structuur_van_de_economie

43
Opdracht Internet Zoek volgende grootheden : BNP Consumptie Investeringen Sparen Import Export Toegevoegde Waarde http://www.cbs.nl/nl/cijfers/themapagina/nationale-rekeningen/1- cijfers.htm

Transcript of structuur_van_de_economie

Page 1: structuur_van_de_economie

Opdracht InternetZoek volgende grootheden :

BNPConsumptieInvesteringenSparenImportExportToegevoegde Waarde

http://www.cbs.nl/nl/cijfers/themapagina/nationale-rekeningen/1-cijfers.htm

Page 2: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

• Micro-economie– Beslissingen op kleine schaal– Vb:

• besteding inkomen consument• aangeboden arbeid gezinnen• productieniveau bedrijven

• Macro-economie– totaalgrootheden, geaggregeerde grootheden– Vb:

• algemeen prijsniveau• totale consumptie van een land• totale productie alle bedrijven

Geld, goederen en dienstenstromen

Page 3: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Gesloten economie zonder overheid

Hypothesen :

• De gezinnen sparen niet : Y = C• De bedrijven investeren niet• geen overheid• gesloten economie ( geen X en M)• Productie = Vraag gezinnen

Page 4: structuur_van_de_economie

Gesloten economie zonder overheid De economische kringloop

Bedrijven

Gezinnen

GoederenmarktFactormarkt

(1)

(2)

(3)

(4)

(1) factordiensten

(2) factorinkomens

(3) consumptie

(4) goederen en dienstengeldstroom

goederenstroom

Page 5: structuur_van_de_economie

Gesloten economie zonder overheid De economische kringloop

Bedrijven

Gezinnen

Factordienstenarbeid, kapitaal Cg

IbYbg Cg Sg

Ib

Sg

Page 6: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Ybg = 280

Cg = 220

Sg = 60

Ib = 60

Vul de kringloop aan

Page 7: structuur_van_de_economie

Gesloten economie zonder overheid De economische kringloop

Bedrijven

Gezinnen

Factordienstenarbeid, kapitaal Cg

IbYbg Cg Sg

Ib

So

220

60

60220

60

280

Page 8: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie• Nationaal product

– = waarde productie van 1 jaar van alle inwoners– = Cg + Ib

• Nationaal inkomen– = bedrag verdiend in 1 jaar = som factorinkomen– = Ybg

• Nationale bestedingen– = som consumptieve bestedingen– = Cg + Ib

280

280

280

Nationaal product=Nationaal inkomen=Nationale bestedingen

Page 9: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale EconomieToegevoegde waardeLandbouwbedrijf verkoopt tarwe aan een meelfabriek

voor 12500 euro.

De meelfabriek levert de gemalen tarwe aan eenbakkersbedrijf voor 27500 euro.

Het bakkersbedrijf levert brood aan een supermarktvoor 50000 euro.

De broden worden tegen 1 euro aan de gezinnen verkocht (70000 stuks).Bereken het Nationaal Product.

Page 10: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Toegevoegde waarde

Indien we alle bedragen per bedrijf gewoon optellen, dan tellen we dubbel. De waarde van wat aangekocht werd is immers door het vorige bedrijf geteld.

We moeten dus enkel de TOEGEVOEGDE WAARDEtellen.

Page 11: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Toegevoegde waarde

Betaald voor Ontvangen TWgrondstoffen voor eind-

producten

Landbouwer

Meelfabriek

Bakker

Supermarkt

0

12500

27500

50000

12500

27500

50000

70000

12500

15000

22500

20000

160000(dubbeltelling)

70000(TW)

Page 12: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Toegevoegde waarde

Tw van alle bedrijven samen

= Nationaal Product

= som alle eindproducten

Page 13: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Nationale Rekeningen

= voorstelling van het economisch proces in een bepaalde periode

= nationale boekhouding

Bij gesloten economie zonder overheid : 3 rekeningen:

GezinnenBedrijvenKapitaalvorming (investeringen & besparingen)

Page 14: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale EconomieNationale rekeningen : boekingsregels

Goederen en diensten:

Monetair :

Ingaand (input) : DEBET

Uitgaand (output) : CREDIT

Vb: levering goederen aan gezinnen

Gezinnen Bedrijven

Aankoop VerkoopGoed goed

Ingaand (input) : CREDIT

Uitgaand (output) : DEBET

Vb:betaling goederen aan bedrijven

Gezinnen Bedrijven

Betaling InkomstGoed goed

Page 15: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale EconomieNationale Rekeningen

Voorbeeld:Gezinnen ontvangen 280 mld euro voor factordiensten.Gezinnen consumeren voor 220 mld euro.Bedrijven investeren 60 mld.Stel de Nationale Rekeningen op.

Gezinnen Bedrijven Kapitaal

(1)(2)(3)

Cg 220

Sg 60

Ybg 280 Ybg 280 Cg 220

Ib 60

Ib 60 Sg 60

280 280 280 280 60 60

Page 16: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Gesloten economie met overheid

Hypothesen :

• De gezinnen sparen niet : Y = C• De bedrijven investeren niet• gesloten economie ( geen X en M)• Productie = Vraag gezinnen

Page 17: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Gesloten economie met overheidUitgaven overheid :

G = Yog + Cob + Ao + Ion + Sub + Tra

Inkomsten

T = Td + Ti

Co

Page 18: structuur_van_de_economie

Gesloten economie met overheid De economische kringloop

Bedrijven

Gezinnen

Cg

Ib

Ybg Cg Sg

Ib

OverheidYog

Io

Cob

Ti

Td

Factordienst

Sub

Tra

Page 19: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Open economie met overheid

Hypothese :

• Vraag = Productie

Page 20: structuur_van_de_economie

Open economie met overheid De economische kringloop

Bedrijven

Gezinnen

Cg

Ib

YbgCg Sg

Ib

OverheidYog

Io

Cob

Ti

Td

Factordienst

Sub

Tra

BuItenland

X-M

Page 21: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

• BBP = BNP - X + M

• = TW die binnen de grenzen van een land geproduceerd worden

Page 22: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale EconomieDrie manieren om het Nationaal Product te berekenen :• TW

• BNP = C + I + X - M

• Y• Y + T + S

• Bestedingen• C + S

Page 23: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Macro-economische grootheden in NEDERLAND

Opdracht : zoek op internet hoe het Nationaal Product verdeeld is :

via TW per sectorvia inkomensverdelingvia de bestedingen

Page 24: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Macro-economische grootheden in NEDERLAND

Verdeling NP via TW

http://www.cbs.nl/nl/cijfers/kerncijfers/macro-economie.htm#Conjunctuurgegevens

Page 25: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Macro-economische grootheden

Verdeling NP via TW

primair 1,1secundair 25,3tertiair 66,7

Page 26: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale EconomieMacro-economische grootheden

Verdeling NP via TW

primair

secundair

tertiair

Page 27: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Macro-economische grootheden

Verdeling NP via Y

lonen 4796bedrijven 3461belastingen 1149

Page 28: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale EconomieMacro-economische grootheden Verdeling NP via Y

lonen

bedrijven

belastingen

Page 29: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Macro-economische grootheden

Verdeling NP via Bestedingen

BBP = C + I + X - M

C 53Co 21,2I 21X-M 4

Page 30: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Macro-economische grootheden in België

Verdeling NP via Bestedingen

C

Co

I

X-M

Page 31: structuur_van_de_economie

mld euro mld euro1953 54 1977 1431954 56 1978 1471955 60 1979 1501956 62 1980 1511957 64 1981 1451958 64 1982 1451959 65 1983 1431960 69 1984 1451961 72 1985 1471962 76 1986 1541963 80 1987 1581964 86 1988 1671965 90 1989 1741966 93 1990 1801967 97 1991 1861968 101 1992 1911969 108 1993 1961970 116 1994 2011971 122 1995 2061972 129 1996 2081973 137 1997 2141974 1431975 1371976 143

Page 32: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale Economie

Analyse van het BNP in de tijd

mld euro

050

100150200250

19

53

19

57

19

61

19

65

19

69

19

73

19

77

19

81

19

85

19

89

19

93

19

97

Page 33: structuur_van_de_economie

Structuur van de Nationale EconomieRelativiteit van Macro-economische grootheden

• BNP is onnauwkeurig– productie voor eigen gebruik– vrijwilligerswerk– zwartwerk– ruilhandel

• Vergelijking tussen landen– andere berekeningswijze– valuta– betrouwbaarheid

• Meer is niet altijd beter– kwaliteit productie– nodige inspanning– verdeling inkomen– aard productie– negatieve externe effecten

Page 34: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

= hoe zijn de inkomens verdeeld onder de verschillende categorieën:

Bezoldigd

Zelfstandig

Uit vermogens

64%

14%

22%

Bron : belastingaangiftes

Page 35: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

Een land produceert aardolie. Jaarlijks worden 10 mld vaten (Q) geproduceerd met een TW van12 euro (P) per vat. Hiervoor werken 4 mlj werk-nemers gedurende 2000 u per jaar tegen een uurloon van 9 euro (L). Het totale aantal arbeidsuren is A.

Bereken : a. Het loonaandeel in de totale TWb. druk dit loonaandeel uit in een formulec. Bereken het reële loonpeil, dit is het aantal vatendat een werknemer met zijn uurloon kan kopend. Hoeveel vaten worden er geproduceerd perarbeidsuur? Dit is de arbeidsproductiviteit.

Page 36: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdelingOplossing

A. TW = 120 MdY = 4 mlj x 2000 x 9 = 72 md

loonaandeel = 72/120 = 60%

B. LA = Loon uit arbeid Totale inkomen

C. 9/12 = 0,75 vaten

D. Arbeidsproductiviteit = 10 md = 1,25 2000x4mlj

Page 37: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

De vraag neemt toe en de productie wordt opgevoerd tot 10,5 mldvaten. Hiervoor worden 4 375 000 werknemers ingezet.

A. Hoe groot wordt het loonaandeel?

B. Is de verandering van het loonaandeel te wijten aan een wijziging van het reële loon of van de productiviteit?

C. -Bereken het gemiddelde arbeidsinkomen per jaar.- Hoe is het gemiddelde inkomen geëvolueerd?- Is deze evolutie logisch?

Page 38: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

A. LA = Inkomen uit arbeid = 78,75 md = 62,5% Totaal inkomen 126 md

B. Reëel loon = loonpeil = 9 = identiek prijs 12

Productiviteit = totale productie = 10,5 md = 1,2 = gedaald aantal au 2000x4,375

C. Arbeidsinkomen = 9 x 2000 = 18000/j = 1500 /m = onveranderdOok reële loon en loonvoet zijn niet veranderd.Dit is dus logisch.

Page 39: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

Door technologische vooruitgang beschikt men overbetere machines. De 4 000 000 werknemers producerennu 11 mld vaten.

A. Hoe groot wordt het loonaandeel?

B. Verklaar de wijziging.

C. Hoe kan men de productiviteit verhogen met aanwending van dezelfde machines?

Page 40: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

A. LA = Inkomen uit arbeid = 72 md = 54% Totaal inkomen 132 md

B. Minder arbeiders, toch meer productiviteit

C. - machines langer laten draaien- ploegensysteem

Page 41: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

Door een algemene staking dwingen de vakbonden een loonsverhoging af van 10% voor de 4 000 000arbeiders

A. Hoe groot wordt het loonaandeel?

B. Verklaar de wijziging.

Page 42: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

A. LA = Inkomen uit arbeid = 4 mlj x 9,9 x 2000 = 66% Totaal inkomen 120 md

B. Hoger inkomen uit arbeid.

Page 43: structuur_van_de_economie

Categoriale inkomensverdeling

Besluit:

Productiviteit

Productie

Loon

Aantal arbeiders

Loonaandeel