STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat...

19
FLOWTRAINER www.studyflow.nl STUDYFLOW-TAAL

Transcript of STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat...

Page 1: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

1

FLOWTRAINERwww.studyflow.nl

STUDYFLOW-TAAL

Page 2: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

2

inhoudsopgaveIn deze handleiding (titel: Studyflow - Taal Flowtrainer) geven we een uitgebreide toelchting op het woordenschatonderwijs. Hierbij een overzicht van de hoofdstukken en paragrafen.

Inleiding 3

Algemene uitgangspunten woordenschatonderwijs 6

Stap 1: Woordleerstrategieën 6

Stap 2: Woorden introduceren in de les 8

Stap 3: Woorden oefenen 8 De oefenomgeving Flowtrainer: inhoud 8 Flowtrainer: woordenlijst 8 De oefenomgeving Flowtrainer: didactiek 9 Viertaktmodel: wat houdt het in? 9 De fasen in het viertaktmodel 10 Viertaktmodel en Flowtrainer 11

Stap 4: Woordenschattoetsen 12

Deel I

Deel II Werken met de Flowtrainer 14 Uitgangspunten van het ontwerp 14 Woordenlijsten 15 Leren kennen 17 Woorden herkennen 18 Woorden schrijven 18 Test jezelf 19

Page 3: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

3

inleidingEen beperkte woordenschat hindert leerlingen in hun leesvaardigheid, hun functioneren op school, en later in het dagelijks leven. Daarom biedt Studyflow-Taal naast de modules voor Taalverzorging, Lezen en Algemene Taalvaardigheid nu ook een module Woordenschat aan. Deze module is bedoeld voor leerlingen met een beperkte woordenschat. De leerlingen krijgen woordleerstrategieën aan-geboden die beogen de leeropbrengst bij het uitbreiden van de woordenschat te verhogen. Dat wil zeggen dat leerlingen tijdens het lezen meer nieuwe woorden leren doordat zij zich bewust zijn van manieren om de betekenis van (nieuwe) woorden in de tekst te achterhalen, in plaats van ze onbegrepen over te slaan. Daarnaast hebben we een nieuwe oefenomgeving (Flowtrainer) ontworpen waarin leerlingen expliciet woorden uit specifiek voor dit doel ontworpen woordenlijsten kunnen leren.

Een notoir probleem bij leesvaardigheid is de beperkte woordenschat van een deel van de leerlingen. Met de module Woordenschat proberen we dit probleem aan te pakken. Als het in de taalweten-schappen gaat om wat werkt in woordenschatonderwijs, is men het in ieder geval eens over de volgende punten: Een beetje woordenschatinstructie is voor alle leerlingen beter dan geen enkele woorden- schatinstructie. Woorden worden het beste verworven wanneer ze in een betekenisvolle context en in samenhang met andere woorden worden aangeboden. Het intrainen (consolideren) van woorden kan juist beter repetitief en zonder veel context gebeuren, waarbij het wel degelijk relevant is om de leerling cognitief actief te houden. Taalleerders zijn voortdurend onbewust bezig met het uitbreiden van hun woordenschat: we noemen dit impliciet leren. Voor taalzwakke leerlingen is dit echter niet genoeg, bij deze groep zal ook het bewust leren van woorden moeten worden gestimuleerd: dit noemen we expliciet leren.

Over hoe deze punten in de praktijk gebracht moeten worden, bestaan verschillende ideeën. Een belangrijk discussiepunt met betrekking tot woordenschatonderwijs is of je het intentioneel of incidenteel zou moeten doen: werk je bij voorkeur met een leerlijn voor woordenschat (intentioneel) of kun je beter woorden aanleren op het moment dat de leerling ze min of meer toevallig tegenkomt (incidenteel)?

Wij zijn van mening dat intentioneel en incidenteel woordenschatonderwijs elkaar aanvullen. Beide vormen werken alleen maar beter als ze elkaar ondersteunen. Datzelfde geldt voor impliciet en expliciet uitbreiden van de woordenschat. We willen de leerlingen met een achterstand in woorden- schat daarom aan de ene kant een module met woordleerstrategieën bieden, waarmee ze leren hoe ze hun woordenschat impliciet kunnen vergroten. Aan de andere kant bieden we ze de Flowtrainer, waarmee ze expliciet en intentioneel hun woordenschat kunnen vergroten door deze actief en adaptief te trainen.

Page 4: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

4

De module Woordenschat van Studyflow bestaat uit de volgende vier stappen, die achtereenvolgens kunnen worden doorlopen:

Stap 1: WoordleerstrategieënStap 2: Woorden introduceren in de lesStap 3: Woorden oefenenStap 4: Woordenschattoetsen

Voordat we deze stappen in deze handleiding verder toelichten, laten we eerst de algemene uitgangspunten bij woordenschatonderwijs aan bod komen.

Voor vragen en opmerkingen zijn we op werkdagen bereikbaar op het telefoonnummer (020) 261 18 99 en per e-mail op [email protected].

Page 5: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

5

Deel I

Page 6: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

6

Algemene uitgangspunten woordenschatonderwijs

We zullen laten zien dat het vergroten en trainen van de woordenschat een aantal fasen omvat, die zoals gezegd achtereenvolgens kunnen worden doorlopen. De volgende aandachtspunten zijn van belang in alle fasen in het onderwijs:

Woorden kunnen nooit in één keer geleerd worden; daarom zal de docent erop moeten toezien dat een uitgelegd woord in dezelfde les en volgende lessen op verschillende manieren en plaatsen terugkomt. Die herhaling en die uitbreiding van manieren en van situaties is nodig omdat de leerling allerlei verbindingen met andere woorden in zijn hoofd moet leggen. Samenwerking en afstemming tussen docenten (van verschillende secties) kan erg helpen gezien het enorme aantal woorden dat leerlingen moet leren. Van woorden moeten zowel de klanken als de schrijfwijze als de betekenis worden over- gedragen en geoefend; voor leerlingen met een andere taalachtergrond is ook het aanleren van het bijbehorende lidwoord erg belangrijk. Docenten brengen activiteiten in waarin leerlingen zelf of met medeleerlingen aan het werk gaan om woorden bij te leren en te oefenen.

Stap 1: Woordleerstrategieën

Een goede woordenschatbeheersing is cruciaal voor de algemene taalvaardigheid, daar is iedereen het wel over eens. Je hebt woorden nodig, en je moet ze begrijpen om je gedachten en ideeën over te kunnen brengen, zowel mondeling als schriftelijk. Zeker voor het begrijpen van geschreven en gesproken taal is woordenschat belangrijk. Woordenschat is de belangrijkste factor voor tekstbegrip, zoals telkens weer blijkt uit wetenschappelijk onderzoek: je hebt als lezer kennis en begrip van minimaal 95% van alle woorden in een tekst nodig om de tekst te kunnen begrijpen.

Een belangrijke oorzaak van taalachterstand bij leerlingen is dan ook een te beperkte woorden-schat. Vaak is dit te wijten aan het feit dat de leerlingen een andere taalachtergrond hebben of dat ze uit een taalarm thuismilieu komen. Door hun kleinere woordenschat hebben deze leerlingen op school meer moeite met de hogere eisen die daar aan taalvaardigheid gesteld worden. Dit probleem kan ondervangen worden door tijdig aan woordenschatuitbreiding te werken. Woordleerstrategieën zijn manieren waarop een leerling zelf de betekenis van een woord kan achterhalen, bijvoorbeeld als hij een onbekend woord tegenkomt in een leestekst. Het is belangrijk dat een leerling over deze strategieën beschikt, om de volgende redenen:

1. Leerlingen komen veel en vaak onbekende woorden tegen, bijvoorbeeld in schoolboeken, en daarom is het voor hen belangrijk dat ze weten hoe ze hiermee om kunnen gaan.

2. Als leerlingen beter in staat zijn om met onbekende woorden om te gaan, vergroot dit ook de kans op incidenteel woordleren. En daar heb je de rest van je leven plezier van.

Page 7: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

7

We zullen laten zien dat het vergroten en trainen van de woordenschat een aantal fasen omvat, die zoals gezegd achtereenvolgens kunnen worden doorlopen. De volgende aandachtspunten zijn van belang in alle fasen in het onderwijs:

Sterke leerlingen passen woordleerstrategieën automatisch toe wanneer ze een onbekend woord tegenkomen (zoals sterke leerlingen ook automatisch andere strategieën zullen toepassen, zoals bijvoorbeeld de leesstrategieën). Op deze manier vergroten ze zelf op impliciete wijze hun woordenschat. Zwakkere leerlingen zijn daarentegen vaak niet zelf in staat om de betekenis van een woord af te leiden uit de tekst. Met name op deze leerlingen kan expliciete instructie van woordleerstrategieën een positief effect hebben op het vergroten van hun woordenschat.

We hebben de belangrijkste woordleerstrategieën verwerkt in de module Woordleerstrategieën:

1. Bepalen of een woord belangrijk is. Niet alle woorden zijn even belangrijk om een tekst te begrijpen. Voordat een leerling de betekenis probeert te achterhalen, moet hij dus eerst bepalen of een woord belangrijk genoeg is om de woordleerstrategieën erop los te laten.

2. De directe context gebruiken. De zinnen die om het woord heen staan, kunnen aanwijzingen geven over de betekenis; daarnaast moet men ook gebruik kunnen maken van de ruimere context van de hele tekst.

3. Naar het woord zelf kijken en gebruik maken van de eigen kennis. Ook delen van het onbekende woord kunnen aanwijzingen geven over de betekenis (denk aan voorvoegsels, achtervoegsels, delen van het woord die je kent uit een andere taal).

4. Het woordenboek kunnen hanteren of de woorden opzoeken op internet of bij / met iemand.

Deze 4 strategieën zijn gebundeld in de module Woordleerstrategieën. Iedere strategie wordt toegelicht en uitgewerkt in een eigen hoofdstuk:

Page 8: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

8

Stap 2: Woorden introduceren in de les

Alvorens de leerlingen actief aan de slag gaan met het oefenen is het belangrijk om de te oefenen woorden te activeren. We noemen dit het voorbewerken van de woorden. In het volgende hoofdstuk zal verder in worden gegaan op de achterliggende theorie. Om deze voorbewerking te faciliteren biedt de module Woordenschat powerpointpresentaties per onderwerp, die door de docent ingezet kunnen worden. Deze powerpointpresentaties zijn te vinden op de Kennisbank bij het artikel Module Woordenschat.

Stap 3: Woorden oefenen

De oefenomgeving Flowtrainer: inhoudVoor de module ‘Woordenschat’ hebben we gekozen voor het ontwikkelen van een speciale oefen-omgeving die de fases in het intentioneel leren ondersteunt. Deze oefenomgeving noemen we de Flowtrainer. In deze oefenomgeving bieden wij op dit moment de Schooltaalwoordenlijsten aan.

Flowtrainer: woordenlijstDe Flowtrainer is gericht op het intentioneel vergroten van de woordenschat van de leerlingen. De oefenomgeving van de Flowtrainer is een adaptieve, digitale woordenschattrainer. De eerste versie van deze oefenomgeving maakt gebruik van een standaard woordenlijst voor het verwerven en uit-breiden van de woordenschat van de leerling. We hebben gekozen voor de Schooltaalwoordenlijst. De Schooltaalwoordenlijst is een bekende woordenlijst die bestaat uit 1600 algemene schooltaal-woorden die alle leerlingen van de onderbouw van het vmbo zouden moeten beheersen.

Voor het samenstellen van de Schooltaalwoordenlijst heeft een aantal wetenschappers onderzoek gedaan naar woorden die van belang zijn om de teksten in de vakken goed te kunnen begrijpen, maar die geen echte vaktermen zijn. Deze woorden komen zeer waarschijnlijk wel bij de behan-deling van het vak aan de orde, maar schooltaalwoorden zijn van belang voor het tekstbegrip van vakteksten.

De Schooltaalwoordenlijst bestaat uit 1600 woorden. Deze zijn als volgt samengesteld: 350 algemene schooltaalwoorden 250 algemene vaktaalwoorden biologie 250 algemene vaktaalwoorden mens en maatschappij 250 algemene vaktaalwoorden wiskunde 250 algemene vaktaalwoorden natuurkunde 250 algemene vaktaalwoorden economie

Bij de samenstelling van de Schooltaalwoordenlijst is gekeken naar de woordfrequentie en de spreiding in de vakboeken. Frequentie geeft aan hoe vaak een woord voorkomt en de spreiding geeft aan of de woorden voldoende verspreid voorkomen in de verschillende methodes / teksten voor de vakken. Woorden met een hoge frequentie en met een hoge spreiding zijn van belang en daarom opgenomen in de lijst.

Page 9: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

9

De doordachte wijze waarop deze lijst tot stand is gekomen, de bekendheid van de Schooltaal-woordenlijst in het woordenschatonderwijs en het uitgangspunt dat alle leerlingen uit de onderbouw van het vmbo de woorden uit deze lijst zouden moeten beheersen, zijn voor ons meer dan voldoende grond om deze lijst als uitgangspunt te nemen voor de eerste versie van de oefenomgeving Flowtrainer.

De 1600 woorden in de Flowtrainer worden op dit moment aangeboden in thema’s van ieder gemiddeld 50 woorden. We hebben de woorden op een doordachte manier geclusterd zodat we leerling en docent bij het aanleren van de woorden al meer context bieden. Een gedetailleerd overzicht van de thema’s en een uitgebreide instructie zijn te vinden in deel II van deze handleiding.

De oefenomgeving Flowtrainer: didactiekDit hoofdstuk beschrijft het achterliggende didactisch model dat we gebruiken in de Flowtrainer. Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke fasen het onderscheidt bij het leren van woorden en hoe deze fasen tot uitdrukking komen in de oefenomgeving Flowtrainer. We gaven eerder aan dat het belangrijk is dat woorden het beste worden verworven wanneer ze in een betekenisvolle context en in samenhang met andere woorden worden aangeboden. Tevens kan het intrainen (consolideren) van woorden juist beter repetitief en zonder veel context gebeuren, waarbij het wel degelijk relevant is om de leerling cognitief actief te houden. We zullen laten zien dat we hiertoe gebruik maken van hints bij het intrainen van de woorden. De leerlingen ‘stampen’ wel, maar op een manier die de hersenen actief houdt.

Viertaktmodel: wat houdt het in?Woorden leren gaat niet vanzelf. Nieuwe woorden leren gebeurt op basis van de woordenschat die op dat moment al verankerd zit in je hersenen. Het aanleren van woorden maakt gebruik van het semantische netwerk dat al in de hersenen aanwezig is. Een semantisch netwerk is een netwerk van woorden dat betekenisrelaties tussen woorden en begrippen weergeeft.

Het semantisch netwerk in de hersenen bestaat uit betekenissen, woorden en gerelateerde woorden. Bij het leren van een nieuw woord, leer je geen woord plus betekenis, maar je voegt een woord toe aan het gebied. En hoe meer woorden er zijn gekoppeld aan het nieuwe woord (dus hoe meer linkjes er liggen tussen het nieuwe woord en de woorden die er al zijn) des te sneller leert iemand het woord, en nog boeiender: des te makkelijker is het om het woord te gebruiken, actief en passief. De hoeveelheid linkjes zorgt dan voor een hogesnelheidslijn naar het woord.

Twee voorbeelden van semantische netwerken:

Page 10: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

10

Het viertaktmodel maakt optimaal gebruik van deze kennis die wij over de hersenen hebben. In de volgende paragraaf leggen we uit wat de verschillende fasen in het model precies inhouden en hoe ze ervoor zorgen dat het aanleren van woorden op een verantwoorde en intuïtieve manier gebeurt.

De fasen in het viertaktmodelHet viertaktmodel bestaat uit vier fasen: 1. Woorden aanbieden (voorbewerken)2. Woorden uitleggen (semantiseren)3. Woorden trainen en herhalen (consolideren) 4. Woordkennis toetsen en testen (controleren)

1. Woorden aanbieden (voorbewerken) Leerlingen moeten de nieuw aangeboden woorden en begrippen op een bepaalde plek in hun hoofd zien te verankeren. Die plek moet klaargemaakt worden. Woorden die zomaar ‘uit de lucht komen vallen’ en geen verbindingsmogelijkheden in het hoofd krijgen, kan een leerling maar moeilijk onthouden. We noemen dit het voorbewerken van de woorden. Dit voorbewerken hoeft maar heel kort te duren. Het doel is dat er in de klas een soort globaal, gemeenschappelijk referentiekader beschikbaar komt. Tijdens het voorbewerken moet de aandacht gericht worden op de beginsituatie. Alle voorkennis wordt geactiveerd zodat de leerlingen betrokken raken bij het onderwerp. Op deze manier kunnen leerlingen verbindingen leggen binnen hun semantisch netwerk, zodat het nieuwe woord kan worden aangeleerd.

Hoe verrassender en onverwachter het begin van de les, hoe meer kinderen gemotiveerd zijn om te leren. Als leerkracht kun je bijvoorbeeld een aantal vragen stellen die te maken hebben met de aan te leren woorden. Voorbewerking aan de hand van de eerdergenoemde powerpoints, praatplaten, een schema of een infographic is ook een goede manier. De leerlingen hebben hierbij gelijk een context met allerlei woorden die bij de context of het thema horen. De fase van het voorbewerken hoeft niet lang te duren, denk aan een lesstart van 10 minuten.

Page 11: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

11

2. Woorden uitleggen (semantiseren) Bij de kernbegrippen en de algemene schooltaalwoorden geeft de docent een definitie, een voorbeeldzin of hij laat het zien / doet het voor. Het kan ook zijn dat leerlingen zelf de betekenis eerst moeten opzoeken in hun woordenboek. Tijdens de les noemt de docent de woorden geregeld. Hij laat ze een aantal keer terugkomen. Hij verwijst daarbij ook naar de tekst waar de woorden vandaan komen. Het is van belang om de woorden altijd in groepen of clusters aan te bieden, zodat de leerlingen meer kennis krijgen van het woord en woorden die betrekking hebben op dat woord. Op deze manier kun je van uitleggen ook uitbreiden maken. Twee vliegen in één klap: de woorden zitten beter verankerd omdat je het semantisch netwerk van de leerling aanspreekt en de leerling leert niet alleen het basiswoord maar ook woorden die ermee te maken hebben. Uiteraard hebben we bij de verdeling in thema’s voor de Flowtrainer hier ook rekening mee gehouden.

3. Woorden trainen en herhalen (consolideren) De te leren woorden zullen nog wel een aantal keer moeten terugkomen om goed te blijven hangen. Dat gebeurt vaak ook vanzelf: het gaat hier immers om vakwoorden die bij de betreffende leerstof horen. Ook de algemene schooltaalwoorden hebben als belangrijk kenmerk dat ze frequent voorkomen. De docent zal (vaak automatisch) ook de woorden laten terugkomen in taken en opdrachten. Leerlingen moeten de woorden steeds meer zelf gaan gebruiken.

4. Woordkennis toetsen en testen (controleren) Na verloop van enige tijd zal er een controle moeten plaatsvinden of alle leerlingen de woorden ook echt in hun mentale lexicon hebben opgenomen. Dat gebeurt bij voorkeur meerdere keren en ook na verloop van tijd. De eerste functie van het controleren is dat er een nieuwe kans geboden wordt op consolideren. Daarnaast moet het mogelijk zijn om vast te stellen wat de opbrengst van alle inspanningen is. Er zal ook duidelijk worden welke leerlingen stelselmatig achterblijven, zodat deze groep leerlingen extra aandacht kan krijgen. Hiertoe biedt de module Woordenschat als laatste stap ook toetsen. Toelichting bij deze toetsen volgt verderop in dit document.

Viertaktmodel en FlowtrainerTot nu toe hebben we veel uitleg gegeven over het nut van woordenschatonderwijs en de wijze waarop je dit als docent zou kunnen aanpakken en ondersteunen. Gelukkig kan een docent ook grotendeels ontlast worden bij het onderhouden en vergroten van de woordenschat. Daartoe hebben we de module Woordenschat ontworpen met daarin enerzijds de hoofdstukken met Woordleerstrate- gieën en anderzijds de oefenomgeving Flowtrainer.

Deze module is ter ondersteuning. De oefenomgeving Flowtrainer is om leerlingen ook buiten de les kans te geven om woordenschat te onderhouden en uit te breiden. De docent kan kiezen hoe hij dat samenspel ziet. Met name de fasen consolideren en controleren kunnen uitstekend met ICT worden ondersteund. Zoals eerder aangegeven hebben voorbewerken en semantiseren ook een sociale component. Deze fasen worden ook ondervangen in de Flowtrainer, maar werken pas optimaal wanneer ze aansluiten bij wat er in de les gebeurt.

Page 12: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

12

De vier fasen van het viertaktmodel zitten op de volgende manier ingebakken in de Flowtrainer:1. voorbewerken (fase 1): docentgestuurd activeren van voorkennis en Woordenlijsten in de Flowtrainer2. semantiseren (fase 2): Woordenlijsten en Leren kennen (docentgestuurd en/of in sociaal verband)3. consolideren (fase 3): Woorden herkennen en Woorden schrijven (zelfstandig)4. controleren (fase 4): Test jezelf (zelfstandig) en de docentgestuurde toetsen bij de Flowtrainer

Stap 4: Woordenschattoetsen

Om de woordkennis te toetsen en te testen biedt de module Woordenschat tot slot per woordenlijst twee verschillende toetsen aan. Voor iedere woordenlijst is er een A versie en een B versie van de toets, waarin de woorden van de betreffende lijst om en om zijn ingedeeld. De toetsen zijn klaar te zetten door de docent.

Het format van de toets komt overeen met de zelftest-oefening in de Flowtrainer, en is voor een leerling dus herkenbaar. De aanbevolen duur per toets is 20 minuten.

Page 13: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

13

Deel II

Page 14: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

14

Werken met de Flowtrainer

We geven in dit hoofdstuk tips en adviezen over hoe de oefenomgeving Flowtrainer het beste kan worden ingezet in de praktijk. Daarvoor doorlopen we de verschillende fasen die een leerling ach-tereenvolgens tegenkomt in de oefenomgeving, maar eerst geven we aandacht aan de principes en uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het ontwerp van de oefenomgeving.

Uitgangspunten van het ontwerpBij het ontwerp van de Flowtrainer hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd: Autonomie bij het leerproces is een belangrijk uitgangspunt geweest bij het ontwerp van de Flowtrainer. We vinden het belangrijk dat leerlingen begrijpen wat ze aan het doen zijn en dat ze begrijpen dat er verschillende manieren zijn om woorden te leren en wat het effect is van deze verschillende manieren van leren. We geven de leerlingen hierom veel inzicht in hun voortgang. Bij iedere fase in de Flowtrainer krijgt de leerling een scherm als onderstaande en in het scherm van de woordenlijsten krijg je een totaaloverzicht van je status.

De instructietaal is tot een minimum beperkt, de schermen in de Flowtrainer spreken voor zich en geven de leerling direct richting in wat hij wanneer moet doen. Hints moeten de leerlingen activeren om het antwoord te bedenken. In de oefeningen moeten leerlingen worden gestimuleerd zo cognitief actief mogelijk te zijn. Het moet voor de leerling duidelijk zijn dat het uiteindelijke doel productieve beheersing van de woorden is. Tijdens het woordjes trainen moet de leerling in de flow komen. Het systeem moet feedback geven op de voortgang binnen een sessie.

Page 15: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

15

WoordenlijstenOp dit moment beschikt de Flowtrainer over 31 woordenlijsten die als volgt zijn ingedeeld:

Aarde

Administratie

Afkortingen

Bedrijf en zaken doen

Bestuur en gezag

Bewegen sport en spel

Dieren

Eten en drinken

Feiten en meningen

Figuurlijk of moeilijk

Geld en winkelen

Informatie

Kunst

Lichaam en gezondheid

Maken en materialen

Meetkunde

Metriek stelsel

Milieu

Muziek en geluid

Natuur

Nieuws

Omgaan met vrienden

Opgaven maken

Politiek en maatschappij

Reis en vervoer

School

Techniek

Tijd

Wereldkwesties

Werken en broepen

Wonen en landschap

1

31

1

16

14

4

10

18

32

6

13

22

2

8

2

3

10

13

5

11

20

1

7

20

18

1

21

16

22

7

1

1

10

8

39

14

6

7

3

8

9

37

13

1

15

7

23

10

10

1

2

2

1

1

11

2

2

2

1

42

1

33

2

3

1

2

5

5

37

8

5

2

6

5

2

8

3

5

8

5

8

6

1

3

3

18

4

49

1

6

16

1

1

2

3

5

4

6

4

4

6

6

8

11

7

19

11

6

8

23

5

33

6

5

5

5

2

9

7

18

11

6

7

8

19

5

5

18

7

12

9

6

3

2

12

2

41

3

3

7

6

3

7

6

2

16

1

3

9

3

2

13

2

1

3

38

36

2

7

2

10

8

41

8

5

30

5

4

3

2

0

56

52

45

51

50

51

52

48

51

50

53

52

51

54

53

46

49

53

48

53

56

59

53

47

56

52

49

52

51

57

54

355 246 231 245 249 272 1604

alg bio eco m&m nat wis Eindtotaal

Eindtotaal

Page 16: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

16

Kenmerken voor de leerling: De leerling ziet hier de 31 lijsten met ieder ongeveer 53 woorden.

De leerling kan op ieder woord klikken zodat hij alle informatie (= woord, betekenis, synoniem, voorbeeldzin, woordsoort en antoniem) van een woord krijgt.

Page 17: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

17

Niet van alle woorden zijn synoniemen en / of antoniemen beschikbaar. Er kan een filter worden ingesteld zodat je kunt zien welke en hoeveel woorden Sterk, Matig, Zwak of Ongeoefend zijn.

Leren kennenKenmerken: De oefening is receptief. De leerling krijgt flashcards aangeboden en geeft aan of hij de getoonde woorden al dan niet kent. Er worden 15 woorden uit het thema getoetst.

Page 18: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

18

Woorden herkennenKenmerken: De oefening is receptief. De huidige oefenvorm is een meerkeuzevraag met 4 antwoordmogelijkheden. Er worden 15 woorden uit het thema getoetst.

Woorden schrijvenKenmerken: De oefening is volledig productief. Er worden 15 woorden uit het thema getoetst. De leerling kan een hint vragen als hij niet direct op het gezochte woord komt.

Waarom hints?Door het geven van hints aan leerlingen zorgen we ervoor dat het semantisch netwerk van de leer-lingen zich uitbreidt. In deze eerste versie van de Flowtrainer worden hints (dus woorden die in hetzelfde betekenisgebied liggen als het nieuw te leren woord) die vooraf gedefinieerd zijn auto-matisch aangeboden. In een volgende versie van de Flowtrainer zouden leerlingen hints ook zelf kunnen toevoegen of ze zouden kunnen kiezen uit verschillende soorten hints. Hints zijn immers

Page 19: STUDYFLOW-TAAL FLOWTRAINER · Dit model staat bekend als het viertaktmodel. We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, We lichten kort toe wat het viertaktmodel inhoudt, welke

19

vaak persoonlijk; wat bij de ene persoon wel het semantisch netwerk triggert, hoeft bij de ander geen resultaat op te leveren.

Belangrijk is ook dat we door het geven van hints het zapgedrag van leerlingen afremmen. In plaats van klakkeloos te klikken bij het leren van woordjes, proberen we de leerlingen cognitief actief te houden. Daarnaast bieden de hints vaak ook een ‘speels’ element.

Test jezelfKenmerken: Er wordt geen hint meer gegeven. De oefening is volledig productief. De volledige woordenlijst van gemiddeld ruim 50 items wordt getoetst en kan niet onderbroken worden.