Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden...

21
Spotlight www.pwc.nl Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 Woord vooraf Gebruiksaanwijzing voor een goed leven Column De twijfelachtige praktijk van het blokkeren van bytes Interview In gesprek met stakeholders Marleen Willekens, Anna Gold en Olof Bik Verslaggeving Blijven bouwen aan vertrouwen en maatschappelijke impact cruciaal voor fondsenwervende organisaties Verslaggeving IFRS 16 ‘Leases’: de standaard die iedere onderneming raakt Accountancy Fraude en de rol van de accountant Interne beheersing en IT Realiseer succesvollere projecten met kunstmatige intelligentie Recht en belastingen De invloed van nieuwe fiscale regelgeving op de jaarrekening In gesprek met stakeholders Marleen Willekens, Anna Gold en Olof Bik Pagina 7

Transcript of Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden...

Page 1: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Woord vooraf Gebruiksaanwijzing voor een goed leven

ColumnDe twijfelachtige praktijk van het blokkeren van bytes

InterviewIn gesprek met stakeholders Marleen Willekens, Anna Gold en Olof Bik

VerslaggevingBlijven bouwen aanvertrouwen en maatschappelijke impact cruciaal voor fondsenwervende organisaties

VerslaggevingIFRS 16 ‘Leases’: de standaard die iedere onderneming raakt

AccountancyFraude en de rol van de accountant

Interne beheersing en IT Realiseer succesvollere projecten met kunstmatige intelligentie

Recht en belastingen De invloed van nieuwe fiscale regelgeving op de jaarrekening

In gesprek met stakeholders Marleen Willekens, Anna Gold en Olof Bik Pagina 7

Page 2: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

Spotlight | Woord vooraf

3Woord vooraf

Woord vooraf

Gebruiksaanwijzing voor een goed leven

Iedereen praat erover. Het digitale tijdperk vraagt om andere vaardigheden. Bijna iedere organisatie is wel bezig met de vraag wat nieuwe technologie kan betekenen. Onze eenentwintigste CEO survey onderstreept dit. En de ontwikkelingen gaan harder dan ooit, we kunnen meer, weten meer en creëren meer. Maar wat als vooruitgang sneller gaat dan ons waardenpatroon en ons moreel kompas kan bijhouden? We lopen het risico dat we een omgeving creëren waarin we de menselijkheid verliezen. Een omgeving waarin we niet meer echt verbinden met elkaar, niet meer invoelen en inleven en hiermee contact verliezen met onze menselijke oorsprong als sociaal wezen. Klaus Schwab beschreef dit risico in 2016 al in zijn boek over de vierde industriële revolutie. Hij beschrijft een tijdperk waarin technologische verbeteringen zoals artificiële intelligentie (AI) en robotisering het leven van mensen significant kunnen verbeteren maar tegelij-kertijd ook voor grote risico’s en massale ontwrichting kunnen zorgen.

De PwC CEO survey laat zien dat Nederlandse CEO’s zich hier ook druk om maken en het ontwikkelen van zogenoemde soft skills bij hun mensen net zo belangrijk vinden als het ontwikkelen van digitale vaardigheden. Hierbij zijn CEO’s op zoek naar kwaliteiten die waarde toevoegen aan robots en machines. We zien namelijk niet alleen de voordelen maar maken ons ook zorgen over de mogelijke risico’s. En gelukkig maar, want zonder voldoende sturing door menselijke waarden ontstaat technologie die weerstand oproept. Soms bewust, soms onbewust. Ik vraag me weleens af waarom er bijvoorbeeld bij een smartphone niet een gebruiksaanwijzing zit voor een gelukkig leven. Hierin staat omschreven waar je deze technologie allemaal voor kunt gebruiken maar vooral ook wat je niet moet doen, zoals intensief gebruik van de smartphone tijdens een diner met vrienden, als de kinderen thuiskomen van school met hun verhalen of voor het slapengaan.

Een zeer recente studie van de American Psychological Association uit de US laat zien dat veelvuldig schermgebruik bij tieners een negatief effect heeft op het psychologisch welzijn (gemeten in zelfverzekerdheid, levensvreugde en geluk). De universiteit van Leiden geeft aan dat de stress ook in Nederland hoog oploopt. Maar liefst 17% van de jongeren in de leeftijd van 25-35 jaar heeft burn-outklachten. Vaak zijn deze klachten gekoppeld aan de vele prikkels die het altijd-maar-online-zijn met zich meebrengen. Als we met smart automation nou eens het schermgebruik kunnen reduceren en mensen op het werk meer tijd kunnen geven om samen nieuwe dingen te verzinnen door beter te verbinden met de behoeften van collega’s, klanten en maatschappij, dan zouden we dit probleem toch moeten kunnen oplossen?

Gelukkig spreken stakeholders zich steeds vaker uit dat ze vinden dat bedrijven daar zelf verantwoordelijkheid in moeten pakken. Leiders staan voor de uitdaging om mensen te inspireren om technologische toepassingen te maken op de driesprong van ‘high tech’, ‘high touch’ en ‘high meaning’: technologie die mensen raakt en betekenis toevoegt.

Daarom moet je als organisatie net zoveel aandacht geven aan waardenontwikkeling als aan digitalisering. Dat zien veel leiders wel, maar handelen ze er ook naar? Nog te vaak hoor ik de vraag wat nieuwe technologie zoals AI kan doen voor het bedrijf. Ik zou leiders willen uitdagen deze vraag anders te verwoorden. Beter is: hoe kan AI helpen dit belangrijke probleem voor onze mensen, onze klanten of in de maatschappij op te lossen? Want als we redeneren vanuit de behoefte van de mens is de kans groter dat we iets creëren waarin we de menselijkheid juist helpen en niet verliezen.

Wendy van Tol, socioloog en leider van de consultingpraktijk van PwC NL

Bij PwC in Nederland werken ruim 4.200 mensen met elkaar samen vanuit 12 vestigingen. PwC Nederland helpt organisaties en personen de waarde te creëren waarnaar zij op zoek zijn. Wij zijn lid van het PwC-netwerk van firma’s in 157 landen met meer dan 195.000 mensen. Wij zien het als onze taak om kwaliteit te leveren op het gebied van assurance-, belasting- en adviesdiensten. Vertel ons wat voor u belangrijk is. Meer informatie over ons vindt u op www.pwc.nl.

Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 12

Page 3: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

Woord vooraf - Gebruiksaanwijzing voor een goed leven

Wat als vooruitgang sneller gaat dan ons waardenpatroon en ons moreel kompas kan bijhouden? We lopen het risico dat we een omgeving creëren waarin we de menselijkheid verliezen. Een omgeving waarin we niet meer echt verbinden met elkaar, niet meer invoelen en inleven. Wendy van Tol

Column - De twijfelachtige praktijk van het blokkeren van bytes

Het niet kunnen zien van je favoriete programma is een groot probleem als je net de malbec hebt ontkurkt voor een leuke avond. Maar deze domper wees ook op het grotere probleem van protectionisme. Jan Willem Velthuijsen

Interview - In gesprek met stakeholders Anna Gold, Olof Bik en Marleen Willekens

In Nederland ligt de accountancysector al enige tijd onder vuur. Diverse aanpassingen en maatregelen zijn de afgelopen jaren voorgesteld of doorgevoerd. Wat kan de wetenschap ons leren over een effectieve inrichting en regulering van de sector? Interview door Arjan Brouwer

Verslaggeving - Blijven bouwen aan vertrouwen en maatschappelijke impact cruciaal voor fondsenwervende organisaties

Sinds 2016 geldt een nieuw kader voor verantwoording en toezicht voor de goededoelensector, waaronder fondsenwervende organisaties. Ook geldt de nieuwe Erkenningsregeling Goede Doelen. Daarmee is er nu één standaard voor kwaliteit en transparantie voor de gehele sector. Als gevolg hiervan is ook de Richtlijn over de jaarverslaggeving door fondsenwervende organisaties van de Raad voor de Jaarverslaggeving herzien. Inge Oudhuis en Mariëlle van Dijk

Verslaggeving - IFRS 16 ‘Leases’: De standaard die iedere onderneming raakt

Per 1 januari 2019 vervangt IFRS 16 de bestaande verslaggevingsregels voor leases. Het is duidelijk dat de impact groot zal zijn. Daarom is het van belang de complexiteiten te onderkennen die gepaard gaan met de implementatie van deze standaard. Renick van Oosterbosch

Accountancy - Fraude en de rol van de accountant

Fraude is een maatschappelijk probleem dat vraagt om een gezamenlijke aanpak van accountants, ondernemingen en overheid. Er zijn genoeg mogelijkheden voor zowel de ondernemingen en gecontroleerde instellingen als de accountant om meer aandacht te besteden aan het fraudevraagstuk. Victor Valckx en Fernand Izeboud

Interne beheersing en IT - Realiseer succesvollere projecten met kunstmatige intelligentie

Met kunstmatige intelligentie kunnen patronen herkend worden. Door data razendsnel te analyseren kan in een vroeg stadium de afloop van een project voorspeld worden. Hoe kan een organisatie zich voorbereiden op een effectief gebruik van deze zogenaamde ‘Predictive Project Analytics’? Maarten Broekhuizen

Recht en belastingen - De invloed van nieuwe fiscale regelgeving op de jaarrekening

Zowel in Nederland als in diverse buitenlanden zijn aanpassingen in de fiscale regelgeving doorgevoerd of aangekondigd. In dit artikel wordt stilgestaan bij de invloed hiervan op de jaarrekening over het boekjaar 2017. Arjan Brouwer, Tjeerd van den Berg, Hugo van den Ende en Rolf Slager

PwC-publicaties

Eerder verschenen Spotlight-artikelen

3

5

7

13

18

24

28

32

36

37

Spotlight | Inhoud

5Column

Spotlight | Column

De twijfelachtige praktijk van het blokkeren van bytes

De nachten waren behoorlijk koud in Bogotá, toen wij vorige maand door Colombia reisden. Mijn vrouw stelde daarom op een avond voor om onze favoriete Netflix-serie in ons Airbnb-appartement te bekijken. Thuis had ze al een paar afleveringen gedownload, voor het geval we een keer niet iets cultureels wilden doen.

Ingesteld op entertainment

Bogotá is net zo modern als elke stad. Dus de grote Samsung-tv in het appartement, de Apple TV en het goed functionerende internet waren allemaal ingesteld op entertainment. Maar toen vertelde het scherm ons dat we de serie buiten ons thuisland niet kunnen bekijken. De Netflix-operator in New York bevestigde telefonisch dat Colombia niet over de uitzendrechten van de serie beschikt.

Het niet kunnen zien van je favoriete programma is een groot probleem als je net de malbec hebt ontkurkt voor een leuke avond. Maar deze domper wees ook op het grotere probleem van protectionisme.

Innovatie stimuleren

In het verleden stond protectionisme voor het in bedwang houden van de handel tussen landen die gebruikmaakten van tarieven of quota’s. De meeste economen zijn het erover eens dat als je producten maakt waar dat het goedkoopst is en je het vervolgens vrijuit kunt verplaatsen, je welzijn creëert, innovatie stimuleert en de efficiëntie verhoogt. Tegenwoordig nemen wereldwijd steeds meer regeringen afstand van dit idee, vooral uit angst dat ze in eigen land arbeidsplaatsen verliezen.

Vrije stroom van digitale content

Ook in de digitale wereld lijkt protectionisme in verschillende gedaanten zijn kop op te steken. Voor het beperken van de vrije stroom van digitale content bestaan er wellicht goede argumenten, zoals het beschermen van lokale en regionale content. Maar daartegenover staat dat er virtuele grenzen worden opgeworpen die de stroom van talent, technologie en gegevens blokkeren. En van die drie zijn digitalisering en innovatie nu juist afhankelijk. Uiteindelijk verliezen dus ook de landen die de grenzen optrekken.

Privacywetten bepalen wie marktleider wordt

De beperking door regionale licenties is lastig, maar een nog groter probleem is de regelgeving die bedrijven soms volledig de toegang tot bepaalde regio’s ontzegt. Denk (weer) aan Netflix, dat ook graag de Chinese markt wilde betreden. Dat werd door de Chinese overheid lang tegengehouden. Inmiddels kan Netflix via allerlei licentieovereenkomsten zijn series en films tonen aan de Chinezen, maar in feite is dit ter ondersteuning van lokale videostreambedrijven als IQIYI. Hieruit blijkt dat naarmate contentbedrijven hun aanbod digitaliseren, (regionale) privacy- en databeschermingswetten steeds crucialer worden bij het bepalen welke bedrijven marktleiders worden en welke bedrijven te maken krijgen met toenemende concurrentie.

Dynamiek van bestaande industrieën verandert

Voor industrieën die snel digitaliseren, is omgaan met regelgeving slechts een van de vele huidige uitdagingen. Door de digitale revolutie zijn nieuwkomers eerder in staat sterke voordelen te ontwikkelen die in diverse industrieën toepasbaar zijn. Kijk nog eens naar Netflix: het bedrijf begon als een streamingdienst, maar door de groei van het aantal abonnees kon het zelf content gaan produceren. Bedrijven met een bepaalde schaalgrootte zijn in staat een waarde te creëren die de dynamiek van de traditionele industrieën verandert. Slechts enkele sectoren hebben zich volledig kunnen beschermen tegen de aanvallen van disruptieve bedrijven.

Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 14

Page 4: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

76 In gesprek met stakeholdersSpotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Gevolgen van digitale veranderingen

Deze tweedeling in de ontwikkeling van waardeketens is het meest voelbaar in de technologie-, media- en telecomsector (TMT). De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben techbedrijven hun scoop uitgebreid, aan de andere kant zijn de fundamenten van de media-industrie behoorlijk opgeschud. Dat geldt ook voor de telecomsector, hoewel gevestigde ondernemingen in verschillende regio’s zichzelf opnieuw hebben uitgevonden.

Onzekere toekomst van TMT-sector

In onze publicatie A Borderless Future gaan we in op de onzekere toekomst van de TMT-sector. We hebben gekeken naar de scenario’s die zich in het volgende decennium kunnen voordoen als het protectionisme in de verschillende regio’s toeneemt. Gaan de plaatselijke wetgevers de digitale groei ondersteunen of juist belemmeren? Gaan het wereldwijde gebruik van data en de toenemende inbreuk op privacy ervoor zorgen dat regelgevers meer protectionistisch worden?

Impact op traditionele bedrijven

We kijken ook naar wat er de komende vijf tot tien jaar met de waardeketens in de sector kan gebeuren. Worden de bestaande ketens verder verstoord door het ontstaan van nieuwe ecosystemen? En wat is de impact op traditionele bedrijven: zullen zij zich snel genoeg aanpassen om te kunnen overleven? Los van het stellen van belangrijke vragen, biedt het onderzoek u een kader om de toekomst te visualiseren en na te denken over mogelijke strategieën voor succes.

Jan Willem Velthuijsen, hoofdeconoom PwC

Wat kan de wetenschap ons leren over een effectieve inrichting en regulering van de sector

In gesprek met stakeholders

In Nederland ligt de accountancysector al enige tijd onder vuur. Diverse aanpassingen en maatregelen zijn de afgelopen jaren voorgesteld of doorgevoerd. In hoeverre ze daadwerkelijk bijdragen aan de effectiviteit en kwaliteit van de accountantscontrole is niet altijd duidelijk. De vraag is wat de wetenschap ons kan leren over een effectieve inrichting en regulering van de sector. Arjan Brouwer, partner bij PwC, ging in gesprek met de wetenschappers Anna Gold (VU Amsterdam), Olof Bik (Nyenrode en Foundation for Auditing Research) en Marleen Willekens (KU Leuven) over de ontwikkelingen in de accountancy, over wat wel en niet werkt, en over de bijdrage die de wetenschap kan leveren aan een sterkere sector.

SamenvattingDit artikel gaat in op de jaarverslaggeving door en het toezicht op fondsenwervende organisaties in Nederland in historisch perspectief en op de aard en de achtergrond van het nieuwe kader voor verantwoording en toezicht en de hiermee samenhangende belangrijkste wijzigingen in de jaarverslaggevingsregels voor fondsenwervende organisaties.Bovendien gaat dit artikel in op de mogelijkheden om de maatschappelijke impact van fondsenwervende organisaties nog meer zichtbaar te maken.

In gesprek met stakeholders Marleen Willekens, Anna Gold en Olof Bik

Page 5: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

8 9Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 In gesprek met stakeholders

Arjan Brouwer: ‘In Nederland is er veel discussie over de accountancysector. Speelt in het buitenland dezelfde discussie of ligt de accountancy daar minder onder vuur?’

Marleen Willekens: ‘De discussie gaat bij ons in België in dezelfde lijn, maar is veel minder heftig. In Nederland had men zelf al allerlei strenge maatregelen getroffen ten aanzien van het beroep, strenger dan wat in de rest van Europa op dat moment gaande was. Nu is er naar mijn gevoel een zeer felle reactie van de toezichthouder. België is altijd gematigder daarin geweest. Ik vind dat heel interessant: Nederland is veel vooruitstrevender op dat vlak, en toch is de discussie bij jullie heftiger. Dat neemt niet weg dat bij ons dezelfde punten spelen.’

Arjan Brouwer: ‘Wat kunnen jullie vanuit wetenschappelijk perspectief zeggen over hoe goed de accountant zijn werk doet en welke trends daarin te ontdekken zijn?’

Anna Gold: ‘Ik ken niet veel langdurige onderzoeken die naar trends in controlekwaliteit kijken, meestal wordt onderzocht wat de gevolgen van bepaalde events zijn voor de kwaliteit. Zo zijn er talloze onderzoeken die aantonen dat de controlekwaliteit na de invoering van SOx (red.: de Amerikaanse Sarbanes-Oxley wetgeving) is gestegen. Ondanks de discussie over de vraag hoe je controlekwaliteit kunt meten, valt wel degelijk de conclusie te trekken dat SOx geholpen heeft deze te verhogen. Dat geldt tenminste voor de periode tot de financiële crisis, daarna zijn er allerlei ontwikkelingen die dat beeld minder helder maken.’

Olof Bik: ‘Als we het hebben over controlekwaliteit dan gaat het steeds over dossierkwaliteit. Ook de AFM heeft het eigenlijk alleen over dossierkwaliteit, maar dat is niet de controlekwaliteit zoals we die in de wetenschap bekijken: dan hebben we het over alle spelers en drijvende factoren in financial reporting and assurance quality. Controlekwaliteit is daar een onderdeel van

en dus echt veel breder, hoe moeilijk meetbaar dat ook mag zijn. Bij controlekwaliteit in bredere zin speelt niet alleen de externe accountant een rol, maar ook het management van de onderneming, het auditcomité, de interne accountant. Er mag dan heel veel onvrede zijn over het functioneren van de externe accountant, ik vind dat we het in de discussie veel te weinig hebben over de cliënt en de verwevenheid van de controle met de andere spelers. Door het alleen over de dossierkwaliteit te hebben blijft ieders autonome rol in perspectief van hoogstaande verantwoordingsinformatie echt onderbelicht.’

Arjan Brouwer: ‘Hoewel het voldoen aan de ISA’s en het voeren van een goed dossier in zijn algemeenheid zou moeten bijdragen aan het realiseren van een goede controle is dat inderdaad niet de enige factor die bepalend is voor de toegevoegde waarde die de accountant levert. Maar als dat in de discussies onderbelicht blijft heeft de sector dan ook niet te weinig gedaan om aan stakeholders meer duidelijk te maken over haar toegevoegde waarde? Wat weet de buitenwereld meer over auditkwaliteit dan wat de AFM daarover rapporteert?’

Marleen Willekens: ‘Jullie hebben in Nederland toch al sinds 2014 de uitgebreide controleverklaring, als voorloper samen met het Verenigd Koninkrijk? Ik denk dat daar wel een kans of een manier was geweest om voor de doorsnee stakeholder op een duidelijkere manier te rapporteren over de belangrijke bevindingen uit de audit. Er wordt inderdaad wel meer informatie gegeven in die verslagen, maar dat blijft heel technisch en eigenlijk niet honderd procent bevattelijk voor de doorsnee lezer. Controlekwaliteit is ook dat dit soort zaken worden gecommuniceerd en opgepikt.’

Arjan Brouwer: ‘Dat is op het niveau van de gecontroleerde onderneming. Maar de sector kan bijvoorbeeld ook periodiek een rapport uitbrengen en melden hoeveel controles er zijn uitgevoerd en wat het aantal en de omvang van de correcties is geweest of het aantal fraudes of ongebruikelijke transacties dat is ontdekt. Of je ISA-compliant was of niet is wel relevant, maar maatschappelijk relevanter is waarschijnlijk wat je toegevoegde waarde is. Maar daar communiceren we maar beperkt over.’

Marleen Willekens: ‘Dat kan potentieel heel interessante informatie zijn, helemaal akkoord. Maar dan moet je het niet alleen gaan linken aan de externe accountant, maar aan alle productiefactoren in dat rapportageproces.

In eerste instantie is het de verantwoordelijkheid van het bedrijf zelf en het management, dus de interne-controleprocessen en de kwaliteit daarvan moet je ook meenemen in die analyse. Dan wordt het heel interessant. Als het alleen de externe accountant betreft, gaat het de verkeerde boodschap brengen. Dan krijgen we weer meer regulering en raak je verder af van wat echt kwaliteit is denk ik.’

Olof Bik: ‘Dat is precies wat ik bedoel. Als het een keer misgaat met de kwaliteit van de financiële rapportage, dan speelt ook de cliënt daar een rol in, en niet alleen de externe accountant. Ik denk dat de sector fouten heel erg op zichzelf heeft betrokken. Dat is nobel maar ik vind dat ook een gemis.’

Anna Gold: ‘Is dat dan alleen de verantwoordelijkheid van de sector of voor een deel ook die van de toezichthouder? Zeker, met die focus op documentatie en de vraag of alles goed is vastgelegd, gaat er echt heel veel verloren, en het creëert ook rare prikkels. Moet de toezichthouder ook niet gaan schuiven in hoe ze die inspecties aanpakken?’

Arjan Brouwer: ‘Hoe kijken jullie aan tegen de mogelijke ingrepen of maatregelen die in de discussie over de sector worden geopperd?’

Olof Bik: Het baart me zorgen dat de wetenschap nauwelijks betrokken wordt in deze discussie. De politiek en media zijn aan zet en stellen op basis van een mening, een visie of een anekdotische ervaring dat er bijvoorbeeld meer partnerbetrokkenheid moet komen, wat dan bijvoorbeeld tien procent moet zijn. Wie zegt dat dat slim is? Eigenlijk weten we dat niet. Ik denk dat we vanuit de wetenschap enorme ambities en ook de mogelijkheden hebben om daar onderzoek naar te doen zodat we eerst eens gaan uitzoeken hoe het echt werkt voordat een politicus of een opinieleider in de media iets verkondigt. In beleidsbepaling en wetgeving moeten ook de wetenschappelijke perspectieven betrokken worden, hoe tegenstrijdig of tegen-intuïtief die ook kunnen voelen. De nieuwsgierigheid van beleidsmakers en andere stakeholders in wetenschappelijke inzichten vind ik echter zorgwekkend laag. Dat zie ik als een groot risico.’

Anna Gold: ‘Het beste voorbeeld daarvan vind ik de verplichte kantoorroulatie. Er is veel onderzoek gedaan naar de vraag of een langere ambtsduur van de accountant daadwerkelijk tot gevolg heeft dat zijn onafhankelijkheid of de kwaliteit van de controle achteruitgaat. Daar is maar heel weinig bewijs voor. Sterker nog, de meeste onderzoeken tonen aan dat de kwaliteit juist beter wordt. De eerste jaren van een controle zijn het moeilijkst, dan is de kwaliteit echt lager

dan in de daaropvolgende jaren. En pas bij extreem lange tenure krijg je een licht negatief effect.’

Arjan Brouwer: ‘Met de combinatie van audit en advies heb je eenzelfde discussie: veel wetenschappelijk onderzoek laat zien dat er eigenlijk geen negatief effect is op onafhankelijkheid en kwaliteit, eerder een positief effect, maar het onderbuikgevoel van sommigen zegt iets anders. Ook hier is de vraag misschien of de sector voldoende doet om stakeholders de genuanceerde inzichten te geven en of ze daar überhaupt voor openstaan.’

Marleen Willekens: ‘Die nuance mist inderdaad. In die discussie geldt vaak enkel ‘onafhankelijkheid is natuurlijk goed want dan ben je objectief.’ Maar auditkwaliteit heeft twee belangrijke pijlers: onafhankelijkheid én competentie. Je kunt kwalitatief een heel goede audit doen en veel waarde toevoegen voor de maatschappij zonder echt onafhankelijk te zijn. Het gaat om de balans. De algemene tendens is echter dat zaken veel te eng worden geïnterpreteerd. En heel veel kwaliteit zal verloren gaan als dat zo verdergaat.’

Olof Bik: Er is decennialang geen echte samenwerking geweest tussen wetenschap en praktijk in de accountancysector. Kantoren hielden de deuren gesloten, wetenschappers moesten noodgedwongen om de kantoren heen en werken met allerlei afgeleide variabelen, dus het is een beetje uitgehold. Het is daarom een heel goede stap geweest de black box van kantoren te openen om in de dossiers en het auditproces te kunnen kijken hoe het echt werkt. Ik ben heel blij dat we als FAR (red.: Foundation for Auditing Research) de eerste projecten hebben gestart en nu daadwerkelijk met die data aan de gang kunnen. Tegelijkertijd vraagt het wel geduld van de buitenwereld. Die heeft soms een gloeiende hekel aan die wetenschap, want het duurt áltijd lang. Wat mij fascineert aan de wetenschap is erachter komen hoe het nu écht werkt. Maar de maatschappij wil morgen antwoord hebben en weten wat er overmorgen precies anders moet. Dat kan de wetenschap volgens mij niet waarmaken, we moeten geduld betrachten.’

Arjan Brouwer: ‘Misschien zijn maatregelen niet altijd bedoeld om het echt beter te maken maar eerder om daadkracht te tonen en om partijen die hun werk niet goed hebben gedaan te straffen. Als dat zo is dan is wetenschappelijke onderbouwing van de effecten minder belangrijk. Dan hoeft de maatregel niet te leiden tot verbetering, maar moet het alleen ‘pijn’ doen.’

Page 6: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

10 11Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 In gesprek met stakeholders

Anna Gold: ‘Ik snap die maatschappelijke behoefte aan een zondebok en aan straffen, maar daar moet je natuurlijk wel een balans in vinden. Als er te veel op bestraffing wordt gestuurd dan heeft dat negatieve gevolgen. Mensen kunnen dan bijvoorbeeld de neiging hebben zaken maar niet meer met elkaar te delen. Als er iets misgaat zou je denken dat een organisatie wil dat daar open en veilig over gecommuniceerd kan worden, zodat je daarvan kunt leren en processen kunt verbeteren. De neiging nu kan juist zijn om fouten niet met elkaar te delen omdat mensen bang zijn voor allerlei sancties die kunnen volgen.’

Arjan Brouwer: ‘Weet je waar dat vandaan komt?’

Anna Gold: ‘We hebben een paar jaar geleden een groot interviewonderzoek uitgevoerd. Daarin wordt de AFM bijna door iedereen genoemd als belangrijkste oorzaak waardoor men niet meer open over fouten en problemen durft te spreken. Toch denk ik dat accountantsorganisaties zich ook sterker kunnen opstellen richting de buitenwereld en toezichthouder, en meer bescherming en veiligheid moeten bieden aan hun mensen om fouten en problemen bespreekbaar te maken. Kantoren moeten veel meer opstaan voor hun medewerkers en zorgen dat er binnen de organisatie ruimte is om fouten te maken, want die zullen er altijd zijn.’

Olof Bik: ‘Ik denk ook dat kantoren veel meer bescherming moeten bieden en minder snel de druk van buiten naar het auditteam moeten doorspelen. Daarom moet er wat mij betreft ook meer aandacht komen voor bijvoorbeeld teamleiderschap. Het kwaliteitsgedrag van auditteams op de werkvloer wordt beïnvloed door

de perceptie bij de teamleden van het professional scepticism van de partner, blijkt uit onderzoek waar ik nu mee bezig ben. Dus dat teamleiderschap van die partner, hoeveel hij of zij doorvraagt en bij een cliënt zijn of haar poot stijf durft te houden, heeft een rechtstreeks effect op hoe stevig de assistenten hun werk doen en op hun bereidheid bevindingen naar voren te brengen. Dan kun je je focussen op allerlei institutionele kaders zoals meer toezicht, een onafhankelijke raad van commissarissen en het partnermodel, allemaal prima. Maar we moeten niet vergeten dat het ook om de teamdynamiek gaat. Daar hebben we in het hele debat te weinig aandacht voor.’

Arjan Brouwer: ‘Als je het hebt over de rol van de partners dan komen we al snel uit bij het partnermodel. Ook daarover wordt van alles gezegd en geschreven. Hebben jullie op basis van onderzoek een beeld bij de sterktes en zwaktes van dat model?’

Marleen Willekens: ‘Het partnermodel impliceert dat de koek op de een of andere manier verdeeld moet worden. De verschillende kantoren hebben daarvoor verschillende modellen, die meer of minder gebaseerd zijn op eigen inkomstengeneratie, wat we noemen fee-based compensation. In een recent onderzoek vinden we, om een lang verhaal heel kort te maken, dat wanneer er een sterke mate van fee-based compensation is in het kantoor, er een negatieve correlatie is met auditkwaliteit. Het is dus belangrijk dat er voldoende andere elementen in het model bestaan. Anderzijds, hoe meer vermogen de partner at stake heeft in het kantoor, hoe hoger de kwaliteit. Heel logisch eigenlijk, er is veel meer dat hij kan verliezen als hij verkeerde keuzes maakt.’

Olof Bik: ‘Herman van Brenk heeft in zijn proefschrift aangetoond dat een kwaliteitsbonus een negatief effect kan hebben op auditors met een high drive, met een sterke professionele identiteit en professionele waarden. Terwijl een kwaliteitsbonus wel werkt voor accountants die wat minder intrinsiek gemotiveerd zijn. Dat betekent dat je potentieel een maatregel treft om, zeg de onderste twintig procent te repareren maar waarmee je juist de goeie accountants afremt.’

Arjan Brouwer: ‘Is dat niet met iedere maatregel zo? Want waarom heb je regels? Juist voor de mensen die het zonder die regels niet doen, niet voor de intrinsiek gemotiveerden.’

Marleen Willekens: ‘One size does not fit all. Wat ook een rol speelt is de manier waarop regels worden geïmplementeerd. In auditing zijn we meer en meer geëvolueerd naar een one-size-fits-all-model van ex ante standaarden. Net als op de snelweg: daar geldt voor iedereen dezelfde maximumsnelheid van 120 kilometer per uur. Dat wil niet zeggen dat je altijd veilig rijdt als je je daaraan houdt, of dat je een gevaar bent voor de maatschappij als je 140 rijdt. Maar er is ook een andere manier om gedrag te beïnvloeden, en wel met ex post standaarden. Liability is daar een mooi voorbeeld van. Als je iets doet wat schadelijk is dan kun je verantwoordelijk gesteld worden, maar we gaan je niet vooraf in detail vertellen hóe je je werk moet doen. Er zijn theoretische modellen die tonen dat al te zeer leunen op vaste ex ante standaarden tot inefficiënties leidt, en ik denk dat we daarin verzeild zijn geraakt.’

Arjan Brouwer: ‘Wat vind je in dat kader van de discussie over liability capping? Zouden liabilities van accountantskantoren gecapt moeten worden of juist niet?’

Marleen Willekens: ‘Liability capping is niet altijd goed of niet altijd slecht. Je moet weer kijken welk effect het heeft op de drijfveren van de partij in kwestie. Gaat die zijn gedrag aanpassen als hij een lagere liability heeft? Ik geloof daar niet zo sterk in, ik denk dat er andere drijfveren zijn die evenzeer dat gedrag goed onder controle kunnen houden zodanig dat een kwaliteitsvolle audit wordt afgeleverd. Als de potentiële verliezen zo extreem zijn dat het kantoor verdwijnt als je liable bent, dan heeft dat niet meer de effecten waarnaar je op zoek bent. Dus een liability cap kan een efficiënte oplossing zijn, maar je zult de hoogte ervan goed moeten kiezen en het zal onderdeel moeten zijn van een juiste mix van standaarden.’

Arjan Brouwer: ‘In de afgelopen twintig jaar is het vertrouwen op het professional judgement van de accountant en het vertrouwen op zijn opleiding, expertise en professionele waardigheid, het tuchtrecht et cetera steeds meer verloren gegaan. In plaats daarvan zijn er steeds meer regels gekomen. Die ex-ante standaarden die je noemt. Welke effecten zie je daarvan?’

Anna Gold: ‘Ik spreek steeds meer deeltijdstudenten die bezig zijn met de opleiding en RA willen worden, maar daarna zo snel mogelijk het beroep willen verlaten. Zij

Page 7: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

12 13Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 Verslaggeving

hebben het in hun werk gewoon niet naar hun zin, door de regeldruk en de compliance, en dat is heel zorgelijk. Niet alleen compliance is belangrijk, ook mensen met een kritische houding die de ruimte krijgen om fouten te maken en om over problemen te kunnen spreken. Als er alleen maar de druk is dat alle checklijsten moeten zijn ingevuld omdat daarop aan het einde van de rit wordt gecontroleerd, werkt dat zeer demotiverend.’

Arjan Brouwer: ‘Hoe is dit in België?’

Marleen Willekens: ‘Compliance is al een beest in België, op dat vlak is de evolutie gelijkaardig. Bij studenten zie ik nog niet de reactie die Anna beschrijft, maar wij hebben het debat minder heftig gevoerd in de media. Ik denk dat dat daar ook mee te maken heeft. We hebben nog altijd heel veel mensen die het beroep willen ingaan, daar zie ik nog geen effect. Maar wat compliance betreft is het even pittig hè, en niet alleen voor de beursgenoteerde bedrijven. Alles wat compliance betreft is een grote kostenpost geworden, in audit is dat zo en in alle controleschakels. Dat is moordend. Ik denk dat dat heel veel geld kost en ik denk niet dat dat heel efficiënt is. Ik maak mij daar zorgen over. De kleine spelers delisten, die gaan weg en ontvluchten de markt, en dat heeft onvermijdelijk economische gevolgen.’

Olof Bik: ‘Ik denk dat wij als opleiders vooral onze studenten moeten leren om te gaan met die compliancedruk in plaats van daarvan weg te lopen. Ik kan me toch soms ook niet aan de indruk onttrekken dat we nu een inhaalslag aan het maken zijn en dat het weer een keer zal normaliseren. Misschien ben ik een idealist en een dromer, maar ik hoop dat we ooit in een situatie terechtkomen waarin de compliancedruk misschien wel net zo groot is, maar waarin we gewend zijn aan die hygiëne en weer tijd krijgen om het echte auditwerk te doen.’

Arjan Brouwer: ‘Denk je dat het qua compliance en regelgeving ooit nog weer de andere kant op zou gaan?’

Olof Bik: ‘Het kan niet anders dan dat het de andere kant opgaat. De standaarden houden nu audit-innovatie vooral tegen. Neem data-driven auditing, waarmee je op basis van grote databestanden auditbewijs kunt verkrijgen. Dat staan de standaarden nog lang niet altijd toe. Wat is dan ‘audit evidence’, is de vraag. Ik denk dat firma’s die vorm van auditwerkzaamheden nu nog vooral als aanvulling op de traditionele controle uitvoeren, maar het wordt pas echt interessant als je daarmee de traditionele audit kunt vervangen. Ik denk dat we vanuit de wetenschap heel goed kunnen kijken of een data-driven audit effectiever is dan een traditionele audit of niet. En dat we een heel belangrijke rol hebben

om de toezichthouder en de standard setter te laten zien dat dat mogelijk een betere audit kan zijn.’

Marleen Willekens: ‘Dat is zo, maar de geschiedenis leert ons dat men meestal geen onderzoeksbevindingen gebruikt wanneer er regelgeving wordt gemaakt. Dat vind ik zeer beangstigend. En het is heel jammer natuurlijk, want we proberen met ons onderzoek verder te gaan dan alleen te publiceren in een academisch tijdschrift of een vakblad. Dus daar hebben wij nog een rol te spelen. Maar zal er ook openheid moeten komen aan de andere kant.’

Anna Gold: ‘Ik heb daar nog niet echt een duidelijke visie op. We schetsen nu twee extreme beelden: of data-analyse neemt het traditionele werk van de accountant over en die zit straks alleen nog maar achter de computer, of data-analyse wordt overgelaten aan experts. Maar die zullen natuurlijk ook de juiste kennis moeten hebben op audit- en accountinggebied.’

Marleen Willekens: ‘Natuurlijk, als je bepaalde technieken kunt gebruiken omdat die efficiënter zijn of betere analyses bieden, dan moet je die gebruiken. Maar wat we hier uit het oog verliezen is dat auditkwaliteit, of de toegevoegde waarde die een audit kan bijdragen, veel meer is dan kijken of de cijfers correct zijn en of ze volgens de standaarden juist zijn gepubliceerd. Je geeft toch ook feedback aan het bedrijf, je bekijkt de interne controles, je geeft adviezen voor verbetering. Dat ga je met data crunching nooit bereiken, dus dat aspect gaat dan volledig verloren. Maar ook dat is controlekwaliteit.’

Olof Bik: ‘Er wordt weleens gezegd dat het beroep van accountant verdwijnt, dat is grote onzin, denk ik. Dat we naar een andere mix van technieken gaan en dat we andere auditbewijzen gebruiken, akkoord. Maar er zal altijd een element van judgement in het vak blijven zitten.’

Blijven bouwen aan vertrouwen en maatschappelijke impact cruciaal voor fondsenwervende organisaties

Sinds 2016 geldt een nieuw kader voor verantwoording en toezicht voor de goededoelensector, waaronder fondsenwervende organisaties. Ook geldt de nieuwe Erkenningsregeling Goede Doelen. Daarmee is er nu één standaard voor kwaliteit en transparantie voor de gehele sector. Als gevolg hiervan is ook de Richtlijn over de jaarverslaggeving door fondsenwervende organisaties van de Raad voor de Jaarverslaggeving herzien.

SamenvattingDit artikel gaat in op de jaarverslaggeving door en het toezicht op fondsenwervende organisaties in Nederland in historisch perspectief. En op de aard en de achtergrond van het nieuwe kader voor verantwoording en toezicht en de hiermee samenhangende belangrijkste wijzigingen in de jaarverslaggevingsregels voor fondsenwervende organisaties.Bovendien gaat dit artikel in op de mogelijkheden om de maatschappelijke impact van fondsenwervende organisaties nog meer zichtbaar te maken.

Spotlight | Verslaggeving

Inge Oudhuis Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance, en voorzitter vaktechnische staf Raad voor de Jaarverslaggeving Mariëlle van Dijk Sectorspecialist maatschappelijke organisaties, Assurance

Page 8: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

14 15Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 Verslaggeving

Fondsenwervende instellingen verantwoording en toezicht ontstaan via zelfregulering: Ontstaansgeschiedenis jaarverslaggeving fondsenwervende instellingen in Nederland

De verantwoording door en het toezicht op fondsenwervende organisaties nemen een bijzondere plaats in binnen de Nederlandse context. Voor dergelijke (niet-commerciële) stichtingen en verenigingen gelden, naast een administratieplicht, geen wettelijke vereisten voor het opstellen of openbaar maken van hun jaarverslaggeving. De sector onderkende echter dat fondsenwerving gebaseerd is op maatschappelijk vertrouwen, waarbij onder meer de kwaliteit en de transparantie van essentieel belang zijn. Rond 1980 ontstond de wens om te komen tot een uniforme richtlijn voor de jaarverslaggeving van fondsenwervende organisaties. Na een eerder mislukt initiatief en naar aanleiding van het rapport ‘Mogelijkheid en wenselijkheid van een nadere ordening van het inzamelingswezen’ van een interdepartementale commissie (BZK, Justitie, CRM en WVC) werd in 1987 een werkgroep ingesteld. Hierin waren de Stichting Collectenplan, het CBF en de commissie Advisering Jaarverslaggeving van het NIVRA (tegenwoordig ‘NBA’) vertegenwoordigd. PwC en haar rechtsvoorgangers hebben de goede-doelensector altijd een warm hart toegedragen. PwC-partner en leader Publieke sector Wim Oosterom was destijds betrokken bij deze werkgroep.

Uit onderzoek van de werkgroep bleek dat het publiek aan de fondsenwervende instelling drie essentiële vragen heeft:

• Welk deel van de gift blijft over voor het goede doel? • Wordt het geld wel besteed, of wordt het geheel of voor een

groot deel opgepot? • Wordt het geld daadwerkelijk besteed aan het doel, of wordt

het achteraf aan andere, eventueel minder ‘populaire’ doelen besteed?

De werkgroep vervaardigde een conceptrichtlijn gebaseerd op deze centrale vragen. Deze werd eerst een aantal jaar in de praktijk toegepast.

Eerste Richtlijn voor fondsenwervende organisaties: ‘one size fits all’

Vervolgens werd de Richtlijn bijgesteld en omarmd door de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). De eerste versie van Richtlijn 3.81 ‘Fondsenwervende instellingen’ verscheen in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, jaareditie 1994 en was een ‘one size fits all’-Richtlijn: er gold geen onderscheid in jaarverslaggevingsregels voor kleine of (middel)grote fondsenwervende organisaties. Meteen vanaf deze eerste versie werd aan het bestuursverslag een bijzondere betekenis toegekend. Dit hield verband met de hiervoor genoemde informatiebehoefte van gebruikers over of de gestelde doelen daadwerkelijk werden gerealiseerd en de mate waarin het geschonken geld hieraan werd besteed.

Het ontstaan van het toezicht op de goede-doelensector

Omdat het publieksvertrouwen essentieel is voor de sector werd ook de behoefte aan toezicht onderkend. De overheid vond het – na onderzoek – niet doelmatig om hierin te voorzien. De sector heeft dit daarom ook zelf opgepakt. In eerste instantie vooral via diverse organisaties die keurmerken verstrekten. Hierdoor ontstonden verschillende keurmerken die aan verschillende normen werden getoetst, zoals het CBF-keur, het RfB-keur en het Keurmerk Goede Doelen.

Naar één standaard voor kwaliteit en transparantie en één toezichthouder voor de gehele sector:Van diverse keurmerken naar één erkenningsregeling

In 2015 besloot de sector dat de verscheidenheid aan keurmerken en certificaten het publieksvertrouwen en de transparantie niet ten goede kwam. Daarom hebben de brancheorganisaties Instituut Fondsenwerving en Goede Doelen Nederland, in samenwerking met het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF), de Erkenningsregeling Goede Doelen ontwikkeld. Hierin is ook brede input van belanghebbenden uit de gehele filantropische sector meegenomen. Er is onder meer onderzoek gedaan onder donateurs, consumenten, gemeenten, vrijwilligers en diverse stakeholders uit de sector. Ook is gekeken naar hoe dit in andere landen georganiseerd is.

Het doel van de Erkenningsregeling Goede Doelen is meerledig: • één standaard voor kwaliteit en transparantie voor de gehele

goededoelensector, voor zowel kleine als grotere organisaties, om zodoende het publieksvertrouwen te bevorderen

• bevorderen van de professionaliteit van goededoelenorganisaties

• doelrealisatie en maatschappelijke impact stimuleren • bevorderen van verdere transparantie en gemoderniseerd

toezicht• ontwikkelingsgericht toezicht op de gehele keten: van

geldgever tot goededoelenorganisatie tot begunstigde (in plaats van toezicht achteraf en beperkt tot de organisatie van het goede doel an sich)

• ontstapeling van regelgeving en minder administratieve lasten voor kleinere goede doelen.

Belangrijke vervolgstap: scheiding van normstelling en toetsing via onafhankelijke Commissie Normstelling

Vanuit de sector bestond bovendien de behoefte om te komen tot een scheiding tussen de normstellende en de validerende instantie. Dit is ook een belangrijk principe van de Nederlandse rechtsstaat: de scheiding tussen de rollen van de normsteller, degene die de normen moet naleven en degene die toetst of aan de normen wordt voldaan.

Een van het CBF onafhankelijke commissie is vanaf 2017 verantwoordelijk voor het periodiek bij- en vaststellen van de normen van de Erkenningsregeling Goede Doelen.

Nieuwste sectorinitiatief: zichtbaar maken van maatschappelijke impact nog belangrijker

Fondsenwervende organisaties blijven op het gebied van verantwoording en transparantie in beweging om zodoende verder te professionaliseren en te blijven bouwen aan publieksvertrouwen. De sector ervaart dat zijn maatschappelijke rol steeds belangrijker wordt nu de overheid zich steeds meer concentreert op haar kerntaken en de weg van de participatiemaatschappij is ingezet. Fondsenwervende organisaties zijn bij uitstek organisatoren van sociaal initiatief.

Het eind 2017 door de sector nieuw gelanceerde initiatief ‘de Impact Challenge’ speelt in op de vraag om de effectiviteit en de omvang van de maatschappelijke impact van de sector te vergroten. Het initiatief bestaat onder meer uit een leergang, een jaarlijkse impactmeting en het Impact Challenge Event. Fondsenwervende organisaties werken bovendien aan het beter zichtbaar maken van hun maatschappelijke impact. Hiervoor worden uiteraard ook diverse andere communicatiekanalen benut dan het traditionele jaarverslag, zoals de website, sociale media en mailings.

De Erkenningsregeling Goede Doelen: belangrijke impact op jaarverslaggeving kleine en grotere fondsenwervende organisaties

De Raad voor de Jaarverslaggeving zag in de recente ontwikkelingen aanleiding om ook hoofdstuk 650 over de jaarverslaggeving van fondsenwervende instellingen te herzien.

Herziene Richtlijn fondsenwervende organisaties (RJ 650) vanaf 1 januari 2017, de belangrijkste wijzigingen

De nieuwe Richtlijn is in oktober 2016 verschenen en is van kracht voor boekjaren vanaf 1 januari 2017. In tabel 1 zijn de belangrijkste wijzigingen inzichtelijk gemaakt.

Voor kleine organisaties geldt vanaf 1 januari 2017 een afzonderlijke richtlijn met minder vereisten, zie hierna.

1981Wens voor uniforme jaarrekeningregelsfondsenwervende organisatiesWerkgroep van accountants krijgt onder andere van Koningin Juliana Fonds en Prins Bernhard Fonds de opdracht voor het maken van uniforme richtlijnen voor de jaarrekeningen van fondsenwervende organisaties. Concept kreeg veel kritiek van Stichting Fondsenwervingsakties Volksgezondheid (SFV).

1983Rapport ‘nadere ordening inzamelingswezen’: overheidstoezicht niet doelmatigInterdepartmentale commissie (BZK, Jusititie, CRM en WVC) komt met rapport ‘Mogelijkheid en wenselijkheid nadere ordening inzamelingswezen’. Conclusie: overheidstoezicht op inzamelingswezen is niet doelmatig. Advies: verantwoordingsplicht wettelijk verankeren vanuit de gedachte dat hier een preventieve werking vanuit gaat.

1995-2013Opkomst diverse keurmerken goede doelen, toezicht via zelfreguleringOpkomst van diverse keurmerken als waarborg voor een betrouwbare en professionele goededoelenorganisatie. De sector vond de diversiteit aan keurmerken het publieksvertrouwen niet ten goede komen en wenste verandering.

1987-1994Werkgroep van Stichting Collectenplan, CBF, accountants en sector ontwikkelt Richtlijn; in 1994 omarmt door RJ.Bijzondere betekenis voor bestuursverslag, vanwege de informatiebehoefte van gebruikers over in hoeverre de doelen daadwerkelijk worden gerealiseerd en of het geld hieraan is besteed. Nadat het concept enkele jaren in de praktijk was gebracht omarmde de RJ de richtlijn.

2014-2016: de Erkenningsregeling:één standaard voor kwaliteit en transparantie afgestemd op omvang organisatie.2017: Scheiding normstelling en toetsing; in jaarverslaggeving maatschappelijke impact centraal.

‘One s

ize fits

all’ -

Richtli

jn 650: z

elfde

verantw

oordin

gsplic

ht

ongeach

t om

vang

organisa

tie

Behoefte aan verdere

professionalisering

via zelfregulering

SFV veel kritiek op

concept van werkgroep

van accountants Overheid

: over

heids-

toez

icht o

p inzam

elings-

wezen

niet doelm

atig.

Advies: w

etteli

jke

verantw

oordin

gsplic

ht

goede d

oelen

Figuur 1 Ontstaansgeschiedenis jaarverslaggeving fondsenwervende instellingen

Page 9: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

16 17Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 Verslaggeving

BestuursverslagGovernance Verantwoording over:• bezoldigingsbeleid voor bestuurders, directie, toezichthouders en medewerkers;• naam en functie van bestuurders, directieleden en toezichthouders en hun eventuele

(betaalde en onbetaalde) hoofd- en nevenfuncties.

Doelrealisatie Inzicht geven in:• de mate waarin de gestelde doelen al dan niet zijn gerealiseerd;• de wijze van monitoring en evaluatie;• de beoogde verbetering en de wijze waarop;• de wijze van selecteren van programma’s/projecten.

Financieel beleid en financiële resultaten Aandacht besteden aan:• de mate waarin baten eenmalig of jaarlijks terugkerend zijn;• analyse saldo van baten en lasten;• specifieke elementen beleggingsbeleid;• gewenste en gerealiseerde verhouding wervingskosten en geworven baten;• belangrijke risico’s en onzekerheden inclusief omvang continuïteitsreserve.

JaarrekeningModelstaat van baten en lastenDe modelstaat van baten en lasten is gewijzigd:• Baten zijn nu ingedeeld naar de aard van de gever in plaats van naar de manier van

verwerven en er is een tussentelling ‘som geworven baten’ ingevoegd.• Een nieuwe categorie baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

zodat beter inzichtelijk gemaakt kan worden welke baten uit een directe tegenprestatie of uit een ‘social business’-verdienmodel zijn gerealiseerd.

• De financiële baten en lasten zijn niet langer onderdeel van het saldo baten en lasten, maar vormen nu een afzonderlijke categorie. Dit sluit beter aan bij de verslaggeving van andere organisaties.

• De lasten bestaan daarom vervolgens uit de categorieën: - kosten besteed aan de doelstellingen - wervingskosten - kosten beheer en administratie.

• Het kostenpercentage van de eigen fondsenwerving is geen onderdeel meer van de staat van baten en lasten. In plaats hiervan wordt verantwoording afgelegd over het beleid en de realisatie in het bestuursverslag.

• De wervingskosten worden niet meer nader gesplitst naar: - kosten eigen fondsenwerving - kosten acties derden - kosten beleggingen, et cetera.

Model toelichting bestedingen Als gevolg van de hiervoor genoemde wijzigingen is dit model gewijzigd.Verduidelijking verantwoording subsidiebatenIn het geval dat een fondsenwervende instelling een subsidie verkrijgt waaraan geen terugbetalingsverplichting is verbonden bij het niet besteden ervan overeenkomstig de subsidievoorwaarden, dan verantwoordt de organisatie de subsidie in het jaar van toekenning (RJ 650.315). Geldt er wel een terugbetalingsverplichting, dan verantwoordt de instelling slechts een bate voor zover er kosten zijn gemaakt die voldoen aan de subsidievoorwaarden.

InvesteringenDe gewijzigde RJ 650 verduidelijkt wanneer een investering ten laste van de staat van baten en lasten kan komen. Dit kan zich voordoen in de omstandigheid dat een organisatie een actief in

het kader van de doelstelling verwerft waarvan de toekomstige exploitatie negatief is en waarvan de organisatie het beleid heeft dit actief nooit te vervreemden.

Verwerking en waardering nalatenschappenHet moment van waardering van nalatenschappen is verduidelijkt. Daarnaast is er een wijziging voor de waardering van nalatenschappen belast met vruchtgebruik (voorheen altijd verantwoord als niet uit de balans blijkende rechten, nu verwerkt in de balans als aan de criteria voor verwerking wordt voldaan). In een notitie op de website van Goede Doelen Nederland is dit nader toegelicht. Dit is nu in lijn met algemene verslaggevingsprincipes.

Waardering van obligaties waarvan het beleid tot het einde van de looptijd aanhoudtVoorheen mochten deze obligaties gewaardeerd worden op aflossingswaarde. Nu is waardering tegen geamortiseerde kostprijs vereist. Dit is nu in lijn met algemene verslaggevingsprincipes.

Nieuwe toelichtingsvereisten• de mate waarin subsidies incidenteel dan wel structureel van aard zijn;• de toelichting van het bedrag en de verwerking van voorlichtingskosten.Het percentage kostenwerving is opnieuw gedefinieerd (RJ 650.326).

AccountantscontroleDe Erkenningsregeling Goede Doelen schrijft voor dat voor fondsenwervende organisaties in de categorieën C en D (≥ € 2 miljoen baten) er sprake is van verplichte accountantscontrole van de jaarverslaggeving.

Belangrijkste wijzigingen Richtlijn 650 (middel)grote fondsenwervende organisaties

Een nieuwe Richtlijn voor de jaarverslaggeving van kleine goede doelen (RJk hoofdstuk C2)

Om de differentiatie in de Erkenningsregeling Goede Doelen ook in de verantwoordingseisen tot uitdrukking te brengen heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving een nieuwe Richtlijn voor kleine fondsenwervende organisaties (minder dan € 500.000 totale baten) uitgebracht (hoofdstuk C2 in de RJk-bundel). Hierin worden minder eisen gesteld aan zowel het bestuursverslag als de jaarrekening ten opzichte van (middel)grote fondsenwervende organisaties, die vallen in categorie A of B van de Erkenningsregeling Goede Doelen. Uiteraard staat het een kleine fondsenwervende organisatie vrij om toch de bepalingen van hoofdstuk 650 voor grotere fondsenwervende organisaties toe te passen.

Kans: fondsenwervende organisaties en de Sustainable Development Goals (‘SDG’s’, duurzame ontwikkelingsdoelen)

Ondanks de uitstekende stappen voorwaarts die de sector heeft gezet op het gebied van het meten van de impact en verantwoording hierover, zien wij nog steeds kansen om dit verder te ontwikkelen. De zogenoemde duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties hebben vooral tot doel een eind te maken aan armoede en honger in de wereld, mensenrechten te beschermen, de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen en klimaatverandering tegen te gaan.

Goededoelenorganisaties zijn misschien wel de eerste soort organisaties waar je aan denkt als het gaat om het bijdragen aan duurzame ontwikkeling. De tendens binnen de sector is steeds meer samenwerking met andere partijen zoals lokale partners, andere goede doelen, maar ook de publieke sector en het bedrijfsleven. Als onderdeel van de Impact Challenge (zie hiervoor) heeft PwC in samenwerking met het CBF een inventarisatie uitgevoerd om te onderzoeken of de SDG’s een bruikbare kapstok kunnen bieden om de impact van de sector zichtbaar te maken en in een breder perspectief te plaatsen. Er zijn twee vragen over SDG’s in de jaarlijkse toetsingsuitvraag van het CBF gesteld waar 401 goede doelen op hebben gereageerd (respons van 82%) verspreid over de omvang categorieën en subsectoren (indeling CBF). Volgens PwC hebben de SDG’s de potentie om als gemeenschappelijke taal goede doelen verder te helpen in het beschrijven en meten van hun impact en om verbinding te creëren buiten de sector. Uit de inventarisatie tezamen met het CBF blijkt dat dit nieuwe onderwerp in de sector nog niet overal bekend is. 67% van de goede doelen geeft aan bekend te zijn met de SDG’s. De vraag die nu aan de orde is: ‘Hoe verhoud ik mij als goed doel tot de SDG’s?’ wordt niet altijd gesteld.

Ook blijkt uit onderzoek van PwC (‘SDG Booster: Realisatie SDG’s alleen te bereiken met samenwerking’) dat fondsenwervende organisaties zich minder verantwoorden over hun duurzame ontwikkelingsdoelen dan het bedrijfsleven op dit moment doet. Hier lijkt nog een kans te liggen voor de sector voor het vergroten van zijn impact en/of het zichtbaar maken ervan.

Figuur 2 Belangrijkste wijzigingen RJ650

Page 10: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

19Verslaggeving

IFRS 16 ‘Leases’: de standaard die iedere onderneming raakt

Per 1 januari 2019 vervangt IFRS 16 de bestaande verslaggevingsregels voor leases. Het is duidelijk dat de impact groot zal zijn. Daarom is het van belang de complexiteiten te onderkennen die gepaard gaan met de implementatie van deze standaard.

Een breuk met tradities binnen de verslaggeving van leases

Het is haast ondenkbaar dat er nog ondernemingen bestaan die niet met leasing te maken hebben. Denk bijvoorbeeld aan de huur van een bedrijfspand of het leasen van een auto. Toch hebben ondernemingen hieraan tot nu toe meestal weinig aandacht geschonken omdat ze alleen operationele leases hebben. De verslaggeving van dergelijke contracten was eenvoudig: uit hoofde van het leasecontract wordt door de lessee een constante last in de winst-en-verliesrekening verantwoord gedurende de leaseperiode, en de toekomstige leaseverplichtingen waartoe de onderneming zich heeft verbonden worden toegelicht. Er was dus geen leaseverplichting zichtbaar op de

Spotlight | Verslaggeving

Renick van Oosterbosch – Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance

SamenvattingDe transitie van de bestaande verslaggevingsregels voor leases naar IFRS 16 zal impact hebben op vrijwel iedere onderneming die IFRS toepast. Doordat verreweg de meeste leases op de balans zullen worden verwerkt, zal de omvang van de schulden van ondernemingen toenemen met een bijbehorende impact op financiële ratio’s. Ook de verwerking en presentatie in de winst-en-verliesrekening op basis van de nieuwe standaard zal impact hebben op kengetallen zoals EBIT en EBITDA. De implementatie van deze standaard zal niet zonder slag of stoot gaan: er zijn namelijk verschillende complexiteiten om rekening mee te houden, zoals de bepaling van de leaseperiode, de disconteringsvoet en variabele leasebetalingen.

balans, noch het geleasede actief.Ingewikkelder werd het wanneer de onderneming tot de conclusie kwam dat er sprake was van een financiële lease. Immers, dan moest er gerekend gaan worden en moesten een leaseverplichting en een geleased actief op de balans worden verantwoord. Het aantal ondernemingen dat hiermee in belangrijke mate te maken had was echter beperkt.

IFRS 16 vervangt de huidige verslaggevingsregels voor leasetransacties

Inmiddels is er een nieuwe standaard voor leasing: IFRS 16. Deze zal de huidige verslaggevingsregels voor leasetransacties vervangen voor verslagjaren die starten op of na 1 januari 2019. Onder IFRS 16 verdwijnt voor wat betreft de verslaggeving bij lessees het onderscheid tussen operationele en financiële leases. De nieuwe verslaggeving voor leasecontracten lijkt op de verwerking van financiële leases op basis van de oude standaard (IAS 17). Dit houdt dus in dat veruit het grootste deel van de leasecontracten van een lessee op de balans zal worden verantwoord: een flinke breuk met de traditie in de verslaggeving van leases.

De IASB (die de standaard heeft gemaakt) heeft overigens de complexiteit en de kosten die hiermee zijn gemoeid voor ondernemingen onderkend. Zij heeft daarom twee uitzonderingsbepalingen op de regel van het op de balans verwerken van actief en schuld opgenomen voor:• leasecontracten met een leaseperiode

korter dan één jaar; en• leasecontracten waarbij de

nieuwwaarde van het geleasede actief lager is dan $ 5.000 (zogenaamde ‘low value’ leases).

IFRS 16

Uit- zonderingen

18 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Page 11: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

20 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 21Verslaggeving

De lessee kan ervoor kiezen om deze leasecontracten op de balans te verwerken. De overige leases moeten sowieso op de balans komen.

De gevolgen van IFRS 16

De gevolgen van IFRS 16 zijn verstrekkend: balanstotalen van lessees kunnen significant hoger zijn, waarbij de toegenomen leaseverplichtingen impact hebben op ratio’s (bijvoorbeeld de solvabiliteitsratio). Behalve op de balans kan ook de impact op de winst-en-verliesrekening significant zijn. Waar voorheen de kosten uit hoofde van operationele-leasecontracten onder de operationele kosten stonden, presenteert een lessee onder IFRS 16 de interest uit hoofde van de leaseverplichting als financieringskosten, en verantwoordt een afschrijvingslast op het actief wat op de balans is verwerkt. Dit zal leiden tot (aanzienlijke) impact op KPI’s zoals winst voor interest en belastingen (EBIT) en winst voor interest, belastingen, afschrijving en amortisatie (EBITDA). Verderop zal dit duidelijk worden aan de hand van een cijfervoorbeeld.

Afhankelijk van de mate waarin leases gemeengoed zijn voor ondernemingen, zal een en ander binnen verschillende sectoren grote impact hebben op de financiële verslaggeving. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de detailhandelssector, waar veel winkelpanden worden gehuurd die doorgaans niet op de balans terecht kwamen.

Hoewel de meeste ondernemingen op het moment van het opmaken van hun jaarrekening over 2017 nog niet (helemaal) klaar zullen zijn met hun implementatie van deze nieuwe standaard, zullen ze in die jaarrekening over 2017 de al bekende of te verwachten impact van IFRS 16 moeten toelichten.

Dit artikel behandelt de hoofdlijnen en enkele specifieke aandachtspunten van IFRS 16. Overigens wijzigt de verslaggeving door lessors niet substantieel onder IFRS 16, derhalve zal hier niet nader op in worden gegaan in dit artikel.

Definitie van een lease

Toepassing van IFRS 16 start bij de vraag of een contract in zijn geheel voldoet aan de definitie van een lease of een leasecomponent bevat. Het kan zo zijn dat het contract ook andere elementen bevat, bijvoorbeeld een servicecomponent. Over het algemeen zullen dergelijke elementen dan gescheiden moeten worden behandeld: de leasecomponent op basis van IFRS 16 en de servicecomponent op basis van een andere standaard (bijvoorbeeld IFRS 15). Met figuur 1 kunt u bepalen of er sprake is van een lease in IFRS 16.

Ad Geïdentificeerd actiefEen actief kan in het contract zowel expliciet als impliciet worden geïdentificeerd. In ieder geval zal géén sprake zijn van een geïdentificeerd actief indien de lessor een wezenlijk recht heeft het actief te vervangen. Om te beoordelen of een dergelijk recht wezenlijk is moeten twee vragen worden beantwoord: • Is het praktisch uitvoerbaar voor de lessor om het

substitutierecht uit te oefenen? Heeft de lessor bijvoorbeeld vergelijkbare activa voorhanden?

• Gaat het uitoefenen van het substitutierecht gepaard met economische voordelen voor de lessor? Dit zal waarschijnlijk niet het geval zijn indien een vliegtuig dat voorhanden is eerst nog moet worden uitgerust conform de specificatie die overeen is gekomen, en daar significante kosten mee gemoeid gaan.

Aan beide voorwaarden moet worden voldaan. Een substitutierecht dat niet wezenlijk is wordt niet in aanmerking genomen.

Ad Vrijwel alle economische voordelenVrijwel alle economische voordelen die voortkomen uit het gebruik van het actief moeten toekomen aan de lessee. Hierbij kan worden gedacht aan de output van een machine, of de mogelijkheid om goederen of mensen te vervoeren in geval van een vliegtuig.

Ad Recht om het gebruik te bepalenDe lessee moet het recht hebben om te bepalen hoe en voor welk doel het actief wordt gebruikt. Hierbij moeten de relevante besluitvormingsrechten beoordeeld worden. Denk bijvoorbeeld aan het recht om te bepalen of een vliegtuig passagiers of vracht vervoert, en wanneer het vliegt.

Het kan zijn dat het gebruik van het actief vooraf is bepaald, bijvoorbeeld als het actief slechts voor één specifiek doel aangewend kan worden. In dat geval is het nodig vast te stellen of de lessee ofwel het actief aanstuurt, ofwel het actief heeft ontworpen en daarmee dat specifieke doel heeft bepaald. Alleen dan zal men tot de conclusie komen dat sprake is van een lease.

Verwerking en waardering

Als men tot de conclusie komt dat er sprake is van een lease of leasecomponent in het contract, dan komt men tot verwerking van het leasecontract. De eerste verwerking vindt plaats op het moment dat het onderliggende actief aan de lessee voor het gebruik ter beschikking wordt gesteld. Op dat moment verwerkt de lessee het gebruiksrecht van dat actief aan de actiefzijde van de balans en de leaseverplichting uit hoofde van het contract aan de passiefzijde van de balans. Bij eerste verwerking zijn over het algemeen de boekwaarden van deze posten aan elkaar gelijk, en worden ze berekend op basis van de netto contante waarde van de contractueel overeengekomen leaseperiode.

IAS 17:On balance

IAS 17:Off balance

IFRS 16: On balance

Operationele leases

Financiëleleases

IFRS 16: Off balance Low value en korte termijnleases

Figuur 3 De oude situatie kan als volgt met de nieuwe situatie worden vergeleken Figuur 4 Is er sprake van een lease in IFRS 16

Contract bevat een lease Contract bevat geen lease

Is er sprake van een geïdentificeerd actief?1

Heeft de klant het recht op vrijwel alle economische voordelen van het gebruik van het actief gedurende de gebruiksperiode?

2

Welke partij heeft het recht om te bepalen hoe en voor welk doel het actief wordt gebruikt tijdens de gebruiksperiode?

3

Klant 1 stuurt het actief aan 2 heeft het actief ontworpen

3A

Nee

LeverancierVooraf bepaaldKlant

Nee

NeeJa

Ja

Ja

Page 12: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

22 23Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 Verslaggeving

Na de eerste verwerking wordt het geactiveerde gebruiksrecht afgeschreven over de leaseperiode. De leaseverplichting wordt verwerkt volgens de geamortiseerde-kostprijsmethode. Hierbij wordt de leaseverplichting opgerent op basis van het rentepercentage dat impliciet in het leasecontract is opgenomen, waarbij de kosten van oprenting in de winst-en-verliesrekening worden verwerkt. De terugbetalingen van de hoofdsom liggen besloten in de leasetermijnen. Deze worden in mindering gebracht op de leaseverplichting.

Enkele belangrijke aandachtspunten:

LeaseperiodeEen belangrijk aandachtspunt bij toepassing van IFRS 16 is het bepalen van de leaseperiode. Deze zal niet altijd direct blijken uit het contract. De lessee bepaalt de leaseperiode aan de hand van de niet-opzegbare termijn van de lease, rekening houdend met verlengings- en beëindigingsopties. Verlengingsopties waarvan het redelijkerwijs zeker is dat de lessee deze optie uit zal oefenen worden bij de leasetermijn opgeteld. Hetzelfde geldt voor periodes die worden gedekt door beëindigingsopties waarvan het redelijkerwijs zeker is dat de lessee deze optie niet zal uitoefenen. Hierbij moet rekening worden gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Zo moet bijvoorbeeld rekening gehouden worden met kosten van vervanging van het geleasede actief, of significante verbeteringen die de lessee aan het geleasede actief heeft aangebracht. Overigens staat het concept van redelijke zekerheid ook in IAS 17.

Variabele leasebetalingenVoor de verwerking van de leaseverplichting in de balans is het eveneens van belang te bepalen hoeveel de toekomstige leasebetalingen bedragen. Deze betalingen kunnen zeer divers zijn. Vooral bij variabele leasebetalingen zou oordeelsvorming nodig kunnen zijn. Alleen variabele leasebetalingen die afhankelijk zijn van een contractueel indexatiemechanisme (bijvoorbeeld een consumentenprijsindex) maken onderdeel uit van de leaseverplichting op de balans. Dit geldt niet voor betalingen die afhankelijk zijn van een bepaalde prestatie. Daarbij is het wel van belang dat er sprake is van daadwerkelijke variabiliteit. Leasebetalingen die afhankelijk zijn van een prestatie waarvan in feite zeker is dat deze prestatievoorwaarde altijd zal worden behaald, worden als vaste leasebetalingen verwerkt.

DisconteringsvoetHet contant maken van de toekomstige leasebetalingen geschiedt tegen het interestpercentage dat impliciet in het leasecontract is opgenomen. De impliciete rentevoet is de rentevoet waarbij de contante waarde van de leasebetalingen plus de niet-gegarandeerde restwaarde gelijk is aan de som van de reële waarde van het onderliggende actief en eventuele directe kosten van de lessor. Over het algemeen zal de lessee deze impliciete rentevoet moeten schatten. Als hij dat niet op een eenvoudige wijze kan, is er een alternatief, namelijk het gebruik van de marginale rentevoet. Dit is de rentevoet die de lessee zou moeten betalen voor een vergelijkbare lening voor een dergelijk actief. Looptijd, gestelde zekerheden en economische realiteit moeten daarbij gelijk zijn aan die in het leasecontract. Het idee achter deze praktische oplossing is dat op deze wijze een rentevoet zal worden gehanteerd die reflecteert hoe het leasecontract geprijsd is.

TransitieZoals genoemd zal IFRS 16 moeten worden toegepast over boekjaren die starten op of na 1 januari 2019. De standaard biedt twee opties voor de eerste toepassing:• Met volledig terugwerkende kracht in

overeenstemming met IAS 8 Dit houdt in dat de vergelijkende cijfers worden aangepast alsof IFRS 16 altijd voor alle nog lopende leasecontracten is toegepast.

• Met beperkte terugwerkende kracht Concreet houdt dit (als het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar) per 1 januari 2019 het volgende in:

- Het gebruiksrecht wordt voor ieder leasecontract afzonderlijk geactiveerd tegen hetzij de boekwaarde die het per 1 januari 2019 zou hebben als IFRS 16 altijd zou zijn toegepast, hetzij het bedrag van de leaseverplichting.

- De leaseverplichting wordt verwerkt tegen de contante waarde van de resterende leasebetalingen per 1 januari 2019.

- Voor leasecontracten die binnen 12 maanden na 1 januari 2019 aflopen hoeven geen gebruiksrecht en leaseverplichting te worden opgenomen.

- Voor bestaande financiële leases onder IAS 17 mogen de bestaande boekwaardes van de leaseverplichting en het geleasede actief direct voorafgaand aan toepassing van IFRS 16 (31 december 2018) worden overgenomen.

- De impact van toepassing van IFRS 16 wordt verwerkt als directe vermogensmutatie op de datum van eerste toepassing (1 januari 2019). De vergelijkende cijfers (over 2018) worden niet aangepast.

Daarnaast bevat de standaard een praktische uitzonderingsbepaling die het toestaat dat voor contracten uit het verleden niet opnieuw vast wordt gesteld of deze leasecomponenten bevatten die vervolgens in overeenstemming met IFRS 16 moeten worden verwerkt. Bij toepassing van deze bepaling hoeven bestaande contracten die zijn afgesloten vóór 1 januari 2019 dus niet opnieuw te worden beoordeeld.

ConclusieIFRS 16 kent complexiteiten, maar transitieregels kunnen eerste toepassing versimpelenDe nieuwe verslaggevingsregels voor leases die IFRS 16 introduceert zullen een impact hebben op de balans en winst-en-verliesrekening van vrijwel iedere onderneming. Deze impact kan groot zijn. Bij de tijd die nog resteert om deze standaard te implementeren zullen ondernemingen rekening moeten houden met verschillende complexiteiten. In dit kader zijn de leaseperiode, de disconteringsvoet en variabele leasebetalingen genoemd. Er zijn echter nog veel meer aandachtspunten te bedenken, bijvoorbeeld rondom de toelichtingsvereisten, de verwerking van sale-and-lease-back transacties en de belastingeffecten van deze nieuwe standaard. Gelukkig bestaan er transitieregels die de eerste toepassing kunnen versimpelen. Het is echter wel zaak om hier goed over na te denken om zo bewuste keuzes te kunnen maken.

Oordeels- vorming

Terug-werkende

kracht

Aan de hand van dit voorbeeld wordt eveneens een ander effect van IFRS 16 duidelijk. Bij verwerking als operationele lease onder IAS 17 zou elk jaar € 500 als last in de winst-en-verliesrekening zijn verwerkt in de operationele kosten. Bij toepassing van IFRS 16 is de last niet constant gedurende de leaseperiode maar zullen kosten eerder ten laste van het resultaat komen. Dit wordt het zogenaamde ‘front loading effect’ genoemd. Ook wordt de last niet in de operationele kosten verwerkt maar in de afschrijvings- en de interestkosten, dus onder de streep van EBITDA en EBIT (alleen voor de interestkosten), zoals eerder genoemd.

Figuur 6 Een en ander is uitgewerkt in gestileerd onderstaand voorbeeld.

Jaar Balans ultimo boekjaar Winst- en verliesrekening

Activa:gebruiksrecht

Lease-verplichting

Afschrijving gebruiksrecht

Interestkosten Effect op resultaat (voor belastingen)

0 2.225 (2.225) - - -

1 1.780 (1.814) (445) (89) (543)

2 1.325 (1.387) (445) (73) (518)

3 890 (943) (445) (56) (501)

4 445 (481) (445) (38) (483)

5 0 0 (445) (19) (464)

Totaal (2.225) (275) (2.500)

Figuur 5 Uitwerking verwerking leasecontract

Uitgangspunten

Leaseperiode 5 jaar

Leasetermijn per jaar € 500

Disconteringsvoet 4%

Netto contante waarde leasebetalingen € 2.225

Reële waarde van het actief € 4.000

Page 13: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

25Accountancy

Spotlight | Accountancy

Fraude en de rol van de accountant

Fraude is een maatschappelijk probleem dat vraagt om een gezamenlijke aanpak van accountants, ondernemingen en overheid. Er zijn genoeg mogelijkheden voor zowel de ondernemingen en gecontroleerde instellingen als de accountant om meer aandacht te besteden aan het fraudevraagstuk.

Kleinere verwachtingskloof inzake rol openbare accountant inzake fraude

Op 18 januari 2018 is de Werkgroep Fraude van start gegaan. Deze nieuwe werkgroep van de NBA heeft als doel het verkleinen van de verwachtingskloof inzake de rol van de openbare accountant ten aanzien van fraude. Hiermee wordt verder gewerkt aan de implementatie van een van de genoemde maatregelen uit het verbeterplan ‘In het publiek belang’. De werkgroep moet in kaart gaan brengen hoe de accountantsorganisaties op dit moment omgaan met het fraudevraagstuk en hoe de prestaties verder kunnen worden verbeterd. Dit laatste vooral om aan de redelijke verwachtingen van het maatschappelijk verkeer tegemoet te komen.

Victor Valckx - Vaktechnisch bureau (National Office), AssuranceFernand Izeboud - Assurance

SamenvattingIn de huidige wet- en regelgeving is al het nodige vastgelegd inzake fraude. In de discussies met betrekking tot het voorkomen van fraude is er relatief weinig aandacht voor de verantwoordelijkheid van de ondernemingen en gecontroleerde instellingen zelf. We zien mogelijkheden voor een Europese variant van de Sarbanes-Oxley-wetgeving (‘EuroSOx’). Ook zijn er mogelijkheden voor de accountant om de aandacht voor fraude te vergroten. Denk bijvoorbeeld aan het bevorderen van het bewustzijn bij accountants van frauderisico’s, het doorgeven van fraude-informatie bij roulatie, het benoemen van fraude in de controleverklaring en meer gebruik maken van forensische kennis.

24 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Definitie fraude

Fraude kent vele verschijningsvormen. Op internet vind je met gemak tientallen definities en aanduidingen. Onder fraude wordt in dit artikel het volgende verstaan:

Fraude: een opzettelijk handelen of nalaten van aan de organisatie verbonden personen om met misleiding een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen

Vooral financieel-economische criminaliteit is een ernstig maatschappelijk probleem dat burgers, ondernemingen en de overheid financieel benadeelt.

Voorbeelden van fraude zijn:• oplichting;• vastgoedfraude;• faillissementsfraude;• fraude met zorggelden; en• witwassen van verkregen fraudegeld.

Vaak wordt in één adem met fraude ook ‘corruptie’ genoemd. Bij corruptie gaat het om handelingen die verband houden met het doen van een gift of een belofte om de ander te verleiden iets te doen of na te laten (zie NBA-handreiking 1137 Corruptie, werkzaamheden van de accountant). Hoewel bij corruptie fraudekenmerken vrijwel altijd een rol spelen, wordt in onderstaande niet specifiek ingegaan op corruptie en beperken we ons tot fraude.

Fraude verstoort het economische verkeer tussen burgers onderling en ondermijnt het vertrouwen. Ook de integriteit van stelsels als de financiële markten en het zorgstelsel lijdt eronder. Het is dus van groot belang dat we als samenleving aan de bestrijding van fraude hoge prioriteit geven. Gezien de taken en de werkzaamheden van de openbare accountant, mag het maatschappelijk verkeer verwachten dat de accountant hierin een belangrijke rol speelt.

Page 14: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

26 27Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 Accountancy

Huidige regelgeving en de rol van de accountant bij (mogelijke) fraude

In de huidige wet- en regelgeving is op dit moment al het nodige vastgelegd. Wanneer openbare accountants bij veel voorkomende opdrachten – controle-, beoordelings-, andere assurance-opdrachten en aan assurance verwante

opdrachten – stuiten op het bestaan of het vermoeden van fraude, dan moeten zij Standaard 240 volgen en

de directie van de klant schriftelijk inlichten. Het bestaan of vermoeden van directiefraude wordt schriftelijk doorgegeven aan degenen die belast zijn

met governance (raad van commissarissen, bestuur, et cetera).

In deze gevallen, maar ook bij andersoortige opdrachten, kan sprake zijn van een meldingsplicht van ongebruikelijke transacties op grond van samenloop van fraude met witwassen.

De bepalingen met betrekking tot de handelwijze van de accountant bij het constateren van mogelijke fraude zijn opgenomen in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) en Standaard 240. In artikel 26 van de Wta is een meldplicht opgenomen. De openbare accountant die een wettelijke controle verricht en daarbij stuit op een fraude van materieel belang moet dit melden bij de KLPD (Korps landelijke politiediensten, inmiddels omgevormd tot de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie; e-mail [email protected]).

Steeds meer aandacht voor fraude Nu is het natuurlijk mooi dat er allerlei wet- en regelgeving bestaat rondom fraude en wat in dit kader dan verwacht wordt van de accountant, maar werkt dit ook allemaal? We hebben hier geen empirisch onderzoek naar gedaan, maar als je afgaat op de transparantieverslagen van de laatste jaren van de grotere accountantsorganisaties blijkt dat er in ieder geval wel veel aandacht aan wordt besteed. Er wordt meer tijd besteed aan de controle van de opbrengsten en het vergroten van het bewustzijn rondom frauderisico’s. De meeste kantoren werken ook met gespecialiseerde teams (‘fraudepanels’) om, zodra een controleteam tegen (mogelijke) fraude aanloopt, adequaat gereageerd kan worden. Uit het transparantieverslag 2016/2017 van PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. blijkt dat er jaarlijks meer dan honderd gevallen geconsulteerd worden bij het fraudepanel. Sinds enkele jaren is er ook een verplichte fraudetraining van het NBA die bijdraagt aan de bewustwording. Je ziet dit ook terug in de toename van het aantal meldingen aan de Financial

Bepa- lingen bij

constateren fraude

Intelligence Unit Nederland uit hoofde van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).

Onduidelijkheid over rol openbare accountant bij fraude Helaas bestaat er onduidelijkheid in het maatschappelijk verkeer over de rol van de openbare accountant bij de opsporing en opvolging van geconstateerde fraude. Deze verwachtingskloof is ongewenst en moet gedicht worden en dit is nu precies een van de belangrijkste taken van de Werkgroep Fraude.

Aanpakken van fraude en de rol van de onderneming Voordat we op de rol van de accountant komen, stellen we vast dat in de discussies met betrekking tot het voorkomen van fraude er relatief weinig aandacht is voor de verantwoordelijkheid van de ondernemingen en gecontroleerde instellingen zelf. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten van Amerika (SOx-wet) is in Nederland traditioneel minder aandacht voor de noodzakelijke interne-beheersingsmaatregelen die een belangrijke rol kunnen spelen bij het voorkomen van fraude. Zoals eerder geconstateerd: fraude is een maatschappelijk probleem dat vraagt om een gezamenlijke aanpak. Het gaat daarbij primair om accountants, ondernemingen en overheid. Het is belangrijk dat we elkaar daarin scherp houden en ondersteunen. We moeten leren van grote fraudes - hoe hadden die kunnen worden voorkomen of tenminste eerder gedetecteerd?

Preventie en detectie begint bij de ondernemingen zelf

Wat kan de accountant meer of beter doen? Met de Werkgroep Focus op Fraude zijn wij van mening dat de accountant nadrukkelijk de wil moet hebben om frauderisico’s te signaleren. In de dagelijkse praktijk zien we dit steeds meer. Er wordt meer aandacht, tijd, mensen en middelen besteed aan frauderisico’s. Met de komst van data-analyse kunnen veel grotere aantallen transacties worden betrokken in de controle en daarbij is ook nadrukkelijk een focus op verdachte transacties. De kans dat (ook immateriële) fraude wordt ontdekt, wordt hiermee een stuk groter.

Bevorderen bewustzijn bij accountants van frauderisico’s In de basis is er wat ons betreft voldoende wet- en regelgeving voor de openbare accountant. De controlestandaarden en andere uitingen van de beroepsorganisatie NBA bevatten voldoende informatie voor het maken van een professioneel verantwoorde risico-inschatting. Het is van belang om te beseffen dat fraude onnoemlijk veel verschijningsvormen kent en dat gezien deze diversiteit het onmogelijk is om gedetailleerde regelgeving op te stellen die een methode voor het ontdekken van alle vormen van fraude kan bevatten. De huidige ‘principle based’ regelgeving is om die reden het meest aangewezen als ‘guidance’ voor het accountantsberoep. Naar ons idee zullen het bevorderen van het bewustzijn bij accountants van de frauderisico’s en -training het meeste rendement opleveren.

Deze ‘principle based’ benadering is wat ons betreft ook van toepassing op het toereikend achten van een herstelplan en voor het buiten de controleklant melden van fraude. De diversiteit van ondernemingen en de diversiteit van de vormen van fraude en daarbij noodzakelijke specifieke eisen die moeten worden gesteld aan herstelmaatregelen maken het onmogelijk om hier algemene normen voor te stellen. Een herstelplan bestaat veelal uit voornemens, toezeggingen en plannen van het management om de interne beheersing te verbeteren en het afscheid nemen van de mensen die bij de fraude waren betrokken. Dergelijke oplossingen bestaan uit maatwerk.

Meer nog dan in het verleden het geval is geweest, zijn we van mening dat openbare accountants bij het detecteren en signaleren van fraude zich niet alleen moeten laten leiden door kwantitatieve materialiteit, maar dat ook kwalitatieve materialiteit relevant is. De vraag is dan wel wat de norm is die daarbij wordt gehanteerd en hier ligt wat ons betreft een uitdaging voor de Werkgroep Fraude.

Doorgeven van fraude-informatie bij roulatie Mede als gevolg van regels inzake verplichte roulatie (voor zowel accountantsorganisaties als individuele accountants) zijn er meer dan in het verleden wisselingen bij de accountantscontrole. Het zou goed zijn als de controlerende en de samenstellende accountant bij vertrek de opvolgende accountant op de hoogte stelt van frauderisico’s bij de klant. Hierbij kan ook gedacht worden aan het doorgeven van eerder gedane meldingen in het kader van de Wwft; dit vereist overigens wel een aanpassing in de wet, omdat delen va informatie in dit kader niet is toegestaan. Het zou een vast onderdeel moeten zijn van het collegiaal overleg vooraleer in te gaan op een verzoek tot ‘proposal’. Overigens zou het wat ons

betreft niet alleen frauderisico’s moeten betreffen, maar de interne controle in bredere zin, zodat de accountant een betere overweging kan maken voor de klantacceptatie en de aard en hoeveelheid van de werkzaamheden beter kan inschatten.

Fraude benoemen in controleverklaring In tegenstelling tot wat nu het geval is zou de accountant het fraude-onderwerp kunnen benoemen in de controleverklaring. Hiermee sluiten accountants aan bij wat er maatschappelijk leeft en geeft de accountant aan dit onderwerp als een belangrijk element van de accountantscontrole te zien. Door het benoemen van fraude in het bestuursverslag en in de controleverklaring geven ondernemingen en accountants aan zich hiervan rekenschap te geven.

Meer gebruik maken van forensische kennis Als laatste zien we mogelijkheden om meer gebruik te maken van aanwezige forensische kennis bij de accountantsorganisaties. We vinden dat de leden van het controleteam voldoende geschoold moeten zijn en de kennis moeten hebben om voldoende kritisch met frauderisico’s om te gaan. Tegelijkertijd zien we mogelijkheden om in situaties van hogere frauderisico’s een forensisch specialist erbij te betrekken; mogelijk al in de fase bij het ontwerp van het controleprogramma en/of ook bij de uitvoering van de controle.

Conclusie: Genoeg mogelijkheden om meer aandacht te besteden aan fraudeDe openbare accountant speelt en moet een belangrijke rol spelen met betrekking tot het ontdekken van afwijkingen van materieel belang die het gevolg zijn van fraude. Door accountants wordt er meer tijd en middelen ingezet om frauderisico’s tijdig te kunnen signaleren. Door de politiek, wetgever en stakeholders (het maatschappelijk verkeer) kan worden afgewogen in welke mate de rol van de openbare accountant nog verder moet worden verzwaard. Het standaard inzetten van een meer forensisch perspectief bij de controle van jaarrekeningen leidt ongetwijfeld tot een substantiële uitbreiding van de werkzaamheden van de accountant. Dit leidt voor ondernemingen in het algemeen tot additionele kosten en langere doorlooptijd van het afsluitproces van de jaarrekening. Dit zal moeten worden afgewogen tegen de maatschappelijke voordelen. Sommige situaties van fraudes zullen simpelweg nooit (tijdig) worden ontdekt, alleen al vanwege het feit dat fraude vaak gepaard gaat met samenspanning en verhulling. Tegelijkertijd zien we genoeg mogelijkheden voor zowel de ondernemingen en gecontroleerde instellingen als de accountant om meer aandacht te besteden aan het fraudevraagstuk.

Data- analyse

Page 15: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

29Interne beheersing en IT

Spotlight | Interne beheersing en IT

Realiseer succesvollere projecten met kunstmatige intelligentie

Met kunstmatige intelligentie kunnen patronen herkend worden. Door data razendsnel te analyseren kan in een vroeg stadium de afloop van een project voorspeld worden. Hoe kan een organisatie zich voorbereiden op een effectief gebruik van deze zogenaamde ‘Predictive Project Analytics’?

Maarten Broekhuizen − Risk Assurance

Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Kunstmatige intelligentie helpt de afloop van een project te voorspellen

Veel van onze klanten worden door technologische ontwikkelingen gedwongen om succesvol te transformeren om zo in de huidige dynamische en competitieve omgeving te overleven. Ondanks de noodzaak mislukken de meeste transformatie-initiatieven. Statistisch gezien voldoet 75% van de projecten niet aan hun beoogde doelstellingen in termen van kwaliteit, tijd of geld.

Om grip te krijgen op projecten worden vaak Project Management Offices (PMO) opgezet, om directies te informeren over de voortgang van projecten. Helaas blijken deze projectrapportages vaak niet compleet, niet accuraat, niet feitelijk, te laat of gewoon te complex om te begrijpen. Een belangrijke reden waarom de rapportages vaak te laat het probleem identificeren ligt in hun aard: ze beschrijven de huidige status van het project in plaats van dat ze een voorspelling geven over de toekomstige projectresultaten. Een van de meest indrukwekkende ontwikkelingen die hier verandering in kan brengen is kunstmatige intelligentie. Kunstmatige intelligentie kan organisaties helpen om in vroegtijdig stadium patronen

SamenvattingKunstmatige intelligentie helpt organisaties om vroegtijdig patronen in een project te herkennen, te analyseren en te voorspellen. Het voordeel van dit zogenaamde ‘Predictive Project Analytics’ is dat de analyse van projecten tegen veel lagere kosten kan plaatsvinden. Daarbij maakt het gebruik van objectievere data en meerdere databronnen. Voordat organisaties kunnen overgaan tot het effectieve gebruik van Predictive Project Analytics moet ze weten wat zij voorspeld wil hebben en moet ze er zeker van zijn dat er voldoende bruikbare historische outputdata aanwezig is. Ook moet de betrouwbaarheid van het model getoetst worden.

28

Page 16: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

30 31Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 Interne beheersing en IT

te herkennen en door data razendsnel te analyseren om voorspellend te zijn over de afloop van het project, oftewel Predictive Project Analytics. Het is in staat om in een vroegtijdig stadium de volgende vraag te beantwoorden: Wat gaat er gebeuren in mijn project?

Ontwikkelingen die kunstmatige intelligentie mogelijk maken voor Predictive Project Analytics

Er zijn een paar ontwikkelingen die het mogelijk maken om met kunstmatige intelligentie projecten te analyseren en de afloop ervan te voorspellen:

• Computer power on demand Het is voor organisaties tegenwoordig eenvoudig om snel, tegen lage kosten, en via de cloud grote hoeveelheden rekenkracht (tijdelijk) tot hun beschikking te krijgen. Het is niet meer noodzakelijk om een groot kostbaar rekencentrum op te zetten of te onderhouden. Binnen een dag heeft de organisatie de beschikking over state-of-the-art technologieën.

• Project data is digital Al het handelen (e-mailverkeer, urenregistraties, budgetten, besluiten, rapportages) binnen een project wordt digitaal vastgelegd. Met een minimale investering is het mogelijk om deze data te exporteren, te bewerken en voor analyse aan te bieden aan computers.

• Easy access of science and software Waar vroeger de benodigde specialistische kennis slechts bij enkelen beschikbaar was, is deze kennis nu gemeengoed. De algoritmes waarmee een computer kan leren (‘linear regression’, ‘support vector machine’, ‘decision tree’) zijn online beschikbaar en inmiddels is een grote groep professionals in staat om deze te gebruiken en in te zetten.

Voordelen Predictive Project Analytics

De voordelen van het gebruik van Predictive Project Analytics zijn:

• Veel lagere kosten De gangbare manier om inzicht te verkrijgen over de status van projecten gebeurt in de regel door het opzetten van een Project Management Office. Gemiddeld genomen kosten PMO offices drie tot vijf procent van het totale project- of portfoliobudget. Het voordeel van Predictive Project Analytics is dat de analyse van projecten tegen veel lagere kosten kan plaatsvinden.

• Objectiever, meerdere bronnen, data direct meegenomen in de analyse Daarnaast blijft het moeilijk om de ware status van een project in te schatten. Het is gebruikelijk dat er tijdens het opstellen van een projectvoortgangsrapportage waarnemingsfouten worden gemaakt. Bij het opstellen van voortgangsrapportages vertrouwen we vaak op de mondelinge toelichting van de projectleider. Het voordeel van Predictive Project Analytics is dat het gebruikmaakt van objectievere data, meerdere databronnen en dat de data direct nadat deze beschikbaar is, meegenomen wordt in de analyse.

• Draagt bij aan een lerende organisatie Predictive Project Analytics draagt bij aan een lerende organisatie. Met elk nieuw project wordt het algoritme beter en past het zich aan een veranderde omgeving aan. De kennis die hieruit voortkomt, kan gedeeld worden met de gehele organisatie. In plaats van afhankelijk te zijn van de kennis en ervaring van individuele projectleiders krijgt nu iedere medewerker de mogelijkheid om de opgedane ervaring en kennis van alle voorgaande projecten te benutten.

Wat is er nodig voor een succesvolle implementatie van Predictive Project Analytics?

Predictive Project Analytics klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Voordat organisaties kunnen overgaan tot het effectieve gebruik van Predictive Project Analytics is een aantal zaken belangrijk.

• Wat wil de organisatie voorspeld hebben? Eerst moet de organisatie weten wat zij voorspeld wil hebben. Is dit bijvoorbeeld budgetoverschrijding of projectsucces?

• Is er voldoende bruikbare historische outputdata aanwezig? Om tot een betrouwbare voorspelling te komen moet de organisatie over een grote hoeveelheid historische outputdata beschikken zodat de computer in staat is om de juiste patronen te herkennen. De vuistregel is: hoe meer data, hoe beter de voorspelling. Daarnaast is de kwaliteit en volledigheid van data belangrijk. Het is voor een computer lastig leren als de data onvolledig is. Ook moet de data die als input gebruikt wordt, ook voorspellende waarde hebben. Het is de vraag of het mogelijk is om puur op basis van projectbudgetten en urenregistraties het succes van een project goed te voorspellen. Of is de data beter in staat om budgetoverschrijdingen te voorspellen?

• Betrouwbaarheid van het model toetsen De betrouwbaarheid van het model moet getoetst worden door een deel van de beschikbare data te gebruiken als trainingsdata (‘validation sample’). Dit laat dan de betrouwbaarheid van het model zien. Als het onder de verwachting zit, moet er nieuwe (en andere) data verzameld worden totdat het betrouwbaarheidspercentage acceptabel is.

Predictive Project Analytics binnen PwCBinnen PwC voeren we onze opdrachten op projectbasis uit. Voor ons eerste Predictive Project Analytics-model hebben we alle projecten binnen PwC van de afgelopen vijf jaar gebruikt. Op basis van urenregistraties, budgetten, factuurdata en de start- en einddatum van een project hebben we de eerste projectvoorspellers gebouwd. Per project wordt de verwachte klanttevredenheid en budgetoverschrijding voorspeld. De resultaten zijn hoopgevend.

ConclusieKrachtige tools, ontwikkeld vanuit kunstmatige intelligentie, stellen ons in combinatie met de grote hoeveelheid beschikbare data in staat om projecten snel te analyseren en te beoordelen. Het heeft de potentie om niet alleen projecten te monitoren maar ook in de (nabije) toekomst voorspellend te zijn. De techniek zal zich nog moeten bewijzen. We voorspellen een positieve toekomst. Of de computer dit ook zo ziet is afhankelijk van ons.

Data

Report & Analysis

Monitoring

Prediction

Low Value High

Past

Ti

me

Futu

re

Page 17: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

33Recht en belastingen

Spotlight | Recht en belastingen

De invloed van nieuwe fiscale regelgeving op de jaarrekening

In veel landen wordt de fiscale regelgeving aangepast

In diverse landen is wetgeving aangenomen of aangekondigd die een belangrijke invloed heeft op de toekomstige belastingheffing in die landen. Zo heeft de Amerikaanse president op 22 december 2017 een wet ondertekend die grote wijzigingen tot gevolg heeft voor het Amerikaanse belastingsysteem. Er zijn onder andere wijzigingen in het belastingtarief, de grondslag voor de heffing (‘territorial regime’), beperkingen in interestaftrek en ten aanzien van de verliesverrekening. Deze wijzigingen kunnen voor ondernemingen met deelnemingen of activiteiten in de Verenigde Staten grote gevolgen hebben.

Aanpassing innovatieboxtarief In Nederland leidt de in december aangenomen nieuwe belastingwetgeving (Belastingplan 2018) onder andere tot een aanpassing van het innovatieboxtarief.

Zowel in Nederland als in diverse buitenlanden zijn aanpassingen in de fiscale regelgeving doorgevoerd of aangekondigd. In dit artikel wordt stilgestaan bij de invloed hiervan op de jaarrekening over het boekjaar 2017.

Arjan Brouwer – Vaktechnisch bureau (National Office), AssuranceTjeerd van den Berg – Tax Reporting & StrategyHugo van den Ende – Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance Rolf Slager – Tax Reporting & Strategy

SamenvattingMet wijzigingen in de fiscale regelgeving wordt rekening gehouden zodra hiertoe op balansdatum materieel is besloten. In diverse landen is in 2017 wetgeving aangenomen op basis waarvan bijvoorbeeld in 2018 of latere jaren het belastingtarief wordt aangepast. Bij de waardering van belastinglatenties wordt daarmee rekening gehouden. Daarnaast zijn er andere aanpassingen aangekondigd, ook in Nederland, die nog niet verwerkt zijn in wetgeving. Hiermee wordt derhalve geen rekening gehouden (bijvoorbeeld) bij de waardering van latenties. Afhankelijk van de situatie kan aanleiding bestaan voor het opnemen van een toelichting in de jaarrekening of uiteenzetting in het bestuursverslag.

En ook in een aantal landen om ons heen zijn aanpassingen doorgevoerd in de belastingwetgeving en -tarieven. Zo daalt in België het basistarief van de vennootschapsbelasting in 2018 van 33% naar 29% en zal deze vanaf 2020 25% bedragen. In Frankrijk wordt het tarief stapsgewijs verlaagd naar 25% in 2022, in Luxemburg gaat het tarief naar 18% in 2018 en in het Verenigd Koninkrijk daalt het tarief naar 17% in 2020.

Verlaging vpb-tarief Daarnaast zijn nog meer aanpassingen te verwachten in de komende jaren. In het regeerakkoord van 10 oktober 2017 is bijvoorbeeld aangekondigd dat het vpb-tarief in Nederland stapsgewijs wordt verlaagd van 25% naar uiteindelijk 21% (2019: 24%, 2020: 22,5% en 2021: 21%). Het lage tarief voor het tariefopstapje (in 2017 voor belastbare winst tot 200.000 euro) gaat met dezelfde stappen omlaag van 20% naar uiteindelijk 16%. De termijn voor voorwaartse verliesverrekening wordt van de huidige negen jaar teruggebracht naar zes jaar. Deze voorstellen zijn op dit moment echter nog niet vertaald in concrete wetgeving.

‘Per-elementbenadering’Ook relevant is het arrest van het EU Hof van Justitie van 22 februari 2018 waarin is geoordeeld dat de ‘per-elementbenadering’ ook geldt voor het Nederlandse fiscale eenheidsregime, in ieder geval voor wat betreft de toepassing van renteaftrekbeperkingen (i.e. art. 10a Wet Vpb 1969). De per-elementbenadering houdt in dat bepaalde voordelen die voor Nederlandse maatschappijen te behalen zijn door het vormen van een fiscale eenheid, ook beschikbaar moeten zijn voor vergelijkbare situaties waarbij een EU-maatschappij met een Nederlandse maatschappij verbonden is, maar waarbij geen fiscale eenheid mogelijk is omdat een van

32 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Page 18: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

34 35Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1 Recht en belastingen

de maatschappijen niet in Nederland is gevestigd. Het EU Hof van Justitie oordeelt dat een dergelijk ‘element’ van het fiscale eenheidsregime het effectief kunnen uitschakelen van genoemde renteaftrekbeperkingen is. Dit voordeel niet toestaan in een grensoverschrijdende situatie is strijdig met het Unierecht, vanwege een verschil in behandeling.

Gelijke behandeling Het Unierecht staat een gelijke behandeling van gelijke gevallen voor. Om tot een gelijke behandeling te komen van een binnenlandse en EU-situatie, kiest het Nederlandse ministerie van Financiën er nu voor om binnenlandse situatie(s) ‘minder gunstig’ te behandelen in plaats van vergelijkbare EU-situaties ‘gunstiger’ te behandelen. Ook in binnenlandse situaties worden aan belastingplichtigen nu specifieke voordelen van het fiscale eenheidsregime onthouden.

Dit vereist een aanpassing van de wet waarbij al is aangekondigd dat deze wet zal terugwerken tot 25 oktober 2017, 11.00 uur, het moment van de bekendmaking van de spoedreparatiemaatregelen. Per brief van 22 februari 2018 geeft de staatssecretaris van Financiën aan de eerder aangekondigde spoedreparatiemaatregelen in het tweede kwartaal van 2018 als wetsvoorstel aan de Tweede Kamer te willen aanbieden. Hoe dit precies in detail wordt uitgewerkt is nog niet bekend.

Veel ondernemingen zullen worden geraakt door de aanpassingen Veel ondernemingen zullen in meer of mindere mate worden geraakt door deze aanpassingen in de nationale en internationale belastingwetgeving. In dit artikel

wordt ingegaan op de invloed die de aanpassingen hebben op de jaarrekening over het boekjaar 2017. Hierbij bespreken we de relevante bepalingen in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Bij toepassing van IFRS zijn de bepalingen vergelijkbaar.

Fiscale wijzigingen kunnen van invloed zijn op de waardering van belastinglatenties in de jaarrekening 2017

De aanpassingen in de fiscale regelgeving kunnen van invloed zijn op de waardering van belastinglatenties in de jaarrekening over het boekjaar 2017. Of dat het geval is, hangt allereerst af van de status van de wetgeving. Richtlijn voor de jaarverslaggeving 272, alinea 401, geeft aan dat wijzigingen in de tarieven en/of andere bepalingen van de fiscale wetgeving die zijn vastgesteld, dan wel waartoe materieel al op balansdatum besloten is (in Nederland: de wet is aangenomen in de Tweede en Eerste Kamer), moeten worden betrokken bij de waardering van de belastinglatenties. Dat is ook het geval als het om tariefsaanpassingen gaat die pas in toekomstige jaren worden doorgevoerd, zoals de stapsgewijze verlagingen van het tarief waartoe in een aantal landen is besloten. Als dat al in de huidige wetgeving is bepaald dan moet bij de waardering van belastinglatenties een inschatting gemaakt worden in welk jaar de latentie tot afwikkeling komt. Daarbij moet iedere ‘jaarlaag’ tegen het daarbij behorende tarief worden gewaardeerd.

Wetgeving die na balansdatum is ingevoerd of die slechts is aangekondigd, wordt niet meegenomen bij de waardering van belastinglatenties op balansdatum. Dat sluit aan bij de algemene bepalingen ten aanzien van de

verwerking van gebeurtenissen na balansdatum zoals opgenomen in Richtlijn voor de jaarverslagging 160 ‘Gebeurtenissen na balansdatum’.

RJ 160.206Gebeurtenissen die blijken na balansdatum en die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum moeten niet in de jaarrekening worden verwerkt.

Een voorbeeld van een gebeurtenis die niet wordt verwerkt in de jaarrekening wordt genoemd in RJ 160.406h: veranderingen in belastingtarieven of belastingwetgeving ingesteld of aangekondigd na de balansdatum welke een significant effect hebben op de acute en latente belastingvorderingen en -schulden.

Dat betekent bijvoorbeeld dat met de bij het regeerakkoord aangekondigde verlagingen van het Nederlandse vpb-tarief geen rekening wordt gehouden bij de waardering van de belastinglatenties in de jaarrekening 2017, zelfs niet als de stellige verwachting is dat dit zal worden doorgevoerd. Als in 2018 wetgeving wordt aangenomen waarin de aangekondigde tariefsverlagingen worden bekrachtigd dan wordt het effect daarvan verwerkt in de jaarrekening 2018. Dat geldt ook voor de door de staatssecretaris van Financiën aangekondigde spoedreparatiemaatregelen ten aanzien van de fiscale eenheid vpb. Aangezien de wetgeving in 2017 niet is aangepast wordt hiermee geen rekening gehouden bij het opstellen van de jaarrekening 2017. Dat betekent onder meer dat de aangekondigde renteaftrekbeperking binnen fiscale eenheid nog geen gevolgen zal hebben voor de jaarrekening 2017, ook de verschuldigde rente over de periode 25 oktober tot en met 31 december 2017 wordt gewoon in aanmerking genomen bij de berekening van de acute belastingpositie. Dit ondanks het feit dat er een gerede kans is dat dit later wordt gecorrigeerd, op het moment dat de aangekondigde reparatiewetgeving in werking treedt.

Toelichting van belangrijke schattingen en oordelen Door het late tijdstip waarop bepaalde wetgeving is aangenomen en de omvang en complexiteit van de wijzigingen kan het voor ondernemingen een uitdaging zijn om alle benodigde informatie tijdig te verkrijgen en de effecten ervan op de belastingpositie te bepalen. Dat geldt vooral voor de aanpassingen in het Amerikaanse belastingsysteem. ESMA, de Europese Autoriteit voor effecten en markten, heeft in een public statement op 26 januari 2018 benadrukt dat ondernemingen in de jaarrekening 2017 een goede inschatting moeten maken van de effecten als deze bij het opmaken van de

jaarrekening 2017 nog niet in detail bepaald kunnen worden. Een beroep op de timing of complexiteit van de wetgeving levert geen vrijstelling op voor het maken van de vereiste goede inschatting.

De op opmaakdatum nog bestaande onzekerheden kunnen aanleiding geven tot een toelichting van belangrijke schattingen en oordelen die de ondernemingsleiding heeft moeten maken bij het opstellen van de jaarrekening:

RJ 110.129 Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van jaarrekeningen vormt de leiding van de rechtspersoon zich verschillende oordelen en schattingen die een belangrijke invloed hebben op de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, dient de rechtspersoon de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen toe te lichten.

Toelichting in jaarrekening en bestuursverslag van de (verwachte) effecten Als het effect van (toekomstige) aanpassingen in de belastingwetgeving niet wordt verwerkt in de jaarrekening omdat de wetgeving pas na balansdatum is aangenomen dan kan er wel aanleiding zijn om de te verwachten effecten op toekomstige jaarrekeningen toe te lichten. Een gebeurtenis na balansdatum die geen nadere informatie geeft over de feitelijke toestand op balansdatum wordt toegelicht indien dat van belang is voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening. In dat geval wordt toegelicht:• de aard van de gebeurtenis; en• een schatting van de financiële gevolgen, of een

mededeling dat zulks niet mogelijk is.

Daarnaast worden in het bestuursverslag mededelingen gedaan omtrent de verwachte gang van zaken en de invloed van gebeurtenissen na balansdatum op deze verwachtingen. Als een belangrijk financieel effect wordt verwacht van (aangekondigde of voorgestelde) aanpassingen in de fiscale regelgeving kan het noodzakelijk zijn om dat uiteen te zetten in het bestuursverslag.

Page 19: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

36 37Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Spotlight | PwC-publicaties

Alles over: stelselwijzigingen, schattingswijzigingen en foutherstel

Deze publicatie vertelt u alles over de verwerking van mogelijke fouten in de jaarrekening. U vindt er informatie over stelstelwijzigingen, schattingswijzigingen en foutherstel, omdat het onderscheid tussen deze drie categorieën niet altijd helder is. Het onderscheid is van groot belang vanwege de gevolgen voor de verwerking in de jaarrekeningen en de verplichte melding bij het Handelsregister in geval van een fout (als bedoeld in artikel 362.6 BW).

Hoge verwachtingen van Blockchain voor de energiesector

Industrie-experts wereldwijd geven aan dat Blockchain de sector zal veranderen. Blockchain heeft de potentie om de manier waarop we transacties regelen, registreren en verifiëren te veranderen. De energiesector wordt gezien als een van de industrieën waar blockchain veel impact kan hebben. Er zijn echter nog een aantal onzekerheden die de verdere ontwikkeling kunnen beperken of zelfs kunnen vertragen. Een van de grote vragen rond blockchain is wat de risico’s zijn rondom cyber security. Dit en meer wordt duidelijk in de whitepaper die is ontwikkeld in samenwerking met de World Energy Council.

Handleiding voor het uitvoeren van een succesvolle IPO

Een beursgang (‘Initial Public Offering’ of ‘IPO’) is een complex en omvangrijk proces, met structurele en wettelijke vereisten en de eisen van externe investeerders. Het uiteindelijke succes van een IPO zal in belangrijke mate afhangen van hoe de onderneming zich erop voorbereidt. In deze publicatie leest u welke zaken er allemaal komen kijken bij een IPO-proces. Het gaat in op relevante kwesties zoals de positionering van de onderneming richting (potentiële) investeerders, structurering en corporate governance.

Op www.pwc.nl, onder ‘Actueel & publicaties’ zijn alle PwC-publicaties verzameld, gerubriceerd naar diensten, thema’s en marktsectoren. Hier een greep uit de publicaties.

PwC’s 21ste CEO Survey: Nederlandse uitkomsten

Nederlandse CEO’s zijn optimistisch over de economische groei. Uit de Nederlandse uitkomsten van de CEO Survey blijkt dat een ruime meerderheid van hen verwacht dat de economie wereldwijd de komende twaalf maanden groeit. Een overgrote meerderheid is (heel tot gematigd) optimistisch over de vooruitzichten voor het eigen bedrijf. Nederlandse CEO’s maken zich ook zorgen, niet alleen over ontwikkelingen die hun markt raken, maar ook over de economische, politieke en sociale omgeving waarin ze opereren. De Nederlandse uitkomsten van de CEO Survey liggen in lijn met de wereldwijde uitkomsten.

Innovatieonderzoek Nederland

Voor het derde jaar op rij onder-zocht PwC het innovatieklimaat bij publieke en private organisaties in Nederland. Deelnemers aan het In-novatieonderzoek Nederland heb-ben de uitdagingen voor innovatie in de eigen organisatie op een rij gezet en toegelicht. De uitkomsten geven een duidelijke top drie van uitdagingen, die allemaal op het menselijke vlak liggen. Cultuur is dé grote uitdaging voor verande-ring, gevolgd door leiderschap. Niet vreemd want organisaties verande-ren niet, mensen wel.

Eerder verschenen

Spotlight | Eerder verschenen

Woord voorafSamen komen we verder

ColumnRegulering in de financiële sector hoort er gewoon bij

InterviewIn gesprek met stakeholder John Bendermacher

VerslaggevingJaarverantwoordings­rapportages verplicht digitaal deponerenInterne beheersing en ITOutsmarting the ‘bad guys’: evolutie in ethical hacking

Governance en toezichtAuditcommissie­verplichting voor organisaties van openbaar belang

Recht en belastingenAlgemene Verordening Gegevensbescherming

Cultuur en gedragOrganisaties auditen in toenemende mate cultuur

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 24 - 2017 uitgave 3

In gesprek met stakeholder John BendermacherPagina 7

ColumnGaan we de inkomenskloof nu een keer echt dichten?

InterviewIn gesprek met stakeholder Huub Wieleman

Verslaggeving‘Streamlined reporting’: waardecreatie door transparantie

AccountancyAanvullende maatregelen voor accountants­organisaties en uitbreiding definitie organisatie van openbaar belang

Interne beheersing en ITProcesautomatisering via robotica vereist een zorgvuldige implementatie

Recht en belastingenDe turboliquidatie – in volle vaart vooruit, maar het licht is niet altijd groen

Cultuur en gedragCultuur en gedrag in het fiscaal beleid van financiële instellingen

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 24 - 2017 uitgave 2

In gesprek met stakeholder Huub Wieleman (Reinier Haga Groep)Pagina 7

ColumnDe digitale geest is uit de fles - gelukkig maar!

InterviewIn gesprek met stakeholder Barbara Baarsma

AccountancyInterne audit functie: zeer effectief leiderschap nodig om aan verplichtingen te kunnen voldoen

Interne beheersing en ITIntern en extern helderdere verantwoording over ‘in-control’

Recht en belastingenNieuwe accenten in effectief bestuur en toezicht

Governance en toezichtBeloningen: minder regels, meer dialoog

Cultuur en gedragCultuur in herziene Code schetst belang thema en richting organisaties

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 24 - 2017 uitgave 1

In gesprek met stakeholder Barbara Baarsma(Monitoringcommissie Corporate Governance Code) Pagina 7

Thema:

Corporate

Governance

Op zoek naar een eerder verschenen artikel?Hieronder vindt u een overzicht van de artikelen van de laatste vier uitgaven van Spotlight. Op www.pwc.nl vindt u onder ‘Publicaties’ de laatste jaargangen. Uiteraard kunt u ook contact met ons opnemen.

Woord voorafVertrouwen wordt opnieuw gedefinieerd

ColumnDe menselijke waarde in het digitale tijdperk

Verslaggeving IFRS 9 ‘Financial Instruments’: ook een uitdaging voor corporates

Verslaggeving Relevantie van oordelen, schattingen en onzekerheden in de jaarrekening benadrukt

Interne beheersing en IT Van waardebehoud naar waardecreatie met het herziene COSO ERM framework

Governance en toezicht Evalueren blijft een belang-rijk thema binnen de Code

Recht en belastingen Fiscale eenheid vennootschapsbelasting en voorkoming van internationale dubbele belasting

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 24 - winter 2017-2018

In gesprek met stakeholder Carlos Torres(LAB15) Pagina 8

Spotlight winter 2017-2018 Uitgave 4

Peter Jongerius en Linda Midgley – Woord vooraf – Vertrouwen wordt opnieuw gedefinieerdJan Willem Velthuijsen – Column – De menselijke waarde in het digitale tijdperkArjan Brouwer – Interview – In gesprek met stakeholders – In gesprek met stakeholder Carlos TorresXiu Mei Chen en Rutger Vermeer – Verslaggeving – IFRS 9 ‘Financial Instruments’: ook een uitdaging voor corporates Jeroen Tuithof en Inge Oudhuis – Verslaggeving – Relevantie van oordelen, schattingen en onzekerheden in de jaarrekening benadrukt; weg met de standaardtekstenMarcel Prinsenberg, Roy van der Sluis en Koen de Waardt – Interne beheersing en IT – Van waardebehoud naar waardecreatie met het herziene COSO ERM frameworkLynn Bui – Governance en toezicht – Evalueren blijft een belangrijk thema binnen de Code Michel van Dun – Recht en belastingen – Fiscale eenheid vennootschapsbelasting en voorkoming van internationale dubbele belasting

Spotlight 2017 Uitgave 3

Arjan Brouwer – Woord vooraf – Samen komen we verderJan Willen Veltthuijsen – Column – Regulering in de financiële sector hoort er gewoon bij Arjan Brouwer – interview – In gesprek met stakeholder John BendermacherWillem Geijtenbeek – Verslaggeving – Jaarverantwoordingsrapportage verplicht digitaal deponeren Wouter Otterspeer – Interne beheersing en IT – Outsmarting the ‘bad guys’: evolutie in ethical hacking Jos de Groot en Inge Gerrits – Governance en toezicht – Auditcommissieverplichting voor organisaties van openbaar belangFolkert Hendrikse en Maurice Steffin – Recht en belastingen – Algemene Verordening Gegevensbescherming – nieuwe regels worden op 25 mei 2018 effectief Aike Hoekstra, Joukje Janssen en Meryem Can – Cultuur en gedrag – Organisaties auditen in toenemende mate cultuur – wat kunnen we van elkaar leren?

Spotlight 2017 Uitgave 2

Jan Willen Velthuijsen – Column – Gaan we de inkomenskloof nu een keer echt dichten?Interview – Arjan Brouwer in gesprek met stakeholder Huub Wieleman (Reinier Haga Groep)Michael Hope en Katja van der Kuij – Verslaggeving - Streamlined reporting’: waardecreatie door transparantieHerbert Reimes, Janneke Timmers en Victor Valckx – Accountancy - Aanvullende maatregelen voor accountantsorganisaties en uitbreiding definitie organisatie van openbaar belangTwan Harms en Mark Brouwer – Interne beheersing en IT – Procesautomatisering via robotica vereist een zorgvuldige implementatieClaudine Maeijer en Walid Sediq - Recht en belastingen – De turboliquidatie – in volle vaart vooruit, maar het licht is niet altijd groenAike Hoekstra, Joukje Janssen en Eelco van de Vijver – Cultuur en gedrag - Cultuur en gedrag in het fiscaal beleid van financiële instellingen

Spotlight 2017 Uitgave 1

Michael de Ridder – Woord vooraf – Corporate Governance Code is het begin van een grotere focus op langetermijnwaardecreatie Jan Willem Velthuijsen – Column – De digitale geest is uit de fles - gelukkig maar! Interview – Arjan Brouwer in gesprek met stakeholder Barbara Baarsma (Monitoringcommissie Corporate Governance Code) Jan Driessen en Frank van Dissel – Accountancy – Interne audit functie: zeer effectief leiderschap nodig om aan verplichtingen te kunnen voldoen Jos de Groot – Interne beheersing en IT – Intern en extern helderdere verantwoording over ‘in-control’ Niels Geuze – Governance en toezicht – Nieuwe accenten in effectief bestuur en toezicht Janet Visbeen en Marieke de Vries – Recht en belastingen – Beloningen: minder regels, meer dialoog Joukje Janssen en Aike Hoekstra – Cultuur en gedrag – Cultuur in de herziene Code schetst belang van het thema en de richting van organisaties

Page 20: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

Colofon

39Colofon

Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Rectificatie Op de cover van de printversie van de vorige Spotlight (winter 2017-2018) stond per abuis de verkeerde organisatie genoemd bij Carlos Torres. Torres is verbonden aan LAB15.

Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet, aanvaarden de bij deze publicatie betrokken PwC firms, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, voor de gevolgen van enige handeling dan wel omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt.

Hoofdredacteurprof. dr. A.J. Brouwer RA

Redactiemr. E.A. Aantjesdrs. M.J. Brouwer RAprof. dr. P.W.A. Eimers RAdrs. J.I. de Groot RAJ. Janssen MScprof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RAI.G.C. Oudhuis RAmr. drs. H.K.O. Reimers AA

Eindredactiedrs. C. Rompas

EditorN. Peeters

SecretariaatD. van der Klis

FotografiePwC

Vormgeving Xeroxmediaservices

Productie AraneaGrafimedia

Nadere informatieVoor nadere informatie kunt u zich wenden tot Assurance National Office of de personen die in de bijdragen genoemd zijn. Wanneer u een artikel of passage uit Spotlight wilt overnemen is bronvermelding verplicht en verzoeken wij u een exemplaar van uw publicatie te zenden aan het redactieadres.

RedactieadresPricewaterhouseCoopers AccountantsAssurance National OfficePostbus 903571006 BJ AmsterdamTelefoon: 088 792 5253Fax: 088 792 9632

AbonnementenserviceGelieve wijzigingen, inclusief adreslabel, te sturen naar:

PwCAntwoordnummer 464401060 WD Amsterdam

Spotlight is het vaktechnisch bulletin van PricewaterhouseCoopers Accountants. Dit bulletin mag ter beschikking worden gesteld aan klanten en derden, evenwel met inachtneming van het volgende. Bij het redigeren van de teksten wordt de uiterste zorgvuldigheid betracht. De behandeling van de onderwerpen is evenwel niet altijd uitputtend, terwijl tevens na verloop van tijd informatie verouderd of niet meer (volledig) juist kan zijn. De mening van de auteur(s) is niet noodzakelijkerwijs de mening van PwC. Wij aanvaarden daarom geen verantwoordelijkheid voor hetgeen eventueel wordt ondernomen op basis van de inhoud van deze publicatie. Waar in de tekst naar een niet-specifiek persoon verwezen wordt (bijvoorbeeld ‘de accountant’) wordt de m/v-vorm bedoeld; lees ‘hij /zij ’. Alle rechten voorbehouden.

Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 138

Page 21: Spotlight - PwC€¦ · De bedrijven in deze sector zorgden veelal voor disruptie, maar ondervonden ook de gevolgen van de digitale veranderingen aan den lijve. Aan de ene kant hebben

© 2018 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Alle rechten voorbehouden. PwC verwijst naar de Nederlandse firma en kan soms naar het PwC-netwerk verwijzen. Elke aangesloten firma is een afzonderlijke juridische entiteit. Kijk op www.pwc.com/structure voor meer informatie.

www.pwc.nl