Symposiumverslag Meedoen in de samenleving: hoe · PDF fileraar marketing en marktonderzoek....

2
Symposiumverslag Meedoen in de samenleving: hoe organiseer je dat? J. Habraken 1 , M.J.N. Rijckmans 2 Op 17 september 2010 vond het jaarlijkse symposium van de Academische Werk- plaats Geestdrift van Tranzo plaats. Dit keer stond het symposium in het teken van de leerstoel van Jaap van Weeghel, bijzonder hoogleraar Rehabilitatie en maatschappelijke participatie van men- sen met ernstige psychische aandoenin- gen, die dezelfde dag zijn inaugurele rede uitsprak aan de Universiteit van Til- burg. Titel van zijn oratie was ’Verlangen naar volwaardig burgerschap; maar wat doen we in de tussentijd?’ Onder leiding van Prof. dr. Tine van Regenmortel (Fon- tys Hogeschool Sociale Studies Eindho- ven) werd er door verschillende inleiders en in samenspraak met het publiek ge- discussieerd over de participatie van kwetsbare groepen in de samenleving. Ochtend Jongens waren we - maar aardige jon- gens. Al zeg ik ’t zelf... Met dit citaat van Nescio begint dr. Jos Droes (stichting Re- habilitatie ‘92) zijn verhaal waarin hij te- rugblikt op zijn professionele verleden, dat hij al vanaf 1980 deelt met Jaap van Weeghel. Hij begint met een definitie van maatschappelijke steunsystemen (mss) zoals ze dat destijds hanteerden, en laat vervolgens zien hoe de nieuwste inzichten de definitie van destijds complementeren. Hij legt hierbij de nadruk op het belang van de wederzijdsheid van contacten. Binnen een mss moeten clie¨nten naast steun ontvangen ook zelf iets teruggeven, anders houdt het mss geen stand. Als aanbevelingen geeft Droe¨s zijn publiek mee om van een mss meer een sociaal netwerk te maken, dan een zorgnetwerk. Vaak draaien de steunsystemen om sa- menwerking tussen verschillende organi- saties en/of instanties, maar een goed mss zou moeten draaien om de persoon en diens informele netwerk zelf. Deze zou betrokken moeten worden bij de inrich- ting en de uitvoering van het mss en zou zelf meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor zijn eigen mss, ondersteund door zorgverleners waar nodig. De volgende spreker is dr. Pieterjan van Delden (Andersson Elffers Felix/ TiasNimbas) die het publiek inzicht geeft in de valkuilen van professionele samen- werking. Het proces van samenwerking verloopt vaak moeizaam en het duurt gemiddeld genomen 5 tot 15 jaar voordat een samenwerkingsverband succesvol tot stand is gekomen. Een positieve boodschap die hij zijn publiek meegeeft is dat wanneer een samenwerkingsver- band lukt, er hele bijzondere, positieve resultaten uit kunnen ontstaan. Uitvoe- rende professionals vervullen hierin een sleutelrol. Zij kunnen een samenwer- kingsverband doen slagen of doen mis- lukken. Essentieel is een compact kern- team met daarin professionals die be- schikken over een pioniersmentaliteit: professionals die nieuwsgierig zijn, die bereid zijn buiten de gebaande paden te treden, en die verbindingen kunnen leg- gen. Ook druk van buiten, bijvoorbeeld door een gemeente, is noodzakelijk voor het slagen van een samenwerkingsver- band, maar teveel druk daarentegen zorgt voor een rem op het interne proces. Als derde spreker komt drs. Hans- Martin Don (Leger des Heils, Koepel Wmo-raden) aan het woord. Zijn bijdrage komt vanuit zijn functie als voorzitter van de Koepel Wmo-raden en spitst zich toe op een probleem dat hij heeft gesigna- leerd, namelijk dat het moeilijk is om mensen uit de GGz te bereiken. Dit feno- meen blijkt herkend te worden door meerdere organisaties en instanties, en kan in het kader van de Wmo (meedoen voor iedereen) als probleem gezien wor- den. Don spreekt de GGz aan op de ver- anderingen die zullen volgen op de toe- komstige AWBZ maatregelen en waarbij – naar verwachting – nog meer verant- woordelijkheid bij de gemeente komen te liggen. Dit betekent volgens hem dat de GGz zaken moet gaan doen met alle ge- meentes waar zij mee te maken heeft. Zaken doen betekent: marketing verzor- gen, invloed uitoefenen en producten verkopen. Deze nieuwe taken zijn be- langrijk voor de belangenbehartiging van hun clie¨nten. Hij signaleert verschillende methodieken die ingezet worden binnen mss, en roept de GGz op om deze me- thodieken niet alleen in te zetten voor hun eigen doelgroep, maar ook breder binnen andere domeinen. Op deze ma- nier biedt de Wmo mogelijkheden voor iedere burger. Middag Na de lunch gaat drs. Hanneke Henkens (GGzE) verder met haar bijdrage over de huidige praktijk van maatschappelijke steunsystemen (mss). Ze laat een aantal concrete voorbeelden de revue passeren die laten zien hoe er vandaag de dag ge- werkt wordt aan mss. Er is veel veran- derd in de randvoorwaarden sinds de start van drie pilots in 2005. Zo zijn fi- nancieringsstromen veranderd (van AWBZ naar gemeente), is er toegenomen aandacht voor mss in beleid en is er veel meer samenwerking met andere partners op uitvoerend niveau. Wat echter niet veranderd is, is het werk zelf binnen het mss. Dit houdt in: werken vanuit de clie¨nt zelf, organisch vormgegeven, veel inzet van ervaringsdeskundigheid, kleinscha- ligheid, snelle toegang en een goed con- tact met de gemeente en andere part- ners. Deze ingredie¨nten moeten ook be- houden blijven in de toekomst van mss. Vervolgens gaat het publiek uiteen om in een van de drie workshops actief te Forum 1 Universiteit van Tilburg, Tilburg 2 GGZ Breburg, Tilburg TSG 88 / nummer 8 429 tsg jaargang 88 / 2010 nummer 8 forum - pagina 429 / www.tsg.bsl.nl

Transcript of Symposiumverslag Meedoen in de samenleving: hoe · PDF fileraar marketing en marktonderzoek....

Page 1: Symposiumverslag Meedoen in de samenleving: hoe · PDF fileraar marketing en marktonderzoek. ... wie die zorgvrager is, wat deze vraagt en ... waarom zij een bepaald gedrag vertonen

Symposiumverslag

Meedoen in de samenleving: hoe organiseer jedat?J. Habraken1, M.J.N. Rijckmans2

Op 17 september 2010 vond het jaarlijksesymposium van de Academische Werk-plaats Geestdrift van Tranzo plaats. Ditkeer stond het symposium in het tekenvan de leerstoel van Jaap van Weeghel,bijzonder hoogleraar Rehabilitatie enmaatschappelijke participatie van men-sen met ernstige psychische aandoenin-gen, die dezelfde dag zijn inaugurelerede uitsprak aan de Universiteit van Til-burg. Titel van zijn oratie was ’Verlangennaar volwaardig burgerschap; maar watdoen we in de tussentijd?’ Onder leidingvan Prof. dr. Tine van Regenmortel (Fon-tys Hogeschool Sociale Studies Eindho-ven) werd er door verschillende inleidersen in samenspraak met het publiek ge-discussieerd over de participatie vankwetsbare groepen in de samenleving.

Ochtend

Jongens waren we - maar aardige jon-gens. Al zeg ik ’t zelf. . . Met dit citaat vanNescio begint dr. Jos Droes (stichting Re-habilitatie ‘92) zijn verhaal waarin hij te-rugblikt op zijn professionele verleden,dat hij al vanaf 1980 deelt met Jaap vanWeeghel. Hij begint met een definitie vanmaatschappelijke steunsystemen (mss)zoals ze dat destijds hanteerden, en laatvervolgens zien hoe de nieuwste inzichtende definitie van destijds complementeren.Hij legt hierbij de nadruk op het belangvan de wederzijdsheid van contacten.Binnen een mss moeten clienten naaststeun ontvangen ook zelf iets teruggeven,anders houdt het mss geen stand. Alsaanbevelingen geeft Droes zijn publiekmee om van een mss meer een sociaalnetwerk te maken, dan een zorgnetwerk.Vaak draaien de steunsystemen om sa-menwerking tussen verschillende organi-

saties en/of instanties, maar een goedmss zou moeten draaien om de persoonen diens informele netwerk zelf. Deze zoubetrokken moeten worden bij de inrich-ting en de uitvoering van het mss en zouzelf meer verantwoordelijkheid moetendragen voor zijn eigen mss, ondersteunddoor zorgverleners waar nodig.

De volgende spreker is dr. Pieterjanvan Delden (Andersson Elffers Felix/TiasNimbas) die het publiek inzicht geeftin de valkuilen van professionele samen-werking. Het proces van samenwerkingverloopt vaak moeizaam en het duurtgemiddeld genomen 5 tot 15 jaar voordateen samenwerkingsverband succesvoltot stand is gekomen. Een positieveboodschap die hij zijn publiek meegeeftis dat wanneer een samenwerkingsver-band lukt, er hele bijzondere, positieveresultaten uit kunnen ontstaan. Uitvoe-rende professionals vervullen hierin eensleutelrol. Zij kunnen een samenwer-kingsverband doen slagen of doen mis-lukken. Essentieel is een compact kern-team met daarin professionals die be-schikken over een pioniersmentaliteit:professionals die nieuwsgierig zijn, diebereid zijn buiten de gebaande paden tetreden, en die verbindingen kunnen leg-gen. Ook druk van buiten, bijvoorbeelddoor een gemeente, is noodzakelijk voorhet slagen van een samenwerkingsver-band, maar teveel druk daarentegenzorgt voor een rem op het interne proces.

Als derde spreker komt drs. Hans-Martin Don (Leger des Heils, KoepelWmo-raden) aan het woord. Zijn bijdragekomt vanuit zijn functie als voorzitter vande Koepel Wmo-raden en spitst zich toeop een probleem dat hij heeft gesigna-leerd, namelijk dat het moeilijk is ommensen uit de GGz te bereiken. Dit feno-meen blijkt herkend te worden doormeerdere organisaties en instanties, enkan in het kader van de Wmo (meedoenvoor iedereen) als probleem gezien wor-den. Don spreekt de GGz aan op de ver-

anderingen die zullen volgen op de toe-komstige AWBZ maatregelen en waarbij– naar verwachting – nog meer verant-woordelijkheid bij de gemeente komen teliggen. Dit betekent volgens hem dat deGGz zaken moet gaan doen met alle ge-meentes waar zij mee te maken heeft.Zaken doen betekent: marketing verzor-gen, invloed uitoefenen en productenverkopen. Deze nieuwe taken zijn be-langrijk voor de belangenbehartiging vanhun clienten. Hij signaleert verschillendemethodieken die ingezet worden binnenmss, en roept de GGz op om deze me-thodieken niet alleen in te zetten voorhun eigen doelgroep, maar ook brederbinnen andere domeinen. Op deze ma-nier biedt de Wmo mogelijkheden vooriedere burger.

Middag

Na de lunch gaat drs. Hanneke Henkens(GGzE) verder met haar bijdrage over dehuidige praktijk van maatschappelijkesteunsystemen (mss). Ze laat een aantalconcrete voorbeelden de revue passerendie laten zien hoe er vandaag de dag ge-werkt wordt aan mss. Er is veel veran-derd in de randvoorwaarden sinds destart van drie pilots in 2005. Zo zijn fi-nancieringsstromen veranderd (vanAWBZ naar gemeente), is er toegenomenaandacht voor mss in beleid en is er veelmeer samenwerking met andere partnersop uitvoerend niveau. Wat echter nietveranderd is, is het werk zelf binnen hetmss. Dit houdt in: werken vanuit de clientzelf, organisch vormgegeven, veel inzetvan ervaringsdeskundigheid, kleinscha-ligheid, snelle toegang en een goed con-tact met de gemeente en andere part-ners. Deze ingredienten moeten ook be-houden blijven in de toekomst van mss.

Vervolgens gaat het publiek uiteenom in een van de drie workshops actief te

Foru

m

1 Universiteit van Tilburg, Tilburg2 GGZ Breburg, Tilburg

TSG 88 / nummer 8 429

tsg jaargang 88 / 2010 nummer 8 forum - pagina 429 / www.tsg.bsl.nl

Page 2: Symposiumverslag Meedoen in de samenleving: hoe · PDF fileraar marketing en marktonderzoek. ... wie die zorgvrager is, wat deze vraagt en ... waarom zij een bepaald gedrag vertonen

discussieren over de besproken onder-werpen. Een workshop is georganiseerdrondom het thema mss in internationaalperspectief, een tweede over succesfac-toren in goed lopende mss en de derdeworkshop ging in op de stem van de klantin het lokale Wmo beleid. De hoofdpun-ten van de workshops worden plenair

teruggekoppeld en geven blijk van ver-hitte en betrokken discussies over the-ma’s als financiering, definities, taalge-bruik, vraagsturing, betrokkenheid enbehoeftes en verwachtingen.

Tot slot blikt Prof. dr. Tine van Regen-mortel terug op een enerverend sympo-

sium en maakt het publiek zich op voorde oratie van Prof. dr. Jaap van Weeghel.

Correspondentieadres

Dr. M.J.N. Rijckmans, GGZ Breburg,Postbus 770, 5000 AT Tilburg,e-mail: [email protected]

Symposiumverslag

It takes three to tango: interactie tussenwetenschap, praktijk en zorgvraag

Verslag van het tweede lustrumsyposium van Tranzo

B. Wouterse1,2, R. van der Sar 1

Tranzo bestaat tien jaar en dat is donder-dag 30 september in het MIDI theater inTilburg uitgebreid gevierd. Tijdens heteerste lustrumsymposium stond de dia-loog tussen wetenschapper en professio-nal centraal. Binnen de academischewerkplaatsen hebben deze elkaar inmid-dels gevonden. Nu is het tijd om ook dezorgvrager te betrekken en de interactietussen onderzoeker, professional enzorgvrager te verkennen. Daarom stonddit symposium in het teken van de rol vande zorgvraag bij evidence-based werken.

Ochtendprogramma

De rector van de Universiteit van Tilburg,Philip Eijlander, opende de dag met eenpresentatie over het belang van valorisa-tie, ofwel het maatschappelijk verzilverenvan academische kennis. Als de professi-onal en de wetenschapper beide samen-werken vanuit hun eigen kracht, leidt dittot zowel maatschappelijk als weten-schappelijk relevant onderzoek. Het con-cept van Tranzo, waarbij wetenschap enpraktijk langdurig samenwerken in aca-demische werkplaatsen, is daarbij eenvoorbeeld voor verdere valorisatie-activi-

teiten die de universiteit wil ontplooien,zo beaamde ook Theo Verhallen, hoogle-raar marketing en marktonderzoek.

Tijdens de ochtendsessie werd dezorgvraag belicht vanuit verschillendeperspectieven. Diana Delnooij, bijzonderhoogleraar transparantie in de zorg, pro-beerde antwoord te geven op de vraagwie die zorgvrager is, wat deze vraagt enwat de rol van de onderzoeker daarbij is.Zorgvragers kunnen iedereen zijn;patienten, burgers, clienten, zorggebrui-kers en consumenten. Maar ook zaak-waarnemers,zoals gezinnen, bedrijven,gemeentes, zorgverzekeraars of zelfseen buurt. De zaken die de zorgvragersbelangrijk zeggen te vinden zoals gezondblijven, beter worden of leren met eenbepaalde ziekte om te gaan, komen nietaltijd overeen met hun gedrag. Op popu-latieniveau zijn Nederlanders veelal tedik, rookt minstens een derde en haalthet merendeel de norm gezond bewegenniet. Eigenlijk weten onderzoekers nietgoed genoeg wie die zorgvragers zijn enwaarom zij een bepaald gedrag vertonen.Hier ligt dus een belangrijke taak voor detoekomst. Als de onderzoeker goed weetwat de zorgvrager wil, is hij beter in staatom die zorgvrager een rol in het onder-zoek te geven.

Vier verschillende zaakwaarnemersvertelden hoe zij deze rol proberen tevervullen. Deirdre Beneken genaamd

Kolmer, werkzaam bij Tranzo en de Fa-milie Academie, bepleitte zorg waarbijniet een bepaalde problematiek, maar desituatie waarin de patient zich bevindtcentraal staat. Hierbij gaat het niet alleenom de individuele client, maar ook om deomringende familiezorgers. Belangrijk bijdeze vorm van zorg is communicatie. Cli-enten hebben behoefte aan persoonlijkcontact en interesse van de professional.Wetenschappers kunnen bijdragen aandeze humanere zorg door gevonden be-wijs onder de aandacht van de beleids-makers te brengen.

Anemone Bogels van de NederlandseFederatie van Kankerpatientenorganisa-ties belichtte de rol van de patientenor-ganisaties. De doelstelling van deze or-ganisaties is tweeledig:

Ten eerste wordt de positie van depatient versterkt door het bevorderenvan zelfmanagement en het verstrekkenvan keuze ondersteunende informatie.Daarnaast vindt belangenbehartigingplaats in wisselende coalities met zorg-verzekeraars en aanbieders. Met betrek-king tot wetenschappelijk onderzoekverstrekken patientenorganisaties ener-zijds informatie over lopend onderzoek.Anderzijds, agenderen zij problemen dieleven onder patienten, doen zij mee aanonderzoeksprogrammering en laten zijkwaliteit van leven en patienttevreden-heid meten.

Foru

m

1 Tranzo, Universiteit van Tilburg, Tilburg2 RIVM, Bilthoven

TSG 88 / nummer 8 430

tsg jaargang 88 / 2010 nummer 8 forum - pagina 430 / www.tsg.bsl.nl