110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren...

52
WM Willem Mengelberg en zijn tijd 110 September 2014 Strauss – Ein Heldenleben Mengelberg in Brussel 1942 M W

Transcript of 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren...

Page 1: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

WM W

illem M

engelb

erg en zijn

tijd

110 September 2014

Strauss – Ein Heldenleben

Mengelberg in Brussel 1942

M

W

Page 2: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

Van het bestuur 1 Johan Maarsingh Mengelbergs Heldenleben 2

Bernard Shore Mengelberg repeteert Ein Heldenleben 5 Concertrecensies Ein Heldenleben 10 Het Concertgebouworkest in Dordrecht 31

Ronald de Vet Johan Halvorsen 33 Eric Derom Mengelbergs laatste concert in België 34

Voorzijde omslag Op de achtergrond de titelpagina van Ein Heldenleben, met een handgeschreven opdracht van Richard Strauss

aan „Seinem Freunde” Wilhelm Mengelberg. Willem Mengelbergarchief, Nederlands Muziek

Instituut, Den Haag, inventarisnummer 703a.

Colofon

Redactie Johan Maarsingh, Ronald de Vet

Bestuur Voorzitter Frederik Heemskerk Vice-voorzitter Eveline Nikkels Secretaris Olga de Kort Penningmeester Jan Reinoud Lid Frits Zwart Website www.willemmengelberg.nl Erevoorzitter Riccardo Chailly

Inhoud

WM is een kwartaaluitgave van de Stichting Willem Mengelberg Society (WMS). Net als zijn voorganger, de Willem Mengelberg Vereniging, wil de WMS wereldwijd zoveel mogelijk men-sen in aanraking brengen met de muzikale nalatenschap van de dirigent Willem Mengelberg. .

Donaties: minimaal € 30 indien u woont binnen Europa, € 35 daarbuiten. Voor dat bedrag ontvangt u viermaal per jaar WM en krijgt u reductie op de entreeprijs van onze bijeenkom-sten. Gaarne overmaking naar NL36 INGB 0006 1486 87 t.n.v. stichting Willem Mengel-berg Society o.v.v. ‘donatie WMS’.

Overname van de redactionele inhoud is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie. Aanleveren kopij voor WM 111 uiterlijk 10 november 2014. 27e jaargang, nummer 110. © 2014. ISSN 2213-9036.

Page 3: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

1

Van het bestuur

Quick win

Jaren geleden, in 2009, gaf een groepje leden, bijgenaamd ‘de Denktank’, het be-stuur van de Willem Mengelberg Vereni-ging adviezen over de toekomst van de organisatie. Veel verbeteringsplannen kwa-men daarin ter sprake. Om niet teveel hooi op de vork te nemen adviseerde de Denk-tank om maar met het makkelijkste te beginnen: de vernieuwing van onze websi-te. Daarmee zou immers zo weinig tijd zijn gemoeid dat er, in onvervalst managersjar-gon, sprake zou zijn van een ‘quick win.’

We zijn nu vijf jaar verder en kunnen in gemoede constateren dat de materie weer-barstiger is geweest dan de heren hebben voorspeld. En de eerlijkheid gebiedt mij bovendien te bekennen dat ook ik van dat optimistische gezelschap deel uitmaakte.

Er zijn vele redenen aan te geven voor de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle design van Solweig Higel en de buitengewone inspanningen van Paul Osseweijer zijn we nu toch waar we wezen willen: de onherkenbaar vernieuwde www.willemmengelberg.nl is klaar. En dat vervult ons met gepaste trots – en dank-baarheid aan iedereen die aan dat uiteinde-lijke succes een bijdrage heeft geleverd. De najaarsbijeenkomst van de Willem Mengelberg Society vindt plaats op 22 november van 13.30 tot ca. 16.30 uur en biedt wederom een kleurrijk programma. Om te beginnen laten Paul Osseweijer en ik u nader kennismaken met wat ons digita-

le Mengelberg-monument te bieden heeft. Trouwens, ‘Radio Mengelberg’ en ‘His music’ waren u vast al opgevallen!

Olga de Kort voert een pianowerk uit van niemand minder dan Willem Mengel-berg zelf. Daarna spreekt Johan Giskes over de gastdirigenten van het Concertge-bouworkest kort na de oorlog, een bij uitstek interessante periode – waarbij niet zonder betekenis is dat de spreker in 2012 op het onderwerp gastdirigenten bij het (K)CO promoveerde. De bijeenkomst wordt gehouden in de Église Française, Franse Kerkstraat 24, 2271 CN Voor-burg. Entreeprijs voor Vrienden € 10, voor gasten € 12,50. De kerk ligt op vijf minuten lopen van NS-station Voorburg. Het bovenstaande is een vooraankondi-ging; u ontvangt over de bijeenkomst bin-nenkort nog nadere bijzonderheden. Maar als u zich nu alvast wilt opgeven, is dat natuurlijk mogelijk. Dat kan door overma-king van het verschuldigde bedrag naar rekeningnr. NL36INGB0006148687 t.n.v. de stichting WMS, onder vermelding van ‘22 november’ en het aantal personen.

Het bestuur verheugt zich op uw komst.

Frederik Heemskerk

voorzitter

Page 4: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

2

Mengelbergs Heldenleben

Johan Maarsingh

Richard Strauss componeerde Ein Heldenle-ben tussen 1896 en 1898. Hij dirigeerde op 3 maart 1899 de wereldpremière in een concert van de Museumsgesellschaft in Frankfurt.

De titels van de onderdelen van dit doorgecomponeerde symfonische gedicht komen niet voor in de partituur, maar be-rusten op de vroegste programmatoelich-tingen van verschillende auteurs, die deze titels van Strauss zelf, onafhankelijk van elkaar, hadden gehoord. Zo zijn ze inge-burgerd geraakt; vandaar dat ze ook als basis dienen voor de onderverdeling in tracks bij het merendeel van de cd-uitgaven. De titels zijn: Der Held (begin van de compositie); Des Helden Widersacher (zes maten voor 14); Des Helden Gefährtin (twee maten voor 22); Des Helden Walstatt (bij cijfer 42); Des Helden Friedenswerke (zes maten voor 85); Des Helden Weltflucht und Vollendung (7 maten voor 94). De held in kwestie is duidelijk Strauss zelf, want de “Friedenswerke” zijn zijn eigen eerder gecomponeerde orkestwerken.

Van alle werken van Strauss is Ein Hel-denleben het meest met Mengelberg verbon-den. Strauss heeft deze compositie aan hem en het Concertgebouworkest opgedragen. Mengelberg heeft dit werk veelvuldig met dit orkest uitgevoerd. Niet alleen in het Concertgebouw, maar ook elders in Neder-land en daarbuiten. In de jaren tussen oktober 1899 en mei 1938 is het werk 114 keer door Mengelberg bij het Concertge-bouworkest gedirigeerd. Daarna speelden ze het werk pas in april 1941 opnieuw: niet tijdens een publiek toegankelijk concert,

maar voor een plaatopname door Telefun-ken. Het zou een klinkend testament wor-den van Mengelbergs bijzondere relatie met dit werk. De internationale faam van Mengelberg als interpreet van deze parti-tuur was toen al lang gevestigd.

Tuba’s Mengelberg laat in de eerste toon van het werk twee tuba’s meespelen. Een effect dat de klank een stevigere basis geeft en daar-door meer diepte; het staat steviger in de grond. Strauss vond het blijkbaar goed. Dat Mengelberg het zo deed, is uit de partituur te verklaren. Strauss schrijft vier maten voor cijfer 2, waar het aanvangsthema op-nieuw klinkt, namelijk wel het gebruik van een tenortuba en een bastuba voor. Opnamen van Strauss en Mengelberg Tijdens Mengelbergs verbintenis met het Concertgebouworkest heeft slechts één gastdirigent uitvoeringen van dat werk gegeven: Richard Strauss zelf. Deze von-den plaats in Amsterdam (2 februari 1903), Londen (9 juni 1903) en Rotterdam (8 juni 1907). Beide dirigenten hebben ons elk twee complete opnamen van Ein Helden-leben nagelaten.

Richard Strauss maakte eveneens in 1941 een plaatopname van Ein Heldenleben, met het Bayerisches Staatsorchester. De tweede opname is gemaakt door de radio in Wenen. Strauss dirigeerde de Wiener Philharmoniker in een aantal van zijn sym-fonische gedichten. Op 15 juni 1944 stond Ein Heldenleben op het programma. Voor verdere informatie over deze sessies zie

Page 5: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

3

ook: http://www.nytimes.com/1995/ 02/05/arts/recordings-view-touched-by-war-a-legacy-laden-with-melancholy.html

Strauss neemt in beide uitvoeringen de meeste tempi iets vlugger, wat bijna vier minuten scheelt op Mengelbergs interpreta-ties. Mengelberg diept het drama uit met behulp van subtiele tempowisselingen en laat opvallend veel portamento spelen. Strauss schrijft het ongeveer tien keer voor. In een voetnoot op bladzijde 34 van de partituur verduidelijkt Strauss zijn bedoe-ling: “von einem Ton zum andern schleifen (portamento).” Op de plaatsen waar Strauss portamento voorschreef, is het onder zijn leiding minder opvallend te horen. Mengelberg laat met meer nadruk portamento spelen en niet alleen op de door Strauss aangegeven plaatsen. Strauss’ opnamen laten een zakelijke verklanking horen van de partituur. Mengelberg vertelt op betrokken wijze een verhaal.

De opname uit 1928 In zijn partituur vermeldt Mengelberg de plaatsen waar het spel onderbroken moest worden ten behoeve van een nieuwe plaat-kant voor de opname die in 1928 werd gemaakt. Van alle plaatkanten werden blijk-baar meerdere takes opgenomen, in elk

geval genoeg om ruim zestig jaar later tot de uitgave te komen van nog een complete opname, bestaande uit andere takes dan die welke voor de officiële uitgave op vijf 78t-platen zijn gebruikt. Deze alternatieve versie verscheen op een dubbel-cd van Biddulph, met akoestische plaatopnamen van Mengelberg met de New York Phil-harmonic. De beide opnamen doen weinig voor elkaar onder, maar Mengelberg zal niet voor niets zijn zegen hebben gegeven aan de takes die de officiële uitgave vor-men.

Via Youtube is te horen hoe deze op-name via de ouderwetse grammofoon kon klinken (https://www.youtube.com/ watch?v=EWzuDk21Lw0). Het hele Hel-denleben onderverdeeld in tien delen. Erg leerzaam te ervaren hoe er vroeger naar dit werk via de grammofoon werd geluisterd

Aantekening van Mengelberg voorin zijn partituur(Mengelbergarchief, NMI, inv.nr. 703b)

Page 6: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

4

en hoe deze muziek over tien kanten werd verdeeld. Bij de overgang van kant 4 naar kant 5 lijkt er iets niet helemaal goed te zijn gegaan. In de partituur zijn we dan bij één maat voor cijfer 41. De beide harpen spe-len daar een akkoord waarbij Strauss een drievoudig p heeft genoteerd. Het akkoord dient dus zo zacht mogelijk gespeeld te worden. Aan het begin van plaatkant 5 is dat ook zo. De even daarvoor gespeelde kant eindigt met hetzelfde akkoord, maar dan luid gespeeld. De cd-uitgaven op RCA en Pearl laten echter het luid gespeelde akkoord horen. Toch is hier, vermoedelijk onbewust, juist gehandeld door de technici. Mengelberg heeft in zijn exemplaar van de partituur het ppp van Strauss namelijk ver-anderd in een mezzopiano.

Mengelbergs opnamen van Ein Heldenleben bieden ook vandaag nog zeer boeiende uitvoeringen. Mensen die na het beluisteren van deze opnamen, enthousiast worden over deze compositie van Strauss, bevin-den zich in goed gezelschap: ook Gustav Mahler overwon, volgens een aantekening van Mengelberg voorin zijn partituur, zijn twijfels over dit werk nadat hij dit had gehoord onder Mengelbergs leiding.

Beluisterde cd’s Mengelberg New York 1928 Pearl GEM 0008 Mengelberg conducts Strauss (Heldenleben New York 1928; Don Juan Amsterdam 1938; Wagenaar Ouverture Cyrano de Bergerac Amsterdam 1942; zie afbeelding). Legendary Strauss Conductors, RCA Victor Gold Seal 09026-60929 mono, 2-CD set. Mengelberg Amsterdam 1941 Naxos 8.110161 (Strauss Ein Heldenleben en Tod und Verklärung; zie afb. in WM 109) . Eerdere uitgaven door Teldec en Dutton zijn moeilijk of niet meer leverbaar. De Dutton-cd vermeldt de titels niet correct. Richard Strauss 1941 DG 429 925-2 (3 cd’s 1991) Strauss dirigiert/conducts Strauss DG 0289 479 2703 7(7 cd’s 2014) Strauss conducts Strauss, Beethoven, Mo-zart, Gluck, Wagner, Weber Cornelius Preiser PR 90205 Richard Strauss dirigiert eigene Tondichtungen. Bayerisches Staats-orchester (2 cd’s 2006) Richard Strauss 1944 Preiser PR 90216 Richard Strauss dirigiert eigene Tondichtungen II. Wiener Philhar-moniker (3 cd’s 2006) NB. Er zijn ook opnamen verschenen op Dante Lys, maar de uitgaven op Preiser zijn nog in de handel.

Page 7: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

5

Uit The Orchestra Speaks

Mengelberg repeteert Ein Heldenleben

Bernard Shore

Mostly he rehearses from memory. The whole of his first rehearsal with the

B.B.C. Orchestra was devoted to the open-ing portion of ‘Heldenleben’ as far as the entry of the solo violin.

Thoroughly characteristic of his meth-ods was the way in which he tackled the great opening phrase. Each note of the arpeggio had to be detached, in spite of the composer’s direction, because, he said, the audience should hear every note, “and if they are all slurred by the strings, there will be no definition, and the passage will only sound like a chord of E flat”, whereas he wants it to make the effect of a brilliantly clear arpeggio. The first two notes after the tied minim are invariably lost in perfor-mance, consequently he puts a rest or comma in place of the tie. For the same reason he places another in the 2nd bar, after the dotted minim C, to ensure an incisive attack on the last beat of the bar, and the strings are directed to hit the E flat with the point of the bow. However, the next phrase is played legatissimo to the last beat of bar 4, in front of which a breathmark allows for another attack lead-ing to the two heavily accented minims.

Four bars before Fig. 1, he again cuts out the ties and inserts rests. This may, on paper, seem very drastic, but the effect in playing is brilliant; and the sharp contrast of sostenuto and staccato stands out with the greatest effect. Not only is this opening passage typical of his genius for producing superb playing, but it also shows his atti-tude to the composition he is interpreting. Nothing will induce him to obey blindly

the composer’s directions if his own expe-rience tells him that they could be made more effective by a slight alteration. In his own words: – “Beethoven, like many other composers, sometimes made changements in his scores, even after publication, and

then he also was deaf. So vy not the con-ductor also, who often knows mooch better than the composer? I vos de best pupil of Svhidler [Schindler], who was the best pupil of Beethoven, zo I know vat Beethoven meant. Zo, in dis verk of Strauss; I haf been great friend of Strauss since I vos a boy , and I know joost what he wants, and ve vill make some changements also!”

He rehearses the opening as far as Fig. 2 at great length, first of all taking the violas, ’celli and horns, until there is com-plete unanimity in ensemble, phrasing,

Bernard Shore, aanvoerder altviolen in het

BBC-orkest

Page 8: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

6

intonation and style, and all trace of untidi-ness at these inserted breath-gaps is re-moved. He arrives at the episode of the ‘Critics’ (1st bars before Fig. 14) after two hours’ work, and makes the flute play his

subject, staccatissimo, and as spitefully as he can, and the counter-subject in the oboe drawled and wooden, with each entry of the other wood-wind almost overblown in the anxiety to be heard. The celebrated 5ths of the two tubas are considerably broadened with a big crescendo and diminuen-do to the held note. So much are they elon-gated that the rest of the orchestra has to adjust its playing to them.

He spent a long time at each rehearsal

over this tuba motif. “Zis motif represents one of Strauss’s most hated critics, M. Quentin, und eet moost sound like MON-

SIEUR QUENTIN. Play it to me! – No, it is not together! Boot you don’t give me the crescendo to the second beat and then diminu-endo! Now fur der last time!”

He rehearses all he first part of this sec-tion until all the contrapuntal parts are clear in every detail, and the utmost charac-ter portrayed in the different themes. At the end of this episode for wind he finds

the accompaniment too heavy at the pianis-simo syncopated chords in bassoons and horns, and later in the strings as well, so it gives him another opportunity to discourse on the playing of “accompaniments gener-ally.”

“You moost play with joost the right amount of tone, neither too mooch, nor too little, if you play an accompaniment too soft, then it ees joost as wrong as play-ing too loud. Listen to the soloist. Then, if you arhe der soloist, you moost be heard, even if der mark es pianissimo. Zo, not forgotten dat if you are accompanying, play less than vhat you haf, und when you arhe the soloist, play a leetle more. Eet moost be a hundred per cent and not joost seven-ty-five per cent!”

At “Festes Zeitmass”, two bars before Fig. 22, he plays the four-bar passage six or

seven times until the rhythm is sufficiently accurate and staccato; with frequent interjec-tions of “Ter-der!!” The unfortunate solo violin does not get an opportunity to set out on his difficult solo until well into the middle of the second rehearsal – a very trying experience – for each time the con-ductor arrives at his entry he stops him in mid-air, on his first C sharp, and returns to a figure some way back. Much the same thing happened in Brahms’ B flat piano concerto. He would let the pianist play one chord in his opening solo, and then stop and start again, working at considerable

Page 9: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

7

length over the first tutti, stopping the pianist each time in his first stride.

The ensuing passage in ‘Heldenleben’ contains many difficulties for the orchestra as well as the exacting solo for the violin. The first one crops up in the ’celli, basses and bassoons at the end of the 5th bar of Fig. 23, and continues much in evidence throughout the whole of the accompani-ment to the violin. This is the elusive semi-quaver which always precedes the principal

subject of this section. “TER-DER, I don’t hier dhat 16th note – vhat do you call it –semiquaver! Put der bow on the string and separate the note from der next bar. Give me furst der ’celli – zo – now der double basses – again, eet ees difficult! Better! Now, der 1st and 2nd horn. You will haf to play louder, 2nd horn! – Now, ’celli, basses, mit 1st and 2nd horn. Ah ha! I begin to hear it at last, eet is no longer Ter-der and nearly eighty per cent. ’Celli and bass, use mo-ore glissando!”

About ten bars further on he practises the pizzicato chords in the 2nd violins for ensemble and intonation, both times the

passage occurs, demanding a clear but quiet plucking of the string at right angles

for a dry sound, and not along the string for a more sustained sound. At the end of the solo violin passage at Fig. 32, he has further trouble with the “semiquaver” and does nto continue until ’celli, basses, oboes, clarinets and bassoons articulate the note distinctly before the great G flat chord.

The next section might almost be la-belled the “left hand of the strings”, so frequently does he demand the utmost warmth and life in the vibrato, as much as in great breadth of bowing. He continues to take all those playing the same phrases in unisons and octaves separately, and often one department at a time, aiming at a rich and glowing sound where perfect intonation and ensemble increase the vol-ume. Not until he obtains the right volume given him by these two matters – “one hundred per cent – and not joost seventy per cent!” – does he turn to the balancing of the parts.

Four bars after Fig. 38, he makes the utmost of the 1st and 2nd violin passage in

octaves, by getting both departments to take the same amount of bow in exactly the same style and position, stopping instantly if any player is taking obviously too much or playing in the wrong part of the bow. “It ees no goot, dhat long bow in de orchester, it looks well, yes in der front, but de notes are not dhere! A soloist may do it perhaps, but eet ees no goot in der orchester.”

At the trumpet call at Fig. 42 he insists on the absolute clarity of the first two

Page 10: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

8

notes of each part, even if it means making them longer than demi-semiquavers; clear

articulation is more important than any-thing else here. Also the balance between the three trumpets must be equal. Immedi-ately after this figure, he asks the basses and ’celli almost to “crush” the sforza on the B flat. “It is bad to crush ze tone, per-haps, boot hiere it is an exception! Yes, – I want it brutal” (and makes a fearful gri-mace).

He does not spend much time on the battle scene, and only insists that those tunes which stand out from the general din be clearly and accurately handled. The insistent rhythm which appears on the

strings and side-drum at the “Festes Zeitmass” after Fig. 49 is hammered out as

hard as possible, with short little jabbing strokes of the bow, near the heel; and drum and strings have to clear up a ragged ensemble, the side drum being a long dis-tance away. At the climax, two bars after 75 he again insists on the perfect articulation of the quaver–two semiquaver figure.

The tuba figure again fails to satisfy him before Fig. 85, but the violas and 2nd clarinet fortunately get over their shaky

bridge at Fig. 85 without disaster. A typical stroke of Mengelberg’s comes out in the ’celli, a few bars further on, their last sextolet being drawn out in a molto allargan-do and diminuendo, making an exquisite sound with the bows just brushing the string before falling at length on the G major chord.

He touches upon the various quota-tions from Strauss’s earlier works in the next episode, particularly demanding a special effort from the horns in their ‘Don Juan’ motif. After Fig. 94, in the semiqua-ver passages, he makes a terrific effect from the strings, by forbidding too much bow, as near the heel as possible, so that he gets articulation and staccato, even at high speed. Should any player forget himself and let his bow trickle to the point, he shouts, “Vy do you play dhere? It is no goot; I haf tolt you, you are not playing as soloist – you are in der orchester.” The player is then eyed for a few moments: “Now we moost do it again!”

For the last time, he makes sure of get-ting every semiquaver clearly played after

Page 11: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

9

the tied notes, between Fig. 95 and 96, and

at the end of the episode he takes the great descending quintuplet in two beats, making groups of two and three.

In the concluding scene, a Mengelberg of extreme gentleness appears, capable of exquisite tenderness; and the lovely inter-jectory phrases on the first and second violins, during the cor-anglais solo, are made to sound as if there was all humanity in them. The left hand of the violins is singled out for his medium of expression, the bows held well in control to avoid over-emphasis. The violin solo to the end is made to tell on every note, and the play-er is able to play with complete freedom, both in expression an delicacy, with the rest of the orchestra hushed to an extreme pianissimo which is yet alive – the colour of a moving part just coming to the surface now and again.

With all his dictatorial grip of his play-ers, he seems to need a similar grip on the part of his soloists in the orchestra. If he senses that responsive grip his hand be-comes like velvet and at the performance he will himself respond to the player’s expression and bring it to full bloom. But if he cannot obtain what he wants from an artist, he will be hard as iron and may seem to oppose rather than aid. He has the true virtuoso’s intolerance of inadequate play-ing; he expects to be able to start his rehearsings from scratch, without having to nurse any weakness amongst his players. His ear detects everything. His particular genius is for hearing from the point of view of the man at the back of the hall.

Besides satisfying him, this redoubles the clarity for the rest of the audience.

His interpretations, intensely personal and vivid, have his great conviction behind them. Though he may depart from the directions of the composer, audience and orchestra alike are carried away by the grip and mastery of it all. He holds everyone close, and a whole department of strings will think that his eye is compelling each man individually.

An orchestra that is proud of its work and is without passengers can look forward to working with Mengelberg, as a student to a lesson with a great master. Each man knows that he will be able to put forth all his own skill and power to the utmost advantage under him, and enjoy the exhila-ration of taking part in magnificent playing. It is good for an orchestra sometimes to show off all its skill for its own sake, and Mengelberg knows as much as any conduc-tor living how to make this possible. Long dissertations at rehearsals may be more trying, but there is always some truth in what he says, and though the time-table may go wrong, his rehearsals really are rehearsals.

Mengelberg inspires an orchestra to its utmost power, and to sit under him is to sit at the feet of a great virtuoso. As he says, and it is most true, “There is nothing I do not know about der orchester.” An orches-tra, having finished a rough passage with him, will have humming in their ears, like the sound of the sea in a shell: “Ter-der – hoondered per cent; Ter-der – hoondered per cent – always hoondered per cent.”

Uit: Bernard Shore, The Orchestra speaks,

Londen 1938, p. 118–125. De notenvoorbeelden stammen

uit Mengelbergs dirigeerpartituur, Nederlands Muziek Instituut, inv.nr. 703b.

Page 12: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

10

Uitvoeringen onder leiding van Willem Mengelberg

Concertrecensies van Ein Heldenleben

Uit het Mengelbergarchief van het NMI

Amsterdam, Concertgebouw, 26 okto-ber 1899. Concertgebouworkest. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 27 oktober 1899 Hoewel de indruk dien een eerste uitvoe-ring op het publiek maakt niet als maatstaf mag gelden ter beoordeeling van de waarde eens kunstwerks, willen wij toch constatee-ren, dat de bijvalsbetuigingen, die na het slot zich hooren deden, slechts van een deel van het publiek kwamen en verre van geestdriftig klonken, al bracht men gaarne hulde aan de Leistung van ons orkest. Onze eigen indruk is die van hernieuwde verbazing over het feit, dat een zoo geniaal aangelegd man als Richard Strauss zeer zeker is, zich afmat in machtelooze pogin-gen om met zijne kunst iets te bereiken, dat buiten de grenzen ligt van haar gebied. En al ware het hem gelukt voor ons het beeld van zijn held in zijn leven en streven te verzinlijken, ware er dan nog wel reden om te verklaren, dat hij onzen geest, onze fantasie – gezwegen van ons gemoed – met zijne schildering heeft verrijkt? Is er iets abgeschmackt conventioneeler denkbaar dan de teekening van een heldenleven, gelijk zij ons door Strauss wordt gegeven, te oordeelen naar de toelichtingen tot zijn werk? Moet dan op orkestraal gebied in-sluipen, wat men zich heeft voorgenomen op vocaal gebied te bekampen, namelijk: Qu’on chante ce qui ne vaut pas la peine d’être dit?

Natuurlijk komen er mooie momenten in het werk voor en Strauss heeft ook ge-zorgd voor een heerlijk slot, zoodat de menschen onder een stemmenden indruk

naar huis gaan. Maar juist in de erkenning die hij weet af te dwingen van zijn groot talent, ligt de oorsprong mijner verbazing over zijn worstelen met stoffen, waarvan de componist zoo weinig eer vermag te behalen. Dit was ook het geval met „Also sprach Zarathustra” en „Don Quixote”.

De uitvoering van Ein Heldenleben deed ons kennismaken met den nieuwen tweeden concertmeester, Zimmerman, die bij ontstentenis van den heer Spoor, de vioolsoli in Strauss’ werk voordroeg, soli die technisch schier niet te beheerschen zijn – maar waarin toch ook gedeelten voorkomen, die ons den beschaafden, innigen toon van dezen violist hoogelijk konden doen waardeeren.

Page 13: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

11

Amsterdam, Concertgebouw, 28 okto-ber 1899. Concertgebouworkest. De Telegraaf, 29 oktober 1899 Ik kan mij volkomen vereenigen met het oordeel van een onzer tijdgenooten, die het betreurt, dat Strauss zijn groote gave mis-bruikt, “om de heilige toonkunst een weg te doen betreden, die haar evenmin past, als draaiende oogen in een marmerbeeld, als klokkenklank in een geschilderd land-schap, en die er zich, tegen alle begrippen van schoonheid, op toelegt, gedachten die hem mishagen bij de menschen door oor-verscheurende combinatiën af te schetsen”.

Henri Viotta Amsterdam, Stadsschouwburg, 15 maart 1900. Caecilia-orkest (= versterkt Concertgebouworkest). Nieuwsblad voor Nederland, 17 maart 1900 Neen, ’t is ons wezenlijk te kras om doek-jes te winden om onze meening over de jongste schepping van Richard Strauss, Ein Heldenleben. Nu het Caecilia-orkest ons gisterenavond dat “symphonisch gedicht” nogmaals heeft voorgedragen, moet ons van het hart, wat er al op lag nadat we het in het Concertgebouw hadden gehoord, dat ’t toch een geweldig kwakzalversstukje is.’t Is verbazend knap gemaakt, er is een zorg besteed aan de factuur, waarvoor men eerbied moet hebben, maar, och, wat zit er weinig muziek in. ’t Is een loutere aaneen-rijging en dooreenhaspeling van wonderlij-ke motieven, nu eens met, dan weer zonder beteekenis (en die beteekenis is slechts uit een boekje op te maken!), en op een gege-ven oogenblik draait de componist er een paar dozijn motieven uit vroegere compo-sities van zijn hand tusschen. Hij is overi-gens triviaal, dissoneerend, buitengewoon moeielijk voor de uitvoerenden (we herin-neren slechts aan de viool-solo), maakt graag gebruik van een maximum aantal instrumenten, en als de laatste noot is

weggestorven, dan vraagt men zich af, of dàt nu al is.

Ja, meer is ’t niet dan een schotsche mengeling van klankkleuren, die den hoor-der overbluft, zooals indertijd de kermisbe-zoeker overbluft werd door de tegen elkaar indraaiende kleurschijven van Basch of een anderen goochelaar. Ons arme Concertge-bouw-orkest, waaraan Ein Heldenleben is opgedragen en dat nu fatsoenshalve het werk tusschenbeide ten gehoore moet brengen! London, St.James Hall, 5 en 9 juni 1903. Richard Strauss Festival, derde en vierde concert. Concertgebouworkest. Daily Chronicle, 6 juni 1903 Finally came “Ein Heldenleben,” for the performance of which Herr Strauss handed the bâton to Herr Willem Mengelberg, the conductor of the Amsterdam orchestra. He had no reason to regret the act, which resulted in the finest rendering of this complicated composition yet heard in London. Herr Mengelberg had his force so completely under control, even during the storm and stress of the battle scene, when every department of the orchestra seems to be playing in a different key, that not an important point was blurred, much less missed. Sheffield Telegraph, 6 juni 1903 This great work – heard at Queen’s Hall three times during the past winter – served to confirm the impression formed on Thursday that, fine conductor as Richard Strauss is, his works are heard to better advantage under the permanent conductor of the Amsterdam Orchestra. The differ-ence to-night was very noticeable. The orchestra played the terrific score of “A Hero’s Life” like one infallible machine, and the dash, precision, and range of ex-pression were truly marvellous.

Page 14: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

12

Sunday Special, 7 juni 1903 Before leaving the festival tribute must be paid to the fine work of the orchestra. A one-man festival gives us a limited notion of the range and capacity of the organisa-tion; but, so far as one can judge from the three performances of the past week, the high reputation they enjoy in their native land is thoroughly deserved. They have an admirable tone – their strings, which are generally the weak point of Continental orchestras, having almost the brilliancy which is found in the best English bands – and their work throughout was informed with a splendid enthusiasm. They include in Herr Zimmermann, who played the violin solo in “Ein Heldenleben,” and Herr Mossel, who played the ’cello solo in “Don Quixote,” two artists of high quality. Herr Mengelberg, the conductor of the orches-tra, was content to give place to Herr Strauss for the greater part of the festival, but the brilliant manner in which he di-rected the performances of “Till Eulenspiegel” on Wednesday and “Ein Heldenleben” on Friday inspired the feel-ing that the composer, who is not in the first rank of conductors, had better have given place altogether to his friend. Dundee Advertiser, 23 juni 1903 Ein Heldenleben, of which Mengelberg gave the clearest and most masterly perfor-mance I have ever heard. [...] at the last moment [bij het concert van 9 juni, red.] it was decided to play two movements only of the Aus Italien, and for the remaining movements to substitute a repetition of Ein Heldenleben. This time Strauss himself conducted the big work; but everyone will prefer it from the hands of Mengelberg, who plays it with incomparable balance and a more detached sympathy than is possible to the composer.

Ernest Newman

New York, Carnegie Hall, 10 november 1905. New York Philharmonic Orches-tra.

Carnegie Hall, New York

The New York Times, 11 november 1905 It was in “Ein Heldenleben” that Mr. Mengelberg showed his mastery as a con-ductor at its highest power. It was a truly astonishing exhibition that he gave. [...].“Ein Heldenleben” is dedicated to him, and he knows it, with all its enormous complications and mazes of sound, by heart. He conducts it without the score and with a never-failing certainty and authority. He models all its phrases, its sections, with a wonderful plasticity, with a subtle feeling for their significance and proportions in the whole [...]. So it was in the sections of sustained melodies interwoven. And even in the notorious “battle” section, where all the bedlam of modern orchestral noise is let loose, the thematic structure was never lost sight of. Crashingly discordant, unre-lentingly ugly it is; but the thread of its continuity was not lost. Mr. Mengelberg has definite and complete ideas of the logical consistency of the work, through all its reckless ramifications; and this he never let escape him.

Page 15: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

13

The New York Press, 11 november 1905 (NMI)

(vervolg The New York Press)

The New York Telegraph, 11 november 1905 Mengelberg’s rendering of this sublime poem demonstrated his mastery over his orchestra and his unequaled powers of impressing his interpretation upon both audience and performers. [...] Mengelberg gallantly staked his whole American reputa-tion upon Strauss. He has won, but only a few were in sympathy with his aim, and but few are able to understand the greatness of his victory.

Algernon St. John-Brenon

Page 16: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

14

The New York Post, 11 november 1905 The lion of the occasion was Mr. Willem Mengelberg of Amsterdam, whose fame has been international for some time; he conquered London a year or two ago, and yesterday he conquered New York. [...] Inasmuch as Mr. Mengelberg is a Richard Strauss specialist–the high priest, in fact, of that notorious tone-weaver and noise-maker–this was hardly to be wondered at. Strauss proclaimed his admiration of him by dedicating to him his “Heldenleben”; and the Dutch champion has returned the compliment by mastering this amazingly complex score so thoroughly as to be able to conduct it–as he did yesterday–without looking at the score. To this circumstance, no doubt, was owing the remarkable swing with which everything went. The mag-netism and the control over the orchestra [...] were abundantly manifested in the Strauss, and with his aid the Philharmonic Orchestra covered itself with glory in the

calm euphonious mo-ments no less than in the scenes of carnage.

Undoubtedly yes-terday’s performance of the “Hero’s Life” was the finest ever given in New York–more im-pressive even than that heard under the com-poser’s own direction. The New York Tribune, 11 november 1905 Like all conductors of the modern and mas-terful kind (he certainly is that), Mr. Mengel-berg commanded pre-cision and elasticity of utterance at all times

[...]. He is a man of intense earnestness, and makes his wishes felt, as well as under-stood, without spectacular antics or extrav-agance of gesture. [...] In the Strauss sym-phonic poem, which is symphonic but not poetical, except in an extraneous sense, he displayed a splendid realization of the value of song. Whenever it was possible in that wild, whirling phantasmagoria of sound, he made the choirs of his band sing. The men might blow blood out of their eyes, but they were not permitted to forget continui-ty and coherence of phrase. Whatever of sense or nonsense there was in the score was brought to the consciousness of every listener gifted with a modicum of analytical discernment. Everything which goes to make up eloquence of utterance was to be found in the playing of the orchestra. The Philharmonicians have never played better than they did in “Ein Heldenleben” yester-day.

Town Topics, 16 november 1905 (NMI)

Page 17: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

15

The New York Journal, 11 november 1905 It remained for the Strauss music to awak-en lively interest by showing the real mettle of the orchestra and revealing the unusual powers of Mr. Mengelberg as a conductor. To say that his unravelling of this huge musical puzzle was an achievement is put-ting it mildly, especially when it is repeated that he led the way through its labyrinth of instrumentation without a score.

The Dutch conductor showed that he so clearly understood the composer’s pur-poses in this tone picture of a hero’s life–dedicated to him, by the way–that he could accomplish the miracle of making that ear-splitting battle seem almost intelligible. Indeed the work as a whole has not had before in New York so lucid an interpreta-tion. Parijs, Châtelet, 3 november 1907. Or-chestre Colonne. Le petit Journal, 4 november 1907 [...] il appartenait surtout à la Vie d’un Héros, de M. Richard Strauss, d’éprouver la maî-trise de M. Mengelberg. Les complications thématiques ou instrumentales par où s’expriment, avec une virtuosité d’ailleurs prestigieuse, les idées compréhensives, et j’ajoute assez impersonnelles, de l’auteur de Salomé, les évolutions d’un orchestre agité de mille palpitations secrètes, exigent du commandement, un sang-froid, une préci-sion et une dextérité infaillibles.

M. Mengelberg, à qui d’ailleurs la Vie d’un Héros est dédiée, possède ces mêmes qualités, avec l’autorité chaleureuse, l’élasti-cité et l’éloquence irrésistible du geste. Moskou, Adelszaal, 11 december (Russ. kalender: 28 nov.) 1909. Orkest van het Philharmonisch Genootschap. Russkaja muzykal’naja gazeta, 1909, week 50 (coll. Glinka-museum, Moskou)

[...] Een nog grotere triomf voor hem was de uitvoering van ‘Ein Heldenleben’ van Strauss, dat aan hem en zijn orkest is opge-dragen. Hier herschiep hij op buitenge-woon geslaagde wijze alle gedachten van de componist, en het is niet zijn schuld wan-neer dit werk slechts hier en daar mooi en hooggestemd bleek te zijn. De opeenho-ping van twijfelachtige klanken, het puur uiterlijke programma-karakter van het werk – dat alles maakte geregeld een afstotelijke indruk. Mengelberg dirigeerde het hele concert uit het hoofd, wat hem niet belette het orkest de hele tijd in complete orde te leiden. Grigori Prokofjev

De zaal van de Adelsclub in Moskou (1790)

St.Petersburg, Adelszaal, 18 (Russ. kal.: 5) december 1909. Ziloti-concert. Or-kest van het Mariinski-theater. Russkaja muzykal’naja gazeta, 1909, week 50 In plaats van de beloofde F. Weingartner, die door een ongeluk zijn activiteiten als dirigent tijdelijk moet staken, kwam de Nederlander Willem Mengelberg, redelijk bekend in Europa als de vaste dirigent van het Amsterdamse Concertgebouw en als gastspeler in verschillende steden in Duits-land. Bij ons publiek behaalde hij een groot en volkomen verdiend succes, want hij bleek een groot vakman. Zijn kwaliteiten kwamen in het bijzonder tot uiting in zijn weergave van Ein Heldenleben van R. Strauss, dat aan hem opgedragen is, en dat

Page 18: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

16

schitterend, volmaakt, en met onmiskenba-re innerlijke kracht gespeeld werd.

[...]Men moet wel het uitstekende ge-heugen van Mengelberg opmerken. Zelfs het zeer gecompliceerde gedicht van Strauss en het fragment uit Parsifal (ruim de helft van de akte) dirigeert hij zonder partituur. Frankfurt, Saalbau, 19 januari 1912. Orchester der Frankfurter Museums-gesellschaft. Frankfurter General-Anzeiger, 20 januari 1912 [...] das „He ldenleben“, das wie vor einer unsichtbaren Bühne der Zeit erklin-gende, gewaltige Sonnenlied, das jetzt schon von dem Hauch eines gewissen Klassizismus umweht ist! Hier findet sich eben alles zu einem großen Tönesymbol der Zeit und ihres künstlerischen Empfin-dens zusammen: drangvolle Schwungkraft, phantasievolle Polyphonie, heiteres Lachen und blühende Schönheit. Die prächtige Tondichtung ist Willem Mengelberg gewidmet und unser vortrefflicher Mu-seumsdirigent verstand es denn auch wie-derum, mit aller oft an ihm gerühmten Großzügigkeit und Plastik des Nachschaf-fens dies klangvolle Tongedicht erstehen zu lassen. Dabei war wieder bemerkens-wert, wie fein in den Klangschattierungen, selbst bei der Schlachtschilderung, die mo-tivische Arbeit zur Geltung kam und wie warm im Ton und ruhig im Ausdruck die zahlreichen, schönen Lyrismen erklangen. Das Orchester folgte ihm auch diesmal, von Zufällen abgesehen, ganz ausgezeich-net, und Herr Konzertmeister Hans Lan-ge hatte als sorgfältiger Interpret des offi-ziellen Violinsolos mit Recht seinen Anteil an dem Erfolg. Th. Sch. Leipzig, Gewandhaus, 14 maart 1912. Gewandhausorchester. Leipziger Tageblatt, 15 maart 1912

An Stelle des beurlaubten ständigen Diri-genten [Arthur Nikisch, red.] erschien Herr Wil lem Mengelberg aus Amsterdam. [...] Seine Kunstübung steht – soweit sich hierüber nach einmaligem Hören urteilen läßt – im Zeichen des Akzents und Rhyth-mus. Herr Mengelberg bevorzugt die gro-ße, stark ausgeprägte Linie. Vielleicht ge-schah solches gestern der D-Moll-Sinfonie Robert Schumanns gegenüber nicht immer mit besonderem Vorteil. [...] Herrn Meng-elbergs Freskoart kam hingegen dem Ton-poem „Ein Heldenleben“ von Richard Strauss nicht wenig zugute. Das Werk [...] erfuhr durch ihn eine wahrhaft großzügige Reproduktion, die sich einesteils durch die feinste plastische Durcharbeitung, andern-teils durch viele Tonschönheit und an den gegebenen Stellen durch bedeutende, wenn nicht gar oft verblüffende dynamische Stei-gerungen auszeichnete und dem berühm-ten Gaste lebhafteste Anerkennung und Ehrung einbrachte.

Eugen Segnitz

Neues Gewandhaus, Leipzig (1884–1944), het voor-beeld voor het Amsterdamse Concertgebouw

Leipziger Zeitung, 15 maart 1912 Hr. Willem Menge lberg , der den Ruf eines hervorragenden modernen Dirigen-ten genießt, zeigte sich als solcher im ge-strigen Konzert mit der Vorführung von Richard Straussʼ „Heldenleben“. In der Tat holte er viel aus diesem komplizierten Stücke heraus, und das ihm fremde Orche-

Page 19: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

17

ster schien sich in dieser Musik eins zu fühlen mit seinem Führer, denn es leistete mehr als Normales. Hr. Mengelberg ist ein frisch empfindender, gesundblütiger Diri-gent: mehr Zeichner als Maler. Die Schlag-schatten der Straussschen Musik verstand er vortrefflich herauszuarbeiten; die feinen und feinsten Farben aber vermißte man. In hohem Grade lehrreich und anziehend mußte die genaue Beachtung aller rhythmi-schen Eigenheiten dieser Partitur wirken.

D. M. Leipziger Abendzeitung, 16 maart 1912 Der Dirigent, mit diesem sinfonischen Epos aufs innigste vertraut, erwies sich als echter Straussapostel. Hier mußte man die künstlerische Haushaltung anerkennen, die den heroischen Partien umsomehr prä-gnante Geltung sichert, den lyrischen Epi-soden hingegen die sanftere Eindringlich-keit vorbehält. So z. B. dem Satze von des Helden Gefährtin. Partien, die bei Auffüh-rungen dieses (1899 erschienenen) Werkes schon oft zu Widerspruch reizten, etwa die kakophonischen Intriguen von des Helden Widersachern, oder das von schmetternden Kriegstrompeten eingeleitete Getümmel auf der Walstatt, wußte Mengelberg mit geschärfter Realistik hinzustellen. Nach solch unerbitterlich rücksichtslosen Gemäl-den der Leidenschaft erhob sich des Hel-den Vollendung als eine glänzende Vision, ein großatmiger Hymnus von feierlichem Schwung. P. D. Londen, Queen’s Hall, 15 juni 1912. London Symphony Orchestra. The Birmingham Post, 17 juni 1912 Herr Mengelberg has a genius for interpret-ing Strauss, which London is at last begin-ning to recognise. The time is ripe for another Strauss festival, or at any rate for a series of concerts devoted to Strauss’s greater works conducted by the man who, of all living musicians, is most in sympathy

with the composer. Herr Mengelberg’s handling of “Ein Heldenleben” on Satur-day was extraordinarily vital and impres-sive. There was a nobility of sentiment and a broad humanity in his reading which no other conductor has attained. One felt the bigness of the thing overwhelmingly – the great ideas that lie behind the music and the broad sweeping lines of its design. The Standard, 17 juni 1912 As to the reading of the Strauss work, it might be truly said that no one has heard “Ein Heldenleben” till he has heard it played by the London Symphony Orches-tra under Herr Mengelberg. It is lucidity itself. The Times, 17 juni 1912 With Herr Mengelberg’s performance of “Ein Heldenleben” we came to the chief event of the concert. No one could accuse him of softening off the edges or of at-tempting to make the hero’s enemies, his battles, and other impediments less repul-sive than Strauss intended them to be, and yet so wonderfully does he mould every feature of real music that the total impres-sion is one of beauty reaching at moments to sublimity. The Morning Post, 17 juni 1912 Little is heard of this stupendous work. Its performances are occasions of note. That of Saturday was in every respect memora-ble. Herr Mengelberg has already shown himself to be a conductor of power and discernment. On this occasion he showed how comprehensive are his gifts. The Tone-Poem is a study in sound colour that requires the utmost penetration for its due representation. Herr Mengelberg revealed uncommon clarity of musical vision allied to a strong sense of the dramatic. He pre-served completely the composer’s clearness

Page 20: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

18

of colour, and reproduced all the wonder-ful dynamic tone effect. The achievement is all the more remarkable as Herr Mengelberg conducted from memory. Berlijn, Philharmonie, 23 september 1912. Berliner Philharmonisches Orchester. Berliner Tageblatt, 24 september 1912 Mit einer Ueberlegenheit, die das Instru-ment spielend meistert, läßt er jede Einzel-heit in diesem Virtuosenstück hervortreten, verteilt Licht und Schatten, Ernst und Satire mit dem Verständnis und mit dem Können, das ihn in die erste Reihe unserer Orchesterleiter stellt.

Adolf Weißmann Musical America, 19 oktober 1912 The work has been dedicated to Mengelberg, so its appearance on the pro-gram conducted by the latter is readily accounted for. It must be said, also, that Mengelberg did more justice to this work than to any of the other numbers on the program, which in inself is a compliment not to be taken lightly. A conductor able to attack this apparently confused tonal mass with such clear-cut analysis certainly stands far above the majority of his colleagues.

O. P. Jacob London, Queen’s Hall, 19 februari 1914. Royal Philharmonic Society. The Morning Post, 20 februari 1914 Herr Mengelberg demonstrated his powers by his direction of the Strauss work, secur-ing intensity alternating with poetry to well-nigh the utmost degree. But it was not quite the limit on the poetic side, and the performance remains a feat of memory on the part of the conductor, of strength on the part of the players, and of endurance on the part of the audience.

The Pall Mall Gazette, 20 februari 1914 The work is beginning to sound dated, especially all the cacophony which later composers are doing quite as well. The best part of the music is the heroic, where there are qualities of breadth and almost dignity. But much of the rest suffers from prolixity and the weak sentiment of the expression, the final section being really almost unbearably long drawn out. The Westminster Gazette, 20 februari 1914 A superb performance of Strauss’ “Ein Heldenleben” was one of the most note-worthy features of the Fifth Philharmonic concert last night. Perhaps, indeed, the work has never been heard to finer advan-tage in London. Herr Mengelberg’s inter-pretation of it has, of course, long been recognised as second to none, and with the Philharmonic players seconding his efforts right admirably last night, a performance of almost unsurpassable quality resulted. And yet the very excellence of the performance served to bring out only the more clearly the inequalities of the work – inasmuch as it removed all grounds for reservations and qualifications on the score of imperfect interpretation. Here, in a word, was a per-formance beyond reproach, and the imper-fections still remained – the extravagances and monstrosities, the errors of taste and judgment, the sand and clay which are mixed so freely with the gold. H. A. S. Amsterdam, Concertgebouw, 22 april 1915. Concertgebouworkest. De Tijd, 23 april 1915 Willem Mengelberg wil zonder twijfel den grooten, verschrikkelijken en eentonigen tijd vieren en zoo zijn we den ganschen avond in Es geweest. Het Duitsche helden-programma begint met de Eroïca van Beethoven en verder staat alles, wat op helden en heldenvereering betrekking

Page 21: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

19

heeft, in Es-dur, gelijk de symphonie Die Wacht am Rhein (de origineele noteering tenminste), Wagners Rheingold, Mahlers Achtste, Strauss’ Heldenleben. Men zou dus bijna zeggen, zooals de Grieken hun Doristi hadden, zoo hebben de Duitschers hun Es-dur.

Mengelberg gaf dus weer op denzelf-den avond de Eroïca en Das Heldenleben. er komen in Das Heldenleben zoovele stelselmatige tonale cadenzen voor, dat die continuïteit van toonsoort den hoorder wel bijzonder moest treffen. Men verhaalt, dat Strauss, na de première van Mahlers Acht-ste, in een restaurant genoodigd, eenigszins kregel antwoordde: “Was! noch essen nach all diesem Es?” en van Es kan men inder-daad genoeg krijgen. Overigens geen enkel bezwaar tegen beide waarlijk schitterende en bruisende uitvoeringen, die beide even-veel succes hadden.

Matthijs Vermeulen

Wenen, Musikverein, 1 januari 1918. Wiener Philharmoniker.

Fremdenblatt, 2 januari 1918 Der Dirigent betont hier das heroische Element. Wie er den Kämpfer vor uns hinstellt, die Schlacht erbrausen läßt, wie er seine Friedenswerke an uns vorüberziehen und das Ganze ausklingen läßt: das war so

mächtig, so groß empfunden, so monu-mental, daß man ihm gerne die lyrisch-erotischen Partien nachsah, die man von anderen Meistern des Taktstockes schon schmelzender, süßer, eindrucksvoller ge-hört hat. Aber diese Heldensymphonie! Die „Widersacher“ schon, die in ihrer Frat-zenfestigkeit sonst meist als wenig eben-bürtige Gegner erscheinen, verloren ihre Skurrilität und erschienen als recht gefähr-liche, bösartige Gesellen. Und in wunder-barer, weiter Stimmung spannte sich der Schlußteil erklärend über dem sterbenden Helden. R. B. Neues Wiener Tagblatt, 2 januari 1918 Es ist dennoch zu sagen, daß die glänzen-den Tugenden Mengelbergs in der zweiten Matinee noch überredender und überzeu-gender in die Erscheinung traten als in der ersten, daß vom Dirigentenpult Wärme und Poesie in den Saal drang und daß Mengelberg gestern auch Schwung und Temperament entwickelte, wozu ihm na-mentlich die Wiedergabe von Straussʼ symphonischer Dichtung „Heldenleben“ die Möglichkeit bot. [...] Wir erinnern uns nicht, einer so vollendeten Aufführung des „Heldenleben“ jemals beigewohnt zu ha-ben, auch unter Strauss nicht, der die Pre-miere dieser seiner Schöpfung in Wien selbst geleitet hat.

Ludwig Karpath Die Zeit, ca. 2 januari 1918 Wie naiv ist das literarische Programm seines „Heldenlebens“! Aber welcher Glanz, welcher Realismus der Schilderung, welcher Schwung ist nicht in dieser überle-bensgrößen „Maschine“! „C’est une oeuvre extraordinaire, enivrée d’héroïsme, colossale, baroque, triviale, sublime“ rühmt Romain Rolland von dem Werk, daß eine außerordentliche Aufführung gefunden hat. Mit Temperament und sicherer Kraft

De Musikverein in Wenen (1870)

Page 22: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

20

führte Mengelberg das herrlich spielende Orchester, das allen Glanz und Virtuosität entfaltete: der rechte Mann für den Elan der Musik Richard Straussens.

Max Graf Amsterdam, Concertgebouw, 6 maart 1919. Concertgebouworkest. Algemeen Handelsblad, 7 maart 1919 – zie afbeelding rechts. New York, Carnegie Hall, 1 en 2 februari 1921. National Symphony Or-chestra. New York Evening Post, 2 februari 1921 On the occasion of his first visit to New York, on November 10 and 11, 1905, Mr. Mengelberg conducted the Philharmonic Orchestra in a performance of this tone poem, and the memory of the puissant grandeur and lofty beauty of that perfor-mance is still a cherished possession with those who heard it.

In Carnegie Hall last night Mr. Mengelberg again conducted “A Hero’s Life” (and again, as he had done fifteen years ago, conducted this intricate and complicated web of musical symbols last-ing forty minutes without having the print-ed score to refer to). His mastery of its every detail, his grasp of the composer’s every intention enables him to publish its proclamation of beauty and power with unfailing sureness and with absolute au-thority. In it the National Symphony Or-chestra played better than the present writer had ever heard it play before and achieved a thrilling performance. There were a few minor slips by some of the wind instruments, but these detracted only momentarily from a splendid presentation of the work. Something of the conductor’s fiery enthusiasm, keen rhythmic sense, sensitive feeling for melodic line and har-monic beauty had been imparted to the

Page 23: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

21

players and had inspired them to their best endeavor – to an unwonted precision of attack, smoothness, and unity in concerted passages, energy and power, controlled and not ragged or blatant, in its stupendous climaxes. Even in the noisy battle scene the exact rhythmic beat was never lost for an instant.

G. W. Henderson

Philadelphia, Academy of Music, 18 maart 1921. Philadelphia Orchestra.

The Philadelphia Record, 19 maart 1921 It was significant of Mengelberg’s vivid personal magnetism, as well as his excep-tional ability as a conductor, that the recep-tion following the Strauss work was the most emphatic and spontaneous of the afternoon, since only a genius could have held the attention of the audience through what is generally regarded as a tiresome composition. It is now some time since “Ein Heldenleben” has been done here. It is scarcely necessary to add that it was never before played in the graphic, logical style of Mengelberg, to whom and his orchestra in Amsterdam the poem is dedi-cated. The chaotic, fragmentary way in which this work has been interpreted doubtless induced an impression not in-tended by the composer, since under Mengelberg’s direction it took on much greater unity and cohesion. While the epi-

sodes were distinctive, there was a merging of them into a general impression that left less pronounced the many themes from “Don Juan,” “Tod und Verklaerung,” “Til Eulenspiegel” and the other songs and works which always seemed to make the poem too biographical, too detailed. Also the phrases representing Strauss’ critics, while they were caustic and bitter, never lost their place in the rhythmical develop-ment of the work. Den Haag, Gebouw voor K. & W., 23 april 1921. Concertgebouworkest. Nieuwe Courant, 25 april 1921 [...] in Strauss’ zeker niet onaanvechtbaar opus 40 sleepten Mengelberg en de zijnen en niet minder de groote solo-violist, Louis Zimmermann, allen mede, over de leegten en de lengten van dit misschien ijdele Hel-denleben, zoodat we er ten slotte alleen de schoonheid van gevoelden en met den componist in zijn lijden en overwinnen meeleefden, om aan het einde te beseffen, dat hier een mensch, zij het dan ook op enkele plaatsen een al te menschelijk mensch, zijn leed en zijn liefde, zijn geluk en zijn zegepraal aan ons openbaarde.

L. C. Boston, Symphony Hall, 16 maart 1922. New York Philharmonic Orchestra. Boston American, 17 maart 1922 Mengelberg controlled his orchestra abso-lutely. Whatever he wanted last night he got. You might quarrel with some of the things that he wanted, but you had to ad-mit that he knew how to get them. [...] the perfectly marvelous performance of “A Hero's Life,” by Richard Strauss. It was the first time that I had ever heard this work performed in a manner which enabled me to make head or tail of it. In a Strauss work Mengelberg’s genius for noise could have full swing. [...] the gorgeous lyric passages

Academy of Music, Philadelphia (1855)

Page 24: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

22

which illuminate this masterpiece of coun-terpoint polyphony, cacophony, harmony and dissonance were superbly displayed and the orchestra worked up to a climax after forty-five minutes of continuous playing which was utterly sublime.

Fred J. McIsaac

New York, Metropolitan Opera House, 14 maart 1922. New York Philharmonic Orchestra. Brooklyn Standard, 15 maart 1922 – zie afbeelding links. Hamburg, Musikhalle (Conventgarten), 17 oktober 1922. Concertgebouworkest. Hamburgscher Correspondent, 18 oktober 1922 Straussens Heldenleben („Willem Mengelberg und dem Concertgebouw-Orchester gewidmet“) habe ich so noch nicht gehört, selbst von Richard Strauss nicht. Mengelberg faßt das Werk im Geist seiner Entstehungszeit auf, spielt es je nach Notwendigkeit realistisch von tobendem Schmerz durchzuckt oder in seliger Verklä-rung verklingend. Auch hier gibt es keine Retouchen, schreibt Strauss vor ein Motiv-splitterchen im forte, dann kommt es auch heraus, deutlich wie das ganze Werk, das man sich klarer wiedergegeben nicht vor-stellen kann.

Hans F. Schaub Hamburger Nachrichten, 18 oktober 1922 [...] so stimme ich aus voller Überzeugung der hohen Wertschätzung zu, die der Auf-führung des „Heldenleben“ gezollt werden muß. Sie war einfach ein Meisterstück: in Rhythmus und Farbe auf das feinste diffe-renziert, pompös und vornehm im Klang, von vorbildlicher Plastik des thematischen Aufbaus und von einer Stimmung, die die Belastungen an bedauerlichen Geschmack-losigkeiten dieses zwiespältigen Werkes auf Augenblicke wenigstens vergessen ließ. Das Orchester mit seinem ausgezeichneten Konzertmeister Louis Zimmermann an der Spitze und der Dirigent Willem Mengel-berg schufen hier in innigster Fühlung mit-einander eine Leistung allerersten Ranges, die mit Recht Stürme des Beifalls entfessel-te. Ferdinand Pfohl

Page 25: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

23

Allgemeine Zeitung (Chemnitz), 25 oktober 1922 Ueber die Wiedergabe des Heldenlebens kann man sich überhaupt nur in Superlati-ven ergehen. Zu welch edler Klangfülle die Höhepunkte gebracht wurden, ist unsag-bar. Das geradezu Unbegreifliche ist immer wieder, daß bei den Darbietungen der Holländer die denkbarste, fast schulmei-sterliche Sorgfalt mit innerstem Erleben und reichem intuitiven Stilge-fühle einen unlösbaren Bund eingehen. Mengelberg ver-langt aber in seinem grenzen-losen künstlerischen Verant-wortungsempfinden von sich und den Seinen auch das Letzte.

Max Aberger Berlijn, Philharmonie, 21 oktober 1922. Concertgebouworkest. Berliner Lokalanzeiger, 22 okto-ber 1922 Eine wahre Glanzleistung, um derentwillen allein schon der erfreuliche Besuch dauernd in unserem Gedächtnis haften bleiben wird, boten die hol-ländischen Gäste dann mit der Ausführung des „Helden-lebens“. An der Spitze der Partitur dieses Werkes steht: „Willem Mengelberg und dem Concertgebouw-Orchester in Amsterdam gewidmet.“ Eine ehrenvolle Dedikation, die mehr als alle Lobeserhebungen bezeugt, welche künstlerische Bedeutung dieser Kapelle und ihrem Leiter zukommt. Wahr-lich, die Widmung ist an die würdige Ad-resse gerichtet. Mit einer Klarheit und Ge-nauigkeit, die nicht vollkommener gedacht werden kann, kam da gestern jede Einzel-

heit des verwickelten Tonsatzes zur Gel-tung. Raffiniert geradezu war eins gegen das andere abgewogen, nichts, was etwas für den musikalischen Entwicklungsgang Wichtiges zu sagen hatte, wurde verdeckt; jeder Gedanke, jedes Motiv fand seinen sinngemäßen Ausdruck, kurz, die Plastik des Vortrags war schlechthin vollendet.

Wilhelm Klatte

Die Zeit, 24 oktober 1922 Wenn Strauss das „Heldenle-ben“ [...] dirigiert, fällt es jedesmal anders aus. Genial impulsives Neuschaffen. Mengelbergs sparsame, präzi-se Zeichen geben dem Orche-ster nicht immer so sehr die augenblickliche Suggestion, als vielmehr die Auslösung des Kontaktes. Nur manchmal, am Schlusse der Steigerungen und insbesondere beim herausholen warmer Geigen-kantilenen, da bebt es von ihm zum Orchester hinüber.

So ist er wohl mehr der ganz bedeutende Orchesterer-zieher, dabei ein ausgezeichnet klarer musikalischer Kopf, als einer, der in die Reihe unserer ganz großen Dirigenten wie Strauss oder Nikisch (höchs-ten Angedenkens) zu setzen wäre. [...] Das Orchester hat wohl einen anderen Klang als unsere beiden herrlichen, instrumentalen Körperschaf-

ten, die Staatskapelle und das Philharmoni-sche Orchester, der Ton der Bläser, insbe-sondere der der Oboe, aber auch der des Blechs, ist wohl etwas weniger rund, voll und satt, als wir es gewöhnt sind, während die Streicher allerdings ganz herrlich klin-gen (besondere rühmende Erwähnung

Page 26: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

24

verdient Konzertmeister Zimmermann, der das Violinsolo im „Heldenleben“ unüber-trefflich schön und stilsicher vortrug), aber der Gesamtklang ist doch prachtvoll abge-tönt, und bei der hohen Kultur der Lei-stungen dieses Orchesters ist es kein Wun-der, daß Gustav Mahler sich so gern in Amsterdam aufgeführt wußte. A. N. Berliner Zeitung am Mittag, 23 oktober 1922 Sonnabend, am zweiten Abend der Mengelberg-Feier, als Richard Straussʼ „Heldenleben“ verklungen war, herrschte Raserei des Beifalls in der Philharmonie. Man war wie benommen. Nicht Entrücktheit, sondern höchstes Staunen hatte das hervorgerufen. So will es ja auch dieses „Heldenleben“. [...] Und nie vorher hatte sich dieses Werk mit seinem gewalti-gen Aufgebot an Instrumentalmitteln, mit seiner zwingenden Größe des Wurfes und seiner aufdringlichen Äußerlichkeit ähnlich schön verwirklicht.

Das Finale also hatte die wundervolle Geschlossenheit dieses in seiner Art einzi-gen Orchesters, die Kunst seines Leiters besonders klar enthüllt. Was ist Willem Mengelberg, was sein Orchester? Der Mann ist als Lehrmeister seines Orchesters ohne Beispiel, wie dieser Klangkörper selbst ohne Beispiel ist. Sein historisches Verdienst: er hat seinem Holland ein Orchester aus dem nichts erschaffen, er hat es nach seinem Willen gebildet; aber er hat zugleich Europa mit dem genauesten, klar-sten, schattierungsfähigsten Instrument beschenkt. Adolf Weißmann Nationalzeitung, 24 oktober 1922 Der Abend gipfelte in Straussens „Helden-leben“. Es ist Mengelberg und dem Concertgebouw-Orchester gewidmet. Ich frage jeden, der das Erlebnis im Herzen trägt, wem es denn sonst hätte gewidmet werden sollen. Hier war Klarheit, die klein-

ste Gegenstimmen und jedes Selbstzitat ans Licht zog, hier war aber auch Glut des Temperaments und bauende Urkraft. [...] Beifallsstürme, wie sie Mengelberg und seinem Orchester zuteil wurden, hat die Philharmonie nicht oft erlebt.

Sigmund Pisling Berliner Morgenpost, 26 oktober 1922 Man müßte eine ganze Abhandlung über Orchesterkunst und Instrumentationskun-de schreiben, wollte man nun die Beson-derheiten einzelner Gruppen hervorheben, nachweisen, auf welche Art solche grandio-sen Wirkungen zustandekommen, wie sie z. B. Straussʼ Heldenleben im zweiten Konzert ausübte. Was man hier an einheit-licher und zugleich beseelter Klangwir-kung, an Schönheit und Fülle des Klanges bei den Streichern allein erlebte, von den wundervollen Geigern etwa, von Zim-mermanns, des großartigsten aller Kon-zertmeister Kunst und tonschwelgerischer Edelgeige geführt, das war über alle Be-schreibung schön! Die sonst meist in ein Chaos gehüllte Walstatt-Szene hatte dank der Ausstrahlungspracht aller Bläser, des geradezu sprechenden Schlagzeugs und der zugleich stählernen wie elastischen Rhyth-mik des ganzen Orchesters allerdurch-sichtigste Klarheit. Diese ganze Leistung war derart aufregend, daß nach dem Aus-klingen des letzten Akkords sich das Publi-kum wie ein Mann erhob, und Mengelberg, diesem in den letzten Jahren allein zu höchster Meisterschaft gelangten Führer, und seinem Orchester Ovationen von einer Stürmischkeit und Herzlichkeit ohneglei-chen bereitete. Rudolf Kastner New York, Carnegie Hall, 17 februari 1923. NYPO. Musical Courier, 22 februari 1923 [...] in Strauss’ Heldenleben the players performed veritable virtuoso feats under

Page 27: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

25

the spirited and masterful guidance of Mengelberg, who, according to Strauss’ own publicly expressed verdict, is the world’s greatest interpreter of Heldenleben. Whether that be true or not, at any rate one may say without fear of contradiction that the reading of last Saturday ws tremen-dously powerful, vital, picturesque, and convincing. The audience gave Mengelberg an acknowledgment that sounded like a football ovation, that which no hero could wish for more in America. New York, Carnegie Hall, 25 maart 1923. NYPO. New Yorker Staatszeitung, 26 maart 1923 Herr Mengelberg gehört unbedingt zu den mächtigsten Ausdeutern dieser gewaltigen Tondichtung, die er, wie kaum ein anderer, groß anlegt, bewunderungswürdig steigert und zu einer Reihe hervorragender Höhe-punkte gestaltet. Die Leistung des Orche-sters war gestern wieder schon rein phy-sisch bewundernswert; Herr Mengelberg gleicht da manchmal einem Vampyr, der seinen Opfern den letzten Blutstropfen aussaugt, aber – und das ist das Versöh-nende daran – er opfert selbst den letzten Tropfen Bluts, denn er gibt alles, was an Größe und Kraft in ihm steckt. Keulen-Deutz, Messehalle, 5 mei 1927. Concertgebouworkest.

Messehalle, Keulen (1924)

Kölnische Zeitung, 6 mei 1927 Was einst an den Dissonanzen von des Helden Widersacher abstieß, ist längst durch den neuesten Radikalismus in der Tonkunst überholt. Um so stärker empfin-det man die instrumentalen Klangschön-heiten, und auch hier wirkte das Amster-damer Orchester Zaubrisches. Meisterhaft war dazu die plastische und gliedernde Form, die das Werk unter Mengelberg er-hielt. W. Jacobs New York, Carnegie Hall, 29 december 1927. New York Philharmonic Orches-tra. New York Evening World, 30 december 1927 As in many of his works, Strauss contem-plates with doting vision the phenomenon dearest to his soul – his own personality; and belabors a few obscure criticasters who ventured to assail him with a louder din of conflict than Tschaikowsky needed for depicting the Battle of Borodino [in de ouverture 1812, red.].

The performance was as heroic as the title, being set forth by the director and his eager musicians on a scale of lofty gran-deur. In the violin solo portraying the heroine with a lack of gallantry unexampled in music, Mr. Guidi wrought many amus-ing strokes of this termagant’s caprice, coquetry and nagging insolence.

Richard Stokes New York Telegram, 30 december 1927 [...] the audience was treated to such a performance of Strauss as only his high-priest, Mr. Mengelberg, can bring to pass. The pages of “The Hero’s Courtship” were made to glow again, thanks to Mr. Guidi and his violin, and “The Hero’s Battlefield” was warlike with trumpets and drums.

It might seem, though, that Richard the Second had written enough percussion into the score without it being necessary for the

Page 28: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

26

conductor to help out with plainly audible thumps of the feet in many passages.

W. A. C. Pittsburgh, Syria Mosque, 11 januari 1929. New York Philharmonic-Sympho-ny Orchestra.

The Pittsburgh Post Gazette, 12 januari 1929 Say what you will about the Strauss tone-poem, “A Hero’s Life;” whether it is pic-ture music, a super cinema, or a philosoph-ic treatise along rather dubious lines, at least no one will deny its grand writing. A quarter of a century ago they called it bar-baric, and Strauss a barbarian, but from where this typewriter clicks Strauss dwarfs all his contemporaries into mere pygmies. There is no one that knows more about counterpoint than he, not stupid academic point and counterpoint, but a real inspira-tion of over-lapping themes, and, as to instrumentation, he can teach the reigning modernists and futurists their text book.

Harvey Gaul The Pittsburgh Sun-Telegraph, 12 januari 1929 Then the return to the “Hero’s Life,” in which Strauss writes of himself so elo-quently, leaving no doubt of his identity when he quotes generously from the themes of his works. The fine design of the tone-poem, its program, devoid of the banality of some later Strauss music, the avalanche of clever themes which keep pouring into the web of the music until the

end, the sensuous beauty of its orchestra-tion, its originality without sensationalism, all mark the masterpiece. Here Mengelberg forgot his academics, let loose the reins on the orchestra far enough to avoid deaden-ing rhythms, and yet held his players so magnificently in his power, that this per-formance must remain the unforgettable one. J. Fred Lissfelt New York, Carnegie Hall. 17 januari 1929. New York Philharmonic-Sympho-ny Orchestra. New York Morning Telegraph, 18 januari 1929 Never in this land, has the Strauss tone poem been given such a sensitive and surging performance. The reading brought forth every beauty, in which the score is replete; beauties which are frequently over-looked. So rich is the music, that even a half-hearted reading makes an audience thrill (as witness the one-time Capitol Or-chestra performance of it). But in Mengel-berg’s hands, one could tell that it was being played by somebody who knew the work by heart, could sing it in his sleep, and had so intimately loved it, that he was acquainted with what was on the staff, and what also was between the lines. For this alone, even if we had no other reasons, Mr, Mengelberg, we are glad you came and will wait for you again. C. D. I. Londen, Royal Albert Hall, 16 mei 1930. Concertgebouworkest. The Evening News, 17 mei 1930

The third concert given by the Amsterdam Concertgebouw Orchestra under Dr. Mengelberg, at the Albert Hall last night, again failed to draw a large enough audi-ence, but it was a remarkable evening, in spite of all the drawbacks there are to or-chestral music in that unlucky hall. [...] The Dutch musicians were thoroughly tested, and they came out of it with flying colours.

Syria Mosque, Pittsburgh (1911–1991)

Page 29: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

27

It is a great orchestra. Even in those quarters where one was least charmed – for instance, the oboes – there was eminent skill. The clarinet playing was admirable, and the flutes quite surprising in their full and passionate tone.

But one could go through the whole orchestra saying words of praise. It is enough perhaps for one who has never loved Strauss’s works to admit that the “Hero’s Life” was engrossing to hear last night.

Next to Mengelberg himself, a great leader (and well aware of the fact), the hero of the evening was the leader, Mr. Louis Zimmermann, a splendid violinist, who played the solos in Brahms [Eerste symfonie] and Strauss with the utmost beauty and intensity.

Marcato Frankfurt, Saalbau, 25 november 1932. Frankfurter Museumsgesellschaft. Frankfurter General-Anzeiger, 26 november 1932 Mengelberg hat jetzt das sechste Jahrzehnt überschritten. An Temperament und Ener-gie hat er kaum etwas hergeben müssen. Auch seine Lieblingswerke sind die glei-chen geblieben: das ihm gewidmete „Hel -denleben“ von S trauss gehört seit dem Erscheinen, vor bald 35 Jahren, zu seinen Paradestücken. Aber ist es nicht, als ob gerade in einer so auf Glanz und Pathos angelegten Wiedergabe das, was an ihm sterblich ist, um so deutlicher zutage tritt? Mengelberg unterstreicht das Inszenierte, Arrangierte dieser Musik mehr als ihr im Grunde zuträglich ist. A. H. Frankfurter Handelsblatt, 27 november 1932 Ueber die Tondichtung selbst ist Neues kaum zu sagen. Es sei denn, daß sie je länger, desto mehr dem kritischen Hörer als Ausdruck der problematischen Kultur-

lage am Ende des 19. Jahrhunderts bewußt wird. Karl Holl Brussel, Paleis voor Schone Kunsten, 30 en 31 oktober 1937. Concertgebouw-orkest. Le Soir, 3 november 1937 Parmi les chefs qui se disputent aujourd’hui la faveur du public, il n’en est point qui surpassent M. Mengelberg pour la perfec-tion du rendu dans Heldenleben, de Richard Strauss. Lui et ses musiciens, vétérans chevronnés dont plusieurs ont blanchi dans le long labeur quotidien, connaissent ce poème symphonique (qui leur est dédié) à fond. Il leur est entré dans les moelles. Depuis bientôt quarante ans, ils le mettent et le remettent sur le métier, donnant, de la sorte, un entraînant témoignage de cet aphorisme « qu’on n’apprend que ce qu’on savait déjà...» Mengelberg possède du reste toutes les qualités qui conviennent à l’ouvrage du maître bavarois. Il réalise, à l’encontre d’un Toscanini, qui apparaît comme une sorte de grand-prêtre, d’ascète de la direction musicale, un type diony-siaque ou « sensuel » achevé. Comme Ni-kisch, il a ce sens de la matière, de la chair musicale, ce pouvoir de s’enivrer de la beauté physique qui lui permettent de s’adonner aux sonorités orchestrales et aux jeux des timbres avec un irrésistible entraî-nement. Paul Tinel Cassandre, 6 november 1937 Nul mieux que Mengelberg ne peut diriger la Vie d’un Héros de Richard Strauss. Pages prodigieuses, bouleversantes lorsque l’on songe à la date de leur composition. A chaque instant, l’on sent tout ce que les compositeurs d’aujourd’hui doivent à Strauss, et bien des trouvailles de Pétrouchka se trouvent déjà dans la Vie d’un Héros. Evidemment, l’œuvre procède d’une esthé-

Page 30: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

28

tique que l’on peut repousser : elle charrie le meilleur et le pire avec un manque de goût propre à Richard Strauss, mais aussi avec une force, une invention orchestrale, une variété d’effets qui surprennent et entraînent. La « bataille » reste aujourd’hui encore une page unique. M. Mengelberg, M. Zimmerman (violon solo) et tout l’orchestre en donnèrent une exécution magnifique de foi et d’ardeur. Aussi chacun applaudit cette œuvre si importante dans l’histoire musicale et si rarement jouée.

J. Weterings Frankfurt, Saalbau, 4 februari 1938. Frankfurter Museumsgesellschaft. Der Frankfurter, 6 februari 1938 Die vollkommene Einheit von Werk und Wiedergabe, von schöpferischer Absicht, Kunstauffassung und Darbietungsstil als Ausdruck der Zeit um die Jahrhundert-wende wurde am Schluß des Programms mit der Aufführung der symphonischen Dichtung „Ein He ldenleben“ von Richard Strauss erreicht. Das Werk selbst, entstanden, als Strauss 34 und Mengelberg 26 Jahre alt waren, gewidmet dem Dirigenten und dem von ihm zu höchster klangmaterieller Leistungsfähig-keit erzogenen Amsterdamer Concert-gebouw-Orchester, wird einmal als Mu-sterbeispiel virtuos-symphonischer Selbst-darstellung jener, die Lehre vom „Ueber-menschen“ mißverstehenden Zeit in die Geschichte der Tonkunst eingehen; impo-sant als Wurf, heute schon merkwürdig zerrissen anmutend durch die Mischung von Geistigkeit, handfestem Realismus und Sentimentalität. In der „Schlacht“ wie ben den Friedenswerken des „Helden“ und bei seiner „Weltflucht“ bewährte sich das Städ t i sche Orcheste r , dessen Kern-truppe als alter Anhänglichkeit dem Stabe und dem imperatorischen Wink Mengelb-ergs besonders gern folgt, in allen Gruppen

aufs beste. [...] Der Dirigent, schon bei sei-nem Erscheinen am Pult mit starkem Bei-fall empfangen, wurde schließlich stür-misch gefeiert. Karl Holl

Mengelberg en Strauss in Amsterdam, in de pauze van de repetitie voor Arabella, eind november 1934 (Dor-drechtsche Courant, NMI)

Hamburg, Conventgarten, 17 februari 1939. Berliner Philharmonisches Orche-ster. Hamburger Fremdenblatt, 18 februari 1939 Wir werden dieses Werk von Richard Strauss heute mit anderen Ohren hören und bewerten, als es einst, 1899, vor rund vierzig Jahren, der Fall war. Damals war es und mußte es ein neues Wunder an Tech-nik, Artistik und schöpferisch kühnem Durchbruch zu neuen Bezirken der Musik sein. Man wird erstaunt sein, zu hören, daß einst bei einer Wiener Aufführung die Hörer bei der großen Schlacht („Des Hel-den Walstatt“) mit ihren kühnen horizonta-

Page 31: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

29

len Schichtungen der Klänge und Themen fluchtartig den Saal verließen. [...]

Es ist großartig, zu erleben, wie Mengelberg, dieser gerade, diesseitskräftige Musiker, das „Heldenleben“ zu einem Gedicht der Tat, der Mannhaftigkeit gestal-tet (fast könnte man sagen: manchmal umgestaltet). Er monumentalisiert es, gibt ihm stolze, eherne Ritterlichkeit des Klan-ges, errichtet eine Architektur, die bis zum Schlußakkord von einem festen künstleri-schen Willen überwacht und imposant aufgebaut ist. Es ist eine ganz persönliche, im Stil der Wiedergabe einzigartige Lei-stung, die völlig von jenem federnden und elastischen, auf leichten Füßen gehenden Art des Strauss-Stiles abweicht, für die etwa einst Ernst von Schuch mit seiner Dresdener Hofkapelle das Vorbild geschaf-fen hat. Das oberste künstlerische Gesetz Mengelbergs: Deutlichkeit und Plastik des Klangbildes in gleichsam heller, klarer Tief-druckprägung, konnte in der Vielstimmig-keit dieser Partitur – man denke etwa an das kostbare Gewebe der Strauss-Themen in des „Helden Friedenswerke“ – Ereignis werden.

Max Broesike-Schoen Hamburger Anzeiger, 18/19 februari 1939 Strauß hat zweifellos vorher und nachher Dinge komponiert, die als Ganzes eben-mäßiger und ausgeglichener wirken. Soweit es sich um rein instrumentale Stücke oder Sätze handelt, hat er jedoch wohl nie stol-zere, kühnere, leidenschaftlichere Tonge-danken formuliert, als sie im ersten Satz („Der Held“), im dritten (Liebesszene), im fünften („Friedenswerke“) ihr Dasein empfingen. Und wenn wir (oder die kom-ponierenden Zeitgenossen aller Schulen und Nationen) ehrlich sein wollen, müssen wir zugeben, daß gewisse Möglichkeiten der Behandlung von „Dissonanzen“ und Rhythmen, die hernach zum „Stil“ oder

auch nur zur Manier wurden, von Strauss so ganz nebenbei in dem „Kampfsatz“ des „Heldenleben“ vorausnehmend entdeckt wurden.

Die Aufführung [...] durch Willem Mengelberg und die sich ihm unbedingt unterordnenden Berliner Philharmoniker war im letzten darum so beglückend und an des Hörers beste Kräfte appellierend, weil das Gesetz der musikalischen „Phra-se“, des melodisch sich vollziehenden „Gedankens“ in jedem Augenblick zum Ereignis gemacht wurde. Mengelberg hält sich zwar nicht für zu erhaben, um der Verpflichtung, einen sauberen Takt zu schlagen, enthoben zu sein. Er macht das sehr genau und gewissenhaft. Aber der „Takt“ ist ihm nur ein mechanisches Hilfsmittel; die „Phrase“ (man verzeihe den Fachausdruck) ist ihm das eigentlich for-mende, das plastische Element seines Vor-trags (oder dessen des Orchesters). Aus der ihr aufgezwungenen Deutlichkeit ergeben sich die Richtigkeit des Rhythmus, die Schönheit des Klanges, das Mitreißende, die Energie, die Freiheit der Darstellung. Immer wird hier dem Hörer etwas ins Gewissen (ins musikalisch empfängliche Gewissen) gerufen, nicht um ihn zu betö-ren oder zu umnebeln, sondern um ihn zur hellhörigsten Wachheit anzuspornen. Es ist erstaunlich, wie ein Musizieren dieser Art die Spannkraft von Viertelstunde zu Vier-telstunde nahezu meßbar verstärkt. Am Schluß eines so ausgedehnten Programms fühlt man sich nicht „erledigt“, sondern zu allen guten Taten fähig. [...]

In der Vereinigung von überlegenstem Können der Führung und unerbittlichem Ordnen des Spiels mit erschöpfender Werkkenntnis ist er ganz und gar das, was man unter einem Kapell-Meister (von Genie) zu verstehen hat. [...] Es bleibt ein unvergeßliches Konzert.

Walter Hapke

Page 32: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

30

Berlijn, Philharmonie, 19 en 20 februari 1939. Berliner Philharmonisches Orche-ster. Spandauer Zeitung, 21 februari 1939 Es war, als wollte Mengelberg die Ver-pflichtung unterstreichen, die ihm und sein Orchester seinerzeit gewidmete Tondich-tung mit besonderer Kraft zum Leben zu erwecken. Daß ihm das gelang, daß sein wunderbar ausgeprägtes Gefühl für Rhyth-mus und Farbe, für Klangmischungen und Klangwirkungen die 40 Jahre alte sympho-nische Dichtung des Neuromantikers Strauss in jugendlichem Feuer erstehen ließ, bestätigte die ausverkaufte Philharmo-nie am Schluß mit herzlichem Beifalls-kundgebungen. Lüdicke Deutsche Allgemeine Zeitung, 22 februari 1939 Gewiß wird eine andere Deutung auch aus diesem Werk etwas Transzendentaleres herauslesen können. Aber keine wird seine Klangsinnlichkeit unmittelbarer, berau-schender zur Wirkung bringen. Wie Mengelberg diese verästelte Partitur, aus-wendig dirigierend, in ihrem polyphonen Gefüge mit kristallener Klarheit bloßlegt, in ihrem formalen Aufbau ausbreitet – das ist eine der großen Meisterleistungen, die wir mit dem Namen dieses Dirigenten verbinden. Fred Hamel Wenen, Musikverein, 12 maart 1939. Wiener Philharmoniker. Völkischer Beobachter, 14 maart 1939 Seit der Frankfurter Uraufführung des “Heldenleben” sind fast auf den Tag genau 40 Jahre vergangen. Wie viele makellose Aufführungen des Werkes hat Mengelberg nicht in diesen Jahren herausgebracht, wie sehr hat er sich der Widmung würdig er-wiesen! Eine der vollendetsten Wiederga-ben war die eben erlebte im Philharmoni-schen Konzert. Wenn je von einem Musi-ker gesprochen wird, der die komplizierte

Partitur bis ins flüchtigste Detail kennt und beherrscht und sie so, wie Strauss der Klang vorschwebte, zum Erklingen zu bringen vermag, dann muß der Name, der auf dem Titelblatt der Urschrift veröffent-licht ist, an erster Stelle genannt werden.

Friedrich Bayer

Mengelberg in Wenen Er hatte sein eigenes Notenmaterial mitgebracht, und was darin an Einzeichnung bezüglich Phra-sierung, Bogenstrich und Dynamik zu finden war, mußte er mit seinem Konzertmeister in jahrelanger Arbeit überdacht und erprobt haben. Es war das besteingerichtete Material, das mir je untergekom-men war; es ließ erkennen, wie intensiv er mit seinem Orchester gearbeitet haben mußte. Seine Partituren waren ein blaues Meer von Einzeich-nungen. Trotzdem war er kein Intellektkünstler und musikalischer Pedant, denn wenn man auch auf Grund dieser in den Stimmen genau festgeleg-ten Anweisungen präzise und technisch vollkom-men zu spielen hatte, so merkte man in der Auf-führung, welch großer Gestaltungskünstler hier eigentlich am Werk war. Nicht umsonst hat Richard Strauss ihm und seinem Orchester das ›Heldenleben‹ gewidmet. [...]

Mengelberg dirigierte mit durchaus einfacher, natürlicher Gebärde, verlangte, im Gegensatz zu Furtwängler, daß man »auf den Tick« spiele, und legte auf rhythmische Genauigkeit allergrößten Wert. Von seinen Augen und seinem Gesichtsaus-druck ging eine eigentümliche, fast beschwörende Wirkung aus, der man sich kaum entziehen konnte – und auch nicht wollte. [...]

Das ihm gewidmete ›Heldenleben‹ haben wir, mit Schneiderhan als Solisten, natürlich auch mit ihm gespielt. Er wußte die kontrapunktisch so verschlungene, oft undurchsichtige Partitur in einer Klarheit zu formen wie kaum jemand vor und nach ihm – der Komponist eingeschlossen.

Uit: Otto Strasser, Und dafür wird man noch bezahlt. Mein Leben mit den Wiener Philharmo-nikern, Wenen 1978 (11974), p. 159v.

Page 33: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

31

Mengelberg in de provincie

Het Concertgebouworkest in Dordrecht

Dordrecht, Kunstmin, 11 oktober 1937 Programma C.M. von Weber Ouverture Oberon Rudolf Mengelberg Vioolconcert op.18 P.I. Tsjaikovski Romeo en Julia Richard Strauss Ein Heldenleben Dordrechtsche Courant, 12 okt. 1937 (NMI) De avond, waarnaar we met zooveel span-ning hebben uitgezien is alweer voorbij. Die was een groot succes en we kunnen het bestuur van het „Nut” niet genoeg dankbaar zijn voor het initiatief dat het aan den dag heeft gelegd om dit concert moge-lijk te maken. De recensent behoefde zich niet te bepalen tot de taak, die hij qualitate qua nu eenmaal heeft en die bestaat uit in gespannen aandacht luisteren en paraat zijn als er iets is, dat niet heelemaal in den haak is. Neen, hij kan nu slechts aan het vele schoons, dat hij gehoord heeft, herinneren. Reeds aanstonds dan was men gegrepen door het meesterschap van dit fameuze orchest. De inzet van de Oberon-ouverture was van een verbluffende fijnheid en de prachtige, ronde toon van de hoorn gaf reminiscenties aan het hoofdmotief, dat vrij spoedig door de strijkers in zijn volle pracht werd voorgedragen. Nu eens werd men verrast door een prachtig geblazen fluitsolo, dan weer vroeg de mooi gedragen zang van de celli de aandacht. Tschaikowski bracht een ander terrein. Ik heb in mijn voorbeschouwing gewezen op de uitdrukkingswijze van dezen Russischen grootmeester en men heeft kunnen hooren hoe hij spanningen weet te verklanken. Het eerste deel van „Romeo en Juliette” kan als

Interieur van Schouwburg en Stadsgehoorzaal Kunst-min in Dordrecht (1864) een grootsche prelude worden opgevat. Na gedragen melodieën leidt Tschaikowski het hoofdthema in, dat Mengelberg in een krachtig rhythme gaf. Het zangthema, dat stellig de figuur Juliette zal symboliseeren, klonk als een verrukkelijk teedere zang en hier kon men eerst met recht de capacitei-ten van het orchest bewonderen. Geen detail of het is tot in alle bijzonderheden afgewerkt, geen passage of Mengelberg weet aan de melodie een welving of een accent te geven, waardoor de spanning wordt verhoogd, of waardoor als het ware de hoorder wordt voorbereid op een nieu-we climax, die gaat volgen.

Rudolf Mengelbergs vioolconcert werd vertolkt door den eminenten violist Helmann. Het allegro capriccioso bevat tal van frappante vondsten en voorals als de componist zich even laat gaan, kan men gewaar worden, dat hij een rijke verbeel-ding heeft en de solo-partij met pakkende harmonieën weet te ondersteunen. Ik heb er uiteraard invloeden in gehoord van andere meesters, zelfs werd ik een enkele maal aan Brahms’ beroemde concert her-

Page 34: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

32

innerd, maar het geheel maakt toch een sterk persoonlijken indruk, een indruk van iemand, die weet wat hij te zeggen heeft. Het andante werd op indrukwekkende wijze gespeeld, al mag ik niet verhelen, dat dit deel in rhythmisch opzicht mij niet zoo heel sterk leek. Het best geslaagd acht ik de finale, zoowel wat de structuur als de be-handeling van de solo-partij betreft.

Voor de pauze nam de burgemeester het woord om het orchest te complimente-ren met zijn jubileum. Hij vergat daarbij niet den Dordtenaar Willem Kes, die de eerste leider van dit beroemde ensemble was, te herdenken. Ook Mevrouw Mengel-berg betrok hij in de hulde, terwijl hij ten-slotte namens allen het bestuur van het Nut bedankte voor het vele werk, dat

noodig is geweest om den avond te doen slagen.

Prof. Mengelberg dankte den burge-meester met een aardige speech, waarbij hij ook zijn orchest-leden betrok, want de dirigent wilde de hulde niet voor zich al-leen opeischen. Hij legde den nadruk op het feit, dat alles door gezamenlijke studie en volharding werd bereikt.

Strauss’ opus no. 40 „Een Heldenle-ven” sloot den avond. Men mag van ge-dachten verschillen over de uitdrukkings-wijze van den componist, vast staat, dat hij voor het orchest met groot meesterschap kan schrijven. Het strijkersensemble was hier op zijn best en Mengelberg wist uit den chaos van klanken een prachtig geheel te vormen en de verschillende thema’s tot een groot geheel samen te voegen. Een woord van hulde voor den bekenden con-certmeester Zimmermann, die boeide door zijn warmen en vollen toon.

Het publiek juichte het orchest langdu-rig toe. De zaal was geheel bezet, zoodat we weer moed hebben voor het volgend jaar. A. I.

Algemeen Handelsblad, 12 oktober 1937 (NMI)

In de jaren dertig trad het Concertgebouworkest enkele malen in Dordrecht op. Het hierboven aangekondigde concert was het eerste van het CGO in Dordrecht sinds

1897. Dordrechtse Courant, 10 okt. 1931 (NMI)

Page 35: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

33

Johan Halvorsen (1864–1935)

Ronald de Vet

Behalve Straussjaar is 2014 ook Halvorsen-jaar; het waren leeftijdgenoten. Deson-danks zouden we aan de Noor Halvorsen in dit blad niet snel aandacht besteden, als er niet een opname bestond van zijn Boja-rernes indtogsmarsj (‘Intochtsmars van de bojaren’) door de New York Philharmonic onder leiding van Willem Mengelberg.

Halvorsen studeerde aanvankelijk viool in Stockholm, maar ging in 1886 naar het conservato-rium van Leipzig, waar hij studeerde bij Adolf Brodsky. Ook Edvard Grieg en Frederick Delius studeerden in die tijd in Leipzig. Halvorsen nam daarna nog compositieles in Berlijn en vioolles bij César Thomson in Luik. Hij werkte in 1888 als violist in Aberdeen en van 1889 tot 1892 in Helsinki. Daarop werd hij dirigent in Bergen. Toen in 1899 het nieuwe Nati-onale Theater in Christiania (Oslo) opende, werd hij er de eerste dirigent. Hij bleef er tot zijn pensionering in 1929. Hij was ge-trouwd met een nichtje van Grieg, Anna.

Grieg en Svendsen beschouwde hij als zijn belangrijkste voorbeelden, en zijn werken staan in dezelfde nationaal-romantische traditie, maar zijn orkestratie is moderner, briljanter. Dat maakt zijn Bojarernes indtogsmarsj een kolfje naar de

hand van Mengelberg. In het Concertge-bouw heeft echter niet Mengelberg maar alleen André Spoor deze mars gedirigeerd, in 1901–1902. Een populairder werk van Halvorsen in de jonge jaren van het Con-certgebouworkest was zijn suite Vasantase-na, die het orkest onder leiding van de componist in 1898 op het muziekfestival in

Bergen had gespeeld. De partituur waaruit

Mengelberg de mars in Amerika dirigeerde alsook de orkestpartijen zijn bewaard gebleven en kunnen op de websi-te van het archief van de New York Philharmonic worden bekeken. Zie http://archives.nyphil.

org, zoeken op ‘3855’ of op ‘mengelberg’ > sco-res > Halvorsen.

De opname die Vic-tor er op 16 april 1924 van maakte is in 1994 door Biddulph op cd uitgebracht. Sinds kort is

deze opname uiteraard ook te horen op de website van de WMS. De kwaliteit van Halvorsens instrumentatie komt op een akoestische opname van negentig jaar oud natuurlijk niet optimaal uit de verf. Wie een betere indruk wil krijgen van hoe het stuk bedoeld was te klinken, kan terecht bij deel 1 van de Halvorsen-editie van het Philhar-monisch Orkest van Bergen onder Neeme Järvi op Chandos (CHAN 10584).

Page 36: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

34

Mengelbergs laatste concert in België

Eric Derom

Ten geleide Medio oktober 2013 werd door de Ameri-kaanse musicoloog Chris Murray in de Brusselse Koninklijke Bibliotheek een symposium over het muziekleven in België tijdens de Tweede Wereldoorlog gehouden. Tijdens dit symposium kwamen diverse thema’s aan bod, gaande van opera over symfonische muziek tot jazz en de Joden-vervolging in de conservatoria. Het con-troversiële gedrag van Willem Mengelberg tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam er noch tijdens de mededelingen, noch in de wandelgangen aan bod. Vermeldenswaar-dig was de aanwezigheid van de heden 87-jarige melomaan en muziekpublicist, Frans Lemaire, die als vijftienjarige knaap het concert dat Mengelberg op 6 december 1942 in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten dirigeerde had bijgewoond. Hij herinnert zich levendig hoe Mengelberg in de eerste maten van de tweede beweging van Beethovens Zevende symfonie de eerste tel meer benadrukte dan gebruikelijk, hetgeen op hem en de toehoorders een onuitwisbare indruk naliet. Een aanleiding om dieper in te gaan op de relatie tussen Mengelberg en België, en meer bepaald de aandacht te vestigen op het laatste concert dat Mengelberg in België dirigeerde. Willem Mengelberg in België 1900–1942: een onderbelicht aspect van zijn internationale carrière Dat Mengelberg tijdens zijn vijftig jaren durende carrière ook in het buitenland een gevierd dirigent is geweest is alom bekend.

In de meeste biografieën wordt dan ook systematisch verwezen naar de concerten die hij in Parijs, Wenen en Budapest, in diverse Duitse, Italiaanse en Engelse steden en uiteraard ook in het Russisch Keizerrijk en de Verenigde Staten placht te geven. Niettemin dirigeerde hij tussen 1900 en 1942 niet minder dan 24 concerten in Brussel, alsook een zestal concerten in Ant-werpen en Luik. Verrassenderwijs wordt dit aspect van zijn loopbaan zelden belicht, wellicht omdat het hierbij meestal om gastoptredens met zijn eigen Concertge-bouworkest ging. Slechts viermaal stond Mengelberg immers voor Belgische en-sembles.

De grote zaal van de Brusselse Munt-schouwburg vormde het podium waarop Mengelberg voor de eerste maal in België optrad. Op 22 april 1900 dirigeerde hij er het Concertgebouworkest in werken van Wagner, Mozart en Strauss. Tevens soleer-de hij in Beethovens ‘Keizersconcerto’. Zo men afziet van het slotconcert van het Noorse muziekfeest in Bergen, dat Mengel-berg voor zijn rekening nam, dan was dit Brusselse concert voor de toen 29-jarige dirigent zijn eerste internationale optreden. In termen van uitnodigingen was Brussel dus voor op Londen, Parijs, New York, Frankfurt en Rome. Volledigheidshalve dient te worden vermeld dat het concert van 22 april 1900 niet het eerste gastoptre-den van het Concertgebouworkest in Brus-sel betrof. In de lente van 1894 had het Concertgebouworkest onder leiding van

Page 37: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

35

zijn toenmalige chefdirigent Willem Kes er al drie concerten gegeven.

In 1905 keerde Willem Mengelberg naar Brussel terug om er twee concerten met het ‘Orchestre des Concerts Ysayeʼ te dirigeren en hetzelfde orkest dirigeerde hij nog eens in 1911. Tussenin trad hij in 1907 en 1908 in Brussel op met het Concertge-bouworkest. Tijdens deze zes concerten dirigeerde Mengelberg uiteraard de com-ponisten met wier werk hij zeer vertrouwd was: Beethoven, Mozart, Schumann, Wag-ner, Liszt, Brahms, Franck en Tsjaikovski.

In 1908 onderbraken hij, en met hem het Concertgebouworkest en het Toonkunst-koor, de trip naar Parijs, om zo ook het Brusselse publiek in het Brussels Alham-bratheater kennis te laten maken met zijn visie op Bach’s Matthäuspassion. Net als in Amsterdam propageerde Mengelberg in

Brussel ook het werk van Richard Strauss, met uitvoeringen van Tod und Verklärung op 22 april 1900, Don Juan op 5 februari 1905 en Ein Heldenleben op 7 april 1907. Even-eens in het Alhambratheater dirigeerde hij er op 23 april 1911 het Orchestre des Con-certs Ysaye in de eerste uitvoering van een symfonisch gedicht van Théo Ysaye, La forêt et l’oiseau, op. 18.

Tijdens de daaropvolgende vijftien jaar trad Mengelberg in België niet meer op. Ongetwijfeld waren de steeds toenemende engagementen in Londen, Frankfurt, Italië, het Russisch Keizerrijk en de Verenigde Staten alsook de Eerste Wereldoorlog hier de oorzaak van. Op 16 mei 1926 nam Mengelberg de Brusselse draad weer op en wel op de plek waar hij zijn eerste concert had gegeven: de Muntschouwburg. Hij gaf er met het Concertgebouworkest een vol-ledig Beethovenprogramma. Het wachten was echter tot de inhuldiging in oktober 1929 van de Salle Henri Le Boeuf, de grote Art-Deco concertzaal van het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, een architec-turaal en akoestisch hoogstandje van Victor Horta, om Mengelberg ertoe te brengen haast jaarlijks met het Concertgebouw-orkest te Brussel op te treden. De in 1927 opgerichte Brusselse Société Philharmoni-que beschikte hiermee eindelijk over een zaal in dewelke zij de grote internationale dirigenten en solisten vanaf het concertsei-zoen 1929/1930 in optimale omstandighe-den kon laten schitteren.

Tijdens het eerste speelseizoen van de Société Philharmonique waren zowel Bru-no Walter als Arturo Toscanini in Brussel present, en tijdens de daaropvolgende jaren deden ook Erich Kleiber, Otto Klemperer, Wilhelm Furtwängler en de jonge Herbert von Karajan Brussel aan. Uiteraard ontbrak Willem Mengelberg niet aan het appel, en enkele weken voordat Arturo Toscanini en het New York Philharmonic Orchestra er

Alhambratheater, Brussel (1846–1973)

Page 38: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

36

hun concert gaven, gaf het Concertge-bouworkest op 1 en 2 mei 1930 opnieuw het beste van zichzelf. Beethoven, Liszt, Tsjaikovski en Brahms stonden in die peri-ode vaak op de lessenaar, alsook Bach’s Matthäuspassion op 19 april 1931, Ein Hel-denleben op 2 mei 1932 en Beethovens Ne-gende op 21 juni 1936. Naast deze klassie-kers besloot Mengelberg opnieuw voor Brussel minder bekend werk te program-meren: Mahler’s Vijfde symfonie op 2 mei 1930, Mahler’s Vierde symfonie met Jo Vincent op 17 december 1934, Regers Hiller-Variationen op 28 en 29 november 1936, Badings’ Variaties voor Orkest en de Eerste symfonie van Mahler op 20 en 21 november 1937. Net voor het mei-offensief van Nazi-Duitsland tegen de landen van de Benelux, gasteerde het Con-certgebouworkest op 6 en 7 april 1940. Tijdens het tweede concert begeleidde Willem Mengelberg Zoltán Székely in Bartóks tweede vioolconcerto. Zo kreeg dit belangrijke werk op passende wijze zijn Belgische première.

In 1938 vierde de Brusselse Société Philharmonique haar tienjarig bestaan. Om dit de nodige luister bij te zetten, werd Mengelberg gevraagd om op 9 maart 1938 het nog jonge, door Erich Kleiber getrain-de ‘Nationaal Orkest van België’ te dirige-ren in Beethovens Keizersconcerto, met Wilhelm Backhaus als solist, en in Tsjai-kovski’s Symphonie pathétique. De Tweede Wereldoorlog maakte een voorlopig einde aan de culturele uitwisseling tussen Am-sterdam en Brussel, een uitwisseling die tot ieders tevredenheid na de oorlog door Eduard van Beinum en de latere chef-dirigenten van het Concertgebouworkest werd hernomen.

In een totaal andere context, namelijk die van een door Nazi-Duitsland bezet land, werd Willem Mengelberg tweemaal uitgenodigd om op het podium van de

grote concertzaal van het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten te dirigeren. Enkel het concert van 6 december 1942 ging door, het concert van 17 december 1943 werd afgezegd. Dat laatste, afgezegde con-cert voorzag als programma: de ouverture Le Carnaval Romain van Berlioz, Liszts eerste pianoconcerto, met Herbert Char-lier, GMD van het Deutsches Theater Lille, als solist, Les Préludes van Liszt en Schuberts ‘Grote’ symfonie. Om het op-treden van Willem Mengelberg in België van 1942 te contextualiseren, is een korte toelichting over het muzikale leven in België tijdens de Duitse bezetting vereist. Het concertleven in Brussel tijdens de Tweede Wereldoorlog Zoals in de andere door Nazi-Duitsland bezette West-Europese landen, ging ook het muzikale leven in België verder, zij het dat de concertprogramma’s ter vooraf-gaandelijke goedkeuring aan de censuur dienden te worden voorgelegd. Joodse en modernistische, zogenaamde ‘gedegene-reerdeʼ componisten, vielen buiten de boot, terwijl de Duitse muziek behoorlijk gepromoot werd. Ondanks de vrij precaire omstandigheden van honger en ontbering bleef, tot de bevrijding, het muzikale aan-bod rijkelijk: een manifeste poging van de bezettende macht om door culturele ‘win-dow dressingʼ de razzia’s, bombardemen-ten, aanslagen, gevangennemingen, arresta-ties en wegvoeringen te camoufleren. Dus ging de Brusselse Société Philharmonique verder met het organiseren van concerten, en slaagde zij er wonderwel in de Duitse uitvoerende musici volledig uit hun pro-grammatie te weren en voornamelijk op Belgische en Franse uitvoerende musici, zoals Charles Munch en Jacques Thibaud, beroep te doen. In het begin van de bezet-ting wist zij ook nog Eduard van Beinum

Page 39: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

37

en Frits Schuurman tot éénmalige gastdi-recties te bewegen. Zoals vóór de oorlog, programmeerde de Société Philharmonique in belangrijke mate Franse muziek, waarbij inzonder de toen nog in leven zijnde Fran-se componisten Arthur Honegger en Fran-cis Poulenc ruim aan bod kwamen.

Dat deze gerichtheid op Parijs niet naar de zin was van de fractie Vlaamse nationa-listen die met de Duitse bezetter collabo-reerde, lag voor de hand. Al in het najaar van 1940 organiseerde het Vlaams-nationale en door de bezetter gesteunde ‘Muziekfondsʼ filharmonische concerten. Deze concerten werden nadien overgeno-men door de ‘Philharmonie Brusselʼ, een naam die bewust werd gekozen om het Brusselse publiek te misleiden. Om de verwarring nog groter te maken waren de programmaboekjes drietalig en organiseer-de de ‘Phiharmonie Brussel’ net als de

‘Société Philharmoniqueʼ haar concerten in de grote concertzaal van het Paleis voor Schone Kunsten. De ‘Philharmonie Brus-selʼ deed hierbij beroep op het in 1935 door Franz André opgerichte ‘Grote Sym-fonieorkest van het Nationale Instituut voor Radio-omroepʼ, dat tijdens de bezet-ting onder de naam ‘Symfonieorkest van Zender-Brusselʼ tot augustus 1944 is blij-ven doorspelen. De Société Philharmo-nique was “not amused”, en liet hierop onderaan de programma’s en affiches volgende nota verschijnen: “Nous signa-lons à nos abonnés et aux habitués de nos concerts que la Philharmonie Brussel est tout à fait étrangère à la Société Philhar-monique de Bruxelles”.

Ofschoon initieel bedoeld om de Vlaamse muziek te promoten, nodigden het Muziekfonds en de Philharmonie Brus-

Advertenties voor het concert, verschenen op 1 december 1942 in respectievelijk Volk en Staat, Le Pays Réel en de

Brüsseler Zeitung

Page 40: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

38

sel vanaf 1941 belangrijke Duitse dirigen-ten en solisten uit, zoals Fritz Lehmann, Robert Heger, Carl Schuricht, Hermann Abendroth, Hans Knappertsbusch, Wil-helm Kempff, Georg Kulenkampff en Walter Gieseking. Om deze overwegend Duitse aanwezigheid enigszins te verbergen, wist men ook de Amerikaanse pianist Walter Rummel, de Franse pianiste Marcelle Meyer, de Zweedse zangeres Elsa Larcén alsook Corry Bijster, Suze Luger, Frans Vroons en Wil-lem Ravelli voor con-certen te engageren. Het is in die context dat Willem Mengelberg ook door de Philhar-monie Brussel werd uitgenodigd. Zonder het goed te beseffen, hadden de Vlaams-nationale kringen zich echter in hun voet geschoten: tijdens het seizoen 1943/1944 werd door de Philhar-monie Brussel nog nauwelijks Vlaamse muziek geprogram-meerd!

Organiseerde de Société Philharmonique haar zondagmiddag-concert met het ‘Nationaal Orkest van België’ in de grote concertzaal van het Paleis voor Schone Kunsten om 14.30 uur, dan diende deze tegen 17.30 uur plaats te ruimen voor het concert van de Philhar-monie Brussel met het ‘Symfonieorkest van

Zender-Brussel’. Dit was ook op 6 decem-ber 1942 het geval. Op die dag dirigeerde Lodewijk de Vocht er immers om 14.30 het oratorium Jeanne d’Arc au Bûcher voor

groot koor en orkest van Arthur Honegger. Kort na het einde van dit concert, om 17.30 uur betrad Mengelberg het podium van dezelfde zaal, gevuld met een ander publiek, dat in de reeds behoorlijk opge-warmde pluche zetels van de ‘Salle Henri Le Boeuf’ mocht plaatsnemen.

Openbare repetitie in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, in de voormiddag van 6 december 1942. Collectie SOMA – Brussel, nr. 174241

Page 41: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

39

Willem Mengelberg en het concertsei-zoen 1942/1943. Herfsttij van een inter-nationale muzikale carrière In meerdere opzichten kan het concertsei-zoen 1942/1943 als de epiloog beschouwd worden van Mengelbergs internationale carrière. In tegenstelling tot het vorige en het hierop volgende concertseizoen, laat enkel het concertseizoen 1942/1943 zich immers door een min of meer normaal verloop kenmerken. Het concertseizoen 1941/1942 was onder een slecht gesternte gestart en begon pas op 2 januari 1942. In oktober 1941, tijdens een wandeling in de Zwitserse bergen, brak Mengelberg immers zijn arm en werd hij tijdelijk technisch werkloos. Engagementen in Italië, Zwitser-land en Portugal werden daardoor afge-zegd, concerten in Hongarije werden ver-daagd en een tournee met de Dresdner Philharmonie werd ingekort. Nog dramati-scher verliep het concertseizoen 1943/ 1944: het overlijden van zijn echtgenote op 11 oktober 1943 maakte dat hij verstek moest geven voor concerten met de Dresdner Philharmonie, het Deens Radio-orkest, Zender-Brussel en enkele Spaanse ensembles. Zodoende nam zijn laatste concertseizoen pas een aanvang op 9 ja-nuari 1944 te Parijs en beperkte dit zich verder tot een heen en weer pendelen tussen Parijs en Nederland.

Mengelbergs voorlaatste concertseizoen nam daarentegen een opvallend vroege start. Medio augustus 1942 behoorde hij, samen met Ernest Ansermet en de pianis-ten Cor de Groot en José Cubiles, tot de zeldzame uitvoerende kunstenaars die aan de Salzburger Festspiele nog een internati-onale allure bezorgden. Hij dirigeerde er de Wiener Philharmoniker in twee concerten en hernam het tweede concert op verzoek van de plaatselijke Gauleiter.

Begin november 1942 vertrok Mengel-berg richting Iberisch schiereiland. In het

historische Teatro de San Carlos uit 1793 te Lissabon dirigeerde hij twee concerten met het Orquestra Sinfónica da Emissora Nacional, het orkest van de Portugese Radio. Nadien kwam Madrid aan de beurt, waar Mengelberg er voor het eerst sinds 1921 het Philharmonisch Orkest dirigeer-de. Vanuit Madrid vertrok Mengelberg naar het door Duitsland ingelijfde Elzas-Lotharingen. Op 23 november 1942 diri-geerde hij in het Sängerhaus het vierde symfonieconcert van het Orchester der Stadt Straßburg, waarvan Hans Rosbaud de GMD was. Na Straatsburg kwam Parijs aan de beurt, waar de Nederlandse sterdirigent kennis maakte met het één jaar jonge Grand Orchestre de Radio-Paris, het sym-fonieorkest van de door de Duitse bezetter gecontroleerde Parijse zender, waarvan Jean Fournet de muzikaal directeur was. Mengelberg dirigeerde er een Beet-hovenprogramma. De daaropvolgende zondag had het Brusselse concert plaats, dat vijf dagen later gevolgd werd door een concert bij het Städtisches Orchester Nürnberg. Dit concert werd gevolgd door een tournee met de Dresdner Philharmo-nie, die Paul van Kempen kort voordien, na acht jaren bewezen diensten en onder druk van de plaatselijke Gauleiter, had verlaten. Mengelberg dirigeerde dat orkest tussen 16 en 19 december 1942 in Dres-den, Chemnitz, Leipzig (Gewandhaus) en Halle. In deze laatste stad maakte hij voor de eerste maal kennis met de toen 25-jarige Kroatische pianiste Branka Musulin, die hij in Francks Symfonische Variaties begeleidde.

Na het kerstreces, dat hij vermoedelijk in Zwitserland doorbracht, bereikte Men-gelberg op 18 januari 1943 Budapest om er op 22 en 29 januari 1943 het Stedelijk orkest te dirigeren. Tijdens het eerste con-cert begeleidde hij de twintigjarige Johanna Martzy in Tsjaikovski’s vioolconcert en dirigeerde hij ook diens vijfde symfonie.

Page 42: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

40

Een filmfragment hiervan verscheen recent op youtube. Vandaar liep de concerttour-nee verder naar Kolozsvar/Cluj, gelegen in het door Hongarije in 1940 geannexeerde Transsilvanië, om te eindigen in Bukarest, waar hij in het prestigieuze ‘Ateneul Ro-man’ het Orkest van de Roemeense Radio in twee concerten dirigeerde. Tijdens het eerste concert begeleidde hij de 25-jarige Dinu Lipatti in Liszts eerste pianoconcerto. Alvorens begin maart 1943 Nederland te bereiken, maakte Mengelberg nog een korte halte in Szeged. Hij begeleidde er met het plaatselijke orkest, waarvan de toenma-lige muzikaal directeur Ferenc Fricsay heette, de 24-jarige Daniël Ernö in Beetho-vens ‘Keizersconcerto’.

Na in Nederland 25 concerten te heb-ben gedirigeerd, reisde Willem Mengelberg

naar Parijs voor een zeven concerten tel-lende Beethovencyclus. De kers op de taart van het concertseizoen 1942/1943 vormde het concert van 25 juni 1943, tijdens het-welk ‘Ehrendirigent’ Mengelberg in de Saalbau het hem zo vertrouwde Frankfur-ter Museumsorchester voor de laatste maal terugvond, en waar hij voor een tweede maal Branka Musulin mocht begeleiden, ditmaal in Beethovens vierde pianoconcer-to. Aankondiging en verloop van het Brus-selse concert van Sinterklaasdag 1942 Wanneer Mengelberg precies Brussel be-reikte, is niet te achterhalen. Evenmin is te achterhalen hoeveel repetities werden voorzien en hoelang deze duurden. Uit een foto bewaard in het VRT archief kan men

Mengelberg repeteert met het Symfonieorkest van Zender-Brussel in Studio 4 van het Radiogebouw aan het Flageyplein te Brussel. Archief van de VRT. Met vriendelijke toelating van Rémonde Panis.

Page 43: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

41

afleiden dat deze in ‘Studio 4ʼ van het toenmalige Radiogebouw aan het Brusselse Flageyplein doorgingen. Mengelberg eiste vermoedelijk meer repetities dan gebruike-lijk, aangezien het archief van het Gentse muziekconservatorium een brief bevat waarin de directie van Zender Brussel weigert in te gaan op de verlofaanvragen van Maurice Van Bocxstaele, eerste hoor-nist en Adolphe Volleman, altist, voor zaterdag 5 december, “daar op dien dag herhalingen zijn voor het Philharmonie-concert onder leiding van Willem Mengel-berg”. Normaal repeteerde het ‘Symfonie-orkest van Zender-Brusselʼ immers zelden op zaterdag. Enkele kranten maakten ook nog melding van een bijkomende openbare repetitie op zondagmorgen in het ‘Paleis voor Schone Kunstenʼ, iets wat noch voordien, noch nadien bij de ‘Philharmo-nie Brusselʼ ooit nog is voorgevallen.

Werd het Brusselse publiek theoretisch via de Brüsseler Zeitung, het persorgaan van de bezettende macht, al op 24 augustus 1942 op de hoogte gebracht van het Men-gelbergconcert als één van de zestien con-certen van de pas opgerichte ‘Philharmonie Brusselʼ, dan vermeldde de gecensureerde pers, zoals Het Laatste Nieuws, Het Algemeen Nieuws en Le Nouveau Journal de dagen voorafgaande aan het concert in korte bewoordingen dag en uur, programma en uitvoerders. Kaarten waren te bestellen in het bespreekbureau van het Paleis voor Schone Kunsten en kostten tussen 10 en 100 Belgische frank. Grotere advertenties verschenen in de Brüsseler Zeitung en in de collaborerende pers, zoals Volk en Staat, Le Pays Réel. Eén dag voor het concert publi-ceerden Volk en Staat en Het Laatste Nieuws een interview met de Maestro, dat twee weken later, in een iets gewijzigde vorm ook nog in de Limburger Koerier aan de Limburgse lezers werd aangeboden.

Mengelberg vertelt. Een gevarieerd interview, naar artikels verschenen in Volk en Staat en Het Laatste Nieuws (5 december 1942) en Limburger Koerier (21 december 1942). De oude spellingsregels werden geres-pecteerd. Willem Mengelberg, de grootmeester der dirigenten en koncertmeesters, is thans te gast te Brussel, waar hij Zondag a.s. in het Paleis der Schoone Kunsten het koncert ingericht door de Philharmonie zal dirigee-ren. Ter gelegenheid hiervan heeft hij al-daar een aantal journalisten ontvangen in een der salons van een groot Brusselsch Hotel. Hij ontpopt er zich al dadelijk als een gezellig prater, bij wien men zich zeer op zijn gemak voelt. Een waardige drager van de ‘Rembrandtprijs’. Hij heeft zopas gedirigeerd te Lissabon, Madrid en Parijs. Deze wereldberoemde Utrechtenaar is voor Brussel ook geen onbekende meer. In April 1940 dirigeerde hij er nog het Am-sterdamsch orkest met buitengewonen bijval. In gemoedelijkheid en humor moet hij voor een Brabander niet onderdoen. Met een zeldzame gulhartigheid vertelde hij ons zooveel merkwaardige dingen uit den rijken ervaringsschat van zijn lange artistie-ke loopbaan, dat we het hartgrondig be-treuren niet over meer plaats te beschikken om er een bloemlezing van te bezorgen. Beurtelings diepzinnig en anekdotisch sprak hij ons over Beethoven, Brahms, Liszt en andere muziekreuzen, en over het wezen der muziek. Och, ik kan uren en uren vertellen over mijn wedervaren. En hoe kan dat ook anders, wanneer men zooveel reist als ik. Den laatsten tijd ben ik zooveel weg, dat ik bijna nooit meer in Holland kom.

Verscheidene fotografen zijn eveneens van de partij en fotografeeren ijverig. Dat is nu wel de 500ste foto die ze van mij ma-ken, merkt prof. Mengelberg op.

Page 44: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

42

Is het lang geleden, dat U in Brussel was, zoo wordt hem gevraagd. Dat weet ik niet eens precies. Zijn secretaresse weet het echter nauwkeurig en merkt op, dat het in April 1940 was. O ja, aldus prof. Mengelberg, dat is waar en ik kan er bijvoegen, dat ik veel van Brussel houd. Ik vind het leven er gezellig. Ik heb er ten anderen zelfs nog nauwe bloedverwanten wonen en voel me er een beetje als een halve Brusselaar, zoo voegt hij er lachend aan toe.

U maakt dus nu weer een groote reis? zoo vragen we. Ja, al moet ik zeggen, dat het reizen nu niet zoo bijster gezellig is. Het begon met Portugal waar we per vliegtuig naartoe zouden gaan. Dit vliegtuig ging echter niet en we moesten dus 24 lange uren in den trein zitten. Daardoor miste ik twee concerten. Zondag j.l. was ik in Parijs waar ik o.m. de 7de Symfonie van L. Van Beethoven dirigeerde met een orkest, dat veel succes behaalde. Het publiek had haar liefst helemaal als bisnummer gehoord!

Hoe bent U eigenlijk met de muziek begonnen? aldus luidt onze volgende vraag. Het muziekgevoel heb ik bepaald van mijn moe-der, verklaart ons de beroemde dirigent. Ze speelde heel goed piano en was een schitterend vertolkster van Liszt. Zij was het, die ons in de kinderkamer al les gaf. Er stond n.l. ’n piano en als we huilden zette ze onzen stoel aan het klavier en liet ons met de vingertjes op de toetsen tokkelen. Zoo speelde ik op 2-jarigen leeftijd al liedjes, bracht het op 7-jarigen leeftijd tot sonates en toen ik 12 was speel-de ik reeds stukken van Brahms. Minstens een-maal in de week werd er aan huis een muziek-avond ingericht. Dit zat eigenlijk zoo. In Utrecht, waar ik geboren ben, woonde ook prof. Engelman, die getrouwd was met de uitstekende pianiste Emma Brandes. Wij waren met de Engelman’s bevriend en zoo ontdekte diens vrouw mijn talent. Ze gaf mij les en liet mij veel werken van Brahms spelen, den grooten musicus, die daar veel aan huis kwam. Zoo werd ik eens in de gelegenheid gesteld voor Brahms enkele van zijn Händel-Variaties te spelen. Brahms riep opgetogen uit: Jongen, je speelt

uitstekend, je moet veel van mijn werken spelen. Dit was mijn eerste kennismaking met Brahms. Later ontmoette ik hem nog eens te Keulen en te Weenen om hem voor het laatst te zien in Amster-dam, waar ik in zijn aanwezigheid zijn 3de Symfonie dirigeerde,1 die zeer moeilijk was. Hij was er opgetogen van en verklaarde, dat hij dit stuk eigenlijk nog nooit goed had hooren vertolken. Toen hij bij mij kwam, was hij zo ontroerd dat hij mij omhelsde. Ik moest hem beloven, veel van zijn muziek te dirigeeren, wat ik ook gedaan heb. Twee jaar later overleed hij.

Zoo kan Prof. Mengelberg veel anecdo-tes vertellen uit zijn leven en hij verklaart lachend, dat hij ons gerust tot den volgen-den ochtend kan bezighouden. Hij is o.m. een leerling van een leerling van Fr. Liszt van wien hij ook heel wat afweet en verder een leerling van Prof. Wüllner, die zelf de meest begaafde leerling was van den vriend en biograaf van Beethoven, Schindler, die op zijn beurt de leerling en vriend was van Beethoven. Zo heeft prof. Mengelberg als het ware door overlevering kennis gekre-gen van heel wat geheimenissen van de Beethoveninterpretatie. Aldus komt hij vanzelf op Beethoven. In verband hierme-de wist Mengelberg, die daarenboven het werk en het leven van Beethoven speciaal ingestudeerd heeft, ons menige belangwek-kende bijzonderheid mede te deelen en een tipje van den sluier over Beethovens wer-ken op te lichten. Muziek is gebaseerd op melodie en begeleiding. Men kan alle muzieknoten en -teekens technisch volmaakt weergeven, doch wanneer de melodie niet bovenzweeft is ’t alles fout. Het ideaal van rhythme is de machine. Melodie moet antirhythmisch zijn. Het ideaal van melodie is de zang. Zang is gevoel. Beethoven, aldus de heer Mengelberg, was een groot

1 Het concert vond plaats op 9 februari 1896.

Brahms is na 1885 echter niet meer in Neder-

land geweest.

Page 45: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

43

genie, zooals ook Bach was. Ik heb hun werken speciaal bestudeerd en alleen het noten- en teeken-complex van deze genieën is op zichzelf al mooi. Doch dit maakt maar de helft uit van de muziek. De andere helft is de geest, de fantasie, de gevoelens, die men er zelf moet inleggen. Beethoven was een gevoelsmensch, net als Bach een gevoelsmensch was. Men beschouwt hen als klassiekers en deswege meent men dat het volstaat stipt de door hen ge-schreven noten te spelen. Eigenaardig is, dat de groote genieën allen sterkvoelende menschen waren en bovendien onstuimig. Zoo weet ik bijv., dat

Beethoven bijna altijd bij een concert enkele snaren stuksloeg, wat Brahms trouwens ook deed. Veel te veel noemt men Beethoven een klassieker, wat niet geheel juist is. Hij was ook zeer energiek.

Want, zo gaat Mengelberg verder, liefde, hartstocht, smart, woede en haat, dat kan geen komponist onder noten brengen, die tenslotte slechts tekens zijn. Het is nu juist de kunst van den dirigent deze gevoelens uit de notenteekens naar voren te halen, deze gevoelens te vertolken. Het muziekschrift is een dood iets, dat door de uitvoer-der levend dient gemaakt. Wanneer het werk van een komponist gedrukt wordt, heeft hij er vaak nog geen uitvoering van kunnen aanhooren. Meestal worden door den komponist na een uitvoering dan ook meerdere wijzigingen aangebracht. Die wijzi-gingen zijn dikwijls van bijzonder belang en moe-ten dan ook opgezocht en bestudeerd worden. Het is helaas zoo dat vele dezer partituren van Beetho-ven, Bach en andere komponisten in partikuliere verzamelingen in Amerika als curiositeiten begra-ven liggen.

Aldus over de beroemde Negende Symphonie: Beethoven had op het laatst van zijn leven een zeer onduidelijk geschrift. Men bracht zijn kopij terug van de drukkerij met de boodschap dat ze niet te ontcijferen was. Schindler, die bij Beethoven in-woonde, schreef de «Negende» over voor de drukke-rij, toen de bekende dirigent Lachner binnenkwam. Lachner zag de partituur door en toen hij het jubelend slot zag van 200 koorleden met het gelijktijdig fortissimo van het koor en het geheele orkest, riep hij uit: maar dat is onmogelijk te doen! Het orkest zal de zangers natuurlijk overstemmen! Men zal het koor niet hooren! Toen men Beethoven voorzichtig attent maakte op dit feit, dat een koor van 200 man niet ging met een orkest, waarvan alle instrumenten in fortissimo speelden, riep deze echter uit: “Wat, 200? Duizend moeten het er zijn!” Aldus, zoo voegt de heer Mengelberg er bij, werd alles natuurlijk duidelijk. Het is jammer dat er tegenwoordig zoo’n golf door de wereld gaat, die erop uit is, te leeren, dat je de noten alleen moet spelen, terwijl toch de gevoelens de ziel van de

Het Vaderland, 18 december 1942 (NMI)

Page 46: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

44

muziek zijn. Dit wijt ik vooral aan de metronome. De orkesten verdrogen eigenlijk tegenwoordig en het wordt tijd, dat de muziek weer levend wordt, levend zooals Beethoven ze maakte of later verbeterde, zooals het tweede deel van zijn 9de Symfonie, waarvan hij later het thema in twee maten maakte met verschillende rhythme. Zoals ik reeds zei, deze manuscripten zijn altijd van groot belang en ik betreurt het, dat vele er van bij rijke lui, zooals bijv. in Amerika, in laden liggen als verzameling in plaats van te worden gebruikt in Conservatoria enz.

In 1895 werd Mengelberg dirigent van het orkest van het Koncertgebouw te Am-sterdam, wat hij thans nog is. Amerika heeft hemel en aarde bewogen om me uit Amsterdam weg te halen. Dat gaat niet. Als Nederlander blijf ik Amsterdam trouw, daar ik in geen geval Amsterdam wilde laten, dat ik nu al van af 1895 dirigeer, zegde hij ons geestdrif-tig. Over 3 jaar zal het dus 50 jaar zijn, dat ik den maatstok hanteer en ik hoop dat nog te mogen beleven, al ben ik thans reeds 71 jaar oud. Maar indien ge dat publiceert, zet er dan bij dat mijn grootvader er 94 [96] was toen hij stierf en dus ben ik van een sterk ras, zoo voegt hij er lachend bij.

In 1913 werd Mengelberg leider van het Philharmonisch orkest te Londen en in 1921 van het National Symphony Orches-tra in New York. Van Amerika gesproken, daar heb ik 10 jaar lang het orkest van New York gedirigeerd en het opgeleid. De Amerikanen waren me dat in Lon-den komen vragen. Ik vroeg hun 10 jaar tijd, doch reeds na 3 jaar speelde het beter dan Boston bij-voorbeeld. Na 10 jaar gaf ik het echter op en ging naar Holland terug. Ik heb trouwens meer orkes-ten in de wereld opgeleid.

We stelden Mengelberg de traditioneele vraag naar zijn toekomstplannen. Ik voel me nog heelemaal niet oud. Ik heb een rondreis door Portugal, Spanje en Frankrijk ach-ter den rug. Van Brussel trek ik naar Duitsch-land voor een tournee met het Dresdener Orkest

dat nog onder leiding heeft gestaan van mijn leer-ling Van Kempen. We gaan o.m. naar Dresden, Nürnberg, Chemnitz, Leipzig en Halle. Dan staat Zwitserland op het programma, waar ik even uitrust op mijn landgoed. In Januari ’43 dirigeer ik o.a. te Frankfurt en in Centraal en Zuid-Oost Europa, te Boedapest, te Boekarest en andere steden van Roemenië. Begin Maart ’43 keer ik naar Nederland terug en voor Mei ’43 heb ik een kontrakt voor een Beethovencyclus in zeven concer-ten te Parijs. Dat hebben ze alweer achter mijn rug bekonkeld.

Wanneer wij hem nog vragen of hij geen bijzondere hoogtepunten in zijn leven kan aanwijzen verklaart hij ons doodleuk: Och, misschien toen ik het mooiste meisje van Amsterdam trouwde. Inmiddels is echter een uur verstreken en we moeten den professor verlaten die ons zoo bereidwillig zijn in-drukken gaf. Wie dit samenzijn met prof. Mengelberg bijwoonde is verrijkt heenge-gaan. Met een warmen handdruk neemt hij afscheid van ons. Het programma en de solist bij Willem Mengelbergs laatste Brusselse optreden Het programma van het concert van 6 oktober 1942 te Brussel werd vermoedelijk ook via aanplakbiljetten aangekondigd. Het uitgevoerde programma verschilde echter aanzienlijk van het oorspronkelijke voor-ziene programma, gepubliceerd in de Brüs-seler Zeitung van 24 augustus 1942. In plaats van de Siegfried-Idyll en Beethovens Zeven-de symfonie had Mengelberg immers oor-spronkelijk Smetana’s Moldau en Brahms’ Vierde symfonie geprogrammeerd. De reden van deze programmawijziging is niet geheel duidelijk. Misschien speelden beper-kingen in het vervoer van orkestmateriaal een rol: de ouverture van Weber stond ook in Lissabon, Madrid en Straatsburg op het programma, de Siegfried-Idyll werd gespeeld in Lissabon, Madrid, Chemnitz en Leipzig

Page 47: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

45

en Beethovens Zevende in Parijs en Neu-renberg.

Over de solist Richard Staab is weinig geweten. Het elektronisch raadpleegbare Bayerisches Musiker-Lexikon Online vermeldt enkel zijn naam: dit onderwerp is nog in bewerking. Volgens internetbronnen was hij tussen 1925 en 1960 pianist bij de Ra-dio-München. In het archief van de Bayeri-sche Rundfunk is zelfs een opname uit 1955 bewaard, waarin Jan Koetsier hem in de Indianische Fantasie van Ferruccio Busoni begeleidt. Luidens persberichten gaf Ri-chard Staab in de late jaren 30 enkele reci-tals in Nederland en België. Wellicht kwam hij op tijdens het begin van de bezetting naar België, als het ware meegevoerd in het kielzog van de Duitse Wehrmacht. Ver-moedelijk was hij betrokken bij het reilen en zeilen van Zender Brussel en Radio Bruxelles. Van zijn verblijf in België maakte hij gebruik om regelmatig op te treden met het Antwerps Philharmonisch Orkest en het Symfonieorkest van Zender-Brussel, die hem in de pianoconcerti van Schu-mann, Zilcher, Beethoven en Tsjaikovski begeleidden. Met hetzelfde orkest speelde hij in de studio’s van Radio-Bruxelles werk van Sergei Prokofiev, Ferruccio Busoni en Max Trapp. Voor dezelfde zender verzorg-de hij solorecitals en speelde hij kamermu-ziek, die live werd uitgezonden. Buiten alle verwachtingen bracht hij zelfs samen met een Belgische violist de sonate op. 11 nr. 2 voor viool en klavier van de door de Nazi’s zo verfoeide Paul Hindemith tot in de huiskamer, hetgeen suggereert dat censuur ook toen een relatief begrip was. In mei 1944 gaf hij nog in Rijsel een recital voor de Wehrmacht. De persrecensies Er bestaat geen twijfel dat het concert een zekere weerklank gevonden heeft. Voor-eerst werd het, zoals bijna alle concerten

van de Philharmonie Brussel door Zender-Brussel rechtstreeks uitgezonden. In de illegale pers wordt geen melding gemaakt van Mengelbergs optreden. Tussen de geruststellende parolen van Joseph Goeb-bels dat in Stalingrad alles op schema zit en de artikels met openlijke of antisemitische inslag, treft men zowel in de gecensureerde als in de collaborerende pers uitvoerige of minder gedetailleerde recensies van Men-gelbergs concert aan.

Oscar Esplá, Spaans componist en de toenmalige muziekcriticus van Le Soir, de meest vooraanstaande Brusselse krant, kon het concert niet bijwonen. Hij vermeldde in zijn krant wat hij van anderen gehoord had: “un succès extraordinaire”.

De Brüsseler Zeitung rapporteerde in de-tail over de openbare repetitie op zondag-ochtend. Dr. M.L. sprak over “der große Orchestererzieher” en “ein gütiger aber strenger Vater, der mit Ruhe und Eindring-lichkeit seinen Willen kund macht”. Tij-dens de repetitie van de Siegfried-Idyll ver-woordde Mengelberg zijn gevoelens tot het orkest en maakte hierbij gewag “von der Zartheit mit der man ein Kind streichelt” en “vom Glück des Vaters”. Mengelberg maande op een gegeven ogenblik de pau-kenist aan een forte wat zachter in te zet-ten, door hem erop te wijzen dat het “kein Schlag gegen den Magen” mag zijn. Verder beschreef Dr. M.L. dat Mengelberg het tempo met de rechterhand aangaf, terwijl hij de linkerhand op plastische wijze be-woog. Een dag later recenseerde Imogen Seger in dezelfde krant het concert. Zij noteerde hierbij dat Mengelberg op de uitvoering van elk van de vier composities zijn stempel drukte en tijdens het concert afwisselend schoonheid, melancholie en droom wist op te roepen. Zij loofde de doorzichtigheid waarmee de Euryanthe-ouverture werd gespeeld: “mit behutsamer Hand weist der Dirigent auf die Einzelkei-

Page 48: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

46

ten des wunderbaren Baues hin, dessen Leben in Sehsucht und Jubel wir belau-schen dürfen”. Voorts gebruikte Mengel-berg op spaarzame wijze zijn gebaren en liet op die wijze de Siegfried-Idyll openbloei-en “wie eine Waldwiese im Frühling”. In Beethovens Zevende symfonie liet Mengelberg “eine höhere Menschlich-keit fühlbar werden”.

In het Algemeen Nieuws maakte E.V.D.V. gewag van een zaal die “gansch bezet” was, zodat “vele toe-hoorders zich met staanplaatsen moes-ten tevreden stellen”. Mengelbergs “leiding”, zo stelde de recensent, werd gekenmerkt door een “duidelijkheid die geen [sic] de minste plaats laat voor twijfel: ieder muzikant uit de phalanx moet den indruk meedragen dat hij onder een bestendige controle staat, die hem helpt bij zijn individuele taak in het geheel, doch ook geen eigenzin-nigheid kan dulden”. Voorts gebruikte E.V.D.V. uitdrukkingen zoals “natuur-lijke muziekaliteit”, “tot het uiterste uitgezuiverde vertolkingen” en een “waarlijk persoonlijke, en toch tegen-over het werk van den scheppenden kunstenaar eerbiedige herschepping”. Ook hij loofde de “sobere en doelma-tige gebaren” van waaruit “soms be-geestering en geestdrift de lyriek der vertolking aanvuurt”, alsmede “de zorg waarmede de dirigent uit het orkestcomplex die elementen naar voor haalt die op elk ogenblik iets meer te zeggen hebben” en “de zorg voor een nauwgezette en gevoelige nuanceering, de preciesheid der attacca’s en de verzorging van den klank”. Bij het aanhoren van de ouverture tot Euryanthe sprak de recensent van de “tooverende hand van den orkest-meester”, en terwijl de Siegfried-Idyll “stree-lend en teder worden weergegeven met wel doorvoelde rubati, die er geen ogenblik de

diepe sereniteit van stoorden”. Het tweede klavierconcert van Liszt was “een schitte-ring van technisch kunnen” vanwege de solist Richard Staab en het orkest was “prachtig van preciesheid in zijn meevoe-

lende samenwerking”. De uitvoering van Beethovens Zevende symfonie werd als “meesterlijk” bestempeld: “een pracht van duidelijkheid der detailleering in het mo-numentale van deze met rijkdom beladen en toch eenvoudige klankarchitectuur”.

In Het Laatste Nieuws sprak J. Hd. over een “groote dag in het concertleven van de hoofdstad” en schreef verder dat “spijts zijn reeds gevorderden leeftijd, Mengelberg

Foto genomen tijdens het concert van 6 december 1942. Collectie SOMA – Brussel, nr. 174243

Page 49: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

47

nog steeds in het volle bezit is van zijn kapaciteiten”. “Er gaat van dien man een magnetische kracht uit, die in staat is een orkest werkelijk geheel nieuw te doen klin-ken en we mogen gerust zeggen dat we het ensemble van Zender Brussel nooit een dergelijken graad van perfektie hoorden bereiken”. Met betrekking tot Mengelbergs “dirigeergymnastiek” bewonderde J. Hd. de “verbazende resultaten”, die bekomen wer-den met een “ver doorgedreven ekonomie der middelen”. Mengelberg was een “mees-ter in het modelleeren van een zin, het in reliëf zetten van een instrumentale bijzon-derheid, in het rubato, in het kneden van de klankstof tot een beeld dat daar staat, stralend en omgeven door een atmospheer van klassieke verhevenheid, waardoorheen het warmbloedige leven blijft trillen”. De Siegfried-Idyll was “ragfijn vertolkt en gedra-gen door een stemming van teere na-tuurpoëzie”. Volgens de recensent bezorg-de Richard Staab “een glansrijke uitvoering van het klavierconcerto in A-groot van Franz Liszt”, terwijl Mengelberg erover waakte “het karakter van het werk te bewa-ren” door de “koncertmatige scheiding tusschen het solo-instrument en het orkest te behouden” en het “terzijdeschuiven van allen goedkoopen schitter”. “Mengelberg en Staab hebben het lyrisme van deze blad-zijde trouw gediend”. Ook voor J. Hd. was Beethovens Zevende symfonie de apothe-ose van het concert.

Een niet nader te identificeren muziek-recensent bij Volk en Staat hield het bij enkele algemene beschouwingen over Willem Mengelberg, die een programma di-rigeerde van een “bewonderenswaardige evenwichtigheid”. Het feit alleen al dat Mengelberg in Brussel optrad maakte dat “het evenzoo talrijk als geestdriftig publiek den Nederlandschen kapelmeester een har-telijke ovatie bracht toen hij op het kathe-der verscheen”. Verder noteerde hij dat

“het gezag waarmee de joviale meester zijn orkest dirigeert iets heeft van een betoove-ring welke de resultante is van het soberste en toch overtuigendste gebaar”. Mengel-bergs orkestdirectie was “zoo sprekend, dat men zou wanen de symphonie te horen alleen door de tooverarabesken van den dirigeerstok, de rhythmeerende of schakee-rende bewegingen der linker hand en ook [door] de wisselende uitdrukking van zijn heele gestalte met het oog te volgen”. “Zijn interpretatie”, zo ging hij verder, “is een nieuwe bekrachtiging van de objektieve methode, waarbij de vertolker zich nauw-gezet aan den tekst houdt, en, in tegenstel-ling tot zoogezegde virtuoses du bâton, niet beter wil weten wat de toondichter heeft bedoeld, dan deze zelf. Evenals de Duit-sche dirigenten Weisbach en Elmendorff, die reeds door de Philharmonie Brussel werden uitgenoodigd, heeft ook Willem Mengelberg als leus genomen te dienen, maar dit doet hij dan ook op meesterlijke wijze”. Verder karakteriseerde de muziek-redacteur van Volk en Staat Mengelbergs uitvoering van Weber’s muziekstuk “als een fel genuanceerde versie die voor vele toehoorders wel in een verrassend nieuw licht zal zijn komen te staan”. Over de Siegfried-Idyll werd geschreven dat de uit-voering “doortrild was van zulke aangrij-pende lyrische aksenten” en dat de finale ervan “scheen weg te sterven in een einde-looze sereniteit”. Beethovens Zevende symfonie, gekenmerkt door het “zich in overrompelend elan aaneenrijgen tot een dionysischen vreugdesliert van rhythmen, klanken en akkoorden” besloot “op waar-dige wijze” het concert, waarbij ook het orkest van ‘Zender-Brusselʼ op de hoogte zijner taak is gebleken en de verwachtin-gen, welke men op zijn willige volgzaam-heid mocht gesteld hebben, in geen enkel opzicht heeft beschaamd”.

Page 50: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

48

In het collaborerende cultuurmagazine Laagland wees W. op een overvol gelopen zaal, die muisstil werd tijdens de Euryanthe-ouverture, die “ragfijn met geciseleerde en wonderbare kleureffecten en kleurschake-ringen werd verklankt”. Op de in “dichter-lijke stemming” uitgevoerde Siegfried-Idyll volgde Liszt’s tweede klavierconcerto, dat op “brilljante wijze” werd vertolkt door Richard Staab, waarbij Mengelberg zich als een “akkuraat begeleider” liet kennen. W. vermoedde dat Beethovens Zevende sym-fonie Mengelberg “zeer nauw aan het hart ligt”. In Mengelberg vond hij “een bezie-lende, nauwgezette en respectvolle vertol-ker”. “Alle bewegingen van deze symfonie, zoowel de innig aangrijpende, b.v. het door Mengelberg in volle overgave geleide, bijna religieuze allegretto (niet met den maatstok, doch met de handen en vingers gediri-geerd) als de vlugge, zangerige bewegingen, waarin de tonen als bijen in de lentezon rondzoemen, vonden in Mengelberg een idealen vertolker, die met al zijn krachten de nauwkeurige uitvoering van Beethovens schepping diende”. W. besloot dan ook dat Mengelberg de toehoorders “een heerlijken Zondag bezorgde, en wij zijn hem er dank-baar voor”.

In het als bijzonder Duitsgezind be-kend staande maandblad DeVlag verheugde Walter Weyler zich in januari 1943 over het feit dat met het optreden van Willem Men-gelberg in de ‘Philharmonie Brusselʼ “het concertleven ontegensprekelijk zijn hoog-tepunt heeft bereikt, zodat deze jonge concertvereniging haar aanspraken op een plaats van allereersten rang in het Vlaamse en Brusselse muzikale leven heeft weten te bevestigen” en “met dit concert haar slag heeft thuisgehaald”. Hij onthield uit Men-gelbergs optreden de “steeds veerkrachtige en superieure interpretaties van den grijzen Meester”. “Het grenst bijna aan het won-

derbare”, zo gaat Weyler verder, “de ‘Eu-ryante ouvertureʼ in zulke technische per-fectie en met een dergelijk aanvoelingsver-mogen te hooren vertolken. De wijze waarop Mengelberg zoowel de rhythmische eigenaardigheden als de melodisch expres-sieve lijnen weet weer te geven, bezit bui-tengewone suggestieve kracht. Ook de andere nummers van het programma mochten zich in een gelijkwaardige weer-gave verheugen”.

Tenslotte recenseerde Jean Polinet in Le Pays Réel dat “la vaste salle des Beaux-Arts était comble jusqu’au dernier strapon-tin” en na het slotakkoord waren “les rap-pels interminables”. Hij bestempelde Men-gelberg als “une des idoles du public bru-xellois, un des titans de l’orchestre dont les gestes sont les plus impérieux et le dyna-misme le plus saisissant”. “Ce diable d’homme”, zo ging Polinet verder, “n’em-pêche nullement l’étonnant fini des dé-tails”, zoals hij tijdens het concert in de werken van Weber en Wagner meende te ontwaren. Tijdens de Liszt-uitvoering wist Polinet in het bijzonder “le dialogue inef-fablement beau” tussen de piano en de cello te waarderen Voor Polinet triomfeer-de Mengelberg vooral in Beethovens Ze-vende symfonie: het orkest “fit merveille. Evidemment, Mengelberg sans son Con-certgebouw et ses cuivres fastueux, ce n’est jamais tout à fait Mengelberg: pourtant, les excellents instrumentistes de la Radio fla-mande se surpassèrent et furent admirables de flamme…”. Epiloog Ongetwijfeld heeft Willem Mengelberg een aanzienlijke bijdrage geleverd tot het Brus-selse muzikale leven. Door zijn optredens met het Concertgebouworkest heeft hij het Brusselse publiek vanaf de eeuwwisseling

Page 51: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

het Amsterdamse orkest als één van de toporkesten leren kennen en waarderen. Met het Concertgebouworkest promootte Mengelberg te Brussel daarenboven com-posities van toenmalige hedendaagse toon-dichters. De zeldzame optredens als gast-dirigent voor Belgische orkesten dient men achtereenvolgens te kaderen in zijn waar-dering voor Eugène Ysaye, zijn internatio-nale erkenning als dirigent door de ‘Société Philharmonique’ en zijn onvermogen aan

te voelen dat een engagement in een spe-cifieke constellatie door politieke krachten kan worden geïnstrumentaliseerd. Deson-danks wist Willem Mengelberg ook tijdens zijn laatste concert op Klaasdag 1942 het publiek te fascineren door het Groot Sym-fonie-orkest van de Radio boven zijn gebruikelijke niveau op te tillen. Blijkbaar was Mengelbergs legendarische magneti-sche uitstraling op 71-jarige leeftijd nog steeds intact.

Foto genomen tijdens het concert van 6 december 1942. Collectie SOMA – Brussel, nr. 32389

Page 52: 110 September 2014 WM - Willem Mengelberg · de vertragingen die het websiteproject al die jaren heeft ondervonden. Maar dankzij het voorbereidend werk van Bas Dekker, het smaakvolle

Openbare repetitie in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, in de voormiddag van 6 december 1942. Collectie SOMA – Brussel, nr. 174239