STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1...

20

Transcript of STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1...

Page 1: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve
Page 2: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve
Page 3: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 11/14/2007

Provincie Oost-Vlaanderen Arrondissement Gent Stad Gent In opdracht van stad Gent Mevr. Karin Temmerman Schepen van Steden-bouw en Mobiliteit

BIJZONDER PLAN VAN AANLEG

“Bourgoyen BPA 102B”

voorschriften

augustus 2002 62-30040

Page 4: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 1

INHOUDSOPGAVE

1 ALGEMENE BEPALINGEN 3

1.1 Begrenzing van het plangebied 3

1.2 Gehanteerde begrippen 3

2.1 Algemeen 8 2.1.1 Overgangsbepaling 8 2.1.2 Onbebouwde gronden 8 2.1.3 Gevelbegroeiingen, aanplantingen en vegetatiedaken 8 2.1.4 Nutsvoorzieningen 8 2.1.5 Bepalingen met betrekking tot de architectuur en contextualiteit 8 2.1.6 Bepalingen met betrekking tot autobergplaatsen 8 2.1.7 Installaties voor alternatieve energieopwekking 9 2.1.8 Uithangborden en reclame-inrichtingen 9

2.2 Zone A voor woningen en tuinen 9 2.2.1 Bestemming 9 2.2.2 Bebouwing 9

2.3 Zone B voor woningen en tuinen 10 2.3.1 Bestemming 10 2.3.2 Bebouwing 10

2.4 Zone C voor woningen en tuinen 11 2.4.1 Bestemming 11 2.4.2 Bebouwing 11

2.5 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen 11 2.5.1 bestemming 11 2.5.2 bebouwingsvoorschriften 11

2.6 Zone voor verzorgende bedrijven/diensten en stapelruimten 11 2.6.1 bestemming 11 2.6.2 bebouwing 11

2.7 Zone voor bijgebouwen 12 2.7.1 bestemming 12 2.7.2 bebouwing 12

2.8 Zone voor tuinen 12 2.8.1 bestemming 12 2.8.2 bebouwing 12

2.9 Bouwvrije zone 12 2.9.1 bestemming 12 2.9.2 aanleg en inrichting 13

2.10 Zone voor ‘sociale’ natuurrecreatie op wijk niveau 13 2.10.1 Bestemming 13 2.10.2 Bebouwing, aanleg en inrichting 13

2.11 Zone voor natuurontwikkeling 14 2.11.1 Bestemming 14 2.11.2 Aanleg en inrichting 14

2.12 Zone voor natuurgebied 15

Page 5: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 2

2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15

2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve meerwaarde 15 2.13.1 bestemming 15 2.13.2 aanleg en inrichting 15

2.14 Zone voor schermgroen 16 2.14.1 Bestemming 16 2.14.2 Aanleg en inrichting 16

2.15 Zone voor fietspad ‘Westerringspoor’ 16 2.15.1 Bestemming 16 2.15.2 Bebouwing 16

2.16 Zone voor wegen 16 2.16.1 Bestemming 16 2.16.2 Aanleg en inrichting 16

2.17 Zone voor waterlopen 17 2.17.1 Bestemming 17 2.17.2 Aanleg en inrichting 17

Page 6: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 3

1 ALGEMENE BEPALINGEN

1.1 Begrenzing van het plangebied Deze grens duidt het gedeelte van het grondgebied aan, onderworpen aan de voorschriften van bijbehorend plan.

1.2 Gehanteerde begrippen Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

1. Aaneengesloten gebouw of bebouwing: Gebouw of reeks opeenvolgende gebouwen waarvan beide zijgevels op de perceels-grenzen als mandelige muren zijn opgericht

2. Aanhorigheid Deel van een gebouw dat aansluitend met het hoofdgebouw er een geheel mee vormt.

3. Achtergevellijn (achtergevelbouwlijn of achterbouwlijn) Lijn waarop de achtergevel van een gebouw (hoofdgebouw en /of aanhorigheid) ef-fectief is opgericht. Deze lijn valt niet noodzakelijkerwijze samen met de uiterste grenzen voor hoofdgebouwen of aanhorigheden zoals op plan kunnen aangegeven zijn, maar wel met de op plan aangegeven verplichte bouwlijnen.

4. Alleenstaand gebouw of bebouwing. Gebouw waarvan geen enkele zijgevel op een perceelsgrens als mandelige muur is opgericht.

5. Autobergplaatsen: groepen van meer dan twee openbare of private overdekte stallingsplaatsen voor au-tovoertuigen.

6. Balkon Open uitbouw aan een enkele verdieping van een huis, voorzien van een leuning en toegang hebbend met een vertrek van het gebouw.

7. Bebouwingsindex De verhouding van het geheel van de bebouwde en/of overdekte terreinoppervlakte op de totale terreinoppervlakte van een perceel, of desgevallend alle percelen die deel uit maken van een totaalproject.

8. Bestaande Bestaande (bv. gebouwen), die bestaan op het ogenblik van de inwerkingtreding van het BPA.

9. Bijgebouwen Vrijstaande opgerichte gebouwen die niet beantwoorden aan de voorschriften van een bouwstrook, maar wel aan deze van de bestemmingszone waarin ze zijn opge-richt.

10. Bouwblok Groep van twee of meer gebouwen die aan beide uiteinden met kopgevels zijn afge-werkt.

11. Bouwhoogte Hoogte van een bouwwerk, die indien niet anders is aangeduid, wordt gemeten vanaf het grondpeil, bestaand maaiveld of voorliggende stoep tot de bovenkant voorgevel-dakrand (deksteen, kroonlijst of dergelijke).

12. Bouwlaag Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op een gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd. -De 1° bouwlaag komt overeen met de gelijkvloerse vertrekken -De 2° bouwlaag komt overeen met de vertrekken van de 1° verdieping, enz ...

13. Bouwlijn Lijn waarop een gevel van een gebouw (hoofdgebouw en/of aanhorigheid) is opge-

Page 7: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 4

richt. Deze lijn valt niet noodzakelijkerwijze samen met de uiterste grens voor hoofd-gebouwen of aanhorigheden die op het plan kunnen aangegeven zijn, wel met een op plan aangeduide verplichte bouwlijn.

14. Bouwstrook Strook die over haar gehele oppervlakte onder bepaalde bouwvoorschriften voor be-bouwing in aanmerking komt als hoofdbouw, eventueel aanhorigheden.

15. Bouwvrije strook Strook die behoudens speciale bepalingen niet in aanmerking komt voor bebouwing.

16. Bruto-vloeroppervlakte van een gebouw De som van bruto-vloeroppervlakten van alle vloerniveaus (verdiepingen). De bruto-vloeroppervlakte volgt de buitenomtrek van aan het gebouw begrenzende bouwdelen op vloerhoogte. Hierbij zijn de buitenvlakken van de begrenzing bepalend. Opper-vlakten van trappen, liften, ... dienen op elk vloerniveau tot de bruto-vloeroppervlakte te worden gerekend. Niet mee te rekenen zijn:

• Uitstekende delen van de buitenwand kleiner dan 0.5 m2 • Aan de buitenzijde van het gebouw voorkomende nissen groter dan 0.5

m2; • Uitwendige vrijstaande kolommen kleiner dan 0.5m2; • Schalmgaten en vides groter dan 4m2; • Holle ruimten of kruipruimten tussen maaiveld en de onderzijde van het

gebouw; • Zolders en kelders die niet voor bewoning kunnen worden ingericht.

De oppervlakte van de zolder- en kelderverdieping wordt als bruto-vloeroppervlakte mee in rekening gebracht op voorwaarde en in de mate dat ze woonentiteiten kunnen bevatten die voldoen aan de samenstelling en afmetingen van de respectievelijke woonentiteit (inzonderheid de voorwaarden inzake oppervlakte en vrije hoogte tussen vloer en plafond) of voldoen aan de voorwaarden om als woonlokaal deel uit te maken van woonentiteiten.

• Daken en dakterrassen; • Open brand- of vluchttrappen aan de buitenzijde van het gebouw.

17. Carport Een open constructie die geschikt is voor het stallen van 1 of meerdere auto's.

18. Constructie Elk bouwwerk, van hout, steen, beton, metaal of ander bouwmateriaal, dat met de grond verbonden is of erop geplaatst is.

19. Dakkapel Een uit het dakvlak uitgebouwd venster voorzien van een eigen dakkap.

20. Dakrand Bovenafwerking van een gevel waar deze de dakvlakken snijdt (deksteen, kroonlijst, goot, ...).

21. Dakterras In een hellend dak inspringend gedeelte dat is aangelegd als terras met verblijfsfunc-tie (cfr. terras).

22. Erker Gesloten uitbouw aan een gevel die zich uitstrekt over een of meerdere verdiepingen.

23. Garage • Bijgebouw of aanhorigheid die enkel gebruikt wordt voor het stallen van 1 of

meerdere auto's. • In een gebouw opgenomen ruimte die enkel gebruikt wordt voor het stallen

van 1 of meerdere auto's. 24. Gebouw

Een door de mens gemaakte, toegankelijke, overdekte en geheel of gedeeltelijk om-sloten ruimte.

Page 8: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 5

25. Gesloten bebouwing De bebouwingswijze waarvan, bij een onbepaalde reeks aaneensluitende gebouwen (normaal meer dan 6), de beide zijgevels opgericht zijn op de perceelsgrenzen als mandelige muren en waarvan de uiteinden van de reeks afgewerkt worden als kop-gevels.

26. Gevel Buitenmuur van een gebouw.

27. Gevelelement Zichtbaar deel van een gevel met zodanige afmetingen dat ze zich niet uitstrekken over de ganse breedte en/of de ganse hoogte van het gebouw zoals venster, deur, garagepoort, balkon, erker, luifel, enz.).

28. Half open bebouwing Bebouwingswijze waarbij de mandelige zijgevel van maximum 2 aaneensluitende ge-koppelde gebouwen opgericht is op de perceelsgrenzen en waarvan de vrijstaande zijgevels afgewerkt worden als kopgevels.

29. Handelsbedrijf Bedrijf dat zich bezighoudt met de aan- en verkoop van producten en/of diensten, zonder deze te bewerken of te vervaardigen

30. Harmonie Het aangepast zijn van gebouwen aan elkaar en aan hun omgeving (qua volume, materiaal, ...), om te komen tot een welgeordend en aangenaam aandoend geheel.

31. Hoekgebouw Gebouw dat wordt opgericht op een perceel dat aan twee kruisende straten paalt. Dit gebouw bezit langs elke straat een voorgevel.

32. Hoofdgebouw Deel van een gebouw dat zich door zijn maatschappelijke functie als dusdanig mani-festeert ten opzichte van het openbaar domein en in een zone voor hoofdgebouwen gelegen is.

33. Inheemse beplanting Beplanting die van nature thuis hoort op die bepaalde grond, rekening houdend met de bezonning, vochtigheidsgraad van de bodem.

34. Kopgebouw Gebouw aan de uiteinden van een reeks aaneensluitende gebouwen waarvan de kopgevel niet op een gemeenschappelijke perceelsgrens als mandelige muur, maar als open zijgevel (kopgevel) dient te worden afgewerkt.

35. Kopgevel (open zijgevel) Vrijstaande zijgevel van een kopgebouw, in dezelfde materialen en met analoge ge-velelementen af te werken als een voorgevel.

36. Kroonlijst Een geaccentueerd (dikwijls uitstulpend) deel van het gevelvlek dat het bovenste deel van de gevel aanduidt, de beëindiging van de gevel van het gebouw naar boven.

37. Luifel Afdak aan een vrijstaande gevel van een gebouw.

38. Open bebouwing Bebouwingswijze waarbij enkel vrijstaande bebouwing kan voorkomen, d.w.z. dat er geen enkele gevel van een gebouw als een mandelige muur op de grens is opge-richt.

39. Perceel Een aangesloten al dan niet bebouwd stuk grond. Op plan zijn de percelen aange-duid zoals is weergegeven op het kadasterplan van het jaar 2000.

40. Plat dak Dak dat een gebouw afdekt onder een helling die lager is dan 10 %.

41. Prieeltje/schuilhut Een open constructie, die geschikt is als schuilplaats, hangplek voor jongeren, oude-ren, .... .

Page 9: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 6

42. Rooilijn De (huidige of toekomstige) scheidingslijn tussen de openbare weg en de aangelan-de eigendommen.

43. Scheidingsmuur Zijgevel van twee gebouwen die als mandelige muur is opgericht op de gemeen-schappelijke perceelsgrens.

44. Schuin dak (hellend dak) Dak dat een gebouw afdekt onder hellingen die gelijk is of hoger zijn dan 10 %.

45. Straatbeeld Voorkomen van de bebouwde omgeving als begrenzing van het openbaar domein, zowel straat als plein. Zichten op aanpalende straten en pleinen behoren hier even-eens toe.

46. Terras Verhard buitengedeelte van een gebouw met verblijfsfunctie, toegang hebbend met een vertrek van het gebouw.

47. Uitbouw Aanbouw aan een gevel als voortzetting van een binnenruimte, met minstens de af-metingen van een gevelelement (vb. balkon, erker, ...).

48. Uitsprong Aanbouw aan een gevel dat geen voortzetting is van een binnenruimte (luifel, kroon-lijst, dorpel, enz.).

49. Vegetatiedaken Vegetatiedaken zijn daken die ontworpen en gebouwd zijn om er een natuurlijke begroeiing op aan te brengen en deze vegetatie dan ook daadwerkelijk bezitten.

50. Venster in het dakvlak Venster gelegen in de helling zelf van een schuin dak.

51. Verdieping Indeling van aaneensluitende volwaardige vertrekken naast elkaar in een gebouw, vertrekkend vanaf de bovenkant van gelijkvloerse bouwlaag.

52. Vloerterreinindex De verhouding van de bruto-vloeroppervlakte van een gebouw op de totale terrein-oppervlakte van een perceel, of desgevallend alle percelen die deel uit maken van een totaalproject.

53. Voorgevelgebied Gebied dat alle naar de weg gekeerde gevels vóór de achtergevellijn van het hoofd-gebouw bevat.

54. Voorgevellijn (voorgevellijn of voorbouwlijn) Lijn waarop de voorgevel van een gebouw (hoofdgebouw) effectief is opgericht. De-ze lijn valt niet noodzakelijk samen met de uiterste grens voor hoofdgebouwen die op plan kunnen aangegeven zijn, wel met een op plan aangeduide verplichte bouwlijn.

55. Voortuin Strook gelegen tussen de voorgevellijn en de rooilijn.

56. Woning Lokaal of geheel van aansluitende lokalen hoofdzakelijk bestemd voor de huisvesting van een persoon of een groep van samenlevende personen.

57. Zachte recreatie een vorm van recreatie waarbij zich verplaatsen (voorbeelden: fietsen, wandelen, paardrijden) en rustig kunnen zitten als een ontspannende activiteit wordt gezien.

58. Zadeldak Schuin dak, gevormd door twee nagenoeg gelijkhellende dakvlakken.

59. Zijgevellijn (zijgevelbouwlijn of zijbouwlijn) Lijn waarop de zijgevel van een gebouw (hoofdgebouw en/of aanhorigheden) effec-tief is opgericht. Deze lijn valt voor kopgevels niet noodzakelijkerwijze samen met de uiterste grens voor hoofdgebouwen of aanhorigheden die op plan kunnen aangege-ven zijn, wel met de op plan aangeduide verplichte bouwlijnen

Page 10: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 7

60. Zijtuin Strook gelegen tussen de zijgevellijn en de laterale perceelsgrens.

Page 11: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 8

2 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

2.1 Algemeen

2.1.1 Overgangsbepaling Wanneer een bestaande bestemming strijdig is met het plan kunnen enkel onderhouds- en instandhoudingswerken toegelaten worden.

2.1.2 Onbebouwde gronden Onbebouwde gronden mogen niet afgegraven of aangevuld worden tenzij in functie van ver-gunde bouwwerken. Bomen en heesters mogen enkel verwijderd worden ter voorbereiding van vergunde bouwwerkzaamheden of in het kader van een verantwoord groenbeheer. Het aanwenden van deze gronden voor het storten van vuilnis of afvalproducten of voor op-slagplaatsen van materialen, vloeistoffen en gassen of van schroot, van welke aard ook, is verboden. Het gebruik van dergelijke gronden voor parkeerdoeleinden is verboden.

2.1.3 Gevelbegroeiingen, aanplantingen en vegetatiedaken Het begroenen van gevels met begroeiingen en het voorzien van vegetatiedaken is in het gehele plangebied toegelaten. Beplantingen zijn in principe in elke zone toegelaten. Bij vlakke of licht hellende daken van hoofdgebouwen en bijgebouwen met een oppervlakte van meer dan 150 m2 moet minstens de helft van de dakoppervlakte als vegetatiedak worden ingericht. De verplichting tot het aanleggen van een vegetatiedak kan, mits een degelijke motivatie, komen te vervallen. Aanvragen tot ontslaan van deze verplichting worden onder meer beoor-deeld op basis van volgende afwegingskaders: de schaal en het type van de gebouwen, de aanwezige functies, de structuur van de bebouwing, de bebouwingsgraad van het perceel en de historische context.

2.1.4 Nutsvoorzieningen Kleine nutsvoorzieningen behorende tot de normale uitrusting van het gebied zoals elektrici-teits- en gascabines, telefooncellen, pompgemalen, hondentoiletten e.d. mogen binnen elke zone voorzien worden mits voldoende aandacht wordt geschonken aan de integratie van de constructies in de omgeving en de omvang ervan (hoogte, terreininname) beperkt blijft.

2.1.5 Bepalingen met betrekking tot de architectuur en contextualiteit Elke verbouwing of nieuwbouw in het plangebied moet op een kwalitatieve en contextuele wijze ingepast worden in het straatbeeld. Dit houdt in dat de kroonlijsthoogte, de gevelop-bouw (hoogte, materiaal en geleding), de dakvorm (hoogte, dakvensters, hoek, materialen), de uitsprongen en het materiaalgebruik op een doordachte, samenhangende en kwaliteitsvol-le wijze opgebouwd moeten worden. Dit contextuele inpassen duidt niet op het kopiëren van een bestaande typologie. De stad Gent bepaalt of een gebouw al dan niet contextueel is in-gepast.

2.1.6 Bepalingen met betrekking tot autobergplaatsen In de diverse woonzones zijn garagepoorten en autobergplaatsen slechts in het voorgevelge-bied toegestaan bij een gevelbreedte van meer dan 8 meter en over max. 1/3 van de totale gevelbreedte. Niet overdekte autobergplaatsen zijn toegestaan wanneer zij op esthetisch verantwoorde wijze ingepast worden in het straatbeeld.

Page 12: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 9

2.1.7 Installaties voor alternatieve energieopwekking Installaties van zonnepanelen (warmwaterproductie) en zonnecellen (elektriciteitsproductie) op of in de daken of gevels van gebouwen zijn toegelaten mits optimale integratie in het ar-chitecturaal ontwerp.

2.1.8 Uithangborden en reclame-inrichtingen Volgende begrippen worden gehanteerd: Reclame-inrichtingen: dragers van merknamen van producten die te koop worden aangebo-den. Uithangborden: uithangborden verwijzen naar de ter plaatse uitgeoefende activiteit. Binnen het plangebied worden er geen reclame-inrichtingen toegelaten. Uithangborden zijn wel toegelaten onder volgende voorwaarden: - ze mogen zich enkel bevinden binnen de zone, eigen aan de functie, wanneer het gaat om uithangborden ten behoeve van de ter plaatse uitgeoefende activiteit. - ze worden geplaatst op de voorzijde (= zijde ontsluitingsweg) van de gebouwen en in dat geval steeds onder de kroonlijst of ter hoogte van de voorzijde van de gebouwen en in dat geval op max. 3m hoogte ten opzichte van het maaiveld - ze mogen maximaal 5m2 beslaan - de samengetelde maximale oppervlakte bedraagt maximum 10m2

2.2 Zone A voor woningen en tuinen

2.2.1 Bestemming Zone met als hoofdbestemming wonen (min. 70 % van de totale bruto-vloeroppervlakte per perceel), als nevenbestemming zijn kantoren, handel, diensten en vrije beroepen toegelaten. De nevenbestemmingen mogen slechts één bouwlaag innemen. Wonen kan enkel onder de vorm van ééngezinswoningen.

2.2.2 Bebouwing a. Inplanting en verkaveling

• De inplanting dient te geschieden binnen de grafisch aangeduide zone op het plan. De niet bebouwde gedeelten van deze zone (o.a. in geval uiterste grenzen worden aangegeven) zullen zich richten naar de voorschriften van de aangrenzende zones (o.a. die van de zone voor voortuinen aan de voor- en zijgevelzijde en die van de zo-ne voor tuinen aan de achtergevelzijde).

• De afstand van een niet gemeenschappelijke zijgevel tot de laterale grens van de ka-vel moet ten minste 3.00m bedragen.

• Het peil van het gelijkvloers mag niet hoger liggen dan 0.60m boven het peil van de rooilijn. Evenwel wanneer het terrein (maaiveld) meer dan 0.40m hoger of lager ligt dan het wegpeil, dienen bijzondere maatregelen genomen opdat de inplanting van de constructie, qua hoogte ligging, op een esthetisch en stedenbouwkundig verantwoor-de manier gebeurt, t.o.v. het straatbeeld in het algemeen. Men dient ervan uit te gaan dat aan het bestaande maaiveld zo weinig mogelijk wordt veranderd en dat het peil van het gelijkvloers van de woning t.o.v. dit maaiveld tot een minimum wordt beperkt.

• Trappen, terrasjes en aanvullingen van meer dan 0.45m hoogte zijn verboden in de bouwvrije strook t.o.v. de weg en de zijdelingse perceelsgrenzen. Uitgravingen in de zijdelingse bouwvrije strook ten behoeve van garageafritten naar garages in het ach-tergevelgebied, moeten minimum 1.00m van de perceelsgrens verwijderd blijven.

a.1. Gesloten bebouwing • In deze zone zijn enkel gebouwen in gesloten orde toegelaten. • De kopgevel van een gebouwenreeks moet met dezelfde zorg en materialen als de

voorgevel worden afgewerkt. • De voorgevelbreedte zal minimum 7.00m bedragen, behoudens bestaande percelen

met kleinere perceelsbreedte.

Page 13: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 10

a.2. Half open en gesloten bebouwing • In deze zone zijn alleenstaande groepen van min. 2 woningen tot volledig aaneenge-

sloten woningen toegelaten. • De minimale perceelsbreedte bij een verkaveling bedraagt voor een gesloten bebou-

wing 7.00m en 10.00m voor half open bebouwing. • In geval een onbebouwd perceel, van minimum 16.00m en maximum 24.00m, gele-

gen is tussen 2 bebouwde percelen met een open zijgevel is de oprichting van één vrijstaande woning toegelaten.

• De voorgevelbreedte bedraagt min. 7.00m, behoudens bestaande percelen met klei-nere perceelsbreedte.

• De kopgevel van een gebouwenreeks moet met dezelfde zorg en materialen worden afgewerkt als de voorgevel.

b. Hoogte • Op het plan of vermeld in de tekst is een referentiebouwhoogte aangeduid in meter. • De kroonlijst van nieuwe gebouwen moet gevat worden binnen een marge waarvan de

grenzen zich tien procent hoger dan de aangeduide referentiehoogte bevinden. • De nokhoogte mag niet hoger zijn dan zes meter boven de toegestane kroonlijsthoogte.

• Twee aan elkaar grenzende dakranden dienen een gelijke hoogte te hebben.. • Voor bestaande gebouwen, die het maximum volume overschrijden, zijn slechts in-

standhoudingswerken en onderhoudswerken toegelaten. c. Diepte

• De maximum diepte der hoofdgebouwen is aangegeven op het plan en in alle geval-len beperkt tot 17.00m ongeacht de eventueel op plan aangegeven grotere bouw-diepte.

• De maximum diepte van de hoofdgebouwen op de verdieping bedraagt 12.00m. • De meerdiepte van het gelijkvloers mag plat afgedekt worden, mits een verantwoord

geheel bekomen wordt. d. Daken • De dakvorm is aangeduid op plan.

• Schuine daken zijn verplicht in aansluiting met gebouwen met een hellend dak. Ande-re hellende dakvormen of combinaties van verschillende dakvormen zijn toegelaten voor zover ze niet uitzonderlijk worden voor de omgeving. De helling kan variëren tussen min. 30° en max. 45°.

• Dakkapellen, vensters en dakterrassen zijn toegelaten, maar zij moeten onderge-schikt zijn aan de dakvorm en in harmonie met de totale opbouw van het gebouw.

• Schouwen worden ingeplant op minimum 2.00m afstand van de voorgevel. e. Materialen

• de keuze van het dakmateriaal zal voor éénzelfde bouwblok harmoniëren. f. Overgangsbebouwing

Algemeen zal voor de gebouwen die de overgang vormen tussen 2 verschillende bouw-hoogten of dakvormen volgend principe worden toegepast in afwijking van de voorziene voorschriften: vrijblijvende delen van de gemeenschappelijke muren zullen door de vorm en het volume van het op te richten gebouw een harmonisch geheel vormen en met een geschikte gevelsteen afgewerkt worden.

2.3 Zone B voor woningen en tuinen

2.3.1 Bestemming Zone met als hoofdbestemming wonen (min. 70 % van de totale bruto-vloeroppervlakte per perceel), als nevenbestemming zijn kantoren, handel, diensten en vrije beroepen toegelaten. De nevenbestemmingen mogen slechts één bouwlaag innemen. Binnen de woonzone zijn zowel ééngezinswoningen, meergezinswoningen als appartemen-ten toegelaten.

2.3.2 Bebouwing Zie bebouwingsvoorschriften zone A voor woningen en tuinen.

Page 14: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 11

2.4 Zone C voor woningen en tuinen

2.4.1 Bestemming Zone met als hoofdbestemming wonen (min. 50% van de totale bruto-vloeroppervlakte per perceel), als nevenbestemming horeca, kantoren, handel, diensten en vrije beroepen toegela-ten. Binnen de woonzone zijn zowel ééngezinswoningen, meergezinswoningen als appartemen-ten, studio’s en kamers toegelaten. De nevenbestemmingen mogen slechts een bouwlaag innemen. Kleine ambachtelijke bedrijven zijn niet toegelaten.

2.4.2 Bebouwing Zie bebouwingsvoorschriften zone A voor woningen en tuinen.

2.5 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen

2.5.1 Bestemming Deze zone kan zowel gemeenschapsvoorzieningen als woningen als (hoofd) bestemming hebben.

2.5.2 Bebouwingsvoorschriften De kantoren hebben een maximum oppervlakte van 100 m2 . Zie 2.2.2 bebouwingsvoorschriften zone A voor woningen en tuinen.

2.6 Zone voor verzorgende bedrijven, diensten en stapelruimten

2.6.1 Bestemming Zone voorbehouden voor verzorgende bedrijven/diensten en stapelruimten, die een functioneel verband hebben met de functies aan de straat. De uitgeoefende functies schaden het stil en gezond karakter van de omgeving niet. Woonfuncties zijn toegelaten voor zover ze beperkt blijven tot een uitbreiding van één wooneenheid ,gesitueerd in de zone voor hoofdgebouwen. Deze zone mag maar bebouwd worden voor zover de voorliggende zone voor hoofdgebouwen gerealiseerd is teneinde geen openingen in de straatwand te krijgen. Het inrichten van parkeerplaatsen horend bij de functie is toegelaten

2.6.2 Bebouwing a. Inplanting De bebouwing dient te komen binnen de op plan aangeduide zones. De bruto-vloeroppervlakte mag de 75% van de totale oppervlakte van de eigendom niet overtreffen. Minimum 20% van de totale oppervlakte blijft onverhard. b. Hoogte In geval van oprichting op de perceelsscheiding is de hoogte beperkt tot 3.00 m. De hoogte is beperkt tot de toegestaande bouwhoogte op de perceelsgrenzen vermeerderd met een hoogte die gelijk is aan de afstand tot de perceelsgrens, met als absoluut maximum 6 meter. Slechts één bouwlaag is toegelaten. c. Daken De dakvorm moet kunnen ingeschreven worden binnen een volume dat begrensd is door vlakken met een helling van minimaal 30 en maximaal 45 graden met het horizontale vlak. De nokhoogte bedraagt max. 9.00 m. d. Materialen

Page 15: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 12

Deze dienen aangepast aan de aard van het voorliggend gebouw. Er dient hetzelfde materiaal gebruikt als voor de voorgevel. e. Afsluitingen De zijdelingse afsluitingen mogen in draadafsluiting met klimplanten, haagafsluiting, in hout of in gemetselde steen uitgevoerd worden. Betonplaten zijn verboden. De hoogte van de afsluitingen is beperkt tot max. 3.00 m.

2.7 Zone voor bijgebouwen

2.7.1 Bestemming Voor deze zone gelden dezelfde bestemmingsvoorschriften als voor de aansluitende zone voor hoofdgebouwen.

2.7.2 Bebouwing a. Hoogte Deze mag max. 3.50 m. bedragen en dient, indien mogelijk, gelijk te zijn aan de gelijkvloerse bouwlaag. b. Uitsprong Enkel de dakrand mag maximaal 0.30m uit het gevelvlak springen. d. Daken De dakvorm is vrij. De nokhoogte mag max. 1 m. hoger zijn dan de kroonlijsthoogte.

2.8 Zone voor tuinen

2.8.1 Bestemming Deze zone is uitsluitend bestemd voor private tuinen. Het beperkt oprichten van bijgebouwen, met een gelijkaardige bestemming van het hoofdge-bouw (bv. bergplaatsen), is toegelaten.

2.8.2 Bebouwing a. Inplanting van bijgebouwen 35% kan verhard worden. 10% kan bebouwd worden met een maximum van 40 m2. De afstand van gebouwen tot de laterale perceelsgrens moet ten minste 2.00m bedragen; ofwel worden ze gekoppeld aan een bestaande blinde gevel ofwel worden ze mits akkoord van de eigenaar van het aanpalend perceel op de perceelsgrens geplaatst. b. Volume De globale oppervlakte van alle bijgebouwen is beperkt tot 10% van de totale oppervlakte met een maximum van 40m2. Maximum hoogte 3.00m tot dakrand. De dakvorm is vrij. Voor duiventillen kan een maximale hoogte toegestaan worden van 4.00m. De nokhoogte mag nooit meer dan 1 m. hoger zijn dan de kroonlijsthoogte. c. Afsluiting terrein Afsluitingen op de gemeenschappelijke perceelsscheidingen, in geval van gekoppelde of aaneengesloten bebouwing, mogen uitgevoerd worden in het verlengde van de mandelige muur der gebouwen, in metselwerk, tot een maximum hoogte van 2 m en een lengte van 6 m. De meerdiepte moet uitgevoerd worden in een haagbeplanting met inheemse soorten met een maximum hoogte van 2 m. Afsluitingen op de achterste perceelsgrens worden uitgevoerd in een haagbeplanting met inheemse soorten en met een maximum hoogte van 2 m.

2.9 Bouwvrije zone

2.9.1 bestemming In deze zone is het oprichten van gebouwen niet toegelaten. De verharding bedraagt max. 35% van de zoneoppervlakte.

Page 16: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 13

Afritten naar garages onder het peil van de weg zijn in de bouwvrije strook ten opzichte van de weg niet toegelaten.

2.9.2 aanleg en inrichting a. Afsluiting terrein Afsluitingen op de perceelsscheidingen dienen uitgevoerd te worden in haagbeplanting be-staande uit inheemse soorten, eventueel aangevuld met een draadafsluiting. De maximum-hoogte van de afsluiting en de haagbeplanting bedraagt 2 m. In geval van gekoppelde of aaneengesloten bebouwing, mogen de afsluitingen op de ge-meenschappelijke perceelsscheidingen in het verlengde van de mandelige muur uitgevoerd worden in metselwerk, met een maximum hoogte van 2 m en een lengte van 6 m. De meer-diepte moet uitgevoerd worden in een haagbeplanting met inheemse soorten met een maxi-mumhoogte van 2 m, eventueel aangevuld met een draadafsluiting. b. Uitgravingen en aanvullingen Uitgravingen en aanvullingen: trappen, terrasjes en aanvullingen van meer dan 0.45 m hoog-te zijn verboden in de bouwvrije strook ten opzichte van de weg en de zijdelingse perceels-grenzen. Uitgravingen in de zijdelingse bouwvrije strook ten behoeve van garageafritten naar garages in het achtergevelgebied, moeten minimum 1.00 m van de perceelsgrens verwijderd blijven.

2.10 Zone voor ‘sociale’ natuurrecreatie op wijk niveau

Algemeen

Wat de toepassing van andere wetgevingen betreft, stemt de zone voor sociale natuurrecrea-tie op wijkniveau in dit BPA overeen met de bestemming groengebied uit het gewestplan

2.10.1 Bestemming Bestemd als openbare natuurlijke zone met een recreatieve functie. Delen van deze zone kunnen ingericht worden met een speeltuin, volkstuinen, wandel- en fietsvoorzieningen en andere sociaal-recreatieve infrastructuur. Ook kunnen er heel beperkte parkeervoorzieningen aangelegd worden. Het behoud en/of herstel van de landschappelijke- en natuurwaarden primeert.

2.10.2 Bebouwing, aanleg en inrichting De zone wordt ecologisch aangelegd en beheerd. Beplantingen dienen streekeigen te zijn. De bestaande inheemse heesters en bomen dienen zoveel mogelijk bewaard te worden. Naast de volkstuinen, ruimtes voor spel, ... wordt de rest beheerd als hooiland, ruigte, ... . De aanleg zal zodanig geschieden dat het accent komt te liggen op natuurontwikkeling. Wandel- en fietsinfrastructuur (zitbanken, paden) en noodzakelijke toegangen kunnen voorzien wor-den in (half)verharding. a. Bebouwing Constructies zijn in de zone voor ‘sociale’ natuurrecreatie beperkt toegelaten, en worden be-perkt tot een prieeltje of een schuilhut met een maximum oppervlakte van 15 m2, speelcon-structies en tuinhuisjes bij volkstuinen. b. Bouwhoogte Maximum dakrandhoogte bedraagt 2.50m., de max. nokhoogte 3 m.

Bijzondere bebouwingsvoorschriften voor volkstuinen

Max. 25% van deze zone kan ingericht worden met volkstuinen De volkstuinen worden gegroepeerd. De maximale oppervlakte per perceel bedraagt 250 m2. Verharde wegen voor autoverkeer zijn niet toegestaan, wel gazonwegen (grasdal-len/gazonplaten). Eveneens toegelaten zijn halfverharde wegen voor voetgangers met een maximale breedte 1.50 m. a. Bebouwing volkstuintjes

Page 17: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 14

• maximum oppervlakte van het gebouw bedraagt 5 m2 per perceel. Als materiaal dient hout gebruikt te worden. Als dakmateriaal mogen enkel dakpannen of zwarte golfplaten van vezelcement worden gebruikt;

• De hoogte tussen aansluitend maaiveld en bovenkant dakrand bedraagt maximum 2.50m;

• de afstand tot de laterale grens van de kavel zal minimum 2.50 m zijn. • de toegang is een poortje in hout. Maximale breedte 1.50 m.

b. Beplanting voor volkstuintjes De beplanting is inheems. Rondom het terrein zal een haag van inheemse beplanting geplant worden met maximale hoogte van 1.20 m. De bestaande inheemse heesters en bomen die-nen zoveel mogelijk bewaard te worden.

Bijzondere bebouwingsvoorschriften voor de ruimtes voor spel

De aanleg van spelaccommodatie op wijkniveau is toegelaten. De speeltuin dient goed bereikbaar te zijn en dient in de nabijheid van wandelroutes en woningen gesitueerd te worden.

Bijzondere bebouwingsvoorschriften voor de parkeerinfrastructuur

Op een afstand van max. 20 m. verwijderd van de openbare weg, en in directe relatie hier-mee kan een heel beperkte parkeerinfrastructuur (max. 5% van de zoneoppervlakte) aange-legd worden. Deze parkeerplaatsen dienen groen ingekleed te worden.

2.11 Zone voor natuurontwikkeling

Algemeen

Wat de toepassing van andere wetgevingen betreft, stemt de zone voor natuurontwikkeling in dit BPA overeen met de bestemming natuurgebied uit het gewestplan

2.11.1 Bestemming De zone voor natuurontwikkeling is bestemd voor behoud en/of herstel van de landschappe-lijke, natuurlijke- en cultuurhistorische waarden, en waar zachte recreatie mogelijk is. Een natuurontwikkelingsgebied met het accent op een open karakter, waar zachte recreatie mogelijk is. Deze zone omvat weiden, grachten, bomenrijen, ..... met daarin de in het wild levende planten- en diersoorten. De zone voor natuurontwikkeling vervult verschillende functies: een sociale, educatieve, eco-logische en natuurbeherende functie.

2.11.2 Aanleg en inrichting De inrichting is volgens het “Inrichtingsplan voor deelgebied 6 ‘oude spoorwegberm en om-geving bezoekerscentrum’ van het stedelijk natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen”. Deze zone wordt beheerd volgens het “Beheersplan voor het stedelijk natuurreservaat ‘Bourgoyen-Ossemeersen’ te Gent” en volgens de krachtlijnen van natuurontwikkeling. de volgende bebouwingsvoorschriften zijn van toepassing:

• Het aanleggen van een beperkte (niet – of half) verharde wandelinfrastructuur is mo-gelijk.

• De aan te planten beplanting is inheems. • De bestaande loofbomen, bomenrijen, struwelen, houtachtige beplanting, oude heg-

gen, hagen, houtkanten, houtwallen en bossen met inheemse beplanting blijven be-houden.

• Het plaatsen van draadafsluitingen voor het afbakenen van graasweiden: deze kun-nen enkel bestaan uit metaaldraad bevestigd aan houten palen. Kunststofdraad en vangrails zijn verboden.

• Het wijzigen van het reliëf van de bodem kan enkel met het oog op natuurbehoud, -herstel of -ontwikkeling van het gebied.

Page 18: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 15

2.12 Zone voor natuurgebied

Algemeen

Wat de toepassing van andere wetgevingen betreft, stemt de zone voor natuurgebied in dit BPA overeen met de bestemming natuurgebied uit het gewestplan

2.12.1 Bestemming De zone voor natuurgebied is bestemd voor behoud van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Een natuurgebied met het accent op een open karakter. Deze zone omvat weiden, bomenrijen, kleine landschapselementen..... met daarin de in het wild levende planten- en diersoorten. De zone voor natuurgebied vervult verschillende functies: naast een ecologische en natuur-beherende functie is ook een beperkte wandelfunctie toegelaten.

2.12.2 Aanleg en inrichting Enkel werken zijn toegelaten die een meerwaarde bieden voor de natuurfunctie. De inrichting is volgens het “Inrichtingsplan voor deelgebied 6 ‘oude spoorwegberm en om-geving bezoekerscentrum’ van het stedelijk natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen”. Deze zone wordt beheerd volgens het “Beheersplan voor het stedelijk natuurreservaat ‘Bourgoyen-Ossemeersen’ te Gent” en volgens de krachtlijnen van natuurontwikkeling. Een beperkte wandelinfrastructuur behoort tot de mogelijkheden. Deze dient zo onverhard mogelijk aangelegd te worden.

2.13 subzone: zone voor natuurgebied met een educatieve meerwaarde

2.13.1 Bestemming Zone voor natuurgebied en natuureducatie.

2.13.2 Aanleg en inrichting In deze zone zijn enkel inrichtingswerken toegelaten die ervoor zorgen dat dit gebied een natuureducatieve meerwaarde krijgt. (vb. graven poel, aanleg wandelinfrastructuur, oprichten infoluifels, observatietoren, observatiehutten, …) Deze zone wordt ingericht en beheerd volgens het “Beheersplan voor het stedelijk natuurre-servaat ‘Bourgoyen-Ossemeersen’ te Gent” en volgens het “Inrichtingsplan voor deelgebied 6 ‘oude spoorwegberm en omgeving bezoekerscentrum’ van het stedelijk natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen”. a. Bebouwing • bebouwen van een observatietoren is toegelaten; • wandelpaden mogen zowel onverhard als in halfverharding aangelegd worden; • inrichten toegangen Driepikkelstraat door het plaatsen van een infoluifel, fietsenstalling,

voetgangerssluis en veekering: zone voor wegen met hoofdzakelijk verblijfsfunctie; • inrichten toegang Bourgoyendreef door het plaatsen van een infoluifel, fietsenstalling,

veekering en voetgangerssluis: zone voor sociale natuurrecreatie op wijkniveau; • verbeteren toegang spoorwegdijkwandelpad door aanleg van een zachte helling: zone

voor natuurgebied

Page 19: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 16

2.14 subzone: Zone voor schermgroen

2.14.1 Bestemming Bestemd voor het transparant afschermen van het woongebied ten opzichte van het landelij-ke landschap / natuurgebied. De aanleg van een wandel- en fietspad in deze zone is moge-lijk.

2.14.2 Aanleg en inrichting De hoogte van de struiken is maximaal 3 - 4 meter hoog. Om een afschermende functie te kunnen vervullen moet de beplanting een dichte structuur hebben met hier en daar doorzich-ten. De landschappelijke waarde van deze zones zal verhoogd worden door enkel het ge-bruik van inheemse beplanting als ook door haar esthetisch uitzicht. De beplanting moet op regelmatige afstand aangeplant worden over de volledige oppervlakte van de zone om haar functie te vervullen. Enkel normale snoeiingen, onderhoud en vervan-ging zijn toegelaten. Alle constructies of stapelen van materialen erin zijn verboden. Het wandel- en of fietspad dient onverhard of halfverhard aangelegd te worden.

2.15 Zone voor fietspad ‘Westerringspoor’

2.15.1 Bestemming Bestemd voor volgende samenhangende doeleinden:

• verbindingsas voor fietsers en voetgangers zowel naar het stedelijk gebied, als naar de omliggende natuurgebieden en kernen;

• behoud en/of herstel van de landschappelijke natuurwaarden. Het fietspad is een verbindingsas tussen de Drongensesteenweg enerzijds waar het aansluit op groenas 7 richting Vinderhoute en op groenas 6 richting St. Martens Latem (via de Blaar-meersen), en de Brugsesteenweg anderzijds waar het aansluit op groenas 7 richting Maria-kerke.

2.15.2 Bebouwing De breedte van de zone is 15 m. In deze zone kan fiets- en wandelinfrastructuur aangelegd worden. Het fietspad mag verhard zijn en voldoende breed (min. 3.00m; max. 4.00 m). Naast het fietspad ligt een voetpad (minimale breedte 1.50 m). Voor de inrichting van de onverharde delen van deze zone gelden de voorschriften van de onderliggende zonering.

2.16 Zone voor wegen

2.16.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie en de hieraan nood-zakelijk verbonden infrastructuur, zoals voetpaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenanleg en straatmeubilair. Bij heraanleg zullen deze wegen zo ingericht worden dat de leefbaarheid van het wonen in de straat verhoogd wordt.

2.16.2 Aanleg en inrichting Deze terreinen moeten ingericht worden op een wijze dat ook langzaam verkeer steeds, vei-lig, direct en comfortabel kan functioneren. De ruimten worden qua materiaal en kleur sober, maar kwaliteitsvol ingericht. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar beplantingen langsheen de openbare weg. Deze worden met oog voor de ecologische en ruimtelijke aspecten aangeplant en verzorgd.

Page 20: STAD GENT “B.P.A. 102B...STAD GENT “B.P.A. 102B Afdeling Ruimtelijke Planning 2 2.12.1 Bestemming 15 2.12.2 Aanleg en inrichting 15 2.13 zone voor natuurgebied met een educatieve

STAD GENT “B.P.A. 102B

Afdeling Ruimtelijke Planning 17

2.17 Zone voor waterlopen

Algemeen

Met betrekking tot andere wetgevingen, stemt de zone voor waterlopen in dit BPA overeen met de bestemming groengebied uit het gewestplan

2.17.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor openbare waterlopen met bijhorende oeverzones.

2.17.2 Aanleg en inrichting Oevers worden op een natuurlijke manier ingericht en aangelegd. Enkel constructies voor waterhuishoudkundige doeleinden en bruggen in het kader van de wandel- en fietsinfrastruc-tuur zijn toegelaten. De locatie van de bruggen dient te kaderen in de globale structuur van het gebied. Opgesteld te Gent augustus 2002 Geert Haentjens erkend stedebouwkundige