Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan,...

24
Spellingmethode educatieve uitgaven PRESENTATIEBUNDEL

Transcript of Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan,...

Page 1: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

Spellingmethode

educatieve uitgaven

PRESENTATIEBUNDEL

Page 2: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

2

• taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren …

• inzoomen op tekst, woorden, letters …

• uitzoomen door context te creëren

• onder de loep nemen, in de Kijker zetten, focussen op …

• belang van correct leren schrijven • spellinggeweten en -bewustzijn aanwakkeren

• belang van spellingmotivatie

• spelling om te komen tot een hoger doel: schriftelijke expressie en communicatie

• streven naar geautomatiseerde spellingvaardigheid

• twee pakketten binnen één methode (praktische en didactische overwegingen) • taal • spelling

Visie

Page 3: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

2 3

Visie Krachtlijnen

• cyclus van 4 weken: - isoleren - oefenen - integreren - evalueren en zorgen

• verticale en horizontale samenhang

• Wat hoor ik? Wat zie ik? • koppeling woordbeeld en klankbeeld • verkeerde woordbeelden vermijden

• fouten vermijden • correct kopiëren leerzamer dan te veel fouten schrijven • vrijwaren van spellingmotivatie

• accentueren van woordopbouw • alfabetisch principe en inzicht in de code • inslijpen van spellingstrategieën

• geen woordpakketten

• functioneel inschakelen van IT voor leerkrachten en leerlingen

• zorgbrede aanpak!

Page 4: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

4

Spellingstrategieën

Structuur

Ik schrijf wat ik hoor.

Ik zoek het op.

Ik maak een afspraak.Ik onthoud een stukje.

• 8 maanden = 8 Kijkers (= hoofdstukken) 1 Kijker = 4 weken 1 week = 4 lessen van 25’

3S

pellin

g 5 Inleiding

Toets waarbij indicatie al dan niet bevestigd wordt. ➞ 1 x 25’ Wordt gevolgd door een fouten analyse.

isoleren, integreren en oefenen o.b.v. het werkkatern ➞ 12 x 25’

evalueren en zorgen ➞ 3 x 25’

Week 1 sIgnaaloefening Week 2 sIgnaal

oefening Week 3 Week 4

Zijsporen van herhaling, inoefening of uitbreiding via Kweetet, scheurblok, …

sIgnaaloefening

Signaaloefeningen: geven een indicatie m.b.t. spellingvaardigheden en -problemen.

Page 5: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

4 5

Spellingstrategieën

Structuur

• 12 lessen van 25’

• 1 les = 1 pagina in het werkkatern

• 3 tot 4 focussen of spellingitems

• differentiatie: • tempodifferentiatie in het werkkatern • niveaudifferentiatie via Kweetet.be, scheurblok … • signaaloefeningen ➝ zicht op spellingvaardigheden

van leerlingen

• 4 lessen van 25’

= 1 les toets aandacht voor een zinvolle context en mooie vormgeving

… gevolgd door een foutenanalyse leidt tot individuele remediëringsvoorstellen

+ 2 lessen gerichte en zinvolle differentiatie, herhaling en integratie

via scheurblok, Kweetet.be …

+ 1 spelmoment

Week 1 t.e.m. 3

Week 4

Page 6: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

Naam _____________________________________________________________________________________________ Klas _________

1

KIJKER 1 Les 12

Focus Hoorwoorden tot MMKM- en MKMM-woorden

abc abc

241

Oefening 1Ken ik mijn letters?

_____ _____ _____ _____ _____ _____ _____ _____

_____ _____ _____ _____ _____ _____ _____ _____

_____ _____ _____ _____ _____ _____ _____ _____

_____ _____ _____ _____ _____ _____ _____ _____Oefening 2Ik maak woorden.

eebr

= ________________ = ________________aanh

= ________________ = ________________ookr

= ________________ = ________________oot

b= ________________ = ________________s

aak

= ________________ = ________________ast

= ________________ = ________________oont

= ________________ = ________________maar

= ________________ = ________________

3

6

1. handleiding met toetsen2. werkkatern3. loepje4. overschrijfboekje5. scheurblok6. schrijvertjes7. woordtrainer8. digitale tools voor leerkracht digitale tools voor leerlingen

Leermiddelen

Handleiding

educatieve uitgaven

Spelling 4

abc abc

KIJKER 1

educatieve uitgaven

2

Loepje

abc abc

DK_Verrekijker2_Loepje_COVER_180x250_cs6.indd 1

22/08/14 10:25

educatieve uitgaven

Overschrijfboekje

5

DK_Verrekijker_Overschrijfkaarten_COVER A4.indd 4

1/09/14 10:14

educatieve uitgaven

Scheurblokvoor speurders en spionnen

Scheurblokvoor speurders en spionnen

2

abc abc

Page 7: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

6 7

1. handleiding met toetsen2. werkkatern3. loepje4. overschrijfboekje5. scheurblok6. schrijvertjes7. woordtrainer8. digitale tools voor leerkracht digitale tools voor leerlingen

Leermiddelen

43

4 abc abcKIJKER 1

Focus De werkwoordspelling

lesdoelenEindtermen en leerplandoelstellingen

les ET gO! OVsg VVKBaO

1 De kinderen weten wat een werkwoord is.

10-15 4.76.16.56.7

1.2.3.61 NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05-16

9.4.1

2 De kinderen vinden het werkwoord in de zin.

10-12 4.7

3 De kinderen vinden in de zin meerdere werkwoorden.

10, 11 4.7

4 De kinderen weten wat een persoonsvorm is.

10-15 4.76.56.7

1.2.3.611.2.2.152

NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27

9.4.3

5 De kinderen weten wat een onderwerp is.

10-15 4.76.56.7

1.2.3.61 NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27

9.4.4

6 De kinderen weten dat het onderwerp en de persoonsvorm samen gaan.

10-15 6.5 NL-TBS-06.07NL-TBS-06.08

9.4.39.4.4

7 De kinderen vinden in de zin het onderwerp en de persoonsvorm.

11, 12 OD 1.2OD 1.4OD 5.54.76.56.5

NL-TBS-06.06

8 De kinderen kunnen hierbij gebruik maken van de ja-neevraag.

11

9 De kinderen weten wat de stam is van het werkwoord.

13, 14 4.7 6.56.7

1.2.3.551.2.3.611.2.2.152

NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27

4.19.4.7

10 De kinderen kunnen ook de stam+t-vorm schrijven.

13, 14 4.76.7

1.2.3.55 NL-SCH-DV-D04-02e-01NL-SCH-DV-D04-02e-01.01NL-SCH-DV-D04-02e-02.01NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27

4.19.4.79.4.8

11 De kinderen kennen drie vormen: de infinitief, de stam en de stam+t-vorm.

13-15 4.7 6.56.7

1.2.3.551.2.3.611.2.2.152

NL-SCH-DV-D04-02e-01NL-SCH-DV-D04-02e-01.01NL-SCH-DV-D04-02e-02.01NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27

4.14.2.19.4.29.4.79.4.8

12 De kinderen kunnen de persoonsvorm schrijven in de tegenwoordige tijd.

10-15 4.7 6.56.7

1.2.3.551.2.3.61

NL-SCH-DV-D04-02e-01NL-SCH-DV-D04-02e-01.01NL-SCH-DV-D04-02e-02.01NL-SCH-DV-D04-02e-03

4.14.2.19.4.6

Spelling 4 Kijker 1 – Les 10-13 Werkwoordspelling

1. Handleiding

• per 2 Kijkers• 4 wire-o boeken• Kijker - focus - les • per focus lesdoelen (concordanties) • per les • tabel met verwijzingen naar andere leermiddelen • situering in leerlijn (Wat volgt? Wat ging vooraf?) • lesplan (instap, instructie, correctie) • printscreen van het werkkatern met verbetersleutel • tips m.b.t. binnenklasdifferentiatie

48

4 abc abcKIJKER 1 les 11

lesdoelen

lesdoelen 1-8, 12

Overkoepelende lesdoelen

6, 11, 14, 15, 18, 20, 22-24

leermiddelen

Basisaanbod

Werkkatern loepje Extra materiaal

Werkkatern 1 Pagina 11 Oefening 20 en 21

Pagina 17

Extra aanbod

scheurblok Overschrijf- kaartjes Woordenlijsten Schrijvertjes Woordtrainer

Tot en met oefening 14

3 Tot en met 19

Multimedia

Bekijk het extra oefenaanbod op Kweetet.be!

situering

Wat ging vooraf? In les 10 gingen we al even in op het onderwerp en de persoonsvorm.

Wat volgt?

Gedurende het hele jaar gaan we verder met de leerlijn werkwoordspelling. In lessen 11 en 12 introduceren we de congruentie tussen het onderwerp en de persoonsvorm. In les 13 hebben we het over de stam en de stam+t-vorm. In les 14 hebben we het over de stam+t-vorm, ook bij werkwoorden met ng en nk. De tegenwoordige en verleden tijd komen pas aan bod in het kijker 3 of 4.

Spelling 4 Kijker 1 – Les 10-13 Werkwoordspelling

Lessen

Page 8: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

8

49

4 abc abcKIJKER 1 les 11

lesgang

1

Loepje p. 17

In deze les ga je in op de ja-neevraag.

Breng het volgend bordschema aan het bord. Je maakt klassikaal een verbindoefening. Laat kinderen aan het bord komen. Elk kind kan één verbinding maken.

onderwerp persoonsvormIk fiets tijdens de les. Kaan brengen van het klimrek. Wij kletst een bezoekje aan de zoo. Marijke valt graag.

‘Als we zinnen vormen, letten we erop dat het werkwoord past bij het onderwerp, zoals ‘ik fiets’ of ‘Kaan kletst/valt’. Dat zijn dikke vrienden.’ ‘Waarom is het zo belangrijk dat ik weet wat het onderwerp en de persoonsvorm is?’

‘We moeten weten waar het onderwerp in de zin staat om dan te weten in welke vorm we de persoonsvorm moeten schrijven. De persoonsvorm volgt de persoon waarover het gaat. Wanneer het onderwerp verandert, verandert ook de persoonsvorm.’ Geef enkele voorbeelden aan de hand van de zinnen op het bord.

Neem het Loepje erbij.

‘Om het onderwerp en de persoonsvorm terug te vinden, stellen we een ja-neevraag. Dat is een vraag met slechts twee mogelijke antwoorden: ja of nee. Wie kan me een voorbeeld geven van een ja-neevraag?’ Je kunt ook enkele vragen stellen en telkens vragen of het een ja-neevraag is of niet. Zorg ervoor dat iedereen begrijpt wat een ja-neevraag is.

2WK p. 11 oef. 20

Instructie‘We gaan samen op zoek naar het onderwerp en de persoonsvorm in de volgende zinnen. Hoe gaan we dat doen? Door de ja-neevraag te stellen.’‘De persoonsvorm staat vooraan. Het onderwerp komt erna.’ Beklemtoon dat je steeds het onderwerp en de persoonsvorm op dezelfde manier zal aanduiden: éénmaal en tweemaal onderstrepen.

CorrectieLaat ze vanaf de vierde zin alleen aan de slag gaan. Voorzie elke zin meteen van feedback. De kinderen mogen pas verdergaan wanneer je klassikaal de ja-neevraag hebt besproken. Schrijf de vragen eventueel op het bord.

3WK p. 11 oef. 21

Instructie‘Deze keer stel je de ja-neevraag in stilte en schrijf je ze niet op. Daarna duid je het onderwerp en de persoonsvorm aan.’

Laat de kinderen, indien nodig, de vragen op een schrijvertje noteren.

CorrectieCorrigeer klassikaal aan de hand van een bordschema. De kinderen nemen hun groene balpen.

Spelling 4 Kijker 1 – Les 10-13 Werkwoordspelling

50

11

KIJKER 1 Les 11

4

abcabc

Focus Werkwoordspelling

14

Oefening 20

Ik stel de ja-neevraag. Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

tweemaal in beide zinnen.

1 Mijn mama werkt in de supermarkt.

_______________________________________________________________________

2 Papa bestuurt een trein.

_______________________________________________________________________

3 Soms begint hij midden in de nacht te werken.

_______________________________________________________________________

4 Mijn broer wil leren werken met computers.

_____________________________________________________

5 Mijn zus kijkt momenteel naar de tv.

_____________________________________________________

6 Zus zit nog in de kleuterschool.

_____________________________________________________

7 Ik wil brandweerman worden.

_____________________________________________________

Oefening 21

Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en

de persoonsvorm tweemaal.

Vergeet niet de ja-neevraag te stellen!

Is het al een vraagzin, dan zie je

meteen waar het onderwerp en de

persoonsvorm staan.

1 Ik draag mijn boekentas op mijn rug.

2 Op de markt zie ik een kraampje met broodjes.

3 Ik lust wel een broodje met kaas.

4 De mevrouw belegt het broodje met jonge kaas.

5 ‘Wil je ook mosterd erop?’

6 Daar hou ik niet zo van.

17 Werkt mijn mama in de

supermarkt?

Bestuurt papa een trein

?

Begint hij soms midden

in de nacht te werken

?

Wil mijn broer leren wer

ken met computers?

Kijkt mijn zus momenteel

naar de tv?

Zit zus nog in de kleute

rschool?

Wil ik brandweerman wor

den?

Geef directe feedback per opgave.

Maak de eerste drie opgaven samen.

Beklemtoon de afspraak ‘als het

onderwerp verandert, verandert

de persoonsvorm ook’.

Maak de eerste drie opgaven samen.

Geef de kinderen de kans om hun

ja-neevragen te noteren op een

schrijvertje.

Spelling 4 K

ijker 1 – Les 10-13 Werkw

oordspelling

Page 9: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

8 9

Stappenplan van de toetsen

• Stap 1: toets (1 lestijd) • in de 4e week van elke Kijker • om focussen van week 1 tot 3 te evalueren • context: verhaal, sprookje, rijmpje …

• Stap 2: analyse op klasniveau • turfblad • woordenlijst • om zicht te krijgen op de bereikte doelen

• Stap 3 en 4: handelingsgericht onderzoek en analyse op kindniveau

• oefeningen • handelingsgerichte vragen • om zicht te krijgen op het spellingprobleem van het kind • gebeurt door iemand van het zorgteam

• Stap 5: handelen (2 lestijden) • na stap 1 en 2: klassikaal, in groepjes of individueel

(extra instructie en oefeningen op maat) • na stap 3 en 4: individueel (extra instructie, afspraken

visualiseren, tips en ezelsbruggetjes aanbrengen …) • oefenblaadjes op maat van elk kind via oefeningengenerator

Het stappenplan van de Verrekijkertoetsen

De toets als evaluatie-instrumentVerrekijker Spelling telt acht methodetoetsen. Elke Kijker eindigt namelijk met een toets. Je krijgt een antwoord op de vraag: ‘Hebben mijn kinderen de doelstellingen in deze Kijker bereikt?’

Daarnaast worden in Verrekijker drie grote facultatieve toetsen voorzien: een toets die Kijker 1, 2 en 3 evalueert (kerstperiode), een toets die Kijker 4, 5 en 6 evalueert (Pasen) en een eindtoets die Kijker 1 tot en met 8 evalueert. Wie het wenst, kan deze grote toetsen afnemen. Wie op school werkt met een leerlingvolgsysteem, zal een keuze moeten maken tussen de toetsen van het LVS of de grote Verrekijkertoetsen.

De toets als middel tot verdere analyse en handelenNa de toets volgt een foutenanalyse. Deze analyse moet leiden tot zinvol handelen. Dit kan zowel op klasniveau als op kindniveau.

KLASSIKAAL INDIVIDUEELKLASSIKAAL IN GROEPJES INDIVIDUEEL

Stap 1de toets

Stap 2analyse op klasniveau

Stap 3handelingsgericht onderzoek

Stap 4analyse op kindniveau

Stap 5handelen

1

2

3 3

Stap 1, 2 en 5Via de toets gebeurt een kort basisonderzoek. Een twintig- tot veertigtal woorden worden gedicteerd (woord- of zinnendictee). Soms gebeurt er een aanvullend onderzoek, waarbij de leestekens of het alfabet geëvalueerd wordt. Als leerkracht zie je per toets de doelstellingen opgesomd staan.

Bij elke toets vind je een tabel in de vorm van een checklist. Bovenaan vind je verwijzingen naar doelstellingen en op de volgende pagina woorden uit het dictee die deze doelstellingen toetsen. Een woord kan bij meerdere doelstellingen aansluiten, bijvoorbeeld ‘verraden’. In ‘verraden’ komt

Spelling Het stappenplan van de Verrekijkertoetsen

Page 10: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

3abc

abc

3

KIJ

KE

R 5

ToetsCorrectiesleutel

Sp

elling

3 Kijker 5 – S

tap 1 – Toets C

orrectiesleutel

Laat de kinderen hun toets evalueren. Hoe hebben ze het volgens zichzelf gedaan?

Kleur dit in na de evaluatie.

Lees het hele verhaal hardop voor. Lees dan elke zin en herhaal het in te vullen woord tweemaal. Eindig met het verhaal nogmaals voor te lezen.

3abc abcNaam _______________________________________________________________________________________ Klas _________

Wat ik ervan denk.Wat de juf/meester ervan denkt.

KIJKER 5 Toets

Ik luister goed. Ik vul de woorden in.

De ___________________________________________ dragen _____________________________.Met veel ______________________ _______________ één de ____________________________ open en _____________________________ de

_____________________________ _____________________________.Op de ____________________________ ____________________________ kunnen ze nog juist een _____________________________ _____________________________ dat nog in zijn _____________________________ lag.De andere _________________________ van het _________________________ vluchten _____________________________ door een _____________________________ naar _____________________________ .Het is een _____________________________ dat _____________________________ _____________________________ is. Nu is het _____________________________.

Oei! Ons _____________________________!Daar is hij, met zijn _________________________ tussen de _________________________ .

Totaal

25

brandweermannenhandschoenen moed beukt woning stormt bakkerij binnen bovenste verdieping jongetje redden bedje kinderen gezinnetje reeds raampje beneden

raadsel niemand gewond doodstil hondje staartje achterpoten

Trek per fout geschreven woord een punt af.

3 abc abc

Naam _______________________________________________________________________________________ Klas _________

Wat ik ervan denk. Wat de juf/meester ervan denkt.

KIJKER 5 Toets

Ik luister goed. Ik vul de woorden in.

De ___________________________________________ dragen

_____________________________.

Met veel ______________________ _______________ één de

____________________________ open en _____________________________ de

_____________________________ _____________________________.

Op de ____________________________ ____________________________ kunnen ze nog

juist een _____________________________ _____________________________ dat nog in

zijn _____________________________ lag.

De andere _________________________ van het _________________________ vluchten

_____________________________ door een _____________________________ naar

_____________________________ .

Het is een _____________________________ dat _____________________________

_____________________________ is. Nu is het _____________________________.

Oei! Ons _____________________________!

Daar is hij, met zijn _________________________

tussen de _________________________ .

Totaal

25

4

3 abc abc

Spelling 3 Kijker 5 – Stap 2 – Klassikale analyse

KIJKER 5 Klassikale analyse Doelen

Stap 2 – Klassikale analyse

LesdoelenEindtermen en leerplandoelstellingen

ET GO! OVSG VVKBaO

woo

rden

met

een

dof

fe e

1 De kinderen kunnen woorden met een voorvoegsel schrijven, zoals ge, be, ver en on.

4.7 1.2.2.59 NL-SCH-BV-03-B03-03.02 1.11.4

2 De kinderen kunnen woorden met een achtervoegsel schrijven, zoals ing, sel, ij, zaam en baar.

4.7 1.2.2.147 NL-TBS-05.06 TB 9.4

3 De kinderen kunnen woorden met een achtervoegsel schrijven om te vergelijken, zoals er en ste.

4.7 1.2.2.147 NL-TBS-05.06 TB 9.4

4 De kinderen kunnen meervouden schrijven op en en s.

4.76.6

1.2.3.52 NL-SCH-DV-D04-02c-01NL-SCH-DV-D04-02c-02NL-SCH-DV-D04-02c-03NL-SCH-DV-D04-02c-04

TB 10.3

5 De kinderen kunnen meervouden schrijven op eren.

4.76.6

1.2.3.52 NL-SCH-DV-D04-02c-01NL-SCH-DV-D04-02c-02NL-SCH-DV-D04-02c-03NL-SCH-DV-D04-02c-04

TB 10.3

6 De kinderen kunnen verkleinwoorden schrijven op je, tje en pje.

4.76.6

1.2.2.134 1.2.3.441.2.3.59

NL-SCH-DV-D04-02b-01NL-SCH-DV-D04-02b-02NL-SCH-DV-D04-02b-03NL-SCH-DV-D04-02b-04NL-SCH-DV-D04-02b-05

TB 10.6

7 De kinderen kunnen verkleinwoorden schrijven op etje.

4.76.6

1.2.2.134 1.2.3.441.2.3.59

NL-SCH-DV-D04-02b-01NL-SCH-DV-D04-02b-02NL-SCH-DV-D04-02b-03NL-SCH-DV-D04-02b-04NL-SCH-DV-D04-02b-05

TB 10.6

woo

rden

met

ope

n en

ge

slot

en le

tter

grep

en

8 De kinderen kunnen woorden als katten schrijven.

4.7 1.2.3.121.2.3.40

NL-SCH-BV-03-B02-07NL-SCH-DV-D04-02a-01NL-SCH-DV-D04-02a-03

1.2.33.8

9 De kinderen kunnen woorden als beren schrijven.

4.7 1.2.3.121.2.3.40

NL-SCH-BV-03-B02-07NL-SCH-DV-D04-02a-01NL-SCH-DV-D04-02a-03

1.2.33.8

10 De kinderen kunnen woorden als bloemen schrijven.

4.7 1.2.3.121.2.3.40

NL-SCH-BV-03-B02-07NL-SCH-DV-D04-02a-01NL-SCH-DV-D04-02a-03

1.2.33.8

5

3 abc abc

Spelling 3 Kijker 5 – Stap 2 – Klassikale analyse

KIJKER 5 Klassikale analyse Doelen

LesdoelenEindtermen en leerplandoelstellingen

ET GO! OVSG VVKBaO

woo

rden

op

d of

t

11 De kinderen kunnen de verlengingsafspraak toepassen bij grondwoorden en afleidingen.

4.76.6

1.2.2.1471.2.2.1341.2.2.1361.6.3.24

NL-SCH-DV-D04-02a-04NL-TBS-04.13NL-TBS-05.06 NL-TBS-05.12NL-TBS-05.13

TB 10.6

12 De kinderen kunnen de verlengingsafspraak toepassen bij samenstellingen.

4.74.86.56.7

1.2.3.481.2.2.1401.6.3.23

NL-SCH-BV-03-B03-09NL-TBS-04.13NL-TBS-05.05

TB 9.2

13 De kinderen kunnen moeilijke woorden op d schrijven die niet zomaar langer te maken zijn.

4.7 1.2.3.66

14 De kinderen weten welke woorden op d of t ze langer moeten maken.

4.76.4

NL-SCH-DV-D04-02a-05

1 0

Stap 1

Stap 2

Page 11: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

3abc

abc

3

KIJ

KE

R 5

ToetsCorrectiesleutel

Sp

elling

3 Kijker 5 – S

tap 1 – Toets C

orrectiesleutel

Laat de kinderen hun toets evalueren. Hoe hebben ze het volgens zichzelf gedaan?

Kleur dit in na de evaluatie.

Lees het hele verhaal hardop voor. Lees dan elke zin en herhaal het in te vullen woord tweemaal. Eindig met het verhaal nogmaals voor te lezen.

3abc abcNaam _______________________________________________________________________________________ Klas _________

Wat ik ervan denk.Wat de juf/meester ervan denkt.

KIJKER 5 Toets

Ik luister goed. Ik vul de woorden in.

De ___________________________________________ dragen _____________________________.Met veel ______________________ _______________ één de ____________________________ open en _____________________________ de

_____________________________ _____________________________.Op de ____________________________ ____________________________ kunnen ze nog juist een _____________________________ _____________________________ dat nog in zijn _____________________________ lag.De andere _________________________ van het _________________________ vluchten _____________________________ door een _____________________________ naar _____________________________ .Het is een _____________________________ dat _____________________________ _____________________________ is. Nu is het _____________________________.

Oei! Ons _____________________________!Daar is hij, met zijn _________________________ tussen de _________________________ .

Totaal

25

brandweermannenhandschoenen moed beukt woning stormt bakkerij binnen bovenste verdieping jongetje redden bedje kinderen gezinnetje reeds raampje beneden

raadsel niemand gewond doodstil hondje staartje achterpoten

Trek per fout geschreven woord een punt af.

1 1

3 abc abc

Naam _______________________________________________________________________________________ Klas _________

KIJKER 5

Woorden met open en gesloten lettergrepen

Ik luister goed. Ik vul de woorden in.

1 De kinderen ___________________________.

2 Dat zijn ___________________________ mannen.

3 De ___________________________ luiden.

4 We hebben ___________________________.

5 Er staan mooie ___________________________ in het park.

6 een volle ___________________________ water

7 Hij slaat met een ___________________________.

8 Ik heb nieuwe ___________________________.

9 ___________________________ druiven

10 Ik krijg twee ___________________________.

11 Ik kom ___________________________ op tijd.

12 Dat smaakt ___________________________.

13 witte ___________________________

14 Dat zijn ___________________________ druiven.

15 Ik ___________________________ het.

16 We ___________________________ op de trappers.

17 Doe je haar de ___________________________?

18 Die meisjes dragen mooie ___________________________.

19 We ___________________________ op het ijs.

20 Dat smaakt ___________________________.

7

3 abc abc

Spelling 3 Kijker 5 – Stap 2 – Klassikale analyse

KIJKER 5 Klassikale analyse Woordenlijst

woorden m

et een doffe e

woorden m

et open en gesloten lettergrepen

woorden op d of t

12, 3

4, 56

78

910

1112

1314

verdiep

ingw

oning

brand

weer-

mannen

bed

jejo

ngetje

brand

weer-

mannen

wo

ninghand

-scho

enenb

edje

brand

weer-

mannen

mo

edb

eukt

gezinnetje

bakkerij

hand-

schoenen

raamp

jeg

ezinnetjeb

akkerijb

ovenste

verdiep

ingg

ewo

ndhand

-scho

enenreed

ssto

rmt

bened

enb

ovenste

kinderen

hond

jeb

innenb

eneden

bened

enho

ndje

do

od

stilraad

sel

gew

ond

verdie-

ping

achterpo

tenstaartje

redd

enachter-p

oten

niemand

staartjeniem

and

gezinnetje

13

3 abc abc

Spelling 3 Kijker 5 – Stap 3 en 4 – Handelingsgericht onderzoek en analyse op kindniveau

KIJKER 5 Individuele analyse

3abc

abc

Na

am

___

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

Kla

s __

____

___

KIJ

KE

R 5

Wo

ord

en m

et o

pen

en

ges

lote

n l

ette

rgre

pen

Ik lu

iste

r g

oed

. Ik

vul d

e w

oo

rden

in.

1 D

e ki

nder

en _

____

____

____

____

____

____

__.

2 D

at z

ijn _

____

____

____

____

____

____

__ m

anne

n.

3 D

e __

____

____

____

____

____

____

_ lu

iden

.

4 W

e he

bben

___

____

____

____

____

____

____

.

5 E

r st

aan

moo

ie _

____

____

____

____

____

____

__ in

het

par

k.

6 ee

n vo

lle _

____

____

____

____

____

____

__ w

ater

7 H

ij sl

aat m

et e

en _

____

____

____

____

____

____

__.

8 Ik

heb

nie

uwe

____

____

____

____

____

____

___.

9 __

____

____

____

____

____

____

_ dr

uive

n

10 I

k kr

ijg tw

ee _

____

____

____

____

____

____

__.

11 I

k ko

m _

____

____

____

____

____

____

__ o

p tij

d.

12 D

at s

maa

kt _

____

____

____

____

____

____

__.

13 w

itte

____

____

____

____

____

____

___

14 D

at z

ijn _

____

____

____

____

____

____

__ d

ruiv

en.

15 I

k __

____

____

____

____

____

____

_ he

t.

16 W

e __

____

____

____

____

____

____

_ op

de

trap

pers

.

17 D

oe je

haa

r de

___

____

____

____

____

____

____

?

18 D

ie m

eisj

es d

rage

n m

ooie

___

____

____

____

____

____

____

.

19 W

e __

____

____

____

____

____

____

_ op

het

ijs.

20 D

at s

maa

kt _

____

____

____

____

____

____

__.

lop

en

ste

rke

klo

kken

geluk

beeld

en

gieter

ha

mer

band

en

zoete

kusse

n

zeker

bit

ter

meeuwe

n

zure

beloo

f

trapp

en

groeten

jur

ken

schaa

tsen

lek

ker

Han

delin

gsge

richt

e vr

agen

  W

eet h

et k

ind

naa

r wel

ke k

linke

r hij

of z

ij m

oet

luis

tere

n al

s he

t om

wo

ord

en m

et e

en o

pen

of g

eslo

ten

lett

erg

reep

gaa

t? 

Kan

het

kin

d e

en k

linke

r als

ko

rt o

f als

lang

ben

oem

en?

  K

ent h

et k

ind

het

ver

schi

l tus

sen

een

klin

ker e

n ee

n m

edek

linke

r?

  K

an h

et k

ind

het

aan

tal m

edek

linke

rs b

eno

emen

op

g

eho

or?

  K

an h

et k

ind

sp

ont

aan

het j

uist

e ka

pst

okw

oo

rd

ben

oem

en, z

oal

s ka

tten

of h

ond

en?

  K

an h

et k

ind

op

vra

ag h

et ju

iste

kap

sto

kwo

ord

aan

wijz

en

wan

neer

hij

of z

ij d

e ke

uze

krijg

t?

  K

an h

et k

ind

in e

igen

wo

ord

en d

e ka

tten

- of

ber

enaf

spra

ak to

elic

hten

? 

Beg

rijp

t het

kin

d h

et v

ersc

hil t

usse

n w

at w

e ho

ren

en w

at

we

schr

ijven

? 

Ken

t het

kin

d d

e te

rmen

ver

dub

bel

en e

n ve

renk

elen

? 

Her

kent

het

kin

d e

en v

oo

rvo

egse

l? 

Wee

t hij

of z

ij d

at je

een

vo

orv

oeg

sel a

an e

en w

oo

rd

klee

ft e

n d

at je

dus

nie

t mo

et v

erd

ubb

elen

, in

gev

al v

an

fout

en z

oal

s ‘g

ellu

k’ o

f ‘b

ello

of’.

  G

eef e

en b

ijko

men

de

op

dra

cht o

m d

e w

oo

rden

te

sort

eren

. Laa

t eer

st d

e ke

uze

tuss

en tw

ee k

aart

jes.

Het

so

rter

en g

ebeu

rt h

et b

est v

isue

el.

  W

oo

rden

met

een

vo

orv

oeg

sel h

ore

n b

ij d

e b

loem

eng

roep

. 

Let

op

sp

ont

ane

verb

eter

ing

en. Z

e ku

nnen

ons

iets

lere

n o

ver d

e g

ebru

ikte

str

ateg

ie.

1 0

6

3 abc abc

Spelling 3 Kijker 5 – Stap 2 – Klassikale analyse

KIJKER 5 Klassikale analyse Turfblad

Fouten tegen

Naam

kinderen

woorden m

et een doffe ew

oorden met open en

gesloten lettergrepenw

oorden op d of t

score1

2, 3 4, 5

67

89

1011

1213

14

123456789101112131415161718192021222324

Stap 2(vervolg)

Stap 3 en 4

Page 12: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

Spelmoment

Spelen maar!

61

abc abc4 KIJKER 1 Spelmoment

LETTERESTAFETTE

Doel Het doel is om een zo lang mogelijk bestaand woord te vormen met de letter-koekjes die de groep verzameld heeft.

Spelregels Op het startsein van de leerkracht vertrekt per groep de eerste in rij.Over de bassin met letterkoekjes ligt een handdoek. Zonder kijken nemen ze met hun hand een koekje uit de bassin. De volgende start pas als de vorige teruggelopen is en hem of haar aangetikt heeft.Op het eindsein van de leerkracht bekijkt elk groepje de verzamelde letter-koekjes en doen ze een poging om een woord te vormen.

Speluitleg De leerkracht deelt de kinderen in drie of vier groepen, zodat elke groep ongeveer uit zes kinderen bestaat. De leerkracht stelt drie of vier exact dezelfde parcourtjes op, met aan de start en aan het einde een kegel. Aan de eerste kegel ligt een bassin of emmer met letterkoekjes. De kinderen stellen zich op aan deze kegel. Het is een estafette waarbij de kinderen elk om beurt het parcours doorlopen. Ze nemen een letterkoekje en stoppen die in hun broek- of rokzak. Ze lopen naar de hoelahoep en kruipen erdoorheen. Ze lopen verder tot het springtouw en springen vijfmaal. Ze lopen verder naar de kegel en lopen drie rondjes rondom de kegel. Ze lopen verder tot de eindkegel en leggen daar hun letter-koekje op een A4 blad neer. Ze lopen langs het parcours terug naar de startke-gel en tikken de volgende aan.Als iedereen twee keer het parcours afgelegd heeft, geeft de leerkracht het eindsein. Per groepje wordt een bestaand woord gevormd. Het groepje met het langste woord, wint.

Terrein Dit spelmoment gaat door op de speelplaats of in de turnzaal.

Materiaal – Letterkoekjes – 3 of 4 bassins of emmers – 3 of 4 hoelahoepen – 3 of 4 springtouwen – 9 of 12 kegels – 3 of 4 A4-bladen – Ander materiaal om in het parcours te gebruiken

Mogelij ke varianten

Aan de goede spellers kan een spellingitem worden gegeven. De kinderen moeten dan een woord maken met betrekking tot dat spellingitem (MMKMM, meertekenklank,…). Aan de zwakke spellers kan je reeds een aantal letterkoekjes geven met veel-voorkomende en veel gebruikte letters (e, n, d…).

1 2

19

3 abc abc

Spelling 3 Kijker 5 – Stap 5 – Handelen

DifferentiatieaanbodKIJKER 5

Focussen

Differentiatie-materiaal

scheurblokoefeningen oefeningen op Kweetet.be

oefeningengenerator

woorden met een doffe evoor- en achtervoegsels

speurderoefening 57 t.e.m. 59

spionoefening 57 t.e.m. 59

speurderoefeningenreeks 1 t.e.m. 3

spionoefeningenreeks 1 t.e.m. 3

speurderoefening 69 en 70

spionoefening 69 en 70

woorden met een doffe emeervouden

speurderoefening 60

spionoefening 60

speurderoefeningenreeks 4

spionoefeningenreeks 4

speurderoefening 71 en 72

spionoefening 71 en 72

woorden met een doffe everkleinwoorden

speurderoefening 61 t.e.m. 63

spionoefening 61 t.e.m. 63

speurderoefeningenreeks 5

spionoefeningenreeks 5

speurderoefening 73 en 74

spionoefening 73 en 74

woorden met open en gesloten lettergrepen

speurderoefening 63

spionoefening 63

speurderoefeningenreeks 6 en 7

spionoefeningenreeks 6 en 7

speurderoefening 75 en 76

spionoefening 75 en 76

woorden op d of t speurderoefening 64 t.e.m. 68

spionoefening 64 t.e.m. 68

speurderoefeningenreeks 8, 9, 10 en 12

spionoefeningenreeks 8, 9, 10 en 12

speurderoefening 77 t.e.m. 82

spionoefening 77 t.e.m. 82

moeilij ke woorden / speurderoefeningenreeks 11

spionoefeningenreeks 11

/

Stap 5

Page 13: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

1 2 1 3

2. Werkkatern

• per 2 Kijkers• 4 geniete werkkaternen• A4-formaat• 24 pagina’s (2 x 12 lessen in week 1 tot 3)• tempodifferentiatie• plaats om fout geschreven woorden opnieuw te

schrijven• overzichtelijk en licht• speels en fris

4

2 abc abc

24Focus Hoorwoorden tot MMKM- en MKMM-woorden 5

KIJKER 1 Les 4

Oefening 7 Ik schrijf de woorden over.

woorden aaneen schrijven werkwoorden schrijven

droom ________________ leest hij ________________

iets ________________ hoort oma Ria ________________

traan ________________ kiest Eva ________________

soms ________________ geeft mijn buur ________________

kraag ________________ zegt ________________ Jakob

melk ________________ ligt de hond ________________

vloer ________________ leert Milan ________________

berg ________________ zoekt Leen ________________

werk ________________ legt ma ________________

vers ________________ maakt Joke ________________

Oefening 8 Ik vul het juiste woord in.

Fout? Ik schrijf opnieuw.

melk welk Weet jij ________________ weer het is? ________________

helm halm Op de fi ets draag ik een ________________. ________________

fris vrees Het is ________________ vandaag. ________________

worm warm De zon schijnt. Het is ________________. ________________

fl es vlees Ik drink melk uit een ________________. ________________

zwaar waar Die zak weegt ________________. ________________

zwem zweet Ik ________________ al 25 meter. ________________

fruit vlag Aan de mast hangt een ________________. ________________

5

KIJKER 1 Les 5 3 abc abc

7 Focus Samenstellingen

Oefening 7Ik maak 12 woorden met de lettergroepjes in de ballonnetjes. De woorden beginnen met spr, str, sch of schr.

t

spr

str

aa

ee

i

s

k

a

schr

sch

m

oo

oe

m

f

_______________ _______________

_______________ _______________

_______________ _______________

_______________ _______________

_______________ _______________

_______________ _______________

Oefening 8 Ik maak samenstellingen met de woorden.

strip + boek We lezen in een ___________________.

schoen + smeer Met ______________________ maak ik me zwart.

eind + sprint Dat was een spannende _____________________.

weg + geven Ga je dat _________________________?

ruitjes + schrift We rekenen in een ________________________.

hef + schroef + vliegtuig Een helikopter heet ook een ____________________________.

dans + school + jaar Ik ga naar de _____________________.

Fout ? Ik schrijf het juist. ___________________________________________________

_________________________________________________________________________

9

blauwe zone

tempodifferentiatie

gele zoneverbeterruimte

Page 14: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

1 4

11

KIJKER 1 Les 11 6 abc abc

17 Focus Woorden met open en gesloten lettergrepen

Oefening 24 Ik maak een zin en zet de woorden in het meervoud of in de juiste vorm.

man zaag dik tak hoog boom Fout?

Die _____________ ______________ de ______________ ________________

_______________ van de ________________ ________________. ________________

vaar smal boot diep groot meer kanaal rivier ________________

We ______________ met onze _______________ ______________ ________________

op _____________ en _____________ ________________, op ________________

_________________ en __________________. ________________

kind leer lees spel ontdek ver land nieuw streek ________________

De _________________ ____________ niet alleen _____________ ________________

en _______________. Ze __________________ ook ____________ ________________

____________ en _________________ _______________. ________________

hond blaf kat blaas

Onze ______________ moeten niet zo ____________ en onze woorden als katten: 9

______________ niet zo _______________. ___ correct

heb druk mens zeg praat klets zwans klessebes ___ fout

Wat ______________ die ______________ ___________ op tv

toch te ____________ over voetbal? Ze ______________, woorden als beren: 12

ze ______________, ze _____________, ___ correct

ze ______________________ er maar op los. ___ fout

Oefening 25 Ik schrijf de woorden in het juiste vakje.

Brugge, dessert, premie, foto, tarra, bakkeleien, demonstreren, tralie, akkoord, bedelaar, adressen, materie, fossielen, formuleren, vaderlands, dobbelen, ballast

_________________________

_________________________

_________________________

_________________________

_________________________

_________________________

__________________________________

__________________________________

__________________________________

__________________________________

__________________________________

__________________________________

16

5

5

KIJKER 1 Les 5 5 abc abc

Focus Woorden op d of t6

Oefening 9Ik maak een afgeleid woord van het grondwoord.

blind en de woordstukjes ver, st, elings, e

Twee _______________ mensen volgden de gids ________________.

Wie is het _____________ van allemaal?

Ik werd __________________ door het felle licht.

hond en de woordstukjes en, s, je

Twee _______________ blaffen achter een draad.

Een puppy is een klein _________________.

Die mensen leken wel slaven. Ze werden _____________ aangepakt.

rond en de woordstukjes je, st, jes, ge

Een cirkel is een ______________.

Twee dikke honden: wie is het _____________ ?

De renners rijden constant _________________.

De egel heeft zich ________________.

Oefening 10 Ik vul eerst aan met d of t en schrijf dan het woord nog eens over.

1 Zelfs door een broo___rooster kan er bran___ uitbreken.

__________________________ _______________

2 Het bees___ werd wil___ in een kis___ op het vliegvel___.

____________ ___________ ________ ________________

3 Wel honder___duizen___ mensen stonden op het stran___ te

kijken naar een enorme boo___, gestran___ op een klip.

____________________________ _____________ ___________ ______________

4 Ik keek verbaas___ naar een fi lmpje op het beel___scherm.

________________ _________________________

5 In een spor___bla___ staat een interessan___ artikel over onze vel___rijders.

___________________ _______________________ __________________

6 In de laa___ste minuu___ van de we___strij___ maakten ze nog een doelpun___.

_______________ ________________ _________________ ________________

7 Het gron___woor___ van het woor___ ‘bree___ste’ is bree___.

____________________ ______________ _______________ _____________

14

Fouten op dit blad?

________________

________________

________________

________________

________________

________________

________________

________________

________________

9

KIJKER 1 Les 9 4 abc abc

Focus Meertekenklanken aai, ooi, oei, eeuw, ieuw en uw11

Oefening 16Ik verdeel de samenstelling en kleef de woorden weer aaneen.

sneeuwklokje = ______________ + ______________ = ____________________

koeienstallen = ______________ + ______________ = ____________________

ooievaarssnavel = ______________ + ______________ = ____________________

haaienvinnensoep = _________________ + _________________ + _________________

= _______________________________________________________

zwaluwnesten = ______________ + ______________ = ____________________

vuurspuwen = ______________ + ______________ = ____________________

eidooiers = ______________ + ______________ = ____________________

nieuwsbericht = ______________ + ______________ = ____________________

Pas op voor de dubbele medeklinker in samenstellingen!

Ik maak van de onderstreepte woorden een samenstelling.

Hoeveel is de waarde als de fi ets nieuw is? _________________________________

zo wit als sneeuw _________________________________

we draaien rond _________________________________

we gooien dat weg _________________________________

Oefening 17 Ik schrijf de woorden op.

1 ____________________________ 6 ____________________________

2 ____________________________ 7 ____________________________

3 we _________________________ 8 ____________________________

4 ____________________________ 9 we _________________________

5 ____________________________ 10 ____________________________

Fout ? Ik schrijf het woord juist. _____________________________________________

_________________________________________________________________________

4

Page 15: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

1 4 1 5

3. Loepje

• naslagwerk voor de leerlingen • inslijpen van spellingstrategieën• leren leren: verwijzing naar loepje in werkkatern• ei-woorden in opbouwend historisch verhaal• vergeet-mij-nietjes (Verrekijker 4, 5 en 6)• woordenlijst achteraan

1

abc abc

letters op het borden op mijn mama’s schort

letters in de soepik schrijf ze op de stoep

letters op een muurvan de grote schuur

letters op het pleinen op een fl es met wijn

letters op straaten letters als ik praat

letterkoekjes in een paken letters in een zak

letters lezen in de kranten letters schrijven in het zand

boeken staan vol letterszoveel als regenspetters

letters die je hoortletters in elk woord

hoe schrijf ik een woord?

Ik zoek het in mijn

Loepje.

DK_Verrekijker2_Loepje_180x250_cs6.indd 1 22/08/14 10:22

abc abc

2

Soorten letters

klinkerskun je hard roepen!

medeklinkerskun je niet hard roepen!

klinkers die kort klinken

a kat

e pen

i ik

o mol

u mus

y baby

klinkers die lang klinken tweetekenklanken

aa haan

ee beer

oo boom

uu muur

eu deur

oe poes

ie dier

de doffe e

deheteen

gevaarverhaalbezoek

fietsersleutel

dieren

kusjeprentje

tweetekenklanken bcdfghjkl

mnpqrstvwxyz

beercitroenduifduifweghaanjasikmolmolanpenquadbeerjastomviswegboxyogazon

ei ij

ou au

ui

uw

treinijs

oudauto

duif

sluw

meertekenklanken

ouw gebouwauw pauw

aai fraaiooi kooioei groeieeuw leeuwieuw nieuw

tweetekenklankenng bangnk bankch ik lachsj huisje

meertekenklankensch schipschr schroef

Hoe schrijf ik een woord? Hoe schrijf ik een woord?

DK_Verrekijker3_Loepje_180x250_cs6.indd 2 22/08/14 10:23

Page 16: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

1 6

abc abc

28 Ik onthoud een stukje.

Het ei-verhaal van het derde leerjaar

Rome, 6 mei, 10 jaar voor Christus

Julia is een kleine meid van tien jaar en woont in de Romeinse havenstad Ostia. Gisteren zei haar mama: ‘Meisje, binnen vier jaar huw je met Marcus.’ Julia heeft hem in het geheim al eens gezien en ze vindt hem een knappe jongen. Marcus werkt in een grote villa waar er schapen en geiten staan.

Julia haar broer Titus is twaalf jaar en vaart voor het eerst mee op een zeilschip. De boot vertrekt voor een reis van zes dagen naar een ver eiland. Ze vervoeren graan. Titus zal heimwee naar huis hebben. Het afscheid nemen van beide ouders en van Julia valt hem zwaar. De jongens moeten in het begin

allerlei werkjes doen: poetsen, soep maken van prei en eieren koken. De kapitein is streng. Titus heeft geen eigen plekje en slaapt samen met wel tien man in het ruim. Een reiger vliegt over. Dat is een sein: land in zicht!

De papa van Julia en Titus is arbeider. Keizer Augustus woont in een groot paleis in Rome en heeft beslist heel wat te bouwen. Papa heeft meegewerkt aan het bouwen van een prachtige fontein midden op een plein. Maar nu helpt papa wegen bouwen. Elke dag vorderen de mannen een eind. Het is een enorm karwei. Soms gebruiken ze platte keien die ze op de grond aanstampen.

Ik onthoud een stukje.

DK_Verrekijker3_Loepje_180x250_cs6.indd 28 22/08/14 10:24

abc abc

14 Ik maak een afspraak.Ik maak een afspraak.

woorden met g, ch, gt en cht

Ik hoor een g in een woord, ik schrijf g.

De weg loopt over de brug.We stappen nog vlug naar de top van de berg.

Woorden met ch moet ik onthouden.

De tien ch-woorden van het derde leerjaar:Ach, wat heeft Jan toch pech!Hij vergat zijn jas, en nu heeft hij het koud.Zijn ganse lichaam rilt. Hij begint zelfs te kuchen.Hij kan er niet om lachen. Kom naar binnen, de kachel brandt heerlijk, pocht zijn vriend.Jan kan zich verwarmen, heerlijk.Met een glimlach geniet hij ervan.

Werkwoorden: g in de ik-vorm, gt in de hij-vorm

vegenliegenbuigen

ik veegik liegik buig

pa veegtzus liegthij buigt

Pas op voor de soldaat!

ik legik ligik zeg

De soldaat is moe. Hij legt zijn geweer neer. Hij ligt in bed. En hij zegt niets meer.

Na de a, e, i, o, u schrijf ik cht, zoals in nacht, recht, licht, bocht en zucht.

Papa ziet slecht en zucht. Het is midden in de nacht. In de bocht van de straat is er geen licht!

DK_Verrekijker3_Loepje_180x250_cs6.indd 14 22/08/14 10:23

29

abc abc

Ik onthoud een stukje.

De mannen wroeten in de klei of kappen bergen steen weg. Ze banen zich een weg dwars door de dorre heide of door welige weilanden. Ze hakken eikenbossen om. Eekhoorns weten niet meer waar hun eikels liggen en gaan op de vlucht. De weg loopt verder door het eigendom van de eigenaars.

Over die eindeloze banen marcheren de soldaten. Hun leider, de centurio, stapt fier vooraan. Ook reizigers reizen over deze wegen. Er waren geen auto’s, geen fietsen, geen treinen.

Julia gaat niet naar school. Ze helpt mama en leert het huishouden. Zo maakt ze confituur van aardbeien en honing. Marcus zal dat ook wel lusten. Maar elke avond gaat ze naar de kade om te wachten op haar broer Titus.

In het vierde leerjaar leren we meer ei-woorden en meer over de Romeinen.

Ik onthoud een stukje.

DK_Verrekijker3_Loepje_180x250_cs6.indd 29 22/08/14 10:24

educatieve uitgaven

3

Loepje

abcabc

DK_Verrekijker3_Loepje_COVER_180x250_cs6.indd 1

22/08/14 10:26

Page 17: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

1 6 1 7

4. Overschrijfboekje

• boekje met moeilijke ingevulde oefeningen en dictees uit het werkkatern

• compenserend middel voor zwakke spellers (= preventie)

• zelfcorrectie• behoud van spellingmotivatie• A6-formaat

We komen binnen en we betalen aan de loketten. In de verte merken we de ijsberen op. Ze zwemmen en spatten met water. Midden in het groen zien we een troepje wolven en wolvinnen.

In kooien zitten baardapen bananen te eten. In donkere lokalen wippen nachtapen van tak naar tak.

Voor kraaien, mezen of haagmussen moeten we hier niet zijn. Maar de pelikanen zijn wel de moeite en ook de knobbelzwanen.

Wolschapen grazen en op kamelen kunnen we een ritje maken. En dan is er nog het huis van de vissen. Haaien en walvissen vind je hier niet. Maar wel baarzen, forellen, scharren, katvissen, barbelen en pietermannen. Tussendoor eten we op een bankje boterhammen. De ooievaars komen schooien.

KIJKER 1

Oefening 21

Overschrijfkaart 10

DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 11 1/09/14 10:09

ontsnappen en zich verstoppen

landschappen fotograferen

matrozen op boten

bekwame bollebozen

hoge bergen beklimmen

matrassen verkopen

gevaren vermijden

gevangenissen bewaken

portretten maken

eenzame mannen

antwoorden geven

avonturen beleven

KIJKER 1

Oefening 19

Overschrijfkaart 9

DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 10 1/09/14 10:09

Dit leerjaar begon met het oefenen op samenstellingen.

Deze woorden verdelen we. Dan denken we na over elk woorddeel. We plakken ze aan elkaar.

We kennen de meertekenklanken en we weten dat de klanken in de zin, leeuwen zitten in nieuwe kooien, nooit veranderen.

En straks leren we de werkwoorden.

Inmiddels is de maand oktober reeds begonnen. De herfst met regen en windvlagen staat voor de deur. Het mag hard sneeuwen. We maken ons gereed. Dan is de speelplaats spekglad.

We duwen de tweedehands slee. Je ziet elke voetstap. Er mogen honderdduizend vlokken vallen.

KIJKER 1

ToetsOverschrijfkaart 11

DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 12 1/09/14 10:09

1 een tros bananen

2 allerlei huishoudapparaten

3 rijpe ananassen

4 een rij kamelen

5 timmermaterialen

6 acht planeten

7 grote kanonnen

8 een pakje sigaretten

9 kapotte schoenen

10 wij amuseren ons

KIJKER 2

Oefening 25

Overschrijfkaart 12

DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 13 1/09/14 10:09

1 zeg Wat zeg je?

2 weeg Hoeveel weegt een zak zand?

3 schreeuw Schreeuwt de baby nog?

4 juich Ik juich als onze ploeg wint.

5 bloed Jasper bloedt aan zijn hand.

6 lig Mijn broer ligt al in bed.

7 maai Papa maait het gras.

8 zink Het schip zinkt in de haven.

9 duw Ik fiets en opa duwt me.

10 verberg Verberg je maar goed!

11 sneeuw Het sneeuwt.

12 verzorg De verpleger verzorgt oma.

Hij ligt in bed en doet het lichtje uit.

Hij zegt dat we terecht wonnen.

Hij legt uit dat we naar rechts moeten afslaan.

KIJKER 2

Oefening 37

Overschrijfkaart 16

DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 17 1/09/14 10:09

lopen loopDe atleet loopt bijzonder snel. Loop jij even naar oma?

vinden vindIk vind het niet. Vind jij het ook niet. Mama vindt het zeker.

rusten rustIk rust uit. Mijn vriend rust even. Opa rust elke middag.

beantwoorden beantwoordRobbe beantwoordt een vraag.Jij beantwoordt die vraag correct.

werpen werpHij werpt de bal het veld in. Werp jij de bal naar mij?

opstaan staZus staat al op. Sta jij op? Onze hond staat ook al op.

KIJKER 2

Oefening 34

Overschrijfkaart 15

DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 16 1/09/14 10:09

werken ik werk hij werkt

kauwen ik kauw jij kauwt

redden ik red hij redt

verliezen ik verlies hij verliest

schrikken ik schrik Lara schrikt

zien ik zie Kobe ziet

schreeuwen ik schreeuw Kaat schreeuwt

raden ik raad Tom raadt

schudden ik schud jij schudt

kiezen ik kies jij kiest

glijden ik glijd Tine glijdt

gaan ik ga hij gaat

houden ik houd hij houdt van mij

KIJKER 2

Oefening 33

Overschrijfkaart 14

DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 15 1/09/14 10:09

De ochtendschemer valt door de kieren van het gordijn. Ik word wakker van het gezang van de merel. De merel begint als eerste zangvogel te zingen. De andere vogels volgen. Ze kwelen de ganse buurt wakker. Hoor je die haan niet kraaien? Kauwen krassen op het dak. Die willen zo snel mogelijk een schoorsteen bemachtigen om hun eieren in te leggen. De zon verschijnt in het oosten. Langzamerhand ontwaakt de ganse buurt. De hond van de buren durft wel eens te blaffen. De buurman laat hem in de tuin om te plassen. Daarna hoor ik hem starten. Hij rijdt met een zware motor. Eerst laat hij zijn motor wat draaien. Enkele minuten later vertrekt hij.

Meestal hoor ik dan mijn mama roepen. Het is tijd om op te staan. Ik zal nu nog wat wachten en me nog even in mijn bed draaien op mijn andere zijde. Maar veel tijd krijg ik niet. Mama stormt binnen en trekt het deken van mij af. ‘Opstaan luiwammes, het ontbijt staat al klaar!’

KIJKER 2

Oefening 27

Overschrijfkaart 13

DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 14 1/09/14 10:09

Page 18: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

1 8

5. Scheurblok

• 1 scheurblok met 2 niveaus• verzameling extra oefeningen, per Kijker en per focus• om geïsoleerd en geïntegreerd te oefenen,

te herhalen, te differentiëren …• recto speurder (groen), verso spion (blauw)• A5-formaat

inoefening SPEURDERS

uitbreiding SPIONNEN

niveaudifferentiatie

Page 19: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

1 8 1 9

5. Scheurblok

4

naam ____________________________ datum ________________

educatieve uitgaven spion •

abcabc KIJKER 1

14

Oefening 7

Ik vul de samenstellingen in bij oefening 8.

1 Een fi ets die bromt, is een …2 Mijn broek ritst dicht met een …3 Je rijdt niet vooruit maar … de garage binnen.4 We reizen ’s nachts over het spoor met een …5 Heb je geen rood dat nog donkerder?6 In een nest van wespen zou ik niet willen vallen.7 Iedereen heeft een naam die eigen is: een …8 Hebben eenden ook een nest?9 Op zondag rusten we, dan is het …10 Dat zijn niet de stemmen van jongens maar van meisjes.11 Drie maal zes is …12 Weet je dat er een kever bestaat met een tand als een neushoorn?

Welke samenstelling staat in het dikke hok?

_______________________________________________

Ik schrijf de samenstellingen over.

1 ___________________

2 ___________________

3 ___________________

4 ___________________

5 ___________________

6 ___________________

7 ___________________

8 ___________________

9 ___________________

10 __________________

11 __________________

12 __________________

?

DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 1419/08/14 10:27

4

naam ____________________________ datum ________________

abcabc KIJKER 1

educatieve uitgaven speurder •13

Ik zoek de 15 samenstellingen en schrijf die onderaan nog eens over in twee kleuren.

Ik fi ets met grootmoeder naar de huisarts. We nemen het fi etspad langs de rijweg. Oma fi etst op een damesfi ets en ik op mijn koersfi ets. Bij de dokter wachten we in de wachtzaal. Oma zegt dat ik veel hoofdpijn heb. De huisdokter neemt

mijn bloeddruk. Ik moet ook op de weegschaal staan. Hij ondervraagt me: ‘Eet je niet te veel snoepgoed? Wat eet je als broodbeleg? Heb je genoeg nachtrust?’ Hij zegt dat ik minder moet kijken naar het beeldscherm van de computer. Dat is minder leuk.

grootmoeder, ___________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

Oefening 7

DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 1319/08/14 10:27

4

naam ____________________________ datum ________________

educatieve uitgavenspion •

abc abcKIJKER 1

12

In elke zin staan twee woorden waarmee ik een samenstelling maak. Die samenstelling gebruik ik in een nieuwe zin.

1 Vandaag komt de wind uit het westen.

De renners beuken tegen een ________________________.

2 De muis loopt heel stil door het huis.

Je hoort werkelijk niets, het is _______________________.

3 Heb jij een sleutel om in dit huis binnen te geraken?

Papa is zijn _________________ verloren en kan niet binnen.

4 De klokken van die kerk zijn van brons.

Hoor de _______________________ luiden.

5 Die geiten kunnen heel hoog op een berg klimmen.

__________________ zijn heel goede klimmers.

6 Ik hoor de heldere stemmen van de meisjes.

In dit koor hoor je alleen __________________________.

7 Blijven jullie nog laat op?

Mag ik nog een beetje ______________________?

8 Nee, het is tijd om naar bed te gaan.

Nee, het is allang ______________________.

9 Jullie moeten blijven draaien tot de vijs vast zit.

Je moet die bout niet zo hard ______________________.

Oefening 6

____________________________ datum ____________________________ datum ____________________________ ________________

spion

DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 12 19/08/14 10:27

4

naam ____________________________ datum ________________

abc abcKIJKER 1

educatieve uitgavenspeurder • 11

Samenstellingen: eerst verdelen, dan weer kleven!

vuurrood = ____________ +_____________

Je gezicht is __________________.

zwemmuts =____________ + ____________

Zonder _______________ wordt je haar nat.

fruittaart = ____________ + ____________

Wil je een stukje __________________?

sneeuwwit = ____________ + ____________

Die bloemen zijn __________________.

feestdag = ____________ + ____________

1 mei is een __________________.

nachttrein = ____________ + ____________

We reizen met de __________________.

muisstil = ____________ +____________

Papa komt __________________ binnen.

Oefening 6

frui

Wil je een stukje

DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 11 19/08/14 10:27

DK

_Ver

reki

jker

4_S

cheu

rblo

k_A

5_K

1_K

2_IM

PO

.indd

6

19/0

8/14

10

:34

2

naam ____________________________ datum ________________

educatieve uitgavenspion •

abc abcKIJKER 1

22

Ik maak zinnen met de woorden. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt!

broers sterk zijn Haar .

_______________________________________________

De prins trots paard op zijn zit .

_______________________________________________

is Waar plaats mijn ?

_______________________________________________

Twee drie plus zeven twaalf is plus .

_______________________________________________

stamp Ik erg ver de bal .

_______________________________________________

Ik schrijf de MMKMM-woorden nog eens over.

_______________________________________________

_______________________________________________

Oefening 11

De prins trots paard op zijn zit .

_______________________________________________

DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 22 19/08/14 08:46

2

naam ____________________________ datum ________________

abc abcKIJKER 1

educatieve uitgavenspeurder • 21

Ik maak woorden en ik schrijf ze nog eens over.

sta __________ __________

ka __________ __________

klo __________ __________

la __________ __________

ste __________ __________

pa __________ __________

vo __________ __________

snu __________ __________

Oefening 112

mp

rk

DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 21 19/08/14 08:45

2

naam ____________________________ datum ________________

educatieve uitgaven spion •

abcabc KIJKER 1

20

Oefening 10

MK- en MMK-woordenIk zoek ze op in de woordenzoeker en ik schrijf ze onderaan nog eens over. Pas op! Ik kijk van links naar rechts en van boven naar onderen.

ph

gaddov

mtroel

stawiezo

meeeh

kniesnee

reebeui

etree

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________ ___________________________________

DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 2019/08/14 08:45

2

naam ____________________________ datum ________________

abcabc KIJKER 1

educatieve uitgaven speurder •19

Woorden op de klinker a, o of u. Ik vul de juiste klinker in. Ik schrijf de woorden nog eens over in de hokjes.

Ik ga naar school.ga

Mijn p___ gaat naar zijn werk.

Ben je n___ al klaar?

Zeg je nee of zeg je j___?

Natan is z___ ziek!

Mijn m___ komt mij halen.

Ik st___ in de rij.

Op onze hond zit een vl____.

Een lekkere sl___ uit de tuin.

Oefening 10

a

DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 1919/08/14 08:45

DK

_Verrekijker2_S

cheurblok_A5_K

1_K2_IM

PO

.indd 1119/08/14 09:10

4

naam ____________________________ datum ________________

educatieve uitgaven spion •

abcabc KIJKER 1

14

Oefening 7

Ik vul de samenstellingen in bij oefening 8.

1 Een fi ets die bromt, is een …2 Mijn broek ritst dicht met een …3 Je rijdt niet vooruit maar … de garage binnen.4 We reizen ’s nachts over het spoor met een …5 Heb je geen rood dat nog donkerder?6 In een nest van wespen zou ik niet willen vallen.7 Iedereen heeft een naam die eigen is: een …8 Hebben eenden ook een nest?9 Op zondag rusten we, dan is het …10 Dat zijn niet de stemmen van jongens maar van meisjes.11 Drie maal zes is …12 Weet je dat er een kever bestaat met een tand als een neushoorn?

Welke samenstelling staat in het dikke hok?

_______________________________________________

Ik schrijf de samenstellingen over.

1 ___________________

2 ___________________

3 ___________________

4 ___________________

5 ___________________

6 ___________________

7 ___________________

8 ___________________

9 ___________________

10 __________________

11 __________________

12 __________________

?

DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 1419/08/14 10:27

4

naam ____________________________ datum ________________

abcabc KIJKER 1

educatieve uitgaven speurder •13

Ik zoek de 15 samenstellingen en schrijf die onderaan nog eens over in twee kleuren.

Ik fi ets met grootmoeder naar de huisarts. We nemen het fi etspad langs de rijweg. Oma fi etst op een damesfi ets en ik op mijn koersfi ets. Bij de dokter wachten we in de wachtzaal. Oma zegt dat ik veel hoofdpijn heb. De huisdokter neemt

mijn bloeddruk. Ik moet ook op de weegschaal staan. Hij ondervraagt me: ‘Eet je niet te veel snoepgoed? Wat eet je als broodbeleg? Heb je genoeg nachtrust?’ Hij zegt dat ik minder moet kijken naar het beeldscherm van de computer. Dat is minder leuk.

grootmoeder, ___________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

Oefening 7

DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 1319/08/14 10:27

4

naam ____________________________ datum ________________

educatieve uitgavenspion •

abc abcKIJKER 1

12

In elke zin staan twee woorden waarmee ik een samenstelling maak. Die samenstelling gebruik ik in een nieuwe zin.

1 Vandaag komt de wind uit het westen.

De renners beuken tegen een ________________________.

2 De muis loopt heel stil door het huis.

Je hoort werkelijk niets, het is _______________________.

3 Heb jij een sleutel om in dit huis binnen te geraken?

Papa is zijn _________________ verloren en kan niet binnen.

4 De klokken van die kerk zijn van brons.

Hoor de _______________________ luiden.

5 Die geiten kunnen heel hoog op een berg klimmen.

__________________ zijn heel goede klimmers.

6 Ik hoor de heldere stemmen van de meisjes.

In dit koor hoor je alleen __________________________.

7 Blijven jullie nog laat op?

Mag ik nog een beetje ______________________?

8 Nee, het is tijd om naar bed te gaan.

Nee, het is allang ______________________.

9 Jullie moeten blijven draaien tot de vijs vast zit.

Je moet die bout niet zo hard ______________________.

Oefening 6

____________________________ datum ____________________________ datum ____________________________ ________________

spion

DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 12 19/08/14 10:27

4

naam ____________________________ datum ________________

abc abcKIJKER 1

educatieve uitgavenspeurder • 11

Samenstellingen: eerst verdelen, dan weer kleven!

vuurrood = ____________ +_____________

Je gezicht is __________________.

zwemmuts =____________ + ____________

Zonder _______________ wordt je haar nat.

fruittaart = ____________ + ____________

Wil je een stukje __________________?

sneeuwwit = ____________ + ____________

Die bloemen zijn __________________.

feestdag = ____________ + ____________

1 mei is een __________________.

nachttrein = ____________ + ____________

We reizen met de __________________.

muisstil = ____________ +____________

Papa komt __________________ binnen.

Oefening 6

frui

Wil je een stukje

DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 11 19/08/14 10:27

DK

_Ver

reki

jker

4_S

cheu

rblo

k_A

5_K

1_K

2_IM

PO

.indd

6

19/0

8/14

10

:34

2

naam ____________________________ datum ________________

educatieve uitgavenspion •

abc abcKIJKER 1

22

Ik maak zinnen met de woorden. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt!

broers sterk zijn Haar .

_______________________________________________

De prins trots paard op zijn zit .

_______________________________________________

is Waar plaats mijn ?

_______________________________________________

Twee drie plus zeven twaalf is plus .

_______________________________________________

stamp Ik erg ver de bal .

_______________________________________________

Ik schrijf de MMKMM-woorden nog eens over.

_______________________________________________

_______________________________________________

Oefening 11

De prins trots paard op zijn zit .

_______________________________________________

DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 22 19/08/14 08:46

2

naam ____________________________ datum ________________

abc abcKIJKER 1

educatieve uitgavenspeurder • 21

Ik maak woorden en ik schrijf ze nog eens over.

sta __________ __________

ka __________ __________

klo __________ __________

la __________ __________

ste __________ __________

pa __________ __________

vo __________ __________

snu __________ __________

Oefening 112

mp

rk

DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 21 19/08/14 08:45

2

naam ____________________________ datum ________________

educatieve uitgaven spion •

abcabc KIJKER 1

20

Oefening 10

MK- en MMK-woordenIk zoek ze op in de woordenzoeker en ik schrijf ze onderaan nog eens over. Pas op! Ik kijk van links naar rechts en van boven naar onderen.

ph

gaddov

mtroel

stawiezo

meeeh

kniesnee

reebeui

etree

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________ ___________________________________

DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 2019/08/14 08:45

2

naam ____________________________ datum ________________

abcabc KIJKER 1

educatieve uitgaven speurder •19

Woorden op de klinker a, o of u. Ik vul de juiste klinker in. Ik schrijf de woorden nog eens over in de hokjes.

Ik ga naar school.ga

Mijn p___ gaat naar zijn werk.

Ben je n___ al klaar?

Zeg je nee of zeg je j___?

Natan is z___ ziek!

Mijn m___ komt mij halen.

Ik st___ in de rij.

Op onze hond zit een vl____.

Een lekkere sl___ uit de tuin.

Oefening 10

a

DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 1919/08/14 08:45

DK

_Verrekijker2_S

cheurblok_A5_K

1_K2_IM

PO

.indd 1119/08/14 09:10

herhaling +

remediëring

verdieping +verrijking

Page 20: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

2 0

educatieve uitgaven educatieve uitgaven

naam ____________________________ datum ________________ naam ____________________________ datum ________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

Schrijvertje 1O krinklende winklende waterdingmet ‘t zwarte kabotseken aan,wat zien ik toch geren uw kopke fl inkal schrijven op ‘t waterke gaan!

Schrijvertje 2Waarom een schrijvertje?– Ik schrijf over.– Ik verbeter.– Ik oefen.

4 4

educatieve uitgaven educatieve uitgaven

naam ____________________________ datum ________________ naam ____________________________ datum ________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

Schrijvertje 5klanken maken woordenp + ee + r = peers + t + r + ui + k = struiksch + r + ij + f + t = schrijft

ee ui

k

sch ij

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

________________________________________________

Schrijvertje 6Ik schrijf wat ik hoor!Ik voel me wat stramen weet je hoe dat kwam?Ik liep wel zes uur aan een stuk!Nee, maak je niet te druk,het was maar in een droom.Maar raar, ik voel me loom.

4 4

6. Schrijvertjes

• om spellingitems te oefenen• om fout geschreven woorden nogmaals te schrijven • om woorden te kopiëren• om te gebruiken bij een dictee (door leerkracht, logo,

ouder, oma …)• om een kladschriftje te vervangen• om herinnerd te worden aan bepaalde spellingweetjes• A5-formaat

Page 21: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

2 0 2 1

7. Woordtrainer

• enkel voor onthoudwoorden • 2e leerjaar: klassikaal en begeleid • vanaf 3e leerjaar: facultatief en zelfstandig (contractwerk,

huistaak …)

• woorden ondersteund door suggestieve zin en afbeelding

• vier maal correct geschreven ➝ woord gekend!• A5-formaat

naam ______________________________ datum _________________ naam ______________________________ datum _________________

educatieve uitgaven educatieve uitgaven2 3

Woordtraining Woordtraining3 3Wat heb je nodig?Een schrijvertje, het afdekkaartje en een groen kleurpotlood.

Hoe oefen ik?Ik neem mijn afdekkaartje en ik dek het woord af. Ik kijk naar de prent en ik lees de zin. Ik schrijf het woord op een schrijvertje.

Ken ik het woord niet of twijfel ik aan de schrijfwijze, dan schuif ik het afdekkaartje tot onder het woord. Ik schrijf het woord over.

Schrijf ik het woord meteen juist, dan kleur ik het hokje groen. Schrijf ik het woord fout, dan schrijf ik het woord correct en ga ik naar het volgende woord.

Herhaal regelmatig de onthoudwoorden. Ik ken de onthoudwoorden als ik vier groene hokjes tel.

Welke woorden oefen ik?

- Ei-woorden

- Au-woorden

- Ch-woorden

- Moeilijke woorden

- Moeilijke woorden op d

- Leenwoorden

De ei-woorden van het derde leerjaar

kleinZe is niet groot, ze is … .

reisWe vertrekken op r… naar Frankrijk.

keiEr zit een slak op die k… .

geheimJe mag het niet weten, het is een groot ge… .

geitHet zegt bèè. Geen schaap, maar een g… .

eindeDie straat heeft een begin en een … .

eiJe kunt een … bakken of koken.

27

6. Schrijvertjes

afdekkaart

Page 22: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

2 2

8. Digitale tools

• leerkrachten • De Leraarskamer - downloads - boek-e • Kweetet.be - leerkrachtentool • Oefeningengenerator (september 2016)

Page 23: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

2 2 2 3

8. Digitale tools • leerlingen • Kweetet.be

Timing• Verrekijker Spelling:

2e t.e.m. 6e leerjaar - beschikbaar 2015-2016• Verrekijker Taal:

2e, 3e en 4e leerjaar - pilootproject 2015-2016 5e en 6e leerjaar - pilootproject 2016-2017

Page 24: Spellingmethode - STARTPAGINA · • taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren … • inzoomen op tekst, woorden, letters … • uitzoomen door context

81 0

000

695

Antwerpen (2000-2190, 2500-2890)

Oost-Vlaanderen (9100-9790)Anje Van Biesen

GSM 0478 80 70 11E [email protected]

Limburg (3500-3990)

Antwerpen (2200-2490, 2900-2990)Nathalie Van Uytven

GSM 0478 55 47 44E [email protected]

West-Vlaanderen (8000-8990)

Oost-Vlaanderen (9000-9090,9800-9990)Steve Bogaert

GSM 0485 93 19 35E [email protected]

Vlaams-BrabantBrussel (1000-1990, 3000-3490)

Marnik StalmansGSM 0473 47 38 17

E [email protected]

www.verrekijker.diekeure.beof contacteer je educatief adviseur!

Meer info?

Oost-Vlaanderen en

West-VlaanderenRobberd Vercruysse

GSM 0478 71 86 61E [email protected]

Antwerpen, Vlaams-Brabant,

Limburg en BrusselLaurens DiesveldGSM 0497 30 98 32

E [email protected]