Studentenhandleiding thema 7, 2018-2019 OPLEIDING LERAAR ... · van onderwijs is en blijft...

81
1 Hoe realiseer ik een pedagogisch klimaat? Studentenhandleiding thema 7, 2018-2019 OPLEIDING LERAAR BASISONDERWIJS ACADEMIE VOOR EDUCATIE & PEDAGOGIEK CU19085 /86 /87/ 88

Transcript of Studentenhandleiding thema 7, 2018-2019 OPLEIDING LERAAR ... · van onderwijs is en blijft...

1

Hoe realiseer ik een pedagogisch klimaat? Studentenhandleiding thema 7, 2018-2019

OPLEIDING LERAAR BASISONDERWIJS

ACADEMIE VOOR EDUCATIE & PEDAGOGIEK CU19085 /86 /87/ 88

2

Inleiding Hoe realiseer ik een pedagogisch klimaat? Het Platform Onderwijs 2032 heeft naar aanleiding van een landelijk gevoerde dialoog beschreven welke kennis en vaardigheden leerlingen van het primair en voortgezet onderwijs moeten opdoen met het oog op de (toekomstige) ontwikkelingen in de maatschappij (Schnabel, 2016). Het Platform stelt dat er naast kennisontwikkeling en maatschappelijke vorming, een grotere nadruk moet komen te liggen op persoonsvorming. Biesta (2012) pleit voor onderwijs met drie functies: Kwalificatie, socialisatie en subjectwording (persoonsvorming). Een belangrijke functie van onderwijs is en blijft kwalificatie van kinderen, jongeren en volwassenen. Dit is het onderwijzen van kennis, vaardigheden en begrip en hen in staat stellen dit alles in te zetten in een beroep, een training of bij meer algemene zaken. De socialisatiefunctie heeft te maken met de vele manieren waarop we, via onderwijs, deel worden van bepaalde sociale, culturele en politieke orde. Daarnaast draagt onderwijs bij aan subjectwording. Het helpt kinderen, jongeren en volwassenen zich als individu en als sociaal wezen te ontwikkelen. Van deze laatste functie stelt Het Platform dat deze dus een wat grotere nadruk zou moeten krijgen met het oog op de toekomstige ontwikkelingen. De maatschappij verandert door technologie en digitalisering van een industriële naar een kennis- en netwerksamenleving (Voogt & Roblin, 2010). Gevolg is bijvoorbeeld dat meer mensenwerk wordt gedaan door machines. Bij steeds meer werk worden computers en ict gebruikt. Werk verandert, functies veranderen. Jongeren hebben 21e eeuwse vaardigheden nodig om hierop voorbereid te zijn. Dit laat onverlet dat in onderwijs de persoon van de leerkracht er toe doet, omdat beïnvloeding van de ontwikkeling van subjectwording nooit door technologie en digitalisering alleen gerealiseerd kan worden. Er zijn ook niet positieve ontwikkelingen herkenbaar in de subjectwording door een nadruk op technologie en digitalisering (Hermsen, 2014). De 21ste eeuwse vaardigheden zijn een essentieel onderdeel van toekomstgericht onderwijs. Uit onderzoek van de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) is

FIGUUR 1 21E EEUWSE VAARDIGHEDEN

3

gebleken dat de 21e eeuwse vaardigheden nog weinig doelgericht en structureel aan de orde komen in het huidige curriculum voor het funderend onderwijs (SLO, 2014). Bovenstaande vraagt wat van het pedagogisch, didactisch en organisatorisch handelen van een leerkracht wat past bij toekomstgericht onderwijs. Het Platform Onderwijs 2032 (Schnabel, 2016) beschrijft een aantal essentiële kenmerken van toekomst gericht onderwijs: 1. De leerling ontwikkelt betekenisvolle kennis en vaardigheden door creativiteit en nieuwsgierigheid

in te zetten 2. De leerling vormt zijn persoonlijkheid 3. De leerling kan omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid en over grenzen heen kijken 4. De leerling leert de kansen van de digitale wereld te benutten 5. De leerling krijgt betekenisvol onderwijs op maat Op basis van deze kenmerken van toekomstgericht onderwijs concludeert het Platform dat een nieuwe koers in het onderwijs noodzakelijk is. Met een beter evenwicht tussen de drie doelen van onderwijs, kwalificatie, socialisatie en subjectwording (Biesta, 2012), kan het leerlingen begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen die vaardig, waardig en aardig zijn, voor zichzelf en hun omgeving (Schnabel, 2016). Het pedagogisch klimaat omvat alle omgevingsfactoren die bijdragen aan het welbevinden van het kind, waardoor een kind zich verder kan ontwikkelen. Hierbij gaat het om factoren die al aanwezig zijn, maar ook om factoren die een leerkracht weloverwogen creëert. Het pedagogisch klimaat is van groot belang op de ontwikkeling van een kind, vooral op de sociaal-emotionele ontwikkeling. De leerkracht is degene die het meest invloed heeft op het pedagogisch klimaat in de klas. Stevens (1997) formuleerde drie basisvoorwaarden voor het welbevinden van leerlingen: competentie, autonomie en relatie. Competentie houdt in dat leerlingen vertrouwen en plezier hebben in hun eigen kunnen, autonomie wordt gewaarborgd wanneer leerlingen de zelfstandigheid krijgen om taken zelf te verrichten. Relatie heeft te maken met de waardering die ze krijgen om wie ze zijn. In het contact dat de leraar met de leerlingen onderhoudt, moet hij zich sterk maken voor deze drie basisbehoeften. Het zich sterk maken voor de drie basisbehoeften houdt in dat er van een leerkracht steeds wordt gevraagd om op een juiste en passende manier te reageren in pedagogische situaties. Pedagogische tact vraagt van de leraar in het bijzonder: ‘Op het goede moment het juiste te doen, óók in de ogen van de leerling’ ( Stevens & Bors, 2012). De leraar (re)ageert vanuit het perspectief van de leerling. Betrokkenheid op (het leren van) het kind is daarbij van groot belang In thema 1 t/m 6 van de opleiding tot leraar basisonderwijs op de HZ-pabo aan verschillende kenmerken en vaardigheden die passen bij dit toekomst gerichte onderwijs aandacht besteed. De focus van Thema 7 ‘Hoe realiseer ik een pedagogisch klimaat’ zou je als volgt kunnen beschrijven: De leerkracht kan een betekenisvol leerlandschap ontwerpen en inrichten. Hierbij staan eigen creaties vanuit de verschillende vakgebieden en de mogelijkheden van jezelf en leerlingen in samenhang centraal.

‘Pedagogische Tact als antwoord

4

• De leerprocessen in dit landschap worden gekenmerkt door ontwikkelen van betekenisvolle kennis, vaardigheden, samenwerken, veiligheid, zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid vanuit een onderzoekende, nieuwsgierige oplossingsgerichte houding.

• De onderwijsprocessen in dit landschap worden gekenmerkt door activerende didactieken. • De organisatorische processen in dit landschap worden gekenmerkt door logische overgangen tussen

de activiteiten, variatie in activiteiten, efficiënte inzet van materialen. Hierbij wordt gewerkt aan een gedeelde verantwoordelijkheid waarin er samen gezorgd wordt voor een duurzame en veilige leeromgeving.

De leerkracht kan hierbij kwaliteiten (competenties en daaronder liggende kennis, vaardigheden en persoonskenmerken) inzetten om belemmeringen te overwinnen en de ideale situatie te bereiken, op een geordende samenhangende manier. Hierbij kan hij vanuit kernreflectie werken aan de ontwikkeling van een eigen onderwijsvisie en het eigen pedagogisch-didactisch handelen. Er wordt systematisch en planmatig sturing gegeven aan het eigen professionele leerproces gekoppeld aan onderzoekthema’s, middels praktijkonderzoek dat handvatten oplevert voor gewenste ontwikkelingen in de eigen groep. Vanuit de fasen van onderzoekend leren (Klapwijk & Holla, 2014) onderzoek je hoe jij onderwijs kunt ontwerpen vanuit vakoverstijgend onderwijs in de binnen- en buitenschoolse context met toepassing van de kennis en vaardigheden van toekomstgericht onderwijs.

FIGUUR 2: ONTWERPCYCLUS

5

Inhoudsopgave

INLEIDING .......................................................................................................................................................... 2

1 BRIEFING .................................................................................................................................................... 7

1.1 BEROEPSSITUATIE ......................................................................................................................................... 7 1.2 GEÏNTEGREERDE THEMAOPDRACHT .............................................................................................................. 7 1.3 OPDRACHT .................................................................................................................................................... 7 1.4 UITWERKING FASES ...................................................................................................................................... 9

2 TOETSING ................................................................................................................................................. 11

2.1 LEERDOELEN VAN DE CURSUS..................................................................................................................... 11 2.1.1 Competenties .......................................................................................................................................................... 11

2.2 DEELTAKEN EN LEERDOELEN THEMA 7 EN KOPPELING AAN DE GEÏNTEGREERDE EINDOPDRACHT .............. 12 2.3 TOETSEN ..................................................................................................................................................... 15

2.3.1 Bronnen schriftelijke toetsen .................................................................................................................................. 15 2.4 COMPETENTIENIVEAU ................................................................................................................................. 16 2.5 HERKANSING .............................................................................................................................................. 16 2.6 DIGITALE LEER- EN ONTWIKKELINGSMIDDELEN ......................................................................................... 16

2.6.1 Gebruik van LEARN .............................................................................................................................................. 16 2.6.2 Gebruik van documentenbalie ................................................................................................................................ 16

3 ROUTE, BEGELEIDING EN INHOUDEN .............................................................................................. 17

3.1 OVERZICHT VAN CONTACTMOMENTEN / VAKGEBIEDEN .............................................................................. 17

4 ROLLEN EN TAKEN ................................................................................................................................ 18

5 BRONNEN EN AANBEVOLEN LITERATUUR ...................................................................................... 19

5.1 VERPLICHTE LITERATUUR ........................................................................................................................... 19 5.2 AANBEVOLEN LITERATUUR ........................................................................................................................ 19

6 INHOUD VAN DE LESSEN PER VAKGEBIED ...................................................................................... 21

6.1 NEDERLANDS .............................................................................................................................................. 21 6.2 REKENEN/WISKUNDE .................................................................................................................................. 24 6.3 BEWEGINGSONDERWIJS .............................................................................................................................. 28 6.4 BEELDENDE VORMING ................................................................................................................................ 38 6.5 MUZIEK ...................................................................................................................................................... 40 6.6 DANS EN DRAMA ......................................................................................................................................... 42 6.7 WETENSCHAP & TECHNOLOGIE .................................................................................................................. 45 6.8 ONDERWIJSKUNDE ...................................................................................................................................... 47 6.9 ONDERZOEK BINNEN LEERTEAM BEGELEID ................................................................................................. 50 6.10 VAKOVERSTIJGENDE LESSEN ...................................................................................................................... 51

7 OPDRACHTEN .......................................................................................................................................... 54

7.1 STUDIEOPDRACHTEN OVERZICHT ................................................................................................................ 54 7.1.1 Studieopdrachten .................................................................................................................................................... 54

6

7.2 LEERWERKPLEKOPDRACHTEN OVERZICHT EN KAART ................................................................................ 58 7.2.1 Werkplekopdrachten ............................................................................................................................................... 59

8 BEOORDELINGSFORMULIEREN ......................................................................................................... 65

8.1 PRESENTATIE: RAPPORTAGE GEÏNTEGREERDE THEMAOPDRACHT: REALISEREN VAN EEN PEDAGOGISCH

KLIMAAT .................................................................................................................................................................. 65 8.2 PRESENTATIE: PRESENTATIE KO & WT ..................................................................................................... 79

9 REFERENTIES .......................................................................................................................................... 81

7

1 Briefing 1.1 BEROEPSSITUATIE De leraar heeft een aantal momenten in de week tijd en ruimte gecreëerd voor zijn leerlingen in de leeftijd van 4 t/m 8 jaar waarin de onderzoekende en nieuwsgierige houding kan worden gestimuleerd. Dit doet hij door met behulp van diverse devices en andere uitdagende materialen, zowel in de school als buiten de school activiteiten uit te voeren, waarbij vakoverstijgende vaardigheden worden gestimuleerd, en ook vaardigheden van taal en cultuur, rekenen, natuur- en technologie, digitale geletterdheid en kennis van de wereld. Hierbij past de leraar pedagogisch-didactische interventies toe om de (denk)activiteit van zijn leerlingen te stimuleren. Het uitgangspunt is dat de kinderen de kennis niet als ‘hapklare brokken’ tot zich kunnen nemen, maar dat ze onder invloed van ervaringen zelf kennis construeren. Dat betekent voor de leerkracht dat de al aanwezige kennis en de belevingswereld van de kinderen uitgangspunt is voor het onderwijs. Er kan worden afgeweken van het doorlopen in een vaste volgorde van A naar Z. Bij de verschillende activiteiten werkt de leerkracht soms vanuit reële problemen. Een andere keer is spel zijn uitgangspunt en weer een andere keer kiest hij onderwerpen die aansluiten bij de belevingswereld van zijn leerlingen. Afhankelijk van de ontwikkeling stimuleert hij kinderen na de instructie zelfstandig in groepjes samen te werken, waarbij een beroep wordt gedaan op de creativiteit en de oplossingsgerichte houding van de kinderen. Wat is er nodig om activerende pedagogisch didactische houding te hebben • Hij stelt eisen aan de leerling; • Hij heeft hoge verwachtingen van leerlingen en geeft dat ook aan; • Hij heeft een ruim didactisch repertoire; • Hij kan boeien en motiveren door zelf enthousiast te zijn; • Hij kan zich inleven in de belevingswereld en ontwikkelingsfasen van de kinderen

(Melisse, 2014) Aan het einde van elke activiteit is er ruimte voor de kinderen om hun ervaringen met elkaar te delen en kunnen kinderen mogelijke ontwerpen of producten bekijken. Na enkele weken mogen de ouders op vrijdagmiddag in de klas een tentoonstelling bekijken waar zowel producten te zien zijn als foto’s van de activiteiten. De kinderen leggen aan de ouders uit wat ze gedaan hebben. Ouders kunnen ook een aantal devices uitproberen.

Melisse, R. (2014). Activerende didactiek: meerwaarde voor leerling en leraar. Sardes Speciale Editie, 14: 18-20. Opgehaald op 20 december 2016 via http://www.sardes.nl/ 1.2 GEÏNTEGREERDE THEMAOPDRACHT Het leerteam stelt een tentoonstelling samen met een keuze uit de producten die op de leerwerkplek en samen in het leerteam ontwikkeld zijn. De tentoonstelling heeft tot thema ‘toekomstgericht onderwijs’ met sub thema ‘energie’. Bij producten kan gedacht worden aan lesontwerpen, foto’s, filmpjes. De tentoonstelling start met een pitch. Deze ondersteunt de tentoonstelling en daagt het publiek uit om de tentoonstelling te bekijken en vragen te stellen. 1.3 OPDRACHT De opdracht is opgesplitst in 6 fases, van fase 1 tot en met fase 6.

Fase Stap Titel 1 Fase 1 verkennen Pedagogisch klimaat vanuit het perspectief van (21ste Century skills)

toekomstgericht onderwijs.

8

2 Fase 2 Ideeën verzinnen en selecteren Wat betekent toekomstgericht onderwijs voor het pedagogisch didactisch handelen van de leerkracht?

3 Fase 3 Concepten uitwerken en selecteren

Ontwerp een rijke (digitale) leeromgeving

4 Fase 4 Prototype maken Wat is er nodig qua leerkrachten, faciliteiten om toekomstgericht onderwijs mogelijk te maken m.b.t. pedagogisch klimaat?

5 Fase 5 Testen en optimaliseren – reflecteren

Wat is er nodig qua leerkrachten, faciliteiten om toekomstgericht onderwijs mogelijk te maken m.b.t. pedagogisch klimaat?

6 Fase 6 presentatie voorbereiden Wat is er nodig qua leerkrachten, faciliteiten om toekomstgericht onderwijs mogelijk te maken m.b.t. pedagogisch klimaat?

Studielast Briefing (indicatie)

Activiteit uren Fase 1 verkennen (inclusief verwonderen) 10 Fase 2 ideeën verzinnen en selecteren 6 Fase 3 Concepten uitwerken en selecteren 6 Fase 4 Prototype maken 6 Fase 5 Testen en optimaliseren – reflecteren 6 Fase 6 presentatie voorbereiden 6 Totaal 40

9

1.4 UITWERKING FASES Fase 1

Titel Probleem verkennen en formuleren Achtergrond - Hoe realiseer ik een pedagogisch klimaat vanuit het perspectief van

(21ste Century skills) toekomstgericht onderwijs ? Wat betekent toekomstgericht onderwijs voor het pedagogisch didactisch handelen van de leerkracht?

Opdracht Lees 21ste eeuwse vaardigheden in het onderwijs en welke aspecten zie je terug op de leerwerkplek. Welke vragen en deelnemers verwacht je in de school (SSM)?

Voorschriften aanpak Je leest allereerst de informatie over 21ste eeuwse vaardigheden. Tijdens je eerste leerwerkplekdag verken je het wel dan niet aanwezig zijn van de aspecten rondom de 21ste eeuwse vaardigheden op je school en in je klas. Breng deze aspecten in beeld om je fotocollage vorm te geven.

Voorschriften vorm Fotocollage en zet deze in een digitale omgeving om te delen met je leerteam. Fase 2

Titel Ideeën verzinnen en selecteren Achtergrond Fase 1

Wat betekent toekomstgericht onderwijs voor het pedagogisch didactisch handelen van de leerkracht? Welke aanpassingen t.a.v. pedagogisch didactisch handelingen kun je inhoudelijk bedenken? Korte/ Lange termijn. Wat zou dat met de kinderen doen (pedagogisch klimaat)?.

Opdracht Lees 21ste eeuwse vaardigheden in het onderwijs en maak een checklist en vul deze in voor je leerwerkplek bekijken om de koppelen aan SSM

Voorschriften aanpak Eigen keuze Fase 2

Titel Ideeën verzinnen en selecteren Achtergrond Fase 1 Opdracht Geef een schriftelijke weergave van de wereldbeelden van betrokkenen m.b.t.

creëren van een rijke (digitale) leeromgeving Voorschriften aanpak Interviews houden volgens SSM methodiek en verwerken richting ‘rijk plaatje’.

Voorschriften vorm Weergave van een ‘rijk plaatje’

Fase 3

Titel Concepten uitwerken en selecteren Achtergrond Fase 1-2 Opdracht Ontwerp een rijke (digitale) leeromgeving. Werk een aantal toepassingen uit

zodat je deze kunt uitproberen op de leerwerkplek. Voorschriften aanpak De volgende kenmerken komen hierin naar voor: (21ste Century Skills)

10

toekomstgericht onderwijs, de kenmerken leerlinggerichte leerprocessen en leerlinggerichte activerende didactiek. Neem het ‘verhaal ‘ hierbij als uitgangspunt.

Voorschriften vorm Onderwijsontwerpen a.d.h.v. onderwijsbeschrijvingsformulier Fase 4

Titel Prototype maken Achtergrond Fase 1-2-3 Opdracht Wat is er nodig qua leerkrachten, faciliteiten om toekomstgericht onderwijs

mogelijk te maken m.b.t. pedagogisch klimaat? De onderwijsontwerpen optimaliseren m.b.t. toekomstgericht onderwijs.

Voorschriften aanpak Vergelijk en optimaliseer met elkaar de onderwijsontwerpen Binnen de onderwijsontwerpen worden zoveel als mogelijk alle vakgebieden geïntegreerd.

Fase 5

Titel Testen en optimaliseren – reflecteren (week leerwerkplek) Achtergrond Fase 1-2-3-4 Opdracht Wat is er nodig qua leerkrachten, faciliteiten om toekomstgericht onderwijs

mogelijk te maken m.b.t. pedagogisch klimaat? De onderwijsontwerpen testen en optimaliseren m.b.t. toekomstgericht onderwijs.

Voorschriften aanpak Binnen de onderwijsontwerpen worden alle vakgebieden zoveel mogelijk geïntegreerd.

Fase 6

Titel Presenteren Achtergrond Fase 1-2-3-4-5 Opdracht Wat is er nodig qua leerkrachten, faciliteiten om toekomstgericht onderwijs

mogelijk te maken m.b.t. pedagogisch klimaat? Voorbereiding op de presentatie

Voorschriften aanpak Zie beoordelingsprotocol integratieve opdracht. Voorschrift vorm Onderwijstentoonstelling leerlandschap.

11

2 Toetsing 2.1 LEERDOELEN VAN DE CURSUS 2.1.1 Competenties Aan welke eisen moet je gaan voldoen om een startbekwame leerkracht te worden? Voordat je een startbekwame leerkracht bent moet je voldoen een aantal bekwaamheidseisen, ook wel competenties genoemd. Deze competenties zijn landelijk vastgelegd en verankerd in de Wet op de beroepen in het onderwijs (wet BIO). Tijdens je opleiding werk je aan deze competenties en het is dan ook van belang dat je hiervan bewust bekwaam wordt. In het onderstaand overzicht vind je de zeven competenties. Overzicht SBL-competenties leerkracht primair onderwijs

SBL-competentie Korte omschrijving 1. Interpersoonlijk competent Leiding geven en zorgen voor een goede sfeer van omgaan

met en samenwerking tussen leerlingen. 2. Pedagogisch competent Zorgen voor een veilige leeromgeving en bevorderen van

persoonlijke, sociale en morele ontwikkeling of: bevorderen van de ontwikkeling tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon.

3. Vakinhoudelijk en didactisch competent

Zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren.

4. Organisatorisch competent Zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving.

5. Competent in het samenwerken met collega's

Zorgen dat het werk afgestemd is op dat van collega’s; bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie.

6. Competent in samenwerking met de omgeving

In het belang van de leerlingen een relatie onderhouden met ouders, buurt, bedrijven en instellingen.

7. Competent in reflectie en ontwikkeling Zorgen voor de eigen professionele ontwikkeling en de professionele kwaliteit van de beroepsuitoefening.

In thema 7 werk je aan de volgende competenties: interpersoonlijk, samenwerken en reflectie. Om je een competentie eigen te maken zijn er deeltaken (lees vaardigheid/kennis) geformuleerd, waaraan leerdoelen zijn gekoppeld. Het is aan jou om de leerdoelen te bereiken. In de beschrijving van de lessen van de opleiding wordt hier als volgt naar verwezen:

12

2.2 DEELTAKEN EN LEERDOELEN THEMA 7 EN KOPPELING AAN DE GEÏNTEGREERDE EINDOPDRACHT Competentie 1: Interpersoonlijke competentie

Nr: Beschrijving van de deeltaak Interpersoonlijk Eindtoets 1.1 Je kunt groepsprocessen sturen en begeleiden

Nr Beschrijving van het leerdoel 1.1.2 Er wordt op inspirerende wijze leiding gegeven door de kwaliteiten van de leerlingen

te benutten met passende interventies waarin respect en integriteit voelbare waarden zijn. Er wordt gewerkt aan draagvlak voor afspraken en gevoel voor verhoudingen. Hierbij wordt er ingespeeld op conflicten op basis van de theorieën m.b.t. groepsrollen (zoals Belbin) en communicatieniveaus gericht op verbeteren van het groepsproces.

X Toets 5

Nr: Beschrijving van de deeltaak 1.3 Je kunt een veilig pedagogisch klimaat(omgevingsfactoren: people, planet, prosperity)

scheppen waarin leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen

Nr Beschrijving van het leerdoel 1.3.2 Het pedagogisch klimaat wordt in kaart gebracht vanuit recente pedagogische

theorieën en gekoppeld aan het eigen constructief en positief pedagogisch handelen. Hierbij is oog voor interactie en het beïnvloeden hiervan. Hierbij worden signalen m.b.t. sociale uitsluiting voorkomen, gesignaleerd en aangepakt volgens de actuele richtlijnen van (cyber)pesten (bijvoorbeeld KIVA methode)

X Toets 2

Competentie 2: Pedagogische competentie

Nr: Beschrijving van de deeltaak EINDTOETS 2.2 Je kunt de kennis van opvoedkundige theorieën en methodieken, die voor de

onderwijspraktijk relevant zijn, betrekken op jouw pedagogisch handelen

Nr Beschrijving van het leerdoel 2.2.2 Het eigen pedagogisch handelen wordt bezien vanuit de pedagogische theorieën

zoals hechting (zoals Bowlby), erkenning (zoals Rogers), bekrachtiging (zoals Skinner/Pavlov), modelling (zoals Bandura), fenomenologie (zoals Langeveld) en tabula rasa (zoals Rousseau)

X Toets 2

Nr: Beschrijving van de deeltaak 2.6 Je kunt ruimte scheppen voor leren, inclusief het maken van vergissingen en fouten

Nr Beschrijving van het leerdoel 2.6.2 Er wordt ruimte geschapen voor de dimensies van leren: leren begint met

nieuwsgierigheid ,vraagt om sparren met anderen, nieuwe kennis bouwt voor op bestaande,- vraagt om het loslaten van gebaande wegen, is context afhankelijk. Hierbij wordt rekening gehouden met hulpvragen en verschillen in leren en zelfstandigheid. Dit resulteert in leerlingen die zich verplaatsen in anderen, zich veilig en gesteund voelen en hierdoor oplossingsgericht te werk gaan. Een ieder stelt zich hierbij open en kwetsbaar op en maakt eigen fouten en tekortkomingen bespreekbaar.

X Toets 2

Competentie 3 Vakinhoudelijk en didactische competentie

Nr: Beschrijving van de deeltaak EINDTOETS 3.1 Je hebt een grondige beheersing van de basisvakken taal en rekenen

Nr Beschrijving van het leerdoel 3.1.2 De geroutineerde beheersing van taal en rekenen wordt professioneel ingezet in

studie en beroep. Door de geroutineerde kennis en inzicht in taal wordt doelgericht en publieksgericht schriftelijk en mondeling gecommuniceerd

X Toets 1

Nr: Beschrijving van de deeltaak

13

3.2 Je beheerst de leerstof (kennis en vaardigheden) gericht op het behalen van de kerndoelen van het primair onderwijs en kent theoretische achtergronden daarvan. Je kan de leerstof op een begrijpelijke en aansprekende manier uitleggen en demonstreren

Nr Beschrijving van het leerdoel 3.2.2 Door de geroutineerde beheersing van het kerndeel van de een goede wordt de

leerstof toegepast in een activerende didactiek. Hierbij worden de leerlingen gestimuleerd om de leerstof met een onderzoekende, oplossingsgerichte en gemotiveerde houding te leren en zo de kerndoelen te behalen. Hierbij is aandacht voor de sleutel functie van taal (beginnende geletterdheid, voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen, schrijven, stellen, taalbeschouwing) rekenen (getallen, meten meetkunde).

X Toets 1, 3 en 4

Nr: Beschrijving van de deeltaak 3.7 Je weet dat leerlingen de leerstof op verschillende manieren kunnen opvatten,

interpreteren en leren. Je kunt je onderwijs daar op afstemmen en je leerlingen duidelijk maken wat de relevantie is van de leerstof voor het dagelijkse leven

Nr Beschrijving van het leerdoel 3.7.2 Vanuit de leerstof wordt het onderwijs zodanig afgestemd op de variatie in leren

waardoor de leerlingen de aangeboden leeractiviteiten op een adequate en met een bij hen passende methode kunnen uitvoeren. De vragen van de leerlingen worden hierbij vertaald naar toepassing van de leerstof in hun dagelijks leven.

X Toets 2

Nr: Beschrijving van de deeltaak 3.14 Je hebt je theoretisch en praktisch verdiept in de vakdidactiek ten behoeve van het type

onderwijs en het deel van het curriculum waarin je werkzaam bent.

Nr Beschrijving van het leerdoel 3.14.2 De kennis over de specifieke didactiek van traditionele stromingen (Jenaplan,

Dalton, Freinet, Montessori en Vrije scholen) en moderne vernieuwers (EGO, OGO, Reggio Emilia) wordt vergeleken met de didactiek van het type onderwijs gehanteerd op de werkplek

X

Nr: Beschrijving van de deeltaak 3.18 Je kunt onderwijs uitvoeren en het leren organiseren: de leerlingen met gerichte

activiteiten de leerstof laten verwerken, daarbij variatie aanbrengen en bij instructie en verwerking differentiëren naar niveau en kenmerken van je leerlingen

Nr Beschrijving van het leerdoel 3.18.2 Het directe instructiemodel wordt uitgevoerd met gevarieerde leer- en

spelactiviteiten van verschillend niveau voor (sub)groepen differentiërend naar niveau en kenmerken van de leerlingen. Hierbij wordt het onderwijs afgestemd op de variatie in leerstijlen waardoor de leerlingen de aangeboden leeractiviteiten op een adequate en met een bij hen passende methode kunnen uitvoeren

X

Nr: Beschrijving van de deeltaak 3.20 Je kunt onderwijs uitvoeren en het leren organiseren: samenwerking, zelfwerkzaamheid

en zelfstandigheid stimuleren

Nr Beschrijving van het leerdoel 3.20.2 Zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid wordt gestimuleerd door leerlingen uit te

dagen zelfstandig te zijn in de manier waarop kennis wordt verworven, taken worden ingedeeld en problemen zelfstandig worden opgelost. Samenwerkend spelen en leren door van en met elkaar te leren wordt gestimuleerd en begeleid door de samenwerking te bespreken en op het juiste moment te corrigeren en te stimuleren. Hierbij wordt gewerkt aan vaardigheden zoals plannen en organiseren, aan de regels houden, overleggen en afspraken maken, omgaan met culturele en maatschappelijke verschillen, samen spelen, oplossingen zoeken en omgaan met ruzie en conflicten oplossen.

X Toets 2

14

Competentie 4: organisatorische competentie

Nr: Beschrijving van de deeltaak EINDTOETS 4.3 Je kunt onderwijs voorbereiden – samenhangende lessen uitwerken met passende

werkvormen, materialen en media afgestemd op het niveau en de kenmerken van je leerlingen

Nr Beschrijving van het leerdoel 4.3.2 Met een thematische leerroute (bijv. verhalend ontwerpen of

omgevingsonderwijs) en passende werkvormen, materialen en media wordt afgestemd op het niveau en de kenmerken van de leerlingen. Hierbij is sprake van een balans tussen overdracht van kennis en vaardigheden, het leerproces, het leren denken en het zelfstandig leren van de leerlingen.

X

Nr: Beschrijving van de deeltaak 4.4 Je kunt onderwijs uitvoeren en het leren organiseren: een adequaat klassenmanagement

realiseren

Nr Beschrijving van het leerdoel 4.4.2 Er wordt een dagplan aangehouden waarbij er wordt gezorgd voor een goede

variëteit in leer- en onderwijsactiviteiten door het toepassen van verschillende speel-, werk- en instructievormen. Hierbij is er sprake van gestructureerde lesovergangen met afwisseling van groeps- en individuele activiteiten en is er een efficiënte inzet van materialen. Daarbij wordt er gewerkt aan een gedeelde verantwoordelijkheid waarin er samen gezorgd wordt voor een duurzame en veilige leeromgeving.

X

Competentie 7:

Nr: Beschrijving van de deeltaak EINDTOETS 7.2 Je kunt reflecteren op het eigen pedagogisch-didactisch handelen

Nr Beschrijving van het leerdoel 7.2.2 De bekwaamheden in de hoofdfase omvatten allereerst de bekwaamheden

beschreven bij de propedeuse. In deze fase wordt systematisch en doelgericht gereflecteerd op meerdere niveaus van denken, voelen, willen verbonden aan eigen overtuiging, identiteit en betrokkenheid. Hierbij worden de kernkwaliteiten en belemmeringen benoemd en hoe daarmee te werken en om te gaan. Deze inzichten worden verbonden aan de opvattingen over de beroepshouding met vragen als: wie ben ik als leraar en welke waarden zijn daarbij belangrijk? Wat leren leerlingen; hoe ervaren leerlingen mijn ZIJN? wat doen, denken, voelen en willen de leerlingen? Hoe ga ik om met diversiteit in leren? Dit professionele leren wordt gekoppeld aan de eigen motivatie, leerstijl en leervaardigheden die actief verder ontwikkeld worden. In het geordende en samenhangend bekwaamheidsdossier wordt vanuit deze reflectieve gemotiveerde houding planmatig aan de eigen onderwijsvisie, ontwikkeling en eigen pedagogisch-didactisch handelen gewerkt. Deze reflecties leiden ook tot de bereidheid om de eigen praktijk – in een leergemeenschap- nader te onderzoeken vanuit een open mind, heart en will. Belemmerende gedachten, idealen en kwaliteiten worden daarin meegenomen

X Toets 2

Nr: Beschrijving van de deeltaak 7.3 Je kunt werken in een organisatie met een eigen identiteit en visie waarin met collega’s

een professionele gemeenschap wordt gevormd waarin onderzoekend en met een ondernemende houding wordt samengewerkt, geleerd en ontwikkeld.

Nr Beschrijving van het leerdoel

15

7.3.2 Onder begeleiding wordt er systematisch en planmatig een onderzoek opgezet en uitgevoerd. De verkregen gegevens worden overzichtelijk weergegeven en met verschillende analysemethoden verwerkt zodat zinvolle interpretatie mogelijk wordt. De analyse bevat een vergelijking met gelezen literatuur. Op basis hiervan worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. De verkregen onderzoeksresultaten worden schriftelijk en mondeling gedeeld met collega’s binnen de basisschool om zo te komen tot kennisvermeerdering. Er wordt systematisch en planmatig sturing gegeven aan het eigen professionele leerproces gekoppeld aan onderzoekthema’s, middels praktijkonderzoek dat handvatten oplevert voor gewenste ontwikkelingen in de eigen groep.

X Toets 2

2.3 TOETSEN De toetsen binnen dit thema staan op VLD onder vier verschillende toetsmatrijzen. Hieronder hebben we alle toetsen overzichtelijk samengebracht. Voor informatie over de wegingsfactor en de duur van tentamens verwijzen we je naar de toetsmatrijzen op VLD onder de diverse cursuscodes en de toetsprogramma’s op https://www.edugroepen.nl/sites/hzpabo/SitePages/Opleidingsdocumenten.aspx

Nr. Cursuscode Toetsvorm Omschrijving Koppeling LD/DT Beoordelaar 1 2 CU19086 Presentatie Rapportage geïntegreerde

themaopdracht: realiseren van een pedagogisch klimaat

1.3.2, 2.2.2, 2.6.2, 3.7.2, 3.1.8.2, 3.20.2. 4.3.2, 4.4.2, 7.2.2, 7.3.2

Dorien Schilder, Françoise Luteijn, Carlien Nijdam Wouter Vermeule Diemer van Wijk Marjan Glas

3 CU19087 Presentatie Presentatie KO & WT 3.2.2 Eva Martens, Marjo Schillings, Diemer van Wijk, Carlien Nijdam

4 CU19087 Open vragen Tentamen BO 3.2.2 Jaap Verhagen 5 CU19088 Rapportage/verslag Reflectie op werkplekassessment: 1.1.2. SLC

2.3.1 Bronnen schriftelijke toetsen

Toets Nr.

Toetsvorm + omschrijving Te bestuderen bronnen

1 Wiscat op 120 CU1908

Lesmateriaal rekenen

2 Presentatie: Rapport geïntegreerde themaopdracht: realiseren van een pedagogisch klimaat CU19086

Muziek: Muziek Meester Hoofdstuk 1, 3, 4, 6 en 10 en document kennisbasis muziek Dans & Drama: idem presentatie KO & WT Beeldende vorming: idem presentatie KO & WT Natuur en Techniek: Natuur en techniek geven. Hst 11 en bijeenkomst Duurzame Pabo, Curriculum.nu

3 Presentatie: Presentatie KO & WT CU19087

Muziek: Muziek Meester Hoofdstuk 1, 3, 4, 6 en 10 en document kennisbasis muziek Beeldende Vorming: “Laat maar zien” 8,9.1, 9.2, 9.3, 9.4, 10.3, 12.2, Dans & Drama: Lezen: “Kijk op spel” 2.3, 2.4, 3.3, 3.11, 3.14, 6.4, 6.5 en bijlage 1,2 en 3 Natuur en Techniek: Natuur en Techniek geven. Hst 1, 5, 11.

4 Open vragen: Tentamen BO CU19087

Bewegingsonderwijs in het speellokaal (in ieder geval ‘organisatievormen’) Ontwikkeling van het zelfconcept Doelen basisontwikkeling Psychologie in het onderwijs van motorische vaardigheden Reguleringsdoelen in het basisonderwijs

16

Volgordecomplexiteit bewegingsonderwijs Beschrijvingen van de bijeenkomsten Aantekeningen vanuit de bijeenkomsten Studieopdrachten behorende bij de bijeenkomsten

5 Rapportage/verslag: Reflectie op de werkplek CU19088

2.4 COMPETENTIENIVEAU Om bovenstaande toetsen naar behoren te kunnen afsluiten dien je per toets te bewijzen dat je voldoet aan het competentieniveau. Deze competentieniveaus zijn voor de toetsen CU19086 Presentatie en CU19087 individueel proces assemsent uitgewerkt in beoordelingsformulieren. Deze beoordelingsformulieren worden gedurende de lesweken beschikbaar gesteld op myHZ onder de cursus CU19085. 2.5 HERKANSING Alle herkansingsmomenten zijn opgenomen in het toetsprogramma pabo 2. Dit is te vinden onder de volgende link https://www.edugroepen.nl/sites/hzpabo/SitePages/Opleidingsdocumenten.aspx Indien het een inlevertoets betreft worden er 2 inleverkansen aangemaakt in de documentenbalie. De documentenbalie is bereikbaar via www.hz.nl. 2.6 DIGITALE LEER- EN ONTWIKKELINGSMIDDELEN 2.6.1 Gebruik van LEARN Binnen dit thema maken we gebruik van LEARN. Je bent natuurlijk vrij om binnen het leerteam gebruik te maken van Edmodo of een ander systeem waarmee je de samenwerking meer tijd en plaats onafhankelijk kunt maken. 2.6.2 Gebruik van documentenbalie De toetsen in deze cursus moeten worden ingeleverd via de documentenbalie op my.hz.nl.. De inlevermomenten voor deze toetsen zijn geautomatiseerd en ook terug te vinden via het toetsoverzicht op Edugroepen.

17

3 Route, begeleiding en inhouden 3.1 OVERZICHT VAN CONTACTMOMENTEN / VAKGEBIEDEN De cursus is onderverdeeld in verschillende contactmomenten / vakgebieden. In onderstaande overzicht is opgenomen hoeveel lessen er voor de verschillende contactmomenten en vakgebieden staan geroosterd, wie de lessen zal geven en wat men kan verwachten van het soort contactmoment / vakgebied.

Nr. Contactmoment/Vakgebied Aantal lessen Docent Toelichting contactmoment / vakgebied 1 Nederlands 6 Dorien Schilder 2 Rekenen-wiskunde 6 Françoise Luteijn 4 Leerteam zelfstandig 12 Onbegeleid 5 Bewegingsonderwijs 6 Jaap Verhagen 6 Muziek 4 Marjo Schillings 7 Beeldende vorming 4 Eva Martens 8 Drama en dans 4 Diemer van Wijk 9 Wetenschap &Technologie 6 Carlien Nijdam 11 Onderwijskunde 6 Wouter Vermeule 12 SLC 6 Henriëtte op den Brouw, Walter Ivens, Maarten de

Vreese

13 Leerteam begeleid 6 Jaap Vehagen, Marjan Glas, Wouter Vermeule, Françoise Luteijn, Carlien Nijdam, Diemer van Wijk

18

4 Rollen en taken Rol Toelichting Studieloopbaancoach (SLC)

Tijdens je opleiding tot een bekwaam leerkracht basisonderwijs gaat het niet alleen om het verwerven van kennis en vaardigheden. Tijdens de opleiding zal zeker ook jouw persoonlijke ontwikkeling centraal staan. De studieloopbaancoach is een docent van de opleiding die je gedurende de eerste twee jaren van de opleiding intensief zal begeleiden gericht op jouw persoonlijke ontwikkeling. In het begin zal je gerichte opdrachten krijgen en naarmate de opleiding vordert zal het initiatief steeds meer bij jou komen te liggen. Kortom: de studieloopbaancoach begeleidt je bij het ontwikkelen van je persoonlijkheid en de wijze waarop je deze kunt inzetten in je toekomstige werk. Je leert je sterke kanten ontdekken, ontwikkelen en toepassen. Heb je naast de bijeenkomsten nog behoefte aan advies, begeleiding of een goed gesprek? Vraag dan je studieloopbaancoach!

Docent Tijdens dit eerste blok zal je kennis maken met een aantal docenten uit de opleiding. Deze docenten hebben allemaal een andere achtergrond en kiezen dus voor een andere invalshoek. De docent geeft les in zijn/haar vak en is beschikbaar voor vragen binnen dit vakgebied. De docent structureert de gelezen theorie en organiseert en stimuleert het uitwisselingen van leerervaringen. Daarnaast zet de docent aan tot verdieping (verder kijken) en helpt bij transfer. Met transfer bedoelen we de constante koppeling tussen theorie en de praktijk (de basisschool). Om een constante pendel tussen theorie en praktijk te kunnen maken is het belangrijk je goed voor te bereiden op iedere les. We vinden het daarom ook erg belangrijk dat je vragen en/of leerwerkplekervaringen deelt in de lessen op de HZ!

Werkplekdocent De werkplekdocent is de leerkracht op de basisschool de juf of meester van jouw leerwerkplek. Van deze werkplekdocent zul je ontzettend veel gaan leren door goed naar hem/haar te kijken, je vragen te stellen en feedback te ontvangen. Samen met de werkplekdocent maak je wekelijks een activiteitenplanning: wat ga je doen, wanneer en met welk doel? Jouw werkplekdocent zal je begeleiden tijdens jouw eerste stappen in het vak van leerkracht. Hij/zij zal antwoord geven op je vragen en feedback geven op jouw gedane activiteiten. Overhandig hem/haar ook deze studentenhandleiding.

Leerteambegeleider Binnen je leerteam zul je gedurende dit blok verschillende opdrachten uitvoeren. De leerteambegeleider zal aanwezig zijn tijdens een aantal leerteambijeenkomsten. Deze begeleider is beschikbaar voor vragen omtrent de gegeven opdrachten.

Student Tot slot…de student dat ben jij! We bieden dit eerste blok een uiteenlopend programma waarin we hopen dat jij geïnspireerd en geprikkeld raakt met een wens uit te groeien tot een fantastische leerkracht basisonderwijs. We verwachten een actieve en onderzoekende houding. Concreet betekent dit dat we je vragen je grondig voor te bereiden op alle lessen zodat we tijdens lesmomenten echt kunnen ingaan op het onderwerp van dat moment middels diverse werkvormen. Natuurlijk verwachten we deze houding ook tijdens je leerwerkplekscholen in het basisonderwijs! Er wordt binnen het HBO onderwijs een groeiende mate van zelfstandigheid van je verwacht. Hier zul je misschien best wel aan moeten wennen: we willen je helpen en ondersteuning bieden maar…het initiatief ligt (grotendeels) bij jou!

19

5 Bronnen en aanbevolen literatuur 5.1 VERPLICHTE LITERATUUR Titel Druk Auteur ISBN Uitgeverij thema Laat maar zien 4e druk Jacobse, Anky, Onna, Jos

van 9789001809287 Noordhoff

Uitgevers 1 en 4, 6 en 7

Eigen-wijs, liedbundel voor kinderen van 4-12 jaar, inclusief c.d.-rom en voor 10 euro website eigenwijs digitaal http://www.eigenwijsdigitaal.nl/bestellen/registreren/studenten

2e druk, vanaf 2009

Lei, R. van der, Haverkort, F., Noordam, L.

9789080497160 Muzikale Vorming, Stichting ter bevorder

1 en 4 en 6 en 7

Muziek meester Boek en licentie website 4e druk, 1e oplage 2015

4e druk, 1e oplage 2015

Lei, R. van der, Haverkort, F., Noordam, L.

9789006951813 Thieme Meulenhoff

1, (3) en 4 en 6 en 7

Kijk op spel drama voor de pabo

Nooij , H. de 9789001809324 Noordhoff Uitgevers

1 en 4; 6 en 7

Het didaktische werkvormenboek

10e vanaf 2011

Hoogeveen, P. & Winkels, J.

9789023247685 Van Gorcum 7

Ont-moeten 1e druk 2008

Jutten, J. 9789081344418 Natuurlijk leren B.V.

4 en 7

Pedagogische tact 2e druk 2014

Stevens, L. & Bord, G. 9789044132076 Garant 7

Ontwikkelingspsychologie 5e druk vanaf 2012

Feldman, R.S. 9789043024259 Pearson Benelux B.V.

1,2 en 7

Spel en ontwikkeling Janssen-Vos, F. 7

Natuur en Techniek geven 2e druk 2015

De Jongh, H., Van Bussel, F. & Ottenheim, M.

9789023252177 Koninklijke van Gorcum

2, 5 en 7

Bewegingsonderwijs in het speellokaal

3e druk Berg, T. van den 9789073218000 Werkgroep Bewegings-onderwijs

2 en 7

Meten en meetkunde 2e druk Hutten, O. van den Bergh, J. & van den Brom-Snijders, P.

9789006955385 Thieme Meulenhoff

7 en 8

Document kennisbasis pabo 2018 10 voor de leraar Gratis te downloaden

https://www.10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_pabo/kennisbasispabo.pdf

1 t/m 8

5.2 AANBEVOLEN LITERATUUR Titel Druk Auteur ISBN Uitgeverij thema Onderwijs aan het jonge kind…een vak apart

2e druk 2014

Bosch, W. & Boomsma, C. 9789006955255 Thieme Meulenhoff

1, 2, 7,8

20

Vijf eeuwen opvoeden 2e druk 2010

Bakker, N, Noordam, J. & Rietveld-van Wingerden, M.

9789023246138 Van Gorcum

Wetenschap en techniek 1e druk 2011

Van Keulen, H., Oosterheert, I.

9789001797164 Noordhoff Uitgevers

2, 5 en 7

Een onderzoekende houding 1e druk 2016

Van den Heril, M. & Schuitema, A.

9789046905319 Coutinho 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 & 8

Praktijkonderzoek in de school

3e druk 2016

Van de Donk, C. & Van Lanen, B.

9789046905135 Coutinho 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 & 8

Gevangen in een schelp Vanaf 2005

Lydia de Jong, Ad van der Heijden

9001757545 SLO 7, derde jaar

10 voor de Leraar kennisbasis N&T

https://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_pabo/advies_kb_natuur_en_techniek.pdf

21ste vaardigheden SLO http://curriculumvandetoekomst.slo.nl/21e-eeuwse-vaardigheden

!0 voor de leraar Kennisbasis Muziek, beeldende vorming en Dans & Drama

2018 https://www.10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_pabo/kennisbasispabo.pdf

21

6 Inhoud van de lessen per vakgebied In bijlage I is een overzicht te vinden van de lessen per week. 6.1 NEDERLANDS

Nederlands les 1 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bekijk de volgende link: http://www.lesintaal.nl/platform_taaldidactiek/3_beginnende_geletterdheid/kennisbasis.htm

Doelen: Je kent de tussendoelen beginnende geletterdheid Je kent de fasen van geletterdheid en hun kenmerken Je kunt aangeven wat het belang is van een geletterde omgeving

Inhouden en werkvormen:

• Geletterdheid: beginnend/ontluikend • Visies op onderwijs: programmagericht, ontwikkelingsgericht,

natuurlijk leren. • De doelen van beginnende geletterdheid

Bestudeer de kwaliteitskaart Goede leesstart http://www.schoolaanzet.nl/uploads/tx_sazcontent/Kwaliteitskaart_Goede_leesstart_Voorbereiding_op_Begrijpend_en_Technisch_lezen_in_groep_1_en_2.pdf

Noteer vragen en neem deze mee naar les 2

Nederlands les 2 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bestudeer Taaldidactiek p. 115-125 Basiskennis taalonderwijs p. 98-99

Doelen: Je kunt aangeven hoe je de tussendoelen beginnende

geletterdheid in je onderwijs een plaats geeft Je bent in staat verschillen in ontwikkeling tussen kinderen te

onderscheiden en te verklaren en Je kunt activiteiten kiezen die passen bij hun niveau Je herkent de fasen van de spontane schrijfontwikkeling in de

schrijfproducten van kinderen

Inhouden en werkvormen:

Verzamel (fotografeer of kopieer) voorbeelden van spontane schrijfontwikkeling en neem deze mee naar les 3

Bestudeer http://www.expertisecentrumnederlands.nl/wp-content/uploads/2015/09/Onderwijspublicatie_A5_03_Losse-paginas.pdf

22

Nederlands les 2 • Ontwikkeling van geletterdheid • Het fonologisch coherentiemodel • Spontane schrijfontwikkeling • De rol van de executieve functies bij aanvankelijk lezen

Nederlands les 3 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doelen:

Je kunt aangeven hoe de spontane leesontwikkeling verloopt Je kunt bij een activiteit aangeven welke auditieve vaardigheid

gehanteerd wordt Je kunt bij een activiteit aangeven welke visuele vaardigheid

gehanteerd wordt

Inhouden en werkvormen: • Spontane leesontwikkeling • Auditieve vaardigheden • Visuele vaardigheden • Elementaire leeshandeling

Bestudeer de kwaliteitskaart Effectief aanvankelijk lezen in groep 3 http://www.schoolaanzet.nl/uploads/tx_sazcontent/Kwaliteitskaart_Effectief_aanvankelijk_lezen_in_groep_3_-_Overzicht.pdf Noteer eventuele vragen en neem deze mee naar les 4

Nederlands les 4 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bestudeer Taaldidactiek p. 139- 149

Doelen: Je ziet verbanden tussen voorlezen en de tussendoelen

beginnende geletterdheid Je kunt een aantrekkelijk leesklimaat scheppen waarin kinderen

met weinig en kinderen met veel voorleeservaring zich optimaal kunnen ontwikkelen

Inhouden en werkvormen:

Bestudeer www.cito.nl/~/media/cito_nl/files/.../cito_interactief_voorlezen_maar_hoe.ashx

Noteer vragen en neem deze mee naar les 5

23

Nederlands les 4 • Tussendoelen Boekorientatie en Verhaalbegrip • Interactief voorlezen

Nederlands les 5 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bestudeer Taaldidactiek p. 159- 187

Doelen: Je kent de theorie over aanvankelijk leesonderwijs: een aantal

leesmethodes en de verschillen ertussen Je weet hoe je kinderen begeleidt die zich het proces van

aanvankelijk lezen sneller dan gemiddeld eigen maken

Inhouden en werkvormen: • Lees- en spellingfasen • Fonemen en grafemen • Methodes voor aanvankelijk lezen

https://www.youtube.com/watch?v=IdiWO_Ntdxw Bekijk het filmpje, noteer wat je opvallend vindt en neem je aantekeningen mee naar les 6

Nederlands les 6 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bestudeer hoofdstuk 2 uit http://masterplandyslexie.nl/public/files/documenten/Leesproblemen_en_dyslexie_in_het_basisonderwijs.pdf

Doelen: Je hebt inzicht in de manieren waarop je leesproblemen kunt

signaleren en diagnosticeren en de mogelijkheden om hulp te bieden

Inhouden en werkvormen:

• Remediering en toetsing

24

6.2 REKENEN/WISKUNDE

Rekenen les 1 Vóór de les Tijdens de les Na de les Doelen:

- Je kent het handelingsmodel. - Je weet hoe en wanneer je een lijn-, cirkel-, staaf-, histogram en

beelddiagram maakt. Je kunt gegevens uit deze diagrammen interpreteren.

Inhouden: Toelichting op de opdracht over het handelingsmodel. Voorbeelden van diagrammen en voorbeelden van mogelijkheden om

hiermee te werken op je leerwerkplek. Invloed growth en fixed mind op eigen vaardigheid. Toelichting op de opdrachten van rekenen in dit blok.

Lezen: Meten en meetkunde hst 4 p112-126. Maken: de bijbehorende C-opdrachten. Lees informatie over het Handelingsmodel:

in hst 7 van Hele getallen (boek pabo-1) of zoek zelf op internet of bekijk een instructiefilmpje op

leraar24.nl of WijLeren.nl

Rekenen les 2 Vóór de les Tijdens de les Na de les Doelen:

- Je kent het handelingsmodel. - Je weet hoe en wanneer je een puntenwolk, stengel- en blad-, blok- en

stroomdiagram maakt. Je kunt gegevens uit deze diagrammen interpreteren. Je kunt variabelen bedenken die tot een positieve, negatieve en geen correlatie leiden.

Inhouden: Voorbeelden van diagrammen en voorbeelden van mogelijkheden om

hiermee te werken op je leerwerkplek en koppeling aan handelingsmodel. Invloed growth en fixed mind op eigen vaardigheid.

Lezen: Meten en meetkunde hst 4 p112-126. Maken: de bijbehorende C-opdrachten. Lees informatie over het Handelingsmodel:

in hst 7 van Hele getallen (boek pabo-1) of zoek zelf op internet of bekijk een instructiefilmpje op

leraar24.nl of WijLeren.nl - kies een les die je in het handelingsmodel zet

25

Rekenen les 3 Vóór de les Tijdens de les Na de les Doelen:

- Je kent het handelingsmodel. - Je weet wat de deelgebieden van meetkunde inhouden - Je kunt van voorbeelden aangeven bij welk deelgebied ze horen - Je kunt de 3 onderdelen van de didactiek van de meetkunde noemen (ervaren, verklaren, verbinden) - Je kunt in een opgave aanwijzen waar jijzelf of kinderen gebruikmaken van ervaren, verklaren, verbinden - Je kunt/leert opgaven oplossen over meetkunde - Je kunt aangeven hoe 21st -century skills ontwikkeld kunnen worden binnen de leerlijn meetkunde - Je kunt onderdelen uit de rekendidactiek plaatsen in het handelingsmodel Inhouden en werkvormen: Overzicht indeling meetkunde, didactiek meetkunde, inzoomen op de onderdelen viseren en projecteren. Verder: eigen vaardigheid, invloed growth en fixed mind op eigen vaardigheid. - Je kunt in een opgave aanwijzen waar jijzelf of kinderen gebruikmaken van ervaren, verklaren, verbinden - Je kunt/leert opgaven oplossen over meetkunde - Je weet wat de deelgebieden van meetkunde inhouden - Je kunt aangeven hoe 21st -century skills ontwikkeld kunnen worden binnen de leerlijn meetkunde - Je kunt onderdelen uit de rekendidactiek plaatsen in het handelingsmodel

lees hoofdstuk 6 - Maak en kijk zelf na: C-opdrachten van dit hoofdstuk (als dat nog moeilijk is: Maak en kijk na: ‘Extra oefenopgaven meten’ p1-8) - lees hoofdstuk 6

26

Rekenen les 4 Doelen:

- Je kent het handelingsmodel. - Je weet wat de deelgebieden van meetkunde inhouden - Je kunt van voorbeelden aangeven bij welk deelgebied ze horen - Je kunt de 3 onderdelen van de didactiek van de meetkunde noemen (ervaren, verklaren, verbinden) - Je kunt in een opgave aanwijzen waar jijzelf of kinderen gebruikmaken van ervaren, verklaren, verbinden - Je kunt/leert opgaven oplossen over meetkunde - Je kunt aangeven hoe 21st -century skills ontwikkeld kunnen worden binnen de leerlijn meetkunde - Je kunt onderdelen uit de rekendidactiek plaatsen in het handelingsmodel Inhouden en werkvormen: Overzicht indeling meetkunde, didactiek meetkunde, inzoomen op de onderdelen oriëntatie in de ruimte. Verder: eigen vaardigheid, invloed growth en fixed mind op eigen vaardigheid. - Je kunt in een opgave aanwijzen waar jijzelf of kinderen gebruikmaken van ervaren, verklaren, verbinden - Je kunt/leert opgaven oplossen over meetkunde - Je weet wat de deelgebieden van meetkunde inhouden - Je kunt aangeven hoe 21st -century skills ontwikkeld kunnen worden binnen de leerlijn meetkunde - Je kunt onderdelen uit de rekendidactiek plaatsen in het handelingsmodel

lees hoofdstuk 6 Maak en kijk zelf na: C-opdrachten van dit hoofdstuk (als dat nog moeilijk is (als dat nog moeilijk is: Maak en kijk na: ‘Extra oefenopgaven meten’ p9-16)

Rekenen les 5

27

Rekenen les 5 Doelen:

- Je kent het handelingsmodel. - Je weet wat de deelgebieden van meetkunde inhouden - Je kunt van voorbeelden aangeven bij welk deelgebied ze horen - Je kunt de 3 onderdelen van de didactiek van de meetkunde noemen (ervaren, verklaren, verbinden) - Je kunt in een opgave aanwijzen waar jijzelf of kinderen gebruikmaken van ervaren, verklaren, verbinden - Je kunt/leert opgaven oplossen over meetkunde - Je kunt aangeven hoe 21st -century skills ontwikkeld kunnen worden binnen de leerlijn meetkunde - Je kunt onderdelen uit de rekendidactiek plaatsen in het handelingsmodel Inhouden en werkvormen: Overzicht indeling meetkunde, didactiek meetkunde, inzoomen op de onderdelen inzoomen op de onderdelen transformeren, construeren en visualiseren en representeren. Verder: eigen vaardigheid, invloed growth en fixed mind op eigen vaardigheid. - Je kunt in een opgave aanwijzen waar jijzelf of kinderen gebruikmaken van ervaren, verklaren, verbinden - Je kunt/leert opgaven oplossen over meetkunde - Je weet wat de deelgebieden van meetkunde inhouden - Je kunt aangeven hoe 21st -century skills ontwikkeld kunnen worden binnen de leerlijn meetkunde - Je kunt onderdelen uit de rekendidactiek plaatsen in het handelingsmodel

lees hoofdstuk 6 Maak en kijk zelf na: C-opdrachten van dit hoofdstuk (als dat nog moeilijk is (als dat nog moeilijk is: Maak en kijk na: ‘Extra oefenopgaven meten’ p9-16)

28

6.3 BEWEGINGSONDERWIJS Bewegingsonderwijs les 1

Ontwerpen en inrichten van succesgeoriënteerde bewegingsonderwijsleersituaties als basis voor een positief pedagogisch klimaat Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Maak studieopdracht 1. Zie daarvoor het lesmateriaal binnen MyHZ onder CU19087 Lees uit ‘Bewegingsonderwijs in het speellokaal’ de informatie over het onderwerp ‘organisatievormen’

Doelen: 1. Je kunt de essenties van de beroepssituatie van blok 7 noemen en in

eigen woorden uitleggen 2. Je kunt het belang uitleggen van een positief zelfconcept bij

leerlingen en uitleggen hoe dit met succes georiënteerd bewegingsonderwijs positief beïnvloed kan worden

3. Je kunt bewegingsonderwijsleersituaties voor het jonge kind ontwerpen en inrichten op basis van de factoren uit het model van succes georiënteerd bewegingsonderwijs

Inhouden en werkvormen: 1. De docent organiseert en instrueert een klassikale inleiding aan de

hand van een activiteit binnen het activiteitengebied inblijven en uitmaken op eigen niveau. De studenten voeren vervolgens deze activiteit uit. De docent observeert de studenten binnen de bewegingsonderwijsleeromgeving en voert enkele aanpassingen door op het gebied succes georiënteerd bewegingsonderwijs volgens Ozmun en Gallahue

2. Studenten reflecteren in groepjes van twee á drie op de wijze waarop de docent te werk gegaan is. De studenten dienen tenminste een drietal acties van de docent te kunnen benoemen in het kader van de vijf factoren binnen succes georiënteerd bewegingsonderwijs

Beschrijf de relatie tussen succes georiënteerd bewegingsonderwijs en het realiseren van een positief pedagogisch klimaat. Maak daarbij verbindingen met de in de les ontworpen bewegingsonderwijsleersituaties.

Formuleer op basis hiervan voor jezelf vuistregels die je wilt hanteren voor het ontwerpen van bewegingsonderwijsleersituaties voor je eigen leerlingen in de stage

Bekijk alvast in welke mate dergelijke bewegingsonderwijsleersituaties voorkomen binnen het bewegingsonderwijs op je eigen stageschool

Rekenen les 6 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Vragen beantwoorden

Formatieve feedback op opdrachten

29

Ontwerpen en inrichten van succesgeoriënteerde bewegingsonderwijsleersituaties als basis voor een positief pedagogisch klimaat 3. De studenten ontwerpen in groepjes van zes een arrangement voor

een bewegingsonderwijsleersituatie zoals aangegeven binnen studieopdracht 1; op basis van factor 1, 2 en 3 uit het model van succes georiënteerd bewegingsonderwijs worden de betreffende situaties gearrangeerd. De studenten stellen hun ontworpen arrangement daadwerkelijk op in de zaal en proberen dit zelf uit en maken op basis daarvan mogelijk enkele aanpassingen.

4. De studenten beoordelen de georganiseerde arrangementen in het licht van factor 1, 2 en 3 uit het model van succes georiënteerd bewegingsonderwijs. Aan de orde komen dus:

a. rekening houden met het ontwikkelingsniveau b. duidelijk opbouw van makkelijk naar moeilijk (link

leggen met document ‘volgordecomplexiteit’ en tweede deel van de zelfstudieopdracht)

c. stellen van persoonlijke en individuele doelen die haalbaar zijn (link leggen met gedifferentieerd, adaptief en gepersonaliseerd onderwijs)

5. De docent blikt terug met de studenten en laat de studenten de vuistregels voor succes georiënteerd inrichten en opstellen van de bewegingsonderwijsleeromgeving formuleren. De docent betrekt hierbij de drie vormen waarin een les bewegingsonderwijs aan het jonge kind georganiseerd kan worden:

a. Klassikaal b. In groepjes c. Vrij

6. De docent organiseert en instrueert een klassikale afsluiting aan de hand van een activiteit binnen het activiteitengebied inblijven en uitmaken op eigen niveau; trefbal. De studenten voeren vervolgens deze activiteit uit. De docent observeert de studenten binnen de bewegingsonderwijsleeromgeving en voert enkele aanpassingen door in het licht van succes georiënteerd bewegingsonderwijs

7. De studenten reflecteren klassikaal op de afsluiting in het licht van studieopdracht 1

8. De docent blikt terug en laat de studenten de meest wezenlijke kenmerken van succes georiënteerd bewegingsonderwijs benoemen en laat tevens de relatie benoemen met de essenties van beroepssituatie van blok 7

30

Bewegingsonderwijs les 2

Ontwerpen en aanbieden van meer open leervoorstellen binnen bewegingsonderwijsleersituaties Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Zie daarvoor het lesmateriaal binnen MyHZ onder CU19087 nummer 2

Doelen: 1. je kunt een half open en een open leervoorstel ontwerpen en

aanbieden binnen diverse bewegingsonderwijsleersituaties 2. je kunt het belang van half open en open leervoorstellen

onderbouwen met behulp van de theorie over ‘Basisontwikkeling’ van Frea Jansen-Vos en koppelen aan de beroepssituatie van blok 7

Inhouden en werkvormen: 1. de docent instrueert een activiteit binnen het activiteitengebied

inblijven en uitmaken op eigen niveau van de studenten. Hij houdt bij het geven van de instructie rekening met de beroepssituatie van blok 7 als het gaat om de essentie van meer open en betekenisvolle leerprocessen.

2. Studenten reflecteren in tweetallen op de gegeven instructie van de docent. Studenten noteren wat hen bij die instructie is opgevallen en koppelen dit aan hun eigen uitwerkingen van studieopdracht 2.

3. de docent bespreekt klassikaal met de studenten de reflectie van de studenten. De uitkomsten worden genoteerd en beschreven in de vorm van stel- en vuistregels voor instrueren in het licht van meer open en betekenisvolle leerprocessen. De theorie van Frea Jansen-Vos wordt hier kort bij betrokken; basiskenmerken en enkele kenmerken van de brede ontwikkeling worden gekoppeld aan half open en open leervoorstellen

4. De studenten worden ingedeeld in vier groepen, corresponderende met onderstaande vier activiteiten:

a. Koprollen op verhoogd vlak b. Duikelen aan de rekstok c. basistikspel d. chaosdoelenspel

De studenten zetten deze activiteiten samen met elkaar op. De vuistregels voor het ontwerpen uit de vorige bijeenkomst worden hier weer bij betrokken en op basis daarvan eventuele aanpassingen gedaan aan de arrangementen.

Beschrijf de relatie tussen enerzijds open en betekenisvolle leerprocessen en anderzijds het realiseren van een positief pedagogisch klimaat. Maak daarbij verbindingen met de in de les ontworpen leervoorstellen voor de bewegingsonderwijsleersituaties.

Formuleer op basis hiervan voor jezelf vuistregels die je wilt hanteren voor het ontwerpen van leervoorstellen binnen bewegingsonderwijsleersituaties voor je eigen leerlingen in de stage

Bekijk alvast in welke mate dergelijke leervoorstellen binnen bewegingsonderwijsleersituaties voorkomen binnen het bewegingsonderwijs op je eigen stageschool

31

Ontwerpen en aanbieden van meer open leervoorstellen binnen bewegingsonderwijsleersituaties 5. De studenten bereiden zich binnen het groepje kort voor op de

lesgevende taak: instrueren van de betreffende activiteit aan medestudenten. Daarvoor ontwerpen ze binnen het groepje voor de betreffende activiteit half open en open leervoorstellen. De uitkomsten van halte 3 worden betrokken in die voorbereiding.

6. Per groepje wordt een lesgever aangewezen door de docent. Ook wordt per groepje een observator aangewezen. De andere studenten zijn leerlingen. Eerst rouleren de groepjes; iedere groepje draait door naar een volgend station, behalve de lesgevende student en de observator. De lesgevende student krijgt dan een ander groepje studenten die zijn bewegingsactiviteit niet kent. De lesgevende student kan beginnen met de instructie en houdt daarbinnen rekening met de uitkomsten van halte 3. De studenten als leerlingen voeren de activiteit uit. Deze halte zes wordt nog één keer uitgevoerd door nog een keer te rouleren. Hierbij rouleert ook de lesgevende functie en de observerende functie; per rondje steeds een andere student als lesgever en observator.

7. Er wordt gereflecteerd op hoe instrueren meer open leerprocessen bij het jonge kind kan uitdagen en stimuleren. Hierbij komt de studieopdracht 2 onderdeel 3 aan de orde. Tenminste gaat de docent in op gesloten leervoorstellen en wanneer een leerkracht genoodzaakt is daartoe over te gaan. De docent geeft ook een voorbeeld daarvan.

8. terugblik en het formuleren van vuistregels voor half open en open leervoorstellen. Eventueel wordt de les afgesloten met een klassikaal eindspel.

32

Bewegingsonderwijs les 3 Begeleiden van leerlingen binnen meer open bewegingsonderwijsleersituaties; activerende didactiek Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Zie daarvoor het lesmateriaal binnen MyHZ onder CU19087 nummer 3

Doelen: 1. Je kunt binnen diverse bewegingsonderwijsleersituaties begeleiden

op basis van principes van activerende didactiek volgens Pijning 2. Je kunt het belang van activerende didactiek voor begeleiding

onderbouwen met behulp van de theorie van Pijning over de leerstrategieën bij motorische vaardigheden en de relatie toelichten met een positief pedagogisch klimaat

Inhouden en werkvormen: 1. de docent geeft een mini-les en organiseert daarvoor klassikaal een

arrangement voor een bewegingsonderwijsleeractiviteit binnen het activiteitengebied ‘inblijven en uitmaken’ en instrueert deze activiteit vervolgens aan de studenten. Zowel de organisatie als de instructie zijn zo opgezet dat deze leiden tot een aantal loopproblemen en een aantal lukproblemen. De docent laat deze problemen impliciet. De studenten voeren de activiteit uit. De docent lost de betreffende loop- en lukproblemen stap voor stap op en maakt hierbij gebruik van activerende didactiek zoals voorgesteld door Pijning.

2. studenten reflecteren in tweetallen op de gegeven mini-les van de docent. Studenten noteren wat hen bij de begeleiding (alle acties ná het instructiemoment) van de docent is opgevallen en koppelen dit aan hun eigen uitwerkingen van studieopdracht 3.

3. de docent bespreekt klassikaal met de studenten de reflectie van de studenten op het onderwerp begeleiden. De uitkomsten worden genoteerd en beschreven in de vorm van stel- en vuistregels voor begeleiden in het licht van activerende didactiek. De docent vat naar aanleiding van de reflectie kort samen; 1. looproblemen 2. lukproblemen 3. begeleiden volgens 4xC 4. corrigeren m.b.v. activerende didactiek i.c. doorvraagtechniek 5. positie tijdens begeleiden

4. De studenten worden ingedeeld in vier groepen, corresponderende met onderstaande vier activiteiten:

Beschrijf de relatie tussen enerzijds activerende didactiek binnen begeleiden en anderzijds het realiseren van een positief pedagogisch klimaat. Maak daarbij verbindingen met de in de les ontworpen begeleiding voor de bewegingsonderwijsleersituaties.

Formuleer op basis hiervan voor jezelf vuistregels die je wilt hanteren voor het ontwerpen van begeleiding binnen bewegingsonderwijsleersituaties voor je eigen leerlingen in de stage

Bekijk alvast in welke mate dergelijke begeleiding binnen bewegingsonderwijsleersituaties voorkomt binnen het bewegingsonderwijs op je eigen stageschool

33

Begeleiden van leerlingen binnen meer open bewegingsonderwijsleersituaties; activerende didactiek 1. Skateboarden door de bocht (cluster 4.1 pagina 238) 2. Hangend zwaaien aan de ringen (cluster z2, pagina 463) 3. Chaosdoelenspel (cluster 9.3., pagina 291) 4. Kaatsenballen (cluster 7.2, pagina 239)

De studenten zetten deze activiteiten samen met elkaar op. Vervolgens worden de activiteiten volgens de daarbinnen geformuleerde opdracht even uitgevoerd met elkaar. Op basis van het geleerde in bijeenkomst 1 en 2 worden eventueel arrangementen en leervoorstellen aangepast zodat deze beter passen bij de essenties van de beroepssituatie van blok 7

5. Per groepje wordt een lesgever aangewezen door de docent. Deze studenten gaan de rol van begeleiding op zich nemen. De docent vraagt de aangewezen lesgevers eerst even naar de kleedruimte te gaan en zich dus even buiten de zaal te begeven. Binnen de groepjes formuleren vervolgens de andere studenten tenminste twee loopproblemen en twee lukproblemen bij de betreffende bewegingsonderwijsleeractiviteiten (zie 4.). De studenten verdelen onderling de bedachte problemen; deze worden zo meteen enigszins onopvallend uitgebeeld. Ook wordt per groepje een observator aangewezen die de begeleiding aan de hand van de bij halte 3 geformuleerde stel- en vuistregels gaat bekijken. De docent vraagt vervolgens de lesgevers weer binnen te komen in de sportzaal.

6. De vier groepjes studenten gaan de bewegingsonderwijsleeractiviteit wederom uitvoeren en beelden daarbij enigszins onopvallend de betreffende problemen uit. De lesgevers nemen een juiste positie in en gaan hun eigen groepje studenten begeleiden binnen de betreffende activiteit. De observatoren bekijken de begeleiding van de lesgevers en noteren hun bevindingen in het licht van halte 3.

7. De begeleiding wordt binnen de groepjes geëvalueerd. De observator neemt het voortouw hierbij aan de hand van zijn/haar ingevulde observatieformulier. De volgende vragen worden daarbij gesteld: 1. Constateren: zag de lesgever de gespeelde loop- en

lukproblemen? 2. Corrigeren: nam de lesgever maatregelen om de gespeelde

loop- en lukproblemen op te lossen? Waren deze maatregelen gebaseerd op de principes van activerende didactiek i.c. probleemgericht, dialogiserend en gedrag gecentreerd?

34

Begeleiden van leerlingen binnen meer open bewegingsonderwijsleersituaties; activerende didactiek 3. Controleren: zag de lesgever of de aangebrachte oplossingen

effect hadden? 4. Complimenteren: beloonde (non-verbaal/verbaal) de lesgever

het toepassen van de oplossingen door de studenten? 8. Eventueel wordt halte 6 en 7 afhankelijk van de tijd één of meerdere

keren herhaald met andere lesgevers en andere observatoren. De lesgevers rouleren daarbij vanzelfsprekend, zodat ze de loop- en lukproblemen niet weten.

9. Klassikale terugblik. Eventueel wordt de les afgesloten met een klassikaal eindspel.

Bewegingsonderwijs les 4

Reguleringsdoelen als fundament voor een pedagogisch klimaat binnen bewegingsonderwijs Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Zie daarvoor het lesmateriaal binnen MyHZ onder CU19087 nummer 4

Doelen: 1. Je kunt voor diverse bewegingsonderwijsleersituaties

reguleringsdoelen formuleren 2. Je kunt het belang van reguleringsdoelen onderbouwen met behulp

van de opvattingen van Chris Hazelebach en de relatie uitleggen met een positief pedagogisch klimaat

3. Je kunt de meest wezenlijke theorieën die aan bod zijn geweest in de bijeenkomsten samenvatten en relateren aan de essenties van de beroepssituatie van blok 7

4. Je kunt vertellen welke onderwerpen aan bod komen op de kennistoets alsmede de te bestuderen bronnen daarbij

Inhouden en werkvormen: 1. Enkele leerteams presenteren hun uitwerkingen van

zelfstudieopdracht 4 aan de klas via het smartboard. De andere leerteams bekijken en beluisteren de presentaties en maken aantekeningen over de kwaliteit van de ontworpen reguleringsdoelen en het pleidooi inzake het belang van reguleringsdoelen:

Beschrijf de relatie tussen enerzijds ontwerpen en hanteren van reguleringsdoelen binnen bewegingsonderwijsleersituaties en anderzijds het realiseren van een positief pedagogisch klimaat. Maak daarbij verbindingen met de in de les ontworpen reguleringsdoelen voor de bewegingsonderwijsleersituaties.

Formuleer op basis hiervan voor jezelf vuistregels die je wilt hanteren voor het ontwerpen en realiseren van reguleringsdoelen binnen bewegingsonderwijsleersituaties voor je eigen leerlingen in de stage

Bekijk alvast in welke mate dergelijke reguleringsdoelen binnen bewegingsonderwijsleersituaties voorkomt binnen het bewegingsonderwijs op je eigen stageschool

35

Reguleringsdoelen als fundament voor een pedagogisch klimaat binnen bewegingsonderwijs a. zijn de drie hoofdcategorieën goed zichtbaar in de

geformuleerde reguleringsdoelen? 1. Arrangement, 2. regelingen en 3. reflecteren

b. zijn de geformuleerde reguleringsdoelen gebaseerd op de door Chris Hazeleback ontworpen niveauaanduidingen binnen de reguleringsdoelen?

c. Is het belang van het hanteren van reguleringsdoelen binnen bewegingsonderwijs duidelijk en navolgbaar uiteengezet, mede in relatie tot de beroepssituatie van blok 7?

2. de docent bespreekt klassikaal met de studenten de bevindingen naar aanleiding van de presentaties. De uitkomsten worden genoteerd en beschreven in de vorm van stel- en vuistregels voor reguleringsdoelen. Aan de orde komen de drie hoofdcategorieën, de niveauaanduidingen en tot slot de uitvoerbaarheid ervan in de praktijk.

3. de leerteams krijgen de opdracht om de vier bijeenkomsten in vogelvlucht uiteen te zetten en te presenteren middels een PowerPoint. Ieder leerteam krijgt daarbij één bijeenkomst te verwerken op het gebied van:

a. de centrale essentie(s) van de beroepssituatie in de betreffende bijeenkomst;

b. de daarbij behorende theorieën in de betreffende bijeenkomst;

c. de resultaten, bevindingen en (slot)conclusies in de betreffende bijeenkomst.

Waar nodig vult de docent aan 4. De docent stelt de kennistoets aan de orde wat betreft de te

bestuderen onderwerpen en de verplichte bronnen daarbij. De studenten krijgen gelegenheid tot het stellen van vragen daarover. Eventueel geeft de docent een voorbeeld van een toetsvraag, die de studenten in de les kunnen maken. Klassikaal wordt gereflecteerd op de uitkomsten van de betreffende toetsvraag.

Ga voor jezelf na welke acties je behoort te ondernemen als het gaat om het voorbereiden op de kennistoets:

o Planning o Hiaten in kennis o Te bestuderen bronnen

36

Bewegingsonderwijs les 5 Realiseren en evalueren van een les succes georiënteerd bewegingsonderwijs in stations Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Zie daarvoor het lesmateriaal binnen MyHZ onder CU19087 nummer 5

Doelen: 1. Je kunt … (hier gelden de gedragsomschrijvingen op

uitvoeringsniveau binnen het WPA-s van de werkplekopdracht bewegingsonderwijs in blok 7)

2. Je kunt op basis van analyse van videobeelden van (eigen) lesgeefgedrag een beoordeling geven t.a.v. de gedragsomschrijvingen op uitvoeringsniveau binnen het WPA-s en op basis daarvan een sterkte-zwakte analyse maken. Bij de sterkte-zwakte analyse wordt ingezoomd op de essenties van de beroepssituatie van blok 7:

a. Pedagogisch klimaat b. Open en betekenisvolle leerprocessen c. Activerende didactiek

Inhouden en werkvormen: 1. Zelf uitvoeren Alle leerteams bereiden vooraf een les bewegingsonderwijs voor aan een (fictieve) groep 7/8; deze les is ook (enigszins) uitdagend en aantrekkelijk voor de medestudenten. Hierbij worden de contextvariabelen van het WPA-s uit de werkplekopdracht bewegingsonderwijs van blok 7 gebruikt. Ad random wordt bepaald welke twee studenten de lessen gaan geven. In totaal worden twee lessen gegeven van ieder ongeveer 30 minuten. Er wordt gestart met de eerste student. De docent neemt de betreffende les op op video en zet deze na de bijeenkomst voor de studenten op YouTube (o.i.d.). Dit in verband met ‘Studieopdracht 5‘ onderdeel ‘Naar aanleiding van de bijeenkomst’. 2. Niet-participerend observeren Twee studenten en de docent behoren de lesgevers te observeren en te beoordelen t.a.v. inrichten, organiseren (waaronder groeperen), instrueren en begeleiden. Daarbij wordt ingezoomd op de essenties van de beroepssituatie van blok 7. Als observatie-instrument wordt het WPA-s gebruikt zoals staat opgenomen in de werkplekopdracht bewegingsonderwijs van blok 7.

37

Realiseren en evalueren van een les succes georiënteerd bewegingsonderwijs in stations 3. Evalueren en reflecteren Het leerteam die de lessen bewegingsonderwijs gegeven heeft, krijgt de opdracht om n.a.v. de gegeven les het eigen lesgeefgedrag m.b.t. inrichten, organiseren, instrueren en begeleiden te evalueren; wat ging goed en waarom en wat ging nog niet goed en waarom. Hierbij wederom inzoomend op de essenties van de beroepssituatie. Als instrument voor evaluatie wordt het WPA-s gebruikt hiervoor. Het eerste leerteam krijgt hiervoor vijf minuten de tijd. Tegelijkertijd evalueren de drie observatoren (docent en studenten) met de groep studenten die de les hebben gekregen, en formuleren een aantal zaken die goed gingen en de redenen daarbij. Tevens formuleren zij een aantal zaken die nog aandacht behoeven met de redenen daarbij. Na vijf tot 10 minuten minuten vindt de eindevaluatie tussen het leerteam, de observatoren en de rest van de groep studenten plaats aan de hand van de doorvraagtechniek; een open startvraag (“Hoe vond je het gaan en wat was jouw rol daarbij?”) en indien de evaluatie/reflectie van de lesgever daar aanleiding toe geeft (lesgever komt niet op de door de observatoren en rest van de studenten geformuleerde zaken) enkele doorvragen formuleren in het licht van zowel de zaken die goed gingen alsmede de zaken die aandacht behoeven. Wederom wordt hierbij ingezoomd op de essenties van de beroepssituatie. 4. Herhaling van halte 1, 2 en 3 Voor de tweede lesgever wordt halte 1, 2 en 3 herhaalt. 5. Terugblikken

38

Realiseren en evalueren van een les succes georiënteerd bewegingsonderwijs in stations De docent blikt terug op de gegeven lessen in het perspectief van:

1. Het WPA-s wat is/wordt afgenomen in de stage; 2. De toepassingen van de essenties uit de beroepssituatie van blok

7: a. Pedagogisch klimaat: met name hanteren van

reguleringsdoelen b. Open en betekenisvolle leerprocessen: met name de

inrichting van de arrangementen en de leervoorstellen c. Activerende didactiek: dialogiserend, gedrag

gecentreerd en probleemgericht begeleiden van leerprocessen

6.4 BEELDENDE VORMING

Beeldende vorming les: Ik zie, Ik zie wat jij niet ziet… Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking • Bestudeer H 10-11-12 uit Laat

maar leren. • Kies een kunstwerk uit van een

beroemde kunstenaar waar veel informatie over te vinden is op internet.

• Zet een afbeelding van het werk en een samenvatting van de informatie die je hebt gevonden en de links van de gevonden informatie op HZlearn (BV) thema 7 2018-2019 opdracht Ik zie, ik zie wat jij niet ziet…

Doelen: • Je krijgt zicht op mogelijke en uitvoerbare doelen van

beeldbeschouwen in je rol als leerkracht en specifiek op je leerwerkplekschool.

• Je ervaart hoe je visuele informatie kunt beschouwen en hoe informatie de kwaliteit van je beschouwen kan stimuleren.

• Je ervaart dat beschouwen een proces van ervaren, interpreteren en analyseren is.

Inhouden: • We bespreken de mogelijkheden van beeldbeschouwen op de

basisschool. • Ieder leerteam presenteert een beeldbeschouwingsles rondom een

beroemde kunstenaar.

• Bestudeer hoofdstuk 10, 11 en 12 uit ‘Laat maar zien’.

• Met het leerteam werk je een beeldbeschouwingsles uit rondom een kunstenaar geschikt voor de onderbouw en opgebouwd volgens de fases van Laat maar zien.

39

Beeldende vorming les: Wie er ook mogen spelen laat het de studenten zijn.. Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking • Neem je Moodboard mee naar

deze les en verdeel vooraf de taken in het leerteam. Denk aan: Poppenmakers, Decormakers, montage, script en techniek.

Doelen: • Ervaren hoe je door gerichte reflectie je intuïtieve innerlijke

gewaarwording op een bewuster niveau kunt brengen ten behoeve van het vormgevingsproces

• Je kunt de begrippen productie, receptie en reflectie in relatie brengen met stop motion en dit illustreren aan de hand van voorbeelden.

Inhouden: • Deze les staat volledig in het teken van werken aan de stop-motion.

Tijdens het werken aan de stop-motion worden er individuele en leerteamvragen voorgelegd.

• Maak een lijst met nog te maken decorstukken, rekwisieten en poppen en laar de leerteamleden deze onderdelen thuis ontwerpen en uitwerken.

Beeldende vorming les: Wie er ook mogen spelen laat het de leerlingen zijn.. Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking • Ga na in welke mate de

leerlingen uit je groep thuis of op school werken/ spelen met digitale middelen. Denk aan fotocamera en apps zoals beeldbewerkingapps.

• Bestudeer hoofdstuk 4,5 6 uit ‘Laat maar zien’.

Doelen: Je kunt de samenhang tussen andere vakken in de leergebieden Kunstzinnige oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en de wereld illustreren aan de hand van thema’s en integratievoorbeelden Je kunt inhoudelijke keuzes voor beeldende activiteiten verantwoorden op basis van kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep. Je doet ervaring op met het ontwerpen van een stop-motion les die uitvoerbaar is op de leerwerkplek in de onderbouw. De stop-motion film en gemaakte attributen zijn te gebruiken tijdens de tentoonstelling. Inhouden: • Deze les staat zowel in het teken van werken aan de stop-motion

eigenvaardigheid als het vertalen van deze opdracht naar een leerwerkplekopdracht voor in de onderbouw.

• Werk met je leerteam de les volledig uit naar aanleiding van de input tijdens de les en zorg dat de les door iedereen op de leerwerkplek te geven is.

40

6.5 MUZIEK Muziek les 1 lesweek 1

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bekijk en Lees: Muziek Meester • Hoofdstuk 6 Bewegen • Hoofdstuk 1 Muziek op de

Basisschool • Hoofdstuk 10 Muziek cultuur

en school Activeer Meenemen: MUZIEK MEESTER

Doelen: • Je weet welke theorieën je moet bestuderen voor het tentamen KO

& WT • Je weet waar een les Muziek en bewegen aan moet voldoen en

kunt een les ontwerpen die je in de praktijk gaat uitproberen • Je weet wat en hoe je je kunt voorbereiden op de geïntegreerde les

van BO, muziek en onderwijskunde in week 5 en plant dit met enkele leden van je leerteam

• Je weet hoe je tijdens dit thema je inhoudelijk en organisatorisch kunt voorbereiden op de onderdelen muziek van de kennistoets KO & WT

• Je kunt fasen van (muzikale) ontwikkeling herkennen en benoemen van kinderen van 4-8 jaar en weet wat dit betekent voor de ontwikkeling van je activiteiten in de praktijk

Inhouden: • Bespreken bestudeerde hoofdstukken 6, 1 en 10 • Van kennis vanuit domein muziek en bewegen komen tot een

ontwerp van een les die uitgevoerd kan worden in de praktijk en in lesweek 5 integratieles BO /MU /OND uitvoeren en reflecteren

• Uitleg toets KO/ W&T deel muziek

• Bepaal met je leerteam welke twee lessen jullie voor gaan bereiden voor de praktijk en voor geïntegreerde les 5

• Bekijk de criteria waaraan de les moet voldoen

• Les samen bespreken / voorbereiden voor jouw situatie en uitvoeren in de praktijk voor week 5

• Bij elkaar komen na uitvoering, evalueren, reflecteren en bespreken hoe deze les gaat uitvoeren in de geïntegreerde les BO/ MU/ OND

41

Muziek les 2 lesweek 3

Muziek les 3 lesweek 6

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Meenemen Muziek Meester Bekijk en lees: Muziek Meester: • Hoofdstuk 3 Luisteren naar

Muziek • Hoofdstuk 4 Muziek Maken

Doelen: • Je kunt activiteiten die je onderneemt koppelen aan het KVB-model • Je weet wat (re)productie, receptie en reflectie inhoudt en kunt dit

koppelen aan activiteiten in de praktijk • Je herkent de stappen van het creatief proces en kunt deze

vormgeven in ontwikkelde lesactiviteit • Je kent het belang vanuit de muzikale ontwikkeling van gebruik van

materialen bij activiteiten van een kind 4-8 en kunt in je lesactiviteiten en leeromgeving inbouwen dat kinderen de materialen kunnen ontdekken d.m.v. experimenteren, zodat kinderen zich kunnen uitdrukken.

• Ontwerp een activiteit binnen werkplekopdracht 1 waarbij je de kennis gebruikt die je hebt opgedaan

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doen: Neem als je dat hebt laptop, Ipad / Iphone mee Bekijk en lees: Muziek meester: • Hoofdstuk 10 Muziek, cultuur

en school • Hoofdstuk 1, 3, 6 en 10

Doelen: • Je kunt met behulp van de criteria van de toets kO en WT

reflecteren op de activiteiten die je hebt ondernomen in de praktijk • Je kunt aangeven wat het belang van muziek is in de maatschappij

en dit onderbouwen vanuit gelezen theorie • Je weet welke ICT-werkvormen inzetbaar zijn bij activiteiten in de

basisschool en kunt deze in theorie toepassen bij activiteiten met kinderen. Je kunt zelf een compositie maken mbv en de verwerking hiervan meenemen als onderdeel van de tentoonstelling

• Maak een compositie / muziekstuk m.b.v. een digitaal middel

• Ontwerp een theoretische les voor kinderen van 4-8 jaar

42

6.6 DANS EN DRAMA Dans en drama les 1 Combinatieles NL, BV, DD

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doen: Lezen: “Kijk op spel” hfst: 6.1/6.2/ 6.3 Doelen:

Voorbereiding en uitleg van stopmotion Combinatieles van Nederlands en BV en DD

Binnen de leerteams wordt een model voor de stopmotion-film ontworpen.

Les 1 Dans & Dramadrama les 2

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doen: Lezen: “Kijk op spel” hfst: 6.4 en 6.5 Lezen: “Kijk op spel” Bijlage 1,2 en 3

Doelen: – Tijdens deze les werken we aan de manier van vertellen voor de onderbouw. -Tijdens deze les werken we aan (dans)expressie. -Tijdens de les werken we aan praktijkvoorbeelden voor de onderbouw via teacher-in-role. Inhouden: -We onderzoeken werkvormen die de nieuwsgierige en onderzoekende houding van de (onderbouw)leerlingen stimuleren. Lesvoorbeelden. We bekijken en ervaren werkvormen die het pedagogisch klimaat, de individuele creativiteit en de groepsdynamiek activeren. -We voeren verschillende opdrachten uit met de werkvorm: dansexpressie. -We spelen binnen de groep verschillende lesopdrachten uit voor de onderbouw via de teacher-in-role.

Werken binnen het leerteam aan ‘de stopmotionfilm’.

43

-We maken een aanzet aan de manier van vertellen in de onderbouw. Hoe vertel je verhalen? Wat zet je hiervoor in?

44

Les 2 Dans & Dramaans en drama les 3

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doen: Lezen: “Kijk op spel” hfst. 6.2/ 6.3

Doelen: - In deze les behandelen we de vertelstructuur en de dramatische elementen met de 5 W’s (wie-wat-waar-waarom) -Verbinding leggen naar de stopmotion Inhouden: -De opbouw van een dans/drama les in de onderbouw. Opwarmen, motoriek, verschillende thema's als middendeel, spelgedeelte, afsluiting. -Praktijkvoorbeelden over vertelstructuur voor de onderbouw. Hoe laat je kinderen verhalen vertellen? (duurzaamheid thema’s over bv. vuilnis) -Praktijkvoorbeelden over de 5 W’s.

Maak aantekeningen bij de voorbeelden die langs komen en werk ze voor jezelf uit. Werk verder aan de stopmotion met accent op het verhaal. Welk verhaal wil je vertellen? Denk aan de 5 W’s en de vertelstructuur

Les 3 Dans en Dramarama en dans les 4

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doen: Lezen: “Kijk op spel” 2.3 en 2.4

Doelen: -Dans en drama als didactisch middel. - Dans en Drama: werken aan karakters, mimiek en bewegingen Inhouden: We zetten dans en drama als didactisch middel in; korte interventies ter ondersteuning van leervaardigheid en pedagogisch klimaat. -Opdrachten over het ontwikkelen van karakterprofielen, mimiek en bewegingen.

Maak aantekeningen bij de voorbeelden die langs komen en werk ze voor jezelf uit om later in te zetten in de praktijk.

45

6.7 WETENSCHAP & TECHNOLOGIE Wetenschap en technologie les 1

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Lees: Hst 11 Natuur en techniek geven Meenemen: Natuur en Techniek geven

Doelen: Starten met inzicht krijgen in Mens en Milieu kerndoel 39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Inhouden: Mens en Milieu: Verantwoorde manier omgaan met natuur en milieu. Hoe doe je dat? Hoe gaan we om met de gezamenlijke verantwoordelijkheid binnen N&T? Verschillende educaties binnen N&T.

Duurzaamheid op de basisschool. Hoe wordt dat vormgegeven?

Wetenschap en technologie les 2

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Informeer: Hoe wordt op de school omgegaan met W&T en duurzaamheid Lees: Hoofdstuk 1 van N&T geven http://downloads.slo.nl/Documenten/Poster-A3-WenT-v2.pdf

Doelen: Verkennen van duurzaamheid en W&T binnen de 21ste century skills Inhouden: Leerkrachtcompetneties duurzaamheid: Rounder Sense of Purpose W&T, 21ste century skills en duurzaamheid

Stel in je stageklas hoe de kinderen de toekomst zien. De toekomst van de wereld en van henzelf.

46

Wetenschap en technologie les 3 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bekijk en lees de website: A rounder Sense of purpose https://www.aroundersenseofpurpose.eu/nl/home

Doelen: Verkennen van duurzaamheid en W&T binnen de 21ste century skills. Leerkrachtcompetenties duurzaamheid omzetten in activiteiten Inhouden: Leerkrachtcompetneties duurzaamheid: Rounder Sense of Purpose W&T, 21ste century skills en duurzaamheid

https://www.duurzaamdoor.nl/nieuws/pabo%E2%80%99s-en-basisscholen-leren-duurzaamdoor

Wetenschap en technologie les 4

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Lees: Computational-thinking

Doelen: • Je kunt Computional thinking toepassen binnen W&T Inhouden: • Werken met Computional thinting

Ontwikkel een inhoud voor computional thinking voor de basisschool

Wetenschap en technologie les 5

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Lees: Neem de uitgewerkte vakoverstijgende lessen NW&T, Nl, MU en NW&T, Dans&Drama, BV mee

Doelen: • Je kan vanuit de YESC opdracht lessen energie verder

concretiseren • Je hebt inzicht in vakoverstijgend onderwijs voor het jonge kind

vanuit de het thema energie Inhouden: • Concretiseren lessen energie voor de onderbouw. • Lesbeschrijving ontwikkelen over lessen energie.

Delen met de groep en docent van de concrete voorbeelden van lessen Energie voor de onderbouw.

47

6.8 ONDERWIJSKUNDE Onderwijskunde les 1

Ld. 1.3.2 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bekijk: https://www.youtube.com/watch?v=2MeO9IKlfy4&t=24s Noteer de kenmerken van Programmagericht onderwijs en Ontwikkelingsgericht onderwijs Inventariseer Uit “onderwijs aan het jonge kind…..een vak apart” Hoofdstuk 11

Doelen: Tijdens de les: Doelen: - Je benoemt kenmerken van de verschillende lesgeefstijlen van de

leerkracht - Je kunt de relevante onderdelen benoemen en relateren aan de

beroepstaak van een leerkracht gerelateerd aan OGO Inhouden:. Inhouden: - Ontwikkelingsgericht onderwijs en de rol van de leerkracht in relatie

tot traditionele stromingen - Inleiding op de pedagogische en didactische competentie in het licht

van de verkenning ‘hoe realiseer pedagogisch klimaat?’. - Verkenning van de beroepstaak en de rol van de leerkracht hierin

Na de les: Voor de volgende les informatie verzamelen en meenemen (artikelen, bronnen, internet) over: Maria Montessori, Helen Parkhurst , Celestine Freinet, Rudolf Steiner, Peter Petersen Per leerteam 1

Onderwijskunde les 2

Ld. 2.2.2, Ld 1.3.2 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bekijk informatie verzamelen en meenemen (artikelen, bronnen, internet) over: Maria Montessori, Helen Parkhurst , Celestine Freinet, Rudolf Steiner, Peter Petersen Per leerteam 1

Doelen: - Je kunt het pedagogisch klimaat in kaart brengen vanuit

pedagogische theorieën. - Je kunt deze koppelen aan het eigen constructief en positief

pedagogisch handelen Inhouden: - Uitwerken van informatie over pedagoog in een poster - Pedagogisch klimaat in relatie tot pedagogisch tact

Lees uit ‘Pedagogisch tact’ hoofdstuk 2 en bepaal voor jezelf welke leerkrachtstijl je nastreeft.

48

Onderwijskunde les 3

Ld. 4.3.2 , Ld 4.2.2 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doen; Lees uit ‘https://www.leraar24.nl/21e-eeuwse-vaardigheden-in-het-onderwijs-leerlingen-voorbereiden-op-de-toekomst/

Doelen: - Je kunt onderwijs voorbereiden – samenhangende lessen uitwerken

met passende werkvormen, materialen en media afgestemd op het niveau en de kenmerken van je leerlingen

- Je kunt de 21st century skills koppelen aan didactische werkvormen Inhouden: - Ontwikkelen van een thema aan de hand van zg. web-model om te

komen tot een integratief ontwerp.

Les voorbereiden op een lesbeschrijvingsformulier met daarin minimaal 3 verschillende didactische werkvormen toewerkend naar één van de volgende 21st century skills: - Computational thinking - Creativiteit - Zelfregulering - Kritisch denken

Onderwijskunde les 4

Ld 3.7.2 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Informatie opzoeken over 21st century skills t.a.v. jouw vorm te geven les.

Doelen: - Je kunt de fase om te komen tot bepaalde didactische werkvormen

toepassen. - Je kunt een les voorbereiden met verschillende didactische

werkvormen en 21 st century skills Inhouden: - Verkennen van diverse didactische werkvormen - Het effectief gebruik van didactische werkvormen - Zelf aangedragen leerdoelen behandelen

Les voorbereiden op een lesbeschrijvingsformulier met daarin minimaal 3 verschillende didactische werkvormen toewerkend naar één van de volgende 21st century skills: - Computational thinking - Creativiteit - Zelfregulering - Kritisch denken

Doen: Noteer de voor jou meest opvallende gedachten in relatie tot jouw pedagogisch handelen.

49

Neem een kopie van een handleiding van jouw leerwerkplek mee naar les 5.

Onderwijskunde les 5

LD. 3.18.1 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doen: Neem je lesvoorbereidingsformulier mee n.a.v. de opdracht in les 3. Neem mee: kopie uit de handleiding

Doelen: - Je kunt de eerste fase van het EDI model toepassen op een les uit de

handleiding. - Je kunt uitleggen wat zelfregulering inhoudt en hoe dit in te passen in

de leerwerkplek - Je kunt het verschil uitleggen tussen pedagogiek en didaktiek Inhouden: - Zelfregulering uit de praktijk - Pedagogiek - Oriëntatie op het EDI model (Expliciete Instructie Model) - Het hanteren van het EDI model in je onderwijsontwerp

Onderwijskunde les 6

Ld. 2.2.2 Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Doen: Bekijk je website van de school en neem een aantal kenmerken mee m.b.t de onderwijsvisie, die er staat beschreven.

Doelen: - Je kunt de kennis over de specifieke didactiek van traditionele

stromingen (Jenaplan, Dalton, Freinet, Montessori en Vrije scholen) vergelijken met het type onderwijs dat gehanteerd wordt op de werkplek

Inhouden: - Traditionele stromingen (Jenaplan, Dalton, Freinet, Montessori en

Vrije scholen) en moderne vernieuwers (EGO, OGO, Reggio Emilia) worden aan elkaar gepresenteerd a.d.h.v. pitch

50

6.9 ONDERZOEK BINNEN LEERTEAM BEGELEID Onderzoek les 1 Leerteambegeleid 1

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Lees en reflecteer: Op welke wijze ben je binnen thema 4 met SSM bezig geweest? Zoek de eventuele producten op en neem ze mee naar de bijeenkomst.

Doelen: - Je kunt de stappen binnen SSM omzetten naar concrete invullingen

voor de geïntegreerde leerteamopdracht. - Je weet op welke wijze en met welke instrumenten je informatie

binnen de scholen gaat verzamelen. Inhouden: - Introductie in SSM - Verkennen van de verschillende stappen van SSM - Verkennen wat de situatie is in de verschillende basisscholen - Ontwikkelen van een ‘rijk’ plaatje

Opzetten van een overzicht van de situatie en ontwikkelen van een rijk plaatje voor jouw leerwerkplek.

Onderzoek les 2 leerteambegeleid 2

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Onderzoeken welke informatie nodig is voor het ontwikkelen van het rijke plaatje.

Doelen: - Je weet hoe je basisschool is georganiseerd en welke personen een

rol spelen in het ontwikkelen van een visie - Je kunt interviewvragen formuleren voor het ontwikkelen van een rijk

plaatje. Inhouden: - Welke vragen zijn belangrijk en waarom? - Hoe krijgt de visie op een school vorm?

Opzetten van een overzicht van de situatie en ontwikkelen van een rijk plaatje voor jouw leerwerkplek.

Onderzoek les 3 leerteambegeleid 3

Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking

51

Meenemen en lezen: Visie van de school over ICT en digitalisering.

Doelen: - Je weet op welke wijze veranderingen worden geïmplementeerd - Je weet op welke wijze gesprekken rondom visieontwikkeling vorm

krijgen. Inhouden: - Inzicht in en werken aan de vier stappen van SSM

Vanuit de verwerkte interviews het ontwikkelen van een rijk plaatje voor jouw leerwerkplek.

6.10 VAKOVERSTIJGENDE LESSEN

Les 1a Natuuronderwijs, wetenschap & technologie, drama, beeldende vorming Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking • Verdiep je voor de les in lessen

duurzaamheid in het basisonderwijs en bestudeer de activiteiten in de volgende link: dagvandeduurzaamheid

Doelen: • Je doet ervaring op met het betekenisvoller maken van kennis door

het benutten van de mogelijkheden van de digitale wereld. Het hanteren van een activerende didactiek door gebruik te maken van verteltechnieken die leerlingen motiveert tot een onderzoekende houding.

• Je maakt kennis met enkele aspecten van natuuronderwijs, wetenschap en technologie en het inrichten van een (digitale) taalrijke omgeving.

• Je maakt kennis met het omzetten van actuele thema’s (klimaatverandering, energietransitie, energie) in vakoverstijgende lesontwerpen voor de onderbouw.

Inhouden: • Aan de hand van de stop-motion film Revolution (life cycle of a drop

of water) verdiepen we ons in het begrip duurzaamheid, energie en de wijze waarop je dit toegankelijk kunt maken voor een doelgroep.

• We bekijken en benoemen hoe in deze film het verhaal is opgebouwd, het belang van het decor en decorbeeld en de technische uitvoering.

• Moodboard delen met de docent Beeldende vorming via de mail voor de tweede les beeldende vorming.

• Opzet verhaal delen met de docent drama via de mail voor de eerste les drama

• Opzet en uitwerking van de les meenemen naar vakoverstijgende les 1b, NW&T, muziek, Nederlands.

52

• We bekijken en benoemen aan de hand van diverse stop-motion filmpjes mogelijke technische aspecten, verhaal aspecten en diverse mogelijk decor uitvoeringen.

• Aan de hand van de droomtraktatie zoomen we in op het verhaalaspect. Het belang van een sterk, eenvoudig en helder verhaal met heldere personages.

• In de leerteams aan de hand van de boeken van De dag van de duurzaamheid of eigen verhalen een eerste opzet maken van een theatraal verhaal en het maken van een moodboard passende bij het verhaal op Pinterest.

Les 1b Natuuronderwijs, wetenschap & Technologie Nederlands Muziek Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Neem een laptop of tablet mee als je die hebt. Neem het boek mee rondom duurzaamheid, De Wereld van Energie. Vanuit les 1a doorontwikkelen vanuit het thema energie .

Tijdens deze activiteit gaan we vanuit de stappen van de ontwerpcyclus aan de slag met de focus op het creatief proces en passend bij het thema ‘Energie’. We oriënteren ons op het thema Energie en klimaat. Van daaruit gaan we aan de slag om met behulp van verschillende apps en devices, instrumenten, materialen, muziek en taal uitdrukking te geven aan onze opgedane kennis. De workshop eindigt met presentaties van de ontworpen composities. Duur van de activiteit: 180 minuten Doelen: - experimenteren met digitale middelen rondom muziek taal en W &T - ideeën opdoen voor vakkenintegratie, verrijken van de leeromgeving - ontdekken van digitale leermiddelen voor onderwijsomgeving en

tentoonstelling. - Voorbereiding voor geïntegreerde activiteiten op je leerwerkplek

vanuit Muziek, Wetenschap & Technologie en Taal

Creëer onderwijs voor jonge kinderen rondom het thema energie vanuit klimaatsverandering en energietransitie, met apps en digitale hulpmiddelen waarbij Muziek, Taal en NW&T wordt gebruikt. Zet dit in je leerwerkplek.

53

Les 4 Muziek, Bewegingsonderwijs, Onderwijskunde Vóór de les Tijdens de les Zelfstandige verwerking Bestuderen: Theorie vanuit Onderwijskunde Bewegingsonderwijs en muziek

Doelen: Reflecteren op uitgevoerde lessen muziek en beweging vanuit de geïntegreerde studieopdracht Inhouden: Vanuit de input van de lessen bewegingsonderwijs, muziek en onderwijskunde worden de voorbereide dansen aangeleerd, en besproken vanuit het kijkkader

7 Opdrachten De opdrachten die in dit hoofdstuk worden uitgewerkt en toegelicht zijn integraal opgenomen in paragraaf 3.2 waar alle opdrachten en lesinhouden per week overzichtelijk zijn samengebracht. 7.1 STUDIEOPDRACHTEN OVERZICHT Alle studieopdrachten behoren tot de formatieve toetsen. Dat betekent dat de studieopdrachten een voorbereiding op de summatieve toets zijn. Door deze opdrachten goed uit te voeren, zal de kans op succes bij het uitvoeren van je werkplekopdrachten en de summatieve toetsen groter zijn. Voor deze toetsen krijg je geen cijfer. Per studieopdracht zijn er beoordelingscriteria uitgewerkt. Soms betreft dit alle actieve deelname, aanwezigheid van bepaalde onderdelen of een formatieve beoordeling. Deze beoordelingen geeft jou als student een beeld van je ontwikkeling op dat moment en geeft inzicht in je studiehouding. 7.1.1 Studieopdrachten

Titel Studieopdracht 1 voor de integratieles onderwijskunde, bewegingsonderwijs en muziek

Achtergrond Opdracht Bereid met je leerteam twee verschillende lessen muziek en bewegen voor vanuit een

methode die je kunt uitvoeren in de onderbouw van de basisschool met kinderen van 4-8 jaar

Leerdoelen Je kunt vanuit de didactische kennis vanuit muziekonderwijs en bewegingsonderwijs een les muziek en bewegen geven waarbij je je bewust bent van jouw pedagogische tact

Studielast 3 sbu pp Voorschriften aanpak • Bepaal met je leerteam welke twee lessen jullie voor gaan bereiden voor de

praktijk en voor geïntegreerde les 5. Verdeel je leerteam in twee gelijke groepen voor de voorbereiding. Kijk hierbij o.a. naar de groep waarin je de opdracht zelf kunt uitvoeren en naar je eigen leerdoelen en uitdagingen.

Vanuit muziek moet 1 les zijn voorbereid uit de methode: Dansspetters deel 1, 2 of 3 van Maria Speth geschikt voor groep 1 t/m 4 Vanuit bewegingsonderwijs moet 1 les zijn voorbereid naar aanleiding van de beschreven theorieën uit de methode bewegingsonderwijs in het speellokaal. Plaats een bericht op LEARN bij het bericht: Geïntegreerde les bewegingsonderwijs / muziek / onderwijskunde met daarbij jullie naam, klas, gekozen methode en de gekozen les. Controleer vooraf of een andere groep de dans heeft gekozen, zodat we verschillende methodes hebben. Scan of kopieer de beschreven les en zet de muziek op een usb-stick of in de Cloud. Je voert de les uit met de originele muziek. Alle materialen zijn aanwezig in de mediatheek. Zorg dat je de les zoveel mogelijk verrijkt met materialen. • Bekijk de criteria waaraan de les moet voldoen en pas waar nodig de les aan zodat

alle criteria in de les zitten. • Les samen bespreken / voorbereiden voor jouw situatie en uitvoeren in de

praktijk voor week 5 • Bij elkaar komen na uitvoering, evalueren, reflecteren en bespreken hoe deze les

gaat uitvoeren in de geïntegreerde les BO/ MU/ OND in lesweek 5

55

• Neem alle materialen die je nodig hebt mee naar de geïntegreerde les. We verzamelen in lokaal PE010/011.

Voorschriften vorm Vanuit de in de methode beschreven les zet je dit voor de praktijk om in een lesvoorbereidingsformulier. Deze opdracht valt onder werkplekopdracht 1 integratieopdracht

Criteria Algemeen • Kennis vanuit pedagogisch handelen wordt toegepast tijdens de uitvoering op de

basisschool en op de pabo • De les bevat spelvormen • De les sluit aan bij de belevingswereld van kinderen van 4-8 jaar • Er wordt een veilige leeromgeving geboden waarin kinderen / studenten durven

en kunnen bewegen • Er wordt lesgegeven vanuit pedagogische tact

Organisatie • De omgeving is geschikt gemaakt voor bewegingsactiviteiten • De klassen afspraken zijn helder • Er wordt gecontroleerd of de opdracht duidelijk is

Motivatie • De kinderen worden expliciet gemotiveerd (attributen, verhalen etc) • De kinderen krijgen de kans zich in te leven (betekenisvolle context) • Er wordt een goede beweegrede aangereikt • Er wordt gebruik gemaakt van passende materialen: sjaaltjes, lintjes, stokken, etc.

Kwaliteit van de uitvoering • Er is aandacht voor de prestaties van de kinderen in de vorm van procesgerichte

feedback en goede voorbeelden. • Er is tijd om tot een prestatie van de kinderen te komen • Er wordt naar aanleiding van observaties gehandeld binnen een situatie • De kinderen reageren met hun bewegingen op Klank, Vorm of betekenis van de

muziek • Er is ruimte voor eigen initiatieven • Er is sprake van creatief (bewegings)gedrag • De kinderen passen verschillen toe in tijd, kracht en ruimte

Titel Studieopdracht 2 voor de integratieles Beeldende vorming, drama en NW&T Achtergrond Ontwerpen voor toekomstgericht onderwijs Opdracht Bereid met je leerteam een toekomstgericht ontwerp voor dat deel uit maakt van je

stop-motion decor en of kan worden inzet voor lessen en W&T. Leerdoelen Je kunt vanuit de didactische kennis vanuit BV, NW&T onderwerpen inzetten en

vertalen naar een concreet verhaal voor kinderen in de onderbouw, hieruit een keuze maken voor een ontwerp en dat tot een concreet product maken. Je bent je daarbij bewust van jouw pedagogische tact

Studielast 3 sbu pp

56

Voorschriften aanpak • Bepaal met je leerteam welke twee onderdelen jullie voor gaan bereiden voor de praktijk en voor geïntegreerde les 1 en 2. Verdeel je leerteam in twee gelijke groepen voor de voorbereiding. Kijk hierbij o.a. naar de groep waarin je de opdracht zelf kunt uitvoeren en naar je eigen leerdoelen en uitdagingen.

Voorschriften vorm Vanuit de in de methode beschreven les zet je dit voor de praktijk om in een lesvoorbereidingsformulier. Deze opdracht valt onder werkplekopdracht 1 integratieopdracht

Criteria Algemeen • Kennis vanuit pedagogisch handelen wordt toegepast tijdens de uitvoering op de

basisschool en op de pabo • De les sluit aan bij de belevingswereld van kinderen van 4-8 jaar • Er wordt een veilige leeromgeving geboden waarin kinderen / studenten durven

en kunnen bewegen • Er wordt lesgegeven vanuit pedagogische tact

Organisatie • De omgeving is geschikt gemaakt voor ontwerpactiviteiten • De klassen afspraken zijn helder • Er wordt gecontroleerd of de opdracht duidelijk is

Motivatie • De kinderen worden expliciet gemotiveerd (attributen, verhalen etc) • De kinderen krijgen de kans zich in te leven (betekenisvolle context) • Er wordt een goede beweegrede aangereikt • Er wordt gebruik gemaakt van passende materialen.

Kwaliteit van de uitvoering • Er is aandacht voor de prestaties van de kinderen in de vorm van procesgerichte

feedback en goede voorbeelden. • Er is tijd om tot een prestatie van de kinderen te komen • Er wordt naar aanleiding van observaties gehandeld binnen een situatie • De kinderen reageren op de criteria zoals ze die hebben uitgewerkt • Er is ruimte voor eigen initiatieven • Er is sprake van creatief gedrag en ontwerp.

Titel Studieopdracht 3 voor de integratie les Dans en Drama, NW&T en Beeldende vorming

Achtergrond Jullie hebben in thema 6 ervaring opgedaan met monteren, geluiden en muziek onder fragmenten plaatsen. We zoomen nu in op een specifieke techniek waarin je deze ervaringen verder kunt uitbouwen en nieuwe kennis kunt toevoegen om vorm te kunnen geven aan een activerende didactiek.

Opdracht Maak een stopmotion film over duurzaamheid voor de onderbouw waarin een duidelijk boodschap zit.

Leerdoelen 3.2.3 Studielast 3 sbu pp Voorschriften aanpak Voer deze opdracht uit volgens de in de intergratieles Drama, NW&T en Beeldende

vorming besproken aanpak/planning.

57

Voorschriften vorm Bewaar al je stappen, ontwerpen in een portfolio. Dit portfolio dient als input voor de presentatie KO en W&T

Criteria Volgen in de integratie les Drama, NWT en Beeldende vorming

58

7.2 LEERWERKPLEKOPDRACHTEN OVERZICHT EN KAART Onderstaande overzicht dient ook direct als werkplekkaart waarop je de uitvoeringsdatum noteert. Hou er rekening mee dat je leerwerkplekbegeleider tijdens een leerwerkplekbezoek kan vragen om inzicht te geven in je vorderingen m.b.t. uitvoering en kwaliteit van uitvoering. Vraag je mentor om een formatieve beoordeling te noteren op een schaal van 1 t/m 5.

Nr. Vakgebied Soort Titel Summatieve beoordeling

1 Integratieopdracht Meerder lessituaties / activiteiten

Integratieopdracht ja

2 KO & WT Meerdere lessituaties / activiteiten

Activiteiten Kunstzinnige oriëntatie en Natuur en Techniek

ja

3 Bewegingsonderwijs Lesontwerpen en lesgeven in stations

Een les bewegingsonderwijs in stations

ja

4 Nederlands ja

7.2.1 Werkplekopdrachten Werkplekopdracht 1. Thema 7 Integratieopdracht Vakgebied Soort lesactiviteit Opdracht

Ontwerpen van een serie van meerdere lessen/activiteiten (bv kring, hoek, speelwerkles) die uitnodigen tot onderzoekend leren; in overleg je met je mentor over thema en mogelijkheden binnen je stagegroep. Deze activiteiten sluiten aan bij de geïntegreerde themaopdracht en geven input geven voor de tentoonstelling bij de toets. Je integreert bij elke ‘les’ meerdere vakken en gaat uit van een rijke leerlandschap waarbij je je bewust enkele 21st Century skills van de kinderen ontwikkelt. - Je gebruikt het ontwerpschema (Frea Janssen-Vos) om een ontwerp te maken van de hele serie lessen/activiteiten in

samenhang; - Alle vakken uit dit thema moeten geïntegreerd aan bod komen. Dit kan op verschillende momenten zijn. - Je ontwerpt iedere les met behulp van de didactische route, in je lesvoorbereiding geef je de haltes aan en check je of de 3

componenten aanwezig zijn. - uitvoeren: je voert alle ontworpen lessen/activiteiten uit; Leg de essentiële momenten en ontwikkelde leeromgevingen en

materialen zoveel mogelijk vast in woord, geluid en beeld, zodat je dit kunt gebruiken bij de toets slottentoonstelling om te illustreren.

- reflectie: hoe denk jij over de lessenserie in het licht van het thema ”Hoe realiseer ik een pedagogisch klimaat?’. Benoem een aantal (minstens 10) concrete aspecten die in jouw lessen/activiteiten voorkwamen en die het thema illustreren.

Contextvariabelen Inhoud Pedagogisch klimaat waar zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid wordt gestimuleerd door leerlingen uit te dagen zelfstandig te zijn

in de manier waarop kennis wordt verworven, taken worden ingedeeld en problemen zelfstandig worden opgelost. Samenwerkend spelen en leren door van en met elkaar te leren wordt gestimuleerd en begeleid door de samenwerking te bespreken en op het juiste moment te corrigeren en te stimuleren.

Pedagogisch/ Didactische aanpak

Didactische route is duidelijk herkenbaar; er is samenhang ook in inhoud met andere lessen/activiteiten

Leeromgeving Ontwikkelingsgericht, uitnodigend kan zowel binnen als buiten in verschillende ruimtes plaatsvinden

Groepsgrootte en – samenstelling

Gehele groep

Duur Meerdere dagdelen Verantwoordelijkheid Volledig verantwoordelijk 1. Relatie competenties, deeltaken en leerdoelen Ld. 1.2.2, 2.6.2, 3.7.2, 3.18.1, 3.20.2, 4.3.2, 4.4.2, 7,2,2 2. Criteria

60

- Je integreert de vakken die binnen dit thema voor het voetlicht treden. Je kunt reflecteren op de ontwikkeling van kinderen vanuit didactisch- en pedagogisch oogpunt.

- Zie criteria die verwoord zijn bij de geïntegreerde opdracht en bijbehorende toets in de bijlage

Werkplekopdracht 2. Thema 7 KO & NW&T Vakgebied Soort lesactiviteiten Opdracht

Voer naar aanleiding van de gelezen literatuur, gevolgde lessen en ter voorbereiding van de kennisbasistoets zoveel mogelijk activiteiten uit waarbij kinderen zich ontwikkelen op binnen de vakgebieden Muziek, Beeldende Vorming, Dans en Drama en Natuur en techniek.

Voorbereiding: - Verantwoord de leerdoelen van de leerlingen vanuit de modellen en kennis die worden aangereikt bij de verschillende

vakken. - Verantwoord de beginsituatie vanuit de (vakspecifieke) ontwikkelingsfasen van het kind - Pas de bestudeerde vakdidactiek toe bij het ontwerp van je les - Geef bij de activiteiten van de kunstvakken aan of het hier gaat om (re)productie, receptie of reflectie - Bedenk vooraf hoe de activiteit kan bijdragen aan de creativiteitsontwikkeling van het jonge kind - Maak bij enkele van de activiteiten gebruik van eigentijdse ICT-middelen - Bouw je lessen op vanuit de ontwerpcyclus of de SLO-cyclus: Oriënteren- Onderzoeken- Uitvoeren- Evalueren

Uitvoering: de geplande voorbereiding is leidraad. Observeer en pas zo nodig de leeromgeving of de activiteiten aan. Evalueren: Zorg dat je essentiële momenten vastlegt in woord, beeld en geluid, zodat je dit kunt gebruiken als basis van de presentatie KO & W&T, waar je bestudeerde theorie (vanuit de kennisbasis) koppelt aan uitgevoerde activiteiten in de praktijk en praktijk koppelt aan theorie. Je reflecteert kort op elke ondernomen activiteit

Contextvariabelen Inhoud Nader te bepalen op basis van beschreven opdracht en afstemmen met mentor. Pedagogisch/ Didactische aanpak

Vanuit de aangereikte didactieken van de afzonderlijke vakken

Leeromgeving Ontwikkelingsgericht, uitnodigend binnen of buiten. Diverse ruimtes.

Groepsgrootte en – samenstelling

Gehele groep of kleine groepjes

Duur Meerdere dagdelen

61

Verantwoordelijkheid Volledig verantwoordelijk Literatuur: https://www.10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_pabo/kennisbasispabo.pdf En de studieboeken N&T Muziek, Beeldende vorming en Dans & Drama 3. Relatie competenties, deeltaken en leerdoelen Ld. 3.14; 3.2; 3.7; 3.20; 4.4; 7.2 4. Criteria

- Je kunt de vakspecifieke kennis van muziek, beeldende vorming, dans en drama en natuur en techniek omzetten in activiteiten waarbij leerlingen vanuit vakspecifieke doelen tot leren komen

- Je kunt tijdens de activiteiten het creatief proces van kinderen stimuleren - Je kunt de ondernomen activiteiten verantwoorden vanuit de bestudeerde theorieën vanuit de kennisbasis van de diverse vakken - De criteria van het algemene wpa gelden voor deze activiteiten.

Werkplekopdracht 3. Thema 7 Bewegingsonderwijs Vakgebied Bewegingsonderwijs Soort Lesactiviteit Contextvariabelen Inhoud Eén activiteit is onbekend voor de leerlingen en wordt geïntroduceerd

De andere activiteiten zijn relatief bekend bij de leerlingen en zijn reeds eerder in het bewegingsonderwijs aan de orde geweest Verplicht zijn de bewegingsthema’s: ‘over de kop’, ‘springen’ en ‘passeren en onderscheppen’ Keuze uit de bewegingsthema’s: ‘jongleren’, ‘mikken’, ‘inblijven en uitmaken’, ‘balanceren’, ‘klimmen’, ‘schommelen en zwaaien’

Pedagogisch/ Didactische aanpak

Stationsorganisatie met daarin tenminste vier activiteiten Organisatie, instructie en begeleiding is half-open en open De begeleiding is erop gericht dat activiteiten lopen, lukken en leren. Probleemgericht, dialogiserend en vragenderwijs Maak bij twee lukproblemen een doorstroomschema volgens Pijning

Leeromgeving Half-open en open Probleemgericht Gedifferentieerd naar twee niveaus van deelnemen

62

Veilig, ordelijk Uitnodigend Uitdagend tot (zelf)regulering

Groepsgrootte en – samenstelling

Bij organiseren en instrueren: de hele groep Bij begeleiden op loopniveau: de gehele groep Bij begeleiden op lukniveau: de gehele groep Bij begeleiden op leerniveau: één station

Duur Inleiding, kern en slot Verantwoordelijkheid volledig: bij organiseren, instrueren en begeleiden 1. Opdracht

a. Ontwerp een stationsles bewegingsonderwijs voor groep 1/2. Houd bij het ontwerp en de realisatie van de les rekening met de contextvariabelen zoals hierboven vermeld. Het niveau wat daarin beschreven staat dien je aan het einde van blok 7 te kunnen realiseren. Dat betekent dat je in het proces daar naartoe deze contextvariabelen opbouwt van makkelijk naar moeilijk. Bijvoorbeeld dat je bij de eerste les bewegingsonderwijs verantwoordelijk bent binnen de kern voor één station/hoek als het gaat om het instrueren van de leerlingen op een nog wat meer gesloten wijze en het oplossingsgericht begeleiden van ‘het loopt’, ‘het lukt’ en ‘het leert’. In een tweede les bewegingsonderwijs ben je verantwoordelijk voor een extra station/hoek en probeer je al wat meer half-open te instrueren en het begeleiden al wat meer op een probleemgerichte manier in te richten. Uiteindelijk geef je een les volgens de hierboven geformuleerde contextvariabelen;

b. Verantwoord hoe je in de beschrijving van de les hebt rekening gehouden met de essenties en boodschap van de beroepssituatie die centraal staat in blok 7. Met andere woorden beschrijf concreet hoe je met de volgende lijnen hebt rekening gehouden in je lesopzet: ‘pedagogisch klimaat’, ‘activerende didactiek’, ‘open en betekenisvolle leerprocessen’ en ‘balans met overdracht van kennis en vaardigheden’. Gebruik hiervoor alles wat je hebt geleerd op de opleiding in de bijeenkomsten in het algemeen en in de bijeenkomsten van bewegingsonderwijs in het bijzonder;

c. Realiseer de ontworpen les een aantal keer, waarbij je iedere keer wel varieert met de contextvariabele ‘inhoud’. Zie ook hetgeen gesteld is bij punt a. over de opbouw van het leren lesgeven in bewegingsonderwijs;

d. Evalueer de les aan de hand van de criteria uit beoordelingslijst III (zie criteria bij deze werkplekopdracht) en neem de evaluatie op in je logboek. Richt deze criteria vooral op de vraag of het je gelukt is de boodschap van de beroepssituatie van blok 7 te realiseren in de les bewegingsonderwijs;

e. Raadpleeg voor de voorbereiding ‘Bewegingsonderwijs in het speellokaal’ en alle lesmaterialen behorende bij bewegingsonderwijs in blok 7; f. Vraag de leerkracht de beoordelingslijsten onder punt 3: ‘vakspecifieke competenties’ in te vullen tijdens jouw uitvoering(en). Neem dit vervolgens op

in je logboek; 2. Relatie competenties, deeltaken en leerdoelen Competentie 1: dt1.3 en ld1.3.2 Competentie 2: dt2.6 en ld.2.6.2 Competentie 3: dt3.2 en ld3.2.2/ dt3.7 en ld3.7.2/ dt3.18 en ld3.18.1/ dt3.20 en ld3.20.1 Competentie 4: dt4.4 en ld4.3.2 Competentie 7: ld7.2 en ld7.2.2 3. Criteria

63

I Gedragsomschrijving voorbereidingsniveau bewegingsonderwijs 0 1 2 3 - vermogen tot voorbereiden van een onderwijsleeractiviteit 1. Beschrijft concreet de beginsituatie en haalbare doelstellingen voor zowel de gemiddelde als de zwakkere leerling. Beschrijft bij de doelen

zowel vaardigheidsdoelen als reguleringsdoelen; 2. Beschrijft hoe de stationsorganisatie en de activiteiten daarbinnen ordelijk en veilig worden klaargezet; 3. Beschrijft hoe de leerlingen gegroepeerd worden en hoe er gerouleerd wordt; 4. Beschrijft wat en hoe er geleerd wordt door de leerlingen; 5. Beschrijft hoe bewegingsactiviteiten kunnen worden uitgebouwd en hanteert daarbij een volgorde van makkelijk naar moeilijk; 6. Kiest bewegingsactiviteiten die aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de leerlingen in de zone van de naaste ontwikkeling; 7. Organiseert de activiteiten dusdanig dat deze speelbaar zijn, m.a.w.: dat een leervoorstel op verschillenden niveaus kan worden

uitgevoerd; 8. Beschrijft mogelijke loop-, luk- en leerproblemen en oplossingen daarbij; 9. Beschrijft hoe in bovenstaande criteria rekening is gehouden met de essenties van de beroepssituatie: ‘pedagogisch klimaat’, ‘activerende

didactiek’, ‘open en betekenisvolle leerprocessen’ en ‘balans met overdracht van kennis en vaardigheden’

II Gedragsomschrijving uitvoeringsniveau bewegingsonderwijs 0 1 2 3

Interactie - vermogen tot communicatie en interactie 1. luistert naar vragen van leerlingen en reageert daar adequaat op 2. is toegankelijk voor opmerkingen van leerlingen 3. laat in eigen gedrag enthousiasme en nieuwsgierigheid zien 4. gaat gemakkelijk interacties aan met leerlingen 5. moedigt leerlingen aan 6. biedt een veilig klimaat waarin zelfvertrouwen hebben en respectvol gedrag centraal staan

Management - vermogen tot klassenorganisatie en groepsmanagement 1. Kan de opstelling van materialen snel en ordelijk organiseren d.m.v. de 5 W’s (wie, wanneer, wat, waar, wat daarna) 2. Kan zorgen voor een veilige leeromgeving door voldoende afstand tussen de materialen onderling en door voldoende afstand tussen de

materialen en de muur 3. Kan zorgen voor een gestructureerde leeromgeving door duidelijke wachtplaatsen en bewegingsrichtingen bij de activiteiten 4. Kan de totale groep overzien tijdens organiseren, instrueren en begeleiden 5. Kan loopproblemen oplossen door consequent leerlingen te betrekken op ‘bedoeling’ en ‘regels’. Daagt leerlingen hierbij uit dit zelf te

doen 6. Kan groepen leerlingen ordelijk laten rouleren binnen de stationsorganisatie

Didactiek - vermogen tot overdragen van informatie d.m.v. leervoorstel 1. Kan aandacht vangen, richten en vasthouden 2. Kan een half-open en/of open leervoorstel geven door duidelijk aan te geven wat de inhoud van de les is en wat er gaat gebeuren door

‘naam’, ‘bedoeling’ en regels te noemen en door daarbij tegelijkertijd het bewegingsvoorbeeld te laten zien

64

3. Kan leerlingen betrekken in het leervoorstel 4. Kan tegemoet komen aan de bewegingsdrang van kinderen door kort de bedoeling en alleen de hoogstnoodzakelijke regelstructuur te

vermelden 5. Kan boeiend uitleggen door aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen - vermogen tot begeleiden van leerlingen (als groep) in hun leerproces 6. Kan luk- en leerproblemen oplossen door het veranderen van het arrangement en/of het leervoorstel in samenspraak met leerlingen 7. Kan luk- en leerproblemen oplossen door het geven van visuele en/of gedragsgecentreerde aanwijzingen 8. Kan luk- en leerproblemen oplossen door het geven van fysiek ondersteunende hulp 9. Kan luk- en leerproblemen oplossen door middel van dialogiseren III Gedragsomschrijving reflectieniveau 0 1 2 3

- vermogen tot reflectie en initiatief 1. kan beoordelen of de activiteiten aansluiten bij het niveau van de kinderen 2. kan beoordelen of er nog voldoende uitdagende leerkansen zijn als de activiteiten een volgende keer opnieuw zouden worden aangeboden 3. een passend vervolg als nieuwe beginsituatie weet te kiezen in relatie tot het getoonde bewegingsgedrag van de kinderen 4. uitspraken kan doen over persoonlijke ervaringen en overwegingen tijdens de les met behulp van een reflectiemodel 5. persoonlijke leerdoelen kan formuleren voor een volgende stageles

- vermogen tot ontwikkelen van eigen professionele deskundigheid 6. heeft een duidelijk beeld van eigen kwaliteiten en beperkingen 7. evalueert eigen activiteiten en vraagt anderen om commentaar 8. kan discrepanties opmerken tussen eigen gezichtspunt, mentor en opleidingsdocent

Beoordelingschaal

Kwalificatie Omschrijving 0 Student laat gedrag, omschreven in beoordelingscriterium, nooit zien 1 Student laat gedrag, omschreven in beoordelingscriterium, soms zien 2 Student laat gedrag, omschreven in beoordelingscriterium, overwegend zien 3 Student laat gedrag, omschreven in beoordelingscriterium, vaak of altijd zien

Weging bij de formatieve beoordeling: ­ alle gedragscomponenten moeten allemaal minstens gemiddeld ‘2’ zijn; ­ binnen de verschillende gedragscomponenten op uitvoeringsniveau dient ieder aspect (interactie, management, didactiek) tenminste gemiddeld een

‘2’ te zijn.

8 Beoordelingsformulieren 8.1 PRESENTATIE: RAPPORTAGE GEÏNTEGREERDE THEMAOPDRACHT: REALISEREN VAN EEN

PEDAGOGISCH KLIMAAT 1. Summatieve toetsing: geïntegreerde themaopdracht Blok 7 wordt onder andere getoetst met een geïntegreerde themaopdracht waarin de met het blok verbonden competenties, deeltaken en leerdoelen binnen de eigen leerwerkcontext moeten worden toegepast. De beoordeling van de geïntegreerde themaopdracht gebeurt aan de hand van rubrics. In een rubric zijn de beoordelingscriteria (de leerdoelen) en beoordelingsniveaus van deze opdracht beschreven. Het eindproduct binnen de geïntegreerde themaopdracht, een tentoonstelling van een onderwijsleerlandschap in en voor de 21e eeuw, wordt door twee docenten beoordeeld. Inleiding In dit blok kijk je individueel en met je leerteam naar maatschappelijke en onderwijsontwikkelingen in relatie tot je eigen onderwijspraktijk. Hiermee typeer en evalueer je je eigen onderwijspraktijk binnen deze (veranderende) maatschappelijke context en relevante onderwijsontwikkelingen. Zie voor deze context en ontwikkelingen de inleiding van de studentenhandleiding. De beroepssituatie die centraal staat in dit blok levert een concreet doorkijkje op hoe een leerkracht mogelijk kan handelen in deze context en ontwikkelingen. De essentie of boodschap hiervan zou je als volgt kunnen samenvatten: “uitdagen van meer open leerprocessen in balans met overdracht van kennis en vaardigheden, met behulp van (digitale) activerende didactiek in een pedagogisch klimaat gericht op de belangrijkste kenmerken van de 21e eeuw”. Met de geïntegreerde themaopdracht demonstreer je individueel en met je leerteam, dat jullie in staat zijn aan te geven hoe jullie aan deze essentie of deze boodschap in jullie eigen basisschool op microniveau expliciet aandacht hebben besteed; dit met behulp van de leergebieden die centraal staan in dit blok. Ook demonstreren jullie dat jullie met literatuur kunnen onderbouwen waarom dit zo is en kun jullie op grond van een expliciete beoordeling van de situatie – waarbij jullie rekening houden met de school, de leraren en de leerlingen – verantwoorden welke belangrijke besluiten jullie hebben genomen en waarom.

Opdracht Selecteer voorbeelden van onderwijzen en leren zoals jullie deze hebben voorbereid en gerealiseerd

binnen de eigen leerwerkplekomgeving in het licht van de beroepssituatie. Zorg ervoor dat je deze voorbeelden attractief tentoon kunt stellen en boeiend en vakkundig kunt presenteren in de vorm van een pitch aan een kritisch publiek bestaande uit leraren uit het beroepenveld, opleidingsdocenten en studenten van de Pabo. Het doel van jullie pitch is om dit publiek te overtuigen van jullie boodschap: de ontwikkeling van goed onderwijs in het licht van de 21ste eeuwse vaardigheden;

Beschrijf, analyseer en onderbouw met relevante literatuur en ander bronmateriaal waarom deze voorbeelden uitwerkingen zijn van deze boodschap. Richt jullie daarbij expliciet op de pedagogische, (vak)didactische en organisatorische dimensies van deze boodschap en de in dit blok daaraan gekoppelde inzichten en theorieën;

Beschrijf, analyseer en onderbouw waarom expliciete aandacht voor deze boodschap goed is voor toekomstgericht onderwijs zoals bijvoorbeeld omschreven door Het Platform Onderwijs 2032; zowel in het algemeen als in het bijzonder voor de scholen waar jullie lesgeven. Ga bij dat laatste in op:

o de huidige situatie binnen jullie leerwerkplekomgeving; o het professioneel handelen van de leraren (i.c. groepsmentoren) binnen jullie

leerwerkplekomgeving; o het leren van de leerlingen binnen jullie leerwerkplekomgeving;

66

Hanteer hierbij de SoftSystemMethodology (SSM) die jullie binnen leerteam begeleid/onderzoek aan de orde gesteld hebben gekregen. Uit de beschrijving, analyse en onderbouwing moet voor de leraren en leerlingen van jullie leerwerkplekomgeving overtuigend aannemelijk worden gemaakt waarom het realiseren van de boodschap belangrijk is. Als jullie leerwerkplekomgeving deze boodschap al goed vorm gegeven heeft in het onderwijs en in het leren, dan beschrijven, analyseren en onderbouwen jullie deze constatering en situatie; wederom op basis van SSM;

Ontwikkel zelf een ‘kijkwijzer’ om feedback op jullie tentoonstelling en individuele pitches te krijgen op punten die voor jullie belangrijk zijn. Vraag daarbij in ieder geval of de boodschap belangrijk gevonden wordt en waarom wel of niet. Probeer de kijkwijzer enerzijds zo min mogelijk belastend of tijdrovend te maken voor het kritische publiek en anderzijds zo te ontwerpen dat jullie expliciete feedback krijgen op jullie tentoonstelling en pitch. De feedback verwerken jullie in de reflectie. Denk aan punten als:

o Hoe overtuigend wordt het belang van de boodschap van de tentoonstelling en de pitch voor de eigen onderwijssituatie gevonden?;

o Zijn belangen van leraren en leerlingen voldoende aan bod gekomen?; o Wat zou beter kunnen in de inhoud (de beschrijving, analyse en onderbouwing) en in de

vorm?; o In hoeverre deelt het kritische publiek het belang van de voorgestelde belangrijkste besluiten

en adviezen?; Vraag het kritische publiek direct na afloop van de tentoonstelling en pitch de door jullie ontwikkelde

kijkwijzer in te vullen en vraag haar hoe ze tegenover jullie boodschap staat. Neem deze feedback mee in de reflectie;

Schrijf na afloop een individuele kritische reflectie. Deze bestaat uit drie onderdelen: o Eigen handelen en effecten: betrek in de reflectie enerzijds jullie eigen handelen in de praktijk

in het licht van de competenties, deeltaken en leerdoelen van deze toets en anderzijds de effecten op jullie scholen en de leraren en leerlingen in het bijzonder. Zorg er ook voor dat de reflectie in gaat op de pedagogische en onderwijskundige theorieën die invloed hebben gehad op de ontwikkelingen van het product in dit blok 7. Gebruik voor het beschrijven van de reflectie een reflectiemethodiek; bijvoorbeeld de reflectiemethode van Korthagen;

o Tentoonstelling en pitch: beschrijf op basis van de ingevulde kijkwijzers in welke mate jullie tentoonstelling en pitch geslaagd is in het overbrengen van de boodschap. Ga daarbij in op zowel de inhoud als de vorm. Formuleer tevens leerpunten voor een mogelijk volgende keer;

o Samenwerken: beoordeel ieders bijdrage in het proces naar de uiteindelijke uitvoering van de tentoonstelling en de pitch. Dit doe je drie keer; twee keer tijdens het proces en één keer aan het einde van het proces en dus ná de afname van deze toets. Beoordeel de kwaliteit van samenwerken aan de hand van het 360-graden feedbackformulier in de bijlage van dit document. Voor iedere medestudent dus één formulier invullen. Vul het formulier ook in voor je eigen handelen in de context van samenwerken;

In te leveren voor de beoordeling: De gebruikte materialen tijdens de tentoonstelling en pitch, zover als mogelijk; De ingevulde kijkwijzers waarin feedback gevraagd is op de pitch; De verantwoording van de boodschap, inclusief de kritische reflectie op de uitvoering van de opdracht

(tentoonstelling en pitch); Reflectie op zowel de competenties, deeltaken en leerdoelen, die te vinden zijn in de handleiding, die

verbonden zijn aan deze opdracht als op het proces van samenwerken binnen het leerteam. Vormvereisten tentoonstelling, pitch, verantwoording en reflectie

67

De tentoonstelling bestaat uit diverse voorbeelden. Je kunt daarbij denken aan concrete lesontwerpen, filmbeelden van eigen lesgeefgedrag, filmbeelden van leerlingengedrag, concrete leerproducten van leerlingen, foto’s van leerproducten van leerlingen, filmbeelden en foto’s van het leerlandschap in de klas, etc… Zorg voor een goede afwisseling binnen deze vormen. Van ieder leergebied dat centraal stond in dit blok zijn een of meerdere voorbeelden opgenomen in de tentoonstelling. De totaliteit van de vormen weerspiegelt de essenties van de beroepssituatie: pedagogisch klimaat en (digitale) activerende didactiek en open leerprocessen in balans met overdracht van kennis en vaardigheden. Zorg ervoor dat van ieder lid van het leerteam een evenredig aantal voorbeelden is opgenomen binnen de tentoonstelling;

De pitch bestaat uit een presentatie voor het kritische publiek die maximaal 5 minuten in beslag neemt. Uit de pitch blijkt dat Iedere lid van het leerteam een evenredig deel voor zijn of haar rekening heeft genomen bij de ontwikkeling van de tentoonstelling. De pitch is verder vormvrij. Kies een vorm die naar jullie verwachting het meest overtuigend overkomt. Bij de (ingeleverde) pitch horen tevens de ontwikkelde kijkwijzers;

De verantwoording vormt een inhoudelijke beschrijving, analyse en onderbouwing van de boodschap van de tentoonstelling en de pitch. Dit wordt beschreven in maximaal 3000 woorden, exclusief bijlagen;

De reflectie beslaat maximaal 1500 woorden. De reflectie gaat over de uitvoering van deze geïntegreerde themaopdracht in het licht van de aan deze toets gekoppelde competenties, deeltaken en leerdoelen. Zie daarvoor paragraaf 2.2. uit de studiehandleiding. Tevens heeft ieder lid van het leerteam voor alle medestudenten van het leerteam apart en voor zichzelf een 360-graden feedbackformulier ingevuld als het gaat om de kwaliteit van het samenwerken in het proces naar de tentoonstelling en pitch toe.

68

Beoordelingsformulier Presentatie geïntegreerde themaopdracht: ‘Hoe realiseer ik een pedagogisch klimaat? A. Beoordelingseisen algemene structuur en taalgebruik rapportage JA NEE Samenhang, zinsconstructie en taalgebruik 1. Er is sprake van een correcte toepassing van de regels op het gebied van

spelling, grammatica en interpunctie

2. Er is samenhang tussen de zinnen 3. Er is samenhang tussen de alinea’s 4. Zinnen zijn helder geformuleerd (korte zinnen, afwisselende zinslengte,

duidelijke formuleringen)

Vormvoorschriften 1. Het verslag bevat een paginanummering 2. De titel van het verslag is pakkend en geeft duidelijk aan waar het over gaat 3. Er is sprake van een duidelijke indeling en lay-out van het verslag met een

automatische inhoudsopgave

4. De paragraaftitels/titels van de stappen geven de inhoud goed weer 5. Verwijzingen naar literatuurlijst zijn gedaan volgens APA-normen (bijv. citeren,

parafraseren etc.)

6. Literatuurlijst is volgens APA-norm opgesteld

69

Beoordelingseisen rapportage Overstijgend Voldoet Voldoet niet B 1

De student beschrijft hoe de essenties van beroepssituatie gekoppeld zijn aan de ontwerpen en uitvoeringen van de voorbeelden zoals deze worden gepresenteerd in de tentoonstelling en in de pitch. Daarbij onderbouwt de student hoe dit gerelateerd is aan pedagogische en onderwijskundige theorieën die centraal staan in blok 7; de student mag zich hierbij tevens baseren op eigen gekozen literatuur.

Geheel of vrijwel geheel

Grotendeels maar er zijn enkele lacunes aanwijsbaar

Enigszins maar er zijn meerdere lacunes

De student beschrijft op basis van minimaal 5 gevarieerde bronnen wat hij verstaat onder een goed pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen en balans met overdracht van kennis en vaardigheden en illustreert deze beschrijvingen met concrete voorbeelden die hij ontworpen en gerealiseerd heeft in de eigen leerwerkplekomgeving.

De student beschrijft op basis van minimaal 3 bronnen wat hij verstaat onder een goed pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen en balans met overdracht van kennis en vaardigheden en illustreert deze beschrijvingen met concrete voorbeelden die hij ontworpen en gerealiseerd heeft in de eigen leerwerkplekomgeving.

De student beschrijft wat hij verstaat onder een goed pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen en balans met overdracht van kennis en vaardigheden, uitgaande van minder dan 3 bronnen. De illustraties van de voorbeelden zijn niet of niet logisch verbonden aan deze beschrijvingen.

De beschrijvingen zijn navolgbaar, logisch, genuanceerd en met pedagogische, onderwijskundige én vakinhoudelijke argumenten beschreven én bevatten alle zeven leergebieden.

De beschrijvingen zijn navolgbaar en met pedagogische of onderwijskundige of vakinhoudelijke argumenten beschreven en bevatten tenminste vijf van de zeven leergebieden.

De beschrijvingen zijn niet of onvoldoende navolgbaar, zijn niet of niet geheel logisch en zijn niet of nauwelijks met argumenten beschreven en bevatten minder dan vijf leergebieden.

2 De student beschrijft het belang van ontwikkeling van toekomstgericht onderwijs. Daarbij betrekt de student de huidige onderwijssituatie in zijn eigen leerwerkplekomgeving.

Geheel of vrijwel geheel Grotendeels maar er zijn enkele lacunes aanwijsbaar

Enigszins maar er zijn meerdere lacunes

De student beschrijft op basis van gevarieerde literatuur (minimaal 5) enkele relaties tussen enerzijds een goed pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen en balans met overdracht van

De student beschrijft op basis van literatuur (minimaal 3) enkele relaties tussen enerzijds een goed pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen en balans met overdracht van kennis en

De student beschrijft enkele relaties tussen enerzijds een goed pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen en balans met overdracht van kennis en vaardigheden en

70

kennis en vaardigheden en anderzijds omschrijvingen van de richting van goed (basis)onderwijs voor de 21e eeuw.

vaardigheden en anderzijds omschrijvingen van de richting van goed (basis)onderwijs voor de 21e eeuw.

anderzijds omschrijvingen van de richting van goed (basis)onderwijs voor de 21e eeuw, maar niet of nauwelijks op basis van literatuur.

De student vergelijkt op basis van SSM genuanceerd de stand van zaken wat betreft het professionele handelen van de groepsmentor en het leren van haar leerlingen met deze richting.

De student vergelijkt op basis van SSM de stand van zaken wat betreft het professionele handelen van de groepsmentor en het leren van haar leerlingen met deze richting.

De student vergelijkt niet of nauwelijks de stand van zaken wat betreft het professionele handelen van de groepsmentor en het leren van haar leerlingen met deze richting. De methode van SSM is hierbij niet, nauwelijks of op een onjuiste wijze gehanteerd.

De beschrijvingen zijn navolgbaar, logisch, genuanceerd en met pedagogische, onderwijskundige én vakinhoudelijke argumenten overtuigend beschreven.

De beschrijvingen zijn navolgbaar en met pedagogische of onderwijskundige én vakinhoudelijke argumenten beschreven.

De beschrijvingen zijn niet of onvoldoende navolgbaar, zijn niet of niet geheel logisch en zijn niet of nauwelijks met pedagogische of onderwijskundige of vakinhoudelijke argumenten beschreven.

Beoordelingseisen tentoonstelling en pitch

Overstijgend Voldoet Voldoet niet

3 De student demonstreert in de keuze van de vormgeving van de tentoonstelling en zijn handelen in de pitch de aandacht van het kritische publiek te kunnen wekken en te kunnen vasthouden.

Geheel of vrijwel geheel

Grotendeels maar er zijn enkele lacunes aanwijsbaar

Enigszins maar er zijn meerdere lacunes

De student geeft de pitch met enthousiasme en overtuigingskracht. Dit blijkt ook uit de feedback van het kritische publiek.

In de tentoonstelling worden de voorbeelden op meerdere manieren (visueel én auditief, én …) en ordelijk en overzichtelijk gepresenteerd.

In de tentoonstelling worden de vooorbeelden op maar één manier (visueel of auditief, of …) en nauwelijks ordelijk en overzichtelijk gepresenteerd.

71

Plus alle kwalificaties binnen rubric ‘voldoet’.

In de tentoonstelling zijn de gepresenteerde voorbeelden rijk en gevarieerd van aard; alle vakgebieden zijn daarin zichtbaar.

In de tentoonstelling zijn de gepresenteerde voorbeelden niet of nauwelijks gevarieerd van aard; minder dan vijf vakgebieden zijn daarin zichtbaar.

In de pitch is de informatie herkenbaar afgestemd op de belangen van de ontvanger.

In de pitch is de informatie niet of onvoldoende herkenbaar afgestemd op de belangen van de ontvanger.

In de pitch is de keuze van de manier van presenteren van informatie ondersteunend aan het doel.

In de presentatie is de keuze van de manier van presenteren van informatie niet of onvoldoende ondersteunend aan het doel.

4 De student verbindt in de pitch de pedagogische, onderwijskundige en organisatorische essenties van de beroepssituatie aan de inhoud van de tentoongestelde voorbeelden.

Geheel of vrijwel geheel

Grotendeels maar er zijn enkele lacunes aanwijsbaar

Enigszins maar er zijn meerdere lacunes

In de pitch zijn de essenties op het gebied van het pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen en overdracht kennis en vaardigheden, nadrukkelijk en genuanceerd herkenbaar.

In de pitch zijn de essenties op het gebied van het pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen overdracht kennis en vaardigheden, op hoofdlijnen herkenbaar.

In de pitch zijn de essenties op het gebied van het pedagogisch klimaat, (digitale) activerende didactiek, betekenisvolle open leerprocessen met overdracht kennis en vaardigheden nauwelijks of niet herkenbaar.

In de pitch worden deze aspecten op navolgbare wijze verbonden aan de voorbeelden die zijn tentoon gesteld.

In de pitch worden deze aspecten op hoofdlijnen verbonden aan de voorbeelden die zijn tentoongesteld.

In de pitch worden deze aspecten niet of nauwelijks verbonden aan de voorbeelden die zijn tentoongesteld.

72

Beoordelingseisen reflectie Overstijgend Voldoet Voldoet niet 5 De student beschrijft

methodisch zijn reflectie op het eigen handelen in de leerwerkplekomgeving. Hierbij betrekt hij de essenties van de beroepssituatie en de daaraan gekoppelde competenties, deeltaken en leerdoelen. Daarbij betrekt de student vooral zijn kernkwaliteiten en benoemt maximaal twee belemmeringen. Deze verbindt hij aan zijn opvattingen over de beroepshouding.

Geheel of vrijwel geheel

Grotendeels maar er zijn enkele lacunes aanwijsbaar

Enigszins maar er zijn meerdere lacunes

De beschrijvingen van de reflecties zijn met behulp van een reflectiemethodiek gemaakt (Korthagen).

De beschrijvingen van de reflecties zijn met behulp van een reflectiemethodiek gemaakt.

De beschrijvingen van de reflecties zijn niet met behulp van een reflectiemethodiek gemaakt.

De beschrijvingen van de reflecties geven diepgaande en genuanceerde inzichten op het niveau van de omgeving, gedrag, competenties, overtuigingen, identiteit en betrokkenheid.

De beschrijvingen van de reflecties geven inzichten op het niveau van de omgeving, gedrag, competenties en overtuigingen.

De beschrijvingen van de reflecties geven niet of nauwelijks inzichten op het niveau van de omgeving, gedrag, competenties en overtuigingen.

In de beschrijvingen van de reflecties wordt beschreven hoe ervaringen met ontwerpen en realiseren van 21e eeuws onderwijs hebben geleid tot veranderingen in professioneel onderwijsgedrag in vergelijking met de pedagogische, didactische en organisatorische beginsituatie voorafgaande het blok.

In de beschrijvingen van de reflecties wordt beschreven hoe ervaringen met ontwerpen en realiseren van 21e eeuws onderwijs hebben geleid tot veranderingen in onderwijsgedrag in vergelijking met de pedagogische, didactische en organisatorische beginsituatie voorafgaande het blok.

In de beschrijvingen van de reflecties wordt niet of nauwelijks beschreven hoe ervaringen met ontwerpen en realiseren van 21e eeuws onderwijs hebben geleid tot gedragsalternatieven in vergelijking met de pedagogische, didactische en organisatorische beginsituatie voorafgaande het blok.

73

6 De student evalueert de tentoonstelling en de pitch en beschrijft op basis daarvan voorstellen voor behouden van sterke elementen, verbetering, aanpassing, herziening bij een mogelijk volgende keer.

Geheel of vrijwel geheel

Grotendeels maar er zijn enkele lacunes aanwijsbaar

Enigszins maar er zijn meerdere lacunes

De beschrijvingen van de kwaliteit van zowel de tentoonstelling als de pitch zijn gemaakt op basis van een sterkte-zwakteanalyse, waarbij de feedback van het kritische publiek zoals beschreven in de kijkwijzer uitdrukkelijk en expliciet betrokken wordt. Binnen deze omschrijvingen wordt onderscheid gemaakt in vorm en inhoud van de tentoonstelling en de pitch.

De beschrijvingen van de kwaliteit van zowel de tentoonstelling als de pitch zijn gemaakt op basis van een sterkte-zwakteanalyse, waarbij de feedback van het kritische publiek zoals beschreven in de kijkwijzer betrokken wordt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in vorm en inhoud van de tentoonstelling en de pitch. Binnen deze omschrijvingen wordt onderscheid gemaakt in vorm en inhoud van de tentoonstelling en de pitch.

De beschrijvingen van de kwaliteit van zowel de tentoonstelling als de pitch zijn niet of nauwelijks gemaakt op basis van een sterkte-zwakteanalyse en zijn niet of nauwelijks gebaseerd op de feedback van het kritische publiek. Er wordt daarbij niet of nauwelijks onderscheid gemaakt in vorm en inhoud van de tentoonstelling en de pitch.

7 De student beschrijft de kwaliteit van het proces van samenwerken binnen zijn leerteam op weg naar het ontwerp en uitvoering van de tentoonstelling en de pitch en kan ontwikkeladviezen formuleren voor de leden van het leerteam en voor zichzelf op het gebied van samenwerken.

Geheel of vrijwel geheel

Grotendeels maar er zijn enkele lacunes aanwijsbaar

Enigszins maar er zijn meerdere lacune

In de beschrijvingen van de kwaliteit van samenwerken wordt genuanceerd beschreven hoe de individuele leden van het leerteam hebben gefunctioneerd op alle vijf aspecten van samenwerken: ‘betrokkenheid’, ‘actieve inzet’, ‘steun geven’, ‘luisteren en begrip’ en ‘kritiek geven en ontvangen’. Deze beschrijvingen zijn expliciet en uitdrukkelijk gebaseerd op de 360-graden feedback formulieren.

In de beschrijvingen van de kwaliteit van samenwerken wordt beschreven hoe de individuele leden van het leerteam hebben gefunctioneerd op tenminste drie van de vijf aspecten van samenwerken: ‘betrokkenheid’, ‘actieve inzet’, ‘steun geven’, ‘luisteren en begrip’ en ‘kritiek geven en ontvangen’. Deze beschrijvingen zijn mede gebaseerd op de 360-graden feedback formulieren.

In de beschrijvingen van de kwaliteit van samenwerken wordt niet of nauwelijks beschreven hoe de individuele leden van het leerteam hebben gefunctioneerd op tenminste drie van de vijf aspecten van samenwerken: ‘betrokkenheid’, ‘actieve inzet’, ‘steun geven’, ‘luisteren en begrip’ en ‘kritiek geven en ontvangen’. Deze beschrijvingen zijn niet of nauwelijks gebaseerd op de 360-graden feedback formulieren.

74

Normering Voor de beoordeling gelden de volgende regels: Maximaal 1 item mag beoordeeld zijn met ‘voldoet niet’ om voor de toets in totaal een voldoende te behalen; De minimale score: een cijfer 5,5 is gelijk aan 6 items beoordeeld met ‘voldoet’. De maximale score: een cijfer 10 is gelijk aan 7 items beoordeeld met ‘overstijgt’. Een beoordeling van een item met ‘voldoet’ levert 5,5 / 6 = 0,92 punt op. Een beoordeling van een item met ‘overstijgt’ levert 10 / 7 = 1,43 punt op. Voorbeeld: 4 items met ‘overstijgt’ en 3 items met ‘voldoet’: 4 x 1,43 = 5,72 en 3 x 0,92 = 2,76; samen: 5,27 + 2,76 = 8,48. Beoordeling van individuele prestaties en groepsprestaties Ondanks dat deze toets is voorbereid en uitgevoerd met het leerteam, krijgt ieder lid van het leerteam uiteindelijk een individuele beoordeling. Zie daarvoor bijlage 1.

De student beschrijft voor zowel de leden van het leerteam als voor zichzelf genuanceerde ontwikkeladviezen op het gebied van samenwerken en onderbouwt deze met de eerder beschreven kwaliteit van samenwerken

De student beschrijft voor zowel de leden van het leerteam als voor zichzelf ontwikkeladviezen op het gebied van samenwerken en onderbouwt deze met de eerder beschreven kwaliteit van samenwerken.

De student beschrijft niet of nauwelijks onderbouwde ontwikkeladviezen voor de leden van het leerteam én voor zichzelf op het gebied van samenwerken.

75

Bijlage 1. 360-graden feedback formulier ‘samenwerken binnen het leerteam’

Naam beoordelende student Handtekening beoordelende student

Naam te beoordelen student 5. 1. Betrokkenheid

Altijd aanwezig op teambijeenkomsten Regelmatig afwezig of te laat Zet zich in voor het teamresultaat Meer gericht op eigen resultaat

Toont enthousiasme Nauwelijks gemotiveerd Houdt zich aan afspraken Komt vaak afspraken niet na

6. 2. Actieve inzet

Neemt initiatieven Wacht af (maakt zich afhankelijk) Zegt tijdig wat hij wil Laat alles over zich heenkomen of komt achteraf met kritiek

Neemt voorzittersrol of ondersteunt de voorzitter Houdt zich niet aan de vergaderprocedures Geeft steeds aan wat er gedaan moet worden Gaat zijn eigen gang

7. 3. Steun geven

Helpt anderen bij hun taak Doet alleen eigen deel Denkt met anderen mee Drukt vooral eigen mening door

Maakt gebruik van de inbreng van anderen Werkt alleen eigen ideeën uit Laat waardering blijken aan en voor anderen Toont geen waardering voor bijdragen van anderen

8. 4. Luisteren en begrip

Stelt open vragen en vraagt door Stelt geen vragen, geeft alleen meningen Vat samen en checkt interpretaties Reageert direct met eigen mening

Legt goed uit wat hij bedoelt Is onduidelijk Checkt of hij begrepen wordt Checkt niet of anderen hem begrijpen

9. 5. Kritiek geven en ontvangen

Geeft opbouwende kritiek: zegt vooral wat hij wél wil

Geeft afbrekende kritiek: blijft hangen in verwijten

Komt tijdig met zakelijke kritiek Slikt kritiek in (tot hij ‘ontploft’) Staat open voor kritiek Sluit zich af voor kritiek

Gaat na wat reëel is in ontvangen kritiek Schiet gelijk in de verdediging

10. 6. Inhoudelijk Komt met kennis en ideeën die relevant en

bruikbaar is voor het uitwerken van (onderdelen) van de opdracht

Heeft weinig tot geen kennis en ideeën die relevant en bruikbaar zijn voor de opdracht

Redeneert adequaat en volgbaar de inhoud van de kennis die wordt ingebracht

Is moeilijk volgbaar op momenten dat kennis wordt ingebracht

76

Hanteert literatuur bij de kennis en ideeën die worden aangedragen

Komt met kennis en ideeën die niet gekoppeld worden of kunnen worden aan literatuur

Structureert voor de groep het probleem of deelproblemen binnen de groepsopdracht

Heeft weinig tot geen zicht op het probleem van en/of vraagstuk binnen de opdracht

77

Ontwikkelingsadviezen Ik zou willen dat je meer: (hanteer hierbij één of meerdere hoofdaspecten van samenwerken zoals omschreven in het formulier)

Ik zou willen dat je minder: (hanteer hierbij één of meerdere hoofdaspecten van samenwerken zoals omschreven in het formulier)

Ik zou willen dat je doorgaat met: (hanteer hierbij één of meerdere hoofdaspecten van samenwerken zoals omschreven in het formulier)

78

Bijlage 2. Model groepsproces en beoordeling bij de themaopdracht

79

8.2 PRESENTATIE: PRESENTATIE KO & WT

C. Beoordelingseisen presentatie vormkenmerken 1 2 3 4 5 1. Op tijd begonnen en beëindigd zonder haasten of verlangzamen. 2. Consulteert notities en slides af en toe, maar spreekt toch meestal met het

publiek. Er is een redelijke mate van interactie met het publiek.

3. De presentatie blijft bij het onderwerp afdwalingen, als die er al zijn, zijn interessant en veroorzaken geen tijdsproblemen.

4. Duidelijke en correcte uitspraak op het juiste volume, allen kunnen prima verstaan. Nauwelijks hmm of uhh.

5. Houding / gebaren: Presentatie ziet er zelfverzekerd uit en kent creatieve elementen, de studenten kijken naar en reageren op het publiek, tonen enthousiasme en kunnen het publiek boeien.

6. Voor de presentatie is er gebruik gemaakt van eigentijdse ICT-hulpmiddelen die doelgericht zijn ingezet.

D. Beoordelingseisen presentatie inhoud 1 2 3 4 5 1. Het leerteam geeft uitleg op welke manier N&T en K&O van betekenis zijn

voor onze maatschappij

Beoordelingsformulier Ko en N&T thema 7 B. Beoordelingseisen algemene structuur en taalgebruik presentatie JA NEE Samenhang, zinsconstructie en taalgebruik 1. Logische volgorde die moeiteloos gevolgd kan worden. Duidelijk begin,

midden, eind en een goede samenhang daartussen

2. Correct Nederlands (zinsbouw) Vormvoorschriften 3. Er is sprake van een duidelijke indeling en lay-out van de presentatie. 4. De presentatie is uitgewerkt in een presentatietool waarvan de presentatie

zelf of de link naar de presentatie is ingeleverd via de documentenbalie.

5. De presentatie kent een functionele achtergrond, het gebruik van animaties 6. De in de presentatie gebruikte illustraties, foto’s, filmmateriaal en

geluidsfragmenten sluiten aan op de presentatie, leggen uit en/of versterken inhoud tekst en presentatie

7. Verwijzingen naar literatuur zijn gedaan volgens APA-normen (bijv. citeren, parafraseren etc.)

80

2. Het leerteam geeft aan hoe de vakken N &T en K&O bijdragen aan het leren en ontwikkelen van de leerlingen dit wordt geïllustreerd met enkele voorbeelden

3. Het leerteam benoemt de structuur van de verschillende vakken en kan deze koppelen aan enkele voorbeelden uit de praktijk

4. Het leerteam kan aan de hand van voorbeelden vanuit alle vakken de gemaakte vakdidactische keuzes bij de verschillende vakken toelichten

5. Het leerteam benoemt voorbeelden van activiteiten die vallen onder (re)productie, receptie of reflectie (bij KO)

6. Het leerteam geeft aan hoe de verschillende vakgebieden bij kunnen dragen aan de creativiteitsontwikkeling van kinderen

7. Iedere individuele student kan zijn keuzes in de praktijk koppelen aan de bestudeerde theorie over de ontwikkelingsfasen (mu-bv-D&D, N&T) van het kind van 4-8 jaar

8. Het leerteam illustreert de samenhang tussen Kunstzinnige oriëntatie en Natuur en Techniek aan de hand van voorbeelden waarbij er doelgericht gebruik is gemaakt van eigentijdse ICT-hulpmiddelen.

Deel A: Alle onderdelen van deel A dienen met ja te worden beantwoord om deel B en C te beoordelen) Deel B: Alle punten worden opgeteld en gedeeld door 3. Compenseren is mogelijk. Deel C: Alle punten worden opgeteld en gedeeld door 4. Compenseren is niet mogelijk Totaal: Het gemiddelde cijfer van deel B en C

JA NEE Punten: cijfer: Punten: cijfer: Eindcijfer:

Beoordelingsschaal: 1 2 3 4 5 Je laat het gedrag, omschreven in het beoordelingscriterium, nooit zien x Je laat het gedrag, omschreven in het beoordelingscriterium, soms zien X Je laat het gedrag, omschreven in het beoordelingscriterium, Overwegend zien X Je laat het gedrag, omschreven in het beoordelingscriterium, vaak zien X Je laat het gedrag, omschreven in het beoordelingscriterium, altijd zien X

81

9 Referenties • Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Ethiek, politiek en democratie. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. • Korhagen, F. & Nuijten, E. (2015). Krachtgericht coachen. Een aanpak voor diepgaand leren en effectief functioneren. Amsterdam: Boom

Lemma uitgevers. • Hermsen, J. (2014). Kaïros. Een nieuwe bevlogenheid. Utrecht: Uitgeverij de Arbeiderspers • Klapwijk, R. & Holla, E. (2014). Leidraad ontwerpend en onderzoekend leren. Delft: Wetenschapsknooppunt Zuid-Holland. • Schnabel, P. (2016). Eindadvies onderwijs 2032. Den Haag: Platform Onderwijs2032 geraadpleegd 15 december 2016 van

http://onsonderwijs2032.nl/wp-content/uploads/2016/01/Ons-Onderwijs2032-Eindadvies-januari-2016.pdf • Stevens, L. (1997). Overdenken en doen: een pedagogische bijdrage aan adaptief onderwijs. Den Haag: Procesmanagement Primair Onderwijs. • Stevens, L., & Bors, G. (2012). Pedagogische tact. Het goede doen op het juiste moment, ook in de ogen van de leerling. Apeldoorn: Garant. • Thijs, A., Visser, P. & Van der Hoeven, M. (2014). 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs. Enschede: SLO. • Voogt, J. & Roblin, P. (2010). 21ste Century Skills. Discussienota. Enschede: Universiteit Twente. Inspiratie • Marcel van Herpen. De toekomst van het Onderwijs. https://www.youtube.com/watch?v=soCRMQ806h0