Stramientypografie

6
Dit kan niet en dit mag niet

description

Oefening stramientypografie

Transcript of Stramientypografie

Page 1: Stramientypografie

Dit kan niet en dit mag niet

Page 2: Stramientypografie

3

Belemmering van de uitingsvrijheid in NederlandJos van Dijk

Otto Cramwinckel Uitgever

Dit kan niet

en dit mag niet

Page 3: Stramientypografie

4 5

Dit kan niet en dit mag nietBelemmering van de uitingsvrijheid in Nederland

Ik vind dit geen folklore meer. Er moet maar eens gezegd worden dat dit niet kan en niet mag. Je moet oppassen. Je hebt maar één gek nodig die de daad bij het woord voegt.’ Premier Balkenende in juni 2004 naar aanleiding van Jan Mulders kritiek op de trainer van het Nederlandse elftal: ‘Ze moeten Dick Advocaat ophangen. En eigenlijk vind ik, ste-ni-gen!’ (zie pagina 125)

© 2007 Jos van Dijk, UtrechtISBN 97 89 075 727 500.Vormgeving omslag en binnenwerk: Pauline ScheelIllustratie omslag: Jelle van Dijkwww.cram.nl

Een vanzelfsprekend grondrecht 7

Hoofdstuk 1Gebrek aan respect of te lange tenen?

Hoofdstuk 2Kom niet aan mijn geloof!

Hoofdstuk 3Tegen de vijanden van de democratie

Hoofdstuk 4Van aanstootgevend tot zedenbedervend: smakeloosheidkent geen grenzen

Hoofdstuk 5De doofpot, de klokkenluiders en de vrije nieuwsgaring

Besluit

De grenzen van de uitingsvrijheid

Verantwoording

Literatuur

Omstreden werken

Personenregister’‘

7

13

65

103

133

165

172

195

217

218

219

223

Page 4: Stramientypografie

6 7

Een vanzelfsprekend grondrecht

De vrijheid van meningsuiting is in Nederland een onomstreden, vanzelfsprekend grondrecht. Ook nu er vaker over grenzen aan dit recht wordt gesproken blijft het principe bij de overgrote meerderheid van de bevolking overeind. Het maakt deel uit van een breed gedragen ideeëngoed over de democratische rechtsstaat waarin iedereen zich vrij moet kunnen uiten en een onbelemmerde gedachtewisseling de basis vormt voor de politieke besluitvorming. Met gepaste trots hebben Nederlanders altijd gewezen op de geschiedenis waarin ons land even toevluchtsoord was voor dissidenten die hier de mogelijkheid kregen hun ideeën te laten drukken en verspreiden.

De Tweede Wereldoorlog met alle verschrikkingen van het nazisme heeft het geloof in deze democratische waarden nog sterker gemaakt. En wat nog rest aan paternalisme en bekrompenheid wordt in de jaren zestig en zeventig weggeblazen door een vrolijke, vrijzinnige wind. In dit land moet je alles kunnen zeggen. Vrijheid, blijheid, openheid. Censuur is een schande. Grenzen aan de uitingsvrijheid? Die lijken er niet meer te zijn.

Page 5: Stramientypografie

8 9

Later gaan er andere winden waaien in Nederland.

De tolerantie komt onder druk in de confrontatie met andere culturen. In het debat over de culturele diversiteit worden paaltjes geslagen: dát mag je hier niet zeggen. Mensen voelen zich vaker gekwetst, in hun eer of in hun religieuze gevoelens. Sommigen reageren boos op in hun ogen te ver doorgeschoten vrijzinnigheid. De traditionele Nederlandse tolerantie blijkt toch grenzen te hebben. En de vrijheid van meningsuiting lijkt misschien wel vanzelfsprekend voor de zender, degene die vrij wil zijn om zich te uiten. Maar dat wil dan nog niet zeggen dat men ook als ontvanger iedereen de volle vrijheid gunt om zijn of haar mening te laten horen.

De nieuwe eeuw begint met wat niemand tot dan toe voor mogelijk had gehouden. Kort na elkaar worden twee bekende Nederlanders vermoord om niets anders dan de ideeën die ze uitdragen. Anderen worden bedreigd om hun mening. Het politieke klimaat verhardt, ontsporing van de rechtsorde wordt gevreesd. En iedereen wordt voorzichtig. De vraag naar de grenzen van de uitingsvrijheid wordt weer hardop gesteld. Vooral als de spanning oploopt en de emoties over incidenten de stemming bepalen. En helaas meestal zonder even dieper gaande reflectie op wat het ons allemaal waard is, de vrijheid van menings uiting; wat dit grondrecht eigenlijk betekent en hoe groot het verlies is als je daar iets op zou afdingen.

Dit boek laat aan de hand van een groot aantal kwesties uit de afgelopen jaren zien op welke punten de uitingsvrijheid in Nederland, ondanks alle fraaie principes en ondanks onze roemruchte geschiedenis, toch op de een of andere manier is belemmerd. Het gaat om kwesties waarbij autoriteiten, maar even zo vaak individuen of groepen mensen in de samenleving van mening zijn dat er grenzen worden overschreden en dat daar sancties op moeten volgen. Omdat er mensen beledigd zijn of gediscrimineerd, of in hun religieuze gevoelens gekwetst. Omdat bepaalde uitingen gevaarlijk zijn voor de rechtsorde, aanstootgevend of gewoon smakeloos. Uitingsvrijheid is als term gekozen omdat het om meer gaat dan meningen. Zo wordt de vrijheid van meningsuiting doorgaans ook opgevat: de vrijheid om alle soorten informatie, tekst, audiovisueel materiaal, zakelijk zowel als kunstzinnig, te uiten, dat wil zeggen naar buiten te brengen, te laten horen of te laten zien en te verspreiden.

Doel van het boek is een bijdrage te leveren aan het debat over de vraag waar de grenzen van de uitingsvrijheid nu gelegd moeten worden. Het overzicht van al die grote en kleine conflicten over de uitingsvrijheid laat zien dat zoiets vanzelfsprekends als de vrijheid van meningsuiting op spannende momenten wel erg makkelijk onderuit gehaald kan worden. Misschien moeten we constateren dat het democratische ideeëngoed toch minder vast verankerd

Page 6: Stramientypografie

10 11

is in de Nederlandse samenleving dan tot nu toe werd verondersteld. Tegelijkertijd bieden deze conflicten, mits op enige afstand bekeken, ook een kans op reflectie. Daartoe kan dit boek dienen. Hoe ver mag de vrijheid van meningsuiting gaan? Hoe belangrijk is de uitingsvrijheid ten opzichte van andere grondrechten, zoals de gelijke behandeling of de vrijheid van godsdienst? Met het stellen van deze vragen is er winst te behalen voor de democratie. Het overdenken van de grenzen van de vrijheid van meningsuiting biedt immers meer kansen op een stevige verankering van dit grondrecht dan het negeren van deze vraagstukken omdat het allemaal vanzelfsprekend is. Vanzelfsprekendheid heeft ook risico’s.

Er zijn natuurlijk altijd al bepaalde grenzen geweest. De grondwet belooft ons in artikel 7 de vrijheid van meningsuiting ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Verderop zullen we zien waar en hoe in de wet deze grenzen zijn geformuleerd. Maar de handhaving van die grenzen staat sterk onder druk van maatschappelijke ontwikkelingen en het politieke debat. Zo opperde de minister van Justitie in 2004 het idee om ter wille van de rust in de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen strenger toe te zien op de handhaving van het verbod op godslastering. En een jaar later ging hij nog verder door nieuwe regels aan te kondigen die het verheerlijken van geweld en daarmee gepaard gaande politieke onrust moesten voorkomen. Beide

voornemens hebben tot nu toe geen vervolg gekregen. Maar de druk blijft bestaan. Terwijl tot voor enkele jaren discussie over de handhaving van de wet op dit gebied beperkt bleef tot even kleine kring van juristen, bereikt het debat nu de Tweede Kamer en de opiniepagina’s van de kwaliteitskranten. En met name in de context van de terrorismebestrijding hoort men niet zelden pleiten voor strengere regels. Verschillende juristen waarschuwen voor terugval op het gebied van grondrechten. Rechters nemen over het algemeen een redelijk behoudend standpunt in en weten, ook met steun van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de schade aan de uitingsvrijheid nog wel te beperken. Maar meer maatschappelijke bezinning op dit gebied kan voorkomen dat de rechtsstaat verder afglijdt.

Hoewel het in dit boek vaak gaat over wetsartikelen, strafklachten, rechtzaken en veroordelingen is dit geen juridische verhandeling. Mijn referentiekader is meer sociologisch, mijn aanpak beschrijvend. Het boek is te lezen als een kroniek van gebeurtenissen waarbij de grenzen van de uitingsvrijheid ter discussie kwamen. Vanuit verbazing en soms verontwaardiging over het feit dat de een de ander de mond snoert (of denkt te kunnen snoeren), ben ik lang geleden begonnen nieuwsberichten te verzamelen over kwesties waarin de uitingsvrijheid op de een of andere manier werd belemmerd.