SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan,...

52
Natte natuur, droge voeten Milieu Dossier: Klimaat- verandering en water- kwantiteit Dweilen met de kraan open April 2018, nr. 3 Bodemenergie SPECIAL Markt wordt meer en meer volwassen Innovatief denken smaakt naar meer Pijler voor duurzaam vastgoed Kwaliteitsborging voor realisatie en beheer

Transcript of SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan,...

Page 1: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

1Tijdschrift Milieu, april 2018

Natte natuur, droge voeten

Milieu Dossier:

Klimaat-verandering en water-kwantiteit

Dweilen met de kraan open

November 2012, nr. 7 Water

April 2018, nr. 3

BodemenergieSPECIAL

Markt wordt meer en meer volwassen

Innovatief denken smaakt naar meer

Pijler voor duurzaam vastgoed

Kwaliteitsborging voor realisatie en beheer

Page 2: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

2 Tijdschrift Milieu, april 2018

Page 3: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

3Tijdschrift Milieu, april 2018

Beetje lastig om op deze plek te zeggen, maar ik heb eigen-lijk niet zoveel met bodem. Gek? Nee hoor. Bodem is voor de meeste mensen niet zo'n issue. Met water en lucht hebben we veel meer. Lucht vinden we fris, lekker warm, stralend blauw of een beetje bedompt. Dus je gaat wel een luchtje scheppen of een frisse duik in het water nemen. Maar bodem? De meeste mensen hebben er niet zoveel mee. Of toch?

Ik heb jarenlang waddenexcursies gegeven. Als je dan met mensen op de dijk stond, zag je ze denken 'wat een zandbak, ‘t zal mij benieuwen'. Mijn voldoening was altijd groot als ik ze tegen de tijd dat de vloed opkwam echt eraf moest sturen. Omdat ze maar bleven graven en zoeken. Bleek die zandbak toch veel meer leven te bevatten dan ze dachten....

Tuinieren is heel erg in. Ik heb dan ook mensen in mijn omgeving die lyrisch kunnen praten over een lekker rulle grond, met veel wormen. Een vriendin van mij is biologisch tuinder. Òf ze over haar bodem nadenkt! Hoe je die vitaal kunt houden, met de juiste wisselteelt, omspitten, groenbemes-ting enzovoort. Een andere vriendin is geoloog. Probeer daar maar eens een wandeling mee te maken zònder dat ze iets aanwijst; een gekke plooi, een interessant profiel, sporen in het landschap. En dan natuurlijk alle boeren en tuinders, die hebben echt wat met hun grond. Hoop je tenminste. Want ik vind het wel zorgwekkend om te lezen dat de vette klei van de Flevopolders nu al uitgeput blijkt: dat is toch wel roofbouw als je dat in nog geen vijftig jaar voor elkaar krijgt.

Mh, zo bezien houdt bodem eigenlijk wel meer mensen bezig dan je op het eerste gezicht dacht. Al blijft dat letterlijk opper-vlakkig. Het aantal mensen dat zich interesseert voor meer

Graven dan enkele tientallen centimeters diep is zeer overzich-telijk. Tot iedereen dit nummer van Milieu heeft gelezen. Wow. Echt nooit geweten dat het onder Nederland zo warm is. Op de diepte van 80 tot 20 meter tot wel 25 graden! Maar goed dat dat niet aan de oppervlakte komt, dan zouden we schaatsen op natuurijs helemaal kunnen vergeten.

De mogelijkheden voor uitwisseling met warmte en de opslag van koude en warmte, het blijkt allemaal eindeloos te zijn. Waarom is er dan niet al een bloeiende bedrijfstak geothermie en weten we daar allemaal van? Omdat er ook risico’s zijn, voor vervuiling en verstoring van grondwaterstromen. Of dat je in plaats van warmte iets anders aanboort, zoals olie of gas. Dat lijkt me op zich een meevaller voor de bedrijven die er geld insteken, maar kennelijk ligt dat anders. Belangrijkste risico is natuur-lijk die voor de winning van ons drinkwater. Dat is wel een dingetje… Heb je het liever koud of heb je liever dorst? Het blijkt in elk geval de moeite waard om naast zon en wind de bodem meer te gaan gebruiken voor onze energievoor-ziening. Want we hebben alle varianten nodig om in onze vraag naar warmte en stroom te voorzien. Alle elementen kunnen ons helpen. Licht: een zonnepaneel en boiler op je dak. Lucht: het benutten van de wind. Water, getijden en hoogteverschillen, al zal dat vooral buiten Nederland zijn. En dan de aarde, die ons zowel voorziet van lekker eten als van warmte.Wow, wat hebben we toch een gave planeet!

Vera Dalm, voorzitter VVM

Page 4: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

4 Tijdschrift Milieu, april 2018

BodemenergieBodemenergie moet over vijf jaar in zestien procent van

onze duurzame energiebehoefte voorzien. Een flinke

uitdaging, maar haalbaar. Deze special, gemaakt in

nauwe samenwerking tussen SIKB, BodemenergieNL en

Rijkswaterstaat Bodem+, brengt de kansen en belem-

meringen in beeld. Er zijn bijdragen over onder meer de

verschillende vormen van bodemenergie, de voor- en

nadelen, technische innovaties, de geografische (on)

mogelijkheden, stimuleringsprocessen, kwaliteitsbor-

ging, lessen uit de praktijk en nog veel meer. Kortom, in

deze editie van Tijdschrift Milieu staat alles wat nodig

is om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden

van deze volledig duurzame energiebron.

SPECIAL

Page 5: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

5Tijdschrift Milieu, april 2018

38 | Iedereen moet mee kunnen doen

Jan de Graaf

42 | Energie ligt voor het oprapen

Met energiewinning uit oppervlaktewater

is een grote duurzaamheidsslag te maken,

legt adviseur Rik Molenaar uit. “Het is een

slapende reus die alleen nog wakker gekust

moet worden.”

Henk Looijen

44 | Onderzoek haalt meer uit

bodemenergie

Norbert Cuiper

46 | Stapelbouw naar

Nul-op-de-meter

Leon van Bohemen

48 | Overheden vinden elkaar in

Utrechtse bodem

De samenwerking tussen de gemeente en de

provincie Utrecht levert winst op in regels,

rendement, tijd en ruimte.

Joost Agterhoek

18 | Innovatief denken smaakt

naar meer

Het slim combineren van alle systeemon-

derdelen verhoogt de potentie van bodem-

energie. Bij een Tilburgse nieuwbouwwijk

wordt die insteek in de praktijk gebracht.

Welke wijk volgt?

Toon van Engelen, William van Driel en

Bas Roestenberg.

20 | Pijler voor duurzaam vastgoed

Universiteit Utrecht wil alleen de nieuwe,

maar ook bestaande gebouwen aansluiten

op het WKO-systeem. Een hele klus.

Norbert Cuiper

23 | Column: Europa Inside

Bas Eickhout

24 | Naar een maatschappelijk

investeringsfonds

Jurgen van der Heijden en Hanneke Puts

26 | Oog voor kwaliteit

Aandacht voor de kwaliteit van bodemener-

giesystemen winst aan belang. Niet alleen

om de risico’s te beperken, maar ook om de

ondergrond doelmatig te gebruiken.

Henk Witte

28 | Column: Waterbed

Dwarsliggers

29 | Kantoren wacht fikse opgave

Paul Gerats

32 | Recent van de pers

- Drawdown

- The Routledge Companion

34 | Oude techniek, nieuwe kansen

Guido Bakema

36 | Monitoring WKO-installatie

cruciaal voor rendement

Theo van Oeffelt

16 | Bodemenergie heeft de wind mee

Nederland als Europees voorbeeldland voor

bodemenergie. Frans Rooijers, directeur

CE Delft acht het goed mogelijk. “Als duur-

zame energiebron heeft bodemenergie veel

potentie.”

Jan de Graaf

40 | Eindgebruikers zetten zich in

voor betere systemen

Opkrikken van het kennisniveau van

eigenaren is belangrijk om installaties

optimaal te laten presteren.

Wouter Wienk

6 | Kansen op een rij

Wat kan bodemenergie bijdragen aan de

Nederlandse energietransitie?

Joost Agterhoek

8 | Markt wordt meer en

meer volwassen

De markt wordt, gestimuleerd door

de toenemende vraag, meer en meer

volwassen”, constateert Frank Agterberg,

voorzitter van BodemenergieNL. “De

komende jaren verwacht ik een forse

versnelling.”

Jan de Graaf

10 | Kwaliteitsborging voor

realisatie en beheer

Alleen erkende bedrijven mogen aan de

slag met bodemenergie.

Arthur de Groof en Theo van Oeffelt

12 | Verdiepen in de bodem moet!

Joost Agterhoek

14 | Goede afstemming cruciaal

Arthur de Groof en Theo van Oeffelt

Page 6: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

6 Tijdschrift Milieu, april 2018

Wat kan bodemenergie bijdragen aan de Nederlandse energietransitie? Om die

vraag te beantwoorden is eerst inzicht nodig in wat bodemenergie is en op welke

manier deze duurzame warmtebron kan worden benut.

Met ‘gratis’ omgevingswarmte en –koude

de gebouwde omgeving verduurzamen.

Warmte en koude uit de grond halen heeft

verschillende (duurzame) voordelen, stelt

Bodem+, een uitvoeringsorganisatie voor het

ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Energiekosten zijn terug te dringen, er is

minder ruimte nodig voor ketels en koelma-

chines en door een open WKO te combineren

met grondwatersanering is bodemveront-

reiniging kosteneffectief te verhelpen. Het

Startdocument Roadmap Bodemenergie,

opgesteld in opdracht van Economische

Zaken en Klimaat geeft bovendien aan dat

bodemenergie goed aansluit goed bij de

Nederlandse warmtevraag. Die bedraagt zo’n

1200 petajoule (PJ) en hiervan is 62 procent,

dus zo’n 750 PJ, in te vullen met laagwaardige

warmte die ondiepe bodemenergiesystemen

kunnen leveren. Er is nog wel een hele weg af

te leggen: eind 2015 was er 5,8 PJ (verdeeld in

3,8 PJ warmte en 2,0 PJ koude) gerealiseerd.

Diepe en ondiepe bodemenergieBodemenergie is te onderscheiden van

aardwarmte, waarbij het verschil in de diepte

van de boring en de bron zit. Aardwarmte,

oftewel geothermie, is een techniek die

met putten van tussen de 500 meter en 4

kilometer diep heet water omhoog pompt en

Kansen op een rijFo

to: M

ich

iel W

ijn

ber

gh

Page 7: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

7Tijdschrift Milieu, april 2018

afgekoeld water terug in de grond stopt. Het

water kan, afhankelijk van de diepte van

de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken.

Bodemenergie met bronnen tot 500 meter

wordt ook wel ondiepe bodemenergie

genoemd. Volgens de Wiki Bodemenergie

van branchevereniging BodemenergieNL

blijft de boring in de praktijk meestal

beperkt tot rond de 200 meter. De diepte

van de bron, alsook het type systeem, hangt

overigens ook samen met welke wet van

toepassing is en welke vergunningen nodig

zijn.

Verschil tussen WKO en BWWBodemenergie is dus een hernieuwbare

energiebron die uit de ondergrond te

winnen is, waarmee gebouwen gekoeld en

verwarmd kunnen worden. Hoe dat precies

gebeurt, verschilt per type bodemenergie-

systeem. Grofweg onderscheiden we open

en gesloten systemen, die ook wel bekend

staan als open warmte-koudeopslag (WKO)

en gesloten BodemWarmteWisselaars

(BWW).

Open systeemOpen systemen onttrekken met een warmte-

pomp warmte aan opgepompt grondwater.

Die warmte wordt gebruikt, koelt gaan-

deweg af en gaat dan weer terug de bodem

in. Tijdens de zomer kan dit afgekoelde water,

rond de 7 graden, eerst nog als passieve

koeling dienen. De temperatuur van de bron

(doorgaans tussen de 80 en 200 meter diep)

ligt veelal tussen de 5 en 25 graden en mag

volgens de Rijksdienst voor Ondernemend

Nederland (RVO) en BodemenergieNL

maximaal 15 tot 20 graden zijn. Een open

WKO kan op verschillende manieren worden

uitgevoerd, afhankelijk van de vraag. Een

doubletsysteem kent aparte opslag van

warmte en koude, een monobron gebruikt

zoals het woord stelt één bron en een recir-

culatiesysteem gebruikt een vaste onttrek-

kingsbron en een vaste infiltratiebron.

Verder zijn zogeheten energiepalen, in feite

warmtewisselende heipalen en hogetem-

peratuurwarmteopslag (HTO), mogelijk als

open WKO-systemen.

Gesloten systeemGesloten systemen bestaan net als open

WKO’s in verschillende varianten, maar die

kennen een ‘vrijwel identieke’ werking: een

bodemsysteem ‘is in feite een grote warm-

tewisselaar’, stelt RVO. Door die warmtewis-

selaar wordt water rondgepompt, waar een

(niet giftig) antivriesmiddel bij is gedaan,

om warmte en koude uit de bodem te halen.

Dat betekent dat er bij gesloten systemen

geen direct contact is met het grondwater:

de warmtewisselaar werkt met een gesloten

leidingenstelsel in de grond. Is de bodem

warmer dan de rondgepompte vloeistof, dan

neemt het warmte op en andersom koelt

de vloeistof af. Het belangrijkste verschil

tussen gesloten BWW-systemen is of die

horizontaal of verticaal zijn. Horizontale

wisselaars liggen in de bovenste grondlaag,

onder de vorstgrens. Verticale bodemwarm-

tewisselaars worden doorgaans tot 20 of 50

meter geboord of dieper.

KeuzesWat is nu slimmer, een monobron, een

horizontale wisselaar, of toch een doublet-

systeem? De keuze voor open of gesloten

bodemenergievarianten hangt af van

waar de warmte en koude voor gebruikt

gaat worden. BodemenergieNL geeft in een

overzicht aan dat WKO doorgaans in grotere

energiebehoeftes voorziet dan verticale

BWW. Warmte-koudeopslag heeft volgens

de branchevereniging vaak een minimale

schaalgrootte van meer dan 2000 vier-

kante meter gebouwoppervlakte (zo’n 50

woningen) en een koelvermogen van meer

dan 100 kilowatt. Verticale bodemwarmte-

wisselaars zijn al toe te passen vanaf mini-

maal één woning. WKO wordt ook meer

gebruikt in de utiliteitsbouw, glastuinbouw

en woningbouw, waarbij verticale BWW

doorgaans toegepast wordt in de kleine

utiliteitsbouw en woningen.

Risico’sWarmte en koude uit de bodem halen

brengt echter ook risico’s met zich mee,

licht Bodem+ toe. Als systemen niet goed

worden aangelegd, kunnen bodemlagen

beschadigd raken en kunnen ‘milieu-

vreemde’ stoffen, zoals het antivriesmiddel

in een gesloten BWW, in de bodem terecht-

komen. En ook al is een open systeem

goed geplaatst, dan kan gebruik van het

grondwater de stand en stroming van dat

water veranderen, wat mogelijk impact

heeft op het grondwaterpeil en verontrei-

niging aan kan trekken. Goed beheer van

bodemenergiesystemen, geborgd door een

kwaliteitssysteem, kan deze risico’s zoveel

mogelijk voorkomen.

Voorbij de grenzen van een bronGrondwatersanering combineren met

bodemenergie is één van de mogelijkheden

om ‘voorbij de grenzen van een bron’ te

kijken en bodemsystemen functioneler en

rendabeler te maken. BodemenergieNL liet

op een recente themabijeenkomst andere

kansen zien voor WKO’s. Zo is een te kleine

bron bij een basisschool in Volendam

aangevuld met op de WKO aangesloten

zonnecollectoren, die zowel warmte als

zonlicht opvangen. Het resultaat van de

combinatie: de school gebruikt 93 procent

minder gas dan voorheen.

Gebiedsgerichte aanpakWKO’s gecombineerd met energieopwek-

king uit oppervlaktewater of gekoppeld aan

rioolthermie en thermische smart grids:

bodemenergie gebiedsgericht aanpakken

kan business cases verrijken en nieuwe

bronnen van financiering aanboren,

vertelde senior adviseur duurzame gebieds-

ontwikkeling Jurgen van der Heijden van

AT Osborne op de themabijeenkomst. Een

verdienmodel kan winstgevender worden

door meerdere bodemfuncties samen te

pakken en door die meerdere bodemfuncties

maken projecten kans op meer verschillende

subsidies of investeringen. Maar wil een

gebiedsgerichte aanpak slagen, dan moeten

bedrijven en overheden wel anders leren

samenwerken in de ondergrond, benadrukte

Van der Heijden: “Niet alleen jezelf maxima-

liseren en anderen wegdrukken.”

Joost Agterhoek

Joost Agterhoek ([email protected]) is redacteur bij F&B kennispartner in energie en milieu en energiebesparings-vakblad Ensoc Magazine.

Page 8: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

8 Tijdschrift Milieu, april 2018

De betekenis van bodemenergie is lange tijd onderschat. “We hebben al een lange

weg gehad en nog een lange weg te gaan”, constateert Frank Agterberg, voorzitter

van BodemenergieNL. Wel ziet hij een kentering. “De markt wordt, gestimuleerd

door de toenemende vraag, meer en meer volwassen. De komende jaren verwacht ik

een forse versnelling.”

merk dat bodemenergie bij bestuurders en

beleidsmakers steeds beter in beeld komt.

Om te beginnen direct in het kader van de

energietransitie. Daardoor is er veel meer

aandacht voor rapporten zoals die

van CE Delft uit 2016, dat 25%

bodemenergie in 2050 voor-

spelt. Indirect belandt

het onderwerp meer en

meer op de bestuur-

derstafel als gevolg

van de toenemende

concurrentie om ruimte

in de ondergrond. Het is

van belang dat het gesprek

hierover in een vroeg stadium

plaatsvindt, te meer daar bodemenergie

helemaal niet hoeft te concurreren met

drinkwaterwinning of de aanleg van

ondergrondse infrastructuur zoals tunnels.

Integendeel, ze kunnen juist prima naast

elkaar bestaan. Het is dus niet óf óf, maar én

én. Warmte- en koudeopslag kán naast een

drinkwaterwinningsbron of in een andere

waterlaag in de bodem.”

Wat is in dit verband het belang van

de ‘Versnellingstafel bodemenergie en

geothermie’?

“Daar zie ik echt brood in. De versnellings-

tafel is op initiatief van het Ministerie van

EZK samen met de NVDE ruim twee jaar

van het eerste Nederlandse Energieakkoord

van 2013. Er waren destijds iets meer dan

1500 systemen en sindsdien zijn er zo’n 600

tot 700 stuks netto bijgekomen. Het doel van

20.000 open systemen medio 2020 gaan

we dus bij lange na niet halen.

Hieraan zie je dat we nog een

wereld te winnen hebben.

Voor een belangrijk deel is

de voorzichtige toename

van het aantal systemen

te wijten aan kennisge-

brek bij de overheden.

Wij merken voortdurend

dat wisselend enthousiast

wordt gereageerd op bodem-

energie. Zo wil men vaak niet dat er in de

bodem wordt geprikt vanuit de vrees dat

er een heleboel risico’s voor de ondergrond

aan vast zitten. Dit is onterecht, want de

branche heeft immers samen met die over-

heden een wettelijk verankerd kwaliteits-

borgingssysteem opgetuigd.”

Staat bodemenergie inmiddels wel voldoende

op het netvlies van de overheid?

“Het kan natuurlijk altijd beter, maar

vergeleken met enkele jaren geleden ben ik

zeker niet ontevreden. Lange tijd was de blik

van bestuurders vooral gericht op zon en

wind. Er is nu sprake van een verandering

ten goede, mede op basis van onze lobby. Ik

Wat is het belang van bodemenergie in de

energietransitie?

“Groot. Zo kan bodemenergie in maar liefst

een kwart van de warmte- en koelvraag

van woningen en gebouwen voorzien.

Opwekken hoeft, in tegenstelling tot zon

en wind, immers niet meer. De thermische

energie is er gewoon al.”

Waarom verloopt de ontwikkeling voor-

alsnog wat stroef?

“We hebben vooral te maken met een

onvoldoende spontane vraag uit grote delen

van de woningbouwmarkt en middelgrote

utiliteitsbouw, bijvoorbeeld kantoren,

winkelcentra en productiehallen. Dit is

een segment in de markt dat nog maar

kort bewust bezig is met verduurzamen en

sowieso nog maar nauwelijks bewust van

warmte- en koudevoorziening. Ik signaleer

hier een gebrek aan kennis van wat er op

de markt te koop is. Gevolg is dat een groot

deel van het marktsegment niet spontaan

langs komt met de vraag ‘ik wil graag

verduurzamen, doe mij een voorstel voor

een bodemenergiesysteem’.”

Bodemenergie NL zette zich in 2014 in om in

2020 circa 20.000 open (WKO-) bodemener-

giesystemen in Nederland gerealiseerd te

hebben. Wat is de tussenstand?

“De ambitie is geformuleerd naar aanleiding

‘Bodemenergie kan prima samen

met drinkwater winning en ondergrondse infrastructuur ’

Markt meer en meer volwassen

Page 9: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

9Tijdschrift Milieu, april 2018

geleden van start gegaan, samen met vijf

soortgelijke tafels, gericht op het versnellen

van de energietransitie. Onze branche-

vereniging geeft mede invulling aan het

duiden en mobiliseren van kansen in de

markt. Doel van de versnellingstafel is,

naast het opzetten van concrete projecten,

het bevorderen van het marktbewustzijn

binnen de samenleving. Daarbij worden

partnerschappen aangegaan om de respec-

tievelijke segmenten te bewegen. Belangrijk

zijn met name partners in de installatie-

sector en vastgoedsector zoals Vereniging

Eigen Huis en de koepel van Corporaties

Aedes, zodat zij zich bewust worden van

de nu al economisch aantrekkelijke kansen

van bodemenergie. Zo liggen de kansen voor

installateurs als het ware voor het oprapen,

maar hiervan is men zich te weinig bewust.

Samen met de andere deelnemers aan de

versnellingstafel vindt nu serieus overleg

plaats hoe we bodemenergie kunnen

versnellen. Dan kun je denken aan stimu-

leringssubsidies, maar dat hoeft niet. Het

opzetten van financieringsconstructies kan

bijvoorbeeld ook een goede stimulerings-

maatregel zijn. Er is immers voldoende ‘geld

op zoek naar projecten’.”

Wat beoogt Bodemenergie NL?

“BodemenergieNL is dè belangenvereniging

voor de bodemenergiebranche: ontwerpers,

boorders, installateurs en exploitanten. Ons

doel is de markt van bodemenergie helpen

bestendigen en vergroten, onder meer door

het organiseren van de technische kennis

die ten grondslag ligt aan kwaliteit in de

markt. Wij lobbyen zodat de techniek de

kans krijgt zijn waarde te bewijzen. Een

mooi voorbeeld is de manier waarop wij

werken aan de eerdergenoemde kwaliteits-

borging. Samen met verschillende andere

partijen kijken we naar zowel de kwaliteits-

zorg voor de bodemals naar de installaties

bovengronds.”

Zijn er nog kennislacunes?

“Het kennisniveau is bijzonder hoog in

ons land, maar je raakt nooit uitgeleerd.

Je kunt altijd efficiënter met de bodem

omgaan en een systeem aanleggen kan

altijd beter of met hoger rendement.

Warmtepompen die de bodemwarmte

op gewenste temperatuur brengen voor

verwarming en warm tapwater worden

ook steeds verder verbeterd. Al vanaf de

oprichting steekt BodemenergieNL dan

ook veel energie in het delen van kennis.

Met name het verder ontwikkelen van

de technieken van aanleg van systemen,

waaronder het aanpassen op aard en

gebruik van het gebouw of proces, is een

belangrijk onderdeel van het met elkaar

schakelen binnen onze branchevereni-

ging. Dit gebeurt onder meer via een secto-

rale werkgroep en een multi stakeholder

kennisplatform. Voor dat platform hebben

we zowel overheden als kennisinstel-

lingen en universiteiten gevraagd om

gezamenlijk de kennislacunes te defini-

eren, met als vervolgstap het opzetten

van gezamenlijke projecten om te komen

tot antwoorden. Al die partijen doen dus

eerst mee als kennisbrenger en vervolgens

weer als afnemer. Dit laatste moet ervoor

zorgen dat bedrijven gebruik gaan maken

van de nieuwe ontwikkelde kennis. Om

die reden organiseren we ook zelf bijeen-

komsten en geven we cursussen. We doen

er echt van alles aan om ervoor te zorgen

dat actuele kennis in de juiste vorm op de

juiste tijd en plaats komt.”

Hoe zijn uw verwachtingen voor de

komende jaren?

“Het bewustzijn van het belang van de

verduurzaming van onze energievoorzie-

ning wordt met de dag groter. Toch wil dat

niet zeggen dat de markt uit zichzelf over-

gaat op de beste opties – waartoe bodem-

energie behoort. We zullen flink aan de weg

moeten blijven timmeren om de vraag meer

en meer op gang te houden. De markt is

weliswaar nog niet optimaal, maar je merkt

aan alles dat daar verandering in komt. Ik

verwacht dan ook dat de ontwikkeling van

bodemenergie de komende jaren in een

welverdiende stroomversnelling komt.”

Jan de Graaf

Foto

: Bo

dem

ener

gie

NL

Frank Agterberg: “Bodemenergie is er gewoon al”

Page 10: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

10 Tijdschrift Milieu, april 2018

Bij de aanleg van een bodemenergiesysteem

kan veel misgaan. Dat kan niet alleen ten

koste gaan van het uiteindelijke rendement,

maar ook milieuschade in de ondergrond

veroorzaken. Daarom mogen alleen erkende

bedrijven zich op deze markt begeven.

OndergrondDe Stichting Infrastructuur Kwaliteits-

borging Bodembeheer (SIKB) is een van

die schemabeheerders. SIKB beheert voor

wat betreft de bodemenergiesystemen het

schema dat de werkzaamheden aan het

ondergrondse deel betreft. In dit geval is

Kwaliteitsborging voor realisatie en beheerAlleen erkende bedrijven

mogen aan de slag met

bodemenergie. Dat geldt

zowel voor het ontwerp

en detailengineering als

voor realisatie en beheer

van de systemen.

dat een schema dat procesgerelateerd is; het

borgt de kwaliteit van de werkzaamheden

aan bodemenergiesystemen.

Bedrijven die werkzaamheden aan het

ondergrondse deel van een bodemener-

giesysteem uitvoeren, moeten beschikken

over een erkenning op grond van BRL SIKB

11000, 'Ontwerp, realisatie en beheer en

onderhoud ondergronds deel bodemener-

giesystemen'. In dit certificatieschema

wordt de vereiste vakbekwaamheid van de

uitvoerende bedrijven omschreven, evenals

het gebruik van de juiste informatie en van

de correcte werkmethoden. Het schema

Foto

: Mic

hie

l Wij

nb

erg

h

Page 11: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

11Tijdschrift Milieu, april 2018 11

de juiste gegevens tussen de verschillende

bedrijven die aan het systeem werken. Deze

informatie is beschreven in de zogenoemde

communicatieprotocollen. Die zijn opge-

nomen in zowel BRL 6000-21 als in BRL SIKB

11000, zodat elke betrokkene precies weet

welke informatie hij op welk moment aan

de anderen moet verstrekken.

Een communicatieprotocol is belangrijk

voor onder meer de definitieve selectie

van een systeemconcept. Leent

de bodem zich voor bodem-

energie en welk type

bron is er mogelijk? Een

informatiebehoefte

van de ontwerper is

bijvoorbeeld de natuur-

lijke bodemtempera-

tuur. Dat is van belang

bij het ontwerpen van

een zogenoemde recircu-

latievariant, maar ook als de

aanvoertemperatuur afhankelijk is van

de brontemperatuur.

Vergunningverlening en toezichtOok werk door de overheid moet met

kwaliteit worden gedaan. SIKB heeft

daarom in nauwe samenwerking met

vergunningsverleners en toezichthou-

ders bij provincies en gemeenten hand-

reikingen ontwikkeld. Hierin zijn alle

wettelijke aandachtspunten verwerkt.

De BesluitvormingsUitvoeringsMethode

(BUM) geeft de wettelijke bepa-

lingen weer voor een beoordeling,

leidend tot een beschikking. De

HandhavingsUitvoeringsMethode (HUM)

doet hetzelfde voor de bepalingen waar

een instantie toezicht op uitoefent. Een

HUM is een richtlijn voor het omgaan met

meldingen, het houden van toezicht

en het zo nodig handhavend

optreden. Voor bodem-

energie is zowel een BUM

als een HUM beschik-

baar. In de BUM en

HUM zijn de wettelijke

bepalingen geordend

volgens het werkproces

en van een praktische

toelichting voorzien.

Het lijkt heel wat zo, maar kwaliteit kan

alleen worden geborgd als er voor elke

belangrijke stap in de keten iets gere-

geld is. Met een goede samenwerking en

vakkennis zorgen we ervoor dat de kwali-

teit in elke belangrijke stap van de keten

geregeld is.

Arthur de Groof en Theo van Oeffelt

‘Alle informatie die u nodig heef t

over bodemenergie vindt u op

www.SIKB.nl’

regelt ook een goede afstemming tussen

de diverse betrokken deskundigen, zoals de

energiedeskundige, de installatietechnisch

ontwerper, de installateur en de bodem-

kundig adviseur.

De technische uitvoeringseisen zijn vast-

gelegd in protocol 11001. Een voorbeeld

van een eis uit dit protocol is: ‘Ontwerp

gesloten systeem afgestemd op energiecon-

cept bovengrondse installatie’. Het toet-

singskader is in dit geval: ‘Aan de eis wordt

voldaan indien energieconcept rekening

houdt met het verdampervermogen van de

warmtepomp, het koelvermogen, de duur

van de pieklasten, de jaarlijkse warmte- en

koudevraag en de temperatuurniveaus van

het energiesysteem’.

Voor het realiseren van een bodemenergie-

systeem zijn boringen nodig. Het bedrijf dat

deze boring(en) plaatst, dient erkend te zijn

op grond van BRL SIKB 2100, 'Mechanisch

boren'. De technische uitvoeringseisen

die gelden bij deze BRL zijn vastgelegd in

protocol 2101. Dit protocol bevat eisen aan

onder meer het gebruikte werkwater, het

afdichten van de doorboorde ondoorlatende

lagen en het registreren van uitgevoerde

boorwerkzaamheden.

Onderlinge afstemmingHet werk aan het bovengrondse deel, zoals

het plaatsen van de ‘pomp’, ook wel de

‘energiecentrale’ genoemd, heeft een ander

karakter dan het werk aan het onder-

grondse deel. Het wordt ook meestal door

andere bedrijven gedaan. Daarom zijn de

eisen hieraan opgenomen in een ander

schema, dat wordt beheerd door de stich-

ting Kwaliteit voor Installaties Nederland

(KvINL).

De installatie in het gebouw, de boven-

grondse energiecentrale en het onder-

grondse deel, wel eens de ‘thermosfles’

genoemd, vormen uiteindelijk een geheel.

Daarom is onderlinge afstemming van de

verschillende onderdelen van het systeem

cruciaal. Dat begint met het uitwisselen van

SIKB

SIKB is een netwerkorganisatie waarbinnen overheid en

bedrijfsleven samen praktijkgerichte kwaliteitsrichtlijnen

maken voor bodem, water, archeologie, bodembescher-

ming en datastandaarden. Doel is kwaliteitsborging

en -verbetering bij marktpartijen en overheden in hun

verschillende rollen: als opdrachtgever, vergunningver-

lener en toezichthouder. SIKB beheert daartoe een breed

spectrum aan certificatieschema’s waarvoor Centrale

Colleges van Deskundigen (CCvD’s) zijn opgericht. Voor elk van de werkvelden stelt het

CCvD certificatieschema’s en de bijbehorende kwaliteitsrichtlijnen op.

De richtlijnen scheppen duidelijkheid voor opdrachtgever, opdrachtnemer en toezicht-

houder. BRL SIKB 11000 bijvoorbeeld vormt de inhoudelijke basis voor de erkenning van

een bedrijf waarmee deze de ondergrondse werkzaamheden bij gesloten en open bode-

menergiesystemen in Nederland mag uitvoeren. De erkenningen zelf worden verstrekt

door Rijkswaterstaat Bodem+.

Page 12: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

12 Tijdschrift Milieu, april 201812

Bodemenergie vergt van ontwerp tot gebruik de

nodige kennis en kunde. Waar zijn lessen in warmte

en koude uit de ondergrond te leren? En wat is het nut

en de noodzaak van kennisontwikkeling?

Installatietechniek, geologie, energie. Er

komt heel wat kijken bij aanleg en onder-

houd van warmte-koudeopslagsystemen

(WKO). Wat het verschil is tussen een

open en gesloten WKO, een doublet of een

monobron, kunt u elders in deze special

Verdiepen in de bodem moet!

lezen. Maar voor het doorgronden van

verdienmodellen, onderhoudsplannen

en installatie van ondiepe bodemenergie

zal de milieuprofessional dieper moeten

graven. Gelukkig bestaan er verschil-

lende cursussen en opleidingen om de

WKO-kennis verder te ontwikkelen,

zowel voor ontwerpers van bodemener-

giesystemen als gebouwbeheerders en

energieprofessionals.

OpleidingsaanbodIn bodemenergieprojecten komen verschil-

lende disciplines en kennisgebieden

samen. Opleidingen en cursussen over

WKO’s benaderen deze onderdelen dan ook

verschillend. Hoewel WKO als verduur-

zamingstechniek bij diverse training- en

scholingsinstituten terugkomt, zijn er

maar weinig partijen die deze vorm van

Foto

: Gro

nd

bo

orb

edri

jf H

ait

jem

a

Page 13: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

13Tijdschrift Milieu, april 2018

duurzame energie centraal stellen in hun

opleidingsaanbod. EnergieOpleidingen,

onderdeel van EnergieMedia, doet dit wel

in haar eendaagse cursus Prestatiegerichte

WKO-exploitatie. Onderdeel van de cursus

zijn onder andere WKO-praktijkcases, pres-

tatiecontracten en het wettelijke kader van

bodemenergie.

Betere prestatiesWKO-eigenaren en -beheerders, maar

ook facility managers, energie- en

duurzaamheidscoördinatoren en vast-

goed- en gebouwbeheerders, leren in de

EnergieOpleidingen-cursus hoe WKO’s te

optimaliseren zijn. Meer kennis van de

systemen, het onderhoud en de optima-

lisatie kan bijdragen aan betere presta-

ties, die op de lange termijn te borgen

zijn in prestatiecontracten. Zo kunnen

ketenpartners ‘weer samenwerken in

plaats van tegenover elkaar te staan’ stelt

EnergieOpleidingen op haar website.

Betere prestaties van WKO’s is ook het

thema van de eendaagse ‘Cursus WKO:

prestaties gegarandeerd?’ van adviesbureau

DWA. Wel kent deze training een andere

doelgroep: DWA richt zich op concept- en

projectontwikkelaars, projectmanagers en

-leiders, werkvoorbereiders en calculators,

legt het duurzame adviesbureau online uit.

In de cursus wordt voor deze professionals

uit de doeken gedaan waarom WKO’s een

relevante keuze zijn in bouwprojecten, wat

een warmte-koudeopslagsysteem met zich

mee brengt en waar op gelet moet worden

in de uitvoering.

Van basiscursus tot specialisatieMilieuprofessionals die zich minder willen

toeleggen op WKO’s in de breedte en meer

in de diepte, kunnen bij BodemenergieNL

terecht. Deze vereniging voor bodemener-

giesystemen in Nederland biedt verschil-

lende opleidingen aan over de aanleg en

regeltechniek van bodemenergiesystemen.

Het aanbod varieert van basiscursussen

voor ontwerpers en installateurs tot

specialisaties in regeltechniek, ontwerp

en realisatie en exploitatie van systemen.

Bodemenergieprofessionals kunnen

cursussen uit de leergang Bodemenergie

stap voor stap doorlopen, van de basis- tot

verdiepingscursussen.

WijzigingsbesluitEr gelden verschillende erkenningen voor

de partijen die zich met het gebouw, de

ondergrond en de boring rond WKO’s bezig-

houden, stelt netwerkorganisatie SIKB. Dat

alles is vastgelegd in het Wijzigingsbesluit

Bodemenergie. Certificering van bodem-

energieprojecten en opleidingen die op deze

criteria aansluiten zijn noodzakelijk, vindt

uitvoerend secretaris bij BodemenergieNL

Willem Hooijkaas. “Een misser kan immers

grote milieutechnische gevolgen hebben.

Om bodemenergie de ruimte te geven en

tegelijkertijd het milieu in stand te houden, is

het Wijzigingsbesluit Bodemenergie ontwik-

keld. We halen bijvoorbeeld ons drinkwater

uit de bodem, dat moet veiliggesteld zijn. Het

wijzigingsbesluit kent uitgangspunten die

garanderen dat bodemenergie milieutech-

nisch veilig is, waarbij waar nodig verwezen

wordt naar relevante BRL’s.”

Het opleidingsaanbod van BodemenergieNL

baseert zich op actuele normen voor bodem-

energie, vastgelegd in het wijzigingsbesluit

en uitgewerkt in het SIKB-protocol voor de

ondergrond.

RichtlijnenOm de veiligheid van WKO-systemen

te borgen, mogen sinds 2014 alleen nog

bodemenergiesystemen aangelegd worden

door bedrijven die het ministerie van

Infrastructuur en Waterstaat erkent. Erkende

bedrijven dienen een certificaat voor

relevante beoordelingsrichtlijnen (BRL) te

behalen. Overheid en bedrijfsleven werken

binnen de netwerkorganisatie SIKB aan deze

richtlijnen. Op die beoordelingsrichtlijnen

wordt weer het SIKB-protocol voor de onder-

grond gebaseerd, dat ‘vooral een beschrijving

van vaak technische eisen aan specifieke werk-

zaamheden’ is, stelt SIKB op haar website. Voor

open systemen baseert BodemenergieNL haar

opleidingen op onder andere de ISSO 39 en voor

gesloten systemen op ISSO 72 en 80.

Integraal ontwerpenHet nut en de noodzaak van gecertificeerd

opleiden voor bodemenergie hangt samen met

de kern van bodemenergie. “Een goed ontwerp”,

vindt Hooijkaas. “Het is een bron van duurzame

energie, maar het bodemenergiesysteem dat

die bron onttrekt moet ook duurzaam zijn in

ontwerp, beheer en prestatie. Daarom is het

nodig om integraal systemen te ontwerpen en

rekening te houden met al die facetten, zodat

systemen daadwerkelijk de duurzame energie-

prestaties leveren die ze kunnen leveren.”

Kennis en kunde ontwikkelenOm het belang van het totaalplaatje in

bodemenergie te onderstrepen, werkt

BodemenergieNL samen met andere organisa-

ties aan cursussen voor ontwerpers, beheerders,

gebruikers en overheden. Die partnerorganisa-

ties variëren van installateurs tot beheerders.

Monitoring is bijvoorbeeld een perfecte oplos-

sing om projecten te optimaliseren, maar daar

moet het initiële ontwerp wel rekening mee

houden, legt Hooijkaas uit. Hij wijst er in dit

verband op dat het return-on-investment nauw

samenhangt met projectkennis. “Het is van

belang om ervoor te zorgen dat bodemenergie-

systemen in de praktijk ook doen waar ze voor

ontworpen zijn. Daarom moeten alle betrokken

partijen kennis en kunde ontwikkelen.”

Joost Agterhoek

Joost Agterhoek ([email protected]) is werkzaam bij Vereniging Bodemenergieen verbonden aan F&B, kennispartner in Energie & Milieu

Meer leren?

Voor milieuprofessionals die nieuwsgierig zijn geworden naar WKO-rendementen, duur-

zaam projectontwerp en wet- en regelgeving in de ondergrond, hier meer informatie

over de verschillende cursussen en opleidingen:

- Cursus WKO: prestaties gegarandeerd? van adviesbureau DWA: dwa.nl/cursuswko;

- Cursus Prestatiegerichte WKO-exploitatie van EnergieOpleidingen: energieoplei-

dingen.nl/course/prestatiegerichte-wko-exploitatie;

- Cursussen van BodemenergieNL: bodemenergienl.nl/actueel/cursus.

Page 14: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

14 Tijdschrift Milieu, april 2018

“Bodemenergie is eigenlijk onontkoombaar”,

stelt Rik Molenaar adviseur bij Techniplan

Adviseurs, vast. Molenaar is gespecialiseerd

in onder meer duurzame energieopwekking

en bodemenergiesystemen, van haalbaar-

heidsstudies tot ontwerp en beheer. “Dat

geldt met name bij gebouwen met een

bruto vloeroppervlak van meer dan 20.000

m2, zo blijkt uit een onderzoek van het

Rijksvastgoedbedrijf’. Marette Zwamborn,

senior-adviseur bij KWA Bedrijfsadviseurs,

ziet eveneens een zonnige toekomst

weggelegd voor bodemenergie. Zwanborn

is ervaren in het inbrengen van kennis van

geohydrologie en bodemenergie in de indus-

trie, gebouwde omgeving en glastuinbouw.

Boven en ondergrond samenZwamborn en Molenaar zitten op verzoek

van SIKB samen aan tafel voor deze special.

Molenaar met name vanwege zijn kennis

betreffende de bovengrondse aspecten van

warmtekoudeopslag, Zwamborn voor haar

expertise in het ondergrondse deel. Beide

experts tonen zich zeer optimistisch over de

toekomst van bodemenergie. Enkele jaren

geleden concludeerde de Omgevingsdienst

Noordzeekanaal nog dat van alle

WKO-installaties in Nederland zo’n 70 tot 80

procent niet goed of optimaal functioneert.

Intussen is er veel verbeterd. Molenaar

haalt onderzoek van de Omgevingsdienst

Haaglanden en van het Rijksvastgoedbedrijf

aan, dat uitwijst dat de eerdergenoemde

percentages nu staan voor juist een prima

functioneren. Plus dat 80 procent van de

aangelegde systemen tot een lagere energie-

rekening leidt. “Bodemenergie is bij reno-

vatie een stuk goedkoper dan het isoleren

van een heel gebouw.”

Op haar beurt geeft Zwamborn aan dat de

afgelopen tijd ook op andere terreinen winst

is geboekt. “Een WKO-installatie levert op

termijn nu een beter rendement op. Ook is

de overlast veel minder dan enkele jaren

geleden. Daar staat tegenover dat de zoge-

naamde versnellingstafel van RVO dat bij

kleinere gebouwen, van minder dan 10.000

m2 bruto vloeroppervlak, de investerings-

kosten voor een bodemenergiesysteem nog

hoog zijn, waardoor een luchtwarmtepomp

ook aantrekkelijk is. Want het boren voor het

ondergronds systeem blijft vooralsnog een

dure investering.”

Regeldruk hinderpaalBeiden komen met een hele trits aan

voordelen van een WKO-systeem. Een

luchtwarmtepomp slijt sneller, zeker door

de weersinvloeden waarmee het buiten het

Goede afstemming cruciaal

De resultaten van warmtekou-

deopslag verbeteren voortdu-

rend. Ook de kwaliteitsborging

is ondertussen goed geregeld

en nieuwe ontwikkelingen

vergroten de kansen voor bode-

menergie. Marette Zwamborn

en Rik Molenaar zijn dan ook

overtuigd van de zonnige

toekomst die bodemenergie

wacht. Alleen de enorme regel-

druk vormt een belangrijk

obstakel. Het ontbreekt aan

afstemming.

Foto

: Tec

hn

ipla

n A

dv

iseu

rs

Rik Molenaar: “Ik tel al gauw zes verschil-lende loketten”

Page 15: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

15Tijdschrift Milieu, april 2018

gebouw te maken krijgt. Het ruimtebeslag

van een WKO-installatie is gering, zeker

vergeleken met een luchtwarmtepomp die

juist veel ruimte vergt. Een WKO-installatie

hoor je niet en zie je vrijwel niet, op een

kleine kast na. De levensduur is meer dan

dertig jaar. Het vraagt veel minder elek-

trisch vermogen. En het is een systeem

dat veel stabieler is, door de ondergrondse

opslag.

Maar dan neemt het gesprek een andere

wending. De lucht betrekt als het ware. Dat

komt door de vraag wat een verdere uitrol

belemmert. Wat tegenzit is de regeldruk.

Of beter gezegd, de verschillende regelge-

vingen en bevoegde gezagen, die zich met

de vergunningen bezighouden. Dat zijn

er veel, blijkt. Molenaar telt al gauw zes

verschillende loketten waarlangs gegaan

moet worden. “Je hebt te maken met het

provinciaal beleid, de omgevingsdienst, het

waterschap, een MER-toets, de gemeente

en soms de ILT, de Inspectie Leefomgeving

en Transport. Terwijl bij een luchtwarmte-

pomp alleen het bouwtoezicht is betrokken”.

De Omgevingswet gaat dat alleen maar

verergeren, verwacht Zwamborn. “Al die

verschillende overheden gaan hun eigen

bevoegdheden afbakenen. Nu al zitten er

veel verschillen in de aanpak en het beleid.

Ik vrees straks een steeds dichter wordend

woud aan regelgeving. Daar hebben de

bedrijven nu al veel last van en dat kan met

de Omgevingswet nog lastiger worden.”

Afstemming in kwaliteitsborging Op de vraag of certificering echt tot kwali-

teitsverbetering heeft geleid, antwoorden ze

positiever. Beide zijn het erover eens dat de

verschillende beoordelingsrichtlijnen (BRL-

en) en het maken een goed ontwerp voor

aanleg, beheer en onderhoud de praktijk

ondersteunen. BRL 6000-21 voor het boven-

grondse deel, zeg maar de energiecentrale,

en BRL SIKB 11000 voor alles wat onder-

gronds gebeurt.

“Er is – los van de certificering – sowieso

een grote slag gemaakt”, zegt Zwamborn.

“Met name op het gebied van het onder-

houd en het beheer. De certificeringseisen

helpen daarbij. Want zowel bij uitvoerende

bedrijven als hun klanten is het besef

gekomen dat oplevering van een bodem-

energiesysteem stap één is, maar dat de

vervolgstappen, monitoring en onderhoud,

minstens zo belangrijk zijn.” Molenaar

wijst erop dat er tevens goede aansluiting

is gevonden bij de kwaliteitseisen voor

het ondergrondse deel, gevat in de BRL

SIKB 11000, voor bodemenergiesystemen.

“Dat heeft onder meer betrekking op het

uitwisselen van gegevens bij het ontwerpen

van bodemenergiesystemen. Voor de BRL

6000-21 is besloten om voor de ontwerpta-

bellen uit de vorige BRL-versie te verwijzen

naar diverse ISSO-publicaties, waarin

communicatieprotocollen zijn vastgelegd.”

Elders in deze uitgave wordt hierop nader

ingegaan.

Integrale aandachtWil een WKO-installatie optimaal renderen,

dan is het zaak de installatiedeskundigen

in een zo vroeg mogelijk stadium bij het

ontwerp en de realisatie van een gebouw

te betrekken. En ook daarvoor zijn commu-

nicatieprotocollen opgesteld. Die moeten

bijdragen aan een integraal ontwerp,

waarbij de gehele bouwketen is betrokken.

“Er is bijvoorbeeld veel geleerd van vroeger

gemaakte faalkosten”, zegt Zwamborn.

“Omdat alle stappen in het ontwerp, bouw

en beheersproces door de BRL-en expli-

ciet zijn gemaakt, resulteert dat in betere

afstemming en betere documentatie. Het

vakmanschap is verbeterd door opleidingen

en diplomering die verplicht is gesteld in

de BRL.” “Dit heeft de sector buitengewoon

professioneel opgepakt”, vult Molenaar aan.

Hij wijst op nog een belangrijke ontwik-

keling, namelijk de eisen die sinds kort

gelden voor bijna energieneutrale gebouwen

(BENG). “BENG betekent dat voor alle

nieuwbouw de vergunningaanvragen

vanaf 1 januari 2020 moeten voldoen aan

de eisen die voortvloeien uit zowel het

Energieakkoord voor duurzame groei als uit

de Europese richtlijn EPBD. Dit vergroot de

kansen voor alle duurzame energiebronnen,

met inbegrip van bodemenergie.”

Arthur de Groof en Theo van Oeffelt

Foto

: Mic

hie

l Wij

nb

erg

h

Foto

: KW

A B

edri

jfsa

dv

iseu

rs,

Marette Zwamborn: “Het vakmanschap is verbeterd”

Page 16: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

16 Tijdschrift Milieu, april 2018

Bodemenergie heeft wind mee

Nederland als Europees voorbeeldland voor bodemenergie. Frans Rooijers, direc-

teur CE Delft acht het goed mogelijk gezien alle expertise op het gebied van warmte-

koudeopslag en geothermie. “Als duurzame energiebron heeft bodemenergie veel

potentie.” Om die daadwerkelijk te benutten, ziet hij twee aandachtpunten: aan de

ene kant ervoor zorgen dat aardgas zich uit de markt prijst, aan de andere kant het

verkleinen van de kosten en risico’s van boren naar warmtebronnen.

Bodemenergie is een containerbegrip voor

drie toepassingsmogelijkheden. Het is

belangrijk om daar onderscheid tussen te

maken”, legt Frans Rooijers uit. “Het zijn

namelijk totaal verschillende opties die in

de praktijk nogal eens door elkaar worden

gehaald.” De tot dusver meest toegepaste

vorm is het benutten van de bodem voor

de opslag van warmte in de zomer en van

koude in de winter. “In het ene seizoen

benut je deze voorraden om te verwarmen

en in het andere om te koelen. Deze tech-

niek is met name bij utiliteitsgebouwen

vrij rendabel.” Vooral de laatste jaren krijgt

de diepere beschikbaarheid van warmte

meer en meer aandacht. “Dan praten we

over geothermie. Hierbij gebruik je de

warmte veelal op enkele honderden meters

tot circa anderhalve kilometer diepte in

klein gebouw nodig waarin de warmte

uit de ondergrond op een warmtenet

wordt gezet. Verder heb je alleen beperkt

wat ruimte nodig voor de boringen.

Bodemenergie vereist dus nauwelijks

ruimtebeslag, zeker als je kijkt naar de

hoeveelheid energie die geleverd kan

worden. Ook is er niet of nauwelijks

sprake van geluids- of zichthinder.”

GroeipotentieDe drie vormen van bodemenergie zitten

in verschillende stadia van ontwikke-

ling. “Onze inschatting is dat de potentie

fors is. De twee warmteopties, WKO en

geothermie kunnen wel een kwart van

de woningvoorraad bedienen. Vaak kan

dit kosteneffectief. Wanneer de inzet zich

ook meer richt op diepe geothermie is de

potentie nog veel groter. Deze optie is met

name interessant om te voorzien in de

industriële warmtebehoefte en voor de

productie van groene stroom.”

Rooijers verwacht met name veel van

de tweede optie, het direct winnen van

warmte uit de bodem. “Geothermie heeft

de grootste groeipotentie. Dat komt onder

andere doordat de interessantste plekken

voor het opslaan van bodemwarmte al in

gebruik zijn. Je hebt bij een nieuw initiatief

op dit vlak dus eerder te maken met onvol-

doende voor dit doel beschikbare ruimte

de grond zit. Warmte op deze diepte is zeer

geschikt om kassen, gebouwen en stads-

verwarmingssystemen van warmte te

voorzien. In dit geval voeg je geen warmte

aan de grond toe, maar haal je het eruit.”

Derde loot aan de bodemenergiestam is de

(ultra) diepe geothermie. “Dit betekent dat

je echt tot vier tot acht kilometer diepte

boort. Dan stuit je op warmte van honderd

tot tweehonderd graden die zelfs geschikt

is voor de productie van elektriciteit.”

Die Volledig duurzaamAlle drie de vormen van bodemenergie zijn

duurzaam. Ten opzichte van het benutten

van wind, zon en biomassa zijn er ook

niet of nauwelijks milieubezwaren die de

ontwikkeling kunnen afremmen. “Qua

ruimte heb je bovengronds alleen een

Drie B’s

De inzet op het besparen op en verduurzamen van de warmtevraag geeft inhoud aan de

energievoorziening volgens de drie P’s (people, planet, profit), aldus een recent onderzoek

van CE Delft. Bodemenergie maakt deze doelen haalbaar door een aanpak vanuit drie B’s:

- Behoefte: niet uitgaan van technieken, maar van de vraag; de behoefte aan warmte

zal blijven, in de gebouwde omgeving, de industrie en de glastuinbouw.

- Beschikbaarheid: er zijn verschillende bronnen van warmte: industriele restwarmte,

warmte van datacenters, zonnewarmte en diverse mogelijkheden van bodemenergie.

- Betaalbaarheid: zeker in vergelijking met andere opties voor verduurzaming van de

energievoorziening zijn de warmteopties economisch aantrekkelijk.

Page 17: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

17Tijdschrift Milieu, april 2018

in de ondergrond. Bij geothermie praat je

bovendien over veel grotere systemen.”

VerzekeringAlle ruimtelijke voordelen en grote potentie

betekenen niet dat de ontwikkeling vanzelf

wel van de grond komt. Met name de

financiële risico’s kunnen volgens Rooijers

volumegroei in de weg staan. “Er is namelijk

kans dat je een put slaat die je niet kunt

gebruiken doordat er bijvoorbeeld te weinig

of te koud water naar boven komt. Dan

kan zo’n bron niet of veel slechter gebruikt

worden voor warmte en heb je zomaar een

paar miljoen euro verspilt.” Het ministerie

van EZK denkt dit risico grotendeels te

kunnen ondervangen door te gaan werken

met een verzekeringspremie. “Een goede

gedachte”, vindt Rooijers. “Je kunt bijvoor-

beeld een heffing van tien procent opleggen

aan iedereen die een boring wil verrichten.

Degene met een misboring kan dan

aanspraak maken op deze verzekering. Dit

knelpunt is op deze manier relatief gemak-

kelijk te ondervangen.”

DistributienetwerkEen grotere hobbel ziet hij aan de distribu-

‘Bodemenergie kent niet of nauwe-lijks milieubezwaren die de ontwikkeling

afremmen’

Frans Rooijers, directeur CE Delft: “Een CO2-heffing kan aardgas uit de markt prijzen”

tiekant. “Voor de distributie van geother-

mische warmte is een netwerk

nodig. Er zijn nog maar

weinig gemeenten die

hierover beschikken.

Dat zorgt voor hoge

aanvangskosten. Dat

maakt bodemenergie

vooralsnog duurder

dan aardgas. Daar

staat tegenover dat van

de klimaatneutrale opties

geothermie het goedkoopste is.”

Wel is het de verwachting dat het prijsni-

veau van de boringen in de nabije toekomst

zal dalen en dat het aan de distributiekant

eveneens goedkoper kan worden. “Toch blijft

ook dan aardgas de grootste concurrent.

Een optie is dat aardgas uit de markt wordt

geprijsd door de gebruikers extra CO2-kosten

in rekening te brengen.”

Financieel aantrekkelijkEen heel andere drempel is dat veel beslissers

niet weten dat bodemenergie in financiële zin

veelal een aantrekkelijker optie is dan wind-

en zonne-energie. “Verschil is wel dat het bij

wind altijd en bij zon meestal om elektriciteit

gaat. De waarde hiervan is hoger dan die van

warmte. Belangrijk nadeel van zonnewarmte

is dat de grootste productie op het verkeerde

moment komt, namelijk in de zomer.

Geothermie heeft het voordeel dat je warmte

kunt onttrekken wanneer je het nodig hebt.

Dat is een belangrijk verschil. In vergelijking

met windstroom is diepe geothermie juist een

continue bron die nooit last zal hebben van

windstiltes of stormen waardoor de opwek-

king stilvalt.”

LeerpuntenAandacht in dit verband verdient volgens

Rooijers ook het volgen van de ontwik-

kelingen op dit gebied elders in de wereld.

“Zo kent Parijs een bron die al zestig jaar

warmte levert aan een stadswarmingsys-

teem. Dat blijkt een hele betrouwbare bron,

zonder emissies dus helemaal schoon. Daar

kunnen we van leren aan de bronkant.” Aan

de distributiekant kun je je voordeel doen

met de ervaringen van steden met grote

warmteleveringssystemen. “Vooral door

ons goedkope aardgas hebben wij daar veel

minder in geïnvesteerd dat bijvoorbeeld

Kopenhagen. De Deense hoofdstad

beschikt over een uitgebreid

warmtenetwerk.”

In opdracht van EBN en

Gasunie voert CE Delft

samen met IF Technology

en Berenschot een studie uit

om te kijken welke moge-

lijkheden er zijn om de rol van

geothermie in de warmtevoor-

ziening van Nederland te vergroten.

Hierbij wordt gekeken naar enerzijds het

verkleinen van technische en financiële

risico’s en het koppelen van het ondergrondse

aanbod met de bovengrondse vraag.

Tot slot ziet Rooijers een risico aan de investe-

ringskant. “Nu kan in principe iedereen een

vergunning aanvragen bij het ministerie.

De vraag is of je dat uit oogpunt van kwali-

teitsborging moet willen. Wil bodemenergie

inderdaad de wind meekrijgen, dan moet

je ervoor zorgen dat je in de bodem niks

verkeerds doet. Het verkrijgen van betrouw-

bare warmte moet voorop staan.”

Jan Graaf

Page 18: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

18 Tijdschrift Milieu, april 2018

Na bijna drie jaar van planvorming en bouw

moet Clarissenhof begin dit jaar volledig

worden opgeleverd. Tilburg heeft er dan

vlakbij het stadshart een woonwijk bij die

bestaat uit een mix van hoog- en laagbouw,

koop- en huurwoningen en een aantal

commerciële ruimten (zie kader). De bijzon-

dere, op oude kloosterbouw gebaseerde

architectuur en het groene, parkachtige

karakter van de wijk, blijken grote aantrek-

kingskracht te hebben: alle woningen in

het project zijn ver voor de oplevering al

verkocht of verhuurd.

RingleidingsysteemBehalve de ligging en de architectonische

uitstraling heeft Clarissenhof als woonom-

geving nog een iets minder in het oog sprin-

gend ‘unique selling point’. Voor verwar-

ming en koeling van alle woningen is de

wijk van een uniek energiesysteem voor-

zien. Clarissenhof is de eerste Nederlandse

woonwijk waarin alle appartementsge-

bouwen thermisch aan elkaar zijn gekop-

peld. De collectieve WKO, bestaande uit een

doublet met één warme en één koude bron,

is aangesloten op de technische ruimte van

een van de appartementsgebouwen. Naar

deze ruimte kan tot 60m³/h koud of warm

water worden verpompt, waarna de thermi-

Innovatief denken smaakt naar meerHet slaan van een bron en het installeren van een warmtepomp volstaan niet om

de potentie van bodemenergie volledig te benutten. Minstens zoveel aandacht

verdient het slim combineren van alle systeemonderdelen. Pas dán is er sprake

van optimalisering van zowel het bewonerscomfort als het energetisch systeem-

rendement. Bij de Tilburgse nieuwbouwwijk Clarissenhof wordt die insteek in de

praktijk gebracht. Welke wijk volgt?

Maquette Clarissenhof

Page 19: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

19Tijdschrift Milieu, april 2018

Innovatief denken smaakt naar meer

sche energie uit het bodemsysteem wordt

overgebracht in een dubbel uitgevoerde

(warm-koud) ringleiding. Deze leiding loopt

door de hele wijk en distribueert warmte

en koude naar en tussen zes technische

ruimten: de vijf grootste appartements-

gebouwen hebben ieder een individuele

ruimte, de kleinste drie gebouwen delen één

ruimte.

WarmtepompenIn ieder van deze zes technische ruimten

staat de energie-installatie ONE (Own New

Energy) opgesteld, ontwikkeld en geleverd

door Dubotechniek en OSH (One Solution

Holland). Het gaat hierbij om een gestan-

daardiseerd plug&play-systeem dat vooraf

in de werkplaats van OSH is geassembleerd.

Vervolgens werd het als complete installatie

naar Clarissenhof gereden, waar het binnen

één dag is geïnstalleerd: een concept dat

installatietijd bespaart en minder faalri-

sico’s geeft.

De in totaal zes ONE-installaties beschikken

ieder over 56 kW aan warmtepompver-

mogen. Hiermee wordt warm water uit de

ringleiding opgewaardeerd tot een tempe-

ratuur die geschikt is om de vloerverwar-

ming in de appartementen te voeden. De

bronwarmte is daarbij dus deels afkomstig

uit de WKO en deels, in de vorm van rest/

retour-warmte die in de ringleiding wordt

gepompt, van andere appartementsge-

bouwen. Voor de bereiding van warm

tapwater wordt overigens geen gebruik-

gemaakt van de ringleiding, maar van HR

cv-ketels. Iedere ruimte beschikt over twee

HR cv-ketels van ieder 105 kW en zijn voor-

zien van een 500 liter groot buffervat. Deze

ketels kunnen eventueel ook bijspringen

bij pieken in de warmtevraag. Uit bereke-

ningen blijkt dat met de 56 kW aan warmte-

pompvermogen per module jaarlijks onge-

veer 80 procent van alle thermische energie

kan worden geleverd. De bijdrage van de

cv-ketels is in die zin relatief beperkt.

DistributiesetsDe integrale insteek achter het energiesys-

teem in Clarissenhof komt niet alleen

tot uiting in de toepassing van

energie-uitwisseling tussen

de gebouwen, maar ook

in de manier waarop

bron en afgiftepunten

met elkaar communi-

ceren. Iedere woning in

de wijk is voorzien van

een Comfort Distributie

Set, eveneens geleverd door

Dubotechniek en OSH. Met deze

sets wordt zowel bewonerscomfort als ener-

getisch systeemrendement geoptimaliseerd.

Om met het eerste te beginnen: de Comfort

Distributie Set beschikt over software die

per woning individueel op maat wordt

geprogrammeerd, waarna bewoners het

binnenklimaat desgewenst heel eenvoudig

kunnen bijregelen. Zo kunnen ze, eventueel

op afstand via een smartphone-app, de

temperatuur in hun woning aanpassen

binnen vooraf ingestelde grenzen.

Daarnaast kunnen ze zelf de eigen meter-

standen uitlezen en daarmee zien of ze nog

meer energie kunnen besparen. Behalve op

bewonersniveau heeft de distributieset ook

een functie op systeemniveau; de set zorgt

namelijk voor optimale afstemming tussen

de energieopwekking door de energie-

installatie en de warmte- of koude-afname

in de woningen. Hierdoor worden alle ener-

giestromen in Clarissenhof inzichtelijk, van

bron tot afgiftesysteem. Bijkomend voordeel

van een dergelijk totaalontwerp is

dat het uitgebreide monitoring

op afstand mogelijk maakt,

zodat in het geval van

(aanstaande) storingen

tijdig kan worden

ingegrepen en bewoners

geen, of in ieder geval zo

min mogelijk, ongemak

ervaren.

VerwachtingenInmiddels zijn de eerste woningen in

Clarissenhof opgeleverd en in gebruik

genomen. Binnenkort is de wijk volledig

gerealiseerd. Pas over een jaar, als alle

woningen een jaar in gebruik zijn en het

energiesysteem vier volle seizoenen heeft

gedraaid, kan iets worden gezegd over

de energetische resultaten en het gerea-

liseerde bewonerscomfort. Los daarvan

toont het project nu al aan waar ‘out of

the box’-denken toe kan leiden. Met het

integrale energieconcept in Clarissenhof,

waarbij samenwerking tussen een WKO,

warmtepompmodules, ringleiding en

distributiesets centraal staat, wordt een

veelbelovende innovatieslag gemaakt ten

opzichte van traditionele WKO-systemen.

Het concept met een ringleiding is welis-

waar al vaker toegepast, zoals bijvoorbeeld

bij de TU Eindhoven en op bedrijventerrein

Park|2020, maar niet eerder in een woonwijk

van deze schaal. Daarmee is Clarissenhof

een uniek voorbeeldproject dat aangeeft

welke mogelijkheden er zijn om de potentie

van bodemenergie op wijkniveau ten volle

te benutten.

Toon van Engelen, William van Driel en Bas

Roestenberg, OSH B.V.

‘Een ringleiding maakt het onder-

ling uitwisselen van thermische energie

mogelijk’

De energie-installatie ONE (Own New Energy)

Wijkopbouw

Volgens planning moet de Clarissenhof

medio 2018 volledig zijn gerealiseerd.

De wijk bestaat dan in totaal uit 33

grondgebonden woningen, verschil-

lende commerciële ruimten en ruim

300 appartementen, ondergebracht in

acht gebouwen. Voor ontwerp, reali-

satie en exploitatie van het energiesys-

teem dat warmte, koeling en tapwater

aan de woningen levert, is Clarissenhof

Energie B.V. opgericht. Participanten

in dit energiebedrijf zijn onder andere

Dubotechniek en OSH (beide onderdeel

van VolkerWessels).

Page 20: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

20 Tijdschrift Milieu, april 2018

Universiteit Utrecht wil in 2030 CO2-neutraal zijn. Naast een forse besparing op

het energiegebruik zet de universiteit in op warmte-koudeopslag (WKO). Niet

alleen de nieuwe, maar ook bestaande gebouwen worden beoogd aan te sluiten op

het WKO-systeem. Een hele klus.

Fréderique Houben: “Voor grootschalige toepassing van WKO zijn ook financiële prikkels nodig”

Pijler voor duurzaam vastgoed

Page 21: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

21Tijdschrift Milieu, april 2018

Op het gebied van verduurzaming wil

de Universiteit Utrecht voor studenten,

medewerkers en bezoekers een inspirerend

voorbeeld zijn. Ook op energiegebied. “We

hebben voor De Uithof een energievisie

voor de lange termijn opgesteld”, vertelt

Fréderique Houben, hoofd taakgroep

energie. “Dit heeft een roadmap naar

een volledig duurzame energievoorzie-

ning opgeleverd, gebaseerd op de Trias

Energetica. Dit betekent dat onze inzet zich

in eerste instantie richt op energie besparen,

vervolgens op verduurzamen en alleen wat

dan nog rest, invullen met fossiele energie.”

EnergiebeheerHouben stuurt energiecoördinatoren aan

voor het energiebeheer in de gebouwen en

een team ‘energiebedrijf’ dat energie produ-

ceert en gas en water levert. Daarnaast

ontwikkelt ze samen met een program-

mamanager nieuwe initiatieven om het

energiegebruik van de universiteit verder te

verduurzamen. “Een toffe baan”, zegt ze zelf.

WKO is een van de pijlers onder de ener-

gievoorziening van de Uithof, de universi-

teitscampus van Utrecht. Welke resultaten

zijn inmiddels geboekt? Houben: “We

gebruiken WKO vooral als seizoensopslag.

We slaan overtollige warmte in de zomer op

om gebouwen in de winter te verwarmen,

terwijl we de koude uit de winter opslaan

om gebouwen in de zomer te koelen.”

RingstructuurOverigens is duurzaamheid niet iets nieuws

voor De Uithof. “De universiteit beschikte

al in 1986 over WKK om zowel elektrici-

teit als warmte op te wekken. Sinds 2002

is het zogeheten ‘sternet’ gerealiseerd,

een WKO-net in de vorm van een ster die

de gebouwen met elkaar verbindt. Dat

was best bijzonder voor die tijd,” vertelt

Houben. In 2015 zijn er nieuwe gebouwen

bij gekomen, waardoor extra capaciteit

nodig was. “De oplossing daarvoor was de

aanleg van een open ringstructuur van het

WKO-net. Hierbij wisselen gebouwen de

warmte en koude eerst intern en daarna

onderling uit, voordat ze gebruik maken van

de warmte en koude uit het WKO-net en

tenslotte de bronnen. Op die manier dient

WKO als buffer, omdat de gebouwen via het

aangelegde netwerk ook onderling warmte

en koude kunnen uitwisselen. Dat betekent

dat gebouwen gelijktijdig kunnen worden

verwarmd en gekoeld. ”Praktisch betekent

dit dat individuele WKO’s hydraulisch en

energetisch zijn gekoppeld, waardoor de

capaciteit van het energiesysteem sterk is

vergroot. Daarbij maakt zij ook gebruik van

innovatieve proefprojecten zoals FOME BES.

In dit project verbeteren diverse kennispart-

ners hun WKO-systemen via monitoring

met glasvezelkabels.

Ander voordeel van het ringnet is dat

hiermee het probleem met drukverschillen

die bij het sternet bestonden zijn opgelost.

Het is een flexibel systeem, waarbij nieuwe

gebouwen en warmtebronnen eenvoudig op

de WKO-ring zijn aan te sluiten.

Het is een ideale oplossing, zegt Houben.

“WKO is op dit moment voor de universiteit

een no-regretoptie. We willen zoveel moge-

lijk gebouwen hierop aansluiten.” Bij nieuw-

bouw is het simpel, maar voor de bestaande

bouw ligt dit anders. “Voor dit laatste

hebben we een pilotproject uitgevoerd. Dit

lijkt te gaan werken maar is complex, omdat

andere factoren de resultaten hebben beïn-

vloed. Hierdoor weten we nog niet exact of

het kan lukken. Er zal nogmaals in de prak-

tijk gekeken moeten worden of het werkt.”

WKO Duurzaamheid Award De aanpak komt allerminst neer op water

naar de zee dragen, integendeel. ‘Haar’

‘Universiteit Utrecht heef t al

9 procent van haar energiegebruik ver-

duur zaamd met WKO’

Foto

’s: U

niv

ersi

teit

Utr

ech

t

>

Pijler voor duurzaam vastgoed

Page 22: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

22 Tijdschrift Milieu, april 201822

universiteit heeft inmiddels 9 procent van

haar energiegebruik verduurzaamd met

WKO. De inzet van Houben en haar team

werd afgelopen najaar zelfs bekroond met

de WKO Duurzaamheid Award. De prijs

ziet Houben als een aanmoediging voor

haar werk. “Het leuke van mijn baan is dat

het heel breed en divers is en we als team

resultaten boeken die echt impact kunnen

hebben. Ook merk ik dat de tijd rijp is om

het energiegebruik te verduurzamen. Het

maatschappelijk besef van de energietran-

sitie is groot. Het gaat de goede kant op.”

Wel is volgens Houben voor de verduurza-

ming structuur nodig, vergelijkbaar met

het voeren van een bedrijf. “We hebben te

maken met total cost of ownership, inves-

teringen die zich binnen de levensduur

moeten terugverdienen. Dat zorgt ervoor

dat we zakelijke afwegingen moeten

maken voor de investeringen.”

BodemenergieplanVoor de Uithof is een bodemenergieplan

ontwikkeld dat locaties voor warme en

koude bronnen in beeld brengt. Dat plan,

tevens omarmd door de Provincie Utrecht,

geeft de universiteit grip op toekomstige

ontwikkelingen in de ondergrond. “Een

volgende stap is hier de capaciteit aan

toe te voegen. Als grondeigenaar moet de

universiteit goed nadenken over het zo

optimaal mogelijk gebruiken van haar

asset om toekomstige ontwikkelingen

mogelijk te blijven maken.”

De aardgasgestookte installaties worden op

termijn zoveel mogelijk uitgefaseerd, zegt

Houben. Dat sluit ook aan bij de ambitie

van de gemeente Utrecht om wijken van

het gas af te halen. “De alternatieven voor

aardgas zijn stadsverwarming, maar ook

kunnen woningen worden voorzien van

aparte WKO’s, zoals gebeurt in Vleuten en

Leidsche Rijn. Dit gaat nu nog langzaam,

maar het kan sneller. Hiervoor is het nodig

dat de regie bij de overheid komt te liggen.

Dan zou er meer flexibiliteit in energiesy-

temen mogelijk zijn. Dat brengt de toepas-

sing van WKO verder.”

Voor een grootschalige toepassing van

WKO zijn ook financiële prikkels nodig,

zegt Houben. “Gas is gezien de hoeveel-

heden relatief goedkoop voor de universi-

teit. Het moet eigenlijk duurder worden, via

de belasting of CO2-beprijzing. Ik verwacht

wel dat dit er komt op Europees niveau.”

Ook rekent Houben op een positieve

stimulans van de wetgeving, zoals voor

Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG).

“Hierdoor zullen bedrijven ook meer WKO

gaan toepassen. Maar de groei zal niet snel

gaan, verwacht ik, omdat het voornamelijk

gekoppeld is aan nieuwbouw en renovatie

van gebouwen. Ik zie de ontwikkeling van

WKO meer als een evolutie.”

Norbert Cuiper

CO2-beprijzing

Universiteit Utrecht is een van de koplopers met verduurzamen. Ze wil in 2030

CO2-neutraal zijn. Dat het ernst is met deze ambitie, is te merken aan Anton Pijpers, vice-

voorzitter van het College van Bestuur. Tijdens het interview met Fréderique Houben

loopt hij haar werkkamer in het Bestuursgebouw binnen. Hij toont een artikel uit het

Financieele Dagblad over de Carbon Pricing Leadership Coalition, een mondiale alliantie

van overheden, bedrijven en universiteiten om de CO2-uitstoot te beprijzen. Voorzitter

van de coalitie is Feike Sijbesma, ceo van DSM. “Daar moeten we ook aan meedoen,” zegt

Pijpers. Houben vindt het eveneens een goed idee om hierbij aan te sluiten. “We zijn er

onze gedachten over aan het vormen.”

Page 23: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

23Tijdschrift Milieu, april 2018

De bronnen voor duurzame energie zijn talrijk, de potentie

oneindig. Terwijl knappe koppen steeds efficiëntere

manieren vinden om uit die potentie te tappen, gaan de

investeringen in energiebronnen van het verleden gestaag

door. Schaarse financiële middelen worden verspeeld. In het

bijzonder aan gasinfrastructuur. Als we niet oppassen, gaan

straks miljarden euro’s in rook op.

Onder het mom van ‘transitiebrandstof’ en ‘energiezeker-

heid’ worden er momenteel gigantische investeringen

gedaan in nieuwe gaspijpleidingen en LNG-terminals.

Neem bijvoorbeeld de zogeheten Zuidelijke Gascorridor die

Azerbeidzjaans en Turkmeens gas naar de EU moet gaan

brengen. Geschatte kosten: 35 miljard euro. De Europese

Investeringsbank heeft alvast een lening van anderhalf

miljard goedgekeurd voor dit project. Een lening uit publieke

middelen. Het toont hoe succesvol de gaslobby is.

Of neem Nordstream 2. Een directe pijplijn vanuit Rusland

naar West-Europa (om Oekraïne heen), gesteund door onder

andere Duitsland en Nederland, en mede gefinancierd door

Shell. De pijplijn zal het aandeel Russisch gas in de EU (nu

al 34 procent) verder vergroten, en maakt het, op de koop

toe, gemakkelijker voor Vladimir Poetin om via gaspolitiek

EU-landen tegen elkaar uit te spelen. Het project werkt trou-

wens nu al (de voorbereidingen zijn vergevorderd) als splijt-

zwam tussen lidstaten. Geschatte kosten: 9,5 miljard euro.

“Uitzonderingen op de regel”, denkt u wellicht. Niet bepaald.

Om een voorbeeld te geven: momenteel zijn er op Europees

niveau 77 infrastructurele gasprojecten die een status

aparte hebben, waardoor ze in aanmerking komen voor

versoepelde procedures en subsidies (Nordstream 2 valt

daar niet onder).

“Nou, al die nieuwe infrastructuur zal dan wel hard nodig

EUROPA INSIDE

Voet van het gas

zijn.” Ook dat is niet het geval. De EU heeft nu al twee keer de

importcapaciteit dan dat het nodig heeft. En dat is te zien. Zo

is de totale capaciteit van onze Rotterdamse LNG-terminal,

sinds de opening in 2012, nooit voor meer dan tien procent

benut. Bouwen we de hierboven genoemde gasprojecten, dan

zitten we straks in de EU met drie keer meer importcapaci-

teit dan dat we gebruiken.

Bij de besluitvorming rondom grote nieuwe gasprojecten

wordt er normaalgesproken vanuit gegaan dat de infra-

structuur er zo een veertig tot vijftig jaar zal liggen. Tegen

die tijd moeten we echter al lang van het gas af zijn als we

enigszins in de buurt willen komen van de verplichtingen

onder het Parijsakkoord. Want gas mag dan schoner zijn dan

steenkool, er komen nog altijd flinke hoeveelheden CO2 vrij

bij de verbranding.

Daar komt nog eens bovenop dat steeds meer onderzoek

uitwijst dat gas een aanzienlijk hogere klimaatimpact heeft

dan eerder gedacht, vanwege de substantiële methaan-

lekkages die bij de winning en het transport komen kijken.

Kortom, schaarse middelen worden verspeeld door foutief

beleid. In Nederland en in de EU. In beide gevallen speelt de

Nederlandse overheid een cruciale rol - we zijn nu eenmaal

een fikse speler op de gasmarkt. En in beide gevallen worden

er verkeerde keuzes gemaakt. Geen wonder trouwens,

onze overheid en de gasindustrie zijn volledig met elkaar

verweven. Dat uit zich niet alleen in Groningen, maar ook

aan de Brusselse onderhandelingstafel.

Het wordt tijd dat we onze ogen openen, we rijden in volle

vaart op een muur af. Het gasbeleid moet op de schop. Zowel

in Den Haag als in Brussel.

Bas Eickhout

Page 24: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

24 Tijdschrift Milieu, april 201824

Duinen zuiveren water en dit water biedt opslagmo-

gelijkheden voor warmte en koude. Een mooi voor-

beeld van een meervoudige investering, waarvan er

steeds meer zijn. Maar wie investeert en welke partij

werpt zich op voor de exploitatie? Een toegewijd

investeringsfonds kan zorgen voor versnelling.

InleidingWater zuiveren in de duinen gebeurt al

meer dan honderd jaar. Daar ook warmte

en koude opslaan, biedt perspectief. Niet

alleen voor de winning van duurzame

energie, maar ook voor de betrokken

drinkwaterbedrijven. De intrede van een

energiebedrijf betekent voor hen niet alleen

dat zij de beheerkosten kunnen delen, maar

ook perspectief op nieuwe inkomsten. Dit

kostenvoordeel en de meeropbrengst zijn

dé pijlers van meervoudige business cases.

Naar een meervoudig investeringsfonds

Investeren in het benutten van duinwater

voor het opslaan van koude en warmte

is daarvan slechts een van de vele voor-

beelden. De integrale aanpak van projecten

op het gebied van duurzaamheid is immers

in opmars, maar dit heeft nog niet geleid tot

een speciaal investeringsfonds. Dit fonds

zorgt voor meer kostenvoordeel en meerop-

brengst, maatschappelijk en economisch. In

dit artikel gaan we in op de mogelijkheden

van een maatschappelijk investeringsfonds

voor meervoudige projecten. Allereerst

door de business case van het fonds zelf te

beschrijven. En vervolgens door een nieuw

financieel product te introduceren, de

Environmental Impact Bond.

Meervoudige projectenBij het beoogde Investeringsfonds voor

Meervoudige Projecten hangt de meer-

waarde, de business case, af van de combi-

natie van energie, water, bodem en klimaat.

Kostenvoordelen en meeropbrengsten

volgend uit de combinaties tussen deze

domeinen vormen de basis. De afgelopen

jaren zijn veel van dergelijke meervoudige

projecten gelanceerd. Veel hebben het echter

niet gehaald, terwijl zij toch vaak veelbelo-

vend waren.

Een speciaal investeringsfonds kan bij

meervoudige projecten zorgen voor betere

en snellere investeringsbeslissingen. Het

fonds voorziet een investering van een

passende financiering. Denk aan een lening,

een participatie of een mix van financiële

Foto

: Mic

hie

l Wij

nb

erg

h

Page 25: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

25Tijdschrift Milieu, april 2018

mogelijkheden. Het innovatieve van het

fonds zit in de meervoudigheid van de

projecten die worden gefinancierd1 en

niet in de financiële producten.

Business caseDe volgende negen punten zijn kenmer-

kend voor de business case van het fonds:

1. Window of opportunity

Meerdere partijen zijn bereid in een

meervoudig project te investeren,

maar niet elke partij heeft geld

beschikbaar op hetzelfde moment

(window). In dat geval kan het fonds

voorfinancieren.

2. Toekomstwaarde

Een groen dak aanleggen op een nieuw

gebouw wil vaak niemand betalen,

terwijl het groene dak op termijn meer

waarde oplevert. Het fonds kan in deze

toekomstwaarde investeren.

3. Kennisopbouw

De fondsmanager is ervaren met

meervoudige projecten, terwijl dit voor

veel mensen in het veld een eenma-

lige gebeurtennis is. Als repeat player

kan de fondsmanager deze one time

players helpen.

4. Verdeling kosten en baten

Een fondsmanager heeft ervaring

met het toedelen van kosten en baten,

zodat een investering van bijvoorbeeld

een gemeente ook bij de gemeente

terugkomt en niet bij een waterschap.

5. Regie

De fondsmanager brengt de juiste

disciplines bij elkaar en verdeelt rollen

en verantwoordelijkheden.

6. Externe partij

Als buitenstaander brengt de fonds-

manager eigen en nieuwe inzichten in

7. Revolveren

Een fonds dat de kostenvoordelen en

meeropbrengsten van meervoudige

business cases beheerst, kan geld laten

revolveren.

8. Risico spreiden

Aangenomen dat een fonds werkt

met een portfolio van misschien wel

100 projecten, kan risicospreiding

plaatsvinden.

9. Financieel volume

Door van verschillende partijen geld

aan te trekken, organiseert het fonds

voldoende financieel volume om tegelijk

diverse grotere projecten te financieren.

Financiële productenVanuit het sociale domein is een bijzondere

vorm van financiering in opmars, de Social

Impact Bond. Begin 2017 is in de VS ook de

eerste zogenaamde Environmental Impact

Bond geïntroduceerd. Het lijkt een veelbelo-

vend product van het fonds.

Een Impact Bond dekt het risico af van

bijzondere oplossingen, zoals de opslag van

warmte en koude in waterleidingduinen.

Ervan uitgaande dat het energiebedrijf

en waterleidingbedrijf dit project samen

willen realiseren, durft de gemeente hierin

ook mee te gaan, als belanghebbende van

schoon en voldoende drinkwater? Met een

Impact Bond koopt de gemeente het risico

af dat de drinkwatervoorziening wordt

verstoord. Het fonds neemt dat risico over.

Daarvoor vraagt het fonds een prijs, terwijl

het fonds een bonus ontvangt als het project

een succes wordt. De gemeente verdient

dit geld terug via de energie-inkomsten

die het energiebedrijf afdraagt aan het

waterleidingbedrijf.

Zo neemt het fonds het obstakel weg

waardoor de gemeente het project niet

aandurft. Voor zover bekend is in Nederland

nog niet eerder met Environmental Impact

Bonds gewerkt. Het concept zal zich dus nog

moeten bewijzen.

DoelstellingHet is van belang te focussen op enkele

maatschappelijke onderwerpen, ook om

versnippering van kennis te voorkomen.

Daarom kiest het fonds voor projecten met

effecten binnen de domeinen bodem, water,

energie en klimaat. Valt een effect daar-

buiten, bijvoorbeeld wonen of natuur, dan

moet in elk geval één effect in een van de

genoemde domeinen vallen. Dit geeft het

fonds een heldere positie. De doelstelling van

het fonds wordt daarmee als volgt:

Met kennis en financiering zorgen voor

minder risico en meer investeringen in

projecten die door hun meervoudigheid posi-

tief bijdragen aan bodem-, water-, energie- en

klimaatdoelstellingen.

Fonds krijgt vormBelangrijke meerwaarde van het fonds is dat

budget van de overheid gaat revolveren. Het

meervoudig inzetten van geld, bijvoorbeeld

voor water en klimaat tegelijk, levert meer

rendement op dan het enkelvoudig inzetten

van geld voor water of klimaat. Het fonds

kan ook voor private partijen deze belang-

rijke functie hebben. En voor publieke en

private partijen tegelijk. Zo zijn de meeste

investeringen in energie privaat en kunnen

deze voor de private partijen en voor

publieke partijen gunstig zijn in combinatie

met bijvoorbeeld water en bodem.

In 2018 werken wij aan de totstandko-

ming van het beoogde investeringsfonds

samen met het Uitvoeringsprogramma

Convenant Bodem en Ondergrond, het

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie, de

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

en het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting

Nederland.

Jurgen van der Heijden en Hanneke Puts

Jurgen van der Heijden is senior adviseur duurzame economie bij AT Osborne; Hanneke Puts is senior advi-seur duurzame ruimtelijke ontwikke-ling en besluitvorming bij TNO.

1 . Meer lezen over meervoudigheid? Download gratis: Puts, Hanneke, Jurgen van der Heijden (2017): Toekomstwaarde als basis voor meervoudige inves-teringen – Kosten delen en extra inkomsten gene-reren, in: Geiske Bouma (Red.), Gedeelde Ruimte, Bijdragen aan Plandag 2017, Stichting Planologische Discussiedagen, Antwerpen, pag. 187 - 196.

Page 26: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

26 Tijdschrift Milieu, april 2018

De animo voor bodemenergiesystemen neemt snel

toe. Dat betekent dat oog hebben voor de kwaliteit bij

ontwerp, aanleg en gebruik steeds belangrijker wordt.

Niet alleen om de risico’s te beperken, maar ook om de

ondergrond doelmatig te gebruiken.

Bodemenergiesystemen zijn al langere tijd

aan een opmars bezig. In Nederland waren

eind 2016 bijna 10.000 bodemenergiesys-

temen in de utiliteit gerealiseerd en bijna

42.000 in de woningbouw (figuur 1). In

Europa worden de afgelopen 10 jaar zo'n

100.000 bodemenergiesystemen per jaar

aangelegd.

Verstoring bodemprofielHet dieptetraject voor het realiseren van

Oog voor kwaliteitG

ron

db

oor

bed

rijf

Ha

itje

ma

een bodemenergiesysteem kan globaal

variëren van 20 tot 200 of dieper meter

onder maaiveld. Hierbij worden verschil-

lende lagen in de bodem doorkruist met

mogelijk watervoerende lagen van verschil-

lende kwaliteit. Deze boringen zijn feitelijk

een onomkeerbare verstoring van het

bodemprofiel, waarbij risico's voor het

ondergrondse en soms ook bovengrondse

milieu niet uitgesloten kunnen worden. Dat

betekent dat de kwaliteit van het uitvoeren

van de boorwerkzaamheden, waaronder het

afwerken van de boorgaten, een belangrijk

aandachtspunt is, zeker wanneer het aantal

systemen groeit.

KwaliteitseisenOm de kwaliteit van bodemenergiesys-

temen te waarborgen, is er in Nederland

sinds 2014 wet- en regelgeving van kracht

die eist dat de werkzaamheden door gekwa-

lificeerde en erkende bedrijven worden

uitgevoerd. Gekoppeld aan die erkenning

is een systeem van kwaliteitsprotocollen

(tabel 1) en eisen aan vakbekwaamheid.

Meer recentelijk zijn ook internationaal

initiatieven ontplooid om tot een beter

Dr. H.J.L. Witte ([email protected]) is werkzaam bij Groenholland Geo-energiesystemen BV / BodemenergieNL.

Page 27: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

27Tijdschrift Milieu, april 2018

georganiseerd kwaliteitssysteem te

komen. In 2015 is binnen het kader van de

International Energy Agency Implementing

Agreement On Energy Conservation

through Energy Storage (ECES) de Annex

27 werkgroep opgestart (https://iea-eces.

org). In deze werkgroep zijn experts uit zo'n

acht landen actief. Doel is het opstellen van

richtlijnen voor ontwerp, aanleg en gebruik

van met name gesloten bodemenergiesys-

temen. De nadruk ligt daarbij op het uitwis-

selen van informatie, ook aan de hand van

praktijkervaringen.

Europese norm Daarnaast is in 2017 door het Franse

normalisatie instituut AFNOR het initi-

atief genomen tot het opstellen van een

Europese Norm voor waterbronnen en

gesloten bodemwarmtewisselaarsystemen:

de CEN/TC 451. Binnen de CEN/TC 451 zijn

twee werkgroepen actief: een die zich met

open (water) bronnen bezig houdt en een

die zich richt op gesloten bodemenergie-

systemen. Voor beide werkgroepen is een

scope gedefinieerd: Standardization in the

field of design, environmental aspects, dril-

ling, construction, completion, operation,

monitoring, maintenance, rehabilitation

and dismantling of wells for uses of ground-

water and geothermal energy / borehole

heat exchangers for uses of geothermal

energy.

Samen met het Nederlandse normalisatie

instituut NEN en diverse kennisleveranciers

wordt een Nederlandse klankbordgroep

opgezet om een inhoudelijke inbreng te

organiseren. Dit kan belangrijke meer-

waarde opleveren, want Nederland is een

van de eerste landen waar ervaring is

opgedaan met een kwaliteitssysteem voor

het realiseren van open en gesloten bode-

menergiesystemen. Tevens is in ons land

uitgebreid onderzoek verricht naar diverse

aspecten van bodemenergiesystemen.

Uit kwaliteitsoogpunt zijn met name de

volgende aspecten van belang: afdichten

van boorgaten, geo-chemische en biolo-

gische aspecten, kans op en effecten van

lekkage glycol uit bodemwarmtewisse-

laarsystemen en effecten van thermische

interferentie bij gesloten en open bodem-

energiesystemen. Daarmee kunnen we een

wezenlijke bijdrage leveren aan nieuwe

normen en standaarden. Tegelijkertijd is

het mogelijk de inzichten en ervaringen uit

andere landen te integreren in onze eigen

praktijk om daarmee tot nog efficiënter en

doelmatiger gebruik van de bodem voor

energielevering te komen.

Henk Witte

Figuur 1. Aantallen bodemenergiesystemen in de utiliteit en woningbouw, 2000 tot 2016

Tabel 1. Beoordelingsrichtlijnen (BRL) en protocollen erkenningsregeling bodemenergie-systemen (bron: leergang bodemenergie).

Bro

n: l

eerg

an

g b

od

emen

erg

ieB

ron

: Cen

traa

l Bu

reau

vo

or d

e St

atis

tiek

Page 28: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

28 Tijdschrift Milieu, april 201828

‘Social media leiden tot oppervlakkigheid’ is een tren-

ding opvatting. Mensen zijn tegenwoordig zo druk dat

er niet goed meer wordt doorgedacht. Misschien waar,

maar of het vroeger nou veel beter was? In de zestiger

jaren werd er overal chemisch afval gedumpt. Berucht is

de in 1980 ontdekte grootste gifbelt van Nederland in de

Volgermeerpolder, meer dan tienduizend vaten van onder

andere Philips-Duphar. Ambtenaren hadden deze dumping

gedoogd. De omvang van deze chemische tijdbom was zo

groot dat men besloot niet te saneren maar te isoleren.

Eveneens in 1980 bleek Lekkerkerk deels gebouwd op

chemisch afval. Dit leidde tot een grote saneringsope-

ratie. Ook storten van huisvuil was toen heel gewoon. In het

dichtbevolkte Nederland werden stortplaatsen schaars en

werd er besloten om afval te gaan verbranden. Daarin zat

chloor waardoor dioxinen werden gevormd. Via de schoor-

stenen van de huisvuilverbrandingsinstallaties kwam dit

op de omringende weilanden terecht en de dioxine in melk,

de ‘Lickebaert affaire’.

Van boven de grond naar onder de bodem. Schaliegas heeft

hier gelukkig geen voet aan de grond gekregen. Maar

je hoeft ook geen Einstein te zijn om hiervan af te zien.

Hoewel, niet iedereen snapt het. Shell wil een bod doen

van tien miljard dollar op de schalietak van BHP Billiton.

Bizar, tijd dat ABP nu toch echt ‘uit Shell stapt’. Nadenken

loont, maar is het een goed idee om ons chemisch of radio-

actief afval ondergronds op te slaan, bijvoorbeeld in de

zoutkoepels ontstaan bij de zoutwinning? Een eenmalig

gebruik van die koepels. Of is het slimmer om ze als

drukvat te gebruiken om lucht samen te persen met over-

tollige alternatieve energie? CO2 ondergronds opslaan in

lege gasvelden wordt gepropageerd als een noodzakelijke

Badwater

oplossing voor het klimaatprobleem. Ook dit kun je maar

één keer doen. Bovendien blijf je investeren in energie-

bronnen. Barendrecht heeft ons geleerd dat de bevolking

zo’n CO2-opslag niet ziet zitten.

De Barendrecht-commotie heeft de overheid ook schuw

gemaakt voor dè oplossing van het Groningse probleem,

namelijk het injecteren van CO2 in de gasvelden om ener-

zijds de ondergrond ‘op druk’ te houden en anderzijds het

gas te winnen. Enhanced recovery, een ‘triple win oplos-

sing’. Hoewel, we moeten van kolen, olie en het gas af.

Heel consequent zijn we daarin niet. In Bergen NH heeft

de Nederlandse overheid de afgelopen jaren, en tegen de

zin van de Bergenaren, voor ruim tien miljard geïnves-

teerd in een ‘gashub’. Hier wordt Russisch gas in de zomer

opgeslagen in een leeg gasveld om dat in de winter tegen

een hogere prijs weer te verkopen. En had de provincie

Groningen er niet goed aan gedaan om als eerste provincie

te beslissen van het gas af te gaan? Dat zou pas een mooi en

krachtig statement zijn geweest.

Klimaatverandering is het grootste en meest urgente

milieuprobleem. Voor de verwarming van woningen,

kantoren, kassen en bedrijven wordt vooral gas gebruikt.

Aardwarmte lijkt een prachtige en schier onuitputte-

lijke bron te zijn om op over te stappen. Bodemenergie is

immers duurzaam zonder de nadelen van wind en zon.

Voorwaarde is wel dat enerzijds technische deskundigheid

zorg draagt dat er geen aardbevingen of bodemverschui-

vingen optreden. Anderzijds is zorg nodig voor publieke

acceptatie. Anders loop je de kans dat ‘het kind met het

badwater wordt weggegooid’.

Dwarsliggers

Dwarsliggers probeert verbanden te leggen, maar kan ook dwars tegen de gevestigde meningen ingaan.

Page 29: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

29Tijdschrift Milieu, april 2018 29

De overheid stelt in toenemende mate eisen aan de energieprestatie van

vastgoed. Zo is onlangs nog de lat voor kantoren flink hoger gelegd. Wat

betekent dit voor gebouweigenaren en bodemenergie?

Kantoren wacht fikse opgave

Paul Gerats is adviseur Energie bij Adviesbureau Sweegers en de Bruijn bv

Foto

: Gro

nd

bo

orb

edri

jf H

ait

jem

a

>

Page 30: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

30 Tijdschrift Milieu, april 2018

In het kader van het Energieakkoord zijn

afspraken gemaakt om te komen tot een

energieneutrale gebouwde omgeving in

2050. Een tussenstap is de ambitie dat

alle gebouwen in 2030 gemiddeld ten

minste label A hebben. In de wetgeving

(Activiteitenbesluit) is opgenomen dat alle

kantoren vanaf 2023 minimaal energielabel

C moeten hebben. Bij de verkoop, verhuur

en oplevering van utiliteitsgebouwen is een

geldig energielabel verplicht. Indien hieraan

niet wordt voldaan, kan de Inspectie

Leefomgeving en Transport (ILT) boetes

opleggen.

Het energielabel (zie figuur 1) geeft de

energieprestatie van het gebouw weer met

een letter en een achterliggend energie-

index waarde (EI). Het label, dat maximaal

tien jaar geldig is, kan gezien worden als een

diploma dat aangeeft dat een gebouw in

staat is om een bepaalde energieprestatie te

halen. Het is echter een voorwaarde en nog

geen garantie voor de berekende energie-

Figuur 1. Energielabel en bijbehorende energie-index (EI)

prestatie. Als een gebouw anders of verkeerd

gebruikt wordt, zal de energieprestatie

behoorlijk kunnen afwijken of tegenvallen.

Opgave voor 67.000 gebouwenHet voor kantoren verplichte energielabel

C per 2023 stelt vastgoedeigenaren voor

de opgave een groot deel van hun gebou-

wenvoorraad onder de loep te nemen. Geen

sinecure, want iets meer dan de helft van de

utiliteitsgebouwen voldoet op dit moment

niet aan de eis voor 2023. Dit zijn gebouwen

met een energie-index groter dan 1,60. Het

gaat om 67.000 gebouwen met een kantoor-

functie en een totaal van 85 miljoen m2 Bruto

Vloer Oppervlak (BVO). Verbetering naar label

B komt er op neer dat 66% van de gebouwen

moet worden aangepast. Bij verbetering naar

label A – de wens van de overheid voor 2030 –

is dit zelfs 75% (bronnen: ECN en EIB).

Veel gebouweigenaren willen nú al weten of

hun utiliteitsgebouw voldoet aan de strenge

eisen voor het verkrijgen van het energielabel

C, B of A. En zo nee, welke investeringen hen

te wachten staan om het gebouw aan de

gestelde eisen te laten voldoen. Uit onderzoek

blijkt dat een beter energielabel, naast de

lagere CO2-uitstoot, de waarde van het vast-

goed vergroot. De huuropbrengst is aantoon-

baar hoger en de energie- en servicekosten

zijn juist lager.

Maatregelen op een rijIn Tabel 1 zijn de resultaten doorgerekend

van energiebesparende maatregelen voor een

fictief gebouw met een brutovloeroppervlak

Bruto Vloer Oppervlak (BVO) van 7.000 m2

uit de jaren 70-80 met een G-label waar nog

geen energiebesparende maatregelen waren

toegepast. Hierbij is per maatregel aange-

geven wat de verbetering in energie-index is.

Tabel 1 maakt duidelijk dat een pakket aan

energiebesparende maatregelen nodig is om

van energielabel G naar energielabel C of A

te komen. In Tabel 2 is weergegeven hoe een

mogelijke pakketopbouw, beginnend met

maatregelen met een lage kostprijs per index-

punt en vervolgens met een toenemende

kostprijs per indexpunt, eruit kan zien met

het bijbehorende energielabel. Hieruit blijkt

dat bij toenemende ambities de investerings-

kosten voor labelverbetering exponentieel

stijgen.

Bodemenergie Duidelijk is ook dat de toepassing van

warmte-koudeopslag (WKO) en warmte-

pompen (WP) onvermijdelijk is, naarmate

de ambities hoger worden. In dit geval is het

zelfs al noodzakelijk om label C te bereiken.

In andere gevallen zal de noodzaak voor

toepassing van WKO en WP pas optreden

om na label C in 2030 label A te bereiken.

Omdat voor de (rendabele) toepassing van

WKO en WP ook afgiftesystemen nodig

zijn voor lagetemperatuurverwarming en

hogetemperatuurkoeling, is het belangrijk

om hiermee met de installatievervan-

ging van de afgiftesystemen rekening te

houden. Normaliter wordt hier rekening

mee gehouden in de Meerjaren onder-

houdsplanning (MJOP). In combinatie met

een Langetermijnhuishoudingplan (LTHP)

wordt het MJOP dan een belangrijk stuur-

Page 31: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

El verbetering

Kos

ten

per

0,0

1 in

dex

ver

bet

erin

g

31Tijdschrift Milieu, april 2018

Van EPC naar BENG

Het Bouwbesluit stelt eisen aan de

energiezuinigheid van nieuwe utiliteits-

gebouwen. De maat voor energiezuinig-

heid heet Energieprestatiecoëfficiënt

(oftewel EPC). Vanaf 2020 wordt deze

norm vervangen door BENG (zie Figuur

2). Volgens het oorspronkelijke beleid

zou de vereiste EPC voor nieuwbouw nul

moeten worden in 2020. Om beter bij de

Europese normen aan te sluiten, worden

vanaf 1-1-2020 gebouwen echter volgens

de BENG-norm (bijna-energieneutrale

gebouwen) beoordeeld.

De energieprestatie voor BENG-

gebouwen wordt vastgelegd aan de hand

van drie eisen:

• De maximale energiebehoefte in kWh

per m2 gebruiksoppervlak per jaar

(gebouwgebonden energie);

• Het maximale primair fossiel ener-

giegebruik, eveneens in kWh per m2

gebruiksoppervlak per jaar (gebouwge-

bonden energie);

• Het minimale aandeel hernieuwbare

energie in procenten (gebouwge-

bonden energie).

Gebouwen die aan BENG-eisen voldoen,

hebben in het algemeen een EPC van

-0,2 tot 0,2 of lager. In het algemeen geldt

dat BENG voor bestaande gebouwen

(zeker wanneer ze ouder zijn dan 10 jaar)

door de combinatie van deze eisen niet

haalbaar is zonder algehele grootschalige

bouwfysische en installatietechnische

renovatie.

Figuur 2. Ontwikkeling EPC voor nieuwbouw utiliteit

Tabel 1. Kosten per Energie index punt (▲EI) verbetering

Tabel 2. Samenstelling maatregelpakketten voor labelverbetering

middel voor duurzaamheid en energiela-

belverbetering naar C en/of A. Door tijdig

te starten met de optimalisatie, aanpassing

en wijziging van installaties wordt ook

geld verdiend waarmee (een deel van) de

meerinvestering in duurzaamheid gefinan-

cierd of betaald kan worden. Tijd dus om in

het kader van verduurzaming en energiela-

belverbetering het MJOP nieuw leven in te

blazen en na te gaan welke vervangingsin-

vesteringen en duurzaamheidsmaatregelen

in de nabije toekomst te koppelen zijn.

Paul Gerats

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4

€14.000

€12.000

€10.000

€8.000

€6.000

€4.000

€2.000

€0

Page 32: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

32 Tijdschrift Milieu, april 2018

RECENT VAN DE PERSSnel klimaatherstelDit is geen boek. Het is een project van 200 wetenschappers,

ondernemers en activisten, gericht op oplossingen die per saldo

CO2 aan de atmosfeer onttrekken. Vandaar de titel, die ‘terug-

trekking’, of ‘onttrekking’ betekent.

Drawdown: The Most Comprehensive Plan Ever Proposed to Reverse

Global Warming

Hoofdredacteur Paul Hawken, Penguin books, 2017

Drawdown beschrijft de 100 meest effectieve oplossingen

tegen klimaatverandering. Van 80 oplossingen wordt werking,

geschiedenis, klimaatimpact, kosten, besparingen en adoptiepad

beschreven. Het gaat om oplossingen die op grote schaal kunnen

worden gerealiseerd in de komende 30 jaar. Daarnaast bevat het

boek 20 oplossingen die nog in de fase van ontwikkeling zijn.

De ondertitel klinkt aanmatigend, maar er wordt mee bedoeld

dat het de eerste poging is om van alle maatregelen hun poten-

tiële effecten te voorspellen en deze samen tot een wereldwijde

koolstofonttrekking leiden. Zo wordt een beeld gecreëerd van

wat de mensheid als geheel kan bereiken met alle middelen die

nu al voorhanden zijn. Het project richt zich op technologische,

ecologische en gedragsmatige oplossingen, maar doet geen

uitspraken over een koolstofprijs of financiële mechanismen,

omdat de invoering daarvan onzeker is en de effecten moeilijk

voorspelbaar. Dit boek is pas het begin van het project. Het project

gaat door met het verzamelen, verbeteren en verspreiden van

kennis (bijvoorbeeld via de site, onderwijs en lezingen) en wil een

beweging starten en initiatiefnemers steunen.

De oplossingen zijn doorgerekend ten opzichte van een referen-

tiescenario, dat voortzetting van de huidige praktijk behelst.

Ook zijn de oplossingen geclusterd in de gebruikelijke thema’s:

energie, voedsel, gebouwen en steden, transport en materialen.

Maar er zijn ook onverwachte clusters, zoals vrouwen en meisjes

en landgebruik. Het cluster voedsel telt een paar onconventi-

onele (zij het welbeproefde) thema's zoals: bosweide (silvopas-

ture), meerlaagse bosbouw, biochar, bomen tussen akkerbouw,

conserverende landbouw en regeneratieve landbouw. Bij de

vrouwen gaat het om de vrouwen als kleine boer, family plan-

ning en ontwikkeling van meisjes. Bij landgebruik gaat het

onder meer over meerjarige planten, veenbehoud, landmanage-

ment en herbebossing.

Verrassend is ook de totaallijst. Nummer 1 is een maatregel die

in ieder geval bij mij niet op het netvlies staat: het beheer van

koelvloeistoffen. Hiermee wordt gedoeld op de koolwaterstoffen

die koeling laten werken. Deze hebben een klimaateffect dat

1000 tot 9000 zo sterk is als CO2. In het akkoord van Kigali is al

afgesproken om ze uit te faseren, maar nog niet is geregeld hoe

vermeden wordt dat ze in de atmosfeer terecht komen. Het is een

maatregel die duur is en die financieel weinig oplevert. Nummer

2 op de lijst - wind op land – is financieel juist zeer aantrekkelijk.

Het project maakt een heel degelijke indruk en de onderliggende

hoeveelheid gegevens en verwijzingen is enorm.

In Nederland hebben we een vergelijkbaar boek dat door

Urgenda is gemaakt (Nederland 100% duurzame energie in 2030;

het kan als je het wilt). Daarmee vergeleken is dit boek minder

toegankelijk, maar met een zwaarder proces tot stand gekomen.

En wellicht het belangrijkste: het is door de taal wereldwijd

toegankelijk en de namen die eraan verbonden zijn, zullen

tot een grotere verspreiding leiden. Het boek verdient ook in

het Nederlands taalgebied aandacht, alleen al om onze eigen

klimaatstrategie te baseren op de best mogelijke inzichten.

OvS

Page 33: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

33Tijdschrift Milieu, april 2018

RECENT VAN DE PERS Onder redactie van Onno van Sandick, Stephan Slingerland en Fleur Ydema

Interessant inkijkje in nieuw vakgebiedEnvironmental Humanities is een nieuw vakgebied in opkomst.

De auteurs van de ‘Routledge Companion’ zijn erin geslaagd om

het milieuvraagstuk van een heel andere kant belichten.

The Routledge Companion to the Environmental Humanities, edited by

Ursula K. Heise, John Christensen and Michelle Niemann, Routledge

In het jaar 2000 publiceerden de Nederlandse Nobelprijswinnaar

Paul Crutzen en zijn collega Eugene Stoermer het artikel ‘The

Anthropocene, Global Change’. Daarin herintroduceerden zij de term

‘Antropoceen’ om aan te geven dat er sinds de industriële revolutie

eind 19e eeuw een nieuw geologisch tijdperk was aangebroken

waarin de mens voor het eerst als geologische kracht zichtbaar is

geworden – met name door zijn invloed op het mondiale klimaat.

Sindsdien is die term alweer bijna te gewoon geworden voor iedereen

die met duurzaamheid bezig is. Daarom is het bijna een verademing

als er weer eens een boek verschijnt dat het ‘Antropoceen’ durft te

bekritiseren. Want dat doet de ‘Routledge Companion’.

Het boek maakt deel uit van een serie wetenschappelijke uitgaven

die met name gaan over literatuur (Latijns-Amerikaanse, Aziatische,

Wereldliteratuur, Literatuur en Mensenrechten, Literatuur en

Wetenschap, …). Dat verklaart de voor een boek met ‘milieu’ in de

titel ongebruikelijke auteurslijst, die vooral bestaat uit literatuurwe-

tenschappers. Inhoudelijk plaatst het boek niet zozeer vraagtekens

bij de invloed van de mens op de natuur, maar wel bij de relatie van

de mens met de natuur. Het impliciet centraal stellen van de mens

door het hanteren van de term ‘Antropoceen’ wordt geplaatst tegen-

over een brede traditie van meer ecocentristische wereldbeelden,

waarin mens en natuur wél in zekere mate van harmonie kunnen

samengaan.

De uitgave bestaat uit zes delen met ieder een aantal essays van

verschillende auteurs. Eerst staat de ‘domestificatie van de aarde’

centraal, vervolgens worden daar vanuit verschillende hoeken

nieuwe perspectieven op geboden: vanuit het post-humanisme

(deel 2), vanuit ongelijkheid en milieu-rechtvaardigheid (deel 3),

vanuit verschillende milieu-narratieven en geschiedenis (deel 4), en

vanuit milieu en kunst (deel 5). Tenslotte wordt in deel 6 de actuele

toestand van de ‘Environmental Humanities’ besproken.

Wie niet afgeschrikt wordt door het literatuurwetenschappe-

lijke jargon, komt soms boeiende en heel gevarieerde bijdragen

tegen die het milieu van een heel andere kant belichten: Jorge

Marcone bespreekt bijvoorbeeld ‘Buen Vivir’; de Boliviaanse en

Ecuadoriaanse variant van de discussie over ‘goed leven’ als tegen-

hanger van het bekritiseerde ‘westerse’ neoliberale wereldbeeld.

Richard White en Michelle Niemann analyseren ‘ondergang’ en

‘wedergeboorte’ in de milieuliteratuur sinds de 19e eeuw. Allison

Carruth laat je proeven aan ‘slow food literature’. Maite Zubiaurre

bediscussieert aan de hand van mooie plaatjes de wereldwijde

‘Trash Art’ beweging. Ook komen onder meer film, architectuur en

klimaatvisualisatie aan bod als instrumenten voor het doel van de

Environmental Humanities om onze gangbare cultuur te beïn-

vloeden in een richting die meer in evenwicht is met de natuur.

De Companion geeft daarmee – zoals de auteurs dat zelf ook

omschrijven - een interessant overzicht van de Environmental

Humanities als een nieuw vakgebied in opkomst. Dat vakgebied

verdient het om in de toekomst in de gaten gehouden te worden. Om

aan betekenis te winnen moeten er in het vervolg dan wel, behalve

cultuurkritiek, ook meer ideeën en manieren beschreven worden

om die dominante antropocentrische cultuur zo te veranderen

dat we in de toekomst veilig naar het post-Antropoceen kunnen

overstappen.

StS

Page 34: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

34 Tijdschrift Milieu, april 201834

De ontwikkeling van energieopslag begon eind jaren

tachtig van de vorige eeuw met het opslaan van zonne-

warmte op hoge temperatuur (HTO). In tegenstelling

tot WKO is HTO in Nederland nooit echt van de grond

gekomen. Dit kan veranderen nu het verduurzamen

van stadswarmtenetten en industriële projecten in een

stroomversnelling raakt.

Bij HTO wordt overtollige warmte met een

hoge temperatuur (circa 60 tot 90°C) tijdelijk

opgeslagen in een fijnzandige laag in de

bodem. Bij voorkeur in een pakket met een

scheidende laag erboven om warmtever-

liezen te beperken. De opgeslagen warmte

wordt later onttrokken en gebruikt voor

verwarming van bijvoorbeeld gebouwen

en kassen. De temperatuur is zodanig hoog

(50°C) dat geen warmtepomp nodig is.

Door de hoge opslagtemperaturen is een

chemische behandeling van het grond-

water nodig om de neerslag van mineralen

in bronnen, warmtewisselaar en leidingen

te voorkomen.

De belangrijkste markt voor HTO ligt bij

het grootschalig opslaan van restwarmte

van de industrie, afvalverbranding,

energiecentrale of WKK's. Verder kan HTO

Oude techniek, nieuwe kansen

Tabel 1. Berekende opslagrendementen (na vijf jaar) bij diverse opslagvolumes

Formatie 400.000 m3 1.000.000 m3

opslagvolume opslagvolume

fijnzandig pakket 40 % 50 %sterk fijnzandig pakket 70 % 75 %

toegepast worden in combinatie met stads-

warmtenetten. Het Nationaal Warmtenet

Trendrapport (2017) geeft een potentieel

voor HTO van ca. 70 PJ. Belangrijke rand-

voorwaarden bij HTO is dat de restwarmte

vrijwel gratis ter beschikking wordt gesteld,

anders wordt het lastig om de business case

rond te krijgen. Verder geldt dat hoe groter

de schaal, hoe beter HTO kan worden geïn-

tegreerd in het energiesysteem.

Bewezen techniekHTO is al in de jaren tachtig van de vorige

eeuw uitgebreid nationaal en internatio-

naal onderzocht. Er zijn toen enkele pilots

gerealiseerd. De aandacht ging uit naar

technieken om op grote schaal zonne-

warmte en WKK-warmte op te slaan. De

eerste projecten zijn gerealiseerd in de

wijk Beijum in Groningen (1985) en bij

Universiteit Utrecht (1991). Daarnaast

is eind jaren negentig nog een project

gerealiseerd bij een zorginstelling in

Zwammerdam. Het project in Beijum draait

nog. Het project in Utrecht is gestopt omdat

er een mismatch was tussen het tempe-

ratuurniveau dat het gebouw nodig had

en het temperatuurniveau dat de opslag

kon leveren. Het project in Zwammerdam

is stopgezet omdat het economisch niet

rendabel was. Dit omdat de warmtevraag

lager was dan oorspronkelijk begroot.

De ervaringen met deze projecten heeft

er wel voor gezorgd dat de belangrijkste

knelpunten op het gebied van waterbehan-

deling en materiaalselectie zijn opgelost.

In dat opzicht kan gesteld worden dat HTO

een bewezen techniek is, waarbij met name

moet worden gewerkt aan het economisch

meer aantrekkelijk krijgen van de techniek.

De twee belangrijkste onderwerpen daarbij

zijn de omvang van de projecten en de wijze

waarop een HTO in een warmtevoorziening

moet worden opgenomen.

Omvang projecten Bij zowel het project in Utrecht als in het

project in Zwammerdam werd tussen de

50.000 en 100.000 m3 grondwater van circa

90°C opgeslagen. Het thermisch rendement

van beide project lag niet boven de 20

procent. Een belangrijke oorzaak van dit

lage rendement lag bij de te hoge minimale

temperatuur waarbij de warmte van de

opslag nog aan de gebruiker (warmtenet)

kan worden geleverd (de afkaptempera-

tuur). Een warmtenet heeft veelal een

aanvoertemperatuur van 95 ° en een

retourtemperatuur van 50 °C. Dit betekent

dat de HTO minimaal 50 °C moet leveren.

De resterende warmte, met een tempera-

Page 35: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

35Tijdschrift Milieu, april 2018 35

tuur lager dan 50 °C, blijft ongebruikt in

de bodem achter (zie figuur 1). Het is dus

belangrijk dat de retourtemperatuur van

de gebruikers zo laag mogelijk kan worden

gesteld.

Verder waren er in de ondergrond hoge

geleidingsverliezen die met name worden

veroorzaakt door het kleine opslagvolume.

Tabel 1 geeft voor twee verschillende

watervoerende lagen aan wat de invloed is

van het opslagvolume op het rendement.

Rendementen van meer dan 50 procent

kunnen alleen worden bereikt als er meer

dan 1.000.000 m3 water wordt opge-

slagen (tussen de 25.000 en 50.000 MWht).

Daarnaast hebben meer fijnzandige lagen

een hoger rendement, omdat ze de opdrij-

ving (dichtheidstroming) van het warme

opgeslagen water verminderen.

Slimme concepten Het minimale temperatuurniveau

waarmee de warmte nog nuttig ingezet kan

worden is dus belangrijk voor het rende-

ment. Dit betekent dat voor HTO een locatie

nodig heeft waarbij de opslag op een hoge

temperatuur wordt gevoed en de opge-

slagen warmte tot een zo laag mogelijke

temperatuur kan worden teruggeleverd.

Het meest gunstige is om een grootschalige

warmteopslag te maken op de overgang

van het primaire net 95/50°C naar het

secundaire net 70/40°C

Ondersteuning Waar voor WKO geen financiële onder-

steuning noodzakelijk is, is dit voor HTO in

deze fase van de ontwikkeling wel nodig.

De belangrijkste reden hiervoor is dat er

meer dan 3000 WKO-systemen zijn en

slechts enkele HTO’s. HTO zit dus nog aan

het begin van zijn innovatiecurve. Verder

leveren WKO’s met name koeling en HTO’s

hogetemperatuurwarmte. Een besparing op

koeling levert in de huidige energiemix veel

meer financieel voordeel op dan besparing

op warmte.

Dat pleit ervoor om – naast andere duur-

zame opwektechnieken zoals bijvoorbeeld

geothermie – ook HTO-systemen door de

overheid te laten ondersteunen met behulp

van SDE-subsidies.

Verder zou de technologische ontwikkeling

van HTO sneller gaan als het onderzoek

hiernaar landelijk kan worden gebundeld.

Momenteel vindt dit namelijk sterk versnip-

perd plaats door kennisinstituten, univer-

siteiten en ontwerpende partijen door

middel van veel te kleine pilotsystemen

met per definitie een te laag rendement. Dit

landelijke onderzoek, bij voorkeur onder-

steund door de Topconsortia voor Kennis en

Innovatie (TKI) moet dan worden gekoppeld

aan nieuw te realiseren systemen. In de

periode 2009-2013 is dit voor WKO (en deels

HTO) gedaan en dit heeft deze techniek een

enorme boost gegeven.

Guido Bakema

Figuur 1. Invloed van afkaptemperatuur op thermisch rendement van de opslag

Figuur 2. Inpassing HTO in een warmtenet

Geohydroloog Guido Bakema ([email protected]) is sinds de begin jaren negentig betrokken bij de nationale en internationale ontwikkeling van bodemenergie en geothermie. Hij was onder meer direc-teur van IF Technology en voorzitter van Bodemenergie (voormalig NVOE).

Page 36: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

36 Tijdschrift Milieu, april 201836

“Warmte-koudeopslag is een geweldige

techniek”, vertelt Marcel Gehrels enthou-

siast. Dat zich in de praktijk soms onvol-

komenheden voordoen, is doorgaans te

wijten aan verkeerde aannames tijdens

het ontwerp, een onvolledige realisatie en

geen beheer van de installatie. “Dat kan

ertoe leiden”, vervolgt Gehrels, “dat een

energierekening veel hoger is dan was

aangenomen, dat er thermische onbalans

optreedt in de bodem of dat het klimaat

in een gebouw niet aangenaam of stabiel

Monitoring WKO-installatie cruciaal voor rendement “Een systeem voor warmte-koudeopslag kan heel veel jaren naar volle tevreden-

heid functioneren”, stelt Marcel Gehrels, manager beheer en exploitatie bij Unica

Energy Solutions, onomwonden vast. “Voorwaarde is wel dat de monitoring tot in

de puntjes is geregeld.”

is. Een ander gevolg kan zijn dat er meer

water wordt opgepompt dan de vergunning

toestaat.”

Beheerder op afstandEen integrale benadering is essentieel om

dergelijke teleurstellingen te voorkomen,

met inbegrip van het monitoren van alle

te nemen stappen. “Dus niet alleen van

het bronnensysteem, maar ook van de

binneninstallatie en het afgiftesysteem die

zijn afgestemd op het lagetemperatuursys-

teem van WKO. Daarbij is het essentieel

het gebouw voortdurend in de gaten te

houden. Dat vergt dus meer meet- en regel-

techniek dan bij een traditionele kli-

maatinstallatie. Wij bepleiten dan ook

dat er niet alleen onderhoud aan de WKO

plaatsvindt, maar ook goed beheer en

bijsturing van de installatie.” Gehrels

adviseert dit te laten doen door een

beheerder die op afstand toegang heeft tot

het gebouwbeheerssysteem en die kennis

heeft van een goede werking van een

WKO-systeem. “Door dit efficiënt te orga-

niseren, hoeft dit niet duurder te zijn dan

normaal. En het wordt door de energiebe-

sparing snel terugverdiend.”

Integrale samenwerkingIn de ontvangsthal van het hoofdkan-

toor van Unica in Hoevelaken krijgt de

bezoeker op het GreenScreen gelijk zicht op

de duurzame prestaties van het gebouw.

Het kantoor heeft een WKO-installatie en

daarnaast 300 zonnepanelen, oplaadpalen

voor elektrisch vervoer en is uitgerust met

het SMART-systeem dat koeling, verwar-

ming, ventilatie en elektra via geprefa-

briceerde units aanbiedt. Alle duurzame

technieken worden online gemonitord.

Gehrels wijst op de combinatie van WKO,

die slechts als een klein kastje tussen de

Foto

’s: U

nic

a

Page 37: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

37Tijdschrift Milieu, april 2018 37

gebouwen zichtbaar is, en zonnepanelen.

“Met de panelen wordt elektriciteit opge-

wekt voor de warmtepompen.” Wat hem

gelijk brengt op het belang van samenwer-

king. “Juist bij het verduurzamen van een

gebouw dient integraal te worden gewerkt.

Door alle technieken van een gebouw goed

op elkaar af te stemmen, ontstaat een pret-

tige en gezonde werk- of woonomgeving en

kan een gebouw lang meegaan zonder aan

comfort in te boeten.”

Grote installaties Die integrale aanpak geldt bijvoorbeeld

ook voor het beheer en onderhoud van alle

werktuigbouwkundige installaties in de

gebouwen van de Technische Universiteit

Eindhoven (TU/e). Daarin zit onder meer de

WKO-installatie met 32 bronnen, waarmee

de TU/e over een van de grootste WKO’s in

Europa beschikt. De TU/e streeft naar een

campus die in 2030 50 procent energieneu-

traal is. Het gebouw zal daartoe de helft van

de benodigde energie zelf opwekken Unica

voert hier het onderhoud op de werktuig-

bouwkundige installatie uit en het beheer

van de WKO-installatie.

Andere voorbeelden van grote en goed-

werkende WKO-installaties noemt Gehrels

die van de Universiteit van Amsterdam,

de Rijksuniversiteit Groningen, Rotterdam

Airport en Hoog Catharijne te Utrecht.

Verduurzaming monumentEen ander voorbeeld dat tot de verbeel-

ding spreekt is het complex De Hallen in

Amsterdam. Deze voormalige negentiende-

eeuwse 16.000 vierkante meter

tellende tramremise is

getransformeerd tot een

multifunctioneel woon-,

werk- en horecacentrum.

Duurzaamheid stond

in brede zin centraal

bij de restauratie en

herbestemming van het

monument, licht Gehrels toe.

“Terugdringen van energiever-

bruik was daarin een belangrijk element.”

Architect André van Stigt ontwikkelde

samen met de buurtbewoners het plan

tot herbestemming. “Unica heeft vanaf

een heel vroeg stadium met hem kunnen

samenwerken. Daaruit is uiteindelijk onder

‘Goede moni-toring van WKO-

systemen heef t zich inmiddels bewezen

terugverdiend’

meer het WKO-systeem voortge-

komen met een exploitatie

van dertig jaar.” Unica

exploiteert het systeem

in de vorm van een

Energy Service Company

(ESCo). De investeringen

worden terugverdiend

via een prestatiecontract.

“Hierdoor is er in de beheer-

en exploitatiefase slechts één

partij verantwoordelijk voor het naleven

van de wettelijke verplichtingen van de

bronvergunning, het binnenklimaat en het

comfort van de gebruikers.”

Theo van Oeffelt

Page 38: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

“Iedereen moet mee kunnen doen”In Nederland is Den Haag een van de koplopers op het gebied van aardwarmte, een

duurzame energiebron voor de toekomst. “Niet dat alles op rolletjes verliep”, vertelt

duurzaamheidswethouder Joris Wijsmuller. “De eerste aardwarmteprojectbron

ging in 2011 bijvoorbeeld failliet vanwege vraaguitval door de financiële crisis. Ook

op deze lessen kun je echter voortbouwen.” Voor een succesvolle uitrol is het in zijn

ogen van belang bewoners in een vroeg stadium mee te nemen. “De energietransitie

is een democratiseringsproces.”

Joris Wijsmuller: (l.) “Geothermie vraagt om een actieve regierol van gemeenten”

Joris Wijsmuller, wethouder Den Haag:

38 Tijdschrift Milieu, april 2018

Page 39: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

“Iedereen moet mee kunnen doen”

De Gemeente Den Haag is op verschillende

fronten met bodemenergie bezig. “Den

Haag ligt geografisch gunstig voor deze

vorm van energie”, vertelt wethouder Joris

Wijsmuller. “Dat geeft dus een geweldige

potentie.” Kleinschalige initiatieven op

het gebied van warmte-koudeopslag zijn

er inmiddels volop. “Die spelen veelal

op gebouwniveau. Onder meer in het

centrum hebben we hier een paar goede

voorbeelden van. Daarnaast zetten we in

op het benutten van aardwarmte van twee

kilometer diep voor hele wijken.”

Binnenstedelijke aardwarmteDe wethouder kijkt met name uit naar

een feestelijk moment in het najaar. “Dan

nemen we de aardwarmtebron bij de

Leyweg in gebruik. Bijzonder, want het

project is eerder failliet gegaan. Oorzaak

was dat de bron onderdeel uitmaakte van

een businesscase voor de bouw van 4000

woningen. De bron is geboord en een deel

van het warmtenet is aangelegd. Door de

crisis is een te klein deel van die nieuw-

bouw gerealiseerd en is dit initiatief niet

gelukt. Gelukkig zijn we erin geslaagd

om met drie andere partijen een goede

doorstart te organiseren. Inmiddels is de

installatie helemaal gecontroleerd en in

orde bevonden. Vanaf komend najaar gaat

de bron daadwerkelijk binnenstedelijke

aardwarmte leveren.” Geïnspireerd door

dit succes wil Den Haag binnen vijf jaar

nog drie van zulke bronnen in de stad

realiseren. “Stuk voor stuk krijgen deze

eveneens een substantiële omvang.”

RegieVergeleken met andere vormen van duur-

zame energie ervaart Wijsmuller weinig

problemen bij de uitrol van bodemenergie.

“De acceptatie is groot.” Niettemin pleit

hij voor meer regulering. “We zitten in een

dichtbevolkt gebied met veel partijen en

daardoor komen er allerlei vragen op ons

af. Het is dus een ontwikkeling die vraagt

om regie en als gemeente pakken we die

rol serieus op. Wij doen kennis op en zorgen

voor regulering en waarborging.” Gericht

bodemenergiebeleid helpt volgens hem

ook om kansen daadwerkelijk effectief te

benutten. “Dit geldt ook voor kleinschalige

initiatieven. Nu borrelen die incidenteel

op, maar het kan allemaal vele malen

efficiënter. Daarin zien wij een rol voor de

gemeente.”

Volgens Wijsmuller is er nog een andere

reden waarom een regierol van de overheid

van belang is. “Om de energietran-

sitie te laten slagen, moeten we

andere dingen doen dan die

we gewend zijn. De markt

kan heel veel, maar

verdienmodellen zijn

op dit moment vooral

nog gericht op traditio-

nelere energiebronnen.

Wij moeten de markt en

consumenten helpen om

het anders te gaan organiseren.”

Kennisuitwisseling verdient eveneens

aandacht. “Wij zijn voorloper op het gebied

van bodemenergie en wij delen deze

kennis. Op andere gebieden benutten wij

juist kennis die andere gemeenten aan het

ontwikkelen zijn.”

Dankzij de inmiddels opgedane ervaring

is Den Haag ook een interessante partner

voor het Rijk en voor de provincie Zuid-

Holland. Dat levert wederzijds meer-

waarde op. “Zo is de provincie volop bezig

met het organiseren van meer geothermie

om de hoek in het Westland. Op die kennis

kunnen wij meeliften.”

Anticiperen op vragenOp het gebied van wind- en zonne-energie

stuiten initiatiefnemers regelmatig op

acceptatieproblemen. Dat geldt tot dusver

niet of nauwelijks voor aardwarmte, maar

Wijsmuller pleit niettemin voor een proac-

tief communicatiebeleid. “Je kunt er op

wachten dat er vragen komen over wat de

gevolgen voor de ondergrond zijn of over de

consequenties voor het dagelijks gebruik.

Samen met onze partners op dit gebied

verzamelen we de beschikbare kennis

en communiceren hierover met de direct

betrokkenen. In plaatst van protesten die

de boel kunnen vertragen, merken we

dat de deuren dan voor je open gaan. Ik

raad iedere gemeente aan om in plaats

van te wachten tot er vragen ontstaan,

daarop juist te anticiperen door geregeld

met wijkbewoners te overleggen.” Een

dergelijke houding kan zelfs resulteren in

nieuwe initiatieven. “Actieve bewoners

vragen nu soms zelf al of zij ook op de bron

kunnen worden aangesloten of hoe

dat in zijn werk gaat. Die gaan

daarvoor aan de slag en

dat is wat je wilt. Ik word

heel blij van dergelijke

individuele initiatieven

vanuit de stad.”

Gestimuleerd door het

succes van de aanpak

heeft Den Haag extra

energie in de communicatie

gestoken. “We willen laten zien

in welke wijken welke energiestrategieën

het meest kansrijk zijn zodat iedereen

daarop kan anticiperen. Dat voorkomt

bovendien dat we telkens verschillende

wielen uitvinden en daarmee onnodig

veel kosten maken of kansen missen door

energiebronnen onvoldoende efficiënt

benutten.”

DemocratiseringsprocesIn de kern is de energietransitie in de visie

van Wijsmuller een democratiserings-

proces. “Fossiele energie wordt door de

markt geproduceerd. Dat verandert nu

we moeten overgaan op hernieuwbare

bronnen. Ik vind dat in principe iedereen

mee moet kunnen doen. Ieder huishouden

moet misschien wel in staat zijn om letter-

lijk zelf energie te produceren. Laten we

in ieder geval voorkomen dat men vanuit

een eigenbelang denkt van ‘nou dit is een

mooie marktsector, daar gaan wij even

proberen een monopolie in te ontwik-

kelen’. Want dán mis je echt de boot. Je

moet echt met elkaar de energietransitie

vorm geven. En daarmee dus ook letterlijk

de energievoorziening democratiseren.”

Toon van Engelen en Gert Pater

‘Den Haag zet in op de realisatie van

vier omvangrijke geo-thermieprojecten’

39Tijdschrift Milieu, april 2018 39

Page 40: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

40 Tijdschrift Milieu, april 2018

De ambitie van het Rijk is dat bodemenergie in 2023 een bijdrage van 16 PJ levert

aan de duurzame energiehouding. Bestaande én nieuwe installaties zullen hiervoor

optimaal moeten presteren. Dit begint bij meer kennis bij de eigenaren van deze

systemen. En dat is precies de missie van het Gebruikersplatform Bodemenergie.

Eindgebruikers zetten zich in voor betere systemen

Foto

: Gro

nd

bo

orb

edri

jf H

ait

jem

a

Page 41: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

‘Gebruikersplat-form Bodemenergie

streeft naar meer ken-nis en hoogwaardige

systemen’

41Tijdschrift Milieu, april 2018 41

Lang niet alle WKO-systemen functioneren

probleemloos. Diverse eigenaren ervaren

na oplevering opstartproblemen. Zij blijken

niet of nauwelijks in staat om de rende-

menten te behalen die door ontwerpers zijn

voorgespiegeld. Terwijl deze eindgebrui-

kers, veelal de opdrachtgevers, cruciaal zijn

om de energiedoelstellingen te halen. Het

Gebruikersplatform Bodemenergie is opge-

richt om die eindgebruikers te helpen bode-

menergie optimaal te benutten. Daarnaast

zet het platform zich in om WKO-systemen

in de markt als zinvolle investering te

profileren.

Eerlijke voorlichting Het commitment van het platform

ligt volledig bij de belangen van

WKO-eindgebruikers. Het inspireert, deelt

kennis en brengt eindgebruikers met elkaar

in contact, zodat zij van elkaar kunnen

leren. Uiteindelijk moet gebruik van

bodemenergie even eenvoudig zijn als het

afnemen van gas of elektriciteit. “Eigenaren

en exploitanten spelen een belangrijke rol

in de toepassing en vooral de acceptatie van

bodemenergie”, benadrukt Dick Westgeest,

voorzitter van het Gebruikersplatform

Bodemenergie. “Als zij veel problemen

ervaren met de toegepaste systemen, dan

worden ze eerst humeurig. Al snel slaat

dit om in onvrede en dat laten ze weten.

Uiteindelijk komen die geluiden terecht bij

collega’s die ook overwegen om in bode-

menergie te investeren. Ons platform wil

dergelijke ruis voorkomen door de markt

eerlijk en op objectieve wijze voor te lichten.

Dat is de taak van ons platform.”

Contact met gelijkgestemdenVeel energie steekt het platform in het

met elkaar in contact brengen van leden

en potentiële leden, alle eindgebruikers

met een WKO. “Wij organiseren regelmatig

netwerkbijeenkomsten waarop kennisuit-

wisseling plaatsvindt. Partijen kunnen daar

hun ervaringen en eventuele problemen

met elkaar bespreken en daardoor elkaar

gericht helpen om WKO-systemen te opti-

maliseren”, vertelt Westgeest.

Speerpunt van het Gebruikersplatform

Bodemenergie is ook het ontwikkelen van

generieke maatregelen, zoals het opstellen

van modelcontracten en -overeenkomsten

voor de exploitatie of het onderhoud aan

WKO-systemen. Deze informatie is voor

leden op het besloten deel van de website

altijd toegankelijk en te downloaden. “In

2017 hebben we de WKO-scan geïntro-

duceerd, waarmee eigenaren van een

WKO-systeem op een snelle, objectieve

en gedegen manier inzicht krijgen

in de prestaties van hun

systeem. Maar het is ook

een tool waarmee ze te

weten komen hoe ze

het systeem kunnen

optimaliseren.”

Knelpunten in beeldEen andere activi-

teit is het profileren van

WKO-projecten, waarbij de

problemen en de geleerde lessen van

eindgebruikers voor het voetlicht worden

gebracht. "Wij hebben in 2014 zo'n 100

enquêtes uitgevoerd onder eigenaren

en exploitanten van bodemenergie. De

resultaten waren niet al te positief", vertelt

Westgeest. “Via de enquêtes kwamen

we te weten hoe groot de problemen

met de bestaande systemen waren, en

wat de aard van de problemen waren.”

Samengevat: de grote meerderheid van

de systemen is voor verbetering vatbaar.

“Als ik de conclusies uit het onderzoek

en onze enquêtes van een waardeoor-

deel moet voorzien, dan blijken er zowel

technische problemen op te treden, maar

daarnaast ook minstens zo vaak organi-

satorische problemen.” Voorbeelden zijn

de WKO-projecten van onder meer het

ministerie van Binnenlandse Zaken in

Zoetermeer, Cultureel centrum in Schijndel,

Miele in Vianen en de UvA in Amsterdam

hadden een lastige start, maar ze draaien

nu tamelijk probleemloos en met een goed

rendement, zowel technisch als financieel.

“Daarvoor waren soms wel ingrijpende

aanpassingen nodig”, aldus Westgeest.

“Soms moest de eigenaar zelfs afscheid

nemen van een technisch dienstverlener,

omdat die de noodzakelijke kennis niet

voldoende in huis had.”

AandachtspuntenOm meerdere redenen valt veel te leren

van projecten die niet op rolletjes liepen.

Het systeem goed monitoren, blijkt veelal

dé crux te zijn. Door monitoring weet een

eindgebruiker heel precies waar verbe-

teringen mogelijk zijn. Vaak ontstaat het

inzicht pas als de informatie uit

het volledige systeem, zowel

onder- als bovengronds, in

één gebouwbeheersys-

teem is ondergebracht.

Een andere, belangrijke

les, die veel eind-

gebruikers achteraf

hebben geleerd, is dat

zij de installateur die alles

heeft aangelegd, contractueel

hadden willen verplichten om mini-

maal 18 tot 24 maanden inregeltijd en

garantieperiode aan te bieden. Pas na twee

jaar kun je bepalen of een WKO-systeem

dat is opgeleverd, ook de prestaties levert

die bij de aanbesteding zijn afgesproken.

Spreek je daar niets over af, dan is het vaak

de eigenaar en eindgebruiker die zelf moet

zorgen dat zijn systeem optimaal gaat

presteren en ook de kosten daarvoor moet

dragen. Westgeest: “Willen we eindge-

bruikers écht helpen om te zorgen dat

bodemenergie als duurzame energievorm

een versnelling krijgt, dan moeten we hen

wapenen met kennis. Alle valkuilen zijn

al wel eens gegraven, de lessen zijn in de

markt aanwezig en daarom is het onze taak

om die informatie breed te verspreiden. Dit

gebeurt onder meer tijdens netwerksessies,

waarbij we eindgebruikers met elkaar in

contact brengen. Daarnaast plaatsen we

projectbeschrijvingen op de website van

het platform en publiceren we in met enige

regelmaat in diverse vakbladen.”

Voor lidmaatschap of meer informatie, ga

naar gebruikersplatformbodemenergie.nl

Wouter Wienk

Page 42: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

42 Tijdschrift Milieu, april 2018

Energie ligt voor het oprapenNederland is een waterrijk land. Dat stelt ons voor problemen, maar biedt ook

kansen. Met energiewinning uit oppervlaktewater is een grote duurzaamheids-

slag te maken, legt adviseur Rik Molenaar uit. “Het is een slapende reus die

alleen nog wakker gekust moet worden.”

Sommige ideeën hebben een wat langere

introductietijd nodig dan andere. Het

winnen van energie uit oppervlaktewater

is er zo een. Al in 2007 bracht Techniplan

Adviseurs de mogelijkheden in beeld. Dat

gebeurde in opdracht van projectontwikke-

laar OVG, die destijds op de Wilhelminapier

in Rotterdam de Maastoren ontwikkelde. Er

werd ingezet op een systeem met warmte-

koudeopslag (WKO), maar ter plekke bleek

daar te weinig capaciteit voor te zijn in

de ondergrond. Er moest een list worden

verzonnen, constateert Rik Molenaar die

destijds op dit onderwerp afstudeerde.

“Het principe is eigenlijk heel simpel. We

koelen en verwarmen altijd met de koudste

en warmste bron. Dat kan het oppervlak-

tewater zijn – in dit geval het Maaswater

– en anders het water uit de ondergrondse

opslag.” Het inzetten van de rivier maakte

een extra koelinstallatie in de Maastoren

overbodig, wat weer ruimte scheelde in het

gebouw. Met louter de hulp van een warm-

tepomp bleek zo een inventief duurzaam

Page 43: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

43Tijdschrift Milieu, april 2018

meer doordat er veel instraling van de zon

plaatsvindt. Ook het nieuwe werken heeft

invloed. Daardoor werken er meer mensen

op dezelfde ruimte, met meer apparatuur

en verlichting, met als gevolg dat de tempe-

ratuur omhoog gaat.”

Water bij de handVoor nieuwe gebouwen is dus met de

inzet van oppervlaktewater zeker duur-

zaamheidswinst mogelijk. Maar ook bij

bestaande gebouwen kan nabij gelegen

water van pas komen, zo geeft Molenaar

aan. “We hebben onlangs in opdracht van

het Rijksvastgoedbedrijf onderzocht wat de

mogelijkheden zijn om oppervlaktewater

in te zetten voor gebouwen die er al staan.

Ook daaruit bleek dat er kansen liggen voor

verduurzaming, in combinatie met het

benutten van bodemenergie.”

De adviseur van Techniplan wijst er wel

op dat rekening gehouden moet worden

met randvoorwaarden. De aanwezigheid

van nabijgelegen water is een voor de hand

liggende, maar ook de techniek stelt de

nodige eisen, met name die van WKO. “Het

vermogen daarvan is afhankelijk van de

temperatuur van het grondwater. Wanneer

de pomp teveel warmte onttrekt aan de

bodem, loopt het vermogen van de instal-

latie terug. Dan is de batterij als het ware

leeg. Verder bestaat er de kans op ‘kortslui-

ting’ in de bodem, namelijk op het moment

dat de voorraden met koud en warm water

te groot worden en elkaar raken. Dat is

ongewenst.”

Gebrek aan ruimteJuist op dit punt komt het

oppervlaktewater in

beeld als interessante

optie om de thermi-

sche onbalans beter te

managen. Molenaar

legt uit: “Wanneer er

verschillen optreden in

de warmte- en koudevraag

in een gebouw en de WKO

dit niet aan kan, zijn er allerlei

technieken beschikbaar. Bijvoorbeeld droge

koelinstallaties of zonnepanelen. Lang niet

al deze technieken kunnen echter zowel

‘Inzet opper vlak-tewater biedt per-

spectief voor verduur-zamen oude en nieuwe

gebouwen’

warmte als koude ‘invangen’. En ze kosten

vaak ook ruimte in het gebouw of op het

dak. Die is er niet altijd. Dan komt het

oppervlaktewater in beeld.”

Investering rendeertDe resultaten van de toepassing in de

praktijk zijn bemoedigend, zo wijst

een nauwgezette monitoring van de

genoemde Maastoren uit. “We gebruiken

het Maaswater op drie manieren. Voor de

regeneratie, maar ook voor verhogen van

de temperatuurverschillen in de warmte/

koudebron. De WKO gaat daardoor beter

presteren. De rivier wordt verder gebruikt

als directe energiebron.” In de koude

winter van 2010 kwam dit gelijk van pas.

“Drie maanden lang was het Maaswater

slechts 4 à 5 graden warm. Daarmee

konden we voor 950 MWh koude in de

grond stoppen om het grondwater af te

koelen en beter in balans te brengen.

Bovendien kon in de zomer die volgde het

gebouw ermee worden gekoeld.” En dat

alles tegen een bescheiden meerprijs, zo

geeft Molenaar aan. “We hadden hierdoor

geen droge koelinstallatie nodig, dus de

investering voor het binnenhalen van het

Maaswater was in no-time terugverdiend.’

Energie uit leidingwaterHet denken over water in relatie tot

energie gaat ondertussen onverdroten

door bij Techniplan Adviseurs, zo rondt Rik

Molenaar af. “Weliswaar bevinden we ons

dan meer voorin de waterketen, maar ook

leidingwater heeft potentie. Wij hebben

bijvoorbeeld voor de herontwikkeling

van een groot winkelcentrum onderzocht

wat de mogelijkheden zijn om energie

uit voorgezuiverd oppervlaktewater te

halen, voordat het in de duinen wordt

geïnfiltreerd. Dat lijkt veelbelovend. De

conclusie die wij hier zelf aan verbinden

is: kijk heel goed voordat je begint met

een ontwikkeling naar de mogelijkheden

die de omgeving biedt. Daar bevinden

zich vaak prima kansen om Nederland

duurzamer mee in te richten, zonder grote

extra investeringen.”

Henk Looijen

systeem voor een complete kantoortoren

opgetuigd te kunnen worden.

Vraag naar koudeDe techniek van de Maastoren kan voor

heel Nederland een forse bijdrage bete-

kenen aan de verduurzaming, zo becijferde

Techniplan Adviseurs een jaar later. “We

rekenden uit dat er in Nederland ruim

350.000 hectare aan binnen-

water ligt. Eigenlijk één grote

zonnecollector, waarvan

de energie kan worden

afgetapt.” Inmiddels zijn

we tien jaar verder en is

het gedachtegoed actu-

eler en kansrijker dan

ooit, betoogt Molenaar.

“We zien in de energievraag

van nieuwe gebouwen dat er

door de sterk verbeterde isolatie en

de toepassing van warmteterugwinning

minder vraag is naar warmte. Daarentegen

neemt de vraag naar koude toe, onder

Foto

: Sh

utt

erst

ock

Page 44: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

44 Tijdschrift Milieu, april 2018

1. Hoge temperatuur-opslag maakt warm-

tenet duurzamer

Ondergrondse opslag van warmte op hoge

temperaturen (HTO) kan een belangrijke

bijdrage leveren om warmtenetten duur-

zamer, robuuster en toekomstbestendiger

te maken.

Wettelijk gezien mag er in WKO-systemen

geen water met een temperatuur hoger

dan 25 graden Celsius worden opgeslagen.

Hierdoor is bij WKO-systemen een warm-

tepomp nodig om aan de warmtevraag te

voldoen. In conventionele WKO-systemen

kan dit oplopen tot maar liefst 60 procent

van het energiegebruik. Een warmtenet

met een buffer om hogere temperaturen

(tussen 30 en 100 graden) op te slaan, kan

zonder warmtepomp de gebouwen van

warmte voorzien. Dat maakt de warmte-

voorziening duurzamer, omdat de voor de

warmtepomp benodigde elektriciteit komt

te vervallen.

Met de koppeling van warmtenetten aan

HTO-systemen is in het buitenland al

beperkt ervaring opgedaan in de prak-

tijk, zoals bij de Rijksdag in Berlijn. Ook in

Nederland zijn er, ondanks de wettelijke

beperking op maximale injectietempera-

tuur, sinds de jaren tachtig al verschil-

lende HTO-pilots gerealiseerd en zijn en

tegenwoordig ook diverse HTO-systemen

operationeel.

Martin Bloemendal, onderzoeker bij de

TU Delft en het KWR Watercycle Research

Institute: “De realisatie van HTO-systemen

in Nederland vindt vooralsnog kleinschalig

plaats bij locaties met een duidelijke netto

warmtevraag. Om de risico’s voor grond-

waterkwaliteit en mogelijke drinkwater-

productie, worden HTO-systemen alleen

toegestaan in brakke of zoute acquifers.

Dit type aquifer komt vooral voor in het

westelijk deel van Nederland, op tien- tot

honderdtallen meters diepte. Recente reali-

saties van HTO-systemen in het Westland,

Wageningen en Haarlem tonen aan dat er

een groeiende ruimte is voor HTO.”

2. Naar optimale benutting van ruimte in

ondergrond

Bodemenergiesystemen maken gebruik

van de ruimte in de ondergrond. Waar veel

Onderzoek haalt meer uit bodemenergie In Nederland doen diverse instituten en organisaties wetenschappelijk

onderzoek naar manieren om warmte-koudeopslag effectiever en efficiënter

te maken. Onlangs zijn de resultaten van vier onderzoeken gepubliceerd.

Page 45: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

45Tijdschrift Milieu, april 2018

gebouwen bij elkaar in de buurt staan is

het van belang om die ruimte optimaal te

benutten'.

Bodemenergiesystemen maken niet opti-

maal gebruik van de ruimte in de bodem.

Volgens onderzoeker Tamas Keviczky van

de TU Delft komt dat vooral door de tech-

niek en de regelgeving. “Beide zijn niet bere-

kend op onzekerheden zoals de aard van

de watervoerende lagen, de interactie met

naburige systemen en de variaties in weers-

omstandigheden. Ook speelt het gebruik

van de gebouwen een rol. Dat maakt het

koelen en verwarmen van gebouwen tot

een lastige sport. Hierdoor worden bode-

menergiesystemen veiligheidshalve nu op

te grote afstand van elkaar af gehouden.

Om de systemen dichterbij elkaar te zetten,

zonder dat het individuele rendement

omlaag gaat, moet je real-time inspelen op

de lokale situatie. Vooraf plannen op basis

van verwachtingen is niet goed mogelijk.”

Keviczky onderzoekt met collega’s van de

TU Delft hoe naburige bodemenergiesys-

temen zelf het gebruik van hun ondergrond

kunnen organiseren door onderlinge

communicatie en afstemming. Voor imple-

mentatie in de praktijk is het nodig om de

ontwikkelde generieke algoritmes te testen

op complexere gebouwmodellen en waar

nodig te verbeteren. In het onderzoek imple-

menteert de TU Delft met hun partners

zelforganiserende bodemenergiesystemen

op een locatie in Amsterdam.

Om tot een optimaal systeem te komen,

combineren de onderzoekers inzichten uit

de technische bestuurskunde, de meet-

en regeltechniek en de geohydrologie. Ze

ontwikkelen tools om het WKO-systeem

beter te regelen in gebouwen. Deze ‘ener-

gieregelaars’ worden getest in complexe

gebouwen, zoals het Van Gogh Museum in

Amsterdam.

3. Efficiënter verwarmen en koelen met

WKO-triplet

Een WKO-‘triplet’-systeem is qua business

case vergelijkbaar met een WKO-systeem,

maar bespaart elektriciteit omdat het geen

warmtepomp meer nodig heeft, zo blijkt uit

onderzoek.

Het WKO-‘triplet’-systeem, dat beschikt

over een warmte- en koudebron plus een

buffervat, vermijdt stroomverbruik door

de warmtepomp door warmte en koude

op het gewenste temperatuurniveau in

te vangen en in de bodem op te slaan met

(bijvoorbeeld) zonnecollectoren en droge

koelers. Universiteit Utrecht, KWR en de

TU Delft vergeleken de toepassing van een

conventioneel, een doublet-WKO- en een

WKO-tripletsysteem bij een fictief kantoor-

gebouw. De resultaten laten zien dat een

tripletsysteem qua businesscase vergelijk-

baar is met een WKO-systeem, maar dat

de emissies lager zijn. Voor de exploitatie-

kosten is naast de energiekosten uitgegaan

van 5 procent van de investeringskosten

per jaar. Er is in totaal circa 2.000 m2 aan

zonnepanelen nodig en er is ruim 1 MW

vermogen nodig voor de droge koeler

om voldoende koude te kunnen

invangen.

Het WKO-triplet-systeem

lijkt een veelbelovende

techniek, maar nadere

uitwerking is nodig om

de haalbaarheid verder te

onderzoeken. Zo kunnen

er naast droge koelers en

zonnecollectoren ook andere

technieken worden gebruikt om warmte

of koude in te vangen. Ook moet de ener-

giebalans van het systeem nader worden

onderzocht, en moet opslag op hoge tempe-

raturen in de bodem nog worden geoptima-

liseerd. Een WKO-triplet-systeem zal vooral

goed werken voor grote gebouwen of een

groep van gebouwen, omdat opslag op hoge

temperatuur het beste lukt op grote schaal.

4. Glasvezel kan energiebalans WKO

bewaken

Monitoring van ondergrondse

WKO-systemen kan betrouwbaar gebeuren

met innovatieve glasvezeltechnologie. Dat

blijkt uit onderzoek in het project FOME-BES.

‘Innovatieve technologie geef t

goed beeld benut ting potentieel aan bode-

menergie’

In het project FOME-BES (Fibre-Optic

Monitoring Energiebalans en -prestaties

van bodemenergiesystemen) is onderzoek

gedaan naar de mogelijkheden om met

DTS-glasvezeltechnologie (‘spatially distri-

buted temperature sensing’) de energieba-

lans van bodemenergiesystemen continu

en kostenefficiënt te bewaken om optimaal

gebruik te maken van het energiepotentieel

in de bodem.

Het onderzoek heeft de meerwaarde

aangetoond van DTS-glasvezeltechnologie

voor monitoring van ondergrondse

WKO-systemen. De innovatieve technologie

realiseert bovengronds een betrouwbaar

beeld van de ontwikkeling van warmte-

en koudebronnen door de seizoenen heen.

Daarmee geeft het goed inzicht in de mate

waarin het bodemenergiepotentieel ter

plaatse wordt benut. DTS-monitoring geeft

exploitanten de mogelijkheid het functi-

oneren van hun WKO te monitoren en

te verbeteren. Ook biedt het

gemeenten en provincies de

mogelijkheid om kansen

voor verdichting op

gebiedsniveau te beoor-

delen en te vergroten.

Binnenkort wordt

vervolgproject CRYSTAL

aangekondigd op de

website van FOME-BES.

In dit vervolgproject wordt

gekeken hoe glasvezel monitoring kan

worden ingezet om in drukke stedelijke

gebieden het ondergrondse ruimtegebruik

van bodemenergiesystemen te optimali-

seren. Dit project heeft sterke samenhang

met het TKI/KIBO project in samenwer-

king met provincie en gemeente Utrecht,

BodemenergieNL, Deltares, IF en KWR. In

dit laatste project wordt gekeken welke

methoden bruikbaar zijn om de dichtheid

van bodemenergiesystemen te vergroten in

drukke gebieden.

Bij dit artikel horen vijf bronnen; de referen-

ties zijn opvraagbaar bij de redactie.

Norbert Cuiper

Norbert Cuiper ([email protected]) is redac-teur bij F&B Kennispartner in energie en milieu. Hij schrijft en publiceert vooral op Ensoc.nl. en in het vakblad Ensoc Magazine.

Page 46: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

Nul op de Meter

Nul op de Meter (NOM) betekent dat een woning zelf minstens evenveel duurzame

energie opwekt als er nodig is voor de gebouwgebonden installaties én het huishoudelijk

gebruik van de bewoners. Met een combinatie van goede isolatie, duurzame (klimaat)

installaties en zonnepanelen wordt voor warm water, verwarming, koeling, ventilatie

en voldoende stroom voor het huishoudelijk gebruik gezorgd. In een NOM-woning

verdwijnt de gasaansluiting in de meeste gevallen, dus het systeem is uitermate

geschikt om te komen tot all-electric wijken.

46 Tijdschrift Milieu, april 2018

Bij het energieneutraal

maken van de bestaande

woningvoorraad zorgt

gestapelde bouw voor

een flinke uitdaging.

Reguliere renovatieme-

thoden voldoen meestal

niet bij portiek- en etage-

woningen. Een nieuw

concept maakt dat wél

mogelijk.

Verschillende marktpartijen hebben ener-

gieconcepten voor Nul-op-de-meter (NOM)

renovatie van laagbouw ontwikkeld, maar

de aanpak van gestapelde bouw leverde

tot nu toe altijd hoofdbrekens op, zo vertelt

Onno de Wal, directeur van bouwbedrijf

BIK bouw uit Barendrecht. “Doordat in

stapelbouw relatief minder dakoppervlak

per woning beschikbaar is, kan er maar een

beperkt vermogen aan PV-panelen worden

opgesteld. Als je de bestaande concepten

voor laagbouwrenovatie loslaat op stapel-

bouw, is de PV-opbrengst te laag om

voldoende duurzame energie te leveren.”

Tweede huidDat probleem is volgens De Wal echter te

Stapelbouw naar Nul -op-de-meteromzeilen door een andere benadering te

hanteren: “Bij renovatieprojecten wordt

standaard uitgegaan van de combinatie van

pv-panelen met een lucht/water-warmte-

pomp. In ons 2nd Skin-concept wordt per

woningkolom een bodemgebonden warm-

tepomp toegepast.” Het concept is ontwik-

keld in samenwerking met STO Isoned,

Kingspan, TU Delft, Climate Kic, Giesbers

& Van der Graaf en Itho Daalderop. “Bij 2nd

Skin wordt over de bestaande schil een

nieuwe, hoogwaardig geïsoleerde ‘tweede

huid’ geplaatst.”

Het ‘2nd Skin’-concept waar De Wal over

spreekt wordt inmiddels gerealiseerd voor

Waterweg Wonen door bouwbedrijf BIK

bouw uit Barendrecht. De 12 woningen,

eigendom van woningcorporatie Waterweg

Wonen, dateren uit 1952 en voldoen niet

meer aan de eisen van deze tijd. De Wal:

“Een onderscheidende innovatie in het

concept is dat we op de scheiding van

naastgelegen woningen een extra schacht

in die nieuwe gevel aanbrengen. Onderin

die schacht staat de centrale bodemwarmte-

pomp en van daaruit wordt het leidingwerk

van deze installatie naar boven geleid.”

Bij iedere individuele woning wordt

buiten, naast het balkon, een installa-

tiekast aangebouwd. Hierin wordt een

WTW-ventilatiesysteem en een boilervat

voor warmtapwater geplaatst. Een WTW

is een ventilator om vervuilde lucht af en

schone lucht aan te voeren. Die opzet heeft

verschillende voordelen, vertelt De Wal.

“Ten eerste wordt er geen binnenruimte

opgeofferd voor de installaties en hoeft

er minder leidingwerk door de woningen

te lopen. Daarnaast vinden installatie- en

onderhoudswerkzaamheden grotendeels

buiten de woning plaats, waardoor moge-

lijke overlast voor bewoners wordt gemini-

maliseerd. Zo’n systeem heeft - zeker in het

Page 47: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

47Tijdschrift Milieu, april 2018

koude stookseizoen - een veel betere ener-

getische efficiëntie dan een lucht/water-

systeem. Daardoor gebruikt het minder

elektrisch vermogen en heb je dus minder

pv-panelen nodig.”

Toegepaste techniekIn het Vlaardingse blok met verouderde

portiek/etage-woningen krijgt iedere

verticale kolom van drie woningen een

centrale warmtepomp, aangesloten op een

individuele lus die op 130 meter diepte in de

achtertuin van het complex wordt aange-

legd. Arno Roodbol, als projectmanager bij

installatiebedrijf Giesbers & Van der Graaf

bij het project betrokken, legt uit: “Bij het

project is berekend dat de warmtelast per

woningkolom 4,5 kilowatt bedraagt. De

WPU 55 van Itho Daalderop, het type warm-

tepomp dat er wordt geplaatst, levert 5,5

kilowatt. De overcapaciteit zorgt er straks

voor dat de tapwaterboilers sneller worden

geladen. Mocht een boiler een keer te snel

leegraken, bijvoorbeeld omdat veel mensen

achter elkaar douchen, dan kunnen bewo-

ners er dankzij de overcapaciteit van de

warmtepomp zelf voor zorgen dat hij sneller

laadt.” In dit project wordt de Itho Daalderop

Stapelbouw naar Nul -op-de-metermonitoring toegepast. Dit betekent dat de

energieprestaties van het warmtepompsys-

teem, de opbrengst van de PV-panelen en

het huishoudelijk verbruik van de woning

in relatie tot elkaar gecontroleerd worden

vastgelegd.

Verwarming en koelingOp het dak van de portiek/etage-flat worden

15 PV-panelen per woning geplaatst, wat

voldoende is voor de gehele energievoorzie-

ning van verwarming, koeling, ventilatie,

warm tapwaterproductie en huishoude-

lijk stroomgebruik. De woningen worden

volledig van het gas afgesloten, er is dus

geen back-upsysteem voor de warmte-

pompen. “We hebben er meer dan genoeg

vertrouwen in dat een back-up helemaal

niet nodig is”, stelt Roodbol. De systemen

zorgen bij dit project overigens niet alleen

voor verwarming en warmtapwater, maar

ook voor nagenoeg gratis koeling. “Daarbij

snijdt het mes aan twee kanten”, legt

Roodbol uit. “In de zomer zorgt de koelmoge-

lijkheid uiteraard voor meer wooncomfort.

Tegelijkertijd wordt daarbij warmte aan de

woningen onttrokken die wordt gebruikt

om de bodem thermisch te laden. Hierdoor

kan de gesloten bodembron in de winter

weer voldoende warmte afgeven.”

Naast wooncomfort zorgt het 2nd skin-

renovatieproject overigens ook voor een veel

gezondere leefomgeving, vult Onno de Wal

aan. “De toepassing van balansventilatie

zorgt voor een veel betere kwaliteit van

de binnenlucht. Bewoners kunnen extra

ventileren door op de juiste tijden de ramen

en deuren open te zetten.”

Toekomstmuziek“Alle in 2nd skin participerende marktpar-

tijen hebben er 100 procent vertrouwen

in dat dit project een doorslaand succes

wordt”, stelt De Wal. “We geloven dat dit

concept een goede bijdrage kan leveren aan

de transitie waar Nederland voor staat. De

overheid heeft de doelstelling dat in 2050 de

volledige gebouwde omgeving energieneu-

traal moet zijn. Als je daarbij bedenkt dat

Nederland ongeveer 500.000 portiek/etage-

woningen telt, waarvan een groot deel moet

worden aangepakt, kun je nagaan dat er de

komende jaren een aardige opgave ligt. Daar

spelen we met 2nd skin graag op in.”

Léon van Bohemen

Illu

stra

ties

: BIK

bou

w

Léon van Bohemen ([email protected]) is werkzaam bij IthoDaalderop, leverancier van innovatieve producten en systemen die eenbijdrage leveren aan een ener-giezuinig binnenklimaat.

Page 48: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

48 Tijdschrift Milieu, april 2018

Utrecht zet met de

Utrechtse Bodemenergie

Agenda in op betere

benutting van energie uit

de ondergrond. De samen-

werking tussen gemeente

en provincie levert winst

op in regels, rendement,

tijd en ruimte.

Overheden vinden elkaar in Utrechtse bodem

Beter energetisch rendement, betere

benutting van de ondergrond en ultra-

diepe geothermie ontwikkelen. Dat zijn

de drie centrale doelen in de Utrechtse

Bodemenergie Agenda die gemeente en

provincie Utrecht eind oktober 2016 onder-

tekenden. De provincie als het bevoegd

gezag voor open en de gemeente voor

gesloten systemen. Voor beter energetisch

rendement is het streven dat het tempe-

ratuurverschil tussen de warme en koude

bron van tenminste 70 procent van de

Utrechtse WKO’s eind 2018 minimaal vier

graden bedraagt. Om de ondergrond beter

te kunnen benutten, moet voor tenminste

zes WKO-systemen de vergunning worden

aangepast; deze gebruiken namelijk minder

dan de helft van de vergunde capaciteit.

En om ultradiepe geothermie te ontwik-

kelen moet de omgeving actief betrokken en

geïnformeerd zijn over Utrechtse bodemener-

gieplannen dieper dan vier kilometer. Wat

zijn anderhalf jaar na de ondertekening de

belangrijkste wapenfeiten?

BestuurscultuurGedeputeerde Mariëtte Pennarts beschouwt

de verbeterde samenwerking tussen

provincie en gemeente als één van de

belangrijkste resultaten uit het bodem-

energieverbond. Samen met gemeentelijke

wethouder Lot van Hooijdonk ondertekende

zij de samenwerkingsovereenkomst in 2016.

“Verschillende overheden zijn verantwoor-

delijk voor verschillende typen bodemener-

giesystemen en ieder heeft zijn eigen taken.

Bouwers willen verduurzamen en bodem-

energiesystemen zijn daarbij een aantrek-

kelijke optie. Het is daarom belangrijk dat

gemeente en provincie elkaar vinden om

initiatiefnemers goed te ondersteunen en

duidelijk te zijn over wat er kan en niet kan.”

Door de Bodemenergie Agenda opereren

bestuurders meer vanuit het gezamenlijke

belang in de Utrechtse energietransitie,

vinden gemeentelijk projectleider Marit

Linckens en provinciaal beleidsmedewerker

Marian van Asten. “De nadruk ligt meer

op de bijdrage van bodemenergie aan die

transitie en minder op afzonderlijke taken

en verantwoordelijkheden van gemeente

en provincie”, vat Van Asten samen. Dat

is een kwestie van bestuurscultuur, vindt

Pennarts. “Erken je elkaars deskundigheid en Foto

: Pro

vin

cie

Utr

ech

t

Gedeputeerde Mariëtte Pennarts ziet een nieuwe bestuurscultuur in bodemenergie ontstaan

Page 49: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

49Tijdschrift Milieu, april 2018

houd je het gezamenlijke doel voor ogen? De

krachten bundelen zou het begin moeten zijn

van bestuurlijke opgaven als de energietran-

sitie, maar de praktijk is vaak weerbarstiger.”

Duurzaamheid faciliterenUtrecht heeft te maken met grote ruimtelijke

ontwikkelingen, benadrukt Pennarts. “Nadat

Van Hooijdonk en ik de Bodemenergie

Agenda tekenden hebben we een rondje

gelopen in het Beurskwartier. Daar werd en

wordt ontzettend veel gebouwd en ontwik-

keld. De energievoorziening voor die bouw

moet economisch en duurzaam zijn. Daar is

een goede samenwerking voor nodig.

Gemeente en provincie moeten

elkaar niet alleen treffen

bij knelpunten, maar ook

als er kansen liggen. Ze

dienen duurzaamheid te

faciliteren.”

Dezelfde energetische

uitdagingen bestaan ook

buiten het Utrechtse stadscen-

trum. In de Merwedekanaalzone

komen in vijftien jaar tijd 6.000 tot 10.000

nieuwe woningen. Die nieuwbouw wordt

aardgasvrij en dat legt druk op de benutting

van Utrechtse bodemenergie, zegt Linckens.

“Daarom stellen provincie en gemeente nu

een ordeningsplan op hoe bevoegde gezagen

met bodemenergie-initiatieven omgaan.”

Gebruik van die bodemenergie staat tegelij-

kertijd op spanning met het bewaken van

de grondwaterkwaliteit, aldus Van Asten.

Gemeente en provincie onderzoeken daarom

hoe bodemenergiesystemen aan te leggen

zijn zonder dat de bestaande bodemveront-

reiniging zich verspreidt naar kwetsbare

objecten.

Beter rendementDoor nog meer gezamenlijk op te trekken,

kunnen de overheden scherper sturen op

rendementsverbetering van Utrechtse

bodemenergiesystemen. Marlous van der

Meer is bij de Regionale Uitvoeringsdienst

(RUD) Utrecht verantwoordelijk voor vergun-

ningverlening en handhaving van de open

bodemenergiesystemen en merkt dat inten-

sievere samenwerking het functioneren van

de systemen kan optimaliseren. “Gemeenten

houden zich doorgaans bezig met het

gebouwzijdig deel en de RUD namens de

provincie met het grondzijdig deel van

systemen. Door gezamenlijk toezicht kunnen

we beide aspecten tegelijkertijd bena-

deren.” Rendement hangt immers samen

met ontwerp én gebruik van een systeem,

maar voor optimaal gebruik ontbreekt nog

weleens kennis, weet Van der Meer. “Door

bewustwording te vergroten is rendement,

beheer en gebruik te verbeteren.”

Scherper onderzoek naar vergunningverle-

ning van WKO’s draagt verder bij aan

rendementsverbetering van de

Utrechtse bodemenergie.

De overheden willen

dit op verschillende

manieren bereiken: door

bodemenergiesystemen

‘op verantwoordelijke

wijze’ dichter bij elkaar

te brengen, door niet-

gebruikte vergunningen in te

trekken en door vergunningen voor

onderbenutte systemen te heroverwegen.

Ongebruikte vergunningen worden nu door

de RUD ingetrokken. De volgende stap is

om met eigenaren van WKO’s die slechts de

helft van de vergunde capaciteit gebruiken

om tafel te gaan. Inzet van dit overleg is

het maximaal benutten van de vergunde

capaciteit.

Verrassingen voorkomenDe korte lijntjes tussen de bevoegde gezagen

geeft bodemenergie-ondernemers sneller

duidelijkheid. Van Asten: “Een voorbeeld

daarvan is de aanleg van WKO’s in het

centrum van Utrecht. Daar is veelal geen

ruimte om op eigen terrein een bron aan

te leggen, wat betekent dat de bron in de

openbare ruimte moet komen.” De gemeente

en de RUD moeten hier beide over beslissen.

“Door dat soort gezamenlijke gezagskwesties

al in een vroeg stadium helder te hebben,

komen initiatiefnemers later niet voor

onaangename verrassingen te staan.” Ook

komen beiden bevoegde gezagen gemakke-

lijker bij elkaar voor nieuwe initiatieven en

worden initiatiefnemers door beide partijen

snel geïnformeerd over de (on)mogelijkheden

op een bepaalde locatie.

KennisontwikkelingHet is van belang dat bodemenergie-

ondernemers bekend raken met de kansen

en regels in de Utrechtse ondergrond.

Daarom wordt een website ingericht: een

‘Omgevingswet avant la lettre’ vindt een

trotse Pennarts. Kennisontwikkeling vindt

ook plaats door (financiële) bijdragen van

de Utrechtse overheden aan bodemenergie-

onderzoek. Met subsidie van de Topconsortia

voor Kennis en Innovatie (TKI) worden met

glasvezel temperaturen in de ondergrond

gemeten om systemen verder te optimali-

seren. Ook wordt bestudeerd hoe systemen

dichter bij elkaar te plaatsen zijn. Op een

pilotlocatie in Utrecht wordt zo gekeken

hoe bodemenergie op gebiedsniveau meer

energie kan besparen, zonder individuele

systeemverliezen.

Dialoog over geothermieDerde pijler van de Utrechtse Bodemenergie

Agenda is het ontwikkelen van ultradiepe

geothermie. In de regio Utrecht spelen twee

initiatieven: GOUD, dat het Utrecht Science

Park en Kantorenpark Rijnsweerd van

warmte en (deels) elektriciteit wil voorzien

op 4 tot 6 kilometer diepte, en LEAN, dat

regionaal bodemenergie op 2 tot 3 kilo-

meter in de grond wil benutten. Van Asten,

Linckens en Van der Meer benadrukken dat

er nog weinig informatie bestaat over de

geothermische potentie in Utrecht op derge-

lijke dieptes. Meer kennis hierover opdoen

heeft daarom de prioriteit. Met die kennis

willen de gemeente en provincie vervolgens

een open dialoog in Utrecht starten over

geothermie.

Energiewinning vereist overigens ook in de

diepe ondergrond bestuurlijke afstemming

van verantwoordelijkheden, stelt Pennarts.

“Verschillende belangen in verduurzaming,

economie, omgeving en grondwaterkwali-

teit kunnen bestuurlijk botsen. Dan is een

bestuurscultuur nodig waar men niet alleen

op de feiten zit, maar bereid is de ander de

hand te reiken.”

Joost Agterhoek

‘Door de Bode-menergie Agenda

opereren bestuur-ders meer vanuit het gezamenlijke

belang’

Page 50: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

50 Tijdschrift Milieu, april 2018

Jan Terlouw over 'Jong geleerd, oud gedaan'

Wat kun jij doen voor een duurzame

toekomst? Die vraag staat op 18 april

centraal tijdens het VVM Café ‘Jong

geleerd, oud gedaan’, georgani-

seerd door de sectie Jong van de

VVM. Hoofdspreker is Jan Terlouw.

Terlouw heeft vorig jaar het hele

politieke spectrum bij elkaar gebracht

om een duurzaamheidsagenda op te

stellen. Deze avond gaat hij in gesprek met

twee duurzame jonge toppers, Linde Nieman (voorzitter Jonge

Klimaatbeweging) en Hanna Lubbers (ex-voorzitter van Studenten

voor Morgen) om hier een praktische invulling aan te geven.

Natuurlijk Kapitaal in de prak-tijk van ons allemaal!De onderwerpen Natuurlijk Kapitaal en Circulaire Economie zijn

niet meer uit ons leven weg te denken. Berichten over duurzame,

groene energie, minder verspilling, meer hergebruik van producten,

componenten of materialen komen dagelijks bij ons binnen. In

dit tweede kenniscafé op donderdag 19 april reikt de VVM-sectie

Duurzaam Ondernemen, i.s.m. de secties Afval en Biodiversiteit

concrete handvatten aan voor het benutten van Natuurlijk

Kapitaal.

In een actieve werksessie werkt u samen met deelnemers

en presenterende bedrijven aan een praktische shortlist van

aandachtspunten waarmee je zelf in je eigen werkomgeving aan

de slag kunt. Tevens biedt deze bijeenkomst weer de mogelijkheid

om ideeën op te doen c.q. onderwerpen te agenderen voor het derde

kenniscafé (september 2018).

Studiemiddag naar Windplan Blauw SwifterwinT B.V. en Nuon ontwikkelen Windplan Blauw, een

windpark in Flevoland ten noorden van Lelystad en Swifterbant.

74 bestaande windturbines worden vervangen door 61 grotere

turbines, met een totaal vermogen van 215 - 300 MW. De bouw

van het park is voorzien vanaf 2021. Om de effecten van het

voornemen op landschap en natuur te kunnen bepalen, is voor dit

Windplan een MER opgesteld. Daarnaast laat een 3D-model tot in

detail zien hoe het windpark eruit komt te zien.

De VVM organiseert op 30 mei 2018 een

excursie naar dit project. De

MER-coördinator van dit project

Jimme Zoete (Witteveen+Bos)

geeft aan waar een MER

voor een windpark aan

moet voldoen. Het gebruikte

3D-model zal worden gede-

monstreerd. Een vertegen-

woordiger van SwifterwinT

presenteert de participatie vanuit de

omgeving. Op het programma staat ook

een bezoek aan het toekomstige windpark met een bus en mogelijk

bekijken we ook een windturbine van binnenuit.

Volop vacatures op VVM-website Verschillende organisaties plaatsen hun vacatures op de website

van VVM. Daarom vindt u op de homepage van de VVM een uitge-

breid vacatureoverzicht. Bezoek dus regelmatig de onze site om de

nieuwste vacatures te bekijken!

Juridisch Café over VoorzorgsbeginselEr kan onzekerheid bestaan over de risico’s van een bepaalde

handeling voor mens en milieu. Bij bepaalde besluiten, bijvoor-

beeld over voedselveiligheid, natuurbescherming of bestrijdings-

middelen, is het voorzorgsbeginsel van toepassing. Dit beginsel

bepaalt dat degene die beslist over het toelaten of verrichten

van een handeling hierover een controleerbare afweging dient

te maken. Op donderdag 7 juni 2018 organiseert de VVM-sectie

‘Milieurecht en praktijk’ een Juridisch Café over de toepassing van

het voorzorgsbeginsel.

Twee deskundige sprekers gaan in op de juridische basis van het

voorzorgsbeginsel en de inhoud ervan. Vervolgens zal aan de hand

Page 51: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie

51Tijdschrift Milieu, april 2018

van Nederlandse en Europese jurisprudentie worden gekeken

wanneer en op welke wijze het voorzorgsbeginsel bij de besluit-

vorming een rol dient te spelen en wat dit in de praktijk betekent.

Zoals gebruikelijk is er weer ruim de gelegenheid voor discussie

en uitwisseling van ervaringen van de deelnemers.

Dag van de OmgevingswetZet vast in uw agenda! Op 4

oktober organiseert de VVM weer

de Dag van de Omgevingswet. De

dag vindt plaats bij de Provincie

Utrecht. Inschrijven kan al. Hou

voor meer informatie de website van

de VVM in de gaten.

VVM Café Tijd voor WaterstofOp 23 mei staat het VVM Café in het teken van waterstof. Wat kan

deze brandstof betekenen voor industrie en mobiliteit? Mét de

mogelijkheid om een rondje te rijden in een waterstofauto!

Waterstof is een essentieel element in de energietransitie. Het is

een robuuste optie die veel productie- en toepassingsmogelijk-

heden kent en een systeemrol vervult. Waterstof kan aan alle

transitiepaden een bijdrage leveren. Voor de industrie (hogetem-

peratuurwarmte en grondstoffen) en het vervoer (zwaardere

segmenten) lijkt waterstof de hoogste toegevoegde waarde te

hebben. Dat blijkt eens te meer uit de onlangs gepubliceerde

Routekaart Waterstof. Tijdens het VVM Café op 23 mei zal Marcel

Weeda, één van de auteurs van de Routekaart, zal in vogelvlucht

de (nieuwe) tijd en kansen voor waterstof toelichten en vragen

beantwoorden. Vervolgen zal Hub Cox van Rijkswaterstaat

toelichten wat er nu al mogelijk is met waterstof: emissieloos

rijden in een personenauto!

Rachel Heijne,

directeur VVM

colofon

ISSN 1569-3449, Jaargang 24, 2018 nr. 3

Tijdschrift Milieu is een uitgave van de VVM en verschijnt zesmaal per jaar in een oplage van 1.750 exemplaren.

VVM-lidmaatschap 2018• Persoonlijk: € 125,-; buitenland: € 165,-• Instellingen en bedrijven: € 700,-• Studenten: € 40,-• Gepensioneerden, recent afgestudeerden, partners en

uitkeringsgerechtigden: € 80,-• Proeflidmaatschap (6 mnd) € 65,- Meer informatie, zie: www.vvm.info

Abonnementsprijs 2018€ 125,-; buitenland: € 165,- (excl. 6% BTW, incl.verzendkosten)Los nummer: € 15,- (incl. BTW)

VVM-bureau Drs Rachel Heijne (directeur) Jeroen Aarts Marie Thérèse van Heijningen Joost HeilbronSara Jantzen Adriaan KlaasseArthur van Schendelstraat 758, 3511 MK Utrecht Postbus 19039, 3501 DA Utrecht Telefoon: 030-2322989 E-mail: [email protected] Website: www.vvm.info

HoofdredacteurJan de Graaf, 06-21905843, [email protected]

DrukproefcorrectieRachel Heijne

OntwerpMade in Haarlem

OpmaakTwin Media

DrukVirtùmedia

AdvertentieverkoopVirtumedia, Albert van Kuijk, 030 - 6933822, [email protected]

Redactie Milieu Dossier: Léon Janssen (vz, Schuttelaar & Partners), Maurits Groen (MGMC), Dries Hegger (Universiteit Utrecht), Sonja Kruitwagen (PBL), Marcel Rietberg (Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid), Paquita Perez Salgado (Open Universiteit) en Jan Wijmenga (Ministerie van I en W).

Redactieraadprof. dr Rudy Rabbinge, voorzitter mr. Jan van den Broek, VNO-NCW prof. dr. Jacqueline Cramer, Utrecht Sustainability Institute ing. Vera Dalm, Milieu Centraal en voorzitter VVMEduard Dame, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Ronald Albers, TNO dr. Carel Dieperink, Universiteit Utrecht prof. dr. Carolien Kroeze, Wageningen Universiteit drs. Dries van Loenen, Ministerie van EZK ir. Jan Karel Mak, Deerns ir. Jan Paul van Soest, zelfstandig adviseur

Foto voorpagina:Grondboorbedrijf Haitjema

Prijswijzigingen, zet- en drukfouten voorbehouden. Aan de informatie in Milieu kunnen geen rechten worden ontleend. Tijdschrift Milieu wordt op FSC-papier gedrukt.

Page 52: SPECIAL Bodemenergie - Techniplan...2018 7 afgekoeld water terug in de grond stopt. Het water kan, afhankelijk van de diepte van de bron, 40 tot 120 graden Celsius bereiken. Bodemenergie