Special jeugdzorg internet

8
Ook voor kleine vragen, om grote problemen te voorkomen De achtjarige Thijn werd voor de zomervakantie twee keer met buikpijn wakker. Daarom kon hij niet naar school. Tenminste, dat zei hij tegen zijn moeder. Na enig doorvragen bleek hij niet naar zwemles te willen. Andere kinderen werden daar gepest en dat kon hij niet aanzien. ‘s Nachts lag hij er wel eens wakker van. “Tegen hem werd ook wel eens onaar- dig gedaan, maar Thijn hield zich best staande”, zegt moeder Babette Hofstede. “We ervaarden het daarom niet als een groot probleem.” Toch is ze blij dat hij ‘steviger’ is geworden. Nee zeggen Via zijn school in de binnenstad deed Thijn mee aan een training sociale vaar- digheden. Eerst kreeg zijn hele klas een algemene training. Later nam Thijn zeven woensdagmiddagen achtereen een uur lang deel aan rollenspelletjes en oefeningen, samen met vijf andere kinderen uit groep 4. Ze leerden nee zeggen, complimenten geven, vragen om mee te mogen doen als andere kin- deren spelen. En ook hoe ze klasgeno- ten kunnen aanspreken op pesten of ander ongewenst gedrag. “Ik weet nu hoe dat moet”, zegt Thijn, thuis op de bank, als hij zich heeft los- gemaakt van de Wii-spelcomputer. “En als er echt iets is, ga ik naar de juf. Ik trek het me niet meer zo aan.” Zijn ouders zagen het verschil, thuis, in de omgang met zijn twee broertjes en zusje. “Thijn is standvastiger gewor- den”, zegt Hofstede. “Als hij iets niet wil, houdt hij daaraan vast.” Het ging om iets kleins, zegt ze nog eens, maar het had groter kunnen worden. “Als ouder kun je wel met je kind praten, maar dat werkt niet altijd goed. Door middel van spelvormen pikken ze nieuw gedrag sneller op.” De training sociale vaardigheden is een voorbeeld van het laagdrempelige werk van ouder- en kindadviseurs, die vanaf januari 2015 te vinden zijn op alle basisscholen en op andere ‘vindplaat- sen’, zoals kinderdagverblijven, voor- scholen, scholen voor voortgezet Ouder- en kindadviseurs Een centrale rol in de nieuwe jeugdhulp van Amsterdam is weg- gelegd voor de ouder- en kindadviseurs, onder meer te vinden op scholen. Ze zijn er ook voor kleine vragen. “Zo kunnen we grote problemen voorkomen.” Ouder en kind Gelukkig gaat het met de meeste kinderen en jongeren in Amsterdam uitstekend. Maar soms zit je als ouder wel eens met een vraag. Mijn baby huilt wel erg vaak. Mijn peuter wil maar niet luisteren. Mijn puberzoon komt veel te laat thuis. Ouders willen het beste voor hun kind 2 Gezinnen die het even niet meer zien zitten 7 Vaak speelt er meer 6 Special gemeente Amsterdam Zorg voor de jeugd 18 | 09 | 14 Thijn en moeder | Foto Katrien Mulder onderwijs en Ouder- en Kindcentra (waar de consultatiebureaus in zijn opgegaan). “We verzorgen ook andere trainingen, zoals positief opvoeden voor ouders,” zegt Ine Welmers, sinds vorig jaar als ouder- en kindadviseur verbonden aan basisschool De Burght. “Maar vooral onderhouden we indivi- duele contacten met ouders die speci- fieke problemen hebben.” Aanspreekpunt Ouder- en kindadviseurs vormen het eerste aanspreekpunt. Welmers bena- drukt dat zij en haar collega’s er niet alleen zijn voor zware problemen. “Ouders kunnen bij ons terecht met allerlei vragen over opvoeden en opgroeien. Groot of klein. We gaan samen op zoek naar een antwoord.” Kinderen kunnen ook uit zichzelf bij een ouder- en kindadviseur terecht, maar ouders worden daarvan wel op de hoogte gesteld. Wat is zorg voor de jeugd? In dat geval kunt u naar een ouder- en kindadviseur van het ouder- en kind- team stappen. U vindt ze onder andere op Ouder- en Kindcentra en op scho- len. Zij kunnen u adviseren en tips geven, bijvoorbeeld over een handige cursus. En als de ouder- en kindadvi- seur het antwoord niet direct weet, kan er informatie en advies gevraagd wor- den aan bijvoorbeeld een gedragsdes- kundige die in het team zit. Zo heeft u alle hulp in uw eigen buurt bij de hand. Soms is er meer aan de hand en bent u niet geholpen met alleen een advies. Dan heeft een kind bijvoorbeeld gedragstherapie nodig. Of een cursus sociale vaardigheid. De ouder- en kind- adviseur zoekt dan samen met u een oplossing bij een gespecialiseerde instelling. Dat gebeurt altijd in overleg, want de ouder houdt de regie over de zorg. Dat is het uitgangspunt van de nieuwe jeugdhulp.

description

 

Transcript of Special jeugdzorg internet

Page 1: Special jeugdzorg internet

Ook voor kleine vragen, omgrote problemen te voorkomen

De achtjarige Thijn werd voor dezomervakantie twee keer met buikpijnwakker. Daarom kon hij niet naarschool. Tenminste, dat zei hij tegen zijnmoeder. Na enig doorvragen bleek hijniet naar zwemles te willen. Anderekinderen werden daar gepest en datkon hij niet aanzien. ‘s Nachts lag hij erwel eens wakker van.

“Tegen hem werd ook wel eens onaar-dig gedaan, maar Thijn hield zich beststaande”, zegt moeder BabetteHofstede. “We ervaarden het daaromniet als een groot probleem.” Toch isze blij dat hij ‘steviger’ is geworden.

Nee zeggenVia zijn school in de binnenstad deedThijn mee aan een training sociale vaar-digheden. Eerst kreeg zijn hele klaseen algemene training. Later nam Thijnzeven woensdagmiddagen achtereeneen uur lang deel aan rollenspelletjesen oefeningen, samen met vijf anderekinderen uit groep 4. Ze leerden neezeggen, complimenten geven, vragenom mee te mogen doen als andere kin-deren spelen. En ook hoe ze klasgeno-

ten kunnen aanspreken op pesten ofander ongewenst gedrag.

“Ik weet nu hoe dat moet”, zegt Thijn,thuis op de bank, als hij zich heeft los-gemaakt van de Wii-spelcomputer. “Enals er echt iets is, ga ik naar de juf. Iktrek het me niet meer zo aan.”

Zijn ouders zagen het verschil, thuis, inde omgang met zijn twee broertjes enzusje. “Thijn is standvastiger gewor-den”, zegt Hofstede. “Als hij iets nietwil, houdt hij daaraan vast.” Het gingom iets kleins, zegt ze nog eens, maarhet had groter kunnen worden. “Alsouder kun je wel met je kind praten,maar dat werkt niet altijd goed. Doormiddel van spelvormen pikken zenieuw gedrag sneller op.”

De training sociale vaardigheden is eenvoorbeeld van het laagdrempeligewerk van ouder- en kindadviseurs, dievanaf januari 2015 te vinden zijn op allebasisscholen en op andere ‘vindplaat-sen’, zoals kinderdagverblijven, voor-scholen, scholen voor voortgezet

Ouder- en kindadviseurs Een centrale rol in

de nieuwe jeugdhulp van Amsterdam is weg-

gelegd voor de ouder- en kindadviseurs,

onder meer te vinden op scholen. Ze zijn er

ook voor kleine vragen. “Zo kunnen we grote

problemen voorkomen.”

Ouder en kind Gelukkig gaat het met de meeste

kinderen en jongeren in Amsterdam uitstekend. Maar

soms zit je als ouder wel eens met een vraag. Mijn

baby huilt wel erg vaak. Mijn peuter wil maar niet

luisteren. Mijn puberzoon komt veel te laat thuis.

Ouders willen het beste voorhun kind

2

Gezinnen die het even nietmeer zien zitten

7

Vaak speelt er meer

6

Special gemeente Amsterdam

Zorg voor de jeugd18|09|14

Thijn en moeder | Foto Katrien Mulder

onderwijs en Ouder- en Kindcentra(waar de consultatiebureaus in zijnopgegaan). “We verzorgen ook anderetrainingen, zoals positief opvoedenvoor ouders,” zegt Ine Welmers, sindsvorig jaar als ouder- en kindadviseurverbonden aan basisschool De Burght.“Maar vooral onderhouden we indivi-duele contacten met ouders die speci-fieke problemen hebben.”

AanspreekpuntOuder- en kindadviseurs vormen heteerste aanspreekpunt. Welmers bena-drukt dat zij en haar collega’s er nietalleen zijn voor zware problemen.“Ouders kunnen bij ons terecht metallerlei vragen over opvoeden enopgroeien. Groot of klein. We gaansamen op zoek naar een antwoord.”Kinderen kunnen ook uit zichzelf bijeen ouder- en kindadviseur terecht,maar ouders worden daarvan wel opde hoogte gesteld.

Wat is zorg voor de jeugd?

In dat geval kunt u naar een ouder- enkindadviseur van het ouder- en kind-team stappen. U vindt ze onder andereop Ouder- en Kindcentra en op scho-len. Zij kunnen u adviseren en tipsgeven, bijvoorbeeld over een handigecursus. En als de ouder- en kindadvi-seur het antwoord niet direct weet, kan

er informatie en advies gevraagd wor-den aan bijvoorbeeld een gedragsdes-kundige die in het team zit. Zo heeft ualle hulp in uw eigen buurt bij de hand.Soms is er meer aan de hand en bent uniet geholpen met alleen een advies.Dan heeft een kind bijvoorbeeldgedragstherapie nodig. Of een cursussociale vaardigheid. De ouder- en kind-adviseur zoekt dan samen met u eenoplossing bij een gespecialiseerdeinstelling. Dat gebeurt altijd in overleg,want de ouder houdt de regie over dezorg. Dat is het uitgangspunt van denieuwe jeugdhulp.

Page 2: Special jeugdzorg internet

2 Zorg voor de jeugd ■ 18 september 2014

Els Wiebrands en cliënt | Foto Katrien Mulder

Zorg voor zwangere vrouwenen voor de allerjongsten: hoe is die geregeld?

■ In een Ouder- en Kindcentrumwerken meerdere zorginstellingensamen onder één dak.Voorzieningen voor zwangerevrouwen en voor kinderen van 0tot 4 jaar horen daar ook bij.

■ Zwangere vrouwen komen via hetOuder- en Kindcentrum in contactmet een verloskundige. Die bege-leidt hen bij zwangerschap enbevalling. Het centrum biedt daar-naast diverse cursussen aan (zoalszwangerschapsyoga) en voorlich-tingsbijeenkomsten voor vrouwendie hun eerste kind krijgen.

■ De eerste acht dagen na degeboorte krijgen ouders thuis pro-fessionele ondersteuning van eenkraamhulp. Die biedt praktischehulp en geeft handige tips. ElkOuder- en Kindcentrum werktsamen met kraamzorg.

■ Ouders met kinderen van nul totvier jaar hebben regelmatig eenafspraak op het consultatiebureau.Met de artsen en verpleegkundi-gen die er werken bespreken zede gezondheid, groei en ontwikke-ling van hun kind. Als kinderennaar de basisschool gaan (meestalvanaf hun vierde) worden ze bege-leid door de schoolgezondheids-zorg.

■ Op elk centrum werken ouder- enkindadviseurs. Ook zij zijn beschik-baar voor opvoed- en gezond-heidsvragen en -adviezen.

Zwangerschap Els Wiebrands is jeugdverpleegkun-

dige en één van de twintig ouder- en kindadviseurs

uit het Ouder- en Kindcentrum in Bos en Lommer.

“Ouders, ook aanstaande ouders, zijn hier van harte

welkom met hun vragen.”

“Opvoedvragen komen in alle lagen enkleuren van de bevolking voor,” zegtEls Wiebrands. “Opvoeden is leuk énheeft lastige kanten. Ouders moetenvooral niet denken dat ze tekortschie-ten als ze iets niet weten.” Niet alleenopvoeding, ook zwangerschap kanonzekerheden met zich meebrengen,vooral bij een eerste kind. Eet ik dejuiste dingen om mijn kind goed te

laten groeien? Mag ik sporten tijdensde zwangerschap? “Ouders, ook aan-staande ouders, zijn hier van harte wel-kom met hun vragen.”Gedurende de zwangerschap, bij debevalling en in de eerste vier levensja-ren van een kind hebben ouders con-tact met een verloskundige, de kraam-hulp en het consultatiebureau. “Hetkomt ook voor dat (aanstaande) ouders

zelf met vragen of problemen naar hetOuder- en Kindcentrum komen. In diegevallen is een ouder- en kindadviseurhun eerste aanspreekpunt. Die zoektsamen met hen naar een oplossing.”

Jonge kinderenWaarmee kampen ouders met kinderenin de leeftijd van 0 tot 4 jaar? “Dat kanvan alles zijn. Borstvoeding die nietgoed loopt, een kindje dat veel huilt ofniet wil slapen, dat onvoldoendegroeit, allergisch is of overmatig druk.Dergelijke problemen hebben echt nietaltijd een medische achtergrond. Vaakis een probleem met praktische ingre-pen oplosbaar. In veel gevallen is eentip of zijn een paar gesprekken al vol-doende.”Wiebrands benadrukt dat kinderen vanouders die advies vragen bij het cen-trum beslist niet meteen de hulpverle-ningsmolen ingaan. “Integendeel. Juistdoordat zij tijdig aan de bel trekkenkunnen we kleine problemen vaak kleinhouden. En als er wel specialistischehulp nodig is, regelt de ouder- en kind-adviseur dat ook. Maar die doet datáltijd in samenspraak met de ouder.”

Uit de praktijk van ouder- en kindadviseur Els Wiebrands

Praktijkvoorbeeld “Ik had te makenmet een meisje van bijna vier dat tezwaar was. Een verpleegkundige vanhet consultatiebureau wees mij erop,omdat ik al contact had met dit éénou-der-gezin. Ze vroeg me het bij eenhuisbezoek een keer te bespreken.Mijn uitgangspunt is: ouders willen hetbeste voor hun kind. Voor deze moe-der gold dat ook. Er werd in dit gezinbest gezond gegeten. Maar het meisjebleek onvoldoende te bewegen. Deoorzaak? De moeder durfde zelf niet

goed meer het park in sinds ze daareen keer lastig gevallen was doorstraatjongens. Daardoor kwam haarkind ook nauwelijks buiten. Doordat zeklein behuisd waren raakte het meisjehaar energie niet kwijt. Ik heb de moe-der gevraagd wat haar zou kunnen hel-pen om het park weer in te durven. Wehebben samen geregeld dat ze metvrouwen uit de buurt mee kon.Ondertussen gaat ze ook weer alleen.Ze is daar heel blij mee. Haar dochterheeft bijna weer een gezond gewicht.”

‘Mijn uitgangspunt is: ouders willenhet beste voor hun kind’

‘Zwanger zijn en kinderen opvoeden is leuk én heeft lastige kanten’

Page 3: Special jeugdzorg internet

3Zorg voor de jeugd ■ 18 september 2014

Jonne, Jacqueline en Sjetta | Foto Katrien Mulder

Time out “Het was voor iedereen goed om even een time-out te

nemen”, zegt Jacqueline van Abeelen. Samen met haar partner

Sjetta Wallenburg ving ze de toen veertienjarige Patricia op

omdat de spanningen bij haar thuis opliepen. Dat opvangen ging

eigenlijk vanzelf. Patricia is de beste vriendin van hun dochter

Jonne, hierdoor was er al contact met haar moeder.

Patricia woonde even bij haar vriendin

‘Iedereen kon even op adem komen’

Patricia woont nu weer gewoon thuis,maar ze komt nog geregeld langs bijJacqueline en Sjetta, maar natuurlijkvooral bij Jonne. Soms om even te klet-sen, soms om een nachtje te slapen ensoms gaat ze mee met vakantie.Jacqueline: “We kennen haar al vanafde derde groep van de basisschool. Zeis een vriendin van Jonne.” “Beste

vriendin”, komt Jonne tussendoor.“Zodoende kwam ze hier al vaak. Haarmoeder kenden we ook goed, want zijkwam Patricia halen en brengen toenze nog jong was.”

SpanningOp een gegeven moment ging het bijhaar thuis even wat minder. Er was

soms ruzie en de spanningen liepenop. “Patricia vertelde daar niets over”,zegt Jacqueline. “Dat doen kinderenniet. Haar moeder vertelde ons dat hethaar soms teveel werd. We opperdentoen de mogelijkheid om Patricia tijde-lijk bij ons in huis te nemen. Dan hadiedereen even een time-out. Zo kon-den ze even op adem komen enbedenken hoe ze samen verder wilden.Dat zou voor iedereen goed zijn. Haarmoeder vond het een goed idee en zokwam Patricia bij ons.”Voor Jonne was het even wennen.“Natuurlijk was het hartstikke leuk datze hier kwam, maar het was ook eenbeetje raar. Normaal spreek je af en nuwas ze er ineens altijd. Je zit bovenopelkaar, 24 uur per dag. Maar op eengegeven moment ga je toch je eigenleven leiden. Ik had m’n huiswerk en iksprak ook af met andere vriendinnen.”

WeekendenPatricia bleef tien dagen bij Jacqueline,Sjetta en Jonne. Vervolgens ging zeweer naar haar moeder, maar eens inde drie weken kwam ze een weekendterug. “Ze deed gewoon mee met onsgezin, maar we vonden het wel belang-rijk dat ze hier ook zichzelf kon zijn. Webespraken ook met Patricia hoe desituatie voor haar was, waar zij hetmoeilijk mee had en hoe ze dingen konaanpakken.”Sjetta en Jacqueline waren er voorPatricia. Daardoor kwam er ook weermeer rust thuis. De relatie tussen moe-der en dochter verbeterde en na zesmaanden werd besloten een einde temaken aan de pleegzorg. Althans, aan

het formele deel daarvan, want Patriciakomt natuurlijk nog steeds bij Jonnelangs.

Pleeggezin“We vonden het ook belangrijk voor dekinderen”, zegt Jacqueline. “Zo zien zehoe we in de maatschappij staan. Zozien ze dat je ook anderen kunt helpenals dat nodig is.” Jacqueline: “Vroegerwas het ook gewoner dat je een beken-de hielp. Zo hadden wij thuis eens eenneef in huis omdat het bij hem thuis nietging.” Sjetta: “Dat gebeurt nu mis-schien ook minder omdat families nietmeer zo dicht bij elkaar wonen. Maar ikvind het belangrijk dat je elkaar helpt alsje daar zelf de mogelijkheid toe hebt.”

En het ziet er naar uit dat er binnenkortweer regelmatig iemand bij Jacquelineen Sjetta komt logeren. “Vanuit mijnwerk als schoolmaatschappelijk werk-ster begeleid ik een jongetje van tienbij wie het thuis even wat minder gaat.Er is veel ruzie en die jongen heeft daarlast van. Zijn moeder heeft wel eensgedacht aan een weekendpleeggezin,maar wil niet dat haar zoon in eenvreemd gezin komt. Ons vertrouwt zewel. Dus nu kijken we of hij af en toeeen weekend bij ons kan komen. Datgeeft iedereen wat lucht in een moeilij-ke situatie.”

De naam van Patricia is om redenenvan privacy gefingeerd.De hulp die Jacqueline en Sjetta bie-den heet officieel pleegzorg; het tijde-lijk opvangen van een kind van eenander.

Eigen krachtHet verhaal van Jacqueline, Sjetta en Jonne past precies in het nieuwe denkenover de jeugdhulp. Daarin staat de eigen kracht van het gezin centraal. Maarwat is eigen kracht? We vroegen het Rutger Hageraats, programmamanager‘Om het kind’. Hij is namens de gemeente Amsterdam mede verantwoordelijkvoor de veranderingen in de jeugdhulp.“De burger voert straks zelf de regie over de hulp aan zijn kinderen. De hulp-verlener neemt de zorg niet over, maar ondersteunt het gezin. De hulpverle-ner vraagt ouders wat ze willen en helpt bij het organiseren van de hulp.”“Daar staat tegenover dat de burger meer verantwoordelijkheid krijgt.Mensen moeten elkaar meer ondersteunen. Ze kunnen bijvoorbeeld kijken opwelke manier ze een familielid of een buurtgenoot kunnen helpen, bijvoor-beeld door eens op een kind te passen. En als iemand zich zorgen maakt, kunje hulp aanbieden. Of aankloppen bij de ouder- en kindadviseur.”

Page 4: Special jeugdzorg internet

4 Zorg voor de jeugd ■ 18 september 2014

Wat is IPA?IPA staat voor ‘intensief preventieveaanpak’. Het IPA-programma (datwordt uitgevoerd door Spirit enStreetcornerwork samen met part-ners) is voor jongeren van 12 tot 23jaar die risicogedrag vertonen: zespijbelen, plegen winkeldiefstallen,vertonen seksueel grensoverschrij-dend gedrag of gebruiken drugs. Deproblematiek van IPA-jongeren is telicht voor specialistische hulp, maarte complex om door reguliere basis-voorzieningen – zoals een ouder- enkindadviseur - te worden opgevan-gen. ouder- en kindadviseurs kunnenjongeren doorverwijzen naar IPA.Het programma is bedoeld om tevoorkomen dat risicojongeren afglij-den naar zwaardere criminaliteit enzich isoleren van de samenleving.IPA is voor jongens en meisjes, ookals die een lichte verstandelijkebeperking hebben. Jongeren nemenvrijwillig deel aan IPA. Meer info: www.spirit.nl

‘Op mijn veertiende werd

ik uit huis geplaatst’

‘Birgit’ (16): “Toen ik negen was,kreeg mijn moeder een zwaredepressie. Ze raakte aan de drugsen belandde in een afkickkliniek. Opmijn veertiende werd ik uit huisgeplaatst.Sindsdien heb Ik veel hulpverlenersgezien. Bij Veronique van het IPA-programma bleef het niet bij plan-nen maken. We stelden concretedoelen vast en ondernamen actie.Dat heb ik nodig.Een keer in de week zag ik haar. Zeging mee naar afspraken bij de leer-plichtambtenaar, de rechtbank enschool. De afgelopen drie maanden heb ikhet contact verbeterd met mijnvader, opa, oma en moeder. Methulp van Veronique heb ik ook eigenwoonruimte gekregen. Samen meteen leeftijdsgenote woon ik in bijeen volwassen hoofdhuurder, die opons let.Ik zit nu in de nazorg, die ook driemaanden duurt. Het enige dat iknog wil, is een leuke opleiding.”

‘Het gaat vaak om kwetsbare jongeren’Preventie Veronique Bos, uitvoerend

medewerker bij IPA, vertelt over dit pre-

ventieprogramma voor risicojongeren.

Gespecialiseerde hulp In het nieuwe stelsel is veel van de jeugdhulp beschikbaar via het ouder- en

kindteam. Maar hoe is de verwijzing naar gespecialiseerde hulp geregeld? Petra Helderman, projectlei-

der Verwijzen: “Die kan sneller, doordat hij niet langer verloopt via ingewikkelde indicatieprocedures.”

Kun je een beeld geven van de jongeren die meedoen aan IPA? “De problemen waarmee ze hier bin-nenkomen zijn heel verschillend. Zeverzuimen school of ze hebben strafba-re feiten gepleegd. Ze hebben hebbenfinanciële zorgen of verkeerde vrien-den. Hun problemen spelen zich vrijwelaltijd op meerdere levensgebieden af.Doorgaans zijn het kwetsbare jonge-ren. Ze zijn naïef en kunnen hun eigengrenzen niet aangeven. Of ze doenstoer omdat ze denken dat ze andersafgewezen worden. Sommigen hebbeneen laag IQ. En nee, ze komen niet

alleen maar uit lagere sociale milieus.Er doen ook jongeren mee uit keurigegezinnen met hoogopgeleide, goedverdienende ouders.”

Hoe komen de jongeren die meedoen bij jullie terecht? “IPA valt onder de flexibele schil in hetnieuwe jeugdhulpstelsel. Dat betekentdat jongeren alleen kunnen instappenmet een verwijzing van een huisarts ofouder- en kindadviseur. Jongeren kun-nen trouwens ook zelf contact met onsopnemen. We gaan dan zeker hetgesprek aan. Maar voor deelname isaltijd een verwijzing nodig.”

Hoe ziet een IPA-traject er concreet uit? “Het programma bestaat uit een inten-sieve fase en een nazorgfase. In de eer-ste fase praten en ondernemen we

veel. Ik ga vaak wandelen met mijncliënten of spreek af in een café. Datinformele werkt beter dan elkaar zienop kantoor. We werken in die eerstefase vooral aan praktische doelen diewe samen opstellen. Naar school gaan,geen overtredingen meer plegen, spor-ten, agressiebeheersing. We zien eenjongere in die fase meerdere keren perweek. In de nazorgfase is het contactminder intensief, maar houden we devinger aan de pols.”

Hoe lang duurt een IPA-traject? “In principe 12 óf 24 weken, maar hetkan op maat gemaakt worden per cliënt.We kijken steeds wat past bij iemandsindividuele situatie. Onze cliënten waar-deren dat: zij hoeven zich niet te voegennaar een standaardprogramma, het pro-gramma sluit aan bij hun omstandighe-den en behoeften.”

IPA zou de eigen kracht van de jongeren en hun leefomgeving aanspreken. Kun je dat toelichten? “We kijken bij IPA niet alleen naar pro-blemen, maar ook naar iemands kracht.Wat kan en wil deze jongere? We spo-ren jongeren aan hun eigen probleem-oplossend vermogen te ontwikkelen.Verder betrekken we mensen uit hetnetwerk van de jongere bij het traject:ouders, leerkrachten, een werkgever,een buurtregisseur. Die aanpak blijktmotiverend. De meeste cliënten makenhet IPA-programma helemaal af.”

“Stel, je hebt bij de ouder- en kindadvi-seur gesprekken over opvoeden, en jekind blijkt gespecialiseerde hulp nodigte hebben. Dan verwijst deze adviseurzelf door naar gespecialiseerde zorg,zonder tussenkomst van een indicatie-orgaan. De gemeente moet hiervoorde toekenning afgeven.”

Bepaalt een ambtenaar dan of dieextra hulp nodig is?“Nee. De ouder- en kindadviseur en

zijn collega’s in het team zijn geregi-streerde (jeugd)zorgprofessionals. Zijbepalen samen met de ouders wat debeste hulp voor het kind is. Ook eenzorgaanbieder kan om advies wordengevraagd. De beoordeling is dus inhanden van mensen die er verstand vanhebben. De professionals worden doorde gemeente gemandateerd om detoekenning op papier af te geven,zodat ouder en kind snel door kunnennaar de gespecialiseerde hulp. Er is dus

geen vertragende administratieve pro-cedure. “

Waarom wordt elke toekenning oppapier gezet? “Ter bescherming van de rechtszeker-heid. De gemeente is verantwoordelijkvoor de zorg en de betaling ervan.Daarom moet zij via een zogenaamdebeschikking toestemming geven voor

Veronique Bos | Foto Katrien Mulder

Snellere verwijzing

Lees verder op pagina 5.

Page 5: Special jeugdzorg internet

5Zorg voor de jeugd ■ 18 september 2014

Overgang De overgang van de jeugd-

zorg naar de gemeente is een grote

operatie, die op 1 januari 2015 gereed

moet zijn. Is Amsterdam er klaar voor?

gespecialiseerde hulp. Dat ‘papiertje’garandeert dat de zorg zal worden ver-goed aan de zorgaanbieder. En hetgeeft de cliënt de gelegenheidbezwaar te maken tegen een beslissingvan hulpverleners. Bijvoorbeeld als zijextra hulp voor een kind niet nodig vin-den, terwijl de ouders daar heel andersover denken.”

Hoe is de privacy geregeld? “Privégegevens over de behandelingkomen nooit bij de gemeente terecht.De beschikking vermeldt alleen globaleaanduidingen, begin- en einddata. Hijwordt bewaard in een beveiligdeomgeving die alleen toegankelijk isvoor mensen met een geheimhou-dingsplicht.”

Kan de huisarts ook verwijzen?“Ja. Als je bij de huisarts bent met vra-gen over je kind, zal hij als dat nodig isverwijzen naar een zorgaanbieder vangespecialiseerde hulp. Die zorgaanbie-der voert dan eerst een intakegesprekmet jou en je kind. Daarna regelt hij bijhet ouder- en kindteam dat hij die zorgkan gaan geven.”

Gaan we erop vooruit?“Ja. Vroeger verloor je veel tijd bij hetverkrijgen van een verwijzing en hetvoldoen aan alle regels. Nu bepalen dezorgprofessionals die al bij het kindbetrokken zijn: wat is er aan de hand enwelke hulp is nodig? Dat gaat sneller.Bovendien is de verwijzing nu geba-seerd op een veel completer beeld vanhet kind in het gezin. Daardoor kunnenwe de hulp veel beter afstemmen opwat het kind werkelijk nodig heeft.”

Gemeente Amsterdam ligt op schema

Drie jaar geleden al begon de gemeen-te na te denken over een nieuwe inrich-ting van de jeugdhulp. Maar de prakti-sche uitvoering ervan begon pas vorigjaar. In elk stadsdeel werden ‘proeftui-nen’ ingericht: wijken waar de nieuwemanier van werken kon worden getest.Daar werden acht ouder- en kindteamssamengesteld, met als centrale figuurde ouder- en kindadviseur. Deze advi-seur is onder meer op scholen een eer-ste aanspreekpunt voor ouders en kin-deren.De deskundigen uit de teams zijnafkomstig van bestaande zorg- en wel-zijnsorganisaties, zoals Altra, Spirit ofde (gemeentelijke) GGD. Die moetenmee veranderen. “Al met al een enor-me operatie,” zegt YolandaHoogtanders, gemeentelijk program-mamanager van de ouder- en kind-teams.

Waarom heeft Amsterdam voor‘proeftuinen’ gekozen?“Wij wilden de overgang van de jeugd-zorg naar de gemeenten benutten omingrijpende veranderingen door te voe-ren. Minder versnippering, snellere signalering, effectiever werken. Datbetekende bovenal de introductie vanéén ‘voordeur’: een generalistischeouder- en kindadviseur, met daar

omheen een team van deskundigen.We wilden in de praktijk uitproberen ofzo’n functie werkt. We wilden ook tes-ten of een adviseur op ‘vindplaatsen’als scholen goed kan functioneren.Sommige dingen moeten de professio-nals op de werkvloer uitvinden. Je kanen mag dat niet van achter je bureauverzinnen.”

Wat hebben jullie geleerd?“Dat de nieuwe werkwijze goed uit-pakt. Ouders en jongeren zijn tevredenmet de ouder- en kindadviseur. Ze heb-ben het gevoel dat er geluisterd wordt,dat ze niet meer van het kastje naar demuur worden gestuurd. We hebbenonderzoek laten doen naar 30 à 40casussen. Die variëren van een oudermet de vraag ‘Mijn kind slaapt nietgoed, wat kan ik doen?’ tot een alleen-staande ouder met een psychiatrischeproblematiek die aangeeft het nietmeer te zien zitten. Dat komt allemaalbij een ouder- en kindadviseur binnen.In het eerste geval kan de adviseur zelfhulp bieden, in het tweede geval is hijde regisseur van de hulp en schakelt hijeen huisarts in.”

Wat moet nog beter?“De adviseurs moeten niet alleensamenwerken met scholen, maar ookmet bijvoorbeeld huisartsen. Nog nietiedereen in het veld is doordrongenvan de rol van een ouder- en kindadvi-seur. De scholen uit de proeftuinen zijnpositief, want de adviseur verlicht hunwerk. Maar aanvankelijk waren sommi-ge scholen sceptisch. Het kost veel tijd

voordat iedereen weet wat de adviseurdoet en voordat de samenwerking methet netwerk goed op gang is.”

De jeugdhulp gaat straks meer uit van eigen kracht. Kunt u dat uitleggen?“Hulpverleners hebben van oudsher deneiging om te zeggen ‘Ik ga uw pro-bleem oplossen’. De houding van deouder- en kindadviseur is: we gaansamen kijken hoe u het kunt oplossen.Mensen hebben zelf ook een netwerk.Bij ernstige problemen kunnen kinde-ren bijvoorbeeld tijdelijk door familiele-den worden opgevangen. Dat zijn deoplossingen die we zoeken. We probe-ren ook om de bestaande voorzienin-gen te benutten. Soms bestaan in eenwijk al groepen van ouders die pratenover het opvoeden van hun pubers.Ook daar kunnen ouders gebruik vanmaken.”

Er moet nog veel gebeuren. Is degemeente er op 1 januari klaarvoor?“Tot nu toe verloopt alles volgens hetdraaiboek. De contracten met de zorg-instellingen liggen klaar voor akkoord.De acht ouder- en kindteams uit deproeftuinen draaien al, de leiders vande veertien andere teams zijn geselec-teerd. Op 1 januari is alles klaar. Dat wilzeggen: dan staat de nieuwe structuur.De teams hebben nog wel tijd nodigom zich in te werken. In het begin zalhet daarom niet vlekkeloos gaan. Maarde kwaliteit van zorg blijft overeind. Wedoen het met dezelfde professionals.”

Vervolg van pagina 4.

Foto Katrien Mulder

Page 6: Special jeugdzorg internet

6 Zorg voor de jeugd ■ 18 september 2014

JIP Jongeren met vragen over elk

onderwerp kunnen in Noord anoniem

terecht bij het Jongeren Informatie Punt,

dat ruim een jaar bestaat en veel toeloop

heeft. “Vaak blijkt er meer te spelen dan

de vraag waarmee ze binnenkomen.”

Waarmaken Geluiden van de stad komen het stadhuis binnen. Ouders met kinderwagens,

pubermeiden op de fiets en een vader met twee kleine kinderen. Simone Kukenheim: “Met

elkaar zijn we de samenleving. De komende jaren gaan we de jeugd helpen hun dromen waar

te maken. En professionals geven we de ruimte om ze daarbij zo goed mogelijk te helpen.”

De toekomstvisie van wethouder Simone Kukenheim

Vaak speelt er meer

Het Jongeren Informatie Punt isgevestigd onderin het MBO CollegeNoord, bij de toekomstige eindhaltevan de Noord/Zuidlijn. De loop moeter nog in komen, maar evengoed wisthet JIP de eerste negen maanden, vanapril tot einde 2013, niet minder dan650 jongeren binnen te krijgen.

Wat opvalt: de meeste vragen die zijstelden gingen niet over seks, drugsof een verslaving, maar over geld,opleiding en werk /stage. Drank endrugs worden meestal niet als pro-bleem ervaren. “Maar als je geen geldhebt, merk je dat direct,” zegt JIP-adviseur Fatima Fattouchi. “Je kuntniet bellen, niet shoppen, niet uit-gaan.”

Wat ook meespeelt: vragen over finan-ciën, school en werk liggen mindergevoelig dan de liefde of problemenin de familiale of psychische sfeer.“Jongeren lopen heel makkelijk bin-nen met vragen over schulden,” zegtFattouchi. Vragen over relaties of sekskomen vooral binnen op de mobieletelefoon. Zoals een Whatsapp-berichtvan een meisje dat haar recente seksu-ele contact beschrijft, plus de vraag ofze een SOA kan hebben opgelopen.

Het JIP functioneert als laagdrempeligcontactadres, met daaraan verbondeneen netwerk van hulp- en zorgorgani-saties voor werk, gezondheid, psychia-trie, verslaving, seksualiteit. “We zijner in principe alleen voor jongeren uitof schoolgaand in Noord,” zegtFattouchi. “Maar we sturen nooitiemand weg.”

Langs digitale weg heeft het JIP vorigjaar met nog eens ruim drieduizendjongeren contact gehad. Jongens enmeisjes, van uiteenlopende afkomst.De meesten zijn rond de 20 en doeneen mbo-opleiding. “Een goedbegin,” zegt Prins. “Maar het kanbeter. We gaan de komende tijd onsbest doen om aan iedereen duidelijkte maken dat we er niet alleen zijnvoor de leerlingen van het ROC.”

De jeugdhulp van de gemeente strektzich uit tot jongvolwassenen van 23jaar oud. Stadsdelen geven een eigeninvulling aan hun informatie- enadviesrol. Noord heeft ervoor gekozendat niet alleen online te doen, maarook met een fysieke locatie. Een expe-riment zo succesvol dat het in 2015wordt voortgezet.

Een van de jongeren die bij het JIPbinnenstapte is Wendel Bel (21), dievoor de zomer geen opleiding volgdeen geen werk had. Het JIP attendeer-

de hem op een zogenaamde starters-beurs van de gemeentelijke DienstWerk en Inkomen, waarmee hij werker-varing kon opdoen bij een stichting inde schuldhulpverlening. “Ik had nognooit van zo’n beurs gehoord,” zegtBel. “Het gaf me het juiste duwtje.”Hij is inmiddels begonnen aan eenmbo niveau 4 opleiding voor mede-werker maatschappelijke zorg.

“Hbo'ers vinden meestal op eigenkracht hun weg naar zo’n beurs,mbo’ers kunnen wel wat hulp gebrui-ken,” zegt Fattouchi. Volgens haar iseen fysiek inloopadres voor jongerenvan belang. “Je kunt hen in hetgezicht kijken en een praatje maken.

Vaak blijkt er meer te spelen dan devraag waarmee ze binnenkomen. Ikheb twee meisjes meegemaakt dievoor de deur liepen te drentelen enniet naar binnen durfden. Toen ik zeaansprak, begonnen ze over woon-ruimte, maar er bleek veel meer achterte zitten.” De zusjes waren door hunouders in de steek gelaten. “Veel jon-geren hier hebben echt geen makke-lijk leven. Vaak spelen er verschillendedingen tegelijk.”

Sinds een jaar houdt de GGD er weke-lijks een spreekuur, waar jongerenterecht kunnen voor een SOA-test,advies over anticonceptie of vragenomtrent seksuele gezondheid. “Van

Contact met het JIP?

■ Geopend ma-di-do-vr 12.00 en 17.00 uur.

■ Adres: Termini 22, A'dam -Noord ■ Telefoon: 020-3339222■ SMS of What’s App: 06 2326 0849

meet af aan zit het vol,” zegt verpleeg-kundige Antoinette van Roosmalen.

Fattouchi: “Omdat je hier ook terechtkunt met vragen over werk en oplei-ding, kun je gezien worden zonder datmen direct aan een SOA denkt. Datscheelt.”

Goede relatie met ouders en leerkrachten

Jeugd helpen hun dromen waar te maken“Iedereen moet zijn eigen droom kun-nen vormgeven, vooral ook de jeugd.Daarin maken individuele mensen hetverschil. We mogen elkaar aanspreken,en we moeten er voor elkaar zijn. En

als problemen daarbij de in weg staan,dan kunnen wij als gemeente helpen.”

Ruimte geven aan professionals“Gaat er iets mis in een gezin, danmoeten professionals zoveel mogelijkruimte krijgen om de juiste hulp te

geven. Zij weten welke middelennodig zijn om gezinnen vooruit te hel-pen. De financiering moet helder zijn:geen ingewikkelde geldstromen en zomin mogelijk regels. Dat vind ik goedaan de Jeugdwet. Jeugdwet en pro-fessionals versterken elkaar.”

Wendel Bel en Fattima Fattouchi | Foto Katrien Mulder

Page 7: Special jeugdzorg internet

7Zorg voor de jeugd ■ 18 september 2014

Goede relatie met ouders en leerkrachten“Heel belangrijk is het gesprek metouders. Signalen dat er iets mis dreigtte gaan in een gezin moet je altijdserieus nemen. Daarbij hecht ik veelwaarde aan een goede relatie tussenouders en leerkrachten. Dat oudersbetrokken zijn bij de school van hunkind en contáct hebben met leerkrach-ten. Dan kom je veel sneller tot eengoed gesprek en tot een verbetering.Ieder kind staat centraal en verdientde beste kansen voor de toekomst.”

Actief de praktijk onderzoeken“We zijn met elkaar de samenleving.Ouders, professionals in het onder-

Esma Çuruk, teamleidster Samen DOEN

Gezinnen die het even niet meer zien zittenGezinshulp “Wij zijn er voor mensen die vast-

lopen op verschillende leefgebieden”, vertelt

Esma Çuruk. Ze is teamleidster van Samen

DOEN in Geuzenveld/ Slotermeer. “Gezinnen

die het even niet meer zien zitten, kunnen

naar ons toe komen. We werken midden in de

wijk. Onder andere in de huiskamers van de

woningcorporaties. Daar kun je even een

kopje koffie komen drinken en je zorgen

delen. Maar je kunt ook koffie komen drinken

als er geen problemen zijn. Of als je je zorgen

maakt over je buurvrouw.”

De medewerkers van Samen DOENkomen onder andere uit de maatschap-pelijke dienstverlening en de jeugd-zorg. Toch is de werkwijze anders.Çuruk: “Wij nemen eerst de tijd ommensen te leren kennen. Dat hoeftecht geen weken of maanden te duren.Alleen al interesse in een schilderij aande muur, doet wonderen. Vervolgensvertellen we niet wat er moet gebeu-ren, maar we kijken samen met deouders waar ze nu staan en waar zenaar toe willen. Het gezin bepaalt water gebeurt. Daar is slechts één uitzon-dering op, namelijk wanneer de veilig-heid van de kinderen in gevaar is.”“Opvoedingsvaardigheden zijn vaakeen onderwerp”, zegt Çuruk, “maarhet is natuurlijk moeilijk werken aan dieopvoeding als je geen dak boven jehoofd hebt of als je niets te eten hebt.We werken daarom eerst aan die basis-voorwaarden en kijken daarna verder.”

Direct handelenÇuruk geeft een voorbeeld. “DWI(Dienst Werk- en Inkomen) vroeg onseen kijkje te nemen bij een moederover wie ze zich zorgen maakten. Webelden bij haar aan, maar juist op datmoment braken haar vliezen. Ze moestin het ziekenhuis bevallen vanwege eenbloedziekte, maar ze had geen familie,geen vrienden, niets. We hebben toendirect een ambulance geregeld en viade telefoonlijst van haar mobiel, zoch-ten we ouders van schoolvriendinnen

van haar elfjarige dochter zodat ook zijwerd opgevangen.”Direct handelen. Dat was het credo.Pas daarna was er ruimte voor eengesprek, onder andere over de obesi-tas van haar dochter, het huiselijkgeweld en haar ziekte. Samen DOENhad van hulpverleners gehoord dat demoeder niet mee wilde werken, maartijdens het gesprek bleek dat anders teliggen. Ze ging voor de obesitas nietnaar het Ouder- en Kindcentrum,omdat ze al hulp kreeg van een kinder-arts. Alleen wisten de hulpverleners datniet.Çuruk: “De moeder vertelde ons dat zewel hulp wilde, maar niet wist bij wie zeaan kon kloppen. Ze kende niemand inAmsterdam. Wij zijn toen samen methaar gaan kijken. Wie zie je tijdens defeestdagen? Wie stuurde je een kaartje

na de geboorte van je zoon? Ze bleekveel meer mensen te kennen dan zezelf dacht. Tegelijk keken we waar zegoed in was. Dat was het bakken vanmooie, kleurige taarten. Dat stimuleer-den we. Ze gaf er zelfs een workshopover. Dat sterkte haar vertrouwen ensamen met de kennissen uit haar nieu-we netwerk, kan ze de problemen nuzelf de baas. En daar gaat het ons om.We nemen de zorgen niet over, maarwillen dat mensen de kracht vinden omsamen met mensen uit hun eigen net-werk problemen op te lossen. In ditgeval lukte dat prima. De dochter gaatnu naar de middelbare school en is inbehandeling voor haar overgewicht.”

Vertrouwen“Belangrijk is dat we de ouders eenstem geven”, zegt Çuruk. “We wijzen

Foto Katrien Mulder

wijs, leerkrachten, ouder- en kindadvi-seurs, en buurtvaders. Als bestuurderwil ik actief bij de praktijk betrokkenblijven. De vloer op en praten methulpverleners, met leerplichtambtena-ren en ouder- en kindadviseurs. Dankom je tot verbeteringen en kunnenwe obstakels weghalen. Zo kan ieder-een zijn werk goed doen, voor dejeugd van Amsterdam.”

Suggesties voor de wethouder?Stuur dan een e-mail naar onzeredactie: [email protected]

vervolg van P.6 Toekomstvisie wethouder

Foto Alphons Nieuwenhuis

niet met het vingertje, maar geven ver-trouwen. Dan vinden de mensen ookde kracht om hun eigen oplossingen tevinden.”Belangrijke voorwaarde daarvoor is datSamen DOEN vanuit de buurt werkt.Çuruk: “Je weet dan wat er in de buurtspeelt en hoort sneller of er ergensproblemen zijn. Tegelijk heb je eenoverzicht van de mogelijkheden in debuurt. Zo hebben wij in Nieuw-West‘Paint the Future’, een schilderwork-shop voor kinderen. Maar we hebbenook een jongen die een fietswerkplaatsrunt, waar kinderen aan hun fiets kun-nen klussen. Als ze een lekke bandhebben, kunnen ze die daar plakken.Dat is niet alleen handig voor als jeweinig geld hebt, maar het vergrootook je netwerk.”

Page 8: Special jeugdzorg internet

8 Zorg voor de jeugd ■ 18 september 2014

ColofonUitgave Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam

Tekst Marcel van Engelen, Else de Jonge, Martin Gerritsen

Coördinatie DMO gemeente Amsterdam en

Wit Bestuurscommunicatie

Productie Movement

Vormgeving Floppy Design

Drukwerk Koninklijke Drukkerij Vorsselmans, Zundert

Samen DOEN, betuttelen LATENSamen DOEN Oud-Oost “Het is helemaal niet makkelijk om hulp

te aanvaarden. Het geeft je al snel het gevoel dat je zwak bent. Je

wilt dan vooral niet betutteld worden en dat doen we dan ook

niet”, zegt Marèse Deckers, leider van het team Samen DOEN

Oud-Oost. “We luisteren, begeleiden en helpen waar dat nodig is,

maar laten de sleutel waar hij hoort: in handen van het gezin.”

Teveel tegelijkDe 26 Samen DOEN-teams in de stad zijner voor huishoudens die op verschillendeleefgebieden problemen hebben. InOud-Oost en de Indische buurt samenwaren dat er vorig jaar 350. “Als je bij-voorbeeld geen werk, geen goede wo-ning, veel schulden, opvoedingsproble-men en een taalachterstand hebt, kun jezo in de narigheid zitten dat je vastloopt.”

Hoe kom je dan bij Samen DOENterecht?“Dat kan op allerlei verschillende manie-ren. Iemand van DWI (Dienst Werk - en

Inkomen) die je problemen kent, kan jemet ons in contact brengen. Of iemandanders uit je directe omgeving, zoals jehuisarts, fysiotherapeut of buurman. Vaakkomen we via de ouder- en kindadviseur(op school of in de wijk) in contact meteen gezin. Bijvoorbeeld als iemand meteen opvoedvraag komt waarachter meerproblemen schuil blijken te gaan. Je kuntook zelf contact zoeken via het maat-schappelijk loket.”

Hoe gaat zo’n eerste gesprek?“Een professional uit ons team maakteen afspraak en komt daarna bij je opbezoek. Dat hoeft niet per se thuis tezijn. We bespreken wat er aan de hand isen proberen samen overzicht te krijgen.Dan bekijken we wat je zou willen en hoeje dat kunt aanpakken. Waar wil je meebeginnen en wie kan je daarbij helpen alsje het niet in je eentje kunt? Dat kan debuurman zijn, een vriendin of een profes-sional van binnen of buiten ons team. Werespecteren de opvattingen van eengezin en sluiten daarbij aan. We schrijvendus niets voor, maar helpen overzicht tekrijgen, wijzen de weg en bieden de hulpdie nodig is.”

Hoe werkt het team?“Het team wordt gevormd door tien tottwaalf goed opgeleide, deskundige pro-fessionals met verschillende culturele ach-tergronden. We gaan allemaal op huisbe-zoek om gezinnen te begeleiden, maarhebben daarnaast onze eigen deskundig-heid en ervaring. De één is verpleegkun-dige, de ander is jeugdpsycholoog, eenderde weet veel van schuldhulpverlening,of van autisme, jonge kinderen, depressieenzovoort. Met elkaar bestrijken we duseen heel breed terrein. Behalve in onswekelijks teamoverleg bespreken we degezinsproblemen ook met de professio-nals van buiten het team. Maar het huis-houden heeft één aanspreekpunt. Dat isde professional die het gezin begeleidt.Hij of zij kan een collega meenemen, ofdoorverwijzen naar een andere hulpverle-ner, maar blijft zelf steeds betrokken. Jewordt dus niet ‘doorgeschoven’, zoals datvroeger vaak ging.”

En de kinderen in die gezinnen, waarzitten die mee?“Dat loopt uiteen. Bijvoorbeeld gedrags-problemen, scheidingsproblematiek,game-, alcohol- of drugsverslaving.Sommige jongeren hebben te veel ophun bordje doordat ze mantelzorger vooreen ouder zijn. Ze hebben steun nodig.Maar we kijken altijd naar het hele gezin,omdat problemen uit elkaar voortkomenen elkaar versterken. Dat proberen we tedoorbreken.”

Werkt die aanpak?“Zorgen bespreken, overzicht krijgen,doelen stellen, hulpbronnen aanboren,

Waar kun je terecht? In de volgende wijken zijn ouder-

en kindteams (OKT) en ouder- en

kindadviseurs (OKA) actief:

■ ouder- en kindteam Oud Noord

■ ouder- en kindteam Slotermeer

■ ouder- en kindteam VO Noord

■ ouder- en kindteam Centrum

■ ouder- en kindteam Oud Oost

■ ouder- en kindteam Gaasperdam

■ ouder- en kindteam Zuid

(Pijp/ Rivierenbuurt)

■ ouder- en kindteam Venserpolder

U kunt voor meer informatie

bellen naar: 14020.

deelproblemen oplossen: het helpt alle-maal. Wij doen ons werk met hart en zielzonder dat onze betrokkenheid zwakmaakt of bevoogdend is. Mensen willendingen zelf doen. Doordat de gezinnenhun eigen plan in hun eigen tempo kun-nen uitvoeren, gaan ze zich beter en ster-ker voelen. Als ze eruit zijn zie je vaak datjuist deze mensen anderen gaan helpen,omdat ze weten wat het is. En ze kennenintussen de weg.”

Het Samen DOEN team Oud-Oost is iedere dinsdagochtend te vinden in het Ouder- en Kindcentrum, Pontanusstraat 278.