susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden...

86
Kind en rouw Afstudeeronderzoek S. van der Werf 500514883 OBS De Notenkraker Hogeschool van Amsterdam Verkorte Deeltijd Pabo 2A 14 oktober 2014 Miriam Klamer

Transcript of susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden...

Page 1: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Kind en rouw

Afstudeeronderzoek

S. van der Werf

500514883

OBS De Notenkraker

Hogeschool van Amsterdam

Verkorte Deeltijd Pabo 2A

14 oktober 2014

Miriam Klamer

Page 2: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Voorwoord

Het woord ‘inleiding’ doet anders vermoeden, maar is iets wat je altijd pas als laatste doet. Na alle momenten van zwoegen en zweten, zit het werk erop en resteert alleen nog het opschrijven van de aanleiding van al het werk dat is verzet. Maar voor ik hiermee begin stel ik mijzelf eerst aan de lezer voor. Mijn naam is Susanne van der Werf (25) en ik sta aan het einde van mijn studie, de Verkorte Deeltijd Pabo. Met veel overtuiging en enthousiasme heb ik de afgelopen twee jaar gestudeerd, stage gelopen en mij ontpopt tot juf. Ik heb een voorkeur voor de kleuters ontwikkeld wat ook tot bepaalde keuzes heeft geleid in het opstellen van mijn onderzoeksvraag en deelvragen. Mijn onderzoek is uitgevoerd op De Notenkraker in Amsterdam. Op deze kunstmagneetschool heb ik een half jaar stage gelopen in groep 1-2C. Het idee om een scriptie over rouwverwerking te schrijven is ontstaan naar aanleiding van een gesprek dat ik heb gehad met een meisje uit mijn stageklas die haar moeder de zomer van 2013 is verloren. Ze kwam die dag huilend naar mij toe omdat ze haar moeder zo miste. Ik heb hier toen met haar over gepraat maar voelde de daarop volgende dagen wanneer ik haar zag een onzekerheid over mijn houding. Moest ik naar haar toe om er nog eens over te praten? Moest ik misschien eens proberen een kringgesprek te houden over haar situatie? Ik ben gaan navragen welke ideeën mijn mentor Carolien hierover had en welke begeleiding zij het meisje gaf. Carolien vertelde mij dat de school een map heeft voor leerkrachten waar theorie in staat over kind en rouw. Dit had mede haar pedagogisch handelen in deze situatie bepaald, maar ze vertelde het voornamelijk op gevoel te doen. Ik werd benieuwd op welke manier andere leerkrachten die een kleuter in rouw in de klas hebben (gehad) dit deden. Vanuit deze vraag en interesse is mijn afstudeeronderzoek ontstaan:

“Hoe verloopt het rouwproces bij kleuters en hoe kan in de praktijk de leerkracht hierin het beste worden begeleid”?

Voordat ik de lezer veel plezier wens bij het lezen van deze scriptie wil ik de volgende mensen bedanken. Allereerste Miriam Klamer, voor haar opbouwende feedback en motiverende begeleiding. Dan wil ik ook mijn ouders bedanken, met hen heb ik fijn kunnen sparren wanneer ik vast liep in mijn proces. Als laatste wil ik iedereen van De Notenkraker bedanken die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van deze scriptie.

Ik wens u plezier met het lezen.

Vriendelijke groet,

Susanne van der Werf

2

Page 3: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Samenvatting

De onderzoeksvraag van deze scriptie is: Hoe rouwt een kleuter bij het verlies van een dierbare en op welke wijze wordt er op OBS De Notenkraker, door de leerkrachten van groep 1-2, omgegaan met rouwverwerking?

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is een theoretisch onderzoek en een praktijk onderzoek uitgevoerd. Bij het praktijk onderzoek kwam naar voren dat de leerkrachten van OBS De Notenkraker (De Notenkraker) gebruik kunnen maken van een rouwprotocol en een rouwmap. Het protocol geeft een aantal praktische richtlijnen over hoe te handelen. Terwijl de rouwmap meer ingaat op de theorie met betrekking tot kind en het rouwproces. Deze documenten hebben een belangrijke rol gespeeld bij het onderzoek.

In het theoretisch onderzoek is onderzocht wat de laatste inzichten zijn rondom het rouwproces bij kinderen. Er is toegewerkt naar een samenvatting van elementen die minimaal bekend moeten zijn in het basisonderwijs om op een verantwoorde wijze leerlingen te kunnen begeleiden.

Vanuit de praktijk is door middel van interviews gekeken naar ervaringen van leerkrachten die betrokken zijn geweest bij kinderen tijdens hun rouwproces. Dit leidde tot een inventarisatie van onduidelijkheden en tekortkomingen voor een goede praktijkondersteuning.

Hierdoor werd het mogelijk het protocol en de rouwmap te beoordelen vanuit een theoretisch kader en vanuit de praktijk. Enerzijds konden de documenten getoetst worden op het feit of de essentiële inzichten uit de theorie werden verwoord over kind en rouw. Anderzijds werd er gekeken welke rol deze documenten momenteel in de praktijk spelen voor de leerkrachten en of zij hiermee voldoende ondersteund worden. Met andere woorden, vervullen deze documenten een goede brugfunctie tussen de theorie en de praktijk voor de leerkracht? Vanuit deze confrontatie heeft het onderzoek geleid tot een aantal conclusies en aanbevelingen ten aanzien van de inhoud en het gebruik van het rouwprotocol en de rouwmap.

Het onderzoek vindt dus plaats op drie niveaus: de theorie (literatuuronderzoek), de vertaling van de theorie naar de praktijk (het rouwprotocol en de rouwmap) en de praktijk (de leerkrachten).

3

Page 4: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Inhoudsopgave

1 Inleiding..........................................................................................................................................5

2 Theoretisch kader...........................................................................................................................7

2.1 Welk rouwproces doorlopen kleuters bij het verlies van een dierbare?................................7

2.2 Welk gedrag zie je naar aanleiding van rouwverwerking bij kleuters en welke factoren zijn van invloed op dit gedrag?...............................................................................................................10

2.3 Wat betekent het voor de sociaal emotionele ontwikkeling, specifiek het hechtingsproces, wanneer het jonge kind een dierbare verliest?................................................................................13

2.4 Wat kun je als normale rouw zien bij kleuters en wat niet?.................................................17

2.5 Wat is er in de literatuur bekend over hoe je als leerkracht een rouwende kleuter het beste kunt begeleiden? Welke methoden, instanties kun je raadplegen...................................................19

2.6 Samenvatting theoretisch kader...........................................................................................22

3 Praktijk – onderzoeksopzet..........................................................................................................24

3.1 Keuze van de gebruikte onderzoeksmethoden en verantwoording.....................................24

3.2 Keuze en beschrijving van de gekozen onderzoekspopulatie en verantwoording................26

3.3 Dataverzameling/verwerking en verantwoording................................................................26

4 Resultaten....................................................................................................................................28

4.1 Vervult het protocol en de rouwmap een goede brugfunctie tussen de theorie en de praktijk?............................................................................................................................................28

4.2 Biedt het protocol en de rouwmap een voldoende ondersteuning aan de leerkracht?.......30

5 Conclusies, aanbevelingen en discussie........................................................................................33

Literatuurlijst........................................................................................................................................37

Bijlagen.................................................................................................................................................39

Bijlage I Extra informatie over rouwhulp..........................................................................................39

Bijlage II Boeken over rouw..............................................................................................................40

Bijlage III Rouwverwerkingsmateriaal..............................................................................................42

Bijlage IV Tips voor het omgaan als leerkracht met een kind in rouw..............................................43

Bijlage V Rouwbegeleidingstrainingen voor leerkrachten................................................................45

Bijlage VI Interview Carolien.............................................................................................................46

Bijlage VII Interview Marijke.............................................................................................................49

Bijlage VIII Interview Inge.................................................................................................................52

Bijlage IX Interview Emma................................................................................................................55

Bijlage X Interview Marion...............................................................................................................58

Bijlage XI rouwprotocol OBS De Notenkraker...................................................................................59

4

Page 5: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

1 Inleiding

Context

Het onderzoek vindt plaats in de onderbouw van De Notenkraker, een kunstmagneetschool in Amsterdam-Zuid. De school biedt regulier onderwijs waarbij extra aandacht wordt gegeven aan kunstzinnige vorming. De school gebruikt de ‘Vreedzame School’ methode en benoemt in haar visie het belang van wederzijds respect en een veilig klimaat.

In de beginjaren van de school bestond de leerling populatie voornamelijk uit NT2 leerlingen. De wijk waarin de school gevestigd is, heeft de afgelopen jaren een grote ontwikkeling doorgemaakt. Dit heeft geleid tot een verandering in de leerlingpopulatie. Vandaag de dag is de verhouding ongeveer 75 procent NT1 leerlingen en nog maar 25 procent NT2 leerlingen. Op de school zitten 450 leerlingen verdeeld over 18 groepen, waarvan zes kleutergroepen. Bij de kleutergroepen zijn groep 1 en 2 met elkaar gemengd.

Aanleiding onderzoek

In de zomer van 2013 heeft een meisje uit één van de kleuterklassen van De Notenkraker haar moeder verloren door kanker. De lerares van het meisje wilde haar graag het gevoel geven dat ze er voor het meisje was. Dit deed ze door een rouwdoos met het meisje te maken en door haar te vertellen dat ze er altijd over kon praten. De begeleiding die de lerares bood, was voornamelijk gebaseerd op gevoel. Toch vroeg de lerares zich af of ze het goed deed en wat volgens de literatuur de beste manier zou zijn om in zo een situatie te handelen.

In een andere kleuterklas is de opa van één van de leerlingen onlangs overleden. In deze klas vroeg de lerares zich af of ze een lesje in de kring moest geven over het verliezen van een dierbare, of dat ze de klas juist niet bij deze gebeurtenis moest betrekken.

Deze situaties zijn de aanleiding geweest om onderzoek te gaan doen naar kind en rouw.

Probleemstelling

De probleemstelling komt voort uit de onzekerheid van leerkrachten over hoe om te gaan met een kind in combinatie met een verlies. Om het onderzoek af te bakenen is ervoor gekozen om specifiek te kijken naar het rouwgedrag bij kleuters. Het doel is om een analyse te maken van rouwervaringen van kleuters en de wijze waarop een leerkracht volgens de literatuur een kind hierbij het beste kan begeleiden. Dit heeft geleid tot de volgende hoofdvraag en deelvragen:

Hoe rouwt een kleuter bij het verlies van een dierbare en op welke wijze wordt er op OBS De Notenkraker, door de leerkrachten van groep 1-2, omgegaan met rouwverwerking?

1. Welk rouwproces doorlopen kleuters bij het verlies van een dierbare? 2. Welk gedrag zie je naar aanleiding van rouwverwerking bij kleuters? 3. Wat betekent rouw voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en het hechtingproces van een

kleuter? 4. Wat kun je bij kleuters als normale rouw zien en wat niet? 5. Wat is er in de literatuur bekend over de begeleidingsvaardigheden die je als

onderbouwleerkracht nodig hebt om een kleuter en de groep als geheel te begeleiden bij een rouwproces?

5

Page 6: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

6. Vervult het protocol en de map van de school een goede brugfunctie tussen de theorie en de praktijk?

7. Biedt het protocol en de map voldoende ondersteuning aan de leerkracht?

Werkwijze

De eerste vijf deelvragen worden onderzocht aan de hand van literatuuronderzoek. Samen vormen deze deelvragen het theoretisch kader (H2). De twee laatste deelvragen vormen samen het praktijkonderzoek (H3). Het rouwprotocol en de rouwmap waar De Notenkraker over beschikt, spelen een belangrijke rol in dit praktijkonderzoek. Ten eerste wordt er door middel van een documentenanalyse gekeken of de documenten elementen bevatten die minimaal bekend moeten zijn bij een leerkracht, om op een verantwoorde wijze leerlingen te kunnen begeleiden. Ten tweede wordt er door middel van interviews onderzocht op welke wijze de leerkrachten een kind in rouw begeleiden en welke rol de documenten daarbij spelen.

6

Page 7: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

2 Theoretisch kader

In het komende hoofdstuk wordt het theoretisch kader weergegeven. Het beslaat vijf onderwerpen die betrekking hebben op kind en rouw. De onderwerpen zijn opgedeeld in deelvragen waar invulling aan is gegeven door literatuuronderzoek. Elke deelvraag is opgebouwd volgens een inleiding, kern en samenvatting. De deelvragen leiden samen tot een kader waaruit het praktijkonderzoek in hoofdstuk 3 is ontstaan. In de tekst wordt verwezen naar bronnen, die terug te vinden zijn in de literatuurlijst. De begrippen rouw, rouwproces, verlies, hechting, normale rouw en verstoorde rouw, reversibel denken, magisch denken, emotionele ontwikkeling, egocentrisme en basisveiligheid vormen het begrippenkader van het theoretisch kader en het praktijk onderzoek en zullen in de tekst worden toegelicht.

De volgende vijf deelvragen zullen aan bod komen:

1. Welk rouwproces doorlopen kleuters bij het verlies van een dierbare? 2. Welk gedrag zie je naar aanleiding van rouwverwerking bij kleuters? 3. Wat betekent rouw voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en het hechtingproces van een

kleuter? 4. Wat kun je bij kleuters als normale rouw zien en wat niet? 5. Wat is er in de literatuur bekend over de begeleidingsvaardigheden die je als

onderbouwleerkracht nodig hebt om een kleuter en de groep als geheel te begeleiden bij een rouwproces?

2.1 Welk rouwproces doorlopen kleuters bij het verlies van een dierbare?

Inleiding

Om inzicht te krijgen in het rouwproces bij kleuters wordt eerst het begrip rouw toegelicht. Ook worden de overeenkomsten en verschillen van rouwbeleving bij kleuters en volwassenen uiteengezet. Hier wordt duidelijk wat kenmerkend is voor rouwende kleuters en wat essentiële kennis is voor een onderbouwleerkracht die hiermee te maken heeft . Vervolgens worden drie veel gebruikte rouwverwerkingstheorieën besproken: het ‘normale’ rouwproces volgens Kübler-Ross (Kohnstamm, R. 2002, p. 108), de cirkel van verdriet en rouw van Kohlrieser (Fiddelaers-Jaspers, 2007, p. 32) en het taakmodel van J.W. Worden (Fiddelaers-Jaspers, 2007, p. 52). Deze deelvraag wordt afgesloten met een samenvatting.

Kern - Rouw

Rouw is de optelsom van gevoelens, gedachten en gedragingen van een persoon, omdat deze iemand moet missen die hem dierbaar is (Van Dale, 2007). Rouwen is ook jezelf ‘hervinden’ volgens hoogleraar Pedagogiek Prof. Dr. Ter Horst (Tramper, 2010). Waar volwassenen bij het verlies van een dierbare zich intens verdrietig kunnen voelen, gaan kleuters vaak sneller over tot de orde van de dag. Dit brengt volwassenen nog wel eens in verwarring. Kleuters vertonen soms geringe verdrietreacties, waardoor sommige mensen kunnen gaan twijfelen of kinderen op deze jonge leeftijd al kunnen rouwen. Uit onderzoek blijkt echter dat op het moment dat een kind in staat is zich aan iemand te hechten, het ook in staat is te rouwen wanneer die persoon er niet meer is. Dit is meestal al aan het

7

Page 8: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

eind van het eerste, begin van het tweede levensjaar (Fiddelaers-Jaspers, 2007). Het opzij zetten van hun verdriet, wat je vaak bij jonge kinderen ziet, heeft te maken met hun overlevingsmechanisme. Evenals het nog moeten leren omgaan met hun gevoelens. Voor jonge kinderen is rouwen zwaar en ze kunnen er onmogelijk elke minuut van de dag mee bezig zijn, maar ze rouwen dus net als volwassenen ook wanneer zij een dierbare verliezen (Korstanje & Kremer, 2008).

Kenmerkend voor kleuters

Het rouwproces bij jonge kinderen en volwassenen vertoont overeenkomsten maar ook verschillen. De grootste verschillen hebben voornamelijk te maken met het gegeven dat kinderen zich zowel lichamelijk als geestelijk volop aan het ontwikkelen zijn en nog niet de levenservaring van volwassenen hebben. Volwassenen kunnen vaak teruggrijpen op eerdere situaties, terwijl de kans groot is dat een jong kind voor de eerste keer iemand verliest. Volwassenen zijn in principe in staat om voor zichzelf te zorgen en steun te vragen van mensen om hen heen. Deze ondersteuning kan een kleuter niet van zijn of haar vriendjes verlangen. Jonge kinderen zijn afhankelijk van belangrijke volwassenen om hen heen, en kunnen zich niet in hun eentje staande houden. Hun vermogen om over gevoelens te praten en te laten zien hoe je je voelt is bij kleuters nog niet zo ontwikkeld als bij volwassenen. Om het verdriet te vergeten en te verwerken stort een kleuter zich vaak op zijn spel. Kleuters kunnen verdriet een tijd opzij zetten, wat er later weer met heftige emotie en soms explosief uitkomt (Herbert, 1999).

Kleuters kennen het verschil tussen leven en dood wel maar begrijpen vaak nog niet het definitieve karakter van de dood. Veel kleuters denken dat dood zijn iets tijdelijks is. Dit hangt samen met het reversibel denken van psycholoog Piaget. Daarnaast zitten kleuters volgens de cognitieve en emotionele ontwikkelingstheorie van Piaget in de concreet operationele fase. Dit houdt in dat ze dingen nog zeer concreet zien en uitspraken vaak letterlijk nemen. Ze zien en horen dingen en verbinden daar conclusies aan. Kleuters kennen vaak maar één werkelijkheid en dat is die van de volwassenen om hen heen. Ze kunnen er zelf nog geen andere realiteit naast zetten (Kohnstamm, 2002). In de kleuterfase komt ook het egocentrisme voor. Dit houdt in dat het kind zichzelf als middelpunt van alles beschouwd en alles wat hij of zij wenst, denkt en doet in verband brengt met wat hem- of haarzelf en anderen overkomt. Ook magisch denken is typerend voor kleuters. Dit betekent dat het kind zichzelf als het middelpunt van de wereld beschouwt en denkt dat zijn of haar gedachten, daden en wensen direct in verband staan met alles wat hem- of haarzelf en anderen overkomt. Door dit magisch denken kunnen kleuters soms het idee hebben dat ze hebben bijgedragen aan de dood (Fiddelaers-Jaspers, 2007).

Rouwverwerkingstheorieën

Nu de verschillen en overeenkomsten tussen kleuters en volwassenen op het gebied van rouwbeleving bekend zijn, worden er drie bekende rouwverwerkingstheorieën besproken:

1. Het ‘normale’ rouwproces volgens psychiater Kübler-Ross (Kohnstamm, R. 2002, p. 108).2. De cirkel van verdriet en rouw van psycholoog Kohlrieser (Fiddelaers-Jaspers, 2007, p.32).3. Het taakmodel van psycholoog J.W. Worden (Fiddelaers-Jaspers, 2007, p. 52).

Het ‘normale’ rouwproces

8

Page 9: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Volgens Kübler-Ross maken mensen in verschillend tempo de hieronder opgesomde fasen door. Sommigen blijven in een bepaalde fase steken, terwijl anderen meerdere fasen tegelijk of in een andere volgorde doorlopen. Ook zijn overlappingen of het overslaan van fasen mogelijk (Vliet, 2013).

1. Ontkenning en/ of shock;

2. Onderhandeling (marchanderen);

3. Desorganisatie;

4. Depressie; en

5. Aanvaarding.

(Bron: Kohnstamm, R. 2002)

De cirkel van verdriet en rouw

Volgens Kohlrieser volgen jonge kinderen de cirkel van verdriet en rouw nadat ze een dierbare zijn verloren. Wanneer de cirkel van verdriet en rouw niet goed doorlopen wordt, zie je vaak dat kinderen op langere termijn problemen krijgen. Bijvoorbeeld bij het leggen van contacten of het omgaan met verlies. Kinderen kunnen dan in de cirkel van verstoorde rouw terecht komen (Fiddelaers – Jaspers, 2009). Hier wordt dieper op in gegaan bij deelvraag 2.4.

Cirkel van verdriet en rouw (Fiddelaers – Jaspers, 2009)

Het taakmodel

Volgens rouwdeskundige J. W. Worden vormt het taakmodel de basis bij rouwverwerking. Volgens deze theorie is rouwen hard werken en moeten er verschillende taken verricht worden om rouw goed te doorlopen (Fiddelaers – Jaspers, 2009).

1. Je leert omgaan met verdriet en rouw;

2. Je gaat beseffen dat iemand echt dood is;

3. Je komt een warboel van gevoelens tegen;

4. Je leeft verder met het gemis en met je herinneringen; en

5. Je gaat verder met je leven met de ander in je hart.

(Bron: Fiddelaers – Jaspers, 2009)

9

Page 10: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Kritieken

Wanneer je deze theorieën naast elkaar legt, zijn er een aantal aannames over rouw die algemeen geldig lijken te zijn. Volgens Riet Fiddelaers-Jaspers, expert op het gebied van kind en rouw, berust dit op aannames die zo vertrouwd zijn, dat ze nauwelijks meer ter discussie staan. Volgens haar geven deze aannames mensen die (beroepsmatig) met rouwende kinderen in aanraking komen een idee welke manier van rouwen ‘goed’ is. Uit de laatste inzichten blijkt echter dat er momenteel een te ‘smalle’ kijk op rouw is. Dit heeft als nadeel dat het gedrag dat afwijkt van bijvoorbeeld het model van Kübler-Ross of het takenmodel van J.W.Worden, als zorgwekkend wordt gezien. Er ontstaat dan vaak het idee bij volwassenen dat het niet goed gaat met het kind. In het boek ‘Jong Verlies’ bewijst Riet Fiddelaers-Jaspers met wetenschappelijke onderzoeken van de laatste jaren dat het van belang is om genuanceerd naar rouw te kijken. De nadruk ligt hierbij op de constatering dat rouwen uniek en persoonlijk is (Fiddelaers-Jaspers, 2007).

Riet Fiddelelaers-Jaspers geeft ook kritiek op rouwverwerkingstheorieën dat je rouw niet kunt verwerken. Verwerken suggereert namelijk dat er op enig moment geen verdriet en rouw meer is. Wanneer een kind het verlies moet meemaken van iemand die van grote betekenis is zoals één van de ouders gaat de rouw nooit ‘over’. Het verlies verandert wel van karakter en hoeft na verloop van tijd niet meer voortdurend aanwezig of pijnlijk te zijn (Fiddelaers-Jaspers, 2007).

Samenvatting

Ondanks dat volwassenen soms geringe rouwreacties waarnemen, rouwen kleuters wel degelijk. Het rouwproces van kleuters en volwassenen vertonen verschillen maar ook overeenkomsten. De volgende opsomming toont een aantal kenmerken van kleuters in rouw:

Het is voor een kleuter vaak de eerste keer dat hij of zij een dierbare verliest; Een kleuter kan zich niet in zijn eentje staande houden en is afhankelijk van de mensen om

zich heen; Kleuters denken magisch; Om verdriet te vergeten en te verwerken stort een kleuter zich vaak op spel; Een kleuter begrijpt over het algemeen nog niet het definitieve karakter van de dood; Het vermogen om over gevoelens te praten en te laten zien hoe je je voelt is meestal nog

niet zo ver ontwikkeld bij een kleuter; Kleuters nemen dingen zeer concreet en letterlijk; en Kleuters zitten in het stadium van egocentrisme.

Uit de literatuur lijkt er een aantal modellen te gelden over het jonge kind en hun rouwverwerkingsproces. Drie veel genoemde fasemodellen zijn ‘het normale verwerkingsproces’ van Kübler-Ross, ‘de cirkel van verdriet en rouw’ van Kohlrieser en ‘het taakmodel’ van J.W. Worden. Uit onderzoek van de laatste jaren blijkt echter dat er genuanceerder naar rouw gekeken moet worden en dat voorop gesteld moet worden dat rouwen uniek en persoonlijk is.

2.2 Welk gedrag zie je naar aanleiding van rouwverwerking bij kleuters en welke factoren zijn van invloed op dit gedrag?

Inleiding

10

Page 11: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Uit de vorige deelvraag is gebleken dat je niet van een vast rouwverwerkingsproces kunt spreken bij kleuters, maar dat het uniek en persoonlijk is. Ook is genoemd dat kleuters vaak nog niet het vermogen bezitten om over hun gevoelens te praten en dat verdriet en rouw veelal via gedragingen naar buiten treedt. In deze deelvraag wordt gekeken naar welke reacties en uitingen je als leerkracht kunt verwachten bij kleuters. Ook wordt er ingegaan op factoren die volgens onderzoek van P.R. Silverman en J.W. Worden (Silverman & Worden, 1992) en volgens J. Kuijsters (Kuijsters, 2002) van invloed zijn op het gedrag en de verlieservaring. Wat als ‘normaal’ rouwgedrag kan worden gezien en wat zorgelijk gedrag is, wordt verder besproken in deelvraag 2.4.

Kern – Reacties en uitingen

Jonge kinderen die iemand hebben verloren, vertonen in hun gedrag individuele verschillen maar ook overeenkomsten. Vaak overeenkomende verschijnselen zijn onder andere (hevige) angst, agressie, slaapproblemen, eet- en zindelijkheidsproblemen en scheidingsangst. Onderzoek maakt duidelijk dat veel reacties en gedragingen bij rouw normaal zijn. Men hoeft dus niet snel bang te zijn dat kinderen vastlopen in hun rouwproces. In het boek van C. Verduin (2011) ‘Kind en verlies, omgaan met rouwende kinderen’ worden de uitingen en reacties van rouwende kleuters genoemd en onderverdeeld in vijf gebieden:

1. Emotionele uitingenAngst, verwarring, schuldgevoel, spijt, gevoelens van depressie, neerslachtigheid, opluchting, boosheid, woede, verdriet, verlies van vertrouwen, eenzaamheid, leegte en de controle kwijt zijn. Machteloosheid en zich identificeren met de overledenen.

2. Gedragsmatige reactiesSchrikreacties, terugtrekken, opstandigheid, risicovol gedrag, agressief gedrag en ongecontroleerde huilbuien.

3. Reacties bij denken en lerenConcentratieproblemen, bezig zijn met herinneringen, verwarring, zelfverwijten, lager zelfbeeld, gebrek aan helderheid en samenhang en nachtmerries.

4. Lichamelijke reacties Slaap- en eetstoornissen, rillingen, diarree, verlies van energie, verlies van weerstand, vermoeidheid, psychosomatische klachten en klachten die vergelijkbaar zijn met klachten van de overledenen.

5. Spirituele reactiesGeloofscrisis, zoeken naar betekenis en zingeving en twijfel aan het belang van alles.

(Bron: Verduin, 2011)

Gedragspatronen

Riet Fiddelaers-Jaspers spreekt in haar boek ‘Jong Verlies’ (2009) van zeven gedragspatronen die vaak, in verschillende combinaties, zichtbaar zijn bij jonge kinderen in rouw.

1. Wisselend gedragSoms lijken ze het totaal vergeten te zijn en soms zijn ze intens verdrietig. Dit wisselend gedrag is in feite gezond gedrag om het verdriet te kunnen hanteren en niet overspoeld te raken.

2. Regressief gedrag

11

Susanne Van der Werf, 29-09-14,
In het kader van de opmerking over wat veel samenvattingen, zou ik dit deel denk ik weghalen.
Susanne Van der Werf, 29-09-14,
Zou deze zin niet weggelaten kunnen worden?
Page 12: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Een rouwend kind kan terugvallen in een ontwikkelingsstadium dat al achter de rug is en bijvoorbeeld opeens weer gaan duimzuigen. Anderzijds kan een kind zich ook juist veel meer volwassen gaan gedragen.

3. Aangepast gedragKinderen proberen met aangepast gedrag hun verdrietige ouders bij te staan. Ze proberen te helpen, goed te luisteren en braaf te zijn om hun ouders te ontlasten.

4. Lastig gedragSommige kinderen gaan lastig gedrag vertonen, omdat ze niet weten wat ze met hun gevoelens aan moeten en onbewust toch aandacht willen. Dit kan zich uiten in bijvoorbeeld woede, agressie of risicogedrag.

5. TerugtrekgedragKinderen hebben soms de behoefte om in een situatie van rouw even te ontsnappen aan volwassenen die zich met hen bemoeien en vragen hoe ze zich voelen. Ze trekken zich dan terug op veilige plekken om tot zichzelf te komen.

6. Uitgesteld rouwgedragRouw kan worden uitgesteld om ouders te beschermen omdat deze toch al zoveel verdriet hebben. De andere reden kan zijn dat de ontwikkelingstaken en het rouwen niet samengaan omdat het te zwaar is.

7. (Niet) anders willen zijnKinderen kunnen zich gedragen alsof er niets aan de hand is, om zich tegenover anderen geen uitzondering te voelen. Andere kinderen genieten juist van de uitzonderingspositie omdat ze zoveel aandacht krijgen.

(Bron: Fiddelaers-Jaspers, 2007)

Invloeden op rouwgedrag

Uit onderzoek van P.R. Silverman en J.W. Worden blijkt dat er vijf factoren zijn die invloed hebben op het gedrag dat kleuters vertonen na verlies van een dierbare. In dit onderzoek wordt ook genoemd dat de eerste twee jaar na het overlijden van een ouder, één derde van de kinderen het risico loopt op emotionele- en gedragsproblemen (Silverman & Worden, 1992).

1. Het overlijden zelf en de rituelen er om heen;2. De relatie van het kind met de overleden ouder, voor en na de dood;3. Het functioneren van de overlevende ouder en zijn of haar vermogen tot opvoeden;4. Gezinsinvloeden zoals grootte, financiële status, structuur, probleemaanpak, steun en

communicatie; en5. Kenmerken van het kind zoals leeftijd, geslacht en zelfbeeld.

(Bron: Silverman & Worden, 1992)

Jose Kuijsters, orthopedagoog en rouwbegeleidster, noemt weer zes andere componenten die van invloed zijn op het gedrag en de verlieservaring bij een jong kind:

1. De relatie die het kind heeft tot de overleden persoon;2. De manier waarop deze persoon is overleden;

12

Susanne Van der Werf, 29-09-14,
Niet 2009?
Page 13: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

3. De omgang tussen overleden persoon en kind vóór het overlijden;4. Het karakter van het kind;5. De leeftijd van het kind; en6. Eerdere ervaringen die het kind met de dood heeft.

(Bron: Kuijsters, 2002)

Samenvatting

Rouw treedt bij kleuters veelal via gedragingen naar buiten. Enkele voorbeelden hiervan zijn (hevige) angst, agressie, slaapproblemen, eet- en zindelijkheidsproblemen en scheidingsangst. Kinderen vertonen op het gebied van rouw individuele verschillen maar ook overeenkomsten. Zo zie je bij veel jonge kinderen vaak één of meerdere van dezelfde gedragspatronen wanneer ze een dierbare hebben verloren. Twee voorbeelden hiervan zijn terugtrekgedrag en uitgesteld rouwgedrag. Het gedrag en de verlieservaring zijn afhankelijk van een aantal factoren waaronder de relatie die het kind met de overledene had en het karakter van het kind.

2.3 Wat betekent het voor de sociaal emotionele ontwikkeling, specifiek het hechtingsproces, wanneer het jonge kind een dierbare verliest?

Inleiding

In de vorige deelvraag is bekeken welk gedrag er bij kleuters optreedt wanneer zij een dierbare verliezen. Nu gaan we verder door ook te kijken naar de sociaal-emotionele betekenis van de verlieservaring. Er wordt ingegaan op wat het verlies voor invloed heeft op het welbevinden en gevoel van veiligheid. Het belang van veiligheid wordt hierbij toegelicht vanuit de theorie van Maslov (Feunekes-Colijn, 2012, p. 7) en Erikson (Bil & Bil, 2009, p 93). Verder worden er zes soorten verlies toegelicht waar kleuters mee geconfronteerd kunnen worden bij het overlijden van een dierbare. Ook wordt er gekeken naar de hechtingstheorie van Bowlby (Kohnstamm, R. 2002, p.71) en wordt er gesproken over de ontwikkelingstaken van een kleuter.

Kern – Behoefte aan veiligheid

Wanneer een kind iemand verliest die belangrijk voor hem of haar is, verandert er iets in het leven van het kind. Mensen om het kind heen gedragen zich anders en benaderen het kind anders. Normaal gesproken voelen kinderen zich veilig omdat ze een onbewust vertrouwen hebben dat dingen wel goed zullen lopen. Rouw is in het algemeen een spelbreker in de ontwikkelingsvoortgang van kinderen omdat door verlies de omgeving niet meer veilig is (Fiddelaers-Jaspers, 2007).

In de piramide van Maslov zijn de basisbehoeften van een mens te zien. Elke laag moet in voldoende mate zijn voorzien, om tot een volgende laag te komen. Door het verlies van een dierbare, is de vanzelfsprekendheid van veiligheid en zekerheid opeens weg voor een kind. Dat zal mogelijk consequenties hebben voor de sociaal emotionele ontwikkeling van een kind. Als we kijken naar de piramide van Maslov is te zien dat veiligheid het fundament is voor de universele behoeften van een mens (Feunekes-Colijn, 2012, p. 7). Het terugkrijgen van het gevoel van veiligheid en zekerheid is daarmee een belangrijke taak voor leerkrachten en opvoeders.

13

Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Klopt het jaartal?
Page 14: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Piramide van Maslov: De hiërarchische ordening van basisbehoeften (Feunekes-Colijn, 2012)

Ook Erik Erikson benadrukt in zijn ontwikkelingstheorie het belang van een gevoel van basisveiligheid. Volgens Erikson vormt dit, in combinatie met de interactie met de omgeving, de basis voor de ontwikkeling van een kind. Hij omschrijft in zijn theorie acht stadia die de hele levensloop van een mens omvatten (Bil & Bil, 2009, p 93):

Stadium 1: Geboorte tot 18 maanden, vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen

Stadium 2: 18 maanden tot 3 jaar, autonomie versus schaamte en twijfel

Stadium 3: 3 tot 5 jaar, initiatief versus schuldgevoel

Stadium 4: 6 tot 12 jaar, vlijt versus minderwaardigheid

Stadium 5: 12 tot 18 jaar, identiteit versus identiteitsverwarring

Stadium 6: 18 tot 35 jaar, intimiteit versus isolement

Stadium 7: 35 tot 65 jaar, generativiteit versus stagnatie

Stadium 8: 65 jaar tot de dood, ego-integriteit versus wanhoop

(Bron: Bil & Bil, 2009)

In elk stadium moet een mens een bepaalde ontwikkelingscrises oplossen. De mate waarin je hier in slaagt, vormt de basis waarmee je het volgende stadium moet zien door te komen. Wanneer iemand er niet in slaagt een conflict goed op te lossen dan heeft dat negatieve gevolgen voor de ontwikkeling in zijn of haar verdere leven. Kleuters zitten in het conflictstadium ‘initiatief versus schuldgevoel’. Het initiatief gaat over de levenslust, ambitie en wil om nieuwe dingen te ondernemen. Dit hangt natuurlijk weer samen met veiligheid, want wanneer een kind zich minder veilig voelt zal hij/ zij dit minder ontwikkelen. Deze initiatieven kunnen hen in conflict brengen met opvoeders en andere kinderen. De mate van succes waarmee dit conflictstadium wordt doorlopen hangt samen met de omgeving (Bil & Bil, 2009).

14

Page 15: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Verlies

Een kind in rouw verliest dus niet alleen een dierbare, maar ook zijn basisveiligheid. Volgens Riet Fiddelaers-Jaspers verliest een kind nog veel meer. Zij spreek in haar boek ‘Jong Verlies’ (2007) over zes soorten van verlies waarmee een kind geconfronteerd kan worden wanneer een dierbare overlijdt. Voor sommige kinderen kan door dit verlies niets meer hetzelfde lijken als voorheen. Uiteindelijk moeten alle, hieronder weergegeven, elementen van het verlies een plek krijgen in het leven van het kind.

1. Verlies van het gezin zoals het wasOuders kunnen veranderen, de plek van het kind in het gezin en de manier waarop het gezin voor en na het overlijden functioneert.

2. Verlies van de wereld om je heenKinderen kunnen merken dat mensen op een moeilijk moment in hun leven heel anders kunnen zijn dan dat ze zelf verwachten of zouden willen. Dit kan zo diep ingrijpen dat het vertrouwen van een kind ernstig beschadigd wordt.

3. Verlies van identiteitKinderen kunnen gaan twijfelen wie ze nu werkelijk zijn, nu hun dierbare is overleden. Er is soms sprake van versnelde groei naar volwassenheid waarbij belangrijke aspecten in de ontwikkelingsfase overgeslagen worden.

4. Verlies van status of welzijnBij de dood van een ouder kan de status of welzijn van een kind veranderen doordat het overlijden bijvoorbeeld invloed heeft op de financiële situatie.

5. Verlies van vertrouwenPlotseling blijkt dat de veilige en zorgeloze wereld niet zo betrouwbaar (meer) is. Door de dood van iemand om wie een kind geeft, kan de wereld onvoorspelbaar en onbetrouwbaar worden.

6. Verlies van je jeugdDoor de dood van een dierbare kunnen kinderen hun onbevangenheid en onbezorgdheid kwijt raken. Ze verliezen dan hun kind-zijn.

(Bron: Fiddelaers-Jaspers, 2007)

Hechting

Wanneer het over hechting gaat kom je al snel bij de theorie van John Bowlby. Deze theorie geeft inzicht in het belang van hechting evenals de verschillen in kwaliteit van hechtingsrelaties en de mogelijke gevolgen daarvan. Onder hechting wordt verstaan ‘de duurzame emotionele binding tussen twee personen, met speciale emotionele kwaliteiten’ (Van Dale, 2002). Ieder kind heeft deze behoefte tot hechting. Hechtingsgedrag ontwikkelt zich al in het eerste levensjaar. Zo reageert een baby na 6 weken al zichtbaar op zijn of haar verzorgers, door bijvoorbeeld een glimlach (Bil & Bil, 2009).

Bowlby maakt onderscheid tussen veilige en onveilige hechtingsrelaties tussen ouder en kind. De onveilige hechtingsrelaties kun je onderverdelen in onveilig-vermijdend gehecht en onveilig-ambivalent-gehecht. Een onveilig-vermijdend gehecht kind laat zich door een onbekende even makkelijk troosten als door een ouder. Het laat weinig gevoelens zien en maakt de indruk niet sterk gehecht te zijn aan de ouders. Een onveilig-ambivalent gehecht kind voelt vaak angst maar weet niet

15

Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Same
Susanne Van der Werf, 29-09-14,
2007 vs. 2009
Page 16: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

wat hij er mee moet doen. Dezelfde persoon die veiligheid biedt, veroorzaakt ook stress en angst. Een onveilig gehecht kind zal over het algemeen meer moeite hebben om later met moeilijke of frustrerende situaties om te gaan. Ook kan het minder goed omgaan met spanningen. Daarbij ontstaat vaak moeite met het aangaan en onderhouden van liefdesrelaties en vriendschappen. Uit onderzoek blijkt dat moeilijke situaties een veilige hechting in de weg staan. Voorbeelden hiervan zijn ouders met psychische problemen of adoptie (Kohnstamm, 2002, p.71). Of het overlijden van een dierbare invloed heeft op hechtingsrelaties is echter niet bekend, maar het is aannemelijk dat dit kan vallen onder een ‘moeilijke situatie’.

Ontwikkelingstaken

Kleuters zijn zich zowel lichamelijk als geestelijk volop aan het ontwikkelen. Het is duidelijk dat de breuk in veiligheid, het verlies op vele fronten, en de hechting met de overledene, van invloed zijn op de ontwikkeling van een kleuter. Wat heeft dit voor gevolgen voor ontwikkelingstaken die uitgevoerd moeten worden in de kleuterfase? Voor veel kleuters is rouw erg zwaar om het samen te laten gaan met hun ontwikkeling. Veel kleuters maken hun verdriet intens mee en raken min of meer uit balans. Rouwen is nodig om deze balans en henzelf weer terug te vinden. Verlies verwerken gaat niet vanzelf, het heeft tijd en steun nodig. In paragraaf 2.5 is te lezen welke begeleiding je als leerkracht aan een kind in rouw kunt bieden. Het verwerken van rouw is een ontwikkeling die een kind voor de rest van zijn of haar leven meedraagt. Je kunt dus niet zeggen dat een kind op enig moment over het verlies van een belangrijk persoon heen is (Kostanje & Kremer, 2008).

De cognitieve, emotionele en fysieke fase van de ontwikkeling van een kind is bepalend voor de manier waarop zij iets proberen te begrijpen van de dood en hoe zij om kunnen gaan met rouw. Kinderen tussen de 4 en 7 jaar denken vanuit de intuïtieve fase. Deze kinderen leren om dingen te classificeren, te ordenen en te kwantificeren. Maar beheersen nog niet de logica achter dit handelen. Hierdoor begrijpen zij vaak wel de inhoud van de begrippen scheiding en immobiliteit, maar niet van onherroepelijkheid, causaliteit, dysfunctionaliteit, universaliteit en gevoelloosheid (Bil & Bil, 2009).

Het komt voor dat rouw wordt uitgesteld omdat het te zwaar is in combinatie met de ontwikkelingstaken. Een ander gevolg van rouw kan een ontwikkelingsachterstand of voorsprong zijn. Een ontwikkelingsachterstand betekent dat kinderen terugvallen in een ontwikkelingsstadium dat ze eigenlijk al achter de rug hebben. Dit kan zich onder andere uiten in bedplassen, kinderlijk gedrag en duimzuigen. Aan de andere kant zijn er kinderen die een ouder, broer of zus zijn verloren, die zeggen zich ouder te voelen dan leeftijdsgenoten. Deze kinderen hebben ten opzichte van leeftijdsgenoten vaak een groot inlevingsvermogen en dragen een verantwoordelijkheidsgevoel voor hun omgeving met zich mee (Fiddelaers-Jaspers, 2007).

Samenvatting

Het verliezen van een dierbare heeft consequenties voor het welbevinden van een kleuter. Rouw heeft in het algemeen een negatieve invloed op de ontwikkelingsvoortgang van kinderen omdat door verlies de omgeving niet meer veilig is. Het verlies van deze veiligheid heeft een negatieve invloed op het groeien in basisbehoeften en het groeien in de ontwikkeling van een kind. Een kind kan ervaren naast het verliest van een dierbare, veiligheid en voorspelbaarheid nog veel meer te verliezen. Voorbeelden hiervan zijn, het verlies van zijn of haar jeugd of het verlies van vertrouwen. Het rouwproces is nodig om de balans en het gevoel van veiligheid weer terug te vinden.

16

Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Page 17: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Typerend voor kleuters is dat ze zich lichamelijk en geestelijk volop aan het ontwikkelen zijn. Rouw kan invloed hebben op deze ontwikkeling. Het zou kunnen zijn dat kinderen terugvallen in een ontwikkelingsstadium dat ze al achter de rug hebben, of dat rouw uitgesteld wordt omdat het te zwaar is in combinatie met de ontwikkelingstaken.

Uit de hechtingstheorie van Bowlby blijkt dat kinderen zich op verschillende manieren aan iemand kunnen hechten. De kwaliteit van de hechting tussen het kind en de persoon evenals de moeilijke situaties die er eventueel zijn, kunnen op latere leeftijd sociale problemen opleveren. Het kan voorkomen dat het kind later meer moeite heeft om met moeilijke of frustrerende situaties, of spanningen om te gaan. Ook ontstaat vaak moeite met het aangaan en onderhouden van liefdesrelaties en vriendschappen.

2.4 Wat kun je als normale rouw zien bij kleuters en wat niet?

Inleiding

Uit de voorgaande deelvragen is gebleken dat rouw uniek en persoonlijk is. Voor een leerkracht die begeleiding wil bieden aan rouwende kleuters is het wel prettig om te weten welke signalen aanleiding zouden kunnen zijn voor eventuele problemen in de rouwverwerking. Om deze vraag te beantwoorden wordt in dit hoofdstuk uiteengezet wat je als normale rouw kunt zien en wat niet.

Normale rouw

Wat normaal is bij een rouwende kleuter en wat niet, is moeilijk om te zeggen. Uit onderzoek van J.W. Worden blijkt dat de aandacht minder gericht moet zijn op de aanwezigheid van alarmerende symptomen of gedragingen en meer op de intensiteit en de duur er van. Wanneer symptomen lang en intensief zijn, is professionele hulp wellicht noodzakelijk. In de meeste gevallen blijkt er echter bij zogenaamd verstoord rouwgedrag geen professionele hulp nodig te zijn. Volgens onderzoek van J.W. Worden blijkt dat het vaak van korte duur is en vanzelf weer over gaat, zonder dat er iets speciaals aan gedaan hoeft te worden (Van den Bout, J.& Van der Veen, 1997). Maar er moet niet worden vergeten dat kinderen het vaak lange tijd moeilijk hebben (Herbert, 1999). Tevens rouwen kinderen doorgaans later dan volwassenen. Er moet eerst veiligheid en duidelijkheid zijn voordat ze kunnen beginnen met rouwen. Pas als er een duidelijke structuur in het leven van het kind terug is, komt het toe aan de emotionele verwerking. In die zin moet er dus eerst veiligheid en duidelijkheid zijn, voordat er ruimte is voor het (kunnen) toelaten van emoties (Nederlands Jeugd Instituut, 2011).

In het boek ‘Verliesverwerking en stervensbegeleiding bij kinderen’ staat ook informatie over het gedrag van kleuters in rouw. Hier wordt genoemd dat aangezien de ouders voor de meeste kleuters de belangrijkste personen in hun leven zijn, het overlijden van één van hen het meest ingrijpend is voor een kleuter. Een jaar na het overlijden van een ouder, vertoont 50% van de kleuters een verstoring in emoties en gedrag. Voorbeelden hiervan zijn niet naar school willen gaan of een slechte concentratie. Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999).

Verstoorde rouw

Wanneer gedrag als isoleren, vastklampen, claimen en emotioneel afsluiten, korte tijd voorkomen is dit geen groot probleem. Het kan worden gezien als ‘normale’ rouw. Wanneer deze gedragingen

17

Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Auteur benoemen?
Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Wat toont dit onderzoek aan t.o.v. het onderzoek van J.W. Worden?
Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Same
Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Jaartal benoemen?
Page 18: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

echter lang aanhouden of extreme vormen aannemen, kan het nodig zijn om deskundige hulp in te schakelen. In bijlage I is te zien welke hulpinstanties je hiervoor kunt inschakelen. We spreken dan van ‘verstoorde rouw’. Er zijn zowel verschillen als overeenkomsten tussen normale en verstoorde rouw. De overeenkomsten zitten in de aard van de symptomen en de verschillen in het aantal reacties, de opstapeling ervan, de duur, de intensiteit en de gevolgen die de symptomen hebben.

Riet Fiddelaers-Jaspers noemt in haar boek ‘Jong verlies’ zes storingen in het verloop van rouw die kunnen wijzen op behoefte aan professionele hulp. Maar nogmaals, dit heeft te maken met de intensiteit, de duur en eventuele andere symptomen die hierbij optreden.

1. Onderdrukte rouwHet kind onderdrukt sterk de emoties en gedachten die met het verlies te maken hebben, omdat ze zeer beangstigende gevoelens met zich mee brengen.

2. Chronische rouwDe rouwreacties verminderen ook na langere tijd niet in intensiteit. Reacties die normaal en kenmerkend zijn voor de eerste weken of maanden komen ook na lange tijd nog voor. Zoals: aanhoudend verdriet, sterk verlangen naar de overledene en gevoelens van hulpeloosheid en angst.

3. Getraumatiseerde rouwHet kind komt er niet toe zich bezig te houden met zijn of haar verlies, omdat het telkens weer overmand wordt door traumatische omstandigheden rond het overlijden.

4. Uitgestelde rouwKinderen kunnen maar tot een bepaald mentaal niveau met rouw bezig zijn. Dit is onder andere afhankelijk van de leeftijd en het begripsvermogen. Het uitstellen van rouw komt bij kinderen veelvuldig voor. Soms treden er pas na jaren toch reacties op. Dit uitstel heeft te maken met dat ze nog volop in hun ontwikkeling zitten en niet alles tegelijk kunnen doen. Een andere reden van uitgestelde rouw is om de overlevenden te ontzien, omdat zij toch al veel verdriet hebben.

5. Gesomatiseerde rouwHet kind heeft voortdurend lichamelijke klachten waarvoor geen medische oorzaak gevonden kan worden. Soms lijken de klachten veel op de klachten van de overledene, zogeheten psychosomatische klachten.

6. Geblokkeerde rouw in het gezinGezinsleden verbergen het verdriet voor elkaar of er is één gezinslid dat alle aandacht op eist. Daardoor kunnen individuele leden uit het gezin niet op een voor hen juiste manier rouwen (Fiddelaers-Jaspers, 2007).

Vroeger dacht men dat kinderen pas echt professionele hulp nodig hadden, als ze drie jaar na het overlijden van een dierbare nog problematisch gedrag vertoonde. Uit recent onderzoek blijkt dat deze grens moet worden opgeschoven naar 5 jaar (Van den Bout & Van der Veen, 1997).

Cirkel van verstoorde rouw

In deelvraag 2.1 is er aandacht besteed aan de cirkel van verdriet en rouw, de cirkel van de ‘normale’ rouwverwerking. Wanneer kinderen deze cirkel echter niet goed doorlopen kunnen ze in de cirkel van verstoorde rouw terecht komen. Kinderen kunnen in een depressie raken, niet meer kunnen functioneren in het dagelijks leven of voortdurend psychosomatische klachten hebben. Een kind loopt dan vast in zijn of haar rouw. Als begeleider van een rouwend kind, kun je kijken op welk punt

18

Page 19: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

in de cirkel zich de meeste problemen voordoen. Vervolgens is dan de vraag op welke manier je het kind weer in de gezonde binnencirkel terecht laat komen. Dit kan bijvoorbeeld door het kind te leren gevoelens niet weg te drukken maar ze toe te laten, of door het kind te leren weer contact te maken met anderen. In het volgende hoofdstuk gaan we verder in op de begeleiding van een rouwend kind als leerkracht. De gezonde binnencirkel van rouw en verdriet en de ongezonde buitencirkel van verstoorde rouw worden hieronder samen afgebeeld (Fiddelaers-Jaspers, 2007).

Binnen- en buitencirkel van rouw (Fiddelaers – Jaspers, 2009)

Samenvatting

Wat normaal is bij rouw, is moeilijk te zeggen. Maar de verwachting is momenteel dat de meeste kinderen met steun van mensen om zich heen, gezonde volwassenen worden. Veel gedragingen kunnen bij rouwende jonge kinderen als normaal worden gezien. Wanneer deze gedragingen echter lang aanhouden of extreme vormen aannemen, kan het nodig zijn om deskundige hulp in te schakelen. We spreken dan van ‘verstoorde rouw’. Het verschil met ‘normale rouw’ zit niet in de aard van de symptomen, maar in het aantal reacties, de opstapeling ervan, de duur en de intensiteit en de gevolgen die de symptomen hebben. Uit recent onderzoek blijkt dat kinderen die na vijf jaar na het overlijden van een dierbare nog problematisch gedrag vertonen professionele hulp nodig hebben.

Om te kunnen inschatten wat normaal gedrag is en wat niet, moet er niet zozeer gekeken worden naar alarmerende symptomen maar meer naar de intensiteit en duur er van. Veel zogenaamd verstoord gedrag gaat vanzelf weer over maar wanneer het te lang en intensief is, kan het nodig zijn professionele hulp in te schakelen.

2.5 Wat is er in de literatuur bekend over hoe je als leerkracht een rouwende kleuter het beste kunt begeleiden? Welke methoden, instanties kun je raadplegen

Inleiding

Veel volwassenen blijken het moeilijk te vinden om met kleuters over de dood te praten (Van den Bout & Van der Veen, 1997). In het volgende stuk wordt ingegaan op deze onzekerheid en wat het begrip ‘dood’ betekend voor een kleuter. Verder gaat deze deelvraag over welke begeleiding je als leerkracht een rouwende kleuter (en de klas) kunt bieden. Er wordt gekeken naar welke betekenis een leerkracht kan hebben in het rouwproces van een kleuter en welke reacties hij of zij kan verwachten uit de groep.

19

Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Afhankelijk van de eerste
Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Blijken of blijven?
Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Klopt dit? Of 2007?
Page 20: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Kern - Het begrip ‘dood’

Kleuters kennen het verschil tussen leven en dood maar ze weten niet precies wat dood inhoudt. Ze begrijpen vaak het definitieve karakter van dood zijn nog niet. Voor hen is de dood iets tijdelijks. De eerste vragen die kleuters hier vaak over stellen zijn praktisch van aard en betrekken het hoe, wat en waarom van doodgaan. Ze gaan op ‘onderzoek’ om te achterhalen wat er precies is gebeurd. Kleuters stellen bijvoorbeeld vragen als ‘heeft hij geen honger in zijn graf?’ Pas later komen ze met de consequenties van het overlijden, met herinneringen en met hun verdriet wanneer ze het definitieve karakter van de dood doorkrijgen (Bos-Meeuwsen, 2004).

Onzekerheid en angst vanuit volwassenen

Volwassenen vragen zich vaak af wat de beste manier is om met rouwende kinderen om te gaan. Veel van hen vragen zich af in hoeverre je een kind erbij moet betrekken en of ze er geen trauma aan overhouden. Ook hebben de volwassenen om het kind heen vaak de behoefte om te weten waar het kind staat in zijn of haar rouwproces. Ze willen graag weten wat er in het kind om gaat, hoe lang het rouwen nog gaat duren en welke reacties ze van het kind kunnen verwachten. Door al deze onzekerheden vanuit volwassenen, is het indelen van het rouwproces in fasen erg populair, omdat het een soort zekerheid geeft voor wat er gaat gebeuren. Bij de eerste deelvraag is echter al toegelicht dat rouw zich niet houdt aan het opeenvolgen van fasen en dat rouw zijn eigen gang gaat. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat bescherming door bepaalde dingen niet te vertellen vaak averechts werkt, omdat kinderen deze informatie nodig hebben om te kunnen rouwen (Bos-Meeuwsen, 2004). Het is van belang om ervaringen te delen en met elkaar te praten over gedachten en gevoelens. Zo kunnen verkeerde gedachten en angsten tijdig onderkend worden, iets wat veel voor komt bij kleuters. Deze verkeerde gedachten en angsten komen vaak voort uit het idee dat de dood iets tijdelijks is. Het definitieve karakter van de dood is voor veel van hen moeilijk te begrijpen en kleuters kunnen hierdoor blijven hopen dat dit toch anders is. Kleuters trekken in deze situaties vaak conclusies die gebaseerd zijn op hun wensen en fantasieën. Door dit magische denken kan bij kleuters ook het idee ontstaan dat ze hebben bijgedragen aan de dood: als ik dit of dat niet gedaan of gedacht had dan was het niet gebeurd. Daarom is het belangrijk dat er aan kleuters wordt verteld dat de dood niet hun schuld is (Herbert, 1999).

Kinderen hebben het nodig om geïnformeerd te worden over allerlei aspecten die met het overlijden, de uitvaart en het rouwen te maken hebben. Dit is geen eenmalig gebeuren. Elke keer dat je het verteld, zullen kinderen het beter begrijpen. Het is belangrijk kinderen erbij te betrekken, op een manier die bij hun leeftijd past. Als volwassenen moet je proberen de juiste woorden te vinden om dingen uit te leggen. Anders vangen ze allemaal signalen op die ze niet kunnen duiden. Het geïnformeerd en betrokken zijn heeft een positieve invloed op het omgaan met het verlies (Fiddelaers-Jaspers, 2007).

Houvast en perspectief

Bij kinderen is het vaak de eerste keer dat zij een verlies van dichtbij meemaken. De onbekendheid roept vaak veel angst op, bijvoorbeeld de angst dat er nu opeens meer mensen uit hun omgeving komen te overlijden. Als volwassene kun je een kind hierin begeleiden door houvast en perspectief te geven. Het is belangrijk om het kind te vertellen en te laten voelen dat er, naast de veranderingen door het verlies, ook dingen hetzelfde blijven. Dat gevoelens na verloop van tijd veranderen en niet altijd hetzelfde blijven (Kostanje&Kremer, 2008).

20

Page 21: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

De betekenis van een leerkracht

In het algemeen kan een leerkracht van meer betekenis zijn dan dat zij in eerste instantie misschien denken. De leerkracht vormt een belangrijk persoon in het dagelijks leven van de kleuter en kan een stevig ankerpunt zijn voor het rouwende kind. Een leerkracht kan als uitlaatklep dienen voor de gevoelens en emoties van het kind, iets wat kinderen veelal niet bij hun ouders doen om hen te besparen voor nog meer verdriet. Voor kinderen is het daarom vaak juist prettig om met iemand te praten die niet direct met het verlies en de rouw te maken heeft.

Voor kinderen kan het lastig zijn om na het overlijden weer terug te komen in de klas maar aan de andere kant is het ook juist een veilige en vertrouwde plek. Een veel voorkomende discussie bij volwassenen is de vraag of kinderen op school wel geconfronteerd willen worden met hun verlies, omdat het ook juist hun vertrouwde plek is waar ze het verdriet van thuis even achter zich kunnen laten. Op deze discussie is dan ook geen eenduidig antwoord te geven. Veel kinderen hebben de behoefte om te voelen dat op school nog alles hetzelfde is als voor het overlijden, maar hebben tegelijkertijd behoefte aan subtiele signalen dat er rekening met ze wordt gehouden en er aandacht is voor hun verlies. Het is moeilijk om als leerkracht precies te weten waar een kind bij gebaat is. De reacties op het overlijden, het sturen van een kaartje, huisbezoek en de aanwezigheid op de uitvaart zijn belangrijk voor rouwende kinderen.

Het blijft belangrijk om te vragen waar het kind behoefte aan heeft, zowel binnen als buiten de groep. Uit onderzoek van J.W. Worden (1918) blijkt dat na de dood van een ouder de helft van de leerkrachten deze gebeurtenis niet ter sprake brengt in de groep. Het is erg belangrijk voor de kinderen dat de juf of meester het verlies erkent, omdat ze anders teleurgesteld kunnen raken of het gevoel hebben dat er niet om hen wordt gegeven. Daarnaast is erkenning nodig om de verbinding met school weer te maken. Als leerkracht moet je een middenweg zoeken tussen nabij genoeg zijn om te kunnen meevoelen en voldoende afstand om effectief te kunnen helpen (Fiddelaers-Jaspers, 2007). In Bijlage IV staat een lijst met tips, do’s en don’ts voor een leerkracht die te maken heeft met een kind in rouw.

Reacties uit de groep

Hoe kinderen uit de klas reageren op het bericht dat hun klasgenootje een dierbare is verloren, kan erg verschillen. Sommige kinderen kunnen er stil van zijn en een heleboel vragen hebben. Andere kinderen kunnen het idee wekken dat het geen indruk op hen maakt. Ieder kind verwerkt zo een situatie op zijn of haar eigen manier. Kleuters verwerken het vervolgens voornamelijk via hun spel. Dit doen ze door bijvoorbeeld auto’s te laten botsen of zieke of dode poppen te verzorgen. Ook kunnen ze iets willen maken voor de overledene, bijvoorbeeld een tekening. Voor kleuters kan het een steun zijn om samen een prentenboek te lezen met als thema doodgaan (zie bijlage II voor geschikte boeken en bijlage III voor rouwmateriaal voor op school). De verhalen nodigen weer uit tot spel en laten kinderen vragen stellen. Kinderboeken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het omgaan met verlies. Kinderen kunnen zich gesteund voelen door de gevoelens van de hoofdpersoon uit het boek. In bijlage II staat een lijst met tips, do’s en don’ts wat je als leerkracht nog meer met de klas kunt doen in deze situatie. Er kunnen door de gebeurtenis eerdere ervaringen van andere kinderen naar boven komen. Neem de tijd om deze ervaringen in de klas te bespreken. Vraag ook aan de kinderen wie liever niet steeds bij de gesprekken aanwezig is. Het is iets dat kinderen als fijn moeten ervaren en niet wat je de klas moet opleggen (Kostanje&Kremer, 2008).

21

Page 22: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Samenvatting

Veel volwassenen voelen zich onzeker in de omgang met een rouwend kind. Wat gaat er in het kind om? Wat kan ik tegen hem of haar zeggen? Wat kan ik van hem of haar verwachten? Uit onderzoek blijkt dat bescherming door bepaalde dingen niet te vertellen vaak averechts werkt, omdat kinderen deze informatie nodig hebben om te kunnen rouwen. Het is van belang om ervaringen te delen en met elkaar te praten over gedachten en gevoelens. Uit onderzoek van J.W. Worden blijkt dat na de dood van een ouder de helft van de leerkrachten deze gebeurtenis niet ter sprake brengt in de groep. Het is erg belangrijk voor de kinderen dat de juf of meester het verlies erkent, omdat ze anders teleurgesteld kunnen raken of het gevoel hebben dat er niet om hen wordt gegeven. Daarnaast is erkenning nodig om de verbinding met school weer te maken. Als leerkracht moet je een middenweg zoeken tussen nabij genoeg zijn om te kunnen meevoelen en voldoende afstand om effectief te kunnen helpen.

Als leerkracht kun je een rouwend kind begeleiden door houvast en perspectief te geven. Het is belangrijk om een kind te vertellen en laten voelen dat er, naast de veranderingen door het verlies, ook dingen hetzelfde blijven. Dat gevoelens na verloop van tijd veranderen en niet altijd hetzelfde blijven. Veel kinderen hebben de behoefte om te voelen dat op school nog alles hetzelfde is als voor het overlijden, maar hebben tegelijkertijd behoefte aan subtiele signalen dat er rekening met ze wordt gehouden en er aandacht is voor hun verlies. Hoe kinderen uit de klas reageren op het bericht dat hun klasgenootje een dierbare is verloren, kan erg verschillen. Kleuters verwerken het vervolgens voornamelijk via hun spel.

2.6 Samenvatting theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt er als eerste gekeken naar het rouwproces bij kleuters. Het geeft weer dat er zowel overeenkomsten als verschillen zijn tussen rouwende volwassenen en rouwende kleuters. Hieruit volgt een overzicht van de kenmerken van kleuters in rouw. Vervolgens worden er drie rouwverwerking theorieën beschreven: het ‘normale’ rouwproces volgens Kübler-Ross, de cirkel van verdriet en rouw van Kohlrieser en het taakmodel van J.W. Worden. Veel volwassenen die (beroepsmatig) rouwende kleuters begeleiden, hebben houvast aan deze theorieën. Uit onderzoek van de laatste jaren is echter kritiek op deze theorieën ontstaan. Zo blijkt onder andere dat ze een te smalle kijk op rouw bieden. Met de onderbouwing van de kritieken wordt de eerste deelvraag ‘Welk rouwproces doorlopen kleuters bij het verlies van een dierbare’ afgesloten.

Na de informatie over het rouwproces wordt er gekeken welke reacties en gedragingen het verlies van een dierbare kunnen oproepen bij een kleuter. In de literatuur worden deze reacties en uitingen onderverdeeld in vijf gebieden: emotionele uitingen, gedragsmatige reacties, reacties bij denken en leren, lichamelijke reacties en spirituele reacties. Riet Fiddelaers-Jaspers, expert op het gebied van kind en rouw, verdeelt rouwgedrag weer onder in zeven gedragspatronen namelijk: wisselend gedrag, regressief gedrag, aangepast gedrag, lastig gedrag, terugtrek gedrag, aangepast rouwgedrag en niet alleen willen zijn. Na de uiteenzettingen van deze gebieden wordt er gekeken welke factoren volgens Silverman en Worden en volgens Jose Kuijpers van invloed zijn op het rouwgedrag. Al deze informatie bij elkaar geeft antwoord op de tweede deelvraag ‘Welk gedrag zie je naar aanleiding van rouwverwerking bij kleuters’.

In de derde deelvraag wordt duidelijk dat een kind zijn of haar gevoel van veiligheid verliest wanneer een dierbare komt te overlijden. Vanuit de theorie van Maslow en Erikson wordt het belang van het gevoel van veiligheid onderbouwd en welke invloed het heeft op de ontwikkeling van een kind. Naast het verlies van de dierbare en het verlies van het gevoel van veiligheid, verliest een kind vaak nog

22

Susanne Van der Werf, 13-10-14,
1918?
Page 23: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

meer. Dit kan bijvoorbeeld zijn het verlies van het gezin zoals het was of het verlies van vertrouwen. Na de onderbouwing over het belang van veiligheid voor de ontwikkeling van een kind gaat het stuk verder met de hechtingstheorie van Bowbly. Hier worden onder andere verschillende vormen van hechting uiteengezet en laten zien welke gevolgen deze (kunnen) hebben voor de sociale ontwikkeling. De derde deelvraag ‘Wat betekent het voor de sociaal- emotionele ontwikkeling, specifiek het hechtingsproces, wanneer het jonge kind een dierbare verliest’ is hiermee beantwoord.

In het volgende stuk wordt informatie gegeven over wat bij kleuters als ‘normaal’ rouwgedrag gezien mag worden en wat zorgelijk gedrag is. In de literatuur wordt hiervoor onderscheid gemaakt tussen ‘normale’ rouw en verstoorde rouw. Naast de toelichting van deze begrippen wordt laten zien welke storingen in het verloop van rouw kunnen wijzen op de behoefte aan professionele hulp. De vierde deelvraag ‘Wat kun je als ‘normaal’ rouwgedrag beschouwen en wat niet’ wordt afgesloten met de cirkel van verstoorde rouw van rouwexpert Riet Fiddelaers-Jaspers.

In de laatste deelvraag wordt beschreven hoe je als leerkracht een rouwende kleuter het beste kunt begeleiden volgens de literatuur. Het begint met informatie over het begrip dat kleuters van de dood hebben. Ook wordt er geschreven over de onzekerheid en de angst die veel volwassenen ervaren bij kleuters die een dierbare zijn verloren. Vervolgens wordt er uiteengezet welke betekenis een leerkracht kan hebben voor een kind in rouw en wat hij of zij daarbij ook van de klas kan verwachten. Deze vijfde deelvraag ‘Wat is er in de literatuur bekend over hoe je als leerkracht een rouwende kleuter het beste kunt begeleiden’ vormt samen met de voorgaande deelvragen het kader waaruit het praktijkonderzoek is ontstaan.

Ben het wel eens met opmerking van de begeleider dat het laatste deel wat dubbel overkomt. Kan dit niet korter of weg

3 Praktijk – onderzoeksopzet

In het vorige hoofdstuk is de onderzoeksvraag met de deelvragen beantwoord vanuit een literatuuronderzoek. In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe de begeleiding van het rouwende kind in de praktijk plaatsvindt en hoe hierin de kennis vanuit de theorie is verwerkt. Op De Notenkraker wordt dit mede vorm gegeven door een protocol (zie bijlage XI) en een rouwmap. Het protocol geeft een aantal praktische richtlijnen hoe te handelen, terwijl de rouwmap meer ingaat op de theorie achter kind en rouwproces. Het praktijkonderzoek is opgezet door kennis te nemen van het protocol en de rouwmap en door interviews af te nemen met vier leerkrachten. Bij het voorbereiden van het onderzoek is er gebruik gemaakt van verschillende bronnen, zoals ‘Wat is onderzoek?’ (Verhoeven, 2011) en ‘Ontwikkeling door Onderzoek’ (Kallenberg et al., 2011).

3.1 Keuze van de gebruikte onderzoeksmethoden en verantwoording

Er zijn twee verschillende onderzoeksinstrumenten gebruikt om data te verzamelen: document analyse en interviews. In het volgende stuk worden deze beide instrumenten toegelicht en verantwoord.

Data verzameling – Documentanalyse ‘Het protocol en de rouwmap’

23

M.G. Klamer, 20-08-14,
wel veel samenvattingen!!!
Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Uitgevoerd?
Page 24: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

De school beschikt over een rouwprotocol en een map, de rouwmap, waar informatie in staat over kind en rouw. In de rouwmap zit de methode ‘Het leven duurt een leven lang’ van Annet Wijers en Petra Penning. Het is een methode uit 2001, geschreven voor ouders, leerkrachten, artsen, hulpverleners en andere mensen die informatie zoeken over hoe ze rouwende kinderen kunnen helpen en begeleiden. Het bestaat uit twee delen: een deel ‘Theorie’ en een deel ‘Handvatten om kinderen concreet te helpen’. In het deel ‘Theorie’ staan onder andere de rouwfasen van Kübler-Ross en de rouwtaken van J.W. Worden (zie ook 2.1). De rouwtaken vormen vervolgens de basis van het tweede deel ‘Handvatten om kinderen concreet te helpen’. Per rouwtaak worden werkvormen en methoden aangereikt om te gebruiken in de dagelijkse praktijk.

Het rouwprotocol is bedoeld voor situaties waarin een leerling of familielid van een leerling overlijdt. Het bestaat uit stappen die de leerkracht en de school zetten vanaf het moment dat het bericht binnen komt. Er staan acht stappen in beschreven:

1. Het bericht komt binnen;2. Duidelijkheid krijgen over de situatie;3. Contact opnemen met de familie;4. Het informeren van leerlingen, leerkrachten en ouders;5. Verder;6. Dag van de uitvaart;7. Dag na de uitvaart; en8. Vervolgens.

Daarbij zijn er nog zes kopjes met informatie:

1. Is hulp van buitenaf gewenst?;2. Terugkijken en evalueren;3. Werkvormen voor rouwverwerking;4. Aandachtspunten in het werken met deze werkvormen;5. Relevante literatuur; en6. Belangrijke telefoonnummers.

Op basis van deze informatie wordt er door middel van een documentenanalyse onderzoek gedaan naar de volgende deelvraag:

Vervult het protocol en de rouwmap een goede brugfunctie tussen de theorie en de praktijk?

Om deze deelvraag te beantwoorden worden het protocol en de rouwmap geanalyseerd. Om een goede analyse te kunnen maken, is van te voren bepaald op welke elementen gelet wordt. Deze elementen komen voort uit het theoretisch onderzoek. Ze vormen de kern van informatie over kind en rouw. Door de focus op deze elementen te leggen wordt het mogelijk om te onderzoeken of de documenten een geschikte brugfunctie vormen tussen de theorie en de praktijk.

Elementen bij de documentenanalyse:

Beschrijft het document iets over de laatste inzichten over het rouwproces bij kinderen (zie hoofdstuk 1, theoretisch kader)?

Stelt het document de lezer op de hoogte welk gedrag je van een kind kunt verwachten en wat je hiervan als normaal en niet normaal kunt beschouwen (zie hoofdstuk 2, theoretisch kader)?

Wordt er in het document verteld over welke invloed rouw kan hebben op de ontwikkeling van een kind (zie hoofdstuk 3, theoretisch kader)?

24

Page 25: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Geeft het document praktische informatie over hoe je een kind in rouw goed kunt begeleiden (zie hoofdstuk 4, theoretisch kader)?

Deze documentenanalyse fungeert mede als input voor de interviews met de leerkrachten.

Data verzameling – Interviews met vier leerkrachten en de internbegeleider

Er is voor gekozen om alleen interviews af te nemen met leerkrachten die ervaring hebben met een kleuter in rouw. Door deze ervaring zijn zij in staat te vertellen welke begeleiding zij hebben geboden aan het kind, waar hun onzekerheden lagen en aan welke extra informatie zij behoefte hebben gehad. Dit levert kwalitatief hogere inzichten op, dan wanneer er ook leerkrachten worden geïnterviewd die geen ervaring hebben met een kleuter in rouw.

Dit kwalitatief- of survey onderzoek bestaat uit diepte interviews om meningen, opinies, houdingen en kennis van de leerkrachten te meten. Het is een gestructureerde dataverzamelingsmethode, wat betekent dat de vragen van tevoren vast staan. Bij een aantal vragen is er een klein aantal antwoordmogelijkheden waar de geïnterviewde uit kan kiezen. De rest van de vragen zijn zogenoemde open vragen, waar de geïnterviewde zelf een antwoord op kan formuleren (Kallenberg et al., 2011).

De interviews zoeken antwoord op de volgende deelvraag:

Biedt het protocol en de rouwmap een voldoende ondersteuning aan de leerkracht?

Om deze deelvraag te beantwoorden zijn de onderstaande elementen aan de orde gekomen. Deze elementen komen deels voort uit de documenten analyse en zijn deels opgesteld om de ervaring van leerkrachten in kaart te brengen.

Speelt het protocol en de rouwmap van De Notenkraker een rol bij de opvang van kinderen die een dierbare verliezen? Zo ja, welke?

Welke pedagogische begeleiding biedt een leerkracht het rouwende kind? Waar is de pedagogische begeleiding die leerkrachten een kind en de klas bieden op

gebaseerd? Welke kennis bezitten de leerkrachten over kind en rouw?

3.2 Keuze en beschrijving van de gekozen onderzoekspopulatie en verantwoording

Van de acht onderbouwleerkrachten van De Notenkraker zijn er vier geïnterviewd voor dit onderzoek. Deze vier juffrouwen hebben allemaal ervaring met een kleuter in rouw, de overige leerkrachten hebben aangegeven hier geen ervaring mee te hebben. De interviews hebben plaatsgevonden op 13 en 15 mei 2014 op De Notenkraker.

Het zijn semigestructureerde interviews. Dit houdt in dat een aantal vragen van tevoren is vastgelegd, maar dat er ook ruimte is voor open vragen. Degene die het interview afneemt moet hierbij structuur aanbrengen in het gesprek met behulp van de vaste vragenlijst, maar moet zich tevens flexibel opstellen en inspelen op de situatie (Verhoeven, 2011). Er is voor deze methode gekozen, zodat er voor de geïnterviewde veel ruimte is voor interactie en eigen inbreng.

Om de betrouwbaarheid van dit kwalitatieve onderzoek te vergroten zijn de interviews vastgelegd met een dictafoon waarna ze letterlijk zijn uitgeschreven (zie bijlage VI t/m bijlage X) . De resultaten van de interviews zijn verwerkt en geordend met behulp van het geordende schoenendoosmodel

25

Page 26: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

(Harinck, 2010). De antwoorden op de vragen zijn geordend en gecategoriseerd, tot een overzichtelijk en samenhangend geheel. Met het schoenendoosmodel ontstaat een overzichtelijk resultaat, waarmee antwoord kan worden gegeven op de onderzoeksvraag (zie hoofdstuk 4, Resultaten).

3.3 Dataverzameling/verwerking en verantwoording

Er is nu verteld hoe het praktijkonderzoek is opgezet. Het is duidelijk geworden dat er een analyse moet worden gemaakt van het rouwprotocol en de rouwmap om te onderzoeken wat er van de theorie terug te zien is in de praktijk en hoe de leerkracht door het protocol en de rouwmap wordt begeleid. Daarnaast moet er in kaart worden gebracht hoe leerkrachten deze documenten gebruiken en beoordelen. Dit heeft geleid tot de volgende twee deelvragen:

1. Vervult het protocol en de rouwmap een goede brugfunctie tussen de theorie en de praktijk? 2. Biedt het protocol en de rouwmap een voldoende ondersteuning aan de leerkracht?

Elke deelvraag draagt een aantal elementen in zich waarop gelet is tijdens de data verzameling. In het onderstaande schema worden deze elementen per onderzoeksvraag nogmaals genoemd. Daarbij is toegevoegd op welke wijze de dataverwerking verwerkt wordt.

Onderzoeksvragen Elementen Dataverzameling/ verwerkingVervult het protocol en de rouwmap een goede brugfunctie tussen de theorie en de praktijk?

• Beschrijft het document iets over de laatste inzichten over het rouwproces bij kinderen (zie hoofdstuk 1, theoretisch kader)?• Stelt het document de lezer op de hoogte welk gedrag je van een kind kunt verwachten en wat je hiervan als normaal en niet normaal kunt beschouwen (zie hoofdstuk 2, theoretisch kader)?• Wordt er in het document verteld over welke invloed rouw kan hebben op de ontwikkeling van een kind (zie hoofdstuk 3, theoretisch kader)?• Geeft het document

Op alle elementen wordt antwoord gegeven. Hieruit volgt een beschrijvende analyse van de documenten, wat tot een antwoord leidt op de onderzoeksvraag.

26

Page 27: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

praktische informatie over hoe je een kind in rouw goed kunt begeleiden (zie hoofdstuk 4, theoretisch kader)?

Biedt het protocol en de rouwmap een voldoende ondersteuning aan de leerkracht?

• Speelt het protocol en de rouwmap van De Notenkraker een rol bij de opvang van kinderen die een dierbare verliezen? Zo ja, welke?• Welke pedagogische begeleiding biedt een leerkracht het rouwende kind?• Waar is de pedagogische begeleiding die leerkrachten een kind en de klas bieden op gebaseerd? • Welke kennis bezitten de leerkrachten over kind en rouw?

Op alle elementen wordt antwoord gegeven, door hier tijdens de interviews vaste vragen over te stellen. Hieruit volgt een beschrijvende analyse van de interviews, wat tot een antwoord leidt op de onderzoeksvraag.

4 Resultaten

In het vorige hoofdstuk staat de opzet van het praktijkonderzoek. Hieruit blijkt dat de rouwmap en het rouwprotocol een belangrijke rol spelen. De inhoud van deze documenten is ook aan bod gekomen en liet zien dat het protocol een actielijst is met handelingen en de map achtergrond en verdieping geeft. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het praktijkonderzoek belicht. Per deelvraag wordt er een samenvatting van de resultaten gegeven. Deze resultaten leiden samen met de resultaten van het theoretisch kader tot de conclusies en aanbevelingen op de algemene onderzoeksvraag. Deze zijn te lezen in het volgende hoofdstuk.

4.1 Vervult het protocol en de rouwmap een goede brugfunctie tussen de theorie en de praktijk?

Inleiding

Om deze deelvraag te beantwoorden is er bij het analyseren van het rouwprotocol en de rouwmap gelet op vier elementen. Deze elementen zijn voortgekomen uit het literatuuronderzoek dat hier aan vooraf ging (H2). Ze vormen de minimale eisen aan theorie die een leerkracht zou moeten lezen om een kind in rouw goed te kunnen begeleiden. Per element wordt een samenvatting van de resultaten gegeven. Daarnaast wordt er beschreven wat er aan theorie in zou moeten staan. De rouwmap is

27

Page 28: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

voor deze informatie de meest voor de hand liggende locatie, aangezien dit de plek is voor achtergrond en verdieping. Deze deelvraag wordt afgesloten met een algemene samenvatting.

Kern – Samenvatting van de resultaten

1. Beschrijft het document iets over de laatste inzichten over het rouwproces bij kinderen (zie hoofdstuk 1, theoretisch kader)?

Rouwprotocol In het rouwprotocol staat geen informatie over, en wordt niet verwezen naar het rouwproces bij kinderen. Er wordt dus ook niets gezegd over de laatste inzichten op dit gebied.

Rouwmap In de rouwmap worden twee rouwverwerkingstheorieën besproken: de rouwfasen van Kübler-Ross en het takenmodel van J.W. Worden. In de inleiding van deze theorieën wordt genoemd dat rouw een uniek en persoonlijk proces is.

Wat zou er in moeten staan? Uit onderzoek van de laatste jaren blijkt dat er momenteel een te ‘smalle’ kijk op rouw is. Dit heeft als nadeel dat bij gedrag dat afwijkt van bijvoorbeeld het model van Kübler-Ross of het takenmodel van J.W.Worden, als zorgwekkend wordt gezien.Onderzoeken van de laatste jaren benadrukken dat er genuanceerder naar rouw gekeken moet worden en voorop moet worden gesteld dat rouwen uniek en persoonlijk is.

28

Page 29: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

2. Stelt het document de lezer op de hoogte welk gedrag je van een kind kunt verwachten en wat je hiervan als normaal en niet normaal kunt beschouwen (zie hoofdstuk 2&4, theoretisch kader)?

Rouwprotocol In het rouwprotocol staat geen informatie over, en wordt niet verwezen naar welk gedrag je kunt verwachten bij kinderen die rouwen. Er wordt dus ook niets gezegd over wat hiervan als normaal en niet normaal kan worden gezien op dit gebied. Wel worden de instanties GGD en Jeugdzorg genoemd onder het kopje ‘Is hulp van buitenaf gewenst?’

Rouwmap In de rouwmap staat geen informatie over welk gedrag je bij kinderen in rouw kunt verwachten. Er staat dus ook niets in over welk rouwgedrag je als normaal en welk gedrag je als niet normaal kunt beschouwen.

Wat zou er in moeten staan? Jonge kinderen die iemand hebben verloren, vertonen in hun gedrag individuele verschillen maar ook overeenkomsten. Vaak overeenkomende verschijnselen zijn onder andere (hevige) angst, agressie, slaapproblemen, eet- en zindelijkheidsproblemen en scheidingsangst. Onderzoek maakt duidelijk dat veel van deze reacties en gedragingen bij rouw normaal zijn. Om te kunnen zeggen welk gedrag je niet meer als ‘normaal’ rouwgedrag kunt beschouwen moet er niet zo zeer gelet worden op de aanwezigheid van alarmerende symptomen of gedragingen, maar meer op de intensiteit en de duur ervan. Wanneer symptomen lang en intensief zijn, is professionele hulp wellicht noodzakelijk.

3. Wordt er in het document verteld over welke invloed rouw kan hebben op de ontwikkeling van een kind (zie hoofdstuk 3, theoretisch kader)?

Rouwprotocol In het rouwprotocol staat geen informatie over welke invloed rouw kan hebben op de ontwikkeling van een kind.

Rouwmap In de rouwmap staat geen informatie over welke invloed rouw kan hebben op de ontwikkeling van een kind.

Wat zou er in moeten staat? Rouw heeft in het algemeen een negatieve invloed op de ontwikkelingsvoortgang van kinderen omdat door verlies de omgeving niet meer veilig is. Het verlies van deze veiligheid heeft een negatieve invloed op het groeien in basisbehoeften en het groeien in de ontwikkeling van een kind. Met name kunnen kleuters terugvallen in een ontwikkelingsstadium dat ze al achter de rug hebben of kan rouw uitgesteld worden omdat het te zwaar is in combinatie met de ontwikkelingstaken.

4. Geeft het document informatie aan de leerkracht over hoe je een kind in rouw goed kunt begeleiden (zie hoofdstuk 5, theoretisch kader)?

Rouwprotocol De volgende punten worden in het protocol genoemd ter begeleiding van het kind en de groep:

De vraag of de familie nog specifieke wensen heeft waar

29

Page 30: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

de school rekening mee moet houden; De eerste verantwoordelijke bespreekt met de leerkracht

de manier waarop de groep zal worden geïnformeerd/opgevangen;

Er wordt een herdenkingsplek ingericht met foto en bloemen; en

Er wordt zoveel mogelijk teruggekeerd naar het normale rooster. Wel blijft de leerkracht alert op bepaalde signalen bij betrokken leerlingen bijvoorbeeld: plotselinge gedragsveranderingen, absenties, concentratieproblemen/ leerproblemen, schuldvragen, etc.

Ook is er een pagina met ‘Werkvormen voor rouwverwerking’. Dit bestaat uit een opsomming van praktische tips die je met een kind individueel of met de klas als geheel kunt doen. Een voorbeeld hiervan is ‘Het uiten van emoties d.m.v. expressievakken’.In het protocol staat verder geen informatie over hoe je een kind en de groep het beste kunt begeleiden vanuit pedagogisch oogpunt.

Rouwmap Het tweede deel van de rouwmap is gericht op praktische methoden rondom de rouwtaken van J.W. Worden. Per rouwtaak worden werkvormen en methoden aangereikt. Voorbeelden zijn verwerkingsopdrachten met dichten, knutselen, kleien, schrijven, tekenen, plaatjes plakken, verhalen lezen, spelletjes doen en naar muziek luisteren. Ook wordt er een literatuurlijst opgegeven van (prenten)boeken rondom het thema dood en rouw.In de rouwmap staat verder geen informatie over hoe je een kind en de groep het beste kunt begeleiden vanuit pedagogisch oogpunt.

Wat zou er in moeten staan? Het is erg belangrijk voor de kinderen dat de juf of meester het verlies erkent, omdat ze anders teleurgesteld kunnen raken of het gevoel hebben dat er niet om hen wordt gegeven. Daarnaast is erkenning nodig om de verbinding met school weer te maken. Als leerkracht moet je een middenweg zoeken tussen nabij genoeg zijn om te kunnen meevoelen en voldoende afstand om effectief te kunnen helpen. Als leerkracht kun je een rouwend kind begeleiden door hem houvast en perspectief te geven. Het is belangrijk om een kind te vertellen en te laten voelen dat er, naast de veranderingen door het verlies, ook dingen hetzelfde blijven. Dat gevoelens na verloop van tijd veranderen en niet altijd hetzelfde blijven. Veel kinderen hebben de behoefte om te voelen dat op school nog alles hetzelfde is als voor het overlijden, maar hebben tegelijkertijd behoefte aan subtiele signalen dat er rekening met ze wordt gehouden en er aandacht is voor hun verlies.

4.2 Biedt het protocol en de rouwmap een voldoende ondersteuning aan de leerkracht?

Inleiding

Om antwoord te vinden op deze deelvraag is er bij het analyseren van de interviews gelet op de onderstaande vijf elementen. Deze elementen vormden de kapstok tijdens de interviews en maken

30

Page 31: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

het mogelijk om inzicht te krijgen of het protocol en de rouwmap voldoende ondersteuning bieden aan de leerkracht. Per element wordt een samenvatting van de resultaten gegeven. Deze deelvraag wordt afgesloten met een algemene deelvraag.

Kern – Samenvatting van de resultaten

1. Speelt het protocol en de rouwmap van De Notenkraker een rol bij de opvang van kinderen die een dierbare verliezen? Zo ja, welke?

Het rouwprotocol speelt momenteel een onvoldoende rol op de school. Een aantal leerkrachten bekijkt wel de rouwmap en is hier matig tevreden over.Het protocol blijkt momenteel geen actieve rol te spelen op de school. Alle vier de geïnterviewde leerkrachten geven aan dit document nog nooit bekeken te hebben. Volgens Marion, intern begeleidster van De Notenkraker, doet de school zijn best om het document aan te passen zodat het meer gebruikt gaat worden.De rouwmap hebben twee van de vier leerkrachten ingekeken toen zij een kind in de klas hadden die een dierbare was verloren. Eén van de leerkrachten geeft aan een goede steun aan deze map te hebben gehad. De map ontbrak volgens haar wel aan een update van de laatste inzichten op het gebied van kind en rouwverwerking. Naar haar idee is de map wat verouderd. De andere leerkracht die de map heeft ingekeken, vond hem te dik om van A tot Z te lezen. Zij zegt wel wat gehad te hebben aan de tips die achterin de map staan.De twee leerkrachten die de map nog nooit hebben ingekeken, zeggen dit wel te zullen doen op het moment dat ze vermoeden dat het niet goed gaat met het kind of dat het verlies niet goed wordt verwerkt.

2. Welke pedagogische begeleiding biedt een leerkracht het rouwende kind?

De leerkracht houdt het kind in het begin extra in de gaten. De leerkracht maakt dan veel contact met het kind en maakt duidelijk dat hij of zij altijd aanspreekbaar is wanneer het kind over de gebeurtenis wil praten. Wanneer de leerkracht het idee heeft dat een kind verdriet heeft of niet goed in zijn vel zit, zoekt de leerkracht een manier om emoties en verdriet te verwerken. Dit kan dan bijvoorbeeld vorm krijgen door het lezen van een boek of het maken van een rouwdoos. Als het goed lijkt te gaan met het kind en het weer speelt en vrolijk is, stopt bij de meeste leerkrachten geleidelijk aan hun begeleiding.Alle vier de geïnterviewde leerkrachten geven aan het kind in het begin extra in de gaten te houden. Dit doen ze onder andere door veel contact te maken met het kind, het kind te observeren en het kind altijd de ruimte te geven om over de gebeurtenis te praten. Eén leerkracht gaat meteen met het kind aan de slag het verlies vorm te geven, bijvoorbeeld door het lezen van een prentenboek of het maken van een rouwdoos. De overige drie leerkrachten zeggen dit pas te doen wanneer ze het idee hebben dat het kind hier behoefte aan heeft of wanneer ze vermoeden dat het niet goed gaat met het kind. Eén van de vier leerkrachten zegt dat zij vindt dat een kind zijn hele schoolcarrière lang in de gaten moet worden gehouden en begeleid moet worden om het verlies te verwerken. De overige drie leerkrachten geven aan dat hun begeleiding langzaam aan stopt wanneer ze het idee hebben dat het goed gaat met het kind. Onder ‘goed’ wordt verstaan dat het kind speelt en een vrolijke indruk wekt.

31

Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Achternaam opschrijven?
Page 32: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

3. Waar is de pedagogische begeleiding die leerkrachten een kind en de klas bieden op gebaseerd?

De rouwbegeleiding die de leerkrachten het kind bieden wordt vooral bepaald door hun gevoel. Daarnaast wordt dit bepaald door gesprekken met de ouders van het kind en door overleg met de intern begeleider.Alle leerkrachten geven aan dat ze het kind vooral begeleiden op gevoel. Drie van de vier leerkrachten bespreekt met de IB’er hoe ze het kind het beste kunnen begeleiden. Twee op de vier leerkrachten geven aan zelf op zoek te gaan naar informatie op het internet. Hierbij werd vooral gezocht naar praktische tips voor de leerkracht en manieren om met het kind samen over de verlieservaring te kunnen praten. Eén op de vier leerkrachten gebruikt mede de rouwmap ter invulling van zijn pedagogisch handelen.

4. Welke kennis bezitten de leerkrachten over kind en rouw?

De Leerkrachten weten dat een rouwproces verschilt per kind en per situatie. Er heersen wel een aantal misvattingen.Alle vier de leerkrachten weten dat het rouwproces, het rouwgedrag en de rouwervaring per kind en per situatie kan verschillen. Er heersen wel een aantal misvattingen onder de leerkrachten. Hieronder worden de meest voorkomende misvattingen genoemd:

Drie van de vier leerkrachten vindt het zorgwekkend wanneer een kind na het overlijden van een dierbare zich anders gaat gedragen dan daarvoor, terwijl dit als normaal gedrag kan worden gezien.

Alle vier de leerkrachten denken dat het overlijden van één van de ouders altijd erger is dan wanneer een ander (familielid) overlijdt, terwijl het gaat om de kwaliteit van de relatie tot de overleden persoon.

Alle vier de leerkrachten denken dat kinderen die geregeld vragen wanneer iemand die is overleden weer terug komt, thuis niet duidelijk zijn ingelicht dat de dood onomkeerbaar is terwijl dit te maken heeft met het begrip dat kleuters van de dood hebben.

32

Page 33: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

5 Conclusies, aanbevelingen en discussie

De onderzoeksvraag van deze scriptie is: Hoe rouwt een kleuter bij het verlies van een dierbare en op welke wijze wordt er op OBS De Notenkraker, door de leerkrachten van groep 1-2, omgegaan met rouwverwerking? In de conclusie die hieronder te lezen is, wordt antwoord gegeven op deze vraag. Daarbij worden er aanbevelingen gedaan zodat de leerkrachten van De Notenkraker in het vervolg nog beter een kleuter in rouw kunnen begeleiden. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met twee discussiepunten die tijdens het onderzoek zijn ontstaan.

Samenvatting

Rouwbegeleiding krijgt op De Notenkraker vorm door een rouwprotocol en een rouwmap. Het blijken echter losstaande documenten te zijn. Er is geen samenhang tussen de documenten en er worden geen verwijzingen tussen de documenten gemaakt.

Het protocol vormt geen brugfunctie tussen de theorie en de praktijk. Wel biedt het praktische richtlijnen over hoe te handelen bij overlijden van een leerling of familielid van een leerling. Het protocol wordt nog vrijwel niet gebruikt. De interne begeleidster van De Notenkraker geeft aan dat de school zijn best doet het protocol aan te passen en te optimaliseren, zodat dit document in de toekomst wel een onderdeel van de rouwbegeleiding vormt.

De rouwmap is bedoeld om leerkrachten van informatie te voorzien over kind en rouw. De map geeft goede informatie over het rouwproces bij kinderen. Het behandelt twee bekende rouwverwerkingstheorieën: 1. de rouwfasen van Kübler-Ross en 2. het takenmodel van J.W. Worden. Er wordt wel bij vermeld dat deze modellen niet letterlijk geïnterpreteerd moeten worden omdat ieder kind in elke situatie zijn of haar eigen proces doorloopt.

In de praktijk blijkt dat de rouwmap echter zelden door de leerkrachten gebruikt wordt. Alleen bij het overlijden van een ouder geven de leerkrachten aan de map in te (zullen) kijken. In alle andere gevallen, zoals bij overlijden van een opa of oma, voelen de leerkrachten niet de noodzaak om de map te bestuderen. Tenzij ze het idee hebben dat het niet goed gaat met het kind. Een aantal van de leerkrachten heeft zelfs de map nog nooit ingekeken. Degene die dit wel hebben gedaan, zeggen dat de map bruikbare informatie bezit maar wel erg dik, theoretisch en niet meer helemaal up-to-date is.

Uit een analyse naar de rouwmap blijken deze argumenten toch niet volledig waar. De map bestaat uit een rouwmethode uit het jaar 2001. Wanneer je de inhoud naast de belangrijkste uitkomsten van het literatuuronderzoek legt, bezit de map veel essentiële informatie. Zo wordt uitgelegd welk begrip kinderen per leeftijdscategorie hebben van de dood. Daar staat beschreven dat het voor kleuters moeilijk te bevatten is dat iemand die dood is niet meer terugkomt, omdat ze de onomkeerbaarheid van de dood nog niet begrijpen.

In de map worden ook twee vaak aangehaalde rouwverwerkingstheorieën genoemd, namelijk, ‘het normale verwerkingsproces’ van Kübler-Ross en ‘het taakmodel’ van J.W. Worden. Hierbij wordt benadrukt dat een rouwproces uniek en persoonlijk is en dat een verlieservaring per kind en situatie verschilt. Volgens de laatste inzichten blijkt dit een belangrijke nuance te zijn voor mensen die (beroepsmatig) met rouwende kinderen te maken hebben.

Het ontbreekt in de rouwmap wel aan informatie over het gedrag dat je als leerkracht kunt verwachten van kinderen in rouw. Uit de praktijk blijkt dat de leerkrachten hierover ook verkeerde

33

Page 34: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

ideeën hebben. Veel leerkrachten denken te snel dat een kind het verlies niet goed verwerkt wanneer hij of zij zich opeens anders gedraagt dan dat het kind voorheen deed. Een aantal leerkrachten benoemd ‘normaal’ rouwgedrag als zorgwekkend en geven aan hulp in te zullen inschakelen wanneer zo’n situatie zich voordoet.

In de map is ook niets te lezen over de invloed die rouw kan hebben op de ontwikkeling van een kind. Er staan veel praktische tips en handvaten voor de leerkrachten om een kind en de groep te begeleiden in hun rouwproces in, maar er wordt niets aan theorie gegeven over de rol van de leerkracht bij het rouwproces van een kind.

De leerkrachten weten allemaal dat een rouwervaring en rouwproces per kind en per situatie verschilt. Ze geven aan het kind na zijn of haar verlies extra in de gaten te houden en vinden het belangrijk dat het kind voelt dat het altijd over de ervaring kan praten bij de leerkracht. Alle leerkrachten geven aan dat ze een kind die een dierbare is verloren vooral begeleiden op gevoel. Wel heersen er een aantal misvattingen. Zo denken drie van de vier leerkrachten dat het zorgwekkend is wanneer een kind zich anders gaat gedragen dan dat hij of zij voor zijn verlieservaring dat deed, terwijl dit als ‘normaal’ rouwgedrag kan worden gezien.

Aanbevelingen

Aanbevelingen 1:

Het protocol en de rouwmap moeten met elkaar communiceren door naar elkaar te verwijzen, zodat ze een eenheid vormen

Nieuwe leerkrachten moeten wegwijs gemaakt worden met de documenten Een keer per jaar moet er tijdens een bouwvergadering als agendapunt over kind en rouw

worden gesproken. Deze ruimte is bedoeld om ervaringen te delen, de rouwmap en het rouwprotocol te evalueren en vragen te stellen

Aanbevelingen 2:

In de rouwmap ontbreekt theorie over de rol van de leerkracht in het rouwproces van een kind. Onderstaande informatie zou daarom als aanbeveling opgenomen kunnen worden in de map:

Het is erg belangrijk voor de kinderen dat een juf of meester hun verlies erkent. Omdat ze anders teleurgesteld kunnen raken of het gevoel hebben dat er niet om hen wordt gegeven. Daarnaast is erkenning nodig om weer de verbinding met school te maken. Veel kinderen hebben de behoefte om te voelen dat op school nog alles hetzelfde is als voor het overlijden, maar hebben tegelijkertijd behoefte aan subtiele signalen dat er rekening met ze wordt gehouden en er aandacht is voor hun verlies.Als leerkracht moet er een middenweg worden gezocht tussen nabij genoeg zijn om te kunnen meevoelen en voldoende afstand om effectief te kunnen helpen (zie paragraaf 2.5 voor meer informatie).

In de rouwmap ontbreekt het ook aan een aantal kenmerken die gelden voor rouwende kleuters. Als aanbeveling zou daarom onderstaande informatie opgenomen kunnen worden in de map:

Kenmerkend voor kleuters in rouw is onder andere dat ze zich vaak storten op hun spel om verdriet te vergeten of te verwerken. Het egocentrisme van kleuters en hun magische denken

34

Page 35: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

kunnen ook invloed hebben op hun rouwervaring.Een ander kenmerk is dat kleuters over het algemeen nog niet het vermogen bezitten om over gevoelens te praten (zie paragraaf 2.1 voor meer informatie).

Verder ontbreekt het in de rouwmap aan theorie over welk rouwgedrag je als ‘normaal’ kunt beschouwen en welk gedrag niet. Aanbeveling is daarom om onderstaande informatie op te nemen in de map:

Kleuters bezitten over het algemeen niet het vermogen om over gevoelens te praten. Rouw treedt bij hen dan ook veelal op via gedragingen naar buiten. Enkele voorbeelden hiervan zijn (hevige) angst, agressie, slaapproblemen, eet- en zindelijkheidsproblemen en scheidingsangst.Het gedrag en de verlieservaring zijn afhankelijk van een aantal factoren waaronder de relatie die het kind met de overledene had en ook het karakter van het kind. Veel gedragingen kunnen bij rouwende jonge kinderen als normaal worden gezien. Wanneer deze gedragingen echter lang aanhouden of extreme vormen aannemen, kan het nodig zijn om deskundige hulp in te schakelen. Maar de verwachting is momenteel dat de meeste kinderen met goede steun van mensen om zich heen uiteindelijk gezonde volwassenen worden (zie paragraaf 2.2 voor meer informatie).

Als laatste ontbreekt het in de rouwmap aan theorie over de invloed die rouw kan hebben op de ontwikkeling van een kind. Als aanbeveling zou daarom onderstaande informatie opgenomen kunnen worden in de map:

Rouw heeft in het algemeen een negatieve invloed op de ontwikkelingsvoortgang van kinderen omdat door verlies de omgeving voor het kind niet meer veilig is.Het verlies van deze veiligheid heeft een negatieve invloed op het groeien in basisbehoeften en het groeien in de ontwikkeling van een kind. Bij kleuters is het mogelijk dat rouw wordt uitgesteld omdat het te zwaar is in combinatie met hun geestelijke en lichamelijke ontwikkeling. Ook zou het kunnen dat kinderen terugvallen in een ontwikkelingsstadium dat ze al achter de rug hebben (zie paragraaf 2.3 voor meer informatie).

Discussie

Er zijn twee discussiepunten ontstaan tijdens het onderzoek:

1. Kun je spreken van een protocol of biedt het document meer richtlijnen hoe te handelen?

De vrijheid van handelen is bij een protocol beperkt, in tegenstelling tot bij een richtlijn. Richtlijnen zijn richtinggevend. Ze geven aan wat er gedaan kan worden. Een protocol geeft stap voor stap aan hoe iets gedaan moet worden. Om een richtlijn goed te kunnen gebruiken kan deze omgezet worden in een protocol. Tijdens het ontwikkelen van een richtlijn kan hiermee al rekening worden gehouden (LEVV, 2012).

2. Moeten kinderen op school wel geconfronteerd worden met hun verlies, omdat het ook juist hun vertrouwde plek is waar ze het verdriet van thuis even achter zich kunnen laten?

Inge (Leerkracht De Notenkraker): “Ik vind zeker dat de school een vertrouwde en veilige plek moet zijn voor een kind die iemand is verloren. Dat betekent niet dat je het er helemaal niet over moet hebben, want dat is helemaal niet veilig voor een kind lijkt mij. Een kind moet vooral veel warmte, veiligheid en medeleven voelen op school”.

35

Page 36: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Carolien (Leerkracht De Notenkraker): “Ik denk dat een kind dit heel goed zelf aangeeft. Kinderen gebruiken school om een eigen dagelijks ritme te hebben en zich ook bezig te houden met vrolijkere dingen. Maar je moet als leerkracht wel heel duidelijk en consequent de ruimte bieden om over de gebeurtenis en gevoelens te praten. Dit moet je doen door aan te haken op wat je hoort en ziet. Dit doe je ook door de situatie soms bewust te creëren voor het kind, een boekje te lezen over overlijden of te laten tekenen over de situatie”.

Emma (Leerkracht De Notenkraker): “Ik denk dat het ligt aan het kind zelf. Wanneer een kind aangeeft behoefte te hebben om het op school erover te hebben moet je dat altijd toelaten. Maar wanneer een kind dit niet aangeeft, vind ik ook niet dat je hier heel erg op moet aandringen. Ik zou dan wel aan de ouders vragen of ze het er thuis wel over hebben om te weten hoe het met het kind gaat. Wanneer dan blijkt dat een kind op school en thuis er helemaal niet over praat, moet je wel echt in actie komen. Dan moet je een oplossing vinden om het kind het te laten verwerken”.

Marijke (Leerkracht De Notenkraker): “Ik denk wel dat het belangrijk is dat je het er juist wel over hebt, omdat dit iets is dat bij het leven hoort. Ik denk dat het niet goed is om kleine kinderen overal maar van weg te houden en te beschermen. En je hoeft het niet allemaal heel plat te bespreken maar je kunt het er ook op een hele andere manier over hebben, bijvoorbeeld door middel van een boek of een plaat”.

36

Page 37: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Literatuurlijst

Bos-Meeuwsen, M. (2004) Samen verdrietig. Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum

De Bil, M.&De Bil, P. (2009) Praktijkgerichte ontwikkelingspsychologie. Soest: Uitgeverij Nelissen

De Keijser, J. (1997) Sociale steun en professionele begeleiding bij rouw. Amsterdam: Thesis Publishers

Fiddelaers – Jaspers, R. (2011). De rouwende school. Amsterdam: In de Wolken

Fiddelaers – Jaspers, R. (2009). Jong Verlies. Amsterdam: In de Wolken

Fiddelaers – Jaspers, R. (2019). Meest gestelde vragen over kinderen en dood. Amsterdam: In de Wolken

Harinck, F. (2010) Basisprincipes Praktijkonderzoek. Antwerpen: Garant Uitgeverij

Herbert, M. (1999) Verliesverwerking en stervensbegeleiding bij kinderen. Baarn: Uitgeverij Intro

Kallenberg et al. (2011) Ontwikkeling door Onderzoek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff B.V.

Kohnstamm, R. (2002) Kleine ontwikkelingspsychologie. Het jonge kind. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum

Korstanje, N. & Kremer, T. (2008) Hoe moet ik nou die klas in? Meppel: Drukkerij van Dijk

Maarel v.d., L (2013). De gids over rouwende kids 80 praktische tips. Amsterdam: In de Wolken

Van Dale (2009) Middelgroot woordenboek Nederlands. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V

Maarel, v.d., L (2009). Kinderen in spagaat. Amsterdam: In de Wolken

Silverman, P.R. & Worden, J.W. (1992). Children’s reactions in the early months after

the death of a parent. American Orthopsychiatric Association.

Van den Bout, J.&Van der Veen, E. (1997) Helpen bij rouw. Utrecht: De Tijdstroom/LSR

Velthuijs, M. (1991). Kikker en het vogeltje. Amsterdam: Uitgeverij Leopold

Verduin, C. (2011). Kind en verlies, omgaan met rouwende kinderen. Baarn: Uitgeverij ten Have

Verhoeven, N. (2007) Wat is onderzoek? Amsterdam: Boom Onderwijs

Websites

Feunekes-Colijn (2012) Een angstig kind in rouw. Geraadpleegd op 2 februari, van: http://www.jsw-online.nl/assets/documentenservice_zen/jsw/archief/2013/06_februari_2013/jrg97-februari2013-feunekes-colijn-eenangstigkindinrouw.pdf)

37

Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Dit klopt denk ik niet
Susanne Van der Werf, 13-10-14,
Hoort hier niet ook een boek uit 2007 bij te staan? Wordt in de tekst veel naar verwezen
Page 38: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Fiddelaers – Jaspers, R. (2002). Rouwverwerking bij peuters en kleuters. Geraadpleegd op 5 december 2013, van: http://www.peuterplace.nl/rouwverwerking/rouw_peuter_kleuter.htm

Fiddelaers – Jaspers, R. (2000). Rouw in diverse culturen. Geraadpleegd op 25 november 2013, van: http://www.in-de-wolken.nl/cultureleachtergronden-rouw

Justine Pardoen (1996). Rouw en verliesverwerking door kinderen en jongeren. Geraadpleegd op 3 december 2013, van: http://www.ouders.nl/artikelen/rouw-en-verliesverwerking-door-kinderen-en-jongeren

Kennisnet (2000). Rouwverwerking. Geraadpleegd op 5 december 2013, van: http://oud.digischool.nl/po/community12/?page=custom&file=rouw.html

Kuijsters, J. (2002) Sociaal-emotionele ontwikkeling&begeleiding. Geraadpleegd op 7 maart 2014, van file:///C:/Users/Susanne/Downloads/Dossier_rouw_en_verliesverwerking%20(3).pdf

LEVV Landelijk Expertisecentrum (2008) Richtlijnen. Geraadpleegd op 8 mei 2014, van http://www.levv.nl/nl/infoportaal/veelgestelde-vragen/richtlijnen/

Nederlands Jeugd Instituut (2011) Rouwproces bij kind. Geraadpleegd op 2 februari 2014, van: http://www.nji.nl/Rouwproces-bij-kind

Nederlands Jeugd Instituut (2007). Verlies en ontwikkelingsfasen. Geraadpleegd op 5 december 2013, van: http://www.nji.nl/Verlies-en-ontwikkelingsfase

Pedagogiek.org (2012). Overlijden van een ouder. Geraadpleegd op 6 december 2013, van: http://www.pedagogiek.org/overlijden-van-een-ouder.html

Tramper, B. (2010) Prof. dr. Ter Horst: Niets zo erg als bitterheid. Geraadpleegd op 11 januari 2014, van: http://www.refdag.nl/nieuws/binnenland/prof_dr_ter_horst_niets_zo_erg_als_bitterheid_1_386245

Rouwhulp (1998). Behandeling voor kinderen in rouw. Geraadpleegd op 2 december 2013, van: http://www.rouwhulp.nl/index_bestanden/Page719.htm

Slachtofferhulp Nederland (1984). Verwerking van verlies. Geraadpleegd op 2 december 2013, van http://www.slachtofferhulp.nl/delicten/verkeersongeluk/nabestaande/verwerking/

Stichting Achter de Regenboog (1993). Kind en verlies. Geraadpleegd op 5 december 2013, van: http://www.achterderegenboog.nl/

Stichting Jonge Helden (1999). Stichting jonge helden. Geraadpleegd op 2 december 2013, van http://www.stichtingjongehelden.nl/adviessites

Vliet, V. (2013) Vijf fasen van rouw. Geraadpleegd op 2 februari 2014, van: http://www.scienceprogress.nl/verandering/vijf-fasen-van-rouw-kubler-ross

38

Page 39: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlagen

Bijlage I Extra informatie over rouwhulp

De onderstaande informatie is afkomstig uit een internetartikel van de Universiteit van Utrecht http://www.uu.nl/faculty/socialsciences/NL/dienstverlening/ambulatorium/Pages/ambulatorium.asp

Drie vormen van professionele steun op het gebied van rouwbegeleiding

1. Individuele rouwbegeleiding

Als eerste individuele rouwbegeleiding. Deze manier is vooral bedoeld voor kinderen die een normale of tijdelijk verstoorde rouw doormaken. Zij krijgen tijdelijk extra steun van iemand die daarvoor opgeleid is. De reden hiervan kan zijn dat het kind in de naaste omgeving te weinig steun krijgt, niet goed begrepen wordt of omdat het kind de hulp niet accepteert. Deze vorm van hulp kan nodig zijn omdat een kind het zelf bijvoorbeeld even niet meer redt. Dat kan komen doordat er meerdere andere problemen zich opdoen of wanneer de uitgestelde rouw naar boven komt. Deze manier van hulpverlening kan gezien worden als een steuntje in de rug als problemen zich aandienen.

2. Rouwbegeleiding in groepsverband

De tweede manier van begeleiding is ook bedoeld voor kinderen met een normaal verlopend of tijdelijk verstoord rouwproces. Bij deze manier van begeleiding moet je vooral denken aan lotgenotencontact door een groep waarmee gesproken kan worden over het verlies. Ook worden er regelmatig weekenden georganiseerd voor kinderen die een belangrijke persoon verloren hebben door de dood (bijv. bij stichting Achter de regenboog).

3. Rouwtherapie

De derde manier van rouwbegeleiding is rouwtherapie. Deze manier van begeleiding is vooral bedoeld voor kinderen bij wie sprake is van gecompliceerde rouw. Zij moeten ondersteund worden door een professional, zoals een speltherapeut, een kinderpsycholoog of een (rouw)therapeut. Meestal wordt bij deze kinderen spelenderwijs gewerkt aan het wegwerken van de blokkades die ervoor zorgen dat het rouwproces vastloopt.

Waar kun je terecht met vragen?

Om te beginnen kunt u altijd terecht bij uw huisarts. Daarnaast zijn er gespecialiseerde organisaties waar u contact mee kunt opnemen:

Stichting Achter de Regenboog Stichting Kind en Rouw Landelijke Stichting Rouwbegeleiding Ambulatorium Universiteit Utrecht In de Wolken Expertise centrum Omgaan met Verlies

39

Page 40: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

KPG groep

Bijlage II Boeken over rouw

De onderstaande boekenlijst is samengesteld met behulp van de volgende drie websites:

http://www.kindenrouw.nl http://www.achterderegenboog.nl http://www.in-de-wolken.nl/kinderen-rouw

(Prenten)boeken voor jonge kinderen met als thema rouw/ dood/ verlies:

- Als vlinders spreken konden- Dag lieve oma- De ballonreis- De visjes van oceane- Derk das blijft altijd bij ons- Doodgaan is geen feest- Een bed bij het raam- Een zakboekje voor kinderen- Grote boom is ziek- Het nieuwe speelhuis- Hinkelen- Ik houd je nog even vast- IK zal je nooit vergeten- Kikker en het vogeltje- Lieve oma Pluis- Merijntje muis neemt afscheid- Nu jij ziek bent- Rikkie en de eekhoorn- Sjaantje doet alsof- Slaap zacht, Piepje- Toverdruppels- Waar ben je nu, zie jij me nog- Waarom is iedereen zo verdrietig vandaag- Weg van mij- Als iemand dood gaat- De gouden bal- Groter dan een droom- Het hart in de fles- Het wolkenhuis- Waar is oma beer- Waar is opa beer?- Het egeltje onder de oude boom

40

Page 41: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Informatieve boeken voor de mensen die (beroepsmatig) te maken hebben met jonge kinderen in rouw:

- De meest gestelde vragen over kinderen en dood- De rouwende school- Gedeeld verdriet kinderen- Jong verlies- Troost voor tranen- De gids over rouwende kids- Kinderen in spagaat- Wanneer wordt je dood- Helpen bij verlies en verdriet- Kinderen helpen bij verlies- Ruimte voor verdriet- Wat nu? Mijn leerling wordt niet meer beter!- Leraar in hart en nieren

41

Page 42: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage III Rouwverwerkingsmateriaal

De onderstaande informatie is samengesteld met behulp van de volgende twee websites:

http://www.in-de-wolken.nl/kinderen-rouw http://rouwverwerking.webs.com/rouwverwerking.htm

- Sterrenkaartjes

Herinneringskaartjes om dierbare en fijne herinneringen op te halen. Dit kan alleen, of samen met familie en vrienden. Sterrenkaartjes kun je gebruiken na het overlijden van een dierbare. Sterrenkaartjes zorgen voor nieuwe gespreksstof. Dit kan waardevolle momenten opleveren. De set bevat 40 vragenkaartjes. De vragen zijn speels en luchtig.

- Zonnekaartjes

Vragenkaartjes om in gesprek te gaan en dierbare herinneringen op te halen. Dit kan alleen, of samen met familie en vrienden. Zonnekaartjes kun je gebruiken als je te horen hebt gekregen dat een dierbare binnenkort zal sterven. Zonnekaartjes zorgen voor nieuwe gespreksstof. Dit kan waardevolle momenten opleveren. De set bevat 40 vragenkaartjes. De vragen zijn divers en verrijkend.

- W(auw)

Voorlees en doe boek.

- Verlies in beeld koffer

Verlies in beeld is een methodiek waarbij met behulp van onder andere duplo-poppetjes de verliessituatie van iemand wordt verbeeld. De wijze van werken is oorspronkelijk ontwikkeld door De Kontekst als Een taal erbij (www.dekontekst.nl). Rouwbegeleiding en –therapie is het meest geschikt voor kinderen, jongeren, volwassen, partners, supervisie en coaching. Het huidige (gezins)systeem wordt concreet neergezet en de geschiedenis erbij geplaatst. Ook kunnen de rouwtaken en het verliestrauma met de afsplitsing het traumatische en het overlevingsdeel in beeld worden gebracht. De opgelopen schade en de schatten worden op deze wijze gevisualiseerd.

- Verliescirkel

De verliescirkel is een instrument dat ontwikkeld is om te gebruiken bij de begeleiding van jongeren maar kan zeker ook bij volwassenen ingezet worden. Het maakt het bespreken van de stappen in de verliescirkel concreter en makkelijker. De jongere bepaalt mede zelf waarover hij/zij wil praten.

- Verdrietkoffers

De verdrietkoffer is een unieke samengestelde koffer die op scholen wordt gebruikt wanneer er sprake is van een overlijden. De koffer bestaat o.a. uit boeken voor volwassenen (leerkracht, ouder, begeleider), boeken voor de kinderen, werk- en herinneringsboeken, brochures, verschillende (spel)materialen en een handpop. Verder bevat de koffer voorbeelden van draaiboeken, tips en uitleg over rouwreacties bij kinderen. Bovendien krijgt u exclusieve toegang tot up-to-date informatie over literatuur en muzieksuggesties. Dit alles is verpakt in een mooie koffer. U ontvangt ook een korte handleiding over het gebruik van de koffer.

42

Page 43: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage IV Tips voor het omgaan als leerkracht met een kind in rouw

De onderstaande tips zijn verzameld uit de drie volgende boeken:

De gids over rouwende kids, van Leoniek van der Maarel Jong verlies, van Riet Fiddelaers-Jaspers Hoe moet ik nou toch die klas in, van Nel Korstanje en Ton Kremer

- Gebruik geen verhullende taal om dingen mooier of zachter te maken. Zeker niet bij kleuters, die opmerkingen letterlijk nemen, waardoor misverstanden kunnen ontstaan. Verpak het dus niet in de volgende boodschappen:

Hij/zij slaapt voor altijd Hij/zij is op een verre reis gegaan en komt nooit meer terug God heeft hem/haar weggehaald omdat hij zo lief was Hij/zij ging dood omdat hij/zij ziek was Hij/zij ging dood omdat hij/zij oud was

- Als je een kleuter wilt begeleiden in zijn of haar rouwproces, zal je het kind stap voor stap moeten volgen.

- Volg de kinderen in hun wensen en behoeften.

- Het overlijden kan ook bij de leerkracht heftige gevoelens oproepen. Wees dan bewust dat je naast, voor de kinderen, ook voor jezelf moet zorgen en een manier moet vinden om met je gevoelens en emoties om te gaan.

- Wanneer je het zwaar vindt om alleen voor de groep te staan, vraag dan een collega om je te steunen.

- Praat over de dood op het niveau van het kind. Dit is afhankelijk van de leeftijd en het verstandelijk vermogen van het kind.

- Geef zo mogelijk antwoord op hun vragen. Wees hierbij niet bang dat je te veel verteld. Kinderen vragen meestal niet meer dan ze op dat moment aankunnen.

- Soms is het goed om even door te vragen, bijvoorbeeld ‘wil je dit echt weten, wat wil je precies weten, wat denk je zelf en had je zelf al iets bedacht?’

- Verzin niet iets als je het niet weet, maar wees eerlijk en beloof dat je het op zult zoeken.

- Beperk je in je antwoord op wat ze vragen en ga geen uitgebreid verhaal houden.

- Wanneer een hele groep rouwt is het niet nodig om hun steeds allemaal individueel te troosten. Kinderen zijn heel goed in staat elkaar te troosten.

43

Page 44: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

44

Page 45: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Wat kun je van je groep verwachten?

De eerste reactie van de groep is vaak dat ze er stil van zijn en een heleboel vragen hebben. Kinderen moeten nadat je ze over het overlijden hebt verteld van de eerste schrik bekomen. Ieder kind verwerkt zo een bericht op zijn of haar eigen manier. Kleuters verwerken het vervolgens voornamelijk via hun spel. Dit doen ze door bijvoorbeeld auto’s te laten botsen of zieke of dode poppen te verzorgen. Ook kunnen ze iets willen maken voor de overledene, bijvoorbeeld een tekening. Voor kleuters kan het een steun zijn om samen een prentenboek te lezen met als thema doodgaan. De verhalen nodigen weer uit tot spel en laten kinderen vragen stellen. Kinderboeken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het omgaan met verlies (zie bijlage II voor een lijst met geschikte boeken). Kinderen kunnen zich gesteund voelen door de gevoelens van de hoofdpersoon uit het boek. Er kunnen door de gebeurtenis eerdere ervaringen van andere kinderen naar boven komen. Neem de tijd om deze ervaringen in de klas te bespreken. Vraag ook aan de kinderen wie liever niet steeds bij de gesprekken aanwezig is. Het is iets dat kinderen als fijn moeten ervaren en niet wat je de klas moet opleggen.

45

Page 46: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage V Rouwbegeleidingstrainingen voor leerkrachten

De onderstaande informatie komt uit een internetartikel van Buro Nazorg http://www.buronazorg.nl/trainingen-rouwverwerking

Buro Nazorg biedt door het hele land trainingen aan voor docenten die vaardigheid willen ontwikkelen voor rouwbegeleiding van kinderen. De organisatie heeft in de loop van de jaren diverse trainingen ontwikkeld. Hieronder staan een aantal mogelijkheden van deskundigheidsbevordering in het onderwijs.

Workshop van 3 uur:

Korte introductie van kinderen/jongeren in rouw. Wat zijn “normale” rouwuitingen en wanneer moet je je zorgen gaan maken

Wat kun je als school betekenen voor kinderen/jongeren in rouw Tevens krijg je een aantal praktische handvatten en lessuggesties aangereikt om verlies en

rouw bespreekbaar te maken in school en kinderen in rouw ondersteuning te kunnen bieden

Trainingsdag:

Deze interactieve trainingsdag is een mix van theorie en diverse praktische suggesties en werkvormen om kinderen (ouders en team op school) te ondersteunen in periodes van verlies en rouw. De volgende onderwerpen komen aan bod:

Definities van Verlies en Rouw; Diversiteit aan rouwuitingen (gevoelens/gedachten/lichamelijke pijn); Kinderen en jongeren in rouw; Rouwtaken model van J.W. Worden; (Naderend) afscheid en afscheid nemen (palliatieve leerlingenzorg); Rituelen, symbolen en troost; Diverse (creatieve) werkvormen en lessuggesties m.b.t rouwverwerking; en Een rouwprotocol en hoe dan verder?

Voor meer informatie kun je kijken op www.buronazorg.nl/rouw-op-school/trainingen-voor-docenten

46

Page 47: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage VI Interview Carolien

Interview Carolien (De Notenkraker, groep 1-2)

14 jaar leerkracht

Protocol

- Ben je op de hoogte dat er een rouwprotocol is?Ik weet dat er een map met informatie is en een protocol. Maar wat er precies in het protocol staat weet ik niet precies.

- Waarin helpt het protocol jou? Het protocol is mij niet echt bekend maar de map met informatie heeft mij zeker geholpen. Er staat nuttige informatie in over onder andere rouwstadia maar ook een hoop praktische tips.

- Waarin schiet het tekort? Ik vind de informatiemap wel erg verouderd. Hij stamt volgens mij nog uit de jaren 70. Ik zou wel graag een update willen hebben met de nieuwste inzichten over rouwverwerking bij jonge kinderen. Het is op zich prima bruikbaar maar het kan gewoon veel beter.

- Welke informatiebronnen (literatuur/ aanspreekpunt) biedt De Notenkraker jou als leerkracht naast het protocol? Is er een methode voor rouwverwerking aanwezig op de school, zo ja welke? Is er een methode/ materiaal voor rouwverwerking voor de klas, zo ja welke?

Er is op deze school niet een aanspreekpunt wanneer je te maken hebt met kind en rouw maar je kunt wel altijd terecht bij de IB’er in een situatie als deze. Ook heerst hier een cultuur dat collega’s graag met je meedenken en je willen helpen. Ik weet niet of wij iets hebben als een rouw methode of materialen gericht op rouwverwerking.

Laatste ervaring met kind en rouw in de klas

- SituatieschetsS. kwam dit jaar als groep 2er bij ons in de klas. Zij was een half jaar daarvoor haar moeder verloren en was samen met haar vader en twee zussen bij een tante komen wonen hier in de buurt.

Je hoort het nieuws, en dan?

Vanuit mijn instinct en kennis heb ik als eerste haar oude school gebeld en aan de vorige leerkracht van haar gevraagd hoe het gezin ervoor stond en hoe het met S. ging. De leerkracht vertelde mij wat zij met S. aan rouwverwerking had gedaan. Ze had samen met S. een mooie rouwdoos gemaakt en hier herinneringen aan mama ingestopt. Dit idee heb ik toen overgenomen en ook met haar gemaakt toen ze bij mij in de klas kwam. Naast een gesprek met de vorige leerkracht van S. heb ik ook een gesprek met de vader gevoerd en met nog een aantal familieleden. Dit leken mij de twee belangrijkste stappen die ik vooraf moest nemen.

47

Page 48: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

- Welke stappen in je pedagogisch handen werden bepaald door het protocol? Welke door de andere informatiebronnen? Welke heb je zelf ondernomen. Welke stappen gaven je welke informatie? Welke bronnen hebben jou het meeste geholpen? Welke informatie vond jij van essentieel belang om het kind en de klas te begeleiden. Aan welke informatie had je nog behoefte gehad? Waar had je nog je nog behoefte aan gehad?

Mijn pedagogisch handelen is ook vooral gebaseerd op mijn eigen inzicht en kennis. Daarnaast heb ik hier natuurlijk over gesproken met mijn duo partner en de IB’er. De informatie over kind en rouw uit de map gaf mij wel wat interessante achtergrond informatie maar ik heb er niet bewust mijn pedagogisch handelen op afgestemd.

Informatie

- Wat is volgens jou kenmerkend voor rouwende kleuters?Dat vind ik een hele moeilijke vraag. Ik denk dat elk kind en elke situatie heel verschillend is. Dit heb ik ook in de map gelezen. Hierin stond dat sommige kinderen er heel open over spreken, andere kinderen worden juist heel gesloten etc.

- Welke factoren hebben volgens jou invloed op het rouwgedrag van kleuters?Ik denk dat het heel belangrijk is dat je voor een veilige situatie zorgt en dat de mate van veiligheid de belangrijkste factor die invloed heeft op rouwgedrag. De manier waarop jonge kinderen dingen verwerken en heeft denk ik ook heel erg van de gezinssituatie en gezinscultuur te maken. Dus onder andere hoe open ze in het gezin zijn en of het kind nog broers en zussen heeft of juist alleen is.

- Wat betekent het verlies volgens jou voor de sociaal- emotionele ontwikkeling van een kleuter?

Ik denk dat dit ook weer heel verschillend kan zijn bij maar dat het verlies van een dierbare vaak een enorm effect heeft op de sociaal emotionele ontwikkeling van een kind. Ik denk dat dit over het algemeen nog niet goed zichtbaar is op korte termijn en dat je pas op lange termijn dingen gaat zien aan het kind. Het is daarom ook naar mijn mening heel belangrijk dat je een kind goed in de gaten blijft houden, een hele schoolcarrière lang.

- Wat vindt jij alarmerende symptomen bij rouwende kleuters? Wat doe je hiermee?Wat volgens mij zorgelijk gedrag is, is wanneer het kind na het overlijden heel verschillend gedrag gaat vertonen dan voorheen. Bijvoorbeeld wanneer het kind heel stil wordt of juist heel druk, of wanneer het kind heel agressief wordt. Dit zou kunnen betekenen dat de rouwverwerking niet goed gaat.

- Wat is jouw visie op de begeleiding die je moet en kunt bieden als leerkracht (kind en klas)?Voor een leerkracht vind ik dat er een goed protocol moet zijn en goed contact met de IB’er en zelf ook goede begeleiding moet krijgen.

Mijn visie is dat je een kind goed in de gaten moet blijven houden, eigenlijk hun hele schoolcarrière lang. In het begin moet je je als leerkracht vooral richten op veiligheid. Daarbij is warmte en structuur bieden heel belangrijk. Een kind die een dierbare is verloren heeft extra aandacht nodig. Je moet daarom veel contact zoeken. Een kind moet weten dat hij altijd over de gebeurtenis kan praten maar het praten hierover moet je nooit pushen. Je moet proberen het kind de begeleiding en steun te bieden die het kind zelf wilt. Dus door het kind goed in de gaten te houden moet je aanvoelen wat het kind van jou en de groept wilt.

48

Page 49: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Wat vind jij alarmerend? Wat doe jij met het volgende?

- Na het overlijden van de dierbare praat een kind niet over zijn gevoelens maar speelt wel steeds is de huishoek dat er iemand dood gaat.

Ik zou daar heel alert op zijn maar me niet meteen zorgen maken om dit gedrag. Het is naar mijn idee een manier van verwerken. Ik zou dit dan wel als ingang kiezen om contact te maken met het kind. Dus naar aanleiding daarvan toch proberen met het kind te praten of mee te spelen in die situatie. Maar ik zou vooral heel goed luisteren en kijken wat het kind precies speelt en wat hij precies zegt.

- Na het overlijden van de dierbare vraagt het kind geregeld ‘wanneer komt… nou weer terug?’Het begrip dat kinderen van de dood hebben hangt denk ik af van de opvoeding en de manier waarop er over de dood wordt gepraat thuis. Ik denk dus dat het te maken zou hebben met hoe duidelijk en eerlijk ze thuis praten tegen het kind over de dood en de onomkeerbaarheid hiervan. Naar mijn mening is het het beste wanneer je alles eerlijk vertelt, maar wel op het niveau van een kleuter. Je zou nooit dingen moeten zeggen als: ‘degene die dood is die slaapt, of degene die dood is is een ster’, daar kunnen kinderen heel bang van worden.

Ik zou in dit geval even contact opnemen met de ouders om te vragen hoe zij hier thuis mee omgaan. De manier waarop ze thuis met dit soort vragen omgaan moet jij als leerkracht niet dwarsbomen door een heel ander antwoord te geven aan het kind op deze vraag.

- Na het overlijden van de dierbare heeft het kind een tijd lang diarree.Ik zou het opvallend vinden. Ik zou het in de gaten houden door het te noteren en eventueel te bespreken wanneer het langere tijd aanhoudt.

- Na het overlijden van de dierbare vertoont het kind regressief gedrag en gaat opeens weer duimzuigen.

Ik zou dit net als de vorige vraag ook opvallend vinden. Ik zou het in de gaten houden door het te noteren en eventueel te bespreken wanneer het aanhoudt. Je moet met dit soort signalen wel wat doen als leerkracht. Je moet dit noteren en bijhouden en bespreken met de duo of de IB’er.

Welke mening heb jij in de discussie of kinderen op school wel geconfronteerd willen worden met hun verlies, omdat het ook juist hun vertrouwde plek is waar ze het verdriet van thuis even achter zich kunnen laten?

Ik denk dat een kind dit heel goed zelf aangeeft. Kinderen gebruiken school om een eigen dagelijks ritme te hebben en zich ook bezig te houden met vrolijkere dingen. Maar je moet als leerkracht wel heel duidelijk en consequent de ruimte bieden om over de gebeurtenis en gevoelens te praten. Dit moet je doen door aan te haken op wat je hoort en ziet. Dit doe je ook door de situatie soms bewust te creëren voor het kind een boekje te lezen over overlijden of te laten tekenen over de situatie.

49

Page 50: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage VII Interview Marijke

Marijke (De Notenkraker, groep 1-2)

11 jaar leerkracht

Protocol

- Ben je op de hoogte dat er een rouwprotocol en een rouwmap is?Ik weet van Carolien dat deze er is maar heb ‘m zelf nog nooit gebruikt.

- Waarin helpt het protocol jou? Ik heb hem zelf nooit hoeven gebruiken, omdat het niet nodig was. Het ging in het geval van M. gewoon goed in de klas.

- Waarin schiet het tekort? Dat zou ik niet weten.

- Welke informatiebronnen (literatuur/ aanspreekpunt) biedt De Notenkraker jou als leerkracht naast het protocol? Is er een methode voor rouwverwerking aanwezig op de school, zo ja welke? Is er een methode/ materiaal voor rouwverwerking voor de klas, zo ja welke?

Ik heb geen idee. Wel is het zo dat je altijd voor vragen en informatie naar de IB’er kan. Ik zou de situatie per kind bekijken en samen met de ouders een begeleidingsplan bedenken op het moment dat een kind zorgelijk gedrag vertoont. Op het moment dat alles gewoon goed gaat met een kind en zich dus niet heel anders gedraagt dan het voorheen deed, zou ik er ook niet zoveel aandacht aan besteden.

Laatste ervaring met kind en rouw in de klas

- SituatieschetsIk heb afgelopen jaar een meisje (M.) in de klas gehad waarvan de oma was overleden. Jaren geleden heb ik ook eens een jongetje (S.) in de klas gehad waarvan een jaar voordat hij bij mij kwam zijn moeder was verloren. Hij was drie toen dit gebeurde en ik kreeg hem dus in de klas toen hij vier was.

- Je hoort het nieuws, en dan?De vader en moeder hadden mij op school aangesproken en vertelde dat de oma van M. was overleden. Ze lieten mij weten van M. ook mee zou gaan naar begrafenis. Haar ouders waarschuwde mij dat ze misschien wat afwezig kon zijn, omdat ze toch wel erg verdrietig was. Maar in de klas merkte ik daar eigenlijk weinig van, het viel heel erg mee. Waarschijnlijk omdat ze lekker afleiding had.

De informatie dat de moeder van S. was overleden, een jaar voordat hij bij mij in de klas kwam, was mij door de IB’er vertelt. Met S. ging het eigenlijk ook heel goed. Hij was vrolijk, had contact met andere kinderen en kon lekker spelen. Ik wilde hem hier ook niet in storen dus ik heb het er nooit echt met hem over gehad. Toen S. in groep 2 zat liep ik er wel tegen aan dat hij heel druk werd en dat hij zich moeilijk kon concentreren. Dit zou natuurlijk met het verlies te maken kunnen hebben. Aangezien er in groep 2 wel gewoon heel veel moet gebeuren en veel geleerd moet worden heb ik hiervoor de hulp dat de IB’er ingeschakeld. Zij heeft hem toen apart genomen om aan zijn

50

Page 51: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

werkhouding te werken. Toen is meer zijn motivatie aangepakt. We hebben het toen nog over zijn rouwproces proces gehad, omdat het toen alweer twee jaar geleden was. Maar het zou er natuurlijk best mee te maken hebben gehad.

- Welke stappen in je pedagogisch handen werden bepaald door het protocol? Welke door de andere informatiebronnen? Welke heb je zelf ondernomen. Welke stappen gaven je welke informatie? Welke bronnen hebben jou het meeste geholpen? Welke informatie vond jij van essentieel belang om het kind en de klas te begeleiden. Aan welke informatie had je nog behoefte gehad? Waar had je nog je nog behoefte aan gehad?

Ik heb nooit informatie gezocht, omdat het niet nodig was. Het ging gewoon goed met de kinderen in de klas.

Informatie

- Wat is volgens jou kenmerkend voor rouwende kleuters?Ik vind het moeilijk om te zeggen wat kenmerkend is voor kleuters omdat ik denk dat dat heel verschillend kan zijn. Jonge kinderen zijn zo onvoorspelbaar. Een kind kan heel erg in zijn verdriet zitten en daarvoor heel erg teruggetrokken gedrag vertonen. Dit zou je kunnen zien wanneer hij een beetje zielig in een hoekje zou gaan zitten en geen contact maakt met andere kinderen. Ik zou het kind dan proberen te troosten of proberen erover te laten praten. Het kan ook juist de hele andere kant op gaan, dat je het helemaal niet ziet aan een kind en meteen weer opgaat in zijn spel.

Wat denk ik ook kenmerkend is voor kleuters is dat ze niet helemaal begrijpen dat wanneer iemand dood is, diegene ook niet meer terugkomt. Ze zouden dan kunnen vragen ‘wanneer komt hij nou weer terug?’ Kinderen die nog nooit met verlies te maken hebben gehad en hier over praten maken volgens mij niet zoveel onderscheid tussen of er nu een hond of een oma is overleden. Ze snappen nog niet helemaal dat het een ‘erger’ is dan het ander.

- Welke factoren hebben volgens jou invloed op het rouwgedrag van kleuters?Ik denk dat het vooral te maken heeft met hoe dichtbij degene die is overleden bij het kind stond. Ook denk ik dat een jonger kind minder verdriet heeft dan een ouder kind. Een ouder kind zou de situatie bewuster meemaken omdat hij het beter begrijpt en heeft vaak een sterkere band met de degene die is overleden.

- Wat betekent het verlies volgens jou voor de sociaal- emotionele ontwikkeling van een kleuter?

Ik denk het wel. Ik denk dat kinderen sneller negatief gedrag vertonen. Ze kunnen bijvoorbeeld heel druk gaan doen en heel veel aandacht vragen. Of ze worden heel onverschillig en zijn heel moeilijk aan het werk te krijgen.

- Wat vindt jij alarmerende symptomen bij rouwende kleuters? Wat doe je hiermee?Ik denk dat ik mij zorgen zou gaan maken om het moment dat het langere tijd slecht gaat met een kind. Dus niet wanneer een kind een dagje zich bijvoorbeeld terug trekt maar wel wanneer hij dit weken lang doet. Ook lijkt het mij geen goed teken wanneer kinderen zich opeens heel anders gaan gedragen dan dat je gewent bent. Wanneer een kind bijvoorbeeld eerst altijd heel erg vrolijk is en veel contact heeft met andere kinderen, en dat dit na het overlijden van de dierbare opeens niet meer. Dan zou ik me wel zorgen gaan maken. Als dit een tijdje aan houdt zou ik wel bij de ouders nagaan hoe de thuissituatie is en of het thuis ook dit gedrag vertoont.

51

Page 52: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

- Wat is jouw visie op de begeleiding die je moet en kunt bieden als leerkracht (kind en klas)?Ik vind dat je als leerkracht verplicht bent op een moment dat het niet goed gaat met een kind om met de ouders in gesprek te gaan hoe je het kind samen kan begeleiden. De begeleiding die ik dan zou bieden verschilt heel erg per kind. Het ene kind kan het prettig vinden om erover te praten. Maar kinderen die het juist moeilijk vinden om erover te praten zou ik het bijvoorbeeld kunnen laten tekenen of iets van verwerking doen met een toneelstukje of dans. Het gaat erom dat we een manier voor het kind vinden om zich te uitten.

Wat vind jij alarmerend? Wat doe jij met het volgende?

- Na het overlijden van de dierbare praat een kind niet over zijn gevoelens maar speelt wel steeds is de huishoek dat er iemand dood gaat.

Dan zou ik denken dat een kind er dus zeker mee bezig is dat hij een dierbare is verloren maar het alleen moeilijk vindt om erover te praten. Het kind probeert zijn gevoel dan op deze manier te uitten, door het na te spelen. Ik zou dat niet alarmerend vinden. Ik zou het juist wel goed vinden omdat het een manier van verwerken is.

- Na het overlijden van de dierbare vraagt het kind geregeld ‘wanneer komt… nou weer terug?’Dat is een moeilijke. Ik zou proberen uit te leggen dat die persoon niet meer terug komt. En wanneer een kind het geregeld blijft vragen, zou ik het ook even met de ouders bespreken. Het moet namelijk wel duidelijk zijn voor het kind dat die persoon niet meer terug komt, dat zou heel sneu zijn.

- Na het overlijden van de dierbare heeft het kind een tijd lang diarree.Het zou kunnen dat het kind met zichzelf in de knoop zit en het niet goed kan verwerken waardoor het een lichamelijk probleem wordt. Ik zou dan met het kind proberen te praten over hoe hij zich voelt en wat er is gebeurd om dit te doorbreken.

- Na het overlijden van de dierbare vertoont het kind regressief gedrag en gaat opeens weer duimzuigen.

Daar zou ik mij niet heel erg zorgen over maken. Dat zie je namelijk wel vaker bij kinderen. Ik zou het proberen op een speelse manier en met een grapje tegemoet te gaan. Maar ik zou het kind ook gewoon lekker laten en misschien juist even bij me nemen om te knuffelen, als het kind hier behoefte aan heeft.

Welke mening heb jij in de discussie of kinderen op school wel geconfronteerd willen worden met hun verlies, omdat het ook juist hun vertrouwde plek is waar ze het verdriet van thuis even achter zich kunnen laten?

Ik denk dat het wel belangrijk is dat je het er juist wel over moet hebben, omdat dit iets is dat bij het leven hoort. Ik denk dat het niet goed is om kleine kinderen overal maar van weg te houden en te beschermen. En je hoeft het niet allemaal heel plat te bespreken maar je kunt het er ook op een hele andere manier over hebben, bijvoorbeeld door middel van een boek of een plaat.

52

Page 53: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage VIII Interview Inge

Interview Inge (De Notenkraker, groep 1-2)

30 jaar leerkracht

Protocol

- Ben je op de hoogte dat er een rouwprotocol en rouwmap is?Ja maar heb zelf alleen de map gezien.

- Waarin helpt het protocol en de map jou? De rouwmap heb ik wel eens doorgebladerd maar vond ik vooral dik en theoretisch. Het protocol was er volgens mij nog niet toen ik ‘m nodig had, vijf jaar geleden. Achterin de map stonden trouwens wel een aantal tips waar ik wat aan heb gehad.

- Waarin schiet het tekort? Ik heb er niet echt de tijd voor gehad om hem helemaal van van A tot Z te lezen. Maar zoals ik zei vond ik een ‘m erg dik, je moet eerst een hele dag lezen voordat je een beetje weet wat er in staat.

- Welke informatiebronnen (literatuur/ aanspreekpunt) biedt De Notenkraker jou als leerkracht naast het protocol? Is er een methode voor rouwverwerking aanwezig op de school, zo ja welke? Is er een methode/ materiaal voor rouwverwerking voor de klas, zo ja welke?

Je praat met collega’s en de IB’er erover. Ik heb ook wel op google gezocht naar algemene tips hoe je een kind het beste kunt ondersteunen en naar vormen waarop je het kunt verwerken met zo een kind.

Laatste ervaring met kind en rouw in de klas

- SituatieschetsIk heb een aantal keer gehad dat er een opa of oma was overleden. Vaak merkte ik daar ik de klas niet veel van. Sommige waren wel eens een beetje verdrietig maar de meeste dingen al snel weer lekker spelen. Vijf jaar geleden heb ik eens een jongetje I. in de klas gehad die zijn zus was verloren aan leukemie.

- Je hoort het nieuws, en dan?Dat was afschuwelijk natuurlijk. We wisten wel dat het ging gebeuren want het meisje was natuurlijk al een tijd ziek. De ouders hadden toen het gebeurd was gebeld naar school en afgesproken dat ze even zouden aankijken hoe het met I. zou gaan na de begrafenis maar dat ze hem wel weer na een paar dagen naar school wilde brengen. Ik heb toen met de IB’er en de ouders gesprekken gevoerd en besproken hoe we bepaalde dingen gingen regelen en aanpakken.

53

Page 54: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

- Welke stappen in je pedagogisch handen werden bepaald door het protocol? Welke door de andere informatiebronnen? Welke heb je zelf ondernomen. Welke stappen gaven je welke informatie? Welke bronnen hebben jou het meeste geholpen? Welke informatie vond jij van essentieel belang om het kind en de klas te begeleiden. Aan welke informatie had je nog behoefte gehad? Waar had je nog je nog behoefte aan gehad?

Mijn handelen werd vooral bepaald vanuit instikt. En zeker ook door de gesprekken met de IB’er en de ouders. Daarnaast had ik dus op google wat gezocht wat voor dingen ik met I. kon doen als hij weer in de klas kwam.

Informatie

- Wat is volgens jou kenmerkend voor rouwende kleuters?Ik weet niet of er dingen echt kenmerkend zijn voor kleuters. Ja ze kunnen zich natuurlijk nog niet goed verwoorden en je ziet moeilijker wat er in ze omgaat op zo een moment. Dat is best lastig als leerkracht, je weet niet goed wat een kind denk, of hij er mee bezig enzo.

- Welke factoren hebben volgens jou invloed op het rouwgedrag van kleuters?Goh wat een lastige vragen. Nou.. ik denk dat het wel van belang is dat ze thuis er goed over kunnen praten en het kind duidelijk uitleggen wat er is gebeurd. Hoe de ouders met hun kind in zo een situatie omgaan is denk ik heel belangrijk dus. En ook hoe de ouders er zelf mee omgaan. Of zij helemaal van de kaart zijn of zich nog een beetje staande weten te houden.

- Wat betekent het verlies volgens jou voor de sociaal- emotionele ontwikkeling van een kleuter?

Dat is denk ik per kind heel verschillend. Het ene kind heeft er misschien helemaal geen last van terwijl een ander kind problemen krijgt. Je hoort wel eens dat kinderen verlatingsangst krijgen en heel bang worden dat iedereen weg gaat of dood gaat. Er zijn ook kinderen die juist heel snel volwassen worden.

- Wat vindt jij alarmerende symptomen bij rouwende kleuters? Wat doe je hiermee?Nou wat ik wel heb gelezen is dat je je niet te snel zorgen hoeft te maken en dat veel dingen vanzelf weer over gaan. Maar ik ben een typ dat zich nogal druk maakt om het wel zijn van kinderen dus ik vind het toch best moeilijk als ik het idee heb dat een kind niet helemaal lekker in zijn vel zit of verdriet heeft. I. kon dan wel eens plotseling heel hard gaan huilen terwijl hij daarvoor de hele ochtend lekker had gespeeld. Ik schrok daar in het begin wel van. Op zo een moment nam ik hem vaak even bij me en probeerde ik wat vragen te stellen. Ik dacht dan wel eens ‘hoe heeft dit zo hoog kunnen oplopen, ik had veel eerder naar heb toe moeten gaan en signaleren dat het niet goed ging’. Maar wanneer ik dat deed kwam er nooit zoveel uit. Het was dus blijkbaar de manier die hij graag wilde: gewoon opgaan in het normale ritme en soms even flink uithuilen bij mij.

- Wat is jouw visie op de begeleiding die je moet en kunt bieden als leerkracht (kind en klas)?Ik denk dat het goed is dat je een kind goed in de gaten moet houden, ook al lijkt het goed te gaan met het kind. Af en toe even vragen hoe het met het kind gaat en regelmatig het kind even bij je nemen of extra aandacht geven. Wel vind ik dat je het niet moet forceren omdat een kind naar mijn idee ook zelf aangeeft waar hij behoefte aan heeft. Ook moet je met regelmaat met de ouders bespreken hoe het thuis gaat en hoe het in de klas gaat. Je moet het toch een beetje samen doen.

54

Page 55: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Wat vind jij alarmerend? Wat doe jij met het volgende?

- Na het overlijden van de dierbare praat een kind niet over zijn gevoelens maar speelt wel steeds is de huishoek dat er iemand dood gaat.

Ik zou dan toch even uitzoeken of het kind behoefte heeft op er over te praten. Je zou het ook nog kunnen proberen door samen te spelen en op die manier te ontdekken wat er in het kind om gaat. Ik zou dit niet meteen alarmerend vinden maar ik zou het wel heel goed in de gaten houden.

- Na het overlijden van de dierbare vraagt het kind geregeld ‘wanneer komt… nou weer terug?’Dan zou ik me afvragen wat de ouders thuis aan het kind vertellen. Misschien zeggen zij wel dat diegene ooit meer terug komt. Het is niet aan mij om dan te vertellen dat dit niet zo is maar het is niet de juiste manier. Het is natuurlijk heel zielig voor een kind als hij hoop houdt.

- Na het overlijden van de dierbare heeft het kind een tijd lang diarree.Als dat een tijdje aanhoudt zou ik mij daar wel zorgen om maken. Het zou naar mijn idee een signaal kunnen zijn dat een kind letterlijk ziek is van verdriet. Als een kind het niet verwerkt en het zich allemaal opkropt in zijn lijfje zou hij misschien lichamelijke klachten kunnen krijgen. Ik zou dit wel even met de ouders of IB’er bespreken.

- Na het overlijden van de dierbare vertoont het kind regressief gedrag en gaat opeens weer duimzuigen.

Daar zou ik mij niet echt zorgen om maken en het kind gewoon even laten. Het mag best even wat aanhankelijker zijn, het kind is dan waarschijnlijk gewoon op zoek naar veiligheid. Ik zou dan proberen hem die veiligheid ook te bieden.

Welke mening heb jij in de discussie of kinderen op school wel geconfronteerd willen worden met hun verlies, omdat het ook juist hun vertrouwde plek is waar ze het verdriet van thuis even achter zich kunnen laten?

Ik vind zeker dat de school een vertrouwde en veilige plek moet zijn voor een kind die iemand is verloren. Dat betekent niet dat je het er helemaal niet over moet hebben, want dat is helemaal niet veilig voor een kind lijkt mij. Een kind moet vooral veel warmte veiligheid én medeleven voelen op school.

55

Page 56: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage IX Interview Emma

Interview Emma (De Notenkraker, groep 1-2)

5 jaar leerkracht

Protocol

- Ben je op de hoogte dat er een rouwprotocol en rouwmap is?Ja ik weet dat we dit hebben maar ik heb ‘m nog nooit gezien. We hebben ook het prentenboek Derk Das, waar het thema dood in centraal staat op het niveau van kleuters. We hebben ook een doos van emoties en spelletjes over gevoelens.

- Waarin helpt het jou? Ik denk dat ik deze documenten wel zou in zien wanneer het kind begeleid moet worden omdat het niet goed met ‘m gaat.

- Waarin schiet het tekort? Op een of andere manier zou ik de stap, om deze documenten te pakken, pas doen als het niet goed gaat met een kind. Misschien ligt dit aan mij, maar ik vind het een iets wat je pakt in de ‘erge’ situaties. Ik zou ook niet zo snel weten waar hij ligt.

- Welke informatiebronnen (literatuur/ aanspreekpunt) biedt De Notenkraker jou als leerkracht naast het protocol? Is er een methode voor rouwverwerking aanwezig op de school, zo ja welke? Is er een methode/ materiaal voor rouwverwerking voor de klas, zo ja welke?

De school heeft wel een aantal boeken en spelletjes die je heel mooi in zo een situatie kunt gebruiken. Van collega’s heb ik ook tips gekregen voor prentenboeken of dingen die ik met het kind kon doen om zijn verdriet te verwerken. Van die praktische tips, daar heb je toch het meeste behoefte aan in zo een situatie, tenminste, ik dan.

Laatste ervaring met kind en rouw in de klas

- SituatieschetsIk heb wel een aantal keer gehad dat de opa of oma van iemand was overleden. Maar ik heb nog nooit echt gehad dat ik daar echt iets aan heb moeten doen of dat ik er echt aandacht aan heb besteed. Eigenlijk ging het altijd gewoon goed met het kind gewoon Het laatste wat ik heb meegemaakt was dat de opa van M. was overleden. Moeder had toen aan mij laten weten dat M. er wel echt heel verdrietig om was dus toen heb ik er wel iets aan gedaan.

- Je hoort het nieuws, en dan?Moeder vertelde mij op school dat de opa van M. een tijd ziek was geweest en nu was overleden. Ze liet mij weten dat ze er zelf erg verdrietig om was en M. ook. Moeder heeft aan mij gevraagd of ik hem wilde opvangen en in de gaten wilde houden en haar wilde laten weten hoe het met hem in de klas ging. Hoe ik M. het beste kon begeleiden heb ik toen met collega’s besproken en zij kwamen met handige tips, en handige boekjes. Ik heb het protocol en de rouwmap niet ingekeken omdat ik dat nou ook weer niet nodig vond. Dat is naar mijn idee meer iets bij hele ‘zware’ gevallen.

In het begin hem ik hem extra in de gaten gehouden en veel met hem gespeeld. Door het spel het onderwerp aan te snijden maar hij reageerde hier niet heel erg op. Ik heb toen ook met een klein

56

Page 57: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

groepje, waaronder M., het boek van Derk Das gelezen en hier met hen over gesproken. M. vertelde toen wel wat er was gebeurd maar kreeg verder weinig van hem terug. Maar het ging eigenlijk heel goed met M. en hij maakte een vrolijke en goede indruk. Ik ben toen ook gestopt met het daar over te proberen te hebben.

Informatie

- Wat is volgens jou kenmerkend voor rouwende kleuters?Ik vind dat heel moeilijk. Ik weet niet of kinderen op deze leeftijd het echt uitten door te huilen. Kleuters praten er natuurlijk veel minder makkelijk over dan een ouder kind. En het is natuurlijk ook nog op deze leeftijd had het hele ‘dood gaan’ nog heel nietszeggend is. Dit ligt denk ik heel erg aan wat ouders vertellen. De ene ouder zegt bijvoorbeeld ‘ze is aan het slapen’, ik weet dat je dat nooit moet zeggen. Terwijl de andere ouder vertelt dat je diegene nooit meer kan zien. Kleuters verwerken het denk ik heel erg door bijvoorbeeld een tekening te maken of door iets te bouwen, ja door spelen en niet door er over te praten.

- Welke factoren hebben volgens jou invloed op het rouwgedrag van kleuters?Wat ik net ook al zei, hoe ouders er mee omgaan en of er thuis over wordt gesproken en hoe. En hoe de rest van de familie en vriendjes daar op reageert. Maar ook ten eerste wie er overlijd. Een ouder is natuurlijk veel erger dan een verre opa of oma. Wanneer dat gebeurd is het natuurlijk wel een hele aparte situatie en dat moet je er natuurlijk wel echt iets aan doen. Het hangt natuurlijk ook van het kind af, hoe makkelijk hij er over kan praten.

- Wat betekent het verlies volgens jou voor de sociaal- emotionele ontwikkeling van een kleuter?

Dat kun je denk ik niet echt in het algemeen zeggen denk ik, dat verschil heel erg per kind lijkt mij. Ik denk wel dat het zeker invloed heeft als het de vader, moeder, broertje of zusje is die overlijdt. Ik kan me voorstellen dat een kind dan dicht slaat of dat het echt een soort van angst heeft dat het andere mensen te verliezen of nachtmerries krijgt. Maar er zijn dan ook kinderen die juist heel opvallend gedrag gaan vertonen om aandacht te krijgen. Dan zou ik me wel zorgen gaan maken om het kind.

- Wat vindt jij alarmerende symptomen bij rouwende kleuters? Wat doe je hiermee?Ik zou me het meeste zorgen maken om de kinderen waarvan je van de ouders hoort dat ze veel verdriet hebben om iemand die ze heel goed gekend hebben. Wanneer een kind heel stil en heel teruggetrokken wordt moet je ook echt iets doen. Wanneer het kind echt heel ander gedrag vertoont dan eerst, dat is wel zorgwekkend. Dan moet je echt wel met de IB’er overleggen of hulp inschakelen.

- Wat is jouw visie op de begeleiding die je moet en kunt bieden als leerkracht (kind en klas)?Ik denk dat je als leerkracht moet proberen het gesprek aan te gaan op een hele luchtige of speelse manier. Je moet ook heel erg afwachten wat er uit het kind komt en hieruit bepalen hoe je er mee omgaat. Het kind moet ook wel voelen dat als hij er iets over wilt vertellen dat hij altijd naar je toe kan komen.

57

Page 58: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Wat vind jij alarmerend? Wat doe jij met het volgende?

- Na het overlijden van de dierbare praat een kind niet over zijn gevoelens maar speelt wel steeds is de huishoek dat er iemand dood gaat.

Dat is een manier van verwerken denk ik. Ik zou wel goed opletten wat het kind precies speelt en daar het met kind over praten.

- Na het overlijden van de dierbare vraagt het kind geregeld ‘wanneer komt… nou weer terug?’Ik zou dan zeker, in de vorm van een boek waarin verteld wordt dat een dood iemand niet meer terug komt, het aan het kind duidelijk willen maken. Maar ik zou ook even langs de IB’er gaan om te laten weten wat er aan de hand is en vragen hoe ik er mee om moet gaan.

- Na het overlijden van de dierbare heeft het kind een tijd lang diarree.Ik denk dat altijd als er iets heel duidelijk bij een kind verandert, dus bijvoorbeeld als hij opeens steeds diarree heeft, dat je altijd moet achter halen wat er aan de hand is en wat je er aan kunt doen. In dit geval zal ik wel echt om hulp vragen, van de IB’er of een collega. Ik zal het wel als een signaal zien dat er echt iets aan de hand is.

- Na het overlijden van de dierbare vertoont het kind regressief gedrag en gaat opeens weer duimzuigen.

Dat is ook een zorgwekkend signaal en dan moet je ook iemand laten komen om te observeren en mensen om tips vragen. Eerst zou ik intern om hulp vragen en wanneer het nodig is ook hulp van buitenaf vragen.

Welke mening heb jij in de discussie of kinderen op school wel geconfronteerd willen worden met hun verlies, omdat het ook juist hun vertrouwde plek is waar ze het verdriet van thuis even achter zich kunnen laten?

Ik denk dat het ligt aan het kind zelf. Wanneer een kind aangeeft behoefte heeft om het op school er over te hebben moet je dat altijd toelaten. Maar wanneer een kind dit niet aangeeft, vind ik ook niet dat je hier heel erg op moet aandringen. Ik zou dan wel aan de ouders vragen of ze het er thuis wel over hebben om te weten hoe het met het kind gaat. Wanneer dan blijkt dat een kind op school én thuis er helemaal niet over praat moet je wel echt in actie komen. Dan moet je een oplossing vinden om het kind het te laten verwerken.

58

Page 59: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage X Interview Marion

Interview Marion (IB’er De Notenkraker)

8 jaar IB’er

- Speelt het protocol bij De Notenkraker een rol bij de opvang van kinderen die een dierbare verliezen?

Volgens Marion, intern begeleider van De Notenkraker, wil de school het protocol vaker inzetten bij rouwbegeleiding. “We blijven een beetje worstelen om een echt goed protocol in elkaar te zetten”. Om het protocol beter hanteerbaar te maken is het eind 2013 herzien. Marion vertelt dat het per situatie verschilt of het rouwprotocol wordt ingezet en welke stappen er uit het protocol worden genomen: “Het biedt zeker een leidraad maar uit het protocol wordt een stappenplan op maat gemaakt, omdat niet altijd elke stap uit het protocol is altijd van toepassing”.

- Vervult het protocol een goede brugfunctie tussen de theorie en de praktijk?

Het protocol vormt geen brugfunctie tussen de theorie en de praktijk. Wel biedt het praktische richtlijnen hoe de school met de naaste omgeving van de overledene om kan gaan. De zogenoemde ‘rouw map’ doet wel een poging om leerkrachten van informatie over kind en rouw te voorzien. In de map zit de methode ‘Het leven duurt een leven lang’ uit 2001 van Annet Weijers & Petra Penning. Het bestaat uit acht pagina’s theorie over kind en rouw en verder uit ideeën, tips en suggesties voor boeken om met het kind en de klas te doen en gebruiken om de verlieservaring te verwerken.

In het theoriegedeelte staan onder andere de rouwfasen omschreven van Kübler-Ross (zie deelvraag 2.1), de rouwtaken van J.W. Worden en wordt er per leeftijdscategorie omschreven welk begrip kinderen van de dood hebben. De nuance die aan deze theorieën moet worden gebracht volgens het literatuur onderzoek van deze scriptie, wordt in de inleiding gemaakt. Hier wordt het belang omschreven om je te realiseren dat elk rouwproces uniek en persoonlijk is.

59

Page 60: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

Bijlage XI rouwprotocol OBS De Notenkraker

60

Page 61: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

61

Page 62: susann Web viewJe gaat verder met je leven met de ander in je hart. ... Twee jaar na dit overlijden heeft 30% van de kleuters nog steeds problemen (Herbert, 1999). Verstoorde rouw

62