. de aanwezigheid van voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein.

27.12 Sociale veiligheid

Ten aanzien van de sociale veiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid

van een sociaal onveilige plek;b. de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare

ruimte wordt ingeperkt.

27.13 Brandveiligheid en rampenbestrijding

Ten aanzien van de brandveiligheid en rampenbestrijding kan rekening gehouden worden met devolgende aspecten:a. de aanwezigheid van vluchtwegen;b. de bereikbaarheid van de bouwwerken;c. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.

27.14 Woon- en leefklimaat

Ten aanzien van het woon- en leefklimaat kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de toename van het verkeer en de parkeerbehoefte;b. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;c. de bezonning;d. het uitzicht;e. privacy.

Page 238: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

72 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 28 Algemene wijzigingsbevoegdheid

28.1 Algemeen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van:a. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen

ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, mits het wijzigingen betreft waarbij geenbelangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen ofonnauwkeurigheden op de verbeelding. De afwijking mag ten hoogste 5 m1 bedragen.

b. de lijst van bedrijfsactiviteiten te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwdeinzichten hiertoe aanleiding geven;

c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordtnaar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van detervisielegging van het ontwerp van het plan, worden gewijzigd.

28.2 Bestemming 'Bedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen voor wat betreft hetverwijderen van de aanduidingen als bedoeld in artikel 4, lid 1 indien de betreffende activiteit terplaatse gedurende minimaal een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen datde activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

28.3 Bestemmingen 'Detailhandel', 'Horeca', 'Dienstverlening'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen 'Detailhandel', 'Horeca' en 'Dienstverlening',wijzigen in de bestemming 'Wonen', onder de volgende voorwaarden:a. de wijziging dient te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma zoals dat is

vastgelegd in het provinciaal uitvoeringsprogramma woningbouw;b. er mogen geen bezwaren vanuit milieukwaliteit tegen de wijziging bestaan;c. het bepaalde in artikel 18 is van overeenkomstige toepassing.

28.4 Bestemming 'Wonen Hoeven'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen - Hoeven' wijzigen, indien de wijzigingbetrekking heeft op:a. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 20%, indien

in verband met ingekomen bouwvragen deze wijzigingen nodig zijn;b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmings- en/of bouwgrenzen, indien

bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering vaneen bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht, nodig zijn, mits deoppervlakte van een bestemmings- en/of bouwvlak met niet meer dan 20% wordt gewijzigd.

28.5 Functie

De in lid 6 tot en met 11 genoemde criteria gelden in ieder geval als (mede)toetsingskader voor hetwijzigen van het plan.

Page 239: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 73

28.6 Stedenbouwkundige en beeldkwaliteit

Ten aanzien van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit kan rekening gehouden worden met devolgende aspecten:a. de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;b. de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de gebouwen;c. de samenhang van de bouwvorm, bouwmassa, hoogte en breedte van gebouwen met de directe

omgeving;d. de situering van de gebouwen op het bouwperceel.

28.7 Milieukwaliteit

Ten aanzien van de milieukwaliteit kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mate van hinder voor de omliggende functies;b. de gevolgen voor de externe veiligheid; hieronder wordt verstaan het overlijdensrisico als gevolg

van activiteiten met gevaarlijke stoffen;c. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;d. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;e. de gevolgen voor de bodem- en grondwaterkwaliteit.

28.8 Verkeersveiligheid

Ten aanzien van de verkeersveiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mate van toename van de verkeersintensiteit als gevolg van het gebruik van de gronden;b. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;c. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg c.q. fiets- en voetpaden;d. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte;e. de aanwezigheid van voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein.

28.9 Sociale veiligheid

Ten aanzien van de sociale veiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid

van een sociaal onveilige plek;b. de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare

ruimte wordt ingeperkt.

28.10 Brandveiligheid en rampenbestrijding

Ten aanzien van de brandveiligheid en rampenbestrijding kan rekening gehouden worden met devolgende aspecten:a. de aanwezigheid van vluchtwegen;b. de bereikbaarheid van de bouwwerken;c. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.

28.11 Woon- en leefklimaat

Ten aanzien van het woon- en leefklimaat kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de toename van het verkeer en de parkeerbehoefte;b. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;c. de bezonning;d. het uitzicht;e. privacy.

Page 240: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

74 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 29 Algemene procedureregels

Procedureregeling bij het stellen van nadere eisen, bij toepassing van de ontheffings- enwijzigingsbevoegdheid en bij het verlenen van een aanlegvergunning.

29.1 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling is op de voorbereiding van een besluit de in afdeling 3.4van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen procedure van toepassing met een termijn vanterinzagelegging van 14 dagen.

29.2 Ontheffing

Bij het verlenen van een ontheffing is op de voorbereiding van een besluit de in afdeling 3.4 van deAlgemene wet bestuursrecht opgenomen procedure van toepassing met een termijn vanterinzagelegging van 14 dagen.

29.3 Wijziging

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is op de voorbereiding van een besluit de in afdeling 3.4van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen procedure van toepassing.

29.4 Aanlegvergunning

Bij het verlenen van een aanlegvergunning geldt de procedure zoals vervat in de artikelen 3.16 e.v.van de Wet ruimtelijke ordening.

Page 241: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 75

Artikel 30 Overige regels

30.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:a. de afdekking van gebouwen, zoals bepaald in artikel 26, lid 4;b. de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals

bepaald in artikel 3 t/m 24;c. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bepaald in artikel 3 tot

en met 24.

30.2 Voorwaarden

De nadere eisen als bedoeld in dit artikel mogen slechts worden gesteld indien dit noodzakelijk is:a. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van

aangrenzende gronden en bouwwerken;b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en

beeldkwaliteit van de directe omgeving;c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de milieukwaliteit, brandveiligheid en

rampenbestrijding.

30.3 Verwijziging algemeen toetsingskader

Voor de aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij de toetsing van de begrippenstedenbouwkundige en beeldkwaliteit, milieukwaliteit, verkeersveiligheid, sociale veiligheidbrandveiligheid en openbare veiligheid en woon- en leefklimaat wordt verwezen naar lid 4.

30.4 Functie

De in lid 5 t/m 10 genoemde criteria gelden in ieder geval als (mede)toetsingskader voor het stellenvan nadere eisen.

30.5 Stedenbouwkundige en beeldkwaliteit

Ten aanzien van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit kan rekening gehouden worden met devolgende aspecten:a. de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;b. de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de gebouwen;c. de samenhang van de bouwvorm, bouwmassa, hoogte en breedte van gebouwen met de directe

omgeving;d. de situering van de gebouwen op het bouwperceel.

30.6 Milieukwaliteit

Ten aanzien van de milieukwaliteit kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mate van hinder voor de omliggende functies;b. de gevolgen voor de externe veiligheid; hieronder wordt verstaan het overlijdensrisico als gevolg

van activiteiten met gevaarlijke stoffen;c. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;d. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;e. de gevolgen voor de bodem- en grondwaterkwaliteit.

Page 242: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

76 "Woongebieden" (vastgesteld)

30.7 Verkeersveiligheid

Ten aanzien van de verkeersveiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mate van toename van de verkeersintensiteit als gevolg van het gebruik van de gronden;b. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;c. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg c.q. fiets- en voetpaden;d. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte;e. de aanwezigheid van voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein.

30.8 Sociale veiligheid

Ten aanzien van de sociale veiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid

van een sociaal onveilige plek;b. de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare

ruimte wordt ingeperkt.

30.9 Brandveiligheid en rampenbestrijding

Ten aanzien van de brandveiligheid en rampenbestrijding kan rekening gehouden worden met devolgende aspecten:a. de aanwezigheid van vluchtwegen;b. de bereikbaarheid van de bouwwerken;c. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.

30.10 Woon- en leefklimaat

Ten aanzien van het woon- en leefklimaat kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:a. de toename van het verkeer en de parkeerbehoefte;b. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;c. de bezonning;d. het uitzicht;e. privacy.

Page 243: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

"Woongebieden" (vastgesteld) 77

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Bouwwerken

a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of inuitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van hetplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,

mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarophet bouwwerk is teniet gegaan.

b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder avoor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a metmaximaal 10%.

c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op hettijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd methet daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

31.2 Gebruik

a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van hetbestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub ate veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door dezeverandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van hetplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarnate hervatten of te laten hervatten.

d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met hetvoorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van datplan.

31.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegendeaard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van hetbestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplankunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van datovergangsrecht ontheffing verlenen.

Page 244: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

78 "Woongebieden" (vastgesteld)

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Regels van het bestemmingsplan Woongebieden Kom Uden'.

Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Uden d.d. 8 juli 2010 tot vaststelling van hetbestemmingsplan 'Woongebieden Kom Uden'.

Mij bekend,

de griffier.

Page 245: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BIJLAGEN

bij de regels

Page 246: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 247: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Bijlage 1.

Lijst van bedrijfsactiviteiten

Page 248: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 249: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten 1

Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten

AlgemeenDe lijst van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijsten voor milieube-lastende activiteiten uit de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG1. Uitde richtafstandenlijsten zijn die bedrijfsactiviteiten geselecteerd, die in beginsel passenbinnen de beoogde bestemming.

RichtafstandenIn de lijst van bedrijfsactiviteiten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstandenvoor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootsteafstand van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteitin een milieucategorie.

Bij het bepalen van de richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:• het betreft 'gemiddeld' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke produc-

tieprocessen en voorzieningen;• de richtafstanden hebben betrekking op het omgevingstype ‘rustige woonwijk

en rustig buitengebied’ of ‘gemengd gebied’;• de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de activitei-

ten;• bij activiteiten met ruimtelijk duidelijk te onderscheiden deelactiviteiten (zoals

productie, opslag, kantoren, parkeerterreinen) kunnen deze deelactiviteitendesgewenst als afzonderlijk te zoneren activiteiten worden beschouwd, bijvoor-beeld bij ligging van de activiteit binnen zones met een verschillende milieuca-tegorie.

De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming, die bedrijven (ofandere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van degevel van een woning, die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bou-wen mogelijk is.

OmgevingstypeAllereerst zijn er richtafstanden, die zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit, zoalsdie wordt nagestreefd in een rustige woonwijk2 of een vergelijkbaar omgevingstype.Gemotiveerd kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omge-vingstype gemengd gebied3, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging

1 Bedrijven en milieuzonering, VNG, 2007.2 Een rustige woonwijk is een woonwijk, die is ingericht volgens het principe van functiescheiding.

Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven ofkantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig versto-ring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustigbuitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied.

Page 250: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten2

nabij drukke wegen al een hoge milieubelasting kent. Verdere reducties zijn in demeeste gevallen niet te verantwoorden, omdat niet aannemelijk kan worden ge-maakt dat het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast en het functioneren vanbedrijven niet in gevaar wordt gebracht.

In onderstaande tabel worden de richtafstanden weergegeven afhankelijk van hetomgevingstype.

milieucategorie richtafstand tot omgevingstype rustige

woonwijk en rustig buitengebied

richtafstand tot omgevingstype gemengd

gebied

1 10 m 0 m

2 30 m 10 m

3.1 50 m 30 m

3.2 100 m 50 m

4.1 200 m 100 m

4.2 300 m 200 m

5.1 500 m 300 m

5.2 700 m 500 m

5.3 1.000 m 700 m

6 1.500 m 1.000 m

Aanvullende toelichtende informatie bij de richtafstanden

Kolom met richtafstanden voor geluidIn de kolom met richtafstanden voor geluid is – waar van toepassing – de letter C vancontinu opgenomen. Hiermee is aangegeven dat bij de betreffende milieubelastendeactiviteiten de voor geluid bepalende activiteiten continu (dag en nacht) in bedrijfzijn.

Voorts is - waar van toepassing - de letter Z van zonering opgenomen. Het gaat hier-bij om inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zinvan de Wet geluidhinder (vroeger ook wel A-inrichtingen genoemd), die als zodanigzijn aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieube-heer.

3 Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast wonin-

gen komen andere functies voor zoals, winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing inhet buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebiedworden beschouwd. Gebieden, die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens totdit omgevingstype. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinererichtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activitei-ten veelal bepalend.

Page 251: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten 3

Kolom met richtafstanden voor gevaarIn de kolom “gevaar” zijn de richtafstanden aangegeven, die bij gemiddelde activitei-ten van dat type aangehouden kunnen worden. Het betreft alle gevaarsaspecten,inclusief brandgevaar en stofexplosies. In deze kolom is voor activiteiten die mogelijkonder de werking van het Bevi vallen of gaan vallen de letter R van risico opgenomen.

In dezelfde kolom is voor activiteiten waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing isde letter V van vuurwerk opgenomen. Voor deze activiteiten dient altijd te wordengetoetst aan de veiligheidsafstanden uit het Vuurwerkbesluit.

D van ‘divers’ in kolom milieucategorieBij de bepaling van de richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen is uitge-gaan van een 'gemiddeld' nieuwe activiteit met gebruikelijke productieprocessen envoorzieningen. Bij alle activiteiten dient daarom rekening te worden gehouden meteen zekere variatie. Voor activiteiten met een grote variatie in productieprocessen isde letter D van divers opgenomen.

Index voor verkeersaantrekkende werkingNaast de genoemde milieuaspecten kan ook de verkeersaantrekkende werking vanbelang zijn voor de toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten op een bepaal-de locatie. Dit aspect kan niet worden vertaald naar afstanden maar is weergegevenmet een kwalitatieve index, die loopt van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis:1: potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;2: potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;3: potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.Daarbij is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P).

Overige aandachtspunten van activiteitenIn de lijsten zijn tenslotte enkele andere aandachtspunten benoemd. Deze zijn be-doeld als aanvullende informatie waarmee in specifieke gevallen rekening gehoudenkan worden gehouden.

Visuele hinderDe index voor visuele hinder is een indicator voor de (visuele) inpasbaarheid van activi-teiten.

B van 'bodemverontreiniging'De index voor bodem kan een hulpmiddel zijn bij de selectie van toelaatbare inrich-tingen op gevoelige gronden, zoals bodembeschermingsgebieden. In het provincialebeleid met betrekking tot de bodembescherming speelt dit aspect een rol. Uitwerkingvan dit beleid vindt plaats in de provinciale milieuverordeningen. In deze kolom is deletter B opgenomen indien een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreini-ging geeft, bijvoorbeeld door calamiteiten, incidenten of 'sluimerende' lekkages.

Page 252: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten4

L van 'luchtverontreiniging'De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is niet te vertalen in een richtafstanddie bij voorkeur tot woningen (of andere gevoelige locaties) in acht genomen zoumoeten worden. Toch kan de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht in plano-logisch opzicht relevant zijn. Denk aan de neerslag van geëmitteerde schadelijke stof-fen op gevoelige bodems, gewassen en flora. Ook doen zich in de praktijk regelmatigproblemen voor met de afstand tot woningen bij het toepassen van ontsmettings- enbestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw.

Bij activiteiten waar dit mogelijk relevant is, is de L van 'luchtverontreiniging' vermeld.

Gebruikte afkortingenDe volgende afkortingen worden in de tabel gebruikt:

-<>=cat.e.d.kl.n.e.g.o.c.p.c.p.o.b.o.v.c.udwjBCDLZRV

niet van toepassing of niet relevantkleiner dangrotergelijk aancategorieen dergelijkeklasseniet elders genoemdopslagcapaciteitproductiecapaciteitproductieoppervlakbedrijfsoppervlakverwerkingscapaciteituurdagweekjaarbodemverontreinigingcontinudiversluchtverontreinigingzonering op basis van Wet geluidhinderrisico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing)vuurwerkbesluit van toepassing

Page 253: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

Lijst van bedrijfsactiviteiten

Basisinformatie voor milieuzonering

Uit: Bedrijven en milieuzoneringUitgave VNG, 2007

Page 254: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 255: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO

SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES

- num

mer

GEU

R

STO

F

GEL

UID

GEV

AA

R

GR

OO

TSTE

A

FSTA

ND

CA

TEG

OR

IE

VER

KEE

R

VISU

EEL

BO

DEM

LUC

HT

01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW0111, 0113 Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 10 10 30 C 10 30 2 1 G 1 B L0112 0 Tuinbouw:0112 1 - bedrijfsgebouwen 10 10 30 C 10 30 2 1 G 1 B L0112 2 - kassen zonder verwarming 10 10 30 C 10 30 2 1 G 1 B L0112 3 - kassen met gasverwarming 10 10 30 C 10 30 2 1 G 1 B L0112 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2 1 G 1 B0112 5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie 100 10 30 C 10 100 3.2 1 G 1 B0112 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 10 30 C 10 30 2 1 G 1 B0112 7 - witlofkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2 1 G0121 Fokken en houden van rundvee 100 30 30 C 0 100 3.2 1 G 10122 0 Fokken en houden van overige graasdieren:0122 1 - paardenfokkerijen 50 30 30 C 0 50 3.1 1 G 10122 2 - overige graasdieren 50 30 30 C 0 50 3.1 1 G 10124 0 Fokken en houden van pluimvee:0124 4 - overig pluimvee 100 30 50 C 0 100 D 3.2 1 G 10125 0 Fokken en houden van overige dieren:0125 2 - konijnen 100 30 30 C 0 100 3.2 1 G 10125 3 - huisdieren 30 0 50 C 10 50 3.1 1 G 10125 4 - maden, wormen e.d. 100 0 30 C 10 100 3.2 1 G 10125 5 - bijen 10 0 30 C 10 30 2 1 G 10125 6 - overige dieren 30 10 30 C 0 30 D 2 1 G 1014 0 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:014 1 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² 30 10 50 10 50 D 3.1 2 G 1014 2 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² 30 10 30 10 30 2 1 G 1014 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 30 10 50 10 50 3.1 2 G 1014 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 30 10 30 10 30 2 1 G 10142 KI-stations 30 10 30 C 0 30 2 1 G 102 - 02 - BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW020 Bosbouwbedrijven 10 10 50 0 50 3.1 1 G 105 - 05 - VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN0501.1 Zeevisserijbedrijven 100 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 20501.2 Binnenvisserijbedrijven 50 0 50 C 10 50 3.1 1 G 10502 0 Vis- en schaaldierkwekerijen0502 1 - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 100 30 50 C 0 100 3.2 1 G 10502 2 - visteeltbedrijven 50 0 50 C 0 50 3.1 1 G 110 - 10 - TURFWINNING103 Turfwinningbedrijven 50 50 100 C 10 100 3.2 2 G 214 - 14 - WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D.1421 0 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):144 Zoutwinningbedrijven 50 10 100 C 30 100 3.2 2 G 1 B15 - 15 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN151 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:151 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 100 0 100 C 50 R 100 D 3.2 2 G 1151 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 100 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 2151 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 50 0 50 C 30 50 3.1 1 G 1151 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 30 0 50 10 50 3.1 1 G 1151 7 - loonslachterijen 50 0 50 10 50 3.1 1 G 1

151 8- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 50 0 50 10 50 3.1 2 G 1

152 0 Visverwerkingsbedrijven:152 5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 100 10 50 30 100 3.2 1 G 1152 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 50 10 30 10 50 3.1 1 G 11531 0 Aardappelprodukten fabrieken:1531 2 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 50 10 50 50 R 50 3.1 1 G 11532, 1533 0 Groente- en fruitconservenfabrieken:1532, 1533 1 - jam 50 10 100 C 10 100 3.2 1 G 11532, 1533 2 - groente algemeen 50 10 100 C 10 100 3.2 2 G 21532, 1533 3 - met koolsoorten 100 10 100 C 10 100 3.2 2 G 21551 0 Zuivelprodukten fabrieken:1551 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 50 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 11552 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 21552 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 10 0 30 0 30 2 1 G 11581 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:1581 1 - v.c. < 2500 kg meel/week 30 10 30 C 10 30 2 1 G 11581 2 - v.c. >= 2500 kg meel/week 100 30 100 C 30 100 3.2 2 G 21582 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 10 100 C 30 100 3.2 2 G 21584 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:

1584 2- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 100 30 50 30 100 3.2 2 G 2

lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Page 256: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO

SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES

- num

mer

GEU

R

STO

F

GEL

UID

GEV

AA

R

GR

OO

TSTE

A

FSTA

ND

CA

TEG

OR

IE

VER

KEE

R

VISU

EEL

BO

DEM

LUC

HT

1584 3- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 30 2 1 G 1

1584 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 100 30 50 30 R 100 3.2 2 G 21584 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 30 2 1 G 11585 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 50 3.1 2 G 21586 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:1586 2 - theepakkerijen 100 10 30 10 100 3.2 2 G 11589.2 0 Soep- en soeparomafabrieken:1589.2 1 - zonder poederdrogen 100 10 50 10 100 3.2 2 G 21592 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 30 C 0 30 2 1 G 11598 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 100 3.2 3 G 217 - 17 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL171 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 100 3.2 2 G 1172 0 Weven van textiel:172 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 100 3.2 2 G 1173 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1 2 G 2 B174, 175 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.1 1 G 1176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 50 3.1 1 G 218 - 18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT181 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1 1 G 1182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 10 30 10 30 2 2 G 2183 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 50 3.1 1 G 1 B L19 - 19 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)192 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 10 30 10 50 D 3.1 2 G 2193 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 50 3.1 2 G 120 -

20 -HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.

2010.1 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 100 3.2 2 G 22010.2 0 Houtconserveringsbedrijven:2010.2 2 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 50 3.1 2 G 1 B202 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 100 3.2 3 G 2 B203, 204, 205 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0 30 100 0 100 3.2 2 G 2

203, 204, 205 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 0 30 50 0 50 3.1 1 G 1205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 10 30 0 30 2 1 G 121 -

21 -VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

2112 0 Papier- en kartonfabrieken:2112 1 - p.c. < 3 t/u 50 30 50 C 30 R 50 3.1 1 G 2212 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 C 30 R 100 3.2 2 G 22121.2 0 Golfkartonfabrieken:2121.2 1 - p.c. < 3 t/u 30 30 100 C 30 R 100 3.2 2 G 222 -

22 -UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

221 Uitgeverijen (kantoren) 0 0 10 0 10 1 1 P 12221 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 C 10 100 3.2 3 G 2 B L2222 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.2 3 G 2 B2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 30 2 1 P 1 B2223 A Grafische afwerking 0 0 10 0 10 1 1 G 12223 B Binderijen 30 0 30 0 30 2 2 G 12224 Grafische reproduktie en zetten 30 0 10 10 30 2 2 G 1 B2225 Overige grafische aktiviteiten 30 0 30 10 30 D 2 2 G 1 B223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 10 1 1 G 123 -

23 -AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN

2320.2 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 0 100 30 R 100 3.2 2 G 2 B L24 - 24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN2442 0 Farmaceutische produktenfabrieken:2442 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 50 3.1 2 G 1 B L2442 2 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 30 2 2 G 12462 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:2462 1 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.2 3 G 2 B L2464 Fotochemische produktenfabrieken 50 10 100 50 R 100 3.2 3 G 2 B L2466 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 50 3.1 3 G 2 B25 - 25 - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF2512 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:2512 1 - vloeropp. < 100 m2 50 10 30 30 50 3.1 1 G 12513 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 100 D 3.2 1 G 2

lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls 2 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Page 257: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO

SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES

- num

mer

GEU

R

STO

F

GEL

UID

GEV

AA

R

GR

OO

TSTE

A

FSTA

ND

CA

TEG

OR

IE

VER

KEE

R

VISU

EEL

BO

DEM

LUC

HT

252 0 Kunststofverwerkende bedrijven:

252 3- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 30 50 30 50 3.1 2 G 1

26 -

26 -VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN

261 0 Glasfabrieken:261 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 30 100 3.2 1 G 1 L2615 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1 1 G 1262, 263 0 Aardewerkfabrieken:262, 263 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 30 2 1 G 1 L262, 263 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 100 3.2 2 G 2 L2661.2 0 Kalkzandsteenfabrieken:2661.2 1 - p.c. < 100.000 t/j 10 50 100 30 100 3.2 2 G 22662 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 100 3.2 2 G 22663, 2664 0 Betonmortelcentrales:2663, 2664 1 - p.c. < 100 t/u 10 50 100 100 R 100 3.2 3 G 22665, 2666 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:2665, 2666 1 - p.c. < 100 t/d 10 50 100 50 R 100 3.2 2 G 2267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:267 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 10 30 100 0 100 D 3.2 1 G 2267 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 10 30 50 0 50 3.1 1 G 12681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 10 30 50 10 50 D 3.1 1 G 22682 A0 Bitumineuze materialenfabrieken:2682 B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):2682 C Minerale produktenfabrieken n.e.g. 50 50 100 50 100 D 3.2 2 G 228 -

28 -VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)

281 0 Constructiewerkplaatsen:281 1 - gesloten gebouw 30 30 100 30 100 3.2 2 G 2 B281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 3.1 1 G 12821 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven:284 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50 30 100 30 100 D 3.2 2 G 2 B284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 D 3.1 1 G 2 B2851 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:2851 1 - algemeen 50 50 100 50 100 3.2 2 G 2 B L2851 11 - metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.2 1 G 2 B2851 12 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 100 D 3.2 2 G 2 B L2851 2 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 100 D 3.2 2 G 2 B L2851 3 - thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.2 2 G 2 B L2851 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.2 2 G 2 B L2851 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 100 3.2 2 G 2 B2851 6 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 100 3.2 2 G 2 B2851 7 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 100 3.2 2 G 2 B2851 8 - emailleren 100 50 100 50 R 100 3.2 1 G 1 B L2851 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 30 30 100 50 100 3.2 2 G 2 B2852 1 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 100 D 3.2 1 G 2 B2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 10 30 50 10 50 D 3.1 1 G 2 B287 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 30 100 3.2 2 G 2 B287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 30 30 50 10 50 3.1 1 G 2 B29 - 29 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN29 0 Machine- en apparatenfabrieken:29 1 - p.o. < 2.000 m2 30 30 100 30 100 D 3.2 2 G 1 B30 -30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS30 A Kantoormachines- en computerfabrieken 30 10 30 10 30 2 1 G 131 -

31 -VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.

314 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2 2 G 2 B L316 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 30 2 1 G 132 -

32 -VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.

321 t/m 323 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 30 0 50 30 50 D 3.1 2 G 1 B3210 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.1 1 G 2 B33 -

33 -VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN

33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 30 0 30 0 30 2 1 G 134 - 34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS341 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven343 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2 2 G 235 -

lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls 3 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Page 258: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO

SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES

- num

mer

GEU

R

STO

F

GEL

UID

GEV

AA

R

GR

OO

TSTE

A

FSTA

ND

CA

TEG

OR

IE

VER

KEE

R

VISU

EEL

BO

DEM

LUC

HT

35 -VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)

351 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:351 1 - houten schepen 30 30 50 10 50 3.1 2 G 1 B351 2 - kunststof schepen 100 50 100 50 R 100 3.2 2 G 1 B352 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:352 1 - algemeen 50 30 100 30 100 3.2 2 G 2 B353 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:354 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2 2 G 2 B355 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 100 D 3.2 2 G 2 B36 - 36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G361 1 Meubelfabrieken 50 50 100 30 100 D 3.2 2 G 2 B361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 10 10 0 10 1 1 P 1362 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 30 2 1 G 1 B363 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2 2 G 2364 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1 2 G 2365 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1 2 G 23661.1 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2 1 P 13661.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 50 D 3.1 2 G 240 -

40 -PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER

40 B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:

40 B1- covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 100 50 100 30 R 100 3.2 2 G 1 L

40 B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 50 50 100 30 R 100 3.2 2 G 1 L40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:40 C1 - < 10 MVA 0 0 30 C 10 30 2 1 P 1 B40 C2 - 10 - 100 MVA 0 0 50 C 30 50 3.1 1 P 1 B40 C3 - 100 - 200 MVA 0 0 100 C 50 100 3.2 1 P 2 B40 D0 Gasdistributiebedrijven:40 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 0 0 10 C 10 10 1 1 P 140 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 0 0 30 C 10 30 2 1 P 140 D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 0 0 50 C 50 R 50 3.1 1 P 140 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:40 E1 - stadsverwarming 30 10 100 C 50 100 3.2 1 P 240 E2 - blokverwarming 10 0 30 C 10 30 2 1 P 140 F0 windmolens:40 F1 - wiekdiameter 20 m 0 0 100 C 30 100 3.2 1 P 241 - 41 - WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER41 A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:41 A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 10 0 50 C 30 50 3.1 1 G 241 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:41 B1 - < 1 MW 0 0 30 C 10 30 2 1 P 141 B2 - 1 - 15 MW 0 0 100 C 10 100 3.2 1 P 145 - 45 - BOUWNIJVERHEID45 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 30 100 10 100 3.2 2 G 2 B45 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 10 30 50 10 50 3.1 2 G 1 B45 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 10 30 50 10 50 3.1 2 G 1 B45 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 0 10 30 10 30 2 1 G 1 B50 -

50 -HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS

501, 502, 504 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 30 10 30 2 2 P 1 B502 Groothandel in vrachtauto's (incl. import) 10 10 100 10 100 3.2 2 G 15020.4 A Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 100 3.2 1 G 15020.4 B Autobeklederijen 0 0 10 10 10 1 1 G 15020.4 C Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 50 3.1 1 G 1 B L5020.5 Autowasserijen 10 0 30 0 30 2 3 P 1503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 30 2 1 P 1505 0 Benzineservisestations:505 2 - met LPG < 1000 m3/jr 30 0 30 50 R 50 3.1 3 P 1 B505 3 - zonder LPG 30 0 30 10 30 2 3 P 1 B51 - 51 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING511 Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 10 1 1 P 15121 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30 30 50 30 R 50 3.1 2 G 25122 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 30 2 2 G 15123 Grth in levende dieren 50 10 100 C 0 100 3.2 2 G 15124 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 50 3.1 2 G 15125, 5131 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 R 50 3.1 2 G 15132, 5133 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 10 0 30 50 R 50 3.1 2 G 15134 Grth in dranken 0 0 30 0 30 2 2 G 15135 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 30 2 2 G 15136 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 2 2 G 1

lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls 4 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Page 259: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO

SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES

- num

mer

GEU

R

STO

F

GEL

UID

GEV

AA

R

GR

OO

TSTE

A

FSTA

ND

CA

TEG

OR

IE

VER

KEE

R

VISU

EEL

BO

DEM

LUC

HT

5137 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 2 2 G 15138, 5139 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2 2 G 1514 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 2 2 G 15148.7 0 Grth in vuurwerk en munitie:5148.7 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 0 30 10 V 30 2 2 G 15148.7 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 10 0 30 50 V 50 3.1 2 G 15148.7 5 - munitie 0 0 30 30 30 2 2 G 15151.1 0 Grth in vaste brandstoffen:5151.1 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 50 3.1 2 P 25151.2 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:5151.3 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 100 0 30 50 100 3.2 2 G 2 B5152.1 0 Grth in metaalertsen:5152.2 /.3 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 10 100 10 100 3.2 2 G 25153 0 Grth in hout en bouwmaterialen:5153 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 0 10 50 10 50 3.1 2 G 25153 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 0 10 30 10 30 2 1 G 15153.4 4 zand en grind:5153.4 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 0 30 100 0 100 3.2 2 G 25153.4 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 10 30 0 30 2 1 G 15154 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:5154 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 0 0 50 10 50 3.1 2 G 25154 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 0 0 30 0 30 2 1 G 15155.1 Grth in chemische produkten 50 10 30 100 R 100 D 3.2 2 G 2 B5155.2 Grth in kunstmeststoffen 30 30 30 30 R 30 2 1 G 15156 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 30 2 2 G 25157 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 10 30 100 30 100 3.2 2 G 2 B5157 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 10 10 50 10 50 3.1 2 G 2 B5157.2/3 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 10 30 100 10 100 D 3.2 2 G 2 B5157.2/3 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 10 10 50 10 50 3.1 2 G 2 B5162 0 Grth in machines en apparaten:5162 1 - machines voor de bouwnijverheid 0 10 100 10 100 3.2 2 G 25162 2 - overige 0 10 50 0 50 3.1 2 G 1517 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 0 0 30 0 30 2 2 G 152 - 52 - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN52 A Detailhandel voor zover n.e.g. 0 0 10 0 10 1 1 P 15211/2,5246/9 Supermarkten, warenhuizen 0 0 10 10 10 1 2 P 15222, 5223 Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken 10 0 10 10 10 1 1 P 15224 Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel 10 10 10 C 10 10 1 1 P 15231, 5232 Apotheken en drogisterijen 0 0 0 10 10 1 1 P 15246/9 Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten 0 0 30 10 30 2 3 P 15249 Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt 0 0 10 10 V 10 1 1 P 15261 Postorderbedrijven 0 0 50 0 50 3.1 2 G 1527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 0 0 10 10 10 1 1 P 155 - 55 - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING5511, 5512 Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra 10 0 10 10 10 1 2 P 1552 Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken) 30 0 50 C 30 50 3.1 2 P 1

553Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. 10 0 10 C 10 10 1 2 P 1

554 1 Café's, bars 0 0 10 C 10 10 1 2 P 1554 2 Discotheken, muziekcafé's 0 0 30 C 10 30 D 2 2 P 15551 Kantines 10 0 10 C 10 10 D 1 1 P 15552 Cateringbedrijven 10 0 30 C 10 30 2 1 G/P 160 - 60 - VERVOER OVER LAND601 0 Spoorwegen:601 1 - stations 0 0 100 C 50 R 100 D 3.2 3 P 26021.1 Bus-, tram- en metrostations en -remises 0 10 100 C 0 100 D 3.2 2 P 26022 Taxibedrijven 0 0 30 C 0 30 2 2 P 16023 Touringcarbedrijven 10 0 100 C 0 100 3.2 2 G 1

6024 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 0 0 100 C 30 100 3.2 3 G 1

6024 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² 0 0 50 C 30 50 3.1 2 G 1603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 0 0 30 C 10 30 D 2 1 P 1 B61, 62 - 61, 62 - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT61, 62 A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 0 0 10 0 10 1 2 P 163 - 63 - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER6311.2 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:6311.2 2 - stukgoederen 0 10 100 50 R 100 D 3.2 2 G 2 B6312 Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 30 10 50 C 50 R 50 D 3.1 2 G 26321 1 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 10 0 30 C 0 30 2 3 P 1 L6321 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 C 30 100 3.2 2 G 16322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 0 0 10 0 10 1 2 P 1633 Reisorganisaties 0 0 10 0 10 1 1 P 1

lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls 5 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Page 260: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO

SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES

- num

mer

GEU

R

STO

F

GEL

UID

GEV

AA

R

GR

OO

TSTE

A

FSTA

ND

CA

TEG

OR

IE

VER

KEE

R

VISU

EEL

BO

DEM

LUC

HT

634 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 0 0 10 0 10 D 1 1 P 164 - 64 - POST EN TELECOMMUNICATIE641 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 C 0 30 2 2 P 1642 A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 C 0 10 1 1 P 1642 B0 zendinstallaties:

642 B1 - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) 0 0 0 C 100 100 3.2 1 P 2642 B2 - FM en TV 0 0 0 C 10 10 1 1 P 2642 B3 - GSM en UMTS-steunzenders 0 0 0 C 10 10 1 1 P 265, 66, 67 - 65, 66, 67 - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN65, 66, 67 A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 0 0 10 C 0 10 1 1 P 170 - 70 - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED70 A Verhuur van en handel in onroerend goed 0 0 10 0 10 1 1 P 171 -

71 -VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN

711 Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 10 30 2 2 P 1712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 0 50 10 50 D 3.1 2 G 1713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 10 50 D 3.1 2 G 1 B714 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 30 D 2 2 G 272 - 72 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE72 A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 10 1 1 P 172 B Switchhouses 0 0 30 C 0 30 2 1 P 173 - 73 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30 10 30 30 R 30 2 1 P 1732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 0 0 10 0 10 1 1 P 174 - 74 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING74 A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 0 0 10 0 10 D 1 2 P 1747 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 50 D 3.1 1 P 1 B7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 C 10 30 2 2 G 1 B7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 0 10 1 2 P 175 -

75 -OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN

75 A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 0 0 10 0 10 1 2 P 17525 Brandweerkazernes 0 0 50 C 0 50 3.1 1 G 180 - 80 - ONDERWIJS801, 802 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 0 0 30 0 30 2 1 P 1803, 804 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 10 0 30 10 30 D 2 2 P 185 - 85 - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG8511 Ziekenhuizen 10 0 30 C 10 30 2 3 P 28512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 0 0 10 0 10 1 2 P 18514, 8515 Consultatiebureaus 0 0 10 0 10 1 1 P 1853 1 Verpleeghuizen 10 0 30 C 0 30 2 1 P 1853 2 Kinderopvang 0 0 30 0 30 2 2 P 190 - 90 - MILIEUDIENSTVERLENING9001 A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:9001 B rioolgemalen 30 0 10 C 0 30 2 1 P 19002.1 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 10 50 3.1 2 G 19002.1 B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 50 3.1 2 G 1 B9002.2 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:9002.2 A2 - kabelbranderijen 100 50 30 10 100 3.2 1 G 1 B L9002.2 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 10 30 10 50 3.1 1 G 2 L9002.2 A5 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 R 100 D 3.2 1 G 2 B L9002.2 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 R 30 2 1 G 1 B L9002.2 C0 Composteerbedrijven:9002.2 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr 100 100 100 10 100 3.2 2 G 2 B91 - 91 - DIVERSE ORGANISATIES9111 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 0 0 10 0 10 1 1 P 19131 Kerkgebouwen e.d. 0 0 30 0 30 2 2 P 19133.1 A Buurt- en clubhuizen 0 0 30 C 0 30 D 2 2 P 19133.1 B Hondendressuurterreinen 0 0 50 0 50 3.1 1 P 192 - 92 - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid) 0 0 30 C 10 30 2 2 G 19213 Bioscopen 0 0 30 C 0 30 2 3 P 19232 Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen 0 0 30 C 0 30 2 3 P 19234 Muziek- en balletscholen 0 0 30 0 30 2 2 P 1

lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls 6 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Page 261: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO

SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES

- num

mer

GEU

R

STO

F

GEL

UID

GEV

AA

R

GR

OO

TSTE

A

FSTA

ND

CA

TEG

OR

IE

VER

KEE

R

VISU

EEL

BO

DEM

LUC

HT

9234.1 Dansscholen 0 0 30 C 0 30 2 2 P 19251, 9252 Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. 0 0 10 0 10 1 2 P 19253.1 Dierentuinen 100 10 50 C 0 100 3.2 3 P 19261.1 0 Zwembaden:9261.1 1 - overdekt 10 0 50 C 10 50 3.1 3 P 19261.2 A Sporthallen 0 0 50 C 0 50 3.1 2 P 19261.2 B Bowlingcentra 0 0 30 C 0 30 2 2 P 19261.2 C Overdekte kunstijsbanen 0 0 100 C 50 R 100 3.2 2 P 19261.2 E Maneges 50 30 30 0 50 3.1 2 P 19261.2 F Tennisbanen (met verlichting) 0 0 50 C 0 50 3.1 2 P 29261.2 G Veldsportcomplex (met verlichting) 0 0 50 C 0 50 3.1 2 P 29261.2 H Golfbanen 0 0 10 0 10 1 2 P 19261.2 I Kunstskibanen 0 0 30 C 50 R 50 3.1 2 P 29262 0 Schietinrichtingen:9262 11 - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen 0 0 30 30 30 2 1 P 19262 2 - binnenbanen: boogbanen 0 0 10 C 10 10 1 1 P 19262 F Sportscholen, gymnastiekzalen 0 0 30 C 0 30 2 2 P 19262 G Jachthavens met diverse voorzieningen 10 10 50 C 30 50 3.1 3 P 1 B9271 Casino's 10 0 30 C 0 30 2 3 P 19272.1 Amusementshallen 0 0 30 C 0 30 2 2 P 193 - 93 - OVERIGE DIENSTVERLENING9301.1 A Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 C 30 50 3.1 2 G 19301.1 B Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 50 3.1 2 G 1 L9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 R 30 2 2 G 1 B L9301.3 A Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 30 2 1 G 19301.3 B Wasserettes, wassalons 0 0 10 0 10 1 1 P 19302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 0 10 0 10 1 1 P 19303 0 Begrafenisondernemingen:9303 1 - uitvaartcentra 0 0 10 0 10 1 2 P 19303 2 - begraafplaatsen 0 0 10 0 10 1 2 P 19303 3 - crematoria 100 10 30 10 100 3.2 2 P 2 L9304 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 10 0 30 C 0 30 2 1 P 19305 A Dierenasiels en -pensions 30 0 100 C 0 100 3.2 1 P 19305 B Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 0 0 10 C 0 10 D 1 1 P 1

lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls 7 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Page 262: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 263: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern
Page 264: T 211x02578.044713 1 5 05-07-2010 - Uden...Concept: juli 2002 Voorontwerp: mei 2008 Ontwerp: december 2009, Vaststelling: 8 juli 2010 Trefwoorden: woongebieden, stedenbouwkundig, kern

BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Genkwww.BRO.nl